26.07.2013 Views

Utilisatierapport 2009 - Technologiestichting STW

Utilisatierapport 2009 - Technologiestichting STW

Utilisatierapport 2009 - Technologiestichting STW

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> _ oktober <strong>2009</strong><br />

Inhoud u Anything goes _ Joost van Kasteren u Statistiek u <strong>STW</strong>-projecten 1998 u prof.dr. John Jansen _ Lastig om de kloof tussen laboratorium en<br />

kliniek te overbruggen u Gebruikerslijst 1998 u <strong>STW</strong>-projecten 2003 u dr. Rob Chamuleau _ Innovatie gaat niet altijd van een leien dakje u dr. Jorge<br />

Duarte _ Gebruikers zorgen ervoor dat je met beiden benen op de grond blijft u prof.dr.ir. Johan van Arendonk _ Samenwerken met bedrijven is noodzake-<br />

lijk in de fokkerij u Gebruikerslijst 2003 u Lijst van afkortingen


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />

bezoekadres<br />

Van Vollenhovenlaan 661<br />

3527 JP Utrecht<br />

postadres<br />

Postbus 3021<br />

3502 GA Utrecht<br />

telefoon<br />

030 6001 211<br />

fax<br />

030 6014 408<br />

e-mail<br />

info@stw.nl<br />

internet<br />

www.stw.nl<br />

Colofon<br />

ontwerp<br />

ARGANTE ARGANTE, Amsterdam<br />

fotografie<br />

Ruben San A Jong, Amsterdam<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum (pagina 62)<br />

interviews<br />

Joost van Kasteren, wetenschapsjournalist, Voorburg<br />

druk<br />

Spinhex & Industrie drukkerij, Amsterdam<br />

foto omslag: Polymelkzuur microsferen<br />

(zie interview pagina 42).<br />

<strong>STW</strong>-nummer<br />

<strong>2009</strong>/12798/<strong>STW</strong><br />

ISBN<br />

987-90-73461-611<br />

NUR<br />

950


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />

<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong>


2<br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Een micro-titer plaat met DNA samples (te<br />

zien aan de blauwe kleur om op een agarose<br />

gel te analyseren)(zie interview pagina 104).


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Inhoud<br />

Voorwoord<br />

01: Anything goes<br />

02: Statistiek<br />

Samenvatting cijfers<br />

Twee momenten van evaluatie<br />

Projecten gestart in 1998<br />

Projecten gestart in 2003<br />

03: <strong>STW</strong>-projecten 1998<br />

Indeling projecten<br />

Projecten per instelling<br />

04: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998<br />

05: <strong>STW</strong>-projecten 2003<br />

Indeling projecten<br />

Projecten per instelling<br />

06: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003<br />

Lijst van afkortingen<br />

Interviews<br />

_ _ prof.dr. John Jansen _ 04484 en 06205<br />

Lastig om de kloof tussen laboratorium en kliniek te overbruggen<br />

_ _ dr. Rob Chamuleau _ 05918<br />

Innovaties gaan niet altijd van een leien dakje<br />

_ _ dr. Jorge Duarte _ 05984<br />

Gebruikers zorgen ervoor dat je met beiden benen op de grond blijft<br />

_ _ prof.dr.ir. Johan van Arendonk _ 05809<br />

Samenwerken met bedrijven is noodzakelijk in de fokkerij<br />

pagina<br />

04<br />

05<br />

11<br />

13<br />

15<br />

17<br />

17<br />

19<br />

19<br />

21<br />

63<br />

69<br />

69<br />

71<br />

111<br />

119<br />

42<br />

72<br />

86<br />

104<br />

3


4<br />

Voorwoord / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Voorwoord<br />

De paradox van de innovatieparadox<br />

De Nederlandse wetenschap staat aan de<br />

top, maar we zijn slecht in het ten nutte maken<br />

van die kennis… zegt iedereen. Maar is dat<br />

ook zo?<br />

Dat de Nederlandse wetenschap aan de top<br />

staat, met name in de bèta- en technische<br />

wetenschappen, is onomstreden. Dat we<br />

er niets van bakken qua kennisbenutting is<br />

iets wat toch vooral in de wandelgangen<br />

beweerd wordt. In de jaarlijkse update van<br />

de Kennisinvesteringsagenda (de KIA-foto) is<br />

het stoplicht ‘kennisbenutting’ tot nu toe wit<br />

gekozen – niet rood, oranje of groen. En hoe<br />

je op nationaal niveau nu precies het succes<br />

van kennisbenutting meet, daarop heeft iedereen<br />

een ander antwoord. Even een paar feiten<br />

op een rijtje.<br />

Nederland is goed in kennisbenutting:<br />

Volgens de OECD Science, Technology<br />

and Industry Scoreboard wordt in Nederland<br />

relatief veel wetenschappelijk onderzoek aan<br />

universiteiten gefinancierd door bedrijven.<br />

Zo’n 10%, meer dan bijvoorbeeld in Amerika,<br />

Duitsland of Finland. Er zijn dus relatief veel<br />

contacten tussen academia en bedrijven<br />

die kunnen zorgen voor een directe kennisoverdracht<br />

en -benutting. De samenwerking<br />

tussen academia en industrie is hoog, met<br />

name als het gaat om de grote bedrijven in<br />

ons land. Van alle Nederlandse industriële<br />

octrooien is een relatief groot gedeelte hightech<br />

en niet low- of medium-tech en ook van<br />

de Nederlandse exportinkomsten is een<br />

relatief groot gedeelte te danken aan onze<br />

high-tech industrieën.<br />

Nederland is slecht in kennisbenutting:<br />

Nederland besteedt weinig geld aan onderzoek<br />

en ontwikkeling, zowel publiek als<br />

privaat. De groei van het overheidsbudget<br />

(2000-2006) is nagenoeg nul, vergelijkbaar<br />

met landen als Rusland, Italië en Mexico.<br />

Hoewel Nederland veel academici kent, is<br />

de fractie R&D-ers onder die academici niet<br />

beter dan het EU-gemiddelde. Aan de private<br />

kant hebben we dus relatief weinig R&Dcapaciteit<br />

om nieuwe kennis toe te passen.<br />

Nederland heeft relatief weinig starters en de<br />

samenwerking tussen academia en industrie<br />

is laag als het gaat om midden- en kleinbedrijf.<br />

Op de schaal van nationale statistiek middelt<br />

alles uit en… concluderen we vervolgens dat<br />

we qua innovatie maar een middenmoter zijn.<br />

Dat klopt, statistisch en gemiddeld over de<br />

macrogetallen van onze natie.<br />

Maar op kleine schaal zien we dat er succesvolle<br />

kennisbenutting plaatsvindt bij organisaties<br />

die een grote kennisbasis als achterland<br />

hebben en een veelheid aan gebruikerscontacten,<br />

zoals <strong>STW</strong> en de steeds professionelere<br />

tech transfer offices aan de universiteiten en<br />

medische centra.<br />

Succesvolle kennisbenutting kun je zichtbaar<br />

maken door te tonen welke nieuwe producten,<br />

systemen, diensten, technologieën voortkomen<br />

uit de gegenereerde kennis. Concreet, stuk<br />

voor stuk. Maar wees ook open over de kennis<br />

die niet leidde tot toepassingen. Want innovatie<br />

blijft een geleid chaotisch proces, met vele<br />

momenten van ‘Aha’ en ‘Eureka’.<br />

In dit utilisatierapport verantwoordt <strong>STW</strong><br />

wat er is voortgekomen uit het door <strong>STW</strong><br />

gefinancierde technisch-wetenschappelijke<br />

onderzoek dat 5 resp. 10 jaar geleden werd<br />

opgestart. Hierin komen alle projecten aan<br />

bod. Qua kennisbenutting van succesvol<br />

tot niet succesvol. Maar altijd excellente technische<br />

wetenschap.<br />

Is Nederland goed in kennisbenutting?<br />

U mag het zeggen.<br />

Eppo Bruins<br />

directeur


Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

01<br />

: Anything goes<br />

5


6<br />

Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Polymelkzuur microsferen (zie interview pagina 42).


Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Anything goes<br />

Joost van Kasteren<br />

Het zal weinig mensen zijn opgevallen,<br />

maar dit jaar (<strong>2009</strong>) is het<br />

Europees Jaar van de creativiteit<br />

en innovatie. Ondanks de onbekendheid<br />

zijn de doelstellingen ambitieus.<br />

Zo moeten creativiteit en innovatievermogen<br />

in de hele EU worden<br />

vergroot, zodat Europa kan profiteren<br />

van een hoogwaardige kenniseconomie<br />

die in staat is de economische<br />

strijd aan te gaan met landen<br />

als China en de Verenigde Staten.<br />

Zelfs de Lissabon strategie, die van<br />

Europa in 2010 de meest concurrerende<br />

economie ter wereld had moeten<br />

maken, komt nog even langs.<br />

We kunnen natuurlijk een beetje<br />

lacherig doen over deze Brusselse<br />

luchtfietserij, maar dan moeten we<br />

ons wel afvragen of we niet zelf<br />

ook aan deze sport doen. In 2003<br />

werd een Innovatieplatform ingesteld<br />

onder voorzitterschap van de<br />

minister-president, dat de innovatiekracht<br />

moest vergroten zodat ons<br />

land in 2010 ‘koploper’ zou zijn in de<br />

Europese kenniseconomie. Vanaf<br />

1993 is een deel van de aardgasbaten<br />

omgeleid om het innovatieve<br />

vermogen van de Nederlandse<br />

economie te verbeteren. Merendeels<br />

gebeurt dat via virtuele topinstituten,<br />

regie-organen en ‘task forces’.<br />

Ook de ‘klassieke’ financiers van<br />

wetenschappelijk onderzoek in<br />

Nederland, NWO en <strong>STW</strong> lieten zich<br />

niet onbetuigd. Naast thematische<br />

onderzoeksprogramma’s zetten ze<br />

zich ook steeds meer in voor het<br />

valoriseren van wetenschappelijk<br />

onderzoek in de vorm van octrooien<br />

en/of startende bedrijven, zogeheten<br />

‘start ups’. De universiteiten zelf<br />

stelden ‘technology transfer officers’<br />

aan om te zorgen dat resultaten van<br />

wetenschappelijk onderzoek in ieder<br />

geval voor een deel zouden worden<br />

omgezet in klinkende munt.<br />

Een veelheid aan initiatieven dus om<br />

de innovatieparadox op te heffen.<br />

Die paradox komt er kortweg op<br />

neer dat Nederland behoort tot de<br />

top als het gaat om wetenschappelijke<br />

publicaties. Met 0,23 procent<br />

van de wereldbevolking produceren<br />

we 2 procent van alle ‘peer reviewed’<br />

publicaties en 3 procent van alle<br />

citaties. Daarmee staan we op de<br />

derde plaats in de wereldtop. Die<br />

wetenschappelijke toppositie leidt<br />

niet tot innovaties. Waar Zwitserland<br />

en Zweden hun wetenschappelijke<br />

toppositie weten te vertalen in een<br />

al even luisterrijke toppositie op de<br />

innovatieladder, bungelt Nederland<br />

een beetje in de Europese middenmoot.<br />

7


8<br />

Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

De vraag is of het werkt. Van de<br />

kant van universitaire onderzoekers<br />

klinkt vrij algemeen het geluid dat<br />

er de laatste jaren te veel nadruk is<br />

gelegd op het vermarkten van kennis<br />

en te weinig op het vergaren ervan.<br />

Onderzoeksgroepen worden via allerlei<br />

constructies de facto gedwongen<br />

om de onderzoeksagenda van de<br />

industrie uit te voeren. Niet formeel<br />

natuurlijk, maar wel omdat de geldstromen<br />

zodanig zijn verlegd dat er<br />

steeds minder beschikbaar is voor<br />

fundamenteel en/of vrij onderzoek.<br />

Uiteindelijk zal, zo vreest men, de<br />

kennisvijver, de bron van innovatie<br />

en vernieuwing daardoor opdrogen.<br />

Binnen de universitaire wereld leven<br />

overigens wel verschillende ideeën<br />

over de vraag hoe de kennisvijver<br />

op peil kan worden gehouden. Aan<br />

de ene kant is er een school die vindt<br />

– extreem geformuleerd – dat de<br />

financiering van universitair onderzoek<br />

louter op wetenschappelijke<br />

kwaliteit gestoeld moet zijn. De<br />

enige criteria om over te gaan tot<br />

financiering van een onderzoeksproject<br />

zijn de kwaliteit van het<br />

ingediende voorstel en het ‘track<br />

record’ van degene die het indient.<br />

Het Open Technologieprogramma van<br />

<strong>STW</strong> is een goed en consequent volgehouden<br />

voorbeeld van die aanpak.<br />

Opvallend daarbij is dat wetenschappelijke<br />

nieuwsgierigheid niet<br />

de enige drijfveer is om toponderzoek<br />

te doen. Het <strong>STW</strong>-programma laat<br />

zien dat ook een probleemgedreven<br />

vraagstelling leidt tot internationaal<br />

vooraanstaand onderzoek.<br />

Tegenover deze ‘Angelsaksische<br />

benadering’ staat de Duitse –<br />

Humboldtiaanse – benadering van<br />

de universiteit als gemeenschap<br />

voor onderzoek én onderwijs.<br />

Vertegenwoordigers daarvan –<br />

meestal universiteitsbestuurders –<br />

leggen de nadruk op de eerste geldstroom.<br />

De universiteit krijgt geld<br />

voor onderzoek en verdeelt dat, naar<br />

beste weten over de faculteiten en<br />

leerstoelgroepen. Niet alleen om<br />

onderzoeksprojecten uit te voeren,<br />

maar ook om gebouwen, apparatuur<br />

en technische staf op peil te houden.<br />

Nadeel van de Humboldtiaanse aanpak<br />

– althans zoals die in Nederland<br />

gestalte heeft gekregen – is dat het<br />

onderzoeksbudget in wezen wordt<br />

bepaald door de studiekeuze van<br />

eindexamenkandidaten. Immers de<br />

omvang – en tot op zekere hoogte de<br />

verdeling – van de eerste geldstroom<br />

is afhankelijk van het aantal studenten<br />

dat de universiteit respectievelijk<br />

de faculteit weet binnen te halen.<br />

Het gevolg is dat gemakkelijk geachte<br />

studies zoals psychologie, rechten<br />

en bedrijfskunde kampen met uitpuilende<br />

collegezalen en een enorme<br />

onderwijsbelasting. Tegelijkertijd<br />

kiezen relatief weinig abituriënten<br />

voor studierichtingen die meer<br />

inspanning vergen, zoals natuurkunde,<br />

scheikunde en ingenieursopleiding.<br />

Terwijl dat nu net de richtingen<br />

zijn die de onderzoekers en technici<br />

kweken die men nodig acht om<br />

Nederland innovatiever te maken.<br />

Hoewel er discussie is over de onderlinge<br />

verdeling van eerste en tweede<br />

geldstroom, is de algemene stemming<br />

onder universiteiten dat er te veel<br />

weinig geld beschikbaar is voor vrij,<br />

fundamenteel nieuwsgierigheidsen/of<br />

probleemgedreven onderzoek.<br />

Ondanks de ambitie om koploper<br />

te worden in de Europese kenniseconomie<br />

is het onderzoeksbudget<br />

de laatste tien jaar ook niet gegroeid.<br />

Met het aantreden van het kabinet<br />

Balkenende IV is alleen 100 miljoen<br />

uit de eerste geldstroom overgeheveld<br />

naar de tweede geldstroom.<br />

Tegelijkertijd legt een groeiend aantal<br />

studenten een steeds groter beslag<br />

op het budget van de universiteiten,<br />

waardoor de eerste geldstroom feitelijk<br />

nog verder opdroogt.<br />

Terwijl de geldstromen voor het vrije,<br />

fundamentele onderzoek afnemen,<br />

is de pot met geld voor innovatiegericht<br />

onderzoek wel gegroeid.<br />

Zoals gezegd is in 1993 het Fonds<br />

Economische Structuurversterking<br />

in het leven geroepen. Doel ervan<br />

was en is om een deel van de winsten<br />

uit aardgas en uit de verkoop van<br />

vroegere staatsondernemingen,<br />

zoals KPN te investeren in de fysieke<br />

infrastructuur (Betuwelijn, Hoge<br />

Snelheidslijn) en in de kennisinfrastructuur.<br />

Doel van de investeringen<br />

in de kennisinfrastructuur is het<br />

genereren van kennis die zich leent<br />

voor commercialisering, dan wel<br />

bijdraagt aan het oplossen van<br />

maatschappelijke problemen. Een<br />

bijkomend doel is om het universitaire<br />

onderzoek te sturen in een voor<br />

de maatschappij relevante richting.<br />

Om een en ander voor elkaar te<br />

krijgen werd een structuur opgetuigd<br />

waarbij bedrijven en onderzoekers<br />

samen voorstellen indienen voor<br />

onderzoeksprogramma’s c.q. virtuele<br />

instituten rond een thema dat voor<br />

de Nederlandse samenleving van<br />

belang is. De Commissie van Wijzen<br />

en het Centraal Planbureau beoordelen<br />

de voorstellen en op grond daarvan<br />

wordt geld toegekend voor een<br />

periode van vier à vijf jaar. In principe<br />

betaalt de universiteit een derde, de<br />

deelnemende industrie een derde en<br />

de overheid legt de rest bij.<br />

De vraag is of er inderdaad publiekprivate<br />

samenwerking ontstaat<br />

tussen onderzoekers aan universiteiten<br />

en in het bedrijfsleven. Én – niet<br />

onbelangrijk – of die samenwerking<br />

leidt meer innovatiekracht. Het is<br />

nog een beetje vroeg om die vraag<br />

te beantwoorden, maar uit het veld<br />

klinken signalen die er op duiden<br />

dat de beoogde stroomlijning van<br />

het innovatieproces niet van een leien<br />

dakje gaat.<br />

Een belangrijk punt van kritiek is dat<br />

de financiering van onderzoek te kort


Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

duurt om een goede kennisinfrastructuur<br />

in het leven te roepen.<br />

In plaats van vier à vijf jaar moet je<br />

eerder denken aan tien tot vijftien<br />

jaar voor het opbouwen van een<br />

onderzoeksgroep met enig (internationaal)<br />

aanzien. Afgezien daarvan<br />

is de vraag of de inspanningen<br />

beklijven. Bij de besteding van de<br />

aardgasbaten wordt sterk de nadruk<br />

gelegd op de vorming van innovatieve<br />

netwerken. Maar blijven die virtuele<br />

netwerken bestaan als de geldstroom<br />

opdroogt?<br />

Een ander punt van kritiek is dat<br />

universiteiten en bedrijven op een<br />

verschillende golflengte zitten als<br />

het gaat om onderzoek en innovatie.<br />

Universitaire onderzoekers of ze nu<br />

door nieuwsgierigheid of door een<br />

probleem worden gedreven willen<br />

weten hoe het zit. Een antwoord<br />

levert zo weer tien onderzoeksvragen<br />

op, die ook hoognodig beantwoord<br />

moeten worden. In sporttermen zou<br />

je kunnen zeggen dat universitaire<br />

onderzoekers duursporters zijn.<br />

Onderzoek in het bedrijfsleven laat<br />

zich eerder vergelijken met een sprint.<br />

Waar een universitaire onderzoeksgroep<br />

tien jaar nodig heeft om naam<br />

te maken, is in het bedrijfsleven<br />

eenzelfde periode genoeg om een<br />

onderzoeksdivisie op te bouwen en<br />

weer af te breken. Niet wetenschappelijke<br />

nieuwsgierigheid of een maatschappelijk<br />

probleem is de drijfveer<br />

voor onderzoek, maar de mogelijkheid<br />

om de resultaten op een termijn<br />

van vier à vijf jaar om te zetten in een<br />

verkoopbaar product of dienst of een<br />

verbetering van het productieproces.<br />

De verschillen in temperament – de<br />

duurloper versus de sprinter – leiden<br />

tot irritaties. Bedrijven klagen dat<br />

onderzoekers weinig doelgericht zijn<br />

en steeds nieuwe vragen bedenken.<br />

Universitaire onderzoekers vinden<br />

dat bedrijven weinig betrokkenheid<br />

tonen en de programmaraden van de<br />

intermediaire instituties bevolken met<br />

mensen uit het derde, vierde echelon.<br />

Vaak bijna-gepensioneerden, die<br />

zelf niet meer actief zijn in het onderzoek.<br />

Daardoor ontstaat een te grote<br />

‘cognitieve afstand’, zoals de WRR<br />

het noemt in zijn recent verschenen<br />

rapport ‘Innovatie Vernieuwd’. De<br />

verschillen zijn te groot om elkaar<br />

nog te verstaan of te vertrouwen.<br />

De vraag is of je die verschillen<br />

moet willen overbruggen. Pogingen<br />

daartoe worden al ondernomen<br />

sinds het verschijnen van de eerste<br />

Innovatienota, dit jaar dertig jaar<br />

geleden, maar zijn nog niet erg<br />

succesvol gebleken als het gaat om<br />

het oplossen van de innovatieparadox.<br />

Dat roept de vraag op of de<br />

innovatieparadox eigenlijk wel<br />

bestaat. Anders gezegd: kloppen de<br />

veronderstellingen wel die aan de<br />

paradox ten grondslag liggen?<br />

Om te beginnen moeten we vaststellen<br />

dat we het innovatieproces niet<br />

goed begrijpen. Veel pogingen tot het<br />

oplossen van de innovatieparadox<br />

zijn gestoeld op de beperkte opvatting<br />

dat een succesvolle innovatie<br />

de uitkomst is van een lineair proces<br />

van wetenschappelijk onderzoek,<br />

technische ontwikkeling en commercialisering,<br />

dat in een keurig stappenplan<br />

kan worden weergegeven. En<br />

dat je dat door gerichte stimulansen<br />

kunt sturen en versnellen.<br />

In de praktijk echter blijkt innovatie<br />

een chaotisch proces, dat wordt geregeerd<br />

door toeval en opportunisme.<br />

Een black box, waarbij bedrijven<br />

niet alleen gebruik maken van de<br />

resultaten van wetenschappelijk<br />

onderzoek en/of de kennis van onderzoekers,<br />

maar ook van informatie<br />

van toeleveranciers, klanten, concurrenten<br />

en brancheverenigingen.<br />

Weliswaar zijn er tientallen ‘case<br />

histories’ van succesvolle en minder<br />

succesvolle innovaties, maar de wetmatigheden<br />

die daaruit voortvloeien<br />

zijn altijd verklaringen achteraf. Die<br />

lopen bovendien zozeer uiteen, dat<br />

de voorspellende waarde van innovatiemodellen<br />

nagenoeg nihil is.<br />

Hetzelfde geldt grosso modo<br />

voor wetenschappelijk onderzoek.<br />

De wetenschapsfilosoof Paul<br />

Feyerabend constateerde in 1975<br />

al in zijn boek ‘Against Method’ dat<br />

De Wetenschap slechts bestaat in<br />

de ‘hoofden van metafysici, schoolmeesters<br />

en politici die hun land<br />

willen laten meetellen’. Wetenschap<br />

is in wezen een anarchistische<br />

onderneming, waarbij zelfs pogingen<br />

om achteraf de ontwikkelingen van<br />

wetenschap te verklaren stuklopen<br />

op de enorme diversiteit aan wetenschappelijke<br />

methoden. Gelukkig<br />

maar, want zoals Brecht al schreef:<br />

‘orde vinden we meestal daar waar<br />

niets is; ze is een verschijnsel van<br />

armoede’. Wetenschap is juist gebaat<br />

bij methodisch pluralisme: Anything<br />

goes.<br />

Zonder het in alle opzichten met<br />

Feyerabend eens te zijn, kunnen we<br />

constateren dat zowel het innovatieproces<br />

als het wetenschapsproces<br />

zich kenmerken door onzekerheid<br />

en onvoorspelbaarheid. De vraag<br />

die steeds gesteld wordt is, hoe<br />

je desondanks beide processen<br />

kunt beïnvloeden en wel zo dat de<br />

Nederlandse toppositie in de citatiescores<br />

behouden blijft, terwijl we<br />

tegelijkertijd onze achtstand op<br />

innovatiegebied inlopen. Maar is<br />

dat wel de goede vraag? Moeten we<br />

ons er niet gewoon bij neerleggen<br />

dat zowel het wetenschaps- als het<br />

innovatieproces onbestuurbaar zijn?<br />

En dat de innovatieparadox een<br />

bestuurlijke mythe is die je dus ook<br />

niet kunt oplossen met stuurgroepen,<br />

task forces, virtuele netwerken en<br />

commissies.<br />

Als dat inderdaad het geval is, dan<br />

zou de overheid kunnen overwegen<br />

om niet zozeer innovaties te stimuleren<br />

als wel de innovatiedynamiek.<br />

Bijvoorbeeld door in de volgende<br />

FES-ronde een groot deel van het<br />

9


10<br />

Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

budget te gebruiken om de eerste<br />

en tweede geldstroom te vergroten.<br />

Het resterende deel zou je kunnen<br />

gebruiken voor het opzetten van een<br />

Ontwikkelingsfonds, dat bedrijven<br />

krediet verleent voor riskante innovatieprojecten.<br />

Is de innovatie succesvol<br />

dan wordt het krediet terugbetaald<br />

naar rato van de omzet. Mislukt de<br />

innovatie dan wordt het krediet kwijtgescholden.<br />

Tegelijkertijd zouden we onze<br />

ambities eens kritisch moeten evalueren.<br />

Het klinkt prachtig om te<br />

stellen dat Nederland koploper in<br />

de Europese kenniseconomie moet<br />

worden, maar als je geen instrumenten<br />

hebt om ze te realiseren, klinken die<br />

ambities al gauw hol. Voor de geloofwaardigheid<br />

en effectiviteit zou het<br />

beter zijn om in gepaste bescheidenheid<br />

na te gaan of en zo ja welke<br />

reële mogelijkheden er zijn voor<br />

het voeren van een innovatiebeleid.<br />

Anders blijft het luchtfietserij.


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

01 : 02 :<br />

Statistiek<br />

Samenvatting cijfers<br />

Twee momenten van evaluatie<br />

De projecten van start gegaan in 1998 en 2003<br />

De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie<br />

Projecten gestart in 1998<br />

Projecten gestart in 2003<br />

13<br />

15<br />

15<br />

15<br />

17<br />

17<br />

11


12<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Filtercondensatoren ter bestrijding van<br />

schakelrimpels (zie interview pagina 86).


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Samenvatting cijfers<br />

De cijfers geven<br />

inzicht in de situatie direct na beëindiging van<br />

een project. Het ontwikkelingstraject moet<br />

dan vaak nog beginnen. Het is dan ook heel<br />

goed denkbaar dat de inkomsten de komende<br />

jaren nog fors zullen toenemen (zie tabel 1).<br />

1998<br />

Van de projecten die in 1998 zijn<br />

gestart, heeft tot nu toe 70,6 procent (=score<br />

B en C) geleid tot een actieve relatie met een<br />

of meer gebruikers (figuur 5 op pagina 17),<br />

72,8 procent (=score B en C) heeft een<br />

concreet product opgeleverd en 31,6 procent<br />

(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />

opgeleverd.<br />

Van de projecten die gestart zijn in 1998<br />

hebben er 30 een of meerdere vervolg -<br />

onderzoek(en) gesub sidieerd gekregen of<br />

zijn een vervolg op een eerder gehonoreerd<br />

project.<br />

2003<br />

78,5 Procent (=score B en C) van de<br />

projecten die in 2003 zijn gestart, heeft tot<br />

nu toe geleid tot een actieve relatie met een<br />

of meer gebruikers (figuur 6 op pagina 17).<br />

78 Procent (=score B en C) heeft een<br />

concreet product opgeleverd en 20,5 procent<br />

(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />

opgeleverd. Voor deze projecten die<br />

onlangs beëindigd zijn, is het in veel gevallen<br />

nog te vroeg om van uitgekristalliseerde<br />

kennis exploitatie te spreken.<br />

Van de projecten die gestart zijn in 2003<br />

hebben er 35 een vervolg onderzoek gesubsi<br />

dieerd gekregen of zijn een vervolg op een<br />

eerder gehonoreerd project.<br />

De figuren 7 en 8 geven de BPI-code<br />

die de projecten uit 1998 en 2003 hebben<br />

gekregen weer. Een uitleg van deze figuren<br />

treft u aan op pagina 18.<br />

tabel 1 Projecten gestart in 1998 tot en met 2003 hebben (5 jaar na de start)<br />

tot en met 2008 het volgende opgeleverd:<br />

figuur 2 Aantal overeenkomsten<br />

aantal overeenkomst octrooi inkomsten (in M€)<br />

1999 94 59 26 4,8<br />

2000 91 82 45 7<br />

2001 66 68 33 5<br />

2002 89 66 27 7,9<br />

2003 97 92 33 8,4<br />

figuur 1 Aantal gestarte projecten<br />

13


14<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

figuur 3 Aantal octrooien<br />

figuur 4 Inkomsten<br />

Inkomsten (toelichting)<br />

Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />

bijdragen in natura (door gebruikers en<br />

derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het hele<br />

traject, dus zowel van voor het project is<br />

gestart als tot na afloop van het project.


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Twee momenten van evaluatie<br />

De projecten van start gegaan in<br />

1998 en 2003<br />

In het algemeen zit er een<br />

grote tijdsspanne tussen de start van een<br />

project en het moment waarop de resultaten<br />

daadwerkelijk tot een ‘bruikbaar’ resultaat<br />

leiden. <strong>STW</strong> is alleen betrokken bij het eerste<br />

deel van dit lange traject, namelijk bij de<br />

onderzoeksfase die doorgaans vier tot zes<br />

jaar beslaat. In deze utilisatierapportage zien<br />

wij, enige tijd na afloop van het onderzoek,<br />

terug op destijds gestarte <strong>STW</strong>-projecten.<br />

Voor deze evaluatie worden twee momenten<br />

gekozen; direct na afloop van een project, de<br />

interim rapportage (in dit rapport de projecten<br />

die in 2003 van start gingen), en vijf jaar later<br />

een eind rapportage, het utilisatierapport (hier<br />

de projecten die in 1998 van start gingen).<br />

In de Interimrapportage (over de projecten<br />

uit 2003) worden dus de projecten bekeken<br />

die zes jaar geleden van start zijn gegaan<br />

en recent zijn afgesloten. Het kan voorkomen<br />

dat een gebruiker verder wil gaan met de<br />

resultaten van het onderzoek. Hij zal dan vaak<br />

in aansluiting op de onderzoeksfase nog een<br />

ontwikkelingstraject moeten uitvoeren. Dit<br />

kan bestaan uit de markt onderzoeken, een<br />

productielijn opzetten en dergelijke, kortom<br />

alles wat nodig is om te komen tot een commercieel<br />

‘product’.<br />

In de <strong>Utilisatierapport</strong>age (over de projecten<br />

die in 1998 van start gingen) is tien tot elf jaar<br />

na de start van universitair onderzoek al een<br />

veel beter – alhoewel nog altijd niet volledig –<br />

inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke toepassing<br />

en commercialisering. In dit rapport<br />

worden daarom ook die projecten bekeken<br />

die in 1998 van start zijn gegaan en waar over<br />

nu een min of meer afgerond oordeel gegeven<br />

kan worden met betrekking tot de utilisatie.<br />

De methode; hoe ‘meten’ we de utlisatie<br />

Het zal duidelijk zijn, dat het meten van de<br />

mate van gebruik niet eenvoudig is. Zo kan<br />

een verbeterde procesbeschrijving voor een<br />

gebruiker financieel zeer aantrekkelijk zijn,<br />

zonder dat er sprake is van een concreet<br />

product. Anderzijds kan de realisatie van een<br />

daadwerkelijk product (gebaseerd op een<br />

werkend prototype) worden afgebroken omdat<br />

markteconomische aspecten een rol spelen.<br />

Hoe de stand van zaken op dit vlak is bij de<br />

verschillende projecten, wordt nagegaan door<br />

(telefonische) enquêtering van onderzoekers,<br />

projectleiders of gebruikers, die bij het des -<br />

betreffende project waren betrokken. Mocht<br />

dit niet mogelijk zijn, dan wordt gezocht naar<br />

ander beschikbaar bronnenmateriaal.<br />

Om een beeld te geven van de resultaten<br />

van een onderzoeks project, heeft <strong>STW</strong><br />

in de afgelopen jaren een meetmethode<br />

geïntroduceerd, die gebaseerd is op drie –<br />

meer of minder onafhankelijke – variabelen<br />

om de utilisatie te kunnen kwantificeren,<br />

te weten ‘Betrokkenheid’, ‘Product’ en<br />

‘Inkomsten’ (BPI). Elk van deze variabelen<br />

is onderverdeeld in een oplopende vierpuntswaardering<br />

(0, A, B, en C). De definities<br />

van deze classificering zijn:<br />

Betrokkenheid<br />

De mate waarin één (of meerdere) gebruikers<br />

bij het onderzoek zijn betrokken:<br />

0: het project is mislukt; omdat de uitkomsten<br />

irrelevant zijn voor een gebruiker;<br />

A: er is enige belangstelling van de gebruikers<br />

geweest, door deelname in een gebruikerscommissie;<br />

B: de gebruikers participeren actief. Een eventueel<br />

geleverde bijdrage is klein – in de vorm<br />

van geld, materialen en dergelijke;<br />

C: op niet mis te verstane wijze participeert<br />

de gebruiker in het project. Er is omvangrijke<br />

steun gegeven en vaak is er een contract met<br />

betrekking tot de samenwerking gesloten.<br />

Product<br />

In hoeverre zijn de doelstellingen van het<br />

onderzoek gehaald, en is er een aanwijsbaar<br />

‘product’:<br />

0: het project is in het onderzoeksstadium mislukt,<br />

of het onderzoek is voortijdig afgesloten;<br />

A: Er is geen concreet product. Er is meer<br />

onderzoek nodig om een bruikbaar product<br />

te verkrijgen. Voorlopige conclusies zijn al<br />

wel getrokken, maar een en ander moet nog<br />

worden geverifieerd. We zijn nog in de fase<br />

van ‘basic technology’. De voornaamste vorm<br />

van output is tot op dit moment de weten -<br />

schap pelijke publicatie;<br />

B: een voorlopig model, een principe of een<br />

conceptmethode is ontwikkeld en bruikbaar.<br />

Verificatie en verfijning is nog wel nodig<br />

voordat van een eindproduct kan worden<br />

gesproken. De gebruiker kan het onderzoeks-<br />

15


16<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

product (nog) niet geheel zelfstandig gebruiken;<br />

C: er ligt een aanwijsbaar product, bijvoorbeeld<br />

in de vorm van software, een werkend<br />

prototype, een proces-omschrijving, een<br />

octrooi, kortom een min of meer afgerond<br />

concept, waarmee de gebruiker zelfstandig<br />

aan de slag kan gaan.<br />

Inkomsten<br />

Heeft het onderzoek geleid tot inkomsten<br />

voor <strong>STW</strong> en/of de onderzoeksgroep:<br />

0: omdat het project wetenschappelijk mislukte,<br />

of omdat er geen gebruiker gevonden kon<br />

worden, zijn er geen inkomsten op dit project<br />

geweest en zijn die in de toekomst niet te<br />

verwachten;<br />

A: er zijn nog geen inkomsten op het project.<br />

Dat wil hier zeggen dat er wel bijdragen aan<br />

het onderzoek kunnen zijn, maar nog geen<br />

revenuen uit de exploitatie van de kennis.<br />

Toekomstige baten zijn echter niet uitgesloten;<br />

B: incidenteel is of wordt (een deel van) de<br />

kennis verkocht. De ‘inkomsten’ kunnen hier<br />

ook bestaan uit het feit dat het resultaat<br />

‘waardevol’ is voor de samenleving;<br />

C: er is een beduidende, gestage of grote<br />

stroom inkomsten (geweest), of er is zicht op<br />

dat een dergelijke stroom de eerstvolgende<br />

vijf jaar wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld als<br />

er al principe-afspraken gemaakt zijn.<br />

Gebruik makend van de hierboven beschreven<br />

classificatie kunnen alle projecten in een<br />

4 x 4 x 4 matrix worden ingedeeld. In het<br />

totaal dus 64 mogelijkheden. Er ontstaat zo<br />

een beter gedifferentieerd beeld van de<br />

uiteindelijke resultaten die de projecten na<br />

vijf respectievelijk tien jaar opleveren.<br />

De meest geslaagde projecten vallen uiteraard<br />

in de categorie CCC. Maar een succesvol<br />

project met een grote betrokkenheid van een<br />

gebruiker in de non-profit sector én met een<br />

concreet en aanwijsbaar product (bijvoorbeeld<br />

milieu-onderzoek), wordt ook in een hoge<br />

klasse ingedeeld (CCA). Een project dat<br />

heeft geresulteerd in een product, maar geen<br />

afnemers vindt komt in een lage categorie<br />

terecht, bijvoorbeeld ACA.<br />

Ook wordt zo duidelijk wat de waarde is<br />

van fundamenteel-strategisch onderzoek,<br />

(de zogenaamde ‘basic technology’) voor de<br />

gebruikers. Er is dan weliswaar geen aanwijsbaar<br />

product, maar bedrijven hebben er soms<br />

(veel) geld voor over om deze basiskennis<br />

te ontwikkelen (klasse CAA) of te kopen<br />

(klasse CAC).<br />

Achtergrondonderzoek vindt zijn plaats in<br />

de klasse AAA. Projecten die op bepaalde<br />

aspecten mislukten of zijn mislukt, krijgen een<br />

0-waardering (bijvoorbeeld klasse 000)<br />

Inkomsten (toelichting)<br />

Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />

bijdragen in natura (door gebruikers en<br />

derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het hele<br />

traject, dus zowel van voor het project is<br />

gestart als tot na afloop van het project.


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Projecten gestart in 1998<br />

In 1998 gingen<br />

95 projecten van start. In deze projecten werd<br />

door <strong>STW</strong> 35,8 miljoen euro geïnvesteerd. Bij<br />

deze projecten werden 48 overeenkomsten<br />

met de gebruikers gesloten en 32 octrooien<br />

aangevraagd. Aan inkomsten werd een bedrag<br />

van 3,8 miljoen euro genoteerd.<br />

Figuur 5 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />

De figuren geven aan hoeveel procent<br />

van de projecten een bepaalde score op de<br />

drie categorieën heeft gehaald.<br />

Figuur 7 (pagina 18) geeft de BPI-code weer,<br />

die de projecten hebben gekregen.<br />

Projecten gestart in 2003<br />

In 2003 gingen<br />

97 projecten van start. In deze projecten werd<br />

door <strong>STW</strong> voor 46 miljoen euro geïnvesteerd.<br />

Bij deze projecten werden 92 overeenkomsten<br />

met de gebruikers gesloten en 33 octrooien<br />

aangevraagd. Aan inkomsten werd (tot nu toe)<br />

een bedrag van 8,4 miljoen euro genoteerd.<br />

Figuur 6 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />

De figuren geven aan hoeveel procent<br />

van de projecten een bepaalde score op de<br />

drie categorieën heeft gehaald.<br />

Figuur 8 (pagina 18) geeft de BPI-code, die<br />

de projecten hebben gekregen weer.<br />

betrokkenheid product inkomsten<br />

(%) (%) (%)<br />

0 0 1,1 2,1<br />

A 29,5 26,1 66,3<br />

B 45,3 43,5 26,3<br />

C 25,3 29,3 5,3<br />

figuur 5 Utilisatiegroepen 1998<br />

betrokkenheid product inkomsten<br />

(%) (%) (%)<br />

0 0 0 2<br />

A 21,5 22 77,5<br />

B 57 51 16,5<br />

C 21,5 27 4<br />

figuur 6 Utilisatiegroepen 2003<br />

17


18<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

De verschillende categorieën worden in kleuren<br />

weergegeven. Een hoge score op de categorie<br />

Inkomsten is te herkennen aan een blauwe kleur.<br />

Voor een hoge score op Betrokkenheid is die kleur<br />

rood en voor een hoge score op Product is die<br />

kleur groen. Omdat de complete codes alle drie<br />

de BPI-componenten bevatten, hebben alle bollen<br />

mengkleuren. Een project met BPI-code 000 zal<br />

een zwarte bol opleveren. Een project met een<br />

code CCC zal een witte bol opleveren.<br />

Verder geeft de inhoud van de bol weer hoeveel<br />

projecten die betreffende code toegekend hebben<br />

gekregen. Zo geeft het praktisch donkerrode bolle -<br />

tje onder aan dat er één project (1998) is met de<br />

BPI-code A00. De grote antracietkleurige bol (een<br />

niveau hoger en dieper) geeft aan dat er 11 (1998)<br />

en 9 (2003) projecten zijn met BPI-code AAA<br />

(‘basic technology’). De witte bol rechts achterin<br />

geeft aan dat er 4 (1998) projecten zijn met BPIcode<br />

CCC.<br />

figuur 7 Utilisatieprojecten gestart in 1998<br />

C<br />

<br />

product –––><br />

betrokkenheid –––>


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

03 :<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

D / technische universiteit delft<br />

E / technische universiteit eindhoven<br />

F / technische universiteit eindhoven<br />

G / rijksuniversiteit groningen<br />

I / nederlands instituut voor ecologie<br />

L / universiteit leiden<br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

R / erasmus universiteit rotterdam<br />

T / universiteit twente<br />

U / universiteit utrecht<br />

V / vrije universiteit amsterdam<br />

W / wageningen universiteit<br />

Interviews<br />

_ _ prof.dr. John Jansen _ 04484 en 06205<br />

Lastig om de kloof tussen laboratorium en kliniek te overbruggen<br />

21<br />

23<br />

32<br />

34<br />

34<br />

36<br />

37<br />

39<br />

46<br />

46<br />

51<br />

56<br />

57<br />

42<br />

19


20<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

3-D röntgenopnames van een schapenschedel,<br />

welke gebruikt worden om<br />

botvorming rondom het CaP cement te<br />

bepalen (zie interview pagina 42).


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Uitleg projecten 1998<br />

Hieronder staan de gegevens die u op<br />

de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />

titel: de titel van het project.<br />

project: het projectnummer, deze<br />

cijfers vormen het volgnummer waarop<br />

de projecten zijn gesorteerd.<br />

BPI (zie voor verdere uitleg pagina 15<br />

en 16): de utilisatiecategorieën waarin<br />

het project is ingedeeld.<br />

projectleider: naam van de project -<br />

leider.<br />

toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit project<br />

toegekende subsidie (in euro).<br />

contracten en octrooien: soort overeenkomst<br />

welke met een gebruiker is<br />

afgesloten (optie, licentie, bijdrage,<br />

samenwerking, raamover een komst,<br />

material transfer agreement (mta),<br />

etc.) en eventuele octrooien/octrooiaanvragen.<br />

inkomsten: op dit project de totaal<br />

geregistreerde inkomsten (in euro).<br />

Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />

natura (door gebruikers en derden)<br />

die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het<br />

hele traject. Dus van voor de start tot<br />

na afloop van het project.<br />

doelstelling: een korte omschrijving<br />

van de doelstelling van het onderzoek.<br />

resultaten: een overzicht van de<br />

behaalde resultaten.<br />

gebruiker(s): een lijst met de namen<br />

van de gebruikers bij het project.<br />

NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />

projectnummers veranderd. De drie<br />

letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />

onder de 10.000 wordt het<br />

nummer voorafgegaan door een 0.<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

NEW MATERIALS FOR DENTAL<br />

MAGNETS<br />

04403<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr.ir. E.H. Brück totale toewijzing in euro<br />

311.747,00 contracten Geheimhouding: Engelhard-<br />

Clal Drijfhout BV, Goudsmit Magnetic Supplies BV<br />

octrooien Werkwijze voor het vervaardigen van een<br />

permanente ijzer-platina magneet, en het daarmee<br />

verkregen produkt<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen van een magnetisch materiaal<br />

dat geschikt is om een kunstgebit te fixeren in<br />

de mond. Hetzelfde basismateriaal moet daarbij in<br />

een hard-magnetische versie (in de prothese) en een<br />

zacht-magnetische (in de kaak) uit te voeren zijn, dit<br />

ter vermijding van een elektrische potentiaal tussen<br />

de beide magneten. In de mond mag bovendien geen<br />

corrosie optreden en er mogen geen giftige stoffen<br />

oplossen in het speeksel.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelstelling is volledig gehaald met<br />

een ijzer-platina legering met een kleine hoeveelheid<br />

niobium of aluminium als toevoeging. Er is ondanks<br />

veel inspanning nog geen producent gevonden die de<br />

materialen volgens de ontwikkelde procedure wil<br />

maken. Recentelijk is namelijk de wereldmarktprijs<br />

van platina sterk gestegen terwijl de prijs voor palladium<br />

juist is gedaald. Palladium is een belangrijke<br />

ingrediënt van het tot nu toe meest gebruikte zachtmagnetisch<br />

materiaal, waarvan men de andere nadelen<br />

kennelijk op de koop toe neemt.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er hebben zich geen nieuwe<br />

ontwikkelingen voorgedaan. Er wordt verkend of het<br />

materiaal voor behandeling van anorisma’s geschikt<br />

zou kunnen zijn.<br />

gebruiker(s)<br />

DYNA Dental Engineering BV, Bergen op<br />

Zoom / Elephant Dental BV, Hoorn / Heraeus BV,<br />

Wijk bij Duurstede / Shell SIEP BV, Rijswijk<br />

21


22<br />

HYDRODYNAMIC CHROMATO-<br />

GRAPHY IN INTEGRATED MICRO-<br />

MACHINED SEPARATION SYSTEMS<br />

(‘HDC-CHIP’)<br />

04556<br />

BBB<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir.ing. R. Tijssen totale toewijzing in<br />

euro 574.284,63 contracten Geheimhouding: Varian<br />

BV octrooien Inrichting geschikt voor het meten van<br />

de viscositeit van een fluïdum (HDC CHIP) totale<br />

inkomsten in euro 24.957,92<br />

doelstelling<br />

Het doel is microkanalen te ontwerpen en te<br />

construeren met een hoogte tussen 0,1 en 5 micrometer<br />

en een lengte van 10 mm waarin HDC kan plaatsvinden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het lab-on-a-chip ontwerp heeft<br />

veel belangstelling gehad van grote firma’s die zelf<br />

actief zijn in de polymeerbranche(Shell, Unilever,<br />

DSM, Organon), maar ook van apparatuurbouwers<br />

(Varian, Visotec, Polymer Labs, LC Packings). Er<br />

werd octrooi aangevraagd op de viscosimeter. Er zijn<br />

uitvoerige besprekingen geweest met Polymer Labs,<br />

maar uiteindelijk beoordeelde men het ontwerp als<br />

te geavanceerd voor het bedrijf. Een van de medewerkers<br />

is in dienst getreden van Polymer Labs.<br />

De technologie wordt nu gebruikt in een project<br />

gefinancierd door nano-impuls. De toepassing van<br />

het concept van HDC op biologische polymeren<br />

kon helaas niet worden uitgevoerd, omdat de buitenlandse<br />

onderzoeker verkoos terug te gaan.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De projectresultaten hebben een<br />

rol gespeeld in de verdere ontwikkelingvan chromatografie-chips<br />

zowel bij MESA+ als bij de UvA, en<br />

hebben onder andere geleid tot nieuwe projecten<br />

van beide instituten binnen NanoNed. De hydrodynamische<br />

chromatografietechniek zelf wordt<br />

weliswaar in de analytische praktijk toegepast<br />

maar niet (of nog niet) op de wijze zoals in dit<br />

project gedemonstreerd maar nog steeds op de<br />

conventionale manier met gepakte kolommen.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Nederland BV, Arnhem /<br />

DSM Research BV, Geleen / LC Packings, Amsterdam<br />

/ National Starch Chemical BV, Zuthphen /<br />

Organon Development GmbH, Waltrop (Duitsland) /<br />

Philips Research, Eindhoven / Polymer Laboratories,<br />

Middelburg / Polymer Laboratories Ltd, Curch<br />

Stretton (Groot Brittannië) / Schering-Plough<br />

Nederland BV, Oss / Shell Global Solutions<br />

International BV, Amsterdam / Unilever R&D,<br />

Vlaardingen / Universiteit Twente, Enschede /<br />

Universiteit van Amsterdam / Varian BV, Middelburg<br />

/ Viscotek European Technical Center, Oss<br />

DEVELOPMENT OF SYNTHETIC<br />

TOOLS FOR THE SOLID-<br />

PHASESYNTHESIS OF CNS<br />

ACTIVE COMPOUNDS<br />

04597<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. H. Hiemstra totale toewijzing in euro<br />

289.189,00<br />

doelstelling<br />

De onderzoeksgroep aan de UvA zou zich<br />

richten op de ontwikkeling van nieuwe N-acyliminium<br />

ion synthese op een vaste fase zodat nieuwe heterocyclische<br />

klassen verbindingen beschikbaar komen<br />

via vaste drager synthese. In de onderzoeksgroep<br />

aan de KUN zou de ontwikkeling van het concept van<br />

nieuwe linkers worden onderzocht die door verhoogde<br />

temperatuur verbroken kunnen worden met achterlating<br />

van slechts een dubbele binding in het molecuul<br />

in plaats van ongewenste polaire functionaliteiten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek in Amsterdam leidde<br />

tot de ontwikkeling van een nieuw linkersysteem voor<br />

organische synthese aan een vaste drager. Deze is<br />

stabiel onder zure omstandigheden, maar kan worden<br />

afgesplitst onder invloed van base. Met deze nieuwe<br />

linker is het mogelijk om de typische Amsterdamse<br />

chemie van N-acyliminiumionen, die in zuur milieu<br />

plaatsvindt, uit te voeren op een vaste drager. Daarmee<br />

is combinatoriële toepassing van deze chemie goed<br />

mogelijk geworden. Het onderzoek in Nijmegen heeft<br />

de mogelijkheden in kaart gebracht om via het Diels-<br />

Alder/retro-Diels-Alder concept een trace-linker combinatoriële<br />

synthese van NCS-actieve stoffen op de vaste<br />

drager te realiseren. Componenten: cyclopentadiënen,<br />

anthraceen en furan. Alle diënen konden goed worden<br />

gekoppeld aan de vaste drager en bleken na koppeling<br />

hun diënenactiviteit in de Diels-Alder reactie voldoende<br />

te hebben behouden. Furan bleek het meest geschikt.<br />

Hoewel de Diels-Alder reactie hier wat minder mak -<br />

kelijk verloopt vindt de cycloreversie bij aanzienlijk<br />

lagere temperatuur plaats. De toepassing van furan -<br />

adducten lijkt in een combinatoriële of een parallelle<br />

synthese zeker mogelijk. Echter gezien de beperktheden<br />

van het furansysteem zal dit geen algemeen<br />

toepasbare synthetische methode worden. De utilisatie<br />

is beperkt gebleven tot het leveren van relevante<br />

wetenschappelijke informatie. Er zijn verbindigen<br />

gesynthetiseerd en vervolgens getest op zijn biologische<br />

eigenschappen, onder meer door Solvay.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De resultaten van het onderzoek zijn<br />

helaas niet verder ontwikkeld door Solvay. Verder dan<br />

het opstellen van een concept overeenkomst is het<br />

niet gekomen.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen / Radboud<br />

Universiteit Nijmegen / Solvay Pharmaceuticals BV,<br />

Weesp / Universiteit Leiden<br />

THE USE OF A BENTHIC<br />

CLADOCERAN AS A MODEL<br />

ORGANISM FOR ECOTOXICOLOGICAL<br />

TESTING<br />

04701<br />

ACB<br />

projectleider Prof.dr. W. Admiraal totale toewijzing in euro<br />

213.616,50<br />

doelstelling<br />

Watervlooien van het genus Daphnia zijn<br />

kleine kreeftjes, die zeer veel gebruikt worden voor<br />

het meten van de toxiciteit van water en poriewater.<br />

Ze planten zich ongeslachtelijk voort en dat maakt<br />

ze als testorganisme heel geschikt. De bestaande<br />

Daphnia test kan echter niet op intact sediment<br />

toegepast worden maar dat zou wel kunnen met<br />

de sediment-bewonende watervlo Chydorus. Dit<br />

nieuwe testorganisme is ontwikkeld specifiek voor<br />

de meting van toxiciteit in sediment.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Chydorus is in cultures gebracht en<br />

de levenscyclus is beschreven onder relevante<br />

omstandigheden. Dit specifieke organisme maakt<br />

het mogelijk om een complete ontwikkeling te<br />

registreren binnen vier dagen, dat is veel korter dan<br />

de Daphnia test. Het bleek mogelijk de chydoriden in<br />

een sedimentmonstertje te laten groeien en eventuele<br />

negatieve effecten van de in het sediment aanwezige<br />

toxicanten vast te stellen. Deze toepassing is mogelijk<br />

gebleken in pilot-studies voor onder andere Arcadis<br />

en RIZA, waarbij testen zijn uitgevoerd in het kader<br />

van respectievelijk ‘Nader onderzoek verontreiniging<br />

Wenumse Beek’ en ‘Proefsanering Haringvliet’.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De toxiciteitstest met het kreeftje<br />

Chydorus wordt door het RIVM in Bilthoven gebruikt<br />

voor de landelijke ecologische kwaliteitsbepaling van<br />

oppervlaktewater. Er is daarover in 2008 een publicatie<br />

verschenen (Pieters et al., Proc. Neth. Entomol. Soc.<br />

Meet. 19: 157-164). De methode wordt dus zeker toegepast,<br />

maar vooralsnog niet voor (vervuild) sediment.<br />

Deze laatste zeer relevante toepassing mist kennelijk<br />

nog de uitwerking via bijvoorbeeld een demonstratieproject.<br />

gebruiker(s)<br />

ARCADIS Nederland BV, Apeldoorn /<br />

ARCADIS Nederland BV, Arnhem / Rijksinstituut voor<br />

Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling,<br />

Lelystad / Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieu, Bilthoven / Witteveen+Bos, ’s-Gravenhage


FYSIOLOGISCHE DIAGNOSE VAN<br />

VOEDSELOVERGEVOELIGHEID. DE<br />

ONTWIKKELING VAN EEN IN VITRO<br />

TEST OP SENSIBILISATIE MET BEHULP<br />

VAN BIOPTEN VAN DARMEPITHEEL.<br />

04731<br />

ABA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Dr. J.A. Groot totale toewijzing in euro<br />

168.578,00 octrooien Allergietest met behulp van rectum-epitheel<br />

doelstelling<br />

Voedselovergevoeligheid is een toenemend<br />

probleem. De diagnose ervan wordt bemoeilijkt door<br />

matige sensitiviteit en specificiteit van de nu gebruikte<br />

testen, de serum (RAST) test en de huidpriktest. De<br />

dubbelblind placebo-gecontroleerde voedsel provocatie<br />

test, de ‘gouden standaard’, is zeer tijdrovend en<br />

kostbaar, en impliceert het risico van anaphylactische<br />

shock. Doel was het ontwikkelen van een betrouwbare,<br />

eenvoudige en snelle test voor voedselallergie en -<br />

overgevoeligheid met darmbiopten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Na het testen van duodenum- en<br />

rectumbiopten van 40 patiënten is gebleken dat de<br />

elektrofysiologische secretieresponsen van rectum -<br />

biopten op voedsel-extracten een gevoeliger test<br />

oplevert dan de serum RAST-test. De afname van<br />

symptomen na dieet-adviezen op grond van de<br />

biopten-testuitslagen wijst uit dat de test klinisch<br />

relevant is. De bioptentest is vergeleken met de<br />

‘gouden standaard’, resulterend in een sensitiviteit<br />

en speci ficiteit van 80-90 procent, hoger dan RASTen<br />

huidpriktesten. De bioptentest correleert ook<br />

significant met gemeten histamine-afgifte. Momenteel<br />

wordt de test in Duitsland toegepast voor klinischdiagnostische<br />

doeleinden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De internationale wetenschappelijke<br />

erkenning van deze diagnostische methode blijkt<br />

uit het toekennen van een ‘Poster of Distinction’<br />

onderscheiding op de Digestive Disease Week<br />

conferentie in Orlando, USA in 2003 (Bijlsma PB et al,<br />

Gastroenterol 2003; 124: Suppl A-142) en uit de<br />

toekenning van de Klaus Kalveram Preis 2004 op het<br />

DGAI-ÄDA Allergie-Kongress 2004, Aken, Duitsland<br />

(Backhaus B. Dissertation 2004. Universität Erlangen -<br />

Nürnberg). In samenwerking met de Universiteit<br />

Erlangen-Nürnberg is in 2006 een Intra European<br />

Fellowship (IEF, onderdeel van het Sixth Framework<br />

Programme van de EU)<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />

Zuidoost / Catharina Ziekenhuis, Eindhoven /<br />

College voor Zorgverzekeringen, Amstelveen /<br />

Stichting Sanquin Bloedvoorziening, Amsterdam<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht /<br />

VU Medisch Centrum Amsterdam<br />

MULTIVARIATE STATISTICAL PROCESS<br />

CONTROL (MSPC) OFBATCH PROCES-<br />

SES IN THE CHEMICAL AND FOOD<br />

INDUSTRY:FROM DATA TO PRODUCT<br />

AND PROCESS INFORMATION<br />

04777<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. A. Smilde totale toewijzing in euro<br />

454.756,00<br />

doelstelling<br />

Het voorstel beschrijft twee aparte doch<br />

nauw gerelateerde projecten. Het eerste project<br />

concentreert zich op de invloed van de voedingsvariatie<br />

op de eindproduct kwaliteit. Het doel van<br />

dit project bestond uit het ontwikkelen van een<br />

rationele voedingsspecificatie en tolerantie voor de<br />

voeding. Dit creëert de mogelijkheid om de voeding<br />

te veranderen terwijl de eindproduct kwaliteit goed<br />

blijft. Bovendien kan de batchproces operatie naar<br />

wens worden aangepast om aan de productkwaliteit<br />

specificaties te voldoen. Het tweede project behelsde<br />

het implementeren van fundamentele proces kennis<br />

in multivariate statistische proces bewakingskaarten<br />

(MSPB). Het is belangrijk te benadrukken dat de<br />

ontwikkelde methodologie in beide projecten<br />

generiek is en niet afhankelijk is van een bepaald<br />

type proces. Niet het model zelf maar de manier<br />

waarop een MSPC model wordt geconstrueerd is<br />

het onderzoeksonderwerp.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn congressen en symposia<br />

bezocht waarbij mondelinge en poster presentaties<br />

zijn gehouden. Een uitgebreide case study met<br />

DSM is behandeld, geïmplenteerd binnen DSM en<br />

gepubliceerd. Op 1 januari 2002 is het bedrijf<br />

Toegepaste Industriële Procesbeheersing (TIPb)<br />

opgericht door E.N.M. van Sprang en H.J. Ramaker.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het bedrijf TIPb is inmiddels<br />

uitgebreid met 1 werknemer, het heeft volop werk en<br />

de omzet groeit gestaag. De software ontwikkeld in<br />

het project wordt niet gebruikt door TIPb, maar de<br />

denkwijze onderliggend aan de software wordt met<br />

succes gebruikt door TIPb. De ontwikkelde methoden<br />

worden inmiddels ook toegepast in een heel ander<br />

vakgebied, namelijk microbiële metabolomics<br />

(metabolomics van batch-fermentatie processen).<br />

Hierover worden lezingen gegeven en een eerste<br />

publicatie is ingediend. De software ontwikkeld in het<br />

project wordt niet gebruikt door TIPb, maar de denkwijze<br />

onderliggend aan de software wordt met succes<br />

gebruikt door TIPb. Dit bedrijf heeft inmiddels vier<br />

medewerkers en haar omzet groeit gestaag.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem /<br />

DSM Research BV, Geleen / Shell Global Solutions<br />

International BV, Amsterdam / Shell International<br />

Chemicals BV, Amsterdam / Unilever R & D,<br />

Vlaardingen<br />

D / technische universitaire delft<br />

23


24<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

BESTUDERING VAN DE KINETIEK<br />

VAN NUCLEATIE- EN GROEI-<br />

PROCESSEN TIJDENS DIFFUSIONELE<br />

FASETRANSFORMATIES IN STAAL<br />

M.B.T. NEUTRONENDEPOLARISATIE<br />

02981<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. S. van der Zwaag totale toewijzing<br />

in euro 206.698,00<br />

doelstelling<br />

Beter inzicht te verwerven in de aard en<br />

kinetiek van de staal fasetransformatie tijdens het<br />

warmwalsen om zo het productieproces beter te<br />

kunnen sturen en de eigenschappen van staalband<br />

binnen nauwere specificaties te kunnen houden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een sterk verbeterd inzicht in de<br />

balans tussen nucleatie van nieuwe korrels en de<br />

voorgezette groei van eerder gevormde kiemen.<br />

Daarnaast de eerste kwantitatief nauwkeurige<br />

bepaling van de volumetrische kiemdichtheid bij<br />

lage afkoelsnelheden in C-Mn staalsoorten. Beide<br />

bleken van groot belang voor de staalindustrie. Ze<br />

zijn inmiddels geïmplementeerd in de metaalkundige<br />

modellen voor de uitlooprollenbaankoeling van<br />

warmbandwalserijen van Corus in Nederland en<br />

Engeland en worden dagelijks gebruikt.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Dankzij de verbeterde processturing<br />

is het percentage ‘off-spec’ materiaal afgenomen<br />

en is de winstgevendheid toegenomen. Daardoor is<br />

minder recycling van afgekeurd materiaal nodig: winst<br />

voor het milieu. Na publicaties in wetenschappelijke<br />

tijdschriften worden de verkregen resultaten ook<br />

in Europa en Japan gebruikt. Het onderzoek heeft<br />

de basis gelegd voor vervolgonderzoek naar de<br />

kinetiek van fasetransformaties in warmgewalst staal<br />

(04609 en 06278). Na 10 jaar is het onderzoeksteam<br />

nog intact en wordt baanbrekend onderzoek op dit<br />

gebied uitgevoerd. Verwacht mag worden dat dit<br />

tenminste een vergelijkbare economische impact<br />

zal hebben.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus Technology BV, IJmuiden / FEI<br />

Company, Eindhoven / Hauzer Techno Coating BV,<br />

Venlo / Ovako Wire BV, Ablasserdam / Philips<br />

Consumer Lifestyle, Drachten<br />

INTEGRATED LOW-POWER<br />

LOW-VOLTAGE ANALOG-TO-DIGITAL-<br />

CONVERTERS<br />

03605<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.H. Huijsing totale toewijzing in<br />

euro 164.567,00 contracten Optie & Licentie: Koninklijke<br />

Philips Electronics NV octrooien Method for<br />

calibrating a multi-bit digital-to-analog converter,<br />

multi-bit-digital-to-analog.... (Active calibration of<br />

current-mode multi-bit DACs)<br />

doelstelling<br />

De toepassing en uitbreiding van<br />

moderne numerieke gereedschappen om niet-lineair<br />

dynamisch gedrag en chaos in niet-gladde systemen<br />

uit de technische praktijk te onderzoeken. Hiermee<br />

werd beoogd een bijdrage te leveren in het overbruggen<br />

van de kloof tussen de ontwikkeling van<br />

wiskundige technieken en de toepassing in de werktuigbouwkunde.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Numerieke methoden voor het simuleren,<br />

het berekenen van periodieke bewegingen<br />

en het voortzetten van deze oplossingen bij een<br />

verandering van een parameter, zijn verder ontwikkeld<br />

voor toepassing op systemen met discontinuïteiten.<br />

Deze methoden zijn toegepast op een servosysteem<br />

met droge wrijving en een discrete opnemer en op<br />

het onderste deel van een boorstang voor het boren<br />

naar olie en gas. Dit onderzoek heeft aangetoond dat<br />

dergelijke systemen met de ontwikkelde methoden<br />

onderzocht kunnen worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Over dit project is helaas geen<br />

informatie meer bekend. De projectleider is niet langer<br />

werkzaam bij de faculteit electrotechniek, wiskunde<br />

en informatica van de TU Delft.<br />

gebruiker(s)<br />

DeltaRail, Utrecht / Philips Optical<br />

Storage, Eindhoven / Philips Research Europe,<br />

Eindhoven / Shell SIEP BV, Rijswijk / SKF Research<br />

and Development Company BV, Nieuwegein / Urenco<br />

Nederland BV, Almelo<br />

ANALYSE VAN VERTAKKINGEN<br />

EN CHAOS IN WERKTUIGKUNDIGE<br />

SYSTEMEN MET DISCONTINUÏTEITEN<br />

03951<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. P.Th.L.M. van Woerkom totale<br />

toewijzing in euro 201.477,00<br />

doelstelling<br />

De toepassing en uitbreiding van moderne<br />

numerieke gereedschappen om niet-lineair dynamisch<br />

gedrag en chaos in niet-gladde systemen uit de technische<br />

praktijk te onderzoeken. Hiermee werd beoogd<br />

een bijdrage te leveren in het overbruggen van de<br />

kloof tussen de ontwikkeling van wiskundige technieken<br />

en de toepassing in de werktuigbouwkunde.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Numerieke methoden voor het<br />

simuleren, het berekenen van periodieke bewegingen<br />

en het voortzetten van deze oplossingen bij een<br />

verandering van een parameter, zijn verder ontwikkeld<br />

voor toepassing op systemen met discontinuïteiten.<br />

Deze methoden zijn toegepast op een servosysteem<br />

met droge wrijving en een discrete opnemer en op<br />

het onderste deel van een boorstang voor het boren<br />

naar olie en gas. Dit onderzoek heeft aangetoond dat<br />

dergelijke systemen met de ontwikkelde methoden<br />

onderzocht kunnen worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe resultaten te<br />

melden.<br />

gebruiker(s)<br />

DeltaRail, Utrecht / Philips Optical<br />

Storage, Eindhoven / Philips Research Europe,<br />

Eindhoven / Shell International Exploration and<br />

Production BV, Rijswijk / SKF Research and<br />

Development Company BV, Niewegein / Urenco<br />

Nederland BV, Almelo


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

WEAR-RESISTANT ALUMINIUM<br />

MATRIX COMPOSITES CONTAINING<br />

CERAMIC SPHERES<br />

04174<br />

BCA<br />

projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing in euro<br />

277.485,00 totale inkomsten in euro 61.260,33<br />

doelstelling<br />

Aluminium matrix composieten combineren<br />

de eigenschappen van taai aluminium met de stijfheid<br />

van de keramiekdeeltjes. De laatste zijn echter<br />

ook verantwoordelijk voor de grote slijtage van het<br />

tegenmateriaal. Daarom worden deze materialen<br />

ondanks hun overige gunstige eigenschappen niet<br />

breed toegepast. Doel van het onderzoek was het<br />

ontwerpen van nieuwe matrix composieten met<br />

gunstige tribologische eigenschappen die geschikt<br />

zijn voor een toepassing in extrusieprocessen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is in Delft een aantal nieuwe<br />

aluminium composieten gemaakt door een aanpassing<br />

van de poedervoorbereiding en de extrusiemethodiek.<br />

De materialen zijn getest bij Tribologie (UT). Ze zijn<br />

harder, taaier en hebben een grotere slijtvastheid dan<br />

de conventionele legeringen. Verrassender genoeg<br />

bleek dat composieten bestaande uit vulmateriaal<br />

van verschillende grootte minder bros en taaier zijn<br />

dan het uitgangs materiaal. De taaiheid blijkt een<br />

functie te zijn van de deeltjesverdeling.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

AEA Technology Rail BV, Utrecht / BGT,<br />

Eindhoven / Mifa Aluminium BV, Venlo / RSP<br />

Products BV, Rotterdam<br />

COLOUR-PLASMA-DISPLAY-PANEL<br />

LUMINESCENT MATERIALS<br />

04175<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk totale toewijzing in<br />

euro 308.636,29 totale inkomsten in euro 29.041,94<br />

doelstelling<br />

Luminescente materialen worden toegepast<br />

in TL-buizen en kleurentelevisie. Deze fosforen zenden<br />

blauw, groen en rood licht uit onder invloed van UVstraling.<br />

Bij TL-buizen wordt kwik gebruikt voor de<br />

UV-opwekking. Kwik is echter milieubelastend en<br />

heeft bovendien het nadeel van een lange responsetijd<br />

bij het inschakelen van de TL buis. Xenon kent<br />

deze nadelen niet, maar levert UV-licht waarvoor<br />

nieuwe fosforen ontwikkeld moet worden. Het onderzoek<br />

richtte zich op nieuwe met lanthanide-ionen<br />

gedoopte fosforen voor lichttoepassingen en flat panel<br />

displays.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek richtte zich hoofdzakelijk<br />

op optimalisatie van groene fosforen voor<br />

gebruik in plasma display panels (PDP). Als dopant<br />

werd in plaats van lanthanide Mangaan gebruikt in<br />

Zn2SO4- en BaO Al2O3-fosforen. Beide fosforsystemen<br />

bleken bij optimale Mn-concentratie beter<br />

te voldoen dan de commercieel verkrijgbare fosforen.<br />

Het geoptimaliseerde bariumhexa-aluminaat werd<br />

door Thompson gebruikt in hun 24’en 42’ PDP’s.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Philips Research Laboratories GmbH,<br />

Aachen (Duitsland) / Thomson Tubes Electroniques,<br />

Moirans (Frankrijk) / Universiteit Utrecht<br />

HET EFFECT VAN WAPENING<br />

OP SCHEURVORMING TEN<br />

GEVOLGE VAN TEMPERATUUR-<br />

EFFECTEN EN AUTOGENE KRIMP<br />

IN VERHARDEND BETON<br />

04201<br />

CBB<br />

projectleider Prof.dr.ir. K. van Breugel totale toewijzing in<br />

euro 241.412,00 totale inkomsten in euro 45.455,00<br />

doelstelling<br />

Het verharden van beton is een chemischfysisch<br />

proces, waarbij een grote hoeveelheid warmte<br />

vrijkomt. Daarbij kunnen spanningen optreden die<br />

leiden tot scheurvorming en een afname van de<br />

duurzaamheid van de constructie. Inmiddels is<br />

veel onderzoek verricht naar het scheurgedrag van<br />

verhardend ongewapend beton. In de praktijk blijkt<br />

dat de aanwezigheid van wapening een aanzienlijke<br />

invloed te hebben op het moment van scheuren. Dit<br />

onderzoek behelsde een gedetailleerde experimentele<br />

en theoretische studie naar materiaalparameters die<br />

bepalend zijn voor het scheurgedrag van verhardend<br />

gewapend beton.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Op basis van bestaande kennis van<br />

verhardingsprocessen en daarop gebaseerde inzichten<br />

in de ontwikkeling van materiaaleigenschappen zijn<br />

modellen ontwikkeld voor het aanhecht- en scheur -<br />

gedrag van verhardend beton. Met deze nieuwe modellen<br />

is het mogelijk betrouwbaarder voorspellingen<br />

te doen van het moment waarop scheurvorming in<br />

verhardend beton zal optreden. Hierdoor zijn ontwerpers<br />

beter in staat om voorspellingen te doen van de<br />

optredende scheurwijdte en van de duurzaamheid<br />

van betonconstructies. De verworven inzichten hebben<br />

nog niet rechtstreeks hun weg gevonden naar de voorschriften.<br />

De ontwikkelde rekenregels zijn daarvoor<br />

nog te complex. Er zijn inmiddels een tweetal vervolg -<br />

onderzoeken gestart om resterende kennis lacunes op<br />

te vullen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Met de ontwikkelde kennis zijn<br />

ontwerpers beter in staat om te verspellen of<br />

scheur vorming zal optreden en wat in het geval van<br />

scheurvorming de scheurwijdte zal zijn. De verworven<br />

inzichten hebben niet rechtstreeks hun weg gevonden<br />

in voorschriften. In het kader van het ICES-programma<br />

Delft Cluster zijn verschillende projecten gestart die<br />

meer of minder direct verband hielden met project<br />

04201. Dit onderzoek is mede aanleiding geweest tot<br />

het formuleren van het Perspectiefprogramma Integral<br />

Solutions for Sustainable Construction (IS2C), dat in<br />

<strong>2009</strong> is goedgekeurd.<br />

gebruiker(s)<br />

Ballast Nedam Engineering BV, Amstelveen<br />

/ Bennenk Consultancy BV, Monnickendam / CUR<br />

Bouw & Infra, Gouda / Oranjewoud BV, Rijswijk /<br />

Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur, Utrecht<br />

25


26<br />

DESIGN AND MANUFACTURE OF<br />

AN INTERFEROMETRIC SYSTEM<br />

FOR MEASURING DYNAMIC PHASE<br />

CHANGES<br />

04323<br />

BCA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. J.J.M. Braat totale toewijzing in<br />

euro 302.338,00 contracten Licentie: TNO-IT, Liaison<br />

Office TU Delft; Optie: TNO-IT, TUD-TNW octrooien<br />

Werkwijze en inrichting voor het uitlijnen van een<br />

interferometer; Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren<br />

van spikkelinterferometrie totale inkomsten in<br />

euro 16.800,00<br />

doelstelling<br />

De ontwikkeling van een nieuw type interferometer<br />

voor het meten van kleine vormveranderingen<br />

van objecten, die zou kunnen functioneren in een<br />

industriële omgeving. Hiermee kunnen bijvoorbeeld<br />

inwendige beschadigingen worden opgespoord. Een<br />

belangrijke toepassing ligt op het gebied van het<br />

controleren van nieuwe composiet-materialen zoals<br />

tegenwoordig in de vliegtuigindustrie worden toegepast.<br />

Een van de voordelen van het nieuwe systeem is dat<br />

het minder gevoelig is voor verstoringen in vergelijking<br />

met bestaande interferometriesystemen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een interferometer is ontwikkeld,<br />

waarmee in een constructie aanwezige defecten kunnen<br />

worden opgespoord. Er is een prototype gebouwd<br />

waarmee de ontwikkelde concepten in de praktijk<br />

onder niet ideale omstandigheden konden worden<br />

getest. Mogelijk geïnteresseerde marktpartijen zijn<br />

benaderd. Dit heeft nog niet geresulteerd in verdere<br />

stappen ter commercialisering van het systeem. Door<br />

de noodzakelijke krachtige laser is de prijs een van<br />

de bottlenecks. Wel is op basis van het prototype<br />

door TNO-TPD een eigen interferometer ontwikkeld,<br />

die wordt ingezet voor het monitoren van materiaalafname<br />

tijdens polijstprocessen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Op basis van de ontwikkelde interferometer<br />

is door TNO een eigen interferometer gebouwd<br />

voor een ander toepassingsgebied: metingen aan gepolijste<br />

oppervlakken. Tezamen met TNO zijn een tweetal<br />

patentaanvragen ingediend, die in een later stadium zijn<br />

ingetrokken. Op basis van de bereikte resultaten is een<br />

nieuw <strong>STW</strong>-project gestart met als doel het systeem<br />

voor dynamische toepassingen geschikt te maken.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus Technology BV, IJmuiden / DAF<br />

Trucks NV, Eindhoven / Daimler Benz Aerospace<br />

Airbus GmbH, Bremen (Duitsland) / Dutch Space BV,<br />

Leiden / Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />

Petten / Industrial Automation Integrators, Veldhoven<br />

/ Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />

Marknesse / PDE Automotive BV, Helmond / Philips<br />

Centre for Manufacturing Technology, Eindhoven /<br />

Sendt, Roosendaal / Shell Research and Technology<br />

Centre, Amsterdam / Stork Fokker Aerostructures BV,<br />

Hoogeveen / Stork Product Engineering, Amsterdam<br />

/ Technische Universiteit Delft / TNO, Delft /<br />

Urenco Nederland BV, Almelo<br />

ISOTHERMAL EXTRUSION OF<br />

ALUMINIUM ALLOYS THROUGH<br />

EXIT TEMPERATURE-RAM SPEED<br />

CLOSED-LOOP CONTROL<br />

04381<br />

BBA<br />

projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing in euro<br />

287.696,00 totale inkomsten in euro 36.529,30<br />

doelstelling<br />

Aluminium extrusie is een proces waarbij<br />

een verwarmde aluminium staaf door een matrijs<br />

wordt geperst. De warmte die vrij komt tijdens de<br />

vervorming van het metaal verhoogt de temperatuur<br />

van het eindproduct als het de matrijs verlaat. Doel<br />

van het project was de extrusiemethode verbeteren<br />

door beter begrip te krijgen van de temperatuurbalans<br />

vóór en na het verlaten van de matrijs, en door<br />

extrusie onder isotherme omstandigheden uit te<br />

voeren bij variërende extrusiesnelheid. Zo krijgt men<br />

een eindproduct met uniforme afmetingen, structuur,<br />

en mechanische eigenschappen, in een proces met<br />

een hogere doorvoersnelheid.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Computersimulatie van aluminium -<br />

extrusie is uitgevoerd met als variabelen: reductie -<br />

verhouding, ramsnelheid en profielvormen, om het<br />

verlopen van temperatuur tijdens de extrusie te<br />

voorspellen. Nieuwe extrusietechnieken zijn geïntro -<br />

duceerd met getrapte en continue variaties van<br />

ramsnelheid. Experimenten laten zien de voorspelling<br />

goed overeenkomt met de praktijk. Een nieuwe multigolflengte<br />

pyrometer is getest in het laboratorium en<br />

ook in een industriële omgeving. Bewezen is dat die<br />

pyrometer bruikbaar is voor automatische regeling<br />

van isothermische extrusie. Het onderzoek bevestigde<br />

dat het op een constante temperatuur houden van<br />

geëxtrudeerd profiel haalbaar is, en dat de extrusieduur<br />

verkort kan worden. Op basis van de behaalde<br />

resultaten heeft MIFA-aluminium een state-of-the-art<br />

temperatuur bepalingssysteem geïnstalleerd op haar<br />

extrusieapparaten.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Alcoa Nederland BV, Drunen / BOAL<br />

Profielen BV, De Lier / Corus Technology BV,<br />

IJmuiden / Hydraudyne Hydrauliek BV, Boxtel /<br />

Mifa Aluminium BV, Venlo<br />

SHEAR AND ANCHORAGE<br />

BEHAVIOUR OF FIRE EXPOSED<br />

HOLLOW CORE SLABS<br />

04406<br />

CBB<br />

projectleider Prof.ir. J.W.B. Stark totale toewijzing in euro<br />

297.000,00 totale inkomsten in euro 20.000,00<br />

doelstelling<br />

Het verkrijgen van fundamenteel inzicht<br />

in het gedrag van kanaalplaatvloeren bij brand,<br />

afhankelijk van de geometrie van de plaat en de<br />

manier waarop deze in de constructie is bevestigd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Op basis van theoretisch, experimenteel<br />

en numeriek onderzoek zijn aanbevelingen<br />

gedaan voor brandveilige toepassing van kanaalplaatvloeren.<br />

De resultaten zijn geïmplementeerd<br />

in het CUR-rapport over ontwerpregels voor kanaalplaatvloeren<br />

met geïntegreerde stalen balken. Hieruit<br />

zal een nieuwe pre-normatieve CUR-Aanbeveling<br />

voortkomen. Op basis van de onderzoeksresultaten<br />

heeft de prefab industrie de geometrie van kanaalplaatvloeren<br />

aangepast om een brandveiliger product<br />

te leveren.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe resultaten<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Addtek België, Kessel (België) / Bennenk<br />

Consultancy BV, Monnickendam / Bouwen met Staal,<br />

Zoetermeer / Technische Universiteit Delft / TNO,<br />

Delft / VBI Ontwikkeling BV, Huissen


IMPROVING THE PERFORMANCE<br />

OF PROCESS SIMULATORS<br />

BYMULTI-GRID METHODS AND<br />

PARALLELISATION<br />

04415<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Dr.ir. W. Crans totale toewijzing in euro<br />

488.492,38<br />

doelstelling<br />

In dit project is gewerkt aan de simulatie<br />

van het productieproces van halfgeleidercircuits. Door<br />

de complexe structuren van dit soort devices kan de<br />

toepassing van zogeheten multigrid methoden een<br />

grote besparing van rekentijd van dit soort simulaties<br />

opleveren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een stressmodel ontwikkeld.<br />

Ook is een implementatie van multigrid-methoden<br />

ontwikkeld. Helaas heeft de industriële partner<br />

gedurende het project zijn interesse verloren door<br />

een overname.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Fraunhofer-Institut für Algorithmen und<br />

Wissenschaftliches Rechnen (SCAI), Sankt Augustin<br />

(Duitsland) / Technische Universiteit Delft<br />

A SYNTHETIC APPROACH FOR THE<br />

TREATMENT OF EMC PROBLEMS IN THE<br />

DESIGN PROCESS OF ELECTRONIC<br />

CIRCUITS AND LOW-POWER LOW-VOL-<br />

TAGE ELECTRONICS IN PARTICULAR<br />

04442<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund totale toewijzing<br />

in euro 248.674,00<br />

doelstelling<br />

Doel van dit project was onderzoek naar<br />

EMC-aspecten die meegenomen dienen te worden in<br />

het het ontwerpproces van elektronische schakelingen.<br />

Deze aanpak is veel efficiënter dan de gebruikelijke<br />

analyse achteraf. Het onderzoek spitste zich toe op<br />

laagvermogen- en laagspanningscircuits.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De achtergrondkennis van EMCaspecten<br />

in het ontwerpproces van electronische<br />

schakelingen is aanzienlijk toegenomen. De resultaten<br />

zijn opgenomen en worden vervolgd in het promotieonderzoek<br />

van Emile Toter (TUD).<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen projectgerelateerde<br />

ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

National Semiconductor BV, Delft /<br />

NXP Semiconductors, Eindhoven / Philips Research,<br />

Eindhoven / Sonion Nederland BV, Amsterdam /<br />

TNO, ’s-Gravenhage<br />

NULLING OBSTRUCTING<br />

ELECTROMAGNETIC INTERFERERS<br />

(NOEMI)<br />

04476<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.J. van der Veen totale toewijzing<br />

in euro 602.504,75 contracten Overdracht Octrooi:<br />

ASTRON octrooien Calibration method, device and<br />

computer program (Gain Calibration)<br />

doelstelling<br />

Het onderdrukken van stroringen door<br />

communicatiesignalen (RFI) die op de antennes<br />

van radiotelescopen binnenvallen, door middel van<br />

signaalbewerkingsalgoritmen. Het onderzoek omvat<br />

een in-depth studie van algoritmes, toepasbaar op de<br />

Westerbork telescoop en toekomstige telescopen in<br />

ontwikkeling bij ASTRON.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

_ Algoritmen voor storingsonderdrukking, gepubliceerd<br />

en geimplementeerd op computers. Een<br />

deel van dit werk is inmiddels opgenomen in een<br />

aanvulling op het standaard referentieboek in de<br />

radio-astronomie (Thompson)<br />

_ De promovendus was winnaar van de KIVI telecommunicatieprijs<br />

2002.<br />

_ De verkregen inzichten spelen een rol bij de<br />

ontwikkeling van toekomstige radio-telescopen<br />

zoals LOFAR en SKA<br />

_ Een patent (ASTRON)<br />

_ Een 8-kanaals datarecorder en correlatiemachine<br />

_ Een 64-kanaals phased array te gebruiken als<br />

referentieantenne, en bijbehorende controller,<br />

tezamen een demonstrator voor de impact van<br />

spatieel filteren<br />

_ een 8-kanaals datarecorder en correlatiemachine<br />

_ een 64-kanaals phased array die is te gebruiken<br />

als referentieantenne en de bijbehorende controller,<br />

tezamen vormen deze een demonstrator voor de<br />

impact van spatieel filteren<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De ontwikkelde algoritmen voor<br />

storingsonderdrukking worden bred toegepast in<br />

LOFAR en aanverwante projecten.<br />

gebruiker(s)<br />

Adelante Technologies BV, Eindhoven /<br />

ASTRON - Netherlands Institute for Radio<br />

Astronomy, Dwingeloo / Eonic BV, Delft / Ericsson<br />

Telecommunicatie BV, Rijen / Technische Universiteit<br />

Delft / Thales Nederland BV, Hengelo / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

27


28<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

NEURO-FUZZY MODELING IN<br />

MODEL BASED FAULT DETECTION,<br />

FAULT ISOLATION AND CONTROLLER<br />

RECONFIGURATION<br />

04506<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. M. Verhaegen totale toewijzing in<br />

euro 352.826,27<br />

doelstelling<br />

Dit project heeft als doel om methoden<br />

te ontwikkelen voor foutdetectie en fouttolerant<br />

regelen. Deze methoden beogen om de lifecycle, het<br />

onderhoud en de veiligheid van complexe dynamische<br />

systemen te verhogen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een gecombineerd systeem voor<br />

storingsdetectie en -diagnose is ontworpen alsmede<br />

een storingstolerante regelaar. De ontwikkelde<br />

probabilistische ontwerpmethode voor regelaars<br />

is robuust en heeft geen meting van de systeemtoestand<br />

nodig. Experimenten hebben laten zien dat<br />

de methodes werken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn methoden ontwikkeld voor<br />

foutdetectie gebaseerd op de multi-model methode.<br />

In deze methoden wordt een verzameling van basis<br />

modellen gedefinieerd die gebruikt worden om de<br />

actuele dynamische toestand van het systeem te<br />

beschrijven als lineaire combinatie van deze basis<br />

modellen. Efficiënte numerieke methoden zijn<br />

ontwikkeld om de lineaire combinaties uit actuele<br />

meet gegevens te bepalen. Tevens zijn er methoden<br />

ontwikkeld voor fouttolerant regelen. Deze methoden<br />

kunnen zowel gebruik maken van een foutmodel<br />

met inachtneming van onzekerheid van dit model,<br />

of zich direct aanpassen aan een fout door gebruik<br />

te maken van aanwezige meetdata. De kennis die<br />

is opgedaan in dit project zal worden aangewend<br />

middels het bedrijf Reliacon dat begin 2008 door<br />

de promovendus dr. R. Hallouzi van het project werd<br />

opgericht. Hiertoe zal gebruik worden gemaakt van<br />

financiële steun van een <strong>STW</strong> Valorisation Grant.<br />

gebruiker(s)<br />

Dutch Space BV, Leiden / Energieonderzoek<br />

Centrum Nederland, Petten / Fico BV,<br />

Duiven / IHC Systems BV, Sliedrecht / Nationaal<br />

Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium, Amsterdam /<br />

SenterNovem Utrecht / SKF Engineering &<br />

Research Centre BV, Nieuwegein / SKF Research<br />

and Development Company BV, Nieuwegein /<br />

Technische Universiteit Delft / TNO, Delft<br />

HEAT TRANSFER FROM IMPINGING<br />

JET ARRAYS<br />

04507<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. K. Hanjalic totale toewijzing in euro<br />

370.743,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />

TNO-IT, TUD-TNW totale inkomsten in euro 33.579,74<br />

doelstelling<br />

Het optimaliseren van meervoudige<br />

impinging jets om te komen tot gelijkmatige en<br />

gecontroleerde warmteoverdracht door het doen van<br />

gecombineerd experimenteel en numeriek onderzoek.<br />

De techiek, die zowel voor koelen als verwarmen<br />

geschikt is, kan in zeer uiteenlopende industrietakken<br />

worden ingezet.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een hoogwaardige meetopstelling<br />

gerealiseerd waarmee zeer accuraat zowel<br />

de warmteoverdracht als de stromingspatronen<br />

kunnen worden bepaald. Daarnaast zijn geavanceerde<br />

modellen voor turbulentie en warmteoverdracht ontwikkeld.<br />

Deze zijn uitvoerig getest en geïmplementeerd<br />

in X-stream, een pakket dat door TNO/TPD en<br />

TUD/Warmte en Stroming gezamenlijk is ontwikkeld.<br />

Tenslotte zijn ontwerpregels voor optimale jet-arrays<br />

bepaald.<br />

resultaat na 10 jaar Er is geen nieuwe informatie bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus Technology BV, IJmuiden / Gemco<br />

Furnaces, Son / OPRA Optimal Radial Turbine BV,<br />

Hengelo / Rademaker BV, Culemborg / Rademaker<br />

Den Boer BV, Dalfsen / SKF Engineering & Research<br />

Centre BV, Nieuwegein / Technische Universiteit Delft<br />

/ Technische Universiteit Eindhoven / TNO, Delft<br />

DEVELOPMENT OF A BALLISTIC<br />

WALKING BIPED<br />

04551<br />

ACA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.G. Stassen em. totale toewijzing<br />

in euro 445.275,33 contracten Licentie: TUD-<br />

CTGB, FESTO BV octrooien Tweebenig lichaam<br />

Two-legged body<br />

doelstelling<br />

Het project beoogde een twee-benige<br />

robot te ontwikkelen die gebruik maakt van de eigen -<br />

frequenties van de bewegende delen en op die manier<br />

een minimum aan energie nodig heeft. De robot moest<br />

dienen ter kennisopbouw voor looprevalidatie en voor<br />

de ontwikkeling van mens-achtige robots voor de toekomst.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er wordt verwacht dat een looprobot,<br />

die voldoet aan de in het doel genoemde eisen, ook<br />

een interessante attractie is vooramusementsparken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De ontwikkelde twee-benige robot<br />

(genaamd ‘Denise’) heeft na afloop van het project in<br />

2005 wereldwijd het nieuws gehaald nadat het als<br />

coverstory in Science had gestaan. De kennis met<br />

betrekking tot de menselijke loopbeweging is<br />

inmiddels in gebruik voor onderzoek in de bewegingswetenschappen<br />

(Vrije Universiteit Amsterdam). Het<br />

gaat hier met name om de simulatietechnieken en<br />

de fundamentele inzichten in de loopbeweging. Het<br />

project heeft verder geresulteerd in verschillende<br />

vervolgonderzoeken gefinancierd door de <strong>STW</strong>, de<br />

EU, en de industrie, waaruit verschillende robots<br />

wederom breed in het nieuws zijn geweest (zoals<br />

de looprobot ‘Flame’). De looprobot-onderzoekslijn<br />

van de TU Delft is nu een van de bekendste in de<br />

wereld.<br />

gebruiker(s)<br />

Ambroise, Enschede / De Efteling BV,<br />

Kaatsheuvel / Erasmus MC, Rotterdam / Lithp<br />

Systems BV, Purmerend / Roessingh Research and<br />

Development, Enschede / Technische Universiteit<br />

Delft / Vrije Universiteit Amsterdam


DEVELOPMENT OF DEEP DRY<br />

ETCHING TECHNOLOGY FOR<br />

INTELLIGENT MICROMACHINE<br />

DEVICES<br />

04577<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Dr. E.W.J.M. van der Drift totale toewijzing<br />

in euro 565.511,75 octrooien Procede et dispositif de<br />

gravure anisotrope du silicium a haut facteur totale<br />

inkomsten in euro 56.722,53<br />

doelstelling<br />

Het diep anisotroop droog etsen in Silicium<br />

voor ontwikkelen van intelligente microsystemen. Het<br />

levert sensorstructuren met een verhoogde gevoeligheid<br />

bij een lagere oppervlakte consumptie én maakt<br />

on-chip integratie van sensor en elektronica mogelijk.<br />

Het sensordeel wordt via een post-processing stap<br />

aan de micro-elektronica toegevoegd. Dit maakt smart<br />

systems op veel ruimere schaal relatief goedkoop en<br />

bereikbaar.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het gedeelte procesontwikkeling is<br />

met groot success inmiddels afgerond. Voor twee<br />

verschillende processen, een continu cryoprocess bij<br />

-100°C en een gepulst (Bosch) process bij kamertemperatuur,<br />

is een kwantitatieve aanpak gevonden.<br />

Mogelijkheden en onmogelijheden zijn scherp in beeld<br />

gebracht. Een en ander heeft geresulteerd in een<br />

patentaanvraag samen met de firma Alcatel vacuum<br />

Technologie in Annecy/Frankrijk. Het integratiedeel<br />

is nog in volle gang. Een nieuw ontwerp versnellingsopnemer<br />

is ontworpen en wordt momenteel gerealiseerd<br />

met de ontwikkelde droogetstechnologie.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De promovendus is (na een verlenging<br />

met enkele maanden) begin 2004 vertrokken<br />

en sindsdien is er geen nieuws meer te melden.<br />

gebruiker(s)<br />

Alcatel Micro Machining Systems, Annecy<br />

(Frankrijk) / Alcatel Vacuum Technology, Wijk bij<br />

Duurstede / Bosch, Reutlingen (Duitsland) /<br />

Melexis R&D Center, Tessenderlo (België) / NXP<br />

Semiconductors, Eindhoven / Robert Bosch GmbH,<br />

Reutlingen (Duitsland) / Xensor Integration BV,<br />

Delfgauw<br />

GEOMETRY OF HYDRAULIC<br />

FRACTURES<br />

04585<br />

BBA<br />

projectleider Dr. C.J. de Pater totale toewijzing in euro<br />

796.614,00 totale inkomsten in euro 442.800,00<br />

doelstelling<br />

‘Hydraulic fracturing’ is een methode om<br />

de productie te verhogen bij gas- en oliewinning.<br />

Dit project was erop gericht om het verband te<br />

bepalen tussen permeabiliteit van de formatie en de<br />

benodigde injectiedruk om een scheur te maken en<br />

te onderzoeken met welke vloeistof een efficiënte<br />

scheur gemaakt kan worden in formaties die uit los<br />

zand bestaan. Tevens richtte het project zich erop de<br />

scheur te karakteriseren met behulp van akoestische<br />

metingen vanuit hetzelfde boorgat.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De scheurwijdte is te bepalen uit<br />

akoestische metingen in het boorgat van waaruit de<br />

scheur gemaakt wordt; lengte is slechts te meten<br />

voor kleine scheuren. Beste resultaten met vlak bij<br />

de scheur geplaatste opnemers. Voor formaties<br />

met een dicht netwerk van natuurlijke scheuren<br />

werd vastgesteld hoe tortuositeit van hydraulische<br />

scheuren afhangt van de viscositeit van de injectievloeistof.<br />

Daarmee werd bijgedragen aan de eerste<br />

succesvolle stimulatiebehandeling in Japan.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Geen verdere ontwikkelingen te<br />

melden.<br />

gebruiker(s)<br />

BP Exploration, Sunbury-on-Thames<br />

(Groot Brittannië) / Elf Aquitaine, Pau (Frankrijk) /<br />

Schlumberger Cambridge Research, Cambridge<br />

(Groot Brittannië) / Schlumberger Dowell, Sugarland<br />

(Verenigde Staten) / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />

Statoil, Stavanger (Noorwegen) / Teikoku Oil Co. Ltd.,<br />

Shibuya-Ku, Tokio (Japan)<br />

SINUSOIDAL CODING FOR AUDIO<br />

AND SPEECH (SICAS)<br />

04625<br />

CCA<br />

projectleider Dr.ir. R. Heusdens totale toewijzing in euro<br />

370.305,08 contracten Licentie: Philips Electronics<br />

Nederland BV, KTH (Royal Institute of Technology)<br />

octrooien Sinusoidal model based coding of audio<br />

signals; Parametric coding of audio signals; Audio<br />

coding with non-uniform filter bank; Optimal frequency-differential<br />

sinusoidal coding totale inkomsten in euro<br />

150.881,92<br />

doelstelling<br />

Doel van het project was een universeel<br />

codeersysteem te ontwikkelen, gebaseerd op een<br />

sinusoïdaal signaalmodel. Het systeem moet in staat<br />

zijn om zowel audio als spraak te coderen zonder dat<br />

de gebruiker het systeem hoeft te informeren wat het<br />

te coderen signaal is. De kwaliteit van de gecodeerde<br />

audio- en spraaksignalen dient gelijk te zijn aan die<br />

verkregen met behulp van applicatie geoptimaliseerde<br />

state-of-the-art audio/spraakcoders.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het project zijn 6 patenten<br />

gegenereerd, waaronder twee belangrijke op het<br />

gebied van de psychoakoestiek en het modeleren<br />

van signalen met behulp van sinusoïden. Een binnen<br />

Philips Research (Natlab) opgezet onderzoeksproject<br />

op het gebied van audio/spraak-codering, één van<br />

de spin-offs van het project, heeft geleid tot een<br />

codeersysteem dat recentelijk gestandaardiseerd<br />

is in de MPEG-4 audio-standaard. Tevens is de binnen<br />

SiCAS ontwikkelde kennis aanleiding geweest voor<br />

drie vervolgprojecten, te weten het EU-project<br />

ARDOR (IST-2001-34095), het VIDI-project ‘Adaptive<br />

Sound Coding’ (05851), en het <strong>STW</strong>-project ‘Single-<br />

Microphone Enhancement of Noisy Speech Signals’<br />

(06042).<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De octrooien worden in stand gehouden<br />

en het vervolgonderzoek loopt nog. Er zijn geen<br />

inkomsten meer op het project.<br />

gebruiker(s)<br />

Aalborg University, Aalborg (Denemarken) /<br />

KTH (Royal Institute of Technology), Stockholm,<br />

Zweden / Philips Consumer Electronics, Eindhoven /<br />

Philips Research, Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Eindhoven / Universiteit Leiden / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

29


30<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

PRODUCTION OF S AND REMOVAL<br />

OF HEAVY METALS FROM<br />

S-CONTAINING INDUSTRIAL<br />

WASTE STREAMS WITH INORGANIC<br />

BIOTECHNOLOGY<br />

04653<br />

CBB<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht totale<br />

toewijzing in euro 1.164.835,08 contracten Optie: TUD-<br />

TNW, Paques BV<br />

doelstelling<br />

Doel van het onderzoek was de verdere<br />

ontwikkeling van een biotechnologisch rookgasontzwavelingsproces.<br />

Dit proces bestaat uit verschillende<br />

‘unit operations’ waardoor een multidisciplinaire<br />

aanpak nodig was. Hiervoor zijn drie subprojecten<br />

gedefinieerd: (1) chemisch technologisch onderzoek<br />

(TUD); (2) milieutechnologisch onderzoek (WUR);<br />

(3) bioprocestechnologisch/microbiologisch onderzoek<br />

(TUD).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De monolith reactor kan succesvol<br />

worden ingezet als bioreactor, waterstof als elektrondonor<br />

voor sulfaatreductie kan goed worden over -<br />

gedragen naar een sulfaatreducerende celsuspensie.<br />

Het systeem is hydraulisch gekarakteriseerd door<br />

mathematische stofoverdrachtsmodellen te maken<br />

voor de tegen- en meestroom configuratie. De<br />

biolo gische ijzer cyclus is toegepast om sulfide dat<br />

gevormd wordt na sulfaatreductie in te wassen onder<br />

de vorming van elementair zwavel, waarna Fe3+ werd<br />

gegenereerd door aërobe bacteriën bij een zeer lage<br />

pH. Dit proces verloopt efficiënt (bijna 100%). Verder<br />

is microbiële sulfide oxidatie naar elementair zwavel<br />

bij hoge pH-waarden en zoutconcentraties succesvol<br />

onderzocht, dit aspect wordt verder bestudeerd in<br />

een nieuw <strong>STW</strong>-project (05939). Uit theoretische ‘flowsheet’<br />

berekeningen over de geschakelde ‘unit operations’<br />

is naar voren gekomen dat het voorgestelde<br />

totaal ontwerp in principe haalbaar is.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De resultaten hebben nog niet tot<br />

een daadwerkelijke toepassing geleid. De ontzwavelingsmarkt<br />

heeft een tijd stil gelegen. Recent heeft<br />

Paques voor het eerst een ontzwaveling (in China)<br />

kunnen bouwen. De kennis gegenereerd in dit project<br />

wordt wel gebuikt. De monoliet reactor is het afgelopen<br />

jaar geëvalueerd voor toepassing in behandeling<br />

van stallucht. Komend jaar gaat een student hier weer<br />

verder aan werken.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem /<br />

Danieli Corus Europe, IJmuiden / Paques BV, Balk /<br />

Pasminco Budel Zink, Budel-Dorpplein / Shell<br />

International Oil Products BV, Amsterdam / Shell<br />

Research and Technology Centre, Amsterdam /<br />

Technische Universiteit Delft / Ziniflex Budel BV,<br />

Budel-Dorpplein<br />

DAMWANDCONSTRUCTIES IN<br />

SLAPPE GROND<br />

04672<br />

CBB<br />

projectleider Prof.ir. A.F. van Tol totale toewijzing in euro<br />

147.933,00 totale inkomsten in euro 722.689,02<br />

doelstelling<br />

Het onderzoek was erop gericht<br />

experimenteel te bepalen wanneer een damwand in<br />

slappe grond bezwijkt en hiervoor een model te<br />

ontwikkelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het kader van een CUR-commissie<br />

is door de onderzoeker een grote veldproef uitgevoerd<br />

waarin twee typen damwanden zijn onderzocht.<br />

Aanvullend is experimenteel en numeriek onderzoek<br />

gedaan naar het gedrag van individuele damwandplanken.<br />

Voor uitvoering van de veldproef is een<br />

aantal instellingen gevraagd om het verloop van<br />

de proef te voorspellen. De onderzochte damwandplanken<br />

bleken bij een aanmerkelijk hogere belasting<br />

te bezwijken dan verwacht; de huidige normen bleken<br />

zeer conservatief. De bevindingen zijn ingebracht in<br />

de discussie rond de nieuwe regelgeving.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Arbed Damwand Nederland BV, Moerdijk /<br />

Ballast Nedam Engineering BV, Amstelveen /<br />

Ballast Nedam Funderingstechnieken, Dordrecht /<br />

Bender International BV, Krimpen a/d IJssel /<br />

CUR Bouw & Infra, Gouda / Deltares, Delft /<br />

Fugro Ingenieursbureau BV, Leidschendam /<br />

Mos Grondmechanica, Rhoon / Nedeximpo BV,<br />

Amsterdam / NS Railinfrabeheer, Vondelingenplaat /<br />

Plaxis BV, Delft / Projectorganisatie HSL-Zuid,<br />

Utrecht / Rijkswaterstaat, Delft / Rijkswaterstaat<br />

Dienst Infrastructuur, Utrecht<br />

PRINCIPLES OF PROTEIN SECRETION<br />

BY ASPERGILLUS NIGER: ANALYSIS<br />

OF THE PROTEIN SECRETION<br />

PATHWAY AND CONSTRUCTION OF<br />

IMPROVED SECRETORY STRAINS<br />

04728<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. C.A.M.J.J. van den Hondel totale<br />

toewijzing in euro 360.960,00<br />

doelstelling<br />

Voor het gebruik van schimmels als<br />

productieorganisme is kennis van de processen<br />

waarmee stoffen door de schimmel worden uitgescheiden<br />

van groot belang. Doel van dit onderzoek<br />

was om aan de hand van modelverbindingen<br />

(glucoamylase en enkele fusieproducten daarvan)<br />

beperkende factoren in het secretieproces op te<br />

sporen. Wanneer deze factoren bekend zijn, kunnen<br />

ze mogelijk worden weggenomen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Belangrijke basiskennis en mutantstammen<br />

zijn ontwikkeld die aanknopingspunten<br />

vormen voor optimalisatie van uitscheidingprocessen<br />

en fermentatieprocessen. Deze kennis en stammen<br />

worden ingebracht in andere samenwerkingsprojecten<br />

met de gebruikers.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe gegevens<br />

bekend bij <strong>STW</strong>.<br />

gebruiker(s)<br />

GBI Holding BV, Delft / Rijksuniversiteit<br />

Groningen / Technische Universiteit Delft / TNO<br />

Kwaliteit van Leven, Zeist


PARAMETRISCHE VERWERKING VAN<br />

RADARSIGNALEN<br />

04758<br />

BAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Dr.ir. P.M.T. Broersen totale toewijzing in euro<br />

145.245,33<br />

doelstelling<br />

Een radar detecteert reflecties van zowel<br />

relevante objecten, de doelen, als van de omgeving,<br />

de clutter. Het is van belang de clutter te scheiden van<br />

de doelen. In dit project zijn daarvoor parametrische<br />

modellen gebruikt, die een geïntegreerde afstandsschatting<br />

en classificatie van de doelen mogelijk<br />

maakt.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een methode voor automatische<br />

modelinductie ontwikkeld, zodat accuratere modellen<br />

van een groter probleemgebied kunnen worden<br />

verkregen. Hiervoor zijn nieuwe technieken ontwikkeld<br />

en is een weloverwogen keuze gemaakt tussen<br />

bestaande technieken. De automatische inductiemethode<br />

is vrij beschikbaar als een software-toolbox<br />

voor Matlab.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.<br />

De Matlab-tool is nog steeds beschikbaar als plugin<br />

voor de populaire tool ARMASA, maar is niet onderhouden.<br />

gebruiker(s)<br />

CHL Netherlands BV, Katwijk / HITT,<br />

Apeldoorn / Koninklijke Marine, ’s-Gravenhage /<br />

Ministerie van Defensie, ’s-Gravenhage / Technische<br />

Universiteit Delft / Thales Nederland BV, Hengelo<br />

(OV) / TNO, ’s-Gravenhage<br />

MONOLITH CATALYTIC REACTORS<br />

FOR CHEMICAL PROCESSES-<br />

INVOLVING TWO LIQUID PHASES<br />

04764<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Moulijn totale toewijzing in euro<br />

225.985,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project wat utilisatie<br />

betreft was het toepassen van monolithische katalysatoren<br />

voor het intensiveren van commerciële<br />

(gas)-vloeistof-vloeistof-vast processen, bijvoorbeeld<br />

bij de productie van cyclohexeen door benzeen<br />

hydrogenering, enzymatische productie van zoetstoffen,<br />

oxidatieve ontzwaveling of reactieve extractieprocessen.<br />

Om dit te kunnen bereiken is een vervolgonderzoeksvoorstel<br />

geformuleerd in overleg met de<br />

industriële gebruikers van het huidige project.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit onderzoek zijn alle in het<br />

oorspronkelijke projectvoorstel geplande wetenschappelijke<br />

doelstellingen gerealiseerd. Dit was het eerste<br />

project op een nieuw onderzoeksgebied. De kennis<br />

die is opgedaan, vormt een goede springplank naar<br />

vervolgonderzoek. De leden van de gebruikerscommissie<br />

gaven aan interesse te hebben in vervolgonderzoek.<br />

DSM heeft een toepassing in gedachte<br />

voor de productie van kunstmatige zoetstof en Shell<br />

denkt aan een oxidatief ontzwavelingsproces. Beide<br />

gebruikers zullen in samenwerking met de TU Delft<br />

de ideeën uitwerken, op basis waarvan een nieuw<br />

projectvoorstel zal worden geformuleerd. Het mogelijke<br />

vervolgproject zal na vijf jaar naar volledig<br />

ontworpen modellen en opschaalmethodologie van<br />

monolithische katalysatoren voor reactieve (gas)vloeistof-vloeistof-vast<br />

systemen leiden, met als einddoel<br />

experimentele demonstratie van de voordelen van<br />

het nieuwe concept op een industrieelrelevant proces.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />

te rapporteren.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem / DSM<br />

Research BV, Geleen / Eka Chemicals AB, Bohus<br />

(Zweden) / Shell Research and Technology Centre,<br />

Amsterdam<br />

ALL-SOLID-STATE BATTERY BASED<br />

ON A CERAMIC ELECTROLYTE AND<br />

MANUFACTURED BY MAGNETIC<br />

PULSE COMPACTION<br />

04854<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr. J. Schoonman totale toewijzing in<br />

euro 714.848,00 contracten Optie: TUD, Shell SIEP<br />

BV; Samenwerking onderzoek: TUD, Shell SIEP<br />

BV octrooien High temperature battery with ceramic<br />

electrolyte for use in wells; A Li-battery for use at<br />

high temperature<br />

doelstelling<br />

PIn het project worden keramische<br />

materialen ontwikkeld die als elektrolyt kunnen dienen<br />

in een vaste-stof Lithium-ion batterij en worden de<br />

interfaces verbeterd die cruciaal zijn voor de werking<br />

van zo’n batterij. Een batterij gebaseerd op een vastestof<br />

elektrolyt heeft een beter werking bij hogere<br />

temperaturen dan een batterij met een vloeibaar<br />

geleidend materiaal. Een zeer interessante toepassing<br />

is bijvoorbeeld te vinden bij olieboringen, waar op<br />

grote diepte (dus bij hoge temperatuur) een kleine<br />

stroombron nodig is om analyses te kunnen doen in<br />

en rond de boorkop.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het project is een sterk verbeterde<br />

vaste-stof Lithium-ion batterij ontwikkeld bestaande<br />

uit keramische componenten die gebruikt kan worden<br />

bij hoge temperaturen en een unieke methode om<br />

deze batterijen te produceren. In het project is nauw<br />

samengewerkt met de gebruiker en zijn de materialen<br />

en de productiewijze geoctrooieerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Uitgaande van de elektrodematerialen<br />

is in de vervolgfase van het project een prototype<br />

Lithium-ion batterij ontwikkeld bestaande uit een<br />

ionic liquid als elektrolyt, zodanig dat deze gebruikt<br />

kan worden bij temperaturen tot 150° C. Deze<br />

vervolgfase betrof een samenwerking tussen de<br />

TU Delft, Shell IEP en een spin-off company van de<br />

TU Delft, Solidion Research. Dit werk heeft geleid tot<br />

een nieuw octrooi, welke op dit moment rijp is voor<br />

vermarkten. Dat proces is in handen van Shell IEP.<br />

gebruiker(s) Shell SIEP BV, Rijswijk<br />

31


32<br />

NOVEL MICROMACHINED<br />

STRUCTURES AND COMPONENTS<br />

FOR FUTURE RF SILICON<br />

TECHNOLOGY<br />

05051<br />

CBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Dr.ir. B. Rejaei totale toewijzing in euro<br />

1.251.870,00 totale inkomsten in euro 708.804,70<br />

doelstelling<br />

In de siliciumtechnologie dienen de 500<br />

tot 1000 micrometer dikke siliciumplakken in eerste<br />

instantie als mechanische substraten tijdens het<br />

integratieproces van elektronische schakelingen in<br />

de bovenste 10 micrometer laag. Doelstelling van<br />

dit project is de ontwikkeling van processen voor de<br />

integratie van passieve hoogfrequente componenten<br />

in de bulk silicium onder de schakelingen aan de<br />

chipoppervlakte. Deze technologie is ter verhoging van<br />

het integratieniveau en ter verbetering van de kwaliteit<br />

van geïntegreerde hoogfrequente componenten en<br />

schakelingen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een procesmodule ontwikkeld die<br />

na de waferfabricage de integratie van componenten<br />

in het siliciumsubstraat mogelijk maakt. De integratie<br />

van aardvlakken ter vermindering van elektrische<br />

overspraak is gedemonstreerd voor industriële<br />

fabricageprocessen. Twee speciale fabricageprocessen<br />

en procesapparatuur voor het aanbrengen van<br />

fotolak op waferoppervlakken met een topografie<br />

van meerdere honderden micrometer is ontwikkeld<br />

samen met een Nederlandse en een Oostenrijks<br />

bedrijf. De onderzoeksresultaten hebben geleidt<br />

tot meer dan 30 (inter)nationale wetenschappelijke<br />

publicaties.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een speciale processmodule werd<br />

ontwikkeld voor het integratie van koper verbindingen<br />

met een hoge hoogte/breedte verhouding op de<br />

chipoppervlakte. Verhoudingen van 3:1 werden bereikt<br />

waarbij gebruikt werd gemaakt van electroplating.<br />

Hiermee werden geintegreede hoogfrequenct transmissielijnen<br />

en spoelen gefabriceerd met zeer geringe<br />

verliezen. In combinatie met een diep silicium ets<br />

process, werd deze techniek tevens gebruikt voor<br />

het vervaardigen van transmissielijnen in bulk silicium<br />

onder de chipoppervlakte. Deze componenten vertonen<br />

zeer lage verliezen en kunnen leiden to een reductie<br />

van de benodigde opperlakte op een siliciumchip.<br />

gebruiker(s)<br />

Agere Systems CCD, Nieuwegein /<br />

ASTRON - Netherlands Institute for Radio Astronomy,<br />

Dwingeloo / IMEC, Leuven (België) / NXP<br />

Semiconductors, Albuqueque (Verenigde Staten) /<br />

NXP Semiconductors, Eindhoven / Philips Research ,<br />

Eindhoven / Sound & Telemetry Solutions BV,<br />

Amsterdam<br />

E / technische universiteit eindhoven<br />

POLYMERS AND POLYMERIC<br />

CONSTRUCTION MATERIALS<br />

THROUGH REVERSIBLE,<br />

SELF-COMPLEMENTARY<br />

MULTIPLE HYDROGEN-BONDING<br />

04439<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. E.W. Meijer totale toewijzing in euro<br />

181.242,00<br />

doelstelling<br />

Het vormen van thermoplastische elastomeren<br />

op basis van reversible waterstofbruggen in<br />

goed gedefinieerde harde segmenten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Nieuwe thermoplastisch elastomeren<br />

met goed gedefinieerde harde segmenten zijn<br />

ontwikkeld. Deze materialen hebben exceptionele<br />

mechanische eigenschappen en kunnen in de harde<br />

fase specifiek complementaire gastmoleculen binden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Nieuwe thermoplastisch elastomeren<br />

met goed gedefinieerde harde segmenten zijn<br />

ontwikkeld. Deze materialen hebben exceptionele<br />

mechanische eigenschappen en kunnen in de harde<br />

fase specifiek complementaire gastmoleculen binden.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen / Magellan M5<br />

BV, Amsterdam / Shell Global Solutions International<br />

BV, Amsterdam


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

MOISTURE AND ION TRANSPORT IN<br />

POROUS BUILDING MATERIALS<br />

04448<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr.ir. K. Kopinga totale toewijzing in<br />

euro 441.635,67 contracten Licentie: TNO-B, TUE-<br />

ST; Addendum: TNO-B, Technische Universiteit<br />

Eindhoven, TNO-IT<br />

doelstelling<br />

De verdere ontwikkeling van het op kernspin-resonantie<br />

(NMR) gebaseerde meetsysteem uit<br />

project 03400, om vochthuishouding en opgeloste<br />

stoffen in poreuze materialen te bepalen: baksteen,<br />

kalkzandsteen, gips en mortel. Deze hebben veel<br />

invloed op de duurzaamheid, c.q. het gedrag bij vorst-/<br />

dooicycli, zoutuitslag en schimmelvorming. Bij klei en<br />

slib is inzicht in de vochthuishouding essentieel voor<br />

de optimalisatie van het droog- en ontwateringsproces.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De resultaten van het project zijn<br />

ingebracht in een drietal EU-projecten, die allemaal<br />

gerelateerd zijn aan het voorkomen en behandelen<br />

van zoutschade. Deze projecten worden uitgevoerd<br />

in nauwe samenwerking met TNO Bouw: ASSET,<br />

COMPASS en SALTCONTROL. Utilisatie hiervan verloopt<br />

via rapporten met richtlijnen en aanbevelingen.<br />

De bij de TU Eindhoven ontwikkelde NMR infrastructuur<br />

wordt in samenwerking met TNO Bouw ingezet<br />

voor toepassingsgericht onderzoek – in opdracht van<br />

derden – naar het proces van opname, afgifte, migratie<br />

en faseovergangen van vloeistoffen en daarin opgeloste<br />

stoffen in bouw- en afwerkmaterialen in relatie<br />

tot de duurzaamheid daarvan.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De belangrijkste utilisatie is, dat door<br />

dit project de nauwe samenwerking met TNO-Bouw is<br />

voortgezet in een samenwerkingscontract. De partners<br />

in dit contract zijn de groep TPM van de TU/e, TNObouw<br />

en <strong>STW</strong>. Binnen deze samenwerking wordt de<br />

ontwikkelde NMR infrastructuur ingezet voor toepassingsgericht<br />

onderzoek voor derden. Het gaat hier om<br />

het in beeld brengen van vloeistofprocessen in bouwen<br />

afwerkmaterialen, in relatie tot de duurzaamheid<br />

daarvan. Verder zijn in samenwerking met TNO de<br />

resultaten ingebracht in een viertal EU-projecten. De<br />

binnen dit <strong>STW</strong>-project ontwikkelde NMR opstelling is<br />

nog steeds in ontwikkeling. Dit heeft onder andere<br />

aanleiding gegeven tot nieuwe toepassingen.<br />

gebruiker(s)<br />

CUR Bouw & Infra, Gouda / INTRON BV,<br />

Houten / KEMA Nederland BV, Arnhem / Koninklijk<br />

Verbond van Nederlandse Baksteensteenfabrikanten,<br />

Velp / Research Centrum Kalkzandsteen industrie,<br />

Hilversum / Shell SIEP BV, Rijswijk / Stichting<br />

Technisch Centrum voor de Keramische Industrie,<br />

Velp / Technische Universiteit Delft / Technische<br />

Universiteit Eindhoven / TNO, Delft / Vereniging<br />

Nederlands Kalkzandsteen Platform, Huizen<br />

STRONG AUTHENTICATION<br />

METHODS<br />

04536<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg totale toewijzing<br />

in euro 196.035,00<br />

doelstelling<br />

Het verbeteren en versnellen van methoden<br />

om vast te stellen dat een bericht afkomstig is van<br />

de juiste verzender en dat een bericht onderweg niet<br />

veranderd is. Toepassingen in de financiële wereld en<br />

bij dataverkeer over het internet.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Twee nieuwe families van priemgetallen<br />

zijn gevonden. Aanwijzingen zijn gegeven<br />

voor een veiliger toepassing van het McEliece cryptosysteem.<br />

Het genereren van pseudorandom getallen<br />

voor sleutelgeneratie is verbeterd. Aangetoond is dat<br />

digitale handtekeningen gezet volgens het Alabaddi<br />

and Wicker schema niet veilig zijn. Een versnelling is<br />

bereikt van XTR en een aanverwant cryptosysteem.<br />

Zodra XTR serieus geïmplementeerd wordt, zullen de<br />

ontwikkelde algoritmes daar zeker een rol in spelen.<br />

Een bepaalde variant van elliptische krommen is<br />

versneld. Elliptische krommen worden op grote schaal<br />

toegepast, bijvoorbeeld in smartcards. Toepassing<br />

van deze resultaten verloopt via publicaties en kan<br />

pas op de langere termijn verwacht worden.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen recente resultaten.<br />

gebruiker(s)<br />

AIVD-NBV, Leidschendam / De<br />

Nederlandsche Bank NV, Amsterdam / Equens NV,<br />

Utrecht / Ministerie van Binnenlandse Zaken,<br />

’s-Gravenhage / Nationaal Chipcard Platform,<br />

Leidschendam / NXP Semiconductors, Eindhoven /<br />

VP Crypto & Embedded Security SafeNet BV, Vught<br />

ELEKTRONISCH GELEIDE<br />

VOERTUIGEN<br />

04614<br />

CBC<br />

projectleider Prof.dr.ir. P.P.J. van den Bosch totale toewijzing<br />

in euro 129.783,00 contracten Overdracht: Frog<br />

Navigation Systems BV; Geheimhouding: Advanced<br />

Public Transport Systems(APTS) totale inkomsten in<br />

euro 15.882,31<br />

doelstelling<br />

Doel was een meet- en regelsysteem te<br />

ontwikkelen voor het automatisch besturen van een<br />

dubbel-gelede autobus met een nauwkeurigheid van<br />

beter dan 10 cm langs een voorafgedefinieerd traject.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft geleid tot voor<br />

Frog en APTS waardevolle achtergrondkennis van<br />

het meet- en regelsysteem. De laterale fouten konden<br />

gereduceerd worden. Enkele uitvoeringsvormen zijn<br />

geanalyseerd en middels simulaties uitvoerig getest.<br />

De robuustheid kon echter niet voor alle mogelijke<br />

condities bewezen worden. De werking van het<br />

systeem werd aangetoond met een prototype van de<br />

Phileas bus die tussen Eindhoven en Veldhoven wordt<br />

ingezet.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn bij <strong>STW</strong> geen nieuwe ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Advanced Public Transport Systems,<br />

Valkenswaard / Frog Navigation Systems BV, Utrecht<br />

/ Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rotterdam /<br />

The industree BV, Eindhoven / TNO, Delft<br />

33


34<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

F / stichting voor fundamenteel onderzoek der materie<br />

ULTRAFAST INFRARED IMAGING<br />

CAMERA<br />

04689<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. W.J. van der Zande totale toewijzing<br />

in euro 210.117,81 contracten Licentie: FOM-AMOLF,<br />

Licentec octrooien Infraroodkleurencamera totale inkomsten<br />

in euro 16.336,09<br />

doelstelling<br />

Een utrasnelle camera in het ver-infrarood<br />

gebied van het spectrum is niet eenvoudig te<br />

realiseren. Detectoren zijn relatief ongevoelig en een<br />

warme omgeving zorgt voor veel achtergrondstraling,<br />

waardoor koeling nodig is. Atomen in combinatie met<br />

een laser zijn potentieel zeer gevoelige detectoren.<br />

Het project beoogde om deze atomen zo te gebruiken<br />

dat de camera niet alleen gevoelig is maar ook afbeeldingen<br />

kan maken van de ver-infrarode straling.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Nadat duidelijk werd dat de Rydberg<br />

atomen als fotondetector gevoeliger zijn naarmate de<br />

straling dieper in het ver infrarood ligt, zijn berekeningen<br />

uitgevoerd om te kijken waar een praktisch instrument<br />

gebaseerd op Rydberg atomen competitief wordt<br />

ten opzichte van commerciële detectoren. De gevoeligheid<br />

is geillustreerd middels een contactprint van<br />

ultrakorte breedbandige ver-infraroodpulsen die structuren<br />

van ongeveer 1 mm kunnen onderscheiden. In<br />

dit project is het proces van interactie van straling met<br />

Rydbergatomen een belangrijk onderdeel; van ultrakorte<br />

pulsen tot lange zeer smal-bandige pulsen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De onderzoeker heeft een prototype<br />

camera gebouwd en heeft aangetoond dat het in staat<br />

is om op gevoelige wijze THz straling af te beelden.<br />

Ultrakorte pulsen van minder dan 100 picoseconde<br />

waren voldoende voor een afbeelding. De verinfraroodbron,<br />

de ultrasnelle pulsen, bracht nieuwe natuurkunde<br />

naar boven over de interactie tussen laseraangeslagen<br />

atomen met de verinfraroodbron. De toegenomen<br />

vraag naar THz-straling technologie voor vele toepassingen<br />

heeft de actualiteit van cameraprojecten verder<br />

benadrukt. Afric Meijer heeft het plan opgevat om een<br />

praktische en compacte verinfrarood/THz camera te<br />

ontwikkelen waarbij de laser vervangen wordt door<br />

een andere vorm om atomen gevoelig te maken voor<br />

deze straling. Het is niet verrassend dat er marktpartijen<br />

zijn die interessse tonen voor zijn ideeën. Gezien<br />

de aard van de technologische vragen is er gekozen<br />

voor een poging om via valorisatie-initiatieven de stap<br />

naar de markt te overbruggen. Indien dit lukt zal het<br />

initiële <strong>STW</strong>-project essentieel zijn geweest.<br />

gebruiker(s)<br />

Applied Laser Technology BV, Best /<br />

Licentec, Bilthoven / SRON - Netherlands Institute for<br />

Space Research, Utrecht / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

G / rijksniversiteit groningen


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

POSTERIOR CORNEAL<br />

TRANSPLANTATION<br />

04399<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr. G. van Rij totale toewijzing in euro<br />

115.622,00<br />

doelstelling<br />

In dit onderzoek is een methode bestudeerd<br />

voor hoornvliestransplantaties. Bij deze methode<br />

wordt waarin via een sneetje in het hoornvlies een<br />

snij-instrument naar de achterkant van het hoornvlies<br />

gebracht om aldaar het aangetaste hoornvlies te<br />

verwijderen zonder dat het hoornvlies geperforeerd<br />

wordt. Er wordt een circulair laagje weg gesneden.<br />

Langs de zelfde weg wordt het donorvliesje aangebracht.<br />

De inwendige oogdruk houdt dit vliesje op zijn<br />

plaats. Hechtingen zijn niet nodig. De nazorg is veel<br />

minder bij deze ‘posterieure hoornvliestransplantatie’.<br />

In dit project werd de methode getest, verder ontwikkeld<br />

en werd geschikt instrumentarium ontworpen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De operatietechniek en het gereedschap<br />

hebben zich na het project weer verder<br />

geëvolueerd. De resultaten van het project hebben<br />

daarvoor de achtergrond kennis geleverd. Er worden<br />

thans cursussen gegeven in het toepassen van de<br />

methode, waarvoor wereldwijde belangstelling is.<br />

De onderzoeker heeft zijn eigen opleidingsinstituut<br />

opgericht (Instituut voor Innovatieve Oog Chirurgie,<br />

NIIOC) dat bezocht wordt door cursisten uit de hele<br />

wereld. Binnenkort worden de patiënten die drie en<br />

vijf jaar geleden behandeld zijn geëvalueerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Inmiddels heeft het NIIOC 13<br />

vaste medewerkers en biedt het een scala van<br />

behandelingen. Een volledige opsomming zou niet in<br />

dit kader passen en daarom de groei van het Melles<br />

Ooginstituut te kort doen. Vandaar het adres van de<br />

website: www.niioc.nl. De starter Mellis is zijn eigen<br />

ondersteund bedrijf geworden.<br />

gebruiker(s)<br />

D.O.R.C. BV, Zuidland / Oogziekenhuis,<br />

Rotterdam<br />

KOPPELING VAN VASTE-FASE<br />

(MICRO-) EXTRACTIE MET<br />

GASCHROMATOGRAFIE EN<br />

MASSASPECTROMETRIE<br />

04453<br />

CCA<br />

projectleider Prof.dr. G.J. de Jong totale toewijzing in euro<br />

200.031,00 totale inkomsten in euro 31.764,61<br />

doelstelling<br />

De bepaling van geneesmiddelen in biologische<br />

vloeistoffen bestaat uit drie stappen: monstervoorbewerking,<br />

scheiding en detectie. Het doel is de<br />

monstervoor bewerking te miniaturiseren en de echte<br />

scheidingsstap zo veel uit het systeem weg te laten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het doel is bereikt. Er is een bijdrage<br />

geleverd aan de ontwikkeling van snelle en geautomatiseerde<br />

systemen voor ‘high-throughput’ analyse<br />

van biologische monsters. De systemen berusten op<br />

de integratie van monstervoorbereiding, scheiding<br />

en/of detectie. Dat geeft nieuwe mogelijkheden voor<br />

de apparatuur van de in de gebruikerscommissie<br />

parti ciperende firma’s, te weten Spark en Atas. Fiber<br />

extractie (SPME) is een minder gevestigde monstervoorbereidingstechniek.<br />

Ook voor deze techniek is<br />

onderzocht hoe ze kan worden gecombineerd met<br />

MS. Er is een nieuwe unit gemaakt die high-througput<br />

analyse ook bij SPME mogelijk maakt. Directe injectie<br />

van monsters en analysetijden van enkele minuten<br />

maken de dagelijkse analyse van grote series biologische<br />

monsters nu mogelijk.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Met vaste-fase extractie en vaste-fase<br />

micro-extractie zijn krachtige analysesystemen ontwikkeld<br />

en toegepast. Hiervoor is speciale hardware<br />

gemaakt en geïmplementeerd. De on-line systemen zijn<br />

onder meer toegepast voor de bepaling van clenbuterol<br />

en prednisolon (onstekingsremmer). De totale analysetijd<br />

is hierbij verkort, terwijl daarbij concentraties tot<br />

onder de een-miljardste gram per milliliter urine of<br />

serum kunnen worden bepaald. Deze nieuwe methoden<br />

worden toegepast binnen de farmaceutische<br />

industrie, contract-research laboratoria en ziekenhuizen.<br />

De firma ATAS heeft gebruik gemaakt van de kennis<br />

en ontwikkelde technologie om vaste-fase extractie<br />

in het injectiesysteem van de gaschromatograaf te<br />

brengen en op deze wijze een volledig geintegreerde<br />

analyse te verkrijgen. De koppeling van vaste-extractie<br />

met vloeistofchromatografie heeft na dit project een<br />

vervolg gekregen in een nieuw gesubsidieerd project.<br />

gebruiker(s)<br />

ATAS GL International BV, Eindhoven /<br />

Pharma Bio-Research Group BV, Zuitdlaren /<br />

Rijksuniversiteit Groningen / Schering-Plough<br />

Nederland BV, Oss / Spark Holland BV, Emmen /<br />

Thiemann Arzneimittel GmbH, Waltrop (Duitsland) /<br />

TNO Kwaliteit van Leven, Zeist / Varian BV,<br />

Middelburg / Xendo Laboratories BV, Groningen<br />

KARAKTERISERING VAN COMPLEXE<br />

KOOLHYDRATEN IN DE VOEDING;<br />

ONDERZOEK VAN DIGESTIE EN<br />

FERMENTATIE<br />

04487<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. R.J. Vonk totale toewijzing in euro<br />

311.748,00 octrooien Preparaat voor het bepalen<br />

van de lactase-activite it<br />

doelstelling<br />

Het doel was om in detail te onderzoeken<br />

welke factoren een rol spelen bij de digestie en<br />

fermentatie van complexe koolhydraten (zetmeel)<br />

en wat de effecten zijn op de metabole respons in<br />

gezonde proefpersonen. De te onderzoeken factoren<br />

waren: aard van het zetmeel en de maagledigingstijd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn producten op de markt<br />

gebracht die gebaseerd zijn op het concept van<br />

traag verteerbaar zetmeel (Liga continue). Er worden<br />

aardappelgebaseerde voedingsmiddelen en nieuwe<br />

aardappelrassen ontwikkeld met traag verteerbaar<br />

zetmeel.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een ingediend octrooi heeft geen<br />

bedrijf kunnen interesseren. Het octrooi is in 2002<br />

vervallen.<br />

gebruiker(s) LU General Biscuits Nederland BV, Breda<br />

35


36<br />

ULTRA-SOFT MAGNETIC FILMS FOR<br />

HIGH-FREQUENCY INDUCTORS<br />

04561<br />

ABA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. D.O. Boerma totale toewijzing in euro<br />

489.484,67 totale inkomsten in euro 18.151,21<br />

doelstelling<br />

In dit project werd een nieuwe technologie<br />

ontwikkeld waarmee extreem zwak-magnetische<br />

dunne lagen (films) kunnen worden gemaakt die<br />

kunnen worden gebruikt in hoge-frequentie toepassingen<br />

(> 100 MHz). Zwak-magnetische films worden<br />

veelvuldig toegepast in vermogensomzetters van<br />

bijvoorbeeld mobiele telefoons, palmtop computers<br />

en organizers. Verder worden deze materialen gebruikt<br />

als hoog-frequente veld-versterkingscomponenten in<br />

bijvoorbeeld de lees- en schrijfkoppen van computergeheugens.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft geleid tot de ontwikkeling<br />

van een nieuwe methode waarmee extreem<br />

zwak-magnetische lagen voor GHz-toepassingen<br />

gemaakt kunnen worden. De eigenschappen van<br />

deze lagen zijn de beste die ooit gerealiseerd zijn.<br />

Er is diepgaand inzicht verkregen in de vraag waarom<br />

deze lagen zo goed zijn en hoe ze mogelijk nog<br />

verder verbeterd kunnen worden. Concrete toepassing<br />

van de nieuwe technologie is er nog niet, omdat<br />

Philips haar onderzoek naar nieuwe magnetische<br />

materialen vrijwel heeft gestaakt.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Hauzer Techno Coating BV, Venlo / Philips<br />

Lighting BV, Eindhoven / Philips Research, Eindhoven<br />

LONG-TERM EFFECTS OF HUMAN<br />

DISTURBANCE ON WADERS<br />

FEEDING ON INTERTIDAL FLATS:<br />

THE USE OF TELEMETRY AND CAGE<br />

EXPERIMENTS<br />

04804<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr. R.H. Drent totale toewijzing in euro<br />

574.650,00 totale inkomsten in euro 10.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van dit project is middels kooiproeven,<br />

veldexperimenten en radiotelemetrie de lange-termijn<br />

gevolgen te onderzoeken van verstoring op de fitness<br />

van voedselzoekende wadvogels. Scholekster dient als<br />

modelsoort.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De experimenten hebben lange-termijn<br />

effecten van verstoring aannemelijk gemaakt en<br />

daarmee de noodzaak voor beleidsmaatregelen. Er is<br />

een conditiemaat ontwikkeld die eenvoudig bepaald<br />

kan worden door het nemen van een bloedmonster. De<br />

meest extreme vorm van verstoring is het permanent<br />

verwijderen van de voedselbron, zoals gebeurt door de<br />

kokkelvisserij. Scholeksters in gebieden die gesloten<br />

zijn voor de kokkelvisserij hebben een duidelijk betere<br />

conditie en daaraan gekoppelde overlevingskans. Dit<br />

jaar moet de regering een besluit nemen over de toekomst<br />

van de kokkelvisserij en de bevindingen uit dit<br />

project zullen daarin een belangrijke rol spelen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De mechanische kokkelvisserij is<br />

sinds 2004 definitief verboden in de gehele<br />

Waddenzee. Bevindingen van het onderzoek hebben<br />

een belangrijke rol gespeeld in het ontwikkelen van<br />

het model WEBTICS (Wader Energy Balance Tidal<br />

Cycle Simulator). Onderzoeksbureau EcoCurves<br />

heeft dit model ingezet om de gevolgen op de draagkracht<br />

voor Scholeksters te berekenen van vaargeulverruiming<br />

in de Westerschelde en plaaterosie in de<br />

Oosterschelde. In opdracht van de provincie Friesland<br />

is de noodzaak onderzocht om wadgebieden dichter<br />

onder de kust te sluiten voor handmatige kokkelvisserij.<br />

De NAM heeft belangstelling getoond.<br />

gebruiker(s)<br />

DG Rijkswaterstaat, Bergen op Zoom /<br />

Institut für Vogelforschung, Wilhemshafen (Duitsland)<br />

/ Koninklijke Luchtmacht, ’s-Gravenhage / Ministerie<br />

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Groningen<br />

/ National Environment Research Council, Exeter<br />

(Groot Brittannië) / Nederlandse Aardolie<br />

Maatschappij BV, Assen / Rijksinstituut voor Kust en<br />

Zee, Haren / Stuurgroep Waddenprovincies,<br />

Leeuwarden / Vereniging Natuurmonumenten,<br />

’s-Gravenland / Vogelbescherming Nederland, Zeist<br />

/ Wadden vereniging, Harllingen / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />

I / nederlands instituut voor ecologie


DEVELOPMENT AND IMPLEMENTA-<br />

TION OF A FLOW-CYTOMETRIC<br />

METHOD FOR STUDYING SELECTIVE<br />

GRAZING OF ZOOPLANKTON<br />

04145<br />

ABA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. H.J. Laanbroek totale toewijzing in<br />

euro 143.848,00<br />

doelstelling<br />

Het meeste oppervlaktewater is ondanks<br />

alle fosfaatreducerende maatregelen nog steeds<br />

troebel door een hoge algenbiomassa. Eutrofiëring<br />

wordt daarom steeds meer bestreden door een combinatie<br />

van vermindering van de nutriëntenbelasting en<br />

actief biologisch beheer. Bij dit laatste spelen vooral<br />

twee efficiënte grazers, de watervlo en de driehoeksmossel,<br />

een potentieel belangrijke rol. Het doel was<br />

de ontwikkeling van een biotoets voor het meten van<br />

graas op het fytoplankton middels flowcytometrie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor watervlooien en driehoeksmosselen<br />

werd een biotoets ontwikkeld waarmee van te<br />

voren voor elk gewenst watertype een goede inschatting<br />

gemaakt kan worden van de effectiviteit van deze<br />

twee grazers bij het verlagen van de concentraties<br />

aan zwevende deeltjes. Voor het meten van selectieve<br />

graas werd een speciaal voor fytoplankton ontwikkelde<br />

flowcytometer gebruikt. Dit resultaat is van belang<br />

voor toepassing van deze grazers bij het wegvangen<br />

van overlastveroorzakende blauwalgen in troebel<br />

oppervlaktewater. Beheerders kunnen nu van tevoren<br />

een goede inschatting maken of actief biologisch<br />

beheer een effectieve beheersmaatregel zal zijn.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De resultaten na 10 jaar zijn zeer<br />

positief. De flowcytometer die bij het NIOO staat<br />

wordt zeer frequent gebruikt bij studies die worden<br />

uitgevoerd om te onderzoeken hoe blauwalgen<br />

bestreden kunnen worden. Sinds kort ook bij het<br />

monitoren van mixotrofe flagellaten die in staat blijken<br />

te zijn ook giftige blauwalgen te eten en het toxine<br />

ook nog eens afbreken. Een eerste paper over dit<br />

onderzoek is nu online en zal binnenkort in Freshwater<br />

Biology verschijnen. Er is grote belangstelling vanuit<br />

de waterkwaliteitsbeheerders voor dit onderzoek.<br />

Op 2 juli <strong>2009</strong> zal er ook een korte rapportage over dit<br />

onderzoek op de TV komen bij Noorderlicht Nieuws.<br />

gebruiker(s)<br />

Grontmij | AquaSense, Amsterdam /<br />

Koeman en Bijkerk BV, Haren / NV Waterwinningsbedrijf<br />

Brabantse Biesbosch, Werkendam /<br />

Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling, Lelystad / Rijksinstituut<br />

voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven /<br />

TNO Kwaliteit van Leven, Zeist<br />

L / universiteit leiden<br />

APPLICATION OF A FUZZY NEURAL<br />

NETWORK TO MEDICAL IMAGING<br />

SEGMENTATION<br />

04503<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber totale toewijzing in<br />

euro 183.781,00<br />

doelstelling<br />

Om redenen van subjectiviteit, tijd,<br />

variaties in- en tussen onderzoekers wordt er alom<br />

gezocht naar automatische countourbepaling (dat wil<br />

zeggen het omtrekken van holtes in organen). In dit<br />

project is gekozen de toepassing van fuzzy neurale<br />

netwerken. De netwerken zullen getraind worden<br />

met MRI datasets en geïntegreerd worden in het<br />

commercieel verkrijgbare MASS pakket. Verwacht<br />

werd dat de methode toe te passen zal zijn op cardiovasculaire<br />

beelden (IVUS) en röntgen-angiografie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Gedurende de projectperiode zijn<br />

120 MRI data sets verzameld. De hiermee verkregen<br />

contouren zijn gebruikt als trainingsets en testsets<br />

voor de neurofuzzy segmentatiemethoden. Uiteindelijk<br />

heeft dit geresulteerd in een virtueel countour-drawing<br />

robotje voor de automatische contourdetectie van<br />

het linker hartventrikel. Thans wordt de techniek<br />

geschikt gemaakt voor toepassing in bijvoorbeeld<br />

CT scans. De technologie zal aan Medis worden overgedragen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Resultaten uit het onderzoek zijn<br />

door Medis in een aantal van hun producten producten<br />

verwerkt.<br />

gebruiker(s)<br />

Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden<br />

/ Medis Medical Imaging Systems BV, Leiden<br />

37


38<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

TOWARDS A PULSED ELECTRON<br />

PARAMAGNETIC RESONANCE<br />

SPECTROMETER OPERATING AT<br />

300 GHZ<br />

04527<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr. J. Schmidt totale toewijzing in euro<br />

648.154,39 totale inkomsten in euro 197.394,39<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project was de constructie<br />

van een Electron Paramagnetische Resonantie (EPR)<br />

spectrometer die werkt bij een frequentie van<br />

300 GHz en een daarbij behorend magneetveld van<br />

10 Tesla. Het welslagen zou betekenen dat EPR<br />

spectroscopie kan worden uitgevoerd bij de hoogste<br />

frequentie die mogelijk is met de thans bestaande<br />

supergeleidende magneten. De beschikbaarheid van<br />

een dergelijk instrument zou nieuwe toepassingen<br />

mogelijk maken in de fysika, de chemie en biochemie<br />

door de superieure gevoeligheid en spectrale<br />

resolutie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelstelling is bereikt. Een instrument<br />

was ontwikkeld dat cw zowel als gepulste EPR<br />

spectroscopie kan uitvoeren bij 275 GHz in een temperatuur<br />

gebied tussen 300 K en 5 K. De firma Bruker<br />

heeft dit project gesteund door het beschikbaar stellen<br />

van computers met door Bruker ontwikkelde software<br />

om de besturing van de spectrometer te verzorgen. Op<br />

het ontwerp van de complete spectrometer is geen<br />

patent aangevraagd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Sinds 2003 is de spectrometer vooral<br />

toegepast voor onderzoek aan nanodeeltjes van halfgeleiders<br />

en voor onderzoek aan metaaleiwitten en<br />

zogenaamde spin gelabelde eiwitten. Voor deze onderwerpen<br />

blijkt de spectrometer buitengewoon geschikt<br />

door de grote gevoeligheid en de grote spectrale resolutie.<br />

Onder andere als gevolg van de verkregen resultaten<br />

is in 2004 een vervolgproject in samenwerking<br />

met Philips Research gehonoreerd bij <strong>STW</strong> (06040)<br />

Deze is afgesloten in 2008. In 2008 hebben twee<br />

onderzoeksinstituten: de firma Bruker Biospin GmbH<br />

in Rheinstetten in Duitsland, opdracht gegeven een<br />

vergelijkbaar instrument te leveren. De beslissing van<br />

deze twee instituten is gebaseerd op de wetenschappelijk<br />

resultaten die sinds 2003 met de nieuwe 275<br />

GHz spectrometer zijn bereikt en die wereldwijd de<br />

aandacht trekken. De te ontwikkelen commerciële<br />

instrumenten krijgen echter een iets eenvoudiger uitvoering<br />

en zullen bij een iets lagere frequentie van 260<br />

GHz werken om de prijs onder 1 miljoen euro te laten<br />

uitkomen.<br />

gebruiker(s)<br />

Agfa-Gevaert NV, Mortsel (België) / Akzo<br />

Nobel Chemicals bv, Arnhem / Bruker Analytik GmbH<br />

Rheinstetten (Duitsland) / Unilever R & D, Vlaardingen<br />

STIMULATION OF PLANT<br />

REGENERATION BY NOVEL<br />

SIGNAL MOLECULES<br />

04572<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. J.W. Kijne totale toewijzing in euro<br />

423.831,00 contracten Geheimhouding: Nunhems<br />

Netherlands BV, Vitro Laboratorium Zuidgeest,<br />

Keygene NV, Syngenta Seeds BV, Stichting Bedrijfslaboratorium<br />

voor Grond- en Gewasonderzoek<br />

doelstelling<br />

Weefselkweek is een belangrijke techniek<br />

bij vermeerdering en veredeling van economisch<br />

belangrijke planten. Wortelvorming is daarbij soms<br />

een beperkende factor, onder andere. omdat een<br />

kleiner palet plantenhormonen wordt toegepast dan<br />

in vivo werkzaam is. Drie wortel-actieve signaalmoleculen,<br />

elk ontdekt in het onderzoek naar de<br />

stikstofbindende wortelknolsymbiose, kunnen<br />

uitkomst bieden: uridine, lipochitine-oligosacchariden<br />

(LCO) en het peptide ENOD40.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Onderzoek met tabaksstengelstukjes<br />

leverde een regeneratiemodel op met drie opeenvolgende<br />

fasen, (1) dedifferentiatie, (2) differentiatie,<br />

en (3) uitgroei. Uridine, LCO en ENOD40 bleken elk<br />

actief in het regeneratieproces, waarbij vooral de<br />

uridine-effecten de aandacht trokken, onder andere<br />

omdat uridine (zeer waarschijnlijk) in alle planten<br />

voorkomt. Uridine lijkt vooral een stimulerend effect<br />

te hebben in fase 2, waarschijnlijk door een effect op<br />

auxinetransport. Plantencellen bleken te beschikken<br />

over een specifiek opnamesysteem voor uridine, dat<br />

getest kon worden met een nieuw gesynthetiseerde<br />

fluorescente uridine verbinding. Een kandidaat transporter-gen<br />

werd uit Arabidopsis geïsoleerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Verschillende Arabidopsis planten<br />

werden gemaakt (waaronder uridine transporter<br />

knock-out planten) waarin expressie en functie van<br />

dit gen kunnen worden bestudeerd, in samenhang<br />

met auxine gehalte en gevoeligheid. Door het meer<br />

fundamenteel-wetenschappelijke karakter van het<br />

lopende onderzoek – dat onlangs opnieuw werd<br />

gesubsidieerd – is protocolverbetering nog niet aan<br />

de orde.<br />

gebruiker(s)<br />

Keygene NV, Wageningen / Nunhems<br />

Netherlands BV, Nunhem / Stichting Bedrijfs -<br />

laboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek,<br />

Roelofsarendsveen / Syngenta Seeds BV, Enkhuizen<br />

/ Terra Nigra BV, Kudelstaart / Vitro Laboratorium<br />

Zuidgeest, Maasdijk<br />

A COMBINATORIAL CHEMISTRY<br />

APPROACH TOWARDS THE<br />

PREPARATION OF POTENTIAL<br />

TRISUBSTRATE INHIBITORS OF<br />

ALPHA(1-3)FUCOSYLTRANSFERASES<br />

04604<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. J.H. van Boom totale toewijzing in<br />

euro 145.681,00 totale inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Fucosyltransferase remmers worden<br />

wereldwijd beschouwd als potentiële nieuwe therapeutische<br />

middelen tegen verschillende acute<br />

(bijvoorbeeld trombose) en chronische (bijvoorbeeld<br />

reuma) aandoeningen. Hoewel er intensief onderzoek<br />

is verricht naar de ontwikkeling van dergelijke<br />

verbindingen is een effectieve en selectieve remmer<br />

niet in zicht. Een mogelijke oplossing van dit probleem<br />

is een combinatoriële synthese van een grote groep<br />

van verbindingen die vervolgens getest worden op<br />

hun remmende werking. Het voorstel was gericht<br />

op de ontwikkeling van een methodologie om<br />

grote aantallen neoglycoconjugaten te bereiden als<br />

potentiële fucosyltransferase remmers.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het wetenschappelijke doel van het<br />

project is gehaald. Er zijn procedures ontwikkeld<br />

waarmee verschillende bibliotheken van structureel<br />

complexe glycoconjugaten zijn bereid. Deze procedures<br />

kunnen waar nodig door de gebruikers worden<br />

toegepast. Testen van deze bibliotheken op biologische<br />

activiteit hebben in de assays van Organon<br />

echter geen farmacologisch relevante remmer<br />

opgeleverd. In samenwerking met Prof. Spaink (UL)<br />

is de remmende werking van een aantal verbindingen<br />

tevens onderzocht op het bacteriële enzym NodZ.<br />

Een artikel over dit onderzoek is in voorbereiding.<br />

De ervaring en de kennis, die door middel van dit<br />

project zijn verkregen worden op het ogenblik<br />

aangewend bij het ontwerpen en synthetiseren van<br />

remmers van een ander specifiek glycosyl transferase<br />

namelijk glucosyl ceramide synthase. In het kader<br />

van een onderzoeksprogramma, gesteund door het<br />

‘start-up’ bedrijf MacroZyme en in samenwerking<br />

met de groep van Prof. J.M.F.G. Aerts (UvA) worden<br />

gevonden remmers van het glycolipid metabolisme<br />

verder geëvalueerd. In het kader van de lopende<br />

samenwerking met Organon bijvoorbeeld wordt<br />

onderzocht het onderzoek naar de ontwikkeling van<br />

glycosyltransferase remmers uit te breiden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

In dit project zijn procedures<br />

ontwikkeld waarmee verschillende bibliotheken van<br />

structureel complexe glycoconjugaten zijn bereid.<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te rapporteren.<br />

gebruiker(s) Schering-Plough Nederland BV, Oss


NOVEL STRATEGIES FOR<br />

TISSUE-SPECIFIC DELIVERY<br />

OF OLIGONUCLEOTIDES WITH<br />

THERAPEUTIC ACTIVITY<br />

04779<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. G.A. van der Marel totale toewijzing<br />

in euro 361.751,00<br />

doelstelling<br />

De antisense therapie wordt algemeen<br />

beschouwd als een nieuwe benadering om<br />

verschillende ziekten op genetische niveau te<br />

behandelen. Om een effectieve therapie te verkrijgen<br />

tegen verschillende aandoeningen als virusziekten en<br />

kanker, dienen een aantal aspecten van de antisense<br />

benadering te worden verbeterd. Het project had<br />

tot doel tekortkomingen van antisense probes te<br />

verbeteren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project was erop gericht om<br />

fundamentele kennis verkrijgen over het sturen van<br />

antisense probes naar een specifiek celtype en de<br />

concentratie van de antisense probe in het beoogde<br />

celcompartiment te verhogen. De doelstelling is<br />

gerealiseerd en heeft naast uitnodigingen voor<br />

lezingen acht publicaties opgeleverd. De samenwerking<br />

tussen de BIOSYN werkgroep en het<br />

departement van Biopharmaceutische wetenschappen<br />

wordt gecontinueerd en heeft geresulteerd in het<br />

verkrijgen van onder anderen een nieuw <strong>STW</strong>-project.<br />

Op basis van het project is een samenwerking<br />

tot stand gekomen met Prof. Van der Geest (KU<br />

Leuven, België) en contacten met Guerbet<br />

(‘imaging technology’) en met Yamanouchi Europa<br />

(ondersteuner <strong>STW</strong>-project).<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />

te rapporteren.<br />

gebruiker(s)<br />

Schering-Plough Nederland BV, Oss /<br />

Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp<br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

PEROPERATIEVE MONITORING VAN<br />

DE ANESTHESISCHE EFFECTEN OP<br />

BASIS VAN NIEUWE VARIABELEN UIT<br />

DE CHAOSTHEORIE<br />

04372<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. A.M.L. Coenen totale toewijzing in<br />

euro 186.938,29 contracten Test & ontwikkellicentie:<br />

Brainclinics Diagnostics BV; Addendum: Brainclinics<br />

Diagnostics BV totale inkomsten in euro 43.109,12<br />

doelstelling<br />

Het doel was onderzoeken of de correlatiedimensie,<br />

een grootheid uit de chaostheorie, van het<br />

EEG vastgesteld kan worden en of deze grootheid<br />

gebruikt kan worden als objectieve maatstaf voor de<br />

diepte van anaesthesie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De correlatiedimensie correleert<br />

wonderwel met de subjectieve OASA-schaal, de<br />

gouden standaard voor de anesthesiediepte. De uit<br />

het project voortgekomen software, ‘CORDIMANES’,<br />

wordt nu gebruikt in samenwerking met: UMC<br />

St. Radboud te Nijmegen, waarbij de dynamische<br />

aspecten van de techniek onderzocht worden<br />

tijdens een operatie; de Universiteit van Amsterdam,<br />

ter bepaling van de diepte van slaap; het Roslin<br />

Institute te Edinburgh (Schotland), voor het volgen<br />

van het dodingsproces bij dieren; het Institute for<br />

Higher Nervous Activity and Neurophysiology van<br />

de Russische Academie van Wetenschappen, bij<br />

onderzoek in relatie tot epilepsie. Concrete interesse<br />

voor toepassing van de correlatiedimensie is er van<br />

het bedrijf Dräger te Best.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Door een geschikte keuze van<br />

algoritmeparameters verbetert de gevoeligheid<br />

van D2 voor de bewaking van anesthesie. Het<br />

D2-algoritme kan worden aangepast zodat toepassing<br />

voor praktische doeleinden mogelijk wordt. D2 kan<br />

veranderingen in de DOA van de patiënt voorspellen.<br />

Uit het project voortgekomen software wordt momenteel<br />

in wetenschappelijke samenwerking met een<br />

aantal onderzoeksinstituten gebruikt. Met Stork BV<br />

te Boxmeer loopt een project waarbij D2 ingezet is,<br />

evenals met het Roslin Institute te Edinburgh (UK),<br />

waarbij bij het zoeken naar de best aanvaardbare<br />

bedwelmingsmethode centraal staat. D2 wordt<br />

momenteel als de meest zuivere maat ter bepaling v<br />

an de graad van vigilantie bij mens en dier gezien.<br />

gebruiker(s)<br />

Dräger Medical BV, Best / Epilepsiecentrum<br />

Kempenhaeghe, Heeze / Rijksuniversiteit<br />

Groningen / Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />

der Materie, Utrecht / Universitair Medisch Centrum<br />

St. Radboud, Nijmegen / Universiteit van Amsterdam<br />

/ Vitatron Medical BV, Dieren<br />

39


40<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

EEN SOFTWARE-ONTWIKKEL-<br />

OMGEVING VOOR INTRINSIEK<br />

VEILIGE GEDISTRIBUEERDE<br />

SYSTEMEN<br />

04411<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.J. Plasmeijer totale toewijzing in<br />

euro 603.118,13<br />

doelstelling<br />

Voor intrinsiek veilige systemen als bewakingssystemen<br />

voor waterhoogten of procesbewaking<br />

in de chemische en nucleaire industrie biedt het<br />

programmeren in een op wiskunde gebaseerde<br />

functionele programmeertaal voordelen, omdat er<br />

minder programmeerregels nodig zijn, die bovendien<br />

een vaste werking hebben. In dit project is de functionele<br />

programmeertaal CLEAN verder ontwikkeld.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Gedurende het project is CLEAN versie<br />

2 uitgebracht, die dynamische typering kent, gebruik<br />

van bibliotheken en databases toelaat, een fusie<br />

algoritme bevat, generisch programmeren ondersteunt,<br />

en een geïntegreerde ontwikkelingsomgeving heeft.<br />

Als hulpmiddel is een theorem prover in CLEAN ontwikkeld.<br />

Het aantal downloads en betaalde licenties is<br />

tijdens het project alleen maar toegenomen. Plannen<br />

voor een vervolgproject bij de industrie gingen op het<br />

laatste moment niet door.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

CLEAN wordt nog steeds ondersteund<br />

en ontwikkeld (inmiddels versie 2.2). Er is nu<br />

ook een opensource-licentie. De resultaten van het<br />

project zijn een onlosmakelijk onderdeel van de software.<br />

Er lopen diverse vervolgprojecten, onder andere<br />

<strong>STW</strong>-project 07729.<br />

gebruiker(s)<br />

ABN AMRO, Amsterdam / ADP Business<br />

Services BV, Zeist / Ministerie van Defensie,<br />

’s-Gravenhage / Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Laboratorium, Amsterdam / Philips Business<br />

Electronics, Eindhoven / Universitair Medisch<br />

Centrum St. Radboud, Nijmegen / Rijkswaterstaat,<br />

Delft / Thales Nederland BV, Hengelo<br />

ENGINEERED BONE<br />

04457<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />

662.520,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project was een techniek te<br />

ontwikkelen voor het groeien van voorgevormde<br />

stukken bot met een titanium vezelgaas als drager.<br />

Deze in vivo of in vitro gegroeide stukken bot moesten<br />

worden toegepast in de reconstructieve chirurgie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het doel is nog niet bereikt. De osteogene<br />

(bot inducerende) expressie van geïsoleerde<br />

beenmergcellen is onderzocht. Aangetoond is dat<br />

deze cellen bij bot ‘engineering’ kunnen worden<br />

toegepast, maar de procedure levert nog geen<br />

consistente resultaten, zodat klinische toepassing nog<br />

ver weg ligt. Gebruik van groeifactoren verbetert weliswaar<br />

de uitkomsten, maar moet in hoge concentraties<br />

worden gebruikt. Gebruiker IsoTis heeft in de loop van<br />

het onderzoek, mede op basis van dit en ander onderzoek,<br />

de commerciële activiteiten van tissue-engineered<br />

botproducten vooralsnog stopgezet. Bekaert was<br />

leverancier van het gebruikte Ti-gaas. De productie<br />

daarvan is inmiddels verplaatst naar Bekaert Japan.<br />

Door het gebruik van groeihormonen zijn er ook contacten<br />

ontstaan met Yamanouchi/Genetics Institute.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het project is voortgezet in het VENIproject<br />

06052. De studies laten echter nog steeds zien<br />

dat geen consistente resultaten wat betreft botvorming<br />

verkregen kunnen worden met geïsoleerde beenmergcellen.<br />

De productie van het titaniumvezelgaas is verplaatst<br />

naar de firma Hilex in Japan. Met deze firma<br />

bestaan contacten en wordt nog overleg gevoerd. Er<br />

bestaat ook nog samenwerking met Prof. Mikos (Rice<br />

University, Houston, USA) op het gebied van de osteogene<br />

differentiatie van beenmergcellen. Verder zijn er<br />

nog wel vervolgsubsidies gekregen van onder andere<br />

de ITI-foundation and KNAW-China Exchange, waarbij<br />

geprobeerd wordt de osteogene expressie van de<br />

beenmergcellen te verbeteren middels transfectie<br />

studies. Hierbij worden calciumfosfaat nanopartikels<br />

als vector gebruikt.<br />

gebruiker(s)<br />

Astellas Pharma BV, Leiderdorp /<br />

FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica,<br />

Amsterdam / ISOTIS NV, Bilthoven / IsoTis S.A.,<br />

Enschede / nv Bekaert sa, Kortrijk (België) /<br />

Radboud Universiteit Nijmegen / Universitair<br />

Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen /<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam<br />

KNOWLEDGE REPRESENTATION<br />

WITH NEURAL NETWORKS<br />

04480<br />

ACB<br />

projectleider Prof.dr. H.J. Kappen totale toewijzing in euro<br />

524.923,67<br />

doelstelling<br />

Het onderzoek moest uitmonden in een<br />

nieuw algoritme waarmee tot 1000 variabelen kunnen<br />

worden doorgerekend. Dit maakt nieuwe toepassingen<br />

mogelijk die een factor 10 complexer zijn dan de huidige<br />

systemen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft twee nieuwe<br />

benaderingsalgoritmes opgeleverd waarmee zeer<br />

grote netwerken (meer dan 1000 variabelen) kunnen<br />

worden doorgerekend. Beide algoritmes zijn gepatenteerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De kennis is overgedaan aan de<br />

start-up Promedas, dat mede op basis van deze technologie<br />

een medisch diagnose systeem op de markt<br />

willen zetten.


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

OSTEOTRANSDUCTIEF CALCIUM-<br />

FOSFAAT (CAP) CEMENT<br />

04484<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />

665.621,00 contracten Optie: Merck Biomaterial<br />

GmbH, Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />

totale inkomsten in euro 100.000,00<br />

doelstelling<br />

Botfixatie met botcement is van belang<br />

voor het succes van orthopedische en tandheelkundige<br />

implantaten. Doel van het onderzoek was<br />

om calciumfosfaat (CaP) cement verder te ontwikkelen<br />

en te optimaliseren tot een veilig klinisch toepasbaar<br />

product.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is geslaagd. Er is aangetoond<br />

dat het injecteerbare CaP cement in het lichaam<br />

verhardt en een hoge compressiesterkte heeft. Het<br />

cement kan gebruikt worden om botdefecten op te vullen.<br />

Om de degradeerbaarheid van het cement te verbeteren<br />

is een techniek ontwikkeld om de porositeit<br />

van het cement te verhogen. Dit poreus cement kan<br />

ook als drager voor groeistimulatoren gebruikt worden.<br />

Een pilotstudie in een hond liet zien dat het<br />

cement waarschijnlijk ook goed toepasbaar is als<br />

cement voor de fixatie van heupimplantaten. Een vervolgstudie<br />

in samenwerking met de exclusieve gebruiker<br />

Merck Biomaterials zal daar uitsluitsel over<br />

moeten geven. Bij verder onderzoek is naast Merck<br />

ook Yamanouchi Europe BV betrokken. De ontwikkeling<br />

van het CaP cement heeft ook geresulteerd in een<br />

nauwe samenwerking met het Dept. Bioengineering<br />

van de Rice University (Houston, USA). In juni 2002<br />

heeft Merck het nieuwe cement ‘Calcibon’ op de markt<br />

gebracht. In de brochures wordt verwezen naar onderzoek<br />

van de groep in Nijmegen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

In het kader van project 06205 en het<br />

KNAW-Program Strategic Alliance (PSA) is verder<br />

gewerkt aan de optimalisatie van het injecteerbare<br />

CaP cement. De resultaten in deze projecten hebben<br />

ertoe geleid dat het cement nu voorzien kan worden<br />

van biodegradeerbare polymere microbolletjes. In de<br />

microbolletjes kunnen ook botgroei stimulerende factoren<br />

aangebracht worden, die vervolgens worden<br />

afgegeven vanuit het cement. Op basis van de behaalde<br />

resultaten worden momenteel humane klinische<br />

studies voorbereid in het kader van het Smartmix-project<br />

TeRM en de 2e fase van het KNAW-PSA project.<br />

Voor de bereiding van het calciumfosfaat cement vindt<br />

samenwerking plaats met CAM Bioceramics (Leiden).<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam / Merck<br />

Biomaterial GmbH Darmstadt (Duitsland) / Spierings<br />

Medische Techniek, Nijmegen / VU Medisch Centrum<br />

Amsterdam<br />

QUANTIZATION OF TEMPORAL<br />

PATTERNS BY NEURAL NETWORKS<br />

04494<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. P.W.M. Desain totale toewijzing in<br />

euro 319.760,25<br />

doelstelling<br />

Het project heeft als doel het ontwikkelen<br />

van een model voor het quantiseren van temporele<br />

patronen, als onderdeel van de ontwikkeling van een<br />

computerprogramma voor automatische muzieknotatie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is brede erkenning gekregen voor<br />

de geintroduceerde Bayesiaanse analyse van muziekdata<br />

en het modelleren van muzikale structuur.<br />

Het werk heeft geleid tot vaak geciteerde artikelen.<br />

De ontwikkelde efficiente Monte Carlo sampling<br />

methode hebben hun toepassing ook in andere<br />

domeinen gevonden, zoals: auditory scene analysis<br />

(signal processing lab van Cambridge University),<br />

tijdreeks analyse van data in de context van<br />

Brain Computer Interface research in Nijmegen,<br />

berekening van optimale coordinatie voor multi-agent<br />

systems (BSIK ICIS). De centrale onderzoeker<br />

T. Cemgil is in 2008 als professor aangesteld in<br />

Bogazici university in Istanbul , de meest prestigieuze<br />

technische universiteit in Turkije. Het materiaal heeft<br />

geleid tot een nieuwe kursus Machine Listening<br />

(http://www.cmpe.boun.edu.tr/courses/cmpe58P/<br />

spring<strong>2009</strong>/), twee workshops ‘audio and music<br />

processing’ op de Neural Information Processing<br />

Conference. Er zijn nieuwe subsidie voorstellen<br />

gedaan: EPSRC (UK), FET-Open en vervolg <strong>STW</strong>aanvragen<br />

(PracticeSpace en BrainTrain). Er is een<br />

Music, Mind, Machine muziekcognitie lab in Sheffield<br />

University opgezet.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De meeste activiteiten op dit onderwerp<br />

zijn overgegaan naar de Music, Mind, Machine<br />

muziekcognitie lab in Sheffield University.<br />

gebruiker(s)<br />

Berklee School of Music, Boston<br />

(Verenigde Staten) / Coda Music Technology, Eden<br />

Prairie (Verenigde Staten) / Emagic Soft- Und<br />

Hardware GmbH, Rellingen (Duitsland) / Hogeschool<br />

voor de Kunsten Utrecht, Hilversum / Korg Italy,<br />

Osimo (Italië) / Tomandandy Music Inc., NewYok<br />

(Verenigde Staten) / Yamaha Corporation,<br />

Hamamatsu (Japan)<br />

OLEFIN POLYMERISATION WITH LATE<br />

TRANSITION METALS AND NITROGEN<br />

DONORS<br />

04769<br />

ABA<br />

projectleider Dr. A.W. Gal totale toewijzing in euro<br />

173.607,73 contracten Licentie: RU, Shell International<br />

Chemicals BV; Overig: Q. Knijnenburg octrooien<br />

Hydrogenation catalyst and catalysed hydrogenation<br />

process<br />

doelstelling<br />

Olefine polymerisatie wordt normaliter<br />

gedaan met vroege overgangsmetalen, maar recent is<br />

gebleken dat ook late overgangsmetalen (Ni, Pd) goed<br />

kunnen werken. De gevormde polymeren hebben unieke<br />

microstructuren en daardoor aantrekkelijke eigenschappen.<br />

Wij willen nieuwe katalysatoren ontwikkelen<br />

gebaseerd op andere late overgangsmetalen met<br />

N-donor liganden, eigenschappen van de produkten<br />

bestuderen en pogen gefunctionaliseerde monomeren<br />

in te bouwen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Tussen indiening van het voorstel<br />

en begin van het onderzoek hebben Brookhart<br />

en Gibson al nieuwe katalysatoren op basis van<br />

ijzer en cobalt gerapporteerd. In ons onderzoek is<br />

meer informatie verkregen over de activeringsroute<br />

van de cobalt katalysatoren. Daarnaast bleken de<br />

‘Brookhart’ cobalt pyridine-diimine systemen ook<br />

zeer actief in olefine hydrogenering, en voor deze<br />

toepassing is octrooi aangevraagd door <strong>STW</strong>.<br />

Er zijn momenteel gesprekken met KRATON, die<br />

wellicht geïnteresseerd is in overname van de rechten<br />

op deze uitvinding. Tegelijkertijd werd duidelijk dat<br />

de nieuwe katalysatoren moeilijk te sturen zijn door<br />

ligand-modificatie, omdat alle veranderingen die<br />

verder gaan dan simpele sterische effecten leiden<br />

tot voor polymerisatie inactieve systemen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De gesprekken met KRATON<br />

(die wellicht geïnteresseerd was in overname van<br />

de rechten op deze uitvinding), hebben niet tot<br />

resultaat geleid. Er is een octrooiaanvrage gedaan<br />

die is ingetrokken. De onderzoeker (Budzelaar) is in<br />

Canada gaan werken.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals BV, Deventer /<br />

Shell Global Solutions International BV, Amsterdam /<br />

TNO, Eindhoven<br />

41


42<br />

John Jansen<br />

Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Lastig om de<br />

kloof tussen<br />

laboratorium<br />

en kliniek te<br />

overbruggen<br />

prof.dr. John Jansen<br />

project: 04484 en 06205<br />

Ruim tien jaar is John Jansen, hoogleraar Biomaterialen en<br />

Experimentele Implantologie aan het UMC St. Radboud in<br />

Nijmegen, bezig met het ontwikkelen van een botvervanger<br />

– in eerste instantie voor kaakimplantaten. Met succes,<br />

want wat er nu ligt is materiaalkundig gezien een hoogstandje.<br />

Toch kost het heel wat moeite om het materiaal<br />

ook daadwerkelijk in de mond van een patiënt toe te passen.<br />

Jansen: “Op een gegeven moment kom je op een punt,<br />

waarbij de subsidiegever vindt dat het onderzoek is afgerond,<br />

terwijl bedrijven er nog niet aan willen, omdat het nog<br />

niet bij patiënten is geprobeerd.”<br />

Kaakbot<br />

Aanleiding voor het onderzoekstraject was het ontbreken<br />

van een goed verwerkbaar materiaal voor het verstevigen<br />

van kaakbot. Jansen: “Als je een implantaat wil<br />

aanbrengen – meestal in de vorm van een aantal schroeven<br />

in de kaak – wordt je regelmatig geconfronteerd met het feit<br />

dat er te weinig bot aanwezig is. Vaak wordt er dan bot<br />

elders uit het lichaam gehaald; uit de heup bijvoorbeeld. De<br />

operatie die daarvoor nodig is, is kostbaar en belastend.<br />

Vandaar dat al jaren wordt gezocht naar een botvervanger<br />

die makkelijk verwerkbaar is.”


Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Wensen van de clinicus<br />

Medio jaren negentig, toen Jansen<br />

begon met zijn onderzoek, waren er diverse cementachtige<br />

materialen beschikbaar. “Die waren vooral ontwikkeld vanuit<br />

de materiaalkunde”, zegt Jansen. “Wij hebben de zaak<br />

omgedraaid en zijn begonnen vanuit de wensen van de<br />

clinicus. Op basis daarvan hebben we een programma van<br />

eisen opgesteld waaraan het materiaal moet voldoen.”<br />

Dat zijn er nogal wat. Op de eerste plaats moet het materiaal<br />

geïnjecteerd kunnen worden; het moet dus een bepaalde<br />

viscositeit te hebben. Een andere eis is dat het binnen ongeveer<br />

een kwartier uithardt. Eenmaal uitgehard moet het voldoende<br />

stevigheid hebben om de – wisselende – belastingen<br />

op het kaakbot op te vangen. Tegelijkertijd moet het voldoende<br />

poreus zijn om de vorming en ingroei van nieuw bot mogelijk<br />

te maken. En tenslotte moet het geleidelijk degraderen.<br />

Het materiaal dat in ieder geval voor een deel aan deze<br />

eisen voldeed was calciumfosfaat botcement. Het bestaat uit<br />

twee componenten – een vloeistof en een poeder calciumfosfaat<br />

– die als ze worden gemengd een langzaam uithardende<br />

pasta opleveren. Jansen: “Op basis van onze eisen<br />

zijn we net zo lang combinaties gaan maken tot we een formulering<br />

hadden die injecteerbaar was en binnen een kwartier<br />

uithardde.”<br />

Degradatie<br />

Experimenten met proefdieren lieten zien dat de<br />

betreffende formulering ook de vorming van nieuw botweefsel<br />

stimuleerde. Alleen de degradatie liet te wensen over.<br />

Jansen: “De afbraak van het botcement zou – omgerekend –<br />

ongeveer 25 jaar gaan duren. Dat is veel te lang. Het blijft<br />

tenslotte een vreemd lichaam, dat een ongewenste reactie<br />

kan oproepen in het lichaam. Bovendien is het vrij bros. Het<br />

is goed bestand tegen druk, maar bij buigkrachten breekt<br />

het snel. Daar wil je geen 25 jaar mee rondlopen.”<br />

Om de degradatie te versnellen, zou het botcement poreuzer<br />

moeten zijn. De oplossing lag in het toevoegen van polymeerbolletjes<br />

aan het cement. De gebruikte polymeren zijn<br />

onder meer polymelkzuur en gelatine, stoffen die in het<br />

lichaam vrij snel worden afgebroken, waardoor de porositeit<br />

van het botcement toeneemt. Jansen: “Je kunt de bolletjes<br />

bovendien voorzien van groeifactoren, eiwitten die de groei<br />

van nieuw botweefsel versnellen.”<br />

Het lijkt simpel: toevoegen van polymeerbolletjes, maar<br />

technisch gezien is het een behoorlijke uitdaging. Het gaat<br />

immers om een dikvloeibare pasta, waarin de bolletjes min<br />

of meer gelijkelijk verdeeld moeten worden. Desondanks<br />

lukte het de Nijmeegse onderzoekers om een botvervanger<br />

te maken die goed te verwerken is in de kliniek, voldoende<br />

stevigheid biedt voor het inbouwen van een implantaat,<br />

geleidelijk aandegradeert en tegelijkertijd de vorming van<br />

nieuw botweefsel stimuleert.<br />

(boven + midden) 3-D röntgenopnames<br />

van een schapenschedel,<br />

welke gebruikt worden om botvorming<br />

rondom het CaP cement<br />

te bepalen.<br />

(onder) Histologische coupe welke<br />

botvorming rondom het CaP cement<br />

laat zien na implantatie in een neusbijholte.<br />

43


44<br />

Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Het CaP cement voorzien van polymelkzuur<br />

microsferen.<br />

De porositeit welke in het CaP cement<br />

ontstaat na degradatie van de polymelkzuur<br />

microsferen.


Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Sinus lifting<br />

Als de laatste dierexperimenten zijn afgerond is<br />

het de bedoeling om het materiaal te gebruiken voor ‘sinus<br />

lifting’, het verstevigen van het bot van de bovenkaak tussen<br />

mond- en neusholte. Jansen: “De botdikte ter plekke is in<br />

de orde van een paar millimeter, meestal net niet genoeg<br />

voor een implantaat. Door het gedeeltelijk opvullen van de<br />

neusholte met botcement, kunnen we het kaakbot wat meer<br />

verstevigen, zodat de implantaten beter geborgd zijn. Een<br />

bijkomend voordeel is dat we na het uitharden en voor het<br />

plaatsen van het implantaat – daar zit vaak enkele weken<br />

tussen – een biopt kunnen nemen, waarmee we kunnen<br />

nagaan of het botcement aan de verwachtingen beantwoordt.”<br />

Proef<br />

In eerste instantie gaat het om een proef met tien tot<br />

twintig mensen, waarbij het gebruik van de botvervanger<br />

wordt vergeleken met de klassieke methode, waarbij een<br />

stukje bot van elders uit de kaak of uit de heup wordt<br />

getransplanteerd. Jansen: “Lukt het niet, dan is er nog geen<br />

man overboord. Als er te weinig botvorming optreedt, kun<br />

je altijd nog een stukje bot transplanteren.”<br />

Als de proef bij mensen succesvol is, dient de vraag zich aan<br />

welk bedrijf bereid is om het materiaal verder te beproeven,<br />

op grotere schaal te produceren en in de markt te zetten. In<br />

een eerdere fase van het onderzoek is er intensief contact<br />

geweest met Merck Biomaterial GmbH dat in Darmstadt (D)<br />

veel geld pompte in de ontwikkeling van biomaterialen.<br />

Omdat commercieel succes uitbleef, werd na een jaar of<br />

tien de divisie grotendeels afgebouwd, waardoor Jansen<br />

een potentiële afnemer van zijn onderzoeksresultaten kwijt<br />

raakte.<br />

Kloof<br />

Een alternatief is vaak niet gemakkelijk te vinden.<br />

Jansen: “Er zit een gat tussen het moment waarop de subsidiegever<br />

vaststelt dat het product technisch-wetenschappelijk<br />

gezien voldoende is uitontwikkeld en het moment<br />

waarop een bedrijf besluit om erin te stappen en het verder<br />

te ontwikkelen en te vermarkten. Voor een deel wordt dat<br />

gat nu opgevuld met behulp van een Smart Mix-project in<br />

het programma TeRM (Translational Regenerative Medicine)<br />

waarmee we de techniek daadwerkelijk naar de kliniek<br />

kunnen brengen.” Voor de fase erna zijn toch nog fondsen<br />

nodig om het materiaal zo ver te ontwikkelen dat bedrijven<br />

belangstelling krijgen. Jansen heeft zijn hoop gevestigd op<br />

de zorgverzekeraars. “Voor hen is het aantrekkelijk om dit<br />

onderzoek te steunen, omdat het een forse besparing kan<br />

opleveren. Je hoeft immers geen botmateriaal meer uit de<br />

heup te halen; een ingreep die inclusief ligdagen, toch al<br />

gauw neerkomt op 6 à 7000 euro. Het zou al helpen als ze<br />

de behandeling vergoeden, want dan wordt het aantrekkelijk<br />

voor bedrijven om in te stappen. Het gaat erom dat we de<br />

kloof tussen laboratorium en kliniek overbruggen.”<br />

(boven) De porositeit welke in het<br />

CaP cement ontstaat na degradatie<br />

van de polymelkzuur microsferen.<br />

(midden + onder) Polymelkzuur<br />

microsferen.<br />

45


46<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

R / erasmus universiteit rotterdam<br />

‘GRANULOCYTE-COLONY STIMULA-<br />

TING FACTOR’ TER VOORKOMING<br />

VAN DE NEIGING VAN BLOEDVATEN<br />

OPNIEUW TE VERNAUWEN NA EEN<br />

GESLAAGDE DOTTERPROCEDURE<br />

04736<br />

AAA<br />

projectleider Dr. W. Sluiter totale toewijzing in euro<br />

85.991,00<br />

doelstelling<br />

Dotteren van kransslagaders en slagaders<br />

in het bovenbeen is een relatief eenvoudige<br />

behandeling om vernauwing van de vaten te verhelpen.<br />

Succes is echter beperkt. 20-40% heeft opnieuw een<br />

vernauwing (re-stenose) binnen een half jaar. Dit<br />

onderzoek bestudeerde het effect van toediening<br />

van de lichaamseigen stof G-CSF op het voorkomen<br />

van re-stenosen. De stof activeert bepaalde witte<br />

bloedcellen die het proces van het ontstaan van<br />

re-stenosen tegengaat.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In de rat bleek re-stenose met 50%<br />

te verminderen door een behandeling met G-CSF.<br />

Het effect bleek echter niet door de granulocyten te<br />

worden veroorzaakt, maar wellicht direct door effect<br />

op de wondheling in de vaatwand. Bij hartpatiënten<br />

werd onderzocht of er een relatie bestond tussen de<br />

plasmaniveaus G-CSF en de noodzaak om opnieuw<br />

te dotteren. Dit bleek niet het geval. De niveaus in de<br />

mens waren wel 1000 x lager dan die nodig waren<br />

bij de rat om re-stenose te remmen. De resultaten<br />

bieden perspectief om de toepassing van G-CSF ter<br />

voorkoming van re-stenose na dotteren verder te<br />

onderzoeken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Over dit project is helaas geen<br />

utilisatieresultaat na 10 kaar bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Astellas Pharma BV, Leiderdorp / Solvay<br />

Pharmaceuticals BV, Weesp / TNO Kwaliteit van<br />

Leven, Leiden / Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

T / universiteit twente


ALL-OPTICAL ATM-SWITCH BASED<br />

ON SELF ELECTRO-OPTICEFFECT<br />

DEVICES (SEED’S)<br />

03937<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. W.C. van Etten totale toewijzing in<br />

euro 564.074,67<br />

doelstelling<br />

Het project richt zich op de ontwikkeling<br />

van een volledig-optische schakelaar als basiselement<br />

in de toekomstige breedband communicatie-systemen.<br />

Het schakelen op de knooppunten van optische<br />

netwerken geschiedt momenteel nog elektronisch.<br />

Hierbij is het noodzakelijk voor en na de schakelaar<br />

een conversie toe te passen van optisch naar<br />

electronisch en vice versa. Met de beoogde all-optical<br />

ATM switch (geïntegreerd op een enkele chip) kunnen<br />

deze conversies worden vermeden. Een van de<br />

problemen bij de ATM switch vormt de optische<br />

geheugencel. In het project is aan een kansrijke<br />

kandidaat van deze cel gewerkt: de Self electro-optic<br />

effect device (SEED’s), gebaseerd op quantumput<br />

structuren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn modellen opgesteld voor de<br />

SEED als optische schakelaar. Aangetoond is dat<br />

met aanpassing van het ontwerp van device-structuur<br />

en optische aansturing snelheden tot 50 Gigabit/s<br />

mogelijk zijn. Naast het werk aan de SEED-schakelaar<br />

is een complete switch-controller inclusief SDH/ATM<br />

omzetter ontworpen, gebouwd en getest. De focus van<br />

het systeem-onderzoek is in het eindstadium van<br />

het onderzoek verlegd van ATM naar optische MPLSswitching.<br />

De bruikbaarheid van SEEDs in die omgevingen<br />

is eveneens aangetoond. Een op quantum<br />

dots gebaseerd prototype kon echter niet gerealiseerd<br />

worden door personele problemen bij de de materials<br />

en devices groepen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe gegevens bij<br />

<strong>STW</strong> bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Alcatel-Lucent, Hilversum / JDS FITEL<br />

Photonics cv, Arnhem / JDS Uniphase - NL vestiging<br />

gesloten, Arnhem / Technische Universiteit<br />

Eindhoven / ThreeFive Photonics BV, Houten / TNO,<br />

Delft / Universiteit Gent, Gent (België) / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

SPIN VALVE TRANSISTOR, MATERIALS<br />

AND APPLICATIONS<br />

04025<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. J.C. Lodder em. totale toewijzing in<br />

euro 584.998,33<br />

doelstelling<br />

Het doel was om zowel de lading als de<br />

spin van electronen te gebruiken in electronica, door<br />

een magnetische film op te nemen in de basis van<br />

een transistor.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De belangstelling van het bedrijfsleven<br />

is gewekt. Verschillende onderzoekslaboratoria van<br />

grote bedrijven zoals Philips, Thomson, Siemens, en<br />

NTT uit Japan hebben interesse getoond. Toshiba in<br />

Japan werkt ook al aan een device dat is gebaseerd<br />

op de spin valve transistor.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Dit onderzoek heeft geleid tot een<br />

diepere kennis op het gebied van electron-transport<br />

in magnetische structuren, hetgeen onder meer tot<br />

een Science publicatie leidde. Deze techniek heeft<br />

het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt dat we de lengte<br />

waarover electronen hun spin behouden in een niet<br />

magnetisch materiaal konden meten. Verder leidde<br />

de transistor structuur tot een versterking van het<br />

magneto-weerstandseffect, waardoor een zeer<br />

gevoelige magneetveld sensor kon worden gemaakt.<br />

Toepassing: De spin valve transistor is vooral gebruikt<br />

om kennis op te doen over magneto-transport. Het<br />

onderzoek heeft geleid tot een nieuwe generatie<br />

magneetveld sensors, gebaseerd op het tunnel<br />

principe, die tegenwoordig in alle hard disks worden<br />

toegepast. Verder lag dit onderzoek aan de basis<br />

van magnetische RAM geheugen elementen.<br />

gebruiker(s)<br />

OnStream BV, Eindhoven / Siemens AG,<br />

Erlangen (Duitsland) / Thomson CSF/LCR, Orsay<br />

(Frankrijk)<br />

COTE-DE-RESYSTE: CONFORMANCE<br />

TESTING OF REACTIVE SYSTEMS<br />

04111<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. H. Brinksma totale toewijzing in<br />

euro 559.282,00 contracten Licentie: UT-EWI,<br />

Technische Universiteit Eindhoven totale inkomsten in<br />

euro 154.000,00<br />

doelstelling<br />

Het testen van software voor reactieve<br />

systemen (gekenmerkt door een sterke interactie<br />

met de omgeving) is een handmatig, bewerkelijk en<br />

foutgevoelig proces. Doel was de ontwikkeling van<br />

methoden, technieken en tools om reactieve software<br />

systemen beter te testen. Met de resultaten zullen<br />

implementaties uit bijvoorbeeld de telematica automatisch<br />

op correctheid getest kunnen worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

TorX is ontwikkeld, een test tool,<br />

die automatische testgeneratie, implementatie,<br />

executie en analyse op een ‘on-the-fly’ wijze<br />

integreert. Met TorX zijn negen case studies bij<br />

vier industriële partners uitgevoerd. Omdat TorX<br />

gebaseerd is op formele methoden, werden er fouten<br />

gevonden die niet eerder gevonden waren. Wel moet<br />

voor elke implementatie eerst een formeel model<br />

opgesteld worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

TorX is nog steeds in ontwikkeling<br />

en wordt geïntegreerd in de toolset van het laboratorium<br />

voor softwarekwaliteit LaQuSo. TorX is gebruikt<br />

in grote projecten van het Embedded Systems<br />

Institute (ESI) met onder andere ASML. Inmiddels<br />

is TorX onder open sourcelicentie uitgebracht, zie<br />

http://fmt.cs.utwente.nl/tools/torx/introduction.html<br />

gebruiker(s)<br />

Lucent Technologies Nederland BV,<br />

Ensschede / Philips Research Europe, Eindhoven /<br />

/ Technische Universiteit Eindhoven / TNO,<br />

Groningen / Universiteit Twente, Enschede<br />

47


48<br />

VERDERE ONTWIKKELING VAN EEN<br />

PRAKTISCH TOEPASBAAR NUMERIEK<br />

MODEL VOOR DRIE-DIMENSIONALE<br />

NIET-LINEAIREWATERGOLVEN EN<br />

SCHEEPSBEWEGINGEN<br />

04197<br />

CBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. P.J. Zandbergen totale toewijzing<br />

in euro 219.180,00<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling van rekenmodellen voor<br />

het simuleren van driedimensionale oppervlaktegolven,<br />

al dan niet in wisselwerking met vaste<br />

constructies (havens, boorplatforms) of drijvende<br />

objecten (tankers). Het onderzoek richtte zich op<br />

validatie van driedimensionale berekeningen voor<br />

een numerieke golftank met vrij bewegende en<br />

gedwongen bewegende lichamen met een eenvoudige<br />

geometrie; uitbreiding naar driedimentsionale<br />

berekeningen van meer realistische scheepsvormen,<br />

zowel vrij als gedwongen bewegend en verbonden<br />

met een afmeersysteem; driedimensionale berekeningen<br />

aan golfvelden over gebieden met bodemoneffenheden<br />

en verschillende soorten begrenzingen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De computercodes bij Marin en Delft<br />

Hydraulics zijn samengevoegd tot een enkel model.<br />

Beide gebruikers kunnen nu over dezelfde functionaliteiten<br />

beschikken. Het onderzoek heeft een beter<br />

inzicht geleverd in de structuur van de programma’s.<br />

De gridbeweging, met name rond de aansluiting<br />

van wateroppervlak en scheepsromp, wordt nu beter<br />

beheerst en de numerieke schema’s voor de aansluiting<br />

van netwerken zijn verbeterd. Door vertragingen<br />

in het onderzoek is de doelstelling van een praktisch,<br />

dat wil zeggen commercieel, toepasbaar numeriek<br />

programma echter niet gehaald.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Bij <strong>STW</strong> zijn geen verdere ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Deltares, Delft / Plant Research<br />

International, Wageningen / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />

Stichting Maritiem Research Instituut Nederland,<br />

Wageningen / Universiteit Twente, Enschede<br />

RESISTIVE SENSOR-ACTUATOR<br />

STRUCTURES FOR THE<br />

DETERMINATION OF FLUID<br />

AND FLOW PARAMETERS<br />

04408<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. P.P.L. Regtien totale toewijzing in<br />

euro 333.244,33 totale inkomsten in euro 2.800,00<br />

doelstelling<br />

Sensoren worden steeds meer toegepast<br />

in allerlei verschillende producten. De gestelde<br />

eisen aan nauwkeurigheid, gevoeligheid, afmetingen,<br />

betrouwbaarheid en kosten worden steeds hoger.<br />

In dit project is een nieuwe aanpak onderzocht:<br />

het gebruik van arrays en matrices van meerdere<br />

identieke sensoren die eenvoudig met microsysteemtechnologie<br />

gemaakt kunnen worden. Deze sensorstucturen<br />

bieden interessante nieuwe mogelijkheden,<br />

zoals meten van verschillende grootheden tegelijk.<br />

Naast het maken en testen van de sensoren zelf zal<br />

ook een nieuwe meetstrategie worden ontwikkeld.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Als voorbeeldsysteem is gekozen<br />

voor thermische sensor-actuator structuren waarmee<br />

vloeistofeigenschappen als snelheid, druk, viscositeit,<br />

thermische geleiding, soortelijke warmte en dichtheid<br />

bepaald kunnen worden. Voor verschillende ontwerpen<br />

is de bruikbaarheid van de nieuwe methode aangetoond.<br />

De bij het onderzoek betrokken bedrijven<br />

hebben wel belangstelling getoond voor de nieuwe<br />

sensortechnologie, maar voor een commerciële<br />

toepassingen is het nog te vroeg.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Na raadpleging van de onderzoekers<br />

is gebleken dat er gedurende de afgelopen 5 jaar geen<br />

verdere ontwikkelingen zijn te melden. Uiteraard zijn<br />

delen van het onderzoeksresultaat weer meegenomen<br />

in allerlei vervolgprojecten. In het bijzonder betreft<br />

dat de technologische aspecten (MEMS-structuren)<br />

van het onderzoek. Ervaringen opgedaan gedurende<br />

de looptijd van het project zijn verder benut in nieuwe<br />

projecten, maar na 10 jaar is het niet meer zo zichtbaar<br />

terug te traceren tot specifieke onderdelen van het<br />

onderhavige project.<br />

gebruiker(s)<br />

Acordis Industrial Fibers BV, Arnhem /<br />

Applied Instruments, Vlissingen / Bronkhorst High-<br />

Tech BV, Ruurlo / Chrompack International BV,<br />

Middelburg / Kiwa Gas Technology, Apeldoorn /<br />

LioniX BV, Enschede / Universiteit Twente, Enschede<br />

/ Varian BV, Middelburg<br />

OPTICAL AMPLIFICATION IN<br />

ORGANIC WAVEGUIDES VIA<br />

SENSITIZED EMISSION OF<br />

LANTHANIDE COMPLEXES<br />

04447<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. F.C.J.M. van Veggel totale toewijzing<br />

in euro 296.225,00<br />

doelstelling<br />

Doel was het ontwikkelen van een optische<br />

versterker in polymere golfgeleiders, gebaseerd<br />

op het principe van lichtuitzending door trivalente<br />

lanthanide ionen. De La-ionen worden van de<br />

omgeving afgeschermd door ze op te sluiten in een<br />

zogeheten ‘cage compound’, waaraan een sensibili -<br />

sator covalent is gebonden. Voor een optimale<br />

versterking is het noodzakelijk dat de energie<br />

overdracht van sensibilisator naar het La-ion is<br />

geoptimaliseerd. Het onderzoek moest aantonen<br />

dat een polymere golfgeleider gedoped met het<br />

La-complex een netto lichtopbrengst geeft. In de<br />

laatste fase van het onderzoek werden de polymere<br />

optische versterkers geïntegreerd met andere devices.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelen zijn niet bereikt. Uit de<br />

gedetaileerde studies is duidelijk geworden dat<br />

de optische eigenschappen van organische Ln3+<br />

complexen niet goed genoeg zijn om de optische<br />

versterking te realiseren in polymere halfgeleiders.<br />

Echter, anorganische nanodeeltjes die gedoteerd<br />

zijn met Ln3+ ionen hebben aanzienlijk betere<br />

optische eigenschappen en theoretisch is aangetoond<br />

dat optische versterking haalbaar is.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen projectgerelateerde<br />

ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Baas R&D BV, Waddinxveen / Lucent<br />

Technologies Nederland BV, Hilversum / Nortel<br />

Networks plc, Harlow (Groot Brittannië) / Philips<br />

Research, Eindhoven / ThreeFive Photonics BV,<br />

Houten


PREDICTIEVE MEETORTHESE<br />

04459<br />

ABA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.ir. J.C. Cool totale toewijzing in euro<br />

486.851,00<br />

doelstelling<br />

Scoliose is een zijdelingse verkromming<br />

van de wervelkolom. Bij een chirurgische ingreep<br />

zijn de consequenties van een voortijdige ingreep<br />

even ernstig als van een te laat uitgevoerde operatie.<br />

Het project beoogde een meetorthese te ontwikkelen<br />

waarmee de besluitvorming tot operatieve behandeling<br />

van de scoliose kan worden ondersteund. De<br />

meetorthese is bedoeld om de progressie van de scoliotische<br />

vervorming te voorspellen, zodat het tijdstip<br />

voor operatief ingrijpen juist kan worden vastgesteld.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het ontwerpen van een meetorthese<br />

is vrij vroeg in het project verlaten. Gebleven is het<br />

doel de orthopeed hulpmiddelen te bieden bij het<br />

voorspellen van de progressie van scoliose. Daarvoor<br />

zijn drie parameters ontwikkeld: een combinatie van<br />

de lengtegroei, de groeisnelheid van de wervelkolom<br />

(beide te bepalen uit röntgen opnamen) en de EMG<br />

spieractiviteit rond de wervelkolom. Er is een driedimensionaal<br />

model ontwikkeld voor scoliotische<br />

instabiliteit, als gevolg van een lokaal optredend<br />

verschil in groeisnelheden. De verhouding tussen<br />

de lokale groeisnelheden van het bot, spieren en<br />

ligamenten is maatgevend, zowel voor het ontstaan<br />

als voor de progressie/redres van de scoliotische<br />

vervorming. Met in de handel verkrijgbare meetapparatuur<br />

kan de benodigde informatie worden<br />

verkregen. De mogelijkheden voor de orthopaedisch<br />

chirurg zijn hierdoor vergroot.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen direct met het project<br />

te maken hebbende ontwikkelingen. Wel is een Venibeurs<br />

toegekend aan Esther Tanck van de Radboud<br />

Universiteit Nijmegen, in nauwe samenwerking met<br />

de Universiteit Twente, waarbij de opgedane kennis<br />

van dit project is ingebracht.<br />

gebruiker(s)<br />

Ambroise , Enschede / BAAT Medical<br />

Engineering, Hengelo / Basko BV, Zaandam /<br />

Biomet Merck, Zwijndrecht / OrthoDynamics,<br />

Drachten / Sint Maartenskliniek, Nijmegen /<br />

VU Medisch Centrum Amsterdam<br />

MODELLING OF SAND WAVES IN<br />

SHELF SEAS<br />

04466<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. S.J.M.H. Hulscher totale toewijzing<br />

in euro 230.414,96<br />

doelstelling<br />

Doel was het identificeren van de praktijkproblemen<br />

omtrent zandgolven in ondiepe zeeën<br />

zoals de Noordzee en het verkrijgen van inzicht in<br />

het middellange termijngedrag met betrekking tot de<br />

migratie, evolutie en verandering in vorm van deze<br />

zandgolven.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met behulp van lineaire stabiliteitsanalyse<br />

is aangetoond dat de zandgolven langzaam<br />

kunnen migreren in de richting van de asymmetrie<br />

van de waterbeweging. Voor de beschrijving van het<br />

middellange-termijn gedrag is een numeriek simulatiemodel<br />

ontwikkeld, waarmee de processen gedurende<br />

evolutie en initieel ontstaan onderzocht kunnen<br />

worden. Met behulp van dit model kan bijvoorbeeld<br />

het herstel van zandgolven na baggeraktiviteiten<br />

worden bestudeerd. De ontwikkelde modellen en<br />

het verkregen inzicht kunnen gebruikt worden voor<br />

optimalisering van management strategieën bij het<br />

ontwerpen van offshore aktiviteiten.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn bij <strong>STW</strong> geen nieuwe ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

ACRB, Lemmer / ARGOSS, Marknesse /<br />

Deltares, Delft / Koninklijke Marine, ’s-Gravenhage /<br />

Rijkswaterstaat, Rijswijk / Statoil, Stavanger<br />

(Noorwegen) / TNO, Utrecht / Universiteit Twente,<br />

Enschede / Universiteit Utrecht<br />

NIEUWE SPACER-VORMEN VOOR HET<br />

OPTIMALISEREN VAN STOF-OVER-<br />

DRACHT, VERVUILING EN ENERGIE-<br />

VERBRUIK IN STROMINGSKANALEN<br />

VAN MEMBRAANMODULEN<br />

04473<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. T. Reith totale toewijzing in euro<br />

271.970,00 octrooien Afstandhouder voor toepassing<br />

in een membraanscheidingsinrichting en een<br />

membraanscheidingsinrichting die een dergelijke<br />

afstandhouder omvat totale inkomsten in euro 1.000,01<br />

doelstelling<br />

Membraanfiltratie wordt nadelig beïnvloed<br />

door ophoping van niet doorgelaten componenten<br />

aan het membraanoppervlak. Dit verschijnsel wordt<br />

bestreden door het verhogen van de turbulentie langs<br />

dat oppervlak. In membraanmodulen worden spacers<br />

(netwerkachtige structuren) toegepast als afstandhouder<br />

en als turbulentiepromotor. In dit project<br />

wordt de invloed van spacers op de stofoverdracht,<br />

vervuiling van het membraan en drukval onderzocht.<br />

De resultaten zullen leiden tot het ontwikkelen van<br />

stromingstechnisch en economisch gunstige, nieuwe<br />

spacervormen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met een rekenmodel van het stromingsgedrag<br />

is een optimale spacer geometrie<br />

voor non-woven spacers bepaald. Dit optimum kon<br />

ook experimenteel worden bevestigd. Daarentegen<br />

verschilde de experimenteel bepaalde massa-tranfer<br />

coëfficiënten voor spacers met gemodificeerde<br />

filamenten aanzienlijk van die uit het model. Het<br />

blijkt dat het gedrag van spacers met gemodifeerde<br />

filamenten of gedraaide filamenten inferieur is aan<br />

dat van de optimale non-woven spacer. Er is een<br />

nieuwe multilaag spacer ontwikkeld. De buitenlagen<br />

zijn non-woven met de optimale geometrie, de<br />

middelste laag bestaat uit gedraaide filamenten.<br />

Met deze nieuwe spacer in de membraanmodule is<br />

de massa transfer coëfficiënt 30 procent hoger dan<br />

dat bij gebruik van een enkele optimale non-woven<br />

spacer. Deze spacer is gepatenteerd. Bij gebrek aan<br />

industriële belangstelling is de patentaanvraag niet<br />

gecontinueerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Na het vervallen van het octrooi in<br />

2005 zijn er geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Aquamarijn Microfiltration BV, Zutphen /<br />

Delstar Technologies, Almondsbury, Bristol (Groot<br />

Brittannië) / DSM Research BV, Geleen / Netlon Ltd,<br />

Blackburn (Groot Brittannië) / TNO, Zeist /<br />

X-Flow BV, Enschede<br />

49


50<br />

IMPROVED PERFORMANCE OF<br />

SILICA- AND CARBON BLACK-<br />

FILLED ELASTOMERS: A.O. THE<br />

GREEN TYRE<br />

04489<br />

BCA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. J.W.M. Noordermeer totale toewijzing<br />

in euro 622.647,33 contracten Samenwerking<br />

onderzoek: Vredestein Banden BV, Flexsys Holding,<br />

DSM Elastomers BV, Schill & Seilacher GmbH &<br />

Co., Rubber Stichting, WITCO Organosilicons<br />

octrooien Polymeersamenstelling, gevulcaniseerde<br />

rubber en vormdelen hiervan totale inkomsten in euro<br />

68.067,03<br />

doelstelling<br />

Natuurlijke/synthetische rubbers worden<br />

versterkt met vulstoffen. Meestal wordt hiervoor roet<br />

gebruikt. Begin jaren negentig is het gebruik van silica<br />

als vulstof ingevoerd in de bandentechnologie. Deze<br />

geeft minder hysteretische verliezen in de banden. Dit<br />

resulteert in een 30 procent verlaagde rol-weerstand<br />

van de band en daardoor een besparing in brandstofverbruik,<br />

bij verder gelijkblijvende overige eigenschappen:<br />

de Green Tyre.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is inzicht verkregen in de chemische<br />

en fysische werking van coupling agents tussen silica<br />

en rubber. Deze agents dienen een dubbel doel: aanpassing<br />

van de polariteit van het silica-oppervlak aan<br />

dat van de rubbers, ten behoeve van de mengbaarheid;<br />

chemisch koppeling tussen de silica en het rubber.<br />

Het onderzoek heeft geleid tot een directe efficiëntieverbetering<br />

van het mengproces bij een van de deelnemende<br />

bedrijven; een octrooi voor bredere inzetbaarheid<br />

van de technologie in motorophangingen uit<br />

EPDM-rubber voor automobielen; onderbouwing van<br />

een EU-project om mengtechnieken te ontwikkelen,<br />

die speciaal voor deze technologie zijn uitgelegd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

In Europa is de silica-technologie in<br />

banden-loopvlakken sterk ingevoerd geraakt. De EU<br />

heeft de wetgeving aangenomen, welke vanaf 2012<br />

een rolweerstands energie-label van banden vereist.<br />

Silica-technologie staat aan de basis van deze energie-besparing.<br />

Een vervolgproject, gefinancierd door<br />

de EU, is met veel succes afgerond. Naast rolweerstand-verlaging<br />

is een significant verbeterde icetraction<br />

van prototype banden bereikt. Er zijn verbeterde<br />

coupling agents op de markt gebracht, die de<br />

speelruimte en kwaliteit van het mengen van silica<br />

en rubber in aanwezigheid van deze agents hebben<br />

verruimd. Ook dat heeft geholpen bij een versterkte<br />

invoering van deze technologie. Voortbouwend op de<br />

vergaarde kennis lopen meerdere projecten in samenwerking<br />

met landelijke en internationale bandenproducenten<br />

om nog verdere stappen te kunnen maken.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Elastomers BV, Sittard / DSM<br />

Research BV, Geleen / Flexsys Holding, Deventer /<br />

Rubber Stichting, Enschede / Schill & Seilacher<br />

GmbH & Co., Hamburg (Duitsland) / Universiteit<br />

Twente, Enschede / Vredestein Banden BV, Enschede<br />

/ WITCO (Europe) S.A. Meyrin, Genève (Zwitserland)<br />

HEELFOOT<br />

04588<br />

ABA<br />

projectleider Prof.ir. J.C. Cool totale toewijzing in euro<br />

336.471,25 octrooien Prothese of orthese voor een<br />

ledemaat van een menselijk lichaam (HEELFOOT)<br />

doelstelling<br />

Doel was de ontwikkeling van een hoogefficënte<br />

voetprothese die symmetrisch lopen mogelijk<br />

maakt. Nagegaan is welke dynamische krachtpatronen<br />

in de voet en enkel moeten heersen tijdens de loopbeweging,<br />

en met welke mechanische concept deze<br />

energievrij kunnen worden gerealiseerd. Een hoogefficiënte<br />

uitwisseling van potentiële, kinetische en<br />

elastische energieën is mogelijk door toepassing<br />

van energievrije systemen. In het ontwerp zou<br />

een optimaal samenstel van meerdere Energievrije<br />

Systemen, Rolling Link Mechanisms, en bandveren<br />

zorg moeten dragen voor een symmetrisch en energiearm<br />

looppatroon.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is geslaagd. Er is een<br />

nieuwe voetprothese ontworpen die tijdens het lopen<br />

en het afrollen van de voet energie opslaat en weer<br />

teruggeeft. In tegenstelling tot andere protheses kan<br />

met de nieuwe voet ‘actief’ worden gelopen. Om<br />

loopconfort en controle verder te verbeteren, staat<br />

de prothese toe om rotaties van de knie en de<br />

prothese te koppelen. Er zijn tot nu toe twee prototypes<br />

getest. De resultaten met deze prototypen<br />

onderschrijven de beoogde werking van de prothesevoet.<br />

De prothese is vernoemd naar de titel van de<br />

projectaanvraag en heet HEELFOOT, ‘Highly Efficient<br />

Energetic Locomotion foot’. Op het ontwerp is door<br />

<strong>STW</strong> octrooi aangevraagd. Een producent voor de<br />

prothese is echter nog niet gevonden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er is geen industriële partner gevonden<br />

om het octrooi te commercialiseren. Het octrooi is<br />

in 2005 vervallen. Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Ambroise, Enschede / BAAT Medical<br />

Engineering, Hengelo / Basko BV, Zaandam /<br />

OrthoDynamics, Drachten / Roessingh Research and<br />

Development, Enschede / Sint Maartenskliniek,<br />

Nijmegen / USMC Europe BV, Alphen aan de Rijn<br />

COMBINATORIAL LIBRARIES OF<br />

SYNTHETIC RECEPTORS FORIN<br />

VITRO AND IN VIVO QUANTITATION<br />

OF DRUGS AND DRUG METABOLITES<br />

04624<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt totale toewijzing in<br />

euro 529.201,00 totale inkomsten in euro 24.957,91<br />

doelstelling<br />

Doel was de ontwikkeling van een algemeen<br />

geldende strategie voor het aantonen en kwantificeren<br />

van farmaceutica en hun metabolieten, gebaseerd op<br />

de ontwikkeling van synthetische receptor moleculen.<br />

Dergelijke synthetische receptoren hebben het als<br />

voordeel boven natuurlijke antilichamen dat ze stabiel<br />

zijn en gemakkelijk gelabeld kunnen worden voor een<br />

detectie in een immunoassay. Bij de synthese van de<br />

receptoren is gebruik gemaakt van een combinatie<br />

van supramoleculaire bouwstenen, zoals calixarenen,<br />

cavitanden en cyclodextrines.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is gedeeltelijk geslaagd.<br />

Een praktisch systeem voor de screening van drugs is<br />

niet gerealiseerd. Wel is via de aanpak van zelf<br />

organiserende systemen (dat wil zeggen complexering<br />

via non-covalente verbindingen) een aantal platforms<br />

gesynthetiseerd die specifiek een aantal gastmoleculen<br />

reversibel kunnen binden. Deze platforms<br />

bestaan uit dubbele rozetten bestaande uit twee<br />

bouwstenen van eenvoudige cyclische verbindingen<br />

(melamines, barbituraten en cyanuraten) die via<br />

waterstofbruggen bijeen worden gehouden. Door<br />

het aanbrengen van zijgroepen op de bouwstenen<br />

kan er functionaliteit aan het platform worden<br />

toegevoegd. Aangetoond is dat de rozetten in een<br />

membraansysteem stabiel blijven en hun eigenschappen<br />

behouden. De betrokken farmaceutische bedrijven<br />

voorzien overigens nog geen directe toepassing.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Coating Resins, Zwolle / DSM Fine<br />

Chemicals, Geleen / NV Organon, Oss / Pepscan<br />

Presto BV, Lelystad / Schering-Plough Nederland BV,<br />

Oss / Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp /<br />

Universiteit Utrecht / Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

NEAR-INFRARED AND<br />

PHOTO-ACOUSTIC MONITORING<br />

AND IMAGING OF BLOOD<br />

PERFUSION<br />

04661<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. A.G.J.M. van Leeuwen totale toewijzing<br />

in euro 560.352,00 totale inkomsten in euro 500,00<br />

doelstelling<br />

In dit onderzoek werd beoogd een instrument<br />

te ontwikkelen waarin 3 technieken gecombineerd<br />

worden om in weefsel de doorbloeding, het<br />

doorgevoerde bloedvolume en de oxygenatie in één<br />

keer te meten. Tevens diende er een afbeelding<br />

gemaakt te worden. De te integreren technieken waren<br />

laser-Doppler flowmetry, infrarood spectro-scopie<br />

en foto-akoestiek. De eerste toepassing zou in dierexperimenten<br />

plaatsvinden, daarna zou de apparatuur<br />

gebruikt worden voor diagnostiek aan pasgeborenen.<br />

Gemikt wordt op een veel bredere toepassing, bijvoorbeeld<br />

in de mammografie of plastische chirurgie. Een<br />

en ander zal afhangen van de te bereiken nauwkeurigheid<br />

met betrekking tot de te bemeten plaats (resolutie)<br />

en diepte waarmee in het weefsel doorgedrongen<br />

kan worden voor meting en afbeelding.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een product uit dit onderzoek<br />

voortgekomen. Bovendien is uitgezocht hoe dat product<br />

in een meetproces en voor afbeelding gebruikt moet<br />

worden. Bovenal is er achtergrondkennis gegenereerd<br />

die voor toekomstige uitontwikkeling door een commerciële<br />

gebuiker van belang is. De eerste twee technieken<br />

zijn al vrij ver ontwikkeld, met de derde zijn in een voorstudie<br />

goede resultaten behaald. In de kliniek zijn metingen<br />

verricht, onder andere aan de hersendoorbloeding en<br />

dus zuurstofvoorziening van te vroeg geborenen (neonaten).<br />

Al met al valt niet te verwachten dat de technologie<br />

op korte termijn door bedrijven opgepikt zal worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het onderzoek naar combinatie van<br />

technieken is niet voortgezet. Wel is fotoakoestiek<br />

als zelfstandige techniek verder ontwikkeld. De ontwikkelde<br />

akoestische sensor is gebruikt om de eerste<br />

fotoakoestische afbeeldingen ooit te maken van groeiende<br />

tumoren. Concreet resultaat is de samenwerking<br />

in de afgelopen jaren met ESAOTE Europe BV (voorheen<br />

Pie Medical), de industriële gebruiker in dit<br />

project. Deze heeft geleid tot de eerste stappen naar<br />

de integratie van fotoakoestiek met echografie. Dit<br />

proces wordt hopelijk de komende jaren afgemaakt.<br />

gebruiker(s)<br />

Philips, Eindhoven / Philips Research<br />

Europe, Eindhoven / Pie Medical Equipment BV,<br />

Maastricht / Technische Universiteit Eindhoven /<br />

Universitair Medisch Centrum Groningen / Universitair<br />

Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen / Universitair<br />

Medisch Centrum Utrecht / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

MICROACTUATOR SYSTEMS FOR<br />

NANOPOSITION CONTROL<br />

04886<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek totale toewijzing<br />

in euro 490.124,38 totale inkomsten in euro 24.800,00<br />

doelstelling<br />

Bij de toepassing van microactuatoren<br />

voor het realiseren van kleine verplaatsingen is in<br />

het algemeen geen goede positiebepaling on-chip<br />

voorhanden. Het doel van dit onderzoek is om<br />

positiebepaling op nanometer schaal mogelijk te<br />

maken door gebruik te maken van slimme structuren<br />

en meetmethoden. Voorbeelden van systemen<br />

die zouden kunnen worden uitgerust met een<br />

micro-actuator zijn de beweging van microlensjes<br />

en/of -spiegels in CD-spelers en scanning tunneling<br />

microscopen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een capacitieve positiesensor is<br />

ontwikkeld. Deze sensor meet de periodieke verandering<br />

van de capaciteit tussen twee microstructuren,<br />

waarvan er een kan bewegen. In deze structuren is<br />

een periodiek patroon geëtst. De bereikte nauwkeurigheid<br />

is circa 10 nanometer. Bij het onderzoek<br />

betrokken bedrijven zijn zeer geïnteresseerd, maar<br />

voor concrete toepassingen is het op dit moment<br />

nog te vroeg. Toepassingen bij MEMS comb-drive<br />

actuatoren lijken echter binnen handbereik te liggen.<br />

De onderzoekers hebben bij <strong>STW</strong> een verlenging<br />

van het project met een jaar aangevraagd om de<br />

positiesensor verder te kunnen verbeteren en<br />

mogelijke toepassingen nader te onderzoeken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

In het onderzoek zijn verschillende<br />

principes onderzocht die on-chip zijn gerealiseerd<br />

en nauwkeurigheden van 10-20 nm in positiebepaling<br />

mogelijk maken. De structuren dienen meegeïntegreerd<br />

te worden met de actuatoren om dit mogelijk te<br />

maken. Mede hierdoor, en door gebrek aan bedrijven<br />

in Nederland die micro-actuatoren in hun producten<br />

gebruiken hebben de positieve resultaten uit het<br />

onderzoek geen vervolg gevonden in commerciële<br />

toepassingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Alcatel Vacuum Technology, Wijk bij<br />

Duurstede / C2V, Enschede / IMEC, Leuven (België)<br />

/ LioniX BV, Enschede / Microflown Technologies BV,<br />

Zevenaar / Philips, Eindhoven / Philips Applied<br />

Technologies, Eindhoven<br />

U / universiteit utrecht<br />

51


52<br />

CATALYTIC MAGNETIC COLLOIDS<br />

04112<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. G. van Koten totale toewijzing in euro<br />

423.266,00 totale inkomsten in euro 4.540,00<br />

doelstelling<br />

Doel was de ontwikkeling van nieuwe<br />

metallische katalysatoren als magnetisch colloïdale<br />

suspensies voor hydrogeneringsreacties. Oplosbare<br />

homogene katalysatoren worden omgevormd tot<br />

heterogene katalysatoren door ze te koppelen aan<br />

magnetische colloïden, die simpel door magnetisatie<br />

en filtratie teruggewonnen kunnen worden. Om<br />

dit te realiseren is kennis nodig over de synthese<br />

van de katalysator, de synthese van de ‘linker’ tussen<br />

katalysator en colloïdaal deeltje, en het gedrag<br />

(colloïdale stabiliteit) van de combinatie van<br />

katalysator en deeltje.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De voortgang van het onderzoek werd<br />

gehinderd door het voortijdig vertrek van één van de<br />

AIO’s. Het ‘proof of principle’ is vrijwel geleverd. Er is<br />

aangetoond dat het mogelijk is colloïdale ijzeroxide<br />

nanodeeltjes te synthetiseren die volledig uit oplossing<br />

konden worden afgescheiden met high-gradient<br />

magnetic separations. Deze deeltjes zijn vervolgens<br />

bedekt met silicalagen waaraan de katalysatoren zijn<br />

gekoppeld. Deze bedekte deeltjes blijven katalytisch<br />

actief. De colloïdale stabiliteit in het reactiemengsel is<br />

niet compleet, wat van invloed is op de efficiëntie van<br />

de katalytische reactie, een magnetische scheiding is<br />

wel mogelijk. Er is nog geen praktische toepassing<br />

voorzien.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Avantium Technologies BV, Amsterdam /<br />

BASF Nederland BV, De Meern / DSM Research BV,<br />

Geleen / Shell Research and Technology Centre,<br />

Amsterdam / Technische Universiteit Eindhoven /<br />

Universiteit Utrecht<br />

CLOSED CHEST CORONARY<br />

SURGERY ON THE BEATING HEART:<br />

TECHNICAL DEVELOPMENT OF AN<br />

AUTOMATED BYPASS GRAFTING<br />

METHOD<br />

04183<br />

AA0<br />

projectleider Prof.dr. C. Borst totale toewijzing in euro<br />

862.593,08 contracten Optie: Universiteit Utrecht,<br />

MEDTRONIC Inc.; Geheimhouding: Medtronic<br />

Bakken Research Center BV, TNO, AMC, Erasmus<br />

MC, TUD-WMTBE, TUD-WMTTM, TUD octrooien<br />

Vascular Anastomotic Bonding Device; Vascular<br />

Anastomotic Bonding Device (Ribbon II); Anatomose-inrichting<br />

doelstelling<br />

Het aanbrengen van bypasses op kransslagaders<br />

is een zware operatie die risico’s met zich<br />

meedraagt voor de chirurgische noodzakelijke handelingen<br />

en uiteindelijk kan leiden tot sterfte. Een deel<br />

van die risico’s is toe te schrijven aan het gebruik van<br />

de hart-longmachine. Een minder invasieve methode<br />

voor bypassoperaties zou lagere risico’s, een korter<br />

verblijf in het ziekenhuis en een snellere revalidatie<br />

kunnen betekenen. Minder invasief betekent in praktijk<br />

een automatische methode om de bypass (donorader)<br />

aan de kransslagader vast te zetten in een relatief<br />

korte tijd, en wel op het kloppende hart (gebruik -<br />

makend van de zogeheten Octopus-technologie).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft veel waardevolle<br />

achtergrondkennis opgeleverd over de materiaaleigenschappen<br />

van bloedvaten en over het koppelen van<br />

bloedvaten met mechanische componenten. Aanvan -<br />

kelijk toonde Medtronic veel interesse in het onderzoek<br />

en in de resultaten, wat tot uiting kwam in de<br />

substantiële ondersteuning. De door de <strong>STW</strong>-onderzoekers<br />

zelf opgelegde eisen bleken uiteindelijk te<br />

hoog gegrepen. Medtronic koos uiteindelijk voor een<br />

systeem dat gebaseerd was op ‘draadloze’ magnetische<br />

verbindingen. Johnson @Johnson werd benaderd,<br />

maar die firma had inmiddels gekozen voor een ander<br />

Nederlands concept, de Suyker-connector. Uiteindelijk<br />

moest geconcludeerd worden dat de tot nu toe gerealiseerde<br />

verbindingen wel snel aan te brengen waren,<br />

maar niet meteen lekvrij. De octrooiaanvragen werden<br />

niet verder doorgezet. Studie aan de materiaaleigenschappen<br />

leverde op dat varkensvaten elastischer<br />

zijn dan menselijke vaten. Maximum waarden voor<br />

stress en rek zijn niet zondermeer van toepassing op<br />

menselijke vaten. Een factor die vele modelstudies zal<br />

beïnvloeden. Overigens kunnen bloedvaten aanzienlijk<br />

worden uitgerekt zonder dat er lek of schade optreedt.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />

/ Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein / Erasmus MC,<br />

Rotterdam / Medtronic Bakken Research Center BV,<br />

Maastricht / TNO Industrie en Techniek, Eindhoven /<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

TOETSING VAN DE INTERNE<br />

KWALITEIT VAN BLOEMBOLLEN MET<br />

BEHULP VAN IN VIVO NMR<br />

04394<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. C. Kollöffel totale toewijzing in euro<br />

227.426,58<br />

doelstelling<br />

Door suboptimale bewaar- en plantomstandigheden<br />

kunnen in bloembollen fysiologische<br />

afwijkingen ontstaan. Dit leidt vaak tot bloemknopverdroging<br />

en misvorming van de bladeren in aanleg<br />

in de bol. Dit is niet van buitenaf zichtbaar, maar<br />

wordt pas duidelijk na het planten. Het onderzoek<br />

richtte zich op het krijgen van meer inzicht in de<br />

processen dien van invloed zijn op het ontstaan van<br />

deze afwijkingen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De verwachting was dat veranderingen<br />

in de waterstatus betrokken zou zijn bij het ontstaan<br />

van de afwijkingen. Onder andere met magnetic<br />

resonance imaging (MRI) in hele bollen werd dit<br />

bestudeerd. Bij tulpenbollen vond men geen eenduidig<br />

resultaat. Bij leliebollen kon worden geconcludeerd<br />

dat een aantal parameters, watergehalte, waterpotentiaal<br />

en relaxatietijd, kan worden gebruikt om<br />

verschillende soorten schade van elkaar te onderscheiden.<br />

De methode biedt perspectief voor de<br />

toetsing van de interne kwaliteit van bloembollen.<br />

Tot nu toe is de techniek te duur voor routinematig<br />

onderzoek. In de toekomst zullen on-line toepassingen<br />

zeker haalbaar zijn.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Helaas zijn over dit project geen<br />

utilisatiegegevens na 10 jaar bekend. De projectleider<br />

is enige jaren geleden met emiritaat gegaan en zijn<br />

onderzoeksgroep is opgeheven.<br />

gebruiker(s)<br />

DLV, Lisse / KAVB, Bovenkarspel /<br />

Koelhuis Hillegom BV, Hillegom / NTS-amaryllis,<br />

De Lier / NTS-lelie, Pijnacker / Van Zanten<br />

Flowerbulbs BV, Hillegom / WLTO Advies,<br />

Grootebroek


STRUCTURAL AND ELECTRONIC<br />

DEFECTS AT THE INSULATOR/<br />

SEMICONDUCTOR INTERFACE<br />

OF THIN-FILM TRANSISTORS:<br />

THE ROLE OF HYDROGEN<br />

04407<br />

CBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. R.E.I. Schropp totale toewijzing in<br />

euro 158.370,00 totale inkomsten in euro 48.894,82<br />

doelstelling<br />

In vlakke beeldpanelen van laptop<br />

computers, LCD monitoren, en diverse draagbare<br />

elektronische apparaten worden dunne film transistoren<br />

(TFTs) gebruikt waarmee het beeld pixelsgewijs<br />

wordt opgebouwd. De karakteristieken van deze<br />

transistoren zijn vaak niet stabiel en kunnen<br />

verschuiven. Het doel van het onderzoek was het<br />

cruciale isolator/halfgeleider grensvlak in TFTs<br />

bestuderen en door optimalisatie van de dunne<br />

lagen betere en stabielere schakelkarakteristieken<br />

verkrijgen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een nieuwe depositiemethode is<br />

ontwikkeld waarmee zowel de isolatorlaag als de<br />

halfgeleiderlaag op dunne glazen substraten kan<br />

worden aangebracht. Deze methode levert uitzonderlijk<br />

goede en stabiele karakteristieken en is economisch<br />

interessant vanwege het effectieve gebruik<br />

van grondstoffen en hoge fabricagesnelheid. Een<br />

gepatenteerde procedure is ontwikkeld voor de<br />

fabricage van stabiele transistoren en inzicht is<br />

verworven in de fysische eigenschappen van de<br />

lagen die van belang zijn voor de stabiliteit van de<br />

transistoren die vooral van belang is in de grotere<br />

panelen (HDTV) en toekomstige toepassingen met<br />

organische LED’s (OLEDs).<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Bij <strong>STW</strong> zijn geen verdere ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem /<br />

Philips Research / SenterNovem Utrecht / Shell<br />

International BV, ’s-Gravenhage<br />

DEVELOPMENT OF CONSUMER<br />

GOOD PRODUCTS WITH OPTIMAL<br />

ANTIOXIDANT COMPOSITION<br />

04443<br />

CCA<br />

projectleider Dr. J.A. Post totale toewijzing in euro<br />

968.794,08 contracten Samenwerking onderzoek:<br />

Unilever R & D, Universiteit Utrecht totale inkomsten in<br />

euro 1.225.206,58<br />

doelstelling<br />

Zuurstofradicalen spelen een belangrijke<br />

rol in het verouderingsproces. Radicalen beschadigen<br />

lipiden, (receptor) eiwitten, transcriptiefactoren en<br />

DNA, waardoor cellen degenereren en ontaarden in<br />

kankercellen of afsterven. Voedingsmiddelen met de<br />

juiste compositie aan antioxidanten (AO) kunnen een<br />

bijdrage leveren om dit degeneratieproces tegen te<br />

gaan. Doel van het programma was het genereren van<br />

kennis over de effectiviteit van AO als bescherming<br />

tegen de invloed van radicalen op cellulair en subcellulair<br />

niveau. De AO’s zijn gescreend op hun effectiviteit<br />

(als functie van concentratie), en gescreend op onderling<br />

synergisme of antagonisme. Dit leidt tot relaties<br />

tussen de structuur van AO, hun redox potentiaal<br />

en effectiviteit. Essentieel in het programma was<br />

het integraal bestuderen van de vele verschillende<br />

aspecten van zuurstof beschadiging in de cel en de<br />

werking van AO hierop.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De onderzoeksdoelen zijn bereikt.<br />

Er zijn vijf nieuwe assays voor het aantonen van<br />

oxidatieve stress op het cellulaire systeem ontwikkeld<br />

en beschikbaar als screeningsinstrument. Deze<br />

assays zijn uitgebreid beschreven in protocollen<br />

die aan Unilever zijn overgedragen, en daarna<br />

gepubliceerd. Door Unilever is een aantal fruit-,<br />

groenten- en andere plantenextracten (bijvoorbeeld<br />

kruiden uit de traditionele geneeskunde) met de<br />

assays gescreend. De resultaten lieten zien dat in<br />

sommige gevallen de extracten of antioxidanten<br />

niet alleen een additioneel effect, maar ook een<br />

synergistisch effect vertoonden. Op basis van de<br />

resultaten uit de screening introduceerde Unilever<br />

recent in Duitsland een nieuw dieetmargarine waaraan<br />

de antioxidanten zijn toegevoegd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen direct met het project<br />

gerelateerde ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Unilever R & D, Vlaardingen / Vrije<br />

Universiteit Amsterdam<br />

TIME-RESOLVED SPECTRO-<br />

SCOPIC IMAGING USING<br />

CW EXCITATION<br />

04538<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. H.C. Gerritsen totale toewijzing in<br />

euro 122.521,00<br />

doelstelling<br />

Het project was onderdeel van het<br />

Pionierprogramma van de aanvrager dat tot doel<br />

heeft ultra-snelle microscopisch imaging systeem<br />

te ontwikkelen en evalueren met fluorescentie levensduren<br />

als contrastmethode. In dit project is gebruik<br />

gemaakt van cw excitatie van fluorescentie in combinatie<br />

met een snelle (tweedimensionale) CCD camera<br />

voor het monitoren van het transport van gelabelde<br />

eiwitten en enzymen in biologische systemen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft een zeer gevoelige<br />

en snelle fluorescentiemicroscoop opgeleverd waarmee<br />

2500 beelden per seconde geregistreerd kunnen<br />

worden. De snelheid wordt in de praktijk beperkt door<br />

de hoeveelheid beschikbaar fluorescentie signaal.<br />

Met de microscoop kon onder andere de diffusie van<br />

‘single molecules’ in polymeren worden afgebeeld<br />

met snelheden tot 200 beelden seconde. Hierbij zijn<br />

quantum dots gebruikt als fluorescente labels. Thans<br />

wordt de microscoop gebruikt voor de studie van<br />

modelmembraansystemen met fluorescent gelabelde<br />

membraaneiwitten en in door NWO-ALW gefinancierd<br />

onderzoek (Van molecuul tot organisme).<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Bij <strong>STW</strong> zijn geen verdere ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam / Leids<br />

Universitair Medisch Centrum, Leiden / Nikon<br />

Europe BV, Badhoevedorp / Shell Global Solutions<br />

International BV , Amsterdam / TNO, Zeist /<br />

Unilever R & D, Vlaardingen / Universiteit Leiden /<br />

Universiteit Utrecht<br />

53


54<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

NEW INSTRUMENTS IN THE RISK<br />

ASSESSMENT OF CHEMICALS IN<br />

WATER AND SOIL INCORPORATING<br />

BIO- AVAILABILITY AND COMPLEX<br />

MIXTURES<br />

04552<br />

BCB<br />

projectleider Dr. J.L.M. Hermens totale toewijzing in euro<br />

318.374,00<br />

doelstelling<br />

Risico-evaluatie van milieuverontreininging<br />

is complex als het gaat om mengsels van stoffen.<br />

Biomimetische extractie van milieumonsters kan ertoe<br />

leiden dat het risico van klassen van verbindingen,<br />

in plaats van de individuele stoffen, kan worden vastgesteld.<br />

Doel was een methode ontwikkelen die bruikbaar<br />

is in risicoschatting van milieuverontreiniging.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een nieuwe methode is ontwikkeld<br />

en gevalideerd, waarmee gifstoffen uit water-, bodemen<br />

sedimentmonsters zodanig worden geëxtraheerd<br />

dat deze representatief zijn voor blootstelling van<br />

organismen in het milieu. Onderzoekers bij<br />

ExxonMobil, Proctor&Gamble en Rijkswaterstaat<br />

(RIZA) passen de methode in hun eigen praktijk toe.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De methodiek voor het meten van de<br />

biologisch beschikbare concentraties in bodem en<br />

sediment was zeer succesvol. Het heeft geleid tot een<br />

reeks van goed geciteerde artikelen in toonaangevende<br />

wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van<br />

‘environmental sciences’, en de methodiek wordt nu<br />

door verschillende onderzoeksgroepen in Europa en de<br />

VS toegepast. Daarnaast hebben de resultaten geleid<br />

tot deelname aan vier onderzoeksprojecten binnen het<br />

6e kaderprogramma van de EU. Omdat informatie over<br />

beschikbaarheid een belangrijk aspect is binnen de<br />

risicobeoordeling van bestaande stoffen (EU REACH<br />

programma) is er zowel vanuit de overheid als industrie<br />

grote belangstelling voor dit onderzoek. Vanuit de<br />

chemische industrie (European Chemical Industry<br />

Council, CEFIC) zijn drie onder zoeksprojecten gefinancierd<br />

waarin de methodiek verder ontwikkeld is en toepasbaar<br />

is gemaakt voor andere groepen organische<br />

microverontreinigingen. Op nationaal niveau is er interesse<br />

vanuit ingenieursbureaus ontstaan om de methodiek<br />

toe te passen in locale risicobeoordelingen. Ook in<br />

<strong>STW</strong>-project (06364) is dezelfde methode toegepast.<br />

gebruiker(s)<br />

ExxonMobil Chemical Europe, Inc.,<br />

Machelen (België) / Ministerie van Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ’s-Gravenhage<br />

/ Nederlandse Aardolie Maatschappij BV, Assen /<br />

Procter & Gamble, Cincinnati (Verenigde Staten) /<br />

Procter & Gamble, Strombeek-Bever (België) /<br />

Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling, Lelystad / Rijksinstituut voor<br />

Kust en Zee, Haren/Kamperland / Rijksinstituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven<br />

A DEFECTIVE LIVE VACCINE FOR<br />

PROTECTION AGAINST FELINE<br />

INFECTIOUS PERITONITIS<br />

04600<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr. P.J.M. Rottier totale toewijzing in euro<br />

440.134,00 octrooien Corona-virus-like particles<br />

comprising functionally deleted genomes. (deleted<br />

corona) totale inkomsten in euro 30.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel was de ontwikkeling van een vaccin<br />

tegen het coronavirus dat bij katten een fatale buikvliesontsteking<br />

veroorzaakt, het feline infectieuze<br />

peritonitis virus (FIPV). De aanpak omvat (1) het<br />

opzetten van een reverse genetics system voor FIPV,<br />

(2) het identificeren van genen die verantwoordelijk<br />

zijn voor de virulentic en (3) het genereren van levende<br />

verzwakte virusvarianten en het testen daarvan als<br />

kandidaat vaccin.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelen zijn bereikt. Met de gekozen<br />

strategie (targeted RNA recombination) werden de<br />

genen geïdentificeerd die, bij verwijdering, verzwakte<br />

virussen opleverden. Twee kandidaat vaccins bleken<br />

uitstekend te beschermen tegen infectie met het<br />

lethale FIPV. Deze vaccins zijn werkzaam tegen een<br />

bepaalde serogroep van kattencoronavirussen. In<br />

een vervolgproject wordt de onderzoeksstrategie ingezet<br />

voor de ontwikkeling van nieuwe en breder inzetbare<br />

vaccins. Vervolgproject: 06029 ‘Live attenuated<br />

vaccines against feline infectious peritonitus virus<br />

and other feline pathogens’.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een van de kandidaat vaccins werd<br />

verder verzwakt en veiliger gemaakt door het wijzigen<br />

van de genoomorganisatie van het virus door het aanbrengen<br />

van een volgordeverandering in de genen<br />

coderend voor de virale structurele eiwitten. Dit virus<br />

bleek nog steeds goed te vermeerderen in cultuurcellen<br />

en was volledig avirulent in jonge katjes. Het<br />

bleek een uitstekend vaccin dat niet alleen bescherming<br />

gaf tegen infectie met een virulent FIPV van<br />

hetzelfde (dat wil zeggen homologe) serotype, maar<br />

ook tegen infectie met het in het veld dominante – en<br />

daardoor meer relevante – FIPV serotype I. Deze laatste<br />

bescherming bleek niet gebaseerd te zijn op virusneutraliserende<br />

immuunactiveit maar op cellulaire<br />

immuniteit. Onderhandelingen met een groot internationaal<br />

vaccinbedrijf over een licentie, gekoppeld aan<br />

verdere uitontwikkeling, registratie en marketing van<br />

het vaccin, zijn in een gevorderd stadium.<br />

gebruiker(s) Intervet International BV, Boxmeer<br />

A NEW GENERATION OF ANTI-<br />

BIOTICS: SYNTHETIC PEPTIDES<br />

AND PEPTIDOMIMETICS WHICH<br />

BLOCK PORINS OF GRAM-NEGATIVE<br />

BACTERIA<br />

04602<br />

AAA<br />

projectleider Dr. A.J.W. van Alphen totale toewijzing in<br />

euro 322.219,00<br />

doelstelling<br />

In dit project worden combinatoriële chemie<br />

benaderingen al dan niet in samenhang met ‘structure<br />

based design’ gebruikt om te komen tot nieuw stoffen,<br />

die in staat zijn de groei van bacteriën te remmen<br />

door blokkering van hun voedselkanalen. In de<br />

benadering gevolgd bij het ID-Lelystad worden peptide<br />

bibliotheken bereid en vervolgens bestudeerd op hun<br />

groeiremmend vermogend bij het RIVM te Bilthoven.<br />

In Utrecht worden eventuele ‘hits’ uit deze screening<br />

gevalideerd. Ook vindt in Utrecht structure-based<br />

design plaats en de ontwikkeling van combinatoriële<br />

chemie voor peptidomimetica en aanverwante<br />

potentiële blockers van de poriën. Het RIVM ontwikkelt<br />

methoden voor het bestuderen van de groeiremming<br />

en het screenen van de aangeleverde stoffen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Aan de Universiteit Utrecht werden<br />

twee benaderingen gevolgd: structure-based design<br />

en combinatoriële chemie benaderingen voor peptidomimetica<br />

gebaseerd op de peptidesequenties<br />

voortgekomen uit de benaderingen vanuit ID-Lelystad.<br />

Bij de structure-based benaderingen werd geprobeerd<br />

de porie af te sluiten door (1) Een chemische stof aan<br />

te bieden die kan binden aan de ‘restrictielus’ en op<br />

deze manier de ‘deksel’ voor afsluiting effectiever te<br />

maken. (2) Het ontwerpen van moleculaire ‘kurken’<br />

die tegelijkertijd de drie kanalen van het porine<br />

trimeer kunnen afdichten. Bij het RIVM werden testen<br />

uitgevoerd op de bij ID-DLO Lelystad aangeleverde<br />

peptidebanken. Deze testen werden uitgevoerd op een<br />

groei assay met verschillende E.coli stammen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Vijf jaar geleden bij beëindiging van<br />

het project was de gebruikerscommissie van mening<br />

dat de nieuwe antimicrobiële benadering verder<br />

onderzoek noodzakelijk maakt voordat toepassing<br />

kon worden verwacht. Door het ontbreken van verdere<br />

financiering en het ontbreken van onderzoeksactiviteiten<br />

op dit gebied in het Nederlands Vaccin Instituut<br />

heeft het project helaas echter geen verdere toepassing<br />

opgeleverd.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen / Intervet<br />

International BV, Boxmeer


MONOGLYCERIDE-EIWITSYSTEMEN<br />

04608<br />

BAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. B. de Kruijff totale toewijzing in euro<br />

323.188,00 totale inkomsten in euro 20.000,00<br />

doelstelling<br />

Monoglyceriden (MG) worden in de industrie<br />

toegepast als grondstof voor het structureren van<br />

onder andere voedingsproducten. MG-eiwitsystemen<br />

bieden interessante perspectieven voor het ontwikkelen<br />

van nieuwe producten. Eiwitten zijn commercieel<br />

interessante additieven omdat de Nederlandse zuivelindustrie<br />

bulkhoeveelheden eiwitten produceert waar<br />

nieuwe afzetmogelijkheden voor worden gezocht.<br />

Doel van het project was kennis te verkrijgen van<br />

MG-eiwitsystemen waarbij de aard van het monoglyceride<br />

(al dan niet verzadigd), de oppervlaktelading<br />

van cosurfactants, het fasegedrag en de aard van<br />

het eiwit en preparaatcondities zullen worden<br />

gevarieerd. Hiermee zullen nieuwe producten in de<br />

voeding kunnen worden ontwikkeld, zoals spreads<br />

met een zeer laag vetgehalte.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is wetenschappelijk gezien<br />

geslaagd, maar de utilisatie is beperkt gebleven.<br />

Het onderzoek leverde kennis op over het effect<br />

van eiwitten op monoglyceride dispersies in diverse<br />

organisatievormen en toonde de manier aan waarop<br />

eiwitten in interactie komen met monoglyceride<br />

dubbellagen in water. Tevens werden 2H-NMR<br />

technologiën ontwikkeld die in samenhang met<br />

gedeutereerde monoglyceriden het mogelijk maakten<br />

in industriële preparaten de organisatievorm van het<br />

monoglyceride (en daarmee de fase) vast te stellen.<br />

Een directe en concrete toepassing in de vorm van<br />

een product is niet gerealiseerd. Verrassende bevindingen<br />

werden gedaan naar het effect van eiwitten<br />

op de stabiliteit van met name de voor toepassingen<br />

interessante coagelfase van monoglyceriden. Op een<br />

manier die specifiek was voor het type eiwit werd<br />

zowel stabilisatie als destabilisatie van de coagel<br />

waargenomen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />

te melden.<br />

gebruiker(s)<br />

Cosmoferm BV, Delft / Friesland<br />

Corporate Research, Deventer / Kerry Bio-Science<br />

Almere, Almere / Unilever R & D, Vlaardingen<br />

CARBOHYDRATE CONTROL OF GENE<br />

EXPRESSION IN PLANTS<br />

04657<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr. J.C.M. Smeekens totale toewijzing<br />

in euro 425.084,00 contracten Geheimhouding: UU,<br />

Monsanto Holland BV; Overdracht: UU, Expressive<br />

Research BV oc trooien Werkwijze voor het selecteren<br />

van genetisch getransformeerde cellen (trehalose);<br />

Method for en han cing the disease resistance in plants<br />

by altering trehalose-6-phosphate levels. (Increased<br />

Immunity) totale inkomsten in euro 45.378,02<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit project was de functie van<br />

trehalose metabolisme in planten en dan met name<br />

de sleutelrol van Trehalose-6-fosfaat (T6P) verder te<br />

ontrafelen om daarmee aspecten als oogstopbrengst<br />

en gewasresistentie te verhogen. Dergelijke kennis<br />

kan worden ingezet in de gewasverbetering waar<br />

oogstopbrengst en gewasresistentie beiden belangrijke<br />

veredelingskenmerken zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met succes zijn in Arabidopsis<br />

thaliana de T6P-niveaus veranderd door de expressie<br />

van genen coderend voor eiwitten betrokken bij<br />

trehalose metabolisme, zoals T6P synthase, T6P<br />

fosfatase en T6P hydrolase. De resultaten leidden tot<br />

een gepatenteerde methode voor de verhoging van<br />

ziekteresistentie in planten door aanpassing van de<br />

T6P-niveaus. Tevens is in het project een methode<br />

ontwikkeld voor de selectie van genetisch gemodificeerde<br />

planten na de transformatie procedure, zonder<br />

gebruik te maken van antibioticum selectie. Ook deze<br />

methode is gepatenteerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het is niet gelukt om een bedrijf te<br />

vinden die het increased immunity-octrooi zou willen<br />

overnemen. De onderzoekers hebben het octrooi eind<br />

2004 laten vervallen. Het trehalose-octrooi is overgedragen<br />

aan een bedrijf buiten de oorspronkelijke<br />

gebruikerscommissie: Expressive Research BV. De<br />

laatste informatie is dat de fase II nog niet is afgerond<br />

en dat er nog geen sprake is van marktintroductie.<br />

gebruiker(s)<br />

ADVANTA Seeds BV, Rilland / DSM<br />

Venturing and New Business Development, Heerlen<br />

LONG TERM PERSPECTIVES<br />

FOR PRODUCTION OF FUELS<br />

FROM BIOMASS; INTEGRATED<br />

ASSESSMENT AND RD&D<br />

PRIORITIES<br />

04678<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr. A.P.C. Faaij totale toewijzing in euro<br />

39.894,83 totale inkomsten in euro 20.420,11<br />

doelstelling<br />

Dit tweejarige project is opgezet om<br />

inzicht te krijgen in de mogelijkheden en de potentiele<br />

performance van de productie van transportbrandstoffen<br />

uit biomassa. Ook zullen de technologische<br />

bottlenecks die nog op de weg van grootschalige<br />

toepassing liggen worden geïnventariseerd. Het<br />

project moet leiden tot een lange termijn R&D strategie<br />

met betrekking tot de inzet van biobrandstoffen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Ketenanalyses zijn uitgevoerd voor<br />

verschillende processen waarmee bio-grondstoffen<br />

kunnen worden omgezet in bio-brandstoffen. Op<br />

de lange termijn lijkt de productie van waterstof en<br />

ethanol uit hout en gras de meest aantrekkelijke<br />

oplossing. In vergelijking met met benzine en diesel<br />

zouden deze biobrandstoffen tegen concurrerende<br />

prijzen kunnen worden geproduceerd. De opgedane<br />

kennis is op vele plaatsen terecht gekomen, zowel<br />

nationaal als internationaal. Voor de onderzoeksgroep<br />

zelf heeft het project de basis gevormd voor een fors<br />

aantal vervolgprojecten, onder andere gefinancierd<br />

door NWO/SenterNovem, Shell en de EU.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het onderzoek heeft de basis<br />

gelegd voor allerlei vervolgonderzoek en op het<br />

gebied van de toepassing van biomassa. Zo is de<br />

groep ook zeer succesvol geweest bij het verwerven<br />

van nieuwe onderzoeksprojecten, onder andere in<br />

het NWO/SenterNovem-programma ‘Stimuleringsprogramma<br />

Energieonderzoek’. De projectleider<br />

André Faaij is uitgegroeid tot een autoriteit op zijn<br />

vakgebied en wordt door overheid en bedrijven veelvuldig<br />

om advies gevraagd. De conclusie uit het<br />

<strong>STW</strong>-project dat de productie van waterstof en ethanol<br />

uit hout en gras de meest aantrekkelijke oplossing<br />

is voor de toepassing van biomassa, later tweede<br />

generatie biobrandstoffen genoemd, is de laatste jaren<br />

erg actueel gebleken.<br />

gebruiker(s)<br />

BIOFUEL BV, Heemskerk / BTG Biomass<br />

Technology Group BV, Enschede / Energieonderzoek<br />

Centrum Nederland, Petten / SenterNovem Utrecht /<br />

Shell International BV, ’s-Gravenhage / TNO,<br />

Apeldoorn<br />

55


56<br />

TRANSPLANTATION OF<br />

SPERMATOGONIAL STEM CELLS<br />

04790<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. D.G. de Rooij totale toewijzing in<br />

euro 369.831,00 totale inkomsten in euro 45.378,02<br />

doelstelling<br />

Spermatogoniale stamcellen zorgen ervoor<br />

dat gedurende het leven steeds nieuwe spermacellen<br />

worden gevormd. Deze cellen zijn extra gevoelig voor<br />

bestraling bij kanker. Het kunnen isoleren en bewaren<br />

van stamcellen en daarna weer transplanteren zou<br />

bijdragen aan het oplossen van het probleem van<br />

onvruchtbaarheid door bestraling. Deze techniek is<br />

ook van belang in de rundveefokkerij. Het doel was<br />

om een methode te ontwikkelen voor de transplantatie<br />

van deze stamcellen in knaagdieren en in kalveren<br />

met als uiteindelijk doel toepassing in de mens.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het onderzoek is aangetoond<br />

dat het mogelijk is om stamcellen te isoleren en te<br />

bewaren met cryopreservatie. Daarnaast bleek het<br />

mogelijk om de cellen terug te brengen in testis<br />

waarin alle stamcellen door bestraling waren gedood.<br />

De stamcellen koloniseerden opnieuw de testis en<br />

vertoonden stamcel activiteit. Voor de gebruikte<br />

methoden zijn protocollen opgesteld. Op grond van<br />

deze resultaten is een vervolgonderzoek ingediend<br />

bij <strong>STW</strong> om dit onderzoek voort te zetten bij humane<br />

kankerpatiënten.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam / Holland<br />

Genetics v.o.f., Arnhem / ID-Lelystad BV , Lelystad /<br />

Pharming Group NV, Leiden<br />

V / vrije universiteit amsterdam<br />

PROGRAM FOR DISCOVERY OF NOVEL<br />

DRUGS, BASED ON THE UTILIZATION OF<br />

A NATURALLY OCCURRING SOLUBLE<br />

PROTEIN ANALOGUE OF THE NICO-<br />

TINIC ACETYLCHOLINE RECEPTORS<br />

04568<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. A.B. Smit totale toewijzing in euro<br />

497.732,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />

NKI, Vrije Universiteit Amsterdam, Janssen Pharmaceutica;<br />

Overig: Vrije Universiteit Amsterdam, Astra-<br />

Zeneca Pharmaceuticals LP octrooien Analogues of<br />

channel-coupled receptors and method ...; Water-soluble<br />

ligand-binding proteins and analogs of ligand-gated<br />

....; Crystal structure of acetyl choline binding protein<br />

doelstelling<br />

Acetylcholine binding protein (AChBP) is<br />

een wateroplosbaar eiwit. Het heeft structurele<br />

verwantschap met de nicotine acetylcholinereceptor<br />

dat voorkomt in het membraan van zenuwcellen,<br />

maar in tegenstelling tot het receptoreiwit kan AChBP<br />

gekristalliseerd worden, en is zo geschikt om er met<br />

röntgenkristallografie de 3D-structuur van te bepalen.<br />

Doel van het project was AChBP te gebruiken als een<br />

‘screening tool’ voor het ontwikkelen van nieuwe<br />

medicijnen die aangrijpen op de nicotine en andere<br />

neurologische receptoren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is nog niet afgerond. De<br />

kristalstructuur van AChBP is inmiddels bepaald, wat<br />

heeft geleid tot twee publicaties in Nature. Met een<br />

aantal verbindingen (met bekende liganden en met<br />

verbindingen geleverd door Janssen Pharmaceutica)<br />

zijn co-kristallisatiestudies verricht. Het gen voor<br />

AChBP is inmiddels geïsoleerd, gesequenced, en<br />

gekloneerd in verschillende expressiesystemen.<br />

De binding site en ligand affiniteit van het eiwit is<br />

bepaald. Een begin is gemaakt met de constructie<br />

van mutanten van AChBP die een bindingsprofiel<br />

hebben vergelijkbaar met dat van andere receptoren.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De 3 octrooien die in het project<br />

zijn gegenereerd zijn in 2001, 2005 en 2006 vervallen.<br />

Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Johnson & Johnson Pharmaceutical, Beerse<br />

(België) / Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp /<br />

TNO, Rijswijk


IDENTIFICATION AND ISOLATION<br />

OF A RESISTANCE GENE FOR<br />

THE DEVELOPMENT OF STABLE<br />

PHYTOPHTORA INFESTANCE<br />

RESISTANCE IN POTATO<br />

04605<br />

A00<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr. R.E. Koes totale toewijzing in euro<br />

202.885,50<br />

doelstelling<br />

Het oorspronkelijke project had als doel om<br />

met behulp van transposonmutagenese mutanten van<br />

Petunia hybrida op te sporen die gemuteerd zijn in<br />

genen die betrokken zijn bij ‘non-host’ resistentie<br />

tegen Phytophthora infestans, om vervolgens deze<br />

genen over te brengen naar onder andere aardappel<br />

teneinde duurzame resistentie tegen dit pathogeen te<br />

verkrijgen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Snel na de start van het project bleken<br />

de aannames die aan het voorstel ten grondslag lagen<br />

onvoldoende gegrond. De strategie is gewijzigd en de<br />

oorspronkelijke targets zijn gedeeltelijk gehaald: de<br />

mutantenbank van Petunia is gereed gekomen. Een<br />

alternatieve aanpak, de screening van ndr1-achtige en<br />

eds1-achtige mutanten is nog niet succesvol gebleken.<br />

Wel is voortgang geboekt met de nieuwe strategie: het<br />

isoleren van HR-inducerende factoren van P. infestans<br />

welke gebruikt kunnen worden voor de screening van<br />

HR-mutanten van Petunia. Het project is voortijdig<br />

afgesloten in verband met het vertrek van de onderzoeksleiders<br />

in de groep en het vertrek van mede -<br />

aanvrager.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe resultaten te<br />

melden. Het project is voortijdig afgesloten in verband<br />

met het vertrek van de onderzoeksleiders in de groep<br />

en het vertrek van de medeaanvrager.<br />

GENETIC CONTROL AND<br />

MODIFICATION OF INFLORESCENCE<br />

DEVELOPMENT<br />

04716<br />

ACA<br />

projectleider Prof.dr. R.E. Koes totale toewijzing in euro<br />

391.247,33 contracten Geheimhouding: VU-ALW;<br />

Geheimhouding: Enza Zaden BV, WUR-PRI, Innoseeds<br />

BV, De Ruiter Seeds CV, Genetwister Technologies BV<br />

octrooien Nucleic acid sequences that induce early<br />

flowering<br />

doelstelling<br />

In de natuur bestaat een grote variatie in<br />

de architectuur van bloeiwijzen van planten. Er kan<br />

één bloem gevormd worden zoals bij de tulp of<br />

meerdere zoals bij petunia’s. Deze verschillende<br />

bloeiwijzen ontstaan uit het bloeiwijzedeelweefsel<br />

(meristeem) van de planten. Het onderzoek richt<br />

zich op de genetische basis van bloeiwijze- en<br />

bloemontwikkeling. Deze kennis is van belang voor<br />

de veredeling van zowel consumptiegewassen als<br />

siergewassen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Door mutatieanalyse zijn in de<br />

petunia drie meristeem identiteitsgenen geïdentificeerd.<br />

Deze zijn van belang voor het bepalen van<br />

het type bloeiwijze: abbarant leaf and flower (ALF),<br />

double top (DOT) en evergreen (EVG). Expressie<br />

van DOT in transgene petunia’s gaf een dramatische<br />

verandering: extreem vroege bloei, één bloem en<br />

blad omgevormd tot bloemblad. Op grond van de<br />

kennis van het vergelijkbare gen in zandraket had<br />

men dit niet verwacht. Het induceren van vroege bloei<br />

is vastgelegd in een octrooi.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Enza Zaden BV, Enkhuizen / Florigene<br />

Europe BV, Rotterdam / Genetwister Technologies<br />

BV, Wageningen / LBO, Lisse / Plant Research<br />

International, Wageningen / Syngenta Mogen BV,<br />

Enkhuizen<br />

W / wageningen universiteit<br />

57


58<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

MODELLING OF ANIMAL WELFARE:<br />

THE DEVELOPMENT OF A DECISION<br />

SUPPORT SYSTEM TO ASSESS<br />

THE WELFARE-STATUS OF FARM<br />

ANIMALS<br />

04474<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.H.M. Metz totale toewijzing in<br />

euro 12.495,96<br />

doelstelling<br />

Doel van het onderzoek was de ontwikkeling<br />

van een beslissingsondersteunend systeem om<br />

de welzijnsstatus van landbouwhuisdieren te evalueren.<br />

De primair vraag was hoe wetenschappelijke<br />

kennis systematisch ‘vertaald’ kon worden in dierenwelzijnscijfers.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft een basaal denkmodel<br />

opgeleverd voor de integrale beoordeling van dierenwelzijn<br />

onder houderijomstandigheden, dat uniek<br />

mag heten. Het denkmodel is omgezet in een computermatig<br />

expertmodel dat de welzijnsstatus van zeugen<br />

beoordeelt met een cijfer. Dit model heeft de vorm<br />

gekregen van een beslissingsondersteunend systeem<br />

(DSS) en kreeg de naam SOWEL. Het model is gevalideerd<br />

op basis van een enquête onder internationale<br />

deskundigen. Gewerkt wordt aan een patentaanvraag<br />

op de rekenstructuur van het SOWEL model. SOWEL<br />

is voornamelijk bruikbaar voor ingewijden. Breder<br />

gebruik van het model vraagt om een softwarematige<br />

omzetting naar gebruiksvriendelijker programmatuur.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het project heeft een wezenlijk spoor<br />

in de huidige benadering van dierenwelzijn achtergelaten,<br />

nationaal en internationaal. Inmiddels zijn een<br />

6-tal semantische modellen gemaakt Het heeft de<br />

basis gelegd voor de definitie van dierenwelzijn zoals<br />

die op dit moment door het Ministerie van LNV wordt<br />

gehanteerd: Dierenwelzijn is de kwaliteit van leven<br />

zoals die door het dier zelf ervaren wordt. Concrete<br />

toepassingsvormen daarvan zijn een transparant<br />

beleidsafwegingskader (‘TRAK’) en verschillende duurzame<br />

houderijsystemen die ontwikkeld zijn op basis<br />

van de behoeften van dieren, zoals de ComfortClass<br />

voor varkens. Ook internationaal heeft het project z’n<br />

bijdrage geleverd. Behalve ondersteuning van ethischbeleidsmatige<br />

beslissingen over dierenwelzijn en hele<br />

concrete spin-offs, zoals een patent(aanvraag) voor<br />

een wroetapparaat voor varkens (Happy Rooter), kan<br />

het semantisch modelleren van dierenwelzijn nu ook<br />

de basis leggen voor een nieuwe theorie om dierenwelzijn<br />

beter te begrijpen en vooral ook objectiever<br />

meetbaar te maken.<br />

gebruiker(s)<br />

ID-Lelystad BV, Lelystad / IKC, Ede /<br />

LTO Nederland, ’s-Gravenhage / Ministerie van LNV,<br />

’s-Gravenhage / Vereni gings bureau van de<br />

Dierenbescherming, ’s-Gravenhage / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />

BIOCATALYTIC PRODUCTION OF<br />

SPECIFIC OLIGOSACCHARIDES<br />

04479<br />

AAA<br />

projectleider Dr.ir. A.E.M. Janssen totale toewijzing in euro<br />

513.770,20<br />

doelstelling<br />

Niet-verteerbare oligosacchariden (NDO)<br />

worden toegepast om de groei van bepaalde microorganismen<br />

(bijvoorbeeld bifidobacteriën) in het darmkanaal<br />

te stimuleren. In een enzymatische synthese<br />

van oligosacchariden streeft men naar hoge substraatconcentraties.<br />

Dat is mogelijk als er hoge reactietemperaturen<br />

worden toegepast. De enzymen moeten<br />

dan wel thermostabiel zijn. Glycosidases worden<br />

daarom vaak gebruikt, maar die zijn niet selectief en<br />

maken korte ketens. Het is te verwachten dat in de<br />

darm micro-organismen aanwezig zijn in het bezit<br />

van meer specifieke enzymen. Doel van het project<br />

was productie van specifieke oligosacchariden met<br />

een zo hoog mogelijke efficiëntie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek is nog niet beëindigd.<br />

De doelen zijn nog niet gehaald. Er zijn tot nu toe<br />

drie nieuwe enzymen gekarakteriseerd. Hoewel het<br />

onderzoek nog niet heeft aangetoond dat het mogelijk<br />

is met deze enzymen lange oligosacchariden te<br />

synthetiseren (meer dan drie glucose-eenheden), is<br />

de interesse bij de gebruikers nog steeds aanwezig.<br />

De technische en economische haalbaarheid is onderzocht<br />

voor een synthese van oligosacchariden door<br />

glycosidases, gevolgd door een ‘simulated moving<br />

bed’ als downstream scheidingsproces.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De optie met Merck is niet geëffectueerd<br />

en is in 2004 verlopen. Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />

gebruiker(s)<br />

AVEBE UA, Foxhol / Borculo Domo<br />

Ingredients, Zwolle / Cosun Food Technology Centre<br />

(CFTC), Roosendaal / Danone Research BV,<br />

Wageningen / DSM Food Specialties, Delft /<br />

Friesland Corporate Research, Deventer / TNO, Zeist<br />

/ Unilever R & D, Vlaardingen<br />

ANAEROBE BIODEGRADATIE VAN<br />

HEXACHLOORCYCLOHEXAAN<br />

04483<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. G. Schraa totale toewijzing in euro<br />

157.720,92<br />

doelstelling<br />

Er zijn alleen al in Nederland meer dan 100<br />

locaties die ernstig verontreinigd zijn met HCH-isomeren.<br />

Biologische reiniging is één van de alternatieven<br />

voor kostbare chemisch-fysische reinigingsprocessen.<br />

Het doel van dit onderzoek was om een snelle anaërobe<br />

dechlorering van HCH te bewerkstelligen, en daarbij<br />

het dechloreringsproces zodanig te sturen, dat benzeen<br />

als enige eindprodukt gevormd wordt. Dit kan dan uiteindelijk<br />

leiden tot een volledig anaëroob mineralisatieproces,<br />

dat goedkoper is dan bestaande methoden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelen zijn bereikt. Uit monsters<br />

van een verontreinigde industriële locatie zijn bruikbare<br />

bacterieculturen geïsoleerd. De resultaten van<br />

het project wijzen uit dat in met HCH vervuilde<br />

bodems HCH-dechlorerende bacteriën aanwezig zijn,<br />

die alle isomeren kunnen aanpakken. Een voorwaarde<br />

was de activering van de micro-organismen door het<br />

toevoegen van een geschikte elektronendonor. Ook<br />

werd gevonden dat onder de in het Nederlandse<br />

grondwater heersende temperatuur van zo’n 14°C<br />

de afbraak van HCH goed en snel kan plaatsvinden,<br />

maar dat de opstartsnelheid van de afbraak langer<br />

duurt dan bij hogere temperaturen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Voor een biologische bioremediatietechniek<br />

voor met HCH verontreinigde bodems is in<br />

Nederland en in het buitenland een omvangrijke markt.<br />

Het principe van de in situ anaërobe afbraak van HCH<br />

is toegepast in het veld in de vorm van een anaëroob<br />

bioscherm op een locatie in Overijssel. De opzet van<br />

een pilot, gecombineerd met een full scale sanering<br />

van deze locatie is mede ondersteund door de resultaten<br />

van het <strong>STW</strong>-project. De afbraak van HCH is zeer<br />

succesvol. Zoals verwacht wordt de HCH omgezet in<br />

benzeen en monochloorbenzeen. Het grondwater<br />

wordt met deze stoffen vervolgens bovengronds<br />

aëroob verder gereinigd. Hoewel de afbraak van benzeen<br />

onder anaërobe omstandigheden is aangetoond,<br />

is het onduidelijk welke factoren verantwoordelijk<br />

zijn voor het wel of niet optreden van dit proces. Een<br />

AIO-project en een <strong>STW</strong>-project (08053) zijn spin-off<br />

projecten van het <strong>STW</strong>-project aan HCH afbraak.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals bv, Arnhem /<br />

Doelman Advies, Wageningen / NOBIS, gouda /<br />

Provincie Overijssel, Zwolle / Tauw Deventer,<br />

Deventer / TNO-MEP, Apeldoorn / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum, Wageningen


MODELLING AND MEASUREMENT BY<br />

PROXIMAL SENSING OF MULTIVARIATE<br />

SPATIAL AND TEMPORAL DISTRIBU-<br />

TIONS OF SOIL PROPERTIES AT FIELD<br />

SCALE FOR PRECISION AGRICULTURE<br />

04513<br />

BBB<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. J. Bouma totale toewijzing in euro<br />

122.067,00 totale inkomsten in euro 1.370,00<br />

doelstelling<br />

In dit project is onderzocht hoe bodemeigenschappen<br />

kunnen worden gemodelleerd met<br />

behulp van proximal sensing technieken ten behoeve<br />

van precisielandbouw. Bij precisielandbouw wordt<br />

gestreefd naar een optimale afstelling van het<br />

management, zoals zaaien en bemesten, op de<br />

locale bodemcondities binnen een perceel. Dit moet<br />

resulteren in een optimale gewasopbrengst en gewaskwaliteit<br />

en minimale verliezen van meststoffen naar<br />

het milieu.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft geresulteerd<br />

in de ontwikkeling van een methodiek voor plaatsspecifieke<br />

kalk- en stikstofbemesting op basis van<br />

bodeminformatie verkregen met sensorwaarnemingen.<br />

Deze methodiek maakt deel uit van een beslissingsondersteunend<br />

systeem voor precisielandbouw dat<br />

aan de Wageningen Universiteit wordt ontwikkeld.<br />

Op sensorgebied is naar voren gekomen dat met<br />

ISFET-pH sensoren snel en accuraat de zuurgraad<br />

van de bodem kan worden gemeten. Internationaal<br />

gezien staat precisielandbouw sterk in de belangstelling.<br />

Door de steeds strenger wordende milieunormen<br />

wordt de kans op toepassing hoog ingeschat.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Door het beschikbaar komen van<br />

de GPS-technologie en nauwkeurige gegevens van<br />

satellieten is precisielandbouw realiteit geworden.<br />

Landbouwers gebruiken deze nieuwe technologie<br />

tegenwoordig op grote schaal. Het <strong>STW</strong>-project heeft<br />

een kleine bijdrage mogen leveren aan de wereldwijde<br />

research effort om dit mogelijk te maken.<br />

gebruiker(s)<br />

Akkerbouwbedrijf Gebr. van Bergeijk,<br />

Zuidland / Plant Research International, Wageningen<br />

/ Sentron Europe BV, Roden / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />

A NEW DISEASE IN THE PREDATORY<br />

MITE P.PERSIMILIS: PATHOGEN<br />

IDENTIFICATION; DEVELOPMENT OF<br />

A DETECTION METHOD AND PREVEN-<br />

TION AND CURE IN MASS REARING<br />

04573<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr. M. Dicke totale toewijzing in euro<br />

260.670,44<br />

doelstelling<br />

biologische bestrijding van plagen met<br />

behulp van roofmijten is massaproductie van roofmijten<br />

noodzakelijk. Deze massaproductie blijkt<br />

gepaard te gaan met ziekte en kwaliteitsverlies.<br />

Doel van dit project is om de ziekteverwekker te<br />

identificeren en te kunnen opsporen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De ziekteverwekker is geïdentificeerd<br />

en een PCR-testmethode is ontwikkeld waarmee deze<br />

kan worden vastgesteld. De testmethode is gebruikt<br />

op commerciële en experimentele massakweken van<br />

roofmijten en de resultaten blijken goed te correleren<br />

met waargenomen biologische effecten. Een methode<br />

is ontwikkeld om de ziekte te voorkomen dan wel in<br />

te perken. De gebruikers hebben de preventieve maatregelen<br />

overgenomen. De WU zal faciliteiten bieden<br />

voor bedrijven die de PCR-test willen doen uitvoeren.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De ziekteverwekker is geïdentificeerd<br />

en een PCR-testmethode is ontwikkeld waarmee deze<br />

kan worden vastgesteld. De testmethode is gebruikt<br />

op commerciële en experimentele massakweken van<br />

roofmijten en de resultaten blijken goed te correleren<br />

met waargenomen biologische effecten. Een methode<br />

is ontwikkeld om de ziekte te voorkomen dan wel in te<br />

perken. De gebruikers hebben de preventieve maatregelen<br />

overgenomen. De WU zal faciliteiten bieden<br />

voor bedrijven die de PCR-test willen doen uitvoeren.<br />

gebruiker(s)<br />

Brinkman BV, ’s Gravenzande / Entocare<br />

Biologische Gewasbescherming, Wageningen /<br />

Koppert BV, Berkel en Rodenrijs / Rijksinstituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven<br />

IMBIBITIONAL STRESS AND SEED<br />

PERFORMANCE<br />

04723<br />

BAA<br />

projectleider Dr.ir. F. A. Hoekstra totale toewijzing in euro<br />

365.592,17<br />

doelstelling<br />

Plantenzaden gaan bij imbibitie over van<br />

de droge naar de vochtige toestand. Hierbij ontstaat<br />

vaak schade aan het membraan van de zaden. Intacte<br />

membranen zijn van belang voor het goed uitgroeien<br />

tot volwassen plant. Dit onderzoek bestudeerde het<br />

mechanisme van imbibitieschade en de ontwikkeling<br />

van een methode om zaden te behandelen, voordat ze<br />

worden bevochtigd, om deze schade te verminderen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Hypothese: bij laag watergehalte en<br />

lage temperatuur verlopen de processen in de verschillende<br />

delen van het zaad verschillend. Tot nu toe<br />

is fysisch-chemisch inzicht verkregen in de vorming<br />

en fusie van blaasjes met vetachtige stoffen. Deze<br />

processen blijken van essentieel belang. Verder<br />

blijkt dat niet de hele buitenkant van het zaad wordt<br />

beschadigd maar alleen daar waar het water binnendringt.<br />

Vooral de cellen die de wortel zullen vormen<br />

worden beschadigd. De beschadiging is vooral een<br />

plek gebleken waar schimmels en bacteriën toeslaan.<br />

Inzicht in deze processen is van groot belang voor de<br />

zaadtechnologie.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Bejo Zaden BV, Warmenhuizen / De Kooi<br />

Zaadtechnologie, Enkhuizen / De Ruiter Seeds CV,<br />

Bergschenhoek / Enza Zaden BV, Enkhuizen /<br />

Nunhems Netherlands BV, Nunhem / Plantenkwekerij<br />

Jongerius Houten BV, Houten / Rijk Zwaan Zaadteelt<br />

en Zaadhandel BV, De Lier / Sakata Seed Europe BV,<br />

Rijsenhout / Seed Processing Holland BV, Enkhuizen<br />

59


60<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

DEVELOPMENT OF A RAPID, MULTI-<br />

PLEX PCR-BASED TEST TO ASSESS<br />

THE IMPACT OF SOIL POLLUTION BY<br />

MEASURING THE DIVERSITY OF<br />

THE NEMATODE FAUNA<br />

04725<br />

CCC<br />

projectleider Dr.ir. J.E. Kammenga totale toewijzing in euro<br />

346.348,33 contracten Geheimhouding: Bedrijfslaboratorium<br />

voor Grond- en Gewasonderzoek; Optie:<br />

Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek;<br />

Overdracht Octrooi: Bedrijfslaboratorium voor Gronden<br />

Gewasonderzoek, WUR octrooien Werkwijze voor<br />

het bepalen van bodemgezondheid in ecologische<br />

en landbouwkundige zin (Nematoden als biosensor)<br />

doelstelling<br />

Bodemvervuiling is een veel voorkomend<br />

verschijnsel, en voor risico-analyses is het nuttig<br />

om vast te stellen wat het effect van toxicanten is op<br />

de bodemgezondheid. Nematoden vormen een zeer<br />

abundante en diverse groep van bodemorganismen.<br />

Veranderingen in nematodengemeenschappen<br />

blijken hoogst informatief wat betreft de ecologische<br />

bodemgezondheid. Doel van dit project was de<br />

ontwikkeling van gebruiksvriendelijk DNA-barcode<br />

systeem voor routinematige analyse van nematodengemeenschappen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een database gegenereerd<br />

waarin digitale opnames van individuele nematoden<br />

direct gelinked zijn aan de bijbehorende SSU rDNA<br />

sequenties. Dit is gedaan voor een zeer substantieel<br />

deel van de in Nederland voorkomende terrestrische<br />

en aquatische nematoden. Een systeem omvattende<br />

de extractie van DNA uit nematoden, de identificatie<br />

en het gebruik van taxon-specifieke SNPs en de<br />

ecologische interpretatie van de data is geoctrooieerd.<br />

Het bedrijf Blgg BV zal dit octrooi overnemen en de<br />

eerste diagnostische producten zullen in 2004 op de<br />

markt gebracht worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het octrooi is voor een groot bedrag<br />

overgedragen aan Blgg en de royaltyregeling op basis<br />

van netto omzet zorgt voor een jaarlijks toenemende<br />

inkomstenbron. Blgg heeft een metamorfose ondergaan<br />

van microscopische naar DNA gebaseerde<br />

detectie van nematoden en is nu DE speler op dit<br />

vlak met monsternamekantoren in diverse landen.<br />

Er zijn drie compleet nieuwe detectiemethoden voor<br />

stengel-, wortelknobbel- en aardappelcystenaaltjes<br />

ontwikkeld. Naast 3 patenten heeft het project geleid<br />

tot een <strong>STW</strong> Valorisation grant, een SenterNovem<br />

Innovatiesubsidie en onderdelen van programma’s<br />

Genes4water en ‘Versterking infrastructuur plantgezondheid’<br />

(FES).<br />

gebruiker(s)<br />

Bedrijfslaboratorium voor Grond- en<br />

Gewasonderzoek, Oosterbeek / Doelman Advies,<br />

Wageningen / Ministerie van Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ’s-Gravenhage<br />

/ Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,<br />

Bilthoven / University of Glamorgan, Pontypridd<br />

(Groot Brittannië)<br />

GENETISCHE ANALYSE EN<br />

MODIFICATIE VAN ZAADKWALITEIT<br />

04737<br />

CAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. M. Koornneef totale toewijzing in<br />

euro 312.912,50<br />

doelstelling<br />

De kwaliteit en bewaarbaarheid van<br />

zaden worden beïnvloed door de gezondheid van de<br />

moederplant, de specifieke behandelingen die worden<br />

toegepast en de genetische achtergrond. Er is weinig<br />

bekend over de genen die van invloed zijn op de<br />

bewaarbaarheid van zaden. Kennis van deze genen<br />

is van belang bij de veredeling van rassen op deze<br />

eigenschappen. In dit onderzoek is de modelplant<br />

Arabidopsis Thaliana, de zandraket, gebruikt om<br />

meer inzicht in de betrokken genen te verkrijgen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft laten zien dat<br />

er verschillende manieren zijn om aan te tonen dat<br />

er genen zijn die de zaadkwaliteit beïnvloeden. Alle<br />

mogelijke locaties van genen die gevonden zijn en<br />

die van belang bleken voor de zaadkwaliteit zijn in<br />

een genetische kaart geplaatst. Deze kaart vormt<br />

samen met de verkregen mutanten en de zogeheten<br />

‘modifier’-lijnen een belangrijk uitgangspunt voor het<br />

moleculair karakteriseren van deze genen. Door deze<br />

karakterisering kan hun werking begrepen worden<br />

en dan gebruikt worden om bij de veredeling van<br />

plantenzaden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het project was gericht op het<br />

verkrijgen van merkers voor zaadkwaliteit op basis<br />

van genetische analyses bij de modelplant<br />

Arabidopsis. De genetica van deze eigenschap<br />

bleek een onderwerp te zijn, waar nog veel basiswerk<br />

aan gedaan moest worden. Het project heeft<br />

niet geleid tot patenteerbare resultaten, wat ook niet<br />

in de lijn der verwachting lag, maar het heeft welgeleid<br />

tot goede publicaties. Daarnaast kunnen meerdere<br />

recentelijk gehonoreerde projecten gezien worden<br />

als vervolgonderzoek op dit project. Met andere<br />

woorden vervolgonderzoek is geïnitieerd.<br />

gebruiker(s)<br />

Bejo Zaden BV, Warmenhuizen / De Ruiter<br />

Seeds CV, Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />

Enkhuizen / Nunhems Netherlands BV, Nunhem /<br />

lant Research International, Wageningen / Rijk Zwaan<br />

Zaadteelt en Zaadhandel BV, De Lier<br />

APPLICATION OF COVARIANCE<br />

FUNCTIONS OF TRAITS DURING<br />

GROWTH AND AGEING IN PIGS<br />

04802<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.A.M. van Arendonk totale toewijzing<br />

in euro 118.596,00<br />

doelstelling<br />

De markt vraagt om het ideale varken met<br />

een gewenst gewicht en vetheid te verweven in een<br />

beperkte tijd. Dit onderzoek had als doel inzicht te<br />

krijgen in de relaties die bestaan tussen genetische<br />

afkomst en de wijze waarop varkens groeien en vet<br />

aanzetten. Tot nu toe selecteren fokkers op totale<br />

voeropname en gemiddelde groei van de dieren.<br />

Tussentijdse verschillen zien zij daardoor over het<br />

hoofd. Met de kennis wilde men komen tot model<br />

waarmee kenmerken van varkens tijdens de groei<br />

kunnen worden gevolgd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Om de invloed van erfelijkheids- en<br />

omgevingsfactoren op de voeropname na te gaan<br />

werd een computermodel ontwikkeld (stochastisch<br />

regressiemodel). Hiermee werd inzicht verkregen in<br />

de relatie tussen dagelijkse portie voer, dagelijkse<br />

groei, de interactie hiertussen en wat de invloed<br />

hiervan is op het fokresultaat. Het blijkt dat niet ieder<br />

varken op dezelfde manier eet en groeit. Dit wordt<br />

vooral bepaald door de genetische achtergrond. Met<br />

een simulatiestudie werd aangetoond dat het gebruik<br />

van het model leidt tot veranderingen in groeipatronen<br />

van varkens. Zo is op elk moment in de groeiperiode<br />

een ideale balans tussen voeropname en groei te<br />

bereiken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Dit project heeft inzichten opgeleverd<br />

in verschillen in groeipatronen binnen een varkenspopulatie.<br />

In het project zijn een aantal statistische<br />

methoden voor het analyseren van groeipatronen<br />

met elkaar vergeleken. De genetische achtergrond<br />

van deze verschillen is in kaart gebracht. Tevens is<br />

gekeken naar mogelijkheden om de genetische<br />

variatie te benutten in varkensfokprogramma. Het<br />

project heeft waardevolle wetenschappelijke inzichten<br />

opgeleverd. Het heeft echter niet geresulteerd in een<br />

concrete toepassing of vervolgonderzoek.<br />

gebruiker(s)<br />

Hypor BV, Boxmeer / ID-Lelystad BV,<br />

Lelystad / Institute for Pig Genetics BV, Beuningen /<br />

Nutreco Nederland BV, Boxmeer / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum, Wageningen


MUSHROOM OXIDATIVE STRESS<br />

TOLERANCE AS A NOVEL STRATEGY<br />

TOWARDS ENVIRONMENTALLY<br />

SOUND PATHOGEN CONTROL<br />

04806<br />

CAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

projectleider Dr. P.J. Schaap totale toewijzing in euro<br />

282.463,50<br />

doelstelling<br />

De opbrengst in de eetbare paddestoelenteelt<br />

wordt in belangrijke mate beïnvloed door<br />

pathogenen. Het doel om met behulp van waterstofperoxide(H2O2<br />

)productie in het substraat pathogenen<br />

af te doden bleek niet haalbaar. Het onderzoeksdoel<br />

werd aangepast in overleg met de belangrijkste<br />

gebruiker PPO Paddestoelen: Inzicht verkrijgen in<br />

de beschikbaarheid van voedingsstoffen, in afbraakprocessen<br />

en in de betrokken enzymen in compost,<br />

in relatie tot de opbrengst van paddestoelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De champignon was gevoeliger voor<br />

H2O2 dan de pathogeen. Er is een manier gevonden<br />

om de biobeschikbaarheid van holocellulose (hc),<br />

dé voedingsstof voor paddestoelen, in compost te<br />

schatten. Het is een eerste stap voor een kwaliteitstest<br />

voor compost. Toevoegen van extra holocellulose<br />

aan compost bleek de opbrengst niet te verbeteren.<br />

Met proteomics is inzicht verkregen in enzymen die<br />

betrokken zijn bij de afbraakprocessen in compost.<br />

Dertien enzymen zijn gekarakteriseerd, drie waren<br />

niet eerder beschreven voor deze afbraakprocessen.<br />

Deze informatie vormt voor gebruikers een belangrijke<br />

basis voor verder onderzoek.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Bromyc BV, Gennep / C point, Horst /<br />

Coöp. Nederlandse Champignonkwekersvereniging,<br />

Gennep / Koppert BV, Berkel en Rodenrijs /<br />

Plantsupport BV, Grootenbroek / Proefstation voor<br />

de Champignoncultuur, America<br />

61


<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

project 04474 (zie pagina 58).


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

04<br />

: Lijst gebruikers bij<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1998<br />

63


64<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

48 Capillairen van de ABI 3730<br />

DNA Sequencer.(zie interview pagina 104).


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />

gestart in 1998.<br />

A<br />

Aalborg University (Aalborg, Denemarken) / 04625<br />

ABN AMRO (Amsterdam) / 04411<br />

Academisch Medisch Centrum<br />

(Amsterdam Zuidoost) / 04183 / 04731<br />

Acordis Industrial Fibers BV (Arnhem) / 04408<br />

ACRB (Lemmer) / 04466<br />

Addtek België (Kessel, België) / 04406<br />

ADP Business Services BV (Zeist) / 04411<br />

Advanced Public Transport Systems (APTS)<br />

(Valkenswaard) / 04614<br />

AEA Technology Rail BV (Utrecht) / 04174<br />

Agfa-Gevaert NV (Mortsel, België) / 04527<br />

AIVD-NBV (Leidschendam) / 04536<br />

Akkerbouwbedrijf Gebr. van Bergeijk<br />

(Zuidland) / 04513<br />

Akzo Nobel Chemicals BV<br />

(Arnhem) / 04407 / 04483 / 04527 / 04653 /<br />

04769 / 04777<br />

Alcatel Micro Machining Systems<br />

(Annecy Cedex, Frankrijk) / 04577<br />

Alcatel Vacuum Technology<br />

(Wijk Bij Duurstede) / 04577 / 04886<br />

Alcatel-Lucent (Hilversum) / 03937<br />

Ambroise (Enschede) / 04459 / 04551 / 04588<br />

Antonius Ziekenhuis (Nieuwegein) / 04183<br />

Applied Instruments (Vlissingen) / 04408<br />

Applied Laser Technology BV (Best) / 04689<br />

Aquamarijn Microfiltration BV<br />

(Zutphen) / 04473<br />

Arbed Damwand Nederland BV<br />

(Moerdijk) / 04672<br />

ARCADIS Nederland BV (Apeldoorn) / 04701<br />

ARGOSS (Marknesse) / 04466<br />

ASTRON - Netherlands Institute for Radio<br />

Astronomy (Dwingeloo) / 04476 / 05051<br />

AVEBE UA (Foxhol) / 04479<br />

B<br />

Baas R&D BV (Waddinxveen) / 04447<br />

BAAT Medical Engineering<br />

(Hengelo) / 04459 / 04588<br />

Ballast Nedam Funderingstechnieken<br />

(Dordrecht) / 04672<br />

BASF Nederland BV (De Meern) / 04112<br />

Basko BV (Zaandam) / 04459 / 04588<br />

Bedrijfslaboratorium voor Grond- en<br />

Gewasonderzoek (Oosterbeek) / 04725<br />

Bejo Zaden BV (Warmenhuizen) / 04723 / 04737<br />

Bennenk Consultancy BV<br />

(Monnickendam) / 04201 / 04406<br />

Berklee School of Music<br />

(Boston, Verenigde Staten) / 04494<br />

BGT (Eindhoven) / 04174<br />

BIOFUEL BV (Heemskerk) / 04678<br />

BOAL Profielen BV (De Lier) / 04381<br />

Borculo Domo Ingredients (Zwolle) / 04479<br />

Bosch (Reutlingen, Duitsland) / 04577<br />

Bouwen met Staal (Zoetermeer) / 04406<br />

BP Exploration<br />

(Sunbury-On-Thames, Groot Brittannië) / 04585<br />

Brinkman BV (’s-Gravenzande) / 04573<br />

Bromyc BV (Gennep) / 04806<br />

Bruker Analytik GmbH<br />

(Rheinstetten, Duitsland) / 04527<br />

BTG Biomass Technology Group BV<br />

(Enschede) / 04678<br />

C<br />

C point (Horst) / 04806<br />

C2V (Enschede) / 04886<br />

CHL Netherlands BV (Katwijk) / 04758<br />

Chrompack International BV<br />

(Middelburg) / 04408<br />

Coda Music Technology<br />

(Eden Prairie, Verenigde Staten) / 04494<br />

Corus Technology BV<br />

(IJmuiden) / 04323 / 04381 / 04507<br />

Cosmoferm BV (Delft) / 04608<br />

Cosun Food Technology Centre (CFTC)<br />

(Roosendaal) / 04479<br />

CUR Bouw & Infra (Gouda) / 04672<br />

D<br />

D.O.R.C. BV (Zuidland) / 04399<br />

DAF Trucks NV (Eindhoven) / 04323<br />

Daimler Benz Aerospace Airbus GmbH<br />

(Bremen, Duitsland) / 04323<br />

Danieli Corus Europe (IJmuiden) / 04653<br />

Danone Research BV (Wageningen) / 04479<br />

De Efteling BV (Kaatsheuvel) / 04551<br />

De Kooi Zaadtechnologie<br />

(Enkhuizen) / 04723<br />

De Nederlandsche Bank NV<br />

(Amsterdam) / 04536<br />

De Ruiter Seeds CV (Bergschenhoek) / 04723<br />

Delstar Technologies<br />

(Almondsbury, Bristol, Groot Brittannië) / 04473<br />

DeltaRail (Utrecht) / 03951<br />

Deltares (Delft) / 04197 / 04466 / 04672<br />

DG Rijkswaterstaat<br />

(Bergen op Zoom) / 04804<br />

Doelman Advies (Wageningen) / 04483 / 04725<br />

Dräger Medical BV (Best) / 04372<br />

DSM Coating Resins (Zwolle) / 04624<br />

DSM Elastomers BV (Sittard) / 04489<br />

DSM Fine Chemicals (Geleen) / 04624<br />

DSM Food Specialties (Delft) / 04479<br />

DSM Research BV<br />

(Geleen) / 04112 / 04439 / 04489 / 04556 /<br />

04597 / 04777<br />

DSM Venturing and New Business Development<br />

(Heerlen) / 04657<br />

Dutch Space BV (Leiden) / 04323 / 04506<br />

DYNA Dental Engineering BV<br />

(Bergen op Zoom) / 04403<br />

E<br />

Eka Chemicals AB (Bohus, Zweden) / 04764<br />

Elephant Dental BV (Hoorn) / 04403<br />

Elf Aquitaine (Pau, Frankrijk) / 04585<br />

Emagic Soft- Und Hardware GmbH<br />

(Rellingen, Duitsland) / 04494<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland<br />

(Petten) / 04506<br />

Entocare Biologische Gewasbescherming<br />

(Wageningen) / 04573 / 04678<br />

Enza Zaden BV (Enkhuizen) / 04723 / 04737<br />

Eonic BV (Delft) / 04476<br />

Epilepsiecentrum Kempenhaeghe<br />

(Heeze) / 04372<br />

Equens NV (Utrecht) / 04536<br />

Erasmus MC<br />

(Rotterdam) / 04183 / 04484 / 04538 /<br />

04551 / 04790<br />

ExxonMobil Chemical Europe, Inc.<br />

(Machelen, België) / 04552<br />

F<br />

FEI Company (Eindhoven) / 02981<br />

Fico BV (Duiven) / 04506<br />

Flexsys Holding (Deventer) / 04489<br />

FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica<br />

(Amsterdam) / 04457<br />

Fraunhofer-Institut für Algorithmen und<br />

Wissenschaftliches Rechnen (SCAI)<br />

(Sankt Augustin, Duitsland) / 04415<br />

Friesland Corporate Research<br />

(Deventer) / 04479 / 04608 / 04802<br />

Fugro Ingenieursbureau BV<br />

(Leidschendam) / 04672<br />

G<br />

GBI Holding BV (Delft)/ 04728<br />

Genetwister Technologies BV<br />

(Wageningen) / 04716<br />

Grontmij | AquaSense<br />

(Amsterdam) / 04145<br />

65


66<br />

H<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Hauzer Techno Coating BV<br />

(Venlo) / 02981 / 04561<br />

HITT (Apeldoorn) / 04758<br />

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht<br />

(Hilversum) / 04494<br />

Holland Genetics v.o.f. (Arnhem) / 04790<br />

Hydraudyne Hydrauliek BV (Boxtel) / 04381<br />

Hypor BV (Boxmeer) / 04802<br />

I<br />

ID-Lelystad BV (Lelystad) / 04474 / 04790<br />

IHC Systems BV (Sliedrecht) / 04506<br />

IMEC (Leuven, België) / 04886 / 05051<br />

Industrial Automation Integrators<br />

(Veldhoven) / 04323<br />

Institut für Vogelforschung<br />

(Wilhemshafen, Duitsland) / 04804<br />

Institute for Pig Genetics BV<br />

(Beuningen) / 04802<br />

Intervet International BV<br />

(Boxmeer) / 04600 / 04602<br />

ISOTIS NV (Bilthoven) / 04457<br />

J<br />

Johnson & Johnson Pharmaceutical<br />

K<br />

(Beerse, België) / 04568<br />

KAVB (Bovenkarspel) / 04394<br />

KEMA Nederland BV (Arnhem) / 04448<br />

Kiwa Gas Technology (Apeldoorn) / 04408<br />

Koelhuis Hillegom BV (Hillegom) / 04394<br />

Koeman en Bijkerk BV (Haren) / 04145<br />

Koninklijk Verbond van Nederlandse<br />

Baksteenfabrikanten (Velp) / 04448<br />

Koninklijke Luchtmacht (’s-Gravenhage) / 04804<br />

Koninklijke Marine<br />

(’s-Gravenhage) / 04466 / 04758<br />

Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 04573 / 04806<br />

Korg Italy (Osimo, Italië) / 04494<br />

KTH (Royal Institute of Technology)<br />

(Stockholm, Zweden) / 04625<br />

L<br />

LC Packings (Amsterdam) / 04556<br />

Leids Universitair Medisch Centrum<br />

(Leiden) / 04503 / 04538<br />

Licentec (Bilthoven) / 04689<br />

LioniX BV (Enschede) / 04408 / 04886<br />

Lithp Systems BV (Purmerend) / 04551<br />

LU General Biscuits Nederland BV (Breda) / 04487<br />

Lucent Technologies Nederland BV<br />

(Enschede) / 04111<br />

M<br />

Magellan M5 BV (Arnhem) / 04439<br />

Medis Medical Imaging Systems BV<br />

(Leiden) / 04503<br />

Medtronic Bakken Research Center BV<br />

(Maastricht) / 04183<br />

Merck Biomaterial GmbH<br />

(Darmstadt, Duitsland) / 04484<br />

Microflown Technologies BV (Zevenaar) / 04886<br />

Mifa Aluminium BV (Venlo) / 04174 / 04381<br />

Ministerie van Binnenlandse Zaken<br />

(’s-Gravenhage) / 04536<br />

Ministerie van Defensie<br />

(’s-Gravenhage) / 04411 / 04758<br />

Ministerie van Landbouw, Natuur<br />

en Voedselkwaliteit<br />

(’s-Gravenhage) / 04474 / 04804<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

(Rotterdam) / 04614<br />

Ministerie van Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />

(’s-Gravenhage) / 04552 / 04725<br />

Mos Grondmechanica (Rhoon) / 04672<br />

N<br />

Nationaal Chipcard Platform<br />

(Leidschendam) / 04536<br />

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Laboratorium (Marknesse) / 04323 /<br />

04411 / 04506<br />

National Environment Research Council<br />

(Exeter, Groot Brittannië) / 04804<br />

National Semiconductor BV (Delft) / 04442<br />

National Starch Chemical BV (Zutphen) / 04556<br />

Nederlandse Aardolie Maatschappij BV<br />

(Assen) / 04552<br />

Nedeximpo BV (Amsterdam) / 04672<br />

Netlon Ltd (Blackburn, Groot Brittannië) / 04473<br />

Nikon Europe BV (Badhoevedorp) / 04538<br />

Nortel Networks plc<br />

(Harlow, Groot Brittannië) / 04447<br />

NS Railinfrabeheer (Vondelingenplaat) / 04672<br />

NTS-amaryllis (De Lier) / 04394<br />

NTS-lelie (Pijnacker) / 04394<br />

Nunhems Netherlands BV<br />

(Nunhem) / 04572 / 04723 / 04737<br />

Nutreco Nederland BV (Boxmeer) / 04802<br />

nv Bekaert sa (Kortrijk, België) / 04457<br />

NV Organon (Oss) / 04624<br />

NV Waterwinningsbedrijf Brabantse<br />

Biesbosch (Werkendam) / 04145<br />

NXP Semiconductors<br />

(Eindhoven) / 04536 / 04577 / 05051<br />

O<br />

Oogziekenhuis (Rotterdam) / 04399<br />

OPRA Optimal Radial Turbine BV<br />

(Hengelo) / 04507<br />

Organon Development G<br />

(Waltrop, Duitsland) / 04556<br />

OrthoDynamics (Drachten) / 04459 / 04588<br />

Ovako Wire BV (Alblasserdam) / 02981<br />

P<br />

Paques BV (Balk) / 04653<br />

Pasminco Budel Zink (Budel-Dorplein) / 04653<br />

PDE Automotive BV (Helmond) / 04323<br />

Pepscan Presto BV (Lelystad) / 04624<br />

Pharma Bio-Research Group BV<br />

(Zuidlaren) / 04453<br />

Pharming Group NV (Leiden) / 04790<br />

Philips (Eindhoven) / 04661<br />

Philips Applied Technologies<br />

(Eindhoven) / 04886<br />

Philips Consumer Electronics<br />

(Eindhoven) / 04625<br />

Philips Lighting BV (Eindhoven) / 04561<br />

Philips Optical Storage (Eindhoven) / 03951<br />

Philips Research (Eindhoven) / 04407 /<br />

04442 / 04447 / 04556 / 04561 /<br />

04625 / 05051<br />

Philips Research Europe<br />

(Eindhoven) / 04111/ 04661<br />

Philips Research Laboratories<br />

(Eindhoven) / 04625<br />

Philips Research Laboratories GmbH<br />

(Aachen, Duitsland) / 04175<br />

Pie Medical Equipment BV (Maastricht) / 04661<br />

Plant Research International<br />

(Wageningen) / 04197 / 04513 / 04716 / 04737<br />

Plantenkwekerij Jongerius Houten BV<br />

(Houten) / 04723<br />

Plantsupport BV (Grootebroek) / 04806<br />

Plaxis BV (Delft) / 04672<br />

Polymer Laboratories (Middelburg) / 04556<br />

Polymer Laboratories Ltd<br />

(Church Stretton, Groot Brittannië) / 04556<br />

Procter & Gamble<br />

(Strombeek-Bever, België) / 04552<br />

Proefstation voor de Champignoncultuur<br />

(America) / 04806<br />

Projectorganisatie HSL-Zuid (Utrecht) / 04672<br />

Provincie Overijssel (Zwolle) / 04483


R<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Radboud Universiteit Nijmegen<br />

(Nijmegen) / 04411 / 04457 / 04597<br />

Rademaker Den Boer BV (Dalfsen) / 04507<br />

Research Centrum Kalkzandsteenindustrie<br />

(Hilversum) / 04448<br />

Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV<br />

(De Lier) / 04723 / 04737<br />

Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />

en Afvalwaterbehandeling (Lelystad) /<br />

04145 / 04701<br />

Rijksinstituut voor Kust en Zee<br />

(Kamperland) / 04552 / 04804<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieu (Bilthoven) / 04145 / 04552 /<br />

04573 / 04701 / 04725<br />

Rijksuniversiteit Groningen<br />

(Groningen) / 04372 / 04453 / 04728<br />

Rijkswaterstaat (Delft) / 04411 / 04466 / 04672<br />

Robert Bosch GmbH<br />

(Reutlingen, Duitsland) / 04577<br />

Roessingh Research and Development<br />

(Enschede) / 04551<br />

RSP Products BV (Rotterdam) / 04174<br />

Rubber Stichting (Enschede) / 04489<br />

S<br />

Sakata Seed Europe BV (Rijsenhout) / 04723<br />

Schering-Plough Nederland BV<br />

(Oss) / 04453 / 04624 / 04779<br />

Schill & Seilacher GmbH & Co.<br />

(Hamburg, Duitsland) / 04489<br />

Schlumberger Cambridge Research<br />

(Cambridge, Groot Brittannië) / 04585<br />

Schlumberger Dowell<br />

(Sugarland, Verenigde Staten) / 04585<br />

Seed Processing Holland BV<br />

(Enkhuizen) / 04723<br />

Sendt (Roosendaal) / 04323<br />

SenterNovem Utrecht (Utrecht) / 04407 / 04678<br />

Sentron Europe BV (Roden) / 04513<br />

Shell Global Solutions International BV<br />

(Amsterdam) / 04439 / 04556 / 04769 / 04777<br />

Shell International BV<br />

(’s-Gravenhage) / 04407 / 04678<br />

Shell International Chemicals BV<br />

(Amsterdam) / 04777<br />

Shell International Oil Products BV<br />

(Amsterdam) / 04653<br />

Shell Research and Technology Centre<br />

(Amsterdam) / 04112 / 04323 / 04764<br />

Shell SIEP BV<br />

(Rijswijk-Zh) / 04197 / 04403 / 04448 /<br />

04585 / 04854<br />

Siemens AG (Erlangen, Duitsland) / 04025<br />

Sint Maartenskliniek (Nijmegen) / 04459 / 04588<br />

SKF Engineering & Research Centre BV<br />

(Nieuwegein) / 04506 / 04507<br />

SKF Research and Development Company BV<br />

(Nieuwegein) / 03951 / 04506<br />

Solvay Pharmaceuticals BV<br />

(Weesp) / 04568 / 04597 / 04624 / 04736<br />

Sonion Nederland BV (Amsterdam) / 04442<br />

Sound & Telemetry Solutions BV<br />

(Amsterdam) / 05051<br />

Spark Holland BV (Emmen) / 04453<br />

Spierings Medische Techniek<br />

(Nijmegen) / 04484<br />

SRON - Netherlands Institute for Space<br />

Research (Utrecht) / 04689<br />

Statoil (Stavanger, Noorwegen) / 04466 / 04585<br />

Stichting Bedrijfslaboratorium voor Grond- en<br />

Gewasonderzoek (Roelofarendsveen) / 04572<br />

Stichting Maritiem Research Instituut<br />

Nederland (Wageningen) / 04197<br />

Stichting Sanquin Bloedvoorziening<br />

(Amsterdam) / 04731<br />

Stichting Technisch Centrum voor de<br />

Keramische Industrie (Velp) / 04448<br />

Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />

der Materie (Utrecht) / 04372<br />

Stork Fokker Aerostructures BV<br />

(Hoogeveen) / 04323<br />

Stork Product Engineering (Amsterdam) / 04323<br />

Stuurgroep Waddenprovincies<br />

(Leeuwarden) / 04804<br />

Syngenta Seeds BV (Enkhuizen) / 04572<br />

T<br />

Technische Universiteit Delft<br />

(Delft) / 04323 / 04406 / 04415 / 04448 /<br />

04476 / 04506 / 04507 / 04551 / 04653 / 04728 /<br />

04758<br />

Technische Universiteit Eindhoven<br />

(Eindhoven) / 03937/ 04111 / 04112 / 04448 /<br />

04507 / 04561 / 04625 / 04661<br />

Teikoku Oil Co. Ltd.<br />

(Shibuya-Ku, Tokio, Japan) / 04585<br />

Terra Nigra BV (Kudelstaart) / 04572<br />

Thales Nederland BV<br />

(Hengelo) / 04411 / 04476 / 04758<br />

Thomson CSF/LCR (Orsay, Frankrijk) / 04025<br />

ThreeFive Photonics BV<br />

(Houten) / 03937 / 04447<br />

TNO<br />

(Delft) / 03937 / 04111 / 04323 / 04442 /<br />

04448 / 04466 / 04473 / 04506 / 04507 / 04568<br />

/ 04678 / 04769<br />

TNO Industrie en Techniek (Eindhoven) / 04183<br />

TNO Kwaliteit van Leven<br />

(Zeist) / 04145 / 04453 / 04728 / 04736<br />

TNO-MEP (Apeldoorn) / 04483<br />

U<br />

Unilever R & D<br />

(Vlaardingen) / 04479 / 04527 / 04538 / 04556<br />

Universitair Medisch Centrum Groningen<br />

(Groningen) / 04661<br />

Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />

(Nijmegen) / 04372 / 04457 / 04661<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

(Utrecht) / 04183 / 04457 / 04661 /<br />

04731 / 04736<br />

Universiteit Gent (Gent, België) / 03937<br />

Universiteit Leiden<br />

(Leiden) / 04538 / 04597 / 04625<br />

Universiteit Twente<br />

(Enschede) / 03937 / 04111 / 04197 /<br />

04408 / 04466 / 04476 / 04489 / 04556 /<br />

04625 / 04661 / 04689<br />

Universiteit Utrecht<br />

(Utrecht) / 04112 / 04175 / 04466 /<br />

04538 / 04624<br />

Universiteit van Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 04372 / 04556<br />

University of Glamorgan<br />

(Pontypridd, Groot Brittannië) / 04725<br />

Urenco Nederland BV (Almelo) / 03951<br />

USMC Europe BV (Alphen a/d Rijn) / 04588<br />

V<br />

Van Zanten Flowerbulbs BV<br />

(Hillegom) / 04394<br />

Varian BV<br />

(Middelburg) / 04408 / 04453 / 04556<br />

VBI Ontwikkeling BV (Huissen) / 04406<br />

Vereniging Natuurmonumenten<br />

(’s-Gravenland) / 04804<br />

Vereniging Nederlands Kalkzandsteen<br />

Platform (VNK) (Huizen) / 04448<br />

Verenigingsbureau van de Dierenbescherming<br />

(’s-Gravenhage) / 04474<br />

Viscotek European Technical Center<br />

(Oss) / 04556<br />

Vitro Laboratorium Zuidgeest (Maasdijk) / 04572<br />

Vredestein Banden BV (Enschede) / 04489<br />

Vrije Universiteit Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 04443 / 04551<br />

VU Medisch Centrum Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 04457 / 04459 / 04484 / 04731<br />

67


68<br />

W<br />

Waddenvereniging (Harlingen) / 04804<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />

(Wageningen) / 04474 / 04483 / 04513 /<br />

04624 / 04802 / 04804<br />

WITCO (Europe) S.A.<br />

(Meyrin Genève, Zwitserland) / 04489<br />

Witteveen+Bos (’s-Gravenhage) / 04701<br />

WLTO Advies (Grootebroek) / 04394<br />

X<br />

Xendo Laboratories BV (Groningen) / 04453<br />

Xensor Integration BV (Delfgauw) / 04577<br />

X-Flow BV (Enschede) / 04473<br />

Yamaha Corporation (Hamamatsu, Japan) / 04494<br />

Z<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Ziniflex Budel BV (Budel Dorplein) / 04653


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

05<br />

: <strong>STW</strong>-projecten 2003<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

D / technische universiteit delft<br />

E / technische universiteit eindhoven<br />

G / rijksuniversiteit groningen<br />

L / universiteit leiden<br />

M / universiteit maastricht<br />

NKI / nederlands kanker instituut<br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

T / universiteit twente<br />

U / universiteit utrecht<br />

V / vrije universiteit amsterdam<br />

W / wageningen universiteit<br />

Interviews<br />

_ _ dr. Rob Chamuleau _ 05918<br />

Innovaties gaan niet altijd van een leien dakje<br />

_ _ dr. Jorge Duarte _ 05984<br />

Gebruikers zorgen ervoor dat je met beiden benen<br />

op de grond blijft<br />

_ _ prof.dr.ir. Johan van Arendonk _ 05809<br />

Samenwerken met bedrijven is noodzakelijk in de fokkerij<br />

71<br />

75<br />

82<br />

90<br />

90<br />

92<br />

93<br />

93<br />

95<br />

101<br />

102<br />

103<br />

72<br />

86<br />

104<br />

69


70<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Zijaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />

bij een driepoortsomzetter<br />

(zie interview pagina 86).


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Uitleg projecten 2003<br />

Hieronder staan de gegevens die u op<br />

de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />

titel: de titel van het project.<br />

project: het projectnummer, de<br />

cijfers vormen het volgnummer waarop<br />

de projecten zijn gesorteerd.<br />

BPI (zie voor verdere uitleg pagina 15<br />

en 16): de utilisatiecategorieën waarin<br />

het project is ingedeeld.<br />

projectleider: naam van de project -<br />

leider.<br />

toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit<br />

project toegekende subsidie (in euro).<br />

contracten en octrooien: soort overeenkomst<br />

welke met een gebruiker<br />

is afgesloten (optie, licentie, bijdrage,<br />

samenwerking, raamover een komst,<br />

material transfer agreement (mta),<br />

etc.) en eventuele octrooien/octrooiaanvragen.<br />

inkomsten: op dit project de totaal<br />

geregistreerde inkomsten (in euro).<br />

Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />

natura (door gebruikers en derden)<br />

die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het<br />

hele traject. Dus van voor de start tot<br />

na afloop van het project.<br />

doelstelling: een korte omschrijving<br />

van de doelstelling van het onderzoek.<br />

resultaten: een overzicht van de<br />

behaalde resultaten.<br />

gebruiker(s): een lijst met de<br />

(afgekorte) namen van de gebruikers<br />

bij het project.<br />

NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />

projectnummers veranderd. De drie<br />

letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />

onder de 10.000 wordt het<br />

nummer voorafgegaan door een 0.<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

STEM CELLS: A POTENTIAL<br />

INEXHAUSTIBLE SOURCE<br />

OF HUMAN HEPATOCYTES<br />

FOR THE BIO-ARTIFICIAL<br />

LIVER<br />

05918<br />

CCA<br />

projectleider Dr. R.A.F.M. Chamuleau<br />

totale toewijzing in euro 301.000,00 con<br />

tracten Overig: Academisch Medisch<br />

Centrum, Hep-Art Medical Devices<br />

BV octrooien Stem cells: a potential<br />

inexhaustible source of human hepatocytes<br />

for the bioartificial liver totale<br />

inkomsten in euro 63.945,00<br />

doelstelling<br />

Ter ondersteuning van<br />

patiënten met leverfalen is een bioartificiële<br />

lever (AMC-BAL) ontwikkeld. De<br />

gepatenteerde AMC-BAL bestaat uit<br />

een bioreactor met levercellen die aangesloten<br />

wordt op de circulatie van de<br />

patiënt en functies van de lever overneemt.<br />

Hoewel succesvol met verse<br />

varkenslevercellen, zal klinische toepassing<br />

van de AMC-BAL pas mogelijk<br />

zijn na toepassing van functionele en<br />

expandeerbare menselijke levercellen.<br />

Doel is om menselijke levercellen te<br />

genereren/testen en optimaal te gebruiken<br />

in de AMC-BAL.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het <strong>STW</strong>-project heeft<br />

geleid tot optimalisatie van AMC-BAL<br />

en een systeem om cellen te monitoren<br />

tijdens kweek in de bioreactor. We<br />

hebben diverse menselijke levercellijnen<br />

en stamcellen onderzocht op<br />

groeipotentie en voldoende specifieke<br />

leverfuncties. Na beëindiging van het<br />

<strong>STW</strong>-project hebben we een bestaande<br />

cellijn gevonden die onder aangepaste<br />

kweekomstandigheden in belangrijke<br />

mate aan deze voorwaarden voldoet.<br />

Een patent is ingediend op de toepassing<br />

van deze cellen in de AMC-BAL.<br />

Een 100.000 euro preseed capital (SKE<br />

fonds, Economische Zaken) is verworven<br />

om ‘proof of principle’ aan te tonen<br />

in proefdieren.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch<br />

Centrum, Amsterdam / Hep-Art<br />

Medical Devices BV, Voorburg /<br />

Licentec, Utrecht<br />

SCHEIDING EN KARAK-<br />

TERISERING VAN<br />

COMPLEXE SYNTHE-<br />

TISCHE POLYMEREN<br />

06058<br />

CCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. P.J. Schoenmakers<br />

totale toewijzing in euro 425.000,00 totale<br />

inkomsten in euro 159.500,00<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen van meerdimensionale<br />

scheidingsmethodes<br />

voor complexe moleculaire materialen.<br />

De techniek moet niet alleen kwalitatief<br />

maar ook betrouwbare kwantitatieve<br />

informatie opleveren. De techniek<br />

moet geschikt worden gemaakt voor<br />

de industriële praktijk.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit project is een<br />

meerdimensionale scheidingsmethode<br />

voor complexe moleculaire materialen<br />

ontwikkeld.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals BV,<br />

Arnhem / DSM NeoResins, Waalwijk /<br />

DSM Research BV, Geleen / DSM<br />

Resolve, Geleen / Océ Technologies<br />

BV, Venlo / Philips Electronics<br />

Nederland BV, Eindhoven / Philips<br />

Research, Eindhoven / Polymer<br />

Laboratories, Middelburg / Polymer<br />

Laboratories Ltd, Church Stretton<br />

(Groot Britannië) / Universiteit van<br />

Amsterdam<br />

71


72<br />

Rob Chamuleau<br />

Dr. Rob Chamuleau / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Innovaties<br />

gaan niet<br />

altijd van een<br />

leien dakje<br />

dr. Rob Chamuleau<br />

project: 05918<br />

Bij acuut falen van de lever is een donorlever niet altijd<br />

meteen beschikbaar. Rob Chamuleau en medewerkers ontwikkelden<br />

een kunstlever, beter gezegd een bio-artificiële<br />

lever (AMC-BAL), waarbij varkenscellen de rol van de lever<br />

tijdelijk overnemen. Vanwege een tot nu toe theoretisch<br />

risico op virusoverdracht moeten de varkenscellen worden<br />

vervangen door humane levercellen. Dat is gelukt, maar het<br />

heeft wel de nodige hoofdbrekens gekost. “Innovatie gaat<br />

niet altijd van een leien dakje”, constateert Chamuleau<br />

droogjes.<br />

Varkenslevercellen<br />

De ontwikkeling van de kunstlever begon<br />

zo halverwege de jaren negentig. Als internist – hepatoloog<br />

(leverspecialist) viel het Chamuleau op dat er geen goed<br />

apparaat was dat de functies van de lever tijdelijk kon<br />

overnemen. Dat is ook niet zo eenvoudig. Chamuleau: “De<br />

lever is een complexe biochemische fabriek die niet alleen<br />

giftige stoffen neutraliseert, maar daarnaast ook belangrijke<br />

eiwitten produceert, zoals stollingsfactoren. Dat bouw je<br />

dus niet zomaar even na.”<br />

In de Verenigde Staten was een kunstlever ontwikkeld,<br />

waarbij het plasma van de patiënt door holle vezels werd<br />

geleid met een diameter van minder dan één millimeter.<br />

Aan de buitenkant waren de vezels voorzien van bevroren


Dr. Rob Chamuleau / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

en weer ontdooide varkenscellen. Het contact tussen<br />

plasma en levercellen verliep via het membraan. “Niet<br />

ideaal”, zegt Chamuleau. “In het lichaam is er direct contact<br />

tussen bloed en levercellen, waardoor je een veel betere<br />

uitwisseling krijgt. Een membraan verhindert het transport<br />

van grote moleculen, zodat belangrijke eiwitten niet in het<br />

plasma terecht komen. Een bijkomend probleem is dat de<br />

levercellen onvoldoende zuurstof krijgen, omdat je met<br />

plasma werkt zonder zuurstoftransporterende rode bloedlichaampjes.”<br />

Chamuleau bedacht een kunstlever waarbij wel direct<br />

contact mogelijk is tussen plasma en levercellen. Het apparaat<br />

bestaat uit een kunststof huis met een staafvormige<br />

kern. Om die kern is een dunne mat gewikkeld, bestaande<br />

uit polyester vezels. In de ‘nonwoven’ mat liggen dunne<br />

kunststofbuisjes (capillairen) met een inwendige diameter<br />

van 200 micrometer. Varkenslevercellen hechten zich – in<br />

klompjes – in de poriën tussen de vezels en worden via de<br />

capillairen van zuurstof voorzien. Deze AMC-BAL wordt<br />

buiten het lichaam aangesloten op de bloedcirculatie van<br />

de patiënt met behulp van een plasmaferese apparaat.<br />

Risico’s<br />

Experimenten met dieren lieten zien dat de<br />

Amsterdamse kunstlever werkt in de zin dat de overleving<br />

na acuut leverfalen significant toenam. Bij ratten van 5 tot<br />

11 uur en bij varkens van 35 tot 55 uur. Daarbij werd gebruik<br />

gemaakt van verse levercellen, die afkomstig waren van<br />

speciaal gekweekte varkens, die vrij zijn van ziektekiemen;<br />

zogeheten SPF-varkens (‘specified pathogen free’). Het<br />

gebruik van verse levercellen in plaats van bevroren en<br />

weer ontdooide bleek de functionaliteit van de levercellen<br />

fors te verbeteren. Het succes was zodanig dat een AMC<br />

spin-off werd opgericht: Hep-Art BV Medical Devices.<br />

(www.hep-art.nl)<br />

Terwijl Chamuleau al nadacht over klinische proeven stak<br />

de CCMO echter een spaak in het wiel. De afkorting staat<br />

voor Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en<br />

deze commissie kijkt naar medische, ethische en maatschappelijke<br />

aspecten van onderzoek met mensen. Mede<br />

op advies van virologen vond de CCMO dat het gebruik van<br />

varkenscellen te grote risico’s met zich mee brengt voor<br />

de overdracht van virussen. Weliswaar zijn de varkens vrij<br />

van ziekteverwekkers, maar hun DNA bevat ‘slapende’<br />

virussen, die overgedragen kunnen worden naar mensen.<br />

Daarbij gaat het met name om PERV, porcine endogenous<br />

retro viruses, die mogelijk kankerverwekkend zijn voor<br />

mensen. Volgens Chamuleau is het risico van virusoverdracht<br />

vooral theoretisch. “Er zijn talrijke aanwijzingen<br />

dat het virus alleen maar wordt overgedragen bij contact<br />

tussen cellen. Bij onze kunstlever is daar geen sprake van.<br />

Het bloedplasma bevat geen cellen en omgekeerd spoelen<br />

er ook geen varkenscellen uit met het plasma. Mocht dat<br />

onverhoopt wel gebeuren dan worden ze door een dubbel<br />

filter tegengehouden. Het risico is dus verwaarloosbaar.”<br />

Angst<br />

Een constatering die vooralsnog wordt bevestigd<br />

door experimenten met patiënten, die enkele jaren geleden<br />

zijn uitgevoerd in het Cardarelli ziekenhuis in Napels.<br />

Daarbij zijn 14 patiënten met ernstig leverfalen behandeld<br />

met de kunstlever van het AMC. Niet alleen ter overbrugging<br />

tot een transplantatie, maar ook om hun conditie voor de<br />

operatie te verbeteren. Bij 13 van de 14 patiënten kon,<br />

mede dankzij de kunstlever, een transplantatie succesvol<br />

worden uitgevoerd. Geen van hen had een virus overgenomen.<br />

Nummer 14 knapte zover op dat geen transplantatie<br />

meer nodig was. Chamuleau: “Waarschijnlijk draagt de<br />

kunstlever bij aan het regenereren van de zieke lever.<br />

Het lijkt me erg interessant om dat te onderzoeken, maar<br />

daar zijn we nog niet aan toegekomen.” Hoewel vooralsnog<br />

theoretisch, vindt de Europese Unie het risico van virusoverdracht<br />

zo ernstig dat het gebruik van varkenscellen<br />

in kunstlever nu nergens meer is toegestaan, ook niet in<br />

Italië. Chamuleau: “Dat betekent dat we min of meer noodgedwongen,<br />

op zoek moesten naar een alternatief in de<br />

vorm van humane levercellen. Dat is echter nog niet zo<br />

eenvoudig, want volwassen levercellen delen zich niet snel<br />

genoeg om ze te kunnen kweken.”<br />

Nieuwe zoektochten<br />

Op zoek naar levercellen die zich wel<br />

blijvend delen, kwamen de AMC-onderzoekers uit bij foetale<br />

levercellen. In principe kunnen die uitgroeien tot een<br />

volwaardige lever, maar om ze in kweek te houden moet<br />

je ze ‘immortaliseren’, ofwel onsterfelijk maken. Dat lukte<br />

en de foetale levercellen bleven zich goed delen. Toch<br />

functioneerden ze niet goed. Chamuleau: “Wat dat betreft<br />

voldeden ze aan de oude wet van de tuinman: als het groeit<br />

dan bloeit het niet en als het bloeit dan groeit het niet.<br />

Het betekende wel dat ze niet bruikbaar waren voor de<br />

kunstlever.” Een nieuwe zoektocht leverde een cellijn op,<br />

Hepa RG genaamd, die door een Franse onderzoeksgroep<br />

is ontwikkeld en die het wel goed bleek te doen. Althans<br />

als ze werden opgekweekt volgens een in het AMC ontwikkelde<br />

en geoctrooieerde methode. Eind <strong>2009</strong> moet uit experimenten<br />

met ratten zijn gebleken hoe goede deze cellijn<br />

functioneert. De eerste resultaten zijn in ieder geval veelbelovend.<br />

De volgende stap is een klinisch onderzoek<br />

bij patiënten met ernstig leverfalen. Op het moment van<br />

schrijven van dit artikel zijn gesprekken gaande over de<br />

financiering van deze studie. Chamuleau: “Als die met<br />

succes is afgerond kunnen we in gesprek met een van de<br />

internationale bedrijven die dit soort medische apparatuur<br />

op de markt brengen. Zij zouden dan de resterende klinische<br />

studies voor hun rekening moeten nemen, zodat we over<br />

een paar jaar over een goedwerkende kunstlever kunnen<br />

beschikken.”<br />

73


74<br />

Dr. Rob Chamuleau / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Artistieke impressies van de AMC-kunstlever.<br />

Men ziet de zuurstofcapillairen ingebed in<br />

de matrix lagen waaraan de levercellen<br />

gehecht worden. Beiden zijn het uiteinde<br />

van de bioreactor.


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

D / technische universiteit delft<br />

LONG LIQUID SLUGS IN<br />

STRATIFIED GAS/LIQUID<br />

FLOW INHORIZONTAL<br />

AND SLIGHTLY INCLINED<br />

TUBES<br />

05537<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. R.V.A. Oliemans<br />

totale toewijzing in euro 482.534,00 totale<br />

inkomsten in euro 113.636,00<br />

doelstelling<br />

Bij tweefasen buistransport<br />

van gas en olie (of condensaat) kan de<br />

gebruikelijke gelaagde stroming bij een<br />

kritische vloeistoflaag overgaan in vloeistof<br />

slokken. Als de gassnelheid hoog<br />

is, is de frequentie hoog en zijn de vloeistofslokken<br />

gemiddeld maar 30 diameters<br />

lang. Bij een laag gasdebiet echter<br />

kunnen extreem lange vloeistof slokken<br />

met lengtes van honderden diameters<br />

voor operationele problemen zorgen.<br />

In het onderzoek wordt experimenteel<br />

het lange vloeistof slok gebied onderzocht<br />

in een unieke laboratorium opstelling<br />

met een lengte van 137 m en een<br />

diameter van 0.05 m.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een groeimodel van<br />

golven op een vloeistof/gas scheidingsvlak<br />

bij gelaagde tweefasenstroming,<br />

waarbij de groeisnelheden in verticale<br />

en axiale richting worden vergeleken,<br />

geeft met correcte sluitingsrelaties voor<br />

de interactie aan het scheidingsvlak de<br />

lange vloeistof slok waarnemingen in<br />

de laboratoriumopstelling zeer goed<br />

weer. Het model geeft aan dat dit type<br />

vloeistof slokken optreedt bij lage gassnelheden<br />

en lage druk. Het model<br />

heeft ons in staat gesteld om condities<br />

te bepalen waarbij de extreme groei<br />

vermoedelijk kan worden voorkomen.<br />

Dit wordt uitgetest in de meetopstelling.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen /<br />

Shell Global Solutions International BV,<br />

Amsterdam / TNO, Geleen / TNO<br />

Science and Industry, Delft<br />

BUILDING OF IN-SITU SPE-<br />

CIMEN HOLDERS (HEATING<br />

AND ATMOSPHERIC PRES-<br />

SURE) FOR TRANSMISSION<br />

ELECTRON MICROSCOPY<br />

TO APPLY IN CATALYSIS AND<br />

METALS RESEARCH<br />

05624<br />

BCC<br />

projectleider Prof.dr. H.W. Zandbergen<br />

totale toewijzing in euro 516.812,68 contracten<br />

Geheimhouding: TUD-TNW, FEI<br />

Company, Haldor Topsøe A/S; Optie:<br />

TUD-TNW, Haldor Topsøe A/S, FEI<br />

Company octrooien Microreactors voor<br />

een transmissie elektronenmicroscoop<br />

en verwarmingselement en werkwijze<br />

voor vervaardiging daarvan totale inkomsten<br />

in euro 99.000,00<br />

doelstelling<br />

In het onderzoek wordt<br />

een preparaathouder ontwikkeld, die<br />

hoge resolutie elektronenmicroscopie<br />

(HREM) met preparaat verhitting<br />

(tot 700 C) onder relatief hoge drukken<br />

(1 bar) mogelijk maakt. Hierbij zal<br />

worden gebruik gemaakt van silicium<br />

microfabricage en piezotechnologie.<br />

De tests van de houders zullen worden<br />

uitgevoerd in het kader van de al<br />

lopende HREM onderzoeken van<br />

katalysatoren en aluminiumlegeringen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De onderzoeker<br />

F. Creemer heeft een VENI-project<br />

(07293) toegewezen gekregen dat<br />

voortbouwt op het <strong>STW</strong>-onderzoek.<br />

gebruiker(s)<br />

FEI Company, Eindhoven /<br />

Haldor Topsøe A/S, Lyngby<br />

(Denemarken) / NTS OPTEL BV,<br />

Nijmegen<br />

DEVELOPMENT OF<br />

MULTIFUNCTIONAL<br />

NANOCRYSTALLINE<br />

AND NANOCOMPOSITE<br />

COATINGS ON ALUMINUM<br />

05633<br />

BBA<br />

projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing<br />

in euro 366.667,00 contracten<br />

Geheimhouding: AHC Oppervlaktetechnieken,<br />

ADEX BV, RSP Technology<br />

BV, CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken,<br />

Stream-iD, Mifa<br />

Aluminium BV octrooien Stabilization<br />

of micro-sized particles mixtures in<br />

electroless nickel solutions for synthesis<br />

of mult ifunctional coatings<br />

doelstelling<br />

Coatings van chemisch<br />

gedeponeerd nikkel (ook wel stroomloos<br />

nikkel genoemd) onderscheiden<br />

zich van galvanisch afgezet nikkel<br />

doordat het harder, slijtvaster, beter<br />

corrosiewerend en tevens goed soldeerbaar<br />

en chemisch bestendig is.<br />

Doel van het project is een nieuwe<br />

techniek te ontwikkelen voor de<br />

productie van nanocomposiet coatings<br />

van chemisch gedeponeerd nikkel<br />

door het incorporeren van ‘harde’ en<br />

‘smerende’ nanodeeltjes in de kristallijne<br />

metaalmatrix.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De projectresultaten<br />

hebben zich toegespitst op de introductie<br />

van een nieuwe familie multifunctionele<br />

coatings door AHC Oppervlaktetechnieken<br />

BV en Mifa Aluminium BV.<br />

Er is specifieke aandacht gegeven aan<br />

een nieuw product, namelijk gecoate aluminium<br />

matrijzen. Hiervoor zijn aluminium<br />

legeringen (Al-20Si-X), die resistent<br />

zijn tegen hoge temperaturen, ontwikkeld<br />

door RSP Technologies BV. De verwachtingen<br />

zijn dat deze toepassing van<br />

de coatings op aluminium legeringen<br />

de prestaties van matrijzen significant<br />

zal verbeteren ten opzichte van stalen<br />

matrijzen vanwege de betere thermische<br />

geleidbaarheid. Verder is er een spin-off<br />

van het uitgevoerde onderzoek op het<br />

gebied van biomaterialen. De financiële<br />

revenuen zullen volgend jaar besproken<br />

worden met potentiële partners.<br />

gebruiker(s)<br />

ADEX BV, Venlo / AHC<br />

Oppervlaktetechnieken, Eindhoven /<br />

Corus Technology BV, IJmuiden /<br />

CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken,<br />

Tilburg / Mifa Aluminium BV, Venlo /<br />

RSP Technology BV, Delfzijl /<br />

Stream-iD, Beek en Donk<br />

75


76<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

A µPIV SYSTEM FOR<br />

MEDICAL/BIOLOGICAL<br />

RESEARCH<br />

05695<br />

AB0<br />

projectleider Prof.dr.ir. J. Westerweel<br />

totale toewijzing in euro 247.416,33<br />

octrooien Two-point ensembly correlation<br />

method for PIV applications totale<br />

inkomsten in euro 10.000,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit onderzoek is<br />

het ontwikkelen en toepassen van een<br />

nieuwe optische meetmetchniek, zogenaamde<br />

micro particle image velocimetry<br />

(micro-PIV) voor het in-vivo meten<br />

van de stroming van bloed in het hart<br />

van een kippen-embryo.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De meettechniek wordt<br />

ingezet bij fundamenteel onderzoek in<br />

de medische onderzoekscentra in<br />

Leiden en Rotterdam, middels formele<br />

en informele samenwerking. Een nieuw<br />

project is in voorbereiding waarbij<br />

dezelfde benadering kan worden<br />

gebruikt op basis van ultrasound<br />

imaging. Dit maakt het mogelijk om<br />

de wandschuifspanning in vivo te meten<br />

in grotere bloedvaten en in klinische<br />

toepassingen. Het proefschrift van<br />

Peter Vennemann heeft de 2008 Da<br />

Vinci Award toegekend gekregen door<br />

ERCOFTAC voor het beste proefschrift<br />

op het gebied van stromingsleer.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch<br />

Centrum, Amsterdam / Berlin Heart<br />

AG, Berlin (Duitsland) / Erasmus MC,<br />

Rotterdam / LaVision, Goettingen,<br />

(Duitsland) / Leids Universitair<br />

Medisch Centrum, Leiden / Universiteit<br />

Maastricht<br />

HARBOUR SILTATION IN<br />

TURBID WATERS<br />

05723<br />

BBB<br />

projectleider Dr.ir. J.C. Winterwerp totale<br />

toewijzing in euro 302.500,00<br />

doelstelling<br />

Dit onderzoek is opgezet<br />

om de aanslibbingsprocessen in havens<br />

gelegen aan troebele rivieren, waar<br />

slibconcentraties zo hoog zijn dat zij<br />

de waterbeweging kunnen beïnvloeden,<br />

beter te begrijpen. Het onderzoek spitst<br />

zich toe op de processen rondom<br />

de Botlekhaven. Het onderzoek is<br />

uitgevoerd in de vorm van veldmetingen<br />

en met numerieke modellen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De sedimentatieprocessen<br />

in de Botlekhaven zijn nu goed<br />

begrepen. Er is inzicht verkregen onder<br />

welke omstandigheden en gedurende<br />

welke fasen van het getij slib de haven<br />

instroomt. Dit biedt aanknopingspunten<br />

om maatregelen te ontwerpen en te<br />

evalueren om de aanslibbing te verminderen.<br />

Deze sedimentatieprocessen<br />

zijn sterk gerelateerd aan de processen<br />

op de rivier, met name t.a.v. de zoutverdeling<br />

en de slibwolk. Dit impliceert<br />

dat daarmee ook begrip is opgebouwd<br />

in de aanslibbingsprocessen in andere<br />

langs de Waterweg liggende havens.<br />

Het blijkt dat deze aanslibbingsprocessen<br />

goed met numerieke modellen te<br />

beschrijven zijn. Er is een databestand<br />

verkregen van stroomsnelheidsverdelingen,<br />

saliniteitsgegevens en zwevend<br />

slibgehaltes, tezamen met waarnemingen<br />

van de in de Waterweg migrerende<br />

slibwolken. Deze gegevens zullen in<br />

een database toegankelijk gemaakt en<br />

vastgelegd worden.<br />

gebruiker(s)<br />

Deltares, Delft /Lelystad /<br />

DHV Milieu & Infrastructuur BV,<br />

Amersfoort / Gemeentelijk Haven -<br />

bedrijf Rotterdam / Gemeentewerken<br />

Rotterdam / Hydronamic BV,<br />

Papendrecht / Rijkswaterstaat,<br />

Rotterdam / Rijkswaterstaat, Rijswijk<br />

MODELLING AND<br />

MODIFICATION OF<br />

HNF AND HNF-BASED<br />

PROPELLANT COMBUSTION<br />

05754<br />

CBB<br />

projectleider Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts<br />

totale toewijzing in euro 262.575,00 contracten<br />

Samenwerking onderzoek:<br />

TNO, TUD-TNW totale inkomsten in euro<br />

253.100,00<br />

doelstelling<br />

Hydrazinium Nitroformaat<br />

(HNF) is een krachtige, veelbelovende<br />

component van een vaste stuwstof voor<br />

raketten. Een probleem is dat de<br />

afbrandsnelheid van HNF te fel varieert<br />

met de druk in de verbrandingskamer<br />

van de raket. Dit kan tegengegaan worden<br />

door toevoeging van een zogenoemde<br />

burning rate modifiers (BRM).<br />

Het project had als doel de ontleding<br />

en verbranding van HNF fundamenteel<br />

te onderzoeken en zo een geschikte<br />

BRM te identificeren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De vlamstructuur<br />

(samenstelling, temperatuur, snelheid)<br />

van HNF werd gedetailleerd in kaart<br />

gebracht door geavanceerde metingen<br />

op laboratoriumschaal. Op basis van<br />

inzicht in de vlamstructuur werd een<br />

effectieve BRM en een principe dat de<br />

werking verklaart gevonden. Helaas is<br />

het mengsel van deze stof met HNF<br />

instabiel bij langdurige opslag en daarom<br />

niet goed bruikbaar op grote schaal.<br />

De suggestie is nu om het gevonden<br />

werkingsprincipe te gebruiken met<br />

andere stoffen. In een kleinschaling<br />

onderzoek door TU Delft en TNO worden<br />

nog een paar cruciale bijkomende<br />

metingen in de vlam verricht.<br />

gebruiker(s)<br />

APP, Klundert /<br />

ESA/ESTEC, Noordwijk / Schöyer<br />

Consultancy BV, Zoetermeer /<br />

Technische Universiteit Eindhoven /<br />

TNO, Rijswijk / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

EFFECT OF GELS ON<br />

GEOLOGICAL HETERO-<br />

GENEITY OF POROUS<br />

MEDIA: AN MRI AND<br />

X-RAY COMPUTER-AIDED<br />

TOMOGRAPHY STUDY -<br />

DELFGEL<br />

05756<br />

BBA<br />

projectleider Dr. P.L.J. Zitha totale toewijzing<br />

in euro 1.289.940,00 totale inkomsten<br />

in euro 430.500,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit project is het<br />

onderzoeken van de verandering van de<br />

gesteente eigenschappen inclusief de<br />

veranderingen in een- en meerfase<br />

stroomgedrag veroorzaakt door de<br />

vorming van de gel, en dit alles op 2<br />

observatie schalen, i.e. op microschaal<br />

(1 tot 100 micro-meters) en op macroschaal<br />

(1 tot 100 centimeters).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Uit studies is aangetoond<br />

dat de massa transfer voornamelijk<br />

door natuurlijke convectie in onderlinge<br />

fases gedomineerd wordt. In de<br />

tweede fase van het onderzoek zijn er<br />

experimenten gedaan om de koppeling<br />

van massa transfer en chemische reactie<br />

tijdens stroming door poreuze media<br />

te onderzoeken. De onderzoeksafdelingen<br />

van olie en servicemaatschappijen<br />

zijn de hoofd gebruikers van de kennis<br />

uit dit onderzoek. De resultaten zijn ook<br />

aangeboden aan een consortium van 5<br />

oliebedrijven, en een plan is opgezet om<br />

een proef te gaan uitvoeren op veldschaal.<br />

Deze proef is uiteindelijk niet<br />

door gegaan. Er is wel een Veld Toepassingsplan<br />

aangemaakt, dat snel geactualiseerd<br />

kan worden mocht een nieuwe<br />

kans voor een veld test zich voordoen.<br />

gebruiker(s)<br />

Chevron, Houston en<br />

San Ramon (Verenigde Staten) /<br />

Departamento de Manejo Integrado<br />

de Los Teques (Venezuela) / Gaz de<br />

France, Saint denis la Plaine (Frankrijk)<br />

/ INA Naftalin Oil Co., Zagreb (Kroatië)<br />

/ Nederlandse Aardolie Maatschappij<br />

BV, Assen / Norsk Conco, Stavanger<br />

(Noorwegen) / R & D Posttuttak,<br />

Trondheim (Noorwegen) / Shell SIEP<br />

BV, Rijswijk / Technische Universiteit<br />

Delft / Technische Universiteit<br />

Eindhoven


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

INTEGRATING SHEAR-<br />

WAVE SEISMIC AND<br />

CONE PENETRATION<br />

TESTING TO DERIVE<br />

LATERALLY VARYING<br />

GEOTECHNICAL<br />

INFORMATION<br />

05761<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. G.G. Drijkoningen<br />

totale toewijzing in euro 339.500,00<br />

doelstelling<br />

(1) nieuwe datagedreven<br />

methodieken te ontwikkelen om de laterale<br />

variatie in laagovergangen af te<br />

beelden, (2) de onderliggende fysica van<br />

de relatie tussen schuifgolf seismiek en<br />

CPT te begrijpen, en (3) een laboratoriumfaciliteit<br />

voor gecombineerde seismiek-CPT<br />

metingen op te bouwen. De<br />

nieuwe technologieën zullen belangrijk<br />

zijn voor geotechnische en civieltechnische<br />

ingenieurs, zullen helpen in het<br />

reduceren van risico’s en onzekerheden,<br />

en zullen de efficiëntie faciliteren van<br />

ontwerp en constructie. De laboratoriumfaciliteit<br />

zal nieuwe fundamentele<br />

inzichten geven en zal het uitvoeren van<br />

innovatieve testen toelaten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Nieuw datagedreven en<br />

modelgedreven integratie methodieken,<br />

tezamen met een unieke laboratoriumfaciliteit,<br />

zijn ontwikkeld in dit project.<br />

Deze nieuwe onderzoeksresultaten en<br />

technologieën kunnen direct ingezet<br />

worden in geo- en civieltechnische<br />

projecten. De ontwikkelde algoritmes<br />

zijn klaar voor gebruik op veldgegevens.<br />

De unieke laboratoriumfaciliteit<br />

is ook klaar voor gebruik.<br />

gebruiker(s)<br />

Deltares, Delft / Deutsche<br />

Montan Technologie GmbH, Essen<br />

(Duitsland) / Fugro Ingenieursbureau<br />

BV, Leidschendam / Holland<br />

Railconsult, Utrecht / TNO, Utrecht<br />

TIME-LAPSE SEISMIC<br />

RESERVOIR CHARAC-<br />

TERIZATION<br />

05763<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar<br />

totale toewijzing in euro 212.000,00<br />

doelstelling<br />

4-D seismische exploratie,<br />

ook wel tijd-afhankelijke seismiek<br />

genoemd, behelst het monitoren van<br />

veranderingen in koolwaterstofreservoirs<br />

in de ondergrond van de aarde<br />

ten gevolge van productie. Doel was<br />

het ontwikkelen van een 4-D seismische<br />

methode waarmee onderscheid<br />

gemaakt kan worden tussen veranderingen<br />

in de saturatie (ten gevolge van<br />

de verdringing van koolwaterstoffen<br />

door water) en veranderingen in de<br />

poriedrukverdeling in het reservoir.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In de loop van het<br />

onderzoek bleek dat de veranderingen<br />

in een koolwaterstofreservoir ten gevolge<br />

van productie niet los gezien kunnen<br />

worden van veranderingen in het omliggende<br />

medium (met name van de<br />

bovenliggende lagen). Er is gekozen<br />

voor een geïntegreerde aanpak waarin<br />

seismische inversie en geomechanisch<br />

modeleren hand-in-hand gaan. De<br />

ontwikkelde methodologie is in nauwe<br />

samenwerking met de gebruikerscommissie<br />

toegepast op een producerend<br />

reservoir in de Noordzee. De geïntegreerde<br />

aanpak leidde tot een nauwkeurige<br />

en consistente karakterisatie<br />

van de veranderingen in het reservoir<br />

en het omliggende medium. De in dit<br />

project opgedane kennis is van belang<br />

voor de olie- en gasindustrie alsmede<br />

voor de onderzoeksprogramma’s ISAPP,<br />

CATO en GeoLofar.<br />

gebruiker(s)<br />

De Groot - Bril Earth<br />

Sciences BV, Enschede / Fugro-Jason<br />

Netherlands BV, Leidschendam /<br />

Nederlandse Aardolie Maatschappij BV,<br />

Assen / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />

Technische Universiteit, Delft / TNO,<br />

Utrecht<br />

SIX DEGREE-OF-FREEDOM<br />

ELECTROMAGNETIC<br />

CONTACTLESS SLIDE<br />

SYSTEM<br />

05777<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. J. van Eijk totale<br />

toewijzing in euro 655.433,33 totale<br />

inkomsten in euro 120.000,00<br />

doelstelling<br />

Draadloze en contactloos<br />

geleide bewegingssystemen kunnen<br />

voor extreem nauwkeurige machines<br />

een verbetering in prestatie opleveren.<br />

Voor het maken van een machine voor<br />

Blue Ray Disc Mastering zou een dergelijk<br />

systeem eventueel in vacuüm moeten<br />

worden toegepast. Voor de rotor in<br />

een dergelijke applicatie is aan de TU<br />

Delft een magnetisch gelagerd systeem<br />

gerealiseerd. Om het systeem te completeren<br />

is ook een lineaire slider noodzakelijk.<br />

De doelstelling in dit project<br />

is een dergelijk elektromagnetisch<br />

contactloos geleidingssysteem met zes<br />

vrijheidsgraden (6 DoF) te analyseren,<br />

ontwerpen, construeren en testen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De ontwikkelde 6 DoF<br />

slider is volledig operationeel. Met deze<br />

opstelling is aangetoond dat contactloos<br />

elektromagnetisch positioneren met<br />

extreme precisie mogelijk is. Een ander<br />

deel van het onderzoek richtte zich op<br />

drie dimensionaal modelleren van de<br />

elektromagnetische componenten. Deze<br />

kennis is toegepast bij de ontwikkeling<br />

van manipulator systemen voor toepassing<br />

in de semi-conductor industrie.<br />

Een vervolgproject samen met onder<br />

andere ASML is gestart. De magneetlagertechnologie<br />

ontwikkeld in de<br />

projecten voor Blue Disc Master is door<br />

meerdere bedrijven overgenomen en<br />

gebruikt voor industriële systemen.<br />

Voorbeelden zijn Philips Applied<br />

Technologies en Singulus.<br />

gebruiker(s)<br />

ASML Netherlands BV,<br />

Veldhoven / ODME BV, Eindhoven /<br />

Philips Applied Technologies,<br />

Eindhoven / Renishaw Benelux BV,<br />

Prinsenbeek / SKF Research and<br />

Development Company BV, Nieuwegein<br />

DISTRIBUTED MODEL<br />

BASED DIAGNOSIS AND<br />

REPAIR<br />

05780<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. C. Witteveen totale<br />

toewijzing in euro 455.112,50 contracten<br />

Licentie: NLRL; Material Transfer<br />

Agreement: UU, TUD-EWI, NLRL,<br />

UM-AW totale inkomsten in euro 75.780,00<br />

doelstelling<br />

Diagnostische (repair)<br />

technieken ontwikkelen en implemen-teren<br />

die geschikt zijn om in een<br />

gedistribueerde, multi-actor gebaseerde,<br />

omgeving te gebruiken zodanig<br />

dat zij als generalisatie van bestaande<br />

als single-actor te beschouwen<br />

technieken te beschouwen zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Om bovenstaande<br />

doelstellingen te realiseren heeft het<br />

onderzoek in het project zich op drie<br />

deelgebieden geconcentreerd die ieder<br />

hun eigen bijdrage voor de ontwikkelde<br />

demonstrator hebben geleverd. Mede<br />

met het oog op de toepassing in air<br />

traffic control waarin conflict detectie,<br />

diagnose en plan reparatie van multiactor<br />

plannen een grote rol spelen is<br />

er voor gekozen in deze deelgebieden<br />

de model gebaseerde diagnose benadering<br />

toe te spitsen op multi-actor<br />

planning. (a) Constructie van een<br />

model voor (multi-agent) conflict<br />

detectie en diagnose van plan executie.<br />

(b) Gedistribueerde methoden voor<br />

plan reparatie suggesties als eenmaal<br />

verstoringen van een multi-actor plan<br />

gedetecteerd zijn. (c) Het toewijzen<br />

van reparatie acties in een gedistribueerde<br />

multi-actor omgeving aan<br />

verantwoordelijke actoren. Deze drie<br />

onderzoekslijnen zijn gebruikt om een<br />

demonstrator voor air traffic control te<br />

construeren.<br />

gebruiker(s)<br />

Logica Nederland BV,<br />

Rotterdam / Luchtverkeersleiding<br />

Nederland, Schiphol Airport /<br />

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Laboratorium, Amsterdam / NedTrain<br />

BV, Utrecht / Technische Universiteit<br />

Delft / TNO, Delft / Universiteit<br />

Utrecht<br />

77


78<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

HET GEDRAG VAN ZEER<br />

HOGESTERKTE STAAL-<br />

VEZELBETON (B 150 -<br />

B 200) ONDER VERMOEI-<br />

INGSBELASTING<br />

05829<br />

AA0<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Walraven<br />

totale toewijzing in euro 345.500,00<br />

doelstelling<br />

Hoge sterkte vezelbeton is<br />

een nieuw materiaal. Het paart een hoge<br />

sterkte aan een hoge taaiheid. Hierdoor<br />

is het een heel attractief bouwmateriaal,<br />

omdat het lichte, slanke en duurzame<br />

constructies met grote overspanningen<br />

toelaat. Het materiaal is ook bijzonder<br />

geschikt voor het repareren van brugdekken.<br />

Omdat dergelijke constructies<br />

heel licht zijn, zijn ze gevoelig voor de<br />

dynamische effecten van het verkeer.<br />

Het onderzoek had tot doel het vermoeiingsgedrag<br />

van hoge sterkte vezelbeton<br />

te onderzoeken en een basis voor het<br />

ontwerpen op vermoeiing te ontwikkelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn uitvoerige proevenseries<br />

uitgevoerd op drie verschillende<br />

soorten hoge sterkte vezelbeton.<br />

Hierbij bleek dat alle soorten een eigen<br />

relatie toonden tussen het aantal wisselingen<br />

tot breuk en het belastingniveau.<br />

De verschillen zijn echter zodanig dat<br />

tot algemene ontwerpregels zou kunnen<br />

worden overgegaan. Relaties zijn afgeleid<br />

om te kunnen ontwerpen en om<br />

een constructie onder vermoeiing te<br />

kunnen analyseren met numerieke<br />

rekenmodellen. De resultaten zullen<br />

worden gebruikt als basis voor een<br />

internationale richtlijn op het gebied van<br />

hoge sterkte, die momenteel geschreven<br />

wordt. Hierdoor is de verantwoorde<br />

toepassing een stuk dichterbij gekomen.<br />

gebruiker(s)<br />

Adviesbureau ir. J.G.<br />

Hageman BV, Rijswijk / Chemiebouw<br />

Visser BV, Sliedrecht / Deutsche<br />

Forschungsgemeinschaft, Bonn<br />

(Duitsland) / DHV BV, Zaandam /<br />

FIBRICON, Nieuwegein / Hurks Beton,<br />

Veldhoven / Rijkswaterstaat Dienst<br />

Infrastructuur, Utrecht / Spanbeton BV,<br />

Koudekerk a/d Rijn / TNO, Delft<br />

EFFICIENT ANALYSIS<br />

AND SYNTHESIS TOOLS<br />

FOR ROBUST AND<br />

SCHEDULED CONTROL-<br />

LER DESIGN AGAINST<br />

TIME-VARYING AND<br />

DYNAMIC UNCERTAINTIES<br />

05848<br />

ACA<br />

projectleider Prof.dr. C.W. Scherer totale<br />

toewijzing in euro 405.444,00 contracten<br />

Material Transfer Agreement:<br />

TUD, Technische Universität Hamburg-<br />

Harburg<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen van nieuwe<br />

wiskundige methodieken en praktische<br />

algoritmen voor het ontwerpen van<br />

optimale terugkoppelregelaars die<br />

robuust zijn tegen ongemodelleerde<br />

dynamische effecten en die zich kunnen<br />

adapteren aan meetbare veranderende<br />

externe omstandigheden. Deze technieken<br />

zijn onontbeerlijk om de prestatie<br />

van regelaars voor hightech systemen<br />

in verschillenden domeinen essentieel<br />

te kunnen verhogen. Zij vormen de<br />

basis voor het begrijpen en het aansturen<br />

van complexe interconnecties van<br />

dynamische systemen met gedistribueerde<br />

regelaarstructuren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De technieken voor het<br />

ontwerpen van zelfadapterende robuuste<br />

regelaars zijn met behulp van methoden<br />

uit de semidefiniete programmering<br />

en de reële algebraïsche geometrie<br />

substantieel uitgebreid en in krachtige<br />

softwarepakketten voor toepassingen<br />

toegankelijk gemaakt. De resultaten<br />

gaven aanleiding voor het opstarten<br />

van drie nieuwe projecten over (1) het<br />

aansturen van high-speed spindels<br />

met magnetische lagering voor microbewerkingen<br />

(Microned); (2) het regelen<br />

van haptische master-slave systemen<br />

die zich aan veranderende prestatieeisen<br />

kunnen aanpassen (Microned) en<br />

(3) de analyse en synthese van autopiloten<br />

voor ruimteveren (Deimos/ESA).<br />

Nieuwe concepten voor de gedistribueerde<br />

regeling van complexe dynamische<br />

netwerken zijn in ontwikkeling.<br />

gebruiker(s)<br />

ESA/ESTEC, Noordwijk /<br />

Philips Applied Technologies,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Delft / Technische Universiteit<br />

Eindhoven<br />

ADAPTIVE SOUND CODING<br />

05851<br />

BBB<br />

projectleider Dr.ir. R. Heusdens totale<br />

toewijzing in euro 400.868,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is de<br />

theorie van audio codering te versterken<br />

en nieuwe coderingstechnieken te<br />

ontwikkelen voor spraak en muziek die<br />

beter zijn dan de bestaande technieken.<br />

Met name het robuust maken van de<br />

decoder tegen het verlies van pakketten<br />

in datatransmissie is onderwerp van<br />

studie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft geresulteerd<br />

in een nieuw algoritme voor<br />

‘rate-distortion optimal modeling,<br />

quantizing and coding of audio signals’.<br />

Dit algoritme is breed toepasbaar, van<br />

audio spelers tot mobiele communicatie.<br />

Inmiddels is een contract gesloten<br />

met een met een fabrikant van gehoortoestellen<br />

om deze technologie in praktijk<br />

te brengen.<br />

gebruiker(s)<br />

Aalborg University, Aalborg<br />

(Denemarken) / Philips Research,<br />

Eindhoven<br />

MODELLING OF<br />

COMPLEX BEACH<br />

MORPHODYNAMICS<br />

05865<br />

ACB<br />

projectleider Dr.ir. A.J.H.M. Reniers totale<br />

toewijzing in euro 123.708,00<br />

doelstelling<br />

Onder invloed van golven en<br />

stroming verandert de strandmorfologie<br />

voortdurend, maar de causaliteit tussen<br />

waargenomen patronen gevormd door<br />

breker banken and muigaten en de aanwezige<br />

golf-forcering is onduidelijk.<br />

Door een combinatie van numerieke<br />

modelering en unieke veldwaarnemingen<br />

is deze causaliteit onderzocht met<br />

als doel het vastleggen van de belangrijkste<br />

onderliggende morfodynamische<br />

processes en de daaruitvolgende verbetering<br />

van numerieke modellen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft<br />

laten zien dat de aanwezigheid van<br />

onregelmatige golfgroepen een ‘keyelement’<br />

is in de forcering van de<br />

morfologische respons. Dit geldt<br />

voor de ontwikkeling van mui-gaten,<br />

mui-stromen en duinafslag onder<br />

extreme condities. Het concept van<br />

een stochastische golfgroepforcering<br />

is ingebracht in een nieuw numeriek<br />

morfodynamisch model, Xbeach, dat<br />

een sterk verbeterde skill laat zien voor<br />

de voorspelling van complexe strandmorfologie<br />

onder extreme omstandigheden.<br />

Het model is open source<br />

(www.xbeach.org) en wordt op het<br />

ogenblik gebruikt door meer dan 90<br />

onderzoekers en consultants in binnen<br />

en buitenland.


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

SIGNAL PROCESSING<br />

FOR FUTURE WIRELESS<br />

COMMUNICATIONS<br />

05893<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.J. van der Veen<br />

totale toewijzing in euro 1.215.000,00<br />

doelstelling<br />

Het doel was het onderdrukken<br />

van storingen door communicatiesignalen<br />

(RFI) die op de antennes van<br />

radiotelescopen binnenvallen, door<br />

middel van signaalbewerkingsalgoritmen.<br />

Het onderzoek omvat een in-depth<br />

studie van algoritmes, toepasbaar op de<br />

Westerbork telescoop en toekomstige<br />

telescopen in ontwikkeling bij ASTRON.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project leverde<br />

algoritmen voor storingsonderdrukking<br />

op, die ook zijn geïmplementeerd op<br />

computers. Een deel van dit werk is<br />

inmiddels opgenomen in een aanvulling<br />

op het standaard referentieboek in<br />

de radio-astronomie (Thompson). De<br />

promovendus was winnaar van de<br />

KIVI telecommunicatieprijs 2002 en<br />

de verkregen inzichten spelen een rol<br />

bij de ontwikkeling van toekomstige<br />

radiotelescopen zoals LOFAR en SKA.<br />

Verder werd een 8-kanaals datarecorder<br />

en correlatiemachine ontwikkeld en<br />

een 64-kanaals phased array die te<br />

gebruiken is als referentieantenne, en<br />

bijbehorende controller. Tezamen is dit<br />

een demonstrator voor de impact van<br />

spatieel filteren.<br />

gebruiker(s)<br />

ASTRON - Netherlands<br />

Institute for Radio Astronomy,<br />

Dwingeloo / Philips Research,<br />

Eindhoven / TNO, ’s-Gravenhage /<br />

Twente Institute for Wireless and Mobile<br />

Communications BV, Enschede<br />

DIGITAL TESTING OF<br />

VACUUM CIRCUIT<br />

BREAKER<br />

05975<br />

CCA<br />

projectleider Prof.ir. L. van der Sluis<br />

totale toewijzing in euro 245.000,00 totale<br />

inkomsten in euro 82.000,00<br />

doelstelling<br />

Een vermogenschakelaar<br />

beschermt kwetsbare systemen in een<br />

elektriciteitsnetwerk voor gevaarlijke<br />

kortsluitstromen door middel van het<br />

doven van een plasmaboog, die ontstaat<br />

zodra de contacten van de schakelaar<br />

zich van elkaar scheiden. De vacuümschakelaar<br />

is het meest gebruikte type<br />

schakelaar in distributie netwerken,<br />

met spanningsniveau’s tot 72.5 kV. Dit<br />

project is een gedegen studie naar<br />

de analyse van elektrische signalen<br />

van stroomonderbrekingen in vacuum<br />

Trends en indicatoren die betrekking<br />

hebben op het gedrag van de schakelaar<br />

zullen worden onderzocht.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft de<br />

betrokken bedrijven vooral verder<br />

geholpen met meettechnieken om de<br />

relevante verschijnselen in vermogensschakelaars<br />

in de openbare elektriciteitsnetten<br />

bij stroomonderbreking in<br />

kaart te brengen. Na het <strong>STW</strong>-project<br />

is een commercieel traject ingegaan<br />

samen met de leverancier van de apparatuur.<br />

Er is speciale software ontwikkeld<br />

voor analyse van metingen met<br />

dit nieuwe meetsysteem. Inmiddels is<br />

het complete meetsysteem, bestaande<br />

uit data-aquisitie systeem, sensoren en<br />

analyse software geleverd aan bedrijven<br />

en universiteiten in Japan, China en<br />

Zweden, en is commercieel succesvol<br />

als exporttechnologie vanuit Nederland.<br />

Er is een uniek Nederlands exportproduct<br />

in de beproevingsmarkt gezet.<br />

gebruiker(s)<br />

Eaton Electric, Hengelo /<br />

Eaton-Holec, Hengelo / KEMA Nederland<br />

BV, Arnhem / Siemens AG, Berlin<br />

(Duitsland) / Switchgear Research<br />

Laboratory, Sevastopol (Oekraïne) /<br />

Technische Universiteit Delft<br />

WIDE BAND SPARSE<br />

ELEMENT ARRAY<br />

ANTENNAS (WISE)<br />

06000<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr.ir. L.P. Ligthart totale<br />

toewijzing in euro 1.158.416,67 contracten<br />

Optie: TUD-EWI, Thales Nederland<br />

BV octrooien Wide band Sparse Element<br />

array antennas (WiSE) totale<br />

inkomsten in euro 434.000,00<br />

doelstelling<br />

Dit project heeft als doel<br />

om ‘(ultra) wide-band’ (UWB) stralers<br />

geschikt te maken voor integratie in<br />

antenne stelsels, waarbij niet alle<br />

antenne-elementen dicht bij elkaar<br />

staan dan wel op periodieke afstand<br />

staan. Tevens wordt de bruikbaarheid<br />

getoetst van een concept, waarbij<br />

sommige antenne elementen in meerdere<br />

antennestelsels functioneel zijn,<br />

waardoor complexe satelliet communicatie<br />

toepassingen mogelijk worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn tot nog toe<br />

resultaten geboekt voor zowel individuele<br />

antenne-elementen als hun<br />

samenstel in antenne stelsels. Zo zijn<br />

UWB stralers met een veel grotere<br />

bandbreedte dan de huidige generatie<br />

stralers tot stand gekomen, alsmede<br />

‘quadruple-band’ stralers met ingebouwde<br />

filter-eigenschappen. In de<br />

categorie antennesystemen is een<br />

lineair stelsel van UWB antennes<br />

ontwikkeld, dat uniek in de wereld is.<br />

Ook bracht het project een testplatform<br />

voor spaarzaam gepositioneerde dan<br />

wel niet-periodiek gepositioneerde<br />

antennestelsels voort. Tenslotte valt<br />

nog het spin-off project ‘Innovative<br />

Array Antenna Architecture’ te noemen,<br />

met deelname van TUD-IRCTR, ESA-<br />

ESTEC en Thales Alenia Space.<br />

gebruiker(s)<br />

ASTRON - Netherlands<br />

Institute for Radio Astronomy,<br />

Dwingeloo / European Space Agency,<br />

Noordwijk / Romanian Ministry of<br />

National Defence, Bucharest<br />

(Roemenië) / Thales Nederland BV,<br />

Hengelo / TNO, ’s-Gravenhage<br />

TOWARDS A SCIENTIFIC<br />

BODY OF KNOWLEDGE<br />

IN URBAN/REGIONAL<br />

DESIGN: SUBSTANCE<br />

AND METHOD<br />

06006<br />

AAA<br />

projectleider Dr. I.T. Klaasen totale toewijzing<br />

in euro 175.117,00<br />

doelstelling<br />

In stedelijke ontwerpen<br />

moeten de mensen hun leven organiseren.<br />

Dit onderzoek draagt bij aan de<br />

verbetering van de sociale behoeften<br />

en wensen van mensen in het stedelijk<br />

en regionaal ontwerp. In het project<br />

wordt onderzocht hoe met wiskundige<br />

modellen het begrip van ruimteorganisatieprincipes<br />

en theoretische stedelijke/regionale<br />

modellen kan worden<br />

aangevuld.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De belangrijkste bijdrage<br />

is een waarschijnlijkheidsbenadering<br />

van actieruimten van de dagelijkse<br />

activiteiten van mensen. De schatting<br />

is verbeterd door empirische wetten van<br />

reisgedrag toe te voegen. Daarnaast<br />

heeft het onderzoek, welke met name<br />

van exploratieve aard is, twee wiskundige<br />

methoden opgeleverd. Een uniform<br />

wiskundig kader voor ‘isovist-based<br />

visibility analysis’ (IBVA) is geconstrueerd.<br />

Door het wiskundige karakter<br />

van de aanpak kan tevens kennis van<br />

verwante disciplines worden toegevoegd.<br />

Daarnaast zijn de voordelen van<br />

een evolutionair algoritmische benadering<br />

van bouwprocessen vastgesteld.<br />

gebruiker(s)<br />

Andries Geerse Stedenbouwkundige,<br />

Rotterdam / BVR,<br />

Rotterdam / DHV BV, Eindhoven /<br />

StrateGis Groep BV, Voorburg / Town<br />

& Regional Planning Consultants,<br />

’s-Gravenhage / Universiteit Utrecht<br />

79


80<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

A SPECKLE INTER-<br />

FEROMETER FOR<br />

MEASURING DYNAMIC<br />

PHASE CHANGES<br />

06019<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.J.M. Braat totale<br />

toewijzing in euro 396.000,00 contracten<br />

Optie: TNO-IT, TUD totale inkomsten in<br />

euro 38.000,00<br />

doelstelling<br />

De doelstelling van het project<br />

was de ontwikkeling van een beeldvormend<br />

contactloos meetsysteem dat<br />

kan worden ingezet voor zowel spatiële<br />

als temporele analyse van trillingspatronen.<br />

Uitgangspunt hiervoor was de in<br />

project 04323 ontwikkelde spikkelinterferometer.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De bestaande interferometer<br />

is verder ontwikkeld voor dynamische<br />

toepassingen. Er zijn een tweetal<br />

benaderingen gevolgd: de eerste gericht<br />

op temporele en spatiële karakterisatie<br />

van harmonische trillingen, de tweede<br />

voor uitsluitend spatiële karakterisatie.<br />

Voor beide benaderingen zijn goede<br />

resultaten bereikt. De prestaties van het<br />

systeem zijn gedemonstreerd aan een<br />

trillend motorblok van een vrachtauto.<br />

Het ontwikkelde prototype is zeer goed<br />

vervoerbaar en wordt gedemonstreerd<br />

op een grote internationale vakbeurs. Er<br />

is een nieuwe methode ontwikkeld die<br />

het systeem minder afhankelijk maakt<br />

van omgevingsvariaties. Er is gekozen<br />

voor publicatie in plaats van octrooiering.<br />

gebruiker(s)<br />

AEA Technology Rail BV,<br />

Utrecht / Corus Technology BV,<br />

IJmuiden / DAF Trucks NV, Eindhoven<br />

/ Dantec Dynamics GmbH, Ulm<br />

(Duitsland) / Dassault Aviation,<br />

Argenteuil (Frankrijk) / DHV<br />

Environ ment and Transportation,<br />

Amersfoort / Dutch Space BV, Leiden<br />

/ Industrial Automation Integrators,<br />

Veldhoven / Nationaal Lucht- en<br />

Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse<br />

/ PD&E Automotive Solutions BV,<br />

Helmond / Sendt, Roosendaal /<br />

Stork Fokker Aerostructures BV,<br />

Hoogeveen / Technische Universiteit<br />

Delft / TNO, Delft<br />

LARGE TURBULENCE<br />

STRUCTURES IN<br />

SEPARATING SHALLOW<br />

FREE-SURFACE FLOWS<br />

06037<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. G.S. Stelling<br />

totale toewijzing in euro 214.550,00<br />

doelstelling<br />

Bij een plotselinge verwijding<br />

van een rivier of kanaal kan de<br />

stroming zich niet zo snel aanpassen<br />

en laat deze los van de wand. Bij dit<br />

loslatingproces ontstaat naast een<br />

recirculatie zone ook veel turbulentie.<br />

Deze stromingseigenschappen, die<br />

ook onder meer te vinden zijn bij haveningangen<br />

en kribvakken, beïnvloeden<br />

de uitwisseling van sediment maar ook<br />

de bodemligging. Door beter begrip<br />

van de loslatingprocessen kunnen computermodellen<br />

en waterbouwkundige<br />

ontwerpen verbeterd worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor een aantal verschillende<br />

geometrieën is experimenteel<br />

vastgesteld hoe het loslatingproces<br />

verloopt. In deze experimenten is<br />

ook gekeken naar mogelijkheden<br />

om loslating te manipuleren middels<br />

geometrische aanpassing op het loslaatpunt.<br />

Tevens zijn de experimenten<br />

met verschillende rekenmodellen<br />

gesimuleerd waarbij met name de rol<br />

van turbulentie en drie-dimensionaliteit<br />

van de stroming onderzocht is. Voor de<br />

waterbouwkundige toepassingen zijn<br />

ideeën ontwikkeld over aanpassing<br />

van de vorm van het loslaatpunt.<br />

Een vergelijking tussen metingen en<br />

berekeningen geven de beperkingen<br />

van de huidige rekenmodellen aan en<br />

geven richting aan verbetering.<br />

gebruiker(s)<br />

Deltares, Delft / Deltares,<br />

Lelystad / Gemeentewerken Rotterdam,<br />

Rotterdam / Ingenieursbureau Svasek<br />

BV, Rotterdam / Rijksinstituut voor<br />

Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling, Arnhem<br />

SINGLE-MICROPHONE<br />

ENCHANCEMENT OF<br />

NOISY SPEECH SIGNALS<br />

06042<br />

BCB<br />

projectleider Dr.ir. R. Heusdens totale<br />

toewijzing in euro 614.000,00 contracten<br />

Samenwerking onderzoek: TUD-<br />

EWIMM, Philips Research Laboratories<br />

totale inkomsten in euro 168.000,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project<br />

is het ontwikkelen van een systeem<br />

dat (achtergrond) ruis verwijderd van<br />

spraaksignalen. Ruisonderdrukkingssystemen<br />

worden steeds belangrijker<br />

door de opkomst van digitale spraakcommunicatiesytemen<br />

zoals mobiele<br />

telefonie en automatische bookings<br />

services, welke ontworpen zijn voor<br />

ruisvrije ingangssignalen. De prestaties<br />

van deze systemen is onvoldoende in<br />

de aanwezigheid van ruisbronnen<br />

(achtergrond ruis, andere sprekers, etc).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft<br />

geleid tot verbetering van ruisonderdrukkingssystemen<br />

ontwikkeld door<br />

Philips, zoals bijvoorbeeld gebruikt bij<br />

voice-control in TV toestellen. Er zijn<br />

twee patenten gegenereerd en meer<br />

dan 20 journal/conferentie artikelen<br />

gepubliceerd. Naast de publicaties is<br />

de onderzoeker cum laude gepromoveerd.<br />

Naar aanleiding van het onderzoek<br />

is er een nieuw <strong>STW</strong>-project<br />

gestart op het gebied van ruisonderdrukking<br />

voor gehoorapparaten waarvan<br />

160.000 euro wordt gefinancierd<br />

door Oticon A/S, ’s werelds grootste<br />

gehoorapparaten fabrikant.<br />

gebruiker(s)<br />

GN ReSound BV,<br />

Westervoort / Ministerie van Defensie,<br />

’s-Gravenhage / Philips Research<br />

Europe, Eindhoven / Philips Research<br />

Laboratories, Eindhoven<br />

CONNECTING 3D<br />

SCANNING TO INDUSTRIAL<br />

DESIGN<br />

06071<br />

BBA<br />

projectleider Dr. J.S.M. Vergeest totale<br />

toewijzing in euro 114.000,00<br />

doelstelling<br />

Het project maakt 3D ingescande<br />

gegevens bruikbaar voor het<br />

ontwerpen van nieuwe producten. 3D<br />

scanningtechnieken (bijvoorbeeld<br />

gebaseerd op laser) zijn ruim beschikbaar<br />

en nauwkeurige meetpunten van<br />

bestaande producten en onderdelen<br />

kunnen snel en met hoge dichtheid verkregen<br />

worden. De gescande oppervlakken<br />

blijken praktisch onbruikbaar<br />

voor herontwerp of voor nieuwe vrijgevormde<br />

ontwerpen doordat deze oppervlakken<br />

statisch zijn en geen arameters<br />

bevatten. Door het toepassen van een<br />

fitting-to-feautures methode kan een<br />

zodanige flexibiliteit gewonnen worden<br />

dat de vormen toch een goed startpunt<br />

zijn voor nieuwe producten. In dit project<br />

wordt de fitting-to-features-methode<br />

theoretisch geverifieerd, en beproefd<br />

in de praktijk bij de industriële partners,<br />

samen met andere researchinstituten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De software ontwikkeld<br />

in het project biedt de benodigde<br />

hoog-niveau functies om de productvorm<br />

effectief en intuïtief te bewerken.<br />

De software is beschikbaar als een<br />

plug-in van het CAD-systeem dat bij<br />

de bedrijven in gebruik is.<br />

gebruiker(s)<br />

Centrum Wiskunde &<br />

Informatica, Amsterdam / Fabrique,<br />

Delft / New Products Industrial Design<br />

BV, Delft / NewProducts Industrial<br />

Design BV, Delft / Universiteit Utrecht<br />

/ Wärtsilä Propulsion Netherlands BV,<br />

Drunen


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

TRANSPORT OF<br />

SUSPENDED PARTICLES<br />

WITH GRAVITATIONAL<br />

SETTLING IN TURBULENT<br />

HORIZONTAL CHANNEL<br />

FLOW<br />

06103<br />

BAA<br />

projectleider Prof. dr. R.F. Mudde totale<br />

toewijzing in euro 440.000,00 totale<br />

inkomsten in euro 90.000,00<br />

doelstelling<br />

In dit project staat het<br />

transport van kleine deeltjes zoals in<br />

rivieren en drinkwatersystemen<br />

centraal. Bestudeerd wordt het effect<br />

van de coherente structuren op het<br />

deeltjestransport, hoe de ruimtelijke<br />

verdeling van de deeltjes beïnvloed<br />

wordt en wat de statistische eigenschappen<br />

van de deeltjes zijn in relatie<br />

tot de continue fase. De doelstelling is<br />

het bepalen van de bandbreedte van<br />

de relevante parameters, het ontwikkelen<br />

van DNS-codes om de stroming<br />

numeriek te bestuderen en het doen<br />

van experimenten met PIV in een<br />

(horizontaal) lang kanaal.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De experimenten zijn<br />

succesvol opgezet. De resolutie bij de<br />

PIV was voldoende om de interactie<br />

tussen de deeltjes en de vortices in de<br />

grenslaag gedetailleerd te bestuderen.<br />

Numeriek is er een simpel resuspensiemodel<br />

ontwikkeld waarmee relatief<br />

‘goedkoop’ de experimentele resultaten<br />

worden benaderd. Dit onderzoek<br />

vindt toepassing in het onderzoek<br />

naar de effecten van wolken op het<br />

klimaat. Verder worden de resultaten<br />

en methodieken toegepast in nieuw<br />

onderzoek naar het transport van olie<br />

en water druppels in de gaskern van<br />

verticale stroming in de productie van<br />

aardgas.<br />

gebruiker(s)<br />

Deltares, Delft / KWR Water<br />

BV, Nieuwegein / Witteveen+Bos,<br />

Deventer<br />

MODELLING OF<br />

TURBULENT SPRAY<br />

COMBUSTION<br />

06105<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts<br />

totale toewijzing in euro 262.000,00 contracten<br />

Overdracht: TNO-DELF, TUD-<br />

TNW; Overig: TNO, TUD; Overdracht:<br />

TNO-IT, TUD-TNW totale inkomsten<br />

in euro 104.000,00<br />

doelstelling<br />

Verbrandingsprocessen in<br />

oliegestookte ovens in de procesindustrie<br />

moeten voldoen aan steeds<br />

strenger wordende milieueisen, onder<br />

andere voor de emissie van stikstofoxides<br />

(NOx). De beschikbaarheid van<br />

een nauwkeurig rekenmodel voor de<br />

verbranding van een straal brandstofdruppels<br />

onder turbulente condities kan<br />

de ingenieur helpen schonere oliebranders<br />

te ontwikkelen. Dit project heeft tot<br />

doel een geavanceerd statistisch rekenmodel<br />

te ontwikkelen voor deze turbulente<br />

reagerende meerfasestroming.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een nieuw model en<br />

computerprogramma zijn ontwikkeld.<br />

Dit geavanceerde model brengt belangrijke<br />

fysische effecten in rekening veroorzaakt<br />

door de wisselwerking tussen<br />

de turbulentie in de luchtstroom en de<br />

verdamping van de vloeistofdruppels.<br />

Het model is gevalideerd aan de hand<br />

van experimenten met methanol als<br />

brandstof. Een beperkt deel van de software<br />

is nu in gebruik bij TNO Industrie<br />

en Techniek in simulaties voor de glasindustrie.<br />

Een vervolgproject over de<br />

ontwikkeling van een ultraschone<br />

verbrandingstechniek voor zware olie<br />

is goedgekeurd in het kader van het<br />

<strong>STW</strong> Perspectief programma ‘Clean<br />

Combustion Concepts’.<br />

gebruiker(s)<br />

BuNova Development BV,<br />

Zwolle / Shell Global Solutions<br />

International BV, Amsterdam /<br />

Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />

der Materie, Utrecht / Technische<br />

Universiteit, Delft / Technische<br />

Universiteit, Eindhoven / TNO, Delft /<br />

Universiteit Twente, Enschede<br />

RF AND MICROWAVE<br />

FERROMAGNETIC AND<br />

FERROELECTRIC FILM<br />

DEVICES<br />

06139<br />

AAA<br />

projectleider Dr.ir. B. Rejaei totale toewijzing<br />

in euro 604.000,00 octrooien Switchable<br />

magnetostatic microwave components<br />

with multilayered magnetic<br />

cores; Electromagnetic shielding by<br />

high-k dielectric thin film to reduce<br />

substrate loss for RF IC applicat ions<br />

totale inkomsten in euro 55.400,00<br />

doelstelling<br />

Een opvallend kenmerk van<br />

moderne geïntegreerde schakelingen<br />

voor mobiele telecommunicatie is de<br />

zeer grote afmetingen van passieve<br />

componenten – zoals spoelen en transformatoren.<br />

Het grote oppervlakteverbruik<br />

van deze componenten leidt tot<br />

hogere kosten en het verslechtert het<br />

algeheel gedrag van de schakeling als<br />

gevolg van overspraak en hogere verliezen<br />

in de siliciumsubstraat. Doelstelling<br />

was het verkleinen van hoogfrequent<br />

passieve componenten door middel van<br />

dunne ferromagnetische lagen, alsmede<br />

het ontwikkelen van IC-compatibele<br />

technieken voor het integreren van deze<br />

lagen op een silicium chip.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Spoelen en transmissielijnen<br />

op basis van dunne NiFe lagen<br />

werden geïntegreerd op een silicium<br />

chip, met als gevolg een veel hogere<br />

inductie/oppervlakte eenheid voor<br />

spoelen en een veel kortere golflengte<br />

voor transmissielijnen. Tevens werd een<br />

spoel ontwikkeld met een elektrisch<br />

aanpasbare inductie. Er is een nieuwe<br />

kunsmatige geleider ontwikkeld<br />

bestaande uit een metaal/ferromagnetische<br />

multilaag. De hoogfrequent<br />

verliezen van deze geleider zijn veel<br />

lager dan die van koper, een van de<br />

beste geleiders bij kamertemperatuur.<br />

De onderzoeksresultaten leidden tot<br />

meer dan 20 internationale wetenschappelijke<br />

publicaties.<br />

gebruiker(s)<br />

NXP Semiconductors,<br />

Eindhoven / NXP Semiconductors<br />

Belgium NV, Leuven (België) / Philips<br />

Research, Eindhoven / Technische<br />

Universiteit Eindhoven<br />

THERMOMECHANICAL<br />

AND METALLURGICAL<br />

ASPECTS OF MAGNESIUM<br />

EXTRUSION<br />

06172<br />

BBA<br />

projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing<br />

in euro 408.000,00 totale inkomsten<br />

in euro 215.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het onderzoek is<br />

de ontwikkeling van fundamenteel<br />

inzicht in de thermomechanica van<br />

Magnesium-extrusie voor zowel<br />

bestaande als nieuwe Mg-legeringen.<br />

De benadering is zowel experimenteel<br />

als modelmatig via computersimulaties<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Studies naar de microstructuur<br />

en vervormbaarheid van<br />

magnesium legeringen hebben geleid<br />

tot betere typen legeringen. Naast optimalisatie<br />

in de productiewijze levert<br />

dit ook homogenere microstructuren.<br />

Hiermee zijn de oorspronkelijke<br />

projectdoelen gehaald. Met de ontwikkelde<br />

kennis kunnen gericht nieuwe<br />

specifieke producten als superlichte<br />

rolstoelwielen en bioafbreekbare<br />

magnesium-stents worden ontwikkeld.<br />

De kennis is bijzonder interessant voor<br />

Mifa Aluminium, die het mogelijk kan<br />

toepassen in haar geëxtrudeerde magnesium-producten.<br />

gebruiker(s)<br />

ADEX BV, Venlo / AHC<br />

Oppervlaktetechnieken, Eindhoven /<br />

Alcoa Nederland BV, Drunen / Corus<br />

Technology BV, IJmuiden / CZL Tilburg<br />

BV Oppervlaktetechnieken, Tilburg /<br />

Mifa Aluminium BV, Venlo / RSP<br />

Technology BV, Delfzijl / Stream-iD,<br />

Beek en Donk<br />

81


82<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

ADAPTIVE OPTICS FOR<br />

HUMAN VISION<br />

06190<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. G. Vdovin totale toewijzing<br />

in euro 405.399,00 contracten Samenwerking<br />

onderzoek: AkkoLens International<br />

BV<br />

doelstelling<br />

Als gevolg van veroudering<br />

of ziekte moet een ooglens soms worden<br />

vervangen door een kunststoflens.<br />

Het scherpstellend vermogen van de<br />

ooglens is hiermee verdwenen. Dit<br />

wordt opgevangen door het dragen<br />

van een bril of lenzen met varifocus.<br />

Dit VIDI-Vernieuwingsimpulsproject is<br />

gericht op het ontwikkelen van technologie<br />

voor oogimplantaten waarmee<br />

men scherper kan zien en wel kan<br />

accomoderen. Voorgesteld wordt om<br />

hierdoor technieken uit de adaptieve<br />

optica te gebruiken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een prototype van<br />

een adaptieve lens ontwikkeld die<br />

draadloos kan worden aangestuurd.<br />

De lens zelf bestaat uit een vloeibaar<br />

kristal waarvan de eigenschappen<br />

onder invloed van een elektrisch veld<br />

gevarieerd kunnen worden. Op deze<br />

manier kan de brandpuntsafstand<br />

worden aangepast. Geprobeerd is ook<br />

om de lens door hersensignalen aan<br />

te sturen, maar dat heeft nog niet tot<br />

praktische mogelijkheden geleid. Er<br />

was sprake van directe kennisoverdracht<br />

naar het bedrijfsleven doordat<br />

een van de onderzoekers bij een bedrijf<br />

voor oogimplantaten is gaan werken.<br />

gebruiker(s)<br />

AkkoLens International BV,<br />

BREDA / AkkoLens International BV,<br />

Delft / AMO Groningen BV, Groningen<br />

/ City University London (Groot<br />

Britannië) / Human Optics AG,<br />

Erlangen (Duitsland) / Procornea<br />

Nederland BV, Eerbeek / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam<br />

DEVELOPMENT AND<br />

APPLICATION OF FULL-<br />

FIELD OPTICAL TECHNI-<br />

QUES FOR UNSTEADY/<br />

TURBULENT SUPERSONIC<br />

FLOW DIAGNOSTICS<br />

06198<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ing. F. Scarano<br />

totale toewijzing in euro 405.600,00 totale<br />

inkomsten in euro 61.000,00<br />

doelstelling<br />

Voor de ontwikkeling van<br />

geavanceerde supersone transportsystemen<br />

en van ruimtevoertuigen is<br />

een grondig begrip vereist van kritieke<br />

aerodynamische fenomenen die nog<br />

niet volledig kunnen worden gesimuleerd<br />

met computers of in laboratoriumopstellingen<br />

zoals windtunnels. Het<br />

doel is de verbetering van op laser licht<br />

gebaseerde meetmethoden welke geen<br />

verstoring veroorzaken van de gemeten<br />

stroming zodat een nauwkeurige karakterisering<br />

verkregen kan worden van<br />

kritieke fenomenen die optreden tijdens<br />

de utilisatie van ruimtevoertuigen en<br />

supersone vliegtuigen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Tijdens het project is<br />

PIV, voor het eerst toegepast in supersone<br />

en hypersone stromingen. De<br />

technische beperkingen zijn geïdentificeerd<br />

en experimenteel geverifieerd.<br />

Windtunnelmetingen aan raketachtige<br />

modellen en re-entry capsules zijn uitgevoerd.<br />

Een gedetailleerde studie van<br />

een schokgolfinteractie is uitgevoerd<br />

zoals deze optreedt bij de inlaat van<br />

een vliegtuigmotor. Tijdens deze studie<br />

is gebruik gemaakt van een nieuwe 3D<br />

meettechniek genaamd ‘Tomographic<br />

PIV’. De ontwikkelingen hebben ertoe<br />

geleid dat de projectleider een groot<br />

voorstel heeft ingediend ter waarde<br />

van 1,5 miljoen euro bij de European<br />

Research Council. Doel van het voorstel<br />

is het uitbreiden van de meettechniek.<br />

gebruiker(s)<br />

Deutsches Zentrum für Luft -<br />

und Raumfahrt, Göttingen (Duitsland) /<br />

ESA/ESTEC, Noordwijk / Radboud<br />

Universiteit Nijmegen / Stichting Duits<br />

Nederlandse Windtunnel, Marknesse /<br />

Technische Universiteit Delft / TNO,<br />

Rijswijk<br />

RIGOROUS MODELLING OF<br />

READING AND WRITING IN<br />

OPTICAL RECORDING<br />

06238<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. H.P. Urbach totale<br />

toewijzing in euro 362.500,00 contracten<br />

Optie & Licentie: Philips Research<br />

Europe, Eindhoven, TUD-TNW<br />

doelstelling<br />

De optische opslagtechnologie<br />

is zeer geavanceerd en kan zelfs<br />

haar grenzen in de nabije toekomst<br />

bereiken. Aan de toenemende eisen kan<br />

alleen worden voldaan indien de optische<br />

grenzen worden verkend en benut.<br />

Dit project ontwikkelt zeer geavanceerde<br />

numerieke modellering voor het<br />

optische lees- en schrijfproces. De<br />

modellen maken voor het eerst in de<br />

geschiedenis de simulatie van het volledige<br />

schrijfproces als een faseverandering<br />

mogelijk. De modellen zullen<br />

experimenteel worden gevalideerd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De modellen voor<br />

het optische lees- en schrijfproces<br />

zijn gerealiseerd en experimenteel<br />

gevalideerd. Met de modellen konden<br />

onbegrepen experimentele waarnemingen<br />

verklaard worden. Het computerprogramma<br />

voor het schrijven in phase<br />

change recording is ook geimplemen<br />

teerd in het SEPRAN eindige elementen<br />

package van de TUD dat vele gebruikers<br />

heeft, zowel bij universiteit als<br />

bedrijfsleven. Het diffractieprogramma<br />

voor het lezen van optische data is,<br />

behalve in de simulatie van het TwoDos<br />

optische recording concept, ook in twee<br />

andere optische onderzoeken gebruikt<br />

mede in samenwerking met de<br />

Universiteit van Barcelona.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus Technology BV,<br />

IJmuiden / Philips Research,<br />

Eindhoven / Philips Research Europe,<br />

Eindhoven / Singulus Mastering BV,<br />

Eindhoven / TNO, Eindhoven<br />

E / technische universiteit eindhoven


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

QUALITY OF SERVICE<br />

IN IN-HOME DIGITAL<br />

NETWORKS<br />

05653<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. E.H.L. Aarts totale<br />

toewijzing in euro 262.449,00 contracten<br />

Overdracht: Philips Research<br />

Europe, Eindhoven, Technische Universiteit<br />

Eindhoven octrooien Streaming<br />

MPEG over WIFI transmit policy totale<br />

inkomsten in euro 71.424,00<br />

doelstelling<br />

Het project is gericht op verbonden<br />

real-time embedded systemen,<br />

waarvan het gebruik onder volledige<br />

controle van de eigenaar is. De gedeelde<br />

bronnen zijn het netwerk, het rekenvermogen<br />

en het geheugen en deze<br />

zijn beperkt. Het domein van studie is<br />

het domein van genetwerkte video,<br />

want dit is momenteel de grootste<br />

uitdaging. Omdat dit systeem om<br />

moet gaan met overbelastingssituaties,<br />

moet het mogelijk zijn om de kwaliteit<br />

aan te passen om fouten te voorkomen:<br />

graceful quality adaptation.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Constructie van modellen<br />

voor systemen die bestaan uit het<br />

communicerende ketens. Industriële<br />

software engineers hebben deze<br />

modellen toegepast. Er is een ontwerp<br />

gemaakt voor een videosysteem in<br />

thuisnetwerken met de ‘beste’ daling<br />

van de kwaliteit met beperkte middelen.<br />

Er is een nieuwe manier van het uitvoeren<br />

van gelaagde codering voor video<br />

en adaptieve controle algoritmes ontworpen,<br />

gebaseerd op Q-learning.<br />

Hier is een demonstrator voor. De<br />

utilisatie is minder dan het had kunnen<br />

zijn als gevolg van de veranderende<br />

belangen binnen de groep gebruikers<br />

en Philips Research, en de economische<br />

vertraging in de periode.<br />

gebruiker(s)<br />

Ericsson Telecommunicatie<br />

BV, Rijen / Philips Digital Systems<br />

Lab Eindhoven / Philips Research,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Eindhoven / Twente Institute for<br />

Wireless and Mobile Communications<br />

BV, Enschede<br />

ARCHITECTURE AND<br />

LOGIC SYNTHESIS OF<br />

APPLICATION-SPECIFIC<br />

EMBEDDED CONTROLLERS<br />

FOR PROGRAMMABLE<br />

HARDWARE<br />

IMPLEMENTATION<br />

05766<br />

AAA<br />

projectleider Dr.ir. L. Józwiak totale toewijzing<br />

in euro 157.917,00<br />

doelstelling<br />

De talrijke voordelen van programmeerbare<br />

schakelingen (FPGA’s)<br />

hebben geresulteerd in hun zeer snel<br />

groeiend gebruik voor de realisatie van<br />

de ingebedde systemen. Helaas zijn<br />

de traditionele synthesemethoden niet<br />

adequaat voor schakelingen van de<br />

moderne FPGA’s. Een nieuw ontwikkelde<br />

informatiegedreven syntheseaanpak<br />

leverde een ultra-effectieve synthesemethode<br />

voor combinationele schakelingen<br />

op. Het project had twee doelen:<br />

het verkrijgen van inzicht in de problemen<br />

en het ontwikkelen van een synthesemethode<br />

voor sequentiële schakelingen<br />

gebaseerd op de informatiegedreven<br />

aanpak.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is veel inzicht verkregen<br />

in de problemen van sequentiële<br />

synthese voor FPGA’s in de bestaande<br />

academische en commerciële synthesemethoden.<br />

Gebruikmakend van dit<br />

inzicht is een aantal artikelen gepubliceerd<br />

en is een nieuwe FPGA-gerichte<br />

synthesemethode ontwikkeld voor<br />

sequentiële schakelingen. Het werk<br />

wordt voortgezet met als doel het<br />

implementeren van de methode in een<br />

prototype softwaregereedschap (dat<br />

bijna afgerond is) en het experimentele<br />

onderzoek met gebruik van dit gereedschap.<br />

Vanwege het fundamentele<br />

karakter van het onderzoek is geen<br />

direct gebruik van de methode of softwaregereedschap<br />

te verwachten anders<br />

dan voor het vervolgonderzoek of -ontwikkeling.<br />

gebruiker(s)<br />

ASML Netherlands BV,<br />

Veldhoven / Indac BV, Enschede /<br />

NXP Semiconductors, Eindhoven /<br />

Syntens, Enschede / Technische<br />

Universiteit Delft<br />

GAS-LIQUID SOLID-FOAM<br />

REACTORS: A STUDY OF<br />

REACTION ENGINEERING<br />

CHARACTERISTICS<br />

05784<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten<br />

totale toewijzing in euro 527.775,00<br />

octrooien Solid foams for multiphase<br />

reactions totale inkomsten in euro 20.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project was<br />

het ontwikkelen van een generieke<br />

ontwerpmethode voor nieuwe gestructureerde<br />

gas-vloeistof reactoren, welke<br />

gebruik maken van open-cel schuimmaterialen,<br />

voor optimale stofoverdracht<br />

en hydrodynamica waardoor geïntensifeerde<br />

chemische processen mogelijk<br />

worden. Het project had bovendien als<br />

doel de haalbaarheid van deze nieuwe<br />

gestructureerde reactorvormen, en de<br />

voordelen ten opzichte van bestaande<br />

en conventionele technologieën voor<br />

meerfasenreactoren in te schatten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een meerfasen<br />

reactoropstelling gebouwd, waarin<br />

vast-schuim, als gestructureerde<br />

pakking met gas-vloeistofstroming, is<br />

bestudeerd: hydrodynamica en stofoverdracht,<br />

voor zowel tegenstroom<br />

als op- en neerwaartse meestroom.<br />

Gebruik is gemaakt van aluminium- en<br />

koolstofschuimen, variërend van 5 tot<br />

40 poriën per inch. Verschillende stromingsregimes<br />

konden worden geïdentificeerd:<br />

bellen-, druppel- en pulserende<br />

stroming. De vloeistoffractie, drukval<br />

en de stofoverdracht konden worden<br />

gevat in correlaties. Het is gebleken dat<br />

vaste schuimen veelbelovende materialen<br />

zijn, die een goede stofoverdracht<br />

mogelijk maken bij zeer lage drukval.<br />

gebruiker(s)<br />

ABB Lummus Global BV,<br />

’s-Gravenhage / BASF Nederland<br />

BV, De Meern / DSM Research BV,<br />

Geleen/ ECO Ceramics BV, Velzen /<br />

KEN RECEMAT International BV,<br />

Krimpen aan de Lek / Lummus<br />

Technology, Bloomfield (Verenigde<br />

Staten) / Shell Global Solutions,<br />

Amsterdam / Shell International Oil<br />

Products BV, Amsterdam<br />

DEVELOPMENT OF<br />

DYNAMIC STABILITY<br />

PREDICTION AND OPTIMI-<br />

ZATION METHODS FOR<br />

VIRTUAL STABILITY<br />

PROTOTYPING OF THIN-<br />

WALLED STRUCTURES<br />

05792<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. D.H. van Campen<br />

totale toewijzing in euro 444.136,00 totale<br />

inkomsten in euro 96.636,00<br />

doelstelling<br />

Het projectdoel was het<br />

ontwikkelen van een betrouwbare,<br />

efficiënte, berekeningsmethode waarmee<br />

het dynamische stabiliteitsgedrag<br />

en (na-)knikgedrag van dunwandige<br />

constructies voorspeld en beter begrepen<br />

kan worden in de voorontwerp fase<br />

van virtuele prototypes. Het beschikken<br />

over een dergelijke methode zal<br />

industrie (lucht- en ruimevaart, MEMS<br />

industrie) in staat stellen om snellere<br />

productontwikkeling, betere productkwaliteit<br />

en besparing op kosten, materiaal<br />

en energie te realiseren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een snelle, accurate<br />

semi-analytische methode is ontwikkeld<br />

voor de analyse van de dynamische<br />

stabiliteit van dunwandige constructies.<br />

De methode is zeer geschikt voor het<br />

uitvoeren van parameterstudies in<br />

de voorontwerp fase. De methode is<br />

toegepast in vier casestudies, waarbij<br />

niet-lineaire dynamische steady-state<br />

en schokresponsies zijn onderzocht<br />

van dunwandige balk- en cilindrische<br />

schaalconstructies, al dan niet met<br />

een te dragen massa. De responsies<br />

zijn geverifieerd met experimenten en<br />

Eindige Elementenanalyses. Het inzicht<br />

in het dynamische (na-)knikgedrag<br />

van dunwandige constructies is sterk<br />

verbeterd.<br />

gebruiker(s)<br />

Dutch Space BV, Leiden /<br />

Philips Applied Technologies,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Delft / TNO, Delft<br />

83


84<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

SPINTRONICS<br />

05901<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.J.M. Swagten<br />

totale toewijzing in euro 841.620,00<br />

doelstelling<br />

Binnen het turbulente onderzoeksveld<br />

van de spintronics – waarbij<br />

in nanomagnetische elektrische devices<br />

en industriële toepassingen expliciet<br />

gebruik gemaakt wordt van de spin<br />

van het elektron – is er fundamenteel<br />

onderzoek gedaan op het gebied van<br />

nieuwe strategische ontwikkelingen.<br />

Dit betreft het gebruik van halfgeleidende<br />

materialen in generieke elektrische<br />

devices en het verkennen van (magnetische)<br />

nanostructuren op de ultieme<br />

schaal van een nanometer.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit project zijn er<br />

een aantal wetenschappelijke bijdragen<br />

geleverd die in nauw verband staan met<br />

relevante industriële ontwikkelingen.<br />

Magneetveldafhankelijk (spin) transport<br />

is bestudeerd voor alternatieve veelbelovende<br />

materialen in spintronics<br />

devices, zoals GaAs, Si en organisch<br />

Alq3. Met het oog op device miniaturisatie<br />

zijn er ‘scanning-probe-microscopy’<br />

studies gedaan naar het visualiseren,<br />

creëren en manipuleren van<br />

oppervlakte en ‘embedded’ nanostructuren.<br />

Er is een nieuwe onderzoekslijn<br />

uitgezet voor manipulatie van magnetische<br />

domeinen in ‘next-generation’<br />

toepassingen, hetgeen gebaseerd is<br />

op de recente wetenschappelijke ontdekking<br />

van ‘spin-transfer torque’.<br />

gebruiker(s)<br />

IMEC, Leuven (België) /<br />

NXP Semiconductors, Eindhoven /<br />

Omicron NanoTechnology GmbH,<br />

Taunusstein (Duitsland) / OTB<br />

Engineering BV, Eindhoven / Philips<br />

Research, Eindhoven / Technische<br />

Universiteit Eindhoven<br />

INTEGRATION OF<br />

SUSTAINABLE ENERGY<br />

SOURCES THROUGH<br />

POWER ELECTRONIC<br />

CONVERTERS IN SMALL,<br />

DISTRIBUTED, ELECTRICITY<br />

GENERATION SYSTEMS<br />

05984<br />

BCC<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.J.A. Vandenput†<br />

totale toewijzing in euro 437.500,00 contracten<br />

Licentie: Philips Lighting BV<br />

octrooien Method for operating a power<br />

converter in a soft-switcing range<br />

doelstelling<br />

Te onderzoeken hoe milieuvriendelijke<br />

energiebronnen zoals<br />

brandstof- en zonnecellen, in combinatie<br />

met geschikte opslagelementen zoals<br />

accu’s en supercondensatoren, het best<br />

geïntegreerd kunnen worden in energiesystemen<br />

voor huishoudelijke toepassing.<br />

Deze systemen slaan de energie,<br />

die bijvoorbeeld via zonnecellen wordt<br />

opgewekt, op in een batterij voor lokaal<br />

gebruik. Als de energie niet nodig is kan<br />

deze worden teruggeleverd aan het het<br />

openbare net voor algemeen gebruik<br />

door iedereen. De eigenaar van het<br />

systeem ontvangt hiervoor dan een vergoeding<br />

van het energiebedrijf. De complexe<br />

energiehuishouding die hier mee<br />

samengaat, moet liefst met zo weinig<br />

mogelijk elektronica gerealiseerd worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Binnen de context van<br />

het project is een opzienbarende familie<br />

van zeer efficiënte, betrouwbare, en ook<br />

nog goedkope gelijkspanningsomzetters<br />

bedacht waarmee het geschetste<br />

doel zich op diverse manieren laat realiseren.<br />

Op belangrijke aspecten van de<br />

vindingen is patent aangevraagd door<br />

Philips Lighting, en de promovendus is<br />

zelfs bij dit bedrijf in dienst getreden om<br />

(onder meer) verdere toepassing van de<br />

techniek te evalueren. Wetenschappelijk<br />

gezien hebben de publicaties van de<br />

promovendus een nieuw veld in de vermogenselektronica<br />

blootgelegd waarop<br />

momenteel veel onderzoek wordt gedaan.<br />

gebruiker(s)<br />

CTO Betronic BV, Amsterdam<br />

/ Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />

Petten / Liander, Arnhem / Philips<br />

Lighting BV, Eindhoven / Prodrive BV,<br />

Son<br />

TOWARDS A NEW<br />

ENERGY-EFFICIENT<br />

CATALYTIC PROCESS FOR<br />

THE PRODUCTION OF<br />

LOWER OLEFINS FROM<br />

PARAFFIN FEEDSTOCK<br />

06045<br />

BBA<br />

projectleider Dr. E.J.M. Hensen totale toewijzing<br />

in euro 134.524,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is de<br />

ontwikkeling van nieuwe stabiele katalysatoren<br />

voor de productie van olefines<br />

met een hoge selectiviteit. Een aanpak<br />

door middel van parallelle screening<br />

moet de gewenste katalysator identificeren.<br />

Het heptaan kraakproces is<br />

gekozen als modelreactie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dit VENI-project heeft<br />

bijgedragen aan de ontwikkeling van<br />

gemodificeerde zeolietkatalysatoren<br />

die naftavoedingen selectief omzetten<br />

in olefines. Olefines zoals etheen en<br />

propeen zijn de bouwstenen van de<br />

chemische industrie, onder andere voor<br />

de productie van polymeren. Zeolieten<br />

gemodificeerd met Lewis zure kationen<br />

zoals gallium zijn inderdaad in staat<br />

om paraffines met hoge selectiviteit<br />

om te zetten in de gewenste olefines,<br />

dit met hogere aktiviteit en selectiviteit<br />

dan ongemodificeerde zeolieten.<br />

Mechanistisch onderzoek heeft geleid<br />

tot de definitie van verbeterde procescondities.<br />

Het onderzoek heeft in grote<br />

mate bijgedragen aan de formulering<br />

van een nieuw model om de structuur<br />

en reactiviteit van overgangsmetaaloxide-complexen<br />

in zeolieten te<br />

beschrijven. Een groot chemische<br />

bedrijf sponsort thans een promovenduspositie<br />

om het potentieel van gallium-gebaseerde<br />

zeolietkatalysatoren<br />

verder in detail te onderzoeken.<br />

gebruiker(s)<br />

Dow Benelux BV,<br />

Terneuzen / Lummus Technology,<br />

Bloomfield (Verenigde Staten) /<br />

SABIC EuroPetrochemicals BV,<br />

Geleen / Shell International Oil<br />

Products BV, Amsterdam / TNO-MEP,<br />

Apeldoorn<br />

TRANSPORT PHENOMENA<br />

IN HIGH-PRESSURE<br />

PLASMAS OF COMPLEX<br />

CHEMICAL COMPOSITION:<br />

NUMERICAL SIMULATIONS<br />

AND EXPERIMENTAL<br />

VALIDATION<br />

06093<br />

CBB<br />

projectleider Prof.dr. J.J.A.M. van der<br />

Mullen totale toewijzing in euro 655.475,00<br />

contracten Optie: Koppert BV, UL-<br />

WN, WUR-PW totale inkomsten in euro<br />

110.675,00<br />

doelstelling<br />

In dit project worden complex-chemische<br />

plasma’s bestudeerd.<br />

Deze plasma’s zijn sterk niet-lineair en<br />

daarmee bijzonder gevoelig voor uitwendige<br />

factoren. Een voorbeeld is dat<br />

Metaal Halogenide (MH) lampen van<br />

kleur kunnen veranderen als ze worden<br />

gedraaid (door de zwaartekracht). De<br />

meeste aandacht zal uitgaan naar de<br />

studie van MH lampen, maar het inzicht<br />

dat hiermee verkregen wordt zal zeker<br />

ook bijdragen tot een beter begrip van<br />

allerlei andere technologische plasma’s.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met het simulatiepakket<br />

PLASIMO is een aantal modellen<br />

geconstrueerd waarmee lampen van<br />

verschillende chemische samenstelling<br />

zijn doorgerekend. Hieruit afgeleide<br />

trends blijken een grote voorspellende<br />

waarde te hebben. Voor het valideren<br />

van de modellen zijn verschillende<br />

nieuwe diagnostieken ontwikkeld en<br />

toegepast. Het project heeft gefunctioneerd<br />

als bakermat voor een Europees<br />

COST project. In het kader daarvan<br />

is een referentielamp gedefinieerd.<br />

Verschil lende exemplaren van deze<br />

lamp zijn elders in Europa gebruikt voor<br />

onderzoek. Om de rol van convectie<br />

beter te begrijpen zijn verschillende van<br />

deze lampen in het International Space<br />

Station in de toestand van gewichtsloosheid<br />

gebracht. Dit voorstel leidde<br />

tot een derde geldstroom project van<br />

Philips Lighting.<br />

gebruiker(s)<br />

ASML Netherlands BV,<br />

Veldhoven / Draka Comteq Fibre BV,<br />

Eindhoven / Philips Extreme UV<br />

GmbH, Aachen (Duitsland) / Philips<br />

Lighting BV, Eindhoven / Philips<br />

Research, Aachen (Duitsland) /<br />

Universiteit Antwerpen (België)


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

MIXED-SIGNAL SOC<br />

PLATFORM<br />

06098<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.H.M. van<br />

Roermund totale toewijzing in euro 485.400<br />

contracten Samenw. onderzoek: Xilinx<br />

Ireland, NXP Semi-conductors; Geheimhouding:<br />

Xilinx, TUE octrooien Suppression<br />

of harmonic distortion..; Programmeerbareanaloog-naar-digitaal-(A/D)conversieschakeling;<br />

Method and apparatus<br />

for calibrating a current...; Method<br />

and apparatus for calibrating a scaled...<br />

totale inkomsten in euro 80.888,00<br />

doelstelling<br />

Doel van dit project is om<br />

aan Field Programmable Gate Arrays<br />

(FPGA’s) programmeerbare ADC’s en<br />

DAC’s toe te voegen, die gebaseerd zijn<br />

op dezelfde modulaire configureerbaarheid<br />

als het digitale deel van de FPGA<br />

en daarmee een belangrijke stap te<br />

zetten in de richting van flexibele<br />

programmeerbare herconfigureerbare<br />

mixed-signal SoC platforms.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een gepatenteerde<br />

flexibele programmeerbare ADC ontwikkeld<br />

en als IC gerealiseerd, gebaseerd<br />

op een matrix-structuur met<br />

programmeerbare verbindingen.<br />

Diverse technieken voor zelf-meting<br />

en zelf-correctie zijn ontwikkeld, die<br />

worden toegepast in combinatie met<br />

nieuwe calibratie algoritmen. De ontwikkelde<br />

methoden voor zelf-calibratie<br />

hebben geleid tot twee patenten. Er<br />

een theorie ontwikkeld met betrekking<br />

tot het configureren van verschillende<br />

typen ADC’s, waarbij hun vermogensdissipatie<br />

wordt geoptimaliseerd, afhankelijk<br />

van de gewenste resolutie en<br />

snelheid van de converter. Vooral voor<br />

batterijgevoede apparatuur, waarin<br />

snelle converters nodig zijn, is dit van<br />

zeer groot belang. Er een analytisch<br />

model afgeleid om de statische nietlineariteit<br />

en harmonische vervorming<br />

van DACs te berekenen als functie van<br />

de statistische afwijkingen van de stromen<br />

in een DAC. Dit model kan onder<br />

andere nuttig worden toegepast voor<br />

het optimaal dimensioneren van DACs.<br />

gebruiker(s)<br />

NXP Semiconductors,<br />

Eindhoven / Océ Technologies BV,<br />

Venlo / STS BV, Amsterdam /<br />

Technolution BV, Gouda / Xilinx<br />

Ireland, Saggart (Ierland)<br />

PLASMA-ASSISTED ATOMIC<br />

LAYER DEPOSITION FOR<br />

PROCESSING AT THE<br />

NANO-SCALE<br />

06174<br />

CBA<br />

projectleider Dr.ir. W.M.M. Kessels totale<br />

toewijzing in euro 589.000,00 contracten<br />

Optie: Technische Universiteit<br />

Eindhoven, Oxford Instruments;<br />

Geheimhouding: TUE, Hauzer Techno<br />

Coating BV octrooien Atomic layer<br />

deposition totale inkomsten in euro<br />

331.000,00<br />

doelstelling<br />

Atoomlaagdepositie (‘atomic<br />

layer deposition’, ALD) is recentelijk<br />

uitgegroeid als een zeer belangrijke en<br />

zelfs essentiële methode om op een<br />

gecontroleerde manier ultradunne lagen<br />

van allerlei materialen aan te brengen.<br />

Het doel van het project was om de<br />

technologische mogelijkheden en toepassingen<br />

van ALD uit te breiden door<br />

gebruik te maken van plasmastappen<br />

en door het vergaren van diepgaand<br />

wetenschappelijk inzicht in deze plasma-geassisteerde<br />

ALD processen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een veelvoud van<br />

nieuwe plasma-geassisteerde ALD<br />

processen en materialen zijn ontwikkeld.<br />

Binnen 5 jaar tijd heeft de TU/e<br />

zich ontwikkeld tot het belangrijkste<br />

inter-nationale kenniscentrum op dit<br />

gebied. Met Oxford Instruments zijn<br />

twee nieuwe types ALD reactoren ontwikkeld<br />

waarvan er inmiddels meer dan<br />

40 verkocht zijn. Met andere gebruikers<br />

zijn tal van demonstrator-experimenten<br />

uitgevoerd die geleid hebben tot nieuwe,<br />

potentiële toepassingen van ALD<br />

die momenteel bestudeerd worden in<br />

(bilaterale) samenwerkingsprojecten.<br />

Tevens is een vervolgproject opgestart<br />

binnen het <strong>STW</strong> Thin Film Nanomanufacturing<br />

programma.<br />

gebruiker(s)<br />

ASM International BV,<br />

Bilthoven / ASM Microchemistry Ltd,<br />

Helsinki (Finland) / FOM-Instituut<br />

voor Plasmafysica Rijnhuizen,<br />

Nieuwegein / Hauzer Techno Coating<br />

BV, Venlo / NXP Semiconductors<br />

Belgium NV, Leuven (België) / OTB<br />

Engineering BV, Eindhoven / Oxford<br />

Instruments, Bristol (Groot Brittannië) /<br />

Technische Universiteit Delft /<br />

Technische Universiteit Eindhoven<br />

THE APPLICATION OF<br />

CALCIUM SILICATE<br />

ELEMENTS IN INFILLED<br />

STABILITY FRAMES<br />

06211<br />

BAA<br />

projectleider Prof.ir. D.R.W. Martens<br />

totale toewijzing in euro 257.299,00 totale<br />

inkomsten in euro 20.400,00<br />

doelstelling<br />

Het onderzoek richt zich op<br />

de ontwikkeling van momenteel ontbrekende<br />

ontwerpregels voor raamwerken<br />

in staal en prefabbeton met stabiliserende<br />

invulwanden in kalkzandsteen.<br />

Door experimenteel onderzoek en<br />

numerieke modellering wordt inzicht<br />

verkregen in de complexe samenwerking<br />

tussen raamwerk en invulwand.<br />

Met deze kennis kunnen fabrikanten<br />

van (prefab)metselwerk, aannemers,<br />

ontwerpers en ingenieurs in hun ontwerp<br />

gebruik maken van de versterkende<br />

en verstijvende effecten van<br />

kalkzandsteen invulwanden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Nieuwe inzichten werden<br />

verworven, de gevoeligheden van<br />

het bouwproces werden in kaart<br />

gebracht en suggesties omtrent nieuwe<br />

bouwmethoden werden voorgesteld. In<br />

het onderzoek is een grondige evaluatie<br />

van de bestaande kennis inzake het<br />

constructief gedrag van invulwanden<br />

gemaakt. Dit heeft geleid tot een eerste<br />

aanzet voor de ontwikkeling van ontwerpregels<br />

voor kalkzandsteen in stalen<br />

invulwanden. Aanvullend zijn er nieuwe<br />

inzichten verworven door middel van<br />

een uitgebreid experimenteel onderzoek<br />

en een numerieke parameterstudie.<br />

gebruiker(s)<br />

Calduran Kalkzandsteen,<br />

Harderwijk / Koninklijk Verbond van<br />

Nederlandse Baksteenfabrikanten,<br />

Velp / Technische Universiteit Delft /<br />

Technische Universiteit Eindhoven /<br />

Vereniging Nederlands Kalkzandsteen<br />

Platform, Huizen / Wienerberger BV,<br />

Zaltbommel<br />

EXPLORING THE<br />

COMPOSITIONAL<br />

FREEDOM IN SPACE<br />

AND CHEMISTRY OF<br />

MICROWAVE INDUCED<br />

PLASMAS: AN OBJECT<br />

ORIENTED APPROACH<br />

06265<br />

CBB<br />

projectleider Prof.dr. J.J.A.M. van der<br />

Mullen totale toewijzing in euro 691.566,67<br />

contracten Optie: Draka Comteq Fibre<br />

BV totale inkomsten in euro 229.250,00<br />

doelstelling<br />

Het doel is het construeren<br />

van computermodellen die in staat zijn<br />

richting te geven in de zoektocht naar de<br />

meest geschikte plasmaconfiguratie en<br />

de beste chemische compositie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De onderzoekers<br />

hebben zich vooral gericht op de plasma’s<br />

die in gebruik zijn bij de kabelfabrikant<br />

Draka Communicationsvoor<br />

het bewerken van de interne structuur<br />

van glasvezels. Verschillende soorten<br />

modellen zijn geconstrueerd met<br />

behulp van het PLASIMO simulatiepakket<br />

en kunnen worden toegepast.<br />

Het project heeft geleid tot een<br />

vervolgproject bij <strong>STW</strong>, samen met<br />

ECN, Draka Communications, Philips<br />

Lighting en ASML. Naast de compositievrijheid<br />

in ruimte en chemie brengt het<br />

aanbrengen van magnetische velden<br />

extra mogelijkheden. Door Philips<br />

Lighting is een apart 3de geldstroom<br />

project gestart om de chemische vrijheid<br />

van de nieuwe generatie complex<br />

chemische lampen verder te verkennen.<br />

gebruiker(s)<br />

ASM Europe BV, Almere /<br />

Draka Comteq Fibre BV, Eindhoven /<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />

Petten / Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland, Petten / FOM-Instituut<br />

voor Plasmafysica Rijnhuizen,<br />

Nieuwegein / Philips Lighting BV,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Eindhoven / TNO, Delft / VITO, Mol<br />

(België)<br />

85


86<br />

Jorge Duarte<br />

Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Gebruikers<br />

zorgen ervoor<br />

dat je met<br />

beiden benen<br />

op de grond<br />

blijft<br />

dr. Jorge Duarte<br />

project: 05984<br />

Zon en wind zijn niet alleen duurzame bronnen van<br />

energie, ze zijn ook erg variabel. In combinatie met een<br />

per definitie variabele vraag naar elektriciteit, leidt dat<br />

tot afstemmingsproblemen bij decentrale opwekking.<br />

Jorge Duarte, universitair docent bij de leerstoelgroep<br />

Elektromechanica en Vermogenselektronica van de TUe<br />

ontwikkelde samen met collega’s en aio’s een driepoorts<br />

omzetter waarmee een variabel aanbod van elektriciteit<br />

wordt afgestemd op een variabele vraag. Een fundamentele<br />

doorbraak, die ook zijn nut afwerpt bij de ontwikkeling van<br />

elektrische vrachtwagens. Duarte: “Het mooie van dit <strong>STW</strong>project<br />

is dat de onderzoeker zijn eigen wetenschappelijke<br />

nieuwsgierigheid kan volgen. Tegelijkertijd houdt de gebruikerscommissie<br />

hem met beide benen op de grond. Dat is<br />

een buitengewoon vruchtbare combinatie gebleken.”<br />

Supercondensator<br />

Het verhaal van de driepoorts omzetter<br />

begon een jaar of acht geleden. Op een internationale<br />

wetenschappelijke conferentie kwam Duarte in aanraking<br />

met de supercondensator, indertijd nog voornamelijk een<br />

concept. Evenals een gewone condensator slaat de supercondensator<br />

elektrische lading op en kan hij deze snel weer<br />

afstaan. Het verschil is dat de supercondensator per kilo<br />

gewicht duizend keer meer energie kan opslaan dan een<br />

gewone condensator. Bovendien kunnen ze hun vermogen


Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

heel snel afgeven. Veel sneller dan bijvoorbeeld batterijen.<br />

Een ander voordeel ten opzichte van batterijen is dat ze<br />

niet ‘verslijten’ door het veelvuldig opnemen en afgeven van<br />

energie.<br />

Duarte: “We zagen mogelijkheden om de supercondensator<br />

te gebruiken voor het opslaan van energie en dan vooral<br />

wanneer aanbod en vraag sterk variabel zijn. Dat is met<br />

name het geval bij het benutten van duurzame bronnen.<br />

Door variatie in windsnelheid en zonlicht varieert het aanbod<br />

aan elektriciteit voortdurend. Tegelijkertijd varieert de<br />

vraag, zeker als je naar kleine systemen kijkt, zoals een<br />

huishouden of een bedrijf. Als je op een zomerse dag de<br />

wasmachine aanzet, schiet de vraag ineens omhoog van<br />

pakweg 0,3 kilowattuur naar 3 kilowattuur.”<br />

Overschot<br />

Normaliter wordt de elektriciteit van zon en<br />

wind via een convertor omgezet in wisselspanning van 240<br />

volt en 50 hertz. Daarbij zijn opwekking en belasting rechtstreeks<br />

gekoppeld. Wordt er meer elektriciteit opgewekt<br />

dan er wordt gevraagd dan wordt het overschot aan het<br />

elektriciteitsnet geleverd. Wordt er minder elektriciteit<br />

opgewekt, dan wordt elektriciteit afgenomen van het net.<br />

Duarte: “Met een bescheiden aantal zelfopwekkers is<br />

dat niet zo’n probleem, maar als veel meer huishoudens<br />

en bedrijven duurzame energie gaan opwekken, kan dat<br />

problemen op gaan leveren op het netwerk.”<br />

Tussenopslag in accu’s is een mogelijkheid, maar heeft<br />

als nadeel dat het opslagproces relatief traag is en dat veel<br />

energie verloren gaat door omzetten van elektrische energie<br />

in chemische energie en weer terug. Dat kan wel oplopen<br />

tot de helft. Duarte: “Daarom dachten we meteen aan supercondensatoren<br />

voor het opslaan van elektriciteit, als een<br />

slimme handelaar tussen een trage bron en een wispelturige<br />

belasting.”<br />

Driepootsomzetter<br />

Vanaf begin 2004 ging de Chinese aio<br />

Haimin Tao aan de slag met het ontwikkelen van het<br />

concept van de driepoorts omzetter, aanvankelijk voor toepassingen<br />

met brandstofcellen. Duarte: “Nadat <strong>STW</strong> de<br />

aanvraag had goedgekeurd, konden we geen Nederlandse<br />

promovendus vinden om het onderzoek uit te voeren. Een<br />

van de gebruikers, Philips Lighting, heeft echter via zijn<br />

vestiging in Sjanghai contact met de Hangzhou Universiteit<br />

in die stad. Langs die weg hebben we niet alleen een prima<br />

promovendus gekregen, maar is er ook een vruchtbare<br />

samenwerking ontstaan bij het onderzoek naar het ‘future<br />

power grid’, het elektriciteitsnetwerk van de toekomst met<br />

vele kleine opwekkers.”<br />

Haimin Tao ontwikkelde een driepoorts systeem waarbij de<br />

elektriciteit in een enkele stap wordt getransformeerd. In<br />

zijn eenvoudigste opzet bestaat het systeem uit een poort<br />

Detail van het besturingssysteem bij<br />

een driepoortsomzetter<br />

waarlangs de elektriciteit uit een windmolen, brandstofcellen<br />

of zonnepaneel binnenkomt; één poort die gekoppeld<br />

is aan een supercondensator en één poort die gekoppeld is<br />

aan het net en elektrische energie levert in de vorm van<br />

240 volt en 50 hertz. Duarte: “Waar het op neer komt is dat<br />

de variatie in zowel opwekking als afname worden gedempt<br />

door opslag in de omzetter zelf. Omdat dat gebeurt bij hoge<br />

frequenties van rond de 100 kilohertz is de schakeling zeer<br />

compact,. Bovendien maken we gebruik van zogeheten ‘soft<br />

switching’, zacht schakelen, wat leidt tot geringe omzettingsverliezen.<br />

Daarbij worden spanning en stroomsterkte niet<br />

tegelijkertijd afgeschakeld, maar één voor één. We brengen<br />

bijvoorbeeld eerst de spanning naar nul en dan pas de<br />

stroomsterkte. Op die manier hebben we de efficiëntie van<br />

de omzetting kunnen verhogen naar 95 procent.”<br />

Octrooi<br />

Zoals gebruikelijk bij <strong>STW</strong>-projecten is ook in het<br />

geval van de driepoorts omzetter een gebruikerscommissie<br />

in het leven geroepen, die tweemaal per jaar bij elkaar<br />

kwam om de behaalde resultaten te bespreken en te<br />

overleggen over aanpak en richting van het onderzoek.<br />

Halverwege waren er al dusdanige resultaten dat Philips<br />

Lighting een octrooi aanvroeg. Ze waren met name geïnteresseerd<br />

in het gebruik van de omzetter voor de productie<br />

van elektriciteit uit zonne-energie. Duarte: “Inmiddels is de<br />

87


88<br />

Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Bovenaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />

bij een driepoortsomzetter.<br />

Zijaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />

bij een driepoortsomzetter.


Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

belangstelling van Philips Lighting voor zonnepanelen<br />

verminderd, waardoor ze zelf waarschijnlijk geen gebruik<br />

zullen maken van het octrooi. Via de handel in octrooien en<br />

licenties, waarin Philips een grote speler is, zal het octrooi<br />

zijn weg wel vinden naar een bedrijf dat het wil benutten.”<br />

Vervolgonderzoek<br />

In een vervolgonderzoek kijkt een andere<br />

promovendus naar de mogelijke toepassing van de driepoorts<br />

omzetter in vrachtwagens. Duarte: “Dan moet je<br />

denken aan piekvermogens van 50 tot 90 kilowatt, die<br />

binnen enkele milliseconden geleverd moeten worden.<br />

Bij voorkeur rechtstreeks op het wiel, zodat je geen tijd<br />

en vermogen verliest door overbrenging via tandwielen en<br />

assen. De driepoorts omzetter met de supercondensator<br />

zou zich goed lenen voor het aandrijven van de wielen<br />

van een vrachtwagen, mits het lukt om hem zo compact<br />

te maken dat hij in de wielkast past.” Omdat de driepoorts<br />

omzetter bi-directioneel is, kan daarmee ook de energie<br />

worden opgeslagen die vrijkomt bij afremmen van de auto.<br />

Deze zogeheten KERS (kinetic energy recovery systems)<br />

worden nu vaak uitgevoerd in de vorm van een vliegwiel,<br />

maar er wordt ook al geëxperimenteerd met condensatoren.<br />

Zo heeft de McLaren Mercedes Formule I auto naar verluidt<br />

een KERS op basis van een supercondensator die de auto<br />

een gratis ‘boost’ kan geven van 60 kW. Duarte: “Vooralsnog<br />

concentreren we ons op elektrisch aangedreven vrachtwagens<br />

en bussen, omdat we verwachten dat je daar de<br />

grootste milieuwinst kunt boeken.”<br />

Filtercondensatoren ter bestrijding van<br />

schakelrimpels.<br />

89


90<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

G / rijksuniversiteit groningen<br />

VOICE DIAGNOSTICS IN<br />

A NEW PERSPECTIVE<br />

05973<br />

BCC<br />

projectleider Prof.dr. H.K. Schutte totale<br />

toewijzing in euro 653.000,00 contracten<br />

Letter of intent: KayPENTAX; Geheimhouding:<br />

Richard Wolf GmbH; Optie:<br />

Cymo BV octrooien Optical triggering<br />

system for stroboscopy and a stroboscopic<br />

system (voice diagnostics) totale<br />

inkomsten in euro 75.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel was het ontwerpen<br />

en vervaardigen van een verbeterde<br />

versie van een videokymografiecamera.<br />

Videokymografie beoogt de snelle en<br />

onregelmatige trillingen van de stemplooien<br />

te registreren en vast te leggen.<br />

Het instrument toont op een scherm<br />

zowel het noodzakelijke overzichtsbeeld<br />

als het videokymografiebeeld.<br />

De evaluatie van de beelden bij patiënten<br />

in een medische setting wordt<br />

gesteund door een instructiedatabase<br />

en worden met procedures voor beeldanalyse<br />

vergeleken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De nieuwe versie<br />

videokymografiecamera kan gebruikt<br />

worden voor de onderzoekende laryngoloog<br />

naar stemplooitrillingen die<br />

onregelmatig verlopen en gepaard<br />

gaan met een afwijkend stemgeluid.<br />

De camera betekent een aanvulling<br />

op het bestaande instrumentarium<br />

van de KNO-arts. Er werd een bedrijf<br />

opgericht dat de videokymograaf levert:<br />

CYMO BV. De wetenschappelijke resultaten<br />

toonden aan dat het slijmvlies op<br />

de stemplooien van belang is voor een<br />

goede stem. Met videokymografie kan<br />

dit optimaal worden bestudeerd. Een<br />

octrooi werd verkregen op een optische<br />

triggering van een stroboscoop.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch<br />

Centrum, Amsterdam / Alphatron<br />

Medical Systems BV, Rotterdam /<br />

Lambert Instruments BV, Leutingewolde<br />

/ Martini Ziekenhuis Groningen /<br />

Richard Wolf GmbH, Knittingen<br />

(Duitsland) / Universitair Medisch<br />

Centrum St. Radboud, Nijmegen<br />

DEVELOPMENT OF A<br />

DEVICE FOR THE FAST<br />

ANALYSIS OF AHIGH<br />

NUMBER OF BIOFLUIDS<br />

SAMPLES CONTAINING<br />

HORMONES BOUND TO<br />

PROTEINS<br />

06038<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. J. Korf totale toewijzing<br />

in euro 436.000,00 totale inkomsten<br />

in euro 105.000,00<br />

doelstelling<br />

Het project beoogt goedkope<br />

analysetechnieken (‘disposables’)<br />

te ontwikkelen die door niet-geschoold<br />

personeel en zonder labfaciliteiten<br />

kunnen worden uitgevoerd. LFIA<br />

(‘lateral flow immuno assay’ soort<br />

dipstick; een techniek waarop veel<br />

zwangerschapstesten zijn gebaseerd)<br />

werd gebruikt voor de analyse van de<br />

hormonen. Ontwikkeling van microfiltratie<br />

en microdialyse probes om<br />

in een vrij rondlopend dier bloed en<br />

andere lichaamsappen continu te<br />

verzamelen en op te slaan.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De focus lag op de<br />

hormonen progesteron (in melk, in<br />

de koeienstal) en cortisol (bloed,<br />

onderhuids; stress index), en op<br />

geneesmiddelen (onderhuids, bloed).<br />

Een LFIA prototype bleek te werken.<br />

Steriele in vivo probes werden ontwikkeld<br />

op basis van door ons geteste<br />

materialen. Microfiltraten werden<br />

on-line opgeslagen in prototypes<br />

glazen capillairs voor latere off-line<br />

analyses, waarmee dagvariaties variërend<br />

van 10 uur tot ongeveer 4 dagen<br />

werden bepaald bij koeien en ratten.<br />

Probes en opslagtechnieken zijn toepasbaar<br />

bij de mens.<br />

gebruiker(s)<br />

Applikon Biotechnology<br />

BV, Schiedam / Rijksuniversiteit<br />

Groningen / Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen<br />

L / universiteit leiden


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

ISOLATION AND CHARAC-<br />

TERISATION OF BACTERIA<br />

SUITED TO CONTROL<br />

FUNGAL PLANT DISEASES<br />

IN STONEWOOL SUBSTRA-<br />

TE CULTURE<br />

05884<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. E.J.J. Lugtenberg<br />

totale toewijzing in euro 500.266,67 totale<br />

inkomsten in euro 35.000,00<br />

doelstelling<br />

Pathogene schimmels<br />

vormen een grote bedreiging voor het<br />

kweken van gewassen. In dit project<br />

wil men bacteriestammen van ziekteonderdrukkende<br />

(wild-type) microben<br />

isoleren die optimaal geschikt zijn<br />

voor gebruik in steenwol substraat<br />

(belangrijke kweekmethode). Nieuwe<br />

invalshoeken zijn (1) het gebruik van<br />

ophopingsculturen om bacteriën vóór<br />

te selecteren die voldoen aan een reeks<br />

industriële eisen, en (2) het kiezen van<br />

geschikte bronnen voor de isolatie van<br />

deze bacteriën.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn enkele veelbelovende<br />

bacteriestammen geïsoleerd.<br />

De betrokken gebruiker Grodan/<br />

Rockwool BV heeft zich vanwege een<br />

aanpassing in de bedrijfsstrategie<br />

teruggetrokken uit deze tak van sport.<br />

Een nieuwe gebruiker, Groen Agro<br />

Control, is geïnteresseerd om met de<br />

isolaten uit dit project verder te gaan<br />

werken. Projectleider Prof. Lugtenberg<br />

is met emeritaat gegaan. De groep<br />

valt nu onder Prof. Van den Hondel.<br />

Hij is op het moment een <strong>STW</strong>-projectvoorstel<br />

aan het schrijven waarin men<br />

uitgebreide veldexperimenten met de<br />

geïsoleerde bacteriestammen wil gaan<br />

doen.<br />

gebruiker(s)<br />

4creadvice BV, Maarn /<br />

Federal Biological Research Centre<br />

for Agriculture and Forestry, Darmstadt<br />

(Duitsland) / Grodan Rockwool BV,<br />

Roermond / Plant Research<br />

International, Wageningen /<br />

Rockwool/Grodan BV, Roermond<br />

MICRO-IONTOPHORESIS<br />

NEEDLE ARRAY (MINA)<br />

05950<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Bouwstra totale<br />

toewijzing in euro 758.833,33 contracten<br />

Geheimhouding: Micronit Microfluidics<br />

BV; Integrated Mechanization<br />

Solutions BV; Unilever Research &<br />

Development; Optie: Universiteit<br />

Leiden, Universiteit Twente, Unilever<br />

Research & Development; Octrooikosten:<br />

UT-S&C octrooien MINA;<br />

Microneedles totale inkomsten in euro<br />

95.000,00<br />

doelstelling<br />

In dit onderzoek beoogden<br />

we micronaalden te ontwerpen en te<br />

gebruiken voor toediening van geneesmiddelen<br />

via de huid.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het is gelukt reproduceerbaar<br />

in de huid prikken (zonder<br />

huidirritatie en pijn). Door het prikken<br />

ontstaan aantoonbare kleine poriën in<br />

de huid. Na het prikken vindt een verhoogd<br />

transport door de huid plaats,<br />

waardoor we efficiënter kunnen vaccineren.<br />

Uit dit onderzoek is een applicator<br />

waarmee reproduceerbaar geprikt<br />

wordt voortgekomen. Hiervoor is een<br />

patent aangevraagd. Betreffende de<br />

micronaalden is er ook een patent<br />

aangevraagd. Tevens zijn er een<br />

Valorisatiegrant I en II aangevraagd en<br />

toegekend. Dit heeft geresulteerd in a<br />

start-up bedrijf MyLifeTechnologies, die<br />

naaldjes produceert, die men verkoopt<br />

aan bedrijven. Op dit moment zijn we<br />

bezig om alle expertise (applicator en<br />

micronaaldjes) uit dit project te bundelen,<br />

om ons succes verder te kunnen vergroten.<br />

Voortbordurend op deze resultaten<br />

zijn we bezig andere projecten op te zetten,<br />

waarbij we zo dicht mogelijk bij de<br />

gebruikers willen opereren. Het gaat hier<br />

voornamelijk om vaccinatie en de partner<br />

is het Nederlands Vaccin Instituut.<br />

gebruiker(s)<br />

Integrated Mechanization<br />

Solutions BV, Almelo / Micronit<br />

Microfluidics BV, Enschede /<br />

Nederlands Vaccin Instituut, Bilthoven /<br />

Philips Research, Eindhoven / Solvay<br />

Pharmaceuticals BV, Weesp / Unilever<br />

Research & Development, Begington<br />

(Groot Brittannië) / Universitair<br />

Medisch Centrum Groningen /<br />

Universiteit Leiden<br />

DEVELOPMENT OF NOVEL<br />

THERAPEUTICS FOR<br />

CARDIOVASCULAR<br />

DISORDERS VIA A MULTI-<br />

DISCIPLINARY COMBINA-<br />

TION OF PHAGE DISPLAY<br />

AND ORGANIC CHEMISTRY<br />

05952<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. E.A.L. Biessen<br />

totale toewijzing in euro 439.500,00 contracten<br />

Geheimhouding: Leids Universitair<br />

Medisch Centrum; Octrooikosten:<br />

Universiteit Leiden octrooien<br />

Selectieve remmers van de nucleaire<br />

factor van geactiveerde T-cellen totale<br />

inkomsten in euro 20.000,00<br />

doelstelling<br />

Dit onderzoeksvoorstel<br />

beoogt de ontwikkeling van nieuwe<br />

leads voor recent geïdentificeerde<br />

therapeutische targets voor hart- en<br />

vaatziekten. Hierbij wordt gebruik<br />

gemaakt van de unieke combinatie<br />

van phage display en combinatoriële<br />

organische chemie. De verkregen<br />

leads zullen worden getest op hun<br />

vermogen om het proces van atherosclerose<br />

te remmen in proefdieren<br />

en worden gebruikt als diagnostisch<br />

hulpmiddel om risicovolle atherosclerotische<br />

laesies in een vroeg stadium op<br />

te sporen en in kaart te brengen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De huidige generatie<br />

immunosuppressiva grijpen met name<br />

aan op calcineurine activiteit en niet<br />

zozeer op NFAT. Dit leidt tot een scala<br />

aan bijwerkingen. In dit project hebben<br />

remodelling studies laten zien dat de<br />

nieuwe klasse remmers, INCA en VIVIT<br />

analoga, niet exact op dezelfde plaats<br />

binnen calcineurine binden. We hebben<br />

het essentiële domein binnen VIVIT<br />

geïdentificeerd en deze geconjugeerd<br />

via een korte spacer aan een INCA type<br />

remmer. De resulterende bifunctionele<br />

inhibitor conjugaten hebben een superieure<br />

affiniteit en blijken >1000 maal<br />

potenter en veel selectiever dan de<br />

moederverbinding. Daarnaast blijken<br />

ze een langdurige remming te sorteren<br />

op de NFAT activiteit. Een van de conjugaten<br />

is inmiddels gepatenteerd.<br />

gebruiker(s)<br />

Astellas Pharma BV,<br />

Leiderdorp / Leids Universitair<br />

Medisch Centrum, Leiden / Philips<br />

Research Laboratories, Eindhoven /<br />

Universiteit Leiden<br />

INVESTIGATING SEMICON-<br />

DUCTING POLYMER<br />

DEVICES BY HIGH-FIELD<br />

ELECTRON PARAMAGNETIC<br />

RESONANCE AND ELEC-<br />

TRON NUCLEAR DOUBLE<br />

RESONANCE TECHNIQUES<br />

06040<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. E.J.J. Groenen<br />

totale toewijzing in euro 436.000,00 totale<br />

inkomsten in euro 120.000,00<br />

doelstelling<br />

Nieuwe organische dunnefilm<br />

transistors kunnen elektrische signalen<br />

schakelen en versterken zoals<br />

dat vereist is voor logische circuits<br />

(IC’s). Door de eenvoud van preparatie<br />

en door hun flexibele structuur zijn<br />

deze nieuwe polymeren zeer veelbelovend<br />

voor industriële toepassingen.<br />

Ze kunnen echter worden aangetast<br />

door blootstelling aan lucht en licht.<br />

In dit project wordt voorgesteld recent<br />

in Leiden ontwikkelde hoog-frequente<br />

Electron Paramagnetische Resonantie<br />

(EPR) en Electron Kern Dubbel<br />

Resonantie (ENDOR) technieken toe<br />

te passen om er achter te komen welke<br />

stucturen bij de beschadigingen een rol<br />

spelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft<br />

zich gericht op het bestuderen van<br />

het polymeer poly(3-hexylthiofeen). In<br />

het bijzonder is met EPR gekeken naar<br />

het ladings-overdracht complex dat<br />

ontstaat tussen het polymeer en zuurstof<br />

moleculen die in het materiaal<br />

diffunderen. Om de radicaalionen en<br />

complexen verder te karakteriseren<br />

hebben de onderzoekers 275 GHz<br />

ENDOR spectroscopie ontwikkeld en<br />

met succes toegepast. De onderzoeksresultaten<br />

hebben vooral geleid tot<br />

meer inzicht. Philips was nauw bij dit<br />

onderzoek betrokken.<br />

gebruiker(s)<br />

Holst Centre/TNO,<br />

Eindhoven / Philips Research,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Eindhoven / TNO, Eindhoven<br />

91


92<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

DEVELOPMENT OF<br />

LADYBIRD BEETLES FOR<br />

IMPROVED BIOCONTROL<br />

OF APHID INFESTATIONS<br />

06094<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr. P.M. Brakefield<br />

totale toewijzing in euro 361.600,00 totale<br />

inkomsten in euro 30.750,00<br />

doelstelling<br />

Doel is om de effectiviteit van<br />

lieveheersbeesten als biologische<br />

bestrijders van bladluizen te vergroten.<br />

Hiertoe zal een bestaande natuurlijke<br />

vleugelloze variant van het lieveheersbeest,<br />

die zich niet kan verspreiden<br />

door te vliegen, verder worden ontwikkeld.<br />

Tevens zal men kunstmatige<br />

selectie toegepassen in kweken van<br />

gevleugelde lieveheersbeesten op een<br />

aantal kenmerken die van direct belang<br />

zijn voor biologische bestrijding van<br />

bladluizen. Deze 2 benaderingen zijn<br />

bedoeld om op een zeer directe manier<br />

biologische bestrijders met gewenste<br />

fenotypen te produceren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het doel is bereikt.<br />

Er zijn enkele lijnen van vleugelloze<br />

lieveheersbeesten ontwikkeld met<br />

belanghebbende potentie in de biologische<br />

bestrijding van luizen. Naast<br />

toepassing in de kasteelt (aardbeien,<br />

paprika, rozen), wordt nu met extra<br />

financiering door de Gemeente<br />

Amsterdam gekeken of de toepassing<br />

van vleugelloze lieveheersbeesten<br />

ook een oplossing kan bieden aan<br />

het honing-dauwprobleem in laanbomen<br />

in steden. De honingdauw die geproduceerd<br />

wordt door luizen zorgt voor<br />

hardnekkige aanslag op auto’s en trottoirs<br />

en wegen. De gemeenten staan<br />

onder druk om een oplossing te vinden<br />

zonder de toepassingen van chemische<br />

middelen. De eerste resultaten zijn<br />

bijzonder hoopvol.<br />

gebruiker(s)<br />

BSI, Baarn / Klep BV, Etten<br />

Leur / Koppert BV, Berkel en Rodenrijs<br />

/ Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />

Lisse / Wageningen UR Glastuinbouw,<br />

Bleiswijk<br />

AUTONOMOUS VIRTUAL<br />

ROBOTS FOR IMAGE<br />

EXPLORATION APPLICATION<br />

TO CONTOUR AND FIBER<br />

TRACKING IN MEDICAL<br />

IMAGES<br />

06122<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber<br />

totale toewijzing in euro 236.000,00 totale<br />

inkomsten in euro 28.666,67<br />

doelstelling<br />

De moderne medische beeldmodaliteiten<br />

leveren hoge resolutie<br />

drie-dimensionale beelden. De tijd<br />

die nodig is om dergelijke datasets uit<br />

te werken, belemmert de uitgebreide<br />

toepassing van automatische technieken<br />

in de dagelijkse praktijk. Het doel<br />

van deze aanvraag is nieuwe beeldverwerkingstechnieken<br />

te ontwikkelen<br />

door het integreren van state-of-the-art<br />

herkenning en beschrijving van afwijkingen<br />

in verschillende organen, en<br />

de volle potentie te onderzoeken ten<br />

behoeve van de automatische herkenning<br />

en beschrijving van organen in<br />

hoge resolutie medische beelden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De ontwikkelde Virtuele<br />

Robot is gebruikt in het klinisch onderzoek<br />

van cochlea-implantaten. Het<br />

project heeft geleid tot een nieuwe<br />

vormanalysemethode: GAMEs (Growing<br />

and Adaptive Meshes). Al het onderzoek<br />

heeft geleid tot 16 wetenschappelijke<br />

publicaties, onder andere in<br />

nauwe samenwerking met klinische<br />

onderzoekers van de afdeling Radiologie<br />

(LUMC) en andere (inter)nationale<br />

centra. Teneinde GAMEs naar de<br />

klinische praktijk te brengen is er een<br />

nieuw onderzoeksproject ingediend<br />

bij <strong>STW</strong>/Nieuwe Instrumenten voor<br />

de Gezondheids zorg (NIG). Onze<br />

industriële partner Medis medical imaging<br />

systems bv is van plan om GAMEs<br />

in haar neuro softwareapplicatie QBrain<br />

te integreren.<br />

gebruiker(s)<br />

Bio-Imaging Technologies<br />

BV, Leiden / Leids Universitair Medisch<br />

Centrum, Leiden / Medis Medical<br />

Imaging Systems BV, Leiden / Technische<br />

Universiteit Delft / Universitair<br />

Medisch Centrum Maastricht<br />

M / universiteit maastricht<br />

IDENTIFICATION AND<br />

EVALUATION OF POLY(ADP-<br />

RIBOSE) POLYMERASE-1<br />

INHIBITORS IN FOODS<br />

06041<br />

BCA<br />

projectleider Dr.ir. G.J. Hageman totale<br />

toewijzing in euro 601.500,00 contracten<br />

Geheimhouding: Danone Research<br />

BV; GBI Holding BV; Unilever R & D;<br />

Letter of intent: Universiteit Maastricht<br />

octrooien Fused bicyclic natural compounds<br />

and their use as inhibitors of<br />

PARP and PARP-mediated inflammatory<br />

processes totale inkomsten in euro<br />

25.000,00<br />

doelstelling<br />

In het project was het doel<br />

voedingsbestanddelen te vinden die<br />

op basis van specifieke eigenschappen,<br />

namelijk het remmen van het enzym<br />

Poly(ADP-Ribose)- Polymerase-1<br />

(PARP-1), toegepast kunnen worden in<br />

functional foods of nutraceuticals met<br />

ontstekingsremmende werking. Met<br />

name voor patiënten met chronische<br />

ziekten waarin ontstekingsprocessen<br />

bijdragen aan een verdere verslechtering,<br />

zoals COPD en diabetes kunnen<br />

deze componenten toegepast worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn twee klassen<br />

voedingsbestanddelen geïdenficeerd<br />

die PARP- en ontstekingsremmende<br />

activiteiten bezitten, te weten specifieke<br />

caffeïnemetabolieten en enkele flavonoïden,<br />

nl. fisetine, flavone, tricetine<br />

en quercetine. In bloed afkomstig van<br />

patiënten met COPD en type 2 diabetes,<br />

en in een muizenmodel voor acute<br />

longontsteking bleken deze componenten<br />

effectief als ontstekingsremmer.<br />

Er is een Europese patentaanvraag<br />

ingediend, niet gecontinueerd na<br />

maart 2008 vanwege ontbrekende<br />

belang-stelling bij potentiële gebruikers.<br />

In vervolgprojecten wordt<br />

fisetine geëvalueerd in een chronische<br />

studie met diabetische ratten, en<br />

worden metabolieten van flavonoïden<br />

onderzocht op ontstekingsremmende<br />

activiteit.<br />

gebruiker(s)<br />

Danone Research BV,<br />

Wageningen / DSM Food Specialties,<br />

Delft / TNO, Zeist / Unilever R & D,<br />

Vlaardingen / Universiteit Maastricht


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

NKI / nederlands kanker instintuur<br />

EXPLORING NEW USES OF<br />

ACHBP AS MODEL FOR<br />

LIGAND-GATED ION<br />

CHANNEL RESEARCH<br />

06035<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. T.K. Sixma totale<br />

toewijzing in euro 480.225,00<br />

doelstelling<br />

AChBP is een modeleiwit<br />

voor ligand-binding in de farmacologisch<br />

belangrijke klasse van cys-loop<br />

receptoren. Hiertoe horen de nicotinerge<br />

acetylcholine receptor (nAChR),de<br />

GabaA, 5HT3 en glycine receptor. In<br />

dit project zijn AChBPs gebruikt om<br />

informatie te krijgen over de specifieke<br />

binding van stoffen zoals nicotine en<br />

conotoxines. Daarnaast is gekeken<br />

naar receptor subtype-specificiteit en<br />

er is geprobeerd of AChBP gebruikt kan<br />

worden om nieuwe liganden voor de<br />

nAChRs te identificeren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

We hebben kristalstructuren<br />

bepaald van AChBP gebonden<br />

aan nicotine, carbamylcholine en<br />

conotoxines. Samen met mutantenanalyse<br />

verschafte dit informatie over de<br />

subtype specificiteit van nAChRs.<br />

Daarnaast zijn screens met AChBP<br />

gebruikt om nieuwe liganden voor<br />

nAChRs te vinden, zowel in vitro,<br />

waarbij een nieuw conotoxine werd<br />

gevonden, als in silico, waarbij naar<br />

nieuwe liganden werd gezocht. Dit<br />

werk leidt tot ontwikkeling van nieuwe<br />

medicijnen tegen cys-loop receptoren.<br />

Samen met de gebruikerscommissie<br />

wordt het project voortgezet in de vorm<br />

van een TI pharma samenwerking en<br />

daarnaast is het werk uitgemond in<br />

een EU integrated project, waarvan<br />

Guus Smit coordinator is.<br />

gebruiker(s)<br />

Schering-Plough Nederland<br />

BV, Oss / Solvay Pharmaceuticals BV,<br />

Weesp<br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

METASTABILITY IN<br />

MIXED CRYSTAL GROWTH<br />

PROCESSES<br />

05738<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. E. Vlieg totale toewijzing<br />

in euro 428.314,25 contracten<br />

Licentie: Unilever R & D totale inkomsten<br />

in euro 74.460,00<br />

doelstelling<br />

In verschilende industriële<br />

sectoren speelt ‘mixed crystallization’<br />

in multicomponent systemen een<br />

belangrijke rol. Om de toestand van<br />

zo’n systeem na kristallisatie te bepalen<br />

neemt men gewoonlijk aan dat het<br />

systeem in evenwicht is en men berekende<br />

de evenwichtstoestand, d.i. de<br />

toestand met de laagste ‘Gibbs free<br />

energy’. Vaak gaat deze veronderstelling<br />

niet op vanwege de kinetiek van<br />

het kristallisatieproces. Vanwege de<br />

kinetiek behoudt de vaste fase ‘composition<br />

gradients’. Door de erg trage<br />

diffusie in vaste stoffen vindt de<br />

transitie naar de evenwichtstoestand,<br />

die uit een homogene fase bestaat,<br />

niet of extreem langzaam plaats. In<br />

deze gevallen spreekt men van een<br />

‘frozen-in metastable state’. Dit project<br />

draait om het bepalen van deze<br />

metastabiele toestand, zowel theoretisch<br />

als ook experimenteel.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Op inhoudelijk niveau<br />

zijn alle onderdelen uit het project gerealiseerd.<br />

Er is software gemaakt om<br />

fasediagrammen en kristallisatie van<br />

vetmengsels te berekenen op grond van<br />

een minimum aantal thermodynamische<br />

en kinetische parameters. Deze software<br />

berekent niet alleen de thermodynamische<br />

evenwichtsituatie, maar kan<br />

ook de kinetiek in rekening brengen.<br />

In een verlenging van het project is in<br />

samenwerking met Unilever een gebruikersvriendelijke<br />

interface en een goede<br />

handleiding gemaakt om de daadwerkelijke<br />

toepassing mogelijk te maken.<br />

gebruiker(s)<br />

Océ Technologies BV, Venlo<br />

/ Shell Global Solutions International<br />

BV, Amsterdam / Unilever R & D,<br />

Vlaardingen<br />

93


94<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

ONTWIKKELING VAN<br />

NIEUWE STATISTISCHE<br />

METHODEN VOOR<br />

AUDITING<br />

05759<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. M.C.A. van Zuijlen<br />

totale toewijzing in euro 382.208,33<br />

doelstelling<br />

Statistische methoden<br />

vormen bij de accountantscontrole een<br />

kwantitatief hulpmiddel. De bijzondere<br />

omstandigheden bij een audit zorgen<br />

ervoor dat in veel gevallen standaard<br />

statistische technieken niet optimaal<br />

functioneren of niet toepasbaar zijn.<br />

In het project is onderzoek gedaan naar<br />

zowel steekproeftechnieken als naar<br />

betrouwbaarheidsbovengrenzen voor<br />

audit-toepassingen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dit project heeft een<br />

wezenlijke bijdrage kunnen leveren bij<br />

het aanreiken van oplossingen in bekende<br />

probleemsituaties in de statistische<br />

auditing. Aantoonbaar correcte betrouwbaarheidsbovengrenzen<br />

zijn ontwikkeld<br />

in situaties van kleine steekproefomvangen.<br />

Deze technieken zijn ook toepasbaar<br />

gemaakt in het meersteek proevensituaties.<br />

Tevens zijn meertrapssteekproeftechnieken<br />

ontwikkeld, waarbij<br />

initieel een kleine steekproef wordt<br />

genomen; het aantal fouten hierin<br />

bepaalt of er een tweede steekproef<br />

getrokken moet worden, etc. Tenslotte<br />

is een begin gemaakt met het verwerken<br />

van alle belangrijke resultaten in<br />

een softwarepakket om ze zodoende<br />

gemakkelijk toegankelijk te maken voor<br />

de praktijk. Vrijwel alle resultaten van<br />

het onderzoek zijn verschenen in de<br />

vorm van wetenschappelijke publicaties.<br />

gebruiker(s)<br />

Algemene Rekenkamer,<br />

’s-Gravenhage / Belastingdienst,<br />

Hendrik Ido Ambacht / Deloitte<br />

Accountants BV, Amstelveen /<br />

Ernst & Young, ‘s-Gravenhage /<br />

KPMG Accountants NV, Amsterdam /<br />

Universiteit van Tilburg / Veenstra<br />

Accountancy-Consultants, Naarden /<br />

Vrije Universiteit Amsterdam<br />

DE ONTWIKKELING VAN<br />

EEN DIAGNOSTISCHE<br />

TEST VOOR DIABETES<br />

TYPE 1 GEBASEERD<br />

OP GEMODIFICEERDE<br />

PEPTIDEN<br />

05898<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. G.J.M. Pruijn totale<br />

toewijzing in euro 515.666,67<br />

doelstelling<br />

De ontwikkeling van type 1<br />

diabetes (T1D) gaat gepaard met de<br />

productie van autoantistoffen. De specificiteit<br />

van deze autoantistoffen is vaak<br />

karakteristiek voor de ziekte en dit<br />

biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling<br />

van daarop gebaseerde diagnostische<br />

testen. Een belangrijke hypothese<br />

voor het doorbreken van immunologische<br />

tolerantie is het initiëren van de<br />

immuunrespons door gemodificeerde<br />

eiwitten, die daardoor niet meer als<br />

lichaamseigen gezien worden. Dit project<br />

had als doel zulke, voor T1D relevante,<br />

gemodificeerde targetmoleculen<br />

te identificeren en op basis daarvan een<br />

diagnostische test te ontwikkelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Modificaties van bekende<br />

targeteiwitten voor T1D autoantistoffen<br />

leidden niet tot een toename van de<br />

reactiviteit met antistoffen in patiëntensera.<br />

Voor pro-insuline werden ook een<br />

aantal andere modificaties onderzocht.<br />

Met een lage frequentie werd reactiviteit<br />

tegen een aantal van deze gemodificeerde<br />

targets waargenomen. Uit het bloed<br />

van een viertal T1D patiënten werden de<br />

antistof coderende mRNA moleculen geïsoleerd<br />

en omgezet in DNA, met als doel<br />

faag-display bibliotheken te genereren.<br />

De bereikte resultaten hebben nog niet<br />

geleid tot directe toepassingen, maar bieden<br />

voldoende aanknopingspunten voor<br />

vervolgonderzoek met dezelfde doelstelling.<br />

Het is de bedoeling dat dit door hetzelfde<br />

consortium uitgevoerd zal worden.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam /<br />

Euro-Diagnostica BV, Arnhem /<br />

ModiQuest BV, Nijmegen /<br />

Nederlands Vaccin Instituut, Bilthoven /<br />

Universitair Medisch Centrum<br />

St. Radboud, Nijmegen<br />

IMPROVING THE APPLICA-<br />

BILITY OF THE ANAEROBIC<br />

AMMONIUM OXIDATION<br />

(ANAMMOX) PROCESS<br />

05987<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.S.M. Jetten<br />

totale toewijzing in euro 472.360,00 contracten<br />

Optie: TUD-TNW, Radboud<br />

Universiteit Nijmegen, Paques BV<br />

totale inkomsten in euro 50.680,00<br />

doelstelling<br />

Het ANaerobe AMMonium<br />

OXidatie (anammox) process is een<br />

innovatief nieuw proces voor stikstofverwijdering<br />

uit afvalwater (zie<br />

www.anammox.com). Vergeleken met<br />

conventionele stikstofverwijdering is<br />

het energieverbruik slechts 40%, COD<br />

is niet nodig, de slibproductie is met<br />

90% gereduceerd, net als de CO2 emissies. Het doel was om mechanistisch<br />

inzicht te verkrijgen in het<br />

anammox catabolisme en anabolisme.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Anammox bacteriën<br />

kunnen zowel azijnzuur als propionzuur<br />

gebruiken als substraat voor nitraat<br />

reductie en ze kunnen aan 3% zout<br />

adapteren. De metabole analyse liet zien<br />

dat NO en hydrazine belangrijke intermediaren<br />

zijn in het anammox proces,<br />

en dat hydroxylamine omzetting kon<br />

worden gemodelleerd. Tevens werd in<br />

het onderzoek een nieuwe membraanreactor<br />

ontwikkeld voor de groei van de<br />

anammoxbacteriën in suspensie. Deze<br />

cellen werden gebruikt om met behulp<br />

van 31P-NMR inzicht te krijgen in het<br />

energie metabolisme. De opstart van<br />

de eerste 75 m3 anammoxreactor op<br />

praktijkschaal werd tijdens het onderzoek<br />

gevolgd met ondere andere Q-PCR.<br />

Biomassaretentie en korrelvorming<br />

bleken van cruciaal belang tijdens de<br />

opstart. De volumetrische omzettingssnelheid<br />

van 10 kg-N/m3 /dag was hoog<br />

in vergelijking met reactoren op laboratoriumschaal.<br />

gebruiker(s)<br />

Paques BV, Balk /<br />

STOWA, Utrecht / Vrije Universiteit<br />

Amsterdam / Wageningen Universiteit<br />

& Research-centrum, Wageningen /<br />

Waterschap Hollandse Delta, Ridderkerk<br />

/ Waterstromen BV, Lochem<br />

QUANTITATIVE NUCLEIC<br />

ACID SEQUENCE BASED<br />

AMPLIFICATION (NASBA)<br />

TO MONITOR MALARIA<br />

DRUG RESISTANCE<br />

06009<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. R.W. Sauerwein<br />

totale toewijzing in euro 350.072,00<br />

doelstelling<br />

In endemische gebieden<br />

neemt malaria drugresistentie snel toe<br />

en is vroege herkenning en monitoring<br />

essentieel. Naast detectie van alle<br />

parasieten is meting van transmissiestadia<br />

belangrijk om verspreiding<br />

van drugsresistentie vast te stellen.<br />

Doelstelling: ontwikkeling van gevoelige<br />

moleculaire testen voor parasitair RNA<br />

(QT-NASBA) met toetsing veldsituatie<br />

in Kenia.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een Pfs25 en 18S<br />

rRNA QT-NASBA werden ontwikkeld<br />

met ‘real-time’ technologie en getoetst<br />

met verschillende malaria stammen;<br />

de test is in principe geschikt bevonden<br />

voor metingen op grote schaal.<br />

Testen werden gebruikt in een veldstudie<br />

gericht op snelle detectie van<br />

anti-malaria drug resistentie waarbij<br />

praktische geschiktheid werd aangetoond.<br />

Keniaanse partner zal implementatie<br />

in nationale resistentiemonitoring<br />

onderzoeken. Er werden<br />

geen patenten aangevraagd, maar<br />

verdere ontwikkeling en toepassing<br />

met firma bioMerieux wordt verkend.<br />

De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd<br />

en verschillende onderzoekers<br />

gebruiken inmiddels de ontworpen<br />

technieken.<br />

gebruiker(s)<br />

Biomedical Primate<br />

Research Centre, Rijswijk /<br />

BioMérieux BV, Boxtel / Koninklijk<br />

Instituut voor de Tropen, Amsterdam /<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid<br />

en Milieu, Bilthoven / Vrije Universiteit<br />

Amsterdam


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

SYNTHESIS OF NOVEL<br />

PEPTIDE SUBSTRATES TO<br />

MONITOR THE THROMBIN<br />

ACTIVITY IN BLOOD<br />

06028<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. F.P.J.T. Rutjes totale<br />

toewijzing in euro 355.000,00 contracten<br />

Optie: Universiteit Maastricht,<br />

Synapse BV, RU-NWI; Geheimhouding:<br />

Bayer Bioscience NV; Schering-<br />

Plough Nederland BV octrooien Methods<br />

of determining endogenous thrombin<br />

potential (ETP)...; Process for the<br />

preparationof 1,4,5-trisubstituted triazoles<br />

and 3,4,5-trisubstituted triazoles<br />

totale inkomsten in euro 48.000,00<br />

doelstelling<br />

Het zogenaamd ‘thrombogram’,<br />

is een test voor het stollingsgedrag<br />

van bloed waarin het verloop van<br />

de thrombineconcentratie in stollend<br />

bloed wordt weergegeven. Doel van het<br />

onderzoek is de verbetering van het<br />

thrombogram, de ontwikkeling van nieuwe<br />

fluorogene peptidesubstraten, waarmee<br />

de efficiëntie en de toepasbaarheid<br />

van de test enorm wordt vergroot.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project betrof<br />

het ontwerpen en synthetiseren van<br />

nieuwe fluorescente peptidesubstraten,<br />

die gebruikt kunnen worden voor het<br />

monitoren van de activiteit van trombine<br />

in bloed (thrombogram). Trombine is<br />

een enzym dat cruciaal is bij het stollen<br />

van bloed en het op deze manier monitoren<br />

van de activiteit van dit enzym<br />

heeft een aantal voordelen tov conventionele<br />

empirische stollingstesten. De<br />

nieuw ontwikkelde substraten geven<br />

aanzienlijk betere resultaten in het<br />

thromogram. Daarnaast is een nieuwe<br />

conjugatiemethode ontwikkeld waarmee<br />

het mogelijk is om onder fysiologische<br />

condities – zonder gebruik van<br />

andere reagentia – moleculen met<br />

elkaar te koppelen. Op deze laatste<br />

methode is octrooi aangevraagd. Uit<br />

het trombineonderzoek is een nieuw<br />

project voortgekomen – gericht op het<br />

iniaturiseren van het thrombogram –<br />

dat gefinancierd wordt middels het<br />

Pieken in de Delta programma en waaraan<br />

door een consortium van academische<br />

groepen en bedrijven wordt<br />

gewerkt. Het conjugatieonderzoek<br />

wordt met NWO-financiering voortgezet.<br />

gebruiker(s)<br />

Chiralix BV, Nijmegen /<br />

DSM Research BV, Geleen / Synapse<br />

BV, Maastricht / Universiteit Utrecht<br />

OPTIMALIZATION OF<br />

ENGINEERED BONE<br />

CONSTRUCTS BY CELL<br />

SELECTION, CELL<br />

LOADING AND CELL<br />

CULTURE<br />

06052<br />

AAA<br />

projectleider Dr. J. van den Dolder totale<br />

toewijzing in euro 135.200,00<br />

doelstelling<br />

Het doel was het verbeteren<br />

van de osteogeniciteit van geïsoleerde<br />

beenmergcellen door cel selectie en het<br />

variëren van de cel kweektechniek.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is slechts<br />

deels geslaagd. De diverse onderzoeken<br />

lieten zien dat cel selectie niet<br />

tot een beter osteogeniciteit van de<br />

geïsoleerde beenmergcellen leidde.<br />

Het onderzoek op het gebied van de<br />

celkweekcondities werd uitgevoerd in<br />

samenwerking met Prof. Mikos (Rice<br />

University, Houston, USA). Ook deze<br />

studies mondden niet in een significant<br />

effect op het uiteindelijke botvormende<br />

vermogen van de beenmergcellen.<br />

Echter, de combinatie van celselectie<br />

met gen transfectie (voor botgroei<br />

stimulerende factoren) resulteerde<br />

wel in een beter botvormend vermogen<br />

van de cellen. Hiervoor werd gebruik<br />

gemaakt van een virale vector. Op<br />

basis van deze laatste resultaten zijn<br />

twee nieuwe subsidies verworven<br />

(ITI-Foundation en KNAW-China<br />

Exchange programma), welke zich<br />

richten op de verder ontwikkeling van<br />

de gen transfectie techniek. Het doel is<br />

om de virale vector te vervangen door<br />

een non-virale techniek.<br />

gebruiker(s)<br />

CAM Implants BV, Leiden /<br />

EMCM, Nijmegen / European Medical<br />

Contract Manufacturing BV, Nijmegen /<br />

Harlan Nederland, Horst / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

SIMON STEVIN<br />

ONDERZOEK: NEW BONE<br />

06205<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale<br />

toewijzing in euro 500.000,00 contracten<br />

Optie: Universitair Medisch Centrum<br />

St. Radboud, CAM Implants BV<br />

octrooien New Bone totale inkomsten in<br />

euro 68.800,00<br />

doelstelling<br />

Het doel was het ontwikkelen<br />

van een osteoinductief en osteogeen<br />

calciumfosfaat keramisch materiaal<br />

dat als injecteerbare botvervangend<br />

materiaal gebruikt kan worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is geslaagd.<br />

Er is aangetoond dat aan het reeds<br />

eerder ontwikkelde calciumfosfaat<br />

cement (project 4484) degradeerbare<br />

polymere microbolletjes kunnen worden<br />

toegevoegd die niet alleen de afbreekbaarheid<br />

van het cement vergroten,<br />

maar ook kunnen dien als drager<br />

voor botgroeistimulerende factoren.<br />

Door gebruik te maken van verschillende<br />

polymeren kan de afgifte van de<br />

botgroei stimulerende factoren gevarieerd<br />

worden en kunnen verschillende<br />

factoren sequentieel afgegeven worden.<br />

Tevens is er in samenwerking met<br />

CAM Bioceramics (Leiden) een calciumfosfaat<br />

cement ontwikkeld dat volledig<br />

in eigen beheer geproduceerd kan<br />

worden. Het project wordt voortgezet<br />

in het Smartmix project ‘TeRM’ en<br />

het KNAW-PSA project ‘Nanoscale<br />

materials for bone regeneration’. In<br />

deze projecten zal niet alleen verder<br />

ontwikkeling van het cement voor<br />

definitieve toepassing plaatsvinden,<br />

maar zullen ook humane klinische<br />

studies met het basismateriaal<br />

(cement met polymere microbolletjes)<br />

plaatsvinden.<br />

gebruiker(s)<br />

CAM Implants BV, Leiden /<br />

FUJIFILM Manufacturing Europe BV,<br />

Tilburg / Universitair Medisch Centrum<br />

Utrecht<br />

T / universiteit twente<br />

95


96<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

ROBUST INVERSION OF<br />

NONLINEAIR DYNAMIC<br />

SYSTEMS (INVERT)<br />

05636<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. M. Verhaegen<br />

totale toewijzing in euro 524.525,17<br />

contracten Optie: LMS International NV<br />

totale inkomsten in euro 192.000,00<br />

doelstelling<br />

Dit project heeft als doel om<br />

numerieke modellen te ontwikkelen<br />

voor het inverteren van niet-lineaire<br />

dynamische systemen. Een voorbeeld<br />

van zo’n systeem is het beproeven van<br />

de levensduur van nieuwe voertuigen.<br />

Nieuwe prototypes worden met een<br />

proefopstelling getest onder realistische<br />

belastingscondities. De methoden<br />

die in het project ontwikkeld worden<br />

zullen het instellen van de proefstanden<br />

efficiënter maken. Het instellen door<br />

middel van een iteratief proces kan nu<br />

enige weken in beslag nemen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn methoden ontwikkeld<br />

om de aansturing van een complexe<br />

dynamische systeem op een<br />

iteratieve manier te leren. Condities zijn<br />

afgeleid waarbij deze iteratief lerende<br />

algorithmen een exponentiële convergentie<br />

hebben. Een wereldprimeur van<br />

deze algorithmen is de efficiente manier<br />

waarmee de leerregel berekend kan<br />

worden. De complexiteit van de nieuwe<br />

algorithmen hangt op een lineaire<br />

manier af van de lengte van het tijdsinterval.<br />

Het project zal deze resultaten<br />

veralgemeniseren voor systemen waarbij<br />

de dynamica ook ruimtelijk verdeeld is.<br />

gebruiker(s)<br />

ASML Netherlands BV,<br />

Veldhoven / DAF Trucks NV, Eindhoven<br />

/ LMS International NV, Leuven (België)<br />

/ Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Laboratorium, Amsterdam / Philips<br />

Applied Technologies, Eindhoven /<br />

Philips Lighting BV, Eindhoven /<br />

Rijksuniversiteit Groningen / SKF<br />

Engineering & Research Centre BV,<br />

Nieuwegein / SKF Research and<br />

Development Company BV, Nieuwegein<br />

/ TNO, Delft / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

MODELLING OF SPATIAL<br />

AND TEMPORAL VARIA-<br />

TIONS IN OFFSHORE<br />

SANDWAVES: PROCESS-<br />

ORIENTED VS<br />

STOCHASTICAPPROACH<br />

05805<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. S.J.M.H. Hulscher<br />

totale toewijzing in euro 460.125,00<br />

doelstelling<br />

Zandgolven in ondiepe<br />

zeeën kunnen door hun dimensies en<br />

migratie snelheid grote invloed hebben<br />

op bijvoorbeeld scheepvaartgeulen,<br />

pijpleidingen en windturbines. Hiervoor<br />

is het belangrijk te weten welke variatie<br />

(in tijd en ruimte) er in bijvoorbeeld<br />

de zandgolfhoogte en migratie kan<br />

voorkomen. Het doel van dit project<br />

was meer inzicht te krijgen in de<br />

variatie in zandgolfkarakteristieken en<br />

welke processen deze variatie kunnen<br />

veroorzaken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Binnen het project is<br />

een nieuwe snellere numerieke code<br />

ontwikkeld die de zandgolfevolutie en<br />

eindvorm kan voorspellen. Het model is<br />

gevalideerd en verschillende fysische<br />

processen zijn toegevoegd om hun<br />

effect op zandgolven te bestuderen<br />

(bijvoorbeeld oppervlaktegolven en<br />

zwevend sediment om stormeffecten<br />

te bestuderen). Hierdoor is beter te<br />

voorspellen waar zandgolf variatie en<br />

dynamiek vandaan komt. Mogelijk kan<br />

hierdoor de frequentie van (kostbare)<br />

meetcampagnes (bijvoorbeeld om de<br />

diepte van vaargeulen of het op veilige<br />

diepte liggen van pijpleidingen) in<br />

sommige gebieden lager worden.<br />

gebruiker(s)<br />

ACRB, Lemmer / ARGOSS,<br />

Marknesse / Deltares, Delft /<br />

Deltares, Lelystad / Koninklijke Marine,<br />

’s-Gravenhage / Rijkswaterstaat,<br />

Rijswijk / TNO, Utrecht /<br />

Witteveen+Bos, Rotterdam<br />

ENGINEERD MODEL<br />

SYSTEMS AND NOVEL<br />

DEVICE CONCEPTS USING<br />

EPITAXIALLY LAYERED<br />

MATERIALS<br />

05821<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. G. Koster totale toewijzing<br />

in euro 135.065,00<br />

doelstelling<br />

Om van het supergeleidende<br />

materialen met vluchtige elementen een<br />

heel dun laagje te kunnen maken zijn<br />

speciale technieken ontwikkeld. Door<br />

de aanwezigheid van bijvoorbeeld magnesium<br />

of andere vluchtige elementen<br />

is het lastig om bij hoge temperaturen<br />

te groeien. Voordat daarom deze veelbelovende<br />

nieuwe materialen gebruikt<br />

kunnen worden in bijvoorbeeld chips<br />

of kabeltoepassingen is nog veel onderzoek<br />

en ontwikkeling nodig.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De onderzoekers hebben laten zien, in<br />

samenwerking met Stanford University<br />

in de Verenigde Staten, dat met een<br />

optische techniek Fourier getransformeerde<br />

infrarood spectroscopie kan<br />

de kristallisatie van een dunne film<br />

materiaal in detail worden gevolgd. De<br />

verrassende uitkomst is dat sommige<br />

materialen, zoals het modelmateriaal<br />

Yttrium Barium Koperoxide, kristalliseren<br />

via een aan vloeistof verwante fase,<br />

en niet zoals werd verondersteld, via<br />

de dampfase tijdens de groei van een<br />

dunne film. In de productie van kabels<br />

van deze materialen is deze informatie<br />

van essentieel belang. Deze resultaten<br />

zijn gepubliceerd in Applied Physics<br />

Letters en worden toegelicht in het blad<br />

Spectroscopy Focus.<br />

LOW COHERENCE<br />

OPTICAL PROBING OF<br />

STRUCTURE AND MICRO-<br />

CIRCULATORY FUNCTION<br />

IN LIVING TISSUE WITH A<br />

MULTI-SCALE STRATEGY<br />

05840<br />

ABA<br />

projectleider Dr. ir. W. Steenbergen<br />

totale toewijzing in euro 405.600,00<br />

doelstelling<br />

Dit onderzoek ging in op de<br />

uitdaging, om in verstrooiend weefsel<br />

kwantitatieve metingen te doen van<br />

medisch relevante grootheden, zoals<br />

absorptie en doorbloeding. Dat is lastig<br />

omdat de hoeveelheid verstrooiing niet<br />

bekend is. Om controle te krijgen over<br />

het licht, stellen we voor om gebruik<br />

te maken van interferometrische<br />

technieken waarbij incoherent licht<br />

(met meerdere kleuren) is gebruikt.<br />

Dit geeft de mogelijkheid om slechts<br />

naar licht te kijken dat een bekende<br />

weglengte heeft afgelegd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een fiberoptische<br />

laag-coherente interferometer is ontwikkeld<br />

waarmee aan de huid kan<br />

worden gemeten. Hiermee kunnen wel<br />

weglengteverdelingen meten van<br />

het gedetecteerde licht, maar ook<br />

Dopplerverschuivingen voor een bekende<br />

weglengte. In modelsystemen<br />

hebben we aangetoond hiermee bijna<br />

kwantitatief de doorbloeding te kunnen<br />

meten. Verder hebben we laten zie dat<br />

we echte doorbloedingssignalen in de<br />

huid kunnen meten. Uit het onderzoek<br />

zijn 15 publicaties voortgekomen.<br />

Het onderzoek heeft niet geleid tot een<br />

octrooi of product. Vervolgonderzoek<br />

is momenteel in voorbereiding, waarin<br />

medische toepassingen zullen worden<br />

onderzocht.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam /<br />

Perimed AB, Järfälla (Zweden) /<br />

Universiteit Twente, Enschede


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

NANOSCALE DEVICES<br />

BASED ON ARTIFICIAL<br />

MATERIALS<br />

05909<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ing. D.H.A. Blank<br />

totale toewijzing in euro 845.000,00<br />

doelstelling<br />

Met behulp van gecontroleerde<br />

pulslaserdepositie, die aan de<br />

Universiteit Twente is ontwikkeld, kunnen<br />

nieuwe materialen gesynthetiseerd<br />

worden. Daarmee kan men onder meer<br />

geavanceerde en zeer kleine schakelmechanismen<br />

ontwerpen en maken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Bij dit project was geen<br />

gebruikerscommissie. Resultaten zijn<br />

niet bekend bij <strong>STW</strong>.<br />

NAADVOLG- EN INSPEC-<br />

TIESYSTEEM VOOR HET<br />

ROBOT LASERLASSEN<br />

05927<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J. Meijer totale<br />

toewijzing in euro 429.762,50 octrooien<br />

Advies octrooieerbaarheid; Perimetric<br />

trajectory detection using distinctive<br />

structured light sources totale inkomsten<br />

in euro 31.000,00<br />

doelstelling<br />

De ontwikkeling van een<br />

compacte geïntegreerde laser laskop<br />

voor het inmeten van een lasnaad, het<br />

real time meten en regelen van het lasproces<br />

en voor lasnaadinspectie en<br />

kwaliteitscontrole van de verkregen las.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een werkend prototype<br />

is ontwikkeld. Een snelle camera inclusief<br />

dataverwerking verzorgt zowel de<br />

procesbewaking als kwaliteitsbepaling<br />

van de laserlas. Het prototype is met<br />

hulp van het NIMR instituut succesvol<br />

in de praktijk getest op producten van<br />

Corus. De IPR is met een patent<br />

beschermd en er zijn contacten met<br />

bedrijven die de utilisatie willen verzorgen.<br />

Er is een vervolgproject in voorbereiding,<br />

waarbij het ontwikkelde<br />

prototype zal worden ingezet. Voor de<br />

synchronisatie van robot en sensor<br />

wordt het ontwikkelde softwarepakket<br />

(24-Laser) als een interface platform<br />

gebruikt. Er is ook een Iterative<br />

Learning Control (ILC) ontwikkeld waarbij<br />

met de laserkop als sensor grote<br />

snelheidswinst mogelijk is.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus Technology BV,<br />

IJmuiden / Demar Laser BV, Hengelo /<br />

Inalfa Metal BV, Hamont-Achel (België)<br />

/ Mitutoyo Research Center Europe BV,<br />

Veenendaal / OMEGA Laser Systems<br />

BV, Enschede / OST-Smartline, Moerdijk<br />

/ Philips Electronics Nederland BV,<br />

Eindhoven / Rolan Robotics BV, Zwaag<br />

/ SKF Research and Development<br />

Company BV, Nieuwegein / Stork<br />

Materials Technology, Amsterdam /<br />

Technische Universiteit Delft / TNO,<br />

Delft / TRUMPF Laser Nederland BV,<br />

Alphen a/d Rijn / TRUMPF Nederland<br />

BV, Hengelo / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

RELIABILITY OF WET<br />

CHEMICAL ETCHING OF<br />

SILICON<br />

05990<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek<br />

totale toewijzing in euro 52.000,00 totale<br />

inkomsten in euro 60.000,00<br />

doelstelling<br />

De belangrijkste techniek om<br />

micromechanische structuren te maken<br />

is het nat-chemisch, anisotroop etsen<br />

van siliciumplakken. Hierbij wordt<br />

gebruik gemaakt van het feit dat de<br />

etssnelheid sterk afhankelijk is van<br />

de kristalorientatie van het te etsen<br />

oppervlak. Deze bewerkingsmethode<br />

is onmisbaar voor de produktie van<br />

miniatuur sensors (druk, schokken, versnel-lingen,<br />

...) en andere microsystemen<br />

(inkt jet printerkoppen, optomechanische<br />

verbindingstukken, …). Hoewel de<br />

etstechniek overal wordt toegepast, is<br />

de nauwkeurigheid voor veel toepassingen<br />

nog steeds onvoldoende. Deze problemen<br />

en de daarmee samenhangende<br />

afwijkingen in de etsstructuren en het<br />

ontstaan van ruwe oppervlakken zullen<br />

in dit project nader worden onderzocht.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek betrof<br />

een samenwerking tussen de universiteiten<br />

van Twente, Nijmegen en<br />

Utrecht. In Twente is vooral aandacht<br />

geweest voor de invloed van elektrochemie<br />

op anisotroop etsen van silicium.<br />

Het onderzoek in Nijmegen richtte<br />

zich op het gedetailleerde metingen en<br />

het numeriek modelleren van de ets -<br />

processen. In Utrecht lag de nadruk op<br />

nauwkeurige elektrochemische metingen.<br />

Het onderzoek heeft voornamelijk<br />

geleid tot meer inzicht in de werking<br />

van nat-chemische anisotroop etsen<br />

van siliciumstructuren. Tot praktische<br />

toepassingen heeft het onderzoek nog<br />

niet geleid.<br />

gebruiker(s)<br />

ASML Netherlands BV,<br />

Veldhoven / C2V, Enschede /<br />

HL-Planartechnik GmbH, Dortmund<br />

(Duitsland) / LioniX BV, Enschede /<br />

Siemens AG, Berlijn (Duitsland)<br />

5CC FHARMON: 5 KELVIN<br />

CRYOCOOLER-COOLED<br />

FETAL HEART MONITOR<br />

05998<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.J.M. ter Brake<br />

totale toewijzing in euro 53.429,17 octrooien<br />

Increase of cooling capacity in heliumgas<br />

circulation loop by means of flow<br />

restriction totale inkomsten in euro<br />

22.000,00<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling van systeem<br />

waarmee in niet-afgeschermde<br />

ziekenhuisomgeving foetale hartsignalen<br />

gemeten kunnen worden.<br />

Werkend op basis van supergeleidende<br />

sensoren. Koeling tot 4K met gesloten<br />

koelsysteem.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Demonstrator is<br />

gerealiseerd en zou voor klinische tests<br />

gebruikt kunnen worden.<br />

gebruiker(s)<br />

BAAT Medical Engineering,<br />

Hengelo / DeMaCo Holland BV,<br />

Noord-Scahrwoude / Philips Research<br />

Europe, Eindhoven / Thales<br />

Cryogenics BV, Eindhoven / TMS<br />

International BV, Oldenzaal / Twente<br />

Solid State Technology BV, Enschede /<br />

Universiteit Twente, Enschede<br />

97


98<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

PORT-BASED APPROACH<br />

OF COMPLEX DISTRIBU-<br />

TED-PARAMETER SYSTEM<br />

MODELS FOR ANALYSIS<br />

AND SIMULATION<br />

06012<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. A.J. van der Schaft<br />

totale toewijzing in euro 278.000,00<br />

doelstelling<br />

In een snel ontwikkelproces<br />

voor geavanceerde, complexe, technologische<br />

systemen zijn numerieke,<br />

model-gebaseerde, simulatietechnieken<br />

onontbeerlijk. Om tot flexibiliteit, modulariteit<br />

en efficientie in de simulatie<br />

te komen, is combinatie van eindigeelementen<br />

methoden uit de numerieke<br />

wiskunde met poort-gebaseerde<br />

modelleertechnieken afkomstig uit de<br />

systeem-en regeltheorie, benodigd.<br />

De uitdaging daarbij is om verdeelde<br />

parameter componenten te benaderen<br />

met eindige elementen modellen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn proefversies<br />

van software voor eindige-elementen<br />

representatie van open verdeeldeparameter<br />

componenten ontwikkeld,<br />

die op een aantal specifieke toepassingen<br />

met succes zijn uitgeprobeerd.<br />

De verkregen inzichten zijn vastgelegd<br />

in publicaties en een proefschrift. De<br />

volgende uitdaging is de ontwikkeling<br />

van software die breder toepasbaar is<br />

in het domein van technologisch onderzoek<br />

en ontwerp dan de huidige proefversies.<br />

gebruiker(s)<br />

Controllab Products BV,<br />

Enschede / Dutch Space BV, Leiden /<br />

NXP Semiconductors, Nijmegen / Océ<br />

Technologies BV, Venlo / Philips<br />

Applied Technologies, Eindhoven /<br />

Reden BV, Hengelo / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

RELIABLE RF, ROBUST<br />

RF POWER-DRIVERS IN<br />

LOW-VOLTAGE CMOS<br />

TECHNOLOGY<br />

06015<br />

BBA<br />

projectleider Dr.ir. A.J. Annema totale toewijzing<br />

in euro 567.000,00 totale inkomsten<br />

in euro 470.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project tweeledig:<br />

ten eerste de bestaande (quasi-<br />

DC) modellen te toetsen bij RF en waar<br />

nodig betere modellen te ontwikkelen,<br />

om tot een goede voorspelling te komen<br />

van de levensduur van transis-toren in RF<br />

circuits. Ten tweede was het doel om op<br />

circuit- en systeemniveau fundamentele<br />

te genereren die de mate van slijtage in<br />

RF-vermogensversterkers reduceren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De bestaande modellen<br />

voor zogeheten ‘hot-carrier’ en NBTI<br />

degradatie voorspellen de slijtage bij RF<br />

goed. Het model voor diëlektrische doorslag<br />

bleek echter zeer pessimistisch bij<br />

deze hoge frequenties. Dientengevolge<br />

zijn hogere spanningen in een CMOS<br />

circuit toelaatbaar, wat de vermogensefficiëntie<br />

van CMOS RF circuits ten<br />

goede kan komen. Daarnaast is een<br />

nieuwe meetmethode ontwikkeld (RF<br />

charge pumping) waarmee de oppervlaktetoestanden<br />

in een moderne transistor<br />

nauwkeuriger kunnen worden<br />

gekwantificeerd. Het aantal mogelijke<br />

klasse-E werkingsgebieden is vergroot<br />

wat vele optimalisatiemogelijkheden<br />

geeft voor langere levensduur. Er is<br />

een aantal innovaties gedaan waardoor<br />

in-situ degradatiemonitoring mogelijk is<br />

in RF-schakelingen. Het onderzoek is<br />

voortgezet bij NXP in Eindhoven waar<br />

de promovendus in dienst is getreden,<br />

en waar het wordt toegepast in nieuwe<br />

generaties RF vermogensversterkers.<br />

gebruiker(s)<br />

National Semiconductor<br />

BV, ’s Hertogenbosch / NXP Semi -<br />

conductors, Eindhoven en Nijmegen /<br />

NXP Semiconductors Belgium NV,<br />

Leuven (België) / SiTel Semiconductor<br />

BV, ’s Hertogenbosch / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

REVERSAL & INTERACTION<br />

STUDIES OF NANOSIZED<br />

MAGNETIC STRUCTURES<br />

FOR VERY HIGH DENSITY<br />

RECORDING<br />

06017<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. J.C. Lodder em.<br />

totale toewijzing in euro 499.958,33<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit project is<br />

de Anomaal Hall Effect (AHE) meettechniek<br />

te verbeteren en toe te passen<br />

op nano-magnetische structuren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De AHE techniek is<br />

dusdanig verbeterd dat het mogelijk<br />

werd het omkeergedrag van magnetische<br />

elementen met een diameter<br />

onder 100 nm te meten. Individuele<br />

magnetische elementen, met en zonder<br />

buren, zijn gemeten, en het effect<br />

van thermische fluctuaties op het<br />

omkeergedrag kon uitstekend worden<br />

bepaald. Deze informatie is van<br />

uitzonderlijk belang voor de ontwikkeling<br />

van discrete magnetische media,<br />

een techniek die over 5-10 in harddisks<br />

zal worden gebruikt.<br />

gebruiker(s)<br />

IMEC, Leuven (België) /<br />

NanoMagnetics Ltd., Bristol (Groot<br />

Brittannië) / Technische Universiteit<br />

Eindhoven<br />

WATER-GAS-SHIFT<br />

REACTION IN A CATALYTIC<br />

MEMBRANE REACTOR FOR<br />

FUEL-CELL APPICATION<br />

06030<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale<br />

toewijzing in euro 53.416,67 octrooien<br />

Active and stable catalyst for single<br />

step WGS reaction totale inkomsten in<br />

euro 99.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is de<br />

toepassing van edelmetaal katalysatoren<br />

in een keramische membraanreactor,<br />

om daarmee in een enkele<br />

stap hogere omzettingen te behalen<br />

in de ‘water-gas-shift’-reactie, alsmede<br />

het geproduceerde waterstof af te<br />

scheiden via een selectief scheidend<br />

membraan. Als toepassingsgebied<br />

wordt gedacht aan de productie van<br />

waterstof voor energieopwekking in<br />

brandstofcellen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft<br />

geleid tot een aanzet voor een brug<br />

tussen de verschillende temperatuur<br />

windows van operatie van katalysatoren<br />

versus membranen. Het katalysator<br />

onderzoek heeft laten zien dat variatie<br />

van de drager van Pt katalysatoren voor<br />

WGS zowel de activiteit als het mechanisme<br />

beïnvloedt. Titania-gedragen<br />

katalysatoren blijken buitengewoon<br />

actief, terwijl promotie met Re leidt tot<br />

verbeterde stabiliteit en een verdere<br />

verbetering van activiteit. De resultaten<br />

van het onderzoek zijn aanleiding<br />

geweest voor het formuleren van een<br />

vervolg project, dat zal focussen op de<br />

rol van de oxidische drager in het activeren<br />

van water voor stoom-reforming<br />

en WGS. Dit project zal worden uitgevoerd<br />

in het kader van ADEM.<br />

gebruiker(s)<br />

BASF Nederland BV, De<br />

Meern / Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland, Petten / Shell Global<br />

Solutions, Amsterdam / Shell Global<br />

Solutions International BV, Amsterdam<br />

/ Westfalia Separator Membraflow<br />

GmbH, Essingen (Duitsland)


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

TOWARDS ROBUST<br />

FINGERPRINT<br />

RECOGNITION<br />

06051<br />

BCC<br />

projectleider Dr.ir. A.M. Bazen totale toewijzing<br />

in euro 34.859,00 contracten<br />

Geheimhouding: Philips International<br />

BV; Overdracht Octrooi: Uniqkey<br />

Biometrics octrooien Biometric template<br />

similarity based on feature locations;<br />

Bit Extraction from fixed length<br />

feature vectors<br />

doelstelling<br />

Biometrie kan potentieel toegang<br />

tot inhoud en locaties beveiligen<br />

en (internet) transacties authenticeren.<br />

Het maakt gebruik van lichaams-, of<br />

soms gedragskenmerken. Biometrische<br />

herkenning kan veiligheid met gebruikersgemak<br />

combineren. Een mogelijkheid<br />

is vingerafdrukherkenning. Een<br />

probleem daarmee is het gebrek aan<br />

robuustheid: de prestaties nemen af<br />

wanneer het gebruikt wordt in real-life<br />

omstandigheden. Dit VENI-project gaat<br />

over het verbeteren van de robuustheid<br />

van vingerafdrukherkenning.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft zeer<br />

goed resultaten opgeleverd. De projectleider<br />

is met onder ander met deze<br />

resultaten een eigen bedrijf begonnen<br />

op het gebied van beveiliging, UniqKey.<br />

Er zijn twee octrooien aangevraagd.<br />

gebruiker(s)<br />

Atos Consulting, Rijswijk /<br />

KLPD-DNRI, Zoetermeer / Philips<br />

Research, Eindhoven / SDU<br />

Indentification, Haarlem<br />

FUNDAMENTALS OF A<br />

NEW CLASS OF OXIDATION<br />

PROCESSESBASED ON<br />

THERMAL AND PHOTO-<br />

CATALYSIS IN BASIC<br />

ZEOLITES<br />

06057<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale<br />

toewijzing in euro 525.325,00<br />

doelstelling<br />

Nieuwe selectieve oxidatietechnologie<br />

te onderzoeken die is<br />

gebaseerd op de vinding dat basische<br />

zeolieten alkanen selectief kunnen<br />

oxideren na blootstelling aan zichtbaar<br />

licht. Selectieve oxidatie van korte<br />

alkanen is een sleutelproces is in de<br />

chemische industrie, aangezien de<br />

producten hiervan de bouwstenen zijn<br />

voor synthetische materialen en fijnchemicaliën.<br />

Oxygenerering van eenvoudige<br />

koolwaterstoffen is vooral van<br />

interesse voor de bulkchmie; vandaar<br />

dat zal worden samengewerkt met DSM<br />

en DOW.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De wetenschappelijke<br />

doelen zijn deels gehaald. Het project<br />

heeft aangetoond dat selectieve oxidatie<br />

van propaan naar aceton en/of<br />

propanol mogelijk is in zeolieten met<br />

aardalkali metalen. Een tussenproduct<br />

van die reactie is isopropylhydroperoxide<br />

(IHP). De reactie verloopt goed<br />

bij gematigde temperatuur (


100<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

FORMATION OF<br />

DENSE WALL LAYER IN<br />

HIGH-SPEED SWIRLING<br />

DISPERSED MULTI-PHASE<br />

FLOW<br />

06104<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers<br />

totale toewijzing in euro 177.000,00 contracten<br />

Optie: Universiteit Twente, Twister<br />

BV<br />

doelstelling<br />

Bij het ontwerp van apparaten<br />

voor industriële processen zoals<br />

het verwijderen van waterdamp uit<br />

aardgas, ontbrak het aan essentiële<br />

kennis over de wisselwerking tussen<br />

vloeistof (druppels) en gas. Het doel<br />

van het project is om de vorming van<br />

een vloeistoflaag in een ronddraaiende<br />

gedispergeerde meerfasestroming,<br />

zoals voorkomt in gas-vloeistofseparators,<br />

te bestuderen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er werden met name<br />

gedetailleerde studies gedaan naar<br />

de druppelgrootteverdeling en de<br />

druppeldynamica in gebieden met<br />

gelokaliseerde vorticiteit of turbulentie.<br />

Het onderzoek resulteerde in kennis<br />

over het gedrag van gecondenseerde<br />

druppeltjes in supersone stromingen<br />

op macroscopische en microscopische<br />

schaal. Dit is van groot belang voor<br />

bijvoorbeeld Twister BV in Rijswijk, dat<br />

supersone gasscheiders ontwikkelt.<br />

gebruiker(s)<br />

Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />

Technische Universiteit Eindhoven /<br />

TNO, Delft / Twister BV, Rijswijk<br />

OPTIMAL SAVING<br />

MEMBRANE OPERATION<br />

(OSMO)<br />

06115<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. B. Roffel totale<br />

toewijzing in euro 681.800,00 contracten<br />

Optie: X-Flow BV totale inkomsten in euro<br />

271.342,00<br />

doelstelling<br />

De onderzoeksdoelstelling<br />

is om de cyclische operatie van<br />

embraanmodules te optimaliseren om<br />

een optimale besparing te verkrijgen<br />

in operatiekosten en de levensduur<br />

van het membraan. De aanpak is om<br />

de procesoperatie op te delen in drie<br />

hiërarchische tijdhorizons: een terugspoelcyclus,<br />

een chemische reinigingscyclus<br />

en een membraanvervangingscyclus.<br />

Om de cycli online te kunnen<br />

regelen, zijn metingen van de membraanvervuiling<br />

en -efficiëntie nodig.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het eerste deel van<br />

het onderzoek werden methoden ontwikkeld<br />

om optimale procesconditions<br />

voor bestaande membraanprocessen<br />

te bepalen. In het tweede deel werden<br />

modellen ontwikkeld voor de filtratiefase,<br />

de terugspoelfase en de complete<br />

cyclus van filtratie en terugspoelfasen.<br />

Grote besparingen bleken mogelijk<br />

indien het spoelvolume groot is.<br />

Verder bleek dat de vervuilingsweerstand<br />

goed is te regelen door de<br />

coagulantdosering te sturen. In het<br />

derde deel van het onderzoek werd<br />

een een model ontwikkeld voor de<br />

levensduur van een membraan. De<br />

levensduur bleek maximaal te zijn<br />

indien de vervuilingsweerstand nooit<br />

groter wordt dan tweemaal de membraanweerstand.<br />

gebruiker(s)<br />

Aquacare Europe BV,<br />

’s Hertogenbosch / Hatenboer-Water<br />

BV, Schiedam / Norit Membrane<br />

Technology BV, Enschede / Vitens<br />

Watertechnologie, Leeuwarden<br />

INVERSE-DESIGN AND<br />

OPTIMIZATION METHODS<br />

FOR CENTRIFUGAL PUMPS<br />

AND FANS<br />

06157<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers<br />

totale toewijzing in euro 322.166,67 contracten<br />

Overig: MTI Holland BV, MARIN,<br />

Flowserve BV totale inkomsten in euro<br />

49.895,00<br />

doelstelling<br />

Het ontwerp van componenten<br />

van roterende stromingsmachines is<br />

een gecompliceerde taak gezien de<br />

hoge en vaak tegenstrijdige eisen aan de<br />

prestaties. Nieuwe ontwerpen worden<br />

veelal door ‘trial-and-error’ verkregen,<br />

mogelijk aangevuld met tijdrovende<br />

numerieke stromingsanalyses. Het doel<br />

van dit project is om met een minder tijdrovend<br />

potentiaalstromingsmodel twee<br />

typen ontwerpmethoden te ontwikkelen<br />

voor pompwaaiers (inverse ontwerpmetdhode<br />

en optimalisatiemethode).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een driedimensionaal<br />

inverse-ontwerpmethode voor waaiers<br />

van centrifugaalpompen is ontwikkeld.<br />

Met deze methode is bij een voorgeschreven<br />

prestatie (t.a.v. rotatiesnelheid,<br />

debiet en vermogen) een bijpassende<br />

waaiergeometrie bepaald. Daarnaast<br />

is met de ontwikkelde optimalisatiemethoden<br />

een waaier van een centrifugaalpomp<br />

geoptimaliseerd. Verdisconteerd<br />

zijn onder andere de prestatie,<br />

lage verliezen en optimaal gedrag bij<br />

optreden van cavitatie. Als validatie is<br />

van deze geoptimaliseerde waaier het<br />

relatieve snelheidsgebied gemeten bij<br />

diverse werkpunten in de nieuw ontwikkelde<br />

meetopstelling voor roterende<br />

stromingen.<br />

gebruiker(s)<br />

Aeronamic BV, Almelo /<br />

Enrichment Technology NL BV, Almelo<br />

/ Flowserve BV, Hengelo / IHC<br />

Holland NV, Kinderdijk / Johnson<br />

Pump BV, Assen / Johnson Pump<br />

Water BV, Assen / MTI Holland BV,<br />

Kinderdijk / Nationaal Lucht- en<br />

Ruimtevaart Laboratorium, Amsterdam<br />

/ Stichting Maritiem Research<br />

Instituut Nederland, Wageningen<br />

HIGH EFFICIENCY LIGHT<br />

EMISSION OUT OF SILICON<br />

(HELIOS)<br />

06159<br />

BBA<br />

projectleider Dr. J. Holleman totale toewijzing<br />

in euro 605.741,67 totale inkomsten in<br />

euro 185.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel was om lichtbronnen<br />

(LEDs) in monokristallijn silicium te<br />

maken met behulp van standaard<br />

fabricagemethoden uit de chipindustrie.<br />

Plan was om silicium LEDs te maken<br />

waarin elektronen en gaten worden<br />

opgesloten. Hiermee kan een hoge<br />

schakelsnelheid worden gecombineerd<br />

met een (voor silicium) hoge vermogensefficiëntie.<br />

Een tweede plan was, door<br />

middel van defecten, de lichtopbrengst<br />

verder op te krikken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Uit ons onderzoek is<br />

onverwacht gebleken dat defecten<br />

de lichtopbrengst louter verslechteren<br />

(behalve bij extreem lage temperaturen).<br />

Het opsluiten van elektronen en<br />

gaten is gelukt, zij het in een meer<br />

ingewikkeld device dan geanticipeerd.<br />

Het positieve effect op vermogens -<br />

efficientie is bevestigd. De onderzoeksresultaten<br />

zijn getransfereerd naar<br />

Philips/NXP. Dit bedrijf is in 2007 en<br />

2008 verder gegaan met R&D van<br />

Si-gebaseerde LEDs. Het universitair<br />

onderzoek wordt gecontinueerd<br />

dankzij financiering uit SmartMix<br />

gelden (project MEMPHIS).<br />

gebruiker(s)<br />

DANNALAB, Enschede /<br />

LioniX BV, Enschede / NXP<br />

Semiconductors, Eindhoven / Philips<br />

Lumileds Lighting Company, Best /<br />

Philips Research, Eindhoven / Philips<br />

Research Europe, Eindhoven /<br />

Universiteit Twente, Enschede


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

THE STRUCTURE OF<br />

UNSTEADY 3D SHEET<br />

CAVITATION<br />

06170<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers<br />

totale toewijzing in euro 704.200,00<br />

con-tracten Optie: Wärtsilä Propulsion<br />

Netherlands BV; MARIN; Material<br />

Transfer Agreement: Universiteit<br />

Twente, MARIN, TUD totale inkomsten in<br />

euro 281.000,00<br />

doelstelling<br />

Het doel is, door een<br />

experimentele en numerieke studie, te<br />

komen tot een model van de dynamiek<br />

van driedimensionale vliescavitatie<br />

op draagvleugels. Een beter begrip<br />

van de interactie tussen de nietstationaire<br />

instroming en de cavitatie<br />

biedt mogelijkheden tot het beheersen<br />

van de cavitatie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een rekenmethode is<br />

ontwikkeld gebaseerd op de Euler-vergelijkingen<br />

voor het voorspellen van de<br />

structuur en dynamica van driedimensionale,<br />

niet-stationaire vliescavitatie zoals<br />

die voorkomt op een stationaire hydrofoil<br />

geplaatst in een stationaire, uniforme<br />

aanstroming. Experimenten zijn uitgevoerd<br />

aan caviterende stromingen. De<br />

belangrijkste aspecten van de dynamica<br />

van de vliescaviteit, zoals waargenomen<br />

op een van de driedimensionale configuraties,<br />

zijn gebruikt om de ontwikkelde<br />

rekenmethode te valideren. Daarnaast<br />

wordt de unieke experimentele database<br />

als validatie-instrument gebruikt bij het<br />

Europese VIRTUE-project.<br />

gebruiker(s)<br />

Defensie Materieel<br />

Organisatie, ’s-Gravenhage /<br />

Flowserve BV, Hengelo / HRP Thruster<br />

Systems BV, Krimpen a/d Lek / IHC<br />

Holland NV, Kinderdijk / MTI Holland<br />

BV, Kinderdijk / Nederland Maritiem<br />

Land, Rotterdam / Shell Research<br />

and Technology Centre, Amsterdam /<br />

Stichting Maritiem Research Instituut<br />

Nederland, Wageningen / Technische<br />

Universiteit Delft / Twister BV, Rijswijk<br />

/ Van Voorden Gieterij BV, Zaltbommel<br />

/ Wärtsilä Propulsion Netherlands BV,<br />

Drunen<br />

DYNAMIC ROUGHNESS IN<br />

RIVERS DURING FLOODS<br />

06222<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. S.J.M.H. Hulscher<br />

totale toewijzing in euro 179.250,00 totale<br />

inkomsten in euro 10.250,00<br />

doelstelling<br />

Nauwkeurige voorspellingen<br />

van rivierwaterstanden tijdens hoogwater<br />

zijn essentieel voor effectief<br />

hoogwaterbeheer. Deze worden sterk<br />

beïnvloed door duinen op de bodem van<br />

de rivier die zich ontwikkelen tijdens<br />

hoogwater en daarmee leiden tot een<br />

dynamische bodemruwheid. Het doel<br />

was om een model te ontwikkelen waarmee<br />

dynamische ruwheid als gevolg<br />

van duinen meegenomen kan worden<br />

in hoogwatervoorspellingen, zodat de<br />

voorspelling nauwkeurig genoeg zijn<br />

voor effectief hoogwaterbeheer.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een dynamisch<br />

ruwheidsmodel ontwikkeld dat bestaat<br />

uit een duinevolutiemodel en een ruwheidsformulering<br />

die gebruik maakt van<br />

de duindimensies uit het duinevolutiemodel.<br />

Het dynamische ruwheidsmodel<br />

is gekoppeld aan het 1D hydraulisch<br />

model Sobek. Hierdoor kan de dynamische<br />

ruwheid als gevolg van duinen<br />

meegenomen worden in waterstandsvoorspellingen.<br />

Er is een <strong>STW</strong>-vervolgonderzoek<br />

gehonoreerd (10483) waarin<br />

Rijkswaterstaat met een adviesbureau<br />

het huidige dynamische ruwheidsmodel<br />

aan de hand van veldgegevens zal valideren.<br />

Ook zal in dit project het onderliggende<br />

duinevolutiemodel uitgebreid<br />

worden en zal onderzocht worden hoe<br />

dit dynamische ruwheidsmodel daadwerkelijk<br />

te implementeren is in een<br />

hoogwaterwaarschuwingssysteem.<br />

gebruiker(s)<br />

HKV Consultants Lijn<br />

in water, Lelystad / Rijksinstituut<br />

voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling, Arnhem /<br />

Rijkswaterstaat, Arnhem en Delft /<br />

Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad /<br />

WL - Delft Hydraulics, Delft<br />

U / universiteit utrecht<br />

ELECTROKINETIC SEPARA-<br />

TION TECHNIQUES USING<br />

PSEUDO-STATIONARY<br />

PHASES FOR THE<br />

PROFILING OF PHARMA-<br />

CEUTICAL PRODUCTS<br />

05897<br />

BAA<br />

projectleider Dr. G.W. Somsen totale toewijzing<br />

in euro 340.000,00<br />

doelstelling<br />

Nieuwe technieken voor de<br />

combinatie van elektrokinetische chromatografie<br />

(EKC) en massaspectrometrie<br />

(MS) te ontwerpen en deze toe te<br />

passen in de geneesmiddelanalyse.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Verscheidene onbekende<br />

verontreinigingen konden worden<br />

geïdentificeerd. Het systeem is toegepast<br />

op de impurity profiling van mebeverine.<br />

Een onzuiverheid in mebeverine<br />

die eerder niet werd gedetecteerd, kon<br />

nu wel worden aangetoond. Met chirale<br />

EKC kunnen enantiomeren van geneesmiddelmoleculen<br />

van elkaar worden<br />

gescheiden door gebruik te maken van<br />

cyclodextrines (CDs). Door geladen<br />

CDs in te zetten bleek het mogelijk<br />

MS-interferenties te voorkomen en een<br />

efficiënte EKC-MS koppeling tot stand<br />

te brengen. De toepasbaarheid is<br />

aangetoond met de analyse van de<br />

chirale geneesmiddelen salbutamol,<br />

amiodaron and mebeverine. Mogelijk<br />

is verontreinigingen in geneesmiddelen<br />

te meten tot onder het 0.1% (m/m)<br />

niveau. Het proefschrift van dr. Mol<br />

is in 2008 gehonoreerd met de prestigieuze<br />

Kolthoff-prijs van de KNCV. Op<br />

basis van resultaten uit het onderhavige<br />

onderzoek is een tweede onderzoeksproject<br />

gestart op het gebied van EKC-<br />

MS met financiële ondersteuning van<br />

AstraZeneca.<br />

gebruiker(s)<br />

Astellas Pharma BV,<br />

Leiderdorp / AstraZeneca, Södertälje<br />

(Zweden) / Avantis Pharma, Frankfurt<br />

am Main (Duitsland) / Aventis Pharma,<br />

Frankfurt (Duitsland) / Janssen<br />

Pharmaceutica, Beerse (België) /<br />

Schering-Plough Nederland BV, Oss /<br />

Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp<br />

101


102<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

LIVE ATTENUATED<br />

VACCINES AGAINST<br />

FELINE INFECTIOUS-<br />

PERITONITIS VIRUS<br />

AND OTHER FELINE<br />

PATHOGENS<br />

06029<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. P.J.M. Rottier totale<br />

toewijzing in euro 53.725,00 totale inkomsten<br />

in euro 137.800,00<br />

doelstelling<br />

Feline infectueuze peritonitis<br />

(FIP) is een ernstige kattenziekte die<br />

veroorzaakt wordt door het FIP-virus.<br />

Aangezien de ziekte vrijwel altijd dodelijk<br />

is, is een vaccin tegen FIP zeer gewenst.<br />

Doel is om het in een eerder project<br />

(04600) ontwikkeld levend verzwakt FIP<br />

virus als vaccin verder te ontwikkelen<br />

en te testen door middel van dierproeven.<br />

Een ander doel is om het vaccinvirus<br />

te benutten als vector, als drager<br />

van niet-eigen genetische informatie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een ander doel was<br />

het verhogen van de veiligheid van dit<br />

vaccinvirus door genetische aanpassing<br />

en onderzoeken of het virus te gebruiken<br />

is als multi-valent vaccin door het<br />

inbouwen van genen van andere kattenpathogenen.<br />

Door gerichte deletie van<br />

enkele virale genen werd een verzwakt<br />

serotype II vaccinvirus verkregen dat<br />

katten uitstekend bleek te beschermen,<br />

niet alleen tegen een homologe challenge<br />

infectie, maar ook tegen het in het<br />

veld predominante serotype I FIPV.<br />

Door her-rangschikking van genen werd<br />

het virus verder verzwakt en veiliger<br />

gemaakt, zonder verlies aan werkzaamheid.<br />

Momenteel wordt overlegd met<br />

een industriële partner over een licentie<br />

op de vinding teneinde het vaccin na<br />

verder testen in veldstudies te registreren<br />

en naar de markt te brengen. De<br />

succesvolle inbouw en expressie van<br />

een gen koderend voor een antigeen<br />

van een ander pathogeen opent goede<br />

mogelijkheden voor verdere ontwikkeling<br />

van het vaccin als vector.<br />

gebruiker(s)<br />

Intervet International BV,<br />

Boxmeer, Boxmeer / Intervet UK Ltd.,<br />

Milton Keynes (Groot Brittannië)<br />

RADIOACTIVE MICRO-<br />

SPHERES FOR SELECTIVE<br />

INTERNAL TREATMENT OF<br />

LIVER MALIGNANCIES<br />

06069<br />

BBA<br />

projectleider Dr. A.D. van het Schip<br />

totale toewijzing in euro 736.850,00<br />

contracten Samenwerking onderzoek:<br />

UU Holding BV; Optie: GE Healthcare,<br />

UMCU; Geheimhouding: Mallinckrodt<br />

Medical BV, GE Healthcare, NRG<br />

octrooien Inrichting en werkwijze voor<br />

het voor toediening gereed maken van<br />

radio-actieve...; Holmium loaded alginate...;<br />

A particle comprising... totale<br />

inkomsten in euro 140.000,00<br />

doelstelling<br />

In dit project worden radioactieve<br />

microsferen van polymelkzuur<br />

en het metaal holmium ontwikkeld voor<br />

de behandeling van leverkanker. Deze<br />

minuscule deeltjes (diameter 30 micrometer)<br />

worden lokaal ingebracht in de<br />

leverslagader via een catheter waar<br />

ze vastlopen rond de tumor en deze<br />

bestralen. Dankzij hun unieke eigenschappen<br />

kunnen de toediening en<br />

verdeling van de microsferen in de lever<br />

zichtbaar gemaakt worden. De resultaten<br />

moeten leiden tot toepassing in<br />

een patientenstudie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In uitgebreide laboratorium-<br />

en dierstudies waarin stabiliteit,<br />

verdeling, toxiciteit, effectiviteit en de<br />

gehele toedieningsprocedure werd<br />

onderzocht, bleken de holmium microsferen<br />

veilig en goed werkzaam. Daarnaast<br />

kunnen ze multimodaal (SPECT,<br />

MRI en CT) worden afgebeeld wat een<br />

grote verbetering is ten opzichte van<br />

bestaande microsferen met yttrium.<br />

Inmiddels is toestemming verkregen<br />

voor een eerste klinische studie met<br />

dit nieuwe ‘microdevice’. Het project<br />

heeft geleid tot twee octrooi-aanvragen<br />

en twee vervolgsubsidies: een VENIproject<br />

en een KWF-subsidie ter ondersteuning<br />

van de klinische studies. Het<br />

is de bedoeling om dit ‘microdevice’ via<br />

een zg. approval traject (CE-markering)<br />

naar de markt te brengen.<br />

gebruiker(s)<br />

COVIDIEN, Petten / GE<br />

Healthcare, Eindhoven / Nuclear<br />

Research and Consultancy Group<br />

(NRG), Petten / Philips Healthcare<br />

Nederland BV, Best / Philips Research,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Delft/ Universitair Medisch Centrum<br />

Utrecht / Universiteit Utrecht<br />

POLYMERIC MICELLES<br />

WITH TRANSIENT<br />

STABILITY: A NOVEL AND<br />

HIGHLY VERSATILE DRUG<br />

DELIVERY CONCEPT<br />

06110<br />

BBA<br />

projectleider Dr. C.F. van Nostrum totale<br />

toewijzing in euro 19.800,00 contracten<br />

Material Transfer Agreement: Universiteit<br />

Utrecht, Polyvation Medical<br />

Technologies BV; Universiteit Utrecht,<br />

Biolitec AG totale inkomsten in euro<br />

100.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel is het ontwikkelen van<br />

een drug-delivery systeem, waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van micellen.<br />

Deze bestaan uit temperatuurgevoelige<br />

amfifiele blokpolymeren die worden<br />

omgezet door een chemisch of<br />

enzymatisch proces. De polymeren<br />

en het omzettingsproces zijn zodanig<br />

ontworpen dat deze een verandering<br />

in de polariteit van de blokpolymeren<br />

teweeg brengen. Dit zal resulteren in<br />

de destabilisatie van de micellen en de<br />

afgifte van het verpakte geneesmiddel<br />

nadat de omzetting een kritisch niveau<br />

heeft bereikt. De actieve geneesmiddelen<br />

zullen fysisch ingesloten worden in<br />

de micellen en/of covalent gebonden<br />

worden aan de polymeren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek gaf een<br />

nieuwe klasse van polymeren waarmee<br />

op eenvoudige wijze micellen, beladen<br />

met een grote varieteit aan hydrofobe<br />

geneesmiddelen, kunnen worden<br />

gevormd, waarvan de in vitro afgiftesnelheid<br />

ingesteld kan worden, en die<br />

zodanig gestabiliseerd kunnen worden<br />

dat ze lange circulatietijd en tumorophoping<br />

vertonen in vivo. Tevens is<br />

een klasse van lichtgevoelige stoffen<br />

ontwikkeld die uitzonderlijk sterke celdodende<br />

eigenschappen bezit en ingesloten<br />

kunnen worden in de micellen.<br />

Het project heeft vervolg gekregen in de<br />

vorm van een valorisatiebeurs van <strong>STW</strong>,<br />

waarmee de mogelijkheid voor oprichting<br />

van een bedrijf wordt bestudeerd.<br />

gebruiker(s)<br />

Astellas Pharma BV,<br />

Leiderdorp / OctoPlus NV, Leiden /<br />

Top Institute Pharma, Leiden /<br />

Universiteit Utrecht / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam<br />

V / vrije universiteit amsterdam


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

THE LONG-LIVED POSITRON<br />

EMITTERS ZIRCONIUM-89<br />

AND IODINE-124 FOR<br />

IMAGING AND QUANTI-<br />

FICATION OF TUMOR-<br />

SEEKING PROTEINS AND<br />

PEPTIDES<br />

06120<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr. G.A.M.S. van Dongen<br />

totale toewijzing in euro 52.333,33 contracten<br />

Geheimhouding: Macrocyclics Inc.,<br />

VUMC totale inkomsten in euro 92.233,00<br />

doelstelling<br />

Met positron emissie tomography<br />

(PET) kun je zeer lage concentraties<br />

van een geneesmiddel in het<br />

lichaam afbeelden en kwantificeren.<br />

Om een geneesmiddel met PET te kunnen<br />

afbeelden moet er een radioactief<br />

atoom aan gekoppeld worden. Dit project<br />

richtte zich op het afbeelden van<br />

monoclonale antilichamen (mAbs) met<br />

PET (immuno-PET). Alleen de positron<br />

emitters zirconium-89 (89Zr) en iodium-<br />

124 (124I) hebben een halveringstijd<br />

die lang genoeg is voor dit doel. Beide<br />

waren niet op de markt verkrijgbaar.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Methoden werden ontwikkeld<br />

voor grootschalige productie en<br />

zuivering van zowel 89Zr als 124I. Dit is<br />

gebeurd binnen Cyclotron BV, de grootste<br />

gebruiker van de resultaten. Binnen<br />

dat bedrijf werd tevens geïnvesteerd in<br />

laboratoria voor het uitvoeren van de<br />

procedures volgens Good Manufacturing<br />

Practice (GMP), waardoor 89Zr en<br />

124I ook voor klinisch gebruik beschikbaar<br />

kwamen. Er werden methoden<br />

ontwikkeld voor stabiele koppeling<br />

van 89Zr en 124I aan mAbs. In diverse<br />

studies werd vervolgens de waarde van<br />

PET met 89Zr- en 124I-gelabelde mAbs<br />

aangetoond. Inmiddels worden zowel<br />

89Zr als 124I wereldwijd gedistribueerd,<br />

en hebben meerdere grote internationale<br />

farmaceutische bedrijven interesse<br />

getoond in immuno-PET.<br />

gebruiker(s)<br />

Boehringer Ingelheim<br />

Pharmaceuticals Inc., Ridgefield<br />

(Verenigde Staten) / BV Cyclotron VU,<br />

Amsterdam / Philips Research,<br />

Eindhoven / Universitair Medisch<br />

Centrum St. Radboud, Nijmegen /<br />

Universiteit Maastricht / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam<br />

W / wageningen universiteit<br />

FUNCTIONALIZED<br />

POLYDIACETYLENES AS<br />

BUILDING BLOCKSIN<br />

ORGANIZED ORGANIC<br />

SOLAR CELLS<br />

05740<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. E.J.R. Sudhölter<br />

totale toewijzing in euro 298.554,00<br />

doelstelling<br />

Synthese van nieuwe oligomere<br />

polydiacetyleen (PDA) analoga,<br />

met twee doelen: (a) verheldering van<br />

de eigenschappen van PDA die leiden<br />

tot de absorptie van zichtbaar licht.<br />

(b) gebruik hiervan als model verbindingen<br />

in fotovoltaïsche organische<br />

zonnecellen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een efficiënte synthese<br />

van hoog-oplosbare oligodiacetylenes<br />

(ODAs) is ontwikkeld gebaseerd op de<br />

Sonogashira reactie. Voor ODAs leidde<br />

dit tot oligomeren met 34 conjugeerde<br />

C atomen; voor een aanverwante klasse<br />

van homogekoppelde ODAs zelfs tot<br />

70 geconjugeerde C atomen (totale<br />

lengte molecuul: 8.2 nm). Van deze<br />

serie van verbindingen werden de<br />

optische eigenschappen onderzocht<br />

(absorptie, fluorescentie, zowel in<br />

oplossing als in film). Dit leidde tot<br />

op de opheldering van de oorsprong<br />

van de absorptie van zichtbaar licht<br />

door polydiacetylenen: intermoleculaire<br />

interacties in de vaste fase geven<br />

hiervoor aanleiding.<br />

gebruiker(s)<br />

Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland,Petten / Holst Centre /<br />

TNO, Eindhoven / Shell Global<br />

Solutions, Amsterdam<br />

DETECTION AND<br />

UTILISATION OF (NON-)<br />

MENDELIAN GENES<br />

IN COMMERCIAL PIG<br />

POPULATIONS<br />

05809<br />

CCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.A.M. van<br />

Arendonk totale toewijzing in euro<br />

888.680,00 contracten Overig: Gentec<br />

NV, WUR-DW; Optie: Hendrix<br />

Genetics BV, Institute for Pig<br />

Genetics BV totale inkomsten in euro<br />

212.250,00<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen en valideren<br />

van de moleculaire en statistische<br />

methoden om genen in commerciële<br />

varkenpopulaties te kunnen opsporen<br />

en gebruiken. In recent genetisch<br />

onderzoek is aangetoond dat genetische<br />

inprenting een belangrijke rol<br />

speelt bij lichaamssamenstelling. De<br />

aanwezigheid van ingeprente genen<br />

heeft belangrijke gevolgen voor de<br />

selectieprogramma’s ter verbetering<br />

van eigenschappen van vleesvarkens.<br />

Dit vraagt om een aanpassing van de<br />

methodes die worden gehanteerd voor<br />

de genetisch evaluatie van dieren en de<br />

opzet van het fokprogramma.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft een<br />

wezenlijke bijdrage geleverd aan de<br />

ontwikkeling en invoering van merker<br />

ondersteunde selectie bij varkens. Mede<br />

door de ontwikkeling op het gebied van<br />

genomics (eind <strong>2009</strong> wordt de genoom<br />

sequentie van het varken verwacht) leidt<br />

het gebruik van genomische informatie<br />

in de varkensfokkerij tot een revolutionaire<br />

verbetering van fokprogramma’s.<br />

Het project heeft bijgedragen aan de ontwikkeling<br />

van de kennisbasis die nodig is<br />

voor deze implementatie. Nieuwe onderzoeksprojecten<br />

zijn gestart waarin in<br />

samenwerking met bedrijfsleven wordt<br />

gewerkt aan benutten van de kansen<br />

die genomics biedt voor het verbeteren<br />

van fokprogramma’s bij varkens. In<br />

een huidig <strong>STW</strong>-project wordt specifiek<br />

gekeken naar de mogelijkheden om<br />

imprinting effecten te benutten in fokprogrammas.<br />

Het project heeft geresulteerd<br />

in patent toegekend in 2003.<br />

gebruiker(s)<br />

Hendrix Genetics BV,<br />

Boxmeer / ID-Lelystad BV, Lelystad /<br />

Institute for Pig Genetics BV, Beuningen<br />

103


104<br />

Johan van Arendonk<br />

Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Samenwerken<br />

met bedrijven is<br />

noodzakelijk in<br />

de fokkerij<br />

prof.dr.ir. Johan van Arendonk<br />

project: 05809<br />

Meer dierenwelzijn en een betere kwaliteit varkensvlees<br />

zijn het beoogde resultaat van een onderzoeksprogramma<br />

waarin ‘genetisch inprenten’ wordt onderzocht, het fenomeen<br />

dat sommige eigenschappen altijd van of de moeder<br />

of de vader afkomstig zijn. Johan van Arendonk, hoogleraar<br />

Fokkerij en Genetica in Wageningen en zijn medewerkers<br />

ontdekten dat genetisch inprenten veel minder uitzonderlijk<br />

was dan altijd gedacht. Én dat je het kunt gebruiken voor<br />

het gericht fokken op bepaalde eigenschappen.<br />

Bedrijfsleven<br />

Alvorens in te gaan op het onderzoek zelf, wil<br />

Van Arendonk benadrukken hoe belangrijk samenwerking<br />

met het bedrijfsleven is in de fokkerij. “Wat varkens betreft<br />

hebben we twee grote partijen in Nederland, TOPIGS in<br />

Vught en Hendrix Genetics in Boxmeer. Allebei beschikken<br />

ze over grote populaties die wereldwijd worden ingezet om<br />

mee te fokken. Van de verschillende lijnen worden heel veel<br />

data bijgehouden. Zonder die populaties zou ons onderzoek<br />

niet mogelijk zijn.”<br />

Omgekeerd hebben de bedrijven ook veel baat bij het<br />

wetenschappelijk onderzoek. Het is een kennisintensieve<br />

sector, die – vooral door de snelle ontwikkelingen op het<br />

gebied van genomics – momenteel een transitie doormaakt.<br />

Van Arendonk: “Dankzij onze inspanningen hebben ze bij-


Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

tijds in kunnen stappen en kunnen ze veel gerichter fokken.<br />

Het blijft natuurlijk ‘trial and error’ – we doen niet aan genetische<br />

modificatie – maar dankzij de koppeling van genetische<br />

merkers aan eigenschappen gaat het veel sneller.”<br />

Speklaag<br />

Een belangrijk resultaat, dat ook commercieel<br />

van belang is, was de ontdekking van gebieden in het<br />

genoom die voor een belangrijk deel verklaren waarom het<br />

ene varken een dikkere speklaag en meer intramusculair<br />

vet heeft dan het andere. Van Arendonk: “In een vorig <strong>STW</strong>project<br />

hebben we het Chinese Meishan-varken gekruist<br />

met een Westers varken en konden we een groot deel van<br />

de genetische variatie in de lichaamsbouw herleiden tot een<br />

aantal regio’s op de chromosomen van het varken. Verder<br />

bleek dat vier van de vijf chromosoomdelen die de variatie<br />

in lichaamsbouw bepalen, genetisch worden ingeprent.”<br />

Waar normaliter de genetische aanleg van zowel de vader<br />

als de moeder tot uitdrukking komt in de nakomeling, komt<br />

bij genetisch inprenten alleen de genetische aanleg van de<br />

vader dan wel de moeder tot uitdrukking voor een bepaalde<br />

eigenschap – spekdikte bijvoorbeeld. Die functionele ongelijkheid<br />

kan worden gebruikt in de fokkerij, realiseerden de<br />

onderzoekers zich. In de varkenshouderij worden verschillende<br />

eisen gesteld aan verschillende groepen dieren (zeugen<br />

enerzijds en hun nakomelingen anderzijds). Zeugen moeten<br />

Een close-up opname van de ABI 3730<br />

DNA Sequencer.<br />

zoveel mogelijk gezonde jonge biggen grootbrengen. Dat<br />

betekent dat de zeug over voldoende energiereserves moet<br />

beschikken om gemiddeld ruim 13 biggen per worp te zogen.<br />

Een flinke vetvoorraad in de vorm van spek helpt haar daarbij<br />

en vergroot impliciet ook de overlevingskans van de biggen.<br />

Na het spenen echter worden diezelfde biggen grootgebracht<br />

als vleesvarken. Consumenten willen mager varkensvlees,<br />

dus de zonen en dochters van de zeug moeten juist géén<br />

dikke speklaag hebben. Van Arendonk: “Wat je wilt is een<br />

zeug die over flinke reserves beschikt in de vorm van spek<br />

en vet, maar tegelijkertijd een nageslacht voortbrengt dat<br />

juist weinig spek en vet heeft. Via genetisch inprenten kun<br />

je dat proberen te sturen. Om dat te kunnen moet je wel<br />

kunnen beschikken over moleculaire gereedschappen om<br />

genetische verschillen vast te stellen in aanleg voor spekdikte<br />

en intramusculair vet. We hadden die gereedschappen<br />

wel voor de experimentele kruisingen tussen een Chinees<br />

en een Westers varken, maar we hadden ze ook nodig om<br />

genetische verschillen vast te stellen tussen de zuivere lijnen<br />

die in de commerciële fokkerij worden gebruikt.” Bij de<br />

kruising tussen het Chinese Meishan-varken en het Westerse<br />

varken is nog gebruik gemaakt van 150 microsatellieten<br />

(korte, sterk variërende DNA-ketens) als genetische merker.<br />

105


106<br />

Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

Een micro-titer plaat met samples (te zien<br />

aan de blauwe kleur om op een agarose<br />

gel te analyseren)


Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

SNP<br />

Momenteel echter worden SNP’s gebruikt om<br />

genetische verschillen binnen een zuivere lijn op te sporen.<br />

De afkorting staat voor single nucleotide polymorphism<br />

en betreft de genetische variatie van een enkele base in<br />

het genoom. Voor het varken zijn meer dan 400.000 van dergelijke<br />

SNP’s gevonden; het is inmiddels een belangrijk<br />

hulpmiddel om genetische verschillen op te sporen en te<br />

koppelen aan eigenschappen van het dier. Bovendien werkt<br />

het veel sneller dan microsatellieten. Omdat uit het eerdere<br />

onderzoek bekend is waar de genen voor spekdikte liggen<br />

op het varkenschromosoom, hoef je niet alle SNP’s te<br />

gebruiken om de genetische variatie op te sporen. Van<br />

Arendonk: “We hebben een tailor made DNA-chip laten<br />

maken met 384 SNP’s, waarmee je heel snel verschillen in<br />

aanleg voor lichaamssamenstelling kunt opsporen.<br />

Gekoppeld aan gegevens over de feitelijke lichaamssamenstelling<br />

kun je vervolgens vaststellen welke eigenschappen<br />

via genetische inprenting van vaders of van moeders kant<br />

afkomstig zijn.”<br />

In de varkensfokkerij worden gangbaar drie rassen gebruikt<br />

om via kruising een vleesvarken te produceren. Twee rassen<br />

worden gebruikt om zeugen te produceren. Sperma van<br />

varkens uit het derde ras wordt gebruikt om die zeugen te<br />

insemineren voor de productie van vleesvarkens. Door slim<br />

gebruik te maken van genetische inprenting voor een eigenschap<br />

als spekdikte kun je dus een onderscheid te maken<br />

tussen de generaties: vette zeugen en nakomelingen in de<br />

vorm van vleesvarkens.<br />

Andere toepassing<br />

In de hekgolf van het onderzoek naar de<br />

mogelijkheden van genetisch inprenten voor de fokkerij,<br />

ontstaan ook weer andere interessante toepassingen,<br />

zoals het uitbannen van berengeur. Dat is de onprettige<br />

geur die vrijkomt bij het bereiden van varkensvlees afkomstig<br />

van een seksueel rijp mannetjesvarken. Momenteel<br />

wordt het ontstaan van berengeur voorkomen door castratie<br />

van biggen. Sinds kort weliswaar verplicht onder verdoving,<br />

maar echt bevorderlijk voor dierenwelzijn is het niet.<br />

Van Arendonk: “In principe kun je berengeur grotendeels<br />

voorkomen door erop te selecteren. De vraag is wat voor<br />

andere effecten dat heeft bijvoorbeeld op de groei van het<br />

varken of op het gedrag. Dat willen we nu gaan uitzoeken.”<br />

Het onderzoek naar genetisch inprenten gebeurt in een<br />

onderzoeksgroep die met 50 medewerkers (waarvan 30<br />

aio’s) tot een van de grootste van Europa behoort. Naast<br />

varkens wordt ook de genetica van kippen en runderen<br />

bestudeerd. De wetenschappelijke kwaliteit is onbetwist<br />

getuige de rapporten van visitatiecommissies en de internationale<br />

waardering voor het onderzoek. “In alle gevallen<br />

geldt dat de lijnen met het bedrijfsleven kort zijn”, zegt<br />

Van Arendonk. “Het een sluit het ander ook niet uit. Wetenschappelijke<br />

kwaliteit en toepassing gaan heel goed samen.”<br />

Albart Coster, aio<br />

Henri Heuven<br />

Bert Dibbits, analist<br />

107


108<br />

Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

48 Capillairen van de ABI 3730<br />

DNA Sequencer.


<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

TOOLS FOR RISK-ANALYSIS<br />

OF PATHOGEN SPREAD<br />

IN THE VEGETABLE<br />

INDUSTRY. A COMPARISON<br />

OF ORGANIC AND CON-<br />

VENTIONAL PRODUCTION<br />

CHAINS<br />

05814<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. A.H.C. van<br />

Bruggen totale toewijzing in euro<br />

630.528,00 totale inkomsten in euro<br />

108.000,00<br />

doelstelling<br />

Onderzoeksvraag: Wat zijn de<br />

risicofactoren die bijdragen tot besmetting<br />

en overleving van E. coli O157:H7<br />

en Salmonella enterica tijdens de<br />

productie van groenten. Doelstellingen:<br />

(1) DNA-technieken ontwikkelen voor<br />

detectie van E. coli O157:H7 en<br />

Salmonella enteria. (2) Risicofactoren<br />

bepalen voor de overleving en kolonisatie<br />

van menselijke pathogenen.<br />

(3) Quantitatieve risicoanalyse uitvoeren<br />

voor ziektekiemen in de groenteproductieketen<br />

met modellen, en HACCP<br />

protocollen formuleren (utilisatie).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

qPCR technieken<br />

met een interne controle voor E. coli<br />

O157:H7 en Salmonella enteria is<br />

ontwikkeld. Beide pathogenen kunnen<br />

sla binnendringen. De kwaliteit van voer<br />

bepaalt de overleving in koeienmest.<br />

Een risicomodel voor de besmetting<br />

van sla door E. coli O157:H7 werd ontwikkeld.<br />

De risico’s op besmetting van<br />

sla zijn laag, en zeker niet hoger voor<br />

biologische dan gangbare bedrijven.<br />

Een simulatiemodel voor overleving<br />

E. coli O157:H7onder verschillende<br />

omstandigheden is ontwikkeld.<br />

gebruiker(s)<br />

Bakker Barendrecht,<br />

Ridderkerk / Biologica, Utrecht /<br />

Keygene NV, Wageningen / Louis<br />

Bolk Instituut, Driebergen-Rijsenburg /<br />

Plant Research International,<br />

Wageningen / Productschap<br />

Tuinbouw, Zoetermeer / Rijksinstituut<br />

voor Volksgezondheid en Milieu,<br />

Bilthoven / The Greenery International,<br />

Barendrecht / Voedsel en Waren<br />

Autoriteit, Eindhoven / Voedsel en<br />

Waren Autoriteit, Zutphen<br />

MEASURING PRESSURE<br />

HEAD DYNAMICS WITH<br />

OSMOTIC TENSIOMETERS<br />

TO IMPROVE IRRIGATION<br />

PRACTICES<br />

05828<br />

CBA<br />

projectleider Dr.ir. G.H. de Rooij totale<br />

toewijzing in euro 655.287,00 contracten<br />

Overig: WUR-ALT; Geheimhouding:<br />

WUR-OW totale inkomsten in euro<br />

103.300,00<br />

doelstelling<br />

De ontwikkeling van een<br />

instrument dat de potentiaal van het<br />

bodemwater kan meten. Het gaat om<br />

het bereik van nat naar droog tot het<br />

punt waar plantenwortels niet langer<br />

in staat zijn water aan de bodem te<br />

onttrekken. Het idee was om een meter<br />

te maken die niet met water gevuld is,<br />

maar om het water te vervangen door<br />

een polymeeroplossing met een hoge<br />

osmotische druk. Hiermee kunnen<br />

irrigatiegiften strategischer worden<br />

gepland zodat de oogst per kuub<br />

water geoptimaliseerd kan worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit project (volgend<br />

op een project waarin een prototype<br />

is ontwikkeld) hebben we een polymeer<br />

gevonden dat functioneert onder diverse<br />

(extreme) bodemomstandigheden.<br />

De tensiometer presteert aantoonbaar<br />

veel beter in droge bodems dan<br />

bestaande instrumenten. ECO Ceramics<br />

ontwikkelt en fabriceert de keramieken<br />

neus. Keller heeft de druksensor voor<br />

langdurig stand-alone gebruik geschikt<br />

gemaakt. Ook is het design van de<br />

tensiometer aangepast voor installatie<br />

in het veld. De interesse van een aantal<br />

in bodem instrumentatie gespecialiseerde<br />

bedrijven wekt de verwachting<br />

dat bovenstaande ontwikkelingen<br />

zullen leiden tot een verkoopbaar<br />

product.<br />

gebruiker(s)<br />

ALTERRA, Wageningen /<br />

ECO Ceramics BV, Velzen / ENRIN,<br />

Wageningen / KELLER Meettechniek<br />

BV, Reeuwijk / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

APPLICATION OF THE BIO-<br />

LOGICAL SULFUR CYCLE<br />

UNDER HALO-ALKALIPHI-<br />

LIC CONDITIONS FOR<br />

HIGH PRESSURE NATURAL<br />

GAS DESULFURISATION<br />

05939<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.J.M. Stams<br />

totale toewijzing in euro 834.000,00 contracten<br />

Optie: Paques BV, Shell International<br />

Oil Products BV; Geheimhouding:<br />

TUD, WUR-AV, Paques BV,<br />

Shell International Oil Products BV<br />

octrooien Method to maximize selectivity<br />

for sulfur formation in a biotechnological<br />

process to remove sulfide from<br />

sour gases totale inkomsten in euro<br />

167.500,00<br />

doelstelling<br />

Doel is om samen met<br />

Paques BV en Shell Global Solutions<br />

International BV een nieuw biotechnologisch<br />

proces te ontwikkelen om H2S te verwijderen uit zure gassen in de<br />

olie- en gas industrie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit project is een<br />

biotechnologisch proces om H2S gas<br />

te verwijderen uit zogenaamde zure<br />

gassen, zoals geproduceerd in de olieen<br />

gasindustrie, ontwikkeld.<br />

gebruiker(s)<br />

Paques BV (BALK) /<br />

Shell International Oil Products BV,<br />

Amsterdam / Wageningen Universiteit<br />

& Researchcentrum, Wageningen<br />

STRESS INDUCIBLE GENE<br />

EXPRESSION AND ITS<br />

IMPACT ON SEED AND<br />

PLANT PERFORMANCE<br />

05989<br />

CCA<br />

projectleider Dr. H.W.M. Hilhorst totale<br />

toewijzing in euro 00.981,25 contracten<br />

Germain’s Technology Group UK,<br />

WUR; WUR, KWS SAAT AG; Octrooikosten:<br />

Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum octrooien Werkwijze<br />

voor het meten van zaadkwaliteit totale<br />

inkomsten in euro 216.750,00<br />

doelstelling<br />

In de tuinbouwsector is een<br />

goede zaaizaadkwaliteit van groot<br />

belang. Het doel van dit project was<br />

om door toepassing van kwaliteitsverhogende<br />

behandelingen (primen) de<br />

genen te identificeren die geassocieerd<br />

zijn met de diverse aspecten van zaadkwaliteit,<br />

in het bijzonder tolerantie<br />

tegen diverse vormen van abiotische<br />

stress. Deze genen kunnen als moleculaire<br />

merkers gebruikt worden bij selectie<br />

in de veredeling en bij het volgen<br />

van zaadkwaliteit tijdens het productieproces.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is in tomatenzaad<br />

een tiental genen geïdentificeerd<br />

waarvan de expressie een sterke<br />

correlatie vertoont met diverse aspecten<br />

van zaadkwaliteit, zoals kieming,<br />

kiemenergie, stresstolerantie en zaailingkwaliteit.<br />

Transcripthoeveelheden<br />

van deze genen in droog zaad hebben<br />

een voorspellende waarde voor zaadkwaliteit<br />

die onafhankelijk is van cultivar,<br />

zaadpartij of zaadvoorbehandeling.<br />

Er is internationaal octrooi aangevraagd<br />

voor het gebruik van deze genen (en<br />

homologen) in de zaaizaadproductieketen.<br />

Inmiddels loopt een nieuw <strong>STW</strong>project<br />

dat de genetische achtergrond<br />

van zaadkwaliteit tracht te ontrafelen.<br />

gebruiker(s)<br />

Bejo Zaden BV,<br />

Warmenhuizen / De Kooi Zaadtechnologie,<br />

Enkhuizen / De Ruiter<br />

Seeds CV, Bergschenhoek / Enza<br />

Zaden BV, Enkhuizen / Nunhems<br />

Netherlands BV, Nunhem / Plant<br />

Research International, Wageningen /<br />

Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV,<br />

De Lier / Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen<br />

109


110<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />

THE ROLE OF ETHYLENE<br />

PRODUCTION AND<br />

PERCEPTION, BYBOTH<br />

PATHOGEN AND PLANT,<br />

IN THE INTERACTION OF<br />

BOTRYTIS CINEREA AND<br />

TOMATO PERSPECTIVES<br />

06084<br />

CCB<br />

projectleider Dr. J.A.L. van Kan totale toewijzing<br />

in euro 442.000,00 contracten<br />

Overig: WUR, Syngenta Biotechnology,<br />

Inc.; Optie: Agrotechnology & Food<br />

Innovations BV, WUR-PW; WUR-PW,<br />

De Ruiter Seeds CV; Nunhems Netherlands<br />

BV, WUR-PW; Material Transfer<br />

Agreement: Nunhems Netherlands BV<br />

octrooien Novel necrosis and ethylene<br />

inducing proteins from Botrytis totale<br />

inkomsten in euro 193.000,00<br />

doelstelling<br />

De schimmel Botrytis cinerea<br />

veroorzaakt ziektes in veel tuinbouwgewassen,<br />

waaronder tomaat. Het<br />

project richt zich op de rol van het<br />

fytohormoon ethyleen in de interactie<br />

van Botrytis met tomaat. De rol van<br />

ethyleenproductie en ethyleenperceptie<br />

wordt bestudeerd in de plant én de<br />

schimmel. Ook wordt de rol bestudeerd<br />

van fytotoxische eiwitten die de schimmel<br />

Botrytis uitscheidt en die in de<br />

plant ethyleenproductie en celdood<br />

veroorzaken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Productie en perceptie<br />

van ethyleen door tomatenplanten<br />

heeft geen effect op Botrytis ziekteontwikkeling.<br />

Planten die geen ethyleen<br />

produceren of ethyleen overproduceren,<br />

maar ook planten die niet op ethyleen<br />

reageren zijn even gevoelig voor<br />

Botrytis als gewone tomaat. Botrytis<br />

scheidt twee eiwitten uit met fytotoxische<br />

werking. Deze eiwitten kunnen<br />

in lage concentratie plantencellen<br />

doden. In 2004 is een patentaanvraag<br />

ingediend voor gebruik van de fytotoxische<br />

eiwitten als herbicide en in<br />

de resistentieveredeling. Drie bedrijven<br />

hebben op het patent een test- en<br />

ontwikkellicentie genomen, inkomsten<br />

6 k€. De patentaanvraag is in 2007<br />

ingetrokken.<br />

gebruiker(s)<br />

De Ruiter Seeds CV,<br />

Bergschenhoek / Productschap<br />

Tuinbouw, Zoetermeer / Syngenta<br />

Crop Protection, Greensboro (Verenigde<br />

Staten) / Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen<br />

FUNCTIONAL GENOMIC<br />

CHARACTERISATION OF<br />

NON-HOST RESISTANCE<br />

TO DOWNY MILDEW<br />

SPECIES IN LETTUCE AND<br />

RELATED PLANT SPECIES<br />

06212<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. R.G.F. Visser totale<br />

toewijzing in euro 882.992,00 contracten<br />

Samenwerking onderzoek: WUR, Enza<br />

Zaden Research and Develop-ment BV,<br />

Nunhems Netherlands BV, Nickerson-<br />

Zwaan BV, Rijk Zwaan Zaadteelt en<br />

Zaadhandel BV, Syngenta Seeds BV,<br />

Seminis Vegetable Seeds Holland;<br />

Material Transfer Agreement: WUR,<br />

Syngenta Seeds BV totale inkomsten in<br />

euro 199.992,00<br />

doelstelling<br />

Valse meeldauw is de belangrijkste<br />

ziekte in slateelt wereldwijd. Het<br />

project heeft tot doel om de niet-waardresistentie<br />

uit een wilde slasoort tegen<br />

valse meeldauw te karakteriseren voor<br />

het aantal verklarende genen, hun positie<br />

op het genoom, hun onderlinge interactie<br />

en het mechanisme. Het utilisatiedoel<br />

was het verkrijgen van meer achtergrondkennis,<br />

cultuursla-lijnen verrijkt met<br />

resistentiegenen van wilde sla en moleculaire<br />

merkers geassocieerd met de<br />

resistenties voor gebruik in veredeling.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Vijftien resistentieverklarende<br />

gebieden, QTLs, zijn<br />

geïdentificeerd op het sla-genoom.<br />

Uit een intensieve studie naar de onderlinge<br />

interactie en het mechanisme van<br />

de vier waardevolste QTLs, blijkt dat<br />

drie specifieke QTLs voldoende zijn<br />

voor volledige resistentie. Verdere<br />

terugkruising van deze QTLs heeft<br />

geleid tot: (1) meer kennis: fijnkartering<br />

van de positie van de QTLs, (2) een<br />

beter product: gecultiveerd resis-tent<br />

veredelingsmateriaal 3) betere veredelingtools:<br />

nauwgekoppelde moleculaire<br />

merkers en nieuwe specifieke biotoetsen<br />

en (4) betere onderzoekstools:<br />

een zogenaamde ‘gene-silencing’<br />

functionele toets in sla. Voortvloeiend<br />

uit deze resultaten is er een nieuw<br />

onderzoeksproject gestart binnen<br />

TTI-Groene Genetica.<br />

gebruiker(s)<br />

Enza Zaden BV, Enkhuizen /<br />

Enza Zaden Research and Development<br />

BV, Enkhuizen / HZPC Holland BV,<br />

Metslawier / Monsanto Holland BV,<br />

Wageningen / Nunhems Netherlands<br />

BV, Nunhems / Rijk Zwaan Zaadteelt<br />

en Zaadhandel BV, De Lier / Vilmorin<br />

S.A., La Menitre (Frankrijk)


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

01 :<br />

06 : Lijst gebruikers bij<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2003<br />

111


112<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Bovenaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />

bij een driepoortsomzetter.<br />

(zie interview pagina 86).


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />

gestart in 2003.<br />

A<br />

4creadvice BV (Maarn) / 05884<br />

Aalborg University<br />

(Aalborg, Denemarken) / 05851<br />

ABB Lummus Global BV<br />

(’s-Gravenhage) / 05784<br />

Academisch Medisch Centrum<br />

(Amsterdam Zuidoost) / 05695 / 05973<br />

ACRB (Lemmer) / 05805<br />

ADEX BV (Venlo) / 05633 / 06172<br />

Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV<br />

(Rijswijk) / 05829<br />

Aeronamic BV (Almelo) / 06157<br />

AHC Oppervlaktetechnieken<br />

(Eindhoven) / 05633 / 06172<br />

AkkoLens International BV (Breda) / 06190<br />

Akzo Nobel Chemicals BV<br />

(Arnhem) / 06058 / 06067 / 06102<br />

Albemarle Catalysts Company BV<br />

(Amsterdam) / 06057<br />

Algemene Rekenkamer<br />

(’s-Gravenhage) / 05759<br />

Alphatron Medical Systems BV<br />

(Rotterdam) / 05973<br />

ALTERRA (Wageningen) / 05828<br />

AMO Groningen BV (Groningen) / 06190<br />

Andries Geerse Stedenbouwkundige<br />

(Rotterdam) / 06006<br />

APP (Klundert) / 05754<br />

Applikon Biotechnology BV (Schiedam) / 06038<br />

Aquacare Europe BV (’s-Hertogenbosch) / 06115<br />

ARGOSS (Marknesse) / 05805<br />

ASM Europe BV (Almere) / 06265<br />

ASM International BV (Bilthoven) / 06174<br />

ASM Microchemistry Ltd<br />

(Helsinki, Finland) / 06174<br />

ASML Netherlands BV<br />

(Veldhoven) / 05636 / 05766 / 05777 / 05990 /<br />

06093<br />

Astellas Pharma BV<br />

(Leiderdorp) / 05897 / 05952 / 06110<br />

AstraZeneca (Södertälje, Zweden) / 05897<br />

ASTRON - Netherlands Institute for<br />

Radio Astronomy (Dwingeloo) / 05893 /<br />

06000 / 06067<br />

Atos Consulting (Rijswijk) / 06051<br />

Avantis Pharma<br />

(Frankfurt am Main, Duitsland) / 05897<br />

Aventis Pharma (Frankfurt, Duitsland) / 05897<br />

B<br />

BAAT Medical Engineering (Hengelo) / 05998<br />

Bakker Barendrecht (Ridderkerk) / 05814<br />

BASF Nederland BV (De Meern) / 05784 / 06030<br />

Bejo Zaden BV (Warmenhuizen) / 05989<br />

Belastingdienst (Hendrik Ido Ambacht) / 05759<br />

Bio-Imaging Technologies BV (Leiden) / 06122<br />

Biologica (Utrecht) / 05814<br />

Biomedical Primate Research Centre<br />

(Rijswijk) / 06009<br />

BioMérieux BV (Boxtel) / 06009<br />

Boehringer Ingelheim Pharmaceuticals Inc.<br />

(Ridgefield, Verenigde Staten) / 06120<br />

BSI (Baarn) / 06094<br />

BuNova Development BV (Zwolle) / 06105<br />

BV Cyclotron VU (Amsterdam) / 06120<br />

C<br />

C2V (Enschede) / 05990<br />

Calduran Kalkzandsteen (Harderwijk) / 06211<br />

CAM Implants BV (Leiden) / 06052 / 06205<br />

Chevron (San Ramon, Verenigde Staten) / 05756<br />

Chiralix BV (Nijmegen) / 06028<br />

City University London<br />

(London, Groot Brittannië) / 06190<br />

Controllab Products BV (Enschede) / 06012<br />

Corus Technology BV<br />

(IJmuiden) / 05633 / 05927 / 06019 /<br />

06172 / 06238<br />

COVIDIEN (Petten) / 06069<br />

CTO Betronic BV (Amsterdam) / 05984<br />

CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken<br />

(Tilburg) / 05633 / 06172<br />

D<br />

DAF Trucks NV (Eindhoven) / 05636 / 06019<br />

Danone Research BV (Wageningen) / 06041<br />

Dantec Dynamics GmbH<br />

(Ulm, Duitsland) / 06019<br />

Dassault Aviation (Argenteuil, Frankrijk) / 06019<br />

De Kooi Zaadtechnologie (Enkhuizen) / 05989<br />

De Ruiter Seeds CV<br />

(Bergschenhoek) / 05989 / 06084<br />

Defensie Materieel Organisatie<br />

(’s-Gravenhage) / 06170<br />

Deloitte Accountants BV (Amstelveen) / 05759<br />

Deltares<br />

(Delft) / 05723 / 05761 / 05805 / 06037 / 06103<br />

DeMaCo Holland BV<br />

(Noord-Scharwoude) / 05998<br />

Demar Laser BV<br />

(Hengelo) / 05927<br />

Departamento de Manejo Integrado de<br />

(Los Teques, Venezuela) / 05756<br />

Deutsche Forschungsgemeinschaft<br />

(Bonn, Duitsland) / 05829<br />

Deutsche Montan Technologie GmbH<br />

(Essen, Duitsland) / 05761<br />

Deutsches Zentrum für Luft - und Raumfahrt<br />

(Göttingen, Duitsland) / 06198<br />

DHV BV (Zaandam) / 05829 / 06006<br />

DHV Environment and Transportation<br />

(Amersfoort) / 06019<br />

DHV Milieu & Infrastructuur BV<br />

(Amersfoort) / 05723<br />

Dow Benelux BV (Terneuzen) / 06045 / 06057<br />

Draka Comteq Fibre BV<br />

(Eindhoven) / 06093 / 06265<br />

DSM Food Specialties (Delft) / 06041<br />

DSM NeoResins (Waalwijk) / 06058<br />

DSM Research BV<br />

(Geleen) / 05537 / 05784 / 06028 / 06058 /<br />

06102<br />

DSM Resolve (Geleen) / 06058<br />

Dutch Space BV<br />

(Leiden) / 05792 / 0012 / 06019<br />

E<br />

Eaton-Holec (Hengelo) / 05975<br />

ECO Ceramics BV<br />

(Velzen-Noord) / 05784 / 05828<br />

EMCM (Nijmegen) / 06052<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland<br />

(Petten) / 05740 / 05984 / 06030 / 06265<br />

ENRIN (Wageningen) / 05828<br />

Enza Zaden BV (Enkhuizen) / 05989 / 06212<br />

Enza Zaden Research and Development BV<br />

(Enkhuizen) / 06212<br />

Erasmus MC (Rotterdam) / 05695 / 05840<br />

Ericsson Telecommunicatie BV<br />

(Rijen) / 05653<br />

Ernst & Young (’s-Gravenhage) / 05759<br />

ESA/ESTEC (Noordwijk) / 05754 / 05848 / 06198<br />

Euro-Diagnostica BV (Arnhem) / 05898<br />

European Medical Contract Manufacturing BV<br />

(Nijmegen) / 06052<br />

European Space Agency (Noordwijk) / 06000<br />

F<br />

Fabrique (Delft) / 06071<br />

Federal Biological Research Centre for<br />

Agriculture and Forestry<br />

(Darmstadt, Duitsland) / 05884<br />

FEI Company (Eindhoven) / 05624<br />

FIBRICON (Nieuwegein) / 05829<br />

Flowserve BV (Hengelo) / 06157 / 06170<br />

FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen<br />

(Nieuwegein) / 06174 / 06265<br />

113


114<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Fugro Ingenieursbureau BV<br />

(Leidschendam) / 05761<br />

Fugro-Jason Netherlands BV<br />

(Leidschendam) / 05763<br />

FUJIFILM Manufacturing Europe BV<br />

(Tilburg) / 06205<br />

G<br />

Gaz de France<br />

(Saint Denis La Plaine, Frankrijk) / 05756<br />

GE Healthcare (Eindhoven) / 06069<br />

Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam<br />

(Rotterdam) / 05723<br />

Gemeentewerken Rotterdam<br />

(Rotterdam) / 05723 / 06037<br />

GN ReSound BV (Westervoort) / 06042<br />

Grodan Rockwool BV (Roermond) / 05884<br />

H<br />

Haldor Topsøe A/S<br />

(Lyngby, Denemarken) / 05624<br />

Harlan Nederland (Horst) / 06052<br />

Hatenboer-Water BV (Schiedam) / 06115<br />

Hauzer Techno Coating BV (Venlo) / 06174<br />

Hendrix Genetics BV (Boxmeer) / 05809<br />

HKV Consultants Lijn in water<br />

(Lelystad) / 06222<br />

HL-Planartechnik GmbH<br />

(Dortmund, Duitsland) / 05990<br />

Holland Railconsult (Utrecht) / 05761<br />

Holst Centre / TNO<br />

(Eindhoven) / 05740 / 06040<br />

HRP Thruster Systems BV0<br />

(Krimpen a/d Lek) / 06170<br />

Human Optics AG (Erlangen, Duitsland) / 06190<br />

Hurks Beton (Veldhoven) / 05829<br />

Hydronamic BV (Papendrecht) / 05723<br />

HZPC Holland BV (Metslawier) / 06212<br />

I<br />

IHC Holland NV (Kinderdijk) / 06157 / 06170<br />

IMEC (Leuven, België) / 05901 / 06017<br />

INA Naftalin Oil Co.<br />

(Zagreb, Kroatië (Hrvatska) / 05756<br />

Inalfa Metal BV (Hamont-Achel, België) / 05927<br />

Indac BV (Enschede) / 05766<br />

Industrial Automation Integrators<br />

(Veldhoven) / 06019<br />

Ingenieursbureau Svasek BV<br />

(Rotterdam) / 06037<br />

Institute for Pig Genetics BV<br />

(Beuningen) / 05809<br />

Integrated Mechanization Solutions BV<br />

(Almelo) / 05950<br />

Intervet International BV (Boxmeer) / 06029<br />

Intervet UK Ltd.<br />

(Milton Keynes, Groot Brittannië) / 06029<br />

J<br />

Janssen Pharmaceutica (Beerse, België) / 05897<br />

JDS Uniphase<br />

(Bloomfield, Verenigde Staten) / 06067<br />

Johnson Pump Water BV (Assen) / 06157<br />

K<br />

KELLER Meettechniek BV (Reeuwijk) / 05828<br />

KEMA Nederland BV (Arnhem) / 05975<br />

KEN RECEMAT International BV<br />

(Krimpen a/d Lek) / 05784<br />

Keygene NV (Wageningen) / 05814<br />

Klep BV (Etten Leur) / 06094<br />

KLPD-DNRI (Zoetermeer) / 06051<br />

Koninklijk Instituut voor de Tropen<br />

(Amsterdam Zuidoost) / 06009<br />

Koninklijk Verbond van Nederlandse<br />

Baksteenfabrikanten (Velp Gld) / 06211<br />

Koninklijke DSM NV (Heerlen) / 06057<br />

Koninklijke Marine (’s-Gravenhage) / 05805<br />

Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 06094<br />

KPMG Accountants NV (Amsterdam) / 05759<br />

KWR Water BV (Nieuwegein) / 06103<br />

L<br />

Lambert Instruments BV<br />

(Leutingewolde) / 05973<br />

LaVision (Goettingen, Duitsland) / 05695<br />

Leids Universitair Medisch Centrum<br />

(Leiden) / 05695 / 05952 / 06122<br />

Liander (Arnhem) / 05984<br />

LioniX BV (Enschede) / 05990 / 06067 / 06159<br />

LMS International NV (Leuven, België) / 05636<br />

Logica Nederland BV (Rotterdam) / 05780<br />

Louis Bolk Instituut<br />

(Driebergen-Rijsenburg) / 05814<br />

Luchtverkeersleiding Nederland<br />

(Schiphol Airport) / 05780<br />

Lummus Technology<br />

(Bloomfield, Verenigde Staten) / 06045<br />

M<br />

Martini Ziekenhuis Groningen<br />

(Groningen) / 05973<br />

Medis Medical Imaging Systems BV<br />

(Leiden) / 06122<br />

Micronit Microfluidics BV<br />

(Enschede) / 05950<br />

Mifa Aluminium BV (Venlo) / 05633 / 06172<br />

Ministerie van Defensie (’s-Gravenhage) / 06042<br />

Mitutoyo Research Center Europe BV<br />

(Veenendaal) / 05927<br />

ModiQuest BV (Nijmegen) / 05898<br />

Monsanto Holland BV (Wageningen) / 06212<br />

MTI Holland BV (Kinderdijk) / 06157 / 06170<br />

N<br />

NanoMagnetics Ltd.<br />

(Bristol, Groot Brittannië) / 06017<br />

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Laboratorium (Amsterdam) / 05636 /<br />

05780 / 05813 / 06019 / 06157<br />

National Semiconductor BV<br />

(’s-Hertogenbosch) / 06015<br />

Nederland Maritiem Land<br />

(Rotterdam) / 06170<br />

Nederlands Vaccin Instituut<br />

(Bilthoven) / 05898 / 05950 / 05763<br />

Nederlandse Aardolie Maatschappij BV<br />

(Assen) / 05756<br />

NedTrain BV (Utrecht) / 05780<br />

New Products Industrial Design BV<br />

(Delft) / 06071<br />

NewProducts Industrial Design BV<br />

(Delft) / 06071<br />

Norit Membrane Technology BV<br />

(Enschede) / 06115<br />

NTS OPTEL BV (Nijmegen) / 05624<br />

Nuclear Research and Consultancy Group<br />

(Petten) / 06069<br />

Nunhems Netherlands BV<br />

(Nunhem) / 05989 / 06212<br />

NXP Semiconductors<br />

(Eindhoven) / 05766 / 05813 / 05901 / 06015 /<br />

06098 / 06139 / 06159<br />

NXP Semiconductors Belgium NV<br />

(Leuven, België) / 06015 / 06139 / 06174<br />

O<br />

Océ Technologies BV<br />

(Venlo) / 05738 / 06012 / 06058 / 06098<br />

OctoPlus NV (Leiden) / 06110<br />

ODME BV (Eindhoven) / 05777<br />

OMEGA Laser Systems BV (Enschede) / 05927<br />

Omicron NanoTechnology GmbH<br />

(Taunusstein, Duitsland) / 05901<br />

OptiSense BV (Enschede) / 06067<br />

OST - Smartline (Moerdijk) / 05927<br />

OTB Engineering BV<br />

(Eindhoven) / 05901 / 06174<br />

Oxford Instruments<br />

(Bristol, Groot Brittannië) / 06174


P<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Paques BV (Balk) / 05939 / 05987<br />

PD&E Automotive Solutions BV<br />

(Helmond) / 06019<br />

Perimed AB (Järfälla, Zweden) / 05840<br />

Philips Applied Technologies<br />

(Eindhoven) / 05636 / 05777 / 05792 /<br />

05848 / 06012<br />

Philips Digital Systems Lab Eindhoven<br />

(Eindhoven) / 05653<br />

Philips Electronics Nederland BV<br />

(Eindhoven) / 05927 / 06058<br />

Philips Extreme UV GmbH<br />

(Aachen, Duitsland) / 06093<br />

Philips Healthcare Nederland BV<br />

(Best) / 06069<br />

Philips Lighting BV<br />

(Eindhoven) / 05636 / 05984 / 06093 / 06265<br />

Philips Lumileds Lighting Company<br />

(Best) / 06159<br />

Philips Research<br />

(Eindhoven) / 05653 / 05851 / 05893 /<br />

05901 / 06040 / 06051 / 06058 / 06069 /<br />

06093 / 06120 / 06139 / 06159 / 06238<br />

Philips Research Europe<br />

(Eindhoven) / 05653 / 05998 / 06159 / 06238<br />

Philips Research Laboratories<br />

(Eindhoven) / 05952 / 06042<br />

Plant Research International<br />

(Wageningen) / 05814 / 05884 / 05989<br />

Polymer Laboratories<br />

(Middelburg) / 06058<br />

Polymer Laboratories Ltd<br />

(Church Stretton, Groot Brittannië) / 06058<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />

(Lisse) / 06094<br />

Procornea Nederland BV (Eerbeek) / 06190<br />

Prodrive BV (Son) / 05984<br />

Productschap Tuinbouw<br />

(Zoetermeer) / 05814 / 06084 / 06084<br />

R<br />

R & D Posttuttak<br />

(Trondheim, Noorwegen) / 05756<br />

Radboud Universiteit Nijmegen<br />

(Nijmegen) / 06198<br />

Reden BV (Hengelo) / 06012<br />

Renishaw Benelux BV<br />

(Prinsenbeek) / 05777<br />

Richard Wolf GmbH<br />

(Knittingen, Duitsland) / 05973 / 06212<br />

Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV<br />

(De Lier) / 05989<br />

Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />

en Afvalwaterbehandeling (Arnhem) / 06037 /<br />

06222<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />

(Bilthoven) / 05814 / 06009<br />

Rijksuniversiteit Groningen<br />

(Groningen) / 05636 / 06038<br />

Rijkswaterstaat<br />

(Rotterdam) / 05723 / 05805 / 06222<br />

Rockwool/Grodan BV (Roermond) / 5884<br />

Rolan Robotics BV (Zwaag) / 05927<br />

Romanian Ministry of National Defence<br />

(Bucharest, Roemenië) / 06000<br />

RSP Technology BV (Delfzijl) / 05633 / 06172<br />

S<br />

SABIC EuroPetrochemicals BV<br />

(Geleen) / 06045<br />

Schering-Plough Nederland BV<br />

(Oss) / 05897 / 06035<br />

Schöyer Consultancy BV (Zoetermeer) / 05754<br />

SDU Indentification (Haarlem) / 06051<br />

Sendt (Roosendaal) / 06019<br />

Shell Global Solutions<br />

(Amsterdam) / 05740 / 05784 / 06030<br />

Shell Global Solutions International BV<br />

(Amsterdam) / 05537 / 05738 / 06030 /<br />

06102 / 06105<br />

Shell International Oil Products BV<br />

(Amsterdam) / 05939 / 06045<br />

Shell Research and Technology Centre<br />

(Amsterdam) / 06170<br />

Shell SIEP BV<br />

(Rijswijk) / 05756 / 05763 / 06104<br />

Siemens AG (Berlin, Duitsland) / 05975 / 05990<br />

Singulus Mastering BV (Eindhoven) / 06238<br />

SiTel Semiconductor BV<br />

(’s-Hertogenbosch) / 06015<br />

SKF Engineering & Research Centre BV<br />

(Nieuwegein) / 05636<br />

SKF Research and Development Company BV<br />

(Nieuwegein) / 05636 / 05777 / 05927<br />

Solvay Pharmaceuticals BV<br />

(Weesp) / 05897 / 05950 / 06035<br />

Spanbeton BV (Koudekerk a/d Rijn) / 05829<br />

Stichting Duits Nederlandse Windtunnel<br />

(Marknesse) / 06198<br />

Stichting Maritiem Research Instituut Nederland<br />

(Wageningen) / 06102 / 06157 / 06170<br />

Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />

der Materie (Utrecht) / 06105<br />

Stork Fokker Aerostructures BV<br />

(Hoogeveen) / 06019<br />

Stork Materials Technology (Amsterdam) / 05927<br />

STOWA (Utrecht) / 05987<br />

StrateGis Groep BV (Voorburg) / 06006<br />

Stream-iD (Beek En Donk) / 05633 / 06172<br />

STS BV (Amsterdam) / 06098<br />

Switchgear Research Laboratory<br />

(Sevastopol, Oekraïne) / 05975<br />

Synapse BV (Maastricht) / 06028<br />

Syngenta Crop Protection<br />

(Greensboro, Verenigde Staten) / 06084<br />

T<br />

Technische Universiteit Delft<br />

(Delft) / 05756 / 05763 / 05766 / 05780 /<br />

05792 / 05813 / 05848 / 05927 / 05975 /<br />

06019 / 06069 / 06105 / 06122 / 06170 /<br />

06174 / 06198 / 06211<br />

Technische Universiteit Eindhoven<br />

(Eindhoven) / 05653 / 05754 / 05756 /<br />

05813 / 05848 / 05901 / 06017 / 06040 /<br />

06057 / 06104 / 06105 / 06139 / 06174 /<br />

06211 / 06265<br />

Technolution BV (Gouda) / 06098<br />

Thales Cryogenics BV (Eindhoven) / 05998<br />

Thales Nederland BV (Hengelo Ov) / 06000<br />

The Greenery International<br />

(Barendrecht) / 05814<br />

TMS International BV (Oldenzaal) / 05998<br />

TNO<br />

(Delft) / 05537 / 05636 / 05754 / 05761 /<br />

05763 / 05780 / 05792 / 05805 / 05829 /<br />

05893 / 05927 / 06000 / 06019 / 06040 /<br />

06104 / 06105 / 06198 / 06238 / 06265<br />

TNO Science and Industry (Delft) / 05537<br />

TNO-MEP (Apeldoorn) / 06045<br />

Top Institute Pharma (Leiden) / 06110<br />

Town & Regional Planning Consultants<br />

(’s-Gravenhage) / 06006<br />

TRUMPF Laser Nederland BV<br />

(Alphen a/d Rijn) / 05927<br />

TRUMPF Nederland BV<br />

(Hengelo) / 05927<br />

Twente Institute for Wireless and Mobile<br />

Communications BV (Enschede) / 05653 /<br />

05893<br />

Twente Solid State Technology BV<br />

(Enschede) / 05998<br />

Twister BV (Rijswijk) / 06104 / 06170<br />

U<br />

Unilever R & D (Vlaardingen) / 05738 / 06041<br />

Unilever Research & Development<br />

(Begington, Groot Brittannië) / 05950<br />

Universitair Medisch Centrum Groningen<br />

(Groningen) / 05950<br />

115


116<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Universitair Medisch Centrum Maastricht<br />

(Maastricht) / 06122<br />

Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />

(Nijmegen) / 05898 / 05973 / 06120<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

(Utrecht) / 06069 / 06205<br />

Universiteit Antwerpen<br />

(Antwerpen, België) / 06093<br />

Universiteit Leiden<br />

(Leiden) / 05950 / 05952<br />

Universiteit Maastricht<br />

(Maastricht) / 05695 / 06041 / 06120<br />

Universiteit Twente<br />

(Enschede) / 05636 / 05754 / 05828 /<br />

05840 / 05927 / 05998 / 06012 / 06015 /<br />

06052 / 06067 / 06105 / 06159<br />

Universiteit Utrecht<br />

(Utrecht) / 05780 / 06006 / 06028 / 06069 /<br />

06071 / 06110<br />

Universiteit van Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 06058<br />

Universiteit van Tilburg (Tilburg) / 05759<br />

V<br />

Van Voorden Gieterij BV<br />

(Zaltbommel) / 06170<br />

Veenstra Accountancy-Consultants<br />

(Naarden) / 05759<br />

Vereniging Nederlands Kalkzandsteen<br />

Platform (Huizen) / 06211<br />

Vilmorin S.A. (La Menitre, Frankrijk) / 06212<br />

Vitens Watertechnologie<br />

(Leeuwarden) / 06115<br />

VITO (Mol, België) / 06265<br />

Voedsel en Waren Autoriteit<br />

(Zutphen) / 05814<br />

Vrije Universiteit Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 05759 / 05987 / 06009<br />

VU Medisch Centrum Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 06110 / 06120 / 06190<br />

W<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />

(Wageningen) / 05939 / 05987 / 05989 /<br />

06038 / 06084<br />

Wageningen UR Glastuinbouw<br />

(Bleiswijk) / 06094<br />

Wärtsilä Propulsion Netherlands BV<br />

(Drunen) / 06071 / 06170<br />

Waterschap Hollandse Delta<br />

(Ridderkerk) / 05987<br />

Waterschap Zuiderzeeland<br />

(Lelystad) / 06222<br />

Waterstromen BV (Lochem) / 05987<br />

Westfalia Separator Membraflow GmbH<br />

(Essingen, Duitsland) / 06030<br />

Wienerberger BV (Zaltbommel) / 06211<br />

Witteveen+Bos (Rotterdam) / 05805 / 06103<br />

WL - Delft Hydraulics (Delft) / 06222<br />

X<br />

Xilinx Ireland (Saggart, Ierland) / 06098


117


118<br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

De injecteerbare CaP cement pasta.<br />

(zie interview pagina 42).


Lijst van afkortingen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />

Lijst van afkortingen<br />

EU Europese Unie<br />

EUR Erasmus Universiteit Rotterdam<br />

EZ Ministerie van Economische Zaken<br />

FES Fonds Economische<br />

Structuurversterking<br />

FOM Stichting voor Fundamenteel<br />

Onderzoek der Materie<br />

k€ kilo euro<br />

(eenheid van 1.000 euro)<br />

KIA Kennisinvesteringsagenda<br />

M€ Mega euro<br />

(eenheid van 1.000.000 euro)<br />

NWO Nederlandse Organisatie voor<br />

Wetenschappelijk Onderzoek<br />

OCW Ministerie van Onderwijs,<br />

Cultuur en Wetenschap<br />

OECD Organisatie voor Economische<br />

Samenwerking en Ontwikkeling<br />

OTP Open Technologieprogramma<br />

R&D Research and Development<br />

RU(N) Radbouduniversiteit Nijmegen<br />

RUG Rijksuniversiteit Groningen<br />

TNO Nederlandse Organisatie<br />

voor Toegepast<br />

Natuurwetenschappelijk<br />

Onderzoek<br />

TTI Technologische Topinstituten<br />

TU Technische Universiteit<br />

TUD Technische Universiteit Delft<br />

TUE Technische Universiteit Eindhoven<br />

UL Universiteit Leiden<br />

UM Universiteit Maastricht<br />

UMC Universitair Medisch Centrum<br />

UT Universiteit Twente<br />

UU Universiteit Utrecht<br />

UvA Universiteit van Amsterdam<br />

VU Vrije Universiteit<br />

WL Waterloopkundig Laboratorium<br />

WRR Wetenschappelijke Raad voor het<br />

Regeringsbeleid<br />

WU Wageningen Universiteit<br />

WUR Wageningen Universiteit en<br />

Researchcentrum<br />

119


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong>


De statuten vermelden als doel van de Stichting: in het algemeen<br />

belang en in dat van het wetenschappelijk onderwijs technisch-<br />

wetenschappelijk onderzoek en de toepassing daarvan te bevorderen.<br />

Het doel wordt nagestreefd door met geld, dat beschikbaar wordt<br />

gesteld door NWO (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)<br />

en door het Ministerie van Economische Zaken, technisch-wetenschap-<br />

pelijk onderzoek te stimuleren en te steunen in het bijzonder bij<br />

de instellingen van wetenschappelijk onderwijs. Tevens draagt de<br />

stichting bij aan de bevordering van de coördinatie van het onderzoek<br />

en het gebruik ervan. <strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> financiert onderzoek,<br />

dat wordt geselecteerd op grond van wetenschappelijke kwaliteit<br />

en utilisatie. Onder dit laatste wordt verstaan de kans dat gebruikers<br />

de resultaten zullen toepassen. De kans op gebruik kan op twee<br />

manieren groot zijn. Ten eerste wanneer nu al gebruikers kunnen<br />

worden geïdentificeerd, die daadwerkelijk geïnteresseerd zijn. Ten<br />

tweede doordat resultaten klaarblijkelijk een heel veld van toepassingen<br />

zullen ontsluiten, ook al zijn in dit stadium concrete gebruikers nog<br />

niet aan te wijzen.<br />

<strong>STW</strong> zal tevens stimulerend en initiërend optreden op prioriteitsgebie-<br />

den waar er, op grond van maatschappelijke en/of wetenschappelijke<br />

ontwikkelingen, een duidelijke inspanning vanuit het (para-)universitair<br />

onderzoekspotentieel is.<br />

De utilisatie van de <strong>STW</strong>-projecten die in 1998 van start gingen,<br />

alsmede de interimrapportage over de in 2003 gestarte projecten.<br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!