Preek over Genesis 50, 15-21 - Hjccjwilschut.nl
Preek over Genesis 50, 15-21 - Hjccjwilschut.nl
Preek over Genesis 50, 15-21 - Hjccjwilschut.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Preek</strong> <strong>over</strong> <strong>Genesis</strong> <strong>50</strong>, <strong>15</strong>-<strong>21</strong>; dr.H.J.C.C.J. Wilschut, GKv Smilde<br />
Votum en zegengroet; zingen: Ps. 93:1,2,3<br />
Wet van de Here; zingen: NG 78/GK <strong>15</strong>4:1,2,3,4; gebed<br />
Lezen: <strong>Genesis</strong> 45:1-8, art. 13 NGB; zingen: Ps. 105:8,9,10<br />
<strong>Preek</strong> <strong>over</strong> <strong>Genesis</strong> <strong>50</strong>:<strong>15</strong>-<strong>21</strong>; zingen: Ps. 33:4<br />
Dankgebed; collecte; zingen: Gez. 31/GK 118:1,2,3; zegen<br />
De geschiedenis van Jozef. Wat je noemt een spannend verhaal. Iedereen is tegen<br />
Jozef. Eerst zijn broers. Daarna de vrouw van Potifar. En toch. Jozef redt het. Hij maakt<br />
een heleboel ellende mee. Maar door alles heen brengt hij het tot onderkoning van<br />
Egypte. Uiteindelijk buigen zijn broers zich voor hem neer. Dromen zijn niet altijd<br />
bedrog. Een spannend verhaal. Ook een ontroerend verhaal. Helemaal, wanneer Jozef<br />
na zoveel jaren zijn oude vader huilend om de hals valt en Jakob zegt: Jongen, nu kan<br />
ik rustig sterven, ik heb je met eigen ogen gezien en weet dat je nog leeft. Dat raakt je.<br />
Of je moet wel een hart van steen hebben.<br />
Een spannend verhaal. Een ontroerend verhaal. Jazeker. Maar vooral: een<br />
bijbelverhaal. Een verhaal, waarin niet mensen - Jozef, de broers, Potifar, de schenker,<br />
de bakker, wie ook verder maar - in het middelpunt staan. Maar waarin alles draait om<br />
God. Of wij er maar aan willen denken, zo vaak wij onze Bijbel lezen. O ja, je leest in<br />
die Bijbel heel wat <strong>over</strong> het doen en laten van mensen. Maar staar je er niet blind op.<br />
Let vooral op het plan en het werk van God. Van Hem, die uit is op redding en behoud.<br />
Jozef wist het. Achter mijn levensgang met alle ups en downs, die er waren, ligt het<br />
beleid van God.<br />
Dat was voor Jozef geen vrome theorie. Daar kon hij wat mee, daar deed hij wat mee.<br />
De man had oog voor God. Dat maakte hem mild voor zijn broers. Zodat hij van<br />
vergeven wist. Nee, de broers hoeven niet bang voor Jozef te zijn. Zo gaat dat, waar in<br />
geloof de weg van Gods wijsheid en goedheid erkend en doorleefd wordt. Daar vind je<br />
elkaar, zodat je met elkaar verder kunt. Ik predik u:<br />
JOZEF TROOST ZIJN BANGE BROERS VANUIT HET BELEID VAN GOD<br />
dat beleid is het geheim van Jozefs<br />
1. levensgeschiedenis
2. vergevingsgezindheid<br />
2<br />
1. Bang. Zo kun je Jozef broers in <strong>Genesis</strong> <strong>50</strong> wel noemen ja. Vader Jakob is<br />
inmiddels gestorven. En geleidelijk aan worden de broers steeds meer ongerust. Kunt u<br />
nagaan wat voor een slecht geweten ze hebben! Wat zal Jozef nu gaan doen? Wat<br />
hadden ze hem destijds lelijk behandeld! En dan zeg je het nog netjes. Jawel, tot nu toe<br />
was Jozef één en al vriendelijkheid en goedheid geweest. Van wraakzucht geen spoor.<br />
Maar - zou het niet om vader Jakob geweest zijn? Zou Jozef zich niet hebben<br />
ingehouden tot deze gestorven was? Dan heeft hij nu zijn handen vrij. De broers<br />
moeten er niet aan denken. Stel je voor, dat Jozef alsnog wraak gaat nemen. Dan<br />
kunnen ze het wel schudden. Dan hebben ze het ergste te vrezen. Eens kijken, of deze<br />
mogelijke ramp voorkomen kan worden.<br />
De broers zijn zo bang, dat ze Jozef niet zelf onder ogen durven te komen. Ze sturen<br />
een tussenpersoon. Die moet de boodschap namens hen <strong>over</strong>brengen. Jozef, we<br />
weten het, we hebben je zwaar tekort gedaan. 't Was ronduit misdadig wat we deden,<br />
we hebben echt tegen je gezondigd. En toch, vergeef het ons. Je eigen vader wilde het<br />
graag. Het was zo'n beetje zijn laatste wens. Althans, dat beweren de broers. Te<br />
controleren is het uiteraard niet. Jozef, op z’n sterfbed hoopte je vader nog, dat je ons<br />
vergeving zou willen schenken. Dat kun je als rechtgeaard zoon je <strong>over</strong>leden vader<br />
toch niet weigeren? Bovendien, jij dient de God van je vader, maar wij toch ook? Bij<br />
zo'n gemeenschappelijke band past toch geen wraakzucht? U merkt het. Het is vader<br />
voor en vader na. De broers willen maar zeggen: Jozef, vader is nu dan wel dood. Maar<br />
laat het alsjeblieft niets aan jouw houding tegen<strong>over</strong> ons veranderen. Denk aan vaders<br />
wil. Denk aan vaders God.<br />
Jozef moet er spontaan om huilen. Iets wat je in <strong>Genesis</strong> trouwens vaker <strong>over</strong> hem<br />
leest. De tranen zitten hem regelmatig hoog. Ook nu weer. Begrijpelijk. De broers<br />
hoeven helemaal niet bang voor hem te zijn. Dat had hij ze al veel eerder verteld<br />
(<strong>Genesis</strong> 45). Hij had het ook in de praktijk bewezen. En dan toch die angst. Het raakt<br />
Jozef diep. Vandaar die tranen.<br />
Een bemoedigend teken, vinden de broers. Het helpt ze <strong>over</strong> een drempel heen. Nu<br />
durven ze wel in eigen persoon voor Jozef te verschijnen. Nee, ze lopen niet met
3<br />
opgeheven hoofd bij Jozef binnen. Ze buigen diep voor hem, vallen voor hem op de<br />
knieën. Jozef had het in zijn droom - hoe lang geleden ook - toch wel goed gezien, hè?<br />
Het blijkt hier opnieuw. En de broers zeggen: Jozef, wij zijn je slaven. Eens hebben wij<br />
jou als slaaf verkocht. Nu mag je <strong>over</strong> ons als slaven beschikken. Je hebt er het volste<br />
recht toe. We hebben het er uitbundig naar gemaakt.<br />
Jozef luistert naar zijn broers. Hij hoort hun verslagenheid. Alle angst is ook nog niet<br />
weg. Maar heus, het hoeft niet. Wees maar niet bang. Ook de laatste angst mag<br />
<strong>over</strong>boord. Waarom? Omdat Jozef zo'n goedhartig mens is? Nee, omdat Jozef zijn<br />
plaats kent, zijn plaats onder God. Wees maar niet bang, ik kan toch Gods plaats niet<br />
innemen? Broers, wat jullie mij aandeden, deugde van geen kanten. Wie doet er nou<br />
zoiets? Je eigen broer als slaaf verkopen! Dat was maar niet een vergissing of zo. Dat<br />
was echt boze opzet, bedoeld om kapot te maken. Jullie hadden kwaad tegen mij in de<br />
zin. Maar God heeft dat ten goede gekeerd. Het kwade beleid van de broers - hun<br />
voornemen om Jozef uit te rangeren en de uitvoering van dat voornemen - was<br />
opgenomen in het beleid van God. Dat goede beleid, dat plan en werk van heil!<br />
Dan word je toch stil van verbazing? Mensen smeden hun boze plannen, gaan hun<br />
verkeerde gang. Daar zijn die mensen zelf verantwoordelijk voor. ‘Jullie hadden kwaad<br />
tegen mij in de zin.’ Dat kun je nooit afschuiven op God, die toch <strong>over</strong> alles regeert.<br />
Maar het geweldige is: God beschikt en doet Zijn werk goed en rechtvaardig, ook al<br />
handelen de duivels en de goddelozen onrechtvaardig. In de verkeerde wegen van de<br />
mensen gaat de Here Zijn goede weg. Zo bracht Hij Jozef in Egypte. Ook daar breekt<br />
het voor het oog Jozef bij de handen af. Een onterecht verwijt brengt hem in de<br />
gevangenis. En toch: de weg van God! De weg naar farao's hof. Straks is er in Egypte -<br />
via Jozef als middel in Gods hand - voldoende te eten, terwijl <strong>over</strong>al hongersnood is, en<br />
Jozef mag er stuur aan geven. Broers, jullie hadden wel kwaad tegen mij in de zin.<br />
Maar God had het goede in de zin: een groot volk in het leven houden.<br />
Meer dan één verklaring zegt: met dat grote volk bedoelt Jozef het volk van Egypte. Op<br />
dit moment kun je Jakobs nakomelingen moeilijk zo aanduiden. Dus zal het wel om<br />
Egypte moeten gaan. Dat lijkt een aannemelijke gedachte. Toch ligt de zaak - denk ik -<br />
anders. Kijkt u in <strong>Genesis</strong> 45, dan hoort u daar Jozef tegen zijn broers zeggen: God<br />
heeft mij voor jullie uitgestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde
4<br />
Hij veel levens redden. Een gróót volk. Véél levens. Dat zijn uitwisselbare<br />
uitdrukkingen. Een groot volk. Nee, op dit moment is het met Jakobs nageslacht nog<br />
niet z<strong>over</strong>. Maar zo zou het wel worden. God had het Zelf beloofd; Abraham, jij gaat<br />
uitgroeien tot een groot volk. Daaraan denkt Jozef hier. Hij spreekt - al is het met eigen<br />
woorden - de taal van Gods belofte, de taal van het geloof. God gebruikt hem om<br />
Jakobs nageslacht in het leven te behouden. Daarmee houdt hij in feite op dat moment<br />
al het grote volk van de belofte in leven. Het grote volk, waaruit uiteindelijk de Christus<br />
zou voortkomen. Of Gods beleid een plan en werk van heil is! Het geheim van Jozefs<br />
levensgeschiedenis. Tegelijk het geheim van uw en jouw en mijn levensredding!<br />
Wat is onze God dus groot in macht en goedheid! Zo <strong>over</strong>machtig, dat zelfs de<br />
verkeerde plannen en daden van mensen opgenomen zijn in Zijn beleid en dienstbaar<br />
zijn aan Zijn plan van heil. Je ziet het hier bij Jozef. Je ziet het straks door een<br />
vergrootglas bij de Here Jezus Christus. Of er door de mensen kwaad tegen Hem<br />
gedacht werd. Menselijke boosaardigheid ten top. Weg met Hem, aan het kruis met<br />
Hem! Maar 't was allemaal opgenomen in Gods plan tot redding van arme zondaars.<br />
Wat de mensen ten kwade hadden gedacht, had God ten goede gedacht. Aan het kruis<br />
werd onze schuld betaald. Daarom kon het Pasen worden. En moest het wel Pasen<br />
worden.<br />
Zo zegt Petrus het op Pinksteren. Mensen, God had Jezus van Nazareth naar jullie<br />
toegestuurd. Dat hebben jullie gezien aan de machtige daden en grootse en<br />
wonderlijke dingen, die God door Hem onder jullie heeft gedaan. Hij werd<br />
<strong>over</strong>eenkomstig Gods plan en voorkennis uitgeleverd, en jullie hebben Hem door<br />
heidenen laten kruisigen en doden. Maar God heeft Hem tot leven gewekt en de last<br />
van de dood van Hem afgenomen. Daar hebt u diezelfde dubbelheid. In de<br />
kronkelpaden van de mensen - ze worden er in verantwoordelijkheid op aangesproken!<br />
- ging God Zijn rechte weg, <strong>over</strong>eenkomstig Zijn heilsplan. De weg van het behoud.<br />
Daar kun je met je verstand niet bij, die verwevenheid van Gods plan en menselijke<br />
verantwoordelijkheid, waarbij God toch Zijn handen vrij en schoon houdt. In geloof<br />
ontdek je: zo groot is God nu. Wat ik als mens niet met elkaar kan rijmen, is voor Hem<br />
een wonderlijke eenheid. Hij is te groot voor mij om te begrijpen. En je houdt eerbiedig<br />
stil voor een grens, waar je niet <strong>over</strong>heen komt. Wat in Gods doen het menselijk
5<br />
verstand te boven gaat, willen wij niet nieuwsgierig onderzoeken, verder dan ons begrip<br />
reikt. Hier kun je alleen maar aanbidden.<br />
Dan vind je ook rust bij God. Nog steeds zie je mensen hun boosaardige gang gaan.<br />
Wat een verzet kan er zijn tegen de Here en Zijn kerk! Komt dat wel goed? Maar –<br />
geen paniek! En nog minder wanhoop! Denk niet klein van de Here. Ook het verzet is in<br />
Gods plan opgenomen. En moet – tegen wil en dank - dienstbaar zijn aan de komst van<br />
Gods koninkrijk. Niet dat je dat altijd ziet of doorziet. Je mag het weten in het geloof.<br />
Gods plan <strong>over</strong>wint. Gods werk komt klaar. Gods beleid is het geheim van de grote<br />
wereldgeschiedenis. En van mijn kleine levensgeschiedenis. God is getrouw, Zijn<br />
plannen falen niet!<br />
2. Jozef troost zijn bange broers vanuit het beleid van God. Dat beleid is het<br />
geheim van zijn levensgeschiedenis. Het is tegelijk het geheim van zijn<br />
vergevingsgezindheid, het tweede punt.<br />
Broers, wees maar niet bang. Ook al hebben jullie inderdaad kwaad tegen mij gedacht.<br />
Merkt u het? Jozef vergoelijkt het niet. Hij zegt niet: Nou ja, zo erg was het niet, wat<br />
jullie destijds gedaan hebben. Nee, 't was kwaad! Kwaad bedoeld en kwaad gedaan.<br />
Zo hadden de broers het ook tegen elkaar gezegd. En op naam van vader Jakob ook<br />
hardop toegegeven. Jozef, we hebben je kwaad aangedaan. We hebben een<br />
schandelijke misdaad gepleegd. Zeg maar rustig: zonde. Zoals je tegen God kunt<br />
zondigen. Vergeef alsjeblieft. Je vraagt het als mensen aan God. Vraag het ook maar<br />
aan elkaar. Ik weet wel, dat valt vaak niet mee. Voor de Here schuld belijden, Hem om<br />
vergeving vragen? Akkoord, dat kan moeilijk liggen, je harde hoofd buigen – maar voor<br />
de Here moet je plat. Maar tegen<strong>over</strong> elkaar? 't Voelt zo maar als gezichtsverlies. Ja, 'k<br />
zal me daar gek zijn. Maar als je elkaar geen schuld wil belijden en om vergeving wil<br />
vragen, meen je het dan wel, wanneer je het bij de Here doet?<br />
Daarom – wees toch niet langer bang. Opnieuw, niet omdat Jozef zo goedhartig is. Als<br />
het daarvan moet komen, kun je rustig bang blijven. Menselijke goedaardigheid - hoe<br />
groot die ook kan zijn - kent vroeg of laat een grens. Jozefs vergevingsgezindheid heeft<br />
een hechtere basis. Die ontleent hij niet aan zichzelf, maar aan de Here. Ik kan toch<br />
Gods plaats niet innemen? Mag ik soms in de stoel van God gaan zitten, gaan doen<br />
alsof ik het beter weet dan Hij? Niet willen vergeven is voor Jozef kritiek op het beleid
6<br />
van God. Maar een dergelijke wraakzucht zou tegelijk kritiek zijn op de genade van<br />
God. Door de kronkelpaden van de broers heen ging God een weg van redding en heil<br />
voor Zijn volk, de broers voorop. Nee, dat hadden ze niet verdiend. Dat is vrije genade<br />
van God. Wat zij kwaad gedacht hadden – zónde! - wilde God in vrij ontfermen<br />
gebruiken tot hun behoud. Een tastbaar teken van Zijn wil om te vergeven. Nee, dan<br />
kun je helemaal niet meer wraakzuchtig zijn. Hoe kun je kwaad met kwaad vergelden,<br />
wanneer God Zijn genadige gezindheid toont? Jozef kijkt wel uit. Wees maar niet bang,<br />
broers. Het klinkt tot twee keer toe. Het is Jozef menens. Ik zal voor jullie zorgen. En<br />
ook voor jullie kinderen. Zo was het. Zo blijft het ook. Ook nu vader Jakob gestorven is.<br />
Hoe zou ik ingaan tegen het beleid van God? De wijze God. De genadige God!<br />
Zo troostte Jozef zijn broers en stelde hij hen gerust. Ze hoeven niet bang voor hem te<br />
zijn. Dat is ten diepste: ze hoeven niet bang voor God te zijn. 'Troost, troost Mijn volk.<br />
Spreek Jeruzalem moed in, vertel dat haar slaventijd voorbij is, dat haar schuld is<br />
voldaan.’ Die opdracht uit Jesaja 40 wordt hier op voorhand door Jozef vervuld. Broers,<br />
God heeft jullie kwaad in voordeel omgebogen, nog wel in jullie voordeel. Hoe zou ik<br />
ongenadig zijn, waar Hij genadig is?<br />
Een ander vergeving vragen - wat kan het moeilijk zijn! Maar soms is het nog moeilijker<br />
om vergeving te schenken! Helemaal als het een broeder of zuster in de Here is, die je<br />
heeft teleurgesteld. Juist van zo iemand zou je het niet verwachten. David kon er<strong>over</strong><br />
meepraten, Psalm 55. 't Is geen vijand, die mij grieft, maar m’n hartsvriend, die ik<br />
vertrouwde, met wie ik samen naar Gods huis ging. De pijn die Jezus in het groot<br />
meemaakte.<br />
Gekwetst worden door een broeder of zuster. Dat doet niet alleen pijn. Daar kun je ook<br />
heel boos om worden. Geef het maar eerlijk toe, aan de Here en aan jezelf. Zo zit je als<br />
mens in elkaar. Maar - ben je bereid om hem of haar te vergeven? Nee, je hoeft niet<br />
<strong>over</strong> je te laten lopen, dat is het punt niet. Maar ben je bereid om wat je in het<br />
persoo<strong>nl</strong>ijke vlak werd aangedaan kwijt te schelden, al kan er ook dan nog veel pijn<br />
blijven zitten? Of zeg je: die ander bekijkt het maar, voor mijn part valt 'ie dood. Dacht u<br />
soms, dat zulke harde taal niet onder kerkmensen voorkomt? Ik ben bang, dat ik u de<br />
illusie moet ontnemen.
7<br />
Daarom: wil je vergeven? Dat is ten diepste de vraag: heb je oog voor God, voor Zijn<br />
genade in Christus? Daar leef je zelf van. Ja toch? Daar leeft ook je broeder, je zuster<br />
van. Het is de boodschap van het evangelie, waarin Gods heilsbeleid in Christus als<br />
belofte naar ons toekomt. Als God aan je broeder, je zuster - hoe zondig ook – Zijn<br />
genadige gezindheid toont, dan kun jij toch niet wraakzuchtig zijn? Je broeder, je zuster<br />
vergeven is de proef op de som, of je oog voor God hebt. Of je gegrepen bent door Zijn<br />
ontferming, waarin we met elkaar als gemeente van Christus mogen delen. Ik kan niet<br />
boos op jou blijven, wanneer God ook jou in Christus genadig wil zijn. Wil ik dan toch<br />
niet vergeven, dan lijkt het net alsof ik het beter weet dan Hij. Je moet maar durven! Ik<br />
kan toch Gods plaats niet innemen? Ik zal met Hem mee weten van genade en verge-<br />
ving.<br />
Dus zullen die genade en vergeving onze omgang met elkaar bepalen. We blijven<br />
tegen<strong>over</strong> elkaar in de fout gaan. Dat is erg. Het zou in het huis van God niet mogen<br />
gebeuren. Maar 't is nog veel erger, als we niet van vergeven willen weten. Als we<br />
wraakgevoelens naar elkaar toe hebben en houden. Doodgriezelig. Blijkbaar heb je het<br />
zicht verloren op het licht van Gods genade <strong>over</strong> het leven van je medebroeders en -<br />
zusters. Dan gaat de vraag klemmen: zie je dat licht eige<strong>nl</strong>ijk wel <strong>over</strong> je eigen leven<br />
stralen? Broeder, zuster, jij jongen, jij meisje, het evangelie van de enige troost heeft<br />
toch wel werkelijk uw, jouw hart bereikt?<br />
AMEN