04.05.2013 Views

HR no. 2524

HR no. 2524

HR no. 2524

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

REGISTER OP HET DAG<strong>HR</strong>EGISTER DEN CASTEELS BATAVIA<br />

VAN DEN JARE 1703<br />

<strong>HR</strong> <strong>no</strong>. <strong>2524</strong><br />

Catatan<br />

Di beberapa bagian tinta tipis, sementara di beberapa bagian lain tnta menembus kertas.<br />

JANUARIJ 1703<br />

Primo Januarij 1703<br />

• Nieuw Jaar felicitatie, p. 1<br />

3 Januarij 1703<br />

• demissie der gesondene van Jangrana, Javaans gouverneur tot Sourabaja naer<br />

huijse, p. 2<br />

• met de nevenstaande briefje aan gemelte hunnen majesteijt, pp. 2-3<br />

• ontfang ven een briefje van Palimbang, p. 3<br />

• ten geleijde van eenige cadjang matten, p. 3<br />

• en bekentmaking van de aankomste van ’t jagt Pampus aldaer, pp. 3-4<br />

5 Januarij 1703<br />

• de pagter van den groenten kramen 700 rijkxdalders uijtgescholden, p. 4<br />

6 Januarij 1703<br />

• ’t jagt Eijkelenburgh uijt den Straat en van den retourschepen terugge, p. 4<br />

• met een brief van den commandeur Jacob Broeck en breden raed, p. 4<br />

• dooor het ongemeene ontstuijmig weer raken deselve tot den 27 e November niet<br />

verder dan onder den 2 e hoek, pp. 4-5<br />

• alwaer de schepen Domburgh en de Gent hunne schuijten en met ijder 2 man<br />

konnen quijt te raeken, p. 5<br />

• dog wert die van de Gent door ’t buijssje opgevist en alhier afgebragt, p. 5<br />

• en also de voorszeijde retourbodems reaeken in ruijme zee den 29 e November<br />

passado, p. 5<br />

• vertrek van de fluijt de Schulp na Banda met een missive aan de heer gouverneur<br />

Cornelis Stul en raed, p. 5


• en een cargasoen ten bedrage van f. 39347.13.--, pp. 5-6<br />

7 Januarij 1703<br />

• verschijning van de twee matrosen in den verdreven schuijt van ’t schip<br />

Domburgh geweest sijnde, p. 6<br />

• recit van hun swerven en weder varen, pp. 6-7<br />

8 Januarij 1703<br />

• besluijt om de heer gouverneur Cornelis Beernink van Macassar te verlossen, p. 7<br />

• en Sijn Edelheitj met de chialoup de Craanvogel daar af kennisse te geven, p. 7<br />

• den gewesen opperkoopman Philip David van Uchelen toegestaan sijne<br />

huijsvrouw en 3 kinderen hier te laten verblijven, p. 8<br />

9 Januarij 1703<br />

• een maandpagtpenningen aan den gewesen pagter van de rijs geremitteert sijnde<br />

realen 1140, p 8<br />

10 Januarij 1703<br />

• aancomst van ’t jagt de Cauw van Bantam, p. 8<br />

• met den capitain Didloff Blad en een brief van den gesaghebber en raed, p. 8<br />

• den gesaghebber Joan van Velse op den 23 e December ter rheede op Bantam<br />

verscheenen sijnde, p. 8<br />

• wert door gecommitteerdens van den Coning verwellekomt en van boort<br />

afgehaelt, p. 9<br />

• en komt den 4 e Januarij voor de eerstmael bij gemelte Sijne Majesteijt, p. 9<br />

• gehoude discoursen met deselve, p. 9<br />

• briefje van de kruijssende omtrent het boompjes en clappus eijlant, p. 9<br />

• inhout van ‘tselve, p. 9<br />

• vertrek van de chialoup de Craanvogel over Macasser na Banda, p. 9<br />

• met een briefje aan de heer gouverneur en raed, p. 9<br />

• en het nevenstaande voor d’eerstge<strong>no</strong>emde plaatse, p. 10<br />

11 Januarij 1703<br />

• ’t fluijtje de Haes van Malacca met een brief van de heer gouverneur en raed, p.<br />

10<br />

• verschijninge aldaer van de scheepje van hier na de west afgevaardigt, p. 10<br />

• item van de drije Japansvaerders Concordia, Westhoven en Diemen, p. 10<br />

• drie scheepen passeren die plaets souden ten ancker te comen, p. 10<br />

• als eene met een Engelsce vlag van agter en wimpel van boven op den 18 e<br />

December, p. 11


• ‘t welk nader hand voor<strong>no</strong>men wert een Fransman te sijn geweest, p. 11<br />

• en twee andere op den 24 e daer aan die onbekent sijn gebleven, p. 11<br />

• als sijnde 5 op deselve uijtgesondene scheepen onverrigten saeke terugge gekeert,<br />

p. 11<br />

• ’t aangbrragte per ’t fluijtje de Haas, p. 11<br />

• een briefje van de 3 kruijssers aan ’t boompjes eijlants, etc. per de Haasje<br />

ontfangen, p. 12<br />

• inhout van ’t selve, p. 12<br />

12 Januarij 1703<br />

• besluijt tot het laten opnemen den gemelte 3 kruijssende scheepjes, p. 12<br />

13 Januarij 1703<br />

• het galjoot de Boode na deselve met een briefje aan dies overhelden ten eijnde<br />

voormelte, pp. 12-13<br />

14 Januarij 1703<br />

• ontfange van drie briefjen als een van Bantam, p. 13<br />

• en twee van de fluijten Jerusalem en Suijkermolen komende uijt het vaderlant, p.<br />

13<br />

• arrivement van de fluijt Jerusalem uijt het vaderlant voor reekeningh van de<br />

camer Rotterdam, p. 14<br />

• <strong>no</strong>titie van de papierendaarmede ontfangen, p. 14<br />

• item van het carguasoen bedragende f. 170255.13.--, p. 14<br />

15 Januarij 1703<br />

• arrivement van de fluijt de Suijkermolen voor reekeningh van de camer Zeelant, p.<br />

15<br />

• met een kleijn briefje van de heeren bewinthebberen aldaer, p. 15<br />

• en den nevenstaande goederen, pp. 15-16<br />

16 Januarij 1703<br />

• briefje aan den resident en raad tot Cheribon, p. 16<br />

• vertrek van ’t jagt Casteel Batavia naar Amboina, p. 17<br />

• met een missive deser regeringe, p. 17<br />

• met de nevenstaande goederen, etc., pp. 17-18<br />

• verkiesinge van ouderling en diaconen door den Eerwaardig Kerkenraad gedaan<br />

geapprobeert, p. 18<br />

• en besluijt over de te doene verdeelinge van de thee, voor de respectivelijk<br />

cameren op de 3 na scheepen, p. 19


19 Januarij 1703<br />

• den gewesen coopman Joost de Joode toegestaan sijn huijsvrouw en kint hier te<br />

laten verblijven, p. 19<br />

• de drij na scheepen hoedaning te bemannen, p. 19<br />

20 Januarij 1703<br />

• een apart briefje van den gesaghebber tot Bantam, p. 20<br />

22 Januarij 1703<br />

• gebesoigneert over de te doen rescriptie nae Macassaer, p. 20<br />

• en met eenen goetgevonden de schippers van de Suijkermolen en de Crab te laten<br />

changeren, p. 20<br />

• mitsgaders Pieter Jansz Fouter met den eerstge<strong>no</strong>emde bodem te laten repatrieert,<br />

p. 20<br />

• de romp van het afgelegde schip de Schelde aanstucken geraekt sijnde, pp. 20-21<br />

• verstaan bij gommeslag te laten vercopen soodanig als deselve thans te vinden<br />

sijn, p. 21<br />

24 Januarij 1703<br />

• de gesanten van Bouton krijgen hunne afscheijt, p. 21<br />

• en een antwoortbriefje voor haer majesteijt, pp. 21-22<br />

• van de nevenstaande inhout, p. 22<br />

• aankomste van de fluijt de Taxisboom uijt Bengale met een missive van de heer<br />

directeur en raad, p. 22<br />

• de handel bleef aldaer <strong>no</strong>gh gesloten, p. 23<br />

• uijtgesonden tot Ouglij daer het <strong>no</strong>g bij oogluijking wert toegelaten, p. 23<br />

• volgens de berigten uijt Agra over Patena, p. 23<br />

• soude den handel voor de Compagnie weder opengestelt weesen en de dies bevel<br />

reet in Souratta ontfangen, etc., p. 23<br />

• dog sulx vereijst confirmatie, p. 23<br />

• tot Cassumbazaar en Patna had men licentie verkregen tot het openen der<br />

pakhuijsen en ‘t verlugten der goederen, pp. 23-24<br />

• de winsten op het sluijten der boeken sullen bij calculatie bedragen 50 000<br />

guldens minder van an<strong>no</strong> passado, p. 24<br />

• aankomst van 2 scheepen en een bregantijn der dienen met een opperhooft en<br />

aendere bedienden, p. 24<br />

• dog eene der grootste bodem raekt op eene der bancken en voorts weg, p. 24<br />

• maer de meeste menschen ’t gelt behouden, p. 24<br />

• carguasoen van de Taxisboom, pp. 24-25


25 Januarij 1703<br />

• afscheijdmael van de heer gouverneur van Ceijlon ende der vrinden na ’t<br />

vaderlant te vertrecken staande, p. 26<br />

26 Januarij 1703<br />

• van Macassar verstaan <strong>no</strong>g 10 Boutoner slaven te vorderen, p. 26<br />

• en tot deselve incoop eenige packen kleeden voor Bouton af te steeken per ’t<br />

jagtje de Herderinne, p. 26<br />

• mitsgaders deselve door Saamslag te laten overnemen in de teruggerevise van<br />

Ternate, p. 26<br />

• aanwijsinge der uitgegeve penningen door heeren Schepenen tot het uijtdiepen der<br />

stadsgragten, pp. 26-27<br />

27 Januarij 1703<br />

• ontfang van een briefje van Palimbang ten geleijde van 200 cadjang matten, p. 27<br />

30 Januarij 1703<br />

• item van een ditto van Tanjongpoura, p. 27<br />

• meldende het sacke of te wegspoelen van de pleijn voor de veltschans, pp. 27-28<br />

• reekening van de kerkelijk incomsten en uijtgiften door de heer directeur generael<br />

in raden van India gebragt, p. 28<br />

31 Januarij 1703<br />

• een briefje van den gesaghebber en raed tot Bantam, pp. 28-29<br />

• tot voordragung van ’s Conings versoek om 10 packen gobars en die van den<br />

rijxbestierdersom 150 picols loot, p. 29<br />

• vertrek van de fluijt Voorschoten na Banda, p. 29<br />

• met de nevenstaande contanten, goederen, etc., pp. 29-30<br />

• item van ’t jagt Saamslag nae Ternaten, p. 30<br />

• met een missive aan de heer gouverneur en raed, p. 30<br />

• ende de nevenstaande drie dittos aan de Moluckse Conink en groten, pp. 30-31<br />

• carguasoen van ’t gemelte jagt Saamslag, pp. 31-32<br />

• insertie des brieven aan de Moluckse Coningen en groten, pp. 32-36<br />

• depesche van ’t jagt Woggenum over Macasser na Banda, p. 36<br />

• met een missive voor d’eerstge<strong>no</strong>emde plaats, p. 36<br />

• ende de nevensgespecificeerde goederen, pp. 36-37<br />

• aangecome vaartuijgen gedurende dese maand, pp. 37-40<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 40-41<br />

• overledene, p. 42<br />

• gedoopte, p. 42


• getrouwde, p. 42<br />

• g’exexcuteerden, pp. 42-44<br />

FEBRUARIJ 1703<br />

Primo Februarij 1703<br />

• den Javaan Zaida een briefje aan den gesaghebber Johannes van Velsen en raed<br />

tot Bantam afgevaardigt, p. 45<br />

• meldende dat men des Sulthan versoek om eenige Cormandelse kleden uijt eijge<br />

gebrek niet konde voldoen, p. 45<br />

• maer dat eenige monsters tape (?) Sarassas (?) en tape poelos (?) overgesonden<br />

werden, p. 45<br />

• om te besien ofte na des Conings simmeleijheijt souden wesen, p. 45<br />

2 Februarij 1703<br />

• arrivement van de fluijt de Swaag uijt Bengale met een duplicaat missive van den<br />

directeur en raed, p. 45<br />

• specificatie der ladinge van voorszeijde fluijt, p. 46<br />

• komste van ’t jagt Pampus van Palimbang te deser rheede met een ladinge peper,<br />

p. 46<br />

• en een missive van den residenten aldaer, p. 47<br />

• aanwijsinge van de lasten en winsten in den tijd van 12 maanden op zoorszeijde<br />

comptoir gevallen, p. 47<br />

• voorraed van peper aldaer, p. 47<br />

• per Inlands vaartuijg een briefje van Bantam ontfangen, p. 47<br />

• ten geleijde van een copie briefje van de overheden van de Swaag aan den<br />

gesaghebber gezonden, p. 47<br />

• besluijt om diaconen aanstaande woensdagh ofte den 7 e deser reekeningh van hare<br />

administratie te laten doen, pp. 47-48<br />

• den ondercoopman Joannes Geelmuijden en sijn huijsvrouw toegestaan tot<br />

aanstaande November hier te mogen verblijven maer als van beijde ook na tot ’t<br />

vaderlant te laten voortgaan, p. 48<br />

4 Februarij 1703<br />

• per Portugese chialoup een briefje van de overheden van de kruijssers ontfangen,<br />

p. 48<br />

• meldende dat door het hart weer al eenige ankers verbreuk hadde, p. 49<br />

5 Februarij 1703


• per Chinesen een briefje na Sourabaja afgevaardigt, p. 49<br />

• tot recommandatie de ge<strong>no</strong>tbemagtigen van indigoen cattoene garen, p. 49<br />

• en de voor<strong>no</strong>emde Chinesen in de procure van de hand te bieden, p. 49<br />

• mitsgaders ten eijnde voort de jonk en dan een persoon na Sumanap te senden, p.<br />

50<br />

6 Februarij 1703<br />

• van Bantam per Inlands vaertuijg een briefje ontfangen, p. 50<br />

• ten geleijde van een eijschje van be<strong>no</strong>digheden, etc., p. 50<br />

• besluijt om bij den aanlegh van de fluijten Berkenrode, de Suijkermolen, de<br />

Zanthorst na ’t patria te presideren, p. 50<br />

• en het commando daer voor op tedragren aan schipper Claes Maas, p. 50<br />

• overleveringe in rade van India van een lijst hoedanig 15 ten oorlog toe geruste<br />

schepen gemonteert diende te sijn, p. 50<br />

• nevenseen tijst van alle zeevarden onder den datum van gisteren in wesen<br />

bevonden, p. 51<br />

• mitsgaders een memorie van de sterkte van ‘t Batavias guarnissoen, p. 51<br />

• item van de overledene Edele Compagnies dienaren in ’t hospitaal in een oudjaer,<br />

p. 51<br />

• die alle verstaan hij na hat vaderlant te senden, p. 51<br />

9 Februarij 1703<br />

• den landdrost maekt ter vergadering bekent dat seeker chialoup met 30 @ 40<br />

packen onvertolden amphioen desen avond nae Samarang stonden te vertrecken,<br />

p. 51<br />

• waarop verstaan is sijn substituijt en 2 boomwagters aan voorszeijde chialoup te<br />

senden, .p. 51<br />

• om op morgen van hare bevindinge rapport te doen, p. 51<br />

• den secretarijs van Haar Edeles de heer Willem de Roo aangestelt tot gouverneur<br />

van Macassar, p. 51<br />

• en weder bij provisie in desselfs plaets den jongst in Souratta gewesen directeur<br />

de Edele Hendrik Zwaardecroon behoudens sijn presente gagie, p. 52<br />

• de beschrijvinge van Banda en Japan de heer Abraham Douglas opgedragen en de<br />

heer Christopher van Swoll daervan ontlast, p. 52<br />

12 Februarij 1703<br />

• besluijt om seker chialoup met eenige amphioen onder den 9 e deser vermitteert (?)<br />

van het arreste ontslaan, p. 52<br />

• alsoo bevonden is de voorszeijde amphioen vertolt te wesen, p. 52<br />

• per een dienaer des Conings een briefje van Bantam ontfangen van den<br />

gesaghebebr en raed, p. 52<br />

• en een ditto van gemelte gsaghebber alleen, p. 53


• nevens de monsters tapij sarassa (?) en tape poelos (?) terugge, p. 53<br />

• daer den Coning geen behagen in heeft gehad, p. 53<br />

• versoek om het costende van een corgie tapij patawaba (?) te mogen weten, p. 53<br />

13 Februarij 1703<br />

• depesche van gemelte dienaer des Conings van Bantam na derwaerts met een<br />

briefje deser regeringe aan den gesaghebber en raed, p. 53<br />

• ten geleijde van 2 packen committers, p. 53<br />

• en drij monsters Souratse kleeden, p. 53<br />

• vertrek van het jagt Eijkelenburgh na Banda, p. 53<br />

• met den nevensgemelte ladinge voor dat gouvernement, p. 54<br />

• ten eijnde wanneer daer van ontloste sal sijnde reijse nae Amboina voort te setten<br />

waermede ook is afgesonde een missive aan de heer gouverneur Balthasar Coijet<br />

en raed aldaer, p. 54<br />

• ladinge van gemelte jagt Eijkelenburgh voor Amboina, p. 54<br />

• depesche van jagtje Oostvoren na Banda om in dat gouvernement tot de <strong>no</strong>dige<br />

bekruijssinge aangekomen te werden, p. 55<br />

• mede nemende een copia missive aan den gouverneur en raed, p. 55<br />

• ladinge van gemelte bodempje, p. 55<br />

• vertrek van het jagt de Herderinne over Macasser na Ternaten, p. 55<br />

• met een briefje aan den gouverneur en raed ter eerstge<strong>no</strong>emde plaetse, p. 55<br />

• meldende dat voorszeijde jagte tot overbrengingevan de nevenstaande goederen<br />

tot den inkoop van slaven na Bouton sal kunnen werden gebruijckt, p. 55<br />

• en dat deselve door het jagt Saamslag soude werden afgehaelt, p. 56<br />

• waermede ook afgesonden iseen duplicaat missive aan de heer gouveneur en raed<br />

tot Ternaten, p. 56<br />

• specificatie van ’t geladene in dat bodempje voor ’t laestge<strong>no</strong>emde gouvernement,<br />

p. 56<br />

• na ’t voorszeijde gouvernement vertrek mede uijt deser rheede het fluijtje<br />

Vossenbosch, p. 56<br />

• met een originele briefje aan den gouverneur en raed, p. 56<br />

• desselfs korten inhoud, pp. 56-57<br />

• ladinge van gemelte fluijtje, p. 57<br />

• verkiesinge van Heemraden, p. 57<br />

14 Februarij 1703<br />

• verschijninge van de hoeker de Spaarpot te deser rheede van Gale, p. 58<br />

• medebrengende de nevensgemelte brieven, p. 58<br />

• aankomst van gesanten van den Coning van Candia tot Colombo, p. 58<br />

• ten eijnde om Sijn Majesteijts droefheijt te betuijgen over het afsterven van de<br />

heer Gerrit de Heere, p. 58<br />

• vertoninge hoedanig en wat statie de voorszeijde gesanten ingehaeld geworden<br />

sijn, pp. 58-59


• vertrek van de retourschepen uijt de Bhaij van Gale den 21 e December passado na<br />

’t patria, p. 59<br />

• met een carguasoen tesamen en bedrage van f. 956734.17.8., p. 59<br />

15 Februarij 1703<br />

• per Inlands vaartuijg van Chirrebon ontfangen een duplicaat briefje van den<br />

resident en raed, p. 59<br />

• welckers originele <strong>no</strong>g verwagt wert, p. 60<br />

• inhout van gemelte briefje, p. 60<br />

16 Februarij 1703<br />

• besluijt om de hoeker de Spaarpot weder nae Ceijlon te senden met 100 @ 150<br />

sacken salpeter, pp. 60-61<br />

18 Februarij 1703<br />

• per Inlands vaartuijg een briefje van Bantam ontfangen, p. 61<br />

• dies principalen inhout, p. 61<br />

• een copie briefje van d’overheden van Beijeren komende uijt ’t vaderlant aan den<br />

gesaghebber tot Bantam geschreven, daernevens ontfangen, pp. 61-62<br />

20 Februarij 1703<br />

• vertrek van ’t schip den Eenhoorn na Bantam om een ladinge peper af te halen, p.<br />

62<br />

• mede nemende een briefje deser regeringe aan den gesaghebber en raed, p. 62<br />

• en voor den Coning 600 mr (?) Spaance realens, p. 62<br />

• mitsgaders voor den rijxbestierders145 picols loot, p. 62<br />

• specificatie van verdere geladene in ditto bodem, pp. 62-63<br />

22 Februarij 1703<br />

• voorstellinge van de heer Mr. Cornelis Jan Simons tot gouverneur van Ceijlon,<br />

p. 63<br />

• vertrek van een Europeaans corporael na Tanjongpoura, p. 63<br />

• mede nemende een briefje aan den vaandrager Jacob van der Bussche aldaer, p.<br />

63<br />

• tot <strong>no</strong>tificatie dat men binnen korten ijmant soude derwaerts senden om de<br />

constituren situatie van ’s Compagnies veltschans te inspecteren, p. 63<br />

• den Tommagon Panatta Jouda aan te seggen brandhout en padij hoe een hoe<br />

liever over te senden, p. 63<br />

25 Februarij 1703


• per Inlands vaartuijg na Bantam dubbelt afgevaerdigt een briefje deser regering<br />

aan den gesaghebber en raed, p. 64<br />

• om de <strong>no</strong>dige verversinge voor de 3 te vertrecken staande retourbodems in<br />

gereetheijt te doen souden, etc., p. 64<br />

• retourneert uijt de Straat Sunda en van ’t schip Beijeren de chialoup van de water<br />

fiscaal, p. 64<br />

• mede brengende de ondercoopman van dien bodem, p. 64<br />

• met de nevenstaande papieren, pp. 64-65<br />

26 Februarij 1703<br />

• de heer Mr. Cornelis Jan Simonsz g’eligeert gouverneur van Ceijlon krijgt sijn<br />

afscheijt en vertrek per roeijschuijt na de rheede en het schip Schoondijke omme<br />

met dien bodem op morgen de reijse aan te vangen en vervoerderen, p. 65<br />

• mede nemende een missive deser regering aan Sijn Edele ende den raed tot<br />

Colombo, pp. 65-66<br />

• arrivement van ’t schip Beijern uijt het vaderlant voor de reekening van de camer<br />

Zeelant, p. 66<br />

• specificatie van het cargasoen met dien bodem aangebragt, pp. 66-67<br />

27 Februarij 1703<br />

• vertrek van het schip Schoondijke met de heer Cornelis Jan Simonsz in compagnie<br />

van de chialoup ’t Houtbosch uijt deser rheede na Cheijlon, p. 67<br />

• laestge<strong>no</strong>emde bodempje mede nemende een duplicaat missive deser regeringe, p.<br />

67<br />

• en 500 stux jatijplancken, p. 67<br />

• mitsgaders ’t schip Schoondijke de nevensgemelte ladinge, pp. 67-68<br />

• den eersten clerq met de generale secrertarije papieren voor het vaderlant na de<br />

rheede ende retourfluijten van de na besendinge, p. 68<br />

• verdelinge van gemelte papieren over de 3 voorszeijde retourfluijten als<br />

hiernevens, pp. 68-70<br />

• afscheijt aan de overheden van de retourfluijten Berkenrode, de Suijkermolen, en<br />

Zanthorst, p. 71<br />

28 Februarij 1703<br />

• vertrek van de gemelte retourfluijten uijt dese rheede na ’t vaderlant, p. 71<br />

• te samen beladen met een carguasoen en bedrage van f. 492027.2.1.--, p. 71<br />

• bestaande uijt de nevenge<strong>no</strong>emde goederen en coopmanschappen, pp. 71-72<br />

• verdelinge van voorszeijde goederen over de cameren van de Compagnie, p. 72<br />

• ’t Buijsje de Buijs vertrek met gemelte retourfluijten als een waterschip tot aan het<br />

Princen eijland, p. 72


• monsteringe van voor<strong>no</strong>emde retourfluijten door twee leden van de Justitie en de<br />

water fiscaal, p. 73<br />

• die deselve bemant hebben gevonden met een getal van 214 coppen, p. 73<br />

• arrivement van de fluijt Dieren uijt Siam met een missive van ’t opperhooft en de<br />

raed, p. 74<br />

• vertoninge van de lasten en winsten an<strong>no</strong> 1701 en 1702 daer ten comptoire<br />

gevallen, p. 74<br />

• ladinge van voorszeijde fluijt Dieren, p. 74<br />

• van Padang arriveert mede te deser rheede de fluijt Etershem mede brengende een<br />

missive van den gesaghebber en raed, p. 74<br />

• den 3 translaat Maleijtse briefjes hier nevensgenaamt, p. 75<br />

• eerstge<strong>no</strong>emde missive behelsende een omstandig verhael van de daer ter custe<br />

sedert hunne jongste advissen meer den ontstane onlusten, p. 75<br />

• aanwijsinge van de lasten en winsten in een rondjaer aldaer gevallen, pp. 75-76<br />

• insertie van een translaat Meleijtse missive voor de Panglima en Ponglous tot<br />

Padang geschreven, pp. 76-77<br />

• item die van van den Panglima tot Sillida en sijn Ponglous, pp. 77-78<br />

• mitsgaders die van den Ponglous tot Baros, p. 78<br />

• komste van de chialoup Baros van Padang te deser rheede, p. 78<br />

• met een duplicaat missive van den gesaghebber en raed, p. 78<br />

• aangecome vaartuijgen, pp. 78-80<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 80-83<br />

• overledene, p. 83<br />

• gedoopte, p. 83<br />

• getrouwde, p. 84<br />

MAART 1703<br />

Primo Maart 1703<br />

• arrivement van ’t jagtje d’Andromeda met een duplicaat missive en 204000 stuk<br />

sappanhout, p. 85<br />

2 Maart 1703<br />

• 2771 rijxdalders in Bengale uijt de armbussen (?) geligt aan de diaconijs alhier te<br />

laten uijtkeeren, p. 85<br />

• aan ’t volck op de schepen en de pantshallangs item op Onrust bescheijden, p. 85<br />

• eene week vlees en speck ende andere contanten of verversing te vertreken, p. 85<br />

• en aan den Kerkenraad <strong>no</strong>g voor met 30 riemen drukpapiertot het drucken der<br />

Portugese Psalmboeken, p. 85<br />

• den het afgelegt door de nieuw aangestelde Heemraden, p. 85


5 Maart 1703<br />

6 Maart 1703<br />

*vertrek van ’t jagt de Moercappel na Macasser, p. 85<br />

* het vervorode door den...., p. 86<br />

* depesche van de fluijt Jerusalem nae Cabo de Goede Hoop, p. 87<br />

* mede nemende een triplicaat missive deser regeringe, p. 87<br />

* ende de nevenstaande goederen en behoeften, p. 87<br />

• ’t galjoot de Boode nae Timpor afgevaerdigt met de nevensgespecificeerde<br />

brieven, p. 88<br />

• specificatie van ’t versondene met gemelte bodempje, p. 88<br />

• insertie van de brief van den Portugesen capitain generael tot Timor geschreven,<br />

p. 89<br />

• item van die aan de princen en regenten van Coupang, Sonnebaij, etc., p. 90<br />

• ook van ’t briefje aan den regenten tot Solor, p. 93<br />

• item aan de princen en regenten op Rottij, p. 95<br />

• d’Edele de Roo van de generale secretraije, etc., ontslagen, p. 96<br />

• en d’Edele Swaardecroon in sijn plaetse als secretarije g’intoduceert, p. 96<br />

• d’heeren van Riebeck, van Dam, en van Swooll gecommitteert tot het nasien der<br />

uijgiften ofte almaessen (?) door Diaconen gedaan an<strong>no</strong> passado, p. 96<br />

• extract Kerkelijk resolutie of de schrijffauten in Maleijtse oversettinge van<br />

Evangelium Luca, p. 96<br />

• en het besluijt daar over uijtgestelt, p. 97<br />

• de pagter van de groente kramen surcheanse van een halv maant penningen<br />

toegestaan, p. 97<br />

8 Maart 1703<br />

• ontfang van een briefje door den fiscael tot Mallaca Ar<strong>no</strong>ld van Alsem aan dese<br />

regeringe geschreven, p. 97<br />

10 Maart 1703<br />

• vertrek van ’t jagt Pampus na Cherijbon, p. 98<br />

• teneur (?) van de brief daermede afgaande, p. 98<br />

• en specificatie van ’t versonden werdende met dien bodem, p. 98<br />

11 Maart 1703<br />

• ’t schip den Eenhoorn reverleert (?) van Bantam met 1509 bharen peper, p. 99<br />

• En schrijvenssoo van den gesaghebber en raed als van den gesaghebber alleen, p.<br />

99<br />

• den Coning besoekt den gemelte gesaghebber voor deeerstemael, p. 99


• en na binnen blijvens in Speelwijk keert weder nae der sijn Casteel, p. 99<br />

• de gesloote negotie boekje van dit comptoir mede ontfangen, p. 99<br />

• lasten en winsten gedurende den loop derselve, p. 99<br />

13 Maart 1703<br />

• besluijt om de reekeningh van heeren heemraden te laten geschieden den 22 e<br />

deser, p. 100<br />

16 Maart 1703<br />

• d’Edele Claarbout tot absoluijt visitateur generael aangestelt, p. 100<br />

• en goetgevonden aparte boekjes te laten houden van ’t verstrekte tot het nu<br />

werken, p. 100<br />

• dood vonnisse tegens Kabetan van Balij geapprobeert, p. 100<br />

• resolutie over eenige poincten raekende Bantam, p. 101<br />

17 Maart 1703<br />

• vertrek van de fluijt Etershem over Cheribon nae Macassser met schrijvens voor<br />

beijdie die plaetsen, p. 101<br />

• het vervoerde van hier over gemelte bodempje, p. 101<br />

• een brief deser regeringe nae Timor per Chineese vaartuijgh, p. 101<br />

• behelsende de rescriptie op de vandaer ontfangene brieven an<strong>no</strong> passado, p. 102<br />

20 Maart 1703<br />

• besluijt om ’t gout in te kopen al was het tot 17 ½ @ 18 rijxdalder de real (?), p.<br />

102<br />

• en de peper aan de Chinese niet minder dan 7 ½ rijxdalders ;t ....te staan, p. 102<br />

• de manifacturen ten beste doendelijke te vercopen, p. 102<br />

21 Maart 1703<br />

• Sijn Edelheijt met meeste alle de scheepen na ’t pakhuijs bij de rijsbazaar, p. 102<br />

• om de gebreken aan ’t selve on.... te besigtinge. Etc., p. 103<br />

• ontfang van een brief van Mallaca per burger chialoup, p. 103<br />

• meldende het vertrek der Bataviase en Japance scheepen na de westerse<br />

comptoiren, p.103<br />

• de negotie en soldijboeken van ’t voorszeijde gouvernement mede ontfangen, p.<br />

103<br />

• lasten en winsten uijt deselve getrocken, p. 103<br />

22 Maart 1703


• het Engels scheepje Sint Joris van Bancaoulu, p. 104<br />

23 Maart 1703<br />

• besluijt om ’t packhuijs bij de rijsbazaar te laten repareren, p. 104<br />

• ende de nagelen (?) uijt ’t selve te verplaetsen na Onrust, p. 104<br />

• de verwagtwerdende <strong>no</strong>ten en nagelen mede aldaer te bergen (?), p. 104<br />

• dog ’t sappanhout op Edam, p. 104<br />

• de klerken ten generale secretarije de gewesen (?) premie toegestaan, p. 104<br />

26 Maart 1703<br />

• de patshallang de Schelvis met de originele brief van den 4 e Februarij, p. 105<br />

• briefje van Tanjongpoura, p. 105<br />

• inhout van dien, p. 105<br />

27 Maart 1703<br />

• de fluijt Dieren na Japara met een missive aan de commandeur Zas en raed, p.<br />

105<br />

• desselfs korten inhout, p. 106<br />

• de alluijn (?) van de Chinese handelaars vertaan(?) aan te nemen tegens 2<br />

rijxdalders ider picol, p. 106<br />

28 Maart 1703<br />

• briefje van Bantam aan Haar Edeles de dato 24 e deser, p. 106<br />

• meldende de verscheijning en ook weder vertrek van de drij retourbodems, p. 106<br />

29 Maart 1703<br />

• de chialoup de Rommelpot van de westcust met een missive van den gesaghebber<br />

en raed, p. 107<br />

• en een ditto van Panglima Zillida, p. 107<br />

• insertie van de laastge<strong>no</strong>emde, p. 107<br />

• afscheijdmael van den g’eligeert gouverneur ..... den Edele heer Willem de Roo,<br />

p. 108<br />

• arrivement van ’t jagtje Eenhoorn (?) van ....met den Edele Mr. Gijsbert Ferreris,<br />

p. 108<br />

• <strong>no</strong>titie van de brieven daarmede ontfangen, p. 108<br />

30 Maart 1703<br />

• den pagter van de visch voor dit lopende jaar 1703 surcheance van een maand<br />

pagtpenningen verleent, p. 109


31 Maart 1703<br />

• een.... dese regeringe aan den gesaghebber en raed tot Bantam per Mardijckers, p.<br />

109<br />

• meldende het aanstaande vertrek van den Eenhoorn om een ladinge peper, etc., p.<br />

110<br />

• de fluijt de Crab om een ladinge houtwerken na Japara afgevaerdigt, p. 110<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 110-<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 113-<br />

• overledene, p. 115<br />

• gedoopte, p. 115<br />

• getrouwde, p. 115<br />

• g’executeerdens, p. 116<br />

APRIL 1703<br />

Primo April 1703<br />

• ontfang van een apart briefje van den gesaghebber tot Bantam, p. 117<br />

• ’t Engels schip Mackelvil Galeij uijt China tot deser rheede, p. 117<br />

• omme te verversen en voorts nae Engelant te vertrecken, p. 117<br />

2 April 1703<br />

• voorstellinge van den g’eligeert gouverneur van Macasser d’Edele de Roo, p. 117<br />

• de patshllang de Blijk van Japara met een briefje gedateert 2 e Maart passado, p.<br />

117<br />

• korten inhout van gemelte briefje, p. 118<br />

3 April 1703<br />

• de fluijt de Waag na Sirrebon om een ladinge houtwerken met een geleijde briefje<br />

deser regeringe, p. 118<br />

4 April 1703<br />

• d’Edele Willem de Roo g’eligeert gouverneur van Macasser gisteren den Edelens<br />

afgelegt en afgescheijd ge<strong>no</strong>men hebben, p. 118<br />

• vaart naar ’t jagtje de Cauw te deser rheede en gaat des naemiddaghs diermede<br />

onder zeijlen, p. 119<br />

• met de nevenstaande drie brieven deser regeringe, pp. 119-123<br />

• het jagtje Bekesteijn van Cheribon, p. 123


• met de nevenstaande houtwerken en goederen, p. 123<br />

• en een briefje van den resident en raad aan Haar Edeles, p. 123<br />

• item de negotie en soldijboeken van die comptoir, p. 124<br />

• het Buijs uijt de Straat Sunda van het convoijeren de retourschepen terugge, p.<br />

124<br />

• met een briefje van den commanderent schipper Class Maas in een beraamde zijn<br />

brief, p. 124<br />

• de gemelte retourbodems raeken in ruijme zee den 30 e Maart des nagts, p. 124<br />

• ontfang van een briefje van Demang Timbanantang tot Bandong, pp. 124-125<br />

• ’t Engels schip Mackelsvil Galeij na Engeland, p. 125<br />

• seker berigt van den sabandhaer Hendrik Vuijst wegens ’t opmaken van ’t fortje<br />

tot Poulo Candor door de Engelse in rade van India gelesen, p. 126<br />

• insertie van hetselve, p. 126<br />

• een briefje na Tanjongpoura aan den vaandrager Jacob van der Bussche<br />

afgevaerdigt, p. 126<br />

• om de gereede 600 bonger pallisaden af te brengen en een gelijk getal de <strong>no</strong>vo<br />

cappen te laten, pp. 126-127<br />

7 April 1703<br />

• ontfang van een briefje vandaar ten geleijde van 5 weggelopeneslaven, p. 127<br />

• per den burger Marten Swen een briefje aan de heer gouverneur Bernard<br />

Phoonsen en raad tot Malacca, p. 127<br />

8 April 1703<br />

• ontfang van een missive van den gesaghebber Jan van Velsen en raed tot Bantam<br />

aan Haer Edeles, p. 127<br />

10 April 1703<br />

• de fluijt om aan ’t volk op Onrust bescheijden ½ contant en ½ vleesch en speck te<br />

laten verstrecken tot nader ontset uijt ‘t vaderlant, p. 128<br />

• en nader besoigne over de saken van de westcust, p. 128<br />

11 April 1703<br />

• het Engels schip Pantcher Freguat van Banjermassing ter deser rheede, p. 128<br />

12 April 1703<br />

• item het Engels schip Macklesvil freguat, pp. 128-129<br />

• depesche van ’t schip den Eenhoorn na Bantam met een missive aan den<br />

gesaghebber en raed, p. 129<br />

• en een ladinge ten bedrage van f. 3145:7.:--, p. 129


13 April 1703<br />

• arrivement van ’t Engels schip Fredrik van Banjermassing ter dese rheede, p. 129<br />

• per Inlands vaartuijgh ontfangen van Japara een briefje van den commandeur<br />

Anthonij Zas en raed ter geleijde van ’t commandeur tolk Naija Dita, p. 129<br />

• over komende om den toestand van saeken ten hove van den Sousouhounang<br />

mondeling te rapporten, p. 129<br />

• depesche van de fluijt Princeland na Japara to het afhalen van een lading sware<br />

houtwerken met een briefje aan den gesaghebber en raed, p. 130<br />

• recommandatie hoedanig men sig aldaer sal hebben te gedragen ontrent die van ’t<br />

hof, p. 130<br />

• aan den pagter van de groente kramen en winkeliers een halve maant surcheance<br />

van pagtpenningen toegestaan, p. 130<br />

• de reecquening van Heemraden volgens gewoonte in de generale resolutie verlaan<br />

te laten insereren, p. 130<br />

• aanwijsinge van den ontfang en uijgifte in ’t korte, p. 130<br />

16 April 1703<br />

• aankomste van de Hulk, de Peperthuijn uijt Ternaten over Macasser, Bima,<br />

Sourabaija en Japara, p. 131<br />

• met de nevenstaande brieven, p. 131<br />

• en 1250 picols sappanhout tot Bima inge<strong>no</strong>men, p. 132<br />

• tot Sourabaija was ’t galjoot ’t Hoen met den vaandrager Jacob Palm en sergeant<br />

Hendrik Kroeger van Madura den 11 e December, p. 132<br />

• d’ Hulk, de Peperthuijn voor<strong>no</strong>emde van Bima den 2 e Januarij aangekomen, p.<br />

132<br />

• beijde die bodem werden na 7 dagen leggen vandaer over Japara herwaerts<br />

gedepescheert, p. 132<br />

• dog keeren onverrigter saken weder, p. 132<br />

• werden voor de tweede mael alsvoren afgevaerdigt, p. 132<br />

• en in den eerstge<strong>no</strong>emde afgescheept 52 picols cattoene garen en 5 ½ coijangs<br />

cadjang bonen, p. 132<br />

• blijven aldaer in voorraed <strong>no</strong>g 100 picols garen, p. 132<br />

• ’t jagtje de Blauwenberg door de wittemieren d’ eenemael onbequam sijnde<br />

....om een ....in dies plaets, p. 132<br />

• daermede eenige contanten en be<strong>no</strong>digheden, p. 132<br />

• Pangerang Adipattij schrijft een briefje aan den commandeur tot bekentmaking<br />

dat sijn vader hem in stede van Radeen Aria Sindouradja sijn rijx zegel en gesag<br />

over de zee stranden had aanbevolen, p. 133<br />

• en ontbied de hoofden der zeestrnden met volk ten oorlog toegerust, p. 133<br />

• soo ’t voorgeven was wegens de rebellen van Madion op te trecken, p. 133<br />

• laat ook om her Japara en Samarang verbieden ’t dragen een seker slag van<br />

krissen, p. 133


• insertie van de translaet brief van Radja Bonij alsvoren ontfangen, p. 134<br />

• item van dien van Dain Telille, pp. 135-136<br />

17 April 1703<br />

• het Buijsje de Buijs na Sourabaija aangelegt om in stede van ’t jagtje den<br />

Blauwenberg aldaer gebruijkt en aangehouden te werden, p. 136<br />

• tot casshier van de generale ontfang aangestelt den Maleijts translateur Martinus<br />

Hodenpijl, p. 136<br />

19 April 1703<br />

• arrivement van ’t galjoot ’t Hoen met den vaandrager Jacob Palm van Japara en<br />

een briefje van den commandeur Anthonij Zas en raed, p. 136<br />

• en een briefje van den Radeen Sindouradja zegge Souderma uijt Sampang, p. 137<br />

• teneur van de laetste, p. 137<br />

• van Cheribon verschijnt te deser rheede het jagt Pampus met een briefje van den<br />

resident en raed, p. 138<br />

• meldende dat de fluijt de Swaag op den 10 e deser aldaer was gearriveert en dese<br />

in de kort stont te volgen, p. 138<br />

• ladinge van ’t jagt Pampus, p. 138<br />

20 April 1703<br />

• per Inlants vaartuijg een briefje van Cheribon voor<strong>no</strong>emd, p. 138<br />

• waerbij het vertrek van de fluijt Etershem na Macasser komt te blijken, pp. 138-<br />

139<br />

• verderen inhout van dat briefje, p. 139<br />

• Joan Couper door boedelmeester ter haar bode verkoren sijnde wert daerinne<br />

bevestigt, p. 139<br />

21 April 1703<br />

• depesche van de hoeker de Spaanspot na Ceijlon met een missive aan den<br />

gouverneur Simonsz en raed, pp. 139-140<br />

• en een ladingh ter bedrage van f. 3931:9:8,--, p. 140<br />

• vertrek van de chialoup Baros nae Sumatras Westcust met 1000 lb buiscruijten<br />

een missive aan den gesaghebber Jordaan Teding en raed, p. 140<br />

22 April 1703<br />

• arrivement van ’t Engels schip Nimpho van Nimpho over Poulo Candoor, p. 140<br />

23 April 1703


• afgesonden van Demang Timbanantang na huijs, p. 141<br />

• met het nevenstaande antwoort briefje, pp. 141-142<br />

24 April 1703<br />

• d’Hulk, de Peperthuijn na Sourabaija aangelegt, p. 142<br />

• en den ondercoopman Maximiliaan de Rave tot vaandrager over de Compagnies<br />

getrouwde pennisten aangestelt, p. 142<br />

25 April 1703<br />

• den sergeant Theunis Heldermans en 2 soldaten na de Prianger bovenlanden<br />

afgevaerdigt, p. 142<br />

• tot verrigtinge van sodanige saken als de nevenstaende memorie haar tot narigt<br />

medegegeven komt aan te wijsen, p. 142<br />

• insertie van deselve, pp. 142-143<br />

• per Inlants vaartuijgh van Japara een briefje van den commandeur en raed<br />

ontfangen, p. 143<br />

• waerbij de dood van Radeen Sindouradja wert bekent gemaekt, etc., p. 143<br />

• na Cherribon de chialoup Etershem en twee pantchiallangs tot het convoijeren van<br />

de volkeren der Cheribonse princen gedepescheert, p. 143<br />

• met een geleijde briefje aan den resident en raed, p. 144<br />

• en 40 picols vierkant en plat ijser, p. 144<br />

28 April 1703<br />

• depesche van ’t Buijsje de Buijs over Japara na Sourabaija met brieven voor<br />

beijde die plaetse, p. 144<br />

• om tot Sourabaija aangehouden te werden, p. 144<br />

• in plaets van den Blauwenbergh dat herwaerts komen moet, p. 144<br />

• aanwijsinge van de lading van ’t Buijsje, p. 145<br />

• den ondercoopman Jongbloet met de pantchiallang de Blijk na Japara om tot<br />

Samarang den dienst van administrateur waer te nemen, p. 145<br />

29 April 1703<br />

• arrivement van de fluijt de Swaag van Cherribon met een missive van den<br />

resident en raed, p. 145<br />

• ladinge houtwerken ten bedrage van f. 980:8:--, p. 146<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 146-154<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 154-155<br />

• overledene, pp. 155-156<br />

• gedoopte, p. 156<br />

• getrouwde, p. 156


MAIJ 1703<br />

Primo Maij 1703<br />

• de <strong>no</strong>dige reparatien aan bescheijde wegen en bruggen omtrent dese stad,<br />

Heemraden aan te bevelen, p. 157<br />

• aanleg van de fluijt de Swaag na Malacca om daarmede haren paijement eijsch af<br />

te steken, etc., p. 157<br />

• vertrek van de freguat Bijkensteijn en de Tamboer met de nevenstaande brieven<br />

na Sumatras Westcust, p. 157<br />

• specificatie van de ladingen van die twee bodem, pp. 157-158<br />

• insertie der missive aan den Panglima ende Pounglous to Padangh, pp. 158-160<br />

• item van die aan den Panglima tot Zillida, pp. 160-161<br />

• mitsgaders van die aan den Radja en Pounglous tot Baros, p. 161<br />

3 Maij 1703<br />

• ’t fluijtje de Taxisboom over Siam na Japan aangelegt, p. 162<br />

• aan den pagter van de ooster banck op Antsjol afslag van 100 realens overe<br />

geledene schade vergunt, p. 162<br />

• arrivement van ’t schip den Eenhoorn van Bantam met een lading peper, p. 162<br />

• en een missive van de gesaghebber Joan van Velsen en raed, p. 162<br />

• meldende onder anderen dat het Spaanse gelt met gemelte bodem van hier<br />

versonden den rijxbestierder in afkorting van des Conings te vorenstaande<br />

reekening was overgegeven, p. 162<br />

• egter bleef dier reekening <strong>no</strong>g realens 19898:57:-- ten behoeve van den Conink te<br />

voren, p. 162<br />

4 Maij 1703<br />

• Sijn Edeles treed in ‘t 67 jaers sijnes ouderdoms, pp. 162-163<br />

6 Maij 1703<br />

• van Japara een briefvan den commandeur Anthonij Zas aan Sijn Edele alleen<br />

geschreven ontfangen, p. 163<br />

7 Maij 1703<br />

• briefje van Sumatras Westcust van den gesaghebebr Jordaan Tedingh en raed, p.<br />

163<br />

• continuatie der beroortens aldaer, p. 163


• den Padangse Pounglou Radja Indraboemi was in een schermuijtseling van den<br />

Padangers met den pauwers tot de laastge<strong>no</strong>emde overgelopen, p. 163<br />

8 Maij 1703<br />

• per twee afgesondene Javaanen een briefje van den sergeant Theunis Helderman<br />

uijt Tsiblagong ontfangen, p. 164<br />

• inhoudende dat seker Javaan Radeen Parwata sig had opgeworpen tot Jampang, p.<br />

164<br />

• den welcken met een aanhag van omtrent 70 andere fielten, de inwoonders van<br />

gemelte negorije daar uijtgejaegt, p. 164<br />

• en twee ombols op sijn zijde gekregen had en verders dier landstreke in allarm<br />

was houdende, p. 164<br />

• gemelte geboeften was tot een getal can 200 coppen aangegroeijt, pp. 164-165<br />

• arrivement van ’t Engels schip Samuel en Anna uijt Engeland over de Cabo de<br />

Goede Hoop, p. 165<br />

• nieuws door dies overheden gerapporteerde, p. 165<br />

• den pagter van de rivier Anckee surcheance van twee maanden pagtpenning<br />

geaccordeert, p. 165<br />

• d’eerwaardig predicant Gajus Andrea om de continuerende onlusten tusschen hem<br />

en de baas op Onrust van sijn beroep opgemelte eijland te ontslaan, p. 165<br />

• en den Eerwaardig Kerkenraad te recommenderen den predik dienst , etc. door de<br />

buijten beroep aanwesende predicanten te laten waernemen, p. 166<br />

9 Maij 1703<br />

• arrivement van de chialoup de Lier van Cormandel over Sumatras Westcust te<br />

deser rheede, p. 166<br />

• met de nevenstaande brieven, p. 166<br />

• ladinge van voor<strong>no</strong>emde chialoup bedragende f. 5187:14:8,-- p. 167<br />

• per Inlands vaartuijg ontfangen een aparte brief van den gesaghebber Joan van<br />

Velsen tot Bantam, p. 167<br />

10 Maij 1703<br />

• van Tsiassem ontfangen een briefje van den regent aldaer Carta Jouda aan Haar<br />

Edeles geschreven, p. 167<br />

• insertie van dien, p. 167<br />

11 Maij 1703<br />

• besluijt om den luijtenant Pieter Schipio en den vaandrager Jacob Palm nevens 50<br />

Europese en 150 Inlandse militairen tot demping van eenige geboefte na de<br />

zuijdelijke bovenlanden van Batavia te senden, p. 168<br />

• dispositie hoedanig de..... dieping deser Grote Rivier te laten geschieden, p. 168


• en ’t werk van uijtsettende de hoofden inmiddens goetgevonden voor een tijt te<br />

slaken, p. 168<br />

• tot opperhoofde van Japan voor den jare 1703 den coopman en present opperhooft<br />

in Siam Gideon Tant aangestelt, p. 168<br />

• voorselve met het fluijtje de Taxisboom derwaerts te laten vertrecken, p. 168<br />

13 Maij 1703<br />

• per Inlands vaartuijg een missive van den gesaghebber Joan van Velsen en raed<br />

tot Bantam ontfangen, p. 169<br />

• aldaar had sig sekergeboefte in de bovenlanden onder een schijn heiligen Javaan<br />

Ghinsing opgedaan, p. 169<br />

• tot verdelging van ’t welke den Coning eenige volk uijtgesonden, p. 169<br />

• en dien aangaande ’t nevenstaande versoek door den rijxbestierder had laten doen,<br />

p. 169<br />

• sekere twee Chinesen de welke hun chialoup verloren hadde, waren aldaer met<br />

een kleen schuijtje aangekomen, p. 169<br />

• per Chinees chialoup ontfangen uijt Siam twee brieven van het opperhooft Gideon<br />

Tant en raed aldaer, p. 170<br />

• meldende dat den Coning van Siam overleden , om sijn outsten soon hun in ’t rijk<br />

gesuccedeert was, p. 170<br />

• en dat de Oija Berkelangs goederen geconfisqueert en hem gevangen had laten<br />

setten, p. 170<br />

• mitsgaders tot die digniteijt verheven eenen Oija Pajaburij, p. 170<br />

14 Maij 1703<br />

• aarivement van de fluijten Dieren en Crab van Japara, p. 170<br />

• onder hun convoij mede brengende eenige nieuw gemaakte vaartuijgen, p. 170<br />

• met diverse houtwerken, pp. 170-171<br />

• en een originele missive van den commandeur Anthonij Zas en raed aldaar, p. 171<br />

• op de daarom herswervende zeerovers waren van Japara twee patsjallangs<br />

uijtkruijssen, p. 171<br />

• ende de chialoup Petronella na Sourabija tot afhaling van cattoene gaeren<br />

gesonden, p. 171<br />

15 Maij 1703<br />

• besluijt om den independent fiscaal tot Malacca Mr. Ar<strong>no</strong>ud van Alsem herwaarts<br />

te laten opkomen, p. 172<br />

16 Maij 1703<br />

• per Europese soldaat een briefje van Tanjongpoura van den vaandrager Jacob van<br />

der Bussche, p. 172


• korten inhout van ‘tselve, p. 172<br />

• de chialoup Elisabeth en de pantsiallang de Vogelstruijs en Schelvis van<br />

Chirrebon terugge met de Sirrebonse Javanen, die om te modderen vandaar<br />

gevordert sijn , p. 172<br />

• en een missive van den resident Jacob Heijrmans en raed, p. 172<br />

• meldende dat mede overquam de soon van de overleden Tommagon Nitij Praija<br />

om desselfs successive in sijn vader plaetsete solliciteren, p. 172<br />

• en dat den 17 off 18 deser vier stux houtvlotten op Indermaijoe ingereetheijt<br />

soude raken, p. 172<br />

• depesche van de fluijt de Taxisboom over Siam na Japan, p. 173<br />

• met een missive aan het opperhooft en raed ter eerstge<strong>no</strong>emde plaetse, p. 173<br />

• voorvallende ordre aan het opperhooft Gideon Tant om voor sijn depart nae Japan<br />

als opperhooft transport aan den ondercoopman en secunde Ar<strong>no</strong>ut Cleur te doen,<br />

p. 173<br />

• sijnde met gemelte fluijtje ook afgesonden een briefje aan de opperhoofden en<br />

raed te Nangasackij, p. 173<br />

• ladinge van gemelte bodem, pp. 173-174<br />

• vertrek van de Hulk, de Peperthuijn over Japara na Sourabaija met brieven dese<br />

regeering voor beijde die plaetse, p. 174<br />

• specificatie der ladinge daarmede versonden, pp. 174-175<br />

• tot beveijliging van het vaarwater langs JavasOostkust en Sirrebon tegens de<br />

zeeschuijmers, p. 175<br />

• werden de chialoup Rommelpot en patchallangs de Swartvis en Macreel<br />

afgesonden om tusschen Tagal en de hoek van Craoang te kruijssen, p. 176<br />

• waarmede werd afgevaardigt een missive van den resident Jacob Heijrmans en<br />

raed tot Sirrebon, p. 176<br />

• gelijk ook een Javaanse ditto aan de hoofden der Prianger bovenlanden, p. 176<br />

• korten inhout van d’eerste, p. 176<br />

• en insertie van de tweede, pp. 176-177<br />

18 Maij 1703<br />

• inhalinge de afgeseondene van Sulthan Ratoe tot Palimbang, pp. 177-178<br />

• insertie van detranslaat Maleijtse missive door dien vorst aan Haar Edeles<br />

geschreven, pp. 178-180<br />

• ontfang van een Javanse missive door den Panembahan tot Sirrebon aan Haar<br />

Edeles geschreven, p. 180<br />

• insertie van dies translaat, pp. 180-181<br />

• per Chinese chialoup ontfangen van Sumatras Westcust een briefje van den<br />

gesaghebber Teding en raed, p. 181<br />

• meldende dat den Padangsen Pounglou Radja Indraboemi weder van den pauwers<br />

(waar na toe hij overgelopen was) binnen Padang was gekomen, p. 181<br />

• was hij tot pretext aan sijn vlugt voorgegeven had, p. 181<br />

• en dat denselven voorts uijt het district van Padang gebannen was geworden, p.<br />

181


19 Maij 1703<br />

• depesche van de chialoup Elisabeth de patsjalang de Vogelstruijs en Schelvis na<br />

Sirrebon, p. 181<br />

• met een briefje aan den resident Jacob Heijrmans en raed, p. 182<br />

• dienende tot advis dat gemelte vaartuijgen wierden afgesonden om de op<br />

Indermaijoe ingeretheijt sijnde 4 houtvlotten herwaarts te convoijeren, p. 182<br />

20 Maij 1703<br />

• arrivement uijt Amboina van ’t jagt ’t Casteel Batavia, p. 182<br />

• Sijn Edeles word een briefje door dies overheden geschreven behandigt, p. 182<br />

• meldende dat sij van Honimoa de reijse na ’t hooft comptoir met hebben te<br />

kunnen gewinnen, p. 182<br />

• in den scheepsraad goetgevonden hadden het naar Batavia door te laten staan, p.<br />

182<br />

• hebbende eenlijk de nevenstaande Ambonse papieren medegebragt, p. 182<br />

• waaruijt quam te blijken de nagel lading van gemelte bodem bestond in 774<br />

bharen, p. 813<br />

• bij gemelte briefje werd ook berigt dat in Amboina tijding gekomen was van het<br />

verongelucke van de fluijt den Ijsselt op Bouton, p. 183<br />

• en dat hoewel ’t meeste volck overleden, egter de contanten en papieren in<br />

Ambon per de chialoup de Craanvogel waren aangebragt, p. 183<br />

• wijders hadden die van Amboina een chailoup tot adsistentie van ’t volck<br />

derwaarts afgeschikt, p. 183<br />

21 Maij 1703<br />

• den luijtenant Pieter Schipio en vaandrager Jacob Palm werden afschejt gegeven<br />

om met hun onderhebbende militairen ’t geboefte sig in de suijdelijk bovenlanden<br />

van Batavia onthouden te verdrijven, p. 183<br />

• en is hun medegegeven twee instructien, p. 183<br />

• beijde van de nevenstaande inhout, pp. 183-184<br />

• sijnde de militairen voor<strong>no</strong>emd reets voor af na de buijten post Meester Cornelis<br />

gemarcheert om hun aldaar af t wachten, p. 184<br />

• de scheepen d’Ellemeet en de Kiefhoek na Japan aangelegt, p. 184<br />

• den capitein Meijnard de Roij en landmeeter Bartel van der Valk na Tanjongpoura<br />

ter inspectie van de veltschans aldaar te senden, p. 184<br />

• vertrek van het freguat de Matroos met den coopman Guilliam Wijs na Bantam,<br />

p. 184<br />

• medenemende een originele missive deser reering aan den gesgahebber en raed<br />

aldaar mitsgaders aan den gesaghebber alleen geschreven, p. 185<br />

• de eerstgemelte behelsende dat 4 kisten met Spaanse realen in afkorting van des<br />

Conings te vorenstaande reekening wierden gesonden, p. 185


• en dat <strong>no</strong>pende de oproerigen Javaan Grinsing de <strong>no</strong>dige ordre na Tangerang was<br />

betselt, etc., p. 185<br />

• depesche van ’t jagt Pampus tot afhael van een sware lading houtwerekn na<br />

Tagal, p. 185<br />

• breder blijkende bij het nevenstaande briefje aan den resident aldaer, p. 186<br />

22 Maij 1703<br />

• arrivement van van ’t jagt de Moercappel over Bima na Macasser, p. 186<br />

• met een originele missive van den heer gouverneur Cornelis Beernink en raed, p.<br />

186<br />

• mitsgaders een briefje van den luijtenant Jan Riddel tot Bima geschreven, p. 186<br />

• bij ’t laastgemelte blijkende hoedanigen qualiteijt sappanhout in gemelte bodem<br />

waren afgescheept, p. 186<br />

• glijck ook dat na verloop van een maand <strong>no</strong>g een kloekescheeps lading gereet<br />

soude wesen, p. 186<br />

• besluijt om den coopman Willem Backer als principaal fiscael tot Malacca aan te<br />

stellen, p. 186<br />

• de scheepen na de respectivelijk comptoiren van India ter negotie gaande na seker<br />

ophael van de Equipagiemeester te laten monteren en benamen, p. 187<br />

• en die na Japan staan te gaanin ’t geheel Europese zeevarende en voor ijder ca<strong>no</strong>n<br />

32 @ 34 schoten scherp mede te geven, p. 187<br />

• de slegte gestalte der packhuijsen aan de Waterport door Haar Edeles personelijk<br />

te gaan visiteren, p. 187<br />

24 Maij 1703<br />

• welk besluijt nu wierd g’executeert en na dies verrigting de besoignes over de<br />

saken van Japan gehouden, p. 187<br />

• en wijders goetgevonden de schepen Beijeren en Popkensburg nae Cormandel<br />

mitsgaders Wateringe en Meijdregt na Bengale aan te leggen, p. 188<br />

• per Inlands vaartuijg uijt de Straat Sunda ontfangen een briefje van den<br />

gesaghebber en raed tot Bantam aan Haar Edeles, p. 188<br />

• en een ditto door de overheden van de fluijt Gansenhoef komende uijt ’t patria, p.<br />

188<br />

• mitsgaders een door d’overheden van ’t galjoot de Mercurius mede uijt ’t<br />

vaderlant komende, p. 188<br />

• de laastgemelte twee gerigt tot <strong>no</strong>tificatie van haar komste in de Straat Sunda, p.<br />

188<br />

25 Maij 1703<br />

• inhalinge der gesanten van den Coning van Jambij, pp. 188-189<br />

• insertie der translaat Maliejtse missive door gemelte Coning aan Haar Edeles de<br />

hoge regering geschreven, pp. 189-190


26 Maij 1703<br />

• den geweldiger Wouter de Vries reverteert uijt de Straat Sunda met de papieren<br />

van de Mercurius; item van de scheepen Concordia van Ceijlon en de Hartloop<br />

uijt Bengale komende, pp. 190-192<br />

• bij die van Cabo de Goede Hoop bleek de aankomst van diverese Engelse, p. 192<br />

• en Compagnies scheepen aldaar, p. 192<br />

• mitsgaders bij een extract generale missive d’aanstellingen van de heer Abraham<br />

van Riebeck tot directeur generael, p. 192<br />

• d’heer Christoffel van Swoll tot raed ordinaris, p. 192<br />

• en van de heeren Bernard Phoonsen, Hendrik Joan Winckelman, Adam van Rhijn,<br />

Adriaan van der Stell tot extra raden van India, p. 193<br />

• laastgemelte heer stond uijt het vaderland herwaarts te komen, p. 193<br />

• tot lid in de raad van Justitie was eenen Gualter Boudaan aange<strong>no</strong>men, p. 193<br />

• bij die van Ceijlon ’t laastge<strong>no</strong>teert de depesche van ’t jagt de Pool vandaar na<br />

Sourattta, p. 193<br />

• met den nevenstaande ladinge, p. 193<br />

• en eijndelijck bij de Bengaalse missive dat men berigt uijt Souratta over Agra en<br />

Pattena gekregen, hoe wegens de wederopenstelling van den handel in de landen<br />

van den Mogol, p. 193<br />

• ingevolge van ’t welcke ’t Comptoir Pattena van ’t beslag ontslagen en den<br />

handel als boverens aldaar gedreven wierd, p. 193<br />

• eenelijk wierd sulx <strong>no</strong>g in de districten van .... door den prins Aziem Tarra belet<br />

(?), p. 194<br />

• tot dat Sijn Hoogheijt door den Europese natien 20000 ropias soude werden<br />

geschonken, p. 194<br />

• waar toe men egter neit had konnen treden, p. 194<br />

• arrivement van ’t freguat de Hartloop uijt Bengale te deser rheede, p. 194<br />

• met de nevenstaande ladinge, p. 194<br />

• bedrage f. 122231:5:--, p. 194<br />

29 Maij 1703<br />

• electie van heeren Schepenen ter deser stede, p. 195<br />

• den geweldiger Wouter de Vries retourneert uijt de Straat Sunda, p. 195<br />

• met de nevenstaande papieren van de fluijt Gansenhoef, pp. 195-196<br />

• deheren de scerete Commissie hadden een capitein Jan Pieter van Larix ge<strong>no</strong>emt<br />

aange<strong>no</strong>men en stonden <strong>no</strong>g een ditto aan te nemen, p. 196<br />

• beijde om bij exploicten alhier gebruijkt te werden, p. 196<br />

• het frreguat Noortgouw van Cabo over Mauritius na Madagascar tot een slaven<br />

handel gesonden sijnde was aldaar weder gereverteert, p. 196<br />

• dog had niet meer als 43 slaven en 5 slavinnen komen bemagtigen, p. 196<br />

• om de nevenstaande redenen, pp. 196-197<br />

• tot Mauritius was een zeerover groot 145 voeten gestrant, p. 197


• welcker manschap gesalveert aldaer met geweer versien, geland veele insolentien<br />

gepleegt, p. 197<br />

• ende onse he<strong>no</strong>otsaekt hadden s’Compagnies vaartuijg aan haar te verkopen, p.<br />

197<br />

• waermede sij den 24 e Maart over Mascarienhas na Madagascar vertrocken waren,<br />

p. 197<br />

• alsvorens een parthij volk van diverse geroofde scheepen op Mauritius gelaten te<br />

hebben, p. 197<br />

• sjnde gemelte rovers volgens berigt van Engelse scheepen op Mascarienhas<br />

gearriveert, p. 197<br />

• en na een aldaer leggende Portugese scheepje te hebben gerooft, p. 197<br />

• met ‘tselve na Madagascar gestevent, p. 198<br />

• op de Mascarienhas lagen mede twee Schotse rovers, p. 198<br />

• een Francen rovers had omtrent de Annasse rivier op Mauritius 3 Mooren aanland<br />

geset, p. 198<br />

• de welkemet haar schip Fetibos genaamt door hun ge<strong>no</strong>men waren geworden en ’t<br />

nevenstaande wis aan re relateren, p. 198<br />

• men was op Mauritius met een extraordinaris swaren orcaan (?) besogt geworden,<br />

p. 198<br />

• desastres daar uijt ontstaan, pp. 198-199<br />

• per Inlands vaartuijg een briefje der overheden van ’t schip Brandenburg<br />

komende uijt vaderland ontfangen, p. 199<br />

30 Maij 1703<br />

• vierin der dag van de verovering van Batavia, p. 199<br />

• arrivement van ’t schip Concordia van Ceijlon ter deser rheede, p. 199<br />

• met mevrouw de weduwe van den heer raad extraordinarisen Ceijlonse<br />

gouverneur Gerrit de Heere, p. 200<br />

• Haar Eerwaardig door gecommitteerts van boord afgehaelt, p. 200<br />

• specificatie der lading van gemelte bodem de Concordia, p. 200<br />

• bevestinge van de nieuwe verkoren Schepenen, etc., p. 201<br />

• en lossing van ’t ca<strong>no</strong>n te deser plaetse tot besluijt van de viering van Jaccatrase<br />

verovering, pp. 201-202<br />

• van Bantam een briefje ontfangen, p. 202<br />

• eenelijk gerigt ten geleijde van een brievje door d’overheden van ’t schip<br />

Brandenburg komende uijt ’t vaderland, p. 202<br />

• arrivement van ’t galjoot de Mercurius uijt ’t vaderland ter deser rheede, p. 202<br />

• aangebragte manschap met voor<strong>no</strong>emde kieltje, p. 202<br />

31 Maij 1703<br />

• ontfangen ter generale secretarije een translaat Javaans brievje door den Angebij<br />

Wangsa Ta<strong>no</strong>e Pasisier tot Pama<strong>no</strong>ekan geschreven, p. 203<br />

• insertie van dien, p. 203


• aangekome vaartuijgen, pp. 203-205<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 205-206<br />

• overledene, p. 206<br />

• gedoopte, p. 206<br />

• getrouwde, p. 206<br />

JUNIJ 1703<br />

Primo Junij 1703<br />

• de capitain Meijnard de Roij en landmeter Bartel van der Valck na Tanjongpoura<br />

om ’s Compagnies veltschans te gaan besigtigen, p. 207<br />

• ontfang van een brievje van den luijtenant Pieter Schipio den vaandrager Jacob<br />

Palm, etc. uijt de negorije Tziblagon, p. 207<br />

• den sergeant Theunis Helderman hadde uijt de negorije Datar na Bandong doen<br />

verhuijsen 32 huijsgesinnen, p. 207<br />

• dog van den opgeworpen Radeen Alieth sij sedert haar vertrek van hier niets<br />

ver<strong>no</strong>men, p. 207<br />

• maar het hooft van de negorije Jampan Naija Mangala othielt sig volgens de<br />

gerugten <strong>no</strong>g aldaar, p. 207<br />

2 Junij 1703<br />

• arrivement van het schip Brandenburg uijt het vaderland voor reekeninge van de<br />

camer Amsterdam, p. 208<br />

• brieven daarmede ontfangen, pp. 208-209<br />

• waarbij consteert de promotie van d’heer Van Riebeeck tot directeur generaal, p.<br />

208<br />

• van d’heer Van Swoll tot ordinaris raad, p. 209<br />

• en van d’heeren Phoonsen, Winckelman, Van Rijn, en Van der Stel tot<br />

extraordinaris raden van India, p. 209<br />

• de lading van voormelte schip Brandenburg bedragende f. 280294:12:8--, p. 209<br />

3 Junij 1703<br />

• aankomste van de fluijt Gansenhoef uijt het patria voor reekeninge van de camer<br />

Amsterdam, p. 210<br />

• desselfs lading, pp. 210-211<br />

• d’heeren Van Riebeeck en Van Swoll worden door Haar Edeels met haar nieuwe<br />

verkregen qualiteijt gefeliciteert, p. 211<br />

• mitsgaders goetgevonden de heeren Winckleman en Van Rhijnin de naaste<br />

ordinaire vergadering te introduceeren, p. 211


• Sijn Edelheijt versoeckt dat sijn demissie en ontslag van ’t generale gouvernement<br />

tegens d’aanstaande vergadering in consideratien mag ge<strong>no</strong>men werden, pp. 211-<br />

212<br />

• aan de zuijder op Onrust weder degewoonelijke randsoenen van speck en vleesch<br />

verstaan in geheel te laten verstrecken, p. 212<br />

4 Junij 1703<br />

• van Tanjongpoura een brievje van den vaadrager Jacob van der Bussche<br />

ontfangen, p. 212<br />

5 Junij 1703<br />

• d’heeren Hendrik Jan Winckelman en Adam van Rijn leggende de Eed af en<br />

krijgen cessie in rade van India, pp. 212-213<br />

• aan den pagter van de rijs Claas van Quemuij een maand surcheance van<br />

pagtpenningen verleend, p. 213<br />

• de fluijt Gansenhoef voor af na Japan aangelegt, p.213<br />

6 Junij 1703<br />

• arrivement van de schepen Voorschoten en Oostvoorn uijt Banda, p. 213<br />

• met een lading specerijen te samen ten bedrage van f. 83404:17:--, p. 213<br />

• en een originele missive van den gouverneur en raad aldaar, p. 213<br />

• ontfang van een missive van de heeren gouverneurs Beernink en De Roo nevens<br />

de raad tot Macasser, p. 214<br />

• meldende de behouden aankomste aldaar met de laastgemelte op den 10 e Maij<br />

daar ter plaatse, p. 214<br />

• mitsgaders dat de heer gouverneur staat maakte tegens medio deser maand gereet<br />

te wesen om transport aan sijn vervanger te doen, p. 214<br />

• en met het jagtje de Cauw als dan herwaarts over te komen, p. 214<br />

7 Junij 1703<br />

• besoigne over het generale gouvernement ende de generale directie, p. 214<br />

• per Inlands vaartuijg een brievje uijt de Straat Sunda van ’t schip Beverwaart<br />

komende uijt het vaderland, p. 214<br />

• het jagt de Matroos van Bantam, p. 214<br />

• met de nevenstaande ladinge, p. 214<br />

• en een missive van den gesaghebber Joan van Velsen en raad benevens een aparte<br />

ditto, p. 215<br />

8 Junij 1703


• van Cheribon verschijnt alhier de chialoup de Elisabeth en twee pantchallings met<br />

4 houdvlotten en een brievje van den bedientens aldaar, p. 215<br />

• waarbij bekent gemaakt werd dat sij 5 moordenaars in versekering ge<strong>no</strong>men<br />

hadde, p. 215<br />

• die volgens confessie een vaartuijg afgeloopen de menschen vermoort en ‘tselve<br />

tegens de strant van Candangauwer geseth hadde, p. 215<br />

• specificatie van de houdwerken op de gemelte 4 vlotten geladen, p. 215<br />

• resolutie over de <strong>no</strong>minatie der burgelijcke mindere magistraturen en<br />

collegianten, p. 216<br />

• nieuwe aangestelde en verkore Weesmeesteren, p. 216<br />

• commissarissen van Huwelijckse Kleijne Zaaken, p. 216<br />

• Boedelmeester van de Chinese en andere vreemde haare Sterfhuijsen, p. 216<br />

• buijten Regenten van het Lazarushuijs, p. 217<br />

• en van ’t vrouwen Tugthuijs, p. 217<br />

• het schip Brandenburg na Japan aangelegt, p. 217<br />

9 Junij 1703<br />

• per Chinese chialoup een duplicaat missive van den gouverneur Balthasar Coijet<br />

en raad in Amboina ontfangen, p. 217<br />

• waarbij geconfirmeert werd het verongelucken van de fluijt Ijsselt, pp<br />

• . 217-218<br />

• mitsgaders het bergen der geschut, anckers, etc. als in den text, p. 218<br />

10 Junij 1703<br />

• ’t Engels schip ’s Heeren freguat van Banjermassing te deser rheede, p. 218<br />

• met burgers chialoup een copia brievje van de heeren gouverneurs tot Macasser<br />

ontfangen, p. 219<br />

• arrivement van ’t schip Beverwaart uijt het vaderland voor reekeninge van de<br />

camer Amsterdam, p. 219<br />

• met de nevenstaande manschap, p. 219<br />

• en een originele missive van den heer gouverneur en raad tot Cabo de Goede<br />

Hoop, p. 219<br />

• meldende de behoude aankomste aldaar van de retourschepen van de<br />

eerstbesendinge soo van hier als van Ceijlon, p. 219<br />

• uijtgesondert die van de fluijt Overrijp van Ceijlon, p. 220<br />

• ladinge van het schip Beverwaart, pp. 220-221<br />

• ten bedrage van f. 279219:19:--, p. 221<br />

• verschijninge van weesmeesteren commissarissen, etc., in rade van India tot<br />

aflegging van Eed, etc. p. 221<br />

11 Junij 1703<br />

• d’heer Bernard Phoonsen gouverneur tot Malacca tot commissaris, p. 221


• en den oppercoopman en opperhooft tot Masulipatnam Joannes van Steeland tot<br />

gouverneur van Cormandel aangestelt, p. 222<br />

• mitsgaders den hoofd administrateur tot Nagapatnam Hendrik van Outhoorn van<br />

Sonnevelt in de laastge<strong>no</strong>emde plaets, p. 222<br />

• voorts den coopman Hendrik Grousius tot principale hoofd administrateur tot<br />

Nagapatnam met de qualiteijt van coopman, p. 222<br />

• per een chialoup van den Moors coopman tot Malacca Chedelebe een missive van<br />

den gouverneur Bernard Phoonsen en raad aldaar ontfangen, p. 222<br />

• nevens de papieren ten laste van den fiscaal Van Alsem over gepleegde diefstal,<br />

p. 222<br />

• ontfangen een brievje van den luijtenant Pieter Schipio en vaandrager Jacob Palm<br />

uijt de negorije Jampan, p. 222<br />

• waarbij consteert eerst het nedervellen van drie schelmen die haar op dewest in<br />

postuur van defentie hadden gestelt, p. 222<br />

• en dan het rescontreren van Radeen Alieth met 300 gewapende, p. 222<br />

• de welcke aanstonts met <strong>no</strong>g 12 stux dood geschoten en de rest op de vlugt<br />

gedreven wierd, p. 222<br />

• verderen inhout van die missive, p. 223<br />

12 Junij 1703<br />

• tot eerste oppercoopman deses Casteels goetgevonden op te laten treden de<br />

tweede oppercoopman Ludolp van Coulster en tot tweede den coopman Louis<br />

Gerrelag, p. 223<br />

13 Junij 1703<br />

• een missive per den pantchallang de Crab van den coopman Joa Jacob Erbervelt<br />

en raad tot Palimbang ontfangen, p. 223<br />

• behelsende ge gehoude conferentie met Sulthan Ratoe over het gangbaar maaken<br />

van de Colom realen aldaar, pp. 223-224<br />

• d’Engelse schepen Marij Galeij , Eduard en Dudleij, en Samuel en Anna te deser<br />

rheede van Banjermassing, p. 224<br />

• depesche van de fluijt de Swaag na Malacca met een missve aan den gouverneur<br />

Bernard Phoonsen en raad, pp. 224-225<br />

• een lading ten bedrage van f. 34849:9:8.--, p. 225<br />

• ’t galjoot ’t Hoen met een missive van den gesaghebber Jordaan Teding en raad<br />

tot Sumatras Westcust afgevaardigt, p. 225<br />

• met de nevenstaande lading, pp. 225-226<br />

14 Junij 1703<br />

• verschijninge alhier van ’t Engels schip de Silvia van Banjermassing, p. 226<br />

15 Junij 1703


• <strong>no</strong>minatie en electie den burger krijgsofficieren, pp. 226-228<br />

• item van de schutterij onder op ’s Compagnies dienaren, pp. 228-229<br />

• soo mede met wijckmeesteren, p. 230<br />

16 Junij 1703<br />

• arrivement van de fluijt de Schulp uijt Amboina met schrijvens van den<br />

gouverneur en raad, p. 230<br />

• en een lading ten bedrage van f. 130766:12:8.--, p. 230<br />

17 Junij 1703<br />

• per de teruggekeerde Javanen een brievje aan den luijtenant Pieter Schipio en<br />

vaandrig Jacob Palm na de Prianger bovenlanden afgevaardigt, p. 231<br />

• van de nevenstaande inhout, p. 231<br />

• een brievje per Inlands vaartuijgvan Bantam ontfangen, p. 231<br />

• de burger krijgsofficieren, item die van de schutterij s’Compagnies dienaren<br />

bevestigt, p. 232<br />

18 Junij 1703<br />

• ’t fluijtje de Hen van Ceijlon te deser rheede, p. 232<br />

• met de nevenstaande brieven, pp. 232-233<br />

• besluijt over de generale directie en dies te doene transport aan de heer Abraham<br />

van Riebeeck, p. 233<br />

• item over het cours nemen van de gagie van d’heer Van Swoll als ordinaris raad,<br />

p. 233<br />

• en neemt Sijn Edelheijt aan voor als <strong>no</strong>g te continueren, p. 233<br />

20 Junij 1703<br />

• aankomst van het schip Westhoven van Cormandel met een missive van den<br />

gouverneur Dirck Comans en raad, p. 234<br />

• benevns <strong>no</strong>g twee andere brieven als een van den independent fiscaal Hendrik<br />

Bekker en een van ’t opperhoof tot Sadraspatnam Abraham Witmont, p. 234<br />

• tot Mazulipatnam was tijding ontfangen dat Souratte door 80000 Marattijs<br />

geplundert soude sijn, p. 234<br />

• dog aan de logies der Europeanen waren geen de minste feiteleijkheden gepleegt,<br />

p. 234<br />

• lading van ’t schip Westhoven, pp. 234-235<br />

21 Junij 1703


• per afgesonden Javaan een brieveje van den luijtenant Pieter Schipio en vaandrig<br />

Jacob Palm uijt de negorije Jampan ontfangen, p. 235<br />

• waarbij ge<strong>no</strong>tificeert werd dat sij de verstoijde ooste (?) weg gevlugte Javanen bij<br />

een gekregen hadde, p. 235<br />

• bestaande in 1354 koppen waar mede den luijtenant Pieter Schipio stont af te<br />

komen, p. 236<br />

• den vaandrig Jacob Palm en sergeant Theunis Helderman, etc. over de Prianger<br />

bovenlanden na Cheribon te verstrecken, p. 236<br />

• een brievje van den wederkeerende Radeen Naija Prana aan den resident tot<br />

Cheribon afgevaardigt, p. 236<br />

• tot bekentmaking dat gemelte Naija Prana als regent van ’s Compagnies wegen<br />

over ’t landschap Calitanjong was aangestelt, p. 236<br />

• mitsgaders Tantsianko tot capitain der Chinesen tot Sirrebon, p. 236<br />

• verderen inhout van dat brievje, p. 236<br />

• insertie van de acte aan Aria Nitti Praija verleend, p. 237<br />

• per Inlands vaartuijg gemeen en secrete schrijvens van Bantam ontfangen, p. 238<br />

22 Junij 1703<br />

• arrivement van de fluijt Princeland van Japara over Samarang met schrijvens van<br />

beijde die plaatsen, p. 238<br />

• den vaandrig Jacob Tempels was van de bekruijsinge op de rovers ter<br />

eerstge<strong>no</strong>emde plaats onverrigter saake geretourneert, p. 238<br />

• tot Samarang waren in gemelte bodem 470 picols peper en 24 balen cattoene<br />

garen afgescheept, p. 238<br />

• de scheepen Concordia en ’t Hoff van Ilpendam over Ceijlon mitsgaders<br />

Ijsselmonde direct na ’t vaderland aangelegt, p. 238<br />

• soo mede ’t freguat de Hartloop na Malabaar, p. 238<br />

23 Junij 1703<br />

• per vissers vaartuijg een brievje aan den resident tot Cheribon gedepescheert, p.<br />

239<br />

25 Junij 1703<br />

• vertrek van de Engelse schepen ’s Heeren galeij, en Samuel en Anna uijt dese<br />

rheede d’eerste na Cormandel en d’ander na Poulo Candoor, p. 239<br />

• arrivement van ’t jagt Pampus van Tagal over Cheribon met schrijvens van beijde<br />

die plaatsen, p. 239<br />

• specificatie der houdwerjen tot beijde die plaatsen in ditto bodem beladen, p. 240<br />

• te samen ten bedrage van f. 7548:--:8.--, p. 240<br />

26 Junij 1703


• aankomst van ’t jagt de Cauw met de gewesen gouverneur tot Macasser d’heer<br />

Cornelis Beernink, p. 240<br />

• met de nevenstaande papieren, p. 240<br />

27 Junij 1703<br />

• een brievje van den gesaghebber en raad tot Bantam ontfangen, p. 240<br />

• korten inhout van ‘tselve, p. 241<br />

• eene der kruijtmolen gesprongen en wat menschen daar door beschadigt sijn, p.<br />

241<br />

• depesche van ’t fluijtje de Haas over Ceijlon na Bengale met schrijvens voor<br />

beijde die plaatsen, p. 241<br />

• de fluijt Gansenhoef staat binnen korte te volgen, pp. 241-242<br />

• de lading van de fluijt de Haas bedraagt f. 5219:16:8--, p. 242<br />

• vertrek van de chialoup de Lier na Cormandel met een brievje aan den gouverneur<br />

en raad, p. 242<br />

• item van de scheepen ’t Casteel Batavia, Dieren en Oostvoorn na Palimbang met<br />

een brievje aan de residenten aldaar, p. 242<br />

• en 949 ½ mg... gesorteerde colom realen, p. 242<br />

• vertrek van de chialoup de Elisabeth en pantchiallangs na Cehribon met een<br />

brievje aan den resident aldaar, pp. 242-243<br />

28 Junij 1703<br />

• een brievje van de residenten tot Palimbang ontfangen, p. 243<br />

• soo mede van den gesaghebber tot Bantam apart, p. 243<br />

• <strong>no</strong>g ter generale secretarije ontfangen een Portugees translaat brievje geschreven<br />

door den biscop tot Coijlang (?), p. 243<br />

• van de nevenstaande inhout, pp. 243-246<br />

• aankomst van ’t Engels schip Tromwal Galeij uijt Engeland, p. 246<br />

• die op sijn vertrek van de Caab de 5 nevenstaande Compagnies bodems daar<br />

gelaten had, p. 246<br />

• de Bataviase en Ceijlonse retourschepen waren op den 1 e Maij van daar na ’t<br />

vaderland vertrocken, p. 246<br />

• g’alleerde hadden haar van diverse steden en plaatsen meester gemaakt, p. 246<br />

• en de keijserse en Franschen in Italien waren omtrent de agt dagen in een hevige<br />

bataillie geweest, p. 246<br />

• en hadden de laaastge<strong>no</strong>emde ’t velt behouden maar met weijnig avantagie, p. 246<br />

• eenige plaatsen omtrent Cadix door d’Engelse en Hollandse oorlogsvlooten<br />

geplundert, p. 246<br />

• en de Spaanse silvere vloot onder ’t convoij van 16 France oorlogschepen binnen<br />

de have St Andree ten ancker leggende, p. 247<br />

• g’attacqueert en alle ge<strong>no</strong>men verbrand in de grond geschooten off tegens strand<br />

gejaagt, p. 247


• een brievje aan den gouverneur Bernard Phoonsen en raad tot Malacca<br />

gedepescheert, p. 247<br />

29 Junij 1703<br />

• ’t galjoot de Boode verschijnt van Timorte deser rheede met brieven va ’t<br />

opperhoof en de Inlandse grooten aldaar, pp. 247-248<br />

• welcke laaste hier agter sullen werden g’insereeert, p. 248<br />

• lasten en winsten van dat comptoir in een rond jaar, p. 248<br />

• ’t bedragen der lading van gemelte gaaljoot ter somma van f. 6499:5:--, p. 248<br />

• insertie van de briev van den regenten van Coupang, Sonnebaij, etc., pp. 249-254<br />

• item die van de princen en regenten op ’t eijland Rottij, pp. 254-256<br />

• soo mede insertie van ’t translaat der regenten op ’t eijland Solor, pp. 256-257<br />

• eijndelijk van de regenten op Lowajangh, pp. 257-258<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 258-260<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 260-261<br />

• overledene, pp. 261-262<br />

• gedoopte, p. 262<br />

• getrouwde, p. 262<br />

JULIJ 1703<br />

2 Julij 1703<br />

• vertrek van de schepen d’Ellemeet en Kiefhoeck na Japan met gemeen en secreet<br />

schrijvens aan d’opperhoofden Ferdinand de Groot en Gideon Tant, p. 263<br />

• lading van eerstge<strong>no</strong>emde bodem, pp. 263-265<br />

• soo mede van de laaste, pp. 265-266<br />

• den luijtenant Pieter Schipio levert over rapport ofte dagelijkse aantekeninge bij<br />

hem ende den vaandrig Jacob Palm gehouden van hier na der zuijdelijk<br />

bovenlanden, p. 266<br />

• en maakt bekent en vertrek van gemelte Palm over de Prianger bovenlanden, pp.<br />

266-267<br />

• item het afbrengen van de Javaanse gevangene ende drie weggeloope slaven tot<br />

aan Jaijanagara, p. 267<br />

• weerwaards weder werd gesonden om de gemelte drie slaven en 18 der<br />

meestschuldige Javanen af en in ’s Compagnies boeijen te brengen, p. 267<br />

3 Julij 1703<br />

• desselfs wedekomste en raport van sijn verrigtinge, p. 267<br />

• depesche van de jagten Meijdregt en Wateringen met een missive aan den<br />

directeur Jacob Pelgrom en raad in Bengale, p. 268


• ladinge vn ’t jagt Meijdregt bedragende f. 403233:17:--, pp. 268-270<br />

• ende die van ’t jagt Wateringen f. 383863:1:8,- p. 270<br />

• dood vonnissen bij heeren Schepenen tegens de Javanen Wangsa van<br />

Loerongtenga en Nalla Tjitra van Tagal gevelt g’approbeert, p. 270<br />

4 Julij 1703<br />

• ontfang van een apart brievje van den gesaghebber tot Bantam, p. 270<br />

• item van een brievje van Pangeang Adipattij Tsacraningrat tot Madure, p. 270<br />

• insertie van ’t laaste, pp. 270-272<br />

• arrivement van ’t jagt Eijckelenburg uijt Amboina met 324 bharen garioffel<br />

nagelen en een brievje van den gouverneur Balthasar Coijet en raad, p. 270<br />

5 Julij 1703<br />

• ’t jagtje de Hartloop na Bantam met gemeen en secreet schrijvens, p. 272<br />

• item 3 kisten Mexicaanse en Peruaanse realen en eenige bouwstoffen, p. 272<br />

• depesche van het jagt de Moercappel na Palembang met een brievje aan ’t<br />

opperhoof Jan Jacob Erbervelt en raad, p. 272<br />

• met de nevenstaande lading bedragende f. 27219:7:--, pp. 272- 273<br />

6 Julij 1703<br />

• vertrek van de scheepen Popkensburg en Beijeren na Cormandel, p. 273<br />

• met den coopmn en aangestelden hoofadministrateur van Nagapatnam Hendrick<br />

Grosius, p. 273<br />

• benevens een missive aan den presenten en ge’eligeerden gouverneur Dirck<br />

Comans en Joannes van Steeland mitsgaders den raad aldaar, p. 273<br />

• item aparte ditto aan den laastge<strong>no</strong>emde alleen, pp. 273-274<br />

• de ladinge van ’t jagt Popkensburg bedraagt f. 518239:12:8,--, pp. 274-275<br />

• de fluijt Gansenhoef over Ceijlon na Bengale gedepescheert met origineel voor de<br />

eeerstgemelte en duplicatie schrijvens voor laastge<strong>no</strong>emde plaats, p. 275<br />

• lading van gemelte fluijt Gansenhoef, pp. 275-276<br />

• een brievje van den resident tot Tagal ontfangen, p. 276<br />

• sprekende van de apparentie tot het bemagtigen van 200 lasten rijs in de<br />

aanstaande maand, p. 276<br />

• mitsgaders tegens wat prijs den sabandhaar die aange<strong>no</strong>men heeft te leveren, p.<br />

276<br />

• per ’t jagt den Blauwenberg van Sourabaija over Japara een brievje van<br />

laastgemelte plaats ontfangen, p. 276<br />

• meldende dat de voorge<strong>no</strong>men Javaanse expeditie na Madion weder in voosck (?)<br />

was verdweenen, p. 276<br />

• de Javaans hoofden weder na huijs gedimitteert, p. 276<br />

• waar van egter de reden onbekent bleven, p. 276


• den commandeur soude de gesteltheijt der houdbossen en de culture indigo in de<br />

landen van Coedoes gaan besigtigen, pp. 276-277<br />

• ’t geladene tot Sourabaija in de Blauwenberg bedraagt f. 1253:19:8.--, p. 277<br />

• depesche van ’t schip Brandenburg na Japan met een missive aan de bedientens<br />

aldaar, p. 277<br />

• en de nevenstaande lading, pp. 277-278<br />

• de regentenvan ’t Lazarushuijs vergunt ten overstaan van gecommitteerdens hare<br />

gewoonelijcke jaar reekeninge te doen, pp. 278-279<br />

7 Julij 1703<br />

• een brievje van den resident tot Palembang ontfangen, p. 279<br />

• een ditto van den gesaghebber en raad tot Bantam, p. 279<br />

• de overdeckte bood de Parkiet na Tanjongpoura met gecommitteerdens, p. 279<br />

• item contanten en goederen tot het uijtdeelen van goede maanden aan de<br />

posthouders aldaar, etc., p. 279<br />

• benevens aan brievje aan den vaandrig Jacob van der Bussche, p. 279<br />

• waar bij hem geordonneert wert de beschoeijing voor de veltschans tot preservatie<br />

van ’t voorland te laten maaken als na ge<strong>no</strong>me inspectie geoordeelt is te behoren,<br />

pp. 279-280<br />

8 Julij 1703<br />

• twee brievjes door den commandeur Anthonij Zas en raad tot Japara en den<br />

capitain Pieter Hoogerlinde en raad tot Sourabaija ontfangen, p. 280<br />

9 Julij 1703<br />

• twee brievjes aan den residenten tot Cheribon en Tagal met de pantchallang de<br />

Pittoor afgevaardigt, p. 280<br />

• tot advijs dat het jagt Pampus morgen off overmorgen na Cheribon om een rijs<br />

lading, p. 280<br />

• en de Crab na Tagal mede om eem rijs lading en houdwerken af te halen stonden<br />

te werden gedepescheert, p. 280<br />

10 Julij 1703<br />

• de afgebragte Javanen tot aan Jatijnagara goed gevonden onder den Javaansen<br />

capitain Soeta Wangsa weder na boven te laten voeren, p. 280<br />

• en haar op het land Baijabang aan de Croangse rivier off de rivier Tsibebet ter<br />

neder te setten, p. 280<br />

• dog de 18 meestschuldige en 3 gewesen lijfeijgenen na het eijland Edam te<br />

senden om aldaar tot het vertreck der Ceijlonse scheepen te laten arbeijden, p.<br />

281


11 Julij 1703<br />

* depesche van ’t jagt Pampus na Cheribon met een brievje aan den resident en raad, p.<br />

281<br />

* en de fluijt de Crab na Tagal met een brievje aan den resident Jacob van Houten, p.<br />

281<br />

• gelijck ook de fluijt Princeland na Damack met schrijvens aan den sergeant<br />

aldaar, p. 281<br />

12 Julij 1703<br />

• de Engelse scheepen Marij Galeij en de Silvia vertrecken uijt deser rheede, ’t<br />

eerste na Banjermassing en ’t andere na Madras, p. 281<br />

13 Julij 1703<br />

• den Javaans translateur Hendrick van den Horst en capitain Soeta Wangsa<br />

vertrecken om de Jampanders op Jatijnagara verbleven na Baijabang ofte Tsibebet<br />

op te voeren, p. 282<br />

• mede nemende een brievje aan den vaandrig Jacob van der Bussche tot<br />

Tanjongpoura, p. 282<br />

• dies principalen inhout, p. 282<br />

• van Bantam retourneert het freguat de Hartloop met de nevenstaande lading en<br />

een missive van den gesaghebber en raad, p. 282<br />

• meldende dat aldaar in ’s Conings packhuijsen <strong>no</strong>g een quantiteijt van 1800<br />

bharen peper waren berustende, p. 282<br />

• mitsgaders dat de Sulthans reekeninge <strong>no</strong>g een somma van 3268 Spaanse realen te<br />

vorenstont, p. 282<br />

15 Julij 1703<br />

• per burger chialoup een briev van den gouverneur en raad tot Amboina ontfangen,<br />

p. 283<br />

• waar bij komt te blijcken de aankomst van de fluijt Vossenbos uijt Ternaten<br />

aldaar, p. 283<br />

• van Cheribon verschijnd alhier de chialoup de Elisabeth en de patchallings de<br />

Vogelstruijs en de Schelvis met 4 houdvlotten, p. 283<br />

• beladen met de nevensgespecificeerde houdwercken, p. 283<br />

• medebrengende een brievje van den resident Jacob Heijermans en raad, p. 283<br />

• waar bij consteert dat de rijs tot Indramaijoe tot 19 @ 20 realens Hollands<br />

gesteijgert was, p. 283<br />

• dog dat egter geen de bvoiren (?) tot het bemagtigen van de 200 lasten souden<br />

werden gespaartdie sij staatmaakten tegens ultimo Augusto in gereetheijt te<br />

hebben, p. 283<br />

17 Julij 1703


• een duplicaat van ’t brievje den 13 e deser na Tanjongpoura <strong>no</strong>gmaals<br />

afgevaardigt, p. 283<br />

• den pagter van de groente cramen een maand surcheance van pagtpenningen<br />

toegestaan, p. 283<br />

19 Julij 1703<br />

• besoignie over de saaken van Cormandel, p. 284<br />

• en besluijt om de gecommitterdens tot het laden der scheepen voortaan ½<br />

rijxdalders daags kostgeld toe te zeggen, p. 284<br />

20 Julij 1703<br />

• den afgesonden Jangkerroe wederom na huijs gedmitteert met een brievje aan sijn<br />

meester den Pangerang Adepattij Tsacraningrat, p. 284<br />

• insertie van ‘tselve, pp. 284-286<br />

• een brievje aan den commandeur en raad tot Japara met gemelte Jangkerroe, p.<br />

286<br />

• en aan den resident en raad tot Cheribon per Inlands vaartuijg, p. 286<br />

• met ordre aan den laaste om aldaar op Indermaijoe <strong>no</strong>g 200 las lasten rijs te<br />

coopen, p. 286<br />

• mitsgaders de resident op Tagal en Damacq aan te schrijven ijder een gelijcke<br />

quantiteijt van 200 lasten te versamelen, p. 287<br />

• verderen korten inhoud van dat brievje, p. 287<br />

• de pagter van de rijs een maand op korting sijner pagtpenningen g’accordeert, p.<br />

287<br />

21 Julij 1703<br />

• verschijninge van de fluijt de Handboog met schrijvens van den directeur en raad,<br />

p. 287<br />

• meldende dat den Duan in Decca sonder het uijtschieten van penningen aan hem<br />

het openstellen des handels hadde werckstellig gemaakt, p. 287<br />

• dog onder bedreijginge van de selve op een andere wijse wel van de Compagnies<br />

te sullen krijgen, p. 287<br />

• door de nieuwe Engelse Compagnies was 16 000 ropias daar voor uijtgeschoten ,<br />

de welcke tot Calssuma bazaar, Dhacca en Bellesoor haar comptoiren<br />

gestabileert, p.287<br />

• mitsgaders de nevenstaande schepen over St Helena na Engeland gedepescheert,<br />

p. 288<br />

• en het schip ’t Ankersville bij gebrek van retouren alleen daar aangehoude hebben,<br />

p. 288<br />

• van die van d’oude Engels Compagnies waren oock diverse scheepen na huijs<br />

vertrocken, p. 288


• sijnde deselve met het vernieuwen van hare logie op Calcatta sterck besig, p. 288<br />

• bij de France was aldaar maar een schip uijt Europa aangeweest, p. 288<br />

• en eijndelijck door de Deenen het scheepje Dansburg met vragt goederen na<br />

Madraspatnam gesonden, p. 288<br />

• lading van de fluijt de Handboog, pp. 288-290<br />

• verschijninge van ’t Engels schip Rapier galeij uijt Engeland, p. 290<br />

22 Julij 1703<br />

• van Bantam een brievje van den gesaghebber en raad ontfangen, p. 290<br />

• soo mede een van de overheden van de fluijt Overnes uijt de Straat Sunda<br />

komende uijt ’t vaderland, p. 290<br />

• principalen inhoud van dien, p. 290<br />

• verschijninge van de gemelte fluijt Overnes hier ter rheede, p. 290<br />

• met de nevensgespecificieerde manschap, p. 290<br />

• en papieren, p. 291<br />

• meldende de Caabse advijsen het vertreck van 15 retourscheepen onder de vlagge<br />

van den commandeur Jacob Broegh op 22 e April na ’t vaderland, p. 291<br />

• mitsgaders wat scheepen aldaar successive uijt het patria waren gearriveert, p.<br />

291<br />

• verederen inhout van die missive, p. 291<br />

• de lading van gemelte fluijt Overnes bedraagt f. 93401:4:--, p. 291<br />

• het Engels schip Marburrij uijt Engeland te deser rheede, p. 291<br />

• ’t schip Sirjansland van Persia over Souratta, Mallabaar en Ceijlon te deser<br />

rheede, p. 291<br />

• met de nevenstaande papieren, p. 292<br />

• tot Souratta was men ge<strong>no</strong>odsaakt geweest twee geschenken te doen soo tot<br />

largatie van de g’arresteerde goederen en dienaren als om terugge te houden<br />

seekere hoffordere tot het verhoogen van den tholl, p. 292<br />

• ’t freguat de Schellag en ’t smal schip Amsterdam waren buijten de bhaij van<br />

Bombahia na alle apparentie verongeluckt, p. 292<br />

• lading van gemelte schip Sirjansland, pp. 292-294<br />

• insertie van de missive door den Souratsen gouverneur aan Sijn Edele geschreven,<br />

pp. 294-295<br />

23 Julij 1703<br />

• ’t vaartuijg de Parkiet met de gecommitteerdens retourneert van Tanjongpoura<br />

met een brievje van den vaandrig Jacob van der Bussche, p. 295<br />

• en van Tagal en Cheribon de patschallang de Pittoor met een brievje van den<br />

resident ter laastgemelte plaats, p. 295<br />

• mitsgaders een van den vaandrig Jacob Palm, 296<br />

24 Julij 1703


• ’t Engels schip Eduward Dudleij stil uijt dese rheede vertrocken soo men<br />

voorgeest na Banjermassing al soo dies overheden van hun vertreck geen kennisse<br />

hebben gegeven, p. 296<br />

• depesche van de chialoup Elisabeth nevens de patschallangs de Vogelstruijs en de<br />

Schelvis na Cheribon tot het afhalen van vier houdvlotten aldaar met een brievje<br />

deser regering, p. 296<br />

25 Julij 1703<br />

• de Hulck, de Peperthuijn retourneert van Sourabaija over Japara met schrijvens<br />

van beijde die plaatsen, p. 296<br />

26 Julij 1703<br />

• ’t Engels schip Nimpho vertreckt na Poulo Candoor, p. 297<br />

• besoigne van de saaken van Cormandel, p. 297<br />

• mitsgaders over een versending na Souratta tot het uijtvoren van een secrete<br />

commissie onder ’t gesag van de schipper Adriaan Palesteijn, p. 297<br />

27 Julij 1703<br />

• item om de gragten binnen de stad werder te laten uijtdiepen, p. 297<br />

• sekere sententie des doods bij heeren Schepenen tegens den Javaan Camar gevelt<br />

g’approbeert, p. 297<br />

28 Julij 1703<br />

• arrivement van de fluijt de Peperboom uijt Bengale met een missive van den<br />

directeur en raad, pp. 297-299<br />

• en een lading ten bedragen van f. 159054:2:--, p. 299<br />

• van Bantam een brievje van den gesaghebber apart ontfangen, p. 299<br />

• de gesanten van Sulthan Ratoe en Kiaij Gedee tot Palembang en Jambij erlangen<br />

hare depesche met schrijvens aan die beijde, p. 299<br />

• insertie van d’eerste, pp. 299-301<br />

• soo mede van Kiaij Gedee, pp. 301-303<br />

29 Julij 1703<br />

• verschijninge van ’t schip Venhuijsen uijt Bengale, p. 303<br />

• met de nevenstaande ladinge, pp. 303-304<br />

• ’t fluijtje Vossenbos verschinjd uijt Amboina te deser rheede met 202 ½ bharen<br />

garioffel nagulen, p. 304<br />

• en schrijvens van den gouverneur in Ternaten en Amboina, p. 305<br />

• ’t eerstgemelte gerigt ten geleijde van de Ternaatte negotie boeken, p. 305<br />

• lasten en winsten van dat comptoir, p. 305


• arrivement van ’t Engels schip Sainct Joris van Bancaoule, p. 305<br />

31 Julij 1703<br />

• ’t schip Donkervliet na ’t vaderland en de fluijt Peperboom na Bengale aangelegt,<br />

p. 305<br />

• de reeckeninge door den regenten van ’t Lazarushuijs van hare administratie in<br />

den tijd van 12 maanden gedaan verstaan ter resolutie te insereren, p. 305<br />

• d’overheden van de scheepen ter Hem, de Cauw, de Matroos en Keulen erlangen<br />

hare depesche na Souratte, p. 305<br />

• en werden aan haar de nevenstaande papieren in handigt, pp. 306-307<br />

• lading van ’t freguat de Matroos, p. 307<br />

• item van ’t schip Keulen, p. 308<br />

• insertie van de missive aan den Sourats gouverneur Ettebaarchan, pp. 308-310<br />

• soo mede aan des Coninks Harcarra, p. 310<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 310-312<br />

• vertrocke vaartuijgn, pp. 312-314<br />

• overledene, p. 314<br />

• gedoopte, p. 314<br />

• getrouwde, p. 314<br />

AUGUSTUS 1703<br />

Primo Augustus 1703<br />

• de patchalling de Crab na Palembang met een missive aan den residenten, p. 315<br />

• waar bij ’t opperhoof Joan Jacob Erbervelt een springtogtje na herwaarts werd<br />

g’accordeert, p. 315<br />

2 Augustus 1703<br />

• een brievje van Bantam, p. 315<br />

• twee van de overheden van de scheepen de Generale Vrede en de fluijt deVegt uijt<br />

de Straat Sunda komende uijt ’t vaderland, p. 315<br />

• depesche van ’t freguat Eijckelenburg na Cormandel met gemeen en secreet<br />

schrijvens, p. 315<br />

• item een brievje aan den Engels gouverneur Gabriel Robbertsz tot Madraspatnam,<br />

p. 315<br />

• insertie van ’t laaste, pp. 315 -317<br />

• vertreck van de fluijt Voorschoten na Sumatras Westcust met een missive aan den<br />

gesaghebber Jordaan Teding en raad, p. 317<br />

• en een lading ten bedragen van f. 20711:4:--, pp. 317-318


• per ’t schip de Goude Phoenix een brievje na Bantam gedepescheert, p. 318<br />

• waar bij de bediendens gequalificeert werden de nieuwsgierigheijt des Conings<br />

om eens met sijn vrouwen te zeijlen met desen bodem te voldoen, p. 318<br />

• lading van gemelte schip de Phoenix, p. 318<br />

3 Augustus 1703<br />

• den Javaan translateur Hendrick van der Horst retourneert van de bovenlanden en<br />

levert over een dagelijxse aantekening van sijn verrigtingen met den capitain<br />

Soeta Wangsa aldaar, pp. 318-319<br />

• dies principalen inhoud, p. 319<br />

• duijsen sacken salpeter is verstaan alhier aan te houden en d’overige na ’t<br />

vaderland voort te senden, p. 319<br />

• item alle de Rijnce wijnen al wast voort kostende te laten vercoopen, p. 319<br />

5 Augustus 1703<br />

• per Inlands vaartuijg een brievje van den gesaghebber tot Bantam, p. 319<br />

• en een ditto van de overheden van ’t schip de Unie uijt de Straat Sunda komende<br />

uijt ’t vaderland, p. 319<br />

• paresse van de fluijt de Vegt uijt ’t patria voor reekeninge van de camer Delff, p.<br />

319<br />

• desselfs aangebragte manschap, p. 320<br />

• brieven daarmede ontfangen, p. 320<br />

• en een lading ten bedragen van f. 287770:14:--, pp. 320-321<br />

• aankomste van de scheepen de Generale Vreede en Driebergen uijt ’t vaderland<br />

voor reekening van de camer Amsterdam, p. 322<br />

• bemanning van eerstge<strong>no</strong>emde bodem, p. 322<br />

• soo mede van de laaste, p. 322<br />

• lading van ’t schip de Generale Vreede, pp. 322-323<br />

• item van Driebergen, p. 324<br />

• ’t Engels schip Bleckbooij verschijnd uijt Engeland te deser rheede, p. 324<br />

6 Augustus 1703<br />

• de scheepen Suijtdorp en Beverwijck na Souratta gedepescheert, p. 324<br />

• omme bij ontmoetinge van de vier vooraf vertrockenen bodems te conjungeeren,<br />

p. 324<br />

• ende bij vroeger verschijninge aldaar sig te reguleeren na de secrete instructie ten<br />

dien sijnde de schipper van eerstge<strong>no</strong>emde bodem in handigt, p. 324<br />

• mede nemende een brievje aan den directeur Pieter de Vos en raad, p. 324<br />

• de ladinge van gemelte schepen Zuijtdorp en Beverwijck te samen een bedragen<br />

van f. 232630:13:--, p. 325<br />

• depesche van ’t schip de Concordia na Cheribon tot het innemen van 200 lasten<br />

rijs en eenige houdwercken met schrijvens aan den resident, pp. 325-326


7 Augustus 1703<br />

• aankomst van ’t schip de Unie uijt ’t patria voor reekeninge van de camer<br />

Amsterdam, p. 326<br />

• bemannning van dien bodem, p. 326<br />

• en ontfangene brieven daar mede, p. 326<br />

• de Caabse advijsen melden het behouden varen van drie retoursfluijten in<br />

Februarij passado van hier vertrocken tot dus verre, p. 327<br />

• lading van gemelte schip de Unie bedraagt f. 427990:16:8--, pp. 327-328<br />

8 Augustus 1703<br />

• ’t jagt de Pampus retourneert van Cheribon met een brievje van den resident en<br />

raad, p. 328<br />

• waar bij consteert de goede apparentie tot het bemagtigen van de jongst<br />

gevoorderde 200 lasten rijs, p. 328<br />

• mitsgaders dat sij staat maakten binnen 5 @ zes dagen 4 houdvlotten na herwaarts<br />

senden, p. 328<br />

• lading van ’t jagt Pampus, p. 328<br />

9 Augustus 1703<br />

• een brievje aan den residenten tot Palembang afgevaardigt, pp. 328-329<br />

• paresse van den fluijt Diemen uijt Bengale met schrijven van den directeur en<br />

raad, p. 329<br />

• een lading ten bedrgae van f. 176608:11:8--, pp. 329-330<br />

• na Cheribon de fluijt de Handboog met een brievje gedepescheert, p. 330<br />

• dies korten inhoud, p. 330<br />

10 Augustus 1703<br />

• uijt de Straat Sunda van de overheden van scheepen Rosenburg en de Haak met<br />

brievje ontfangen komende ’t eerste uijt ’t vaderland en ’t ander over Zeijlon uijt<br />

Persia, pp. 330-331<br />

• verschijninge van eerstge<strong>no</strong>emde bodem te deser rheede voor reeckeninge van de<br />

camer Amsterdam, p. 331<br />

• desselfs lading, pp. 331-332<br />

• arrivement van de fluijt Molenwerf uijt het vaderland voor reeckeninge van de<br />

camer Hoorn, p. 332<br />

• met de nevenstaande manschap, p. 333<br />

• en een lading ten bedrage van f. 153722:7:8--, p. 333<br />

• aankomst van ’t Huijs van Hemert over Zeijlon van Souratta, p. 334<br />

• met de nevenstaande gespecifieerde papieren, p. 334


• aankomst tot Souratta van 14 persoonen bescheijden geweest sijnde op ’t galjoot<br />

de Zeegen, p. 334<br />

• relaas van ’t zeroveren van haar vaartuijg omtrent Bombahia, pp. 334-335<br />

• mitsgaders hoe en op wat wijse sij aldaar gekomen waren, p. 335<br />

• een ander galjoot verschijnd van Ceijlon omtrent Kilkare in een desolate staat, p.<br />

335<br />

• ’t welck de wesel wesen moet, pp. 335-336<br />

• secours door die van Tutucorijn derwaarts gesonden tot behouden is van ‘tselve,<br />

p. 336<br />

• lading van gemelte schip ’t Huijs te Hemert, p. 336<br />

11 Augustus 1703<br />

• een brievje van Bantam, p. 336<br />

• en twee dittos uijt de Straat Sunda van de overheden van de scheepen gedestineert<br />

na Souratta en die van Carthago komende uijt het vaderland ontfangen, p. 337<br />

• meldende het tweede dat den Wimpel voerden het jagt ter Eem tusschen den 4 en<br />

5 deser van haar af was geraackt, etc., p. 337<br />

12 Augustus 1703<br />

• arrivement van ’t schip Carthago uijt het patria voor reeckeninge van de camer<br />

Zeeland, p. 337<br />

• met de nevenstaande manschap, pp. 337-338<br />

• en een lading ten bedrage van f. 338191:7:--, pp. 338-339<br />

• de Haack van Persia uijt Ceijlon, p. 339<br />

• beladen met het nevenstaande, pp. 339-340<br />

13 Augustus 1703<br />

• de Engelse scheepen Tromwal en Rapier galeij vertrecken na Banjermassing, p.<br />

340<br />

• verschijninge van de fluijt den Ijsselt te deser rheede, pp. 340-341<br />

• vertreck van de fluijt de Haack na Bantam met 6 camelen tot geschenk voor den<br />

Coning en een brievje aan den gesaghebber aldaar, p. 341<br />

• den ondercoopman Aar<strong>no</strong>ud Cleur tot coopman en opperhooft van Siam<br />

aangetstelt, p. 341<br />

• en ’t schip Sirjansland na ’t vaderland aangelegt, p. 341<br />

15 Augustus 1703<br />

• een brievje aan den gouverneur en raad tot Malacca afgevaardigt, p. 341<br />

16 Augustus 1703


• depesche van de scheepen de Peperboom en Overnes na Bengale, p. 342<br />

• lading van beijde die bodems, p. 342<br />

• brieven daarmede afgegaan, p. 342<br />

• ’t schip den Eenhoorn over Ligoor na Siam met schrijvens voor beijde die<br />

plaatsen, p. 343<br />

• en een lading ten bedragen van f. 41722:1:8--, pp. 343-344<br />

17 Augustus 1703<br />

• ontfang van tee brievjens van Radeen Aria Tsacraningrat tot Sumanap, p. 344<br />

• insertie van ’t eerste, pp. 344-345<br />

• item van ’t andere, p. 345<br />

21 Augustus 1703<br />

• de fluijt Driebergen over Ceijlon na ’t vaderland, p. 346<br />

• en de fluijt Venhuijsen na Persia aangelegt, p. 346<br />

24 Augustus 1703<br />

• verschijninge van de chialoup Waijer van Macasser, p. 346<br />

• met de nevensgespecificeerde papieren, pp. 346-347<br />

• ’t schip de Goude Phenix retourneert van Bantam, p. 347<br />

• met een lading ten bedrgae van f. 71816:5:--, p. 347<br />

• en twee brieven d’ een gemeen en d’ ander secreet, p. 347<br />

• d’eerste meldende dat den Coning nevens 3 sijner vrouwen en benevens den<br />

gesaghebber aan boord van ditto schip en daar mede onder zeijl waren geweest, p.<br />

347<br />

• mitsgaders dat de fluijt de Haak aldaar gearriveert was, p. 347<br />

25 Augustus 1703<br />

• de chialoup Elisabeth en de patschialling de Vogelstruijs en Schelvis retourneren<br />

met 4 houdvlotten van Cheribon met schrijvens van den resident aldaar, p. 348<br />

27 Augustus 1703<br />

• insertie van een Javaans brievje door Demang Marta Singa tot Limbangan aan<br />

Sijn Edeles geschreven, pp. 348-349<br />

• inhalinge een briev door Radja Goa aan Haar Edeles geschreven, p. 349<br />

• insertie van ‘tselve, pp. 349-350<br />

• de Hulck, de Peperthuijn na Siam gedepescheert met schrijvens aan den resident<br />

en raad, p. 350<br />

• item brieven aan den Coning en Oija Berquelang, p. 351


• bij eerstge<strong>no</strong>emde werd ge<strong>no</strong>tificeert dat de fluijt de Vegt binnen weijnig dagen<br />

om een lading sappanhout stont te volgen, p. 351<br />

• en is ditto Hulck, de Peperthuijn beladen met een carguasoentje ten bedrage van f.<br />

825:7:8.--, p. 351<br />

• insertie van den brievaan den Coning van Siam, pp. 351-354<br />

• item van die aan den Oija Berquelang, pp. 354-356<br />

28 Augustus 1703<br />

• ’t Engels schip de Phanter freguat vertreckt na Engeland, p. 356<br />

29 Augustus 1703<br />

• arrivement van de fluijt de Crab van Tagal over Cheribon, p. 356<br />

• met de nevensgespecificeerde lading, pp. 356-357<br />

• en schrijvens van beijde die plaatsen, p. 357<br />

31 Augustus 1703<br />

• de heer directeur generaal Abraham van Riebeecq werd de gesammentlijcke<br />

administrateurs voorgestelt, p. 357<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 357-358<br />

• vertrocke vaartuijgen, p. 359<br />

• overledene, pp. 359-360<br />

• gedoopte, p. 360<br />

• getrouwde, p. 360<br />

• g’executeerdens, pp. 360-362<br />

SEPTEMBER 1703<br />

Primo September 1703<br />

• depesche van de scheepen den Berg, ’t Geijn en Beverwaart na Persia met<br />

schrijvens aan den directeur Magnus Winckelman en raad aldaar, p. 363<br />

• lading van eerstge<strong>no</strong>emde bodem, pp. 363-365<br />

• item van ’t Geijn, pp. 365-366<br />

• soo mede van Beverwaart, pp. 366-367<br />

• de fluijt de Schulp vertreckt na Bantam, p. 367<br />

• met de nevensgespecificeerde goederen om een peper lading af te halen, p. 367<br />

• gemeen en secreet schrijvens aan den bedientens aldaar afgegaan, p. 367<br />

2 September 1703


• per burger chialoup een missive van den gouverneur Cornelis Stul en raad in<br />

Banda ontfangen, p. 367<br />

• meldende dat ’t schip Woggenum tegens den 15 e off 20 e deser de reijse herwaarts<br />

stont te ondernemen, p. 368<br />

• de fluijt de Haack retourneert van Bantam met schrjvens van ’t opperhooft en<br />

raad, p. 368<br />

• korten inhout van dien, p. 368<br />

• van Tanjongpoura een brievje van den commanderend vaandrig Jacob van der<br />

Bussche ontfangen, p. 368<br />

3 September 1703<br />

• de fluijt Princeland arriveert over Damack, Tagal en Cheribon van Japara, p. 368<br />

• met de nevenstaande houdwercken, pp. 368-369<br />

• en schrijvens van drie laastge<strong>no</strong>emde plaatsen, p. 369<br />

• vertreck van de fluijt de Vegt na Siam met schrijvens aan ’t opperhooft en raad, p.<br />

369<br />

4 September 1703<br />

• besluijt om aan de Diaconen deser stede toe te staan <strong>no</strong>g 1000 rijxdalders in cassa<br />

op intrest te tellen, p. 369<br />

5 September 1703<br />

• depesche van een missive aan d’heeren 17 over Engeland per ’t schip Mackesviel<br />

freguat, p. 370<br />

• omme op de nevenstaande reijse te werden bestelt, p. 370<br />

6 September 1703<br />

• vertreck van gemelte bodem, item van desselfs Mackesviel en Sint Joris na<br />

Madras, p. 370<br />

7 September 1703<br />

• de nevenstaande schippers toegestaan met hare onderhebbende bodems te<br />

repatrieeren soo direct als over Ceijlon, pp. 370-371<br />

8 September 1703<br />

• het schip Oostersouburg vertreckt over Samarang na Japara met schrijvens aan de<br />

bedientens van beijde die plaatsen, p. 371


• waar bij consteert dat dien bodem binnen korte van een andere tot het afhalen van<br />

de houdwercken peper, etc. stont gevolgt te werden, p. 371<br />

• lading van gemelte schip Oostersouburg bedraagt f. 155291:18:8--, pp.371- 373<br />

10 September 1703<br />

• een brievje van Radeen Tsacraningrat tot Sumanap afgevaardigt, p. 373<br />

• insertie van ‘tselve, pp. 373-375<br />

• ontfang van een brievje uijt de Straat Sunda van de overheden van de fluijt<br />

Abbekerck komende uijt ‘t vaderland, p. 375<br />

• voor d’ eerste besendinge na ’t vaderland 13 scheepen te projecteren, p. 375<br />

• verdelinge van ’t selve, pp. 375-376<br />

• den coopman en winkelier Andries van Haren na ’t patria verlost, p. 376<br />

• en den ondercoopman Mr. Ar<strong>no</strong>ld Bitter als in den raad van Justitie bij provisie<br />

geplaatst, p. 376<br />

11 September 1703<br />

• ontfang van een Javaan brievje van den Ingabaij Natta Dita tot Grissee, p. 376<br />

• insertie van ’t selve, p. 377<br />

• advijs brievje van d’overheden van de fluijt de Flora komende uijt ’t vaderland, p.<br />

377<br />

• de pagters van de aankomende rijs in de rivier Ankee elck voor sijn prive een<br />

maand surceance geaccordeert, p. 377<br />

• de 12 maandige reeckening van ’t cleijn zegel ingegeven, p. 377<br />

• bedragende de vercogte en uijtgegeve rijxdalders 4605 2/10, p. 378<br />

12 September 1703<br />

• paresse van de fluijt Flora uijt het vaderland voor reeckeninge van de camer<br />

Amsterdam, p. 378<br />

• met 60000 aan contanten, p. 378<br />

• aankomste van de fluijt Abbekerck uijt het vaderland voor reeckeninge van de<br />

camer Zeeland, p. 378<br />

• desselfs bemanning, p. 378<br />

• en papieren daarmede ontfangen, p. 378<br />

• vertreck van de Bataviase na scheepen van Cabo de Goede Hoop den 6 e Julij<br />

passado, p. 379<br />

• lading van gemelte fluijt Abbekerck, pp. 379-380<br />

• arrivement van ’t jagt Bekesteijn van Sumatras Westcust met een missive van den<br />

provisionaal gesaghebber Joannes Steur en raad en drie Inlandse ofte Maleijtse<br />

brieven, p. 381<br />

• een Inlander bleef als <strong>no</strong>g rebellig, p. 381<br />

• en den gesaghebber Jordaan Teding was den 16 e Augustus overleden, p. 381<br />

• lading van Bekesteijn ten bedrage van f. 22436:1:8--, p. 381


• insertie van een missive door Panglima Radja en sijne ponglous tot Padang,<br />

pp.381-382<br />

• ditto van een nadere van en aan als voren, pp. 382-383<br />

• item van Radja Baros en sijn ponglous, p. 383<br />

13 September 1703<br />

• depesche van ’t freguat de Hartloop over Malacca na Souratta, p. 384<br />

• met de nevenstaande lading, pp. 384-385<br />

• brieven aan den bedientensvan beijde die plaatsen afgesonden, p. 385<br />

• werdende die van Mallabaar aanbevolen de voldoening van den eijsch van<br />

cardamom soo voor ’t vaderland als Persia, p. 385<br />

• en die van Souratta gequalificeert om gemelte bodempje met vragt goederen na<br />

Persia te senden, p. 385<br />

• de chialoup de Elisabeth en de pantschiallang de Vogelstruijs en Schelvis met een<br />

brievje na Cheribon afgevaardigt, p. 385<br />

• om vandaar de laaste vier houdvlotten af te halen, p. 385<br />

14 September 1703<br />

• de fluijt de Schulp retourneert van Bantam met gemeen en secreet schrijvens, p.<br />

385<br />

• meldende dat den Coning 4 stux g’armeerde pantschallings tot het bekruijssen der<br />

Lamponse zeerovers had uijtgesonden, p. 386<br />

• en de grooten aldaar de procure van den peper met allen ernst gerecommandeert,<br />

p. 386<br />

• alsoo sij van den cort op Bantam ’t eenemaal ontbloot waren, p. 386<br />

• ’t fluijtje Vossenbos na derwaarts gedepescheert met schrijvens aan den<br />

gesaghebber en raad, p. 386<br />

• den commandeur tot Gale Carel Bolner tot gouverneur van Malacca, p. 386<br />

• en den coopman François Coning tot eerste winkelier aangestelt, p. 386<br />

15 September 1703<br />

• vertreck van ’t jagt Pampus na Japara met schrijvens aan den commandeur en<br />

raad aldaar, p. 386<br />

• waar bij sij gequalificeert werden tot het maaken van een nieuwe pagger en<br />

woonhuijs op Tagal, pp. 386-387<br />

• mitsgaders g’ordonneert gemelte bodem tot het ahalen van houdwercken, peper,<br />

etc. over Rembang, Damack, Samarang en Tagal te laten retourneeren, p. 387<br />

18 September 1703<br />

• per Inlands vaartuijg een brievje vand en gouverneur en raad tot Malacca<br />

gedepescheert, p. 387


• Joannis Uldrix tot secretaris van Boedelmeesters over de Chinese en andere<br />

vreemde Sterfhuijsen verkoren, p. 387<br />

20 September 1703<br />

• ’t schip Concordia arriveert van Cheribon, p. 388<br />

• met een lading ten bedragen van f. 10518:15:--, p. 388<br />

• en een brievje aan den resident en raad, p. 388<br />

• de overheden van de scheepen ’t Huijs te Hemert en Driebergen erlangen hare<br />

depesche na Ceijlon met schrijvens aand en gouverneur Cornelis Joan Simonsz en<br />

raad, p. 388<br />

• lading van laastgemelte bodem, pp. 388-389<br />

• item van Driebergen, p. 389<br />

21 September 1703<br />

• ’t jagt Saamslag arriveert over Bouton en Bima uijt Ternaten, p. 390<br />

• met de nevensgespecificeerde papieren, p. 390<br />

• en lading, pp. 390-391<br />

• verdeling van de Japanse scheepen voor de westere comptoiren, p. 391<br />

• en aanleg van de fluijten de Schulp, Rosenburg, en Molenwerff de twee eerste na<br />

Bengale en ’t laast na Cormandel, p. 391<br />

• item van de fluijt de Handboog na Malacca, p. 391<br />

22 September 1703<br />

• ontfangen van Japara een brievje van den commandeur en raad, p. 391<br />

• meldende dat sekereen Palembangse Pangerang Souria Dilaga op een bedeckte<br />

wijse over Samarang na Cartasoura sig hadde begeven, p. 391<br />

• en aldaar door den Sousouhounang met behoorlijcke respect ontfangen was, p.<br />

392<br />

• dog de reden van sijne verschijninge aldaar waren <strong>no</strong>g onbekent, p. 392<br />

• paresse van ’t schip Waarde uijt het vaderland voor reekening van de camer<br />

Zeeland, p. 392<br />

• desselfs bemanning, pp. 392-394<br />

• en carguasoen ten bedragen van f. 326906:4:--, p. 394<br />

24 September 1703<br />

• een brievje van den Pangerang Adipattij Tsacraningrat op ’t eijland Madure<br />

ontfangen, p. 394<br />

• insertie van ‘tselve, p. 395<br />

• vertreck van de fluijt Venhuijsen over Ceijlon en Mallabaar na Persia, p. 396<br />

• met de nevensge<strong>no</strong>emde papieren, p. 396<br />

• bedragen de lading f. 41812:8:--, p. 396


• de overdeckte boods de Pelicaan en de wesel met een brievjes aan den vaandrig<br />

Jacob van der Buscche na Tanjongpoura gedepescheert, p. 397<br />

25 September 1703<br />

• een kas met schrijftuijg met een nader brievje aan de fluijt Venhuijsen van<br />

Mallabaar bestelt, p. 397<br />

• den ondercoopman Joannes van Geelmuijden en sijn huijsvrouw vergunt tot nader<br />

ordre der heeren meester in India te blijven, p. 397<br />

• aan de vrijburgers Martinus van Campen en Pieter Vethuijp hunne verlossing<br />

g’accordeert, p. 397<br />

26 September 1703<br />

• ontfang van een brievje van Tanjongpoura, p. 398<br />

27 September 1703<br />

• ditto van Bantam, p. 398<br />

• en een van de overheden van ’t schip Dregterland comende uijt ’t vaderland<br />

ontfangen, p. 398<br />

• de fluijt Princeland met een brievje aan den resident tot Cheribon afgevaardigt, p.<br />

398<br />

• om de houdwercken aldaar en <strong>no</strong> voorraad sijnde af te halen, p. 398<br />

28 September 1703<br />

• ontfang van twee Javaanse brievjes van Damack aan Sijn Edelheijt geschreven, p.<br />

399<br />

• insertie van ’t eerste, p. 399<br />

• item van ’t laast, pp. 399-400<br />

• ’t fluijtje Vossenbos retourneert van Bantam met schrijvens van den gesaghebber<br />

en raad, p. 400<br />

• meldende dat aldaar sedert ’t vertreck van de Schulp met meer dan 180 bharen<br />

peper waren aangebragt geworden, p. 400<br />

• dog deselve met droog ge<strong>no</strong>eg sijnde waren sij ge<strong>no</strong>otsaakt ditto bodempje ledig<br />

terug te senden, p. 400<br />

• den dessave van Colombo Gerrit van Thol tot commandeur van Gale, p. 400<br />

• item den hoofd administrateur Nicolaas van den Heuvel tot dessave, p. 401<br />

• en den coopman Hendrick Huijsman tot hoofd administrateur tot Colombo<br />

aangestelt, p. 401<br />

29 September 1703


• drie Javaanse brievjes door den Demang Timbanantang aan Sijn Edeleheijt<br />

geschreven, p. 401<br />

• insertie van ’t eerste, p. 401<br />

• item van ’t tweede, pp. 401-402<br />

• item van ’t derde, pp. 402-403<br />

• vertreck van ’t schip Concordia uijt deser rheede na Ceijlon, p. 403<br />

• met de nevenstaande brieven, p. 403<br />

• specificatie van dies lading, pp. 403-404<br />

30 September 1703<br />

• arrivement van de chialoup de Doradus van Timor met schrijevens van ’t<br />

opperhoofd en raad, p. 404<br />

• meldende continuatie van de misverstanden tusschen den Portugeese capitains<br />

generaal Domingo da Costa en Anthonio Cuielho de Guerreiro, p. 404<br />

• mitsgaders feijtelijsckheden door den laastgemelte aan diverse vrije handelaars<br />

gepleegt, p. 404<br />

• van Palembang arriveert de pantschallang de Crab met schrijvens van den<br />

resident aldaar, p. 404<br />

• tot <strong>no</strong>tificatie van ’t verongelucken van ’t jagt de Moercappel van de Palembang<br />

rivier, p. 405<br />

• paresse van ’t schip Dregterland uijt het vaderland voor reekening van de camer<br />

Eenkhuijsen, p. 405<br />

• met de nevenstaande manschap, p. 405<br />

• aangebragte papieren met gemelte bodem, pp. 405-406<br />

• item dies carguasoen bedragende f. 293625:13:--, p. 406<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 407-408<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 408-409<br />

• overledene in dese maand, pp. 409-410<br />

• gedoopte, p. 410<br />

• getrouwde, p. 410<br />

OCTOBER 1703<br />

2 October 1703<br />

• de fluijt de Handboog van Cheribon met een brievje van den resident en raad, p.<br />

411<br />

• den sergeant maijor Adolph Winkler met sijn familie na ’t vaderland verlost, p.<br />

411<br />

• gelijck oock den vrijburger Huijbert Scheij onder betaling van het gewesen kost,<br />

p. 411


3 October 1703<br />

• per burger chialoup ontfangen een duplicaat missive van den gouverneur en raad<br />

tot Macassar, p. 411<br />

• alwaar de fluijt Itershem na twee maanden tusschen Macasser en Bima geankeert<br />

te hebben weder was verscheenen, pp. 411-412<br />

• dog weder <strong>no</strong>gmaals gedepescheert met qualificatie om dat eijland niet komende<br />

bezeijlen de reijse over Japara verders na Batavia voort te setten, p. 412<br />

• met twee burger chialoupen ontfangen uijt Banda 200 heele sockels foelij voor ’s<br />

Compagnies reekeninge, p. 412<br />

• de fluijt de Crab na Cheribon en Tagal met schrijvens aan beijde de residenten, p.<br />

412<br />

• om de aldaar in voorraad sijnde peper rijs, etc. af te halen, p. 412<br />

5 October 1703<br />

• een brivje aan den Javaans gouverneur tot Grissee Radeen Ingabaij Nalla Ditta, p.<br />

413<br />

• insertie van ‘tselve, p. 413<br />

• arrivement van ’t jagt Woggenum en de chialoupen Ketsing en Kommer uijt Banda<br />

met schrijvens aan den gouverneur Stul en raad, pp. 413-414<br />

• lasten en winsten van ’t Bandase gouvernement in een rond jaar, p. 414<br />

• lading van ’t jagt Woggenum en de twee chialoupen voormelt, p. 414<br />

• ’t fluijtje Vossenbos en de patschallang de Crab na Palembang met schrijvens aan<br />

de residenten, p. 415<br />

• korten inhout van ’t selve, p. 415<br />

6 October 1703<br />

• inhalinge van de brieven van Coningen en grooten uijt Ternaten en Bouton, pp.<br />

415-416<br />

• insertie van die van den Coning van Ternaten, pp. 416-419<br />

• item van die van den Coning van Batchian, pp. 419-420<br />

• soo mede van den rijxbestierders tot Ternaten, p. 421<br />

• gelijck oock van Ketsijlij Radja Laout, pp. 422-423<br />

• en eijndelijck van die van den Coning van Bouton, pp. 423-424<br />

• vertreck van ’t jagt Saamslag na Palembang, p. 424<br />

7 October 1703<br />

• de chialoup de Elisabeth en de pantschalling de Vogelstruijs en Schelvis<br />

retourneren van Cheribon, p. 424<br />

• met 4 houdvlotten beladen met de nevenstaande houdwercken, p. 424<br />

• en een brievje van den resident aldaar, pp. 424-425


9 October 1703<br />

• ’t Engels schip Nortumberland arriveert uijt Engeland te deser rheede, p. 425<br />

• relaterende dies opperhoofden het belegeren van de stad Bon door de<br />

g’allieerdens, p. 425<br />

• mitsgaders dat de soogenaamde nieuwe bekeerde in de provintie van<br />

Languedocqde wapenen tegens de Rooms gesinde hadde opgevat, p. 425<br />

• voorts datter uijt Toulon soo der gerugt wierd 10 oorlogsscheepen na dese<br />

gewesten van India soude wesen gesonden, p. 426<br />

• Abraham Sierens tot secretaris van ’t Collegie van Commissarissen van<br />

Huwelijckse en kleene saaken verkoren, p. 426<br />

• den gewesen visitateur generaal Jacob Claarbout transport naar ’t vaderland<br />

gelicentieert, p. 426<br />

• aan den pagter van den aankomende rijs een halve maand surcheance van<br />

pagtpenningen g’accordeert, p. 426<br />

• eijndelijck drie dood vonnissen bij den agtbare raad van Justitie tegens Titus van<br />

Tutucorijn, Tannassij van Bougis, item Gale van Grissee en Tsja van Campar<br />

gevelt g’approbeert, p. 426<br />

10 October 1703<br />

• ontfang van een Javaans brievje van Demang Timbanantang tot Bandong, p. 427<br />

• insertie van ‘tselve, p. 427<br />

• de chialoup Ceram verschijnd te deser rheede uijt Amboina met schrijvens van<br />

den gouverneur Balthazar Coijet en raad, p. 427<br />

• begroting van het jongste nagel gewas, p. 428<br />

• item de opgave der Inlanders na Gissing (?) voorts toekomende, p. 428<br />

• lasten en winsten van het gouvernement in 12 maanden, p. 428<br />

11 October 1703<br />

• aankomste van Engelse scheepen Sitnij en Maria, Anna uijt Engeland, p. 428<br />

12 October 1703<br />

• een brevje van den gouverneur en raad tot Amboina per burger chialoup<br />

ontfangen, p. 428<br />

• depesche van de chialoup Landouw na Malacca met schrijvens aan den<br />

gouverneur en raad, p. 429<br />

• waar bij de verdelinge der Japanse scheepen en goederen haar werd ge<strong>no</strong>tificeert,<br />

p. 429<br />

• mitsgaders g’ordonneert gemelte chialoup tot nader ordre aldaar aan te houden, p.<br />

429


• de packhuijsen bezuijden de Waterpoort met een nieuwe panne dack te verdecken,<br />

p. 429<br />

• en een nieuwe corps du garde aan Rotterdammer poort staan te laten maaken, p.<br />

429<br />

14 October 1703<br />

• arrivement van de chialoup van den Moors coopman tot Malacca Zedelebee, p.<br />

430<br />

• met de nevenstaande papieren van den gouvereneur en raad aldaar, p. 430<br />

• principalen inhoud van deselve, pp. 430-431<br />

15 October 1703<br />

• ’t galjoot de Mercurius vertreckt over Cheribon, Samarang, Japara en Sourabaija,<br />

p. 432<br />

• met de nevensgespecificeerde lading, pp. 432-433<br />

• en schrijvens aan den residenten ter voormelte plaatsen, p. 433<br />

16 October 1703<br />

• mejuffrouw Susanna Agnita van Houdthoorn gemaline van de heer directeur Joan<br />

van Hoorn overleden, pp. 433-434<br />

17 October 1703<br />

• begravenis en lijckstatie van gemelte mevrouw Van Hoorn, pp. 434-437<br />

18 October 1703<br />

• ’t Casteel Batavia retourneert van Palembang met een peper lading en een<br />

originele missive van de residenten aldaar, p. 438<br />

• item een ditto van den geouverneur en raad tot Malacca per de Swaag aldaar<br />

aangebragt, p. 438<br />

• korten inhoud van ’t eerstge<strong>no</strong>emde, p. 438<br />

• de chialoupen Venlo en Rommelpot nevens de patschialling de Casuaris, de<br />

Schelvis en de Vogelstruijs tot het opsoecken en na speuren de vijandelijckse<br />

scheepen over ’t wel diverse wegen aangelegt, p. 438<br />

• om daar van den <strong>no</strong>dige konschap aan de uijt Japan te komen staande scheepen te<br />

geven, p. 439<br />

• mitsgaders convoijers van de van hier vertrecken staande scheepen voor de wester<br />

comptoire, de Carthago en de Phenix mede aangelegt, p. 439<br />

19 October 1703


• verschijninge van de fluijten Dieren en de Swaag van Palembang te deser rheede,<br />

p. 440<br />

• beladen met een peper lading ten bedragen van f. 77055;13;8--, p. 440<br />

• mede brengende twee brieven van den residenten aldaar, p. 440<br />

• item ditto van Sulthan Ratoe, p. 440<br />

20 October 1703<br />

• paresse van ’t Engels schip Strotham freguat uijt Engeland, p. 440<br />

21 October 1703<br />

• ontfang van een brievje van de heer gouverneur Balthazar Coijet en raad in<br />

Amboina, pp. 440-441<br />

• item een ditto van de heer gouverneur Stull en raad in Banda, p. 441<br />

• ’t laaste meldende het afloopen van de chialoup de Houdbois, p. 441<br />

• van Bantam een apart brievje van den gesaghebber ontfangen, p. 441<br />

22 October 1703<br />

• inhalinge van de briev van Sulthan Ratoe tot Palembang den 19 e deser aangebragt,<br />

p. 442<br />

• insertie derselve, pp. 442-443<br />

23 October 1703<br />

• apart brievje van den gesaghebber tot Bantam, p. 443<br />

• de korten inhout van ‘tselve, pp. 443-444<br />

24 October 1703<br />

• de chialoup Venlo en Rommelpot nevens 3 patschallings na Poulo Timaon, etc.<br />

uijtkruijssen, p. 444<br />

• medenemende een instructie tot hun narigt en een briev aan het ujit Japan<br />

verwagt werden de opperhoof ende den raad, p. 444<br />

25 October 1703<br />

• vertreck van de afgesondene van Pangerang Tsjacraningrat met een brievje aan<br />

hun meester, p. 444<br />

• teneur van dien, pp. 444-445<br />

• brievdrager van den Tommogon en Niaij Tommogon Soura Natta tot Damacq<br />

mede naar huijs met de volgende twee brievjes, pp. 445-446<br />

• insertie van ’t eerste, pp. 446-447<br />

• item van ’t tweede, pp. 447-448


26 October 1703<br />

• een apart brievje van den gesaghebber tot Bantam per Inlands vaartuijg, p. 448<br />

27 October 1703<br />

• item een van den commandeur en raad tot Japara per den gewesen eerste clercq<br />

Paulus Verrijn Simonsz, p. 448<br />

28 October 1703<br />

• soomede een van den vendrig tot Tanjongpoura Jacob van der Bussche per<br />

Europeaans soldaat, p. 449<br />

29 October 1703<br />

• een Maleijts brievje van den Coning tot Bantam aan de heer gouverneur generaal<br />

ende de heer directeur generaal Joan van Hoorn geschreven ontfangen, p. 449<br />

• insertie van ‘tselve, p. 449<br />

• depesche van de fluijt de Swaag na Bantam met schrijvens aan den gesaghebber<br />

en raaad, p. 450<br />

• de chialoup Ceram vertreckt na Cheribon met schrijvens aan den resident, p. 450<br />

• omme op ’t spoedigste vandaar met de in voorraat sijnde peper, cattoene garen ,<br />

etc. te retouneren, p. 450<br />

• den oppercoopman Joan Grootenhuijs ende de overheden van de scheepen na<br />

Malacca, etc. bekomen haar afscheijt, p. 451<br />

30 October 1703<br />

• vertreck van de scheepen na Malacca ende de wester quartieren van India, p. 451<br />

• omme onderwegen te verrigten de adres vervat bij de instructie in ’t afgaande<br />

Indiase brievboeck ingeschreven, p. 451<br />

• specificatie van de brieven met devoorszeijde scheepen afgaande na de quartieren<br />

van India, pp. 452-453<br />

• ladinge van voormelte ses scheepen, pp. 453-457 (hal. 455 tidak ada)<br />

• ontfangen per Inlands vaartuijg een apart brievje van den gesaghebber te Bantam,<br />

p. 457<br />

31 October 1703<br />

• ’t jagt Oostvoorn retourneert met schrijvens van den residenten tot Palembang, p.<br />

457<br />

• apart brievje van den gesaghebber tot Bantam ontfangen, p. 458<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 458-460


• vertrocke vaartuijgen, pp. 460-461<br />

• overledene, pp. 461-462<br />

• gedoopte, p. 461<br />

• getrouwde, p. 462<br />

• g’executeerdens, pp. 462-464<br />

NOVEMBER 1703<br />

Primo November 1703<br />

• brievje na Tanjongpoura per ’t provisie vaartuijg den Aap, p. 465<br />

• en de gecommitteerdens Gerrit Rijs en Cornelis de Munt, p. 465<br />

2 November 1703<br />

• apart brievje van den gesaghebber tot Bantam per Inlands vaartuijg, p. 465<br />

3 November 1703<br />

• Pangerang Raxa Diepa weder na Bantam gedepescheert met een brievje aan den<br />

Sulthan, p. 465<br />

• insertie van ‘tselve, pp. 465-466<br />

• vertreck van ’t jagt Woggenum na Palembang, p. 466<br />

• met een missive aan ’s Compagnies resident en een aan Sulthan Ratoe, p. 466<br />

• insertie van de laastge<strong>no</strong>mde, pp. 466-467<br />

4 November 1703<br />

• ’t Engels schip Montagu uijt Engeland over Cabo de Goede Hoop, p. 467<br />

• alwaar 5 Compagnies schepen ten anker lagen, p. 468<br />

• op twee derselve d’heeren extraordinairis raden Harman de Wilde en Adriaan van<br />

der Stel herwaarts aankomende, p. 468<br />

5 November 1703<br />

• een brievje deser regeringe na Banda per burger chialoup, p. 468<br />

6 November 1703<br />

• d’heern Emanuel Bornezee en Christoffel van Swoll tot Commissarissen der<br />

verlossinge, p. 468


7 November 1703<br />

• brievje van Cheribon per Inlands vaartuijg, p. 468<br />

• meldende ’t overleden van Sulthan Anum, p. 469<br />

• en verselt van de nevenstaande drie Javaan se brieven, p. 469<br />

• insertie van d’eerste, pp. 469-470<br />

• item van de tweede, p. 470<br />

• en soo oock van de laaste, pp. 470-471<br />

• publicatie van de jaarlijxse ordinaire placcaten voor de thuijsvarende personen, p.<br />

471<br />

• arrivement van ’t schip Beijeren van Cormandel, p. 471<br />

• wat brieven daarmede ontfangen, p. 471<br />

• item hoedanige goederen, pp. 471-473<br />

• een brievje na Amboina per Chinese chialoup, p. 473<br />

8 November 1703<br />

• publicatie van d’ordinaire placcaten voor de thuijsvarende te deser rheede, p. 473<br />

• arrivement van ’t schip Popkensburg van Cormandel met een missive van<br />

Masulipatnam, p. 474<br />

• ende het nevenstaande carguasoen ten bedrage van f. 448590:14:8--, pp. 474-475<br />

9 November 1703<br />

• Warga Dieuwa Javaan en mede complice van den oproerigen Radeen Alieth na<br />

Edam sijnde ketting, p. 475<br />

• den pagter van de rijs <strong>no</strong>g een maand uijtstel van betalinge verleend, p. 475<br />

10 November 1703<br />

• de fluijt de Swaag van Bantam met een ladinge peper en een brievje van den<br />

gesaghebber en raad, p. 475<br />

11 November 1703<br />

• den baas timmerman Juriaan Abrahamse van Japara met een brievje aan dese<br />

regeringe, p. 476<br />

12 November 1703<br />

• nader advijs brievje van Japara wegens des Sosusouhounangs overlijden, p. 476<br />

• ende de overgave van desselfs keijserlijcke wapen rusting aan Pangerang Dipattij,<br />

p. 476<br />

• de Swaag van Tagal over Cheribon, p. 476<br />

• met schrijven van beijde die plaatsen, p. 476


• ende de nevenstaande goederen, pp. 476-477<br />

• verschijninge van den vaandrager Jacob Palm en sergeant Theunis Helderman met<br />

bovengemelte bodem, p. 477<br />

• papieren door den eerstge<strong>no</strong>emde overgelevert, p. 477<br />

• teruggekomste van d’Engelse scheepen Tromwal galeij en Bleckbooij onverrigter<br />

reijse na Banjer, p. 477<br />

13 November 1703<br />

• opstel van eenige clagten door eenige hoofden der Bataviase bovenlanden tegens<br />

den anderen opgegeven, p. 477<br />

• briev van Tommagon Souranata tot Damack aan Sijn Edelheijt, p. 477<br />

• insertie van ‘tselve, p. 478<br />

• brievje van Tanjongpoura met de gecommitteerdens Gerrit Ris en Cornelis de<br />

Munt, p. 478<br />

• besluijt tot houden van een bedendag voor de retourvloot op den 21 e deser, p. 478<br />

14 November 1703<br />

• relaas van een Moor nu jongst uijt de Manilhas gekomen dog niets bijsonders<br />

behelsende, p. 479<br />

15 November 1703<br />

• verschijning van een Portugeesen heer uijt Lissauw, p. 479<br />

• met drie brieven van den gouverneur aldaar, p. 47<br />

• insertie van derselver translaten, pp. 479-482<br />

• Princeland van Cheribon met een lading houdwercken en een brievje van den<br />

resident en raad, p. 483<br />

• verselt van een Javaans brievje van Pangerang Aria Cheribon, p. 483<br />

• inhout van ’t laastge<strong>no</strong>emde, pp. 483-484<br />

• een brievje van den gesaghebber en raad tot Bantam per Inlands vaartuijg, p. 484<br />

• tot bekentmaking van ’t aanstaande vertreck der elf retourscheepen van hier, p.<br />

484<br />

• en ordre tot de besorginge van ’t <strong>no</strong>dige bestiaal voor deselve, p. 484<br />

16 November 1703<br />

• een brievje van Demang Timbanantang tot Bandong, p. 484<br />

• insertie van ’t selve, pp. 484-485<br />

• verschijninge van d’ Engels scheepen Zeport en Merrij freguat uijt Engeland, p.<br />

485<br />

• beijde de wilhebbende na Banjermassing, p. 486<br />

• depesche van een brievje na Macasser van den gouverneur en raad, p. 486


17 November 1703<br />

• ontfang van een Maleijts brievje van den Ingabaij Dzjangrana tot Sourabaija, p.<br />

486<br />

• insertie van ’t selve, pp. 486-487<br />

• een Javaans brievje van de regent tot Tsiassem den Angabeij Carta Jouda, p. 487<br />

• insertie van ditto brievje, p. 487<br />

• verschijninge van een Chinees chialoup uijt Ternaten, p. 487<br />

• met de nevensgedepescheerde papieren, p. 488<br />

• item van de chialoup Johoor met schrijvens van den gouverneur en raad tot<br />

Malacca, p. 488<br />

18 November 1703<br />

• Oosterburg komt van Japara over Samarang terugge, p. 489<br />

• met een lading houdwercken ten bedrage van f. 20495:19:--, p. 489<br />

• met schrijvens van beijde die plaatsen, p. 489<br />

19 November 1703<br />

• inhalinge van van de briev van den Coning van Tidor 18 e deser aangebragt, pp.<br />

489-490<br />

• insertie van ’t selve, pp. 490-493<br />

• de patschalling de Crab van Palembang met schrijven van de reseidenten, p. 493<br />

• korten inhout van dien, p. 493<br />

• arrivement van ’t jagt den Aardenhoud uijt Ternaten met een missive van den<br />

gouverneur Pieter Roselaar en raad, p. 493<br />

• beladen met een carguasoentje ten bedrage van f. 1155:6;--, p. 494<br />

20 November 1703<br />

• per afgesondene een brievje ontfangen van den Sumanapsen regent Radeen Aria<br />

Tsjacraningrat ende de mantrijs aldaar, p. 494<br />

• insertie van ’t selve, pp. 494-495<br />

• een Javaans brievje van den Pangerang Dipattij Cheribon verselt met het<br />

testament van sijn overledens vader Sulthan Anum ontfangen, p. 495<br />

• insertie van beijde, pp. 495-497<br />

• tot commandeur der nu vertreckenstaande elf retourscheepen verkoren den Edele<br />

maijor Adolph Winckler, p. 497<br />

• item tot commandeur den schipper Didloff Kroese, p. 497<br />

• tot schout bij nagt schipper Cornelis Valck, p. 497<br />

21 November 1703<br />

• viereing van een vasten bedendag over de retourscheepen, etc., p. 498


• het fluijtje de Hen na de oostzijde van Banca om de gronden droogten klippen,<br />

etc. te gaan peijlen gedepscheert, p. 498<br />

22 November 1703<br />

• ontfang van een missive van den gouverneur en raad tot Macasser per Chinese<br />

chialoup, p. 498<br />

• arrivement van de fluijt Itershem van Macasser over Japara, p. 498<br />

• met de nevensgedepescheerde papieren, p. 499<br />

• en een lading ten bedrage van f. 9091:5:--, p. 499<br />

• ontfang van een brievje van den commandeur en raad tot Japara, p. 499<br />

• item een ditto van den gesaghebber tot Bantam, p. 499<br />

• meldende het laaste dat de woning van de tweede Coninginne ten eenmaal door<br />

den brand vernieldt was, p. 499<br />

• welcke schade op 40 @ 50 000 rijxdalders wierd begroot, p. 500<br />

23 November 1703<br />

• inhalinge van een briev van Radja Bonij per Itershem aangebragt, p. 500<br />

• insertie van deselve, pp. 500-501<br />

• verschijninge van ’t jagt Pampus van Japara met schrijvens van den commandeur<br />

Anthonij Zas en raad, p. 501<br />

• waarbij het afbranden van het campon der Bouginesen op den bergstaande werd<br />

ge<strong>no</strong>tificeert, p. 501<br />

• lading van het jagt Pampus, pp. 501-502<br />

24 November 1703<br />

• de chialoup Ceram retourneert van Cheribon met schrijvens van den resident en<br />

raad, p. 502<br />

• en beladen sijnde met het nevenstaande, p. 502<br />

25 November 1703<br />

• ontfang van een brievje van de overheden van ’t schip de Goude Phenix per<br />

Chinese chialoup, p. 502<br />

• aankomst van het jagt de Tamboer van Sumatras Westcust met een missive van<br />

den coopman en provisional gesaghebber en raad, p. 503<br />

• en een lading ten bedrage van f. 18115:14:4--, p. 503<br />

26 November 1703<br />

• afscheijt van de vrunden die met de aanstaande retourvloot staan te vertrecken, p.<br />

503


27 November 1703<br />

• paresse van het jagt Eijckelenburg van Cormandel, p. 503<br />

• met de nevensge<strong>no</strong>emde papieren, p. 503<br />

• lading van dien bodem, p. 504<br />

29 November 1703<br />

• d’ Edele maijor Adolph Winkler werd als commandeur te deser rheede over de<br />

retourvlootvoorgestelt, p. 504<br />

• d’ heer raad extraordinairis Mr. Hendrick Joan Winckleman overleden, p. 504<br />

30 November 1703<br />

• begravenis en lijkstatie van Sijn Edele, pp. 504-507<br />

• ’t jagt de Susanna retourneert va Bengale met schrijvens van directeur Jacob<br />

Pelgrom en raad, p. 507<br />

• met een lading ten bedrage van f. 119977:8:--, pp. 507-508<br />

• aangekome vaartuijgen, pp. 508-511<br />

• vertrocke vaartuijgen, pp. 511-512<br />

• overledene, p. 513<br />

• gedoopte, p. 513<br />

• getrouwde, p. 513<br />

DECEMBER 1703<br />

Primo December 1703<br />

• de maijor en commandeur nevens de verdere overheden van de retourvloot<br />

bekomen haar afschrijt om te vertrecken, p. 514<br />

2 December 1703<br />

• vertreck van de gemelte retourvloot bestaande in de nevenstaande elf bodems, p.<br />

514<br />

• verdelinge van deselve en sommarium van hunne ladingen, pp. 514-515<br />

• bestaande in de nevenstaande Indische wharen, pp. 515-518<br />

• de patschallang de Voorn van Japara met een brievje van den commandeur en<br />

raad een van den nieuwen Sosusouhounang in handen van ’t wel afgesondenen,<br />

pp. 518-519<br />

• een brievje van Bantam per Inlands vaartuijg, p. 519


• besluijt om de afgesondene van den nieuwen Sosusouhounang in de desselfs briev<br />

sonder eenige plegtigheden te ontfangen, p. 519<br />

3 December 1703<br />

• verschijninge derselve bij den heere gouverneur generaal met hunne medebragte<br />

brieven, p. 519<br />

• insertie derselve, pp. 519-520<br />

• gemeen en apart schrijvens van Bantam, p. 520<br />

• ’t eerstge<strong>no</strong>emde ten geleijde van hunne soldijboekjes, p. 520<br />

• de generale brieven, etc. getekent in rade van India, p. 520<br />

• en met een beslooten sekere soort van schellingen door baatsugtige menschen<br />

verworpen werdende te doen gangbaar blijven tegens 6 stuijvers ijder en daar aff<br />

bij becken (?) slag de gemeente te adverteren, p. 521<br />

4 December 1703<br />

• de heer Adam van Rhijn naar boortvan ’t schip Beijeren en voorts daarmede naar<br />

de retourvloot, p. 521<br />

• ten eijnde als in den ...., p. 521<br />

• de papieren voor ’t vaderland per Beijeren voormelte na de retourscheepen onder<br />

’t opsigt van de clercken Balthasar de Bruijn en Hendrick Smeltsing, p. 521<br />

• ’t schip Oostersouburg vertreckt mede na de retourvloot, p. 521<br />

• met de Edele water fiscaal en twee gecommitteerde heeren van den agtbare raad<br />

van Justitie om te monsteren, p. 521<br />

• arrivement van ’t fluijt Jerusalem van Cabo de Goede Hoop, p. 522<br />

• met de nevenstaande brieven en papieren soo van daar als uijt het vaderland, p.<br />

522<br />

• korten inhout van de Caabse brieven, p. 522<br />

• verschijninge van de nevensge<strong>no</strong>emde scheepen aldaar uijt het vaderland, p. 522<br />

• ende de daarmede de heeren Harmen de Wilde en Adriaan van der Stel beijde<br />

raden extraordinairis, pp. 522-523<br />

• de fluijt Spierdijck uijt Bengale, p. 523<br />

• met de nevenstaande goederen, p. 523<br />

• en de originele missive van de heer directeur en raad de dato 30 e September reets<br />

in duplicatie ontfang, p. 524<br />

5 December 1703<br />

• ’t Engels schip Strotham over Malacca na Cormandel en van daar na China, p.<br />

524<br />

• brievje van de heer raad extraordinairis Adam van Rhijn uijt de Straat en de<br />

retourvloot, p. 524<br />

• tenuer van ’t selve in ‘t korte, p. 524


7 December 1703<br />

• een Francisco Maschado de Silveira Portugees na ’t vaderland passagie vergunt<br />

onder betaling van ’t daar toe staande, p. 525<br />

9 December 1703<br />

• arrivement van de scheepen de Drie Croonen en Nigtevegt uijt het vaderland, p.<br />

525<br />

• ’t eerstge<strong>no</strong>emde onder ’t gesag van de heer eerste raad extraordinairis Herman de<br />

Wilde en bemant als hier nevens, p. 525<br />

• en het ander ofte Nigtevegt onder den mede extraordinaris raad Adriaan van der<br />

Stel, p. 526<br />

• met de nevenstaande manschap, p. 526<br />

• papieren met beijde de gemelte bodems ontfang, pp. 526-527<br />

• bij de welcke de aanneminge van heer Herman de Wilde als eerste raad<br />

extraordinairis en veltoverste met f. 350 per maand etc. comt te blijcken, p. 527<br />

• carguasoen van voorszeijde bodems, pp. 527-530<br />

• inhalinge van gemelte heeren Harmen de Wilde en Adriaan van der Stel met de<br />

gewoone plegtigheden, pp. 530-531<br />

• ontfang van een brievje van de heer Adam van Rhijn uijt de Straat en van de<br />

retourvloot, p. 531<br />

• korten inhout van dien, p. 531<br />

10 December 1703<br />

• brievje van gemelte heer Adam van Rhijn met last omme sig weder herwaarts te<br />

begeven, p. 531<br />

11 December 1703<br />

• translaat Javaans missive van den Tommagon Wiradidara tot Soekapoera, p. 531<br />

• insertie van ’t selve, pp. 531-533<br />

• d’heer Adam van Rhijn met het schip Beijeren uijt de Straat Sunda en van de<br />

retourscheepen terugge, p. 533<br />

• en soomede de gecommitteerdens clercken Balthasar de Bruijn en Hendrick<br />

Smeltsing, p. 533<br />

• hebbende de secretariale papieren aan de retourscheepen verdeeld als hier<br />

nevensblijckt, pp. 533-537<br />

12 December 1703<br />

• vertreck van ’t Engels schip Merrij freguat na Banjer, p. 537<br />

• de gecommitteerde uijt den agtbare raad van Justitie en den water fiscaal uijt de<br />

Straat en van ’t monsteren der retourscheepen met Oostersouburg, p. 537


• de welcke bemant sijn geworden met 1375 zielen, p. 537<br />

• specificatie van ’t voorszeijde manschap, pp. 537-542<br />

13 December 1703<br />

• vertreck van ’t Engels schip Zeport na Banjermassing, p. 542<br />

• en aarivement van de schepen Saamslag en Vossenbos van Palembang, p. 542<br />

• met her opperhooft Jan Jacob Erbervelt, p. 542<br />

• en een missive van hem ende desselfs secunde Joan Aouwer, p. 542<br />

• item 504460 lb peper 100 hand rotting en 12000 ongewilde colom realen, p. 542<br />

• de fluijt Beloijs uijt het vaderland te deser rheede voor reeckeninge van de camer<br />

Rotterdam, p. 543<br />

• met de nevenstaande manschap, p. 543<br />

• en een particuliere missive van de camer Rotterdam, item een briev van Cabo de<br />

Goede Hoop, p. 543<br />

• lading van gemelte bodem bedragende f. 206787:6:--, pp. 543-544<br />

14 December 1703<br />

• arrivement van de fluijt Schoonderloo mede uijt het vaderland over Cabo de<br />

Goede Hoopvoor reeckeninge van de camer Delff, pp. 544-545<br />

• beladen met de nevenstaande contanten, coopmanschappen, etc., pp. 545-547<br />

• de patschallang de Casuaris van Poulo Timaon terugge met een brievje van ’t<br />

Japans opperhooft en secunde, p. 547<br />

• vertreck van de scheepen uijt Japan, p. 547<br />

• en verschijninge derselve eerst op Poulo Timaon en voorts bij d’Edele Joannes<br />

Grootenhuijs onder de hoeck van Barbaquet (?), p. 547<br />

• ontfange berigt bij deselve dat de twee France capers in China lagen, p. 547<br />

• en dat tegens den 20 e deser van daar weder standen te vertrecken, p. 547<br />

• sijnde de chialoup Venlo en de patschallang de Schelvis aan Polu Capas en Poulo<br />

Timaon gelaten omme daar aff de Siamsvaarders te verwittigen, p. 547<br />

• mitsgaders d’heer gouverneur en raad op Malacca van derselver aankomste te<br />

gaanverwittigen, p. 548<br />

• de fluijt Jerusalem aangelegt na ’t vaderland, p. 548<br />

15 December 1703<br />

• arrivement van d’Edele Ferdinand de Groot uijt Japan met het schip Brandenburg,<br />

p. 547<br />

• uijtslag van den handel deses jaars alhier, p. 548<br />

• een specificatie van de vervorderde contanten en coopmanschappen van daar met<br />

de scheepen Brandenburg, Ellemeet, Kiefhoeck, en Taxisboom, pp. 548-549<br />

16 December 1703


• besluijt om de scheepen Popkensburg en Beijeren na ’t Boontjes eijland, etc.<br />

uijtkruijssen te senden op de twee France scheepen in China geweest sijnde, p.<br />

549<br />

• verjaardag van mevrouw generals oud sijnde 62 jaren, p. 550<br />

17 December 1703<br />

• een brievje na Bantam aan den gesaghebber en raad, p. 550<br />

• een geleijde van twee stux perpetuanen etc. voor den rijxbestierders, p. 550<br />

• de afgesondene van Pangerang Depattij Cheribon weder na huijs afgedepescheert<br />

met een brievje aan den resident, p. 550<br />

• en de nevenstaande missive aan den princen aldaar, pp. 550-551<br />

18 December 1703<br />

• een brievje van den commandeur der retourvloot d’Edele Adolph Winckler, p.<br />

551<br />

• staande op heden van onder ’t hoge van Bantam verders straatwaart uijt te zeijlen,<br />

p. 552<br />

20 December 1703<br />

• ontfang van een brievje van Bantam, p. 552<br />

• meldende ’t vertreck der voor<strong>no</strong>emde retourschepen vandaar den te deser, p. 552<br />

• de fluijt den Ijsselt over Japara na Amboina, p. 552<br />

• met brieven voor beijde die plaatsen, p. 552<br />

• ende de nevenstaande provisien, contanten en goederen, p. 553<br />

• ’t jagt d’Andromeda vertreckt mede over Banda na Amboina met een brievje, p.<br />

553<br />

• en de nevenstaande contanten en goederen voor Banda, p. 554<br />

• item de chialoup Ceram naar Macasser en vandaar mede na Amboina, p. 554<br />

• met een brievje aan den gouverneur De Roo en raad op Macasser verselt van een<br />

casje met schrijfpapieren, p. 554<br />

• de chialoup de Doradus vertreckt mede na Timor, p. 554<br />

• met een briev aan het opperhooft en raad en eenige provisien bedragende f.<br />

1468:19:--, p. 554<br />

• de overheden van Popkensburg en Beijeren bekomen hun afscheijt nevens de<br />

gesaghebber van de chialoup Waijer en 3 patshallangs met deselve uijtkruijssen<br />

gaande, pp. 554-555<br />

21 December 1703<br />

• de chialoup Keffing na Banda over Japara omme ter laaste plaatse over te brengen<br />

de brievdragers van den nieuwen Sousouhounang, etc., p. 555


• de fluijten Schoonderloo en Beloijs na ’t patria aangelegt en nevens Jerusalem<br />

verdeelt, p. 555<br />

• schipper Hendrick den Exter op de Beloijs, p. 555<br />

• en schipper Paulus Croon over Schoonderloo geplaatst en verlost, p. 556<br />

• besluijt om de heer Harmen de Wilde op overmorgen voor te stellen, p. 556<br />

23 December 1703<br />

• voorstellinge van opgemelte heer Herman de Wilde als hooft aan de militie, pp.<br />

556-557<br />

24 December 1703<br />

• vertreck van de Sumanapse afgesondene, p. 557<br />

• met een missive uijtname van dese regeringe aan Radeen Tsjacranagra en de<br />

mantries aldaar, p. 557<br />

• insertie derselve, pp. 557-559<br />

• gelijck mede een ditto per den Javaan Praija Wangsa aan sijnen meester den<br />

Tommagon Souranatta tot Damack, p. 559<br />

• desselfs inhoud, p. 559<br />

25 December 1703<br />

• ontfang van een brievje van Tanjongpoura, pp. 559-560<br />

26 December 1703<br />

• ’t jagt Woggenum ledig van Palembang terugge, p. 560<br />

• met een missive van den secunde Jan Aouwer aan dese regeringe, p. 560<br />

28 December 1703<br />

• arrivement van ’t freguat Noortgouw van Cabo de Goede Hoop over Mauritius, p.<br />

560<br />

• met het gewesen opperhooft van ’t voorszeijde eijland Roeloff Diodati ende de<br />

nevenstaande papieren, pp. 560-561<br />

• item alle het voorraad van ebbenhout bestaande in 190 moten, p. 561<br />

• het schip Brandenburg na het vaderland aangelegt, p. 561<br />

• besluijt om de spruijten der sirijstaken van geregtigheijt vrij te laaten voor ’t<br />

aanstaande jaar en de staken alleen te doen betalen, p. 561<br />

31 December 1703<br />

• verpagting van Bataviase inkomsten, p. 562<br />

• en specificatie van dies rendement, p. 562


• aangekome vaartuijgen gedurende dese maand, pp. 562-565<br />

• vertrocke vaartuijgen, p. 565<br />

• overledene, p. 566<br />

• gedoopte kinderen, p. 566<br />

• getrouwde, p. 566<br />

• opneming der inwoonders binnen Batavia bestaande in 18506 zieen, pp. 566-568<br />

• item ten platten landsgroot 47123 coppen, p. 568<br />

• samentrecking op de aangekome en vertrocke vaartuijgen, item de overledene,<br />

getrouwde en gedoopte personen, pp. 569-570 (tabel, berjamur).<br />

8 April 2008 (pml)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!