Schepenbank 5121 45.pdf - HCC
Schepenbank 5121 45.pdf - HCC
Schepenbank 5121 45.pdf - HCC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Schepenbank</strong> St. Michielsgestel, inv. nummer 045, periode<br />
18 december 1589 tot 9 december 1597. (oud nummer<br />
149)<br />
De regesten werden gemaakt aan de hand van de digitale opnames<br />
vervaardigd door Dhr. Hein Vera, gepubliceerd op de website :<br />
(van papier naar digitaal).<br />
De vermelde nummering van de folios is die welke in het protocol met een<br />
potlood werd aangebracht, rechts onderaan de bladzijdes. Om de<br />
leesbaarheid te vergroten werden niet alle kantlijnaantekeningen<br />
meegenomen. De secretaris laat meer dan eens volledige woorden in een<br />
zin weg, soms lijkt het een zeer ingekort verslag zodat het een ware crime<br />
is om sommige aktes in de grond van de zaak te begrijpen.<br />
Folio 56 recto en 56 verso is niet gefilmd, danwel is de potloodnummering<br />
overgeslagen.<br />
Eventuele correcties en aanvullingen door derden op de, binnen dit project<br />
gepubliceerde, transcriptie worden door de maker(s) verwerkt in een<br />
nieuwe versie die weer aan het project kan worden aangeboden.<br />
Het kopiëren (downloaden) van dit bestand is toegestaan voor persoonlijk<br />
gebruik en voor verspreiding op niet-commerciële basis. Commerciële<br />
verspreiding is uitdrukkelijk niet toegestaan.<br />
Bij gebruikmaking van gegevens uit deze bewerking ten behoeve van<br />
publicaties, in welke vorm ook, moet een adequate bronvermelding naar<br />
deze bewerking worden aangegeven.<br />
Jan Toirkens<br />
Chile, september 2011<br />
Schepenen in de periode 1589-1597 waren :<br />
1. Jan Adriaen Elias<br />
2. Henrick Vranck Brocken<br />
3. Rijchart Janssen van de Oetelaer<br />
4. Jan Janssen Hermans<br />
5. Jan Thonis Joostens (van Gemert)<br />
6. Rutger Jan Robben<br />
7. Adries Cuijpers<br />
8. Peter Willems (Wouters) van de Venne
9. Adriaen Gerit Adriaens<br />
10. Dirck Dirck Horricx (vermoord einde 1592)<br />
11. Rut Janssen (Rutten) van Griensven<br />
12. Gijsbert Willems (Henricks)<br />
13. Henrick Daniels van Os<br />
14. Peter Anthonis Joosten van Gerwen<br />
15. Leonaert Adriaens (Dircks)<br />
16. Niclaes Gerit Aernts (= Claes van Swaenberghen?)<br />
17. Claes Gerit Ariaens van Swaenberghen<br />
18. Goijaert Mathijs van Beeck<br />
19. Adriaen Leonaert Adriaens<br />
20. Jan Adriaen (Andriessen) van Rode<br />
21. Stans (=Constantius) Adriaens<br />
22. Peter Willem Driessen<br />
23. Rombout Adriaens Shuijsen<br />
24. Pouwels Dirck Horcx<br />
Secretaris : meester Adriaen Lonis Bartholomeus van Heeze<br />
Kastelein van Oud Herlaer : Meester Henrick van der Cluijsen, ook schout<br />
en rentmeester van Oud Herlaer (=jonker Henrick Dachverlies). Zijn<br />
plaatsvervangers (stadhouders) zijn Henrick Spierincks (1592) en<br />
Constantinus Adriaens (1595).<br />
=================001===================<br />
Aktennr : 001<br />
Folio : 10-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 17-01-1592<br />
Los blad :<br />
Wij verklaren hierbij plechtig dat Peter zoon Joorden Peter Luenis inwoner<br />
van deze heerlijkheid is en woont op het kasteel van Oud Herlaer en dat<br />
deze Peter bijdraagt in alle opgelegde lasten en *commeren* zowel gewone<br />
als buitengewone, al reeds bestaande of nog in te voeren zonder enige<br />
uitzondering daarin zoals de andere inwoners. Datum 17 januari 1592. (rest<br />
folio blanko)<br />
=================002===================<br />
Aktennr : 002<br />
Folio : 2-r<br />
Soort akte : codicil<br />
Datum : 08-12-1589
..... en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Peter zoon wijlen Jacop Aerts en belooft als schuldenaar aan zijn zoon<br />
Jacop door Peter verwekt bij diens eerste vrouw Arijken dochter wijlen Aert<br />
Aben, dat zijn zoon en zijn andere kinderen die hij bij diens tweede vrouw<br />
Marijken dochter wijlen Jacop Aelbrechts hoofdelijk evenveel zullen krijgen<br />
in al zijn bezit dat hij nu heeft, zonder enige uitzondering. Datum 8<br />
december 1589.<br />
=================003===================<br />
Aktennr : 003<br />
Folio : 2-r<br />
Soort akte : afstand recht van vruchtgebruik<br />
Datum : 18-12-1589<br />
Wij, Henrick Vranck Brocke en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Peter zoon wijlen Jacop Aerts weduwnaar van zijn<br />
eerste vrouw Truijken dochter van wijlen Ariaen Aben, doet afstand van het<br />
recht van vruchtgebruik inzake een stuk hopland en houtwas, gelegen op<br />
het Hezelaer, b.p. Henrick de Wit, de erfgenamen van Jan Hermans, de<br />
gemeijnte daar. Hij doet er afstand van ten behoeve van zijn zoon Jacop<br />
verwekt bij zijn eerste vrouw Arijken en ten behoeve van zijn zoon Adriaen<br />
verwekt bij diens tweede vrouw Marijken dochter wijlen Jacop Aelbrechts<br />
voor hemzelf en ook ten behoeve van Corstiaen, Jacop, Henrick en Colen<br />
zijn broers en Catarina en Hillegond hun zusters. Peter belooft dit<br />
afstanddoen na te zullen komen. Datum 18 december 1589.<br />
=================004===================<br />
Aktennr : 004<br />
Folio : 2-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 18-12-1589<br />
Wij Henrick Vranck Brock en ...... schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen ... Jacop en ...., broers en zoons van Peter Jacops, voor zichzelf<br />
handelend en ook namens Corstiaen, Jacop, Henrick en Coolen hun broers<br />
en voor Catarina en Hillegond hun zusters, en verkopen aan Henrick zoon<br />
wijlen Jan de Wit de oude een stuk hopland met de houtwas, gelegen te<br />
Gestel aan het Hezelaer, b.p. Henrick Jansen de Wit, de erfgenamen van<br />
Jan Hermans, de gemeenschappelijke straat. De verkopers beloven de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve een<br />
grondchijns van 3 oorstuivers aan de hertog van Brabant en nog jaarlijks<br />
15 en een halve stuiver aan het klooster van de Hemelsce Poort. Datum 18<br />
december 1589.
=================005===================<br />
Aktennr : 005<br />
Folio : 2-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 15-01-1590<br />
Wij Jan Thonis Joosten en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Gerit (?) zoon wijlen Jan Roosen (Roofen?) als oom<br />
en voogd van de twee minderjarige kinderen van wijlen Gerit Joordens die<br />
Cort door deze Gerit verwekt bij diens vrouw Margriet dochter wijlen Jan<br />
Roofen (Roosen?) en machtigt hierbij Philips Jordaens die Cort en Willem<br />
Peter Loijen samen en elk om namens hem als opdrachtgever aan Henrick<br />
Peter Wuestenburch voor schepenen van Hilvarenbeek daar een huis, tuin<br />
en land over te dragen, aldaar gelegen ter plaatse genoemd op Esbeeck,<br />
eigendom van genoemde minderjarige kinderen zoals al aan deze Henrick is<br />
verkocht. De gemachtigden hebben de bevoegdheid dat bezit over te<br />
dragen aan deze Henrick, de kinderen daarvoor te *onterven* etc. De<br />
gemachtigden dienen daarbij alles te doen hetgeen de opdrachtgever zelf<br />
ook voor ogen zou hebben gestaan. De opdrachtgever belooft alles na te<br />
komen wat door zijn gemachtigden zal worden gedaan. Datum 15 januari<br />
1590.<br />
=================006===================<br />
Aktennr : 006<br />
Folio : 3-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 22-01-1590<br />
Wij Henrick Vranck Brocken en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Wouter zoon wijlen Willem Henrick Prinsen, voor<br />
hemzelf handelend en voor zijn moeder Elisabeth weduwe van genoemde<br />
Willem en voor zijn broer Henrick en zijn zuster Marijke en verkopen aan<br />
Govaert zoon wijlen Gerit Joosten van de Venne alle bezit dat deze Wouter,<br />
Elisabeth en Marijken hebben geerfd na de dood van wijlen Joosten zoon<br />
wijlen Jan Joosten, waar zich dat bezit ook bevindt, welke Govaert daarvan<br />
het erfrecht krijgt. De verkoper mede namens zijn moeder en broer en<br />
zuster belooft de verkoop gestand te doen en alle laten af te handelen.<br />
Datum 22 januari 1590.<br />
=================007===================<br />
Aktennr : 007<br />
Folio : 3-v<br />
Soort akte : verklaring over verpachting<br />
Datum : 23-01-1590
Al degenen die deze brief etc. Wij, Henrick Vranck Brock en Jan Ariens<br />
Elias, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Adriaen zoon<br />
wijlen Jan Peters oud ca. 45 jaar en Adriaen zoon wijlen Huijbrecht van<br />
Gerwen oud ca. 33 jaar, inwoners alhier die daarvoor zijn opgeroepen en<br />
zijn beeidigd door Willem Jooris, hebben op verzoek van Lenaert zoon<br />
wijlen Adriaen Diercks samen als volgt verklaard. Ze weten dat genoemde<br />
Lenaert in de jaren 1587 en 1588 een bepaald weiland heeft gepacht gehad<br />
genoemd het Doijbroeck gelegen tussen de Pettelaer en de Pleijn hier te<br />
Gestel, eigendom van de weduwe van Mercelis (?) Pijnappels en dat door<br />
de *invadere* en vloet van het grote water, deze Lenaert dat weiland voor<br />
een jaar lang niet heeft mogen weiden of gebruiken, zodat Lenaert de<br />
weduwe heeft betaald voor een geheel vol jaar als pacht en hij er niet meer<br />
voor wilde betalen, dan dat hij er profijt uit heeft gehad. Adriaen verklaart<br />
nog dat hij zelf naast dat perceel weiland ook een perceel heeft gebruikt<br />
gehad. De andere Adriaen verklaart dat hij niet ver van dat weiland woont.<br />
Datum 23 januari 1590.<br />
=================008===================<br />
Aktennr : 008<br />
Folio : 3-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 27-01-1590<br />
Wij Henrick Vranck Brock en Jan Tonis Joosten, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Marijke dochter wijlen Adriaen Dirck Broeren (?)<br />
weduwe van Jan Robben met haar voogd hierin en machtigt hierbij<br />
Augustijn Ciermans en Rutger Jan Robben samen en elk, om namens haar<br />
al haar kwesties en processen te behartigen voor welke rechtbanken dan<br />
ook. Ze belooft alles na te komen wat daarin door haar gemachtigde zal<br />
worden gedaan en zal hen daarvoor vrijwaren. Datum 27 januari 1590.<br />
=================009===================<br />
Aktennr : 009<br />
Folio : 4-r<br />
Soort akte : verklaring over verpachting<br />
Datum : 13-01-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Andries die Cuijpere en Rut Jan Robben,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick zoon wijlen<br />
Meerten Peters oud ca. 58 jaar wonend in Den Bosch die daarvoor is<br />
gearresteerd door Tielman Henrick als substituutvorster alhier en heeft ter<br />
instantie van Henrick Vranck Brock als kerkmeester van de kerk van Gestel<br />
nadat hij daarvoor is ondervraagd, onder de eed die hij bij genoemde
Tielman heeft afgelegd vanwege de afwezigheid van de schout het volgende<br />
verklaard. Ongeveer een jaar of twee jaar geleden op de H.<br />
Sacramentsavond of in de nacht toen het koren in de aren was bevroren,<br />
hadden hij als deponent en wijlen Willem Henrick Jacobs van Henrick<br />
Henricks van Weert die toen kerkmeester was, een zeker stuk akkerland<br />
gepacht van de kerk groot ca. 7 of 8 lopenzaad, gelegen te Gestel nabij de<br />
Twee Hecken, genoemd de Pael, voor jaarlijks 2 mud rogge, van welke 2<br />
mud rogge de genoemde Henrick als kerkmeester had gewild dat de pacht<br />
zou worden betaald aan de destijdse kapelaan van de kerk. Datum 13<br />
februari 1590.<br />
=================010===================<br />
Aktennr : 010<br />
Folio : 4-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 12-03-1590<br />
Wij Henrick Vranck Brock en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Lauwerens Goessens en verkoopt<br />
aan Gijsbrecht zoon wijlen Peter Henricxks een stuk akkerland groot ca. 4<br />
lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde onder Gestel, b.p.<br />
Anthonij die Raet, de kerk van Gemonde, Jan Willem Ceelen, Jan die<br />
Schoenmaecker. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten af te handelen. Datum 12 maart 1590.<br />
=================011===================<br />
Aktennr : 011<br />
Folio : 4-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 12-03-1590<br />
Adriaen en Lenaert, broers en zoons wijlen Joost Peters hebben samen en<br />
hoofdelijk beloofd op onderpand van al hun bezit, aan Lambert zoon wijlen<br />
Wouter Francen ten behoeve van hemzelf en ten behoeve van Francen en<br />
Elisabeth zijn broer en zuster, kinderen van Wouter Francen die op 13 april<br />
a.s. over een jaar de som van 32 karolusguldens en 5 stuivers te betalen,<br />
elke gulden van 20 stuivers. Actum als boven.<br />
=================012===================<br />
Aktennr : 012<br />
Folio : 4-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 12-03-1590
Wij Henrick Franck Brocken en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Gijsbert zoon wijlen Peter Henricks en verkoopt aan<br />
Gielen zoon wijlen Henrick Willems een woonhuis, tuin, boomgaard,<br />
akkerland samen groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in de parochie Gemonde<br />
onder Gestel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Adriaen Leonis van<br />
Heeze, de erfgenamen van wijlen Joost Gerits, welk huis etc. Gijsbrecht had<br />
verkregen van Sebastiaen zoon wijlen Jacop Ariaens, volgens de<br />
schepenbrief van Gestel d.d. 11 maart 1589. De verkoper belooft de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen behalve een<br />
jaarlijkse grondchijns van 4 en een halve oortstuiver aan de hertog van<br />
Brabant en nog 2 en een half oortstuiver aan de heer van Herlaer, nog<br />
moet de koper jaarlijks een deel van hek onderhouden hangend bij Jan<br />
Willem Coolen (?). Datum 12 maart 1590.<br />
=================013===================<br />
Aktennr : 013<br />
Folio : 5-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 12-03-1590<br />
Wij Henrick Vranck Brocken en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Gielen zoon wijlen Henrick Willems en verkoopt<br />
(=belooft) aan Gielis zoon Adriaen Leonis van Heeze een jaarlijkse rente<br />
van 3 karolusguldens en 5 stuivers, steeds te betalen met St. Pouwels<br />
bekeringsdag en voor de eerste keer per a.s. St. Pouwelsdag, vrij van alle<br />
belastingen etc. op onderpand van een woonhuis, tuin, boomgaard,<br />
akkerland samen ca. 4 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde<br />
onder Gestel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Adriaen Leonis van<br />
Heeze, de erfgenamen van wijlen Joosten Gerits. De schuldenaar belooft de<br />
rente te garanderen en alle lasten op het onderpand af te handelen,<br />
behalve de grondchijns van 4 en een halve oortstuiver aan de hertog van<br />
Brabant en jaarlijks twee en een half oort aan de heer van Herlaer en een<br />
deel van het hek te moeten onderhouden. Verder belooft Gielen als<br />
schuldenaar het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van<br />
de rente. Datum 12 maart 1590.<br />
In marge :<br />
Vandaag 28 december 1644 is deze rente afgelost aan Splinter van Voorn<br />
als rentmeester van de erfgenamen van jonker Absoloms volgens de<br />
kwitantie van deze Splinter van Voorn. Getekend B. van der Waerden,<br />
secretaris.<br />
=================014===================<br />
Aktennr : 014<br />
Folio : 5-v
Soort akte : aflossingsclausule<br />
Datum : 12-03-1590<br />
De rente uit de vorige akte kan altijd worden afgelost tegen betaling van 45<br />
karolusguldens samen met de achterstalligheid, mits men een half jaar<br />
vooraf opzegt. Actum als boven.<br />
=================015===================<br />
Aktennr : 015<br />
Folio : 5-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 17-03-1590<br />
Roelof zoon wijlen Aert Roelofs belooft als schuldenaar aan Jacop Paridaens<br />
van Blaedel op a.s. 1 mei de som van 9 karolusguldens te betalen, elke<br />
gulden van 20 stuivers in lopend geld. Hierbij als schepenen Jan Thonis<br />
Joosten en Rut Jan Robben. Datum 17 maart 1590.<br />
=================016===================<br />
Aktennr : 016<br />
Folio : 5-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 17-03-1590<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Ruth Jan Robben, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen jonker Lambrecht Millinck van Gerwen en machtigt<br />
hierbij meester Jannen van Den Bosch om namens hem al zijn kwesties en<br />
proccessen te behartigen die hij nu heeft lopen of nog zal hebben te<br />
voeren, voor alle rechtbanken zowel geestelijke als wereldlijke. De<br />
opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin door zijn gemachtigde<br />
zal worden gedaan en zal hem daarvoor vrijwaren. Datum 17 maart 1590.<br />
=================017===================<br />
Aktennr : 017<br />
Folio : 5-v<br />
Soort akte : verklaring over verkochte mout te Hoogstaten<br />
Datum : 22-03-1590<br />
Al degenen die deze brief zullen etc. Wij Jan Tonis Joosten en Rut Jan<br />
Robben, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker Johan<br />
Koenen zoon wijlen jonker Jan Koenen oud ca. 48 jaar inwoner alhier te<br />
Gestel die daarvoor is opgeroepen door Willem Joris onze vorster en heeft<br />
eerst de eed afgelegd bij deze vorster vanwege afwezigheid van de schout<br />
en heeft op verzoek van Cornelis Koenen vanwege een bezegelde brief van
equisitoir uit de heerlijkheid Hoogstraten d.d. 15 maart jongstleden als<br />
antwoord van Cornelis Koenen hierop, als verdedigende parij voor<br />
wethouders daar in Hoogstraten op 11 februari 1588 in *een<br />
genechtzitting* tegen Gerard van de Veecke die is getrouwd met de<br />
weduwe van Mathijs van de Lijnden, het volgende verklaard. Hij is erbij<br />
aanwezig geweest voordat het kasteel van Hoogstraten over was gegaan<br />
naar de Koninklijke Majesteit, toen de vrouw van de verdedigende partij<br />
(Cornelis Koenen) van de commissaris (=kapitein) die toen op het kasteel<br />
was gelegerd, genoemde Joost Tiras een bepaalde hoeveelheid mout heeft<br />
gekocht, die die partij weer had gekocht van Bartel die Ketelaer. Maar<br />
omdat de vrouw van de verdedigende partij geen geld had voor die mout<br />
en dat wel was beloofd dat te voldoen, was echter die zelfde Tiras tevreden<br />
dat deze het bedrag in zou houden op hetgeen deze Tiras aan de<br />
verdedigende partij schuldig was te voldoen voor verteer etc. zoals wijn.<br />
Maar genoemde Tiras was de verdedigende partij en diens vrouw nog meer<br />
schuldig vanwege kosten en verteer etc. dan het bedrag van die mout,<br />
maar het was onbekend hoeveel. En omdat hij deponent destijds deze<br />
kapitein van het genoemde kasteel deze mout niet wilde laten houden of<br />
laten verkopen, niet voordat deze Tiras als kapitein beloofde om net zoveel<br />
mout op het kasteel te zullen leveren. Verder verklaart de deponent dat<br />
vanwege de levering van de mout er wijnkoop was gegeven en wel 3 potten<br />
wijn. Datum 22 maart 1590.<br />
=================018===================<br />
Aktennr : 018<br />
Folio : 6-r<br />
Soort akte : verzoek aanstelling voogden<br />
Datum : 30-03-1590<br />
Voor Jan Adriaen Elias en Rut Jan Robben, schepenen zijn verschenen<br />
Henrick, T... ... Aert zoons wijlen Art Janssen van de Venne door wijlen<br />
deze Aert verwekt bij diens vrouw Sophia dochter wijlen Gijsbrecht van<br />
Empel, die ons hebben verklaard dat zij en Arnden en diens zuster<br />
Christiana als kinderen van wijlen Hessel Aerts en genoemde Sophia, een<br />
stuk akkerland hebben toebehoord groot ca. een malderzaad alhier onder<br />
Tede gelegen, b.p. de gemeenschappelijke straat, een waterlaat daar,<br />
Rutger Henricks en dat zij dat perceel in het openbaar na 3 zondagse<br />
veilingen op 20 februari j.l. hebben verkocht, maar omdat zij in de<br />
heerlijkheid van Vught woonden en ze daarom niet in de gelegenheid waren<br />
om alhier te komen om het land te bebouwen, hebben zij dat stuk land toen<br />
voor twee jaar verpacht voor de contributie en het hout dat ervoor en<br />
omheen stond is echter steeds omgekapt en hen afgenomen, zodat ze er<br />
geen profijt van hadden. Het bezit zou daarom beter verkocht kunnen<br />
worden dan behouden zoals de verzoekers verklaren. Daarvoor verklaren
Adriaen zoon wijlen Melen (?) Adriaens en Adriaen zoon wijlen Joost Peters<br />
daarvoor behoorlijk opgeroepen ten behoeve van de verzoekers onder ede<br />
dat het perceel land beter verkocht zou worden dan behouden en dat<br />
vanwege het overlijden van Maijken dochter van Peter Thonis als vrouw van<br />
genoemde Henrick zoon wijlen Aert Janssen die 5 minderjarige kinderen<br />
heeft nagelaten, maar dat is onmogelijk tenzij er eerst voogden worden<br />
benoemd voor deze minderjarigen en genoemde Henrick afstand zou doen<br />
van zijn recht van vruchtgebruik inzake het vierde part van dat stuk land,<br />
zodat de voogden dat vierde part ook zouden kunnen verkopen, hetgeen zij<br />
hierbij verzoeken. Daarom hebben wij als schepenen, nadat we ons<br />
behoorlijk hebben geinformeerd en ook vanwege het keizerlijk octrooi van<br />
keizier Karel V, met instemming hierin van jonker Henrick Dachverlies,<br />
schout alhier als voogden over de 5 kinderen benoemd Michiel Jans van de<br />
Venne die in Schijndel woont en daarvoor is gearresteerd, verder Stans<br />
Adriaens inwoner van Gestel die daarvoor is opgeroepen en wij geven hen<br />
volmacht dat als genoemede Henrick afstand heeft gedaan van zijn recht<br />
van vruchtgebruik in het vierde part ervan, deze voogden het perceel<br />
mogen overdragen op onderpand van alle bezit van de kinderen daarvoor<br />
garant te staan. De voogden moeten verder alles doen wat goede voogden<br />
behoren te doen, zoals ze bij deze ook beloven. Datum 30 maart 1590.<br />
=================019===================<br />
Aktennr : 019<br />
Folio : 7-r<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 30-03-1590<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Henrick zoon wijlen Aert Janssen van de Venne<br />
weduwnaar van wijlen diens vrouw Marijke dochter wijlen Peter Tonis en<br />
doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake het vierde deel van<br />
een stuk akkerland, groot ca. een malderzaad, gelegen onder Gestel te<br />
Tede, b.p. de gemeenschappelijke straat, een waterloop daar, Ruth<br />
Henricks. Hij doet afstand ten behoeve van Michiel zoon wijlen Jan van de<br />
Ven en ten behoeve van Stans Adriaens als voogden over de 5 minderjarige<br />
kinderen van genoemde Henrick verwekt bij genoemde Marijcken. Henrick<br />
belooft de overdracht gestand te doen. Datum 30 maart 1590.<br />
=================020===================<br />
Aktennr : 020<br />
Folio : 7-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 30-03-1590
Wij Jan Adriaen Elias en Rut Jan Robben, schepenen verklaren dat voor ons<br />
zijn verschenen Tomas zoon wijlen Aert Janssen van den Venne verwekt<br />
door deze Aernt bij wijlen diens vrouw Sophia dochter wijlen Gijsbrecht van<br />
Empel voor een vierde part hierin, verder Elisabeth dochter wijlen Aerts die<br />
Meijer weduwe van Aert zoon wijlen Hessel Aernts met haar voogd daarin<br />
gemachtigd middels het testament en een relaas van wijlen haar man d.d.<br />
4 maart 1590, voor een vierde deel ervan, verder Michiel zoon wijlen Jans<br />
van de Venne en Stans zoon wijlen Adriaen Janssen als aangestelde<br />
voogden daarin gemachtigd met een voogdijbrief over de 5 minderjarige<br />
kinderen van wijlen Henrick zoon wijlen Aert Janssen van de Ven, door deze<br />
Henrick verwekt bij wijlen diens vrouw Marijcke dochter wijlen Peter Tonis<br />
ook voor een vierde deel, verkopen aan Christina dochter wijlen Hessel<br />
Aerts de 3 vierde parten van een stuk akkerland, groot ca. een malderzaad,<br />
gelegen in Gestel te Teede, b.p. de gemeenschappelijke straat, een<br />
waterlaat daar, Rut Henricks. De verkopers beloven de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten af te handelen behalve de drie vierde parten van een<br />
jaarlijkse pacht van een malder rogge en de drie vierde parten van het<br />
onderhoud van de hekkenpost en de drie haken aan het hek bij de<br />
Schuijlenburgse straat. Datum 30 maart 1590.<br />
=================021===================<br />
Aktennr : 021<br />
Folio : 8-r<br />
Soort akte : belofte van belegging gelden<br />
Datum : 31-03-1590<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Rut Jan Robben, schepenen verklaren dat Henrick<br />
zoon wijlen Aert Janssen van de Venne voor ons heeft verklaard met<br />
instemmimng van Michiel Janssen van de Ven en met Stans Adriaens als<br />
voogden over de 5 kinderen van genoemde Henrick het vierde deel van het<br />
geld van een stuk land te hebben aanvaard groot een malderzaad dat door<br />
deze voogden is verkocht en hij zal dat geld zolang onder zich houden ten<br />
behoeve van zijn 5 kinderen. Voor ons is nu verschenen deze Henrick en<br />
belooft aan de voogden dat hij voor zijn kinderen zoveel van het geld zal<br />
beleggen of voor zijn dood aan hen zal betalen als hij ervan heeft<br />
ontvangen. Verder zal hij iedereen daarvoor kwijting geven en vrijwaren<br />
voor dat vierde deel van het stuk land. Datum 31 maart 1590.<br />
=================022===================<br />
Aktennr : 022<br />
Folio : 8-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 14-04-1590
Wij Jan Adriaen Elias, Adriaen Cuijpers, Peter Willems van de Venne en Rut<br />
Jan Robben, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Gielis zoon<br />
wijlen Henrick Willems en belooft aan Sebastiaen zoon wijlen Jan Aerts een<br />
jaarlijkse rente van 3 karolusguidlen en 10 stuivers, elke gulden van 20<br />
stuivers, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per<br />
a.s Maria Lichtmisdag, vrij van alle belastingen etc., op onderpand van een<br />
een woonhuis, tuin, boomgaard, akkerland samen groot ca. 4 lopenzaad,<br />
gelegen in de parochie van Gemonde onder Gestel, b.p. Adriaen Leonis van<br />
Heeze, de kinderen van Joost Aerts. De schuldenaar belooft de rente te<br />
garanderen en allñe lasten op het onderpand af te handelen behalve 4 en<br />
een half oorstuiver als grondchijns aan de hertog van Brabant en twee en<br />
een half oortstuiver aan de heer van Herlaer. nog jaarlijks aan Gielis<br />
Adriaen van Heeze 3 gulden en 5 stuivers. Verder belooft de schuldenaar<br />
het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente.<br />
Datum 14 april 1590.<br />
In marge :<br />
Vandaag 28 december 1644 is deze rente afgelost aan Splinter van Voorn<br />
als rentmeester van de erfgenamen van jonker Absoloms volgens de<br />
kwitantie van deze Splinter van Voorn. Getekend B. van der Waerden,<br />
secretaris.<br />
=================023===================<br />
Aktennr : 023<br />
Folio : 8-v<br />
Soort akte : aflossingsclausule<br />
Datum : 14-04-1590<br />
De genoemde rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van<br />
50 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers samen met alle achterstand<br />
ervan, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven.<br />
=================024===================<br />
Aktennr : 024<br />
Folio : 8-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 16-05-1590<br />
Wij Henrick Vranck Brocken en Jan Adriaen Elias, Jan zoon Tonis Joosten,<br />
Rut Jan Robben, Peter Willems van de Venne en Rijchaert Janssen van de<br />
Oetelaer, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Geritgen weduwe<br />
van Matheus Pels met haar voogd en machtigt hierbij haar wettige zoon<br />
Peter Matheus Pels om al haar kwesties te behartigen en processen te<br />
voeren die er nu al zijn of nog zullen komen. Ze belooft alles na te komen
wat door haar gemachtigde zal worden gedaan en zal hem daarvoor<br />
vrijwaren. Datum 16 mei 1590.<br />
=================025===================<br />
Aktennr : 025<br />
Folio : 9-r<br />
Soort akte : verzoek aanstelling voogden<br />
Datum : 19-05-1590<br />
Voor schepenen is verschenen jonker Johan van Raveschot zoon wijlen<br />
jonker Aert van Raveschot verwekt bij diens vrouw joffrouw Anna dochter<br />
wijlen Jan Steellant, verder Lucas zoon wijlen Jan Niclaes als man van<br />
joffrouw Agnees dochter van genoemde jonker Aert en joffrouw Anna, en<br />
de jonker en joffrouw hebben verklaard dat hun ouders zijn overleden en<br />
hebben hun broer jonker Adriaen en hun zusters Antonette en Helena<br />
achtergelaten met bezit alhier te Gestel en ook aflosbare rentes te vorderen<br />
van de Staten van Brabant in het kwartier van Den Bosch. Het lijkt hen<br />
beter om dat bezit te verdelen, maar dat is niet mogelijk niet voordat er<br />
voogden zijn benoemd voor de 3 minderjarige kinderen van jonker Aert en<br />
joffrouw Anna en de comparanten verzoeken zulks hierbij. Wij als<br />
schepenen vanwege het gebruikelijk recht hierin en ook vanwege het<br />
keizerlijk octrooi van Keizer Karel V, met instemming ook van Henrick<br />
Dachverlies onze schout, benoemen hierbij als voogden Niclaes zoon wijlen<br />
Gerart Aernts van Swaenberghen en Henrick Daniels van Os onze inwoners<br />
alhier die hiervoor zijn opgeroepen. Wij verlenen hen volmacht vanwege de<br />
3 minderjarige kindern een deling te maken en daarin alles te doen wat<br />
wettelijk nodig is, hetgeen deze voogden hier onder ede hebben verklaard<br />
te zullen doen. Als schepenen hierbij Henrick Vranck Brocken en Jan<br />
Adriaen Elias. Datum 19 mei 1590.<br />
=================026===================<br />
Aktennr : 026<br />
Folio : 9-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 26-05-1590<br />
Wij Adriaen Elias en Rutger Janssen van de Oetelaer, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen jonker Johan zoon wijlen Aert van Raveschot,<br />
door deze Aert verwekt bij joffrouw Anna Steellants en verder Lucas zoon<br />
wijlen Jan Michiels als man van joffrouw Agnees dochter van wijlen jonker<br />
Aert en genoemde Anna, verder Niclaes zoon wijlen Gerard Aernts van<br />
Swaenberghen en Henrick zoon wijlen Daniel Henricks van Os als<br />
aangestelde voogden op 19 mei over jonker Adriaen, joffrouw Anthonette<br />
en joffrouw Helena van Raveschot, alle wettige kinderen van genoemde
jonker Aert en joffrouw Anna, hebben een deling gemaakt van het bezit dat<br />
door hun ouders is nagelaten, waarvan het meeste in St. Michielsgestel is<br />
gelegen. De loten zijn gelegd door Willem Joris onze vorster bij afwezigheid<br />
van de schout op straffe van een boete van 200 karolusguldens.<br />
Genoemde jonker Johan van Raveschot krijgt een stuk akkerland met<br />
houtwas groot een malderzaad, alhier gelegen bij de Brantsche heijde<br />
genoemd de Palsche Heijde, b.p. joffrouw Helena, meester Lucas Janssen,<br />
de gemeijnte, Dirck Adriaen Huijben. Nog krijgt hij een heiveld ter zelfder<br />
plaatse gelegen, b.p. genoemde joffrouw Helena, Michiel van Casteren en<br />
meer anderen, de Brantsche heijde, Jan Henrick Janssen en Jan Pijnappels.<br />
Nog krijgt hij de helft van een hooibeemd alhier te Gestel gelegen in het<br />
Doijbroeck, b.p. Joachim Janssen, Jan Thonis Joosten, de kinderen van<br />
Peter Willems van de Merendonck, de gemeenschappelijke straat. Nog<br />
krijgt hij een erfeleijke aflosbare rente van 33 karolusguldens te vorderen<br />
van de 3 Staten van Brabant volgens de brieven ervan d.d. 20 september<br />
1568, de helft ervan vervallend met 20 maart en de andere helft met 20<br />
sepotember, samen met alle achterstand ervan. Uit de helft van het<br />
genoemde stuk land moet jonker Johan de helft van 5 pond paijment<br />
betalen.<br />
Genoemde meester Lucas zoon wijlen Jan Michiels krijgt een stuk akkerland<br />
met de houtwas, alhier gelegen bij de Brantsche heijde, genoemd de<br />
Palsche heijde, b.p. joffrouw Antonetta, joffrouw Helena, Peter Willems van<br />
de Venne, Huijbrecht Anthonis, de erfgenamen van Leonaert Roelofs. Nog<br />
krijgt hij de helft van een malderzaad akkerland, ter zelfder plaatse als<br />
hiervoor gelegen, b.p. jonker Johan van Raveschot, joffrouw Helena, de<br />
gemeenschappelijke Brantsche heijde, Dirck Adriaen Huijben. Nog krijgt hij<br />
de helft van een hooiveld genoemd het Loukens Camp, gelegen in de van<br />
van Engelen op het Hoefslach, b.p. Willem Henrick Claes, Marij Beckers, de<br />
kerk van de Weteringe, Adriaen Rutgers. Hieruit moet meester Lucas voor<br />
de helft van het hooiveld, een helft van de sloten, dijken, ... en weteringen<br />
onderhouden. Verder krijgt meester Lucas het derde part van een jaarlijkse<br />
rente van 67 gulden, jaarlijks te betalen door de 3 staten van Brabant<br />
volgens de brieven d.d. 1 februari 1570, voor de helft vervallend op 1<br />
augustus en de andere helft op 1 februari samen met alle achterstand. Nog<br />
krijgt hij een jaarlijkse pacht van een malder rogge uit een pacht van 2<br />
mud rogge per jaar uit onderpanden te Haren eigendom van joffrouw van<br />
Vlierden ook met alle achterstand ervan.<br />
Genoemde jonker Adriaen krijgt een stuk akkerland met de houtwas, groot<br />
een malderzaad, alhier gelegen bij de Brantsche heijde genoemd de Palsche<br />
heijde, b.p. de erfgenamen van Jan Anthonis van Mughovel, joffrouw<br />
Anthonette, de erfgenamen van Leonaert Roelofs, Peter Willems en
Huijbrecht Anthonis. Nog krijgt hij de helft van een stuk akkerland alhier te<br />
Gestel genoemd de Leegen Stapelecker, groot ca. 10 lopenzaad, b.p. de<br />
erfgenamen van Gijsbrecht Pels, de erfgenamen van wijlen Jan Hermans,<br />
de erfgenamen van Wouter van Beeck en meer anderen. Hieruit jaarlijks de<br />
heft van 2 zesters rogge te betalen aan de H. Geest te Gestel en de helft<br />
van een zester rogge aan de vicarien te Gestel, nog de helft van 10 en een<br />
halve stuiver aan het altaar van het H. Kruis in de kerk van Gestel en nog<br />
de helft van 17 en een halve stuiver aan de rector van het altaar van O.L.<br />
Vrouw in genoemde kerk. Nog krijgt hij de helft van een weiland gelegen in<br />
de vrijdom van de stad Den Bosch op de Dungen op het Wout daar, b.p. de<br />
erfgenamen van Tonis Goijaerts, de erfgenamen van Jan Shuijskens,<br />
Willem Janssen, Maijken dochter van Willem Driessen. Nog krijgt hij het<br />
derde deel van een jaarlijkse rente van 67 guldens te betalen door de 3<br />
staten van Brabant, volgens de brief d.d. 1 februari 1570, voor de helft te<br />
betalen op 1 augustus ende helft op 1 februari samen met alle achterstand<br />
ervan. Genoemde Adriaen zal de helft van het weiland voor de eerste 5 jaar<br />
niet aanvaarden, maar het zal worden gebruikt door Henrick Janssen van<br />
Kempen en Lambrtecht Goijarts die het elk voor de helft gebruiken tot aan<br />
Pinksteren anno 1594 omdat dit perceel in totaal is beleend met 250 gulden<br />
die joffrouw Antonetta heeft ontvangen volgens een kontrakt d.d. 6 mei<br />
1589 en daarvoor zal jonker Adriaen jaarlijks 5 jaar lang uit het bezit van<br />
joffrouw Antonetta op St. Maartensdag en voor de eerste keer per St.<br />
Maartensdag anno 1590 13 karolusguldens krijgen en na de 5 jaar moet<br />
dat bedrag worden afgelost en de helft van het perceel opgeleverd worden.<br />
Genoemde joffrouw Anthonette krijgt een stuk akkerland met houtwas<br />
groot ca. een malderzaad, alhier gelegen bij de Brantsche heijde genoemd<br />
de Palsche heide b.p. jonker Adriaen van Raveschot, meester Lucas, Peter<br />
Willems, Huijbrecht Thonis, de ergenamen van Leonaert Roelofs. Nog krijgt<br />
ze de helft van stuk akkerland gelegen te Gestel genoemd de Leege<br />
Stapelacker groot ca. 10 lopenzaad, b.p. de erfgenamen van Gijsbrecht<br />
Pels, de erfgenamen van Jan Hermans, de erfgenamen van Wouter van<br />
Beeck en meer anderen. Hieruit jaarlijks de helft van 2 zesters rogge te<br />
betalen aan de H. Geest van Gestel en de helft van een zester rogge aan de<br />
vicarien van Gestel, nog de helft van 10 en een halve stuiver aan het altaar<br />
van het H. Kruis in de kerk van Gestel, nog de helft van 17 en een halve<br />
stuiver per jaar aan de rector van het altaar van O.L. Vrouw in genoemde<br />
kerk. Nog krijgt ze de helft van een weiland gelegen in de vrijdom van Den<br />
Bosch op de Dungen in het Wout, b.p. de erfgenamen van Tonis Goijaerts,<br />
de erfgenamen van Jan Shuijskens, Willem Janssen, Marijken dochter van<br />
Willem Driessen. Die helft kan ze aanvaarden met Pinksteren anno 1594 en<br />
wordt nu gebruikt door Henrick Janssen van Kempen en Lambrecht<br />
Goijaerts omdat de beemd is beleend met 250 gulden. Antonetta moet voor<br />
die 5 jaar jaarlijks op St. Maartensdag en voor de eerste keer per a.s. St.<br />
Maartensdag anno 1590 13 gulden betalen aan haar broer jonker Adriaen
en na die 5 jaar moet ze dat bedrag aflossen zodat jonker Adriaen zijn helft<br />
in bezit kan nemen. Nog krijgt ze het derde deel van een jaarlijkse rente<br />
van 67 gulden, te betalen door de staten van Brabant, volgens de brief d.d.<br />
1 februari 1570, voor de helft vervallend op 1 augustus en voor de andere<br />
helft op 1 februari, samen met alle achterstand.<br />
Genoemde joffrouw Helena krijgt een stuk akkerland met houtwas groot ca.<br />
een malderzaad alhier gelegen bij de Brantsche heide genoemd de Palsche<br />
heijde, b.p. jonker Johan van Raverschot, meester Lucas, de gemeijnte<br />
genoemd de Brantsche heijde, de erfgenamen van Peter Willems. Nog krijgt<br />
ze de helft van een malderzaad akkerland, b.p. meester Lucas, jonker<br />
Johan van Raveschot, de gemeenschappelijke Brantsche heijde, Willem<br />
Jacops. Nog krijgt ze de helft van een hooiveld genoemd het Loukens<br />
Camp, gelegen in de van van Engelen op de Hoefslag van Willem Henrick<br />
Claessen, b.p. oostwaarts Marij Berckens, westwaarts de wetering daar,<br />
Adriaen Rutgers. Hieruit jaarlijks de helft van de sloten, dijken, mazen en<br />
weteringen te onderhouden. Nog krijgt ze een jaarlijkse rente van 25<br />
guldens, te betalen door de 3 staten van Brabant volgens de brieven d.d. 1<br />
mei 1578, voor de helft vervallend op 1 november en voor de andere helft<br />
op 1 mei, samen met alle achterstand ervan.<br />
De delers met de voogden doen over en weer afstand van aanspraken op<br />
elkaars bezit en beloven de deling gestand te doen. Als iemands erfdeel<br />
minder waard wordt of er meer lasten op blijken te drukken dan nu bekend,<br />
zullen ze die samen betalen. Ieder zal ook de lasten op het eigen erfdeel<br />
zodanig betalen dat de andere erfdelen ervoor zijn gevrijwaard. Verder<br />
moet ieder zijn hekken onderhouden zorgen voor *vrede * (erfafrastering,<br />
JT) zodat men geen hinder van elkaar heeft. De voorste percelen moet<br />
overpad aan de achterste geven. Omdat hun moeder joffrouw Anna een<br />
bepaald testament had gemaakt alhier voor schepenen, d.d. 11 januari<br />
1579, waarbij ze haar 5 kinderen die toen in leven waren uitsloot met 25<br />
gulden en haar oudste zoon jonker Johan alle haar geconquesteerde bezit<br />
zowel roerend als onroerend had vermaakt dat ze na dood van haar man<br />
had verkregen en geerfd en waarover ze volgens dat testament bevoegd<br />
was, willen genoemde jonker Adriaen, meester Lucas, joffrouw Antonette<br />
en joffrouw Helena hun aanspraken behouden die ze volgens dat testament<br />
zouden hebben en waarop jonker Johan van Raveschot later aanspraken<br />
zou willen maken, om die later alsnog te kunnen opeisen waarbij jonker<br />
Johan het recht heeft zich daarin te verdedigen. Datum 26 mei 1590.<br />
=================027===================<br />
Aktennr : 027<br />
Folio : 13-v<br />
Soort akte : onafgemaakte akte
Datum : 00-00-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Rutger Jan Robben en Rijchaert Jans van<br />
den Oetelaer, schepenen (niet afgemaakt, boven de kop staat Michiel<br />
Dircks)<br />
=================028===================<br />
Aktennr : 028<br />
Folio : 14-r<br />
Soort akte : testament<br />
Datum : 04-06-1590<br />
Wij Jan Ariaen Elias en Jan Anthonis Joosten van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Huijbrecht zoon wijlen Antonis Dircks<br />
van den Steen en zijn wettige vrouw Marijken dochter wijlen Willem Arnts<br />
Lodewijks inwoners van St. Michielsgestel, welke Huijbrecht gezond van lijf<br />
en leden is en Marijken ziek op haar bed ligt en beiden wel in het bezit van<br />
hun verstandelijke vermogens. Ze hebben na rijpe overwegingen met<br />
wederzijdse instemming hun testament opgemaakt en herroepen alle<br />
eerdere testamenten hetzij voor schepenen en secretaris gemaakt, hetzij<br />
voor een notaris of voor een ander geestelijk of wereldlijk persoon en willen<br />
dat uitsluitend dit huidige testament wordt nagekomen, ook al zou het op<br />
sommige punten strijdig zijn met andere geldend recht, in dat geval willen<br />
ze die bepalingen daarbij uitsluiten. Ze vermaken aan hun patroons, de<br />
kerk van St. Jan Evangelist in Den Bosch een stuivers eens en aan de St.<br />
Michielsgkerk te Gestel 10 stuivers eens en vanwege eventuele begane<br />
onrechtvaardigheden vermaken ze de 4 biddende ordes die in Gestel zijn<br />
vertegenwoordigd elk een stuiver, die door de langstlevende direkt na dood<br />
van de eerstoverlijdende betaald zal worden. Ze vermaken hun zoons Dirck<br />
en Jan de helft van 2 stukken akkerland, elk van 5 lopenzaad groot, alhier<br />
gelegen bij de Brantsche heijde aan het einde van de heide die eigendom is<br />
van de erfgenamen van Jan Anthonis van Mughovel, na dood van de eerste<br />
van hen als testateurs te aanvaarden en niet eerder en ook zodra Dirck en<br />
Jan volwassen zijn geworden of komen te huwen, waarmee ze naar eigen<br />
keuze mogen handelen en waarvan de langstlevende geen recht van<br />
vruchtgebruik heeft. Verder moet de laatstlevende van hen elk van hun<br />
zoons een eerlijke uitzet meegeven zowel vee, huisraad etc. Nog vermaakt<br />
Marijke met instemming van haar man Huijbrecht aan haar zoon Dirck haar<br />
beste zwarte rok en aan haar zoon Jan haar Trechter (Trichter, JT) wollen<br />
hemd en haar huik met nog 35 stuivers eens die Dirck Tonis haar schuldig<br />
is. Verder vermaakt ze puur als gift aan Maijken de vrouw van Zegeren<br />
Goessens haar beste roodwollen hemd, na dood van de testatrice te<br />
aanvaarden. De testateurs vermaken de langstlevende van hen beiden een<br />
stuk akkerland groot ca. een malderzaad, gelegen te Gestel ter plaatse
genoemd op de Plack of op de Hoochstraat waarmee de langstlevende naar<br />
eigen keuze mag handelen, of verkopen boven de grondchijns en een rente<br />
7 gulden en 14 stuivers jaarlijks daar uit te betalen, en na de verkoop<br />
ervan die lasten af te lossen of met andere rentes belasten etc. De<br />
overdracht moet op de juiste wijze gebeuren volgens de voorschriften van<br />
de secretarie. Verder verklaart de testateur aan Jan Adriaens en aan<br />
Henrick Gijsbrechts elk van hen 50 karolusguldens schuldig te zijn en<br />
daarom vermaken de testateurs de langstlevende van hen de bevoegdheid<br />
om hun huis, schuur, esthuis, tuin en grond onder St. Michielsgestel aan<br />
het Ven daar, b.p. Wouter Gerits, de erfgenamen van Mathijs van Beeck,<br />
dat bezit met 100 karolusguldens daarvoor te mogen belasten. Als hun<br />
zoons zonder wettig nageslacht komen te overlijden, vermaken ze elkaar de<br />
laatslevende van hen alle bezit dat afkomstig is van Willem Aert Loijen,<br />
voor een derde deel aan Aerden zoon wijlen genoemde Willem Aerts, aan<br />
Jan Adriaens en diens vrouw Magdalena voor een derde deel en aan<br />
Lenarden Adriaens en diens vrouw Elisabeth voor een derde deel of bij hun<br />
overlijden aan hun wettige kinderen. Alle verder verkregen<br />
(geconquesteerd?) bezit vermaken bezit afkomstig van Tonis Dircks zover<br />
daar nog wat van over is vermaken ze en voor de helft aan genoemde<br />
Aerden, Jan en Lenaerd en hun vrouwen en de andere helft van het bezit<br />
aan Dierck en diens zuster Jenneken, kinderen van genoemde wijlen Tonis<br />
Dircks of hun wettige kinderen. De testateurs verklaren dat dit hun<br />
testament is en houden zich het recht voor om het later te herroepen etc.<br />
Opgemaakt in hun huis aan het Ven daar. Datum 4 juni 1590.<br />
=================029===================<br />
Aktennr : 029<br />
Folio : 15-r<br />
Soort akte : oorlogsperikelen<br />
Datum : 13-06-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Rijchaert Jans van<br />
de Oetelaer, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Anthonis<br />
Willems van Asten oud ca. 80 jaar en Henrick Jan Spierincks oud ca. 47<br />
jaar, beiden inwoners van Gestel en hebben de eed afgelegd en op verzoek<br />
van Jan zoon wijlen Gerit Janssem van de Loo het volgende verklaard. Ze<br />
weten dat wijlen Gerit Janssen van de Loo dat die in het jaar 1578 de<br />
inposten had gepacht van Gestel en Gemonde en nog andere ......en, dat<br />
die deze imposten niet verder mochten ontvangen of gebruiken, omdat<br />
tijdens het beleg van de Spanjaarden de pachters ervan vervolgden zodat<br />
deze Gerit vanwege de vrees voor die Spanjaarden, ‘s-nachts niet in zijn<br />
huis huis durfde komen en toen ‘s-nachts in de kerk van Gemonde sliep.<br />
Datum 13 juni 1590.
=================030===================<br />
Aktennr : 030<br />
Folio : 15-v<br />
Soort akte : verklaring over inbeslagname<br />
Datum : 24-07-1590<br />
Al degenen die etc. Wij Henrick Vranck Brocke en Jan Adriaen Elias,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Joost zoon wijlen Claes<br />
Lambrechts oud ca. 75 jaar, Jan zoon wijlen Joosten Hoppenbrouwer,<br />
molenaar te Herlaer oud ca. 63 jaar, beiden inwoners alhier, daarvoor<br />
opgeroepen door de vorster Willem Joris, verder Michiel Janssen van de<br />
Venne oud ca. 52 jaar wonend in de jurisdictie van Schijndel daarvoor door<br />
onze vorster gearresteerd, hebben de eed afgelegd bij de vorster en het<br />
volgende verklaard op verzoek van Jaques die Waele, schout van het<br />
kwartier Oisterwijk, nadat ze daarover waren ondervraagd en zoals door<br />
ons als schepenen op verzoek van de schout is vastgelegd. Ze verklaren dat<br />
Aert Peter Lauwrens met een groot aantal wagens voor het grootste deel<br />
afkomstig uit Boxtel, op de 23ste van deze maand juli met zonneschijn (bij<br />
daglicht, JT) hen deponenten opdracht heeft gegeven om de oogst die op<br />
de hoeve van Nieuw Herlaer stond op te laden en weg te voeren, welk land<br />
eigendom was van Gerard van Deventher maar vanwege .... van confiscatie<br />
toekwam aan zijne majesteit (de koning) en nu eigendom is van genoemde<br />
schout. Datum 24 juli 1590.<br />
=================031===================<br />
Aktennr : 031<br />
Folio : 15-v<br />
Soort akte : verklaring herkomst paard<br />
Datum : 04-08-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Henrick Vranck Brocken en Jan Adriaen<br />
Elias, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Gerit zoon wijlen<br />
Arien Cornelis oud ca. 50 jaar, Huijbert zoon wijlen Tonis Dircks van de<br />
Steen oud ca. 45 jaar en Herman zoon wijlen Dirck Schuermans oud ca. 29<br />
jaar, alle 3 inwoners te Gestel en hiertoe zij opgeroepen door onze vorster<br />
Willem Joris, hebben op verzoek van Jacop zoon wijlen Dirck Janssen en<br />
Willem zoon wijlen Willem Mercelis onder ede het volgende verklaard nadat<br />
ze erover waren ondervraagd, welke ondervraging door ons is<br />
uitgeschreven. Ze verklaren dat Jacob eigenaar is geweest van een grote<br />
witte duister.... schimmel merriepaard met een groot hoofd, de ogen diep<br />
in haar hoofd met een lichte stand (?) met een hoge gespannen rug en dat<br />
deze Willem Willem Mercelis verder nog een .... vaal zwart merriepaaqrd<br />
toebehoorde met een zwarte striem over haar rug lopend, met opgeschoren<br />
manen, stijl van oren en dat Willem ook nog heeft een ander kastanjebruin
les merriepaard heeft gereden met een wittte bles op het voorhoofd en<br />
aan een achterste voet wat wits hebbend, met opgeschoren manen. Die 3<br />
paarden zijn genoemde Jacob en Willem afhandig gemaakt ongeveer 8<br />
dagen geleden in het Empelsveld door 7, 8 of 9 of meer soldaten. Datum 4<br />
augustus 1590.<br />
=================032===================<br />
Aktennr : 032<br />
Folio : 16-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 07-08-1590<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Willems van de Venne, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Cornelis zoon wijlen Gerard Joosten (van de<br />
Venne, JT) en verkoopt aan zijn broer Joost Gerits Joosten van de Venne<br />
een stuk akkerland, deels hopland ook, samen ca. 5 lopenzaad, gelegen te<br />
Gestel op Donderswijck, b.p. Govaert Gerits, Jan Henrick Vuchts<br />
erfgenamen. Nog een derde deel van een perceel akkerland dat hij van zijn<br />
zuster wijlen Henricxken heeft geerfd, samen groot ca. 4 lopenzaad, alhier<br />
te Gestel gelegen en genoemd het Swilleland, b.p. meester Gerard van<br />
Deventher, de erfgenamen van Lambert Willems, jonker Lambrecht Millinck<br />
van Gerwen. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten<br />
af te handelen, behalve aan de erfgenamen van Joost van Berckel jaarlijks<br />
een malder rogge te betalen en nog 35 stuivers per jaar aan Henrick de<br />
Hout (?), verder uit het genoemde derde deel jaarlijks het derde deel van<br />
een rente van 7 karolusguldens te betalen of zoveel meer of minder en<br />
zoals in de boedeldeling tussen hen eerder was vermeld. Datum 7 augustus<br />
1590.<br />
=================033===================<br />
Aktennr : 033<br />
Folio : 16-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 18-08-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Henrick Vranck Brocken en Jan Ariaen<br />
Elias, schepenen verklaren op verzoek van jonker Johan van Raveschoth,<br />
zoon wijlen jonker Aernt van Raveschot, dat jonker Johan en diens vrouw<br />
sinds ongeveer tot halfvastentijd op zijn kasteel en huis wonen alhier te<br />
Gestel genoemd Ten Rouwenbergh en daar *buikvast* (vaste woonplaats)<br />
hebben gewoond tot de dag van zijn gevangenneming en dat de heer van<br />
de Carthuijsers van deze jonker Johan van Raveschot dat kasteel met het<br />
land en toebehoren heeft gehuurd en dat die met ons normaal zoals de<br />
andere inwoners ook bijdragen in alle lasten en heffingen, gewone en
uitengewone lasten, zowel ter ener zijde als aan de andere zijde<br />
(Spanjaarden en de tegenpartij). Datum 18 augustus 1590.<br />
=================034===================<br />
Aktennr : 034<br />
Folio : 16-v<br />
Soort akte : verklaring over eigendom<br />
Datum : 18-08-1590<br />
Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen etc. Wij Henrick Vranck<br />
Brocken en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren ten behoeve van<br />
Laurens zoon wijlen Michiel Janssen dat deze Laurens over het land dat hij<br />
hier in Gestel in eigendom heeft en zelf hier ook bewerkt, dat hij zoals de<br />
andere inwoners normaal bijdraagt in alle contributies en lasten, zowel<br />
gewone als buitengewone en wel ter ener als aan de andere zijde. Wat<br />
betreft het bezit van zijn eerste vrouw heeft hij daarvan het vruchtgebruik<br />
en mag dat bezit niet verkopen of belasten. Verder is het deze Laurens en<br />
de zijnen niet mogelijk om al zijn bezit zelf te bewerken en gebruiken en<br />
daarom zeer moeilijk met zijn vrouw daarvan kan leven. Datum 18<br />
augustus 1590.<br />
=================035===================<br />
Aktennr : 035<br />
Folio : 16-v<br />
Soort akte : verklaring over verrekening contributies met pachtsom<br />
Datum : 18-03-1590<br />
Al degenen die etc. Wij, Henrick Vranck Brocken en Jan Adriaen Elias,<br />
schepenen verklaren op verzoek van Jan zoon wijlen Lauwrens Willem<br />
Michiels wonend in de baanderheerlijkheid van Boxtel, dat de inwoners hier<br />
te Gestel gebruikelijk de contributies en commergelden betalen, welke<br />
contributies worden betaald aan het garnizoen dat hier is gelegerd vanwege<br />
de koninklijke majesteit (Spanje) in het graafschap van Holland. De andere<br />
huurlingen en pachters van hoeves en ander bezit moeten zoals alle<br />
inwoners van deze heerlijkheid zulke penningen in totaal voorschieten en<br />
verleggen.(verrekenen met de verpachter) zodat hun meesters en<br />
proprietarissen van de genoemde hoeves en landen aan hun *voorlijf* of<br />
jaarlijkse pacht een derdedeel ten lasten van de huurling brengen, tenzij<br />
dat enig bezit volgens de voorwaardes of pachtcedullen tussen de de<br />
eigenaar ende pachter anders daarover is afgesproken en men dient dan<br />
als zodanig te betalen. Datum 18 maart 1590.<br />
=================036===================<br />
Aktennr : 036
Folio : 17-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 25-08-1590<br />
Wij Andries die Cuijper, Ruth Jan Robben en Rijchaert Jans van de Oetelaer,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Willem<br />
Claessen en machtigt hierbij Rijchaert Rubbens en Peter zoon Simon Voets,<br />
samen en elk apart om voor hem zijn kwesties te behartigen en processen<br />
te voeren die er nu al lopen of nog zullen zijn, voor alle gerechtshoven<br />
zowel geestelijk als wereldlijk. De gemachtigden moeten daarbij alles doen<br />
dat rechtens nodig is en zo handelen zoals hij als opdrachgever zelf voor<br />
ogen gehad zou hebben. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat<br />
daarin door zijn gemachtigden zal worden gedaan en zal hen daarvoor<br />
vrijwaren, behalve dat die er laten wel rekenschap over moeten afleggen.<br />
Datum 25 augustus 1590.<br />
=================037===================<br />
Aktennr : 037<br />
Folio : 17-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 04-09-1590<br />
Voor ons schepenen zijn verschenen Adriaen en Leonaert, zoons wijlen<br />
Joost Peters door deze Joosten verwekt bij diens vrouw Catarina dochter<br />
wijlen Adriaens Koenen en hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze<br />
na de dood van hun ouders hebben geerfd.<br />
Genoemde Adriaen krijgt een stuk akkerland, groot ca. 4 lopenzaad, alhier<br />
gelegen onder Teede aan de heide daar, b.p. de gemeijnte van Thede,<br />
Huijbrecht Aernt Heesters. Hieruit moet hij jaarlijks aan Gijsberden<br />
Lueckeman een pacht van 6 mud rogge betalen. Nog krijgt hij van zijn<br />
broer Leonaert per a.s. Kerstmis over een jaar, de som van 150<br />
karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, zonder rente hetgeen Leonaert<br />
hierbij belooft.<br />
Genoemde Leonaert krijgt een woonhuis, tuin, hopland en akkerland, groot<br />
een malderzaad, alhier gelegen te Teede, b.p. de gemeijnte daar, Philips<br />
Zanders, Eva weduwe van Corstiaen Lauwreijs. Hieruit jaarlijks als<br />
grondchijns 5 cijnshoenderen aan de heer van Herlaer op St. Michielsdag te<br />
betalen, nog jaarlijks de pastoor, de koster van de kerk van Gestel 9<br />
stuivers, nog jaarlijks aan Peter van Echt een pacht van 7 mud rogge.<br />
Verder zal Leonaert zijn broer per a.s. Kerstmis 150 karolusguldens betalen<br />
zonder rente.
De delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en<br />
beloven de deling gestand te doen. Indien iemands erfdeel minder waard<br />
wordt of er meer lasten op blijken te drukken zullen ze dat samen betalen.<br />
Ieder zal de lasten op het eigen erfdeel ook zo betalen dat het erfdeel van<br />
de anderen ervoor gevrijwaard blijft. Alle oogstgewassen die nu te velde<br />
staan zullen nog samen worden gedeeld en ook de oogst die nog ingezaaid<br />
zal worden voor het jaar 1591 en men zal samen alle schulden dragen tot<br />
aan a.s. St. Bavodag toe, maar als er daarvan iets vervalt (opeisbaar) is,<br />
komt dat voor rekening van Leonaert vanaf a.s. Pinksteren. Datum 4<br />
september 1590.<br />
=================038===================<br />
Aktennr : 038<br />
Folio : 18-v<br />
Soort akte : verklaring over vechtpartij met de schout<br />
Datum : 15-09-1590<br />
Al diegenen die deze brief etc. Wij Henrick Vranck Brocken en Jan Thonis<br />
Joosten, Peter Willems van de Venne, Adriaen Cuijpers, Rutger Jan Robben<br />
en Rijchaert Janssen van de Oetelaer, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Peter zoon wijlen Jan Hermans, teulman, oud ca. 29 jaar en<br />
Henrick zoon wijlen Jan Gerits, raaimaker, oud ca. 25 jaar en Gommer zoon<br />
Jan van Esch ook raaimaker van beroep, oud ca. 20 jaar, alle 3 inwoners<br />
van Gestel die hiertoe zijn opgeroepen door onze vorster Willem Joris, en<br />
hebben de eed bij ons als schepene afgelegd bij afwezigheid van onze<br />
schout jonker Henrick Dachverlies en hebben op verzoek van Pouwels zoon<br />
wijlen Dirck Horcks het volgende verklaard. Ze weten dat afgelopen<br />
Dinsdag ongeveer drie weken terug dat genoemde jonker Henrick<br />
Dachverlies is gekomen in deze heerlijkheid voor het huis van Henrick de<br />
Raaimaker daar waar genoemde Pouwels stond die een wagenrad<br />
*opborende* (optilde) waarbij deze jonker hem vroeg of hij aan Willem<br />
Joris niet het restant geld had betaald van de *leechte mergen* (?) waarop<br />
Pouwels hem had geantwoord *nee, ik heb niet betaald. * Daarop had<br />
Dachvelies hem gezegd *dan zal ik U verleden* (meenemen) en toen kwam<br />
Dachverlies direkt van zijn paard af en de deponenten hebben toen gezien<br />
dat Dachverlies zijn rapier heeft uitgetrokken en deze Pouwels daarmee<br />
geslagen en genoemde Pouwels had daarbij de *hantboom * in zijn hand<br />
waarmee hij het genoemde rad had opgebeurd en had daarmee de slag van<br />
het rapier afgeweerd en ook de andere slagen, maar hebben daarna gezien<br />
dat genoemde jonker Henrick Dachverlies op de grond is gevallen en hem<br />
hebben horen roepen * mijn oog is uit* en toen is genoemde Pouwels<br />
direkt naar zijn huis gegaan van genoemde Peter Jan Hermans. Genoemd<br />
Peter en Gommer verklaren nog eveneens dat Pouwels *kwalijk te falen<br />
wezende*, dat naast die woorden ze ook gehoord hebben dat ze tegen
elkaar spraken en dat genoemde jonker Henrick Dachverlies deze Pouwels<br />
nasprak en dat hoewel deze Dachverlies zo ter aarde viel, verklaren<br />
genoemde Peter en Gommer niet te hebben gezien of Pouwels de<br />
genoemde Dachverlies met zijn hantboom gestoken of geslagen zou<br />
hebben, omdat ze op dat moment meer op het rapier hebben gelet dan op<br />
de hantboom. Datum 15 september 1590.<br />
=================039===================<br />
Aktennr : 039<br />
Folio : 19-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 27-09-1590<br />
Wij Adriaen Cuijpers en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Jan zoon wijlen Joost Hoppenbrouwer en machtigt hierbij<br />
Gijsbrecht Hoppenbrouwers, schout van de heerlijkheid Gestel bij Oisterwijk<br />
en meester Peter Beren (?) secretaris aldaar, samen en apart om namens<br />
hem al zijn vorderingen, rentes etc. te innen, die men hem achterstallig is<br />
te betalen. De gemachtigden moeten het geld ontvangen, daarvoor kwijting<br />
geven etc. Verder moeten ze alle kwesties voor hem afhandelen en<br />
processen voeren zowel voor de lopende zaken als voor de toekomst, voor<br />
alle rechtbanken, geestelijke of wereldlijke, zowel als eisende partij of als<br />
verdedigende. De opdrachtgever zal alles nakomen wat door zijn<br />
gemachtigden wordt gedaan en hen daarvoor vrijwaren, hehalve dat die er<br />
later wel rekenschap over af moeten leggen. Datum 27 september 1590.<br />
=================040===================<br />
Aktennr : 040<br />
Folio : 19-v<br />
Soort akte : oorlogsschades<br />
Datum : 10-10-1590<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Henrick Vranck Brocken, Jan<br />
Adriaen Elias, Jan Thonis Joosten en Adriaen die Cuijper, Peter Willems van<br />
de Ven, Rutger Jan Robben en Rijchaert Jan van de Oetelaer, schepenen<br />
verklaren dat vanwege de Staten van de Verenigde Provincies Holland,<br />
Zeeland en anderen, geordonneerd is om een overzicht over te brengen en<br />
daarvan behoorlijke certificatie en verificatie te doen van de schades en<br />
lasten die de inwoners hebben geleden sinds 9 of 10 jaar geleden. Zo is het<br />
dat wij schepenen hierbij certificeren als waarheid dat in het jaar 1579<br />
hertog Cazimoro met zijn ruiters door onze heerlijkheid is gekomen,<br />
meestendeel van de *Cingele* en de Plaets om de kerk alhier en hebben<br />
ook veel meer andere woonhuizen van de schepenen afgebrand met andere<br />
*steden* en schuren alhier. Daarna in het jaar 1590 hebben soldaten te
voet als anderen die in garnizoen lagen in de stad Heusden verder de<br />
gehele *cingel* en de huizen van de Plaets om de kerk geheel afgebrand<br />
behalve 4 of 5 huizen en woonsteden en ook meer huizen buiten de Plaets<br />
en hebben daartoe diverse inwoners meegenomen die toen als rantsoen<br />
meer dan 3000 karolusguldens hebben gekost. Verder is waarachtig dat<br />
vanwege de enorme lasten en bijdrages die ons werden opgelegd, wel 45<br />
notabele inwoners zijn vertrokken en elders zijn gaan wonen in de stad Den<br />
Bosch en sommige in Den Dungen en elders, van waaruit die personen hun<br />
landen teelden en bewerkten of hebben laten bewerken zonder in enige<br />
lasten te willen bijdragen en willen hen beschermen met de *vrijdom* of<br />
poorterdom van deze stad. Verder is het zo dat de inwoners van Den<br />
Dungen in deze heerlijkheid het vierde deel van het akkerland in bezit<br />
hebben dat ze zelf persoonlijk alhier kunnen bewerken en laten bewerken<br />
zonder ook enige bijdrages te betalen of te willen betalen dan onlangst<br />
enige sommen geld, maar vanwege de kosten van procesvoering en ook<br />
voor hetgeen nog niet daarin is vastgesteld, niet veel zal overblijven,<br />
waarbij ze zich als voorheen beroepen op de vrijdom en poorterij van deze<br />
stad. Verder is het zo dat vanwege de grote dagelijkse *uitteringen en<br />
contributies* wij en onze inwoners in het jaar 1585, in de winter door de<br />
geweldige legers toendertijd op den Dungen en onder Gestel gelegen, meer<br />
dan 12000 karolusguldens schade hebben gehad. Verder dat ook door het<br />
krijgsvolk dat was gelegerd zowel te Heusden, Bergen op Zoom,<br />
Geertruidenberg, Bommel, de stad Grave van het kasteel en ... Boxmeer en<br />
andere, veel van onze inwoners, sommige bij nacht en sommige daarna<br />
werden gevangen genomen en al hun vee, paarden, koeien als rantsoen<br />
hebben gegeven, sommige in het veld gekneveld en gedwongen, sommigen<br />
in deze genoemde steden en kastelen, gerantsoeneerd tot een geschatte<br />
som toe van 22388 gulden en dat wij verder om alle schades en<br />
*inconvenienten* te voorkomen we aan particuliere personen meer dan<br />
1580 gulden geschonken hebben, die ons tot betaling van onze<br />
maandelijkse contributies aan de staten van Holland en Zeeland hebben<br />
gedwongen. Verder is het zo dat sinds het jaar 1585 binnen deze<br />
heerlijkheid zodanig veel is afgebrand, vernield en vervallen, meer dan 80<br />
degelijke *viersteden* en woningen, behalve andere schuren en schoppen<br />
zodat door alle geleden schades onze inwoners de macht niet meer hebben<br />
om meer dan 25 karolusguldens te geven omdat ze meer dan 25 jaar lang<br />
100 karolusguldens hebben gegeven. Verder is het zo dat behalve de grote<br />
dagelijkse bijdrages die wij aan monsieur kapitein Mondragon in het jaar<br />
1580 te Turnhout in garnizoen liggend moesten betalen, omdat we niet<br />
konden betalen, deze kapitein Mondragon niet alleen met een *vaen*<br />
(vaandel) ruiters maar ook nog aan een ander vaan del ruiters hem in<br />
september van het jaar 1585 in de nacht tot twee of drie keer toe heeft<br />
geexecuteerd en hier twee of drie dagen is geweest in september 1585 met<br />
twee compagnieen ruiters en er 8 dagen zijn gebleven en die ruiters hier
meer dan voor 4500 karolusguldens schade hebben veroorzaakt behalve de<br />
grote *fortzen * en geweld dat wij hebben moeten doorstaan. Datum 10<br />
oktober 1590.<br />
=================041===================<br />
Aktennr : 041<br />
Folio : 21-r<br />
Soort akte : verklaring over inbeslagname<br />
Datum : 23-10-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Adriaen die Cuijper en Richaert Jan van<br />
de Oetelaer, schepenen verklaren dat voor ons verschenen Jan zoon wijlen<br />
Lauwrens Goessens oud ca. 60 jaar, Gijsbrecht zoon wijlen Peter Henricks<br />
oud ca. 45 jaar inwoners alhier te Gestel, daartoe opgeroepen zijnde door<br />
onze vorster Wille Joris, verder Ambrosius zoon wijlen Goijaert Aernts oud<br />
ca. 45 jaar inwoner van Boxtel die hiervoor door onze vorster is<br />
gearresteerd, en hebben de eed afgelegd bij Jan Antonis Joosten en Jan<br />
Adriaen Elias als collegaschepenen bij afwezigheid van onze schout. Ze<br />
verklaren dat zij als ontvangers van de koningsbede en vanwege hun<br />
achterstalligheid op 19 oktober j.l. aan onze vorster hebben bevolen beslag<br />
te leggen op een koe die eigendom is van Dirck Dircks en dat vanwege hun<br />
rogge en de ontvangstboeken, zonder dat er daarbij enige schepenen of<br />
wethouders van Gestel bij aanwezig waren die hen daartoe opdracht of<br />
bevel hadden gegeven of ervan in kennis waren gesteld. Met die koe zijn ze<br />
bij Nieuw Herlaer aangekomen en hebben daar toen genoemde Jan Joosten<br />
en Jan Adriaen Elias opgehaald als schepenen om over het in beslagnemen<br />
van de koe te praten zoals is gebeurd. Datum 23 oktober 1590.<br />
=================042===================<br />
Aktennr : 042<br />
Folio : 21-r<br />
Soort akte : verklaring overdracht ontvangstboeken<br />
Datum : 13-11-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Tonis Joosten en Adriaen Cuijpers,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick zoon wijlen Jan<br />
Raessen (?) inwoner en borgemeester van St. Michielsgestel oud ca. 60 jaar<br />
en heeft onder ede die hij eerder bij het aanvaarden van zijn ambt heeft<br />
afgelegd op aanwijzing van Henrick van de Cluijsen onze schout, verklaard<br />
dat hij van Mercelis van Casteren de ontvangboeken (?) van deze Mercelis<br />
heeft ontvangen van percelen gelegen alhier op de Brant en hij heeft deze<br />
Michiel alhier met dienstboden *ontzweren in de sielen* waarvan de<br />
contributie te Heusden is betaald aan de staten aldaar zowel als aan deze<br />
zijde hier. Verder is het zo dat Eijmert Rutten en Peter Jan Michiels beiden
alhier wonend en hun bezit hier gebruiken, over dat gebruik aan genoemde<br />
Henrick als borgemeester hun bijdrage hebben betaald die men schuldig is<br />
te betalen, zowel ter ener als ter andere zijde. Datum 13 november 1590.<br />
=================043===================<br />
Aktennr : 043<br />
Folio : 21-v<br />
Soort akte : verklaring over bezit kinderen<br />
Datum : 13-11-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Tonis Joosten en Adriaen Cuijpers,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Dirck zoon wijlen Dirck van<br />
de Huevel oud ca. 58 jaar wonend in de jurisdictie van Liempde, verder<br />
Goijaert zoon wijlen Roelof van den Tappen (?) oud ca. 35 jaar inwoner van<br />
St. Oedenrode die door onze schout Henrick van de Cluijsen is<br />
gearresteerd, als voogden over de twee minderjarige kinderen van wijlen<br />
Lambrecht zoon wijlen Dirck van de Huevel verwekt bij diens vrouw Arnolda<br />
dochter wijlen Aernt Rutgers, verder Henrick zoon wijlen Peter Peters van<br />
de Weteringen die in de jurisdictie van Schijndel woont, oud ca. 50 jaar ook<br />
daarvoor gearresteerd, Anthonis zoon wijlen Willem van Asten oud ca. 82<br />
jaar en Adam zoon wijlen Joris Daems oud ca. 60 jaar wonend in de<br />
heerlijkheid Gestel ook daarvoor op geroepen zijnde, hebben het volgende<br />
onder ede verklaard. Zij als voogden weten dat in het jaar 1587 dat ze toen<br />
een van de minderjarige kinderen voor een jaar hebben uitbesteed aan<br />
genoemde Henrick van de Weteringe voor een bedrag van 25 guldens en<br />
daarna nog eens voor een jaar voor een bedrag van 28 guldens, waarvoor<br />
deze voogden verklaren dat ze daarvan nog 46 gulden achterstallig zijn, en<br />
waarvan ze verklaren dat het hen onmogelijk is die som te betalen, tenzij<br />
er bezit van die minderjarige kinderen wordt verkocht. Het bezit kan beter<br />
verkocht worden dan behouden, behalve wat betreft een jaarlijkse rente die<br />
wordt betaald door Wouter Peter Reijners te Schijndel zijnde 3 gulden per<br />
jaar, aflosbaar met 50 gulden. Met het geld van de verkoop kan men de<br />
rente aan deze Hendrick en diens schulden van 46 gulden betalen. Verder<br />
verklaren de voogden dat de inkomsten van het andere bezit van de<br />
kinderen niet meer opbrengt aan huur etc. dan de lasten die erop drukken<br />
en de contributies. Genoemde Henrick Peters van de Weteringe heeft onder<br />
ede verklaard dat hij het genoemde minderjarige kind voor die twee jaar in<br />
de kost heeft gehad en hem daarvan nog 46 gulden toekomt, die deze<br />
voogden hem hadden beloofd te betalen. Genoemde Anthonis en Adam<br />
verklaren nog dat Adam een weiland huurt onder Schijndel en daarvoor<br />
jaarlijks 5 en een halve gulden betaalt en dat uit het zelfde veld jaarlijks 6<br />
gulden staan te betalen en dat daarom het nodig is voor die schuld van 46<br />
gulden wat bezit van de kinderen te verkopen. Antonis en Adam verklaren<br />
ook nog dat het beter is van het bezit alleen die rente van 3 gulden te
verkopen maar de rest van het bezit van de kinderen beter wordt behouden<br />
zodat de kinderen daaruit hun brood kunnen verdienen. Datum 13<br />
november 1590.<br />
=================044===================<br />
Aktennr : 044<br />
Folio : 22-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-11-1590<br />
Wij Adriaen die Cuijper en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Sebastiaen zoon wijlne Jan Ariens en verkoopt aan<br />
Ariaen Leonijs van Heeze een jaarlijkse rente van 3 karolusguldens, elke<br />
gulden van 20 stuivers steeds te betalen op Maria Lichtmisdag, vrij van alle<br />
heffingen en belastingen, op onderpand van een huis, tuin, boomgaard en<br />
land, samen ca. 4 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde alhier te<br />
Gestel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Adriaen Leonis van Heeze, de<br />
kinderen van Joost Gerits, welke rente Sebastiaen had verkregen van<br />
Goessen zoon wijlen Henrick Willems volgens de schepenbrief van Gestel<br />
d.d. 14 ...... jongstleden. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen<br />
en alle lasten af te handelen. Datum 16 november 1590.<br />
=================045===================<br />
Aktennr : 045<br />
Folio : 22-v<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 17-10-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Adriaen die Cuijper en Rijchaert Jans van<br />
den Oetelaer, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Aernt zoon<br />
wijlen Henrick Aerts oud ca. 36 jaar wonend te Gestel, en Henrick Janssen<br />
de Wit de jonge, oud ca. 50 jaar wonend in de jurisdictie van Schijndel<br />
daarvoor gearresteerd door onze vorster Willem Joris en hebben op verzoek<br />
van Jan zoon wijlen Peter de Wit onder ede het volgende verklaard nadat ze<br />
daarover zijn ondervraagd. Ze weten dat in het jaar 1585 in welk jaar de<br />
spaanse soldaten zowel te voet als te paard op Den Dungen waren gelegerd<br />
en ook onder Gestel dat die ruiters van dat leger alle koren van genoemde<br />
Jan de Wit hebben uitgedorsts en met hen meegenomen zodanig dat deze<br />
Jan weinig koren meer heeft behouden. Datum 17 oktober 1590.<br />
=================046===================<br />
Aktennr : 046<br />
Folio : 22-v<br />
Soort akte : verklaring herkomst bezit
Datum : 19-11-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Adriaen die Cuijper en Rutger Jan<br />
Robben, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Willem zoon<br />
wijlen Jan van Berlikum oud ca. 62 jaar, Dirck zoon wijlen Jacop Jacops oud<br />
ca. 40 jaar en Willem zoon wijlen Gerit ..... oud ca. 24 jaar, alle 3 inwoners<br />
alhier en daarvoor opgeroepen zijnde door Tielman Henricks als<br />
substituutvorster alhier, en hebben op verzoek van Emken weduwe Jan<br />
Aernts verklaard dat een bepaald kalf en ander meubilair bezit door de<br />
soldaten die op het kasteel van Nuland waren gelegerd haar afhandig is<br />
gemaakt welk bezit eigendom was van genoemde Emken niet aan Jan<br />
Henricks omdat deze Jan Henrick Janssen niet wettig was getrouwd met<br />
genoemde Emken. De akte is door ons voorzien van het schependomszegel.<br />
Datum 19 november 1590.<br />
=================047===================<br />
Aktennr : 047<br />
Folio : 23-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 23-11-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Andries die Cuijper en Rutger Jan<br />
Robben, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Eijmert zoon<br />
wijlen Peter Willems, inwoner alhier en oud 45 jaar, Henrick zoon wijlen<br />
Daniel Henricks van Os, oud ca. 42 jaar inwoners alhier en daarvoor<br />
opgeroepen door Henrick van der Cluijsen als schout van Gestel, verder<br />
Huijbrecht zoon wijlen Claes Doeren (?) oud ca. 41 jaar, wonend in de<br />
vrijdom van de stad Den Bosch, daarvoor gearresteerd zijnde door onze<br />
schout, en hebben onder ede op verzoek van Peter zoon wijlen Willem<br />
Driessen na daarover te zijn ondervraagd het volgende verklaard. In het<br />
jaar 1585 is genoemde Peter die in het graafschap van Holland buiten de<br />
stad Leiden studeerde, in een dorp en vrijheid genoemd Rijnsborch door<br />
zijn voogden ontboden geweest om alhier onder Den Dungen te komen<br />
wonen waar zijn bezit was gelegen en dat genoemde Peter toen hij op Den<br />
Dungen kwam diens bezit door de rentmeester voor de *consistantien *<br />
(consumptien?) door Splinter van Voorn in beslag was genomen en<br />
aangeslagen. Omdat deze Peter meende zijn bezit veilig te kunnen stellen<br />
heeft hij zich toen hier in dienst van zijne majesteit (de koning van<br />
Spanje,JT) begeven, maar daarmee heeft Peter zijn bezit niet<br />
teruggekregen heeft het van deze rentmeester alleen kunnen terugkrijgen<br />
met een grote som geld en sinds het innemen van de nieuwe schanssen<br />
waarop hij toen was gelegerd te Gewanden in het jaar 1586, is hij in geen<br />
enkele dienst meer geweest
23-v)<br />
maar heeft enige tijd in Den Dungen gewoond en 2 jaar in deze heerlijkheid<br />
Gestel. Peter heeft in die tijd gewoon zoals de andere inwoners bijgedragen<br />
in de lasten van het dorp zowel aan de ene als aan de andere zijde, welke<br />
lasten hij goedwillend heeft betaald. Datum 23 november 1590.<br />
=================048===================<br />
Aktennr : 048<br />
Folio : 23-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 22-12-1590<br />
Wij Andries die Cuijper en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Joost zoon wijlen Gerit Joosten van de Venne als<br />
wettige man van Margriet dochter wijlen Cornelis Janssen en verkoopt aan<br />
Adriaen Leonis van Heeze ten behoeve van Elisabeth weduwe van Willem<br />
Henrick Sprincen de vordering van 57 guldens welk bedrag Leonaert Maes<br />
als voogd en nog Catelijn Dancken hadden beloofd te betalen aan<br />
genoemde Joost per Maria Lichtmisdag anno 1587 voor schepenen van<br />
Eersel zijnde Jan Oomen en Willem Corstiaens van Oirle d.d. 28 maart<br />
1585. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen. Datum 22<br />
december 1590.<br />
=================049===================<br />
Aktennr : 049<br />
Folio : 23-v<br />
Soort akte : verklaring over handelingsonbekwaamheid<br />
Datum : 27-12-1590<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan zoon Joosten van Gemert, Peter<br />
Willems van de Ven en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn gekomen Eijmert zoon wijlen Rut Janssen oud ca. 38 jaar, Dirck<br />
zoon wijlen Adriaen Vilt oud ca. 50 jaar, Jan zoon wijlen Gerit Janssen oud<br />
ca. 43 jaar en Gerard zoon wijlen Jan Janssen oud ca. 37 jaar, alle 4<br />
inwoners van Gestel die hiertoe zijn opgeroepen en hebben op verzoek van<br />
Henrick zoon wijlen Henrick Henricks het volgende verklaard, nadat ze door<br />
ons schepenen daarover waren ondervraagd en beedigd in opdracht van de<br />
schout. Ze weten zeer wel dat Jan als zoon van genoemde Henrick zich in<br />
dienst heeft begeven in de stad Heusden en dat deze Jan een *innocent*<br />
persoon is, simpel en een *slecht jonggezel* en niet helemaal in het bezit<br />
van zijn verstand. Ze hebben dikwijls gezien en gehoord dat zijn vader en<br />
moeder hem hadden bevolen hun koeien en paarden op te halen en naar<br />
huis te drijven, maar dat Jan daarentegen zich op de straat begaf bij jonge<br />
kinderen van maar 3, 4, 5 of 6 jaar oud en verkoos met hen te spelen en
daarom het vee maar naliet naar huis te brengen zodat andere naburige<br />
kinderen het vee van genoemde Henrick Henricks maar ophaalden en thuis<br />
brachten omdat men vreesde dat de wolven dat vee ‘s-nachts zouden<br />
opeten. Datum 27 december 1590.<br />
=================050===================<br />
Aktennr : 050<br />
Folio : 24-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 20-12-1590<br />
Al degenen etc. Wij, Henrick Vranck Brocken en Jan Tonis Joosten, Peter<br />
Willems van de Venne, Andries die Cuijper en Rutger Jan Robben,<br />
schepenen verklaren dat Henrick van der Cluijsen kastelein is van het<br />
kasteel van Oud Herlaer resorterend onder de jurisdictie van St.<br />
Michielsgestel, als schout en rentmeester van deze heerlijkheid en<br />
tegenwoordig zijn residentie op dat kasteel heeft en daar zijn huishouden<br />
voert en zoals onze andere inwoners *contribuerende, schietende en<br />
genietende* is. Datum 20 december 1590.<br />
=================051===================<br />
Aktennr : 051<br />
Folio : 24-r<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 17-01-1591<br />
Wij Henrick Vrancken Brocken en Jan Tonis Joosten, schepenen verklaren<br />
dat voor ons zijn verschenen Franck en Lambrecht, broers en zoons van<br />
Wouter Francken door deze Wouter verwekt bij diens vrouw Elisabeth<br />
dochter wijlen Lambrecht Gerits en hebben verklaard dat hun ouders zijn<br />
overleden en bepaald bezit en jaarlijkse rentes hebben nagelaten, gelegen<br />
te Gestel en ook elders en dat ze dat bezit moeilijk kunnen verdelen<br />
vanwege de minderjarigheid van hun zuster Elisabeth, tenzij dat voor haar<br />
voogden worden benoemd. Daarom benoemen wij hierbij als schepenen<br />
met instemming van onze vorster Willem Joris bij afwezigheid van onze<br />
schout, daarin volgens oud gebruik en ook volgens het keizerlijk octrooi van<br />
Karel V, als voogden Tielman Janssen die Smit en Willem Janssen, beiden<br />
inwoners van St. Michielsgestel die daarvoor zijn opgeroepen. Wij geven<br />
hen volmacht om namens Elisabeth tot een boedeldeling te komen en<br />
verder het beheer over haar bezit te voeren, maar dat ze daarna wel<br />
rekenschap van hun beheer zullen afleggen, zoals deze voogden hierbij nu<br />
ook hebben beloofd. Datum 17 januari 1591.<br />
=================052===================
Aktennr : 052<br />
Folio : 24-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 17-01-1591<br />
Wij Henrick Vranck Brocken en Jan Tonis Joosten, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Frans en Lambrecht zoon van wijlen Wouter<br />
Francen, door wijlen deze Wouter verwekt bij diens vrouw Elisabeth dochter<br />
wijlen Lambrecht Gerits, verder Adriaen zoon Tielman Janssen als man van<br />
Mariken dochter genoemde wijlen Wouter en Elisabeth, verder Tielman<br />
zoon wijlen Jan die Smit en Willem Janssen als aangestelde voogden over<br />
Elisabeth minderjarige dochter wijlen genoemde Wouter en Elisabeth en<br />
hebben een deling gemaakt van het bezit, zijnde land en vorderingen deels<br />
gelegen te Gestel en deels op onderpand elders, dat ze van hun ouders<br />
hebben geerfd.<br />
Genoemde kinderen samen krijgen elk een vierde deel van een woonhuis,<br />
esthuis, tuin, hopland en akkerland, samen groot ca. 4 lopenzaad alhier te<br />
Gestel gelegen aan de Dungense Cant, b.p. de gemeenschappelijke straat,<br />
Rut Rutten, Rutger Janssen van Schijdel. Hieruit jaarlijks aan de heer van<br />
Herlaer als grondchijns een vierde deel van 3 chijnshoenderen te betalen en<br />
twee hollandse penningen. Nog krijgen ze elk een vierde deel van een pacht<br />
van een malder rogge aan heer Cornelis Eijmerts, nog elk een vierde deel<br />
van 6 guldens en van een zij spek in Den Bosch te leveren en elk een<br />
vierde deel van 3 pond paijment aan de erfgenamen van Lauwrens van<br />
Ouwen. Nog krijgt elk van delers een vierde part in twee vadzaad land<br />
gelegen in de jurisdictie van Heeze bij Leende aan de Rul (?) daar, ter<br />
plaatse genoemd het Laer maar de belendende percelen zijn hen onbekend.<br />
Nog krijgt elk het vierde part in drie vierde deel van een weiland of dries ter<br />
zelfder plaatse als in Heeze gelegen, waarvan eveeneens de belendende<br />
percelen hen onbekend zijn. Hieruit moet elk van hen het vierde deel<br />
betalen van 5 stuivers aan diegenen die daar recht op hebben. Nog krijgt<br />
elk van hen een vierde deel in de helft van grond te Heeze aan de<br />
genoemde Rul, waarop Libbeken Jantijen (?) zijnde hun oudtante haar huis<br />
op heeft staan. Hieruit moet elk van hen een vierde deel van de helft van<br />
een malder rogge betalen en een pint wijn aan diegenen die daar recht op<br />
hebben. Nog krijgt elk van en een vierde deel van 14 gulden per jaar te<br />
ontvangen van genoemde Libbeken, nog elk te ontvangen van jonker<br />
Goijaert van Eijck het vierde deel van 100 gulden eens, nog het vierde deel<br />
van een vordering van 100 gulden te ontvangen van Anneken Dircks op<br />
Den Dungen, nog het vierde deel van 50 guldens eens te ontvangen van<br />
Dirck Bijl van Engelen, nog het vierde dele van een vordering van 26<br />
gulden eens te ontvangen van meester Ploeren (?) te Geffen, nog elk een<br />
vierde part van 30 gulden eens te ontvangen van Gijsbert Gerits in Besoijen
op de Langstraat daar. Verder zullen Lambrecht en Elisabeth elk eens hun<br />
deel ontvangen waarvan Marijken haar deel al heeft ontvangen van de<br />
kinderen en erfgenamen van Joost Peters in de som van 10 karolusguldens<br />
alles volgens de onbligaties ervan.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
deel en beloven de deling gestand te doen. Als er op iemands deel meer<br />
lasten blijken te drukken zullen ze die samen betalen. Ieder zal jaarlijks de<br />
lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat de erfdelen van de anderen<br />
ervoor zijn gevrijwaard. Datum 17 januari 1591.<br />
=================053===================<br />
Aktennr : 053<br />
Folio : 25-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 18-01-1591<br />
Wij Henrick Vrancken Brocken en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is gekomen Lambrecht zoon wijlen Wouter Francen en<br />
verkoopt aan Tielman zoon wijlen Jan die Smit, het vierde deel dat hem<br />
was toebedeeld in de deling met zijn broers en zusters van vandaag inzake<br />
het woonhuis, esthuis, tuin, hopland, alhier gelegen, b.p. de<br />
gemeenschappelijke straat, Rut Rutten, Rutger Janssen van Schijndel. De<br />
verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te<br />
handelen, behalve daaruit jaarlijks aan de heer van Herlaer als grondchijns<br />
het vierde deel van 4 chijnshoenderen en twee hollandse penningen, nog<br />
het vierde deel van een malder rogge aan heer Cornelis Eijmbrechts, nog<br />
het vierde deel van 6 guldens in de zij spek en het vierde deel van 3 pond<br />
aan de erfgenamen van Lambrecht van Ouwen. Datum 18 januari 1591.<br />
=================054===================<br />
Aktennr : 054<br />
Folio : 26-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 18-01-1591<br />
Tielman zoon wijlen Jan Tielman Smit, belooft als schuldenaar om aan<br />
Lambrecht zoon wijlen Wouter Francen die per a.s. Kerstmis over een jaar<br />
de som van 55 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers, vrij<br />
van alle belastingen. Actum als boven.<br />
=================055===================<br />
Aktennr : 055<br />
Folio : 26-r
Soort akte : verklaring over testament<br />
Datum : 22-01-1591<br />
Al degenen etc. Wij Jan Adriaen Elias, Peter Willems van de Ven en Dirck<br />
Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Henrick<br />
zoon wijlen Jan Henricks, timmerman oud ca. 78 jaar wonend in de<br />
jurisdictie van Schijndel, daarvoor gearresteerd door onze vorster Willem<br />
Joris, verder Adriaen zoon wijlen Dirck Claessen, koster te Gemonde oud<br />
ca. 50 jaar en Jan zoon van genoemde Henrick timmerman, oud ca. 56<br />
jaar, beiden inwoners alhier en daartoe opgeroepen zijnde door onze<br />
vorster en hebben onder ede op verzoek van Anthonis Henrick Scellekens<br />
en Rutger Wouters als kerkmeesters van de St. Lambrechtskerk aldaar,<br />
nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Op St.<br />
Bartholomeusavond anno 1573 zijn zijn erbij aanwezig geweest toen Jacop<br />
Jan Aernts inwoner van de parochie Gemonde voor heer Jan Henricks van<br />
Geldrop destijds als kapelaan van genoemde kerk toen zijn testament<br />
opmaakte. Ze hebben toen gehoord dat de testateur onder andere aan<br />
genoemde kerk een bedrag had vermaakt voor twee missen wekelijks, n.l<br />
een op donderdag ter ere van het H. Sacrament en de andere op vrijdag<br />
voor het zieleheil van hem testateur en diens vrouw en hun beider<br />
vrienden. Jacop had voor die twee missen de som van 200 karolusguldens<br />
beloofd volgens dat testament zoals hetzelfde in het testament is vermeld.<br />
Verder verklaren ze dat ze ook nog hebben gehoord alhoewel dat niet in het<br />
testament staat vermeld, dat Yda de vrouw van genoemde Jacop nog tegen<br />
hem zei *onze maget hebben wij 100 gulden vermaakt en samen met de<br />
twee missen komt dat op 300 gulden*. Daarop had Jacop geantwoord<br />
*men zal die 100 gulden en de 200 gulden niet eerder geven dan na onzer<br />
beider dood*. Verder hebben de deponenten toen gehoord dat Yda toen zei,<br />
*daer benne ik wel mee tevreden*. Datum 22 januari 1591.<br />
=================056===================<br />
Aktennr : 056<br />
Folio : 26-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 26-01-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Tonis Joosten en Rutger Jan Robben,<br />
schepenen verklaren op verzoek van jonker Johan zoon Aernts van<br />
Raveschot en diens vrouw joffrouw Anna dochter jonker Robbrecht van<br />
Steelandt, dat die thans hier in Michielsgestel wonen op het kasteel<br />
genoemd de Rouwenbergh en aldaar hun huishouding hebben. Verder<br />
verklaren wij dat deze jonker Johan van Raveschot zoals alle andere<br />
inwoners hier over al zijn bezit bijdraagt in de dorpslasten die aan ons
worden opgelegd door de staten van de verenigde provincies van Holland<br />
en Zeeland en anderen. Datum 26 januari 1591.<br />
=================057===================<br />
Aktennr : 057<br />
Folio : 27-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 01-02-1591<br />
Wij Niclaes Gerit Arnts en Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Frans zoon wijlen Wouter Francen en verkoopt aan Tielman<br />
zoon wijlen Jan Tielman het vierde part dat hem in de boedeldeling met zijn<br />
broer en zusters is toebedeeld op 17 januari jongstleden voor schepenen<br />
alhier, in een huis, esthuis, tuin, hopland en akkerland samen groot ca. 4<br />
lopenzaad alhier gelegen te Gestel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Rut<br />
Rutten, Rutger Janssen van Schijndel. De verkoper belooft de verkoop<br />
gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen, behalve daaruit<br />
jaarlijks aan de heer van Herlaer als grondchijns het vierde deel van 3<br />
chijnshoenderen te betalen en twee hollandse penningen, nog het vierde<br />
deel van een malder rogge aan heer Cornelis Eijmbrechts, nog het vierde<br />
deel van 6 guldens in de zij spek (de zij spek kost 6 gulden) en het vierde<br />
deel van 3 pond paijment aan de erfgenamen van Lambrecht (of<br />
Lauwrens?) van Ouwen. Datum 1 februari 1591.<br />
=================058===================<br />
Aktennr : 058<br />
Folio : 27-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 01-02-1591<br />
Tielman zoon wijlen Jan Tielman Smit belooft als schuldenaar om aan Franc<br />
zoon wijlen Wouter Francen die per a.s. St. Jansdag Baptist de som van 25<br />
karoplusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers, vrij van alle<br />
heffingen etc. Actum als boven.<br />
=================059===================<br />
Aktennr : 059<br />
Folio : 27-v<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 01-02-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Niclaes Gerit Aerntsen en Dirck Dirck<br />
Horcx, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Peter zoon wijlen<br />
Claes Reijners oud ca. 53 jaar en Jan zoon wijlen Meus Gielis oud ca. 49
jaar, beiden inwoners alhier en daartoe opgeroepen door onze vorster<br />
Willem Joris, en hebben onder ede op verzoek van Rijchaerd zoon wijlen<br />
Jan van de Oetelaer, nadat ze daarover zijn ondervraagd, het volgende<br />
verklaard. Ze verklaren eensgezind dat ze in het jaar 1577 voor de<br />
oogsttijd hebben gezien toen het leger in Boxtel was gelegerd, de soldaten<br />
van genoemde Rijchaert die toen op het bezit woonde van de kinderen van<br />
Goijaert Corstiaens het grootste deel van alle gewassen van diens koren,<br />
zowel rogge, gerst, boekweit als haver en erwten, afgemaaid en<br />
afgesneden en teniet gedaan hadden zodanig dat Rijchaerd toen zeer<br />
weinig van zijn koren heeft behouden. De deponenenten verklaren zelf ook<br />
grote schade daarin te hebben geleden. Datum 1 februari 1591.<br />
=================060===================<br />
Aktennr : 060<br />
Folio : 27-v<br />
Soort akte : machtging<br />
Datum : 09-02-1591<br />
Wij Jan Tonis Joosten en Andries die Cuijper, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Bartholomea dochter wijlen Jan Willems weduwe van Jan<br />
Adriaen Loijen met haar voogd hierbij en machtigt hierbij Peter zoon wijlen<br />
Jan van de Biechelaer om namens haar al haar rentes, chijnsen, pachten en<br />
vorderingen te innen die men haar achterstallig is en daarvoor bij<br />
ontvangst kwijting te doen etc. en daarin haar belangen te behartigen voor<br />
alle rechtbanken, geestelijk of wereldlijk, als eisende of als verdedigende<br />
partij. Ze belooft alles na te komen wat daarin door haar gemachtigde zal<br />
worden gedaan en zal hem daarvoor vrijwaren. Maar haar gemachtigde<br />
moet er later wel rekenschap over afleggen. Datum 9 februari 1591.<br />
=================061===================<br />
Aktennr : 061<br />
Folio : 28-r<br />
Soort akte : oorlogsuitgaves<br />
Datum : 18-02-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien of horen lezen, gegroet. Wij Henrick<br />
Vranck Brocken, Jan Tonis Joosten, Peter Willems van de Venne, Andries<br />
die Cuijper, Rutger Jan Robben, Niclaes Gerit Arnts en Dirck Dirck Horcx,<br />
schepenen verklaren dat onze borgemeesters en ontvangers van St.<br />
Michielsgestel van al onze lasten van contributies, zowel gewone als<br />
buitengewone die door hen sinds de laatste 4 jaar werden ontvangen etc.<br />
zijn gevraagd om voor Aernt Mechelman te moeten verschijnen met hun<br />
boeken en bescheiden, om opgave te doen van hetgeen zij van de laatste 4<br />
jaar hebben betaald, met alle documenten ervan ter verificatie, volgens de
ief ervan d.d. 27 januari jongstleden. Voor ons zijn de volgende<br />
borgemeesters verschenen daartoe opgeroepen door meester Henrick van<br />
der Cluijsen onze schout die elk volgens hun manuaalboeken en registers<br />
verklaren de volgende zaken te hebben betaald.<br />
Aert Peter Lauwreijns heeft bij het *afhangen* (overgang?) van Michiel<br />
Lauwrens zijn medeborgemeester voor de maanden november en december<br />
1586 en van de maanden januari, februari, maart en april 1587, onder ede<br />
verklaard te hebben betaald voor een *heerwagen* die som van 35 gulden.<br />
Nog betaald de oude contributies aan kapitein Wijnants in Den Bosch op<br />
kwitantie de som van 150 gulden. De zelfde nog betaald aan kapitein van<br />
de Sterre die toen was gelegerd onder Fabio Regina en aan diens<br />
gemachtigde Antonij die Raet in Den Bosch volgens 14 verschillende<br />
kwitanties zowel door hem als door zijn gemachtigden ondertekend, als<br />
gewone contributies de som van 1228 gulden volgens een goede<br />
afrekening.<br />
Goijaert Mathijssen en Henrick Jan Spierincks borgemeesters van de<br />
maanden juni en juli 1587 hebben vanwege Jan Lenaerts en Leonaert<br />
Leonarts als hun medeborgemeesters verklaard over die maanden betaald<br />
te hebben aan genoemde kapitein of .... .... te Engelen of zijn gemachtigde<br />
de raad en provoost.. en ook aan de heer van Helmond en anderen zowel<br />
vanwege gewone contributies als van kosten van executuies volgens 13<br />
verschillende kwitanties de som van 1018 gulden en 19 en een halve<br />
stuivers betaald. Nog betaald aan de zelfde kapitein van der Sterren op het<br />
kasteel van Nieuw Herlaer vanwege *brant * (hout en turf) als vanwege<br />
kerssen (kaarsen?) en andere zaken een bedrag van 60 gulden.<br />
Dirck en Pouwels Horcx, Lambert Peyers en Henrick Laurens als<br />
borgemeesters voor de maanden augustus, september, ocktober is<br />
ontvangen tax per maand vanwege de gewone contributie 337 gulden. Voor<br />
de maand van augustus aan kapitein van de Sterre betaald, voor de maand<br />
september aan de zelfde betaald 217 gulden en de resterende 120 gulden<br />
zijn betaald aan de soldaten van de schout van Oisterwijk die op het katseel<br />
van Nieuw Herlaer waren gelegerd. Voor oktober betaald ook 217 gulden<br />
aan van der Sterre en de resterende 120 gulden aan de soldaten van Nieuw<br />
Herlaer betaald. Totaal derhalve 1011 gulden.<br />
De zelfde nog ten tijde van hun borgemeesterschap zowel vanwege<br />
executies op de contributiebijdrages van kersen en brand 32 gulden betaald<br />
en vanwege bepaalde kosten aan Jan Marcelis samen 121 gulden en 17 en<br />
een halve stuiver.
Nog aan die soldaten dienstdoende op Nieuw Herlaer, zowel vanwege brand<br />
als van kaarsen, strooisel en executies betaald 145 gulden en 15 stuivers.<br />
Michiel Janssen, Henrick Jan Henricks, Jacop Dircks en Jan Mercelis, allen<br />
alhier overleden zijnde oud-borgemeesters voor de maanden november en<br />
december anno 1587 en voor januari 1588, hebben per maand 310 gulden<br />
betaald, de maand november is betaald aan kapitein van der Sterren de<br />
andere maand aan kapitein Borgreeff en de derde aan aan de schout van<br />
Oisterwijk. Totaal 930 gulden.<br />
Nog aan de zelfde vanwege buitengewone lasten betaald als onkosten en<br />
diverse *peijnsie* die genoemde kapiteins op de genoemde gewone<br />
contributies door hun soldaten hebben .. zowel door van der Sterre als van<br />
die van Nieuw Herlaer, samen voor een bedrag van 318 gulden en 17<br />
stuivers.<br />
Adriaen Meus, Roelof Aerts Peters, Teuwen en Lauwreijs Leonaerts die<br />
borgemeesters waren voor de maanden februari, maart en april 1588<br />
hebben hun gewone contributies betaald aan de kapitein Wijnants, per<br />
maand zijnde 290 gulden,voor 3 maanden belopend 870 gulden volgens<br />
kwitantie.<br />
De zelfden hebben betaald aan Cerusie (?) in het fort van Engelen als<br />
extra-orinaire uitgave de som van 35 gulden.<br />
De zelfde hebben betaald te Loon in dienst van kapitein van der Sterre aan<br />
pioniergeld de som van 28 gulden 4 stuivers.<br />
De zelfde hebben betaald vanwege diverse executies door de soldaten van<br />
kaitein Wijnants op de genoemde ordinarisse contributies de som van 35<br />
gulden en 9 stuivers.<br />
De zelfde betaald aan de soldaten van de schout van Oisterwijk op het<br />
kasteel van Nieuw Herlaer liggend vanwege brand en andere zaken 19 en<br />
een halve gulden.<br />
Joost Ariens, Rut Pouwels, Eijmert Peters en Henrick die Wit, zijnde<br />
borgemeesters voor de maanden mei, juni en juli 1588, hebben op<br />
kwitantie aan de genoemde Wijnants de gewone contributies betaald zijnde<br />
per maand 290 gulden en totaal 870 gulden.<br />
De zelfde hebben geleverd en van rantoens voorzien voor 5 pioniers op het<br />
kasteel van Loon waar toen kapitein van der Sterre was gelegerd die hen<br />
gekost hebben 20 gulden.
De zelfde ook nog betaald in juli omstreeks 40 soldaten te Nieuw Herlaer,<br />
met ordonnantie van Warendorp op het dorp van .... door hen betaald de<br />
som van 59 gulden en 11 stuivers.<br />
De zelfde nog te Loon uit de .... gegeven 4 gulden<br />
Nog de schout van Oisterwijk dienst gedaan om te hooien in mei en die van<br />
diverse arbeid gegeven 32 gulden (dit is gedaan vanwege vermindering van<br />
6 heerwagens)<br />
Nog de soldaten van genoemde kapitein Wijnants in de 3 maanden aan ons<br />
executien gedaan en daarvoor betaald 17 gulden.<br />
De zelfde nog aan de soldaten van kapitein van der Sterren (Michiel van de<br />
Sterre, JT) vanwege excuties door hem gedaan van toen Jan Mechelen<br />
borgemeester was, de som van 12 gulden 7 stuivers betaald.<br />
De zelfde nog vanwege opdracht door de schout van Oisterwijk betaald<br />
vanwege *brand* en servicien aan de soldaten gelegen op het kasteel van<br />
Nieuw Herlaer, de som van 19 en een halve gulden.<br />
Peter van de Ven, Henrick Henrick Henricks, Jan Claessen en Henrick<br />
Willem Jacops als borgemeesters voor de maanden augustus, september,<br />
oktober, november en december 1588 en januari 1589 hebben aan kapitein<br />
Wijnants (=Pauwels Wijnants, JT) elke maand 290 gulden betaald voor de<br />
maanden augustus, september, oktober en november, totaal dus 1160<br />
guldens.<br />
Voor de maanden december en januari is de bijdrage voor de 3<br />
compagnieen van de graaf van Hoogstraten 312 gulden en aan hem op<br />
rekening betaald 200 gulden.<br />
Vanwege de executies door genoemde soldaten betaald 53 gulden en 16<br />
stuivers.<br />
Door genoemde borgemeesters betaald vanwege de kosten van de soldaten<br />
van Den Bosch die hier passeerden en terugkeerden ten tijde toen de<br />
schout van Oisterwijk compareerde (kwartiervergadering) te Helmond toen<br />
men daar die contributies vermaakten, de som van 49 gulden 4 stuivers.<br />
Voor de stad van Bergen op Zoom pioniers geleverd en die gegeven 24<br />
gulden 4 stuivers.
Door de zelfde borgemeesters nog betaald de kosten van .... Herlaer<br />
gedaan in het convoijeren door de soldaten van kolonel Camille die ... op<br />
die tijd in Oirschot waren gelegen, toen deze kolonel in de stad van Den<br />
Bosch passeerde en diens soldaten op Nieuw Herlaer bleven liggen, de som<br />
van 95 gulden en 16 stuivers.<br />
De zelfde nog in opdracht van de schout van Oisterwijk aan diverse beden<br />
te Den Bosch 17 gulden en 16 en een halve stuiver betaald.<br />
Aert Peter Henricks, Daniel Gerit ....., Cornelis en Willem Willem Ceelen, als<br />
borgemeesters van de maanden februari, maart, april, mei, juni en juli<br />
1589 hebben aan de heer van Helvoirt vanwege de gewone contributie de<br />
som van 412 gulden betaald. Vanwege de executie ervan 8 gulden 6<br />
stuivers betaald.<br />
De zelfde hebben nog aan de schout van Oisterwijk als aan diens<br />
gemachtigden vanwege heerwagens, amunitiewagens, pioniers, bodeloon,<br />
onkosten tot onderhoud van de tafels (?) van zijne excellentie de graaf van<br />
Mansveld met goede afrekening ervan 475 gulden en 3 stuivers betaald.<br />
De zelfde nog betaald aan aan de compagnie van de graaf van Hoogstraten<br />
in Den Bosch liggend van de gewone contributries de som van 618 gulden.<br />
De zelfde nog betaald voor de gewone contributies aan kapitein van der<br />
Sterre de som van 2542 gulden.<br />
De zelfde borgemeesters betaald vanwege de kosten van executie die deze<br />
kapitein door diens soldaten had laten doen, de som van 321 gulden en 16<br />
stuivers.<br />
De zelfde borgemeesters nog betaald aan de commisaris Hambroeck<br />
vanwege rogge als overige voor de executies 51 gulden en 4 en een halve<br />
stuiver.<br />
Lenaert Henricks, Teuwen Lauwrens, Jan Jan Claessen en Adriaen Henricks<br />
als borgemeesters voor de maanden augustus, september, oktober,<br />
november en december 1589 en voor de maand januari 1590 hebben<br />
vanwege de gewone contributies aan de kapitein van der Sterre voor de<br />
maanden augustus, september, oktober en november 1700 gulden betaald.<br />
De zelfde borgemeesters nog aan de compagnie van de graaf van<br />
Hoogstraten in de genoemde stad vanwege de gewone contributies voor de<br />
2 andere maanden 824 gulden betaald.
De zefde nog betaald vanwege de excuties van kapitein van der Starren<br />
meestendeels en genoemde compagnieen deels ook op de maan delijke<br />
contributies de som van 237 gulden en 11 stuivers.<br />
De zelfde borgemeesters nog betaald van brant en andere servicien aan<br />
soldaten liggend op het kasteel van Nieuw Herlaer in de genoemde 6<br />
maanden de som van 209 gulden en 16 stuivers.<br />
De zelfde nog betaald aan pioniers op .... in de genoemde 6 maanden de<br />
som van 32 gulden 7 stuivers.<br />
De zelfde nog betaald .... vanwege huur (?) voor 6 maanden van de<br />
heerwagens bij hen gedaan vanwege de ... voor de stad.. berkel (?)<br />
staande te Nieuw Megen en Grave de som van 1009 gulden en 12 stuivers.<br />
De zelfde nog aan de schout van Oisterwijk geschonken de waarde van 11<br />
een halve gulden. (St. Michielsgestel ressorteert onder de schout van het<br />
kwartier Oisterwijk, JT).<br />
De zelfde nog betaald om kolen te vervoeren van Herenthals in het fort en<br />
stad van St. Geertruidenberg de som van 25 gulden<br />
De zelfde geleverd aan de rentmeester Splunter aan kolen voor de som van<br />
49 gulden en 16 stuivers.<br />
De zelfde geschonken aan de secretaris (?) Walschout een partij hop, de<br />
som van 19 en een halve gulden.<br />
Nog de zelfde geschonken aan schapen aan de graaf van Mansveld, de som<br />
van 32 en een halve gulden 9 stuivers.<br />
Peter van de Ven, Jan Dommelen, Alarts en Henrick Jan Claessen als<br />
borgemeesters voor de maanden februari, maart, april, mei, juni en juli<br />
1590 hebben voor de gewone bijdrage maan delijks op rekening betaald<br />
aan de commissaris Hambroeck in Den Bosch, totaal voor der 6 maanden<br />
2100 gulden.<br />
De zelfde betaald vanwege kosten van executie door Hambroeck gedaan 50<br />
gulden.<br />
De zelfde gegeven vanwege de gewone bijdrage aan de excellentie de graaf<br />
van Mansveld voor de ruiters genoemd de Croonrocken die in het leger voor<br />
Nieuw Herlaer dienst deden, vanwege ruwvoer met de executuies daarop<br />
gevolgd de som van 112 gulden 6 stuivers betaald.
De zelfde nog betaald aan de compagnie van kapitein ... van Rendtvoort (?)<br />
in opdracht als voor met de kosten van executie samen 176 gulden.<br />
De zelfde betaald en geschonken aan kapitein ... die in deze heerlijkheid<br />
met zijn volk kwam, 50 gulden.<br />
De zelfde nog gedaan in het leger voor Breda pioniers en .... op de Duijtse<br />
(?) soldaten ... samen betaald 313 gulden.<br />
De zelfde nog betaald aan zekere Walen die binnen Herenthals en Turnhout<br />
meel en koren en andere servicien naar Breda en naar Geertruidenbergen<br />
hebben gebracht en mede geweest in het leger voor Nijwe Megen, Grave en<br />
.... betaald 220 gulden en 18 stuivers.<br />
De zelfde nog betaald voor de tafels van zijne excellentie de graaf van<br />
Mansveld (voor de koning van Spanje vechtend, JT), en aan Herman<br />
Gijsbrechts en anderen die daar daarvoor zijn gecomitteerd met de kosten<br />
van executie samen betaald 285 gulden.<br />
De zelfde nog betaald aan de compagnie van Mondragon in opdracht van<br />
zijne excellentie voor ruwvoer, samen met de executie ervan een bedrag<br />
van 210 gulden.<br />
De zelfde nog geleverd in het fort van Elshaut zekere amunitiebroden (?)<br />
voor de som van 25 gulden.<br />
In de genoemde maanden is Jacob Doolvoet door ons schepenen en<br />
wethouders van Gestel aangesteld voor de ontvangsten en .... administratie<br />
die aan de baronie en de heer van Boxtel betaald heeft voor de gewone<br />
contributies bij assignatie aan --dorp voor de maand die is vervallen in<br />
september met diverse kwitanties door ... Seengaet (? te Boxtel de som<br />
van 350 gulden betaald.<br />
De zelfde nog aan jonker J. Hambroeck vanwege de gewone contributies<br />
van de maand oktober laatstleden door assignatie van genoemde<br />
Warendorp middels 6 verschillende kwitanties de som van 350 gulden<br />
betaald.<br />
De zelfde nog betaald aan señor Marco..... van de compagnie ruiters in Den<br />
Bosch voor de gewone bijdrages van de maanden november en december<br />
1590 per maand 289 gulden 11 stuivers, maakt samen de som van 579<br />
gulden en 2 stuivers.
Nog betaald op kwitantie aan Mercelis Rutten bakker in de Kerkstraat, hem<br />
nog resterend voor de maand van augustus door genoemde Hambroeck aan<br />
Gestel geassigneerd, de som van 100 gulden.<br />
De zelfde betaald in een groter bedrag aan Mercelis van Grueningen een<br />
assignatie van pioniergeld voor Heusden aan de jonge .. van Petersheijm,<br />
middels Walschaert de som van 120 gulden betaald.<br />
De zelfde nog middels kwitantie betaald aan Stans Adriaens door de<br />
borgemeester van Gestel vanwege het krijgsvolk van de heer van Helmond<br />
die vanwege de loop, plaats en huis bij Stans verteerd hadden, de som van<br />
50 gulden.<br />
De zelfde nog betaald aan de schou (?) Peter van der Straten vanwege de<br />
compagnie *Herquebozeurs* die in St. Geertruidenberg was gelegerd die<br />
afkwamen van zijne excellentie de graaf Karel van Mansvelt vanwege<br />
ruwvoer middels kwitantie 45 en een halve gulden.<br />
De zelfde nog betaald in 2 verschillende kwitanties aan Jan Adriaens de<br />
dienaar van Hambroeck vanwege executies voor de gewone contributies 3<br />
en een halve gulden betaald en nog 4 en een halve gulden aan Willem<br />
Scellekens ten Ham van Breda vanwege executies. samen 8 gulden.<br />
Genoemde lasten zijn door onze borgemeesters betaald met diverse<br />
kwitanties. Voorzien van schependomszegel. Datum 18 februari 1591. (in<br />
marge : de marginale aantekeningen zij door mij als auditeur met het<br />
originele vergeleken, getekend A. van Mechelen)<br />
================062===================<br />
Aktennr : 062<br />
Folio : 31-r<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 23-02-1591<br />
Wij Jan Thonis Joosten van Gemert, Andries Cuijpers, Peter Willems van de<br />
Venne en Dirck zoon wijlen Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor ons<br />
zijn verschenen Peter en Gerard zoons van wijlen Matheus Gijsbrecht Pels<br />
door wijlen deze Matheus verwekt bij diens vrouw Geritgen dochter van<br />
wijlen Andries Anthonis van Mughovel, die ons hebben te kennen gegeven<br />
dat Matheus *onnozelijk* ter dood is gebracht (= vermoord, JT) en heeft 9<br />
levende kinderen achtergelaten waaronder Michiel, Catharina, Henricxken<br />
en Maijken samen nog minderjarigen en en hun vader heeft diverse<br />
bezittingen alhier nagelaten met ook jaarlijkse rentes, samen bedragend 63<br />
karolusguldens, die nog 4 jaar onbetaald zijn gebleven, maar er zijn nog
wel andere schulden die de weduwe sinds de dood van haar man heeft<br />
gemaakt en betaald zoals in een goede specificatie is aangetoond. Om die<br />
lasten af te betalen is het beter om wat bezit van hun vader te verkopen,<br />
n.l. een zeker esthuis en een stuk land deels akker- en deels hopland, heide<br />
en houtwas met de stenen die daarop liggen, samen groot ca. 2 mudzaad,<br />
gelegen alhier te Gestel aan de Beeckant, b.p. de erfgenamen van wijlen<br />
Mathijs van Beeck, de gemeijnte. Nog hun rechten in een hooiveld te Gestel<br />
in de Ruijmelsche beemden, gelegen in zes percelen. Het eerste perceel<br />
groot een dagmaat dat wordt gewisseld met Goijaert Willems. Nog een<br />
halve dagmaat daar nabij, nog de Lange Streep, nog het Theunken<br />
Haverveldeken met de *gezwaijen* en de hooilanden aan de Balck. Het<br />
bezit kan echter niet verkocht worden tenzij de minderjarige kinderen<br />
worden voorzien van voogden die de bevoegdheid krijgen om het bezit te<br />
verkopen samen met de andere meerderjarige kinderen. Als er niet wordt<br />
verkocht zullen het bezit waarschijnlijk uitgewonnen worden door de<br />
credieuren en dat zou tot groot nadeel van die kinderen zijn. Daarom<br />
besluiten wij als schepenen nadat wij de schulden hebben bezien die wijlen<br />
Matheus heeft nagelaten, volgens oud gewoonterecht en volgens het<br />
keizerlijk octrooi daarin van keizer Karel V, met instemming van meester<br />
Henrick van der Cluijsen onze schout, als voogden over deze minderjarige<br />
kinderen de personen van Henrick en Jan als zoons van wijlen Jan Claessen<br />
benoemd, inwoners van Gestel, die daarvoor zijn opgeroepen verder<br />
Antonis zoon wijlen Andries Antonissen die in Geffen woont en Huijberden<br />
zoon van wijlen Claes Delen die op Den Dungen woont in de vrijdom van<br />
Den Bosch, die daarvoor zijn gearresteerd. Wij geven hen volmacht om het<br />
vermelde bezit te verkopen na 3 zondage afkondigingen nadat Geritgen<br />
weduwe van Mathues Pels afstand van haar recht van vruchtgebruik heeft<br />
gedaan in de vermelde percelen land. De voogden moeten verder alles<br />
daarin doen wat nodg is en het geld ervan gebruiken om de schulden mee<br />
af te betalen en de rest te ontvangen vanwege die kinderen. De voogden<br />
dienen er later wel rekenschap over af te leggen hetgeen ze hierbij onder<br />
ede beloven te doen. Datum 23 februari 1591.<br />
=================063===================<br />
Aktennr : 063<br />
Folio : 32-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 01-05-1591<br />
Adriaen zoon wijlen Joost Peters heeft als schuldenaar beloofd om aan<br />
Rutger zoon wijlen Jan Robben vanwege huishuur en andere schulden die<br />
een bedrag van 143 karolusguldens te betalen met nog 1 mud en een<br />
zesterzaad rogge maat van Den Bosch en in Den Bosch ook te leveren, vrij
van alle belastingeb etc. Schepenen hierbij waren Claes Gerit Aernts en<br />
Gijsbrecht Willems, datum 1 mei 1591.<br />
=================064===================<br />
Aktennr : 064<br />
Folio : 32-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 23-02-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Tonis Joosten, Andries<br />
Cuijpers, Peter Willems van de Venne, Dirck Dirck Horcx en Gijsbrecht<br />
Willems, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen meester Hendrik<br />
van der Cluijsen, heer van Dommelen, kastelein en schout van de<br />
heerlijkheid van St. Michielsgestel en machtigt hierbij meester Jaspar<br />
Kinschop om namens hem het kastelijnschap van het huis en kasteel in<br />
Turnhout voor hem over te nemen tegen de wedde en emolumenten zoals<br />
hij als opdrachtgever zelf ook heeft genoten. Hij geeft deze meester Jaspar<br />
de bevoegdheid om namens hem alle inkomsten daar te ontvangen, rentes,<br />
chijnsen en pachten die men hem achterstallig is of nog zal worden en de<br />
gemachtigde dient ook alle kwesties af te handelen, processen te voeren<br />
etc. voor alle rechtbanken, geestelijke of wereldlijke, zowel als eisende of<br />
verdedigende partij. De gemachtigde dient daarin alles te doen dat<br />
rechtens nodig is en dat hem als opdrachtgever zelf voor ogen gestaan zou<br />
hebben. De gemachtigde dient zelf het kasteleinsambt uit te oefenen en<br />
mag zich door niemand laten vervangen. De opdrachtgever belooft alles na<br />
te komen wat daarin door zijn gemachtigde zal worden gedaan, behalve dat<br />
die er later rekenschap over af moet leggen. De machtiging geldt tot<br />
wederopzeggen. Datum 23 februari 1591.<br />
=================065===================<br />
Aktennr : 065<br />
Folio : 33-r<br />
Soort akte : oorlogsperikelen<br />
Datum : 02-03-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Dirk Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick zoon wijlen Jan<br />
Claessen oud ca. 60 jaar en Peter zoon wijlen Jan Hermans, oud ca. 30<br />
jaar, inwoners alhier die hiertoe door onze vorster Willem Joris zijn<br />
opgeroepen en hebben bij hem de eed afgelegd bij afwezigheid van de<br />
schout. Op verzoek van Herman zoon wijlen Adriaen Gerits van Empel<br />
hebben ze nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Zij<br />
zijn er afgelopen St. Maartensdag 2 jaar geleden bij aanwezig geweest toen<br />
toen een zekere Gerard van Druenen in de *heerwagen* die hij toen voor
die van Druenen naar Bergen op Zoom had gebracht , daarvoor het paard<br />
had ingespannen van wijlen Adriaen Gerits van Empel en dat die zelfde<br />
Gerit toen aan Margriet dochter Adriaen Gerits van Empel de som van 14<br />
gulden beloofde en dat hij dat zou betalen zodra hij die reis naar Bergen op<br />
Zoom achter de rug had. Datum 2 maart 1591.<br />
=================066===================<br />
Aktennr : 066<br />
Folio : 33-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 06-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Gijsbrecht zoon wijlen Peter Henrick (?)<br />
Scoenmaeckers, verder Henrick zoon Jan Henricks als man van Agnesen<br />
dochter wijlen Gijsbrechts Henrick Schoenmaeckers voor hemzelf en nog<br />
voor Henrick zoon van genoemde Gijsbrecht Henricks, verder Niclaes zoon<br />
wijlen Jan Claessen door wijlen deze Jan verwekt bij diens vrouw Anna<br />
dochter van Henrick Gijsbrecht Schoenmakers, verder Oda dochter van<br />
wijlen Jan Claessen en genoemd Anna met haar voogd hierbij, Pouwels<br />
zoon wijlen Henrick Pouwels (m.i. moet dit Claes Pouwels zijn, zie verderop,<br />
JT) als man van Catarina dochter van wijlen Jan Claessen en genoemde<br />
Anna, nog Henrick zoon wijlen Henrick van Zochel door deze Henrick van<br />
Zochel verwekt bij diens vrouw Jutten dochter wijlen Henrick zoon wijlen<br />
Gijsbrecht Schoenmakers, Goijert zoon wijlen Dirck Henricks als man van<br />
Elisabeth dochter van wijlen Henrick van Zochel en Jutta, nog Heijlwig<br />
weduwe van wijlen Peter Lenaerts (?) dochter van wijlen Henrick van<br />
Zochel en Jutte met haar voogd, hebben een deling gemaakt van het bezit<br />
dat ze hebben geerfd na dood van Ida dochter wijlen Henrick Gijsbrecht<br />
Schoenmakers als weduwe van Jacop Jan Meus, deels te Gestel en deels<br />
onder Schijndel gelegen.<br />
Bij deze deling krijgt genoemde Gijsbrecht drie strepen of percelen land,<br />
deels hop- en deels akkerland, gelegen te Schijndel in de Broeckstraat, b.p.<br />
genoemde erfgenamen, genoemde Claes Pouwels, genoemde Oda,<br />
Sebastaien Jan Loijen. Hieruit jaarlijks een stuk land te laten wegen<br />
genoemd de Teuwenekker eigendom van genoemde Sebastiaen, verder<br />
mag Gijsbrecht zelf wegen over een stuk hopland eigendom van genoemde<br />
Jan Claessen.<br />
Genoemde Henrick Jan Henricks en Henrick Gijsbrechts krijgen een stuk<br />
akkerland genoemd Twilige stuck groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in de<br />
parochie van Gemonde in de jurisdictie van Gestel op Dochel, b.p.<br />
genoemde erfgenamen, verder rondom aan aan de gemeenschappelijke
straat. Hieruit moet hij jaarlijks een hek onderhouden dat placht te hangen<br />
in de straat bij die akker.<br />
Genoemde Claes Pouwels en Oda krijgen samen een hopveldje gelegen<br />
onder Schijndel ter plaatse genoemd de Broeckstraat, b.p. Gijsbert Peters,<br />
de gemeenschappelijke straat, Sebastiaen Janssen. Hieruit moeten Claes<br />
Pouwels en Oda jaarlijks twee peters betalen, elke peter van 18 stuivers.<br />
Nog krijgen ze een jaarlijkse aflosbare rente van 3 guldens te betalen door<br />
de weduwe van Henrick van Rijsingen volgens de brief ervan.<br />
Genoemde Henrick van Zochel en Goijaert en Heijlwig krijgen samen een<br />
weiland gelegen onder Schijndel op het Oetelaer genoemd het Smombaers<br />
Camp, b.p. de gemeenschappelijke straat, Rijchaert Janssen, Henrick Peter<br />
Thijssen.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Indien iemands bezit minder<br />
waard wordt of als er meer lasten op drukken zullen ze die samen betalen.<br />
Ieder zal de lasten op het eigen erfdeel verder zodanig betalen dat de<br />
erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Datum 6 maart 1591.<br />
=================067===================<br />
Aktennr : 067<br />
Folio : 34-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-03-1591<br />
Genoemde erfgenamen uit de vorige akte, verkopen aan Pouwels zoon<br />
wijlen Henrick Pouwels een stuk akkerland groot ca. een zesterzaad,<br />
gelegen in de parochie Gemonde onder Gestel op Dochel, b.p. Henrick<br />
Gijsbrechts en Henrick Jan Henricks, Gerit Janssen van de Loo, de<br />
gemeenschappelijke weg, de erfgenamen van Cuijpers. Dat stuk land<br />
hadden ze geerfd na de dood van Ida dochter wijlen Henrick Gijsbrecht<br />
Schoenmakers. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten af te handelen. Schepenen hierbij waren Jan Adriaen Elias en<br />
Gijsbert Willems, datum 6 maart 1591.<br />
=================068===================<br />
Aktennr : 068<br />
Folio : 34-v<br />
Soort akte : verklaring over reputatie<br />
Datum : 23-03-1591
Al degenen die deze brief etc. Wij, Claes Gerit Ariaens van Swaenberghen<br />
en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren ter instantie van Henrick zoon<br />
wijlen Daniel Henricks van Os, dat deze Henrick onze inwoner van Gestel,<br />
borgemeester is geweest zijnde een man met eer die goed bekend staat en<br />
hij stelt voor als men zulks zou wensen de eed af te leggen en terecht te<br />
staan. Datum 23 maart 1591.<br />
=================069===================<br />
Aktennr : 069<br />
Folio : 34-v<br />
Soort akte : verklaring over eigendom<br />
Datum : 09-03-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien, etc. Wij schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Peter zoon wijlen Henrick Goijaerts van Overbeeck oud<br />
ca. 70 jaar, inwoner alhier die hiervoor door onze vorster is opgeroepen en<br />
heeft bij meester Henrick van der Cluijsen onze schout, de eed afgelegd op<br />
verzoek van heer Jan Rompot, priester, nadat hij daarover is ondervraagd<br />
het volgende verklaard. Hij verklaart dat hij Peter en Roelofs Emmers (?)<br />
als broers heeft gekend gehad en dat deze Peter toen hij leefde een zekere<br />
tuin en land heeft toebehoord, gelegen in de parochie van Gemonde onder<br />
de jurisdictie van Gestel, genoemd het Hemelrijck waarop thans een huis<br />
staat waarin nu de dochter van Willem Mercelis woont en dat genoemde<br />
Roelof in diens leven eigenaar is geweest van een zeker stuk land in de<br />
zelfde parochie gelegen tegenover het erf van Gerit van Heesch en nu<br />
eigendom is van Ariaen Leonis van Heeze. Verder heeft genoemde Roelof in<br />
eigendom gehad een stukje land in de zelfde parochie op Dochel. Datum 9<br />
maart anno 1591, schepenen hierbij waren Jan Thonis, Jan Adriaens, Ariaen<br />
Cuijpers, Claes Herits Aerts en Gijsbrecht Willems.<br />
=================070===================<br />
Aktennr : 070<br />
Folio : 35-r<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Gerartken dochter wijlen Adriaen Anthonis van Mughovel,<br />
weduwe van Matheus Gijsbert Pels met haar voogd en doet afstand van<br />
haar recht van vruchtgebruik inzake een boomgaard en een stuk akkerland,<br />
groot ca. 6 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen aan de Beeckant, b.p.<br />
Gijsbrecht Matheus Pels, de gemeenschappelijke straat, de weduwe zelf,<br />
Rijcald Pouwels, Henrick zoon wijlen Willem Henricxs. Ze doet er afstand<br />
van voor een negende deel ten behoeve van Gerard, Adriaen en Claes
gebroeders ten hunnen behoeve en ten behoeve van Anthonis, Michiel,<br />
Catarina, Henrick en Maijken alle haar wettige kinderen van haar en van<br />
genoemde Matheus. Gerartken belooft dit afstanddoen na te komen. Datum<br />
28 maart 1591. (ik tel 8 kinderen,maar er zijn er 9 zie 2 aktes verderop,<br />
JT)<br />
=================071===================<br />
Aktennr : 071<br />
Folio : 35-r<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Geritken dochter van Adriaen Anthonis van Mughovel<br />
weduwe van Matheus Gijsbrecht Pels en doet afstand van haar recht van<br />
vruchtgebruik in 8 negende delen van een stuk akkerland groot ca. 6<br />
lopenzaad, gelegen alhier te Gestel, b.p. Dirck Schuermans, Wouter<br />
Henricks, de *vaarweg* (=rijweg) daar, Gerit Gerits. Nog haar<br />
vruchtgebruik als voor in de 8 negende delen van een stuk akkerland groot<br />
ca. 5 lopenzaad alhier gelegen in de Camer, b.p. de erfgenamen van<br />
Mathijs van Beeck, de erfgenamen van Matheus Pels, de erfgenamen van<br />
wijlen Jan Willem Gerarts. Nog haar recht in 8 negende delen van een stuk<br />
akkerland, groot ca. 4 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen,<br />
b.p. Rijchaert Pouwels (?), de erfgenamen van Matheus Pels, Jan Willem<br />
Geverts. Nog haar recht in de 8 negende delen van een stuk hopland groot<br />
ca. 9 lopenzaad, alhier gelegen aan de Beeckant, b.p. de<br />
gemeeenschappelijke straat, de erfgenamen van Matheus Pels en meer<br />
anderen, Henrick van Beeck. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van<br />
Gerard, Ariaen en Niclaes, zowel voor henzelf als voor Anthonis, Michiel,<br />
Catharina, Henricxken en Marijke zijnde haar wettige kinderen verwekt bij<br />
genoemde Matheus. Geritken belooft het afstanddoen na te zullen komen.<br />
Datum 28 maart 1591.<br />
=================072===================<br />
Aktennr : 072<br />
Folio : 35-v<br />
Soort akte : afstand vruchtgbruik<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx schepenen, verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Geritgen dochter wijlen Andries Thonis van Mughovel,<br />
weduwe van Matheus Gijsbert Pels en haar voogd, draagt haar volledige<br />
vruchtgebruik over inzake een stuk land, deels akker- en deels hopland,<br />
samen ca. 2 mudzaad land alhier te Gestel gelegen aan de Beeckant, b.p.
de erfgenamen van Matijs van Beeck, de gemeijnte. Nog haar recht in de<br />
hooivelden gelegen alhier in de Ruijmelsche beemden, in 6 percelen<br />
vooraan in die beemden, te weten een perceel zijnde een dagmaat te<br />
wisselen met Goijaert Willems, nog een halve dagmaat daarbij gelegen,<br />
verder 3 lange strepen, het haverveldeken van Theuwen met het gezwaai,<br />
nog hooiland aan de Balck daar. Ze draagt haar rechten over aan Peter,<br />
Gerard, Adriaen en Niclaes ten behoeve van henzelf en ten behoeve van<br />
Antonis, Michiel, Catarina, Henricxken en Marijken zijnde alle kinderen (9)<br />
van haar en van genoemde Matheus. Geriken belooft de overdracht van<br />
haar rechten gestand te doen. Datum 28 maart 1591.<br />
=================073===================<br />
Aktennr : 073<br />
Folio : 36-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirk Dirck Horcx, schepenen verklaren dat Geritken<br />
dochter van wijlen Andries Anthonis van Mughovel afstand van haar recht<br />
van vruchtgebruik heeft gedaan voor de 8 negende delen van een<br />
boomgaard met een stuk akkerland groot ca. 6 lopenzaad, alhier gelegen<br />
aan de Beeckant, b.p. Gijsbrecht Matheus Pels, de gemeenschappelijke<br />
straat, de weduwe zelf, Richaelden Pouwels, Henrick zoon wijlen Willem<br />
Henricxk, en wel aan Gerard, Adriaen en Niclaes broers ten behoeve van<br />
henzelf en ten behoeve van Anthonis, Michiel, Catarina, Henricxken en<br />
Marijken zijnde allen kinderen van genoemde Geritgen verwekt bij haar<br />
man Matheus zoals blijkt uit de schepenbrief van vandaag. Hier zijn nu voor<br />
ons verschenen die eerste 3 broers die ook voor de andere 5 kinderen<br />
handelen en verkopen de 8 negende delen van die boomgaard en het land<br />
van 6 lopenzaad nu aan Gijsbert zoon wijlen genoemde Matheus Pels,<br />
vanwege een overeenkomst tussen Gijsbrecht en genoemde verkopers<br />
gemaakt op 16 februari j.l. De 3 broers ook namens de andere kinderen<br />
beloven de verkoop gestand te doen en en alle lasten af te handelen.<br />
Datum 28 maart 1591. (Peter als zoon draagt blijkbaar zijn een negende<br />
deel NIET aan Gijsbrecht over, JT)<br />
=================074===================<br />
Aktennr : 074<br />
Folio : 36-v<br />
Soort akte : overdracht bezit<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Gijsbrecht zoon wijlen Mathijs Gijsbert Pels en draagt aan
Gerard, Adriaen en Claes met hun andere broers en zusters, zijn geerfd<br />
bezit over dat hij na dood van zijn vader Matheus heeft geerfd in de 8<br />
negende delen van alle bezit van zijn vader alhier te Gestel en onder<br />
Schijndel aldaar in het Wout, zonder enige uitzondering en draagt dat over<br />
aan Gerard, Adriaen en Niclaes, voor henzelf en ook ten behoeve van<br />
Antonis, Michiel, Catarina, Henricxken en Marijken van hiervoor. Gijsbrecht<br />
belooft de overdracht gestand te doen en alle lasten af te handelen. Omdat<br />
ook zijn vader Mathijs Gijsbert Pels en de voogden destijds van Gijsbert<br />
bepaald bezit hadden aanvaard en verkocht met jaarlijkse rentes en<br />
pachten zowel in Boxtel en deels Liempd en elders, welk bezit Gijsbert had<br />
geerfd na de dood van zijn moeder Peterken (fout moet zijn Henrieksken,<br />
zie volgende akte) dochter wijlen Peter Verhoort en ook had geerfd na dood<br />
van Geertruijden dochter van wijlen Claes Verhoort, zijnde de tante van<br />
Gijsbrechts moeder, en het geld van die verkoop van die percelen en rentes<br />
etc. door genoemde Matheus was aanvaard, zijn nu voor schepenen<br />
verschenen genoemde Gijsbrecht en belooft als schuldenaar om aan<br />
Gerard, Adriaen en Niclaes ten hunnen behoeve en ten behoeve van<br />
Anthonis, Michiel, Catarina, Henricxken en Marijken zijnde hun broers en<br />
zusters, die nimmer meer lastig te vallen of aanspraken op hen te hebben<br />
over dat vermelde bezit en doet daar volledig afstand van. Gijsbrecht<br />
verklaart daarvoor volledig te zijn voldaan. Datum 28 maart 1591. (er is<br />
dus 1 voorkind en 9 nakinderen van Mathijs Gijsbrecht Pels, JT)<br />
=================075===================<br />
Aktennr : 075<br />
Folio : 37-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcks, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Peter, Gerard, Adriaen en Nicolaes, broers en zoons<br />
wijlen Matheus zoon wijlen Gijsbrecht Pels door deze Mathijs verwekt bij<br />
diens vrouw Geritgen dochter wijlen Andries Antonis van Mughovel, voor<br />
henzelf handelend en voor Antonis, Michiel, Henrick en Jan, broers en zoons<br />
van wijlen Jan Claessen, verder Antonis zoon wijlen Andries Antonis van<br />
Mughovel en Huijbrecht zoon wijlen Claes Delis, broers en aangestelde<br />
voogden over Michiel, Catarina, Henricksen en Marijken minderjarige<br />
kinderen van wijlen genoemde Mathijs Pels en Geritgen, daarvoor<br />
gemachtigd met een voogdijbrief, verkopen aan Gijsbert zoon wijlen<br />
Matheus Pels, door deze Mathijs verwekt bij diens eerste vrouw<br />
Henrieksken dochter van Peter Verhoort, een esthuis met een stuk land,<br />
deels akker- en deels hopland en houtwas met de stenen die erop liggen,<br />
samen groot ca. 2 mudzaad, alhier te Gestel aan de Beeckant, b.p. de<br />
erfgenamen van wijlen Mathijs van Beeck, verder rondom in de gemeijnte.
De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af<br />
te handelen, behalve daaruit jaarlijks aan de heer van Herlaer op St.<br />
Michielsdag de grondchijns van ca. 38 stuivers, nog jaarlijks op Maria<br />
Lichtmisdag een aflosbare rente van 9 gulden en 7 en een halve stuivers<br />
aan Dirck Leonis van Wijck aflosbaar met 150 guldens, nog jaarlijks op<br />
Maria Lichtmisdag aan Lauwrens Bartholomeus een aflosbare rente van 8<br />
gulden, nog jaarlijks op Maria Lichtmisdag aan Cornelis Koenen een<br />
aflosbare rente van 4 en een halve gulden, nog jaarlijks een aflosbare rente<br />
van 3 guldens aan Lenaert Henrick Metten, nog jaarlijks aan het groot<br />
gasthuis in Den Bosch 22 stuivers, nog jaarlijks aan Henrick de Raijmaker<br />
een aflosbare rente van 3 gulden en ... stuivers, nog jaarlijks 3 gulden<br />
aflosbaar met 50 gulden aan diegenen die er recht op hebben. Gijsbrecht<br />
belooft al deze rentes jaarlijks zo te betalen of af te lossen, dat de<br />
verkopers en hun bezit daarvoor verder zijn gevrijwaard. Datum 28 maart<br />
1591.<br />
=================076===================<br />
Aktennr : 076<br />
Folio : 38-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor<br />
ons ons zijn verschenen Gijsbrecht zoon wijlen Matheus Pels en met hem<br />
Willem zoon wijlen Mathijs van Beeck en hebben samen en hoofdelijk<br />
beloofd aan Peter, Gerard, Adriaen en Niclaes als broers en zoons wijlen<br />
Mathijs Pels voor henzelf handelend en voor Antonis, Michiel, Catarina,<br />
Henricksken en Marijken, hun broers en zusters, die per a.s. Kerstmis een<br />
bedrag van 75 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers.<br />
Daarna heeft Gijsbrecht genoemde Willem weer beloofd die voor diens<br />
belofte hierin te zullen vrijwaren. Datum 28 maart 1591.<br />
=================077===================<br />
Aktennr : 077<br />
Folio : 38-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 28-03-1591<br />
De genoemde verkopers en voogden uit de voor-voorgaan de akte<br />
verkopen aan Henrick Jan Spierincks en aan Gerirt Arien Cornelis hun<br />
rechten in hooiland gelegen alhier te Gestel in de Ruijmelse beemden, in 6<br />
percelen aldaar en wel vooraan, een perceel groot ca. een dagmaat, b.p.<br />
Goijert Willems, nog een halve dagmaat daarbij gelegen, nog de Lange<br />
Strepen, nog het Theuwken Haverdveldje met de *gezwaaien* en nog de
hoplanden aan de Balck. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen<br />
en alle lasten daarin af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 6<br />
gulden aan de erfgenamen van wijlen Antonis Goijaerts, welke rente<br />
Henrick en Cornelis per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar moeten<br />
aflossen zodanig dat de verkopers daarvoor zijn gevrijwaard, hetgeen<br />
Henrick en Cornelis hierbij beloven. Actum als boven.<br />
=================078===================<br />
Aktennr : 078<br />
Folio : 38-v<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Geritgen weduwe van Matheus Pels met haar voogd doet hierbij afstand<br />
van haar rechten inzake een stuk akkerland, groot 6 lopenzaad met de<br />
boomgaard erbij, alhier gelegen aan de Beeckant, ten behoeve van<br />
Gijsbrecht zoon wijlen Matheus Pels. Geritken belooft dit afstanddoen altijd<br />
na te zullen komen. Actum als boven.<br />
=================079===================<br />
Aktennr : 079<br />
Folio : 38-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Gijsbrecht zoon wijlen Matheus Gijsbert Pels en verkoopt<br />
aan Willem zoon wijlen Mathijs van Beeck een stuk akkerland groot ca. 5<br />
lopenzaad, gelegen alhier te Gestel aan de Beeckant, b.p. Henrick van<br />
Beeck en Rutger Pouwels, Gijsbrecht zelf en Henrick Willem Henricks, de<br />
beekgraaf daar. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten af te handelen. De koper moet wegen over het ene uiteinde van<br />
genoemde akker eigendom van genoemde Henrick van Beeck en nog over<br />
een stuk akkerland eigendom van genoemde Gijsbert. Datum 28 maart<br />
1591.<br />
=================080===================<br />
Aktennr : 080<br />
Folio : 38-v<br />
Soort akte : overdracht vruchtgebruik<br />
Datum : 28-03-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat<br />
Geritgen dochter wijlen Andries Antonis van Mughovel weduwe van Matheus
Gijsbert Pels, afstand heeft gedaan van haar recht van vruchtgebruik ten<br />
behoeve van Gerard, Adriaen en Niclaes, broers, ten behoeve van hen en<br />
ten behove van Antonis, Michiel, Catarina, Henrick en Marijken hun broers<br />
en zusters, alle kinderen van haar en van wijlen genoemde Matheus, wat<br />
betreft de 8 negende delen van een stuk akkerland groot ca. 6 lopenzaad,<br />
gelegen te Gestsel op Hezeakker, nog voor de 8 negende delen van een<br />
stuk akkerland van 5 lopenzaad, alhier te Gestel in de Cameren, nog de 8<br />
negende delen van een stuk akkerland ook gelegen alhier in de Cameren,<br />
nog de 8 negende delen van een stuk hopland groot ca. 9 lopenzaad alhier<br />
gelegen aan de Beeckant, volgens de schepenbrief van Gestel van vandaag.<br />
Voor ons zijn verschenen genoemde Gerit, Adriaen en Claes voor henzelf<br />
handelend en voor Anthonis, Michiel, Catarina, Henricxken en Marijken hun<br />
broers en zusters en dragen dat vruchtgebruik van die 8 negende delen<br />
weer terug over aan hun moeder Geritgen. De kinderen beloven de<br />
overdracht gestand te doen. Datum 28 maart 1591.<br />
=================081===================<br />
Aktennr : 081<br />
Folio : 39-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 30-05-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Tonis Joostens van<br />
Gemert en Peter Willems van de Venne, schepenen verklaren ten behoeve<br />
van Elisabeth weduwe van wijlen Jan Michiels dat wijlen Jan Michiels en<br />
Elisabeth alhier op de hoeve van het Schildersgasthuis hebben gewoond,<br />
*buikvast* voor meer dan 25 jaar lang en dat deze Elisabeth afgelopen<br />
Pinksteren in de stad van Den Bosch is gaan wonen waarna Elisabeth<br />
wederom gevraagd heeft om hier terug in Gestel te komen wonen op de<br />
zelfde hoeve van het Schildersgasthuis. Datum 30 mei 1591.<br />
=================082===================<br />
Aktennr : 082<br />
Folio : 39-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 30-05-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien of lezen, gegroet. Wij Jan Thonis<br />
Joosten en Peter Willems van de Ven, schepenen verklaren op verzoek van<br />
Leonaert Leonarts Strijbel dat deze Leonaert binnen deze vrijheid is komen<br />
wonen vanuit Berlicum waar hij zoals hij verklaarde 6 jaar te hebben<br />
gewoond en met Pinksteren anno 1588 *buikvast* hier in Gestel is komen<br />
wonen tot ongeveer afgelopen juli anno 1590 toe en voor de tijd dat hij hier<br />
inwoner was heeft hij zoals onze andere inwoners bijgedragen in alle
contributies en lasten, zowel ter ener zijde als ter andere zijde. Datum 30<br />
mei 1591.<br />
=================083===================<br />
Aktennr : 083<br />
Folio : 39-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 10-04-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven en Dirck Dirck<br />
Horcx verklaren dat voor ons is verschenen jonker Johan Koenen zoon<br />
wijlen jonker Johan Koenen van Segewerp weduwnaar van joffrouw Anna<br />
van de Berghe zijnde zijn eerste vrouw dochter wijlen meester Steven van<br />
de Berghe, en machtigt hierbij Jan Timmermans om namens hem geheel of<br />
ten delen 18 morgens *moerland* te mogen verkopen dat zijn eigendom is<br />
in de vennen van de Abt van Oostbroeck gelegen onder het sticht van<br />
Utrecht. Dat bezit moet voor de koper worden gewaarborgd volgens de stijl<br />
en gebruik waar de verkoop wordt vastgelegd en waar de moerlanden zijn<br />
gelegen. Het geld van de verkoop moet worden belegd op goede andere<br />
onderpanden of in jaarlijks aflosbare rentes, waarvan de opdrachtgever het<br />
vruchtgebruik krijgt zolang hij leeft en na zijn dood gaan die naar de naaste<br />
erfgenamen van genoemde joffrouw Anna. Voor alles wat ervan overblijft<br />
zal daarin worden gehandeld volgens het testament van joffrouw Anna. De<br />
opdrachtgever belooft alles na te komen wat zijn gemachtigde daarin zal<br />
doen en zal hem daarvoor vrijwaren, maar de gemachtigde moet daarvan<br />
later wel rekenschap afleggen. Datum 10 april 1591.<br />
=================084===================<br />
Aktennr : 084<br />
Folio : 40-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 23-04-1591<br />
Wij Dirck Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Adriaen zoon wijlen Leonis Bartholomeus van Heeze<br />
onze secretaris en verkoopt aan Jan zoon wijlen Stans Janssen<br />
Schoenmaecker een stuk akkerland met de houtwas groot ca. een<br />
zesterzaad, gelegen in de parochie van Gemonde nabij de kerk daar in de<br />
jurisdictie van Gestel, b.p. de rector van het St. Catharina altaar in de kerk<br />
van Gestel, Merten Coenraets, de Hogaert daar, Jan Ariens, welk perceel<br />
Adriaen eerder had gekocht van de voogden over de de minderjarige<br />
kinderen van wijlen Jan zoon wijlen Michiel Jan Robben van den Oudenhuijs<br />
volgens de schepenbrief van Den Bosch, d.d. 10 juli 1587. De verkoper
elooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 23<br />
april 1591.<br />
=================085===================<br />
Aktennr : 085<br />
Folio : 40-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 30-04-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Thonis Joosten, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Delis zoon wijlen Wijnant Adriaens en verkoopt aan<br />
Aernden zoon wijlen Huijbrecht Arts een schepenbrief van Gestel d.d. 27<br />
februari 1581 inzake een schuld van 62 karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers, welk bedrag Aert Gerits had beloofd aan Anna dochter wijlen Jan<br />
Peter Glavimans. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten daarin af te handelen. Datum 30 april 1591.<br />
=================086===================<br />
Aktennr : 086<br />
Folio : 40-v<br />
Soort akte : overdracht<br />
Datum : 30-04-1591<br />
Aernt zoon wijlen Huijbrecht Aernts verkoopt aan Delis zoon wijlen Wijnant<br />
Adriaens de som van 20 karolusguldens die hij verklaarde op 26 november<br />
j.l. door Marijke weduwe van Mercelis Aernts aan hem was beloofd vanwege<br />
de erfgenamen van Mercelis Aerts volgens de schepenbrief van Berlicum te<br />
betalen op St. Jacopsdag a.s. Aernt belooft de overdracht ervan gestand te<br />
doen en alle lasten hiervan af te handelen. Actum als boven.<br />
=================087===================<br />
Aktennr : 087<br />
Folio : 40-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 04-05-1591<br />
Wij Dirck Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Goijaert zoon wijlen Jacop Francken en draagt aan<br />
Anthonis zoon wijlen Jan Herman Ooms, aan Bartholomeus Willem<br />
Hagelaers en aan Roelof Aerts ten behoeve van henzelf en ten behoeve<br />
Peter Gijsbrechts, Willem Andriessen, Willem Joosten, Rutger Ruth Claessen<br />
en Jan Henrick Goethaert al zijn roerend en onroerend bezit over en al zijn<br />
vorderingen etc., waar zich dat bezit ook bevindt zonder enige<br />
uitzondering. Deze personen mogen dat bezit aanvaarden vanwege zijn
achterstalligheid van huur of voor hetgeen Goijaert aan een van hen<br />
schuldig is te betalen. Goijaert belooft op onderpand van zijn persoon en<br />
bezit deze overdracht gestand te doen. Voorwaarde is dat als na de dood<br />
van Goijaert zijn erfgenamen de genoemde crediteuren hun vorderingen<br />
zullen hebben betaald, dat dan die erfgenamen dat bezit weer terug zullen<br />
mogen nemen, zonder schulden daarop zoals men dat bezit van eerder<br />
Goijaert heeft ontvangen, waarvoor men bewijs en afrekening van die<br />
vordereingen zal dienen te overleggen. Datum 4 mei 1591.<br />
=================088===================<br />
Aktennr : 088<br />
Folio : 41-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 07-05-1591<br />
Wij Jan Thonis Joosten en Adries Cuijpers, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Bartholomea dochter wijlen Jan Willems weduwe van Jan<br />
Andries Loijen met haar voogd hierin en draagt aan Peter Janssen van de<br />
Biechelaer een bedrag over van 50 gulden, elke gulden van 20 stuivers, die<br />
Willem zoon wijlen Willem Mercelis haar schuldig is samen met de<br />
achterstand ervan. Bertholomea belooft deze overdracht gestand te doen.<br />
Maar Peter is verplicht haar zolang ze leeft vanwege deze 50 gulden haar<br />
elk jaar 3 en een halve gulden te betalen, zoals Peter hierbij ook aan haar<br />
heeft beloofd. Datum 7 mei 1591.<br />
=================089===================<br />
Aktennr : 089<br />
Folio : 41-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 08-05-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Peter zoon wijlen Jan van de Biechelaer en draagt aan<br />
Adriaen Leonis van Heeze ten behoeve van Rutger zoon wijlen Jan Robben<br />
de vordering over van 57 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers,<br />
welke bedrag Willem zoon wijlen Willem Mercelis van de Merendonck aan<br />
genoemde Peter had beloofd te betalen per a.s. Maria Lichtmisdag over een<br />
jaar volgens de obligatiebrief. Peter belooft de overdracht gestand te doen.<br />
Datum 8 mei 1591.<br />
=================090===================<br />
Aktennr : 090<br />
Folio : 41-v<br />
Soort akte : verkoop
Datum : 10-05-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Gijsbert zoon wijlen Willem Henricks, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen jonker Lambrecht Millinck van Gerwen<br />
en verkoopt aan Adriaen Leonis van Heeze de helft van een stuk akkerland,<br />
in totaal groot ca. 2 mudzaad, gelegen te Gestel te Teede, welk perceel is<br />
genoemd de Coppensecker, b.p. de gemeenschappelijke straat, het weiland<br />
van genoemde jonker Lambrechts, Catarine weduwe van Henrick Aernts, de<br />
erfgenamen van Wouter Coelborner in Den Bosch. De koopsom bedraagt<br />
300 gulden waarvoor jonker Lambrecht verklaart te zijn betaald. De<br />
verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten voor die helft af<br />
te handelen, maar jonker Lambrecht of diens erfgenamen mogen die helft<br />
altijd op 10 mei weer terugkopen en aflossen tegen betaling van die 300<br />
gulden in een keer of in termijnen van 100 gulden, en dan is jonker<br />
Lambrecht of zijn erfgenamen verplicht de pachter van dat land te laten<br />
huren mits dat die pachter tegen die tijd aan de jonker die 21<br />
karolusguldens zal betalen. Tot de tijd dat jonker Lambrecht of diens<br />
erfgenamen die 300 gulden hebben terugbetaald, zal de pachter ervan<br />
jaarlijks op 10 mei 21 gulden als huursom betalen. Datum 10 mei 1591.<br />
=================091===================<br />
Aktennr : 091<br />
Folio : 42-r<br />
Soort akte : verzoek toewijzing voogden<br />
Datum : 15-05-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Catarina dochter wijlen Jan Adriaens weduwe van<br />
Henrick zoon wijlen Aert Roelofs met haar voogd, verklaart dat haar man is<br />
overleden en bij haar 5 minderjarige kinderen heeft nagelaten een schuur<br />
en tuin, hopland en akkerland gelegen te Gestel onder Tede b.p. de<br />
gemeenschappelijke straat, jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, dat<br />
jaarlijks is belast met een mud en twee zesters rogge en nog een rente van<br />
10 gulden 18 en een halve stuiver waarbij is begrepen die binnenkort te<br />
moeten betalen, waarvoor ze geen mogelijkheid heeft te voldoen, tenzij er<br />
bezit wordt verkocht en dat ze voogden krijgt toegewezen voor haar<br />
kinderen en dat die voogden toestemming wordt gegeven om dat bezit in<br />
het openbaar te verkopen en met het geld die schuldbrieven af te lossen,<br />
waarom ze dus hier verzoekt. Wij als schepenen daarvoor gemachtigd<br />
zijnde volgens het keizerlijk octrooi van keizer Karel V, staan aan de<br />
verzoekster toe met instemnming hierin van de vorster Willem Joris bij<br />
afwezigheid van de schout, dat als voogden worden benoemd Roelof zoon<br />
wijlen Aert Roelofs inwoner van Gestel die hiertoe is opgeroepen, Adriaen<br />
zoon wijlen Jan van Heeze en Aernden Dircks van Goor, beiden wonend op
Den Dungen, die daarvoor zijn gearresteerd en wij geven hen volmachrt om<br />
die schuur in het openbaar te verkopen, het geld ervan te ontvangen om<br />
daarmee de schuldbrieven af te lossen etc. Verder dienen de voogden het<br />
beheer te voeren over het bezit van de kinderen en later rekenschap af te<br />
moeten leggen van hun ontvangsten en uitgaves voor schepenen alhier,<br />
hetgeen die voogden hier onder ede hebben beloofd. Datum 15 mei 1591.<br />
=================092===================<br />
Aktennr : 092<br />
Folio : 42-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 20-05-1591<br />
Al diegenen etc. Wij, Jan Tonis Joosten, Jan Adriaen Elias en Gijsbrecht<br />
Willems, schepenen verklaren dat Jaques de Waele als schout van het<br />
kwartier van Oisterwijk aan onze inwoners divers diensten heeft gedaan in<br />
het proces dat nog loopt en onbeslist is tegen de inwoners van Den Dungen<br />
in de vrijdom van de stad Den Bosch, zowel als in andere affaires die wij<br />
vandoen hebben gehad. Voor die diensten is de schout nog niet<br />
gecompenseerd maar daartoe zijn wij nog wel gehouden. Datum 20 mei<br />
1591.<br />
=================093===================<br />
Aktennr : 093<br />
Folio : 43-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 08-06-1591<br />
Wij Peter Willems van de Venne en Gijsbrecht Willems, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Anthoni Joosten van<br />
Gemert en verkoopt aan Ariaen Leonis van Heeze een stuk akkerland groot<br />
ca. 6 lopenzaad, alhier gelegen op de Pael, b.p het kerkenland van Gestel,<br />
Jan Peters (?) de Wit, Jan Goijaert Cornelis, de gemeenschappelijke straat,<br />
Cornelis Goijaertr Cornelis. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen<br />
en alle lasten af te handelen. Datum 8 juni 1591.<br />
=================094===================<br />
Aktennr : 094<br />
Folio : 43-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 08-06-1591<br />
Wij Peter Willems van de Venne en Gijsbrecht Willems, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Antonis Joosten van
Gemert en verkoopt aan Adriaen Leonis van Heeze een jaarlijkse rente van<br />
5 karolusguldens en 5 stuivers, elke gulden tegen 20 stuivers, steeds te<br />
betalen op 1 januari, op onderpand van een akker groot 6 lopenzaad<br />
gelegen te Gestel ter plaatse genoemd in den Houw, b.p. Rutger zoon<br />
wijlen Rutger van Griensven, Gijsbrecht van den Broeck. De koper had die<br />
rente verkregen van Tomas zoon wijlen Willem Claes, volgens een<br />
schepenbrief van Den Bosch d.d. 29 december 1584. De verkoper belooft<br />
de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen. Datum 8<br />
juni 1591.<br />
=================095===================<br />
Aktennr : 095<br />
Folio : 43-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 08-06-1591<br />
Wij Peter Willems van de Venne en Gijsbrecht Willems, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Leonis van Heeze en verkoopt<br />
aan Jan zoon wijlen Anthonis Joosten van Gemert een jaarlijkse rente van<br />
35 stuivers samen met de vervallen termijn van afgelopen St. Petersdag,<br />
steeds te betalen met St. Petrus Cathedram op onderpand van een<br />
woonhuis, tuin, hopland, akkerland etc. groot ca. 3 lopenzaad, alhier<br />
gelegen te Haenwijck, b.p. het klooster van St. Andries in Den Bosch, de<br />
hoeve op ten Brant. Die rente had Adriaen gekocht van Hersule weduwe<br />
van Willem Peter Rutten van Griensven, zoals blijkt uit een schepenbrief<br />
van Gestel d.d. 9 mei 1578. De verkoper belooft de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten hierin af te handelen. Datum 8 juni 1591.<br />
=================096===================<br />
Aktennr : 096<br />
Folio : 43-v<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 11-06-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Dirck<br />
Horcx, schepenen verklaren op verzoek van Henrick Roelofs en van Aert<br />
Huijbrechts die elk zijn getrouwd met een dochter van wijlen Gielis Jan<br />
Damen, dat wij op verzoek van onze collegaschepenen en de inwoners<br />
van Gestel met deze inwoners in het jaar 1586 de schade hebben<br />
opgenomen die monsieur Draegon, die toen met een groot aantal ruiters<br />
alhier was gelegerd, welke schade die aan hun koren en dat van onze<br />
inwoners had veroorzaakt. Er is toen o.a. bevonden dat Jan Adriaens die<br />
toen op het bezit van Henrick Roelofs woonde en dat gebruikte, en ook Aert<br />
Huijberts door die ruiters schade was toegebracht aan hun koren zijnde wel
2 of 3 mud gerst, drie malder rogge en dat de zelfde Aert Huibrechts<br />
bovendien een zeker ander stuk land gebruikte sommig van hem en<br />
sommig van genoemde Henrick Roelofs dat was ingezaaid en ook daarbij<br />
schade had opgelopen, zijnde wel 23 lopen gerst zoals dat allemaal blijkt<br />
uit een register ervan dat door sommige van onze inwoners werd<br />
bijgehouden. Wij verklaren nog dat voor ons zijn verschenen Henrick<br />
Janssen die Wit oud ca. 55 jaar en Jan Adriaens oud ca. 36 jaar, inwoners<br />
alhier en buurlui van Henrick Huijbrechts die daarvoor zijn opgeroepen en<br />
verklaren onder ede op verzoek van genoemde Aert dat ten tijde toen graaf<br />
Karel van Mansveld met de Spanjaarden en andere natieen onder St.<br />
Michielsgestel en Den Dungen was gelegerd met soldaten te voet en te<br />
paard dat Aert toen de helft van het bezit van wijlen Gielis Jan Damen<br />
gebruikte en dat hij deponent heeft gezien dat destijds toen al zijn koren<br />
was gedorst en teniet gedaan, zodat hij daaruit nog niet een mud koren<br />
had verkregen. Verder verklaart Henrick de Wit dat de soldaten toen<br />
genoemde Aernts huis hadden gest....(?) en sommigen van hen in dat huis<br />
niet waren gekomen .. hadden uitgedaan en dat huis van Aert toen hebben<br />
moeten branden. Verder verklaren Henrick en Jan nog dat toen het leger<br />
voor Heusden was gelegerd anno 1589 dat daarna naar Heeswijk en<br />
Dinthger vertrok, dat de soldaten toen van dat zelfde leger deze Aernt toen<br />
hadden vastgehouden en dat die toen 3 mooie melkkoeien niet terug had<br />
gekregen die toen wel 80 karolusguldens waard waren en dat hij nog meer<br />
inventaris etc. mistte die ze hem ook hadden afgenomen. Jan verklaart nog<br />
dat toen het leger in Boxtel was gelegerd anno 1587, hij toen sommig land<br />
gebruikte van het bezit van Henrick Roelofs en dat de soldaten hem toen<br />
voor meer dan 4 lopen gerst *uitgedorst* hadden. Datum 11 juni 1591.<br />
=================097===================<br />
Aktennr : 097<br />
Folio : 44-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 14-06-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Gijsbrecht Willems,<br />
schepenen verklaren dat Peter zoon Willem van de Ven en Cornelis zoon<br />
wijlen Willem Cornelis met de hunnen als erfgenamen van wijlen Wilbort<br />
Wouters (=Wilbort Wouters van de Venne, zie Oirschot, JT) voor schepenen<br />
van Oirschot machtiging hadden gegeven aan Henrick zoon wijlen Henrick<br />
Peter Voochts inzake het bezit dat ze na dood van van genoemde Wilbort<br />
hadden geerfd in de stad Amsterdam. De gemachtigde mocht dat bezit<br />
verkopen etc. volgens de stijl en gewoonte aldaar, het geld ervan<br />
ontvangen etc. volgens deze machtiging. Voor ons is nu verschenen<br />
genoemde Henrick zoon wijlen Aert Peter Voochts en geeft zijn machtiging<br />
weer over aan genoemde Peter en Cornelis ten behoeve van henzelf en ten
ehoeve van de andere erfgenamen hierin. Hij belooft deze overdracht van<br />
bevoegdheid gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen en hij<br />
verklaart nog dat hij geen bezit rentes of pachten heeft verkocht, noch enig<br />
geld ervan heeft ontvangen behalve een huis dat in Amsterdam is verkocht<br />
waarmee hij volgens de machtiging had ingestemd. Datum 14 juni 1591.<br />
=================098===================<br />
Aktennr : 098<br />
Folio : 44-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 17-06-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Tonis Joosten en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren op verzoek van Johan Stooteren zoon<br />
wijlen Peter Mathijs Stooteren met zijn vrouw en kinderen tegenwoordig in<br />
het huis van zijn broer wonen, buikvast en dat ze ook zoals andere<br />
inwoners bijdragen in de contribiuties en lasten zowel de gewone als<br />
buitengewone die worden omgeslagen, zonder enige uitzondering daarbij.<br />
Datum 17 juni 1591.<br />
=================099===================<br />
Aktennr : 099<br />
Folio : 45-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 22-06-1591<br />
Wij Dirck Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen jonker Gerard van Boeckop als wettig man van joffrouw<br />
Mechteld dochter wijlen jonker Christoffel Spierincks en machtigt hierbij<br />
Adriaen Leonis van Heeze die de opdracht accepteert, om namens hem<br />
voor alle rechtbanken, geestelijk of wereldlijk, zowel als eisende of als<br />
verdedigende partij, de achterstallige vordering te innen inzake zijnde de<br />
twee derde delen waarop hij recht heeft in een aflosbare rente van 3<br />
karolusguldens, die hij heeft te vorderen van Heijlwig weduwe van Aert<br />
Ariens en nog inzake een jaarlijkse rente van 8 karolusguldens die hij te<br />
vorderen heeft te Oirschot op het bezit van Peter (?) Goijaerts welk bezit nu<br />
wordt gebruikt door Jan Gijsbrecht Jacops van de Morselaer. De<br />
gemachtigde moet daarvan kwijting doen bij ontvangst en alles doen wat<br />
daarin rechtens nodig is en dat de opdrachtgever zelf ook voor ogen gehad<br />
zou hebben. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin door<br />
zijn gemachtigde zal worden gedaan en al hem daarvoor vrijwaren, behalve<br />
dat de gemachtigde er later wel rekenschap over af moet leggen. Datum 22<br />
juni 1591.
=================100===================<br />
Aktennr : 100<br />
Folio : 45-r<br />
Soort akte : testament<br />
Datum : 14-07-1591<br />
Wij Jan Tonis Joosten en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Joosten zoon wijlen Gerard Joosten van de Venne en<br />
diens tweede vrouw Margariet dochter wijlen Joris Jan Raijmaeckers, welke<br />
Joost ziek in bed ligt en genoemde Margariet gezond van lijf en leden is en<br />
met de mensen converseert en beide echtelieden in het bezit van hun<br />
verstand zoals iedereen kon constateren. Ze hebben na rijpe overwegingen<br />
en met wederzijdse instemming nu hun testament gemaakt en herroepen<br />
alle eerdere testamenten en codicillen van voor deze datum hetzij gemaakt<br />
voor schepenen en secretaris, een notaris of voor een ander geestelijk of<br />
wereldlijk persoon en willen dat alleen dit testament zal worden uitgevoerd<br />
ook al zou het op sommige punten in tgenspraak zijn met geldend recht,<br />
want in dat geval willen ze die bepalingen hierbij hebben uitgesloten. Ze<br />
vermaken aan de kerk van St. Jan Evangelist in de stad Den Bosch en aan<br />
de kerk van St. Michielsgestel elk een stuiver en voor het geval zij<br />
onrechtvaardigheden hebben begaan aan de 4 biddende ordes die in Gestel<br />
zijn vertegnwoordigd elk een halve stuiver eens, door de langstlevende na<br />
dood van de eerstoverlijdende te betalen. De testateur verklaart dat hij in<br />
eerste huwelijk met Mechteld een kind heeft verwekt dat nog in leven is en<br />
dat vanwege de dood van Mechteld al zijn patrimonale bezit na zijn dood<br />
zou toevallen aan dat kind dat hij bij Mechteld heeft verwekt omdat<br />
Mechteld verschillende leningen heeft afgesloten bij een zekere Jan Peter<br />
Wouters die soldaat was bij de Staten van Holland die aanspraken maakte<br />
op het bezit van Mechteld welke aanspraken hij verklaart voor Mechteld te<br />
hebben voorgeschoten en wel volgens zijn beste herinnering voor<br />
omstreeks 40 karolusgulden zoals meester Jan Leijten te Esch zal verklaren<br />
die het geld aan genoemdse Jan Peter Wouters had overhandigd. Verder<br />
verklaart de zelfde Joost dat hij in zijn tweede huwelijk bij Marijke een<br />
rente verkocht of heeft laten aflossen waarvan de hoofsom 55 guldens<br />
beliep met een achterstand van 16 karolusguldens met welke rente hij een<br />
bepaalde achterstand van 24 karolusguldens heeft betaald die hij jaarlijks<br />
uit het huis betaalt waarin hij thans woont, welke achterstand opeisbaar<br />
was tijdens het huwelijk met zijn eerste vrouw. Daarom wil hij dat die<br />
kinderen van hem en Margriet uit zijn patrimonaal bezit meer zullen krijgen<br />
dan als hij eerder had gewild en wil dat de voogd van het kind uit zijn<br />
eerste huwleijk ongeveer 40 karolusguldens zal krijgen volgens de<br />
verklaring van meester Jan Leijten en dat de genoemde 55 gulden en de 16<br />
gulden aan diens 3 kinderen uit dit twee huwleijk zullen toevallen, alles te<br />
betalen uit zijn patrimonaal bezit. Verder verklaart de testateur dat er in dit
huwelijk voor hun broer Corstiaen Gerit Joosten het derde deel van een<br />
stuk land van ca. 4 lopenzaad en nog een perceel van 4 lopenzaad in<br />
Donderswijck is gekocht en nog van de erfgenamen van Jan Melis twee<br />
hooiveldhjes alles te Gestel gelegen. Vanwege de grote schulden die ze<br />
hebben gemaakt om hun kinderen op te voeden en die eerlijk te<br />
onderhouden geven ze elkaar de bevoegdheid dat als het roerend bezit<br />
onvoldoende is om de schulden te betalen, dat die dan zoveel van hun<br />
beider bezit mag verkopen of veronderpand zodat de langstlevende van hen<br />
beiden de schulden daarmee kan aflossen en de kinderen grootbrengen. En<br />
hoewel het voorkind uit het eerste huwelijk recht heeft op het patrimonele<br />
bezit van genoemde Joosten en ook aanspraken zou kunnen hebben op<br />
diens geconquesteerde bezit, vermaken de testateurs dat voorkind de som<br />
van 6 karolusguldens waarmee ze hopen dat dat kind verder zal zijn<br />
uitgesloten. Verder is Govert de broer van genoemde Joost een tijdlang bij<br />
hem in de kost geweest zij hebben ook met de anderen gehandeld en<br />
handel gedreven, dat nog niet tussen hen is afgewerkt. Govert en Joost<br />
hebben afgesproken dat als Joost komt te sterven dat Govert aan de vrouw<br />
van Joost dan 30 karolusguldens zal betalen zijnde de kosten van inwoning<br />
en hetgeen ze gehandeld hebben. Als Joost van deze ziekte komt te sterven<br />
wil hij dat zijn vrouw het vruchtgebruik krijgt van het jaarlijkse inkomen,<br />
zowel van het bezit van het eerste kind als van het bezit dat hij met zijn<br />
tweede vrouw heeft verkregen en met dat inkomen moet ze dan de<br />
kinderen grootbrengen, zowel het voorkind als de nakinderen. Als voogd<br />
over Jenneken zijn voordochter benoemt hij zijn broer Govart en Lauwrens<br />
Leonarts zijnde zijn neef en voor zijn 3 nakinderen en uitvoerders van dit<br />
testament Jan Jan Claessen en Rutger Jan Henricks van Schijndel en geeft<br />
hen de bevoegdheid om al het bezit te beheren te belasten of te vekoopen.<br />
De testateurs verklaren dat dit hun testament is en ze behouden zich het<br />
recht om het later te herroepen of te herzien. Aldus gepasseerd in het<br />
woonhuis van de testateurs te St. Michielsgestel op Nieuw Herlaer. Datum<br />
14 juli 1591.<br />
=================101===================<br />
Aktennr : 101<br />
Folio : 45BIS-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 20-09-1592<br />
Wij, A,B,C, etc., schepenen, borgemeesters, H. Geestmeesters,<br />
Kerkmeesters en inwoners van St. Michielsgestel, met instemming ook van<br />
de schout alhier, verklaren dat er een belangrijke geldsom is geleend van<br />
Jacop Dool (is hij Jacob Doolvoet?, JT) burger van de stad Den Bosch, voor<br />
diens beheer over ons en tot groot voordeel van ons te Gestel, om kosten<br />
van executie te hebben kunnen vermijden, alsmede het opleggen van taxen
en bijdrages die wij aan genoemde Jacop Dool hadden opgedragen te<br />
ontvangen. Daarom vanwege het dorp St. Michielsgestel en de inwoners<br />
alhier, machtigen wij hierbij deze Jacop om met de minste kosten en<br />
schades de *faulten* (niet betalers) en inbeslagnames voor 230 gulden als<br />
achterstalligheid daarin volgens de specificatie die door de secretaris van<br />
Gestel ondertekend, te ontvangen. Bij ingebreke blijven geven wij aan onze<br />
vorster de macht om tot beslaglegging over te gaan met assistentie daarin<br />
van soldaten indien nodig om die beslagleggingen ook ten uitvoer te<br />
brengen volgens de overeenskomst en de publicatie ervan. Verder moet<br />
Jacob daarin datgene doen dat wij zelf ook voor ogen gehad zouden<br />
hebben. Voorzien van het schependomszegel. Datum 20 september 1592.<br />
(attentie jaartal !).<br />
=================102===================<br />
Aktennr : 102<br />
Folio : 47-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 27-07-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Tonis Joosten en Gijsbrecht Willems,<br />
schepenen verklaren ten behoeve van Hersule (=Ursula?), weduwe van<br />
Willem Peters, dat wij destijds de schade hebben overzien waarvan een<br />
register is bijgehouden voor het jaar 1586 van de korenoogst die de ruiters<br />
van de compagnie conte (graaf) Nicolay met nog twee andere compagnien<br />
die destijds in St. Michielsgestel waren gelegen en zoals in dat register is<br />
bevonden, waarbij Pouwels Dirck Horcx als gebruiker van een deel van het<br />
bezit van genoemde Hersule destijds in zijn koren 2 mud gerst, een mud<br />
rogge, twee mud en 2 zesters haver als schade heeft gehad. Genoemde<br />
Hersule heeft destijds door de ruiters 3 malderzaad rogge, 12 lopen gerst<br />
en 1 mud haver als schade geleden zoals blijkt uit dat register. Genoemde<br />
Gijsbrecht Willems en Goijaert Dirck Horcx verklaren nog dat dat toen het<br />
leger in Boxtel was in het jaar 1587, de zelfde Hersule door het legervolk 2<br />
koeien afhandig waren gemaakt en een *maele*. Omdat wij zulks in het<br />
register hebben bevonden naast de verklaringen van Gijsbrecht en Goijaert<br />
en die hebben geverifieerd, hebben wij deze akte van ons<br />
schependomszegel voorzien. Datum 27 juli 1591.<br />
=================103===================<br />
Aktennr : 103<br />
Folio : 47-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 29-07-1591
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Tonis Joosten en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Dirck Dirck<br />
Horcx onze collegaschepen, Goijaert Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems als<br />
onze inwoners en dat genoemde Dirck en Goijaert borgemeesters zijn<br />
geweest voor het jaar 1586 en zij hebben verklaard ter instantie van<br />
Hersula weduwe van Willem Peters dat zij anno 1586 opdracht hadden<br />
gekregen om de schade te beoordelen die de ruiters van de compagnie van<br />
Conte Nicolai met nog twee andere compagnieen die toen in Gestel waren<br />
gelegerd, aan het koren hadden veroorzaakt. Ze hebben toen o.a.<br />
bevonden dat Pouwels Dirck Horcx die toen gebruiker was van een deel van<br />
het bezit van Hersula schade bij zijn koren had opgelopen, n.l. 2 mud gerst,<br />
1 mud rogge, 2 mud en 2 zesters haver, en dat Hersula in haar tijd 3<br />
malder rogge, 12 lopen gerst en 1 mud haver als schade heeft gehad en<br />
dat zulks duidelijk in het register is vermeld geworden. Genoemde Goijaert<br />
en Gijsbert verklaren nog ten behoeve van genoemde Hersula als naaste<br />
buurlui dat destijds het leger te Boxtel in het jaar 1587 toen door dat<br />
legervolk 2 koeien en een *mael* waren meegenomen en dat het legervolk<br />
toen veel van haar haver in de Engel (een perceel) hadden afgemaaid en<br />
teniet gedaan. Datum 29 juli 1591.<br />
=================104===================<br />
Aktennr : 104<br />
Folio : 47-v<br />
Soort akte : overdracht<br />
Datum : 02-08-1591<br />
Wij Dirck Dircks Horcx en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat<br />
Dierck en Goijaert zoon wijlen wijlen Roelof van der Stappen als H.<br />
Geestmeesters vanwege de tafel van de H. Geest te Gemonde aan Peter<br />
zoon wijlen Henrick Goijaerts een stuk akkerland hadden verkocht groot ca.<br />
3 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde onder Gestel ter plaatse<br />
genoemd op de Hogaert, b.p. Rombout Adriaens, de erfgenamen van Jan<br />
Arnts en meer anderen, en deze H. Geestmeesters hadden voor dat perceel<br />
hun aflossingsrecht voor 3 jaar behouden met de som van 26 guldens, elke<br />
gulden van 20 stuivers zoals blijkt uit een schepenbrief van Gestel d.d. 3<br />
augustus 1588. Voor ons is verschenen genoemde Peter en heeft dat stuk<br />
land weer overgedragen samen met de brief en alle rechten ervan aan<br />
Rombout Adriaens en aan Willem zoon wijlen Joosten Adriaens als H.<br />
Geestmeesters en ten behoeve van de tafel van de H. Geest te Gemonde.<br />
Peter belooft de overdracht gestand te doen en alle lasten af te handelen en<br />
Peter verklaart de 26 gulden daarvoor te hebben ontvangen en geeft<br />
kwijting en dankt hen voor de goede betaling ervan. Datum 2 augustus<br />
1591.
=================105===================<br />
Aktennr : 105<br />
Folio : 48-r<br />
Soort akte : verklaring over houtbossen en grond in de Dommel<br />
Datum : 27-08-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien of horen etc. Wij, Dirck Dirck Horcx en<br />
Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat vandaag voor ons is<br />
verschenen Jan zoon wijlen Jan Goessens oud ca. 34 jaar en Roelof zoon<br />
Goijaert Dircks oud ca. 30 jaar beiden inwoners alhier die daarvoor zijn<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede de<br />
volgende verklaring afgelegd op verzoek van Niclaes zoon Andries van<br />
Arckel nadat ze daarover zijn ondervraagd. Jan verklaart dat hij ongeveer 2<br />
jaar geleden hij op verzoek van jonker Johan Koenen als diens arbeider<br />
verschillende houtbossen had uitgegraven en in de Dommel gezonken,<br />
welke houtopstand en land eigendom was van de rector van het St.<br />
Catarinenaltaar in de kerk van Gestel, welke houtwas tegenover het huis<br />
van Segewerp stond en dat met hem deponent die genoemde bossen en<br />
grond waren uitgegraven door jonker Johan Koenen zelf en Udo Roveren en<br />
dat zij daar aan het arbeiden waren en hen drieen daar meer dan een halve<br />
dag hebben gewerkt en dat daar ook nog genoemde Roelof werkte, maar<br />
deze Roelof niet erg lang, omdat jonker Koenen hem elders stuurde.<br />
Genoemde Roelof verklaart gezien te hebben dat genoemde jonker Koenen,<br />
Jan Jan Goessens die houtbossen met het hout en de grond in de Dommel<br />
hebben geworpen en hij deponent op verzoek van jonker Koenen ook<br />
daarmee geholpen heeft voor ongeveer een kwartier omstreeks 5 of 6 uur<br />
en dat de jonker hem toen op een ander stuurde om daar te werken.<br />
Datum 27 augustus 1591.<br />
=================106===================<br />
Aktennr : 106<br />
Folio : 48-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 13-09-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Henrick Daniels van<br />
Os, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen heer Gielis Doolvoet,<br />
priester en pastoor van de parochiekerk van Gestel oud ca. 52 jaar en heeft<br />
op verzoek van jonker Johan van Merode, als natuurlijke zoon van heer<br />
Johan van Merode, vrijheer van van Merode, Petershem, waarbij die zijn<br />
rechterhand op zijn borst legde omde waarheid te zeggen, verklaard dat<br />
genoemde jonker Johan van Merode die kanunnik te Oirschot is, bij hem als<br />
pastoor inwoont op het huis en kasteel de Ruwenbergh alhier en met hem
ter tafel gaat en *commensaal* is (huisgenoot) sinds 28 juli j.l. zoals tot nu<br />
toe nog steeds. Datum 13 september 1591.<br />
=================107===================<br />
Aktennr : 107<br />
Folio : 48-v<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 16-09-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Gijsbrecht Willems,<br />
schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Henrick zoon wijlen Jan<br />
Claessen oud ca. 60 jaar en Aert zoon wijlen Servaes Gerits oud ca. 28<br />
jaar, inwoners alhier en daartoe opgeroepen door onze substituut-vorster<br />
Tielman Henricks op verzoek van Tielman zoon wijlen Jan Tielmans (boven<br />
de akte wordt hij als die Smit vernoemd, JT) onder ede het volgende<br />
verklaard nadat ze daarover zijn ondervraagd. Ze weten dat het krijgsvolk<br />
zowel op Den Dungen als onder Gestel in het jaar 1589, van genoemde<br />
Tielman Jan Tielmans ze het grootse deel van zijn koren hebben vernield en<br />
weggesleept en teniet gedaan, zodat hij zelf en diens familie niet voldoende<br />
koren meer heeft gehad om daarvan te kunnen leven en dat zijn huisraad<br />
voor het grootste deel kapot is geslagen en sommig van zijn beesten ook<br />
doodgeslagen. Datum 16 september 1591.<br />
=================108===================<br />
Aktennr : 108<br />
Folio : 48-v<br />
Soort akte : verklaring over vervoer bomen en grond naar Den Bosch<br />
Datum : 18-09-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Dirck Dircks Horcx en Gijsbrecht Willems,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Stans zoon wijlen Adriaen<br />
Stans (elders Raaimaker genoemd, JT), oud ca. 34 jaar en Govert zoon<br />
wijlen Gerit Joosten (vande Venne, JT) oud ca. 26 jaar, beiden inwoners<br />
alhier en opgeroepen door onze vorster Willem Joris, en hebben de eed<br />
afgelegd bij meester Henrick van de Cluijsen, op verzoek van joffrouw Anna<br />
echtgenote van Jacques de Waele, schout van het kwartier van Oisterwijk,<br />
ten behoeve ook van deze schout en hebben nadat ze daarover zijn<br />
ondervraagd, het volgende verklaard. Naar hun beste wetenschap heeft de<br />
schout in februari anno 1588 alhier te Gestel op de grond van het erf dat<br />
eigendom was van meester Gerard van Deventher genoemd de Santbergh,<br />
meer als een gehele pleit lange *rijn*, elk met drie banden gebonden die<br />
zo veel als mogelijk was beladen met wat men in een pleit kan laden,<br />
bestemd voor het fort van Engelen. Govert verklaart nog dat hij die<br />
genoemde lange *rijn* zelf naar het fort heeft helpen brengen. Genoemde
Stans verklaart nog dat de genoemde schout op de grond die eerder<br />
eigendom was van genoemde Deventher, genoemd de Buijl, daar toen 10<br />
opgaande eikenbomen heeft omgehakt die de borgemeesters van Gestel<br />
naar de stad Den Bosch hebben gebracht of laten vervoeren maar weet niet<br />
meer precies hoeveel bomen en hoeveel die waard waren of wat er precies<br />
met het eikenhout is gedaan en het niet meer precies weet omdat het al 3<br />
jaar is geleden. Datum 18 september 1591.<br />
=================109===================<br />
Aktennr : 109<br />
Folio : 49-r<br />
Soort akte : oorlogsperikelen<br />
Datum : 08-10-1591<br />
Wij, Jan Antonis Joosten, Andries de Cuijper, Peter Willems van de Venne,<br />
Jan Adriaen Elias, Dirck Dirck Horcx, Gijsbrecht Willems en Henrick Daniels<br />
van Os, schepenen verklaren dat onze mede inwoners maandelijks aan<br />
contributie die is opgelegd door de Verenigde Provincien en door de Staten<br />
van Holland en Zeeland een bedrag van 138 gulden moeten betalen, die<br />
ons dermate lastig vallen te betalen omdat veel van onze belangrijkste en<br />
gequalificeerde eigenaars, buiten onze heerlijkheid wonen of zijn gaan<br />
wonen, sommigen in Den Bosch en sommigen zich elders hebben begeven.<br />
Ook zijn vele woningen en huizen alhier afgebrand en de gronden ervan zijn<br />
onbebouwd en leeg liggends en het grootste deel van de inwoners van Den<br />
Dungen die onder de vrijdom van Den Bosch vallen en die minstens wel het<br />
vijfde deel van alle gronden in deze heerlijkheid hebben en gebruiken,<br />
betalen niets aan deze contributies en willen ook in andere lasten niet<br />
betalen. Gezien onze miserable situatie hebben wij daarom machtiging<br />
gegeven aan jonker Johannes van Merode onze inwoner ook, om namens<br />
ons door de genoemde heren alles te laten herzien zodat wij en onze<br />
inwoners in die bijdrages mogen worden verminderd en verlicht. Al hetgene<br />
door deze Merode vanwege ons zal worden gedaan beloven wij na te<br />
komen. Datum 8 oktober 1591.<br />
=================110===================<br />
Aktennr : 110<br />
Folio : 49-v<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 19-10-1591<br />
Al degene die deze brief etc. Wij, Dirck Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Henricks die Waele<br />
inwoner van deze heerlijkheid oud ca. 26 jaar daartoe opgeroepen zijnde<br />
door onze vorster Willem Joris en heeft onder ede ten behoeve van
Sebastiaen Janssen, borgemeester te Herpt nadat hij erover is ondervraagd<br />
het volgende verklaard. Omstreeks een maand of 5 weken geleden is hij<br />
deponent gestuurd door korporaal Georgio die in Boxtel is gelegerd met de<br />
boodschap inhoudend dat hij deponent een menigte heerwagens aan de<br />
schout van Herpt zou afleveren nabij Heusden en dat hij die opdracht toen<br />
aan de schout had gegeven. Daarbij had die schout toen in aanwezigheid<br />
van andere inwoners tegen hem deponent gezegd dat hij per a.s.<br />
Donderdag in Den Bosch in de Zwaen daar hem een koningsdaalder zou<br />
geven als zijn loon en hij zou zeggen dat die van van Herpt verbrand waren<br />
geweest als hij (of de wagens?) daar niet waren geweest en als hij<br />
deponent dan zou zwijgen de schout ook zou zwijgen. Sebastiaen verklaart<br />
nog dat de schout desondanks niet had gezwegen en dat de schout of<br />
iemand van Herpt hem later had aangesproken en gezegd dat noch hij<br />
(schout) noch die die van Herpt verder niet die genoemde daalder beloofd<br />
zouden hebben zoals de schout noch iemand van Herpt daarvoor een<br />
bescheid zouden kunnen overleggen, maar men kwalijk verstaan heeft (niet<br />
goed begrepen) of de daalder op een dag vroeger of later in de Swaen<br />
gezonden zou zijn, en als die van Herpt die daalder niet hadden gestuurd,<br />
zou hij deponent deze daalder daar niet hebben kunnen opeisen of<br />
aanmanen, noch was hem die daalder door korporaal Georgio beloofd te<br />
betalen. Datum 19 oktober 1591.<br />
=================111===================<br />
Aktennr : 111<br />
Folio : 50-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 19-10-1591<br />
Wij, Jan Adriaen Elias en Henrick Daniels van Os, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen jonker Johan van Raveschot zoon wijlen jonker<br />
Adriaen van Raveschot en machtigt hierbij Jan Lambrecht Stooten (of<br />
Stoopen?), eerder schout geweest zijnde van Alphen, Bavel en Chaam die<br />
in Alphen woonachtig is, om namens hem all zijn zaken en kwesties te<br />
behartigen, processen te voeren etc. die hij nu heeft lopen op er nog zullen<br />
komen voor alle gerechtshoven zowel geestelijk als wereldlijk, als eisende<br />
of verdedigende partij. De gemachtigde dient daarbij alles te doen wat<br />
rechtens nodig is en de opdrachtgever zal hem daarvoor vrijwaren. Datum<br />
26 oktober 1591.<br />
=================112===================<br />
Aktennr : 112<br />
Folio : 50-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 26-10-1591
Al diegenen etc. Wij, Jan Tonis Joosten van Gemert, Peter Willems van de<br />
Venne, Henrick Daniels van Os en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren<br />
dat Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris maar een enkele zoon heeft<br />
genoemd Gielis die thans *buikvast* bij zijn vader woont en niet in de stad<br />
Den Bosch woont, noch heeft gewoond sinds de tijd dat hij daar gestudeerd<br />
heeft maar woont al 10 of 11 jaar hier. Deze Gielis heeft in deze *schouwe*<br />
tijd nooit noch voor de ene noch voor de andere partij gediend of wapens<br />
gedragen. Datum 26 oktober 1591.<br />
=================113===================<br />
Aktennr : 113<br />
Folio : 50-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 25-10-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Willems van de Ven, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Gerit zoon wijlen Jan Melis, verder Catarina<br />
weduwe van Adam Meus (?), verder Engelken weduwe van Gijsbrecht<br />
Lambrechts dochter van genoemde wijlen Jan Melis met hun voogden, nog<br />
Adriaen zoon wijlen Jacop Jannes (?) voor hemzelf en voor Jan Peters van<br />
Merckum (?), Evert zoon wijlen Jacop Jan Melis, voor hemzelf en ook<br />
handelend voor zijn broer Jan en zijn zuster Deliken, verder Catarina<br />
weduwe van Wouter Janssen dochter van Melis Jan Melis met haar voogd,<br />
voor henzelf en ook namens haar broer Lambert (?) en voor haar zuster<br />
Magriet, verkopen aan Rutger zoon Jan Robben een jaarlijkse rente van 2<br />
gulden 5 stuivers, elke gulden van 20 stuivers, steeds te betalen op St.<br />
Sebastiaensdag welke chijns Jan Aernt Thomis had verkocht (=beloofd) aan<br />
Lambert Peters op onderpand van een stuk hopland alhier gelegen op<br />
Mughovel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Jan Pijnappel, volgens de<br />
schepenbrief van Gestel d.d. 19 juli 1555. De verkopers beloven de verkoop<br />
gestand te doen en alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 25<br />
oktober 1591.<br />
=================114===================<br />
Aktennr : 114<br />
Folio : 50-v<br />
Soort akte : verklaring over keuze akkerland<br />
Datum : 26-10-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Thonis Joosten van<br />
Gemert en Henrick Daniels van Os, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Huijbrecht zoon wijlen Claes Delis oud ca. 41 jaar, en Geerling<br />
(?) zoon wijlen Jan van Os oud ca. 40 jaar, beiden wonend op Den Dungen
in de vrijdom van de stad Den Bosch, daarvoor door onze vorster<br />
gearresteerd zijnde en hebben de eed afgelegd bij onze schout meester<br />
Henrick van der Cluijsen, ten behoeve van Claes zoon wijlen Gerit Aernts<br />
van Swaenbergen en hebben nadat ze daarover zijn ondervraagd het<br />
volgende verklaard. Ze verklaren erbij aanwezig te zijn geweest in maart<br />
j.l. waar genoemde Claes twee stukken akkerland heeft bezichtigd gelegen<br />
te Gestel op de Woordel, het ene eigendom van deze Claes en het andere<br />
van Rutger zoon Jan Rutten, elk ca. 4 lopenzaad, en dat genoemde Claes<br />
elk perceel zette (schatte) op 160 gulden en dat genoemde Rutger het land<br />
van Claes mocht innemen en kopen voor die 160 gulden met de conditie<br />
dat als Rutger het land van Claes nam, dat Rutger daaruit jaarlijks de helft<br />
van 3 chijnshoenderen aan de heer van Herlaer zou betalen en het derde<br />
deel van 3 gulden aan Willem Willems van Beeck, en als Claes het land van<br />
Rutger zou nemen zou Claes daaruit jaarlijks aan de heer van Herlaer de<br />
andere helft van genoemde 3 cijnshoenderen en de twee derde delen van<br />
de rente van 3 gulden per jaar betalen en het land aanvaarden vrij van alle<br />
achterstalligheid ervan en 3 gulden a.s. oogst deels stoppelbloot aan de<br />
rogge en deels stopplebloot aan de boekweit en degenen die het land<br />
aanvaard had, moest de ander de ene helft van 160 gulden betalen per a.s.<br />
St. Bavodag en de andere helft met Kerstmis erna met nog een halve ton<br />
bier als *gelag*. En Rutger heeft daarop het land van Claes genomen op<br />
voorwaarde als hiervoor inzake de 160 gulden en de halve ton bier en voor<br />
het gelag heeft Rutger nog 4 gulden gegeven. Datum 26 oktober 1591.<br />
=================115===================<br />
Aktennr : 115<br />
Folio : 51-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 26-10-1591<br />
Wij Jan Tonis Joosten van Gemert en Hendrick Daniels van Os, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Claes zoon wijlen Gerard Aernts van<br />
Swaenberghen en verkoopt aan Adriaen Leonis van Heeze ten behoeve van<br />
Rutgher zoon Jan Rutten een stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad, alhier<br />
gelegen op de Woordel, b.p. Rutger zoon Jan Rutten, Jan Jan Delis<br />
Weijgergancks, Jan Lucas, de gemeenschappelijke straat. De verkoper<br />
belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen behalve<br />
jaarlijks aan de heer van Herlaer de helft van 3 chijnshoenderen en het<br />
derde deel van 3 gulden per jaar aan de erfgenamen van wijlen Willem<br />
Willems van Beeck. Datum 26 oktober 1591.<br />
=================116===================<br />
Aktennr : 116<br />
Folio : 51-r
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 09-11-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Tonis Joosten van Gemert, Jan<br />
Adriaen Elias en Peter Willems van de Ven, schepenen verklaren aan de<br />
lezer van deze certificatie dat Herbert Steverts (?) *buikvast* op het slot<br />
en kasteel van Oud Herlaer met zijn vrouw en familie woont en dat hij zoals<br />
onze andere inwoners bijdraagt aan de contributies van het dorp en de<br />
koningsbedes en in alle andere lasten, zowel de gewone als buitengewone<br />
die ons worden opgelegd zowel van de ene als de andere zijde. Datum 9<br />
november 1591.<br />
=================117===================<br />
Aktennr : 117<br />
Folio : 51-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 09-11-1519<br />
Wij Jan Tonis Joosten, Peter Willems van de Ven, Andries Cuijpers, Dirck<br />
Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat Jan en Dirck,<br />
broers en zoons wijlen Jan Hermans, voor henzelf en ook handelend hun<br />
moeder Jenneken en ook voor hun andere broers en zusters als eisende<br />
partij 2 bepaalde processen hadden aangespannen, het ene tegen Goijaert<br />
en Mathijs en de zijnden en het andere tegen Joost Gerits van de Venne en<br />
de zijnen als verdedigende partijen, handelend over de dorpscontributies<br />
waarbij onlangs de verdedigers om uitspraak hebben gevraagd over de<br />
machtiging van de andere broers en zusters van de eiser. Voor ons zijn nu<br />
verschenen Peter zoon wijlen genoemde Jan Hermans en Adriaen<br />
Bartholomeus als man van Beatricx dochter wijlen Jan Hermans voor<br />
hemzelf handelend en namens hun moeder Jenneken en voor de andere<br />
broers en zusters en machtigen hierbij genoemde Jan en Dirck zijnde hun<br />
broers om namens hen als opdrachtgevers de genoemde twee processen<br />
namens hen te behartigen voor alle rechtbanken, geestelijk of wereldlijk,<br />
zowel als eisende of als verdedigende partij en alles daarin te doen wat<br />
rechtens nodig is en wat hen zelf ook voor ogen zou hebben gestaan. De<br />
opdrachtgevers beloven alles na te komen wat daarin door hun<br />
gemachtigden zal worden gedaan en zullen hen daarvoor vrijwaren. De<br />
machtiging geldt tot wederopzeggen. Datum 9 november 1591.<br />
=================118===================<br />
Aktennr : 118<br />
Folio : 52-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 12-11-1591
Wij Jan Tonis Joosten van Gemert en Peter Willems van de Venne,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem zoon wijlen Mathijs<br />
van Beeck en verkoopt aan Gijsbrecht zoon wijlen Matheus Pels een stuk<br />
akkerland groot ca. 5 lopenzaad, alhier gelegen aan de Beeckant, b.p.<br />
Rijchaert Pouwels en Henrick van Beeck, Gijsbrecht zelf, Henrickl Willem<br />
Henrick Scoecks, de *beeckgrave* daar. Dat stuk land had genoemde<br />
Willem gekocht van Gijsbrecht zoon wijlen Matheus Gijsbrecht Pels volgens<br />
de schepenbrief van Gestel d.d. 28 maart j.l. De verkoper belooft de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 12 november<br />
1591.<br />
=================119===================<br />
Aktennr : 119<br />
Folio : 52-v<br />
Soort akte : verklaring over opmaken van testament<br />
Datum : 13-11-1591<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht<br />
Willems, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Anthonis zoon<br />
wijlen Willem van Asten oud ca. 82 jaar en Adriaen zoon wijlen Dirck Colen,<br />
koster te Gemonde, oud ca. 51 jaar, beiden inwoners van de parochie<br />
Gemonde alhier te Gestel en hebben nadat ze hiervoor zijn opgeroepen op<br />
verzoek van Dirck Dircks van de Heuvel en van Gioijaert Roelofs van de<br />
Stappen (?) onder ede de volgende verklaring afgelegd nadat ze daarover<br />
zijn ondervraagd. Ze verklaren dat ongeveer 10 jaar geleden zij als<br />
getuigen erbij waren doen Lambrecht Dircks van de Heuvel voor heer en<br />
meester Gerard van Hersel die toen kapelaan te Gemonde was, diens<br />
testament opmaakte en toen hebben gehoord dat Lambrecht in zijn<br />
testament opdracht had gegeven om als voogden over zijn kinderen<br />
verwekt bij diens vrouw Erken dochter van Aert Rutgers, deze genoemde<br />
Dirck van de Heuvel en Goijaert Roelofs te hebben benoemd, welke<br />
voogden het gehele toezicht over zijn kinderen zouden hebben alsof het<br />
hun eigen kinderen zouden zijn geweest. Datum 13 november 1591.<br />
=================120===================<br />
Aktennr : 120<br />
Folio : 52-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 04-11-1592<br />
Wij Jan Tonis Joosten en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen de geachte heer heer Arnoldus Hanens (?) prior, verder<br />
heer Cornelis van de Kerckhove, heer Lummen (?) van Gendt vicarus, heer
Cornelis de Groot, heer Gielen van Gheel procurator, heer Peter van Exel en<br />
heer Adriaen van Vessem, allen reguliere kloosterlingen van het klooster St.<br />
Sophie van de Kartuizerorde te Vught en tegenwoordig binnen St.<br />
Michielsgestel wonend en machtigen hierbij Floris Claessen, schout te<br />
Rumpt (Geldermalsen, JT) en geven hem onherroepelijke volmacht om voor<br />
schepenen van Renooi in Gelderland 9 morgens land over te dragen<br />
gelegen in het gericht van Renooi, b.p. oostelijk de dijkkavelingen,<br />
noordelijk de gemeenschappelijke straat, zuidelijk jonker Gijsbrecht Pieck<br />
en wel ten behoeve van Peter die Groot en daarvan een akte te laten<br />
opmaken voor deze Peter en het genoemde klooster daarin te onterven<br />
zoals dat in het gericht Renooi gebruikelijk wordt gedaan, maar de prior en<br />
de kloosterlingen mogen het bezit na 4 jaar weer terugkopen en wel op St.<br />
Victoordag (Rinsoorendag?) anno 1595 tegen betaling van 400<br />
karolusguldens elke gulden van 20 Brabants of gelijkwaardig geld. Als het<br />
klooster dan niet aflost, zal Peter dat stuk land blijven gebruiken voor een<br />
andere periode van 4 jaar en zo steeds verder. Datum 4 december 1591.<br />
(hun klooster te Vught is in 1578 afgebrand, JT)<br />
=================121===================<br />
Aktennr : 121<br />
Folio : 53-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 10-12-1591<br />
Wij Dirck Dirck Horcx en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat er<br />
hier een boedeldeling voor schepenen had plaatsgebonden op 12 maart<br />
1587 tussen de twee minderjarige kinderen van wijlen Bartholomeus zoon<br />
wijlen Gerit Meus verwekt bij diens vrouw Mechteld dochter van wijlen<br />
Goijaert Aernts, op welk bezit dat hen was toebedeeld ze verplicht waren<br />
om aan Peterken dochter wijlen Henrick Claes van de Boerdonck (?) en aan<br />
het minderjarige kind van Jacop Claessen de som van 36 gulden te betalen.<br />
Om dat bedrag te kunnen betalen en voor het onderhoud van dat kind zijn<br />
hier verschenen Jacop zoon wijlen Gerit Aernts (?) en Bartholomeus zoon<br />
wijlen Jan Meus als aangestelde voogden over de twee minderjarige<br />
kinderen en verkopen aan Ambrosius zoon wijlen Goijaert Aerts een stuk<br />
akkerland groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde,<br />
jurisdictie van Gestel, ter plaatse genoemd op Dochel, b.p. Dirck Dirck<br />
Horcx, Antonij die Raet, Gijsbrecht Peters (?), de kerk van Gemonde,<br />
eigendom van genoemde kinderen dat hen in de deling was toebedeeld<br />
voor de som van 50 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers. Met dat<br />
geld zal de vermelde 36 gulden worden betaald en het resterend geld wordt<br />
ter beschikking gehouden van de minderjarige kinderen. De voogden in hun<br />
funktie beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen.<br />
De kinderen houden wel het recht om in de periode van de komende 10
jaar, het stuk land altijd terug te mogen kopen tegen betaling van de 50<br />
gulden, hetgeen Ambrosius heeft bekend zulks toe te staan. Datum 10<br />
december 1591.<br />
=================122===================<br />
Aktennr : 122<br />
Folio : 53-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 30-12-1591<br />
Wij Jan Tonis Joosten van Gemert en Jan Adriaen Elias, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Lucas zoon wijlen Henrick Claes Aerts<br />
door deze Henrick verwekt bij diens vrouw Marieken Verschueren wonend<br />
in het dorp Retie in het kwartier van Antwerpen zoals ze zeiden en<br />
machtigen hierbij Gerard Henrick van Schijndel (boven de akte staat Gerard<br />
Henricks van de Dijck) die deze opdracht ook aanvaart, om nemans hen<br />
openbaar of ondershands het vierde deel van het bezit van Lucas te<br />
verkopen dat hij na dood van genoemde Claes heeft geerfd inzake een<br />
hooibeemd groot ca. 3 morgens in totaal, gelegen in de vrijdom van de<br />
stad Den Bosch onder Den Dungen ter plaatse genoemd dat Bosch Broeck,<br />
b.p. de tafel van de H. Geest in Den Bosch, meester Jacop van Campen,<br />
zoals Lucas dat in een deling was toebedeeld volgens schepenbrieven van<br />
Den Bosch d.d. 20 juli 1588 met meer ander bezit. De gemachtigde moet<br />
dat vierde part in Den Bosch laten overdragen en daarbij alles doen dat<br />
daarbij nodig is en hij als oprachtgever zelf voor ogen gehad zou hebben.<br />
Lucas belooft alles na te komen wat daarin verder door de gemachtigde zal<br />
worden gedaan, maar de gemachtigde moet hem later wel rekenschap<br />
ervan afleggen. Datum 30 december 1591.<br />
=================123===================<br />
Aktennr : 123<br />
Folio : 54-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 31-12-1591<br />
Genoemde Lucas zoon wijlen Claes Aernts uit de vorige akte in diens<br />
hoedanigheid verkoopt aan Gerit Henricks van den Dijck de helft van een<br />
stuk teulland of akkerland in totaal groot ca. 12 lopenzaad, gelegen te<br />
Gestel ter plaatse genoemd op de Locht, b.p. Antonis Jan Herman Oomen,<br />
de gemeijnte daar, de kinderen van Engelken Lambrecht Robbrechts,<br />
Huijbrecht van de Merendonck. Nog verkoopt hij hem de helft van een<br />
stukje akkerland van 3 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen op de<br />
Hoochstraat, b.p. Henricxken weduwe van Goijaert Claes Aerts en haar<br />
kinderen, Margriet weduwe van Sijmans Henricks, Elisabeth Willems van
Engelen, de erfgenamen van Segeren van Roije. De verkoper belooft de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen, behalve uit<br />
deze twee helften jaarlijks de helft van een pond paijment. Datum 31<br />
december 1591.<br />
=================124===================<br />
Aktennr : 124<br />
Folio : 54-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 31-12-1591<br />
Genoemde Lucas zoon wijlen Henrick Claes Aernts in diens hoedanigheid<br />
verkoopt aan Gerit Henricks van den Dijck de helft van een rente van 2 en<br />
een halve gulden per jaar uit een grotere rente van 7 en een halve gulden<br />
per jaar, die Dirck zoon Aert Claessen van Vaerle eerder had beloofd aan<br />
Niclaes zoon wijlen Aert Corstiaens, steeds te betalen op Pinksteren uit<br />
onderpanden te Gestel ter plaatse genoemd de Locht volgens schepenbrief<br />
van Den Bosch d.d. 5 maart 1536. Nog verkoopt hij de helft van een<br />
jaarlijkse rente van 6 gulden steeds te betalen op Sint Servaes<br />
bisschopsdag uit onderpanden in de parochie van Gestel, welke rente<br />
Henrick zoon wijlen Merten Peters eerder had verkocht aan Niclaes zoon<br />
wijlen Aernt Corstiaens volgens een schepenbrief van Den Bosch d.d. 12<br />
mei 1563. Nog verkoopt hij de helft van de helft van een jaarlijkse rente<br />
van 8 gulden, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag, op onderpand van<br />
hetzelfde bezit in de vrijdom van Den Bosch ter plaatse genoemd in het<br />
Wout, welke hele rente van 8 gulden Jan zoon wijlen Gerit Jan Rutten had<br />
verkocht aan Niclaes zoon wijlen Aernt Corstiaens volgens de schepenbrief<br />
van Den Bosch d.d. 30 januari 1561. Nog verkoopt hij de helft van de helft<br />
van een bedrag van 107 karolusguldens beloofd door Jacob Rutgers van<br />
Griensven die op den Dungen woont en was beloofd aan Jan Rutgers op de<br />
Horck volgens een schuldbrief van Den Bosch d.d. 26 april 1577. Nog de<br />
helft van een jaarlijkse rente van twee en een halve gulden, steeds te<br />
betalen op St. Jorisdag ridder, op onderpanden in de vrijdom van Den<br />
Bosch op de Dungen, welke hele rente Henrick zoon wijlen Willem Pouwels<br />
eerder had verkocht aan Niclaes zoon wijlen Aernt Corstiaens volgens de<br />
schepenbrief van Den Bosch d.d. 23 april 1532. Nog verkoopt hij hem de<br />
helft van een jaarlijkse rente van 2 gulden, steeds te betalen op St. Jans<br />
Baptistdag, op onderpanden in de vrijdom van Den Bosch op Den Dungen<br />
aan het Wout, welke chijns Anthonis zoon wijlen Jan Oomen eerder had<br />
verkocht aan Niclaes zoon wijlen Aert Corstiaens volgens een schepenbrief<br />
van Den Bosch d.d. 3 juli 1567. Al die rentes waren Lucas toebedeeld in de<br />
deling na dood van genoemde Niclaes zoon wijlen Aert Corstiaens en van<br />
wijlen diens vrouw Heijlwig dochter Henrick die Smit, zijnde de grootouders<br />
van genoemde Lucas, volgens de deelbrieven van Den Bosch d.d. 21 juli
1588. Lucas belooft de verkoop gestand te doen en de koper goede<br />
garantie te geven voor het verkochte bezit en alle lasten daarin af te<br />
handelen. Datum 31 december 1591.<br />
=================125===================<br />
Aktennr : 125<br />
Folio : 55-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 31-12-1591<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Henrick Daniels van Os, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Jacob zoon Joost .... als man van Mechteld dochter<br />
van Jan Aernts van den Gasthuijs door deze Jan verwekt bij wijlen diens<br />
vrouw Marijken dochter wijlen Corstiaen Gerits van de Venne, verkoopt aan<br />
Jan Antonis Joosten van Gemert de helft van een woonhuis, tuin, hopland<br />
en akkerland groot ca. 10 lopenzaad, gelegen te Gestel ter plaatse<br />
genoemd Ruijmel, b.p. de erfgenamen van Gerit Wouters, de erfgenamen<br />
van wijlen Jacop van Grueningen, de gemeenschappelijke straat, Lambrecht<br />
Michiels. Er is recht op de Bleecken daar om er te weiden. Nog verkoopt hij<br />
hem het vierde part van de hooilanden in de Ruijmelsche beemden, die<br />
worden gewisseld met andere hooilanden daar en zoals die eerdere<br />
eigendom waren van genoemde wijlen Jan Aernts en Marijken. De verkoper<br />
belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen,<br />
behalve hieruit jaarlijks aan de heer van Herlaer als grondchijns de helft<br />
van 2 penningen Hollands te betalen of zoveel meer of minder volgens het<br />
chijnsboek. Datum 31 december 1591.<br />
=================126===================<br />
Aktennr : 126<br />
Folio : 55-v<br />
Soort akte : onafgemaakte akte<br />
Datum : 00-00-1591<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan zoon Joosten van Gemert<br />
en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat (vervolgbladen 56-r en 56-v<br />
zijn niet gefilmd)<br />
=================127===================<br />
Aktennr : 127<br />
Folio : 57-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 18-01-1592
Wij Jan Antonis Joosten, Jan Adriaen Elias en Peter Willems van de Venne,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen meester Henrick van der<br />
Cluijsen heer te Dommelen, kastelein en schout alhier en machtigt hierbij<br />
meester Gerard Goossens en meester Jan Lanschots, beiden procureurs<br />
verbonden aan de Raad van Brabant, elk en samen om vanwege de<br />
opdrachtgever voor schepenen van de stad Brussel of voor een andere<br />
rechtbank waar nodig is daar te verschijnen en de watermolens van de<br />
opdrachtgever met alle toebehoren en rechten ervan gelegen in de<br />
heerlijkheid van Dommelen in het kwartier van Kempenland daaruit<br />
jaarlijks aan Peter Svolders of aan diens voogden een rente te gaan betalen<br />
van 25 karolusguldens en nog een jaarlijkse rente van 6 gulden 5 stuivers,<br />
elke gulden van 20 stuivers. Hij machtigt hen om op onderpand van al zijn<br />
bezit daarvoor een behoorlijke belofte te doen en verder alles te doen wat<br />
daarbij in die stad rechtens nodig is en hem zelf als opdrachtgever ook voor<br />
ogen gestaan zou hebben. Maar de opdrachtgever wil wel de ene rente van<br />
25 gulden af kunnen lossen in een of in twee keer tegen betaling van 400<br />
karolusguldens en de andere rente van 6 gulden 5 stuivers met 100<br />
karolusguldens, samen ook met alle achterstalligheid en deze Peter moet<br />
daarna afstand doen van zijn aanspraken op de molens inzake die rentes<br />
als die zijn afgelost. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin<br />
door zijn gemachtigden zal worden gedaan. Datum 18 januari 1592.<br />
=================128===================<br />
Aktennr : 128<br />
Folio : 57-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 27-01-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven en Goijaert Mathijs van Beeck, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen jonker Lambrecht Millinck van Gerwen<br />
en machtigt hierbij G... (blanko) de Roije, drossaard en schout van het<br />
graafschap van de stad Leerdam om namens hem in het openbaar of op<br />
andere wijze een bepaalde hoeve land daar te verpachten, eigendom van<br />
de opdrachtgever, aldaar gelegen ter plaatse genoemd Hoog Oisterwijk,<br />
genoemd de Millinckhoeve. De gemachtigde moet de pachtsom ervan<br />
ontvangen of eventueel met rechtsmiddelen invorderen indien nodig voor<br />
alle gerechtshoven, geestelijk of wereldlijk. De opdrachtgever belooft zijn<br />
gemachtigde daarvoor te vrijwaren, maar die moet er later welk<br />
rekenschap over afleggen. Datum 27 januari 1592.<br />
=================129===================<br />
Aktennr : 129<br />
Folio : 58-r<br />
Soort akte : machtiging
Datum : 27-01-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven en Goijaert Mathijssen van Beeck, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen jonker Lambrecht Millinck van Gerwen<br />
en machtigt hierbij Peter Claessen, wollenlakenverkoper, om namens hem<br />
in de stad Gorcum waar die woont daar al zijn rentes, chijnsen, pachten<br />
etc. te ontvangen die men hem schuldig is te betalen binnen de stad<br />
Gorcum en in het land van Altena en daar in de buurt. De gemachtigde<br />
moet bij ontvangst daarvan kwijting doen en alles wat rechtens daarbij<br />
nodig is, voor alle rechtbanken, geestelijk zowel als wereldlijk, als eisende<br />
of als verdedigende partij. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat<br />
daarin door zijn gemachtigde wordt gedaan maar die moet er later wel<br />
rekenschap over afleggen. Datum 27 januari 1592.<br />
=================130===================<br />
Aktennr : 130<br />
Folio : 58-r<br />
Soort akte : verklaring over vechtpartij<br />
Datum : 27-01-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven en<br />
Goijaert Mathijs van Beeck, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Govaert zoon wijlen Gerard Joosten oud ca. 27 jaar (van de<br />
Venne), Aert zoon wijlen Goijaert Aerts oud ca. 28 jaar en Henrick zoon<br />
Lauwreijs Michiels oud ca. 24 jaar, alle 3 inwoners te Gestel en daartoe<br />
opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede op<br />
verzoek van Lambrecht Udeman van Brouheeze nadat ze daarover zijn<br />
ondervraagd door ons als schepenen het volgende verklaard. Govaert<br />
verklaart dat gisteravond omstreeks 8 of 9 uur, hij heeft gezien dat nabij<br />
het hek voor het kleine brugje in de Plaets, genoemde Lambrecht en<br />
Herman Peter Hermans met elkaar worstelden en op de grond lagen en dat<br />
hij deponent naar hen toeliep en van elkaar heeft gescheiden en hij als<br />
deponent heeft daarbij niet kunnen zien of Lambrecht een mes of ander<br />
geweer heeft gebruikt gehad en heeft ook niet gezien of Lambrecht<br />
genoemde Herman sloeg of stoten had gegeven. Genoemde Aernt verklaart<br />
dat voordat Lambrecht en Herman met elkaar op de grond lagen te vechten<br />
en ook lange tijd erna, hij deze Lambert heeft gezien, maar niet heeft<br />
gezien dat hij enig mes, een stok of ander geweer (wapen) in zijn hand<br />
had. Genoemde Henrick verklaart dat hij gistermiddag op kraambezoek was<br />
ten huize van zijn neef Michiel om daar goede *siere* te maken en omdat<br />
die niet van een mes was voorzien, heeft hij hem zijn riem en zijn mes<br />
geleend, welke riem en mes de deponent verklaart nog bij zich te hebben.<br />
(hem=Michiel?). Datum 27 januari 1592.
=================131===================<br />
Aktennr : 131<br />
Folio : 58-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 28-01-1592<br />
Corstiaen zoon wijlen Jans Vercuijlen belooft als schuldenaar om aan<br />
Beliken weduwe van Ruth Henricks die op a.s. St. Michielsdag de som van 4<br />
gulden en 12 en een halve stuivers te zullen betalen en per a.s. St.<br />
Michielsdag over een jaar eveneens 4 gulden en 12 en een halve stuiver,<br />
daarna op a.s. Michielsdag over 2 jaar zijnde anno 1594 nog 74 gulden en<br />
12 en een halve stuiver, elke gulden tegen 20 stuivers. Getuigen Jan Tonis<br />
Joosten, Peter Willems van de Venne en Dirck Dirck Horcks als schepenen,<br />
datum 28 januari 1592.<br />
=================132===================<br />
Aktennr : 132<br />
Folio : 59-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 01-02-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Venne<br />
en Dirck Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan<br />
zoon wijlen Jan Claes oud ca. 56 jaar en Jan zoon wijlen Gerard Wouters<br />
oud ca. 44 jaar, beiden inwoners alhier en hebben de eed afgelegd bij onze<br />
substituut- vorster Tielman Henricks en hebben na erover te zijn<br />
ondervraagd ten behoeve van Adriaen zoon wijlen Jan Peters het volgende<br />
verklaard. Ze verklaren dat genoemde Jan zoon wijlen Jan Claes in het jaar<br />
1586 toen Adriaen alhier te Gestel onder Ruijmel woonde op het bezit van<br />
Corstiaen Henrick Spierincks, Mondragon met twee of meer bendes ruiters<br />
twee keer in deze heerlijkheid was gelegerd en ook de bende van<br />
Herenthals die naast de akker van genoemde Adriaen gingen en gezien<br />
heeft dat het grootste deel van het koren in de grote akker bij Adriaens tuin<br />
was afgesneden, afgemaaid en vernield, behalve nog meer andere schades<br />
die Adriaen heeft geleden door het krijgsvolk van de graaf van Mansveld op<br />
Den Dungeb dat ook in Gestel was gelegerd. Genoemde Jan zoon wijlen<br />
Gerit Wouters verklaart dat hij als deponent in dat jaar 1586 tot Ruijmel<br />
heeft gewoond waar hij nu nog steeds woont en dat hij toen een van de<br />
naaste buren was van genoemde Adriaen en hij weet dat de Adriaen zowel<br />
door de ruiters van Dragon (=Mondragon) tot twee keer toe in Gestel<br />
hebben gelegen toen de graaf van Mansveld op Den Dungen was gelegerd<br />
en ook in Gestel gelegen, toen de ruiters van Herenthals en het leger van<br />
Boxtel meer schades hebben geleden dan alle dat die vruchten en koren<br />
waard is geweest en hij voor een jaar toen hij op de bezittingen van
Corstiaen Henrick Spierincks heeft gewoond als oogst had, behalve dat er<br />
ook een vet varken en verschillende hoornbeesten door het legervolk van<br />
Mansvelt van Adriaen waren afgenomen. Datum 1 februari 1592.<br />
=================133===================<br />
Aktennr : 133<br />
Folio : 59-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 14-02-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Venne<br />
en Peter Tonis Joosten, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
meester Henrick van der Cluijsen, heer te Dommelen, kastelein en schout<br />
van deze heerlijkheid en Huijbrecht van der Cluijsen, heer te Weert<br />
(=Valkenswaard) en Waelre en Aalst, schout van het kwartier van<br />
Kempenland en machtigen hierbij meester Gerard Goessens en meester Jan<br />
Lanschoth, beide procureurs verbonden aan de Raad van Brabant, om elk<br />
en samen voor schepenen en wethouders van de stad Brussel of waar dat<br />
nodig is te verschijnen en daar aan Peter Svolders of aan diens voogden ten<br />
zijne behoeve een jaarlijkse rente te beloven van 50 karolusguldens, elke<br />
gulden van 20 stuivers, binnen de stad van Brussel te betalen, vrij van alle<br />
heffingen en lasten en daarvoor het bezit van de opdrachtgevers te<br />
belasten, zijnde een hoeve land en 2 watermolens, eigendom van<br />
genoemde meester Henrick van der Cluijsen gelegen in de heerlijkheid<br />
Dommelen in het kwartier van Kempenland met een jaarlijkse rente van 31<br />
karolusguldens en 5 stuivers te belasten, verder op onderpand van een<br />
hoeve land en een watermolen eigendom van genoemde Huijbrechten van<br />
der Cluijsen gelegen in de jurisdictie van Waelre, ook in het kwartier van<br />
Kempenland voor een rente van 18 karolusguldens en 15 stuivers per jaar<br />
zodat de drie rentes samen 50 karolusguldens zijn. De gemachtigden<br />
moeten aan deze Peter waarborg beloven voor de rente van totaal 50<br />
guldens zoals de opdrachtgevers dat zelf ook gedaan zouden hebben, mits<br />
dat zij worden toegestaan om de rente af te mogen lossen met 800<br />
karolusguldens in een keer of in twee keer met elk 400 gulden en als er dan<br />
in Brussel wordt afgelost samen met de achterstalligheid ervan, moet Peter<br />
of diens curatoren afstand moeten doen van enige aanspraken op de<br />
veronderpande bezittingen afkomstig van wijlen heer Huijbrechten van der<br />
Cluijsen en wijlen diens vrouw joffrouw Marie Bertrants, danwel aan deze<br />
curatoren opdracht te geven voor schepenen van de stad Den Bosch of<br />
elders waar dat hoort om dat recht en aanspraken op dat bezit over te<br />
dragen. Verder geven de opdrachtgevers hen nog machtiging om namens<br />
hen de overeenkomst goed te keuren die is gemaakt door bemiddeling van<br />
de advokaten Liesveld en Hersius (?) die eerder waren gemaakt tussen<br />
genoemde heer Huijbrecht van der Cluijsen en genoemde Peter of diens
curatoren en zulks ook in de stad Brussel te laten passeren. Datum 14<br />
februari 1592.<br />
=================134===================<br />
Aktennr : 134<br />
Folio : 60-r<br />
Soort akte : verklaring over bezit kinderen<br />
Datum : 15-02-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Dirck Dirck Horcx en Leonaert<br />
Adriaen Dircks, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan zoon<br />
wijlen Lambrecht Henricks oud ca. 44 jaar en Catalijn weduwe van Goijaert<br />
Willems van de Merendonck oud ca. 29 jaar, beiden inwoners van Gestel<br />
die hiervoor zijn opgeroepen en hebben onder ede op verzoek van de<br />
voogden over de twee minderjarige kinderen van wijlen Peter Willems van<br />
de Merendonck door deze Peter verwekt bij diens vrouw Jutken dochter<br />
wijlen Leonaert Roelofs na daarover te zijn ondervraagd, het volgende<br />
verklaard. Het is hen als deponenten bekend dat Matheus en Agnesen als<br />
minderjarige kinderen van genoemde Peter en Jutken na de dood van hun<br />
ouders een bepaald huis en grond hebben geerfd deels staande en gelegen<br />
in Gestel en deels deels op Den Dungen en dat de vader van deze kinderen<br />
geboren is te Gestel en hun moeder op Den Dungen en hun woonplaats<br />
vele jaren lang in Gestel hebben gehad, welke Matheus nu ca. 12 jaar oud<br />
is en Agneesken ca. 10 jaar en thans in Den Bosch wonen, Matheus woont<br />
bij de prior van het klooster van De Donk nabij Heusden en leert daar<br />
Frans, Latijn en verder lezen en schrijven. Genoemde Agneeske woont in<br />
Den Bosch op het grote begijnhof bij een begijn genoemd Heesken Willems<br />
en ze leert daar lezen en schrijven en ook haar handwerk zoals naaien en<br />
dergelijke zaken. Datum 15 februari 1592.<br />
=================135===================<br />
Aktennr : 135<br />
Folio : 60-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 15-02-1592<br />
Wij meester Henrick van der Cluijsen kastelein en schout hier, Peter<br />
Willems van de Ven, Dirck Dirck Horcx, Gijsbrecht Willems, Henrick Daniels,<br />
Leonaert Adriaen Dircks, Goijaert Mathijssen en Peter Tonis Joosten,<br />
schepenen, Henrick Vranck Brocken en Jacop Dircks als borgemeesters, de<br />
zelfde Henrick Vrancken en Willem Mathijssen als kerkmeesters, Rutger Jan<br />
Robben als H. Geestmeester, Jan Cornelis Alaerts en Adriaen Joosten als<br />
gezworenen die samen het corpus van St. Michielsgestel<br />
vertegenwoordigen, met nog het grootste deel van de inwoners alhier,
vanwege een octrooibrief daarover d.d. 24 juli 1584, verkopen aan Adriaen<br />
Leonis van Heeze onze secretaris ten behoeve van Gerard zoon wijlen Jan<br />
Henrick Vuchts, een perceel van 6 lopenzaad land ingenomen van onze<br />
gemeijnte, alhier te Gestel gelegen en afgepaald, b.p. genoemde Gerard<br />
zelf, de gemeijnte van Teede. De verkopers in hun hoedanigheid beloven de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen behalve jaarlijks als<br />
grondchijns aan de heer van Herlaer op St. Michielsdag een erfgewinchijns<br />
van een oortstuiver. Datum 15 februari 1592.<br />
=================136===================<br />
Aktennr : 136<br />
Folio : 61-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 15-02-1592<br />
Wij als dorpsbestuur en verkopers uit de vorige akte verkopen aan<br />
Lambrecht Udemans van Brouheze 7 roedes land van onze gemeijnte,<br />
alhier gelegen onder Tede, b.p. Lambrecht Udemans zelf, de gemeijnte. De<br />
verkoop is gedaan volgens het ons verleend octrooi d.d. 24 juli 1584. We<br />
beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve<br />
daaruit jaarlijks als grondchijns aan de heer van Herlaer een erfgewinchijns<br />
van een Hollandse penning op St. Michielsdag. Datum 15 februari 1592.<br />
=================137===================<br />
Aktennr : 137<br />
Folio : 61-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 15-02-1592<br />
Wij als dorpsbestuur en verkopers uit de vorige akte verkopen aan Catarina<br />
weduwe van Henrick Aerts 8 roedes land van onze gemeijnte, gelegen<br />
alhier te Gestel tot Teede en aldaar *ingevreed* (afgerastered) b.p.<br />
Catarina weduwe van Henrick Aerts zelf, de gemeijnte daar. De verkoop is<br />
gedaan volgens het ons verleend octrooi d.d. 24 juli 1584. Wij beloven de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve als<br />
grondchijns jaarlijks aan de heer vn Herlaer een erfgewinchijns van op St.<br />
Michielsdag van een Hollandse penning. Datum 15 februari 1592.<br />
=================138===================<br />
Aktennr : 138<br />
Folio : 61-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 15-02-1592
Wij als dorpsbestuur en verkopers uit de vorige akte verkopen aan Adriaen<br />
Joost Peters ten behoeve van Huijbrecht zoon wijlen Aernt Heesters een<br />
perceel land van 16 roedes van onze gemeijnte alhier gelegen te Teede,<br />
b.p. de gemeijnte. De verkoop is gedaan volgens het ons verleend octrooi<br />
zoals hiervoor vermeld. Wij beloven de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten af te handelen, behalve als grondchijns jaarlijks aan de heer van<br />
Herlaer een erfgewinchijns op St. Michielsdag van een Hollandse penning.<br />
Datum 15 februari 1592.<br />
=================139===================<br />
Aktennr : 139<br />
Folio : 61-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 15-02-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven, Dirck Dirck Horcx, Gijsbrecht Willem<br />
Henricks, Adriaen Leonart Adriaens, Goijaert Mathijssen en Peter Antonis<br />
Joosten, schepenen verklaren dat jonker Henrick Dachverlies kastelein en<br />
schout van St. Michielsgestel, Henrick Vranck Brocken, Jan Tonis Joosten,<br />
Jan Goijaert Cornelis, Jan Adriaens, Tonis Henrick Scellekens en hun<br />
collegaschepenen destijds met de gezworenen, kerkmeesters, H.<br />
Geestmeesters en borgemeesters die het hele corpus vertegenwoordigden,<br />
op 25 februari anno 1587 mede volgens een octrooi daarin d.d. 23 juli<br />
1584, aan Jan Adriaen Elias en aan Eva weduwe van Corstiaen Lauwreijns<br />
te weetens (tweede keer nu met Jan getrouwd?) genoemde Jan, 3<br />
lopenzaad land van onze gemeijnte hadden verkocht, alhier onder Tede,<br />
zoals is afgepaald, b.p. Cornelis Joordens, de gemeenschappelijke straat,<br />
genoemde Eva als weduwe. Nog hadden ze aan deze zelfde Eva 3<br />
lopenzaad land verkocht van de gemeijnte, ter zelfder plaatse als hiervoor<br />
gelegen en daar afgepaald, b.p. de gemeenschappelijke straat, Eva als<br />
weduwe, Cornelis Joirdens. Uit deze percelen moet elk van hen aan de heer<br />
van Herlaer als grondchijns op St. Michielsdag twee Hollandse penningen<br />
betalen volgen de twee schepenenbrieven ervan. Zowel Jan als Eve<br />
verkopen elk hun 3 lopenzaad land nu aan ons als gemeente en aan onze<br />
inwoners met alle brieven en rechten ervan. De verkopers beloven de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 15 februari<br />
1592.<br />
=================140===================<br />
Aktennr : 140<br />
Folio : 62-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 28-02-1592
Wij Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren<br />
dat voor ons zijn verschenen Gerit en Jan, broers en zoons wijlen Jan zoon<br />
wijlen Aernt van den Huevel door wijlen deze Jan verwekt bij diens vrouw<br />
Oda dochter wijlen Jan Dirck van Geffen, verder Roelof zoon wijlen<br />
Leonaert Roelofs als man van Jenneken, Gijsbrecht zoon wijlen Gerit<br />
Cornelis als man van Geerling en Goijaert zoon wijlen Aelbrecht Zegers als<br />
man van Beatricx, alle dochters van genoemde Jan Aernts van de Huevel<br />
en Oda, en hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun<br />
ouders hebben geerfd en waarvan Oda destijds afstand van haar recht van<br />
vruchtgebruik heeft gedaan voor schepenen van de stad Den Bosch ten<br />
behoeve van genoemde Aert Jan Roelofs, Gijsbrecht en Goijart. Het bezit is<br />
deels in de vrijdom van de stad Den Bosch gelegen en deels te St.<br />
Michielsgestel.<br />
Genoemde Aernt krijgt een veld deels weide, deels hopland en deels<br />
akkerland, gelegen in de genoemde vrijdom in het Wout, met de pad die<br />
erbij hoort en uitloopt naar de gemeijnte, met de halve sloot, b.p. Lauwreijs<br />
Dircks van Lieshout, Peter Adriaen Jacobs, Peter Claes Delis, Evert Herman<br />
Ooms, de gemeijnte. Nog krijgt hij een stuk akkerland groot ca. een<br />
zesterzaad, alhier gelegen op de Hoochstraat, b.p. Wouter Gerits. het<br />
Rootven, de erfgenamen van Elisbateh van de Merendonck. Nog krijgt hij<br />
een stuk akkerland, ook ca. een zesterzaad groot ter zelfder plaatse als<br />
hiervoor, b.p. genoemde Wouter, Jacop Rutten, het Rootven, de<br />
erfgenamen van wijlen Elisabeth van de Merendonck. Uit dit bezit moet Aert<br />
jaarlijks een helft van een aflosbare rente van 6 karolusguldens betalen.<br />
Genoemde Jan zoon wijlen Jan Aerts krijgt een stuk akkerland, groot ca. 8<br />
lopenzaad, gelegen alhier in de Triest, b.p. Henrick Henrick Rutten, Jan<br />
Peter Oolen (=Colen?) en meer anderen, Geerlincx weduwe van Goijaert<br />
Goijaerts, de gemeenschappelijke straat. Hieruit moet hij jaarlijks aan de<br />
erfgenamen van Henrick Peters een aflosbare rente van 12 karolusguldens<br />
betalen. Nog krijgt Jan een stuk akkerland, groot ca. een zesterzaad, alhier<br />
ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Aernt Lauwreijs molenaar, Dirck Joirdens,<br />
Adriaen minderjarige zoon van wijlen Huiijbrecht Adriaens, Joost Henrick<br />
Peters, de erfgenamen van Ansem Jacops van Dinther.<br />
Genoemde Roelof zoon wijlen Lenaert Roelofs krijgt een stuk land deels<br />
akker en deel hopland, groot ca. 8 lopenzaad, alhier gelegen ter plaatse<br />
genoemd die Heije, b.p. Andries Cornelissen, de erfgenamen van Aert Jan<br />
Spierincks, Jan Henrick Delis, de Plack daar. Hieruit moet Roelof jaarlijks de<br />
grondchijns van 5 stuivers een oort op St. Michielsdag aan de heer van<br />
Herlaer betalen, nog een jaarlijkse aflosbare rente van 3 en een halve<br />
gulden aan het Heer Adams gasthuis in Den Bosch.
Genoemde Gijsbrecht en Goijaert krijgen samen een woonhuis, schuur,<br />
esthuis, tuin, grond etc. groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in de vrijdom van<br />
de stad Den Bosch onder Den Dungen, ter plaatse genoemd op Griensven,<br />
b.p. Rutger zoon wijlen meester Peter van geffen, Dirck Joirdaens, de<br />
gemeenschappelijke straat, Jan Henricks van Lieshout. Uit deze schuur en<br />
esthuis moeten ze jaarlijks in twee termijnen aan de hertog van Brabant als<br />
grondchijns de helft van 5 stuivers en 3 penningen betalen. Dat huis,<br />
esthuis etc. hebben Gijsbert en Goijaert onlangst verkocht voor schepenen<br />
van de stad Den Bosch zoals ze verklaren.<br />
De delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars bezit en ze<br />
beloven op onderpand van hun persoon en bezit de deling gestand te doen.<br />
Indiens iemands bezit minder waard wordt of er meer lasten op blijken te<br />
drukken zullen ze die samen betalen. Ieder zal de lasten op het eigen<br />
erfdeel ook zo betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor zijn<br />
gevrijwaard. Ieder van hen zal overpad aan de anderen verlenen. Datum 28<br />
februari 1592.<br />
=================141===================<br />
Aktennr : 141<br />
Folio : 63-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 28-02-1592<br />
Wij Peter Willems van de Venne en Gijsbrecht Willems, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Aert zoon wijlen Jan Aerts van den<br />
Huevel en belooft als schuldenaar om aan Gijsbert zoon wijlen Gerard<br />
Cornelis en aan Goijaert zoon wijlen Aelbrecht Zegers per a.s. 22 april de<br />
som van 28 stuivers te betalen, per 22 april a.s. over een jaar nog eens 28<br />
stuivers en per a.s. 22 april over twee jaar 21 karolusgulden en 8 stuivers,<br />
elke gulden tegen 20 stuivers. Datum 28 februari 1592.<br />
=================142===================<br />
Aktennr : 142<br />
Folio : 63-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 28-02-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Aert van den Huevel en belooft<br />
als schuldenaar op onderpand van zijn persoon en bezit aan Gijsbert zoon<br />
wijlen Gerard Cornelis en aan Goijaert zoon wijlen Aelbrecht Zegers, die per<br />
a.s. 22 april 35 stuivers te betalen, per 22 april a.s. over een jaar nog eens
35 stuivers en op a.s. 22 april over twee jaar 26 karolusgulden en 15<br />
stuivers, elke gulden tegen 20 stuivers. Datum 28 februari 1592.<br />
=================143===================<br />
Aktennr : 143<br />
Folio : 63-v<br />
Soort akte : verklaring over verrekening contributies met pachtsom<br />
Datum : 29-02-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven en Henrick<br />
Daniels van Os, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan zoon<br />
wijlen Henrick Jacops oud ca. 53 jaar en Jan zoon wijlen Jan Vercuijlen oud<br />
ca. 30 jaar, beiden alhier inwoners en daarvoor opgeroepen zijnde door<br />
onze vorster Willem Joris en hebben onder ede, na daarvoor te zijn<br />
ondervraagd ter instantie van Jan Leonaerts van de Weteringhen het<br />
volgende verklaard. Genoemde Jan Henrick Jacops verklaart dat hij<br />
deponent als pachter van een hoeve land gelegen in Gestel die eigendom is<br />
van de weduwe van Mercelis Pijnappel daar een aantal jaren heeft<br />
gewoond. Genoemde Jan Vercuijlen als pachter van een stuk land van Gielis<br />
Christiaens ook gelegen in Gestel waarop hij tegenwoordig nog woont<br />
verklaart dat het geld dat men maandelijks heeft betaald en nog betaalt<br />
aan de heer Staessen der Verenigde Provincies, zij pachters die penningen<br />
van die hoeves aan de ontvanger van het dorp hebben betaald en de twee<br />
derde delen van dat geld op de pacht aan hun meesters (verpachters) in<br />
mindering hebben gebracht, omdat men als gebruiker slechts een derde<br />
deel hoeft bij te dragen zoals vele andere gebruikers van landerijen in<br />
Gestel. Datum 29 februari 1592.<br />
=================144===================<br />
Aktennr : 144<br />
Folio : 63-v<br />
Soort akte : kwitantie<br />
Datum : 29-02-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven, Henrick Daniels van Os en Gijsbrecht<br />
Willems, schepenen verklaren dat Dirck zoon wijlen Dirck van de Huevel en<br />
Goijart zoon wijlen Roelof van der Stappen als aangestelde voogden over<br />
Lamberden en Dircxken minderjarige kinderen van wijlen Lambrecht van<br />
den Huevel door deze Lambrecht verwekt bij diens vrouw wijlen Erken<br />
dochter wijlen Aert Rutgers op 27 februari 1584 aan Goessen Janssen een<br />
bepaald huis, schuur, en land groot ca. 5 lopenzaad hadden verkocht,<br />
gelegen in de parochie Gemonde in de jurisdictie van St. Oedenrode, ter<br />
plaatse genoemd op de Berzelaer, b.p. de erfgenamen van Adriaen<br />
Rombouts, Heijlwig weduwe van Wouter Henricks (Everits?), met nog 21
willigen, elzen, kastanjebomen en een berkenboom volgens een koopceduul<br />
d.d. 27 februari. Voor ons is nu verschenen genoemde Goijaert en verklaart<br />
dat Goessen de koopsom volledig heeft betaald, met het slagggeld en de<br />
wijnkoop. Genoemde Goijaert geeft ook kwijting voor het geld dat hem in<br />
de koopsom was beloofd en zal hem en diens nakomelingen daarvoor altijd<br />
vrijwaren. Datum 29 februari 1592.<br />
=================145===================<br />
Aktennr : 145<br />
Folio : 64-r<br />
Soort akte : verklaring over erfweg<br />
Datum : 03-03-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Gijsbrecht Willems en Leonaert Adriaen<br />
Dircks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem zoon wijlen<br />
Jan van Berckel oud ca. 60 jaar alhier wonend en daarvoor opgeroepen<br />
door Tielman Henricks als subsitituutvorster alhier, verder Gielis zoon wijlen<br />
Gerit Wouters oud ca. 68 jaar, wonend in de vrijdom van de stad Den<br />
Bosch op de Dungen, die daarvoor is gearresteerd door genoemde Tielman<br />
en hebben onder ede op verzoek van Peter zoon wijlen Matheus Pels, nadat<br />
ze daarvoor zijn ondervraagd het volgende verklaard. Ze weten dat ca. 26<br />
of 27 jaar geleden ten huize van Willem Zegers staande te Gestel waar toen<br />
het opbod plaatsvond van het zesterzaad van een zeker veld, deels land,<br />
deels weiland en deels heide zijnde gelegen alhier op het Moerschot dat<br />
eigendom was van Jacop zoon wijlen Jacob Aerts en dat op een zekere dag<br />
de voogden van genoemde Jacop in de koopcedullen van dat perceel als<br />
voorwaarde hadden opgenomen dat de koper van dat veld een koopsom<br />
van 50 karolusguldens zou betalen mede vanwege een erfweg en men toen<br />
wilde pretenderen dat het veld overweg zou hebben over het erf van de<br />
erfgenamen van Wouter van Beeck en omdat men toen had geconstateerd<br />
dat die erfweg daar niet over ging, dat de koper van dat perceel toen die 50<br />
karolusguldens aan genoemde voogden of Jacop pas zou betalen als er aan<br />
de verkoopcedullen zou zijn voldaan. Daarna had Jan Dancken (?) destijds<br />
op het perceel geboden na het uitgaan van de brandende kaars en die had<br />
de koop verkregen. Datum 3 maart 1592.<br />
=================146===================<br />
Aktennr : 146<br />
Folio : 64-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 14-03-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven, Jan Adriaen Elias, Henrick Daniels van Os,<br />
Peter Tonis Joosten, Gijsbrecht Willems, Leonaert Adriaens en Goijaert
Mathijs van Beeck, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Dirck<br />
zoon wijlen Adriaen Huijbrechts en belooft aan Rutger zoon wijlen Jan<br />
Robben en aan Henricks zoon wijlen Willem Henricks als rectoren van de<br />
tafel van de H. Geest van Gestel een jaarlijkse rente van 3 karolusguldens<br />
te betalen, elke gulden van 20 stuivers, steeds op Maria Lichtmisdag en<br />
voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, vrij van alle lasten op<br />
onderpand van een stuk akkerland groot ca. 6 lopenzaad alhier gelegen ter<br />
plaatse genoemd op de Keer, b.p. de weduwe van Tonis Tonissen, Jan<br />
Adriaens en meer anderen, Willem Adriaen Peters, de gemeenschapopelijke<br />
straat. De schuldenaar belooft alle lasten van zijn onderpand af te handelen<br />
en verder het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de<br />
rente. Datum 14 maart 1592.<br />
=================147===================<br />
Aktennr : 147<br />
Folio : 64-v<br />
Soort akte : aflossingsclausule<br />
Datum : 14-03-1592<br />
De genoemde rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van<br />
52 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers samen met alle achterstand<br />
ervan, mits men de aflossing een half jaar vooraf opzegt. Actum als boven.<br />
=================148===================<br />
Aktennr : 148<br />
Folio : 65-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 21-03-1592<br />
Willem zoon wijlen Willem Marcelis van de Merendonck heeft als<br />
schuldenaar beloofd om aan Willem Delis van Beeck die per a.s. Pinksteren<br />
over twee jaar de som van 60 gulden en 10 stuivers te betalen, elke gulden<br />
van 20 stuivers of in ander goed geld dat gangbaar is. Gertuigen Jan<br />
Adriaen Eliaes en Gijsbrecht Willems, datum 21 maart 1592.<br />
=================149===================<br />
Aktennr : 149<br />
Folio : 65-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 21-03-1592<br />
Willem zoon wijlen Willem Mercelis van de Merendonck heeft als<br />
schuldenaar beloofd om aan Willem Delis van Beeck die over a.s. St.<br />
Maartensdag over twee jaar een bedrag van 60 gulden en 10 stuivers te
etalen, elke gulden van 20 stuivers. Getuigen Jan Adriaen Elias en<br />
Gijsbrecht Willems, schepenen. Datum 21 maart 1592.<br />
=================150===================<br />
Aktennr : 150<br />
Folio : 65-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 27-03-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven, Jan Adriaen Elias, Henrick Daniels van Os en<br />
Leonaert Adriaens, schepenen verklaren dat Gerit zoon wijlen Jan<br />
Spierincks eerder alhier inwoner is geweest en onlangs in de stad Heusden<br />
is gaan wonen in dienst van Zijne Majesteit is gegaan en daarna weer hier<br />
is komen wonen en die dienst heeft verlaten en verzoekt hier weer opnieuw<br />
te mogen komen wonen, om zijn werk als landbouwer voort te zetten zoals<br />
hij eerder deed voordat hij zich in dienst had begeven. Daarom hebben wij<br />
besloten voor zover het in onze macht is dat hij hier weer mag wonen,<br />
behalve dat hij zich voortaan eerlijk zal dienen te gedragen en zijn<br />
landerijen zal bewerken zoals onze inwoners en hun kinderen doen. Datum<br />
27 maart 1592.<br />
=================151===================<br />
Aktennr : 151<br />
Folio : 65-r<br />
Soort akte : verklaring over bijdrages van inwoners<br />
Datum : 06-04-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven en<br />
Jan Adriaen Elias, schepenen alhiere verklaren op verzoek van Roelof<br />
Tielmans onze inwoner alhier dat deze Roelof altijd in de dorpsbijdrages<br />
heeft meebetaald zowel in de gewone bijdrages aan de koning als<br />
andersinds en zoals onze andere inwoners doen inzake het gebruik van<br />
al zijn bezit dat hij in eigendom heeft in de Meierij van de stad Den Bosch<br />
en volgens het 16e artikel gemaakt tussen de genoemde stad en die van de<br />
Meierij waarbij duidelijk is vermeld dat de inwoners van het platteland aan<br />
de steden betalen en dat de dorpen hun bedes zullen betalen over alle het<br />
bezit van hun *buikvaste* inwoners of voor diegenen die er een<br />
huishouding hebben of zullen wonen, tenzijn dat zij op enige *gevrijde*<br />
plaatsen als Den Bosch, Meegen, Gemert, Ravesteijn en dergelijke plaatsen<br />
of buiten de Meierij wonen, in dat geval zullen ze over hun bezittingen<br />
betalen aan de plaats waar de bezittingen zijn gelegen. Datum 6 april 1592.<br />
=================152===================<br />
Aktennr : 152
Folio : 65-v<br />
Soort akte : verklaring over een jaarlijkse rente<br />
Datum : 23-04-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Henrick Daniels van Os en Leonaert<br />
Adriaens, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Leonis<br />
van Heeze onze secretaris en medeinwoner oud ca. 61 jaar en heeft onder<br />
ede op aanwijzing van de rechter (=de schout) ter instantie van jonker<br />
Gerard van Boeckop als wettige man van joffrouw Mechtelden dochter<br />
wijlen jonker Christoffer Spierincks, nadat hij daarvoor is ondervraagd als<br />
volgt verklaard. Het is volgens hem zo dat hij diverse keren heeft begrepen<br />
en gehoord van wijlen jonker Johan Koenen die eerder drossaard was van<br />
het graafschap van Hoogstraten, dat deze jonker Johan Koenen jaarlijks<br />
aan zijn zwager jonker Christoffer Spierincks zolang hij leefde die een rente<br />
betaalde van 4 gulden 4 stuivers, die aflosbaar was met 80 karolusguldens<br />
en dat de zelfde jaarlijkse rente werd betaald uit een gedeelte van bezit dat<br />
de vrouw van genoemde Spierincks toekwam in een bepaalde hoeve land<br />
gelegen onder St. Oedenrode genoemd de hoeve Ten Bolck (?) en dat deze<br />
jonker Johan Koenen hem deponent dat nog in diens ziekbed had verklaard,<br />
kort voor diens dood. Datum 23 april 1592.<br />
=================153===================<br />
Aktennr : 153<br />
Folio : 65-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 27-05-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter van de Venne en Jan Adriaen Elias,<br />
schepenen verklaren dat Wouter Jan Goessens eerder onze inwoner is<br />
geweest en daarna in de stad Den Bosch is gaan wonen en dat deze Wouter<br />
en zijn vrouw en familie weer opnieuw hier is komen wonen op Haenwijck<br />
en dat hij thans bijdraagt in alle dorpscontributies zowel aan de ene als aan<br />
de andere partij, in de gewone of buitengewone lasten zonder enige<br />
uitzondering. Datum 27 mei 1592.<br />
=================154===================<br />
Aktennr : 154<br />
Folio : 66-r<br />
Soort akte : verklaring over reputatie<br />
Datum : 22-05-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven en Leonaert<br />
Adriaens, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem zoon<br />
wijlen Mathijs Willems van Beeck oud ca. 52 jaar en Lauwreijs zoon wijlen
Leonart Dircks oud ca. 39 jaar, beiden inwoners alhier na hiervoor door<br />
onze vorster Willem Joris te zijn opgeroepen en hebben onder ede op<br />
verzoek van Antonis zoon wijlen Matheus Pels na daarvoor te zijn<br />
ondervraagd het volgende verklaard. Ze hebben als deponenten vele jaren<br />
lang deze Antonis als buurman goed gekend en toen heeft die zich in de<br />
stad Heusden in dienst begeven, maar ze hebben nooit gezien of gehoord<br />
dat Anthonis in deze heerlijkheid ooit overlast heeft gegeven of *roverij*<br />
heeft gepleegd of zaken van zijn buren heeft vernield. De deponenten zijn<br />
er ook mee tevreden dat Antonis weer in Gestel komt wonen voor zover het<br />
hen aangaat. Datum 22 mei 1592.<br />
=================155===================<br />
Aktennr : 155<br />
Folio : 66-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 05-07-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren<br />
datr voor ons is verschenen Lambrecht zoon wijlen Udemans van<br />
Brouheeze en verkoopt aan Dirck zoon wijlen Peter Dircks die Smit een<br />
woonhuis, esthuis, boomgaard, hopland en een zesterzaad land, gelegen te<br />
Gestel aan de grote brug, b.p. de gemeenschappelijke straat, Goijaert<br />
Willems, de Dommel. Nog een stuk land deels hopland en deels akkerland,<br />
groot ca. een lopenzaad, tegenover dat huis gelegen, genoemd het<br />
Kerckbusselken, b.p. de gemeenschappelijke straat, de erfgenamen van<br />
Gijsbrecht Pels, Heijlwig weduwe van Gerit Gerits. In de verkoop is ook<br />
inbegrepen een bleekrecht op de Bleecken om daar te mogen weiden. De<br />
verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te<br />
handelen, behalve jaarlijks als grondchijns 13 en een half cijnshoen aan de<br />
heer van Herlaer, nog jaarlijks aan het altaar van O.L. Vrouw twee<br />
Wilhelmustuin, nog jaarlijks aan de pastorie van Gestel een half lopen<br />
rogge, nog jaarlijks aan de pastoor, de koster en de kerk van Gestel een<br />
rente van 9 stuivers aflosbaar met 9 guldens, nog jaarlijks twee roedes dijk<br />
te moeten onderhouden gelegen tussen het genoemde woonhuis en het<br />
genoemde Kerckenbusselken. Datum 5 juli 1592.<br />
=================156===================<br />
Aktennr : 156<br />
Folio : 66-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 05-07-1592<br />
Dirck zoon wijlen Peter Dircks heeft als schuldenaar beloofd om aan<br />
Lambrecht zoon wijlen Udemans van Brouheze die per a.s. PInksteren een
edrag van 100 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers.<br />
Actum als boven.<br />
=================157===================<br />
Aktennr : 157<br />
Folio : 66-v<br />
Soort akte : verklaring over afhandigmaken van kar met vlas<br />
Datum : 11-06-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Henrick Daniels van Os en<br />
Leonaert Adriaen Dircks, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Adriaen zoon wijlen Jacop Spierincks oud ca. 36 jaar en Willem zoon wijlen<br />
Gerit Scellekens (?) oud ca. 25 jaar, inwoners alhier die daartoe zijn<br />
opgeroepen door onze substituutvorster Willem Delis en hebben op verzoek<br />
van Jan Huijbrechts, burger van de stad Weert (Limburg) en daar precies<br />
buiten wonend, zijnde voerman van zijn beroep, na daarover te zijn<br />
ondervraagd het volgende verklaard. Adriaen verklaart dat iets voor<br />
afgelopen Vastenavond, deze Jan Huijbrechts met zijn kar geladen met vlas<br />
alhier is aangekomen nabij zijn huis en toen zijn daar soldaten gekomen uit<br />
Bommel onder kapitein Lanckveld liggend en hebben het paard van Jan<br />
uitgespannen en zijn ermee weggereden. Met assistentie van sommige<br />
inwoners hier heeft die daarna zijn kar met vlas naar het achterhuis van de<br />
deponent gebracht en Jan is toen zijn paard gaan zoeken en is toen de<br />
zelfde avond weer naar het huis van de deponent gekomen waar toen<br />
sommige van de eerdervermelde soldaten waren en hij deponent heeft<br />
gezien dat die soldaten al het vlas van de kar haddenn gepakt in 6 of 7<br />
zakken die ze op de kar hadden gevonden en hebben dat vlas toen<br />
meegenomen. Willem verklaart dat ongeveer 3 weken geleden Dirck<br />
Willems in zijn huis is gekomen en met hem de beide soldaten van<br />
genoemde kapitein en verzochtten hem dat hij het genoemde vlas met zijn<br />
paard en kar naar Gemert zou willen brengen en de deponent had daarop<br />
geantwoord dat hij dat niet durfde omdat er dan enkele soldaten uit Den<br />
Bosch mee gemoeid zouden kunnen zijn. Daarop hadden de soldaten<br />
geantwoord *zoo gij dat niet wilt vervoeren, kunnen wij het zelf wel, en wij<br />
zulen dan Uw paard en kar meenemen*. Ze zijn toen met de deponent naar<br />
het huis van Bartholomeus Laureijns gegaan waar het vlas toen lag en de<br />
twee soldaten hebben toen dat vlas op die kar geladen en zijn naar Gemert<br />
gegaan naar een waard genoemd Tonis in de Hel. Datum 11 juni 1592.<br />
=================158===================<br />
Aktennr : 158<br />
Folio : 67-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 15-06-1592
Wij, Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is gekomen Goijaert zoon wijlen Dierck Henricks en belooft op<br />
onderpand van zijn bezit aan Henrick en Willem, broers en zoons van wijlen<br />
Daniel Lauwreijs ten behoeve van de 3 minderjarige kinderen van wijlen<br />
Lambrecht Daniels die per a.s. St. Jan Baptistag over twee jaar de som van<br />
23 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Datum 15 juni<br />
1592.<br />
=================159===================<br />
Aktennr : 159<br />
Folio : 67-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 15-06-1592<br />
Adriaen en Antonis broers en zoons wijlen Leonaert Geerlincks hebben<br />
beloofd op onderpand van hun bezit om aan Willem zoon Daniel Lamberts<br />
per a.s. St. Jan Baptistdag de som van 26 karolusguldens en 10 stuivers te<br />
betalen. Actum als boven.<br />
=================160===================<br />
Aktennr : 160<br />
Folio : 67-v<br />
Soort akte : verklaring over afhandigmaken van kar met vlas<br />
Datum : 02-07-1592<br />
Al diegenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Henrick Daniels van Os en<br />
Leonaert Adriaen Dircks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Adriaen zoon wijlen Jacop Spierincks oud ca. 36 jaar en Willem zoon wijlen<br />
Gerit Stevens oud ca. 35 jaar en hebben op verzoek van Pouwels Coolen,<br />
koopman en burger van de stad Weert en Jan Huijbrechts voerman die<br />
buiten de stad Weert woont, onder ede het volgende verklaard. Adriaen<br />
verklaart dat iets voor Vastenavond j.l, genoemde voerman Jan Huijbrechts<br />
met zijn kar en vlas naar Den Bosch is gereden nabij het huis van de<br />
deponent alhier te Gestel nabij de windmolen van Den Dungen gekomen en<br />
daar hebben bepaalde soldaten uit Bommel onder kapitein Lanckvelt, het<br />
paard van Jan uitgepannen en zijn ermee weggereden. Deze Jan Huijbrects<br />
heeft toen met assistentie van sommige inwoners zijn kar met vlas geladen<br />
naar het achterhuis van de deponent gebracht. In de zelfde avond heeft die<br />
toen naar zijn paard gezocht en is daarna in de zelfde avond nog naar diens<br />
huis teruggekomen en hebben toen gezien dat sommigen van genoemde<br />
soldaten al het vlas van de kar haden genomen en in 6 of 7 zakken hadden<br />
gedaan die ze op de kar hadden gevonden en hebben het vlas daarna<br />
weggedragen.
68-r)<br />
Genoemde Willem verklaart dat ongeveer 3 weken geleden Dirck Willems<br />
en met hem de beide soldaten van deze kapitein hem hadden verzocht om<br />
het vlas met diens kar en paard naar Gemert te willen brengen en de<br />
deponent heeft daarop gezegd dat hij dat niet durfde omdat er anders<br />
enige soldaten uit Den Bosch mee gemoeid zouden kunnen worden. Daarop<br />
hebben ze gezegd dat als hij dat niet wilde doen dat ze dat dan zelf wel<br />
zouden doen en daarvoor zijn paard en wagen namen. Daarna is de<br />
deponent tenslotte met de soldaten naar het huis van Bartholomeus<br />
Laureijs gegaan waar dat vlas lag en de 2 soldaten hebben toen het vlas op<br />
de wagen geladen en naar Gemert gebracht naar een zekere waard<br />
genoemd Tonis in de Helle. Datum 2 juli 1592.<br />
=================161===================<br />
Aktennr : 161<br />
Folio : 68-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 04-07-1592<br />
Anthonij zoon wijlen Goessen Aerts als man van Maria dochter wijlen ....<br />
Peter Gerits verkoopt aan Jan zoon wijlen Jan van Esch, ten behoeve van<br />
hemzelf en ten behoeve van zijn broer Corstiaen (boven de akte staat<br />
echter Goijaert) een stuk akkerland groot ca. anderhalf lopenzaad, gelegen<br />
in de parochie van Gemonde onder Gestel, ter plaatse genoemd op de<br />
Hogaert, b.p. het kerkenland van Gemonde, de erfgenamen van Willem aan<br />
de Brugge, de erfgenamen van Adriaen Everts. De verkoper belooft de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum<br />
4 juli 1592 getuigen hierbij Peter Tonis Joosten, Goijaert Mathijs en Gijsbert<br />
Willems.<br />
=================162===================<br />
Aktennr : 162<br />
Folio : 68-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 00-00-0000<br />
Pouwels zoon wijlen Pouwels Pouwels belooft als schuldenaar op onderpand<br />
van al zijn bezit om aan Jenneken weduwe van Jan Peters die per a.s. Maria<br />
Lichtmisdag de som van 19 gulden 4 stuivers te betalen, elke gulden van<br />
20 stuivers. Actum als boven.<br />
=================163===================<br />
Aktennr : 163
Folio : 68-v<br />
Soort akte : borgstelling<br />
Datum : 04-07-1592<br />
Wij Peter Tonis Joosten, Gijsbrecht Willems en Goijaert Mathijs van Beeck,<br />
schepenen verklaren dat Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris zich met<br />
al diens bezit borg had gesteld voor Henrick Jan Spierincks en voor de<br />
kastelein van Herlaer had beloofd de som van 95 gulden en 10 stuivers te<br />
betalen. Voor ons is verschenen genoemde Henrick Spierincks en draagt<br />
aan Adriaen Leonis van Heeze die een stuk land over groot ca. 3 lopenzaad,<br />
alhier gelegen op Hezeakker genoemd de Putecker, b.p. de<br />
gemeenschappelijke rijweg, het O.L. Vrouwenland en vrouwe Raessen,<br />
Wouter Henricks, de erfgenamen van Jan Jan Hermans. Voorwaarde is dat<br />
als Henrick die 95 gulden en 10 stuivers aan genoemde kastelein betaald<br />
zal hebben dat Henrick dan weer het stuk land terug zal krijgen en dat het<br />
voor schepenen zal worden overgedragen zoals hij zelf eerder heeft<br />
gedaan. Datum 4 juli 1592.<br />
=================164===================<br />
Aktennr : 164<br />
Folio : 68-v<br />
Soort akte : testament<br />
Datum : 06-07-1592<br />
Wij Peter Antonis Joosten en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Agnees dochter wijlen Gijsbrecht Henricks<br />
Schoenmaeckers wetige vrouw van Henrick zoon Jan Henricks eerder<br />
weduwe van Jan Peter Aerts, ziek in bed liggen maar wel in bezit van haar<br />
verstand en geheugen en heeft in aanwezigheid en met instemming van<br />
haar man Henrick haar testament opgemaakt. Ze herroept alle eerdere<br />
testamenen of codillen etc. die zij en haar man eerder gemaakt mochten<br />
hebben voor schepenen, secretaris, notaris of voor enige geestelijke of<br />
wereldlijke andere persoon en wil dat uitsluitend dit testament zal worden<br />
uitgevoerd, ook al zou het op somnmige punten in tegenspraak zijn met<br />
andere geldend recht, in dat geval wil ze die bepalingen daarbij uitsluiten.<br />
Ze vermaakt aan haar patroon de St. Jan Evangelist van het bisdom Den<br />
Bosch en de St. Michielskerk te Gestel vanwege eventuele begane<br />
onrechtvaardigheden elks 3 stuivers na haar dood te ontvangen en de 4<br />
biddende ordes die hier te Gestel zijn vertegenwoordigd elk een stuiver<br />
eens. De testatrice vermaakt aan haar drie dochters die ze bij genoemde<br />
Henrick heeft verwekt samen al haar wollen hemden, de vierde dochter<br />
haar huik, haar voordochter Jenneken verwekt bij Jan Peter Aerts haar<br />
eerste man de som van 5 karolusgulden, elke gulden van 20 stuivers<br />
waarbij de testatrice deze Jenneken verder uitsluit van haar bezit omdat ze
verklaart dat ze Jenneken al meer dan de anderen 5 kinderen heeft<br />
gegeven van haar en van Henrick. De testatrice verklaart dat wijlen haar<br />
eerste man Jan Peter Aerts haar in diens testament de som van 150<br />
guldens had vermaakt uit alle bezit dat ze samen in eigendom hadden om<br />
dat bezit daarmee te mogen belasten of het te verkopen. Vanwege die<br />
machtiging in dat testament aan haar gegeven, vermaakt ze die som van<br />
150 gulden aan haar man Henrick en haar 5 kinderen, te ontvangen uit het<br />
bezit van haar en van wijlen haar eerste man, die dat bedrag mogen<br />
ontvangen tenzij hij in de gevangenis komt of dat hij en diens kinderen het<br />
bedrag nodig hebben voor hun levensonderhoud van hem of van de<br />
kinderen, dan mag hij dat bedrag *verzetten*. Als haar man niet in de<br />
gevangenis komt en het geld niet nodig heeft moet haar man die 150<br />
gulden beleggen en krijgt hij er het vruchtgebruiik van en haar 5 kinderen<br />
het erfrecht. De testatrice verklaart dat zij en haar eerste man in hun<br />
huwelijk van Adriaen Roelofs de helft van een zeker huis, schuur, esthuis,<br />
tuin, hop- en akkerland etc. hebben verkregen alhier gelegen te Gestel<br />
onder Ruijmel met nog een stuk akkerland alhier genoemd de Temelberch<br />
gelegen op Haenwijck. Verder hebben ze nog van Jan Reijnen een hopveld<br />
verkregen met nog een akkerland groot ca. anderhalf lopenzaad alhier<br />
gelegen. Om die 4 percelen te betalen verklaart de testatrice dat het geld<br />
ervoor van haar ouders afkomstig is en dat daarvan zoveel mag worden<br />
verkocht tot een bedrag toe van 350 gulden en met dat geld moeten die<br />
percelen worden betaald. Die 4 percelen na haar dood gaan naar haar<br />
dochter Jenneken uit het eerste huwelijk voor een helft ervan en naar haar<br />
andere 5 kinderen van haar tegenwoordige man Henrick samen voor de<br />
andere helft. Als de voogden van genoemde Jenneken de andere helft van<br />
de percelen niet aan Jenneken zouden willen laten volgen (=verkopen),<br />
vermaakt ze aan haar 5 kinderen dan de andere helft van de genoemde<br />
som van 350 gulden om die onder hen te verdelen. (Jenneken krijgt dan<br />
het hele perceel en geen geld) zodat die 5 kinderen van de voogden van<br />
Jenneken weer haar helft van de 350 gulden kunnen eisen. In het geval dat<br />
de voogden van Jenneken haar nakinderen Jennekens helft van de 4<br />
percelen niet zouden willen laten volgen, in dat geval gaat de helft van het<br />
genoemde hopveld en de helft van de genoemde anderhalve lopenzaad land<br />
dat van Jan Reijnerts was verkregen volledig naar haar 5 nakinderen zullen<br />
die daarvan het erfrecht krijgen. De testatrice behoudt zich het recht voor<br />
om dit testament te wijzigen of te herroepen. Ze verklaart dat dit haar<br />
testament is en wil het zo hebben uitgevoerd. Opgemaakt in het woonhuis<br />
van de testatrice alhier te Ruijmel. Voorzien van het schependomszegel.<br />
Datum 6 juli 1592.<br />
=================165===================<br />
Aktennr : 165<br />
Folio : 70-r
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 18-07-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven, Jan<br />
Adriaen Elias, Henrick Daniels van Os, Peter Tonis Joosten, Gijsbert<br />
Willems, Lenaert Adriaens en Goijaert Mathijssen van Beeck als schepenen,<br />
verklaren dat wij weten dat Willem Goosens die eerder onze inwoner was,<br />
daarna is vertrokken en in dienst in de stad Heusden is gegaan, maar dat<br />
het ons daarom niet bekend is dat hij alhier enig roerend of onroerend bezit<br />
heeft achtergelaten. Datum 18 juli 1592.<br />
=================166===================<br />
Aktennr : 166<br />
Folio : 70-r<br />
Soort akte : overdracht vruchtgebruik<br />
Datum : 27-07-1592<br />
Wij Peter Willems van de Venne, Gijsbrecht Willems en Leonaert Adriaens<br />
schepenen verklaren dat Geritgen dochter van wijlen Andries Anthonis<br />
Mughuevel als weduwe van Matheus Gijsbrecht Pels eerder voor schepenen<br />
van de stad Den Bosch aan Tonis zoon van wijlen genoemde Andries en aan<br />
Huijbert Claes Delis, het volledige recht van vruchtgebruik had<br />
overgedragen dat ze heeft geerfd, waar dan ook gelegen en zonder enige<br />
uitzondering welk bezit door genoemde Matheus was nagelaten zoals blijkt<br />
uit die schepenbrief van Den Bosch en zoals Huijbrecht verklaarde. Voor<br />
ons is nu verschenen deze Huijbrecht voor hemzelf handelend en voor<br />
genoemde Anthonis en draagt dat vruchtgebruik waarop hij recht heeft<br />
voor een negende deel in een boomgaard, akkerland groot ca. 6 lopenzaad<br />
alhier gelegen aan de Beeckant, b.p. Gijsbrecht Matheus Pels, de<br />
gemeenschappelijke straat, genoemde weduwe, Henrick zoon wijlen Willem<br />
Henricks, over aan Peter zoon wijlen Matheus Pels en aan genoemde<br />
Geritgen als weduwe. Huijbrecht in zijn hoedanigheid belooft de overdracht<br />
gestand te doen. Daarna heeft Peter dat negende deel van deze boomgaard<br />
en akkerland van 6 lopenzaad weer verkocht aan Gijsbert zoon wijlen<br />
Matheus Pels. De verkoper belooft op onderpand van zijn persoon en bezit<br />
volgens een bepaald kontrakt d.d. 16 februari 1591, dat hij Gijsbert voor<br />
dat negende deel goede waarborg zal verschaffen en alle lasten daarin af<br />
zal handelen. Datum 27 juli 1592.<br />
=================167===================<br />
Aktennr : 167<br />
Folio : 71-r<br />
Soort akte : goedkeuring eerdere verkoop<br />
Datum : 27-07-1592
Wij Peter van de Venne, Gijsbrecht Willems en Leonaert Adriaens,<br />
schepenen verklaren dat eerder Gerard, Adriaen en Niclaes, broers en<br />
zoons wijlen Matheus Gijsbert Pels door deze Matheus verwekt bij diens<br />
vrouw Geritgen dochter wijlen Andries Antonis van Mughuevel, op 28 maart<br />
1591 aan Gijsbert zoon wijlen genoemde Matheus Pels de 8 delen van een<br />
boomgaard en 6 lopenzaad land alhier gelegen aan de Beeckant hadden<br />
verkocht, b.p. genoemde Gijsbrecht zelf, de gemeenschappelijke straat, de<br />
weduwe van genoemde Matheus. Nog hadden ze aan Gijsbrecht en met hen<br />
hun broer Peter en Henrick Jan Spierincks en Gerard Dries Cornelis een<br />
zeker deel van hooilanden in 6 percelen alhier gelegen in de Ruijmelsche<br />
beemden verkocht. Verder nog een dagmaat land daarbij gelegen met nog<br />
een halve dagmaat en nog 3 lange strepen land, nog het Theuweken<br />
Theuwensveldeken met de *gezwaijen* en hooilanden aan de Balck. Nog<br />
hadden ze hem een esthuis verkocht met een stuk land deels hooiland en<br />
deels akkerland heide en houtwas, met de stenen op het perceel, groot ca.<br />
2 mudzaad alhier gelegen aan de Beeckant. b.p. de erfgenamen van<br />
Mathijs van Beeck, verder de gemeijnte volgens diverse schepenbrieven<br />
van Gestel d.d. 28 maart 1591. Genoemde verkopers hadden ook beloofd<br />
voor hun broer Anthonis zoon wijlen genoemde Matheus Pels. Voor ons is<br />
nu verschenen genoemde Anthonis zoon wijlen Matheus Pels en heeft de<br />
door zijn broers eerder gedane verkoop alsnog goedgekeurd en doet ook<br />
afstand van zijn aanspraken op dat bezit. Anthonis belooft op onderpand<br />
van zijn persoon en bezit deze goedkeuring altijd gestand te zullen doen en<br />
vrijwaart zijn broers voor de eerder gedane belofte daarin. Datum 27 juli<br />
1592.<br />
=================168===================<br />
Aktennr : 168<br />
Folio : 70-v<br />
Soort akte : verklaring over vechtpartij<br />
Datum : 27-07-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven en<br />
Leonaert Adriaens, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Henrick zoon wijlen Jan Gerits, geboortig van Rode over de Peel, zijnde een<br />
raaimaker van beroep oud ca. 26 jaar en inwoner alhier te Gestel, verder<br />
Henrick zoon wijlen Peter Peters geboortig van Esch teulman van zijn<br />
beroep oud ca. 22 jaar, Jan zoon wijlen Jan Michiels teulman oud ca. 23<br />
jaar, Adriaen zoon wijlen Henrick Janssen teulman van beroep oud ca. 55<br />
jaar, Jan zoon wijlen Peter Peters, timmerman van beroep oud ca. 26 jaar<br />
en nog Peter zoon wijlen Jan Michiels (?) oud ca. 30 jaar, allen inwoners<br />
alhier te Gestel en hebben de eed afgelegd bij onze vorster wegens<br />
afwezigheid van onze schout. Verder aanwezig Willem zoon Joost Willems
van Delft, oud ca. 18 jaar ook teulman en Adriaen zoon Jacop Dircks<br />
teulman oud ca. 20 jaar en inwoners alhier en hebben de eed afgelegd bij<br />
onze substituutvorster Willem Delis en hebben op verzoek van Peter,<br />
Anthonis en Niclaes broers en zoons wijlen Matheus Gijsbrecht Pels nadat<br />
ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Henrick zoon wijlen<br />
Jan Gerits verklaart afgelopen 14 dagen terug hij gezien heeft dat Jan Dirck<br />
Schuermans een jaagstok had en dat Thonis Matheus Pels hem die stok uit<br />
zijn handen pakte en toen zei Anthonis dat hij die stok niet zou *verlaten*<br />
want die hoorde toe aan jonker van Gerwen. Toen de deponent tussen hen<br />
beiden wilde komen om hen te scheiden en die stok toen ook in de hand<br />
nam hadden genoemde Jan Schuermans en Anthonij elk een blote opsteker<br />
in hun hand en hij deponent heeft de stok toen *verlaten* en is<br />
weggelopen om een andere stok te halen om hen beiden te scheiden. Toen<br />
hij deponent terugkwam heeft hij hen gescheiden. Verder verklaart hij<br />
inzake de ondervraging verder niets te weten. Genoemde Henrick zoon<br />
wijlen Peter Peters verklaart dat hij op die zelfde tijd heeft gezien dat Jan<br />
Dirck Schuermans en Anthonis elk een eind van een jaagstok vasthielden<br />
en dat elk van hen die stok wilde houden en hij deponent heeft toen gezien<br />
dat een ander manspersoon in het zwart gekleed zijnde, Adriaen Matheus<br />
Pels met een opsteker een steek gaf, maar omdat de deponent nog niet<br />
lang in Gestel woont, weet hij niet hoe die manspersoon wordt genoemd.<br />
Ook verklaart de deponent niet gezien te hebben dat Adriaen enig geweer<br />
of mes in zijn hand had. Genoemde Jan zoon wijlen Jan Michiels verklaart<br />
dat hij op die genoemde dag heeft gezien dat Jan Dirck Schuermans en<br />
Anthonis elke een eind van een jaagstok vasthielden en dat elk van hen die<br />
stok wilde houden ook dat elk van hen een blote opsteker in hun handen<br />
hadden en daarmee naar elkaar staken en hij deponent ook een bijl in de<br />
hoogte zag, maar hij kon niet zien wie die bijl in zijn hand had. Genoemde<br />
Adriaen zoon wijlen Henrick Janssen verklaart op de genoemde dag te<br />
hebben gezien dat Jan Dirck Schuermans en Anthonis elk een eind van de<br />
jaagstok vasthadden en dat hij deponent tussen beide wilde komen en die<br />
stok toen ook vastnam en hij heeft toen gehoord dat Antonis toen zei dat<br />
hij de stok niet verlaten zou of hij zou er dood bij blijven. Hij deponent<br />
heeft gezien dat Jan Schuermans en Anthonis elk een blote opsteker in hun<br />
hand hadden en dat Herman Peter Hermans en Anthonis elk met een blote<br />
opsteker elkaar daarmee staken en de deponent heeft ook gezien dat<br />
Pouwels Dirck Horcx daarbij was met een bijl in zijn hand en heeft deze<br />
Pouwels toen ook horen spreken maar hij kon niet verstaan wat er was<br />
gezegd. Genoemde Peter zoon wijlen Jan Michiels verklaart dat hij heeft<br />
gezien dat Jan Dirck Schuermans en Anthonis aan de zelfde jaagstok<br />
trokken wie die zou toebehoren en heeft hij gezien dat Herman Peter<br />
Hermans een blote opsteker in zijn hand had en daarmee naar genoemde<br />
Adriaen Matheus Pels stak en dat hij ook heeft gezien dat deze Herman een<br />
bijl had die hij omhoog hield, maar omdat er veel mensen omheen stonden
heeft hij niet gezien wie met die bijl heeft geslagen. Genoemde Jan zoon<br />
wijlen Peter Peters verklaart nog dat hij die zelfde dag heeft gezien dat Jan<br />
Dirck Schuermans en Anthonis elk aan de genoemde jaagstok trokken en<br />
dat zij beiden en ook Hermans elk een blote opsteker in hun hand hadden<br />
en toen heeft hij deponent ook een bijl gezien en dat de vrouwelijke<br />
bediendes riepen * Heer God daar is een bijl* maar hij kon niet zien wie de<br />
bijl in zijn hand had. Genoemde Willem zoon Joost van Delft verklaart<br />
dat hij op die dag heeft gezien dat Anthonis de genoemde jaagstok met het<br />
ene eind vasthield en met een blote opsteker stak maar naar wie heeft hij<br />
deponent niet kunnen zien omdat er veel volk omheen stond. Genoemde<br />
Adriaen zoon Jacop Dircks verklaart op de genoemde dag te hebben gezien<br />
dat Jan Schuermans en Anthonis Mathijs Pels aan de genoemde jaagstok<br />
stonden te trekken om die te hebben en dat Anthonis toen zei dat hij de<br />
jaagstok wilde houden en dat Anthonis de jaagstok toen verloor en dat Jan<br />
Schuermans die toen zelf hield en dat genoemde Anthonis toen een blote<br />
opsteker in zijn hand had. Heeft ook gezien dat Pouwels Dirck Horcx een<br />
bijl in zijn hand had en daarmee tussenbeide was gekomen om hen met de<br />
messen te scheiden. Datum 27 juli 1592.<br />
=================169===================<br />
Aktennr : 169<br />
Folio : 73-r<br />
Soort akte : verklaring over vechtpartij<br />
Datum : 28-07-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Gijsbrecht Willems en Leonaert Adriaen<br />
Dircks, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Rijchaert zoon<br />
wijlen Jan van de Oetelaer oud ca. 52 jaar, teulman van beroep, Andries<br />
zoon wijlen Gijsbrecht Lambrechts oud ca. 20 jaar, Anthonis zoon wijlen Jan<br />
Hermans oud ca. 26 jaar en Mathijs zoon wijlen Gijsbrecht van Boxtel oud<br />
ca. 22 jaar, alle teullieden van beroep en inwoners alhier. Genoemde<br />
Richaert en Anthonis zijn beedigd door onze vorster Willem Joris en<br />
genoemde Andries en Mathijs door Willem Delis onze substituutvorster en<br />
hebben op verzoek van Herman zoon wijlen Peter Hermans, nadat ze<br />
daarover zijn ondervraagd, het volgende verklaard. Rijchaert verklaart<br />
afgelopen zondag 14 dagen terug hij in het huis van de secretaris alhier<br />
gezien heeft dat Lauwerijs zoon Henrick Vrancken die nabij een omgekapte<br />
notenboom stond, dat de secretaris een jaagstok in zijn hand had en die<br />
stok voor hem hield en daarop is deze Herman naar genoemde Laureijs<br />
toegegaan waarbij Herman geen geweer in zijn handen had en toen heeft<br />
de deponent gehoord dat Lauwreijs tegen Herman zie * ik en begere niet te<br />
vechten* en toen de deponent dat hoorde draaide hij zich om zeker tot de<br />
tijd toe dat wijlen Adriaen Matheus Pels hen deponent ontliep en tegen hem<br />
zei *zie Rijchaert leg mij een eierplaester* en de deponent heeft toen niet
gezien of wijlen Adriaen of Anthonis Matheus Pels toen gewond waren,<br />
maar heeft wel gezien dat Pouwels Dirck Horcx die van de vorsterkamer<br />
kwam uit het huis van de secretaris, een bijl in zijn hand had en naar met<br />
Herman Peters liep en dat hij deponent toen tegen hen zei *waar wilt gij<br />
heen of naar toe, blijft hier*. Verder weet hij niets te verklaren. Genoemde<br />
Andries zoon wijlen Gijsbrecht Lambrechts verklaart dat hij deponent op die<br />
dag met Herman en Anthonis Matheus Pels uit het huis van genoemde<br />
secretaris is gekomen ten huize van de vorster Willem Joris en dat<br />
Lauwreijs met zijn compagnon wat wilde gaan drinken en dat zij daar<br />
binnenkwamen ging Lauwrens met een jaagstok uit het huis van genoemde<br />
Willem en toen hoorde hij Lauwrens tegen Herman zeggen *gij komt hier<br />
om mij te zoeken of te moeien en ik heb U uw leven gebaert* waarop<br />
Herman weer zei * heb ik U ooit mijn leven vermaent*. Laureijs hield toen<br />
zijn stok voor hem en zei dat Herman weg moest gaan en daarna bij de<br />
genoemde notenboom liep Herman op deze Lauwrens toe en pakte diens<br />
stok af en toen men daar stond kwam genoemde Anthonis met een andere<br />
stok die Lauwrens in zijn hand kreeg (Tonis gaf zijn stok aan Lauwrens) en<br />
toen pakte Tonis de stok van Herman die Herman van genoemde Lauwrens<br />
had afgenomen en hij zei toen dat hij de stok terug wilde hebben en dat die<br />
eigendom was van jonker van Gerwen en Anthonis verklaarde daarbij dat<br />
hij die stok niet zou verlaten of hij zou ermee sterven. Toen is wijlen<br />
Adriaen Mathijs Pels zijnde de broer van Anthonis erbij gekomen en heeft<br />
tegen Anthonis gezegd *laat die stok niet gaan, het is jouw stok*. Verder<br />
verklaart de deponent gezien te hebben dat Jan Dirck Schuermans ook die<br />
zelfde stok had gegrepen en die had een blote opsteker in zijn hand en en<br />
ook Anthonis had een blote opsteker en hij deponent heeft gezien dat Jan<br />
Schuermans en Anthonis met deze blote opstekers naar elkaar staken en<br />
heeft ook gezien dat Pouwels Dirck Hoircx een bijl in zijn hand had en<br />
daarmee de vechtenden had gescheiden zodat Jan en Anthonis uit elkaar<br />
gingen en omdat de deponent toen terugging naar de schutskooi heeft hij<br />
niet gezien of er iemand gekwetst was niet eerder dan nadat hij hoorde dat<br />
Willem Joris uit zijn huis kwam en toen zei * en hebbent nu niet wel genoeg<br />
en daar ligt de jonggezel op zijn dooien rug*. Genoemde Tonis zoon wijlen<br />
Jan Hermans verklaart dat hij op de genoemde dag heeft zitten drinken ten<br />
huize van Willem Joris (vorster) met genoemde Lauwrens en anderen en<br />
toen is bij hen Herman Peter Hermens gekomen op de kamer en vroeg deze<br />
Herman of hij met hen een pot mocht drinken. Daarop hadden zij<br />
geantwoord dat ze genoeg hadden gehad en dat ze naar huis wilden gaan<br />
en derhalve is Herman weer uit de kamer gelopen en is hij deponent daar<br />
verder bleef zitten drinken en daarna is hij uit het huis gegaan op de straat<br />
en daar had hij deponent gehoord dat Lauwrens tegen genoemde Herman<br />
zie * gij komt mij te vervolgen en te willen smijten, waaraan ik geen schuld<br />
heb*. Daarop had Herman tegen Lauwrens gezegd *hebbe ik U mijn leven<br />
daar ooit woord af geseegd?* en dat toen Jan Dirk Schuermans tegen de
zelfde Lauwreijs zei *Lauwrens hadde gij mij dat beloofd dat gij mij hier<br />
moeite af en maken zoude, oft en gelooft gij mij niet?*. Daarop had<br />
Lauwrens tegen Jan Dircks gezegd * Ik geloof U wel* en toen had Jan<br />
Dircks aan Lauwrens de hand gegeven en gezegd dat hij van plan was naar<br />
huis te gaan en is Herman daarna deze Lauwrens gevolgd en toen bood<br />
Lauwrens aan Herman de stok en is Herman toegeschoten en heeft de stok<br />
gevat en heeft Lauwrens de stok losgelaten en direkt daarna heeft<br />
Lauwrens van Anthonis Matheus Pels een andere stok gekregen en is<br />
Anthonis toegeschoten en heeft Herman Peters diens stok willen afnemen,<br />
maar die wilde de stok niet afgeven en Antonis zei nog dat de stok van hem<br />
was waarop Herman had geantwoord dat hij die stok eerder van Lauwrens<br />
had afgenomen en daarop had Thonis weer gezegd *hij en zoude de stok<br />
niet verlaten of zou er bij sterven*. Toen kwam Jan Dircks en pakte de stok<br />
ook beet en toen trok Tonis Teuwens zijn mes en stak twee of drie keer op<br />
de stok en zei dat hij de stok zou houden. Daarop antwoordde Herman<br />
*hoe nae wildij weerom met mij leven gelijk gijlieden op Vastenavond met<br />
mij leefden* en dat de deponent toen hoorde dat genoemde Tonis tegen<br />
Herman en tegen Jan Dircks zei *comt uwer een en stookt tegen mij* en<br />
daarop heeft Jan Schuermans zijn mes getrokken en is toen is wijlen<br />
Adriaen Matheus Pels gekomen en heeft Jan Schuermans bij de arm<br />
genomen waarin hij het mes had en wilde die zelfde Jan Schuermans niet<br />
door Adriaen worden tegengehouden en zei dat hij hem zou laten gaan en<br />
Adriaen is toen naar zijn broer Anthonis gegaan en heeft de stok ook gevat<br />
en zei tegen Antonis dat hij de stok niet zou laten gaan. De deponent heeft<br />
nog gezien dat Jan Dirck Schuermans en Anthonis met blote messen naar<br />
elkaar staken en dat ook Herman zijn bloot mes had uitgetrokken en had<br />
ook gezien dat Adriaen de stok verloor en had gehoord dat Adriaen tegen<br />
Herman Jan Schuermans had gezegd * wilde daer aan zo zal ik U helpen*<br />
en greep toen naar zijn mes. Maar de deponent zag geen bloot mes van<br />
Adriaen en toen heeft de deponent gezien dat Herman met een bloot mes<br />
naar genoemde Adriaen stak maar de deponent kon niet zien of Herman<br />
deze Adriaen had geraakt. Verder heeft de deponent gezien dat Jan<br />
Schuermans en Thonis Matheus Pels elkaar met blote messen staken en dat<br />
Pouwels Dirck Horcks een bijl in zijn hand had en tussenbeide kwam om de<br />
een van de ander te scheiden en heeft niet gezien of Pouwels meer op de<br />
een of op de andere partij *schiede* (?) en de deponent wist ook niet dat<br />
Adriaen gewond was, niet nadat Adriaen bij genoemde Rijchaert kwam en<br />
hem vroeg om een plaster (ei-pleister) te willlen leggen. Genoemde Mathijs<br />
zoon wijlen Gijsbrecht van Boxtel verklaart dat hij op de genoemde dag dat<br />
Herman Peters bij hem is gekomen ten huize van Willem Joris op de kamer<br />
daar en dat die met hem een bier wilde drinken, naar daarop had hij<br />
gezegd dat ze genoeg hadden gehad en huiswaarts wilden gaan en zijn<br />
toen samen uit huis gegaan en dat Lauwrens een jaagstok in zijn hand had<br />
en tegen Herman zei * gij wilt mij smijten of vervolgen, waarin ik geen
schuld heb*. Daarop had Jan Dirk Schuermans tegen Laureijs gezegd<br />
*Lauwrens hadde gij mij dat beloofd* waarop Lauwrens hem weer zei *ik<br />
hou U voor een goede vriend ik en begeer niet te vechten* en de deponent<br />
heeft ook gehoord dat Herman aan Lauwrens vroeg waarom hij zijn stok<br />
voor hem hield en waarom Lauwrens hem Herman daarmee lastig viel<br />
omdat hij zich niet met hem bemoeide en toen ging Lauwrens naar het<br />
kerkhof daar waar Herman deze Lauwrens volgde en er waren sommige<br />
woorden die ze met elkaar kregen en daarop heeft Herman de stok gepakt<br />
van Lauwrens en heeft Lauwrens direkt erna een andere stok gekregen van<br />
genoemde Tonis Teuwens en toen hielden Hermen en Jan Schuermans de<br />
stok van Lauwrens vast en wilden die stok niet loslaten. Toen kwam Antonis<br />
Matheus Pels die ook de zelfde stok beetpakte en zei dat de stok zijn<br />
eigendom was of van diens jonker en daarbij had Anthonis gezegd hij zou<br />
de stok niet verlaten zonder daarbij te sterven. Daarna kwam Adriaen<br />
Matheus Pels en zei tegen Herman en Jan Schuermans dat ze Tonis die stok<br />
zouden laten houden en de deponent heeft dan gezien dat Jan Schuermans<br />
en Tonis met ontblote opstekers staken en dat Herman Peters ook zijn mes<br />
had getrokken maar hij heeft niet gezien of Tonis en Adriaen werden<br />
gewond en hij weet ook niet dat Adriaen was gestoken niet voordat Willem<br />
Joris als vorster kwam en zei *gezellen ziet nu wel genoch is daer leecht<br />
eenne op zijnen dooien rugge* of dergelijke woorden. Datum 28 juli 1592.<br />
=================170===================<br />
Aktennr : 170<br />
Folio : 75-v<br />
Soort akte : verklaring over arbitrage<br />
Datum : 01-08-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Willems van de Ven en<br />
Lenaert Adriaen Dircks, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Peter zoon wijlen Eijmert Peters oud ca. 64 jaar, Mathijs zoon Adriaen Jan<br />
Spierincks oud ca. 46 jaar en Peter zoon wijlen Zebert Jacops oud ca. 41<br />
(?) jaar, alle 3 inwoners van Den Dungen in de vrijheid van de stad Den<br />
Bosch, daarvoor gearresteerd zijnde door onze vorster Willem Joris en<br />
hebben de eed afgelegd bij onze schout meester Henrick van der Cluijsen<br />
en hebben op verzoek van Henrick Daniels van Os, als gemachtigde voor<br />
bepaalde *geerfden* onder Den Dungen wonend op Griensven daar ter<br />
voortzetting van het proces dat ze hebben lopen tegen de prior van het<br />
klooster van de Bazeldonck in Den Bosch, dat nog onbeslist is, waarbij een<br />
zekere Bartholomeus van Poppel als bode vanwege dit klooster en ook<br />
vanwege Henrick diverse diensten heeft verricht bij het overbrengen en<br />
terugbrengen van brieven etc voor die geerfden en waarvoor Bartholomeus<br />
de som van 24 karolusguldens eist. De getuigen verklaren dat omstreeks 3<br />
jaar geleden zij erbij aanwezig waren ten huize van Jan Goessens in de
Eijsdop in de stad Den Bosch en dat genoemde Henrick Daniels en<br />
genoemde deponenten ter ener zijde en meer anderen van de geerfden van<br />
Griensven ter andere zijde, overeenstemming hadden bereikt dat ze geen<br />
verdere geschillen meer met elkaar zouden hebben over die diensten en<br />
bodeloon en ze daarbij de bemiddeling hadden gevraagd van Aert Peter<br />
Colen en in genoemde Peter Zebert Jacops en ze zich zouden voegen naar<br />
hetgeen beide arbiters zouden uitspreken en dat wederzijds zouden<br />
nakomen. De arbiters waren het met elkaar eens geworden maar een van<br />
die arbiters Aert Peter Colen was redelijk wel beschonken en door de drank<br />
nauwelijks in staat om de uitspraak daarover te doen, maar genoemde<br />
Bartholomeus heeft desondansk doorgezet en gewild dat de andere arbiter<br />
Peter Zebert Jacops de uitspraak zou doen. Daarbij was uitgesproken dat<br />
Henrick Daniels namens de geerfden aan Bartholomeus een bedrag van 7<br />
karolusguldens zou betalen en dat hij bovendien vrij zou zijn vanweg het<br />
gelag van die dagen en daarmee zou Bartholomeus zich voor al zijn kosten<br />
en diensten tevreden moeten stellen. Daarna zijn die kosten en het gelag<br />
op de zelfde dag afgerekend. Datum 1 augustus 1592.<br />
=================171===================<br />
Aktennr : 171<br />
Folio : 76-v<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 03-08-1592<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Rutger zoon wijlen Jan Henricks van Scijndel en heeft te<br />
kennen gegeven dat hij was getrouwd met Geritgen dochter wijlen Merten<br />
Gijsbrechts en bij haar heeft verwekt Goijaert en Willem, broers en hun<br />
zuster Marijken zijnde zijn 3 kinderen die nog minderjarig zijn en dat zijn<br />
vrouw is overleden en bepaald bezit heeft nagelaten, zijnde een woonhuis,<br />
tuin, hopland en akkerland groot ca. 5 lopenzaad alhier gelegen aan de<br />
Dungense Cant, b.p. Jacop Ruttten en meer anderen, de<br />
gemeenschappelijke straat. Nog een stuk akkerland groot ca. een<br />
malderzaad, ook alhier ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Rut Rutten en meer<br />
anderen, de erfgenamen van wijlen Henrick Sijmans, de weduw van<br />
Lambrecht Sijmans, Henrick Jan Aerts van Vaerle. Nog een een stukje<br />
hopland van *scherp* (?) ca. 300 kuilen, ter zelfder plaatse als hiervoor,<br />
b.p. genoemde Rutten, de erfgenamen van Henrick Sijmans, Henrick<br />
Janssen van Vaerle, waarvan Rutger als verzoeker er het vruchtgebruik van<br />
heeft en zijn 3 kinderen het erfrecht. Het huis met het land etc,. is belast<br />
met ca. 14 gulden en het stuk akkerland is belast met ca. 8 en een halve<br />
gulden en 9 en een halve stuivers per jaar. Daarnaast hadden hij en zijn<br />
vrouw van Gijsbert Janssen die Weijere een som van 69 gulden geleend,<br />
nog 50 karolusguldens van Jan Schommel, nog een bedrag van 48
karolusguldens van Tonis Peters op Den Dungen, behalve ook nog dat het<br />
huis behoorlijk is vervallen zodat het waarschijnlijk is dat het helemaal<br />
tenietgaat zodat er geen profijt uit valt te halen. Om de reparaties te doen<br />
en de schulden af te lossen is het nodig dat hem als verzoeker wordt<br />
toegestaan dat er voogden voor de kinderen worden aangesteld en de<br />
macht krijgen om het hopveld in het openbaar te verkopen met de helft van<br />
het stuk akkerland. Daarom besluiten wij als schepenen omdat ons ook het<br />
meeste deel van de schulden is aangetoond en vanwege verder verval van<br />
het huis dat wij volgens oude gewoontes en ook volgens het keizerlijk<br />
octrooi van keizer Karel V, ook met instemming van Henrick Spierincks als<br />
stadhouder van onze schout als voogden Cornelis en Goijaert als broers en<br />
kinderen wijlen Gerard Adriaens (?) van de Venne benoemen, welke<br />
Cornelis in de jurisdictie van Vught woont en daar is gearresteerd en<br />
Goijaert die alhier in Gestel woont, verder nog Aert zoon wijlen wijlen<br />
genoemde Merten Gijsbrechts en Gerard zoon wijlen Gerits van de Ven,<br />
beiden in Schijndel wonend die daarvoor zijn gearresteerd en wij geven hen<br />
de volmacht om het stuk akkerland voor een helft en het hele stukje<br />
hopland in het openbaar te doen verkopen na 3 zondagse veilingen en<br />
daarvoor een behoorlijke overdracht te doen plaats hebben nadat Rutger<br />
daarvan eerst afstand van zijn vruchtgebruik heeft gedaan hetzij voor<br />
schepenen van Den Bosch of alhier te Gestel. Verder moeten de voogden<br />
het geld ervan ontvangen en daarmee de schulden aflossen en met het<br />
restant ervan het huis repareren. Verder dienen de voogden over het geld<br />
en het bezit van de kinderen en van hun ontvangsten en uitgaves later<br />
daarvan rekenschap af te leggen, zoalds de voogden hierbij onder ede<br />
hebben beloofd. Datum 3 augustus 1592.<br />
=================172===================<br />
Aktennr : 172<br />
Folio : 77-v<br />
Soort akte : verklaring over verpachting te Oerle<br />
Datum : 13-08-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven en<br />
Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Tielman zoon wijlen Henrick Peters oud ca. 46 jaar inwoner en<br />
substituutvorster alhier nadat hij hiervoor behoorlijk is opgeroepen door<br />
onze vorster Willem Joris en heeft op verzoek van jonker Henrick Wijfelet<br />
onder ede nadat hij daarover was ondervraagd door schepenen, verklaard<br />
dat jonker Henrick Wijfelt zoon wijlen jonker Berthout van Wijffelt, door<br />
deze jonker Berthout verwekt bij diens wettige vrouw joffrouw Marie die<br />
Borchgreve, verder Wilhelm Maijkens als wettige man van joffrouw<br />
Simburch, nog Magdalena, Anna en joffrouw... (niet vermeld moet zijn<br />
Henricka) alle wettige kinderen en erfgenamen van wijlen genoemde jonker
Berthout en joffrouw Maria als halfwin een zekere hoeve land hadden<br />
verpacht, eigendom van deze erfgenamen gelegen onder Oirle ter plaatse<br />
genoemd Sittaert voor een periode van 6 jaar, die na 3 jaar door beide<br />
partijen kan worden beeindigd mits er een half jaar vooraf is opgezegd.<br />
Voorwaarde is dat de pachter alle contributies betaalt en de lasten<br />
aangaande hoeve land gedurende de pachtperiode volgens de inhoud van<br />
het pachtceduul daarvan. De deponent verklaart dat hij met zijn vee op<br />
deze hoeve is getrokken en het land heeft aanvaard ongeveer in maart<br />
1587 en de contributies en lasten ten tijde van zijn gebruik heeft betaald,<br />
van jaar tot jaar en wel aan een zekere Joost Jan Peters die met genoemde<br />
joffrouw Anna en Henricka zonder instemming van de deponent met een<br />
paard en een melkkoe op genoemde hoeve bij hem deponent zijn gekomen<br />
en daarbij al zijn deponents weiland hebben ingenomen dat de deponent op<br />
die hoeve had en waarin ze hem niet terwille wilden zijn, waarbij genoemde<br />
Joost, joffrouw Anna en Henricken tegen hem deponent zeiden *en passet<br />
U niet, strijcker uijt, het hoort ons toe* en dergelijke woorden. Verder voert<br />
de deponent nog nadrukkelijk aan dat hij deponent van de hoeve is moeten<br />
vertrekken omdat hij daar niet kon inwonen en dat de zelfde joffrouw<br />
Aanna en Henricka toendertijd ook de halve oogstgewasssen hadden<br />
aanvaard die hij nog op die hoeve had ingezaaid, uit welke ene helft van<br />
zijn oogst hij wel rogge, boekweit en evenen (haver) heeft gedorst, meer<br />
dan 4 mud behalve nog wel een mud spurriezaad en dat daar en boven<br />
genoemde Joost, joffrouw Anna en Henricken verschillende halve<br />
oogstgewassen hadden aanvaard van bepaalde percelen van genoemde<br />
hoeve die hij deponent als halfwin had wensen te verbouwen, maar na die<br />
tijd werd verpacht aan Laurens Goijaerts, aan Franc Peters de Molder en<br />
aan anderen die de halve oogst wel hebben gehad en dat hij net zo goed<br />
was als anderen om die halve oogst te hebben en voor welke percelen hij<br />
wel de contributies en lasten had betaald zoals voor de andere percelen en<br />
dat hij deponent bij het verlaten van het land aan Joost een melkkoe had<br />
gelaten die wel 30 guldens waard was en nog een os die wel 12 gulden<br />
waard was met nog 3 gulden die hij aan Joost had gegeven voor de halve<br />
weide behalve nog alhetgeen de deponent had gemest, welke mest hij de<br />
hele zomer met zijn vee had geproduceerd en op de hoeve heeft<br />
achtergelaten en door deze Joost was aanvaard, welke mest meer dan 25<br />
gulden waard was. Datum 13 augustus 1592.<br />
=================173===================<br />
Aktennr : 173<br />
Folio : 79-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 23-09-1592
Voor schepenen verscheen jonker Lambrecht Millinck van Gerwen als<br />
wettige man van joffrouw Anna dochter wijlen jonker Herman van Brempt,<br />
eerder weduwe van meester Peter van Middegael en machtigt hierbij<br />
Henrick Claes Peters van Den Dungen om namens hem een bedrag van 500<br />
goudguldens kapitaal op te eisen en te ontvangen met 18 jaar rente van 6<br />
goudguldens per 100 gulden, elke goudgulden gerekend tegen 28 stuivers<br />
die waren verschuldigd door jonker Jan van Laer en na zijn dood door zijn<br />
weduwe of erfgename te betalen, wonend tot Olst of Elderen volgens een<br />
zeker kontrakt dat daarvan was gemaakt. Nog wordt Henrick gemachtigd<br />
om van Jan Vriesen of van diens erfgenamen die tot tot Wijl of Elderen<br />
woont de som van 18 (?) zelfde goudguldens te ontvangen die deze Jan<br />
Vriese vanwege landhuur hem schuldig is en vanwege een eerdere<br />
afrekening en door Jan was ondertekend waarvan de kopie hier wordt<br />
meegegeven. De opdrachtgever geeft zijn gemachtigde de macht om het<br />
geld te ontvangen, daarvoor kwitantie te geven en verder alles te doen wat<br />
daarbij nodig is zoals de opdrachtgever als hij er z elf was bijgeweest ook<br />
gedaan zou hebben. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin<br />
door zijn gemachtigde zal worden gedaan en zal hem daarvoor vrijwaren,<br />
mits de gemachtigen hem later er rekenschap over aflegt. Datum 23<br />
september 1592, schepenen hierbij waren Peter Willems van de Ven en Jan<br />
Adriaen Elias.<br />
=================174===================<br />
Aktennr : 174<br />
Folio : 79-v<br />
Soort akte : afstand recht van vruchtgebruik<br />
Datum : 12-09-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Rutger zoon wijlen Jan Henricks weduwnaar van<br />
wijlen Geritgen dochter wijlen Meusen Gijsbrechts en doet afstand van zijn<br />
recht van vruchtgebruik in de helft van een stuk akkerland, in totaal groot<br />
een malderzaad alhier te Gestel op de Hoochstraat, b.p. Rut Rutten en<br />
meer anderen, de erfgenamen van Henrick Sijmans, de erfgenamen of<br />
weduwe van Lambrecht Sijmans, Henrick Jan Aerts van Vaerle, met de<br />
halve sloot naast het erf van Henrick Sijmens. Nog zijn recht in een stuk<br />
hopland van ongeveer 300 hopkuilen, ter zelfder plaatse als hiervoor<br />
gelegen, b.p. het erf van Rut Rutten en meer anderen, de erfgenamen van<br />
Henrick Sijmans, Henrick van Vaerle. Rutger doet er afstand van ten<br />
behoeve van Cornelis en Goijaert broers en zoon van wijlen Gerard Joosten<br />
van de Venne, ten behoeve van Gerard zoon wijlen Gerits van de Venne en<br />
Aerden zoon wijlen Meusen Gijsbrechts als aangestelde voogden over de<br />
minderjarige kinderen van genoemde Rutger en Geriken en ten behoeve<br />
ook van die minderjarigen. Rutger belooft dit afstanddoen altijd na te zullen
komen. Daarna zijn verschenen genoemde Goijaert, Gerard en Aert als<br />
aangestelde voogden van de minderjarige kinderen, daarin gemachtigd met<br />
een voogdijbrief van Gestel d.d. 3 augustus j.,l. en verkopen aan Eijmbert<br />
zoon wijlen Peter Willems de helft van het stuk akkerland en het genoemde<br />
stuk hopland van ca. 300 kuilen met de halve sloot. De verkopers in hun<br />
funcktie beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten daarvan te<br />
zullen afhandelen. Het halve stuk akkerland zal mogen wegen ten naaste<br />
velde met de minste schade over de andere helft ervan. Nog jaarlijks uit die<br />
helft een aflosbare rente te betalen van 3 gulden en twee en een halve<br />
stuiver aan Lauwreijsken weduwe van Joost Willems en uit het hopland<br />
jaarlijks aan de heer van Herlaer 2 chijnshoenderen als grondchijns en nog<br />
jaarlijks aan het grote gasthuis in Den Bosch een pond paijment. Datum 12<br />
september 1592.<br />
=================175===================<br />
Aktennr : 175<br />
Folio : 80-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 12-09-1592<br />
Eijmert zoon wijlen Peter Willems heeft als schuldenaar beloofd om per a.s.<br />
Kerstmis aan Cornelis en Goijaert broers en zoon van wijlen Gerard Joosten<br />
(van de Venne) aan Gerard Gerits van de Venne en aan Aerden zoon wijlen<br />
Meusen Gijsbrechts als aangestelde voogden over Govart en Willem, broers<br />
en hun zuster Marijken als minderjarige kinderen van Rutger Janssen en<br />
diens vrouw Geritgen, ten behoeve ook van die kinderen, de som van 160<br />
karolusgulden te betalen, elke gulden van 20 stuivers zonder rente. Datum<br />
12 september 1592.<br />
=================176===================<br />
Aktennr : 176<br />
Folio : 81-r<br />
Soort akte : verklaring over gevangenneming<br />
Datum : 07-11-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Adriaen Elias en Gijsbrecht Willems,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Constantinus zoon wijlen<br />
Adriaen Constantinus (later Stans, JT) oud ca. 35 jaar en Gerit zoon wijlen<br />
Aert Heesters oud ca. 37 jaar, beiden inwoners alhier te Gestel daarvoor<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben op verzoek van<br />
Henrick zoon wijlen Jan die Rundmolenaar onder ede na daarvoor te zijn<br />
ondervraagd samen het volgende verklaard. Indertijd heeft deze Henrick in<br />
het huis gewoond van Catarijna weduwe van Gerit Lenaerts staande alhier<br />
op Nieuw Herlaer waarin hij thans nog woont en is toen tweemaal
gevangen genomen. De ene keer in Heusden waar Henrick voor zijn<br />
rantsoen (afkoopsom) 106 gulden heeft betaald en de tweede keer in Hedel<br />
en daar heeft Henrick boven alle verdere kosten nog 12 gulden gegeven.<br />
Voor die bedragen heeft Henrick zijn bezit moeten verkopen zijnde courante<br />
spullen en meubels, linnen- en wollengoed en daarna is hij meer dan een<br />
half jaar ziek geweest zodat hij voor zijn vrouw en kinderen niet de kost<br />
heeft kunnen winnen en de rest van zijn courante bezit heeft moeten<br />
verkopen en met het geld daarvan moest hij zijn gezin onderhouden.<br />
Tegenwoordig heeft hij niet meer de macht om zijn vrouw en kinderen te<br />
kunnen onderhouden en worden zij door de buren geholpen. Datum 7<br />
november 1592.<br />
=================177===================<br />
Aktennr : 177<br />
Folio : 81-r<br />
Soort akte : oorlogsperikelen<br />
Datum : 09-11-1592<br />
Al degenen die deze brief lezen, etc. Wij Peter Joosten van Gemert en<br />
Lenaert Adriaen Dircks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Jacop zoon wijlen Jan Dancken, oud ca. 45 jaar, Pouwels zoon wijlen<br />
Mathijs van Beeck oud ca. 33 jaar, Jacop zoon wijlen Peter Willems oud ca.<br />
23 jaar, Jan zoon wijlen Gerit Gerits oud ca. 32 jaar en Jan zoon wijlen Jan<br />
Hermans oud ca. 41 jaar, alle teulmannen van beroep en inwoners alhier te<br />
Gestel, daarvoor opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris en<br />
hebben op verzoek van Peter Matheus Pels en Jenneken weduwe van Jan<br />
Hermans en haar kinderen onder ede nadat ze daarover zijn ondervraagd<br />
het volgende verklaard. Jacop Jan Danken verklaart dat op Zondag na St.<br />
Bavodag j.l. 4 oktober hij uit de kerk van Gestel is gekomen en van verre<br />
heeft gezien dat daar 3 of 4 soldaten stonden, zijnde ruiters van de<br />
compagnie van Den Bosch, nabij het woonhuis van genoemde Henrick<br />
alhier aan de Beeckant, bij de zijdeur van het huis die met geweld was<br />
opengeslagen en gestoten, een glas boven de voorste deur zijnde ca. 2<br />
voet breed en twee en een halve voet hoog ingeslagen, zodat zij<br />
deponenten de stukken glas hoorden rinkelen en namen toen uit dat huis<br />
een van Jennekens koeien mee. Genoemde Jacop zoon wijlen Peter Willems<br />
verklaart dat hij deponent als een van de naaste buren van de weduwe hij<br />
zelf heeft gehoord in zijn huis dat de genoemde soldaten op de genoemde<br />
zijdeur sloegen of staken en toen ze weg waren is hij naar het huis gegaan<br />
en heeft die zijdeur opengeslagen gevonden en de klink ervan in stukken<br />
geslagen en het glas ervan insgeslagen. De deponent heeft gezien dat die<br />
soldaten een van de koeien van de weduwe meenamen en dat hij die<br />
soldaten volgde tot de kerk van Gestel en daar heeft hij nog meer van de<br />
soldaten gezien die de beide paarden van de genoemde weduwe bij zich
hadden die beide waren *gekluisterd* en hij heeft ook gezien dat die<br />
soldaten met de koe en twee paarden de weg hebben genomen<br />
richting Boxtel. Genoemde Jan zoon wijlen Gerit Gerits bevestigt dat hij op<br />
die dag heeft gezien dat twee ruiters van de genoemde compagnie uit de<br />
weide genoemd den Gestelschen Bosch die tot de hoeve behoort van Ten<br />
Hezelaer daar twee paarden hebben gehaald die gekluisterd waren en<br />
eigendom van de genoemde weduwe en die paarden met hen mee hebben<br />
genomen en door de Dommel aan de grote brug hebben laten zwemmen en<br />
zo verder naar de kerk van Gestel. Genoemde Jan zoon wijlen Jan Hermans<br />
bevestigt dat jonker Everaerdt van Doren als een van de ruiters van die<br />
compagnie op afgelopen Witte Donderdag nog 6 andere ruiters bij zich had<br />
van de zelfde compagnie en hebben hem als deponent een van zijn<br />
moederpaarden afgenomen en omdat de deponent dat moederpaard wilde<br />
houden, zie de jonker van Doren * laat dat paard ook gaan of ik schiet het<br />
door het lijf* en toen heeft die jonker Dorn hem deponent een *vierroijer*<br />
op zijn lijf gezet en daarop heeft de deponent uit vrees dat paard aan de<br />
jonker Dorn overgelaten. Datum 9 november 1592.<br />
=================178===================<br />
Aktennr : 178<br />
Folio : 82-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 10-11-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter zoon Joost van<br />
Gemert schepenen verklaren aan de lezer van deze certificatie dat<br />
Lauwreijs zoon wijlen Michiel Jan Hermans eerder inwoner van Gestel was<br />
en daarna in de stad Den Bosch was gaan wonen en heden samen met zijn<br />
vrouw, vee, tobbe, stande, koetsbed en andere huisraad zich weer in Gestel<br />
heeft gevestigd in zijn eigen huis te Ruijmel en daar zijn domicilie heeft,<br />
welk huis Lauwreijs sinds een jaar had verlaten. We verklaren dat Lauwreijs<br />
van al zijn bezit en het bezit dat hij hier in Gestel gebruikt, zoals onze<br />
andere inwoners alle contributies heeft meebetaald, zowel gewone<br />
bijdragen als buitengewone, zowel ter ener zijde als ter andere zijde. Dat<br />
wordt ook bevestigd door Aert zoon wijlen Roelof Henricks en door Henrick<br />
zoon wijlen Jan Henricks als naaste buurluii van het huis van Lauwreijs.<br />
Verder verklaren wij schepenen dat Lauwreijs met zijn bezitttingen in de<br />
contributies heeft bijgedragen vanaf de maand augustus anno 1591. Datum<br />
10 november 1592.<br />
=================179===================<br />
Aktennr : 179<br />
Folio : 82-v<br />
Soort akte : verkoop
Datum : 17-11-1592<br />
Wij Henrick Daniels van Os en Leonaert Adriaen Dircks, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Cornelis Janssen en<br />
verkoopt aan Jan Aert Janssen van Gemert die een derde deel van een<br />
woonhuis, esthuis, tuin, boomgaard en hopland, alhier te Getsel ter plaatse<br />
genoemd op Mughovel, b.p. Jan Pijnappel, de erfgenamen van Anthonis<br />
Goijaerts en Henrick Wernerts, Willem Janssen van Berckel, de erfgenamen<br />
van Jan Aert Voochts. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en<br />
alle lasten af te handelen, behalve jaarlijks uit dit derde deel aan Heijlken<br />
dochter van Robbrecht Willems het derde deel van 10 gulden 15 stuivers en<br />
nog het derde deel van 6 karolusguldens per jaar. Verder moet dit derde<br />
deel overpad aan anderen verlenen. Datum 17 november 1592.<br />
=================180===================<br />
Aktennr : 180<br />
Folio : 82-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 23-11-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven en Peter Tonis<br />
Joosten, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Peter zoon wijlen<br />
Adriaen Peters alhier te Gestel geboren en machtigt hierbij Jan Adriaens als<br />
burger van de stad Haarlem en nog Antonis zoon wijlen Gerard Francen van<br />
Heeze die hierbij aanwezig is en de opdracht aanvaart en geeft hen samen<br />
en apart de bevoegdheid om namens hem een vordering te ontvangen of<br />
desnoods met rechtsmiddelen af te dwingen voor alle rechtbanken, zowel<br />
geestelijke als wereldlijk, als eisende partij of als verdedigende. Dat betreft<br />
een vordering die nog openstaat in de stad Middelburg terzakle van het<br />
derde deel van het roerend en vaste bezit afkomstig van zijn oom Peter<br />
zoon wijlen Peter Hooren van Heeze, dat vanwege de opdrachtgever is<br />
verkocht door Remigio zoon van Jan Hooren. De opdrachtgever geeft zijn<br />
gemachtigden nog volmacht om als er nog meer bezit zowel roerend als<br />
vast bezit in Middelburg onverkocht is gebleven dat Peter van zijn oom<br />
Peter heeft geerfd voor een vierde deel (hierboven staat het derde deel, JT)<br />
dat openbaar te mogen verkopen en over te dragen voor schepenen van de<br />
stad Middelburg volgens de gewoontes daar, het geld ervan te ontvangen,<br />
daarvoor kwijting te geven en verder daarbij te doen wat rechtens nodig is<br />
en hij als opdrachtgever zelf ook gedaan zou hebben. De opdrachtgever<br />
belooft alles na te komen wat daarin door zijn gemachtigden zal worden<br />
gedaan en zal hen daarvoor vrijwaren, behalve dat ze er later rekenschap<br />
van af zullen leggen. Akte is voorzien van het schependomszegel. Datum<br />
23 november 1592.
=================181===================<br />
Aktennr : 181<br />
Folio : 84-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 20-11-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Peter Willems van de Ven, Gijsbrecht<br />
Willems en Lenaert Adriaens, schepenen verklaren aan lezer dezes dat<br />
Cornelis zoon wijlen Goijaert Willems van de Merendonck, tegenwoordig<br />
met zijn zuster *buikvast* te Michielsgestel woont en met andere inwoners<br />
bijdraagt in de dorpscontributies en alle andere lasten zowel gewone als<br />
buitengewone zonder enige uitzondering. Voorzien van het<br />
schependomszegel. Datum 20 november 1592.<br />
=================182===================<br />
Aktennr : 182<br />
Folio : 84-r<br />
Soort akte : overdracht vordering<br />
Datum : 12-12-1592<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Gijsbrecht Willems, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Jan Michiels wonend<br />
te Schijnsel en draagt aan Peter zoon wijlen Matheus Pels een vordering<br />
over van 23 gulden als restant van een bedrag van 56 guldens volgens een<br />
obligatie die is beloofd door Jan Everts (?) burger van de stad Den Bosch,<br />
vanwege de aankoop van een paard zoals beloofd voor poorters daar d.d.<br />
18 juni 1591. Die obligatie werd daarna beloofd door Catarina weduwe van<br />
genoemde Everit betaald te zullen worden zoals uit haar handtekening<br />
bleek onder die obligatie. De verkoper belooft de overdracht gestand te<br />
doen en alle lasten daarin af te handelen. Datum 12 december 1592.<br />
=================183===================<br />
Aktennr : 183<br />
Folio : 84-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 14-12-1592<br />
Wij Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Roelof Dirck Janssen en belooft als schuldenaar<br />
aan Joachim Claessen die binnen nu en 14 dagen een som van 16<br />
karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Datum 14<br />
december 1592.<br />
=================184===================
Aktennr : 184<br />
Folio : 85-r<br />
Soort akte : verklaring over genechtdagen in Boxtel<br />
Datum : 07-12-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht<br />
Willems, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen heer Jan Rompot,<br />
priester en vicaris van de St. Lambrechtskerk te Gemonde oud ca. 37 jaar<br />
daarvoor opgeroepen door Adriaen Dirck Claes Cla... (clericus?) koster te<br />
Gemonde en heeft met de hand op zijn priesterlijke borst het volgende<br />
verklaard op verzoek van Hendrick Jan Spierincks nadat hij daarover is<br />
ondervraagd. Hij verklaart dat in februari 1591 ten tijde dat Anthonis<br />
Henrick Scellekens als schepen van de baronie van Boxtel, ziek in zijn bed<br />
lag en voor hem deponent heeft verklaard dat Herman de ondervorster van<br />
Boxtel onder Gemonde wonend, ter instantie van Goijaert Jacob Kems<br />
genoemde Henrick Jan Spierincks had gearresteerd om in Boxtel daar voor<br />
het gerecht te komen, waarvoor Henrick op die dag toen werd<br />
gearresteerd. Genoemde Anthonis had voor hem deponent verklaard dat<br />
die zelfde dag Henrick die toen schepen in Boxtel was, met hem Anthonis<br />
zou samenkomen en dat de geplande genechtdag toen niet heeft<br />
plaatsgevonden. Datum 7 december 1592.<br />
=================185===================<br />
Aktennr : 185<br />
Folio : 85-r<br />
Soort akte : verklaring over bijdrages dorpslasten<br />
Datum : 07-12-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Peter Willems van de Ven en Gijsbrecht<br />
Willems, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen<br />
Henrick peters oud ca. 80 jaar of meer, verder Henrick zoon wijlen Henrick<br />
Henricks oud ca. 54 jaar beiden inwoners van St. Michielsgestel,<br />
teulmannen van beroep die hiervoor zijn opgeroepen door onze vorster<br />
Willem Joris, verder Gielis zoon wijlen Gerit Wouters van Beeck oud ca. 65<br />
jaar wonend op Den Dungen in de vrijdom van Den Bosch die daarvoor is<br />
gearresteerd door Willem Joris en hebben op verzoek van de wethouders en<br />
inwoners van St. Michielsgestel onder ede het volgende verklaard. Zij<br />
weten dat meer dan 50 jaar lang al, het hen deponenten bekend is dat<br />
Maria weduwe van Henrick Mathijs meer dan 50 jaar geleden in haar huis<br />
woonde en haar bezit toen had in deze heerlijkheid te Haenwijck had naast<br />
de hoeve toen en nog van het klooster van de zusters van Orthen in Den<br />
Bosch en dat toendertijd deze Marie voor haar bezit had bijgedragen in de<br />
dorpslasten, de gewone en ongewone lasten etc. aan de hertog van<br />
Brabant in de bedes en in alle andere lasten zoals andere inwoners toen
ook deden. Verder dat Gijsbrecht Claessen die eerder was getrouwd met<br />
Dircksken de dochter zijnde van genoemde Marie van hetzelfde bezit nog<br />
percelen gebruikt deels vanwege diens vrouw en deels had gekocht. Gielis<br />
verklaart nog dat hij als ontvanger van die konigsbedes van Gestel in het<br />
jaar 1583 die bedes van het bezit van deze Gijsberden heeft ontvangen.<br />
Verder verklaren Jan en Gielis nog dat Gijsbrecht vanwege zijn huidige<br />
vrouw een bepaald huis en tuin heeft alhier te Gestel aan de Pleijn en dat<br />
hij ook hiervoor al lange tijd bijdraagt in alle contributies van het bezit<br />
eerder afkomstig van Mechteld van Dort en daarna was gekocht gehad van<br />
Willem Jacobs van Dorn. Genoemde Henrick zoon wijlen Henrick Henricks<br />
verklaart nog dat Gijsbrecht eerder was getrouwd met Dircksken dochter<br />
van Marie Henricks en dat Gijsbrecht vanwege zijn vrouw thans bepaald<br />
bezit van haar gebruikt en ook vanwege deze Marie in eigendom heeft<br />
alhier te Gestel. Datum 7 december 1592.<br />
=================186===================<br />
Aktennr : 186<br />
Folio : 86-r<br />
Soort akte : verklaring over gevangenneming<br />
Datum : 09-12-1592<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven en<br />
Peter Tonis Joosten van Gerwen, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Jan zoon wijlen Claes Driessen de oude oud ca. 40 jaar en Jan<br />
zoon wijlen genoemde Claes Driessen de jonge oud ca. 36 jaar, inwoners<br />
van de plaats Dinther daarvoor gearrestreerd zijnde door onze vorster en<br />
hebben onder ede op verzoek van jonker Lambrecht Millinck van Gerwen<br />
nadat ze daarover zijn ondervraagd door ons als schepenen het volgende<br />
verklaard. Ze weten dat eerder ze voor meer dan 9 jaren hebben gewoond<br />
op de hoeve van wijlen Joost van Gerwen, gelegen alhier in het Loobroeck<br />
die eigendom was van genoemde Millink van Gerwen en dat ongeveer 13<br />
jaar geleden, deze Jan de jonge met zijn wagen en 4 paarden gevangen<br />
was genomen op het Hezewijckse broek door de vijannden van Zijne<br />
Majesteit, namelijk door een zekere Sanagie en een zekere Claes van<br />
Geffen die tot het garnizoen van de graaf hoorden en dat deze Jan toen in<br />
ijzeren banden was gesteld en in strikte gevangenschap werd opgesloten in<br />
de gevangenis van de graaf te Escharen, en dat zij deze Jan voordat ze<br />
hem naar Escharen brachten vreselijk hebben geslagen zodat hij hen veel<br />
zou beloven en dat genoemde van Gerwen deze gevangene heeft *gevolgd<br />
* en zijn verblijf heeft betaald tot een bedrag van 40 karolusguldens dat<br />
door de gevangene is betaald. Daarna ongeveer een jaar geleden is<br />
genoemde van Gerwen die naar de Langstraat was gereden met een mooi<br />
zwart ruinpaard van 3 of 4 jaar oud, genoemde Sanagie en genoemde<br />
Claes van Geffen het genoemde ruinpaard van van Gerwen afgenomen en
hebben deze van Gerwen ernstig geslagen en dat vanwege het feit dat<br />
genoemde van Gerwen hen deponenten had betaald voor de<br />
gevangenneming destijds met een klein bedrag zoals deze van Gerwen<br />
dikwijls had geklaagd en dat het al 1 jaar eerder was gebeurd dat<br />
genoemde Jan door de vijand gevangen was genomen met 4 paarden te<br />
Heesch en daarvoor zwaar gewond naar Heusden was gebracht en daar is<br />
verbleven voor 30 karolusguldens, behalve nog de grote schades die zij<br />
deponenten van diverse andere garnizoenen hadden gehad en dat<br />
genoemde van Gerwen voor hen deponenten en hun broer Dirck in hun<br />
proces veel schade had geleden en hen voor 10 karolusguldens heeft<br />
kwijtgescholden, behalve nog alle turf die zij als deponenten in het heiveld<br />
van van Gerwen hadden geslagen. Verder is het zo dat de genoemde hoeve<br />
ca. 4 mudzaad akkerland heeft en dat de hele hoeve met huis, akkerland,<br />
weiland, heide etc. is gelegen onder Heesch in het kwartier van Maasland<br />
behalve ongeveer 6 lopenzaad land dat eerder door de hoeve is gekocht en<br />
genoemd wordt de Hofstad dat onder Dinther is gelegen en dat 4 grote<br />
lange strepen had met nog een akker in het nieuwe land in die hoeve dat<br />
tegenwoordig ongebruikt is en jarenlang ongebruikt is geweest en dat op de<br />
zelfde hoeve toen de deponenten daar woonden een bakhuis stond en een<br />
esthuis die door deze troebelen vernield zijn en een schuur van 4 gebonden<br />
die voor het grootste deel is vernield omdat de pachters de middelen niet<br />
hadden om die te dekken. Verder kennen de deponenten een zekere Jan<br />
Shuijskens op die hoeve heeft gewoond voor ca. 3 jaar lang en dat door het<br />
legervolk dat toen voor de graaf lag (de gracht?) hem al diens koeien zijn<br />
afgenomen en alle andere vee waardoor hij deponent dikwijls heeft gehoord<br />
dat deze Jan Shuijskens dikwijls niet zijn pacht aan van Gerwen kon<br />
betalen of zeer weinig. Datum 9 december 1592.<br />
=================187===================<br />
Aktennr : 187<br />
Folio : 87-r<br />
Soort akte : oorlogssschade<br />
Datum : 15-12-1592<br />
Al degene die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven, Jan<br />
Adriaen Elias, Henrick Daniels van Os, Peter Tonis Joosten, Gijsbrecht<br />
Willems, Leonaert Adriaens en Goijaert Mathijs van Beeck, schepenen<br />
verklaren dat boven de gewone maandelijkse contributies en lasten van<br />
executies etc. zoals we deels in februari en deels in april anno 1591<br />
schriftelijk aan commissaris Mechelman hebben meegedeeld en nu in de<br />
huidige maand december aan de schout van van het kwartier van<br />
Oisterwijk Jacop Beijhaerts hebben gedaan, nog in het jaar 1579 door<br />
hertog Casimero en diens ruiters in het passeren van St Michielsgestel<br />
schade hebben geleden en dat die ook het grootste deel van de Plaets had
afgebrand en de singel om de kerk (kring van woningen, JT) en ook veel<br />
andere mooie woon- en esthuizen. Ook is het zo dat in het jaar 1595 in de<br />
winter toen graaf Caerle van Mansvelt met zijn leger zowel Spanjaarden als<br />
andere soldaten op Den Dungen waren gelegerd en over de Maas trokken,<br />
wij en onze inwoners meer dan 12000 karolusguldens schade hebben<br />
geleden en dat in het jaar 1585 omstreeks september en daarvoor toen<br />
Dragon (=Mondragon) met zijn leger in de vrijheid Turnhout was gelegerd<br />
dat wij toen dagelijks dermate zijn *gekwotiseerd* dat wij die de<br />
contributie niet meer konden betalen omdat er we toen door 2<br />
compagnieen met ruiters zwaar zijn overvallen en geexecuteerd, welke 2<br />
compagnieen binnen Den Bosch zijn gebleven en wij daardoor meer dan<br />
4500 gulden schade hebben geleden. Verder hebben we in het jaar 1589<br />
toen graaf Caerle van Mansvelt op Hemert was gelegerd nabij de stad<br />
Heusden, wij en onze inwoners meer dan 2000 karolusguldens schade<br />
gehad vanwege verteer van de ruiters en hun knechten en dat daarna toen<br />
de vijand die schanssen van Hemert en andere nabij de stad Heusden<br />
wederom hebben ingenomen, wij en onze inwoners vanwege de twisten om<br />
die schanssen meer dan 1500 karolusguldens schade hebben geleden.<br />
Verder is het zo dat in het jaar 1590 toen het leger voor Nijmegen en<br />
Batenburg lag, onze inwoners aan de Dungense Cant wel 25 of 26 keer het<br />
krijgsvolk zowel te voet als te paard, met geschut, proviandwagens en<br />
karren de stad Den Bosch hebben overvallen en er daardoor hier meer dan<br />
2000 karolusguldens schade is geweest en dat vele hier hun huis hebben<br />
moeten verlaten met hun kinderen en vee zich in de velden hebben<br />
begeven, in heggen en in hagen behalve alle andere dagelijkse *uiteringe*<br />
en roverijen zowel van de ene als van de andere kant. Datum 15 december<br />
1592.<br />
=================188===================<br />
Aktennr : 188<br />
Folio : 87-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 23-12-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven en Peter Tonis<br />
Joosten, schepenen verklaren voor de lezer dezes, dat Hendrick<br />
Huijbrechts, molenaar en Andries Haenwijcks, eerder in de stad Den Bosch<br />
hebben gewoond en vandaag alhier in Gestel zijn komen wonen en dat zij<br />
zoals onze andere inwoners bijdragen in alle contributies en lasten die ons<br />
worden opgelegd, zowel ter ener zijde als ter andere zijde. Datum 23<br />
december 1592.<br />
=================189===================<br />
Aktennr : 189
Folio : 87-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 22-12-1592<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven en Jan Adriaen<br />
Elias, schepenen verklaren aan de lezer dezes dat Daniel Janssen van<br />
Heemsteede, hooimaker (hoedenmaker?) van beroep eerder in de stad Den<br />
Bosch heeft gewoond en dat hij met zijn vrouw en kinderen vandaag hier in<br />
Gestel is komen wonen en dat hij zoals andere inwoners bijdraagt in alle<br />
dorpscontributies en lasten die ons worden opgelegd, zowel ter ener als ter<br />
andere zijde. Datum 22 december 1592.<br />
=================190===================<br />
Aktennr : 190<br />
Folio : 88-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 07-01-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Willems van de Ven, Henrick<br />
Daniels van Os, Lenaert Adriaen Dircks en Goijaert Mathijs van Beeck,<br />
schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Gijsbrecht zoon wijlen<br />
Willem Henricks onze collegaschepen oud ca. 43 jaar, Henrick zoon wijlen<br />
Jan de Wit oud ca. 60 jaar, Marijken vrouw van Jan Adriaens oud ca. 50<br />
jaar, Aleijt vrouw van Jan Rijcaerts oud ca. 50 jaar en Jenneken de vrouw<br />
van Jacop Dircks oud ca. 40 jaar, alle inwoners van St. Michielsgestel die<br />
hiertoe zijn opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben onder<br />
ede het volgende verklaard. Gijsbrecht verklaart dat op Zondag j.l. zijnde 3<br />
januari in deze heerlijkheid bepaalde ruiters van Breda zijn gekomen om<br />
bepaalde inwoners te executeren (beslag leggen) waarbij Niclaes van<br />
Geffen als luitenant van een compagnie die in de stad Breda is gelegerd<br />
meende wegens betalingsachterstanden geld te vorderen te hebben en dat<br />
die zelfde ruiters behalve de twee paarden die ze hen nog afhandig hadden<br />
gemaakt, nog 2 zijdes spek hebben meegenomen met de worsten die erbij<br />
hingen ter waarde van 9 karolusguldens, met nog twee knechtshemden<br />
waard zijnde wel 30 stuivers. Genoemde Henrick Janssen de With verklaart<br />
dat die ruiters behalve zijn paard dat hem is afgenomen ook nog hemden,<br />
slaaplakens, zakken en andere spullen van linnenwaad zijn afgenomen wel<br />
ter waarde van 10 karolusguldens. Maijken de vrouw van Jan Adriaens<br />
verklaart dat die ruiters bij haar twee en nog een half vierde rood .... ellen<br />
hebben weggenomen dat ze had ingekocht voor twee en een halve gulden<br />
en nog anderhalf el zwart wollen lakenstof per el 3 gulden en 6 stuivers,<br />
nog 2 ellen grauw wollen lakenstof in 3 stukken per el ingekocht voor 2 en<br />
een halve gulden, samen 15 gulden 5 stuivers 1 oort, nog een sargie<br />
(bedsprei) die aan de ruiters was geleend voor 15 stuivers. Genoemde
Aleijt verklaart dat de ruiters haar haar zwarte rok hebben afgenomen van<br />
meer dan 8 gulden, een paar slaaplakens ter waarde van 2 gulden 5<br />
stuivers, een paar camelotten mouwen ter waard van 10 stuivers, een<br />
wollen coler (?) met fluwelen lappen ter waarde van 15 stuiver en een<br />
facetten schorteldoek ter waarde van 10 stuivers. Genoemde Jenneken<br />
verklaart dat de ruiters bij haar elf ellen linnen laken afhandig hebben<br />
gemaakt, elke el wel 8 stuivers, nog haar wollen hemd ter waarde van 9<br />
gulden, haar wollen lijfke ter waarde van 5 gulden, haar mans werkbroek<br />
ter waarde van 3 gulden, 3 tafellakens en 3 slaaplakens ter waarde van 8<br />
gulden, nog een hemd ter waarde van 20 stuivers, nog anderhalf el<br />
linnenwaad van 12 stuivers per el en nog een van haar knechtshemden ter<br />
waarde van 20 stuivers. Datum 7 januari 1593.<br />
=================191===================<br />
Aktennr : 191<br />
Folio : 88-v<br />
Soort akte : kwitantie zoenovereenkomst<br />
Datum : 15-01-1593<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Henrick Daniels, schepenen verklaren dat voor ons<br />
is verschenen Henrick zoon wijlen Lucas Houbraecken als man van Catarina<br />
dochter wijlen Dirck zoon wijlen Goijaert Horcx en heeft verklaard dat hij<br />
van Erken weduwe van wijlen Dirck zoon wijlen Dirck Horcx, de som van 43<br />
gulden en 10 stuivers heeft ontvangen, deels vanwege de *nederslag *<br />
(=moord) door Adam zoon wijlen Peter Damen begaan op de persoon van<br />
wijlen Dirck Dirck Horcx (Erken kreeg blijkbaar de uitkering ervan, haar<br />
man was schepen, JT), en deels vanwege door haar verkregen<br />
geconquesteerd bezit door wijlen deze Dirck en Ercken samen verkregen<br />
en inzake alle roerend bezit dat wijlen Dirck en Erken hebben ingebracht in<br />
hun huwelijk. Henrick verklaart hiermee volledig te zijn betaald en geeft de<br />
weduwe en haar nakomelingen hiervoor kwijting en zal haar daarover niet<br />
meer lastigvallen. Datum 15 januari 1593.<br />
=================192===================<br />
Aktennr : 192<br />
Folio : 89-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 15-01-1593<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Leonaert Adriaens Dircks, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Gerit Wouters van Beeck,<br />
weduwnaar van Marie dochter wijlen Dirck Dirck Danckaerts, als<br />
gemachtigde middels het testament van genoemde Jan door wijlen diens<br />
vrouw d.d. 3 oktober 1590 en zoals ons schepenen is gebleken, verkoopt
aan zijn broer Wouter zoon wijlen Gerit van Beeck een stuk akkerland groot<br />
ca. een zesterzaad alhier gelegen op Hezecker, b.p. de erfgenamen van<br />
meester Jan Conincx, Henrick Mertens en meer anderen, Henrick van<br />
Beeck, Henrick die Wit de oude. De verkoper in zijn funktie belooft vanwege<br />
het genoemde testament de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin<br />
af te handelen. Datum 15 januari 1593.<br />
=================193===================<br />
Aktennr : 193<br />
Folio : 89-v<br />
Soort akte : kwitantie<br />
Datum : 15-01-1593<br />
Gielis en Jan broers en zoons wijlen Gerard Wouters van Beeck, hebben<br />
verklaard van Wouter zoon wijlen genoemde Gerard van Beeck het zesde<br />
deel van de som van 250 karolusguldens te hebben ontvangen, dat ze<br />
hebben geerfd na dood van wijlen hun broer Willem en wijlen diens vrouw<br />
Jenneken dochter van Hugo Jans en wel meer dan 3 jaar geleden en ze<br />
geven Gielis en Jan daarvoor kwijting en ook genoemdse Wouter en diens<br />
nakomelingen, elk voor hun zesde deel ervan. Datum 15 januari 1593.<br />
=================194===================<br />
Aktennr : 194<br />
Folio : 89-v<br />
Soort akte : kwitantie zoenovereenkomst<br />
Datum : 20-01-1593<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Lenaert Adriaen Dircks, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Anthonis Henricks als man van<br />
Jenneken dochter wijlen Dirck zoon wijlen Goijaert Horcx en heeft verklaard<br />
van Erken weduwe van Dirck zoon wijlen Dirck Goijaert Horcx de som van<br />
43 karolusguldens en 10 stuivers te hebben ontvangen, elke gulden van 20<br />
stuivers, deels afkomstig van de *nederslag* veroorzaakt door Adaem zoon<br />
wijlen Peter Daemen op de persoon van Dirck Dirck Horcx en deels<br />
vanwege het bezit van genoemde Erken en Dirck Horcx dat die samen<br />
hadden verkregen en nog vanwege alle andere roerende bezittingen van<br />
hen dat Dirck in dat huwelijk met Erken had ingebracht. Jan verklaart<br />
hiermee volledig te zijn betaald en geeft de weduwe kwijting. Hij belooft op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit geen verdere aanspraken te zullen<br />
stellen. Datum 20 januari 1593.<br />
=================195===================<br />
Aktennr : 195<br />
Folio : 90-r
Soort akte : verklaring over gemeijntegrond<br />
Datum : 30-01-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Adriaen Elias en<br />
Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Dirck<br />
zoon wijlen Peter Dircks van Taertwijck oud ca. 40 jaar en Corstiaen zoon<br />
wijlen Jan Vercuijlen teulman, oud ca. 34 jaar zijnde buurlui van de Plaets<br />
nabij de kerk van Gestel en hebben nadat ze daartoe zijn opgeroepen door<br />
onze vorster Willem Joris, onder ede nadat ze daarover zijn ondervraagd<br />
ter instantie van Jan Aerts van Horenbeeck het volgende verklaard. Het<br />
huis dat eerder toehoorde aan heer Willem Willems van Andel, in zijn tijd<br />
pastoor van Gestel, dat stond nabij het kerkhof daar bij die kerk, is<br />
omstreeks 12 of 13 jaar geleden afgebrand door troepen van de vijand van<br />
Zijne Majesteit en de grond van dat huis werd sindsdien als gemeijntegrond<br />
gebruikt door de inwoners om hun vee van Gestel op te laten weiden en dat<br />
het profijtelijker is om dat stuk grond te verkopen dan het onverkocht te<br />
laten. Datum 30 januari 1593.<br />
=================196===================<br />
Aktennr : 196<br />
Folio : 90-r<br />
Soort akte : belofte voor huwelijksvoorwaardes<br />
Datum : 29-01-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en<br />
Gijsbrechts Willems, verklaren dat voor ons is verschenen Corstiaen zoon<br />
wijlen Jan Vercuijlen oud ca. 34 jaar, Jan zoon wijlen Cornelis Jan Alarts<br />
oud ca. 33 jaar en Leonaert zoon wijlen Joost Peters oud ca. 29 jaar alle<br />
inwoners alhier die daarvoor zijn opgeroepen door onze vorster Willem<br />
Joris, hebben op verzoek van Andries zoon wijlen genoemde Cornelis Jan<br />
Alarts het volgende onder ede verklaard nadat ze daarover zijn<br />
ondervraagd. Ze verklaren dat ze erbij waren toen in het huis alhier te<br />
Gestel van Eva dochter wijlen Corstiaen Lauwrens op Vastenavond,<br />
maandag acht dagen geleden, dat ze daar toen hoorden dat Eva toen aan<br />
Driessen zoon wijlen genoemde Cornelis Jan Alaerts, die zou huwen met<br />
haar dochter Catarina, die de beste koe uit de stal van Eva mee zou geven<br />
en nog een zak met een malder rogge en 200 hopkuilen die ze aan deze<br />
Driessen zou aanwijzen aan de Volmeer en die voor 4 jaar te mogen<br />
gebruiken. Verder had Eva deze Dries nog beloofd nog 200 hopkuilen meer<br />
beloofd die te mogen gebruiken voor een jaar langer dan de eerste<br />
tweehonderd kuilen en daarnaast nog 6 karolusguldens voor een bed<br />
afgelopen oogst door Eva aan Driessen te betalen. Datum 29 januari 1593.<br />
=================197===================
Aktennr : 197<br />
Folio : 90-v<br />
Soort akte : verklaring over de pastoorstiendes<br />
Datum : 30-01-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Gijsbrecht Willems, Leonaert Adriaen<br />
Dircks en Gerit Mathijssen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Peter zoon wijlen Dirck Cornelis oud ca. 37 jaar inwoner alhier daarvoor<br />
opgeroepen door Willem Delis onze substituutvorster en heeft onder ede als<br />
pachter van de Ruijmelsche Hoeve, op verzoek van Peter zoon wijlen<br />
Matheus Pels, na een bepaalde ondervraging het volgende verklaard. Hij als<br />
deponent heeft gezien dat de zoon en dochter van Henrick Henricks als<br />
pachter van een deel van de pastorietiendes, die de hele tiendrogge van<br />
een half stuk akkerland gelegen te Gestel omtrent Ruijmel hadden<br />
opgehaald, welk land hij deponent samen met Henrick Janssen had<br />
ingezaaid en had gepacht van Aleijt dochter Faes Gerits en dat daarna Jan<br />
Jan Claessen die tiende van die akker heeft gehaald. (werd er dan twee<br />
keer opgehaald??). Datum 30 januari 1593.<br />
=================198===================<br />
Aktennr : 198<br />
Folio : 91-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 30-01-1593<br />
Wij Gijsbrecht Willems en Leonaert Adriaen Dircks, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Gerard zoon wijlen Jan Melis, verder diens zuster<br />
Catarina weduwe van Adam Meus (Melis?) met haar voogd, verder Angela<br />
weduwe van Gijsbrecht Lambrechts dochter wijlen genoemde Jan Melis,<br />
met haar voogd, Jan zoon wijlen Jacob Jan Melis, zowel voor zichzelf als<br />
voor zijn broer Everden en voor Jan Henricks als man van Deliken dochter<br />
wijlen genoemde Jacob Jan Melis, elk daarin voor een zesde deel en<br />
verkopen aan Lambert en aan diens zuster Margriet kinderen van wijlen<br />
Melis Janssen hun delen inzake een stuk akkerland groot ca. 2 en een half<br />
lopenzaad, alhier gelegen op de Herlaersche akkers, b.p. de erfgenamen<br />
van Gerard Aert Heesters, de erfgenamen van Joachim Janssen, Joest<br />
Claessen, de erfgenamen van Lambrecht Hagelaers. De verkopers beloven<br />
de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen. Datum 30<br />
januari 1593.<br />
=================199===================<br />
Aktennr : 199<br />
Folio : 91-r<br />
Soort akte : kwitering voor voogdijschap
Datum : 30-01-1593<br />
Wij Gijsbrecht Willems en Leonaert Adriaen Diercks, schepenen verklaren<br />
dat eerder Rutger zoon wijlen Jan Robben, Jan Janssen Timmermans,<br />
Michiel Francen en Gerit Gerits alhier voor schepenen als voogden zijn<br />
aangesteld over Lambert, Margriet en Catarina minderjarige kindere van<br />
Melis Janssen verwekt door deze Melis bij wijlen diens vrouw Elisabeth<br />
dochter wijlen Lambert Peters. Voor ons zijn nu verschenen genoemde<br />
Margriet met haar voogd, die voor zichzelf handelt en ook namens haar<br />
broer Lambert en voor haar zuster Catarina en heeft bekend dat ze<br />
vanwege het beheer van hun bezit een goede afrekening en bewijzen heeft<br />
gekregen van deze voogden en dankt hen voor hun beheer en belooft hun<br />
voogden of nakomelingen hierover niet meer lastig te vallen. Datum 30<br />
januari 1593.<br />
=================200===================<br />
Aktennr : 200<br />
Folio : 91-v<br />
Soort akte : verklaring over genechtdag te Boxtel<br />
Datum : 05-02-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Willems van de Ven en<br />
Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker<br />
Johan Koenen van Segewerp oud ca. 50 jaar en inwoner alhier daartoe<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris, op verzoek van Henrick Jan<br />
Spierincks nadat hij daarover is ondervraagd heeft verklaard dat hij<br />
deponent twee of meer jaren terug op verzoek van deze Henrick met<br />
Anthonis Henrick Scellekens in Boxtel is geweest bij de schout jonker<br />
Johannes de Bever daar. Dat bezoek was bedoeld omdat de zelfde schout<br />
vanwege Goijaert Kers (Kems?) de genoemde Henrick Spierincks door de<br />
ondervorster van Boxtel had laten arresteren en dat op het moment omdat<br />
Henrick toen op de dag dat hij door de vorster was gevraagd te komen, niet<br />
zou zijn komen opdagen zoals deze schout wilde beweren. De deponent is<br />
toen met Anthonis samen onderweg gegaan naar Boxtel om daar op de<br />
kamer te gaan van Jan Eijmerts in aanwezigheid van de schout en die zei<br />
dat hij hem hield aan de dag die door de ondervorster was aangezegd maar<br />
Anthonis stelde dat hij toen wel in Boxtel was verschenen, maar dat men<br />
op de gestelde datum toen in Boxtel geen genechtdag had gehouden, en<br />
evenmin op de twee volgende genechtdagen zoals ook Anthonis toen had<br />
verklaard. Datum 5 februari 1593.<br />
=================201===================<br />
Aktennr : 201<br />
Folio : 92-r
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 08-02-1593<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Henrick Daniels van Os, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Henrick zoon wijlen Roelof Janssen als man van<br />
Jenneken dochter wijlen Gielis Jan Damen en verkoopt aan Adriaen Loenis<br />
van Heeze een stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad, alhier gelegen op de<br />
Slijbeeck, b.p. Henrick Mertens, de erfgenamen van Henrick die Wit de<br />
jonge, de vaarweg daar. De koopsom bedraagt 70 karolusguldens, elke<br />
gulden van 20 stuivers welk bedrag hij van Adriaen als koper heeft<br />
ontvangen. Maar de verkoper of zijn nakomelingen kunnen wel altijd op<br />
Maria Lichtmisdag het perceel aflossen en terugkopen behalve dat Adriaen<br />
voor zich reserveert de 14 lopen rogge die per oogsttijd die voor de<br />
afllossing per Maria Lichtmisdag daarop betaald moeten worden. (huur?)<br />
Datum 8 februari 1593.<br />
=================202===================<br />
Aktennr : 202<br />
Folio : 92-r<br />
Soort akte : kwitantie<br />
Datum : 22-01-1593<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Pouwels zoon wijlen Dirck Goijaert Horcx, Rijchaert<br />
Janssen van de Oetelaer als man van Jenneken dochter van wijlen Dirck<br />
Goijaert Horcx die ook handelt namens de 3 minderjarige kinderen van<br />
wijlen Gerit Daniels door deze Gerit verwekt bij genoemde Jenneken,<br />
verder Willem Daniels als voogd over de 3 minderjarige kinderen van wijlen<br />
Lambert Daniels door deze Lambert verwekt bij wijlen diens vrouw Marijke<br />
dochter wijlen Dirck Goijaerts Horcx en verklaren van Erken weduwe van<br />
Dirck Horcx de som van 43 karolusguldens en 10 stuivers te hebben<br />
ontvangen, elke gulden van 20 stuivers, deels vanwege de moord door<br />
Daemen zoon wijlen Peter Daemen die Dirck Dirck Horcx om het leven<br />
heeft gebracht, en deels vanwege het geconquesteerde bezit van wijlen<br />
Dirck en Erken diens vrouw en nog vanwege alle roerend bezit dat Dirck in<br />
dat huwelijk heeft ingebracht. Ze verklaren daarvoor volledig te zijn<br />
voldaan en zullen geen verdere aanspraken ten opzichte van de weduwe<br />
stellen. Ze behouden wel hun aanspraken in een bedrag van 50 gulden<br />
eens dat wijlen Dirck Dirck Horcx had betaald voor Anthonis Willems van<br />
Asten. Datum 22 januari 1593.<br />
=================203===================<br />
Aktennr : 203<br />
Folio : 92-v
Soort akte : verklaring over hopverkoop<br />
Datum : 10-02-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Willems van de Ven en<br />
Peter Tonis Joosten schepenen verklaren dat vandaag voor ons is<br />
verschenen Willem zoon wijlen Robbrecht Willems oud ca. 25 jaar, Lenaert<br />
zoon wijlen Adriaen Dircks oud ca. 50 jaar en Adriaen zoon wijlen Jan<br />
Peters oud ca. 48 jaar, alle 3 inwoners van Gestel die daarvoor zijn<br />
opgeroepen door onze substituutvorster Willem Delis en hebben onder ede<br />
nadat ze daarover zijn ondervraagd op verzoek van Gerard zoon wijlen<br />
Peter Brants het volgende verklaard. Willem verklaart dat hij erbij aanwezig<br />
was op de zolder van genoemde Gerard de volgende dag en ook alle dagen<br />
ervoor, toen Antonis Lauwrens de hop die hij van Gerard had gekocht voor<br />
Jan Aernts, waard in de ... (?), deze Gerard genoemde Anthonis wel<br />
voorhield omdat Gerards huis boven was afgewaaid en dakloos was en<br />
omdat de hop daar zou bederven, dat Anthonis die zelfde hop binnen de 4<br />
of 5 volgende dagen zou moeten ophalen en in ontvangst nemen en Gerard<br />
verklaarde dat hij de hop kwijt wilde zijn, niet vanwege het geld maar<br />
omdat de hop anders onder de blauwe hemel zou liggen en zou bederven,<br />
hetgeen Anthonis toen ook wel begreep. Genoemde Leonaert en Adriaen als<br />
deponenten verklaren dat zij daarna met Anthonis voor de hop van Gerard<br />
op de zolder zijn geweest en daar hebben gezien dat diens huis boven was<br />
afgewaaid en dat Gerard die hop met stro had afgedekt en als dat niet was<br />
gebeurd zou de hop door een grote windvlaag zijn weggewaaid of door<br />
grote regen bedorven. De deponenten verklaren dat zoals ze de hop daar<br />
zagen liggen die niet een dag langer daar hoorde te zijn want anders zou<br />
die zijn bedorven. Datum 10 februari 1593.<br />
=================204===================<br />
Aktennr : 204<br />
Folio : 93-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 16-02-1593<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Gijsbert Willems, schepenen verklaren dat voor ons<br />
is verschenen Jan zoon wijlen Henrick Peters als man van Cornelia dochter<br />
wijlen Joost Gerards (van de Venne, JT) en verkoopt aan zijn zoon Henrick<br />
ten behoeve van diens zoon Jan zoon wijlen (nee is niet wijlen is nog in<br />
leven, JT) Henrick Jan Henricks een jaarlijkse rente van 35 stuivers, steeds<br />
te betalen op O.L. Vrouwendag Assumptionis op onderpand van een stuk<br />
land alhier gelegen te Teede, genoemd de Robbenekker, b.p. de<br />
erfgenamen van Lambrecht Millinck, de gemeenschappelijke straat, welke<br />
rente Jan zoon van Claes Janssen had verkocht (beloofd) aan Hillegonde<br />
dochter van Gerit van Beeck volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 2 april
1546. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te<br />
handelen. (er is onduidelijkheid over de term *zoon*, waarschijnlijk is<br />
bedoeld de kleinzoon van Jan, maar kan ook de zoon zijn van Jan, er is in<br />
de kop van de akte gestreept). Datum 16 februari 1593.<br />
=================205===================<br />
Aktennr : 205<br />
Folio : 93-v<br />
Soort akte : verklaring over gemeijntegrond<br />
Datum : 27-02-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Henrick Daniels van Os, Peter Tonis<br />
Joosten, Gijsbert Willems, Goijaert Mathijs van Beeck, Jan Adriaens van<br />
Rode, Stans Adriaens en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen jonker Johan Koenen oud ca. 50 jaar, Peter zoon wijlen<br />
Willem Wouters van de Ven oud ca. 44 jaar, Jan Adriaen Elias oud ca. 55<br />
jaar en Adriaen Leonis van Heeze oud ca. 62 jaar allen inwoners van Gestel<br />
daartoe opgeroepen zijnde en hebben onder ede nadat ze daarover zijn<br />
ondervraagd het volgende verklaard ter instantie van de kastelein en<br />
schout van de heerlijkheid St. Michielsgestel zijnde meester Henrick van der<br />
Cluijsen (=Dachverlies,JT ). Jonker Johan Koenen verklaart dat hij heeft<br />
gezien dat ongeveer 22 of 23 jaar geleden de meeste willigenbomen naast<br />
de kleine brug nabij de kerk van Gestel om het hopveld dat eigendom van<br />
Lauwreijs Michiels is, die daar op de gemeenschappelijke straat staan, dat<br />
de deponent daar dikwijls tussen die willigenbomen en de *vreede* (grens)<br />
van dat hopland is gegaan. Genoemde Peter verklaart dat hij heeft gezien<br />
dat de meeste willigen van het hopveld naast de Dommel thans in de<br />
*grave* (sloot) van het hopveld staan maar destijds stonden die zo dat<br />
men tussen deze willigen en de *vrede* van het hopveld kon passeren en<br />
terugkeren. De deponent verklaart nog dat hij toen hij in Gestel naar school<br />
ging dikwijls de kloot heeft geschoten tussen deze *vrede* en de<br />
genoemde willigen en als de kloot zijn loop had gehad en stil lag aan het<br />
einde tussen de *vrede* en de willigen, kon hij altijd op de plaats van de<br />
kloot komen tussen die willigen en op de *vrede* moest hij altijd de kloot<br />
afschieten en op de plaats blijven staan. Genoemde Jan Adriaen Elias<br />
verklaart te hebben gezien dat ongeveer 30 jaar geleden die meeste<br />
willigen die om het hopveld stonden naast de Dommel bij de kleine brug, op<br />
de straat buiten de doorne (heg) stonden toendertijd buiten de *vrede* van<br />
het hopveld. Genoemde Adriaen verklaart dat meer dan 30 jaar geleden hij<br />
deponent heeft gezien dat de meeste willigen op de straat stonden buiten<br />
de *vrede* van het hopveld. Datum 27 februari 1593.<br />
=================206===================<br />
Aktennr : 206
Folio : 94-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 20-02-1593<br />
Wij meester Henrick van der Cluijsen, kastelein en schout van St.<br />
Michielsgestel, Peter Tonis Joosten, Gijsbrecht Willems, Goijaert Mathijs van<br />
Beeck, Jan Adriaens van Roij, Stans Adriaens en Jan Jan Hermans,<br />
schepenen, verder Henrick Vranck Brocken, Willem Mathijs van Beeck als<br />
kerkmeesters, Rutger zoon Jan Robben en Henrick Willems als H.<br />
Geestmeesters, Jan Lambrechts als borgemeester, Adriaen Henricks, Jan<br />
Vercuijlen, Adriaen Meus en Willem Peters als gezworenen, samen het<br />
corpus van Gestel vertegenwoordigend, verkopen aan Henrick Daniels van<br />
Os een roede grond van de gemeijnte alhier gelegen aan de Dungense Cant<br />
bij het brouwhuis van Henrick Daniels zelf, zijnde onze collegaschepen. De<br />
verkoop gebeurt volgens het octrooi daarover d.d. 24 juli 1584. De<br />
verkopers in hun hoedanigheid beloven de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten daarin af te handelen, behalve jaarlijks aan de heer van Herlaer op<br />
St. Michielsdag een hollandse penning als chijns. Datum 20 februari 1593.<br />
=================207===================<br />
Aktennr : 207<br />
Folio : 94-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 02-03-1593<br />
Wij Jan Adriaens van Roij en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren<br />
dat voor ons zijn verschenen Peter, Gerard, Michiel en Anthonis, broers en<br />
zoons wijlen Matheus Gijsbrechts Pels door deze Matheus verwekt bij diens<br />
vrouw wijlen Geritgen dochter wijlen Andries Anthonis van Mughovel,<br />
verder Henrick en Jan, broers en zoons van wijlen Jan Claes, nog Anthonis<br />
zoon wijlen genoemde Andries Anthoniseen, verder Huijbrecht zoon wijlen<br />
Claes Delis als voogd over Michiel, Catarina, Henricxken en Merijken,<br />
minderjarige kinderen van wijlen Matheus en genoemde Geritgen, hebben<br />
een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze na dood van hun beider<br />
ouders hebben geerfd. De loten zijn gelegd door Willem Joris onze vorster<br />
bij afwezigheid van de schout.<br />
Genoemde Peter krijgt een stuk hopland zoals afgepaald met de bussels<br />
eraan, in het Lege erf in deze heerlijkheid aan de Beeckant zijnde<br />
driehoekig van vorm, b.p. Henrick van Beeck, Gerard Matheus Pels, Henrick<br />
Kl.... (?), genoemde Marijken. Hieruit jaarlijks aan de H. Geest te Gestel<br />
een mud rogge te betalen, nog aan Jan Claessen in de Gulden Scheer 44<br />
gulden en 17 en een halve stuivers eens, aan Antonis Joosten een bedrag<br />
van 11 gulden en 17 en een halve stuiver eens, nog aan zijn zuster
Marijken 13 gulden, aan Cornelis Koenen 13 en een halve gulden en aan<br />
het natuurlijke kind van Adriaen Teuwens 10 gulden eens.<br />
Genoemde Gerard krijgt een stuk hopland van ca. 300 hopkuilen zoals is<br />
afgepaald, met een uitgang op het voorhoofd, alhier te Gestel in de Leege<br />
Erven aan de Beeckant, b.p. genoemde Peter Matheus Pels, Claes Matheus<br />
Pels, de gemeenschapopelijke straat, genoemde Henricxken en Marijken.<br />
Gerit moet hierbij het hek onderhouden voor het hopveld hangend en moet<br />
de andere geerfden van het hopveld laten wegen. Verder moet Gerit hieruit<br />
aan de H. Geest van Gestel een mud rogge betalen, nog aan de heer<br />
Willem van Andel eerder pastoor van deze kerk de som van 62 gulden en<br />
Gerit zelf krijgt van Henrick Jan Claes een bedrag van 7 guldens en Jacop<br />
Claessen 35 stuivers eens.<br />
In marge : Deze 62 gulden zijn vandaag voldaan aan de secretaris ten<br />
behoeve van Joris van Gemmich als man van Catarina dochter van Peter de<br />
Visser en aan Margriet diens vrouw waarvan de tante de zuster van heer<br />
Willem van Andel was. Datum 20 juli 1626, getekend Schellens, secretaris.<br />
Genoemde Niclaes krijgt een stuk hopland van ca. 300 hopkuilen zoals is<br />
afgepaald met het voorhoofd, b.p. Gerit Matheus Pels, de genoemde<br />
Catarina, de gemeenschappelijke straat, Henrick van Beeck. Hieruit jaarlijks<br />
aan de H. Geest van Gestel twee mud rogge te betalen, nog aan de<br />
molenaar te Boxtel 30 stuivers eens, aan Marijken minderjarige dochter van<br />
Matheus Pels 26 guldens 3 stuivers eens, met nog 13 gulden aan de H.<br />
Geest in Den Bosch.<br />
Genoemde Antonis krijgt een stuk hopland van ca. 300 kuilen zoals is<br />
afgepaald alhier te Gestel in het Leege Erve aan de Beeckant, b.p.<br />
Gijsbrecht Teuwens, genoemde Catarina, de gemeenschappelijke straat.<br />
Hieruit jaarlijks aan de H. Geest te Gestel een mud rogge te betalen, aan<br />
Anna Brants 17 guldens, nog aan Jan van Berlicum 11 gulden en aan het<br />
gasthuis in de stad Den Bosch 7 guldens en 14 stuivers.<br />
Genoemde Catarina krijgt een stuk hopland van ca. 300 hopkuilen zoals is<br />
afgepaald alhier gelegen in de Leege Erven aan de Beeckant, b.p.<br />
genoemde Claes, Anthonis Matheus Pels, de gemeenschappelijke straat,<br />
Gijsbert Teuwens. Hieruit moet Catarina jaarlijks aan de H. Geest van<br />
Gestel 2 mud rogge betalen en nog aan haar zuster Marijken 6 gulden 11<br />
en een halve stuivers, nog aan Huijberden Claes Delis 17 guldens en 17<br />
stuivers eens.<br />
Genoemde Henricxken krijgt de helft van een stuk akkerland en hopland<br />
groot ca. 9 lopenzaad alhier gelegen in de Cameren, b.p. de erfgenamen<br />
van Matheus van Beeck en meer anderen, Henrick van Beeck, de
erfgenamen van Jan Willem Geverts, Peter en Gerard Matheus Pels. Hieruit<br />
jaarlijks aan de H. Geest alhier een mud rogge te betalen, nog aan<br />
Tonisken Henricks de helft van 35 guldens en 10 stuivers, nog jaarlijks de<br />
helft van een aflosbare rente van 6 gulden aan Lodewijch Jan Claes, nog<br />
aan Huijberden Claes Delis 6 gulden 17 en een halve stuiver, nog aan<br />
Henricxken van Beek 17 gulden 8 stuivers.<br />
Genoemde Michiel krijgt een stuk akkerland alhier te Gestel op de Hezacker<br />
gelegen, b.p. Wouter Henricks, de erfgenamen wijlen Dirck Schuermans,<br />
Gerard Gerits, Henrick Jan Spierincks. Hieruit jaarlijks aan Gerard Willems<br />
een aflosbare rente van 5 en een halve gulden met 2 jaar achterstand te<br />
betalen, nog aan de H. Geest te Gestel een mud rogge per jaar en nog aan<br />
Huijberden Claes Delis 24 guldens en 5 en een halve stuiver.<br />
Genoemde Meriken krijgt de helft van een stuk akkerland en hopland in<br />
totaal 9 lopenzaad, alhier gelegen in de Cameren, b.p. de erfgenamen van<br />
Mathijs van Beeck en meer anderen, Henrick van Beeck, de erfgenamen<br />
van wijlen Jan Willem Geverts, Peter en Gerard Mathijs Pels. Hieruit<br />
jaarlijks aan Marijken de helft van een aflosbare rente van 6 gulden met 6<br />
gulden achterstand te betalen aan Loijch Jan Claessen, nog een mud roge<br />
per jaar aan de H. Geest te Gestel, nog aan Tonisken Henricks de helft van<br />
van 38 gulden 10 stuivers. Nog zal Marijken van haar broer Peter 13 gulden<br />
ontvangen en van haar broer Claes 26 gulden en 3 stuivers, nog van haar<br />
zuster Catarina de som van 6 guldens en 11 en een halve stuiver.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven deze deling gestand te doen. Als er op iemands erfdeel<br />
meer lasten blijken te drukken dan zullen ze die samen betalen, ieder<br />
volgens diens achtste deel. Verder zal elk de lasten op het eigen erfdeel zo<br />
betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor gevrijwaard blijven. Verder<br />
zullen Peter, Claes, Antonis en Catarina ten naaste veld wegen over het<br />
hopland van Gerard Mathijs Pels. Datum 2 maart 1593.<br />
=================208===================<br />
Aktennr : 208<br />
Folio : 96-r<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 08-03-1593<br />
Wij Gijsbrecht Willems en Jan Adriaens van Roij, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Antonis zoon wijlen Jan Henrick Ommen als man<br />
van Dimpna dochter wijlen Henrick Thonis eerder weduwe van wijlen Gielis<br />
zoon wijlen Willem Hagelaer en heeft ons te kennen gegeven dat genoemde<br />
Dympna bij wijlen deze Gielis in huwelijk een zoon Gielis had verwekt die
nog minderjarig is en dat deze Gielis na dood van zijn vader een stuk<br />
akkerland had geerfd groot ca. een zesterzaad, alhier gelegen te Teede,<br />
b.p. jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, Goijaert Willems, Eva weduwe<br />
van Corstiaen Lauwrens en meer anderen. Dat stuk akkerland is vanwege<br />
de zware maandelijkse lasten jaarlijks maar een malder rog waard,<br />
waarvan nog jaarlijks de twee gewone konigsbedes moeten worden betaald<br />
en daarom zou het land beter verkocht worden dan behouden zodat het<br />
geld ervan kan worden gebruikt, maar zulks is niet mogelijk niet voordat er<br />
voogden worden benoemd, hetgeen hij hierbij verzoekt. Daarom hebben wij<br />
als schepenen vanwege het gebruikelijke recht en op grond ook van het<br />
octrooi van keizer Karel V, ook met instemming van de vorster Willem Joris<br />
bij afwezigheid van de schout, Bartholomeus Willem Hagelaers, Leonarden<br />
Henricks, Leonaerd Jan Glavimans en Jan Willem Marcelis als voogden<br />
benoemd alle inwoners alhier die daarvoor zijn opgeroepen en wij geven<br />
deze voogden volmacht om het stuk land openbaar te verkopen nadat<br />
Dympna afstand van haar recht van vruchtgebruik heeft gedaan, en de<br />
overdracht vast te leggen in Den Bosch of voor schepenen alhier en het<br />
geld ervan weer opnieuw in goede onderpanden te beleggen ten behoeve<br />
van genoemde Dympna wat betreft vruchtgebruik en voor het kind wat<br />
betreft erfrecht. Verder dienen de voogden het beheer te voeren over het<br />
bezit van het kind en daarvan later rekenschap afleggen, hetgeen deze<br />
voogden hierbij onder ede beloven. Datum 8 maart 1593.<br />
=================209===================<br />
Aktennr : 209<br />
Folio : 97-r<br />
Soort akte : verklaring over poorterschap inwoners Den Dungen<br />
Datum : 23-03-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat vandaag voor<br />
ons zijn verschenen Adriaen zoon wijlen Jacop Driessen oud ca. 90 jaar, en<br />
Willem zoon wijlen Jacop Aernts van Dorn oud ca. 80 jaar, beiden inwoners<br />
alhier maar geboortig van Den Dungen onder de vrijdom van de stad Den<br />
Bosch, en daar voor veel jaren gewoond hebbend, die hiertoe zijn<br />
opgeroepen door Henrick Jan Spierincks als stadhouder voor de schout<br />
alhier en hebben onder ede op verzoek van Roelof Tielman nadat ze<br />
daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. De deponenten zijn voor<br />
meer dan 60 jaar geleden ermee bekend dat Tielman Jan Willems zijnde de<br />
vader van de genoemde Roelof, die toendertijd op Den Dungen woonde op<br />
de Keer op de Plaats waar nu het huis staat van de kinderen en erfgenamen<br />
van Jan Jacop Tielmans ... schop..., in welk huis dat daar eerder op die plek<br />
stond genoemde Roelof werd geboren. De deponenten weten wel dat dat<br />
Roelof poorter is van de stad Den Bosch en ze weten ook dat toendertijd
die personen die op den Dungen werden geboren en speciaal de<br />
manspersonen, in de stad Den Bosch christelijk werden gedoopt daarna hun<br />
doopceel ontvingen als kopie en dat er toen in Den Dungen geen<br />
parochiekerk was zoals heden ten dage en dat alle inwoners van Den<br />
Dungen die hun huishouding daar hadden en landbouw bedreven zoals<br />
Roelof vele jaren daar op Den Dungen heeft gedaan, poorters van de stad<br />
Den Bosch kunnen worden en als er op Den Dungen enige personen<br />
kwamen te wonen en een ambacht wilden uitoefenen of wilden landbouwen<br />
en geen poorter waren in de vrijdom van den Den Bosch, zij dat<br />
poorterschap moesten kopen en dat de inwoners van Den Dungen jaarlijks<br />
een kermisdag in de stad hielden samen met die van Orthen en daar in de<br />
processie en omgang moesten deelnemen. Genoemde Adriaen verklaart<br />
nog dat hij deponent ten tijde hij op Den Dungen woonde drie keer een van<br />
de drie dekens is geweest over het ambacht en over de huislieden en dat<br />
ieder die op Den Dungen kwam wonen en teulen en geen poorter was, dat<br />
hij deponente met zijn andere mededekens zulk een persoon eerst in het<br />
ambacht zou ontvangen niet eerder dan nadat die persoon het<br />
poorterschap in Den Bosch had gekocht en dan pas door de dekens werd<br />
ontvangen. De deponent heeft genoemde Tielman goed gekend voordat hij<br />
was getrouwd met de nicht van de moeder van de deponent en dat Tielman<br />
in het huis van de vader van de deponent heeft gewoond. Datum 23 maart<br />
1593.<br />
=================210===================<br />
Aktennr : 210<br />
Folio : 97-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 24-03-1593<br />
Al diegenen die deze brief etc. Wij, Peter Tonis Joostens van Gemert en Jan<br />
Adiaens van Rode, schepenen verklaren aan de lezer dezes dat Franchoijs<br />
en Aert Havens (?) thans hier in St. Michielsgestel wonen in het klooster<br />
van de Kartuizers op het kasteel en slot van Nieuw Herlaer, daar *buikvast*<br />
wonen en daar verblijven. Datum 24 maart 1593.<br />
=================211===================<br />
Aktennr : 211<br />
Folio : 97-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 26-03-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Henrick Daniels van Os,<br />
Stans Adriaens en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons zijn<br />
verschenen Henrick en Jan, broers en hun zuster Mechteld met haar voogd,
zijnde wettige kinderen van wijlen Jan zoon wijlen Claes Janssen door<br />
wijlen deze Jan Claes Janssen verwekt bij wijlen diens vrouw Margriet<br />
dochter wijlen Henrick die Lepper, voor henzelf handelend en voor hun<br />
broer Erberden, verder Huijbrecht zoon wijlen Matheus Pels door wijlen<br />
Mathijs verwekt bij wijlen diens vrouw Henricxken dochter wijlen Peter<br />
Verhoort, nog Jan zoon wijlen Adriaen Jan Gijsberts weduwnaar van<br />
Mechtelden dochter wijlen Aerden Willems van de Staeck, door wijlen deze<br />
Aernden verwekt bij zijn vrouw wijlen Marijken dochter wijlen Henrick die<br />
Lepper, verder Henrick zoon wijlen Adriaen Janssen van Noort als wettige<br />
man van Henricxken dochter wijlen Peter Hezeacker, door wijlen deze Peter<br />
verwekt bij wijlen diens vrouw Merijken dochter wijlen Aert Willems (van de<br />
Staeck), nog Govert zoon wijlen Gerard Joosten (=van de Ven, JT) voor<br />
hemzelf en voor zijn broer Cornelis en zijn zuster Mechteld, de zelfde<br />
Govert nog met Jan zoon wijlen Jan Claes als curator en voogd over de 3<br />
minderjarige kinderen van wijlen Joost Gerits door deze Joost verwekt bij<br />
wijlen diens vrouw Margriet dochter van Joris die Raijmaecker, die nog<br />
handelen voor Peter zoon Evert Adriaens als man van Marijken dochter van<br />
Joost Claes door deze Joost verwekt bij wijlen diens vrouw Geertruijden<br />
dochter van wijlen genoemde Peter Verhoort voor henzelf en voor Jacop<br />
zoon van genoemde Joosten Claes en nog voor Goijaert Mathijs van Beeck<br />
als man van Bertken dochter van genoemde Joost Claes en van Geertruijd<br />
en nog voor het minderjarige kind van wijlen Claes zoon Joost Claessen en<br />
van Geertruijden samen met Peter zoon Evert Adriaens voor dat kind, alle<br />
erfgenamen van wijlen Peterken dochter wijlen Reijner Henricx die Lepper<br />
en machtigen hierbij Rutger Johannes van Kerkoerle en Wouter zoon wijlen<br />
Willem Hens Sprincen, samen en afzonderlijk. De gemachtigden moeten<br />
namens hen hun rechten verdedigen inzake alle bezit dat hen is nagelaten<br />
door genoemde Peterken dochter van Reijner die Lepper, waar dat bezit<br />
zich ook bevindt, voor alle rechtbanken, geestelijk zowel als rechterlijk, als<br />
eisende partij of verdedigende en alles daarin te doen dat rechtens nodig is<br />
en dat de opdrachtgevers zelf ook voor ogen gestaan zou hebben. Als het<br />
nodig is mogen de gemachtigden ook weer andere gemachtigden<br />
benoemen. De opdrachtgevers beloven alles na te komen wat daarin door<br />
hun gemachtigden zal worden gedaan en zullen hen daarvoor vrijwaren,<br />
maar de gemachtigden moeten hen daarvan later wel rekenschap over<br />
afleggen. De machtiging geldt tot wederopzeggen. Datum 26 maart 1593.<br />
=================212===================<br />
Aktennr : 212<br />
Folio : 98-v<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 30-03-1593
Wij Henrick Daniels van Os en Peter Tonis Joosten van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Henrick zoon Jan Henrick Jacops die<br />
ons te kennen heeft gegeven dat wijlen Peter zoon wijle Adriaen Peter<br />
Eijmbrechts en diens vrouw Anthonia dochter wijlen Goijaert Huijgen van<br />
Lith zijn overleden en de kinderen Adriaen, Catarina en Hillegond hebben<br />
nagelaten en dat Henrick zoon Jan Henricks Jacops was getrouwd met<br />
genoemde Catarina en dat Adriaen, Catarina en Hillegond bij de dood van<br />
Peter en van Anthonia zijnde hun ouders bepaald bezit hadden geerfd<br />
meestendeels alhier te Gestel gelegen en sommige rentes, welk bezit beter<br />
verkocht zou worden en verdeeld maar dat zulks niet kan gebeuren niet<br />
voordat er voogden worden benoemd vanwege de minderjarigheid van<br />
Adriaen en Hillegond, waarom zij hierbij verzoeken. Wij als schepenen<br />
besluiten gezien de jarenlange gewoontes hierbij en ook vanwege het<br />
octrooi van keizee Karel V, met instemming hierin van Henrick Jan<br />
Spierincks als stadhouder voor de schout, om als voogden Peter zoon wijlen<br />
Eijmert Peters en Jan zoon wijlen Delis Jan Weijgergancx te benoemen die<br />
beiden op Den Dungen wonen, die hiervoor zijn gearresteerd volgens oud<br />
gebruik. Wij geven hen volmacht om tot een boedeldeling te komen voor de<br />
minderjarigen, die deling goed te keuren en alles daarbij te doen dat<br />
rechtens nodig is en de voogden moeten verder het beheer voeren over het<br />
bezit van de kinderen en administreren, de inkomsten en uitgaves doen en<br />
op verzoek dienen ze daarvan later rekenschap over af te leggen, hetgeen<br />
ze hierbij onder ede beloven te doen. Datum 30 maart 1593.<br />
=================213===================<br />
Aktennr : 213<br />
Folio : 99-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 30-03-1593<br />
Wij Henrick Daniels van Os en Peter Tonis Joosten van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Henrick zoon Jan Henrick Jacops als<br />
man van Catarina dochter wijlen Peter zoon wijlen Adriaen Peter Eijmerts<br />
door deze Peter verwekt bij wijlen diens vrouw Antonia dochter wijlen<br />
Goijaert Huijgen van Lith, verder Peter zoon wijlen Eijmert Peters en Jan<br />
zoon wijlen Delis Jan Weijgergancks als aangestelde voogden over Adriaen<br />
en Hillegond minderjarige kinderen van wijlen genoemde Peter en Anthonia<br />
en hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze na de dood van Peter<br />
en Anthonia hebben geerfd, meestendeels hier in Gestsel gelegen en<br />
sommig elders. De loten zijn gelegd door onze stadhouder Henrick Jan<br />
Spierincks namens de schout.<br />
Genoemde Hendrik zoon Jan Henrick Jacops als man van Catarina krijgt een<br />
woonhuis, schuur, esthuis, hopland en weiland etc. samen ca. 6 morgens
groot, gelegen alhier te Gestel op Emaus, b.p. jonker Johan van Raveschot,<br />
de Brantsche heijde daar, de gemeenschappelijke straat, Wouter Gerits en<br />
meer anderen. Uit dit bezit moet Jan aan de heer van Herlaer de<br />
grondchijns op St. Michielsdag betalen van 12 stuivers en 3 en een half oort<br />
en 3 chijnshoenderen, nog jaarlijks een pacht van 3 malder rogge en 5<br />
karolusgudens aan diegenen die er recht op heeft. Verder krijgt dit lot van<br />
Henrick Henricks de lopende huur. Verder moet dit lot aan Adriaen zoon<br />
wijlen Peter Adriaens de som van 125 karolusguldens betalen, voor de helft<br />
per a.s. Pinksteren over een jaar met een rente van 7 % en voor de andere<br />
helft per a.s. Pinksteren over twee jaar ook met de rente van 7 % van twee<br />
jaar.<br />
Genoemde Adriaen zoon wijlen Peter Adriaens krijgt een esthuis, tuin, de<br />
stenen met de grond, boomgaard, hopland groot ca een zesterzaad,<br />
gelegen in de rijdom van de stad den Bosch op de Keer daar, b.p. de<br />
gemeenschappelijke straat, Henrick Aernts, Willem Aerts Jan Willems. Nog<br />
krijgt hij een stuk land deels akker- en deels hopland, groot ca. 6<br />
lopenzaad gelegen in de Horricxhoeve, b.p. de erfgnamen van Tonis Jan<br />
Willems, Rut Henrick Eijckmans, de erfgenamen van wijlen Mercelis<br />
Pijnappel. Nog krijgt hij een stuk weiland gelegen in de vrijdom van de stad<br />
Den Bosch in het Boschbroeck, groot ca. 4 morgens, b.p. Reijner die<br />
Becker, de erfgenamen van Willem van de Merendonck, de<br />
gemeenschappelijke straat, Peter Zebrechts. Nog krijgt hij twee strepen<br />
hopland aan elkaar gelegen samen groot ca. 4 lopenzaad gelegen in de<br />
genoemde vrijdom van de stad in het Campzevelt, b.p. Hillegond dochter<br />
genoemde Peter Adriaens, Jan Henrick Peter Eijmerts, de<br />
gemeenschappelijke straat, het klooster van de Uijlenburch. Nog krijgt hij<br />
twee morgens gelegen in de genoemde vrijdom van de stad, b.p. het<br />
klooster van de Baseldonck, het klooster van de fraters, de rivier de Aa, de<br />
H. Geest van Den Bosch. Nog krijgt hij een jaarlijkse aflosbare rente van 25<br />
karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers te vorderen van de Staten van<br />
Brabant in het kwartier van Den Bosch, met drie jaar achterstand en nog de<br />
huur die zal vervallen. Nog krijgt Adriaen uit het lot van Henrick Jan<br />
Henricks Jacops de som van 125 karolusguldens, voor de helft te betalen<br />
per a.s. Pinksteren over een jaar met de rente van 7 % en voor de andere<br />
helft per a.s. Pinksteren over twee jaar met een rente van 7 % van twee<br />
jaar. Nog krijgt Adriaen een erfpacht van een malder rogge te betalen door<br />
Hersule weduwe van Willem Peter Rutten. Uit dit bezit moet Ariaen jaarlijks<br />
een pacht van een malder rogge aan degenen die daar recht op heeft, nog<br />
jaarlijks aan Delis Jan Delis 3 gulden en aan Peter Adriaen Jacops een<br />
jaarlijks rentet van 7 en een halve gulden.<br />
Genoemde Hillegond krijgt een stuk akkerland met de halve pad eraan,<br />
gelegen in de vrijdom van de stad Den Bosch in het Campzeveld, b.p. de
erfgenamen van Willem van de Merendonck, Jan zoon wijlen Gerit Jan Delis<br />
en meer anderen, Lauwrens Janssen, genoemde Adriaen zoon Peter<br />
Adriaens, Nog krijgt ze twee stukken hopland aan elkaar gelegen ter zelfder<br />
plaatse als hiervoor, groot ca. 5 lopenzaad, b.p. Adriaen Peters, Rut Rutten<br />
en meer anderen, de gemeenschappelijke straat, het klooster van<br />
Ulenburch. Nog krijgt ze een stuk land deels hop- en deels akkerland, groot<br />
ca. 6 lopenzaad alhier gelegen in de Heze, b.p. Jan Adriaen Spierincks,<br />
Tonis Peters, Jan Willem Driessen, Adriaen Huijben. Nog krijgt ze een veld<br />
hooiland gelegen in de vrijdom van Den Bosch aan de Baseldonck groot ca.<br />
anderhalve morgen, b.p. de pad daar, het erf van het klooster van de<br />
Baseldonck, de rivier de Aa, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt ze<br />
een jaarlijkse rente van 6 en een halve karolusguldens te ontvangen van<br />
jonker Jacop die Cock af te lossen met 100 karolusguldens, nog een<br />
jaarlijkse rente van 12 gulden af te lossen met 200 karolusguldens, nog<br />
krijgt Hillegond de lopende huur uit een van de erven van Hillegond. Hieruit<br />
moet ze jaarlijks aan de hertog van Brabant de grondchijns van anderhalve<br />
stuiver en anderhalf oort betalen, nog jaarlijks aan het kapittel van St. Jan<br />
in Den Bosch twee oortstuivers, nog jaarlijks aan Tonis Jan Rutten 6 en een<br />
halve gulden en aan Beelken weduwe van Jan Gerits jaarlijks 4 en een<br />
halve gulden, nog jaarlijks aan de erfgenamen van Cornelis Janssen 2<br />
karolusguldens.<br />
De delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en<br />
beloven de deling gestand te doen. Als er op iemands erfdeel meer lasten<br />
blijken te drukken zullen ze die samen betalen. Ieder zal ook de lasten op<br />
het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor<br />
zijn gevrijwaard. Verder zal meen elkaar overpad verlenen waar nodig.<br />
Datum 30 maart 1593.<br />
=================214===================<br />
Aktennr : 214<br />
Folio : 101-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 01-04-1593<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Jan Hermans als man van Marijke natuurlijke dochter<br />
van wijlen Jan Aernts door wijlen deze Jan verwekt bij Tuenisken dochter<br />
wijlen Goijaert Roelofs en verkoopt aan Huijbrecht zoon wijlen Tonis Diercks<br />
(=van den Steen, JT) een jaarlijkse rente van 6 en een halve<br />
karolusguldens uit een rente van 16 guldens en 5 stuivers, steeds te<br />
betalen op Maria Geboortedag op onderpand van een woonhuis, esthuis,<br />
tuin, boomgaard, akker- en hopland, groot ca. 4 lopenzaad, alhier gelegen<br />
in het Moerschot, b.p. de erfgenamen van Henrick van Brouheeze, Mathijs
van Beeck, welk rente Huijbrecht zoon zoon Anthonis van de Steen eerder<br />
had beloofd aan Aernden zoon wijlen Jan Mercx volgens de schepenbrief<br />
van Gestel d.d. 5 januari 1573 en welke rente van 6 en een halve gulden<br />
Jan Hermans was toebedeeld in een schepenbrief van de stad Den Bosch<br />
d.d. 6 februari 1591. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen.<br />
Datum 1 april 1593.<br />
=================215===================<br />
Aktennr : 215<br />
Folio : 102-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 10-04-1593<br />
Wij Henrick Daniels, Peter zoon Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans,<br />
schepenen verklaren dat voor is verschenen Henrick zoon wijlen Jan<br />
Spierincks en verkoopt aan Gijsbrecht zoon wijlen Willem Henricks een stuk<br />
weiland alhier gelegen in het Moerschot met de halve pad vanaf het ven tot<br />
aan het weiland dat eigendom is van Geritgen dochter wijlen Wouters van<br />
Beeck, met het recht van overpad over dat weiland van Geritgen, b.p.<br />
genoemde Geritgen, Henrick van Beeck en meer anderen, Wouters Wouters<br />
van Beeck, de erfgenamen van wijlen Jan Jan Hermans. De verkoper<br />
beloofd de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen.<br />
Gijsbrecht moet zelf ook anderen overpad verlenen die daar recht op<br />
hebben en moet het hek onderhouden dat voor aan de pad hangt. Datum<br />
10 april 1593.<br />
=================216===================<br />
Aktennr : 216<br />
Folio : 102-v<br />
Soort akte : codicil<br />
Datum : 15-04-1593<br />
Aleijt dochter wijlen Alaert van Esch met haar voogd belooft als<br />
schuldenaresse op onderpand van haar persoon en bezit aan de kinderen<br />
en vrienden van wijlen Mathijs Pels dat als ze zou trouwen, haar natuurlijk<br />
kind waarvan ze verklaard dat ze dat heeft verwekt bij wijlen Adriaen<br />
Matheus Pels met haar andere wetige kinderen die ze dan in dat huwelijk<br />
zal verwekken, in al haar bezit zal laten meeparten dat ze tegenwoordig<br />
heeft of dat ze nog zal krijgen, elke kind hoofdelijk evenveel en wel in de<br />
vorm van een gift bij testament. Schepenen hierbij waren Peter Tonis<br />
Joosten en Jan Jan Hermans, datum 15 april 1593.<br />
=================217===================<br />
Aktennr : 217
Folio : 103-r<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 21-04-1593<br />
Wij Henrick Daniels van Os, en Peter Tonis Joosten van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Adriaen en Dirck broers en zoons<br />
van wijlen Jan zoon wijlen Jan Hermans, door wijlen deze Jan verwekt bij<br />
diens vrouw Jenneken dochter wijlen Peter Aerts van de Ven, verder<br />
Adriaen zoon wijlen Bartholomeus Adriaens als man van Beatricx dochter<br />
wijlen genoemde Jan zoon wijlen Jan Hermans en genoemde Jenneken, die<br />
ons hebben verklaard dat wijlen hun vader Jan is overleden en hun moeder<br />
nog in leven is, maar helaas al voor 4 jaar *innocent* en niet langer in het<br />
bezit van haar 5 zintuigen en desondanks kunnen ze het bezit van hun<br />
moeder niet delen en verder lopen er nog diverse processen en zullen er<br />
mogelijk nog meer komen en om nog andere redenen verzoeken ze hierbij<br />
dat er voogden voor hun moeder worden benoemd en wel twee van de<br />
naaste famiie van haar zijde omdat hun moeder maar als weeskind en als<br />
*innocent* kan worden beschouwd. Wij als schepenen besluiten vanwege<br />
het gangbare gebruik hierin en ook vanwege het algemeen octrooi van<br />
keizer Karel V, met toestemming hierin ook van onze vorster Willem Joris<br />
bij afwezigheid van de schout, om als voogden Jan zoon wijlen Jan<br />
Hermans te benoemen die alhier woonachtig is die daarvoor is opgeroepen<br />
en Laureijs zoon wijlen Michiel Jan Hermans die in de stad Den Bosch<br />
woont, en daarvoor is gearresteerd en wij geven hen beiden de volmacht<br />
vanwege genoemde Jenneken al haar kwesties en processen te behartigen,<br />
voor welke rechtbank dan ook, zowel als eisende partij of als verdedigende<br />
partij en alles daarin te doen wat rechtens nodig is en verder ook alle zaken<br />
voor Jenneken af te handelen, het beheer over haar bezit te voeren, zoals<br />
deze voogden hierbij onder ede beloven te doen. Datum 21 april 1593.<br />
=================218===================<br />
Aktennr : 218<br />
Folio : 104-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 22-05-1593<br />
Wij Stans Adriaens en Jan Adriaens van Roij, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Wllem zoon wijlen Dirck Janssen als man van Merijken<br />
dochter wijlen Jan van de Ven en verkoopt aan Peter zoon wijlen Anthonis<br />
Joosten van Gemert het negende deel van een jaarlijkse rente van 10<br />
karolusguldens, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag op onderpand van<br />
een hofstad, grond, akkerland groot ca. 6 lopenzaad, alhier te Gestel<br />
gelegen onder Teede, b.p. Jan Willems, de gemeenschappelijke straat. Nog<br />
op onderpand van een stuk hooiland groot ca. een halve dagmaat, gelegen
te Gestel in de Teeder beemden, welke rente Peter zoon Goijaert Janssen<br />
van Vickeoort (moet zijn Vinckenoort, JT) had verkocht (=beloofd) aan<br />
Agneese weduwe van Goessen Dirck Gijben die daarvan het vruchtgebruik<br />
kreeg en haar 3 wettige kinderen het erfrecht volgens de schepenbrief van<br />
Gestel d.d. 17 april 1551. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen<br />
en alle lasten hierin voor dat negende deel af te handelen. Datum 22 mei<br />
1593.<br />
=================219===================<br />
Aktennr : 219<br />
Folio : 104-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 31-05-1593<br />
Wij Gijsbrecht Willems en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Henrick zoon wijlen Adriaen Rutgers van Griensven als<br />
man van Beatricx dochter wijlen Henrick Willems van Griensven door deze<br />
Henrick verwekt bij diens vrouw wijlen Heijlwig dochter wijlen Peter Aerts<br />
van de Ven en verkoopt aan Adriaen zoon wijlen Henrick Janssen een<br />
woonhuis met akkerland, houtopstand groot een zesterzaad alhier te Gestel<br />
gelegen op het Hezelaer en zoals is afgepaald, b.p. genoemde Henrick zelf,<br />
Adriaen zoon wijlen Henrick Janssen, de gemeenschappelijke straat,<br />
Henrick Mercelis. Nog verkoopt hij een stuk akkerland met houtwas,<br />
genoemd Tzesterze, alhier gelegen te Gestel op Slijbeeck, b.p. Henrick<br />
Roelofs, Aernt Gijsbrechts, jonker Johan Koenen, genoemde Henrick<br />
Adriaens. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af<br />
te handelen, behalve jaarlijks aan de heer van Herlaer als grondchijns van<br />
twee chijnshoenderen, nog aan het kapittel van Oirschot een stuiver en drie<br />
en een half oort, nog het achtste deel van een roede dijk te moeten<br />
onderhouden op de Herlaersche dijk, nog jaarlijks een mud rogge aan<br />
Jutgen van Den Dungen dat eerder in geld werd betaald, nog jaarlijks 12<br />
pond paijment aan het H. Sacrament in de kerk van St. Jan in Den Bosch,<br />
nog jaarlijks 3 gulden aan Rijchaerden Rubbens. Adriaen als koper belooft<br />
al die lasten jaarlijks zo te betalen of af te lossen dat de verkoper ervoor is<br />
gevrijwaard. Als Adriaen het genoemde mud rogge met minder wil aflossen<br />
dan tegen betaling van 90 karolusguldens hoeft Adriaen dan daarna maar<br />
een half mud rogge te betalen aan Gerard Peters. Datum 31 mei 1593.<br />
=================220===================<br />
Aktennr : 220<br />
Folio : 105-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 31-05-1593
Genoemde Adriaen zoon wijlen Henrick Janssen belooft als schuldenaar op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit om aan Henrick zoon wijlen Adriaen<br />
van Griensven per a.s. St. Jan Baptistdag over een jaar de som van 53<br />
karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Actum als boven.<br />
=================221===================<br />
Aktennr : 221<br />
Folio : 105-r<br />
Soort akte : Verklaring over verrekening contributie met pacht<br />
Datum : 09-06-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Gijsbrecht Willems en Jan<br />
Adriaens van Roije, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Aernt zoon wijlen Jacop Aernts oud ca. 75 jaar, Jacop zoon wijlen Dirck<br />
Janssen van Roij oud ca. 48 jaar, Henrick zoon wijlen Jan Henricks oud ca.<br />
44 jaar, Jan zoon wijlen Henrick Jacops oud ca. 56 jaar, Pouwels zoon<br />
wijlen Dirck Horcx oud ca. 39 jaar, Leonaert zoon wijlen Adriaen Dircks oud<br />
ca. 50 jaar, Huijbrecht zoon wijlen Tonis Diercks oud ca. 50 jaar, Adriaen<br />
zoon wijlen Henrick Janssen oud ca. 55 jaar, Joris zoon wijlen Adriaen<br />
Willems oud ca. 41 jaar, allen inwoners van Gestel die hiervoor zijn<br />
opgeroepen door Willem Joris als vorster en hebben op verzoek van<br />
Henricxken weduwe van Jan Hermans en haar kinderen, onder ede nadat ze<br />
daarvoor zijn ondervraagd het volgende verklaard. Aert verklaart dat<br />
afgelopen Pinksterdag 6 jaar geleden hij is ingetrokken in de hoeve die<br />
eigendom is van Rutger Rutgers van Griensven alhier gelegen aan de Pleijn<br />
en dat hij 8 jaar op die hoeve heeft gewoond en dat de quote of tax van de<br />
dorpslasten waarin die hoeve was aangeslagen die men *rantsoen of<br />
brandgeld * noemt, hij als deponent dat wel had betaald maar verlegd en<br />
dat zijn meester of heerschap daarvan de twee derde delen diende te<br />
betalen en hij deponent een derde deel en dat de eerste het eerste<br />
pachtgedeelte van dat genoemde *nederwaerts* (de andere partij dan de<br />
koning) geld niet had verrekend en dat Rutger dat deel zelf daarvan<br />
betaalde. Genoemde Jacop Dirck Janssen als tegenwoordig pachter van de<br />
hoeve die eigendom is van de tafel van de H. Geest van de stad Den Bosch,<br />
verklaart dat hij daar ongeveer 13 jaar op heeft gewoond en dat hij<br />
deponent maar weinig geld met zijn heerschap heeft afgerekend inzake de<br />
pacht van deze hoeve en dat hij vanwege schade en lasten op de hoeve die<br />
hij daarin had geleden die meer dan 250 gulden bedroeg, verklaart hij<br />
deponent dat zulks niet genoeg was maar wel behoord had te doen dat zijn<br />
meester voor al zijn geleden schade hem daarvoor zou hebben<br />
kwijtgescholden met net zoveel als de huur bedroeg. Genoemde Henrick<br />
zoon Jan Henricks verklaart dat hij op de hoeve die eigendom is van Joost<br />
Hessels alhier te Ruijmel een tijd van 6 jaar heeft gehuurd gehad en wel<br />
ongeveer 6 jaar geleden en dat het geld dat hij voor zover de hoeve
daarvoor werd aangeslagen in het *nederwaerts * geld heeft voorgeschoten<br />
en dat Henrick van Cueringen als rentmeester van die hoeve de twee derde<br />
delen in mindering had gebracht ondanks de condities en voorwaardes van<br />
deze hoeve die daarover geen melding maakte. Genoemde Jan zoon wijlen<br />
Henrick Jacops als pachter van de hoeve die eigendom is van de weduwe<br />
Meriken Pijnappels alhier aan de Pleijn heeft daar wel 15 of 16 jaar lang<br />
gewoond en hij verklaart dat voor zover de hoeve werd aangesalagen in het<br />
*nederwarts* geld hij deponent dat aan de collecteurs van het dorp dikwijls<br />
heeft betaald en de twee derde delen ervan in mindering was gebrecht door<br />
de pachters, ondanks dat daarover niets van in de pachtcedullen staat<br />
vermeld. Pouwels zoon wijlen Dirck Horcx verklaart dat hij jarenlang op het<br />
bezit heeft gewoond van Willem Peters en daarna op het bezit van Mercelis<br />
van Casteren en thans woont op het bezit van Erkelen weduwe van Peter<br />
Damen en dat hij altijd het geld waarvoor die bezittingen werden<br />
aangeslagen in het *nederwaartse * geld zelf had betaald en zijn meester<br />
hem voor de twee derde delen dat aan hem in mindering had gebracht ook<br />
ondanks het feit dat zulks niet in de pachtcedullen staat vermeld.<br />
Genoemde Leonaert zoon wijlen Adriaen Dircks verklaart dat hij alhier op<br />
het bezit heeft gewoond eigendom van de kinderen van Henrick Rutten en<br />
wel voor 3 jaar en dat voorwaardes van dat bezit die hij met die kinderen<br />
had gemaakt staat dat de inkomsten van die kinderen *vrijgeld* zou zijn<br />
(dus netto zonder enige vermindeing) en dat men hem als deponent voor<br />
dat *nederwaartse* geld niet wilden korten waarover hij een proces was<br />
begonnen en waarin door bemiddeling van goede mannen besloten was dat<br />
hij deponent door de kinderen voor dat nederwaartse geld en voor de<br />
schade die hij op dat bezit had geleden werd tegemoetgekomen voor een<br />
bedrag van 17 karolusguldens en 1 malder rogge. Genoemde Tonis<br />
Huijbrechts zoon wijlen Tonis Diercks en genoemde Lenaert verklaren dat<br />
een zekere Gerit van Gerwen oo het bezit van hun vader Willem Aerts<br />
Loijen had gewoond en dat in de voorwaardes was vastgelegd dat de<br />
pachtsom *vrij geld van alle van de goederen te ontvangen* (dat de<br />
verpachter voor alles wat uit de hoeve was te ontvangen voor alle lasten<br />
werd vrijgesteld) en dat genoemde Gerit van dat bezit hen nog 27 gulden<br />
schuldig was en nog twee mud rogge en dat zij deponenten daarover in<br />
proces zijn waarin comissarissen zijn benoemd om daarover te besluiten en<br />
dat die commissarissen deze 27 gulden en twee mud rogge volledig hebben<br />
toegewezen en dat Gerit voor zijn nederwaarts geld en de schade die hij op<br />
de hoeve had geleden werd vergoed en dat zij deponenten de heren<br />
commissarissen nog een karolusgulden hebben gegeven. Genoemde<br />
Adriaen zoon wijlen Henrick Jansen verklaart dat hij alhier een huis en tuin<br />
heeft dat hij jaarlijks verhuurt en de pachter van dat bezit het nederwaerts<br />
geld betaalt en dat hij deponent daarvan de twee derde delen op de<br />
pachtsom in mondering brengt. Verder verklaart de deponent nog dat hij op<br />
verzoek van de magistraat en wethouders van Gestel een visitatie heeft
gedaan met Jan Adriaen Elias en Dirck Horcx als schepenen en Leonaert<br />
Adriaens als borgemeester anno 1586 over de schade die de 3<br />
compagnieen ruiters juist voor de oogsttijd die hier voor 13 of 14 dagen<br />
waren gelegerd, hadden veroorzaakt en dat de genoemde weduwe en haar<br />
kinderen toen in huis waren en dat de overste van de 3 compagnieen met<br />
wel 20 paarden dat hadden veroorzaakt. Deze zelfde deponent verklaart<br />
nog dat hij Adriaen de schade die elke inwoner op zijn koren had geleden<br />
had opgeschreven en er een register van had gemaakt en dat de weduwe<br />
en haar kinderen boven het onderhoud dat ze aan deze overste en diens<br />
volk had geboden nog aan haar koren een schade had geleden van 9<br />
zesters rogge en een mud haver en nog veel meer schade zou hebben<br />
gehad als die daar nog langer waren gebleven. Hij weet uit zijn register dat<br />
Tomas Vergoijendonck als pachter van de hoeve van Johan van Campen die<br />
voortvluchtig is, aan diens koren een schade had geleden van 1 mud en 3<br />
zesters koren en dat Jacop Dirck als pachter van de H. Geesthoeve die ook<br />
voortvluchtig is, 6 mud en 15 lopen koren schade had, en naaste buren zijn<br />
van genoemde weduwe. Genoemde Joris zoon wijlen Adriaen Willems<br />
verklaart dat in het jaar 1587 toen het leger te Boxtel was gelegen, hij<br />
deponent van de secretaris van Gestel de Creugentiende had gepacht die<br />
bijna volledig onder de hoeve van de genoemde weduwe was gelegen en<br />
dat er in die tiende zoveel schade was dat de secretaris hem deponent<br />
kwijtschelding had gegeven voor 1 mud koren maar dat de schade aan de<br />
tiende wel 12 lopen koren bedroeg zodat de tiendenaar zijn tiendedeel<br />
verloor en de weduwe haar negen delen. Ik als schepen Gijsbert Willems<br />
verklaar dat ik gewoond heb op het bezit van de weduwe van Rut Peters<br />
voor een tijd van 13 jaar en ook thans nog en ik, Jan Adriaens schepen heb<br />
gewoond op het bezit van de weduwe van Willem Peters voor een tijd van 3<br />
jaar en dat het *nederwaertse* geld door mij werd betaald aan de<br />
collecteurs ervan en dat geld voor twee derde deel door de weduwe werd<br />
gecompenseerd. Datum 9 juni 1593.<br />
=================222===================<br />
Aktennr : 222<br />
Folio : 107-v<br />
Soort akte : verklaring over gift aan de majesteit<br />
Datum : 28-06-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Henrick Daniels van Os, Peter Antonis<br />
Joosten en Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor ons zijn<br />
verschenen Jan zoon wijlen Cornelis Alaerts en Henrick zoon wijlen Jan die<br />
Wit de oude onze inwoners en hebben onder ede die ze eerder als<br />
borgemeesters hier hebben afgelegd, het volgende verklaard. Afgelopen 28<br />
mei is het leger van Zijne Koninklijke majesteit dat gelegerd is te St.<br />
Geertruijdenberg op goede wijze hier door de inwoners ontvangen en
hebben hen daar goed gebakken brood gebracht samen 1407 pond. Datum<br />
28 juni 1593.<br />
=================223===================<br />
Aktennr : 223<br />
Folio : 107-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 09-07-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en<br />
Gijsbrecht Willems, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan<br />
zoon wijlen Adriaen Elias oud ca. 55 jaar, Adriaen zoon wijlen Huijbrecht<br />
Laerman oud ca 40 jaar, en Geertruijt dochter wijlen Pouwels Gerits zijnde<br />
de vrouw van Jan Joosten van Gerwen oud ca. 40 jaar alle 3 inwoners van<br />
Gestel daarvoor opgeroepen zijnde door Willem Joris onze vorster en<br />
hebben onder ede nadat ze daarover zijn ondervraagd op verzoek van<br />
jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, het volgende verklaard. Zij zijn<br />
naaste buren van deze van Gerwen en omdat ze dagelijks aldaar in zijn<br />
huis verkeren is het hen bekend dat van Gerwen voor afgelopen Kerstmis<br />
diens brouwhuis is afgebrand en diens esthuis waarin de brouwkuipen<br />
stonden, tonnen, veel brand (turf etc.) en hooi, huisraad en ander<br />
gereedschap en houtwerk. Dat alles was verbrand en dat van Gerwen aan<br />
dit brouwhuis daarmee wel een schade van meer dan 350 gulden heeft<br />
geleden. Verder weten ze ook dat in dat zelfde jaar toen de Spanjaarden<br />
voor de stad van Maastricht lagen om alle perikelen van gevangenneming<br />
door die Spanjaarden te ontgaan, hij van Gerwen in de stad Den Bosch<br />
daar een huis gehuurd heeft gehad op de Papenhuls naast het woonhuis<br />
van meester Peter die Ruijter als kanunnik voor een tijd van 2 jaar, waarbij<br />
hij voor meer dan een jaar daar samen met zijn vrouw woonde en verder<br />
voor de genoemde twee jaar zo af en toe door van Gerwen en diens familie<br />
is gebruikt. De deponenten verklaren nog dat toen hij te Gestel door de<br />
ruiters en knechten was gevonden hij voortvluchtig is geworden en dat ze<br />
dijkwijls bij van Gerwen in de stad Den Bosch zijn geweest. Datum 9 juli<br />
1593.<br />
=================224===================<br />
Aktennr : 224<br />
Folio : 108-v<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 26-07-1593<br />
Wij Gijsbrecht Willems en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Jan zoon wijlen Michiels Rutten van Griensven en heeft<br />
kontant geld aangeboden waarvan hij verklaart dat het zijn eigendom is,
om daarmee beroep te doen op het recht van vernadering bij afwezigheid<br />
hierin van Eijmert zoon wijlen Peter Willems inzake de ene helft van een<br />
stuk akkerland, in totaal groot ca. 1 malderzaad, alhier gelegen op de<br />
Hoochstraat, b.p. Rut Rutten en meer anderen, de erfgenamen van wijlen<br />
Henrick Sijmans, de erfgenamen of de weduwe van Lambrecht Sijmans,<br />
Henrick Jan Aerts van Vairle, samen met de halve sloot naast de<br />
erfgenamen van Henrick Sijmans. Die helft was eerder door Eijmert<br />
gekocht van Cornelis en Goverd als broers en zoons van wijlen Gerit<br />
Joosten van de Venne en van Arnden zoon wijlen Meusen Gijsbrechts als<br />
voogden over Goverden en Willem broers en hun zuster Marijken,<br />
minderjarige kinderen van Rutger zoon wijlen Jan Henricks door deze<br />
Rutger verwekt bij diens vrouw Geritgen dochter wijlen Meus Gijsbrechts<br />
volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 12 september j.l. Jan Michiel<br />
Rutten belooft Eijmert voor diens aankoopsom te vrijwaren en die te<br />
restitueren. Datum 26 juli 1593.<br />
=================225===================<br />
Aktennr : 225<br />
Folio : 109-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 02-08-1593<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Henrick zoon wijlen Jan Spierincks en verkoopt aan<br />
Wouter zoon Gerits van Beeck een stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad<br />
alhier te Gestel gelegen op de Hezeakker, b.p. de gemeenschappelijke<br />
vaarweg, de rector van het O.L. Vrouw Altaar in de kerk van Gestel, de<br />
erfgenamen van Mathijs van Beeck en meer anderen, de erfgenamen van<br />
wijlen Jan Hermans, Wouter Henricks. De verkoper belooft de verkoop<br />
gestand te doen en alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve<br />
jaarlijks aan de H. Geest te Gestel 8 stuivers 3 oort. Verder moet er<br />
overpad worden verleend aan een ander stuk akkerland genoemd THuesken<br />
dat eigendom is van Peter Tonis Joosten. Datum 2 augustus 1593.<br />
=================226===================<br />
Aktennr : 226<br />
Folio : 109-r<br />
Soort akte : verklaring over bemesting<br />
Datum : 02-08-1593<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Adriaen van Rode, schepenen verklaren dat<br />
Henrick zoon wijlen Jan Spierincks in een koopceduul van een stuk<br />
akkerland alhier te Gestel op de Hezekakker groot ca. 4 lopenzaad dat door<br />
genoemde Henrick was verkocht aan Wouters zoon wijlen Gerit van Beeck
d.d. 6 april 1593, was bepaald dat die dat perceel aan Wouter stoppelbloot<br />
zou leveren maar dat hem dat niet mogelijk is. Daarom heeft genoemde<br />
Henrick aan Wouter beloofd dat stuk akkerland te bemesten tot aan St.<br />
Maartensdag toe en daarvoor belooft hij hem per a.s. Kerstmis de som van<br />
24 gulden te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Datum 2 augustus 1593.<br />
=================227===================<br />
Aktennr : 227<br />
Folio : 109-r<br />
Soort akte : verklaring over een weg naar Schijndel<br />
Datum : 04-08-1593<br />
Al degenen die die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaens van Rode en<br />
Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen<br />
zoon wijlen Jacop Driessen geboren en opgevoed op Den Dungen en<br />
geboren poorter van de stad Den Bosch, alhier wonend, oud ca. 90 jaar<br />
nadat hij daarvoor was opgeroepen door door onze substituut-vorster en<br />
verder Jan zoon wijlen Rijckaert Adriaens oud ca. 46 jaar inwoner alhier die<br />
daarvoor is opgeroepen en hebben onder ede nadat ze daarover waren<br />
ondervraagd op verzoek van jonker Joachim van Lier, als volgt verklaard.<br />
Adriaen weet zeer wel dat voor meer dan 60 of 70 jaar geleden hij een<br />
zekere Jan Aernts kende die toen op de hoeve woonde van de Clarissen in<br />
de jurisdictie van Schijndel die vandaaruit in de stad Den Bosch is gaan<br />
wonen en dat die toen een heiveld in eigendom had onder Schijndel<br />
gelegen op het Nieuwvelt dat nu eigendom is van genoemde jonker<br />
Joachim en dat de deponent ook nog goed weet voor 60, 70 of meer jaren<br />
terug dat een zekere Eijmert Willems toen ook een perceel op Nieuwvelt<br />
had liggen dat daarna eigendom werd van Wernarden van Honzelaer en<br />
daarna weer eigendom werd van Herman en Henrick van Deventer en<br />
daarna van jonker Willems van Lier waarmee hij goed kontakt had. Verder<br />
weet hij dat de zelfde van Lier met een stokje ging en dat soms Jan Aernts<br />
en Eijmert Willems op het goed gelegen in het Wout kwamen, waar nu<br />
Henrick Heijmans woont eerder een lange man woonde genaamd Gerit die<br />
Vriese en daarna genoemde Rijckaert Adriaens en dat de deponent toen<br />
dikwijls heeft gezien dat deze Gerit en na hem deze Rijkckaert met hun<br />
wagens, karren en vee daar passeerden en terukwamen als ze naar de kerk<br />
of de molen van Schijndel gingen en over hun eigen pad gingen en dan<br />
verder over de pad van het klooster van de Bazelaers en van St.<br />
Geertruidenberg naar de Spierinxckshoeve daar op Nieuwvelt en zo verder<br />
naar de Scindelscher Heijde en de gemeijnte verder uit. En dat die<br />
toendertijd om naar Schijndel te rijden of met vee er anders daar geen weg<br />
was en dat de genoemde twee heivelden rondom waren opgegraven (met<br />
sloten) en omheind en dat toen Eijmert Willems uit zijn veld over het<br />
perceel heide weegde van de vader van de deponent dat nu eigendom is
van Jan Delis Weijgergancx en ook over het heiveld van genoemde Jan<br />
Aernts dat nu aan genoemde van Lier toebehoort. Verder dat hij deponent<br />
genoemde Rijchaerden Adriaens veel meer als 40 jaar heeft gekend die<br />
toendertijd daar om naar Schijndel te komen geen andere weg gebruikte<br />
dan zoals hiervoor vermeld. Hij verklaart nog dat hij op de genoemde<br />
plaats in het Wout en op Nieuwveldt vaak daar met de wagen kwam en<br />
veel voeders (=vrachten) turf en heide uit het heiveld van zijn vader heeft<br />
gehaald dat nu eigendom is van genoemde Jan Delis. Genoemde Jan zoon<br />
wijlen Rijckaert Adriaens verklaart dat hij deponent met wijlen zijn vader<br />
Rijckaert in het Wout heeft gewoond gehad tot de tijd toe dat de deponent<br />
12 of 13 jaar oud was en dat zijn vader toen dikwijls met wagens en karren<br />
over de twee genoemde heivelden heeft gereden van jonker Willem van<br />
Lier en dat nu eigendom is van de genoemde producent (Joachim) maar dat<br />
hij dikwijls heeft gezien als zijn vader daar passeerde over de sloot van dat<br />
veld en als hij het binnenhek aan een *koorde leed* en als hij daar was<br />
gepasseerd, dat weer van de zelfde *koorde* aftrok om zo verder te rijden<br />
over de twee heivelden die nu eigendom zijn van Corstens van der Aa, en<br />
dat het hek van het ene heiveld van Corstens van der Aa hoorde en het hek<br />
van Corstiaen aan de straat dikwijls was gesloten en de vader van de<br />
deponent en diens broers dan een sleutel haalden bij de pachter van het<br />
bezit van Corstiaen zodat hij deponent wel zou denken dat voor het<br />
passeren en terugkeren, zulks wel door jonker Willem van Lier, door<br />
Corstien en ook door de pachter van diens bezit werd goedgevonden<br />
omdat de vader van de deponent vriend van hen was en ook omdat de<br />
deponent toen door andere lieden dikwijls hoorde zeggen *dat zou die<br />
jonker Willem van Lier en Corstiaen zulks niet toestaan als die er geen<br />
recht op zou hebben* zodat die op die manier naar Schijndel kon rijden of<br />
om er met vee door te gaan over zijn eigen pad en zo verder over de pad<br />
van het klooster van de Bazelaer en van St. Geertruiden naar de<br />
Spierinckshoeve daar en zo verder naar de heide en de gemneijnte van<br />
Schijndel. De deponent verklaart nog dat hij hij destijds ook heeft gezien<br />
dat tussen de twee velden van jonker Willem van Lier en nu van de<br />
producent er een hek hing dat goed was gesloten en bij tijden door de<br />
hoefijzers van de ruiters uitgeworpen en vernield was. Datum 4 augustus<br />
1593.<br />
=================228===================<br />
Aktennr : 228<br />
Folio : 110-v<br />
Soort akte : verklaring over diefstal<br />
Datum : 16-08-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Henrick Daniels van Os, Peter<br />
Tonis Joosten en Gijsbrecht Willems, Jan Adriaens van Rode en Jan Jan
Hermans, schepenen verklaren dat meester Henrick van der Cluijsen onze<br />
kastelein en schout, alle onderzoek met *diligentie, nerstigheid* en<br />
informatie onder onze inwoners heeft gedaan over zekere mantelen,<br />
geweren, geld, hemden en ander linnenwaad dat een dienaar van een<br />
vaandrig afgenomen zou zijn, bij het doortrekken van het leger dat van<br />
Vlijmen naar Berlicum kwam waarvoor 8 ruiters gisteren onze<br />
borgemeesters uit deze heerlijkheid hebben meegenomen en men niet<br />
heeft bevonden dat daarbij een van onze inwoners waren betrokken en dat<br />
zulks ook niet alhier heeft plaatsgehad maar in de heerlijkheid van<br />
Schijndel. De dienaar van genoemde vaandrig van wie dat bezit was<br />
afgenomen heeft aan onze schout en aan Willem Joris onze vorster zelf de<br />
plaats aangewezen waar hem dat bezit was afgenomen dat ver was<br />
verwijderd van de limieten en grond van de heerlijkheid van Gestel maar<br />
had plaatsgehad op het gebied van de heerlijkheid Schijndel zodat onze<br />
inwoners van Gestel daar geen deel aan hadden en onschuldig zijn. Datum<br />
16 augustus 1593.<br />
=================229===================<br />
Aktennr : 229<br />
Folio : 111-r<br />
Soort akte : verklaring over geweldpleging<br />
Datum : 25-08-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Tonis Joosten van Gemert,<br />
Gijsbrecht Willems en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons<br />
is verschenen Henrick zoon wijlen Jan Spierincks oud ca. 48 jaar, Jan zoon<br />
van genoemde Henrick Spierincks oud ca. 29 jaar en Margriet dochter<br />
Herman Dircks oud ca. 62 jaar, alle inwoners alhier en daartoe opgeroepen<br />
zijnde door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede nadat ze<br />
daarover waren ondervraagd ter instantie van onze borgemeesters het<br />
volgende verklaard. Henrick en Jan verklaren dat nadien dat Henrick in het<br />
openbaar de oogst van een stuk akkerland in beslag had genomen alhier<br />
gelegen, genoemd het Cleijn Hemelrijck eigendom van de zoon van Henrik<br />
Jan Eijckmans, vanwege de achterstand van de dorpscontributies op St.<br />
Lauwrensdag avond de 9e augustus op het genoemde stuk akkerland,<br />
gewapend met een royer (geweer), jaagstok, een bijl en gaffel Gerit Philips,<br />
Dirck Henrick Dircks en zijn zoon gekomen zijn en hebben hen deponenten<br />
die op dat land waren, die oogst daar met geweld afgenomen en zijn met<br />
vier wagens uit deze heerlijkheid weggereden op weg naar Den Dungen<br />
ondanks dat Henrick als deponent en als stadhouder van de schout dat op<br />
straffe van een boete van 25 guldens elk, hen dat had verboden.<br />
Genoemde Margriet verklaart daar gezien te hebben dat Gerit Philips, Dirk<br />
Hendrick Dircks met diens zoon daar geweldadig met een roijer, jaagstok,<br />
bijl en gaffel waren gekomen op het land tegen de wil van Henrick
Spierincks en deze Henrick onvervaard daar de oogst hebben afgenomen en<br />
dat ze daarna met twee wagens koren wegreden uit deze heerlijkheid<br />
richting Den Dungen. Datum 25 augustus 1593.<br />
=================230===================<br />
Aktennr : 230<br />
Folio : 111-r<br />
Soort akte : verklaring over alimentatieplicht<br />
Datum : 07-09-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joosten en Jan<br />
Jan Hermans, schepenen verklaren dat vandaag voor ons zijn verschenen<br />
Henrick zoon wijlen Vranck Brocken oud ca. 52 jaar, Jan Adriaen Elias oud<br />
ca. 50 jaar, Peter Willems van de Ven oud ca. 44 jaar, Jan Antonis Joosten<br />
van Gemert oud ca. 40 jaar, alle raadsheren van deze heerlijkheid, verder<br />
Adriaen Leonis van Heeze secretaris oud ca. 62 jaar alle daartoe<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede nadat ze<br />
daarover waren onderdvraagd op verzoek van Jenneke dochter van Jan<br />
Henrick Jacops en ook ten behoeve van deze Jan Henricks Jacops het<br />
volgende verklaard. Ze verklaren dat binnen deze heerlijkheid het jarenlang<br />
gebruik is geweest en zonder woorden toegepast dat een vrouwspersoon<br />
die een kind heeft verwekt en als die alhier voor *recht en heren* een eed<br />
zou willen afleggen over het vaderschap van dat kind, dat zulks hier<br />
gebeurt in aanwezigheid van de *vroomoeder* (vroedvrouw) of andere<br />
vrouwen die haar bij de bevalling hebben geholpen en dat die vrouwen bij<br />
het noemen van de vader van haar kind dat onder ede zullen bevestigen en<br />
dat de zelfde vader die wordt genoemd verplicht is dan dat kind met hem te<br />
nemen en te onderhouden in eten, kleding etc. en dat zulks al vaak zo is<br />
gebeurd en gevolgd. Dat het verder ook gewoonte is dat als de vernoemde<br />
vader onwillig is om diens kind te onderhouden, dat dan de schout het kind<br />
zal uitbesteden om te onderhouden tegen de dubbele kosten. Datum 7<br />
september 1593.<br />
=================231===================<br />
Aktennr : 231<br />
Folio : 111-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 24-09-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Henrick Daniels van Os en Peter Tonis<br />
Joosten van Gemert, schepenen verklaren op verzoek van Gerard Henricks<br />
van den Dijck dat Lucas zoon wijlen Henrick Claes Aarts alhier voor onze<br />
collegaschepenen op 31 september 1591 aan deze Gerard toen diverse<br />
percelen land had verkocht, alhier te Gestel, verder ook diens rechten en
gedeeltes in divers rentes etc. die deels aan Lucas werden betaald in Gestel<br />
en sommige buiten Gestel zoals blijkt uit het proctocol dat onder onze<br />
secretaris berust. Datum 24 september 1593.<br />
=================232===================<br />
Aktennr : 232<br />
Folio : 112-r<br />
Soort akte : testament<br />
Datum : 28-09-1593<br />
Wij, Stans Adriaens en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons<br />
is verschenen Joost zoon wijlen Claes Lambrechts onze inwoner alhier, die<br />
ziek in zijn bed ligt maar wel in bij zijn verstand en geheugen zoals<br />
iedereen bleek, en heeft na rijp beraad en ongedwongen hier in<br />
aanwezighed van zijn derde vrouw Fransken dochter wijlen Adriaen<br />
Vervlaesschen zijn testament opgemaakt over alle bezit dat hij sinds de<br />
dood van zijn eerste vrouw die dochter was van wijlen Peter Claes Verhoort<br />
heeft behouden, zijnde alle roerend en onroerend bezit waarover hij de<br />
beschikkingsmacht heeft. Als hij daarover eerder wel beschikt zou hebben<br />
herroept hij al die eerdere testamenten en wil dat uitsluitend dit testament<br />
daarin wordt nagekomen. Ter erkenning van zijn patroons vermaakt hij de<br />
St. Janskerk in Den Bosch en de St. Michielskerk te St. Michielsgestel elk<br />
van hen een stuiver eens door zijn uitvoerders na zijn dood te worden<br />
betaald. De testateur verklaart dat hij met zijn huidige vrouw huwelijkse<br />
voorwaardes heeft gemaakt waarbij hij o.a. verklaart dat hij zijn vrouw de<br />
som van 100 karolusguldens had vermaakt en dat hij haar vanwege<br />
geleend geld nog 92 gulden schuldig is en om die bedragen en zijn andere<br />
schulden te betalen geeft hij zijn executeurs de volmacht om in het<br />
openbaar een stuk land te mogen verkopen alhier gelegen op de<br />
Herlaersche akkers, groot ca. 3 lopenzaad, door hem na dood van zijn<br />
eerste vrouw van Lambert Hagelaers gekocht zijnde. Nog 3 lopenzaad land<br />
ook als voor door hem gekocht van Rutger Jans van Kerkoerle ook alhier<br />
gelegen te ...wijck gelegen, nog een hooibeemd alhier aan de Herlaerse dijk<br />
gelegen genoemd in de Brugbeemden (?) en door hem gekocht van de<br />
erfgenamen van Gerard Joosten. Nog een jaarlijkse rente van 3 en een<br />
halve gulden en de twee derde gedeeltes van een stuk land alhier ete<br />
Gestel genoemd de Vossenecker door hem als hiervoor vermeld verkregen<br />
van Jan de Haerwasser of van diens vrouw. De uitvoerders moeten de<br />
koper daarin zekerheid beloven en een goede overdracht laten vastleggen<br />
volgens de gewoontes alhier, met het geld van de verkochte bezittingen al<br />
zijn schulden betalen en hetgeen is vermeld in dit testament. De<br />
executeurs moeten ook al zijn roerend en courant bezit verkopen en met<br />
het geld ervan hetgene betalen zoals hiervoor vermeld. Het overschot van<br />
dat geld vermaakt de testateur voor twee derde deel aan zijn dochter
Geertruijd verwekt bij zijn tweede vrouw Merijken dochter van Jan<br />
Vlemmincx en voor een derde deel aan zijn natuurlijke dochter Maijken<br />
verwekt bij Catarina dochter van (niet ingevuld en blanko gelaten) en dat<br />
puur als gift en om Gods wil. De testateur wil dat de genoemde100 gulden<br />
aan zijn tegenwoordige vrouw wordt uitbetaald en de 92 gulden aan haar<br />
zoon Arnden uit de verkoop van het genoemde bezit te betalen. Inzake alle<br />
pretenties die zijn voorkinderen die hij bij diens eerste vrouw Geertruijd<br />
heeft verwekt, zouden willen opeisen uit zijn verkregen bezit, vermaakt hij<br />
aan zijn zoon Jacop 3 gulden, aan Goijaerden Mathijs en diens vrouw<br />
samen ook 3 gulden, Peter Everts en diens vrouw samen 3 karolusguldens,<br />
de kinderen van zijn zoon Anthonis samen 3 karolusguldens en het ene kind<br />
van wijlen zijn zoon Claes ook 3 gulden en hij wil dat zijn voorkinderen en<br />
de kindskinderen daarmee tevreden zijn waarbij het kind van Claes en de<br />
kinderen van zijn zoon Tonis in de plaats van hun vader staan en waarbij<br />
genoemde Jacop, Goijaert en Peter elk een vijfde deel krijgen in het bezit<br />
dat de testateur en Geertruijd samen hebben gehad. De portie van zijn<br />
zoons Tonis mag niet worden verkocht of vervreemd totdat diens kinderen<br />
meerderjarig zullen zijn. De testateur vermaakt zijn vrouw Frensken verder<br />
de helft van de turf, 4 lopen rogge, 5 zesters boekweit, een lopen erwten,<br />
een blok en een zwarte *maelken* en nog het vlasgaren en linnen laken<br />
om haar en zijn dochter Truijken en Marijken daarmee te *lijnwaten* met<br />
nog een koets die bij Peter Everts staat, nog vermaakt hij Truijken zijn<br />
mantel en Marijken zijn rok. Verder verklaart de testateur dat zijn neef<br />
Lenaert Verhoort die in Holland woont, hem de som van 80 gulden schuldig<br />
is. Verder heeft hij testateur nog van Joostgen Gerits 6 karolusguldens en 3<br />
zesters rogge geleend en verklaart hij nog een Hollandse daalder te hebben<br />
ontvangen van 2 guldens. Tot zijn uitvoeders benoemt hij Claes Adriaens<br />
en Gijsbert Matheus Pels die hij machtigt voor al zijn roerend en onroerend<br />
bezit die als executeurs elk 4 karolusgulden krijgen voor hun moeite. De<br />
testateur behoudt zich het recht voor om dit testament te mogen herroepen<br />
of veranderen. Opgemaakt in het woonhuis van de testateur staande te<br />
Gestel op Nieuw Herlaer. Datum 28 september 1593.<br />
=================233===================<br />
Aktennr : 233<br />
Folio : 113-v<br />
Soort akte : minnelijke overeenkomst<br />
Datum : 02-10-1593<br />
Wij Jan Jan Hermans en Jan Adriaens van Roij, schepenen verklaren dat<br />
Joost zoon wijlen Gerit Joosten van den Venne op 27 juli anno 1591 in zijn<br />
testament door hem en diens tweede vrouw Margriet gemaakt o.a. had<br />
verklaard dat hij vanwege zijn eerste vrouw belast was geweest met de<br />
som 40 guldens, behalve nog wat achterstand van een jaarlijkse rente van
24 gulden die al waren vervallen tijdens het leven van zijn eerste vrouw en<br />
om beide bedragen en achterstand te betalen had hij een rente laten<br />
aflossen afkomstig van zijn tweede vrouw Margriet dochter van Jan Janssen<br />
die Raijmaecker, waarvan het kapitaal 55 gulden bedroeg en de<br />
achterstand daarvan 16 gulden en waarbij Joost had gewild dat zijn 3<br />
nakinderen verwekt door hem en deze Margriet zouden meeparten met het<br />
kind van hem en Mechteld uit het eerste huwelijk uit het bezit van deze<br />
Mechteld, zoals blijkt uit zijn testament. Om verdere twisten tussen de<br />
voogden over het eerste kind en de voogden van de 3 nakinderen over dat<br />
geld te vermijden, is voor ons verschenen Govert zoon wijlen Gerard<br />
Joosten als voogd van het eerste en minderjarige kind voor hemzelf<br />
handelend en voor zijn medevoogd Laureijs Leonaerts, verder Jan Jan Claes<br />
en Rutgher zoon wijlen Jan Henricks als voogden over de 3 genoemde<br />
nakinderen en hebben de volgende afspraak gemaakt. De kinderen van<br />
wijlen Joost en Margriet krijgen krijgen voor hun aanspraken van de 40<br />
gulden en de 16 guldens van de voogden van het eerste kind de som van<br />
36 karolusguldens eens, elke gulden van 20 stuivers,waarmee de<br />
genoemde 55 gulden komen te vervallen. De genoemde 3 minderjarige<br />
kinderen zullen verder niets meer pretenderen inzake de huisraad etc. in<br />
het sterfhuis van Joost of inzake de brouwketel, de brouwinstallatie en<br />
toebehoren, behalve samen een wagen en toebehoren die Joost en Margriet<br />
in hun huwelijk hebben gerepareerd en vernieuwd. Hiermee zijn de<br />
kinderen van Joost verwekt bij Mechteld en de kinderen van Joost verwekt<br />
bij Margriet met elkaar tot overeenstemming gekomen en beide partijen<br />
beloven de overeenkomst na te zullen komen. Datum 2 oktober 1593.<br />
=================234===================<br />
Aktennr : 234<br />
Folio : 116-r<br />
Soort akte : verklaring over oogstschade door vee<br />
Datum : 06-10-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Stans Adriaens en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen zoon<br />
wijlen Huijbrecht Laermans oud ca. 40 jaar, Adriaen zoon wijlen Joost<br />
Peters oud ca. 32 jaar, Leonaert zoon wijlen genoemde Joost Peters oud ca.<br />
30 jaar, Adriaen zoon wijlen Bartholomeus Tonis oud ca. 23 jaar en Rutger<br />
zoon wijlen Pouwels Rutten oud ca. 54 jaar, allen inwoners van Gestel<br />
daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede,<br />
nadat ze daarvoor zijn ondervraagd op verzoek van Adriaen Bartholomeus<br />
Adriaens het volgende verklaard. Adriaen Huibrechts verklaart dat hij als<br />
halfwin een stukje akkerland in huur heeft gelegen alhier in de<br />
Schuijlenburch dat eigendom is van Philips Sanders maar heeft niet gezien<br />
verleden jaar noch in dit jaar dat Adriaen Bartholomeus als producent nog
iemand van zijn familie enige paarden of hoornvee had gesteken(gebracht)<br />
op enig koren van de deponent in de Schuijlenberchse straat staande of op<br />
enige gewassen bij nacht en ontij zou hebben gesteken. Noch heeft hij<br />
deponent in het jaar 1590 gezien dat de beesten van deze Adriaen in enig<br />
koren schade zouden hebben veroorzaakt, maar hij deponente heeft in het<br />
jaar 1592 wel diverse keren gezien en bevonden dat er andere paarden in<br />
zijn koren liepen die geen eigendom van Adriaen waren en dat hij deponent<br />
die toen in hun land joeg. Verder heeft hij in het koren van genoemde<br />
Philips ongeveer 3 weken terug daar 4 of 5 koeien bevonden die eigendom<br />
waren van genoemde Adriaen Bartholomeus Adriaens die van het koren van<br />
de deponent en dat van Philips wel anderhalf lopen boekweit hadden<br />
vernield. Hij weet dit zo goed omdat hij zijn boekweit had gedorst die niet<br />
door de koeien was *overweijt* (afgegrazen en vernield). De deponent<br />
heeft toen van de *overweijde * boekweit zover de akker niet was<br />
*overweijdt* meer dan anderhalve lopen minder opbrengst gehad en<br />
omdat de deponent daarvan de paarden verdacht die in de Schuijlenburgch<br />
waren gekomen door slechte afrastering van jonker Koenens Volmeer en<br />
dat de genoemde koeien uit de weide van genoemde Philips Sanders waren<br />
gekomen die destijds Henrick Dircks in huur had aan het einde van de<br />
weide waar het hek hangt. Genoemde Adriaen zoon wijlen Joost Peters<br />
zijnde een van de naaste buren van de Schuijlenburch, verklaart dat hij<br />
noch verleden jaar noch dit jaar heeft gezien dat Adriaen als producent of<br />
iemand van zijn familie enige van Adriaens beesten in het koren op de<br />
Schuijlenburch bij nacht of bij ontij gesteken (daarheen gebracht) zou<br />
hebben, of dat Adriaens beesten in dat jaar enige schade zouden hebben<br />
veroorzaakt, behalve dat in het afgelopen jaar 1590 een van de paarden<br />
van Adriaen als producent ....dagen aan de boekweit ging van Adriaen<br />
Huijbrechts en genoemde Philips welk paard daar in was gekomen door de<br />
slechte weide van de Volmeer van jonker Koenen en dat hij deponent dit<br />
jaar 1593 in de boekweit van de Schuijlenburch die eigendom was van<br />
genoemde Philips een ander paard heeft gezien en bevonden dat niet aan<br />
de producent toebehoort en als de deponent *gezworene* zou zijn geweest<br />
hij het zelfde paard wel gevangen zou hebben genomen, maar hij kon<br />
daarom dat paard niet gevangen nemen. Genoemde Leonaert zoon wijlen<br />
Joost Peters verklaart dat hij deponent een van de naaste buren is van de<br />
Schuijlenburch en dat hij niet heeft gezien noch verleden jaar noch in dit<br />
jaar 1593 dat genoemde Adriaen Meus als producent of iemand van zijn<br />
familie enig van zijn beesten in het koren van de Schuijlenburch bij nacht of<br />
bij ontij zou hebben *gesteken*, noch dat in het koren van de<br />
Schuijlenburch diens beesten enige schade hadden aangebracht behalve<br />
dat de deponent in het jaar 1593 heeft gezien dat twee of 3 koeien van<br />
deze Adriaen die in de boekweit liepen van genoemde Philip Sanders op de<br />
Schuijlenburch, maar niet zolang dan vanaf hier, bedoelend het huis van de<br />
secretaris, men zou gaan tot aan de kleine brug van de kerk van Gestel.
(dit raadsel ontgaat me). Maar in het jaar 1593 heeft de deponent wel<br />
gezien dat in het koren van de Schuijlenburch vele andere beesten zowel<br />
paarden als hoornvee daar was zijnde niet van de producent maar van<br />
andere personen. Genoemde Adriaen zoon wijlen Bartholomeus Tonis ook<br />
van een van de naaste buren van de Schuijlenburch, maar daar niet lang<br />
gewooond hebbend, dan vanaf Pinksteren afgelopen jaar, verklaart dat in<br />
het dit jaar 1593 hij heeft gezien dat daar 4 of 5 hoornbeesten gingen<br />
weiden op de Schuijlenburch, in de boekweit die genoemde Adriaen en<br />
Philips samen toehoorden die nabij die boekweit schade kunnen hebben<br />
veroorzaakt in wel anderhalf lopenzaad en ongeveer 52 gasten (garven) of<br />
hopen *overweijt* hadden maar hoe die beesten in de Schuijlenburch daar<br />
waren gekomen weet de deponent niet. Zes weken geleden heeft de<br />
deponent gezien dat genoemde Adriaen met een veulen bij *schoon<br />
lichtdag* (bij vol daglicht) in de boekwijt van Philips ging en nog heeft hij<br />
deponent gezien dat nog anderen vier of meer hoornbeesten die niet aan<br />
de genoemde procucent hoorden maar aan anderen die in de boekweit van<br />
Philips gingen in de Schuiijlenburch. Genoemde Rutger zoon wijlen Pouwels<br />
Rutten verklaart dat hij deponent noch afgelopen noch in dit jaar 1593<br />
heeft gezien dat genoemde Adriaen of iemand van de familie van de<br />
deponent enig vee van de producent (Adriaen) bij nacht of ontij zou hebben<br />
gesteken in het koren van de Schuijlenburg, maar hij verklaart dat hij<br />
afgelopen jaar 1592 heeft gezien dat drie of 4 koeien van Adriaen in de<br />
genoemde Schuijlenburg in de boekweit gingen, eigendom van genoemde<br />
Philips en dat die 3 of 4 koeien de Schuijlenburg toen uit de weide werden<br />
genomen die Adriaen als producent gebruikte en welke weide Adriaen van<br />
genoemde Philips had gehuurd en zeer dicht bij de Schuijlenburg was<br />
gelegen. Akte is voorzien van schependomszegel. Datum 6 oktober 1593.<br />
=================235===================<br />
Aktennr : 235<br />
Folio : 118-r<br />
Soort akte : verklaring over verkoop van een pleit<br />
Datum : 08-10-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Peter zoon wijlen Matheus Pels oud ca. 34 jaar en Henrick zoon<br />
wijlen Goijaert Willems van de Donck oud ca. 32 jaar, beiden inwoners<br />
alhier daarvoor opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris, hebben<br />
ter instantie van Jacop Jan Dancken en Adriaen Henricks onder ede nadat<br />
ze daarvoor zijn ondervraagd het volgende verklaard. Ze waren erbij<br />
aanwezig toen op 18 augustus j.l. in Den Bosch genoemde Jacop en<br />
Adriaen toen van Lamberden Jacop Horstkens een pleit hebben gekocht<br />
voor een bedrag van 120 guldens, elke gulden van 20 stuivers brabants
gerekend, te betalen per afgelopen St. Bavodag voor de helft en de rest per<br />
a.s. Kerstmis. Datum 8 oktober 1593.<br />
=================236===================<br />
Aktennr : 236<br />
Folio : 118-r<br />
Soort akte : verklaring over de Monincxtiende of Huijbrechtstiende<br />
Datum : 22-10-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Peter zoon wijlen Henrick Goijaert van Overbeeck oud ca. 78<br />
jaar, Jan zoon wijlen Willem Houbraeken oud ca. 70 jaar, Willem zoon<br />
wijlen Joost Adriaens oud ca. 45 jaar, alle 3 inwoners van Boxtel, verder<br />
Bartholomeus zoon wijlen Goijaert Aernts oud ca. 60 jaar wonend op de<br />
Berzelaer in St. Oedenrode, alle 4 gearresteerd door onze substituutvorster<br />
Tielman Henricks, verder Anna dochter wijlen Jan van Ravesteijn vrouw<br />
zijnde van Adriaen Diercks als koster van Gemonde oud ca. 68 jaar<br />
inwoonster alhier te Gestel en Jan zoon wijlen Bartholoemeus Gielis oud ca.<br />
45 jaar ook inwoner van Gestel door onze ondervorster daartoe opgeroepen<br />
en hebben onde ede ten behoeve van joffrouw Anna van Wijck weduwe van<br />
jonker Johan van Erp, ten behoeve van jonker Gerard van Boecop en ten<br />
behoeve van Johan van Campen en consorten, respectievelijk eigenaars<br />
van de tienden van Hubrecht Monicx gelegen in de parochie van Gemonde<br />
en ook de baanderheerlijkheid van Boxtel het volgende verklaard nadat ze<br />
daarover waren ondervraagd.<br />
Peter zoon wijlen Henrick Goijaert verklaart dat meer dan 33 jaar geleden<br />
hij deponent pachter was van de Hubert Monicxtiende en met hem Henrick<br />
Goijaert Aerts, Peter Daemen en Peter Janssen van de Loo en wel voor 14<br />
of 15 jaar lang en waarin ze daarover niet zijn lastiggevallen en altijd een<br />
zeker stuk land hebben getiend gehad groot ca. 2 en een halve lopenzaad,<br />
gelegen onder Boxtel thans eigendom van de kinderen van Jan Schellekens.<br />
Genoemde Jan zoon wijlen Willem Houbraecken verklaart dat hij weet dat<br />
meer dan 50 jaar terug een bepaald akkerland gelegen onder Boxtel dat de<br />
Eelenecker wordt genoemd dat toen eigendom van zijn vader was, door de<br />
tiendenaren en pachters van de genoemde Huijbrechttiendes toen zonder<br />
problemen daar de helkt van de tiendes van die akker hadden gehaald en<br />
voor de andere helft door de kanunikken van St. Peters te Boxtel die de<br />
helft van die tienden in eigendom hadden van die Eelenakker. Willem zoon<br />
wijlen Joost Daniels verklaart dat ongeveer 14 of 15 jaar geleden hij<br />
deponent toen onder Boxtel woonde bij Henrick Michiels die toen pachter<br />
was van de genoemde Huijbrechtstiendes en hij namens zijn meester de<br />
gehele tiend ervan heeft opgehaald van het genoemde 2 en een half
lopenzaad land, zonder dat hij daarin werd belemmerd. Verder dat hij<br />
ongeveer 2 of 3 jaar later toen de kleine tiendes van de kanunnikken had<br />
gepacht maar van dat zelfde stuk land van 2 en een half lopenzaad niet had<br />
getiend, noch zijn medepachters maar hij deponent wel altijd heeft gehoord<br />
dat het perceel altijd tot de Huijberts tiendes heeft gehoord. Genoemde<br />
Bartholomeus zoon wijlen Goijaert Aernts verklaart dat ongeveer 36 jaar<br />
terug toen hij deponent bij zijn vader woonde die toen pachter van de<br />
Huihbert-tiendes was en hij deponent die tiende toen voor de helft heeft<br />
opgehaald van genoemde Eelenakker en de andere helft van die tiende<br />
hoorde toe aan de pachters van de Cleender tienden. Verder heeft hij<br />
deponenent omstreeks 12 of 13 jaar lang die Huijberts-tiende steeds<br />
gepacht gehad en ook voor al die jaren de gehele tiende opgehaald van het<br />
genoemde perceel van 2 en een halve lopenzaad, behalve nu 2 jaar terug.<br />
Genoemde Anna verklaart dat ongeveer 55 of 56 jaar geleden toen ze met<br />
de tiendwagen met haar vader reed die destijds de tiendes van de<br />
kanunnikken of de Huijbrechtstienden had gepacht en haar broer Tonis bij<br />
de genoemde Eelenakker kwam om te zien of de rog of het koren op die<br />
akker klaar was om te tienden, dat ze haar vader toen heeft horen zeggen<br />
*hier* bedoelend die akker * en zullen wij maar voor de helft tienden*.<br />
Genoemde Jan zoon wijlen Bartholomeus Gielis verklaart dat ongeveer 21<br />
of 22 jaar geleden hij deponent toen woonde bij Anthonis Henrick<br />
Scellekens die toen met Elias Peter Peters Daemen, Peter Janssen van de<br />
Loo, Peter Henrick Goijaerts en Adriaen Rombouts pachters waren van de<br />
Huijbrechts Tienden, hij de hele tiende toen vanwege zijn meester heeft<br />
opgehaald en daarbij niet is gehinderd inzake het stuk land van 2 en een<br />
halve lopenzaad eigendom van de kinderen van wijlen Jan Schellekens.<br />
Datum 22 oktober 1593.<br />
=================237===================<br />
Aktennr : 237<br />
Folio : 119-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 23-10-1593<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen jonker Lambrecht Millinck van<br />
Gerwen en machtigt hierbij meester Peter Keris (?) secretaris van Gestel bij<br />
Oisterwijk, om namens hem al zijn kwesties en processen te behartigen die<br />
hij nu heeft lopen of nog zal hebben voor welke rechtbank dan ook,<br />
geestelijk of wereldlijk en daarbij alles te doen dat rechtens nodig is. De<br />
opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin door zijn gemachtigde<br />
zal worden gedaan. De machtiging geldt tot wederopzeggen. Datum 23<br />
oktober 1593.
=================238===================<br />
Aktennr : 238<br />
Folio : 119-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 27-10-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Constantius Adriaens, schepenen verklaren voor toonder van<br />
deze brief dat wij Tielman Tielmans als inwoner hebben ontvangen en dat<br />
hij inwoner is en thans hier op het kasteel van Nieuw Herlaer woont bij de<br />
heren Kartuizers daar en dat Tielman zoals onze andere inwoners bijdraagt<br />
in de dorpslasten en alle andere bijdrages, zowel de gewone als de<br />
buitengewone die aan ons worden opgelegd, zowel van de ene als van de<br />
andere kant. Datum 27 oktober 1593.<br />
=================239===================<br />
Aktennr : 239<br />
Folio : 119-v<br />
Soort akte : oorlogsperikelen<br />
Datum : 12-11-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Adriaens van Rode en Jan<br />
Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen<br />
zoon wijlen Henrick Janssen, oud ca. 56 jaar inwoner alhier die daarvoor is<br />
opgeroepen door Henrick Spierincks als onze stadhouder van de schout<br />
meester Henrick van der Cluijsen, verder Willem zoon wijlen Jan van de<br />
Oetelaer, oud ca. 50 jaar en Henrick zoon wijlen Aert Peters oud ca. 53<br />
jaar, beide inwoners van Schijndel, daarvoor gearresteerd zijnde door deze<br />
stadhouder en hebben onder ede op verzoek van Aleijt weduwe van Michiel<br />
Lauwrens, nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Ze<br />
verklaren dat in het jaar 1583 te hebben onthouden dat wijlen genoemde<br />
Michiel door de soldaten van de stad Grave voor de achterstalligheid van de<br />
dorpsbijdrage van St. Oedenrode, die uit zijn huis was weggevoerd en dat<br />
ze met deze weduwe naar St. Oedenrode zijn gebracht op een genechtdag<br />
en zij deponenten te kennen gaven aan Willem van de Oetelaer als<br />
stadhouder van St. Oedenrode volgens hun beste herinnering aan Gerard<br />
Claessen en aan Roelof Daniels destijd schepenen aldaar wat er<br />
verschuldigd was en dat genoemde van de Oetelaer als stadhouder hen<br />
deponenten en de vrouw van Michiel had geantwoord dat zij toendertijd<br />
zeer *quade troost om geld wisten* (konden niet aan geld komen) maar<br />
indien genoemde Michiel een goed wettelijk en schriftelijk bewijs wilde<br />
waaruit blijkt dat hij vanwege de heerlijkheid St. Oedenrode dat geld in de<br />
stad Grave zou geven om daar te betalen, dat ze beloofden Michiel<br />
daarvoor goed te doen (terug te betalen) of dat Michiel vanwege St.
Oedenrode zou bewijzen dat geld daarna te mogen ontvangen. Datum 12<br />
november 1593.<br />
=================240===================<br />
Aktennr : 240<br />
Folio : 120-r<br />
Soort akte : verklaring over de opbrengst van een perceel land<br />
Datum : 12-11-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Adriaen van Rode en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan zoon<br />
wijlen Adriaen Elias oud ca. 56 jaar en Henrick zoon wijlen Dirck Peters oud<br />
ca. 28 jaar, beiden inwoners van Gestel die daarvoor zijn opgeroepen door<br />
Henrick Spierincks als stadhouder van de schout van deze heerlijkheid en<br />
hebben onder ede op verzoek van Adriaen zoon wijlen Joost Peters, nadat<br />
ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Ze weten dat een<br />
bepaalde akker eigendom van genoemde Adriaen als producent, groot ca 3<br />
lopenzaad, alhier gelegen onder Teede aan het Ven daar, dat Adriaen die<br />
meer dan 3 jaar heeft gebruikt gehad en dat hij in die tijd niet genoeg<br />
opbrengsten daarvan had om daarmee de *koningsbede * te kunnen<br />
betalen, die maandelijks wordt geheven van deze akker en door Adriaen<br />
werden betaald behalve nog de grote *vrede* die deze Adriaen voor dit<br />
zelfde stuk akkerland heeft onderhouden (perceelsbegrenzing). De<br />
deponenten verklaren dat ze dit stuk land vandaag de dag niet zouden<br />
willen hebben voor die koniingsbede en de maandelijke bijdrages die eruit<br />
betaald moeten worden. Verder ligt dat stukje akkerland naast het ven daar<br />
loopt dikwijls onder water en er is dus weinig opbrengst. Datum 12<br />
november 1593.<br />
=================241===================<br />
Aktennr : 241<br />
Folio : 120-r<br />
Soort akte : machtigen<br />
Datum : 27-11-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij meester Henrick van der<br />
Cluijse, kastelein en schout van St. Michielsgestel, Henrick Daniels van Os,<br />
Peter Antonis Joosten van Gemert, Stans Adriaens, Jan Adriaens van Roij,<br />
Goijaert Mathijs van Beeck, Jan Jan Hermans en Rut Janssen van<br />
Griensven, schepenen met instemming van onze gezworenen,<br />
kerkmeesters, H. Geestmeesters, borgemeesters en een deel van de<br />
notabele inwoners die samen het gehele corpus vertegenwoordigen,<br />
machtigen hierbij Henrick van de Leemput om namens ons alle kwesties,<br />
processen etc., voor ons te behartigen die wij vanwege onze inwoners
hebben lopen nog zullen hebben in de de Raad van Brabant of voor enige<br />
andere rechtbanken, zowel geestelijk als wereldlijk als eisende of als<br />
verdedigende partij en daarin alles te doen wat rechtens nodig is. De<br />
gemachtigde dient daarin alles te doen hetgeen wij als opdrachtgevers zelf<br />
ook voor ogen gehad zouden hebben. De gemachtigde mag ook weer<br />
andere gemachtigden benoemen. Wij beloven alles na te komen wat daarin<br />
door onze gemachtigde zal worden gedaan. Datum 27 november 1593.<br />
=================242===================<br />
Aktennr : 242<br />
Folio : 121-r<br />
Soort akte : verklaring t.b.v. poorterschap Den Bosch<br />
Datum : 15-12-1593<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter zoon Joostens van Gemert en Jan<br />
Jan Hermans, schepenen, verklaren dat vandaag voor ons is verschenen<br />
Aert zoon wijlen Jacop Aernts oud ca. 78 jaar, Marijken weduwe van Mathijs<br />
van Beeck oud ca. 80 jaar en Mechteld wettige vrouw van genoemde Aert<br />
Jacops oud ca. 52 jaar, alle inwoners van St. Michielsgestel en hebben<br />
onder ede, nadat ze daarover zijn ondervraagd op verzoek van Peter zoon<br />
wijlen Matheus Pels het volgende verklaard. Ze verklaren dat Peter Matheus<br />
Pels in de kerk van St. Jan Evangelist in Den Bosch is gedoopt en dat<br />
Marijken en Mechteld daarbij aanwezig waren. Genoemde Anna Rutger van<br />
Well verklaart nog dat zij deponent en deze Peter met de naburenvrouw<br />
(buurvrouw?) toen met hem naar de kerk met de wagen naar Den Bosch<br />
waren gekomen en hem naar de St. Janskerk had gebracht. Genoemde<br />
Marijke verklaart nog dat haar man Mathijs van Beeck, Aelbrecht Aert Pels<br />
op Den Dungen en Elisabeth Dirck de vrouw van Herman Janssen zijnde de<br />
peters van deze Peter Matheus Pels. Genoemde Mechteld verklaart dat<br />
Mathijs en Elisabeth genoemde Peter Matheus Pels de peter en meter van<br />
het kind waren maar van Aelbrecht Aerts Pels weten ze het niet meer en<br />
verder dat haar man Aert Jacops deze Peter met de *naburenvrouw*<br />
destijds ook met de wagen in de stad zijn aangekomen bij genoemde kerk.<br />
Datum 15 december 1593.<br />
=================243===================<br />
Aktennr : 243<br />
Folio : 121-r<br />
Soort akte : verzoek om jonker Johan van Raveschot aan te houden<br />
Datum : 29-12-1593<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Hier bij verzoeken verzoeken wij<br />
aan de schout van de stad Den Bosch of aan diens stadhouder en dienaar<br />
van de Groene Roede, aan de schout van het kwartier van Oisterwijk, de
schout en vorster van Waalwijck, Drunen en alle andere schouten en<br />
vorsters van de Meierij Den Bosch en alle andere die buiten de Meierij<br />
wonen en elk van hen speciaal het volgende : Wij schepenen en Raad van<br />
St. Michielsgestel verklaren dat de schout, vorster en de dienaren van<br />
justitie alhier ons te kennen gegeven hebben dat jonker Johan van<br />
Raveschot en jonker Jan van Bloemendael als man van joffrouw Catarina<br />
van Raveschot die buiten onze jurisdictie wonen, die een vonnis werden<br />
opgelegd afgegeven door schepenen van St. Michielsgestel welk vonnis<br />
jonker Lambrecht Millinck van Gerwen op 16 oktober anno 1593 heeft<br />
verkregen tegen deze jonker Jan van Raveschot en jonker Jan van<br />
Bloemendael danwel genoemde Catarina, wij dit vonnis niet ten uitvoer<br />
kunnen brengen. Want door enige goede vrienden is tevergeefs geprobeerd<br />
om dat vonnis aan hen uit te reiken. Daarom is het dat wij ernstig aan U<br />
verzoeken en wensen dat jonker Lambrecht Millinck van Gerwen vanwege<br />
het vonnis zal worden voldaan en dat U het vonnis aan de persoon van<br />
jonker Jan van Raveschot en jonker Jan van Bloemendael of aan diens<br />
vrouw, samen of aan elk van hen zult overbrengen waar dat U hen ook zult<br />
vinden en dat vonnis ook ter executie zult stellen, hetzij door<br />
gevangenneming of op andere wijze en daarbij alles in acht te nemen.<br />
Indien wij naar vermogen U daarbij kunnen helpen en vriendschap kunnen<br />
geven dan zijn we daartoe bereid. Als oorkonde opgemaakt en voorzien van<br />
het schependomszegel. Datum 29 december 1593.<br />
=================244===================<br />
Aktennr : 244<br />
Folio : 121-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 29-12-1593<br />
Wij, Henrick Daniels van Os, Peter Anthonis Joosten van Gemert en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Dierck zoon<br />
wijlen Dirck Wouter Wernerts en verkoopt aan Henrick zoon wijlen Jan<br />
Claes een stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad alhier gelegen in het<br />
Moerschoth, b.p. Henrick zoon wijlen Jan Claes, Leonaert Adriaens, een pad<br />
daar. Nog het vierde deel van een woonhuis, schuur,esthuis, tuin,<br />
boomgaard, akkerland etc. in totaal groot ca. 4 lopenzaad, alhier gelegen<br />
aan de Dungense Cant, b.p. Geertruijd weduwe van Rutger Michiels, de<br />
gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten af te handelen, behalve uit het vierde deel van het huis<br />
etc. jaarlijkjs aan diverse personen het vierde deel van 28 gulden 15<br />
stuivers per jaar en het vierde deel van 2 kruisdaalders en 2 oortstuivers<br />
aan de heer van Herlaer als grondchijns. Datum 29 december1593.<br />
=================245===================
Aktennr : 245<br />
Folio : 122-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 29-12-1593<br />
Henrick zoon wijlen Jan Claes belooft als schuldenaar aan Dirck zoon wijlen<br />
Dirck Wouter Wernerts op zondag a.s. halfvastentijd de som van 50<br />
karolusguldens en 12 stuivers te betalen, nog per a.s. St. Maartensdag 41<br />
karolusguldens 10 stuivers. Omdat er tussen hen een kwestie is over de<br />
som van 16 karolusguldens, is afspraak dat hetgeen van de 16 gulden door<br />
Jan Peters en door Aert Servaes van Hesewinckel (?) minder zou worden<br />
betaald, dat dat verschil door Dierck bij Henrick op de som van die 41<br />
gulden 10 stuivers in mindering mag worden gebracht. Actum ut supra.<br />
=================246===================<br />
Aktennr : 246<br />
Folio : 122-v<br />
Soort akte : verklaring over gedane verkoop huis<br />
Datum : 17-01-1594<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan zoon wijlen Jan Hermans en Rutger<br />
Jan Ruttens van Griensven, schepenen verklaren dat voor ons zijn<br />
verschenen heer Gielis Doolvoet, priester en pastoor van Gestel, oud ca. 55<br />
jaar en Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris oud ca. 63 jaar, Peter<br />
zoon Willem Wouters van de Ven, raadsheer alhier, oud ca. 40 jaar en<br />
Henrick zoon wijlen Willem Henricks, borgemeester alhier oud ca. 35 jaar,<br />
daartoe opgeroepen zijnde hebben op verzoek van Lambrecht Stooters<br />
Peters nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Ze zijn<br />
erbij aanwezig geweest in het huis van genoemde secretaris vanwege een<br />
bepaald *overgraven* lijenhuis (met een dak van leien) met een ander huis<br />
en erf dat erbij hoort alhier in deze heerlijkheid, nabij de kerk dat door<br />
genoemde Lambert aan de pastoor was verkocht, en dat daarbij ook Jan<br />
Stooters als broer van Lambrecht aanwezig was die daar zo lang bij<br />
aanwezig was totdat de kaars van het opbod die was ontstoken weer was<br />
uitgegaan en dat die de wijnkoop van dat huis mee heeft helpen drinken en<br />
toen niet hebben gehoord dat Jan Stooten ooit pretendeerde vanwege dat<br />
genoemde lijenhuis waarin deze zelfde Jan toen woonde enige verdere huur<br />
zou hebben dan de huur die toendertijd met Pinksteren zou eindigen en ook<br />
niet op het hoogsel enige *turbatie of stoornis* (ophef) gedaan heeft. De<br />
pastoor en de secretaris verklaren wel dat Jan Stooters na het hoogsel aan<br />
de pastoor had verzocht dat hij in dat huis een kamer of kantoor zou<br />
mogen hebben om die tegen geld te huren. Genoemde Peter verklaart<br />
gezien te hebben dat Lambrect Jan Stooters op die dag van het opbod
123-r)<br />
een huurcedul dat tussen hen was gemaakt in zijn hand gaf en nadat hij<br />
dat had gelezen zei Jan Stooters dat hij niet gemijnd zou hebben als dat in<br />
het ceduul (verkoopceduul) was vermeld geweest. Datum 17 januari 1594.<br />
=================247===================<br />
Aktennr : 247<br />
Folio : 123-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 24-01-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan zoon wijlen Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jenneken dochter wijlen Peter Peters<br />
van Haren weduwe van Jacop Paridaens van Bladel met haar tegenwoordige<br />
man Willem zoon wijlen Jan Scheijmaeckers als haar voogd ook hierin en<br />
daarin gemachtigd vanwege het testament d.d. 12 november 1591 van<br />
deze Jenneken en Jacop waarin ze als langstlevende daarvoor volmacht<br />
heeft, verkoopt aan Constantius Adriaens onze medeschepen een stuk<br />
akkerland en mog een ander stuk akkerland genoemd de Willigenecker,<br />
samen ca. 6 lopenzaad, alhier te Gestel met nog een hopland en weiland<br />
daarbij liggend te Nieuw Herlaer, b.p. de erfgenamen van Jacop van<br />
Deventher, Philip Sanders en meer anderen, de erfgenamen van Lambrecht<br />
Millinck, de erfgenamen van Joachim Janssen, de gemeenschappelijke<br />
rijweg. Er mag geweegd worden over het erf van wijlen genoemde Joachim<br />
tot aan de Herlaerse dijk toe. De verkoopster belooft de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten af te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van 1<br />
malder rogge aan het klooster van de Kruisbroeders in Den Bosch en een<br />
pacht van 3 malders rogge. Verder moet de koper de wegen onderhouden,<br />
de schouwtuinen, waterlaten en andere burenplichten nakomen die er van<br />
oudsher op drukken. Datum 24 januari 1594.<br />
=================248===================<br />
Aktennr : 248<br />
Folio : 123-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 24-01-1594<br />
Stans Adriaens uit de vorige akte heeft op de koopsom 10 karolusgulden<br />
ingehouden voor een half roede dijkonderhoud die ten laste van het bezit<br />
uit de vorige akte komen op de Herlaerse dijk voor zover men bevindt dat<br />
het perceel met een halve roede dijkonderhoud is belast en waar dat dient<br />
te gebeuren en men zal met goede en onpartijdige mannen dat onderhoud<br />
schatten en als men bevindt dat Stan daarin meer moet doen dan die 10
karolusguldens zal men dat aan hem teruggeven en als het het weinig is<br />
moet Stan bijpassen. Actum als boven.<br />
=================249===================<br />
Aktennr : 249<br />
Folio : 123-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 24-01-1594<br />
Willem zoon wijlen Jan Scheijmaecker en met hem zijn vrouw Jenneken<br />
dochter Peter Peters van Haren hebben samen en hoofdelijk beloofd om<br />
aan Henrick Janssen die per a.s. Pasen de som van 26 karolusguldens te<br />
betalen, elke gulden van 20 stuivers. Schepenen hierbij waren Peter<br />
Antonis Joostens, Jan Jan Hermans en Stans Adriaens, datum 24 januari<br />
1594.<br />
=================250===================<br />
Aktennr : 250<br />
Folio : 123-v<br />
Soort akte : overdracht aflossingsrecht<br />
Datum : 26-01-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
Jacop zoon wijlen Gerit Meus en Bartholomeus zoon wijlen Jan<br />
Bartholomeus als aangestelde voogden over de twee minderjarige kinderen<br />
van wijlen Bartholomeus zoon wijlen Gerit Meus verwekt bij diens vrouw<br />
Mechteld dochter van wijlen Goijaert Arnts, aan Ambrosius Goijaert Aernts<br />
een stuk akkerland hadden verkocht, groot ca. 4 lopenzaad gelegen in de<br />
parochie van Gemonde en jurisdictie van Gestel op Dochel, b.p. Dirck Dirck<br />
Horcx, Anthonis die Raet volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 10<br />
december 1591, behoudens dat die kinderen het stuk land zouden mogen<br />
aflossen binnen 10 jaar na datum van die brief met de som van 50 guldens.<br />
Voor ons zijn verschenen Aernt zoon wijlen genoemde Bartholomeus Gerits<br />
voor hemzelf en voor zij n uster Geertruijd en draagt hierbij dat<br />
aflossingsrecht van dat stuk akkerland over aan Henrick zoon wijlen<br />
Meussen Peters (of Henrick Meussen Gerits, verder staat bovende akte<br />
Henrick Janssen, JT) en belooft de overdracht gestand te doen op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit en zal dat aflossingsrecht altijd<br />
garanderen. Datum 26 januari 1594.<br />
=================251===================<br />
Aktennr : 251<br />
Folio : 124-r<br />
Soort akte : machtiging
Datum : 03-02-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij, Henrick Daniels van Os en<br />
Constantius Adriaens schepenen verklaren dat voor ons is verschenen heer<br />
Aernt Hansens prior en heer Luenis van Gendt vicarius, heer Cornelis die<br />
Groot senior, heer Peter van Exel, heer Gielis van den Kerckhove als<br />
procurator en heer Adriaen van Vessem, alle heren en religieuzen van het<br />
klooster van de Karthuizers, die eerder hun residentie hadden in het dorp<br />
Vught en thans in de heerlijkheid van St. Michielsgestel wonen, machtigen<br />
hierbij Peter die Groot, burger van de stad Bommel om namens hen al hun<br />
zaken en processen te voeren die ze nu hebben lopen of nog zullen hebben<br />
lopen tegen welke persoon dan ook of voor welk gerechtshof dan ook,<br />
geestelijk of wereldlijk zowel als eisende partij of als verdedigende. De<br />
gemachtigde dient daarin alles te doen dat rechtens nodig is en de<br />
opdrachtgevers zelf ook voor ogen gehad zouden hebben. Ze beloven alles<br />
na te komen wat daarin door hun gemachtigde wordt gedaan en zullen hem<br />
daarvoor vrijwaren. Datum 3 februari 1594.<br />
=================252===================<br />
Aktennr : 252<br />
Folio : 124-v<br />
Soort akte : verklaring over reputatie<br />
Datum : 08-02-1594<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en<br />
Constantius Adriaens, schepenen verklaren aan de toonder dezes dat<br />
jonker Johan Koenen van Segewerp onze inwoner, met ons heeft<br />
bijgedragen in alle dorpslasten, zowel de gewone als buitengewone, zowel<br />
ter ener zijde als ter andere zijde en wel sinds het jaar 1586 tot aan<br />
vandaag de dag toe. Verder dat deze jonker Johan Koenen sinds 1586 tot<br />
aan vandaag de dag toe geen krijgshandel heeft gehad noch ter ener noch<br />
ter andere zijde en dat ons daarvan niets bekend is maar dat hij in die tijd<br />
zich altijd heeft gedragen als een eerlijk en vroom persoon zoals onze<br />
andere inwoners. Datum 8 februari 1594.<br />
=================253===================<br />
Aktennr : 253<br />
Folio : 125-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 19-02-1594<br />
Voor ons schepenen zijn verschenen Anthonis zoon wijlen Willem van Asten<br />
en verkoopt aan Willem zoon wijlen Joost Adriaens en aan Bartholomeus<br />
zoon wijlen Goijaert Aernts als H. Geestmeester van de parochie Gemonde
een schepenbrief van Gestel d.d. 20 juni 1573 die melding maakt van een<br />
jaarlijkse rente van 3 en een halve karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers, steeds te betalen op St. Jan Baptistdag op onderpand van een<br />
huis, tuin, boomgaard, hopland groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in de<br />
parochie van Gemonde in de jurisdictie van Gestel, b.p. Eijmert van de<br />
Oetelaer, de gemeenschappelijke straat. Drie rente had Anthonis gekocht<br />
van Aernt zoon wijlen Corstiaens Voet (?) zoals blijkt uit die schepenbrief.<br />
De verkoper belooft de de verkoop gestand te doen en alle lasten van zijn<br />
kant af te handelen. Schepenen hierbij waren Peter Tonis Joosten en Jan<br />
Adriaens van Rode. Datum 19 februari 1594.<br />
=================254===================<br />
Aktennr : 254<br />
Folio : 125-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 26-02-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Adriaen Elias, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Jan Swouters<br />
(=Swenders?, JT) als man van Jenneken dochter wijlen Servaes Gerits en<br />
verkoopt aan Jan Antonis Joosten van Gemert de helft van een stuk<br />
hooiland, alhier te Gestel gelegen in de Ruijmelsche beemden genoemd de<br />
Ronden Weert, b.p. het Vicarienland te Gestel, de Ronden Morgen<br />
eigendom van Rut Rutten en van Goijaert Willems, de rivier de Dommel, de<br />
zusters van Orthen. Nog verkoopt hij hem een ander deel van een stukje<br />
hooiland ter zelfder plaatze als hiervoor gelegen, b.p. jonker Johan Koenen,<br />
Jan Antonis Joosten, Willem Robbrechts en meer anderen, de Haenwijcxe<br />
Berg daar, welke twee helften worden gewisseld met Jan. De verkoper<br />
belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve<br />
een jaarlijkse rente van 2 karolusgulden aflosbaar met 32 gulden, nog een<br />
rente van 1 karolusgulden aan Andries van Vloodrop aflosbaar met 16<br />
karolusguldens, nog een karolusguldens aan de verkoper en de zijnen.<br />
Datum 26 februari 1594.<br />
=================255===================<br />
Aktennr : 255<br />
Folio : 125-v<br />
Soort akte : kwitantie rente<br />
Datum : 26-02-1594<br />
Eerder heeft Jan zoon wijlen Jan Woudelen (?) als man van Jenneken<br />
dochter van wijlen Servaes Gerits aan Jan Antonis Joosten twee stukken<br />
hooiland verkocht alhier gelegen in de Rijmelsche beemden volgens de<br />
schepenbrief van Gestel. Voor ons is nu gekomen genoemde Jan Wouderen
(?) en met hem Matheus Lauwrens als man van Angela, verder Elisabeth<br />
dochter wijlen Servaes Gerits met haar voogd, voor henzelf handelend en<br />
voor Aleijt dochter van wijlen Servaes Gerits en verklaren dat genoemde<br />
Jan Anthonis aan hen een rente van 1 karolusguldens heeft afgelost die Jan<br />
Anthonis uit die twee helften aan Jan Woudelen waren bekend gemaakt. Ze<br />
geven Jan en zijn erfgenamen kwijting voor deze rente. Actum ut supra.<br />
=================256===================<br />
Aktennr : 256<br />
Folio : 126-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 28-02-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat voor ons zijn<br />
verschenen Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris oud ca. 63 jaar, Jan<br />
Adriaen Elias onze collegaschepenen oud ca. 57 jaar, Lambrecht Udemans<br />
van Brouheeze oud ca. 36 jaar en Jan zoon wijlen Aernts van Berze oud ca.<br />
35 jaar, alle 4 inwoners van Gestel en daartoe opgeroepen zijnde door onze<br />
vorster Willem Joris, hebben op verzoek van jonker Lambrecht Millincks van<br />
Gerwen onder ede nadat ze daarover zijn ondervraagd gezamenlijk het<br />
volgende verklaard. Ze weten dat ten tijde dat jonker Joost van Gerwen als<br />
vader van de producent eerder in het huis woonde van wijlen Aernt van<br />
Campen staande alhier bij de grote brug gerekend vanaf de Clockenberg<br />
gezien en dat verder in alle huizen van de Plaets en bij de kerk destijds een<br />
regiment voetknechten van tien vaandels logeerde en dat toen de<br />
producents vader zoveel voetknechten binnen zijn huis had dat die zelfde<br />
Joost van al zijn voorraad eten en drinken nauwelijks wat had<br />
overgehouden, evenmin als diens buren van de Plaets daar zeer weinig<br />
hadden overgehouden en dat vanwege die schade en de vrees dat er nog<br />
meer schade zou komen, is de vader van de producent toen in Den Bosch<br />
gaan wonen en heeft dat huis toen leeg achtergelaten. De schade die de<br />
inwoners van de Plaets door die soldaten toendertijd hadden geleden, was<br />
niet vergoed noch was er ook iets door de inwoners van deze heerlijkheid<br />
wat gedaan. Datum 28 februari 1594.<br />
=================257===================<br />
Aktennr : 257<br />
Folio : 126-r<br />
Soort akte : verklaring over weigering teruggave pachtceduul<br />
Datum : 28-02-1594<br />
Al degenen die deze brief lezen etc. Wij, Peter Tonis Joosten van Gemert en
Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris oud ca. 63 jaar en Jan Adriaen<br />
Elias onze medeschepen oud ca. 57 jaar, daartoe opgeroepen zijnde door<br />
onze vorster Willem Joris en hebben onder ede op verzoek van jonker<br />
Lambrecht Millinck van Gerwen nadat ze daarover zijn ondervraagd, door<br />
ons als schepenen, verklaard dat zij jonker Joosten van Gerwen zijnde de<br />
vader van de producent, ze die in zijn leven diverse keren hebben horen<br />
zeggen dat Jan Jan Hermans en Jenneken (diens vrouw?) zonder zijn<br />
toestemming bij heer Aernt van Dommelen het pachtceduul van zijn hoeve<br />
te Gestel hadden opgehaald, welke hoeve deze Jan Jan Hermans van hem<br />
had gepacht, waarbij Adriaen verklaart nog verder dat genoemde van<br />
Gerwen bij hem had geklaagd dat hij dat pachtceduiul van Jan Hermans<br />
niet terug had gekregen en dat hij daardoor een heel jaar pacht had gemist<br />
van die hoeve. Datum 28 februari 1594.<br />
=================258===================<br />
Aktennr : 258<br />
Folio : 126-v<br />
Soort akte : verklaring over recht op de Dommel<br />
Datum : 28-02-1594<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan<br />
Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Joost<br />
Claes Lambrechts oud ca. 74 jaar, Coentken zoon wijlen Coenraet Janssen<br />
timmerman oud ca. 72 jaar, Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris oud<br />
ca. 63 jaar en Jan Adriaen Elias onze schepen oud ca. 57 jaar, alle inwoners<br />
alhier en zijn daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben<br />
onder ede op verzoek van jonker Lambrechts Millinck van Gerwen, nadat ze<br />
daarover zijn ondervraagd, het volgende verklaard. Het is hen bekend dat<br />
de rivier de Dommel vanaf de grenzen en vanaf de Plaets waar die rivier De<br />
Dommel in dit dorp loopt, waar de rivier van de baanderheerlijkheid van<br />
Boxtel en van Gestel zich scheidt, waar die inwaarts stroomt tot de<br />
watermolen van Nieuw Herlaer die rivier toebehoort aan de heer van<br />
Merode als heer van St. Michielsgestel. De deponenten verklaren dat het<br />
hen bekend is dat de kastelein van Herlaer namens deze heer en ten<br />
behoeve van die heer, die rivier van de grens van Boxtel tot de molens van<br />
Herlaer meer dan 41 of 42 jaar lang die daar heeft verpacht zonder<br />
problemen en dat jonker Joost van Gerwen als vader van de producent en<br />
Henrick Henricks van Weert vele jaren lang die rivier daar hebben gepacht<br />
gehad en gebruikt. Dat ook sinds die tijd er in de Dommel nabij de<br />
Lankecken (?) twee *geweren* (stijgers) stonden waarmee toen door deze<br />
van Gerwen en Henrick van Weert met *aalzakken* (palingfuiken) werd<br />
gevist en dat door de andere inwoners en buren daarover werd geklaagd<br />
over die *geweeren* en ze weten zeer wel toen de drossaard Koenen in de
genoemde rivier rechten eiste om daar te mogen vissen na St. Bavodag als<br />
de rivier wast en dat als de sluis van Herlaer niet gelost kan worden dat het<br />
water dan buiten de oevers treedt en dan door de Gestelschen Bosch loopt<br />
en zo verder door de Stellingsgrave (?) boven en ook beneden de ...<br />
geweer en door de Ruijmelsche beemden, verder over de Wagebeemden,<br />
de sluis van Herlaer en weer terug in de Dommel. Datum 28 februari 1594.<br />
=================259===================<br />
Aktennr : 259<br />
Folio : 127-r<br />
Soort akte : kwitering voor rente<br />
Datum : 15-03-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat Jan<br />
Woudens als man van Jenneken dochter wijlen Servaes Peters op 28<br />
februari j.l. aan Jan Antonis Joosten twee helften land had verkocht alhier<br />
te Gestel in de Ruijmelsche beemden met de verplichting dat de koper<br />
daaruit jaarlijks 2 gulden zou betalen aflosbaar mer 32 gulden, elke gulden<br />
van 20 stuivers, aan Elisabeth dochter van wijlen genoemde Servaes Gerits<br />
volgens de schepenbrief ervan. Voor ons zijn nu verschenen genoemde<br />
Elisabeth met haar voogd en heeft bekend dat ze voor deze 32 gulden en<br />
alle achterstand ervan door Jan Antonis is betaald voor die rente van 2<br />
gulden en geeft Jan daarvoor nu kwijting en aan zijn nakomelingen. Datum<br />
15 maart 1594.<br />
=================260===================<br />
Aktennr : 260<br />
Folio : 127-v<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 17-03-1594<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en Rutger Jan Rutgers van<br />
Griensven, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jenneken<br />
dochter wijlen Peter Slaets weduwe van Wouter Gerits met haar voogd en<br />
doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk akkerland<br />
groot ca. een malderzaad, gelegen in de jurisdictie van Erp ter platse<br />
genoemd in de Laeren, b.p. Lenaert Henricks van Boort, Geritgen weduwe<br />
van Henrick Gommers, de gemeijnte, Niclaes Cleijssen (Cleijssen<br />
=Niclaessen, JT). Ze doet er afstand van ten behoeve van Dirck zoon wijlen<br />
Jacop Adriaens als man van Jenneken dochter van wijlen genoeme Wouter<br />
Gerits en van eerstgenoemde Jenneken ten behoeve van hem en ten<br />
behoeve van Peter Wouter Gerits, Dirck Leonaerts en Anthonis Goijaerts.<br />
Jenneke belooft het afstanddoen na te zullen komen en alle lasten af te<br />
handelen behoudens dat uit het bezit de jaarlijkse rentes en pachten
moeten worden betaald samen met de achterstand ervan en als er geld<br />
overschiet is dat voor Jenneken als moeder ten behoeve van haar ziekbed.<br />
Datum 17 maart 1594.<br />
=================261===================<br />
Aktennr : 261<br />
Folio : 127-v<br />
Soort akte : verklaring over afhandigmaken van kar met hop<br />
Datum : 24-03-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Stans Adriaens en Jan<br />
Adriaens van Roij, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Mercelis<br />
zoon wijlen Jan Spierincks, teulman oud ca. 27 jaar en Aernt zoon Willem<br />
Jacops oud ca. 23 jaar ook teulman en beiden inwoners alhier, en zijn<br />
daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede<br />
nadat ze daarover zijn ondervraagd op verzoek van Jan Jan Aernts als volgt<br />
verklaard. Mercelis verklaart dat ongeveer 3 jaar geleden hij met Jan<br />
Rijkchaerts en Aernden Willem Jacops met andere karren met hop geladen<br />
naar de stad van Maaseijk is gereden toen ze om 1 uur aan deze kant van<br />
Maaseik bij de Cruijstraat waren gekomen zijn daar toen 4 of 5 soldaten<br />
verschenen gelegerd zoals ze verklaarden in Willemstad en hebben toen het<br />
paard van de deponent en het paard van Jan Richaerts uitgespannen en<br />
nog een voermanspaard van Weert welke 3 paarden deze soldaten niet<br />
wilden teruggeven zonder *rantsoen*, De deponent verklaarde toen om die<br />
paarden weer terug te krijgen dat de hop toebehoorden aan jonker Johan<br />
Koenen waarop een van de soldaten zei *dat het koopmansgoed was* en<br />
daarop verklaarde de deponent nogmaals dat de hop van jonker Johan<br />
Koenen was. Daarop zei die ene soldaat tegen hem deponent bedoelend,<br />
dat Koenen hem nog wel 300 gulden als gage schuldig was toen * ik onder<br />
Hoogstraten lag* en nog veel meer had die soldaat verklaard. En hij zei ook<br />
dat als hij zeker wist dat deze hop aan jonker Koenen behoorde dat hij in<br />
dat geval *hem niet verdroot * (hij wel zou durven) om terug te rijden en<br />
toen ritste hij met een mes de zakken hop in stukken en liet de hop toen<br />
met de wind wegwaaien. Daarop hebben genoemde Jan Aernts, Jan<br />
Richaert en de voerman van Weert de 3 paarden *gerantsoeeneerd *<br />
(teruggekocht) voor 24 gulden en heeft die 24 gulden voor hen toen<br />
betaald. Genoemde Arnt verklaart dat hij op die tijd er toen bij aanwezig<br />
was als Mercelis Jan Rijckaerts elk met een kar hop naar Maaseik reden en<br />
dat zijn jonker Johan Koenen daarbij 800 wagens (?), eerder had<br />
(verzonden? ) en toen ze nu aan de begin van Maaseik kwamen bij de<br />
Cruijsstraat zijn de genoemde Mercelis en Jan Rijchaerts paarden met nog<br />
een paard van een voerman uit Weert door de soldaten uitgespannen, die<br />
van hem deponent ook zijn *casnick* (?) afnamen en dat ze de paarden<br />
niet zonder *rantsoen * (betaling) terug zouden geven. De deponent had
toen gezegd dat de hop eigendom was van zijn jonker Jan Koenen en<br />
daarop had de soldaat gezegd *hij en hadde daar egenen gebreck bij en<br />
dat hij sweijgen soude of hij zou een dunck door het lijf stoten*. Daarop<br />
hebben ze de 3 paarden *gerantsoeneerd* en daarvoor 24 gulden betaald<br />
en daarbij was ook Jan Jan Aernts die de hop van zijn jonker in de stad van<br />
Maaseik heeft verkocht. De deponent heeft toen gezien dat hij het geld van<br />
de hop ontving maar hij deponent was er niet bij toen de hop werd<br />
verkocht en weet niet hoeveel hij er voor elke honderd (pond) heeft<br />
ontvangen, maar de deponent weet wel dat Jan Jan Arnts het geld van de<br />
hop overmaakte (hop terugkocht?) te Weert die in Den Bosch ca. 50 gulden<br />
waard is. Datum 24 maart 1594.<br />
=================262===================<br />
Aktennr : 262<br />
Folio : 128-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 29-03-1594<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans schepenen verklaren daty voor<br />
ons zijn verschenen Delis en Willem, broers en zoons wijlen Henrick<br />
Willems van Beeck, door wijlen deze Henrick verwekt bij diens vrouw<br />
Henricxken dochter wijlen Mathijs Corstiaens, verder Rutger zoon Jan<br />
Rutgers van Griensven als man van Elisabeth, Jan zoon wijlen Niclaes<br />
Peters als man van Geertruijden en Rutger zoon wijlen Henrick Janssen als<br />
man van Aleijden, alle drie dochters van genoemde Henrick en van<br />
Henricxken en hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze na dood van<br />
hun ouders hebben geerfd. De loten zijn gelegd door Willem Joris onze<br />
vorster.<br />
Genoemde Delis krijgt een woonhuis, schuur, esthuis, tuin, boomgaard,<br />
hopland etc. met de pad die ebij ligt en erbij hoort, alhier gelegen aan de<br />
Beeckant, b.p. de gemeenschppelijke straat, Henrick Mertens, de<br />
erfgenamen van Matheus Pels. Nog krijgt hij een stuk akkerland groot ca. 5<br />
lopenzaad, alhier gelegen op de Hezecker, b.p. de weduwe van Willem<br />
Willem van Beeck, de rijweg, Adriaen Leonis van Heeze. Nog krijgt hij een<br />
stuk akkerland groot ca. Een zesterzaad, gelegen te Gestel op de Hezecker,<br />
b.p. de vrouwe van Raessen, de erfgenamen van Zebrecht Henricks, de<br />
erfgenamen van Jan Willem Geverts, de rijweg. Nog krijgt hij een weiland<br />
groot ca. 3 schaarweides, alhier gelegen in het Moerschot, b.p. Jan Goijaert<br />
Cornelis, een pad, de weduwe van Gijsbrecht Willems, Jan Claessen en<br />
meer anderen. Verder krijgt hij de helft van een heiveld gelegen in de<br />
vrijdom van de stad Den Bosch aan de Nieuwe Dijk, b.p. Rut Rutten, de<br />
weeskinderen van genoemde stad, het klooster van de Baseldonck, de<br />
genoemde Nieuwe Dijk. Uit dit bezit moet hij jaarlijks aan de heer van
Herlaer als grondchijns een oortstuiver betalen, aan het altaar van O.L.<br />
Vrouw in de kerk van Gestel een *sleijk* (krap) half lopen rogge en 2<br />
Wilhelmustuin, nog 3 zesters rogge jaarlijks aan het altaar van O.L. Vrouw<br />
op het grote begijnhof in genoemde stad,<br />
Genoemde Willem krijgt een weiland groot ca. 6 morgens, gelegen in de<br />
jurisdictie van Schijndel in het Wout, b.p. Gerard Willems, Marijken weduwe<br />
van Jan Rutten, Jan Rutten op de Horrick, Rutger Henrick Janssen en meer<br />
anderen. Nog krijgt hij een stuk land deels hop- en deels akkerland,<br />
gelegen op Den Dungen in de vrijdom van Den Bosch op Griensven daar,<br />
b.p. Dirk Dircks, de weduwe van Willem Willems, Gerit Claes, Powels<br />
Wouters. Nog krijgt hij een stuk akkerland van 4 lopenzaad, alhier gelegen<br />
op Hezeaker, b.p. Wouter Henricks, Rutger Jan Rutten, de rijweg daar,<br />
Adriaen Leonis van Heeze en meer anderen. Nog krijgt hij een veld met<br />
houtopstand alhier gelegen in de Gestelschen Bosch, b.p. de rivier de<br />
Dommel, de zusters van Orthen, Goijaert Willems. Nog krijgt hij van Jan<br />
Dirck op den Dungen de som van 100 karolusguldens.<br />
Rutger Jan Rutten en diens vrouw Elisabeth krijgen een woonhuis, schuur,<br />
esthuis, schop, tuin, boomgaard, hopland etc. samen ca. 10 lopenzaad,<br />
gelegen in de vrijdom van de stad Den Bosch onder Den Dungeb in de<br />
Corte Griensvensestraat, b.p. de weduwe van Willem Willems, Pouwels<br />
Wouters, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgen ze de helft van een<br />
hooiveld of weiland genoemd de Ossencamp, b.p. Jan van Campen, Agnees<br />
dochter van Jan Jan Delis, Mercelis van Casteren, Jan Dlelis in den Hoeck.<br />
Hieruit aan de hertog van Brabant als grondchijns 9 stuivers en 11 deniers<br />
te betalen en aan de heer van Herlaer uit de halve Ossencamp de helft van<br />
9 deniers, nog jaarlijks aan het klooster van de Baseldonck 2 gulden 2<br />
stuivers, nog 38 stuivers, nog jaarlijks 2 turfvaarten te moeten doen en een<br />
vaart naar Colle (waarschijnlijk Keulen bedoeld, JT) voor het zelfde<br />
klooster.<br />
Genoemde Jan Claes Peters krijgt de helft van een hooiveld gelegen in de<br />
vrijdom van Den Bosch, b.p. de rivier de Aa, Peter Zebrechts en meer<br />
anderen, Jan Dircks. Nog krijgt hij een stuk akkerland ca. 4 lopenzaad<br />
alhier te Gestel aan de Beeckant, b.p. Rutger Henrick Janssen, Henrick<br />
Mertens en de Beeckgrave daar. Nog krijgt hij een stuk akkerland groot ca.<br />
2 en een halve lopenzaad, alhier te Gestel op de Hezecker, b.p. de<br />
erfgenamen van Matheus Pels, Willem Mathijssen en meer anderen, Henrick<br />
die Wit de oude. Nog krijgt hij een stuk hopland, alhier gelegen in het<br />
Moerschot, b.p. Rutger Jan Rutten, Rutger Henrick Janssen, Jan Goijaert<br />
Cornelissen. Nog krijgt hij de helft van een hooiveld of weiland genoemd de<br />
Ossencamp, b.p. Jan van Campen, Agnees dochter van Jan Jan Delis,<br />
Mercelis van Casteren, Jan Delis in den Hoeck. Nog krijgt hij een aflosbare
jaarlijkse rente van 7 gulden, te betalen door Claes Henricks op Den<br />
Dungen, nog jaarlijks de helft van 17 en een halve karolusguldens te<br />
ontvangen van Jan Goijaert Cornelis. Uit dit erfdeel moet hij aan de heer<br />
van Herlaer jaarlijks als grondchijns de helft van 9 penningen betalen.<br />
Verder mogen de andere erfgenamen op dit veld ook hun mest met hun<br />
pleiten daar *schieten* (neerleggen).<br />
Genoemde Rutger zoon wijlen Henrick Janssen en diens vrouw Aleijt krijgen<br />
een veld groot ca. 4 morgens deels gelegen onder Schijndel en deels onder<br />
Gestel, b.p. jonker Jan Koenen, Adriaen Anthonissen, Catarina weduwe van<br />
Jan Aernts, Henrick mertens en meer anderen. Nog krijgen ze een stuk<br />
akkerland genoemd de Bogaeret, alhier gelegen te Gestel aan het Hezelaer,<br />
b.p. Vrouwe Raessen en meer anderen, Rut Rutten, de gemeenschappelijke<br />
straat. Nog krijgt hij ca. 3 lopenzaad land alhier gelegen aan de Beeckant,<br />
b.p. Jan Claes Peters, Willem Suijs ()?), de Beeckgrave daar, Nog krijgt hij<br />
ca. een zesterzaad hopland, alhier gelegen in het Moerschot, b.p. Marijken<br />
weduwe van Matheus van Beeck, Jan Claes Peters, Rutger Jan Rutten. Nog<br />
krijgen ze de helft van een hooiveld gelegen in de vrijdom van de stad Den<br />
Bosch aan de Nijewe Dijck, b.p. Rut Rutten, de weeskinderen in de<br />
genoemde stad, het klooster van de Bazelaers, de nieuwe dijk daar. Nog<br />
krijgen ze de helft van een hooiveld gelegen in de vrijdom van genoemde<br />
stad bij de rivier de Aa, b.p. de rivier de Aa, Peter Zebrechts en meer<br />
anderen, Jan Dircks. Nog krijgen ze de helft van een aflosbare rente van 17<br />
en een halve gulden te ontvangen van Jan Goijaert Cornelis. Uit dit heiveld<br />
moeten ze aan de hertog van Brabant jaarlijks als grondchijns 7 en een<br />
halve stuiver op St. Michielsdag betalen.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Indien een van de erfdelen<br />
minder waard wordt of dat er meer lasten op blijken te drukken zullen ze<br />
die samen betalen. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig<br />
betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Ook zal<br />
men overpad aan elkeer verleneb. Genoemde Delis, Willem, Rutger Jan<br />
Rutten en Rutgher Henrick Janssen, zullen op de voorste Aacamp dat aan<br />
Jan Claes Peters is toebedeeld, hun mest mogen lossen uit de pleiten daar,<br />
die ze jaarlijks in de stad Den Bosch ophalen of laten halen. Datum 29<br />
maart 1594.<br />
=================263===================<br />
Aktennr : 263<br />
Folio : 131-v<br />
Soort akte : ruil van erfdeel<br />
Datum : 29-03-1594
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Delis zoon wijlen Henrick Willems van Beeck door<br />
wijlen deze Henrick verwekt bij diens vrouw Henricxken dochter van wijlen<br />
Mathijs Corstiaens, verder Rutger Jan Rutten van Griensven als man van<br />
Elisabeth dochter van wijlen genoemde Henrick en Henricxken, en hebben<br />
een ruil gemaakt van het bezit dat hen vandaag hier in de deling was<br />
toebedeeld, na de dood van hun ouders.<br />
Het erfdeel van genoemde Rutger zijnde het woonhuis, schuur, esthuis,<br />
schop, tuin, boomgaard hopland etc., groot ca. 10 lopenzaad gelegen in de<br />
vrijdom op Den Dungeb, op de Corte Griensvense straat, b.p. de weduwe<br />
van Willem Willems, Pouwels Wouters, de gemeenschappelijke straat,<br />
draagt hij over aan genoemde Delis. Nog de helft van een hooiveld of<br />
weiland genoemd de Ossencamp, b.p. Jan van Campen, Agnees dochter<br />
van Jan Jan Delis, Mercelis van Casteren, Jan Delis in den Hoeck draagt<br />
Rutgher nu over aan genoemde Delis, welke Delis daaruit jaarlijks aan de<br />
hertoig van Brabant als grondchijns 9 stuivers 11 deniers moet betalen en<br />
aan de heer van Herlaer uit de halve Ossencamp de helft van 9 deniers<br />
(=penningen, JT), nog jaarlijks aan het klooster van de Baseldonck 2<br />
gulden 2 stuivers en nog 38 stuivers, verder jaarlijks 2 turfvaarten en een<br />
vaart naar Colle (Keulen?) voor het klooster.<br />
Bij genoemde ruil draagt Delis aan genoemde Rutger Jan Rutten het<br />
woonhuis over met schuur, esthuis, tuin, boomgaard, hopland etc. met de<br />
pad die erbij hoort, gelegen te Gestel aan de Beeckant, b.p. de<br />
gemeenschappelijke straat, Henrick Merttens, de erfgenamen van Matheus<br />
Pels. Nog een stuk akkerland groot ca. 5 lopenzaad, alhier gelegen aan de<br />
Hezacker, b.p. de weduwe van Willem Willems van Beeck, Willem zoon<br />
wijlen Henrick van Beeck, de rijweg daar, Adriaen Leonis van Heeze, nog<br />
een stuk akkerland groot een zesterzaad alhier gelegen op de Hezecker,<br />
b.p. vrouwe Rassen, de erfgenamen van Sebrecht Henricks, de erfgenamen<br />
van Jan Willem Geverts, de rijweg daar. Nog een weiland groot ca. 3<br />
schaarweides, alhier gelegen in het Moerschot, b.p. Jan Goijart Cornelis,<br />
een pad daar, de weduwe van Gijsbrecht Willems, Jan Claes en meer<br />
anderen. Nog de helft van een hooiveld gelegen in de vrijdom van Den<br />
Bosch aan de Nijewe dijk, b.p. Rut Rutten, de weeskinderen van de stad<br />
Den Bosch, het genoemde klooster, de nieuwe dijk daar. Daaruit moet<br />
Rutger jaarlijks aan de heer van Herlaer als grondchijns een oortstuiver<br />
betalen, aan het altaar van O.L. Vrouw in de kerk van Gestel nog een half<br />
lopen rogge en twee Wilhelmustuin, nog 3 zesters rogge per jaar aan het<br />
altaar van O.L. Vrouw op het grote gasthuis in Den Bosch.<br />
De ruilers beloven elkaar de ruil gestand te doen. Datum 29 maart 1594.
=================264===================<br />
Aktennr : 264<br />
Folio : 132-v<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 30-03-1594<br />
Wij Peter Tonis Joostens van Gemert en Rutger Jan Rutten van Griensven,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem zoon wijlen Jan van<br />
Berckel weduwnaar van wijlen diens vrouw Margrietken dochter wijlen<br />
Willem Goijaerts van de Donck, doet afstand van zijn recht van<br />
vruchtgebruik inzake een stuk akkerland groot ca. 3 lopenzaad gelegen<br />
alhier aan de Brantsche heide, b.p. de gemeenschappelijke straat, de<br />
kinderen van Henrick Eijkmans, Henricsken dochter Henrick Rutten. Hij<br />
draagt dit recht over aan Dirck en Aleijt zijnde zijn twee wettige kinderen<br />
verwekt bij Margrietken en belooft de overdracht gestand te doen. Daarna<br />
hebben Dirck en Aleijt met haar voogd hierin het stuk akkerland verkocht<br />
aan Wouter zoon wijlen Claes Wouters ten behoeve van Peterken weduwe<br />
van genoemde Claes Wouters, zijnde Wouters moeder. Dirck en Aleijt<br />
beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum<br />
30 maart 1594.<br />
=================265===================<br />
Aktennr : 265<br />
Folio : 133-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 30-03-1594<br />
Wouter zoon wijlen Claes Wouters heeft als schuldenaar beloofd om aan<br />
Willem zoon wijlen Jan van Berckel per a.s. Pasen over een jaar drie en een<br />
halve gulden te betalen en aan Dirk en Aleijt kinderen van genoemde<br />
Willem op die zelfde dag 50 karolusguldens, alles in courant geld, vrij van<br />
enige lasten. Actum als boven.<br />
=================266===================<br />
Aktennr : 266<br />
Folio : 133-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-04-1594<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Willem Driessen van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Antonis zoon wijlen Jan Herman<br />
Oomen, weduwnaar van indertijd diens eerste vrouw Elisabeth dochter<br />
wijlen Willem Gielis van den Dooren, daarvoor gemachtigd met het<br />
testament d.d. 27 september 1571 waarin hij als langstlevende de
evoegheid heeft gekregen van zijn vrouw Elisabeth, verkoopt op grond<br />
daarvan voor de helft aan Margriet weduwe van Anthonis Anthonis van der<br />
Merendonck en haar wettige 7 kinderen van deze Anthonis en voor de<br />
andere helft aan Jenneken dochter van wijlen Henrick Henrick Rutten<br />
weduwe van Corstiaen Gielis, een stuk akkerland groot ca. 6 lopenzaad<br />
alhier te Gestel gelegen op de Locht, b.p. Gerit Jan Henricks van den Dijck,<br />
de erfgenamen van wijlen Gielis Jans van den Steen, de kinderen van<br />
Franchoijs Pijnappel, Peter Jeronimus. Genoemde Anthonis in zijn<br />
hoedanigheid belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te<br />
handelen, behalve aan de blok van de markt in Den Bosch 25 stuivers per<br />
jaar. Datum 6 april 1594.<br />
=================267===================<br />
Aktennr : 267<br />
Folio : 133-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 06-04-1594<br />
Margareta weduwe van Anthonis Anthonis van de Merendonck met haar<br />
voogd en Jenneken weduwe wijlen Corstiaen Gielis met haar voogd, hebben<br />
als schuldenaresses beloofd op onderpand van hun persoon en bezit om<br />
aan Anthonis Anthonis Jan Herman Oomen die per de eerste dag van de<br />
oogstmaand over twee jaar de som van 73 karolusguldens te betalen, elke<br />
gulden van 20 stuivers, zonder rente en in courant geld. Actum ut supra.<br />
=================268===================<br />
Aktennr : 268<br />
Folio : 133-v<br />
Soort akte : overdracht hopoogst<br />
Datum : 20-04-1594<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Peter zoon wijlen Gijsbrecht Tholofs en draagt aan<br />
Jan zoon wijlen Gerard Janssen van de Loo al zijn hopoogst over staande op<br />
het perceel eigendom van de kinderen van wijlen Gerard Janssen van de<br />
Loo, alhier gelegen in de parochie van Gemonde onder Gestel. Nog 2<br />
rogoogsten eigendom van Peter zoals hij zei, ingezaaid op twee stukken<br />
akkerland ter zelfder plaatse als hiervoor op De Rullaer daar, b.p. Gerit<br />
Willems. De koopsom bedraagt 60 gulden en 12 en een halve stuiver en<br />
nog 4 lopen rogge, welk bedrag en rog Peter bekent de kinderen van<br />
Gerard Janssen vanwege huishuur schuldig te zijn. Peter belooft de<br />
overdracht gestand te doen. Datum 20 april 1594.<br />
=================269===================
Aktennr : 269<br />
Folio : 134-r<br />
Soort akte : verzoek toewijzing voogden<br />
Datum : 23-04-1594<br />
Wij Stan Adriaens, Peter Tonis Joosten, Jan Adriaen Elias, Jan Adriaens van<br />
Rode, Jan Jan Hermans en Rutger Jan Rutgers van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Margriet dochter wijlen Anthonis<br />
Gijsbrechts weduwe van Henrick zoon wijlen Reijner die Lepper, die ons te<br />
kennen heeft gegeven dat haar minderjarige dochter Arijken verwekt bij<br />
wijlen haar man Henrick na dood van Joachim Joris Olieslager bepaalde<br />
percelen heeft geerfd en nog rentes, meestendeels gelegen te Gestel. Die<br />
erven en rentes waren wijlen Henrick en diens broer Joosten Reijners (de<br />
Lepper, JT) in een testament puur als gift (Joost is een natuurlijke zoon, zie<br />
2 aktes verderop, JT) vermaakt door Peterken wettige dochter wijlen<br />
Reijner die Lepper, eerder de vrouw zijnde van genoemde Joachim behalve<br />
dat Joachim en genoemde Joost daarvan wel nog het vruchtgebruik<br />
hebben. Omdat bezit voor de minderjarige Arijken af te scheiden is het<br />
echter nodig dat aan Arijke voogden worden toegewezen waarom ze hierbij<br />
verzoeken en wel twee van de meest bekwame uit de familie om de deling<br />
uit te laten voeren. Daarom hebben wij als schepenen hierbij volgens oud<br />
gebruik en ook gemactigd middels het keizerlijk octrooi van Karel V, met<br />
instemming ook van onze schout meester Henrick van de Cluijsen, als<br />
voogden over het kind van Jan zoon wijlen Jan Claes benoemd, inwoner<br />
van St. Michielsgestel en nog Adriaen zoon wijlen genoemde Gijsbert Tonis,<br />
inwoner van de dingbank van Vucht, hiertoe gearresteerd zijnde, die we<br />
volmacht geven om tot een boedeldeling te komen en alles daarin te doen<br />
dat rechtens nodig is. Verder moeten de voogden het beheer voeren over<br />
het bezit van dat kind en alles doen wat voogden verplicht zijn te doen en<br />
ze moeten daar later rekenschap over afleggen hetgeen ze hierbij beloven<br />
te zullen doen. Datum 23 april 1594.<br />
=================270===================<br />
Aktennr : 270<br />
Folio : 134-v<br />
Soort akte : overdracht van alle bezit<br />
Datum : 28-04-1594<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Tonis Joosten van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat Joost zoon wijlen Reijnier Henrick de Lepper voor schepenen<br />
van de stad Den Bosch aan Adriaen Aernts die Clerck al zijn vaste en<br />
roerende bezit had overgedragen en ook zijn jaarlijkse rentes en pachten<br />
welk bezit zowel in Gestel is gelegen en de rentes op onderpand van bezit<br />
te Gestel alsook elders zoals blijkt uit die schepenbrief van Den Bosch. Voor
ons is nu verschenen genoemde Adriaen en draagt al dat bezit weer<br />
opnieuw met de genoemde schepenbrief over aan genoemde Joost. Adriaen<br />
belooft op onderpand van zijn persoon en bezit de overdracht gestand te<br />
doen en alle lasten daarin af te handelen. Datum 28 april 1594.<br />
=================271===================<br />
Aktennr : 271<br />
Folio : 135-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 28-04-1594<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter zoon Tonis Joostens van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Joost natuurlijke zoon van wijlen<br />
Reijnier Henricks de Leppere, verder Jan zoon wijlen Jan Claes en Adriaen<br />
zoon wijlen Antonis Gijsbrechts als aangestelde voogden door schepenen<br />
alhier op 23 april j.l. over Arijken minderjarige dochter wijlen Henrick<br />
natuurlijke zoon van wijlen genoemde Reijner door deze Reijner verwekt bij<br />
Margariet dochter wijlen genoemde Antonis Gijsbrechts, hebben een deling<br />
gemaakt van alle vaste bezit en rentes etc. dat Joost en wijlen Henrick<br />
Reijners die Lepper waren vermaakt door Peterken dochter van wijlen<br />
genoemde Reijnier, zijnde de vrouw van Joachim Janssen Olislager volgens<br />
haar testament waarvan Joachim nog het vruchtgebruik heeft. De loten zijn<br />
gelegd door Willem Joris onze vorster.<br />
Genoemde Joost krijgt een stuk weiland of hooiland alhier gelegen in de<br />
Ruijmelsche beemden, genoemd het Waeijken, b.p. de erfgenamen van<br />
Anthonis Joosten van Gemert, de rivier de Dommel, de gemeenschappelijke<br />
straat, jonker Jan Koenen. Nog krijgt hij een stukje hooiland, alhier gelegen<br />
in de Teder beemden, dat wordt gewisseld met andere percelen eigendom<br />
van de erfgenamen van Jan Melis, genoemd Theuwken. Nog krijgt hij een<br />
halve morgen hooiland uit twee morgens hooiland, gelegen in de vrijdom<br />
van de stad Den Bosch bij de St. Antoniuspoort, b.p. de St. Antoniuspad<br />
daar, het klooster van St. Andries in de stad. Nog krijgt hij de helft van een<br />
jaarlijkse aflosbare rente van 12 karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers, te betalen door Henrick Wouters in genoemde stad. Nog krijgt hij<br />
het vierde part van een jaarlijkse rente van 26 karoludgulden en 5 stuivers<br />
te betalen uit de Gulden Rolwagen in Den Bosch, nog jaarlijks een pacht<br />
van een malder rogge in Nuland te ontvangen van de erfgenamen van<br />
Aernt Gobbelen, nog jaarlijks de helft van 41 stuivers te betalen door<br />
iemand in Den Bosch in het Craenstraetgen<br />
136-r)<br />
met alle achterstand en volgens de brieven ervan.
Het genoemde minderjarige kind krijgt een stuk akkerland van ca. 2 en een<br />
halve lopenzaad en een vierde van een lopenzaad, alhier te Gestel gelegen<br />
genoemd de Lenebercxe (?) dijk, b.p. de erfgenamen van wijlen Merijken<br />
van Griensven, Joosten die Molder, de gemeenschappelijke weg. Nog krijgt<br />
ze een beemdje genoemd het Griet Hermans Beemdeken, alhier gelegen in<br />
de Teeder beemden, b.p. de erfgenamen van Peter van Middegael, de<br />
erfgenamen van Peter van Eijck, de Volmeer daar, de Hanendonck. Nog<br />
krijgt ze een halve morgen hooiland in twee morgens gelegen in de vrijdom<br />
van Den Bosch bij de St. Anthoniuspoort, b.p. de St. Antonissteeg, het<br />
klooster van St. Andries in die stad. Nog krijgt ze de helft in een jaarlijkse<br />
aflosbare rente van 12 karolusguldens, te betalen door Henrick Wouters in<br />
de stad Den Bosch, nog het vierde part van een jaarlijks aflosbare rente<br />
van 26 karolusguldens en 5 stuivers te betalen uit de Gulden Rolwagen in<br />
Den Bosch, nog jaarlijks een pacht van 1 mud rogge te betalen door<br />
meester Jacop van Berchem alles volgens de brieven ervan. Nog krijgt ze<br />
van genoemde Joost Gerits de som van 20 karolusguldens zoals Joost dat<br />
ook hierbij bekent.<br />
De genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
bezit en beloven de deling gestand te doen. Indien iemands erfdeel minder<br />
waard wordt of als er meer lasten op blijken te drukken zullen ze die samen<br />
betalen. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat<br />
het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard is. Verder zal men elkaar<br />
overpad verlenen over de twee genoemde halve morgens hooiland bij de<br />
St. Anthoniuspoort. Datum 28 april 1594.<br />
=================272===================<br />
Aktennr : 272<br />
Folio : 136-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 28-04-1594<br />
Voor de zelfde schepenen uit de vorige akte heeft Joost natuurlijke zoon<br />
wijlen Reijner Henricx die Lepper als schuldenaar beloofd op onderpand van<br />
al zijn bezit aan Adriaen Aernt de Clerck per a.s. St. Maartensdag de som<br />
van 96 karolusguldens en 11 stuivers te betalen, elke gulden tegen 20<br />
stuivers, die Joost aan hem schuldig is gebleven vanwege een som van 100<br />
karolusguldens die Adriaen eerder aan de erfgenamen van wijlen Joachim<br />
Janssen (Olislager, JT) had betaald. Als men bij de afrekening ervan<br />
bevindt dat Joost Adriaen minder schuldig is dan 100 karolusguldens zoals<br />
Joost hoopt, dan komt dat in mindereing op de jaarhuur van het bezit dat<br />
Joost van Adriaen heeft gehuurd. Datum 28 april 1594.<br />
=================273===================
Aktennr : 273<br />
Folio : 137-r<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 04-05-1594<br />
Wij Constantinus Adriaens en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Catarina weduwe van Adriaen zoon wijlen Adriaen<br />
Dircks met haar huidige man Gijsbrecht zoon wijlen Willem Elias en doet<br />
afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het vijfde deel van een<br />
woonhuis, schuur, tuin boomgaard, hop- en akkerland etc. groot samen 15<br />
lopenzaad, alhier gelegen onder Thede bij de Volmeer en nog inzake een<br />
hooiland aan het einde ervan, b.p. Gerard Jan Henricks Vuchts, de Volmeer<br />
daar, de erfgenamen van Peter van Eijck, de gemeijnte van Teede. Nog<br />
haar vruchtgebruik in het vijfde deel van een hooiland alhier te Gestel<br />
gelegen in de Teder beemden, die met een ander hooiveld wordt gewisseld,<br />
eigendom van de erfgenamen van wijlen Peter van Eijck. Ze draagt haar<br />
vruchtgebnruik daarvan over aan Adriaen en Anna haar minderjarige<br />
kinderen van haar en van wijlen genoemde Adriaen haar eerste man. Ze<br />
belooft de overdracht gestand te doen. Actum 4 mei 1594.<br />
=================274===================<br />
Aktennr : 274<br />
Folio : 137-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 04-05-1594<br />
Wij Constantius Adriaens en Jan Adriaen Elias schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Cornelis zoon wijlen Adriaen Dircks verder Adriaen<br />
zoon wijlen Adriaen Lauwrens als man van Marie dochter wijlen genoemde<br />
Adriaen Dircks en Gijsbrecht zoon wijlen Willem Elias die ook handelt voor<br />
Adriaen en Anna minderjarige kinderen van wijlen Adriaen verwekt door<br />
deze Adriaen bij wijlen Catarina Janssen die nu de vrouw is van genoemde<br />
Gijsbrecht, elk daarin voor een vijfde part, derhalve samen 3 vijfde delen<br />
ervan, verkopen aan Adriaen zoon wijlen Joost Peters een huis, schuur,<br />
tuin, boomgaard, hop- en akkerland etc. samen groot ca. 15 lopenzaad,<br />
alhier gelegen te Teede bij de Volmeer en nog zeker hooiland aan het einde<br />
ervan, b.p. Gerit Jan Henrick Vuchts, de Volmeer zelf, de erfgenamen van<br />
Peter van Eijck. de gemeijnte van Teede. Nog het vijfde deel van een<br />
hooiland alhier gelegen te Teede dat wordt gewisseld met een hopland<br />
eigendom van de erfgenamen van Peter van Eijck. De koper moet hieruit<br />
jaarlijks de drie vijfde delen betalen van 3 chijnshoenderen en 20 stuivers 9<br />
penningen grondchijns aan de heer van Herlaer, nog 3 vijfde delen van een<br />
mud roge aan de H. Geest te Gestel en van 3 malder rogge aan Elisabeth<br />
Verschout, nog het 3 vijfde deel van 6 stuivers een oort als gebuurchijns,
nog van 3 gulden aan Jacop Mathijssen, nog de 3 vijfde delen van 2 en een<br />
halve guidlen aan de erfgenamen van Hessel Aernts, nog 3 vijfde delen van<br />
3 gulden aan Goijaert die Verwer, nog 3 vijfde van 3 gulden aan het groot<br />
gasthuis in Den Bosch en de 3 vijfde delen van 4 pond paijment aan<br />
Matheus van den Weegen. Adriaen als koper belooft al die 3 vijfde parten<br />
zo te betalen dat de verkopers ervoor blijven gevrijwaard. Als er meer of<br />
minder lasten blijken te zijn dan hiervoor vermeld zal men dat met elkaar<br />
verrekenen. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen. Datum 4<br />
mei 1594.<br />
=================275===================<br />
Aktennr : 275<br />
Folio : 138-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 04-05-1594<br />
Adriaen zoon wijlen Joost Peters heeft als schuldenaar beloofd op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit om aan Gijsbert zoon wijlen Willem<br />
Elias en aan Catarina zijnde zijn vrouw eerder weduwe van Adriaen zoon<br />
wijlen Adriaen Dircks ten behoeve van de 2 minderjarige kinderen Adriaen<br />
en Anna verwekt door deze Catarina bij wijlen genoemde Adriaen, steeds<br />
op St. Servaesdag elk jaar 2 gulden en 17 stuivers te betalen, totdat deze<br />
kinderen meerderjarig zijn en voor de eerste keer per a.s. St. Servaesdag<br />
over een jaar, Als Gijsbert, Catarina of de minderjarige kinderen komen te<br />
overlijden, of als een van de twee kinderen gebrek komt te lijden, dat dan<br />
de rente zal worden afgelost tegen betaling van 40 karolusguldens, elke<br />
gulden van 20 stuivers en dat in dat geval genoemde Adriaen verplicht is<br />
de 40 gulden direkt te betalen. Actum 4 mei 1594.<br />
In marge :<br />
Adriaen zoon wijlen Adriaen Diercks en Jan Janssen van de Bichelaer als<br />
man van Anna dochter van weijlen Adiaen Adriaen Dircks, verklaren dat<br />
deze rente van 2 gulden en 17 stuivers is afgelost. Datum 16 juli 1624,<br />
getekend A. Schellens, secretaris.<br />
=================276===================<br />
Aktennr : 276<br />
Folio : 138-r<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 03-05-1594<br />
Adriaen zoon wijlen Joost Peters heeft als schuldenaar beloofd om aan<br />
Adriaen zoon wijlen Adriaen Lambrechts per a.s. St. Servaesdag de som<br />
van 20 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers of in courant<br />
geld. Datum 3 mei 1594.
=================277===================<br />
Aktennr : 277<br />
Folio : 138-v<br />
Soort akte : schuldbekentenis<br />
Datum : 04-05-1594<br />
Leonart zoon wijlen Adriaen Dircks heeft als schuldenaar beloofd op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit om aan Gijsbert zoon wijlen Willem<br />
Elias en diens vrouw Catarina per a.s. Maria Lichtmisdag de som van 64<br />
karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Datum 4 mei 1594.<br />
=================278===================<br />
Aktennr : 278<br />
Folio : 138-v<br />
Soort akte : overdracht oogstgewas<br />
Datum : 06-05-1594<br />
Andries zoon wijlen Huibrecht van Gerwen draagt aan Corstiaen zoon wijlen<br />
Jan Vercuijlen al zijn oogstgewassen over waarop hij nu recht heeft zonder<br />
enige uitzondering en Andries belooft op onderpand van al zijn bezit deze<br />
overdracht gestand te doen. Getuigen Stans Adriaens en Jan Adriaen Elias,<br />
datum 6 mei 1594.<br />
=================279===================<br />
Aktennr : 279<br />
Folio : 138-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 27-05-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is gekomen Jan zoon wijlen Peter Janssen de Wit en<br />
verkoopt aan Adriaen Leonis van Heeze een stuk land deels akker- en deels<br />
houtwas, groot ca. 3 lopenzaad, alhier gelegen op de Beeckgrave, b.p.<br />
Adriaen Leonis van Heeze, genoemde Beekgraaf, de kinderen van Zebrecht<br />
Henricks, het pastorieland van Gestel, de erfgenamen van Raes Wouters<br />
(?). De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te<br />
handelen, behalve daaruit jaarlijks aan de kerk van Gestel een lopen<br />
raapzaad en aan Jan Adriaen Spierincks jaarlijks een aflosbare rente van 3<br />
karolusguldens te betalen. Datum 27 mei 1594.<br />
=================280===================<br />
Aktennr : 280<br />
Folio : 139-r
Soort akte : verklaring over gevonden geld<br />
Datum : 07-06-1594<br />
Wij Jan Adriaens en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat Jutken de<br />
vrouw van Jan Henricks die Waele in de volmolen alhier te Gestel op Nieuw<br />
Herlaer een zekere hoeveelheid geld had gevonden zijnde twee en een<br />
halve Fredericus Heelschen (?) gerekend elk van 30 stuivers, 4 hollandse<br />
daalders van elk 2 gulden, 4 penningen (of peters?) van elk 11 stuivers, 51<br />
en een halve vuurijzers zowel als stuivers tegenwoordig 6 en een half oort<br />
waard zijnde, twee en een halve betz...(?) per stuk van 6 en een halve<br />
stuiver, twee halve brasdeniers, twee aertstuivers en in ander geld nog 29<br />
stuivers 2 oort, al welk geld Cornelis Hendrick (?) Dircks en diens vrouw<br />
Anna verklaarden dat het hun eigendom was en hebben verklaard dat ze<br />
dat geld van Jutken hebben ontvangen en als er later bevonden zou worden<br />
dat het geld niet aan hen toekomt, maar aan iemand anders, belooft<br />
Cornelis aan Jan Henricks en diens vrouw Jutgen op onderpand van zijn<br />
esthuis, tuin, hop- en akkerland samen ca. 15 lopenzaad alhier gelegen aan<br />
de Volmeer, b.p. Philips Sanders, de gemeenschapopelijke straat, de<br />
weduwe van Corstiaen Lauwrens, dat hij het geld of de waarde ervan weer<br />
zal restitueren. Datum 7 juni 1594.<br />
=================281===================<br />
Aktennr : 281<br />
Folio : 139-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 07-06-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Jan zoon wijlen Jan Henricks van Uden en Dirck zoon<br />
wijlen Tonis Dircks, zowel voor hemzelf als ook vanwege zijn zuster<br />
Bernaertien, verder Adriaen zoon wijlen Bartholomeus Tonis als man van<br />
Marie voor hemzelf en ook vanwege zijn vrouw Catarina, gezusters en<br />
beiden dochters van genoemde wijlen Tonis Dircks en verkopen hierbij aan<br />
Roelof zoon wijlen Jan Roelofs een jaarlijkse rente van vier een een halve<br />
karolusgulden, elke gulden van 20 stuivers, uit een grotere rente van 12<br />
karolusguldens steeds te betalen met Pinksteren op onderpand van een<br />
stuk hopland, groot ca. een zesterzaad alhier gelegen op de Horrick, b.p.<br />
Jan Delis, welke rente van 12 gulden Roelof zoon wijlen Jan Roelofs jaarlijks<br />
had beloofd aan Jan zoon wijlen Dirck willems, volgens de schepenbrief van<br />
Gestel d.d. 6 mei 1581, welke 4 en een halve gulden Jan Henricks van<br />
Uden, Dirck zoon wijlen Tonis Dircks, Bernaertgen, Marie en Catarina zijn<br />
zusters waren vermaakt door wijlen Jan Dirck Willems in een zeker<br />
testament opgemaakt voor heer Jan Wagemans, pastoor destijds op den<br />
Dungen d.d. 17 augustus 1587. De verkopers beloven de verkoop gestand
te doen en alle lasten daarin van hun kant af te handelen. Datum 7 juni<br />
1594. (dit is een aflossing van de rente en is hier als verkoop betiteld, JT)<br />
=================282===================<br />
Aktennr : 282<br />
Folio : 139-v<br />
Soort akte : testament<br />
Datum : 07-06-1594<br />
Jan Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Roelof zoon wijlen Jan Roelofs en zijn vrouw Heijlken<br />
dochter wijlen Dirck van Kessel, inwoners alhier te Gestel gezond van lijf en<br />
leden en in het bezit van hun verstand etc. zoals ieder kon zien. Ze hebben<br />
na rijpe overwegingen nu hun testament opgemaakt met wederzijdse<br />
instemming. Vanwege hun patroons vermaken ze aan de St. Jan<br />
Evangelistkerk van de stad Den Bosch en aan de kerk van St. Michielsgestel<br />
als patroon van Gestel elk een stuiver eens, en de 4 biddende ordes die<br />
hier in Gestel zijn vertegenwoordigd elk een halve stuivers, na dood van de<br />
eerstoverlijdende door de laatstlevende te betalen. Roelof vermaakt met<br />
instemming van zijn vrouw aan Catarina dochter wijlen Jan Delis te Heesch<br />
waarvan hij verklaart de voogd te zijn, om die na dood van zijn vrouw<br />
Heijlwig en niet eerder te betalen, een rente van 4 en een halve gulden uit<br />
een rente van 12 gulden, die deze Roelof vandaag voor ons schepenen<br />
werd verkocht door Jan zoon wijlen Jan Henricks van Uden en de zijnen,<br />
waarvan Catharina na dood van Heijlwig het erfrecht krijgt. Verder<br />
vermaken de testateurs de langstlevende van hen beiden die daarvan het<br />
vruchtgebruik krijgt, alle bezit dat de eerstoverlijdende na zal laten zowel<br />
erven als rentes en pachten etc. van welke aard dan ook en waar zich dat<br />
bezit ook mag bevinden. De testateurs willen dat na dood van de<br />
langstlevende het bezit van Roelof dan zal versterven op de naaste familie<br />
van Roelof en diens erfgenamen waarbij de dode hand met de levende zal<br />
delen en het bezit van Heijlwig versterft op haar naaste erfgenamen ook de<br />
dode hand met de levende te delen. De testateurs verklaren dat dit hun<br />
testament is en behouden zich het recht voor om het deels of geheel te<br />
herroepen of te veranderen. Aldus gepasseerd in het woonhuis van de<br />
secretaris alhier te Gestel. Datum 7 juni 1594.<br />
=================283===================<br />
Aktennr : 283<br />
Folio : 140-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 11-0-1594
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Jan zoon wijlen Ambrosius Goijaerts als man van<br />
Dircxken dochter wijlen Claes Dircx van de Huevel en verkoopt aan Adriaen<br />
Leonis van Heeze een stuk akkerland en een beemdje eraan, samen ca. een<br />
lopenzaad groot, gelegen te Gestel aan de Geenberch, b.p. de Kartuizers,<br />
de kinderen van wijlen Lambrecht van de Huevel, de Beeckant daar, de<br />
gemeenschappelijke rijweg. De verkoper belooft de verkoop gestand te<br />
doen. Datum 11 juni 1594.<br />
=================284===================<br />
Aktennr : 284<br />
Folio : 140-v<br />
Soort akte : verklaring over genechtdag Boxtel<br />
Datum : 13-06-1594<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Rombout zoon<br />
wijlen Adriaen Rombouts Shansen oud ca. 43 jaar inwoner van St.<br />
Michielsgestel daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Joris en heeft<br />
onder ede op verzoek van Henrick zoon wijlen Jan Spierincks, nadat hij<br />
daarover is ondervraagd de volgende verklaring afgelegd. Omstreeks een<br />
week geleden 3 jaar terug, zonder de precieze dag meer te weten is hij<br />
deponent erbij geweest nabij de Langenberch waar Herman Janssen,<br />
substituut van de vorster van Boxtel ter instantie van Goijaert Jacop Kems<br />
genoemde Henrick Spierinks arresteerde om voor wethouders van Boxtel te<br />
verschijnen en terecht te staan in de zaak tegen genoemde Goijaert en<br />
omdat hij toen een van de negen mannen (7 schepenen, de schout en de<br />
secretaris) was en hij daarom alle dagen daarvoor in Boxtel moest zijn, was<br />
genoemde Henrick Spierincks na het arrest op twee zondagen bij hem<br />
deponent gekomen en nog op een zondag erna bij zijn huis en gezin en had<br />
hem gevraagd of er op die dag een *geding* zou worden gehouden waarop<br />
hij deponent aan Henrick had geantwoord dat er op die 3 zondagen in<br />
Boxtel geen geding was. Datum 13 juni 1594.<br />
=================285===================<br />
Aktennr : 285<br />
Folio : 140-v<br />
Soort akte : verklaring over reputatie<br />
Datum : 13-06-1594<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Constantius Adriaens, Jan Adriaen Elias,<br />
Peter Antonis Joosten van Gemert, Jan Adriaens van Rode, Jan Jan<br />
Hermans, Rutger Jan Rutten en Peter Willem Driessen, schepenen,<br />
verklaren dat meester Henrick Jan Mertens, geboortig van Tessenderloo
voor ca. 3 of 4 jaar in deze heerlijkheid heeft gewoond en in die tijd alhier<br />
koster en schoolmeester is geweest en dat hij zijn funktie steeds eerlijk<br />
heeft uitgeoefend waarvoor wij hem danken en hij heeft zich onder onze<br />
inwoners steeds als een eerlijke jongeman gedragen zoals het hoort en wij<br />
hebben over hem nooit klachten ontvangen, noch erover hebben gehoord.<br />
Datum 13 juni 1594.<br />
=================286===================<br />
Aktennr : 286<br />
Folio : 140-v<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 09-07-1594<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Arnolda weduwe van Dirck Adriaen Dircks dochter<br />
wijlen Henrick Huijbrechts met haar hierbij gekozen voogd, doet afstand<br />
van haar recht van vruchtgebruik inzake een vijfde deel (Cornelis, Marie,<br />
Adriaen, Lenaert zijn haar andere 4 broers en zuster, JT) in een woonhuis,<br />
schuur, boomgaard, hop- en akkerland etc. groot ca 15 lopenzaad, alhier<br />
gelegen te Teede bij de Volmeer met nog een bepaald hooiland daarbij aan<br />
het einde, b.p. Gerard Jan Henrick Vuchts, de genoemde Volmeer, de<br />
erfgenamen van Peter van Eijck, de gemeijnte van Tede. Nog haar<br />
vruchtgebruik in een vijfde deel van een bepaald hooiland alhier gelegen in<br />
de Teedebeemden, dat wordt gewisseld met de erfgenamen van Peter van<br />
Eijck. Ze doet er afstand van ten behoeve van Cornelis en Leonaert broers<br />
en zoons van wijlen Adriaen Diercks en ten behoeve van Joostgen<br />
minderjarige dochter van genoemde Arnolda en wijlen haar man Dirck<br />
Adriaens en ze belooft dit afstanddoen na te zullen komen. Daarna zijn<br />
genoemde Cornelis en Leonaert gekomen als voogden over genoemde<br />
Joostgen en verkopen dat vijfde deel van het hiervoor genoemde huis etc.<br />
aan Adriaen zoon wijlen Joost Peters die er het erfrecht van krijgt. De<br />
verkopers in hun hoedanigheid beloven de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten af te handelen behalve het vijfde deel van 3 hoenderen en 20<br />
stuivers 9 penningen als grondchijns aan de heer van Herlaer, nog het<br />
vijfde deel van een mud rogge aan de H. Geest van Gestel en het vijfde<br />
deel van 3 malder rogge aan Elisabeth Verschout, nog het vijfde deel van 3<br />
gulden aan Jacop Mathijssen, nog het vijfde deel van 2 en een halve gulden<br />
aan Goijaert die Wever, nog het een vijfde deel van 3 gulden per jaar aan<br />
het groot gasthuis in Den Bosch en het vijfde deel van 4 pond paijment aan<br />
de Kartuizers. Voor al die rentes etc. belooft de koper die zodanig te gaan<br />
betalen dat het minderjarige kind daarvoor is gevrijwaard. Als er meer of<br />
minder lasten op het bezit blijken te drukken dan zullen ze dat met elkaar<br />
verrekenen. Datum 9 juli 1594.
=================287===================<br />
Aktennr : 287<br />
Folio : 141-v<br />
Soort akte : kwitantie<br />
Datum : 09-07-1594<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
Cornelis en Leonaert, broers en zoons wijlen Adriaen Dircks als voogden<br />
over Joostgen minderjarige dochter van wijlen Dirck Adriaen Diercks door<br />
deze Dirck verwekt bij diens vrouw Arnolda dochter van Henrick<br />
Huijbrechts, aan Adriaen zoon wijlen Joost Peters diverse vijfde parten van<br />
bezit alhier hadden verkocht volgens de schepenbrief van Gestel. Voor ons<br />
zijn nu verschenen genoemde Arnolda en belooft op onderpand van haar<br />
person en bezit aan Cornelis en Leonaert en hun bezit en nakomelingen hen<br />
te kwiteren voor de belofte die ze bij die verkoop hebben gedaan en zal hen<br />
daarvoor vrijwaren. Datum 9 juli 1594.<br />
=================288===================<br />
Aktennr : 288<br />
Folio : 141-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 09-07-1594<br />
Adriaen zoon wijlen Joost Peters heeft als schuldenaar beloofd op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit om aan Cornelis en Leonaert, broers<br />
en zoons van wijlen Adriaen Dircks, als voogden van Joostgen minderjarige<br />
dochter van wijlen Dirck Adriaen Dircks door deze Dirck verwekt bij diens<br />
vrouw Arnolda dochter van wijlen Hendrik Huijbrechts, steeds op 10 juli van<br />
elk jaar en voor de eerste keer per a.s. 10 juli 1595 tot de tijd toe dat<br />
Joostgen meerderjarig is een rente van 21 en een halve stuiver (vervolg zie<br />
folio 148-recto) te betalen en op die tijd dat ze meerderjarig wordt deze<br />
rente af te lossen met de som van 15 karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers. Datum 9 juli 1594.<br />
In marge :<br />
Joost Jan Antonissen van de Oker (?) eerder echtgenoot van Joostgen<br />
dochter Dirck Adriaen Dircks heeft bekend voor deze rente te zijn voldaan<br />
door Digna weduwe van Adriaen Joosten. Datum 24 juli 1624, getekend A.<br />
Schellens, secretaris.<br />
=================289===================<br />
Aktennr : 289<br />
Folio : 142-r<br />
Soort akte : verklaring over de calandertiende<br />
Datum : 11-07-1594
Certificaties ten behoeve van de schout, borgemeesters en wethouders van<br />
de heerlijkheid van St. Michielsgestel in deze de producenten :<br />
Henrick zoon wijlen Roelof Henricks oud ca. 87 jaar, teulman wonend te<br />
Gestel, daartoe opgeroepen zijnde door Willem Joris als vorster alhier, heeft<br />
onder ede op verzoek van de wethouders en inwoners alhier, het volgende<br />
verklaard. Het is hem bekend dat de inwoners hier jaarlijks vanwege de<br />
pastoor en van degenen die de geestelijke tiendes alhier in eigendom<br />
hebben, die jaarlijks een maaltijd krijgen en dat hij deponent toen hij ca.<br />
12 jaar oud was nu meer dan 75 jaar terug op die maaltijd is geweest en<br />
daar heeft gegeten en wanneer er jaarlijks in de oogsttijd het koren werd<br />
gemaaid, dat de vorster en soms de pastoor alhier dan meedeelde of de<br />
precieze dag werd gepubliceerd wanneer men die tiendes verpachtte en de<br />
maaltijd zou geven en dat van elk huis maar twee personen een maaltijd<br />
konden krijgen, maar uit sommige huizen meer en dat die maaltijd die hem<br />
deponent toen werd gegeven boven en om de Hongerenberch<br />
(Homperenberch?) waar toen heer Jan van Geruwen de jonge woonde<br />
destijds kapelaan alhier te Gestel te Teede op de straat daar. Die maaltijd<br />
werd toen uitgereikt met bepaalde gewone porties te weten dat het eerste<br />
gerecht voor een groep van 3 of 6 personen was, er daarbij een schotel was<br />
met erwten en voor elke persoon een snee (plak) vlees op de kant van de<br />
schotel en dat die 6 personen een schotel hutspot kregen met wortels of<br />
met rozijnen gekookt al naar gelegenhied van de tijd met een Cro...mik, (?)<br />
en met genoeg bruin brood. Tenslotte was er voor 6 personen een schotel<br />
met boter en een lange snee kaas waaraan 6 personen redelijk genoeg<br />
hadden. De maaltijd duurde ongeveer anderhalf uur en er was dan ook<br />
genoeg bier. Verder weet hij ook dat op die zelfde dagen jaarlijks<br />
binnenshuis bij de waard een maaltijd werd gegeven met de pastoor, de<br />
schout en de edelleden met de wethouders die daar wijselijk hun maaltijd<br />
hadden en dat aan die tafel ook *gesooden* (gekookte) en gebraden spijs<br />
werd opgediend en dat die maatlijden werden betaald door de pastoor en<br />
door anderen die de geestelijke tiendes in bezit hadden. De maaltijd werd<br />
door de vorster bekend gemaakt waarbij de tiendes in het openbaar<br />
werden verpacht. Getuigen Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode.<br />
Datum 11 juli 1594.<br />
In marge :<br />
Deze getuigenissen zijn door de heer gehouden en te Brussel op 9 juli 1594<br />
overgeschreven.<br />
=================290===================<br />
Aktennr : 290<br />
Folio : 142-v<br />
Soort akte : verklaring over de calandertiende<br />
Datum : 09-07-1594
Jan zoon wijlen Henrick Peters oud ca. 80 jaar teulman en inwoner alhier<br />
die daartoe is opgeroepen zoals hiervoor, verklaart dat hij weet dat de<br />
pastoor van Gestel of diegene die de geestelijke tiendes in eigendom had,<br />
aan de inwoners hier jaarlijks een maaltijd gaven en dat hij deponent<br />
ongeveer 60 jaar geleden bij die maaltijd aanwezig was en er heeft gegeten<br />
en dat de pastoor of soms de vorster jaarlijks omstreeks de oogst de<br />
precieze tijd kwam omroepen wanneer de maaltijd gegeven zou worden en<br />
de tiendes zouden worden verpacht. Destijds toen hij bij die maaltijden<br />
aanwezig was werden die opgedien op de Plaets van Gestel op de straat<br />
behalve een keer toen die op het kasteel van Oud Herlaer werd gegeven en<br />
een keer op het huis van Raveschot en een keer binnen de poorten van het<br />
tegenwoordig huis van de secretaris alhier, behalve dat wel 19 of 20 jaar<br />
lang de zelfde maaltijd bij de pastoor werd gegeven en bij de rector van de<br />
kapel van Oud Herlaer of door hun gecomittteerden en in de *troebele<br />
tijden dan in geld werd geredimeert* (uitbetaald). De maaltijd werd<br />
jaarlijks door de waard die de maaltijd had aangenomen te geven<br />
opgediend in zodanige porties vlees, brood, kaas en boter zoals hiervoor is<br />
omschreven en de pastoor met de schout, edellieden en wethouder hadden<br />
hun maaltijd dan in het huis van de waard zelf hadden en werd daar<br />
opgediend met gekookte en gebraden waren en dat men na de maaltijd de<br />
tienden verpachtte onder de lindeboom en dat de maaltijd voor tweederde<br />
deel door de pastoor werd betaald en voor een derde door de rector van de<br />
kapel van Oud Herlaer. Actum ut supra.<br />
=================291===================<br />
Aktennr : 291<br />
Folio : 143-v<br />
Soort akte : verklaring over de calandertiende<br />
Datum : 09-07-1594<br />
Henrick zoon wijlen Jan Claes, teulman oud ca. 65 jaar inwoner alhier,<br />
daartoe opgeroepoen heeft zoals hiervoor onder ede het volgende<br />
verklaard. De genoemde maaltijd werd meer dan 50 jaar geleden gegeven<br />
en hij heeft die ook genoten gehad omdat hij ook inwoner van Gestel was<br />
en daar een herberg hield en deze maaltijden ook had aangenomen voor<br />
een periode van samen 11 jaar, welke maaltijd voor twee derde door de<br />
pastioor werd betaald en voor een derde door de rector van de genoemde<br />
kapel. Hij heeft die maaltijden toen aangeboden in de porties etc. zoals<br />
hiervoor staat vermeld. Verder heeft hij voor de pastoor, de schout, de<br />
edellieden, wethouders en andere *goede * lieden (notabelen) binnenshuis<br />
hen ook een maaltijd bereid met gekookte en gebraden waren en dan werd<br />
er ook in overvloed wijn gedronken, welke maaltijd voor twee derde door<br />
de pastoor en voor een derde door de rector of diens gecomittteerde werd
etaald, behalve ongeveer 19 of 20 jaar geleden toen de pastoor of rector<br />
of diens gecommitteerde die maaltijd in geld hebben afgekocht met 100<br />
gulden of soms meer en soms minder, behalve dat ze nog 2 mud rogge aan<br />
de armen gaven om uit te delen en 2 tonnen bier voor de inwoners. Actum<br />
ut supra.<br />
=================292===================<br />
Aktennr : 292<br />
Folio : 144-r<br />
Soort akte : verklaring over de calandertiende<br />
Datum : 09-07-1594<br />
Peter zoon wijlen Michiel Janssen Verweijen metter Shuijsen, oud ca. 85<br />
jaar wonend in de stad Den Bosch daarvoor gearresteerd zijnde en beedigd<br />
heeft verklaard dat ongeveer 70 of meer jaar geleden hij deponent op de<br />
maaltijd aanwezig is geweest van de tienden die toen werd gehouden om<br />
en boven de Hongerenberch (Homperenberch?) te Teede nabij het huis van<br />
heer Jan van Geruwen de jonge destijds kapelaan en bedienaar van de kerk<br />
van Gestel en hij toen die maaltijd had aangenomen en daar de schapen<br />
heeft gehoed bij de oude Joosten die Molder. Verder weet hij dat die zelfde<br />
Joost Gijsbrecht Roelofs als grootvader van de heer Gielis Doolvoet thans<br />
pastoor van de genoemde kerk van Gestel is en dat Jan Mathijsen op de<br />
Clockberch sommige tiendes van de pastoor had gepacht en dat zij in de<br />
tijd van deze heer Jan van Geruwen tegen hem zeiden dat als hij daarmee<br />
bedoelende genoemde heer Jan, de maaltijd niet zoals behoorde zou geven,<br />
dat zij als pachters wel zoveel tiendkoren op hun akkers zouden ophalen<br />
dat hun maaltijd daarmee wel betaald zou zijn en dat die maaltijd werd<br />
uitgereikt in bepaalde porties en destijds door de waard werd opgediend<br />
zoals hiervoor al staat vermeld. Actum ut supra.<br />
=================293===================<br />
Aktennr : 293<br />
Folio : 144-v<br />
Soort akte : verklaring over de calandertiende<br />
Datum : 09-07-1594<br />
Lauwreijns zoon wijlen Michiel Jan Hermans, oud ca. 66 jaar, poorter en<br />
inwoner van de stad Den Bosch, teulman van beroep en daarvoor<br />
gearresteerd zijnde, heeft zoals hiervoor het volgende verklaard. Meer dan<br />
40 jaar geleden is hij deponent toen hij in Gestel woonde op de maaltijd<br />
genodigd van die genoemde tienden geweest en heeft daar gegeten en die<br />
maaltijd werd toen gegeven binnen de Plaats van Gestel op de straat daar<br />
en die maaltijd is daar nog vaker gegeven. Als de maaltijd werd opgediend<br />
door de waard die dat had aangenomen, werden de porties end etenswaren
zoals hiervoor is vermeld opgediend. En op die zelfde dag werd er ook voor<br />
de pastoor, de schout, de edellieden en wethouders en de gegoede lieden<br />
de maaltijd bereid in het huis van de waard zelf waarbij gekookte en<br />
gebraden spijzen werden genuttigd en er overvloedig wijn werd<br />
geschonken. Die maaltijd werden door de destijdse pastoor of diens<br />
kapelaan voor twee derde deel betaald en door de rector van de genoemde<br />
kapel voor een derde. Na de maaltijd werden dan de tienden van de<br />
pastoor en de kapel verpacht onder de lindeboom. Verder heeft hij ook<br />
gezien dat soms na de verpachting de pastoor en sommige wethouders en<br />
nog anderen daarna soms nog een maaltijd meer hadden. Actum als boven.<br />
=================294===================<br />
Aktennr : 294<br />
Folio : 145-r<br />
Soort akte : verklaring over de calandertiende<br />
Datum : 11-07-1594<br />
Adriaen Leonis van Heeze, secretaris alhier te Gestel oud ca. 63 jaar<br />
verklaart dat hij in het jaar 1550 hier in deze heerlijkheid is komen wonen<br />
(hij was dan 22 jaar, JT) en op de maaltijd van de tienden is geweest en<br />
vele volgende jaren er maatijden werden opgediend op de Plaets hier op de<br />
straat, behalve een keer op het kasteel van Oud Herlaer, eenmaal op het<br />
huis van Raveschot en nog een keer binnen de poorten van zijn eigen huis<br />
van de deponent en dat er zodanige porties werden geserveerd zoals<br />
hiervoor is vermeld en dat hij en zijn consorten die tienden van de rector<br />
van de kapel van de rentmeester van Petershem verschillende jaren heeft<br />
gepacht gehad en dat die verpachting aan hem de maaltijd werd<br />
*uitgesteken* (toegekend) vanwege die rector of degene die voor hem<br />
handelende die een derde daarvan betaalde, zoals steeds voor die<br />
verpachtingen is gebeurd. De pastoor in funktie, destijds heer Willem van<br />
Andel, heeft steeds twee derde ervan betaald en zo steeds door. De<br />
deponent verklaart ook sinds het jaar 1580 tot 1588 rentmeester te zijn<br />
geweest voor deze kapel en heeft in die jaren ook steeds het derde deel<br />
van de maaltijden in geld afgekocht, dat derde deel soms met 100 gulden<br />
en soms meer of soms minder behalve dat er nog 2 mud rogge aan de<br />
inwoners werd uitgereikt en dat steeds met instemming van zijn rector en<br />
meester behalve ongeveer 19 of 20 jaar geleden toen men de zelfde<br />
maaltijd met geld heeft afgekocht vanwege de troebele tijden. Verder dat<br />
wanneer de maaltijd was geserveerd geweest of het geld ervoor was<br />
beloofd, dat dan de tienden in het openbaar werden verpacht en als de<br />
maaltijd in geld werd betaald dat dan in het huis van de waard er wel een<br />
tafel werd bereid voor de pastoor, de schout, wethouders en anderen, met<br />
gekookte en gebraden eten en dat daar dan overvloedig wijn werd<br />
geschonken. Datum 11 juli 1594.
=================295===================<br />
Aktennr : 295<br />
Folio : 148-r<br />
Soort akte : verklaring over hoptransactie<br />
Datum : 12-07-1594<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter Tonis Joosten,<br />
schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Wouter zoon wijlen<br />
Wouters van Beeck oud ca. 36 jaar, verder Jan en Wouter zoons wijlen<br />
Gerit van Beeck oud ca. 50 jaar, beiden inwoners te Gestel die hiervoor zijn<br />
opgeroepen door Willem Joris onze vorster en hebben onder ede op verzoek<br />
van Peter Matheus Pels nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende<br />
verklaard. Wouter Wouters verklaart dat hij heeft gehoord dat de producent<br />
(=Pels) en Jan Gerits onderling met elkaar spraken om hop te kopen en dat<br />
de producent toen zei dat hij de hop van Jan Gerits had gekocht en hem<br />
voor elk mud 3 stuivers minder zou geven dan waarvoor diens broer<br />
Wouter Gerits diens hop zou verkopen en dat de producent en Jan Gerits<br />
daarover getwist hadden. Verder heeft hij als deponent gehoord dat Wouter<br />
tegen zijn broer Jan Gerits daarop zij, * gij broer Jan, daarover zijn<br />
woorden gevallen*. Genoemde Wouter zoon wijlen Gerit van Beeck<br />
verklaart dat hij erbij was in de Stapelecker waar diens broer Jan voor elk<br />
mud van zijn hop tot aan 22 of 23 mud hop toe, daarvoor 30 stuivers bood,<br />
en wat voor hem deponent de hop meer dan 30 stuivers opbracht per mud<br />
hij kon houden en als Jan Gerit de rest van zijn hop per mud boven de 30<br />
stuivers zou verkopen, zou de producent Jan voor elk mud hop 3 stuivers<br />
minder geven dan de 30 stuivers. Maar de deponent heeft niet gehoord<br />
noch gezien dat de producent (Pels) en Jan Gerits, zijnde de broer van de<br />
deponent, definitief met elkaar de koop hadden gesloten, maar de<br />
deponent had wel gehoord dat de producent gezegd had dat Jan Gerits zijn<br />
resterende hop niet als heihop zou verkopen aan diegenen die met de zak<br />
markthop op de markt verkopen en dat Jan daarop zweeg. Datum 12 juli<br />
1594. (bijna geen touw aan vast te knopen, JT)<br />
=================296===================<br />
Aktennr : 296<br />
Folio : 149-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 16-07-1594<br />
Wij Peter zoon Joost van Gemert en Jan Adriaens van Rode, Jan Jan<br />
Hermans en Rut Jan Ruttens, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Jasper zoon wijlen Lambrecht Jaspaers als wettige man van
Anna dochter wijlen Goijaert Corstiaens en verkoopt aan Corstiaen Goijaert<br />
Corstiaens een derde deel van een zeker woonhuis, schuur, esthuis, tuin,<br />
hop- en akkerland, hooiland etc., in totaal groot ca. 2 mudzaad alhier<br />
gelegen in de parochie van Gemonde in de jurisdictie van Gestel, genoemd<br />
de Carde, b.p. Jan Bartholomeussen, het kerkenland van Gemonde, de<br />
weduwe van Peter Daemen, de gemeenschappelijke straat, de erfgenamen<br />
van Wouter Everts. Het bezit heeft recht op het gebruik van de gemeijnte<br />
daar genoemd de bodem van Eelde. De verkoper belooft de verkoop<br />
gestand te doen en alle lasten af te handelen behalve het derde deel van 11<br />
stuivers per jaar aan de hertog van Brabant, nog het derde deel van 3<br />
gulden en 2 denarii hollands, nog 30 chijnshoenderen en 6 kapoenen aan<br />
de heer van Herlaer als grondchijns, verder Hanssen Mercelis ... Sp... (?)<br />
het derde deel van een mud rogge, aan de H. Geest van Boxtel het derde<br />
deel van een malder rogge, de kerk van Gemonde het derde deel van een<br />
zester rogge, meester Niclaes van Tulden jaarlijks het derde deel van 7<br />
pond paijment en het dijkonderhoud van een derde van een roede dijk op<br />
de Herlaerse dijk. Datum 16 juli 1594.<br />
=================297===================<br />
Aktennr : 297<br />
Folio : 149-r<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 18-07-1594<br />
Wij Jan Jan Hermans en Rutger Jan Ruttten van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Henricxken dochter Peter Henrick<br />
Goijaerts van Overbeeck weduwe van Merten Lucas met haar voogd en<br />
doet afstand van haar recht van vruchtgebruik in een veld groot ca. 3<br />
morgens genoemd het Peelken (misschien Poelken, JT), gelegen in de<br />
jurisdictie van Rosmalen. Nog haar vruchtgebruik in een hoeve weiland<br />
genoemd Tcampken opt Geest land bij de Buendersche Streep ook onder<br />
Rosmalen, nog haar recht in anderhalve morgen weiland ook te Rosmalen,<br />
gelegen in de Cattenbosch, nog haar recht van vruchtegebruik in een stuk<br />
akkerland groot ca. 8 lopenzaad genoemd de Molenecker ook in Rosmalen,<br />
nog haar vruchtgebruik in een ander stuk land ook te Rosmalen op het<br />
Geestland genoemd ter Bruggen, nog haar vruchtgebruik in een stuk<br />
akkerland te Rosmalen op het Geestland aan het einde van<br />
Thommelenbosch, nog haar rechten in een stuk land te Rosmalen, de<br />
Adriaen van Eschhoeve, nog haar vruchtgebruik in een stuk land groot ca. 6<br />
lopenzaad te Rosmalen, gelegen bij het Geestland waar eerder een huis op<br />
heeft gestaan, nog haar vruchtgebruik in 4 lopenzaad land genoemd de<br />
Heescher Ruempot (?) te Rosmalen. Ze draagt haar rechten hiervan over<br />
aan haar wettige zoon Lucas verwekt bij haar wettige man Merten Lucas en<br />
ze belooft de overdracht gestand te doen. Datum 18 juli 1594.
=================298===================<br />
Aktennr : 298<br />
Folio : 149-v<br />
Soort akte : testament<br />
Datum : 18-07-1594<br />
Wij Jan Jan Hermans en Rutger Jan Rutten van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat Henricxken dochter van Peter Henrick Goijaerts van<br />
Overbeeck weduwe van Merten Lucas met haar voogd aan haar wettige<br />
zoon Lucas verwekt bij wijlen haar man Merten Lucas, het vruchtgebruik<br />
van haar bezit onder Rosmalen had overgedragen zoals blijkt uit de<br />
schepenakte van vandaag. Voor ons is nu gekomen genoemde Lucas ouder<br />
dan 16 jaar zoals hij verklaarde onze inwoner alhier, gezond van lijf en<br />
leden en onder de mensen verkerend en in het het bezit van zijn verstand<br />
en geheuge en heeft na rijpe overwegingen een testament opgemaakt en<br />
herroept alle eerdere testamenten of codillen waarvan hij eventueel geen<br />
weet heeft en wil dat uitsluitend dit testament zal worden nagekomen, ook<br />
al zouden sommige punten en bepaalde voorschriften zijn vergeten dan<br />
wenst hij die alsnog hierbij te zijn opgenomen en ook al zou het op<br />
sommige punten in tegenspraak zijn met geldend recht, in dat geval wenst<br />
hij die uitgesloten te worden. Hij vermaakt de patroon van St. Jans kerk in<br />
Den Bosch, de kerk van Gestel en de 4 biddende ordes die in Gestel zijn<br />
vertegenwoordigd elk een stuiver eens, na zijn dood uit te reiken. Voor alle<br />
rechten die Engelken dochter wijlen Lucas Cornelis weduwe van Jan<br />
Bouwens en haar kinderen zou mogen hebben en Peter zoon Henrick Gerit<br />
Mercelis door deze Henrick verwekt bij Ida dochter wijlen Lucas Cornelis<br />
zijnde zijn neef zou menen te hebben, vermaakt hij zijn tante Engelken en<br />
haar kinderen eens de som van 4 karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers en zijn neef Peter de som van 3 karolusguldens en sluit hen verder<br />
van zijn bezit uit. Verder vermaakt de testateur vanwege hem daartoe<br />
moverende redenen al zijn bezit aan zijn wettige moeder Henricxken die<br />
daarvan het erfrecht krijgt, waar dat bezit zich ook bevindt, die daarmee<br />
naar eigen keuze kan handelen, het verkopen of met rente belasten etc. of<br />
met testament erover te beschikken. Hij behoudt zich he recht voor om zijn<br />
testament later te mogen herroepen en wijzigen zo vaak hij wil. Degeen die<br />
het niet met dit testament eens is sluit hij uit met een oude grote of twee<br />
stuivers. De testateur verklaart dat dit zijn testament is en wil het als<br />
zodanig hebben uitgevoerd. Aldus opgemaakt te St. Michielsgestel in het<br />
huis van de secretaris Adriaen Leonis van Heeze. Datum 18 juli 1594.<br />
=================299===================<br />
Aktennr : 299<br />
Folio : 150-v
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 19-07-1594<br />
Wij Stans Adriaens, Peter Tonis Joosten, Jan Adriaens van Roij, Jan Jan<br />
Hermans en Ruth Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat Matheus<br />
zoon wijlen Laurens Janssen als wettige man van Angele dochter van wijlen<br />
Servaes Gerits, welke Angela hierbij ook aanwezig is met haar man als haar<br />
voogd bij afwezigheid van Jan Antonis Joosten, haar kontant geld<br />
aangeboden waarvan ze verklaart dat het haar eigendom is, om daarmee<br />
beroep te doen op het recht van vernadering inzake twee helften hooiland<br />
alhier gelegen in de Ruijmelsche beemden, zoals blijkt uit de schepenbrief<br />
van Gestel d.d. 11 juli j.l. Voor on is nu gekomen genoemde Matheus en<br />
heeft dat recht van vernaderibg voor die twee helften hooiland opnieuw<br />
overgedragen aan genoemde Jan Tonis (Joosten) samen met alle brieven<br />
die daarvan melding maken. Matheus belooft de verkoop gestand te doen<br />
en alle lasten daarin van zijn kant af te handelen. Datum 19 juli 1594.<br />
=================300===================<br />
Aktennr : 300<br />
Folio : 150-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 27-07-1594<br />
Al degenen die deze brief lezen etc. Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en<br />
Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Goeswijn Gerits van Dommelen burger van de stad Den Bosch en machtigt<br />
hierbij Jan Rommen die in Uden in het land van Kleef woont om namens<br />
hem van de persoon Gielis van Erp die in de stad Ravenstijn woont, een<br />
som van 45 karolusguldens te innen, elke gulden van 20 stuivers, zoals<br />
deze Gielis in een obligatie aan de opdrachtgever eerder had beloofd. De<br />
gemachtigde mag daarbij eventueel rechtsmiddelen toepassen, voor alle<br />
rechtbanken zowel geestelijk als wereldlijk, als eisende de partij of als<br />
verdedigende en daarbij alles doen wat rechtens nodig is en dat de<br />
opdrachtgever zelf ook gedaan zou hebben. Bij ontvangst moet er kwijting<br />
worden gegeven. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin<br />
door zijn gemachtigde zal worden gedaan en zal hen daarvoor vrijwaren<br />
maar de gemachtigde dient er later er wel rekenschap over af te leggen.<br />
Datum 27 juli 1594.<br />
=================301===================<br />
Aktennr : 301<br />
Folio : 151-r<br />
Soort akte : overdracht schuldbrief<br />
Datum : 17-08-1594
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Aernt zoon wijlen Huijbrecht Aernts en<br />
draagt aan Rutger zoon Jan Rutten van Griensven een schepenschuldbrief<br />
van Gestel d.d. 27 februari anno 1581 over inzake en bedrag van 62<br />
karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, welk bedrag Aernt Gerits had<br />
beloofd aan Anna dochter wijlen Jan Peter Glavimans en welke 62 gulden<br />
Aert zoon wijlen Huijbert Aernts had verkregen van Delis zoon wijlen<br />
Wijnant Adriaens volgens de schepenbrief van Herlaer d.d. 30 april 1591.<br />
Van dat bedrag van 62 gulden heeft hij hem 50 karolusguldens<br />
overgedragen en Aernt belooft voor de overdracht van die 50 gulden van<br />
de 62 gulden garant te staan en alle lasten daarin van zijn kant af te<br />
handelen. Datum 17 augustus 1594.<br />
=================302===================<br />
Aktennr : 302<br />
Folio : 151-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 18-08-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Constantinus Adriaens en Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan zoon<br />
wijlen Adriaen Elias onze collegaschepen oud ca. 55 jaar en Adriaen zoon<br />
wijlen Joost Peters alhier te Gestel geboren in het gehucht van Teede, oud<br />
ca. 34 jaar inwoners alhier te Gestel die door Willem Joris onze vorster<br />
daarvoor zijn opgeroepen, hebben op verzoek van Eva weduwe van Corst<br />
Aernts Lauwrens onder ede nadat ze daarover zijn ondervraagd het<br />
volgende verklaard. Ze verklaren dat in het jaar 1587 of 1588 volgens hun<br />
beste herinnering ten tijde toen heer van Houtepen met diens leger in het<br />
dorp van Vucht was gelegerd van daaruit overde hooibrug naar Nieuw<br />
Herlaer trok en zo verder over de Herlaerse akkers naast de Santberch daar<br />
over de Bleijsecker eigendom van genoemde weduwe en zo verder naast<br />
het huis van de weduwe en over haar *missie * (mesthoop) naar Boxtel<br />
terwijl deze weduwe toen tussen haar koren stond in genoemde Bleijsecker<br />
waarbij door de soldaten van dat leger ze meer dan 4 mud rogge schade<br />
heeft geleden. Jan Adriaens als onze collegaschepen verklaart dat hij voor<br />
die Bleijsakker een stukje akkerland had liggen van ca. 3 en een halve<br />
lopenzaad met gerst ingezaaid, waarvan hij wel 3 en een half mud gerst als<br />
opbrengst gehad zou hebben maar daarvan slechts een opbrengst had van<br />
een malder gerst. Datum 18 augustus 1594.<br />
=================303===================<br />
Aktennr : 303<br />
Folio : 151-v
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 19-09-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker<br />
Lambrecht Millinck van Gerwen als man van joffrouw Anna van Brempt<br />
eerder weduwe van meester Peter van Middegael en machtigt hierbij<br />
Herman zoon wijlen meester Peter van Middegael verwekt bij genoemde<br />
joffrouw Anna om namens hem een bedrag van 500 goudguldens kapitaal<br />
op te eisen met 19 jaar achterstand tegen een rente van 6 % per jaar,<br />
elke goudgulden gerekend tegen 28 stuivers, die staan te vorderen van<br />
jonker Jan van Laer en na zijn overlijden door diens weduwe of erfgenamen<br />
te betalen te Olst of in Elderen wonend volgens het kontrakt ervan. Nog<br />
krijgt de gemachtigde opdracht om van Jan Vriesen of van diens<br />
erfgenamen wonend te Wi(?).. of Elderen een bedrag van 18 goudguldens<br />
als restantbedrag te innen dat Jan Vriese verschuldigd was vanwege huur<br />
volgens een afrekening daarvan. De gemachtigde moet de vorderingen<br />
evetueel met rechtsmiddelen invorderen, bij ontvangst kwiteren en bij<br />
weigering voor rechtbanken opeisen, zowel geestelijke als wereldkijke<br />
rechtbanken, hetzij als eisende partij of als verdedigende partij en daarin<br />
alles te doen dat rechtens nodig is en hij zelf als opdrachggever ook voor<br />
ogen gehad zou hebben. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat<br />
daarin door zijn gemachtigde wordt gedaan en zal hem daarvoor vrijwaren.<br />
Datuim 19 augustus 1594.<br />
=================304===================<br />
Aktennr : 304<br />
Folio : 152-r<br />
Soort akte : overdracht rechten<br />
Datum : 19-08-1594<br />
Eerder had jonker Andries van Eercke (=van Arkel of Erkel, JT) weduwnaar<br />
van joffrouw Mechtelden dochter wijlen jonker Niclaes Spierincks, al zijn<br />
rechten en vorderingen etc. die hij heeft vanwege een rente van 6 gulden<br />
per jaar die jonker Aernt Spierincks bij testament had vermaakt aan<br />
joffrouw Sophia Spierincks en nog inzake een rente van 7 gulden per jaar<br />
die middels kontrakt was veranderd in een pacht van een mud rogge jaar<br />
aflosbaar met 50 gulden en door genoemde jonker Aert aan deze joffrouw<br />
Mechteld toegewezen, waarover nog een proces loopt tussen genoemde<br />
van Arckel ter ener zijde en jonker Gerard van Boeckop ter andere zijde en<br />
nog onbeslist is, verder nog inzake andere meningsverschillen tussen hen<br />
beiden, met nog een zekere eis en recht in een lopenzaad gerst per jaar dat<br />
deze van Arckel jaarlijks heft uit onderpanden van de Rauwe Gosse te<br />
Haren, overgedragen aan zijn wettige zoon Niclaes van Arckel verwekt bij
genoemde Mechteld, zoals blijkt uit het transport voor schepenen van<br />
Oirschot d.d. 11 augustus van dit jaar. Voor ons schepenen zijn nu<br />
verschenen deze Niclaes en draagt genoemde rechten van de 6 gulden, de<br />
7 gulden en het lopenzaad gerst dat zijn vader hem had overgedragen aan<br />
genoemde jonker Gerarden van Boeckop over samen met alle<br />
schepenbrieven ervan en hij belooft deze overdracht gestand te doen en<br />
alle lasten daarin af te handelen. Datum 19 augustus 1594. Schepenen<br />
hierbij waren Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans.<br />
=================305===================<br />
Aktennr : 305<br />
Folio : 152-v<br />
Soort akte : overdracht rechten<br />
Datum : 19-08-1594<br />
Voor de zelfde schepenen zijn verschenen Niclaes zoon Andries van Aerckel<br />
door deze Andries verwekt bij wijlen joffrouw Mechtelden dochter van<br />
Niclaes Spierincks en draagt hierbij het twee derde deel en zijn rechten in<br />
een erfelijke rente van 28 stuivers over die jaarlijks door jonker Gerard van<br />
Boeckop worden betaald uit diens hoeve onder Berlicum op het Nieuwvelt<br />
daar en verder alle andere rechten die heeft vanwege een testament van<br />
jonker Jan Spierincks, aan jonker Gerard van Boecop. Niclaes en met hem<br />
Aert Sgraets, secretaris te Oirschot (Sgraets is de zwager van Andries van<br />
Arckel en gehuwd met Judith van Arckel, JT) beloven op onderpand van hun<br />
persoon en bezit deze overdracht gestand te doen. Nadat dit is gebeurd,<br />
belooft Niclaes als schuldenaar op onderpand van zijn persoon en bezit,<br />
deze Aerd Sgraets voor diens borgstelling te vrijwaren. Actum als boven.<br />
=================306===================<br />
Aktennr : 306<br />
Folio : 152-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 31-08-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Adriaen Elias, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Lauwrens zoon wijlen Willem Dircks<br />
en verkoopt aan Adriaen Leonis van Heeze een tuin, erf met een stenen<br />
overwelfde kelder die zijn eigendom is zoals hij verklaarde, alhier te Gestel<br />
gelegen in de Plaets, b.p. Andries Jan Andriessen, Peter Schuermans, de<br />
vestgrave daar, de gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten daarin af te handelen, maar Lauwrens houdt wel het recht om de<br />
tuin en de kelder op 1 september a.s. over een jaar te mogen aflossen,
maar daarna niet meer tegen betaling van 13 karolusguldens, elke gulden<br />
van 20 stuivers. Datum 31 augustus 1594.<br />
=================307===================<br />
Aktennr : 307<br />
Folio : 153-r<br />
Soort akte : verklaring over vaderschap<br />
Datum : 12-09-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Adriaens van Rode en Jan<br />
Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Aernt zoon<br />
wijlen Cornelis Henricks oud ca. 43 jaar (?), wonend in de jurisdictie van<br />
Schijndel daarvoor gearresteerd zijnde door Willem Joris onze vorster en<br />
heeft onder ede op verzoek van Corstiaen zoon Dirk Peters nadat hij<br />
daarover is ondervraagd door schepenen, het volgende verklaard.<br />
Omstreeks 14 jaar geleden is Elisabeth dochter wijlen Mathijs Reijnen uit<br />
deze heerlijkheid in de maand april naar Holland vertrokken in de stad<br />
Haarlem om daar te gaan *bleijcken* en is daarna weer naar Gestel<br />
teruggekeerd omstreeks St. Bavodag (1 oktober) en was toen zwaar in<br />
verwachting en daarna is deze Elisabeth ontboden geweest over dat kind<br />
dat omstreeks 8 dagen na O.L. Vrouw Boodschapsdag in de Vastentijd<br />
werd geboren (25 maart) en ze zei toen in aanwezigheid van de<br />
vroedvrouw en meer andere vrouwen die hielpen, dat de vader van haar<br />
kind genoemde deponent (Aernt) was en van niemand anders. De deponent<br />
verklaart dat hij genoemde Elisabeth destijds niet gezien heeft vanaf 24<br />
april toen ze naar Haarlem vertrok zoals blijkt uit het feit dat ze zwaar<br />
zwanger terug in Gestel kwam en dat hij en Elisabeth tussen genoemde 24<br />
april tot lang erna na 8 dagen van O.L. Vrouw Boodschapsdag halfvasten<br />
niet *vleselijk met haar heeft geconverseerd*. Hij verklaart verder dat hij<br />
lang na die halfvastentijd bij genoemde Elisabeth een dochtertje heeft<br />
verwekt dat nu nog in leven is. Datum 12 september 1594.<br />
=================308===================<br />
Aktennr : 308<br />
Folio : 153-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 29-10-1594<br />
Wij Jan Jan Hermans en Ruth Janssen van Griensven schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Gijsbrecht zoon wijlen Matheus Pels en verkoopt<br />
aan Jan zoon wijlen Claes Peters een erfweg om die door deze Jan Claes<br />
Peters en diens erfgenamen en nakomelingen te laten gebruiken, over een<br />
stuk akkerland eigendom van genoemd Gijsbert alhier gelegen te Gestel<br />
aan de Beeckant, b.p. Anthonis Matheus Pels, genoemde Gijsbrecht zelf, de
gemeenschappelijke straat, het erf van Jan Claes Peters genoemd de<br />
Halven Langenstreep. Jan mag daar met paard en kar overheen rijden met<br />
ook diens hoornvee, maar wel *gebonden*, vanaf de gemeenschappelijke<br />
straat tot aan genoemde Langestreep. Gijsbrecht belooft de verkoop<br />
gestand te doen en Gijsbrecht zal hem een sleutel leveren voor het hek van<br />
Gijsbrecht. Datum 29 oktober 1594.<br />
=================309===================<br />
Aktennr : 309<br />
Folio : 153-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 08-11-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Constantinus Adriaens en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren dat Goeswijn Adriaen Jonkbloet van<br />
Oisterwijk, burger van de stad Den Bosch, bepaalde brieven van<br />
*sauvegarde* heeft verkregen van zijne excellentie Maurits de Nassau,<br />
geboren Prins van Orangien om uit die stad te mogen vertrekken naar het<br />
platteland in de Meierij van Den Bosch zoals blijkt uit die brieven van zijne<br />
excellentie d.d. 14 september j.l. Wij als schepenen verklaren dat<br />
genoemde Goeswijn met zijn vrouw en kinderen thans in St. Michielsgestel<br />
woont op Nieuw Herlaer in het huis van Jan Hanssen en daar een kamer<br />
huurt en dat hij samen met onze inwoners thans ook de dorpscontributies<br />
mee betaalt en bijdraagt in alle lasten die ons worden opgelegd, zowel<br />
gewone als ongewone, ter ener zijde als ter andere zijde. Datum 8<br />
november 1594.<br />
=================310===================<br />
Aktennr : 310<br />
Folio : 154-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 12-11-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantinus Adriaens en Jan<br />
Adriaens van Roij, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Ermgardt en Adriana gezusters en wettige dochters van wijlen Willem<br />
Goijaerts door deze Willem verwekt bij diens vrouw Elisabeth, samen hierin<br />
met hun voogden en ze machtigen hierbij Jan zoon wijlen Anthonis Kuijsten<br />
zijnde hun neef, die de opdracht aanneemt om namens hen in het openbaar<br />
tegen het hoogste bod de volgende percelen te verkopen die ze na dood<br />
van hun halfbroer Willem Willem Aerts hebben geerfd. Dat betreft een tuin<br />
groot ca. 4 hond land met nog 8 hond hoog land en 2 morgens weiland,<br />
nog 2 morgens weiland, alles gelegen in het gehucht van Neerandel in de<br />
Opperste Polder. De gemachtigde moet zorgen dat de kopers daarin
garantie krijgen in het gericht van Nederandel of daar waar dat nodig is en<br />
het bezit op de juiste wijze laten transporteren etc. De gemachtigde moet<br />
daarbij alles doen dat rechtens nodig is en dat de verkoopsters zelf ook<br />
voor ogen gestaan zou hebben en de gemachtigde moet verder het geld<br />
ervan ontvangen, kwijting geven etc. De opdrachtgeefsters beloven alles na<br />
te komen wat daarin door hun gemachtigde zal worden gedaan en zullen<br />
hem daarvoor vrijwaren. De gemachtigde is wel gehouden om met het geld<br />
van het verkochte bezit alle wettelijke schulden af te handelen vanwege<br />
hun broer Willem en de gemachtige moet hen later ook rekening en<br />
verantwoording afleggen. Datum 12 november 1594.<br />
=================311===================<br />
Aktennr : 311<br />
Folio : 154-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 12-11-1594<br />
Genoemde opdrachtgeefsters uit de vorige akte machtigen hierbij Jan<br />
Eijmerts die in het gericht van Gijssen (=Giessen) woont om namens hen<br />
aan Jan zoon wijlen Anthonis Kuijsten daar een stuk weiland over te dragen<br />
van 5 en een halve morgen gelegen op de Andelsche Hoochte genoemd de<br />
Weijers en nog een morgen land gelegen in de Oppersten Polder daar, alles<br />
gelegen in het gehucht van Neerandel. De gemachtidgde dient de koper<br />
hierin te bevstigen en er een goed transport van te laten passeren zoals dat<br />
volgens het gebruik in Neerandel gebeurt of elders waar dat nodig is. De<br />
gemachtigde moet daarin alles doen dat zij als opdrachtgeefsters ook<br />
gedaan zouden hebben. De opdrachtgeefsters beloven alles na te komen<br />
wat daarin door hujn gemachtigde zal worden gedaan. Datum 12 november<br />
1594.<br />
=================312===================<br />
Aktennr : 312<br />
Folio : 154-v<br />
Soort akte : verklaring over koopsom<br />
Datum : 09-12-1594<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem zoon<br />
wijlen Willem Kempen oud ca. 49 jaar wonend in de heerlijkheid Boxtel<br />
daarvoor gearresteerd zijde door Willem Delis als substituut-vorster van<br />
Gestel en heeft onder ede op verzoek van Aernt Andriessen nadat hij<br />
daarover was ondervraagd het volgende verklaard. Ongeveer 17 of 18 jaar<br />
geleden heeft de deponent horen verklaren door de jonge Henrick Lucas die<br />
toen in St. Oedenrode woonde, dat deze Henrick nog geld onder zich had
van een stuk akkerland dat Aernden aan Henrick had verkocht en wel 64<br />
karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers. Deze Henrick had toen ook<br />
verklaard dat hij Aernt daarin niet tekort zou doen. Datum 9 december<br />
1594.<br />
=================313===================<br />
Aktennr : 313<br />
Folio : 155-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 22-12-1594<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Antonis zoon wijlen Jan Herman Oomen en verkoopt aan<br />
Goijaert zoon wijlen Jacop Spierincks zijn vordering van 73 karolusguldens,<br />
welke bedrag Henricxken dochter wijlen Henrick Rutten eerder aan<br />
genoemde Anthonis had beloofd te betalen op de eerste dag van de<br />
oogstmaand over een jaar volgens de schepenschuldbrief van Gestel d.d. 6<br />
april 1593. Antonis belooft de overdracht gestand te doen en alle lasten<br />
daarin af te handelen. Datum 22 december 1594.<br />
=================314===================<br />
Aktennr : 314<br />
Folio : 155-r<br />
Soort akte : bouwvalligheid van Nieuw Herlaer<br />
Datum : 08-02-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Constantinus Adriaens en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren ten behoeve van joffrouw Anna en<br />
joffrouw Maria van Deventher, wettige dochters van heer en meester<br />
Gerard van Deventher, dat het *omgraven* kasteel en slot van Nieuw<br />
Herlaer alhier in deze heerlijkheid aan deze heer en meester Gerard van<br />
Deventher heeft toebehoord en op diverse plaatsen danig is vervallen en<br />
het hoognodig is dat het wordt opgemetseld en *ondervaeren* (onderstut?)<br />
te worden en sommige muren van dat kasteel in de grachten zijn gevallen<br />
en omdat het kasteel op vele plaatsen niet *ondervaeren * is en niet<br />
opgemetseld is, bestaat er het gevaar dat er nog meer muren in de gracht<br />
vallen hetgeen dan niet meer met een kleine som geld kan worden betaald.<br />
Datum 8 februari 1595.<br />
=================315===================<br />
Aktennr : 315<br />
Folio : 155-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 02-03-1595
Wij Peter Tonis Joosten en Peter zoon wijlen Willem Driessen, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen zoon wijlen Cornelis Janssen<br />
en verkoopt aan Henrick zoon wijlen Henrick Goijaerts Hoppenbrouwers het<br />
derde deel van een woonhuis, esthuis, tuin, boomgaard, hop- en akkerland,<br />
in totaal groot ca. 6 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen ter plaatse<br />
genoemd op Mughovel, b.p. de erfgenamen wijlen Jan Pijnappel, Margriet<br />
weduwe van Frans Conincx, Willem Janssen van Berckel, de erfgenamen<br />
van Jan Aernts. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten hierin af te handelen, behalve daaruit jaarlijks het derde deel van 10<br />
gulden en 15 stuivers aan de erfgenamen van Robbrecht Willems en het<br />
derde deel van 6 gulden per jaar aan degenen die daar recht op hebben.<br />
Datum 2 maart 1595.<br />
=================316===================<br />
Aktennr : 316<br />
Folio : 155-v<br />
Soort akte : verklaring over hopverkoop<br />
Datum : 11-03-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten en Jan<br />
Adriaen van Rode, schepenen verklaren dat vandaag voor ons is<br />
verschenen Tielman zoon wijlen Henrick Peters oud ca. 47 jaar inwoner<br />
alhier die daarvoor is opgeroepen door onze vorster Willem Joris en heeft<br />
onder ede ten behoeve van Jan zoon wijlen Gerard Wouters van Beeck<br />
nadat hij daarover is ondervraagd het volgende verklaard. Hij deponent had<br />
in het jaar 1594 of acht of negen dagen erna (de tijd is niet vermeld, JT)<br />
aan de secretaris alhier 17 mud hop verkocht, per mud voor 3 gulden,<br />
welke hop de deponent ten huize van genoemde vorster van Jan Gerits<br />
met nog een staartje hop samen voor 2 gulden 17 en een halve stuivers<br />
had verkocht en die zijn betaald en dat hij deponent daarop als wijnkoop<br />
daarvoor 6 of 7 bier had betaald en omdat hij deponent toen haastig was<br />
en graag met de zelfde hop wilde *opvaren* en geen meester kon vinden<br />
om de hop te *meesteren* (wegen), de hop toen tegen het gewicht heeft<br />
ontvangen zijnde per mud 25 pond hop en destijds volgens het gewicht was<br />
dat toen 2 mud en 2 zesters hop en dat heeft hij als zodanig aan genoemde<br />
Jan Gerits betaald. Datum 11 maart 1595. (de secretaris maakt er opnieuw<br />
een potje van, er is bijna geen touw aan vast te knopen, JT)<br />
=================317===================<br />
Aktennr : 317<br />
Folio : 156-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 13-03-1595
Wij Jan Jan Hermans en Rut Jan Rutten, schepenen verklaren dat voor ons<br />
zijn verschenen Jan zoon wijlen Aernt die Becker als wettige man van<br />
Jenneken dochter wijlen Anthonis Jan Rovers en verkoopt aan Willem zoon<br />
wijlen Willem van Beeck ten behoeve van zijn moeder Mechteld dochter<br />
wijlen Jan Rovers weduwe van Willem van Beeck zijn rechten en gedeelte<br />
van alle bezit, rentes en pachten waar dan ook en zonder enige<br />
uitzondering die hij en zijn vrouw hebben geerfd na dood van Peter<br />
Wouters en diens vrouw Angela dochter wijlen genoemde Jan Rovers. De<br />
verkoper belooft op onderpand van zijn persoon en bezit de verkoop<br />
gestand te doen en en alle lasten af te handelen, ook namens zijn vrouw.<br />
Datum 13 maart 1595.<br />
=================318===================<br />
Aktennr : 318<br />
Folio : 156-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 25-03-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constatinus Adriaens en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren dat de toonder dezes Jan Janssen zijnde<br />
burger van de stad Den Bosch zich hier in St. Michielsgestel heeft gevestigd<br />
en wel op het slot en kasteel van Oud Herlaer en daar nu woont en dat hij<br />
zoals onze andere inwoners bijdraagt in de dorpscontributies en andere<br />
lasten die ons als gemeente worden opgelegd, zowel ter ener zijde als ter<br />
andere zijde. Datum 25 maart 1595.<br />
=================319===================<br />
Aktennr : 319<br />
Folio : 156-v<br />
Soort akte : overdracht van rechten<br />
Datum : 31-03-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn gekomen Antonis zoon wijlen Henrick Antonis door deze<br />
Antonis verwekt bij diens vrouw wijlen Heijlwig dochter wijlen Henrick van<br />
Zochel en draagt nu al zijn rechten over aan Antonis zoon wijlen Jan<br />
Herman Oomen inzake een bepaald woonhuis, esthuis, erf, tuin, hop- en<br />
akkerland, weiland etc. groot ca. een malderzaad, gelegen in de parochie<br />
van Gemonde in de jurisdictie van Gestel, b.p. Henrick Jan Spierincks, de<br />
weduwe van Michiel Lauwrens, de gemeenschappelijke straat. Ook nog zijn<br />
rechten in een stuk akkerland met een heiveldje er aan, ter zelfder plaatse<br />
als hiervoor, samen een malderzaad groot, b.p. Henrick die Raet, Adriaen<br />
Leonis van Heeze, de rijweg daar. Nog al zijn rechten in ander bezit zowel
erven als rentes, chijnsen etc. van welke aard en waar dan ook zich bevindt<br />
die hij heeft verkregen van Anthonis zoon wijlen Jan Herman Oomen en van<br />
diens vrouw Dingen dochter van wijlen genoemde Henrick Thonis, welk<br />
bezit deze Antonis en Dingen in hun huwelijk hebben verkregen als<br />
geconquesteerd bezit. Antonis belooft de overdracht gestand te doen en<br />
alle lasten af te handelen ook namens Antonis Jan Herman Oomen en diens<br />
vrouw Dingen. Datum 31 maart 1595.<br />
=================320===================<br />
Aktennr : 320<br />
Folio : 157-r<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 31-03-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Antonis zoon wijlen Henrick Tonis en heeft in<br />
aanwezigheid van Antonis zoon wijlen Tonis Tonissen van de Merendonck<br />
zijn kontant geld aangeboden dat zijn eigendom is om daarmee een beroep<br />
te doen op het recht van vernadering inzake een stuk akkerland met de<br />
houtopstand etc. groot ca. 6 lopenzaad, alhier gelegen te Gestel op de<br />
Locht, b.p. Gerard Jan Henrick van de Dijck, de erfgenamen van wijlen Jan<br />
van de Steen, zoals Anthonis zoon wijlen Jan Hermans Oomen als<br />
weduwnaar eerder van diens eerste vrouw Elisabeth dochter wijlen Willem<br />
Gielis had verkocht aan Agneesken weduwe van Antonis Antonis van de<br />
Merendonck voor de ene helft en aan Jenneken dochter wijlen Henrick<br />
Henrick Rutten weduwe van Corstiaen Gielis voor de andere helft volgens<br />
de schepenbrief van Gestel d.d. 6 april 1594. Genoemde Antonis Tonissen<br />
(van de Merendonck) erkent de vernadering en doet afstand van het<br />
perceel ten behoeve van genoemde Antonis Henrick Antonis. Datum 31<br />
maart 1595.<br />
=================321===================<br />
Aktennr : 321<br />
Folio : 157-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 01-04-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Antonis zoon wijlen Henrick Antonis en verkoopt<br />
voor de ene helft aan Margriet weduwe van Antonis Antonissen van de<br />
Merendonck die er het vruchtgebruik van krijgt en haar 7 kinderen verwekt<br />
bij genoemde Antonis daarvan het erfrecht en voor de andere helft aan<br />
Jenneken dochter van Henrick Rutten weduwe van Corstiaen Gielis een stuk<br />
stuk akkerland met de houtopstand groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in
St. Michielsgestel op de Locht, b.p. Gerard Jan Henricks van de Dijck, de<br />
erfgenamen van wijlen Gielis Janssen van de Steen. Dat perceel had<br />
genoemde Antonis middels vernadering verkregen volgens de schepenbrief<br />
van Gestel op 30 maart 1595. De verkoper belooft de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 1 april 1595.<br />
=================322===================<br />
Aktennr : 322<br />
Folio : 157-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 01-04-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Anthonis zoon wijlen Anthonis Anthonis van der<br />
Merendonck en heeft als schuldenaar beloofd om binnen de eerstkomende<br />
3 weken aan Antonis zoon wijlen Henrick Antonis de som van 61<br />
karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Actum 1 april 1595.<br />
=================323===================<br />
Aktennr : 323<br />
Folio : 157-v<br />
Soort akte : verklaring over erfenis<br />
Datum : 04-04-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen<br />
Delis Jan Weijgergancks oud ca. 52 jaar, Corstiaen zoon wijlen Henrick<br />
Spierincks oud ca. 55 jaar, Huijbrecht zoon wijlen Claes Delis oud ca. 46<br />
jaar en Jan zoon Adriaen Spierincks oud ca. 46 jaar, alle 3 inwoners op Den<br />
Dungen in de vrijdom van Den Bosch en genoemde Corstiaen als inwoner<br />
van Berlicum die hiertoe door de vorster Willem Joris zijn gearresteerd en<br />
hebben onder ede nadat ze hierover zijn ondervraagd op verzoek van Peter<br />
zoon wijlen Matheus Pels eensgezind het volgende verklaard. Ze weten dat<br />
genoemde Peter Pels en diens vrouw Dympna dochter van wijlen Jacop<br />
Jacops samen 6 kinderen hebben die nu nog in leven zijn en omdat Peter<br />
en Dympna nog jongelui zijn en er nog wel meer kinderen kunnen komen<br />
en dat Peter en Dympna zeer schamele huislieden zijn met zeer weinig<br />
bezit of van hun ouders hebben geerfd en hun ouders tot 3 keer toe door<br />
brand zijn overvallen geweest en ook nog gevangen zijn gezet en andere<br />
lasten hebben gehad in deze troebele tijden en inlandse oorlogen waarbij<br />
hun ouders daardoor in de situatie zijn gekomen waardoor Peter en<br />
Dympna zeer weinig middelen hebben om die kinderen zelf te kunnen<br />
onderhouden en op te voeden. Het is de deponenten zeer duidelijk dat<br />
Anthonia dochter van wijlen Jacop Aert Peters als wettige vrouw van Jan
Henrick Spierincks, de genoemd Dympna en haar broer Jacop Jacops<br />
direkte erfgenamen zijn van wijlen Catarina dochter wijlen Aernt Peters<br />
eerder weduwe van wijlen Adriaen Jan Adriaens Colen en de deponenten<br />
geen andere vrienden kennen die tot genoemde Catarina een dichtere<br />
graad van bloedverwantschap hebben dan genoemde Anthonia, Dympna en<br />
Jacop en dat zij deponenten het testament van deze Catarina gezien en<br />
gehoord hebben en goed bekend zijn omtrent haar bezit waarvan ze het<br />
meeste heeft vermaakt aan de H. Geestmeesters van de tafel van de H.<br />
Geest op Den Dungen, die de opdracht kregen om dat bezit te verkopen en<br />
het geld daarvan aan de armen te worden uitgereikt. Verder weten ze dat<br />
het bezit van haar, waarvoor zij haar uitvoerders van haar testament de<br />
macht had gegeven om dat bezit te mogen verkopen en het geld ervan uit<br />
te delen aan de blokken van de armen van de Weverplaats op de<br />
Vughterdijk, de vismarkt en de Orthense..... in genoemde stad, door de<br />
deponenten is gewaardeerd en boven de lasten wel de som van 2200<br />
karolusguldens waard is en behalve het overschot van Catarinas andere<br />
roerend bezit, waaruit eerst haar begrafenis dient betaald te worden, heeft<br />
ze nog aan de schamele weeskinderen in genoemde stad vermaakt en<br />
hebben ook het bezit gewaardeerd dat Catarina heeft vermaakt aan<br />
genoemde Anthonia, Dympna en Jacop en hun kinderen dat boven de<br />
lasten wel een waarde heeft van 3400 gulden. Omdat niemand iets beter<br />
kan bedenken dan om dat bezit tegen de hoogste prijs te kunnen verkopen,<br />
verklaren genoemde deponenten dat zij tevreden zijn voor de geschatte<br />
sommen geld en het bezit zullen aanvaarden en in koop behouden.<br />
Genoemde Jan Delis Weijgergancks en Jan Adriaen Spierincks verklaren dat<br />
zij H. Geestmeesters zijn van de tafel van de H. Geest van Den Dungen en<br />
dat ze aan Beelken de huidige vrouw van genoemde Jacop Jacops en haar<br />
zusters de portie van een aalmoes zullen geven zoals ze aan de andere<br />
armen hebben uitgereikt en genoemde Corstiaen en Huijbrecht verklaren<br />
hetzelfde uit te reiken van de genoemde aalmoes zoals hen bekend is.<br />
Datum 4 april 1595. (opnieuw een onduidelijk verhaal van de secretaris,<br />
koopt de H. Geest het bezit van de erfgenamen, boven hetgeen de H. Geest<br />
zelf al werd vermaakt?, JT)<br />
=================324===================<br />
Aktennr : 324<br />
Folio : 159-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 04-04-1595<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Wouter zoon wijlen Claes Wouters en belooft aan Willem<br />
Janssen van Berckel die daarvan het vruchtgebruik krijgt en aan diens<br />
kinderen Dirck en Aleijt verwekt bij zijn vrouw Margriet dochter wijlen
Willem Goerts van der Donck die er het erfrecht van hebben,voortaan een<br />
jaarlijkse rente van drie een halve karolusgulden per jaar, elke gulden van<br />
20 stuivers, steeds te betalen met Pasen en voor de eerste keer per a.s.<br />
Pasen, vrij van alle belastingen, op onderpand van een stuk akkerland<br />
groot ca. 3 lopenzaad, gelegen alhier in Gestel aan de Brantsche heide, b.p.<br />
de gemeijnte daar, de kinderen van Henrick Eijckmans, Henricxken dochter<br />
Henrick Rutten. Wouter belooft de rente te garanderen en alle lasten op het<br />
onderpand af te handelen en het onderpand verder in goede staat te<br />
houden voor de betaling van de rente. Datum 4 april 1595.<br />
In marge :<br />
Deze rente van 3 en een halve gulden is afgelost door Wouter Claessen de<br />
jonge op 15 maart 1619 volgens bekentenis van Michiel Gijsberts die in Den<br />
Bosch woont als man van Anneken dochter van Reijnder Willems. Getekend<br />
A. Schellens, secretaris.<br />
=================325===================<br />
Aktennr : 325<br />
Folio : 159-r<br />
Soort akte : aflossingsclausule<br />
Datum : 04-04-1595<br />
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 50<br />
karolusguldens, samen met alle achterstand ervan, mits de aflossing een<br />
half jaar vooraf wordt opgezegd. Actum ut supra.<br />
=================326===================<br />
Aktennr : 326<br />
Folio : 159-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 06-04-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Gijsbert zoon wijlen Matheus Gijsbert Pels en belooft als<br />
schuldenaar om aan Cornelis zoon wijlen Coenraet Janssen per a.s. St.<br />
Dionijsdag over twee jaar die de som van 118 karolusguldens te betalen,<br />
elke gulden van 20 stuivers. Datum 6 april 1595.<br />
=================327===================<br />
Aktennr : 327<br />
Folio : 159-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-04-1595
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Cornelis zoon wijlen Coenraet Janssen en verkoopt aan<br />
Gijsbrecht Matheus Pels het derde deel van een moerveld gelegen in de<br />
baanderheerlijkheid van Boxtel, aan de Langenberch. De verkoopprijs<br />
bedraagt 12 karolusgulden die Gijsbreccht per a.s. Maria Lichtmisdag zal<br />
betalen. Cornelis als verkoper belooft de verkoop gestand te doen en zal<br />
het transport alsnog voor schepenen van Boxtel of van de stad Den Bosch<br />
laten vastleggen zodra Cornelis weer van zijn ziekte is genezen waarvoor<br />
hij nu in bed ligt danwel zal hij iemand daarvoor machtigen in zijn<br />
testament en wel zijn huidige vrouw. Datum 6 april 1595.<br />
=================328===================<br />
Aktennr : 328<br />
Folio : 160-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-04-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Cornelis zoon Coenraet Janssen en verkoopt aan<br />
Gijsbrecht Matheus Pels het derde deel van een houtveld gelegen in de<br />
baanderheerlijkheid van Boxtel te Onroij in de Buecken (?) voor de som van<br />
20 karolusgulden, welk bedrag Gijsbrecht per a.s Maria Lichtmisdag zal<br />
betalen. Cornelis als verkoper belooft de verkoop gestand te doen en zal<br />
het transport alsnog voor schepenen van Boxtel of van de stad Den Bosch<br />
laten vastleggen zodra Cornelis weer van zijn ziekte is genezen waarvoor<br />
hij nu in bed ligt danwel hij zal iemand daarvoor machtigen in zijn<br />
testament en wel zijn huidige vrouw. Datum 6 april 1595.<br />
=================329===================<br />
Aktennr : 329<br />
Folio : 160-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-04-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Cornelis zoon wijlen Coenraet Janssen en verkoopt aan<br />
Gijsbrecht Matheus Pels een jaarlijkse rente van 6 karolusguldens samen<br />
met alle achterstand ervan, elke gulden van 20 stuivers, welke rente aan<br />
hem wordt betaald door Lauwrens zoon wijlen Michiel Janssen. De<br />
verkoopprijs is 100 karolusguldens, welke cijns de verkoper zal garanderen<br />
op onderpand van zijn persoon en bezit. Cornelis belooft de verkoop<br />
gestand te doen en zal het transport alsnog voor schepenen van Boxtel of<br />
van de stad Den Bosch laten vastleggen zodra Cornelis weer van zijn ziekte<br />
is genezen waarvoor hij nu in bed ligt danwel hij zal iemand daarvoor
machtigen in zijn testament en wel zijn huidige vrouw. Gijsbrecht belooft de<br />
koopsom per a.s. Maria Lichtnmisdag te betalen. Datum 6 april 1595.<br />
=================330===================<br />
Aktennr : 330<br />
Folio : 160-v<br />
Soort akte : verklaring van bezit kinderen<br />
Datum : 08-04-1595<br />
Al degenen die deze brief lezen etc. Wij Jan Adriaen Elias, Peter Tonis<br />
Joosten, Jan Adriaen van Rode, Jan Jan Hermans en Rut Janssen van<br />
Griensven, schepenen verklaren op verzoek van Peter zoon wijlen Matheus<br />
Pels dat zij ermee bekend zijn dat wijlen Matheus Pels en diens wettige<br />
vrouw Margriet dochter wijlen Adriaen Anthonis, zijnde de ouders van<br />
genoemde producent (Matheus), dat die in deze troebele tijden en de<br />
binnenlandse oorlog, hun huis en schuur tot drie keer toe was afgebrand<br />
met ook het grootste deel van de meubels en spullen en verder hebben ze<br />
ook nog in de gevangenis gezeten en zware oorlogsperikelen gekend en<br />
schades geleden. Door deze oorzaken hebben hun kinderen zeer weinig<br />
bezit overgehouden maar daarentegen wel belast zijn met grote schulden<br />
waardoor hun kinderen de beste bezittingen hebben moeten verkopen,<br />
maar hun resterend bezit is nog steeds met zware schulden belast. Het<br />
bezit van de boedeldeling dat aan Peter werd toebedeeld zijnde een stukje<br />
land van ca. 300 hopkuilen is zodanig met schulden belast dat hij het niet<br />
zou willen hebben voor de schulden die erop drukken. Verder is de<br />
producent een zeer schamele jonge huisvader met zware schulden belast<br />
en heeft thans 6 kleine kinderen en omdat hij en zijn vrouw nog jong zijn<br />
zullen er mogelijk nog meer kinderen komen. Om de grote schades die de<br />
producent al heeft geleden wat betreft zijn beesten, weet hij nog niet met<br />
welke middelen hij uit zijn schulden kan geraken en hoe zijn kleine<br />
kinderen op te voeden. Akte is voorzien van schependomszegel. Datum 8<br />
april 1595.<br />
=================331===================<br />
Aktennr : 331<br />
Folio : 161-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 08-04-1595<br />
Wij Jan Adriaens Elias en Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans,<br />
schepenen ver klaren dat voor ons is verschenen Christiaen zoon wijlen Jan<br />
Vercuijlen en Eva weduwe van Corstiaen Lauwrens met haar voogd en<br />
beloven samen en apart als schuldenaars op onderpand van hun persoon<br />
en bezit om aan Beliken weduwe van Ruth Henricks die per a.s. St.
Michielsdag de som van 4 gulden en 18 stuivers te betalen, verder per a.s.<br />
St. Michielsdag over een jaar de som van 4 gulden en 18 stuivers, per a.s.<br />
St. Michielsdag over 2 jaar ook 4 gulden en 18 stuivers en per a.s. St.<br />
Michielsdag over 3 jaar de som van 75 gulden en 15 en een halve stuiver,<br />
elke gulden tegen 20 stuivers. Daarna heeft Corstiaen genoemde Eva weer<br />
op onderpand van zijn persoon en bezit beloofd genoemde Eva voor haar<br />
belofte te zullen vrijwaren en Corstiaen zal genoemde bedragen op die<br />
tijdstippen zelf betalen. Datum 8 april 1595.<br />
=================332===================<br />
Aktennr : 332<br />
Folio : 161-r<br />
Soort akte : kwitantie voor jaarrente<br />
Datum : 10-04-1595<br />
Wij, Jan Adriaen Elias en Jan Adriaen van Rode, schepenen verklaren dat<br />
Jan zoon Adriaen Spierincks jaarlijks een rente betaalt (aan Adrien Loenis<br />
van Heeze maar is niet als zodanig vermeld) van 3 karolusguldens, elke<br />
gulden van 20 stuivers, uit een stuk land deel akker- en deels houtwas,<br />
groot ca. 3 lopenzaad genoemd het Keijsers Huesken (of Huefken?), alhier<br />
gelegen in Gestel op de Pael daar, b.p. de Spoeijtgraaf, Adriaen Leonis van<br />
Heeze. Voor ons zijn nu verschenen genoemde Jan Adriaen Spierincks en<br />
bekent hierbij van genoemde Adriaen (van Heeze) de som van 53 gulden te<br />
hebben ontvangen zodat zoals hij verklaart deze rente is afgelost samen<br />
ook met alle achterstand. Jan belooft geen aanspraken meer te hebben op<br />
het onderpand of op Adriaen en diens erfgenamen maar geeft hem volledig<br />
kwijting. Datum 10 april 1595.<br />
=================333===================<br />
Aktennr : 333<br />
Folio : 161-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 10-04-1595<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaen van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Cornelis zoon wijlen Coenraet Janssen en verkoopt<br />
aan Gijsbrecht Matheus Pels een jaarlijks rente van 2 karolusguldens, elke<br />
gulden van 20 stuivers, steeds te betalen op St. Bartholomeusdag op<br />
onderpand van een huis, herd, tuin en aanliggend erf, groot ca. een<br />
zesterzaad alhier te Gestel bij de kerk, b.p. Adriaen Leonis van Heeze,<br />
Aernt van Campen, welke cijns Lauwrens Michiels had verkocht aan Dirck<br />
zoon wijlen Peter Gielis ten behoeve van zijn dochter Ida, volgens een<br />
schepenbrief van Den Bosch d.d. 27 augustus 1568 en die cijns had<br />
Cornelis weer verkregen van Tomas zoon wijlen Wouter Tomen als man van
genoemde Ida, volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 15 juni 1577. Nog<br />
verkoopt hij hem een kapitaal van 50 karolusguldens dat genoemde<br />
Lauwrens aan Cornelis had beloofd voor schepenen van de stad Den Bosch<br />
en voor schepenen van Gestel. Cornelis belooft de verkoop van de<br />
genoemde rentes en kapitaal etc. gestand te doen en alle lasten hierin af te<br />
handelen. Datum 10 april 1595.<br />
=================334===================<br />
Aktennr : 334<br />
Folio : 162-r<br />
Soort akte : verklaring over schulden<br />
Datum : 10-04-1595<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
Cornelis zoon wijlen Coenraet Janssen, die ziek in zijn bed lag en niet van<br />
zijn ziekte is genezen en in maart is overleden, voor die tijd een akte heeft<br />
laten passeren voor schepenen en daarbij heeft Cornelis verklaard dat<br />
Henrick Merten Peters hem in een schepenbrief van Gestel d.d. 8 mei 1548<br />
een som van 56 karolusguldens en 5 stuivers beloofd had te betalen en nog<br />
in een zekere obligatie 25 guldens en 2 zesters rogge en dat deze zelfde<br />
Henrick Mertens nu verklaart dat hij op de beide schulden en de<br />
achterstand ervan twee zesters boekweit heeft betaald gehad en dat<br />
Henrick hem vanwege arbeidsloon 3 of 4 gulden schuldig was. Verder heeft<br />
Cornelis van genoemde Henrick 3 halve varkens ontvangen die wel door<br />
elkaar genomen 70 pond wogen en de koop van het eerste halve varken<br />
per pond 5 oorstuivers bedroeg, voor het tweede halve varken 2 stuivers en<br />
voor het derde halve varken 2 stuivers en 2 penningen per pond. Nog heeft<br />
genoemde Cornelis van Henrick 12 gulden ontvangen, waarvan Cornelis<br />
toen verklaarde dat hij Henrick daarvan weer 5 gulden en 4 stuivers<br />
teruggaf en verder dat Henrick nog aan Cornelis 6 zesters rog heeft<br />
gegeven maar dat op rekening vanwege de achterstand van een mud<br />
rogge, welk mud rog Willem Mertens hem betaalde. Verder verklaart Jan<br />
Jan Claes als ontvanger van het bruggeld en vanwege arbeidsloon door<br />
hem verdiend bij het aftimmeren van de bruggen, dat Cornelis hem de som<br />
van 24 of 25 gulden schuldig is. Verder dat de erfgenamen van Joachim<br />
Janssen Olislager zoals genoemde Cornelis en Joachim samen hebben<br />
afgerekend vanwege een zeker koopmansgeld hem de som van zestien<br />
karolusguldens schuldig zijn. Cornelis verklaarde dat jonker Lambrecht<br />
Millinck van Gerwen hem vanwege arbeidsloon de som van 12 en een halve<br />
karolusgulden schuldig was en verklaarde Cornelis verder dat Willem<br />
Mercelis hem jaarlijks een aflosbare pacht betaalt van een mud rogge,<br />
waarvan Willem hem 2 mud rog schuldig is gebleven voor de datum van de<br />
plakaten van de reductie en dat hij op de achterstand van dat mud rogge<br />
sinds de datum van het plakaat van Willem 2 pachten heeft ontvangen elk
van 3 en een halve gulden min 17 stuivers en nog heeft hij 2 dukaten<br />
ontvangen elk van 3 gulden 3 stuivers eens en nog 20 stuivers en 2<br />
daalders beide doende 5 gulden. Daarna is Mercelis Willem Mercelis<br />
overeengekomen met de vrouw van Cornelis dat zij van de a.s. oogst<br />
vanwege de 2 mud rogge 12 lopen rogge zal betalen en voor alle<br />
achterstand tot aan afgelopen St. Bavodag toe 36 karolusguldens, welke 12<br />
lopen rogge en 36 gulden aan genoemde vrouw van Cornelis zijn beloofd te<br />
betalen. Verder heeft Cornelis nog verklaard afgerekend te hebben met<br />
Gerard (?) Willem Zanders zijnde zijn zwager, vanwege hout hem daarvoor<br />
7 gulden schuldig is en vanwege een tussen hen beiden gemaakte deling<br />
nog 10 guldens en de kinderen van Dirck de Metser nog 15 gulden. Verder<br />
dat Huijbrecht Willem Zanders zijnde zijn zwager hem Cornelis nog 7<br />
gulden schuldig is. Verder dat de kinderen van Hensken Willem Zanders<br />
hem Cornelis nog 40 gulden schuldig zijn. Datum 10 april 1595.<br />
=================335===================<br />
Aktennr : 335<br />
Folio : 162-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 22-04-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantinus Adriaens, Peter<br />
Antonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat de toonster<br />
dezes Catarina Baijens, weduwe van Raessens Raessens inwoonster van de<br />
stad Den Bosch weer met haar familie in St. Michielsgestel is komen wonen<br />
op haar hoeve en dat zij zoals onze andere inwoners bijdraagt aan de<br />
dorpscontributies en in de andere lasten die ons worden opgelegd zowel ter<br />
ener als ter andere zijde. Datum 22 april 1595.<br />
=================336===================<br />
Aktennr : 336<br />
Folio : 163-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 26-04-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Tomaes zoon wijlen Andries Vl...( ?) als man van<br />
Henricxken dochter wijlen Matheus Gijsbrecht Pels door deze Matheus<br />
verwekt bij wijlen Geritgen diens vrouw, dochter wijlen Andries Antonissen<br />
(=van Mughovel, JT) en verkoopt aan Peter zoon wijlen Matheus Pels de<br />
helft van een stuk land deels akker- en deels hopland, in totaal groot ca. 9<br />
lopenzaad, alhier gelegen aan de Beeckant, b.p. de erfgenamen van<br />
Mathijssen van Beeck, de erfgenamen van Henrick van Beeck, de<br />
erfgenamen van Jan Willem Gerits, Gerard en Peter broers en zoons van
wijlen Matheus Pels. Nog verkoopt hij hem zijn rechten in het bezit volgens<br />
het testament van wijlen Claes zoon wijlen genoemde Matheus Pels. De<br />
verkoper belooft de verkoop gestand te doen en te garanderen en alle<br />
lasten af te handelen. Daarna heeft Peter als koper op onderpand van zijn<br />
persoon en bezit aan Tomaes beloofd dat al de lasten etc die op het bezit<br />
drukken zoals die in de deling voor schepenen alhier op 2 maart 1593 zijn<br />
vermeld en alle andere schulden daarop zodanig te betalen dat Tomaes en<br />
Henricxken en hun bezit etc. daarvoor zijn gevrijwaard. Datum 26 april<br />
1595.<br />
=================337===================<br />
Aktennr : 337<br />
Folio : 163-v<br />
Soort akte : verklaring over wateroverlast<br />
Datum : 23-04-1595<br />
Al degenen etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter Tonis Joosten, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Gerart zoon wijlen Mathijs van Beeck<br />
oud ca. 50 jaar, Jan zoon wijlen Lambrecht Henricx oud ca. 46 jaar, Roelof<br />
zoon wijlen Aernt Roelofs oud ca. 41 jaar en Tomas zoon wijlen Willem<br />
Claessen oud ca. 40 jaar, alle inwoners alhier te Gestel die daarvoor zijn<br />
opgeroepen door Willem Delis substituut-vorster van Gestel en hebben op<br />
verzoek van Jan zoon wijlen Jan Claes onder ede nadat ze daarvoor zijn<br />
ondervraagd, het voigende verklaard. Het is hen bekend dat een zeker<br />
weiveld genoemd de Perdtsweije alhier te Gestel gelegen in de Houw<br />
eigendom is van Goijaert Willems van Merendonck en door deze Goijaert<br />
aan de producent wordt verhuurd. Dat dat weiland in het jaar 1593 midden<br />
in de zomer zodanig door het water was ondergelopen dat volgens hun<br />
beste herinnering de producent in dat jaar daarvan niet het halve gebruik<br />
heeft gehad, zoals dat wel in het afglopen jaar het geval was toen er geen<br />
hoogwater was. De deponenten weten zeer wel te hebben gezien dat in het<br />
jaar 1594 op het mooist van de zomer het waterpeil van dat weiland veel<br />
hoger was dan vandaag de dag en dat zij Goijaert, Jan Lambrechts en<br />
Roelof Aerts als deponenten, toen dat weiland onder water stond het niet in<br />
pacht zouden willen hebben gehad voor de 8 karolusguldens en Tomas zou<br />
dat weiland niet voor 10 gulden in pacht hebben gewild. Verder weten<br />
Goijaert en Roelof over het onderwaterlopen dat ze in het jaar 1593 van de<br />
kastelein van deze heerlijkheid een veld hooiland groot ca. 7 morgens<br />
genoemd de Verkleren (?) Horst voor ca. 23 gulden in het openbaar hadden<br />
gepacht en nog voor 6 gulden 7 stuivers onkosten en dat zij deze kastelein<br />
vanwege het onderwaterlopen voor die 7 morgens hooiland maar het derde<br />
deel van de overeengekomen pachtsom hebben betaald. Datum 23 april<br />
1595.
=================338===================<br />
Aktennr : 338<br />
Folio : 164-r<br />
Soort akte : machtiging in proces tegen Den Dungen<br />
Datum : 30-04-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantinus Adriaens, Jan<br />
Adriaen Elias, Peter Antonis Joosten, Jan Adriaens van Rode, Jan Jan<br />
Hermans, Peter Willems van Griensven en Ruthger Janssen van Griensven,<br />
schepenen verklaren dat wij en onze inwoners als *reformatie* voor het<br />
Hof daar een proces zijn begonnen tegen de inwoners op Den Dungen<br />
waarbij het nu zo ver is gekomen dat dat het Hof beide partijen heeft<br />
opgeroepen om voor heren commissarissen daar te verschijnen die door<br />
het Hof daarvoor zijn aangesteld. Wij geven hierbij machtiging aan onze<br />
kastelein en schout meester Henrick van der Cluijsen, die aanwezig is en de<br />
opdracht aanvaardt, om namens ons en de inwoners voor de<br />
commissarissen daar te verschijnen en daar te doen wat nodig is in hetgeen<br />
daar besloten zal worden en ook alles dat wij zelf voor ogen gehad zouden<br />
hebben. Wij als opdrachtgevers beloven alles na te komen wat daarin door<br />
onze gemachtigde gedaan zal worden en zullen hem daarvoor vrijwaren.<br />
Datum 30 april 1595.<br />
=================339===================<br />
Aktennr : 339<br />
Folio : 164-r<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 02-05-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons verschenen joffrouw Mechteld dochter van wijlen jonker Christoffel<br />
Spierincks, wettige vrouw van jonker Gerard van Boecop met haar man<br />
hierbij als haar voogd bij afwezigheid van Stanssen Adriaens en Goverden<br />
Gerits en heeft kontant geld aangeboden dat haar eigendom is en doet<br />
beroep op het recht van vernadering vanwege de grondvaste ... en<br />
gemetselde zaken zoals die alhier gelegen zijn te Gestel ter plaatse op de<br />
Loo op de werf en het perceel van Philips Sanders, welk perceel ze van<br />
genoemde Philips hebben gekocht. Datum 2 mei 1595 (het recht van<br />
vernadering gaat dus wel erg ver ofwel diep in dit geval, JT)<br />
=================340===================<br />
Aktennr : 340<br />
Folio : 164-r<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 05-05-1595
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Tomas dochter wijlen Herman Henricks weduwe van<br />
Adriaen Gerits van Empel met haar voogd hierin en doet afstand van haar<br />
recht van vruchtgebruik inzake de helft van een zeker woonhuis, tuin<br />
hopland, akker- en weiland etc. alhier gelegen te Gestel nabij de kerk, b.p.<br />
de gemeenschappelijke straat, het Schildersgasthuis, Johan van Campen.<br />
Ze draagt haar rechten over aan haar zoon Herman die ze heeft verwekt bij<br />
haar man Adriaen en ze belooft de overdracht gestand te doen. Datum 5<br />
mei 1595.<br />
=================341===================<br />
Aktennr : 341<br />
Folio : 164-v<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 05-05-1595<br />
Wij, Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
Tomas dochter wijlen Herman Henricks weduwe van Adriaen Gerits van<br />
Empel afstand heeft gedaan van haar vruchtgebruik inzake de helft van een<br />
zeker huis, tuin en land etc. alhier gelegen nabij de kerk, b.p. de<br />
gemeenschappelijke straat, het Schildersgasthuis, Johan van Campen zoals<br />
is vermeld in de schepenbrief van Gestel van vandaag. Voor ons zijn nu<br />
verschenen Herman zoon van wijlen genoemde Adriaen Gerits van Empel<br />
en verkoopt deze helft van dat huis etc. aan Margareta dochter wijlen<br />
Adriaen Gerits (=van Empel) weduwe van Cornelis Koenraets (=Janssen)<br />
zijnde zijn zuster, die daarvan het erfrecht krijgt. De verkoper belooft de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve de helft van<br />
een mud rogge per jaar aan de vicarien te Gestel en aan Arnden Conincks<br />
de helft van een mud rogge, nog jaarlijks de helft van 3 gulden en 5<br />
stuivers en aan Henrick Hagen de helft van 2 gulden 15 stuivers per jaar,<br />
nog jaarlijks de helft van 30 stuivers aan de erfgenamen van Henrick<br />
Mennekens, nog de helft van ca. 5 oortstuivers en een kwart (oortstuiver?)<br />
grondchijns. Nog moet ze het hek onderhouden dat daar bij de Stap hangt.<br />
Daarna heeft genoemde Margareta met haar voogd op onderpand van haar<br />
persoon en bezit aan Herman beloofd dat zij Thomas als weduwe van<br />
Adriaen Gerits (van Empel) zijnde haar moeder die zolang ze leeft zal<br />
onderhouden in kost en inwoning, kleding en alles wat ze nodig heeft en<br />
wel zodanig dat Herman daarvoor is gevrijwaard. Datum 5 mei 1595.<br />
=================342===================<br />
Aktennr : 342<br />
Folio : 165-r<br />
Soort akte : verkoop
Datum : 05-05-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Mechteld dochter van wijlen Gerit Joosten van de Ven<br />
met haar voogd en verkoopt aan haar broer Govert zoon wijlen Gerards<br />
Joosten (van de Ven, JT) een stukje land groot ca. 4 morgens, alhier te<br />
Gestel gelegen te Nieuw Herlaer, genoemd 't Ven, b.p. de rivier de<br />
Dommel, meester Gerard van Deventher, Govert zoon wijlen genoemde<br />
Gerard Joosten, de gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij een derde<br />
part van haar rechten in een stuk akkerland in totaal ca. 4 lopenzaad groot,<br />
gelegen te Gestel in de Herlaersche akkers, genoemd het Swilleland, b.p.<br />
meester Gerard van Deventher, Roelof Ariens, de erfgenamen van Joosten<br />
van Gerwen. De verkoopster belooft de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten daarin van haar kant af te handelen, behalve jaarlijks uit het weiland<br />
aan de erfgenamen van Henrick Reijnder die Lepper een aflosbare rente<br />
van 12 karolusguldens en uit het derde deel van het akkerland jaarlijks het<br />
derde deel van een rente van 6 gulden aan Henrick die Hont (Hout?).<br />
Datum 5 mei 1595.<br />
=================343===================<br />
Aktennr : 343<br />
Folio : 165-v<br />
Soort akte : verklaring over huize Auesteijn<br />
Datum : 05-05-1595<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen joffrouw Elisabeth<br />
Suermont, weduwe van jonker Dirck van Erp, oud ca. 70 jaar wonend in de<br />
jurisdictie van Veghel en verder Margaretha weduwe van Geerling Henricx<br />
oud ca. 60 jaar wonende in de jurisdictie van Schijndel, daarvoor<br />
gearresteerd zijnde en hebben onder ede afgelegd bij onze secretaris die<br />
handelt in opdracht van onze schout meester Henrick van der Cluijsen die<br />
afwezig is, op verzoek van jonker Lambrecht Millinck van Gerwen nadat ze<br />
daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Joffrouw Elisabeth<br />
verklaart dat ze zeer wel weet dat ze vriendschap heeft gehad met wijlen<br />
jonker Herman van Brempt in zijn leven wonend te Dinther op zijn huis<br />
genoemd Auesteijn en dat er na zijn dood en uitvaart er een jaargetijdedag<br />
is geweest op dat huis Auesteijn dat toen eigendom van deze jonker<br />
Herman was, welk huis de deponente toen diverse malen en ook nu weer<br />
heeft gezien, en wel voor Vastenavond maar zij heeft niet verstaan of er<br />
aan het huis iets meer was *getimmerd* dan toen jonker Herman van<br />
Breempt nog leefde en toen zij op diens uitvaart daar was. Ze heeft nu het<br />
huis in de zelfde staat gezien als toen jonker Herman nog leefde maar<br />
thans is het zeer vervallen en deels afgebrand. Toen jonker Herman nog
leefde heeft zij destijds toen het nederhuis gezien en een groot huis waarin<br />
toen een brouwinstallatie stond met bakhuis en daarachter een koehuis dat<br />
ook zeer vervallen was met durpel en poorten bij het binnenkomen die ook<br />
zeer vervallen waren. Verder heeft zij deponente toen de jonker nog leefde<br />
hem een zeer mooie gouden ketting zien dragen om zijn hals die tot over<br />
zijn borst reikte gemaakt op de manier vangouden *braesselletten be....<br />
(?) en daaraan een paar gouden *schuijffelen* hangend en dat jonker<br />
Herman van Breempts zijn huis in zijn leven had gemeubileerd en was<br />
voorzien van tinwerk, koperwerk, bedden, linnewaad zoals een<br />
edelmanshuis betaamt te zijn en dat zij vanwege de bezittingen toen jonker<br />
Herman van Breemt nog leefde haar tante wel had horen zeggen dat van<br />
Breemt wel zeer schone en kostbare hemden gehaald en gebracht had<br />
vanwege zijn oom heer Tielman van Breempt, ridder. Genoemde Margareta<br />
verklaart dat zij toen jonker Herman nog leefde op diens huis heeft<br />
gewoond en gezien heeft voor drievierde jaar en dat zij diens huis ongeveer<br />
3 jaar geleden heeft gezien, maar dat het nu zeer vervallen is sindsdien.<br />
Destijds stond daar beneden een groot huis waarin toen een brouwhuis was<br />
met brouwinstallatie, bakoven en een deel koeien- en een varkensstal daar<br />
aan geplankt, maar dat die thans zeer vervallen zijn en sommige ervan<br />
afgebrand. Tegen genoemde jonker Herman die toen een zeer mooie<br />
gouden ketting had die hij om zijn hals droeg, zij zei eens dat zij die wel<br />
wilde die gouden ketting en dat die haar zou toebehoren. Daarop zei van<br />
Breempt toen *Ja dochter so hadde gij Uw leefdagen genoch*. Verder<br />
verklaart de deponente dat het huis was voorzien van koperwerk, tinwerk,<br />
ijzerwerk, bedden en allerhande linnenwaad dat ze toen ze nog op het huis<br />
woonde in die genoemde driekwart jaar had gewassen en dat zij toen op de<br />
bleekvelden 23 mooie hemden zag, alle van genoemde jonker Herman van<br />
Breempt en dat alle andere linnengoed en *pelwerk* al naar advenant was<br />
toen zij daar woonde en er ook grote gasterij was waar *waerschap* werd<br />
gehouden voor ca. 30 of 40 personen en die tafel was toen gestoffeerd en<br />
van alles voorzien wat wat men daarvoor nodig had en was niet geleend<br />
maar alles was van het huis zelf in eigen bezit. Datum 5 mei 1595.<br />
=================344===================<br />
Aktennr : 344<br />
Folio : 166-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-05-1595<br />
Herman zoon wijlen Peter Hermans en Andries zoon wijlen Gijsbrecht<br />
Lamberts als man van Aleijt dochter wijlen genoemde Peter Hermans door<br />
deze Peter verwekt bij diens vrouw Heijlwig dochter wijlen Dirck Horcx, elk<br />
hierin voor een vierde deel verkopen aan Jan zoon wijlen Anthonis Joosten<br />
hun rechten in een stuk akkerland in totaal groot ca. een zesterzaad, alhier
te Gestel gelegen in de Locant, b.p. de erfgenamen van Melis Maes, het<br />
altaar van O.L. Vrouw in de kerk van Gestel, de erfgenamen van Jan Peter<br />
Brants. Nog verkopen ze elk een vierde part van een stuk land in totaal ca.<br />
een zesterzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Lauwrens<br />
Michiels, de erfgenamen van Jan Hermans, de gemeenschappelijke straat.<br />
Nog verkopen ze hun vierde gedeeltes in het vierde deel van een stuk<br />
hooiland genoemd den Ronden Weert gelegen in de Langenweert alhier te<br />
Gestel in de Ruijmelsche beemdem en dat wordt gewisseld. De verkopers<br />
beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten van hun kant af te<br />
handelen, behalve uit elk vierdepart van het hopland aan het grote gasthuis<br />
in Den Bosch een vierdevat rog, en uit elk vierde deel van het hooiland 7<br />
penningen grondchijns aan de hertog van Brabant. Datum 6 mei 1595,<br />
getuigen als schepenen Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans.<br />
=================345===================<br />
Aktennr : 345<br />
Folio : 167-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 06-05-1595<br />
Jan zoon wijlen Gerit Wouters van Beeck verkoopt aan Jan zoon wijlen<br />
Antonis Joosten een stuk akkerland groot een zesterzaad, alhier gelegen op<br />
de Midackers, b.p. Jan Henricks, Jan Tonis Joosten, de rijweg daar. De<br />
verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen,<br />
behalve dat genoemde Jan daaruit jaarlijk als koper zal blijven betalen aan<br />
Herman Jan Cuijper in Den Bosch.(maar wat er te betalen is staat er niet<br />
bij, JT). Genoemde Jan als verkoper en diens nakomelingen mogen het stuk<br />
akkerland altijd weer aflossen en terugkopen op de eerste dag van de<br />
oogstmaand en op geen andere dag met 50 karolusguldens, mits dat de<br />
verkoper de koper 3 maanden vooraf opzegt. Datum 6 mei 1595, getuigen<br />
als schepenen Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans.<br />
=================346===================<br />
Aktennr : 346<br />
Folio : 167-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 08-05-1595<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Willem zoon wijlen Delis van Beeck en belooft als<br />
schuldenaar om aan Jan Joosten van Gerwen op de eerste dag van mei<br />
over een jaar, de som van drie en een halve karolusgulden te betalen, per<br />
1 mei a.s. over een jaar nog eens 3 en een halve gulden, per a.s. 1 mei<br />
over twee jaar 3 en een halve gulden en per 1 mei over 3 jaar 53 en een
halve gulden, elke gulden tegen 20 stuivers of in courant geld. Datum 8<br />
mei 1595.<br />
=================347===================<br />
Aktennr : 347<br />
Folio : 167-r<br />
Soort akte : verklaring over vorderingen<br />
Datum : 08-05-1595<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Adriaen<br />
Elias oud ca. 59 jaar, Jan zoon wijlen Adriaens Andriessen van Rode oud ca.<br />
45 jaar, beiden schepenen en onze inwoners alhier, verder Adriaen Leonis<br />
van Heeze onze secretaris oud ca. 64 jaar, daartoe opgeroepen door onze<br />
vorster Willem Joris en hebben onder ede, ten behoeve van Gerard Willem<br />
Zanders, metselaar, nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende<br />
verklaard. De deponenten zijn op 10 april j.l. er bij aanwezig geweest ten<br />
huize van Cornelis zoon wijlen Koenraed Janssen, timmerman ven beroep,<br />
om aldaar sommige zaken opgetekend te laten worden over diens schulden<br />
(vorderingen in dit verband, JT) die Cornelis hen had meegedeeld en bij het<br />
beschrijven van sommige van zijn achterstallige rentes en andere schulden,<br />
werd ook een rente vermeld van 30 of 35 gulden die Cornelis te St.<br />
Oedenrode ontvangen heeft en die was gekomen van diens eerste vrouw<br />
Catarina en dat zij deponenten toen gehoord hebben dat Cornelis zei dat hij<br />
die zelfde rente wilde laten toekomen aan de vrienden van Catarina zijnde<br />
de eerste vrouw van Cornelis en dat de zelfde Cornelis hen deponenten had<br />
verklaard dat hij dat zelfde rente *verbeset* had. (aan iemand anders had<br />
vermaakt)?. Datum 8 mei 1595.<br />
=================348===================<br />
Aktennr : 348<br />
Folio : 167-v<br />
Soort akte : verklaring over wateroverlast<br />
Datum : 08-05-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantinus Adriaens, Jan<br />
Adriaen Elias, Peter Tonis Joosten, Jan Adriaens van Rode, Peter Willem<br />
Driessen, Jan Jan Hermans en Rut Janssen van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat wij en onze inwoners het grootste deel van onze weilanden en<br />
hooilanden waarvan sommige van onze inwoners die in eigendom hebben,<br />
gelegen tussen de watermolen van Herlaer en die stad van Den Bosch, van<br />
welke wij en onze inwoners de *toepalingen* van de Diese bij het fort van<br />
Crevecour, geen of zeer weing opbengsten meer hebben gehad, en zijn er<br />
zeker van dat gedurende die *toepalingen* ervan onze weilanden en
hooilanden geen of weinig opbrengst meer hebben gehad en wij er ook<br />
beducht voor zijn dat die gronden die *onder de vloet staan* geheel zullen<br />
verrotten en omdat het onze inwoners onmogelijk is de contributie zowel<br />
ter ener als ter andere zijden nog langer op te brengen. En dat vanwege<br />
het hooi dat wij en onze inwoners uit ons verdronken hooiland halen dat nu<br />
is aanvaard (gehooid), ons vee in grote getalen is gestorven en nog zal<br />
sterven en dat door die *toepalingen* van genoemde Diese aldaar ... veel<br />
gronden zojn ondergelopen en dat sommige hoeves liggen in onze<br />
heerlijkheid liggen die door het onderwaterlopen van de weilanden en<br />
hooilanden verlaten zullen worden en dus leeg en ongebruikt zullen blijven.<br />
Datum 8 mei 1595.<br />
=================349===================<br />
Aktennr : 349<br />
Folio : 167-v<br />
Soort akte : verklaring opmaken van testament<br />
Datum : 20-05-1595<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Constantinus Adriaens en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen heer Gielis<br />
Doolvoet, priester en pastoor hier te Gestel oud ca. 56 jaar, Jan zoon wijlen<br />
Adriaen Elias onze schepen oud ca. 59 jaar en Adriaen Leonis van Heeze<br />
onze secretaris oud ca. 64 jaar, daartoe opgeroepen door onze vorster<br />
Willem Joris hebben op verzoek van Margariet weduwe van Cornelis zoon<br />
wijlen Coenraet Janssen nadat ze hierover zijn ondervraagd, het volgende<br />
verklaard. Heer Gielis verklaart dat hij op 10 april j.l. genoemde Cornelis de<br />
H. Sacramenten had toegediend en het testament van deze Cornelis had<br />
geschreven nadat Cornelis eerder sommige van zijn schulden<br />
(=vorderingen) op schrift had laten stellen door de secretaris, maar dat<br />
deze Cornelis bij het maken van zijn testament noch ervoor of erna, noch in<br />
zijn biecht ooit melding had gemaakt of iets verklaard over een rente van<br />
30 of 35 gulden die Cornelis te St. Oedenrode heeft ontvangen. Genoemde<br />
Jan Adriaen Elias onze collegaschepen en meester Adriaen Leonis van<br />
Heeze onze secretaris verklaren onder ede dat zij erbij en aanwezig waren<br />
toen de diverse vorderingen etc. van Cornelis werden beschreven waarbij<br />
Cornelis een rente te St. Oedenrode die afkomstig was zoals hij zei van zijn<br />
eerste vrouw Catarina en Cornelis toen zei dat hij die rente wilde nalaten<br />
aan de vrienden en familie van genoemde Catarina en dat Cornelis verder<br />
zoveel meer verklaarde dat hij die rente had *verbeset* en dat zulks wel<br />
een uur of ander half uur eerder werd opgeschreven dan toen de pastoor<br />
kwam met de H. Sacramenten en het testament toen pas werd gemaakt,<br />
maar dat die rente niet in het testament werd vermeld zoals wel zijn andere<br />
*schulden* en zaken werden beschreven. Datum 20 mei 1595.
=================350===================<br />
Aktennr : 350<br />
Folio : 168-r<br />
Soort akte : afstand van rechten<br />
Datum : 27-05-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
Joosten als natuurlijke zoon van Reijner Henricks die Leppere op 25 april<br />
1594 voor schepenen alhier aan Adriaen Ariens die Clerck de som van<br />
96 karolusguldens 11 stuivers had beloofd en dat onder verband van zijn<br />
persoon en bezit dat Joost op 28 april voor schepenen in een erfdeling was<br />
toebedeeld tussen hem en Arijken minderjarige dochter van wijlen Henrick<br />
natuurlijke zoon van wijlen Reijner Henricks die Leppere, welk bezit was<br />
geconquesteerd, n.l. een stuk hooiland of weiland alhier gelegen in de<br />
Ruijmelsche beemden genoemd 't Waeijken, b.p. de erfgenamen van<br />
Anthonis Joosten, de rivier de Dommel, zoals blijkt uit die deling. Voor ons<br />
zijn verschenen genoemde Adriaen Aernts die Clerck en doet afstand van<br />
aanspraken op dat stuk land ten behoeve van jonker Johan Koenen als<br />
gebruiker en eigenaar van dat stuk land en Adriaen belooft daar nimmer<br />
meer aanspraken op te maken. Datum 27 mei 1595.<br />
=================351===================<br />
Aktennr : 351<br />
Folio : 168-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 27-05-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Rut Janssen van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Rijchaert zoon wijlen Jan van den<br />
Oetelaer en belooft als schuldenaar om aan Willem Daniels van Veghel per<br />
a.s. Maria Lichtmisdag die de som van 3 gulden en 5 stuivers te betalen.<br />
Nog op a.s Maria Lichtmisdag over een jaar de som van 53 gulden en 5<br />
stuivers, elke gulden van 20 stuivers gerekend. Datum 27 mei 1595.<br />
=================352===================<br />
Aktennr : 352<br />
Folio : 169-r<br />
Soort akte : verzoek toewijzing voogden<br />
Datum : 27-05-1595<br />
Wij Jan Adriaen Elias, Peter Tonis Joosten en Jan Ariaens van Rode,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is gekomen Adriaentgen weduwe van<br />
Otten zoon wijlen Dirck Otten, dochter van wijlen Jacop Hermans die ons<br />
heeft meegedeeld dat haar man is overleden en een wettige dochter
Dympna heeft nagelaten die zij bij hem heeft verwekt en omdat haar vader<br />
Jacop Hermans ook is overleden en dat er vanwege Catarina weduwe van<br />
wijlen genoemde Dirck Otten bezit door dat kind is geerfd alhier te Gestel<br />
gelegen en dat haar andere erfgenamen dat bezit graag zouden willen<br />
delen, maar dat het niet is toegestaan niet eerder dan nadat er voogden<br />
aan het minderjarige kind zijn toegewezen, waarom zij nu verzoekt die tot<br />
een deling kunnen komen etc. Wij als schepene benoemen nu volgens oud<br />
gebruik en ook daarvoor gemachtigd middels het keizerlijk octrooi van<br />
keizer Karel V, ook met instemming van onze secretaris Adriaen Leonis van<br />
Heeze die bij afwezigheid van de schout daarvoor is gemachtigd, Rutger<br />
zoon wijlen genoemde Dirck Otten, verder Rutger Janssen van Griensven,<br />
Herman Dirck Schuermans, alle 3 inwoners alhier die daarvoor zijn<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris en nog Gerard zoon wijlen<br />
Philips Reijnerts die in de vrijdom van de stad Den Bosch woont, die<br />
daarvoor door de vorster is gearresteerd. Wij geven deze voogden de<br />
volmacht om tot een boedeldeling te komen en alles daarin voor dat<br />
minderjarige kind te doen wat nodig is, en verder ook het beheer van dat<br />
bezit te voeren en andere zaken die dat kind aanbelangen en daarvan later<br />
verantwoording over af te leggen, hetgeen die voogden hierbij onder ede<br />
ook hebben beloofd. Datum 27 mei 1595.<br />
=================353===================<br />
Aktennr : 353<br />
Folio : 169-v<br />
Soort akte : verklaring over reputatie<br />
Datum : 02-06-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantinus Adriaens en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker<br />
Gerard van Boeckop oud ca. 41 jaar en Adriaen Leonis van Heeze,<br />
secretaris alhier oud ca. 64 jaar, beiden inwoners alhier, daarvoor<br />
opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede, op<br />
verzoek van jonker Adriaen Spierincks zoon wijlen jonker Christoffel<br />
Spierincks verklaard dat ze voor vele jaren de producent goed kennen en<br />
dat die altijd een goede jonge edelman is geweest met een goede reputatie<br />
zoials ook nu nog het geval is. Hij is lange jaren in dienst geweest van zijne<br />
Koninklijke Majesteit zowel in Brabant als in Frankrijk en nimmer in dienst<br />
geweest van de vijand van zijne Majesteit of tegenpartij maar is nu niet<br />
langer meer in dienst en woont nu in St. Michielsgestel. Verder verklaren ze<br />
nog dat genoemde jonker Gerard van Boeckop ook in dienst is geweest van<br />
zijne koninklijke majesteit als vaandrig in Gelderland onder kapitein Gerrit<br />
van Cleve alias Put (?) in het jaar 1585 en zich daarna in dienst heeft<br />
begeven in de stad Huijssen in het vorstendom van Cleve en weet dat<br />
omdat hij toen tegenover het huis van jonker Christoffel Spierincks woonde
en dat deze jonker Christoffel is overleden in die stad Huijssen (tussen<br />
Arnhem en Nijmegen) in het jaar 1587 omstreeks iets na 12 uur in de<br />
nacht. Verder dat hij deze jonker Christoffel Spierinks daar de H.<br />
Sacramenten heeft zien ontvangen zoals iemand die kan ontvangen en<br />
daarom zeer devoot en in God is gestorven. Datum 2 juni 1595.<br />
=================354===================<br />
Aktennr : 354<br />
Folio : 170-r<br />
Soort akte : verklaring over korentiende Oirschot<br />
Datum : 12-06-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantinus Adriaens en Rut<br />
Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen de<br />
edele en welgeboren heer Henrick, heer van Yseren (=van de Riviere, JT)<br />
inwoner alhier op het kasteel van Nieuw Herlaer oud ca. 31 jaar en verder<br />
Cairle van Faeen (?) zijnde diens dienaar oud ca. 20 jaar, daartoe<br />
opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede op<br />
verzoek van Goessen Goijaerts nadat ze daarover zijn ondervraagd het<br />
volgende verklaard. De heer van Yseren verklaart dat hij afgelopen jaar<br />
1594 deze Goessen met Willem Peter Heijligen die van Henrick in de Sterre<br />
een bepaalde korentiende had gepacht, gelegen in de vrijheid Oirschot in<br />
de herdgang van Aenhoven (=Oudenhoven) voor 12 mud tiendkoren en dat<br />
die zelfde tiende en die pachters die pacht aan de deponent hadden<br />
overgedragen. Daarbij hadden die pachters aan genoemde Henrick<br />
beloofd die pacht te betalen zodat ze daarvoor gevrijwaard zouden blijven<br />
en dat de rentmeester ook met hem deponent aangaande die tiende zich<br />
daarmee tevreden verklaarde en dat de rentemeester deze twee pachters<br />
verder ongemoeid zou laten voor die tiende tot de tijd toe dat de zaak zou<br />
zijn opgelost tussen de deponent (van Yseren) en juffrouw van Susteren en<br />
dat hij deponent deze rentmeester toen een kwitantie had gegeven die<br />
deze rentmeester toen had behouden en dat zulks is gebeurd binnen<br />
Oirschot omstreeks het huis van meester Willem de schoolmeester daar.<br />
Genoemde Kairle verklaart dat genoemde heer van Yseren die tiende van<br />
de pachters had overgenomen en dat de rentmeester met deze heer van<br />
Yseren voor die pacht tevreden was en dat de rentmeester van de<br />
genoemde heer van Yseren op de zelfde tiende een kwitantie had<br />
ontvangen en dat was gebeurd nabij het woonhuis van genoemde meester<br />
Willem. Datum 12 juni 1595.<br />
=================355===================<br />
Aktennr : 355<br />
Folio : 170-v<br />
Soort akte : verkoop
Datum : 16-06-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Roelof zoon wijlen Jan Roelofs als<br />
gemachtigde voor volgens een testament d.d. 8 maart 1571 hem daarin als<br />
langstlevende de bevoegdheid was gegeven door zijn eerste vrouw Aleijd<br />
dochter wijlen Pouwels Lauwrens, verkoopt aan Goijaert zoon wijlen Jacop<br />
Spierincks de helft van een woonhuis, tuin, hopland boomgaard etc., groot<br />
ca. een zesterzaad, alhier gelegen ter plaatse genoemd de Horck, b.p.<br />
Willem Jacops, Henrick Jan Claes, de gemeenschappelijke straat, de<br />
weduwe van Rut Michiels. Nog het vruchtgebruik in de andere helft van dat<br />
huis etc., welke geheel woonhuis, tuin, hopland etc. Roelof had gekocht van<br />
Jan zoon wijlen Dirck Willems volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 6<br />
mei 1581, voor wat de ene helft daarin het erfrecht en voor de andere helft<br />
daarin voor het vruchtgebruik. Hij verkoopt zijn bezit nu aan Goijaert zoon<br />
wijlen Jacop Spierincks die de helft ervan in erfrecht krijgt en de andere<br />
helft daarin voor het vruchtgebruik zoals Roelof dat bezit nog zal hebben.<br />
Goijaert moet daaruit de jaarlijkse grondchijns betalen van een oude zwarte<br />
aan de heer van Herlaer jaarlijks op St. Michielsdag, nog jaarlijks aan het<br />
grote gasthuis in Den Bosch twee pond paijment, nog jaarlijks aan de<br />
armenblok van de Kerkstraat in Den Bosch twee ponden paijment. Goijaert<br />
als koper belooft deze chijnsen etc. zo te betalen voor de helft daarin qua<br />
erfrecht en voor de andere helft daarin qua vruchtgebruik, zolang Roelof<br />
leeft, dat deze Roelof en diens nakomelingen daarvoor zijn gevrijwaard.<br />
Verder zal Goijaert nog een jaarlijkse lijfrente aan Roelof betalen zolang die<br />
leeft zijnde 12 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, steeds door<br />
Goijaert te betalen met St. Jans Baptistdag en voor de eerste keer per a.s.<br />
St. Jans Baptistdag over een jaar, vrij van belastingen etc. Roelof belooft<br />
dat hij Goijaert voor de helft van het bezit goede waarborg zal geven.<br />
Nadat zulks was gebeurd heeft Goijaert aan Roelof beloofd dat hij die<br />
genoemde lijfrente van12 gulden zal garanderen en het onderpand voor die<br />
rente in goede staat zal houden. Datum 16 juni 1595.<br />
=================356===================<br />
Aktennr : 356<br />
Folio : 171-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 16-06-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Goijaert zoon wijlen Jacop Spierincks en verkoopt aan<br />
Roelof zoon wijlen Jan Roelofs een schepenschuldbrief van van Gestel d.d.<br />
6 april 1594, inzake een som van 73 gulden te betalen op 1 augustus a.s.<br />
over een jaar door Jenneke dochter wijlen Henrick Rutten en Anthonis zoon
wijlen Jan Herman Oomen, welke schuldbrief Goijaert heeft verkregen van<br />
Antonis zoon wijlen Jan Herman Oomen volgens de schepenbrief d.d. 22<br />
december j.l. Goijaert als verkoper belooft de verkoop en overdracht<br />
gestand te doen en die te garanderen. Datum 16 juni 1595.<br />
=================357===================<br />
Aktennr : 357<br />
Folio : 171-v<br />
Soort akte : verklaring over wateroverlast en oorlogsschade<br />
Datum : 01-07-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantinus Adriaens, Jan<br />
Adriaen Elias, Peter Anthonis Joosten, Jan Adriaens van Rode, Jan Jan<br />
Hermans en Ruth Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat wij en<br />
onze inwoners voor het grootste deel van onze weilanden en hooilanden die<br />
eigendom zijn van sommige van onze inwoners en sommigen hebben<br />
gehuurd, gelegen tussen de watermolens van Herlaer en de stad van Den<br />
Bosch, sinds de *toepalingen* van de Dieserivier bij het fort van<br />
Crevecourt, geen of zeer weinig opbrengsten hebben gehad en we zijn<br />
ervan overtuigd dat die *toepalingen* onze weides en hoplanden weinig of<br />
geen voordeel zullen opleveren en we zijn ook beducht dat die gronden die<br />
onder de vloet staan (onder water) volledig zijn verrot en dat van dat hooi<br />
dat wij en onze inwoners uit die ondergelopen hooilanden hebben geoogst<br />
ons vee in grote aantallen is gestorven en dat er verder nog meer schade<br />
door die *toepaling* zal zijn vanwege het onderwaterlopen van die<br />
weilanden en hooilanden, omdat die gronden leeg en ongebruikt zullen<br />
blijven liggen. Verder is het ook zo dat de gronden tussen de kastelen van<br />
Oud Herlaer en van Nieuw Herlaer nabij de kapel van Den Dungen en<br />
vandaar uit naar het klooster van de Eijckendonck tot aan de hoeve van de<br />
Grote Pettelaer alles onder St. Michielsgestel gelegen, wel ongeveer een<br />
derde is van al onze hooilanden en akkerlanden en wij en onze inwoners<br />
hebben afgelopen winter door de inundatie zolang onder water gestaan dat<br />
de oogst (hooi) voor het grootste deel is verdronken en tenietgedaan, zodat<br />
diegenen van onze inwoners hun landen niet opnieuw hebben kunnen<br />
inzaaien en van hun perceel weinig opbrengst hebben gehad. Verder is het<br />
ook zo dat het leger in het jaar 1593 (?) dat toen hier is gekomen en<br />
gelegerd was voor St. Geertruijdenberg en te Vught, we daar meer dan zes<br />
compagnieen of vendeliers hebben onderhouden en nog de doortocht van<br />
dat leger waardoor wij en onze inwoners grote schade hebben opgelopen<br />
waarbij veel meubels door hen werden meegenomen en afhandig gemaakt.<br />
Verder is het nog zo dat wij en onze inwoners een van de meest<br />
nabijgelegen dorpen van de stad Den Bosch zijn, waardoor bij oefeningen<br />
en het vertrekken van de garnizoenen en krijgsvolk zowel gelegerd in de<br />
stad Den Bosch als in de stad Grave, Eindhoven en ook de kastelen van
Hoogstraten, Turnhout, Boxtel en andere plaatsen die hier passeerden en<br />
repasseerden van en naar Den Bosch, boven alle andere dorpen in de<br />
Meierij van Den Bosch, wij zodanig grote schades hebben geleden dat wij<br />
het niet langer kunnen uitstaan en dat tijdens deze troebelen onze<br />
heerlijkheid zowel door de garnizoenen ter ener als ter andere zijde vaak<br />
wel wel 50 of meer huizen en schuren zijn platgebrand of afgebroken. Door<br />
die schades en ook vanwege de andere opgelegde lasten zijn veel van de<br />
meest notable en rijkste inwoners vertrokken en zijn zowel in de stad Den<br />
Bosch gaan wonen of elders en hebben hun bezit hier met slecht toezicht<br />
achtergelaten en hebben geen macht meer om bij te dragen in onze<br />
maandelijkse dorpscontributies en ook geen vermindering daarop<br />
verkregen. Als wij die lasten moeten blijven betalen zullen wij de meeste<br />
van die inwoners verliezen waardoor wij voor eeuwig *bedorven * zijn.<br />
Datum 1 juli 1595.<br />
=================358===================<br />
Aktennr : 358<br />
Folio : 172-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 01-07-1595<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Constantinus Adriaens, Jan Adriaen Elias,<br />
Peter Tonis Joosten, Jan Adriaens van Rode, Jan Jan Hermans en Rutger<br />
Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat de toonder dezes Cornelis<br />
zoon wijlen Goijaert Willems van den Merendonck en zijn vrouw en familie<br />
than in St. Michielsgestel wonen in het woonhuis van Jan Anthonis Joosten<br />
en dat Cornelis al geruime tijd onze inwoner was en heeft bijgedragen in de<br />
dorpscontributies en in alle andere lasten die ons als dorp worden<br />
opgelegd, zowel gewone als buitengewone, ter ener als ter andere zijde.<br />
Datum 1 juli 1595.<br />
=================359===================<br />
Aktennr : 359<br />
Folio : 172-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 01-07-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias, Peter<br />
Antonis Joosten, Jan Adriaens van Rode, Jan Jan Hermans en Rutger<br />
Janssen van Griensven, schepenen machtigen hierbij Constantinus Adriaens<br />
onze medeschepen die de opdracht aanvaard heeft, om namens ons en<br />
onze inwoners te verschijnen in het Hof en de Raad van Holland om te<br />
verzoeken om verlichting te verkrijgen of kwijtschelding van onze<br />
maandelijkse contributies die onze inwoners worden opgelegd omdat wij
door andeer lasten ook die niet langer kunnen opbrengen. We verklaren dat<br />
hetgene onze gemachtigde daarin zal afspreken wij zullen goedkeuren en<br />
nakomen en we zullen onze gemachtigde daarvoor vrijwaren. De<br />
machtiging geldt tot wederopzeggen. Datum 1 juli 1595.<br />
=================360===================<br />
Aktennr : 360<br />
Folio : 173-r<br />
Soort akte : verklaring over heihop<br />
Datum : 10-07-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Adriaen Elias en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Tielmans zoon<br />
wijlen Henrick Peters oud ca. 49 jaar wonend te Gestel daarvoor<br />
opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris, en heeft onder ede op<br />
verzoek van Peter Matheus Pels nadat hij daarover is ondervraagd het<br />
volgende verklaard. De deponent houdt deze Peter voor een heihop-koper<br />
en wordt daarin door veel anderen geacht dat degenen die heihop-kopers<br />
zijn, diegene zijn die zeer weinig macht hebben om veel hop te kopen en<br />
dan kleine porties kopen van 20 mud hop en dan zoveel gewicht van hooi<br />
onder de hop mengen dat die zelfde hop dan veel meer gaat wegen en ter<br />
markt brengen. Hij deponent heeft gedurende zijn hophandel nooit zijn<br />
hopzolder zwaarder gemaakt dan 18 of 20 mud hop of zoveel als een paard<br />
op een kar kan trekken en dat hij daarbij lette op de pijl van het gewicht<br />
van die hop en wel omdat de deponent zelf geen paarden had zoals andere<br />
grote hopkopers die in Den Bosch, Dungen of elders wonen. Datum 10 juli<br />
1595.<br />
=================361===================<br />
Aktennr : 361<br />
Folio : 173-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 11-07-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Rutger Jan Rutten, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Henrick zoon wijlen Cornelius Matheus (?) als man van<br />
Henricxken dochter Adriaen zoon wijlen Rutger Henrick van de<br />
Coveringhen, door deze Adriaen verwekt bij diens vrouw Henricxken<br />
dochter wijen Jan Coolen van Berlicum, verder Peter zoon wijlen Henrick<br />
Henrick Dircks als man van Catarina dochter van genoemde Adriaen<br />
Rutgers en van Henricksken en verkopen aan Aernt zoon wijlen Henrick<br />
Gijsberts een stuk akkerland, groot ca. 3 lopenzaad, alhier gelegen in de<br />
Molenstraat, b.p. Huijbert Claes Delis, de Molenstraat daar, Jan Lenaert<br />
Cuijpers (?), Dirck Dircks van Rode. De verkopers beloven de verkoop
gestand te doen en het perceel te garanderen en alle lasten van hun kant af<br />
te handelen, behalve een jaarlijkse rente aan Anneken dochter van Goijaert<br />
van de Steen begijn op het grote begijnhof in Den Bosch van 4 pond<br />
paijment. Datum 11 juli 1595.<br />
=================362===================<br />
Aktennr : 362<br />
Folio : 173-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 13-07-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Peter<br />
Anthonis Joosten van Gemert, schepenen verklaren aan toonder deze dat<br />
Willem en Gijsbrecht, broers en zoons van wijlen Jan Heijndricks onze<br />
inwoners zijn en dat Willem en Gijsbert tegenwoordig hier op het slot en<br />
kasteel van Oud Herlaer wonen en zoals andere inwoners bijdraagt in de<br />
dorpscontributies die worden geheven en ook in alle lasten lasten, gewone<br />
als buitengewone en zowel van de ene kant als van de andere kant worden<br />
geheven. Datum 13 juli 1595.<br />
=================363===================<br />
Aktennr : 363<br />
Folio : 173-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 13-07-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter<br />
Tonis Joosten van Gemert verklaren dat voor ons is verschenen onze<br />
inwoner Peter zoon wijlen Jan Hermans en machtigt hierbij meester Jan<br />
Fourdijn, procureur verbonden aan de Raad van Brabant, om namens hem<br />
al zijn zaken kwesties en processen te behartigen die hij nu heeft lopen of<br />
er nog zullen komen zowel tegen Jacques die Waele schout van het kwartier<br />
van Oisterwijk als tegen andere personen, voor alle rechtbanken geestelijk<br />
of wereldlijk, als eisende partij of als verdedigende. De gemachtigde moet<br />
daarin alles doen dat rechtens nodig is en hetgene de opdrachtgever zelf<br />
ook voor ogen gehad zou hebben. De opdrachtgeveer belooft alles na te<br />
komen wat door zijn gemachtigde wordt gedaan en zal hem darvoor<br />
vrijwaren. Datum 13 juli 1595.<br />
=================364===================<br />
Aktennr : 364<br />
Folio : 174-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 02-08-1595
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joosten en Rutger<br />
Rutgers van Griensven, schepenen verklaren dat jonker Johan van<br />
Raveschot zoon wijlen Jonker Johan van Raveschot tegenwoordig te Gestel<br />
woont op Emmaus en dat de zelfde van Raveschot thans samen met andere<br />
inwoners ook bijdraagt in de dorpscontributies en dat voorheen toen hij hier<br />
woonde ook heeft gedaan, in alle dorpslasten etc. zowel gewone als<br />
ongewone en van de ene zowel als de andere zijde. Datum 2 augustus<br />
1595.<br />
=================365===================<br />
Aktennr : 365<br />
Folio : 174-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 17-08-1595<br />
Al degenen die deze brief lezen etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter Anthonis<br />
Joosten, schepenen verklaren dat Jan zoon wijlen Gerard Wijnants onze<br />
inwoner te St. Michielsgestel is geworden en dat die met zijn vrouw en<br />
familie hier nu *buikvast* woont en met de andere inwoners bijdraagt aan<br />
de dorpscontributies en andere lasten die ons worden opgelegd, gewone of<br />
buitengewone, zowel ter ener zijde als ter andere zijde. Datum 17 augustus<br />
1595.<br />
=================366===================<br />
Aktennr : 366<br />
Folio : 174-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 16-08-1595<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Tonis Joosten, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Lauwreijs zoon wijlen Willem Dirck die Decker, verder<br />
Peter zoon wijlen Dirck Willems en Joost zoon wijlen Dirck van Dontsvelt als<br />
man van Catarina dochter wijlen genoemde Dirck Willems en verkopen aan<br />
Goijaert zoon wijlen Matheus Willems van Beeck een woonhuis, schuur,<br />
tuin, boomgaard, hopland en akkerland, samen ca. 24 lopenzaad alhier te<br />
Gestel gelegen, ter plaatse te Teede, b.p. de erfgenamen van wijlen Jan<br />
zoon wijlen Goijaert Jan Adriaens, de weduwe van Gerit Gerits, de weduwe<br />
van Peter van Eijck, jonker Lambrecht Millincks van Gerwen, de<br />
gemeenschappelijke straat. De verkopers beloven de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten van hun kant af te handelen, behalve aan het altaar van<br />
St. Anthonis in de kerk van Gestel een pacht van 1 mud rogge en 3 en een<br />
halve karolusgulden. Datum 16 augustus 1595.
=================367===================<br />
Aktennr : 367<br />
Folio : 174-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 16-08-1595<br />
Goijaert zoon wijlen Matheus Willems van Beeck belooft als schuldenaar op<br />
onderpand van zijn persoon en bezit om aan Lauwreijs zoon wijlen Willem<br />
Dircks die Decker die per a.s. St. Bavodag de som van 50 karolusguldens te<br />
betalen en per Maria Lichtmisdag erna nog 150 karolusgulden, elke gulden<br />
van 20 stuivers of in ander courant geld, zonder rente. Actum ut supra.<br />
=================368===================<br />
Aktennr : 368<br />
Folio : 175-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 16-08-1595<br />
Genoemde Goijaert zoon wijlen Matheus Willems van Beeck heeft als<br />
schuldenaar beloofd om per a.s. 1 augustus aan Lauwreijs zoon wijlen Dirck<br />
(die Decker, JT) de som van 107 karolusguldens te betalen, waarvan<br />
Lauwreijs het vruchtgebruik krijgt en Peter zoon Dirck Willems en Joost<br />
zoon wijlen Dirck van Donstvelt het erfrecht, waarmee Lauwreijs instemt.<br />
Actum ut supra.<br />
=================369===================<br />
Aktennr : 369<br />
Folio : 175-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 16-08-1595<br />
Goijaert zoon wijlen Mathijs Willems van Beeck heeft als schuldenaar<br />
beloofd om aan Lauwreijs zoon wijlen Willem Dircks die per a.s. 1 augustus<br />
de som van 397 gulden te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Actum ut<br />
supra.<br />
=================370===================<br />
Aktennr : 370<br />
Folio : 175-r<br />
Soort akte : codicil<br />
Datum : 16-08-1595<br />
Lauwreijs zoon wijlen Willem Dircks (die Decker) belooft als schuldenaar om<br />
aan Peter zoon wijlen Dirck Willems en aan Joost zoon wijlen Dirck van
Donstvelt dat hij hen in zijn testament elk zoveel vooraf zal vermaken en<br />
legateren als een van zijn andere erfgenamen van zijn bezit zullen krijgen<br />
behalve inzake een bedrag van 100 karolusguldens als Peter en Joost na<br />
dood van hem Lauwreijs nog meer zullen hebben volgens de schepenbrief<br />
die daarvan vandaag is gemaakt vanwege een zekere duidelijke reden hem<br />
daartoe moverende zoals hij zei. Actum ut supra.<br />
=================371===================<br />
Aktennr : 371<br />
Folio : 175-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 21-08-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Adriaen zoon wijlen Henrick van der Aa en zijn wettige<br />
vrouw Margareta dochter wijlen Jan Andries van Ykel eerder weduwe van<br />
wijlen meester Lionis Loessaerts (?) en machtigen samen Jan zoon wijlen<br />
Merten Veeckemans, om namens hen alle hun vorderingen, rentes, pachten<br />
etc. te innen die men hen thans schuldig is zowel binnen de jurisdictie van<br />
Vorseler als elders waar de opdrachtgevers hun zaken hebben te vorderen.<br />
De gemachtigde moet alle opeisbare termijnen of die nog zullen vervallen<br />
innen, daarvoor kwitanties geven of eventueel die vorderingen met<br />
rechtsmiddelen invorderen voor alle geestelijke of wereldlijke rechtbanken<br />
etc. en verder alles doen hetgeen zij zelf als opdrachtgevers ook zouden<br />
hebben gedaan. De opdrachtgevers beloven de gemachtigde daarvoor te<br />
vrijwaren maar moet er later wel verantwoording over afleggen. Datum 21<br />
augustus 1595.<br />
=================372===================<br />
Aktennr : 372<br />
Folio : 176-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 26-08-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Goijaert zoon<br />
wijlen Mathijs Willems van Beeck oud ca. 50 jaar, borgemeester en inwoner<br />
alhier, daarvoor opgeroepen zijnde en heeft onder ede op verzoek van<br />
Henrick zoon Leonaert Janssen nadat hij daarover is ondervraagd het<br />
volgende verklaard. In de maand juli j.l. zijn ten huize van de secretaris<br />
alhier ten dienste van het leger van Zijne Majesteit voor het leger van<br />
Turnhout dat naar de stad Ee...(?) zou trekken in het openbaar<br />
*afgehangen voor alle man *(aanbesteed ) 4 wagens met voor elke wagen
2 paarden en Henrick als producent had daar een van de 4 wagens<br />
aangenomen voor 3 guldens en 15 stuivers. Datum 26 augustus 1595.<br />
=================373===================<br />
Aktennr : 373<br />
Folio : 176-r<br />
Soort akte : koningsbede<br />
Datum : 06-09-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen lzen etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Jan<br />
Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Willem zoon wijlen Willem Mercelis van de Merendonck oud ca. 60 jaar en<br />
diens zoon Mercelis oud ca. 29 jaar, beiden inwoners van St. Michielsgestel<br />
daartoe opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris en hebben op<br />
verzoek van Henrick Jan Spierincks onder ede het volgende verklaard.<br />
Genoemde Willem Mercelis en Adriaen Meus waren door de wethouders van<br />
St. Michielsgestel opgedragen de koningsbedes te incasseren die afgelopen<br />
Kerstmis anno 1594 zijn vervallen en ook de achterstalligheden ervan te<br />
ontvangen ook vanwege de rentes op Brabant die zijn verkocht (beloofd) op<br />
de zelfde Kerstmis en dat genoemde Willem Mercelis voor een helft en<br />
genoemde Henrick Spierincks voor de andere helft die hadden<br />
overgenomen van genoemde Adriaen Meus (?) voor de andere helft in die<br />
bedes, de augmentaties en de rentes die op Brabant zijn verkocht en zulks<br />
vanwege duidelijke assignatie (aanwijzing) van de rentmeester. Die zijn<br />
deels betaald aan Jan Lambrechts of aan diens vrouw en deels aan Americx<br />
(?) van Wedemont in de apotheek in den Haen in Den Bosch en dat meer<br />
dan 5 jaar geleden toen de zelfde Jan Lambrechts nog leefde en hen nooit<br />
over enige achterstand daarin had aangemaand en dat de producent<br />
(Spierincks) dikwijls tegen de deponent (van de Merendonck ) zei toen Jan<br />
Lambrechts nog leefde dat die zijn helft ten volle had (of was?) betaald,<br />
maar waarvan de zelfde Henrick Spierincks verklaart dat zijn kwitantie is<br />
verbrand. Datum 6 september 1595.<br />
=================374===================<br />
Aktennr : 374<br />
Folio : 176-r<br />
Soort akte : verklaring over korentiende<br />
Datum : 11-09-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Constantius Adriaens en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen de edele<br />
heer Henrick van Rivieren heer van Yseren oud ca. 31 jaar en Henrick zoon<br />
Mercelis Gerits (?) zijjn dienstknecht oud ca. 20 jaar, beiden inwoners<br />
alhier die daarvoor zijn opgeroepen door onze vorster Willem Joris en
hebben onder ede op verzoek van Goessen Goijaerts en Willem Peter<br />
Heijligen nadat ze daarover zijn ondervraagd, als volgt verklaard.<br />
Genoemde heer Henrick van Riviere refereert daarbij aan zijn eerdere<br />
verklaring voor schepenen d.d. 12 juni gedaan en verklaart dat omstreeks<br />
afgelopen januari toen Henrick in de Sterre als rentmeester die kwitantie in<br />
genoemde cerificatie is vermeld zoals die van hem deponent was<br />
ontvangen, de zelfde Goessen en Willem niet zeer tevreden waren en<br />
wensten van de belofte voor die tiende die in die certificatie staat vermeld,<br />
te worden ontslagen voor die pachten en toen de pachters in het woonhuis<br />
waren van deze rentmeester hij deponent toen aan de zelfde rentmeester<br />
vroeg of hij zelf met zijn kwitantie tevreden was en dat hij toen aan de<br />
rentmeester vroeg *waar hij in geld voor die tiende hebben wilde dan zou<br />
hij deponent hem als rentmeester die tiende in geld betalen*. Daarop zei<br />
de rentmeester dat hij dat niet wenste, maar dat hij met hem deponent<br />
tevreden was en dat hij deponent toen aan de rentmeester verklaarde dat<br />
hij dan die pachters van de tiende zou ontslaan. Daarop zei de rentmeester<br />
weer dat hij genoemde Goessen en Willem over de genoemde gepachte<br />
tiende niet meer lastig zou vallen en daarna is die kwitantie toen door die<br />
rentmeester behouden. De deponent heeft nog gehoord dat een van de<br />
genoemde pachters bij het afscheid aan de rentmeester vroeg of hij nu<br />
over de tiende met mijnheer (van de Rivieren) tevreden was en daarop zei<br />
de rentmeester dat hij met de heer aangaande de tienden tevreden was en<br />
zei dat hij de pachters verder daarover niet meer lastig zou vallen.<br />
Genoemde Henrick verklaart gehoord te hebben bij het afscheid nemen<br />
terzijde van de rentmeester staande bij de pachters dat Willem aan<br />
genoemde rentmeester vroeg of hij nu met de heer inzake de tiende<br />
tevreden was en daarop had de rentmeester geantwoord *ja* en zou de<br />
pachters verder niet meer lastig vallen. Datum 11 september 1595.<br />
=================375===================<br />
Aktennr : 375<br />
Folio : 177-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 18-09-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Lauwrens zoon wijlen Joost Gerits door wijlen deze<br />
Joost verwekt bij diens vrouw wijlen Catarina dochter wijlen Lauwrens<br />
Goessens oud ca. 24 jaar, voor hemzelf handelend en ook voor zijn nog<br />
minderjarige broer Jan die ook hier aanwezig is, en verkopen aan Adriaen<br />
Leonis van Heeze een stuk akkerland met de houtwas etc. groot ca. 3<br />
lopenzaad, gelegen in de parochie van Gemonde onder Gestel, b.p. Adriaen<br />
Leonis van Heeze, de gemeenschappelijke straat, de weduwe van Gielis<br />
Henricks. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen samen ook met
Jan Lauwrens Goessens en Anthonis Goessen Gerits als curatoren en<br />
voogden van genoemde Jan als minderjarige en zullen alle lasten daarin<br />
afhandelen behalve een jaarlijkse rente van 3 karolusguldens. Verder moet<br />
de koper jaarlijks de *wangen* (vangen) met de voorste post van het hek<br />
onderhouden nabij het genoemde stuk land hangend. Datum 18 september<br />
1595.<br />
=================376===================<br />
Aktennr : 376<br />
Folio : 177-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 18-09-1595<br />
Wij Jan Adriaens van Rode en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is gekomen Jan zoon wijlen Lauwrens Goessens en heeft als<br />
schuldenaar beloofd om aan aan Lauwreijs en aan Jan, broers en zoons<br />
wijlen Joost Gerits die per a.s. St. Matheusdag over twee jaar de som van<br />
29 karolusgulden en 10 stuivers te gaan betalen, elke gulden van 20<br />
stuivers. Datum 18 september 1595.<br />
=================377===================<br />
Aktennr : 377<br />
Folio : 177-v<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 22-09-1595<br />
Wij Constantinus Adiaens, Jan Adriaen Elias, Jan Adriaens van Rode, Peter<br />
Tonis Joosten, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker<br />
Johan de Koenen die verklaarde dat hij had beloofd aan de erfgenamen van<br />
meester Steven van de Berghe van vaderskant afstand te doen van de<br />
*lijftocht* (vruchtgebruik) inzake 18 morgens veen, volgens een<br />
overeenkomst tussen deze jonker Johan de Koenen en de erfgenamen<br />
daarover d.d. 15 juni 1594. Daarom doet hij hierbij afstand ten behoeve<br />
van genoemde erfgenamen terzake van deze lijftocht en *ofgrifte* van die<br />
18 morgens veen, zoals is afgepaald. Hij zal verder ook afstand doen voor<br />
het gerechtshof waar dat verder nodig is en waar de venen zijn gelegen.<br />
Datum 22 september 1595.<br />
=================378===================<br />
Aktennr : 378<br />
Folio : 177-v<br />
Soort akte : verklaring over financiele draagkracht<br />
Datum : 28-09-1595
Wij Constantinus Adriaens en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
Willem Joris onze vorster de imposten had gepacht van alle wijnen, bieren,<br />
vlees, de gemalen en andere zaken volgens de instructie die daarover<br />
gesloten zal worden voor deze heerlijkheid, voor de periode van 6 maanden<br />
ingaande 13 september volgens die instructie ervan. Daarom hebben<br />
genoemde Willem en met hem Adriaen Leonis van Heeze en Eijmert Peters<br />
als diens borgen, voor ons samen en hoofdleijk beloofd op onderpand van<br />
hun persoon en bezit, dat ze de imposten aan de rentmeester van de<br />
Staten zijnde meester Henrick van Broeckhoven volgens de pachtcedullen<br />
ervan te zullen betalen. Wij schepenen verklaren hierbij dat genoemde<br />
Adriaen en Eijmert als borgen financieel sterk genoeg zijn voor die<br />
imposten. Datum 28 september 1595.<br />
=================379===================<br />
Aktennr : 379<br />
Folio : 177-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 05-10-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Wouter zoon wijlen Henrick Wouters van de Dooleggen<br />
en verkoopt aan Henrick zoon wijlen Leonaert Janssen Raijmaker een stuk<br />
akkerland, groot ca. 4 lopenzaad, alhier te Getsel gelegen op de Hezacker,<br />
b.p. de weduwe van Raes Raessens, de H. Geest van Den Bosch, de<br />
Beeckgraaf daar, de erfgenamen van meester Jan Conincks. De verkoper<br />
belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. De koper<br />
moet overpad aan anderen verlenen die er recht op hebben. Datum 5<br />
oktober 1595.<br />
=================380===================<br />
Aktennr : 380<br />
Folio : 178-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 05-10-1595<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Wouter zoon wijlen Henrick Wouters van de Dooleggen<br />
en machtigt hierbij Lamberden Udemans van Brouheeze, om namens hem<br />
zijn vorderingen, rentes, pachten etc. te innen die men hem schuldig is te<br />
betalen alhier te St. Michielsgestel. De gemachtigde moet bij ontvangst<br />
kwijting geven etc. en eventueel de vordering met rechtsmiddelen<br />
invorderen en alles doen wat daarbij rechtens nodig is. De opdrachtgever<br />
belooft alles na te komen en zal de gemachtigde vrijwaren etc. Actum ut<br />
supra.
=================381===================<br />
Aktennr : 381<br />
Folio : 178-r<br />
Soort akte : verzoek om levering zand aan klooster Baseldonk<br />
Datum : 10-10-1595<br />
Wij Constantinus Adriaens, Jan Adriaen Elias, Peter Antonis Joosten, Jan<br />
Adriaens van Rode, Jan Jan Hermans, Peter Willem Driessen en Rut Jan<br />
Rutten, schepenen verklaren dat de prior en procurator van het klooster<br />
van de Bazeldonck in Den Bosch aan onze schout, schepenen en<br />
gezworeren alhier te kennen heeft gegeven dat het klooster gediend zou<br />
zijn met een zekere hoeveelheid zand of aarde om daarmee hun erven op<br />
te hogen en dienen daarvoor aan hen een verzoek in om dat toe te staan<br />
voor de tijd van 6 jaar continu op de Pettelaer om dat zand daar te halen<br />
van een daar gelegen berg. Ze bieden aan ten behoeve van het dorp<br />
daarvoor jaarlijks met Pasen als recognitie in die 6 jaar, 5 gulden te<br />
betalen. Daarom hebben wij, schout, schepenen en gezworenen gewild dat<br />
het klooster vanwege de goede vriendschap en als naburen en mede ook<br />
gezien dat het zand voor het dorp en de omwonenden daar eerder<br />
schadelijk is dan profijtelijk, het klooster zal worden toegestaan dat ze voor<br />
4 jaar continu ingaande afgelopen Pasen 1594 de naaste zandberg<br />
stadswaarts gelegen daar zullen mogen weghalen of doen weghalen en wel<br />
zoveel zand als ze nodig hebben voor het ophogen van hun erven, mits<br />
daarvoor 4 jaar lang elk jaar de som van 8 guldens te betalen en na die 4<br />
jaar moeten ze om hun erven *lopen* of grachten aanleggen. Akte is<br />
voorzien van het schependomszegel en door de secretaris ondertekend.<br />
Datum 10 oktober 1595.<br />
=================382===================<br />
Aktennr : 382<br />
Folio : 178-v<br />
Soort akte : verklaring over wateroverlast<br />
Datum : 07-11-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Constantinus Adriaens, Peter<br />
Anthonis Joosten van Gemert, Jan Jan Hermans en Rutger Jan Rutten van<br />
Griensven, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen<br />
Adriaen Elias onze schepen oud ca. 54 jaar, Adriaen zoon wijlen<br />
Bertholomeus Adriaens oud ca. 46 jaar en Adriaen zoon wijlen Joost Peters<br />
(?) oud ca. 35 jaar, alle 3 inwoners van Gestel daarvoor opgeroepen zijnde<br />
door Willem Joris onze vorster en hebben onder ede op verzoek van<br />
Cornelis zoon Jordaen Dircks eerder eigenaar geweest zijnde van een zeker<br />
vervallen esthuis met aanliggend erf groot ca. 15 lopenzaad alhier te Gestel
aan de Volmeer, het volgende verklaard. Op die 15 lopenzaad land placht<br />
eerder een groot huis te staan, dat meer dan 9 of 10 jaar geleden was<br />
vervallen en daarna afgebroken en vervolgens zijn die 15 lopenzaad voor<br />
de daarop volgende 8 jaren voor 3 jaar niet ingezaaid geweest of dat er<br />
niet veel profijt van is geweest en de andere 5 jaar is er wel ingezaaid maar<br />
was er wel...of ..drie en een half.. door het water ondergelopen en de<br />
andere... van de 5 jaar is sommig land wel 2 keer, en sommig land nog<br />
meer keren ondergelopen zodat de producent of zijn gebruikers van die 15<br />
lopenzaad in die 5 jaar geen of zeer weinig profijt hebben gehad. Datum 7<br />
november 1595.<br />
=================383===================<br />
Aktennr : 383<br />
Folio : 179-r<br />
Soort akte : verklaring grof geweld door inwoners van Den Dungen<br />
Datum : 09-11-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Jan zoon wijlen Peter Peters oud ca. 29 jaar, Antonis zoon<br />
wijlen Matheus Pels oud ca. 25 jaar, beiden timmerlieden, Aert zoon wijlen<br />
Roelof Henricks oud ca. 30 jaar, Adriaen zoon wijlen Peter Willems oud ca.<br />
30 jaar, teullieden, alle 4 inwoners van St. Michielsgestel die daarvoor zijn<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris, verder Tomas zoon wijlen Jan<br />
Leonaerts schoenmaker van beroep oud ca. 50 jaar wonend te Gestel bij<br />
Eindhoven en Herman zoon wijlen Frans Hermans wonend in de stad<br />
Eindhoven, burger daar oud ca. 35 jaar, daarvoor door de vorster<br />
gearresteerd zijnde, hebben onder ede op verzoek van de wethouders hier<br />
nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Jan zoon wijlen<br />
Peter Peters en Antonis verklaren dat zij deponenten gisteren op 8<br />
november aan het werk waren ten huize van Henrick die Raijmaker en daar<br />
samen wel 12 of 13 personen hebben gezien, wel bewapend, sommigen<br />
mer *roijeren* (geweren), sommigen met stokken, als inwoners van Den<br />
Dungen in de vrijdom van Den Bosch, die ... hun geweer uitstaken en op<br />
weg gingen naar het huis van onze vorster Willem Joris. De deponenten<br />
hebben toen gezien dat die personen uit het huis van Willem Joris daar met<br />
geweld een zwarte koe hebben genomen die ten huize van Willem Joris was<br />
staande en in beslag was genomen voor de achterstalligheid van de<br />
contributie welke koe eigendom was van Peter Zebrechts die op Den<br />
Dungen woont en die koe mee naar Den Dungen hebben genomen. De<br />
vrouw van deze Peter Zebrechts had die koe aan een zeel (touw) en ze zijn<br />
toen met 12 of 13 personen waarvan er een Adriaen zoon Jan die Visser<br />
werd genoemd, weggegaan. Genoemde Anthonis verklaart dat hij onder die<br />
12 of 13 personen ook de persoon van Adriaen Janssen de Visser had
herkend en nog een genoemd Henrick zoon van Dirck Zeberts en toen<br />
hoorde Antonis dat genoemde Adriaen Janssen de Visser tegen genoemde<br />
Willem Joris zei * hadde ik U (bedoelend de genoemde Willem Joris) onder<br />
mijn klauwen, zou ik U schudden*. Genoemde Aernt zoon wijlen Roelof<br />
Henricks en Adriaen zoon wijlen Peter Willems verklaren dat ze nabij hun<br />
huizen stonden aan de Beeckant te Gestel en dat die 12 of 13 personen<br />
goed waren bewapend en ze kwamen vanaf Den Dungen op weg naar de<br />
kerk van Gestel en hadden de vrouw van Peter Zebrechts bij zich die een<br />
zwarte koe aan het touw had en die 12 of 13 personen hadden nog een<br />
andere zwarte blaarkoe bij zich die eigendom was van Peter Tonis Joosten.<br />
Genoemde Adriaen Peter Willems verklaart dat van die 13 of meer<br />
personen hij sommigen ervan kende en daarbij was Gijsbert zoon Gerit<br />
Cornelis en ook Henrick zoon van Henrick Peter Eijmbrechts, Jan zoon Jan<br />
van de Huevel, Jan Henrick Timmermans, Henrick zoon Dirck Zeeben en<br />
een van de zoons van Peter Zebrechts. Genoemde Aert zoon Roelof<br />
Henricks verklaart dat bij de 13 of meer personen er enkelen bij waren die<br />
hij kende n.l. Goijaert zoon Jan Stricken, Gijsbert zoon van Gerit Cornelis,<br />
Michiel zoon van Jan Michiel Rutten, genoemde Jan Henrick timmerman,<br />
Henrick zoon Henrick Zeeben, Henrick en Jan zoons van Dirck Zeeben,<br />
Peter zoon van Jan Peter Colen, Jan zoon van Jan Aernt van de Hovel,<br />
Henrick zoon van Henrick Peter Eijmbrechts, Willem de knecht van Delis Jan<br />
Delis, een van de zoons van Peter Zebrechts en Adriaen zoon van Jan die<br />
Vissere. Genoemde Tomas en Herman verklaren dat zij deponenten op weg<br />
waren naar de stad Den Bosch en op de genoemde dag van 8 november<br />
zijn ze gekomen ten huize van de genoemde Willem Joris om daar een of<br />
meer potten bier te drinken met hun gezellen en toen ze op de hoogkamer<br />
zaten (opkamer) hebben ze in dat huis 8 of 9 lieden binnen zien komen,<br />
welke bewapend waren met roijers en stokken die de vorster hen<br />
verklaarde dat die op Den Dungen woonden waarvan sommigen van hen de<br />
haan op hun roijer hadden, behalve nog meer anderen die buiten stonden<br />
en ze hebben toen gehoord dat sommigen van die huislieden tegen de<br />
vorster zeiden *flox gij schelm wijst ons die koeien of wij doorschieten U*<br />
en daarop en nog meer woorden en de vorster ontweek die huislieden toen<br />
hij uit zijn werkschop kwam op de kamer waar de deponenten zaten en<br />
protesteerde over de grote *fortse* en het geweld die deze hulslieden in<br />
zijn huis gebruikten en de deponenten hebben toen gezien dat 2 van die<br />
huislieden de vorster toen volgden met de haan op hun roijers en hebben<br />
hem tot op de hoogkamer gevolgd en zeiden toen tegen de vorster *gij<br />
schelm hadden wij U voor de deur, we zouden U wel leren protesteren*.<br />
Verder heeft Tomas nog gezien dat sommige van de huislieden een koe met<br />
geweld uit het huis van de vorster hebben geleid en met hen meenamen.<br />
Datum 9 november 1595.<br />
=================384===================
Aktennr : 384<br />
Folio : 180-r<br />
Soort akte : oorlogsschade<br />
Datum : 14-11-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons zijn<br />
verschenen Willem zoon Willem Aerts eerder dienstbode geweest zijnde van<br />
Laurensken weduwe van wijlen Joost Wouters (?) oud ca. 36 jaar en Jan<br />
zoon wijlen Willem Goessens teulman oud ca. 34 jaar, beiden inwoners van<br />
St. Michielsgestel die hiervoor zijn opgeroepen door onze vorster Willem<br />
Joris en hebben onder ede, op verzoek van genoemde weduwe na daarover<br />
te zijn ondervraagd het volgende verklaard. Ze weten dat deze weduwe ten<br />
tijde toen het spaanse de leger in deze heerlijkheied was gelegen en ook in<br />
Den Dungen en ook over de Maas en tot Cuijk toe en ook ten tijde dat<br />
monsieur Dragon in het jaar 1586 (?) en nog 3 van de ruiters van Conte<br />
Nicolai Dragon anno 1586 ook in Gestel lagen ze daar meer dan 92 of 93<br />
gulden schade heeft geleden aan haar koren, hooi, stroo en vee behalve<br />
nog andere schades die deze weduwe van andere garnizoenen heeft<br />
geleden zowel binnen haar huis vanwege huisraad, bedden, linnen, wol en<br />
dergelijke zaken en dat ze nog meer schade aan haar koren heeft gehad<br />
toen het water meer dan de helft van haar land overstroomde. Datum 14<br />
november 1595.<br />
=================385===================<br />
Aktennr : 385<br />
Folio : 180-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 17-11-1595<br />
Wij Constantinus Adriaens, Jan Adriaens van Rode, Jan Adriaen Elios en Jan<br />
Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is gekomen Goessen zoon<br />
wijlen Goijaert Goessens voor hemzelf handelend en voor zijn zuster Yda,<br />
en verkopen aan Peter zoon wijlen Anthonius Joosten van Gemert een<br />
jaarlijkse rente van 6 karolusguldens 13 stuivers en 3 penningen, uit een<br />
jaarlijks rente van tien gulden, welke rente van 10 gulden Peter zoon wijlen<br />
Goijaert Janssen van Fieckenoord (?) had verkocht aan Agnees weduwe van<br />
Goessen Dirck Gijben waarvan zij er het vruchtgebruik van kreeg en haar 3<br />
kinderen het erfrecht volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 17 april<br />
1551. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen. Datum 17<br />
november 1595.<br />
=================386===================<br />
Aktennr : 386
Folio : 180-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 22-11-1595<br />
Wij Stans Adriaens, Jan Adriaen Elias en Peter Willem Driessen, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Aert Janssen van<br />
Gemert en verkoopt aan Henrick zoon wijlen Henrick Goijaert<br />
Hoppenbrouwers de twee derde delen van een woonhuis, esthuis, tuin,<br />
boomgaard, hopland alhier te Gestel gelegen op Mughovel, b.p. de<br />
erfgenamen van Tonis Goijaerts, de erfgenamen van Henrick Wernaerts,<br />
Willem Janssen, de erfgenamen van Jan Aert Voochts. De verkoper belooft<br />
de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen, behalve de<br />
twee derde delen van een aflosbare rente van 10 gulden 15 stuivers per<br />
jaar aan Heijlken dochter Robbrecht Willems. Verder moet dit twee derde<br />
deel overpad aan anderen verlenen die daar recht in hebben. Datum 22<br />
november 1595.<br />
=================387===================<br />
Aktennr : 387<br />
Folio : 180-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 22-11-1595<br />
Henrick zoon wijlen Henrick Goijaert Hoppenbrouwers belooft als<br />
schuldenaar om aan Jan zoon wijlen Aert Janssen van Gemert die per a.s.<br />
St. Maartensdag de som van 133 karolusguldens en 15 stuivers te betalen,<br />
elke gulden van 20 stuivers of in courant geld. Getuigen als schepenen Jan<br />
Adriaens en Peter Willem Driessen, datum 22 november 1595.<br />
=================388===================<br />
Aktennr : 388<br />
Folio : 181-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 09-12-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is gekomen<br />
jonker Lambrecht Millinck van Gerwen en machtigt hierbij Herman van<br />
Middegael die hier aanwezig is en de opdracht aannemt om een rente van 7<br />
florijnen rijnsguldens te verkopen, elke gulden van 20 penningen of<br />
stuivers, welke rente de opdrachtgever nu ontvangt van Beatricx weduwe<br />
van Adriaen Goessens die in de stad Gorcum woont, steeds te betalen op<br />
St. Remigiusdag op onderpand van een stuk land van 6 morgens gelegen in<br />
het gericht van Rijswijk, genoemd het Baijens Camp, b.p. Comer (?) van
Rijswijck, Cornelis Adriaens en meer anderen, welke rente Seger van<br />
Weijburch eerder had beloofd ten behoeve van Lambrecht Millinck, Certus<br />
(?) Joosten van Rijswijck en diens vrouw joffrouw Anna van Drongelen en<br />
Adriaen Hannen Vermeegen volgens de brieven van *gewantrichteren en<br />
heemraden * van het gericht van Rijswijck. Die rente had de opdrachtgever<br />
van zijn ouders geerfd. De opdrachtgever machtigt de rente te verkopen of<br />
af te laten lossen voor het gericht van Rijswijck of voor andere rechtbanken<br />
waar dat nodig is. De gemachtigde moet daarin alles doen dat rechtens<br />
nodig is en dat de opdrachtgever zelf ook voor ogen gehad zou hebben. De<br />
opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin door zijn gemachtigde<br />
zal worden gedaan. Datum 9 december 1595.<br />
=================389===================<br />
Aktennr : 389<br />
Folio : 181-v<br />
Soort akte : verklaring over soldaten<br />
Datum : 13-12-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Mercelis zoon Willem Mercelis van de Merendonck, oud ca. 30<br />
jaar, Henrick zoon van genoemde Willem oud ca. 27 jaar, Matheus zoon<br />
wijlen Bartholomeus Michiels oud ca. 39 jaar en Elizabeth dochter Geerling<br />
Henricks van Sindel (waarschijnlijk Schijndel, JT) oud ca. 28 jaar, welke<br />
genoemde Mercelis, Henrick en Elizabeth inwoners van St. Michielsgestel<br />
zijn en daarvoor zijn opgeroepen door Constantius Adriaens als stadhouder<br />
van de schout en welke Matheus inwoner van Cromvoirt is en daarvoor is<br />
gearresteerd en zijn hebben op verzoek van jonker Lambrecht Millinck van<br />
Gerwen, nadat ze daarover zijn ondervraagd, het volgende verklaard.<br />
Afgelopen Donderdagavond 14 dagen geleden zijn ten woonhuize van<br />
Willem Mercelis (van de Merendonck) in Gestel alhier een soldaat Jacop<br />
Jacops ook wel de Ligger genoemd, met nog een andere soldaat gekomen<br />
die beiden in het garnizoen in de stad Heusden liggen, tussen 10 en elf uur<br />
in de avond en hebben daar overnacht en zijn Vrijdag in de morgen erop<br />
naar Heusden gegaan omstreeks 9 uur voormiddags. Matheus verklaart dat<br />
op die zelfde avond die 2 soldaten bij hen hadden Willem Joris de vorster<br />
die daar voor de brug Jonker Lambrecht Millinck van Gerwen een vonnis<br />
overhandigde dat die 2 soldaten op van Gerwen ten uitvoer wilden leggen,<br />
welk vonnis ten laste van deze van Gerwen was verkregen door de waard in<br />
het Cleijn Swert Beircken te Heusden zoals ze zeiden. Genoemde Elizabeth<br />
verklaart dat zij afgelopen vrijdag 14 dagen geleden smorgens omstreeks 8<br />
uur is gekomen ten huize van genoemde Willem Mercelis om daar papmeel<br />
te halen en die 2 soldaten hebben haar toen geroepen en tegen haar<br />
gezegd dat ze haar jonker, bedoelend genoemde van Gerwen, zou zeggen
dat hij hen eten en drinken zou brengen zoals zij dat aan hem had gebracht<br />
(?) en toen ze dat gedaan had, zeiden de soldaten tegen haar dat ze tegen<br />
haar jonker zou zeggen dat hij of zijn zoon bij hen zouden komen of ze<br />
zouden bij deze jonker de paarden met hen meenemen. Verder verklaren<br />
de 4 deponenten samen dat die 2 soldaten die vrijdagmorgen omstreeks 9<br />
uur in plaats van beslaglegging Lambert de zoon van jonker Lambrecht<br />
Millinck van Gerwen mee naar Heusden hebben genomen. Datum 13<br />
december 1595.<br />
=================390===================<br />
Aktennr : 390<br />
Folio : 182-v<br />
Soort akte : overdracht van vordering<br />
Datum : 02-12-1595<br />
Wij Stan Adriaens en Rut Janssen, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Joost zoon wijlen Claes Lauwrens en draagt aan zijn zoon Jacop<br />
zoon wijlen Joost Claes een vordering over van 11 gulden 10 stuivers, die<br />
hij te vorderen heeft van Jenneken weduwe van Ruth Janssen vanwege de<br />
koop van koren dat Jenneken bij hem had gekocht. Joost belooft de<br />
overdracht gestand te doen. Datum 2 december 1595.<br />
=================391===================<br />
Aktennr : 391<br />
Folio : 182-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 02-12-1595<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Roije, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Jacop zoon Joost Claes en belooft als schuldenaar<br />
op onderpand van zijn persoon en bezit om aan Peter Willems van de Ven<br />
die per a.s. Maria Lichtmisdag de som van 17 karolusguldens te betalen,<br />
elke gulden van 20 stuivers of in ander courant geld. Datum 2 december<br />
1595.<br />
=================392===================<br />
Aktennr : 392<br />
Folio : 182-v<br />
Soort akte : verklaring over hoeve Ten Wiel<br />
Datum : 02-12-1595<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Peter Willem Driessen en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Aert zoon wijlen<br />
Jan Weltgens oud ca. 41 jaar die in het gerecht van Berze woont in het land
van Cuijck, die daarvoor door onze vorster is geaerresteerd, door<br />
Constatinus Adriaens als stadhouder van onze schout en deze heeft op<br />
verzoek van jonker Lambrecht Millinck van Gerwen onder ede nadat die<br />
daarvoor was ondervraagd, het volgende verklaard. Sinds de dood van<br />
joffrouw Anna van Aelsfoirt eerder de vrouw zijnde van jonker Willem van<br />
Chenu die op de hoeve woonde genoemd Ten Wiel in de jurisdictie van<br />
Veghel, welke hoeve door hem voor de tijd van 5 jaar was gepacht, zijnde<br />
een huis, tuin, esthuis, de berg en het land dat erbij hoort, dat hij deponent<br />
de pacht van dat bezit destijds had betaald voor de helft aan genoemde<br />
jonker Willem van Chenu als verpachter en voor de andere helft aan<br />
genoemde jonker Millinck van Gerwen en aan jonker Gerard Pels of diens<br />
gecommitteerden, zonder aangaande die pacht iets van het inkomen of<br />
profijten heeft gehad (?). Verder dat genoemde van Gerwen of diens familie<br />
tijdens de verpachting steeds de helft van opbrengst van de boomgaard<br />
heeft gehad en dat de deponent wel dikwijls had gezegd, omdat het huis<br />
eerder daar was afgebrand, dat de stenen van dat huis bij nacht en ontij<br />
waren wegggehaald en dat men die stenen verkocht had of elders gebruikt,<br />
zonder dat de erfgenamen van jonker Jaspaer Suermont en de erfgenamen<br />
van genoemde joffrouw Anna daarvan meer dan 100 gulden gehad hebben.<br />
Datum 2 december 1595.<br />
=================393===================<br />
Aktennr : 393<br />
Folio : 183-r<br />
Soort akte : verklaring over korentiende Oirschot<br />
Datum : 04-12-1595<br />
Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij Jan Jan Hermans en Jan<br />
Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan<br />
zoon wijlen Natael die Vos oud ca. 50 jaar inwoner alhier die daarvoor door<br />
de vorster Willem Joris is opgeroepen, heeft onder ede op verzoek van<br />
Goessen Goijaerts en Willem Peter Heijligen als pachter van een<br />
korentiende voor het jaar 1594 in de vrijheid Oirschot in de herdgang van<br />
Aenhoven (=Oudenhoven, JT) daar, welke tiende Goessen had gepacht van<br />
Henrick in de Sterre als rentmeester voor die tiende, het volgende<br />
verklaard nadat hij daarover was ondervraagd. Hij deponent heeft de heer<br />
van Yseren verschillende keren horen zeggen dat die heer van Yseren die<br />
tiende weer van genoemde Goessen en van Willem had overgenomen en<br />
dat die rentmeester de pachters voor hun verplichtingen van die tiende had<br />
ontslagen en dat die rentmeester detijds met de heer van Yseren tevreden<br />
was en de rentmeester daarop van de heer van Yseren een kwitantie had<br />
ontvangen welke kwitantie hij deponent weer bij de rentmeester had<br />
opgehaald en aan zijn heer de heer van Yseren had overhandigd. Verder<br />
refereert hij deponent verder aan de getuigenverklaring door hem eerder in
Oirschot gegeven op verzoek van genoemde rentmeester. Datum 4<br />
december 1595.<br />
=================394===================<br />
Aktennr : 394<br />
Folio : 183-v<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 13-12-1595<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Rutger en Cornelis, broers en zoons<br />
van wijlen Jacop zoon wijlen Rut Rutten van Griensven door de zelfde Jacop<br />
verwekt bij diens vrouw wijlen Catarina dochter wijlen Cornelis Henrick<br />
Driessen, die ons te kennen hebben gegeven dat beiden hun ouders zijn<br />
overleden die bepaald bezit hebben nagelaten deels te Gestel en deels<br />
daarbuiten. Ze zouden dat bezit willen delen maar dat is hen niet<br />
toegestaan omdat hun andere broers Antonis en Gerard en hun zuster Anna<br />
nog minderjarig zijn, tenzij dat aan die minderjarigen voogden worden<br />
toegewezen zodat er een deling kan komen en het bezit van die kinderen<br />
wordt beheerd, hetgeen zij hierbij verzoeken. Daarom hebben wij<br />
schepenen volgens oud gebruik en ook daarbij gemachtigd door het octrooi<br />
van keizer Karel V, met instemming van Constantinus Adriaens als<br />
stadhouder van de schout, als voogden Andries Cornelis Henricks Driessen<br />
en Niclaes Geraerts van Swaenbergen benoemd, beiden inwoners van<br />
Berlicum, die daarvoor zijn gearresteerd. Wij geven hen de bevoegheid om<br />
tot een boedeldeling te komen en daarin alles te doen wat rechtens nodig is<br />
en verder het beheer te voeren over het bezit van die minderjarige<br />
kinderen en hetgene te doen dat goede voogden verplicht zijn te doen en<br />
daarvoor later verantwoording over af te leggen, hetgeen zij als voogden<br />
hierbij onder ede hebben beloofd. Datum 13 december 1595.<br />
=================395===================<br />
Aktennr : 395<br />
Folio : 184-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 13-12-1595<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Rutgher en Cornelis oud ca. 24 jaar,<br />
broers (tweelingen dan?) en hun zuster Peterken met haar voogd die<br />
meerderjarig is, zijnde kinderen van wijlen Jacop wijlen Rut Ruttten van<br />
Griensven, door deze Jacop verwekt bij wijlen diens vrouw Catarina dochter<br />
wijlen Cornelis Henrick Driessen, verder Andries zoon wijlen genoemde<br />
Cornelis en Nicolaes zoon wijlen Geraerd Gerarts van Swaenbergen als
aangestelde voogden over Anthonis, Gerard en Anna, minderjarige kinderen<br />
van wijlen Jacop zoon wijlen Rut Rutten en van genoemde Catarina, hebben<br />
een deling gemaakt van het bezit dat ze na dood van hun ouders hebben<br />
geerfd. De loten zijn gelegd door Constantinus Adriaens als stadhouder van<br />
de schout. Rutger en Antonis krijgen samen een woonhuis, schop, esthuis,<br />
bakhuis, tuin, boomgaard, hopland, akkerland etc. samen ca. 10 lopenzaad,<br />
gelegen in de vrijdom van de stad Den Bosch op den Dungen op Griensven,<br />
b.p. Ruth Henrick Jans, Mathijs Adriaen Spierincks, Willem Adriaens en<br />
meer anderen, de gemeenschappelijke straat. Uit dit bezit jaarlijks aan het<br />
klooster van de Bazeldonck 3 zesters rogge te betalen en aan de H. Geest<br />
op den Dungen een pacht van een malder rogge per jaar, nog jaarlijks aan<br />
Jan Dirck op de Poeldonck anderhalf pond paijment, nog aan de weduwe<br />
van Jan Aert Wouters een aflosbare rente van 7 karolusguldens aflosbaar<br />
met 100 gulden, nog jaarlijks aan een beneficie in Den Bosch 3 guldens,<br />
nog eens aan de weduwe van Jan Jan Delis de som van 50 karolusguldens<br />
en de achterstand, verder zal elk van hen nog met Kerstmis over twee jaar<br />
aan Geraerd en aan Anna de som van 228 gulden betalen zonder rente.<br />
Genoemde Cornelis en Peterken krijgen samen een stuk akkerland groot ca.<br />
13 lopenzaad alhier te Gestel op de Hoochstraat, b.p. Jan Sebastiaens en<br />
meer anderen, de erfgenamen van wijlen Henrick Seimans, Rut Rutten, de<br />
erfgenamen van<br />
185-r)<br />
Lambrecht Sijmans, de erfgenamen van Rut Janssen. Uit dit perceel moet<br />
jaarlijks aan de hertog van Brabant als grondchijns 3 stuivers worden<br />
betaald, nog jaarlijks 4 en een halve gulden aflosbare rente en moeten ze<br />
met a.s Kerstmis over 2 jaar aan genoemde Gerard en Anna een bedrag<br />
van 100 karolusguldens geven met 14 gulden als rente.<br />
Genoemde Geraerd en Anna krijgen samen een stuk land deels hopland en<br />
deels akkerland, groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in de jurisdictie van<br />
Berlicum tot Middelroije, b.p. Andries Cornelis Henrick Driessen, Willem<br />
Goijaerts, Jan Delis Weijgergancks, Delis Jans van Os. Nog krijgen ze een<br />
heiveld gelegen in Gestel op de Hoochstraat, b.p. genoemde Andries, Aert<br />
Jan Aernts, Leonaert Gijsbrechts, de gemeijnte daar. Nog krijgen ze 228<br />
gulden te ontvangen van Rutger en Anthonis en nog 114 gulden van<br />
185-v)<br />
Cornelis en Peterken samen per a.s. Kerstmis over 2 jaar. Uit dit bezit moet<br />
jaarlijks aan het kleine begijnhof 5 lopon rogge en aan de zinneloze<br />
personen in Den Bosch jaarlijks 2 en een halve gulden worden betaald.<br />
Verder krijgen zij alle eikenhout staande voor het woonhuis aan de straat<br />
zoals dat is gemerkt.
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Als er op iemands erfdeel<br />
meer lasten zouden drukken zullen ze die samen betalen, verder zal ieder<br />
de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen van de<br />
anderen ervoor zijn gevrijwaard. Datum 13 december 1595.<br />
=================396===================<br />
Aktennr : 396<br />
Folio : 186-r<br />
Soort akte : vrijwaring<br />
Datum : 13-12-1595<br />
Wij Peter Antonis Joosten en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Rutger zoon wijlen Jacop Rutten voor hemzelf<br />
handelend en voor zijn broer Antonis en belooft als schuldenaar aan zijn<br />
broers Cornelis en Gerard, aan Peterken en aan Anna zijn zusters zijnde,<br />
dat hij aan Willem zoon wijlen Jan Willems de som geld zal betalen die deze<br />
Willem van hem heeft te vorderen en van zijn broers en zusters, zodanig<br />
dat Cornelis, Gerard, Peterken en Anna en hun bezit en nakomelingen<br />
daarvoor zijn gevrijwaard. Datum 13 december 1595.<br />
=================397===================<br />
Aktennr : 397<br />
Folio : 186-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 17-01-1596<br />
Leonaert zoon wijlen Adriaen Dircks heeft als schuldenaar beloofd om aan<br />
Gijsbert zoon wijlen Willem Gijsbrecht Elias en aan diens vrouw Catarina<br />
dochter wijlen Jan Lauwrens Willems, per a.s. Maria Lichtmisdag over een<br />
jaar de som van 3 en een halve karolusgulden te betalen, nog per a.s.<br />
Maria Lichtmisdag over 2 jaar de som van 53 en een halve gulden, elke<br />
gulden van 20 stuivers. Schepenen hierbij waren Jan Adriaen Elias en Jan<br />
Jan Hermans. Actum 17 januari 1596.<br />
=================398===================<br />
Aktennr : 398<br />
Folio : 186-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 26-01-1596<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Herman en diens zuster Marijke met
haar voogd, als kinderen van wijlen Jacop zoon wijlen Herman Janssen door<br />
deze Jacop eerder verwekt bij wijlen diens vrouw Dympna dochter wijlen<br />
Eijmert Roelofs, verder Jan zoon wijlen Willem Goessens als man van<br />
Elisabeth dochter van genoemde Jacop en Dympna, nog Rut zoon wijlen Jan<br />
Rutten en Rutger zoon wijlen Dirck Otten als aangestelde voogden door<br />
schepenen alhier d.d. 27 mei j.l. over Dympna minderjarige dochter van<br />
wijlen Dirck Otten verwekt bij Adriaenken dochter wijlen genoemde Jacop<br />
en Dympna, hebben samen een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze<br />
na de dood van hun ouders hebben geerfd en alhier te Gestel is gelegen.<br />
Genoemde Herman krijgt een stuk akkerland groot ca. een malderzaad min<br />
40 roedes behalve de kanten ervan die voor Jan Willem Goessens zijn,<br />
alhier te Gestel gelegen in de Craeckensteijnse hoeve, b.p,de genoemde 40<br />
roedes van Jan Willem Goessens, Jan Peter Eijckmans, de<br />
gemeenschappelijke straat. Hieruit jaarlijks op 1 maart aan Adriaen Leonis<br />
van Heeze als secretaris een aflosbare rente te betalen van 7<br />
karolusguldens en in mindering op zijn achterstand van die rente nog<br />
eenmalig 28 gulden.<br />
Genoemde Merijke krijgt de helft van een stuk akkerland, min 4 roedes die<br />
voor het minderjarige kind zijn, alhier te Gestel gelegen aan de Locant, in<br />
totaal ca 11 lopenzaad, b.p. de Loocant, het genoemde minderjarige kind,<br />
de erfgenamen van wijlen Margriet van Grueningen. Nog krijgt ze het<br />
vierde deel van een aflosbare rente van 9 karolusguldens en nog het vierde<br />
deel van 3 lopen rogge min 3 kannen te betalen door Leonart Adriaens.<br />
Verder moet dit perceel de verste post onderhouden van het hek bij de<br />
Locart hangend, met een weg van een roede lang.<br />
Genoemde Jan Willem Goessens krijgt een stuk akkerland groot ca. 2<br />
lopenzaad, alhier gelegen op de Midakkers, b.p. Jan Antonis Joosten en<br />
meer anderen, Mathijs van de Meir, de Ruijmelsche beemden, de<br />
gemeenschappelijke rijweg. Nog krijgt Jan 40 roedes teulland behalve de<br />
kanten van een stuk akkerland in de Craeckensteijnse Hoeve te nemen van<br />
het erf van Wouter Gerits, b.p. genoemde Herman, Wouter Gerits. de<br />
gemeenschappelijke straat. Er mag geweegd worden voor deze 40 roedes<br />
over het stuk land van genoemde Herman. Uit dit bezit moet Jan jaarlijks<br />
aan de heer van Herlaer een grondchijns van 8 stuivers een oort betalen,<br />
verder moet Jan de sloot tussen dit perceel en dat van Herman zo diep en<br />
wijd maken dat Herman geen schade aan zijn erf heeft.<br />
Het genoemde minderjarige kind krijgt de helft van een stukje akkerland en<br />
4 roedes meer van de andere helft van genoemde Marijken, alhier gelegen<br />
in de Loocant, in totaal groot ca. 11 lopenzaad, b.p. Wouter Gerits, de<br />
gemeenschappelijke straat, de erfgenamen van Margriet van Grueningen.
Dit deel moet het hek onderhouden met de achterste post, hangend aan de<br />
Locant daar.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel een beloven de deling gestand te doen. Indien er op enig bezit meer<br />
lasten blijken te drukken dan nu bekend is, zullen ze die samen betalen.<br />
Ieder zal ook de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen<br />
van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Datum 26 januari 1596.<br />
=================399===================<br />
Aktennr : 399<br />
Folio : 188-r<br />
Soort akte : verzoek toewijzing voogden<br />
Datum : 30-01-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Jan en Adriaen, broers en zoons wijlen Gerart<br />
Janssen van de Loo door wijlen deze Gerard verwekt bij wijlen diens vrouw<br />
Mechteld dochter wijlen Willem Coolen, die ons hebben meegedeeld dat hun<br />
ouders zijn overleden en bezit hebben nagelaten alhier te Gestel belast met<br />
jaarlijkse rentes en pachten en andere schulden en dat ze dat bezit zouden<br />
willen delen, maar dat zulks niet kan gebeuren vanwege de minderjarigheid<br />
van hun broers Willem en Henrick en hun zuster Dympna tenzij dat die<br />
voogden krijgen toegewezen zodat ze tot een boedeldeling kunnen komen,<br />
hetgeen ze hierbij verzoeken. Daarom hebben wij schepenen volgens oud<br />
gebruik hierin en ook vanwege het aan ons verleende octrooi van keizer<br />
Karel V, in aanwezigheid en instemming van onze stadhouder en vorster<br />
Willem Joris, als voogden Bartholomeus zoon wijlen Goijaert Aerts<br />
aangesteld die in St. Oedenrode woont en verder Merten zoon van<br />
genoemde Willem Coolen wonend onder Berlicum, beiden hiervoor<br />
gearresteerd zijnde. Wij geven hen de volmacht als voogden om tot een<br />
deling te komen en verder het beheer te voeren over het bezit van die<br />
kinderen en alles daarin te doen wat goede voogden schuldig zijn te doen<br />
en daarvan later rekenschap over af te leggen, hetgeen ze nu onder ede<br />
hierbij beloven te doen. Datum 30 januari 1596.<br />
=================400===================<br />
Aktennr : 400<br />
Folio : 188-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 30-01-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Jan en Adriaen broers en zoons van wijlen Gerit
Janssen van de Loo, door wijlen deze Gerard verwekt bij wijlen diens vrouw<br />
Mechteld dochter wijlen Willem Coolen, verder Bartholomeus zoon wijlen<br />
Goijaert Aernts en Merten zoon wijlen Willem Coolen als aangestelde<br />
voogden over Willem en Henrick broers en over hun zuster Dympna<br />
minderjarige kinderen van genoemde Gerard en Mechteld en hebben een<br />
boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze na dood van hun ouders hebben<br />
geerfd, gelegen in de parochie van Gemonde onder Gestel. De loten zijn<br />
gelegd door onze vorster Willem Joris bij afwezigheid van de schout en van<br />
diens stadhouder.<br />
Genoemde Jan en Adriaen krijgen samen een stuk akkerland in 2 percelen,<br />
aan elkaar groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in de parochie Gemonde alhier<br />
op het Rullaer met de houtwas, b.p. de erfgenamen van Henrick die Raeth,<br />
Peter Henrick Goijaerts, Goijaert Roelofs, de gemeenschappelijke straat.<br />
Nog krijgen ze een stuk akkerland met de houtwas groot ca. 3 lopenzaad,<br />
gelegen in de parochie Gemonde en jurisdictie van Gestel op het Rullaer,<br />
b.p. Jan Willem Coolen, Peter Henrick Goijaerts, het land van de kerk van<br />
Gemonde, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgen ze een stuk land krap<br />
een zesterzaad groot, gelegen in de zelfde parochie van Gemonde op het<br />
Willich Stuck, b.p. het Wuesterhoeve land, Pouwels Henricks, Wouter<br />
Joordens. Uit dit bezit moeten ze jaarlijks aan het klooster van St.<br />
Geertruijden in Den Bosch een pacht van 1 mud rogge betalen, nog moeten<br />
ze aan Willem, Henrick en Dympna uit het andere lot die de som van 21<br />
karolusguldens geven.<br />
Genoemde Willem, Henrick en Dympna als minderjarige kinderen krijgen<br />
een woonhuis, brouwhuis, brouwinstallatie met tuin, boomgaard, hop- en<br />
akkerland etc. samen ca. 4 lopenzaad groot, gelegen in de parochie van<br />
Gemonde onder Gestel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Jan Francen, de<br />
erfgenamen van Bruijsten Goijaerts. Hieruit moeten ze aan de heer van<br />
Herlaer jaarlijks de grondchijns betalen van 7 chijnshoenderen en nog ca.<br />
10 stuivers als grondchijns, nog een jaarlijkse pacht van een zester rogge<br />
aan de weduwe Eelkens en een pacht van een mud rogge aan Catalijn<br />
Lijnezieders, nog jaarlijks aan de weduwe van Mathijs Willems 5 guldens,<br />
aan Christijna Lauwerijns 3 gulden 12 en een halve stuivers, nog jaarlijks<br />
aan het altaar van St. Antonis in de kerk van Gemonde 5 stuivers. Dit<br />
erfdeel krijgt van Jan en van Adriaen eenmalig de som van 21<br />
karolusguldens of daarvoor een jaarlijkse rente van 30 stuivers.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en ze beloven deze deling gestand te doen. Als iemands erfdeel<br />
minder waard wordt of als er meer lasten op drukken dan nu bekend is,<br />
zullen ze die aan elkaar vergoeden. Verder zal elk de lasten op het eigen<br />
erfdeel zo betalen, elk voor diens vijfde deel, dat de erfdelen van de
anderen ervoor zijn gevrijwaard, behalve de wettige schulden van hun<br />
ouders die thans bekend zijn, die alsnog op iemands erfdeel zou drukken.<br />
Datum 30 januari 1596.<br />
=================401===================<br />
Aktennr : 401<br />
Folio : 190-r<br />
Soort akte : konflikt Gestel en Den Bosch over Den Dungen<br />
Datum : 05-02-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen meester<br />
Henrick van der Cluijsen, heer te Dommelen, kastelein en schout van de<br />
heerlijkheid St. Michielsgestel oud ca. 38 jaar, Peter zoon wijlen Antonis<br />
Joosten van Gemert onze collegaschepen oud ca. 46 jaar en Adriaen Leonis<br />
van Heeze onze secretaris oud ca. 64 jaar, samen inwoners alhier te Gestel<br />
en hebben op verzoek van de wethouders en inwoners van St.<br />
Michielsgestel onder ede verklaard dat de heren schepenen van Den Bosch<br />
vele keren in besloten brieven aan genoemde kastelein, onze schepenen,<br />
borgemeesters en bestuur van het dorp St. Michielsgestel hadden verzocht<br />
om hun voorstellen te komen aanhoren en daarover een verklaring te doen<br />
of zij de gearresteerde (in beslag genomen) goederen van de poorters vrij<br />
wilden geven of niet. Daarop hebben zij deponenten vanwege het dorp<br />
Gestel iemand afgevaardigd en is daarvoor voor de heer van de stad Den<br />
Bosch verschenen, maar we zijn nooit met hen iets naders<br />
overeengekomen, iets gehandeld of gesproken namens de gemeente Gestel<br />
als zodanig, dan alleen hetgeen de schriftelijke resolutie van het<br />
gezamenlijke corpus van Gestel daarover vermeldt, maar het is gebeurd<br />
dat de heren schepenen van de stad Den Bosch zeer ontevreden zijn met<br />
het rapport dat zij deponenten als gecommitteerden vanwege het dorp<br />
Gestel hebben overlegd, zodat de heren van de stad Den Bosch daarom die<br />
van Gestel waren begonnen te dreigen om geweld toe te passen waarbij zij<br />
wensten dat wij het opgeiste bezit ongemoeid zouden laten. Daarop had de<br />
kastelein geantwoord dat de stad Den Bosch wel de macht had om het dorp<br />
van Gestel daartoe te dwingen en te *bederven* en dat de kastelein altijd<br />
zeer graag zou willen om partijen tot elkaar te brengen. Hij heeft daarom<br />
voorgesteld dat die van Den Dungen om hun oogst te *redimeren*<br />
(aflossen, vrijkopen) als bijdrage in de lasten van het dorp Gestel, dat die<br />
aan de borgemeesters daar enkele belangrijke sommen geld zouden<br />
betalen en dat hij daarmee mocht hopen dat die van Gestel ten opzichte<br />
van de stad Den Bosch om de vriendschap te behouden en elkaar te<br />
kunnen geven, daarbij 100 lopenzaad land ongemoeid zouden laten. De<br />
deponenten verklaren dat zij bij het passeren van de akte voor schepenen<br />
van Den Bosch uitdrukkelijk hebben geprotesteerd en wilden laten
vermelden dat ze geen verdere opdracht of volmacht hebben voor die van<br />
Gestel dan alleen eenvoudig om de overeengekomen som geld te<br />
ontvangen en daarvoor kwitantie te geven en dat zij wat betreft de verdere<br />
inhoud van de akte daarin alleen als private personen handelden en daarin<br />
toestemden, maar geenszins namens de gemeente Gestel handelden,<br />
waarbij zij deponenten zich ook distancieren van zodra zij merken dat de<br />
genoemde heren van de stad Den Bosch daarbij anderen menen te<br />
betrekken. Datum 5 februari 1596.<br />
=================402===================<br />
Aktennr : 402<br />
Folio : 190-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 05-02-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Tonis Joosten, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Jan zoon wijlen Ambrosius Goijaerts door deze wijlen<br />
Ambrosius verwekt bij diens vrouw wijlen Jenneken dochter wijlen Jan<br />
Stans Schoenmaeckers, verkoopt aan Bartholomeus Goijaerts en aan Jan<br />
zoon wijlen Jan Stans Schoenmaeckers ten behoeve van zijn zusters Tomas<br />
en Aleijd zijnde zijn minderjarige zusters en kinderen van wijlen genoemde<br />
Ambrosius en Jenneken, het derde deel en zijn recht in een woonhuis,<br />
esthuis, tuin, hop- en akkerland gelegen in de parochie van Gemonde in de<br />
jurisdictie van Gestel, met de gehele dijk die erlangs ligt, b.p. de<br />
erfgenamen van Gerard Janssen van de Loo, de gemeenschappelijke straat,<br />
Jan Francen, de erfgenamen van genoemde Ambrosius. Nog het derde deel<br />
van een krap zesterzaad land in de zelfde parochie etc. ter plaatse<br />
genoemd aan de Hulsbosch, b.p. Henrick Jan Spierincks, de erfgenamen<br />
van Goijaert Aernts, de rijweg daar, Anthonij die Raet en meer anderen.<br />
Nog verkoopt hij het derde deel van van een schuur met een stuk<br />
akkerland en houtopstand groot ca. een malderzaad gelegen in de zelfde<br />
parochie en plaats, b.p. de gemeenschappelijke straat, de genoemde dijk.<br />
De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en te waarborgen en alle<br />
lasten af te handelen, behalve het derde deel van 7 chijnshoenderen per<br />
jaar en 8 stuivers een oort grondchijns aan de heer van Herlaer, nog het<br />
derde deel van twee Wilhelmustuin aan de hertog van Brabant, nog jaarlijks<br />
het derde deel van een zester rogge en van een pond paiment aan de kerk<br />
van Gemonde, nog het derde deel van 2 pond paijment aan de H. Geest<br />
van Gestel, nog het derde deel van 3 gulden 5 stuivers aan de erfgenamen<br />
van Geertruijt weduwe van Peter Willems en het derde deel van 6 gulden<br />
aan Herman Pelgrom. Verder moet de koper jaarlijks de *dijkagien*<br />
onderhouden, de schouwtuinen, waterlopen en de andere burenplichten.<br />
Datum 5 februari 1596.
=================403===================<br />
Aktennr : 403<br />
Folio : 191-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 05-02-1596<br />
Jan zoon wijlen Jan Stans Schoenmaeckers en Bartholomeus zoon wijlen<br />
Goijaert Aernts beloven elk daarin voor een helft als schuldenaars en als<br />
voogden over Tomas en Aleijt minderjarige kinderen van wijlen Ambrosius<br />
wijlen Goijaert Aernts door wijlen deze Ambrosius verwekt bij diens vrouw<br />
Jenneken dochter van wijlen genoemde Jan Janssen (Stans) om aan Jan<br />
zoon wijlen Ambrosius Goijaerts binnen nu en 14 dagen de som van 200<br />
karolusguldens te betalen, elke gulden tegen 20 stuivers of in courant geld.<br />
Actum als boven.<br />
=================404===================<br />
Aktennr : 404<br />
Folio : 191-v<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 07-02-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Antonis Joosten van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Lambert zoon wijlen Udemans van<br />
Brouheeze als man van Anna dochter Lauwrens Michiels, welke Anna hier<br />
ook aanwezig is en hebben bij afwezigheid van Henrick zoon Leonaert<br />
Janssen Raijmaeckers hun kontant geld aangeboden waarvan ze verklaren<br />
dat het van hen is om daarmee beroep te doen op het recht van<br />
vernadering inzake een stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad, gelegen te<br />
Gestel op de Hezecker, zoals Henrick (Raijmakers) dat had gekocht van<br />
Wouter zoon wijlen Henrick Wouters van de Dooleggen, volgens de<br />
schepenbrief van Gestel d.d. 5 oktober j.l., b.p. de H. Geest van Den Bosch,<br />
de weduwe van Raes Raessens, de Beeckgrave daar, de erfgenamen van<br />
wijlen meester Jan Conincx. Datum 7 februari 1596.<br />
=================405===================<br />
Aktennr : 405<br />
Folio : 192-r<br />
Soort akte : verklaring wateroverlast en oorlogsschade<br />
Datum : 07-02-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter<br />
Antonis Joosten van Gemert, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Jan zoon wijlen Henrick Jacops oud ca. 59 jaar en Gerard zoon<br />
wijlen Peter Brants oud ca. 50 jaar, beiden teulmannen en inwoners van
Gestel daarvoor opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris en<br />
hebben onder ede op verzoek van Andries zoon wijlen Huijbrecht van<br />
Gerwen nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard.<br />
Genoemde Andries heeft alhier voor 8 of 9 achtereenvolgende jaren een<br />
zeker woonhuis, tuin, boomgaard en hopland bewoond, gelegen te Gestel<br />
aan de Pleijn dat eigendom is van Henricxken thans de vrouw zijnde van<br />
Gijsbrecht van de Broeck en dat in die 8 of 9 jaar dat bezit meer dan 5 keer<br />
onder water is gelopen en soms wel twee keer binnen een jaar zodat<br />
Andries zijn familie uit zijn huis heeft moeten laten brengen bij zijn buren<br />
en soms op zijn zolder. Genoemde Jan verklaart nog dat ten tijde dat heer<br />
van Houtepen nabij Bokhoven was gelegerd, de soldaten van hem toen van<br />
Andries 6 of 7 hoornbeesten hebben afgenomen, die Andries destijd weer<br />
met geld moest *rantsoeneren* (afkopen) en verder nog een paard dat<br />
door anderen was afgenomen dat hij niet meer terug heeft gehad, welk<br />
paard wel 60 gulden waard was. Genoemde Gerard verklaart nog dat ten<br />
tijde dat de bende van Houthalen en andere bendes in deze heerlijkheid<br />
waren gelegerd, van Andries het grootste deel van diens gerst hadden<br />
afgemaaid en vernield zodat hij daarvan zeer weinig oogst had<br />
overgehouden en dat daarenboven de ruiters van Mondragon die toen in St.<br />
Michielsgestel waren gelegerd veel inbeslaggenomen vee bij zich hadden,<br />
welke zelfde beesten het graan, kolen, ruwvoer en hop hadden opgegeten<br />
en teniet gedaan zodat hij er niet veel van had overgehouden. Datum 7<br />
februari 1596.<br />
=================406==================<br />
Aktennr : 406<br />
Folio : 192-v<br />
Soort akte : verklaring over monstering<br />
Datum : 10-02-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan<br />
Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
Herman zoon wijlen meester Peter van Middegael, oud ca. 26 jaar, jonker<br />
Lambrecht Millinck van Gerwen de jonge oud ca.21 jaar, Andries zoon<br />
wijlen Cornelis Jan Alaerts oud ca. 27 jaar en Peter zoon wijlen Jan Peters<br />
oud ca. 20 jaar, alle 4 inwoners van deze heerlijkheid daarvoor opgeroepen<br />
door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede op verzoek van<br />
Mercelis natuurlijke zoon van Willem Mercelis nadat ze daarover zijn<br />
ondervraagd het volgende verklaard. Herman verklaart als deponent te<br />
hebben gezien dat op de dag dat men de laatste keer de *monstering* te<br />
Gestel deed, genoemde Mercelis die bij het huis aangekomen was, bij<br />
jonker Lamberdden Millinck zijnde zijn broer (dus Herman van Middegael en<br />
Lambert Millinck hadden een gemeenschapplijke moeder zijnde Anna<br />
Bremt, die eerst was gehuwd met meester Peter van Middegael en daarna
met Lambrecht Millinck, JT), omdat deze Mercelis hem een roijer (geweer)<br />
zou geven om daarmee op de monstering te komen zoals zijn broer deze<br />
Mercelis daarvoor meermalen zijn roijer had geleend en dat zijn broer<br />
(Lambert) aan deze Mercelis zijn lang *vierroijer* (geweer) gaf zoals hij<br />
hem had beloofd had. Dat hij deponent destijd ook genoemde Andries een<br />
van zijn lange *vierroijer* had gegeven en heeft gezien dat genoemde<br />
Mercelis en Andries met de broer van de deponent naar Gestel zijn gegaan<br />
op de monstering. Genoemde jonker Lambrecht deponent verklaart dat hij<br />
aan Mercelis op die dag van de monstering hem zijn lange vierroijer had<br />
geleend zoals hij deponent voordien ook al had gedaan als dat nodig was<br />
om de wacht te houden en dat hij deponent met deze Mercelis die het roijer<br />
om zijn nek had naar de monstering zijn gegaan en toen ze in Gestel<br />
kwamen aan de grote brug heeft hij deponent het genoemde roijer van<br />
Mercelis afgenomen en het zelf gespannen en omdat het regende onder zijn<br />
*mandilie* (mantel?) gehouden en daarna weer aan Mercelis gegeven om<br />
daarmee de monstering te kunnen passeren en zo was toen de naam van<br />
Marcelis vader overgelezen (afgelezen) en hij had de monstercedullen<br />
gelezen tot aan de Pleijn toe en dat er toen bij de monstering meer<br />
personen te laat kwamen nadat hun namen al waren opgelezen en voor die<br />
*peenen* niet was uitgezonderd (?) voor Andries Jan Driessen en de zoon<br />
van Peter Willems en toen de naam van Mercelis vader werd opgelezen,<br />
heeft Mercelis hem deponent het roijer weer teruggeven en zijn samen in<br />
de Plaets gegaan bij de wachtmeester Roover Teuwens waarbij Mercelis die<br />
had verzocht dat men zijn naam door zou halen, waarop die wachtmeester<br />
aan Mercelis vroeg waar zijn *roijer* was en daarop had Mercelis zei *dats<br />
mijn roijer* en wees daarbij op hem deponent en dat hij deponent toen het<br />
roijer had geladen en hij deponent heeft ook gezien bij de monsterieng dat<br />
er een persoon met twee roijers passeerde of met twee geweren.<br />
Genoemde Andries verklaart dat hij deponent met genoemde Mercelis op de<br />
monstering was gekomen en hij een lang vierroijer van genoemde<br />
Middegael had en Mercelis een lang roijer van genoemde van Gerwen, en<br />
toen zijn naam en de naam van genoemde Mercelis vader werd opgelezen<br />
en daarom te laat kwamen, zoals ook bij anderen het geval was zoals bij<br />
Jan Driessen en de zoon van Peter Willems die voor de straf daarop niet<br />
uitgezonderd waren en hij deponent ook met zijn roijer zich bij de<br />
wachtmeester presenteerde. Genoemde Peter zoon wijlen Jan Peters<br />
verklaart gezien te hebben dat genoemde van Gerwen aan genoemde<br />
Mercelis diens lange roijer had gegeven om daarmee de monstering te<br />
passeren en is hij deponent met Mercelis naar de grote brug gegaan en<br />
heeft daar gezien dat van Gerwen van Mercelis diens roijer afnam en omdat<br />
het regende dat van Gerwen het roijer onder zijn *mandele* hield en<br />
daarna het roijer toen het gespannen was aan Mercelis gaf om daarmee de<br />
monstering te passeren en dat toen de naam van Mercelis vader werd<br />
opgelezen en die had die monstercedullen gelezen tot aan de Pleijn toe en
daarna heeft Mercelis het roijer weer aan van Gerwen teruggegeven en ze<br />
zijn daarop samen naar de Plaets gegaan bij de wachtmeester. Datum 10<br />
februari 1596. (soort burgerwacht?).<br />
=================407===================<br />
Aktennr : 407<br />
Folio : 193-r<br />
Soort akte : verklaring over een koe van Tielman die Smit<br />
Datum : 12-02-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Henrick zoon<br />
wijlen Jan Claes oud ca. 66 jaar en Henrick zoon wijlen Daniel Henricks van<br />
Os oud ca. 47 of 48 jaar, beiden inwoners alhier te Gestel en daarvoor<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben onder ede op verzoek<br />
van Tielman zoon wijlen Jan Tielman die Smit nadat ze daarover zijn<br />
ondervraagd verklaard dat omstreeks Vastenavond anno 1594 bij deze<br />
Tielman een van zijn twee koeien is gestorven en dat Tielman sinds de<br />
dood van zijn koe nog maar een koe over had die hij nu nog steeds heeft.<br />
Datum 12 februari 1596.<br />
=================408===================<br />
Aktennr : 408<br />
Folio : 193-v<br />
Soort akte : verklaring genealogie Wernaer van de Honselaer<br />
Datum : 13-02-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem zoon<br />
wijlen Jacop van Dorn oud ca. 80 jaar kleermaker van beroep, inwoner<br />
alhier te Gestel die daarvoor is opgeroepen door onze vorster Willem Joris,<br />
verder Mathijs zoon wijlen Henrick Corstiaens teulman van beroep oud ca.<br />
82 jaar inwoner te Den Dungen in de vrijdom van Den Bosch die daarvoor<br />
door de vorster is gearresteerd en hebben onder ede op verzoek van<br />
Herman van Middegael zoon wijlen meester Peter van Middegael het<br />
volgende verklaard. Genoemde Willem weet nog wel dat hij deponent<br />
ongeveer 70 jaar geleden kennis heeft gemaakt met wijlen Wernarden van<br />
Honselaer die toen op Den Dungen woonde die ook kleermaker was en dat<br />
deze Wernaert aan hem deponent toen diverse keren verklaarde zijn<br />
kleermakersvak gekeerd te hebben bij een zeker Heijn die But (?) of<br />
Henrick van Vairle en nog bij een zekere kleermaker genoemd Aernt<br />
Versteegen en dat deze Wernaert een tijdlang bij genoemde Heijn die But<br />
(?) in Den Dungen op de Sporckt heeft gewoond en dat Wernaert toen<br />
trouwde met Anna dochter van Dirck Pels die toen in de Valck woonde waar
nu Jacop Joosten in woont en dat Wernaert toen zijn kleermakersstiel<br />
verliet en zei niet meer te willen naaien. De deponent heeft gezien nadat<br />
Wernaert was getrouwd dat die daarna alleen maar zijn eigen kleren<br />
maakte in zijn huis en dat hij deponent ook zijnde kleermaker dikwijls in<br />
het huis van Wernaert mee heeft helpen naaien en werken en de deponent<br />
heeft toen twee verschillende keren horen zeggen dat deze Wernaert een<br />
bastaard was van die van de Honselaers. Genoemde Mathijs verklaart dat<br />
toen hij ongeveer 15 jaar oud was en toen onder Den Dungen woonde op<br />
de Sporckt in de vrijdom van de stad Den Bosch niet ver van het huis waar<br />
Wernaert toen woonde, ten huize van genoemde Heijn de But (Bus?)zijnde<br />
een kleermaker bij welke Heijn Bus, Wernaert als jonggezel toen het vak<br />
van snijder of kleermaker leerde en daar werkte. De deponent verklaart dat<br />
Wernaert toen met Anna dochter van Dirck Pels trouwde die toen te Gestel<br />
in de Valck woonde. Datum 13 februari 1596.<br />
=================409===================<br />
Aktennr : 409<br />
Folio : 194-r<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 14-02-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias, Peter Antonis Joosten en Rutger Janssen van<br />
Griensven, schepenen verklaren dat ... en Govert zoons van wijlen Gerard<br />
Joostens van de Ven, Aert zoon wijlen wijlen Gerit van den Ven als<br />
aangestelde voogden over Goverden en Werner als broers en Marijke hun<br />
zuster als minderjarige kinderen van wijlen Rutger zoon wijlen Jan Henrick<br />
van Schijndel door wijlen deze Jan verwekt bij diens eerste vrouw Geritgen<br />
dochter wijlen wijlen Merten Gijsbrechts, vanwege de voogdijbrief van<br />
Gestel d.d. 3 augustus 1592, een zekere helft van een stuk akkerland<br />
hadden verkocht, in totaal ca. een malderzaad alhier te Gestel gelegen op<br />
de Hoochstraat, b.p. Rut Rutten, de erfgenamen van wijlen Henrick<br />
Sijmans, de erfgenamen van de weduwe van Lambrecht Sijmans, Henrick<br />
Jan Aerts van Vairle en dat ze met het geld van die helft een deel van de<br />
wettige schulden hebben afbetaald die Rutger en Geritken hadden<br />
nagelaten volgens de specificatie ervan zijnde meer dan 295 gulden en 11<br />
stuivers en omdat deze voogden geen mogelijkheid zien om al die schulden<br />
af te betalen en het daardoor nodig zou zijn het resterend bezit van de<br />
kinderen te verkopen of verder te veronderpanden zou dit tot groot nadeel<br />
en schade voor die kinderen zijn. Verder ook dat Cornelis als een van de<br />
voogden is komen te overlijden en genoemde Gerard van de Ven ook een<br />
van de voogden buiten het dorp woont die ons hebben verzocht om twee<br />
andere voogden in hun plaats te doen benoemen en wel Jan zoon Michiel<br />
Rutten en Peter zoon wijlen Jan Peters, beiden wonend op Den Dungen in<br />
de vrijdom van Den Bosch, zodat deze 4 voogden de bevoegheid krijgen
om de helft van het genoemde stuk land in het opennbaar te mogen<br />
verkopen hetgeen ze hierbij verzoeken. Daarom en nadat ons voldoende de<br />
schulden zijn gebleken en speciaal omdat de crediteuren vanwege die<br />
schulden uitwinning zouden kunnen eisen van het huis etc. benoemen wij<br />
als schepenen volgens oud gebruik en ook vanwege het octrooi van keizer<br />
Karel V, met instemming hierin van de stadhouder van de schout<br />
Constantinus Adriaens, als extra voogden naast genoemde Govert en Aernt<br />
nog Jan zoon wijlen Michiel Rutten en Peter zoon wijlen Jan Peters, die<br />
daarvoor zijn gearresteerd en die hier aanwezig zijn en wij geven hen<br />
samen alle 4 de macht om de andere helft van het genoemde stuk land in<br />
het openbaar te verkopen, na 3 zondaagse veilingen en de koper daarin<br />
garantie te geven en daarvan een overdracht te laten plaatsvinden zoals<br />
behoort in de secretarie van Den Bosch of de schepenbank alhier te Gestel.<br />
Het geld daarvan zal worden gebruikt om de schulden etc. mee af te lossen<br />
en als er daarvan wat overblijft zal dat worden belegd voor de minderjarige<br />
kindern. Verder zullen de voogden te zijner tijd voor schepenen alhier<br />
rekening en verantwoording afleggen over hun beheer, hetgeen ze hierbij<br />
ook onder ede beloven te zullen doen. Datum 14 februari 1596.<br />
=================410===================<br />
Aktennr : 410<br />
Folio : 195-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 28-02-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Jan zoon wijlen Michiel Rutten, Govert zoon wijlen Jan<br />
Gerards, Joost van de Venne, Aernt zoon wijlen Merten Gijsbrechts en Peter<br />
zoon wijlen Jan Peters als aangestelde voogden over Goverden en Werner,<br />
broers en hun zuster Marijken, minderjarige kinderen van wijlen Rutger<br />
zoon wijlen Jan Henricks van Schijndel door wijlen deze Rutger verwekt bij<br />
wijlen diens vrouw Geritghen dochter wijlen Merten Gijsbrechts, op grond<br />
van een voogdijbrief van Gestel d.d. 14 februari j.l. verkopen aan Delis<br />
zoon wijlen Henrick Willems van Beeck een stuk akkerland groot ca. 4<br />
lopenzaad, alhier gelegen te Gestel aan de Molenstraat, b.p. Rut Rutten,<br />
Jan zoon wijlen Michiel Rutten, Eijmert Peters, Dimpna weduwe van<br />
Lambrecht Sijmans. Er is recht van overpad over een stuk akkerland van<br />
Jan zoon wijlen Michiel Rutten. De verkopers in hun hoedanigheid beloven<br />
de verkoop gestand te doen en alle lasten van hun kant af te handelen,<br />
behalve jaarlijks aan het grote gasthuis in Den Bosch een aflosbare rente<br />
van 6 karolusgulden. Datum 28 februari 1596.<br />
=================411===================<br />
Aktennr : 411
Folio : 195-v<br />
Soort akte : verklaring over afkoopvergoeding<br />
Datum : 02-03-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Jan<br />
Adriaens van Rode, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Herman zoon wijlen Dirk Schoenmaeckers oud ca. 35 jaar en Gerard zoon<br />
wijlen Adriaen Jans oud ca. 22 jaar inwoners alhier die daarvoor zijn<br />
opgeroepen en hebben op ernstig verzoek van heer Gielis Doolvoet, pastoor<br />
te St. Michielsgestel, onder ede het volgende verklaard. De deponenten<br />
hebben op verzoek van de pastoor afgelopen heiligenavond hem de som<br />
van 350 karolusguldens overgedragen, elke gulden van 20 stuivers hollands<br />
geld, die de pastoor door zekere soldaten afhandig was gemaakt en hij hen<br />
als *rantsoen* (afkoopvergoeding) had moeten geven en hem hadden<br />
bevolen dat geld ten huize van de schout in Loon op Zand te brengen en<br />
toen zij deponenten daar ten huize van de schout kwamen werd er een<br />
huisman gestuurd door deze soldaten met de helft van een kerfstock<br />
waarvan de schout de tegenkerfstok had die hij deze huisman meegaf en<br />
dat de schout toen tegen hen als deponenten zei dat zij met de zelfde<br />
huisman mee zouden gaan en dat hij 2 soldaten mee zou laten gaan om<br />
het geld aldaar te betalen. Daarna zijn zij deponenten met de huisman<br />
meegegaan tot Sgravenmoer bij een berkenbos en om die soldaten een<br />
teken van veiligheid te geven nam die huisman zijn hoed van zijn hoofd en<br />
in zijn hand en toen zij deponenten in het bos kwamen zijn daar 6 soldaten<br />
tevoorschijn gekomen en hebben zij deponenten aan twee van de 6<br />
soldaten de 350 gulden overhandigd. Nadat zulks was gebeurd zijn de<br />
andere 4 of 5 soldaten die naast de pastoor in het bos lagen tevoorschijn<br />
gekomen en hebben zij deponenten van die soldaten de buidel van de<br />
pastoor opgeeist met een .... (?) en toen hebben die soldaten de pastoor<br />
zijn buidel weer teruggegeven met nog een goudgulden. Datum 2 maart<br />
1596.<br />
=================412===================<br />
Aktennr : 412<br />
Folio : 196-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 05-03-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Tonis Joosten, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Elisabeth en Aleijt, gezusters en kinderen van wijlen<br />
Servaes Gerits door wijlen deze Servaes verwekt bij diens vrouw<br />
Henricxken dochter wijlen Pouwels Janssen met hun voogden, verder Jan<br />
zoon wijlen Jan Wouters als man van Jenneken dochter wijlen genoemde<br />
Servaes en Henricxken en verkopen nu aan Mathues zoon wijlen Laurens
Janssen de drievierde delen van een esthuis, schuur, tuin, hop- en<br />
akkerland etc. samen groot ca. zes lopenzaad met nog een weilandje<br />
eraan, alhier in Gestel te Ruijmel gelegen, b.p. Gerard Peters, de<br />
gemeenschappelijke straat, Gielis Gerits en meer anderen. De verkopers<br />
beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve<br />
daaruit jaarlijks de drievierde delen van een hoen aan de heer van Herlaer<br />
te betalen, nog de drievierde delen van anderhalf hoen aan de vicarien te<br />
Gestsel, nog het onderhoud van een hek te Ruijmel aan de pad daar.<br />
Verder de *vrede* (grensafscheiding) te onderhouden en de schouwgraaf<br />
langs de weide daar. Verder moet er overpad worden gegeven aan de<br />
Hooge en de Leegen ecker met het hopland. Verder aan het grote gasthuis<br />
in Den Bosch de drievierde parten te betalen van een pacht van 3 malders<br />
rogge, nog de drievierde delen van een jaarlijks rente van 6 karolusguldens<br />
aan Roelof Jan Roelofs, nog de drievierde deel van 30 stuivers per jaar aan<br />
de H. Geest te Gestel, nog de drievierde delen van 3 gulden aan de<br />
kinderen van Henrick Janssen te Berlicum, nog de drievierde delen van 3<br />
pond paijment aan de secretaris te Gestel. Matheus als koper zal al die<br />
jaarlijkse lasten zodanig gaan betalen dat dat de verkopers ervoor zijn<br />
gevrijwaard. Datum 5 maart 1596.<br />
=================413===================<br />
Aktennr : 413<br />
Folio : 197-r<br />
Soort akte : overdracht van rechten<br />
Datum : 08-03-1596<br />
Wij Constantinus Adriaens en Peter Tonis Joosten, schepenen verklaren dat<br />
eerder Herman zoon wijlen Peter Hermans en Andriaen zoon wijlen<br />
Lambrecht Gijsbrechts als wettige man van Aleijt dochter wijlen Peter<br />
Hermans door wijlen deze Peter verwekt bij diens vrouw Heijlwig dochter<br />
wijlen Dirck Horcx, elk voor een vierde deel daarin, aan Jan zoon wijlen<br />
Antonis Joosten een stuk akkerland verkocht in totaal groot ca. een<br />
zesterzaad alhier te Gestel in de Loocant, b.p. de erfgenamen van wijlen<br />
Melis Maes, het altaar van O.L. Vrouw in de kerk van Gestel. Nog een stuk<br />
hopland in totaal groot een zesterzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p.<br />
Lauwreijs Michiels, de erfgenamen van Jan Hermans. Nog een stuk hooiland<br />
het ene jaar genoemd de Ronden Wert en het andere jaar in den Langen<br />
Wert, alhier gelegen in de Ruijmelsche beemden dat wordt gewisseld zoals<br />
blijkt uit een schepenbrief van Gestel d.d. 6 mei j.l. Genoemde Jan zoon<br />
wijlen Antonis Joosten draagt al die genoemde percelen nu over aan<br />
Herman zoon wijlen Peter Hermans en hij belooft deze overdracht gestand<br />
te doen en alle lasten daarin van zijn kant af te handelen. Datum 8 maart<br />
1596.
=================414===================<br />
Aktennr : 414<br />
Folio : 197-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 08-03-1596<br />
Herman zoon wijlen Peter Hermans uit de vorige akte belooft op onderpand<br />
van zijn persoon en bezit om aan Jan zoon wijlen Antonis Joosten die per<br />
a.s. 1 augustus de som van 165 karolusguldens te betalen, 20 stuivers voor<br />
elke gulden. Actum als boven.<br />
=================415===================<br />
Aktennr : 415<br />
Folio : 197-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 11-03-1596<br />
Goijaert Mathijs van Beeck heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan Dirck<br />
Schoenmaeckers en aan Peter Willems van Griensven als dekens van het<br />
altaar van St. Antonis en van St. Barbara in de kerk van Gestel, ten<br />
behoeve van dat altaar om per a.s. St. Petrusdag in de oogstmaand a.s. de<br />
som van 71 karolusguldens te betalen, vanwege de betalingsachterstand<br />
van een pacht van 1 mud rogge en van 3 en een halve gulden jaarlijks,<br />
welke pacht en rente Lauwreijs Willem die Smit jaarlijks aan dat altaar<br />
betaalt onder voorwaarde dat als Lauwreijs enige andere betaling voor die<br />
achterstand zou doen met een kwitantie of andere wettig bewijsmiddel, dat<br />
zulks dan in mindering komt op dat bedrag. Getuigen als schepenen Peter<br />
Tonis Joosten en Jan Jan Hermans, datum 11 maart 1596.<br />
=================416===================<br />
Aktennr : 416<br />
Folio : 198-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 12-03-1596<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Rut Janssen van Griensven, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Aelbrecht zoon Daniel Henricks van Os en<br />
verkoopt aan Eijmert zoon wijlen Peter Willems een stuk akkerland, groot<br />
ca. 5 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen op de Hoochstraat, b.p. de<br />
erfgenamen van wijlen Jan Jacops, Eijmert zoon wijlen Peter Willems en<br />
meer anderen, Delis Jan Delis, de gemeenschappelijke straat. De verkoper<br />
belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen,<br />
behalve daaruit jaarlijks aan de 4 doktoren op het grote begijnhof een<br />
pacht van 1 mud rogge inzake een pacht van 3 malders rogge, nog jaarlijks
aan Heijlken en aan Lijnken gezusters en kinderen van wijlen Jan Dueren<br />
(?) 3 guldens en 4 stuivers. Datum 12 maart 1596.<br />
=================417===================<br />
Aktennr : 417<br />
Folio : 198-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 20-03-1596<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Peter Antonis<br />
Joosten van Gemert, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen<br />
jonker Lambrecht Millinck (=van Gerwen) en diens vrouw joffrouw Anna<br />
van Bremt eerder weduwe van meester Peter van Middegael en machtigen<br />
hierbij Herman van Middegael zoon wijlen meester Peter van Middegael<br />
verwekt bij genoemde joffrouw Anna, om namens hen een bedrag van 500<br />
goudguldens te innen als hoofdkapitaal met 20 jaar achterstand tegen een<br />
rente van 6 % per jaar, elke goudgulden tegen 28 stuivers Brabants, die ze<br />
te vorderen hebben van jonker Jan van Laer en na zijn overlijden van diens<br />
weduwe of zijn erfgenamen, volgens een bepaald kontrakt en afrekening.<br />
Nog moet de gemachtigde van Jan Vriesen of diens erfgenamen te Erp of te<br />
Elderen wonend een som van 18 goudguldens innen als restant van<br />
landhuur die deze schuldig was gebleven en zoals bij een afrekening door<br />
hen was ondertekend. De gemachtigde moet het geld innen, daarvan<br />
kwijting doen en bij weigering eventueel de vorderingen met<br />
rechtsmiddelen invorderen voor alle rechtbanken, zowel geestelijke als<br />
wereldlijk en daarover proces voeren en alles doen dat rechtens nodig is en<br />
wat de opdrachtgevers zelf ook voor ogen gehad zouden hebben. De<br />
opdrachtgevers beloven alles na te komen wat daarin door hun<br />
gemachtigde zal worden gedaan en zal hem daarvoor vrijwaren, behalve<br />
dat de gemachtide er later wel rekenschap over moet afleggen. Datum 20<br />
maart 1596.<br />
=================418===================<br />
Aktennr : 418<br />
Folio : 198-v<br />
Soort akte : verklaring over Emmaus<br />
Datum : 26-03-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Adriaen Elias en Eijmert<br />
Peters, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Willem Janssen<br />
van Berckel oud ca. 68 jaar, Dirck zoon wijlen Jacop Jacops als pachter van<br />
het huis van jonker Jan van Raveschot staande alhier te Gestel op Emmaus,<br />
oud ca. 40 jaar en nog Henrick zoon Jan Henrick Jacops oud ca. 27 jaar<br />
inwoners van St. Michielsgestel die hiertoe door onze substituut-vorster
Willem Delis zijn opgeroepen, hebben als naaste buurlui van dat huis van<br />
genoemde Raveschot, onder ede op verzoek van jonker Franchoijs van<br />
Grevenbroeck en ten behoeve van jonker Johan van Raveschot nadat ze<br />
daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Genoemde jonker Johan<br />
van Raveschot heeft ongeveer 3 weken geleden zijn huis staande op<br />
Emmaus, gerepareerd en voor die reparatie waar hij afgelopen woendag ‘savonds<br />
voor gevangen (?) was genomen en dat het zelfde huis vanwege de<br />
reparatie voor zover het betreft de muren, dak en wanden, het de zelfde<br />
van Raveschot met zijn familie niet mogelijk was in diens huis te blijven of<br />
er te overnachten of op zijn meubels en vee toezicht te houden, omdat hij<br />
deponent ook goed weet dat genoemde van Raveschot op diens huis meer<br />
dan 7 maanden geleden daar zijn bed, potten, ketels had en andere spullen<br />
had staan die tot zijn keuken behoorden en voor zijn onderhoud dienden en<br />
steeds in gebruik heeft gehad en aldaar nog steeds heeft. Datum 26 maart<br />
1596.<br />
=================419===================<br />
Aktennr : 419<br />
Folio : 199-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 30-03-1596<br />
Deling van de 6 erfgenamen en kinderen van wijlen Dirck Otten :<br />
Wij Peter Antonis Joosten en Eijmert Peters, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Servaes Gerits als man van Eva dochter wijlen (niet<br />
genoemde achternaam dochter van Dirck Otten?) verder Andries zoon<br />
wijlen Dirck Otten door wijlen deze Dirck verwekt bij wijlen Catarina diens<br />
vrouw dochter wijlen Rut Rutten van Griensven, verder Rutger zoon wijlen<br />
Dirck Otten, nog Rutger zoon Jan Rutten van Griensven, Herman zoon<br />
wijlen Dirck Schuermans en Gerard zoon wijlen Philips Eijmerts als<br />
aangestelde voogden over Dimpna minderjarige dochter van wijlen<br />
genoemde Otten Dircks door deze Otten verwekt bij wijlen diens vrouw<br />
Adriaentken dochter wijlen Jacop Hermans, hebben een boedeldeling<br />
gemaakt van een derde deel van het bezit dat ze hebben geerfd na de dood<br />
van genoemde Dirck en Catarina, zijnde hun ouders, alhier te Gestel<br />
gelegen. (ik tel hierna slechts 2 erfdelen, is blijkbaar dat derde deel van de<br />
6 erfgenamen, JT)<br />
Genoemde Andries krijgt een stuk land deels boomgaard, hop- en<br />
akkerland, samen groot ca. anderhalf lopenzaad, alhier te Gestel aan de<br />
Doncksestraat gelegen, b.p. Michiel Dircks Otten, Jenneken weduwe van<br />
Corstiaen Gielis en meer anderen, de minderejarige kinderen, de Donckse<br />
straat. Uit dit deel moet Andries jaarlijks aan de heer van Herlaer als
grondchijns 24 stuivers betalen en nog jaarlijks 2 gulden en anderhalve<br />
stuiver aan Henricxken weduwe van Jan Wouters,<br />
Het genoemde minderjarige kind krijgt een zeker stuk land, deels<br />
boomgaard en deels hopland groot ca. een half lopenzaad alhier te Gestel<br />
aan de Hezeakker, b.p. Henricxken weduwe van Corstiaen Gielis, ... Dircx<br />
Otten, genoemde Andries, de gemeenschappelijke straat. Hieruit moet dit<br />
kind jaarlijks een rente betalen van 6 gulden aan Margriet weduwe van<br />
Antonis Antonissen.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en ze beloven deze deling gestand te doen. Als iemands deel minder<br />
waard wordt of als er meer lasten op blijken te drukken zullen ze die samen<br />
betalen. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat het<br />
erfdeel van de ander daarvoor is gevrijwaard. Datum 30 maart 1596.<br />
=================420===================<br />
Aktennr : 420<br />
Folio : 199-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 01-04-1596<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Rombout Adriaens, schepenen verklaren dat<br />
voor ons zijn verschenen Pouwels zoon wijlen Henrick Pouwels als man van<br />
Catarina dochter wijlen Jan Claes Mercx en verkoopt aan Henrick zoon<br />
wijlen Gijsbrecht Henricks Schoenmaekers een stuk akkerland, genoemd<br />
het Willich Stuck, groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in de parochie van<br />
Gemomde onder Gestel, b.p. Henrick zoon wijlen Gijsbrecht Henrick<br />
Schoenmaeckers, de erfgenamen van Gerit Janssen van de Loo, de<br />
gemeenschappelijke straat, Wouter Joirdens. De verkoper belooft de<br />
verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 1 april 1596.<br />
=================421===================<br />
Aktennr : 421<br />
Folio : 200-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 02-04-1596<br />
Wij Jan Jan Hermans en Rombout Adriaens Shuijsen, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris en<br />
verkoopt aan Willem zoon Eijmert van de Oetelaer, stadhouder van de<br />
vrijheid van St. Oedenrode, een jaarlijkse rente van 10 karolusguldens,<br />
elke gulden van 20 stuivers te betalen door de 3 Staten van Brabant<br />
volgens de brief ervan d.d. 3 december anno 1525, welke rente met alle
achterstand tot aan vandaag toe Gielis Adriaens van Heze ten behoeve van<br />
diens vader Adriaen had gekocht van jonker Jan van Ammelroij zoon wijlen<br />
jonker Everaert van Ammelroij zoals blijkt uit de schepenbrief van St.<br />
Oedenrode d.d. 18 maart j.l. De verkoper belooft de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten af te handelen. Datum 2 april 1596.<br />
=================422===================<br />
Aktennr : 422<br />
Folio : 200-r<br />
Soort akte : afstand van vruchtgebruik<br />
Datum : 18-04-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Willem zoon wijlen Jan van Berckel weduwnaar van<br />
Margariet dochter wijlen Willem Goerts van der Donck en doet afstand van<br />
zijn recht van vruchtgebruik inzake een jaarlijkse rente van 3 en een halve<br />
gulden, steeds te betalen met Pasen, welke rente Wouter zoon wijlen Claes<br />
Wouters eerder aan genoemde Willem had verkocht wat betreft het<br />
vruchtgebruik en voor Dirck en Aleijt als kinderen van Willem en genoemde<br />
Margaret wat betreft erfrecht volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 3<br />
april 1595. Willem draagt zijn vruchtgebruik nu over aan zijn dochter Aleijt<br />
ten behoeve van haarzelf en ten behoeve van haar broer Dirck en Willem<br />
belooft deze overdracht altijd gestand te doen. Nadat dit is gebeurd is hier<br />
verschenen deze Aleijt met haar voogd hierin, voor haarzelf en ook voor<br />
haar broer Dierck en verkoopt deze rente van 3 en een halve gulden met de<br />
brief en alle rechten ervan aan Eijmert zoon wijlen Peter Willems. Ze<br />
belooft deze verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen.<br />
Datum 18 april 1596.<br />
=================423===================<br />
Aktennr : 423<br />
Folio : 200-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 19-04-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter<br />
Tonis Joosten van Gemert, schepenen verklaren aan de lezer dezes dat<br />
Cornelis Willems van Mughovel hier nu in deze heerlijkheid woont in het<br />
huis van de erfgenamen van wijlen Joachim Jan Olislagers te Nieuw Herlaer<br />
op de Hoge Steenen Camer daar en die kamer van die erfgenamen heeft<br />
gehuurd, en dat deze van Mughovel over zijn bezit alltijd de bijdrages heeft<br />
betaald van de dorpslasten zoals de andere inwoners, zowel in de gewone<br />
als buitengewone lasten, zowel ter ener als ter andere zijde. Datum 19 april<br />
1596.
=================424===================<br />
Aktennr : 424<br />
Folio : 200-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 22-04-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat Michiel Jan Dircks<br />
alhier in St. Michielgestel woont op het kasteel van Oud Herlaer sinds 15<br />
mei 1594 en daar thans nog woont volgens het huurceduul en door onze<br />
kastelein en genoemde Michiel daarvan gemaakt. Verder dat Michiel hier<br />
bepaald bezit heeft en zoals onze andere inwoners bijdraagt in de<br />
dorpscontribuities en in andere lasten zowel de gewone als de<br />
buitengewone, zowel ter ener zijde als ter andere zijde. Datum 22 april<br />
1596.<br />
=================425===================<br />
Aktennr : 425<br />
Folio : 200-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 22-04-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Joosten van Gemert en<br />
Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat de inwoners van het platteland<br />
in de Meierij van Den Bosch over het XVIe artikel van de ramingen tussen<br />
de stad Den Bosch en de dorpen en plaatsen van de Meierij daartoe zijn<br />
aangemaand om de koningsbede te betalen in de diverse dorpen en<br />
plaatsen, in de plaats waar personen buikvast zijn gevestigd en hun<br />
huishouding voeren. Daarom zo is het dat wij schepenen verklaren dat<br />
Dirck Eijmerts in deze heerlijkheid woont in het woonhuis van Michiel<br />
Francen en hier met de andere inwoners de dorpscontributies mee betaald<br />
heeft voor Kerstmis van de jaren 1591, 1592, 1593 en 1594. Ook heeft hij<br />
op St. Jansdag voor de jaren 1592, 1593 en 1594 en 1495 betaald over al<br />
zijn bezit dat hij hier in Gestel heeft liggen. Datum 22 april 1596.<br />
=================426===================<br />
Aktennr : 426<br />
Folio : 201-r<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 22-04-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn gekomen Lauwrens zoon wijlen Michiel Janssen en heeft bij
afwezigheid van Jan zoon wijlen Antonis Joosten zijn kontant geld<br />
aangeboden waarvan hij verklaart dat het zijn eigendom is om daarmee<br />
een beroep te doen op het recht van vernadering, inzake de twee vierde<br />
delen van een perceel akkerland, in totaal groot ca. een zesterzaad alhier<br />
gelegen in de Loockant, b.p. de ergenamen van Melis Maes. Nog inzake een<br />
stuk hopland ook ca. Een zesterzaad ter zelfder plaatse gelegen, b.p.<br />
Lauwrens zoon Michiel Janssen, de erfgenamen van Jan Hermans. Nog de<br />
twee vierde delen van een vierde deel van een stuk hooiland genoemd de<br />
Ronden Wert het ene jaar en in de Langen Wert het andere jaar, alhier te<br />
Gestel in de Ruijmelsche beemden gelegen zoals daar wordt gewisseld. Die<br />
percelen hadden Herman zoon wijlen Peter Hermans en Andries zoon wijlen<br />
Gijsbrecht Lambrechts als man van Aleijden dochter wijlen Peter Hermans<br />
eerder verkocht aan Jan zoon wijlen Anthonis Joosten volgens de akte van<br />
6 mei 1595. Datum 22 april 1596.<br />
=================427===================<br />
Aktennr : 427<br />
Folio : 201-r<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 24-04-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Tonis Joosten van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Andries zoon wijlen Gijsbrecht<br />
Lamberts als man van Aleijt dochter wijlen Peter Hermans hierbij ook<br />
aanwezig met haar man als haar voogd daarin, hebben bij afwezigheid van<br />
Jan zoon wijlen Antonis Joosten hun kontant geld aangeboden dat ze<br />
verklaren hun eigendom te zijn om daarmee een beroep te doen op het<br />
recht van vernadering, inzake het vierde deel en recht op een stukje<br />
akkerland in totaal groot ca. een zesterzaad alhier gelegen op de Lockaert,<br />
b.p. de erfgenamen vanMelis Maes, dat Herman zoon wijlen genoemde<br />
Peter Hermans eerder had verkocht aan Jan zoon wijlen Antonis Joosten.<br />
Nog inzake een stuk hopland groot ca. een zesterzaad ter zelfder plaatse<br />
als hiervoor, b.p. Lauwrens zoon wijlen Michiel Janssen, de erfgenamen<br />
van wijlen Jan Hermans. Nog inzake het vierde deel van een vierdedeel in<br />
een stuk hooiland genoemd de Ronden Wert en het andere genoemd de<br />
Langhen Wert alhier gelegen in de Ruijmelsche beemden, zoals blijkt uit<br />
een schepenbrief van Gestel d.d. 6 mei 1595. Datum 24 april 1596.<br />
=================428===================<br />
Aktennr : 428<br />
Folio : 201-v<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 26-04-1596
Wij Jan Adriaen Elias en Peter zoon Tonis Joosten, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Adriaentken wettige dochter van wijlen Peter<br />
Hermans, door wijlen deze Peter verwekt bij diens vrouw Heijlwich dochter<br />
wijlen Dirck Horcx, oud ca. 24 jaar met haar voogd en biedt in<br />
aanwezigheid van Jan Antonis Joosten haar kontant geld aan dat haar<br />
eigendom is zoals ze verklaart om daarmee beroep te doen op het recht<br />
van vernadering inzake een vierde part van een stuk akkerland in totaal<br />
groot een zesterzaad, alhier gelegen in de Lockaert, b.p de erfgenamen van<br />
Melis Maes, dat Andries zoon wijlen Gijsbrecht Lambrechts als man van<br />
Aleijt dochter wijlen Peter Hermans had verkocht aan Jan Joosten. Nog<br />
inzake een vierde deel van een vierdedeel in een stuk hooiland genoemd de<br />
Ronden Wert en het andere in de Lange Wert alhier gelegen in de<br />
Rujimmelsche beemden, volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 6 mei<br />
1595. Datum 26 april 1596.<br />
=================429===================<br />
Aktennr : 429<br />
Folio : 202-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 27-04-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Rut Jan Rutten van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Aernt, Willem, Henrick en Peter,<br />
broers en zoons van wijlen Roelof Henricks, door wijlen deze Roelof verwekt<br />
bij diens vrouw Ida dochter wijlen Jan Henrick Vuchts, voor henzelf<br />
handelend en voor hun broer Jan en verkopen aan Govert zoon wijlen Gerit<br />
Joosten van de Ven de helft van een stuk akkerland met de houtopstand<br />
met de sloot er rondom heen die erbij hoort, in totaal groot ca. 9<br />
lopenzaad, alhier te Gestel in de Hoijlandsche Ekkers nabij de<br />
Donderswijck, genoemd de Ruesenacker, b.p. jonker Lambrecht Millinck<br />
van Gerwen. Govert Gerits en meer anderen, de erfgenamen van wijlen<br />
Aelbert Henrick van Deventher. Dit perceel mag wegen over het zesterzaad<br />
van jonker Gerwen tot aan het hek toe. De verkopers beloven de verkoop<br />
gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen, behalve daaruit<br />
jaarlijks aan de kinderen van Aernt van Giersbergen de helft van een pacht<br />
van een malder rogge te betalen die onder het plakaat van reductie valt.<br />
Datum 27 april 1596.<br />
=================430===================<br />
Aktennr : 430<br />
Folio : 202-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 27-04-1596
Govert zoon wijlen Gerard Joosten van de Ven belooft als schuldenaar om<br />
aan Henrick en Peter, broers en zoons van wijlen Roelof Henricks ten<br />
behoeve van hen en ten behoeve van hun broer Jan per 27 april a.s 1597,<br />
de som van 107 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers of<br />
in courant geld. Getuigene als schepenen Jan Adriaen Elias en Rut Rutten<br />
van Griensven. Actum 27 april 1596.<br />
=================431===================<br />
Aktennr : 431<br />
Folio : 202-v<br />
Soort akte : machtiging voor korentiende Son<br />
Datum : 30-04-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Peter<br />
Antonis Joosten van Gemert verklaren dat voor ons is verschenen de edele<br />
heer Henrick van Riviere, heer te Yseren etc. als wettige man van vrouwe<br />
Adriana van Brederode, dochter wijlen heer Reijner van Brederode, waarbij<br />
vrouw Adriana hierbij met haar man als haar voogd handelt en<br />
machtigen hierbij Henrick Appels wonend onder St. Oedenrode om namens<br />
hen daar te informeren over de korentiende gelegen in de dorpen van Son<br />
en Breugel die eigendom zijn van de heer van Brederode en daar worden<br />
gewisseld met de tienden van de heren van het kapittel van Cortersum en<br />
meer anderen. Hij moet informeren of die tiende leengoed of chijnsgoed is<br />
en als het leengoed is, van welk leenhof men dat leen dan te leen kan<br />
ontvangen. Verder moet de gemachtigde informeren bij bepaalde personen<br />
en daarin alles doen wat de opdrachtgevers zelf ook gedaan zouden<br />
hebben.De opdrachtgevers beloven alles na te komen wat daarin door hun<br />
gemachtigde zal worden gedaan en zullen de gemachtigde daarvoor<br />
vrijwaren. Datum 30 april 1596.<br />
=================432===================<br />
Aktennr : 432<br />
Folio : 203-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 06-05-1596<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en Rutger Jan Robben, schepenen<br />
verklaren dat Jan H.. (?) Quinten van Chastelle en Jan die Borchgrave als<br />
voogden over het bezit, cijnsen en inkomen van Adriaen van Wijffelt zoon<br />
wijlen Cornelis Wijffelt en van wijlen diens vrouw joffrouw Catarina van<br />
Callonie, zijnde zijn ouders, machtiging hadden gegeven aan Anthonis<br />
Joostens van Wijck om voor hen de erfenis te accepteren voor Adriaen van<br />
Wijffelt vanwege het overlijden van zijn grootvader en grootmoeders ooms<br />
en tantes en dat bezit zoals het land, de molens en ander bezit te
verpachten, zoals gelegen in Den Bosch en in de buurt ervan. Verder moest<br />
de gemachtigde met de pachters, de ooms en tantes etc. een<br />
overeenkomst maken op de meest voordelige wijze en alle achterstand<br />
incasseren, kwestie oplossen en eventueel daarin derden machtigen, alles<br />
zoals Antonis daarvoor was gemachtigd volgens de schepenbrief van de<br />
stad Bergen in Henegouwen d.d. 3 februari 1589. Voor ons is nu<br />
verschenen Antonis Joosten van Wijck en heeft deze machtiging<br />
overgedragen aan Adriaen Leonis van Heeze, secretaris van St.<br />
Michielsgestel, om alles daarin te doen voor genoemde Adriaen Wijflet,<br />
diens rentes en inkomen te ontvangen, diens bezit tegen de hoogste prijs<br />
te verpachten etc. De gemachtigde moet er later wel rekening en<br />
verantwoording over afleggen. De machtiging geldt tot wederopzeggen van<br />
Anthonis Joosten van Wijck. Datum 6 mei 1596.<br />
=================433===================<br />
Aktennr : 433<br />
Folio : 203-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 07-05-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Henrick zoon wijlen Henrick Denis Igrams en Eijmert<br />
zoon wijlen Andries zoon wijlen genoemde Denis Igrams voor henzelf<br />
handelend en voor hun broer Dionijs en Henrick en voor hun zusters<br />
Marijken en Hillegonde, allen kinderen van wijlen genoemde Andries en als<br />
zodanig wettige erfgenamen van wijlen Denis Igrams en verkopen aan<br />
Henrick zoon wijlen Jan de Wit de oude, een stuk akkerland groot ca. 3 en<br />
een halve lopenzaad, alhier te Gestel gelegn op Hezacker, b.p. de<br />
erfgenamen van wijlen Dirck Schuermans, Henrick zoon wijlen Jan de Wit<br />
de oude en meer anderen, Wouter Gerits, Jaspar van Esch. Nog verkopen<br />
ze een stuk akkerland groot ca. 4 en een halve lopenzaad, alhier te Gestel<br />
gelegen in de Stempels, b.p. de erfgenamen wijlen Jan Jan Hermans,<br />
Henrick de Wit en meer anderen, de Braeckstraat daar, welke 2 stukken<br />
akkerland de verkopers hebben verkregen volgens een overeenkomst en<br />
kontrakt tussen hun ouders en wijlen Willem Jacops in de Swaen als<br />
erfgenamen. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten daarin af te handelen, behalve jaarlijks uit het land in de Stempels 6<br />
zesters rogge te betalen afkomstig van een pacht van een mud rogge,<br />
onderworpen aan het plakaat van de reductie op de korenpachten verleend<br />
aan de erfgenamen van wijlen Jan Pelgrom zoals ze verklaarden. Datum 7<br />
mei 1596.<br />
=================434===================<br />
Aktennr : 434
Folio : 204-v<br />
Soort akte : vrijwaring<br />
Datum : 07-05-1596<br />
Wij Jan Adriaens Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat wijlen<br />
Henrick en Adriaen, broers en zoons wijlen Denis Henrick Igrams eerder<br />
aan Henrick zoon wijlen Jan die Wit de oude twee stukken akkerland<br />
hadden verkocht, het ene gelegen te Gestel op Hezacker, b.p. de<br />
erfgenamen van Dirck Schuermans, Henrick de Wit. Het andere alhier in de<br />
Stempels gelegen, b.p. de erfgenamen van wijlen Jan Jan Hermans,<br />
gemoemde Henrick die Wit en meer anderen. Ondanks dat Henrick de Wit<br />
de volledige koopsom van die twee stukken land aan Andries had betaald<br />
voordat die twee stukken land aan Henrick waren *gevest*<br />
(overgedragen), belooft genoemde Henrick zoon Jan de Wit aan de<br />
verkopers en hun bezit en erfgenamen hen in de toekomst niet meer hetzij<br />
in of buiten rechte terzake van de 2 stukken land en het door hem daarop<br />
betaalde geld te zullen lastigvallen. Daarvoor verbindt Henrick Janssen de<br />
Wit zijn persoon en bezit, behalve dat Henrick wel zijn waarborg en<br />
zekerheid behoudt voor die 2 stukken land. Datum 7 mei 1596.<br />
=================435===================<br />
Aktennr : 435<br />
Folio : 204-v<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 16-05-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij, Peter Anthonis Joosten van<br />
Gemert en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Adriaen zoon wijlen Gijsbrecht Lambrechts oud ca. 25 jaar<br />
inwoner alhier te Gestel daarvoor aangehouden door onze substituutvorster<br />
Willem Delis, heeft op verzoek van Jan zoon wijlen Antonis Joosten<br />
onder ede nadat hij daarover was ondervraagd, het volgende verklaard. De<br />
vernadering die hij met zijn wettige vrouw Aleijt voor schepenen alhier op<br />
24 april j.l, heeft gedaan op het bezit dat door Herman Peters was verkocht<br />
aan genoemde Jan Tonis, verklaart hij die vernadering te hebben gedaan<br />
met zijn eigen geld en dat hij deponent dat voor zichzelf en voor zijn vrouw<br />
heeft gedaan en voor niemand anders. Datum 16 mei 1596.<br />
=================436===================<br />
Aktennr : 436<br />
Folio : 205-r<br />
Soort akte : verklaring over meningsverschillen<br />
Datum : 17-05-1596
Al degenen die deze brief zullen lezen, etc. Wij Peter Tonis Joosten en Jan<br />
Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Antonis zoon<br />
wijlen Matheus Pels oud ca. 25 jaar en Jacop zoon wijlen Gerit Peters oud<br />
ca. 25 jaar, beiden inwoners alhier die daarvoor zijn opgeroepen door onze<br />
vorster Willem Joris en hebben op verzoek van Peter zoon wijlen Matheus<br />
Pels nadat ze daarover zijn ondervraagd onder ede het volgende verklaard.<br />
Zij zijn op St. Catarinadag ‘s-avonds j.l. in de schuur geweest die deze<br />
Peter in huur heeft, waar genoemde Peter Matheus Pels en Jan Peter<br />
Timmermans met elkaar *redenen* hadden over de gedingen die tussen<br />
deze Peter Matheus Pels ter ener zijde en Henrick de Raijmaecker en<br />
genoemde Jan Peter Timmermans ter andere zijde liepen en dat toen Peter<br />
Matheus Pels aan Jan die Timmermans vroeg hoe hij het met hem zou<br />
*maken¨(afspreken). Daarop had Jan gezegd *hoe zo?*. Daarop had Peter<br />
Matheus Pels weer geantwoord dat *gijluijden mij aldus hebt vervolgd met<br />
processen zoals men op het schepenboek wel kan zien*. Daarop had Jan<br />
Timmermans aan Peter geantwoord *daer nijet mee te doen te hebben<br />
noch daarvoor toestemming te hebben gegeven*. Daarop hebben Peter<br />
Matheus Pels en Jan de Timmerman opnieuw gevraagd of hij dan Henrick<br />
die Raijmaecker geen machtiging had gegeven en die verklaarde daarop<br />
*nee*. Maar dat Henrick de Raijmacker hem daartoe wel had gevraagd en<br />
dat Jan Henricks (de Raijmacker) daarop antwoordde dat hij met de Pelsen<br />
noch met Peter Matheus Pels iets van doen wilde hebben, en onder andere<br />
iets zei over het land waar kwestie over liep en had daarvoor als *eer* aan<br />
de secretaris 12 stuivers gegeven. Daarop vroeg Peter Matheus aan Jan de<br />
Timmerman of hij hem die 12 stuivers vanwege de *eer* weer terug zou<br />
geven of dat hij hem de eis over dat stuk land zou overdragen. Daarover<br />
had de deponent gehoord dat Jan de Timmerman tegen Peter Matheus Pels<br />
zei tevreden te zijn als hij hem die 12 stuivers restitueerde en dat deze<br />
Peter hem diens aanspraken van het land zou overdragen en daarmee zou<br />
de zaak dan zijn opgelost en de deponent heeft toen gezien dat Peter<br />
Matheus Pels daarop Jan de Timmerman de hand gaf. Datum 17 mei 1596.<br />
=================437===================<br />
Aktennr : 437<br />
Folio : 205-v<br />
Soort akte : verklaring over het recht om te wegen<br />
Datum : 18-05-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Aernt zoon wijlen Willem Arnts oud ca. 66 jaar inwoner alhier,<br />
die daarvoor is opgeroepen door onze vorster Willem Joris en heeft op<br />
verzoek van Wouter Sanders van Hoirssen als een van de erfgenamen van<br />
de hoeve van wijlen Ambrosius van Gerwen gelegen in de baanderij van
Boxtel in het Elsbroeck daar en op verzoek van Henrick zoon wijlen Dirck<br />
die Bresser nadat hij daarover is ondervraagd, het volgende verklaard. Hij<br />
weet dat sinds de laatste tocht van Maarten van Rossum in Brabant dat hij<br />
deponent met zijn stiefvader Daniel Goijaerts destijds op de hoeve is<br />
komen wonen die eigendom was van jonker Philips van Dorn, gelegen<br />
onder Boxtel ter Aa, verder dat hij steeds onafgebroken voor 13 jaar op die<br />
hoeve heeft gewoond en dat hij niet weet of zijn stiefvader met zijn vee of<br />
iemands anders over het erf van de producenten heeft geweegd of passage<br />
heeft gehad over de Dommel. Verder dat alleen de erven ter beider zijde<br />
van genoemde Jonker Philips van Dorn of diens voorouders toehoorden<br />
maar dat het wel zo is dat zijn stiefvader met zijn vee etc. destijds over het<br />
erf van de producenten weegde en terugkwam, maar dat zulks gebeurde en<br />
werd toegestaan door de hoevenaars (pachters) van het bezit van<br />
genoemde Ambrosius en van Dirck de Bresser en dat hij deponent toen ook<br />
wel hoorde zeggen dat de pachters van jonker Philips van Doirn eerder wel<br />
van de pachters van de hoeve van St. Geertruidenberg een zeker<br />
kalverweilandje hadden gehuurd en dat die daarover passeerden naar hun<br />
eigen weiland. Verder weet de deponent dat dat hij heeft horen zeggen dat<br />
Philips van Dorn wel een brug over de Dommel zou willen hebben maar dat<br />
die niet zeker was van een erfweg over het bezit van de ouders van de<br />
producenten en werd er daarom geen brug over de Dommel gelegd. Datum<br />
18 mei 1596.<br />
=================438===================<br />
Aktennr : 438<br />
Folio : 206-r<br />
Soort akte : verklaring over overdracht aanspraken<br />
Datum : 20-05-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joosten en Rutger<br />
Jan Robben, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon<br />
wijlen Peter Peters, timmerman van beroep, oud ca. 29 jaar, inwoner alhier<br />
daartoe opgeroepen door onze vorster Willem Joris, en heeft ter instantie<br />
van Henrick Leonaerts die Raijmaceker onder ede, nadat hij daartoe was<br />
ondervraagd, het volgende verklaard. Voor alle aanspraken die die<br />
genoemde Henrick Leonaerts op hem deponent meent te hebben en had<br />
overgedragen aan Peter Matheus Pels op 16 oktober 1593 was hij deponent<br />
daar zelf bij aanwezig toen genoemde Peter ...... als houder van een<br />
Bossche brief hem had doen uitschrijven waarin genoemde Henrick en hij<br />
als deponent daarom in de stad Den Bosch bij de procureur Jan Millinck zijn<br />
verschenen die Henrick toen voor diens diensten 18 stuivers gaf en is hij<br />
deponent met de zelfde Henrick weer van uit die stad in deze heerlijkheid<br />
te Teede aangekomen en zei hij deponent tegen de zelfde Henrick dat de<br />
deponent die zaken en de gedingen tussen hem en deze Peter niet
aanstonds voor zou aanklagen omdat hij deponent geen geld had om dat te<br />
bekostigen en daarop had Henrick hem gevraagd of hij zijn aanspraken op<br />
genoemde Peter wilde overgeven. Hij deponent had daarop direkt ja<br />
gezegd en met de zelfde Henrick zijn genoemde aktes met zijn hand hem<br />
toendertijd overhandigd en al hetgeen sedertdien door genoemde Henrick<br />
tot aan vandaag de dag toe tegen de genoemde Peter is gedaan werd<br />
gedaan uit naam van genoemde deponent hetgeen hij deponent ook na zal<br />
komen en goedkeuren, alsof hij het zelf gedaan zou hebben. Datum 20 mei<br />
1596.<br />
=================439===================<br />
Aktennr : 439<br />
Folio : 206-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 24-05-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Adriaen zoon wijlen Gijsbert Lamberts als man van<br />
Aleijt dochter wijlen Peter zoon wijlen Herman Janssen en verkoopt aan<br />
Peter zoon wijlen Jan Hermans voor een helft ervan en aan Lauwrens zoon<br />
wijlen Michiel Janssen voor de andere helft ervan, het vierde deel van een<br />
zesterzaad akkerland, alhier gelegen in de Lockaert, b.p. de erfgenamen<br />
van Melis Maes. Nog een stuk hopland ook ca. een zesterzaad groot, ter<br />
zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Laurens zoon wijlen Michiel<br />
Janssen, de erfgenamen van wijlen Jan Hermans. Nog het vierde deel van<br />
een vierde deel in een stuk hooiland het ene jaar genoemd de Ronden Wert<br />
en het ander jaar in de Langen Wert, alhier te Gestel gelegen in de<br />
Ruijmelsche Beemden, die daar worden gewisseld. Die percelen had Jan<br />
zoon wijlen Antonis Joosten gekocht van Herman zoon wijlen genoemde<br />
Peter Hermans op 6 mei 1595 volgens de schepenbrief van St.<br />
Michielsgestel, welke dercelen genoemde Adriaen met zijn vrouw daarna<br />
weer had verkregen vanwege vernadering op 24 april j.l. ook volgens<br />
schepenbrief van Gestel. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen,<br />
behalve dat de verkoper het bezit altijd mag terugkopen en aflossen tegen<br />
betaling van 125 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, mits de<br />
aflossing een half jaar vooraf wordt opgezegd en de oogst die dan op het<br />
land staat komt dan voor de kopers Peter en Laureijs. Datum 24 mei 1596.<br />
=================440===================<br />
Aktennr : 440<br />
Folio : 207-r<br />
Soort akte : overdracht aflossingsrecht<br />
Datum : 24-05-1596
Daarna is op de zelfde dag voor schepenen verschenen genoemde Adriaen<br />
en heeft aan genoemde Peter en Lauwreijs Michiels diens aflossingsrecht<br />
ook weer overgedragen en hij belooft die overdracht gestand te doen.<br />
=================441===================<br />
Aktennr : 441<br />
Folio : 207-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 27-05-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Dirck zoon wijlen Rutger van .. voor hemzelf en voor<br />
Peter, Jan, Willemke en Catarina zijn broers en zusters, verder voor zijn<br />
neef Willem Henrick Wilems, voor Aelbrecht Goessens als man van Catarina<br />
dochters van Adriaen Willems en genoemde Dirck ook nog namens Henrick<br />
Thomas, Jan Maes Huijben als man van Peterken dochter van wijlen Peter<br />
Jan Rombouts voor hemzelf en voor Jan Peter Booms en voor Anthonia<br />
dochter wijlen Jan van Biest met haar voogd hierbij, verder genoemde Jan<br />
Maes Huijben en Anthonia namens Willem Janssen van Biest en voor<br />
Marijke dochter Jan van Biest, verder Goijaert zoon wijlen Everaert Willems<br />
voor hemzelf en voor zijn broer Willem en zijn zusters Mechteld, Marijken,<br />
Aleijd, Ida, Barbara, Margriet en Elisabeth, verder Adriaen zoon wijlen<br />
Adriaen Willem Reijners en Gerit Gerits als man van Caterina dochter wijlen<br />
genoemde Adriaen (Reijners) voor henzelf en ook namens Cornelis zoon<br />
wijlen genoemde Adriaen, nog voor Sijmon Joosten, voor Arnden Jacops,<br />
voor Marijken dochter wijlen Adriaen Willem Reijners, nog de zelfde Adriaen<br />
en Gerit die handelen namens Peter, Merten, Andries en voor Jan Adriaens<br />
te Heeswijk, verder Corstiaen Jans als man van Margrieten als dochter van<br />
Adriaen Willem Driessen voor hemzelf handelend en voor Willem Peters als<br />
man van Catarina dochter van wijlen Adriaen Willems Driessen, verder Jan<br />
zoon wijlen Gerit Wouters als man van Catarina dochter van wijlen Merten<br />
Willem Driessen welke Jan alleen nog handelt voor zichzelf en ook namens<br />
Dirck en Jan zoons van wijlen Maes Huijberts en samen nog handelend voor<br />
alle andere erfgenamen als die er zijn van wijlen genoemde Jan Willems,<br />
verkopen hun erfdelen en rechten in het bezit dat ze van deze Jan Willems<br />
na diens dood hebben geerfd, in een stuk hooiland alhier te Gestel gelegen<br />
in de Theederbeemden, zoals dat jaarlijks wordt gewisseld met Joost Claes<br />
die Molder, b.p. Delis Jan Delis, jonker Lambrecht Millinck van Gerwen en<br />
meer anderen, de erfgenamen van meester Peter van Middegael. Ze<br />
verkopen dat perceel nu aan Goijaert zoon wijlen Mathijs van Beeck en de<br />
verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te<br />
handelen. Datum 27 mei 1596.<br />
=================442===================
Aktennr : 442<br />
Folio : 207-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 28-05-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor<br />
ons is verschenen Leonaert zoon wijlen Jan Glavimans en verkoopt aan<br />
Adriaen Leonis van Heeze een stuk hooiland groot ca. anderhalve (morgen<br />
waarschijnlijk?) alhier gelegen in het Doijbroeck aan de Pettelaersche<br />
bergen, b.p. Mercelis van Casteren, de erfgenamen van Joachim Janssen,<br />
het minderjarige kind van Peter Willem Goijaerts, de Pettelaersche bergen.<br />
De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te<br />
handelen, behalve aan heer Daniel van Emmerick of aan diegenen die er<br />
recht op hebben een jaarlijks rente van 35 stuivers. Datum 28 mei 1596.<br />
=================443===================<br />
Aktennr : 443<br />
Folio : 208-r<br />
Soort akte : klachten over huwelijksgiften<br />
Datum : 08-06-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Aleijt dochter wijlen Henrick Rovers oud ca. 65 of 66 jaar,<br />
joffrouw Anna dochter wijlen Herman van Breempt thans vrouw van jonker<br />
Lambrecht Millinck van Gerwen oud ca. 57 jaar en inwoonster alhier die<br />
hiervoor zijn opgeroepen door onze vorster Willem Joris, verder joffrouw<br />
Elisabeth dochter wijlen Willem Zuermont weduwe van jonker Dirck van de<br />
Trip (?) oud ca. 70 jaar, inwoonster van Veghel die door onze vorster is<br />
gearresteerd, verklaren op verzoek van Goijaert van Eijck zoon wijlen<br />
Jasper van Eijck nadat ze daarover zijn ondervraagd onder ede het<br />
volgende. Aleijt verklaart dat toen de kinderen of erfgenamen van wijlen<br />
jonker Jan Willem Suermonts en van wijlen joffrouw Bartholomea van<br />
Rijswijck het bezit deelden dat ze van jonker Jan en joffrouw Bartholomea<br />
hun ouders zijnde hadden geerfd, dat zij deponente toen woonde bij jonker<br />
Goessen van de Aelsfoort en dat aan deze erfgenamen en aan haar<br />
deponente de loten van dat bezit in Veghel werden uitgereikt in het<br />
sterfhuis van wijlen genoemde jonker Jan Suermonts aan het ... hout.(?)<br />
Daarbij was o.a. aan genoemde jonker Goessen een zekere hoeve land<br />
toebedeeld, gelegen in de parochie Weert bij Waalre, op welke hoeve toen<br />
een zekere pachter Antonis woonde die toen een rauwen wollen hoed droeg<br />
en dat die zelfde jonker Goessen van der Aelsvoert volgens haar mening die<br />
hoeve ongeveer een jaar lang niet zelf hield maar die overdroeg aan jonker<br />
Herman van Breempt zijnde diens zwager met joffrouw Anna zijnde zijn
dochter en dat de deponente toen hoorde en dat zulks was gebeurd binnen<br />
het huis van jonker Goessen in het estplaatsken en dat joffrouw Anna<br />
klaagde dat jonker Goessen zijnde haar vader naar niet genoeg als<br />
huwelijksgift had gegeven. Genoemde joffrouw Anna van Breemt vrouw van<br />
jonker Lambrecht verklaart dat zij goed weet dat bij de loting en deling van<br />
het bezit van wijlen jonker Jan Zuermont en joffrouw Bartholomea toen zij<br />
bij jonker Goessen van Aelsfoirt en joffrouw Elisabet zijnde haar<br />
grootouders woonde, en genoemde hoeve te Weert aan haar grootvader en<br />
grootmoeder werd toebedeeld, dat er toen op die hoeve een zekere Antonis<br />
woonde die destijds een grote wollen hoed droeg, en zei heeft toen gezien<br />
dat deze Antonis teh huize van haar grootvader was die met een wagen<br />
koren en botten (?) bracht vanaf die hoeve en dat korte tijd erna haar<br />
grootvader en grootmoeder die hoeve aan haar als huwelijksgeschenk<br />
hadden gegeven, in haar huwelijk met jonker Herman van Brempt en dat<br />
bezit daarna aan haar vader en moeder overdroegen waarbij zij als<br />
deponente toen klaagde dat haar vader jonker Goessen van Aelsfoort haar<br />
niet veel als huwelijksuitzet meegaf. Daarna had de deponente ook gehoord<br />
dat haar grootmoeder joffrouw Elisabeth tegen haar grootvader zei dat<br />
genoemde joffrouw Anna zijnde haar dochter veel meer van de genoemde<br />
hoeve zou moeten hebben dan ze placht te hebben en ze daarom aan<br />
Anthonis de pachter diens pacht had verhoogd. Verder is het zo dat van de<br />
rentes die aan van Eijck toekomen uit deze hoeve in Weert na de dood van<br />
jonker Herman van Brempt haar vader zijnde, zij met wijlen jonker Gerard<br />
Pels als meest naaste erfgenaam van deze jonker Herman van Brempt,<br />
nooit is lastiggevallen. Genoemde joffrouw Elisabeth dochter Willem<br />
Suermonts weduwe van jonker Diercks van Tript (?=) bevstigt dat vele<br />
jaren geleden joffrouw Elisabeth vrouw van Goessen van Aelsgoirt zijnde<br />
haar tante, ze heeft horen zeggen dat joffrouw Elisabeth dochter van<br />
joffrouw Anna van Brempt klaagde dat jonker Goessen en joffrouw<br />
Elisabeth haar niet veel als huwelijksgift hadden meegegeven en dat die<br />
genoemde joffrouw Elisabeth als haar tante zei dat haar man en zij deze<br />
Herman van Bermpt zijnde hun zwager (schoonzoon) en hun dochter<br />
joffrouw Anna als huwelijksgift ook nog genoemde hoeve te Weert hadden<br />
gegeven. Datum 8 juni 1596.<br />
=================444===================<br />
Aktennr : 444<br />
Folio : 209-r<br />
Soort akte : afstand vruchtgebruik<br />
Datum : 15-06-1596<br />
Wij Eijmert Peters en Rombout Adriaens, schepenen verklaren dat voor ons<br />
is verschenen Hillegond dochter van wijlen Gerit Jan Rutten weduwe van<br />
Adriaen Everit Aernts, met haar voogd en doet afdstand van haar recht van
vruchtgebruik inzake een stuk hooiland gelegen in de parochie van<br />
Gemonde onder Gestel, ter plaatse genoemd op de Dochel, b.p. Jacop Aernt<br />
Goijaerts, het land van de Wuesterhoeve, Adriaen Wouters van Tuijl, de<br />
erfgenamen van Henrick die Raet. Nog haar recht in een ander stuk<br />
hooiland ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het land van de<br />
Wuesterhoeve, Jan Geerlicks, Jaspaer Wouters. Ze draagt haar recht nu<br />
over aan haar zoon Everden verwekt bij haar man Adriaen en aan Aernden<br />
zoon Rijkckaert Janssen als man van Elisabeth dochter van wijlen Adriaen<br />
en Hillegonden en belooft deze overdracht gestand te doen. Nadat dit is<br />
gebeurd verkopen genoemde Everaert en Aernt de genoemde twee stukken<br />
land aan Jan zoon wijlen Michiel Laureijns die daarvan het erfrecht krijgt.<br />
De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten af te<br />
handelen. Datum 15 juni 1596.<br />
=================445===================<br />
Aktennr : 445<br />
Folio : 209-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 22-06-1596<br />
Wij Jan Hermans en Eijmert Peters, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Gielis zoon wijlen Gerit Wouters en verkoopt aan Goijaert zoon<br />
wijlen Jacop Spierincks een stuk weiland alhier gelegen te Ruijmel, b.p. de<br />
gemeenschappelijke straat, de erfgenamen van wijlen Jan Mlelis Maes, Jan<br />
Gerit Wouters, Elisabeth dochter wijlen Servaes Gerits. De verkopers<br />
beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen,<br />
behalve daaruit jaarlijks aan Heijlwig dochter van wijlen Wouter van Beeck<br />
30 stuivers te betalen. Verder is afspraak dat Gielis als verkoper of na zijn<br />
dood zijn erfgenamen het stuk weiland altijd mogen aflossen tussen nu en<br />
a.s. meimaand tegen 37 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, zoals<br />
Goijaert als koper dat hierbij aan de verkoper belooft. Datum 22 juni anno<br />
1596.<br />
=================446===================<br />
Aktennr : 446<br />
Folio : 210-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 26-07-1596<br />
Verschenen is jonker Lambrecht van Millinck van Gerwen als wettige man<br />
van joffrouw Anna dochter wijlen jonker Herman van Brempt en genoemde<br />
joffrouw hierin met haar man als haar voogd en machtigen hierbij samen<br />
Herman van Middegael zoon wijlen meester Peter van Middegael, om<br />
namens hen als opdrachtgevers door Aelberden Aelberts als burger in de
stad Grave de pachtcedullen te laten voldoen van een korentiende gelegen<br />
te Huijsselingen in het land van Ravesteijn en door deze opdrachtegevers<br />
aan genoemde Aelberden verpacht. Als Aelbert weigert machtigen zij<br />
genoemde Herman om de vordering met rechtsmiddelen in te vorderen en<br />
dat de opdrachtgevers de rechten dan weer aan zichzelf behouden en aan<br />
anderen kunnen verpachten. Bij ontvangst van het geld moet de<br />
gemachtigde daarvoor kwitantie uitmaken en verantwoording aan de<br />
opdrachtgevers doen. De opdrachtgevers beloven alles na te komen wat<br />
daarin door hun gemachtigde zal worden gedaan en zullen de gemachtigde<br />
daarvoor vrijwaren. Schepenen hierbij waren Jan Jan Hermans en Rutger<br />
Jans van Griensven als getuigen. Datum 26 juli 1596.<br />
=================447===================<br />
Aktennr : 447<br />
Folio : 210-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 27-07-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij Peter Tonis van Gemert en<br />
Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker<br />
Johan de Koenen weduwnaar van joffrouw Anna dochter wijlen meester<br />
Steven van de Berghe en machtigt hierbij meester Merten van Uijthoven,<br />
Jan van Hoijdonck en Jan Aernts van Loon, samen en apart om namens<br />
hem voor schepenen en wethouders van de stad Breda te verschijnen en<br />
daar het vruchtgebruik over te dragen aan jonker Willem die Hertoge, heer<br />
van Orsmael, waarvoor hij opdrachtgever is gemachtigd middels het<br />
testament van wijlen zijn vrouw joffrouw Anna inzake een huis staande aan<br />
de Katerstraat (?) aan de Plaets voor het kasteel daar. Jonker Willem kan<br />
het vruchtgebruik daarvan direkt aanvaarden voor zolang de opdrachtgever<br />
leeft en niet langer. De gemachtigden moeten namens hem daarbij alles<br />
doen dat rechtens nodig is volgens gebruik van de stad Breda en dat hij als<br />
opdrachtgever zelf ook gedaan zou hebben. Maar jonker Willem moet<br />
daaruit wel alle rentes, chijnsen en lasten betalen die op het bezit drukken<br />
zolang de opdrachtgever leeft, en wel zo dat jonker Koenen en zijn bezit<br />
daarvoor verder is gevrijwaard. Datum 27 juli 1596.<br />
=================448===================<br />
Aktennr : 448<br />
Folio : 211-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 09-08-1596<br />
Wij Jan Adriaen Elias en Peter Antonis Joostens van Gemert, schepenen<br />
verklaren dat indertijd wijlen Jonker Johan Koenen de oude op 20 october
1586 voor schepenen te Gestel machtiging had gegeven aan zijn natuurlijke<br />
zoon Cornelis die toen aanwezig was en de opdracht ook had aangenomen<br />
om namens hem Johan Koenen voor alle gerechtshoven etc. zowel<br />
geestelijk als wereldlijk om van Peter Willems die toen te Hal woonde onder<br />
Minderhout in het graafschap van Hoogstraten daar het derde deel van een<br />
bedrag van 100 karolusguldens in te vorderen, elke gulden van 20 stuivers,<br />
welke som geld de vrouw van Cornelis Koenen aan genoemde Peter had<br />
geleend van het geld van wijlen jonker Johan Koenen en welk geld deze<br />
Peter die toen borgemeester was van Minderhout had belooft te restitueren<br />
zoals blijkt uit de machtiging ervan. Voor ons is nu verschenen jonker<br />
Johan Koenen zoon van wijlen genoemde Johan Koenen de oude en<br />
machtigt hierbij zijn natuurlijke broer Cornelis om dat geld voor zover<br />
jonker Johan daar rechten in zou hebben namens hem in te vorderen voor<br />
alle rechtbanken, geestelijk of wereldlijk. De gemachtigde moet daarin alles<br />
doen wat rechtens nodig is en hij zelf als opdrachtgever ook gedaan zou<br />
hebben. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin door zijn<br />
gemachtigde zal worden gedaan. Datum 9 augustus 1596.<br />
=================449===================<br />
Aktennr : 449<br />
Folio : 211-v<br />
Soort akte : verklaring over reputatie<br />
Datum : 13-08-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij Jan Jan Hermans en Rutger<br />
zoon wijlen Jan Rutgers van Griensven, schepenen verklaren dat voor ons<br />
zijn verschenen Willem zoon wijlen Mathijs Willems van Beeck oud ca. 56<br />
jaar en Jan zoon wijlen Goijaert Cornelis oud ca. 54 jaar, beiden inwoners<br />
alhier die daarvoor zijn opgeroepen door onze vorster Willem Joris, en<br />
hebben op verzoek van Peter Matheus Pels en ten behoeve van Gijsbert<br />
zoon van genoemde Matheus Pels onder ede nadat ze daarover zijn<br />
ondervraagd het volgende verklaard. Ze kenden wijlen Matheus Gijsbert<br />
Pels en diens eerste vrouw Henricxken al voordat deze Matheus en<br />
Henricxken genoemde Gijsbert hadden verwekt en ze zijn van jongsaf aan<br />
met deze Gijsbert grootgebracht en hebben tot aan vandaag de dag toe<br />
deze Gijsbrecht altijd voeor een eerlijk huisman gehouden die geacht is en<br />
een goede reputatie geniet, behalve een zekere tijd geleden dat Gijsbrecht<br />
*befaamt * (bekend) is vanwege zijn relatie met Margareta weduwe van<br />
Cornelis Coenraet Janssen. Datum 13 augustus 1596. (Margareta wordt<br />
beschuldigd van overspel, zit even gevangen maar ontsnapt,JT)<br />
=================450===================<br />
Aktennr : 450<br />
Folio : 211-v
Soort akte : verklaring over toestand van 3 moutschuren alhier<br />
Datum : 17-08-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Jan Hermans en Rutger<br />
Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat wij 3 *mautesten*<br />
(moutschuren) hebben bezocht die in deze heerlijkheid staan, een ervan<br />
eigendom van Eijmbert Peters, de andere van Henrick Daniels van Os en de<br />
derde van Peter Willem Driessen, zijnde inwoners alhier. We hebben<br />
bevonden dat die 3 moutesten zijn opgebroken zodat het thans niet meer<br />
mogelijk is op die 3 moutesten gerst of enige mout te kunnen maken om<br />
daaruit bier te brouwen, niet voordat die eerst worden gerepareerd. Datum<br />
17 augustus 1596.<br />
=================451===================<br />
Aktennr : 451<br />
Folio : 211-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 20-08-1596<br />
Al degenen die deze brief lezen etc. Wij Peter Tonis Joosten en Jan Jan<br />
Hermans, schepenen verklaren aan de lezer dezes dat Jacop Jan Dancken<br />
een inwoner van Gestel is en hier *buikvast * woont en dat de zelfde<br />
bijdraagt aan de dorpscontributies zoals andere inwoners en ook in de<br />
andere lasten betaalt zowel aan de ene als aan de andere partij. Datum 20<br />
augustus 1596.<br />
=================452===================<br />
Aktennr : 452<br />
Folio : 212-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 17-08-1596<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert, Jan Adriaen Elias, Jan Jan Hermans,<br />
Rut Jan Rutten, Eijmert Peters en Rut Jan Robben, schepenen machtigen<br />
hierbij meester Henrick van der Cluijsen, kastelein alhier on namens hen en<br />
de inwoners van Gestel van jonker Jan van Hambroeck het geld te<br />
ontvangen die deze aan onze inwoners schuldig is vanwege heerwagens en<br />
diensten aan zijne majestiet de koning gedaan bij het ontzetten van de stad<br />
Groll (Grave?). De gemachtigde moet bij ontvangst van het geld daarvoor<br />
kwijting geven en moet later daarover verantwoordig afleggen. Actum 17<br />
augustus 1596.<br />
=================453===================<br />
Aktennr : 453
Folio : 212-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 27-08-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert en Rutger Jans van Griensven, schepenen verklaren dat Adriaen<br />
Leonis van Heeze onze secretaris onze inwoner is en daar *buikvast* woont<br />
en dat hij zoals onze andere inwoners bijdraagt aan de dorpscontributies en<br />
in de andere lasten zowel gewone als buitengewone die ons opgelegd<br />
worden door de ene of door de andere partij. Datum 27 augustus 1596.<br />
=================454===================<br />
Aktennr : 454<br />
Folio : 213-r<br />
Soort akte : onvolledige akte<br />
Datum : 06-09-1596<br />
(voorstuk van de akte ontbreekt)....... hij deponent accepteerde en Jan<br />
Thijsen zijn zweep daarna overhandigde en toen hij in de stal kwam om die<br />
2 paarden met het tuig etc. over te leveren, dat Jan Thijssen Sc.... toen zei<br />
* wat zal ik thuis zeggen dat ik mijn paarden achterlaat * en daarop door<br />
die woorden, ontsloeg hij deponent deze Jan Thijssen van de moord en gaf<br />
hem moed dat hij verder niet .... Datum 6 september 1596.<br />
=================455===================<br />
Aktennr : 455<br />
Folio : 213-r<br />
Soort akte : verklaring over een partij hout<br />
Datum : 25-09-1596<br />
Al degenen die deze brief etc. Wij Jan Jan Hermans en Rutger Janssen van<br />
Griensven, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Antonis zoon<br />
wijlen Jan Hermans oud ca. 28 jaar en Mathijs zoon wijlen Jan Hermans,<br />
beiden broers, oud ca. 25 jaar en inwoners van Gestel die hiertoe door de<br />
vorster Willem Joris zijn opgeroepen, en hebben onder ede op verzoek van<br />
joffrouw Magdalena Koenen echtgenote van jonker Henrick van Valleroije<br />
nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Ongeveer 9 of<br />
10 jaar geleden, hebbende deponenten van jonker Jan Koenen een vierde<br />
deel van schaarhout gekocht op de hoeve van de Hezecker eigendom van<br />
jonker Koenen alhier te Gestel en de deponenten hebben toen gezien dat<br />
hun oom Antonis Sijmon Henrick Sijmons ..... Peters en Mathijs Henrick<br />
Willems met anderen drie vierde deel van dat schaarhout hebben omgekapt<br />
en dat ze weten dat toen de oude vorster genoemd Tonis (?) Peters op<br />
bevel jonker Koenen beslag legde op bepaald schaarhout dat was omgekapt
en in de Ronden Beeck lag zijnde 500 of 600 houten (?), zowel rijn als<br />
staken zoals de vorster zei, die jonker Koenen zei niet mee te hebben<br />
verkocht met het andere schaarhout en dat genoemde Antonis zijnde hun<br />
oom met de zijnen beweerden dat hout wel mee te zijn verkocht en dat de<br />
deponenten niet weten of vorster elders op nog meer hopen beslag had<br />
gelegd dan dat beslag in de genoemde Ronde Beeck en dat het onduidelijk<br />
was op welk partij wel en op welke partij geen beslag was gelegd en dat in<br />
die zelfde tijd in het huis van de moeder van hen als deponenten er op die<br />
genoemde hoeve bepaalde ruiters waren gelegerd van Mondragon maar dat<br />
die ruiters niets van dat schaarhout hadden genomen dat in die tijd in het<br />
huis van de moeder van de deponenten opgestookt zou zijn. Datum 25<br />
september 1596.<br />
=================456===================<br />
Aktennr : 456<br />
Folio : 213-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 25-09-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat Jacop van<br />
Hazelenberch (?) een inwoner van deze heerlijkheid is en dat deze Jacop de<br />
dienaar en knecht van meester Herman van Middegael is en dat die in de<br />
kost is ten huize van jonker Lambrecht Millinck van Gerwen alhier te Gestel<br />
en dat van Middegael ook verklaart de zelfde Jacop als zijn dienaar te<br />
hebben gehuurd en met hem terzake ervan naar het huis van van Gerwen<br />
gaat. Datum 25 september 1596.<br />
=================457===================<br />
Aktennr : 457<br />
Folio : 213-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 26-09-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen jonker Gerard van Boeckop als man van joffrouw Mechteld<br />
dochter wijlen jonker Christoffel Spierincks en machtigt hierbij Joost<br />
Janssen van Rhijn, procureur in ‘s-Gravenhage in Holland om vanwege hem<br />
de zaak te vervolgen voor de Raad van Holland die nog onbeslist is tegen<br />
Gerard van Eck wonend te Gorcum. De gemachtigde dient hierin alles te<br />
doen dat rechtens nodig is en verder ook al zijn andere zaken daarin te<br />
behandelen voor alle rechtbanken. geestelijk of wereldlijk en zoals de<br />
opdrachgtgever dat zelf voor ogen gehad zou hebben. De opdrachtgever
elooft alles na te komen wat hierin door zijn gemachtigde wordt gedaan.<br />
Datum 26 september 1596.<br />
=================458===================<br />
Aktennr : 458<br />
Folio : 213-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 27-09-1596<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert en Rutger Jans van Griensven, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Aleijt dochter wijlen Jan Aernts van den Gasthuijse weduwe van<br />
Michiel Lauwreijs met haar voogd in deze en machtigt hierbij Willem van de<br />
Oetelaer, stadhouder in de vrijheid St. Oedenrode om namens haar aan de<br />
stadhouder van het Leenhof van Brabant een perceel akkerland in leen te<br />
ontvangen en te verheffen groot een zesterzaad, gelegen in de heerlijkheid<br />
Gestel genoemd die Huevelstraat en onderdeel van het goed van Hersel.<br />
Dat leen is voor het laatst ontvangen door Aernt Jan Lambrechts Slaets<br />
anno 1520 zoals ze zei. De gemachtigde moet daarin voor haar de eed<br />
afleggen van trouw met alle plechtigheden, daarvan de heerlijke rechten<br />
betalen en alles daarin doen wat men schuldig is volgens het leenrecht. Ze<br />
belooft alles na te komen wat daarin door haar gemachtigde zal worden<br />
gedaan. Datum 27 september 1596.<br />
=================459===================<br />
Aktennr : 459<br />
Folio : 214-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 28-09-1596<br />
Wij Peter Tonis van Gemert en Rutger Jan Robben schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Goijaert zoon wijlen Mathijs Willems van Beeck en<br />
verkoopt (=belooft, JT) aan Willem Peters en aan Adriaen Wenricx (? als<br />
dekens van het altaar van St. Antonis en St. Barbara een jaarlijkse rente<br />
van 5 karolusguldens, steeds te betalen op O.L. Maria Geboortedag en voor<br />
de eerste keer per a.s. Maria Geboortedag, vrij van alle heffingen en lasten,<br />
op onderpand van een woonhuis, schuur, tuin, boomgaard hop- en<br />
akkerland, samen ca. 16 lopenzaad groot, alhier te Gestel gelegen te<br />
Teede, b.p. jonker Lambrecht Millinck van Gerwen en meer anderen, de<br />
Clockberg daar, de erfgenamen van wijlen Jan Goijaerts, de gemeijnte van<br />
Teede daar. Goijaert belooft de jaarlijkse rente te garanderen en alle lasten<br />
van het onderpand af te handelen behalve aan het genoemd altaar 3 en<br />
een halve karolusguldens en een mud rogge en het onderpand verder in
goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 28 september<br />
1596.<br />
=================460===================<br />
Aktennr : 460<br />
Folio : 214-v<br />
Soort akte : aflossingsclausule<br />
Datum : 28-09-1596<br />
Genoemde cijns uit de vorige akte mag Goijaert en diens nakomelingen<br />
altijd aflossen tegen betaling van 70 karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers, samen met alle achterstand ervan, mits er een half jaar vooraf<br />
wordt opgezegd. Actum ut supra.<br />
=================461===================<br />
Aktennr : 461<br />
Folio : 214-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 08-10-1596<br />
Wij Rut Jan Rutten en Eijmbert Peters, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen jonker Aelbrecht van Dachverlies wettige zoon van jonker Joris<br />
van Dachverlies en van diens vrouw joffrouw Yda van Berckel en machtigt<br />
hierbij zijn broer jonker Henrick van Dachverlies wonend te Driel (Drunen?<br />
valt weg in rand) en geeft hem volmacht om namens hem voor schepenen<br />
van de stad Den Bosch of in Erp, ten behoeve van Henrick Adraens inwoner<br />
van Erp daar voor diens derde deel ervan 5 lopenzaad akkerland te<br />
transporteren gelegen te Erp ter plaatse genoemd Keeldonck afkomstig uit<br />
het bezit van wijlen jonker Lambrecht van Berckel, dat hun vader jonker<br />
Joris van Dachverlies toebedeeld is geweest, dat Peter nu vier jaar lang<br />
gepacht heeft gehad en had beleend, b.p. aan het oosteinde Henrick<br />
Goijaert Vreijssen, de westkant de erfgenamen van Lauwrens Lambrecht<br />
Lauwrens, de zuidkant de weduwe van Henrick Claes, noordelijk de<br />
erfgenamen van jonker Aert van Berckel. De gemachtigde moet daarin alles<br />
doen wat rechtens nodig is en alle lasten van zijn kant afhandelen<br />
215-r)<br />
en alles doen dat hij zelf ook voor ogen gehad zou hebben. De<br />
opdrachtgever belooft alles na te komen wat zijn gemachtigde daarin zal<br />
doen. Datum 8 oktober 1596.<br />
=================462===================<br />
Aktennr : 462<br />
Folio : 215-r
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 12-10-1596<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Heijlwig dochter van wijlen Jan<br />
Henrick Beeckmans, weduwe van Gerit Gerits van Beerze met haar voogd<br />
en machtigt hierbij haar wettige zoon Jan die de opdracht ook aannnemt<br />
om namens haar al haar achterstallige rentes etc. te innen, waar die ook te<br />
innen zijn en die eventueel met rechtsmiddelen in te vorderen voor alle<br />
rechtbanken, geestelijke of wereldlijke en hij moet ook al haar geschillen<br />
behandelen, processen voeren etc. Ze zal haar zoon daarvoor vrijwaren.<br />
Datum 12 oktober 1596.<br />
=================463===================<br />
Aktennr : 463<br />
Folio : 215-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 04-11-1596<br />
Wij Peter Antonis Joosten en Jan Adriaen Elias, schepenen verklaren dat<br />
heer en meester Sebastiaen van Kessel, kanunnik en pastoor van de St.<br />
Catarinakerk te Eindhoven eerder jonker Henrick der Cluijsen had<br />
gemachtigd als kastelein te Herlaer en die opdracht had gegeven namens<br />
hem al diens achterstallige vorderingen te innen die hij heeft te vorderen<br />
van de tiendenaars van Vught en ook speciaal zijn vordering op Maessen<br />
Lucas en Michiel Francen, daarvan kwijting te doen en alles te doen wat<br />
rechtens nodig is voor alle rechtbanken alles volgens het kontrakt<br />
opgemaakt voor notaris Jan Kietz d.d. 11 juni j.l. Voor ons is nu verschenen<br />
genoemde jonker Henrick de Clusen en machtigt op zijn beurt weer Jacop<br />
van de Leemput om namens hem vanwege die eerdere machtiging die<br />
vorderinghen van de pastoor te innen van de genoemde tiendenaars<br />
(pachters van de tienden). Hij geeft Jacop de zelfde volmacht daarin die hij<br />
zelf eerder had. De opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin<br />
door zijn gemachtigde zal worden gedaan, behalve dat er later aan meester<br />
Sebastiaen rekenschap van moet worden afgelegd. Datum 4 november<br />
1596.<br />
=================464===================<br />
Aktennr : 464<br />
Folio : 215-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 02-12-1596
Wij Jan Adriaen Elias en Rutger zoon wijlen Jan Rutgers van Griensven,<br />
schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Joost natuurlijke zoon<br />
van wijlen Reijner Henricks die Lepper en verkoopt aan Peter zoon Everart<br />
Adriaens de helft van een stuk hooiland genoemd 't Heurken, alhier te<br />
Gestel gelegen in de Tederbeemden, b.p. Jan Adriaen Kemps, de<br />
erfgenamen van Peter van Middegael, de kinderen en erfgenamen van Dirck<br />
van Empel, welke helft wordt gewisseld met de andere helft ervan<br />
eigendom van de kinderen van Joost Gerits van de Venne. De verkoper<br />
belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen. Datum 2<br />
december 1596.<br />
=================465===================<br />
Aktennr : 465<br />
Folio : 216-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 07-12-1596<br />
Jonker Johan van Koenen die eerder was getrouwd met joffrouw Anna<br />
dochter van wijlen meester Stevens van de Berch, machtigt hierbij Henrick<br />
van Nijewen Rode, procureur aan het Hof van Utrecht en Herman Claes,<br />
samen en afzonderlijk om namens hem voor het gerecht van de Bilt te<br />
verschijnen en daar afstand te doen ten behoeve van de erfgenamen van<br />
genoemde Anna van de Berch vanwege haar vader inzake een lijfrente van<br />
de *offgrifte* (vruchtgebruik?) van 18 morgens veen zoals is afgepaald,<br />
volgens het kontrakt ervan welke brief voor ons is gepasseerd op 23<br />
september anno 1595. De gemactigde dient alles daarin te goeder trouw<br />
voor hem te doen. Getuigen als schepenen Jan Adriaen Elias en Peter<br />
Antonis Joosten, datum 7 december 1596.<br />
=================466===================<br />
Aktennr : 466<br />
Folio : 216-r<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 05-12-1596<br />
Wij Peter Tonis Joosten van Gemert en Jan Adriaen Elias, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan en Aelbrecht, broers en zoons<br />
wijlen Henrick Janssen de Wit de jonge, door wijlen deze Henrick verwekt<br />
bij diens vrouw wijlen Spohia dochter wijlen Aernt Pels die ons hebben<br />
meegedeeld dat hun ouders zijn overleden en dat ze bezit van hun ouders<br />
hebben geerfd, deels alhier te Gestel en deels onder Schijndel, date ze<br />
graag willendelen maar dat zulks onmogelijk is omdat hun zuster Willemken<br />
nog minderjarig is en eerst van een voogd dient te worden voorzien voordat<br />
er gedeeld kan worden, hetgeen ze hierbij verzoeken. Daarom benoemen
wij schepenen met instemming van Willem Joris als vorster en gemachtigde<br />
voor de schout, om volgens oud gebruik en ook daarin gemachtigd door het<br />
octrooi van keizer Karel V, Henrick Janssen de Wit de oude en Peter<br />
Matheus Pels beiden inwoners alhier die daarvoor zijn opgeroepen door<br />
onze vorster. We geven hen volmacht om tot een boedeldeling te komen en<br />
alles daarbij te doen wat nodig is en verder moeten ze het beheer voeren<br />
over het bezit van het minderjarige kind en daarvan later verantwoording<br />
over afleggen zoals ze hierbij ook onder ede hebben beloofd te doen.<br />
Datum 5 december 1596.<br />
=================467===================<br />
Aktennr : 467<br />
Folio : 216-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 05-12-1596<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en Jan Adriaen Elias, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan en Aelbrechts, broers en zoons<br />
wijlen Henrick de Wit de jonge, door deze Henrick verwekt bij diens vrouw<br />
wijlen Sophia dochter van wijlen Aernt Pels, verder Lenaert zoon wijlen<br />
Franck Lambrechts als man van Dingen, Jan Michiel Janssen van de Ven als<br />
man van Marie dochters van wijlen genoemde Henrick en Sophia, verder<br />
Henrick zoon wijlen Jan die Wit de oude en Peter zoon wijlen Matheus Pels<br />
als aangestelde voogden over Willemken minderjarige dochter van wijlen<br />
Henrick die Wit de jonge en Sophia, hebben een deling gemaakt van het<br />
bezit dat ze na dood van hun ouders hebben geerfd, deels onder Gestel<br />
gelegen en deels onder Schijndel.<br />
Genoemde Jan zoon Henrick de Wit krijgt de helft van een stuk akkerland,<br />
in totaal groot ca. 5 en een halve lopenzaad, alhier te Gestel in de<br />
Spoijbeeck, b.p. Erken weduwe van Peter Daniels, de secretaris hier,<br />
Henrick Mertens, de kinderen van Henrick Adriaens van Griensven. Dit<br />
erfdeel krijgt van Leonard Francen per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag<br />
van 3 karolusguldens. Nog krijgt Jan de helft van een heiveld met de halve<br />
hoppen daarbij gelegen te Schijndel b.p. genoemde Erken, genoemde<br />
Aelbrecht en Willemke, Willem Mercelis, de erfgenamen van Jan Hermans,<br />
de gemeenschappelijke straat.<br />
Genoemde Aelbrecht krijgt de halve heiakker, in totaal groot ca. een<br />
malderzaad, gelegen in de jurisdictie van Schijndel, tegenover de<br />
Vogelsanck daar, b.p. de erfgenamen van wijlen Jan Hermans, Jan Henrick<br />
de Wit, Jan Michiels van de Ven, de gemeenschappelijke straat. Hieruit aan<br />
het kleine begijnhof 12 stuivers uit een jaarlijske rente van 28 stuivers te
etalen, nog jaarlijks de helft te moeten onderhouden van het hek hangend<br />
nabij de heiakker.<br />
Genoemde Lenaert zoon wijlen Frans Lambrechts krijgt een woonhuis,<br />
schuur, schop, tuin, boomgaard en hopland gelegen in de jurisdictie van<br />
Schijndel bij de Vogelsanck, b.p. de gemeenschappelijke straat, de<br />
erfgenamen van Jan Hermans, Jan Peters. Hieruit jaarlijks aan het kapittel<br />
te Oirschot een grondchijns van ca. 4 stuivers te betalen, nog jaarlijks aan<br />
Metgen dochter van Jan Michiels 2 gulden 15 stuivers, nog jaarlijks 2 en<br />
een halve gulden, nog jaarlijks 28 stuivers aan het kleine begijnhof, nog<br />
jaarlijks het hek te moeten onderhouden hangend bij Jan Willem Marcelis.<br />
Dit deel moet verder aan Jan Henrick de Wit en aan Jan Michiels van de Ven<br />
elk per a.s. Maria Lichtmisdag 3 karolusguldens betalen.<br />
Genoemde Jan zoon Michiel Janssen van de Ven krijgt de helft van een stuk<br />
akkerland in totaal groot ca. 5 en een halve lopenzaad, alhier te Gestel<br />
gelegen op de Slijbeeck, b.p. Erken weduwe van Peter Daemen, de<br />
secretaris alhier en meer anderen, Henrick Mertens, de kinderen van<br />
Henrick Adriaens van Griensven. Dit erfdeel krijgt van Leonaert Francen per<br />
a.s. Maria Lichtmisdag de som van 3 karolusguldens. Nog krijgt Jan de helft<br />
van een heiveld met de halve hop daarbij, gelegen in de heerlijkheid van<br />
Schijndel, b.p. de genoemde Erken, Aelbrtecht en Willemken, Willem<br />
Mercelis, de erfgenamen van wijlen Jan Hermans, de gemeenschappelijke<br />
straat.<br />
Genoemde Willemke krijgt de halve heiakker, in totaal groot ca. een<br />
malderzaad, gelegen in de jurisdictie van Schijndel tegenover de<br />
Vogelsanck, b.p. de erfgenamen van wijlen Jan Hermans, Jan Henrick de<br />
Wit, Jan Marcelis van de Ven, de gemeenschappelijke straat. Hieruit<br />
jaarlijks aan de H. Geest te Gestel 2 zesters rogge volgens het plakaat af te<br />
lossen met 20 stuivers, nog jaarlijks de helft van het hek te onderhouden<br />
aan de Heiakker.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven deze deling gestand te doen. Als iemands erfdeel minder<br />
waard wordt of als er meer lasten op blijken te drukken, zullen ze die<br />
samen betalen. Ieder zal ook de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen<br />
dat de erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Verder zal men<br />
elkaar overpad verlenen. Als het huis dat aan Leonaert is toebedeeld<br />
binnen nu en 4 jaar afbrandt door het krijgsvolk, ter ener of van de andere<br />
zijde of door iemand anders hetgeen God moge verhoeden, zullen Jan,<br />
Aelbrecht, Jan Michiels en Willemke aan deze Lenaert hem elk 10<br />
karolusguldens betalen. Datum 5 december 1596.
=================468===================<br />
Aktennr : 468<br />
Folio : 218-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 30-12-1596<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Rut Jan Robben, schepenen verklaren dat voor<br />
ons zijn verschenen Dirck zoon wijlen Clements Doppermolen die nergens<br />
in militaire dienst is noch ter ener noch ter andere zijde, als wettige man<br />
van Heijlwig dochter wijlen Adriaen Stans door wijlen deze Adriaen verwekt<br />
bij diens vrouw Heijlwig Aerts en verkoopt aan Constantinus zoon van<br />
genoemde Adriaen het deel en de rechten van het bezit dat Dirck en diens<br />
vrouw hebben geerfd na dood van Adriaen en Heijlwig zijnde hun vader en<br />
moeder. Dat betreft zowel het roerend als onroerend bezit. De verkoper en<br />
zijn vrouw beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten hierin af te<br />
handelen. Datum 30 december 1596.<br />
=================469===================<br />
Aktennr : 469<br />
Folio : 218-v<br />
Soort akte : verklaring over reputatie<br />
Datum : 02-01-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert oud ca. 48 jaar, Jan Adriaens Elias oud ca. 60 jaar, Rut Jan Robben<br />
oud ca. 46 jaar, Rut Janssen van Griensven oud ca. 50 jaar, Eijmert Peter<br />
Willems oud ca. 49 jaar, Rombout Adriaens Shuijzen oud ca. 43 jaar, alle<br />
schepenen alhier, verder Willen Mathijs van Beeck kerkmeester oud ca. 57<br />
jaar en Jan Antonis Joosten van Gemert eerder schepen en borgemeester<br />
alhier oud ca. 44 jaar, daarvoor opgeroepen zijnde door onze vorster<br />
Willem Joris, hebben op verzoek van jonker Lambrecht Millinck van Gerwen<br />
onder ede het volgende verklaard. Ze verklaren dat genoemde jonker<br />
Lambrecht en zijn huidige vrouw joffrouw Anna van Brempt, verder Herman<br />
van Middegael en joffrouw Anna van Middegael, alle onze inwoners zijn die<br />
geacht worden goede en vrome lieden te zijn met een goede reputatie en<br />
dat zij nimmer een valse eed zouden afleggen en dat genoemde Lambrecht<br />
voor ons dorp diverse keren zeer grote en aanzienlijke sommen geld aan<br />
diverse kapiteins heeft gegeven zowel ter ener als ter andere zijde maar<br />
dat wij nooit hebben gehoord dat deze jonker Lambrecht daarbij ontrouw<br />
zou zijn geweest of gehandeld zou hebben. Verder is ook voor ons<br />
schepenen verschenen joffrouw Anna van Brempt oud ca. 60 jaar en<br />
genoemde joffrouw Anna van Middegael dochter van wijlen Peter van<br />
Middegael door wijlen deze Peter en genoemde joffrouw Anna van Brempt<br />
verwekt oud ca. 29 jaar, beiden door onze vorster daartoe opgeroepen en
hebben onder ede op verzoek van jonker Lambrecht Millinck verklaard dat<br />
zij door genoemde van Gerwen hebben horen verklaren over een zekere<br />
Jan Peters Swertveeger, borger in de stad Den Bosch over de grote<br />
ontrouw en molestatie die deze Jan Peters aan van Gerwen heeft gedaan<br />
over de achterstalligheid van een rente van 24 gulden per jaar, die deze<br />
van Gerwen jaarlijks aan deze Jan betaalde, boven alle andere rentes die<br />
van Gerwen nog aan hem betaalde en dat daarna genoemde van Gerwen<br />
24 guldens bij zich nam en toen tegen de deponent zei * daar heb ik 24<br />
gulden die wil ik gaan geven aan Jan Peters en wil met hem afmaken*. Ze<br />
hebben van Gerwen ook diverse keren horen zeggen dat die 24 gulden aan<br />
Jan Peters was gegeven en Herman van Middegael die 24 gulden aan Jan<br />
Peters had overhandigd en dat ze van Gerwen diverse keren had horen<br />
klagen over die 24 gulden dat hij daarvan geen kwitantatie had gekregen<br />
en dat genoemde Middegael nadat hij de 24 gulden had betaald naar<br />
Spanje was gegaan en niet terugkwam, hij die 24 gulden daarom nog eens<br />
zou moeten geven. Verder hebben ze hem ook dikwijls horen zeggen dat<br />
als ....... dan zou jonker Gerard Pels zijnde zijn zwager hier niet zijn<br />
gekomen en hun deling samen gemaakt hebben zonder deze zelfde Jan<br />
Peters diens genoemde 24 gulden te kwiteren en af te lossen en dat<br />
vanwege de grote overlast en schade die Jan Peters hem terzake van die<br />
rente aandeed. Verder verklaren Peter Anthonis Joosten, Rut Jan Robben,<br />
Eijmert Peter Willems en Rut Janssen van Griensven als schepenen dat nog<br />
is gekomen Willem zoon wijlen Jan van Berckel inwoner alhier oud ca. 62<br />
daartoe opgeroepen en beedigd zijnde en verklaart op verzoek van jonker<br />
Lambrecht Millinck van Gerwen dat ten tijde dat Aernt de luitenant van<br />
kapitein Wijnants in garnizoen lag op het kasteel van Nieuw Herlaer,<br />
genoemde Jan Peters hem deponent met ca. 6 of 7 soldaten zouden<br />
vonnissen en rechten op het kasteel laten verhalen en beslag laten leggen<br />
voor omstreeks 10 karolusguldens die hij deponent vanwege Lamken<br />
(Lambrecht) niet eerder dan over 6 weken schuldig zou zijn geweest en<br />
stelde hij deponent zijn zoon Dirck in diens plaats op het kasteel. Daarop<br />
heeft die Jan Peters zich erover beklaagd bij de heren van de stad Den<br />
Bosch en hij deponent had daarna net zo lang met deze Jan Peters<br />
geprocedeerd totdat hij deponent verder door die heren vrijgesproken was<br />
geworden zonder kosten en omdat de deponent zoveel kosten in dat proces<br />
had moeten maken heeft hij deze Jan Peters geen enkele penning van die<br />
10 karolusguldens gegeven. Datum 2 januari 1597.<br />
=================470===================<br />
Aktennr : 470<br />
Folio : 219-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 03-01-1597
Wij Jan Jan Hermans en Rutger Jans van Griensven, schepenen verklaren<br />
dat voor ons zijn verschenen Adriaen zoon wijlen Sijmon Henricks, diens<br />
oudste zuster Henricxken met haar voogd, Jan zoon wijlen Rut Sijmons en<br />
Willem zoon wijlen Jan Willems van den Donck als aangestelde voogden<br />
door de heren schepenen van de stad Den Bosch over Catarina, Willemken,<br />
Jenneken en Henricxken de jongste, gezusters en hun broer Henrick, alle<br />
wettige minderjarige kinderen van wijlen genoemde Sijmon Henricks door<br />
deze Sijmon verwekt bij diens vrouw Margrietken dochter van wijlen<br />
Henrick Janssen, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze na de<br />
dood van wijlen Henrick Sijmons en diens vrouw Anna dochter wijlen N.N.<br />
Glavimans hadden geerfd, zijnde hun grootouders.<br />
Genoemde Adriaen krijgt een stuk akkerland, groot ca. 5 lopenzaad, alhier<br />
te Gestel gelegen tegenover de windmolen op de Hoochstraat, b.p. Jan<br />
Delis van de Steen, Peter Zeberts, Peter Jeronimus, Peter Herman Oomen, .<br />
Dit perceel heeft overpad over de akker van genoemde Jan en het erf van<br />
Jan Delis. Hieruit moet Adriaen jaarlijks aan de heer van Herlaer als<br />
grondchijns op St. Michielsdag een chijnshoen betalen en aan meester Jan<br />
Typoots jaarlijks 5 gulden.<br />
Genoemde Henricxken de oudste krijgt de helft van een stuk hopland te<br />
weten elf *tijlen* hop die overlangs het hopland lopen, groot ca. een<br />
zesterzaad, gelegen in de vrijheid van de stad Den Bosch op Den Dungen in<br />
de Litsestraat, b.p. Adriaen Henricks van der Aa, genoemde Willemke Aert<br />
Jan Dircks, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt Henricsken de helft<br />
van het achtste deel van een hoeve (land) gelegen in de jurisdictie van<br />
Heeswijk in de Cameren daar, waarvan de andere helft eigendom is van Jan<br />
Rutten Sijmons. Nog krijgt ze twee derde delen in een heiveld gelegen in de<br />
jurisdictie van Berlicum, b.p. Jan Rutten, het klooster van de Clarissen, een<br />
pad daar, de erfgenamen van Gerit Tonis. Nog krijgt ze de helft van 3<br />
percelen hooiland gelegen in de jurisdictie van Rosmalen in de Hoeven.<br />
Verder krijgt dit lot per a.s. Maria Lichtmisdag zonder rente of een jaar later<br />
met een rente van 7 %, van de portie van Catarina de som van (niet<br />
vermeld, zie hierna 15 karolusguldens). Verder moet uit dit lot jaarlijks aan<br />
de secretaris alhier de helft van 4 gulden en 7 stuivers 7 penningen worden<br />
betaald.<br />
Genoemde Catarina krijgt een stuk akkerland groot ca. een zesterzaad, ter<br />
zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Mercelis van Casteren, genoemde<br />
Henrick Aernts, de Molensteegde, Pouwels Leonis Gijsen. Daaruit moet ze<br />
jaarlijks aan Diercken int Gulden Hooft 3 gulden betalen. Nog moet ze aan<br />
haar oudste zuster Henricsken en aan Willemken elk 15 karolusguldens<br />
betalen per a.s Maria Lichtmisdag zonder rente of een jaar later met de<br />
rente van 7 %.
Genoemde Willemken krijgt de helft van een stuk hopland afgedeeld van de<br />
andere helft in 11 *tijlen* in twee helften te delen, gelegen in de vrijdom<br />
van de stad Den Bosch in de Litzestraat op te Dungen, b.p. Henricxken<br />
Sijmons de oudste, Aernt Jan Dircks, de gemeenschappelijke straat. Nog<br />
krijgt Willemken de ene helft van een achtste deel van een hoeve (land)<br />
gelegen in de jurisdictie van Heeswijk in de Cameren daar, waarvan de<br />
andere helft is toebedeeld aan Jan Rutten Sijmons. Nog krijgt Willemke het<br />
vierde deel van een heiveld gelegen in de jurisdictie van Berlicum, b.p.<br />
genoemde Jan (?) Rutten, het klooster van de Claeren, een pad daar, de<br />
erfgenamen van Gerit Thonis. Nog krijgt Willemke de helft van 3 percelen<br />
hooiland gelegen in de jurisdictie van Rosmalen in de Hoeven. Verder krijgt<br />
dit lot van de portie van Catarina per a.s. Maria Lichtmisdag zonder rente of<br />
een jaar later met rente van 7 % een bedrag van 15 karolusguldens. Deze<br />
helft mag wegen over de andere helft van het hopland. Uit dit erfdeel moet<br />
Willemke jaarlijks aan de secretaris hier de helft van 4 gulden 7 stuiver en<br />
7 penningen betalen.<br />
Genoemde Jenneken krijgt een stuk land deels hopland en deels akkerland,<br />
groot ca. 5 lopenzaad, alhier te Gestel in de Molensteegde, b.p. Rut Rutten,<br />
Anneken dochter van Delis Janssen van de Steen, de erfgenamen van<br />
wijlen Jacop Rutten, de Molensteeg. Nog krijgt Jenneken een aflosbare<br />
pacht van 1 malder rogge jaar te betalen door Aernden Roelofs. Uit dit<br />
erfdeel moet Jenneken zelf aan Jan Adriaen Spierincks een jaarlijkse rente<br />
van 5 gulden betalen en nog jaarlijks aan de erfgenamen van Lenaerden<br />
Roelofs een rente van 3 karolusguldens.<br />
Genoemde Henricxken de jongste krijgt een woonhuis, esthuis, tuin,<br />
boomgaard, hopland samen groot ca. 3 lopenzaad. gelegen in de vrijdom<br />
van de stad Den Bosch op de Dungen nabij de kerk daar, b.p. Adriaen<br />
Spierincks, de gemeenschappelijke straat, Henrick Arnts. Uit dit erfdeel<br />
moet ze jaarlijks aan Jenneken weduwe van Luenis Millincks een rente van<br />
4 gulden 3 stuivers 3 oort betalen, nog jaarlijks aan Rutger Henricks een<br />
rente van 6 pond paijment.<br />
Genoemde Henrick zoon wijlen Sijmon Henricks krijgt een weiland groot ca.<br />
3 morgens, deels onder de vrijdom van de stad den Bosch en deels in de<br />
jurisdictie van Gestel, ter plaatse genoemd op de Donck, b.p. Jan Delis van<br />
de Steen, het klooster van de Claeren, Willem zoon wijlen Aernt Jan<br />
Willems, Andries Jan Driessen. Uit dit erfdeel jaarlijks aan de weduwe of<br />
erfgenamen van Lauwreijs (?) een rente van 8 gulden te betalen en aan de<br />
weduwe van Peter van Echt 2 guldens. Dit veld moet aan een veld van Jan<br />
Delis van de Steen en aan anderen overpad verlenen die daar recht op<br />
hebben.
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Als iemands bezit minder<br />
waard wordt of er meer lasten op drukkken dan nu bekend is, zullen ze die<br />
samen betalen. Verder zal elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig<br />
betalen dat de erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Datum 3<br />
januari 1597.<br />
=================471===================<br />
Aktennr : 471<br />
Folio : 221-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 03-01-1597<br />
Wij Jan Jan Hermans en Rutger Janssen van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat eerder Adriaen Goijaert Ywaens aan Willem Dirck Vos wilneer<br />
(=wijlen) een jaarlijkse pacht van een half mud rogge beloofde maat van<br />
Den Bosch, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag, op onderpand van een<br />
stuk land groot ca. 6 lopenzaad, gelegen te Gestel onder Teede, b.p. de<br />
gemeijnte daar, volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 19 januari 1482.<br />
Voor ons zijn nu verschenen Cornelis Pouwels als man van Henricxken<br />
dochter wijlen Aernt Willems van de Staeck en Jan Adriaens als weduwnaar<br />
van Mechteld de oudste dochter van wijlen Aernt Willems als naaste<br />
erfgenamen van Mechteld de jongste dochter van Aernt Willems en ze<br />
verkopen de pacht aan Adriaen zoon wijlen Bartholomeus Adriaens met de<br />
brief en alle rechten. De verkopers beloven de overdracht gestand te doen<br />
en alle lasten af te handelen. Datum 3 januari 1597. (is eigenlijk een<br />
aflossing, zie volgende)<br />
=================472===================<br />
Aktennr : 472<br />
Folio : 222-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 03-01-1597<br />
Adriaen zoon wijlen Bartholomeus Adriaens belooft als schuldenaar om aan<br />
Henricxken Jan Claes per a.s. Boxtelmarktdag de som van 9 karolusguldens<br />
te betalen, elke gulden van 20 stuivers en op de zelfde dag aan Cornelis<br />
Pouwels en Jan Adriaens de som van 19 karolusguldens. Actum ut supra.<br />
=================473===================<br />
Aktennr : 473<br />
Folio : 222-r<br />
Soort akte : verkoop
Datum : 08-01-1597<br />
Wij Rutger Jan Robben en Rut Janssen van Griensven, schepenen verklaren<br />
dat voor ons is verschenen Lambrecht zoon wijlen Udemans van Brouheeze<br />
en verkoopt aan Henrick Leonaert Raijmaeckers een stuk akkerland groot<br />
ca. 4 lopenzaad, gelegen te Gestel op Hezecker, b.p de H. Geest van Den<br />
Bosch, de weduwe van Raessen Wouters, de Beeckgraaf daar, de<br />
erfgenamen van meester Jan Conincks, welk perceel Lambrecht middels<br />
vernadering had verkregen op 7 februari j.l volgens de schepenbrief van<br />
Gestel. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te<br />
handelen. Datum 8 januari 1597.<br />
=================474===================<br />
Aktennr : 474<br />
Folio : 222-v<br />
Soort akte : verklaring over bijdrage dorsplasten door heer van Merode<br />
Datum : 20-01-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten van<br />
Gemert, Jan Adriaen Elias, Adraen Peters, Jan Jan Hermans, Rut Jan<br />
Robbenm, Rutger Jans van Griensven en Romboiut Adriaens, schepenen<br />
verklaren op verzoek van de heer Jan van Merode, vrijbaanderheer te<br />
Merode, Petershem, St. Michielsgestel etc. dat hoewel deze heer van<br />
Merode de heerlijkheid Gestel en Herlaer in leen houdt van de heer<br />
bisschop van Luik onder de *cromme staf* deze heer van Merode ook<br />
binnen deze heerlijkheid van Gestel en Herlaer zowel hoeves, hooiland,<br />
weilanden, molens etc. in bezit heeft en wel voor lange tijd voor zijn<br />
getaxeerde waardes bijdraagt in de dorpslasten van zijne majesteit de<br />
koning, zoals ander bezit hier en ook andere bezit in Brabant gelegen,<br />
behalve de percelen en bezit die de kastelein uit hoofde van diens funktie<br />
gebruikt hetgeen zeer weinig is. Verder dat ook alle onderlenen gelegen in<br />
deze heerlijkheid die te leen worden gehouden zoals hiervoor vermeld door<br />
de heer van Merode als heer van Herlaer voor de bijdrages van het dorp<br />
gekwoteerd worden en wordt betaald. Datum 20 januari 1597.<br />
=================475===================<br />
Aktennr : 475<br />
Folio : 223-r<br />
Soort akte : ontsnapping van Margriet<br />
Datum : 20-01-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten en<br />
Rutger Jans van Griensven, schepenen verklaren dat Margriet dochter<br />
Adriaen Gerits van Empel, weduwe van Cornelis Coenraet Janssen op 12
januari 1597 op zondag terwijl de kastelijn van Oud Herlaer (Clusius) met<br />
het grootste deel van zijn familie in de hoogmis van de kerk in Vught was,<br />
zij de kans had gegrepen om uit het kasteel van Oud Herlaer te<br />
ontsnappen, waarna de kastelein alle moeite had gedaan de zelfde dag en<br />
de vorige om deze gevangene weer gevangen te zetten en is daarin niet<br />
geslaagd. Daarom hebben wij op verzoek van de kastelein ons op de 14 e<br />
van deze maand ons naar het huis van Oud Herlaer begeven en daar de<br />
zaak in ogenschouw genomen waar Margriet gevangen was gezet en daar<br />
was een kamer in het achterste deel van het kasteel genoemd het<br />
wolkamertje, dat van buiutenaf wel was voorzien van sterke ijzeren tralies<br />
en dat waar de stapel koetsen was, een grote ijzeren kram met een eind<br />
van een sterke ijzeren ketting was voorzien van 22 schakels en van de<br />
beste schakel was die het ene einde met geweld opengebroken, zoals het<br />
wel leek aan de *kromte* van die zelfde schakel en dat daarurt die rest van<br />
de ketting die met een ijzeren band aan het been van de gevangene was<br />
gesloten en gebleven. Volgens de verklaring van enkele daar ten woonhuize<br />
hadden die gezien dat ze die band nog aan haar been had. Datum 20<br />
januari 1597.<br />
=================476===================<br />
Aktennr : 476<br />
Folio : 223-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 20-01-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joostens en Jan<br />
Adriaen Elias, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker<br />
Lambert Milinck van Gerwen oud ca. 58 jaar en Adriaen Leonis van Heeze<br />
secretaris alhier oud ca. 67 jaar, verder Constantinus Adriaens oud ca. 40<br />
jaar, Govert Gerit Joosten oud ca. 30 jaar, Peter zoon wijlen Jan Hermans<br />
oud ca. 37 jaar en Peter Willems van de Ven oud ca. 47 jaar, allen inwoners<br />
van Gestel daarvoor opgeroepen zijnde door onze vorster Willem Joris en<br />
hebben onder ede, nadat ze daarover waren ondervraagd ter instantie van<br />
de vrouw van Peter Jan Haerwesser die in Bommel gevangen zat het<br />
volgende verklaard. Jonker Lambrecht Millinck van Gerwen en Adriaen<br />
Leonis van Heeze als pachters van de molens van Gestel en Herlaer,<br />
verklaren dat genoemde Peter Haerwessers vader vele jaren terug de<br />
molen heeft gediend om koren van die molen naar de stad Den Bosch te<br />
brengen en weer terug en na de dood van diens vader heeft Peter die<br />
molens evenzo bediend. De deponenten hebben vele jaren lang goederen<br />
aangevoerd van de Verenigde Provincien en doen dat nog steeds. Inzake<br />
alle dienaren die met schuiten het koren, de runde en lakenstof (voor de<br />
volmolen) vanaf de stad Den Bosch naar de molens brengen beschouwen<br />
zij daarvoor deze Peter Haerwesser als dienaar van de molens. Genoemde
Constantinus, Govert en Peter Jan Hermans verklaren dat Peter Jan<br />
Haerwesser zijn domicilie heeft gehad in het huis van genoemde<br />
Constantinus en daar was getrouwd en daar wel 3 jaar lang zijn *haal en<br />
tang hangende had* en daar thans ook nog woont. Maar omdat deze Stans<br />
een tijdlang de plaats van Peter bezet had is Peter toen een tijdlang ten<br />
huize van Henrick de Molder geweest en daarna is Peter met zijn bed, haal<br />
en tang weer bij Constantinus komen wonen waar hij nu nog steeds woont.<br />
Verder verklaart Constantinus dat Peter de plaats van hem had gehaald. (?)<br />
Genoemde Govert verklaart dat Peter Haerwesser in de periode van mei tot<br />
en met oktober 1594 borgemeester voor Gestel was geweest en daarna<br />
Peter Jan Hermans voor de maanden november en december 1594 en voor<br />
januari tot en met april 1595 en dat deze Peter Haerwessser zijn bijdrage<br />
aan de dorpscontributies waarvoor hij alhier was aangeslagen, steeds<br />
deugdelijk heeft voldaan. Genoemde Peter Willems van de Ven huidig<br />
borgemeester verklaart dat Peter Haerwesser aan hem steeds diens<br />
contributies heeft betaald gehad waarvoor Peter was aangeslagen voor de<br />
maanden november en december j.l. Datum 20 januari 1597.<br />
=================477===================<br />
Aktennr : 477<br />
Folio : 224-r<br />
Soort akte : probleem over kwitering<br />
Datum : 20-01-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten en Jan<br />
Adriaen Elias schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Herman van<br />
Middegael zoon meester Peter van Middegal oud ca. 27 jaar inwoner alhier<br />
die daarvoor is opgeroepen door onze vorster Willem Joris en heeft onder<br />
ede op verzoek van jonker Lambrecht Millinck nadat hij daarover was<br />
ondervraagd, verklaard dat in september of oktober 1595 toen hij deponent<br />
terugkwam van Spanje in deze heerlijkheid, dat toen direkt daarop jonker<br />
Lambrecht Millinck van Gerwen zijnde zijn schoonvader hem eerst welkom<br />
had geheten en hem toen vroeg, * is u wel gedechtig van de 24 gulden die<br />
wij Jan Peters Swertveger in Den Bosch hebben betaald, dat ik recht voor<br />
uw vertrek in uw huis dat bedrag heb gegeven en de zelfde betaalt en so gij<br />
nu niet teruggekomen en waert, soude die 24 gulden nog eens temeer<br />
moeten betalen*. Daarop had de deponent tegen zijn schoonvader<br />
geantwoord dat hij zich dat nog zeer goed herinnerde over die 24 gulden en<br />
dat geld aan Jan Peters in zijn eigen huis in aanwezigheid van zijn<br />
schoonvader twee keer hadden nageteld en dat toen zijn schoonvader die<br />
24 gulden uit zijn *farte *(?) of box (broek) haalde en zei tegen de<br />
deponent * telt gij Jan Peters deze 24 gulden over, gij zult beter dan ik<br />
doen*. En daarna had genoemde van Gerwen toen een kwitantie van de 24<br />
gulden geeist en toen zei Jan Peters dat die 24 gulden op het vonnis zou
worden ondertekend dat hij toen in zijn hand had maar van Gerwen wilde<br />
die 24 gulden op het kontrakt ondertekend hebben en dat Jan Peters<br />
verklaarde dat kontrakt alsnog dan op de griffie te lichten maar zei zodra<br />
van Gerwen de andere resterende pachten zou hebben betaald hij een<br />
algemene en volle kwitantie zou geven. Datum 20 januari 1597.<br />
=================478===================<br />
Aktennr : 478<br />
Folio : 224-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 24-01-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Peter Tonis Joosten en Rutger<br />
Janssen van Griensven verklaren dat voor ons is verschenen de edele heer<br />
Henrick van de Riviere heer tot Yseren etc. en diens huidige vrouw Adriana<br />
van Brederode met haar man hierin als haar voogd en machtigen hierbij<br />
Henrick zoon wijlen Gielis Stevens als hun rentmeester, om in de stad<br />
Lueven (Leuven) aldaar namens hen hun bezit te belasten gelegen onder<br />
de *omfanck* van Brussel, van welk bezit genoemde Henrick Stevens de<br />
ontvangsten en de administratie heeft en dat voor een kapitaal van 100<br />
karolusguldens, elk gulden van 20 stuivers, het kapitaal met een rente<br />
tegen de penning zestien of zoals hun gemachtigde dat geld daar kan<br />
lenen, danwel zoveel van hun bezit aan landerijen, weides, bossen, rentes<br />
etc. te verkopen zoals is gelegen in het kwartier van Gaesbeecke (bij<br />
Brussel), Assche, Ternat, Grimbergen, Laecken, Sint Joos, ten Noode en te<br />
Huvelghem tot aan een bedrag toe van 1600 karolusguldens kapitaal. De<br />
gemachtigde moet van het verkochte of veronderpande bezit een goed<br />
dokument laten maken en garantie geven in de plaats waar dat nodig is en<br />
daarbij alles doen dat de opdrachtgevers zelf ook gedaan zouden hebben.<br />
De gemachtigde moet het geld ervan ontvangen en daarvoor kwijting<br />
geven. De opdrachtgevers beloven alles na te komen wat daarin door hun<br />
gemachtigde zal worden gedaan en zullen hem daarvoor vrijwaren. Verder<br />
doen ze afstand van enig privilege etc. hetgeen een bezwaar zou kunnen<br />
zijn voor de lening. Datum 24 januari 1597.<br />
=================479===================<br />
Aktennr : 479<br />
Folio : 224-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 01-02-1597<br />
Wij Peter Antonis Joosten en Rutger Jans van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Constantinus Adriaen Constantinus en<br />
verkoopt aan Rutger zoon wijlen Jan Robben, de twee derde delen in een
stuk akkerland, in totaal groot ca. 6 lopenzaad gelegen hier te Gestel op de<br />
Mideckers, b.p. Rutten Rutten van Griensven, de erfgenamen van Joost<br />
Hessels. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten<br />
daarin af te handelen. Datum 1 februari 1597.<br />
=================480===================<br />
Aktennr : 480<br />
Folio : 225-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 05-02-1597<br />
Wij Peter Antonis Joosten van Gemert en Rombout Adriaens Shuijsen,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Catarina weduwe van<br />
Daem Joris met haar voogd en met haar haar wettige zoon Joris verwekt bij<br />
genoemde Daemen en beloven als schuldenaars aan heer Carolo Viruli,<br />
priester en kanunnik van de St. Peterskerk te Turnhout, per a.s. St.<br />
Catarinadag de som van 7 karolus guldens te betalen, per a.s. St.<br />
Catarinadag over een jaar een som van 7 karolusguldens en per a.s. St.<br />
Catarinadsag over twee jaar de som van 107 karolusguldens, elke gulden<br />
van 20 stuivers, vrij alle heffingen of belastingen. Datum 5 februari 1597.<br />
=================481===================<br />
Aktennr : 481<br />
Folio : 225-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 05-02-1597<br />
Voor heren schepenen zijn verschenen genoemde Catarina en Joris uit de<br />
vorige akte en beloven op onderpand van hun persoon en bezit, aan<br />
Adriaen Leonis van Heeze per a.s Allerheiligendag 3 en een halve<br />
karolusgulden te betalen, nog per a.s. Allerheiligendag over een jaar een<br />
som van 3 en een halve karolusguldens en per a.s. Allerheiligendag over<br />
twee jaar de som van 53 en een halve karolusguldens, alles in goed<br />
gangbaar geld, vrij van alle belastingen of heffingen. Datum 5 februari<br />
1597.<br />
=================482===================<br />
Aktennr : 482<br />
Folio : 225-v<br />
Soort akte : verklaring over pacht en schapenhandel<br />
Datum : 07-02-1597<br />
Al degenen die deze brief zuillen lezen, etc. Wij Peter Tonis Joosten en Rut<br />
Janssen van Griensven schepenen verklaren dat voor ons is verschenen
Henrick zoon wijlen Franck Brock oud ca. 56 jaar, inwoner te Vught in de<br />
St. Petersparochie, daarvoor gearresteerd zijnde door onze vorster Willem<br />
Joris en heeft op verzoek van jonker Lambrecht Millinck van Gerwen onder<br />
ede nadat hij daarvoor was ondervraagd, het volgende verklaard.<br />
Omstreeks 14 jaar lang heeft hij deponent op de hoeve van de producent<br />
(van Gerwen) gewoond alhier gelegen te Teede, zonder dat hij met de<br />
producent een pachtceduul had gemaakt en dat hij deponent met de<br />
producent inzake die pacht van de hoeve en van meer andere handel en<br />
koopmanschap van schapen die ze met elkaar hebben gedaan, er diverse<br />
afrekeningen zijn geweest en dat er daarover nooit enige twist was met de<br />
producent, maar dat zulks altijd in pais en vrede is gebeurd. Verder dat de<br />
deponent dikwijls ten huize van producent is geroepen over diverse andere<br />
rekeningen die de producent met zijn andere pachters had gedaan en<br />
waarbij hij deponent dan als getuige optradt, maar dat hij nooit heeft<br />
gezien of gehoord dat de producent of diens hoevenaars of pachters enig<br />
krakeel met elkaar hadden of dat de producent ontrouw aan de waarheid<br />
was geweest of *onvroom*. Datum 7 februari 1597.<br />
=================483===================<br />
Aktennr : 483<br />
Folio : 225-v<br />
Soort akte : geweldpleging door soldaten<br />
Datum : 15-02-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Adriaen Elias en Eijmert<br />
Peter Willems, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Gerard<br />
zoon Adriaen Janssen oud ca. 22 jaar inwoner alhier, dienstknecht van onze<br />
borgemeester Peter Willems van de Ven daartoe opgeroepen door onze<br />
vorster Willem Joris en heeft onder ede verklaard dat op Maria Lichtmisdag<br />
in januari j.l. hij deponent op wacht is gegaan nabij het huis van jonker<br />
Boecop en dat daar toen 8 of 9 of meer soldaten waren aangekomen,<br />
waarbij er zoals hij naderhand heeft begrepen, een zekere Gijsbert Matheus<br />
Pels was, die onder kapitein Berneveldt (?) diende in Worcum en dat ze van<br />
hem deponent een goede hoed hadden afgenomen en hem daarvoor een<br />
slechte in de plaats gegeven en van hem deponent ook zijn eetmes<br />
afgenomen met zijn schede, nog zijn jaagstok, zijn ene w... (?) en verder<br />
diens buidel met ongeveer 25 of 26 stuivers in geld. Hij deponent wilde niet<br />
graag weggaan zonder die zaken weer terug te hebben, maar de soldaten<br />
zeiden dat hij deponent hem zou laten gaan of ze zouden hem<br />
*doorstoten* en toen is de deponent naar de kerk gegaan bij de wacht en<br />
die heeft toen de klok geluid hetgeen gebruikelijk was bij zulk geweld in het<br />
dorp. Datum 15 februari 1597.<br />
=================484===================
Aktennr : 484<br />
Folio : 226-r<br />
Soort akte : probleem over niet-betaling<br />
Datum : 15-02-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Tonis Joosten van<br />
Gemert en Jan Jan Hermans, schepenen verklaren dat voor ons is gekomen<br />
jonker Johan Koenen zoonj wijlen jonker Johan Koenen oud ca. 55 jaar en<br />
Adriaen Leonis van Heeze onze secretaris oud ca. 67 jaar, (in 1595 was hij<br />
nog pas 64 jaar, JT) beiden inwoners alhier daarvoor opgeroepen zijnde<br />
door onze vorster Willem Joris en hebben de eed afgelegd bij onze schout<br />
meester Henrick van der Cluijsen en op verzoek van jonker Gerard van<br />
Boeckop nadat ze daarover waren ondervraagd het volgende verklaard.<br />
Volgens hun beste weten in het jaar 1592 zijn ze erbij aanwezig geweest in<br />
het huis van de secretaris met joffrouw Margareta van der Cappelle<br />
weduwe van Christoffel Spierincks met haar zoon jonker Aernden en<br />
hadden toen mer jonker Gerard Boeckop afgesproken dat deze van<br />
Boeckop alle schulden zou betalen van genoemde joffrouw en van<br />
genoemde Aernt die ze tijdens haar huwelijk met jonker Christoffel hadden<br />
gemaakt en dat de joffrouwe en haar zoon Aernt als borg voor die schulden<br />
kontant geld zouden geven of deze van Boeckop het geld zou laten<br />
ontvangen van een hoeve die men zou verkopen gelegen te Os en wel 280<br />
karolusguldens en omdat van Boeckop toen van die som 180 gulden had<br />
ontvangen, resteert er daarom nog 100 gulden, die genoemde jonker Aernt<br />
niet aan jonker Boeckop wilde betalen omdat zoals die verklaarde andere<br />
bedragen voor hem te hebben betaald die van Boeckop diende te betalen<br />
en dergelijke zaken. Daarna hebben zij deponenten genoemde van Boeckop<br />
en Aernden diverse keren vermaand om tot een vergelijk te komen over de<br />
resterende som geld en speciaal nog inzake hetgeen jonker Aernt Spierinks<br />
in het jaar 1596 toen hij naar het land van Cleef trok had uitstaan. De<br />
deponenten hadden graag gezien dat er bemiddeling zou plaatsvinden zoals<br />
van Boeckop eerder had gewild, maar waarbij zij deponenten van Boeckop<br />
van diens 100 gulden er 50 gulden van toegezegd zouden hebben, maar<br />
toen wilde van Boecop niet meer laten bemiddelen. Datum 15 februari<br />
1597.<br />
=================485===================<br />
Aktennr : 485<br />
Folio : 226-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 19-02-1597<br />
Wij Peter Tonis Joosten, Rutger Jan Robben en Rutger Jans van Griensven,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Hubrecht zoon wijlen
Anthonis Dirck van de Steen en belooft als schuldenaar op onderpand van<br />
zijn persoon en bezit aan Adriaen Leonis van Heeze ten behoeve van<br />
Emken en Adriaentgen dochters van Willem van Andel per a.s. Kerstmis die<br />
3 en een halve karolusgulden te betalen en met a.s. Kerstmis over een jaar<br />
de som van 53 en een halve karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers,<br />
vrij van alle contributies of heffingen. Datum 19 februari 1597.<br />
=================486===================<br />
Aktennr : 486<br />
Folio : 227-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 25-02-1597<br />
Wij Peter Tonis Joosten en Rutger van Griensven, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Henrick Jan Glavimans voor hemzelf<br />
handelend als ook voor zijn broer Goijaert, verder Dirck zoon wijlen Jan<br />
Rutten als man van Marie dochter van genoemde Henrick Jan Glavimans,<br />
en genoemde Jan en Dirck samen nog vanwege Agatha en Heijlwig<br />
gezusters en dochters wijlen genoemde Henrick Jan Glavimans hierin<br />
samen voor de helft, verder genoemde Jan en Dirck nog namens Peter zoon<br />
wijlen Henrick Wijnants als man van Henricxken dochter wijlen Evert Gerits<br />
volgens de opdracht voor een notaris d.d. 15 januari j.l. daarin voor de<br />
andere helft, verkopen aan Henrick zoon wijlen Jan Henricks van Kempen<br />
een stuk hopland van ca. 600 hopkuilen, alhier te Gestel met de<br />
houtopstand, b.p. Willem Janssen van Berckel, Goijaert Anthonis van<br />
Meerendonck, Adriaen Jan Peters. De verkopers beloven de verkoop<br />
gestand te doen en alle lasten hierin af te handelen, behalve jaarlijks als<br />
grondchijns aan de heer van Herlaer 6 stuivers en twee en een half<br />
oortstuivers. Datum 25 februari 1597.<br />
=================487===================<br />
Aktennr : 487<br />
Folio : 227-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 25-02-1597<br />
Wij Peter Antonis Joosten en Rutger Jans van Griensven, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Henrick Jan Glavimans<br />
voor hemzelf handelend als ook voor zijn broer Goijaert, verder Dirck zoon<br />
wijlen Jan Rutten als man van Marie dochter van genoemde Henrick Jan<br />
Glavimans, en genoemde Jan en Dirck samen nog vanwege Agatha en<br />
Heijlwig gezusters en dochters wijlen genoemde Henrick Jan Glavimans<br />
verkopen aan Mercelis zoon wijlen Jan Mercelis een stuk akkerland groot<br />
ca. een zesterzaad alhier gelegen te Haenwijck, genoemd de
Teemelenberch (Seemelenberch?), b.p. Margriet dochter van Jan Dircks,<br />
Anna dochter wijlen Goessen Peters, Rut Rutten van Griensven, de<br />
gemeenschappelijke straat. De verkopers beloven de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten daarin af te handelen. Datum 25 februari 1597.<br />
=================488===================<br />
Aktennr : 488<br />
Folio : 227-v<br />
Soort akte : ruzie over legaat<br />
Datum : 28-02-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Peter Antonis Joosten en Rut<br />
Janssen van Griensven verklaren dat voor ons is verschenen Gerard zoon<br />
wijlen Andries Cornelis oud ca. 54 jaar inwoner alhier, die daarvoor is<br />
opgeroepen door onze vorster Willem Joris, verder Jan zoon wijlen Eijmert<br />
Mercelis oud ca. 45 jaar inwoner van de St. Petersparochie te Vught<br />
daarvoor gearresteerd zijnde, en hebben op verzoek van Henrick zoon<br />
wijlen Willem Aernts onder ede, nadat ze daaroverz ijn ondervraagd, het<br />
volgende verklaard. Een zekere persoon genoemd Anthonij Eijmert Mercelis<br />
was voor de eerste keer getrouwd met Peterken dochter van Gerard van<br />
Beeck en had daarbij een zoon verwekt en na de dood van deze Peterken is<br />
Antonis hetrouwd met Jacop dochter van Goijart Jansen of ook wel<br />
genoemd Jaecxken van Boxtel en had daarbij een dochter Marijken verwekt<br />
volgens zeggen van genoemde Jan als deponent. Verder weten ze dat<br />
genoemde Anthonis het kind dat hij bij zijn eerste vrouw Peterken had<br />
verwekt bij testamente een som van 100 karolusguldens had vermaakt en<br />
dat de voogden van dat kind genoemde Gerit als deponent hier en wijlen<br />
Adriaen Eijmert Mercelis waren, welke voogden ruzie hadden gemaakt over<br />
die honderd gulden en met genoemde Jaecxken proces hadden gevoerd en<br />
de deponenten weten nog zeer goed dat Jaecxken die honderd gulden nooit<br />
betaald heeft gekregen. Datum 28 februari 1597.<br />
=================489===================<br />
Aktennr : 489<br />
Folio : 228-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 24-03-1597<br />
Jonker Lambrecht Millinck van Gerwen machtigt hierbij Herman van<br />
Middegael en Gerard van Roije als rentmeester van de stad Leerdam en<br />
Cornelissen Florenzoon, waard in de Ancker in die stad om samen en<br />
afzonderlijk voor hem in het openbaar of uit de hand een bepaalde hoeve<br />
land te verpachten, genoemd de Millincxhoeve, in die stad gelegen ter<br />
plaatse genoemd de Oisterwijck, voor een periode van 3, 4 of meer jaren
zoals de gemachtigde dat het meest geschikt lijkt en de pacht daarin te<br />
garanderen etc. en daarbij alles te doen dat de opdrachtgever zelf ook<br />
gedaan zou hebben. De opdrachtgever belooft op onderpand van zijn<br />
persoon en bezit om alles na te komen wat daarin door zijn gemachtigden<br />
wordt afgesproken en hen daarvoor zal vrijwaren. Getuigen hierbij als<br />
schepenen Rut Janssen van Griensven en Pouwels Dirck Horcx. Datum 24<br />
maart 1597.<br />
=================490===================<br />
Aktennr : 490<br />
Folio : 228-v<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 29-03-1597<br />
Wij Anthonis Joosten van Gemert en Rutger Jan Robben, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Adriaen zoon wijlen Jans van der<br />
Merendonck als man van Dircxken dochter wijlen Gielis Jeronimus, door<br />
wijlen deze Gielis verwekt bij diens vrouw Elisabeth dochter wijlen Joost<br />
Joostens van den Venne, die ons heeft verklaard dat deze Gielis en<br />
Elisabeth de ouders waren van genoemde Diercxken en dat beiden zijn<br />
overleden en hebben behalve deze Dierxken ook nog een zoon Henrick<br />
nagelaten die nog minderjarig is en dat deze Henrick en genoemde<br />
Dircsken graag tot een boedeldeling komen van het bezit dat hen is<br />
nagelaten van hun ouders, maar dat zulks onmogelijk is zonder dat er<br />
voogden worden benoemd voor het minderjarige kind, hetgeen ze hierbij<br />
verzoeken. Daarom hebben wij schepenen volgens oude gewoontes daarin<br />
en ook daarvoor gemachtigd zijnde middels het octrooi van keizer Karel V,<br />
met instemming hierin van onze vorster Willem Joris bij afwezigheid van de<br />
schout, als voogden benoemd Adriaen Henricks van der Aa en Peter zoon<br />
wijlen Jeronimus Gerits, beiden wonend in Den Dungen onder de vrijdom<br />
van Den Bosch die daarvoor zijn gearresteerd, verder Goverden zoon wijlen<br />
Gerard Joosten van de Venne alhier wonend en daarvoor opgeroepen. Wij<br />
geven hen de bevoegdheid om tot een boedeldeling te komen ten behoeve<br />
van het minderjarige kind en verder het beheer te voeren over het bezit<br />
van dat kind en daarvoor later rekenschap af te leggen, hetgeen deze<br />
voogden hierbij onder ede beloven. Datum 29 maart 1597.<br />
=================491===================<br />
Aktennr : 491<br />
Folio : 229-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 29-03-1597
Wij Jan Antonis Joosten van Gemert en Rutger Jan Robben, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Adriaen zoon wijlen Jans van de<br />
Merendonck als man van Diercxken dochter van wijlen Gielis Jeronimus<br />
door wijlen deze Gielis verwekt bij diens vrouw wijlen Elisabeth dochter<br />
wijlen Joost Joostens van de Venne, verder Adriaen Henricks van der Aa,<br />
Peter zoon wijlen Jeronimus Gerits en Govert zoon wijlen Gerard Joostens<br />
van de Venne als aangestelde voogden over Henrick minderjarige zoon van<br />
wijlen genoemde Gielis en Elisabeth en hebben een deling gemaakt van het<br />
bezit dat ze na dood van hun ouders hebben geerfd alhier gelegen te Gestel<br />
en ook in de vrijheid van Den Bosch.<br />
Genoemde Adriaen zoon wijlen Jan van de Merendonck krijgt een stuk<br />
weiland groot ca. 5 morgens genoemd de Hooge Camp, gelegen in de<br />
vrijheid van de stad Den Bosch, b.p Jan Delis op de Poeldonck, Huibert<br />
Adriaens, Aert Lauwrens en meer anderen, Michiel Jan Dircks en Jan<br />
Lauwrens op de Poeldonck, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij<br />
een hopveld groot 10 hond aan de vaargraaf daar onder de genoemde<br />
vrijdom, b.p. Dirk Adriaen Huijben, Jan Delis Weijgergancks, de genoemde<br />
vaargraaf, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk hopland<br />
van 4 lopenzaad gelegen in de genoemde vrijdom in het Campzevelt, b.p.<br />
Henrick Peter Broeren, Henrick Henrick Wernerts, Gerard Adriaen Jacops,<br />
de kinderen van Jacop Adriaens, Huijbrecht Adriaens, de<br />
gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk akkerland, groot ca. 10<br />
lopenzaad, alhier gelegen te Teede, b.p. Philips Sanders, Lauwreijs<br />
Lenaerts, jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke<br />
straat. Nog krijgt hij een jaarlijks aflosbare rente van 6 karolusguldens op<br />
onderpand van het bezit van Gerard Aernt Heesters, nog een jaarlijkse<br />
rente van 3 pond paijment uit een rente van 6 pond te betalen door de<br />
erfgenamen van Beatricx Peter Matheus te Haenwijck, nog een jaarlijkse<br />
rente van 25 stuivers te vorderen van de erfgenamen van Jan Driessen op<br />
Den Dungen. Uit dit erfdeel moet Adriaen zelf jaarlijks aan het klooster van<br />
Coudenwater een aflosbare pacht van 1 mud rogge betalen, nog jaarlijks<br />
aan de Bonifanten in Den Bosch een pacht van 1 mud rogge uit de akker<br />
hier te Teede, nog jaarlijks aan Jenneken Millinck te St. Oedenrode 4<br />
gulden 11 stuivers een oort, nog jaarlijks aan het klooster van de<br />
Baseldonck 5 en een halve stuiver en aan de zelfde ook nog een achtste<br />
deel van een Hoijdoncks vat, nog jaarlijks aan Daniel van Vlierden als<br />
gemachtigde 35 stuivers, nog jaarlijks aan de H. Geest in Den Bosch het<br />
derde deel van 35 stuivers.<br />
Genoemde Henrick als minderjarige krijgt een woonhuis, esthuis, tuin hopen<br />
akkerland samen groot ca. 5 lopenzaad alhier gelegen op Emaus, b.p.<br />
Mercelis van Casteren, Geerling Willems, Adriaen Peters, de erfgenamen<br />
van Willem Jan Pijnappel, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een
weiland genoemd het Hazeputs Camp groot ca. 4 morgens gelegen in de<br />
Buenre, b.p. Arnt Lauwrens, Neesken Jan Henrick Delis, Wouter Claes,<br />
genoemde Adriaen Janssen van den Merendonck, de gemeenschappelijke<br />
straat. Nog krijgt hij een hooiveld groot ca 2 morgens gelegen in de<br />
genoemde vrijheid aan de Hofstad daar, b.p. Goijaert van de Merendonck,<br />
Cornelis die Schuijtmaecker en meer anderen, Mathijs Willems van de<br />
Merendonck, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk<br />
akkerland groot ca. anderhalf lopenzaad, alhier te Gestel op de Midackeren,<br />
b.p. Jan Gerits van Beeck, Matheus Peter Willems van de Merendonck, de<br />
gemeenschappelijke rijweg, Anneken van Ravesteijn. Nog krijgt hij een stuk<br />
akkerland groot ca. een zesterzaad, alhier te Gestel ter zelfder plaatse, b.p.<br />
het land van de pastorij te Geffen, Jan Joosten en meer anderen, de<br />
gemeenschappelijke rijweg, de Ruijmelsche beemden. Nog krijgt hij het<br />
zesde deel van een woonhuis en tuin alhier te Gestel op Nieuw Herlaer, b.p.<br />
de Dommel (?), de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij het zesde deel<br />
van een stuk akkerland alhier op de Herlaersche akkers, b.p. Joost Claes,<br />
Govert Gerits. Deze twee zesde delen zijn afkomstig van wijlen Joost Jan<br />
Joosten. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 25 stuivers te Schijndel<br />
bvan Goessen Jan Goessens. Uit dit erfdeel moet Henrick zelf aan de heer<br />
van Herlaer als grondchijns 4 hoenderen betalen, nog jaarlijks aan de<br />
kinderen van wijlen Henrick Henrick Rutten een aflosbare rente van 9<br />
gulden, nog jaarlijks een aflosbare rente van 12 gulden aan de kinderen<br />
van Peter Adriaens, nog jaarlijks uit de 2 zesde delen het zesde deel van 2<br />
guldens en van een malder rogge.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Als iemands bezit minder<br />
waard wordt of als er meer lasten op blijken te drukken zullen ze die samen<br />
betalen. Verder zal elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat<br />
het erfdeel van de ander ervoor blijft gevrijwaard. Verder moet men elkaar<br />
overpad verlenen en aan anderen die er recht op hebben. Datum 29 maart<br />
1597.<br />
=================492===================<br />
Aktennr : 492<br />
Folio : 231-r<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 29-03-1597<br />
De delers (Merendonck, van de Venne) uit de vorige akte hebben elkaar<br />
over en weer beloofd om alle achterstallige schulden, rentes en pachten<br />
samen af te betalen tot aan een vervallen en de lopende termijn toe, elk<br />
voor de helft ervan en daarna vervolgens door elk van hen zelf betaald te<br />
gaan worden. De rentes die hen beiden zijn toebedeeld en die na datum
van vandaag vervallen en de achterstand ervan komen ten gunste van<br />
diegene aan wie ze werden toebedeeld zonder dat men elkaar daarvan een<br />
afrekening hoeft te overleggen. Actum 29 maart 1597.<br />
=================493===================<br />
Aktennr : 493<br />
Folio : 231-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 09-04-1597<br />
Wij Rombout Adriaens en Pouwels Dirck Horcx, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Goijaert zoon wijlen Dirck Horcx en belooft als<br />
schuldenaar op onderpand van zijn persoon en bezit om aan Andries<br />
Daniels ten tehoeve van de 3 minderjarige kinderen van wijlen Lamberden<br />
Daniels die per a.s. St Jan Baptistdag over een jaar de som van 30 stuivers<br />
te betalen, per a.s. St. Jan Baptistdag over 2 jaar nog eens 30 stuivers, per<br />
a.s. St. Jan Baptistdag over 3 jaar de som van 30 stuivers en per a.s. St.<br />
Jan Baptistdag over 4 jaar de som van 25 karolusguldens en 10 stuivers.<br />
Datum 9 april 1597.<br />
=================494===================<br />
Aktennr : 494<br />
Folio : 231-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 09-04-1597<br />
Wij Rombout Adriaens en Pouwels Dircks Horcx, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Willem Mercelis van de Merendonck,<br />
en verkoopt (=belooft) Henrick zoon wijlen Merten Peters ten behoeve van<br />
Goertgen minderjarige en natuurlijke dochter van wijlen Goijaert van de<br />
Merendonck een jaarlijkse rente van 2 gulden en 15 stuivers, steeds te<br />
betalen op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria<br />
Lichtmisdag, vrij van alle belastingen etc. op onderpand van een stuk<br />
akkerland, genoemd de Driessen, groot ca. 7 lopenzaad gelegen in de<br />
parochie van Gemonde alhier te Gestel, b.p.de erfgenamen van wijlen Gerit<br />
Janssen van de Loo, Goessen Janssen, de erfgenamen van Henrick die<br />
Raet, Gijsbert Peters en meer anderen. De verkoper (schuldenaar) belooft<br />
de rente te garanderen en alle lasten op zijn onderpand af te handelen<br />
behalve daaruit jaarlijks 10 zesters rogge staan te betalen. Verder zal hij<br />
het onderpand in goede staat houden voor de jaarlijkse betaling van de<br />
rente. Datum 9 april 1597.<br />
=================495===================<br />
Aktennr : 495
Folio : 232-r<br />
Soort akte : aflossingsclausule<br />
Datum : 09-04-1597<br />
Genoemde rente uit de vorige akte kan Jan en diens nakomelingen altijd<br />
aflossen tegen betaling van 45 karolusgulden, samen met alle<br />
achterstanden ervan, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Maar als<br />
Goertgen wettige kinderen zou hebben verwekt moet Jan Willem Mercelis<br />
deze rente direkt aflossen ook met 45 gulden. Als Goertgen komt te sterven<br />
zonder wettig nageslacht, versterft de rente op de erfgenamen van wijlen<br />
Goijaert Willems van de Merendonck volgens diens testament daarover.<br />
Actum ut supra.<br />
=================496===================<br />
Aktennr : 496<br />
Folio : 232-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 09-04-1597<br />
Jan zoon wijlen Willem Mercelis van de Merendonck belooft als schuldenaar<br />
op onderpand van zijn persoon en bezit om aan Henrick zoon wijlen Merten<br />
Peters ten behoeve van Goertgen minderjarige natuurlijke dochter wijlen<br />
Goijaert Willems van de Merendonck, de som van 26 en een halve<br />
karolusguldens te betalen, waarvan per a.s. St. Jacopsdag daarin een derde<br />
deel, per a.s. St. Jacopsdag over een jaar het andere derde deel en per a.s.<br />
St. Jacopsdag over 2 jaar nog een derde deel, alles courant geld. Actum ut<br />
supra.<br />
=================497===================<br />
Aktennr : 497<br />
Folio : 232-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 09-04-1597<br />
Wij Rombout Adriaens en Pouwels Dirck Horcx, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Willem zoon wijlen Willem Mercelis van de<br />
Merendonck en verkoopt (belooft) aan Henrick zoon wijlen Merten Peters<br />
ten behoeve van Goertgen minderjarige natuurlijke dochter van wijlen<br />
Goijaert Willems van de Merendonck een jaarlijkse rente van 3 gulden en 5<br />
stuivers, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per<br />
a.s. Maria Lichtmisdag, vrij van alle belastingen en heffingen op onderpand<br />
van een stuk akkerland groot ca. 4 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen aan<br />
de Braeckstraat, genoemd de Molenecker, b.p. de weduwe van Dirck Horcx,<br />
de erfgenamen van Leonaert Geerlincks, de Braeckstraat, de weduwe van
Rut Peters. De verkoper (schuldenaar) belooft de rente te garanderen en<br />
alle lasten op het onderpand af te lossen en verder het onderpand in goede<br />
staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 9 april 1597.<br />
=================498===================<br />
Aktennr : 498<br />
Folio : 232-v<br />
Soort akte : aflossingsclausule<br />
Datum : 09-04-1597<br />
De rente uit de vorige akte kan door Willem en diens nakomelingen altijd<br />
worden afgelost tegen betaling van 55 gulden, samen met alle achterstand<br />
mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Maar als Goertgen wettige<br />
kinderen zoiu hebben verwekt moet Willem deze rente direkt met 55 gulden<br />
aflossen. Als Goertgen komt te sterven zonder wettig nageslacht, versterft<br />
de rente op de erfgenamen van wijlen Goijaert Willems van de Merendonck<br />
volgens diens testament daarover. Actum ut supra.<br />
=================499===================<br />
Aktennr : 499<br />
Folio : 233-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 09-04-1597<br />
Willem zoon wijlen Willem Mercelis van den Merendonck heeft beloofd als<br />
sculdenaar op onderpand van zijn persoon en bezit aan Henrick zoon wijlen<br />
Merten Peters ten behoeve van Goertgen minderjarige en natuurlijke<br />
dochter van wijlen Goijaert Willems van de Merendonck die de som van 20<br />
karolusguldens te betalen, per a.s. St. Jacopsag daarvan het derde deel,<br />
per a.s. St. Jacopsdag over een jaar een derde deel en per a.s. St.<br />
Jacopsdag over twee haaar nog een derde deel, alles lopend geld. Als men<br />
onderwijl ontdekt dat er minder verschuldigd is komt dat op die som ook in<br />
mindering. Actum ut supra.<br />
=================500===================<br />
Aktennr : 500<br />
Folio : 233-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 10-04-1597<br />
Wij Ruth Janssen van Griensven en Pouwels Dircks Horcx, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jan zoon wijlen Gijsbert Henricks en<br />
verkoopt aan Bartholomeus zoon wijen Willem Hagelaer het zevende deel<br />
van een woonhuis, esthuis, tuin, boomgaard, hop- en akkerland, in totaal
groot ca. 12 lopenzaad alhier te Gestel gelegen onder Teede, b.p. de<br />
erfgenamen van Jan Goijaerts, de weduwe van Gerit Gerits, de<br />
gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten daarin af te handelen, behalve daaruit jaarlijks het<br />
zevende deel van een halve stuiver grondchijns aan de abt van<br />
Echternaken, nog jaarlijks het zevende deel van een mud rogge aan het<br />
grote gasthuis en het zevende deel van een malder rogge aan het klooster<br />
van Coudenwater, nog het zevende deel van 8 guldens 5 stuivers per jaar<br />
aan het klooster van Uijlenburch, nog jaarlijks het zevende deel van 3 pond<br />
paijment aan het grote begijnhof in Den Bosch, nog jaarlkijks het zevende<br />
deel van 3 pond paijment aan de erfgenamen van Hessel Aernts. Datum 10<br />
april 1597.<br />
=================501===================<br />
Aktennr : 501<br />
Folio : 233-v<br />
Soort akte : verklaring voor de stad Rotterdam<br />
Datum : 11-04-1597<br />
Verzoekschrift :<br />
Aan de schout, borgemeesters en schepenen van de stad Rotterdam nadat<br />
we uw brief van *requisitoir* (verzoek) d.d. 22 februari j.l. ontvingen die<br />
hierbij is aangehecht, zijn voor ons Jan Antonis Joosten van Gemert en<br />
Goverden Gerit Joosten van de Venne als schepenen van St. Michielsgestel<br />
verschenen Leonaert zoon wijlen Jan Glavimans onze inwoner oud ca. 88<br />
jaar, die op verzoek van Corstiaen en Jan Vercuijlen als broers en zoons<br />
van Jan Vercuijlen en op verzoek van Andriessen Huijbrechts in de vorm<br />
van *recolement* ( verhoor) gestudeerd heben over een zekere certificatie<br />
d.d. 19 september 1587 alhier opgemaakt, welke certificatie wij hen van<br />
begin tot einde hebben voorgelezen en deze certificatie opnieuw hebben<br />
bevestigd en wij als schepenen hierbij ook bevestigen en met ons nog<br />
genoemde Leonaert op verzoek van genoemde Corstiaen en de zijnen, dat<br />
Jan zoon wijlen Jan Mertens is komen te overlijden en dat Peter zoon wijlen<br />
Dirck Cornelis buiten de Meierij van Den Bosch is vertrokken naar het land<br />
van Cuijck zoals in de certificatie van 9 september 1587 staat beschreven<br />
op verzoek van genoemde Corstiaen. Verder is het zo dat deze Corstiaen en<br />
de zijnen destijds *geestimeerd * (beoordeeld) zijn geweest als lieden met<br />
een goede naam en faam en nooit anders over hen hebben gehoord. Als<br />
oorkonde opgemaakt. Datum 11 april 1597.<br />
=================502===================<br />
Aktennr : 502<br />
Folio : 233-v<br />
Soort akte : verklaring over reputatie
Datum : 19-04-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Rutger Jan Rutgers van<br />
Griensven en Govert Gerit Joosten van den Venne, schepenen verklaren dat<br />
Henrick zoon wijlen Goijaert Henricks, verwer van beroep en burger van de<br />
stad Eindhoven ons te kennen heeft gegeven dat hij ervan wordt<br />
beschuldigd dat hij *geconverseert ende vleeselijk * kontakt zou hebben<br />
gehad met Margareta weduwe van Cornelis Coenraet Janssen die thans<br />
alhier op het kasteel van Oud Herlaer gevangen zit en hij wenst zich te<br />
verantwoorden. Daarom hebben wij ons op verzoek van Henrick vervoegd<br />
bij genoemde Magareta op het kasteel en haar gevraagd of dat Henrick nu<br />
wel of geen *conversatie* had gehad of haar *vleseleijk* had bekend.<br />
Daarop had Margareta gezegd dat Henrick haar nooit heeft *bekend* noch<br />
met haar heeft geconverseerd maar haar wel diverse keren had bezocht om<br />
geld te brengen dat hij voor haar had ontvangen van haar neef Jan<br />
Timmermans inzake een kleine rente, welke rente ze van deze Jan had<br />
gekocht. Verder verklaard Margareta op die tijd niet thuis te zijn geweest.<br />
Henrick heeft gevraagd hiervan een verklaring te krijgen en de akte is<br />
voorzien van het schependomszegel. Datum 19 april 1597.<br />
=================503===================<br />
Aktennr : 503<br />
Folio : 234-r<br />
Soort akte : vernadering<br />
Datum : 19-04-1597<br />
Wij Rutger Jan Rutgers van Griensven en Rutger Jan Robben, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Herman van Middegael zoon wijlen<br />
meester Peter van Middegael en heeft in aanwezigheid van Govert zoon<br />
wijlen Gerit Joosten van Gerwen kontant aangeboden dat zijn eigendom is<br />
om daarmee een beroep te doen op het recht van vernadering inzake de<br />
helft van een stuk akkerland, in totaal groot ca. 9 lopenzaad, met de<br />
houtwas en de sloot er rondom, alhier gelegen in de Herlaersche akkers,<br />
b.p. jonker Lambrecht Millinck van Gerwen, genoemde Govert Gerits en<br />
meer anderen, de erfgenamen van wijlen Aelbrecht en Henrick van<br />
Deventher, welke en helft van dit perceel Govert had verkregen van Aernd,<br />
Willem, Henrick en Peter, broers en zoons wijlen Roelof Henricks volgens de<br />
schepenbrief van Gestel d.d. 27 april j.l. Govert doet er nu afstand van en<br />
draagt het bezit over aan Herman van Middegael en Herman beloft Govert<br />
diens koopsom van 100 karolusguldens terug te betalen en wel zodanig dat<br />
Govert en diens erfgenamen daarvoor zijn gevrijwaard. Datum 19 april<br />
1597.<br />
=================504===================
Aktennr : 504<br />
Folio : 234-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 10-05-1597<br />
Wij Rutger Jan van Griensven en Pouwels Dircxk Horcks, schepenen,<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Goijaert zoon wijlen Thijs Willems van<br />
Beeck en belooft aan Lauwrens zoon wijlen Willem Dircks die Smit voortaan<br />
een jaarlijkse rente van 7 karolusguldens te gaan betalen, elke gulden van<br />
20 stuivers, steeds te betalen met 1 augustus en voor de eerste keer per<br />
a.s. 1 augustus, op onderpand van een woonhuis, schuur, tuin, boomgaard,<br />
hop- en akker land groot ca. 24 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen te<br />
Teede, b.p. de erfgenamen van Jan zoon wijlen Goijaert Jan Adriaens, de<br />
weduwe van Gerit Gerits, de weduwe van Peter van Eijck, jonker Lambrecht<br />
Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke straat. Lauwrens krijgt er het<br />
vruchtgebruik van zolang hij leeft en Joost zoon wijlen Dirck van Donstvelt<br />
het erfrecht. Goijaert als schuldenaar belooft de rente te garanderen en alle<br />
lasten op het onderpand af te lossen behalve een pacht van een mud<br />
rogge aan het altaar van St. Antonis en St. Barbara in de kerk van Gestel<br />
en nog 3 en een halve gulden per jaar uit een chijns van 5 gulden. Verder<br />
zal hij het onderpand in goede staat houden voor de betaling van de rente.<br />
Datum 10 mei 1597.<br />
=================505===================<br />
Aktennr : 505<br />
Folio : 235-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 10-05-1597<br />
Wij Rutger Jans van Griensven en Pouwels Dirck Horcks, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Goijart zoon Mathijs Willems van<br />
Beeck uit de vorige akte en verkoopt (=beloooft) aan Lauwrens zoon wijlen<br />
Willem Dirck Smit de jaarlijkse rente van 7 karolusguldens, elke gulden van<br />
20 stuivers, steeds te betalen met 1 augustus en voor de eerste keer per<br />
a.s. 1 augustus, op onderpand van een woonhuis, schuur, tuin, boomgaard,<br />
hop- en akker land groot ca. 24 lopenzaad alhier te Gestel gelegen te<br />
Teede, b.p. de erfgenamen van Jan zoon wijlen Goijaert Jan Adriaens, de<br />
weduwe van Gerit Gerits, de weduwe van Peter van Eijck, jonker Lambrecht<br />
Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke straat. Lauwrens krijgt er het<br />
erfrecht van. Goijaert als schuldenaar belooft de rente te garanderen en<br />
alle lasten op het onderpand af te lossen behalve een pacht van een mud<br />
rogge aan het altaar van St. Antonis en St. Barbara in de kerk van Gestel<br />
en nog 3 en een halve gulden en nog een rente van 5 gulden. Verder
elooft hij het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de<br />
rente. Datum 10 mei 1597.<br />
=================506===================<br />
Aktennr : 506<br />
Folio : 235-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 10-05-1597<br />
Wij Rutger Jans van Griensven en Pouwels Dirck Horcks, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Goijart zoon Mathijs Willems van<br />
Beeck uit de vorige akte en verkoopt aan Lauwrens zoon wijlen Willem<br />
Dirck Smit de jaarlijkse rente van 7 karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers, steeds te betalen met 1 augustus en voor de eerste keer per a.s.<br />
1 augustus op onderpand van een woonhuis, schuur, tuin, boomgaard, hopen<br />
akker land groot ca. 24 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen te Teede,<br />
b.p. de erfgenamen van Jan zoon wijlen Goijaert Jan Adriaens, de weduwe<br />
van Gerit Gerits, de weduwe van Peter van Eijck, jonker Lambrecht Millinck<br />
van Gerwen, de gemeenschappelijke straat. Lauwrens krijgt er het erfrecht<br />
van. Goijaert als schuldenaar belooft de rente te garanderen etc. zoals in de<br />
vorige akte. Actum ut supra.<br />
=================507===================<br />
Aktennr : 507<br />
Folio : 235-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 10-05-1597<br />
Wij Rutger Jans van Griensven en Pouwels Dirck Horcks, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Goijart zoon Mathijs Willems van<br />
Beeck uit de vorige akte en verkoopt aan Lauwrens zoon wijlen Willem<br />
Dirck Smit de jaarlijkse rente van 7 karolusguldens, elke gulden van 20<br />
stuivers, steeds te betalen met 1 augustus en voor de eerste keer per a.s.<br />
1 augustus, op onderpand van een woonhuis, schuur, tuin, boomgaard,<br />
hop- en akkerland groot ca. 24 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen te<br />
Teede, b.p. de erfgenamen van Jan zoon wijlen Goijaert Jan Adriaens, de<br />
weduwe van Gerit Gerits, de weduwe van Peter van Eijck, jonker Lambrecht<br />
Millinck van Gerwen, de gemeenschappelijke straat. Lauwrens krijgt er het<br />
erfrecht van. Goijaert als schuldenaar belooft de rente te garanderen etc.<br />
zoals in de vorige akte. Actum ut supra.<br />
=================508===================<br />
Aktennr : 508<br />
Folio : 236-r
Soort akte : aflossingsclausules<br />
Datum : 10-05-1597<br />
De vorige 4 jaarlijkse rentes elk van 7 gulden, mogen elk door Goijaert en<br />
diens nakomelingen afgelost worden met 100 karolusguldens, elke gulden<br />
van 20 stuivers, samen met alle betalingsachterstand, mits er een half jaar<br />
vooraf is opgezegd. Omdat Lauwrens aan het genoemde altaar na zijn dood<br />
omstreeks 19 karolusgulden zal worden betaald en 5 mud rogge volgens de<br />
schepenbrief van Gestel en als Lauwreijs na diens dood gebruiker van de<br />
onderpanden wordt, mag Goijaert bij de aflossing van de rente de<br />
genoemde 19 karolusguldens en de 5 mud rogge in mindering brengen of<br />
zoveel meer of minder als zal blijken dat er betaald is. Actum ut supra.<br />
=================509===================<br />
Aktennr : 509<br />
Folio : 236-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 10-05-1597<br />
Wij Rutger Jans van Griensven en Pouwels Dirck Horck, schepenen<br />
verklaarbn dat voor ons is verschenne Lauwrens zoon wijlen Willem Dirckx<br />
Smit, en verkoopt aan Leonartken de vrouw van Willem Joris (vorster, JT),<br />
ten behoeve ook van haar man, een gemetselde overwelfde kelder met tuin<br />
en boomhgaard alhier te Gestel aan de Plaets gelegen, b.p. Driessen Jan<br />
Driessen, het erf eerder van Dirck Schuermans, de vestgraaf daar, de<br />
gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft de verkoop gestand te<br />
doen en die te garanderen en alle lasten af te handelen. Actum 10 mei<br />
1597.<br />
=================510===================<br />
Aktennr : 510<br />
Folio : 236-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 10-05-1597<br />
Adriaen Leonis van Heeze en Goijaert Mathijs van Beeck beloven samen en<br />
hoofdelijk op onderpand van hun persoon en bezit om aan genoemde<br />
Lauwrens (Smits, JT) die per a.s. Pinksteren of enige dagen later de som<br />
van 15 karolusguldens te betalen met een goede afrekening ervan inzake<br />
de koop van de kelder, tuin en boomgaard uit de vorige akte. Actum ut<br />
supra.<br />
=================511===================<br />
Aktennr : 511
Folio : 236-v<br />
Soort akte : verklaring over impotente zoon<br />
Datum : 17-05-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Rutger Jans van Griensven en<br />
Govert Gerits van de Venne, schepenen verklaren dat voor ons zijn<br />
verschenen Corstiaen zoon wijlen Jan Vercuijlen oud ca. 41 jaar en Peter<br />
zoon Evert Adriaens oud ca. 30 jaar, beiden inwoners alhier die daarvoor<br />
door onze vorster Willem Joris zijn opgeroepen en hebben onder ede op<br />
verzoek van Margriet weduwe van Joost Gerits van de Venne verklaart dat<br />
Gerard zoon wijlen genoemde Joost Gerits verwekt bij deze Margriet van<br />
jongsaf aan *impotent* en gebrekkig is en zijn brood niet kan verdienen<br />
door arbeid en dat zijn vader al lang geleden is overleden en dat de<br />
weduwe niet bij machte is om haar zoon naar school te laten gaan. Datum<br />
17 mei 1597.<br />
=================512===================<br />
Aktennr : 512<br />
Folio : 236-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 24-05-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen lezen etc. Wij Eijmbrecht Peter Willems en<br />
Rutgher Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Henrick zoon Goessen Goijaerts onze schoolmeester en koster<br />
en machtigt hierbij zijn vader Goessen (boven de akte staat Goessen<br />
Goijaerts te Oirschot, JT) om namens hem al zijn vorderingen, rentes,<br />
chijnsen, pachten etc. te innen die men hem thans achterstallig is te<br />
betalen of nog schuldig zullen worden, waar die ook staan te vorderen. De<br />
gemachtigde moet bij ontvangst daarvoor kwijting geven en bij niet<br />
betaling de vorderingen met rechtsmiddelen invorderen, voor alle<br />
rechtbanken, geestelijk of wereldlijk, zowel als eisende of als verdedigende<br />
partij. De gemachtigde moet daarbij alles doen dat rechtens nodig is en<br />
de opdrachtgever belooft alles na te komen wat daarin door zijn<br />
gemachtigde wordt gedaan en zal hem daarvoor vrijwaren, maar de<br />
gemachtigde moet er later wel verantwoording over afleggen. Datum 24<br />
mei 1597.<br />
=================513===================<br />
Aktennr : 513<br />
Folio : 237-r<br />
Soort akte : verklaring over afgesproken ruil<br />
Datum : 11-06-1597
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Rutger Jans van Griensven en<br />
Pouwels Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen<br />
Aernt zoon wijlen Henrick Aernts oud ca. 24 of 25 jaar en Lambrecht<br />
Udemans van Brouheeze, oud ca. 42 jaar, beiden inwoners alhier en<br />
daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Joris en hebben ter instantie<br />
van Henrick zoon Lauwrens Michiels nadat ze daarover waren ondervraagd,<br />
en nadat ze de eed hadden afgelegd bij onze vorster, het volgende<br />
verklaard. Genoemde Aernt Henricks verklaart dat afgelopen winter alhier<br />
te Gestel onder de lindenboom hij erbij was toen daar genoemde Henrick<br />
Lauwrens, Aert Roelof Henricks hem hadden ondervraagd of zij niet geruild<br />
hadden, te weten dat genoemde Henrick voor 2 jaar ongemoeid de halve<br />
Ruesenakker hier onder Teede zou gebruiken die eigendom was van zijn<br />
broer Aernt, en in plaats ervan de helft van het land van Aernt Roelofs zou<br />
gebruiken voor twee volle jaren en wel zoveel van de Casteleijnsakker die<br />
nu eigendom is van genoemde Lauwrens Michiels. En dat genoemde Aernt<br />
Roelofs toen tegen genoemde Henrick Lauwrens antwoordde en verklaarde<br />
dat zulks zo was afgeproken. Genoemde Lambrecht verklaart dat een<br />
maand of ongeveer 5 weken geleden hij zittend in het huis van Niclaes<br />
Lombarts in de stad Den Bosch, bij genoemde Aernt Roelofs zat als<br />
deponent hier en dat hij Lambrecht hem o.a. vroeg over het genoemde<br />
land, waarbij die zelfde Aernt daarop antwoordde dat hij Aernt met<br />
genoemde Lauwrens grond had geruild en dat genoemde Henrick voor 2<br />
volle jaren diens Ruesenakker zou gebruiken en het tweede jaar die<br />
stoppelbloot zou achterlaten en dat Aernt daarentegen 2 volle jaren net<br />
zoveel land van de genoemde Castelijnsakker zou gebruiken en die ook na<br />
2 jaar stoppelbloot zou achterlaten en dat Aernt destijds bekende de akker<br />
een jaar te hebben gebruikt en het tweede jaar weer zou overdrage aan<br />
Goverden Gerits en dat perceel in de oogsttijd stoppelbloot zou<br />
aanvaarden, welke Govert daar destijds ook bij aanwezig was en hetzelfde<br />
bevestigde en dat Aernt dat zelfde bij het verkopen van de Ruesenakker<br />
ook zo had laten beschrijven. Daarna is de deponent op Zaterdag j.l. in het<br />
huis van genoemde Aernt op Mughovel geweest en heeft daar gehoord dat<br />
deze Henrick Lauwrens de genoemde Aernt had gevraagd of hij wel wist dat<br />
hij getuigen had dat hij aan Henrick die halve Ruesenakker zou laten<br />
gebruiken. Daarop had deze Aernt aan Henrick gezegd *wat meijne oft ghij<br />
daer egheen getuigen af en haddet, meijnt gij dat ick mijn woort nijet<br />
houden* en zei tegen de zelve Aert *dat bekenne ick en zulks is zo geschiet<br />
en gij zult den zelven halven Ruesenekker twee jaar gebruijcken* zeggend<br />
*wije molesteert U*. Datum 11 juni 1597.<br />
=================514===================<br />
Aktennr : 514<br />
Folio : 237-v<br />
Soort akte : verklaring over domicilie
Datum : 28-06-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Antonis Joosten van<br />
Gemert en Ruth Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat jonker<br />
Johan Koenen zoon wijlen jonker Johan Koenen alhier buikvast in deze<br />
heerlijkheid woont sinds het jaar 1596, en zoals hij hier vandaag de dag<br />
nog woont en ook steeds met de andere inwoners heeft omgegaan en nog<br />
doet en dat hij in de koningsbede en in alle andere lasten bijdrage<br />
meebetaalt zowel de gewone als de buitengewone zoals onze andere<br />
inwoners. Datum 28 juni 1597.<br />
=================515===================<br />
Aktennr : 515<br />
Folio : 238-r<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 28-06-1597<br />
Wij Rutger Janssen van Griensven en Rombout Adriaens, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen jonker Lambrecht Millinck van Gerwen<br />
en machtigt hierbij Rutger Johannes van Kerkoerle (hij woont in Oirschot,<br />
JT) om namens hem al zijn zaken en geschillen en processen te behartigen<br />
die hij opdrachtgever nu heeft lopen of nog zal hebben tegen Goijaert van<br />
der Ameijden, voor alle rechtbanken zowel geestelijk als wereldlijk, zowel<br />
als eisende partij als verdedigende en daarin alles te moeten doen dat<br />
rechtens nodig is. De opdrachtgever belooft de gemachtigde daarvoor te<br />
vrijwaren. Datum 28 juni 1597.<br />
=================516===================<br />
Aktennr : 516<br />
Folio : 238-r<br />
Soort akte : verklaring over domicilie<br />
Datum : 03-07-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien, etc. Wij Jan Antonis Joosten van<br />
Gemert en Rutger Jan Robben, schepenen verklaren dat Wouter Jan<br />
Goessens en diens vrouw Catarina dochter wijlen Gijsbrecht Jan Olislagers<br />
vanuit Den Bosch sinds vastenavond hier in de heerlijkheid Gestel zijn<br />
komen wonen en er sindsdien buikvast hun verblijf hebben zoals nog steeds<br />
het geval is. Verder dat de zelfde Wouter en Catarina zoals onze andere<br />
inwoners hebben bijgedragen aan de dorpscontributies en nog doen in de<br />
koningsbedes en in alle andere lasten die ons worden opgelegd zowel van<br />
de ene zijde als van de andere zijde. Datum 3 juli 1597.<br />
=================517===================
Aktennr : 517<br />
Folio : 238-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 08-07-1597<br />
Wij Eijmert Peter Willems en Pouwels Dirck Horcx, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Aernt zoon wijlen Bartholomeus Gerits door deze<br />
Bartholomeus verwekt bij diens vrouw Mechteld dochter wijlen Goijaert<br />
Aernts, welke Aernt ook handelt voor zijn zuster Geertruijd en verkoopt aan<br />
Pouwels zoon wijlen Pouwels Pouwels een stuk akkerland, dat hij en zijn<br />
zuster in eigendom hebben, groot ca. Een zesterzaad, gelegen in de<br />
parochie van Gemonde en jurisdictie van Gestel aan de Cruijsstraat, b.p de<br />
kerk van Gemonde, meester Jan Cornelis, de *vaarweg* daar. De verkoper<br />
ook namens Geertruijt belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af<br />
te handelen. Datum 8 juli 1597.<br />
=================518===================<br />
Aktennr : 518<br />
Folio : 238-v<br />
Soort akte : goedkeuring door gemeentebestuur<br />
Datum : 12-07-1597<br />
Wij Jan Antonis Joosten van Gemert en Rut Janssen van Griensven, Eijmert<br />
Peter Willems, Rutger Jan Robben, Rombout Adriaen Shuijsen, Govert Gerit<br />
Joosten van den Venne en Pouwels Dirck Horcx, schepenen, verder Jan<br />
Adriaens van Rode kerkmeester, Peter Willems van de Venne en Jacop<br />
Dircks van Rode, H. Geestmeesters alhier en nog andere beedigde<br />
personen van Gestel in het kwartier van Oisterwijk en de Meierij van de<br />
stad Den Bosch, die het gehele corpus vertegenwoordigen, verklaren dat<br />
wij een herziening hebben verkregen of verdeling van de gewone jaarlijkse<br />
rentes ten laste staande van de 4 kwartieren van deze Meierij, zijnde<br />
Peelland, Oisterwijk, Kempenland en Maasland en daarna weer<br />
onderverdeeld per dorp en plaats binnen de kwartieren, zoals door de<br />
afgevaardigden van de kwartieren op 28 januari 1594 is vastgesteld en<br />
onderling verdeeld en zoals ons door de schout van het kwartier Oisterwijk<br />
is overgestuurd zodat wij de herverdeling weer kunnen vaststellen. Daarop<br />
zijn wij in vergadering bijeen geweest met de andere collegas in<br />
aanwezigheid van de schout ten huize van Adriaen Peijnenburch in de<br />
vrijheid van Oisterwijk op 25 (?) mei j.l. en de zaak goed hebben<br />
bestudeerd en hebben bevonden dat de verdeling zeer voordelig is en dat<br />
we daarmee een einde kunnen maken aan de grote onkosten die werden<br />
gemaakt vanwege salaris en vergoedingen van de rentmeesters, het<br />
uitzenden (opleggen) van de taxen, exempten en andere dergelijke lasten<br />
en wel tot aan grote bedragen toe. Daarom hebben wij deze nieuwe
verdeling goedgekeurd en zullen die op alle punten nakomen, die per<br />
eerstvolgende gelegenheid zal worden toegepast en we onderwerpen ons<br />
tot nakoming ervan vrijwillig aan de uitspraken van de Raad van Brabant.<br />
Daarvoor machtigen wij heer en meester Huijbrechten van der Cluijsen,<br />
licentiaat in de rechten, heer te Waalre, Weert (Valkenswaard) en Aelst en<br />
verder meester Gerard Goessens, procureur verbonden aan de Raad van<br />
Brabant en geven hen samen en elk de bevoegdheid om namens ons op te<br />
treden in zaken van de aan ons op te leggen rentes etc ook al onderwerpen<br />
wij ons vrijwillig aan de rechtspraak daaromtrent. Wij beloven alles na te<br />
komen wat daarin door onze gemachtigden zal worden gedaan en zullen<br />
hen daarvoor vrijwaren. Datum 12 juli 1597.<br />
=================519===================<br />
Aktennr : 519<br />
Folio : 239-v<br />
Soort akte : afstand recht van vruchtgebruik<br />
Datum : 16-07-1597<br />
Wij Jan Antonis Joosten van Gemert en Rutger Jan Robben, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Tomas dochter van wijlen Herman<br />
Henricks weduwe van Adriaen Gerits van Empel met haar voogd en doet<br />
afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake de helft van een woonhuis,<br />
tuin, hopland, akker- en weiland gelegen te Gestel aan de Twee Hecken,<br />
b.p. de gemeenschappelijke straat, het Schildersgasthuis, Jan van Campen.<br />
Ze draagt haar vruchtgebruik nu over aan haar dochter Margriet verwekt bij<br />
wijlen haar man Adriaen als weduwe van Cornelis Coenraet Janssen en<br />
belooft de overdracht gestand te doen. Datum 16 juli 1597. (Margriet zit in<br />
de gevangenis, JT)<br />
=================520===================<br />
Aktennr : 519<br />
Folio : 239-v<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 16-07-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Jan Antonis Joosten van<br />
Gemert en Rut Jan Robben, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Margriet dochter van wijlen Adriaen Gerits van Empel weduwe<br />
van Cornelis Coenraet Janssen en haar voogd en machtigt hierbij Frans<br />
Janssen, Adam Dirck Koenen en Dirck Guebels (?) samen en elk om<br />
namens haar voor wethouders van de stad Den Bosch aan Pouwels Dirck<br />
Horcx het huis over te dragen alhier gelegen aan de Twee Hecken zoals<br />
vermeld in de vorige akte. Verder nog een zesterzaad akkerland alhier<br />
gelegen op de Geenenberch, b.p. Henrick die Wit de oude, de heren
Kartuizers, de beek daar, de Woeste Hoeve. Nog een jaarlijkse aflosbare<br />
rente van 6 karolusguldens die zij jaarlijks ontvangt van Leonaert Jan<br />
Glavimans volgens de schepenbrief van de stad Den Bosch. De<br />
gemachtigde moet er een goede transportakte van laten maken en mag het<br />
geld ervan ontvangen en verder alles doen daar daarin rechtens nodig is en<br />
zij zelf ook gedaan zou hebben. Ze belooft alles na te komen wat door haar<br />
gemachtigde zal worden gedaan. Datum 16 juli 1597.<br />
=================521===================<br />
Aktennr : 521<br />
Folio : 240-r<br />
Soort akte : waardetaxatie eikenbomen<br />
Datum : 20-07-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien of lezen, etc. Wij Rutger Jan van<br />
Griensven en Pouwels Dirck Horcx, schepenen verklaren dat voor ons is<br />
verschenen Herman Jans Raijmaecker, oud ca. 41 jaar, Henrick zoon wijlen<br />
Huibrecht Janssen, molenaar te Herlaer oud ca. 59 jaar en Govert zoon<br />
wijlen Gerard Joosten van de Ven onze collegaschepen oud ca. 32 jaar, alle<br />
3 inwoners te Gestel die hiertoe zijn opgeroepen door onze vorster Willem<br />
Joris en hebben op verzoek van Herman van Middegael en van Peter zoon<br />
wijlen Jan Hermans onder ede, nadat ze daarover zijn ondervraagd, het<br />
volgende verklaard. De deponenten hebben gehoord dat op het bezit van<br />
Nieuw Herlaer alhier te Gestel eigendom van heer en meester Gerard van<br />
Deventher licentiaat in de rechten, dat daar 43 stuk opgaande eikenbomen<br />
te koop stonden en dat ze die hadden bekeken en hadden gewaardeerd.<br />
Henrick Lenaert Raijmakers verklaart dat die bomen niet meer waard waren<br />
dan 135 gulden, Henrick Huiberts en Govert verklaren dat zij voor die 32<br />
eiken niet meer hadden geschat bij verkoop dan 143 of 144 gulden. De<br />
deponenten verklaren dat onder die 32 bomen er enkele bij waren zonder<br />
top en veel van de takken daarvan door soldaten of door anderen waren<br />
afgekapt zodat sommige bomen alleen als brandhout gebruikt worden en<br />
als men ze langer zou laten staan totdat die weer aangegroeid zouden zijn<br />
ze niet veel meer opbrengen. Datum 20 juli 1597.<br />
=================522===================<br />
Aktennr : 522<br />
Folio : 240-v<br />
Soort akte : verklaring over Jan Peter Swertveger<br />
Datum : 12-08-1597<br />
Al degenen diegenen deze brief lezen, etc. Wij Jan Tonis Joosten van<br />
Gemert en Govert Gerard Joosten van de Ven, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Magdalena wettige dochter van wijlen Jan Vercuijlen
oud ca. 24 jaar die alhier woont in het huis van Peter Jan Hermans die<br />
hiervoor is opgeroepen door onze vorster Willem Joris, en heeft op verzoek<br />
van jonker Lambrecht Millinck van Gerwen onder ede nadat ze daarover<br />
was ondervraagd het volgende verklaard. Toen ze bij jonker Lambrecht<br />
woonde had die haar met een brief met daarin geld naar een lakenverkoper<br />
gestuurd genoemd Jan Peters Swertveger die op de hoek woont van het<br />
Fraderstraatgen (Frater?) aan de markt in Den Bosch en dat daar tevoren<br />
de zelfde van Gerwen daar ook al was geweest met de brief en het geld<br />
zoals ze deze van Gerwen dikwijls in een kwaaie bui had horen grommen<br />
tegen de kinderen van zijn vrouw, dat er geen groter onverstandig stuk<br />
schelm was dan hij omdat die hem steeds aanmaande en dreigde met<br />
inbeslagnames en dat genoemde van Gerwen zei dat de zelfde Jan Peter<br />
zeer kort geleden in aanwezigheid van Herman van Middegael geld of een<br />
pacht had ontvangen in het huis van Jan Peters dat die nu bezat en dat de<br />
zoon van van Gerwen die dat geld bracht omdat van Middegael destijds in<br />
Spanje was en omdat deze van Middegael niet uit Spanje terugkwam, hij<br />
deze Jan Peters nog eens een keer zou moeten betalen. De zelfde van<br />
Gerwen verklaart dat van alle geld hij nooit een kwitantie had kunnen<br />
krijgen en dat zij deponente toen ze deze Jan Peter de brief met het geld<br />
ging brengen deze toen tegen haar zei dat hij de *patientia* voor een korte<br />
tijd zou meenemen (hij zou nog wat geduld hebben) en geen schade doen<br />
en *de zelfde van Gerwen zou hem de rest komen korten en de rest<br />
afbetalen*. Datum 12 augustus 1597.<br />
=================523===================<br />
Aktennr : 523<br />
Folio : 241-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 09-04-1597<br />
Wij Ruth Janssen van Griensven en Pouwels Dirck Horcx, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Henrick zoon wijlen Merten Peters en<br />
verkoopt aan Aert Huijbrecht Aernts een stuk akkerland, groot ca. 4<br />
lopenzaad, gelegen in de jurisdictie van Gestel in de parochie van Gemonde<br />
op Dochel, b.p. Dirxck Dirck Horcx, Anthonij die Raet, Gijsbrecht Peters, de<br />
kerk van Gemonde. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten van zijn kant af te handelen. Datum 9 april 1597.<br />
=================524===================<br />
Aktennr : 524<br />
Folio : 241-r<br />
Soort akte : verklaring over testament en interpretatie woorden<br />
Datum : 04-10-1597
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij, Eijmert Peters en Rombout<br />
Adriaen Shuijsen, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen heer<br />
Gielis Doolvoet, priester en pastoor van deze parochiekerk te Gestel oud ca.<br />
60 jaar, Rutger zoon wijlen Jan Robben oud ca. 48 jaar, Pouwels zoon<br />
wijlen Dirck Horcx oud ca. 45 jaar en Michiel zoon wijlen Jan van de Venne<br />
oud ca. 54 jaar, welke heer Gielis, Rutger Jan Robben en Pouwels inwoners<br />
van Gestel zijn en door onze vorster Willem Joris werden opgeroepen en<br />
genoemde Michiel die onder Schijndel woont en daarvoor door Willem Delis<br />
onze substituut-vorster is gearresteerd, hebben op verzoek van Jan zoon<br />
wijlen Michiel Lauwrens nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende<br />
verklaard. Heer Gielis verklaart dat hij als pastoor op 30 augustus 1593 het<br />
testament heeft gemaakt van wijlen Gijsbert Willems en dat zijn wettige<br />
vrouw Catarina daarin alle roerend bezit kreeg waarmee ze naar eigen<br />
keuze mocht handelen en niet alleen het vruchtgebruik kreeg, want dat is<br />
wat hij als pastoor zich daarvan herinnert. De pastoor verklaart nog dat<br />
toen hij het testament schreef dat hij niet wist dat alhier te Gestel er<br />
onderscheid was tussen *gerede haefelijke goederen* en tussen<br />
*erfhaefelijke goederen* en dat hij ook niet had geloofd toen hij dat<br />
testament schreef of had gedacht dat Gijsbrecht wel dat verschil wist<br />
tussen *gerede haefeleijk en erfhaefelijk bezit*. Genoemde Rutger Pouwels<br />
en Michiel verklaren dat bij het maken van het testament ze daarbij<br />
aanwezig waren en daarbij vermaakte hij testateur genoemde Catarijn de<br />
genoemde *gerede* goederen die men *gerede* goederen mag noemen,<br />
en dat zij deponenten niet geloven en het hun mening is dat Gijsbert onder<br />
*gerede* goederen niets anders bedoelde dan dat Catarina zowel de<br />
*erfhaefelijke* goederen zou krijgen als de gerede goederen, waarmee ze<br />
haar wil kon doen en ze destijds niet hebben kunnen merken of Gijsbrecht<br />
tussen het begrip van *gerede haefelijke *goederen en de erfhaefelijke*<br />
enig onderscheid maakte. Datum 4 oktober 1597.<br />
=================525===================<br />
Aktennr : 525<br />
Folio : 241-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 04-10-1597<br />
Peter zoon wijlen Matheus Pels heeft als schuldenaar belooft op onderpand<br />
van zijn persoon en bezit om aan Huijberden Tonis Delis die per a.s. 1<br />
oktober zijnde St. Remigius en Bavonisdag de som van 18 karolusguldens<br />
te betalen, elke gulden van 20 stuivers, ten behoeve van Antonis zoon<br />
wijlen Andries Tonis, elke gukden van 20 stuivers. Actum ut supra.<br />
=================526===================<br />
Aktennr : 526
Folio : 241-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 04-10-1597<br />
Peter zoon wijlen Matheus Pels heeft als schuldenaar beloofd op onderpand<br />
van zijn persoon en bezit om aan Huijberden Delis ten behoeve van Marijke<br />
minderjarige dochter van wijlen genoemde Matheus, op 1 oktober a.s.<br />
zijnde St. Remigius en St. Bavodag, de som van 62 karolusguldens en 9<br />
stuivers te betalen, elke gulden van 20 stuivers, waarmee een bedrag van<br />
13 gulden komt te vervallen dar haar vanwege haar erfdeel in de deling<br />
d.d. 2 maart 1593 was toegezegd uit de portie van deze Peter. Nog een<br />
bedrag van 26 gulden en 3 stuivers dat Niclaes zoon Matheus Pels uit diens<br />
erfdeel aan Marijke moest betalen en nog een bedrag van 13 gulden dat<br />
Claes aan Marijke bij testament had vermaakt . Verder komen hiermee te<br />
vervallen 6 gulden en 11 en een halve stuiver die Catarina dochter van<br />
Matheus Pels, deze Marijke in de zelfde boedeldeling moet betalen en met<br />
die 62 gulden en 9 stuivers zijn ook betaald de landhuur van Marijke die<br />
per a.s. St. Maartensdag vervallen zal, welke bedragen alle aan Peter<br />
werden voldaan. Actum ut supra.<br />
=================527===================<br />
Aktennr : 527<br />
Folio : 241-v<br />
Soort akte : overdracht rechten<br />
Datum : 01-10-1597<br />
Wij Eijmert Peters en Ruth Janssen van Griensven, schepenen verklaren dat<br />
voor ons is verschenen Antonis Andries Antonis, Huijbrecht Claes Delis en<br />
Henrick Jan Claessen als aangestelde voogden over Michiel en Marijke<br />
minderjarige kinderen van wijlen Matheus Gijsbert Pels door wijlen deze<br />
Matheus verwekt bij diens vrouw Geertruijden dochter wijlen Andries<br />
Antonissen (van Mughovel, JT), dragen hierbij aan Peter Matheus Pels hun<br />
rechten en deel over dat deze minderjarige kinderen hebben in de bedes en<br />
andere *commeren* (lasten) die nog onbetaald zijn en eerder aan wijlen<br />
hun vader Matheus Gijsbert Pels aan hem werden opgedragen om te<br />
ontvangen. Peter mag die bedes innen en voor zijn eigen voordeel<br />
aanwenden, zonder dat hij daarover aan Michiel of Marijcken rekenschap<br />
hoeft af te leggen. Datum 1 oktober 1597. (is aan mij aangedragen door<br />
schepenen)<br />
=================528===================<br />
Aktennr : 528<br />
Folio : 242-r<br />
Soort akte : verkoop
Datum : 10-10-1597<br />
Wij Rutger Jans van Griensven en Pouwels Dirck Horcx, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jutta dochter wijlen Gijsbrecht<br />
Henricks met haar voogd en verkoopt aan Bartholomeus zoon wijlen Willem<br />
Hagelaer het zevende deel van een woonhuis, esthuis, tuin, boomgaard,<br />
hop- en akkerland, samen groot ca. 12 lopenzaad, alhier gelegen te Teede,<br />
b.p. de erfgenamen van Jan Goijaerts, de weduwe van Gerit Gerits, de<br />
gemeenschappelijke straat. De verkoopster belooft de verkoop gestand te<br />
doen en alle lasten af te handelen, behalve daaruit jaarlijks het zevende<br />
deel van twee en een halve stuiver grondchijns aan de abt van<br />
Echternaken, nog het zevende deel van 3 malders rogge, nog het zevende<br />
deel van 8 gulden en 5 stuivers, nog het zevende deel van 6 ponden<br />
paijment aan diverse personen. Datum 10 oktober 1597.<br />
=================529===================<br />
Aktennr : 529<br />
Folio : 242-r<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 10-10-1597<br />
Bartholomeus zoon wijlen Willem Hagelaer belooft als schuldenaar om aan<br />
Jutta dochter wijlen Gijsbrecht Henricks die per a.s. St. Dionijsdag 3<br />
karolusguldens te betalen, per a.s. St. Dionijsdag over een jaar nog eens 3<br />
karolusguldens en per a.s. St. Dionijsdag over twee jaar 46 karolusguldens,<br />
elke gulden van 20 stuivers. Actum ut supra.<br />
=================530===================<br />
Aktennr : 530<br />
Folio : 242-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 10-10-1597<br />
Wij Jan Antonis Joosten van Gemert en Rutger Jans van Griensven,<br />
schepenen verklaren dat voor ons zijn gekomen Willem, Antonis, Goijaert<br />
en Pouwels, broers, verder Geertruit, Oda en Henricka, gezusters met hun<br />
gekozen voogden, alle wettige kinderen van wijlen Mathijs Willems van<br />
Beeck, door wijlen deze Mathijs verwekt bij diens tweede vrouw wijlen<br />
Merijcken dochter wijlen Goijaert Hermans, verder Henrick zoon Hendrick<br />
Henricks als man van Elisabeth dochter van wijlen genoemde Mathijs en<br />
Marijken, hebben een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze na de<br />
dood van hun ouders hebben geerfd, het meeste deel gelegen in St.<br />
Michielsgestel.
Genoemde Willem krijgt een weiland groot ca. 3 morgens gelegen te<br />
Schijndel in het Wout, b.p. Heijlwig weduwe van Wouter Everts, Henrick<br />
Henrick Rutten, de gemeenschappelijke straat, Marijcken weduwe van Rut<br />
Henricks. Nog krijgt hij een stuk akkerland, genoemd de Rondenecker groot<br />
ca. 4 lopenzaad, alhier te Gestel ter plaatse genoemd Hezacker, b.p.<br />
Wouter Gerits, Goijaert Mathijssen, de erfgenamen van Rut Wouters,<br />
Henrick Mertens. Nog krijgt hij een stuk hopland, deels weide, groot<br />
anderhalf lopenzaad, alhier te Gestel gelegen aan de Beeckstraat, b.p.<br />
genoemde Pouwels en Oda. Hieruit jaarlijks uit het weiland 15 penningen te<br />
betalen aan de hertog van Brabant, uit de anderhalve lopenzaad 2<br />
penningen en uit de Rondenecker jaarlijks 2 gulden aan de kinderen van<br />
Matheus Pels. Verder overpad te moeten verlenen aan Goijaert Mathijssen.<br />
Genoemde Antonis krijgt een stuk hopland groot ca. 6 lopenzaad, alhier te<br />
Gestel gelegen in de Houw, b.p. Henrick Bogaerts, de erfgenamen van Jan<br />
Dircks, de gemeenschappelijke straat, Goijaert Willems van de Merendonck.<br />
Nog krijgt hij een weiland groot ca. 1 morgen, alhier te Gestel gelegen in de<br />
Gestelschen Bosch, b.p. het Schildersgasthuis in Den Bosch, Goijaert<br />
Willems van de Merendonck, jonker Lambrecht Milinck van Gerwen,<br />
Lauwrens Michiels. Nog krijgt hij een jaarlijkse rente van 2 gulden 15 en<br />
een halve stuivers te ontvangen van de stad Den Bosch, nog jaarlijks 3<br />
ponden paijment uit het bezit van Gerard Verhondelaer (?). Uit het weiland<br />
moet Antonis jaarlijks aan de pastoor, koster en kerk van Gestel een rente<br />
betalen van anderhalve stuiver.<br />
Genoemde Gerard krijgt een stuk land deels hop- en deels akkerland en<br />
weiland, alhier te Gestel gelegen in het Moerschot, b.p. Huijbert Tonis,<br />
Henrick Jan Claes, vrouwe Raessen, de gemeenschappelijke straat. Nog<br />
krijgt hij een stuk hopland, alhier te Gestel gelegen aan de Beeckant, b.p.<br />
Rut Henrick Janssen, de gemeenschappelijke straat, genoemde Pouwels en<br />
Oda, Rut Janssen van Griensven. Nog krijgt hij een stuk akkerland groot ca.<br />
een zesterzaad, alhier te Gestel op de Hezecker, b.p. de erfgenamen van<br />
Matheus Pels, Willem Mathijssen, de kinderen van Jan Willem Geverts.<br />
Henrick Mertens. Uit dit erfdeel moet Goijaert jaarlijks aan de heer van<br />
Herlaer als grondchijns 8 chijnshoenderen betalen, nog jaarlijks aan het<br />
O.L. Vrouwenaltaar in de kerk van Gestel een lopen rogge en aan het<br />
klooster in het land van Heusden jaarlijks 10 en een halve stuiver. Verder<br />
moet Goijart overpad verlenen aan de kinderen van Matheus Pels en<br />
Goijaert zelf mag wegen over het erf van Willem Mathijssen.<br />
Genoemde Pouwels en Oda krijgen samen een stuk akkerland met<br />
houtopstand, groot ca. 14 lopenzaad met de halve pad, gelegen te Gestel in<br />
de Craeckensteijnse Hoeve, b.p. de kinderen van Henrick Henrick Rutten,<br />
Jan Peter Eijckmans, Henricxken dochter Henrick Rutten, de
gemeenschappelijke straat. Nog krijgen ze een stuk akkerland alhier<br />
gelegen op de Huelteren, b.p. de gemeenschappelijke straat, de kerk en<br />
het land van O.L. Vrouw, jonker Gerard van Boeckop, Lauwrens Michiels.<br />
Nog krijgen ze een stuk hopland, alhier te Gestel aan de Beeckant,<br />
genoemd de Streep, b.p. Jan Goijaerts Cornelis, Willem Mathijssen, Rut<br />
Henrick Henricks, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgen ze een<br />
hooiveld groot ca. 3 morgens genoemd de Bultcamp (?) gelegen nabij de<br />
Liescamp. b.p. de erfgenamen van Gerit Rombouts, Jan van Campen,<br />
Mercelis van Casteren, Jan Goijaert Cornelis, Jan Delis Weijgergancks en<br />
meer anderen. Ze moeten overpad verlenen aan een stuk hooiland dat<br />
eigendom is van Jan Goijaert Cornelis, behalve over het genoemde<br />
houtcamp.<br />
Genoemde Henrick zoon wijlen Willem Henricks krijgt een stuk akkerland<br />
groot ca. 10 lopenzaad, alhier te Gestel gelegen nabij de kerk van Gestel,<br />
genoemd de Gestelschen Ecker, b.p. de secretaris alhier, het<br />
Schildersgasthuis in Den Bosch, Willem Willems van Beeck, de<br />
gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk akkerland groot ca. een<br />
zesterzaad, alhier gelegen op de Beeckgraaf, b.p. Henrick Mertens, Matheus<br />
Peter Willems, Wouter Gerits, de Beeckgraaf daar. Nog krijgt hij een<br />
weiland groot ca. een bunder, gelegen onder Schijndel, b.p. Gerard<br />
Willems, Henrick Jan Claes, Eijmert en Delis Peters, Mathijs Adriaen<br />
Spierincks.<br />
Genoemde Geertruijd krijgt een woonhuis, schuur, esthuis, schop,<br />
wagenschop, tuin, boomgaard, land weiland etc. samen groot ca. 10<br />
lopenzaad, alhier te Gestel gelegen aan de Beeckant, b.p. Jacop Jan<br />
Dancken, Gijsbert Matheus Pels, de gemeenschappelijke straat, het Ven.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Als iemand erfdeel minder<br />
waard wordt of er meer lasten op blijken te drukken zullen ze die samen<br />
betalen. Ieder zal de lasten op het eigen erfdeel ook zodanig betalen dat de<br />
erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Datum 10 oktober 1597.<br />
=================531===================<br />
Aktennr : 531<br />
Folio : 244-r<br />
Soort akte : testament<br />
Datum : 11-10-1597<br />
Wij Jan Antonis Joosten Van Gemert en Rutger Janssen van Griensven,<br />
schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem zoon wijlen Willem<br />
Mathijs Willems van Beeck weduwnaar van Margareta dochter wijlen Jacob
Zebrechts van Grueningen, onze inwoner, gezond van lijf en leden en in het<br />
bezit van de 5 zinnen en verstand en heeft na rijpe overwegingen zijn<br />
testament opgemaakt. Hij herroept alle eerdere testamenten en codillen<br />
van voor deze datum die hij als weduwnaar heeft gemaakt voor schepenen<br />
en secretaris, notaris of voor een ander geestelijk of wereldlijk persoon en<br />
wil dat uitsluitend dit testament wordt nagevolgd. Ter ere van zijn patroons<br />
vermaakt hij aan de St. Janskerk in Den Bosch, de St. Michielskerk te<br />
Gestel, de 4 biddende ordes die in Gestel zijn vertegenwoordigd, elk van<br />
hen vanwege eventueel begaan onrecht, hetgeen hem onbekend is, een<br />
stuiver eens, na zijn dood te betalen. Verder vermaakt hij de parochiekerk<br />
van Gestel een bedrag van 6 karolusguldens elk van 20 stuivers, ook na<br />
zijn dood te betalen. Als zijn enige erfgename benoemt hij zijn dochter<br />
Anna verwekt bij genoemde Margareta die al zijn roerend en onroerend<br />
bezit krijgt van welk aard dan ook en w aar het bezit zich ook bevindt, na<br />
zijn dood te aanvaarden tenzij Anna komt te trouwen zonder zijn<br />
instemming of na zijn dood zonder de instemming van de broers en zusters<br />
van de testateur, of als die zijn overleden zonder instemming van de<br />
andere naaste familie van de testateur, want in dat geval sluit hij zijn<br />
dochter Anna uit van al zijn bezit met de som van 100 karolusguldens en<br />
dan krijgt zij van alle ander bezit dan alleen het vruchtgebruik zolang ze<br />
leeft en haar kinderen daarvan het erfrecht. Indien zijn dochter komt te<br />
sterven zonder wettig nageslacht wil de testateur dat al zijn bezit dan naar<br />
de broers en zusters van de testateur gaat, of hun kinderen of<br />
kindskinderen of bij hun overlijden naar hun naaste erfgenamen van zijn<br />
kant, waarbij de dode partij altijd met de levende moet delen. Vanwege<br />
enige aanspraken die Jenneken, Jaexcken en Henricxken als gezusters en<br />
kinderen van wijlen Henrik Henrick Rutten verwekt bij genoemde Margareta<br />
mochten hebben op het bezit van de testateur, indien zijn eigen dochter<br />
Anna zonder wettig nageslacht sterft, vermaakt hij genoemde vier (het zijn<br />
er maar 3, JT) gezusters samen 50 karolusguldens eens en sluit hen verder<br />
van zijn nalatenschap uit. Als een van die vier zusters of iemand van zijn<br />
familie en ook speciaal Anna zijn eigen dochter het niet eens zijn met zijn<br />
testament, maar zich hiertegen verzetten, sluit hij die uit met een oude<br />
grote of twee stuivers. De testateur behoudt zich het recht voor om dit<br />
testament geheel of ten dele te herzien en verklaart verder dat dit zijn<br />
testament is. Aldus gepasseerd in het woonhuis van de secretaris alhier.<br />
Datum 11 oktober 1597.<br />
=================532===================<br />
Aktennr : 532<br />
Folio : 244-v<br />
Soort akte : verzoek om toewijzing voogden<br />
Datum : 18-11-1597
Wij Rutger Janssen van Griensven en Pouwels Dirk Horcx, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Peter, Jan en Willem, broers en<br />
zoons wijlen Willem Peter Willems van Griensven door deze Willem verwekt<br />
bij diens vrouw Hersula dochter wijlen Peter Eijckmans, die ons hebben<br />
verklaard dat wijlen hun vader Willem en hun moeder Hersula zijn<br />
overleden en bezit hebben nagelaten, deels alhier te Gestel en deels onder<br />
Schijndel dat ze graag zouden delen, maar zulks niet mogelijk is tenzij<br />
Elisabeth als minderjarige dochter van wijlen Antonis Michiel Teuwens door<br />
wijlen deze Antonis verwekt bij diens vrouw Barbara dochter van genoemde<br />
Willem en Hersula van voogden wordt voorzien, hetgeen ze hierbij<br />
verzoeken. Daarom hebben wij schepenen volgens oud gebruik hierin en<br />
ook volgens het octrooi van keizer Karel V, als voogden Gerard zoon wijlen<br />
Peter Eijckmans benoemd die in de vrijdom van de stad Den Bosch woont<br />
en daarvoor is gearresteerd en nog Goverden zoon wijlen Geraerts Joosten<br />
van de Venne die alhier te Gestel woont en daarvoor is opgeroepen en<br />
hierbij ook aanwezig is. Wij geven hen de volmacht om tot een<br />
boedeldeling voor het minderjarige kind te komen en daarin alles te doen<br />
wat nodig is en daarna ook het verdere beheer te voeren van het bezit van<br />
dat kind, zoals voogden schuldig zijn te doen en hetgeen zij hierbij ook<br />
onder ede beloven te zullen doen. Datum 18 november 1597.<br />
=================533===================<br />
Aktennr : 533<br />
Folio : 245-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 18-11-1597<br />
Wij Rutger Janssen van Griensven en Pouwels Dirck Horcx, schepenen<br />
verklaren dat voor ons zijn verschenen Peter, Jan en Willem, broers en<br />
zoons wijlen Willem Peters van Griensven door wijlen deze Willem verwekt<br />
bij diens vrouw wijlen Hersela dochter wijlen Peter Eijckmans, verder<br />
Herman zoon wijlen Dirck Schuermans als man van Geertruijden, Mathijs<br />
Gijsberts als man van Elisabeth, beiden dochters van wijlen genoemde<br />
Willem en Hersela, verder Gerard zoon wijlen Peter Eijckmans en Govert<br />
zoon wijlen Gerard Joosten van de Venne als aangestelde voogden over<br />
Elisabeth minderjarige dochter van wijlen Antonis zoon wijlen Michiel<br />
Teuwens door deze Antonis verwekt bij diens vrouw Barbara dochter wijlen<br />
genoemde Willem en Hersela en hebben een deling gemaakt van het bezit<br />
dat ze na de dood van hun ouders hebben geerfd, gelegen te Gestel en<br />
deels onder Schijndel.<br />
Genoemde Peter krijgt een stukje akkerland en weiland, gelegen in de<br />
jurisdictie van Schijndel naast Seijensrot (?) b.p. Mathijs Gijsberts, de H.<br />
Geest van Den Bosch, de erfgenamen van wijlen Geerling Lenaerts. Uit dit
stuk land en weiland moet jaarlijks 6 gulden worden betaald in Heeswijk,<br />
uit een rente van 18 gulden. Verder moet dit perceel overpad verlenen aan<br />
een malderzaad land en de akker en weiland dat aan Mathijs is toebedeeld.<br />
Ook nog de oude *vrede * te onderhouden.<br />
Genoemde Jan krijgt een stuk akkerland groot ca. 9 lopenzaad, alhier te<br />
Gestel gelegen genoemd de Pael, b.p. het pastorieland van Gestel, de<br />
gemeenschappelijke straat, de erfgenamen van Goijaert Henricks. Hieruit<br />
jaarlijks aan de kerk van Gestel 5 lopen rogge te betalen, nog jaarlijks aan<br />
Margriet weduwe van Antonis Antonissen 14 gulden.<br />
Genoemde Willem krijgt het kleine woonhuis met de schuur en de helft van<br />
het binnenland zodat ligt naast het grote huis en daar is afgedeeld, alhier<br />
te Gestel gelegen aan de Hezelaer, b.p. genoemde Herman Dircks, Peter<br />
Claes, de gemeenschappelijke straat. Hieruit moet Willem jaarlijks aan de<br />
hertog van Brabant als grondchijns 10 stuivers en een penning betalen, nog<br />
jaarlijks een mud rogge aflosbare pacht, nog jaarlijks 2 gulden en nog 2 en<br />
een halve gulden, nog jaarlijks 31 en een halve stuiver aan diverse<br />
personen, nog jaarlijks aan de kapel op Den Dungen 28 stuivers, nog<br />
jaarlijks 14 stuivers nog jaarlijks te Heeswijk 3 gulden uit een rente van 18<br />
guldens. Dit lot krijgt jaarlijks zelf een rente van 17 en een halve stuiver<br />
van Peter Claes en nog krijgt dit lot eenmalig 10 karolusguldens van het lot<br />
van Herman Dircks.<br />
Genoemde Herman krijgt een woonhuis met het halve binnenland,<br />
afgepaald met het erf van het kleine huis, met de aanplant rond de kuil op<br />
de gemeenschappelijke straat alhier te Gestel op de Hezelaer, b.p.<br />
genoemde Willem Willems, de gemeenschappelijke straat. Hieruit jaarlijks<br />
aan de heer van Herlaer als grondchijns 14 stuivers, nog jaarlijks aan de<br />
erfgenamen van meester Gerard van Herzel een mud aflosbare rogpacht.<br />
nog jaarlijks 6 gulden, nog jaarlijks 2 Wilhelmustuin, nog jaarlijks 3 gulden<br />
te Heeswijk uit de rente van 18 gulden. Verder moet Herman 10 gulden<br />
eens geven aan het erfdeel van het kleine huis.<br />
Genoemde Mathijs Gijsberts krijgt twee stepen akkerland, samen 5<br />
lopenzaad, gelegen in de jurisdictie van Schijndel in de Engel, met het<br />
achterste weiland in de Engel, b.p. Elisabeth minderjarige dochter van<br />
Anthonis Michiels, genoemde Peter Willems, de H. Geest van Den Bosch,<br />
jonker Gerard van Boeckop. Nog krijgt hij een zesterzaad hopland gelegen<br />
in de zelfde jurisdictie (Schijndel), b.p. Peter Willems, de erfgenamen van<br />
Geerling Lenarts. Dit perceel heeft overpad over het erf van Peter Willems.<br />
Mathijs zelf moet overpad verlenen aan het genoemde minderjarige kind.<br />
Hieruit moet Mathijs jaarlijks 6 gulden te Heeswijk betalen uit een rente<br />
van 18 gulden.
Genoemde Elisabeth krijgt een stuk akkerland groot ca. een malderzaad<br />
gelegen in de jurisdictie van Schijndel in de Engel, b.p. Mathijs Gijsbrechts,<br />
genoemde Peter Willems. Dit perceel moet wegen over het erf van<br />
genoemde Peter en van Mathijs. Dit lot moet jaarlijks het hek onderhouden<br />
met de post hangend op de middelste streep.<br />
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars<br />
erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Als iemands erfdeel minder<br />
waard wordtr of er meer lasten op blijken te drukken zullen ze die samen<br />
betalen. Verder zal elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat<br />
de erfdelen van de anderen ervoor zijn gevrijwaard. Datum 18 november<br />
1597.<br />
=================534===================<br />
Aktennr : 534<br />
Folio : 246-v<br />
Soort akte : boedeldeling<br />
Datum : 18-11-1597<br />
Genoemde delers uit de vorige akte hebben elkaar over en weer beloofd op<br />
onderpand van hun persoon en bezit, dat als Herman Dirck Schuermans al<br />
zijn achterstand zal hebben afbetaald uit het bezit waarop hij tegenwoordig<br />
woont, dat zij daarna samen de rentes etc. zullen betalen die op al hun<br />
bezit en efddelen samen drukken vervallend tot en met a.s. Pinksteren en<br />
na Pinksteren zal elk apart de rentes gaan betalen die op het eigen erfdeel<br />
drukken. Verder zullen de delers de grondchijnsen helpen afwinnen die<br />
jaarlijks betaald moeten worden en daarna zelf betalen zonder overlast<br />
voor elkaar. Actum ut supra.<br />
=================535===================<br />
Aktennr : 535<br />
Folio : 247-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 01-12-1597<br />
Wij Rutger Janssen van Griensven en Eijmert Peter Willems, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Jacop zoon wijlen Henrick Sebastiaens<br />
als man van Jenneken dochter wijlen Andries Cornelis Henricks, door wijlen<br />
deze Andries verwekt bij diens vrouw Heijlwig dochter van wijlen Jan<br />
Henricks van de Verdonck en verkoopt aan Peter zoon wijlen Zebrecht<br />
Jacops een stuk land deels akker en deels heiland, samen groot ca. 3<br />
lopenzaad, alhier gelegen aan het Rootven, b.p. de halve garve daar, Jan<br />
zoon wijlen genoemde Andries, Gerard en Anna kinderen van wijlen Jacop
Rutten, de erfgenamen van Leonaert Gijsbrechts, de gemeenschappelijke<br />
straat. Dit erf mag wegen over het erf van wijlen Cornelis Henrick Driessen<br />
volgens de schepenbrief van Gestel d.d. 19 oktober 1563. De verkoper<br />
belooft de verkoop gestand te doen. De koper moet de *grave* die aan de<br />
kant van het erf van genoemde Anna en Gerard wordt gemaakt voor de<br />
helft mee helpen graven. Datum 1 december 1597.<br />
=================536===================<br />
Aktennr : 536<br />
Folio : 247-r<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 09-12-1597<br />
Wij Jan Tonis Joosten, Rut Jan Robben, Eijmert Peter Willems en .... Gerits<br />
van de Venne, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Henrick<br />
en Jacop, broers en zoons wijlen Gijsbrecht Henricks door wijlen deze<br />
Gijsbrecht verwekt bij diens vrouw Elisabeth dochter wijlen Adriaen van<br />
Brouheeze, verder Aernt zoon wijlen Mathijs Claes als man van Luijtgaerd<br />
dochter van wijlen genoemde Gijsbrecht en Elisabeth, elk daarin voor een<br />
zevende deel, verkopen voor 3 zevende deel aan Henrick zoon Leonaert<br />
Janssen Raijmaeckers hun recht in een woonhuis, esthuis, tuin, boomgaard,<br />
hopland en akkerland in totaal groot ca. 12 lopenzaad alhier gelegen te<br />
Teede, b.p. de erfgenamen van Jan Goijaerts, de weduwe van Gerit Gerits,<br />
de gemeijnte. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten van hun kant af te handelen, behalve de 3 zevende delen van een<br />
chijns van 2 en een halve stuiver aan de abt van Echternaken, nog de 3<br />
zevende delen van drie malders rogge en van 8 gulden 5 stuivers en van 6<br />
pond paijment aan diverse personen. Datum 9 december 1597.<br />
=================537===================<br />
Aktennr : 537<br />
Folio : 247-v<br />
Soort akte : betalingsbelofte<br />
Datum : 09-12-1597<br />
Genoemde Henrick zoon Leonaert Jans de Raijmaecker uit de vorige akte<br />
belooft als schuldenaar dat hij voor die 3 zevende delen alle achterstand<br />
van de rentes en pachten zal afhandelen tot aan vandaag de dag toe,<br />
behalve de achterstand ten tijde van het jaar dat Bartholomeus<br />
(=Bartholopemeus Willem Hagelaer, JT) pachter en gebruiker van het bezit<br />
is geworden die ten laste van deze Bartholomeus komen. Actum ut supra.<br />
=================538===================<br />
Aktennr : 538
Folio : 247-v<br />
Soort akte : verkoop<br />
Datum : 00-12-1597<br />
Wij Rutger Janssen van Griensven en Eijmert Peter Willems, schepenen<br />
verklaren dat voor ons is verschenen Cornelis zoon wijlen Willem van<br />
Mughovel en verkoopt aan Marie dochter wijlen Adriaen Dircks een huis,<br />
erf, esthuis, bakhuis, boomgaard met een aanliggend beemdje, alhier te St.<br />
Michielsgestel, b.p. Stans Adriaens, Joost Claes de Molder de oude, de<br />
gemeenschappelijke straat, de Brugbeemd, welke huis etc. Cornelis had<br />
gekocht van Joost zoon wijlen Gijsbrecht Jans Olislager, van Wouter Jan<br />
Goessens als man van Catarijna en van Niclaes Adriaen van Hulst als man<br />
van Jenneken, dochters van wijlen genoemde Gijsberten Olislagers, daarin<br />
voor een derde deel en van Cornelis, Marijken, Jenneken en Beelken diens<br />
zusters kinderen van wijlen Jan Jan Olislagers samen voor een derde deel<br />
en verder van genoemde Joost Gijsbrechts (Olislagers) die handelde voor<br />
Marijke dochter van wijlen Jan Jan Olislagers en nog handelde voor Willem<br />
zoon van genoemde... Olislager alias Buerden, welke Gijsbrecht Willem<br />
Janssen alias Buerden voor genoemde Arnden, Berbel van Suemeren<br />
handelt en verder Bernaert Henricks van Zoemeren als voogd handelend<br />
over de minderjarige kinderen van genoemde ... Olislagers alias Buerden<br />
daarin door schepenen van de stad Den Bosch als zodanig aangesteld en<br />
daarin gemachtigd volgens de voogdijbrief ervan, samen daarin voor het<br />
overige derde deel, zijnde allen erfgenamen van wijlen Joachim zoon wijlen<br />
Jan Gijsbrecht Olislagers volgens de schepenbrief van Den Bosch d.d. 11<br />
december 1590. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle<br />
lasten af te handelen. Datum ... december 1597.<br />
=================539===================<br />
Aktennr : 539<br />
Folio : 248-r<br />
Soort akte : verklaring over een opgesteld testament<br />
Datum : 00-00-1597<br />
Al degenen die deze brief zullen zien etc. Wij Jan Tonis Joosten en Rombout<br />
(Shuijsen), schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Rutger zoon<br />
wijlen.... oud ca. 41 jaar, Henrick zoon wijlen Antonis Scellekens oud ca. 30<br />
jaar, Willem zoon wijlen Willem Kemps oud ca. .. jaar en Henrick zoon<br />
wijlen Jan Scellekens oud ca. .. jaar (blad is beschadigd) alle inwoners van<br />
de heerlijkheid Boxtel, daarvoor door onze substituut-vorster Willem Delis<br />
gearresteerd, hebben op verzoek van Henrick zoon wijlen Evert Heesacker,<br />
onder ede nadat ze daarover zijn ondervraagd, het volgende verklaard.<br />
Rutger en Henrick Antonis Scellekens verklaren dat ze erbij waren in de<br />
hooimaand j.l. op de 13e en als getuigen erbij zijn geroepen door heer en
meester Goessen Gerit Goessens als pastoor van de St. Lambrechtskerk te<br />
Gemonde, voor een bepaald testament voor Aernt zoon Peter Henrick<br />
Goijaerts toen diens vrouw Catarina dochter van wijlen Adriaen Henrick<br />
Scellekens samen dat testament met heer Goossen hebben opgezet, dat<br />
deze heer Goessen toen tegen hen als getuigen zei dat hij dat ontwerp van<br />
het testament op een behoorlijke wijze zou opstellen en het hen als<br />
getuigen daarna dan zou oplezen en dat is door heer Goosen ook gedaan<br />
en heeft het hen voorgelezen en dat toen de zelfde Caterijn al was<br />
overleden en daarna amodeerden (wijzigden) ze destijds de inhoud van het<br />
testament dat was gemaakt aan de hand van het ontwerp ten huize van<br />
genoemde Peter en daarna werd het testament nogmaals opgelezen en<br />
daarna hebben zij deponenten verklaard dat het juist was opgesteld en dat<br />
zij toen dat testament als getuigen hebben gezien en erbij blijven. Maar ze<br />
verklaren wel dat voordat het ontwerp werd gemaakt tussen genoemde<br />
Aernden en Catarina er wel woorden waren geweest, maar die hebben ze<br />
niet goed kunnen verstaan. (akte is niet helemaal afgemaakt, het volgende<br />
folio ontbreekt)<br />
=================los1===================<br />
Aktennr : los1<br />
Folio : ongenummerd<br />
Soort akte : verklaring over Oud Herlaer<br />
Datum : 02-07-1595<br />
Los blad :<br />
Michiel zoon wijlen Frans Jacops pachter van de hoeve van de heer van<br />
Herlaer, oud ca. 42 (?) jaar en Jan zoon wijlen Bartholomeus Tonis, dienaar<br />
van genoemde Michiel oud ca. 20 jaar en Andries Leonis van Heeze oud ca.<br />
64 jaar, daartoe opgeroepen zijnde hebben onder ede afgelegd voor de<br />
schout meester Henrick van de Cluijsen op verzoek van deze kastelein<br />
nadat ze daarover zijn ondervraagd het volgende verklaard. Genoemde<br />
Michiel en Jan Bartholomeus hebben sinds dat de mond van de Dieze<br />
(rivier) is toegedamd geweest, al de beemdes en weilanden die tot de<br />
hoeve behoren en ook andere beemden van de heer van Herlaer, tot ca. 52<br />
morgens toe, steeds onder water hebben gestaan en zijn niet gebruikt<br />
kunnen worden en hij heeft het land van die hoeve in al die jaren soms<br />
meermalen moeten inzaaien omdat het land was ondergelopen zodat er<br />
daardoor veel minder opbrengsten van zijn gekomen dan waarvoor die<br />
hoeve wordt getaxeerd en dat de zelfde Michiel aan het dorp van Gestel of<br />
de borgemeesters al die opbrengsten en oogst van de hoeve heeft<br />
gepresenteerd waaruit hij voor hun contributries wordt ontlast. De zelfde<br />
Michiel verklaart nog dat dat hij weet dat gedurende deze troebele<br />
tegenwoordige tijd de huizen van de heer van Oud Herlaer vervallen en<br />
vernield zijn geweest en dat nabij die zelfde hoeve het grootse deel ervan
door de soldaten die van Den Bosch kwamen met schuiten weg is gevoerd<br />
zodat de heer van Herlaer voor zijn pachters een nieuw huis op een andere<br />
plaats heeft laten timmeren en dat het kasteel van Herlaer ... ..in zolders,<br />
het dak, ... vensters vernield zijn en afgebroken .. en vervallen 2000<br />
gulden .. (nauwelijks leesbaar gekriebel). Genoemde Adriaen Leonis van<br />
Heeze verklaart dat enkele beemden van de heer van Herlaer van<br />
genoemde hoeve in de troebele tijden ...wel 300 .. in geld...<br />
met deze tegenwoordige .... 50, 60 en meer belopen .. niet opbrengt en dat<br />
de chijnsboeken van de heer van Herlaer zijn verslechterd en veel chijnzen<br />
*verdoolt* (niet zijn te achterhalen) zijn. Datum 2 juli 1595, schepenen<br />
waren Peter Tonis Joosten en Jan Adriaen Elias.<br />
=================los2===================<br />
Aktennr : los2<br />
Folio : ongenummerd<br />
Soort akte : machtiging<br />
Datum : 00-00-0000<br />
Los blad achterkant :<br />
Peter... Tielemans heeft voor de zelfde secretaris machtiging gegeven aan<br />
meester Jan ... voor zijn zaak in de Raad van Brabant om daar al zijn<br />
kwesties te behartigen. Actum als boven.<br />
======================================<br />
Einde van dit protocol.<br />
J. Toirkens, Chile, september 2011