19.09.2013 Views

I. Landmeetkundige instrumenten

I. Landmeetkundige instrumenten

I. Landmeetkundige instrumenten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

8. Prisma’s en hoekspiegels<br />

Een veel voorkomende handeling tijdens het meten, is het nemen van loodlijnen. In de beginjaren van het Kadaster<br />

gebeurde dat meestal met behulp van een, doorgaans op een stok geplaatste equerre, een meetkruis of een<br />

pantometer (zie bij nr 9). Deze <strong>instrumenten</strong> hadden echter een nadeel. Als men één van die <strong>instrumenten</strong> op een<br />

stok in een meetlijn had staan, moest men door in de ene vizierinrichting te kijken, zorgen dat deze goed gericht in<br />

de meetlijn had staan, moest men om in een richting haaks daarop een loodlijn te kunnen uitzetten, aan de andere<br />

kant van het instrument gaan staan,waarbij het risico bestond dat het instrument iets verdraaide, waardoor niet de<br />

juiste loodlijn werd verkregen. Om het toch goed te kunnen doen, werd er meestal<br />

bij het instrument zelf met twee personen gewerkt, plus nog iemand die een jalon<br />

kon plaatsen in de richting van de loodlijn. Men is daarom gaan zoeken naar een<br />

instrument waarmee het mogelijk zou zijn om door één persoon de richting van een<br />

loodlijn aan te geven. En dat werd de hoekspiegel. De werking van de hoekspiegel<br />

berust op het natuurkundige principe dat, als een lichtstraal gelegen in een vlak<br />

dat loodrecht staat op de snijdingslijn van twee vlakke spiegels, op beide spiegels<br />

achtereenvolgens teruggekaatst wordt, de tweemaal teruggekaatste lichtstraal in<br />

datzelfde vlak zal liggen, en met de oorspronkelijke lichtstraal een hoek zal maken<br />

die gelijk is aan het dubbele van de hoek die beide spiegels onderling met elkaar<br />

maken. Als we nu twee spiegels SA en SB plaatsen met een onderlinge hoek bij S van<br />

45°, dan zal een lichtstraal die door die beide spiegels wordt weerkaatst, in E een hoek maken van 90° ten opzichte<br />

van de oorspronkelijke. Op de hierbij afgedrukte stralengang zien we aangegeven<br />

hoe we kijkend vanaf het punt D over het instrument heenkijkend de jalon J zien,<br />

terwijl we tegelijkertijd kijkend in de hoekspiegel het tweemaal weerkaatste beeld<br />

van jalon C zien. Het is dus niet meer nodig dat er 2 personen bij het instrument<br />

staan. De hoekspiegel werkt dus sneller en nauwkeuriger (immers er is geen<br />

sprake meer van eventuele tussentijdse verdraaiing) dan zijn voorgangers. Aan het<br />

instrumentje zitten kleine schroefjes om de stand van de spiegels te kunnen regelen. Hiernaast is een afbeelding<br />

van een hoekspiegel; een soortgelijke is in de collectie opgenomen onder nr. 1675. Er bestonden ook dubbele<br />

hoekspiegels, dus twee boven elkaar aangebrachte hoekspiegels, waarmee tegelijkertijd naar beide kanten kon<br />

worden gekeken; ook wel spiegelkruis genoemd. Hiervan is geen exemplaar van in de collectie aanwezig.<br />

De hoekprisma’s.<br />

Maar ook de hoekspiegels hadden weer een nadeel. Zoals hiervoor al even genoemd is, was de stand van de spiegels<br />

m.b.v. kleine schroefjes te regelen, en dat werd nu juist het zwakke punt van de hoekspiegel: hij raakte nogal snel<br />

ontregeld, waardoor de uitgezette hoeken niet meer precies 90° waren. Vandaar dat men is overgegaan naar het<br />

gebruik van het hoekprisma. Hierbij zijn de hoeken geslepen in een glaslichaam, waardoor zij niet meer ontregeld<br />

61

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!