Elektrochemie
Elektrochemie
Elektrochemie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 4<br />
<strong>Elektrochemie</strong><br />
4.1 Inleiding 4.3<br />
4.1.1 Elektroden, oplossingen en potentialen 4.3<br />
4.1.2 Elektrische eenheden 4.3<br />
4.2 Elektrodepotentialen 4.5<br />
4.2.1 Zn in CuSO4 4.5<br />
4.2.2 Galvanische cellen: de Daniell-cel 4.7<br />
4.2.3 Halfcelnotatie 4.11<br />
4.3 Celpotentialen en veranderingen in vrije energie 4.14<br />
4.3.1 Potentiaal van de oplossing 4.14<br />
4.3.2 Elektromotorische kracht 4.14<br />
4.3.3 Verandering in vrije energie 4.14<br />
4.3.4 Vergelijking van Nernst 4.16<br />
4.3.5 Conventies bij de Vergelijking van Nernst 4.17<br />
4.3.6 Halfcel- of elektrode-potentialen 4.17<br />
4.4 Standaard reductiepotentialen 4.21<br />
4.4.1 Standaard EMK 4.21<br />
4.4.2 Standaard reductiepotentialen 4.22<br />
4.4.3 De normaal waterstof elektrode 4.24<br />
4.4.4 Voorspelling van de zin van een redoxreactie 4.25<br />
4.4.5 Invloed van de concentratie op de EMK 4.29<br />
4.5 Elektrochemische pH bepalingen 4.31<br />
4.5.1 pH-metingen 4.31<br />
4.5.2 De calomelelektrode 4.33<br />
4.5.3 De glaselektrode 4.34<br />
4.5.4 pX-elektroden 4.35<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.1
4.6 Batterijen 4.35<br />
4.6.1. Het Leclanché-element 4.36<br />
4.6.2 De alkalische droge batterij 4.37<br />
4.6.3 De kwikbatterij 4.38<br />
4.6.4 De lood-accu 4.39<br />
4.6.5 Nikkel-cadmium batterijen 4.41<br />
4.6.6 Lithium batterijen 4.42<br />
4.6.7 De waterstof/zuurstof brandstof cel 4.43<br />
4.7 Corrosie 4.45<br />
4.7.1 Corrosie als elektrochemisch fenomeen 4.45<br />
4.7.2 Bimetallische corrosie 4.47<br />
4.7.3 Bescherming van metalen 4.48<br />
4.7.4 Stresscorrosie 4.49<br />
4.7.5 Korrelgrenscorrosie 4.50<br />
4.7.6 Putcorrosie en differentiële beluchting 4.51<br />
4.8 Elektrolyse 5.52<br />
4.8.1. Galvanische en elektrolytische cellen 5.52<br />
4.8.2 Elektrolyse van gesmolten NaCl 5.53<br />
4.8.3 Elektrolyse van een waterige NaCl oplossing 5.54<br />
4.8.4 Galvanisatie en elektrolytische zuivering 5.57<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.2
4.1 Inleiding<br />
4.1.1 Elektroden, oplossingen en potentialen. Elektrochemische verschijnselen zijn<br />
van zeer groot belang: de voortplanting van een zenuwprikkel of de werking van<br />
een batterij zijn erop gebaseerd. De corrosie van metalen, in welke vorm dan ook,<br />
is steeds een elektrochemisch verschijnsel. <strong>Elektrochemie</strong> wordt ook gebruikt bij<br />
de elektrolytische bereiding en zuivering van metalen zoals Al en Cu.<br />
In de elektrochemie worden de wisselwerkingen bestudeerd tussen chemische en<br />
elektrische verschijnselen. In het bijzonder gaat de aandacht uit naar de<br />
elektrische potentialen (spanningen) die zich voordoen ter hoogte van het<br />
grensvlak tussen een elektrolytoplossing en een vaste elektrode.<br />
4.1.2 Elektrische eenheden. In hetgeen volgt worden elektrische ladingen,<br />
spanningen en stromen besproken. Binnen het S.I. (Internationaal Systeem) van<br />
eenheden is enkel de Ampère, de eenheid van elektrische stroom, als<br />
basiseenheid opgenomen. De eenheden van elektrische spanning (de Volt) en<br />
van lading (de Coulomb) zijn secundaire eenheden, die van de Ampère en<br />
andere eenheden worden afgeleid.<br />
S.I. definitie van de Ampère (A) – eenheid van elektrische stroom (I): de Ampère<br />
is de constante elektrische stroom die, indien hij geleid wordt doorheen twee<br />
evenwijdige, oneindig lange rechtlijnige geleiders van een te verwaarlozen<br />
cirkelvormige doorsnede, welke geplaatst zijn in het luchtledige op een<br />
onderlinge afstand van 1 m, tussen deze twee geleiders voor elke meter een<br />
kracht veroorzaakt van 2.10 -7 N.<br />
Definitie van de Coulomb (C) - eenheid van elektrische lading (q): Een Coulomb<br />
is de hoeveelheid lading die door een elektrische stroom van 1 A verplaatst<br />
wordt in één seconde.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.3
1 C = 1 A.s 1 Coulomb = 1 Ampère x 1 seconde<br />
Een belangrijke eenheid van lading die in de elektrochemie frequent gebruikt<br />
wordt is de lading die 1 mol elektronen vertegenwoordigen. Deze eenheid noemt<br />
men de Faraday (F). Gezien de lading e van een elektron gelijk is aan<br />
1,60317733.10 -19 C , geldt voor de Faraday:<br />
1 F = 1,60317733.10 -19 C x 6,023.10 23 deeltjes/mol = 96485 C/mol<br />
1 F ≈ 96500 C/mol<br />
Definitie van de Volt (V) – eenheid van elektrische spanning (U): Een volt is het<br />
spanningsverschil dat aan een lading van 1 C een potentiële energie van 1 Joule<br />
levert:<br />
1J<br />
1 V = = 1kg<br />
m<br />
1C<br />
2<br />
A<br />
-1<br />
s<br />
-3<br />
1Joule<br />
1 Volt =<br />
1Coulomb<br />
De elektrische spanning of potentiaal is de belangrijkste elektrische grootheid<br />
die we hieronder zullen hanteren. In elektrostatische zin kan de elektrische<br />
potentiaal U worden beschouwd als de potentiële energie per eenheid van<br />
lading. Als een lading van 1 C zich op een plaats bevindt waar een potentiaal van<br />
1 Volt heerst, dan heeft deze lading een potentiële energie van juist 1 Joule.<br />
Definitie van de Watt (W) – eenheid van elektrisch vermogen (P): Een Watt is de<br />
arbeid (A) die per tijdseenheid door een (elektrisch) systeem wordt geleverd<br />
(P=A/t).<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.4
1J<br />
2 -2<br />
1 W = = 1kg<br />
m s<br />
1s<br />
1Joule<br />
1 Watt =<br />
1seconde<br />
Wanneer elektronen zich op een punt A van een geleider bevinden waar een<br />
hogere potentiële energie heerst dan in een ander punt B, dan zullen ze zich van<br />
A naar B verplaatsen. De elektrische stroom die hiermee overeenkomt, zal<br />
tengevolge van de weerstand van de geleider, arbeid leveren aan de geleider. De<br />
arbeid geleverd per tijdeenheid is het vermogen.<br />
Overwegende dat dit vermogen geleverd wordt ten gevolge van het bestaan van<br />
een potentiaalverschil binnen de geleider, is het mogelijk om de eenheid van<br />
elektrische spanning op een tweede, gelijkwaardige manier te definiëren: 1 W is<br />
het vermogen dat wordt geleverd wanneer tussen twee punten van een geleider<br />
met een potentiaalverschil van 1 V, er een stroom van 1 Ampère loopt (P = U.I).<br />
1W<br />
1J/s<br />
1J<br />
1 V = = =<br />
1A<br />
1C/s<br />
1C<br />
4.2 Elektrodepotentialen<br />
4.2.1 Zn in CuSO4. Wanneer een strook Zn-metaal in een oplossing van CuSO4<br />
wordt gebracht, dan raakt het metaal geleidelijk bedekt met een donkere laag.<br />
Tegelijkertijd verdwijnt langzaam de blauwe kleur van de oplossing die<br />
veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van Cu 2+ -ionen. Analyse van de<br />
depositielaag toont aan dat deze bestaat uit metallisch koper, terwijl in de<br />
oplossing de aanwezigheid van Zn 2+ ionen kan worden aangetoond. Deze<br />
fenomenen worden veroorzaakt door een redoxreactie:<br />
Zn (s) + Cu 2+ (aq) → Zn 2+ (aq) + Cu (s)<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.5
Eén en ander is in onderstaande figuur geïllustreerd.<br />
Bij een redoxevenwicht gebeurt er een overdracht van elektronen van één<br />
verbinding naar een andere. De elektron-donor wordt hierbij geoxideerd en de<br />
elektron-acceptor wordt gereduceerd. De elektron-donor (i.e., de verbinding die<br />
een andere verbinding doet reduceren) wordt ook als reductans betiteld en<br />
omgekeerd noemt men de elektron-acceptor het oxidans.<br />
Zoals hierboven getekend kunnen vanuit de grenslaag van de metaal-elektrode<br />
met de oplossing Zn-atomen als positieve ionen naar de oplossing overgaan,<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.6
hierbij telkens twee elektronen achterlatend. Hierdoor kan de elektrode een<br />
elektronen-overschot opbouwen, of m.a.w. een negatieve lading ten opzicht van<br />
de oplossing verwerven. Hierdoor kunnen positieve ionen uit de oplossing<br />
worden aangetrokken: Cu 2+ ionen kunnen 2 elektronen opnemen en zich als Cu-<br />
metaal op de elektrode afzetten. Uiteraard zal de transfer van elektronen in de<br />
realiteit meestal direct van een Zn atoom naar een Cu 2+ ion gebeuren.<br />
Bovenstaand redoxevenwicht kunnen we opsplitsen in twee half-reacties:<br />
Oxidatieve halfreactie Zn (s) → Zn 2+ (aq) + 2 e -<br />
Reductieve halfreactie Cu 2+ (s) + 2 e - → Cu (s)<br />
waarbij Cu 2+ het oxidans is (het veroorzaakt de oxidatie van Zn tot Zn 2+ ) en Zn<br />
het reductans (het leidt tot de reductie van Cu 2+ tot Cu).<br />
Terwijl bij contact van Zn-metaal met een Cu 2+ -oplossing, spontaan de<br />
bovenstaande redoxreactie optreedt, zal er bij onderdompelen van een Cu-staaf<br />
in een Zn 2+ -oplossing vrijwel niets gebeuren. De reductie van Cu 2+ onder invloed<br />
van Zn (en tegelijkertijd ook de oxidatie van Zn onder invloed van Cu 2+ ) is dus<br />
een spontaan proces (ΔG o < 0), waarbij onder één of andere vorm energie<br />
vrijkomt. Wanneer de reactie wordt uitgevoerd zoals in bovenstaande figuur,<br />
dan worden de elektronen direct van een Zn atoom naar een Cu 2+ ion<br />
getransfereerd terwijl de energie (enthalpie) die hierbij vrijkomt, verloren gaat<br />
onder de vorm van warmte.<br />
4.2.2 Galvanische cellen: de Daniell-cel. Als dezelfde reactie nu uitgevoerd wordt in<br />
de elektrochemische cel die hieronder is voorgesteld, dan wordt een deel van de<br />
chemische energie die vrijkomt omgezet in elektrische energie, die bvb. kan<br />
worden gebruikt voor een lamp te doen branden.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.7
Deze opstelling wordt een Daniell-cel genoemd, naar J. F. Daniell, een Engelse<br />
chemicus die deze cel voor het eerst in 1836 construeerde. Het verschil met de<br />
vorige situatie is dat thans de twee half-reacties in aparte reactievaten<br />
plaatsgrijpen.<br />
In de rechter halfcel wordt een staaf Zn in contact gebracht met een ZnSO4<br />
oplossing terwijl in de linker een staaf Cu in contact staat met een CuSO4<br />
oplossing. De twee metallische elektroden worden verbonden via elektrische<br />
bedrading terwijl de twee oplossingen met elkaar in contact staan via een zout-<br />
brug, een U-vormige buis met daarin een oplossing van een inert elektrolyt<br />
(zoals Na2SO4). De ionen van dit elektrolyt reageren niet met de andere ionen in<br />
de oplossingen en worden niet geoxideerd of gereduceerd aan de elektroden. Er<br />
is contact tussen de elektrolytoplossing en beide oplossingen in de halfcellen,<br />
zodanig dat bvb. Na + en SO4 2- ionen uit de buis naar één van de compartimenten<br />
kunnen migreren of vice versa. Sterke menging van de elektrolytoplossing met<br />
de twee oplossingen in de halfcellen wordt echter tegengegaan door bvb. een<br />
prop glaswol aan beide uiteinden van de buis.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.8
De reacties die plaatsgrijpen in de Daniell-cel zijn dezelfde als hierboven reeds<br />
aangegeven; echter, aangezien het Zn metaal en de Cu 2+ ionen zich nu in aparte<br />
compartimenten bevinden, moeten de elektronen van Zn naar Cu 2+ worden<br />
doorgegeven via de elektrische bedrading. Op deze wijze hebben de oxidatie en<br />
reductie half-reacties apart plaats aan resp. de Zn en de Cu elektrode. Elektronen<br />
worden niet langs de oplossingen en de zoutbrug doorgegeven aangezien de<br />
elektrische bedrading een veel betere geleider is.<br />
De elektrode waaraan de oxidatie plaatsgrijpt wordt de anode genoemd (de Zn-<br />
staaf in de Daniell-cel). De elektrode waar de reductie doorgaat noemt men de<br />
kathode (de Cu staaf).<br />
Anode halfreactie Zn (s) → Zn 2+ (aq) + 2 e -<br />
Kathode halfreactie Cu 2+ (aq) + 2 e - → Cu (s)<br />
Totale reactie Zn (s) + Cu 2+ (aq) → Zn 2+ (aq) + Cu (s)<br />
Ten gevolge van de oxidatie van Zn naar Zn 2+<br />
zullen deze ionen van de anode wegdiffunderen;<br />
vanuit de oplossing lijkt het dat de omgeving van de<br />
anode positief geladen is. Hierdoor zullen negatief<br />
geladen ionen (i.e., anionen, zoals SO4 2- ) zich in de<br />
richting van de anode gaan bewegen. Omgekeerd<br />
zullen ten gevolge van de reductie van Cu 2+ tot Cu<br />
aan de kathode, er positieve ionen (i.e., kationen,<br />
bvb. Na + , Cu 2+ ) zich in de richting van deze elektrode gaan bewegen, om er de<br />
plaats van de oorsponkelijke Cu 2+ ionen in te nemen.<br />
Aldus wordt ook de functie van de zoutbrug duidelijk: aan de anode worden er<br />
Zn 2+ -ionen gevormd, zodat het rechtercompariment van de Daniell-cel een<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.9
positieve lading zal krijgen. Omgekeerd zal het linkercompartiment een<br />
negatieve lading krijgen door het verdwijnen van Cu 2+ ionen. Om deze ladingen<br />
te neutraliseren zullen er vanuit de zoutbrug ionen beginnen te migreren: SO4 2-<br />
ionen (en ev. andere anionen) zullen zich naar het rechtercompartiment en de<br />
omgeving van de anode begeven, terwijl Na + (en ev. andere kationen) naar het<br />
linkercompariment zullen migreren. SO4 2- -ionen zullen ook vanuit het negatief<br />
geladen linkercompariment naar de zout-brug toe migreren. Mocht de zoutbrug<br />
tussen beide oplossingen niet aanwezig zijn, dan zou er zich een netto (positieve<br />
of negatieve) lading in beide halfcellen opbouwen dewelke na korte tijd de<br />
reductie en oxidatiereacties ter hoogte van de elektrode-oppervlakken zou gaan<br />
bemoeilijken, totdat uiteindelijk de stroom doorheen de externe bedrading tot<br />
nul zou dalen. Dit fenomeen wordt met de term polarisatie van de elektroden<br />
aangeduid.<br />
Wanneer we de Daniell-cel niet vanuit het standpunt van de oplossing<br />
beschouwen, maar vanuit het standpunt van de externe bedrading, dan zien we<br />
dat aan de Zn-elektrode (i.e., de anode) zich een elektronenoverschot opbouwt<br />
ten gevolge van de oxidatie van Zn naar Zn 2+ en dat doorheen de bedrading er<br />
elektronen van de Zn naar de Cu elektrode stromen, waar ze gebruikt worden<br />
voor de reductie van Cu 2+ -ionen naar Cu. In het externe circuit heeft de anode<br />
(Zn) dus een negatief teken en de kathode (Cu) een positieve teken.<br />
Het is belangrijk in deze situatie oorzaak en gevolg niet met elkaar te verwarren:<br />
- ten gevolge van de overdracht van elektronen van Zn-atomen naar de anode<br />
(a) verschijnen er hierdoor Zn 2+ -ionen in de grenslaag rondom de anode<br />
(b) migreren er hierdoor anionen naar de anode toe<br />
(c) krijgt de anode een negatief teken in een extern elektrisch circuit<br />
(d) loopt er een elektronenstroom vanuit de anode naar de kathode<br />
- ten gevolge van de overdracht van elektronen van de kathode naar Cu 2+ ionen<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.10
(a) verdwijnen er hierdoor Cu 2+ -ionen in de grenslaag rondom de kathode<br />
(b) migreren er hierdoor kationen naar de kathode toe<br />
(c) krijgt de kathode een positief teken in een extern elektrisch circuit<br />
(d) loopt er een elektronenstroom naar de kathode vanuit de anode<br />
Oefening 4.1 Ontwerp een galvanische cel die elektrische stroom levert door gebruik te<br />
maken van de reactie: Fe (s) + 2 Fe 3+ (aq) → 3 Fe 2+ (aq). Geef aan wat de reacties aan de<br />
anode en de kathode zijn; maak een schets van de opstelling, met daarop aangegeven de<br />
richting waarin de elektronenstroom vloeit en het teken van beide elektroden in een<br />
elektrisch circuit.<br />
4.2.3 Halfcelnotatie. In plaats van een schets van een galvanische cel te maken,<br />
gebruikt men een meer compacte schrijfwijze. Voor de Daniell-cel is dit:<br />
Cu (s) | Cu 2+ (aq) || Zn 2+ (aq) | Zn (s)<br />
waarbij een enkele vertikale lijn “|” de fase-overgang tussen de vaste elektrode<br />
en de oplossing waarmee deze in contact staat aanduidt, en een dubbele vertikale<br />
lijn “||” de zoutbrug tussen beide oplossingen.<br />
Een elektrode ondergedompeld in een elektrolyt noemt men een halfcel. In het<br />
algemeen wordt deze aangeduid met de notatie:<br />
M (s) | M z+ (aq) of M z+ (aq) | M (s)<br />
Het evenwicht dat zich in deze halfcel instelt wordt beschreven met de<br />
evenwichtsreactie:<br />
M z+ (oplossing) + z e - (metaal) M (metaal)<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.11
In het geval van de galvanische cel besproken in Oefening 4.1, wordt de cel als<br />
volgt genoteerd,<br />
Fe (s) | Fe 2+ (aq) || Fe 3+ (aq), Fe 2+ (aq) | Pt (s)<br />
waarbij er tussen Fe 3+ en Fe 2+ in het rechter compartiment een komma “,” in<br />
plaats van een vertikale lijn “|” wordt gebruikt, aangezien ze allebei in dezelfde<br />
oplossing voorkomen.<br />
De galvanische cel waarin de reactie<br />
Cu (s) + Cl2 (g) → Cu 2+ (aq) + 2 Cl - (aq)<br />
plaatsgrijpt maakt gebruik van een inerte grafietstaaf (C) als kathode. Deze is<br />
ondergedompeld in een oplossing waarlangs Cl2-gas wordt geborreld.<br />
Aangezien er hierin een bijkomende fase-overgang aanwezig is tussen de<br />
opgeloste Cl - -ionen en de aanwezige Cl2-gasbellen, wordt deze cel als volgt<br />
genoteerd:<br />
Cu (s) | Cu 2+ (aq) || Cl- (aq) | Cl2 (g) | C (s)<br />
Oefening 4.2 Geef voor de galvanische cel Pt(s) | Sn 2+ (aq), Sn 4+ (aq) || Ag + (aq) | Ag(s)<br />
de reacties die plaatsgrijpen in beide halfcellen en schrijf tevens de volledige redox<br />
reactie. Welke elektrode is de anode en welke de kathode ?<br />
Oefening 4.3 Geef de celnotatie voor een galvanisch element waarin de volgende reactie<br />
plaatsgrijpt: Fe (s) + Sn 2+ (aq) Fe 2+ (aq) + Sn 4+ (aq).<br />
Oefening 4.4 Geef de redoxreactie die in het volgende galvanisch element doorgaat:<br />
Pb (s) | Pb 2+ (aq) || Br2 (l) | Br - (aq) | Pt (s).<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.12
Oefening 4.5 Geef op basis van bijgaande<br />
schets van een galvanische cel:<br />
(a) de bijbehorende halfreacties,<br />
(b) de redoxreactie die plaatsvindt,<br />
(c) de celnotatie.<br />
4.3 Celpotentialen en veranderingen in vrije energie<br />
4.3.1 Potentiaal van de oplossing. In een galvanische cel zorgt de zoutbrug tussen<br />
beide oplossingen ervoor dat de elektrische neutraliteit behouden blijft. De<br />
zoutbrug gedraagt zich analoog als een elektrische geleider en brengt de<br />
potentiaal van beide oplossingen op hetzelfde niveau. Deze potentiaal is<br />
onbekend, maar we kunnen hem een (arbitrair) positief niveau toekennen.<br />
4.3.2 Elektromotorische kracht. Aangezien er in de Daniell-cel een elektronenstroom<br />
tussen de twee elektroden begint te lopen, volgt dat de beide elektroden zich op<br />
een verschillende potentiaal bevinden. Aangezien elektronen zich van een punt<br />
met hoge(re) potentiële energie naar een punt met lage(re) potentiële energie<br />
bewegen, geldt dat hun potentiële energie ter hoogte van de anode (de Zn-<br />
elektrode) groter zal zijn dan ter hoogte van de kathode (Cu-elektrode). Het<br />
waargenomen potentiaalverschil noemen we de elektromotorische kracht EMK<br />
van de cel Ecel, uitgedrukt in Volt. Metingen aan de hand van een volt-meter<br />
tonen aan dat in geval van de Daniell-cel, gevuld met oplossingen van 1,0 M<br />
CuSO4 en 1,0 M ZnSO4, steeds een spanningsverschil van 1,10 V kan worden<br />
opgetekend wanneer het positieve contact van de voltmeter verbonden is met de<br />
Cu-elektrode (kathode) en het negatieve contact met de Zn-elektrode (anode).<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.13
Overeenkomstig de definitie van de Volt zal de arbeid die door z mol elektronen<br />
worden geleverd wanneer ze zich begeven van de anode naar de kathode<br />
worden gegeven door:<br />
A = -zFEcel<br />
waarbij F (de Faraday) de lading van 1 mol elektronen voorstelt. In het geval van<br />
de redox reactie die doorgaat in de Daniell-cel:<br />
Zn (s) + Cu 2+ (aq) → Zn 2+ (aq) + Cu (s)<br />
waarbij 2 mol elektronen worden uitgewisseld per mol gereduceerd Cu en<br />
geoxideerd Zn, is de totale hoeveelheid energie die per mol reagerende bestanddelen<br />
als elektrische arbeid door de cel wordt geleverd, gelijk aan:<br />
A = -2FEcel<br />
4.3.3 Verandering in vrije energie. Deze elektrische stroom/arbeid wordt geleverd<br />
door het systeem terwijl dit bezig is chemische evenwicht te bereiken. Eens het<br />
systeem zijn evenwicht heeft bereikt, zal geen stroom meer worden<br />
geproduceerd; op dat moment heeft het systeem al zijn overtollige vrije energie<br />
(G) afgestaan en is het vrije energie niveau van het evenwichtsmengsel van de<br />
redoxreactie bereikt.<br />
Uit het behoud van energie volgt dan dat deze verandering (daling) in vrije<br />
energie, identiek moet zijn aan de elektrische arbeid dewelke tijdens het verloop<br />
van redoxreactie per mol wordt geleverd:<br />
ΔG = A = -2FEcel<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.14
of algemeen<br />
ΔG = -zFEcel<br />
4.3.4 Vergelijking van Nernst. Zoals bekend kan de verandering in Gibbs vrije<br />
energie tussen de begin- en evenwichtstoestand van een reagerend systeem<br />
geschreven worden als:<br />
ΔG = ΔG o + RT ln Q<br />
waarbij Q het quotiënt van het product van de activiteiten van eindproducten<br />
met het product van de activiteiten van de beginproducten is:<br />
activiteiten<br />
reactieproducten<br />
a a<br />
Q =<br />
=<br />
activiteiten<br />
reagentia a<br />
c d<br />
C D<br />
a b<br />
AaB<br />
voor een algemene reactie a A + b B → c C + d D<br />
In het geval van de redoxreactie die plaatsgrijpt in de Daniell-cel is Q gelijk aan:<br />
a<br />
Q =<br />
a<br />
2+<br />
Zn<br />
2+<br />
Cu<br />
a<br />
a<br />
Cu<br />
Zn<br />
a<br />
=<br />
a<br />
2+<br />
Zn<br />
2+<br />
Cu<br />
aangezien de activiteiten van het afgezette (zuivere) Cu en het originele (zuivere)<br />
Zn gelijk kunnen gesteld worden aan 1 (= standaardomstandigheden).<br />
In het algemene geval van de redox reactie<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.15
Aox + Bred → Ared + Box<br />
waarbij een verbinding A in geoxideerde vorm (Aox) overgaat in een<br />
gereduceerde vorm (Ared) terwijl een verbinding B overgaat van een<br />
gereduceerde (Bred) in een geoxideerde vorm (Box), met overdracht van z<br />
elektronen tussen beide reactiepartners, kunnen we aldus het volgende verband<br />
leggen tussen de elektromotorische kracht Ecel van een galvanische cel en de<br />
activiteiten van de verschillende vormen van de verbindingen A en B in de twee<br />
halfcellen:<br />
− zFE<br />
cel<br />
o<br />
o<br />
= ΔG<br />
= Δ G + RT ln Q = ΔG<br />
+<br />
of, na deling door de factor -zF<br />
Aox<br />
Bred<br />
RT<br />
o<br />
ΔG<br />
RT aA<br />
a red B<br />
a<br />
ox o RT<br />
Ecel = − − ln = Ecel<br />
− ln<br />
zF zF a a<br />
zF a<br />
Dit laatste resultaat,<br />
E<br />
cel<br />
= E<br />
o<br />
cel<br />
RT<br />
− lnQ<br />
zF<br />
staat bekend als de Vergelijking van Nernst (naar de Duitse chemicus Walther<br />
Nernst, 1864-1941).<br />
Een meer praktische vorm van deze vergelijking bij 25 o C is:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.16<br />
ln<br />
Ared<br />
Aox<br />
a<br />
a<br />
a<br />
a<br />
Ared<br />
Aox<br />
Box<br />
Bred<br />
a<br />
a<br />
Box<br />
Bred
E<br />
cel<br />
= E<br />
o<br />
cel<br />
0.<br />
0592 activiteiten<br />
reactieproducten<br />
− log<br />
z activiteiten<br />
reagentia<br />
4.3.5 Conventies bij de Vergelijking van Nernst. Bij het gebruik van de Vergelijking<br />
van Nernst is het belangrijk de volgende conventies in acht te nemen:<br />
- De logaritmische term wordt steeds van de E o cel waarde afgetrokken.<br />
- Het argument van de logaritmische term (Q) bevat de activiteiten van de<br />
ionen in oplossing, waarbij in de teller de activiteiten van de ionen uit het<br />
rechterlid van de redoxreactie worden vermenigvuldigd en in de noemer de<br />
activiteiten van de ionen uit het linkerlid.<br />
4.3.6 Halfcel- of elektrode-potentialen. De vergelijking van Nernst kan ook worden<br />
afgeleid aan de hand van beschouwingen over de chemische potentiaal waarop<br />
de opgeloste stoffen en de elektronen in beide halfcellen van een galvanische cel<br />
zich bevinden.<br />
Beschouwen we daartoe een halfcel van het type M z+ (aq)| M (s), waarin de<br />
volgende uitwisselingsreactie plaatsgrijpt:<br />
M z+ (aq) + z e- (metaal) M (s, metaal)<br />
De elektronen in de elektrode bevinden zich hierbij op een zekere potentiaal,<br />
Eelektrode terwijl de ionen in de oplossing zich op een potentiaal Eopl bevinden. De<br />
arbeid nodig om 1 mol M z+ -ionen vanuit een toestand met potentiaal E = 0 V<br />
naar de toestand E = Eopl over te brengen wordt gegeven door:<br />
Aionen = NA.z.e.Eopl = zF.Eopl<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.17
Tijdens dit proces stijgt ook de Gibbs vrije energie per mol (of chemische<br />
potentiaal) van de ionen met eenzelfde hoeveelheid, i.e.,<br />
μ<br />
M<br />
z +<br />
( opl)<br />
= μ z+<br />
M<br />
( opl)<br />
+ zF.<br />
E<br />
opl<br />
waar μ de chemische potentiaal van de ionen in de halfcel voorstelt en<br />
)<br />
M (opl)<br />
z<br />
M z+<br />
(opl<br />
μ + de chemische potentiaal is van de ionen in een oplossing op een<br />
potentiaal van 0 V. Deze laatste is afhankelijk van de activiteit van de M z+ ionen<br />
in de oplossing volgens:<br />
o<br />
μ = μ + RT ln a z<br />
M<br />
z+ ( opl)<br />
M<br />
z+<br />
M<br />
( opl )<br />
+<br />
waarbij<br />
μ<br />
o<br />
M<br />
z+<br />
( opl )<br />
de chemische potentiaal van de ionen in de oplossing in standaard<br />
omstandigheden ( a M = 1) voorstelt.<br />
z+<br />
Aldus kunnen we de chemische potentiaal in de halfceloplossing schrijven als:<br />
μ<br />
o<br />
z + = μ + RT ln a<br />
M ( opl)<br />
z<br />
M<br />
M<br />
+<br />
( opl )<br />
z+<br />
+ zF.<br />
E<br />
opl<br />
Voor de elektronen in de elektrode geldt aan de andere kant (per mol<br />
elektronen):<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.18
μ<br />
e(<br />
metaal)<br />
= μe(<br />
metaal)<br />
− FE<br />
elektrode<br />
waarbij μ e(metaal)<br />
de potentiaal is van de elektronen in een elektrode op 0 V en<br />
μ de potentiaal van dezelfde elektronen in een elektrode die<br />
e(metaal<br />
)<br />
ondergedompeld is in het elektrolyt en daardoor op potentiaal Eelektrode staat.<br />
Bij het bereiken van het evenwicht<br />
M z+ (aq) + z e- (metaal) M (s, metaal)<br />
is de som van de chemische potentialen (met voorgetallen) gelijk aan 0 (Σi νi μi =<br />
0) hetgeen hier kan geschreven worden als:<br />
μ M( ) ( μ z + zμ ( ) ) = 0 of μ + = μM(<br />
) − zμ ( )<br />
metaal<br />
− +<br />
M ( opl)<br />
e metaal<br />
M ( )<br />
z opl metaal e metaal<br />
waar μ M( metaal)<br />
de chemische potentiaal is van de metaal ionen in de elektrode als<br />
deze op potentiaal Eelektrode staat. Deze neutrale metaalionen vertonen geen<br />
interactie met de aanwezige potentiaal, zodat hun chemische potentiaal dezelfde<br />
blijft indien Eelektrode = 0.<br />
μ M( metaal)<br />
= μM(<br />
metaal)<br />
zodat<br />
M ( ) M ( )<br />
( )<br />
z μ + = μ<br />
opl<br />
metaal − z μ e metaal<br />
Door gebruik te maken van bovenstaande uitdrukkingen waarin Eopl en Eelektrode<br />
voorkomen, kunnen we een betrekking vinden voor het potentiaalverschil<br />
Eelektrode - Eopl:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.19
o<br />
μ + RT ln a<br />
z<br />
M<br />
M<br />
+<br />
( opl )<br />
z+<br />
of<br />
+ zF.<br />
E<br />
opl<br />
= μ<br />
M(<br />
metaal)<br />
o<br />
μ μ M(<br />
metaal)<br />
+ zμe(<br />
metaal)<br />
+ RT ln a<br />
z+<br />
M z<br />
M<br />
( opl )<br />
− +<br />
− zμ<br />
e(<br />
metaal)<br />
= zF.(<br />
E<br />
+ zFE<br />
electrode<br />
electrode<br />
Noemen we het potentiaalverschil Eelektrode - Eopl kortweg de halfcel potentiaal E,<br />
dan geldt:<br />
1 ⎛ ⎞ RT<br />
E μ μ + zμ<br />
ln a<br />
zF ⎝<br />
⎠ zF<br />
o<br />
= ⎜ −<br />
⎟ +<br />
z+<br />
M(<br />
metaal)<br />
e(<br />
metaal)<br />
M<br />
M ( opl )<br />
z+<br />
waarbij in standaardomstandigheden ( = 1<br />
aanneemt:<br />
E<br />
1<br />
⎜⎛<br />
o<br />
μ − μ M(<br />
metaal)<br />
+ zμe(<br />
zF ⎝ M<br />
z<br />
( opl )<br />
o<br />
= + metaal)<br />
⎟⎞<br />
⎠<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.20<br />
z+<br />
− E<br />
opl<br />
)<br />
a M ) deze potentiaal de waarde Eo zodat we als algemene uitdrukking voor de halfcelpotentiaal bekomen:<br />
o RT<br />
E = E + ln aM<br />
z zF<br />
+<br />
of (om de conventie met het min-teken te behouden):<br />
E = E<br />
o<br />
−<br />
RT 1<br />
ln<br />
zF a<br />
M z+<br />
Dit wordt de vergelijking van Nernst voor de halfcel-potentiaal genoemd.<br />
We kunnen deze vergelijking nu gebruiken om het potentiaalverschil tussen de<br />
twee comparimenten van de Daniell-cel te berekenen:
E<br />
cel<br />
= ( E<br />
= E<br />
= E<br />
o<br />
kathode<br />
o<br />
cel<br />
kathode<br />
− E<br />
− E<br />
o<br />
anode<br />
RT a<br />
− ln<br />
2F<br />
a<br />
anode<br />
RT a<br />
) − ln<br />
2F<br />
a<br />
2+<br />
Zn<br />
2+<br />
Cu<br />
= E<br />
o<br />
kathode<br />
2+<br />
Zn<br />
2+<br />
Cu<br />
RT 1<br />
− ln<br />
2F<br />
a<br />
2+<br />
Cu<br />
− E<br />
RT 1<br />
+ ln<br />
2F<br />
a<br />
waarbij E o cel = E o kathode - E o anode het opgewekte potentiaalverschil is wanneer beide<br />
halfcellen zich in standaardomstandigheden bevinden (i.e., a a = 1).<br />
4.4 Standaard reductiepotentialen<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.21<br />
o<br />
anode<br />
2+<br />
Zn<br />
Cu<br />
2 + = 2+<br />
4.4.1 Standaard EMK. De grootheid E o cel = -ΔG o /zF wordt de standaard EMK van<br />
de galvanische cel genoemd. Het is de potentiaal die kan gemeten worden<br />
wanneer de activiteiten van alle componenten in het betrokken redoxsysteem<br />
gelijk aan 1 zijn, i.e., wanneer ze zich in hun standaardtoestand bevinden.<br />
Vaste stoffen die in zuivere vorm (als elektrodestaaf of -plaat) deel uitmaken van<br />
de galvanische cel bevinden zich dikwijls in hun standaardtoestand (cfr. Zn (s)<br />
en Cu (s) in de Daniell-cel). Voor verbindingen in oplossing komt de<br />
standaardtoestand overeen met een concentratie van 1 M. De standaardtoestand<br />
van gasvormige bestanddelen wordt bereikt bij een partiëeldruk van 1 atm in de<br />
gasbellen waarmee de oplossing rond de elektrode(n) in evenwicht staat.<br />
Wanneer het redoxsysteem in de galvanische cel zijn evenwicht bereikt heeft,<br />
i.e., wanneer het aantal elektronen dat per tijdseenheid van Ared overgaat naar<br />
Box even groot als het aantal dat van Bred naar Aox overgaat,<br />
Aox + Bred Ared + Box<br />
Zn
waarbij het reactiequotient Q gelijk wordt aan de evenwichtsconstante K:<br />
[A<br />
K =<br />
[A<br />
red<br />
ox<br />
][B<br />
][B<br />
ox<br />
red<br />
]<br />
]<br />
dan loopt er geen elektrische stroom meer in het externe circuit, en is de gemeten<br />
EMK gelijk aan 0:<br />
Ecel, evenwicht = 0 V<br />
zodat we voor de standaard EMK E o cel vinden:<br />
E o<br />
cel<br />
=<br />
RT<br />
ln K<br />
zF<br />
Oefening 4.6 Bereken ΔG o voor de redox reactie in de Daniell-cel bij 25 oC. E o cel = 1,10 V.<br />
Oefening 4.7 E o cel = 0,92 V voor de reactie Al (s) + Cr 3+ (aq) → Al 3+ (aq) + Cr (s) bij 25 oC.<br />
Bereken ΔG o bij deze temperatuur.<br />
4.4.2 Standaard reductiepotentialen. De standaard EMK van een galvanische cel<br />
wordt conventioneel geschreven als het verschil in standaard reductiepotentialen<br />
van de kathodische en anodische halfcellen:<br />
E o cel = E o kathode - E o anode<br />
Bij een experimentele meting met behulp van een voltmeter wordt het positieve<br />
contact van de voltmeter verbonden met de kathode (i.e., de positieve elektrode<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.22
van een galvanische cel) en het negatieve/neutrale contact met de anode (de<br />
negatieve elektrode) zoals in onderstaande tekening is aangegeven.<br />
Beschouwen we als voorbeeld de standaard EMK die opgewekt wordt door de<br />
hieronder afgebeelde galvanische cel. Er wordt een spanning van +0,34 V<br />
gemeten. In deze cel wordt spontaan H2 (g) to H + (aq) geoxideerd terwijl Cu 2+<br />
(aq) wordt gereduceerd tot Cu (s).<br />
Aangezien alle componenten in de rechter halfcel zich in hun standaard toestand<br />
bevinden (de concentratie van de H3O + ionen in de rechter halfcel bedraagt 1 M<br />
en de partiëeldruk van H2 is gelijk aan 1 atm in de gasbellen waarmee de Pt<br />
elektrode in contact staat), wordt deze halfcel de standaard waterstof elektrode<br />
genoemd (afgekort S.H.E., standard hydrogen elektrode). Gezien ook in de linker<br />
halfcel alle componenten zich in hun standaard toestand bevinden (de<br />
concentratie aan Cu 2+ ionen in de linker halfcel gelijk is aan 1 M), is de gemeten<br />
potentiaal een standaard EMK waarde.<br />
Deze potentiaal is te schrijven als:<br />
E o cel = E o kathode - E o anode = E o (Cu 2+ |Cu) - E o (H + |H2)<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.23
waarbij E o (H + |H2) en E o (Cu 2+ |Cu) de standaard reductiepotentialen van resp. de<br />
rechter en linker halfcellen worden genoemd.<br />
Tijdens dergelijke experimenten is het niet mogelijk de (standaard) potentiaal<br />
van één halfcel apart te meten. Steeds wordt het potentiaalverschil tussen twee<br />
elektroden geregistreerd; immers, mochten we met behulp van een (elektronisch)<br />
meetinstrument het potentiaalverschil willen meten tussen één van de elektroden<br />
en de oplossing waarmee deze in contact staat, dan zouden we in feite een<br />
tweede elektrode (bvb., de meetstift van een voltmeter) in deze oplossing moeten<br />
brengen. De potentiaal die zich dan zou ontwikkelen tussen de oplossing en deze<br />
tweede elektrode zou de meting beïnvloeden en onbetrouwbaar maken.<br />
4.4.3 De normaal waterstof elektrode. Om deze moeilijkheid te omzeilen en voor<br />
allerlei redoxkoppels (zoals Cu 2+ |Cu, Zn 2+ |Zn, Sn 4+ |Sn 2+ , ...) toch een standaard<br />
reductiepotentiaal experimenteel te kunnen bepalen en tabelleren, wordt daarom<br />
op arbitraire wijze afgesproken dat de standaard reductiepotentiaal van de<br />
normaal waterstof elektrode (zie rechter halfcel in de bovenstaande figuur) exact<br />
gelijk is aan 0 V.<br />
Aldus wordt het gemeten potentiaalverschil van 0,34 V in de bovenstaande<br />
galvanische cel volledig toegeschreven aan de bijdrage van de Cu 2+ |Cu halfcel:<br />
E o (Cu 2+ |Cu) = E o cel - E o (H + |H2) = 0,34 V - 0 V = 0,34 V<br />
In het algemeen kan men stellen dat redoxkoppels met een positieve standaard<br />
reductiepotentiaal, in staat zijn om H2 tot H + te oxideren, en dus, wanneer ze in<br />
geoxideerde vorm voorkomen, de neiging vertonen één of meerdere elektronen<br />
op te nemen uit hun omgeving. De edelmetalen (Au, Pt, Ag) behoren tot deze<br />
categorie. Naarmate de standaard reductiepotentiaal van een redox-koppel<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.24
groter wordt (bvb. E o (F2|F - ) = 2,87 V) vergroot ook het oxiderend vermogen van<br />
de betrokken verbinding.<br />
Een situatie waarbij een negatieve waarde voor de reductiepotentiaal wordt<br />
opgetekend is voorgesteld in de onderstaande figuur:<br />
Hier wordt als linker halfcel de N.H.E. gebruikt, terwijl in de rechter halfcel zich<br />
het redoxkoppel Zn 2+ (aq)|Zn (s) bevindt in standaard omstandigheden. In deze<br />
galvanische cel zal spontaan het Zn oxideren tot Zn 2+ in de rechter halfcel terwijl<br />
aan de andere kant H + wordt gereduceerd tot H2-gas. De gemeten standaard<br />
EMK van 0,76 V kan in dit geval geschreven worden als:<br />
E o cel = E o (H + |H2) - E o (Zn 2+ |Zn)<br />
of<br />
E o (Zn 2+ |Zn) = E o (H + |H2) - E o cel = 0 V - 0,76 V = -0,76 V<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.25
In het algemeen is het zo dat stoffen die in staat zijn om (in standaard<br />
omstandigheden) gesolvateerde H + -ionen te reduceren tot H2-gas, negatieve<br />
reductiepotentialen hebben. Naarmate het reducerend vermogen van de<br />
betrokken verbindingen stijgt, neemt de standaard reductiepotentiaal meer<br />
negatieve waarden aan (bvb. E o (Na + |Na) = -2,71 V).<br />
Bij het optekenen en tabelleren van standaard reductie potentialen worden<br />
steeds de volgende conventies gerespecteerd:<br />
(a) alle halfreacties worden als reducties geschreven. Dit wil zeggen dat in de<br />
halfreacties de geoxideerde vorm van de verbinding zich steeds in het linker lid<br />
bevindt en de gereduceerde vorm steeds rechts, bvb. Cu 2+ (aq) + 2 e - → Cu (s).<br />
(b) de opgegeven standaard reductie potentialen worden soms ook standaard<br />
elektrode potentialen genoemd. Deze potentialen kunnen experimenteel worden<br />
gemeten tegenover de N.H.E. door het negatief/neutraal contact van een<br />
voltmeter te verbinden met de Pt-staaf van de N.H.E. en het positief contact van<br />
de voltmeter te verbinden met de elektrode van de te onderzoeken halfcel.<br />
(c) de half-reacties worden gerangschikt van hoge (positieve) naar lage<br />
(negatieve) standaard reductiepotentialen.<br />
In onderstaande lijst zijn een aantal veelvoorkomende halfreacties en hun<br />
corresponderende standaard reductiepotentialen opgenomen. Door de standaard<br />
reductiepotentiaal van de H + |H2 (aq) half-reactie gelijk te stellen aan 0 V worden<br />
waarden tussen -3 en +3 V bekomen voor de meest courante halfreacties. De<br />
sterkste oxidantia (bvb., F2, H2O2, Cl2, Cr2O7 2- , O2) bevinden zich bovenaan in de<br />
tabel, terwijl de sterkste reductantia (bvb., Li, Na, Mg) zich onderaan bevinden.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.26
Oefening 4.8 De standaard EMK van de volgende galvanische cel bedraagt 0,92 V :<br />
Al(s) | Al 3+ (aq) || Cr 3+ (aq) | Cr (s). Hierin gaat de reactie Al(s) + Cr 3+ → Al 3+ (aq) + Cr<br />
(s) door. Zoek de standaard reductiepotentiaal op van de Al 3+|Al halfreactie en bereken<br />
de standaard reductiepotentiaal van de Cr 3+|Cr halfcel.<br />
4.4.4 Voorspelling van de zin van een redoxreactie. De getabelleerde standaard<br />
reductiepotentialen kunnen worden gebruikt om de stroomzin van de elektronen<br />
in een galvanische cel te voorspellen. Nemen we als voorbeeld de redoxreactie<br />
van metallisch Zn (s) met Ag + (aq):<br />
2 Ag + (aq) + Zn (s) 2 Ag (s) + Zn 2+ (aq)<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.27
die kan doorgaan in de volgende galvanische cel:<br />
Zn (s) | Zn 2+ (aq) || Ag + (aq)| Ag (s)<br />
Wanneer we veronderstellen dat het evenwicht van deze reactie naar rechts is<br />
verschoven, zal in de linker halfcel de oxidatie van Zn (s) plaatsgrijpen en is dit<br />
de anode. Omgekeerd zal in het rechter compartiment Ag + reduceren tot Ag; de<br />
Ag staaf is dus de kathode.<br />
De standaard EMK van deze cel wordt dan gegeven door:<br />
E o cel = E o (Ag + |Ag) - E o (Zn|Zn 2+ ) = 0, 80 V – (-0,76 V) = +1,56 V<br />
Het feit dat we een positieve waarde voor E o cel bekomen (en dus een negatieve<br />
waarde voor de corresponderende ΔG o ) bevestigt onze veronderstelling dat het<br />
bovenstaande reactieevenwicht naar rechts is verschoven. De oxidatie van Zn<br />
door Ag + gebeurt dus spontaan.<br />
Wanneer we de positie van Ag + in de bovenstaande tabel bekijken, dan valt het<br />
op dat Ag + alle verbindingen die lager in de tabel staan, zal kunnen oxideren in<br />
standaardomstandigheden (bvb., I - tot I2, Cu tot Cu 2+ , Cd tot Cd 2+ ), maar niet in<br />
staat is om dit te doen met verbindingen die hoger in de tabel staan (bvb., Br -<br />
naar Br2, Cl - naar Cl2, H2O naar H2O2).<br />
Oefening 4.9 Ga na of Pb 2+ (aq) in staat is om (a) Al (s) of (b) Cu (s) te oxideren onder<br />
standaardomstandigheden.<br />
Oefening 4.10 Beschouw de oxidatie door O2 van Mn 2+ naar MnO2 in standaard<br />
omstandigheden. Geef (a) beide halfreacties, (b) de volledige redoxreactie en (c) bepaal<br />
of deze reactie spontaan doorgaat of niet.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.28
4.4.5 Invloed van de concentratie op de EMK. Wanneer we onderstaande galvanische<br />
cel beschouwen, dan kunnen we ons afvragen:<br />
(1) welke van de twee halfcellen zal zich als anodecompartiment en welke als<br />
kathodecompartiment gedragen in standaardomstandigheden ?<br />
(2) hoe zal de EMK veranderen indien de ionenconcentratie in het<br />
anodecompartiment verhoogd wordt met een factor 10 ?<br />
(3) hoe zal de EMK veranderen indien hetzelfde gebeurt met de<br />
ionenconcentratie in het kathodecompartiment ?<br />
Door te veronderstellen dat de Ag-elektrode de kathode is en de Pb-elektrode als<br />
anode fungeert, volgens de reactie<br />
Pb + 2 Ag + → Pb 2+ + 2 Ag<br />
is het mogelijk voor de EMK van deze cel in standaardomstandigheden een<br />
positieve waarde te bekomen:<br />
E o cel = E o (Ag + | Ag) - E o (Pb 2+ | Pb) = 0,80 V - (-0,13 V) = 0,93 V<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.29
Wanneer de halfcellen zich niet in standaardomstandigheden bevinden, kan de<br />
EMK worden berekend aan de hand van de Wet van Nernst:<br />
E<br />
cel<br />
= E<br />
o<br />
cel<br />
−<br />
RT<br />
lnQ<br />
= E<br />
zF<br />
o<br />
cel<br />
RT a<br />
− ln<br />
2F<br />
a<br />
Pb<br />
Pb<br />
a<br />
a<br />
2+<br />
2<br />
Ag<br />
2<br />
+<br />
Ag<br />
≈<br />
0,93 V<br />
2+<br />
0.0592 V [ Pb ]<br />
− log + 2<br />
2 [ Ag ]<br />
Indien [Pb 2+ ] = [Ag + ] = 1 M (standaardomstandigheden), is het duidelijk dat Ecel<br />
= E o cel. Wanneer in het anode-compartiment de concentratie met een factor 10<br />
vergroot ([Pb 2+ ] = 10 M), bekomen we<br />
2+<br />
0,0592 V [ Pb ]<br />
− log = E 2<br />
2 [ Ag ]<br />
o<br />
Ecel = Ecel<br />
+<br />
o<br />
cel<br />
0,0592 V 10<br />
− log = 0,93V − 0,03V = 0,90V<br />
2<br />
2 1<br />
terwijl in het geval dat [Ag + ] = 10 M en [Pb 2+ ] = 1 M, het resultaat zal zijn:<br />
2+<br />
0,0592 V [ Pb ]<br />
− log = E 2<br />
2 [ Ag ]<br />
o<br />
Ecel = Ecel<br />
+<br />
o<br />
cel<br />
0,0592 V<br />
− log<br />
2<br />
= 0,93V + 0,06V = 0,99V<br />
Deze resultaten kloppen ook met de intuitieve veronderstelling dat, wanneer de<br />
concentratie van één van de reactieproducten ([Pb 2+]) stijgt, de redox reactie<br />
minder gemakkelijk zal doorgaan. Als anderzijds de concentratie van één van de<br />
reagentia stijgt ([Ag +]) zal de reactie gemakkelijker doorgaan.<br />
We kunnen uit het bovenstaande concluderen dat door middel van een<br />
galvanische cel, het mogelijk is om aan de hand van een elektrische meting<br />
informatie te bekomen over de concentratie van een opgelost bestanddeel in één<br />
van de halfcellen.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.30<br />
1<br />
10<br />
2
Oefening 4.11 Bepaal voor de galvanische cellen<br />
(1) Cu (s) | Cu 2+ (aq, 1 M) || Fe 3+ (aq, 1 M), Fe 2+ (aq, 1 M) | Pt (s)<br />
(2) Cu (s) | Cu 2+ (aq, 1 M) || Fe 3+ (aq, 1 M), Fe 2+ (aq, 5 M) | Pt (s)<br />
(3) Cu (s) | Cu 2+ (aq, 0,1 M) || Fe 3+ (aq, 0,1 M), Fe 2+ (aq, 0,1 M) | Pt (s)<br />
(a) wat de reacties zijn in beide halfcellen en welke E o waarden ermee overeenkomen; (b)<br />
wat de globale redoxreactie is die plaatsgrijpt; (c) de EMK van de drie cellen, in welke<br />
zin elektronen en ionen migreren en welke van de twee elektroden de anode en de<br />
kathode is.<br />
Oefening 4.12 Bepaal voor de galvanische cel<br />
Cu (s) | Cu 2+ (aq) || MnO4 - (aq), H + (aq), Mn 2+ (aq) | Pt (s)<br />
(a) wat de reacties zijn in beide halfcellen en welke E o waarden ermee overeenkomen; (b)<br />
wat de globale redoxreactie is die plaatsgrijpt en in welke zin deze spontaan zal<br />
doorgaan in standaardomstandigheden; (c) wat er aan de EMK waarde verandert indien<br />
de ionen concentratie in het anode compariment met een factor 100 afneemt; (d) indien<br />
de ionenconcentratie in het kathode compartiment met een factor 10 afneemt. Geef een<br />
verklaring voor de resultaten (c) en (d).<br />
Oefening 4.13 Bereken voor de redoxreactie Zn (s) + 2 H + (aq) → Zn 2+ (aq) + H2 (g) de cel<br />
potentiaal bij 25 oC wanneer [H3O +] = 1,0 M; [Zn 2+] = 0,0010 M en pH2 = 0,1 atm bij 25 o C<br />
en verklaar het resultaat.<br />
4.5 Elektrochemische pH bepalingen<br />
4.5.1 pH-metingen. De elektrochemische pH meting is één van de belangrijkste<br />
toepassingen van de Wet van Nernst. Beschouwen we hiertoe een galvanische cel<br />
die opgebouwd is uit een referentiekathode van het type M z+(aq)|M(s) en een<br />
H +(aq)|H2(g) halfcel (de anode) waarin de [H3O +] concentratie onbekend is:<br />
Pt (s) | H2 (g, 1 atm) | H+ (aq, ? M) || M z+ (aq)| M (s)<br />
Gegeven de redoxreactie:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.31
z H2 (g) + 2 M z+ (aq) → 2z H + (aq) + 2 M (s)<br />
kan de EMK van deze galvanische cel worden geschreven als:<br />
E<br />
0,0592 V<br />
2z<br />
[H ]<br />
p [M<br />
0,0592 V<br />
2z<br />
[H ]<br />
p [M<br />
+ 2z<br />
+ 2z<br />
o<br />
cel = Ecel<br />
− log z z+<br />
o z+<br />
o +<br />
= [ E (M | M) − E (H | H<br />
2<br />
2)<br />
] − log z z+<br />
H2<br />
]<br />
of, gezien E o(H +|H2) = 0 V en pH2 = 1 atm voor een standaard waterstof<br />
elektrode, ook als:<br />
E<br />
cel<br />
⎛ z+<br />
0,0592 V z+<br />
2 ⎞ 0,0592 V + 2z<br />
= ⎜ E (M | M) + log[M<br />
] ⎟ − log [H ] = E(M<br />
⎝<br />
2z<br />
⎠ 2z<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.32<br />
H2<br />
| M) − (0,0592 V) log [ H<br />
o z+<br />
+<br />
waarbij E(M z+|M) de reductiepotentiaal gegenereerd door de kathode voorstelt.<br />
Als we bovendien kunnen veronderstellen dat in deze halfcel<br />
standaardomstandigheden heersen (i.e., [M z+] = 1 M), dan vinden we voor de<br />
EMK van de galvanische cel:<br />
E cel<br />
= E<br />
(M | M) ( 0,0592V)<br />
log[ H<br />
z o +<br />
+<br />
−<br />
]<br />
De pH van de oplossing in de anodische halfcel wordt dus gegeven door:<br />
pH =<br />
E cel<br />
z+<br />
− E(M<br />
| M)<br />
0,0592 V<br />
i.e., er bestaat een eenvoudige lineaire relatie tussen de experimenteel bepaalbare<br />
celpotentiaal Ecel en de pH. Een hogere EMK zal overeenkomen met een hoge<br />
waarde van de pH terwijl lagere potentiaalwaarden met lagere pH waarden<br />
zullen corresponderen.<br />
]<br />
2<br />
]
4.5.2 De calomelelektrode. In de meeste pH meters wordt als referentie-elektrode de<br />
calomel (Hg2Cl2) elektrode gebruikt. Hierin doet zich de volgende halfreactie<br />
voor:<br />
Hg2Cl2 (s) + 2 e - → 2 Hg (l) + 2 Cl - (aq) E o (Cl -|Hg2Cl2|Hg) = 0,27 V<br />
en fungeert het metallische Hg (l) als elektrisch contact.<br />
Bij combinatie van deze elektrode met een waterstofelektrode kunnen we over de<br />
volgende globale redoxreactie spreken:<br />
Hg2Cl2 (s) + H2 (g) → 2 H + (aq) + 2 Cl - (aq) + 2 Hg (l)<br />
De EMK van de corresponderende galvanische cel wordt gegeven door:<br />
E cel<br />
= E<br />
=<br />
o<br />
cel<br />
H2<br />
o<br />
-<br />
[ E (Cl -|<br />
Hg Cl | Hg) - 0] - (0,0592 V)log[Cl ] ]<br />
= E'<br />
+<br />
+ 2 −<br />
0,0592 V [H ] [ Cl ]<br />
− log<br />
2 p<br />
(0,0592 V) pH<br />
2<br />
2<br />
2<br />
− (0,0592<br />
V) log[H<br />
wanneer we veronderstellen dat Hg2Cl2 en Hg als zuivere stoffen voorkomen en<br />
dat pH2 = 1 atm. Binnenin een afgesloten calomelelektrode is de concentratie aan<br />
chloride-ionen constant, zodat de eerste term in bovenstaande uitdrukking als<br />
een constante potentiaal E’ kan worden beschouwd. Aldus is de EMK van de<br />
galvanische cel enkel functie van de pH van de oplossing in de H +| H2 halfcel.<br />
Oefening 4.14 De volgende galvanische cel heeft een potentiaal van 0,55 V bij 25 oC:<br />
Pt (s) | H2 (g, 1 atm) | H + (aq, ? M) || Cl - (aq, 1 M) | Hg2Cl2 (s) | Hg (l). Wat is de pH<br />
van de oplossing in de waterstofelektrode ?<br />
Oefening 4.15 De volgende galvanische cel heeft een potentiaal van 0,28 V bij 25 oC:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.33<br />
+<br />
]
Pt (s) | H2 (g, 1 atm) | H + (? M) || Pb 2+ (aq, 1 M) | Pb (s). Wat is de pH van de oplossing<br />
in de waterstofelektrode, welke hier als anode fungeert ?<br />
4.5.3 De glaselektrode. Omdat de waterstofelektrode in de praktijk moeilijk te<br />
hanteren is, wordt ze in commerciële pH-meters veelal vervangen door een<br />
glaselektrode.<br />
Protonen die zich in een waterige oplossing bevinden, vertonen de eigenschap<br />
dat ze aan een glaswand zullen adsorberen. De hoeveelheid geadsorbeerde<br />
protonen is evenredig met de protonenconcentratie in de oplossing en is m.a.w.<br />
functie van de pH van de oplossing. Deze eigenschap wordt uitgebuit in de<br />
glaselektrode.<br />
De buitenwand van een glaselektrode bestaat uit een glazen cylinder die<br />
onderaan is uitgeblazen tot een zeer dun glasmembraan. De cylinder is gevuld<br />
met een 0,1 M HCl oplossing. In deze oplossing wordt een Ag-draad, omgeven<br />
met AgCl, opgehangen.<br />
Op deze wijze vormt de glas-elektrode een Ag | AgCl | Cl - (aq) halfcel, met als<br />
half-reactie:<br />
Ag (s) + Cl - (aq) → AgCl (s) + e - E o = -0,22 V<br />
Wanneer deze glaselektrode gedompeld wordt in een oplossing met een<br />
bepaalde pH, dan zullen een aantal protonen uit deze oplossing adsorberen aan<br />
de buitenwand van de glasmembraan. Indien de glaswand dun genoeg is, zal het<br />
elektrische veld van de geadsorbeerde protonen de potentialen van alle<br />
bestanddelen binnenin de glaselektrode beïnvloeden. Aldus zal de potentiaal die<br />
door de glaselektrode wordt opgewekt functie worden van de pH van de<br />
oplossing waarin de glaselektrode gedompeld zit.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.34
Analoog als bij de combinatie calomelelektrode + waterstofelektrode, vindt men<br />
bij een galvanische cel die opgebouwd is uit een calomelelektrode en een<br />
glaselektrode dat<br />
E cel<br />
+<br />
= E′<br />
− ( 0,0592V)<br />
log[ H ] = E′<br />
+ ( 0,0592V)<br />
pH<br />
4.5.4. pX-elektroden. Zoals bij de discussie van de werking van de calomel-<br />
elektroden bleek, kan buiten de pH, de gemeten EMK van een galvanische cel<br />
ook in verband gebracht worden met de concentratie van andere opgeloste<br />
verbindingen zoals Cl -. Door een goede keuze van het de half-cel is het mogelijk<br />
ion-gevoelige elektroden te maken waarmee bvb. de concentratie van Na +, Ca 2+,<br />
NH 4+, CN -, S 2- etc. direct kan worden gemeten.<br />
4.6 Batterijen<br />
Batterijen zijn niet anders dan galvanische cellen die in een zodanig vorm en<br />
samenstelling zijn ontworpen dat ze practisch handelbaar zijn voor het brede<br />
publiek en gedurende een bepaalde periode een relatief constante spanning<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.35
leveren. De opgewekte stroom en spanning wordt veroorzaakt door spontaan<br />
optredende redoxreacties. Men maakt een onderscheid tussen primare en<br />
secundaire batterijen.<br />
Primaire batterijen zijn bedoeld voor eenmalig gebruik en dus niet ontworpen om<br />
te worden herladen. Voorbeelden zijn het Leclanché-element, de alkalische droge<br />
batterij en de kwikbatterij.<br />
Bij secundaire batterijen is het mogelijk om na uitputting, aan de hand van een<br />
externe elektriciteitsbron, de redoxreactie in omgekeerde zin te laten verlopen.<br />
Hierbij worden de actieve chemische bestanddelen van de batterij terug in hun<br />
oorspronkelijke toestand gebracht zodat de batterij opnieuw gebruikt kan<br />
worden. Voorbeelden van secundaire batterijen zijn de lood-accu en Ni-Cd<br />
batterij.<br />
4.6.1. Het Leclanché-element. Deze « droge » batterij (in 1866 gepatenteerd door<br />
George Leclanché) levert standaard een spanning van 1,5 V en is bedoeld voor<br />
eenmalig gebruik. De spanning neemt geleidelijk af tot 0,8 V tijdens het gebruik.<br />
De opbouw is schematisch hieronder weergegeven. Een omhulsel in Zn, in<br />
contact met een ZnCl2-pasta, treedt op als anode, terwijl als kathode een C-staaf<br />
fungeert die omringd is door een pasta van MnO2 en roet (=koolstof) waar de<br />
reductie van Mn 4+ naar Mn 3+ plaats vindt:<br />
anode reactie: Zn (s) → Zn 2+ (aq) + 2 e -<br />
kathode reactie 2 NH4 + (aq) + 2 MnO2 (s) + 2 e - → Mn2O3 (s) + H2O (l) + 2 NH3 (aq)<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.36
4.6.2 De alkalische droge batterij. Dit batterij-type is een variatie op het Leclanché-<br />
element in de zin dat de NH4Cl-elektrolyt vervangen wordt door een sterk<br />
basische elektrolyt zoals NaOH of KOH. De reden voor de aanwezigheid van<br />
een base is dat in zure omstandigheden, Zn sterk kan corroderen (Zn + 2 H + →<br />
Zn 2+ + H2) en de batterij kan gaan lekken. In een Leclanché element is NH4Cl<br />
aanwezig dat als zout van een sterk zuur en een zwakke base licht zure<br />
eigenschappen vertoont en de corrosie bevordert. In een alkalische batterij wordt<br />
in aanwezigheid van basen ter hoogte van de anode ZnO gevormd.<br />
anode reactie: Zn (s) + 2 OH - → ZnO (s) + H2O (l) + 2 e -<br />
kathode reactie 2 MnO2 (s) + H2O (l) + 2 e - → Mn2O3 (s) + 2 OH - (aq)<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.37
De alkalische batterij heeft langere levensduur door de tragere corrosie van Zn,<br />
produceert meer stroom en een meer stabiele spanning van 1,5 V ten gevolge van<br />
een meer efficient transport van ionen in het basische elektrolyt. Ze gedraagt zich<br />
ook beter bij lage temperaturen dan de droge batterij.<br />
4.6.3 De kwikbatterij. Ook deze batterij maakt gebruik van de oxidatie van Zn tot<br />
ZnO. Als anode wordt een amalgaam (=een legering) van Zn en Hg gebruikt. De<br />
kathode is een pasta van HgO en koolstof. Als elektrolyt wordt een pasta van<br />
KOH en ZnO gebruikt. Om de anode en de kathode van elkaar te scheiden wordt<br />
vochtig papier gebruikt.<br />
anode reactie: Zn (am) + 2 OH - → ZnO (s) + H2O (l) + 2 e -<br />
kathode reactie HgO (s) + H2O (l) + 2 e - → Hg (l) + 2 OH - (aq)<br />
Het grote voordeel van kwikbatterijen is dat ze<br />
zeer klein van formaat kunnen zijn, en toch<br />
gedurende zeer lange perioden een stabiele<br />
spanning van ca. 1,35 V kunnen opwekken.<br />
Een nadeel is dat ze het milieubelastend metaal<br />
Hg bevatten, zodat gepaste maatregelen i.v.m.<br />
recyclage nodig zijn.<br />
Het Lechanché element, de alkalische batterij en<br />
de kwikbatterij worden alle “droge” batterijen<br />
genoemd. Dit is niet letterlijk op te vatten, aangezien ze waterige<br />
elektrolytoplossingen bevatten. Deze zijn echter sterk geconcentreerd en<br />
bevatten meestal een geleermiddel zodat ze zich als een pasta gedragen.<br />
Hierdoor wordt het riciso op lekken sterk gereduceerd.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.38
4.6.4 De lood-accu. De startmotoren van auto’s, vrachtwagens etc. worden<br />
aangedreven door lood-zwavelzuur accumulatoren. Deze worden ook gebruikt<br />
in mobiele telefooncentrales, noodstroomvoorzieningen etc. Een lood-accu<br />
bestaat uit een geconcentreerde H2SO4 oplossing (38 % w/w) waarin Pb-platen<br />
en PbO2 platen zijn opgehangen, die resp. als anode en als kathode fungeren.<br />
Tijdens de stroomlevering oxideren aan de anode Pb-atomen tot Pb 2+ en vormen<br />
met sulfaationen een PbSO4-neerslag, terwijl aan de kathode Pb 4+ ionen tot Pb 2+<br />
reduceren en eveneens een PbSO4-neerslag vormen.<br />
anode reactie: Pb (s) + SO4 2- (aq) → PbSO4 (s) + 2 e -<br />
kathode reactie: PbO2 (s) + 4 H + (aq) + SO4 2- + 2 e - → PbSO4 (s)<br />
Tijdens de stroomlevering zal er dus H2SO4 uit de oplossing verdwijnen.<br />
Aangezien de dichtheid van de oplossing hierdoor merkbaar verandert, kan de<br />
graad van ontlading van deze batterij aan de hand van een eenvoudige<br />
dichtheidsmeting worden bepaald.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.39
De spanning die door een enkele cel wordt geleverd bedraagt 2 V. Door 3, 6 of 12<br />
cellen in serie te schakelen, kunnen echter spanningen van 6, 12 of 24 V worden<br />
opgewekt. Hierbij worden de anode en kathoden van een reeks opeenvolgende<br />
cellen met elkaar verbonden.<br />
De lood-accu leent zich zeer goed tot herladen. Door het aanleggen van een<br />
negatieve spanning aan de anode en een positieve spanning aan de kathode<br />
hebben de omgekeerde reacties plaats en lost het PbSO4-neerslag op. Aan de<br />
anodeplaten wordt dan PbSO4 omgezet tot metallisch Pb, terwijl aan de<br />
kathodeplaten terug PbO2 wordt afgezet. Tijdens het rijden met een auto wordt<br />
de accu terug herladen door middel van de alternator, die door de motor wordt<br />
aangedreven.<br />
Door mechanische schokken kan PbSO4 loskomen van de accuplaten. Indien dit<br />
gebeurt gaat er plaatmateriaal verloren dat niet meer kan deelnemen aan de<br />
redoxreactie. Als er teveel materiaal verloren is gegaan op deze wijze moet de<br />
batterij worden vervangen. Bij te snelle ontlading kunnen slecht gevormde<br />
PbSO4-lagen ontstaan die gemakkelijk loskomen van de accuplaten.<br />
Bij een te snelle herlaadprocedure, kan het zijn dat naast de heroplossing van<br />
PbSO4, ook de elektrolyse van water optreedt:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.40
+ elektrode: 2 H2O → O2 (g) + 4 H + + 4 e -<br />
- elektrode: 2 H + + 2 e - → H2 (g)<br />
Hierdoor wordt water uit de accu-oplossing verbruikt, dat hierdoor geregeld<br />
dient bijgevuld te worden; daarnaast is ontploffingsgevaar niet denkbeeldig<br />
(bvb. ten gevolge van een vonkoverslag bij het loskoppelen van de laadkabels)<br />
wegens de exotherme reactie<br />
2 H2 (g) + O2 (g) → 2 H2O (g)<br />
In onderhoudsvrije accu’s worden de elektroden uit een Pb/Cd legering<br />
gemaakt, waaraan gasontwikkeling slechts zeer traag gebeurt. De hoeveelheid<br />
water die hierdoor geëlektrolyseerd wordt is zo minimaal dat het waterpeil van<br />
deze batterijen niet meer regelmatig moet worden nagekeken.<br />
4.6.5 Nikkel-cadmium batterijen. Omwille van zijn gewicht en zijn corrosieve<br />
inhoud is de loodaccu niet geschikt voor draagbare toepassingen. Het meest<br />
bekende type van herlaadbare compacte batterij is de Ni-Cd batterij. De anode<br />
van een Ni-Cd batterij bestaat uit Cd metaal terwijl de kathode bestaat uit een<br />
Ni 3+-verbinding (NiO(OH)) afgezet op Ni. De volgende halfreacties grijpen<br />
plaats:<br />
anode: Cd (s) + 2 OH - (aq) → Cd(OH)2 (s) + 2 e -<br />
kathode: NiO(OH) (s) + H2O + e - → Ni(OH)2 (s) + OH - (aq)<br />
Omdat de vaste eindproducten van de redoxreactie zich vastzetten op de<br />
elektroden kunnen Ni-Cd batterijen een groot aantal keren heropgeladen worden<br />
vooraleer ze aan vervanging toe zijn.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.41
Deze batterij heeft een speciale vorm: het<br />
kathodische materiaal (NiO(OH)) wordt in<br />
een poreus, langwerpig zakje opgeslagen,<br />
dat gedrenkt is in een base. Dit wordt<br />
samen met een langwerpig Cd plaatje<br />
opgerold en in een cilindervormige houder<br />
geschoven.<br />
Verschillende enkelvoudige cellen kunnen in serie worden gebruikt, bvb. in 9 V<br />
batterijen.<br />
4.6.6 Lithium batterijen. Dit type van batterijen wordt gebruikt in notebook<br />
computers, GSM’s en camera’s omwille van hun beperkt gewicht en het feit dat<br />
ze een spanning van ca 3,0 V leveren. Li heeft de hoogste standaard<br />
reductiepotentiaal van alle elementen terwijl er slechts 6,94 g Li nodig is om 1<br />
mol elektronen te leveren. Li-batterijen bestaan uit een Li-metaal anode (of Li<br />
atomen gemengd met grafiet en geperst tot een elektrode), een metaaloxide of<br />
metaalsulfide anode (bvb., MnO2) die Li +-ionen kan opnemen en een elektrolyt<br />
dat een Li +-zout bevat (zoals LiClO4) in een organisch solvent. Ook meer<br />
gesofistikeerde elektrolyten gebaseerd op polymeren die in staat zijn Li +-ionen te<br />
transporteren zijn in gebruik. Voor het geval van een MnO2-kathode hebben de<br />
volgende reacties plaats:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.42
anode reactie: Li (s) → Li + (aq) + e -<br />
kathode reactie MnO2 (s) + Li + + e - → LiMnO2 (s)<br />
Oefening 4.16 Schrijf volledige redoxreacties voor elk van de hierboven besproken<br />
batterij-types.<br />
4.6.7 De waterstof/zuurstof brandstof cel. Brandstofcellen verschillen van<br />
conventionele batterijen in de zin dat de reagentia voor de redoxreactie die de<br />
stroom opwekt continu vanuit externe tanks worden aangevoerd terwijl de<br />
reactieproducten continu worden afgevoerd. De meest succesvolle brandstofcel<br />
is de H2/O2-cel, die H2 en O2-gas als brandstof gebruikt. Ze wordt in een aantal<br />
ruimteprogramma’s, waaronder dat van de Space Shuttle, als stroomleverancier<br />
gebruikt. Een schema van de H2/O2-brandstofcel is hieronder afgebeeld.<br />
Twee holle cilinders, gemaakt uit poreus grafiet met daarin metaal-katalysatoren<br />
verwerkt vormen de elektroden. Deze staan in contact met een KOH oplossing<br />
op hoge temperatuur (ca 100 oC) en druk (2000 hPa). Doorheen de anode wordt<br />
H2 gas geblazen en doorheen de kathode O2 gas. In het poreuse grafietmateriaal<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.43
dringen zowel de gassen als de elektrolytoplossing door en komen daar in<br />
contact met elkaar.<br />
Aan het anode-oppervlak grijpt de oxidatie van H2-gas plaats, terwijl aan het<br />
kathode-oppervlak de reductie van O2 gebeurt:<br />
Anode 2 H2 (g) + 4 OH - (aq) → 4 H2O (g) + 4 e -<br />
Kathode O2 (g) + 2 H2O (l) + 4 e - → 4 OH - (aq)<br />
In beide elektroden worden de elektronen overgedragen op of betrokken vanuit<br />
het grafietmateriaal. De in de anode geproduceerde waterdamp wordt afgevoerd<br />
samen met het overtollige H2-gas. Het overtollig O2-gas wordt ook opgevangen<br />
en beide brandstofgassen worden gerecycleerd.<br />
De brandstofcel gebruikt als redoxreactie<br />
2 H2 (g) + O2 (g) → 2 H2O (g)<br />
waarbij er geen elektrolyt verbruikt wordt. Zolang er aanvoer van H2 en O2 is,<br />
levert deze cel een spanning van 0,9 V.<br />
Er bestaan serieuze plannen bij enkele grote automerken om personenauto’s<br />
aangedreven met behulp van H2/O2-brandstofcellen op de markt te brengen.<br />
Ook zijn er al stadsbussen die deze cellen als aandrijfkracht gebruiken. In Japan<br />
is er ook een proefproject waar de elektrische stroom voor een groep van ca 4000<br />
huishouden door grote versies van dit type brandstofcel geleverd wordt.<br />
Er bestaan ook andere brandstofcellen, waar andere gassen zoals NH3 of<br />
vloeibare brandstoffen zoals methanol aan de anode worden geoxideerd.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.44
4.7 Corrosie<br />
4.7.1 Corrosie als elektrochemisch fenomeen. Met de term corrosie wordt oxidatieve<br />
ontbinding van een metaal, zoals de omzetting van ijzer naar roest, aangeduid.<br />
Roest heeft als benaderende samenstelling Fe2O3.H2O. Het roest-fenomeen heeft<br />
enorme economische gevolgen: er wordt geschat dat ca ¼ van de jaarlijkse<br />
staalproductie gebruikt wordt om staalstructuren en –producten te vervangen<br />
die door roest zijn teniet gedaan.<br />
In de aardkorst komen de meeste metalen voor als oxiden of gelijkwaardige<br />
verbindingen (bvb. sulfiden). Dit komt omdat voor de meeste metalen in<br />
aanwezigheid van O2, het oxide thermodynamisch meer stabiel is dan het<br />
metaal:<br />
n M (s) + m O2 (g) → MnO2m (s) ΔG o < 0<br />
Wanneer blootgesteld aan (vochtige) lucht, zullen de meeste metalen (met<br />
uitzondering van de edelmetalen Au, Pt, Ag, ...) dus terugkeren naar hun<br />
oxidetoestand:<br />
4 Fe (s) + 3 O2 (g) → 2 Fe2O3 (s)<br />
4 Cu (s) + O2 (g) → 2 Cu2O (s)<br />
4 Al (s) + 3 O2 (g) → 2 Al2O3 (s)<br />
In sommige gevallen, zoals bij Al, vormt het oxide een beschermde laag bovenop<br />
het metaal zodat dit laatste niet verder wordt aangetast. In andere gevallen<br />
echter, vormt het oxide een poreuze laag, waardoor het dieper gelegen metaal<br />
steeds verder kan aangetast worden.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.45
Het corrosie-fenomeen kan als volgt worden verklaard. Wanneer op een ijzeren<br />
staaf zich een (microscopisch kleine) waterdruppel bevindt, dan kunnen we ons<br />
voorstellen dat zich ter hoogte van het grensvlak tussen de druppel en de Fe<br />
staaf, een miniatuur galvanisch cel bevindt. In één deel van het contact<br />
oppervalk treedt er de oxidatie van het Fe tot Fe 2+ op (dit is het anode gebied),<br />
waardoor er Fe 2+ ionen in oplossing gaan. De elektronen die aldus worden<br />
vrijgesteld, worden in een andere gedeelte van het contactoppervlak, bij<br />
voorkeur aan de rand van de druppel, gebruikt om O2 te reduceren tot H2O.<br />
Anode reactie: Fe (s) → Fe 2+ (aq) + 2 e - E o = -0,45 V<br />
Kathode reactie: O2 (g) + 4 H + (aq) + 4 e - → H2O (l) E o = 1,23 V<br />
Hoewel in een typische waterdruppel, de H3O +-concentratie veel lager dan 1 M<br />
zal zijn, zodat de reductiepotentiaal van de kathodische reactie wat lager dan<br />
1,23 V zal zijn, is het duidelijk dat de oxidatie van Fe door luchtzuurstof<br />
spontaan kan verlopen in de aanwezigheid van een protonenbron:<br />
(1) 2 Fe (s) + O2 (g) + 4 H + (aq) → 2 Fe 2+ (aq) + 2 H2O (l)<br />
Bovendien is het zo dat één van de producten van bovenstaande redoxreactie,<br />
nl. het Fe 2+-ion, wanneer dit wegdiffundeert vanuit het ijzer-water grensvlak in<br />
de richting van het oppervlak van de waterdruppel, nog verder kan worden<br />
geoxideerd door luchtzuurstof:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.46
(2) 4 Fe 2+ (aq) + O2 (g) + 4 H + (aq) → 4 Fe 3+ (aq) + 3 H2O (l)<br />
waarbij Fe 3+ reeds in licht zuur milieu een onoplosbaar rood-bruin oxide vormt,<br />
dat we als roest kennen:<br />
(3) 2 Fe 3+ (aq) + 4 H2O (l) → Fe2O3.H2O (s) + 6 H + (aq)<br />
Door deze laatste stap worden de H3O +-ionen die tijdens de redoxreacties (1) en<br />
(2) verbruikt werden, geregenereerd, zodat we globaal genomen tot de volgende<br />
transformatie komen:<br />
4 Fe (s) + 3 O2 (g) + 2 H2O (l) → 2 Fe2O3.H2O (s)<br />
Dit mechanisme verklaart ook waarom het staal van auto’s die blootgesteld<br />
werden aan strooizout tijdens de winter, sneller corrosieverschijnselen vertonen:<br />
de opgeloste zouten in het water verhogen sterk de geleidbaarheid van het<br />
elektrolyt, zodat de snelheid waarmee de corrosie gebeurt veel hoger wordt.<br />
4.7.2 Bimetallische corrosie. Wanneer twee verschillende metalen met elkaar in<br />
contact staan en ook beide in contact staan met water, zal zich een volledige<br />
galvanische cel vormen. Ter hoogte van één van de metalen zal een anodische<br />
reactie plaatsvinden en ter hoogte van het ander metaal een kathodische. Het<br />
metaal met de meest negatieve standaard reductiepotentiaal, i.e., de sterkste<br />
reductor zal zelf oxideren (anode) en elektronen leveren aan het andere metaal<br />
(de kathode). Deze elektronen worden via het contact tussen beide metalen<br />
doorgegeven van het anode naar het kathode-compartiment. Door deze reacties<br />
wordt er voortdurend van het eerste metaal opgelost, terwijl het tweede<br />
onaangetast blijft.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.47
Dit soort van corrosie kan bijvoorbeeld voorkomen in de waterleiding wanneer<br />
een overgang gemaakt wordt tussen twee soorten metalen buizen (bvb. ijzer en<br />
koper); het is aan te raden dit soort van praktijken te vermijden.<br />
4.7.3 Bescherming van metalen. Metalen kunnen beschermd worden tegen corrosie<br />
door ze af te schermen van zuurstof en water. Dit kan op effectieve wijze<br />
gebeuren door een verflaag, maar van zodra deze een barst vertoont, zal de<br />
corrosie inzetten. Een andere mogelijkheid is het metaal te bedekken met een<br />
laagje Cr, Sn of Zn. Staal dat in de automobielindustie wordt gebruikt , wordt<br />
eerst in een bad gesmolten zink gedompeld. Dit proces noemt men galvaniseren.<br />
Wanneer we de standaard reductiepotentialen van het Fe 2+|Fe en het Zn 2+|Zn<br />
koppel beschouwen:<br />
Fe 2+ (aq) + 2 e - → Fe (s) E o = -0,45 V<br />
Zn 2+ (aq) + 2 e - → Zn (s) E o = -0,76 V<br />
dan zien we Zn 2+|Zn-koppel lager in de spanningsreeks staat dan het Fe 2+| Fe-<br />
koppel. Fe 2+ is dus in staat om Zn te oxideren of omgekeerd, is Zn in staat om<br />
Fe 2+ te reduceren. In de aanwezigheid van een Zn-oppervlakte laag zal iedere<br />
corrosie van ijzer die zich zou voordoen aan het oppervlak, onmiddellijk te niet<br />
worden gedaan. In plaats van het oplossen van Fe als Fe 2+, zal de Zn-laag<br />
langzaam onder de vorm van Zn 2+ in oplossing gaan. De Zn-laag beschermt dus<br />
het onderliggende ijzer, ook indien er zich krassen, barsten etc. in vormen.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.48
De techniek voor het beschermen van metalen<br />
door er een tweede, gemakkelijker<br />
oxideerbaar metaal mee in contact te brengen,<br />
wordt kathodische bescherming genoemd. Om<br />
effectief te zijn is enkel een elektrisch contact<br />
tussen de twee stukken metaal nodig. Om<br />
corrosie van scheepsrompen, boorplatformen,<br />
ondergrondse tanks en pijpleidingen te<br />
voorkomen wordt er daarom een blok metallisch Mg tegenaan geschroefd. Deze<br />
zogenaamde opofferanode zal geleidelijk aan oplossen en moet na verloop van<br />
tijd vervangen worden.<br />
4.7.4 Stresscorrosie. Bij het mechanisch vervormen van metalen (door plooien,<br />
trekken, ...) worden de eenkristallen in het metaalrooster verplicht tevenover<br />
elkaar te bewegen. Dit kan spanningen veroorzaken omdat de éénkristallen<br />
worden samengedrukt of uit elkaar getrokken maar kan de éénkristallen ook<br />
beschadigen. Aldus kunnen stapelfouten ontstaan in het metaalrooster. Door<br />
deze fouten en door andere spanningen bevinden zich een aantal atomen in het<br />
rooster zich niet op posities van minimale potentiele energie. Wanneer het<br />
metaal in contact gebracht wordt met water, zullen er ter hoogte van deze<br />
atomen in eerste instantie een anodische reactie plaatsgrijpen:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.49
Anode reactie: Fe (s) → Fe 2+ (aq) + 2 e -<br />
De rest van het metaal gedraagt zich dan als kathode, waarbij protonen worden<br />
verbruikt of OH - ionen vrijkomen.<br />
Kathode reactie: O2 (g) + 2 H2O (aq) + 4 e - → 4 OH - (l)<br />
Dit is experimenteel vast te stellen door enkele<br />
verbogen spijkers op een stuk filtreerpapier te<br />
leggen dat gedrenkt is in een waterige<br />
oplossing van een indicator voor Fe 2+-ionen<br />
(pruisisch blauw) en een zuur-base gevoelige<br />
indicator (fenolftaleïne). Aan de uiteinden en<br />
de verbuigingspunten is een blauwe<br />
verkleuring te zien (Fe 2+); op de andere plaatsen wijst de purpere verkleuring op<br />
het vrijstellen van OH --ionen.<br />
4.7.5 Korrelgrenscorrosie. De kristallisatie van een zuiver metaal uit zijn smelt<br />
begint meestal op vele plaatsen gelijktijdig en geeft aanleiding tot een<br />
polykristallijn materiaal. De grenzen van de éénkristallen noemt men<br />
korrelgrenzen. De groei van de éénkristallen gebeurt meestal erg selectief, i.e.,<br />
enkel met behulp van de atomen van het metaal, zodat de onzuiverheden in de<br />
smelt zich zullen ophopen ter hoogte van de korrelgrenzen. Daar wordt dus de<br />
stapeling van de atomen in het metaalrooster verstoord. Bovendien behoren de<br />
atomen in het overgangsgebied tussen twee korrels noch tot het ene, noch tot het<br />
andere éénkristal. Net zoals bij stresscorrosie zijn dit plaatsen waar de potentiële<br />
energie van de atomen groter is dan hun minimale waarde en waar dus<br />
anodische reacties het eerst zullen plaatsgrijpen wanneer het stuk metaal<br />
ondergedompeld wordt in water. Corrosie zal dus in de eerste plaats de<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.50
korrelgrenzen aantasten; dit fenomeen wordt uitgebuit in metallografie waar met<br />
behulp van een oxidans zoals FeCl3, de korrelgrenzen van een metaallegering<br />
duidelijker tot uiting worden gebracht.<br />
4.7.6 Putcorrosie en differentiële beluchting. Bij corrosie van metalen ten gevolge van<br />
de aanwezigheid van water(druppels) en O2, kan men op het eerste zicht<br />
verwachten dat de corrosie het snelst zal plaatsgrijpen aan de buitenranden van<br />
de waterdruppels, i.e., waar de O2-concentratie het hoogst is. In de praktijk<br />
observeert men het tegenovergestelde: de corrosie is het sterkt in het midden van<br />
de druppel, i.e., daar waar de O2-concentratie het laagst is. Aldus kunnen kleine<br />
putjes gevormd aan het oppervlak van een corrosiegevoelig metaal.<br />
De volgende verklaring kan voor dit fenomeen worden gegeven:<br />
(1) In een eerste fase doet zich over heel het bevochtigde metaaloppervlak<br />
corrosie voor, bijvoorbeeld ten gevolge van korrelgrenscorrosie. Aldus komen<br />
Fe 2+ en OH --ionen vrij, waarmee de weinig oplosbare verbinding Fe(OH)2 kan<br />
worden gevormd (Ks = 4,1.10 -15). Aldus zal over heel het druppeloppervlak een<br />
dunne Fe(OH)2 neerslagfilm ontstaan.<br />
(2) Deze laatste belemmert de verdere oxidatie van Fe naar Fe 2+. Bovendien werd<br />
door de reacties in fase (1) de opgeloste O2 verbruikt. Diffusie van O2 vanuit de<br />
omgeving is een traag proces en leidt ertoe dat aan de buitenkant van de druppel<br />
er na verloop van tijd meer O2 is dan in het centrum van de druppel. Daar waar<br />
er voldoende O2 beschikbaar is zal de kathodische reductie tot OH --ionen<br />
plaatsvinden. Aldus wordt aan de rand van de druppel, de Fe(OH)2-laag steeds<br />
dikker, terwijl deze in het centrum relatief dun blijft.<br />
(3) Aldus kan in het centrum van de druppel, relatief gesproken, de oxidatie van<br />
Fe, gemakkelijker doorgaan dan aan de randen. Terwijl er aan de rand van de<br />
druppel een overmaat aan OH --ionen zijn in vergelijking met Fe 2+-ionen, is de<br />
situatie omgekeerd in het centrum. De naar het centrum diffunderende OH --<br />
ionenstroom komt halverwege de vanuit het centrum diffunderende Fe 2+<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.51
ionenstroom tegen zodat op deze plaats het meeste Fe(OH)2 zal neerslaan. Dit<br />
vormt een wal rondom het centrum van de druppel, waar zich een corrosieput<br />
vormt.<br />
Dit soort van corrosie door differentiële beluchting treedt ook op in spleten en<br />
holten waar zich stilstaand water bevindt (m.a.w., waar door omroeren het<br />
zuurstofgehalte niet op peil gehouden wordt).<br />
Hoewel hierboven enkel over Fe(OH)2 als neerslag werd gesproken, is het in de<br />
realiteit zo dat een complexe verzameling van verschillende ijzer-oxiden en<br />
hydroxiden worden gevormd en neergeslagen.<br />
4.8 Elektrolyse<br />
4.8.1. Galvanische en elektrolytische cellen. Tot nu toe hebben we in dit hoofdstuk<br />
aandacht besteed aan één type van elektrochemische cel, nl. de galvanische cel,<br />
waarin een spontane redoxreactie een elektrische spanning en stroom opwekt.<br />
Anderzijds is het ook mogelijk om aan de hand van een externe<br />
elektriciteitsbron, een niet-spontane redox reactie op gang te brengen. Dit soort<br />
van elektrochemische cellen noemt men elektrolytische cellen; de redoxreacties<br />
die in galvanische en elektrolytische cellen plaatsvinden zijn elkaars<br />
tegengestelden.<br />
In een galvanische cel wordt chemische energie omgezet tot elektrische wanneer<br />
de celpotentiaal positief is (en de corresponderende ΔG negatief); in een<br />
elektrolytische cel wordt elektrische energie in chemische energie omgezet en<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.52
wordt een negatieve celpotentiaal aangelegd om een redoxreactie in een richting<br />
te doen gaan die het weg van zijn evenwichtstoestand brengt (ΔG> 0).<br />
4.8.2 Elektrolyse van gesmolten NaCl. Een elektrolytische cel is voorgesteld in<br />
onderstaande figuur. Twee elektroden worden in een elektrolytoplossing<br />
gedompeld. De externe stroombron fungeert als elektronenpomp en stuwt<br />
elektronen van de ene elektrode naar de andere. De negatieve elektrode zal<br />
kationen aantrekken en wordt de kathode genoemd. Deze ionen zullen hier<br />
gereduceerd worden; de positieve ionen trekt anionen aan die er zullen<br />
geoxideerd worden. Net zoals in een galvanische cel doen oxidaties zich voor<br />
aan de anode en reducties aan de kathode. De elektrische lading van anode en<br />
kathode in galvanische en elektrolytische cellen is echter omgedraaid.<br />
In gesmolten NaCl doen zich aldus de volgende halfreacties voor:<br />
anode: 2 Cl - (l) → Cl2 (g) + 2 e -<br />
kathode: 2 Na + (l) + 2 e - → 2 Na (l)<br />
globale reactie: 2 Na + (l) + 2 Cl - (l) → 2 Na (l) + Cl2 (g)<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.53
i.e., ter hoogte van de anode komt er Cl2-gas vrij terwijl er ter hoogte van de<br />
kathode Na-metaal wordt gevormd.<br />
De productie op industriële<br />
schaal van Cl2-gas en van Na-<br />
metaal gebeurt in de praktijk in<br />
een Downs cell, die hiernaast is<br />
voorgesteld. Het ontwerp van<br />
deze cel is zodanig dat de<br />
gevormde elektrolyseproducten<br />
van elkaar en van de<br />
omgevingslucht gescheiden<br />
blijven. Omdat dit type van elektrolysecel hoge stroomdichtheden vereist (25000-<br />
40000 A) worden ze vooral in de buurt van hydro-elektrische centrales gebruikt.<br />
4.8.3 Elektrolyse van een waterige NaCl oplossing. In een waterige oplossing van<br />
NaCl kan buiten de hierboven aangegeven halfreacties in principe ook de<br />
elektrolyse van water plaatsvinden, zowel aan de anode als aan de kathode:<br />
Aan de kathode, waar in principe de reacties:<br />
Reductie van Na +: Na + (aq) + e - → Na (s) E o = -2,71 V<br />
Reductie van H2O: 2 H2O (l) + 2 e - → H2 (g) + 2 OH - E o = -0,83 V<br />
kunnen gebeuren, zal enkel water worden gereduceerd tot H2 aangezien zijn<br />
standaard reductiepotentiaal veel minder negatief is dan die van Na +.<br />
Aan de anode is er niet zo’n groot verschil in de standaard reductie potentiaal<br />
van beide reductieve halfreacties:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.54
Oxidatie van Cl -: 2 Cl - (aq) → Cl2 (g) + 2 e - E o = +1,36 V<br />
Oxidatie van H2O: 2 H2O (l) → O2 (g) + 4 H + + 4 e - E o = +1,23 V<br />
zodat ze beiden kunnen plaatsgrijpen. Onder standaardomstandigheden ([H3O +]<br />
= 1 M) zal er echter een lichte voorkeur zijn voor de oxidatie van water. Bij pH =<br />
7 ([H3O +] = 1.10 -7 M) is de reductiepotentiaal van de tweede reactie gelijk aan<br />
+0,81 V en is de voorkeur voor reductie van water i.p.v. Cl - meer uitgesproken.<br />
In de praktijk wordt vastgesteld dat bij een elektrolyse er toch Cl2-gas in plaats<br />
van O2-gas wordt vrijgesteld aan de anode. Waar bovenstaande voorspellingen<br />
zijn gemaakt op basis van de Wet van Nernst, die gebaseerd is op het bestaan<br />
van een evenwichtsthermodynamica, gebeuren elektrolytisch processen meestal<br />
onder niet-evenwichtsvoorwaarden.<br />
Experimenteel stelt men vast dat de externe spanning die vereist is voor het doen<br />
doorgaan van een elektrolytisch proces steeds groter is dan degene die op basis<br />
van de standaard reductie potentialen en de Wet van Nernst voorspeld wordt.<br />
Dit fenomeen noemt men de overspanning; deze bijkomende spanning is meestal<br />
nodig om de weerstand die gevormd wordt door de eindige ladingsoverdracht<br />
capaciteit van het elektrode/elektrolyt grensvlak in één of beide halfcellen te<br />
overwinnen en aldus het gebruik van aanzienlijke elektrolyse stroomsterktes<br />
mogelijk te maken.<br />
Bij halfreacties die enkel het oplossen of neerslaan van metalen omvatten is de<br />
overspanning vrij klein; wanneer een halfreactie echter de vorming van H2 of O2<br />
omvat, kan de overspanning oplopen tot 1 V.<br />
Aldus worden experimenteel de volgende halfreacties bij de elektrolyse van<br />
waterige NaCl-oplossingen vastgesteld:<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.55
Kathode halfreactie: 2 H2O (l) + 2 e - → H2 (g) + 2 OH - E o = -0,83 V<br />
Anode halfreactie: 2 Cl- (aq) → Cl2 (g) + 2 e - E o = +1,36 V<br />
Globale reactie: 2 H2O (l) + 2 Cl- (aq) → Cl2 (g) + H2 (g) + 2 OH - E o = +2,19 V<br />
waarbij de aanwezige Na +-ionen niet tussenkomen in de redoxtransformaties.<br />
Ten gevolge van het elektrolyse proces wordt de NaCl-oplossing dus geleidelijk<br />
omgevormd tot een NaOH oplossing. De minimale spanning die nodig is om dit<br />
proces te laten doorgaan is 2,19 V plus de benodigde overspanning.<br />
De gezamelijke productie van Cl2-gas, H2-gas en NaOH wordt op industriële<br />
schaal uitgevoerd in speciaal hiervoor ontworpen reactoren, zoals hieronder is<br />
voorgesteld. Deze bestaan uit twee compartimenten die gescheiden zijn van<br />
elkaar door middel van een wand die permeabel is voor kationen zoals Na +,<br />
maar niet voor anionen of voor water zelf. Een verzadigde NaCl oplossing<br />
(pekel) stroomt continue in het anode compartiment waar de chloride-ionen<br />
geoxideerd worden tot Cl2 gas. De overtollige Na +-ionen diffunderen doorheen<br />
de permeabele wand naar het kathode compartiment om de plaats in te nemen<br />
van de protonen die hier tot H2 gas worden gereduceerd. Aldus wordt een<br />
waterige oplossing van NaOH bekomen.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.56
4.8.4 Galvanisatie en elektrolytische zuivering. Wanneer in een waterig oplossing<br />
metaalionen voorkomen waarvan de standaard reductiepotentiaal hoger is dan<br />
die voor de reductie van water (-0,83 V), dan zal bij elektrolyse aan de kathode<br />
het overeenkomstige metaal afgezet worden. Dit is het geval met Zn dat uit een<br />
geconcentreerde ZnSO4 oplossing kan worden afgezet op de kathode:<br />
kathode reactie: Zn 2+ (aq) + 2 e - → Zn (s) E o = -0.76 V<br />
Dit verschijnsel wordt galvanisatie genoemd, dezelfde term die voor het<br />
bedekken van metalen voorwerpen met een laagje vloeibaar zink als anti-<br />
corrosielaag wordt gebruikt.<br />
Een belangrijke toepassing van galvanisatie is de elektrolytische zuivering van<br />
koper. In een elektrolytische cel worden als anode ruwe, onzuivere Cu-platen<br />
gebruikt. Als kathode begint men met (aanvankelijk) dunne, zuivere Cu platen.<br />
Door het onzuivere koper aan de positieve pool en het zuivere koper aan de<br />
negatieve pool van de externe gelijkstroombron te koppelen, zal het koper uit de<br />
onzuivere plaat in oplossing gaan (anodische reactie) en weer neerslaan op de<br />
zuivere plaat (kathodische reactie). Het spanningsverschil tussen de twee platen<br />
wordt zodanig gekozen dat Cu 2+ ionen aan de kathode kunnen reduceren maar<br />
dat de ionen van minder edele metalen (i.e., metalen met een lagere, i.e., meer<br />
negatieve standaard reductiepotentiaal) dit niet kunnen. Deze onzuiverheden<br />
worden aldus niet mee afgezet waardoor het koper in de kathode plaat zuiverder<br />
is dan het oorspronkelijke koper in de anode plaat. Het kleine potentiaalverschil<br />
heeft ook tot gevolg dan meer edele metalen dan Cu (i.e., metalen met een<br />
hogere standaard reductiepotentiaal, zoals Au, Pt, Ag, ...) aan de anode niet<br />
geoxideerd worden. Bij de geleidelijke verwijdering van Cu uit de anodeplaat<br />
zullen deze metalen bezinken samen met niet-elektrolytische onzuiverheden (bv.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.57
zand, ...) als anodeslib. Dit laatste wordt naderhand als bron van edelmetalen<br />
gebruikt. Het gehele elektrolytische zuiveringsproces neemt 4 weken in beslag.<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.58
Oefeningen Hoofdstuk 4<br />
Oefening 4.1 Ontwerp een galvanische cel die elektrische stroom levert door gebruik te<br />
maken van de reactie: Fe (s) + 2 Fe 3+ (aq) → 3 Fe 2+ (aq). Geef aan wat de reacties aan de<br />
anode en de kathode zijn; maak een schets van de opstelling, met daarop aangegeven de<br />
richting waarin de elektronenstroom vloeit en het teken van beide elektroden in een<br />
elektrisch circuit.<br />
[4.1: Anode reactie: Fe(s) → Fe 2+ (aq) + 2 e - ; anode materiaal: Fe; anode oplossing: Fe 2+-<br />
zout zoals FeSO4 of Fe(NO3)2; Kathode reactie: Fe 3+ (aq) + 1 e - → Fe 2+ (aq); kathode<br />
materiaal: inerte Pt elektrode; kathode oplossing: Fe 3+-zout zoals Fe2(SO4)3 of Fe(NO3)2;<br />
zoutbrug: Na2SO4 of KNO3. Opstelling: zie hieronder.]<br />
Oefening 4.2 Geef voor de galvanische cel Pt(s) | Sn 2+ (aq), Sn 4+ (aq) || Ag + (aq) | Ag(s)<br />
de reacties die plaatsgrijpen in beide halfcellen en schrijf tevens de volledige redox<br />
reactie. Welke elektrode is de anode en welke de kathode ?<br />
[4.2: anode reactie: Sn 2+ (aq) → Sn 4+ (aq) + 2 e -; kathode reactie: Ag + (aq) + 1 e - → Ag (s);<br />
volledige redox reactie: Sn 2+ (aq) + 2 Ag + (aq) → Sn 4+ (aq) + 2 Ag (s) ]<br />
Oefening 4.3 Geef de celnotatie voor een galvanisch element waarin de volgende reactie<br />
plaatsgrijpt: Fe (s) + Sn 2+ (aq) Fe 2+ (aq) + Sn 4+ (aq).<br />
[4.3: Fe (s) | Fe 2+ (aq) || Sn 4+, Sn 2+ (aq) | Pt (s) ]<br />
Oefening 4.4 Geef de redoxreactie die in het volgende galvanisch element doorgaat:<br />
Pb (s) | Pb 2+ (aq) || Br2 (l) | Br - (aq) | Pt (s).<br />
[4.4: Pb (s) + Br2 (l) Pb 2+ (aq) + 2 Br - (aq) ]<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.59
Oefening 4.5 Geef op basis van bijgaande<br />
schets van een galvanische cel:<br />
(a) de bijbehorende halfreacties,<br />
(b) de redoxreactie die plaatsvindt,<br />
(c) de celnotatie.<br />
[(a) linker halfcel: Cr2O7 2- (aq) + 6 e - + 14 H + (aq) → 2 Cr 3+ (aq) + 7 H2O (l); rechter halfcel:<br />
Ni 2+ (aq) + 2 e - → Ni (s); (b) Cr2O7 2- (aq) + 14 H + (aq) + 3 Ni (s) → 2 Cr 3+ (aq) + 3 Ni 2+ (aq) +<br />
7 H2O (l); (c) Pt (s) | Cr2O7 2- (aq), Cr 3+ (aq) || Ni 2+ (aq) | Ni (s) ]<br />
Oefening 4.6 Bereken ΔG o voor de redox reactie in de Daniell-cel bij 25 oC. E o cel = 1,10 V.<br />
[4.6: ΔG o = -zFE o cel = -2 . 96500 C/mol.1,1 V= -212000 CV/mol = -212 kJ/mol]<br />
Oefening 4.7 E o cel = 0,92 V voor de reactie Al (s) + Cr 3+ (aq) → Al 3+ (aq) + Cr (s) bij 25 oC.<br />
Bereken ΔG o bij deze temperatuur.<br />
[4.7: ΔG o = -zFE o cel = -3 . 96500 C/mol . 0,95 V= -275 kJ/mol]<br />
Oefening 4.8 De standaard EMK van de volgende galvanische cel bedraagt 0,92 V :<br />
Al(s) | Al 3+ (aq) || Cr 3+ (aq) | Cr (s). Hierin gaat de reactie Al(s) + Cr 3+ → Al 3+ (aq) + Cr<br />
(s) door. Zoek de standaard reductiepotentiaal op van de Al 3+|Al halfreactie en bereken<br />
de standaard reductiepotentiaal van de Cr 3+|Cr halfcel.<br />
[4.8 E o(Cr 3+|Cr) = E o cel + E o(Al 3+|Al) = 0,92 + (-1,66 V) = -0,74 V]<br />
Oefening 4.9 Ga na of Pb 2+ (aq) in staat is om (a) Al (s) of (b) Cu (s) te oxideren onder<br />
standaardomstandigheden.<br />
[4.9: (a) kathode-reactie: Pb 2+ (aq) + 2 e - → Pb (s); anode-reactie: Al (s) → Al 3+ (aq) + 3 e -;<br />
E o cel = E o(Pb 2+|Pb) - E o(Al 3+|Al) = -0,13 V – (-1,66) V = 1,53 V; de oxidatie is spontaan;<br />
(b) kathode-reactie: Pb 2+ (aq) + 2 e - → Pb (s); anode-reactie: Cu (s) → Cu 2+ (aq) + 2 e -;<br />
E o cel = E o(Pb 2+|Pb) - E o(Cu 2+|Cu) = -0,13 V – 0,34 V = -0,47 V; oxidatie is niet spontaan. ]<br />
Oefening 4.10 Beschouw de oxidatie door O2 van Mn 2+ naar MnO2 in standaard<br />
omstandigheden. Geef (a) beide halfreacties, (b) de volledige redoxreactie en (c) bepaal<br />
of deze reactie spontaan doorgaat of niet.<br />
[4.10: (a) kathode: O2 (g) + 4H + (aq) + 4e - → 2H2O (l), E o(O2|H2O) = 1,23 V;<br />
anode: Mn 2+ (aq) + 2H2O (l) → MnO2 (s) + 4H + (aq) + 2 e -, E o(MnO2|Mn 2+) = 1,22 V;<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.60
(b) O2 (g) + 2Mn 2+ (aq) + 2H2O (l) 2MnO2 (s) + 4H + (aq);<br />
(c) E o cel = 1,23 V – 1,22 V = 0,01 V; O2 zal (nog juist) Mn 2+ spontaan tot MnO2 oxideren. ]<br />
Oefening 4.11 Bepaal voor de galvanische cellen<br />
(1) Cu (s) | Cu 2+ (aq, 1 M) || Fe 3+ (aq, 1 M), Fe 2+ (aq, 1 M) | Pt (s)<br />
(2) Cu (s) | Cu 2+ (aq, 1 M) || Fe 3+ (aq, 1 M), Fe 2+ (aq, 5 M) | Pt (s)<br />
(3) Cu (s) | Cu 2+ (aq, 0,1 M) || Fe 3+ (aq, 0,1 M), Fe 2+ (aq, 0,1 M) | Pt (s)<br />
(a) wat de reacties zijn in beide halfcellen en welke E o waarden ermee overeenkomen; (b)<br />
wat de globale redoxreactie is die plaatsgrijpt; (c) de EMK van de drie cellen, in welke<br />
zin elektronen en ionen migreren en welke van de twee elektroden de anode en de<br />
kathode is.<br />
[4.11: (a) Cu 2+ (aq) + 2 e - → Cu (s), E o(Cu 2+|Cu) = 0,34 V;<br />
Fe 3+ (aq) + 1 e - → Fe 2+ (aq), E o(Fe 3+|Fe 2+) = 0,77 V;<br />
(b) Cu 2+ + 2 Fe 2+ Cu + 2 Fe 3+;<br />
(c) (1) Cel in standaard omstandigheden: Veronderstelling: linker halfcel = kathode.<br />
Ecel = E o cel = E o(Cu 2+|Cu) - E o(Fe 3+|Fe 2+) = 0,34 V - 0,77 V = -0,43 V. De veronderstelling<br />
is fout. De redoxreactie gaat spontaan door naar links → anode = Cu-halfcel; kathode =<br />
Fe-halfcel. Ecel = E o cel = E o(Fe 3+|Fe 2+) - E o(Cu 2+|Cu) = 0,77 V – 0,34 V = 0,43 V.<br />
2+<br />
5 2+<br />
2<br />
2<br />
(2) o 0,0592 V [Cu ] [Fe ] o 0,0592 V 1.<br />
5<br />
Ecel = Ecel<br />
− log<br />
= Ecel<br />
− log = 0,43 V − 0,04 V = 0,39 V<br />
3−<br />
2<br />
2<br />
2 [Fe ]<br />
2 1<br />
2+<br />
5 2+<br />
2<br />
2<br />
(3) o 0,0592 V [Cu ] [Fe ] o 0,0592 V 0,<br />
1.<br />
0,<br />
1<br />
E = Ecel<br />
− log<br />
= Ecel<br />
− log = 0,43 V + 0,03 V = 0,46 V ]<br />
cel<br />
3−<br />
2<br />
2<br />
2 [Fe ]<br />
2 0,<br />
1<br />
Oefening 4.12 Bepaal voor de galvanische cel<br />
Cu (s) | Cu 2+ (aq) || MnO4 - (aq), H + (aq), Mn 2+ (aq) | Pt (s)<br />
(a) wat de reacties zijn in beide halfcellen en welke E o waarden ermee overeenkomen; (b)<br />
wat de globale redoxreactie is die plaatsgrijpt en in welke zin deze spontaan zal<br />
doorgaan in standaardomstandigheden; (c) wat er aan de EMK waarde verandert indien<br />
de ionen concentratie in het anode compariment met een factor 100 afneemt; (d) indien<br />
de ionenconcentratie in het kathode compartiment met een factor 10 afneemt. Geef een<br />
verklaring voor de resultaten (c) en (d).<br />
[4.12: (a) Cu 2+ (aq) + 2 e - → Cu (s), E o(Cu 2+|Cu) = 0,34 V;<br />
MnO4 - (aq) + 8 H + (aq) + 5 e - → Mn 2+ (aq) + 4 H2O (l), E o(MnO4 -|Mn 2+) = 1,51 V;<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.61
(b) 5 Cu 2+ + 2 Mn 2+ + 8 H2O 5 Cu + 2 MnO4 - + 16 H +; Veronderstel dat de Mn halfcel de<br />
kathode is. E o cel = E o(MnO4 -|Mn 2+) - E o(Cu 2+|Cu) = 1,51 V – 0,34 V = 1,16 V. De<br />
veronderstelling klopt. De redox reactie gaat spontaan door naar links. Anode = Cu-<br />
halfcel; kathode = Mn-halfcel.<br />
(c) bij verlaging van [Cu 2+] van 1 M naar 0,01 M:<br />
2+<br />
5<br />
2<br />
0,0592 V [Cu ] [Mn ]<br />
− log<br />
= E<br />
+ 16<br />
2<br />
10 [H ] [MnO ]<br />
2+<br />
o<br />
Ecel = Ecel<br />
−<br />
4<br />
o<br />
cel<br />
5<br />
0,0592 V 0,<br />
01 . 1<br />
− log 16 2<br />
10 1 . 1<br />
= 1,16 V + 0,059 V = 1,22 V<br />
De EMK wordt groter aangezien één van de reactieproducten in concentratie werd<br />
verlaagd; de cel met [Cu 2+] = 0,01 M is dus verder verwijderd van zijn<br />
evenwichtstoestand dan de cel in standaardomstandigheden.<br />
(d) bij verlaging van [MnO4 -], [Mn 2+], [H +] van 1 M naar 0,1 M<br />
2+<br />
5<br />
2<br />
0,0592 V [Cu ] [Mn ]<br />
− log<br />
= E<br />
+ 16<br />
2<br />
10 [H ] [MnO ]<br />
2+<br />
o<br />
Ecel = Ecel<br />
−<br />
4<br />
o<br />
cel<br />
5 2<br />
0,0592 V 1 . 0,<br />
1<br />
− log 16<br />
10 0,<br />
1 . 0,<br />
1<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.62<br />
2<br />
2<br />
= 1,16 V − 0,095 V = 1,065 V<br />
De EMK daalt aangezien de concentratie van het voornaamste uitgangsproduct (MnO4 -)<br />
daalt. De cel met [MnO4 -] = 0,1 M is dichter bij de evenwichtstoestand dan de cel in<br />
standaardomstandigheden.]<br />
Oefening 4.13 Bereken voor de redoxreactie Zn (s) + 2 H + (aq) → Zn 2+ (aq) + H2 (g) de cel<br />
potentiaal bij 25 oC wanneer [H3O +] = 1,0 M; [Zn 2+] = 0,0010 M en pH2 = 0,1 atm bij 25 o C<br />
en verklaar het resultaat.<br />
[4.13: Veronderstel als cel: Zn (s) | Zn 2+ (aq) || H2 (g) | H + (aq) | Pt (s) met de Zn-halfcel<br />
als anode; E o cel = 0 V – (-0,76 V) = 0,76 V;<br />
Ecel = E o cel – (0,0592 V/n) log ( [Zn 2+].pH2 / [H+] 2 )<br />
= 0,76 V – (0,0592 V/2) log ( 0,0010 . 0,1 / 1 2 ) = 0,76 V + 0,12 V = 0,88 V.<br />
De cel heeft een hogere EMK dan in standaardomstandigheden aangezien de<br />
reactieproducten verlaagd zijn in concentratie en de uitgangsproducten niet. ]<br />
Oefening 4.14 De volgende galvanische cel heeft een potentiaal van 0,55 V bij 25 oC:<br />
Pt (s) | H2 (g, 1 atm) | H + (aq, ? M) || Cl - (aq, 1 M) | Hg2Cl2 (s) | Hg (l). Wat is de pH<br />
van de oplossing in de waterstofelektrode ?<br />
[4.14:<br />
o -<br />
-<br />
{ −[<br />
(Cl | Hg Cl | Hg) - (0,0592 V)log[Cl ]] } 0,0592 V = (0,55 V - 0,27 V)/0, 0592 V = 4,<br />
7<br />
pH = E<br />
]<br />
E cel<br />
2<br />
2
Oefening 4.15 De volgende galvanische cel heeft een potentiaal van 0,28 V bij 25 oC:<br />
Pt (s) | H2 (g, 1 atm) | H + (? M) || Pb 2+ (aq, 1 M) | Pb (s). Wat is de pH van de oplossing<br />
in de waterstofelektrode die hier als anode fungeert?<br />
[4.15:<br />
E cel<br />
= E<br />
o<br />
cel<br />
−<br />
0,0592 o 2+<br />
2<br />
+ 2<br />
V [H ]<br />
log = E 2+<br />
[ Pb ]<br />
(Pb<br />
pH = [0,28V - (-0,13V)]/0,0592<br />
V = 6,<br />
9]<br />
| Pb) − (0,0592 V) log[H<br />
- 0,13 V<br />
+ 0,0592 pH<br />
Oefening 4.16 Schrijf volledige redoxreacties voor elk van de besproken batterij-types.<br />
Oefening 4.17 Ga na wat het verband is tussen de K+ en Na+ concentraties binnen en<br />
buiten de celmembraan van een zenuwcel en de potentiaal die ter hoogte van deze<br />
celmembraan aanwezig is. Zie:<br />
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/bv.fcgi?rid=neurosci.chapter.129<br />
<strong>Elektrochemie</strong> 4.63<br />
+<br />
] =