nl - Bosch Security Systems

36
Woordenlijst met AutoDome-termen
Scène – Een maat voor het zichtbare gedeelte binnen het gezichtsveld van de camera. Hoe groter de
brandpuntsafstand, hoe kleiner het gezichtsveld. Hoe kleiner de brandpuntsafstand, hoe groter het
gezichtsveld.
Sectorblindering – Dit is de mogelijkheid om het beeld in een van de 16 draaisectoren te blinderen.
SensUp – Vergroot de gevoeligheid van de camera door de integratietijd op de CCD te verhogen. Dit wordt
bereikt door het signaal van een aantal opeenvolgende videoframes te integreren om de signaalruis te
verminderen.
Singlemode-glasvezel – Een glasvezelkabel met een silica-kern (bijv. glas) met een diameter van minder dan
10 micron. Gebruikt voor zeer snelle transmissie over lange afstanden. De kabel biedt grotere bandbreedte
dan multimode-kabels, maar de lichtbron kan door de kleinere kern moeilijker worden gekoppeld. Systemen
voor transmissie via singlemode-glasvezelkabels maken gebruik van duurdere op laser gebaseerde
lichtbronnen.
Spot Focus – Hiermee wordt Auto Focus uitgevoerd gedurende drie seconden na het bewegen van de
camera.
Standaardsluiter – Met deze functie kan de sluitersnelheid op een hoge snelheid worden ingesteld om
te voorkomen dat het beeld door beweging onduidelijk wordt en om te zorgen voor een gedetailleerd en
duidelijk beeld van snel bewegende objecten zolang er voldoende licht is. Als het donkerder wordt en andere
aanpassingen niet meer van toepassing zijn, keert de sluitersnelheid terug naar de standaardinstelling zodat
de gevoeligheid van de camera behouden blijft.
Subnetmasker – Subnetting is een methode waarmee één groot netwerk in meerdere kleinere netwerken
kan worden opgedeeld. Afhankelijk van de netwerkklasse (A, B, of C) zijn een aantal IP-adresbits
gereserveerd voor het netwerkadres (subnet) en een aantal voor het host-adres. Klasse A-adressen
gebruiken bijvoorbeeld 8 bits voor het subnetadres en 24 bits voor het hostgedeelte van het adres. Klasse
A-subnetmaskers worden aangegeven door 255.0.0.0. Klasse B-adressen (16 bits voor zowel het subnetadres
als het host-adres) gebruiken een 255.255.0.0 subnetmasker. Klasse C-adressen (8 bits voor het subnetadres
en 24 bits voor het host-adres) gebruiken een subnetmasker van 255.255.255.0.
TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) – Een communicatieprotocol dat twee
datatransportmethoden biedt. TCP is een connectie-gebaseerd protocol dat ervoor zorgt dat gegevens intact
en volledig aankomen. UDP is een verbindingsloos protocol van optimale kwaliteit dat gewoon pakketten
verstuurt. UDP wordt vooral gebruikt voor het streamen van media, terwijl TCP wordt gebruikt als foutloze
afl evering vereist is.
Tegenlichtcompensatie (BLC) – Versterkt selectief delen van het beeld om grote contrastverschillen te
compenseren als slechts een gedeelte van het beeld sterk is verlicht (bijv. een persoon in een door de zon
verlichte deuropening).
Transmissie via glasvezelkabels – Heeft betrekking op de transmissie van video en/of data via
glasvezelkabels. Glasvezelkabels zijn dunne geleiders van glas die bedoeld zijn voor de transmissie van
lichtgolven. Videobeelden en gegevens worden gedigitaliseerd en getransformeerd in een serie lichtpulsen.
Het gebruik van optische kabels voor video- en gegevenstransmissie biedt verschillende voordelen boven
het versturen van elektrische signalen via koperdraden. Ten eerste worden lichtpulsen niet beïnvloed door
willekeurige straling in de omgeving, waardoor er veel minder fouten worden gemaakt. Optische kabels
kunnen veel grotere afstanden overbruggen zonder dat er versterkers of signaalregeneratoren nodig zijn, en
zij zijn veel veiliger doordat zij moeilijk kunnen worden doorboord, en doorboring van de kabel kan worden
gedetecteerd. Optische kabels leveren daarnaast enorme bandbreedtes: elke glasvezel kan biljoenen bits per
seconde verzenden.