I. Landmeetkundige instrumenten
I. Landmeetkundige instrumenten
I. Landmeetkundige instrumenten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
I. LANDMEETKUNDIGE<br />
INSTRUMENTEN49
In dit onderdeel zijn opgenomen de in het museum aanwezige landmeetkundige <strong>instrumenten</strong> van de bureaus<br />
van de landmeetkundige en de ruilverkavelingsdienst van het Kadaster. Het instrumentarium van de voormalige<br />
Topografische Dienst van het Ministerie van Defensie wordt in een volgend deel behandeld. Tussen beide onderdelen<br />
is dus enige overlapping omdat sommige <strong>instrumenten</strong> bij beide bedrijfsonderdelen in gebruik zijn geweest. Men<br />
bedenke dat er uit de oprichtingstijd van het Kadaster weinig <strong>instrumenten</strong> aanwezig zijn. Dit komt omdat de<br />
landmeters bij de kadastrering hun werk moesten uitvoeren met door hen zelf aangeschafte <strong>instrumenten</strong>. Ook na<br />
de invoering van het Kadaster in 1832 moesten de landmeters nog tientallen jaren lang hun eigen meet<strong>instrumenten</strong><br />
kopen. Die bleven dus in het bezit van de landmeters en later hun familie. De <strong>instrumenten</strong> van de medewerkers van<br />
de Topografische Dienst werden wél door de overheid betaald, zodat die rijkseigendom bleven. De landmeters werden<br />
pas betaald na afloop van een bepaald project. De beloning was mede afhankelijk van het aantal gevormde percelen.<br />
Ook de kosten van papier, de tekenaars, de meethulpen en het verdere personeel, moest door de landmeter betaald<br />
worden. Om toch wat instrumentarium uit die tijd te kunnen laten zien, zijn er enkele <strong>instrumenten</strong> (voornamelijk<br />
pantometers) opgenomen die afkomstig zijn van de Topografische Dienst.<br />
LENGTEMETING<br />
1. Meetkettingen<br />
In vroegere tijden werden er lengtes gemeten met een meetkoord, ook wel meetsnoer genoemd. Dat was een<br />
lang touw waarin op vaste afstanden de plaatselijk in gebruik zijnde maat, bijv. voeten of ellen, met knopen was<br />
aangegeven. Dat touw werd uitgelegd en door het aantal knopen te tellen was de afstand bekend. Dit was wel<br />
een praktisch instrument, maar niet erg maatvast. Vandaar dat men dit snoer het liefst van ijzerdraad had willen<br />
maken, maar dat bleek niet hanteerbaar te zijn. Daarom is gekozen voor de meetketting. Een leerboek landmeten<br />
uit 1933 zegt daarover: “Een meetketting is meestal 10 of 20 m lang. Hij bestaat uit leden van gegalvaniseerd ijzer-<br />
of staaldraad, dik 3 à 4 mm. De einden der leden (= schalmen) zijn van oogen voorzien. De onderlinge verbinding<br />
geschiedt door ringen. De afstand van midden tot midden dezer ringen is 0,50 m. Bij elke meter zijn ze van koper,<br />
bij elke halve meter van ijzer. Op afstanden van 5 meter hebben de ringen een andere vorm en zijn ze grooter”. In<br />
de praktijk waren er meetkettingen in vele varianten. De nadelen van de meetkettingen waren: de schakels werden<br />
snel krom en de ringen slijten en rekken en kunnen tijdens het meten verkeerd gaan zitten. De lengte van de ketting<br />
begint en eindigt bij een gemarkeerd punt op het handvat, meestal een halfronde opening. Meetkettingen zijn<br />
enkele eeuwen lang in gebruik geweest, tot halverwege de 20e eeuw. In vroegere eeuwen had elk deel van ons land<br />
zijn eigen maatstelsel, waarvan de Rijnlandse roede de bekendste is. Deze was weer onderverdeeld in voeten. Voor<br />
al deze verschillende stelsels waren er ook meetkettingen in gebruik. De invoering van het Kadaster bracht daarin<br />
verandering omdat er in de Requeil Methodique werd voorgeschreven dat men bij de opmetingen voor het Kadaster<br />
gebruik moest maken van het huidige decimale stelsel, met de meter als uitgangspunt. Omdat de meethulpen uit<br />
51
die tijd de ketting meetrokken werden zij “kettingtrekkers” genoemd. In de collectie zijn bijna alle meetkettingen<br />
uitgevoerd in het metrieke stelsel, alleen de onder nr. 1535 genoemde, heeft schalmen met een lengte van 1 (Engelse)<br />
voet. Bij het meten met meetkettingen werd ook gebruik gemaakt van meetpennen. Deze staan beschreven onder nr. 3.<br />
52<br />
nr.<br />
Meetkettingen<br />
omschrijving jaar<br />
1534 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 25 cm. 1 handvat is incompleet. Uitgeleend aan kantoor<br />
Eindhoven.<br />
Tot ± 1910.<br />
1535 Lengte 100 (Engelse) feet (!), lengte van de schalmen 1 foot, bij elkaar gehouden d.m.v. een leren<br />
riempje. Fabrikant: Rabone Chesterman; made in England. Per tien feet is een metalen plaatje<br />
bijgevoegd, om het tellen te vereenvoudigen.<br />
1536 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 20 cm. Per 20 cm een ijzeren ringetje, per meter een koperen<br />
ringetje, op de 5 meter zit een los aanhangsel.<br />
Tot ± 1910.<br />
1537 Lengte 20 meter, lengte van de schalmen 50 cm. De maatverdeling begint en eindigt bij de uitholling in<br />
het midden van het handvat. Op iedere meter is een klein driehoekig plaatje bijgevoegd met daarop een<br />
cijfer dat het aantal meters aangeeft.<br />
1538 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 50 cm. Op 5 meter is een langwerpig tussenstuk<br />
aangebracht.<br />
Tot ± 1910.<br />
1539 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 20 cm. Per 20 cm een ijzeren ringetje, per<br />
meter een koperen ringetje, op de 5 meter zit een los aanhangsel. Opschrift: “10 Metre”.<br />
1540 Incompleet, 36 schalmen (niet allemaal van gelijke lengte) en 2 grote tussenstukken.<br />
Geen handvaten aanwezig. De normale schalmen zijn 25 cm. Komt van kantoor Assen.<br />
1541 Lengte 20 meter, schalmen van 50 cm. Fabrikant: Chesterman Cheffield, Engd. Per meter is een<br />
koperen plaatje bijgevoegd met meter aanduiding bijv. 1/19, 2/18 enz.<br />
1542 Lengte 20m, lengte van de schalmen 20 cm.<br />
1543-1545 Gereserveerd<br />
2. Meetbanden<br />
Rond 1900 begon men bij het Kadaster in te zien, dat de meetketting te onnauwkeurig was voor de in die tijd gestelde<br />
eisen. In de “Algemene instructie voor de Ambtenaren van het Kadaster”, (1918) vinden we onder art. 38 de volgende
opmerking: “De lengtemetingen mogen slechts met stalen meetveeren of met meetlatten en, voor kleine afstanden,<br />
met den duimstok worden uitgevoerd. De nauwkeurigheid dezer hulpmiddelen moet voor de ingebruikneming worden<br />
onderzocht. Het gebruik van schakelkettingen en linnen meetbanden is verboden”. In de uitgave van 1900 was in art.<br />
36 het gebruik van “een meetketting of meetveer van tien of twintig meter” voorgeschreven, maar bij ministeriële<br />
resolutie van 31 maart 1908 is de tekst van art. 36 veranderd in “De landmeters voor den velddienst moeten voorzien<br />
zijn van de <strong>instrumenten</strong> en kantoorbehoeften, die zij voor de goede uitvoering van hunne gewone werkzaamheden<br />
noodig hebben”. Daarom ging men er bij het Kadaster toe over om met de meetband, ook wel meetveer genoemd, te<br />
gaan meten. Vele anderen bleven echter nog meten met de meetketting.<br />
Meetbanden zijn er in vele soorten en maten. De meetbanden die men meteen na het afschaffen van de<br />
meetkettingen ging gebruiken waren sterke stalen meetbanden van 10, 20 of 30 meter, de nrs. 1546 en 1547 hebben<br />
zelfs een lengte van 50 meter. Zij hadden een breedte van ± 12 mm tot ± 30 mm en waren net als de meetbanden<br />
voorzien van grote handvaten. Op iedere dm was een gaatje in de band geslagen, al dan niet voorzien van een<br />
klinknagel. Op de halve meters werd vaak een koperen ringetje of knopje aangebracht, en op de hele meters zat<br />
meestal een koperen plaatje met een cijfer, bijv. 1, 2, 3 of 4, dat het aantal meters aangaf vanaf het 0-punt. Op<br />
maten in veelvouden van 5 meter zat een nog groter plaatje met meteraanduiding om het aflezen nog meer te<br />
vereenvoudigen. De meetband werd t.b.v. het transport ervan, opgerold op een stevige ijzeren haspel. Dit type<br />
noemde men veelal “Kadastermeetbanden”. Bij deze meetbanden was doorgaans bij het begin- en eindpunt een<br />
markering (meestal een kleine halfronde uitsparing) op het handvat aangebracht; dit noemde men meetbanden met<br />
“eindmaat”. Er waren echter ook uitvoeringen waarbij het begin- en eindpunt op de band zelf waren aangegeven door<br />
een aangebrachte streep en dat noemde men daarom meetbanden met “streepmaat”. Deze banden met bijbehorende<br />
haspels waren niet echt handig en ook niet snel in gebruik, wat problemen gaf bij het meten op wegen met veel<br />
verkeer. Daarom is men er steeds meer toe overgegaan, om gebruik te gaan maken van smallere meetbanden met<br />
cm verdeling op een haspel, waarop zij met behulp van een slinger, snel opgedraaid konden worden. Sommigen<br />
noemen dat een “rouleau”. Dit waren eerst stalen meetbanden, later zijn ook goede, sterke meetbanden vervaardigd<br />
van kunststof, zoals nr.1593. Ook zitten er enkele linnen meetbandjes in de collectie, die m.b.v. een haspel werden<br />
opgerold binnen in een lederen ruimte, nr. 1583 met cm verdeling, nr. 1584 in (Engelse !) inches. Deze mochten bij het<br />
Kadaster niet gebruikt worden. Er zijn twee haspels voorzien van een rem, namelijk bij de nrs. 1570 en 1571, terwijl nr.<br />
1590 een versnelling heeft.<br />
Als accessoires zijn aanwezig: onder nr. 1587 twee kistjes met daarin een reparatieset voor stalen meetbanden.<br />
Nr. 1588 is een doosje met daarin 6 meetbandreinigers. Net als bij het meten m.b.v. meetkettingen werd ook bij<br />
meetbanden gebruik gemaakt van meetpennen.<br />
54<br />
Meetbanden en toebehoren<br />
nr. omschrijving<br />
1546 Zogenoemde kadastermeetband, lengte 50 meter, opschrift Metri, per dm een klinknagel, op de halve meters een<br />
klinknagel met een koperen ringetje, per meter een ovaal plaatje met meteraanduiding.<br />
1547 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een gaatje, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op de<br />
hele meters een plaatje met meter vermelding.<br />
1548 Kadastermeetband, lengte 50 meter, per dm een gaatje, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op de<br />
hele meters een plaatje met meter vermelding.<br />
1549 Kadastermeetband, lengte 30 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met ringetje, op de hele<br />
meters een ovaal plaatje met meter vermelding.<br />
1550 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op<br />
de hele meters een ovaal koperen plaatje met meter vermelding.<br />
1551 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met ringetje, op de hele<br />
meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />
1552 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met ringetje, op de hele<br />
meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />
1553 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op<br />
de hele meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />
1554 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op<br />
de hele meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />
1555 Kadastermeetband, merk Metri, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met ringetje, per<br />
meter een ovalen plaatje met vermelding van het aantal meters.<br />
1556 Kadastermeetband, Ahrend & Zoon Amsterdam, lengte 20 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel<br />
met ringetje, op de oneven meters een rond koperen plaatje, op de even meters een ruitvormig koperen plaatje. Op de<br />
afstanden 5 meter, 10 meter en 15 meter een groter koperen plaatje met metervermelding.
1557 Kadastermeetband, lengte 20 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met ringetje, op de oneven<br />
meters een rond koperen plaatje, op de even meters een ruitvormig koperen plaatje, op de vijftallen meters een plaatje<br />
met meter vermelding.<br />
1558 Kadastermeetband, G. de Koningh Arnhem, lengte 10 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met<br />
ringetje, bij de hele meters een koperen plaatje dat het aantal meters aangeeft. Het handvat aan het einde van de<br />
meetband is T-vormig.<br />
1559 Kadastermeetband, G. de Koningh, Arnhem, lengte 10 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met<br />
ringetje, per meter een koperen plaatje, en op de 5 meter een plaatje met een “5”. Een van de handvaten ontbreekt.<br />
1560 Kadastermeetband, lengte 20 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met ringetje, en per meter een<br />
koperen plaatje met vermelding van het aantal meters. Deze meetband zit aan de dienstfiets.<br />
1561 Meetband op haspel met houten handvat met versnelling. BMI 50 meter.<br />
1562 50 meterband BMI, cm verdeling op witte achtergrond. Op de haspel staat HELVETIA LIMA, Made in Switzerland;<br />
houten handvat.<br />
1563 50 meterband op haspel met houten handvat en versnelling. Cm-verdeling op gele achtergrond. Op de haspel staat:<br />
R.&A. Rost Wien.<br />
1564 40 meterband met streepmaat i.p.v. eindmaat. Cm-verdeling op donkere achtergrond.<br />
1565 30 meterband op haspel met houten handvat. Cm-verdeling op metaalkleurige achtergrond.<br />
1566 30 meterband, cm verdeling op geelkleurige achtergrond. Haspel met houten handvat.<br />
1567 30 meter/100 feet meetband op haspel met kunststof handvat. Streepmaat i.p.v. eindmaat. Bovenkant cm verdeling<br />
met zwarte cijfers op witte achtergrond, onderkant is onderverdeeld in inches.<br />
1568 30 meterband op haspel met houten handvat. BMI, lichte cijfers op gele achtergrond.<br />
1569 30 meterband op haspel met kunsstof handvat. BMI, cm verdeling met zwarte kleur op gele achtergrond.<br />
1570 30 meterband Mabo. Haspel is voorzien van een rem.<br />
1571 20 meterband Mabo. Haspel is voorzien van een rem.<br />
1572 20 meterband BMI, op haspel met houten handvat.<br />
1573 20 meterband BMI, op haspel met kunststof handvat. Twee exemplaren (haspellengte resp. 34 en 31 cm.)<br />
1574 2 20 meterbanden op haspel met houten handvat.<br />
1575 I. 10 meterband BMI op haspel met kunststof handvat.<br />
II. 10 meterband op haspel met houten handvat.<br />
1576 30 meterband Metri op haspel met houten handvat. Er zit een knik in de haspel om er handiger mee te kunnen werken.<br />
1577 IJkband van 50 meter, op haspel met houten handvat. Deze meetband werd alleen gebruikt om andere meetbanden<br />
mee te kunnen ijken.<br />
1578 30 meterband Helvetia Protect Lima, op haspel met houten handvat. Afkomstig van de landmeetkundige Dienst te<br />
Maastricht.<br />
1579 Losse 30 meterband (dus zonder haspel), witte cijfers op zwarte achtergrond.<br />
1580 5 losse stukken meetband, merk BMI, van 0 cm tot ± 1.12 meter, bestemd voor het repareren van meetbanden.<br />
1581 5 losse stukken meetband, merk BMI, van 0 cm tot ± 1.12 meter, bestemd voor het repareren van meetbanden.<br />
1582 Losse 50 meterband (dus zonder haspel).<br />
1583 Oud linnen meetbandje in lederen haspel, volgens opschrift 10 meter. Incompleet.<br />
1584 Oud linnen meetbandje 66 Ft, No 250, in lederen haspel. Meet in inches en Engelse voeten.<br />
1585 20 meterband, stalen band met cm verdeling. Haspel met houten handvat.<br />
1586 2 duimstokken, lengte 100 cm.<br />
1587 Reparatie set voor meetbanden, in houten kistje. 2 verschillende exemplaren.<br />
1588 Doosje met daarin 6 meetband reinigers. Afkomstig van de Topografische Dienst.<br />
1589 30 meterband BMI op haspel met houten handvat.<br />
1590 50 meterband op haspel BMI met houten handgreep en een versnellingsmechanisme.<br />
1591 30 meterband met streepmaat i.p.v. eindmaat, op haspel met houten handvat.<br />
1592 Metalen 20 meterband op haspel met houten handvat, cm verdeling op gele ondergrond.<br />
1593 30 meterband, kunststof, merk BMI Isolan, op haspel met kunststof handvat.<br />
1594 Kadastermeetband, lengte 20 meter. Merk Metri.<br />
1594A Kadastermeetband<br />
55
3. Meetpennen<br />
Bij het meten met de meetketting en de meetband werd het 0-punt “aangehouden” door één van de beide<br />
assistenten, die men de “achterman” noemde. Zijn collega, de “voorman”, trok de ketting of de meetband strak in de<br />
te meten richting, waarbij hij door de achterman werd “tussengericht”. Aan het einde van ketting of band, plaatste de<br />
“voorman” een ijzeren pin in de grond, die men eerst “steekpen”, maar later “meetpen” noemde. Deze meetpennen<br />
waren van ijzer gemaakt, en aan de bovenkant was een oog aangebracht, waarmee de pennen aan een draagring<br />
gehangen konden worden. Een stel bestond meestal uit 6 of 11 pennen. Had de voorman zijn pen geplaatst, dan liep<br />
hij door in de te meten richting. Als de achterman de pen had bereikt, dan moest hij het 0-punt van band of ketting<br />
“aanhouden” aan de meetpen. De voorman trok de ketting of band weer strak, plaatste een pen en liep door. De<br />
achterman trok de eerste pen uit de grond en deed deze met het oog aan de draagring enz. Als de voorman zijn laatste<br />
pen (dus de 6e of de 11e) had gestoken, dan wachtte hij op de achterman, die dan 5 of 10 pennen aan zijn ring had<br />
hangen, en deze ring aan de voorman gaf, in ruil voor zijn lege ring. Men telde aan het einde van de meting het aantal<br />
gestoken pennen, vermenigvuldigde dat met de lengte van de meetketting of –band, telde daarbij de gemeten lengte<br />
vanaf de laatste pen en wist zo de totale lengte van de gemeten lijn. Men was zo aan deze manier van meten gewend,<br />
dat men bij het meten op een verharde weg, waar men dus geen pen kon plaatsen, het punt markeerde d.m.v. een<br />
krijtmerk, maar daar toch een meetpen bij neerlegde om het tellen te vereenvoudigen. Meetpennen waren er in<br />
diverse lengtes. Lange meetpennen gebruikte men in hoog gras.<br />
56<br />
Meetpennen<br />
nr. omschrijving<br />
1595 1 lange ijzeren meetpen, lengte 59 cm.<br />
1596 5 losse meetpennen, lengte 37 cm.<br />
1597 7 korte meetpennen (25 cm) aan een ring met diameter van 10,5 cm; en 5 korte meetpennen (14 cm) en 1 van ± 16 cm<br />
aan een ring met diameter van 12 cm.<br />
1598 6 meetpennen van 43 cm aan een ring met diameter van 15,5 cm.<br />
1599 6 meetpennen van 43 cm aan een ring met diameter van 15,5 cm. Verschillende kleuren en diktes.<br />
1600 11 meetpennen van 40 cm met 2 ringen met diameter van 13 cm.<br />
1601 6 meetpennen van 41,5 cm aan een ring met diameter van 15 cm. Twee exemplaren.<br />
1602 6 meetpennen van 27 cm, met ovaalvormige handgrepen, aan een ring met diameter van 10,5 cm.<br />
1603 4 meetpennen van ± 27 cm en 3 meetpennen van ± 29 cm, los.
1604 Set van 11 meetpennen, lengte 34,5 cm, compleet met 2 draagringen met een diameter van 12 cm. Als nieuw.<br />
1605 Gereserveerd.<br />
4. Loodstaven<br />
Loodstaven<br />
nr. omschrijving<br />
1606 Loodstaaf (zwart) met ingebouwd doosniveau, lengte 92 cm. Opschrift punt: RDH.<br />
1607 Loodstaaf (zwart), lengte 105 cm.<br />
1608 In hoogte verstelbare loodstaaf, lengte 109 t/m 179 cm.<br />
1609-1611 Gereserveerd<br />
Bij het uitvoeren van een meting moest er geregeld<br />
een loodlijn genomen worden van een punt in<br />
het terrein t.o.v. de meetlijn. Dit gebeurde bij het<br />
Kadaster bijvoorbeeld bij het inmeten van een<br />
slingerend slootje. Omdat de landmeter zijn prisma of<br />
hoekspiegel uiteraard op ooghoogte gebruikte, maar<br />
het voetpunt van de loodlijn wel in de meetlijn (dus op<br />
maaiveldhoogte) moest worden aangegeven, plaatste<br />
men het prisma op een – meestal uitschuifbare – baak<br />
met een verzwaarde punt, die vlak boven de grond hing.<br />
Door het gewicht van die punt, hing de loodstaaf dus<br />
altijd verticaal ofwel “te lood”. Met zijn dubbelprisma<br />
(de prisma’s en hoekspiegels worden hierna behandeld<br />
bij nr. 8) kon de landmeter er voor zorgen dat hij<br />
zichzelf in de meetlijn bleef bewegen, zodat hij direkt<br />
het voetpunt van de loodlijn kon markeren.<br />
57
5. Jalons<br />
Om een richting aan te geven, of om bepaalde punten in het terrein zichtbaar te maken, wordt gebruik gemaakt van<br />
zogenaamde “jalons”, ook wel “baken” genoemd. Dat waren meestal rond geschaafde of driehoekige, ± 3 à 4 cm<br />
dikke stokken, die over afstanden van 50 cm beurtelings rood en wit zijn geschilderd. Naast de verdeling 50/50, komt<br />
ook de verdeling 20/20 voor. Een van de uiteinden is voorzien van een stalen punt om de jalon in de grond te kunnen<br />
plaatsen. De meest gebruikte lengte was 2,0 meter plus de punt. Er zijn later ook metalen- en aluminium jalons bij<br />
het Kadaster gebruikt, maar die hadden het nadeel dat zij bij het gebruik krom werden, en zij waren niet handig om<br />
er schrik(prikkel)draad mee naar beneden te drukken omdat zij te goed de stroom geleiden. In de collectie is nr. 1615<br />
eenmetalen jalon, bij de 11 jalons van nr. 1618 zijn er 3 van aluminium.<br />
De driehoekige jalon, ook wel prisma-jalon genoemd, maakt het samenvoegen van zes jalons tot een compacte<br />
bundel zeer eenvoudig. Deze bundels, met een leren riempje er om heen, zijn erg handig mee te nemen, omdat zij<br />
onderling niet verschuiven. (zie nr. 1616)<br />
Tijdens het meten moesten de jalons verticaal geplaatst worden; dat deed men vroeger m.b.v. een schietlood vanuit<br />
2 haaks op elkaar staande richtingen, wat nogal bewerkelijk was. Later heeft men daarvoor de jalonrichters, ook<br />
wel jalonniveaus genoemd, gebruikt. Deze hulpmiddelen worden hierna onder resp. de nrs. 7 (schietlood) en 6<br />
(jalonrichter) behandeld.<br />
De jalonstatiefjes, voor het plaatsen van een jalon op verharde plaatsen, worden behandeld bij nr. 17 (Statieven).<br />
Er zijn ook uitneembare jalons, meestal in delen van ongeveer een meter, die vaak tot een hoogte van verschillende<br />
meters zijn te combineren. Ook waren er “baakverlengers”, waarmee het mogelijk was om een 2e jalon omgekeerd op<br />
een andere te plaatsen. De speciaal daarvoor gemaakte gietijzeren exemplaren waren daar goed voor te gebruiken.<br />
Later is men overgestapt naar de veel goedkopere verlengers voor de stelen van tuingereedschappen. (zie nr. 1619).<br />
Dit ging helaas ten koste van de nauwkeurigheid.<br />
Een buitenbeentje in deze collectie is nr. 1614, een achthoekige jalon met een diameter van 3,5 cm, die gebruikt is bij<br />
metingen met de in Gelderland gebruikte Kadasterboot.<br />
58<br />
Jalons<br />
nr. omschrijving<br />
1612 Drie losse houten jalons van 198 cm lengte.<br />
1613 4 houten jalons met lengtes van resp.182 cm, 192 cm, 199 cm en 200 cm. Hangen met lederen riemen aan de<br />
dienstfiets.<br />
1614 Houten jalon, 8 hoekig, diameter 3,5 cm, lengte 198 cm. Werd gebruikt bij het meten met de Kadasterboot.<br />
1615 Metalen jalon, lengte 216 cm, rood/wit verdeling van 50 cm.
1616 Set van 6 driehoekige jalons, “prisma-jalons” genoemd. Deze waren in zo’n set van 6 stuks als compacte bundel<br />
gemakkelijk mee te nemen. Zij verschoven ook niet zo snel als de ronde jalons. Lengte: 4 van 214 cm, 1 van 197 cm en 1<br />
van 193,5 cm.<br />
1617 Houten jalon geplaatst in jalonstatiefje (nr 1810) .<br />
1618 11 jalons (8 van hout en 3 van alluminium) in koker van de dienstauto.<br />
1619 Hulpstuk om een jalon ondersteboven op een andere jalon vast te zetten.<br />
1620 Jalonverlenger<br />
1621 idem<br />
1622-1624 Gereserveerd<br />
6. Jalonrichters<br />
Omdat het lastig is om jalons m.b.v. een schietlood snel verticaal te plaatsen heeft men daarvoor de jalonrichter,<br />
ook wel jalonniveau genoemd, vervaardigd. Met dit hulpmiddel is het mogelijk om een jalon zonder problemen in<br />
één handeling verticaal te plaatsen. Het is een metalen hoekprofiel waar haaks tegenaan een doosniveau (is een<br />
rond waterpasje) is geplaatst. Als men het hoekprofiel tegen de jalon aandrukt, staat de jalon verticaal als van<br />
het doosniveau de bel binnen het cirkeltje valt. Vroeger waren deze zodanig vervaardigd dat het niveautje m.b.v. 3<br />
stelschroefjes kon worden geregeld. Thans zorgt men er voor dat het instrumentje goed geregeld wordt afgeleverd.<br />
Het kan dan ook niet meer ontregeld raken. Beide types zijn in de collectie aanwezig.<br />
Jalonrichters (ook wel jalonniveau’s genoemd)<br />
nr. omschrijving<br />
1625 Kleur: groen/grijs, niet regelbaar, catalogusnummer: Ahrend 213915, 10,9 cm.<br />
1626 Messingkleurig, niet regelbaar, géén opschrift, 11,9 cm.<br />
1627 Metaalkleurig, regelbaar m.b.v. 3 stelschroefjes, fabrikant: Kern. 3 exemplaren.<br />
1628 Metaalkleurig, niet regelbaar, opschriften aan de zijkanten resp. DRGM en P. & S., 10,9 cm.<br />
1629 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, 10,9 cm.<br />
1630 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, met ingeslagen cijfer “2”, 10,9 cm.<br />
1631 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, 10.9 cm.<br />
1632 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, 10,9 cm. Twee exemplaren.<br />
59
60<br />
1633 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, kunststof 10,9 cm. Opschrift: Made in W-Germany.<br />
1634 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, metaal 10,9 cm.<br />
1635 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, metaal 10,9 cm.<br />
1636 Oranjekleurig metalen jalonniveau van 11 cm lang. Als nieuw. Niet regelbaar.<br />
1637 Metaalkleurige jalonrichter, merk Ahrend, 9 cm.<br />
7. Schietloden<br />
Schietloden<br />
nr. omschrijving<br />
1638 Klein schietlood aan touwtje, 3,4 cm.<br />
1639 Klein schietlood met vaste punt aan koordje, 5,6 cm.<br />
1640 Schietlood met vaste punt, 8,2 cm, aan koordje. Twee exemplaren.<br />
1641 Zwartkleurig schietlood met vaste punt, 9,5 cm.<br />
1642 Zwartkleurig schietlood met vaste punt, 9,5 cm, compleet met schietloodkoordje.<br />
1643 Koperen schietlood zonder punt, 10.0 cm.<br />
1644 Koperen schietlood zonder punt, 10.0 cm, compleet met koord.<br />
1645 Zwartkleurig schietlood, kegelvormig met vaste punt, 5,8 cm, met koordje<br />
1646 Metalen schietlood met vaste punt, 8,3 cm, met schietlood koord.<br />
1647 Koperen schietlood zonder punt, 7,0 cm.<br />
1648 IJzeren schietlood met vaste punt, 5,2 cm, compleet met touwtje.<br />
1649 IJzeren schietlood, zonder punt<br />
1650 Klein schietlood, zonder koord, gebruikt bij de RD<br />
1651 Koperen schietlood, met koordje<br />
1652-1654 Gereserveerd<br />
Tijdens het meten komt het geregeld voor dat men<br />
van een hoger gelegen punt iets moet aangeven op<br />
een lager gelegen plaats. Dit kan men doen m.b.v. een<br />
aan een koord gehangen gewicht, een zogenaamd<br />
schietlood, dat al dan niet van een punt voorzien is. De<br />
in deze categorie opgenomen schietloden werden o.a.<br />
gebruikt als men met een meetketting of meetband<br />
lengtes moest meten in een hellend terrein. De<br />
meetband werd dan op het oog horizontaal gehouden,<br />
en bij de uit te zetten maat werd deze maat m.b.v. een<br />
schietlood op op de grond aangegeven. Moest over<br />
een verhoging heen gemeten worden dan werd zowel<br />
voor als na de verhoging het begin en eindpunt m.b.v.<br />
een schietlood “opgelood”. Verder werd het schietlood<br />
wel gebruikt bij het nemen van loodlijnen m.b.v. een<br />
prisma. Bij harde wind kon men daar beter de onder nr.<br />
4 beschreven loodstaven voor gebruiken.<br />
De schietloden die speciaal gebruikt werden bij het<br />
plaatsen van een statief boven een punt in het terrein,<br />
worden verderop beschreven onder nr. 20.
8. Prisma’s en hoekspiegels<br />
Een veel voorkomende handeling tijdens het meten, is het nemen van loodlijnen. In de beginjaren van het Kadaster<br />
gebeurde dat meestal met behulp van een, doorgaans op een stok geplaatste equerre, een meetkruis of een<br />
pantometer (zie bij nr 9). Deze <strong>instrumenten</strong> hadden echter een nadeel. Als men één van die <strong>instrumenten</strong> op een<br />
stok in een meetlijn had staan, moest men door in de ene vizierinrichting te kijken, zorgen dat deze goed gericht in<br />
de meetlijn had staan, moest men om in een richting haaks daarop een loodlijn te kunnen uitzetten, aan de andere<br />
kant van het instrument gaan staan,waarbij het risico bestond dat het instrument iets verdraaide, waardoor niet de<br />
juiste loodlijn werd verkregen. Om het toch goed te kunnen doen, werd er meestal<br />
bij het instrument zelf met twee personen gewerkt, plus nog iemand die een jalon<br />
kon plaatsen in de richting van de loodlijn. Men is daarom gaan zoeken naar een<br />
instrument waarmee het mogelijk zou zijn om door één persoon de richting van een<br />
loodlijn aan te geven. En dat werd de hoekspiegel. De werking van de hoekspiegel<br />
berust op het natuurkundige principe dat, als een lichtstraal gelegen in een vlak<br />
dat loodrecht staat op de snijdingslijn van twee vlakke spiegels, op beide spiegels<br />
achtereenvolgens teruggekaatst wordt, de tweemaal teruggekaatste lichtstraal in<br />
datzelfde vlak zal liggen, en met de oorspronkelijke lichtstraal een hoek zal maken<br />
die gelijk is aan het dubbele van de hoek die beide spiegels onderling met elkaar<br />
maken. Als we nu twee spiegels SA en SB plaatsen met een onderlinge hoek bij S van<br />
45°, dan zal een lichtstraal die door die beide spiegels wordt weerkaatst, in E een hoek maken van 90° ten opzichte<br />
van de oorspronkelijke. Op de hierbij afgedrukte stralengang zien we aangegeven<br />
hoe we kijkend vanaf het punt D over het instrument heenkijkend de jalon J zien,<br />
terwijl we tegelijkertijd kijkend in de hoekspiegel het tweemaal weerkaatste beeld<br />
van jalon C zien. Het is dus niet meer nodig dat er 2 personen bij het instrument<br />
staan. De hoekspiegel werkt dus sneller en nauwkeuriger (immers er is geen<br />
sprake meer van eventuele tussentijdse verdraaiing) dan zijn voorgangers. Aan het<br />
instrumentje zitten kleine schroefjes om de stand van de spiegels te kunnen regelen. Hiernaast is een afbeelding<br />
van een hoekspiegel; een soortgelijke is in de collectie opgenomen onder nr. 1675. Er bestonden ook dubbele<br />
hoekspiegels, dus twee boven elkaar aangebrachte hoekspiegels, waarmee tegelijkertijd naar beide kanten kon<br />
worden gekeken; ook wel spiegelkruis genoemd. Hiervan is geen exemplaar van in de collectie aanwezig.<br />
De hoekprisma’s.<br />
Maar ook de hoekspiegels hadden weer een nadeel. Zoals hiervoor al even genoemd is, was de stand van de spiegels<br />
m.b.v. kleine schroefjes te regelen, en dat werd nu juist het zwakke punt van de hoekspiegel: hij raakte nogal snel<br />
ontregeld, waardoor de uitgezette hoeken niet meer precies 90° waren. Vandaar dat men is overgegaan naar het<br />
gebruik van het hoekprisma. Hierbij zijn de hoeken geslepen in een glaslichaam, waardoor zij niet meer ontregeld<br />
61
kunnen raken. Het hoekprisma is er in twee uitvoeringen, namelijk:<br />
* Het driezijdig prisma, dat doorgaans prisma van Bauernfeind wordt genoemd, naar de uitvinder ervan, de Duitse<br />
ingenieur K.M. von Bauernfeind;<br />
* Het vijfzijdig prisma, dat meestal pentagoonprisma wordt genoemd.<br />
Het driezijdigprisma (ook wel “prisma van Bauernfeind” genoemd)<br />
De werking van het driezijdig prima komt het meest overeen met die van de hoekspiegel. Bij het prisma krijgen<br />
we te maken met de breking van het licht volgens de brekingsindex van glas.<br />
Omdat deze bij intreding in het glas, en bij uittreding uit het glaslichaam aan<br />
elkaar tegengesteld zijn, kunnen we dit verder buiten beschouwing laten. Zoals<br />
in de hiernaast staande figuur is aangegeven, is er sprake van een rechthoekig<br />
gelijkbenig glaslichaam, met hoeken van 45°, 90° en 45°. De hypothenusa AB is<br />
spiegelend<br />
gemaakt. De lichtstraal vanuit punt P, raakt bij a het glas, en gaat gebroken door<br />
tot deze de zijde AC bij b bereikt. Daar wordt de straal weerkaatst, omdat de<br />
hoek waaronder hij het glas raakt, te klein is om als gebroken lijn uit te treden.<br />
Hij bereikt de spiegelende zijde AB in punt c, spiegelt naar punt d van zijde AC, en<br />
treed daar gebroken uit naar ons oog in P2. Het verlengde van de intredende lijn Pa<br />
snijdt nu de uitredende lijn dP2 onder een hoek van 90°, weer het dubbele van de<br />
hoek van 45° bij punt A, dus gelijk aan de hoekspiegel. Driezijdige prisma’s zijn er in<br />
vele varianten in deze collectie aanwezig. Op de hiernaast geplaatste afbeeldingen<br />
uit een oud leerboek landmeten staan enkele voorbeelden van prisma’s, de<br />
rechtse afbeelding lijkt sterk op nr. 1673, de linker afbeelding lijkt veel op de nrs.<br />
1681, 1670, 1672 en 1677. Net als bij de hoekspiegel, is er bij de prisma’s niet<br />
alleen sprake van enkelvoudige prima’s maar ook van dubbele prisma’s (ook wel<br />
prismakruis genoemd), dus twee bovenelkaar aangebrachte prisma’s, waarmee<br />
men zichzelf in een lijn kon tussen richten. Een dubbel prisma van Bauerfeind is<br />
helaas (nog?) niet in deze collectie aanwezig. Het nadeel van dat driezijdige prisma<br />
is, dat tijdens het gebruik bij het heen en weer draaien van het prisma de beelden<br />
nogal snel bewegen. Daarom is het driezijdige prisma vervangen door het hierna<br />
beschreven vijfzijdige prisma.<br />
Het vijfzijdige prisma (ook wel “pentagon-prisma” genoemd)<br />
Bij het vijfzijdig prisma hebben we een glaslichaam met 4 hoeken van<br />
112,5º en 1 hoek van 90º. De beide zijden die samen de hoek van 90º<br />
vormen zijn niet spiegelend, de beide daaraan liggende zijden zijn<br />
beide wel spiegelend uitgevoerd. Ook van het pentagon prisma was<br />
er niet alleen sprake van enkelvoudige prisma’s, maar ook van dubbel<br />
petagon prisma’s. U ziet hiernaast de tekening van de stralengang van<br />
zo’n dubbel pentagon-prisma, waarin is aangegeven welke weg de<br />
lichtstralen in het prisma afleggen. Rechts ervan ziet U het beeld dat<br />
wij kijkend in het prisma zien. Beide afbeeldingen, afkomstig uit oude<br />
P.B.N.A. lessen landmeten, geven dezelfde situatie weer. In het onderste<br />
prisma volgt de lichtstraal uit mijn oog O de ingetekende stralengang 1,<br />
en zie ik de rechts staande jalon P. In het bovenste prisma zie ik via stralengang 2 de links staande jalon Q. Als deze<br />
in elkaars verlengde vallen bevindt het prisma zich in de lijn PQ. Bewegen we het prisma zodanig in de lijn PQ tot<br />
dat we boven en onder het prisma doorkijkend de jalon R zien samen vallen met afbeeldingen van de jalons P en Q<br />
in het prisma, dan bevindt het prisma zich in het voetpunt van de loodlijn uit R op PQ. Van dit type zijn in de collectie<br />
aanwezig o.a. de nrs. 1655 t/m 1661,en 1678 t/m 1680.<br />
62<br />
Prisma’s en hoekspiegels<br />
nr. omschrijving<br />
1655 Dubbel pentagon prisma, 9,6 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />
1656 Dubbel pentagon prisma, merkloos, 9,6 cm.<br />
1657 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9, 0 cm.<br />
1658 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm.
1659 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm.<br />
1660 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm.<br />
1661 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm. Twee exemplaren, waarvan 1 met tasje.<br />
1662 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,7 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />
1663 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,7 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />
1664 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,7 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar. 2 identieke exemplaren aanwezig onder hetzelfde<br />
nummer.<br />
1665 Dubbelprisma, grijze kleur, 6,8 cm. Merk: Carl Zeiss Germany P7.<br />
1666 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,6 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />
1667 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,5 cm. Merk: Kern Aarau Switzerland.<br />
1668 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), kan worden ingeklapt, 8,9 cm. Merk: Möller Wedel.<br />
1669 Enkelvoudig pentagon prisma, kan ingeklapt worden, 8,9 cm. Merk: Möller Wedel.<br />
1670 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 8,6 cm. Waarschijnlijk Möller Wedel.<br />
1671 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,4 cm. Merk: Kern Aarau Switzerland.<br />
1672 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 8,6 cm. In origineel doosje.<br />
1673 Koperen houder met driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 4,7 cm. Inklapbaar.<br />
1674 Dubbel pentagon prisma (inklapbaar), 6,5 cm, merkloos, fel oranje kleurig.<br />
1675 Enkelvoudige hoekspiegel (?) in doosje.<br />
1676 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,2 cm, merkloos.<br />
1677 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 8,8 cm. Misschien Möller Wedel.<br />
1678 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen beide prisma’s, 9.0 cm. Met lederen hoesje. Twee exemplaren.<br />
1679 Dubbel pentagon prisma van Wild, 9,0 cm.<br />
1680 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje meteen onder de beide prisma’s, 8,8 cm.<br />
Geen merknaam aangetroffen.<br />
1681 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 5,3 cm, zwart.<br />
1682 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,2 cm, in zwart kunststof, merkloos.<br />
1683 Dubbel pentagon prisma (inklapbaar), 6,5 cm, merkloos. Er wordt tussen de beide prisma’s doorgekeken. Twee<br />
exemplaren oranje en één exemplaar zwart.<br />
1684 Hoekprisma, zg. dubbelpentagonprisma, fabrikant onbekend; met een kunststof riemtasje.<br />
1684 A Hoekprisma, zg. dubbelpentagonprisma, fabrikant onbekend.<br />
9. Equerre’s en pantometers<br />
63
Eeuwen lang was het in de landmeetkunde noodzakelijk bij het meten gebruik te maken van haakse hoeken. We<br />
zagen dat hiervoor al bij de behandeling van de hoekspiegels en prisma’s . Er was een handig instrumentje om dat te<br />
doen, de equerre, die naar de vorm van het bovenaanzicht ook wel achtkant werd genoemd. Dit werd veel gebruikt<br />
omdat het kleiner en lichter was dan bijv. het meetkruis. Het is voorzien van in alle acht kanten aangebrachte<br />
vizierinrichtingen, bestaande uit een smalle spleet en een bredere opening met in het midden daarvan een<br />
aangebrachte paardenhaar. Hiermee konden dus alleen maar haakse hoeken en hoeken van 45º gemeten worden.<br />
Bij het Kadaster is al vanaf de kadastrering veel met equerres gemeten, maar in de collectie zijn daar nog geen<br />
exemplaren van aanwezig, net zo min als van een meetkruis. Equerres zijn wel aanwezig bij het instrumentarium<br />
dat van de Topografische Dienst afkomstig is. Zij worden dan ook in een volgend deel van deze inventaris bij de<br />
beschrijving van dat instrumentarium genummerd. Later heeft men van dit instrument een versie gemaakt waarmee<br />
het, naast het uitzetten van de vaste hoeken van 90º en 45º, ook mogelijk was om iedere andere willekeurige hoek te<br />
kunnen meten of uitzetten. Dit instrument noemde men equerre precies of pantometer. Dit instrument bestond uit<br />
twee boven elkaar aangebrachte ronde busjes, meestal van messing, elk voorzien van 4 vizieren. Deze twee busjes<br />
waren ten opzichte van elkaar te draaien door middel van een aan de onderkant aangebrachte schroef. Daar waar de<br />
beide busjes langs elkaar heen draaiden, was een graadverdeling over de gehele omtrek van de onderste (vaste) bus<br />
aangebracht, met het 0-punt precies bij een vizierspleet. Bij de bovenste (draaibare) bus was een noniusverdeling<br />
aangebracht, met het 0-punt ook weer precies bij een vizierspleet. Dit maakte het mogelijk om met dit instrument<br />
ook iedere willekeurige hoek te meten. De pantometer is er in vele uitvoeringen, met en zonder kompas, soms zelfs<br />
met een micrometerschroef. Ook deze pantometers zijn grotendeels afkomstig van de Topografische Dienst.<br />
64<br />
Equerre’s en pantometers<br />
nr. omschrijving<br />
1685 Messingkleurige pantometer, hoogte 17,5 cm, merkloos. Zonder kompas.<br />
1686 Zwartkleurige pantometer, kompas incompleet (glasplaat ontbreekt, kompasnaald ligt los). Hoogte 16.9 cm.<br />
1687 Lichtgrijze pantometer, hoogte 16,5 cm, zonder kompas.<br />
1688 Messingkleurige pantometer, hoogte 15,3 cm, met incomplete kompas (glasplaat en kompasnaald ontbreken).<br />
Fabrikant: P. H. Caminada, ’s-Gravenhage.<br />
1689 Messingkleurige pantometer, hoogte 18,0 cm, compleet met kompas. Merkloos.<br />
1690 Lichtgrijze pantometer, hoogte 16,9 cm, zonder kompas. Opschrift: Ahrend 7307.<br />
1691 Messingkleurige pantometer (is eerder zwart of grijs geweest), hoogte 15,0 cm. Fabrikant: F.L.Laporte, ’s-Hage. In<br />
kistje.<br />
1692 Messingkleurige pantometer, met incompleet kompas (naald ligt los), hoogte 15,4 cm. Ingegraveerd kleine letter “k” en<br />
groot Nº I. In houten kistje.<br />
1693 Metaalkleurige pantometer, compleet met werkend kompas, hoogte 19,0 cm, merkloos.<br />
1694-1697 Gereserveerd<br />
10. Afstandsmeters
Het meten van afstanden m.b.v. van meetketting en meetband was vrij goed uit te voeren als het terrein redelijk vlak<br />
was en er geen terreinhindernissen, zoals waterpartijen in de te meten afstanden aanwezig waren. Daarom heeft<br />
men sinds lang geprobeerd om <strong>instrumenten</strong> te construeren waarmee het mogelijk zou zijn om afstanden (lengtes) te<br />
meten.<br />
Optische afstandmeters.<br />
De eerste <strong>instrumenten</strong> die daarvoor ontwikkeld werden, waren optische afstandmeters. Zo kon met een<br />
dradenafstandmeter een afstand worden bepaald door deze af te lezen op een bijbehorende baak. Ditzelfde gebeurt<br />
ook bij de normale waterpas<strong>instrumenten</strong>, waarbij ook de afstand wordt verkregen door het verschil tussen de<br />
aflezingen van de bovendraad en de onderdraad. Met de meeste van de bij 13 genoemde theodolieten kon men op die<br />
manier ook afstanden aflezen op bijv. een waterpasbaak.<br />
Een andere optische afstandmeter was de dubbelbeeldafstandmeter. Hierbij was in de kijker een prisma geplaats<br />
voor de helft van de objectieflens. Werd de kijker gericht op een horizontaal geplaatste afleesbaak, dan moest men de<br />
kijker zodanig richten dat de scheidingsnaad tussen de wel en niet gebroken lichtstraal ongeveer in het midden van de<br />
verdeling viel. We zagen dan in de ene helft het directe beeld van de baak, en in de andere helft het verschoven beeld.<br />
Op de baak was dan de gemeten afstand af te lezen. Omdat dit instrument dus in een theodoliet is ingebouwd, is deze<br />
opgenomen bij de in nr. 12 beschreven tachymeters; nr 1716 is hier een voorbeeld van.<br />
Elektronische afstandmeters.<br />
Bij elektronische afstandmeting werd gebruik gemaakt van elektromagnetische golven, die men tussen begin- en<br />
eindpunt heen en weer liet lopen. Afhankelijk van de aard van de golven was er een onderverdeling in 2 soorten:<br />
1. Microgolf – afstandmeters, waarbij golflengten van enkele centimeters werden gebruikt (radiogolven) en<br />
waarvoor zowel in het begin- als eindpunt een zender nodig was. Voorbeeld hiervan zijn de de beide Tellurometer<br />
MRA-4 <strong>instrumenten</strong>; de nrs. 1700 en 1703, die beide bij de Rijksdriehoeksmeting zijn gebruikt.<br />
2. Elekro – optische afstandmeters, waarbij golflengten van enkele tienden van microns (1 micron is 0,001mm)<br />
werden gebruikt (lichtgolven) en waarvoor in het eindpunt met een reflector kon worden volstaan. Voorbeelden<br />
hiervan zijn alle andere <strong>instrumenten</strong> in de hier volgende lijst, en ook alle in de tachymeters ingebouwde<br />
elektronische afstandmeters die bij nr. 12 vermeld staan.<br />
In het begin van de elektronische afstandmeting werden deze <strong>instrumenten</strong> voornamelijk ingezet voor het meten van<br />
afstanden t.b.v. gronslagmetingen, zoals het meten van kringnetten.<br />
Later werden de afstandmeters geplaatst op een theodoliet, en werden zij ook gebruikt voor de detailmetingen. De<br />
volgende fase was de integratie van die twee in de tachymeter; zie bij 12.<br />
nr.<br />
Afstandsmeters<br />
omschrijving jaar<br />
1698 Oranje kleurige AGA Geodimeter 10, instrument nummer 10357. Opzet afstandmeter, die geplaatst kon<br />
worden op de theodoliet Wild T2, instr. nr. 68798. (zie nr. 1774). Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1699 Oranje kleurige afstandmeter Hewlett Packard HP 3808 A “2”, instrument nr. 1723 A 00583, compleet<br />
met stelschroevenblokje, met statief. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1700 Groenkleurige Tellurometer MRA-4, instrument nr. 1037, compleet met onderstel op<br />
stelschroevenblokje. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1701 Grijs kleurige AGA Geodimeter Model 6, instr. nr. 6104. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1702 Grijs kleurige AGA Geodimeter Model 6A, instr. nr.61118, compleet op stelschroevenblok. Gebruikt bij<br />
de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1703 Groen kleurige Tellurometer MRA-4, instr. nr. 1035. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting. Met statief.<br />
1704 Wild Sercel Distomat DI 10, instr. nr 10973 (nummer op de meetkast); richtkop is instr. nr. 50973. ± 1970<br />
1705 Wild DI 3000 (Distomat), instr. nr. 67696, inclusief stelschroevenblok Wild GDF 6, en onderstel Wild<br />
GRT 42.<br />
1706 Wild Sercel Distomat DI 10, geen instr. nr. gevonden, compleet met richtkop. De snoeren zijn er helaas<br />
afgeknipt. Zelfde type als bij 1704.<br />
1707 Wild Sercel Distomat DI 10, meetkist instr. nr. 11217, formaat 31,5 x 18,5 x 40,5 cm, met richtkop instr.<br />
nr. 51217, compleet met snoergeleidering voor onder de theodoliet.<br />
1708 Oranje kleurige afstandmeter Hewlett Packard HP 3808 A”1”, instrument nr. 1723 A 00481, compleet<br />
met stelschroevenblok, 1 batterij en 3 filters. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1709 Wild DI-3000 (Distomat), instr. nr. 67690, compleet met onderstel Wild GRT 42 en stelschroevenblok.<br />
Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1709 A Leica Disto (handafstandsmeter), met oplader e.d. 1997<br />
65
11. Invardraden<br />
Om afstanden te meten met een erg grote nauwkeurigheid, bijvoorbeeld t.b.v. het berekenen van een driehoeksnet,<br />
heeft men gebruik gemaakt van zogenaamde invardraden. Dit waren vrij lange draden, gemaakt van de ijzernikkellegering<br />
“invar”, met 36% nikkel, die bekend staat om zijn zeer kleine uitzettingscoëfficiënt. De exemplaren<br />
uit de collectie hebben elk een lengte van 24 meter. Met zulke invardraden is er door de Rijksdriehoeksmeting en de<br />
TH-Delft in 1964 – 1965 een basis gemeten op de Afsluitdijk. Verder zijn ze gebruikt voor metingen op de basis in het<br />
Duitse Meppen.<br />
66<br />
Invardraden<br />
nr. omschrijving<br />
1710 Kist met daarin 3 invardraden, gespannen op een trommel met een diameter van 50 cm. Fabrikant: Askania,<br />
genummerd 586, 587 en 588. De lengte van alle drie de invardraden is 24 meter.<br />
1711 Kist met daarin 3 invardraden, gespannen op een trommel met een diameter van 50 cm. Genummerd (op een plaatje op<br />
de deksel van de kist) Lab. v. Geodesie 89, 90 en 91. De lengte van deze invardraden bedraagt 24 meter.<br />
HOEKMETING<br />
12. Tachymeters<br />
Als detailpunten moesten worden ingemeten m.b.v. het Systeem detailmeting, had men zowel de afstanden naar<br />
die punten als de richtingen naar die punten nodig. Toen de bij nr. 10 besproken afstandmeters waren ontwikkeld,<br />
ging men er al snel toe over om deze afstandmeters te plaatsen boven op de kijker van de hierna bij nr. 13 beschreven<br />
theodolieten, al of niet van hetzelfde merk. De punten werden genummerd en alle afgelezen hoeken en afstanden<br />
werden handmatig genoteerd op speciaal daarvoor ontworpen formulieren. De volgende stap was de integratie van<br />
beide <strong>instrumenten</strong> tot één instrument. Omdat deze meetmethode sneller ging dan het meten met de meetband<br />
noemde men deze <strong>instrumenten</strong> tachymeters (tachy = snel, snelwerkend). De electronisch gemeten afstanden<br />
waren in een scherm af te lezen; de m.b.v. de theodoliet gemeten hoeken moesten echter nog op de oude manier<br />
worden afgelezen. Toen de theodolieten zodanig konden worden aangepast dat deze ook digitaal af te lezen waren,<br />
ging de verdere ontwikkeling snel. De tachymeters werden voorzien van verschillende hulpmiddelen voor het<br />
opslaan van de digitaal afgelezen informatie. De Zeiss Reg Elta 14 bijv. (nr. 1722) werd hiervoor gekoppeld aan een<br />
ponsbandapparaat, terwijl de Wild TC 1 Tachy-mat (nr. 1728) een casettebandje gebruikte voor de opslag van zijn
meetgegevens. Andere waren gekoppeld aan een electronisch veldboek of aan een klein geheugenblokje.<br />
Een totaal afwijkende tachymeter in de collectie, is de dubbelbeeld-afstand-tachymeter Kern DK-RT (nr. 1716). Hierbij<br />
werd de afstand verkregen doordat er in de kijker voor de helft van de objectieflens een speciaal daarvoor geslepen<br />
prisma was aangebracht, waardoor men het direkte beeld van de afleesbaak en het verschoven beeld boven elkaar<br />
zag. Door de kijker zodanig te richten dat de scheidingsnaad tussen het wel en niet verschoven beeld ongeveer in het<br />
midden van de baakverdeling viel, kon de afstand op de baak worden afgelezen. Het bijzondere bij dit instrument<br />
is, dat het zodanig geconstrueerd is dat de afgelezen afstand direkt de horizontale afstand tot de afleesbaak<br />
aangaf, ongeacht het hoogteverschil tussen instrument en baak. Het is dus een zelfreducerende tachymeter. Ook de<br />
bijbehorende afleesbaken zijn in de collectie aanwezig.<br />
Tachymeters<br />
nr. omschrijving<br />
1712 Oranjekleurige Aga Geodimeter, type 400, instr. nr. onbekend. Afkomstig van het Kadaster te Arnhem.<br />
1712 A Oranjekleurige Aga Geodimeter, type 500, met toebehoren, compleet met statief onder hetzelfde nummer.<br />
1712 B Oranjekleurige Aga Geodimeter, type 500, met batterijen.<br />
1713 Kern DKM 2-AE, instr. nr. van het theodoliet gedeelte 258399, afstandmeter Kern DM 503, instr. nr. 347686, met<br />
aluminium statief.<br />
1713 A Kern DKM 2-AE, instr. nr. van het theodoliet gedeelte 277989, de opzet afstand meter Kern DM 503, instr. nr. 325334.<br />
1714 Kern DKM 2-AE, instr. nr. van het theodoliet gedeelte 277991, afstandsmeter Kern DM 502, instr. nr. 309229. Met<br />
statief.<br />
1715 Losse afstand meter Kern DM 501, instr. nr. 258725. De bijbehorende digitale theodoliet ontbreekt.<br />
1716 Dubbelbeeld afstand-tachymeter Kern DK-RT (=Doppel Kreis Reductions Tachymeter) inst. nr. 95730. Met dit<br />
instrument kon men de afstanden meten door gebruik te maken van speciale horizontale afstandsbaken. Deze zijn<br />
opgenomen onder de nrs. 1837, 1838 en 1839; de 3 grotere baken en nr. 1836, de kortere baak, en in de complete set in<br />
houten kist vermeld bij nr. 1831. Met tweede exemplaar (inst.nr. 121517), inclusief statief en loodstaaf.<br />
1717 Wild TC 1600 Tachymat, instr. nr. F 331412, compleet met stelschroevenblokje.<br />
1718 Wild TC 1 Tachymat, fabrikant Wild Sercel, inclusief Wild stelschroevenblokje gemerkt “18”, en Wild GRE 1, instr. nr.<br />
27026 casetterecorder. Het casettebandje ontbreekt; met statief.<br />
1719 Meetkast Wild Sercel DI 3S, instr. nr. 34930. Hierin moest een theodoliet geplaatst worden, waarop een richtkop<br />
geplaatst kon worden.<br />
1720 Meetkast Wild Sercel DI 3S, instr. nr. 33807, compleet met stelschroevenblokje en een op de theodoliet te plaatsen<br />
richtkop nr. 24930, compleet met contragewicht, gemerkt “5”.<br />
1721 Meetkast Wild Sercel DI 3, instr. nr. 31204, met een op de theodoliet te plaatsen richtkop, instr. nr. 21204.<br />
67
68<br />
1722 Zelfregistrerende electronische tachymeter Zeiss Reg Elta 14, instr. nr. 90465. Registreert de gegevens d.m.v. het<br />
bijbehorende ponsbandapparaat, de “Zeiss Stanzer nr. 91 306” Compleet met dat ponsbandapparaat, statief en<br />
stelschroevenblokje. Het Kadaster heeft zelf nooit met dit type instrument gemeten, maar ingenieursbureau’s hebben<br />
met deze <strong>instrumenten</strong> t.b.v. het Kadaster gemeten.<br />
1723 Electronische Tachymeter Zeiss Elta 2, compleet met stelschroevenblokje, centreerkijkertje en geheugenblokje Zeiss<br />
MEM 200.<br />
1724 Wild Sercel DI 3 meetkast, instr. nr. 31205, met een op de theodoliet te plaatsen richtkop, instr. nr. 23755. Compleet<br />
met bijbehorend contragewicht, gemerkt “5”. Met statief.<br />
1725 Electronische Tachymeter Zeiss Elta 2, compleet met batterijoplader en 3 batterijen, geheugenblokje Zeiss MEM<br />
200, stelschroevenblokje enz. Inclusief de uitleeseenheid Zeiss DAC 100, instr. nr. 141124, voor het uitlezen van de<br />
geheugenblokjes Zeiss MEM 200 inclusief zo’n geheugenblokje, de bijbehorende batterijoplader en netsnoerkabel.<br />
1725 A Electronische Tachymeter Zeiss Elta 2, met batterijoplader, 3 batterijen, 4 geheugenblokjes Zeiss MEM en centreerkijker.<br />
1726 Om op een Wild theodoliet te plaatsen richtkop van Wild Sercel distomat DI 4, instrument nummer 45985, met 2<br />
batterijen.<br />
1727 Tachymeter Wild TC1600, tachymat, fabr. nr. 342515, met statief.<br />
13. Theodolieten<br />
Omdat bij het Kadaster alles wordt<br />
gemeten in het horizontale vlak, wordt<br />
al vele jaren gebruik gemaakt van<br />
de theodoliet die daarvoor speciaal<br />
is ontworpen. Het hoofdonderdeel<br />
van een theodoliet is een horizontale<br />
cirkelrand, waarop een graadverdeling<br />
is aangebracht. Precies in het midden<br />
daarvan en loodrecht daaraan bevestigd,<br />
zit aan de onderkant een buisje waaraan<br />
drie armen zijn gemaakt (bij Amerikaanse<br />
en Engelse theodolieten meestal vier),<br />
die aan het einde elk van een stelschroef<br />
zijn voorzien waarmee de rand zuiver<br />
horizontaal gesteld kan worden, en aan<br />
de bovenkant een constructie voorzien<br />
van twee stutten, waaraan een as is<br />
aangebracht waar omheen de kijker kan<br />
draaien. Het midden van dat buisje en<br />
het verlengde er van noemt men de 1eas;<br />
de as waar de kijker omheen draait<br />
is de 2e-as. Als men nu in een punt P<br />
een hoek willen meten die ligt tussen de<br />
richtingen naar bijvoorbeeld de punten A<br />
en B, dan plaatst men het instrument op<br />
een driepoot (statief). Men zorgt er voor<br />
dat het midden van de horizontale rand<br />
precies boven het punt P komt te liggen,<br />
en zorgt m.b.v. de stelschroeven dat deze<br />
rand precies horizontaal ligt.<br />
Als men met de kijker richt op punt A, dan<br />
draait het bovengedeelte van het instrument over de rand heen, en geeft een aangebrachte index de mogelijkheid<br />
de rand af te lezen. Als men vervolgens de kijker richt op punt B, dan kan men m.b.v. de index de horizontale rand<br />
aflezen. Door nu de aflezing van de richting naar A af te trekken van de aflezing van de richting naar B krijgt men de<br />
hoek die men wilde weten. Om de kijker goed op een ver punt te kunnen richten en aflezen, heeft men in de kijker<br />
zogenaamde kruisdraden aangebracht. Men ziet dus steeds dat kruis in beeld als de kijker wordt gedraaid. Bij het<br />
richten op een punt, laat men dat punt in het terrein samenvallen met het midden van de kruisdraden. Vaak is bij een<br />
van de stutten een tweede, nu verticale rand aangebracht, met de 2e –as van het instrument als middelpunt. In dat<br />
geval kan men behalve horizontale ook verticale hoeken meten.<br />
Hoe groter de diameter van de rand, hoe nauwkeuriger graadverdeling er op kon werden aangebracht. De onder nr.<br />
1728 genoemde theodoliet van Julius Wanschaff uit Berlijn is met zijn diameter van 35 cm dan ook gebruikt voor
de meest belangrijke hoekmetingen,<br />
namelijk voor het bepalen van de punten<br />
van het primaire driehoeksnet van de<br />
Rijksdriehoeksmeting.<br />
Eerst waren de cirkel randen van de<br />
theodolieten verdeeld in 360º, met een<br />
onderverdeling in 60’ minuten en die<br />
weer onderverdeeld in 60’’ secunden, het<br />
sexagesimale stelsel. Dit blijft een lastige<br />
verdeling om verdere berekeningen mee<br />
te doen. In de landmeetkunde is men<br />
daarom overgestapt op een verdeling<br />
van de cikel in 400 gr, die weer werden<br />
verdeeld in decimale onderdelen,<br />
het centesimale stelsel. De nieuwste<br />
elektronische theodolieten konden zelfs<br />
worden omgezet van 360º naar 400º.<br />
Beide soorten randverdeling zijn in de<br />
collectie aanwezig.<br />
Voor nauwkeurige metingen was het<br />
van belang dat ook de 2e as, waarmee<br />
de kijker van boven naar beneden<br />
gedraaid kon worden, zuiver horizontaal<br />
stond. Dan was de nauwkeurigheid van<br />
het buisniveau op de theodoliet niet<br />
voldoende. Daarom plaatste men een<br />
nauwkeuriger buisniveau op de uiteinden<br />
van die tweede as, het zogenaamde<br />
ruiterniveau. Dit ruiterniveau werd<br />
horizontaal gesteld met de stelschroeven<br />
van het instrument. Verschillende theodolieten uit de collectie hebben een eigen ruiterniveau. Hieronder is dat<br />
doorgaans in de tekst aangegeven. Ook zijn er losse exemplaren waarvan niet bekend is bij welke theodoliet zij horen;<br />
deze zijn met een eigen nummer opgenomen; het betreft de nrs. 1759 t/m 1766.<br />
Een bijzondere soort theodoliet is de bousoletheodoliet. Hiermee worden de hoeken gemeten t.o.v. de magnetische<br />
pool. Deze is veelvuldig gebruikt in de tropen, zoals in voormalig Nederlands Indië en in Suriname. Een voorbeeld<br />
daarvan is de Wild T0, nr. 1751. Deze theodolieten moeten niet verward worden met normale theodolieten waarop<br />
een kompas is aangebracht.<br />
nr.<br />
Theodolieten<br />
omschrijving jaar<br />
1728 Theodoliet, messing, fabrikant Julius Wanschaff Berlin. De diameter van de open horizontale rand is 35<br />
cm. Op instrument genummerd met 35 cM Nº 1. Gebruikt in de beginjaren van de Rijksdriehoeksmeting<br />
van 1886-1904.<br />
1886<br />
1729 Theodoliet Wild T-2, instr. nr. 150849, met groene metalen stolp en bijbehorende oranje kleurige<br />
kunststof transportkist. Alles was nog aanwezig in de oude Kadaster Volkswagen toen deze in 2007<br />
werd gekocht.<br />
1730 Theodoliet, messing, fabrikant J. Wanschaff Berlin, diameter van de horizontale rand is 21 cm.<br />
Onderstel is genummerd “4”, en ook de kijker is genummerd “4”. Compleet met ruiterniveau.<br />
±1890<br />
1731 Theodoliet, messing, fabrikant C. Becker Arnhem, met open horizontale rand met een diameter van ±<br />
18 cm, en open halve verticale rand. Lengte kijker 25 cm, het oculairgedeelte ontbreekt. Het buisniveau<br />
aan de kijker is defect.<br />
± 1850<br />
1732 Lichtgroen gekleurde theodoliet, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 2849.<br />
Compleet met ruiterniveau.<br />
1733 Twee groene theodolieten, fabrikant G. de Koning Arnhem, instr. nr. 853 en 855. 1915<br />
1734 Zwart/messingkleurige repetitie-theodoliet, fabrikant F.W.Breithaupt & Sonn, Hesse-Cassel, instr. nr.<br />
1758. Met open verticale rand en afgesloten horizontale rand met een diameter van 17 cm . Lengte<br />
kijker 23.5 cm.<br />
±1888-1948<br />
69
70<br />
1735 Theodoliet, zwart, fabrikant Otto Fennel Söhne, Cassel, instr. nr. 9798. Type Wagner-Fennel met<br />
correctie linealen voor het meten van afstanden, een declinatorium (=compasnaald in een smal<br />
doosje), en een repetitie-as. Is dus ook te gebruiken als repetitie theodoliet en als tachymeter. Het<br />
oculair gedeelte van de kijkerbuis en een van de correctie linealen ontbreken.<br />
1736 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 3347. Met gesloten verticale rand met een<br />
diameter van 14 cm, en een gesloten horizontale rand van 17 cm.<br />
1737 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 3219.<br />
1738 Theodoliet, fabrikant J. Wanschaff Berlin; messing. Diameter van de horizontale rand is 21<br />
cm. Onderstel is genummerd “2”, de kijker is ongenummerd. Gebruikt in de begintijd van de<br />
Rijksdriehoeksmeting. Compleet met ruiterniveau.<br />
1739 Theodoliet, fabrikant J.Wanschaff Berlin, messing, ongenummerd. Diameter van de horizontale rand is<br />
14 cm. Compleet met ruiterniveau. Lengte van de kijker varieerd van 29 tot 35 cm.<br />
1740 Kleine messing theodoliet, fabrikant J.Wanschaff Berlin (de naam van de maker staat niet<br />
op het instrument) Diameter van de horizontale rand is 9 cm. Gebruikt in de begintijd van de<br />
Rijksdriehoeksmeting.<br />
1741 Theodoliet, fabrikant J. Wanschaff Berlin; messing. Diameter van de horizontale rand is 21<br />
cm. Onderstel is genummerd “3”, de kijker is ongenummerd. Gebruikt in de begintijd van de<br />
Rijksdriehoeksmeting. Compleet met ruiterniveau.<br />
1742 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr.64872. Opengewerkt model t.b.v. onderwijsdoeleinden. Afkomstig<br />
van het Kadaster te Alkmaar.<br />
1743 Theodoliet, fabrikant H. MorinN, 11 rue Dulong Paris. Aan weerskanten van de kijker is een open<br />
verticale rand aangebracht met een diameter van 14 cm, de eveneens open horizontale rand heeft een<br />
diameter van 16 cm. Onder de horizontale rand is nog een controlekijker aangebracht.<br />
1744 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 3215. Lengte kijker 23 cm, compleet met<br />
ruiterniveau, beschermkapje voor het objectief en waarschijnlijk een soort van haaks oculair. Compleet<br />
met stengelhaak, waarmee hij is vastgezet op een door prof. Dieperink ontworpen bijzonder stevig<br />
statief. (nr. 1830)<br />
1745 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 2907. Hierop is geplaatst het hieronder bij<br />
nr. 1763 genoemde ruiterniveau.<br />
1746 Theodoliet, groen, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 851. Uitgeleend aan locatie Eindhoven.<br />
1747 Theodoliet, lichtgroene kleur, Hildebrand, Freiberg / S. Instr. nr. 3010. Voorzien van een haaksoculair,<br />
zonder ruiterniveau.<br />
1748 Theodoliet Wild T3, instr. nr. 74314. Gebruikt voor zeer nauwkeurige hoekmetingen bij de<br />
Rijksdriehoeksmeting. Met statief.<br />
1749 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 147134, afkomstig van het Kadaster te Breda. Met statief en 2<br />
verlichtingssets.<br />
1750 Theodoliet Wild, zonder type aanduiding, maar lijkt wel op de T2. Incompleet. Afkomstig van het<br />
Kadaster te Roermond.<br />
1751 Bousoletheodoliet Wild T0, instr. nr. 33478. Met dit type theodoliet werden de richtingen gemeten<br />
t.o.v. de magnetische pool.<br />
1752 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 150866. Afkomstig van het Kadaster te Assen. Op deze theodoliet zit een<br />
opzetstuk voor het plaatsen van de richtkop van de Wild Sercel DI 10 afstandmeter.<br />
1753 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 150869. Afkomstig van het Kadaster te Eindhoven. Op deze theodoliet zit<br />
een opzetstuk voor het plaatsen van de richtkop van de Wild Sercel DI 3S afstandmeter.<br />
1754 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr. 34199.<br />
1755 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr. 55755, zonder verticale rand. Compleet.<br />
1756 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr. 45777, zonder verticale rand. Compleet. Afkomstig van het Kadaster<br />
te Assen.<br />
1757 Theodoliet Kern DKM2, instr. nr. 71704, met verticale rand en verlichting.<br />
1758 Theodoliet Kern, zonder type aanduiding, met vermelding:”Construction Dr. H. Wild”. Instr. nr. 30865.<br />
Heeft verticale stelschroeven.<br />
1759 Theodoliet, fabrikant: Julius Wanschaff, Berlin, onderstel nr. 1, kijker nr. 2. Diameter horizontale rand 21<br />
cm, compleet met ruiterniveau. Messing. Gebruikt in de begintijd van de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1760 Ruiterniveau, zwart/groen gespoten messing, met verdeling op het niveau in zwarte kleur. Lengte 12,2<br />
cm, hoogte (tot bovenkant houten knop) 11,6 cm.<br />
1761 Ruiterniveau, zwart. Geen vermelding merk of fabrikant aanwezig. De verdeling op het niveau in rode<br />
kleur. Lengte 12,3 cm, hoogte (tot bovenkant knop) 16,0 cm.<br />
±1934<br />
±1890<br />
±1890<br />
±1890<br />
±1890
1762 Twee ruiterniveau’s, zwart en groen. Geen vermelding merk of fabrikant aanwezig. De verdeling op het<br />
niveau in rode kleur. Lengte 12.3 cm, hoogte (tot bovenkant houten knop) 14,2 cm.<br />
1763 Ruiterniveau, zwart en groen. Nu geplaatst op de hiervoor onder nr. 1745 genoemde zwarte theodoliet<br />
van G. de Koningh.<br />
1764 Ruiterniveau, zwart/groen gespoten messing, met verdeling op het niveau in rode kleur. Lengte 12,2<br />
cm, hoogte (tot bovenkant houten knop) 11,6 cm.<br />
1765 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 209684, met verticale rand. Voorzien van een opzetstuk voor het plaatsen<br />
van een afstandmeter. Spiegeltje verticale rand is beschadigd.<br />
1766 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 150414, met verticale rand, voorzien van opzetstuk om een afstandmeter<br />
op te plaatsen. Spiegeltje verticale rand is zwaar beschadigd. Met statief.<br />
1767 Theodoliet G. de Koningh, nr. 4856, met kist ± 1915<br />
1768 Theodoliet Breithaupt en Zn., Cassel, nr. 1413 ± 1910<br />
1769 Theodoliet Wild T2, nr. 220044, met afstandsmeter ± 1975<br />
1770 Theodoliet Kern DKM2-V, nr. 67926 ± 1965<br />
1771 Theodolietje met opzet kompas, fabrikant: F.W. Breithaupt.<br />
1772 Zwarte theodoliet, fabrikant Max Hildebrand früher August Linke u. Co. Instrument nr. 60253. In<br />
de kist zit een stengelhaak en een nagelinstrument (nr. 1804), instrument nr. 59979 van dezelfde<br />
fabrikant.<br />
1773 Theodoliet Kern DKM2-V, nr. 34686.<br />
1774 Theodoliet Wild T2-68798, met opzetstuk t.b.v. afstandmeter Geodimeter 10 (nr. 1698).<br />
1775 Theodoliet T3, nr. 18815, 400 graden.<br />
14. Sextanten en octanten<br />
Bij de hiervoor genoemde theodolieten was er sprake van hoekmeet<strong>instrumenten</strong> die men op een statief of ander punt<br />
moest plaatsen om de hoekmetingen te kunnen verrichten. De hoeken werden daarbij gemeten in het horizontale<br />
vlak, zoals dat in de landmeetkunde gebruikelijk is. De hier genoemde <strong>instrumenten</strong> zijn eigenlijk geen echte<br />
landmeetkundige <strong>instrumenten</strong> maar nautische <strong>instrumenten</strong>, dus voor gebruik op zee. Zij meten niet de hoeken in<br />
het horizontale vlak, maar de rechtstreekse hoek tussen de punten. Het zijn <strong>instrumenten</strong> die zijn ontwikkeld om op<br />
zee de positie te kunnen bepalen door hoeken te meten naar de hemel-lichamen. Meet men hiermee de hoek tussen 2<br />
punten op het land, dan krijgt men ook de rechtstreekse hoek i.p.v. de projectie van deze hoek.<br />
De positie kon worden berekend door bijv. de hoogte van de hemellichamen t.o.v. de horizon te meten. Op zee kan men<br />
geen theodoliet opstellen op een statief; met de hier genoemde <strong>instrumenten</strong>, de sextant en octant, werden de hoeken<br />
gemeten door het instrument in de hand vast te houden. Het instrument heeft ook geen volledige cirkelrand, maar bij<br />
de sextant is de rand CD 1/6 van 360º dus 60º, bij de octant is dat 1/8 van 360º is dus 45º, (als een taartpunt). Aan<br />
één van de zijkanten van die punt is een kijkertje bevestigd. Aan de andere rechte zijde is een spiegel B aangebracht,<br />
de kleine- of kimspiegel. Midden op die spiegel is een merkteken aangebracht om over te richten naar een punt.<br />
71
Van de spiegel is alleen de onderste helft als spiegel uitgevoerd, de bovenkant is gewoon doorzichtig glas. Op het<br />
middelpunt van de cirkelrand, dus het midden van de taart, is een draaipunt A gemaakt, waar omheen een lange arm<br />
EF kan draaien die alhidade of wijzer wordt genoemd. Deze wijzer EF draait met een index bij F over de randverdeling.<br />
In het middelpunt van de cirkel is op deze wijzer in A een rechtop staande<br />
spiegel aangebracht, de grote spiegel, die mee beweegt met de draaiing van<br />
de wijzer. Nemen we nu de sextant met het handvat dat aan de onderkant<br />
zit in de rechterhand, dan kunnen we met het kijkertje via de kleine spiegel<br />
B naar een punt kijken (door de bovenkant van het spiegeltje heen). De<br />
onderkant weerkaatst nu de lichstraal uit mijn oog naar de grote spiegel A,<br />
die deze op zijn beurt ook weer weerkaatst. Door de wijzer EF te draaien valt<br />
die lichtstraal telkens anders op de grote spiegel A, en wordt ook anders<br />
weer kaatst. Valt nu een punt, dat 2x weerkaatst is weer bij de kleine spiegel<br />
B samen met het eerste punt, dat rechtstreeks te zien is, dan kan men op de<br />
rand de hoek tussen de beide punten aflezen. Door de dubbele spiegeling<br />
die men krijgt, is de hoek tussen de punten die men in het kijkertje ziet,<br />
tweemaal zo groot als de afgelegde cirkelrand. Daarom heeft men op de rand<br />
een verdubbelde graadverdeling aangebracht, zodat toch direkt de juiste hoek kan worden afgelezen. Op de octant<br />
kan men zo hoeken tot 90º, op de sectant tot 120º aflezen.<br />
De bij de collectie aanwezige <strong>instrumenten</strong> zijn waarschijnlijk gebruikt voor verkenningswerkzaamheden t.b.v. het<br />
meten van meetkundige grondslag. Zij hoefden immers niet op een statief te staan, en waren eenvoudig mee te<br />
nemen. Dit laatste was vooral het geval met de compacte zaksextanten zoals de nrs. 1776 t/m 1778; deze waren als<br />
een klein trommeltje mee te nemen het veld in.<br />
72<br />
Sextanten en octanten<br />
nr. omschrijving<br />
1776 Zaksextant, fabrikant G. de Koningh Arnhem, deels (?) messing. Compleet met kijkertje en lederen opbergetui.<br />
1777 Zaksextant, fabrikant G. de Koningh Arnhem, deels (?) messing. Het kijkertje en de gekleurde filters ontbreken. Met<br />
lederen opbergetui.<br />
1778 Zaksextant, fabrikant Gebr. Caminada te Rotterdam.<br />
1779 Sextant, fabrikant G. de Koningh Arnhem & Amsterdam, instr. nr. 860, met kijker.<br />
1780 Sextant, leverancier Wed. J. Ahrend & Zoon Amsterdam. Instr. nr. 141. De gekleurde filters liggen los, het schroefje<br />
ontbreekt. Compleet met grote kijker van 18,5 cm en kijker van 8 cm.<br />
1781 Sextant fabrikant Gebr. Caminada te Rotterdam. Compleet met 3 kijkers van resp. 19,0 cm, 8,6 cm en 8.2 cm.<br />
1782 Sextant van G. Whitbread, Londen, nr. 1599, in kist, aangekocht in 1909.<br />
1783-1785 Gereserveerd
15. Grafometers<br />
In de tijd van de oprichting van het Kadaster werd er in bijna iedere kadastrale gemeente een plaatselijk driehoeksnet<br />
gemeten. Voor dat driehoeksnet moesten er veel hoekmetingen worden uitgevoerd. Hiervoor was de pantometer niet<br />
nauwkeurig genoeg, omdat deze maar een vrij kleine cirkelrand heeft waarop de graadverdeling was aangebracht.<br />
Net als bij de theodolieten was het ook bij alle andere soorten van hoekmeet<strong>instrumenten</strong> zo, dat hoe groter de<br />
diameter van de rand, hoe beter het mogelijk was om daarop een nauwkeurige verdeling aan te brengen. Daarom<br />
werd er voorgeschreven om gebruik te maken van “de geheele cirkel” en “bij gebrek van dit werktuig, gebruikt men<br />
een graphometer of halven cirkel met lunetten of kijkertjes”. De grafometer was dus een halve cirkelrand, voorzien<br />
van een graadverdeling van 180º. Hierop was een vaste richtkijker aangebracht of twee vizieren die samen vielen<br />
met de lijn door het 0º-punt en het 180º-punt. Draaiend door het middelpunt van de graadverdeling is daarop een<br />
vizierinrichting of een kijker aangebracht met aan het einde ervan, waar deze over de graadverdeling draait, een<br />
nonius verdeling, voor een nauwkeuriger aflezing. De grafometer uit de collectie is niet voorzien van kijkers, maar van<br />
vizieren.<br />
Grafometers<br />
nr. omschrijving<br />
1786 Grafometer, ook wel halve cirkel genoemd. Geen vermelding van fabrikant of leverancier aanwezig. Voorzien van<br />
kompas. In de vizieren ontbreken op twee gedeelten de paardeharen.<br />
1787-1788 Gereserveerd<br />
73
16. Centreerkijkers<br />
74<br />
Centreerkijkers<br />
nr. omschrijving<br />
De hier vermelde centreerkijkers betreffen uitsluitend de<br />
bij de Rijksdriehoeksmeting gebruikte <strong>instrumenten</strong>, ook<br />
wel “nagel<strong>instrumenten</strong>” genoemd, naar de ontwerper<br />
ervan, de Duitse Prof. Nagel. Bij het opstellen van een<br />
theodoliet op een statief boven een vast punt was<br />
men altijd gewend om het statief m.b.v. een schietlood<br />
boven dat punt op te stellen. Bij sterke wind was dit een<br />
moeilijke opgave. Daarom heeft prof. Nagel een klein<br />
richtkijkertje ontworpen, dat men op het statief plaatste.<br />
Het kijkertje werd m.b.v. 3 stelschroeven zuiver verticaal<br />
geplaatst en zodanig verschoven binnen het gat van de<br />
statief kop, dat het boven het opstelpunt gecentreerd<br />
stond. De plaat onder het kijkertje werd nu aan het<br />
statief vastgeschroefd. De centreerkijker werd van het<br />
statief gehaald en de theodoliet of een richtmerk werd<br />
op de plaat gezet. In sommige publikaties sprak men<br />
dan ook niet over centreren maar over “nagelen”. Het<br />
ontwerp van Nagel is verbeterd door instrumentmaker<br />
Max Hildebrand en werd daarom ook wel “Nagel-<br />
Hildebrand loodapparaat” genoemd.<br />
1789 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem.<br />
1790 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />
1791 Groen kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 4880.<br />
1792 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />
1793 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 2902 A.<br />
1794 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 3272 A.<br />
1795 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 2905 A.<br />
1796 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 3003 A.<br />
1797 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />
1798 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />
1799 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem.<br />
1800 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />
1801 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, arnhem; instr. nr. 2907 A.<br />
1802 Centreerkijkertje, bij de Rijksdriehoeksmeting “Nagelinstrument” genoemd, fabrikant: G. de Koningh Arnhem. Zwarte<br />
kleur.<br />
1803 Centreerkijkertje, fabrikant: Sokkisha, type AP 41, geen fabriefsnr. aanwezig.<br />
1804 Centreerkijkertje, bij de Rijksdriehoeksmeting “Nagelinstrument” genoemd, naam van fabrikant: Max Hildebrand,<br />
instrumentnummer 59979. (Behoort bij de hiervoor beschreven theodoliet nr. 1772). Zwarte kleur.<br />
1805-1809 Gereserveerd
HULPINSTRUMENTEN EN HULPMATERIALEN<br />
17. Statieven<br />
Een statief (ook driepoot genoemd) werd gebruikt om een waterpasinstrument, een theodoliet, richtmerk enz.<br />
zodanig boven een terreinpunt op te stellen, dat het instrument op een voor de gebruiker juiste hoogte precies<br />
boven dat punt stond. Er zijn in de collectie statieven in vele soorten en maten aanwezig en voor diverse doeleinden<br />
vervaardigd. Er zijn houten statieven met niet inschuifbare poten (nrs. 1812, 1816, 1824, 1825 en 1828), waarvan er<br />
één zelfs een lengte heeft van ± 313 cm! (nr. 1826). Er zijn ook houten statieven met inschuifbare poten aanwezig,<br />
zoals de nrs. 1817, 1818, 1819, 1821 en 1823. Een aluminium statief met inschuifbare poten van onbekend merk is als<br />
nr. 1829 aanwezig.<br />
Een aparte soort zijn de kleine jalonstatiefjes, alleen bedoeld om de jalons op wegen en verharde terreinen te kunnen<br />
plaatsen. Deze zijn ook in verschillende soorten aanwezig, zie hieronder bij de nrs. 1810, 1811, 1813, 1814 en 1815.<br />
Een heel bijzonder statief, is nr. 1830. Dit statief is ontworpen door prof. J.W. Dieperink, die ook een erg nauwkeurig<br />
afleesbare horizontale-afstandsbaak (zie nr. 1846) ontworpen heeft. Bij het ontwerp had hij een lijstje van eisen<br />
opgesteld waaraan een goed statief zou moeten voldoen. Alleen in het punt: “het gewicht dient zoo gering mogelijk te<br />
zijn”, is hij niet geslaagd, want het is ± 11 kg zwaar. Het statief is uitvoerig beschreven in het Tijdschrift voor Kadaster<br />
en Landmeetkunde, 39e jaargang, 1923, blzn. 131 t/m 136. Zelf noemt hij het een polygoneer-statief. Het staat in de<br />
collectie opgesteld met daarop een m.b.v een stengelhaak vastgezette theodoliet (nr. 1744). Ook bijzonder waren de<br />
statieven die waren voorzien van een loodstaaf die aan een kogelgewrichtkop was bevestigd. De loodstaaf werd op<br />
het terreinpunt gehouden, men draaide de schroeven nog niet vast, en bewoog de kop zodanig dat het doosniveau<br />
was ingespeeld, en de bovenkant van het statief de juiste hoogte had. Hierna werden de schroeven vastgedraaid,<br />
waardoor het statief precies boven het terreinpunt stond, met vrijwel horizontale statiefkop. Dit type is veel gebruikt<br />
door de firma Kern, waarvan ook een mooi voorbeeld van een aluminium statief met uitschuifbare poten aanwezig is.<br />
(zie nr. 1822) Er kon dan een theodoliet reflector of ander richtmerk op worden vastgezet. Een minder mooi metalen<br />
statief met loodstaaf, van onbekend merk is aanwezig onder nr. 1820.<br />
De oudere theodolieten werden vroeger m.b.v. een zogenaamde stengelhaak op het statief vastgezet. Dit was een<br />
constructie van een ijzeren staafje, met aan de bovenkant voorzien van een schroefdraad die aan de onderkant<br />
van de theodoliet moest worden gedraaid. De stengelhaak ging door het gat in de bovenplaat van het statief, en<br />
werd met een veer tegen de onderkant van die plaat gedrukt, waardoor hij vast kwam te staan. Deze stengelhaken<br />
horen meestal bij een bepaald instrument, en zijn dan ook daarbij in de kist opgeborgen. Omdat er ook enkele<br />
losse stengelhaken aangetroffen zijn waarvan niet bekend is bij welk instrument zij horen, zijn deze bij de statieven<br />
gevoegd, en alle genummerd als nr. 1827.<br />
75
76<br />
Statieven<br />
nr. omschrijving<br />
1810 Jalonstatiefje, met knijper, hoogte 105 cm, oranje kleurig. (staat opgesteld met jalon nr. 1617 naast de Volkswagen<br />
Kever)<br />
1811 Jalonstatiefje, met knijper, hoogte 105 cm, oranje kleurig.<br />
Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in twee boven elkaar aangebrachte ringen waaraan de pootjes zijn bevestigd,<br />
hoogte 92 cm, oranje kleurig, met klemschroef in de bovenste ring.<br />
Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in twee boven elkaar aangebrachte ringen waaraan de pootjes zijn bevestigd,<br />
hoogte 92 cm, rood/wit kleurig, met klemschroef in de bovenste ring; in Kever.<br />
1812 Houten statief met niet inschuifbare poten, hoogte 155 cm. (hierop kan bijv. een kleine Wild T 0 theodoliet, of een klein<br />
Wild waterpas instrument worden geplaatst)<br />
1813 Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in de ring waaraan de pootjes bevestigd zijn, hoogte ± 90 cm. Het vastzetten<br />
gebeurt m.b.v. een klemschroef. Is nog vaag rood/wit.<br />
1814 Jalonstatiefje, met knijper, hoogte 106 cm, oranje kleurig. Twee exemplaren.<br />
1815 Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in 2 boven elkaar aangebrachte ringen waaraan de pootjes zijn bevestigd, hoogte<br />
57 cm. De jalon wordt vastgezet m.b.v. de klemschroef in de beide ringen. Met gedeelte jalon.<br />
1816 Oud houten statief voor plaatsing van een theodoliet of waterpasinstrument, hoogte 122 cm.<br />
1817 Houten statief met inschuifbare poten, gele kleur met rode bovenkant, hoogte ingeschoven 114 cm.<br />
1818 Houten statief met inschuifbare poten, bruin gelakt, type Wild XII b, groene kop, compleet met lederen schietloodtasje<br />
met schietlood en lederen beschermkap voor de statiefkop.<br />
1819 Houten statief met inschuifbare poten, bruin gelakt, type Wild 21 b, compleet met lederen schietloodtasje met<br />
schietlood, en lederen beschermkap voor de statiefkop.<br />
1820 IJzeren statief met loodstaaf (waarvan het doosniveautje kapot is), met uitschuifbare pootjes, hoogte 145,5 cm.<br />
1821 Houten statief met inschuifbare poten, bruin gelakt, type Wild XII b, compleet met lederen schietloodtasje en lederen<br />
beschermkap voor de statiefkop. Lengte (ingeschoven) 102 cm.<br />
1822 Aluminium statief met inschuifbare poten, fabrikant Kern, compleet met loodstaaf en kogelgewrichtkop. Lengte<br />
(ingeschoven) 100 cm.<br />
1823 Houten statiefje met inschuifbare poten, bruin gelakt. Lengte (ingeschoven) 84 cm.<br />
1824 Houten statief met niet inschuifbare poten. Lengte 140 cm.<br />
1825 Houten statief met niet inschuifbare poten. Lengte 147 cm.<br />
1826 Lang houten statief, bruin gelakt met rood/witte aanduidingen. Lengte 313 cm.<br />
1827 6 stengelhaken, allemaal onder ditzelfde nummer, lengte’s resp. 1 x 11 cm, 1 x 16 cm en 4 x 17 cm. Een stengelhaak is<br />
een hulpmiddel om een theodoliet aan het statief vast te kunnen zetten.<br />
1828 Houten statief, poten niet inschuifbaar, lengte 138,5 cm.<br />
1829 Gereserveerd<br />
1830 Stevig statief, speciaal ontworpen door prof. Dieperink. Op het statief is geplaatst een theodoliet van De Koningh. (nr.<br />
1744)<br />
1830 A 3 verlengstukken voor handbaak en 3 verloopstukken, met los verlengstuk, met enkelvoudige prisma voor Geodimeter.
18. Afstandsbaken<br />
Om te kunnen meten met<br />
de optische afstandmeters,<br />
moest men beschikken over de<br />
bijbehorende afstandbaken. Deze<br />
waren er in diverse uitvoeringen,<br />
speciaal vervaardigd om bij een<br />
bepaald instrument te gebruiken.<br />
Zo moest er bij de Kern DK-RT<br />
tachymeter (nr. 1716) gebruik<br />
gemaakt worden van horizontale<br />
afstandbaken. Deze waren er in<br />
korte uitvoering (± 121 cm) en<br />
lange uitvoering (± 171 cm), en<br />
daar waren dan weer speciale<br />
schoorstatieven en handstatieven<br />
voor aanwezig. Deze zijn bij de<br />
nrs. 1831, 1836, 1837, 1838,<br />
1840 en 1845 beschreven.<br />
Ze zijn bij het Kadaster o.a.<br />
gebruikt bij het inmeten van<br />
grenzen in hermetingen m.b.v.<br />
het Systeemdetailmeting. Ook<br />
bij de Topografische Dienst is er<br />
met horizontale afstandbaken<br />
gemeten, en een complete set met<br />
afstandbaken daarvan, van een<br />
onbekende fabrikant, is opgenomen<br />
als nr. 1847. Deze baken werden<br />
gebruikt in combinatie met een<br />
theodoliet Wild T-2, voorzien van<br />
een speciaal Wild voorzetstuk op<br />
het objectief. Deze set is compleet<br />
met 2 afstandbaken, 2 schoorbaken<br />
en het voorzetstuk voor de<br />
theodoliet. Verder zijn er nog 2<br />
andere horizontale afstandbaken,<br />
ook van onbekende fabrikant,<br />
aanwezig in deze collectie als de<br />
nrs. 1843 en 1844.<br />
Het 3e type horizontale<br />
afstandbaak is de door prof. J. W.<br />
Dieperink ontworpen “veldenmillimeterbaak”.<br />
Deze baak<br />
is zowel gebruikt i.c.m. een<br />
dradenafstandsmeter als met een d.m.v. een prisma als dubbelbeeldafstandmeter geschikt gemaakte theodoliet. Zie<br />
nr. 1846. Er waren ook door verschillende fabrikanten speciale verticale afstandbaken ontwikkeld, o.a. beschreven bij<br />
de nrs. 1833, 1834 en 1835. De twee baken genoemd bij nrs. 1841 en 1842, waren afstandbaken, die gebruikt werden<br />
bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
nr.<br />
Afstandsbaken<br />
omschrijving jaar<br />
1831 Kist met een set (horizontale) afstandbaken. Fabrikant: Kern. 1 grote afstandsbaak van 171 cm (Kern<br />
1773) en 1 korte 121 cm (Kern 1774). Compleet met 2 grote schoorstatieven en 2 handstatieven.<br />
Bestemd om te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern DK–RT, zoals er hiervoor een beschreven is onder<br />
nr. 1716.<br />
1832 Schoorstatief voor afstandsmeting, merk onbekend.<br />
77
78<br />
1833 Verticale afstandsbaak, lengte 174 cm, afkomstig van het Kadaster te Roermond. Geen fabrikant op de<br />
afstandsbaak aangetroffen. Compleet met bijpassende schoorbaak van de fabrikant Jena.<br />
1834 Verticale afstandsbaak, lengte 174 cm, afkomstig van het Kadaster te Roermond. Geen fabrikant op de<br />
afstandsbaak aangetroffen. Compleet met bijpassende schoorbaak van de fabrikant Jena.<br />
1835 Kleine verticale afstandsbaak, lengte 73 cm, fabrikant of leverancier: Dr. Lamers & Dr. Lindemans,<br />
’s-Hertogenbosch. Afkomstig van het Kadaster te Roermond. Compleet met klem t.b.v. bevestiging aan<br />
een statiefje.<br />
1836 Kleine horizontale afstandsbaak Kern 1774, lengte 121 cm. Te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern<br />
DK–RT.<br />
1837 Grote horizontale afstandsbaak Kern 1771, lengte 171 cm. Te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern<br />
DK-RT.<br />
1838 Grote horizontale afstandsbaak Kern 1771, lengte 171 cm. Te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern<br />
DK-RT.<br />
1839 Grote horizontale afstandsbaak, fabrikant onbekend, lengte 170 cm.<br />
1840 Groot schoorstatief, fabrikant: Kern, Arau, lengte 200 cm.<br />
1841 Afstandsbaak N° 6, fabrikant onbekend, gebruikt in de beginjaren van de Rijksdriehoeksmeting, t.b.v.<br />
lokale basismetingen.<br />
1842 Afstandsbaak N° 5, fabrikant onbekend, gebruikt in de beginjaren van de Rijksdriehoeksmeting, t.b.v.<br />
lokale basismetingen.<br />
1843 Horizontale afstandsbaak, fabrikant onbekend, lengte 110 cm.<br />
1844 Horizontale afstandsbaak, fabrikant onbekend, lengte 110 cm.<br />
1845 Twee grote horizontale afstandsbaken (nr. 1044) op twee opstelstatieven en twee kleine horizontale<br />
afstandsbaken op twee handbaken, alles van Kern.<br />
1846 Afstandsbaak van Prof. Dieperink t.b.v. dubbelbeeld afstandsmeting, inclusief een toelichting op het<br />
gebruik ervan.<br />
1847 Twee schoorbaken voor het plaatsen van een horizontale afstandsbaak, voorzien van een simpel<br />
viziertje, lengte 176,5 cm., met twee bijbehorende horizontale afstandsbaken. Werden gebruikt i.c.m.<br />
een voorzetstuk op het objectief van een theodoliet. Dit voorzetstuk is onder hetzelfde nummer in<br />
deze collectie opgenomen. Het is van de fabrikant Wild, instr. nr. 42074, en zit tesamen met een<br />
contragewicht voor het occulair in een lederen tasje. Afkomstig van de Topografische Dienst.<br />
1848 Afstandsbaak, lengte 73 cm. Afkomstig van <strong>Landmeetkundige</strong> Dienst te Roermond.<br />
1849 Twee hulpstukken voor het plaatsen van bijv. een prisma.<br />
1850 Gereserveerd<br />
19. Prisma-reflectoren<br />
± 1956
Bij het meten met de elektro-optische afstandmeters, moest er altijd op het in te meten punt een prima-reflector<br />
worden gehouden. Deze reflectoren waren er in diverse uitvoeringen. In het begin waren vrij grote reflectoren nodig.<br />
Voor het meten van langere afstanden werden de reflectoren aan elkaar gekoppeld. Een voorbeeld daarvan is de<br />
onder nr. 1859 beschreven combinatie van de Wild GDR 11 met de GDR 2, die een negenvoudige reflector vormen.<br />
Andere exemplaren van deze en andere Wild prisma-reflectoren zijn beschreven bij de nrs. 1858, 1863, 1868, 1869,<br />
1870, 1877, 1879, 1884 en 1885.<br />
Ook groot van formaat zijn de zevenvoudige prisma-reflectorhouders van AGA, (nrs. 1880, 1881 en 1882) die rond<br />
1959 gebruikt werden bij het meten van afstanden voor o.a. kringnetten m.b.v. de AGA Geodimeter (nrs. 1701 en<br />
1702). Het bijbehorende opstelbok is vermeld als nr. 1883, de bijbehorende losse reflectoren staan vermeld als de nrs.<br />
1871 en 1872. De reflectoren die werden gebruikt bij de metingen m.b.v. de bij nr. 1699 besproken HP 3808A, ook van<br />
de Rijksdriehoeksmeting, zijn vermeld bij de nrs. 1851, 1852, 1853, 1854, 1855, 1873 en 1874.<br />
Toen de afstandmeters steeds beter werden, kon men naar dezelfde reflector langere afstanden meten. Vandaar dat<br />
we ook reflectoren hebben met een diameter van 3,0 cm, zie nrs. 1865, 1867, 1886, 1887 en 1888. Hiermee waren bij<br />
de detailmeting forse afstanden te meten.<br />
nr.<br />
Prisma-reflectoren<br />
omschrijving jaar<br />
1851 Kunststof houder, oranje kleurig, met daarin 3 prisma-reflectors. Merk: HP (Hewlett Packard). Diameter<br />
van de reflectors 7 cm, hoogte 7,7 cm. Deze reflectors werden gebruikt voor het meten in combinatie<br />
met de afstandmeter HP model 3808 A, onder nr. 1699 in deze collectie aanwezig.<br />
1852 Idem.<br />
1853 Idem, alleen is de kunststof houder in dit geval vervangen door een metalen houder.<br />
1854 Idem, nu weer in kunststof houder.<br />
1855 Idem, nu weer in metalen houder, geplaatst op een verlengstuk van een handbaakje.<br />
1856 Ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, in houder. Totale lengte van de houder 15 cm. Is gebruikt<br />
in combinatie met de (opzet) afstandmeter Kern DM 102. Deze afstandmeter kon met deze<br />
prismareflector afstanden meten tot wel 1000 meter.<br />
1857 Kunststofhouder met 3 prisma-reflectoren, identiek aan de nrs. 1851, 1852 en 1854.<br />
1858 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 3 voor het meten van afstanden tot 600 m. 2 exemplaren.<br />
1859 Drievoudige prismareflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, met daaroverheen een zesvoudige<br />
prismareflector Wild GDR 2 cat. nr. 244185, compleet met bijbehorend stelschroevenblok. Deze<br />
combinatie maakte het mogelijk om met de Wild Sercel distomat DI 10 afstanden te meten tot 2000<br />
meter.<br />
1860 Dubbele prisma-reflector, fabrikant Kern. Hoogte van de reflector houder 16,5 cm, is geplaatst op<br />
alluminium schoorstatief van onbekend merk. Lengte van dat statief (ingeschoven) 133cm.<br />
1861 Prisma-reflector Topcon (gemerkt nr. 8100), met daaromheen aangebracht een richtmerk, en voorzien<br />
van een richtkijkertje. Voorzien van verloopstukje voor plaatsing op een statief of handbaak. Diameter<br />
reflector 7 cm.<br />
1862 Prisma-reflector Topcon (gemerkt nr. 8030), met daaromheen aangebracht een richtmerk, en voorzien<br />
van een richtkijkertje. Diameter reflector 7 cm. Kan op een handbaak of statief geschroefd worden.<br />
1863 Drievoudige prismareflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, geschikt voor het meten van afstanden tot<br />
1200 meter. Is te combineren met Wild GDR 2, zie bij nr. 18592. 2 exemplaren zonder draagtas en 3<br />
exemplaren elk in bijbehorende draagtas.<br />
1864 Losse platte reflector, rond, diameter 8 cm. Fabrikant: Signal Products Div Niles Ill. Aan de achterkant<br />
zit een staafje van 5 cm lengte.<br />
1865 Kleine ronde reflector, diameter 3 cm, met een bevestigings klem, om op te hangen aan grote bronzen<br />
RD-bout.<br />
1866 Losse platte reflector, rond, diameter 3,5 cm. Aan de achterkant zit een staafje van 5 cm.<br />
1867 Dubbele prisma-reflector van Kern op houder.<br />
1868 Drievoudige prisma-reflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, geschikt voor het meten van afstanden tot<br />
1200 meter. Compleet met stelschroevenblok Wild GDF 21. Is te combineren met de Wild GDR 2, zie<br />
hiervoor bij nr. 1859.<br />
1869 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 31, voorzien van richtmerk.<br />
1870 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 31, voorzien van richtmerk.<br />
1871 Losse ronde prisma-reflector, diameter 6,5 cm.<br />
±1970<br />
79
80<br />
1872 Losse ronde prisma-reflector, diameter 6,5 cm.<br />
1873 Losse ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, hoogte 7,7 cm, lijkt identiek aan de reflectors van de nrs.<br />
1851 t/m 1855 en 1857.<br />
1874 Losse ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, hoogte 7,7 cm, lijkt identiek aan de reflectors van de nrs.<br />
1851 t/m 1855 en 1857.<br />
1875 Drievoudige prisma-reflector in gele metalen houder, formaat 20,0 x 7,5 x 6,0 cm. 4 exemplaren,<br />
waarvan twee in enkelvoudige uitvoering. Drie ervan zijn geplaatst op een handbaak.<br />
1876 Dubbele prisma-reflector Kern FFS 5217 in kunststof houder. Geplaatst op een Kern peilergrondplaat.<br />
Hoogte reflector 16 cm. Twee exemplaren.<br />
1877 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 10, geschikt om op een handbaakje te plaatsen. Dit type kan<br />
op de handbaak naar boven of onder gekanteld worden.<br />
1878 Ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, daaronder een beschadigd richtmerk, en daaronder weer 3<br />
verloopstukjes van resp. 5,2; 2,7 en 8,8 cm.<br />
1879 Drievoudige prisma-reflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, geschikt voor het meten van afstanden tot<br />
1200 meter. Één van de pootjes is afgebroken. Is te combineren met de Wild GDR 2, zie hiervoor bij nr.<br />
1859.<br />
1880 Zevenvoudige prisma-reflector houder. Elke reflector met een diameter van 7 cm, de ronde metalen<br />
houder heeft een diameter van 26,5 cm, en een hoogte van 9,8 cm. Fabrikant: Aga Stockholm Sweden.<br />
Voorzien van beschermdeksel, handgreep en hulpstukken t.b.v. plaatsing van de reflectors op een punt.<br />
1959<br />
1881 Zevenvoudige prisma-reflector houder. Elke reflector met een diameter van 7 cm, de ronde metalen<br />
houder heeft een diameter van 26,5 cm, en een hoogte van 9,8 cm. Fabrikant: Aga Stockholm Sweden.<br />
Voorzien van beschermdeksel, handgreep en hulpstukken t.b.v. plaatsing van de reflectors op een punt.<br />
1959<br />
1882 Zevenvoudige prisma-reflector houder. Elke reflector met een diameter van 7 cm, de ronde metalen<br />
houder heeft een diameter van 26,5 cm, en een hoogte van 9,8 cm. Fabrikant: Aga Stockholm Sweden.<br />
Voorzien van beschermdeksel en hangreep.<br />
1959<br />
1883 Soort van stelschroevenblok m.b.v. kogelgewrichtkop te stellen opzetstuk t.b.v. het plaatsen van de<br />
nrs. 1880, 1881 en 1882 genoemde prisma-reflector houders. Fabri-kant Aga, Stockholm Sweden.<br />
1884 Oranje kist Wild met reflectors. 3 dubbele prisma-reflector-houder Wild GPH 3, met daarin 3 losser<br />
ronde prisma reflectors, diameter 6,5 cm, dikte 4,5 cm, alsmede nog 3 identieke losse prisma reflectors.<br />
1885 Ronde prisma reflector, diameter 6,5 cm, dikte 4,5 cm, (als bij nr. 1884), maar nu los in reflectorhouder<br />
Wild GPH 1.<br />
1886 Nikon Mini Prisma set, diameter prisma 3,0 cm, dikte 3,0 cm, in metalen frame, hierop vast een<br />
verstelbaar doosniveau, voorzien van 2 losse richtmerken.<br />
1887 Nikon Mini Prisma set, diameter prisma 3,0 cm, dikte 3.0 cm, in metalen frame, hierop vast een<br />
verstelbaar doosniveau, en voorzien van een richtmerk 10,5 cm, alsmede een verloopstukje voor<br />
plaatsing op statief of handbaak.<br />
1888 Nikon Mini Prisma set, diameter prisma 3,0 cm, dikte 3,0 cm, in oranje metalen frame, hierop vast een<br />
verstelbaar doosniveau, en voorzien van los richtmerk, alsmede een verloopstukje voor plaatsing op<br />
statief of handbaak; 2 exemplaren.<br />
1889 2 kleine handreflectors, diameter reflectors 3,5 cm, dikte 3,0 cm, geschroefd op ijzeren houder van 20<br />
cm (incl. de reflector), met knikken in de houder van 6,5 cm.<br />
1890 Kleine prisma reflector, diameter 3,5 cm, dikte 3,0 cm, (als bij nr. 1889), op een kleine voet. Totale<br />
hoogte 10 cm.<br />
1890 A Enkelvoudige reflector Geodimeter, in houder, met bijbehorende Geodimeter reflectorbase op<br />
stelschroevenblok van Glunz.
20. Schietloden voor opstelling theodolieten<br />
Schietloden voor opstelling theodolieten<br />
nr. omschrijving<br />
Bij nr. 7 zijn de schietloden beschreven die werden<br />
gebruikt bij het meten met de meetband. De hier<br />
beschreven schietloden waren uitsluitend bestemd<br />
voor het plaaten van een statief boven een opstelpunt.<br />
Deze schietloden zaten meestal in een tasje dat aan<br />
het statief bevestigd was. Soms waren er ook kleine<br />
gereedschappen voor het onderhoud van het statief<br />
in aangebracht. De schietloden hingen aan een<br />
schietloodkoord, dat vastgezet werd aan de onderkant<br />
van de klemschroef waarmee het stelschroevenblokje<br />
aan het statief werd vastgezet. Deze hing men in het<br />
midden van de opening in de bovenplaat van het statief.<br />
Door het in- en uitschuiven werd het statief zodanig<br />
geplaatst, dat het schietlood boven het opstelpunt hing.<br />
1891 Schietlood Wild, speciaal vervaardigd t.b.v. het opstellen van het statief boven het opstelpunt, met klemstukje om het<br />
schietlood aan het stelschroevenblokje te hangen.<br />
1892 Schietlood Wild, speciaal vervaardigd t.b.v. het opstellen van het statief boven het opstelpunt, met klemstukje om het<br />
schietlood aan het stelschroevenblokje te hangen.<br />
1893 Schietlood Wild, speciaal vervaardigd t.b.v. het opstellen van het statief boven het opstelpunt, met klemstukje om het<br />
schietlood aan het stelschroevenblokje te hangen, compleet met het bijbehorende kuststof tasje dat aan het statief<br />
vast geschroefd werd.<br />
1894 Schietlood Wild, als nr. 1893, met tasje.<br />
1895 Schietlood Wild, als nr. 1893, maar nu in het schietlood tasje ook nog een imbussleu- teltje om de kop van het statief af<br />
te stellen.<br />
1896 Schietlood Wild, als nr. 1893, zonder imbussleutel.<br />
1897 Schietlood Wild, als nr. 1895, met imbussleutel; tasje met opening aan de voorkant, vermelding op het tasje Wild,<br />
Heerbrugg.<br />
1898 Schietlood Wild, als nr. 1893, zonder imbussleutel; opening tasje aan de voor-kant, met vermelding op tasje Wild,<br />
Heerbrugg.<br />
1899 Schietlood Wild, identiek aan nr. 1898.<br />
1900 Schietlood Wild, identiek aan nr. 1898 en 1899.<br />
1901 Aluminium klem stuk om vast te klemmen onder een statief. Hierna kan het schiet-loodkoort aan het aangebrachte<br />
haakje worden gehangen.<br />
1902 Aluminium klemstuk, identiek aan nr. 1901.<br />
1903 Los schietlood Wild, dus als nr. 1891 en 1892.<br />
1904 Schietlood, Wild, als in nr. 1893, zonder tasje.<br />
1905-1908 Gereserveerd<br />
81
21. Stelschroeven en pijlergrondplaten<br />
Bij nr. 16 zijn de centreerkijkers beschreven die bij de Rijksdriehoeksmeting zijn gebruikt. Later heeft men<br />
stelschroevenblokjes ontwikkeld waarmee men de <strong>instrumenten</strong>, richtmerken enz. op het statief vastzet. In veel van<br />
die stelschroevenblokjes is een vast centreerkijkertje aangebracht. Deze centreerkijkers zijn niet recht, zoals bij de<br />
Nagel<strong>instrumenten</strong>, maar voorzien van een haakse hoek zodat men niet van bovenaf naar het punt hoeft te kijken,<br />
maar vanaf de zijkant. Men kan nu, als het schietlood weer is opgeborgen, het doosniveau van het stelschroeven blok<br />
inspelen m.b.v. de stelschroeven, en het stelschroevenblokje zodanig verschuiven dat het opstelpunt in het midden<br />
van de kruisdraden van het centreerkijkertje valt. Dan wordt het stelschroevenblok stevig vastgezet. Veel van de<br />
aanwezige stelschroevenblokken zijn aanwezig in combinatie met andere voorwerpen, er staat bijv. een tachymeter<br />
of theodoliet op, een prisma-reflector, een richtmerk of GPS-antenne. In al die gevallen is het stelschroevenblokje<br />
daarbij genummerd met dat zelfde nummer. Stelschroevenblokjes werden dus gebruikt op een statief.<br />
Moest er opgesteld worden op een punt in bijv. een gemetselde pijler, dan maakte men gebruik van een<br />
pijlergrondplaat. Hierbij zijn de stelschroeven vervangen door metalen punten. Deze zijn meestal voorzien van een<br />
centreerstift met doosniveau, zoals bij nr. 1909. Men schuift de grondplaat tot ongeveer boven het opstelpunt,<br />
plaatst het centreerstift in het punt, en verschuift de pijlergrondplaat zodanig, totdat het doosniveau is ingespeeld.<br />
De pijlergrondplaat staat dan precies boven het opstelpunt.<br />
82<br />
Stelschroeven en pijlergrondplaten<br />
nr. omschrijving<br />
1909 Twee peilergrondplaten, geen fabrieksnaam aangetroffen, wel “Made in Switzerland”. Voorzien van een stevige<br />
handgreep. Met een centreerstift (voorzien van een doosniveautje) dat in het punt geplaatst kan worden.<br />
1910 Opzetstuk voor plaatsing op een grondplaatje.<br />
1911 Opzetstuk voor plaatsing op een grondplaatje, compleet met verlengstukje.<br />
1912 Peilergrondplaat Kern.<br />
1913 Peilergrondplaat Kern.<br />
1914 Peilergrondplaat, geen fabrieksnaam aangetroffen.<br />
1915 Peilergrondplaat Kern, in bijbehorend kistje. Lijkt identiek aan nr. 1914, waar geen merknaam op staat.<br />
1916 Stelschroevenblokje, groene kleur, zonder vermelding van fabrikant, met opzetstuk voor richtpunt of prisma.<br />
1917 Stelschroevenblokje Topcon, gele kleur.<br />
1918 Stelschroevenblokje, zonder vermelding van fabrikant, groene kleur.<br />
1919 Peilergrondplaat, geen fabrieksnaam aangetroffen.<br />
1920 Stelschroevenblok Wild GDF21, zonder centreerkijker.<br />
1921- 1922 Gereserveerd
22. Richtmerken<br />
De richtmerken waren voorwerpen die men meestal op een stelschroevenblokje of pijlergrondplaat plaatste, en<br />
waar met de theodoliet op gericht moest worden, vandaar ook de naam. De meeste vermelde voorwerpen zijn oude<br />
richtmerken die gebruikt werden bij de Rijksdriehoeksmeting, en daar loodstaven werden genoemd. Meestal bestond<br />
het richtmerk uit verschillende staafjes, die in elkaar te schroeven waren. Op die manier kon de lengte ervan dus<br />
variëren. Zie bijv. de nrs. 1923, 1924, 1925, 1926 en 1929.<br />
De nrs. 1927 en 1928 zijn richtmerken van de firma Wild, die waren voorzien van een verlichtingsset, die werkte op<br />
batterijen. Deze werden gebruikt bij veelhoeksmeting (polygoon-metingen). Deze losse richtmerken zijn vervangen<br />
door de hiervoor bij nr. 19 beschreven prisma-reflectoren, die zelf ook van duidelijke richtmerken waren voorzien.<br />
Daarmee kon men de hoekmeting en afstandmeting gecombineerd uitvoeren.<br />
Erg afwijkend is het bij nr. 1930 omschreven opstelpunt. Waarschijnlijk werd dit aan een gevel van een gebouw<br />
gemonteerd met daarop standaard aanwezig bijv. een prismareflector. De herkomst ervan is nog niet bekend. Het kan<br />
bijv. gebruikt zijn als één van verschillende aangebrachte richtpunten, om vanaf een eveneens vast opstelpunt, de<br />
<strong>instrumenten</strong> van een bedrijf regelmatig te kunnen controleren.<br />
Richtmerken<br />
nr. omschrijving<br />
1923 Richtmerk op stelschroevenblokje, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 3677, voorzien van een staaf als<br />
richtpunt. Bij de Rijksdriehoeksmeting loodstaaf genoemd, met bijbehorend kistje en 3 verlengstaven.<br />
1924 Kistje, met daarin 4 losse staven van 20 cm lengte, die op elkaar gedraaid op een stelschroevenblokje konden worden<br />
geschroefd.<br />
1925 Stelschroevenblokje t.b.v. richtmerk, fabrikant: G. de Koningh Arnhem, N°. 4875. De bijbehorende staven ontbreken.<br />
1926 Stelschroevenblokje, kleur zwart, geen fabrikant aangetroffen. Hierbij 1 opzetstaaf. 1 buisniveau defect.<br />
1927 Richtmerk, fabrikant Wild Heerbrugg, op stelschroevenblokje. Compleet met verlichtingsset en ingebouwd<br />
centreerkijkertje. Kleur groen, hoogte 25 cm.<br />
1928 Groen stelschroevenblokje met richtmerk, fabrikant: Wild Heerbrugg Switzerland. Compleet met verlichtingsset en<br />
ingebouwd centreerkijkertje, hoogte 25 cm.<br />
1929 Kistje, met daarin 3 staafjes van elk 20 cm lengte en in de deksel een richtmerk. Gemerkt: G.B. 5348. Het<br />
stelschroevenblok ontbreekt.<br />
1930 Metalen plaat, formaat 24,0 x 39,0 cm, met haaks daarop gemonteerd een plaat met een opstelpunt voor een<br />
instrument, reflector of iets dergelijks.<br />
1931 Houten kist met 3 richtmerken, 3 stelschroevenblokjes en 3 verlichtingssets, merk Kern.<br />
1932 Een richtmerk op een stelschroevenblok, bij de Rijksdriehoeksmeting “loodstaaf” genoemd, met enkele losse<br />
accessoires. Heeft 3 verlengstukken van elk 20 cm, dus de totale hoogte is dan 60 cm. Fabrikant: Carl Bamberg<br />
Friedenau, instr. nr. 6512.<br />
1933-1935 Gereserveerd<br />
83
23. Electronische veldboeken<br />
Bij de introductie van de eerste tachymeters was het nog niet mogelijk om bijvoorbeeld de hoekmeting digitaal af<br />
te lezen. De persoon achter het instrument moest alles op de ouderwetse manier aflezen, een ander moest deze<br />
afgelezen hoeken en afstanden op een daarvoor speciaal ontworpen formulier noteren. Toen het mogelijk werd om<br />
hoeken en afstanden digitaal af te lezen, ging men opzoek naar een product waarop deze aflezingen konden worden<br />
opgeslagen.<br />
De firma Zeiss kwam op de markt met de Reg Elta 14 (zie nr. 1722), waarbij de gegevens werden opgeslagen m.b.v.<br />
een grote kist met daarin een ponsbandapparaat. Vrij snel daarna, bij de Zeiss Elta 2 (nr. 1725), werden de gegevens<br />
al opgeslagen op de geheugenblokjes MEM 200, die op kantoor weer uitgelezen konden worden m.b.v. de Zeiss Dac<br />
100; bij dat instrument zelf aanwezig, zie nrs. 1954 en 1955. Bij de Wild TC 1 Tachymat (nr. 1718) werden de gegevens<br />
zelfs opgeslagen op een casettebandje.<br />
Rond 1980 waren er speciale geheugenblokken, die electronische veldboeken werden genoemd. Sommige daarvan<br />
waren voorzien van een toetsenbord, zodat er bijv. direct in het terrein al bijgecodeerd kon worden, bijv. de nrs. 1936<br />
t/m 1944 en 1948. Andere waren gewoon “zwarte dozen”, die hooguit een aan/uit knop hadden, zoals de Geodat’s<br />
(nrs. 1945 en 1946).<br />
Al snel werden de geheugenblokken kleiner, en de opslag capaciteit groter. Via de bij nr. 1949 aanwezige Wild GRM 10<br />
geheugenblokjes (Memory 64K) kregen we al spoedig de Leica Memory Card 512 (nr. 1953).<br />
Verder zijn hieronder nog enkele accu’s en opladers opgenomen.<br />
84<br />
nr.<br />
Electronische veldboeken en toebehoren<br />
omschrijving jaar<br />
1936 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-444H410 Part No. 50685-01-00, serie nr.<br />
046332. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00, serie nr.<br />
043495.<br />
1984<br />
1937 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-434H410 Part No. 50683-00-00, serie nr.<br />
F 084262. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00-00, serie<br />
nr. F049236.<br />
1984<br />
1938 Veldboek MSI Score Datacom PDT Model 1200-444H410 Part. No 50685-01-00, serie nr. F100535<br />
compleet in MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300. Part nr. 50821-00-00, serie nr. F049683.<br />
1984<br />
1939 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-434H410 Part No. 50685-00-00, serie nr.<br />
036979. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00-00, serie<br />
nr. 044065.<br />
1984<br />
1940 Veldboek MSI Score Datacom PDT Model 1200-444H410 Part No 50685-01-00, serie nr. F100616<br />
compleet in MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300. Part nr. 50821-00-00, serie nr. 049686.<br />
1984<br />
1941 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-343H410 Part No. 50685-00-00, serie nr.<br />
036983. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00-00, serie<br />
nr. 043494.<br />
1984
1942 Veldboek Betacord 64, fabrikant Kern Swiss, instrument nr. 373370.<br />
1943 Veldboek Betacord 64, fabrikant Kern Swiss, instrument nr. 369149.<br />
1944 Veldboek Betacord 64, fabrikant Kern Swiss, instrument nr. 368835.<br />
1945 Geodimeter Data Recording Unit Geodat 500, Part No. 571 200 300 serie nr. 50010798. Fabrikant:<br />
Geotronics AB made in Sweden. Lengte 14,5 cm. 2 exemplaren (serienr.: 2e ex.: 5001 1627).<br />
1946 Geodimeter Data Recording Unit Geodat 400, Part No. 571 136 930. Fabrikant: Geotronics AB, made in<br />
Sweden. Lengte 20 cm; 4 exemplaren.<br />
1947 Veldboek (Topcon ?) FC-2C. Serie nr. L 50064, compleet met Topcon oplader Ladegerät LG 700 T, serie<br />
nr.: L 00187. Beide genummerd “11”.<br />
1948 Veldboek Husky FS/2 1M5 H-4015-5310. Serie nr. 4000012785 Z. Gebruikt bij de<br />
Rijksdriehoeksmeting en de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Compleet met AC/DC<br />
Adapter. Type: FW 1288.<br />
1949 Wild GIF 10, met het bijbehorende geheugenblokje Wild GRM 10 (Memory 64K), met verloopstekker.<br />
Wild GIF 10, met het bijbehorende geheugenblokje Wild GRM 10 (Memory 64K)<br />
7 losse geheugenblokjes Wild GRM 10 (Memory 64K), 1 geheugenblokje PCMCIA (512K) en Compact<br />
Flash Card 32 MB.<br />
1950 Accu, fabrikant: Kern, Type 118.280.6022. Afkomstig van het Kadaster te Den Haag.<br />
1951 LFG Dittel Elements Saft VR 7 12V DC, afkomstig van het Kadaster te Roermond.<br />
1952 Topcon batterij, afkomstig van het Kadaster te Assen. Drie exemplaren.<br />
1953 Leica Memory Card 512 K. In metalen opbergdoosje.<br />
1954 Zeiss Dac 100, art. nr. 70 81 15, fabrikant: Carl Zeiss, instr. nr. 141015. Met aansluiting voor V24/RS 232<br />
Rechner. Compleet met geheugenblokje.<br />
1955 Zeiss Dac 100, art. nr. 70 81 15, fabrikant: Carl Zeiss, instr. nr. 143962. Met aansluiting voor V24/RS<br />
232 Rechner. Compleet met geheugenblokje.<br />
1956 Geodimeter Data Recording Unit Geodat 402, Part. No. 571.181330<br />
1957 Veldboek Husky FS/2, serienummer 4000034278 Y; defect.<br />
1958-1960 Gereserveerd<br />
24. Heliotropen en toebehoren<br />
±1980<br />
± 1988<br />
In 1885 werd begonnen met de metingen van het primaire driehoeksnet, dat later het net van de<br />
Rijksdriehoeksmeting is gaan heten. Het hele land werd bedekt met grote driehoeken, waarvan de hoekpunten<br />
werden gevormd door kerktorens en door op hoge heuvels ingegraven granieten zuilen. De gemiddelde lengte van<br />
85
de driehoekszijden was 30 km, de langste was zelfs 51 km. In al die hoekpunten moesten hoekmetingen worden<br />
gedaan, maar het is te begrijpen dat men niet bovenop de haan van een kerktoren een theodoliet kan opstellen.<br />
Daarom werden er op de trans van een kerktoren of soms zelfs op speciaal daarvoor aangebrachte constructies<br />
(pijlers), hulppunten aangebracht, waarop de <strong>instrumenten</strong> konden worden opgesteld om de metingen te kunnen<br />
uitvoeren. Bovenop de granieten zuilen werden houten torens gebouwd. Maar het zal duidelijk zijn, dat als men met<br />
een theodoliet moest richten op een punt dat op 30 km afstand ligt, dat dit grote moeilijkheden opleverde. Daarom<br />
maakte men gebruik van zogenoemde heliotropen, ook wel zonnespiegels genoemd; in 1821 uitgevonden door Gauss.<br />
Zijn heliotroop was niet zo handig in gebruik en daarom werd deze vervangen door die van Bertram.<br />
De werking van de heliotroop is het beste uit te leggen aan de hand van fig. 1. De heliotroop zit met de schroef C<br />
aan de heliotroopbout op de trans van een kerktoren bevestigd. De heliotroop wordt gericht naar het meetstation,<br />
door te richten door een kleine opening in de spiegel (punt H) en de kruisdraden in het kleine kokertje E. Deze<br />
vizierlijn HE loopt evenwijdig aan de onderkant AA van de heliotroop. Men zet deze richting nu vast, en men kan nu<br />
de hellingshoek nog bijregelen m.b.v. de stelschroef B. Als dat gebeurt is, moet men aan de instelling niets meer<br />
veranderen. De persoon die de heliotroop moest bedienen werd de heliotropist genoemd, en deze zorgde ervoor<br />
dat het zonlicht met behulp van het spiegeltje in de richting van het meetstation werd gestuurd. Doordat t.g.v. de<br />
draaiing van de aarde de stand van de zon t.o.v. de heliotroop steeds veranderde, moest hij het spiegeltje regelmatig<br />
bijstellen. Dit deed hij met behulp van een houten hamertje, waarmee hij zodanig tegen de spiegel tikte, dat deze<br />
weer goed gericht stond. Stond de zon achter het spiegeltje, dan werd op een ander punt een hulpspiegel geplaatst,<br />
zoals te zien is in fig. 2. Elke heliotroop was voorzien van een kleine hulpspiegel. Maar bij de nrs. 1974 en 1975 zijn<br />
grotere hulpspiegels opgenomen. Dat richten hoefde niet al te nauwkeurig te gebeuren, omdat de uitgezonden<br />
stralenbundel op een afstand van 30 km een spreiding heeft van 260 meter. In het meetseizoen werd bij goed weer<br />
op die manier gemeten van 2 uur ’s middags tot zonsondergang. Alle tien vermelde houten heliotropen zijn van het<br />
hierboven beschreven type. Voor verkenningswerkzaamheden werden koperen heliotropen gebruikt; de nrs. 1962 en<br />
1967 waren voorzien van vizieren aan de bovenkant en aan een zijkant, terwijl de heliotroop van nr. 1963 behalve die<br />
vizieren ook nog van een richtkijker is voorzien.<br />
Als de waarnemer achter de theodoliet zou gaan richten op die felle bundel zonlicht, was de kans op beschadiging<br />
van de ogen erg groot. Daarom had men zogenaamde “vloersen” bij zich, dat waren platen van karton of triplex, met<br />
daarin een gat waarin een soort vitrage was aangebracht. Deze zaten per 6 stuks in een kisje, meestal 3 lichte en 3<br />
donkere exemplaren. Er zijn 4 kistjes van bewaard gebleven, ze zijn beschreven als de nrs. 1976 - 1979. Onderstaande<br />
<strong>instrumenten</strong> zijn vanaf het jaar 1885.<br />
86<br />
Heliotropen en toebehoren<br />
nr. omschrijving<br />
1961 Houten heliotroop, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje en steeksleutel, enz.
1962 Koperen verkenningsheliotroop, met ingeslagen nr. 3. Voorzien van opstaande vizieren en 2 uitstekende vizieren aan de<br />
rechter zijkant.<br />
1963 Koperen verkennings heliotroop, met ingeslagen nr. 3. Voorzien van opstaande vizieren en 2 uitstekende vizieren aan de<br />
rechter zijkant. Aan de linker zijkant is nu een richtkijker toegevoegd.<br />
1964 Houten heliotroop, met ingeslagen nr 16. Compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />
1965 Houten heliotroop met ingeslagen nr 10, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel ,enz.<br />
1966 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 22, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />
1967 Koperen verkenningsheliotroop, met ingeslagen nr. 2. Voorzien van opstaande vizieren en twee uitstekende vizieren<br />
aan de rechter zijkant. Met flesje olie.<br />
1968 Houten heliotroop, met ingeslagen nr. 7, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />
1969 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 24, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />
1970 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 12, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />
In groene kist.<br />
1971 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 6, compleet met hulpspiegel, boortje en steeksleutel. In groene kist. Het houten<br />
hamertje ontbreekt.<br />
1972 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 2, de spiegel is aangepaste oude hulpspiegel van een andere heliotroop (door<br />
het gaatje voor het vizier er in aan te brengen), compleet met een gewone hulpspiegel en steeksleutel. Ontbrekende<br />
onderdelen : het houten hamertje en één van de 2 bevestigingsbouten. In groene kist.<br />
1973 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 11, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel enz.<br />
In groene kist.<br />
1974 Grote losse hulpspiegel van 34 x 34 cm.<br />
1975 Grote losse hulpspiegel van 34 x 34 cm.<br />
1976 Houten kistje met daarin 6 zogenaamde “vloersen”, 3 lichte en 3 donkere, formaat van de 6 kartonnen 25 x 20 cm,<br />
diameter van het gat 10 cm.<br />
1977 Idem.<br />
1978 Houten kistje met daarin 6 zogenaamde “vloersen”, allemaal donkere. Formaat van de 6 kartonnen 25 x 20 cm,<br />
diameter van het gat 10 cm.<br />
1979 Houten kistje met daarin 6 zogenaamde “vloersen”, 3 lichte en 3 donkere, formaat van de 6 platen triplex 25,0 x 19,5<br />
cm. (Het triplex is aan beide kanten beplakt met dunne stukken karton.) Diameter van het gat 10 cm.<br />
1980 Houten heliotroop, compleet met o.a. hulpspiegel en houten hamertje; gemaakt door J.F.J. Bar te Delft<br />
1981 Koperen verkenningsheliotroop (zonder richtkijker), met ingeslagen nr. 1.<br />
1982-1985 Gereserveerd<br />
25. Schijnwerpers<br />
Omdat het meten van hoeken naar heliotropen nogal arbeidsintensief was, is men later gebruik gaan maken van<br />
schijnwerpers, die waren voorzien van een tijdschakelklok. Er zijn twee van die zware transformator/tijdschakelklok<br />
87
combinaties aanwezig, namelijk de nrs. 1889 en 1890.<br />
Er zijn twee grote schijnwerpers, namelijk de nrs. 1986 en 1988, en één kleine nr. 1987.<br />
88<br />
Schijnwerpers en toebehoren<br />
nr. omschrijving<br />
1986 Grote, licht grijs gekleurde schijnwerper, gemerkt met “6”, en op de voet gemerkt ”3”.<br />
Fabrikant: Francis Searchligts, type M/13/47. Diameter schijnwerper 28 cm, hoogte met voet 45 cm.<br />
1987 Kleine schijnwerper, model van een, op een houder gemonteerde zaklamp. Er zouden batterijen in passen, maar er zijn<br />
electriciteits snoeren aangebracht voor aansluiting op accu of lichtnet. Lengte 21 cm, hoogte incl. houder 11 cm.<br />
1988 Grote zwart geverfde schijnwerper, gemerkt “2”, op de voet gemerkt “4”. Fabrikant: Bosch-Eisemann. Diameter<br />
schijnwerper 20 cm, hoogte 42 cm.<br />
1989 Grote in lichtbruine kist ingebouwde transformator met tijdschakelklok. Fabrikant: tijdschakelklok Sangamo, trafo<br />
Weseman & Co. Werd gebruikt in combinatie met een schijnwerper bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
1990 Grote in oranje geverfde kist ingebouwde transformator met tijdschakelklok. Werd gebruikt in combinatie met een<br />
schijnwerper bij de Rijksdriehoeksmeting. Fabrikant tijdschakelklok: Sangamo, made in England.<br />
1991 3 losse lampen voor gebruik in de hiervoor onder nr. 1986 beschreven schijnwerper.<br />
1992-1993 Gereserveerd<br />
26. Diversen<br />
Diversen<br />
nr. omschrijving<br />
1994 Thermometer (psychrometer), fabrikant Fuess Berlin-Steglitz, nr. C 8528, nr. Lab. v. Geodesie 2606. Lengte 29,5 cm,<br />
diameter 5,9 cm.<br />
1995 Twee thermometers (psychrometer), fabrikant Fuess Berlin-Steglitz, nrs. C 8532 en C8569.<br />
Lengte 29,5 cm, diameter 5,9 cm.<br />
1996 Thermometer (psychrometer), fabrikant Jules Richard, Paris France, type NG 5303 5691. Lengte 25,8 cm.<br />
1997 Thermometer (psychrometer), fabrikant Jules Richard, Paris France, type NG 5303-2-1 5722. Lengte 25,8 cm.<br />
1998 Losse thermometer van Jules Richard, Paris France, met rode verdeling, behoort bij nr. 1997.<br />
1999 Losse thermometer van Jules Richard, Paris France, met zwarte verdeling, behoort bij nr. 1997.<br />
2000 Losse thermometer, nr. 4318, kwik ontbreekt.
2001 Altimeter Barometer, merk YCM, made in Japan. Er is een klein ronde thermometer en een klein rond kompas in<br />
aangebracht. Formaat: hoogte 8 cm, breedte 7 cm en dik 3 cm.<br />
2002 Thermometer in een behuizing van hout en messing, afkomstig van het Kadaster te Utrecht; lengte 25,8 cm, breed 4,0<br />
cm en dik 2,5 cm.<br />
2003 Zonneprisma, naar het ontwerp van Prof. R. Roelofs, fabrikant: Van Leeuwen, Delft, Type ZP 4, instrument nr. 515 348,<br />
in kistje. Afkomstig van de Rijksdriehoeksmeting.<br />
2004 Barometer, volgens briefje in het kistje fabrikant Fischer type 103, nr. 94322418 W12527. De naam Fischer staat niet op<br />
de barometer zelf vermeld; daar staat op: “veb feingerätebau”.<br />
2005 Houten meetportefeuille, houten frame van 27,0 x 36.7 cm, met daarin een zinken plaat.<br />
2006 Meetportefeuille met lederen rug, fabrikant Kerpha Amsterdam. Formaat 25,7 x 35,8 cm, met zinken plaat.<br />
2007 Meetportefeuille met lederen rug, geen fabrikant gevonden, formaat 24,8 x 35,7 cm, met zinken plaat.<br />
2008 Meetportefeuille met lederen rug, geen fabrikant bekend, formaat 26,7 x 35,8 cm, met zinken plaat.<br />
2009 2 meetportefeuilles, beiden met lederen rug en zinken plaat. 1 x fabrikant Kerpha Amsterdam, formaat 25,2 x 35,8 cm,<br />
en 1 x fabrikant onbekend, formaat 25,0 x 35,7 cm.<br />
2010 Nieuw type meetportefeuille, met lederen rug. Het veldwerkformulier wordt m.b.v. een klem aan de bovenzijde<br />
vastgehouden op de zinken plaat. Formaat 26,7 x 35,8 cm.<br />
2011 Zwarte lederen Kadastertas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”. Verdeeld in 2 vakken.<br />
2012 Idem, met zwarte meettas zonder opschrift.<br />
2013 Zwarte lederen tas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”.<br />
2014 Zwarte lederen Kadastertas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”. Verdeeld in 2 vakken.<br />
2015 Zwartlederen Kadastertas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”. Verdeeld in 2 vakken, formaat 33 x 41,5 x<br />
5 cm. Aanwezig in de groene dienstauto.<br />
2016 Parasol om een meetinstrument tegen de zon te beschermen, lengte dubbelgeklapt 120 cm.<br />
2017 Zwartlederen Kadaster meettas, opschrift “KADASTER”, mooi exemplaar, indeling in 2 vakken.<br />
2018 Afgezaagde jalon (?) met een lengte van 138 cm, bruine kleur, met normale jalonpunt. Er is een tussengedeelte vanaf 76<br />
t/m 106,5 cm vanaf de punt, met vastgeschroefd ijzeren gedeelte(n). Functie onbekend.<br />
2019 Kaartkoker, metaal (zink?), lengte 86 cm, diameter 10,7 cm. Hangt aan de dienstfiets.<br />
2020 Thermometer (psychrometer), fabrikant Jules Richard, Paris France, type NG5303-2-1 nr 5688. Bereik van -5° tot + 40º<br />
C, met bijbehorend rekenlineaaltje. In kistje.<br />
2021 Barometer; werd gebruikt voor het bepalen van terreinhoogtes, barometrisch waterpassen genoemd. Type: System<br />
Paulin, Stockholm.<br />
2022 Posstok, 3,5 m. lang, gebruikt bij metingen voor de ruilverkaveling in Noord-Holland<br />
2023 Meettas, nieuw, 3 grote, 2 kleine en 2 voorvakken, met riem, merk Original ruitertassen, met meetportefeuille.<br />
2024 Koperen buisniveaus, gebruikt voor het verticaal stellen van rechthoekige objecten.<br />
2025 Bij de Rijksdriehoeksmeting gebruikte zogenaamde “kruisjes”, waarvan 1 met naald en 1 zonder, alsmede enkele andere<br />
richtmerkjes t.b.v. de lokale metingen van die dienst. Totaal 6 objecten.<br />
2025A Hellingmeter, merk Meridian. Made in Switzerland, Pery-Suisse. Gemerkt:”L16. defect.<br />
89
27. Afpalings- en verzekeringsmateriaal<br />
Deze categorie toont het zeer gevarieerde assortiment aan afpalingsmaterialen, dat nog lang niet volledig is. Het<br />
betreft zowel producten om grenspunten als grondslagpunten aan te geven.<br />
De grootste voorwerpen uit dit assortiment zijn de grote zogenaamde Kadstenen, gemaakt van beton. Zij danken hun<br />
naam aan de in de bovenkant aangebrachte vermelding “KAD”, de afkorting van Kadaster. Met deze Kadstenen zijn<br />
erg veel grondslagpunten in het terrein aangegeven, er onder was als verklikker een tegel, voorzien van een gaatje in<br />
het midden, aangebracht (zie de nrs 2026 en 2029). Er was in de rand van de kop een uitsparing aangebracht om de<br />
jalon in te plaatsen. Ook de 60 cm hoge paal van beton, nr. 2027, heeft in het midden van de bovenkant een uitsparing<br />
om een jalon te kunnen plaatsen. Het is niet bekend of deze gebruikt is als grenspunt of als grondslagpunt.<br />
Ook van beton gemaakt is de zware vliegschijf, nr. 2030. In de bovenkant is twee keer het woord KADASTER<br />
aangebracht. Nr. 2063 toont een betonnen tegel van 30 x 30 x 5 cm, met daarop aangebracht het woord “KAD”,<br />
zowel boven dat woord, als eronder is in het midden van die zijkant een uitsparing aangebracht. Waarschijnlijk werd<br />
deze tegel geplaatst boven een grens- of grondslagpunt. Door de uitsparingen was deze tegel dan snel te verwijderen<br />
om bij dat punt te komen.<br />
Van gietijzer gemaakt zijn de 2 straatpotten die beschreven staan bij nr. 2031. Bij beide exemplaren staat op de deksel<br />
het woord “KADASTER” vermeld. De bovenkant van de deksel werd in de bovenkant van de wegverharding geplaatst<br />
boven de Kadsteen. Als men de deksel er af haalde kon men bij de Kadsteen komen.<br />
Veel gebruikt zijn, en worden nog steeds, de houten piketten in diverse formaten. Er zijn enkele piketten in de<br />
90
collectie, die alle nr. 2060 hebben.<br />
Van de firma Wavin komt de kunststof vliegschijf, nr. 2028. Ook van kunststof zijn de beide ± 45 cm lange palen, met<br />
een driehoekig bovenaanzicht, die beschreven staan bij de nrs. 2050 en 2051. De maker daarvan is niet vermeld,<br />
er staat alleen “PATENTED” op. Kumy-Groningen is de maker van een grijze PVC buis, voorzien van schroefdraad,<br />
een soortgelijk groen exemplaar vermeld geen fabrikant, beiden hebben nr. 2053. Ook bij nr. 2047 is een soortgelijk<br />
exemplaar aanwezig, ook nu is de naam van de maker niet vermeld.<br />
Koperen en bronzen vastleggingsbouten, in diverse vormen en maten zijn beschreven bij de nrs. 2055 - 2059, 2061<br />
en 2062. De lengte varieert van 4,4 cm tot 15,2 cm. Bijna alle zijn deze afkomstig van de Rijksdriehoeksmeting.<br />
De grenspunten die zijn beschreven bij de nrs. 2033 - 2039 hebben alle eenzelfde model, namelijk een dikke vierkante<br />
kop, met daarop aangegeven een rechthoekige kruismarkering en een punt in het midden, bevestigd op een metalen<br />
paal met grof schroef-draad aan de onderzijde. Alleen de formaten verschillen van elkaar. Deze palen konden m.b.v.<br />
een hulpstuk de grond ingedraaid worden.<br />
Intermakpalen.<br />
Ook veel bij het Kadaster gebruikt, vooral bij ruilverkavelingswerk, zijn de zogenoemde Intermakpalen. Deze konden<br />
opgebouwd worden uit diverse losse onderdelen, zoals hier op de tekening is aangegeven. Ze staan beschreven bij de<br />
nrs. 2040, 2041, 2042, 2048 en 2049. Het er bijbehorende hulpstuk om deze palen te kunnen plaatsen is beschreven<br />
bij nr. 2054.<br />
Afpalings- en verzekeringsmateriaal<br />
nr. omschrijving<br />
2026 Kad(aster)steen van beton, hoogte 60 cm, formaat van de voet 39,5 x 18 cm, formaat van de kop 13,5 x 15,0 cm,<br />
opschrift: “KAD”. Over de volle lengte van de steen, is een uitsparing aangebracht om een jalon in te kunnen plaatsen.<br />
Met bijbehorende tegel van 0,30 x 0,30 cm, met gat in het midden voor plaatsing onder de kadsteen en ijzeren<br />
apparaat om de steen uit de grond te tillen.<br />
91
92<br />
2027 Grens(?)paal van beton, hoogte 60 cm, diameter 15 cm. In het midden is een gat om een jalon in te kunnen plaatsen<br />
(met een lengte van 28 cm) Eigen fabrikaat van dhr. Oosthoek. Is o.a. gebruikt in de ruilverkaveling Heusden-Altena.<br />
2028 Vliegschijf (kunststof), fabrikant Wavin Hardenberg, met een opstaande rand van 6 cm, in het midden zit een gat van<br />
7,0 cm, waardoor een jalon kan worden geplaatst in de zich daar onder bevindende kunststof buis.<br />
2029 Kad(aster)steen van beton, hoogte 60 cm, formaat van de voet 39 x 18,5 cm, for-maat van de kop 14 x 15 cm, opschrift:<br />
“KAD”. Over de volle lengte van de steen, is een uitsparing aangebracht, om een jalon in te kunnen plaatsen.<br />
2030 Vliegschijf van beton, opschrift (2 x het woord) KADASTER – KADASTER-, hoogte 13,5 cm, diameter bovenkant 30,5<br />
cm, onderkant 43,5 cm.<br />
2031 Twee gietijzeren straatpotten om boven een kadsteen te plaatsen in het wegdek, opschrift: “KADASTER”, hoogte 20<br />
cm, diameter 28 cm boven, en 30 cm aan de onderkant.<br />
2032 Grenspaal, opschrift: “PE”, betonnen kop met een formaat van 9,3 x 11 x 11 cm, op ijzeren paal met scherpe punt (paal is<br />
voor 51 cm met kunststof bekleed) Totale lengte 73 cm, met uitsparing aan de kop om een jalon te kunnen plaatsen.<br />
2033 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />
Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 48 cm.<br />
Moet de grond ingedraaid worden. 2 exemplaren.<br />
2034 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />
Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 58 cm.<br />
Moet de grond ingedraaid worden.<br />
2035 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />
Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 48 cm.<br />
Moet de grond ingedraaid worden. 2 exemplaren.<br />
2036 Idem. 1 exemplaar.<br />
2037 Grenspunt met vierkante kop van 15 x 15 x 9,4 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />
Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 58 cm.<br />
Opschrift op één van de kanten van de kop, een grote hoofdletter “K”. Moet de grond ingedraaid worden.<br />
2038 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />
Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 48 cm.<br />
Moet de grond ingedraaid worden.<br />
2039 Grenspunt met vierkante kop van 15 x 15 x 9,4 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />
Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 58 cm.<br />
Opschrift op één van de kanten van de kop, een grote hoofdletter “K”. Moet de grond ingedraaid worden. 2 exemplaren.<br />
2040 Intermakpaal, bestaande uit 1 metalen punt, 3 losse kunststof stukken en een metalen bovenstuk van 10,0 x 10,0 x 0,8<br />
cm, met een gat in het midden met een diameter van 4,2 cm (om een jalon in te plaatsen). Totale lengte is 54 cm. Moet<br />
de grond ingeslagen worden door gebruik te maken van het hierna bij nr 2054 beschreven hulpmiddel.<br />
2041 Metalen (aluminium) bovenstuk van een Intermakpaal, formaat 10 x 10 x 6,4 cm, met een gat in het midden om een<br />
jalon te kunnen plaatsen. 2 exemplaren.<br />
2042 Losse metalen punt van Intermakpaal, lengte 6,1 cm.<br />
2043 Onderstuk van een PVC buis, lengte van 7 cm, fabrikant Redi-Kumy, met losse metalen punt van 9 cm.<br />
2044 Idem.<br />
2045 Idem.<br />
2046 Idem.<br />
2047 Kunststof buis met schroefdraad, lengte 29,5 cm. Moest m.b.v. een grondboor worden geplaatst.<br />
2048 Metalen bovenstuk van een Intermakpaal, 10 x 10 x 6,4 cm.<br />
2049 Metalen bovenstuk van een intermakpaal, dikte 4,9 cm. Formaat van de kop 10.0 x 10 cm, in het midden ervan zit een<br />
gat waarin een jalon geplaatst kan worden. Hier is een buisvormig gedeelte aangebracht t.b.v. de bevestiging van de<br />
kop op de intermac-paal zelf met een lengte van 6,1 cm.<br />
2050 Kunststof paal, lengte 45 cm, in boven aanzicht driehoekig van vorm. Loopt naat beneden taps toe. De kop heeft drie<br />
zijden van elk 7.6 cm. Opschrift: “PATENTED”.<br />
2051 Idem.<br />
2052 Kunstof paal met ijzeren schroef als punt. Opschrift:TARBOR, MODELL BREVET”. Totale lengte 49cm. De kop is 9.8 x<br />
9,8 cm, met een afsluitbaar gat in het midden om een jalon te kunnen plaatsen.<br />
2053 Kumy-Groningen grijze PVC buis met schroef 29,5 cm, een groen exemplaar van 32 cm, geleverd door Pater Geo-<br />
Service te Genemuiden en 3 grijze exemplaren.<br />
2054 Hulpstuk om intermakpalen in de grond te slaan, met bijbehorend hulpstuk dat daarin geplaatst kan worden om de<br />
metalen punt verder de grond in te slaan. Lengte 74 cm, ook van het binnenstuk.
2055 Drie beschermingsdoppen om op heliotroopbouten te schroeven, ter bescherming van het schroefdraad van die<br />
heliotroopbouten.<br />
2056 3 x grote bronzen vastleggingbouten, lengte 12,5 cm, wordt gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
2 oude vervormde exemplaren, 1 x lengte 14 cm, 1 x lengte 15,2 cm. Zij worden bewaard vanwege het afwijkende<br />
formaat.<br />
2057 Kleine bronzen bout, lengte 4,4 cm, om verticaal in een muur te plaatsen. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
2058 2 x kleine bronzen bout, lengte 4,4 cm, voor horizontale plaatsing in een muur, en 1 x een identieke koperen bout, die<br />
zowel horizontaal als verticaal in een muur geplaatst kan worden. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
2059 2 x grote koperen vastleggingsbout, lengte 13,1 cm, gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting, voor horizontale plaatsing in<br />
een stenen muur.<br />
2060 2 x houten piket, lengte van beide 40 cm, dikte 3,0 cm; 1 houten piket lengte 40,5 cm, dikte 4,0 cm; 3 x houten piket,<br />
lengte 27,6 cm, dikte 2,2 cm; 1 houten piket, lengte 30,3 cm, dikte 2,2 cm. Totaal dus 7 piketten onder dit nummer.<br />
2061 15 cilyndrische messing bouten, lengte 5,0 cm, die zowel horizontaal als verticaal geplaatst konden worden, gebruikt<br />
bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
5 dikke spijkers, opschrift op de kop “MEETPUNT” en 1 zonder opschrift, lengte 5,4 cm, diameter van de kop 2,4 cm,<br />
4 metalen spijkers zonder kop, lengte 5 cm voor verticale plaatsing in bijv. wegverharding, voorzien van een uitholling<br />
als richtpunt.<br />
1 spijker lengte 4,4 cm, geen opschrift +<br />
1 dikkere spijker zonder opschrift, lengte 5,0 cm<br />
1 (gebruikte) koperen bout, lengte 8 cm, op de ronde kop is aan boven- en onderkant een gaatje aangebracht, alsmede<br />
in het midden van de platte voorkant van de kop, waar omheen een driehoekje is ingegraveerd.<br />
2062 Houten kistje met daarin 16 identieke bouten, aan de onderzijde voorzien van een houtschroef van 2,7 cm, voor het<br />
plaatsen ervan in hout. Totale lengte 5,7 cm. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />
2063 Tegel, formaat 30 x 30 x 5 cm, voorzien van opschrift: “KAD”. Aan de boven- en onderkant van de tegel is een uitsparing<br />
aangebracht om een jalon in te plaatsen.<br />
2064 22 vastleggingsbouten met vastleggingsprisma, incl. overzichtsfoto en naamgeving.<br />
2065 2 hoogtebouten, resp. NAP en RD/NAP; 1 hakkelbout met kruisje op de bovenkant, bedoeld om in een houten<br />
ballustrade te slaan; 1 koperen vastleggingsboutje; 1 ijzeren boutje om in wegverharding te slaan en 10 ijzeren spijkers.<br />
2066 7 afpalingsmaterialen; 6 plastic en 1 metaal<br />
2067-2070<br />
GLOBAL POSITION SYSTEMS (GPS)<br />
28. GPS-systemen<br />
Door de komst van de satelliet plaatsbepaling is de landmeetkunde in de laatste halve eeuw meer veranderd dan in<br />
alle eeuwen daarvoor het geval was. Vroeger moesten de zeevaarders op hun weg over de wereldzeeën hun positie<br />
bepalen aan de hand van de hemellichamen zoals de sterren. Dit werd gedaan door het uitvoeren van zo nauwkeurig<br />
mogelijke metingen naar de sterren. Dit kon uiteraard alleen bij heldere nacht gebeuren, en zelfs onder de meest<br />
gunstige omstandigheden was het slechts mogelijk om de positie tot op de mijl nauwkeurig te bepalen. Dat is niet<br />
voldoende om bij nacht een kleine haven binnen te varen. Vanaf ongeveer 1940 heeft men daarom op alle mogelijke<br />
93
manieren geprobeerd om goede navigatiesystemen te ontwikkelen. Voor het gebruik in de kustwateren waren het<br />
Decca en het Loran systeem te gebruiken, die werkten m.b.v. nabij de kust gebouwde zenderketens. En al vanaf 1967<br />
is het Transit of Satnav systeem in gebruik, dat gebruik maakte van het Doppler effect. Al deze systemen voldeden<br />
niet aan de gewenste nauwkeurigheid, zodat het Amerikaanse Ministerie van Defensie een nieuw systeem liet<br />
ontwikkelen, het “Global Positioning System”, GPS genoemd. Dit is opgebouwd uit een netwerk van 21 satellieten<br />
die elk in hun eigen baan om de aarde draaien, op een hoogte van ruim 20.000 km. Onze satellietontvanger<br />
bepaald de afstand tot de satelliet door de tijd te meten tussen het tijdstip dat een radiosignaal door de satelliet is<br />
uitgezonden, en het tijdstip dat dit de ontvanger bereikt. Uit de waarnemingen van 4 punten is dan de positie van de<br />
ontvanger te bepalen, als de positie van de satellieten op dat moment bekend is. Dit is het eenvoudige principe van<br />
het GPS-systeem, de berekening kan slechts uitgevoerd worden door de goede computers met hun programmatuur.<br />
Voor het behalen van de voor de landmeetkundige praktijk benodigde precisie, zal men gebruikmaken van een<br />
referentiestation, bijv. van het door het Kadaster en Rijkswaterstaat opgezette Netpos. De nrs. 2076 en 2077 zijn<br />
daar van afkomstig.<br />
94<br />
GPS-Systemen<br />
nr. omschrijving<br />
2071 GPS-ontvanger, merk: Trimble Navigation 4000 SX GPS Surveyor; de eerste GPS ontvanger die de Rijksdriehoeksmeting<br />
heeft aangeschaft.<br />
2072 Rixon Sangamo data set T 212 A – L1A serie 5 serie nr. 114289. Formaat 27,6 x 14,6 x 5,7 cm., met snoer adapter.<br />
2073 Navstar global positioning system TurboRogue SNR – 12 RM. Fabrikant: Allen Osborne Associates, Inc. Op sticker staat RD<br />
AGRS.<br />
2074 Trimble Navigation GPS-antenne, serie nr. 4322, compleet op een stelschroevenblokje. Diameter 41`cm.<br />
2075 Trimble 5800 Receiver P/N: 45145-00. Fabrikant: Trimble Navigation Ltd, made in USA. Diameter 19 cm.<br />
2076 Topcon Odyssey-E, (waarschijnlijk een lege “dummy”), onderdeel van een Netpos meetpunt. Fabrikant: Topcon, made in<br />
USA; formaat 22,6 x 16,0 x 5,0 cm.<br />
2077 De bij nr. 2076 behorende GPS-antenne, Topcon PG-AI. Fabrikant Topcon, made in USA. Voorzien van een sticker met het<br />
opschrift: “NP-024”.<br />
2078 Satalietontvanger Leica SR530, GPSsustem 500, met antenne, type AT502, serienr. 3247Mfd2000, bedieningspaneel<br />
Leica type TR500 (jaar 2003), inclusief handbaak, met rugzak.<br />
2079 Een van de eerste autonavigators op basis van GPS en autotelefonie. Merk: Vecto Mobile Car Electronics, LKRR-BB 2236.<br />
2080-2085 Gereserveerd
Reclame voor meet- en tekenapparatuur in vakbladen.<br />
95