nl - Bosch Security Systems

34
Woordenlijst met AutoDome-termen
Geavanceerde alarmbesturing (AAC) – Het fl exibele en geavanceerde AutoDome-subsysteem voor
alarmbeheer waarmee „regels” kunnen worden gecreëerd die bepalen welke ingang(en) één of meer
uitgangen activeren (zie Alarmregel). In zijn eenvoudigste vorm defi nieert een regel welke ingang(en) welke
uitgang(en) moet(en) moeten activeren. In een complexere vorm kan een regel worden geprogrammeerd
voor een bepaald bedieningspaneelcommando (bestaand of niet) en voor het uitvoeren van een domefunctie,
of een combinatie hiervan.
Geavanceerde diagnose – De combinatie van Bosch van ingebouwde schermweergave (OSD) en status-
LED’s die worden gebruikt voor het controleren van kritische cameraparameters zoals interne temperatuur,
niveau ingangsspanning en netwerkaansluitingen. Hierdoor kan een technicus snel vaststellen wat de
oorzaak van de problemen is en ervoor zorgen dat de dome onder de juiste bedrijfsomstandigheden
functioneert.
Gecomprimeerde behuizing van droge stikstof – Behuizing voor buitentoepassingen met bescherming
tegen smog, vochtigheid, vuil en stof.
Gevoeligheid – Een maat voor de hoeveelheid licht die nodig is om een standaard videosignaal te leveren.
Gevoeligheidswaarden worden gegeven in lux of candela.
Hybride streaming – De mogelijkheid om gelijktijdig IP-videobeelden in een LAN of WAN-netwerk en CVBSvideobeelden
via coaxkabels of glasvezelkabels te streamen.
Infraroodbelichting – Elektromagnetische straling (licht) met een grotere golfl engte dan zichtbaar is met
het blote oog. Infraroodbelichting is belangrijk bij de schemering en zonsopgang en in halogeenlampen.
Infraroodbelichting wordt geleverd als lampen met bijbehorende fi lters, LED’s of lasers. CCD-sensoren
zijn minder gevoelig voor infraroodlicht dan voor zichtbaar licht, maar infrarood licht kan het totale
belichtingsniveau vergroten, wat een veel beter beeld oplevert bij lage lichtniveau’s.
IP 66 – De IP-code (Ingress Protection) geeft de mate van bescherming weer van de ombouw van de
elektrische apparatuur. Het eerste cijfer staat voor de mate van bescherming van interne apparatuur tegen
schade door externe vaste objecten. Het tweede cijfer staat voor de mate van bescherming van interne
apparatuur tegen de schadelijke gevolgen van water. Hoe hoger de cijfers, des te groter de mate van
bescherming. Zie ook: NEMA-waarden.
IP-adres – Het adres van een apparaat dat op een IP-netwerk is aangesloten. Elk apparaat op een IPnetwerk
moet een uniek adres gebruiken. Elk IP-gegevenspakket bevat een bronadres (zender) en een
doeladres (ontvanger). Elk IP-adres bestaat uit 32 bits die zijn verdeeld in 4 „achttallen” van 8 bits
(x.x.x.x). IP-adressen lopen van 0.0.0.0 tot 255.255.255.255.
IRE (Institute of Radio Engineers) – Een maaeenheid voor de videoamplitude die het gebied van het
laagste synchronisatieniveau tot het hoogste witniveau in 140 gelijke eenheden verdeelt. 140 IRE is gelijk
aan 1 Vtt. Het bereik van actieve videobeelden is 100 IRE.
Kabelcategorie – Toepassing en waarderingssysteem van de bandbreedte voor UTP-bekabeling.
Categorieën 1 tot en met 6 zijn gebaseerd op EIA/TIA-568-B-normen. Categorie wordt in het algemeen
afgekort met CAT. UTP-categorie 5, 5e en 6 worden gebruikt voor toepassingen van kabels voor ethernetdata.
De ethernet-bekabeling kan maximaal 100 m lang zijn bij gebruik van UTP-bekabeling.
Kabelcompensatie – Deze techniek voorkomt verlies aan beeldkwaliteit die anders wordt veroorzaakt door
signaalverliezen bij de overdracht van video in lange kabels.
Kantelen – Beweging van de camera in verticale richting.