4. Technische installaties - Vlaamse Maatschappij voor Sociaal ...
4. Technische installaties - Vlaamse Maatschappij voor Sociaal ...
4. Technische installaties - Vlaamse Maatschappij voor Sociaal ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
<strong>4.</strong>1 BASISEISEN TECHNIEKEN<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
<strong>Technische</strong> <strong>voor</strong>zieningen worden van bij het schets- en <strong>voor</strong>ontwerp in het bouwproces geïntegreerd<br />
- Bouwheer en ontwerpers beginnen met het samenstellen van een eisenpakket met bijzondere aandacht <strong>voor</strong> de gebruiksfase<br />
van het gebouw<br />
- Iedereen die betrokken is bij het project, moet de doelstellingen en hun interacties goed begrijpen, evalueren en toepassen.<br />
Foute keuzes kunnen later nooit meer volledig goed gemaakt worden<br />
Het ontwerp moet zo volledig mogelijk afgewerkt worden in de fase <strong>voor</strong>ontwerp (op de dimensionering na). Het definitief<br />
ontwerp is dan de vertaling van het ontwerp in een uitvoeringsbestek. De kwaliteit van het resultaat is evenredig met de<br />
energie gestopt in de <strong>voor</strong>bereiding<br />
De <strong>installaties</strong> zijn veilig, zonder nadelige invloed op de gezondheid, gebruiks- en onderhoudsvriendelijk<br />
Brandveiligheid en akoestische eigenschappen krijgen bijzondere aandacht<br />
Elke beslissing is gesteund op het duurzaamheidsprincipe:<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Verbruik beperken (materiaal, ruimte, energie, …)<br />
Duurzame oplossingen kiezen<br />
vertrouwde, zekere en gewaarborgde technieken en systemen kiezen<br />
enkel op objectieve en traceerbare informatie steunen<br />
toepassingen kiezen waarvan de eigenschappen in de tijd kunnen worden aangehouden<br />
rekening houden met de impact op de rest van het gebouw en op de gebruiksfase<br />
onzekere factoren vermijden<br />
Gebruik optimaliseren<br />
gepast dimensioneren<br />
hoog rendement garanderen<br />
correcte uitvoering<br />
logisch en functioneel gebruik<br />
groot gebruiksgemak<br />
alle componenten zijn volledig verenigbaar en op elkaar afgestemd<br />
volledige systemen gebruiken<br />
Voortdurend het resultaat controleren en bijsturen (ontwerp, uitvoering, gebruik); daartoe de nodige instrumenten<br />
<strong>voor</strong>zien<br />
Ervaringen communiceren en deze overdragen naar andere projecten en ontwerpteams<br />
De (technische) functies in plan zoveel mogelijk groeperen, zowel horizontaal als verticaal<br />
De <strong>installaties</strong> zijn steeds toegankelijk <strong>voor</strong> inspectie en onderhoud<br />
<strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong> zijn onderworpen aan een zeer uitgebreid scala van normen, <strong>voor</strong>schriften, toepassings- en<br />
gebruiks<strong>voor</strong>waarden.<br />
Deze bepalingen komen uitgebreid aan bod in het VMSW-typebestek<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
205
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
<strong>4.</strong>2 WATERAFVOER – RIOLERING EN HEMELWATER<br />
riolering<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Rioleringsplan opmaken bij <strong>voor</strong>ontwerp met aanduiding van<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Tracé en diameters<br />
Koppelingen<br />
Toezichtputten<br />
Alle <strong>voor</strong>zieningen zoals afvoeren <strong>voor</strong> oppervlaktewater, klokputten, …<br />
Aanduiding van het type afvalwater<br />
Installaties voldoen aan TV 200 ‘Sanitaire <strong>installaties</strong>’ (WTCB)<br />
Afvalwater en regenwater worden gescheiden afgevoerd, ook bij openbare infrastructuur met gemengd stelsel<br />
Gemengde afvoer Gescheiden afvoer<br />
Alle toestellen zijn via een waterslot op de afvoer aangesloten<br />
Onder dienstkranen wordt een vloerkolk <strong>voor</strong>zien<br />
In garages wordt een afvoer <strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> het water dat op de vloer kan terechtkomen<br />
De afvoerinstallatie wordt verlucht<br />
Minimale afvoerdebieten (volgens TV 200)<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Wastafel, bidet: 0 l/min<br />
Bad, douche, gootsteen, wasmachine, vloerkolk DN 50: 48 l/min<br />
Vloerkolk DN 70: 90 l/min<br />
wc, vloerkolk DN 100: 120 l/min<br />
Verluchtingen<br />
- Primair: standleiding verlucht bovenaan<br />
eenvoudig systeem<br />
grote afvoerdiameters<br />
- Primair + secundair: standleiding verlucht net boven aansluiting van elke horizontale verzamelleiding<br />
ingewikkelder systeem<br />
kleinere secties afvoeren<br />
- Primair + secundair + kopverluchting: verluchting aan begin van elke horizontale verzamelleiding<br />
secundaire en kopverluchting sluiten bovenaan aan op primaire verluchting<br />
<br />
dubbele installatie (afvoer en verluchting)<br />
206 VMSW - C2008
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Verluchting mondt uit boven dak<br />
15 cm tot 15°, 0 cm boven 0°, windafwaarts en minstens 2 m van ramen<br />
OF<br />
uitmonding in goed verluchte (dak)ruimtes via een snorkel die afsluit bij overdruk in de ruimte<br />
Leidingen<br />
Diameters in functie van type en aantal aangesloten toestellen<br />
Helling continu en i.f.v. diameter (min. 2 cm/m)<br />
Buismateriaal: temperatuur- en chemisch bestendig<br />
Leidingen, waterdichte en drukbestendige koppelingen en hulpstukken vormen een systeem<br />
Voorzieningen om uitzettingen op te vangen (afvoer warm/heet water)<br />
Y-verbindingen gebruiken; T-verbindingen en korte of rechte bochten zijn verboden<br />
Tracé zo rechtlijnig en eenvoudig mogelijk<br />
Toezichtsputten<br />
Voorzien bij richtingveranderingen, samenkomst van leidingen, reinigingsopeningen en waar verstopping mogelijk is, …<br />
Deksels luchtdicht afsluiten<br />
Stevigheid volgens te verwachten belastingen<br />
Prefab-putten, aangepast aan het toegepaste leidingsysteem, hebben de <strong>voor</strong>keur<br />
Bijzondere <strong>voor</strong>zieningen<br />
- Terugslagklep: bij gevaar van terugstroom vanuit de straatriool<br />
Dompelpomp in opslagvat: indien (deel van) huisriolering onder niveau van openbaar riool; huisriool mag niet lekken bij<br />
waterdrukken<br />
Nuttige informatie<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
TV 200 ‘Sanitaire <strong>installaties</strong> - Deel 1 : Installaties <strong>voor</strong> de afvoer van afvalwater in gebouwen’ (WTCB)<br />
Toelichting bij de Code van goede praktijk <strong>voor</strong> het ontwerp van rioleringssystemen:<br />
http://www.mina.be/uploads/systemen.pdf<br />
NBN EN 12056-2 ‘Binnenriolering onder vrij verval - Deel 2: Ontwerp en berekening van huishoudelijkafvalwatersystemen’<br />
regenWAter<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Elk nieuw initiatief waar<strong>voor</strong> een vergunning nodig is, moet aan de watertoets onderworpen worden<br />
Waar mogelijk wordt het regenwater afgekoppeld van het rioolnet door<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Opslag en gebruik<br />
Buffering<br />
Infiltratie<br />
Verdamping<br />
Opvang en gebruik van regenwater is in de meeste gevallen verplicht te <strong>voor</strong>zien (cfr. besluit van de <strong>Vlaamse</strong> Regering<br />
van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,<br />
infiltratie<strong>voor</strong>zieningen, buffer<strong>voor</strong>zieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater)<br />
• Watertoets<br />
-<br />
Elk nieuw initiatief waar<strong>voor</strong> er een vergunning nodig is, moet aan de watertoets onderworpen worden. Kan het initiatief<br />
207
•<br />
•<br />
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
significante schade veroorzaken, dan moeten alternatieve of compenserende maatregelen genomen worden. De beslissende<br />
overheid legt <strong>voor</strong>waarden op om schade te vermijden of zoveel mogelijk te beperken<br />
Gedetailleerde info en toetsingsinstrument: http://www.watertoets.be<br />
Besluit van de <strong>Vlaamse</strong> Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening<br />
inzake hemelwaterputten, infiltratie<strong>voor</strong>zieningen, buffer<strong>voor</strong>zieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater<br />
- Als een hemelwaterput, een infiltratie<strong>voor</strong>ziening of een buffervolume <strong>voor</strong> vertraagde lozing wordt <strong>voor</strong>zien, wordt op de<br />
plannen naast de exacte inplanting, de inhoud van deze <strong>voor</strong>zieningen (in liters), de totale horizontale dakoppervlakte en de<br />
totale overige verharde grondoppervlakte in vierkante meter, alsook de aftappunten van het hemelwater vermeld<br />
- Groendaken vallen niet onder de verordening. Men heeft dan ook de keuze om de overloop van het groendak te laten uitmonden<br />
in een hemelwaterput, een infiltratie<strong>voor</strong>ziening, een buffer<strong>voor</strong>ziening, of rechtstreeks in gracht, waterloop of riolering.<br />
Het is duidelijk dat de eerste oplossingen beter zijn dan de laatste<br />
- Aanstiplijst hemelwater<br />
http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/vergunningen/water/aanstiplijst%20hemelwater%20200805 0.pdf<br />
http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/formulieren/formulieren.html<br />
Nuttige informatie<br />
-<br />
-<br />
-<br />
http://www.vlario.be/atlantic_vlario_be/forms/divers/katern_11.pdf<br />
http://www.pidpa.be/nl/waterkwaliteit/regenwatertechinfo.htm<br />
http://www.leuven.be/doc/brochure%20regenwater.pdf<br />
<strong>4.</strong>3 WATERVERDELING – SANITAIR<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Het waterverdelingssysteem moet voldoen aan de wettelijke <strong>voor</strong>schriften<br />
Installaties ontwerpen conform TV 200 ‘Sanitaire <strong>installaties</strong>’ (WTCB)<br />
Minimale debieten waarborgen onder normale gebruiksomstandigheden<br />
De sanitaire <strong>installaties</strong> zo ontwerpen en bouwen dat<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Verkeerd gebruik en verontreiniging uitgesloten wordt<br />
Er geen overdreven snelheden, te lage snelheden of stagnerend water is<br />
Water in voldoende hoeveelheden beschikbaar is aan alle tappunten, ook bij piekverbruik<br />
Ze geen aanleiding geven tot een ontoelaatbare kwaliteitsverandering van het water<br />
Ze een voldoende levensduur waarborgen, bij een normaal gebruik en onderhoud<br />
Ze gemakkelijk kunnen worden geïnspecteerd en onderhouden<br />
Geluidshinder beperkt wordt<br />
Onnodig waterverbruik vermeden wordt en waar mogelijk gebruikgemaakt wordt van waterbesparende technieken<br />
Energieverliezen geminimaliseerd worden<br />
Waterbesparende maatregen toepassen<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Drukvermindering toepassen indien waterdruk > bar (drinkwaternet of intern net)<br />
Elke woning <strong>voor</strong>zien van een eigen (koud- en warm)watermeter<br />
Lengte en diameter van warmwaterleidingen beperken<br />
Warmwaterleidingen isoleren<br />
waterbesparende toestellen en kraanwerk gebruiken<br />
toiletten met /6 liter spoeling<br />
<br />
afvoerversnellers bij meerdere toiletten aangesloten op één kolom (2,5 à 4 liter spoeling)<br />
208 VMSW - C2008
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
waterbesparende douchekoppen<br />
steeds een douchestang <strong>voor</strong>zien bij een bad<br />
baden met beperkte waterinhoud <strong>voor</strong>zien<br />
lavabokranen <strong>voor</strong>zien van straalbrekers met debietbeperking<br />
mengkranen enkel <strong>voor</strong> baden; gescheiden bediening van warm en koud water (dubbele kranen) <strong>voor</strong> keuken en lavabo<br />
een dubbele keukengootsteen (een bak <strong>voor</strong> het afwassen en een bak <strong>voor</strong> het spoelen) <strong>voor</strong>zien.<br />
Het afwassen in een gootsteen vol water verbruikt immers gemiddeld 20 liter, terwijl een kraan die 5 minuten loopt<br />
bij een druk van bar 0 tot 75 liter water verbruikt, afhankelijk van het type van kraan<br />
Regenwater gebruiken indien opvang is <strong>voor</strong>zien. Minstens één aftappunt (eventueel met handpomp) <strong>voor</strong>zien.<br />
Bij gebruik <strong>voor</strong> toiletspoeling en eventueel wasmachine is een regenwaterpomp nodig. Systemen <strong>voor</strong> regenwater zijn<br />
volledig gescheiden van deze <strong>voor</strong> de verdeling van drinkwater<br />
Bij garages die ombouwbaar zijn tot een kamer: aftappunt <strong>voor</strong>zien<br />
Gemiddelde debieten, zowel <strong>voor</strong> koud als warm water (cfr. technisch reglement)<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Wasbak: 12 liter/minuut<br />
Douche: 20 liter/minuut<br />
Bad: 25 liter/minuut<br />
Spoelbak toilet: 10 liter/minuut<br />
Was- en vaatwasmachine: 10 liter/minuut<br />
Beschikbare druk en debiet i.f.v. opvoerhoogte en aangesloten toestellen controleren, eventueel een drukverhoging of een<br />
drukreductie toepassen<br />
- Bij een druk van meer dan bar op de ingang van het distributienet moet na de hoofdmeter een drukbegrenzer worden<br />
aangebracht<br />
- De installatie van deze <strong>voor</strong>ziening mag niet gebeuren zonder<br />
controle van het drukniveau op de hoogste verdieping van het gebouw bij renovatie<br />
berekening van het verlies volgens de hoogte van het gebouw bij nieuwbouw<br />
Waar beschikbaar, worden systemen met technische goedkeuring (ATG) of gelijkwaardig toegepast, rekening houdend<br />
met de specifieke gebruiks<strong>voor</strong>waarden<br />
Watermeters<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Voorschriften watermaatschappij: type, temperatuur, opstelling, …<br />
Een vlot toegankelijke ruimte <strong>voor</strong>zien met een minimale hoogte van 1,80 meter, waar de watermeter horizontaal opgesteld<br />
kan worden op een hoogte van 50 cm tot 1 m<br />
Opening in de gevel <strong>voor</strong>zien op de juiste plaats en zodanig dat de as van de muurdoorgangskoker of van de energiebocht<br />
op 12 cm van de zijmuur binnenkomt<br />
Wachtbuis in PVC met een diameter van minimaal 90 mm, die vanaf de rooilijn loodrecht en zonder onderbrekingen<br />
op 1 meter diepte en tot 1 meter <strong>voor</strong> de gevel op de plaats van de muurdoorgang geplaatst wordt. Een stevige draad<br />
doorheen de wachtbuis vergemakkelijkt het doorschuiven van de eigenlijke waterleiding<br />
Direct na de waterteller kan een filter (80 µm) <strong>voor</strong>zien worden<br />
Optimaliseren van het leidingtracé<br />
- Lengte, bereikbaarheid, kruising met andere technieken, minimale afstand tussen koud- en warmwatervoerende leidingen, …<br />
Kraanwerk (kranen, afsluiters, kleppen, drukventielen, …)<br />
-<br />
-<br />
Alle verbruikstoestellen en waterbuffers aansluiten via afsluitkranen<br />
Elke verdeelkring moet afsluitbaar zijn <strong>voor</strong> onderhoud of herstellingen; dit is <strong>voor</strong>namelijk van belang bij grotere en<br />
collectieve <strong>installaties</strong><br />
209
•<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Plaats, inregeling en onderhoud van de installatie <strong>voor</strong>zien<br />
Douches <strong>voor</strong>zien van spaardouchekoppen (< 10 l/min)<br />
Bij een druk van bar verbruikt een traditionele douchekop gemiddeld 10 tot 18 l/minuut. Een spaardouchekop verbruikt<br />
in dit geval gemiddeld 5 tot 10 l/minuut, dus 5 % minder<br />
Kranen <strong>voor</strong> wasbakken <strong>voor</strong>zien van stroombegrenzers<br />
Eengreepsmengkranen kunnen leiden tot aanzienlijke water- en energieverspilling<br />
Warmwaterkranen links plaatsen, koudwaterkranen rechts<br />
Snel sluitende kranen vermijden om geluiden door waterslag te <strong>voor</strong>komen, zo niet worden waterslagdempers <strong>voor</strong>zien<br />
Bevriezing<br />
-<br />
-<br />
Watervoerende elementen beveiligen tegen bevriezing<br />
Isolatie is niet steeds voldoende zodat ofwel de risico lopende delen moeten kunnen leeg gelaten worden ofwel <strong>voor</strong>zien<br />
worden van een automatische vorstbeveiliging (elektrische verwarmingskabel)<br />
Condensatie<br />
- Dampdichte isolatie gebruiken in lokalen waar een verhoogd risico op condens op de koudwaterinstallatie bestaat (bijv.<br />
belangrijke toevoerleidingen in vochtige ruimten)<br />
Akoestiek<br />
Bevestigingen op structuurelementen vermijden of <strong>voor</strong>zien van akoestische beugels<br />
Trillingsoverdracht door pompen en andere toestellen vermijden<br />
Stromingssnelheid beperken (< 1 m/sec)<br />
Wettelijke <strong>voor</strong>schriften<br />
- ‘Technisch reglement <strong>voor</strong> water bestemd <strong>voor</strong> menselijke aanwending’ van VSW (<strong>Vlaamse</strong> Samenwerking Water)<br />
www.vmw.be/servlet/be.coi.gw.servlet.MainServlet/standard?toDo=open&id= 494&&<br />
- Addendum van VMW (<strong>Vlaamse</strong> <strong>Maatschappij</strong> <strong>voor</strong> Water<strong>voor</strong>ziening)<br />
www.vmw.be/servlet/be.coi.gw.servlet.MainServlet/standard?toDo=open&id= 517&&<br />
- ‘Repertorium technische <strong>voor</strong>schriften binneninstallatie’ van Belgaqua<br />
www.belgaqua.be/document/Repertorium.pdf<br />
- NBN EN 806 : Eisen <strong>voor</strong> drinkwater<strong>installaties</strong> in gebouwen<br />
- Bepalingen van de lokale waterdistributiemaatschappij<br />
- Bepalingen van de lokale brandweerdiensten bij brandbestrijdings<strong>installaties</strong><br />
WAterBeHAnDeling<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
In principe wordt het drinkwater niet behandeld<br />
Een gedeeltelijke ontharding kan overwogen worden bij collectieve warmwaterverdeling bij uitzonderlijk hard water.<br />
De watermaatschappij overweegt om in de nabije toekomst water met een lagere hardheid te verdelen<br />
Installaties <strong>voor</strong> waterbehandeling moeten regelmatig gecontroleerd en onderhouden worden<br />
Water <strong>voor</strong> menselijke consumptie wordt best niet onthard. Het is zinloos en leidt tot bijkomend water en elektriciteitsverbruik<br />
Ontharding kan toegepast worden bij water met een totale hardheid van meer dan 0°F en wanneer de werkingstemperatuur van<br />
de te beschermen toestellen normaal hoger ligt dan 55°C. Ideaal is enkel het circuit <strong>voor</strong> warm water te ontharden. Ontharden<br />
tot beneden 15°F is af te raden omwille van gevaar <strong>voor</strong> corrosie<br />
•<br />
Bij nieuwe <strong>installaties</strong> wordt ontharding best pas na een half jaar toegepast zodat zich een beschermlaag kan afzetten op de leidingen<br />
210 VMSW - C2008
•<br />
Ionen wisselende harsen - mogelijke nadelen:<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Bacteriëngroei<br />
Verhoogd corrosiegevaar<br />
Verminderde aanwezigheid van mineralen (calcium, …)<br />
regenWAtergeBruik<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
• Fysische antikalktoestellen<br />
- Werken onder zeer specifieke omstandigheden, die moeilijk onder controle te houden zijn in huishoudelijke <strong>installaties</strong><br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Voldoende aandacht besteden aan de financiële, bouwtechnische, onderhouds- en gebruiksaspecten van regenwater<strong>installaties</strong>.<br />
Tal van <strong>installaties</strong> worden na enige tijd gewoon buiten dienst gesteld omdat de praktische problemen niet<br />
opwegen tegen de <strong>voor</strong>delen.<br />
Vanaf 75 m 2 horizontaal dakoppervlak is een regenwaterput verplicht<br />
Op de put moet een pomp worden aangesloten<br />
De hemelwaterput voldoet aan volgende <strong>voor</strong>waarden<br />
- De inhoud bedraagt minstens 000 liter<br />
-<br />
-<br />
-<br />
< 100 m2 ≥ 000 liter<br />
tussen 100 en 150 m2 ≥ 5 000 liter<br />
tussen 150 en 200 m2 ≥ 7 500 liter<br />
<strong>voor</strong> het deel van de horizontale dakoppervlakte ≥ 200 m2 <br />
<br />
<br />
<br />
kan een infiltratie<strong>voor</strong>ziening toegepast worden<br />
De hemelwaterput ontvangt het hemelwater van de volledige dakoppervlakte van het gebouw. Enkel bij herbouw in een<br />
gesloten bebouwing volstaat een afwatering van de helft van de horizontale dakoppervlakte<br />
De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de<br />
regenwaterafvoer van de openbare riolering. Indien deze <strong>voor</strong>zieningen niet <strong>voor</strong>handen zijn, dan wordt de overloop<br />
aangesloten op de openbare riolering en moet het overtollige hemelwater minstens tot aan het lozingspunt gescheiden<br />
van het afvalwater afgevoerd worden<br />
De hemelwaterput moet geplaatst zijn ten laatste zes maanden nadat het gebouw in gebruik is genomen<br />
De regenwaterinstallatie moet volledig gescheiden zijn van het drinkwaternet<br />
Bij gebruik van bepaalde dakbedekkingen (roofing, metaal, …) mag het eerste jaar geen regenwater opgevangen worden<br />
Tank moet perfect zuiver zijn <strong>voor</strong> ingebruikname<br />
Installatie moet corrosievrij zijn<br />
Mogelijke toepassingen<br />
- Toiletspoeling, ook dubbele voeding (drinkwater - regenwater) mogelijk<br />
(cfr. Repertorium <strong>Technische</strong> <strong>voor</strong>schriften binnen<strong>installaties</strong> - Belgaqua)<br />
- Dienstkraan (schoonmaken en tuin)<br />
-<br />
Voeding wasmachine<br />
211
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
• Onderdelen regenwaterinstallatie<br />
- Regenwatertank<br />
materiaal, indien mogelijk, monolithisch beton (BENOR); zo niet synthetisch materiaal met een laag keien op de bodem<br />
en kalksteenhoudende elementen (balast en stramien <strong>voor</strong> ontwikkeling van zuiverende micro-organismen)<br />
overloop, met geurafsluiter, aansluiten op riolen met bescherming tegen indringing van ongedierte en eventueel een<br />
systeem om terugloop uit de riolen te vermijden<br />
vorstvrij opstellen en beschermen tegen de invloed van licht en warmte (in volle grond of in kelderruimte)<br />
toegankelijk <strong>voor</strong> controle en onderhoud<br />
instroomstuk waarmee opwoelen van bezinksel wordt vermeden<br />
eventueel geschikt <strong>voor</strong> plaatsing onder oprit<br />
- Stroomopwaartse filters<br />
opvang van organisch materiaal (bladeren, …) en vuildeeltjes<br />
gemakkelijk toegankelijk <strong>voor</strong> controle en onderhoud<br />
ingebouwd in valpijp (1 per valpijp) of net vóór tank of in tank zelf<br />
manuele of automatische verwijdering van opgevangen delen<br />
- Pomp<br />
wettelijk verplicht om een pomp te <strong>voor</strong>zien (minstens een handpomp)<br />
<br />
zuig- en perskarakteristieken aangepast aan type installatie; correcte keuze van het type en de dimensionering is belangrijk<br />
<strong>voor</strong> de bedrijfszekerheid en het stoomverbruik<br />
212 VMSW - C2008
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
aanzuiging onder waterspiegel en boven bodem<br />
terugloopbeveiliging <strong>voor</strong>zien<br />
beveiliging tegen lage waterstand en droogloop <strong>voor</strong>zien<br />
centrifugaalpomp<br />
- dompelpomp: duurder, plaatsbesparend, geluidsarm<br />
- hydrofoorpomp (= met expansievat): goedkoper, druk niet constant (drukregelaar), luidruchtig, expansievat verliest<br />
<strong>voor</strong>druk (veelvuldig aan- en uitgaan van de pomp)<br />
- elektronisch drukgestuurde pomp: duurder, druk nagenoeg constant, minder luidruchtig, drukgevoelig (lekkende<br />
regenwaterkraan doet pomp permanent aan- en uitslaan)<br />
plaatsing op trillingsdempers, verwijderd van de (wanden van) bewoonbare lokalen<br />
Stroomafwaartse filters (aangeraden)<br />
mogelijkheid tot reiniging en vervanging <strong>voor</strong>zien<br />
Bijvulsysteem<br />
wettelijk gekeurd<br />
ongevoelig <strong>voor</strong> kalkafzetting<br />
toegankelijk <strong>voor</strong> controle en onderhoud<br />
in tank: automatisch (met aanduiding van gebruik drinkwater) of manueel; beide systemen worden steeds gevoed via<br />
een gemakkelijk bereikbare kraan zodat de installatie steeds manueel kan worden bediend of uitgeschakeld <strong>voor</strong> onderhoud<br />
of bij storing<br />
buffer: volautomatisch met indicatie van drinkwatergebruik, mogelijkheid tot manuele bediening<br />
Aftappunten<br />
verdeelnet volledig gescheiden van drinkwaternet<br />
kranen : aanduiding “niet drinkbaar”, kinderbeveiliging (hoge plaatsing of speciale bediening)<br />
Bij appartementen kan de regenopvangcapaciteit onvoldoende zijn om alle woningen te <strong>voor</strong>zien van regenwater.<br />
In dit geval het gebruik beperken tot gelijkvloerse woningen en/of dienstkraan bij de gemeenschappelijke delen<br />
Een dienstkraan <strong>voor</strong> openbaar gebruik (bijv. wassen van wagens) is te vermijden; indien toch dergelijke kraan <strong>voor</strong>zien wordt,<br />
geen bijvulling toepassen<br />
<strong>4.</strong>4 GASINSTALLATIE<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
De “gasnorm” NBN D 51-00 (2004) bevat alle eisen, <strong>voor</strong>schriften en aanbevelingen om een veilige en functionele installatie<br />
te ontwerpen en is integraal van toepassing<br />
- De bepalingen worden hier niet hernomen gezien het belang van deze norm (gebruikszekerheid, veiligheid, keuring)<br />
en om elke tegenstrijdigheid of onvolledigheid te vermijden<br />
- Zie ook typebestek B2005 en http://aardgas.gasinfo.be<br />
Bepalingen van de netbeheerder betreffende opstelling van de gasteller navolgen<br />
Basisnormen brandbeveiliging van toepassing<br />
Het ontwerp van collectieve <strong>installaties</strong> door een bevoegd studiebureau laten opmaken<br />
Aansluitpunten, tracé en plaats van belangrijke componenten vastleggen bij het <strong>voor</strong>ontwerp<br />
De gasinstallatie is zoveel mogelijk toegankelijk over het volledig tracé, ingewerkte leidingen zijn tot een minimum te beperken<br />
• Stopkranen<br />
-<br />
Alle verbruikstoestellen worden verbonden via een stopkraan<br />
21
•<br />
•<br />
•<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Wachtleidingen <strong>voor</strong>zien van een stopkraan<br />
Elke stopkraan <strong>voor</strong>zien van een niet-verliesbare afsluitdop<br />
Installaties op propaan of butaan zijn te vermijden.<br />
Bij uitzonderlijke toepassing gelden specifieke <strong>voor</strong>schriften: Code van goede praktijk van Febupro (www.febupro.be)<br />
Koken<br />
-<br />
-<br />
Eengezinswoningen: aansluiting gasfornuis <strong>voor</strong>zien<br />
Appartementen: gas in het gebouw vermijden<br />
Aandachtspunten: zie aanbevelingen en <strong>voor</strong>schriften van het KVBG (www.gazinfo.be)<br />
<strong>4.</strong>5 RUIMTEVERWARMING<br />
AlgeMeen<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
Open verbrandingstoestellen (behalve gasfornuis) zijn steeds verboden in bewoonbare lokalen en lokalen die in onderdruk<br />
kunnen komen<br />
Verwarmingsregime maximaal 70-50 °C en bij <strong>voor</strong>keur lager (ook bij renovatie)<br />
Alle bewoonbare lokalen van verwarming <strong>voor</strong>zien<br />
Ontwerp steeds laten opmaken door een gespecialiseerd studiebureau technieken<br />
energiekeuZe<br />
Aardgas te verkiezen, nagenoeg overal aanwezig in Vlaanderen<br />
Stookolie te overwegen indien niet over aardgas kan beschikt worden<br />
Warmtenet te overwegen indien aanwezig o.a. stadsverwarming op basis van (rest)warmte van afvalverbranding<br />
of industriële toepassingen, … (steeds in overleg met derden)<br />
WKK - cogeneratie steeds te overwegen bij collectieve <strong>installaties</strong><br />
Elektriciteit direct of accumulatie : niet toegestaan, tenzij uitsluitend <strong>voor</strong> bijverwarming van korte duur met<br />
marginaal verbruik (< 10 kWh/m 2 jaar) als bijverwarming van de badkamer in tussenseizoen, vorstvrij<br />
houden van technische ruimten, …<br />
warmtepomp : te overwegen bij lage-energiewoningen<br />
Zonne-energie aanbevolen, zowel passief (ramen, oriëntatie lokalen, …), als actief (zonneboiler, warmtepomp, …)<br />
Biobrandstof (hout)pellets, steeds te overwegen bij collectieve verwarming<br />
plantaardige olie (koolzaad, …) als brandstof <strong>voor</strong> WKK-systemen<br />
enkel te overwegen in experimenteel verband gezien relatieve duurzaamheid anno 2008<br />
Waterstof brandstofcel (waterstof + zuurstof > elektriciteit + warmte + water)<br />
enkel te overwegen in experimenteel verband<br />
214 VMSW - C2008
verWArMingssYsteMen<br />
Collectieve centrale verwarming is steeds het uitgangspunt bij<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Energieprestatieregelgeving<br />
Bij grotere projecten (> 1000 m2 •<br />
-<br />
) en collectieve systemen moet een haalbaarheidsstudie uitgevoerd worden i.v.m. de toepassing<br />
van duurzame energievormen. De bepalingen van het decreet hieromtrent zijn vrij soepel en niet direct bruikbaar <strong>voor</strong><br />
de sociale woningbouwsector. Een aangepaste studie op maat van elk project is aan te bevelen<br />
- Bij het streven naar een zo gunstig mogelijk E-peil bestaat het risico dat men zich laat verleiden technieken toe te passen<br />
die hoog scoren. Aspecten als toepasbaarheid, technische complexiteit, gebruiksgemak, onderhoud, levensduur en kostprijs<br />
moeten echter <strong>voor</strong>rang krijgen op het E-peil<br />
•<br />
-<br />
-<br />
Collectieve huisvesting zoals appartementen en aaneengeschakelde eengezinswoningen<br />
Lage-energie- en passiefwoningen<br />
• Individuele centrale verwarming, indien collectieve verwarming is uitgesloten, bij<br />
- (Beperkte of niet-gekoppelde groep) eengezinswoningen, koopwoningen, …<br />
•<br />
Lokale verwarming (o.a. kachels), indien centrale verwarming is uitgesloten, bij<br />
-<br />
-<br />
Studio’s<br />
Beperkte renovaties binnen oudere woningen<br />
DiMensionering<br />
•<br />
•<br />
Warmteverliezen<br />
- Temperaturen<br />
buitentemperatuur: -7°C kust, -8°C centrum en -9°C <strong>voor</strong> de Kempen<br />
binnentemperaturen<br />
- woonkamer: 20°C<br />
- keuken: 20°C<br />
- slaapkamer: 18°C<br />
- badkamer: 24°C<br />
- nachthal: 16°C<br />
- toilet, berging, inkom, garage,…: niet verwarmd<br />
- of volgens <strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> specifieke woonbehoeften (gehandicapten, …)<br />
- Ventilatie<br />
minimaal 1/2 volume/u, aanbevolen 0,8 volume/u<br />
nominale debieten volgens NBN D50-001 Ventilatie<strong>voor</strong>zieningen<br />
aangepast aan eventueel mechanisch ventilatiesysteem<br />
Ketelvermogen<br />
- Individuele cv<br />
geen overdimensionering, ketelvermogen ≈ warmteverliezen<br />
vermogen volgens systeem <strong>voor</strong> sanitair warmwaterproductie, in principe is 1 liter/min bij ∆T = 5°C voldoende<br />
<strong>voor</strong> doorstroomtoestellen<br />
modulerend van minstens 1/ de tot 100% van het vermogen<br />
- Collectieve cv<br />
<br />
overdimensionering <strong>voor</strong> opstart beperken i.f.v. gebouw en installatie-eigenschappen<br />
215
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
vermogen te verdelen over meerdere ketels<br />
modulerend van 10% tot 100%<br />
• Normen m.b.t. warmteverliezen<br />
- NBN EN 128 1 (200 ) - Verwarmingssystemen in gebouwen. Methode <strong>voor</strong> de berekening van de warmtebelasting.<br />
NBN B62-00 - Berekening van warmteverliezen in gebouwen (versie 1986) wordt volledig herzien i.f.v. NBN EN 128 1<br />
- NBN B62-002 - Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënten van wanden van gebouwen (U-waarden), wordt eveneens<br />
herzien i.f.v. NBN EN ISO 6946 en andere recente Europese normen<br />
verWArMingsteCHnieken<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Lagetemperatuurverwarming <strong>voor</strong>zien (< 55°C)<br />
Warmteproductie proportioneel aanpassen aan behoeften (geen overdimensionering; modulerende ketels en cascadesturing)<br />
Zo hoog mogelijk productie- en systeemrendement<br />
Correcte en precieze regelmogelijkheden, eenvoudig te begrijpen en te bedienen door de bewoner<br />
Bij condenserende ketels moet een lage retourtemperatuur (< 55°C) steeds gewaarborgd zijn<br />
Experimentele of alternatieve systemen zijn enkel te overwegen indien opvolging in de tijd door een deskundig team<br />
verzekerd kan worden<br />
• Warmtekrachtkoppeling (WKK) of cogeneratie<br />
- Principe<br />
warmtekrachtkoppeling (afgekort WKK) is de gecombineerde, gelijktijdige productie van warmte en elektriciteit in<br />
eenzelfde installatie<br />
- Voordelen<br />
besparing van 15% à 20% op primaire energie t.o.v. van gescheiden systeem<br />
gewaarborgde groenestroomcertificaten<br />
meer en meer beschikbaar in kleinere vermogens (gas- of dieselmotor)<br />
- Nadelen<br />
onderhoudskost<br />
levensduur<br />
beperkte warmteproductie<br />
- Praktisch<br />
ernstig te overwegen bij collectieve verwarmings<strong>installaties</strong><br />
- Voorwaarden <strong>voor</strong> verantwoord economisch rendement<br />
werking WKK wordt gestuurd door de warmtevraag, waarbij de opslagboiler dient als buffer<br />
als de WKK in bedrijf is, wordt de opgewekte elektriciteit deels verbruikt door de eigen toestellen; een eventuele rest<br />
wordt geleverd aan het net (waardoor de meter trager gaat draaien of zelfs terugdraaien)<br />
gezien de lage tarieven geldend <strong>voor</strong> teruglevering aan het net, is het van het grootste belang om op jaarbasis minstens<br />
zoveel elektriciteit zelf te gebruiken als kan opgewekt worden via de WKK<br />
- WKK-certificaat<br />
<br />
een WKK-certificaat wordt afgeleverd per MWh (= 1000 kilowattuur) primaire energiebesparing ten opzichte van gescheiden<br />
opwekking van elektriciteit in een STEG-centrale en warmte in een ketel<br />
216 VMSW - C2008
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
de waarde van het certificaat wordt bepaald door de certificatenmarkt. Deze certificatenmarkt ontstaat doordat aan de<br />
elektriciteitsleveranciers de verplichting werd opgelegd om jaarlijks <strong>voor</strong> een stijgend percentage van hun leveringen<br />
warmtekrachtcertificaten <strong>voor</strong> te leggen<br />
Nuttige informatie<br />
http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/doc/wkk_basishandboekcogen.pdf<br />
http://www.cogenvlaanderen.be/<br />
http://www.energiesparen.be/oud/algemeen/klik.php?link=http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/economie/energiesparen/doc/wkk_besluit060707.pdf&doc=46<br />
• Warmtepompen<br />
- Principe<br />
met een warmtepomp wordt warmte met een lage temperatuur, meestal ‘gratis’ omgevingswarmte, op een hogere<br />
bruikbare temperatuur gebracht. Dit gebeurt d.m.v. een compressor. Dit is het enige onderdeel van de warmtepomp<br />
dat energie verbruikt<br />
de winstfactor (COP) wordt berekend door de geleverde nuttige energie van de warmtepomp te delen door de opgenomen<br />
elektrische energie (W) van de compressor. De COP kan theoretisch gaan van 2,5 tot 6. De winst hangt af van het<br />
temperatuurverschil tussen bron en afgifte; hoe hoger de temperatuur van de warmtebron en hoe lager de temperatuur<br />
van het warmteafgiftesysteem, hoe hoger de winstfactor. Naar primair energieverbruik is de benuttingsgraad 1,1 à 1,5<br />
t.o.v. 0,9 <strong>voor</strong> een HR-gasketel<br />
ook de randapparatuur (pompen bij grond als lage temperatuurbron) bepaalt de uiteindelijke opbrengst van het systeem<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Warmtebron<br />
bijv. buitenlucht<br />
75%<br />
Elektriciteit<br />
25%<br />
Verdamper<br />
Condensor<br />
Ontspanner<br />
Compressor<br />
Radiator<br />
Voordelen<br />
benutting van gratis energie<br />
verminderde emissies<br />
mogelijheid tot koeling door systeem omgekeerd te laten werken<br />
Nadelen<br />
hoge investering<br />
beperkt tot lagetemperatuurtoepassingen<br />
installatie en onderhoud door specialisten<br />
Praktisch<br />
te overwegen bij collectieve <strong>installaties</strong> bij lage-energiegebouwen<br />
toepasbaar in de vorm van warmtepompboiler in eengezinswoningen<br />
Nuttige informatie<br />
http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/doc/code_warmtepompen.pdf<br />
http://www.energiesparen.be/oud/duurzame_energie/warmtepomp.php<br />
Cv-pomp<br />
Bruikbare<br />
warmte<br />
100%<br />
217
• Brandstofcellen<br />
- Principe<br />
-<br />
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Voordelen<br />
hoog rendement<br />
goed deellastgedrag<br />
lage emissies<br />
modulair karakter<br />
geluidarm<br />
weinig bewegende delen<br />
ontwikkelde warmte kan gebruikt worden in warmtekrachtkoppeling<br />
Nadelen<br />
nieuwe techniek<br />
beschikbaarheid en opslag van waterstof en zuurstof<br />
kostprijs<br />
levensduur<br />
• Houtpellets<br />
- Pellets zijn cilindervormige korreltjes van samengeperst zaagmeel (fijngemalen, gedroogd en aaneengeklit zonder bindmiddel<br />
of chemische toevoeging)<br />
-<br />
-<br />
Brandstof<br />
Waterstof<br />
Zuurstof<br />
Lucht<br />
Brandstofcel<br />
2H 2 + O 2 2H 2 O + elektriciteit + warmte<br />
Elektriciteit<br />
Warmte<br />
Water<br />
Reeds een uitgebreid gamma verwarmingstoestellen op de Europese markt, zowel kachels, individuele en collectieve cvketels,<br />
industriële toepassingen, al dan niet in gesloten uitvoering, met automatische voeding, volledig modern stuur- en<br />
regelsysteem, met warm waterproductie, … Het aanbod van pellets gaat in stijgende lijn. De toepassing van deze systemen<br />
is verder afhankelijk van de lokale beschikbaarheid van de brandstof.<br />
Nuttige informatie<br />
www.emis.vito.be/index.cfm?PageID=484<br />
218 VMSW - C2008
WArMteAFgiFte<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Steeds lagetemperatuurverwarming <strong>voor</strong>zien<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Verwarmingselementen mogen geen beperking vormen inzake inrichting en bemeubeling van de lokalen<br />
Geen verwarmingselementen <strong>voor</strong> transparante buitenwanden of wanden met U > 1 W/m 2 K plaatsen<br />
Elk verwarmingselement kan afzonderlijk (hydraulisch) ingeregeld worden<br />
Plaats van de warmteafgifte-elementen aanduiden op de plannen bij het <strong>voor</strong>ontwerp<br />
Verschillende types van warmteafgifte-elementen mogen niet op eenzelfde verdeelkring worden aangesloten (radiatoren,<br />
convectoren en vloerverwarming vereisen andere temperaturen en sturingen)<br />
Radiatoren<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Voorkeur <strong>voor</strong> vlakkeplaatradiatoren = eenvoudig, onderhoudsvriendelijk en betrouwbaar<br />
Convectoren (indien geschikt <strong>voor</strong> lage temperatuur) toepassen indien beperkte hoogte beschikbaar is<br />
Vloerverwarming als constante basisverwarming (bijv. 18°C), in combinatie met radiatoren of convectoren <strong>voor</strong> bijsturing van<br />
de temperatuur is een dubbel systeem, wat de verwarmingsinstallatie complexer en duurder maakt af te raden<br />
Warmeluchtverwarming niet aangewezen omwille van omvangrijk kanalennet, regelbaarheid, comfort, …<br />
Bij woningen met een K-peil > K45 worden de buitenmuren achter de radiatoren bekleed met reflecterende folie met een<br />
isolatielaag (> mm) die minstens 95% van het radiatorvlak dekt<br />
Vloerverwarming<br />
In een lokaal boven grond of boven een niet-verwarmd lokaal mag slechts vloerverwarming geïnstalleerd worden als de<br />
thermische weerstand van de wand tussen het verwarmingslichaam en de buitenkant (grond, lucht, niet-verwarmd lokaal, …)<br />
groter is dan 2,8 m2 K/W.<br />
Onder de thermische weerstand van de wand wordt de som verstaan van de thermische weerstanden van alle lagen van de<br />
vloer onder de verwarmingsbuizen en van de thermische overgangscoëfficiënt tussen de wand en de omgeving onder de vloer.<br />
Deze overgangscoëfficiënten zijn gelijk aan:<br />
0,167 m2 K/W naar niet-verwarmde lokalen<br />
0,04 m2 •<br />
-<br />
<br />
K/W naar de buitenlucht<br />
wordt niet in rekening gebracht bij rechtstreeks contact met de bodem<br />
WArMteverDeling<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Volledige verdelingsinstallatie (leidingen, kanalen en toebehoren) aanduiden op de plannen bij <strong>voor</strong>ontwerp, alsook het<br />
ruimtegebruik in technische kokers en kanalen<br />
Gedetailleerd principeschema met alle elementen van de installatie opmaken bij <strong>voor</strong>ontwerp<br />
Volgende elementen moeten steeds thermisch geïsoleerd worden:<br />
- Verdeelleidingen die via niet-verwarmde zones en ingewerkte delen lopen (met inbegrip van de toebehoren); leidingen<br />
en kanalen steeds afzonderlijk isoleren (voldoende ruimte rond en tussen de elementen <strong>voor</strong>zien)<br />
- Alle verdeelleidingen die door verwarmde lokalen lopen, maar andere woningen bedienen<br />
- Warme leidingen die in de nabijheid van koudwaterleidingen liggen<br />
- Alle kraanwerk en andere componenten van het verdeelnet, met diameter ≥ DN40; waar noodzakelijk <strong>voor</strong> bediening,<br />
controle en onderhoud is deze isolatie afneembaar<br />
Het is sterk af te raden om leidingen die slechts één woning bedienen door andere woningen te laten lopen<br />
219
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Verdeling en toebehoren moeten zoveel mogelijk toegankelijk blijven <strong>voor</strong> inspectie en onderhoud<br />
Er mag geen conflict optreden met andere technieken, materialen waarmee de installatie in contact komt of andere bouw<strong>voor</strong>zieningen<br />
(brandveiligheid, akoestiek, uitzettingen, corrosie, kruisingen, uitvoeringstechnieken, …)<br />
Het verdeelnet optimaliseren (inzake materiaalgebruik, energieverliezen, pompvermogens, …) door centrale plaatsing van<br />
de warmteproductie, zoveel mogelijk rechte tracés en diameters aangepast aan lage stroomsnelheden<br />
De leidingen moeten zonder belemmering kunnen uitzetten<br />
Verschillende afgiftesystemen (o.a. met verschillende<br />
temperaturen of kans op zuurstofdiffusie) mogen<br />
niet op hetzelfde verdeelnet worden aangesloten<br />
(bijv. radiatoren en vloerverwarming)<br />
Lokalen met een andere bestemming of gebruik dan<br />
woningen (bijv. winkelruimtes, kantoren) worden van<br />
een eigen verwarmingssysteem <strong>voor</strong>zien<br />
Bij nieuw aan te leggen collectieve systemen wordt<br />
elke wooneenheid van warmte <strong>voor</strong>zien via een eigen<br />
aansluiting op het gemeenschappelijk systeem<br />
en heeft elke woning een eigen verdeelsysteem, regeling<br />
en warmtemeting<br />
Alle actieve toebehoren (pompen, regelorganen, kranen,<br />
ontluchter, filters, …) zijn toegankelijk <strong>voor</strong> afstelling,<br />
controle en onderhoud<br />
Aan de hand van een hydraulisch schema wordt o.a.<br />
aangegeven hoe en met welke regel- en controleorganen<br />
de installatie in evenwicht wordt gebracht<br />
De verdeling gebeurt best steeds binnen het geïsoleerde bouwvolume<br />
De hoofdverdeling naar de woningen gebeurt via technische kokers<br />
Waar mogelijk systemen in opbouw gebruiken<br />
TA TA<br />
T T<br />
Radiatoren en convectoren bij <strong>voor</strong>keur niet vanuit de muur aansluiten; de akoestische eigenschappen van bijv. zwevende vloeren<br />
mogen niet ongunstig beïnvloed worden door de aansluiting van radiatoren en convectoren<br />
• Bij condensatieketels zal het verdeelnet zo ontworpen worden dat de retourtemperatuur steeds zo laag mogelijk is<br />
- Bij collectieve systemen zijn te vermijden<br />
evenwichtsfles<br />
gesloten verdeelcollector<br />
-weg verdeelkranen<br />
aansluiten van verbruikers die zeer uiteenlopende temperaturen vereisen (radiatoren, sanitair warm water, vloerverwarming,<br />
…)<br />
220 VMSW - C2008<br />
TA<br />
TA<br />
TA TA
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Bij individuele <strong>installaties</strong> is een bypass op een condenserende ketel te vermijden<br />
WArMteregeling, -sturing en -Meting<br />
De regeling laat de bewoner toe de temperatuur van de lokalen (beperkt) aan te passen aan het gewenste comfort.<br />
De sturing bewaakt de installatie en waarborgt een zuinig energiegebruik. De meting geeft per wooneenheid en <strong>voor</strong> de volledige<br />
installatie zo nauwkeurig mogelijk het werkelijke energieverbruik met het oog op het verrekenen van de verwarmingskosten, de<br />
controle en eventuele monitoring. Sommige systemen integreren de drie functies.<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Elke woning wordt <strong>voor</strong>zien van een centrale regeling (kamerthermostaat)<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Rechtstreeks en progressief (modulerend) op de warmtetoevoer inwerkend (ketel of mengkraan, …)<br />
Opgesteld in de meest gebruikte ruimte (woonkamer)<br />
Minimaal <strong>voor</strong>zien van een instelling normaal/verlaagd regime<br />
Aangepast aan het keteltype of verdeelkraan<br />
Elk verwarmingselement wordt automatisch geregeld i.f.v. de binnentemperatuur<br />
- In de woonkamer worden de verwarmingselementen geregeld door middel van de kamerthermostaat, de elementen zelf<br />
mogen geen automatische regeling (thermostatische kranen) hebben<br />
- Alle andere verwarmingselementen zijn <strong>voor</strong>zien van thermostatische kranen<br />
- Indien geen kamerthermostaat aanwezig is (bestaande gebouwen), worden ook de elementen in de woonkamer <strong>voor</strong>zien<br />
van een automatische regeling<br />
Bij lokalen met ‘bijzondere’ woonfuncties (verzorging, …) of met andere functies dan wonen (kantoor, werkplaats, …) zal<br />
de regeling (en eventueel ook de volledige installatie) specifiek aangepast worden<br />
Wanneer een verwarmingsinstallatie meerdere woningen bedient (collectieve verwarming), zal<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
De warmteverdeling gestuurd worden (eventueel per gebouwdeel) in functie van de buitentemperatuur<br />
Het energieverbruik globaal en per wooneenheid nauwkeurig opgemeten worden<br />
De goede werking van de installatie automatisch bewaakt worden<br />
Een aangepaste sturing <strong>voor</strong>zien worden <strong>voor</strong> de bestrijding van legionella en indien satellietboilers toegepast worden<br />
(tijdelijke verhoging van de temperatuur van het systeem)<br />
Opmeting van het verbruik<br />
- Bij collectieve systemen moet elke wooneenheid <strong>voor</strong>zien worden van een mogelijkheid om het brandstofverbruik te<br />
verdelen volgens het verbruik van deze woning<br />
- De gekozen meetsystemen zullen bij <strong>voor</strong>keur metingen tijdens de afwezigheid van de huurders mogelijk maken<br />
-<br />
De bewoner moet zijn verbruik kunnen volgen (smart metering biedt hier in de toekomst nieuwe perspectieven)<br />
221
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
onDerHouD en Controle (Monitoring)<br />
•<br />
•<br />
Onderhoud<br />
-<br />
-<br />
De kwaliteit en de kosten van een installatie in de tijd constant houden<br />
De gebruiksduur verlengen<br />
Controle<br />
-<br />
-<br />
Nagaan of de <strong>voor</strong>opgestelde prestaties bereikt worden (meting en bevraging gebruikers)<br />
De werking, het gebruik en de kosten optimaliseren (inregeling en aanpassing van de installatie)<br />
• Meten is weten<br />
- Het nut van controle en monitoring wordt in het algemeen sterk onderschat. Geen storingen en/of klachten betekenen niet<br />
dat de installatie goed werkt<br />
- Condenserende ketels leveren ook warmte zonder te condenseren. De goede werking is heel eenvoudig vast te stellen door<br />
(visuele) controle van de condensafvoer. Meestal volstaat een eenvoudige aanpassing van de inregeling om energie en kosten te besparen.<br />
- Meten kan met eenvoudige middelen; het verzamelen en evalueren van de gegevens vergt enige inspanning<br />
•<br />
•<br />
•<br />
De installatie moet gemakkelijk en veilig toegankelijk en bereikbaar zijn <strong>voor</strong> onderhoud<br />
De nodige <strong>voor</strong>zieningen worden ingebouwd om controle mogelijk te maken<br />
Een onderhouds- en interventiecontract afsluiten met een gespecialiseerde firma<br />
Een beroep doen op een gespecialiseerd onderzoekscentrum <strong>voor</strong> de monitoring en evaluatie van de installatie, <strong>voor</strong>namelijk in<br />
de eerste periode na ingebruikname en in elk geval bij grote of complexe en experimentele <strong>installaties</strong><br />
Praktisch<br />
Goede toegankelijkheid van de technische ruimtes <strong>voor</strong>zien<br />
Voldoende ruimte rond de belangrijke onderdelen van de installatie<br />
Veilige werk<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de technicus<br />
Op strategische plaatsen meeteenheden plaatsen (temperatuur, druk, debiet, energie, tijd, …)<br />
Alle installatieonderdelen en bedieningsorganen markeren<br />
<strong>Technische</strong> gegevens ter beschikking stellen<br />
koeling en luCHtBeHAnDeling<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
•<br />
Actieve koeling (= met energieverbruik) en luchtbehandeling zijn bouwtechnisch, economisch en ecologisch onverantwoord<br />
en niet toegelaten. Dit geldt ook <strong>voor</strong> kleine kantoren<br />
Blijkt - uit onder meer de EPB-berekening - dat de binnentemperatuur of nodige koellast te hoog kan oplopen, dan wordt hieraan<br />
verholpen door architecturale en/of bouwkundige aanpassingen:<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Oriëntatie en afmetingen van ramen<br />
Schaduwelementen, zonwering en/of zonwerende eigenschappen van de beglazing<br />
Voorzieningen <strong>voor</strong> intensieve natuurlijke nachtventilatie<br />
Gebouwmassa<br />
In bepaalde gevallen kan hybride ventilatie (= natuurlijk, maar mechanisch ondersteund) een oplossing bieden<br />
Bij mechanische ventilatie met warmteterugwinning (of andere systemen met opwarming van de ventilatielucht zoals serres, …)<br />
moet de <strong>voor</strong>verwarming van de inkomende lucht steeds kunnen uitgeschakeld worden via een bypass of dergelijke<br />
222 VMSW - C2008
<strong>4.</strong>6 SANITAIR WARM WATER<br />
AlgeMeen<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Elke woning moet steeds kunnen beschikken over voldoende warm water<br />
De <strong>voor</strong>zieningen zijn veilig en zonder gezondheidsrisico’s<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
De systemen zijn gebruiks- en onderhoudsvriendelijk, betrouwbaar, economisch en ecologisch verantwoord<br />
Het sww-systeem (productie en verdeling) is zo compact mogelijk<br />
Beschikbaarheid<br />
-<br />
-<br />
Keuken: ogenblikkelijk kleine hoeveelheden op hogere temperatuur<br />
Badkamer: grotere hoeveelheden bij constante middelhoge temperatuur <strong>voor</strong> douche en/of bad<br />
Veiligheid en gezondheid<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Maximale uitstroomtemperatuur aan de kraan: 55°C (eventueel thermostatische mengkranen <strong>voor</strong>zien)<br />
Legionellapreventie (collectieve systemen)<br />
alle leidingen moeten regelmatig doorlopen worden. Gedeelten die <strong>voor</strong> enige tijd buiten gebruik kunnen zijn, moeten<br />
afsluitbaar zijn. Bij het terug in dienst nemen wordt eerst gespoeld.<br />
tappunten die systematisch gedurende bepaalde periodes niet gebruikt worden, stroomopwaarts <strong>voor</strong>zien van regelmatig<br />
gebruikte tappunten<br />
koudwaterleidingen zo weinig mogelijk opwarmen (< 25°C)<br />
koudwaterleidingen vermijden<br />
-<br />
-<br />
-<br />
in lokalen waar regelmatig hoge temperaturen <strong>voor</strong>komen<br />
nabij warmwaterleidingen (sanitair, verwarming), zo niet worden de warmwaterleidingen thermisch geïsoleerd<br />
in netten waarop ook brandleidingen zijn aangesloten, zo niet worden keerkleppen <strong>voor</strong>zien<br />
alle verbruiks- en buffertoestellen worden aangesloten via afsluitkranen<br />
warm water aanmaken op 60°C. De temperatuur van het water aan de tappunten kan best beneden 40°C blijven<br />
(verbranding bij kinderen)<br />
<strong>voor</strong> collectieve <strong>installaties</strong><br />
- eenmaal per week de volledige installatie gedurende een uur op 60°C brengen, inclusief alle verdeellussen en<br />
(zonne)boilers. De nodige thermometers in het circuit <strong>voor</strong>zien.<br />
- de volledige installatie moet korte tijd aan 70°C kunnen weerstaan<br />
Enkel drinkwater gebruiken; regen- en putwater zijn niet geschikt <strong>voor</strong> sww-toepassingen<br />
Strikt de toepassings- en installatie<strong>voor</strong>schriften van de systemen respecteren<br />
Praktisch<br />
- Cv-installatie (indien aanwezig) combineren met de sww-productie<br />
zorgen <strong>voor</strong> een compact sww-net (productie zo dicht mogelijk bij aftappunten)<br />
<strong>voor</strong>rang van sww op cv<br />
via doorstroom<br />
- debiet: minimaal 1 liter/min bij een temperatuursverhoging van 25°C<br />
- een laag modulerende ketel <strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> de functie verwarming<br />
via <strong>voor</strong>raad<br />
-<br />
inhoud en vermogen zo afstemmen om boiler in circa 20 minuten terug op temperatuur (max 60°C) te brengen;<br />
overdimensionering van het ketelvermogen t.o.v. de verwarmingsbehoeften beperken<br />
22
-<br />
sYsteMen<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Bij collectieve verwarming ook sww collectief <strong>voor</strong>zien, eventueel met gedecentraliseerde opwarming (satellietsysteem)<br />
studie van meest optimale systeem i.f.v. van de bouwkundige en architecturale rand<strong>voor</strong>waarden<br />
het gebruik van alternatieve energievormen (zon, …) overwegen<br />
individuele warmwatertelling en afrekening <strong>voor</strong>zien<br />
• Nuttige informatie over legionella:<br />
- www.emis.vito.be/EMIS/Media/BBT_rapport_legionella_eindversie_02052007.pdf<br />
Zeer uiteenlopende combinaties van onderstaande kenmerken zijn mogelijk<br />
• Opwarming<br />
- Doorstroom: opwarming bij afname (bijv. gasgeiser)<br />
onbeperkte hoeveelheid<br />
debiet en temperatuur afhankelijk van beschikbaar vermogen<br />
minimaal aftapdebiet nodig, niet steeds verenigbaar met spaardouchekoppen<br />
drukvermindering over toestel<br />
gelijktijdige aftap op meerdere punten geeft temperatuur- en debietschommelingen<br />
kans op kalkaanslag in warmtewisselaar<br />
relatief eenvoudig en goedkoop<br />
beperkte afmetingen<br />
kleine stilstandsverliezen<br />
geschikt als naverwarming <strong>voor</strong> zonneboiler (doch ook afzonderlijke boiler nodig) mits beveiligd tegen hoge instroomtemperaturen<br />
niet geschikt <strong>voor</strong> collectief sww<br />
- Voorraad: opwarming in een tank (boiler)<br />
constante temperatuur, debiet en druk (~ koudwaterdruk)<br />
geen drempeldebiet<br />
beperkte hoeveelheid afhankelijk van tankinhoud, beschikbaar vermogen en boileropbouw<br />
minder invloed van kalkafzetting<br />
grotere plaatsinname en gewicht<br />
gelijktijdig aftappen probleemloos<br />
stilstandverliezen afhankelijk van tankisolatie en temperatuur<br />
eenvoudig doch duurder<br />
als <strong>voor</strong>raadvat <strong>voor</strong> zonneboiler te<br />
gebruiken<br />
zeer geschikt <strong>voor</strong> collectief sww<br />
<br />
opwarming kan tijdsafhankelijk<br />
gebeuren<br />
224 VMSW - C2008
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
• Opstelling<br />
- Centraal: één productiepunt in de woning<br />
leidingverliezen: het duurt enige tijd <strong>voor</strong>aleer warm water uit de kraan stroomt (afhankelijk van de lengte, de diameter,<br />
de isolatie en het materiaal van de leiding); na aftap blijft ongebruikt warm water in de leiding staan<br />
kleinere investering: één toestel m.i.v. alle hulp<strong>voor</strong>zieningen (energietoevoer, schoorsteen, evacuatie overdruk, onderhoud,<br />
…)<br />
- Decentraal: nabij aftappunt<br />
beperkte leidingverliezen, minder water- en energieverbruik, beter comfort<br />
meerdere toestellen en hulp<strong>voor</strong>zieningen nodig<br />
hogere investeringen, gebruiks- en onderhoudskosten<br />
- Collectief<br />
toe te passen bij collectieve verwarming<br />
combinatie met alternatieve energievormen steeds te overwegen (zonnecollectoren, WKK, warmtepompen, …)<br />
belangrijke leidingverliezen: te beperken door o.a. lengte, diameter, isolatie van de leidingen en de pompkarakteristieken<br />
te optimaliseren, verdeelnet decentraliseren op woningniveau<br />
variante = lokale sww-productie d.m.v. collectief verwarmingssysteem (verwarmingssatellieten)<br />
maatregelen nemen om legionella te <strong>voor</strong>komen<br />
grondige <strong>voor</strong>studie steeds noodzakelijk<br />
- Groepeer zoveel mogelijk aftappunten en sww-toestel(len), eventueel systemen combineren<br />
Aantal liter water dat<br />
achterblijft in de buizen<br />
5 liter<br />
4 liter<br />
3 liter<br />
2 liter<br />
1 liter<br />
1,6<br />
3,2<br />
5 meter 10 meter 15 meter<br />
Lengte van de waterleiding<br />
Aantal meter buis tot aan het aftappunt<br />
• Beschikbaar vermogen<br />
- Autonoom toestel: warmtevermogen wordt geleverd door toestel zelf<br />
volledige afstemming op sww-behoeften mogelijk<br />
groot warmwatercomfort<br />
duurdere oplossing<br />
- Combitoestel: vermogen wordt geleverd door één of meerdere externe warmtebronnen; talloze combinaties mogelijk<br />
warmtebron: verwarmingsketel, zonnecollector, WKK, warmtepomp, …<br />
prestaties en comfort afhankelijk van beschikbaar vermogen in hoeveelheid en in de tijd<br />
doorstroomtoestel vraagt groter vermogen dan noodzakelijk <strong>voor</strong> bijv. de verwarming wat tot overdimensionering en<br />
minder efficiënt energiegebruik leidt<br />
bij opwarming van sww wordt soms volledig vermogen gebruikt, waardoor dat tijdelijk niet beschikbaar is <strong>voor</strong> andere<br />
toepassingen (afhankelijk van concept en dimensionering van de installatie)<br />
4,8<br />
225
ZonneBoilers<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Collector moet minstens 85% van het zonlicht kunnen opvangen<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Oriëntatie tussen zuidwest en zuidoost (optimaal = zuid)<br />
Helling tussen 0° en 60° (optimaal = 40° à 45°)<br />
De collectoren zo hoog mogelijk op het gebouw buiten de schaduwzone van andere gebouwdelen, omliggende constructies<br />
en bomen plaatsen<br />
Leidingen tussen collector en <strong>voor</strong>raadvat zo kort mogelijk<br />
Systeem zowel visueel als bouwtechnisch integreren in het gebouw<br />
Systeem moet toegankelijk zijn <strong>voor</strong> controle en onderhoud (buiten en binnen)<br />
Systeem <strong>voor</strong>zien van een aanduiding van de temperatuur in het <strong>voor</strong>raadvat en een melding van de werkingstoestand<br />
(aan, uit, storing, …)<br />
Bij collectieve sww-systemen de toepassing van een zonneboiler overwegen<br />
• Principe<br />
- In een collector wordt de energie van het zonlicht opgevangen, omgezet in warmte en overgedragen op een vloeistof die<br />
deze warmte in een gesloten kring overbrengt naar een <strong>voor</strong>raadvat met water<br />
- Het aldus <strong>voor</strong>verwarmde water kan gebruikt worden <strong>voor</strong> de productie van warm tapwater; het water wordt op de gewenste<br />
temperatuur gebracht door een naverwarmer<br />
- De installatie is verder uitgerust met een regeling <strong>voor</strong> sturing (pomp) en beveiliging (temperatuur, druk, …)<br />
-<br />
Het rendement van de collector is het grootst bij inval van directe straling, doch ook diffuse straling zorgt <strong>voor</strong> opwarming<br />
in de collector<br />
226 VMSW - C2008
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
• Systemen<br />
- Leegloop<br />
bij onvoldoende zonlicht, lage en hoge temperaturen loopt de vloeistof uit de collector in een leegloopvat om afkoeling<br />
van het <strong>voor</strong>raadvat te vermijden of problemen van vorst en oververhitting tegen te gaan<br />
het leegloopvat moet lager liggen (> 0 cm) dan de collectorale leidingen; de leidingen, ook deze in de collector, moeten<br />
aflopen naar het leegloopvat<br />
de kring wordt opnieuw gevuld door het opstarten van de pomp<br />
in principe kan gewoon leidingwater gebruikt worden in de gesloten kring<br />
- Permanent gevulde kring<br />
aan de vloeistof in de gesloten kring wordt een antivriesmiddel toegevoegd<br />
om de thermische uitzetting van de vloeistof op te vangen, wordt tevens een expansievat op de kring aangesloten<br />
- Thermosifon<br />
temperatuurverschillen in de gesloten kring zorgen <strong>voor</strong> de vloeistofcirculatie; hier is geen pomp aanwezig<br />
de kring bevat een antivriesmiddel<br />
het <strong>voor</strong>raadvat moet hoger (> 0 cm) liggen dan de collector<br />
moeilijker toepasbaar<br />
- Compact<br />
collector en <strong>voor</strong>raadvat vormen één geheel<br />
opwarming volgens thermosifonprincipe<br />
antivriesmiddel noodzakelijk<br />
te vermijden<br />
• Naverwarming<br />
- Doorstroomsysteem (individuele <strong>installaties</strong>)<br />
combiwandketel of gasgeiser<br />
moet geschikt zijn <strong>voor</strong> voeding met water op hoge temperatuur<br />
<br />
<strong>voor</strong>ziening om de temperatuur van het sanitair warm water te beperken (< 60°C), bijv. thermostatische mengkraan<br />
227
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Voorraadsysteem (individuele en collectieve <strong>installaties</strong>)<br />
naverwarming in <strong>voor</strong>raadvat met dubbele warmtewisselaar: onderaan kring zonneboiler, bovenaan kring verwarmingsketel;<br />
<strong>voor</strong>namelijk toegepast bij individuele systemen<br />
• Opbrengst<br />
- Dekkingsgraad = aandeel zonnewarmte in de totaal gebruikte hoeveelheid<br />
warmte <strong>voor</strong> sanitair warmwaterproductie en de energiebesparing<br />
en vermindering van de CO2-emissie (bijv. 60%)<br />
- Systeemrendement = verhouding tussen de nuttig aangewende en<br />
de totaal invallende hoeveelheid zonne-energie (meestal 20 à 40%)<br />
en afhankelijk van de dekkingsgraad<br />
- De opbrengsten nemen niet evenredig toe met de afmetingen van<br />
de collector<br />
Dimensionering<br />
Collectoroppervlak en inhoud van het boilervat zijn afhankelijk van<br />
de warmwaterbehoefte en het aftappatroon<br />
Vuistregel <strong>voor</strong> individuele <strong>installaties</strong>: inhoud van de boiler iets<br />
groter dan het gemiddelde dagverbruik en 1 m2 collectoroppervlak/persoon; <strong>voor</strong> een gezin van 4 personen wordt veelal een<br />
boiler van circa 120 liter en een collector van circa m2 •<br />
-<br />
-<br />
<strong>voor</strong>zien<br />
- Voor grotere en collectieve <strong>installaties</strong> zal een gedetailleerde studie worden gemaakt waarbij de economische aspecten de<br />
dimensionering mee bepalen<br />
- Bij bestaande gebouwen zal in principe worden uitgegaan van een gemeten tappatroon en verbruik<br />
WArMtepoMpBoilers<br />
• Principe<br />
- De warmte uit de afgevoerde ventilatielucht wordt gebruikt (d.m.v. een elektrische warmtepomp) om sanitair warm water aan<br />
te maken. Het water wordt eventueel verder op temperatuur gebracht zoals in een elektrische boiler of via een cv-ketel<br />
het ventilatiesysteem dient van het type C te zijn (natuurlijke toevoer en mechanische afvoer – zie <strong>4.</strong>7)<br />
niet combineerbaar met een zonneboiler of een mechanische ventilatie met warmterecuperatie. Bij passiefhuizen waar<br />
een type D met warmteterugwinning gecombineerd wordt met een grondbuis, is het echter wel mogelijk om een warmtepompboiler<br />
op de afvoerlucht na warmterecuperatie te <strong>voor</strong>zien<br />
de warmte kan ook onttrokken worden aan een ander medium (buitenlucht, bodem, grondwater, …)<br />
• Toepassing<br />
-<br />
Kan overwogen worden bij renovaties waar geen verwarming op gas is, waar andere oplossingen niet mogelijk zijn of als<br />
alternatief <strong>voor</strong> een elektrische boiler (doch met lager energieverbruik)<br />
228 VMSW - C2008
<strong>4.</strong>7 VENTILATIE<br />
AlgeMeen<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Een correcte warmte- en vochthuishouding vereisen enerzijds een goede luchtdichtheid van de gebouwschil en anderzijds adequate<br />
<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> een basisventilatie en spuiverluchting.<br />
Luchtdichtheid en ventilatie beïnvloeden het energieprestatiepeil (EPB-peil) en het energieverbruik.<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Elke woning <strong>voor</strong>zien van ventilatiemogelijkheden conform de wettelijke <strong>voor</strong>schriften en aangepast aan de gebruiks- en gebouwkenmerken<br />
De toegepaste systemen correct ontwerpen en dimensioneren<br />
De eisen inzake bijzondere ruimten en <strong>installaties</strong> (stookplaatsen, garages, tellerlokalen, liftschachten, verwarmingstoestellen,<br />
dampkappen, droogkasten, …) respecteren; deze eisen mogen niet in conflict komen met de woningventilatie<br />
Om een optimaal systeem te bekomen, worden alle elementen van de ventilatie bepaald bij het <strong>voor</strong>ontwerp en aangeduid op de plannen<br />
Voorzorgen nemen t.a.v. hinderlijke omgevingsaspecten (geluidshinder, luchtkwaliteit, …)<br />
Interferenties tussen twee woningen, alsook met gemeenschappelijke delen uitsluiten<br />
Ventilatiesysteem mag brandbeveiliging niet verminderen<br />
Dampkappen en droogkasten onafhankelijk van het woningventilatiesysteem maken, behalve bij systemen met natuurlijke<br />
toevoer en mechanische afvoer; ze mogen in geen geval geïntegreerd worden in systemen met warmteterugwinning om<br />
versnelde vervuiling van de warmtewisselaars te vermijden; bij collectieve <strong>installaties</strong> worden deze op een afzonderlijk<br />
systeem aangesloten, volledig los van de woningventilatie<br />
Wettelijke bepalingen en <strong>voor</strong>schriften<br />
-<br />
-<br />
-<br />
EPB-regelgeving<br />
NBN D50-001<br />
TV 192 en TV 20 van het WTCB<br />
BAsisventilAtie<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Nodig om een gezond binnenklimaat tot stand te brengen<br />
Buitenlucht wordt binnengebracht in de leeflokalen (woonkamer, slaapkamers, …)<br />
Binnenlucht afvoeren uit de ‘natte’ lokalen (keuken, badkamer, toilet, wasplaats, …)<br />
De doorstroming gebeurt via de circulatieruimtes (hallen, …)<br />
Het ventilatiedebiet bedraagt in regel ,6 m / m 2 vloeroppervlak<br />
Permanent (24u/24u en 7d/7d)<br />
Regelbaar (aanpasbaar aan binnen- en buitenomstandigheden)<br />
Regendicht, insectenwerend en inbraakveilig (permanent bruikbaar)<br />
Gemakkelijk te bedienen en te onderhouden<br />
229
luCHtDiCHtHeiD<br />
•<br />
•<br />
•<br />
VENTILATIEDEBIETEN<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
De bedoeling van een ventilatiesysteem is de luchtverversing van een lokaal<br />
of gebouw zo goed mogelijk af te stemmen op de behoeften door de luchtstromen<br />
onder controle te brengen<br />
Indien de buitenschil van de woning sterk luchtopen is, kan bovenstaand doel<br />
nooit gehaald worden<br />
Naarmate de woning beter geïsoleerd is tegen geleidingsverliezen neemt het<br />
belang van de verliezen door luchtstromingen doorheen de schil aanzienlijk<br />
toe. Ook warmteterugwinning op ventilatielucht is totaal zinloos als die luchtstromen<br />
niet onder controle zijn<br />
sYsteMen<br />
RUIMTE<br />
Woonkamer 75<br />
Slaapkamer<br />
Studeerkamer<br />
Speelkamer<br />
Gesloten keuken<br />
Badkamer (+ wc)<br />
Wasplaats<br />
Droogplaats<br />
Analoge ruimte<br />
Gangen<br />
Daghal<br />
Nachthal<br />
Analoge doorgangsruimte in de woning<br />
minimaal nominaal (1) maximaal (2)<br />
2 0 VMSW - C2008<br />
m /h<br />
150<br />
25 6/pers<br />
50 75<br />
A x .6<br />
- -<br />
Open keuken 75 -<br />
Wc - 25 -<br />
Gemeenschappelijke gangen of trappenhuizen 1/2 volume/h - -<br />
Deze debieten dienen als richt- of streefwaarden bij de dimenisionering van de ventilatie<strong>voor</strong>zieningen.<br />
(1) A = vloeroppervlak in m 2 gemeten op het niveau van de vloer<br />
(2) De maximale debieten zijn aanbevolen waarden<br />
Basissystemen Afvoer<br />
Natuurlijk Mechanisch<br />
Toevoer Natuurlijk A C<br />
Mechanisch B D
•<br />
Systeem A<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
systeem A<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Toevoer via zelfregelende roosters in de ramen van woonkamer, slaapkamers, … (ook andere roostertypes kunnen toegepast<br />
worden bijv. door muur, dak, …)<br />
systeem C<br />
systeem B<br />
systeem D<br />
Afvoer uit ‘natte’ ruimten zoals keuken, badkamer, toilet, wasplaats, … via zo verticaal mogelijke kanalen en uitmondend nabij<br />
(< 50 cm) en boven (> 50 cm) de nok (of dakopstand)<br />
Hellend dak ( > 2 °) : h = 0.5 + 0.16 * ( -2 ) * a<br />
Doorstroming langs circulatieruimten via roosters in of spleten onder de binnendeuren of muurroosters<br />
Bij gebouwen met kans op sterke windbelasting (hoogbouw of kuststreek) hebben de roosters een verhoogde waterdichtheid<br />
Horizontale afvoerkanalen beperken tot 0,5 m<br />
Zo weinig mogelijk bochten<br />
Aanbevolen <strong>voor</strong> eengezinswoningen (behalve lage-energiewoningen of passiefhuizen)<br />
Het systeem werkt onder invloed van drukverschillen t.g.v. wind en temperatuur, de ventilatie kan dan ook zeer veranderlijk<br />
zijn doch is controleerbaar in tegenstelling tot infiltratie via kieren, spleten en andere gebouwondichtheden<br />
Filtering van toevoerlucht niet mogelijk<br />
Systeem werkt ook op doorstroom (afhankelijk van de windrichting)<br />
Goede EPB-score<br />
2 1
•<br />
•<br />
•<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Systeem B<br />
- Lucht wordt mechanisch toegevoerd in woonkamer, slaapkamers, …<br />
en brengt deze lokalen in overdruk<br />
- Afvoer en doorvoer<strong>voor</strong>zieningen zoals bij systeem A<br />
- Afvoer uit de natte ruimtes is niet gewaarborgd<br />
- Uitgebreid kanalensysteem<br />
- Filtering van toevoerlucht mogelijk<br />
- Kan akoestisch problemen geven<br />
- Af te raden<br />
systeem A<br />
Systeem C<br />
- Lucht wordt mechanisch onttrokken aan ‘natte’ ruimten (keuken, badkamer,<br />
toilet, wasplaats, …)<br />
- Toevoer en doorstroom<strong>voor</strong>zieningen zoals bij systeem A<br />
- Afvoer uit natte ruimten is gewaarborgd<br />
- Indien ‘natte’ ruimten een compact geheel vormen, is het afvoergedeelte<br />
eveneens zeer compact uit te voeren<br />
- Uitmonding mag geen hinder veroorzaken<br />
- Dampkap kan - bij eengezinswoningen - worden aangesloten op het<br />
systeem; <strong>voor</strong>keur echter <strong>voor</strong> autonome dampkap<br />
- Minimaal te <strong>voor</strong>zien systeem bij appartementsgebouwen met meer<br />
dan vier bouwlagen<br />
- Akoestisch weinig problemen (afhankelijk van de opstelling van de<br />
ventilatie-unit)<br />
- Afvoer regelbaar, laagste stand moet basisventilatie verzekeren, geen<br />
uit-stand<br />
- Minder goede EPB-score<br />
Systeem D<br />
- Zowel toevoer als afvoer gebeuren mechanisch en zijn vrij goed onder<br />
controle te houden mits een voldoende luchtdichtheid van de woning<br />
(minder beïnvloed door buitenklimaat)<br />
- Doorstroom zoals bij systeem A<br />
- Indien dampkap op het systeem wordt aangesloten, moet ook de toevoer<br />
aangepast worden tijdens de werkingsfase van de dampkap; autonome<br />
dampkap is aan te bevelen<br />
- Stelt hogere eisen aan het gebouwontwerp om een optimaal systeem<br />
te bekomen<br />
- Slechte EPB-score<br />
systeem AB<br />
systeem C systeem CD<br />
sys<br />
systeem A systeem B<br />
systeem C<br />
systeem D<br />
2 2 VMSW - C2008<br />
sys
•<br />
•<br />
Systeem D+ (met warmteterugwinning)<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
De toevoerlucht wordt <strong>voor</strong>verwarmd met de warmte uit de afgevoerde lucht<br />
In de zomer moet de warmteterugwinning (automatisch) kunnen worden uitgeschakeld<br />
Om snelle vervuiling van de warmtewisselaar (ww) te vermijden, moeten toevoer en afvoer <strong>voor</strong> de ww van luchtfilters<br />
<strong>voor</strong>zien worden (deze hebben regelmatig (< 6 maanden) onderhoud nodig)<br />
Dampkap niet aansluiten op systeem (vervuiling filters)<br />
Goede EPB-score (afhankelijk van het rendement van de ww)<br />
In de praktijk is de doeltreffendheid van dit systeem sterk afhankelijk van het onderhoud van de filters en is momenteel enkel<br />
aan te bevelen <strong>voor</strong> passiefwoningen en collectieve ventilatiesystemen met maandelijks onderhoud<br />
Hybride ventilatiesystemen<br />
Combinatie van natuurlijke (A) en mechanische (C) ventilatie via mechanisch ondersteunde natuurlijke afvoer<br />
De mechanische component is daarbij vraaggestuurd en automatisch (met manuele controlemogelijkheid) d.m.v. een tijdsklok,<br />
aanwezigheidsdetector, vochtsensor of een combinatie hiervan<br />
Voordelen zijn een lager energieverbruik, een relatief goed binnenklimaat en een betere aanvaarding door de bewoners<br />
Nadeel is een relatief hogere investeringskost en een regelmatige controle en onderhoud<br />
Dergelijke systemen zijn een interessant alternatief <strong>voor</strong> natuurlijke ventilatie<br />
spuiventilAtie - nACHtventilAtie<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Principes<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Maakt een intensieve ventilatie mogelijk (snel verwijderen van dampen, geuren, …)<br />
Is kortstondig<br />
Wordt bij <strong>voor</strong>keur ook gebruikt <strong>voor</strong> nachtventilatie in de zomer (afkoelen van de inwendige gebouwmassa door koele<br />
buitenlucht)<br />
Praktisch<br />
Via opengaande delen (ramen en deuren) in de buitenschil<br />
Via een verhoogd debiet bij mechanische ventilatie<br />
DAMpkAppen<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
Principe<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Snelle afvoer van dampen en geuren die ontstaan bij het koken<br />
Een dampkap is niet geschikt als basisventilatie (enkel intensieve ventilatie), de keuken moet in elk geval <strong>voor</strong>zien worden<br />
van een permanente afvoer. Deze functie kan geïntegreerd zijn in de dampkap<br />
De dampkap mag de woningventilatie en werking van open verbrandingstoestellen niet verstoren<br />
Praktisch<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Debiet: minimaal 250 m /u - regelbaar<br />
Voldoende luchttoevoer naar de keuken te <strong>voor</strong>zien bij werking van de dampkap<br />
Eengezinswoningen<br />
gemotoriseerde dampkap met individuele afvoer<br />
gecombineerd met mechanische afvoer (systeem C)<br />
Collectieve <strong>installaties</strong><br />
gemotoriseerde dampkap met individuele afvoer<br />
<br />
motorloze dampkappen op collectief afvoerkanaal met debietgestuurde afvoerventilator onafhankelijk van de woningventilatie<br />
2
DroogkAsten<br />
•<br />
•<br />
Principe<br />
-<br />
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Snelle afvoer van waterdamp bij drogen van was<br />
Condensatiedroogkasten worden, ook al worden deze verplicht gesteld, veelal niet toegepast, waardoor grote hoeveelheden<br />
waterdamp rechtstreeks in de woning terechtkomen of de afvoer in het wilde weg gebeurt via flexibele buizen door ramen,<br />
kokers, …<br />
Praktisch<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Elke woning <strong>voor</strong>zien van een afzonderlijke aansluiting <strong>voor</strong> een droogkast<br />
Bij <strong>voor</strong>keur met een rechtstreekse afvoer naar buiten<br />
Droogkasten zijn energieverslindend; het alternatief is ruimte <strong>voor</strong>zien om de was gewoon te laten drogen<br />
pArkeergArAges<br />
•<br />
•<br />
Voor zover dit niet in strijd is met de basisnormen brand (KB van 07.07.1994 , gewijzigd bij KB van 19.12.1997 en KB van<br />
0<strong>4.</strong>0<strong>4.</strong>200 ), worden parkeergarages zoveel mogelijk op natuurlijke wijze geventileerd<br />
Aangezien terzake geen landelijke <strong>voor</strong>schriften bestaan, kunnen de principes van de Nederlandse norm NEN 244 :2000 ‘Parkeren<br />
en stallen van personenauto’s op terreinen en in garages’ toegepast worden<br />
- Een open parkeergarage wordt conform de NEN 244 pas als “open” erkend, als aan een aantal criteria voldaan is:<br />
natuurlijke ventilatie moet gewaarborgd zijn<br />
minstens twee tegenover elkaar staande wanden moeten niet-afsluitbare buitenwanden zijn.<br />
De opening in de buitenwanden moet minimaal 1/ van het totale wandoppervlak zijn die het compartiment begrenzen<br />
(binnen- en buitenwanden samengerekend) of de openingen in de buitenwanden moeten minimaal 2,5 % zijn van het<br />
bruto vloeroppervlak van het compartiment. Deze twee buitenwanden mogen niet meer dan 54 meter uit elkaar staan<br />
de wanden met de openingen moeten minimaal 5 meter vrije ruimte hebben t.o.v. naastgelegen bebouwing<br />
de laagste vloer van de parkeergarage mag nergens meer dan 1, meter onder het maaiveld liggen<br />
wanden in de parkeergarage mogen geen belemmering zijn <strong>voor</strong> de natuurlijke ventilatie<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Indien aan één van de aangegeven <strong>voor</strong>waarden niet wordt voldaan, dan is de garage geen open parkeergarage, maar een<br />
dichte parkeergarage<br />
Bij dichte parkeergarages moet een mechanische ventilatie-installatie worden toegepast<br />
De uitvoering van de mechanische ventilatie-installatie is afhankelijk van de vorm en situering van de parkeergarage<br />
2 4 VMSW - C2008
<strong>4.</strong>8 ELEKTRICITEIT<br />
AlgeMeen<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
De elektrische installatie is volledig conform<br />
-<br />
-<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
Het AREI (Algemeen Reglement <strong>voor</strong> Elektrische Installaties)<br />
De <strong>voor</strong>schriften van de lokale energiedistributeur<br />
De huidige comforteisen<br />
Situatieschets van de elektrische installatie opmaken bij het <strong>voor</strong>ontwerp<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Minstens 2 verlichtingskringen <strong>voor</strong>zien zodat bij het uitvallen van één kring er steeds een lichtpunt in de nabijheid gevoed<br />
is door de tweede kring<br />
Stopcontacten in de keuken te verdelen over minstens 2 stroombanen<br />
Praktisch<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Voldoende stopcontacten en lichtpunten <strong>voor</strong>zien (zie verder)<br />
Plaats van stopcontacten en lichtschakelaars mag bemeubelbaarheid niet in het gedrang brengen<br />
Plaats en aantal van elektrische <strong>voor</strong>zieningen en toestellen optimaliseren<br />
Rekening houden met bijzondere <strong>voor</strong>schriften en behoeften inzake aanpasbaar en aangepast wonen<br />
Tellers en verdeelborden moeten steeds gemakkelijk bereikbaar zijn<br />
stopContACten<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Maximaal 8 enkelvoudige of meervoudige stopcontacten per stroombaan<br />
Alle stopcontacten <strong>voor</strong>zien van aardingspin en kinderbeveiliging<br />
Minstens op 15 cm van de vloer, 25 cm in natte ruimtes en 20 cm boven werkbladen<br />
Minimaal aantal stopcontacten<br />
- Keuken: ≥ 10 (gespreid over meerdere kringen en <strong>voor</strong>zien van aangepaste automaten)<br />
‘<strong>voor</strong>bestemde’ stopcontacten (vaste toestellen)<br />
- fornuis (bij elektrisch fornuis: aangepaste stopcontact/aansluitdoos op afzonderlijke beveiligde kring)<br />
- dampkap<br />
- oven<br />
- koelkast<br />
- (diepvries)<br />
- (vaatwas)<br />
- (elektroboiler)<br />
aanrecht<br />
- meervoudige (waarvan 1 nabij fornuis), gespreid over 2 kringen<br />
algemeen gebruik<br />
-<br />
2 enkelvoudige<br />
2 5
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Woonkamer<br />
≥ 10 meervoudige<br />
- 2 dubbele nabij aansluiting tv-distributie<br />
- 1 nabij telefoonaansluiting<br />
- 1 in elke hoek<br />
Slaapkamers<br />
≥ 6<br />
- 1 in elke hoek<br />
- 1 nabij deur<br />
- 1 meervoudige nabij tafel, bureau<br />
Badkamer<br />
1 stopcontact nabij lavabo (buiten veiligheidsvolume 2 en beveiligd door een differentieel van 0 mA)<br />
Berging<br />
≥ 1 stopcontact<br />
Garage<br />
≥ 2 stopcontacten<br />
<strong>voor</strong>bestemde stopcontacten <strong>voor</strong><br />
- wasmachine<br />
- droogkast<br />
Centrale verwarming/ventilatie<br />
1 <strong>voor</strong> ketel aangesloten via een afzonderlijk bord met automaten<br />
1 nabij ketel <strong>voor</strong> onderhoud<br />
ventilatie-unit aangesloten via vaste verbinding op dezelfde kring als de verlichting van keuken of badkamer (om<br />
buiten dienst stellen van ventilatie te vermijden), eventueel 1 stopcontact <strong>voor</strong> onderhoud in de nabijheid van het toestel<br />
Hallen, inkom<br />
≥ 1 stopcontact per woonlaag, centraal geplaatst <strong>voor</strong> poetsen<br />
Zolderruimten<br />
≥ 1 stopcontact<br />
<strong>voor</strong>bestemde stopcontacten:<br />
- verwarming, ventilatie, …<br />
liCHtpunten<br />
•<br />
•<br />
-<br />
Minimaal aantal lichtpunten per woning<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Zoveel mogelijk natuurlijk licht<br />
Alle lokalen worden <strong>voor</strong>zien van minstens één lichtpunt centraal aan het plafond<br />
Keuken: bijkomend boven aanrecht (eventueel ingebouwd in keukenkasten)<br />
Woonkamer en zithoek: elk minstens één centraal lichtpunt<br />
Badkamer: bijkomend boven lavabo<br />
Toilet: centraal punt kan vervangen worden door een lichtpunt boven wasbakje<br />
Hallen en trappen: voldoende aantal om volledige zone veilig te verlichten<br />
Garage: bijkomend lichtpunt in nabijheid van eventuele waszone<br />
Buitenverlichting bij inkomdeur, tuin of terras<br />
In garages, badkamers, bergingen en <strong>voor</strong> de buitenverlichting worden bij <strong>voor</strong>keur reeds armaturen <strong>voor</strong>zien<br />
2 6 VMSW - C2008
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Lichtschakelaars <strong>voor</strong> buitenverlichting of geplaatst buiten het te bedienen lokaal zijn <strong>voor</strong>zien van een oplichtende ‘aan’indicatie<br />
(bijv. led)<br />
Verlichting gemeenschappelijke delen<br />
Zoveel mogelijk natuurlijk licht<br />
Gemiddeld verlichtingsniveau (NBN EN 12464-1)<br />
gangen: 100 lux<br />
trappen: 150 lux<br />
parkeergarages: 150 lux<br />
Efficiënte toestellen (fluorescentielampen met elektronisch <strong>voor</strong>schakelapparaat)<br />
Bediening volgens behoeften (tijds- of schermerschakeling, aanwezigheidssturing, …)<br />
Plaatsing zodat een minimale uniforme verlichting wordt bekomen<br />
E /E = 0,4 <strong>voor</strong> buitenverlichting<br />
min gem<br />
E /E = 0,7 <strong>voor</strong> binnenomgeving<br />
min gem<br />
DoMotiCA - iMMotiCA<br />
•<br />
Domotica omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen die elektronische informatie gebruiken <strong>voor</strong> het meten,<br />
programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners<br />
• Functies<br />
- Comfort<br />
verwarming<br />
ventilatie<br />
verlichting<br />
- Veiligheid<br />
brand- en lekdetectie (gas, water, …)<br />
toegangscontrole<br />
persoonsbewaking<br />
- Energiebesparing<br />
schakeling energieverbruikers<br />
monitoring energieverbruikers<br />
- Communicatie<br />
telefonie<br />
audio en video<br />
internet<br />
telewerken<br />
- Flexibiliteit<br />
aanpassing aan persoonlijke behoeften<br />
•<br />
•<br />
Domotica is <strong>voor</strong> hulpbehoevende personen geen gadget. Deze systemen kunnen uitgebreid worden met personenbewaking<br />
en aangepaste communicatiemiddelen (bijv. noodoproep met automatische doorschakeling naar buur of aanverwanten of naar<br />
een hulpcentrale)<br />
Minder mobiele personen kunnen diverse functies van de woning van op afstand beheren (verlichting, toegangscontrole, schakelen<br />
van huishoudapparaten, …)<br />
•<br />
Tot op heden bestaat er geen algemeen aanvaarde standaard, zodat verenigbaarheidsproblemen kunnen <strong>voor</strong>komen<br />
2 7
<strong>4.</strong>9 LIFTEN<br />
AlgeMeen<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Een lift wordt <strong>voor</strong>zien vanaf appartementstoegangen op<br />
-<br />
-<br />
de de verdieping<br />
de 1e verdieping indien deze appartementen bestemd zijn <strong>voor</strong> huisvesting van minder mobiele personen (mensen met<br />
een handicap, bejaarden, …)<br />
De lift(en) moet(en) alle appartementen op de verdiepingen bedienen<br />
Bij nieuwbouw moet elke lift geschikt zijn <strong>voor</strong> rolstoelgebruikers, bij renovatie telkens dit bouwtechnisch enigszins<br />
mogelijk is (NBN EN 81-70)<br />
Vanaf 6 verdiepingen worden omwille van de gebruikszekerheid minstens twee liften <strong>voor</strong>zien die (zo veel mogelijk) alle<br />
appartementen bedienen<br />
Energiezuinige liften <strong>voor</strong>zien<br />
De liften voldoen aan de brandnormen<br />
Praktisch<br />
- Minimale kooiafmetingen: 140 cm diep en 110 cm breed (wat in principe overeenstemt met een lift met een hefvermogen<br />
van 6 0 kg en bestemd <strong>voor</strong> 8 personen)<br />
- Vrije kooihoogte: 210 cm<br />
- Minimale deurafmetingen: 80 cm breed en 200 cm hoog (een breedte van 85 cm is aan te bevelen)<br />
- Bediening tussen 90 en 120 cm t.o.v de (kooi- en bordes)vloer en minstens 40 cm van een hoek van de kooi<br />
- Leuning op 90 cm<br />
- Op het bordes moet een vrije ruimte zijn van minstens 150 cm vóór de liftdeuren en langs één kant minstens 70 cm<br />
naast de opening van de liftdeur<br />
- In bepaalde gevallen kunnen andere en bijkomende eisen van toepassing zijn (ADL, …), bovenvermelde minimale eisen<br />
blijven echter van toepassing<br />
- Drukknoppen <strong>voor</strong>zien van duidelijk voelbare reliëfaanduiding eventueel aangevuld met brailleschrift (verwarring<br />
echter vermijden)<br />
- Zowel kooi als bordessen zijn voldoende verlicht ten behoeve van slechtzienden en vanuit veiligheidsoverwegingen in<br />
het algemeen, kooiverlichting zo egaal mogelijk aanbrengen (min 100 lux)<br />
- Drukknoppen contrasterend aanbrengen (bijv. geen roestvast stalen knoppen in roestvast stalen tableaudekplaten)<br />
- Sterke schaduwwerking of vals licht zoveel mogelijk vermijden en bijv. geen drukknoppen aanbrengen met naastgelegen<br />
verticale kooiverlichting<br />
- Kleur schachtdeur contrasterend met kleur schachtfront<br />
- Nieuwe liften steeds <strong>voor</strong>zien van kooideuren<br />
- Voor alle lifttypes is een minimale vrije hoogte boven de hoogste kooistand vereist evenals een vrije zone onder de<br />
kooi in zijn laagste stand (<strong>voor</strong> de veiligheid van het onderhoudspersoneel)<br />
- Kostprijs en energieverbruik stijgen met de liftsnelheid (streefwaarde 1,00 à 1,60 m/sec)<br />
- Waar mogelijk elektrische tractieliften toepassen met frequentiegestuurde motoren<br />
- In de liftschacht mogen enkel die elementen worden aangebracht die nodig zijn <strong>voor</strong> de goede werking en het onderhoud<br />
van de lift, het gebruik van de schacht <strong>voor</strong> andere technieken is verboden<br />
-<br />
In de kooi steeds een kooistand en bewegingsrichtingaanduiding <strong>voor</strong>zien<br />
2 8 VMSW - C2008
•<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Enkel op het bordes van het toegangsniveau (gelijkvloers) wordt de kooistand opgegeven, op alle verdiepingen wordt<br />
aangegeven dat de oproep geregistreerd is<br />
Het openen van de liftdeuren wordt aangekondigd door een akoestisch signaal<br />
Een spraaksynthesizer met verdiepingsaanduiding in de kooi is aan te bevelen<br />
Een (neerklapbaar) zitje in de kooi is niet aan te raden, de kooi moet soepel bewegen zonder schommelingen of schokken<br />
Kooiwanden bij <strong>voor</strong>keur mat en niet reflecterend en in contrast met de kooivloer<br />
RICHTWAARDEN KOOIAFMETINGEN<br />
Aantal<br />
personen<br />
liFtsCHACHt<br />
•<br />
Last Kooi-oppervlakte Kooidiepte<br />
Schachtafmetingen - richtwaarden<br />
- Breedte = grootste van volgende afmetingen:<br />
2 x kooideurbreedte bij enkelvoudige automatische deuren<br />
2,25 x kooideurbreedte bij dubbele automatische deuren<br />
kooibreedte + 60 cm bij tegengewicht of cilinder opzij<br />
kooibreedte + 40 cm bij tegengewicht of cilinder achteraan<br />
- Diepte:<br />
kooidiepte + 50 cm bij achterliggend tegengewicht of cilinder<br />
kooidiepte + 40 cm bij tegengewicht of cilinder opzij<br />
- Schachtput:<br />
≥ 1 0 cm<br />
min. max. breedte = 1.00 m breedte = 1,10 m<br />
kg m 2 m 2 m m<br />
4 00 0,79 0,9 0,80 - 0,90 -<br />
5 400 0,98 1,17 1,00 - 1,10 0,90 - 1,00<br />
6 450 1,17 1, 1,20 - 1, 0 1,10 - 1,15<br />
7 525 1, 1 1,45 1, 0 - 1,40 1,20 - 1, 0<br />
8 6 0 1,45 1,66 1,50 - 1,60 1, 5 - 1,50<br />
9 675 1,59 1,75 1,60 - 1,75 1,45 - 1,55<br />
10 800 1,7 2 1,75 - 2,00 1,60 - 1,80<br />
11 825 1,87 2,05 1,90 - 2,05 1,70 - 1,85<br />
12 900 2,01 2,2 2,05 - 2,20 1,85 - 2,00<br />
1 1 000 2,15 2,4 2,15 - 2,40 1,95 - 2,15<br />
14 1 050 2,29 2,5 2, 0 - 2,50 2,10 - 2,25<br />
15 1 125 2,4 2,65 - 2,25 - 2,40<br />
16 1 250 2,57 2,9 - 2, 5 - 2,60<br />
17 1 275 2,71 2,95 - 2,50 - 2,65<br />
18 1 50 2,85 ,1 - 2,60 - 2,80<br />
2 9
•<br />
-<br />
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Uitloopruimte bovenaan:<br />
≥ 40 cm (beter 60 cm) boven het vloerpeil van de hoogste stopplaats (afhankelijk van de liftsnelheid)<br />
Vrije opening <strong>voor</strong> schachtdeur:<br />
2 0 cm hoog x schachtbreedte<br />
De liftschacht moet voldoende stevig zijn om de inwerkende krachten te kunnen opvangen, een brandweerstand hebben<br />
zoals bepaald in de basisnormen brand en voldoende akoestische demping bieden om te voldoen aan de geluidsnormen<br />
(zie betreffende hoofdstukken)<br />
MACHinekAMer<br />
•<br />
•<br />
Afmetingen - richtwaarden<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Tractieliften: minimaal 2,00 m breed, ,20 m diep, 1,80 m hoog<br />
Hydraulische liften: minimaal 1,40 m breed, 1,40 m diep, 1,80 m hoog<br />
Machinekamerloze liften: tractiemotor in liftschacht, sturingskast op hoogste bordes naast schachtdeur<br />
Bovenaan de machinekamer/schacht wordt een lasthaak <strong>voor</strong>zien<br />
liFttYpes<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Elektrische liften: kooi is opgehangen aan kabels die over een trommel lopen welke wordt aangedreven door een elektrische motor<br />
-<br />
-<br />
‘Klassiek’ en meest veelzijdig systeem<br />
Aanbevolen lifttype<br />
Hydraulische liften: kooi is bevestigd aan een telescopische zuiger aangedreven door een oliepomp<br />
- Zuiger<br />
onder kooi aangebracht in een waterdichte cilinder in de grond<br />
naast de kooi<br />
- met directe aandrijving van de kooi<br />
- met indirecte aandrijving via een kabelsysteem<br />
- Beperkte hefhoogte volgens type<br />
- Machinekamer onderaan en zo dicht mogelijk bij de schacht<br />
- Vrij groot energieverbruik (meer energievriendelijke systemen zijn in ontwikkeling)<br />
Liften zonder machinekamer: aandrijving is zodanig compact gemaakt dat deze kan aangebracht worden in de schacht zelf<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Beperkte hefhoogte volgens type<br />
Systeem en onderdelen sterk merkgebonden<br />
Bij elektrische liften vormen trommel en motor één geheel, meestal beperkt energieverbruik<br />
• Bijzondere liften (meer specifiek bedoeld <strong>voor</strong> minder mobiele personen)<br />
- Trapliften<br />
stoelliften kunnen nagenoeg aan elke trapvorm aangepast worden<br />
plateauliften <strong>voor</strong> rolstoelen hebben meer beperkingen omwille van afmetingen en gewicht<br />
- Buitenliften<br />
bestand tegen buitenklimaat<br />
vandaalbestendig<br />
- In- of aanbouwliften<br />
<br />
nagenoeg volledige prefabliften die bijv. in een trapkoker passen of die buiten tegenaan een gebouw (met gaanderij)<br />
kunnen worden geplaatst<br />
240 VMSW - C2008
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Saniliften<br />
enkele liftconstructeurs bieden speciale liften aan <strong>voor</strong> particuliere woningen waarbij een toilet en wasbak zijn ingebouwd<br />
in de kooi, de gebruiker kan aldus het toilet meenemen naar de verdieping waar hij/zij zich bevindt<br />
Goederenliften<br />
enkel bestemd <strong>voor</strong> transport van goederen en te bedienen door een gekwalificeerd persoon<br />
worden niet meer <strong>voor</strong>zien in huisvestingsprojecten<br />
Prioritaire liften<br />
naast de <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> onderhoud, kunnen liften eveneens <strong>voor</strong>zien worden van een prioritaire sturing - vanuit<br />
de kooi te bedienen door een bevoegd persoon - onder meer <strong>voor</strong> evacuatie van personen of uitzonderlijk vervoer van<br />
goederen; hierbij worden de normale bordesoproepen genegeerd<br />
bij hoge gebouwen is een prioritaire brandweersturing te <strong>voor</strong>zien, die bediend kan worden vanaf het evacuatieniveau<br />
(zie brandnormen)<br />
Bijkomende bepalingen inzake bediening, sturing, afwerking, …: zie typebestek B2005<br />
<strong>4.</strong>10 BRANDBESTRIJDING<br />
Naast compartimentering, brandweerstand en vluchtwegen kunnen technische <strong>installaties</strong> de brandveiligheid van een gebouw actief<br />
verbeteren. Ze kunnen echter eveneens de brandveiligheid in het gedrang brengen door een ondoordacht ontwerp of nalatige<br />
uitvoering.<br />
De brandveiligheid zal ook in tijd en ruimte gewaarborgd moeten blijven. Daarom moeten controle en onderhoud mogelijk gemaakt<br />
worden.<br />
AlgeMeen<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Van bij het <strong>voor</strong>ontwerp de compartimenten, vluchtwegen en te <strong>voor</strong>ziene technische <strong>installaties</strong> <strong>voor</strong> bewaking, detectie<br />
en bestrijding definiëren. Doorbreken van compartimenten <strong>voor</strong> leidingen en kanalen noodzaakt vaak dure technieken<br />
De geldende regelgeving strikt toepassen, geen toegevingen doen omwille van andere factoren als kostprijs, vormgeving, …<br />
Deskundig advies inwinnen (o.a. bij brandweer)<br />
De gebouwdelen en -technieken volgens hun risicofactoren en hun beschermingsgraad groeperen<br />
Rekening houden met de uitvoeringsaspecten en mogelijkheden tot controle en onderhoud<br />
Bij bestaande gebouwen naar de meest efficiënte oplossingen zoeken binnen de mogelijkheden van de constructie en haar omgeving<br />
BrAnDpreventie<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Elektrische installatie conform het AREI, voldoende stopcontacten <strong>voor</strong>zien, buizen <strong>voor</strong> mogelijke uitbreidingen en reserve<br />
in de verdeelkast<br />
Gas<strong>installaties</strong> conform de gasnorm (NBN D 51-00 (2004))<br />
Mogelijkheden <strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> inspectie en onderhoud van schouwen<br />
De nodige vrije ruimte rond technische <strong>voor</strong>zieningen respecteren (o.a. volgens bepalingen leverancier, …)<br />
241
•<br />
•<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Beschadiging van technische <strong>installaties</strong> vermijden door een oordeelkundige plaatsing of aangepaste bescherming<br />
Gekeurde en gecertificeerde materialen (CE, CEBEC, BENOR, ATG, BOSEC, …) gebruiken<br />
BrAnDDeteCtie en -MelDing<br />
•<br />
•<br />
•<br />
Volgens brandnormen en lokale <strong>voor</strong>schriften<br />
Rookmelders<br />
- Decreet van 09.05.2008<br />
alle nieuw te bouwen woningen en alle woningen waaraan renovatiewerken worden uitgevoerd waar<strong>voor</strong> een stedenbouwkundige<br />
vergunning vereist is na 1 .06.2008, moeten uitgerust zijn met correct geïnstalleerde rookmelders<br />
(Decreet van 09.05.2008)<br />
het te plaatsen type rookmelder is een apparaat van de derde generatie dat reageert op de rookontwikkeling bij een<br />
brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, dat niet van het ionische type is en uitgerust is met een<br />
verzegelde batterij met een minimale gegarandeerde levensduur van 10 jaar en erkend door een EN45011 geaccrediteerd<br />
certificatieorganisme door BELAC of door een Europees accreditatieorganisme dat lid is van de multilateral<br />
agreement (MLA) van de ‘European co-operation for Accreditation (EA)’<br />
aan de hand van een attest, afgeleverd door de verstrekker van de stedenbouwkundige vergunning, moet de bouwheer<br />
bewijzen dat de rookmelder geplaatst is<br />
- Minimaal één detector per verdieping <strong>voor</strong>zien tegen het plafond van de hal in de nabijheid van de trap; het systeem<br />
kan uitgebreid worden met (gekoppelde) melders in woon- en slaapkamers<br />
-<br />
-<br />
Om vals alarm te vermijden worden de rookmelders niet geplaatst in natte ruimten, garages, nabij ventilatiemonden<br />
of boven verwarmingstoestellen<br />
De rookmelders moeten regelmatig getest worden door de bewoners (nagaan of batterijspanning nog voldoende is)<br />
Collectieve ruimten/parkeergarages<br />
-<br />
-<br />
Uit te voeren conform de <strong>voor</strong>schriften van de basisnormen brand<br />
Brandcentrale <strong>voor</strong>zien<br />
242 VMSW - C2008
BrAnDBestriJDing<br />
•<br />
In een vroeg stadium kenmerken, aantal en plaats bepalen van<br />
evACuAtie<br />
•<br />
VMSW - C C2008 2008<br />
Autonome blustoestellen<br />
Brandblus<strong>installaties</strong><br />
Voorzieningen <strong>voor</strong> rookevacuatie<br />
Tijdig de eisen inzake en kenmerken bepalen van:<br />
Nood- en veiligheidsverlichting<br />
Rookevacuatie<br />
Prioritaire liften<br />
BlikseMBeveiliging<br />
•<br />
•<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
<strong>4.</strong> <strong>Technische</strong> <strong>installaties</strong><br />
Bij hoge gebouwen is een beveiliging tegen bliksem te <strong>voor</strong>zien conform de basisnormen brand. Het betreft een koperen<br />
‘kooi’ omheen het gebouw, aangesloten op een aarding<br />
Gezien de kostprijs van de metalen kooi dient tijdig rekening gehouden met deze beveiliging<br />
24