Utilisatierapport 2009 - Technologiestichting STW
Utilisatierapport 2009 - Technologiestichting STW
Utilisatierapport 2009 - Technologiestichting STW
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> _ oktober <strong>2009</strong><br />
Inhoud u Anything goes _ Joost van Kasteren u Statistiek u <strong>STW</strong>-projecten 1998 u prof.dr. John Jansen _ Lastig om de kloof tussen laboratorium en<br />
kliniek te overbruggen u Gebruikerslijst 1998 u <strong>STW</strong>-projecten 2003 u dr. Rob Chamuleau _ Innovatie gaat niet altijd van een leien dakje u dr. Jorge<br />
Duarte _ Gebruikers zorgen ervoor dat je met beiden benen op de grond blijft u prof.dr.ir. Johan van Arendonk _ Samenwerken met bedrijven is noodzake-<br />
lijk in de fokkerij u Gebruikerslijst 2003 u Lijst van afkortingen
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />
bezoekadres<br />
Van Vollenhovenlaan 661<br />
3527 JP Utrecht<br />
postadres<br />
Postbus 3021<br />
3502 GA Utrecht<br />
telefoon<br />
030 6001 211<br />
fax<br />
030 6014 408<br />
e-mail<br />
info@stw.nl<br />
internet<br />
www.stw.nl<br />
Colofon<br />
ontwerp<br />
ARGANTE ARGANTE, Amsterdam<br />
fotografie<br />
Ruben San A Jong, Amsterdam<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum (pagina 62)<br />
interviews<br />
Joost van Kasteren, wetenschapsjournalist, Voorburg<br />
druk<br />
Spinhex & Industrie drukkerij, Amsterdam<br />
foto omslag: Polymelkzuur microsferen<br />
(zie interview pagina 42).<br />
<strong>STW</strong>-nummer<br />
<strong>2009</strong>/12798/<strong>STW</strong><br />
ISBN<br />
987-90-73461-611<br />
NUR<br />
950
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />
<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong>
2<br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Een micro-titer plaat met DNA samples (te<br />
zien aan de blauwe kleur om op een agarose<br />
gel te analyseren)(zie interview pagina 104).
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Inhoud<br />
Voorwoord<br />
01: Anything goes<br />
02: Statistiek<br />
Samenvatting cijfers<br />
Twee momenten van evaluatie<br />
Projecten gestart in 1998<br />
Projecten gestart in 2003<br />
03: <strong>STW</strong>-projecten 1998<br />
Indeling projecten<br />
Projecten per instelling<br />
04: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998<br />
05: <strong>STW</strong>-projecten 2003<br />
Indeling projecten<br />
Projecten per instelling<br />
06: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003<br />
Lijst van afkortingen<br />
Interviews<br />
_ _ prof.dr. John Jansen _ 04484 en 06205<br />
Lastig om de kloof tussen laboratorium en kliniek te overbruggen<br />
_ _ dr. Rob Chamuleau _ 05918<br />
Innovaties gaan niet altijd van een leien dakje<br />
_ _ dr. Jorge Duarte _ 05984<br />
Gebruikers zorgen ervoor dat je met beiden benen op de grond blijft<br />
_ _ prof.dr.ir. Johan van Arendonk _ 05809<br />
Samenwerken met bedrijven is noodzakelijk in de fokkerij<br />
pagina<br />
04<br />
05<br />
11<br />
13<br />
15<br />
17<br />
17<br />
19<br />
19<br />
21<br />
63<br />
69<br />
69<br />
71<br />
111<br />
119<br />
42<br />
72<br />
86<br />
104<br />
3
4<br />
Voorwoord / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Voorwoord<br />
De paradox van de innovatieparadox<br />
De Nederlandse wetenschap staat aan de<br />
top, maar we zijn slecht in het ten nutte maken<br />
van die kennis… zegt iedereen. Maar is dat<br />
ook zo?<br />
Dat de Nederlandse wetenschap aan de top<br />
staat, met name in de bèta- en technische<br />
wetenschappen, is onomstreden. Dat we<br />
er niets van bakken qua kennisbenutting is<br />
iets wat toch vooral in de wandelgangen<br />
beweerd wordt. In de jaarlijkse update van<br />
de Kennisinvesteringsagenda (de KIA-foto) is<br />
het stoplicht ‘kennisbenutting’ tot nu toe wit<br />
gekozen – niet rood, oranje of groen. En hoe<br />
je op nationaal niveau nu precies het succes<br />
van kennisbenutting meet, daarop heeft iedereen<br />
een ander antwoord. Even een paar feiten<br />
op een rijtje.<br />
Nederland is goed in kennisbenutting:<br />
Volgens de OECD Science, Technology<br />
and Industry Scoreboard wordt in Nederland<br />
relatief veel wetenschappelijk onderzoek aan<br />
universiteiten gefinancierd door bedrijven.<br />
Zo’n 10%, meer dan bijvoorbeeld in Amerika,<br />
Duitsland of Finland. Er zijn dus relatief veel<br />
contacten tussen academia en bedrijven<br />
die kunnen zorgen voor een directe kennisoverdracht<br />
en -benutting. De samenwerking<br />
tussen academia en industrie is hoog, met<br />
name als het gaat om de grote bedrijven in<br />
ons land. Van alle Nederlandse industriële<br />
octrooien is een relatief groot gedeelte hightech<br />
en niet low- of medium-tech en ook van<br />
de Nederlandse exportinkomsten is een<br />
relatief groot gedeelte te danken aan onze<br />
high-tech industrieën.<br />
Nederland is slecht in kennisbenutting:<br />
Nederland besteedt weinig geld aan onderzoek<br />
en ontwikkeling, zowel publiek als<br />
privaat. De groei van het overheidsbudget<br />
(2000-2006) is nagenoeg nul, vergelijkbaar<br />
met landen als Rusland, Italië en Mexico.<br />
Hoewel Nederland veel academici kent, is<br />
de fractie R&D-ers onder die academici niet<br />
beter dan het EU-gemiddelde. Aan de private<br />
kant hebben we dus relatief weinig R&Dcapaciteit<br />
om nieuwe kennis toe te passen.<br />
Nederland heeft relatief weinig starters en de<br />
samenwerking tussen academia en industrie<br />
is laag als het gaat om midden- en kleinbedrijf.<br />
Op de schaal van nationale statistiek middelt<br />
alles uit en… concluderen we vervolgens dat<br />
we qua innovatie maar een middenmoter zijn.<br />
Dat klopt, statistisch en gemiddeld over de<br />
macrogetallen van onze natie.<br />
Maar op kleine schaal zien we dat er succesvolle<br />
kennisbenutting plaatsvindt bij organisaties<br />
die een grote kennisbasis als achterland<br />
hebben en een veelheid aan gebruikerscontacten,<br />
zoals <strong>STW</strong> en de steeds professionelere<br />
tech transfer offices aan de universiteiten en<br />
medische centra.<br />
Succesvolle kennisbenutting kun je zichtbaar<br />
maken door te tonen welke nieuwe producten,<br />
systemen, diensten, technologieën voortkomen<br />
uit de gegenereerde kennis. Concreet, stuk<br />
voor stuk. Maar wees ook open over de kennis<br />
die niet leidde tot toepassingen. Want innovatie<br />
blijft een geleid chaotisch proces, met vele<br />
momenten van ‘Aha’ en ‘Eureka’.<br />
In dit utilisatierapport verantwoordt <strong>STW</strong><br />
wat er is voortgekomen uit het door <strong>STW</strong><br />
gefinancierde technisch-wetenschappelijke<br />
onderzoek dat 5 resp. 10 jaar geleden werd<br />
opgestart. Hierin komen alle projecten aan<br />
bod. Qua kennisbenutting van succesvol<br />
tot niet succesvol. Maar altijd excellente technische<br />
wetenschap.<br />
Is Nederland goed in kennisbenutting?<br />
U mag het zeggen.<br />
Eppo Bruins<br />
directeur
Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
01<br />
: Anything goes<br />
5
6<br />
Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Polymelkzuur microsferen (zie interview pagina 42).
Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Anything goes<br />
Joost van Kasteren<br />
Het zal weinig mensen zijn opgevallen,<br />
maar dit jaar (<strong>2009</strong>) is het<br />
Europees Jaar van de creativiteit<br />
en innovatie. Ondanks de onbekendheid<br />
zijn de doelstellingen ambitieus.<br />
Zo moeten creativiteit en innovatievermogen<br />
in de hele EU worden<br />
vergroot, zodat Europa kan profiteren<br />
van een hoogwaardige kenniseconomie<br />
die in staat is de economische<br />
strijd aan te gaan met landen<br />
als China en de Verenigde Staten.<br />
Zelfs de Lissabon strategie, die van<br />
Europa in 2010 de meest concurrerende<br />
economie ter wereld had moeten<br />
maken, komt nog even langs.<br />
We kunnen natuurlijk een beetje<br />
lacherig doen over deze Brusselse<br />
luchtfietserij, maar dan moeten we<br />
ons wel afvragen of we niet zelf<br />
ook aan deze sport doen. In 2003<br />
werd een Innovatieplatform ingesteld<br />
onder voorzitterschap van de<br />
minister-president, dat de innovatiekracht<br />
moest vergroten zodat ons<br />
land in 2010 ‘koploper’ zou zijn in de<br />
Europese kenniseconomie. Vanaf<br />
1993 is een deel van de aardgasbaten<br />
omgeleid om het innovatieve<br />
vermogen van de Nederlandse<br />
economie te verbeteren. Merendeels<br />
gebeurt dat via virtuele topinstituten,<br />
regie-organen en ‘task forces’.<br />
Ook de ‘klassieke’ financiers van<br />
wetenschappelijk onderzoek in<br />
Nederland, NWO en <strong>STW</strong> lieten zich<br />
niet onbetuigd. Naast thematische<br />
onderzoeksprogramma’s zetten ze<br />
zich ook steeds meer in voor het<br />
valoriseren van wetenschappelijk<br />
onderzoek in de vorm van octrooien<br />
en/of startende bedrijven, zogeheten<br />
‘start ups’. De universiteiten zelf<br />
stelden ‘technology transfer officers’<br />
aan om te zorgen dat resultaten van<br />
wetenschappelijk onderzoek in ieder<br />
geval voor een deel zouden worden<br />
omgezet in klinkende munt.<br />
Een veelheid aan initiatieven dus om<br />
de innovatieparadox op te heffen.<br />
Die paradox komt er kortweg op<br />
neer dat Nederland behoort tot de<br />
top als het gaat om wetenschappelijke<br />
publicaties. Met 0,23 procent<br />
van de wereldbevolking produceren<br />
we 2 procent van alle ‘peer reviewed’<br />
publicaties en 3 procent van alle<br />
citaties. Daarmee staan we op de<br />
derde plaats in de wereldtop. Die<br />
wetenschappelijke toppositie leidt<br />
niet tot innovaties. Waar Zwitserland<br />
en Zweden hun wetenschappelijke<br />
toppositie weten te vertalen in een<br />
al even luisterrijke toppositie op de<br />
innovatieladder, bungelt Nederland<br />
een beetje in de Europese middenmoot.<br />
7
8<br />
Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
De vraag is of het werkt. Van de<br />
kant van universitaire onderzoekers<br />
klinkt vrij algemeen het geluid dat<br />
er de laatste jaren te veel nadruk is<br />
gelegd op het vermarkten van kennis<br />
en te weinig op het vergaren ervan.<br />
Onderzoeksgroepen worden via allerlei<br />
constructies de facto gedwongen<br />
om de onderzoeksagenda van de<br />
industrie uit te voeren. Niet formeel<br />
natuurlijk, maar wel omdat de geldstromen<br />
zodanig zijn verlegd dat er<br />
steeds minder beschikbaar is voor<br />
fundamenteel en/of vrij onderzoek.<br />
Uiteindelijk zal, zo vreest men, de<br />
kennisvijver, de bron van innovatie<br />
en vernieuwing daardoor opdrogen.<br />
Binnen de universitaire wereld leven<br />
overigens wel verschillende ideeën<br />
over de vraag hoe de kennisvijver<br />
op peil kan worden gehouden. Aan<br />
de ene kant is er een school die vindt<br />
– extreem geformuleerd – dat de<br />
financiering van universitair onderzoek<br />
louter op wetenschappelijke<br />
kwaliteit gestoeld moet zijn. De<br />
enige criteria om over te gaan tot<br />
financiering van een onderzoeksproject<br />
zijn de kwaliteit van het<br />
ingediende voorstel en het ‘track<br />
record’ van degene die het indient.<br />
Het Open Technologieprogramma van<br />
<strong>STW</strong> is een goed en consequent volgehouden<br />
voorbeeld van die aanpak.<br />
Opvallend daarbij is dat wetenschappelijke<br />
nieuwsgierigheid niet<br />
de enige drijfveer is om toponderzoek<br />
te doen. Het <strong>STW</strong>-programma laat<br />
zien dat ook een probleemgedreven<br />
vraagstelling leidt tot internationaal<br />
vooraanstaand onderzoek.<br />
Tegenover deze ‘Angelsaksische<br />
benadering’ staat de Duitse –<br />
Humboldtiaanse – benadering van<br />
de universiteit als gemeenschap<br />
voor onderzoek én onderwijs.<br />
Vertegenwoordigers daarvan –<br />
meestal universiteitsbestuurders –<br />
leggen de nadruk op de eerste geldstroom.<br />
De universiteit krijgt geld<br />
voor onderzoek en verdeelt dat, naar<br />
beste weten over de faculteiten en<br />
leerstoelgroepen. Niet alleen om<br />
onderzoeksprojecten uit te voeren,<br />
maar ook om gebouwen, apparatuur<br />
en technische staf op peil te houden.<br />
Nadeel van de Humboldtiaanse aanpak<br />
– althans zoals die in Nederland<br />
gestalte heeft gekregen – is dat het<br />
onderzoeksbudget in wezen wordt<br />
bepaald door de studiekeuze van<br />
eindexamenkandidaten. Immers de<br />
omvang – en tot op zekere hoogte de<br />
verdeling – van de eerste geldstroom<br />
is afhankelijk van het aantal studenten<br />
dat de universiteit respectievelijk<br />
de faculteit weet binnen te halen.<br />
Het gevolg is dat gemakkelijk geachte<br />
studies zoals psychologie, rechten<br />
en bedrijfskunde kampen met uitpuilende<br />
collegezalen en een enorme<br />
onderwijsbelasting. Tegelijkertijd<br />
kiezen relatief weinig abituriënten<br />
voor studierichtingen die meer<br />
inspanning vergen, zoals natuurkunde,<br />
scheikunde en ingenieursopleiding.<br />
Terwijl dat nu net de richtingen<br />
zijn die de onderzoekers en technici<br />
kweken die men nodig acht om<br />
Nederland innovatiever te maken.<br />
Hoewel er discussie is over de onderlinge<br />
verdeling van eerste en tweede<br />
geldstroom, is de algemene stemming<br />
onder universiteiten dat er te veel<br />
weinig geld beschikbaar is voor vrij,<br />
fundamenteel nieuwsgierigheidsen/of<br />
probleemgedreven onderzoek.<br />
Ondanks de ambitie om koploper<br />
te worden in de Europese kenniseconomie<br />
is het onderzoeksbudget<br />
de laatste tien jaar ook niet gegroeid.<br />
Met het aantreden van het kabinet<br />
Balkenende IV is alleen 100 miljoen<br />
uit de eerste geldstroom overgeheveld<br />
naar de tweede geldstroom.<br />
Tegelijkertijd legt een groeiend aantal<br />
studenten een steeds groter beslag<br />
op het budget van de universiteiten,<br />
waardoor de eerste geldstroom feitelijk<br />
nog verder opdroogt.<br />
Terwijl de geldstromen voor het vrije,<br />
fundamentele onderzoek afnemen,<br />
is de pot met geld voor innovatiegericht<br />
onderzoek wel gegroeid.<br />
Zoals gezegd is in 1993 het Fonds<br />
Economische Structuurversterking<br />
in het leven geroepen. Doel ervan<br />
was en is om een deel van de winsten<br />
uit aardgas en uit de verkoop van<br />
vroegere staatsondernemingen,<br />
zoals KPN te investeren in de fysieke<br />
infrastructuur (Betuwelijn, Hoge<br />
Snelheidslijn) en in de kennisinfrastructuur.<br />
Doel van de investeringen<br />
in de kennisinfrastructuur is het<br />
genereren van kennis die zich leent<br />
voor commercialisering, dan wel<br />
bijdraagt aan het oplossen van<br />
maatschappelijke problemen. Een<br />
bijkomend doel is om het universitaire<br />
onderzoek te sturen in een voor<br />
de maatschappij relevante richting.<br />
Om een en ander voor elkaar te<br />
krijgen werd een structuur opgetuigd<br />
waarbij bedrijven en onderzoekers<br />
samen voorstellen indienen voor<br />
onderzoeksprogramma’s c.q. virtuele<br />
instituten rond een thema dat voor<br />
de Nederlandse samenleving van<br />
belang is. De Commissie van Wijzen<br />
en het Centraal Planbureau beoordelen<br />
de voorstellen en op grond daarvan<br />
wordt geld toegekend voor een<br />
periode van vier à vijf jaar. In principe<br />
betaalt de universiteit een derde, de<br />
deelnemende industrie een derde en<br />
de overheid legt de rest bij.<br />
De vraag is of er inderdaad publiekprivate<br />
samenwerking ontstaat<br />
tussen onderzoekers aan universiteiten<br />
en in het bedrijfsleven. Én – niet<br />
onbelangrijk – of die samenwerking<br />
leidt meer innovatiekracht. Het is<br />
nog een beetje vroeg om die vraag<br />
te beantwoorden, maar uit het veld<br />
klinken signalen die er op duiden<br />
dat de beoogde stroomlijning van<br />
het innovatieproces niet van een leien<br />
dakje gaat.<br />
Een belangrijk punt van kritiek is dat<br />
de financiering van onderzoek te kort
Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
duurt om een goede kennisinfrastructuur<br />
in het leven te roepen.<br />
In plaats van vier à vijf jaar moet je<br />
eerder denken aan tien tot vijftien<br />
jaar voor het opbouwen van een<br />
onderzoeksgroep met enig (internationaal)<br />
aanzien. Afgezien daarvan<br />
is de vraag of de inspanningen<br />
beklijven. Bij de besteding van de<br />
aardgasbaten wordt sterk de nadruk<br />
gelegd op de vorming van innovatieve<br />
netwerken. Maar blijven die virtuele<br />
netwerken bestaan als de geldstroom<br />
opdroogt?<br />
Een ander punt van kritiek is dat<br />
universiteiten en bedrijven op een<br />
verschillende golflengte zitten als<br />
het gaat om onderzoek en innovatie.<br />
Universitaire onderzoekers of ze nu<br />
door nieuwsgierigheid of door een<br />
probleem worden gedreven willen<br />
weten hoe het zit. Een antwoord<br />
levert zo weer tien onderzoeksvragen<br />
op, die ook hoognodig beantwoord<br />
moeten worden. In sporttermen zou<br />
je kunnen zeggen dat universitaire<br />
onderzoekers duursporters zijn.<br />
Onderzoek in het bedrijfsleven laat<br />
zich eerder vergelijken met een sprint.<br />
Waar een universitaire onderzoeksgroep<br />
tien jaar nodig heeft om naam<br />
te maken, is in het bedrijfsleven<br />
eenzelfde periode genoeg om een<br />
onderzoeksdivisie op te bouwen en<br />
weer af te breken. Niet wetenschappelijke<br />
nieuwsgierigheid of een maatschappelijk<br />
probleem is de drijfveer<br />
voor onderzoek, maar de mogelijkheid<br />
om de resultaten op een termijn<br />
van vier à vijf jaar om te zetten in een<br />
verkoopbaar product of dienst of een<br />
verbetering van het productieproces.<br />
De verschillen in temperament – de<br />
duurloper versus de sprinter – leiden<br />
tot irritaties. Bedrijven klagen dat<br />
onderzoekers weinig doelgericht zijn<br />
en steeds nieuwe vragen bedenken.<br />
Universitaire onderzoekers vinden<br />
dat bedrijven weinig betrokkenheid<br />
tonen en de programmaraden van de<br />
intermediaire instituties bevolken met<br />
mensen uit het derde, vierde echelon.<br />
Vaak bijna-gepensioneerden, die<br />
zelf niet meer actief zijn in het onderzoek.<br />
Daardoor ontstaat een te grote<br />
‘cognitieve afstand’, zoals de WRR<br />
het noemt in zijn recent verschenen<br />
rapport ‘Innovatie Vernieuwd’. De<br />
verschillen zijn te groot om elkaar<br />
nog te verstaan of te vertrouwen.<br />
De vraag is of je die verschillen<br />
moet willen overbruggen. Pogingen<br />
daartoe worden al ondernomen<br />
sinds het verschijnen van de eerste<br />
Innovatienota, dit jaar dertig jaar<br />
geleden, maar zijn nog niet erg<br />
succesvol gebleken als het gaat om<br />
het oplossen van de innovatieparadox.<br />
Dat roept de vraag op of de<br />
innovatieparadox eigenlijk wel<br />
bestaat. Anders gezegd: kloppen de<br />
veronderstellingen wel die aan de<br />
paradox ten grondslag liggen?<br />
Om te beginnen moeten we vaststellen<br />
dat we het innovatieproces niet<br />
goed begrijpen. Veel pogingen tot het<br />
oplossen van de innovatieparadox<br />
zijn gestoeld op de beperkte opvatting<br />
dat een succesvolle innovatie<br />
de uitkomst is van een lineair proces<br />
van wetenschappelijk onderzoek,<br />
technische ontwikkeling en commercialisering,<br />
dat in een keurig stappenplan<br />
kan worden weergegeven. En<br />
dat je dat door gerichte stimulansen<br />
kunt sturen en versnellen.<br />
In de praktijk echter blijkt innovatie<br />
een chaotisch proces, dat wordt geregeerd<br />
door toeval en opportunisme.<br />
Een black box, waarbij bedrijven<br />
niet alleen gebruik maken van de<br />
resultaten van wetenschappelijk<br />
onderzoek en/of de kennis van onderzoekers,<br />
maar ook van informatie<br />
van toeleveranciers, klanten, concurrenten<br />
en brancheverenigingen.<br />
Weliswaar zijn er tientallen ‘case<br />
histories’ van succesvolle en minder<br />
succesvolle innovaties, maar de wetmatigheden<br />
die daaruit voortvloeien<br />
zijn altijd verklaringen achteraf. Die<br />
lopen bovendien zozeer uiteen, dat<br />
de voorspellende waarde van innovatiemodellen<br />
nagenoeg nihil is.<br />
Hetzelfde geldt grosso modo<br />
voor wetenschappelijk onderzoek.<br />
De wetenschapsfilosoof Paul<br />
Feyerabend constateerde in 1975<br />
al in zijn boek ‘Against Method’ dat<br />
De Wetenschap slechts bestaat in<br />
de ‘hoofden van metafysici, schoolmeesters<br />
en politici die hun land<br />
willen laten meetellen’. Wetenschap<br />
is in wezen een anarchistische<br />
onderneming, waarbij zelfs pogingen<br />
om achteraf de ontwikkelingen van<br />
wetenschap te verklaren stuklopen<br />
op de enorme diversiteit aan wetenschappelijke<br />
methoden. Gelukkig<br />
maar, want zoals Brecht al schreef:<br />
‘orde vinden we meestal daar waar<br />
niets is; ze is een verschijnsel van<br />
armoede’. Wetenschap is juist gebaat<br />
bij methodisch pluralisme: Anything<br />
goes.<br />
Zonder het in alle opzichten met<br />
Feyerabend eens te zijn, kunnen we<br />
constateren dat zowel het innovatieproces<br />
als het wetenschapsproces<br />
zich kenmerken door onzekerheid<br />
en onvoorspelbaarheid. De vraag<br />
die steeds gesteld wordt is, hoe<br />
je desondanks beide processen<br />
kunt beïnvloeden en wel zo dat de<br />
Nederlandse toppositie in de citatiescores<br />
behouden blijft, terwijl we<br />
tegelijkertijd onze achtstand op<br />
innovatiegebied inlopen. Maar is<br />
dat wel de goede vraag? Moeten we<br />
ons er niet gewoon bij neerleggen<br />
dat zowel het wetenschaps- als het<br />
innovatieproces onbestuurbaar zijn?<br />
En dat de innovatieparadox een<br />
bestuurlijke mythe is die je dus ook<br />
niet kunt oplossen met stuurgroepen,<br />
task forces, virtuele netwerken en<br />
commissies.<br />
Als dat inderdaad het geval is, dan<br />
zou de overheid kunnen overwegen<br />
om niet zozeer innovaties te stimuleren<br />
als wel de innovatiedynamiek.<br />
Bijvoorbeeld door in de volgende<br />
FES-ronde een groot deel van het<br />
9
10<br />
Anything goes / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
budget te gebruiken om de eerste<br />
en tweede geldstroom te vergroten.<br />
Het resterende deel zou je kunnen<br />
gebruiken voor het opzetten van een<br />
Ontwikkelingsfonds, dat bedrijven<br />
krediet verleent voor riskante innovatieprojecten.<br />
Is de innovatie succesvol<br />
dan wordt het krediet terugbetaald<br />
naar rato van de omzet. Mislukt de<br />
innovatie dan wordt het krediet kwijtgescholden.<br />
Tegelijkertijd zouden we onze<br />
ambities eens kritisch moeten evalueren.<br />
Het klinkt prachtig om te<br />
stellen dat Nederland koploper in<br />
de Europese kenniseconomie moet<br />
worden, maar als je geen instrumenten<br />
hebt om ze te realiseren, klinken die<br />
ambities al gauw hol. Voor de geloofwaardigheid<br />
en effectiviteit zou het<br />
beter zijn om in gepaste bescheidenheid<br />
na te gaan of en zo ja welke<br />
reële mogelijkheden er zijn voor<br />
het voeren van een innovatiebeleid.<br />
Anders blijft het luchtfietserij.
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
01 : 02 :<br />
Statistiek<br />
Samenvatting cijfers<br />
Twee momenten van evaluatie<br />
De projecten van start gegaan in 1998 en 2003<br />
De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie<br />
Projecten gestart in 1998<br />
Projecten gestart in 2003<br />
13<br />
15<br />
15<br />
15<br />
17<br />
17<br />
11
12<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Filtercondensatoren ter bestrijding van<br />
schakelrimpels (zie interview pagina 86).
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Samenvatting cijfers<br />
De cijfers geven<br />
inzicht in de situatie direct na beëindiging van<br />
een project. Het ontwikkelingstraject moet<br />
dan vaak nog beginnen. Het is dan ook heel<br />
goed denkbaar dat de inkomsten de komende<br />
jaren nog fors zullen toenemen (zie tabel 1).<br />
1998<br />
Van de projecten die in 1998 zijn<br />
gestart, heeft tot nu toe 70,6 procent (=score<br />
B en C) geleid tot een actieve relatie met een<br />
of meer gebruikers (figuur 5 op pagina 17),<br />
72,8 procent (=score B en C) heeft een<br />
concreet product opgeleverd en 31,6 procent<br />
(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />
opgeleverd.<br />
Van de projecten die gestart zijn in 1998<br />
hebben er 30 een of meerdere vervolg -<br />
onderzoek(en) gesub sidieerd gekregen of<br />
zijn een vervolg op een eerder gehonoreerd<br />
project.<br />
2003<br />
78,5 Procent (=score B en C) van de<br />
projecten die in 2003 zijn gestart, heeft tot<br />
nu toe geleid tot een actieve relatie met een<br />
of meer gebruikers (figuur 6 op pagina 17).<br />
78 Procent (=score B en C) heeft een<br />
concreet product opgeleverd en 20,5 procent<br />
(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />
opgeleverd. Voor deze projecten die<br />
onlangs beëindigd zijn, is het in veel gevallen<br />
nog te vroeg om van uitgekristalliseerde<br />
kennis exploitatie te spreken.<br />
Van de projecten die gestart zijn in 2003<br />
hebben er 35 een vervolg onderzoek gesubsi<br />
dieerd gekregen of zijn een vervolg op een<br />
eerder gehonoreerd project.<br />
De figuren 7 en 8 geven de BPI-code<br />
die de projecten uit 1998 en 2003 hebben<br />
gekregen weer. Een uitleg van deze figuren<br />
treft u aan op pagina 18.<br />
tabel 1 Projecten gestart in 1998 tot en met 2003 hebben (5 jaar na de start)<br />
tot en met 2008 het volgende opgeleverd:<br />
figuur 2 Aantal overeenkomsten<br />
aantal overeenkomst octrooi inkomsten (in M€)<br />
1999 94 59 26 4,8<br />
2000 91 82 45 7<br />
2001 66 68 33 5<br />
2002 89 66 27 7,9<br />
2003 97 92 33 8,4<br />
figuur 1 Aantal gestarte projecten<br />
13
14<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
figuur 3 Aantal octrooien<br />
figuur 4 Inkomsten<br />
Inkomsten (toelichting)<br />
Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />
bijdragen in natura (door gebruikers en<br />
derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het hele<br />
traject, dus zowel van voor het project is<br />
gestart als tot na afloop van het project.
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Twee momenten van evaluatie<br />
De projecten van start gegaan in<br />
1998 en 2003<br />
In het algemeen zit er een<br />
grote tijdsspanne tussen de start van een<br />
project en het moment waarop de resultaten<br />
daadwerkelijk tot een ‘bruikbaar’ resultaat<br />
leiden. <strong>STW</strong> is alleen betrokken bij het eerste<br />
deel van dit lange traject, namelijk bij de<br />
onderzoeksfase die doorgaans vier tot zes<br />
jaar beslaat. In deze utilisatierapportage zien<br />
wij, enige tijd na afloop van het onderzoek,<br />
terug op destijds gestarte <strong>STW</strong>-projecten.<br />
Voor deze evaluatie worden twee momenten<br />
gekozen; direct na afloop van een project, de<br />
interim rapportage (in dit rapport de projecten<br />
die in 2003 van start gingen), en vijf jaar later<br />
een eind rapportage, het utilisatierapport (hier<br />
de projecten die in 1998 van start gingen).<br />
In de Interimrapportage (over de projecten<br />
uit 2003) worden dus de projecten bekeken<br />
die zes jaar geleden van start zijn gegaan<br />
en recent zijn afgesloten. Het kan voorkomen<br />
dat een gebruiker verder wil gaan met de<br />
resultaten van het onderzoek. Hij zal dan vaak<br />
in aansluiting op de onderzoeksfase nog een<br />
ontwikkelingstraject moeten uitvoeren. Dit<br />
kan bestaan uit de markt onderzoeken, een<br />
productielijn opzetten en dergelijke, kortom<br />
alles wat nodig is om te komen tot een commercieel<br />
‘product’.<br />
In de <strong>Utilisatierapport</strong>age (over de projecten<br />
die in 1998 van start gingen) is tien tot elf jaar<br />
na de start van universitair onderzoek al een<br />
veel beter – alhoewel nog altijd niet volledig –<br />
inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke toepassing<br />
en commercialisering. In dit rapport<br />
worden daarom ook die projecten bekeken<br />
die in 1998 van start zijn gegaan en waar over<br />
nu een min of meer afgerond oordeel gegeven<br />
kan worden met betrekking tot de utilisatie.<br />
De methode; hoe ‘meten’ we de utlisatie<br />
Het zal duidelijk zijn, dat het meten van de<br />
mate van gebruik niet eenvoudig is. Zo kan<br />
een verbeterde procesbeschrijving voor een<br />
gebruiker financieel zeer aantrekkelijk zijn,<br />
zonder dat er sprake is van een concreet<br />
product. Anderzijds kan de realisatie van een<br />
daadwerkelijk product (gebaseerd op een<br />
werkend prototype) worden afgebroken omdat<br />
markteconomische aspecten een rol spelen.<br />
Hoe de stand van zaken op dit vlak is bij de<br />
verschillende projecten, wordt nagegaan door<br />
(telefonische) enquêtering van onderzoekers,<br />
projectleiders of gebruikers, die bij het des -<br />
betreffende project waren betrokken. Mocht<br />
dit niet mogelijk zijn, dan wordt gezocht naar<br />
ander beschikbaar bronnenmateriaal.<br />
Om een beeld te geven van de resultaten<br />
van een onderzoeks project, heeft <strong>STW</strong><br />
in de afgelopen jaren een meetmethode<br />
geïntroduceerd, die gebaseerd is op drie –<br />
meer of minder onafhankelijke – variabelen<br />
om de utilisatie te kunnen kwantificeren,<br />
te weten ‘Betrokkenheid’, ‘Product’ en<br />
‘Inkomsten’ (BPI). Elk van deze variabelen<br />
is onderverdeeld in een oplopende vierpuntswaardering<br />
(0, A, B, en C). De definities<br />
van deze classificering zijn:<br />
Betrokkenheid<br />
De mate waarin één (of meerdere) gebruikers<br />
bij het onderzoek zijn betrokken:<br />
0: het project is mislukt; omdat de uitkomsten<br />
irrelevant zijn voor een gebruiker;<br />
A: er is enige belangstelling van de gebruikers<br />
geweest, door deelname in een gebruikerscommissie;<br />
B: de gebruikers participeren actief. Een eventueel<br />
geleverde bijdrage is klein – in de vorm<br />
van geld, materialen en dergelijke;<br />
C: op niet mis te verstane wijze participeert<br />
de gebruiker in het project. Er is omvangrijke<br />
steun gegeven en vaak is er een contract met<br />
betrekking tot de samenwerking gesloten.<br />
Product<br />
In hoeverre zijn de doelstellingen van het<br />
onderzoek gehaald, en is er een aanwijsbaar<br />
‘product’:<br />
0: het project is in het onderzoeksstadium mislukt,<br />
of het onderzoek is voortijdig afgesloten;<br />
A: Er is geen concreet product. Er is meer<br />
onderzoek nodig om een bruikbaar product<br />
te verkrijgen. Voorlopige conclusies zijn al<br />
wel getrokken, maar een en ander moet nog<br />
worden geverifieerd. We zijn nog in de fase<br />
van ‘basic technology’. De voornaamste vorm<br />
van output is tot op dit moment de weten -<br />
schap pelijke publicatie;<br />
B: een voorlopig model, een principe of een<br />
conceptmethode is ontwikkeld en bruikbaar.<br />
Verificatie en verfijning is nog wel nodig<br />
voordat van een eindproduct kan worden<br />
gesproken. De gebruiker kan het onderzoeks-<br />
15
16<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
product (nog) niet geheel zelfstandig gebruiken;<br />
C: er ligt een aanwijsbaar product, bijvoorbeeld<br />
in de vorm van software, een werkend<br />
prototype, een proces-omschrijving, een<br />
octrooi, kortom een min of meer afgerond<br />
concept, waarmee de gebruiker zelfstandig<br />
aan de slag kan gaan.<br />
Inkomsten<br />
Heeft het onderzoek geleid tot inkomsten<br />
voor <strong>STW</strong> en/of de onderzoeksgroep:<br />
0: omdat het project wetenschappelijk mislukte,<br />
of omdat er geen gebruiker gevonden kon<br />
worden, zijn er geen inkomsten op dit project<br />
geweest en zijn die in de toekomst niet te<br />
verwachten;<br />
A: er zijn nog geen inkomsten op het project.<br />
Dat wil hier zeggen dat er wel bijdragen aan<br />
het onderzoek kunnen zijn, maar nog geen<br />
revenuen uit de exploitatie van de kennis.<br />
Toekomstige baten zijn echter niet uitgesloten;<br />
B: incidenteel is of wordt (een deel van) de<br />
kennis verkocht. De ‘inkomsten’ kunnen hier<br />
ook bestaan uit het feit dat het resultaat<br />
‘waardevol’ is voor de samenleving;<br />
C: er is een beduidende, gestage of grote<br />
stroom inkomsten (geweest), of er is zicht op<br />
dat een dergelijke stroom de eerstvolgende<br />
vijf jaar wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld als<br />
er al principe-afspraken gemaakt zijn.<br />
Gebruik makend van de hierboven beschreven<br />
classificatie kunnen alle projecten in een<br />
4 x 4 x 4 matrix worden ingedeeld. In het<br />
totaal dus 64 mogelijkheden. Er ontstaat zo<br />
een beter gedifferentieerd beeld van de<br />
uiteindelijke resultaten die de projecten na<br />
vijf respectievelijk tien jaar opleveren.<br />
De meest geslaagde projecten vallen uiteraard<br />
in de categorie CCC. Maar een succesvol<br />
project met een grote betrokkenheid van een<br />
gebruiker in de non-profit sector én met een<br />
concreet en aanwijsbaar product (bijvoorbeeld<br />
milieu-onderzoek), wordt ook in een hoge<br />
klasse ingedeeld (CCA). Een project dat<br />
heeft geresulteerd in een product, maar geen<br />
afnemers vindt komt in een lage categorie<br />
terecht, bijvoorbeeld ACA.<br />
Ook wordt zo duidelijk wat de waarde is<br />
van fundamenteel-strategisch onderzoek,<br />
(de zogenaamde ‘basic technology’) voor de<br />
gebruikers. Er is dan weliswaar geen aanwijsbaar<br />
product, maar bedrijven hebben er soms<br />
(veel) geld voor over om deze basiskennis<br />
te ontwikkelen (klasse CAA) of te kopen<br />
(klasse CAC).<br />
Achtergrondonderzoek vindt zijn plaats in<br />
de klasse AAA. Projecten die op bepaalde<br />
aspecten mislukten of zijn mislukt, krijgen een<br />
0-waardering (bijvoorbeeld klasse 000)<br />
Inkomsten (toelichting)<br />
Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />
bijdragen in natura (door gebruikers en<br />
derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het hele<br />
traject, dus zowel van voor het project is<br />
gestart als tot na afloop van het project.
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Projecten gestart in 1998<br />
In 1998 gingen<br />
95 projecten van start. In deze projecten werd<br />
door <strong>STW</strong> 35,8 miljoen euro geïnvesteerd. Bij<br />
deze projecten werden 48 overeenkomsten<br />
met de gebruikers gesloten en 32 octrooien<br />
aangevraagd. Aan inkomsten werd een bedrag<br />
van 3,8 miljoen euro genoteerd.<br />
Figuur 5 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />
De figuren geven aan hoeveel procent<br />
van de projecten een bepaalde score op de<br />
drie categorieën heeft gehaald.<br />
Figuur 7 (pagina 18) geeft de BPI-code weer,<br />
die de projecten hebben gekregen.<br />
Projecten gestart in 2003<br />
In 2003 gingen<br />
97 projecten van start. In deze projecten werd<br />
door <strong>STW</strong> voor 46 miljoen euro geïnvesteerd.<br />
Bij deze projecten werden 92 overeenkomsten<br />
met de gebruikers gesloten en 33 octrooien<br />
aangevraagd. Aan inkomsten werd (tot nu toe)<br />
een bedrag van 8,4 miljoen euro genoteerd.<br />
Figuur 6 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />
De figuren geven aan hoeveel procent<br />
van de projecten een bepaalde score op de<br />
drie categorieën heeft gehaald.<br />
Figuur 8 (pagina 18) geeft de BPI-code, die<br />
de projecten hebben gekregen weer.<br />
betrokkenheid product inkomsten<br />
(%) (%) (%)<br />
0 0 1,1 2,1<br />
A 29,5 26,1 66,3<br />
B 45,3 43,5 26,3<br />
C 25,3 29,3 5,3<br />
figuur 5 Utilisatiegroepen 1998<br />
betrokkenheid product inkomsten<br />
(%) (%) (%)<br />
0 0 0 2<br />
A 21,5 22 77,5<br />
B 57 51 16,5<br />
C 21,5 27 4<br />
figuur 6 Utilisatiegroepen 2003<br />
17
18<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
De verschillende categorieën worden in kleuren<br />
weergegeven. Een hoge score op de categorie<br />
Inkomsten is te herkennen aan een blauwe kleur.<br />
Voor een hoge score op Betrokkenheid is die kleur<br />
rood en voor een hoge score op Product is die<br />
kleur groen. Omdat de complete codes alle drie<br />
de BPI-componenten bevatten, hebben alle bollen<br />
mengkleuren. Een project met BPI-code 000 zal<br />
een zwarte bol opleveren. Een project met een<br />
code CCC zal een witte bol opleveren.<br />
Verder geeft de inhoud van de bol weer hoeveel<br />
projecten die betreffende code toegekend hebben<br />
gekregen. Zo geeft het praktisch donkerrode bolle -<br />
tje onder aan dat er één project (1998) is met de<br />
BPI-code A00. De grote antracietkleurige bol (een<br />
niveau hoger en dieper) geeft aan dat er 11 (1998)<br />
en 9 (2003) projecten zijn met BPI-code AAA<br />
(‘basic technology’). De witte bol rechts achterin<br />
geeft aan dat er 4 (1998) projecten zijn met BPIcode<br />
CCC.<br />
figuur 7 Utilisatieprojecten gestart in 1998<br />
C<br />
<br />
product –––><br />
betrokkenheid –––>
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
03 :<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
D / technische universiteit delft<br />
E / technische universiteit eindhoven<br />
F / technische universiteit eindhoven<br />
G / rijksuniversiteit groningen<br />
I / nederlands instituut voor ecologie<br />
L / universiteit leiden<br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
R / erasmus universiteit rotterdam<br />
T / universiteit twente<br />
U / universiteit utrecht<br />
V / vrije universiteit amsterdam<br />
W / wageningen universiteit<br />
Interviews<br />
_ _ prof.dr. John Jansen _ 04484 en 06205<br />
Lastig om de kloof tussen laboratorium en kliniek te overbruggen<br />
21<br />
23<br />
32<br />
34<br />
34<br />
36<br />
37<br />
39<br />
46<br />
46<br />
51<br />
56<br />
57<br />
42<br />
19
20<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
3-D röntgenopnames van een schapenschedel,<br />
welke gebruikt worden om<br />
botvorming rondom het CaP cement te<br />
bepalen (zie interview pagina 42).
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Uitleg projecten 1998<br />
Hieronder staan de gegevens die u op<br />
de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />
titel: de titel van het project.<br />
project: het projectnummer, deze<br />
cijfers vormen het volgnummer waarop<br />
de projecten zijn gesorteerd.<br />
BPI (zie voor verdere uitleg pagina 15<br />
en 16): de utilisatiecategorieën waarin<br />
het project is ingedeeld.<br />
projectleider: naam van de project -<br />
leider.<br />
toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit project<br />
toegekende subsidie (in euro).<br />
contracten en octrooien: soort overeenkomst<br />
welke met een gebruiker is<br />
afgesloten (optie, licentie, bijdrage,<br />
samenwerking, raamover een komst,<br />
material transfer agreement (mta),<br />
etc.) en eventuele octrooien/octrooiaanvragen.<br />
inkomsten: op dit project de totaal<br />
geregistreerde inkomsten (in euro).<br />
Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />
natura (door gebruikers en derden)<br />
die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het<br />
hele traject. Dus van voor de start tot<br />
na afloop van het project.<br />
doelstelling: een korte omschrijving<br />
van de doelstelling van het onderzoek.<br />
resultaten: een overzicht van de<br />
behaalde resultaten.<br />
gebruiker(s): een lijst met de namen<br />
van de gebruikers bij het project.<br />
NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />
projectnummers veranderd. De drie<br />
letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />
onder de 10.000 wordt het<br />
nummer voorafgegaan door een 0.<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
NEW MATERIALS FOR DENTAL<br />
MAGNETS<br />
04403<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr.ir. E.H. Brück totale toewijzing in euro<br />
311.747,00 contracten Geheimhouding: Engelhard-<br />
Clal Drijfhout BV, Goudsmit Magnetic Supplies BV<br />
octrooien Werkwijze voor het vervaardigen van een<br />
permanente ijzer-platina magneet, en het daarmee<br />
verkregen produkt<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen van een magnetisch materiaal<br />
dat geschikt is om een kunstgebit te fixeren in<br />
de mond. Hetzelfde basismateriaal moet daarbij in<br />
een hard-magnetische versie (in de prothese) en een<br />
zacht-magnetische (in de kaak) uit te voeren zijn, dit<br />
ter vermijding van een elektrische potentiaal tussen<br />
de beide magneten. In de mond mag bovendien geen<br />
corrosie optreden en er mogen geen giftige stoffen<br />
oplossen in het speeksel.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelstelling is volledig gehaald met<br />
een ijzer-platina legering met een kleine hoeveelheid<br />
niobium of aluminium als toevoeging. Er is ondanks<br />
veel inspanning nog geen producent gevonden die de<br />
materialen volgens de ontwikkelde procedure wil<br />
maken. Recentelijk is namelijk de wereldmarktprijs<br />
van platina sterk gestegen terwijl de prijs voor palladium<br />
juist is gedaald. Palladium is een belangrijke<br />
ingrediënt van het tot nu toe meest gebruikte zachtmagnetisch<br />
materiaal, waarvan men de andere nadelen<br />
kennelijk op de koop toe neemt.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er hebben zich geen nieuwe<br />
ontwikkelingen voorgedaan. Er wordt verkend of het<br />
materiaal voor behandeling van anorisma’s geschikt<br />
zou kunnen zijn.<br />
gebruiker(s)<br />
DYNA Dental Engineering BV, Bergen op<br />
Zoom / Elephant Dental BV, Hoorn / Heraeus BV,<br />
Wijk bij Duurstede / Shell SIEP BV, Rijswijk<br />
21
22<br />
HYDRODYNAMIC CHROMATO-<br />
GRAPHY IN INTEGRATED MICRO-<br />
MACHINED SEPARATION SYSTEMS<br />
(‘HDC-CHIP’)<br />
04556<br />
BBB<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir.ing. R. Tijssen totale toewijzing in<br />
euro 574.284,63 contracten Geheimhouding: Varian<br />
BV octrooien Inrichting geschikt voor het meten van<br />
de viscositeit van een fluïdum (HDC CHIP) totale<br />
inkomsten in euro 24.957,92<br />
doelstelling<br />
Het doel is microkanalen te ontwerpen en te<br />
construeren met een hoogte tussen 0,1 en 5 micrometer<br />
en een lengte van 10 mm waarin HDC kan plaatsvinden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het lab-on-a-chip ontwerp heeft<br />
veel belangstelling gehad van grote firma’s die zelf<br />
actief zijn in de polymeerbranche(Shell, Unilever,<br />
DSM, Organon), maar ook van apparatuurbouwers<br />
(Varian, Visotec, Polymer Labs, LC Packings). Er<br />
werd octrooi aangevraagd op de viscosimeter. Er zijn<br />
uitvoerige besprekingen geweest met Polymer Labs,<br />
maar uiteindelijk beoordeelde men het ontwerp als<br />
te geavanceerd voor het bedrijf. Een van de medewerkers<br />
is in dienst getreden van Polymer Labs.<br />
De technologie wordt nu gebruikt in een project<br />
gefinancierd door nano-impuls. De toepassing van<br />
het concept van HDC op biologische polymeren<br />
kon helaas niet worden uitgevoerd, omdat de buitenlandse<br />
onderzoeker verkoos terug te gaan.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De projectresultaten hebben een<br />
rol gespeeld in de verdere ontwikkelingvan chromatografie-chips<br />
zowel bij MESA+ als bij de UvA, en<br />
hebben onder andere geleid tot nieuwe projecten<br />
van beide instituten binnen NanoNed. De hydrodynamische<br />
chromatografietechniek zelf wordt<br />
weliswaar in de analytische praktijk toegepast<br />
maar niet (of nog niet) op de wijze zoals in dit<br />
project gedemonstreerd maar nog steeds op de<br />
conventionale manier met gepakte kolommen.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Nederland BV, Arnhem /<br />
DSM Research BV, Geleen / LC Packings, Amsterdam<br />
/ National Starch Chemical BV, Zuthphen /<br />
Organon Development GmbH, Waltrop (Duitsland) /<br />
Philips Research, Eindhoven / Polymer Laboratories,<br />
Middelburg / Polymer Laboratories Ltd, Curch<br />
Stretton (Groot Brittannië) / Schering-Plough<br />
Nederland BV, Oss / Shell Global Solutions<br />
International BV, Amsterdam / Unilever R&D,<br />
Vlaardingen / Universiteit Twente, Enschede /<br />
Universiteit van Amsterdam / Varian BV, Middelburg<br />
/ Viscotek European Technical Center, Oss<br />
DEVELOPMENT OF SYNTHETIC<br />
TOOLS FOR THE SOLID-<br />
PHASESYNTHESIS OF CNS<br />
ACTIVE COMPOUNDS<br />
04597<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. H. Hiemstra totale toewijzing in euro<br />
289.189,00<br />
doelstelling<br />
De onderzoeksgroep aan de UvA zou zich<br />
richten op de ontwikkeling van nieuwe N-acyliminium<br />
ion synthese op een vaste fase zodat nieuwe heterocyclische<br />
klassen verbindingen beschikbaar komen<br />
via vaste drager synthese. In de onderzoeksgroep<br />
aan de KUN zou de ontwikkeling van het concept van<br />
nieuwe linkers worden onderzocht die door verhoogde<br />
temperatuur verbroken kunnen worden met achterlating<br />
van slechts een dubbele binding in het molecuul<br />
in plaats van ongewenste polaire functionaliteiten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek in Amsterdam leidde<br />
tot de ontwikkeling van een nieuw linkersysteem voor<br />
organische synthese aan een vaste drager. Deze is<br />
stabiel onder zure omstandigheden, maar kan worden<br />
afgesplitst onder invloed van base. Met deze nieuwe<br />
linker is het mogelijk om de typische Amsterdamse<br />
chemie van N-acyliminiumionen, die in zuur milieu<br />
plaatsvindt, uit te voeren op een vaste drager. Daarmee<br />
is combinatoriële toepassing van deze chemie goed<br />
mogelijk geworden. Het onderzoek in Nijmegen heeft<br />
de mogelijkheden in kaart gebracht om via het Diels-<br />
Alder/retro-Diels-Alder concept een trace-linker combinatoriële<br />
synthese van NCS-actieve stoffen op de vaste<br />
drager te realiseren. Componenten: cyclopentadiënen,<br />
anthraceen en furan. Alle diënen konden goed worden<br />
gekoppeld aan de vaste drager en bleken na koppeling<br />
hun diënenactiviteit in de Diels-Alder reactie voldoende<br />
te hebben behouden. Furan bleek het meest geschikt.<br />
Hoewel de Diels-Alder reactie hier wat minder mak -<br />
kelijk verloopt vindt de cycloreversie bij aanzienlijk<br />
lagere temperatuur plaats. De toepassing van furan -<br />
adducten lijkt in een combinatoriële of een parallelle<br />
synthese zeker mogelijk. Echter gezien de beperktheden<br />
van het furansysteem zal dit geen algemeen<br />
toepasbare synthetische methode worden. De utilisatie<br />
is beperkt gebleven tot het leveren van relevante<br />
wetenschappelijke informatie. Er zijn verbindigen<br />
gesynthetiseerd en vervolgens getest op zijn biologische<br />
eigenschappen, onder meer door Solvay.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De resultaten van het onderzoek zijn<br />
helaas niet verder ontwikkeld door Solvay. Verder dan<br />
het opstellen van een concept overeenkomst is het<br />
niet gekomen.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen / Radboud<br />
Universiteit Nijmegen / Solvay Pharmaceuticals BV,<br />
Weesp / Universiteit Leiden<br />
THE USE OF A BENTHIC<br />
CLADOCERAN AS A MODEL<br />
ORGANISM FOR ECOTOXICOLOGICAL<br />
TESTING<br />
04701<br />
ACB<br />
projectleider Prof.dr. W. Admiraal totale toewijzing in euro<br />
213.616,50<br />
doelstelling<br />
Watervlooien van het genus Daphnia zijn<br />
kleine kreeftjes, die zeer veel gebruikt worden voor<br />
het meten van de toxiciteit van water en poriewater.<br />
Ze planten zich ongeslachtelijk voort en dat maakt<br />
ze als testorganisme heel geschikt. De bestaande<br />
Daphnia test kan echter niet op intact sediment<br />
toegepast worden maar dat zou wel kunnen met<br />
de sediment-bewonende watervlo Chydorus. Dit<br />
nieuwe testorganisme is ontwikkeld specifiek voor<br />
de meting van toxiciteit in sediment.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Chydorus is in cultures gebracht en<br />
de levenscyclus is beschreven onder relevante<br />
omstandigheden. Dit specifieke organisme maakt<br />
het mogelijk om een complete ontwikkeling te<br />
registreren binnen vier dagen, dat is veel korter dan<br />
de Daphnia test. Het bleek mogelijk de chydoriden in<br />
een sedimentmonstertje te laten groeien en eventuele<br />
negatieve effecten van de in het sediment aanwezige<br />
toxicanten vast te stellen. Deze toepassing is mogelijk<br />
gebleken in pilot-studies voor onder andere Arcadis<br />
en RIZA, waarbij testen zijn uitgevoerd in het kader<br />
van respectievelijk ‘Nader onderzoek verontreiniging<br />
Wenumse Beek’ en ‘Proefsanering Haringvliet’.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De toxiciteitstest met het kreeftje<br />
Chydorus wordt door het RIVM in Bilthoven gebruikt<br />
voor de landelijke ecologische kwaliteitsbepaling van<br />
oppervlaktewater. Er is daarover in 2008 een publicatie<br />
verschenen (Pieters et al., Proc. Neth. Entomol. Soc.<br />
Meet. 19: 157-164). De methode wordt dus zeker toegepast,<br />
maar vooralsnog niet voor (vervuild) sediment.<br />
Deze laatste zeer relevante toepassing mist kennelijk<br />
nog de uitwerking via bijvoorbeeld een demonstratieproject.<br />
gebruiker(s)<br />
ARCADIS Nederland BV, Apeldoorn /<br />
ARCADIS Nederland BV, Arnhem / Rijksinstituut voor<br />
Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling,<br />
Lelystad / Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />
Milieu, Bilthoven / Witteveen+Bos, ’s-Gravenhage
FYSIOLOGISCHE DIAGNOSE VAN<br />
VOEDSELOVERGEVOELIGHEID. DE<br />
ONTWIKKELING VAN EEN IN VITRO<br />
TEST OP SENSIBILISATIE MET BEHULP<br />
VAN BIOPTEN VAN DARMEPITHEEL.<br />
04731<br />
ABA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Dr. J.A. Groot totale toewijzing in euro<br />
168.578,00 octrooien Allergietest met behulp van rectum-epitheel<br />
doelstelling<br />
Voedselovergevoeligheid is een toenemend<br />
probleem. De diagnose ervan wordt bemoeilijkt door<br />
matige sensitiviteit en specificiteit van de nu gebruikte<br />
testen, de serum (RAST) test en de huidpriktest. De<br />
dubbelblind placebo-gecontroleerde voedsel provocatie<br />
test, de ‘gouden standaard’, is zeer tijdrovend en<br />
kostbaar, en impliceert het risico van anaphylactische<br />
shock. Doel was het ontwikkelen van een betrouwbare,<br />
eenvoudige en snelle test voor voedselallergie en -<br />
overgevoeligheid met darmbiopten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Na het testen van duodenum- en<br />
rectumbiopten van 40 patiënten is gebleken dat de<br />
elektrofysiologische secretieresponsen van rectum -<br />
biopten op voedsel-extracten een gevoeliger test<br />
oplevert dan de serum RAST-test. De afname van<br />
symptomen na dieet-adviezen op grond van de<br />
biopten-testuitslagen wijst uit dat de test klinisch<br />
relevant is. De bioptentest is vergeleken met de<br />
‘gouden standaard’, resulterend in een sensitiviteit<br />
en speci ficiteit van 80-90 procent, hoger dan RASTen<br />
huidpriktesten. De bioptentest correleert ook<br />
significant met gemeten histamine-afgifte. Momenteel<br />
wordt de test in Duitsland toegepast voor klinischdiagnostische<br />
doeleinden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De internationale wetenschappelijke<br />
erkenning van deze diagnostische methode blijkt<br />
uit het toekennen van een ‘Poster of Distinction’<br />
onderscheiding op de Digestive Disease Week<br />
conferentie in Orlando, USA in 2003 (Bijlsma PB et al,<br />
Gastroenterol 2003; 124: Suppl A-142) en uit de<br />
toekenning van de Klaus Kalveram Preis 2004 op het<br />
DGAI-ÄDA Allergie-Kongress 2004, Aken, Duitsland<br />
(Backhaus B. Dissertation 2004. Universität Erlangen -<br />
Nürnberg). In samenwerking met de Universiteit<br />
Erlangen-Nürnberg is in 2006 een Intra European<br />
Fellowship (IEF, onderdeel van het Sixth Framework<br />
Programme van de EU)<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />
Zuidoost / Catharina Ziekenhuis, Eindhoven /<br />
College voor Zorgverzekeringen, Amstelveen /<br />
Stichting Sanquin Bloedvoorziening, Amsterdam<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht /<br />
VU Medisch Centrum Amsterdam<br />
MULTIVARIATE STATISTICAL PROCESS<br />
CONTROL (MSPC) OFBATCH PROCES-<br />
SES IN THE CHEMICAL AND FOOD<br />
INDUSTRY:FROM DATA TO PRODUCT<br />
AND PROCESS INFORMATION<br />
04777<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. A. Smilde totale toewijzing in euro<br />
454.756,00<br />
doelstelling<br />
Het voorstel beschrijft twee aparte doch<br />
nauw gerelateerde projecten. Het eerste project<br />
concentreert zich op de invloed van de voedingsvariatie<br />
op de eindproduct kwaliteit. Het doel van<br />
dit project bestond uit het ontwikkelen van een<br />
rationele voedingsspecificatie en tolerantie voor de<br />
voeding. Dit creëert de mogelijkheid om de voeding<br />
te veranderen terwijl de eindproduct kwaliteit goed<br />
blijft. Bovendien kan de batchproces operatie naar<br />
wens worden aangepast om aan de productkwaliteit<br />
specificaties te voldoen. Het tweede project behelsde<br />
het implementeren van fundamentele proces kennis<br />
in multivariate statistische proces bewakingskaarten<br />
(MSPB). Het is belangrijk te benadrukken dat de<br />
ontwikkelde methodologie in beide projecten<br />
generiek is en niet afhankelijk is van een bepaald<br />
type proces. Niet het model zelf maar de manier<br />
waarop een MSPC model wordt geconstrueerd is<br />
het onderzoeksonderwerp.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn congressen en symposia<br />
bezocht waarbij mondelinge en poster presentaties<br />
zijn gehouden. Een uitgebreide case study met<br />
DSM is behandeld, geïmplenteerd binnen DSM en<br />
gepubliceerd. Op 1 januari 2002 is het bedrijf<br />
Toegepaste Industriële Procesbeheersing (TIPb)<br />
opgericht door E.N.M. van Sprang en H.J. Ramaker.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het bedrijf TIPb is inmiddels<br />
uitgebreid met 1 werknemer, het heeft volop werk en<br />
de omzet groeit gestaag. De software ontwikkeld in<br />
het project wordt niet gebruikt door TIPb, maar de<br />
denkwijze onderliggend aan de software wordt met<br />
succes gebruikt door TIPb. De ontwikkelde methoden<br />
worden inmiddels ook toegepast in een heel ander<br />
vakgebied, namelijk microbiële metabolomics<br />
(metabolomics van batch-fermentatie processen).<br />
Hierover worden lezingen gegeven en een eerste<br />
publicatie is ingediend. De software ontwikkeld in het<br />
project wordt niet gebruikt door TIPb, maar de denkwijze<br />
onderliggend aan de software wordt met succes<br />
gebruikt door TIPb. Dit bedrijf heeft inmiddels vier<br />
medewerkers en haar omzet groeit gestaag.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem /<br />
DSM Research BV, Geleen / Shell Global Solutions<br />
International BV, Amsterdam / Shell International<br />
Chemicals BV, Amsterdam / Unilever R & D,<br />
Vlaardingen<br />
D / technische universitaire delft<br />
23
24<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
BESTUDERING VAN DE KINETIEK<br />
VAN NUCLEATIE- EN GROEI-<br />
PROCESSEN TIJDENS DIFFUSIONELE<br />
FASETRANSFORMATIES IN STAAL<br />
M.B.T. NEUTRONENDEPOLARISATIE<br />
02981<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. S. van der Zwaag totale toewijzing<br />
in euro 206.698,00<br />
doelstelling<br />
Beter inzicht te verwerven in de aard en<br />
kinetiek van de staal fasetransformatie tijdens het<br />
warmwalsen om zo het productieproces beter te<br />
kunnen sturen en de eigenschappen van staalband<br />
binnen nauwere specificaties te kunnen houden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een sterk verbeterd inzicht in de<br />
balans tussen nucleatie van nieuwe korrels en de<br />
voorgezette groei van eerder gevormde kiemen.<br />
Daarnaast de eerste kwantitatief nauwkeurige<br />
bepaling van de volumetrische kiemdichtheid bij<br />
lage afkoelsnelheden in C-Mn staalsoorten. Beide<br />
bleken van groot belang voor de staalindustrie. Ze<br />
zijn inmiddels geïmplementeerd in de metaalkundige<br />
modellen voor de uitlooprollenbaankoeling van<br />
warmbandwalserijen van Corus in Nederland en<br />
Engeland en worden dagelijks gebruikt.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Dankzij de verbeterde processturing<br />
is het percentage ‘off-spec’ materiaal afgenomen<br />
en is de winstgevendheid toegenomen. Daardoor is<br />
minder recycling van afgekeurd materiaal nodig: winst<br />
voor het milieu. Na publicaties in wetenschappelijke<br />
tijdschriften worden de verkregen resultaten ook<br />
in Europa en Japan gebruikt. Het onderzoek heeft<br />
de basis gelegd voor vervolgonderzoek naar de<br />
kinetiek van fasetransformaties in warmgewalst staal<br />
(04609 en 06278). Na 10 jaar is het onderzoeksteam<br />
nog intact en wordt baanbrekend onderzoek op dit<br />
gebied uitgevoerd. Verwacht mag worden dat dit<br />
tenminste een vergelijkbare economische impact<br />
zal hebben.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus Technology BV, IJmuiden / FEI<br />
Company, Eindhoven / Hauzer Techno Coating BV,<br />
Venlo / Ovako Wire BV, Ablasserdam / Philips<br />
Consumer Lifestyle, Drachten<br />
INTEGRATED LOW-POWER<br />
LOW-VOLTAGE ANALOG-TO-DIGITAL-<br />
CONVERTERS<br />
03605<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.H. Huijsing totale toewijzing in<br />
euro 164.567,00 contracten Optie & Licentie: Koninklijke<br />
Philips Electronics NV octrooien Method for<br />
calibrating a multi-bit digital-to-analog converter,<br />
multi-bit-digital-to-analog.... (Active calibration of<br />
current-mode multi-bit DACs)<br />
doelstelling<br />
De toepassing en uitbreiding van<br />
moderne numerieke gereedschappen om niet-lineair<br />
dynamisch gedrag en chaos in niet-gladde systemen<br />
uit de technische praktijk te onderzoeken. Hiermee<br />
werd beoogd een bijdrage te leveren in het overbruggen<br />
van de kloof tussen de ontwikkeling van<br />
wiskundige technieken en de toepassing in de werktuigbouwkunde.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Numerieke methoden voor het simuleren,<br />
het berekenen van periodieke bewegingen<br />
en het voortzetten van deze oplossingen bij een<br />
verandering van een parameter, zijn verder ontwikkeld<br />
voor toepassing op systemen met discontinuïteiten.<br />
Deze methoden zijn toegepast op een servosysteem<br />
met droge wrijving en een discrete opnemer en op<br />
het onderste deel van een boorstang voor het boren<br />
naar olie en gas. Dit onderzoek heeft aangetoond dat<br />
dergelijke systemen met de ontwikkelde methoden<br />
onderzocht kunnen worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Over dit project is helaas geen<br />
informatie meer bekend. De projectleider is niet langer<br />
werkzaam bij de faculteit electrotechniek, wiskunde<br />
en informatica van de TU Delft.<br />
gebruiker(s)<br />
DeltaRail, Utrecht / Philips Optical<br />
Storage, Eindhoven / Philips Research Europe,<br />
Eindhoven / Shell SIEP BV, Rijswijk / SKF Research<br />
and Development Company BV, Nieuwegein / Urenco<br />
Nederland BV, Almelo<br />
ANALYSE VAN VERTAKKINGEN<br />
EN CHAOS IN WERKTUIGKUNDIGE<br />
SYSTEMEN MET DISCONTINUÏTEITEN<br />
03951<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. P.Th.L.M. van Woerkom totale<br />
toewijzing in euro 201.477,00<br />
doelstelling<br />
De toepassing en uitbreiding van moderne<br />
numerieke gereedschappen om niet-lineair dynamisch<br />
gedrag en chaos in niet-gladde systemen uit de technische<br />
praktijk te onderzoeken. Hiermee werd beoogd<br />
een bijdrage te leveren in het overbruggen van de<br />
kloof tussen de ontwikkeling van wiskundige technieken<br />
en de toepassing in de werktuigbouwkunde.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Numerieke methoden voor het<br />
simuleren, het berekenen van periodieke bewegingen<br />
en het voortzetten van deze oplossingen bij een<br />
verandering van een parameter, zijn verder ontwikkeld<br />
voor toepassing op systemen met discontinuïteiten.<br />
Deze methoden zijn toegepast op een servosysteem<br />
met droge wrijving en een discrete opnemer en op<br />
het onderste deel van een boorstang voor het boren<br />
naar olie en gas. Dit onderzoek heeft aangetoond dat<br />
dergelijke systemen met de ontwikkelde methoden<br />
onderzocht kunnen worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe resultaten te<br />
melden.<br />
gebruiker(s)<br />
DeltaRail, Utrecht / Philips Optical<br />
Storage, Eindhoven / Philips Research Europe,<br />
Eindhoven / Shell International Exploration and<br />
Production BV, Rijswijk / SKF Research and<br />
Development Company BV, Niewegein / Urenco<br />
Nederland BV, Almelo
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
WEAR-RESISTANT ALUMINIUM<br />
MATRIX COMPOSITES CONTAINING<br />
CERAMIC SPHERES<br />
04174<br />
BCA<br />
projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing in euro<br />
277.485,00 totale inkomsten in euro 61.260,33<br />
doelstelling<br />
Aluminium matrix composieten combineren<br />
de eigenschappen van taai aluminium met de stijfheid<br />
van de keramiekdeeltjes. De laatste zijn echter<br />
ook verantwoordelijk voor de grote slijtage van het<br />
tegenmateriaal. Daarom worden deze materialen<br />
ondanks hun overige gunstige eigenschappen niet<br />
breed toegepast. Doel van het onderzoek was het<br />
ontwerpen van nieuwe matrix composieten met<br />
gunstige tribologische eigenschappen die geschikt<br />
zijn voor een toepassing in extrusieprocessen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is in Delft een aantal nieuwe<br />
aluminium composieten gemaakt door een aanpassing<br />
van de poedervoorbereiding en de extrusiemethodiek.<br />
De materialen zijn getest bij Tribologie (UT). Ze zijn<br />
harder, taaier en hebben een grotere slijtvastheid dan<br />
de conventionele legeringen. Verrassender genoeg<br />
bleek dat composieten bestaande uit vulmateriaal<br />
van verschillende grootte minder bros en taaier zijn<br />
dan het uitgangs materiaal. De taaiheid blijkt een<br />
functie te zijn van de deeltjesverdeling.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
AEA Technology Rail BV, Utrecht / BGT,<br />
Eindhoven / Mifa Aluminium BV, Venlo / RSP<br />
Products BV, Rotterdam<br />
COLOUR-PLASMA-DISPLAY-PANEL<br />
LUMINESCENT MATERIALS<br />
04175<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk totale toewijzing in<br />
euro 308.636,29 totale inkomsten in euro 29.041,94<br />
doelstelling<br />
Luminescente materialen worden toegepast<br />
in TL-buizen en kleurentelevisie. Deze fosforen zenden<br />
blauw, groen en rood licht uit onder invloed van UVstraling.<br />
Bij TL-buizen wordt kwik gebruikt voor de<br />
UV-opwekking. Kwik is echter milieubelastend en<br />
heeft bovendien het nadeel van een lange responsetijd<br />
bij het inschakelen van de TL buis. Xenon kent<br />
deze nadelen niet, maar levert UV-licht waarvoor<br />
nieuwe fosforen ontwikkeld moet worden. Het onderzoek<br />
richtte zich op nieuwe met lanthanide-ionen<br />
gedoopte fosforen voor lichttoepassingen en flat panel<br />
displays.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek richtte zich hoofdzakelijk<br />
op optimalisatie van groene fosforen voor<br />
gebruik in plasma display panels (PDP). Als dopant<br />
werd in plaats van lanthanide Mangaan gebruikt in<br />
Zn2SO4- en BaO Al2O3-fosforen. Beide fosforsystemen<br />
bleken bij optimale Mn-concentratie beter<br />
te voldoen dan de commercieel verkrijgbare fosforen.<br />
Het geoptimaliseerde bariumhexa-aluminaat werd<br />
door Thompson gebruikt in hun 24’en 42’ PDP’s.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Philips Research Laboratories GmbH,<br />
Aachen (Duitsland) / Thomson Tubes Electroniques,<br />
Moirans (Frankrijk) / Universiteit Utrecht<br />
HET EFFECT VAN WAPENING<br />
OP SCHEURVORMING TEN<br />
GEVOLGE VAN TEMPERATUUR-<br />
EFFECTEN EN AUTOGENE KRIMP<br />
IN VERHARDEND BETON<br />
04201<br />
CBB<br />
projectleider Prof.dr.ir. K. van Breugel totale toewijzing in<br />
euro 241.412,00 totale inkomsten in euro 45.455,00<br />
doelstelling<br />
Het verharden van beton is een chemischfysisch<br />
proces, waarbij een grote hoeveelheid warmte<br />
vrijkomt. Daarbij kunnen spanningen optreden die<br />
leiden tot scheurvorming en een afname van de<br />
duurzaamheid van de constructie. Inmiddels is<br />
veel onderzoek verricht naar het scheurgedrag van<br />
verhardend ongewapend beton. In de praktijk blijkt<br />
dat de aanwezigheid van wapening een aanzienlijke<br />
invloed te hebben op het moment van scheuren. Dit<br />
onderzoek behelsde een gedetailleerde experimentele<br />
en theoretische studie naar materiaalparameters die<br />
bepalend zijn voor het scheurgedrag van verhardend<br />
gewapend beton.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Op basis van bestaande kennis van<br />
verhardingsprocessen en daarop gebaseerde inzichten<br />
in de ontwikkeling van materiaaleigenschappen zijn<br />
modellen ontwikkeld voor het aanhecht- en scheur -<br />
gedrag van verhardend beton. Met deze nieuwe modellen<br />
is het mogelijk betrouwbaarder voorspellingen<br />
te doen van het moment waarop scheurvorming in<br />
verhardend beton zal optreden. Hierdoor zijn ontwerpers<br />
beter in staat om voorspellingen te doen van de<br />
optredende scheurwijdte en van de duurzaamheid<br />
van betonconstructies. De verworven inzichten hebben<br />
nog niet rechtstreeks hun weg gevonden naar de voorschriften.<br />
De ontwikkelde rekenregels zijn daarvoor<br />
nog te complex. Er zijn inmiddels een tweetal vervolg -<br />
onderzoeken gestart om resterende kennis lacunes op<br />
te vullen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Met de ontwikkelde kennis zijn<br />
ontwerpers beter in staat om te verspellen of<br />
scheur vorming zal optreden en wat in het geval van<br />
scheurvorming de scheurwijdte zal zijn. De verworven<br />
inzichten hebben niet rechtstreeks hun weg gevonden<br />
in voorschriften. In het kader van het ICES-programma<br />
Delft Cluster zijn verschillende projecten gestart die<br />
meer of minder direct verband hielden met project<br />
04201. Dit onderzoek is mede aanleiding geweest tot<br />
het formuleren van het Perspectiefprogramma Integral<br />
Solutions for Sustainable Construction (IS2C), dat in<br />
<strong>2009</strong> is goedgekeurd.<br />
gebruiker(s)<br />
Ballast Nedam Engineering BV, Amstelveen<br />
/ Bennenk Consultancy BV, Monnickendam / CUR<br />
Bouw & Infra, Gouda / Oranjewoud BV, Rijswijk /<br />
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur, Utrecht<br />
25
26<br />
DESIGN AND MANUFACTURE OF<br />
AN INTERFEROMETRIC SYSTEM<br />
FOR MEASURING DYNAMIC PHASE<br />
CHANGES<br />
04323<br />
BCA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. J.J.M. Braat totale toewijzing in<br />
euro 302.338,00 contracten Licentie: TNO-IT, Liaison<br />
Office TU Delft; Optie: TNO-IT, TUD-TNW octrooien<br />
Werkwijze en inrichting voor het uitlijnen van een<br />
interferometer; Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren<br />
van spikkelinterferometrie totale inkomsten in<br />
euro 16.800,00<br />
doelstelling<br />
De ontwikkeling van een nieuw type interferometer<br />
voor het meten van kleine vormveranderingen<br />
van objecten, die zou kunnen functioneren in een<br />
industriële omgeving. Hiermee kunnen bijvoorbeeld<br />
inwendige beschadigingen worden opgespoord. Een<br />
belangrijke toepassing ligt op het gebied van het<br />
controleren van nieuwe composiet-materialen zoals<br />
tegenwoordig in de vliegtuigindustrie worden toegepast.<br />
Een van de voordelen van het nieuwe systeem is dat<br />
het minder gevoelig is voor verstoringen in vergelijking<br />
met bestaande interferometriesystemen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een interferometer is ontwikkeld,<br />
waarmee in een constructie aanwezige defecten kunnen<br />
worden opgespoord. Er is een prototype gebouwd<br />
waarmee de ontwikkelde concepten in de praktijk<br />
onder niet ideale omstandigheden konden worden<br />
getest. Mogelijk geïnteresseerde marktpartijen zijn<br />
benaderd. Dit heeft nog niet geresulteerd in verdere<br />
stappen ter commercialisering van het systeem. Door<br />
de noodzakelijke krachtige laser is de prijs een van<br />
de bottlenecks. Wel is op basis van het prototype<br />
door TNO-TPD een eigen interferometer ontwikkeld,<br />
die wordt ingezet voor het monitoren van materiaalafname<br />
tijdens polijstprocessen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Op basis van de ontwikkelde interferometer<br />
is door TNO een eigen interferometer gebouwd<br />
voor een ander toepassingsgebied: metingen aan gepolijste<br />
oppervlakken. Tezamen met TNO zijn een tweetal<br />
patentaanvragen ingediend, die in een later stadium zijn<br />
ingetrokken. Op basis van de bereikte resultaten is een<br />
nieuw <strong>STW</strong>-project gestart met als doel het systeem<br />
voor dynamische toepassingen geschikt te maken.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus Technology BV, IJmuiden / DAF<br />
Trucks NV, Eindhoven / Daimler Benz Aerospace<br />
Airbus GmbH, Bremen (Duitsland) / Dutch Space BV,<br />
Leiden / Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />
Petten / Industrial Automation Integrators, Veldhoven<br />
/ Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />
Marknesse / PDE Automotive BV, Helmond / Philips<br />
Centre for Manufacturing Technology, Eindhoven /<br />
Sendt, Roosendaal / Shell Research and Technology<br />
Centre, Amsterdam / Stork Fokker Aerostructures BV,<br />
Hoogeveen / Stork Product Engineering, Amsterdam<br />
/ Technische Universiteit Delft / TNO, Delft /<br />
Urenco Nederland BV, Almelo<br />
ISOTHERMAL EXTRUSION OF<br />
ALUMINIUM ALLOYS THROUGH<br />
EXIT TEMPERATURE-RAM SPEED<br />
CLOSED-LOOP CONTROL<br />
04381<br />
BBA<br />
projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing in euro<br />
287.696,00 totale inkomsten in euro 36.529,30<br />
doelstelling<br />
Aluminium extrusie is een proces waarbij<br />
een verwarmde aluminium staaf door een matrijs<br />
wordt geperst. De warmte die vrij komt tijdens de<br />
vervorming van het metaal verhoogt de temperatuur<br />
van het eindproduct als het de matrijs verlaat. Doel<br />
van het project was de extrusiemethode verbeteren<br />
door beter begrip te krijgen van de temperatuurbalans<br />
vóór en na het verlaten van de matrijs, en door<br />
extrusie onder isotherme omstandigheden uit te<br />
voeren bij variërende extrusiesnelheid. Zo krijgt men<br />
een eindproduct met uniforme afmetingen, structuur,<br />
en mechanische eigenschappen, in een proces met<br />
een hogere doorvoersnelheid.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Computersimulatie van aluminium -<br />
extrusie is uitgevoerd met als variabelen: reductie -<br />
verhouding, ramsnelheid en profielvormen, om het<br />
verlopen van temperatuur tijdens de extrusie te<br />
voorspellen. Nieuwe extrusietechnieken zijn geïntro -<br />
duceerd met getrapte en continue variaties van<br />
ramsnelheid. Experimenten laten zien de voorspelling<br />
goed overeenkomt met de praktijk. Een nieuwe multigolflengte<br />
pyrometer is getest in het laboratorium en<br />
ook in een industriële omgeving. Bewezen is dat die<br />
pyrometer bruikbaar is voor automatische regeling<br />
van isothermische extrusie. Het onderzoek bevestigde<br />
dat het op een constante temperatuur houden van<br />
geëxtrudeerd profiel haalbaar is, en dat de extrusieduur<br />
verkort kan worden. Op basis van de behaalde<br />
resultaten heeft MIFA-aluminium een state-of-the-art<br />
temperatuur bepalingssysteem geïnstalleerd op haar<br />
extrusieapparaten.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Alcoa Nederland BV, Drunen / BOAL<br />
Profielen BV, De Lier / Corus Technology BV,<br />
IJmuiden / Hydraudyne Hydrauliek BV, Boxtel /<br />
Mifa Aluminium BV, Venlo<br />
SHEAR AND ANCHORAGE<br />
BEHAVIOUR OF FIRE EXPOSED<br />
HOLLOW CORE SLABS<br />
04406<br />
CBB<br />
projectleider Prof.ir. J.W.B. Stark totale toewijzing in euro<br />
297.000,00 totale inkomsten in euro 20.000,00<br />
doelstelling<br />
Het verkrijgen van fundamenteel inzicht<br />
in het gedrag van kanaalplaatvloeren bij brand,<br />
afhankelijk van de geometrie van de plaat en de<br />
manier waarop deze in de constructie is bevestigd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Op basis van theoretisch, experimenteel<br />
en numeriek onderzoek zijn aanbevelingen<br />
gedaan voor brandveilige toepassing van kanaalplaatvloeren.<br />
De resultaten zijn geïmplementeerd<br />
in het CUR-rapport over ontwerpregels voor kanaalplaatvloeren<br />
met geïntegreerde stalen balken. Hieruit<br />
zal een nieuwe pre-normatieve CUR-Aanbeveling<br />
voortkomen. Op basis van de onderzoeksresultaten<br />
heeft de prefab industrie de geometrie van kanaalplaatvloeren<br />
aangepast om een brandveiliger product<br />
te leveren.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe resultaten<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Addtek België, Kessel (België) / Bennenk<br />
Consultancy BV, Monnickendam / Bouwen met Staal,<br />
Zoetermeer / Technische Universiteit Delft / TNO,<br />
Delft / VBI Ontwikkeling BV, Huissen
IMPROVING THE PERFORMANCE<br />
OF PROCESS SIMULATORS<br />
BYMULTI-GRID METHODS AND<br />
PARALLELISATION<br />
04415<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Dr.ir. W. Crans totale toewijzing in euro<br />
488.492,38<br />
doelstelling<br />
In dit project is gewerkt aan de simulatie<br />
van het productieproces van halfgeleidercircuits. Door<br />
de complexe structuren van dit soort devices kan de<br />
toepassing van zogeheten multigrid methoden een<br />
grote besparing van rekentijd van dit soort simulaties<br />
opleveren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een stressmodel ontwikkeld.<br />
Ook is een implementatie van multigrid-methoden<br />
ontwikkeld. Helaas heeft de industriële partner<br />
gedurende het project zijn interesse verloren door<br />
een overname.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Fraunhofer-Institut für Algorithmen und<br />
Wissenschaftliches Rechnen (SCAI), Sankt Augustin<br />
(Duitsland) / Technische Universiteit Delft<br />
A SYNTHETIC APPROACH FOR THE<br />
TREATMENT OF EMC PROBLEMS IN THE<br />
DESIGN PROCESS OF ELECTRONIC<br />
CIRCUITS AND LOW-POWER LOW-VOL-<br />
TAGE ELECTRONICS IN PARTICULAR<br />
04442<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund totale toewijzing<br />
in euro 248.674,00<br />
doelstelling<br />
Doel van dit project was onderzoek naar<br />
EMC-aspecten die meegenomen dienen te worden in<br />
het het ontwerpproces van elektronische schakelingen.<br />
Deze aanpak is veel efficiënter dan de gebruikelijke<br />
analyse achteraf. Het onderzoek spitste zich toe op<br />
laagvermogen- en laagspanningscircuits.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De achtergrondkennis van EMCaspecten<br />
in het ontwerpproces van electronische<br />
schakelingen is aanzienlijk toegenomen. De resultaten<br />
zijn opgenomen en worden vervolgd in het promotieonderzoek<br />
van Emile Toter (TUD).<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen projectgerelateerde<br />
ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
National Semiconductor BV, Delft /<br />
NXP Semiconductors, Eindhoven / Philips Research,<br />
Eindhoven / Sonion Nederland BV, Amsterdam /<br />
TNO, ’s-Gravenhage<br />
NULLING OBSTRUCTING<br />
ELECTROMAGNETIC INTERFERERS<br />
(NOEMI)<br />
04476<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.J. van der Veen totale toewijzing<br />
in euro 602.504,75 contracten Overdracht Octrooi:<br />
ASTRON octrooien Calibration method, device and<br />
computer program (Gain Calibration)<br />
doelstelling<br />
Het onderdrukken van stroringen door<br />
communicatiesignalen (RFI) die op de antennes<br />
van radiotelescopen binnenvallen, door middel van<br />
signaalbewerkingsalgoritmen. Het onderzoek omvat<br />
een in-depth studie van algoritmes, toepasbaar op de<br />
Westerbork telescoop en toekomstige telescopen in<br />
ontwikkeling bij ASTRON.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
_ Algoritmen voor storingsonderdrukking, gepubliceerd<br />
en geimplementeerd op computers. Een<br />
deel van dit werk is inmiddels opgenomen in een<br />
aanvulling op het standaard referentieboek in de<br />
radio-astronomie (Thompson)<br />
_ De promovendus was winnaar van de KIVI telecommunicatieprijs<br />
2002.<br />
_ De verkregen inzichten spelen een rol bij de<br />
ontwikkeling van toekomstige radio-telescopen<br />
zoals LOFAR en SKA<br />
_ Een patent (ASTRON)<br />
_ Een 8-kanaals datarecorder en correlatiemachine<br />
_ Een 64-kanaals phased array te gebruiken als<br />
referentieantenne, en bijbehorende controller,<br />
tezamen een demonstrator voor de impact van<br />
spatieel filteren<br />
_ een 8-kanaals datarecorder en correlatiemachine<br />
_ een 64-kanaals phased array die is te gebruiken<br />
als referentieantenne en de bijbehorende controller,<br />
tezamen vormen deze een demonstrator voor de<br />
impact van spatieel filteren<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De ontwikkelde algoritmen voor<br />
storingsonderdrukking worden bred toegepast in<br />
LOFAR en aanverwante projecten.<br />
gebruiker(s)<br />
Adelante Technologies BV, Eindhoven /<br />
ASTRON - Netherlands Institute for Radio<br />
Astronomy, Dwingeloo / Eonic BV, Delft / Ericsson<br />
Telecommunicatie BV, Rijen / Technische Universiteit<br />
Delft / Thales Nederland BV, Hengelo / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
27
28<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
NEURO-FUZZY MODELING IN<br />
MODEL BASED FAULT DETECTION,<br />
FAULT ISOLATION AND CONTROLLER<br />
RECONFIGURATION<br />
04506<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. M. Verhaegen totale toewijzing in<br />
euro 352.826,27<br />
doelstelling<br />
Dit project heeft als doel om methoden<br />
te ontwikkelen voor foutdetectie en fouttolerant<br />
regelen. Deze methoden beogen om de lifecycle, het<br />
onderhoud en de veiligheid van complexe dynamische<br />
systemen te verhogen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een gecombineerd systeem voor<br />
storingsdetectie en -diagnose is ontworpen alsmede<br />
een storingstolerante regelaar. De ontwikkelde<br />
probabilistische ontwerpmethode voor regelaars<br />
is robuust en heeft geen meting van de systeemtoestand<br />
nodig. Experimenten hebben laten zien dat<br />
de methodes werken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn methoden ontwikkeld voor<br />
foutdetectie gebaseerd op de multi-model methode.<br />
In deze methoden wordt een verzameling van basis<br />
modellen gedefinieerd die gebruikt worden om de<br />
actuele dynamische toestand van het systeem te<br />
beschrijven als lineaire combinatie van deze basis<br />
modellen. Efficiënte numerieke methoden zijn<br />
ontwikkeld om de lineaire combinaties uit actuele<br />
meet gegevens te bepalen. Tevens zijn er methoden<br />
ontwikkeld voor fouttolerant regelen. Deze methoden<br />
kunnen zowel gebruik maken van een foutmodel<br />
met inachtneming van onzekerheid van dit model,<br />
of zich direct aanpassen aan een fout door gebruik<br />
te maken van aanwezige meetdata. De kennis die<br />
is opgedaan in dit project zal worden aangewend<br />
middels het bedrijf Reliacon dat begin 2008 door<br />
de promovendus dr. R. Hallouzi van het project werd<br />
opgericht. Hiertoe zal gebruik worden gemaakt van<br />
financiële steun van een <strong>STW</strong> Valorisation Grant.<br />
gebruiker(s)<br />
Dutch Space BV, Leiden / Energieonderzoek<br />
Centrum Nederland, Petten / Fico BV,<br />
Duiven / IHC Systems BV, Sliedrecht / Nationaal<br />
Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium, Amsterdam /<br />
SenterNovem Utrecht / SKF Engineering &<br />
Research Centre BV, Nieuwegein / SKF Research<br />
and Development Company BV, Nieuwegein /<br />
Technische Universiteit Delft / TNO, Delft<br />
HEAT TRANSFER FROM IMPINGING<br />
JET ARRAYS<br />
04507<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. K. Hanjalic totale toewijzing in euro<br />
370.743,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />
TNO-IT, TUD-TNW totale inkomsten in euro 33.579,74<br />
doelstelling<br />
Het optimaliseren van meervoudige<br />
impinging jets om te komen tot gelijkmatige en<br />
gecontroleerde warmteoverdracht door het doen van<br />
gecombineerd experimenteel en numeriek onderzoek.<br />
De techiek, die zowel voor koelen als verwarmen<br />
geschikt is, kan in zeer uiteenlopende industrietakken<br />
worden ingezet.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een hoogwaardige meetopstelling<br />
gerealiseerd waarmee zeer accuraat zowel<br />
de warmteoverdracht als de stromingspatronen<br />
kunnen worden bepaald. Daarnaast zijn geavanceerde<br />
modellen voor turbulentie en warmteoverdracht ontwikkeld.<br />
Deze zijn uitvoerig getest en geïmplementeerd<br />
in X-stream, een pakket dat door TNO/TPD en<br />
TUD/Warmte en Stroming gezamenlijk is ontwikkeld.<br />
Tenslotte zijn ontwerpregels voor optimale jet-arrays<br />
bepaald.<br />
resultaat na 10 jaar Er is geen nieuwe informatie bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus Technology BV, IJmuiden / Gemco<br />
Furnaces, Son / OPRA Optimal Radial Turbine BV,<br />
Hengelo / Rademaker BV, Culemborg / Rademaker<br />
Den Boer BV, Dalfsen / SKF Engineering & Research<br />
Centre BV, Nieuwegein / Technische Universiteit Delft<br />
/ Technische Universiteit Eindhoven / TNO, Delft<br />
DEVELOPMENT OF A BALLISTIC<br />
WALKING BIPED<br />
04551<br />
ACA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.G. Stassen em. totale toewijzing<br />
in euro 445.275,33 contracten Licentie: TUD-<br />
CTGB, FESTO BV octrooien Tweebenig lichaam<br />
Two-legged body<br />
doelstelling<br />
Het project beoogde een twee-benige<br />
robot te ontwikkelen die gebruik maakt van de eigen -<br />
frequenties van de bewegende delen en op die manier<br />
een minimum aan energie nodig heeft. De robot moest<br />
dienen ter kennisopbouw voor looprevalidatie en voor<br />
de ontwikkeling van mens-achtige robots voor de toekomst.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er wordt verwacht dat een looprobot,<br />
die voldoet aan de in het doel genoemde eisen, ook<br />
een interessante attractie is vooramusementsparken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De ontwikkelde twee-benige robot<br />
(genaamd ‘Denise’) heeft na afloop van het project in<br />
2005 wereldwijd het nieuws gehaald nadat het als<br />
coverstory in Science had gestaan. De kennis met<br />
betrekking tot de menselijke loopbeweging is<br />
inmiddels in gebruik voor onderzoek in de bewegingswetenschappen<br />
(Vrije Universiteit Amsterdam). Het<br />
gaat hier met name om de simulatietechnieken en<br />
de fundamentele inzichten in de loopbeweging. Het<br />
project heeft verder geresulteerd in verschillende<br />
vervolgonderzoeken gefinancierd door de <strong>STW</strong>, de<br />
EU, en de industrie, waaruit verschillende robots<br />
wederom breed in het nieuws zijn geweest (zoals<br />
de looprobot ‘Flame’). De looprobot-onderzoekslijn<br />
van de TU Delft is nu een van de bekendste in de<br />
wereld.<br />
gebruiker(s)<br />
Ambroise, Enschede / De Efteling BV,<br />
Kaatsheuvel / Erasmus MC, Rotterdam / Lithp<br />
Systems BV, Purmerend / Roessingh Research and<br />
Development, Enschede / Technische Universiteit<br />
Delft / Vrije Universiteit Amsterdam
DEVELOPMENT OF DEEP DRY<br />
ETCHING TECHNOLOGY FOR<br />
INTELLIGENT MICROMACHINE<br />
DEVICES<br />
04577<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Dr. E.W.J.M. van der Drift totale toewijzing<br />
in euro 565.511,75 octrooien Procede et dispositif de<br />
gravure anisotrope du silicium a haut facteur totale<br />
inkomsten in euro 56.722,53<br />
doelstelling<br />
Het diep anisotroop droog etsen in Silicium<br />
voor ontwikkelen van intelligente microsystemen. Het<br />
levert sensorstructuren met een verhoogde gevoeligheid<br />
bij een lagere oppervlakte consumptie én maakt<br />
on-chip integratie van sensor en elektronica mogelijk.<br />
Het sensordeel wordt via een post-processing stap<br />
aan de micro-elektronica toegevoegd. Dit maakt smart<br />
systems op veel ruimere schaal relatief goedkoop en<br />
bereikbaar.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het gedeelte procesontwikkeling is<br />
met groot success inmiddels afgerond. Voor twee<br />
verschillende processen, een continu cryoprocess bij<br />
-100°C en een gepulst (Bosch) process bij kamertemperatuur,<br />
is een kwantitatieve aanpak gevonden.<br />
Mogelijkheden en onmogelijheden zijn scherp in beeld<br />
gebracht. Een en ander heeft geresulteerd in een<br />
patentaanvraag samen met de firma Alcatel vacuum<br />
Technologie in Annecy/Frankrijk. Het integratiedeel<br />
is nog in volle gang. Een nieuw ontwerp versnellingsopnemer<br />
is ontworpen en wordt momenteel gerealiseerd<br />
met de ontwikkelde droogetstechnologie.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De promovendus is (na een verlenging<br />
met enkele maanden) begin 2004 vertrokken<br />
en sindsdien is er geen nieuws meer te melden.<br />
gebruiker(s)<br />
Alcatel Micro Machining Systems, Annecy<br />
(Frankrijk) / Alcatel Vacuum Technology, Wijk bij<br />
Duurstede / Bosch, Reutlingen (Duitsland) /<br />
Melexis R&D Center, Tessenderlo (België) / NXP<br />
Semiconductors, Eindhoven / Robert Bosch GmbH,<br />
Reutlingen (Duitsland) / Xensor Integration BV,<br />
Delfgauw<br />
GEOMETRY OF HYDRAULIC<br />
FRACTURES<br />
04585<br />
BBA<br />
projectleider Dr. C.J. de Pater totale toewijzing in euro<br />
796.614,00 totale inkomsten in euro 442.800,00<br />
doelstelling<br />
‘Hydraulic fracturing’ is een methode om<br />
de productie te verhogen bij gas- en oliewinning.<br />
Dit project was erop gericht om het verband te<br />
bepalen tussen permeabiliteit van de formatie en de<br />
benodigde injectiedruk om een scheur te maken en<br />
te onderzoeken met welke vloeistof een efficiënte<br />
scheur gemaakt kan worden in formaties die uit los<br />
zand bestaan. Tevens richtte het project zich erop de<br />
scheur te karakteriseren met behulp van akoestische<br />
metingen vanuit hetzelfde boorgat.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De scheurwijdte is te bepalen uit<br />
akoestische metingen in het boorgat van waaruit de<br />
scheur gemaakt wordt; lengte is slechts te meten<br />
voor kleine scheuren. Beste resultaten met vlak bij<br />
de scheur geplaatste opnemers. Voor formaties<br />
met een dicht netwerk van natuurlijke scheuren<br />
werd vastgesteld hoe tortuositeit van hydraulische<br />
scheuren afhangt van de viscositeit van de injectievloeistof.<br />
Daarmee werd bijgedragen aan de eerste<br />
succesvolle stimulatiebehandeling in Japan.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Geen verdere ontwikkelingen te<br />
melden.<br />
gebruiker(s)<br />
BP Exploration, Sunbury-on-Thames<br />
(Groot Brittannië) / Elf Aquitaine, Pau (Frankrijk) /<br />
Schlumberger Cambridge Research, Cambridge<br />
(Groot Brittannië) / Schlumberger Dowell, Sugarland<br />
(Verenigde Staten) / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />
Statoil, Stavanger (Noorwegen) / Teikoku Oil Co. Ltd.,<br />
Shibuya-Ku, Tokio (Japan)<br />
SINUSOIDAL CODING FOR AUDIO<br />
AND SPEECH (SICAS)<br />
04625<br />
CCA<br />
projectleider Dr.ir. R. Heusdens totale toewijzing in euro<br />
370.305,08 contracten Licentie: Philips Electronics<br />
Nederland BV, KTH (Royal Institute of Technology)<br />
octrooien Sinusoidal model based coding of audio<br />
signals; Parametric coding of audio signals; Audio<br />
coding with non-uniform filter bank; Optimal frequency-differential<br />
sinusoidal coding totale inkomsten in euro<br />
150.881,92<br />
doelstelling<br />
Doel van het project was een universeel<br />
codeersysteem te ontwikkelen, gebaseerd op een<br />
sinusoïdaal signaalmodel. Het systeem moet in staat<br />
zijn om zowel audio als spraak te coderen zonder dat<br />
de gebruiker het systeem hoeft te informeren wat het<br />
te coderen signaal is. De kwaliteit van de gecodeerde<br />
audio- en spraaksignalen dient gelijk te zijn aan die<br />
verkregen met behulp van applicatie geoptimaliseerde<br />
state-of-the-art audio/spraakcoders.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het project zijn 6 patenten<br />
gegenereerd, waaronder twee belangrijke op het<br />
gebied van de psychoakoestiek en het modeleren<br />
van signalen met behulp van sinusoïden. Een binnen<br />
Philips Research (Natlab) opgezet onderzoeksproject<br />
op het gebied van audio/spraak-codering, één van<br />
de spin-offs van het project, heeft geleid tot een<br />
codeersysteem dat recentelijk gestandaardiseerd<br />
is in de MPEG-4 audio-standaard. Tevens is de binnen<br />
SiCAS ontwikkelde kennis aanleiding geweest voor<br />
drie vervolgprojecten, te weten het EU-project<br />
ARDOR (IST-2001-34095), het VIDI-project ‘Adaptive<br />
Sound Coding’ (05851), en het <strong>STW</strong>-project ‘Single-<br />
Microphone Enhancement of Noisy Speech Signals’<br />
(06042).<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De octrooien worden in stand gehouden<br />
en het vervolgonderzoek loopt nog. Er zijn geen<br />
inkomsten meer op het project.<br />
gebruiker(s)<br />
Aalborg University, Aalborg (Denemarken) /<br />
KTH (Royal Institute of Technology), Stockholm,<br />
Zweden / Philips Consumer Electronics, Eindhoven /<br />
Philips Research, Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Eindhoven / Universiteit Leiden / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
29
30<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
PRODUCTION OF S AND REMOVAL<br />
OF HEAVY METALS FROM<br />
S-CONTAINING INDUSTRIAL<br />
WASTE STREAMS WITH INORGANIC<br />
BIOTECHNOLOGY<br />
04653<br />
CBB<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht totale<br />
toewijzing in euro 1.164.835,08 contracten Optie: TUD-<br />
TNW, Paques BV<br />
doelstelling<br />
Doel van het onderzoek was de verdere<br />
ontwikkeling van een biotechnologisch rookgasontzwavelingsproces.<br />
Dit proces bestaat uit verschillende<br />
‘unit operations’ waardoor een multidisciplinaire<br />
aanpak nodig was. Hiervoor zijn drie subprojecten<br />
gedefinieerd: (1) chemisch technologisch onderzoek<br />
(TUD); (2) milieutechnologisch onderzoek (WUR);<br />
(3) bioprocestechnologisch/microbiologisch onderzoek<br />
(TUD).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De monolith reactor kan succesvol<br />
worden ingezet als bioreactor, waterstof als elektrondonor<br />
voor sulfaatreductie kan goed worden over -<br />
gedragen naar een sulfaatreducerende celsuspensie.<br />
Het systeem is hydraulisch gekarakteriseerd door<br />
mathematische stofoverdrachtsmodellen te maken<br />
voor de tegen- en meestroom configuratie. De<br />
biolo gische ijzer cyclus is toegepast om sulfide dat<br />
gevormd wordt na sulfaatreductie in te wassen onder<br />
de vorming van elementair zwavel, waarna Fe3+ werd<br />
gegenereerd door aërobe bacteriën bij een zeer lage<br />
pH. Dit proces verloopt efficiënt (bijna 100%). Verder<br />
is microbiële sulfide oxidatie naar elementair zwavel<br />
bij hoge pH-waarden en zoutconcentraties succesvol<br />
onderzocht, dit aspect wordt verder bestudeerd in<br />
een nieuw <strong>STW</strong>-project (05939). Uit theoretische ‘flowsheet’<br />
berekeningen over de geschakelde ‘unit operations’<br />
is naar voren gekomen dat het voorgestelde<br />
totaal ontwerp in principe haalbaar is.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De resultaten hebben nog niet tot<br />
een daadwerkelijke toepassing geleid. De ontzwavelingsmarkt<br />
heeft een tijd stil gelegen. Recent heeft<br />
Paques voor het eerst een ontzwaveling (in China)<br />
kunnen bouwen. De kennis gegenereerd in dit project<br />
wordt wel gebuikt. De monoliet reactor is het afgelopen<br />
jaar geëvalueerd voor toepassing in behandeling<br />
van stallucht. Komend jaar gaat een student hier weer<br />
verder aan werken.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem /<br />
Danieli Corus Europe, IJmuiden / Paques BV, Balk /<br />
Pasminco Budel Zink, Budel-Dorpplein / Shell<br />
International Oil Products BV, Amsterdam / Shell<br />
Research and Technology Centre, Amsterdam /<br />
Technische Universiteit Delft / Ziniflex Budel BV,<br />
Budel-Dorpplein<br />
DAMWANDCONSTRUCTIES IN<br />
SLAPPE GROND<br />
04672<br />
CBB<br />
projectleider Prof.ir. A.F. van Tol totale toewijzing in euro<br />
147.933,00 totale inkomsten in euro 722.689,02<br />
doelstelling<br />
Het onderzoek was erop gericht<br />
experimenteel te bepalen wanneer een damwand in<br />
slappe grond bezwijkt en hiervoor een model te<br />
ontwikkelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het kader van een CUR-commissie<br />
is door de onderzoeker een grote veldproef uitgevoerd<br />
waarin twee typen damwanden zijn onderzocht.<br />
Aanvullend is experimenteel en numeriek onderzoek<br />
gedaan naar het gedrag van individuele damwandplanken.<br />
Voor uitvoering van de veldproef is een<br />
aantal instellingen gevraagd om het verloop van<br />
de proef te voorspellen. De onderzochte damwandplanken<br />
bleken bij een aanmerkelijk hogere belasting<br />
te bezwijken dan verwacht; de huidige normen bleken<br />
zeer conservatief. De bevindingen zijn ingebracht in<br />
de discussie rond de nieuwe regelgeving.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Arbed Damwand Nederland BV, Moerdijk /<br />
Ballast Nedam Engineering BV, Amstelveen /<br />
Ballast Nedam Funderingstechnieken, Dordrecht /<br />
Bender International BV, Krimpen a/d IJssel /<br />
CUR Bouw & Infra, Gouda / Deltares, Delft /<br />
Fugro Ingenieursbureau BV, Leidschendam /<br />
Mos Grondmechanica, Rhoon / Nedeximpo BV,<br />
Amsterdam / NS Railinfrabeheer, Vondelingenplaat /<br />
Plaxis BV, Delft / Projectorganisatie HSL-Zuid,<br />
Utrecht / Rijkswaterstaat, Delft / Rijkswaterstaat<br />
Dienst Infrastructuur, Utrecht<br />
PRINCIPLES OF PROTEIN SECRETION<br />
BY ASPERGILLUS NIGER: ANALYSIS<br />
OF THE PROTEIN SECRETION<br />
PATHWAY AND CONSTRUCTION OF<br />
IMPROVED SECRETORY STRAINS<br />
04728<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. C.A.M.J.J. van den Hondel totale<br />
toewijzing in euro 360.960,00<br />
doelstelling<br />
Voor het gebruik van schimmels als<br />
productieorganisme is kennis van de processen<br />
waarmee stoffen door de schimmel worden uitgescheiden<br />
van groot belang. Doel van dit onderzoek<br />
was om aan de hand van modelverbindingen<br />
(glucoamylase en enkele fusieproducten daarvan)<br />
beperkende factoren in het secretieproces op te<br />
sporen. Wanneer deze factoren bekend zijn, kunnen<br />
ze mogelijk worden weggenomen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Belangrijke basiskennis en mutantstammen<br />
zijn ontwikkeld die aanknopingspunten<br />
vormen voor optimalisatie van uitscheidingprocessen<br />
en fermentatieprocessen. Deze kennis en stammen<br />
worden ingebracht in andere samenwerkingsprojecten<br />
met de gebruikers.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe gegevens<br />
bekend bij <strong>STW</strong>.<br />
gebruiker(s)<br />
GBI Holding BV, Delft / Rijksuniversiteit<br />
Groningen / Technische Universiteit Delft / TNO<br />
Kwaliteit van Leven, Zeist
PARAMETRISCHE VERWERKING VAN<br />
RADARSIGNALEN<br />
04758<br />
BAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Dr.ir. P.M.T. Broersen totale toewijzing in euro<br />
145.245,33<br />
doelstelling<br />
Een radar detecteert reflecties van zowel<br />
relevante objecten, de doelen, als van de omgeving,<br />
de clutter. Het is van belang de clutter te scheiden van<br />
de doelen. In dit project zijn daarvoor parametrische<br />
modellen gebruikt, die een geïntegreerde afstandsschatting<br />
en classificatie van de doelen mogelijk<br />
maakt.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een methode voor automatische<br />
modelinductie ontwikkeld, zodat accuratere modellen<br />
van een groter probleemgebied kunnen worden<br />
verkregen. Hiervoor zijn nieuwe technieken ontwikkeld<br />
en is een weloverwogen keuze gemaakt tussen<br />
bestaande technieken. De automatische inductiemethode<br />
is vrij beschikbaar als een software-toolbox<br />
voor Matlab.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.<br />
De Matlab-tool is nog steeds beschikbaar als plugin<br />
voor de populaire tool ARMASA, maar is niet onderhouden.<br />
gebruiker(s)<br />
CHL Netherlands BV, Katwijk / HITT,<br />
Apeldoorn / Koninklijke Marine, ’s-Gravenhage /<br />
Ministerie van Defensie, ’s-Gravenhage / Technische<br />
Universiteit Delft / Thales Nederland BV, Hengelo<br />
(OV) / TNO, ’s-Gravenhage<br />
MONOLITH CATALYTIC REACTORS<br />
FOR CHEMICAL PROCESSES-<br />
INVOLVING TWO LIQUID PHASES<br />
04764<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Moulijn totale toewijzing in euro<br />
225.985,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project wat utilisatie<br />
betreft was het toepassen van monolithische katalysatoren<br />
voor het intensiveren van commerciële<br />
(gas)-vloeistof-vloeistof-vast processen, bijvoorbeeld<br />
bij de productie van cyclohexeen door benzeen<br />
hydrogenering, enzymatische productie van zoetstoffen,<br />
oxidatieve ontzwaveling of reactieve extractieprocessen.<br />
Om dit te kunnen bereiken is een vervolgonderzoeksvoorstel<br />
geformuleerd in overleg met de<br />
industriële gebruikers van het huidige project.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit onderzoek zijn alle in het<br />
oorspronkelijke projectvoorstel geplande wetenschappelijke<br />
doelstellingen gerealiseerd. Dit was het eerste<br />
project op een nieuw onderzoeksgebied. De kennis<br />
die is opgedaan, vormt een goede springplank naar<br />
vervolgonderzoek. De leden van de gebruikerscommissie<br />
gaven aan interesse te hebben in vervolgonderzoek.<br />
DSM heeft een toepassing in gedachte<br />
voor de productie van kunstmatige zoetstof en Shell<br />
denkt aan een oxidatief ontzwavelingsproces. Beide<br />
gebruikers zullen in samenwerking met de TU Delft<br />
de ideeën uitwerken, op basis waarvan een nieuw<br />
projectvoorstel zal worden geformuleerd. Het mogelijke<br />
vervolgproject zal na vijf jaar naar volledig<br />
ontworpen modellen en opschaalmethodologie van<br />
monolithische katalysatoren voor reactieve (gas)vloeistof-vloeistof-vast<br />
systemen leiden, met als einddoel<br />
experimentele demonstratie van de voordelen van<br />
het nieuwe concept op een industrieelrelevant proces.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />
te rapporteren.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem / DSM<br />
Research BV, Geleen / Eka Chemicals AB, Bohus<br />
(Zweden) / Shell Research and Technology Centre,<br />
Amsterdam<br />
ALL-SOLID-STATE BATTERY BASED<br />
ON A CERAMIC ELECTROLYTE AND<br />
MANUFACTURED BY MAGNETIC<br />
PULSE COMPACTION<br />
04854<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr. J. Schoonman totale toewijzing in<br />
euro 714.848,00 contracten Optie: TUD, Shell SIEP<br />
BV; Samenwerking onderzoek: TUD, Shell SIEP<br />
BV octrooien High temperature battery with ceramic<br />
electrolyte for use in wells; A Li-battery for use at<br />
high temperature<br />
doelstelling<br />
PIn het project worden keramische<br />
materialen ontwikkeld die als elektrolyt kunnen dienen<br />
in een vaste-stof Lithium-ion batterij en worden de<br />
interfaces verbeterd die cruciaal zijn voor de werking<br />
van zo’n batterij. Een batterij gebaseerd op een vastestof<br />
elektrolyt heeft een beter werking bij hogere<br />
temperaturen dan een batterij met een vloeibaar<br />
geleidend materiaal. Een zeer interessante toepassing<br />
is bijvoorbeeld te vinden bij olieboringen, waar op<br />
grote diepte (dus bij hoge temperatuur) een kleine<br />
stroombron nodig is om analyses te kunnen doen in<br />
en rond de boorkop.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het project is een sterk verbeterde<br />
vaste-stof Lithium-ion batterij ontwikkeld bestaande<br />
uit keramische componenten die gebruikt kan worden<br />
bij hoge temperaturen en een unieke methode om<br />
deze batterijen te produceren. In het project is nauw<br />
samengewerkt met de gebruiker en zijn de materialen<br />
en de productiewijze geoctrooieerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Uitgaande van de elektrodematerialen<br />
is in de vervolgfase van het project een prototype<br />
Lithium-ion batterij ontwikkeld bestaande uit een<br />
ionic liquid als elektrolyt, zodanig dat deze gebruikt<br />
kan worden bij temperaturen tot 150° C. Deze<br />
vervolgfase betrof een samenwerking tussen de<br />
TU Delft, Shell IEP en een spin-off company van de<br />
TU Delft, Solidion Research. Dit werk heeft geleid tot<br />
een nieuw octrooi, welke op dit moment rijp is voor<br />
vermarkten. Dat proces is in handen van Shell IEP.<br />
gebruiker(s) Shell SIEP BV, Rijswijk<br />
31
32<br />
NOVEL MICROMACHINED<br />
STRUCTURES AND COMPONENTS<br />
FOR FUTURE RF SILICON<br />
TECHNOLOGY<br />
05051<br />
CBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Dr.ir. B. Rejaei totale toewijzing in euro<br />
1.251.870,00 totale inkomsten in euro 708.804,70<br />
doelstelling<br />
In de siliciumtechnologie dienen de 500<br />
tot 1000 micrometer dikke siliciumplakken in eerste<br />
instantie als mechanische substraten tijdens het<br />
integratieproces van elektronische schakelingen in<br />
de bovenste 10 micrometer laag. Doelstelling van<br />
dit project is de ontwikkeling van processen voor de<br />
integratie van passieve hoogfrequente componenten<br />
in de bulk silicium onder de schakelingen aan de<br />
chipoppervlakte. Deze technologie is ter verhoging van<br />
het integratieniveau en ter verbetering van de kwaliteit<br />
van geïntegreerde hoogfrequente componenten en<br />
schakelingen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een procesmodule ontwikkeld die<br />
na de waferfabricage de integratie van componenten<br />
in het siliciumsubstraat mogelijk maakt. De integratie<br />
van aardvlakken ter vermindering van elektrische<br />
overspraak is gedemonstreerd voor industriële<br />
fabricageprocessen. Twee speciale fabricageprocessen<br />
en procesapparatuur voor het aanbrengen van<br />
fotolak op waferoppervlakken met een topografie<br />
van meerdere honderden micrometer is ontwikkeld<br />
samen met een Nederlandse en een Oostenrijks<br />
bedrijf. De onderzoeksresultaten hebben geleidt<br />
tot meer dan 30 (inter)nationale wetenschappelijke<br />
publicaties.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een speciale processmodule werd<br />
ontwikkeld voor het integratie van koper verbindingen<br />
met een hoge hoogte/breedte verhouding op de<br />
chipoppervlakte. Verhoudingen van 3:1 werden bereikt<br />
waarbij gebruikt werd gemaakt van electroplating.<br />
Hiermee werden geintegreede hoogfrequenct transmissielijnen<br />
en spoelen gefabriceerd met zeer geringe<br />
verliezen. In combinatie met een diep silicium ets<br />
process, werd deze techniek tevens gebruikt voor<br />
het vervaardigen van transmissielijnen in bulk silicium<br />
onder de chipoppervlakte. Deze componenten vertonen<br />
zeer lage verliezen en kunnen leiden to een reductie<br />
van de benodigde opperlakte op een siliciumchip.<br />
gebruiker(s)<br />
Agere Systems CCD, Nieuwegein /<br />
ASTRON - Netherlands Institute for Radio Astronomy,<br />
Dwingeloo / IMEC, Leuven (België) / NXP<br />
Semiconductors, Albuqueque (Verenigde Staten) /<br />
NXP Semiconductors, Eindhoven / Philips Research ,<br />
Eindhoven / Sound & Telemetry Solutions BV,<br />
Amsterdam<br />
E / technische universiteit eindhoven<br />
POLYMERS AND POLYMERIC<br />
CONSTRUCTION MATERIALS<br />
THROUGH REVERSIBLE,<br />
SELF-COMPLEMENTARY<br />
MULTIPLE HYDROGEN-BONDING<br />
04439<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. E.W. Meijer totale toewijzing in euro<br />
181.242,00<br />
doelstelling<br />
Het vormen van thermoplastische elastomeren<br />
op basis van reversible waterstofbruggen in<br />
goed gedefinieerde harde segmenten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Nieuwe thermoplastisch elastomeren<br />
met goed gedefinieerde harde segmenten zijn<br />
ontwikkeld. Deze materialen hebben exceptionele<br />
mechanische eigenschappen en kunnen in de harde<br />
fase specifiek complementaire gastmoleculen binden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Nieuwe thermoplastisch elastomeren<br />
met goed gedefinieerde harde segmenten zijn<br />
ontwikkeld. Deze materialen hebben exceptionele<br />
mechanische eigenschappen en kunnen in de harde<br />
fase specifiek complementaire gastmoleculen binden.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen / Magellan M5<br />
BV, Amsterdam / Shell Global Solutions International<br />
BV, Amsterdam
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
MOISTURE AND ION TRANSPORT IN<br />
POROUS BUILDING MATERIALS<br />
04448<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr.ir. K. Kopinga totale toewijzing in<br />
euro 441.635,67 contracten Licentie: TNO-B, TUE-<br />
ST; Addendum: TNO-B, Technische Universiteit<br />
Eindhoven, TNO-IT<br />
doelstelling<br />
De verdere ontwikkeling van het op kernspin-resonantie<br />
(NMR) gebaseerde meetsysteem uit<br />
project 03400, om vochthuishouding en opgeloste<br />
stoffen in poreuze materialen te bepalen: baksteen,<br />
kalkzandsteen, gips en mortel. Deze hebben veel<br />
invloed op de duurzaamheid, c.q. het gedrag bij vorst-/<br />
dooicycli, zoutuitslag en schimmelvorming. Bij klei en<br />
slib is inzicht in de vochthuishouding essentieel voor<br />
de optimalisatie van het droog- en ontwateringsproces.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De resultaten van het project zijn<br />
ingebracht in een drietal EU-projecten, die allemaal<br />
gerelateerd zijn aan het voorkomen en behandelen<br />
van zoutschade. Deze projecten worden uitgevoerd<br />
in nauwe samenwerking met TNO Bouw: ASSET,<br />
COMPASS en SALTCONTROL. Utilisatie hiervan verloopt<br />
via rapporten met richtlijnen en aanbevelingen.<br />
De bij de TU Eindhoven ontwikkelde NMR infrastructuur<br />
wordt in samenwerking met TNO Bouw ingezet<br />
voor toepassingsgericht onderzoek – in opdracht van<br />
derden – naar het proces van opname, afgifte, migratie<br />
en faseovergangen van vloeistoffen en daarin opgeloste<br />
stoffen in bouw- en afwerkmaterialen in relatie<br />
tot de duurzaamheid daarvan.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De belangrijkste utilisatie is, dat door<br />
dit project de nauwe samenwerking met TNO-Bouw is<br />
voortgezet in een samenwerkingscontract. De partners<br />
in dit contract zijn de groep TPM van de TU/e, TNObouw<br />
en <strong>STW</strong>. Binnen deze samenwerking wordt de<br />
ontwikkelde NMR infrastructuur ingezet voor toepassingsgericht<br />
onderzoek voor derden. Het gaat hier om<br />
het in beeld brengen van vloeistofprocessen in bouwen<br />
afwerkmaterialen, in relatie tot de duurzaamheid<br />
daarvan. Verder zijn in samenwerking met TNO de<br />
resultaten ingebracht in een viertal EU-projecten. De<br />
binnen dit <strong>STW</strong>-project ontwikkelde NMR opstelling is<br />
nog steeds in ontwikkeling. Dit heeft onder andere<br />
aanleiding gegeven tot nieuwe toepassingen.<br />
gebruiker(s)<br />
CUR Bouw & Infra, Gouda / INTRON BV,<br />
Houten / KEMA Nederland BV, Arnhem / Koninklijk<br />
Verbond van Nederlandse Baksteensteenfabrikanten,<br />
Velp / Research Centrum Kalkzandsteen industrie,<br />
Hilversum / Shell SIEP BV, Rijswijk / Stichting<br />
Technisch Centrum voor de Keramische Industrie,<br />
Velp / Technische Universiteit Delft / Technische<br />
Universiteit Eindhoven / TNO, Delft / Vereniging<br />
Nederlands Kalkzandsteen Platform, Huizen<br />
STRONG AUTHENTICATION<br />
METHODS<br />
04536<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg totale toewijzing<br />
in euro 196.035,00<br />
doelstelling<br />
Het verbeteren en versnellen van methoden<br />
om vast te stellen dat een bericht afkomstig is van<br />
de juiste verzender en dat een bericht onderweg niet<br />
veranderd is. Toepassingen in de financiële wereld en<br />
bij dataverkeer over het internet.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Twee nieuwe families van priemgetallen<br />
zijn gevonden. Aanwijzingen zijn gegeven<br />
voor een veiliger toepassing van het McEliece cryptosysteem.<br />
Het genereren van pseudorandom getallen<br />
voor sleutelgeneratie is verbeterd. Aangetoond is dat<br />
digitale handtekeningen gezet volgens het Alabaddi<br />
and Wicker schema niet veilig zijn. Een versnelling is<br />
bereikt van XTR en een aanverwant cryptosysteem.<br />
Zodra XTR serieus geïmplementeerd wordt, zullen de<br />
ontwikkelde algoritmes daar zeker een rol in spelen.<br />
Een bepaalde variant van elliptische krommen is<br />
versneld. Elliptische krommen worden op grote schaal<br />
toegepast, bijvoorbeeld in smartcards. Toepassing<br />
van deze resultaten verloopt via publicaties en kan<br />
pas op de langere termijn verwacht worden.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen recente resultaten.<br />
gebruiker(s)<br />
AIVD-NBV, Leidschendam / De<br />
Nederlandsche Bank NV, Amsterdam / Equens NV,<br />
Utrecht / Ministerie van Binnenlandse Zaken,<br />
’s-Gravenhage / Nationaal Chipcard Platform,<br />
Leidschendam / NXP Semiconductors, Eindhoven /<br />
VP Crypto & Embedded Security SafeNet BV, Vught<br />
ELEKTRONISCH GELEIDE<br />
VOERTUIGEN<br />
04614<br />
CBC<br />
projectleider Prof.dr.ir. P.P.J. van den Bosch totale toewijzing<br />
in euro 129.783,00 contracten Overdracht: Frog<br />
Navigation Systems BV; Geheimhouding: Advanced<br />
Public Transport Systems(APTS) totale inkomsten in<br />
euro 15.882,31<br />
doelstelling<br />
Doel was een meet- en regelsysteem te<br />
ontwikkelen voor het automatisch besturen van een<br />
dubbel-gelede autobus met een nauwkeurigheid van<br />
beter dan 10 cm langs een voorafgedefinieerd traject.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft geleid tot voor<br />
Frog en APTS waardevolle achtergrondkennis van<br />
het meet- en regelsysteem. De laterale fouten konden<br />
gereduceerd worden. Enkele uitvoeringsvormen zijn<br />
geanalyseerd en middels simulaties uitvoerig getest.<br />
De robuustheid kon echter niet voor alle mogelijke<br />
condities bewezen worden. De werking van het<br />
systeem werd aangetoond met een prototype van de<br />
Phileas bus die tussen Eindhoven en Veldhoven wordt<br />
ingezet.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn bij <strong>STW</strong> geen nieuwe ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Advanced Public Transport Systems,<br />
Valkenswaard / Frog Navigation Systems BV, Utrecht<br />
/ Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rotterdam /<br />
The industree BV, Eindhoven / TNO, Delft<br />
33
34<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
F / stichting voor fundamenteel onderzoek der materie<br />
ULTRAFAST INFRARED IMAGING<br />
CAMERA<br />
04689<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. W.J. van der Zande totale toewijzing<br />
in euro 210.117,81 contracten Licentie: FOM-AMOLF,<br />
Licentec octrooien Infraroodkleurencamera totale inkomsten<br />
in euro 16.336,09<br />
doelstelling<br />
Een utrasnelle camera in het ver-infrarood<br />
gebied van het spectrum is niet eenvoudig te<br />
realiseren. Detectoren zijn relatief ongevoelig en een<br />
warme omgeving zorgt voor veel achtergrondstraling,<br />
waardoor koeling nodig is. Atomen in combinatie met<br />
een laser zijn potentieel zeer gevoelige detectoren.<br />
Het project beoogde om deze atomen zo te gebruiken<br />
dat de camera niet alleen gevoelig is maar ook afbeeldingen<br />
kan maken van de ver-infrarode straling.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Nadat duidelijk werd dat de Rydberg<br />
atomen als fotondetector gevoeliger zijn naarmate de<br />
straling dieper in het ver infrarood ligt, zijn berekeningen<br />
uitgevoerd om te kijken waar een praktisch instrument<br />
gebaseerd op Rydberg atomen competitief wordt<br />
ten opzichte van commerciële detectoren. De gevoeligheid<br />
is geillustreerd middels een contactprint van<br />
ultrakorte breedbandige ver-infraroodpulsen die structuren<br />
van ongeveer 1 mm kunnen onderscheiden. In<br />
dit project is het proces van interactie van straling met<br />
Rydbergatomen een belangrijk onderdeel; van ultrakorte<br />
pulsen tot lange zeer smal-bandige pulsen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De onderzoeker heeft een prototype<br />
camera gebouwd en heeft aangetoond dat het in staat<br />
is om op gevoelige wijze THz straling af te beelden.<br />
Ultrakorte pulsen van minder dan 100 picoseconde<br />
waren voldoende voor een afbeelding. De verinfraroodbron,<br />
de ultrasnelle pulsen, bracht nieuwe natuurkunde<br />
naar boven over de interactie tussen laseraangeslagen<br />
atomen met de verinfraroodbron. De toegenomen<br />
vraag naar THz-straling technologie voor vele toepassingen<br />
heeft de actualiteit van cameraprojecten verder<br />
benadrukt. Afric Meijer heeft het plan opgevat om een<br />
praktische en compacte verinfrarood/THz camera te<br />
ontwikkelen waarbij de laser vervangen wordt door<br />
een andere vorm om atomen gevoelig te maken voor<br />
deze straling. Het is niet verrassend dat er marktpartijen<br />
zijn die interessse tonen voor zijn ideeën. Gezien<br />
de aard van de technologische vragen is er gekozen<br />
voor een poging om via valorisatie-initiatieven de stap<br />
naar de markt te overbruggen. Indien dit lukt zal het<br />
initiële <strong>STW</strong>-project essentieel zijn geweest.<br />
gebruiker(s)<br />
Applied Laser Technology BV, Best /<br />
Licentec, Bilthoven / SRON - Netherlands Institute for<br />
Space Research, Utrecht / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
G / rijksniversiteit groningen
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
POSTERIOR CORNEAL<br />
TRANSPLANTATION<br />
04399<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr. G. van Rij totale toewijzing in euro<br />
115.622,00<br />
doelstelling<br />
In dit onderzoek is een methode bestudeerd<br />
voor hoornvliestransplantaties. Bij deze methode<br />
wordt waarin via een sneetje in het hoornvlies een<br />
snij-instrument naar de achterkant van het hoornvlies<br />
gebracht om aldaar het aangetaste hoornvlies te<br />
verwijderen zonder dat het hoornvlies geperforeerd<br />
wordt. Er wordt een circulair laagje weg gesneden.<br />
Langs de zelfde weg wordt het donorvliesje aangebracht.<br />
De inwendige oogdruk houdt dit vliesje op zijn<br />
plaats. Hechtingen zijn niet nodig. De nazorg is veel<br />
minder bij deze ‘posterieure hoornvliestransplantatie’.<br />
In dit project werd de methode getest, verder ontwikkeld<br />
en werd geschikt instrumentarium ontworpen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De operatietechniek en het gereedschap<br />
hebben zich na het project weer verder<br />
geëvolueerd. De resultaten van het project hebben<br />
daarvoor de achtergrond kennis geleverd. Er worden<br />
thans cursussen gegeven in het toepassen van de<br />
methode, waarvoor wereldwijde belangstelling is.<br />
De onderzoeker heeft zijn eigen opleidingsinstituut<br />
opgericht (Instituut voor Innovatieve Oog Chirurgie,<br />
NIIOC) dat bezocht wordt door cursisten uit de hele<br />
wereld. Binnenkort worden de patiënten die drie en<br />
vijf jaar geleden behandeld zijn geëvalueerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Inmiddels heeft het NIIOC 13<br />
vaste medewerkers en biedt het een scala van<br />
behandelingen. Een volledige opsomming zou niet in<br />
dit kader passen en daarom de groei van het Melles<br />
Ooginstituut te kort doen. Vandaar het adres van de<br />
website: www.niioc.nl. De starter Mellis is zijn eigen<br />
ondersteund bedrijf geworden.<br />
gebruiker(s)<br />
D.O.R.C. BV, Zuidland / Oogziekenhuis,<br />
Rotterdam<br />
KOPPELING VAN VASTE-FASE<br />
(MICRO-) EXTRACTIE MET<br />
GASCHROMATOGRAFIE EN<br />
MASSASPECTROMETRIE<br />
04453<br />
CCA<br />
projectleider Prof.dr. G.J. de Jong totale toewijzing in euro<br />
200.031,00 totale inkomsten in euro 31.764,61<br />
doelstelling<br />
De bepaling van geneesmiddelen in biologische<br />
vloeistoffen bestaat uit drie stappen: monstervoorbewerking,<br />
scheiding en detectie. Het doel is de<br />
monstervoor bewerking te miniaturiseren en de echte<br />
scheidingsstap zo veel uit het systeem weg te laten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het doel is bereikt. Er is een bijdrage<br />
geleverd aan de ontwikkeling van snelle en geautomatiseerde<br />
systemen voor ‘high-throughput’ analyse<br />
van biologische monsters. De systemen berusten op<br />
de integratie van monstervoorbereiding, scheiding<br />
en/of detectie. Dat geeft nieuwe mogelijkheden voor<br />
de apparatuur van de in de gebruikerscommissie<br />
parti ciperende firma’s, te weten Spark en Atas. Fiber<br />
extractie (SPME) is een minder gevestigde monstervoorbereidingstechniek.<br />
Ook voor deze techniek is<br />
onderzocht hoe ze kan worden gecombineerd met<br />
MS. Er is een nieuwe unit gemaakt die high-througput<br />
analyse ook bij SPME mogelijk maakt. Directe injectie<br />
van monsters en analysetijden van enkele minuten<br />
maken de dagelijkse analyse van grote series biologische<br />
monsters nu mogelijk.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Met vaste-fase extractie en vaste-fase<br />
micro-extractie zijn krachtige analysesystemen ontwikkeld<br />
en toegepast. Hiervoor is speciale hardware<br />
gemaakt en geïmplementeerd. De on-line systemen zijn<br />
onder meer toegepast voor de bepaling van clenbuterol<br />
en prednisolon (onstekingsremmer). De totale analysetijd<br />
is hierbij verkort, terwijl daarbij concentraties tot<br />
onder de een-miljardste gram per milliliter urine of<br />
serum kunnen worden bepaald. Deze nieuwe methoden<br />
worden toegepast binnen de farmaceutische<br />
industrie, contract-research laboratoria en ziekenhuizen.<br />
De firma ATAS heeft gebruik gemaakt van de kennis<br />
en ontwikkelde technologie om vaste-fase extractie<br />
in het injectiesysteem van de gaschromatograaf te<br />
brengen en op deze wijze een volledig geintegreerde<br />
analyse te verkrijgen. De koppeling van vaste-extractie<br />
met vloeistofchromatografie heeft na dit project een<br />
vervolg gekregen in een nieuw gesubsidieerd project.<br />
gebruiker(s)<br />
ATAS GL International BV, Eindhoven /<br />
Pharma Bio-Research Group BV, Zuitdlaren /<br />
Rijksuniversiteit Groningen / Schering-Plough<br />
Nederland BV, Oss / Spark Holland BV, Emmen /<br />
Thiemann Arzneimittel GmbH, Waltrop (Duitsland) /<br />
TNO Kwaliteit van Leven, Zeist / Varian BV,<br />
Middelburg / Xendo Laboratories BV, Groningen<br />
KARAKTERISERING VAN COMPLEXE<br />
KOOLHYDRATEN IN DE VOEDING;<br />
ONDERZOEK VAN DIGESTIE EN<br />
FERMENTATIE<br />
04487<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. R.J. Vonk totale toewijzing in euro<br />
311.748,00 octrooien Preparaat voor het bepalen<br />
van de lactase-activite it<br />
doelstelling<br />
Het doel was om in detail te onderzoeken<br />
welke factoren een rol spelen bij de digestie en<br />
fermentatie van complexe koolhydraten (zetmeel)<br />
en wat de effecten zijn op de metabole respons in<br />
gezonde proefpersonen. De te onderzoeken factoren<br />
waren: aard van het zetmeel en de maagledigingstijd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn producten op de markt<br />
gebracht die gebaseerd zijn op het concept van<br />
traag verteerbaar zetmeel (Liga continue). Er worden<br />
aardappelgebaseerde voedingsmiddelen en nieuwe<br />
aardappelrassen ontwikkeld met traag verteerbaar<br />
zetmeel.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een ingediend octrooi heeft geen<br />
bedrijf kunnen interesseren. Het octrooi is in 2002<br />
vervallen.<br />
gebruiker(s) LU General Biscuits Nederland BV, Breda<br />
35
36<br />
ULTRA-SOFT MAGNETIC FILMS FOR<br />
HIGH-FREQUENCY INDUCTORS<br />
04561<br />
ABA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. D.O. Boerma totale toewijzing in euro<br />
489.484,67 totale inkomsten in euro 18.151,21<br />
doelstelling<br />
In dit project werd een nieuwe technologie<br />
ontwikkeld waarmee extreem zwak-magnetische<br />
dunne lagen (films) kunnen worden gemaakt die<br />
kunnen worden gebruikt in hoge-frequentie toepassingen<br />
(> 100 MHz). Zwak-magnetische films worden<br />
veelvuldig toegepast in vermogensomzetters van<br />
bijvoorbeeld mobiele telefoons, palmtop computers<br />
en organizers. Verder worden deze materialen gebruikt<br />
als hoog-frequente veld-versterkingscomponenten in<br />
bijvoorbeeld de lees- en schrijfkoppen van computergeheugens.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft geleid tot de ontwikkeling<br />
van een nieuwe methode waarmee extreem<br />
zwak-magnetische lagen voor GHz-toepassingen<br />
gemaakt kunnen worden. De eigenschappen van<br />
deze lagen zijn de beste die ooit gerealiseerd zijn.<br />
Er is diepgaand inzicht verkregen in de vraag waarom<br />
deze lagen zo goed zijn en hoe ze mogelijk nog<br />
verder verbeterd kunnen worden. Concrete toepassing<br />
van de nieuwe technologie is er nog niet, omdat<br />
Philips haar onderzoek naar nieuwe magnetische<br />
materialen vrijwel heeft gestaakt.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Hauzer Techno Coating BV, Venlo / Philips<br />
Lighting BV, Eindhoven / Philips Research, Eindhoven<br />
LONG-TERM EFFECTS OF HUMAN<br />
DISTURBANCE ON WADERS<br />
FEEDING ON INTERTIDAL FLATS:<br />
THE USE OF TELEMETRY AND CAGE<br />
EXPERIMENTS<br />
04804<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr. R.H. Drent totale toewijzing in euro<br />
574.650,00 totale inkomsten in euro 10.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van dit project is middels kooiproeven,<br />
veldexperimenten en radiotelemetrie de lange-termijn<br />
gevolgen te onderzoeken van verstoring op de fitness<br />
van voedselzoekende wadvogels. Scholekster dient als<br />
modelsoort.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De experimenten hebben lange-termijn<br />
effecten van verstoring aannemelijk gemaakt en<br />
daarmee de noodzaak voor beleidsmaatregelen. Er is<br />
een conditiemaat ontwikkeld die eenvoudig bepaald<br />
kan worden door het nemen van een bloedmonster. De<br />
meest extreme vorm van verstoring is het permanent<br />
verwijderen van de voedselbron, zoals gebeurt door de<br />
kokkelvisserij. Scholeksters in gebieden die gesloten<br />
zijn voor de kokkelvisserij hebben een duidelijk betere<br />
conditie en daaraan gekoppelde overlevingskans. Dit<br />
jaar moet de regering een besluit nemen over de toekomst<br />
van de kokkelvisserij en de bevindingen uit dit<br />
project zullen daarin een belangrijke rol spelen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De mechanische kokkelvisserij is<br />
sinds 2004 definitief verboden in de gehele<br />
Waddenzee. Bevindingen van het onderzoek hebben<br />
een belangrijke rol gespeeld in het ontwikkelen van<br />
het model WEBTICS (Wader Energy Balance Tidal<br />
Cycle Simulator). Onderzoeksbureau EcoCurves<br />
heeft dit model ingezet om de gevolgen op de draagkracht<br />
voor Scholeksters te berekenen van vaargeulverruiming<br />
in de Westerschelde en plaaterosie in de<br />
Oosterschelde. In opdracht van de provincie Friesland<br />
is de noodzaak onderzocht om wadgebieden dichter<br />
onder de kust te sluiten voor handmatige kokkelvisserij.<br />
De NAM heeft belangstelling getoond.<br />
gebruiker(s)<br />
DG Rijkswaterstaat, Bergen op Zoom /<br />
Institut für Vogelforschung, Wilhemshafen (Duitsland)<br />
/ Koninklijke Luchtmacht, ’s-Gravenhage / Ministerie<br />
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Groningen<br />
/ National Environment Research Council, Exeter<br />
(Groot Brittannië) / Nederlandse Aardolie<br />
Maatschappij BV, Assen / Rijksinstituut voor Kust en<br />
Zee, Haren / Stuurgroep Waddenprovincies,<br />
Leeuwarden / Vereniging Natuurmonumenten,<br />
’s-Gravenland / Vogelbescherming Nederland, Zeist<br />
/ Wadden vereniging, Harllingen / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />
I / nederlands instituut voor ecologie
DEVELOPMENT AND IMPLEMENTA-<br />
TION OF A FLOW-CYTOMETRIC<br />
METHOD FOR STUDYING SELECTIVE<br />
GRAZING OF ZOOPLANKTON<br />
04145<br />
ABA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. H.J. Laanbroek totale toewijzing in<br />
euro 143.848,00<br />
doelstelling<br />
Het meeste oppervlaktewater is ondanks<br />
alle fosfaatreducerende maatregelen nog steeds<br />
troebel door een hoge algenbiomassa. Eutrofiëring<br />
wordt daarom steeds meer bestreden door een combinatie<br />
van vermindering van de nutriëntenbelasting en<br />
actief biologisch beheer. Bij dit laatste spelen vooral<br />
twee efficiënte grazers, de watervlo en de driehoeksmossel,<br />
een potentieel belangrijke rol. Het doel was<br />
de ontwikkeling van een biotoets voor het meten van<br />
graas op het fytoplankton middels flowcytometrie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor watervlooien en driehoeksmosselen<br />
werd een biotoets ontwikkeld waarmee van te<br />
voren voor elk gewenst watertype een goede inschatting<br />
gemaakt kan worden van de effectiviteit van deze<br />
twee grazers bij het verlagen van de concentraties<br />
aan zwevende deeltjes. Voor het meten van selectieve<br />
graas werd een speciaal voor fytoplankton ontwikkelde<br />
flowcytometer gebruikt. Dit resultaat is van belang<br />
voor toepassing van deze grazers bij het wegvangen<br />
van overlastveroorzakende blauwalgen in troebel<br />
oppervlaktewater. Beheerders kunnen nu van tevoren<br />
een goede inschatting maken of actief biologisch<br />
beheer een effectieve beheersmaatregel zal zijn.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De resultaten na 10 jaar zijn zeer<br />
positief. De flowcytometer die bij het NIOO staat<br />
wordt zeer frequent gebruikt bij studies die worden<br />
uitgevoerd om te onderzoeken hoe blauwalgen<br />
bestreden kunnen worden. Sinds kort ook bij het<br />
monitoren van mixotrofe flagellaten die in staat blijken<br />
te zijn ook giftige blauwalgen te eten en het toxine<br />
ook nog eens afbreken. Een eerste paper over dit<br />
onderzoek is nu online en zal binnenkort in Freshwater<br />
Biology verschijnen. Er is grote belangstelling vanuit<br />
de waterkwaliteitsbeheerders voor dit onderzoek.<br />
Op 2 juli <strong>2009</strong> zal er ook een korte rapportage over dit<br />
onderzoek op de TV komen bij Noorderlicht Nieuws.<br />
gebruiker(s)<br />
Grontmij | AquaSense, Amsterdam /<br />
Koeman en Bijkerk BV, Haren / NV Waterwinningsbedrijf<br />
Brabantse Biesbosch, Werkendam /<br />
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling, Lelystad / Rijksinstituut<br />
voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven /<br />
TNO Kwaliteit van Leven, Zeist<br />
L / universiteit leiden<br />
APPLICATION OF A FUZZY NEURAL<br />
NETWORK TO MEDICAL IMAGING<br />
SEGMENTATION<br />
04503<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber totale toewijzing in<br />
euro 183.781,00<br />
doelstelling<br />
Om redenen van subjectiviteit, tijd,<br />
variaties in- en tussen onderzoekers wordt er alom<br />
gezocht naar automatische countourbepaling (dat wil<br />
zeggen het omtrekken van holtes in organen). In dit<br />
project is gekozen de toepassing van fuzzy neurale<br />
netwerken. De netwerken zullen getraind worden<br />
met MRI datasets en geïntegreerd worden in het<br />
commercieel verkrijgbare MASS pakket. Verwacht<br />
werd dat de methode toe te passen zal zijn op cardiovasculaire<br />
beelden (IVUS) en röntgen-angiografie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Gedurende de projectperiode zijn<br />
120 MRI data sets verzameld. De hiermee verkregen<br />
contouren zijn gebruikt als trainingsets en testsets<br />
voor de neurofuzzy segmentatiemethoden. Uiteindelijk<br />
heeft dit geresulteerd in een virtueel countour-drawing<br />
robotje voor de automatische contourdetectie van<br />
het linker hartventrikel. Thans wordt de techniek<br />
geschikt gemaakt voor toepassing in bijvoorbeeld<br />
CT scans. De technologie zal aan Medis worden overgedragen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Resultaten uit het onderzoek zijn<br />
door Medis in een aantal van hun producten producten<br />
verwerkt.<br />
gebruiker(s)<br />
Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden<br />
/ Medis Medical Imaging Systems BV, Leiden<br />
37
38<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
TOWARDS A PULSED ELECTRON<br />
PARAMAGNETIC RESONANCE<br />
SPECTROMETER OPERATING AT<br />
300 GHZ<br />
04527<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr. J. Schmidt totale toewijzing in euro<br />
648.154,39 totale inkomsten in euro 197.394,39<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project was de constructie<br />
van een Electron Paramagnetische Resonantie (EPR)<br />
spectrometer die werkt bij een frequentie van<br />
300 GHz en een daarbij behorend magneetveld van<br />
10 Tesla. Het welslagen zou betekenen dat EPR<br />
spectroscopie kan worden uitgevoerd bij de hoogste<br />
frequentie die mogelijk is met de thans bestaande<br />
supergeleidende magneten. De beschikbaarheid van<br />
een dergelijk instrument zou nieuwe toepassingen<br />
mogelijk maken in de fysika, de chemie en biochemie<br />
door de superieure gevoeligheid en spectrale<br />
resolutie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelstelling is bereikt. Een instrument<br />
was ontwikkeld dat cw zowel als gepulste EPR<br />
spectroscopie kan uitvoeren bij 275 GHz in een temperatuur<br />
gebied tussen 300 K en 5 K. De firma Bruker<br />
heeft dit project gesteund door het beschikbaar stellen<br />
van computers met door Bruker ontwikkelde software<br />
om de besturing van de spectrometer te verzorgen. Op<br />
het ontwerp van de complete spectrometer is geen<br />
patent aangevraagd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Sinds 2003 is de spectrometer vooral<br />
toegepast voor onderzoek aan nanodeeltjes van halfgeleiders<br />
en voor onderzoek aan metaaleiwitten en<br />
zogenaamde spin gelabelde eiwitten. Voor deze onderwerpen<br />
blijkt de spectrometer buitengewoon geschikt<br />
door de grote gevoeligheid en de grote spectrale resolutie.<br />
Onder andere als gevolg van de verkregen resultaten<br />
is in 2004 een vervolgproject in samenwerking<br />
met Philips Research gehonoreerd bij <strong>STW</strong> (06040)<br />
Deze is afgesloten in 2008. In 2008 hebben twee<br />
onderzoeksinstituten: de firma Bruker Biospin GmbH<br />
in Rheinstetten in Duitsland, opdracht gegeven een<br />
vergelijkbaar instrument te leveren. De beslissing van<br />
deze twee instituten is gebaseerd op de wetenschappelijk<br />
resultaten die sinds 2003 met de nieuwe 275<br />
GHz spectrometer zijn bereikt en die wereldwijd de<br />
aandacht trekken. De te ontwikkelen commerciële<br />
instrumenten krijgen echter een iets eenvoudiger uitvoering<br />
en zullen bij een iets lagere frequentie van 260<br />
GHz werken om de prijs onder 1 miljoen euro te laten<br />
uitkomen.<br />
gebruiker(s)<br />
Agfa-Gevaert NV, Mortsel (België) / Akzo<br />
Nobel Chemicals bv, Arnhem / Bruker Analytik GmbH<br />
Rheinstetten (Duitsland) / Unilever R & D, Vlaardingen<br />
STIMULATION OF PLANT<br />
REGENERATION BY NOVEL<br />
SIGNAL MOLECULES<br />
04572<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. J.W. Kijne totale toewijzing in euro<br />
423.831,00 contracten Geheimhouding: Nunhems<br />
Netherlands BV, Vitro Laboratorium Zuidgeest,<br />
Keygene NV, Syngenta Seeds BV, Stichting Bedrijfslaboratorium<br />
voor Grond- en Gewasonderzoek<br />
doelstelling<br />
Weefselkweek is een belangrijke techniek<br />
bij vermeerdering en veredeling van economisch<br />
belangrijke planten. Wortelvorming is daarbij soms<br />
een beperkende factor, onder andere. omdat een<br />
kleiner palet plantenhormonen wordt toegepast dan<br />
in vivo werkzaam is. Drie wortel-actieve signaalmoleculen,<br />
elk ontdekt in het onderzoek naar de<br />
stikstofbindende wortelknolsymbiose, kunnen<br />
uitkomst bieden: uridine, lipochitine-oligosacchariden<br />
(LCO) en het peptide ENOD40.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Onderzoek met tabaksstengelstukjes<br />
leverde een regeneratiemodel op met drie opeenvolgende<br />
fasen, (1) dedifferentiatie, (2) differentiatie,<br />
en (3) uitgroei. Uridine, LCO en ENOD40 bleken elk<br />
actief in het regeneratieproces, waarbij vooral de<br />
uridine-effecten de aandacht trokken, onder andere<br />
omdat uridine (zeer waarschijnlijk) in alle planten<br />
voorkomt. Uridine lijkt vooral een stimulerend effect<br />
te hebben in fase 2, waarschijnlijk door een effect op<br />
auxinetransport. Plantencellen bleken te beschikken<br />
over een specifiek opnamesysteem voor uridine, dat<br />
getest kon worden met een nieuw gesynthetiseerde<br />
fluorescente uridine verbinding. Een kandidaat transporter-gen<br />
werd uit Arabidopsis geïsoleerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Verschillende Arabidopsis planten<br />
werden gemaakt (waaronder uridine transporter<br />
knock-out planten) waarin expressie en functie van<br />
dit gen kunnen worden bestudeerd, in samenhang<br />
met auxine gehalte en gevoeligheid. Door het meer<br />
fundamenteel-wetenschappelijke karakter van het<br />
lopende onderzoek – dat onlangs opnieuw werd<br />
gesubsidieerd – is protocolverbetering nog niet aan<br />
de orde.<br />
gebruiker(s)<br />
Keygene NV, Wageningen / Nunhems<br />
Netherlands BV, Nunhem / Stichting Bedrijfs -<br />
laboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek,<br />
Roelofsarendsveen / Syngenta Seeds BV, Enkhuizen<br />
/ Terra Nigra BV, Kudelstaart / Vitro Laboratorium<br />
Zuidgeest, Maasdijk<br />
A COMBINATORIAL CHEMISTRY<br />
APPROACH TOWARDS THE<br />
PREPARATION OF POTENTIAL<br />
TRISUBSTRATE INHIBITORS OF<br />
ALPHA(1-3)FUCOSYLTRANSFERASES<br />
04604<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. J.H. van Boom totale toewijzing in<br />
euro 145.681,00 totale inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Fucosyltransferase remmers worden<br />
wereldwijd beschouwd als potentiële nieuwe therapeutische<br />
middelen tegen verschillende acute<br />
(bijvoorbeeld trombose) en chronische (bijvoorbeeld<br />
reuma) aandoeningen. Hoewel er intensief onderzoek<br />
is verricht naar de ontwikkeling van dergelijke<br />
verbindingen is een effectieve en selectieve remmer<br />
niet in zicht. Een mogelijke oplossing van dit probleem<br />
is een combinatoriële synthese van een grote groep<br />
van verbindingen die vervolgens getest worden op<br />
hun remmende werking. Het voorstel was gericht<br />
op de ontwikkeling van een methodologie om<br />
grote aantallen neoglycoconjugaten te bereiden als<br />
potentiële fucosyltransferase remmers.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het wetenschappelijke doel van het<br />
project is gehaald. Er zijn procedures ontwikkeld<br />
waarmee verschillende bibliotheken van structureel<br />
complexe glycoconjugaten zijn bereid. Deze procedures<br />
kunnen waar nodig door de gebruikers worden<br />
toegepast. Testen van deze bibliotheken op biologische<br />
activiteit hebben in de assays van Organon<br />
echter geen farmacologisch relevante remmer<br />
opgeleverd. In samenwerking met Prof. Spaink (UL)<br />
is de remmende werking van een aantal verbindingen<br />
tevens onderzocht op het bacteriële enzym NodZ.<br />
Een artikel over dit onderzoek is in voorbereiding.<br />
De ervaring en de kennis, die door middel van dit<br />
project zijn verkregen worden op het ogenblik<br />
aangewend bij het ontwerpen en synthetiseren van<br />
remmers van een ander specifiek glycosyl transferase<br />
namelijk glucosyl ceramide synthase. In het kader<br />
van een onderzoeksprogramma, gesteund door het<br />
‘start-up’ bedrijf MacroZyme en in samenwerking<br />
met de groep van Prof. J.M.F.G. Aerts (UvA) worden<br />
gevonden remmers van het glycolipid metabolisme<br />
verder geëvalueerd. In het kader van de lopende<br />
samenwerking met Organon bijvoorbeeld wordt<br />
onderzocht het onderzoek naar de ontwikkeling van<br />
glycosyltransferase remmers uit te breiden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
In dit project zijn procedures<br />
ontwikkeld waarmee verschillende bibliotheken van<br />
structureel complexe glycoconjugaten zijn bereid.<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te rapporteren.<br />
gebruiker(s) Schering-Plough Nederland BV, Oss
NOVEL STRATEGIES FOR<br />
TISSUE-SPECIFIC DELIVERY<br />
OF OLIGONUCLEOTIDES WITH<br />
THERAPEUTIC ACTIVITY<br />
04779<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. G.A. van der Marel totale toewijzing<br />
in euro 361.751,00<br />
doelstelling<br />
De antisense therapie wordt algemeen<br />
beschouwd als een nieuwe benadering om<br />
verschillende ziekten op genetische niveau te<br />
behandelen. Om een effectieve therapie te verkrijgen<br />
tegen verschillende aandoeningen als virusziekten en<br />
kanker, dienen een aantal aspecten van de antisense<br />
benadering te worden verbeterd. Het project had<br />
tot doel tekortkomingen van antisense probes te<br />
verbeteren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project was erop gericht om<br />
fundamentele kennis verkrijgen over het sturen van<br />
antisense probes naar een specifiek celtype en de<br />
concentratie van de antisense probe in het beoogde<br />
celcompartiment te verhogen. De doelstelling is<br />
gerealiseerd en heeft naast uitnodigingen voor<br />
lezingen acht publicaties opgeleverd. De samenwerking<br />
tussen de BIOSYN werkgroep en het<br />
departement van Biopharmaceutische wetenschappen<br />
wordt gecontinueerd en heeft geresulteerd in het<br />
verkrijgen van onder anderen een nieuw <strong>STW</strong>-project.<br />
Op basis van het project is een samenwerking<br />
tot stand gekomen met Prof. Van der Geest (KU<br />
Leuven, België) en contacten met Guerbet<br />
(‘imaging technology’) en met Yamanouchi Europa<br />
(ondersteuner <strong>STW</strong>-project).<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />
te rapporteren.<br />
gebruiker(s)<br />
Schering-Plough Nederland BV, Oss /<br />
Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp<br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
PEROPERATIEVE MONITORING VAN<br />
DE ANESTHESISCHE EFFECTEN OP<br />
BASIS VAN NIEUWE VARIABELEN UIT<br />
DE CHAOSTHEORIE<br />
04372<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. A.M.L. Coenen totale toewijzing in<br />
euro 186.938,29 contracten Test & ontwikkellicentie:<br />
Brainclinics Diagnostics BV; Addendum: Brainclinics<br />
Diagnostics BV totale inkomsten in euro 43.109,12<br />
doelstelling<br />
Het doel was onderzoeken of de correlatiedimensie,<br />
een grootheid uit de chaostheorie, van het<br />
EEG vastgesteld kan worden en of deze grootheid<br />
gebruikt kan worden als objectieve maatstaf voor de<br />
diepte van anaesthesie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De correlatiedimensie correleert<br />
wonderwel met de subjectieve OASA-schaal, de<br />
gouden standaard voor de anesthesiediepte. De uit<br />
het project voortgekomen software, ‘CORDIMANES’,<br />
wordt nu gebruikt in samenwerking met: UMC<br />
St. Radboud te Nijmegen, waarbij de dynamische<br />
aspecten van de techniek onderzocht worden<br />
tijdens een operatie; de Universiteit van Amsterdam,<br />
ter bepaling van de diepte van slaap; het Roslin<br />
Institute te Edinburgh (Schotland), voor het volgen<br />
van het dodingsproces bij dieren; het Institute for<br />
Higher Nervous Activity and Neurophysiology van<br />
de Russische Academie van Wetenschappen, bij<br />
onderzoek in relatie tot epilepsie. Concrete interesse<br />
voor toepassing van de correlatiedimensie is er van<br />
het bedrijf Dräger te Best.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Door een geschikte keuze van<br />
algoritmeparameters verbetert de gevoeligheid<br />
van D2 voor de bewaking van anesthesie. Het<br />
D2-algoritme kan worden aangepast zodat toepassing<br />
voor praktische doeleinden mogelijk wordt. D2 kan<br />
veranderingen in de DOA van de patiënt voorspellen.<br />
Uit het project voortgekomen software wordt momenteel<br />
in wetenschappelijke samenwerking met een<br />
aantal onderzoeksinstituten gebruikt. Met Stork BV<br />
te Boxmeer loopt een project waarbij D2 ingezet is,<br />
evenals met het Roslin Institute te Edinburgh (UK),<br />
waarbij bij het zoeken naar de best aanvaardbare<br />
bedwelmingsmethode centraal staat. D2 wordt<br />
momenteel als de meest zuivere maat ter bepaling v<br />
an de graad van vigilantie bij mens en dier gezien.<br />
gebruiker(s)<br />
Dräger Medical BV, Best / Epilepsiecentrum<br />
Kempenhaeghe, Heeze / Rijksuniversiteit<br />
Groningen / Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />
der Materie, Utrecht / Universitair Medisch Centrum<br />
St. Radboud, Nijmegen / Universiteit van Amsterdam<br />
/ Vitatron Medical BV, Dieren<br />
39
40<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
EEN SOFTWARE-ONTWIKKEL-<br />
OMGEVING VOOR INTRINSIEK<br />
VEILIGE GEDISTRIBUEERDE<br />
SYSTEMEN<br />
04411<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.J. Plasmeijer totale toewijzing in<br />
euro 603.118,13<br />
doelstelling<br />
Voor intrinsiek veilige systemen als bewakingssystemen<br />
voor waterhoogten of procesbewaking<br />
in de chemische en nucleaire industrie biedt het<br />
programmeren in een op wiskunde gebaseerde<br />
functionele programmeertaal voordelen, omdat er<br />
minder programmeerregels nodig zijn, die bovendien<br />
een vaste werking hebben. In dit project is de functionele<br />
programmeertaal CLEAN verder ontwikkeld.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Gedurende het project is CLEAN versie<br />
2 uitgebracht, die dynamische typering kent, gebruik<br />
van bibliotheken en databases toelaat, een fusie<br />
algoritme bevat, generisch programmeren ondersteunt,<br />
en een geïntegreerde ontwikkelingsomgeving heeft.<br />
Als hulpmiddel is een theorem prover in CLEAN ontwikkeld.<br />
Het aantal downloads en betaalde licenties is<br />
tijdens het project alleen maar toegenomen. Plannen<br />
voor een vervolgproject bij de industrie gingen op het<br />
laatste moment niet door.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
CLEAN wordt nog steeds ondersteund<br />
en ontwikkeld (inmiddels versie 2.2). Er is nu<br />
ook een opensource-licentie. De resultaten van het<br />
project zijn een onlosmakelijk onderdeel van de software.<br />
Er lopen diverse vervolgprojecten, onder andere<br />
<strong>STW</strong>-project 07729.<br />
gebruiker(s)<br />
ABN AMRO, Amsterdam / ADP Business<br />
Services BV, Zeist / Ministerie van Defensie,<br />
’s-Gravenhage / Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Laboratorium, Amsterdam / Philips Business<br />
Electronics, Eindhoven / Universitair Medisch<br />
Centrum St. Radboud, Nijmegen / Rijkswaterstaat,<br />
Delft / Thales Nederland BV, Hengelo<br />
ENGINEERED BONE<br />
04457<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />
662.520,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project was een techniek te<br />
ontwikkelen voor het groeien van voorgevormde<br />
stukken bot met een titanium vezelgaas als drager.<br />
Deze in vivo of in vitro gegroeide stukken bot moesten<br />
worden toegepast in de reconstructieve chirurgie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het doel is nog niet bereikt. De osteogene<br />
(bot inducerende) expressie van geïsoleerde<br />
beenmergcellen is onderzocht. Aangetoond is dat<br />
deze cellen bij bot ‘engineering’ kunnen worden<br />
toegepast, maar de procedure levert nog geen<br />
consistente resultaten, zodat klinische toepassing nog<br />
ver weg ligt. Gebruik van groeifactoren verbetert weliswaar<br />
de uitkomsten, maar moet in hoge concentraties<br />
worden gebruikt. Gebruiker IsoTis heeft in de loop van<br />
het onderzoek, mede op basis van dit en ander onderzoek,<br />
de commerciële activiteiten van tissue-engineered<br />
botproducten vooralsnog stopgezet. Bekaert was<br />
leverancier van het gebruikte Ti-gaas. De productie<br />
daarvan is inmiddels verplaatst naar Bekaert Japan.<br />
Door het gebruik van groeihormonen zijn er ook contacten<br />
ontstaan met Yamanouchi/Genetics Institute.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het project is voortgezet in het VENIproject<br />
06052. De studies laten echter nog steeds zien<br />
dat geen consistente resultaten wat betreft botvorming<br />
verkregen kunnen worden met geïsoleerde beenmergcellen.<br />
De productie van het titaniumvezelgaas is verplaatst<br />
naar de firma Hilex in Japan. Met deze firma<br />
bestaan contacten en wordt nog overleg gevoerd. Er<br />
bestaat ook nog samenwerking met Prof. Mikos (Rice<br />
University, Houston, USA) op het gebied van de osteogene<br />
differentiatie van beenmergcellen. Verder zijn er<br />
nog wel vervolgsubsidies gekregen van onder andere<br />
de ITI-foundation and KNAW-China Exchange, waarbij<br />
geprobeerd wordt de osteogene expressie van de<br />
beenmergcellen te verbeteren middels transfectie<br />
studies. Hierbij worden calciumfosfaat nanopartikels<br />
als vector gebruikt.<br />
gebruiker(s)<br />
Astellas Pharma BV, Leiderdorp /<br />
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica,<br />
Amsterdam / ISOTIS NV, Bilthoven / IsoTis S.A.,<br />
Enschede / nv Bekaert sa, Kortrijk (België) /<br />
Radboud Universiteit Nijmegen / Universitair<br />
Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen /<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam<br />
KNOWLEDGE REPRESENTATION<br />
WITH NEURAL NETWORKS<br />
04480<br />
ACB<br />
projectleider Prof.dr. H.J. Kappen totale toewijzing in euro<br />
524.923,67<br />
doelstelling<br />
Het onderzoek moest uitmonden in een<br />
nieuw algoritme waarmee tot 1000 variabelen kunnen<br />
worden doorgerekend. Dit maakt nieuwe toepassingen<br />
mogelijk die een factor 10 complexer zijn dan de huidige<br />
systemen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft twee nieuwe<br />
benaderingsalgoritmes opgeleverd waarmee zeer<br />
grote netwerken (meer dan 1000 variabelen) kunnen<br />
worden doorgerekend. Beide algoritmes zijn gepatenteerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De kennis is overgedaan aan de<br />
start-up Promedas, dat mede op basis van deze technologie<br />
een medisch diagnose systeem op de markt<br />
willen zetten.
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
OSTEOTRANSDUCTIEF CALCIUM-<br />
FOSFAAT (CAP) CEMENT<br />
04484<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />
665.621,00 contracten Optie: Merck Biomaterial<br />
GmbH, Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />
totale inkomsten in euro 100.000,00<br />
doelstelling<br />
Botfixatie met botcement is van belang<br />
voor het succes van orthopedische en tandheelkundige<br />
implantaten. Doel van het onderzoek was<br />
om calciumfosfaat (CaP) cement verder te ontwikkelen<br />
en te optimaliseren tot een veilig klinisch toepasbaar<br />
product.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is geslaagd. Er is aangetoond<br />
dat het injecteerbare CaP cement in het lichaam<br />
verhardt en een hoge compressiesterkte heeft. Het<br />
cement kan gebruikt worden om botdefecten op te vullen.<br />
Om de degradeerbaarheid van het cement te verbeteren<br />
is een techniek ontwikkeld om de porositeit<br />
van het cement te verhogen. Dit poreus cement kan<br />
ook als drager voor groeistimulatoren gebruikt worden.<br />
Een pilotstudie in een hond liet zien dat het<br />
cement waarschijnlijk ook goed toepasbaar is als<br />
cement voor de fixatie van heupimplantaten. Een vervolgstudie<br />
in samenwerking met de exclusieve gebruiker<br />
Merck Biomaterials zal daar uitsluitsel over<br />
moeten geven. Bij verder onderzoek is naast Merck<br />
ook Yamanouchi Europe BV betrokken. De ontwikkeling<br />
van het CaP cement heeft ook geresulteerd in een<br />
nauwe samenwerking met het Dept. Bioengineering<br />
van de Rice University (Houston, USA). In juni 2002<br />
heeft Merck het nieuwe cement ‘Calcibon’ op de markt<br />
gebracht. In de brochures wordt verwezen naar onderzoek<br />
van de groep in Nijmegen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
In het kader van project 06205 en het<br />
KNAW-Program Strategic Alliance (PSA) is verder<br />
gewerkt aan de optimalisatie van het injecteerbare<br />
CaP cement. De resultaten in deze projecten hebben<br />
ertoe geleid dat het cement nu voorzien kan worden<br />
van biodegradeerbare polymere microbolletjes. In de<br />
microbolletjes kunnen ook botgroei stimulerende factoren<br />
aangebracht worden, die vervolgens worden<br />
afgegeven vanuit het cement. Op basis van de behaalde<br />
resultaten worden momenteel humane klinische<br />
studies voorbereid in het kader van het Smartmix-project<br />
TeRM en de 2e fase van het KNAW-PSA project.<br />
Voor de bereiding van het calciumfosfaat cement vindt<br />
samenwerking plaats met CAM Bioceramics (Leiden).<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam / Merck<br />
Biomaterial GmbH Darmstadt (Duitsland) / Spierings<br />
Medische Techniek, Nijmegen / VU Medisch Centrum<br />
Amsterdam<br />
QUANTIZATION OF TEMPORAL<br />
PATTERNS BY NEURAL NETWORKS<br />
04494<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. P.W.M. Desain totale toewijzing in<br />
euro 319.760,25<br />
doelstelling<br />
Het project heeft als doel het ontwikkelen<br />
van een model voor het quantiseren van temporele<br />
patronen, als onderdeel van de ontwikkeling van een<br />
computerprogramma voor automatische muzieknotatie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is brede erkenning gekregen voor<br />
de geintroduceerde Bayesiaanse analyse van muziekdata<br />
en het modelleren van muzikale structuur.<br />
Het werk heeft geleid tot vaak geciteerde artikelen.<br />
De ontwikkelde efficiente Monte Carlo sampling<br />
methode hebben hun toepassing ook in andere<br />
domeinen gevonden, zoals: auditory scene analysis<br />
(signal processing lab van Cambridge University),<br />
tijdreeks analyse van data in de context van<br />
Brain Computer Interface research in Nijmegen,<br />
berekening van optimale coordinatie voor multi-agent<br />
systems (BSIK ICIS). De centrale onderzoeker<br />
T. Cemgil is in 2008 als professor aangesteld in<br />
Bogazici university in Istanbul , de meest prestigieuze<br />
technische universiteit in Turkije. Het materiaal heeft<br />
geleid tot een nieuwe kursus Machine Listening<br />
(http://www.cmpe.boun.edu.tr/courses/cmpe58P/<br />
spring<strong>2009</strong>/), twee workshops ‘audio and music<br />
processing’ op de Neural Information Processing<br />
Conference. Er zijn nieuwe subsidie voorstellen<br />
gedaan: EPSRC (UK), FET-Open en vervolg <strong>STW</strong>aanvragen<br />
(PracticeSpace en BrainTrain). Er is een<br />
Music, Mind, Machine muziekcognitie lab in Sheffield<br />
University opgezet.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De meeste activiteiten op dit onderwerp<br />
zijn overgegaan naar de Music, Mind, Machine<br />
muziekcognitie lab in Sheffield University.<br />
gebruiker(s)<br />
Berklee School of Music, Boston<br />
(Verenigde Staten) / Coda Music Technology, Eden<br />
Prairie (Verenigde Staten) / Emagic Soft- Und<br />
Hardware GmbH, Rellingen (Duitsland) / Hogeschool<br />
voor de Kunsten Utrecht, Hilversum / Korg Italy,<br />
Osimo (Italië) / Tomandandy Music Inc., NewYok<br />
(Verenigde Staten) / Yamaha Corporation,<br />
Hamamatsu (Japan)<br />
OLEFIN POLYMERISATION WITH LATE<br />
TRANSITION METALS AND NITROGEN<br />
DONORS<br />
04769<br />
ABA<br />
projectleider Dr. A.W. Gal totale toewijzing in euro<br />
173.607,73 contracten Licentie: RU, Shell International<br />
Chemicals BV; Overig: Q. Knijnenburg octrooien<br />
Hydrogenation catalyst and catalysed hydrogenation<br />
process<br />
doelstelling<br />
Olefine polymerisatie wordt normaliter<br />
gedaan met vroege overgangsmetalen, maar recent is<br />
gebleken dat ook late overgangsmetalen (Ni, Pd) goed<br />
kunnen werken. De gevormde polymeren hebben unieke<br />
microstructuren en daardoor aantrekkelijke eigenschappen.<br />
Wij willen nieuwe katalysatoren ontwikkelen<br />
gebaseerd op andere late overgangsmetalen met<br />
N-donor liganden, eigenschappen van de produkten<br />
bestuderen en pogen gefunctionaliseerde monomeren<br />
in te bouwen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Tussen indiening van het voorstel<br />
en begin van het onderzoek hebben Brookhart<br />
en Gibson al nieuwe katalysatoren op basis van<br />
ijzer en cobalt gerapporteerd. In ons onderzoek is<br />
meer informatie verkregen over de activeringsroute<br />
van de cobalt katalysatoren. Daarnaast bleken de<br />
‘Brookhart’ cobalt pyridine-diimine systemen ook<br />
zeer actief in olefine hydrogenering, en voor deze<br />
toepassing is octrooi aangevraagd door <strong>STW</strong>.<br />
Er zijn momenteel gesprekken met KRATON, die<br />
wellicht geïnteresseerd is in overname van de rechten<br />
op deze uitvinding. Tegelijkertijd werd duidelijk dat<br />
de nieuwe katalysatoren moeilijk te sturen zijn door<br />
ligand-modificatie, omdat alle veranderingen die<br />
verder gaan dan simpele sterische effecten leiden<br />
tot voor polymerisatie inactieve systemen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De gesprekken met KRATON<br />
(die wellicht geïnteresseerd was in overname van<br />
de rechten op deze uitvinding), hebben niet tot<br />
resultaat geleid. Er is een octrooiaanvrage gedaan<br />
die is ingetrokken. De onderzoeker (Budzelaar) is in<br />
Canada gaan werken.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals BV, Deventer /<br />
Shell Global Solutions International BV, Amsterdam /<br />
TNO, Eindhoven<br />
41
42<br />
John Jansen<br />
Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Lastig om de<br />
kloof tussen<br />
laboratorium<br />
en kliniek te<br />
overbruggen<br />
prof.dr. John Jansen<br />
project: 04484 en 06205<br />
Ruim tien jaar is John Jansen, hoogleraar Biomaterialen en<br />
Experimentele Implantologie aan het UMC St. Radboud in<br />
Nijmegen, bezig met het ontwikkelen van een botvervanger<br />
– in eerste instantie voor kaakimplantaten. Met succes,<br />
want wat er nu ligt is materiaalkundig gezien een hoogstandje.<br />
Toch kost het heel wat moeite om het materiaal<br />
ook daadwerkelijk in de mond van een patiënt toe te passen.<br />
Jansen: “Op een gegeven moment kom je op een punt,<br />
waarbij de subsidiegever vindt dat het onderzoek is afgerond,<br />
terwijl bedrijven er nog niet aan willen, omdat het nog<br />
niet bij patiënten is geprobeerd.”<br />
Kaakbot<br />
Aanleiding voor het onderzoekstraject was het ontbreken<br />
van een goed verwerkbaar materiaal voor het verstevigen<br />
van kaakbot. Jansen: “Als je een implantaat wil<br />
aanbrengen – meestal in de vorm van een aantal schroeven<br />
in de kaak – wordt je regelmatig geconfronteerd met het feit<br />
dat er te weinig bot aanwezig is. Vaak wordt er dan bot<br />
elders uit het lichaam gehaald; uit de heup bijvoorbeeld. De<br />
operatie die daarvoor nodig is, is kostbaar en belastend.<br />
Vandaar dat al jaren wordt gezocht naar een botvervanger<br />
die makkelijk verwerkbaar is.”
Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Wensen van de clinicus<br />
Medio jaren negentig, toen Jansen<br />
begon met zijn onderzoek, waren er diverse cementachtige<br />
materialen beschikbaar. “Die waren vooral ontwikkeld vanuit<br />
de materiaalkunde”, zegt Jansen. “Wij hebben de zaak<br />
omgedraaid en zijn begonnen vanuit de wensen van de<br />
clinicus. Op basis daarvan hebben we een programma van<br />
eisen opgesteld waaraan het materiaal moet voldoen.”<br />
Dat zijn er nogal wat. Op de eerste plaats moet het materiaal<br />
geïnjecteerd kunnen worden; het moet dus een bepaalde<br />
viscositeit te hebben. Een andere eis is dat het binnen ongeveer<br />
een kwartier uithardt. Eenmaal uitgehard moet het voldoende<br />
stevigheid hebben om de – wisselende – belastingen<br />
op het kaakbot op te vangen. Tegelijkertijd moet het voldoende<br />
poreus zijn om de vorming en ingroei van nieuw bot mogelijk<br />
te maken. En tenslotte moet het geleidelijk degraderen.<br />
Het materiaal dat in ieder geval voor een deel aan deze<br />
eisen voldeed was calciumfosfaat botcement. Het bestaat uit<br />
twee componenten – een vloeistof en een poeder calciumfosfaat<br />
– die als ze worden gemengd een langzaam uithardende<br />
pasta opleveren. Jansen: “Op basis van onze eisen<br />
zijn we net zo lang combinaties gaan maken tot we een formulering<br />
hadden die injecteerbaar was en binnen een kwartier<br />
uithardde.”<br />
Degradatie<br />
Experimenten met proefdieren lieten zien dat de<br />
betreffende formulering ook de vorming van nieuw botweefsel<br />
stimuleerde. Alleen de degradatie liet te wensen over.<br />
Jansen: “De afbraak van het botcement zou – omgerekend –<br />
ongeveer 25 jaar gaan duren. Dat is veel te lang. Het blijft<br />
tenslotte een vreemd lichaam, dat een ongewenste reactie<br />
kan oproepen in het lichaam. Bovendien is het vrij bros. Het<br />
is goed bestand tegen druk, maar bij buigkrachten breekt<br />
het snel. Daar wil je geen 25 jaar mee rondlopen.”<br />
Om de degradatie te versnellen, zou het botcement poreuzer<br />
moeten zijn. De oplossing lag in het toevoegen van polymeerbolletjes<br />
aan het cement. De gebruikte polymeren zijn<br />
onder meer polymelkzuur en gelatine, stoffen die in het<br />
lichaam vrij snel worden afgebroken, waardoor de porositeit<br />
van het botcement toeneemt. Jansen: “Je kunt de bolletjes<br />
bovendien voorzien van groeifactoren, eiwitten die de groei<br />
van nieuw botweefsel versnellen.”<br />
Het lijkt simpel: toevoegen van polymeerbolletjes, maar<br />
technisch gezien is het een behoorlijke uitdaging. Het gaat<br />
immers om een dikvloeibare pasta, waarin de bolletjes min<br />
of meer gelijkelijk verdeeld moeten worden. Desondanks<br />
lukte het de Nijmeegse onderzoekers om een botvervanger<br />
te maken die goed te verwerken is in de kliniek, voldoende<br />
stevigheid biedt voor het inbouwen van een implantaat,<br />
geleidelijk aandegradeert en tegelijkertijd de vorming van<br />
nieuw botweefsel stimuleert.<br />
(boven + midden) 3-D röntgenopnames<br />
van een schapenschedel,<br />
welke gebruikt worden om botvorming<br />
rondom het CaP cement<br />
te bepalen.<br />
(onder) Histologische coupe welke<br />
botvorming rondom het CaP cement<br />
laat zien na implantatie in een neusbijholte.<br />
43
44<br />
Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Het CaP cement voorzien van polymelkzuur<br />
microsferen.<br />
De porositeit welke in het CaP cement<br />
ontstaat na degradatie van de polymelkzuur<br />
microsferen.
Prof.dr. John Jansen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Sinus lifting<br />
Als de laatste dierexperimenten zijn afgerond is<br />
het de bedoeling om het materiaal te gebruiken voor ‘sinus<br />
lifting’, het verstevigen van het bot van de bovenkaak tussen<br />
mond- en neusholte. Jansen: “De botdikte ter plekke is in<br />
de orde van een paar millimeter, meestal net niet genoeg<br />
voor een implantaat. Door het gedeeltelijk opvullen van de<br />
neusholte met botcement, kunnen we het kaakbot wat meer<br />
verstevigen, zodat de implantaten beter geborgd zijn. Een<br />
bijkomend voordeel is dat we na het uitharden en voor het<br />
plaatsen van het implantaat – daar zit vaak enkele weken<br />
tussen – een biopt kunnen nemen, waarmee we kunnen<br />
nagaan of het botcement aan de verwachtingen beantwoordt.”<br />
Proef<br />
In eerste instantie gaat het om een proef met tien tot<br />
twintig mensen, waarbij het gebruik van de botvervanger<br />
wordt vergeleken met de klassieke methode, waarbij een<br />
stukje bot van elders uit de kaak of uit de heup wordt<br />
getransplanteerd. Jansen: “Lukt het niet, dan is er nog geen<br />
man overboord. Als er te weinig botvorming optreedt, kun<br />
je altijd nog een stukje bot transplanteren.”<br />
Als de proef bij mensen succesvol is, dient de vraag zich aan<br />
welk bedrijf bereid is om het materiaal verder te beproeven,<br />
op grotere schaal te produceren en in de markt te zetten. In<br />
een eerdere fase van het onderzoek is er intensief contact<br />
geweest met Merck Biomaterial GmbH dat in Darmstadt (D)<br />
veel geld pompte in de ontwikkeling van biomaterialen.<br />
Omdat commercieel succes uitbleef, werd na een jaar of<br />
tien de divisie grotendeels afgebouwd, waardoor Jansen<br />
een potentiële afnemer van zijn onderzoeksresultaten kwijt<br />
raakte.<br />
Kloof<br />
Een alternatief is vaak niet gemakkelijk te vinden.<br />
Jansen: “Er zit een gat tussen het moment waarop de subsidiegever<br />
vaststelt dat het product technisch-wetenschappelijk<br />
gezien voldoende is uitontwikkeld en het moment<br />
waarop een bedrijf besluit om erin te stappen en het verder<br />
te ontwikkelen en te vermarkten. Voor een deel wordt dat<br />
gat nu opgevuld met behulp van een Smart Mix-project in<br />
het programma TeRM (Translational Regenerative Medicine)<br />
waarmee we de techniek daadwerkelijk naar de kliniek<br />
kunnen brengen.” Voor de fase erna zijn toch nog fondsen<br />
nodig om het materiaal zo ver te ontwikkelen dat bedrijven<br />
belangstelling krijgen. Jansen heeft zijn hoop gevestigd op<br />
de zorgverzekeraars. “Voor hen is het aantrekkelijk om dit<br />
onderzoek te steunen, omdat het een forse besparing kan<br />
opleveren. Je hoeft immers geen botmateriaal meer uit de<br />
heup te halen; een ingreep die inclusief ligdagen, toch al<br />
gauw neerkomt op 6 à 7000 euro. Het zou al helpen als ze<br />
de behandeling vergoeden, want dan wordt het aantrekkelijk<br />
voor bedrijven om in te stappen. Het gaat erom dat we de<br />
kloof tussen laboratorium en kliniek overbruggen.”<br />
(boven) De porositeit welke in het<br />
CaP cement ontstaat na degradatie<br />
van de polymelkzuur microsferen.<br />
(midden + onder) Polymelkzuur<br />
microsferen.<br />
45
46<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
R / erasmus universiteit rotterdam<br />
‘GRANULOCYTE-COLONY STIMULA-<br />
TING FACTOR’ TER VOORKOMING<br />
VAN DE NEIGING VAN BLOEDVATEN<br />
OPNIEUW TE VERNAUWEN NA EEN<br />
GESLAAGDE DOTTERPROCEDURE<br />
04736<br />
AAA<br />
projectleider Dr. W. Sluiter totale toewijzing in euro<br />
85.991,00<br />
doelstelling<br />
Dotteren van kransslagaders en slagaders<br />
in het bovenbeen is een relatief eenvoudige<br />
behandeling om vernauwing van de vaten te verhelpen.<br />
Succes is echter beperkt. 20-40% heeft opnieuw een<br />
vernauwing (re-stenose) binnen een half jaar. Dit<br />
onderzoek bestudeerde het effect van toediening<br />
van de lichaamseigen stof G-CSF op het voorkomen<br />
van re-stenosen. De stof activeert bepaalde witte<br />
bloedcellen die het proces van het ontstaan van<br />
re-stenosen tegengaat.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In de rat bleek re-stenose met 50%<br />
te verminderen door een behandeling met G-CSF.<br />
Het effect bleek echter niet door de granulocyten te<br />
worden veroorzaakt, maar wellicht direct door effect<br />
op de wondheling in de vaatwand. Bij hartpatiënten<br />
werd onderzocht of er een relatie bestond tussen de<br />
plasmaniveaus G-CSF en de noodzaak om opnieuw<br />
te dotteren. Dit bleek niet het geval. De niveaus in de<br />
mens waren wel 1000 x lager dan die nodig waren<br />
bij de rat om re-stenose te remmen. De resultaten<br />
bieden perspectief om de toepassing van G-CSF ter<br />
voorkoming van re-stenose na dotteren verder te<br />
onderzoeken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Over dit project is helaas geen<br />
utilisatieresultaat na 10 kaar bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Astellas Pharma BV, Leiderdorp / Solvay<br />
Pharmaceuticals BV, Weesp / TNO Kwaliteit van<br />
Leven, Leiden / Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
T / universiteit twente
ALL-OPTICAL ATM-SWITCH BASED<br />
ON SELF ELECTRO-OPTICEFFECT<br />
DEVICES (SEED’S)<br />
03937<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. W.C. van Etten totale toewijzing in<br />
euro 564.074,67<br />
doelstelling<br />
Het project richt zich op de ontwikkeling<br />
van een volledig-optische schakelaar als basiselement<br />
in de toekomstige breedband communicatie-systemen.<br />
Het schakelen op de knooppunten van optische<br />
netwerken geschiedt momenteel nog elektronisch.<br />
Hierbij is het noodzakelijk voor en na de schakelaar<br />
een conversie toe te passen van optisch naar<br />
electronisch en vice versa. Met de beoogde all-optical<br />
ATM switch (geïntegreerd op een enkele chip) kunnen<br />
deze conversies worden vermeden. Een van de<br />
problemen bij de ATM switch vormt de optische<br />
geheugencel. In het project is aan een kansrijke<br />
kandidaat van deze cel gewerkt: de Self electro-optic<br />
effect device (SEED’s), gebaseerd op quantumput<br />
structuren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn modellen opgesteld voor de<br />
SEED als optische schakelaar. Aangetoond is dat<br />
met aanpassing van het ontwerp van device-structuur<br />
en optische aansturing snelheden tot 50 Gigabit/s<br />
mogelijk zijn. Naast het werk aan de SEED-schakelaar<br />
is een complete switch-controller inclusief SDH/ATM<br />
omzetter ontworpen, gebouwd en getest. De focus van<br />
het systeem-onderzoek is in het eindstadium van<br />
het onderzoek verlegd van ATM naar optische MPLSswitching.<br />
De bruikbaarheid van SEEDs in die omgevingen<br />
is eveneens aangetoond. Een op quantum<br />
dots gebaseerd prototype kon echter niet gerealiseerd<br />
worden door personele problemen bij de de materials<br />
en devices groepen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe gegevens bij<br />
<strong>STW</strong> bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Alcatel-Lucent, Hilversum / JDS FITEL<br />
Photonics cv, Arnhem / JDS Uniphase - NL vestiging<br />
gesloten, Arnhem / Technische Universiteit<br />
Eindhoven / ThreeFive Photonics BV, Houten / TNO,<br />
Delft / Universiteit Gent, Gent (België) / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
SPIN VALVE TRANSISTOR, MATERIALS<br />
AND APPLICATIONS<br />
04025<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. J.C. Lodder em. totale toewijzing in<br />
euro 584.998,33<br />
doelstelling<br />
Het doel was om zowel de lading als de<br />
spin van electronen te gebruiken in electronica, door<br />
een magnetische film op te nemen in de basis van<br />
een transistor.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De belangstelling van het bedrijfsleven<br />
is gewekt. Verschillende onderzoekslaboratoria van<br />
grote bedrijven zoals Philips, Thomson, Siemens, en<br />
NTT uit Japan hebben interesse getoond. Toshiba in<br />
Japan werkt ook al aan een device dat is gebaseerd<br />
op de spin valve transistor.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Dit onderzoek heeft geleid tot een<br />
diepere kennis op het gebied van electron-transport<br />
in magnetische structuren, hetgeen onder meer tot<br />
een Science publicatie leidde. Deze techniek heeft<br />
het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt dat we de lengte<br />
waarover electronen hun spin behouden in een niet<br />
magnetisch materiaal konden meten. Verder leidde<br />
de transistor structuur tot een versterking van het<br />
magneto-weerstandseffect, waardoor een zeer<br />
gevoelige magneetveld sensor kon worden gemaakt.<br />
Toepassing: De spin valve transistor is vooral gebruikt<br />
om kennis op te doen over magneto-transport. Het<br />
onderzoek heeft geleid tot een nieuwe generatie<br />
magneetveld sensors, gebaseerd op het tunnel<br />
principe, die tegenwoordig in alle hard disks worden<br />
toegepast. Verder lag dit onderzoek aan de basis<br />
van magnetische RAM geheugen elementen.<br />
gebruiker(s)<br />
OnStream BV, Eindhoven / Siemens AG,<br />
Erlangen (Duitsland) / Thomson CSF/LCR, Orsay<br />
(Frankrijk)<br />
COTE-DE-RESYSTE: CONFORMANCE<br />
TESTING OF REACTIVE SYSTEMS<br />
04111<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. H. Brinksma totale toewijzing in<br />
euro 559.282,00 contracten Licentie: UT-EWI,<br />
Technische Universiteit Eindhoven totale inkomsten in<br />
euro 154.000,00<br />
doelstelling<br />
Het testen van software voor reactieve<br />
systemen (gekenmerkt door een sterke interactie<br />
met de omgeving) is een handmatig, bewerkelijk en<br />
foutgevoelig proces. Doel was de ontwikkeling van<br />
methoden, technieken en tools om reactieve software<br />
systemen beter te testen. Met de resultaten zullen<br />
implementaties uit bijvoorbeeld de telematica automatisch<br />
op correctheid getest kunnen worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
TorX is ontwikkeld, een test tool,<br />
die automatische testgeneratie, implementatie,<br />
executie en analyse op een ‘on-the-fly’ wijze<br />
integreert. Met TorX zijn negen case studies bij<br />
vier industriële partners uitgevoerd. Omdat TorX<br />
gebaseerd is op formele methoden, werden er fouten<br />
gevonden die niet eerder gevonden waren. Wel moet<br />
voor elke implementatie eerst een formeel model<br />
opgesteld worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
TorX is nog steeds in ontwikkeling<br />
en wordt geïntegreerd in de toolset van het laboratorium<br />
voor softwarekwaliteit LaQuSo. TorX is gebruikt<br />
in grote projecten van het Embedded Systems<br />
Institute (ESI) met onder andere ASML. Inmiddels<br />
is TorX onder open sourcelicentie uitgebracht, zie<br />
http://fmt.cs.utwente.nl/tools/torx/introduction.html<br />
gebruiker(s)<br />
Lucent Technologies Nederland BV,<br />
Ensschede / Philips Research Europe, Eindhoven /<br />
/ Technische Universiteit Eindhoven / TNO,<br />
Groningen / Universiteit Twente, Enschede<br />
47
48<br />
VERDERE ONTWIKKELING VAN EEN<br />
PRAKTISCH TOEPASBAAR NUMERIEK<br />
MODEL VOOR DRIE-DIMENSIONALE<br />
NIET-LINEAIREWATERGOLVEN EN<br />
SCHEEPSBEWEGINGEN<br />
04197<br />
CBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. P.J. Zandbergen totale toewijzing<br />
in euro 219.180,00<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling van rekenmodellen voor<br />
het simuleren van driedimensionale oppervlaktegolven,<br />
al dan niet in wisselwerking met vaste<br />
constructies (havens, boorplatforms) of drijvende<br />
objecten (tankers). Het onderzoek richtte zich op<br />
validatie van driedimensionale berekeningen voor<br />
een numerieke golftank met vrij bewegende en<br />
gedwongen bewegende lichamen met een eenvoudige<br />
geometrie; uitbreiding naar driedimentsionale<br />
berekeningen van meer realistische scheepsvormen,<br />
zowel vrij als gedwongen bewegend en verbonden<br />
met een afmeersysteem; driedimensionale berekeningen<br />
aan golfvelden over gebieden met bodemoneffenheden<br />
en verschillende soorten begrenzingen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De computercodes bij Marin en Delft<br />
Hydraulics zijn samengevoegd tot een enkel model.<br />
Beide gebruikers kunnen nu over dezelfde functionaliteiten<br />
beschikken. Het onderzoek heeft een beter<br />
inzicht geleverd in de structuur van de programma’s.<br />
De gridbeweging, met name rond de aansluiting<br />
van wateroppervlak en scheepsromp, wordt nu beter<br />
beheerst en de numerieke schema’s voor de aansluiting<br />
van netwerken zijn verbeterd. Door vertragingen<br />
in het onderzoek is de doelstelling van een praktisch,<br />
dat wil zeggen commercieel, toepasbaar numeriek<br />
programma echter niet gehaald.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Bij <strong>STW</strong> zijn geen verdere ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Deltares, Delft / Plant Research<br />
International, Wageningen / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />
Stichting Maritiem Research Instituut Nederland,<br />
Wageningen / Universiteit Twente, Enschede<br />
RESISTIVE SENSOR-ACTUATOR<br />
STRUCTURES FOR THE<br />
DETERMINATION OF FLUID<br />
AND FLOW PARAMETERS<br />
04408<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. P.P.L. Regtien totale toewijzing in<br />
euro 333.244,33 totale inkomsten in euro 2.800,00<br />
doelstelling<br />
Sensoren worden steeds meer toegepast<br />
in allerlei verschillende producten. De gestelde<br />
eisen aan nauwkeurigheid, gevoeligheid, afmetingen,<br />
betrouwbaarheid en kosten worden steeds hoger.<br />
In dit project is een nieuwe aanpak onderzocht:<br />
het gebruik van arrays en matrices van meerdere<br />
identieke sensoren die eenvoudig met microsysteemtechnologie<br />
gemaakt kunnen worden. Deze sensorstucturen<br />
bieden interessante nieuwe mogelijkheden,<br />
zoals meten van verschillende grootheden tegelijk.<br />
Naast het maken en testen van de sensoren zelf zal<br />
ook een nieuwe meetstrategie worden ontwikkeld.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Als voorbeeldsysteem is gekozen<br />
voor thermische sensor-actuator structuren waarmee<br />
vloeistofeigenschappen als snelheid, druk, viscositeit,<br />
thermische geleiding, soortelijke warmte en dichtheid<br />
bepaald kunnen worden. Voor verschillende ontwerpen<br />
is de bruikbaarheid van de nieuwe methode aangetoond.<br />
De bij het onderzoek betrokken bedrijven<br />
hebben wel belangstelling getoond voor de nieuwe<br />
sensortechnologie, maar voor een commerciële<br />
toepassingen is het nog te vroeg.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Na raadpleging van de onderzoekers<br />
is gebleken dat er gedurende de afgelopen 5 jaar geen<br />
verdere ontwikkelingen zijn te melden. Uiteraard zijn<br />
delen van het onderzoeksresultaat weer meegenomen<br />
in allerlei vervolgprojecten. In het bijzonder betreft<br />
dat de technologische aspecten (MEMS-structuren)<br />
van het onderzoek. Ervaringen opgedaan gedurende<br />
de looptijd van het project zijn verder benut in nieuwe<br />
projecten, maar na 10 jaar is het niet meer zo zichtbaar<br />
terug te traceren tot specifieke onderdelen van het<br />
onderhavige project.<br />
gebruiker(s)<br />
Acordis Industrial Fibers BV, Arnhem /<br />
Applied Instruments, Vlissingen / Bronkhorst High-<br />
Tech BV, Ruurlo / Chrompack International BV,<br />
Middelburg / Kiwa Gas Technology, Apeldoorn /<br />
LioniX BV, Enschede / Universiteit Twente, Enschede<br />
/ Varian BV, Middelburg<br />
OPTICAL AMPLIFICATION IN<br />
ORGANIC WAVEGUIDES VIA<br />
SENSITIZED EMISSION OF<br />
LANTHANIDE COMPLEXES<br />
04447<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. F.C.J.M. van Veggel totale toewijzing<br />
in euro 296.225,00<br />
doelstelling<br />
Doel was het ontwikkelen van een optische<br />
versterker in polymere golfgeleiders, gebaseerd<br />
op het principe van lichtuitzending door trivalente<br />
lanthanide ionen. De La-ionen worden van de<br />
omgeving afgeschermd door ze op te sluiten in een<br />
zogeheten ‘cage compound’, waaraan een sensibili -<br />
sator covalent is gebonden. Voor een optimale<br />
versterking is het noodzakelijk dat de energie<br />
overdracht van sensibilisator naar het La-ion is<br />
geoptimaliseerd. Het onderzoek moest aantonen<br />
dat een polymere golfgeleider gedoped met het<br />
La-complex een netto lichtopbrengst geeft. In de<br />
laatste fase van het onderzoek werden de polymere<br />
optische versterkers geïntegreerd met andere devices.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelen zijn niet bereikt. Uit de<br />
gedetaileerde studies is duidelijk geworden dat<br />
de optische eigenschappen van organische Ln3+<br />
complexen niet goed genoeg zijn om de optische<br />
versterking te realiseren in polymere halfgeleiders.<br />
Echter, anorganische nanodeeltjes die gedoteerd<br />
zijn met Ln3+ ionen hebben aanzienlijk betere<br />
optische eigenschappen en theoretisch is aangetoond<br />
dat optische versterking haalbaar is.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen projectgerelateerde<br />
ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Baas R&D BV, Waddinxveen / Lucent<br />
Technologies Nederland BV, Hilversum / Nortel<br />
Networks plc, Harlow (Groot Brittannië) / Philips<br />
Research, Eindhoven / ThreeFive Photonics BV,<br />
Houten
PREDICTIEVE MEETORTHESE<br />
04459<br />
ABA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.ir. J.C. Cool totale toewijzing in euro<br />
486.851,00<br />
doelstelling<br />
Scoliose is een zijdelingse verkromming<br />
van de wervelkolom. Bij een chirurgische ingreep<br />
zijn de consequenties van een voortijdige ingreep<br />
even ernstig als van een te laat uitgevoerde operatie.<br />
Het project beoogde een meetorthese te ontwikkelen<br />
waarmee de besluitvorming tot operatieve behandeling<br />
van de scoliose kan worden ondersteund. De<br />
meetorthese is bedoeld om de progressie van de scoliotische<br />
vervorming te voorspellen, zodat het tijdstip<br />
voor operatief ingrijpen juist kan worden vastgesteld.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het ontwerpen van een meetorthese<br />
is vrij vroeg in het project verlaten. Gebleven is het<br />
doel de orthopeed hulpmiddelen te bieden bij het<br />
voorspellen van de progressie van scoliose. Daarvoor<br />
zijn drie parameters ontwikkeld: een combinatie van<br />
de lengtegroei, de groeisnelheid van de wervelkolom<br />
(beide te bepalen uit röntgen opnamen) en de EMG<br />
spieractiviteit rond de wervelkolom. Er is een driedimensionaal<br />
model ontwikkeld voor scoliotische<br />
instabiliteit, als gevolg van een lokaal optredend<br />
verschil in groeisnelheden. De verhouding tussen<br />
de lokale groeisnelheden van het bot, spieren en<br />
ligamenten is maatgevend, zowel voor het ontstaan<br />
als voor de progressie/redres van de scoliotische<br />
vervorming. Met in de handel verkrijgbare meetapparatuur<br />
kan de benodigde informatie worden<br />
verkregen. De mogelijkheden voor de orthopaedisch<br />
chirurg zijn hierdoor vergroot.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen direct met het project<br />
te maken hebbende ontwikkelingen. Wel is een Venibeurs<br />
toegekend aan Esther Tanck van de Radboud<br />
Universiteit Nijmegen, in nauwe samenwerking met<br />
de Universiteit Twente, waarbij de opgedane kennis<br />
van dit project is ingebracht.<br />
gebruiker(s)<br />
Ambroise , Enschede / BAAT Medical<br />
Engineering, Hengelo / Basko BV, Zaandam /<br />
Biomet Merck, Zwijndrecht / OrthoDynamics,<br />
Drachten / Sint Maartenskliniek, Nijmegen /<br />
VU Medisch Centrum Amsterdam<br />
MODELLING OF SAND WAVES IN<br />
SHELF SEAS<br />
04466<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. S.J.M.H. Hulscher totale toewijzing<br />
in euro 230.414,96<br />
doelstelling<br />
Doel was het identificeren van de praktijkproblemen<br />
omtrent zandgolven in ondiepe zeeën<br />
zoals de Noordzee en het verkrijgen van inzicht in<br />
het middellange termijngedrag met betrekking tot de<br />
migratie, evolutie en verandering in vorm van deze<br />
zandgolven.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met behulp van lineaire stabiliteitsanalyse<br />
is aangetoond dat de zandgolven langzaam<br />
kunnen migreren in de richting van de asymmetrie<br />
van de waterbeweging. Voor de beschrijving van het<br />
middellange-termijn gedrag is een numeriek simulatiemodel<br />
ontwikkeld, waarmee de processen gedurende<br />
evolutie en initieel ontstaan onderzocht kunnen<br />
worden. Met behulp van dit model kan bijvoorbeeld<br />
het herstel van zandgolven na baggeraktiviteiten<br />
worden bestudeerd. De ontwikkelde modellen en<br />
het verkregen inzicht kunnen gebruikt worden voor<br />
optimalisering van management strategieën bij het<br />
ontwerpen van offshore aktiviteiten.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn bij <strong>STW</strong> geen nieuwe ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
ACRB, Lemmer / ARGOSS, Marknesse /<br />
Deltares, Delft / Koninklijke Marine, ’s-Gravenhage /<br />
Rijkswaterstaat, Rijswijk / Statoil, Stavanger<br />
(Noorwegen) / TNO, Utrecht / Universiteit Twente,<br />
Enschede / Universiteit Utrecht<br />
NIEUWE SPACER-VORMEN VOOR HET<br />
OPTIMALISEREN VAN STOF-OVER-<br />
DRACHT, VERVUILING EN ENERGIE-<br />
VERBRUIK IN STROMINGSKANALEN<br />
VAN MEMBRAANMODULEN<br />
04473<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. T. Reith totale toewijzing in euro<br />
271.970,00 octrooien Afstandhouder voor toepassing<br />
in een membraanscheidingsinrichting en een<br />
membraanscheidingsinrichting die een dergelijke<br />
afstandhouder omvat totale inkomsten in euro 1.000,01<br />
doelstelling<br />
Membraanfiltratie wordt nadelig beïnvloed<br />
door ophoping van niet doorgelaten componenten<br />
aan het membraanoppervlak. Dit verschijnsel wordt<br />
bestreden door het verhogen van de turbulentie langs<br />
dat oppervlak. In membraanmodulen worden spacers<br />
(netwerkachtige structuren) toegepast als afstandhouder<br />
en als turbulentiepromotor. In dit project<br />
wordt de invloed van spacers op de stofoverdracht,<br />
vervuiling van het membraan en drukval onderzocht.<br />
De resultaten zullen leiden tot het ontwikkelen van<br />
stromingstechnisch en economisch gunstige, nieuwe<br />
spacervormen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met een rekenmodel van het stromingsgedrag<br />
is een optimale spacer geometrie<br />
voor non-woven spacers bepaald. Dit optimum kon<br />
ook experimenteel worden bevestigd. Daarentegen<br />
verschilde de experimenteel bepaalde massa-tranfer<br />
coëfficiënten voor spacers met gemodificeerde<br />
filamenten aanzienlijk van die uit het model. Het<br />
blijkt dat het gedrag van spacers met gemodifeerde<br />
filamenten of gedraaide filamenten inferieur is aan<br />
dat van de optimale non-woven spacer. Er is een<br />
nieuwe multilaag spacer ontwikkeld. De buitenlagen<br />
zijn non-woven met de optimale geometrie, de<br />
middelste laag bestaat uit gedraaide filamenten.<br />
Met deze nieuwe spacer in de membraanmodule is<br />
de massa transfer coëfficiënt 30 procent hoger dan<br />
dat bij gebruik van een enkele optimale non-woven<br />
spacer. Deze spacer is gepatenteerd. Bij gebrek aan<br />
industriële belangstelling is de patentaanvraag niet<br />
gecontinueerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Na het vervallen van het octrooi in<br />
2005 zijn er geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Aquamarijn Microfiltration BV, Zutphen /<br />
Delstar Technologies, Almondsbury, Bristol (Groot<br />
Brittannië) / DSM Research BV, Geleen / Netlon Ltd,<br />
Blackburn (Groot Brittannië) / TNO, Zeist /<br />
X-Flow BV, Enschede<br />
49
50<br />
IMPROVED PERFORMANCE OF<br />
SILICA- AND CARBON BLACK-<br />
FILLED ELASTOMERS: A.O. THE<br />
GREEN TYRE<br />
04489<br />
BCA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. J.W.M. Noordermeer totale toewijzing<br />
in euro 622.647,33 contracten Samenwerking<br />
onderzoek: Vredestein Banden BV, Flexsys Holding,<br />
DSM Elastomers BV, Schill & Seilacher GmbH &<br />
Co., Rubber Stichting, WITCO Organosilicons<br />
octrooien Polymeersamenstelling, gevulcaniseerde<br />
rubber en vormdelen hiervan totale inkomsten in euro<br />
68.067,03<br />
doelstelling<br />
Natuurlijke/synthetische rubbers worden<br />
versterkt met vulstoffen. Meestal wordt hiervoor roet<br />
gebruikt. Begin jaren negentig is het gebruik van silica<br />
als vulstof ingevoerd in de bandentechnologie. Deze<br />
geeft minder hysteretische verliezen in de banden. Dit<br />
resulteert in een 30 procent verlaagde rol-weerstand<br />
van de band en daardoor een besparing in brandstofverbruik,<br />
bij verder gelijkblijvende overige eigenschappen:<br />
de Green Tyre.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is inzicht verkregen in de chemische<br />
en fysische werking van coupling agents tussen silica<br />
en rubber. Deze agents dienen een dubbel doel: aanpassing<br />
van de polariteit van het silica-oppervlak aan<br />
dat van de rubbers, ten behoeve van de mengbaarheid;<br />
chemisch koppeling tussen de silica en het rubber.<br />
Het onderzoek heeft geleid tot een directe efficiëntieverbetering<br />
van het mengproces bij een van de deelnemende<br />
bedrijven; een octrooi voor bredere inzetbaarheid<br />
van de technologie in motorophangingen uit<br />
EPDM-rubber voor automobielen; onderbouwing van<br />
een EU-project om mengtechnieken te ontwikkelen,<br />
die speciaal voor deze technologie zijn uitgelegd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
In Europa is de silica-technologie in<br />
banden-loopvlakken sterk ingevoerd geraakt. De EU<br />
heeft de wetgeving aangenomen, welke vanaf 2012<br />
een rolweerstands energie-label van banden vereist.<br />
Silica-technologie staat aan de basis van deze energie-besparing.<br />
Een vervolgproject, gefinancierd door<br />
de EU, is met veel succes afgerond. Naast rolweerstand-verlaging<br />
is een significant verbeterde icetraction<br />
van prototype banden bereikt. Er zijn verbeterde<br />
coupling agents op de markt gebracht, die de<br />
speelruimte en kwaliteit van het mengen van silica<br />
en rubber in aanwezigheid van deze agents hebben<br />
verruimd. Ook dat heeft geholpen bij een versterkte<br />
invoering van deze technologie. Voortbouwend op de<br />
vergaarde kennis lopen meerdere projecten in samenwerking<br />
met landelijke en internationale bandenproducenten<br />
om nog verdere stappen te kunnen maken.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Elastomers BV, Sittard / DSM<br />
Research BV, Geleen / Flexsys Holding, Deventer /<br />
Rubber Stichting, Enschede / Schill & Seilacher<br />
GmbH & Co., Hamburg (Duitsland) / Universiteit<br />
Twente, Enschede / Vredestein Banden BV, Enschede<br />
/ WITCO (Europe) S.A. Meyrin, Genève (Zwitserland)<br />
HEELFOOT<br />
04588<br />
ABA<br />
projectleider Prof.ir. J.C. Cool totale toewijzing in euro<br />
336.471,25 octrooien Prothese of orthese voor een<br />
ledemaat van een menselijk lichaam (HEELFOOT)<br />
doelstelling<br />
Doel was de ontwikkeling van een hoogefficënte<br />
voetprothese die symmetrisch lopen mogelijk<br />
maakt. Nagegaan is welke dynamische krachtpatronen<br />
in de voet en enkel moeten heersen tijdens de loopbeweging,<br />
en met welke mechanische concept deze<br />
energievrij kunnen worden gerealiseerd. Een hoogefficiënte<br />
uitwisseling van potentiële, kinetische en<br />
elastische energieën is mogelijk door toepassing<br />
van energievrije systemen. In het ontwerp zou<br />
een optimaal samenstel van meerdere Energievrije<br />
Systemen, Rolling Link Mechanisms, en bandveren<br />
zorg moeten dragen voor een symmetrisch en energiearm<br />
looppatroon.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is geslaagd. Er is een<br />
nieuwe voetprothese ontworpen die tijdens het lopen<br />
en het afrollen van de voet energie opslaat en weer<br />
teruggeeft. In tegenstelling tot andere protheses kan<br />
met de nieuwe voet ‘actief’ worden gelopen. Om<br />
loopconfort en controle verder te verbeteren, staat<br />
de prothese toe om rotaties van de knie en de<br />
prothese te koppelen. Er zijn tot nu toe twee prototypes<br />
getest. De resultaten met deze prototypen<br />
onderschrijven de beoogde werking van de prothesevoet.<br />
De prothese is vernoemd naar de titel van de<br />
projectaanvraag en heet HEELFOOT, ‘Highly Efficient<br />
Energetic Locomotion foot’. Op het ontwerp is door<br />
<strong>STW</strong> octrooi aangevraagd. Een producent voor de<br />
prothese is echter nog niet gevonden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er is geen industriële partner gevonden<br />
om het octrooi te commercialiseren. Het octrooi is<br />
in 2005 vervallen. Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Ambroise, Enschede / BAAT Medical<br />
Engineering, Hengelo / Basko BV, Zaandam /<br />
OrthoDynamics, Drachten / Roessingh Research and<br />
Development, Enschede / Sint Maartenskliniek,<br />
Nijmegen / USMC Europe BV, Alphen aan de Rijn<br />
COMBINATORIAL LIBRARIES OF<br />
SYNTHETIC RECEPTORS FORIN<br />
VITRO AND IN VIVO QUANTITATION<br />
OF DRUGS AND DRUG METABOLITES<br />
04624<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt totale toewijzing in<br />
euro 529.201,00 totale inkomsten in euro 24.957,91<br />
doelstelling<br />
Doel was de ontwikkeling van een algemeen<br />
geldende strategie voor het aantonen en kwantificeren<br />
van farmaceutica en hun metabolieten, gebaseerd op<br />
de ontwikkeling van synthetische receptor moleculen.<br />
Dergelijke synthetische receptoren hebben het als<br />
voordeel boven natuurlijke antilichamen dat ze stabiel<br />
zijn en gemakkelijk gelabeld kunnen worden voor een<br />
detectie in een immunoassay. Bij de synthese van de<br />
receptoren is gebruik gemaakt van een combinatie<br />
van supramoleculaire bouwstenen, zoals calixarenen,<br />
cavitanden en cyclodextrines.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is gedeeltelijk geslaagd.<br />
Een praktisch systeem voor de screening van drugs is<br />
niet gerealiseerd. Wel is via de aanpak van zelf<br />
organiserende systemen (dat wil zeggen complexering<br />
via non-covalente verbindingen) een aantal platforms<br />
gesynthetiseerd die specifiek een aantal gastmoleculen<br />
reversibel kunnen binden. Deze platforms<br />
bestaan uit dubbele rozetten bestaande uit twee<br />
bouwstenen van eenvoudige cyclische verbindingen<br />
(melamines, barbituraten en cyanuraten) die via<br />
waterstofbruggen bijeen worden gehouden. Door<br />
het aanbrengen van zijgroepen op de bouwstenen<br />
kan er functionaliteit aan het platform worden<br />
toegevoegd. Aangetoond is dat de rozetten in een<br />
membraansysteem stabiel blijven en hun eigenschappen<br />
behouden. De betrokken farmaceutische bedrijven<br />
voorzien overigens nog geen directe toepassing.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Coating Resins, Zwolle / DSM Fine<br />
Chemicals, Geleen / NV Organon, Oss / Pepscan<br />
Presto BV, Lelystad / Schering-Plough Nederland BV,<br />
Oss / Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp /<br />
Universiteit Utrecht / Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
NEAR-INFRARED AND<br />
PHOTO-ACOUSTIC MONITORING<br />
AND IMAGING OF BLOOD<br />
PERFUSION<br />
04661<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. A.G.J.M. van Leeuwen totale toewijzing<br />
in euro 560.352,00 totale inkomsten in euro 500,00<br />
doelstelling<br />
In dit onderzoek werd beoogd een instrument<br />
te ontwikkelen waarin 3 technieken gecombineerd<br />
worden om in weefsel de doorbloeding, het<br />
doorgevoerde bloedvolume en de oxygenatie in één<br />
keer te meten. Tevens diende er een afbeelding<br />
gemaakt te worden. De te integreren technieken waren<br />
laser-Doppler flowmetry, infrarood spectro-scopie<br />
en foto-akoestiek. De eerste toepassing zou in dierexperimenten<br />
plaatsvinden, daarna zou de apparatuur<br />
gebruikt worden voor diagnostiek aan pasgeborenen.<br />
Gemikt wordt op een veel bredere toepassing, bijvoorbeeld<br />
in de mammografie of plastische chirurgie. Een<br />
en ander zal afhangen van de te bereiken nauwkeurigheid<br />
met betrekking tot de te bemeten plaats (resolutie)<br />
en diepte waarmee in het weefsel doorgedrongen<br />
kan worden voor meting en afbeelding.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een product uit dit onderzoek<br />
voortgekomen. Bovendien is uitgezocht hoe dat product<br />
in een meetproces en voor afbeelding gebruikt moet<br />
worden. Bovenal is er achtergrondkennis gegenereerd<br />
die voor toekomstige uitontwikkeling door een commerciële<br />
gebuiker van belang is. De eerste twee technieken<br />
zijn al vrij ver ontwikkeld, met de derde zijn in een voorstudie<br />
goede resultaten behaald. In de kliniek zijn metingen<br />
verricht, onder andere aan de hersendoorbloeding en<br />
dus zuurstofvoorziening van te vroeg geborenen (neonaten).<br />
Al met al valt niet te verwachten dat de technologie<br />
op korte termijn door bedrijven opgepikt zal worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het onderzoek naar combinatie van<br />
technieken is niet voortgezet. Wel is fotoakoestiek<br />
als zelfstandige techniek verder ontwikkeld. De ontwikkelde<br />
akoestische sensor is gebruikt om de eerste<br />
fotoakoestische afbeeldingen ooit te maken van groeiende<br />
tumoren. Concreet resultaat is de samenwerking<br />
in de afgelopen jaren met ESAOTE Europe BV (voorheen<br />
Pie Medical), de industriële gebruiker in dit<br />
project. Deze heeft geleid tot de eerste stappen naar<br />
de integratie van fotoakoestiek met echografie. Dit<br />
proces wordt hopelijk de komende jaren afgemaakt.<br />
gebruiker(s)<br />
Philips, Eindhoven / Philips Research<br />
Europe, Eindhoven / Pie Medical Equipment BV,<br />
Maastricht / Technische Universiteit Eindhoven /<br />
Universitair Medisch Centrum Groningen / Universitair<br />
Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen / Universitair<br />
Medisch Centrum Utrecht / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
MICROACTUATOR SYSTEMS FOR<br />
NANOPOSITION CONTROL<br />
04886<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek totale toewijzing<br />
in euro 490.124,38 totale inkomsten in euro 24.800,00<br />
doelstelling<br />
Bij de toepassing van microactuatoren<br />
voor het realiseren van kleine verplaatsingen is in<br />
het algemeen geen goede positiebepaling on-chip<br />
voorhanden. Het doel van dit onderzoek is om<br />
positiebepaling op nanometer schaal mogelijk te<br />
maken door gebruik te maken van slimme structuren<br />
en meetmethoden. Voorbeelden van systemen<br />
die zouden kunnen worden uitgerust met een<br />
micro-actuator zijn de beweging van microlensjes<br />
en/of -spiegels in CD-spelers en scanning tunneling<br />
microscopen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een capacitieve positiesensor is<br />
ontwikkeld. Deze sensor meet de periodieke verandering<br />
van de capaciteit tussen twee microstructuren,<br />
waarvan er een kan bewegen. In deze structuren is<br />
een periodiek patroon geëtst. De bereikte nauwkeurigheid<br />
is circa 10 nanometer. Bij het onderzoek<br />
betrokken bedrijven zijn zeer geïnteresseerd, maar<br />
voor concrete toepassingen is het op dit moment<br />
nog te vroeg. Toepassingen bij MEMS comb-drive<br />
actuatoren lijken echter binnen handbereik te liggen.<br />
De onderzoekers hebben bij <strong>STW</strong> een verlenging<br />
van het project met een jaar aangevraagd om de<br />
positiesensor verder te kunnen verbeteren en<br />
mogelijke toepassingen nader te onderzoeken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
In het onderzoek zijn verschillende<br />
principes onderzocht die on-chip zijn gerealiseerd<br />
en nauwkeurigheden van 10-20 nm in positiebepaling<br />
mogelijk maken. De structuren dienen meegeïntegreerd<br />
te worden met de actuatoren om dit mogelijk te<br />
maken. Mede hierdoor, en door gebrek aan bedrijven<br />
in Nederland die micro-actuatoren in hun producten<br />
gebruiken hebben de positieve resultaten uit het<br />
onderzoek geen vervolg gevonden in commerciële<br />
toepassingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Alcatel Vacuum Technology, Wijk bij<br />
Duurstede / C2V, Enschede / IMEC, Leuven (België)<br />
/ LioniX BV, Enschede / Microflown Technologies BV,<br />
Zevenaar / Philips, Eindhoven / Philips Applied<br />
Technologies, Eindhoven<br />
U / universiteit utrecht<br />
51
52<br />
CATALYTIC MAGNETIC COLLOIDS<br />
04112<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. G. van Koten totale toewijzing in euro<br />
423.266,00 totale inkomsten in euro 4.540,00<br />
doelstelling<br />
Doel was de ontwikkeling van nieuwe<br />
metallische katalysatoren als magnetisch colloïdale<br />
suspensies voor hydrogeneringsreacties. Oplosbare<br />
homogene katalysatoren worden omgevormd tot<br />
heterogene katalysatoren door ze te koppelen aan<br />
magnetische colloïden, die simpel door magnetisatie<br />
en filtratie teruggewonnen kunnen worden. Om<br />
dit te realiseren is kennis nodig over de synthese<br />
van de katalysator, de synthese van de ‘linker’ tussen<br />
katalysator en colloïdaal deeltje, en het gedrag<br />
(colloïdale stabiliteit) van de combinatie van<br />
katalysator en deeltje.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De voortgang van het onderzoek werd<br />
gehinderd door het voortijdig vertrek van één van de<br />
AIO’s. Het ‘proof of principle’ is vrijwel geleverd. Er is<br />
aangetoond dat het mogelijk is colloïdale ijzeroxide<br />
nanodeeltjes te synthetiseren die volledig uit oplossing<br />
konden worden afgescheiden met high-gradient<br />
magnetic separations. Deze deeltjes zijn vervolgens<br />
bedekt met silicalagen waaraan de katalysatoren zijn<br />
gekoppeld. Deze bedekte deeltjes blijven katalytisch<br />
actief. De colloïdale stabiliteit in het reactiemengsel is<br />
niet compleet, wat van invloed is op de efficiëntie van<br />
de katalytische reactie, een magnetische scheiding is<br />
wel mogelijk. Er is nog geen praktische toepassing<br />
voorzien.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Avantium Technologies BV, Amsterdam /<br />
BASF Nederland BV, De Meern / DSM Research BV,<br />
Geleen / Shell Research and Technology Centre,<br />
Amsterdam / Technische Universiteit Eindhoven /<br />
Universiteit Utrecht<br />
CLOSED CHEST CORONARY<br />
SURGERY ON THE BEATING HEART:<br />
TECHNICAL DEVELOPMENT OF AN<br />
AUTOMATED BYPASS GRAFTING<br />
METHOD<br />
04183<br />
AA0<br />
projectleider Prof.dr. C. Borst totale toewijzing in euro<br />
862.593,08 contracten Optie: Universiteit Utrecht,<br />
MEDTRONIC Inc.; Geheimhouding: Medtronic<br />
Bakken Research Center BV, TNO, AMC, Erasmus<br />
MC, TUD-WMTBE, TUD-WMTTM, TUD octrooien<br />
Vascular Anastomotic Bonding Device; Vascular<br />
Anastomotic Bonding Device (Ribbon II); Anatomose-inrichting<br />
doelstelling<br />
Het aanbrengen van bypasses op kransslagaders<br />
is een zware operatie die risico’s met zich<br />
meedraagt voor de chirurgische noodzakelijke handelingen<br />
en uiteindelijk kan leiden tot sterfte. Een deel<br />
van die risico’s is toe te schrijven aan het gebruik van<br />
de hart-longmachine. Een minder invasieve methode<br />
voor bypassoperaties zou lagere risico’s, een korter<br />
verblijf in het ziekenhuis en een snellere revalidatie<br />
kunnen betekenen. Minder invasief betekent in praktijk<br />
een automatische methode om de bypass (donorader)<br />
aan de kransslagader vast te zetten in een relatief<br />
korte tijd, en wel op het kloppende hart (gebruik -<br />
makend van de zogeheten Octopus-technologie).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft veel waardevolle<br />
achtergrondkennis opgeleverd over de materiaaleigenschappen<br />
van bloedvaten en over het koppelen van<br />
bloedvaten met mechanische componenten. Aanvan -<br />
kelijk toonde Medtronic veel interesse in het onderzoek<br />
en in de resultaten, wat tot uiting kwam in de<br />
substantiële ondersteuning. De door de <strong>STW</strong>-onderzoekers<br />
zelf opgelegde eisen bleken uiteindelijk te<br />
hoog gegrepen. Medtronic koos uiteindelijk voor een<br />
systeem dat gebaseerd was op ‘draadloze’ magnetische<br />
verbindingen. Johnson @Johnson werd benaderd,<br />
maar die firma had inmiddels gekozen voor een ander<br />
Nederlands concept, de Suyker-connector. Uiteindelijk<br />
moest geconcludeerd worden dat de tot nu toe gerealiseerde<br />
verbindingen wel snel aan te brengen waren,<br />
maar niet meteen lekvrij. De octrooiaanvragen werden<br />
niet verder doorgezet. Studie aan de materiaaleigenschappen<br />
leverde op dat varkensvaten elastischer<br />
zijn dan menselijke vaten. Maximum waarden voor<br />
stress en rek zijn niet zondermeer van toepassing op<br />
menselijke vaten. Een factor die vele modelstudies zal<br />
beïnvloeden. Overigens kunnen bloedvaten aanzienlijk<br />
worden uitgerekt zonder dat er lek of schade optreedt.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />
/ Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein / Erasmus MC,<br />
Rotterdam / Medtronic Bakken Research Center BV,<br />
Maastricht / TNO Industrie en Techniek, Eindhoven /<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
TOETSING VAN DE INTERNE<br />
KWALITEIT VAN BLOEMBOLLEN MET<br />
BEHULP VAN IN VIVO NMR<br />
04394<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. C. Kollöffel totale toewijzing in euro<br />
227.426,58<br />
doelstelling<br />
Door suboptimale bewaar- en plantomstandigheden<br />
kunnen in bloembollen fysiologische<br />
afwijkingen ontstaan. Dit leidt vaak tot bloemknopverdroging<br />
en misvorming van de bladeren in aanleg<br />
in de bol. Dit is niet van buitenaf zichtbaar, maar<br />
wordt pas duidelijk na het planten. Het onderzoek<br />
richtte zich op het krijgen van meer inzicht in de<br />
processen dien van invloed zijn op het ontstaan van<br />
deze afwijkingen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De verwachting was dat veranderingen<br />
in de waterstatus betrokken zou zijn bij het ontstaan<br />
van de afwijkingen. Onder andere met magnetic<br />
resonance imaging (MRI) in hele bollen werd dit<br />
bestudeerd. Bij tulpenbollen vond men geen eenduidig<br />
resultaat. Bij leliebollen kon worden geconcludeerd<br />
dat een aantal parameters, watergehalte, waterpotentiaal<br />
en relaxatietijd, kan worden gebruikt om<br />
verschillende soorten schade van elkaar te onderscheiden.<br />
De methode biedt perspectief voor de<br />
toetsing van de interne kwaliteit van bloembollen.<br />
Tot nu toe is de techniek te duur voor routinematig<br />
onderzoek. In de toekomst zullen on-line toepassingen<br />
zeker haalbaar zijn.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Helaas zijn over dit project geen<br />
utilisatiegegevens na 10 jaar bekend. De projectleider<br />
is enige jaren geleden met emiritaat gegaan en zijn<br />
onderzoeksgroep is opgeheven.<br />
gebruiker(s)<br />
DLV, Lisse / KAVB, Bovenkarspel /<br />
Koelhuis Hillegom BV, Hillegom / NTS-amaryllis,<br />
De Lier / NTS-lelie, Pijnacker / Van Zanten<br />
Flowerbulbs BV, Hillegom / WLTO Advies,<br />
Grootebroek
STRUCTURAL AND ELECTRONIC<br />
DEFECTS AT THE INSULATOR/<br />
SEMICONDUCTOR INTERFACE<br />
OF THIN-FILM TRANSISTORS:<br />
THE ROLE OF HYDROGEN<br />
04407<br />
CBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. R.E.I. Schropp totale toewijzing in<br />
euro 158.370,00 totale inkomsten in euro 48.894,82<br />
doelstelling<br />
In vlakke beeldpanelen van laptop<br />
computers, LCD monitoren, en diverse draagbare<br />
elektronische apparaten worden dunne film transistoren<br />
(TFTs) gebruikt waarmee het beeld pixelsgewijs<br />
wordt opgebouwd. De karakteristieken van deze<br />
transistoren zijn vaak niet stabiel en kunnen<br />
verschuiven. Het doel van het onderzoek was het<br />
cruciale isolator/halfgeleider grensvlak in TFTs<br />
bestuderen en door optimalisatie van de dunne<br />
lagen betere en stabielere schakelkarakteristieken<br />
verkrijgen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een nieuwe depositiemethode is<br />
ontwikkeld waarmee zowel de isolatorlaag als de<br />
halfgeleiderlaag op dunne glazen substraten kan<br />
worden aangebracht. Deze methode levert uitzonderlijk<br />
goede en stabiele karakteristieken en is economisch<br />
interessant vanwege het effectieve gebruik<br />
van grondstoffen en hoge fabricagesnelheid. Een<br />
gepatenteerde procedure is ontwikkeld voor de<br />
fabricage van stabiele transistoren en inzicht is<br />
verworven in de fysische eigenschappen van de<br />
lagen die van belang zijn voor de stabiliteit van de<br />
transistoren die vooral van belang is in de grotere<br />
panelen (HDTV) en toekomstige toepassingen met<br />
organische LED’s (OLEDs).<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Bij <strong>STW</strong> zijn geen verdere ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem /<br />
Philips Research / SenterNovem Utrecht / Shell<br />
International BV, ’s-Gravenhage<br />
DEVELOPMENT OF CONSUMER<br />
GOOD PRODUCTS WITH OPTIMAL<br />
ANTIOXIDANT COMPOSITION<br />
04443<br />
CCA<br />
projectleider Dr. J.A. Post totale toewijzing in euro<br />
968.794,08 contracten Samenwerking onderzoek:<br />
Unilever R & D, Universiteit Utrecht totale inkomsten in<br />
euro 1.225.206,58<br />
doelstelling<br />
Zuurstofradicalen spelen een belangrijke<br />
rol in het verouderingsproces. Radicalen beschadigen<br />
lipiden, (receptor) eiwitten, transcriptiefactoren en<br />
DNA, waardoor cellen degenereren en ontaarden in<br />
kankercellen of afsterven. Voedingsmiddelen met de<br />
juiste compositie aan antioxidanten (AO) kunnen een<br />
bijdrage leveren om dit degeneratieproces tegen te<br />
gaan. Doel van het programma was het genereren van<br />
kennis over de effectiviteit van AO als bescherming<br />
tegen de invloed van radicalen op cellulair en subcellulair<br />
niveau. De AO’s zijn gescreend op hun effectiviteit<br />
(als functie van concentratie), en gescreend op onderling<br />
synergisme of antagonisme. Dit leidt tot relaties<br />
tussen de structuur van AO, hun redox potentiaal<br />
en effectiviteit. Essentieel in het programma was<br />
het integraal bestuderen van de vele verschillende<br />
aspecten van zuurstof beschadiging in de cel en de<br />
werking van AO hierop.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De onderzoeksdoelen zijn bereikt.<br />
Er zijn vijf nieuwe assays voor het aantonen van<br />
oxidatieve stress op het cellulaire systeem ontwikkeld<br />
en beschikbaar als screeningsinstrument. Deze<br />
assays zijn uitgebreid beschreven in protocollen<br />
die aan Unilever zijn overgedragen, en daarna<br />
gepubliceerd. Door Unilever is een aantal fruit-,<br />
groenten- en andere plantenextracten (bijvoorbeeld<br />
kruiden uit de traditionele geneeskunde) met de<br />
assays gescreend. De resultaten lieten zien dat in<br />
sommige gevallen de extracten of antioxidanten<br />
niet alleen een additioneel effect, maar ook een<br />
synergistisch effect vertoonden. Op basis van de<br />
resultaten uit de screening introduceerde Unilever<br />
recent in Duitsland een nieuw dieetmargarine waaraan<br />
de antioxidanten zijn toegevoegd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen direct met het project<br />
gerelateerde ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Unilever R & D, Vlaardingen / Vrije<br />
Universiteit Amsterdam<br />
TIME-RESOLVED SPECTRO-<br />
SCOPIC IMAGING USING<br />
CW EXCITATION<br />
04538<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. H.C. Gerritsen totale toewijzing in<br />
euro 122.521,00<br />
doelstelling<br />
Het project was onderdeel van het<br />
Pionierprogramma van de aanvrager dat tot doel<br />
heeft ultra-snelle microscopisch imaging systeem<br />
te ontwikkelen en evalueren met fluorescentie levensduren<br />
als contrastmethode. In dit project is gebruik<br />
gemaakt van cw excitatie van fluorescentie in combinatie<br />
met een snelle (tweedimensionale) CCD camera<br />
voor het monitoren van het transport van gelabelde<br />
eiwitten en enzymen in biologische systemen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft een zeer gevoelige<br />
en snelle fluorescentiemicroscoop opgeleverd waarmee<br />
2500 beelden per seconde geregistreerd kunnen<br />
worden. De snelheid wordt in de praktijk beperkt door<br />
de hoeveelheid beschikbaar fluorescentie signaal.<br />
Met de microscoop kon onder andere de diffusie van<br />
‘single molecules’ in polymeren worden afgebeeld<br />
met snelheden tot 200 beelden seconde. Hierbij zijn<br />
quantum dots gebruikt als fluorescente labels. Thans<br />
wordt de microscoop gebruikt voor de studie van<br />
modelmembraansystemen met fluorescent gelabelde<br />
membraaneiwitten en in door NWO-ALW gefinancierd<br />
onderzoek (Van molecuul tot organisme).<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Bij <strong>STW</strong> zijn geen verdere ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam / Leids<br />
Universitair Medisch Centrum, Leiden / Nikon<br />
Europe BV, Badhoevedorp / Shell Global Solutions<br />
International BV , Amsterdam / TNO, Zeist /<br />
Unilever R & D, Vlaardingen / Universiteit Leiden /<br />
Universiteit Utrecht<br />
53
54<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
NEW INSTRUMENTS IN THE RISK<br />
ASSESSMENT OF CHEMICALS IN<br />
WATER AND SOIL INCORPORATING<br />
BIO- AVAILABILITY AND COMPLEX<br />
MIXTURES<br />
04552<br />
BCB<br />
projectleider Dr. J.L.M. Hermens totale toewijzing in euro<br />
318.374,00<br />
doelstelling<br />
Risico-evaluatie van milieuverontreininging<br />
is complex als het gaat om mengsels van stoffen.<br />
Biomimetische extractie van milieumonsters kan ertoe<br />
leiden dat het risico van klassen van verbindingen,<br />
in plaats van de individuele stoffen, kan worden vastgesteld.<br />
Doel was een methode ontwikkelen die bruikbaar<br />
is in risicoschatting van milieuverontreiniging.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een nieuwe methode is ontwikkeld<br />
en gevalideerd, waarmee gifstoffen uit water-, bodemen<br />
sedimentmonsters zodanig worden geëxtraheerd<br />
dat deze representatief zijn voor blootstelling van<br />
organismen in het milieu. Onderzoekers bij<br />
ExxonMobil, Proctor&Gamble en Rijkswaterstaat<br />
(RIZA) passen de methode in hun eigen praktijk toe.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De methodiek voor het meten van de<br />
biologisch beschikbare concentraties in bodem en<br />
sediment was zeer succesvol. Het heeft geleid tot een<br />
reeks van goed geciteerde artikelen in toonaangevende<br />
wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van<br />
‘environmental sciences’, en de methodiek wordt nu<br />
door verschillende onderzoeksgroepen in Europa en de<br />
VS toegepast. Daarnaast hebben de resultaten geleid<br />
tot deelname aan vier onderzoeksprojecten binnen het<br />
6e kaderprogramma van de EU. Omdat informatie over<br />
beschikbaarheid een belangrijk aspect is binnen de<br />
risicobeoordeling van bestaande stoffen (EU REACH<br />
programma) is er zowel vanuit de overheid als industrie<br />
grote belangstelling voor dit onderzoek. Vanuit de<br />
chemische industrie (European Chemical Industry<br />
Council, CEFIC) zijn drie onder zoeksprojecten gefinancierd<br />
waarin de methodiek verder ontwikkeld is en toepasbaar<br />
is gemaakt voor andere groepen organische<br />
microverontreinigingen. Op nationaal niveau is er interesse<br />
vanuit ingenieursbureaus ontstaan om de methodiek<br />
toe te passen in locale risicobeoordelingen. Ook in<br />
<strong>STW</strong>-project (06364) is dezelfde methode toegepast.<br />
gebruiker(s)<br />
ExxonMobil Chemical Europe, Inc.,<br />
Machelen (België) / Ministerie van Volkshuisvesting,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ’s-Gravenhage<br />
/ Nederlandse Aardolie Maatschappij BV, Assen /<br />
Procter & Gamble, Cincinnati (Verenigde Staten) /<br />
Procter & Gamble, Strombeek-Bever (België) /<br />
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling, Lelystad / Rijksinstituut voor<br />
Kust en Zee, Haren/Kamperland / Rijksinstituut voor<br />
Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven<br />
A DEFECTIVE LIVE VACCINE FOR<br />
PROTECTION AGAINST FELINE<br />
INFECTIOUS PERITONITIS<br />
04600<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr. P.J.M. Rottier totale toewijzing in euro<br />
440.134,00 octrooien Corona-virus-like particles<br />
comprising functionally deleted genomes. (deleted<br />
corona) totale inkomsten in euro 30.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel was de ontwikkeling van een vaccin<br />
tegen het coronavirus dat bij katten een fatale buikvliesontsteking<br />
veroorzaakt, het feline infectieuze<br />
peritonitis virus (FIPV). De aanpak omvat (1) het<br />
opzetten van een reverse genetics system voor FIPV,<br />
(2) het identificeren van genen die verantwoordelijk<br />
zijn voor de virulentic en (3) het genereren van levende<br />
verzwakte virusvarianten en het testen daarvan als<br />
kandidaat vaccin.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelen zijn bereikt. Met de gekozen<br />
strategie (targeted RNA recombination) werden de<br />
genen geïdentificeerd die, bij verwijdering, verzwakte<br />
virussen opleverden. Twee kandidaat vaccins bleken<br />
uitstekend te beschermen tegen infectie met het<br />
lethale FIPV. Deze vaccins zijn werkzaam tegen een<br />
bepaalde serogroep van kattencoronavirussen. In<br />
een vervolgproject wordt de onderzoeksstrategie ingezet<br />
voor de ontwikkeling van nieuwe en breder inzetbare<br />
vaccins. Vervolgproject: 06029 ‘Live attenuated<br />
vaccines against feline infectious peritonitus virus<br />
and other feline pathogens’.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een van de kandidaat vaccins werd<br />
verder verzwakt en veiliger gemaakt door het wijzigen<br />
van de genoomorganisatie van het virus door het aanbrengen<br />
van een volgordeverandering in de genen<br />
coderend voor de virale structurele eiwitten. Dit virus<br />
bleek nog steeds goed te vermeerderen in cultuurcellen<br />
en was volledig avirulent in jonge katjes. Het<br />
bleek een uitstekend vaccin dat niet alleen bescherming<br />
gaf tegen infectie met een virulent FIPV van<br />
hetzelfde (dat wil zeggen homologe) serotype, maar<br />
ook tegen infectie met het in het veld dominante – en<br />
daardoor meer relevante – FIPV serotype I. Deze laatste<br />
bescherming bleek niet gebaseerd te zijn op virusneutraliserende<br />
immuunactiveit maar op cellulaire<br />
immuniteit. Onderhandelingen met een groot internationaal<br />
vaccinbedrijf over een licentie, gekoppeld aan<br />
verdere uitontwikkeling, registratie en marketing van<br />
het vaccin, zijn in een gevorderd stadium.<br />
gebruiker(s) Intervet International BV, Boxmeer<br />
A NEW GENERATION OF ANTI-<br />
BIOTICS: SYNTHETIC PEPTIDES<br />
AND PEPTIDOMIMETICS WHICH<br />
BLOCK PORINS OF GRAM-NEGATIVE<br />
BACTERIA<br />
04602<br />
AAA<br />
projectleider Dr. A.J.W. van Alphen totale toewijzing in<br />
euro 322.219,00<br />
doelstelling<br />
In dit project worden combinatoriële chemie<br />
benaderingen al dan niet in samenhang met ‘structure<br />
based design’ gebruikt om te komen tot nieuw stoffen,<br />
die in staat zijn de groei van bacteriën te remmen<br />
door blokkering van hun voedselkanalen. In de<br />
benadering gevolgd bij het ID-Lelystad worden peptide<br />
bibliotheken bereid en vervolgens bestudeerd op hun<br />
groeiremmend vermogend bij het RIVM te Bilthoven.<br />
In Utrecht worden eventuele ‘hits’ uit deze screening<br />
gevalideerd. Ook vindt in Utrecht structure-based<br />
design plaats en de ontwikkeling van combinatoriële<br />
chemie voor peptidomimetica en aanverwante<br />
potentiële blockers van de poriën. Het RIVM ontwikkelt<br />
methoden voor het bestuderen van de groeiremming<br />
en het screenen van de aangeleverde stoffen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Aan de Universiteit Utrecht werden<br />
twee benaderingen gevolgd: structure-based design<br />
en combinatoriële chemie benaderingen voor peptidomimetica<br />
gebaseerd op de peptidesequenties<br />
voortgekomen uit de benaderingen vanuit ID-Lelystad.<br />
Bij de structure-based benaderingen werd geprobeerd<br />
de porie af te sluiten door (1) Een chemische stof aan<br />
te bieden die kan binden aan de ‘restrictielus’ en op<br />
deze manier de ‘deksel’ voor afsluiting effectiever te<br />
maken. (2) Het ontwerpen van moleculaire ‘kurken’<br />
die tegelijkertijd de drie kanalen van het porine<br />
trimeer kunnen afdichten. Bij het RIVM werden testen<br />
uitgevoerd op de bij ID-DLO Lelystad aangeleverde<br />
peptidebanken. Deze testen werden uitgevoerd op een<br />
groei assay met verschillende E.coli stammen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Vijf jaar geleden bij beëindiging van<br />
het project was de gebruikerscommissie van mening<br />
dat de nieuwe antimicrobiële benadering verder<br />
onderzoek noodzakelijk maakt voordat toepassing<br />
kon worden verwacht. Door het ontbreken van verdere<br />
financiering en het ontbreken van onderzoeksactiviteiten<br />
op dit gebied in het Nederlands Vaccin Instituut<br />
heeft het project helaas echter geen verdere toepassing<br />
opgeleverd.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen / Intervet<br />
International BV, Boxmeer
MONOGLYCERIDE-EIWITSYSTEMEN<br />
04608<br />
BAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. B. de Kruijff totale toewijzing in euro<br />
323.188,00 totale inkomsten in euro 20.000,00<br />
doelstelling<br />
Monoglyceriden (MG) worden in de industrie<br />
toegepast als grondstof voor het structureren van<br />
onder andere voedingsproducten. MG-eiwitsystemen<br />
bieden interessante perspectieven voor het ontwikkelen<br />
van nieuwe producten. Eiwitten zijn commercieel<br />
interessante additieven omdat de Nederlandse zuivelindustrie<br />
bulkhoeveelheden eiwitten produceert waar<br />
nieuwe afzetmogelijkheden voor worden gezocht.<br />
Doel van het project was kennis te verkrijgen van<br />
MG-eiwitsystemen waarbij de aard van het monoglyceride<br />
(al dan niet verzadigd), de oppervlaktelading<br />
van cosurfactants, het fasegedrag en de aard van<br />
het eiwit en preparaatcondities zullen worden<br />
gevarieerd. Hiermee zullen nieuwe producten in de<br />
voeding kunnen worden ontwikkeld, zoals spreads<br />
met een zeer laag vetgehalte.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is wetenschappelijk gezien<br />
geslaagd, maar de utilisatie is beperkt gebleven.<br />
Het onderzoek leverde kennis op over het effect<br />
van eiwitten op monoglyceride dispersies in diverse<br />
organisatievormen en toonde de manier aan waarop<br />
eiwitten in interactie komen met monoglyceride<br />
dubbellagen in water. Tevens werden 2H-NMR<br />
technologiën ontwikkeld die in samenhang met<br />
gedeutereerde monoglyceriden het mogelijk maakten<br />
in industriële preparaten de organisatievorm van het<br />
monoglyceride (en daarmee de fase) vast te stellen.<br />
Een directe en concrete toepassing in de vorm van<br />
een product is niet gerealiseerd. Verrassende bevindingen<br />
werden gedaan naar het effect van eiwitten<br />
op de stabiliteit van met name de voor toepassingen<br />
interessante coagelfase van monoglyceriden. Op een<br />
manier die specifiek was voor het type eiwit werd<br />
zowel stabilisatie als destabilisatie van de coagel<br />
waargenomen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />
te melden.<br />
gebruiker(s)<br />
Cosmoferm BV, Delft / Friesland<br />
Corporate Research, Deventer / Kerry Bio-Science<br />
Almere, Almere / Unilever R & D, Vlaardingen<br />
CARBOHYDRATE CONTROL OF GENE<br />
EXPRESSION IN PLANTS<br />
04657<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr. J.C.M. Smeekens totale toewijzing<br />
in euro 425.084,00 contracten Geheimhouding: UU,<br />
Monsanto Holland BV; Overdracht: UU, Expressive<br />
Research BV oc trooien Werkwijze voor het selecteren<br />
van genetisch getransformeerde cellen (trehalose);<br />
Method for en han cing the disease resistance in plants<br />
by altering trehalose-6-phosphate levels. (Increased<br />
Immunity) totale inkomsten in euro 45.378,02<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit project was de functie van<br />
trehalose metabolisme in planten en dan met name<br />
de sleutelrol van Trehalose-6-fosfaat (T6P) verder te<br />
ontrafelen om daarmee aspecten als oogstopbrengst<br />
en gewasresistentie te verhogen. Dergelijke kennis<br />
kan worden ingezet in de gewasverbetering waar<br />
oogstopbrengst en gewasresistentie beiden belangrijke<br />
veredelingskenmerken zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met succes zijn in Arabidopsis<br />
thaliana de T6P-niveaus veranderd door de expressie<br />
van genen coderend voor eiwitten betrokken bij<br />
trehalose metabolisme, zoals T6P synthase, T6P<br />
fosfatase en T6P hydrolase. De resultaten leidden tot<br />
een gepatenteerde methode voor de verhoging van<br />
ziekteresistentie in planten door aanpassing van de<br />
T6P-niveaus. Tevens is in het project een methode<br />
ontwikkeld voor de selectie van genetisch gemodificeerde<br />
planten na de transformatie procedure, zonder<br />
gebruik te maken van antibioticum selectie. Ook deze<br />
methode is gepatenteerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het is niet gelukt om een bedrijf te<br />
vinden die het increased immunity-octrooi zou willen<br />
overnemen. De onderzoekers hebben het octrooi eind<br />
2004 laten vervallen. Het trehalose-octrooi is overgedragen<br />
aan een bedrijf buiten de oorspronkelijke<br />
gebruikerscommissie: Expressive Research BV. De<br />
laatste informatie is dat de fase II nog niet is afgerond<br />
en dat er nog geen sprake is van marktintroductie.<br />
gebruiker(s)<br />
ADVANTA Seeds BV, Rilland / DSM<br />
Venturing and New Business Development, Heerlen<br />
LONG TERM PERSPECTIVES<br />
FOR PRODUCTION OF FUELS<br />
FROM BIOMASS; INTEGRATED<br />
ASSESSMENT AND RD&D<br />
PRIORITIES<br />
04678<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr. A.P.C. Faaij totale toewijzing in euro<br />
39.894,83 totale inkomsten in euro 20.420,11<br />
doelstelling<br />
Dit tweejarige project is opgezet om<br />
inzicht te krijgen in de mogelijkheden en de potentiele<br />
performance van de productie van transportbrandstoffen<br />
uit biomassa. Ook zullen de technologische<br />
bottlenecks die nog op de weg van grootschalige<br />
toepassing liggen worden geïnventariseerd. Het<br />
project moet leiden tot een lange termijn R&D strategie<br />
met betrekking tot de inzet van biobrandstoffen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Ketenanalyses zijn uitgevoerd voor<br />
verschillende processen waarmee bio-grondstoffen<br />
kunnen worden omgezet in bio-brandstoffen. Op<br />
de lange termijn lijkt de productie van waterstof en<br />
ethanol uit hout en gras de meest aantrekkelijke<br />
oplossing. In vergelijking met met benzine en diesel<br />
zouden deze biobrandstoffen tegen concurrerende<br />
prijzen kunnen worden geproduceerd. De opgedane<br />
kennis is op vele plaatsen terecht gekomen, zowel<br />
nationaal als internationaal. Voor de onderzoeksgroep<br />
zelf heeft het project de basis gevormd voor een fors<br />
aantal vervolgprojecten, onder andere gefinancierd<br />
door NWO/SenterNovem, Shell en de EU.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het onderzoek heeft de basis<br />
gelegd voor allerlei vervolgonderzoek en op het<br />
gebied van de toepassing van biomassa. Zo is de<br />
groep ook zeer succesvol geweest bij het verwerven<br />
van nieuwe onderzoeksprojecten, onder andere in<br />
het NWO/SenterNovem-programma ‘Stimuleringsprogramma<br />
Energieonderzoek’. De projectleider<br />
André Faaij is uitgegroeid tot een autoriteit op zijn<br />
vakgebied en wordt door overheid en bedrijven veelvuldig<br />
om advies gevraagd. De conclusie uit het<br />
<strong>STW</strong>-project dat de productie van waterstof en ethanol<br />
uit hout en gras de meest aantrekkelijke oplossing<br />
is voor de toepassing van biomassa, later tweede<br />
generatie biobrandstoffen genoemd, is de laatste jaren<br />
erg actueel gebleken.<br />
gebruiker(s)<br />
BIOFUEL BV, Heemskerk / BTG Biomass<br />
Technology Group BV, Enschede / Energieonderzoek<br />
Centrum Nederland, Petten / SenterNovem Utrecht /<br />
Shell International BV, ’s-Gravenhage / TNO,<br />
Apeldoorn<br />
55
56<br />
TRANSPLANTATION OF<br />
SPERMATOGONIAL STEM CELLS<br />
04790<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. D.G. de Rooij totale toewijzing in<br />
euro 369.831,00 totale inkomsten in euro 45.378,02<br />
doelstelling<br />
Spermatogoniale stamcellen zorgen ervoor<br />
dat gedurende het leven steeds nieuwe spermacellen<br />
worden gevormd. Deze cellen zijn extra gevoelig voor<br />
bestraling bij kanker. Het kunnen isoleren en bewaren<br />
van stamcellen en daarna weer transplanteren zou<br />
bijdragen aan het oplossen van het probleem van<br />
onvruchtbaarheid door bestraling. Deze techniek is<br />
ook van belang in de rundveefokkerij. Het doel was<br />
om een methode te ontwikkelen voor de transplantatie<br />
van deze stamcellen in knaagdieren en in kalveren<br />
met als uiteindelijk doel toepassing in de mens.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het onderzoek is aangetoond<br />
dat het mogelijk is om stamcellen te isoleren en te<br />
bewaren met cryopreservatie. Daarnaast bleek het<br />
mogelijk om de cellen terug te brengen in testis<br />
waarin alle stamcellen door bestraling waren gedood.<br />
De stamcellen koloniseerden opnieuw de testis en<br />
vertoonden stamcel activiteit. Voor de gebruikte<br />
methoden zijn protocollen opgesteld. Op grond van<br />
deze resultaten is een vervolgonderzoek ingediend<br />
bij <strong>STW</strong> om dit onderzoek voort te zetten bij humane<br />
kankerpatiënten.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam / Holland<br />
Genetics v.o.f., Arnhem / ID-Lelystad BV , Lelystad /<br />
Pharming Group NV, Leiden<br />
V / vrije universiteit amsterdam<br />
PROGRAM FOR DISCOVERY OF NOVEL<br />
DRUGS, BASED ON THE UTILIZATION OF<br />
A NATURALLY OCCURRING SOLUBLE<br />
PROTEIN ANALOGUE OF THE NICO-<br />
TINIC ACETYLCHOLINE RECEPTORS<br />
04568<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. A.B. Smit totale toewijzing in euro<br />
497.732,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />
NKI, Vrije Universiteit Amsterdam, Janssen Pharmaceutica;<br />
Overig: Vrije Universiteit Amsterdam, Astra-<br />
Zeneca Pharmaceuticals LP octrooien Analogues of<br />
channel-coupled receptors and method ...; Water-soluble<br />
ligand-binding proteins and analogs of ligand-gated<br />
....; Crystal structure of acetyl choline binding protein<br />
doelstelling<br />
Acetylcholine binding protein (AChBP) is<br />
een wateroplosbaar eiwit. Het heeft structurele<br />
verwantschap met de nicotine acetylcholinereceptor<br />
dat voorkomt in het membraan van zenuwcellen,<br />
maar in tegenstelling tot het receptoreiwit kan AChBP<br />
gekristalliseerd worden, en is zo geschikt om er met<br />
röntgenkristallografie de 3D-structuur van te bepalen.<br />
Doel van het project was AChBP te gebruiken als een<br />
‘screening tool’ voor het ontwikkelen van nieuwe<br />
medicijnen die aangrijpen op de nicotine en andere<br />
neurologische receptoren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is nog niet afgerond. De<br />
kristalstructuur van AChBP is inmiddels bepaald, wat<br />
heeft geleid tot twee publicaties in Nature. Met een<br />
aantal verbindingen (met bekende liganden en met<br />
verbindingen geleverd door Janssen Pharmaceutica)<br />
zijn co-kristallisatiestudies verricht. Het gen voor<br />
AChBP is inmiddels geïsoleerd, gesequenced, en<br />
gekloneerd in verschillende expressiesystemen.<br />
De binding site en ligand affiniteit van het eiwit is<br />
bepaald. Een begin is gemaakt met de constructie<br />
van mutanten van AChBP die een bindingsprofiel<br />
hebben vergelijkbaar met dat van andere receptoren.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De 3 octrooien die in het project<br />
zijn gegenereerd zijn in 2001, 2005 en 2006 vervallen.<br />
Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Johnson & Johnson Pharmaceutical, Beerse<br />
(België) / Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp /<br />
TNO, Rijswijk
IDENTIFICATION AND ISOLATION<br />
OF A RESISTANCE GENE FOR<br />
THE DEVELOPMENT OF STABLE<br />
PHYTOPHTORA INFESTANCE<br />
RESISTANCE IN POTATO<br />
04605<br />
A00<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr. R.E. Koes totale toewijzing in euro<br />
202.885,50<br />
doelstelling<br />
Het oorspronkelijke project had als doel om<br />
met behulp van transposonmutagenese mutanten van<br />
Petunia hybrida op te sporen die gemuteerd zijn in<br />
genen die betrokken zijn bij ‘non-host’ resistentie<br />
tegen Phytophthora infestans, om vervolgens deze<br />
genen over te brengen naar onder andere aardappel<br />
teneinde duurzame resistentie tegen dit pathogeen te<br />
verkrijgen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Snel na de start van het project bleken<br />
de aannames die aan het voorstel ten grondslag lagen<br />
onvoldoende gegrond. De strategie is gewijzigd en de<br />
oorspronkelijke targets zijn gedeeltelijk gehaald: de<br />
mutantenbank van Petunia is gereed gekomen. Een<br />
alternatieve aanpak, de screening van ndr1-achtige en<br />
eds1-achtige mutanten is nog niet succesvol gebleken.<br />
Wel is voortgang geboekt met de nieuwe strategie: het<br />
isoleren van HR-inducerende factoren van P. infestans<br />
welke gebruikt kunnen worden voor de screening van<br />
HR-mutanten van Petunia. Het project is voortijdig<br />
afgesloten in verband met het vertrek van de onderzoeksleiders<br />
in de groep en het vertrek van mede -<br />
aanvrager.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe resultaten te<br />
melden. Het project is voortijdig afgesloten in verband<br />
met het vertrek van de onderzoeksleiders in de groep<br />
en het vertrek van de medeaanvrager.<br />
GENETIC CONTROL AND<br />
MODIFICATION OF INFLORESCENCE<br />
DEVELOPMENT<br />
04716<br />
ACA<br />
projectleider Prof.dr. R.E. Koes totale toewijzing in euro<br />
391.247,33 contracten Geheimhouding: VU-ALW;<br />
Geheimhouding: Enza Zaden BV, WUR-PRI, Innoseeds<br />
BV, De Ruiter Seeds CV, Genetwister Technologies BV<br />
octrooien Nucleic acid sequences that induce early<br />
flowering<br />
doelstelling<br />
In de natuur bestaat een grote variatie in<br />
de architectuur van bloeiwijzen van planten. Er kan<br />
één bloem gevormd worden zoals bij de tulp of<br />
meerdere zoals bij petunia’s. Deze verschillende<br />
bloeiwijzen ontstaan uit het bloeiwijzedeelweefsel<br />
(meristeem) van de planten. Het onderzoek richt<br />
zich op de genetische basis van bloeiwijze- en<br />
bloemontwikkeling. Deze kennis is van belang voor<br />
de veredeling van zowel consumptiegewassen als<br />
siergewassen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Door mutatieanalyse zijn in de<br />
petunia drie meristeem identiteitsgenen geïdentificeerd.<br />
Deze zijn van belang voor het bepalen van<br />
het type bloeiwijze: abbarant leaf and flower (ALF),<br />
double top (DOT) en evergreen (EVG). Expressie<br />
van DOT in transgene petunia’s gaf een dramatische<br />
verandering: extreem vroege bloei, één bloem en<br />
blad omgevormd tot bloemblad. Op grond van de<br />
kennis van het vergelijkbare gen in zandraket had<br />
men dit niet verwacht. Het induceren van vroege bloei<br />
is vastgelegd in een octrooi.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Enza Zaden BV, Enkhuizen / Florigene<br />
Europe BV, Rotterdam / Genetwister Technologies<br />
BV, Wageningen / LBO, Lisse / Plant Research<br />
International, Wageningen / Syngenta Mogen BV,<br />
Enkhuizen<br />
W / wageningen universiteit<br />
57
58<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
MODELLING OF ANIMAL WELFARE:<br />
THE DEVELOPMENT OF A DECISION<br />
SUPPORT SYSTEM TO ASSESS<br />
THE WELFARE-STATUS OF FARM<br />
ANIMALS<br />
04474<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.H.M. Metz totale toewijzing in<br />
euro 12.495,96<br />
doelstelling<br />
Doel van het onderzoek was de ontwikkeling<br />
van een beslissingsondersteunend systeem om<br />
de welzijnsstatus van landbouwhuisdieren te evalueren.<br />
De primair vraag was hoe wetenschappelijke<br />
kennis systematisch ‘vertaald’ kon worden in dierenwelzijnscijfers.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft een basaal denkmodel<br />
opgeleverd voor de integrale beoordeling van dierenwelzijn<br />
onder houderijomstandigheden, dat uniek<br />
mag heten. Het denkmodel is omgezet in een computermatig<br />
expertmodel dat de welzijnsstatus van zeugen<br />
beoordeelt met een cijfer. Dit model heeft de vorm<br />
gekregen van een beslissingsondersteunend systeem<br />
(DSS) en kreeg de naam SOWEL. Het model is gevalideerd<br />
op basis van een enquête onder internationale<br />
deskundigen. Gewerkt wordt aan een patentaanvraag<br />
op de rekenstructuur van het SOWEL model. SOWEL<br />
is voornamelijk bruikbaar voor ingewijden. Breder<br />
gebruik van het model vraagt om een softwarematige<br />
omzetting naar gebruiksvriendelijker programmatuur.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het project heeft een wezenlijk spoor<br />
in de huidige benadering van dierenwelzijn achtergelaten,<br />
nationaal en internationaal. Inmiddels zijn een<br />
6-tal semantische modellen gemaakt Het heeft de<br />
basis gelegd voor de definitie van dierenwelzijn zoals<br />
die op dit moment door het Ministerie van LNV wordt<br />
gehanteerd: Dierenwelzijn is de kwaliteit van leven<br />
zoals die door het dier zelf ervaren wordt. Concrete<br />
toepassingsvormen daarvan zijn een transparant<br />
beleidsafwegingskader (‘TRAK’) en verschillende duurzame<br />
houderijsystemen die ontwikkeld zijn op basis<br />
van de behoeften van dieren, zoals de ComfortClass<br />
voor varkens. Ook internationaal heeft het project z’n<br />
bijdrage geleverd. Behalve ondersteuning van ethischbeleidsmatige<br />
beslissingen over dierenwelzijn en hele<br />
concrete spin-offs, zoals een patent(aanvraag) voor<br />
een wroetapparaat voor varkens (Happy Rooter), kan<br />
het semantisch modelleren van dierenwelzijn nu ook<br />
de basis leggen voor een nieuwe theorie om dierenwelzijn<br />
beter te begrijpen en vooral ook objectiever<br />
meetbaar te maken.<br />
gebruiker(s)<br />
ID-Lelystad BV, Lelystad / IKC, Ede /<br />
LTO Nederland, ’s-Gravenhage / Ministerie van LNV,<br />
’s-Gravenhage / Vereni gings bureau van de<br />
Dierenbescherming, ’s-Gravenhage / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />
BIOCATALYTIC PRODUCTION OF<br />
SPECIFIC OLIGOSACCHARIDES<br />
04479<br />
AAA<br />
projectleider Dr.ir. A.E.M. Janssen totale toewijzing in euro<br />
513.770,20<br />
doelstelling<br />
Niet-verteerbare oligosacchariden (NDO)<br />
worden toegepast om de groei van bepaalde microorganismen<br />
(bijvoorbeeld bifidobacteriën) in het darmkanaal<br />
te stimuleren. In een enzymatische synthese<br />
van oligosacchariden streeft men naar hoge substraatconcentraties.<br />
Dat is mogelijk als er hoge reactietemperaturen<br />
worden toegepast. De enzymen moeten<br />
dan wel thermostabiel zijn. Glycosidases worden<br />
daarom vaak gebruikt, maar die zijn niet selectief en<br />
maken korte ketens. Het is te verwachten dat in de<br />
darm micro-organismen aanwezig zijn in het bezit<br />
van meer specifieke enzymen. Doel van het project<br />
was productie van specifieke oligosacchariden met<br />
een zo hoog mogelijke efficiëntie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek is nog niet beëindigd.<br />
De doelen zijn nog niet gehaald. Er zijn tot nu toe<br />
drie nieuwe enzymen gekarakteriseerd. Hoewel het<br />
onderzoek nog niet heeft aangetoond dat het mogelijk<br />
is met deze enzymen lange oligosacchariden te<br />
synthetiseren (meer dan drie glucose-eenheden), is<br />
de interesse bij de gebruikers nog steeds aanwezig.<br />
De technische en economische haalbaarheid is onderzocht<br />
voor een synthese van oligosacchariden door<br />
glycosidases, gevolgd door een ‘simulated moving<br />
bed’ als downstream scheidingsproces.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De optie met Merck is niet geëffectueerd<br />
en is in 2004 verlopen. Er zijn geen verdere ontwikkelingen.<br />
gebruiker(s)<br />
AVEBE UA, Foxhol / Borculo Domo<br />
Ingredients, Zwolle / Cosun Food Technology Centre<br />
(CFTC), Roosendaal / Danone Research BV,<br />
Wageningen / DSM Food Specialties, Delft /<br />
Friesland Corporate Research, Deventer / TNO, Zeist<br />
/ Unilever R & D, Vlaardingen<br />
ANAEROBE BIODEGRADATIE VAN<br />
HEXACHLOORCYCLOHEXAAN<br />
04483<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. G. Schraa totale toewijzing in euro<br />
157.720,92<br />
doelstelling<br />
Er zijn alleen al in Nederland meer dan 100<br />
locaties die ernstig verontreinigd zijn met HCH-isomeren.<br />
Biologische reiniging is één van de alternatieven<br />
voor kostbare chemisch-fysische reinigingsprocessen.<br />
Het doel van dit onderzoek was om een snelle anaërobe<br />
dechlorering van HCH te bewerkstelligen, en daarbij<br />
het dechloreringsproces zodanig te sturen, dat benzeen<br />
als enige eindprodukt gevormd wordt. Dit kan dan uiteindelijk<br />
leiden tot een volledig anaëroob mineralisatieproces,<br />
dat goedkoper is dan bestaande methoden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelen zijn bereikt. Uit monsters<br />
van een verontreinigde industriële locatie zijn bruikbare<br />
bacterieculturen geïsoleerd. De resultaten van<br />
het project wijzen uit dat in met HCH vervuilde<br />
bodems HCH-dechlorerende bacteriën aanwezig zijn,<br />
die alle isomeren kunnen aanpakken. Een voorwaarde<br />
was de activering van de micro-organismen door het<br />
toevoegen van een geschikte elektronendonor. Ook<br />
werd gevonden dat onder de in het Nederlandse<br />
grondwater heersende temperatuur van zo’n 14°C<br />
de afbraak van HCH goed en snel kan plaatsvinden,<br />
maar dat de opstartsnelheid van de afbraak langer<br />
duurt dan bij hogere temperaturen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Voor een biologische bioremediatietechniek<br />
voor met HCH verontreinigde bodems is in<br />
Nederland en in het buitenland een omvangrijke markt.<br />
Het principe van de in situ anaërobe afbraak van HCH<br />
is toegepast in het veld in de vorm van een anaëroob<br />
bioscherm op een locatie in Overijssel. De opzet van<br />
een pilot, gecombineerd met een full scale sanering<br />
van deze locatie is mede ondersteund door de resultaten<br />
van het <strong>STW</strong>-project. De afbraak van HCH is zeer<br />
succesvol. Zoals verwacht wordt de HCH omgezet in<br />
benzeen en monochloorbenzeen. Het grondwater<br />
wordt met deze stoffen vervolgens bovengronds<br />
aëroob verder gereinigd. Hoewel de afbraak van benzeen<br />
onder anaërobe omstandigheden is aangetoond,<br />
is het onduidelijk welke factoren verantwoordelijk<br />
zijn voor het wel of niet optreden van dit proces. Een<br />
AIO-project en een <strong>STW</strong>-project (08053) zijn spin-off<br />
projecten van het <strong>STW</strong>-project aan HCH afbraak.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals bv, Arnhem /<br />
Doelman Advies, Wageningen / NOBIS, gouda /<br />
Provincie Overijssel, Zwolle / Tauw Deventer,<br />
Deventer / TNO-MEP, Apeldoorn / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum, Wageningen
MODELLING AND MEASUREMENT BY<br />
PROXIMAL SENSING OF MULTIVARIATE<br />
SPATIAL AND TEMPORAL DISTRIBU-<br />
TIONS OF SOIL PROPERTIES AT FIELD<br />
SCALE FOR PRECISION AGRICULTURE<br />
04513<br />
BBB<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. J. Bouma totale toewijzing in euro<br />
122.067,00 totale inkomsten in euro 1.370,00<br />
doelstelling<br />
In dit project is onderzocht hoe bodemeigenschappen<br />
kunnen worden gemodelleerd met<br />
behulp van proximal sensing technieken ten behoeve<br />
van precisielandbouw. Bij precisielandbouw wordt<br />
gestreefd naar een optimale afstelling van het<br />
management, zoals zaaien en bemesten, op de<br />
locale bodemcondities binnen een perceel. Dit moet<br />
resulteren in een optimale gewasopbrengst en gewaskwaliteit<br />
en minimale verliezen van meststoffen naar<br />
het milieu.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft geresulteerd<br />
in de ontwikkeling van een methodiek voor plaatsspecifieke<br />
kalk- en stikstofbemesting op basis van<br />
bodeminformatie verkregen met sensorwaarnemingen.<br />
Deze methodiek maakt deel uit van een beslissingsondersteunend<br />
systeem voor precisielandbouw dat<br />
aan de Wageningen Universiteit wordt ontwikkeld.<br />
Op sensorgebied is naar voren gekomen dat met<br />
ISFET-pH sensoren snel en accuraat de zuurgraad<br />
van de bodem kan worden gemeten. Internationaal<br />
gezien staat precisielandbouw sterk in de belangstelling.<br />
Door de steeds strenger wordende milieunormen<br />
wordt de kans op toepassing hoog ingeschat.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Door het beschikbaar komen van<br />
de GPS-technologie en nauwkeurige gegevens van<br />
satellieten is precisielandbouw realiteit geworden.<br />
Landbouwers gebruiken deze nieuwe technologie<br />
tegenwoordig op grote schaal. Het <strong>STW</strong>-project heeft<br />
een kleine bijdrage mogen leveren aan de wereldwijde<br />
research effort om dit mogelijk te maken.<br />
gebruiker(s)<br />
Akkerbouwbedrijf Gebr. van Bergeijk,<br />
Zuidland / Plant Research International, Wageningen<br />
/ Sentron Europe BV, Roden / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />
A NEW DISEASE IN THE PREDATORY<br />
MITE P.PERSIMILIS: PATHOGEN<br />
IDENTIFICATION; DEVELOPMENT OF<br />
A DETECTION METHOD AND PREVEN-<br />
TION AND CURE IN MASS REARING<br />
04573<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr. M. Dicke totale toewijzing in euro<br />
260.670,44<br />
doelstelling<br />
biologische bestrijding van plagen met<br />
behulp van roofmijten is massaproductie van roofmijten<br />
noodzakelijk. Deze massaproductie blijkt<br />
gepaard te gaan met ziekte en kwaliteitsverlies.<br />
Doel van dit project is om de ziekteverwekker te<br />
identificeren en te kunnen opsporen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De ziekteverwekker is geïdentificeerd<br />
en een PCR-testmethode is ontwikkeld waarmee deze<br />
kan worden vastgesteld. De testmethode is gebruikt<br />
op commerciële en experimentele massakweken van<br />
roofmijten en de resultaten blijken goed te correleren<br />
met waargenomen biologische effecten. Een methode<br />
is ontwikkeld om de ziekte te voorkomen dan wel in<br />
te perken. De gebruikers hebben de preventieve maatregelen<br />
overgenomen. De WU zal faciliteiten bieden<br />
voor bedrijven die de PCR-test willen doen uitvoeren.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De ziekteverwekker is geïdentificeerd<br />
en een PCR-testmethode is ontwikkeld waarmee deze<br />
kan worden vastgesteld. De testmethode is gebruikt<br />
op commerciële en experimentele massakweken van<br />
roofmijten en de resultaten blijken goed te correleren<br />
met waargenomen biologische effecten. Een methode<br />
is ontwikkeld om de ziekte te voorkomen dan wel in te<br />
perken. De gebruikers hebben de preventieve maatregelen<br />
overgenomen. De WU zal faciliteiten bieden<br />
voor bedrijven die de PCR-test willen doen uitvoeren.<br />
gebruiker(s)<br />
Brinkman BV, ’s Gravenzande / Entocare<br />
Biologische Gewasbescherming, Wageningen /<br />
Koppert BV, Berkel en Rodenrijs / Rijksinstituut voor<br />
Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven<br />
IMBIBITIONAL STRESS AND SEED<br />
PERFORMANCE<br />
04723<br />
BAA<br />
projectleider Dr.ir. F. A. Hoekstra totale toewijzing in euro<br />
365.592,17<br />
doelstelling<br />
Plantenzaden gaan bij imbibitie over van<br />
de droge naar de vochtige toestand. Hierbij ontstaat<br />
vaak schade aan het membraan van de zaden. Intacte<br />
membranen zijn van belang voor het goed uitgroeien<br />
tot volwassen plant. Dit onderzoek bestudeerde het<br />
mechanisme van imbibitieschade en de ontwikkeling<br />
van een methode om zaden te behandelen, voordat ze<br />
worden bevochtigd, om deze schade te verminderen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Hypothese: bij laag watergehalte en<br />
lage temperatuur verlopen de processen in de verschillende<br />
delen van het zaad verschillend. Tot nu toe<br />
is fysisch-chemisch inzicht verkregen in de vorming<br />
en fusie van blaasjes met vetachtige stoffen. Deze<br />
processen blijken van essentieel belang. Verder<br />
blijkt dat niet de hele buitenkant van het zaad wordt<br />
beschadigd maar alleen daar waar het water binnendringt.<br />
Vooral de cellen die de wortel zullen vormen<br />
worden beschadigd. De beschadiging is vooral een<br />
plek gebleken waar schimmels en bacteriën toeslaan.<br />
Inzicht in deze processen is van groot belang voor de<br />
zaadtechnologie.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Bejo Zaden BV, Warmenhuizen / De Kooi<br />
Zaadtechnologie, Enkhuizen / De Ruiter Seeds CV,<br />
Bergschenhoek / Enza Zaden BV, Enkhuizen /<br />
Nunhems Netherlands BV, Nunhem / Plantenkwekerij<br />
Jongerius Houten BV, Houten / Rijk Zwaan Zaadteelt<br />
en Zaadhandel BV, De Lier / Sakata Seed Europe BV,<br />
Rijsenhout / Seed Processing Holland BV, Enkhuizen<br />
59
60<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
DEVELOPMENT OF A RAPID, MULTI-<br />
PLEX PCR-BASED TEST TO ASSESS<br />
THE IMPACT OF SOIL POLLUTION BY<br />
MEASURING THE DIVERSITY OF<br />
THE NEMATODE FAUNA<br />
04725<br />
CCC<br />
projectleider Dr.ir. J.E. Kammenga totale toewijzing in euro<br />
346.348,33 contracten Geheimhouding: Bedrijfslaboratorium<br />
voor Grond- en Gewasonderzoek; Optie:<br />
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek;<br />
Overdracht Octrooi: Bedrijfslaboratorium voor Gronden<br />
Gewasonderzoek, WUR octrooien Werkwijze voor<br />
het bepalen van bodemgezondheid in ecologische<br />
en landbouwkundige zin (Nematoden als biosensor)<br />
doelstelling<br />
Bodemvervuiling is een veel voorkomend<br />
verschijnsel, en voor risico-analyses is het nuttig<br />
om vast te stellen wat het effect van toxicanten is op<br />
de bodemgezondheid. Nematoden vormen een zeer<br />
abundante en diverse groep van bodemorganismen.<br />
Veranderingen in nematodengemeenschappen<br />
blijken hoogst informatief wat betreft de ecologische<br />
bodemgezondheid. Doel van dit project was de<br />
ontwikkeling van gebruiksvriendelijk DNA-barcode<br />
systeem voor routinematige analyse van nematodengemeenschappen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een database gegenereerd<br />
waarin digitale opnames van individuele nematoden<br />
direct gelinked zijn aan de bijbehorende SSU rDNA<br />
sequenties. Dit is gedaan voor een zeer substantieel<br />
deel van de in Nederland voorkomende terrestrische<br />
en aquatische nematoden. Een systeem omvattende<br />
de extractie van DNA uit nematoden, de identificatie<br />
en het gebruik van taxon-specifieke SNPs en de<br />
ecologische interpretatie van de data is geoctrooieerd.<br />
Het bedrijf Blgg BV zal dit octrooi overnemen en de<br />
eerste diagnostische producten zullen in 2004 op de<br />
markt gebracht worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het octrooi is voor een groot bedrag<br />
overgedragen aan Blgg en de royaltyregeling op basis<br />
van netto omzet zorgt voor een jaarlijks toenemende<br />
inkomstenbron. Blgg heeft een metamorfose ondergaan<br />
van microscopische naar DNA gebaseerde<br />
detectie van nematoden en is nu DE speler op dit<br />
vlak met monsternamekantoren in diverse landen.<br />
Er zijn drie compleet nieuwe detectiemethoden voor<br />
stengel-, wortelknobbel- en aardappelcystenaaltjes<br />
ontwikkeld. Naast 3 patenten heeft het project geleid<br />
tot een <strong>STW</strong> Valorisation grant, een SenterNovem<br />
Innovatiesubsidie en onderdelen van programma’s<br />
Genes4water en ‘Versterking infrastructuur plantgezondheid’<br />
(FES).<br />
gebruiker(s)<br />
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en<br />
Gewasonderzoek, Oosterbeek / Doelman Advies,<br />
Wageningen / Ministerie van Volkshuisvesting,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ’s-Gravenhage<br />
/ Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,<br />
Bilthoven / University of Glamorgan, Pontypridd<br />
(Groot Brittannië)<br />
GENETISCHE ANALYSE EN<br />
MODIFICATIE VAN ZAADKWALITEIT<br />
04737<br />
CAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. M. Koornneef totale toewijzing in<br />
euro 312.912,50<br />
doelstelling<br />
De kwaliteit en bewaarbaarheid van<br />
zaden worden beïnvloed door de gezondheid van de<br />
moederplant, de specifieke behandelingen die worden<br />
toegepast en de genetische achtergrond. Er is weinig<br />
bekend over de genen die van invloed zijn op de<br />
bewaarbaarheid van zaden. Kennis van deze genen<br />
is van belang bij de veredeling van rassen op deze<br />
eigenschappen. In dit onderzoek is de modelplant<br />
Arabidopsis Thaliana, de zandraket, gebruikt om<br />
meer inzicht in de betrokken genen te verkrijgen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft laten zien dat<br />
er verschillende manieren zijn om aan te tonen dat<br />
er genen zijn die de zaadkwaliteit beïnvloeden. Alle<br />
mogelijke locaties van genen die gevonden zijn en<br />
die van belang bleken voor de zaadkwaliteit zijn in<br />
een genetische kaart geplaatst. Deze kaart vormt<br />
samen met de verkregen mutanten en de zogeheten<br />
‘modifier’-lijnen een belangrijk uitgangspunt voor het<br />
moleculair karakteriseren van deze genen. Door deze<br />
karakterisering kan hun werking begrepen worden<br />
en dan gebruikt worden om bij de veredeling van<br />
plantenzaden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het project was gericht op het<br />
verkrijgen van merkers voor zaadkwaliteit op basis<br />
van genetische analyses bij de modelplant<br />
Arabidopsis. De genetica van deze eigenschap<br />
bleek een onderwerp te zijn, waar nog veel basiswerk<br />
aan gedaan moest worden. Het project heeft<br />
niet geleid tot patenteerbare resultaten, wat ook niet<br />
in de lijn der verwachting lag, maar het heeft welgeleid<br />
tot goede publicaties. Daarnaast kunnen meerdere<br />
recentelijk gehonoreerde projecten gezien worden<br />
als vervolgonderzoek op dit project. Met andere<br />
woorden vervolgonderzoek is geïnitieerd.<br />
gebruiker(s)<br />
Bejo Zaden BV, Warmenhuizen / De Ruiter<br />
Seeds CV, Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />
Enkhuizen / Nunhems Netherlands BV, Nunhem /<br />
lant Research International, Wageningen / Rijk Zwaan<br />
Zaadteelt en Zaadhandel BV, De Lier<br />
APPLICATION OF COVARIANCE<br />
FUNCTIONS OF TRAITS DURING<br />
GROWTH AND AGEING IN PIGS<br />
04802<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.A.M. van Arendonk totale toewijzing<br />
in euro 118.596,00<br />
doelstelling<br />
De markt vraagt om het ideale varken met<br />
een gewenst gewicht en vetheid te verweven in een<br />
beperkte tijd. Dit onderzoek had als doel inzicht te<br />
krijgen in de relaties die bestaan tussen genetische<br />
afkomst en de wijze waarop varkens groeien en vet<br />
aanzetten. Tot nu toe selecteren fokkers op totale<br />
voeropname en gemiddelde groei van de dieren.<br />
Tussentijdse verschillen zien zij daardoor over het<br />
hoofd. Met de kennis wilde men komen tot model<br />
waarmee kenmerken van varkens tijdens de groei<br />
kunnen worden gevolgd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Om de invloed van erfelijkheids- en<br />
omgevingsfactoren op de voeropname na te gaan<br />
werd een computermodel ontwikkeld (stochastisch<br />
regressiemodel). Hiermee werd inzicht verkregen in<br />
de relatie tussen dagelijkse portie voer, dagelijkse<br />
groei, de interactie hiertussen en wat de invloed<br />
hiervan is op het fokresultaat. Het blijkt dat niet ieder<br />
varken op dezelfde manier eet en groeit. Dit wordt<br />
vooral bepaald door de genetische achtergrond. Met<br />
een simulatiestudie werd aangetoond dat het gebruik<br />
van het model leidt tot veranderingen in groeipatronen<br />
van varkens. Zo is op elk moment in de groeiperiode<br />
een ideale balans tussen voeropname en groei te<br />
bereiken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Dit project heeft inzichten opgeleverd<br />
in verschillen in groeipatronen binnen een varkenspopulatie.<br />
In het project zijn een aantal statistische<br />
methoden voor het analyseren van groeipatronen<br />
met elkaar vergeleken. De genetische achtergrond<br />
van deze verschillen is in kaart gebracht. Tevens is<br />
gekeken naar mogelijkheden om de genetische<br />
variatie te benutten in varkensfokprogramma. Het<br />
project heeft waardevolle wetenschappelijke inzichten<br />
opgeleverd. Het heeft echter niet geresulteerd in een<br />
concrete toepassing of vervolgonderzoek.<br />
gebruiker(s)<br />
Hypor BV, Boxmeer / ID-Lelystad BV,<br />
Lelystad / Institute for Pig Genetics BV, Beuningen /<br />
Nutreco Nederland BV, Boxmeer / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum, Wageningen
MUSHROOM OXIDATIVE STRESS<br />
TOLERANCE AS A NOVEL STRATEGY<br />
TOWARDS ENVIRONMENTALLY<br />
SOUND PATHOGEN CONTROL<br />
04806<br />
CAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
projectleider Dr. P.J. Schaap totale toewijzing in euro<br />
282.463,50<br />
doelstelling<br />
De opbrengst in de eetbare paddestoelenteelt<br />
wordt in belangrijke mate beïnvloed door<br />
pathogenen. Het doel om met behulp van waterstofperoxide(H2O2<br />
)productie in het substraat pathogenen<br />
af te doden bleek niet haalbaar. Het onderzoeksdoel<br />
werd aangepast in overleg met de belangrijkste<br />
gebruiker PPO Paddestoelen: Inzicht verkrijgen in<br />
de beschikbaarheid van voedingsstoffen, in afbraakprocessen<br />
en in de betrokken enzymen in compost,<br />
in relatie tot de opbrengst van paddestoelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De champignon was gevoeliger voor<br />
H2O2 dan de pathogeen. Er is een manier gevonden<br />
om de biobeschikbaarheid van holocellulose (hc),<br />
dé voedingsstof voor paddestoelen, in compost te<br />
schatten. Het is een eerste stap voor een kwaliteitstest<br />
voor compost. Toevoegen van extra holocellulose<br />
aan compost bleek de opbrengst niet te verbeteren.<br />
Met proteomics is inzicht verkregen in enzymen die<br />
betrokken zijn bij de afbraakprocessen in compost.<br />
Dertien enzymen zijn gekarakteriseerd, drie waren<br />
niet eerder beschreven voor deze afbraakprocessen.<br />
Deze informatie vormt voor gebruikers een belangrijke<br />
basis voor verder onderzoek.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Bromyc BV, Gennep / C point, Horst /<br />
Coöp. Nederlandse Champignonkwekersvereniging,<br />
Gennep / Koppert BV, Berkel en Rodenrijs /<br />
Plantsupport BV, Grootenbroek / Proefstation voor<br />
de Champignoncultuur, America<br />
61
<strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
project 04474 (zie pagina 58).
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
04<br />
: Lijst gebruikers bij<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1998<br />
63
64<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
48 Capillairen van de ABI 3730<br />
DNA Sequencer.(zie interview pagina 104).
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />
gestart in 1998.<br />
A<br />
Aalborg University (Aalborg, Denemarken) / 04625<br />
ABN AMRO (Amsterdam) / 04411<br />
Academisch Medisch Centrum<br />
(Amsterdam Zuidoost) / 04183 / 04731<br />
Acordis Industrial Fibers BV (Arnhem) / 04408<br />
ACRB (Lemmer) / 04466<br />
Addtek België (Kessel, België) / 04406<br />
ADP Business Services BV (Zeist) / 04411<br />
Advanced Public Transport Systems (APTS)<br />
(Valkenswaard) / 04614<br />
AEA Technology Rail BV (Utrecht) / 04174<br />
Agfa-Gevaert NV (Mortsel, België) / 04527<br />
AIVD-NBV (Leidschendam) / 04536<br />
Akkerbouwbedrijf Gebr. van Bergeijk<br />
(Zuidland) / 04513<br />
Akzo Nobel Chemicals BV<br />
(Arnhem) / 04407 / 04483 / 04527 / 04653 /<br />
04769 / 04777<br />
Alcatel Micro Machining Systems<br />
(Annecy Cedex, Frankrijk) / 04577<br />
Alcatel Vacuum Technology<br />
(Wijk Bij Duurstede) / 04577 / 04886<br />
Alcatel-Lucent (Hilversum) / 03937<br />
Ambroise (Enschede) / 04459 / 04551 / 04588<br />
Antonius Ziekenhuis (Nieuwegein) / 04183<br />
Applied Instruments (Vlissingen) / 04408<br />
Applied Laser Technology BV (Best) / 04689<br />
Aquamarijn Microfiltration BV<br />
(Zutphen) / 04473<br />
Arbed Damwand Nederland BV<br />
(Moerdijk) / 04672<br />
ARCADIS Nederland BV (Apeldoorn) / 04701<br />
ARGOSS (Marknesse) / 04466<br />
ASTRON - Netherlands Institute for Radio<br />
Astronomy (Dwingeloo) / 04476 / 05051<br />
AVEBE UA (Foxhol) / 04479<br />
B<br />
Baas R&D BV (Waddinxveen) / 04447<br />
BAAT Medical Engineering<br />
(Hengelo) / 04459 / 04588<br />
Ballast Nedam Funderingstechnieken<br />
(Dordrecht) / 04672<br />
BASF Nederland BV (De Meern) / 04112<br />
Basko BV (Zaandam) / 04459 / 04588<br />
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en<br />
Gewasonderzoek (Oosterbeek) / 04725<br />
Bejo Zaden BV (Warmenhuizen) / 04723 / 04737<br />
Bennenk Consultancy BV<br />
(Monnickendam) / 04201 / 04406<br />
Berklee School of Music<br />
(Boston, Verenigde Staten) / 04494<br />
BGT (Eindhoven) / 04174<br />
BIOFUEL BV (Heemskerk) / 04678<br />
BOAL Profielen BV (De Lier) / 04381<br />
Borculo Domo Ingredients (Zwolle) / 04479<br />
Bosch (Reutlingen, Duitsland) / 04577<br />
Bouwen met Staal (Zoetermeer) / 04406<br />
BP Exploration<br />
(Sunbury-On-Thames, Groot Brittannië) / 04585<br />
Brinkman BV (’s-Gravenzande) / 04573<br />
Bromyc BV (Gennep) / 04806<br />
Bruker Analytik GmbH<br />
(Rheinstetten, Duitsland) / 04527<br />
BTG Biomass Technology Group BV<br />
(Enschede) / 04678<br />
C<br />
C point (Horst) / 04806<br />
C2V (Enschede) / 04886<br />
CHL Netherlands BV (Katwijk) / 04758<br />
Chrompack International BV<br />
(Middelburg) / 04408<br />
Coda Music Technology<br />
(Eden Prairie, Verenigde Staten) / 04494<br />
Corus Technology BV<br />
(IJmuiden) / 04323 / 04381 / 04507<br />
Cosmoferm BV (Delft) / 04608<br />
Cosun Food Technology Centre (CFTC)<br />
(Roosendaal) / 04479<br />
CUR Bouw & Infra (Gouda) / 04672<br />
D<br />
D.O.R.C. BV (Zuidland) / 04399<br />
DAF Trucks NV (Eindhoven) / 04323<br />
Daimler Benz Aerospace Airbus GmbH<br />
(Bremen, Duitsland) / 04323<br />
Danieli Corus Europe (IJmuiden) / 04653<br />
Danone Research BV (Wageningen) / 04479<br />
De Efteling BV (Kaatsheuvel) / 04551<br />
De Kooi Zaadtechnologie<br />
(Enkhuizen) / 04723<br />
De Nederlandsche Bank NV<br />
(Amsterdam) / 04536<br />
De Ruiter Seeds CV (Bergschenhoek) / 04723<br />
Delstar Technologies<br />
(Almondsbury, Bristol, Groot Brittannië) / 04473<br />
DeltaRail (Utrecht) / 03951<br />
Deltares (Delft) / 04197 / 04466 / 04672<br />
DG Rijkswaterstaat<br />
(Bergen op Zoom) / 04804<br />
Doelman Advies (Wageningen) / 04483 / 04725<br />
Dräger Medical BV (Best) / 04372<br />
DSM Coating Resins (Zwolle) / 04624<br />
DSM Elastomers BV (Sittard) / 04489<br />
DSM Fine Chemicals (Geleen) / 04624<br />
DSM Food Specialties (Delft) / 04479<br />
DSM Research BV<br />
(Geleen) / 04112 / 04439 / 04489 / 04556 /<br />
04597 / 04777<br />
DSM Venturing and New Business Development<br />
(Heerlen) / 04657<br />
Dutch Space BV (Leiden) / 04323 / 04506<br />
DYNA Dental Engineering BV<br />
(Bergen op Zoom) / 04403<br />
E<br />
Eka Chemicals AB (Bohus, Zweden) / 04764<br />
Elephant Dental BV (Hoorn) / 04403<br />
Elf Aquitaine (Pau, Frankrijk) / 04585<br />
Emagic Soft- Und Hardware GmbH<br />
(Rellingen, Duitsland) / 04494<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland<br />
(Petten) / 04506<br />
Entocare Biologische Gewasbescherming<br />
(Wageningen) / 04573 / 04678<br />
Enza Zaden BV (Enkhuizen) / 04723 / 04737<br />
Eonic BV (Delft) / 04476<br />
Epilepsiecentrum Kempenhaeghe<br />
(Heeze) / 04372<br />
Equens NV (Utrecht) / 04536<br />
Erasmus MC<br />
(Rotterdam) / 04183 / 04484 / 04538 /<br />
04551 / 04790<br />
ExxonMobil Chemical Europe, Inc.<br />
(Machelen, België) / 04552<br />
F<br />
FEI Company (Eindhoven) / 02981<br />
Fico BV (Duiven) / 04506<br />
Flexsys Holding (Deventer) / 04489<br />
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica<br />
(Amsterdam) / 04457<br />
Fraunhofer-Institut für Algorithmen und<br />
Wissenschaftliches Rechnen (SCAI)<br />
(Sankt Augustin, Duitsland) / 04415<br />
Friesland Corporate Research<br />
(Deventer) / 04479 / 04608 / 04802<br />
Fugro Ingenieursbureau BV<br />
(Leidschendam) / 04672<br />
G<br />
GBI Holding BV (Delft)/ 04728<br />
Genetwister Technologies BV<br />
(Wageningen) / 04716<br />
Grontmij | AquaSense<br />
(Amsterdam) / 04145<br />
65
66<br />
H<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Hauzer Techno Coating BV<br />
(Venlo) / 02981 / 04561<br />
HITT (Apeldoorn) / 04758<br />
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht<br />
(Hilversum) / 04494<br />
Holland Genetics v.o.f. (Arnhem) / 04790<br />
Hydraudyne Hydrauliek BV (Boxtel) / 04381<br />
Hypor BV (Boxmeer) / 04802<br />
I<br />
ID-Lelystad BV (Lelystad) / 04474 / 04790<br />
IHC Systems BV (Sliedrecht) / 04506<br />
IMEC (Leuven, België) / 04886 / 05051<br />
Industrial Automation Integrators<br />
(Veldhoven) / 04323<br />
Institut für Vogelforschung<br />
(Wilhemshafen, Duitsland) / 04804<br />
Institute for Pig Genetics BV<br />
(Beuningen) / 04802<br />
Intervet International BV<br />
(Boxmeer) / 04600 / 04602<br />
ISOTIS NV (Bilthoven) / 04457<br />
J<br />
Johnson & Johnson Pharmaceutical<br />
K<br />
(Beerse, België) / 04568<br />
KAVB (Bovenkarspel) / 04394<br />
KEMA Nederland BV (Arnhem) / 04448<br />
Kiwa Gas Technology (Apeldoorn) / 04408<br />
Koelhuis Hillegom BV (Hillegom) / 04394<br />
Koeman en Bijkerk BV (Haren) / 04145<br />
Koninklijk Verbond van Nederlandse<br />
Baksteenfabrikanten (Velp) / 04448<br />
Koninklijke Luchtmacht (’s-Gravenhage) / 04804<br />
Koninklijke Marine<br />
(’s-Gravenhage) / 04466 / 04758<br />
Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 04573 / 04806<br />
Korg Italy (Osimo, Italië) / 04494<br />
KTH (Royal Institute of Technology)<br />
(Stockholm, Zweden) / 04625<br />
L<br />
LC Packings (Amsterdam) / 04556<br />
Leids Universitair Medisch Centrum<br />
(Leiden) / 04503 / 04538<br />
Licentec (Bilthoven) / 04689<br />
LioniX BV (Enschede) / 04408 / 04886<br />
Lithp Systems BV (Purmerend) / 04551<br />
LU General Biscuits Nederland BV (Breda) / 04487<br />
Lucent Technologies Nederland BV<br />
(Enschede) / 04111<br />
M<br />
Magellan M5 BV (Arnhem) / 04439<br />
Medis Medical Imaging Systems BV<br />
(Leiden) / 04503<br />
Medtronic Bakken Research Center BV<br />
(Maastricht) / 04183<br />
Merck Biomaterial GmbH<br />
(Darmstadt, Duitsland) / 04484<br />
Microflown Technologies BV (Zevenaar) / 04886<br />
Mifa Aluminium BV (Venlo) / 04174 / 04381<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken<br />
(’s-Gravenhage) / 04536<br />
Ministerie van Defensie<br />
(’s-Gravenhage) / 04411 / 04758<br />
Ministerie van Landbouw, Natuur<br />
en Voedselkwaliteit<br />
(’s-Gravenhage) / 04474 / 04804<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />
(Rotterdam) / 04614<br />
Ministerie van Volkshuisvesting,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />
(’s-Gravenhage) / 04552 / 04725<br />
Mos Grondmechanica (Rhoon) / 04672<br />
N<br />
Nationaal Chipcard Platform<br />
(Leidschendam) / 04536<br />
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Laboratorium (Marknesse) / 04323 /<br />
04411 / 04506<br />
National Environment Research Council<br />
(Exeter, Groot Brittannië) / 04804<br />
National Semiconductor BV (Delft) / 04442<br />
National Starch Chemical BV (Zutphen) / 04556<br />
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV<br />
(Assen) / 04552<br />
Nedeximpo BV (Amsterdam) / 04672<br />
Netlon Ltd (Blackburn, Groot Brittannië) / 04473<br />
Nikon Europe BV (Badhoevedorp) / 04538<br />
Nortel Networks plc<br />
(Harlow, Groot Brittannië) / 04447<br />
NS Railinfrabeheer (Vondelingenplaat) / 04672<br />
NTS-amaryllis (De Lier) / 04394<br />
NTS-lelie (Pijnacker) / 04394<br />
Nunhems Netherlands BV<br />
(Nunhem) / 04572 / 04723 / 04737<br />
Nutreco Nederland BV (Boxmeer) / 04802<br />
nv Bekaert sa (Kortrijk, België) / 04457<br />
NV Organon (Oss) / 04624<br />
NV Waterwinningsbedrijf Brabantse<br />
Biesbosch (Werkendam) / 04145<br />
NXP Semiconductors<br />
(Eindhoven) / 04536 / 04577 / 05051<br />
O<br />
Oogziekenhuis (Rotterdam) / 04399<br />
OPRA Optimal Radial Turbine BV<br />
(Hengelo) / 04507<br />
Organon Development G<br />
(Waltrop, Duitsland) / 04556<br />
OrthoDynamics (Drachten) / 04459 / 04588<br />
Ovako Wire BV (Alblasserdam) / 02981<br />
P<br />
Paques BV (Balk) / 04653<br />
Pasminco Budel Zink (Budel-Dorplein) / 04653<br />
PDE Automotive BV (Helmond) / 04323<br />
Pepscan Presto BV (Lelystad) / 04624<br />
Pharma Bio-Research Group BV<br />
(Zuidlaren) / 04453<br />
Pharming Group NV (Leiden) / 04790<br />
Philips (Eindhoven) / 04661<br />
Philips Applied Technologies<br />
(Eindhoven) / 04886<br />
Philips Consumer Electronics<br />
(Eindhoven) / 04625<br />
Philips Lighting BV (Eindhoven) / 04561<br />
Philips Optical Storage (Eindhoven) / 03951<br />
Philips Research (Eindhoven) / 04407 /<br />
04442 / 04447 / 04556 / 04561 /<br />
04625 / 05051<br />
Philips Research Europe<br />
(Eindhoven) / 04111/ 04661<br />
Philips Research Laboratories<br />
(Eindhoven) / 04625<br />
Philips Research Laboratories GmbH<br />
(Aachen, Duitsland) / 04175<br />
Pie Medical Equipment BV (Maastricht) / 04661<br />
Plant Research International<br />
(Wageningen) / 04197 / 04513 / 04716 / 04737<br />
Plantenkwekerij Jongerius Houten BV<br />
(Houten) / 04723<br />
Plantsupport BV (Grootebroek) / 04806<br />
Plaxis BV (Delft) / 04672<br />
Polymer Laboratories (Middelburg) / 04556<br />
Polymer Laboratories Ltd<br />
(Church Stretton, Groot Brittannië) / 04556<br />
Procter & Gamble<br />
(Strombeek-Bever, België) / 04552<br />
Proefstation voor de Champignoncultuur<br />
(America) / 04806<br />
Projectorganisatie HSL-Zuid (Utrecht) / 04672<br />
Provincie Overijssel (Zwolle) / 04483
R<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Radboud Universiteit Nijmegen<br />
(Nijmegen) / 04411 / 04457 / 04597<br />
Rademaker Den Boer BV (Dalfsen) / 04507<br />
Research Centrum Kalkzandsteenindustrie<br />
(Hilversum) / 04448<br />
Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV<br />
(De Lier) / 04723 / 04737<br />
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />
en Afvalwaterbehandeling (Lelystad) /<br />
04145 / 04701<br />
Rijksinstituut voor Kust en Zee<br />
(Kamperland) / 04552 / 04804<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />
Milieu (Bilthoven) / 04145 / 04552 /<br />
04573 / 04701 / 04725<br />
Rijksuniversiteit Groningen<br />
(Groningen) / 04372 / 04453 / 04728<br />
Rijkswaterstaat (Delft) / 04411 / 04466 / 04672<br />
Robert Bosch GmbH<br />
(Reutlingen, Duitsland) / 04577<br />
Roessingh Research and Development<br />
(Enschede) / 04551<br />
RSP Products BV (Rotterdam) / 04174<br />
Rubber Stichting (Enschede) / 04489<br />
S<br />
Sakata Seed Europe BV (Rijsenhout) / 04723<br />
Schering-Plough Nederland BV<br />
(Oss) / 04453 / 04624 / 04779<br />
Schill & Seilacher GmbH & Co.<br />
(Hamburg, Duitsland) / 04489<br />
Schlumberger Cambridge Research<br />
(Cambridge, Groot Brittannië) / 04585<br />
Schlumberger Dowell<br />
(Sugarland, Verenigde Staten) / 04585<br />
Seed Processing Holland BV<br />
(Enkhuizen) / 04723<br />
Sendt (Roosendaal) / 04323<br />
SenterNovem Utrecht (Utrecht) / 04407 / 04678<br />
Sentron Europe BV (Roden) / 04513<br />
Shell Global Solutions International BV<br />
(Amsterdam) / 04439 / 04556 / 04769 / 04777<br />
Shell International BV<br />
(’s-Gravenhage) / 04407 / 04678<br />
Shell International Chemicals BV<br />
(Amsterdam) / 04777<br />
Shell International Oil Products BV<br />
(Amsterdam) / 04653<br />
Shell Research and Technology Centre<br />
(Amsterdam) / 04112 / 04323 / 04764<br />
Shell SIEP BV<br />
(Rijswijk-Zh) / 04197 / 04403 / 04448 /<br />
04585 / 04854<br />
Siemens AG (Erlangen, Duitsland) / 04025<br />
Sint Maartenskliniek (Nijmegen) / 04459 / 04588<br />
SKF Engineering & Research Centre BV<br />
(Nieuwegein) / 04506 / 04507<br />
SKF Research and Development Company BV<br />
(Nieuwegein) / 03951 / 04506<br />
Solvay Pharmaceuticals BV<br />
(Weesp) / 04568 / 04597 / 04624 / 04736<br />
Sonion Nederland BV (Amsterdam) / 04442<br />
Sound & Telemetry Solutions BV<br />
(Amsterdam) / 05051<br />
Spark Holland BV (Emmen) / 04453<br />
Spierings Medische Techniek<br />
(Nijmegen) / 04484<br />
SRON - Netherlands Institute for Space<br />
Research (Utrecht) / 04689<br />
Statoil (Stavanger, Noorwegen) / 04466 / 04585<br />
Stichting Bedrijfslaboratorium voor Grond- en<br />
Gewasonderzoek (Roelofarendsveen) / 04572<br />
Stichting Maritiem Research Instituut<br />
Nederland (Wageningen) / 04197<br />
Stichting Sanquin Bloedvoorziening<br />
(Amsterdam) / 04731<br />
Stichting Technisch Centrum voor de<br />
Keramische Industrie (Velp) / 04448<br />
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />
der Materie (Utrecht) / 04372<br />
Stork Fokker Aerostructures BV<br />
(Hoogeveen) / 04323<br />
Stork Product Engineering (Amsterdam) / 04323<br />
Stuurgroep Waddenprovincies<br />
(Leeuwarden) / 04804<br />
Syngenta Seeds BV (Enkhuizen) / 04572<br />
T<br />
Technische Universiteit Delft<br />
(Delft) / 04323 / 04406 / 04415 / 04448 /<br />
04476 / 04506 / 04507 / 04551 / 04653 / 04728 /<br />
04758<br />
Technische Universiteit Eindhoven<br />
(Eindhoven) / 03937/ 04111 / 04112 / 04448 /<br />
04507 / 04561 / 04625 / 04661<br />
Teikoku Oil Co. Ltd.<br />
(Shibuya-Ku, Tokio, Japan) / 04585<br />
Terra Nigra BV (Kudelstaart) / 04572<br />
Thales Nederland BV<br />
(Hengelo) / 04411 / 04476 / 04758<br />
Thomson CSF/LCR (Orsay, Frankrijk) / 04025<br />
ThreeFive Photonics BV<br />
(Houten) / 03937 / 04447<br />
TNO<br />
(Delft) / 03937 / 04111 / 04323 / 04442 /<br />
04448 / 04466 / 04473 / 04506 / 04507 / 04568<br />
/ 04678 / 04769<br />
TNO Industrie en Techniek (Eindhoven) / 04183<br />
TNO Kwaliteit van Leven<br />
(Zeist) / 04145 / 04453 / 04728 / 04736<br />
TNO-MEP (Apeldoorn) / 04483<br />
U<br />
Unilever R & D<br />
(Vlaardingen) / 04479 / 04527 / 04538 / 04556<br />
Universitair Medisch Centrum Groningen<br />
(Groningen) / 04661<br />
Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />
(Nijmegen) / 04372 / 04457 / 04661<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
(Utrecht) / 04183 / 04457 / 04661 /<br />
04731 / 04736<br />
Universiteit Gent (Gent, België) / 03937<br />
Universiteit Leiden<br />
(Leiden) / 04538 / 04597 / 04625<br />
Universiteit Twente<br />
(Enschede) / 03937 / 04111 / 04197 /<br />
04408 / 04466 / 04476 / 04489 / 04556 /<br />
04625 / 04661 / 04689<br />
Universiteit Utrecht<br />
(Utrecht) / 04112 / 04175 / 04466 /<br />
04538 / 04624<br />
Universiteit van Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 04372 / 04556<br />
University of Glamorgan<br />
(Pontypridd, Groot Brittannië) / 04725<br />
Urenco Nederland BV (Almelo) / 03951<br />
USMC Europe BV (Alphen a/d Rijn) / 04588<br />
V<br />
Van Zanten Flowerbulbs BV<br />
(Hillegom) / 04394<br />
Varian BV<br />
(Middelburg) / 04408 / 04453 / 04556<br />
VBI Ontwikkeling BV (Huissen) / 04406<br />
Vereniging Natuurmonumenten<br />
(’s-Gravenland) / 04804<br />
Vereniging Nederlands Kalkzandsteen<br />
Platform (VNK) (Huizen) / 04448<br />
Verenigingsbureau van de Dierenbescherming<br />
(’s-Gravenhage) / 04474<br />
Viscotek European Technical Center<br />
(Oss) / 04556<br />
Vitro Laboratorium Zuidgeest (Maasdijk) / 04572<br />
Vredestein Banden BV (Enschede) / 04489<br />
Vrije Universiteit Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 04443 / 04551<br />
VU Medisch Centrum Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 04457 / 04459 / 04484 / 04731<br />
67
68<br />
W<br />
Waddenvereniging (Harlingen) / 04804<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />
(Wageningen) / 04474 / 04483 / 04513 /<br />
04624 / 04802 / 04804<br />
WITCO (Europe) S.A.<br />
(Meyrin Genève, Zwitserland) / 04489<br />
Witteveen+Bos (’s-Gravenhage) / 04701<br />
WLTO Advies (Grootebroek) / 04394<br />
X<br />
Xendo Laboratories BV (Groningen) / 04453<br />
Xensor Integration BV (Delfgauw) / 04577<br />
X-Flow BV (Enschede) / 04473<br />
Yamaha Corporation (Hamamatsu, Japan) / 04494<br />
Z<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1998 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Ziniflex Budel BV (Budel Dorplein) / 04653
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
05<br />
: <strong>STW</strong>-projecten 2003<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
D / technische universiteit delft<br />
E / technische universiteit eindhoven<br />
G / rijksuniversiteit groningen<br />
L / universiteit leiden<br />
M / universiteit maastricht<br />
NKI / nederlands kanker instituut<br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
T / universiteit twente<br />
U / universiteit utrecht<br />
V / vrije universiteit amsterdam<br />
W / wageningen universiteit<br />
Interviews<br />
_ _ dr. Rob Chamuleau _ 05918<br />
Innovaties gaan niet altijd van een leien dakje<br />
_ _ dr. Jorge Duarte _ 05984<br />
Gebruikers zorgen ervoor dat je met beiden benen<br />
op de grond blijft<br />
_ _ prof.dr.ir. Johan van Arendonk _ 05809<br />
Samenwerken met bedrijven is noodzakelijk in de fokkerij<br />
71<br />
75<br />
82<br />
90<br />
90<br />
92<br />
93<br />
93<br />
95<br />
101<br />
102<br />
103<br />
72<br />
86<br />
104<br />
69
70<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Zijaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />
bij een driepoortsomzetter<br />
(zie interview pagina 86).
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Uitleg projecten 2003<br />
Hieronder staan de gegevens die u op<br />
de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />
titel: de titel van het project.<br />
project: het projectnummer, de<br />
cijfers vormen het volgnummer waarop<br />
de projecten zijn gesorteerd.<br />
BPI (zie voor verdere uitleg pagina 15<br />
en 16): de utilisatiecategorieën waarin<br />
het project is ingedeeld.<br />
projectleider: naam van de project -<br />
leider.<br />
toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit<br />
project toegekende subsidie (in euro).<br />
contracten en octrooien: soort overeenkomst<br />
welke met een gebruiker<br />
is afgesloten (optie, licentie, bijdrage,<br />
samenwerking, raamover een komst,<br />
material transfer agreement (mta),<br />
etc.) en eventuele octrooien/octrooiaanvragen.<br />
inkomsten: op dit project de totaal<br />
geregistreerde inkomsten (in euro).<br />
Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />
natura (door gebruikers en derden)<br />
die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het<br />
hele traject. Dus van voor de start tot<br />
na afloop van het project.<br />
doelstelling: een korte omschrijving<br />
van de doelstelling van het onderzoek.<br />
resultaten: een overzicht van de<br />
behaalde resultaten.<br />
gebruiker(s): een lijst met de<br />
(afgekorte) namen van de gebruikers<br />
bij het project.<br />
NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />
projectnummers veranderd. De drie<br />
letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />
onder de 10.000 wordt het<br />
nummer voorafgegaan door een 0.<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
STEM CELLS: A POTENTIAL<br />
INEXHAUSTIBLE SOURCE<br />
OF HUMAN HEPATOCYTES<br />
FOR THE BIO-ARTIFICIAL<br />
LIVER<br />
05918<br />
CCA<br />
projectleider Dr. R.A.F.M. Chamuleau<br />
totale toewijzing in euro 301.000,00 con<br />
tracten Overig: Academisch Medisch<br />
Centrum, Hep-Art Medical Devices<br />
BV octrooien Stem cells: a potential<br />
inexhaustible source of human hepatocytes<br />
for the bioartificial liver totale<br />
inkomsten in euro 63.945,00<br />
doelstelling<br />
Ter ondersteuning van<br />
patiënten met leverfalen is een bioartificiële<br />
lever (AMC-BAL) ontwikkeld. De<br />
gepatenteerde AMC-BAL bestaat uit<br />
een bioreactor met levercellen die aangesloten<br />
wordt op de circulatie van de<br />
patiënt en functies van de lever overneemt.<br />
Hoewel succesvol met verse<br />
varkenslevercellen, zal klinische toepassing<br />
van de AMC-BAL pas mogelijk<br />
zijn na toepassing van functionele en<br />
expandeerbare menselijke levercellen.<br />
Doel is om menselijke levercellen te<br />
genereren/testen en optimaal te gebruiken<br />
in de AMC-BAL.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het <strong>STW</strong>-project heeft<br />
geleid tot optimalisatie van AMC-BAL<br />
en een systeem om cellen te monitoren<br />
tijdens kweek in de bioreactor. We<br />
hebben diverse menselijke levercellijnen<br />
en stamcellen onderzocht op<br />
groeipotentie en voldoende specifieke<br />
leverfuncties. Na beëindiging van het<br />
<strong>STW</strong>-project hebben we een bestaande<br />
cellijn gevonden die onder aangepaste<br />
kweekomstandigheden in belangrijke<br />
mate aan deze voorwaarden voldoet.<br />
Een patent is ingediend op de toepassing<br />
van deze cellen in de AMC-BAL.<br />
Een 100.000 euro preseed capital (SKE<br />
fonds, Economische Zaken) is verworven<br />
om ‘proof of principle’ aan te tonen<br />
in proefdieren.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch<br />
Centrum, Amsterdam / Hep-Art<br />
Medical Devices BV, Voorburg /<br />
Licentec, Utrecht<br />
SCHEIDING EN KARAK-<br />
TERISERING VAN<br />
COMPLEXE SYNTHE-<br />
TISCHE POLYMEREN<br />
06058<br />
CCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. P.J. Schoenmakers<br />
totale toewijzing in euro 425.000,00 totale<br />
inkomsten in euro 159.500,00<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen van meerdimensionale<br />
scheidingsmethodes<br />
voor complexe moleculaire materialen.<br />
De techniek moet niet alleen kwalitatief<br />
maar ook betrouwbare kwantitatieve<br />
informatie opleveren. De techniek<br />
moet geschikt worden gemaakt voor<br />
de industriële praktijk.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit project is een<br />
meerdimensionale scheidingsmethode<br />
voor complexe moleculaire materialen<br />
ontwikkeld.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals BV,<br />
Arnhem / DSM NeoResins, Waalwijk /<br />
DSM Research BV, Geleen / DSM<br />
Resolve, Geleen / Océ Technologies<br />
BV, Venlo / Philips Electronics<br />
Nederland BV, Eindhoven / Philips<br />
Research, Eindhoven / Polymer<br />
Laboratories, Middelburg / Polymer<br />
Laboratories Ltd, Church Stretton<br />
(Groot Britannië) / Universiteit van<br />
Amsterdam<br />
71
72<br />
Rob Chamuleau<br />
Dr. Rob Chamuleau / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Innovaties<br />
gaan niet<br />
altijd van een<br />
leien dakje<br />
dr. Rob Chamuleau<br />
project: 05918<br />
Bij acuut falen van de lever is een donorlever niet altijd<br />
meteen beschikbaar. Rob Chamuleau en medewerkers ontwikkelden<br />
een kunstlever, beter gezegd een bio-artificiële<br />
lever (AMC-BAL), waarbij varkenscellen de rol van de lever<br />
tijdelijk overnemen. Vanwege een tot nu toe theoretisch<br />
risico op virusoverdracht moeten de varkenscellen worden<br />
vervangen door humane levercellen. Dat is gelukt, maar het<br />
heeft wel de nodige hoofdbrekens gekost. “Innovatie gaat<br />
niet altijd van een leien dakje”, constateert Chamuleau<br />
droogjes.<br />
Varkenslevercellen<br />
De ontwikkeling van de kunstlever begon<br />
zo halverwege de jaren negentig. Als internist – hepatoloog<br />
(leverspecialist) viel het Chamuleau op dat er geen goed<br />
apparaat was dat de functies van de lever tijdelijk kon<br />
overnemen. Dat is ook niet zo eenvoudig. Chamuleau: “De<br />
lever is een complexe biochemische fabriek die niet alleen<br />
giftige stoffen neutraliseert, maar daarnaast ook belangrijke<br />
eiwitten produceert, zoals stollingsfactoren. Dat bouw je<br />
dus niet zomaar even na.”<br />
In de Verenigde Staten was een kunstlever ontwikkeld,<br />
waarbij het plasma van de patiënt door holle vezels werd<br />
geleid met een diameter van minder dan één millimeter.<br />
Aan de buitenkant waren de vezels voorzien van bevroren
Dr. Rob Chamuleau / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
en weer ontdooide varkenscellen. Het contact tussen<br />
plasma en levercellen verliep via het membraan. “Niet<br />
ideaal”, zegt Chamuleau. “In het lichaam is er direct contact<br />
tussen bloed en levercellen, waardoor je een veel betere<br />
uitwisseling krijgt. Een membraan verhindert het transport<br />
van grote moleculen, zodat belangrijke eiwitten niet in het<br />
plasma terecht komen. Een bijkomend probleem is dat de<br />
levercellen onvoldoende zuurstof krijgen, omdat je met<br />
plasma werkt zonder zuurstoftransporterende rode bloedlichaampjes.”<br />
Chamuleau bedacht een kunstlever waarbij wel direct<br />
contact mogelijk is tussen plasma en levercellen. Het apparaat<br />
bestaat uit een kunststof huis met een staafvormige<br />
kern. Om die kern is een dunne mat gewikkeld, bestaande<br />
uit polyester vezels. In de ‘nonwoven’ mat liggen dunne<br />
kunststofbuisjes (capillairen) met een inwendige diameter<br />
van 200 micrometer. Varkenslevercellen hechten zich – in<br />
klompjes – in de poriën tussen de vezels en worden via de<br />
capillairen van zuurstof voorzien. Deze AMC-BAL wordt<br />
buiten het lichaam aangesloten op de bloedcirculatie van<br />
de patiënt met behulp van een plasmaferese apparaat.<br />
Risico’s<br />
Experimenten met dieren lieten zien dat de<br />
Amsterdamse kunstlever werkt in de zin dat de overleving<br />
na acuut leverfalen significant toenam. Bij ratten van 5 tot<br />
11 uur en bij varkens van 35 tot 55 uur. Daarbij werd gebruik<br />
gemaakt van verse levercellen, die afkomstig waren van<br />
speciaal gekweekte varkens, die vrij zijn van ziektekiemen;<br />
zogeheten SPF-varkens (‘specified pathogen free’). Het<br />
gebruik van verse levercellen in plaats van bevroren en<br />
weer ontdooide bleek de functionaliteit van de levercellen<br />
fors te verbeteren. Het succes was zodanig dat een AMC<br />
spin-off werd opgericht: Hep-Art BV Medical Devices.<br />
(www.hep-art.nl)<br />
Terwijl Chamuleau al nadacht over klinische proeven stak<br />
de CCMO echter een spaak in het wiel. De afkorting staat<br />
voor Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en<br />
deze commissie kijkt naar medische, ethische en maatschappelijke<br />
aspecten van onderzoek met mensen. Mede<br />
op advies van virologen vond de CCMO dat het gebruik van<br />
varkenscellen te grote risico’s met zich mee brengt voor<br />
de overdracht van virussen. Weliswaar zijn de varkens vrij<br />
van ziekteverwekkers, maar hun DNA bevat ‘slapende’<br />
virussen, die overgedragen kunnen worden naar mensen.<br />
Daarbij gaat het met name om PERV, porcine endogenous<br />
retro viruses, die mogelijk kankerverwekkend zijn voor<br />
mensen. Volgens Chamuleau is het risico van virusoverdracht<br />
vooral theoretisch. “Er zijn talrijke aanwijzingen<br />
dat het virus alleen maar wordt overgedragen bij contact<br />
tussen cellen. Bij onze kunstlever is daar geen sprake van.<br />
Het bloedplasma bevat geen cellen en omgekeerd spoelen<br />
er ook geen varkenscellen uit met het plasma. Mocht dat<br />
onverhoopt wel gebeuren dan worden ze door een dubbel<br />
filter tegengehouden. Het risico is dus verwaarloosbaar.”<br />
Angst<br />
Een constatering die vooralsnog wordt bevestigd<br />
door experimenten met patiënten, die enkele jaren geleden<br />
zijn uitgevoerd in het Cardarelli ziekenhuis in Napels.<br />
Daarbij zijn 14 patiënten met ernstig leverfalen behandeld<br />
met de kunstlever van het AMC. Niet alleen ter overbrugging<br />
tot een transplantatie, maar ook om hun conditie voor de<br />
operatie te verbeteren. Bij 13 van de 14 patiënten kon,<br />
mede dankzij de kunstlever, een transplantatie succesvol<br />
worden uitgevoerd. Geen van hen had een virus overgenomen.<br />
Nummer 14 knapte zover op dat geen transplantatie<br />
meer nodig was. Chamuleau: “Waarschijnlijk draagt de<br />
kunstlever bij aan het regenereren van de zieke lever.<br />
Het lijkt me erg interessant om dat te onderzoeken, maar<br />
daar zijn we nog niet aan toegekomen.” Hoewel vooralsnog<br />
theoretisch, vindt de Europese Unie het risico van virusoverdracht<br />
zo ernstig dat het gebruik van varkenscellen<br />
in kunstlever nu nergens meer is toegestaan, ook niet in<br />
Italië. Chamuleau: “Dat betekent dat we min of meer noodgedwongen,<br />
op zoek moesten naar een alternatief in de<br />
vorm van humane levercellen. Dat is echter nog niet zo<br />
eenvoudig, want volwassen levercellen delen zich niet snel<br />
genoeg om ze te kunnen kweken.”<br />
Nieuwe zoektochten<br />
Op zoek naar levercellen die zich wel<br />
blijvend delen, kwamen de AMC-onderzoekers uit bij foetale<br />
levercellen. In principe kunnen die uitgroeien tot een<br />
volwaardige lever, maar om ze in kweek te houden moet<br />
je ze ‘immortaliseren’, ofwel onsterfelijk maken. Dat lukte<br />
en de foetale levercellen bleven zich goed delen. Toch<br />
functioneerden ze niet goed. Chamuleau: “Wat dat betreft<br />
voldeden ze aan de oude wet van de tuinman: als het groeit<br />
dan bloeit het niet en als het bloeit dan groeit het niet.<br />
Het betekende wel dat ze niet bruikbaar waren voor de<br />
kunstlever.” Een nieuwe zoektocht leverde een cellijn op,<br />
Hepa RG genaamd, die door een Franse onderzoeksgroep<br />
is ontwikkeld en die het wel goed bleek te doen. Althans<br />
als ze werden opgekweekt volgens een in het AMC ontwikkelde<br />
en geoctrooieerde methode. Eind <strong>2009</strong> moet uit experimenten<br />
met ratten zijn gebleken hoe goede deze cellijn<br />
functioneert. De eerste resultaten zijn in ieder geval veelbelovend.<br />
De volgende stap is een klinisch onderzoek<br />
bij patiënten met ernstig leverfalen. Op het moment van<br />
schrijven van dit artikel zijn gesprekken gaande over de<br />
financiering van deze studie. Chamuleau: “Als die met<br />
succes is afgerond kunnen we in gesprek met een van de<br />
internationale bedrijven die dit soort medische apparatuur<br />
op de markt brengen. Zij zouden dan de resterende klinische<br />
studies voor hun rekening moeten nemen, zodat we over<br />
een paar jaar over een goedwerkende kunstlever kunnen<br />
beschikken.”<br />
73
74<br />
Dr. Rob Chamuleau / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Artistieke impressies van de AMC-kunstlever.<br />
Men ziet de zuurstofcapillairen ingebed in<br />
de matrix lagen waaraan de levercellen<br />
gehecht worden. Beiden zijn het uiteinde<br />
van de bioreactor.
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
D / technische universiteit delft<br />
LONG LIQUID SLUGS IN<br />
STRATIFIED GAS/LIQUID<br />
FLOW INHORIZONTAL<br />
AND SLIGHTLY INCLINED<br />
TUBES<br />
05537<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. R.V.A. Oliemans<br />
totale toewijzing in euro 482.534,00 totale<br />
inkomsten in euro 113.636,00<br />
doelstelling<br />
Bij tweefasen buistransport<br />
van gas en olie (of condensaat) kan de<br />
gebruikelijke gelaagde stroming bij een<br />
kritische vloeistoflaag overgaan in vloeistof<br />
slokken. Als de gassnelheid hoog<br />
is, is de frequentie hoog en zijn de vloeistofslokken<br />
gemiddeld maar 30 diameters<br />
lang. Bij een laag gasdebiet echter<br />
kunnen extreem lange vloeistof slokken<br />
met lengtes van honderden diameters<br />
voor operationele problemen zorgen.<br />
In het onderzoek wordt experimenteel<br />
het lange vloeistof slok gebied onderzocht<br />
in een unieke laboratorium opstelling<br />
met een lengte van 137 m en een<br />
diameter van 0.05 m.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een groeimodel van<br />
golven op een vloeistof/gas scheidingsvlak<br />
bij gelaagde tweefasenstroming,<br />
waarbij de groeisnelheden in verticale<br />
en axiale richting worden vergeleken,<br />
geeft met correcte sluitingsrelaties voor<br />
de interactie aan het scheidingsvlak de<br />
lange vloeistof slok waarnemingen in<br />
de laboratoriumopstelling zeer goed<br />
weer. Het model geeft aan dat dit type<br />
vloeistof slokken optreedt bij lage gassnelheden<br />
en lage druk. Het model<br />
heeft ons in staat gesteld om condities<br />
te bepalen waarbij de extreme groei<br />
vermoedelijk kan worden voorkomen.<br />
Dit wordt uitgetest in de meetopstelling.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen /<br />
Shell Global Solutions International BV,<br />
Amsterdam / TNO, Geleen / TNO<br />
Science and Industry, Delft<br />
BUILDING OF IN-SITU SPE-<br />
CIMEN HOLDERS (HEATING<br />
AND ATMOSPHERIC PRES-<br />
SURE) FOR TRANSMISSION<br />
ELECTRON MICROSCOPY<br />
TO APPLY IN CATALYSIS AND<br />
METALS RESEARCH<br />
05624<br />
BCC<br />
projectleider Prof.dr. H.W. Zandbergen<br />
totale toewijzing in euro 516.812,68 contracten<br />
Geheimhouding: TUD-TNW, FEI<br />
Company, Haldor Topsøe A/S; Optie:<br />
TUD-TNW, Haldor Topsøe A/S, FEI<br />
Company octrooien Microreactors voor<br />
een transmissie elektronenmicroscoop<br />
en verwarmingselement en werkwijze<br />
voor vervaardiging daarvan totale inkomsten<br />
in euro 99.000,00<br />
doelstelling<br />
In het onderzoek wordt<br />
een preparaathouder ontwikkeld, die<br />
hoge resolutie elektronenmicroscopie<br />
(HREM) met preparaat verhitting<br />
(tot 700 C) onder relatief hoge drukken<br />
(1 bar) mogelijk maakt. Hierbij zal<br />
worden gebruik gemaakt van silicium<br />
microfabricage en piezotechnologie.<br />
De tests van de houders zullen worden<br />
uitgevoerd in het kader van de al<br />
lopende HREM onderzoeken van<br />
katalysatoren en aluminiumlegeringen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De onderzoeker<br />
F. Creemer heeft een VENI-project<br />
(07293) toegewezen gekregen dat<br />
voortbouwt op het <strong>STW</strong>-onderzoek.<br />
gebruiker(s)<br />
FEI Company, Eindhoven /<br />
Haldor Topsøe A/S, Lyngby<br />
(Denemarken) / NTS OPTEL BV,<br />
Nijmegen<br />
DEVELOPMENT OF<br />
MULTIFUNCTIONAL<br />
NANOCRYSTALLINE<br />
AND NANOCOMPOSITE<br />
COATINGS ON ALUMINUM<br />
05633<br />
BBA<br />
projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing<br />
in euro 366.667,00 contracten<br />
Geheimhouding: AHC Oppervlaktetechnieken,<br />
ADEX BV, RSP Technology<br />
BV, CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken,<br />
Stream-iD, Mifa<br />
Aluminium BV octrooien Stabilization<br />
of micro-sized particles mixtures in<br />
electroless nickel solutions for synthesis<br />
of mult ifunctional coatings<br />
doelstelling<br />
Coatings van chemisch<br />
gedeponeerd nikkel (ook wel stroomloos<br />
nikkel genoemd) onderscheiden<br />
zich van galvanisch afgezet nikkel<br />
doordat het harder, slijtvaster, beter<br />
corrosiewerend en tevens goed soldeerbaar<br />
en chemisch bestendig is.<br />
Doel van het project is een nieuwe<br />
techniek te ontwikkelen voor de<br />
productie van nanocomposiet coatings<br />
van chemisch gedeponeerd nikkel<br />
door het incorporeren van ‘harde’ en<br />
‘smerende’ nanodeeltjes in de kristallijne<br />
metaalmatrix.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De projectresultaten<br />
hebben zich toegespitst op de introductie<br />
van een nieuwe familie multifunctionele<br />
coatings door AHC Oppervlaktetechnieken<br />
BV en Mifa Aluminium BV.<br />
Er is specifieke aandacht gegeven aan<br />
een nieuw product, namelijk gecoate aluminium<br />
matrijzen. Hiervoor zijn aluminium<br />
legeringen (Al-20Si-X), die resistent<br />
zijn tegen hoge temperaturen, ontwikkeld<br />
door RSP Technologies BV. De verwachtingen<br />
zijn dat deze toepassing van<br />
de coatings op aluminium legeringen<br />
de prestaties van matrijzen significant<br />
zal verbeteren ten opzichte van stalen<br />
matrijzen vanwege de betere thermische<br />
geleidbaarheid. Verder is er een spin-off<br />
van het uitgevoerde onderzoek op het<br />
gebied van biomaterialen. De financiële<br />
revenuen zullen volgend jaar besproken<br />
worden met potentiële partners.<br />
gebruiker(s)<br />
ADEX BV, Venlo / AHC<br />
Oppervlaktetechnieken, Eindhoven /<br />
Corus Technology BV, IJmuiden /<br />
CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken,<br />
Tilburg / Mifa Aluminium BV, Venlo /<br />
RSP Technology BV, Delfzijl /<br />
Stream-iD, Beek en Donk<br />
75
76<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
A µPIV SYSTEM FOR<br />
MEDICAL/BIOLOGICAL<br />
RESEARCH<br />
05695<br />
AB0<br />
projectleider Prof.dr.ir. J. Westerweel<br />
totale toewijzing in euro 247.416,33<br />
octrooien Two-point ensembly correlation<br />
method for PIV applications totale<br />
inkomsten in euro 10.000,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit onderzoek is<br />
het ontwikkelen en toepassen van een<br />
nieuwe optische meetmetchniek, zogenaamde<br />
micro particle image velocimetry<br />
(micro-PIV) voor het in-vivo meten<br />
van de stroming van bloed in het hart<br />
van een kippen-embryo.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De meettechniek wordt<br />
ingezet bij fundamenteel onderzoek in<br />
de medische onderzoekscentra in<br />
Leiden en Rotterdam, middels formele<br />
en informele samenwerking. Een nieuw<br />
project is in voorbereiding waarbij<br />
dezelfde benadering kan worden<br />
gebruikt op basis van ultrasound<br />
imaging. Dit maakt het mogelijk om<br />
de wandschuifspanning in vivo te meten<br />
in grotere bloedvaten en in klinische<br />
toepassingen. Het proefschrift van<br />
Peter Vennemann heeft de 2008 Da<br />
Vinci Award toegekend gekregen door<br />
ERCOFTAC voor het beste proefschrift<br />
op het gebied van stromingsleer.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch<br />
Centrum, Amsterdam / Berlin Heart<br />
AG, Berlin (Duitsland) / Erasmus MC,<br />
Rotterdam / LaVision, Goettingen,<br />
(Duitsland) / Leids Universitair<br />
Medisch Centrum, Leiden / Universiteit<br />
Maastricht<br />
HARBOUR SILTATION IN<br />
TURBID WATERS<br />
05723<br />
BBB<br />
projectleider Dr.ir. J.C. Winterwerp totale<br />
toewijzing in euro 302.500,00<br />
doelstelling<br />
Dit onderzoek is opgezet<br />
om de aanslibbingsprocessen in havens<br />
gelegen aan troebele rivieren, waar<br />
slibconcentraties zo hoog zijn dat zij<br />
de waterbeweging kunnen beïnvloeden,<br />
beter te begrijpen. Het onderzoek spitst<br />
zich toe op de processen rondom<br />
de Botlekhaven. Het onderzoek is<br />
uitgevoerd in de vorm van veldmetingen<br />
en met numerieke modellen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De sedimentatieprocessen<br />
in de Botlekhaven zijn nu goed<br />
begrepen. Er is inzicht verkregen onder<br />
welke omstandigheden en gedurende<br />
welke fasen van het getij slib de haven<br />
instroomt. Dit biedt aanknopingspunten<br />
om maatregelen te ontwerpen en te<br />
evalueren om de aanslibbing te verminderen.<br />
Deze sedimentatieprocessen<br />
zijn sterk gerelateerd aan de processen<br />
op de rivier, met name t.a.v. de zoutverdeling<br />
en de slibwolk. Dit impliceert<br />
dat daarmee ook begrip is opgebouwd<br />
in de aanslibbingsprocessen in andere<br />
langs de Waterweg liggende havens.<br />
Het blijkt dat deze aanslibbingsprocessen<br />
goed met numerieke modellen te<br />
beschrijven zijn. Er is een databestand<br />
verkregen van stroomsnelheidsverdelingen,<br />
saliniteitsgegevens en zwevend<br />
slibgehaltes, tezamen met waarnemingen<br />
van de in de Waterweg migrerende<br />
slibwolken. Deze gegevens zullen in<br />
een database toegankelijk gemaakt en<br />
vastgelegd worden.<br />
gebruiker(s)<br />
Deltares, Delft /Lelystad /<br />
DHV Milieu & Infrastructuur BV,<br />
Amersfoort / Gemeentelijk Haven -<br />
bedrijf Rotterdam / Gemeentewerken<br />
Rotterdam / Hydronamic BV,<br />
Papendrecht / Rijkswaterstaat,<br />
Rotterdam / Rijkswaterstaat, Rijswijk<br />
MODELLING AND<br />
MODIFICATION OF<br />
HNF AND HNF-BASED<br />
PROPELLANT COMBUSTION<br />
05754<br />
CBB<br />
projectleider Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts<br />
totale toewijzing in euro 262.575,00 contracten<br />
Samenwerking onderzoek:<br />
TNO, TUD-TNW totale inkomsten in euro<br />
253.100,00<br />
doelstelling<br />
Hydrazinium Nitroformaat<br />
(HNF) is een krachtige, veelbelovende<br />
component van een vaste stuwstof voor<br />
raketten. Een probleem is dat de<br />
afbrandsnelheid van HNF te fel varieert<br />
met de druk in de verbrandingskamer<br />
van de raket. Dit kan tegengegaan worden<br />
door toevoeging van een zogenoemde<br />
burning rate modifiers (BRM).<br />
Het project had als doel de ontleding<br />
en verbranding van HNF fundamenteel<br />
te onderzoeken en zo een geschikte<br />
BRM te identificeren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De vlamstructuur<br />
(samenstelling, temperatuur, snelheid)<br />
van HNF werd gedetailleerd in kaart<br />
gebracht door geavanceerde metingen<br />
op laboratoriumschaal. Op basis van<br />
inzicht in de vlamstructuur werd een<br />
effectieve BRM en een principe dat de<br />
werking verklaart gevonden. Helaas is<br />
het mengsel van deze stof met HNF<br />
instabiel bij langdurige opslag en daarom<br />
niet goed bruikbaar op grote schaal.<br />
De suggestie is nu om het gevonden<br />
werkingsprincipe te gebruiken met<br />
andere stoffen. In een kleinschaling<br />
onderzoek door TU Delft en TNO worden<br />
nog een paar cruciale bijkomende<br />
metingen in de vlam verricht.<br />
gebruiker(s)<br />
APP, Klundert /<br />
ESA/ESTEC, Noordwijk / Schöyer<br />
Consultancy BV, Zoetermeer /<br />
Technische Universiteit Eindhoven /<br />
TNO, Rijswijk / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
EFFECT OF GELS ON<br />
GEOLOGICAL HETERO-<br />
GENEITY OF POROUS<br />
MEDIA: AN MRI AND<br />
X-RAY COMPUTER-AIDED<br />
TOMOGRAPHY STUDY -<br />
DELFGEL<br />
05756<br />
BBA<br />
projectleider Dr. P.L.J. Zitha totale toewijzing<br />
in euro 1.289.940,00 totale inkomsten<br />
in euro 430.500,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit project is het<br />
onderzoeken van de verandering van de<br />
gesteente eigenschappen inclusief de<br />
veranderingen in een- en meerfase<br />
stroomgedrag veroorzaakt door de<br />
vorming van de gel, en dit alles op 2<br />
observatie schalen, i.e. op microschaal<br />
(1 tot 100 micro-meters) en op macroschaal<br />
(1 tot 100 centimeters).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Uit studies is aangetoond<br />
dat de massa transfer voornamelijk<br />
door natuurlijke convectie in onderlinge<br />
fases gedomineerd wordt. In de<br />
tweede fase van het onderzoek zijn er<br />
experimenten gedaan om de koppeling<br />
van massa transfer en chemische reactie<br />
tijdens stroming door poreuze media<br />
te onderzoeken. De onderzoeksafdelingen<br />
van olie en servicemaatschappijen<br />
zijn de hoofd gebruikers van de kennis<br />
uit dit onderzoek. De resultaten zijn ook<br />
aangeboden aan een consortium van 5<br />
oliebedrijven, en een plan is opgezet om<br />
een proef te gaan uitvoeren op veldschaal.<br />
Deze proef is uiteindelijk niet<br />
door gegaan. Er is wel een Veld Toepassingsplan<br />
aangemaakt, dat snel geactualiseerd<br />
kan worden mocht een nieuwe<br />
kans voor een veld test zich voordoen.<br />
gebruiker(s)<br />
Chevron, Houston en<br />
San Ramon (Verenigde Staten) /<br />
Departamento de Manejo Integrado<br />
de Los Teques (Venezuela) / Gaz de<br />
France, Saint denis la Plaine (Frankrijk)<br />
/ INA Naftalin Oil Co., Zagreb (Kroatië)<br />
/ Nederlandse Aardolie Maatschappij<br />
BV, Assen / Norsk Conco, Stavanger<br />
(Noorwegen) / R & D Posttuttak,<br />
Trondheim (Noorwegen) / Shell SIEP<br />
BV, Rijswijk / Technische Universiteit<br />
Delft / Technische Universiteit<br />
Eindhoven
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
INTEGRATING SHEAR-<br />
WAVE SEISMIC AND<br />
CONE PENETRATION<br />
TESTING TO DERIVE<br />
LATERALLY VARYING<br />
GEOTECHNICAL<br />
INFORMATION<br />
05761<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. G.G. Drijkoningen<br />
totale toewijzing in euro 339.500,00<br />
doelstelling<br />
(1) nieuwe datagedreven<br />
methodieken te ontwikkelen om de laterale<br />
variatie in laagovergangen af te<br />
beelden, (2) de onderliggende fysica van<br />
de relatie tussen schuifgolf seismiek en<br />
CPT te begrijpen, en (3) een laboratoriumfaciliteit<br />
voor gecombineerde seismiek-CPT<br />
metingen op te bouwen. De<br />
nieuwe technologieën zullen belangrijk<br />
zijn voor geotechnische en civieltechnische<br />
ingenieurs, zullen helpen in het<br />
reduceren van risico’s en onzekerheden,<br />
en zullen de efficiëntie faciliteren van<br />
ontwerp en constructie. De laboratoriumfaciliteit<br />
zal nieuwe fundamentele<br />
inzichten geven en zal het uitvoeren van<br />
innovatieve testen toelaten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Nieuw datagedreven en<br />
modelgedreven integratie methodieken,<br />
tezamen met een unieke laboratoriumfaciliteit,<br />
zijn ontwikkeld in dit project.<br />
Deze nieuwe onderzoeksresultaten en<br />
technologieën kunnen direct ingezet<br />
worden in geo- en civieltechnische<br />
projecten. De ontwikkelde algoritmes<br />
zijn klaar voor gebruik op veldgegevens.<br />
De unieke laboratoriumfaciliteit<br />
is ook klaar voor gebruik.<br />
gebruiker(s)<br />
Deltares, Delft / Deutsche<br />
Montan Technologie GmbH, Essen<br />
(Duitsland) / Fugro Ingenieursbureau<br />
BV, Leidschendam / Holland<br />
Railconsult, Utrecht / TNO, Utrecht<br />
TIME-LAPSE SEISMIC<br />
RESERVOIR CHARAC-<br />
TERIZATION<br />
05763<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar<br />
totale toewijzing in euro 212.000,00<br />
doelstelling<br />
4-D seismische exploratie,<br />
ook wel tijd-afhankelijke seismiek<br />
genoemd, behelst het monitoren van<br />
veranderingen in koolwaterstofreservoirs<br />
in de ondergrond van de aarde<br />
ten gevolge van productie. Doel was<br />
het ontwikkelen van een 4-D seismische<br />
methode waarmee onderscheid<br />
gemaakt kan worden tussen veranderingen<br />
in de saturatie (ten gevolge van<br />
de verdringing van koolwaterstoffen<br />
door water) en veranderingen in de<br />
poriedrukverdeling in het reservoir.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In de loop van het<br />
onderzoek bleek dat de veranderingen<br />
in een koolwaterstofreservoir ten gevolge<br />
van productie niet los gezien kunnen<br />
worden van veranderingen in het omliggende<br />
medium (met name van de<br />
bovenliggende lagen). Er is gekozen<br />
voor een geïntegreerde aanpak waarin<br />
seismische inversie en geomechanisch<br />
modeleren hand-in-hand gaan. De<br />
ontwikkelde methodologie is in nauwe<br />
samenwerking met de gebruikerscommissie<br />
toegepast op een producerend<br />
reservoir in de Noordzee. De geïntegreerde<br />
aanpak leidde tot een nauwkeurige<br />
en consistente karakterisatie<br />
van de veranderingen in het reservoir<br />
en het omliggende medium. De in dit<br />
project opgedane kennis is van belang<br />
voor de olie- en gasindustrie alsmede<br />
voor de onderzoeksprogramma’s ISAPP,<br />
CATO en GeoLofar.<br />
gebruiker(s)<br />
De Groot - Bril Earth<br />
Sciences BV, Enschede / Fugro-Jason<br />
Netherlands BV, Leidschendam /<br />
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV,<br />
Assen / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />
Technische Universiteit, Delft / TNO,<br />
Utrecht<br />
SIX DEGREE-OF-FREEDOM<br />
ELECTROMAGNETIC<br />
CONTACTLESS SLIDE<br />
SYSTEM<br />
05777<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. J. van Eijk totale<br />
toewijzing in euro 655.433,33 totale<br />
inkomsten in euro 120.000,00<br />
doelstelling<br />
Draadloze en contactloos<br />
geleide bewegingssystemen kunnen<br />
voor extreem nauwkeurige machines<br />
een verbetering in prestatie opleveren.<br />
Voor het maken van een machine voor<br />
Blue Ray Disc Mastering zou een dergelijk<br />
systeem eventueel in vacuüm moeten<br />
worden toegepast. Voor de rotor in<br />
een dergelijke applicatie is aan de TU<br />
Delft een magnetisch gelagerd systeem<br />
gerealiseerd. Om het systeem te completeren<br />
is ook een lineaire slider noodzakelijk.<br />
De doelstelling in dit project<br />
is een dergelijk elektromagnetisch<br />
contactloos geleidingssysteem met zes<br />
vrijheidsgraden (6 DoF) te analyseren,<br />
ontwerpen, construeren en testen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De ontwikkelde 6 DoF<br />
slider is volledig operationeel. Met deze<br />
opstelling is aangetoond dat contactloos<br />
elektromagnetisch positioneren met<br />
extreme precisie mogelijk is. Een ander<br />
deel van het onderzoek richtte zich op<br />
drie dimensionaal modelleren van de<br />
elektromagnetische componenten. Deze<br />
kennis is toegepast bij de ontwikkeling<br />
van manipulator systemen voor toepassing<br />
in de semi-conductor industrie.<br />
Een vervolgproject samen met onder<br />
andere ASML is gestart. De magneetlagertechnologie<br />
ontwikkeld in de<br />
projecten voor Blue Disc Master is door<br />
meerdere bedrijven overgenomen en<br />
gebruikt voor industriële systemen.<br />
Voorbeelden zijn Philips Applied<br />
Technologies en Singulus.<br />
gebruiker(s)<br />
ASML Netherlands BV,<br />
Veldhoven / ODME BV, Eindhoven /<br />
Philips Applied Technologies,<br />
Eindhoven / Renishaw Benelux BV,<br />
Prinsenbeek / SKF Research and<br />
Development Company BV, Nieuwegein<br />
DISTRIBUTED MODEL<br />
BASED DIAGNOSIS AND<br />
REPAIR<br />
05780<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. C. Witteveen totale<br />
toewijzing in euro 455.112,50 contracten<br />
Licentie: NLRL; Material Transfer<br />
Agreement: UU, TUD-EWI, NLRL,<br />
UM-AW totale inkomsten in euro 75.780,00<br />
doelstelling<br />
Diagnostische (repair)<br />
technieken ontwikkelen en implemen-teren<br />
die geschikt zijn om in een<br />
gedistribueerde, multi-actor gebaseerde,<br />
omgeving te gebruiken zodanig<br />
dat zij als generalisatie van bestaande<br />
als single-actor te beschouwen<br />
technieken te beschouwen zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Om bovenstaande<br />
doelstellingen te realiseren heeft het<br />
onderzoek in het project zich op drie<br />
deelgebieden geconcentreerd die ieder<br />
hun eigen bijdrage voor de ontwikkelde<br />
demonstrator hebben geleverd. Mede<br />
met het oog op de toepassing in air<br />
traffic control waarin conflict detectie,<br />
diagnose en plan reparatie van multiactor<br />
plannen een grote rol spelen is<br />
er voor gekozen in deze deelgebieden<br />
de model gebaseerde diagnose benadering<br />
toe te spitsen op multi-actor<br />
planning. (a) Constructie van een<br />
model voor (multi-agent) conflict<br />
detectie en diagnose van plan executie.<br />
(b) Gedistribueerde methoden voor<br />
plan reparatie suggesties als eenmaal<br />
verstoringen van een multi-actor plan<br />
gedetecteerd zijn. (c) Het toewijzen<br />
van reparatie acties in een gedistribueerde<br />
multi-actor omgeving aan<br />
verantwoordelijke actoren. Deze drie<br />
onderzoekslijnen zijn gebruikt om een<br />
demonstrator voor air traffic control te<br />
construeren.<br />
gebruiker(s)<br />
Logica Nederland BV,<br />
Rotterdam / Luchtverkeersleiding<br />
Nederland, Schiphol Airport /<br />
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Laboratorium, Amsterdam / NedTrain<br />
BV, Utrecht / Technische Universiteit<br />
Delft / TNO, Delft / Universiteit<br />
Utrecht<br />
77
78<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
HET GEDRAG VAN ZEER<br />
HOGESTERKTE STAAL-<br />
VEZELBETON (B 150 -<br />
B 200) ONDER VERMOEI-<br />
INGSBELASTING<br />
05829<br />
AA0<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.C. Walraven<br />
totale toewijzing in euro 345.500,00<br />
doelstelling<br />
Hoge sterkte vezelbeton is<br />
een nieuw materiaal. Het paart een hoge<br />
sterkte aan een hoge taaiheid. Hierdoor<br />
is het een heel attractief bouwmateriaal,<br />
omdat het lichte, slanke en duurzame<br />
constructies met grote overspanningen<br />
toelaat. Het materiaal is ook bijzonder<br />
geschikt voor het repareren van brugdekken.<br />
Omdat dergelijke constructies<br />
heel licht zijn, zijn ze gevoelig voor de<br />
dynamische effecten van het verkeer.<br />
Het onderzoek had tot doel het vermoeiingsgedrag<br />
van hoge sterkte vezelbeton<br />
te onderzoeken en een basis voor het<br />
ontwerpen op vermoeiing te ontwikkelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn uitvoerige proevenseries<br />
uitgevoerd op drie verschillende<br />
soorten hoge sterkte vezelbeton.<br />
Hierbij bleek dat alle soorten een eigen<br />
relatie toonden tussen het aantal wisselingen<br />
tot breuk en het belastingniveau.<br />
De verschillen zijn echter zodanig dat<br />
tot algemene ontwerpregels zou kunnen<br />
worden overgegaan. Relaties zijn afgeleid<br />
om te kunnen ontwerpen en om<br />
een constructie onder vermoeiing te<br />
kunnen analyseren met numerieke<br />
rekenmodellen. De resultaten zullen<br />
worden gebruikt als basis voor een<br />
internationale richtlijn op het gebied van<br />
hoge sterkte, die momenteel geschreven<br />
wordt. Hierdoor is de verantwoorde<br />
toepassing een stuk dichterbij gekomen.<br />
gebruiker(s)<br />
Adviesbureau ir. J.G.<br />
Hageman BV, Rijswijk / Chemiebouw<br />
Visser BV, Sliedrecht / Deutsche<br />
Forschungsgemeinschaft, Bonn<br />
(Duitsland) / DHV BV, Zaandam /<br />
FIBRICON, Nieuwegein / Hurks Beton,<br />
Veldhoven / Rijkswaterstaat Dienst<br />
Infrastructuur, Utrecht / Spanbeton BV,<br />
Koudekerk a/d Rijn / TNO, Delft<br />
EFFICIENT ANALYSIS<br />
AND SYNTHESIS TOOLS<br />
FOR ROBUST AND<br />
SCHEDULED CONTROL-<br />
LER DESIGN AGAINST<br />
TIME-VARYING AND<br />
DYNAMIC UNCERTAINTIES<br />
05848<br />
ACA<br />
projectleider Prof.dr. C.W. Scherer totale<br />
toewijzing in euro 405.444,00 contracten<br />
Material Transfer Agreement:<br />
TUD, Technische Universität Hamburg-<br />
Harburg<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen van nieuwe<br />
wiskundige methodieken en praktische<br />
algoritmen voor het ontwerpen van<br />
optimale terugkoppelregelaars die<br />
robuust zijn tegen ongemodelleerde<br />
dynamische effecten en die zich kunnen<br />
adapteren aan meetbare veranderende<br />
externe omstandigheden. Deze technieken<br />
zijn onontbeerlijk om de prestatie<br />
van regelaars voor hightech systemen<br />
in verschillenden domeinen essentieel<br />
te kunnen verhogen. Zij vormen de<br />
basis voor het begrijpen en het aansturen<br />
van complexe interconnecties van<br />
dynamische systemen met gedistribueerde<br />
regelaarstructuren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De technieken voor het<br />
ontwerpen van zelfadapterende robuuste<br />
regelaars zijn met behulp van methoden<br />
uit de semidefiniete programmering<br />
en de reële algebraïsche geometrie<br />
substantieel uitgebreid en in krachtige<br />
softwarepakketten voor toepassingen<br />
toegankelijk gemaakt. De resultaten<br />
gaven aanleiding voor het opstarten<br />
van drie nieuwe projecten over (1) het<br />
aansturen van high-speed spindels<br />
met magnetische lagering voor microbewerkingen<br />
(Microned); (2) het regelen<br />
van haptische master-slave systemen<br />
die zich aan veranderende prestatieeisen<br />
kunnen aanpassen (Microned) en<br />
(3) de analyse en synthese van autopiloten<br />
voor ruimteveren (Deimos/ESA).<br />
Nieuwe concepten voor de gedistribueerde<br />
regeling van complexe dynamische<br />
netwerken zijn in ontwikkeling.<br />
gebruiker(s)<br />
ESA/ESTEC, Noordwijk /<br />
Philips Applied Technologies,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Delft / Technische Universiteit<br />
Eindhoven<br />
ADAPTIVE SOUND CODING<br />
05851<br />
BBB<br />
projectleider Dr.ir. R. Heusdens totale<br />
toewijzing in euro 400.868,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is de<br />
theorie van audio codering te versterken<br />
en nieuwe coderingstechnieken te<br />
ontwikkelen voor spraak en muziek die<br />
beter zijn dan de bestaande technieken.<br />
Met name het robuust maken van de<br />
decoder tegen het verlies van pakketten<br />
in datatransmissie is onderwerp van<br />
studie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft geresulteerd<br />
in een nieuw algoritme voor<br />
‘rate-distortion optimal modeling,<br />
quantizing and coding of audio signals’.<br />
Dit algoritme is breed toepasbaar, van<br />
audio spelers tot mobiele communicatie.<br />
Inmiddels is een contract gesloten<br />
met een met een fabrikant van gehoortoestellen<br />
om deze technologie in praktijk<br />
te brengen.<br />
gebruiker(s)<br />
Aalborg University, Aalborg<br />
(Denemarken) / Philips Research,<br />
Eindhoven<br />
MODELLING OF<br />
COMPLEX BEACH<br />
MORPHODYNAMICS<br />
05865<br />
ACB<br />
projectleider Dr.ir. A.J.H.M. Reniers totale<br />
toewijzing in euro 123.708,00<br />
doelstelling<br />
Onder invloed van golven en<br />
stroming verandert de strandmorfologie<br />
voortdurend, maar de causaliteit tussen<br />
waargenomen patronen gevormd door<br />
breker banken and muigaten en de aanwezige<br />
golf-forcering is onduidelijk.<br />
Door een combinatie van numerieke<br />
modelering en unieke veldwaarnemingen<br />
is deze causaliteit onderzocht met<br />
als doel het vastleggen van de belangrijkste<br />
onderliggende morfodynamische<br />
processes en de daaruitvolgende verbetering<br />
van numerieke modellen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft<br />
laten zien dat de aanwezigheid van<br />
onregelmatige golfgroepen een ‘keyelement’<br />
is in de forcering van de<br />
morfologische respons. Dit geldt<br />
voor de ontwikkeling van mui-gaten,<br />
mui-stromen en duinafslag onder<br />
extreme condities. Het concept van<br />
een stochastische golfgroepforcering<br />
is ingebracht in een nieuw numeriek<br />
morfodynamisch model, Xbeach, dat<br />
een sterk verbeterde skill laat zien voor<br />
de voorspelling van complexe strandmorfologie<br />
onder extreme omstandigheden.<br />
Het model is open source<br />
(www.xbeach.org) en wordt op het<br />
ogenblik gebruikt door meer dan 90<br />
onderzoekers en consultants in binnen<br />
en buitenland.
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
SIGNAL PROCESSING<br />
FOR FUTURE WIRELESS<br />
COMMUNICATIONS<br />
05893<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.J. van der Veen<br />
totale toewijzing in euro 1.215.000,00<br />
doelstelling<br />
Het doel was het onderdrukken<br />
van storingen door communicatiesignalen<br />
(RFI) die op de antennes van<br />
radiotelescopen binnenvallen, door<br />
middel van signaalbewerkingsalgoritmen.<br />
Het onderzoek omvat een in-depth<br />
studie van algoritmes, toepasbaar op de<br />
Westerbork telescoop en toekomstige<br />
telescopen in ontwikkeling bij ASTRON.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project leverde<br />
algoritmen voor storingsonderdrukking<br />
op, die ook zijn geïmplementeerd op<br />
computers. Een deel van dit werk is<br />
inmiddels opgenomen in een aanvulling<br />
op het standaard referentieboek in<br />
de radio-astronomie (Thompson). De<br />
promovendus was winnaar van de<br />
KIVI telecommunicatieprijs 2002 en<br />
de verkregen inzichten spelen een rol<br />
bij de ontwikkeling van toekomstige<br />
radiotelescopen zoals LOFAR en SKA.<br />
Verder werd een 8-kanaals datarecorder<br />
en correlatiemachine ontwikkeld en<br />
een 64-kanaals phased array die te<br />
gebruiken is als referentieantenne, en<br />
bijbehorende controller. Tezamen is dit<br />
een demonstrator voor de impact van<br />
spatieel filteren.<br />
gebruiker(s)<br />
ASTRON - Netherlands<br />
Institute for Radio Astronomy,<br />
Dwingeloo / Philips Research,<br />
Eindhoven / TNO, ’s-Gravenhage /<br />
Twente Institute for Wireless and Mobile<br />
Communications BV, Enschede<br />
DIGITAL TESTING OF<br />
VACUUM CIRCUIT<br />
BREAKER<br />
05975<br />
CCA<br />
projectleider Prof.ir. L. van der Sluis<br />
totale toewijzing in euro 245.000,00 totale<br />
inkomsten in euro 82.000,00<br />
doelstelling<br />
Een vermogenschakelaar<br />
beschermt kwetsbare systemen in een<br />
elektriciteitsnetwerk voor gevaarlijke<br />
kortsluitstromen door middel van het<br />
doven van een plasmaboog, die ontstaat<br />
zodra de contacten van de schakelaar<br />
zich van elkaar scheiden. De vacuümschakelaar<br />
is het meest gebruikte type<br />
schakelaar in distributie netwerken,<br />
met spanningsniveau’s tot 72.5 kV. Dit<br />
project is een gedegen studie naar<br />
de analyse van elektrische signalen<br />
van stroomonderbrekingen in vacuum<br />
Trends en indicatoren die betrekking<br />
hebben op het gedrag van de schakelaar<br />
zullen worden onderzocht.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft de<br />
betrokken bedrijven vooral verder<br />
geholpen met meettechnieken om de<br />
relevante verschijnselen in vermogensschakelaars<br />
in de openbare elektriciteitsnetten<br />
bij stroomonderbreking in<br />
kaart te brengen. Na het <strong>STW</strong>-project<br />
is een commercieel traject ingegaan<br />
samen met de leverancier van de apparatuur.<br />
Er is speciale software ontwikkeld<br />
voor analyse van metingen met<br />
dit nieuwe meetsysteem. Inmiddels is<br />
het complete meetsysteem, bestaande<br />
uit data-aquisitie systeem, sensoren en<br />
analyse software geleverd aan bedrijven<br />
en universiteiten in Japan, China en<br />
Zweden, en is commercieel succesvol<br />
als exporttechnologie vanuit Nederland.<br />
Er is een uniek Nederlands exportproduct<br />
in de beproevingsmarkt gezet.<br />
gebruiker(s)<br />
Eaton Electric, Hengelo /<br />
Eaton-Holec, Hengelo / KEMA Nederland<br />
BV, Arnhem / Siemens AG, Berlin<br />
(Duitsland) / Switchgear Research<br />
Laboratory, Sevastopol (Oekraïne) /<br />
Technische Universiteit Delft<br />
WIDE BAND SPARSE<br />
ELEMENT ARRAY<br />
ANTENNAS (WISE)<br />
06000<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr.ir. L.P. Ligthart totale<br />
toewijzing in euro 1.158.416,67 contracten<br />
Optie: TUD-EWI, Thales Nederland<br />
BV octrooien Wide band Sparse Element<br />
array antennas (WiSE) totale<br />
inkomsten in euro 434.000,00<br />
doelstelling<br />
Dit project heeft als doel<br />
om ‘(ultra) wide-band’ (UWB) stralers<br />
geschikt te maken voor integratie in<br />
antenne stelsels, waarbij niet alle<br />
antenne-elementen dicht bij elkaar<br />
staan dan wel op periodieke afstand<br />
staan. Tevens wordt de bruikbaarheid<br />
getoetst van een concept, waarbij<br />
sommige antenne elementen in meerdere<br />
antennestelsels functioneel zijn,<br />
waardoor complexe satelliet communicatie<br />
toepassingen mogelijk worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn tot nog toe<br />
resultaten geboekt voor zowel individuele<br />
antenne-elementen als hun<br />
samenstel in antenne stelsels. Zo zijn<br />
UWB stralers met een veel grotere<br />
bandbreedte dan de huidige generatie<br />
stralers tot stand gekomen, alsmede<br />
‘quadruple-band’ stralers met ingebouwde<br />
filter-eigenschappen. In de<br />
categorie antennesystemen is een<br />
lineair stelsel van UWB antennes<br />
ontwikkeld, dat uniek in de wereld is.<br />
Ook bracht het project een testplatform<br />
voor spaarzaam gepositioneerde dan<br />
wel niet-periodiek gepositioneerde<br />
antennestelsels voort. Tenslotte valt<br />
nog het spin-off project ‘Innovative<br />
Array Antenna Architecture’ te noemen,<br />
met deelname van TUD-IRCTR, ESA-<br />
ESTEC en Thales Alenia Space.<br />
gebruiker(s)<br />
ASTRON - Netherlands<br />
Institute for Radio Astronomy,<br />
Dwingeloo / European Space Agency,<br />
Noordwijk / Romanian Ministry of<br />
National Defence, Bucharest<br />
(Roemenië) / Thales Nederland BV,<br />
Hengelo / TNO, ’s-Gravenhage<br />
TOWARDS A SCIENTIFIC<br />
BODY OF KNOWLEDGE<br />
IN URBAN/REGIONAL<br />
DESIGN: SUBSTANCE<br />
AND METHOD<br />
06006<br />
AAA<br />
projectleider Dr. I.T. Klaasen totale toewijzing<br />
in euro 175.117,00<br />
doelstelling<br />
In stedelijke ontwerpen<br />
moeten de mensen hun leven organiseren.<br />
Dit onderzoek draagt bij aan de<br />
verbetering van de sociale behoeften<br />
en wensen van mensen in het stedelijk<br />
en regionaal ontwerp. In het project<br />
wordt onderzocht hoe met wiskundige<br />
modellen het begrip van ruimteorganisatieprincipes<br />
en theoretische stedelijke/regionale<br />
modellen kan worden<br />
aangevuld.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De belangrijkste bijdrage<br />
is een waarschijnlijkheidsbenadering<br />
van actieruimten van de dagelijkse<br />
activiteiten van mensen. De schatting<br />
is verbeterd door empirische wetten van<br />
reisgedrag toe te voegen. Daarnaast<br />
heeft het onderzoek, welke met name<br />
van exploratieve aard is, twee wiskundige<br />
methoden opgeleverd. Een uniform<br />
wiskundig kader voor ‘isovist-based<br />
visibility analysis’ (IBVA) is geconstrueerd.<br />
Door het wiskundige karakter<br />
van de aanpak kan tevens kennis van<br />
verwante disciplines worden toegevoegd.<br />
Daarnaast zijn de voordelen van<br />
een evolutionair algoritmische benadering<br />
van bouwprocessen vastgesteld.<br />
gebruiker(s)<br />
Andries Geerse Stedenbouwkundige,<br />
Rotterdam / BVR,<br />
Rotterdam / DHV BV, Eindhoven /<br />
StrateGis Groep BV, Voorburg / Town<br />
& Regional Planning Consultants,<br />
’s-Gravenhage / Universiteit Utrecht<br />
79
80<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
A SPECKLE INTER-<br />
FEROMETER FOR<br />
MEASURING DYNAMIC<br />
PHASE CHANGES<br />
06019<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.J.M. Braat totale<br />
toewijzing in euro 396.000,00 contracten<br />
Optie: TNO-IT, TUD totale inkomsten in<br />
euro 38.000,00<br />
doelstelling<br />
De doelstelling van het project<br />
was de ontwikkeling van een beeldvormend<br />
contactloos meetsysteem dat<br />
kan worden ingezet voor zowel spatiële<br />
als temporele analyse van trillingspatronen.<br />
Uitgangspunt hiervoor was de in<br />
project 04323 ontwikkelde spikkelinterferometer.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De bestaande interferometer<br />
is verder ontwikkeld voor dynamische<br />
toepassingen. Er zijn een tweetal<br />
benaderingen gevolgd: de eerste gericht<br />
op temporele en spatiële karakterisatie<br />
van harmonische trillingen, de tweede<br />
voor uitsluitend spatiële karakterisatie.<br />
Voor beide benaderingen zijn goede<br />
resultaten bereikt. De prestaties van het<br />
systeem zijn gedemonstreerd aan een<br />
trillend motorblok van een vrachtauto.<br />
Het ontwikkelde prototype is zeer goed<br />
vervoerbaar en wordt gedemonstreerd<br />
op een grote internationale vakbeurs. Er<br />
is een nieuwe methode ontwikkeld die<br />
het systeem minder afhankelijk maakt<br />
van omgevingsvariaties. Er is gekozen<br />
voor publicatie in plaats van octrooiering.<br />
gebruiker(s)<br />
AEA Technology Rail BV,<br />
Utrecht / Corus Technology BV,<br />
IJmuiden / DAF Trucks NV, Eindhoven<br />
/ Dantec Dynamics GmbH, Ulm<br />
(Duitsland) / Dassault Aviation,<br />
Argenteuil (Frankrijk) / DHV<br />
Environ ment and Transportation,<br />
Amersfoort / Dutch Space BV, Leiden<br />
/ Industrial Automation Integrators,<br />
Veldhoven / Nationaal Lucht- en<br />
Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse<br />
/ PD&E Automotive Solutions BV,<br />
Helmond / Sendt, Roosendaal /<br />
Stork Fokker Aerostructures BV,<br />
Hoogeveen / Technische Universiteit<br />
Delft / TNO, Delft<br />
LARGE TURBULENCE<br />
STRUCTURES IN<br />
SEPARATING SHALLOW<br />
FREE-SURFACE FLOWS<br />
06037<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. G.S. Stelling<br />
totale toewijzing in euro 214.550,00<br />
doelstelling<br />
Bij een plotselinge verwijding<br />
van een rivier of kanaal kan de<br />
stroming zich niet zo snel aanpassen<br />
en laat deze los van de wand. Bij dit<br />
loslatingproces ontstaat naast een<br />
recirculatie zone ook veel turbulentie.<br />
Deze stromingseigenschappen, die<br />
ook onder meer te vinden zijn bij haveningangen<br />
en kribvakken, beïnvloeden<br />
de uitwisseling van sediment maar ook<br />
de bodemligging. Door beter begrip<br />
van de loslatingprocessen kunnen computermodellen<br />
en waterbouwkundige<br />
ontwerpen verbeterd worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor een aantal verschillende<br />
geometrieën is experimenteel<br />
vastgesteld hoe het loslatingproces<br />
verloopt. In deze experimenten is<br />
ook gekeken naar mogelijkheden<br />
om loslating te manipuleren middels<br />
geometrische aanpassing op het loslaatpunt.<br />
Tevens zijn de experimenten<br />
met verschillende rekenmodellen<br />
gesimuleerd waarbij met name de rol<br />
van turbulentie en drie-dimensionaliteit<br />
van de stroming onderzocht is. Voor de<br />
waterbouwkundige toepassingen zijn<br />
ideeën ontwikkeld over aanpassing<br />
van de vorm van het loslaatpunt.<br />
Een vergelijking tussen metingen en<br />
berekeningen geven de beperkingen<br />
van de huidige rekenmodellen aan en<br />
geven richting aan verbetering.<br />
gebruiker(s)<br />
Deltares, Delft / Deltares,<br />
Lelystad / Gemeentewerken Rotterdam,<br />
Rotterdam / Ingenieursbureau Svasek<br />
BV, Rotterdam / Rijksinstituut voor<br />
Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling, Arnhem<br />
SINGLE-MICROPHONE<br />
ENCHANCEMENT OF<br />
NOISY SPEECH SIGNALS<br />
06042<br />
BCB<br />
projectleider Dr.ir. R. Heusdens totale<br />
toewijzing in euro 614.000,00 contracten<br />
Samenwerking onderzoek: TUD-<br />
EWIMM, Philips Research Laboratories<br />
totale inkomsten in euro 168.000,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project<br />
is het ontwikkelen van een systeem<br />
dat (achtergrond) ruis verwijderd van<br />
spraaksignalen. Ruisonderdrukkingssystemen<br />
worden steeds belangrijker<br />
door de opkomst van digitale spraakcommunicatiesytemen<br />
zoals mobiele<br />
telefonie en automatische bookings<br />
services, welke ontworpen zijn voor<br />
ruisvrije ingangssignalen. De prestaties<br />
van deze systemen is onvoldoende in<br />
de aanwezigheid van ruisbronnen<br />
(achtergrond ruis, andere sprekers, etc).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft<br />
geleid tot verbetering van ruisonderdrukkingssystemen<br />
ontwikkeld door<br />
Philips, zoals bijvoorbeeld gebruikt bij<br />
voice-control in TV toestellen. Er zijn<br />
twee patenten gegenereerd en meer<br />
dan 20 journal/conferentie artikelen<br />
gepubliceerd. Naast de publicaties is<br />
de onderzoeker cum laude gepromoveerd.<br />
Naar aanleiding van het onderzoek<br />
is er een nieuw <strong>STW</strong>-project<br />
gestart op het gebied van ruisonderdrukking<br />
voor gehoorapparaten waarvan<br />
160.000 euro wordt gefinancierd<br />
door Oticon A/S, ’s werelds grootste<br />
gehoorapparaten fabrikant.<br />
gebruiker(s)<br />
GN ReSound BV,<br />
Westervoort / Ministerie van Defensie,<br />
’s-Gravenhage / Philips Research<br />
Europe, Eindhoven / Philips Research<br />
Laboratories, Eindhoven<br />
CONNECTING 3D<br />
SCANNING TO INDUSTRIAL<br />
DESIGN<br />
06071<br />
BBA<br />
projectleider Dr. J.S.M. Vergeest totale<br />
toewijzing in euro 114.000,00<br />
doelstelling<br />
Het project maakt 3D ingescande<br />
gegevens bruikbaar voor het<br />
ontwerpen van nieuwe producten. 3D<br />
scanningtechnieken (bijvoorbeeld<br />
gebaseerd op laser) zijn ruim beschikbaar<br />
en nauwkeurige meetpunten van<br />
bestaande producten en onderdelen<br />
kunnen snel en met hoge dichtheid verkregen<br />
worden. De gescande oppervlakken<br />
blijken praktisch onbruikbaar<br />
voor herontwerp of voor nieuwe vrijgevormde<br />
ontwerpen doordat deze oppervlakken<br />
statisch zijn en geen arameters<br />
bevatten. Door het toepassen van een<br />
fitting-to-feautures methode kan een<br />
zodanige flexibiliteit gewonnen worden<br />
dat de vormen toch een goed startpunt<br />
zijn voor nieuwe producten. In dit project<br />
wordt de fitting-to-features-methode<br />
theoretisch geverifieerd, en beproefd<br />
in de praktijk bij de industriële partners,<br />
samen met andere researchinstituten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De software ontwikkeld<br />
in het project biedt de benodigde<br />
hoog-niveau functies om de productvorm<br />
effectief en intuïtief te bewerken.<br />
De software is beschikbaar als een<br />
plug-in van het CAD-systeem dat bij<br />
de bedrijven in gebruik is.<br />
gebruiker(s)<br />
Centrum Wiskunde &<br />
Informatica, Amsterdam / Fabrique,<br />
Delft / New Products Industrial Design<br />
BV, Delft / NewProducts Industrial<br />
Design BV, Delft / Universiteit Utrecht<br />
/ Wärtsilä Propulsion Netherlands BV,<br />
Drunen
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
TRANSPORT OF<br />
SUSPENDED PARTICLES<br />
WITH GRAVITATIONAL<br />
SETTLING IN TURBULENT<br />
HORIZONTAL CHANNEL<br />
FLOW<br />
06103<br />
BAA<br />
projectleider Prof. dr. R.F. Mudde totale<br />
toewijzing in euro 440.000,00 totale<br />
inkomsten in euro 90.000,00<br />
doelstelling<br />
In dit project staat het<br />
transport van kleine deeltjes zoals in<br />
rivieren en drinkwatersystemen<br />
centraal. Bestudeerd wordt het effect<br />
van de coherente structuren op het<br />
deeltjestransport, hoe de ruimtelijke<br />
verdeling van de deeltjes beïnvloed<br />
wordt en wat de statistische eigenschappen<br />
van de deeltjes zijn in relatie<br />
tot de continue fase. De doelstelling is<br />
het bepalen van de bandbreedte van<br />
de relevante parameters, het ontwikkelen<br />
van DNS-codes om de stroming<br />
numeriek te bestuderen en het doen<br />
van experimenten met PIV in een<br />
(horizontaal) lang kanaal.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De experimenten zijn<br />
succesvol opgezet. De resolutie bij de<br />
PIV was voldoende om de interactie<br />
tussen de deeltjes en de vortices in de<br />
grenslaag gedetailleerd te bestuderen.<br />
Numeriek is er een simpel resuspensiemodel<br />
ontwikkeld waarmee relatief<br />
‘goedkoop’ de experimentele resultaten<br />
worden benaderd. Dit onderzoek<br />
vindt toepassing in het onderzoek<br />
naar de effecten van wolken op het<br />
klimaat. Verder worden de resultaten<br />
en methodieken toegepast in nieuw<br />
onderzoek naar het transport van olie<br />
en water druppels in de gaskern van<br />
verticale stroming in de productie van<br />
aardgas.<br />
gebruiker(s)<br />
Deltares, Delft / KWR Water<br />
BV, Nieuwegein / Witteveen+Bos,<br />
Deventer<br />
MODELLING OF<br />
TURBULENT SPRAY<br />
COMBUSTION<br />
06105<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts<br />
totale toewijzing in euro 262.000,00 contracten<br />
Overdracht: TNO-DELF, TUD-<br />
TNW; Overig: TNO, TUD; Overdracht:<br />
TNO-IT, TUD-TNW totale inkomsten<br />
in euro 104.000,00<br />
doelstelling<br />
Verbrandingsprocessen in<br />
oliegestookte ovens in de procesindustrie<br />
moeten voldoen aan steeds<br />
strenger wordende milieueisen, onder<br />
andere voor de emissie van stikstofoxides<br />
(NOx). De beschikbaarheid van<br />
een nauwkeurig rekenmodel voor de<br />
verbranding van een straal brandstofdruppels<br />
onder turbulente condities kan<br />
de ingenieur helpen schonere oliebranders<br />
te ontwikkelen. Dit project heeft tot<br />
doel een geavanceerd statistisch rekenmodel<br />
te ontwikkelen voor deze turbulente<br />
reagerende meerfasestroming.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een nieuw model en<br />
computerprogramma zijn ontwikkeld.<br />
Dit geavanceerde model brengt belangrijke<br />
fysische effecten in rekening veroorzaakt<br />
door de wisselwerking tussen<br />
de turbulentie in de luchtstroom en de<br />
verdamping van de vloeistofdruppels.<br />
Het model is gevalideerd aan de hand<br />
van experimenten met methanol als<br />
brandstof. Een beperkt deel van de software<br />
is nu in gebruik bij TNO Industrie<br />
en Techniek in simulaties voor de glasindustrie.<br />
Een vervolgproject over de<br />
ontwikkeling van een ultraschone<br />
verbrandingstechniek voor zware olie<br />
is goedgekeurd in het kader van het<br />
<strong>STW</strong> Perspectief programma ‘Clean<br />
Combustion Concepts’.<br />
gebruiker(s)<br />
BuNova Development BV,<br />
Zwolle / Shell Global Solutions<br />
International BV, Amsterdam /<br />
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />
der Materie, Utrecht / Technische<br />
Universiteit, Delft / Technische<br />
Universiteit, Eindhoven / TNO, Delft /<br />
Universiteit Twente, Enschede<br />
RF AND MICROWAVE<br />
FERROMAGNETIC AND<br />
FERROELECTRIC FILM<br />
DEVICES<br />
06139<br />
AAA<br />
projectleider Dr.ir. B. Rejaei totale toewijzing<br />
in euro 604.000,00 octrooien Switchable<br />
magnetostatic microwave components<br />
with multilayered magnetic<br />
cores; Electromagnetic shielding by<br />
high-k dielectric thin film to reduce<br />
substrate loss for RF IC applicat ions<br />
totale inkomsten in euro 55.400,00<br />
doelstelling<br />
Een opvallend kenmerk van<br />
moderne geïntegreerde schakelingen<br />
voor mobiele telecommunicatie is de<br />
zeer grote afmetingen van passieve<br />
componenten – zoals spoelen en transformatoren.<br />
Het grote oppervlakteverbruik<br />
van deze componenten leidt tot<br />
hogere kosten en het verslechtert het<br />
algeheel gedrag van de schakeling als<br />
gevolg van overspraak en hogere verliezen<br />
in de siliciumsubstraat. Doelstelling<br />
was het verkleinen van hoogfrequent<br />
passieve componenten door middel van<br />
dunne ferromagnetische lagen, alsmede<br />
het ontwikkelen van IC-compatibele<br />
technieken voor het integreren van deze<br />
lagen op een silicium chip.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Spoelen en transmissielijnen<br />
op basis van dunne NiFe lagen<br />
werden geïntegreerd op een silicium<br />
chip, met als gevolg een veel hogere<br />
inductie/oppervlakte eenheid voor<br />
spoelen en een veel kortere golflengte<br />
voor transmissielijnen. Tevens werd een<br />
spoel ontwikkeld met een elektrisch<br />
aanpasbare inductie. Er is een nieuwe<br />
kunsmatige geleider ontwikkeld<br />
bestaande uit een metaal/ferromagnetische<br />
multilaag. De hoogfrequent<br />
verliezen van deze geleider zijn veel<br />
lager dan die van koper, een van de<br />
beste geleiders bij kamertemperatuur.<br />
De onderzoeksresultaten leidden tot<br />
meer dan 20 internationale wetenschappelijke<br />
publicaties.<br />
gebruiker(s)<br />
NXP Semiconductors,<br />
Eindhoven / NXP Semiconductors<br />
Belgium NV, Leuven (België) / Philips<br />
Research, Eindhoven / Technische<br />
Universiteit Eindhoven<br />
THERMOMECHANICAL<br />
AND METALLURGICAL<br />
ASPECTS OF MAGNESIUM<br />
EXTRUSION<br />
06172<br />
BBA<br />
projectleider Dr.ir. J. Duszczyk totale toewijzing<br />
in euro 408.000,00 totale inkomsten<br />
in euro 215.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het onderzoek is<br />
de ontwikkeling van fundamenteel<br />
inzicht in de thermomechanica van<br />
Magnesium-extrusie voor zowel<br />
bestaande als nieuwe Mg-legeringen.<br />
De benadering is zowel experimenteel<br />
als modelmatig via computersimulaties<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Studies naar de microstructuur<br />
en vervormbaarheid van<br />
magnesium legeringen hebben geleid<br />
tot betere typen legeringen. Naast optimalisatie<br />
in de productiewijze levert<br />
dit ook homogenere microstructuren.<br />
Hiermee zijn de oorspronkelijke<br />
projectdoelen gehaald. Met de ontwikkelde<br />
kennis kunnen gericht nieuwe<br />
specifieke producten als superlichte<br />
rolstoelwielen en bioafbreekbare<br />
magnesium-stents worden ontwikkeld.<br />
De kennis is bijzonder interessant voor<br />
Mifa Aluminium, die het mogelijk kan<br />
toepassen in haar geëxtrudeerde magnesium-producten.<br />
gebruiker(s)<br />
ADEX BV, Venlo / AHC<br />
Oppervlaktetechnieken, Eindhoven /<br />
Alcoa Nederland BV, Drunen / Corus<br />
Technology BV, IJmuiden / CZL Tilburg<br />
BV Oppervlaktetechnieken, Tilburg /<br />
Mifa Aluminium BV, Venlo / RSP<br />
Technology BV, Delfzijl / Stream-iD,<br />
Beek en Donk<br />
81
82<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
ADAPTIVE OPTICS FOR<br />
HUMAN VISION<br />
06190<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. G. Vdovin totale toewijzing<br />
in euro 405.399,00 contracten Samenwerking<br />
onderzoek: AkkoLens International<br />
BV<br />
doelstelling<br />
Als gevolg van veroudering<br />
of ziekte moet een ooglens soms worden<br />
vervangen door een kunststoflens.<br />
Het scherpstellend vermogen van de<br />
ooglens is hiermee verdwenen. Dit<br />
wordt opgevangen door het dragen<br />
van een bril of lenzen met varifocus.<br />
Dit VIDI-Vernieuwingsimpulsproject is<br />
gericht op het ontwikkelen van technologie<br />
voor oogimplantaten waarmee<br />
men scherper kan zien en wel kan<br />
accomoderen. Voorgesteld wordt om<br />
hierdoor technieken uit de adaptieve<br />
optica te gebruiken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een prototype van<br />
een adaptieve lens ontwikkeld die<br />
draadloos kan worden aangestuurd.<br />
De lens zelf bestaat uit een vloeibaar<br />
kristal waarvan de eigenschappen<br />
onder invloed van een elektrisch veld<br />
gevarieerd kunnen worden. Op deze<br />
manier kan de brandpuntsafstand<br />
worden aangepast. Geprobeerd is ook<br />
om de lens door hersensignalen aan<br />
te sturen, maar dat heeft nog niet tot<br />
praktische mogelijkheden geleid. Er<br />
was sprake van directe kennisoverdracht<br />
naar het bedrijfsleven doordat<br />
een van de onderzoekers bij een bedrijf<br />
voor oogimplantaten is gaan werken.<br />
gebruiker(s)<br />
AkkoLens International BV,<br />
BREDA / AkkoLens International BV,<br />
Delft / AMO Groningen BV, Groningen<br />
/ City University London (Groot<br />
Britannië) / Human Optics AG,<br />
Erlangen (Duitsland) / Procornea<br />
Nederland BV, Eerbeek / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam<br />
DEVELOPMENT AND<br />
APPLICATION OF FULL-<br />
FIELD OPTICAL TECHNI-<br />
QUES FOR UNSTEADY/<br />
TURBULENT SUPERSONIC<br />
FLOW DIAGNOSTICS<br />
06198<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ing. F. Scarano<br />
totale toewijzing in euro 405.600,00 totale<br />
inkomsten in euro 61.000,00<br />
doelstelling<br />
Voor de ontwikkeling van<br />
geavanceerde supersone transportsystemen<br />
en van ruimtevoertuigen is<br />
een grondig begrip vereist van kritieke<br />
aerodynamische fenomenen die nog<br />
niet volledig kunnen worden gesimuleerd<br />
met computers of in laboratoriumopstellingen<br />
zoals windtunnels. Het<br />
doel is de verbetering van op laser licht<br />
gebaseerde meetmethoden welke geen<br />
verstoring veroorzaken van de gemeten<br />
stroming zodat een nauwkeurige karakterisering<br />
verkregen kan worden van<br />
kritieke fenomenen die optreden tijdens<br />
de utilisatie van ruimtevoertuigen en<br />
supersone vliegtuigen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Tijdens het project is<br />
PIV, voor het eerst toegepast in supersone<br />
en hypersone stromingen. De<br />
technische beperkingen zijn geïdentificeerd<br />
en experimenteel geverifieerd.<br />
Windtunnelmetingen aan raketachtige<br />
modellen en re-entry capsules zijn uitgevoerd.<br />
Een gedetailleerde studie van<br />
een schokgolfinteractie is uitgevoerd<br />
zoals deze optreedt bij de inlaat van<br />
een vliegtuigmotor. Tijdens deze studie<br />
is gebruik gemaakt van een nieuwe 3D<br />
meettechniek genaamd ‘Tomographic<br />
PIV’. De ontwikkelingen hebben ertoe<br />
geleid dat de projectleider een groot<br />
voorstel heeft ingediend ter waarde<br />
van 1,5 miljoen euro bij de European<br />
Research Council. Doel van het voorstel<br />
is het uitbreiden van de meettechniek.<br />
gebruiker(s)<br />
Deutsches Zentrum für Luft -<br />
und Raumfahrt, Göttingen (Duitsland) /<br />
ESA/ESTEC, Noordwijk / Radboud<br />
Universiteit Nijmegen / Stichting Duits<br />
Nederlandse Windtunnel, Marknesse /<br />
Technische Universiteit Delft / TNO,<br />
Rijswijk<br />
RIGOROUS MODELLING OF<br />
READING AND WRITING IN<br />
OPTICAL RECORDING<br />
06238<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. H.P. Urbach totale<br />
toewijzing in euro 362.500,00 contracten<br />
Optie & Licentie: Philips Research<br />
Europe, Eindhoven, TUD-TNW<br />
doelstelling<br />
De optische opslagtechnologie<br />
is zeer geavanceerd en kan zelfs<br />
haar grenzen in de nabije toekomst<br />
bereiken. Aan de toenemende eisen kan<br />
alleen worden voldaan indien de optische<br />
grenzen worden verkend en benut.<br />
Dit project ontwikkelt zeer geavanceerde<br />
numerieke modellering voor het<br />
optische lees- en schrijfproces. De<br />
modellen maken voor het eerst in de<br />
geschiedenis de simulatie van het volledige<br />
schrijfproces als een faseverandering<br />
mogelijk. De modellen zullen<br />
experimenteel worden gevalideerd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De modellen voor<br />
het optische lees- en schrijfproces<br />
zijn gerealiseerd en experimenteel<br />
gevalideerd. Met de modellen konden<br />
onbegrepen experimentele waarnemingen<br />
verklaard worden. Het computerprogramma<br />
voor het schrijven in phase<br />
change recording is ook geimplemen<br />
teerd in het SEPRAN eindige elementen<br />
package van de TUD dat vele gebruikers<br />
heeft, zowel bij universiteit als<br />
bedrijfsleven. Het diffractieprogramma<br />
voor het lezen van optische data is,<br />
behalve in de simulatie van het TwoDos<br />
optische recording concept, ook in twee<br />
andere optische onderzoeken gebruikt<br />
mede in samenwerking met de<br />
Universiteit van Barcelona.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus Technology BV,<br />
IJmuiden / Philips Research,<br />
Eindhoven / Philips Research Europe,<br />
Eindhoven / Singulus Mastering BV,<br />
Eindhoven / TNO, Eindhoven<br />
E / technische universiteit eindhoven
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
QUALITY OF SERVICE<br />
IN IN-HOME DIGITAL<br />
NETWORKS<br />
05653<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. E.H.L. Aarts totale<br />
toewijzing in euro 262.449,00 contracten<br />
Overdracht: Philips Research<br />
Europe, Eindhoven, Technische Universiteit<br />
Eindhoven octrooien Streaming<br />
MPEG over WIFI transmit policy totale<br />
inkomsten in euro 71.424,00<br />
doelstelling<br />
Het project is gericht op verbonden<br />
real-time embedded systemen,<br />
waarvan het gebruik onder volledige<br />
controle van de eigenaar is. De gedeelde<br />
bronnen zijn het netwerk, het rekenvermogen<br />
en het geheugen en deze<br />
zijn beperkt. Het domein van studie is<br />
het domein van genetwerkte video,<br />
want dit is momenteel de grootste<br />
uitdaging. Omdat dit systeem om<br />
moet gaan met overbelastingssituaties,<br />
moet het mogelijk zijn om de kwaliteit<br />
aan te passen om fouten te voorkomen:<br />
graceful quality adaptation.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Constructie van modellen<br />
voor systemen die bestaan uit het<br />
communicerende ketens. Industriële<br />
software engineers hebben deze<br />
modellen toegepast. Er is een ontwerp<br />
gemaakt voor een videosysteem in<br />
thuisnetwerken met de ‘beste’ daling<br />
van de kwaliteit met beperkte middelen.<br />
Er is een nieuwe manier van het uitvoeren<br />
van gelaagde codering voor video<br />
en adaptieve controle algoritmes ontworpen,<br />
gebaseerd op Q-learning.<br />
Hier is een demonstrator voor. De<br />
utilisatie is minder dan het had kunnen<br />
zijn als gevolg van de veranderende<br />
belangen binnen de groep gebruikers<br />
en Philips Research, en de economische<br />
vertraging in de periode.<br />
gebruiker(s)<br />
Ericsson Telecommunicatie<br />
BV, Rijen / Philips Digital Systems<br />
Lab Eindhoven / Philips Research,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Eindhoven / Twente Institute for<br />
Wireless and Mobile Communications<br />
BV, Enschede<br />
ARCHITECTURE AND<br />
LOGIC SYNTHESIS OF<br />
APPLICATION-SPECIFIC<br />
EMBEDDED CONTROLLERS<br />
FOR PROGRAMMABLE<br />
HARDWARE<br />
IMPLEMENTATION<br />
05766<br />
AAA<br />
projectleider Dr.ir. L. Józwiak totale toewijzing<br />
in euro 157.917,00<br />
doelstelling<br />
De talrijke voordelen van programmeerbare<br />
schakelingen (FPGA’s)<br />
hebben geresulteerd in hun zeer snel<br />
groeiend gebruik voor de realisatie van<br />
de ingebedde systemen. Helaas zijn<br />
de traditionele synthesemethoden niet<br />
adequaat voor schakelingen van de<br />
moderne FPGA’s. Een nieuw ontwikkelde<br />
informatiegedreven syntheseaanpak<br />
leverde een ultra-effectieve synthesemethode<br />
voor combinationele schakelingen<br />
op. Het project had twee doelen:<br />
het verkrijgen van inzicht in de problemen<br />
en het ontwikkelen van een synthesemethode<br />
voor sequentiële schakelingen<br />
gebaseerd op de informatiegedreven<br />
aanpak.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is veel inzicht verkregen<br />
in de problemen van sequentiële<br />
synthese voor FPGA’s in de bestaande<br />
academische en commerciële synthesemethoden.<br />
Gebruikmakend van dit<br />
inzicht is een aantal artikelen gepubliceerd<br />
en is een nieuwe FPGA-gerichte<br />
synthesemethode ontwikkeld voor<br />
sequentiële schakelingen. Het werk<br />
wordt voortgezet met als doel het<br />
implementeren van de methode in een<br />
prototype softwaregereedschap (dat<br />
bijna afgerond is) en het experimentele<br />
onderzoek met gebruik van dit gereedschap.<br />
Vanwege het fundamentele<br />
karakter van het onderzoek is geen<br />
direct gebruik van de methode of softwaregereedschap<br />
te verwachten anders<br />
dan voor het vervolgonderzoek of -ontwikkeling.<br />
gebruiker(s)<br />
ASML Netherlands BV,<br />
Veldhoven / Indac BV, Enschede /<br />
NXP Semiconductors, Eindhoven /<br />
Syntens, Enschede / Technische<br />
Universiteit Delft<br />
GAS-LIQUID SOLID-FOAM<br />
REACTORS: A STUDY OF<br />
REACTION ENGINEERING<br />
CHARACTERISTICS<br />
05784<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten<br />
totale toewijzing in euro 527.775,00<br />
octrooien Solid foams for multiphase<br />
reactions totale inkomsten in euro 20.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project was<br />
het ontwikkelen van een generieke<br />
ontwerpmethode voor nieuwe gestructureerde<br />
gas-vloeistof reactoren, welke<br />
gebruik maken van open-cel schuimmaterialen,<br />
voor optimale stofoverdracht<br />
en hydrodynamica waardoor geïntensifeerde<br />
chemische processen mogelijk<br />
worden. Het project had bovendien als<br />
doel de haalbaarheid van deze nieuwe<br />
gestructureerde reactorvormen, en de<br />
voordelen ten opzichte van bestaande<br />
en conventionele technologieën voor<br />
meerfasenreactoren in te schatten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een meerfasen<br />
reactoropstelling gebouwd, waarin<br />
vast-schuim, als gestructureerde<br />
pakking met gas-vloeistofstroming, is<br />
bestudeerd: hydrodynamica en stofoverdracht,<br />
voor zowel tegenstroom<br />
als op- en neerwaartse meestroom.<br />
Gebruik is gemaakt van aluminium- en<br />
koolstofschuimen, variërend van 5 tot<br />
40 poriën per inch. Verschillende stromingsregimes<br />
konden worden geïdentificeerd:<br />
bellen-, druppel- en pulserende<br />
stroming. De vloeistoffractie, drukval<br />
en de stofoverdracht konden worden<br />
gevat in correlaties. Het is gebleken dat<br />
vaste schuimen veelbelovende materialen<br />
zijn, die een goede stofoverdracht<br />
mogelijk maken bij zeer lage drukval.<br />
gebruiker(s)<br />
ABB Lummus Global BV,<br />
’s-Gravenhage / BASF Nederland<br />
BV, De Meern / DSM Research BV,<br />
Geleen/ ECO Ceramics BV, Velzen /<br />
KEN RECEMAT International BV,<br />
Krimpen aan de Lek / Lummus<br />
Technology, Bloomfield (Verenigde<br />
Staten) / Shell Global Solutions,<br />
Amsterdam / Shell International Oil<br />
Products BV, Amsterdam<br />
DEVELOPMENT OF<br />
DYNAMIC STABILITY<br />
PREDICTION AND OPTIMI-<br />
ZATION METHODS FOR<br />
VIRTUAL STABILITY<br />
PROTOTYPING OF THIN-<br />
WALLED STRUCTURES<br />
05792<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. D.H. van Campen<br />
totale toewijzing in euro 444.136,00 totale<br />
inkomsten in euro 96.636,00<br />
doelstelling<br />
Het projectdoel was het<br />
ontwikkelen van een betrouwbare,<br />
efficiënte, berekeningsmethode waarmee<br />
het dynamische stabiliteitsgedrag<br />
en (na-)knikgedrag van dunwandige<br />
constructies voorspeld en beter begrepen<br />
kan worden in de voorontwerp fase<br />
van virtuele prototypes. Het beschikken<br />
over een dergelijke methode zal<br />
industrie (lucht- en ruimevaart, MEMS<br />
industrie) in staat stellen om snellere<br />
productontwikkeling, betere productkwaliteit<br />
en besparing op kosten, materiaal<br />
en energie te realiseren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een snelle, accurate<br />
semi-analytische methode is ontwikkeld<br />
voor de analyse van de dynamische<br />
stabiliteit van dunwandige constructies.<br />
De methode is zeer geschikt voor het<br />
uitvoeren van parameterstudies in<br />
de voorontwerp fase. De methode is<br />
toegepast in vier casestudies, waarbij<br />
niet-lineaire dynamische steady-state<br />
en schokresponsies zijn onderzocht<br />
van dunwandige balk- en cilindrische<br />
schaalconstructies, al dan niet met<br />
een te dragen massa. De responsies<br />
zijn geverifieerd met experimenten en<br />
Eindige Elementenanalyses. Het inzicht<br />
in het dynamische (na-)knikgedrag<br />
van dunwandige constructies is sterk<br />
verbeterd.<br />
gebruiker(s)<br />
Dutch Space BV, Leiden /<br />
Philips Applied Technologies,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Delft / TNO, Delft<br />
83
84<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
SPINTRONICS<br />
05901<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.J.M. Swagten<br />
totale toewijzing in euro 841.620,00<br />
doelstelling<br />
Binnen het turbulente onderzoeksveld<br />
van de spintronics – waarbij<br />
in nanomagnetische elektrische devices<br />
en industriële toepassingen expliciet<br />
gebruik gemaakt wordt van de spin<br />
van het elektron – is er fundamenteel<br />
onderzoek gedaan op het gebied van<br />
nieuwe strategische ontwikkelingen.<br />
Dit betreft het gebruik van halfgeleidende<br />
materialen in generieke elektrische<br />
devices en het verkennen van (magnetische)<br />
nanostructuren op de ultieme<br />
schaal van een nanometer.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit project zijn er<br />
een aantal wetenschappelijke bijdragen<br />
geleverd die in nauw verband staan met<br />
relevante industriële ontwikkelingen.<br />
Magneetveldafhankelijk (spin) transport<br />
is bestudeerd voor alternatieve veelbelovende<br />
materialen in spintronics<br />
devices, zoals GaAs, Si en organisch<br />
Alq3. Met het oog op device miniaturisatie<br />
zijn er ‘scanning-probe-microscopy’<br />
studies gedaan naar het visualiseren,<br />
creëren en manipuleren van<br />
oppervlakte en ‘embedded’ nanostructuren.<br />
Er is een nieuwe onderzoekslijn<br />
uitgezet voor manipulatie van magnetische<br />
domeinen in ‘next-generation’<br />
toepassingen, hetgeen gebaseerd is<br />
op de recente wetenschappelijke ontdekking<br />
van ‘spin-transfer torque’.<br />
gebruiker(s)<br />
IMEC, Leuven (België) /<br />
NXP Semiconductors, Eindhoven /<br />
Omicron NanoTechnology GmbH,<br />
Taunusstein (Duitsland) / OTB<br />
Engineering BV, Eindhoven / Philips<br />
Research, Eindhoven / Technische<br />
Universiteit Eindhoven<br />
INTEGRATION OF<br />
SUSTAINABLE ENERGY<br />
SOURCES THROUGH<br />
POWER ELECTRONIC<br />
CONVERTERS IN SMALL,<br />
DISTRIBUTED, ELECTRICITY<br />
GENERATION SYSTEMS<br />
05984<br />
BCC<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.J.A. Vandenput†<br />
totale toewijzing in euro 437.500,00 contracten<br />
Licentie: Philips Lighting BV<br />
octrooien Method for operating a power<br />
converter in a soft-switcing range<br />
doelstelling<br />
Te onderzoeken hoe milieuvriendelijke<br />
energiebronnen zoals<br />
brandstof- en zonnecellen, in combinatie<br />
met geschikte opslagelementen zoals<br />
accu’s en supercondensatoren, het best<br />
geïntegreerd kunnen worden in energiesystemen<br />
voor huishoudelijke toepassing.<br />
Deze systemen slaan de energie,<br />
die bijvoorbeeld via zonnecellen wordt<br />
opgewekt, op in een batterij voor lokaal<br />
gebruik. Als de energie niet nodig is kan<br />
deze worden teruggeleverd aan het het<br />
openbare net voor algemeen gebruik<br />
door iedereen. De eigenaar van het<br />
systeem ontvangt hiervoor dan een vergoeding<br />
van het energiebedrijf. De complexe<br />
energiehuishouding die hier mee<br />
samengaat, moet liefst met zo weinig<br />
mogelijk elektronica gerealiseerd worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Binnen de context van<br />
het project is een opzienbarende familie<br />
van zeer efficiënte, betrouwbare, en ook<br />
nog goedkope gelijkspanningsomzetters<br />
bedacht waarmee het geschetste<br />
doel zich op diverse manieren laat realiseren.<br />
Op belangrijke aspecten van de<br />
vindingen is patent aangevraagd door<br />
Philips Lighting, en de promovendus is<br />
zelfs bij dit bedrijf in dienst getreden om<br />
(onder meer) verdere toepassing van de<br />
techniek te evalueren. Wetenschappelijk<br />
gezien hebben de publicaties van de<br />
promovendus een nieuw veld in de vermogenselektronica<br />
blootgelegd waarop<br />
momenteel veel onderzoek wordt gedaan.<br />
gebruiker(s)<br />
CTO Betronic BV, Amsterdam<br />
/ Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />
Petten / Liander, Arnhem / Philips<br />
Lighting BV, Eindhoven / Prodrive BV,<br />
Son<br />
TOWARDS A NEW<br />
ENERGY-EFFICIENT<br />
CATALYTIC PROCESS FOR<br />
THE PRODUCTION OF<br />
LOWER OLEFINS FROM<br />
PARAFFIN FEEDSTOCK<br />
06045<br />
BBA<br />
projectleider Dr. E.J.M. Hensen totale toewijzing<br />
in euro 134.524,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is de<br />
ontwikkeling van nieuwe stabiele katalysatoren<br />
voor de productie van olefines<br />
met een hoge selectiviteit. Een aanpak<br />
door middel van parallelle screening<br />
moet de gewenste katalysator identificeren.<br />
Het heptaan kraakproces is<br />
gekozen als modelreactie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dit VENI-project heeft<br />
bijgedragen aan de ontwikkeling van<br />
gemodificeerde zeolietkatalysatoren<br />
die naftavoedingen selectief omzetten<br />
in olefines. Olefines zoals etheen en<br />
propeen zijn de bouwstenen van de<br />
chemische industrie, onder andere voor<br />
de productie van polymeren. Zeolieten<br />
gemodificeerd met Lewis zure kationen<br />
zoals gallium zijn inderdaad in staat<br />
om paraffines met hoge selectiviteit<br />
om te zetten in de gewenste olefines,<br />
dit met hogere aktiviteit en selectiviteit<br />
dan ongemodificeerde zeolieten.<br />
Mechanistisch onderzoek heeft geleid<br />
tot de definitie van verbeterde procescondities.<br />
Het onderzoek heeft in grote<br />
mate bijgedragen aan de formulering<br />
van een nieuw model om de structuur<br />
en reactiviteit van overgangsmetaaloxide-complexen<br />
in zeolieten te<br />
beschrijven. Een groot chemische<br />
bedrijf sponsort thans een promovenduspositie<br />
om het potentieel van gallium-gebaseerde<br />
zeolietkatalysatoren<br />
verder in detail te onderzoeken.<br />
gebruiker(s)<br />
Dow Benelux BV,<br />
Terneuzen / Lummus Technology,<br />
Bloomfield (Verenigde Staten) /<br />
SABIC EuroPetrochemicals BV,<br />
Geleen / Shell International Oil<br />
Products BV, Amsterdam / TNO-MEP,<br />
Apeldoorn<br />
TRANSPORT PHENOMENA<br />
IN HIGH-PRESSURE<br />
PLASMAS OF COMPLEX<br />
CHEMICAL COMPOSITION:<br />
NUMERICAL SIMULATIONS<br />
AND EXPERIMENTAL<br />
VALIDATION<br />
06093<br />
CBB<br />
projectleider Prof.dr. J.J.A.M. van der<br />
Mullen totale toewijzing in euro 655.475,00<br />
contracten Optie: Koppert BV, UL-<br />
WN, WUR-PW totale inkomsten in euro<br />
110.675,00<br />
doelstelling<br />
In dit project worden complex-chemische<br />
plasma’s bestudeerd.<br />
Deze plasma’s zijn sterk niet-lineair en<br />
daarmee bijzonder gevoelig voor uitwendige<br />
factoren. Een voorbeeld is dat<br />
Metaal Halogenide (MH) lampen van<br />
kleur kunnen veranderen als ze worden<br />
gedraaid (door de zwaartekracht). De<br />
meeste aandacht zal uitgaan naar de<br />
studie van MH lampen, maar het inzicht<br />
dat hiermee verkregen wordt zal zeker<br />
ook bijdragen tot een beter begrip van<br />
allerlei andere technologische plasma’s.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met het simulatiepakket<br />
PLASIMO is een aantal modellen<br />
geconstrueerd waarmee lampen van<br />
verschillende chemische samenstelling<br />
zijn doorgerekend. Hieruit afgeleide<br />
trends blijken een grote voorspellende<br />
waarde te hebben. Voor het valideren<br />
van de modellen zijn verschillende<br />
nieuwe diagnostieken ontwikkeld en<br />
toegepast. Het project heeft gefunctioneerd<br />
als bakermat voor een Europees<br />
COST project. In het kader daarvan<br />
is een referentielamp gedefinieerd.<br />
Verschil lende exemplaren van deze<br />
lamp zijn elders in Europa gebruikt voor<br />
onderzoek. Om de rol van convectie<br />
beter te begrijpen zijn verschillende van<br />
deze lampen in het International Space<br />
Station in de toestand van gewichtsloosheid<br />
gebracht. Dit voorstel leidde<br />
tot een derde geldstroom project van<br />
Philips Lighting.<br />
gebruiker(s)<br />
ASML Netherlands BV,<br />
Veldhoven / Draka Comteq Fibre BV,<br />
Eindhoven / Philips Extreme UV<br />
GmbH, Aachen (Duitsland) / Philips<br />
Lighting BV, Eindhoven / Philips<br />
Research, Aachen (Duitsland) /<br />
Universiteit Antwerpen (België)
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
MIXED-SIGNAL SOC<br />
PLATFORM<br />
06098<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.H.M. van<br />
Roermund totale toewijzing in euro 485.400<br />
contracten Samenw. onderzoek: Xilinx<br />
Ireland, NXP Semi-conductors; Geheimhouding:<br />
Xilinx, TUE octrooien Suppression<br />
of harmonic distortion..; Programmeerbareanaloog-naar-digitaal-(A/D)conversieschakeling;<br />
Method and apparatus<br />
for calibrating a current...; Method<br />
and apparatus for calibrating a scaled...<br />
totale inkomsten in euro 80.888,00<br />
doelstelling<br />
Doel van dit project is om<br />
aan Field Programmable Gate Arrays<br />
(FPGA’s) programmeerbare ADC’s en<br />
DAC’s toe te voegen, die gebaseerd zijn<br />
op dezelfde modulaire configureerbaarheid<br />
als het digitale deel van de FPGA<br />
en daarmee een belangrijke stap te<br />
zetten in de richting van flexibele<br />
programmeerbare herconfigureerbare<br />
mixed-signal SoC platforms.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een gepatenteerde<br />
flexibele programmeerbare ADC ontwikkeld<br />
en als IC gerealiseerd, gebaseerd<br />
op een matrix-structuur met<br />
programmeerbare verbindingen.<br />
Diverse technieken voor zelf-meting<br />
en zelf-correctie zijn ontwikkeld, die<br />
worden toegepast in combinatie met<br />
nieuwe calibratie algoritmen. De ontwikkelde<br />
methoden voor zelf-calibratie<br />
hebben geleid tot twee patenten. Er<br />
een theorie ontwikkeld met betrekking<br />
tot het configureren van verschillende<br />
typen ADC’s, waarbij hun vermogensdissipatie<br />
wordt geoptimaliseerd, afhankelijk<br />
van de gewenste resolutie en<br />
snelheid van de converter. Vooral voor<br />
batterijgevoede apparatuur, waarin<br />
snelle converters nodig zijn, is dit van<br />
zeer groot belang. Er een analytisch<br />
model afgeleid om de statische nietlineariteit<br />
en harmonische vervorming<br />
van DACs te berekenen als functie van<br />
de statistische afwijkingen van de stromen<br />
in een DAC. Dit model kan onder<br />
andere nuttig worden toegepast voor<br />
het optimaal dimensioneren van DACs.<br />
gebruiker(s)<br />
NXP Semiconductors,<br />
Eindhoven / Océ Technologies BV,<br />
Venlo / STS BV, Amsterdam /<br />
Technolution BV, Gouda / Xilinx<br />
Ireland, Saggart (Ierland)<br />
PLASMA-ASSISTED ATOMIC<br />
LAYER DEPOSITION FOR<br />
PROCESSING AT THE<br />
NANO-SCALE<br />
06174<br />
CBA<br />
projectleider Dr.ir. W.M.M. Kessels totale<br />
toewijzing in euro 589.000,00 contracten<br />
Optie: Technische Universiteit<br />
Eindhoven, Oxford Instruments;<br />
Geheimhouding: TUE, Hauzer Techno<br />
Coating BV octrooien Atomic layer<br />
deposition totale inkomsten in euro<br />
331.000,00<br />
doelstelling<br />
Atoomlaagdepositie (‘atomic<br />
layer deposition’, ALD) is recentelijk<br />
uitgegroeid als een zeer belangrijke en<br />
zelfs essentiële methode om op een<br />
gecontroleerde manier ultradunne lagen<br />
van allerlei materialen aan te brengen.<br />
Het doel van het project was om de<br />
technologische mogelijkheden en toepassingen<br />
van ALD uit te breiden door<br />
gebruik te maken van plasmastappen<br />
en door het vergaren van diepgaand<br />
wetenschappelijk inzicht in deze plasma-geassisteerde<br />
ALD processen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een veelvoud van<br />
nieuwe plasma-geassisteerde ALD<br />
processen en materialen zijn ontwikkeld.<br />
Binnen 5 jaar tijd heeft de TU/e<br />
zich ontwikkeld tot het belangrijkste<br />
inter-nationale kenniscentrum op dit<br />
gebied. Met Oxford Instruments zijn<br />
twee nieuwe types ALD reactoren ontwikkeld<br />
waarvan er inmiddels meer dan<br />
40 verkocht zijn. Met andere gebruikers<br />
zijn tal van demonstrator-experimenten<br />
uitgevoerd die geleid hebben tot nieuwe,<br />
potentiële toepassingen van ALD<br />
die momenteel bestudeerd worden in<br />
(bilaterale) samenwerkingsprojecten.<br />
Tevens is een vervolgproject opgestart<br />
binnen het <strong>STW</strong> Thin Film Nanomanufacturing<br />
programma.<br />
gebruiker(s)<br />
ASM International BV,<br />
Bilthoven / ASM Microchemistry Ltd,<br />
Helsinki (Finland) / FOM-Instituut<br />
voor Plasmafysica Rijnhuizen,<br />
Nieuwegein / Hauzer Techno Coating<br />
BV, Venlo / NXP Semiconductors<br />
Belgium NV, Leuven (België) / OTB<br />
Engineering BV, Eindhoven / Oxford<br />
Instruments, Bristol (Groot Brittannië) /<br />
Technische Universiteit Delft /<br />
Technische Universiteit Eindhoven<br />
THE APPLICATION OF<br />
CALCIUM SILICATE<br />
ELEMENTS IN INFILLED<br />
STABILITY FRAMES<br />
06211<br />
BAA<br />
projectleider Prof.ir. D.R.W. Martens<br />
totale toewijzing in euro 257.299,00 totale<br />
inkomsten in euro 20.400,00<br />
doelstelling<br />
Het onderzoek richt zich op<br />
de ontwikkeling van momenteel ontbrekende<br />
ontwerpregels voor raamwerken<br />
in staal en prefabbeton met stabiliserende<br />
invulwanden in kalkzandsteen.<br />
Door experimenteel onderzoek en<br />
numerieke modellering wordt inzicht<br />
verkregen in de complexe samenwerking<br />
tussen raamwerk en invulwand.<br />
Met deze kennis kunnen fabrikanten<br />
van (prefab)metselwerk, aannemers,<br />
ontwerpers en ingenieurs in hun ontwerp<br />
gebruik maken van de versterkende<br />
en verstijvende effecten van<br />
kalkzandsteen invulwanden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Nieuwe inzichten werden<br />
verworven, de gevoeligheden van<br />
het bouwproces werden in kaart<br />
gebracht en suggesties omtrent nieuwe<br />
bouwmethoden werden voorgesteld. In<br />
het onderzoek is een grondige evaluatie<br />
van de bestaande kennis inzake het<br />
constructief gedrag van invulwanden<br />
gemaakt. Dit heeft geleid tot een eerste<br />
aanzet voor de ontwikkeling van ontwerpregels<br />
voor kalkzandsteen in stalen<br />
invulwanden. Aanvullend zijn er nieuwe<br />
inzichten verworven door middel van<br />
een uitgebreid experimenteel onderzoek<br />
en een numerieke parameterstudie.<br />
gebruiker(s)<br />
Calduran Kalkzandsteen,<br />
Harderwijk / Koninklijk Verbond van<br />
Nederlandse Baksteenfabrikanten,<br />
Velp / Technische Universiteit Delft /<br />
Technische Universiteit Eindhoven /<br />
Vereniging Nederlands Kalkzandsteen<br />
Platform, Huizen / Wienerberger BV,<br />
Zaltbommel<br />
EXPLORING THE<br />
COMPOSITIONAL<br />
FREEDOM IN SPACE<br />
AND CHEMISTRY OF<br />
MICROWAVE INDUCED<br />
PLASMAS: AN OBJECT<br />
ORIENTED APPROACH<br />
06265<br />
CBB<br />
projectleider Prof.dr. J.J.A.M. van der<br />
Mullen totale toewijzing in euro 691.566,67<br />
contracten Optie: Draka Comteq Fibre<br />
BV totale inkomsten in euro 229.250,00<br />
doelstelling<br />
Het doel is het construeren<br />
van computermodellen die in staat zijn<br />
richting te geven in de zoektocht naar de<br />
meest geschikte plasmaconfiguratie en<br />
de beste chemische compositie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De onderzoekers<br />
hebben zich vooral gericht op de plasma’s<br />
die in gebruik zijn bij de kabelfabrikant<br />
Draka Communicationsvoor<br />
het bewerken van de interne structuur<br />
van glasvezels. Verschillende soorten<br />
modellen zijn geconstrueerd met<br />
behulp van het PLASIMO simulatiepakket<br />
en kunnen worden toegepast.<br />
Het project heeft geleid tot een<br />
vervolgproject bij <strong>STW</strong>, samen met<br />
ECN, Draka Communications, Philips<br />
Lighting en ASML. Naast de compositievrijheid<br />
in ruimte en chemie brengt het<br />
aanbrengen van magnetische velden<br />
extra mogelijkheden. Door Philips<br />
Lighting is een apart 3de geldstroom<br />
project gestart om de chemische vrijheid<br />
van de nieuwe generatie complex<br />
chemische lampen verder te verkennen.<br />
gebruiker(s)<br />
ASM Europe BV, Almere /<br />
Draka Comteq Fibre BV, Eindhoven /<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />
Petten / Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland, Petten / FOM-Instituut<br />
voor Plasmafysica Rijnhuizen,<br />
Nieuwegein / Philips Lighting BV,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Eindhoven / TNO, Delft / VITO, Mol<br />
(België)<br />
85
86<br />
Jorge Duarte<br />
Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Gebruikers<br />
zorgen ervoor<br />
dat je met<br />
beiden benen<br />
op de grond<br />
blijft<br />
dr. Jorge Duarte<br />
project: 05984<br />
Zon en wind zijn niet alleen duurzame bronnen van<br />
energie, ze zijn ook erg variabel. In combinatie met een<br />
per definitie variabele vraag naar elektriciteit, leidt dat<br />
tot afstemmingsproblemen bij decentrale opwekking.<br />
Jorge Duarte, universitair docent bij de leerstoelgroep<br />
Elektromechanica en Vermogenselektronica van de TUe<br />
ontwikkelde samen met collega’s en aio’s een driepoorts<br />
omzetter waarmee een variabel aanbod van elektriciteit<br />
wordt afgestemd op een variabele vraag. Een fundamentele<br />
doorbraak, die ook zijn nut afwerpt bij de ontwikkeling van<br />
elektrische vrachtwagens. Duarte: “Het mooie van dit <strong>STW</strong>project<br />
is dat de onderzoeker zijn eigen wetenschappelijke<br />
nieuwsgierigheid kan volgen. Tegelijkertijd houdt de gebruikerscommissie<br />
hem met beide benen op de grond. Dat is<br />
een buitengewoon vruchtbare combinatie gebleken.”<br />
Supercondensator<br />
Het verhaal van de driepoorts omzetter<br />
begon een jaar of acht geleden. Op een internationale<br />
wetenschappelijke conferentie kwam Duarte in aanraking<br />
met de supercondensator, indertijd nog voornamelijk een<br />
concept. Evenals een gewone condensator slaat de supercondensator<br />
elektrische lading op en kan hij deze snel weer<br />
afstaan. Het verschil is dat de supercondensator per kilo<br />
gewicht duizend keer meer energie kan opslaan dan een<br />
gewone condensator. Bovendien kunnen ze hun vermogen
Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
heel snel afgeven. Veel sneller dan bijvoorbeeld batterijen.<br />
Een ander voordeel ten opzichte van batterijen is dat ze<br />
niet ‘verslijten’ door het veelvuldig opnemen en afgeven van<br />
energie.<br />
Duarte: “We zagen mogelijkheden om de supercondensator<br />
te gebruiken voor het opslaan van energie en dan vooral<br />
wanneer aanbod en vraag sterk variabel zijn. Dat is met<br />
name het geval bij het benutten van duurzame bronnen.<br />
Door variatie in windsnelheid en zonlicht varieert het aanbod<br />
aan elektriciteit voortdurend. Tegelijkertijd varieert de<br />
vraag, zeker als je naar kleine systemen kijkt, zoals een<br />
huishouden of een bedrijf. Als je op een zomerse dag de<br />
wasmachine aanzet, schiet de vraag ineens omhoog van<br />
pakweg 0,3 kilowattuur naar 3 kilowattuur.”<br />
Overschot<br />
Normaliter wordt de elektriciteit van zon en<br />
wind via een convertor omgezet in wisselspanning van 240<br />
volt en 50 hertz. Daarbij zijn opwekking en belasting rechtstreeks<br />
gekoppeld. Wordt er meer elektriciteit opgewekt<br />
dan er wordt gevraagd dan wordt het overschot aan het<br />
elektriciteitsnet geleverd. Wordt er minder elektriciteit<br />
opgewekt, dan wordt elektriciteit afgenomen van het net.<br />
Duarte: “Met een bescheiden aantal zelfopwekkers is<br />
dat niet zo’n probleem, maar als veel meer huishoudens<br />
en bedrijven duurzame energie gaan opwekken, kan dat<br />
problemen op gaan leveren op het netwerk.”<br />
Tussenopslag in accu’s is een mogelijkheid, maar heeft<br />
als nadeel dat het opslagproces relatief traag is en dat veel<br />
energie verloren gaat door omzetten van elektrische energie<br />
in chemische energie en weer terug. Dat kan wel oplopen<br />
tot de helft. Duarte: “Daarom dachten we meteen aan supercondensatoren<br />
voor het opslaan van elektriciteit, als een<br />
slimme handelaar tussen een trage bron en een wispelturige<br />
belasting.”<br />
Driepootsomzetter<br />
Vanaf begin 2004 ging de Chinese aio<br />
Haimin Tao aan de slag met het ontwikkelen van het<br />
concept van de driepoorts omzetter, aanvankelijk voor toepassingen<br />
met brandstofcellen. Duarte: “Nadat <strong>STW</strong> de<br />
aanvraag had goedgekeurd, konden we geen Nederlandse<br />
promovendus vinden om het onderzoek uit te voeren. Een<br />
van de gebruikers, Philips Lighting, heeft echter via zijn<br />
vestiging in Sjanghai contact met de Hangzhou Universiteit<br />
in die stad. Langs die weg hebben we niet alleen een prima<br />
promovendus gekregen, maar is er ook een vruchtbare<br />
samenwerking ontstaan bij het onderzoek naar het ‘future<br />
power grid’, het elektriciteitsnetwerk van de toekomst met<br />
vele kleine opwekkers.”<br />
Haimin Tao ontwikkelde een driepoorts systeem waarbij de<br />
elektriciteit in een enkele stap wordt getransformeerd. In<br />
zijn eenvoudigste opzet bestaat het systeem uit een poort<br />
Detail van het besturingssysteem bij<br />
een driepoortsomzetter<br />
waarlangs de elektriciteit uit een windmolen, brandstofcellen<br />
of zonnepaneel binnenkomt; één poort die gekoppeld<br />
is aan een supercondensator en één poort die gekoppeld is<br />
aan het net en elektrische energie levert in de vorm van<br />
240 volt en 50 hertz. Duarte: “Waar het op neer komt is dat<br />
de variatie in zowel opwekking als afname worden gedempt<br />
door opslag in de omzetter zelf. Omdat dat gebeurt bij hoge<br />
frequenties van rond de 100 kilohertz is de schakeling zeer<br />
compact,. Bovendien maken we gebruik van zogeheten ‘soft<br />
switching’, zacht schakelen, wat leidt tot geringe omzettingsverliezen.<br />
Daarbij worden spanning en stroomsterkte niet<br />
tegelijkertijd afgeschakeld, maar één voor één. We brengen<br />
bijvoorbeeld eerst de spanning naar nul en dan pas de<br />
stroomsterkte. Op die manier hebben we de efficiëntie van<br />
de omzetting kunnen verhogen naar 95 procent.”<br />
Octrooi<br />
Zoals gebruikelijk bij <strong>STW</strong>-projecten is ook in het<br />
geval van de driepoorts omzetter een gebruikerscommissie<br />
in het leven geroepen, die tweemaal per jaar bij elkaar<br />
kwam om de behaalde resultaten te bespreken en te<br />
overleggen over aanpak en richting van het onderzoek.<br />
Halverwege waren er al dusdanige resultaten dat Philips<br />
Lighting een octrooi aanvroeg. Ze waren met name geïnteresseerd<br />
in het gebruik van de omzetter voor de productie<br />
van elektriciteit uit zonne-energie. Duarte: “Inmiddels is de<br />
87
88<br />
Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Bovenaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />
bij een driepoortsomzetter.<br />
Zijaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />
bij een driepoortsomzetter.
Dr. Jorge Duarte / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
belangstelling van Philips Lighting voor zonnepanelen<br />
verminderd, waardoor ze zelf waarschijnlijk geen gebruik<br />
zullen maken van het octrooi. Via de handel in octrooien en<br />
licenties, waarin Philips een grote speler is, zal het octrooi<br />
zijn weg wel vinden naar een bedrijf dat het wil benutten.”<br />
Vervolgonderzoek<br />
In een vervolgonderzoek kijkt een andere<br />
promovendus naar de mogelijke toepassing van de driepoorts<br />
omzetter in vrachtwagens. Duarte: “Dan moet je<br />
denken aan piekvermogens van 50 tot 90 kilowatt, die<br />
binnen enkele milliseconden geleverd moeten worden.<br />
Bij voorkeur rechtstreeks op het wiel, zodat je geen tijd<br />
en vermogen verliest door overbrenging via tandwielen en<br />
assen. De driepoorts omzetter met de supercondensator<br />
zou zich goed lenen voor het aandrijven van de wielen<br />
van een vrachtwagen, mits het lukt om hem zo compact<br />
te maken dat hij in de wielkast past.” Omdat de driepoorts<br />
omzetter bi-directioneel is, kan daarmee ook de energie<br />
worden opgeslagen die vrijkomt bij afremmen van de auto.<br />
Deze zogeheten KERS (kinetic energy recovery systems)<br />
worden nu vaak uitgevoerd in de vorm van een vliegwiel,<br />
maar er wordt ook al geëxperimenteerd met condensatoren.<br />
Zo heeft de McLaren Mercedes Formule I auto naar verluidt<br />
een KERS op basis van een supercondensator die de auto<br />
een gratis ‘boost’ kan geven van 60 kW. Duarte: “Vooralsnog<br />
concentreren we ons op elektrisch aangedreven vrachtwagens<br />
en bussen, omdat we verwachten dat je daar de<br />
grootste milieuwinst kunt boeken.”<br />
Filtercondensatoren ter bestrijding van<br />
schakelrimpels.<br />
89
90<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
G / rijksuniversiteit groningen<br />
VOICE DIAGNOSTICS IN<br />
A NEW PERSPECTIVE<br />
05973<br />
BCC<br />
projectleider Prof.dr. H.K. Schutte totale<br />
toewijzing in euro 653.000,00 contracten<br />
Letter of intent: KayPENTAX; Geheimhouding:<br />
Richard Wolf GmbH; Optie:<br />
Cymo BV octrooien Optical triggering<br />
system for stroboscopy and a stroboscopic<br />
system (voice diagnostics) totale<br />
inkomsten in euro 75.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel was het ontwerpen<br />
en vervaardigen van een verbeterde<br />
versie van een videokymografiecamera.<br />
Videokymografie beoogt de snelle en<br />
onregelmatige trillingen van de stemplooien<br />
te registreren en vast te leggen.<br />
Het instrument toont op een scherm<br />
zowel het noodzakelijke overzichtsbeeld<br />
als het videokymografiebeeld.<br />
De evaluatie van de beelden bij patiënten<br />
in een medische setting wordt<br />
gesteund door een instructiedatabase<br />
en worden met procedures voor beeldanalyse<br />
vergeleken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De nieuwe versie<br />
videokymografiecamera kan gebruikt<br />
worden voor de onderzoekende laryngoloog<br />
naar stemplooitrillingen die<br />
onregelmatig verlopen en gepaard<br />
gaan met een afwijkend stemgeluid.<br />
De camera betekent een aanvulling<br />
op het bestaande instrumentarium<br />
van de KNO-arts. Er werd een bedrijf<br />
opgericht dat de videokymograaf levert:<br />
CYMO BV. De wetenschappelijke resultaten<br />
toonden aan dat het slijmvlies op<br />
de stemplooien van belang is voor een<br />
goede stem. Met videokymografie kan<br />
dit optimaal worden bestudeerd. Een<br />
octrooi werd verkregen op een optische<br />
triggering van een stroboscoop.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch<br />
Centrum, Amsterdam / Alphatron<br />
Medical Systems BV, Rotterdam /<br />
Lambert Instruments BV, Leutingewolde<br />
/ Martini Ziekenhuis Groningen /<br />
Richard Wolf GmbH, Knittingen<br />
(Duitsland) / Universitair Medisch<br />
Centrum St. Radboud, Nijmegen<br />
DEVELOPMENT OF A<br />
DEVICE FOR THE FAST<br />
ANALYSIS OF AHIGH<br />
NUMBER OF BIOFLUIDS<br />
SAMPLES CONTAINING<br />
HORMONES BOUND TO<br />
PROTEINS<br />
06038<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. J. Korf totale toewijzing<br />
in euro 436.000,00 totale inkomsten<br />
in euro 105.000,00<br />
doelstelling<br />
Het project beoogt goedkope<br />
analysetechnieken (‘disposables’)<br />
te ontwikkelen die door niet-geschoold<br />
personeel en zonder labfaciliteiten<br />
kunnen worden uitgevoerd. LFIA<br />
(‘lateral flow immuno assay’ soort<br />
dipstick; een techniek waarop veel<br />
zwangerschapstesten zijn gebaseerd)<br />
werd gebruikt voor de analyse van de<br />
hormonen. Ontwikkeling van microfiltratie<br />
en microdialyse probes om<br />
in een vrij rondlopend dier bloed en<br />
andere lichaamsappen continu te<br />
verzamelen en op te slaan.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De focus lag op de<br />
hormonen progesteron (in melk, in<br />
de koeienstal) en cortisol (bloed,<br />
onderhuids; stress index), en op<br />
geneesmiddelen (onderhuids, bloed).<br />
Een LFIA prototype bleek te werken.<br />
Steriele in vivo probes werden ontwikkeld<br />
op basis van door ons geteste<br />
materialen. Microfiltraten werden<br />
on-line opgeslagen in prototypes<br />
glazen capillairs voor latere off-line<br />
analyses, waarmee dagvariaties variërend<br />
van 10 uur tot ongeveer 4 dagen<br />
werden bepaald bij koeien en ratten.<br />
Probes en opslagtechnieken zijn toepasbaar<br />
bij de mens.<br />
gebruiker(s)<br />
Applikon Biotechnology<br />
BV, Schiedam / Rijksuniversiteit<br />
Groningen / Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen<br />
L / universiteit leiden
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
ISOLATION AND CHARAC-<br />
TERISATION OF BACTERIA<br />
SUITED TO CONTROL<br />
FUNGAL PLANT DISEASES<br />
IN STONEWOOL SUBSTRA-<br />
TE CULTURE<br />
05884<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. E.J.J. Lugtenberg<br />
totale toewijzing in euro 500.266,67 totale<br />
inkomsten in euro 35.000,00<br />
doelstelling<br />
Pathogene schimmels<br />
vormen een grote bedreiging voor het<br />
kweken van gewassen. In dit project<br />
wil men bacteriestammen van ziekteonderdrukkende<br />
(wild-type) microben<br />
isoleren die optimaal geschikt zijn<br />
voor gebruik in steenwol substraat<br />
(belangrijke kweekmethode). Nieuwe<br />
invalshoeken zijn (1) het gebruik van<br />
ophopingsculturen om bacteriën vóór<br />
te selecteren die voldoen aan een reeks<br />
industriële eisen, en (2) het kiezen van<br />
geschikte bronnen voor de isolatie van<br />
deze bacteriën.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn enkele veelbelovende<br />
bacteriestammen geïsoleerd.<br />
De betrokken gebruiker Grodan/<br />
Rockwool BV heeft zich vanwege een<br />
aanpassing in de bedrijfsstrategie<br />
teruggetrokken uit deze tak van sport.<br />
Een nieuwe gebruiker, Groen Agro<br />
Control, is geïnteresseerd om met de<br />
isolaten uit dit project verder te gaan<br />
werken. Projectleider Prof. Lugtenberg<br />
is met emeritaat gegaan. De groep<br />
valt nu onder Prof. Van den Hondel.<br />
Hij is op het moment een <strong>STW</strong>-projectvoorstel<br />
aan het schrijven waarin men<br />
uitgebreide veldexperimenten met de<br />
geïsoleerde bacteriestammen wil gaan<br />
doen.<br />
gebruiker(s)<br />
4creadvice BV, Maarn /<br />
Federal Biological Research Centre<br />
for Agriculture and Forestry, Darmstadt<br />
(Duitsland) / Grodan Rockwool BV,<br />
Roermond / Plant Research<br />
International, Wageningen /<br />
Rockwool/Grodan BV, Roermond<br />
MICRO-IONTOPHORESIS<br />
NEEDLE ARRAY (MINA)<br />
05950<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Bouwstra totale<br />
toewijzing in euro 758.833,33 contracten<br />
Geheimhouding: Micronit Microfluidics<br />
BV; Integrated Mechanization<br />
Solutions BV; Unilever Research &<br />
Development; Optie: Universiteit<br />
Leiden, Universiteit Twente, Unilever<br />
Research & Development; Octrooikosten:<br />
UT-S&C octrooien MINA;<br />
Microneedles totale inkomsten in euro<br />
95.000,00<br />
doelstelling<br />
In dit onderzoek beoogden<br />
we micronaalden te ontwerpen en te<br />
gebruiken voor toediening van geneesmiddelen<br />
via de huid.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het is gelukt reproduceerbaar<br />
in de huid prikken (zonder<br />
huidirritatie en pijn). Door het prikken<br />
ontstaan aantoonbare kleine poriën in<br />
de huid. Na het prikken vindt een verhoogd<br />
transport door de huid plaats,<br />
waardoor we efficiënter kunnen vaccineren.<br />
Uit dit onderzoek is een applicator<br />
waarmee reproduceerbaar geprikt<br />
wordt voortgekomen. Hiervoor is een<br />
patent aangevraagd. Betreffende de<br />
micronaalden is er ook een patent<br />
aangevraagd. Tevens zijn er een<br />
Valorisatiegrant I en II aangevraagd en<br />
toegekend. Dit heeft geresulteerd in a<br />
start-up bedrijf MyLifeTechnologies, die<br />
naaldjes produceert, die men verkoopt<br />
aan bedrijven. Op dit moment zijn we<br />
bezig om alle expertise (applicator en<br />
micronaaldjes) uit dit project te bundelen,<br />
om ons succes verder te kunnen vergroten.<br />
Voortbordurend op deze resultaten<br />
zijn we bezig andere projecten op te zetten,<br />
waarbij we zo dicht mogelijk bij de<br />
gebruikers willen opereren. Het gaat hier<br />
voornamelijk om vaccinatie en de partner<br />
is het Nederlands Vaccin Instituut.<br />
gebruiker(s)<br />
Integrated Mechanization<br />
Solutions BV, Almelo / Micronit<br />
Microfluidics BV, Enschede /<br />
Nederlands Vaccin Instituut, Bilthoven /<br />
Philips Research, Eindhoven / Solvay<br />
Pharmaceuticals BV, Weesp / Unilever<br />
Research & Development, Begington<br />
(Groot Brittannië) / Universitair<br />
Medisch Centrum Groningen /<br />
Universiteit Leiden<br />
DEVELOPMENT OF NOVEL<br />
THERAPEUTICS FOR<br />
CARDIOVASCULAR<br />
DISORDERS VIA A MULTI-<br />
DISCIPLINARY COMBINA-<br />
TION OF PHAGE DISPLAY<br />
AND ORGANIC CHEMISTRY<br />
05952<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. E.A.L. Biessen<br />
totale toewijzing in euro 439.500,00 contracten<br />
Geheimhouding: Leids Universitair<br />
Medisch Centrum; Octrooikosten:<br />
Universiteit Leiden octrooien<br />
Selectieve remmers van de nucleaire<br />
factor van geactiveerde T-cellen totale<br />
inkomsten in euro 20.000,00<br />
doelstelling<br />
Dit onderzoeksvoorstel<br />
beoogt de ontwikkeling van nieuwe<br />
leads voor recent geïdentificeerde<br />
therapeutische targets voor hart- en<br />
vaatziekten. Hierbij wordt gebruik<br />
gemaakt van de unieke combinatie<br />
van phage display en combinatoriële<br />
organische chemie. De verkregen<br />
leads zullen worden getest op hun<br />
vermogen om het proces van atherosclerose<br />
te remmen in proefdieren<br />
en worden gebruikt als diagnostisch<br />
hulpmiddel om risicovolle atherosclerotische<br />
laesies in een vroeg stadium op<br />
te sporen en in kaart te brengen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De huidige generatie<br />
immunosuppressiva grijpen met name<br />
aan op calcineurine activiteit en niet<br />
zozeer op NFAT. Dit leidt tot een scala<br />
aan bijwerkingen. In dit project hebben<br />
remodelling studies laten zien dat de<br />
nieuwe klasse remmers, INCA en VIVIT<br />
analoga, niet exact op dezelfde plaats<br />
binnen calcineurine binden. We hebben<br />
het essentiële domein binnen VIVIT<br />
geïdentificeerd en deze geconjugeerd<br />
via een korte spacer aan een INCA type<br />
remmer. De resulterende bifunctionele<br />
inhibitor conjugaten hebben een superieure<br />
affiniteit en blijken >1000 maal<br />
potenter en veel selectiever dan de<br />
moederverbinding. Daarnaast blijken<br />
ze een langdurige remming te sorteren<br />
op de NFAT activiteit. Een van de conjugaten<br />
is inmiddels gepatenteerd.<br />
gebruiker(s)<br />
Astellas Pharma BV,<br />
Leiderdorp / Leids Universitair<br />
Medisch Centrum, Leiden / Philips<br />
Research Laboratories, Eindhoven /<br />
Universiteit Leiden<br />
INVESTIGATING SEMICON-<br />
DUCTING POLYMER<br />
DEVICES BY HIGH-FIELD<br />
ELECTRON PARAMAGNETIC<br />
RESONANCE AND ELEC-<br />
TRON NUCLEAR DOUBLE<br />
RESONANCE TECHNIQUES<br />
06040<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. E.J.J. Groenen<br />
totale toewijzing in euro 436.000,00 totale<br />
inkomsten in euro 120.000,00<br />
doelstelling<br />
Nieuwe organische dunnefilm<br />
transistors kunnen elektrische signalen<br />
schakelen en versterken zoals<br />
dat vereist is voor logische circuits<br />
(IC’s). Door de eenvoud van preparatie<br />
en door hun flexibele structuur zijn<br />
deze nieuwe polymeren zeer veelbelovend<br />
voor industriële toepassingen.<br />
Ze kunnen echter worden aangetast<br />
door blootstelling aan lucht en licht.<br />
In dit project wordt voorgesteld recent<br />
in Leiden ontwikkelde hoog-frequente<br />
Electron Paramagnetische Resonantie<br />
(EPR) en Electron Kern Dubbel<br />
Resonantie (ENDOR) technieken toe<br />
te passen om er achter te komen welke<br />
stucturen bij de beschadigingen een rol<br />
spelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft<br />
zich gericht op het bestuderen van<br />
het polymeer poly(3-hexylthiofeen). In<br />
het bijzonder is met EPR gekeken naar<br />
het ladings-overdracht complex dat<br />
ontstaat tussen het polymeer en zuurstof<br />
moleculen die in het materiaal<br />
diffunderen. Om de radicaalionen en<br />
complexen verder te karakteriseren<br />
hebben de onderzoekers 275 GHz<br />
ENDOR spectroscopie ontwikkeld en<br />
met succes toegepast. De onderzoeksresultaten<br />
hebben vooral geleid tot<br />
meer inzicht. Philips was nauw bij dit<br />
onderzoek betrokken.<br />
gebruiker(s)<br />
Holst Centre/TNO,<br />
Eindhoven / Philips Research,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Eindhoven / TNO, Eindhoven<br />
91
92<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
DEVELOPMENT OF<br />
LADYBIRD BEETLES FOR<br />
IMPROVED BIOCONTROL<br />
OF APHID INFESTATIONS<br />
06094<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr. P.M. Brakefield<br />
totale toewijzing in euro 361.600,00 totale<br />
inkomsten in euro 30.750,00<br />
doelstelling<br />
Doel is om de effectiviteit van<br />
lieveheersbeesten als biologische<br />
bestrijders van bladluizen te vergroten.<br />
Hiertoe zal een bestaande natuurlijke<br />
vleugelloze variant van het lieveheersbeest,<br />
die zich niet kan verspreiden<br />
door te vliegen, verder worden ontwikkeld.<br />
Tevens zal men kunstmatige<br />
selectie toegepassen in kweken van<br />
gevleugelde lieveheersbeesten op een<br />
aantal kenmerken die van direct belang<br />
zijn voor biologische bestrijding van<br />
bladluizen. Deze 2 benaderingen zijn<br />
bedoeld om op een zeer directe manier<br />
biologische bestrijders met gewenste<br />
fenotypen te produceren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het doel is bereikt.<br />
Er zijn enkele lijnen van vleugelloze<br />
lieveheersbeesten ontwikkeld met<br />
belanghebbende potentie in de biologische<br />
bestrijding van luizen. Naast<br />
toepassing in de kasteelt (aardbeien,<br />
paprika, rozen), wordt nu met extra<br />
financiering door de Gemeente<br />
Amsterdam gekeken of de toepassing<br />
van vleugelloze lieveheersbeesten<br />
ook een oplossing kan bieden aan<br />
het honing-dauwprobleem in laanbomen<br />
in steden. De honingdauw die geproduceerd<br />
wordt door luizen zorgt voor<br />
hardnekkige aanslag op auto’s en trottoirs<br />
en wegen. De gemeenten staan<br />
onder druk om een oplossing te vinden<br />
zonder de toepassingen van chemische<br />
middelen. De eerste resultaten zijn<br />
bijzonder hoopvol.<br />
gebruiker(s)<br />
BSI, Baarn / Klep BV, Etten<br />
Leur / Koppert BV, Berkel en Rodenrijs<br />
/ Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />
Lisse / Wageningen UR Glastuinbouw,<br />
Bleiswijk<br />
AUTONOMOUS VIRTUAL<br />
ROBOTS FOR IMAGE<br />
EXPLORATION APPLICATION<br />
TO CONTOUR AND FIBER<br />
TRACKING IN MEDICAL<br />
IMAGES<br />
06122<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber<br />
totale toewijzing in euro 236.000,00 totale<br />
inkomsten in euro 28.666,67<br />
doelstelling<br />
De moderne medische beeldmodaliteiten<br />
leveren hoge resolutie<br />
drie-dimensionale beelden. De tijd<br />
die nodig is om dergelijke datasets uit<br />
te werken, belemmert de uitgebreide<br />
toepassing van automatische technieken<br />
in de dagelijkse praktijk. Het doel<br />
van deze aanvraag is nieuwe beeldverwerkingstechnieken<br />
te ontwikkelen<br />
door het integreren van state-of-the-art<br />
herkenning en beschrijving van afwijkingen<br />
in verschillende organen, en<br />
de volle potentie te onderzoeken ten<br />
behoeve van de automatische herkenning<br />
en beschrijving van organen in<br />
hoge resolutie medische beelden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De ontwikkelde Virtuele<br />
Robot is gebruikt in het klinisch onderzoek<br />
van cochlea-implantaten. Het<br />
project heeft geleid tot een nieuwe<br />
vormanalysemethode: GAMEs (Growing<br />
and Adaptive Meshes). Al het onderzoek<br />
heeft geleid tot 16 wetenschappelijke<br />
publicaties, onder andere in<br />
nauwe samenwerking met klinische<br />
onderzoekers van de afdeling Radiologie<br />
(LUMC) en andere (inter)nationale<br />
centra. Teneinde GAMEs naar de<br />
klinische praktijk te brengen is er een<br />
nieuw onderzoeksproject ingediend<br />
bij <strong>STW</strong>/Nieuwe Instrumenten voor<br />
de Gezondheids zorg (NIG). Onze<br />
industriële partner Medis medical imaging<br />
systems bv is van plan om GAMEs<br />
in haar neuro softwareapplicatie QBrain<br />
te integreren.<br />
gebruiker(s)<br />
Bio-Imaging Technologies<br />
BV, Leiden / Leids Universitair Medisch<br />
Centrum, Leiden / Medis Medical<br />
Imaging Systems BV, Leiden / Technische<br />
Universiteit Delft / Universitair<br />
Medisch Centrum Maastricht<br />
M / universiteit maastricht<br />
IDENTIFICATION AND<br />
EVALUATION OF POLY(ADP-<br />
RIBOSE) POLYMERASE-1<br />
INHIBITORS IN FOODS<br />
06041<br />
BCA<br />
projectleider Dr.ir. G.J. Hageman totale<br />
toewijzing in euro 601.500,00 contracten<br />
Geheimhouding: Danone Research<br />
BV; GBI Holding BV; Unilever R & D;<br />
Letter of intent: Universiteit Maastricht<br />
octrooien Fused bicyclic natural compounds<br />
and their use as inhibitors of<br />
PARP and PARP-mediated inflammatory<br />
processes totale inkomsten in euro<br />
25.000,00<br />
doelstelling<br />
In het project was het doel<br />
voedingsbestanddelen te vinden die<br />
op basis van specifieke eigenschappen,<br />
namelijk het remmen van het enzym<br />
Poly(ADP-Ribose)- Polymerase-1<br />
(PARP-1), toegepast kunnen worden in<br />
functional foods of nutraceuticals met<br />
ontstekingsremmende werking. Met<br />
name voor patiënten met chronische<br />
ziekten waarin ontstekingsprocessen<br />
bijdragen aan een verdere verslechtering,<br />
zoals COPD en diabetes kunnen<br />
deze componenten toegepast worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn twee klassen<br />
voedingsbestanddelen geïdenficeerd<br />
die PARP- en ontstekingsremmende<br />
activiteiten bezitten, te weten specifieke<br />
caffeïnemetabolieten en enkele flavonoïden,<br />
nl. fisetine, flavone, tricetine<br />
en quercetine. In bloed afkomstig van<br />
patiënten met COPD en type 2 diabetes,<br />
en in een muizenmodel voor acute<br />
longontsteking bleken deze componenten<br />
effectief als ontstekingsremmer.<br />
Er is een Europese patentaanvraag<br />
ingediend, niet gecontinueerd na<br />
maart 2008 vanwege ontbrekende<br />
belang-stelling bij potentiële gebruikers.<br />
In vervolgprojecten wordt<br />
fisetine geëvalueerd in een chronische<br />
studie met diabetische ratten, en<br />
worden metabolieten van flavonoïden<br />
onderzocht op ontstekingsremmende<br />
activiteit.<br />
gebruiker(s)<br />
Danone Research BV,<br />
Wageningen / DSM Food Specialties,<br />
Delft / TNO, Zeist / Unilever R & D,<br />
Vlaardingen / Universiteit Maastricht
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
NKI / nederlands kanker instintuur<br />
EXPLORING NEW USES OF<br />
ACHBP AS MODEL FOR<br />
LIGAND-GATED ION<br />
CHANNEL RESEARCH<br />
06035<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. T.K. Sixma totale<br />
toewijzing in euro 480.225,00<br />
doelstelling<br />
AChBP is een modeleiwit<br />
voor ligand-binding in de farmacologisch<br />
belangrijke klasse van cys-loop<br />
receptoren. Hiertoe horen de nicotinerge<br />
acetylcholine receptor (nAChR),de<br />
GabaA, 5HT3 en glycine receptor. In<br />
dit project zijn AChBPs gebruikt om<br />
informatie te krijgen over de specifieke<br />
binding van stoffen zoals nicotine en<br />
conotoxines. Daarnaast is gekeken<br />
naar receptor subtype-specificiteit en<br />
er is geprobeerd of AChBP gebruikt kan<br />
worden om nieuwe liganden voor de<br />
nAChRs te identificeren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
We hebben kristalstructuren<br />
bepaald van AChBP gebonden<br />
aan nicotine, carbamylcholine en<br />
conotoxines. Samen met mutantenanalyse<br />
verschafte dit informatie over de<br />
subtype specificiteit van nAChRs.<br />
Daarnaast zijn screens met AChBP<br />
gebruikt om nieuwe liganden voor<br />
nAChRs te vinden, zowel in vitro,<br />
waarbij een nieuw conotoxine werd<br />
gevonden, als in silico, waarbij naar<br />
nieuwe liganden werd gezocht. Dit<br />
werk leidt tot ontwikkeling van nieuwe<br />
medicijnen tegen cys-loop receptoren.<br />
Samen met de gebruikerscommissie<br />
wordt het project voortgezet in de vorm<br />
van een TI pharma samenwerking en<br />
daarnaast is het werk uitgemond in<br />
een EU integrated project, waarvan<br />
Guus Smit coordinator is.<br />
gebruiker(s)<br />
Schering-Plough Nederland<br />
BV, Oss / Solvay Pharmaceuticals BV,<br />
Weesp<br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
METASTABILITY IN<br />
MIXED CRYSTAL GROWTH<br />
PROCESSES<br />
05738<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. E. Vlieg totale toewijzing<br />
in euro 428.314,25 contracten<br />
Licentie: Unilever R & D totale inkomsten<br />
in euro 74.460,00<br />
doelstelling<br />
In verschilende industriële<br />
sectoren speelt ‘mixed crystallization’<br />
in multicomponent systemen een<br />
belangrijke rol. Om de toestand van<br />
zo’n systeem na kristallisatie te bepalen<br />
neemt men gewoonlijk aan dat het<br />
systeem in evenwicht is en men berekende<br />
de evenwichtstoestand, d.i. de<br />
toestand met de laagste ‘Gibbs free<br />
energy’. Vaak gaat deze veronderstelling<br />
niet op vanwege de kinetiek van<br />
het kristallisatieproces. Vanwege de<br />
kinetiek behoudt de vaste fase ‘composition<br />
gradients’. Door de erg trage<br />
diffusie in vaste stoffen vindt de<br />
transitie naar de evenwichtstoestand,<br />
die uit een homogene fase bestaat,<br />
niet of extreem langzaam plaats. In<br />
deze gevallen spreekt men van een<br />
‘frozen-in metastable state’. Dit project<br />
draait om het bepalen van deze<br />
metastabiele toestand, zowel theoretisch<br />
als ook experimenteel.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Op inhoudelijk niveau<br />
zijn alle onderdelen uit het project gerealiseerd.<br />
Er is software gemaakt om<br />
fasediagrammen en kristallisatie van<br />
vetmengsels te berekenen op grond van<br />
een minimum aantal thermodynamische<br />
en kinetische parameters. Deze software<br />
berekent niet alleen de thermodynamische<br />
evenwichtsituatie, maar kan<br />
ook de kinetiek in rekening brengen.<br />
In een verlenging van het project is in<br />
samenwerking met Unilever een gebruikersvriendelijke<br />
interface en een goede<br />
handleiding gemaakt om de daadwerkelijke<br />
toepassing mogelijk te maken.<br />
gebruiker(s)<br />
Océ Technologies BV, Venlo<br />
/ Shell Global Solutions International<br />
BV, Amsterdam / Unilever R & D,<br />
Vlaardingen<br />
93
94<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
ONTWIKKELING VAN<br />
NIEUWE STATISTISCHE<br />
METHODEN VOOR<br />
AUDITING<br />
05759<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. M.C.A. van Zuijlen<br />
totale toewijzing in euro 382.208,33<br />
doelstelling<br />
Statistische methoden<br />
vormen bij de accountantscontrole een<br />
kwantitatief hulpmiddel. De bijzondere<br />
omstandigheden bij een audit zorgen<br />
ervoor dat in veel gevallen standaard<br />
statistische technieken niet optimaal<br />
functioneren of niet toepasbaar zijn.<br />
In het project is onderzoek gedaan naar<br />
zowel steekproeftechnieken als naar<br />
betrouwbaarheidsbovengrenzen voor<br />
audit-toepassingen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dit project heeft een<br />
wezenlijke bijdrage kunnen leveren bij<br />
het aanreiken van oplossingen in bekende<br />
probleemsituaties in de statistische<br />
auditing. Aantoonbaar correcte betrouwbaarheidsbovengrenzen<br />
zijn ontwikkeld<br />
in situaties van kleine steekproefomvangen.<br />
Deze technieken zijn ook toepasbaar<br />
gemaakt in het meersteek proevensituaties.<br />
Tevens zijn meertrapssteekproeftechnieken<br />
ontwikkeld, waarbij<br />
initieel een kleine steekproef wordt<br />
genomen; het aantal fouten hierin<br />
bepaalt of er een tweede steekproef<br />
getrokken moet worden, etc. Tenslotte<br />
is een begin gemaakt met het verwerken<br />
van alle belangrijke resultaten in<br />
een softwarepakket om ze zodoende<br />
gemakkelijk toegankelijk te maken voor<br />
de praktijk. Vrijwel alle resultaten van<br />
het onderzoek zijn verschenen in de<br />
vorm van wetenschappelijke publicaties.<br />
gebruiker(s)<br />
Algemene Rekenkamer,<br />
’s-Gravenhage / Belastingdienst,<br />
Hendrik Ido Ambacht / Deloitte<br />
Accountants BV, Amstelveen /<br />
Ernst & Young, ‘s-Gravenhage /<br />
KPMG Accountants NV, Amsterdam /<br />
Universiteit van Tilburg / Veenstra<br />
Accountancy-Consultants, Naarden /<br />
Vrije Universiteit Amsterdam<br />
DE ONTWIKKELING VAN<br />
EEN DIAGNOSTISCHE<br />
TEST VOOR DIABETES<br />
TYPE 1 GEBASEERD<br />
OP GEMODIFICEERDE<br />
PEPTIDEN<br />
05898<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. G.J.M. Pruijn totale<br />
toewijzing in euro 515.666,67<br />
doelstelling<br />
De ontwikkeling van type 1<br />
diabetes (T1D) gaat gepaard met de<br />
productie van autoantistoffen. De specificiteit<br />
van deze autoantistoffen is vaak<br />
karakteristiek voor de ziekte en dit<br />
biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling<br />
van daarop gebaseerde diagnostische<br />
testen. Een belangrijke hypothese<br />
voor het doorbreken van immunologische<br />
tolerantie is het initiëren van de<br />
immuunrespons door gemodificeerde<br />
eiwitten, die daardoor niet meer als<br />
lichaamseigen gezien worden. Dit project<br />
had als doel zulke, voor T1D relevante,<br />
gemodificeerde targetmoleculen<br />
te identificeren en op basis daarvan een<br />
diagnostische test te ontwikkelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Modificaties van bekende<br />
targeteiwitten voor T1D autoantistoffen<br />
leidden niet tot een toename van de<br />
reactiviteit met antistoffen in patiëntensera.<br />
Voor pro-insuline werden ook een<br />
aantal andere modificaties onderzocht.<br />
Met een lage frequentie werd reactiviteit<br />
tegen een aantal van deze gemodificeerde<br />
targets waargenomen. Uit het bloed<br />
van een viertal T1D patiënten werden de<br />
antistof coderende mRNA moleculen geïsoleerd<br />
en omgezet in DNA, met als doel<br />
faag-display bibliotheken te genereren.<br />
De bereikte resultaten hebben nog niet<br />
geleid tot directe toepassingen, maar bieden<br />
voldoende aanknopingspunten voor<br />
vervolgonderzoek met dezelfde doelstelling.<br />
Het is de bedoeling dat dit door hetzelfde<br />
consortium uitgevoerd zal worden.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam /<br />
Euro-Diagnostica BV, Arnhem /<br />
ModiQuest BV, Nijmegen /<br />
Nederlands Vaccin Instituut, Bilthoven /<br />
Universitair Medisch Centrum<br />
St. Radboud, Nijmegen<br />
IMPROVING THE APPLICA-<br />
BILITY OF THE ANAEROBIC<br />
AMMONIUM OXIDATION<br />
(ANAMMOX) PROCESS<br />
05987<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.S.M. Jetten<br />
totale toewijzing in euro 472.360,00 contracten<br />
Optie: TUD-TNW, Radboud<br />
Universiteit Nijmegen, Paques BV<br />
totale inkomsten in euro 50.680,00<br />
doelstelling<br />
Het ANaerobe AMMonium<br />
OXidatie (anammox) process is een<br />
innovatief nieuw proces voor stikstofverwijdering<br />
uit afvalwater (zie<br />
www.anammox.com). Vergeleken met<br />
conventionele stikstofverwijdering is<br />
het energieverbruik slechts 40%, COD<br />
is niet nodig, de slibproductie is met<br />
90% gereduceerd, net als de CO2 emissies. Het doel was om mechanistisch<br />
inzicht te verkrijgen in het<br />
anammox catabolisme en anabolisme.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Anammox bacteriën<br />
kunnen zowel azijnzuur als propionzuur<br />
gebruiken als substraat voor nitraat<br />
reductie en ze kunnen aan 3% zout<br />
adapteren. De metabole analyse liet zien<br />
dat NO en hydrazine belangrijke intermediaren<br />
zijn in het anammox proces,<br />
en dat hydroxylamine omzetting kon<br />
worden gemodelleerd. Tevens werd in<br />
het onderzoek een nieuwe membraanreactor<br />
ontwikkeld voor de groei van de<br />
anammoxbacteriën in suspensie. Deze<br />
cellen werden gebruikt om met behulp<br />
van 31P-NMR inzicht te krijgen in het<br />
energie metabolisme. De opstart van<br />
de eerste 75 m3 anammoxreactor op<br />
praktijkschaal werd tijdens het onderzoek<br />
gevolgd met ondere andere Q-PCR.<br />
Biomassaretentie en korrelvorming<br />
bleken van cruciaal belang tijdens de<br />
opstart. De volumetrische omzettingssnelheid<br />
van 10 kg-N/m3 /dag was hoog<br />
in vergelijking met reactoren op laboratoriumschaal.<br />
gebruiker(s)<br />
Paques BV, Balk /<br />
STOWA, Utrecht / Vrije Universiteit<br />
Amsterdam / Wageningen Universiteit<br />
& Research-centrum, Wageningen /<br />
Waterschap Hollandse Delta, Ridderkerk<br />
/ Waterstromen BV, Lochem<br />
QUANTITATIVE NUCLEIC<br />
ACID SEQUENCE BASED<br />
AMPLIFICATION (NASBA)<br />
TO MONITOR MALARIA<br />
DRUG RESISTANCE<br />
06009<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. R.W. Sauerwein<br />
totale toewijzing in euro 350.072,00<br />
doelstelling<br />
In endemische gebieden<br />
neemt malaria drugresistentie snel toe<br />
en is vroege herkenning en monitoring<br />
essentieel. Naast detectie van alle<br />
parasieten is meting van transmissiestadia<br />
belangrijk om verspreiding<br />
van drugsresistentie vast te stellen.<br />
Doelstelling: ontwikkeling van gevoelige<br />
moleculaire testen voor parasitair RNA<br />
(QT-NASBA) met toetsing veldsituatie<br />
in Kenia.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een Pfs25 en 18S<br />
rRNA QT-NASBA werden ontwikkeld<br />
met ‘real-time’ technologie en getoetst<br />
met verschillende malaria stammen;<br />
de test is in principe geschikt bevonden<br />
voor metingen op grote schaal.<br />
Testen werden gebruikt in een veldstudie<br />
gericht op snelle detectie van<br />
anti-malaria drug resistentie waarbij<br />
praktische geschiktheid werd aangetoond.<br />
Keniaanse partner zal implementatie<br />
in nationale resistentiemonitoring<br />
onderzoeken. Er werden<br />
geen patenten aangevraagd, maar<br />
verdere ontwikkeling en toepassing<br />
met firma bioMerieux wordt verkend.<br />
De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd<br />
en verschillende onderzoekers<br />
gebruiken inmiddels de ontworpen<br />
technieken.<br />
gebruiker(s)<br />
Biomedical Primate<br />
Research Centre, Rijswijk /<br />
BioMérieux BV, Boxtel / Koninklijk<br />
Instituut voor de Tropen, Amsterdam /<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid<br />
en Milieu, Bilthoven / Vrije Universiteit<br />
Amsterdam
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
SYNTHESIS OF NOVEL<br />
PEPTIDE SUBSTRATES TO<br />
MONITOR THE THROMBIN<br />
ACTIVITY IN BLOOD<br />
06028<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. F.P.J.T. Rutjes totale<br />
toewijzing in euro 355.000,00 contracten<br />
Optie: Universiteit Maastricht,<br />
Synapse BV, RU-NWI; Geheimhouding:<br />
Bayer Bioscience NV; Schering-<br />
Plough Nederland BV octrooien Methods<br />
of determining endogenous thrombin<br />
potential (ETP)...; Process for the<br />
preparationof 1,4,5-trisubstituted triazoles<br />
and 3,4,5-trisubstituted triazoles<br />
totale inkomsten in euro 48.000,00<br />
doelstelling<br />
Het zogenaamd ‘thrombogram’,<br />
is een test voor het stollingsgedrag<br />
van bloed waarin het verloop van<br />
de thrombineconcentratie in stollend<br />
bloed wordt weergegeven. Doel van het<br />
onderzoek is de verbetering van het<br />
thrombogram, de ontwikkeling van nieuwe<br />
fluorogene peptidesubstraten, waarmee<br />
de efficiëntie en de toepasbaarheid<br />
van de test enorm wordt vergroot.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project betrof<br />
het ontwerpen en synthetiseren van<br />
nieuwe fluorescente peptidesubstraten,<br />
die gebruikt kunnen worden voor het<br />
monitoren van de activiteit van trombine<br />
in bloed (thrombogram). Trombine is<br />
een enzym dat cruciaal is bij het stollen<br />
van bloed en het op deze manier monitoren<br />
van de activiteit van dit enzym<br />
heeft een aantal voordelen tov conventionele<br />
empirische stollingstesten. De<br />
nieuw ontwikkelde substraten geven<br />
aanzienlijk betere resultaten in het<br />
thromogram. Daarnaast is een nieuwe<br />
conjugatiemethode ontwikkeld waarmee<br />
het mogelijk is om onder fysiologische<br />
condities – zonder gebruik van<br />
andere reagentia – moleculen met<br />
elkaar te koppelen. Op deze laatste<br />
methode is octrooi aangevraagd. Uit<br />
het trombineonderzoek is een nieuw<br />
project voortgekomen – gericht op het<br />
iniaturiseren van het thrombogram –<br />
dat gefinancierd wordt middels het<br />
Pieken in de Delta programma en waaraan<br />
door een consortium van academische<br />
groepen en bedrijven wordt<br />
gewerkt. Het conjugatieonderzoek<br />
wordt met NWO-financiering voortgezet.<br />
gebruiker(s)<br />
Chiralix BV, Nijmegen /<br />
DSM Research BV, Geleen / Synapse<br />
BV, Maastricht / Universiteit Utrecht<br />
OPTIMALIZATION OF<br />
ENGINEERED BONE<br />
CONSTRUCTS BY CELL<br />
SELECTION, CELL<br />
LOADING AND CELL<br />
CULTURE<br />
06052<br />
AAA<br />
projectleider Dr. J. van den Dolder totale<br />
toewijzing in euro 135.200,00<br />
doelstelling<br />
Het doel was het verbeteren<br />
van de osteogeniciteit van geïsoleerde<br />
beenmergcellen door cel selectie en het<br />
variëren van de cel kweektechniek.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is slechts<br />
deels geslaagd. De diverse onderzoeken<br />
lieten zien dat cel selectie niet<br />
tot een beter osteogeniciteit van de<br />
geïsoleerde beenmergcellen leidde.<br />
Het onderzoek op het gebied van de<br />
celkweekcondities werd uitgevoerd in<br />
samenwerking met Prof. Mikos (Rice<br />
University, Houston, USA). Ook deze<br />
studies mondden niet in een significant<br />
effect op het uiteindelijke botvormende<br />
vermogen van de beenmergcellen.<br />
Echter, de combinatie van celselectie<br />
met gen transfectie (voor botgroei<br />
stimulerende factoren) resulteerde<br />
wel in een beter botvormend vermogen<br />
van de cellen. Hiervoor werd gebruik<br />
gemaakt van een virale vector. Op<br />
basis van deze laatste resultaten zijn<br />
twee nieuwe subsidies verworven<br />
(ITI-Foundation en KNAW-China<br />
Exchange programma), welke zich<br />
richten op de verder ontwikkeling van<br />
de gen transfectie techniek. Het doel is<br />
om de virale vector te vervangen door<br />
een non-virale techniek.<br />
gebruiker(s)<br />
CAM Implants BV, Leiden /<br />
EMCM, Nijmegen / European Medical<br />
Contract Manufacturing BV, Nijmegen /<br />
Harlan Nederland, Horst / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
SIMON STEVIN<br />
ONDERZOEK: NEW BONE<br />
06205<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale<br />
toewijzing in euro 500.000,00 contracten<br />
Optie: Universitair Medisch Centrum<br />
St. Radboud, CAM Implants BV<br />
octrooien New Bone totale inkomsten in<br />
euro 68.800,00<br />
doelstelling<br />
Het doel was het ontwikkelen<br />
van een osteoinductief en osteogeen<br />
calciumfosfaat keramisch materiaal<br />
dat als injecteerbare botvervangend<br />
materiaal gebruikt kan worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is geslaagd.<br />
Er is aangetoond dat aan het reeds<br />
eerder ontwikkelde calciumfosfaat<br />
cement (project 4484) degradeerbare<br />
polymere microbolletjes kunnen worden<br />
toegevoegd die niet alleen de afbreekbaarheid<br />
van het cement vergroten,<br />
maar ook kunnen dien als drager<br />
voor botgroeistimulerende factoren.<br />
Door gebruik te maken van verschillende<br />
polymeren kan de afgifte van de<br />
botgroei stimulerende factoren gevarieerd<br />
worden en kunnen verschillende<br />
factoren sequentieel afgegeven worden.<br />
Tevens is er in samenwerking met<br />
CAM Bioceramics (Leiden) een calciumfosfaat<br />
cement ontwikkeld dat volledig<br />
in eigen beheer geproduceerd kan<br />
worden. Het project wordt voortgezet<br />
in het Smartmix project ‘TeRM’ en<br />
het KNAW-PSA project ‘Nanoscale<br />
materials for bone regeneration’. In<br />
deze projecten zal niet alleen verder<br />
ontwikkeling van het cement voor<br />
definitieve toepassing plaatsvinden,<br />
maar zullen ook humane klinische<br />
studies met het basismateriaal<br />
(cement met polymere microbolletjes)<br />
plaatsvinden.<br />
gebruiker(s)<br />
CAM Implants BV, Leiden /<br />
FUJIFILM Manufacturing Europe BV,<br />
Tilburg / Universitair Medisch Centrum<br />
Utrecht<br />
T / universiteit twente<br />
95
96<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
ROBUST INVERSION OF<br />
NONLINEAIR DYNAMIC<br />
SYSTEMS (INVERT)<br />
05636<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. M. Verhaegen<br />
totale toewijzing in euro 524.525,17<br />
contracten Optie: LMS International NV<br />
totale inkomsten in euro 192.000,00<br />
doelstelling<br />
Dit project heeft als doel om<br />
numerieke modellen te ontwikkelen<br />
voor het inverteren van niet-lineaire<br />
dynamische systemen. Een voorbeeld<br />
van zo’n systeem is het beproeven van<br />
de levensduur van nieuwe voertuigen.<br />
Nieuwe prototypes worden met een<br />
proefopstelling getest onder realistische<br />
belastingscondities. De methoden<br />
die in het project ontwikkeld worden<br />
zullen het instellen van de proefstanden<br />
efficiënter maken. Het instellen door<br />
middel van een iteratief proces kan nu<br />
enige weken in beslag nemen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn methoden ontwikkeld<br />
om de aansturing van een complexe<br />
dynamische systeem op een<br />
iteratieve manier te leren. Condities zijn<br />
afgeleid waarbij deze iteratief lerende<br />
algorithmen een exponentiële convergentie<br />
hebben. Een wereldprimeur van<br />
deze algorithmen is de efficiente manier<br />
waarmee de leerregel berekend kan<br />
worden. De complexiteit van de nieuwe<br />
algorithmen hangt op een lineaire<br />
manier af van de lengte van het tijdsinterval.<br />
Het project zal deze resultaten<br />
veralgemeniseren voor systemen waarbij<br />
de dynamica ook ruimtelijk verdeeld is.<br />
gebruiker(s)<br />
ASML Netherlands BV,<br />
Veldhoven / DAF Trucks NV, Eindhoven<br />
/ LMS International NV, Leuven (België)<br />
/ Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Laboratorium, Amsterdam / Philips<br />
Applied Technologies, Eindhoven /<br />
Philips Lighting BV, Eindhoven /<br />
Rijksuniversiteit Groningen / SKF<br />
Engineering & Research Centre BV,<br />
Nieuwegein / SKF Research and<br />
Development Company BV, Nieuwegein<br />
/ TNO, Delft / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
MODELLING OF SPATIAL<br />
AND TEMPORAL VARIA-<br />
TIONS IN OFFSHORE<br />
SANDWAVES: PROCESS-<br />
ORIENTED VS<br />
STOCHASTICAPPROACH<br />
05805<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. S.J.M.H. Hulscher<br />
totale toewijzing in euro 460.125,00<br />
doelstelling<br />
Zandgolven in ondiepe<br />
zeeën kunnen door hun dimensies en<br />
migratie snelheid grote invloed hebben<br />
op bijvoorbeeld scheepvaartgeulen,<br />
pijpleidingen en windturbines. Hiervoor<br />
is het belangrijk te weten welke variatie<br />
(in tijd en ruimte) er in bijvoorbeeld<br />
de zandgolfhoogte en migratie kan<br />
voorkomen. Het doel van dit project<br />
was meer inzicht te krijgen in de<br />
variatie in zandgolfkarakteristieken en<br />
welke processen deze variatie kunnen<br />
veroorzaken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Binnen het project is<br />
een nieuwe snellere numerieke code<br />
ontwikkeld die de zandgolfevolutie en<br />
eindvorm kan voorspellen. Het model is<br />
gevalideerd en verschillende fysische<br />
processen zijn toegevoegd om hun<br />
effect op zandgolven te bestuderen<br />
(bijvoorbeeld oppervlaktegolven en<br />
zwevend sediment om stormeffecten<br />
te bestuderen). Hierdoor is beter te<br />
voorspellen waar zandgolf variatie en<br />
dynamiek vandaan komt. Mogelijk kan<br />
hierdoor de frequentie van (kostbare)<br />
meetcampagnes (bijvoorbeeld om de<br />
diepte van vaargeulen of het op veilige<br />
diepte liggen van pijpleidingen) in<br />
sommige gebieden lager worden.<br />
gebruiker(s)<br />
ACRB, Lemmer / ARGOSS,<br />
Marknesse / Deltares, Delft /<br />
Deltares, Lelystad / Koninklijke Marine,<br />
’s-Gravenhage / Rijkswaterstaat,<br />
Rijswijk / TNO, Utrecht /<br />
Witteveen+Bos, Rotterdam<br />
ENGINEERD MODEL<br />
SYSTEMS AND NOVEL<br />
DEVICE CONCEPTS USING<br />
EPITAXIALLY LAYERED<br />
MATERIALS<br />
05821<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. G. Koster totale toewijzing<br />
in euro 135.065,00<br />
doelstelling<br />
Om van het supergeleidende<br />
materialen met vluchtige elementen een<br />
heel dun laagje te kunnen maken zijn<br />
speciale technieken ontwikkeld. Door<br />
de aanwezigheid van bijvoorbeeld magnesium<br />
of andere vluchtige elementen<br />
is het lastig om bij hoge temperaturen<br />
te groeien. Voordat daarom deze veelbelovende<br />
nieuwe materialen gebruikt<br />
kunnen worden in bijvoorbeeld chips<br />
of kabeltoepassingen is nog veel onderzoek<br />
en ontwikkeling nodig.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De onderzoekers hebben laten zien, in<br />
samenwerking met Stanford University<br />
in de Verenigde Staten, dat met een<br />
optische techniek Fourier getransformeerde<br />
infrarood spectroscopie kan<br />
de kristallisatie van een dunne film<br />
materiaal in detail worden gevolgd. De<br />
verrassende uitkomst is dat sommige<br />
materialen, zoals het modelmateriaal<br />
Yttrium Barium Koperoxide, kristalliseren<br />
via een aan vloeistof verwante fase,<br />
en niet zoals werd verondersteld, via<br />
de dampfase tijdens de groei van een<br />
dunne film. In de productie van kabels<br />
van deze materialen is deze informatie<br />
van essentieel belang. Deze resultaten<br />
zijn gepubliceerd in Applied Physics<br />
Letters en worden toegelicht in het blad<br />
Spectroscopy Focus.<br />
LOW COHERENCE<br />
OPTICAL PROBING OF<br />
STRUCTURE AND MICRO-<br />
CIRCULATORY FUNCTION<br />
IN LIVING TISSUE WITH A<br />
MULTI-SCALE STRATEGY<br />
05840<br />
ABA<br />
projectleider Dr. ir. W. Steenbergen<br />
totale toewijzing in euro 405.600,00<br />
doelstelling<br />
Dit onderzoek ging in op de<br />
uitdaging, om in verstrooiend weefsel<br />
kwantitatieve metingen te doen van<br />
medisch relevante grootheden, zoals<br />
absorptie en doorbloeding. Dat is lastig<br />
omdat de hoeveelheid verstrooiing niet<br />
bekend is. Om controle te krijgen over<br />
het licht, stellen we voor om gebruik<br />
te maken van interferometrische<br />
technieken waarbij incoherent licht<br />
(met meerdere kleuren) is gebruikt.<br />
Dit geeft de mogelijkheid om slechts<br />
naar licht te kijken dat een bekende<br />
weglengte heeft afgelegd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een fiberoptische<br />
laag-coherente interferometer is ontwikkeld<br />
waarmee aan de huid kan<br />
worden gemeten. Hiermee kunnen wel<br />
weglengteverdelingen meten van<br />
het gedetecteerde licht, maar ook<br />
Dopplerverschuivingen voor een bekende<br />
weglengte. In modelsystemen<br />
hebben we aangetoond hiermee bijna<br />
kwantitatief de doorbloeding te kunnen<br />
meten. Verder hebben we laten zie dat<br />
we echte doorbloedingssignalen in de<br />
huid kunnen meten. Uit het onderzoek<br />
zijn 15 publicaties voortgekomen.<br />
Het onderzoek heeft niet geleid tot een<br />
octrooi of product. Vervolgonderzoek<br />
is momenteel in voorbereiding, waarin<br />
medische toepassingen zullen worden<br />
onderzocht.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam /<br />
Perimed AB, Järfälla (Zweden) /<br />
Universiteit Twente, Enschede
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
NANOSCALE DEVICES<br />
BASED ON ARTIFICIAL<br />
MATERIALS<br />
05909<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ing. D.H.A. Blank<br />
totale toewijzing in euro 845.000,00<br />
doelstelling<br />
Met behulp van gecontroleerde<br />
pulslaserdepositie, die aan de<br />
Universiteit Twente is ontwikkeld, kunnen<br />
nieuwe materialen gesynthetiseerd<br />
worden. Daarmee kan men onder meer<br />
geavanceerde en zeer kleine schakelmechanismen<br />
ontwerpen en maken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Bij dit project was geen<br />
gebruikerscommissie. Resultaten zijn<br />
niet bekend bij <strong>STW</strong>.<br />
NAADVOLG- EN INSPEC-<br />
TIESYSTEEM VOOR HET<br />
ROBOT LASERLASSEN<br />
05927<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J. Meijer totale<br />
toewijzing in euro 429.762,50 octrooien<br />
Advies octrooieerbaarheid; Perimetric<br />
trajectory detection using distinctive<br />
structured light sources totale inkomsten<br />
in euro 31.000,00<br />
doelstelling<br />
De ontwikkeling van een<br />
compacte geïntegreerde laser laskop<br />
voor het inmeten van een lasnaad, het<br />
real time meten en regelen van het lasproces<br />
en voor lasnaadinspectie en<br />
kwaliteitscontrole van de verkregen las.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een werkend prototype<br />
is ontwikkeld. Een snelle camera inclusief<br />
dataverwerking verzorgt zowel de<br />
procesbewaking als kwaliteitsbepaling<br />
van de laserlas. Het prototype is met<br />
hulp van het NIMR instituut succesvol<br />
in de praktijk getest op producten van<br />
Corus. De IPR is met een patent<br />
beschermd en er zijn contacten met<br />
bedrijven die de utilisatie willen verzorgen.<br />
Er is een vervolgproject in voorbereiding,<br />
waarbij het ontwikkelde<br />
prototype zal worden ingezet. Voor de<br />
synchronisatie van robot en sensor<br />
wordt het ontwikkelde softwarepakket<br />
(24-Laser) als een interface platform<br />
gebruikt. Er is ook een Iterative<br />
Learning Control (ILC) ontwikkeld waarbij<br />
met de laserkop als sensor grote<br />
snelheidswinst mogelijk is.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus Technology BV,<br />
IJmuiden / Demar Laser BV, Hengelo /<br />
Inalfa Metal BV, Hamont-Achel (België)<br />
/ Mitutoyo Research Center Europe BV,<br />
Veenendaal / OMEGA Laser Systems<br />
BV, Enschede / OST-Smartline, Moerdijk<br />
/ Philips Electronics Nederland BV,<br />
Eindhoven / Rolan Robotics BV, Zwaag<br />
/ SKF Research and Development<br />
Company BV, Nieuwegein / Stork<br />
Materials Technology, Amsterdam /<br />
Technische Universiteit Delft / TNO,<br />
Delft / TRUMPF Laser Nederland BV,<br />
Alphen a/d Rijn / TRUMPF Nederland<br />
BV, Hengelo / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
RELIABILITY OF WET<br />
CHEMICAL ETCHING OF<br />
SILICON<br />
05990<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek<br />
totale toewijzing in euro 52.000,00 totale<br />
inkomsten in euro 60.000,00<br />
doelstelling<br />
De belangrijkste techniek om<br />
micromechanische structuren te maken<br />
is het nat-chemisch, anisotroop etsen<br />
van siliciumplakken. Hierbij wordt<br />
gebruik gemaakt van het feit dat de<br />
etssnelheid sterk afhankelijk is van<br />
de kristalorientatie van het te etsen<br />
oppervlak. Deze bewerkingsmethode<br />
is onmisbaar voor de produktie van<br />
miniatuur sensors (druk, schokken, versnel-lingen,<br />
...) en andere microsystemen<br />
(inkt jet printerkoppen, optomechanische<br />
verbindingstukken, …). Hoewel de<br />
etstechniek overal wordt toegepast, is<br />
de nauwkeurigheid voor veel toepassingen<br />
nog steeds onvoldoende. Deze problemen<br />
en de daarmee samenhangende<br />
afwijkingen in de etsstructuren en het<br />
ontstaan van ruwe oppervlakken zullen<br />
in dit project nader worden onderzocht.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek betrof<br />
een samenwerking tussen de universiteiten<br />
van Twente, Nijmegen en<br />
Utrecht. In Twente is vooral aandacht<br />
geweest voor de invloed van elektrochemie<br />
op anisotroop etsen van silicium.<br />
Het onderzoek in Nijmegen richtte<br />
zich op het gedetailleerde metingen en<br />
het numeriek modelleren van de ets -<br />
processen. In Utrecht lag de nadruk op<br />
nauwkeurige elektrochemische metingen.<br />
Het onderzoek heeft voornamelijk<br />
geleid tot meer inzicht in de werking<br />
van nat-chemische anisotroop etsen<br />
van siliciumstructuren. Tot praktische<br />
toepassingen heeft het onderzoek nog<br />
niet geleid.<br />
gebruiker(s)<br />
ASML Netherlands BV,<br />
Veldhoven / C2V, Enschede /<br />
HL-Planartechnik GmbH, Dortmund<br />
(Duitsland) / LioniX BV, Enschede /<br />
Siemens AG, Berlijn (Duitsland)<br />
5CC FHARMON: 5 KELVIN<br />
CRYOCOOLER-COOLED<br />
FETAL HEART MONITOR<br />
05998<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.J.M. ter Brake<br />
totale toewijzing in euro 53.429,17 octrooien<br />
Increase of cooling capacity in heliumgas<br />
circulation loop by means of flow<br />
restriction totale inkomsten in euro<br />
22.000,00<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling van systeem<br />
waarmee in niet-afgeschermde<br />
ziekenhuisomgeving foetale hartsignalen<br />
gemeten kunnen worden.<br />
Werkend op basis van supergeleidende<br />
sensoren. Koeling tot 4K met gesloten<br />
koelsysteem.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Demonstrator is<br />
gerealiseerd en zou voor klinische tests<br />
gebruikt kunnen worden.<br />
gebruiker(s)<br />
BAAT Medical Engineering,<br />
Hengelo / DeMaCo Holland BV,<br />
Noord-Scahrwoude / Philips Research<br />
Europe, Eindhoven / Thales<br />
Cryogenics BV, Eindhoven / TMS<br />
International BV, Oldenzaal / Twente<br />
Solid State Technology BV, Enschede /<br />
Universiteit Twente, Enschede<br />
97
98<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
PORT-BASED APPROACH<br />
OF COMPLEX DISTRIBU-<br />
TED-PARAMETER SYSTEM<br />
MODELS FOR ANALYSIS<br />
AND SIMULATION<br />
06012<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. A.J. van der Schaft<br />
totale toewijzing in euro 278.000,00<br />
doelstelling<br />
In een snel ontwikkelproces<br />
voor geavanceerde, complexe, technologische<br />
systemen zijn numerieke,<br />
model-gebaseerde, simulatietechnieken<br />
onontbeerlijk. Om tot flexibiliteit, modulariteit<br />
en efficientie in de simulatie<br />
te komen, is combinatie van eindigeelementen<br />
methoden uit de numerieke<br />
wiskunde met poort-gebaseerde<br />
modelleertechnieken afkomstig uit de<br />
systeem-en regeltheorie, benodigd.<br />
De uitdaging daarbij is om verdeelde<br />
parameter componenten te benaderen<br />
met eindige elementen modellen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn proefversies<br />
van software voor eindige-elementen<br />
representatie van open verdeeldeparameter<br />
componenten ontwikkeld,<br />
die op een aantal specifieke toepassingen<br />
met succes zijn uitgeprobeerd.<br />
De verkregen inzichten zijn vastgelegd<br />
in publicaties en een proefschrift. De<br />
volgende uitdaging is de ontwikkeling<br />
van software die breder toepasbaar is<br />
in het domein van technologisch onderzoek<br />
en ontwerp dan de huidige proefversies.<br />
gebruiker(s)<br />
Controllab Products BV,<br />
Enschede / Dutch Space BV, Leiden /<br />
NXP Semiconductors, Nijmegen / Océ<br />
Technologies BV, Venlo / Philips<br />
Applied Technologies, Eindhoven /<br />
Reden BV, Hengelo / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
RELIABLE RF, ROBUST<br />
RF POWER-DRIVERS IN<br />
LOW-VOLTAGE CMOS<br />
TECHNOLOGY<br />
06015<br />
BBA<br />
projectleider Dr.ir. A.J. Annema totale toewijzing<br />
in euro 567.000,00 totale inkomsten<br />
in euro 470.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project tweeledig:<br />
ten eerste de bestaande (quasi-<br />
DC) modellen te toetsen bij RF en waar<br />
nodig betere modellen te ontwikkelen,<br />
om tot een goede voorspelling te komen<br />
van de levensduur van transis-toren in RF<br />
circuits. Ten tweede was het doel om op<br />
circuit- en systeemniveau fundamentele<br />
te genereren die de mate van slijtage in<br />
RF-vermogensversterkers reduceren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De bestaande modellen<br />
voor zogeheten ‘hot-carrier’ en NBTI<br />
degradatie voorspellen de slijtage bij RF<br />
goed. Het model voor diëlektrische doorslag<br />
bleek echter zeer pessimistisch bij<br />
deze hoge frequenties. Dientengevolge<br />
zijn hogere spanningen in een CMOS<br />
circuit toelaatbaar, wat de vermogensefficiëntie<br />
van CMOS RF circuits ten<br />
goede kan komen. Daarnaast is een<br />
nieuwe meetmethode ontwikkeld (RF<br />
charge pumping) waarmee de oppervlaktetoestanden<br />
in een moderne transistor<br />
nauwkeuriger kunnen worden<br />
gekwantificeerd. Het aantal mogelijke<br />
klasse-E werkingsgebieden is vergroot<br />
wat vele optimalisatiemogelijkheden<br />
geeft voor langere levensduur. Er is<br />
een aantal innovaties gedaan waardoor<br />
in-situ degradatiemonitoring mogelijk is<br />
in RF-schakelingen. Het onderzoek is<br />
voortgezet bij NXP in Eindhoven waar<br />
de promovendus in dienst is getreden,<br />
en waar het wordt toegepast in nieuwe<br />
generaties RF vermogensversterkers.<br />
gebruiker(s)<br />
National Semiconductor<br />
BV, ’s Hertogenbosch / NXP Semi -<br />
conductors, Eindhoven en Nijmegen /<br />
NXP Semiconductors Belgium NV,<br />
Leuven (België) / SiTel Semiconductor<br />
BV, ’s Hertogenbosch / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
REVERSAL & INTERACTION<br />
STUDIES OF NANOSIZED<br />
MAGNETIC STRUCTURES<br />
FOR VERY HIGH DENSITY<br />
RECORDING<br />
06017<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. J.C. Lodder em.<br />
totale toewijzing in euro 499.958,33<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit project is<br />
de Anomaal Hall Effect (AHE) meettechniek<br />
te verbeteren en toe te passen<br />
op nano-magnetische structuren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De AHE techniek is<br />
dusdanig verbeterd dat het mogelijk<br />
werd het omkeergedrag van magnetische<br />
elementen met een diameter<br />
onder 100 nm te meten. Individuele<br />
magnetische elementen, met en zonder<br />
buren, zijn gemeten, en het effect<br />
van thermische fluctuaties op het<br />
omkeergedrag kon uitstekend worden<br />
bepaald. Deze informatie is van<br />
uitzonderlijk belang voor de ontwikkeling<br />
van discrete magnetische media,<br />
een techniek die over 5-10 in harddisks<br />
zal worden gebruikt.<br />
gebruiker(s)<br />
IMEC, Leuven (België) /<br />
NanoMagnetics Ltd., Bristol (Groot<br />
Brittannië) / Technische Universiteit<br />
Eindhoven<br />
WATER-GAS-SHIFT<br />
REACTION IN A CATALYTIC<br />
MEMBRANE REACTOR FOR<br />
FUEL-CELL APPICATION<br />
06030<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale<br />
toewijzing in euro 53.416,67 octrooien<br />
Active and stable catalyst for single<br />
step WGS reaction totale inkomsten in<br />
euro 99.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is de<br />
toepassing van edelmetaal katalysatoren<br />
in een keramische membraanreactor,<br />
om daarmee in een enkele<br />
stap hogere omzettingen te behalen<br />
in de ‘water-gas-shift’-reactie, alsmede<br />
het geproduceerde waterstof af te<br />
scheiden via een selectief scheidend<br />
membraan. Als toepassingsgebied<br />
wordt gedacht aan de productie van<br />
waterstof voor energieopwekking in<br />
brandstofcellen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft<br />
geleid tot een aanzet voor een brug<br />
tussen de verschillende temperatuur<br />
windows van operatie van katalysatoren<br />
versus membranen. Het katalysator<br />
onderzoek heeft laten zien dat variatie<br />
van de drager van Pt katalysatoren voor<br />
WGS zowel de activiteit als het mechanisme<br />
beïnvloedt. Titania-gedragen<br />
katalysatoren blijken buitengewoon<br />
actief, terwijl promotie met Re leidt tot<br />
verbeterde stabiliteit en een verdere<br />
verbetering van activiteit. De resultaten<br />
van het onderzoek zijn aanleiding<br />
geweest voor het formuleren van een<br />
vervolg project, dat zal focussen op de<br />
rol van de oxidische drager in het activeren<br />
van water voor stoom-reforming<br />
en WGS. Dit project zal worden uitgevoerd<br />
in het kader van ADEM.<br />
gebruiker(s)<br />
BASF Nederland BV, De<br />
Meern / Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland, Petten / Shell Global<br />
Solutions, Amsterdam / Shell Global<br />
Solutions International BV, Amsterdam<br />
/ Westfalia Separator Membraflow<br />
GmbH, Essingen (Duitsland)
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
TOWARDS ROBUST<br />
FINGERPRINT<br />
RECOGNITION<br />
06051<br />
BCC<br />
projectleider Dr.ir. A.M. Bazen totale toewijzing<br />
in euro 34.859,00 contracten<br />
Geheimhouding: Philips International<br />
BV; Overdracht Octrooi: Uniqkey<br />
Biometrics octrooien Biometric template<br />
similarity based on feature locations;<br />
Bit Extraction from fixed length<br />
feature vectors<br />
doelstelling<br />
Biometrie kan potentieel toegang<br />
tot inhoud en locaties beveiligen<br />
en (internet) transacties authenticeren.<br />
Het maakt gebruik van lichaams-, of<br />
soms gedragskenmerken. Biometrische<br />
herkenning kan veiligheid met gebruikersgemak<br />
combineren. Een mogelijkheid<br />
is vingerafdrukherkenning. Een<br />
probleem daarmee is het gebrek aan<br />
robuustheid: de prestaties nemen af<br />
wanneer het gebruikt wordt in real-life<br />
omstandigheden. Dit VENI-project gaat<br />
over het verbeteren van de robuustheid<br />
van vingerafdrukherkenning.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft zeer<br />
goed resultaten opgeleverd. De projectleider<br />
is met onder ander met deze<br />
resultaten een eigen bedrijf begonnen<br />
op het gebied van beveiliging, UniqKey.<br />
Er zijn twee octrooien aangevraagd.<br />
gebruiker(s)<br />
Atos Consulting, Rijswijk /<br />
KLPD-DNRI, Zoetermeer / Philips<br />
Research, Eindhoven / SDU<br />
Indentification, Haarlem<br />
FUNDAMENTALS OF A<br />
NEW CLASS OF OXIDATION<br />
PROCESSESBASED ON<br />
THERMAL AND PHOTO-<br />
CATALYSIS IN BASIC<br />
ZEOLITES<br />
06057<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale<br />
toewijzing in euro 525.325,00<br />
doelstelling<br />
Nieuwe selectieve oxidatietechnologie<br />
te onderzoeken die is<br />
gebaseerd op de vinding dat basische<br />
zeolieten alkanen selectief kunnen<br />
oxideren na blootstelling aan zichtbaar<br />
licht. Selectieve oxidatie van korte<br />
alkanen is een sleutelproces is in de<br />
chemische industrie, aangezien de<br />
producten hiervan de bouwstenen zijn<br />
voor synthetische materialen en fijnchemicaliën.<br />
Oxygenerering van eenvoudige<br />
koolwaterstoffen is vooral van<br />
interesse voor de bulkchmie; vandaar<br />
dat zal worden samengewerkt met DSM<br />
en DOW.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De wetenschappelijke<br />
doelen zijn deels gehaald. Het project<br />
heeft aangetoond dat selectieve oxidatie<br />
van propaan naar aceton en/of<br />
propanol mogelijk is in zeolieten met<br />
aardalkali metalen. Een tussenproduct<br />
van die reactie is isopropylhydroperoxide<br />
(IHP). De reactie verloopt goed<br />
bij gematigde temperatuur (
100<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
FORMATION OF<br />
DENSE WALL LAYER IN<br />
HIGH-SPEED SWIRLING<br />
DISPERSED MULTI-PHASE<br />
FLOW<br />
06104<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers<br />
totale toewijzing in euro 177.000,00 contracten<br />
Optie: Universiteit Twente, Twister<br />
BV<br />
doelstelling<br />
Bij het ontwerp van apparaten<br />
voor industriële processen zoals<br />
het verwijderen van waterdamp uit<br />
aardgas, ontbrak het aan essentiële<br />
kennis over de wisselwerking tussen<br />
vloeistof (druppels) en gas. Het doel<br />
van het project is om de vorming van<br />
een vloeistoflaag in een ronddraaiende<br />
gedispergeerde meerfasestroming,<br />
zoals voorkomt in gas-vloeistofseparators,<br />
te bestuderen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er werden met name<br />
gedetailleerde studies gedaan naar<br />
de druppelgrootteverdeling en de<br />
druppeldynamica in gebieden met<br />
gelokaliseerde vorticiteit of turbulentie.<br />
Het onderzoek resulteerde in kennis<br />
over het gedrag van gecondenseerde<br />
druppeltjes in supersone stromingen<br />
op macroscopische en microscopische<br />
schaal. Dit is van groot belang voor<br />
bijvoorbeeld Twister BV in Rijswijk, dat<br />
supersone gasscheiders ontwikkelt.<br />
gebruiker(s)<br />
Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />
Technische Universiteit Eindhoven /<br />
TNO, Delft / Twister BV, Rijswijk<br />
OPTIMAL SAVING<br />
MEMBRANE OPERATION<br />
(OSMO)<br />
06115<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. B. Roffel totale<br />
toewijzing in euro 681.800,00 contracten<br />
Optie: X-Flow BV totale inkomsten in euro<br />
271.342,00<br />
doelstelling<br />
De onderzoeksdoelstelling<br />
is om de cyclische operatie van<br />
embraanmodules te optimaliseren om<br />
een optimale besparing te verkrijgen<br />
in operatiekosten en de levensduur<br />
van het membraan. De aanpak is om<br />
de procesoperatie op te delen in drie<br />
hiërarchische tijdhorizons: een terugspoelcyclus,<br />
een chemische reinigingscyclus<br />
en een membraanvervangingscyclus.<br />
Om de cycli online te kunnen<br />
regelen, zijn metingen van de membraanvervuiling<br />
en -efficiëntie nodig.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het eerste deel van<br />
het onderzoek werden methoden ontwikkeld<br />
om optimale procesconditions<br />
voor bestaande membraanprocessen<br />
te bepalen. In het tweede deel werden<br />
modellen ontwikkeld voor de filtratiefase,<br />
de terugspoelfase en de complete<br />
cyclus van filtratie en terugspoelfasen.<br />
Grote besparingen bleken mogelijk<br />
indien het spoelvolume groot is.<br />
Verder bleek dat de vervuilingsweerstand<br />
goed is te regelen door de<br />
coagulantdosering te sturen. In het<br />
derde deel van het onderzoek werd<br />
een een model ontwikkeld voor de<br />
levensduur van een membraan. De<br />
levensduur bleek maximaal te zijn<br />
indien de vervuilingsweerstand nooit<br />
groter wordt dan tweemaal de membraanweerstand.<br />
gebruiker(s)<br />
Aquacare Europe BV,<br />
’s Hertogenbosch / Hatenboer-Water<br />
BV, Schiedam / Norit Membrane<br />
Technology BV, Enschede / Vitens<br />
Watertechnologie, Leeuwarden<br />
INVERSE-DESIGN AND<br />
OPTIMIZATION METHODS<br />
FOR CENTRIFUGAL PUMPS<br />
AND FANS<br />
06157<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers<br />
totale toewijzing in euro 322.166,67 contracten<br />
Overig: MTI Holland BV, MARIN,<br />
Flowserve BV totale inkomsten in euro<br />
49.895,00<br />
doelstelling<br />
Het ontwerp van componenten<br />
van roterende stromingsmachines is<br />
een gecompliceerde taak gezien de<br />
hoge en vaak tegenstrijdige eisen aan de<br />
prestaties. Nieuwe ontwerpen worden<br />
veelal door ‘trial-and-error’ verkregen,<br />
mogelijk aangevuld met tijdrovende<br />
numerieke stromingsanalyses. Het doel<br />
van dit project is om met een minder tijdrovend<br />
potentiaalstromingsmodel twee<br />
typen ontwerpmethoden te ontwikkelen<br />
voor pompwaaiers (inverse ontwerpmetdhode<br />
en optimalisatiemethode).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een driedimensionaal<br />
inverse-ontwerpmethode voor waaiers<br />
van centrifugaalpompen is ontwikkeld.<br />
Met deze methode is bij een voorgeschreven<br />
prestatie (t.a.v. rotatiesnelheid,<br />
debiet en vermogen) een bijpassende<br />
waaiergeometrie bepaald. Daarnaast<br />
is met de ontwikkelde optimalisatiemethoden<br />
een waaier van een centrifugaalpomp<br />
geoptimaliseerd. Verdisconteerd<br />
zijn onder andere de prestatie,<br />
lage verliezen en optimaal gedrag bij<br />
optreden van cavitatie. Als validatie is<br />
van deze geoptimaliseerde waaier het<br />
relatieve snelheidsgebied gemeten bij<br />
diverse werkpunten in de nieuw ontwikkelde<br />
meetopstelling voor roterende<br />
stromingen.<br />
gebruiker(s)<br />
Aeronamic BV, Almelo /<br />
Enrichment Technology NL BV, Almelo<br />
/ Flowserve BV, Hengelo / IHC<br />
Holland NV, Kinderdijk / Johnson<br />
Pump BV, Assen / Johnson Pump<br />
Water BV, Assen / MTI Holland BV,<br />
Kinderdijk / Nationaal Lucht- en<br />
Ruimtevaart Laboratorium, Amsterdam<br />
/ Stichting Maritiem Research<br />
Instituut Nederland, Wageningen<br />
HIGH EFFICIENCY LIGHT<br />
EMISSION OUT OF SILICON<br />
(HELIOS)<br />
06159<br />
BBA<br />
projectleider Dr. J. Holleman totale toewijzing<br />
in euro 605.741,67 totale inkomsten in<br />
euro 185.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel was om lichtbronnen<br />
(LEDs) in monokristallijn silicium te<br />
maken met behulp van standaard<br />
fabricagemethoden uit de chipindustrie.<br />
Plan was om silicium LEDs te maken<br />
waarin elektronen en gaten worden<br />
opgesloten. Hiermee kan een hoge<br />
schakelsnelheid worden gecombineerd<br />
met een (voor silicium) hoge vermogensefficiëntie.<br />
Een tweede plan was, door<br />
middel van defecten, de lichtopbrengst<br />
verder op te krikken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Uit ons onderzoek is<br />
onverwacht gebleken dat defecten<br />
de lichtopbrengst louter verslechteren<br />
(behalve bij extreem lage temperaturen).<br />
Het opsluiten van elektronen en<br />
gaten is gelukt, zij het in een meer<br />
ingewikkeld device dan geanticipeerd.<br />
Het positieve effect op vermogens -<br />
efficientie is bevestigd. De onderzoeksresultaten<br />
zijn getransfereerd naar<br />
Philips/NXP. Dit bedrijf is in 2007 en<br />
2008 verder gegaan met R&D van<br />
Si-gebaseerde LEDs. Het universitair<br />
onderzoek wordt gecontinueerd<br />
dankzij financiering uit SmartMix<br />
gelden (project MEMPHIS).<br />
gebruiker(s)<br />
DANNALAB, Enschede /<br />
LioniX BV, Enschede / NXP<br />
Semiconductors, Eindhoven / Philips<br />
Lumileds Lighting Company, Best /<br />
Philips Research, Eindhoven / Philips<br />
Research Europe, Eindhoven /<br />
Universiteit Twente, Enschede
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
THE STRUCTURE OF<br />
UNSTEADY 3D SHEET<br />
CAVITATION<br />
06170<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers<br />
totale toewijzing in euro 704.200,00<br />
con-tracten Optie: Wärtsilä Propulsion<br />
Netherlands BV; MARIN; Material<br />
Transfer Agreement: Universiteit<br />
Twente, MARIN, TUD totale inkomsten in<br />
euro 281.000,00<br />
doelstelling<br />
Het doel is, door een<br />
experimentele en numerieke studie, te<br />
komen tot een model van de dynamiek<br />
van driedimensionale vliescavitatie<br />
op draagvleugels. Een beter begrip<br />
van de interactie tussen de nietstationaire<br />
instroming en de cavitatie<br />
biedt mogelijkheden tot het beheersen<br />
van de cavitatie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een rekenmethode is<br />
ontwikkeld gebaseerd op de Euler-vergelijkingen<br />
voor het voorspellen van de<br />
structuur en dynamica van driedimensionale,<br />
niet-stationaire vliescavitatie zoals<br />
die voorkomt op een stationaire hydrofoil<br />
geplaatst in een stationaire, uniforme<br />
aanstroming. Experimenten zijn uitgevoerd<br />
aan caviterende stromingen. De<br />
belangrijkste aspecten van de dynamica<br />
van de vliescaviteit, zoals waargenomen<br />
op een van de driedimensionale configuraties,<br />
zijn gebruikt om de ontwikkelde<br />
rekenmethode te valideren. Daarnaast<br />
wordt de unieke experimentele database<br />
als validatie-instrument gebruikt bij het<br />
Europese VIRTUE-project.<br />
gebruiker(s)<br />
Defensie Materieel<br />
Organisatie, ’s-Gravenhage /<br />
Flowserve BV, Hengelo / HRP Thruster<br />
Systems BV, Krimpen a/d Lek / IHC<br />
Holland NV, Kinderdijk / MTI Holland<br />
BV, Kinderdijk / Nederland Maritiem<br />
Land, Rotterdam / Shell Research<br />
and Technology Centre, Amsterdam /<br />
Stichting Maritiem Research Instituut<br />
Nederland, Wageningen / Technische<br />
Universiteit Delft / Twister BV, Rijswijk<br />
/ Van Voorden Gieterij BV, Zaltbommel<br />
/ Wärtsilä Propulsion Netherlands BV,<br />
Drunen<br />
DYNAMIC ROUGHNESS IN<br />
RIVERS DURING FLOODS<br />
06222<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. S.J.M.H. Hulscher<br />
totale toewijzing in euro 179.250,00 totale<br />
inkomsten in euro 10.250,00<br />
doelstelling<br />
Nauwkeurige voorspellingen<br />
van rivierwaterstanden tijdens hoogwater<br />
zijn essentieel voor effectief<br />
hoogwaterbeheer. Deze worden sterk<br />
beïnvloed door duinen op de bodem van<br />
de rivier die zich ontwikkelen tijdens<br />
hoogwater en daarmee leiden tot een<br />
dynamische bodemruwheid. Het doel<br />
was om een model te ontwikkelen waarmee<br />
dynamische ruwheid als gevolg<br />
van duinen meegenomen kan worden<br />
in hoogwatervoorspellingen, zodat de<br />
voorspelling nauwkeurig genoeg zijn<br />
voor effectief hoogwaterbeheer.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een dynamisch<br />
ruwheidsmodel ontwikkeld dat bestaat<br />
uit een duinevolutiemodel en een ruwheidsformulering<br />
die gebruik maakt van<br />
de duindimensies uit het duinevolutiemodel.<br />
Het dynamische ruwheidsmodel<br />
is gekoppeld aan het 1D hydraulisch<br />
model Sobek. Hierdoor kan de dynamische<br />
ruwheid als gevolg van duinen<br />
meegenomen worden in waterstandsvoorspellingen.<br />
Er is een <strong>STW</strong>-vervolgonderzoek<br />
gehonoreerd (10483) waarin<br />
Rijkswaterstaat met een adviesbureau<br />
het huidige dynamische ruwheidsmodel<br />
aan de hand van veldgegevens zal valideren.<br />
Ook zal in dit project het onderliggende<br />
duinevolutiemodel uitgebreid<br />
worden en zal onderzocht worden hoe<br />
dit dynamische ruwheidsmodel daadwerkelijk<br />
te implementeren is in een<br />
hoogwaterwaarschuwingssysteem.<br />
gebruiker(s)<br />
HKV Consultants Lijn<br />
in water, Lelystad / Rijksinstituut<br />
voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling, Arnhem /<br />
Rijkswaterstaat, Arnhem en Delft /<br />
Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad /<br />
WL - Delft Hydraulics, Delft<br />
U / universiteit utrecht<br />
ELECTROKINETIC SEPARA-<br />
TION TECHNIQUES USING<br />
PSEUDO-STATIONARY<br />
PHASES FOR THE<br />
PROFILING OF PHARMA-<br />
CEUTICAL PRODUCTS<br />
05897<br />
BAA<br />
projectleider Dr. G.W. Somsen totale toewijzing<br />
in euro 340.000,00<br />
doelstelling<br />
Nieuwe technieken voor de<br />
combinatie van elektrokinetische chromatografie<br />
(EKC) en massaspectrometrie<br />
(MS) te ontwerpen en deze toe te<br />
passen in de geneesmiddelanalyse.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Verscheidene onbekende<br />
verontreinigingen konden worden<br />
geïdentificeerd. Het systeem is toegepast<br />
op de impurity profiling van mebeverine.<br />
Een onzuiverheid in mebeverine<br />
die eerder niet werd gedetecteerd, kon<br />
nu wel worden aangetoond. Met chirale<br />
EKC kunnen enantiomeren van geneesmiddelmoleculen<br />
van elkaar worden<br />
gescheiden door gebruik te maken van<br />
cyclodextrines (CDs). Door geladen<br />
CDs in te zetten bleek het mogelijk<br />
MS-interferenties te voorkomen en een<br />
efficiënte EKC-MS koppeling tot stand<br />
te brengen. De toepasbaarheid is<br />
aangetoond met de analyse van de<br />
chirale geneesmiddelen salbutamol,<br />
amiodaron and mebeverine. Mogelijk<br />
is verontreinigingen in geneesmiddelen<br />
te meten tot onder het 0.1% (m/m)<br />
niveau. Het proefschrift van dr. Mol<br />
is in 2008 gehonoreerd met de prestigieuze<br />
Kolthoff-prijs van de KNCV. Op<br />
basis van resultaten uit het onderhavige<br />
onderzoek is een tweede onderzoeksproject<br />
gestart op het gebied van EKC-<br />
MS met financiële ondersteuning van<br />
AstraZeneca.<br />
gebruiker(s)<br />
Astellas Pharma BV,<br />
Leiderdorp / AstraZeneca, Södertälje<br />
(Zweden) / Avantis Pharma, Frankfurt<br />
am Main (Duitsland) / Aventis Pharma,<br />
Frankfurt (Duitsland) / Janssen<br />
Pharmaceutica, Beerse (België) /<br />
Schering-Plough Nederland BV, Oss /<br />
Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp<br />
101
102<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
LIVE ATTENUATED<br />
VACCINES AGAINST<br />
FELINE INFECTIOUS-<br />
PERITONITIS VIRUS<br />
AND OTHER FELINE<br />
PATHOGENS<br />
06029<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. P.J.M. Rottier totale<br />
toewijzing in euro 53.725,00 totale inkomsten<br />
in euro 137.800,00<br />
doelstelling<br />
Feline infectueuze peritonitis<br />
(FIP) is een ernstige kattenziekte die<br />
veroorzaakt wordt door het FIP-virus.<br />
Aangezien de ziekte vrijwel altijd dodelijk<br />
is, is een vaccin tegen FIP zeer gewenst.<br />
Doel is om het in een eerder project<br />
(04600) ontwikkeld levend verzwakt FIP<br />
virus als vaccin verder te ontwikkelen<br />
en te testen door middel van dierproeven.<br />
Een ander doel is om het vaccinvirus<br />
te benutten als vector, als drager<br />
van niet-eigen genetische informatie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een ander doel was<br />
het verhogen van de veiligheid van dit<br />
vaccinvirus door genetische aanpassing<br />
en onderzoeken of het virus te gebruiken<br />
is als multi-valent vaccin door het<br />
inbouwen van genen van andere kattenpathogenen.<br />
Door gerichte deletie van<br />
enkele virale genen werd een verzwakt<br />
serotype II vaccinvirus verkregen dat<br />
katten uitstekend bleek te beschermen,<br />
niet alleen tegen een homologe challenge<br />
infectie, maar ook tegen het in het<br />
veld predominante serotype I FIPV.<br />
Door her-rangschikking van genen werd<br />
het virus verder verzwakt en veiliger<br />
gemaakt, zonder verlies aan werkzaamheid.<br />
Momenteel wordt overlegd met<br />
een industriële partner over een licentie<br />
op de vinding teneinde het vaccin na<br />
verder testen in veldstudies te registreren<br />
en naar de markt te brengen. De<br />
succesvolle inbouw en expressie van<br />
een gen koderend voor een antigeen<br />
van een ander pathogeen opent goede<br />
mogelijkheden voor verdere ontwikkeling<br />
van het vaccin als vector.<br />
gebruiker(s)<br />
Intervet International BV,<br />
Boxmeer, Boxmeer / Intervet UK Ltd.,<br />
Milton Keynes (Groot Brittannië)<br />
RADIOACTIVE MICRO-<br />
SPHERES FOR SELECTIVE<br />
INTERNAL TREATMENT OF<br />
LIVER MALIGNANCIES<br />
06069<br />
BBA<br />
projectleider Dr. A.D. van het Schip<br />
totale toewijzing in euro 736.850,00<br />
contracten Samenwerking onderzoek:<br />
UU Holding BV; Optie: GE Healthcare,<br />
UMCU; Geheimhouding: Mallinckrodt<br />
Medical BV, GE Healthcare, NRG<br />
octrooien Inrichting en werkwijze voor<br />
het voor toediening gereed maken van<br />
radio-actieve...; Holmium loaded alginate...;<br />
A particle comprising... totale<br />
inkomsten in euro 140.000,00<br />
doelstelling<br />
In dit project worden radioactieve<br />
microsferen van polymelkzuur<br />
en het metaal holmium ontwikkeld voor<br />
de behandeling van leverkanker. Deze<br />
minuscule deeltjes (diameter 30 micrometer)<br />
worden lokaal ingebracht in de<br />
leverslagader via een catheter waar<br />
ze vastlopen rond de tumor en deze<br />
bestralen. Dankzij hun unieke eigenschappen<br />
kunnen de toediening en<br />
verdeling van de microsferen in de lever<br />
zichtbaar gemaakt worden. De resultaten<br />
moeten leiden tot toepassing in<br />
een patientenstudie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In uitgebreide laboratorium-<br />
en dierstudies waarin stabiliteit,<br />
verdeling, toxiciteit, effectiviteit en de<br />
gehele toedieningsprocedure werd<br />
onderzocht, bleken de holmium microsferen<br />
veilig en goed werkzaam. Daarnaast<br />
kunnen ze multimodaal (SPECT,<br />
MRI en CT) worden afgebeeld wat een<br />
grote verbetering is ten opzichte van<br />
bestaande microsferen met yttrium.<br />
Inmiddels is toestemming verkregen<br />
voor een eerste klinische studie met<br />
dit nieuwe ‘microdevice’. Het project<br />
heeft geleid tot twee octrooi-aanvragen<br />
en twee vervolgsubsidies: een VENIproject<br />
en een KWF-subsidie ter ondersteuning<br />
van de klinische studies. Het<br />
is de bedoeling om dit ‘microdevice’ via<br />
een zg. approval traject (CE-markering)<br />
naar de markt te brengen.<br />
gebruiker(s)<br />
COVIDIEN, Petten / GE<br />
Healthcare, Eindhoven / Nuclear<br />
Research and Consultancy Group<br />
(NRG), Petten / Philips Healthcare<br />
Nederland BV, Best / Philips Research,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Delft/ Universitair Medisch Centrum<br />
Utrecht / Universiteit Utrecht<br />
POLYMERIC MICELLES<br />
WITH TRANSIENT<br />
STABILITY: A NOVEL AND<br />
HIGHLY VERSATILE DRUG<br />
DELIVERY CONCEPT<br />
06110<br />
BBA<br />
projectleider Dr. C.F. van Nostrum totale<br />
toewijzing in euro 19.800,00 contracten<br />
Material Transfer Agreement: Universiteit<br />
Utrecht, Polyvation Medical<br />
Technologies BV; Universiteit Utrecht,<br />
Biolitec AG totale inkomsten in euro<br />
100.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel is het ontwikkelen van<br />
een drug-delivery systeem, waarbij<br />
gebruik wordt gemaakt van micellen.<br />
Deze bestaan uit temperatuurgevoelige<br />
amfifiele blokpolymeren die worden<br />
omgezet door een chemisch of<br />
enzymatisch proces. De polymeren<br />
en het omzettingsproces zijn zodanig<br />
ontworpen dat deze een verandering<br />
in de polariteit van de blokpolymeren<br />
teweeg brengen. Dit zal resulteren in<br />
de destabilisatie van de micellen en de<br />
afgifte van het verpakte geneesmiddel<br />
nadat de omzetting een kritisch niveau<br />
heeft bereikt. De actieve geneesmiddelen<br />
zullen fysisch ingesloten worden in<br />
de micellen en/of covalent gebonden<br />
worden aan de polymeren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek gaf een<br />
nieuwe klasse van polymeren waarmee<br />
op eenvoudige wijze micellen, beladen<br />
met een grote varieteit aan hydrofobe<br />
geneesmiddelen, kunnen worden<br />
gevormd, waarvan de in vitro afgiftesnelheid<br />
ingesteld kan worden, en die<br />
zodanig gestabiliseerd kunnen worden<br />
dat ze lange circulatietijd en tumorophoping<br />
vertonen in vivo. Tevens is<br />
een klasse van lichtgevoelige stoffen<br />
ontwikkeld die uitzonderlijk sterke celdodende<br />
eigenschappen bezit en ingesloten<br />
kunnen worden in de micellen.<br />
Het project heeft vervolg gekregen in de<br />
vorm van een valorisatiebeurs van <strong>STW</strong>,<br />
waarmee de mogelijkheid voor oprichting<br />
van een bedrijf wordt bestudeerd.<br />
gebruiker(s)<br />
Astellas Pharma BV,<br />
Leiderdorp / OctoPlus NV, Leiden /<br />
Top Institute Pharma, Leiden /<br />
Universiteit Utrecht / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam<br />
V / vrije universiteit amsterdam
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
THE LONG-LIVED POSITRON<br />
EMITTERS ZIRCONIUM-89<br />
AND IODINE-124 FOR<br />
IMAGING AND QUANTI-<br />
FICATION OF TUMOR-<br />
SEEKING PROTEINS AND<br />
PEPTIDES<br />
06120<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr. G.A.M.S. van Dongen<br />
totale toewijzing in euro 52.333,33 contracten<br />
Geheimhouding: Macrocyclics Inc.,<br />
VUMC totale inkomsten in euro 92.233,00<br />
doelstelling<br />
Met positron emissie tomography<br />
(PET) kun je zeer lage concentraties<br />
van een geneesmiddel in het<br />
lichaam afbeelden en kwantificeren.<br />
Om een geneesmiddel met PET te kunnen<br />
afbeelden moet er een radioactief<br />
atoom aan gekoppeld worden. Dit project<br />
richtte zich op het afbeelden van<br />
monoclonale antilichamen (mAbs) met<br />
PET (immuno-PET). Alleen de positron<br />
emitters zirconium-89 (89Zr) en iodium-<br />
124 (124I) hebben een halveringstijd<br />
die lang genoeg is voor dit doel. Beide<br />
waren niet op de markt verkrijgbaar.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Methoden werden ontwikkeld<br />
voor grootschalige productie en<br />
zuivering van zowel 89Zr als 124I. Dit is<br />
gebeurd binnen Cyclotron BV, de grootste<br />
gebruiker van de resultaten. Binnen<br />
dat bedrijf werd tevens geïnvesteerd in<br />
laboratoria voor het uitvoeren van de<br />
procedures volgens Good Manufacturing<br />
Practice (GMP), waardoor 89Zr en<br />
124I ook voor klinisch gebruik beschikbaar<br />
kwamen. Er werden methoden<br />
ontwikkeld voor stabiele koppeling<br />
van 89Zr en 124I aan mAbs. In diverse<br />
studies werd vervolgens de waarde van<br />
PET met 89Zr- en 124I-gelabelde mAbs<br />
aangetoond. Inmiddels worden zowel<br />
89Zr als 124I wereldwijd gedistribueerd,<br />
en hebben meerdere grote internationale<br />
farmaceutische bedrijven interesse<br />
getoond in immuno-PET.<br />
gebruiker(s)<br />
Boehringer Ingelheim<br />
Pharmaceuticals Inc., Ridgefield<br />
(Verenigde Staten) / BV Cyclotron VU,<br />
Amsterdam / Philips Research,<br />
Eindhoven / Universitair Medisch<br />
Centrum St. Radboud, Nijmegen /<br />
Universiteit Maastricht / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam<br />
W / wageningen universiteit<br />
FUNCTIONALIZED<br />
POLYDIACETYLENES AS<br />
BUILDING BLOCKSIN<br />
ORGANIZED ORGANIC<br />
SOLAR CELLS<br />
05740<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. E.J.R. Sudhölter<br />
totale toewijzing in euro 298.554,00<br />
doelstelling<br />
Synthese van nieuwe oligomere<br />
polydiacetyleen (PDA) analoga,<br />
met twee doelen: (a) verheldering van<br />
de eigenschappen van PDA die leiden<br />
tot de absorptie van zichtbaar licht.<br />
(b) gebruik hiervan als model verbindingen<br />
in fotovoltaïsche organische<br />
zonnecellen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een efficiënte synthese<br />
van hoog-oplosbare oligodiacetylenes<br />
(ODAs) is ontwikkeld gebaseerd op de<br />
Sonogashira reactie. Voor ODAs leidde<br />
dit tot oligomeren met 34 conjugeerde<br />
C atomen; voor een aanverwante klasse<br />
van homogekoppelde ODAs zelfs tot<br />
70 geconjugeerde C atomen (totale<br />
lengte molecuul: 8.2 nm). Van deze<br />
serie van verbindingen werden de<br />
optische eigenschappen onderzocht<br />
(absorptie, fluorescentie, zowel in<br />
oplossing als in film). Dit leidde tot<br />
op de opheldering van de oorsprong<br />
van de absorptie van zichtbaar licht<br />
door polydiacetylenen: intermoleculaire<br />
interacties in de vaste fase geven<br />
hiervoor aanleiding.<br />
gebruiker(s)<br />
Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland,Petten / Holst Centre /<br />
TNO, Eindhoven / Shell Global<br />
Solutions, Amsterdam<br />
DETECTION AND<br />
UTILISATION OF (NON-)<br />
MENDELIAN GENES<br />
IN COMMERCIAL PIG<br />
POPULATIONS<br />
05809<br />
CCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.A.M. van<br />
Arendonk totale toewijzing in euro<br />
888.680,00 contracten Overig: Gentec<br />
NV, WUR-DW; Optie: Hendrix<br />
Genetics BV, Institute for Pig<br />
Genetics BV totale inkomsten in euro<br />
212.250,00<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen en valideren<br />
van de moleculaire en statistische<br />
methoden om genen in commerciële<br />
varkenpopulaties te kunnen opsporen<br />
en gebruiken. In recent genetisch<br />
onderzoek is aangetoond dat genetische<br />
inprenting een belangrijke rol<br />
speelt bij lichaamssamenstelling. De<br />
aanwezigheid van ingeprente genen<br />
heeft belangrijke gevolgen voor de<br />
selectieprogramma’s ter verbetering<br />
van eigenschappen van vleesvarkens.<br />
Dit vraagt om een aanpassing van de<br />
methodes die worden gehanteerd voor<br />
de genetisch evaluatie van dieren en de<br />
opzet van het fokprogramma.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft een<br />
wezenlijke bijdrage geleverd aan de<br />
ontwikkeling en invoering van merker<br />
ondersteunde selectie bij varkens. Mede<br />
door de ontwikkeling op het gebied van<br />
genomics (eind <strong>2009</strong> wordt de genoom<br />
sequentie van het varken verwacht) leidt<br />
het gebruik van genomische informatie<br />
in de varkensfokkerij tot een revolutionaire<br />
verbetering van fokprogramma’s.<br />
Het project heeft bijgedragen aan de ontwikkeling<br />
van de kennisbasis die nodig is<br />
voor deze implementatie. Nieuwe onderzoeksprojecten<br />
zijn gestart waarin in<br />
samenwerking met bedrijfsleven wordt<br />
gewerkt aan benutten van de kansen<br />
die genomics biedt voor het verbeteren<br />
van fokprogramma’s bij varkens. In<br />
een huidig <strong>STW</strong>-project wordt specifiek<br />
gekeken naar de mogelijkheden om<br />
imprinting effecten te benutten in fokprogrammas.<br />
Het project heeft geresulteerd<br />
in patent toegekend in 2003.<br />
gebruiker(s)<br />
Hendrix Genetics BV,<br />
Boxmeer / ID-Lelystad BV, Lelystad /<br />
Institute for Pig Genetics BV, Beuningen<br />
103
104<br />
Johan van Arendonk<br />
Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Samenwerken<br />
met bedrijven is<br />
noodzakelijk in<br />
de fokkerij<br />
prof.dr.ir. Johan van Arendonk<br />
project: 05809<br />
Meer dierenwelzijn en een betere kwaliteit varkensvlees<br />
zijn het beoogde resultaat van een onderzoeksprogramma<br />
waarin ‘genetisch inprenten’ wordt onderzocht, het fenomeen<br />
dat sommige eigenschappen altijd van of de moeder<br />
of de vader afkomstig zijn. Johan van Arendonk, hoogleraar<br />
Fokkerij en Genetica in Wageningen en zijn medewerkers<br />
ontdekten dat genetisch inprenten veel minder uitzonderlijk<br />
was dan altijd gedacht. Én dat je het kunt gebruiken voor<br />
het gericht fokken op bepaalde eigenschappen.<br />
Bedrijfsleven<br />
Alvorens in te gaan op het onderzoek zelf, wil<br />
Van Arendonk benadrukken hoe belangrijk samenwerking<br />
met het bedrijfsleven is in de fokkerij. “Wat varkens betreft<br />
hebben we twee grote partijen in Nederland, TOPIGS in<br />
Vught en Hendrix Genetics in Boxmeer. Allebei beschikken<br />
ze over grote populaties die wereldwijd worden ingezet om<br />
mee te fokken. Van de verschillende lijnen worden heel veel<br />
data bijgehouden. Zonder die populaties zou ons onderzoek<br />
niet mogelijk zijn.”<br />
Omgekeerd hebben de bedrijven ook veel baat bij het<br />
wetenschappelijk onderzoek. Het is een kennisintensieve<br />
sector, die – vooral door de snelle ontwikkelingen op het<br />
gebied van genomics – momenteel een transitie doormaakt.<br />
Van Arendonk: “Dankzij onze inspanningen hebben ze bij-
Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
tijds in kunnen stappen en kunnen ze veel gerichter fokken.<br />
Het blijft natuurlijk ‘trial and error’ – we doen niet aan genetische<br />
modificatie – maar dankzij de koppeling van genetische<br />
merkers aan eigenschappen gaat het veel sneller.”<br />
Speklaag<br />
Een belangrijk resultaat, dat ook commercieel<br />
van belang is, was de ontdekking van gebieden in het<br />
genoom die voor een belangrijk deel verklaren waarom het<br />
ene varken een dikkere speklaag en meer intramusculair<br />
vet heeft dan het andere. Van Arendonk: “In een vorig <strong>STW</strong>project<br />
hebben we het Chinese Meishan-varken gekruist<br />
met een Westers varken en konden we een groot deel van<br />
de genetische variatie in de lichaamsbouw herleiden tot een<br />
aantal regio’s op de chromosomen van het varken. Verder<br />
bleek dat vier van de vijf chromosoomdelen die de variatie<br />
in lichaamsbouw bepalen, genetisch worden ingeprent.”<br />
Waar normaliter de genetische aanleg van zowel de vader<br />
als de moeder tot uitdrukking komt in de nakomeling, komt<br />
bij genetisch inprenten alleen de genetische aanleg van de<br />
vader dan wel de moeder tot uitdrukking voor een bepaalde<br />
eigenschap – spekdikte bijvoorbeeld. Die functionele ongelijkheid<br />
kan worden gebruikt in de fokkerij, realiseerden de<br />
onderzoekers zich. In de varkenshouderij worden verschillende<br />
eisen gesteld aan verschillende groepen dieren (zeugen<br />
enerzijds en hun nakomelingen anderzijds). Zeugen moeten<br />
Een close-up opname van de ABI 3730<br />
DNA Sequencer.<br />
zoveel mogelijk gezonde jonge biggen grootbrengen. Dat<br />
betekent dat de zeug over voldoende energiereserves moet<br />
beschikken om gemiddeld ruim 13 biggen per worp te zogen.<br />
Een flinke vetvoorraad in de vorm van spek helpt haar daarbij<br />
en vergroot impliciet ook de overlevingskans van de biggen.<br />
Na het spenen echter worden diezelfde biggen grootgebracht<br />
als vleesvarken. Consumenten willen mager varkensvlees,<br />
dus de zonen en dochters van de zeug moeten juist géén<br />
dikke speklaag hebben. Van Arendonk: “Wat je wilt is een<br />
zeug die over flinke reserves beschikt in de vorm van spek<br />
en vet, maar tegelijkertijd een nageslacht voortbrengt dat<br />
juist weinig spek en vet heeft. Via genetisch inprenten kun<br />
je dat proberen te sturen. Om dat te kunnen moet je wel<br />
kunnen beschikken over moleculaire gereedschappen om<br />
genetische verschillen vast te stellen in aanleg voor spekdikte<br />
en intramusculair vet. We hadden die gereedschappen<br />
wel voor de experimentele kruisingen tussen een Chinees<br />
en een Westers varken, maar we hadden ze ook nodig om<br />
genetische verschillen vast te stellen tussen de zuivere lijnen<br />
die in de commerciële fokkerij worden gebruikt.” Bij de<br />
kruising tussen het Chinese Meishan-varken en het Westerse<br />
varken is nog gebruik gemaakt van 150 microsatellieten<br />
(korte, sterk variërende DNA-ketens) als genetische merker.<br />
105
106<br />
Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
Een micro-titer plaat met samples (te zien<br />
aan de blauwe kleur om op een agarose<br />
gel te analyseren)
Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
SNP<br />
Momenteel echter worden SNP’s gebruikt om<br />
genetische verschillen binnen een zuivere lijn op te sporen.<br />
De afkorting staat voor single nucleotide polymorphism<br />
en betreft de genetische variatie van een enkele base in<br />
het genoom. Voor het varken zijn meer dan 400.000 van dergelijke<br />
SNP’s gevonden; het is inmiddels een belangrijk<br />
hulpmiddel om genetische verschillen op te sporen en te<br />
koppelen aan eigenschappen van het dier. Bovendien werkt<br />
het veel sneller dan microsatellieten. Omdat uit het eerdere<br />
onderzoek bekend is waar de genen voor spekdikte liggen<br />
op het varkenschromosoom, hoef je niet alle SNP’s te<br />
gebruiken om de genetische variatie op te sporen. Van<br />
Arendonk: “We hebben een tailor made DNA-chip laten<br />
maken met 384 SNP’s, waarmee je heel snel verschillen in<br />
aanleg voor lichaamssamenstelling kunt opsporen.<br />
Gekoppeld aan gegevens over de feitelijke lichaamssamenstelling<br />
kun je vervolgens vaststellen welke eigenschappen<br />
via genetische inprenting van vaders of van moeders kant<br />
afkomstig zijn.”<br />
In de varkensfokkerij worden gangbaar drie rassen gebruikt<br />
om via kruising een vleesvarken te produceren. Twee rassen<br />
worden gebruikt om zeugen te produceren. Sperma van<br />
varkens uit het derde ras wordt gebruikt om die zeugen te<br />
insemineren voor de productie van vleesvarkens. Door slim<br />
gebruik te maken van genetische inprenting voor een eigenschap<br />
als spekdikte kun je dus een onderscheid te maken<br />
tussen de generaties: vette zeugen en nakomelingen in de<br />
vorm van vleesvarkens.<br />
Andere toepassing<br />
In de hekgolf van het onderzoek naar de<br />
mogelijkheden van genetisch inprenten voor de fokkerij,<br />
ontstaan ook weer andere interessante toepassingen,<br />
zoals het uitbannen van berengeur. Dat is de onprettige<br />
geur die vrijkomt bij het bereiden van varkensvlees afkomstig<br />
van een seksueel rijp mannetjesvarken. Momenteel<br />
wordt het ontstaan van berengeur voorkomen door castratie<br />
van biggen. Sinds kort weliswaar verplicht onder verdoving,<br />
maar echt bevorderlijk voor dierenwelzijn is het niet.<br />
Van Arendonk: “In principe kun je berengeur grotendeels<br />
voorkomen door erop te selecteren. De vraag is wat voor<br />
andere effecten dat heeft bijvoorbeeld op de groei van het<br />
varken of op het gedrag. Dat willen we nu gaan uitzoeken.”<br />
Het onderzoek naar genetisch inprenten gebeurt in een<br />
onderzoeksgroep die met 50 medewerkers (waarvan 30<br />
aio’s) tot een van de grootste van Europa behoort. Naast<br />
varkens wordt ook de genetica van kippen en runderen<br />
bestudeerd. De wetenschappelijke kwaliteit is onbetwist<br />
getuige de rapporten van visitatiecommissies en de internationale<br />
waardering voor het onderzoek. “In alle gevallen<br />
geldt dat de lijnen met het bedrijfsleven kort zijn”, zegt<br />
Van Arendonk. “Het een sluit het ander ook niet uit. Wetenschappelijke<br />
kwaliteit en toepassing gaan heel goed samen.”<br />
Albart Coster, aio<br />
Henri Heuven<br />
Bert Dibbits, analist<br />
107
108<br />
Prof.dr.ir. Johan van Arendonk / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
48 Capillairen van de ABI 3730<br />
DNA Sequencer.
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
TOOLS FOR RISK-ANALYSIS<br />
OF PATHOGEN SPREAD<br />
IN THE VEGETABLE<br />
INDUSTRY. A COMPARISON<br />
OF ORGANIC AND CON-<br />
VENTIONAL PRODUCTION<br />
CHAINS<br />
05814<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. A.H.C. van<br />
Bruggen totale toewijzing in euro<br />
630.528,00 totale inkomsten in euro<br />
108.000,00<br />
doelstelling<br />
Onderzoeksvraag: Wat zijn de<br />
risicofactoren die bijdragen tot besmetting<br />
en overleving van E. coli O157:H7<br />
en Salmonella enterica tijdens de<br />
productie van groenten. Doelstellingen:<br />
(1) DNA-technieken ontwikkelen voor<br />
detectie van E. coli O157:H7 en<br />
Salmonella enteria. (2) Risicofactoren<br />
bepalen voor de overleving en kolonisatie<br />
van menselijke pathogenen.<br />
(3) Quantitatieve risicoanalyse uitvoeren<br />
voor ziektekiemen in de groenteproductieketen<br />
met modellen, en HACCP<br />
protocollen formuleren (utilisatie).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
qPCR technieken<br />
met een interne controle voor E. coli<br />
O157:H7 en Salmonella enteria is<br />
ontwikkeld. Beide pathogenen kunnen<br />
sla binnendringen. De kwaliteit van voer<br />
bepaalt de overleving in koeienmest.<br />
Een risicomodel voor de besmetting<br />
van sla door E. coli O157:H7 werd ontwikkeld.<br />
De risico’s op besmetting van<br />
sla zijn laag, en zeker niet hoger voor<br />
biologische dan gangbare bedrijven.<br />
Een simulatiemodel voor overleving<br />
E. coli O157:H7onder verschillende<br />
omstandigheden is ontwikkeld.<br />
gebruiker(s)<br />
Bakker Barendrecht,<br />
Ridderkerk / Biologica, Utrecht /<br />
Keygene NV, Wageningen / Louis<br />
Bolk Instituut, Driebergen-Rijsenburg /<br />
Plant Research International,<br />
Wageningen / Productschap<br />
Tuinbouw, Zoetermeer / Rijksinstituut<br />
voor Volksgezondheid en Milieu,<br />
Bilthoven / The Greenery International,<br />
Barendrecht / Voedsel en Waren<br />
Autoriteit, Eindhoven / Voedsel en<br />
Waren Autoriteit, Zutphen<br />
MEASURING PRESSURE<br />
HEAD DYNAMICS WITH<br />
OSMOTIC TENSIOMETERS<br />
TO IMPROVE IRRIGATION<br />
PRACTICES<br />
05828<br />
CBA<br />
projectleider Dr.ir. G.H. de Rooij totale<br />
toewijzing in euro 655.287,00 contracten<br />
Overig: WUR-ALT; Geheimhouding:<br />
WUR-OW totale inkomsten in euro<br />
103.300,00<br />
doelstelling<br />
De ontwikkeling van een<br />
instrument dat de potentiaal van het<br />
bodemwater kan meten. Het gaat om<br />
het bereik van nat naar droog tot het<br />
punt waar plantenwortels niet langer<br />
in staat zijn water aan de bodem te<br />
onttrekken. Het idee was om een meter<br />
te maken die niet met water gevuld is,<br />
maar om het water te vervangen door<br />
een polymeeroplossing met een hoge<br />
osmotische druk. Hiermee kunnen<br />
irrigatiegiften strategischer worden<br />
gepland zodat de oogst per kuub<br />
water geoptimaliseerd kan worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit project (volgend<br />
op een project waarin een prototype<br />
is ontwikkeld) hebben we een polymeer<br />
gevonden dat functioneert onder diverse<br />
(extreme) bodemomstandigheden.<br />
De tensiometer presteert aantoonbaar<br />
veel beter in droge bodems dan<br />
bestaande instrumenten. ECO Ceramics<br />
ontwikkelt en fabriceert de keramieken<br />
neus. Keller heeft de druksensor voor<br />
langdurig stand-alone gebruik geschikt<br />
gemaakt. Ook is het design van de<br />
tensiometer aangepast voor installatie<br />
in het veld. De interesse van een aantal<br />
in bodem instrumentatie gespecialiseerde<br />
bedrijven wekt de verwachting<br />
dat bovenstaande ontwikkelingen<br />
zullen leiden tot een verkoopbaar<br />
product.<br />
gebruiker(s)<br />
ALTERRA, Wageningen /<br />
ECO Ceramics BV, Velzen / ENRIN,<br />
Wageningen / KELLER Meettechniek<br />
BV, Reeuwijk / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
APPLICATION OF THE BIO-<br />
LOGICAL SULFUR CYCLE<br />
UNDER HALO-ALKALIPHI-<br />
LIC CONDITIONS FOR<br />
HIGH PRESSURE NATURAL<br />
GAS DESULFURISATION<br />
05939<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.J.M. Stams<br />
totale toewijzing in euro 834.000,00 contracten<br />
Optie: Paques BV, Shell International<br />
Oil Products BV; Geheimhouding:<br />
TUD, WUR-AV, Paques BV,<br />
Shell International Oil Products BV<br />
octrooien Method to maximize selectivity<br />
for sulfur formation in a biotechnological<br />
process to remove sulfide from<br />
sour gases totale inkomsten in euro<br />
167.500,00<br />
doelstelling<br />
Doel is om samen met<br />
Paques BV en Shell Global Solutions<br />
International BV een nieuw biotechnologisch<br />
proces te ontwikkelen om H2S te verwijderen uit zure gassen in de<br />
olie- en gas industrie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit project is een<br />
biotechnologisch proces om H2S gas<br />
te verwijderen uit zogenaamde zure<br />
gassen, zoals geproduceerd in de olieen<br />
gasindustrie, ontwikkeld.<br />
gebruiker(s)<br />
Paques BV (BALK) /<br />
Shell International Oil Products BV,<br />
Amsterdam / Wageningen Universiteit<br />
& Researchcentrum, Wageningen<br />
STRESS INDUCIBLE GENE<br />
EXPRESSION AND ITS<br />
IMPACT ON SEED AND<br />
PLANT PERFORMANCE<br />
05989<br />
CCA<br />
projectleider Dr. H.W.M. Hilhorst totale<br />
toewijzing in euro 00.981,25 contracten<br />
Germain’s Technology Group UK,<br />
WUR; WUR, KWS SAAT AG; Octrooikosten:<br />
Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum octrooien Werkwijze<br />
voor het meten van zaadkwaliteit totale<br />
inkomsten in euro 216.750,00<br />
doelstelling<br />
In de tuinbouwsector is een<br />
goede zaaizaadkwaliteit van groot<br />
belang. Het doel van dit project was<br />
om door toepassing van kwaliteitsverhogende<br />
behandelingen (primen) de<br />
genen te identificeren die geassocieerd<br />
zijn met de diverse aspecten van zaadkwaliteit,<br />
in het bijzonder tolerantie<br />
tegen diverse vormen van abiotische<br />
stress. Deze genen kunnen als moleculaire<br />
merkers gebruikt worden bij selectie<br />
in de veredeling en bij het volgen<br />
van zaadkwaliteit tijdens het productieproces.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is in tomatenzaad<br />
een tiental genen geïdentificeerd<br />
waarvan de expressie een sterke<br />
correlatie vertoont met diverse aspecten<br />
van zaadkwaliteit, zoals kieming,<br />
kiemenergie, stresstolerantie en zaailingkwaliteit.<br />
Transcripthoeveelheden<br />
van deze genen in droog zaad hebben<br />
een voorspellende waarde voor zaadkwaliteit<br />
die onafhankelijk is van cultivar,<br />
zaadpartij of zaadvoorbehandeling.<br />
Er is internationaal octrooi aangevraagd<br />
voor het gebruik van deze genen (en<br />
homologen) in de zaaizaadproductieketen.<br />
Inmiddels loopt een nieuw <strong>STW</strong>project<br />
dat de genetische achtergrond<br />
van zaadkwaliteit tracht te ontrafelen.<br />
gebruiker(s)<br />
Bejo Zaden BV,<br />
Warmenhuizen / De Kooi Zaadtechnologie,<br />
Enkhuizen / De Ruiter<br />
Seeds CV, Bergschenhoek / Enza<br />
Zaden BV, Enkhuizen / Nunhems<br />
Netherlands BV, Nunhem / Plant<br />
Research International, Wageningen /<br />
Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV,<br />
De Lier / Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen<br />
109
110<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2009</strong><br />
THE ROLE OF ETHYLENE<br />
PRODUCTION AND<br />
PERCEPTION, BYBOTH<br />
PATHOGEN AND PLANT,<br />
IN THE INTERACTION OF<br />
BOTRYTIS CINEREA AND<br />
TOMATO PERSPECTIVES<br />
06084<br />
CCB<br />
projectleider Dr. J.A.L. van Kan totale toewijzing<br />
in euro 442.000,00 contracten<br />
Overig: WUR, Syngenta Biotechnology,<br />
Inc.; Optie: Agrotechnology & Food<br />
Innovations BV, WUR-PW; WUR-PW,<br />
De Ruiter Seeds CV; Nunhems Netherlands<br />
BV, WUR-PW; Material Transfer<br />
Agreement: Nunhems Netherlands BV<br />
octrooien Novel necrosis and ethylene<br />
inducing proteins from Botrytis totale<br />
inkomsten in euro 193.000,00<br />
doelstelling<br />
De schimmel Botrytis cinerea<br />
veroorzaakt ziektes in veel tuinbouwgewassen,<br />
waaronder tomaat. Het<br />
project richt zich op de rol van het<br />
fytohormoon ethyleen in de interactie<br />
van Botrytis met tomaat. De rol van<br />
ethyleenproductie en ethyleenperceptie<br />
wordt bestudeerd in de plant én de<br />
schimmel. Ook wordt de rol bestudeerd<br />
van fytotoxische eiwitten die de schimmel<br />
Botrytis uitscheidt en die in de<br />
plant ethyleenproductie en celdood<br />
veroorzaken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Productie en perceptie<br />
van ethyleen door tomatenplanten<br />
heeft geen effect op Botrytis ziekteontwikkeling.<br />
Planten die geen ethyleen<br />
produceren of ethyleen overproduceren,<br />
maar ook planten die niet op ethyleen<br />
reageren zijn even gevoelig voor<br />
Botrytis als gewone tomaat. Botrytis<br />
scheidt twee eiwitten uit met fytotoxische<br />
werking. Deze eiwitten kunnen<br />
in lage concentratie plantencellen<br />
doden. In 2004 is een patentaanvraag<br />
ingediend voor gebruik van de fytotoxische<br />
eiwitten als herbicide en in<br />
de resistentieveredeling. Drie bedrijven<br />
hebben op het patent een test- en<br />
ontwikkellicentie genomen, inkomsten<br />
6 k€. De patentaanvraag is in 2007<br />
ingetrokken.<br />
gebruiker(s)<br />
De Ruiter Seeds CV,<br />
Bergschenhoek / Productschap<br />
Tuinbouw, Zoetermeer / Syngenta<br />
Crop Protection, Greensboro (Verenigde<br />
Staten) / Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen<br />
FUNCTIONAL GENOMIC<br />
CHARACTERISATION OF<br />
NON-HOST RESISTANCE<br />
TO DOWNY MILDEW<br />
SPECIES IN LETTUCE AND<br />
RELATED PLANT SPECIES<br />
06212<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. R.G.F. Visser totale<br />
toewijzing in euro 882.992,00 contracten<br />
Samenwerking onderzoek: WUR, Enza<br />
Zaden Research and Develop-ment BV,<br />
Nunhems Netherlands BV, Nickerson-<br />
Zwaan BV, Rijk Zwaan Zaadteelt en<br />
Zaadhandel BV, Syngenta Seeds BV,<br />
Seminis Vegetable Seeds Holland;<br />
Material Transfer Agreement: WUR,<br />
Syngenta Seeds BV totale inkomsten in<br />
euro 199.992,00<br />
doelstelling<br />
Valse meeldauw is de belangrijkste<br />
ziekte in slateelt wereldwijd. Het<br />
project heeft tot doel om de niet-waardresistentie<br />
uit een wilde slasoort tegen<br />
valse meeldauw te karakteriseren voor<br />
het aantal verklarende genen, hun positie<br />
op het genoom, hun onderlinge interactie<br />
en het mechanisme. Het utilisatiedoel<br />
was het verkrijgen van meer achtergrondkennis,<br />
cultuursla-lijnen verrijkt met<br />
resistentiegenen van wilde sla en moleculaire<br />
merkers geassocieerd met de<br />
resistenties voor gebruik in veredeling.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Vijftien resistentieverklarende<br />
gebieden, QTLs, zijn<br />
geïdentificeerd op het sla-genoom.<br />
Uit een intensieve studie naar de onderlinge<br />
interactie en het mechanisme van<br />
de vier waardevolste QTLs, blijkt dat<br />
drie specifieke QTLs voldoende zijn<br />
voor volledige resistentie. Verdere<br />
terugkruising van deze QTLs heeft<br />
geleid tot: (1) meer kennis: fijnkartering<br />
van de positie van de QTLs, (2) een<br />
beter product: gecultiveerd resis-tent<br />
veredelingsmateriaal 3) betere veredelingtools:<br />
nauwgekoppelde moleculaire<br />
merkers en nieuwe specifieke biotoetsen<br />
en (4) betere onderzoekstools:<br />
een zogenaamde ‘gene-silencing’<br />
functionele toets in sla. Voortvloeiend<br />
uit deze resultaten is er een nieuw<br />
onderzoeksproject gestart binnen<br />
TTI-Groene Genetica.<br />
gebruiker(s)<br />
Enza Zaden BV, Enkhuizen /<br />
Enza Zaden Research and Development<br />
BV, Enkhuizen / HZPC Holland BV,<br />
Metslawier / Monsanto Holland BV,<br />
Wageningen / Nunhems Netherlands<br />
BV, Nunhems / Rijk Zwaan Zaadteelt<br />
en Zaadhandel BV, De Lier / Vilmorin<br />
S.A., La Menitre (Frankrijk)
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
01 :<br />
06 : Lijst gebruikers bij<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2003<br />
111
112<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Bovenaanzicht aansturing van de halfgeleiderschakelaars<br />
bij een driepoortsomzetter.<br />
(zie interview pagina 86).
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />
gestart in 2003.<br />
A<br />
4creadvice BV (Maarn) / 05884<br />
Aalborg University<br />
(Aalborg, Denemarken) / 05851<br />
ABB Lummus Global BV<br />
(’s-Gravenhage) / 05784<br />
Academisch Medisch Centrum<br />
(Amsterdam Zuidoost) / 05695 / 05973<br />
ACRB (Lemmer) / 05805<br />
ADEX BV (Venlo) / 05633 / 06172<br />
Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV<br />
(Rijswijk) / 05829<br />
Aeronamic BV (Almelo) / 06157<br />
AHC Oppervlaktetechnieken<br />
(Eindhoven) / 05633 / 06172<br />
AkkoLens International BV (Breda) / 06190<br />
Akzo Nobel Chemicals BV<br />
(Arnhem) / 06058 / 06067 / 06102<br />
Albemarle Catalysts Company BV<br />
(Amsterdam) / 06057<br />
Algemene Rekenkamer<br />
(’s-Gravenhage) / 05759<br />
Alphatron Medical Systems BV<br />
(Rotterdam) / 05973<br />
ALTERRA (Wageningen) / 05828<br />
AMO Groningen BV (Groningen) / 06190<br />
Andries Geerse Stedenbouwkundige<br />
(Rotterdam) / 06006<br />
APP (Klundert) / 05754<br />
Applikon Biotechnology BV (Schiedam) / 06038<br />
Aquacare Europe BV (’s-Hertogenbosch) / 06115<br />
ARGOSS (Marknesse) / 05805<br />
ASM Europe BV (Almere) / 06265<br />
ASM International BV (Bilthoven) / 06174<br />
ASM Microchemistry Ltd<br />
(Helsinki, Finland) / 06174<br />
ASML Netherlands BV<br />
(Veldhoven) / 05636 / 05766 / 05777 / 05990 /<br />
06093<br />
Astellas Pharma BV<br />
(Leiderdorp) / 05897 / 05952 / 06110<br />
AstraZeneca (Södertälje, Zweden) / 05897<br />
ASTRON - Netherlands Institute for<br />
Radio Astronomy (Dwingeloo) / 05893 /<br />
06000 / 06067<br />
Atos Consulting (Rijswijk) / 06051<br />
Avantis Pharma<br />
(Frankfurt am Main, Duitsland) / 05897<br />
Aventis Pharma (Frankfurt, Duitsland) / 05897<br />
B<br />
BAAT Medical Engineering (Hengelo) / 05998<br />
Bakker Barendrecht (Ridderkerk) / 05814<br />
BASF Nederland BV (De Meern) / 05784 / 06030<br />
Bejo Zaden BV (Warmenhuizen) / 05989<br />
Belastingdienst (Hendrik Ido Ambacht) / 05759<br />
Bio-Imaging Technologies BV (Leiden) / 06122<br />
Biologica (Utrecht) / 05814<br />
Biomedical Primate Research Centre<br />
(Rijswijk) / 06009<br />
BioMérieux BV (Boxtel) / 06009<br />
Boehringer Ingelheim Pharmaceuticals Inc.<br />
(Ridgefield, Verenigde Staten) / 06120<br />
BSI (Baarn) / 06094<br />
BuNova Development BV (Zwolle) / 06105<br />
BV Cyclotron VU (Amsterdam) / 06120<br />
C<br />
C2V (Enschede) / 05990<br />
Calduran Kalkzandsteen (Harderwijk) / 06211<br />
CAM Implants BV (Leiden) / 06052 / 06205<br />
Chevron (San Ramon, Verenigde Staten) / 05756<br />
Chiralix BV (Nijmegen) / 06028<br />
City University London<br />
(London, Groot Brittannië) / 06190<br />
Controllab Products BV (Enschede) / 06012<br />
Corus Technology BV<br />
(IJmuiden) / 05633 / 05927 / 06019 /<br />
06172 / 06238<br />
COVIDIEN (Petten) / 06069<br />
CTO Betronic BV (Amsterdam) / 05984<br />
CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken<br />
(Tilburg) / 05633 / 06172<br />
D<br />
DAF Trucks NV (Eindhoven) / 05636 / 06019<br />
Danone Research BV (Wageningen) / 06041<br />
Dantec Dynamics GmbH<br />
(Ulm, Duitsland) / 06019<br />
Dassault Aviation (Argenteuil, Frankrijk) / 06019<br />
De Kooi Zaadtechnologie (Enkhuizen) / 05989<br />
De Ruiter Seeds CV<br />
(Bergschenhoek) / 05989 / 06084<br />
Defensie Materieel Organisatie<br />
(’s-Gravenhage) / 06170<br />
Deloitte Accountants BV (Amstelveen) / 05759<br />
Deltares<br />
(Delft) / 05723 / 05761 / 05805 / 06037 / 06103<br />
DeMaCo Holland BV<br />
(Noord-Scharwoude) / 05998<br />
Demar Laser BV<br />
(Hengelo) / 05927<br />
Departamento de Manejo Integrado de<br />
(Los Teques, Venezuela) / 05756<br />
Deutsche Forschungsgemeinschaft<br />
(Bonn, Duitsland) / 05829<br />
Deutsche Montan Technologie GmbH<br />
(Essen, Duitsland) / 05761<br />
Deutsches Zentrum für Luft - und Raumfahrt<br />
(Göttingen, Duitsland) / 06198<br />
DHV BV (Zaandam) / 05829 / 06006<br />
DHV Environment and Transportation<br />
(Amersfoort) / 06019<br />
DHV Milieu & Infrastructuur BV<br />
(Amersfoort) / 05723<br />
Dow Benelux BV (Terneuzen) / 06045 / 06057<br />
Draka Comteq Fibre BV<br />
(Eindhoven) / 06093 / 06265<br />
DSM Food Specialties (Delft) / 06041<br />
DSM NeoResins (Waalwijk) / 06058<br />
DSM Research BV<br />
(Geleen) / 05537 / 05784 / 06028 / 06058 /<br />
06102<br />
DSM Resolve (Geleen) / 06058<br />
Dutch Space BV<br />
(Leiden) / 05792 / 0012 / 06019<br />
E<br />
Eaton-Holec (Hengelo) / 05975<br />
ECO Ceramics BV<br />
(Velzen-Noord) / 05784 / 05828<br />
EMCM (Nijmegen) / 06052<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland<br />
(Petten) / 05740 / 05984 / 06030 / 06265<br />
ENRIN (Wageningen) / 05828<br />
Enza Zaden BV (Enkhuizen) / 05989 / 06212<br />
Enza Zaden Research and Development BV<br />
(Enkhuizen) / 06212<br />
Erasmus MC (Rotterdam) / 05695 / 05840<br />
Ericsson Telecommunicatie BV<br />
(Rijen) / 05653<br />
Ernst & Young (’s-Gravenhage) / 05759<br />
ESA/ESTEC (Noordwijk) / 05754 / 05848 / 06198<br />
Euro-Diagnostica BV (Arnhem) / 05898<br />
European Medical Contract Manufacturing BV<br />
(Nijmegen) / 06052<br />
European Space Agency (Noordwijk) / 06000<br />
F<br />
Fabrique (Delft) / 06071<br />
Federal Biological Research Centre for<br />
Agriculture and Forestry<br />
(Darmstadt, Duitsland) / 05884<br />
FEI Company (Eindhoven) / 05624<br />
FIBRICON (Nieuwegein) / 05829<br />
Flowserve BV (Hengelo) / 06157 / 06170<br />
FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen<br />
(Nieuwegein) / 06174 / 06265<br />
113
114<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Fugro Ingenieursbureau BV<br />
(Leidschendam) / 05761<br />
Fugro-Jason Netherlands BV<br />
(Leidschendam) / 05763<br />
FUJIFILM Manufacturing Europe BV<br />
(Tilburg) / 06205<br />
G<br />
Gaz de France<br />
(Saint Denis La Plaine, Frankrijk) / 05756<br />
GE Healthcare (Eindhoven) / 06069<br />
Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam<br />
(Rotterdam) / 05723<br />
Gemeentewerken Rotterdam<br />
(Rotterdam) / 05723 / 06037<br />
GN ReSound BV (Westervoort) / 06042<br />
Grodan Rockwool BV (Roermond) / 05884<br />
H<br />
Haldor Topsøe A/S<br />
(Lyngby, Denemarken) / 05624<br />
Harlan Nederland (Horst) / 06052<br />
Hatenboer-Water BV (Schiedam) / 06115<br />
Hauzer Techno Coating BV (Venlo) / 06174<br />
Hendrix Genetics BV (Boxmeer) / 05809<br />
HKV Consultants Lijn in water<br />
(Lelystad) / 06222<br />
HL-Planartechnik GmbH<br />
(Dortmund, Duitsland) / 05990<br />
Holland Railconsult (Utrecht) / 05761<br />
Holst Centre / TNO<br />
(Eindhoven) / 05740 / 06040<br />
HRP Thruster Systems BV0<br />
(Krimpen a/d Lek) / 06170<br />
Human Optics AG (Erlangen, Duitsland) / 06190<br />
Hurks Beton (Veldhoven) / 05829<br />
Hydronamic BV (Papendrecht) / 05723<br />
HZPC Holland BV (Metslawier) / 06212<br />
I<br />
IHC Holland NV (Kinderdijk) / 06157 / 06170<br />
IMEC (Leuven, België) / 05901 / 06017<br />
INA Naftalin Oil Co.<br />
(Zagreb, Kroatië (Hrvatska) / 05756<br />
Inalfa Metal BV (Hamont-Achel, België) / 05927<br />
Indac BV (Enschede) / 05766<br />
Industrial Automation Integrators<br />
(Veldhoven) / 06019<br />
Ingenieursbureau Svasek BV<br />
(Rotterdam) / 06037<br />
Institute for Pig Genetics BV<br />
(Beuningen) / 05809<br />
Integrated Mechanization Solutions BV<br />
(Almelo) / 05950<br />
Intervet International BV (Boxmeer) / 06029<br />
Intervet UK Ltd.<br />
(Milton Keynes, Groot Brittannië) / 06029<br />
J<br />
Janssen Pharmaceutica (Beerse, België) / 05897<br />
JDS Uniphase<br />
(Bloomfield, Verenigde Staten) / 06067<br />
Johnson Pump Water BV (Assen) / 06157<br />
K<br />
KELLER Meettechniek BV (Reeuwijk) / 05828<br />
KEMA Nederland BV (Arnhem) / 05975<br />
KEN RECEMAT International BV<br />
(Krimpen a/d Lek) / 05784<br />
Keygene NV (Wageningen) / 05814<br />
Klep BV (Etten Leur) / 06094<br />
KLPD-DNRI (Zoetermeer) / 06051<br />
Koninklijk Instituut voor de Tropen<br />
(Amsterdam Zuidoost) / 06009<br />
Koninklijk Verbond van Nederlandse<br />
Baksteenfabrikanten (Velp Gld) / 06211<br />
Koninklijke DSM NV (Heerlen) / 06057<br />
Koninklijke Marine (’s-Gravenhage) / 05805<br />
Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 06094<br />
KPMG Accountants NV (Amsterdam) / 05759<br />
KWR Water BV (Nieuwegein) / 06103<br />
L<br />
Lambert Instruments BV<br />
(Leutingewolde) / 05973<br />
LaVision (Goettingen, Duitsland) / 05695<br />
Leids Universitair Medisch Centrum<br />
(Leiden) / 05695 / 05952 / 06122<br />
Liander (Arnhem) / 05984<br />
LioniX BV (Enschede) / 05990 / 06067 / 06159<br />
LMS International NV (Leuven, België) / 05636<br />
Logica Nederland BV (Rotterdam) / 05780<br />
Louis Bolk Instituut<br />
(Driebergen-Rijsenburg) / 05814<br />
Luchtverkeersleiding Nederland<br />
(Schiphol Airport) / 05780<br />
Lummus Technology<br />
(Bloomfield, Verenigde Staten) / 06045<br />
M<br />
Martini Ziekenhuis Groningen<br />
(Groningen) / 05973<br />
Medis Medical Imaging Systems BV<br />
(Leiden) / 06122<br />
Micronit Microfluidics BV<br />
(Enschede) / 05950<br />
Mifa Aluminium BV (Venlo) / 05633 / 06172<br />
Ministerie van Defensie (’s-Gravenhage) / 06042<br />
Mitutoyo Research Center Europe BV<br />
(Veenendaal) / 05927<br />
ModiQuest BV (Nijmegen) / 05898<br />
Monsanto Holland BV (Wageningen) / 06212<br />
MTI Holland BV (Kinderdijk) / 06157 / 06170<br />
N<br />
NanoMagnetics Ltd.<br />
(Bristol, Groot Brittannië) / 06017<br />
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Laboratorium (Amsterdam) / 05636 /<br />
05780 / 05813 / 06019 / 06157<br />
National Semiconductor BV<br />
(’s-Hertogenbosch) / 06015<br />
Nederland Maritiem Land<br />
(Rotterdam) / 06170<br />
Nederlands Vaccin Instituut<br />
(Bilthoven) / 05898 / 05950 / 05763<br />
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV<br />
(Assen) / 05756<br />
NedTrain BV (Utrecht) / 05780<br />
New Products Industrial Design BV<br />
(Delft) / 06071<br />
NewProducts Industrial Design BV<br />
(Delft) / 06071<br />
Norit Membrane Technology BV<br />
(Enschede) / 06115<br />
NTS OPTEL BV (Nijmegen) / 05624<br />
Nuclear Research and Consultancy Group<br />
(Petten) / 06069<br />
Nunhems Netherlands BV<br />
(Nunhem) / 05989 / 06212<br />
NXP Semiconductors<br />
(Eindhoven) / 05766 / 05813 / 05901 / 06015 /<br />
06098 / 06139 / 06159<br />
NXP Semiconductors Belgium NV<br />
(Leuven, België) / 06015 / 06139 / 06174<br />
O<br />
Océ Technologies BV<br />
(Venlo) / 05738 / 06012 / 06058 / 06098<br />
OctoPlus NV (Leiden) / 06110<br />
ODME BV (Eindhoven) / 05777<br />
OMEGA Laser Systems BV (Enschede) / 05927<br />
Omicron NanoTechnology GmbH<br />
(Taunusstein, Duitsland) / 05901<br />
OptiSense BV (Enschede) / 06067<br />
OST - Smartline (Moerdijk) / 05927<br />
OTB Engineering BV<br />
(Eindhoven) / 05901 / 06174<br />
Oxford Instruments<br />
(Bristol, Groot Brittannië) / 06174
P<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Paques BV (Balk) / 05939 / 05987<br />
PD&E Automotive Solutions BV<br />
(Helmond) / 06019<br />
Perimed AB (Järfälla, Zweden) / 05840<br />
Philips Applied Technologies<br />
(Eindhoven) / 05636 / 05777 / 05792 /<br />
05848 / 06012<br />
Philips Digital Systems Lab Eindhoven<br />
(Eindhoven) / 05653<br />
Philips Electronics Nederland BV<br />
(Eindhoven) / 05927 / 06058<br />
Philips Extreme UV GmbH<br />
(Aachen, Duitsland) / 06093<br />
Philips Healthcare Nederland BV<br />
(Best) / 06069<br />
Philips Lighting BV<br />
(Eindhoven) / 05636 / 05984 / 06093 / 06265<br />
Philips Lumileds Lighting Company<br />
(Best) / 06159<br />
Philips Research<br />
(Eindhoven) / 05653 / 05851 / 05893 /<br />
05901 / 06040 / 06051 / 06058 / 06069 /<br />
06093 / 06120 / 06139 / 06159 / 06238<br />
Philips Research Europe<br />
(Eindhoven) / 05653 / 05998 / 06159 / 06238<br />
Philips Research Laboratories<br />
(Eindhoven) / 05952 / 06042<br />
Plant Research International<br />
(Wageningen) / 05814 / 05884 / 05989<br />
Polymer Laboratories<br />
(Middelburg) / 06058<br />
Polymer Laboratories Ltd<br />
(Church Stretton, Groot Brittannië) / 06058<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />
(Lisse) / 06094<br />
Procornea Nederland BV (Eerbeek) / 06190<br />
Prodrive BV (Son) / 05984<br />
Productschap Tuinbouw<br />
(Zoetermeer) / 05814 / 06084 / 06084<br />
R<br />
R & D Posttuttak<br />
(Trondheim, Noorwegen) / 05756<br />
Radboud Universiteit Nijmegen<br />
(Nijmegen) / 06198<br />
Reden BV (Hengelo) / 06012<br />
Renishaw Benelux BV<br />
(Prinsenbeek) / 05777<br />
Richard Wolf GmbH<br />
(Knittingen, Duitsland) / 05973 / 06212<br />
Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV<br />
(De Lier) / 05989<br />
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />
en Afvalwaterbehandeling (Arnhem) / 06037 /<br />
06222<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />
(Bilthoven) / 05814 / 06009<br />
Rijksuniversiteit Groningen<br />
(Groningen) / 05636 / 06038<br />
Rijkswaterstaat<br />
(Rotterdam) / 05723 / 05805 / 06222<br />
Rockwool/Grodan BV (Roermond) / 5884<br />
Rolan Robotics BV (Zwaag) / 05927<br />
Romanian Ministry of National Defence<br />
(Bucharest, Roemenië) / 06000<br />
RSP Technology BV (Delfzijl) / 05633 / 06172<br />
S<br />
SABIC EuroPetrochemicals BV<br />
(Geleen) / 06045<br />
Schering-Plough Nederland BV<br />
(Oss) / 05897 / 06035<br />
Schöyer Consultancy BV (Zoetermeer) / 05754<br />
SDU Indentification (Haarlem) / 06051<br />
Sendt (Roosendaal) / 06019<br />
Shell Global Solutions<br />
(Amsterdam) / 05740 / 05784 / 06030<br />
Shell Global Solutions International BV<br />
(Amsterdam) / 05537 / 05738 / 06030 /<br />
06102 / 06105<br />
Shell International Oil Products BV<br />
(Amsterdam) / 05939 / 06045<br />
Shell Research and Technology Centre<br />
(Amsterdam) / 06170<br />
Shell SIEP BV<br />
(Rijswijk) / 05756 / 05763 / 06104<br />
Siemens AG (Berlin, Duitsland) / 05975 / 05990<br />
Singulus Mastering BV (Eindhoven) / 06238<br />
SiTel Semiconductor BV<br />
(’s-Hertogenbosch) / 06015<br />
SKF Engineering & Research Centre BV<br />
(Nieuwegein) / 05636<br />
SKF Research and Development Company BV<br />
(Nieuwegein) / 05636 / 05777 / 05927<br />
Solvay Pharmaceuticals BV<br />
(Weesp) / 05897 / 05950 / 06035<br />
Spanbeton BV (Koudekerk a/d Rijn) / 05829<br />
Stichting Duits Nederlandse Windtunnel<br />
(Marknesse) / 06198<br />
Stichting Maritiem Research Instituut Nederland<br />
(Wageningen) / 06102 / 06157 / 06170<br />
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek<br />
der Materie (Utrecht) / 06105<br />
Stork Fokker Aerostructures BV<br />
(Hoogeveen) / 06019<br />
Stork Materials Technology (Amsterdam) / 05927<br />
STOWA (Utrecht) / 05987<br />
StrateGis Groep BV (Voorburg) / 06006<br />
Stream-iD (Beek En Donk) / 05633 / 06172<br />
STS BV (Amsterdam) / 06098<br />
Switchgear Research Laboratory<br />
(Sevastopol, Oekraïne) / 05975<br />
Synapse BV (Maastricht) / 06028<br />
Syngenta Crop Protection<br />
(Greensboro, Verenigde Staten) / 06084<br />
T<br />
Technische Universiteit Delft<br />
(Delft) / 05756 / 05763 / 05766 / 05780 /<br />
05792 / 05813 / 05848 / 05927 / 05975 /<br />
06019 / 06069 / 06105 / 06122 / 06170 /<br />
06174 / 06198 / 06211<br />
Technische Universiteit Eindhoven<br />
(Eindhoven) / 05653 / 05754 / 05756 /<br />
05813 / 05848 / 05901 / 06017 / 06040 /<br />
06057 / 06104 / 06105 / 06139 / 06174 /<br />
06211 / 06265<br />
Technolution BV (Gouda) / 06098<br />
Thales Cryogenics BV (Eindhoven) / 05998<br />
Thales Nederland BV (Hengelo Ov) / 06000<br />
The Greenery International<br />
(Barendrecht) / 05814<br />
TMS International BV (Oldenzaal) / 05998<br />
TNO<br />
(Delft) / 05537 / 05636 / 05754 / 05761 /<br />
05763 / 05780 / 05792 / 05805 / 05829 /<br />
05893 / 05927 / 06000 / 06019 / 06040 /<br />
06104 / 06105 / 06198 / 06238 / 06265<br />
TNO Science and Industry (Delft) / 05537<br />
TNO-MEP (Apeldoorn) / 06045<br />
Top Institute Pharma (Leiden) / 06110<br />
Town & Regional Planning Consultants<br />
(’s-Gravenhage) / 06006<br />
TRUMPF Laser Nederland BV<br />
(Alphen a/d Rijn) / 05927<br />
TRUMPF Nederland BV<br />
(Hengelo) / 05927<br />
Twente Institute for Wireless and Mobile<br />
Communications BV (Enschede) / 05653 /<br />
05893<br />
Twente Solid State Technology BV<br />
(Enschede) / 05998<br />
Twister BV (Rijswijk) / 06104 / 06170<br />
U<br />
Unilever R & D (Vlaardingen) / 05738 / 06041<br />
Unilever Research & Development<br />
(Begington, Groot Brittannië) / 05950<br />
Universitair Medisch Centrum Groningen<br />
(Groningen) / 05950<br />
115
116<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2003 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Universitair Medisch Centrum Maastricht<br />
(Maastricht) / 06122<br />
Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />
(Nijmegen) / 05898 / 05973 / 06120<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
(Utrecht) / 06069 / 06205<br />
Universiteit Antwerpen<br />
(Antwerpen, België) / 06093<br />
Universiteit Leiden<br />
(Leiden) / 05950 / 05952<br />
Universiteit Maastricht<br />
(Maastricht) / 05695 / 06041 / 06120<br />
Universiteit Twente<br />
(Enschede) / 05636 / 05754 / 05828 /<br />
05840 / 05927 / 05998 / 06012 / 06015 /<br />
06052 / 06067 / 06105 / 06159<br />
Universiteit Utrecht<br />
(Utrecht) / 05780 / 06006 / 06028 / 06069 /<br />
06071 / 06110<br />
Universiteit van Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 06058<br />
Universiteit van Tilburg (Tilburg) / 05759<br />
V<br />
Van Voorden Gieterij BV<br />
(Zaltbommel) / 06170<br />
Veenstra Accountancy-Consultants<br />
(Naarden) / 05759<br />
Vereniging Nederlands Kalkzandsteen<br />
Platform (Huizen) / 06211<br />
Vilmorin S.A. (La Menitre, Frankrijk) / 06212<br />
Vitens Watertechnologie<br />
(Leeuwarden) / 06115<br />
VITO (Mol, België) / 06265<br />
Voedsel en Waren Autoriteit<br />
(Zutphen) / 05814<br />
Vrije Universiteit Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 05759 / 05987 / 06009<br />
VU Medisch Centrum Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 06110 / 06120 / 06190<br />
W<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />
(Wageningen) / 05939 / 05987 / 05989 /<br />
06038 / 06084<br />
Wageningen UR Glastuinbouw<br />
(Bleiswijk) / 06094<br />
Wärtsilä Propulsion Netherlands BV<br />
(Drunen) / 06071 / 06170<br />
Waterschap Hollandse Delta<br />
(Ridderkerk) / 05987<br />
Waterschap Zuiderzeeland<br />
(Lelystad) / 06222<br />
Waterstromen BV (Lochem) / 05987<br />
Westfalia Separator Membraflow GmbH<br />
(Essingen, Duitsland) / 06030<br />
Wienerberger BV (Zaltbommel) / 06211<br />
Witteveen+Bos (Rotterdam) / 05805 / 06103<br />
WL - Delft Hydraulics (Delft) / 06222<br />
X<br />
Xilinx Ireland (Saggart, Ierland) / 06098
117
118<br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
De injecteerbare CaP cement pasta.<br />
(zie interview pagina 42).
Lijst van afkortingen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong><br />
Lijst van afkortingen<br />
EU Europese Unie<br />
EUR Erasmus Universiteit Rotterdam<br />
EZ Ministerie van Economische Zaken<br />
FES Fonds Economische<br />
Structuurversterking<br />
FOM Stichting voor Fundamenteel<br />
Onderzoek der Materie<br />
k€ kilo euro<br />
(eenheid van 1.000 euro)<br />
KIA Kennisinvesteringsagenda<br />
M€ Mega euro<br />
(eenheid van 1.000.000 euro)<br />
NWO Nederlandse Organisatie voor<br />
Wetenschappelijk Onderzoek<br />
OCW Ministerie van Onderwijs,<br />
Cultuur en Wetenschap<br />
OECD Organisatie voor Economische<br />
Samenwerking en Ontwikkeling<br />
OTP Open Technologieprogramma<br />
R&D Research and Development<br />
RU(N) Radbouduniversiteit Nijmegen<br />
RUG Rijksuniversiteit Groningen<br />
TNO Nederlandse Organisatie<br />
voor Toegepast<br />
Natuurwetenschappelijk<br />
Onderzoek<br />
TTI Technologische Topinstituten<br />
TU Technische Universiteit<br />
TUD Technische Universiteit Delft<br />
TUE Technische Universiteit Eindhoven<br />
UL Universiteit Leiden<br />
UM Universiteit Maastricht<br />
UMC Universitair Medisch Centrum<br />
UT Universiteit Twente<br />
UU Universiteit Utrecht<br />
UvA Universiteit van Amsterdam<br />
VU Vrije Universiteit<br />
WL Waterloopkundig Laboratorium<br />
WRR Wetenschappelijke Raad voor het<br />
Regeringsbeleid<br />
WU Wageningen Universiteit<br />
WUR Wageningen Universiteit en<br />
Researchcentrum<br />
119
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2009</strong>
De statuten vermelden als doel van de Stichting: in het algemeen<br />
belang en in dat van het wetenschappelijk onderwijs technisch-<br />
wetenschappelijk onderzoek en de toepassing daarvan te bevorderen.<br />
Het doel wordt nagestreefd door met geld, dat beschikbaar wordt<br />
gesteld door NWO (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)<br />
en door het Ministerie van Economische Zaken, technisch-wetenschap-<br />
pelijk onderzoek te stimuleren en te steunen in het bijzonder bij<br />
de instellingen van wetenschappelijk onderwijs. Tevens draagt de<br />
stichting bij aan de bevordering van de coördinatie van het onderzoek<br />
en het gebruik ervan. <strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> financiert onderzoek,<br />
dat wordt geselecteerd op grond van wetenschappelijke kwaliteit<br />
en utilisatie. Onder dit laatste wordt verstaan de kans dat gebruikers<br />
de resultaten zullen toepassen. De kans op gebruik kan op twee<br />
manieren groot zijn. Ten eerste wanneer nu al gebruikers kunnen<br />
worden geïdentificeerd, die daadwerkelijk geïnteresseerd zijn. Ten<br />
tweede doordat resultaten klaarblijkelijk een heel veld van toepassingen<br />
zullen ontsluiten, ook al zijn in dit stadium concrete gebruikers nog<br />
niet aan te wijzen.<br />
<strong>STW</strong> zal tevens stimulerend en initiërend optreden op prioriteitsgebie-<br />
den waar er, op grond van maatschappelijke en/of wetenschappelijke<br />
ontwikkelingen, een duidelijke inspanning vanuit het (para-)universitair<br />
onderzoekspotentieel is.<br />
De utilisatie van de <strong>STW</strong>-projecten die in 1998 van start gingen,<br />
alsmede de interimrapportage over de in 2003 gestarte projecten.<br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong>