02.08.2013 Views

Miscella nea Vorsten en edelen als bouwheren van stenen kerken

Miscella nea Vorsten en edelen als bouwheren van stenen kerken

Miscella nea Vorsten en edelen als bouwheren van stenen kerken

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

kostbare materiaal aangew<strong>en</strong>d werd. Wereldlijke machthebbers steld<strong>en</strong> er veel midde­<br />

l<strong>en</strong> voor beschikbaar, niet in de laatste plaats om er de hemelse fundering <strong>van</strong> hun<br />

gezag mee zichtbaar te mak<strong>en</strong>.<br />

Die laatste overweging doet D<strong>en</strong> Hartog steeds weer opnieuw zoek<strong>en</strong> naar, <strong>en</strong><br />

terechtkom<strong>en</strong> bij vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> elite. Hoewel veel <strong>van</strong> de bewaard geblev<strong>en</strong> tufst<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

kerk<strong>en</strong> in betrekkelijk kle ine dorp<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, moet m<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s haar niet<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat ze daar ooit door lokale geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn o pgericht. De lezer krijgt<br />

mete<strong>en</strong> al in het begin te verstaan dat e<strong>en</strong>voudige boer<strong>en</strong> nooit optrad<strong>en</strong> <strong>als</strong><br />

bouwher<strong>en</strong>; ze werd<strong>en</strong> hooguit ingeschakeld voor kleine onderhoudswerkzaamhed<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het sjouw<strong>en</strong> <strong>van</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong>. D e nadruk op de relatie tuss<strong>en</strong> kerkelijke ste<strong>en</strong> bouw <strong>en</strong>er­<br />

zijds <strong>en</strong> wereldlijke vorst<strong>en</strong> (graaf <strong>en</strong> bisschop) plus adel anderzijds is zo sterk dat er<br />

haast sprake lijkt <strong>van</strong> e<strong>en</strong> peliiio principii. Ik zie dat wel <strong>als</strong> e<strong>en</strong> bezwaar. Niemand zal<br />

betwijfel<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met ver mog<strong>en</strong> <strong>als</strong> sponsors <strong>van</strong> kerkbouw in ste<strong>en</strong> kon­<br />

d<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, maar ook in de volle Middeleeuw<strong>en</strong> was dat ge<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e groep, <strong>en</strong><br />

de lezer die meer wil wet<strong>en</strong> , is toch op zoek naar het onderscheid <strong>en</strong> de nuance.<br />

Opzet <strong>van</strong> het boek<br />

De compositie is helder <strong>en</strong> overzichtelijk. In het eerste hoofdstuk wordt onder de titel<br />

'Vroegste geschied<strong>en</strong>is' op vlotte wijze de kerst<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> het Hollandse kustgebied<br />

beschrev<strong>en</strong>, waarbij de houtbouw <strong>en</strong> allervroegste kerkbouw in ste<strong>en</strong> (Valk<strong>en</strong>burg <strong>en</strong><br />

Geervliet) ter sprake kom<strong>en</strong>. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de organisatorische<br />

aspect<strong>en</strong> <strong>van</strong> het bouw<strong>en</strong> in tuf- <strong>en</strong> bakste<strong>en</strong>, met vrag<strong>en</strong> <strong>als</strong>: waar kwam het materi­<br />

aal <strong>van</strong>daan , wat is het spreidingspatroon, wat zou het verband kunn<strong>en</strong> zijn tuss<strong>en</strong> de<br />

groei<strong>en</strong>de economie <strong>en</strong> de ste<strong>en</strong>bouw, wie nam<strong>en</strong> de bouwbeslissing<strong>en</strong>, etc.? Verder<br />

word<strong>en</strong> er <strong>en</strong>kele verband<strong>en</strong> geconstrueerd tuss<strong>en</strong> de vorm <strong>en</strong> ouderdom <strong>van</strong> bepaalde<br />

kerk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun patrocinia of de uitstralingsc<strong>en</strong>tra waarnaar die verwijz<strong>en</strong>.<br />

In hoofdstuk drie staan de oudste bouwstadia <strong>van</strong> de grafelijke huiskloosters<br />

Egmond <strong>en</strong> Rijnsburg c<strong>en</strong>traal. In het daaropvolg<strong>en</strong>de hoofdstuk wordt het spoor der<br />

grav<strong>en</strong> verder gevolgd langs de overige parochie- <strong>en</strong> kloosterkerk<strong>en</strong> waarmee ze e<strong>en</strong><br />

bijzondere band hebb<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Hartog laat hier zi<strong>en</strong> hoe per g<strong>en</strong>eratie, <strong>en</strong><br />

beïnvloed door de wissel<strong>en</strong>de politieke conjunctuur, de graaf steeds weer e<strong>en</strong> ander<br />

c<strong>en</strong>trum uitkoos om er zijn macht in prestigieuze kerkgebouw<strong>en</strong> te ton<strong>en</strong>. Het eerst<br />

komt Haarlem aan bod, <strong>van</strong> welks kerk het Sint-Baafspatrocinium door de uit G<strong>en</strong>t<br />

afkomstige echtg<strong>en</strong>ote <strong>van</strong> Dirk II zou zijn geïntroduceerd. Daarna valt het zoeklicht<br />

op Vlaarding<strong>en</strong> (midd<strong>en</strong> twaalfde eeuw), Dordrecht (eind twaalfde eeuw), Leid<strong>en</strong><br />

(begin derti<strong>en</strong>de eeuw), Loosduin<strong>en</strong>, 's-Grav<strong>en</strong>zande <strong>en</strong> D<strong>en</strong> Haag: allemaal plaats<strong>en</strong><br />

waar de graaf kortere of langere tijd verbleef.<br />

Na deze 'vorstelijke' kerk<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> de adellijke in hoofdstuk 5, dat begint met<br />

<strong>en</strong>kele beschouwing<strong>en</strong> over het mausoleumkarakter <strong>van</strong> veel vroege parochiekerk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voor het overige poogt de belangrijkste niet-grafelijke tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> met adel in<br />

verband te br<strong>en</strong>ge n. Dat blijkt niet altijd ev<strong>en</strong> makkelijk omdat het mer<strong>en</strong>deel <strong>van</strong> de<br />

Hollandse adellijke geslacht<strong>en</strong> niet verder in de tijd terug te volg<strong>en</strong> is dan tot 1200.<br />

D<strong>en</strong> Hartog lost dit probleem op door e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele derti<strong>en</strong>de-eeuwse aanwezigheid<br />

<strong>van</strong>, <strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> begevingsrecht<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> nobele familie retrospectief te hon-<br />

146 JA. Mol


orer<strong>en</strong>, waarbij de herkomstnaam <strong>als</strong> getuig<strong>en</strong>is volstaat. Zo zou dan voor de godshuiz<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> H e iloo, Castricum, Vels<strong>en</strong>, Noordwijk, Voorhout, Warmond <strong>en</strong> Oegstgeest<br />

geconcludeerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat de ste<strong>en</strong>bouw er<strong>van</strong> door de plaatselijke adel werd<br />

geïnitieerd <strong>en</strong> bekostigd.<br />

Wanneer aldus de meeste kerk<strong>en</strong> <strong>als</strong> grafelijk of adellijk behandeld zijn, blijv<strong>en</strong><br />

er nog e<strong>en</strong> paar over, die tezam<strong>en</strong> het best gekwalificeerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>als</strong> 'Kerk<strong>en</strong><br />

in gr<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong>' (hoofdstuk 6) ; e<strong>en</strong> categorie die weer uite<strong>en</strong>valt in drieën. Er zijn<br />

tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> vroege bakst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> in echte overgangsgebied<strong>en</strong> , bijvoorbeeld in het<br />

land <strong>van</strong> Heusd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Alt<strong>en</strong>a of de Vecht- <strong>en</strong> Amstelstreek, waar Holland respectievelijk<br />

gr<strong>en</strong>sde aan Brabant <strong>en</strong> het Nedersticht. Er zijn kerk<strong>en</strong> <strong>van</strong> n iet-Hollandse her<strong>en</strong> in<br />

Holland <strong>en</strong> er zijn de kerk<strong>en</strong> bij <strong>en</strong> in West-Friesland, waar het gezag <strong>van</strong> de Hollandse<br />

graaf niet door de bevolking werd erk<strong>en</strong>d. In al die gevall<strong>en</strong> me<strong>en</strong>t D<strong>en</strong> Hartog aan<br />

materiaal <strong>en</strong> vorm <strong>van</strong> de kerk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> politieke duiding te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

Ge<strong>en</strong> rol voor de eerste eig<strong>en</strong>aars?<br />

Aan dit simpele schema (grafelijk, adellijk <strong>en</strong> de rest) kleeft het manco dat de oor­<br />

spronkelijke stichters <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aars erin ontbrek<strong>en</strong> dan wel deels in de restcategorie<br />

afgeschov<strong>en</strong> zijn. De door Willibrord gestichte moederkerk<strong>en</strong> met hun oudste dochters<br />

war<strong>en</strong> in de ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> vroege elfde eeuw in hand<strong>en</strong> <strong>van</strong> de abdij Echternach <strong>en</strong> de bis­<br />

schop <strong>van</strong> Utrecht. In de loop <strong>van</strong> de elfde <strong>en</strong> twaalfde eeuw heeft de graaf <strong>van</strong> Hol­<br />

land vrijwel alle Echternachse kerk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> usurper<strong>en</strong>, om er zijn huis klooster<br />

Egmond mee te begunstig<strong>en</strong> of ze anderszins voor de uitbouw <strong>van</strong> zijn gezag aan te<br />

w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. De vraag dringt zich dan op of Echternach, eer het zover was, niet bij de<br />

vroegste verst<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> e<strong>en</strong> aantal er<strong>van</strong> betrokk<strong>en</strong> is geweest. Nee zegt D <strong>en</strong> Hartog<br />

in haar tweede hoofdstuk, want juist in de tijd <strong>van</strong> de eerste ste<strong>en</strong>bouw stoott<strong>en</strong> grote<br />

rijksabdij<strong>en</strong> <strong>als</strong> Echternach hun 'Fernbesitz' af. Ze verwijst daartoe onder andere naar<br />

het door Van Buijt<strong>en</strong><strong>en</strong> aangevoerde voorbeeld <strong>van</strong> de Leeuwarder Sint-Vituskerk, die<br />

door de eerste eig<strong>en</strong>aar, de abdij <strong>van</strong> Corvey, niet zonder strijd na het midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />

twaalfde eeuw <strong>van</strong> de hand werd gedaan <strong>van</strong>wege inm<strong>en</strong>ging door lokale pot<strong>en</strong>tat<strong>en</strong>.<br />

Maar <strong>van</strong> die kerk zijn nu juist de complete fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opgegrav<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> grote<br />

<strong>en</strong> fraaie elfde-eeuwse tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk met e<strong>en</strong> kapittelachtige allure. Die was zeker<br />

bestemd om de eer <strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> Corvey's heilige ter plaatse glans te gev<strong>en</strong>. Het<br />

klooster Corvey oef<strong>en</strong>de zelf in die tijd ge<strong>en</strong> wereldlijke macht uit in Friesland, maar<br />

participeerde wel in het Rijksbestel dat zich via grav<strong>en</strong> <strong>en</strong> abt<strong>en</strong> in de regio manifes­<br />

teerde.<br />

Als m<strong>en</strong> al, zo<strong>als</strong> in het paradigma <strong>van</strong> D<strong>en</strong> Hartog, de politieke repres<strong>en</strong>tatie<br />

in kerkbouw de voorrang geeft bov<strong>en</strong> de religieuze - nog daargelat<strong>en</strong> dat er niets be­<br />

k<strong>en</strong>d is over de al dan niet imponer<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong>taal in de vroege houtbouw - , dan nog<br />

kunn<strong>en</strong> voor de vroege elfde eeuw zulke repres<strong>en</strong>tatiebelang<strong>en</strong> <strong>van</strong> Echternach niet<br />

uitgeslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. H etzelfde geldt voor de bisschop <strong>van</strong> Utrecht, die Holland <strong>van</strong>af<br />

de kerst<strong>en</strong>ing tot zijn diocees mocht rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Hij verteg<strong>en</strong>woordigde er de geestelijke<br />

pool <strong>van</strong> het Rijksgezag om er pas in de loop <strong>van</strong> de elfde eeuw <strong>als</strong> wereldlijk<br />

machthebber naar vor<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> geschov<strong>en</strong> <strong>en</strong> in die hoedanigheid e<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>t<br />

voor de graaf te gaan vorm<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Hartog houdt daar nauwelijks rek<strong>en</strong>ing mee. Haar<br />

A1iscellal1ea 147


d<strong>en</strong>kraam lijkt vooral te zijn toegesned<strong>en</strong> op de derti<strong>en</strong>de-eeuwse politieke ver­<br />

houding<strong>en</strong>, waarin alles draaide om de territorialisering <strong>van</strong> de landsheerlijke macht.<br />

Ze laat daardoor ge<strong>en</strong> ruimte voor de kerkverfraaiingsbehoeft<strong>en</strong> die rijksabdij<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bisschopp<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> eerdere fase, zeg maar tot 1050-1100, ook in Holland zoud<strong>en</strong> kun­<br />

n<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad.<br />

Het opdrachtconcept<br />

E<strong>en</strong> tweede, in mijn og<strong>en</strong> ernstiger kritiekpunt betreft het monolitische opdracht- <strong>en</strong><br />

financieringsconcept <strong>van</strong> de auteur. Op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele plaats wordt de gang <strong>van</strong> zak<strong>en</strong><br />

rondom de ste<strong>en</strong>bouw <strong>van</strong> kerk<strong>en</strong> geproblematiseerd. D<strong>en</strong> Hartog gaat er impliciet<br />

<strong>van</strong>uit dat de initiatiefnemer, opdrachtgever, begunstiger <strong>en</strong> bouwheer één <strong>en</strong> dezelfde<br />

(machtige) persoon war<strong>en</strong>. Zelfs e<strong>en</strong> simpel onderscheid tuss<strong>en</strong> hoofdsponsor <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tuele subsponsors wordt niet gemaakt. En al ev<strong>en</strong>min wordt rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />

met de fasering <strong>van</strong> de bouwwerkzaamhed<strong>en</strong> per kerk. Laat bijvoorbeeld het eerste ste­<br />

n<strong>en</strong> kerkgebouwtje <strong>van</strong> de abdij Egmond geheel voor rek<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de graaf zijn<br />

neergezet, dan geldt dat niet voor het fraaie complex dat er na ca. 1130 verrees, want<br />

dat werd door abt Wouter <strong>en</strong> zijn opvolgers op eig<strong>en</strong> kracht gerealiseerd met hooguit<br />

e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de financiering <strong>van</strong> grafelijke zijde; toch wordt het complete Egmonder<br />

complex <strong>als</strong> grafelijke architectuur gepres<strong>en</strong>teerd.<br />

Wat daarbij verder stoort is dat elke beschouwing over de fonds<strong>en</strong> waaruit<br />

materiaal <strong>en</strong> mankracht werd<strong>en</strong> bekostigd, ontbreekt. Met name in de uite<strong>en</strong>zetting<strong>en</strong><br />

over de graaf <strong>als</strong> bouwheer wordt de indruk gewekt dat die zijn bijdrag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>­<br />

trale bouwkas putte, terwijl het aannemelijker is dat hij die grot<strong>en</strong>deels verkeeg uit zijn<br />

plaatselijke hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander lokaal grondbezit.Te onderzoek<strong>en</strong> is in ieder geval of er e<strong>en</strong><br />

verband tuss<strong>en</strong> de ste<strong>en</strong>bouwactiviteit <strong>en</strong> agrarische surplusproductie binn<strong>en</strong> het terri­<br />

toir <strong>van</strong> parochie of eig<strong>en</strong>kerkdistrict is geweest. Hie r mist m<strong>en</strong> node e<strong>en</strong> toelichting<br />

over de vorming <strong>van</strong> kerkfabriek<strong>en</strong>.<br />

Dat ste<strong>en</strong>bouw alle<strong>en</strong> mogelijk was dankzij de steun <strong>van</strong> machthebbers <strong>en</strong> rijke<br />

lied<strong>en</strong> is welhaast e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> deur. De kerk zocht de machtig<strong>en</strong> op, terwijl de machti­<br />

g<strong>en</strong> op hun beurt de steun <strong>van</strong> de kerk zocht<strong>en</strong>. Die vaststelling leidt mijns inzi<strong>en</strong>s<br />

echter ook bij de niet-grafelijke kerk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de twaalfde eeuw niet tot e<strong>en</strong> invuloefe­<br />

ning. Neem nu de oude, ooit aan Echternach toebehor<strong>en</strong>de kerk <strong>van</strong> Vels<strong>en</strong>, waarin<br />

zeer veel tufste<strong>en</strong> is verwerkt. In <strong>en</strong> om deze plaats manifesteerde zich in de derti<strong>en</strong>de<br />

eeuw e<strong>en</strong> drietal bek<strong>en</strong>de adellijke geslacht<strong>en</strong>: Van Vels<strong>en</strong>, Van Noordwijk <strong>en</strong> Persijn.<br />

Waar D<strong>en</strong> Hartog elders wel, zij het weinig systematisch, let op de uitoef<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> het<br />

begevingsrecht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere geografische nabijheid <strong>van</strong> de familie tot de kerk, heeft<br />

zij in dit geval niet zo'n aanwijzing nodig om tot e<strong>en</strong> opdrachtreconstructie te<br />

besluit<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> al de aanwezigheid <strong>van</strong> 'voldo<strong>en</strong>de adellijke families ter plaatse' is al<br />

g<strong>en</strong>oeg om ' ... de waarschijnlijkheid <strong>van</strong> e<strong>en</strong> adellijke opdrachtgever bov<strong>en</strong> elke twijfel<br />

te verheff<strong>en</strong>' (p. 188). Echt helder uitgedrukt is dat niet, maar de lezer zal wel begrijp<strong>en</strong><br />

dat de auteur hier vrij zeker <strong>van</strong> haar zaak is.<br />

Poogt m<strong>en</strong> nu zo'n algeme<strong>en</strong> recept op soortgelijke situaties elders toe te<br />

pass<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in het al aangehaalde Leeuward<strong>en</strong>, dan loopt m<strong>en</strong> onmiddellijk<br />

vast. Het geslacht Burmania dat daar eind derti<strong>en</strong>de eeuw patronaatsrecht<strong>en</strong> op de<br />

148 J.A. Mol


Sint-Vituskerk claimde <strong>en</strong> tezelfdertijd al over e<strong>en</strong> belangrijke machtspositie m et bijbe­<br />

hor<strong>en</strong>d grondbezit bij die kerk beschikte, kan niet de opdrachtgever voor de ste<strong>en</strong>­<br />

bouw twee eeuw<strong>en</strong> eerder zijn geweest. I Dat was de eerdere eig<strong>en</strong>kerkheer, de abdij<br />

<strong>van</strong> Corvey. De derti<strong>en</strong>de-eeuwse symbiose tuss<strong>en</strong> Burmania e n de Sint-Vituskerk, of<br />

tuss<strong>en</strong> de edel<strong>en</strong> in <strong>en</strong> om Vels<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de Velz<strong>en</strong>er kerk anderzijds of welk ander<br />

godshuis ook met e<strong>en</strong> domaniale achtergrond - zal zeker oudere wortels hebb<strong>en</strong><br />

gehad, bijvoorbeeld in de vorm <strong>van</strong> e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stmansrelatie, e<strong>en</strong> le<strong>en</strong>band of afstamming<br />

<strong>van</strong> e<strong>en</strong> beschikkingsrecht<strong>en</strong> usurper<strong>en</strong>de pastoor. H et is ook niet ond<strong>en</strong>kbaar dat<br />

opkom<strong>en</strong>de adelsgeslacht<strong>en</strong> <strong>als</strong> nieuwe patroons de kerkbouwfinanciering <strong>van</strong> de oor­<br />

spronkelijke kerkheer overnam<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze situatie vervolg<strong>en</strong>s op het verled<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

toepassing verklaard<strong>en</strong>. Voor precies diezelfde kerk <strong>van</strong> Leeuward<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we in de late<br />

vijfti<strong>en</strong>de eeuw zo'n mechanisme optred<strong>en</strong>, wanneer het stadsbestuur het patronaats­<br />

recht naar zich toetrekt <strong>en</strong> onomwond<strong>en</strong> verklaart he t altijd te hebb<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d<br />

sinds de kerkstichting door zijn burgers.<br />

D e Leeuwarder historie <strong>van</strong> per periode wissel<strong>en</strong>de claims met betrekking tot<br />

de begeving <strong>en</strong> stichting <strong>van</strong> e<strong>en</strong> kerk dwingt in het algeme<strong>en</strong> tot voorzichtigheid bij<br />

de noodgedwong<strong>en</strong> retrospectieve aanpak <strong>van</strong> de opdrachtproblematie k. Er zijn meer<br />

variant<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbaar dan die welke D <strong>en</strong> Hartog de lezer pres<strong>en</strong>teert. Daar komt bij dat<br />

niet alle<strong>en</strong> de tijdsafstand - in de zin <strong>van</strong> extrapolatie over drie of m eer g<strong>en</strong>eraties - het<br />

moeilijk maakt de sprong <strong>van</strong>uit de derti<strong>en</strong>de eeuw naar de tufste<strong>en</strong>bouw in de late<br />

elfde <strong>en</strong> vroege twaalfde eeuw te mak<strong>en</strong> . E<strong>en</strong> complicer<strong>en</strong>de factor is ook dat vorst<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> maatschappelijke elite in die vroegere tijd e<strong>en</strong> andere machtsbasis <strong>en</strong> ande re ambities<br />

hadd<strong>en</strong> dan later. Zo<strong>als</strong> de grafelijke bestuurder <strong>van</strong> de elfde eeuw e<strong>en</strong> andere was dan<br />

de territoriale vorst <strong>van</strong> de derti<strong>en</strong>de, was de adellijke familie <strong>van</strong> de elfde e<strong>en</strong> andere<br />

dan die <strong>van</strong> de derti<strong>en</strong>de. Ook in H olland begonn<strong>en</strong> adellijke verwantschapsgroep<strong>en</strong><br />

zich pas in loop <strong>van</strong> de twaalfde eeuw <strong>als</strong> patrili<strong>nea</strong>ire li<strong>nea</strong>ges af te te k<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich<br />

aan e<strong>en</strong> stamgoed hechtt<strong>en</strong> <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> vaste naam herk<strong>en</strong>baar war<strong>en</strong>. Juist met het<br />

doorzett<strong>en</strong> <strong>van</strong> dergelijke li<strong>nea</strong>ges op lokaal <strong>en</strong> regionaal niveau kwam er behoefte aan<br />

het b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> memorie in plaatselijke kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kloosters. Houdt m<strong>en</strong> dat in<br />

het oog <strong>en</strong> wil m<strong>en</strong> toch sprek<strong>en</strong> over het verband tuss<strong>en</strong> adel, kerkbouw <strong>en</strong> mau­<br />

soleumfunctie in de elfde <strong>en</strong> vroege twaalfde eeuw, dan di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> het begrip adel te<br />

problematiser<strong>en</strong>.<br />

Dat is echter niet gebeurd. Voorzover ik het uit D <strong>en</strong> Hartogs betoog kan<br />

opmak<strong>en</strong>, hanteert de auteur impliciet e<strong>en</strong> derti<strong>en</strong>de-eeuws adelsconcept. Zij lijkt de<br />

adel gelijk te stell<strong>en</strong> aan de ridderschap, waarin gaandeweg de ministerialiteit was<br />

versmolt<strong>en</strong>. Welgebor<strong>en</strong>e n maakt<strong>en</strong> daar<strong>van</strong> ge<strong>en</strong> deel uit, maar ook de rlobilcs of hoge<br />

adel, die rechtstreeks gerelateerd was aan het grav<strong>en</strong>huis, werd<strong>en</strong> er niet meer toe<br />

gerek<strong>en</strong>d.voor deze groe p is uiteraard voor de de rti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> late twaalfde eeuw wel e<strong>en</strong><br />

begunstigingsrelatie met parochiekerke n te analyser<strong>en</strong>. Dekker <strong>en</strong> H<strong>en</strong>derikx hebb<strong>en</strong><br />

voor Z eeland al vele gevall<strong>en</strong> achterhaald <strong>van</strong> kerkstichting <strong>en</strong> ook ste<strong>en</strong>bouw door<br />

ambachtsheerlijke geslacht<strong>en</strong>. Ook voor Friesland kan e<strong>en</strong> vergelijkbare adellijke<br />

PN. Noom<strong>en</strong>. 'Leeuward<strong>en</strong> in de M iddeleeuw<strong>en</strong>' . in: R . Kunst e.a. ed .. Lcclllvardcn 750-2000, HoofdsUtd<br />

<strong>van</strong> Friesland (Franeker 1999) 46- 77. aldaar 57.61. 75.<br />

fVliscellal1ca 149


etrokk<strong>en</strong>heid bU de verm<strong>en</strong>igvuldiging <strong>van</strong> parochiekerk<strong>en</strong> sinds ca. 1150/ 1200<br />

aangewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Maar dan hebb<strong>en</strong> we het eerder over de vroege bakste<strong>en</strong>- dan<br />

over de late tufste<strong>en</strong>bouw. TerzUde zij daarbij nog opgemerkt dat zulke lokale edel<strong>en</strong><br />

net <strong>als</strong> welgebor<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>erfd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>goed parochian<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />

parochian<strong>en</strong> <strong>als</strong> groep dus niet zonder meer te vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong> zUn met" de e<strong>en</strong>voudi­<br />

ge boer<strong>en</strong>bevolking".<br />

Ste<strong>en</strong>bollw <strong>en</strong> rijkdom binn<strong>en</strong> de parochie<br />

War<strong>en</strong> de parochian<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>s alle<strong>en</strong> maar goed voor het sjouw<strong>en</strong> <strong>van</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong>? Ik zou<br />

die stelling niet graag voor mijn rek<strong>en</strong>ing nem<strong>en</strong>. De tekst (Uit de kroniek <strong>van</strong> Emo <strong>en</strong><br />

M<strong>en</strong>ko) waarmee ze gefundeerd wordt. bewijst weinig. want die handelt over de ver­<br />

bouw <strong>van</strong> de Wierumer parochieke rk tot kloosterkerk - waar<strong>van</strong> het niet meer dan<br />

logisch was dat hij grot<strong>en</strong>deels door het conv<strong>en</strong>t werd gefinancierd; omdat de parochi­<br />

an<strong>en</strong> <strong>van</strong> Wierum <strong>en</strong> Wierums dochterkerk Woltersum er slechts zijdelings belang bij<br />

hadd<strong>en</strong> kon de kloosterleiding slechts beroep do<strong>en</strong> op hun arbeid in plaats <strong>van</strong> hun<br />

geld. Er zijn zeker wel aanwUzing<strong>en</strong> dat voor de kerkbouw - ook in de vroege ver­<br />

st<strong>en</strong>ingsfase - steeds e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke inspanning <strong>van</strong> kerkheer <strong>en</strong> parochian<strong>en</strong> vereist<br />

was. Het argum<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de gebrekkige geldeconomie lijkt in dit verband weinig valide.<br />

wanneer we bUvoorbeeld acht slaan op de gegev<strong>en</strong>s over de parochiegewUs georganiseerde<br />

kruistochtfinanciering of de sponsoring <strong>van</strong> de Utrechtse kathedraalbouw - die<br />

toch in belangrijke mate via bedeltocht<strong>en</strong> werd gerealiseerd. Ook al werd voor de<br />

lokale kerk het mer<strong>en</strong>deel <strong>van</strong> de b<strong>en</strong>odigde geld<strong>en</strong> door de kerkheer ter beschikking<br />

gesteld. dan nog maakte het uit hoe groot <strong>en</strong> hoe rijk de parochie in kwestie was.<br />

Wonderlijk g<strong>en</strong>oeg ontbreekt dat aspect geheel in het boek <strong>van</strong> D<strong>en</strong> Hartog.<br />

De rijkdom <strong>van</strong> de inwoners <strong>en</strong> de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het parochiegebied <strong>en</strong> de kerkdotatie<br />

zijn factor<strong>en</strong> die niet of nauwelUks ter sprake word<strong>en</strong> gebracht. Zo wordt bijvoorbeeld<br />

het afbrek<strong>en</strong> <strong>van</strong> ambitieuze bouwactiviteit<strong>en</strong> voor de kerk <strong>van</strong> Valk<strong>en</strong>burg in de<br />

twaalfde eeuw alle<strong>en</strong> gerelateerd aan de vermoede politieke uitschakeling <strong>van</strong> de bis­<br />

schop door de graaf. terwUI de economische neergang <strong>van</strong> de kernnederzetting <strong>als</strong><br />

gevolg <strong>van</strong> het dichtslibb<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Rijnmonding buit<strong>en</strong> beschouwing blijft. De auteur<br />

schijnt zich verder niet te realiser<strong>en</strong> dat de oudste eig<strong>en</strong>kerkdistrict<strong>en</strong> in hun latere<br />

gedaante veel kleiner war<strong>en</strong> dan in hun vroege omdat ze door afsplitsing<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

dochterkerk<strong>en</strong> sterk aan grondgebied <strong>en</strong> parochian<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong>; wat echter<br />

mete<strong>en</strong> inhoudt dat ze vóórdi<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> groter begunstigingspot<strong>en</strong>tieel moet<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> beschikt. Neem bUvoorbeeld de bisschoppelijke Sint-Radbodskerk <strong>van</strong> het<br />

bek<strong>en</strong>de Friese dorp Jorwerd die in de late elfde <strong>en</strong> vroege twaalfde eeuw e<strong>en</strong> fraaie<br />

tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> behuizing kreeg. 2 Haar parochiegebied besloeg oorspronkelijk e<strong>en</strong> groot ter­<br />

ritorium <strong>van</strong> meer dan veertig oude terpbuurschapp<strong>en</strong>. dat we kunn<strong>en</strong> terugherk<strong>en</strong>­<br />

n<strong>en</strong> in het latere se<strong>en</strong>ddistrikt <strong>van</strong> die naam. Eind derti<strong>en</strong>de eeuw treff<strong>en</strong> we daarbin­<br />

n<strong>en</strong> niet minder dan elf zelfstandige parochiekerk<strong>en</strong> aan die dus allemaal. direct of indi-<br />

2 Deze ]orwerder casus vindt m<strong>en</strong> nader uitgewerkt in: P.N. Noom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ].A. Mol. 'Die Bedeutung des<br />

friesisch<strong>en</strong> Katasters <strong>van</strong> 15111 1640 für die historische Siedlungsforschung·. Sicd/lIl1giforsdlllllg: Arcilä%gie-Cescilidlte-Ceograpilic<br />

14 (Bonn 1996 [1998]) 217- 235.<br />

l50 J. A. Mol


ect <strong>van</strong> de jorwerder kerk war<strong>en</strong> afgesplitst, vooral door toedo<strong>en</strong> <strong>van</strong> lokale poterltes <strong>en</strong><br />

dil/ites. Als die rijke parochian<strong>en</strong> na ca. 1150 in staat war<strong>en</strong> zulke aparte godshuiz<strong>en</strong> te<br />

financier<strong>en</strong>, waarom zoud<strong>en</strong> hun voorvader<strong>en</strong> in vroeger tijd<strong>en</strong> dan niet bijgedrag<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aan de verst<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de aloude moederkerk, ook al was de opdracht<br />

daartoe vermoedelijk afkomstig <strong>van</strong> de bisschop <strong>en</strong> werd de eerste dotatie mogelijk<br />

opgebracht uit het om<strong>van</strong>grijke kerkelijke bezitscomplex t<strong>en</strong> noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> oost<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

de kerk?<br />

Territoriale macht <strong>en</strong> imponer<strong>en</strong> met tlif <strong>en</strong> zandste<strong>en</strong><br />

In hoofdstuk zes over de 'restkerk<strong>en</strong>' blijkt de auteur al te zeer ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> in haar<br />

anachronistisch territoriale d<strong>en</strong>kschema. Ik doel daarbij in de eerste plaats op de e<strong>en</strong>­<br />

zijdig politieke duiding <strong>van</strong> de ste<strong>en</strong>bouw bij de Utrechtse eig<strong>en</strong>kerk<strong>en</strong> in Holland,<br />

<strong>als</strong>ook op haar conclusie dat de tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> op de gr<strong>en</strong>s met <strong>en</strong> in Westfriesland,<br />

Wiering<strong>en</strong> <strong>en</strong> Texel door de graaf of zijn militaire helpers werd<strong>en</strong> opgericht <strong>als</strong> mausolea,<br />

om de opstandige boer<strong>en</strong>bevolking <strong>van</strong> de Hollandse macht te doordring<strong>en</strong>.Wat<br />

het eerste betreft: door alle met de bisschop <strong>als</strong> eig<strong>en</strong>kerkheer verbond<strong>en</strong> godshuiz<strong>en</strong><br />

tot kerk<strong>en</strong> in <strong>en</strong>claves te bestempel<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>claves dan te omschrijv<strong>en</strong> <strong>als</strong> "gebied<strong>en</strong> die<br />

niet altijd in eig<strong>en</strong> beheer te houd<strong>en</strong> war<strong>en</strong>" (p. 218). wordt gesuggereerd dat het de<br />

kerkheer eerst <strong>en</strong> vooral om politieke zegg<strong>en</strong>schap over e<strong>en</strong> regio ging. Maar zolang<br />

de bisschop niet zelf met het wereldlijk bestuur in Holland was belast, moest<strong>en</strong> hij <strong>en</strong><br />

de parochian<strong>en</strong> <strong>van</strong> zijn kerk<strong>en</strong> altijd rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de graaf. Het lijkt me<br />

daarom t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> kerk<strong>en</strong> onjuist in politieke zin over" <strong>en</strong>claves in het territoir<br />

<strong>van</strong> de Hollandse graaf te sprek<strong>en</strong>", <strong>en</strong> al helemaal niet in kerkelijke zin omdat heel<br />

Holland onder het bisdom Utrecht viel. Overig<strong>en</strong>s was de kerk <strong>van</strong> Leerm<strong>en</strong>s in de<br />

Ommeland<strong>en</strong> (p. 106) ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>clave in het diocees Münster. Zelfs al zou ze e<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong>kerk <strong>van</strong> de Utrechtse bisschop zijn geweest - wat niet het geval was -, dan nog<br />

kan m<strong>en</strong> het begrip <strong>en</strong>clave niet gebruik<strong>en</strong>.<br />

Wat het tweede aspect betreft schiet D<strong>en</strong> Hartog helemaal door in haar betoog.<br />

Het ontgaat mij t<strong>en</strong> <strong>en</strong><strong>en</strong>male hoe adellijke families uit Holland terwille <strong>van</strong> de memorie<br />

<strong>van</strong> zon<strong>en</strong> die in gewap<strong>en</strong>de conflict<strong>en</strong> met vijandige Westfriez<strong>en</strong> om het lev<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> zijn gekom<strong>en</strong>, begraf<strong>en</strong>iskerk<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> vreemd<br />

gebied: kerk<strong>en</strong> die dan ook nog <strong>als</strong> parochiekerk<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st moest<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Hartag<br />

gaat daarbij zelfs zover in haar speculatie dat zij de bouw<strong>en</strong> wijding <strong>van</strong> de Sint-Hyppolituskerk<br />

<strong>van</strong> Wiering<strong>en</strong>, die toch <strong>als</strong> e<strong>en</strong> der oudste godshuiz<strong>en</strong> <strong>van</strong> het eiland uit<br />

de neg<strong>en</strong>de eeuw moet stamm<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> twaalfde-eeuwse omgekeerde Schiacht<strong>en</strong>heIfercontext<br />

plaatst (omgekeerd omdat de graaf er <strong>als</strong> het ware de eilandbewoners mee<br />

inpeperde dat hun schutspatroon de slag voor h<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> had lat<strong>en</strong> gaan). Grondlijn<strong>en</strong><br />

voor haar theses blijk<strong>en</strong> hier de idee dat de Westfriez<strong>en</strong> <strong>van</strong> 1132 tot 1289 e<strong>en</strong><br />

ononderbrok<strong>en</strong> guerrilla teg<strong>en</strong> de graaf zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gevoerd, <strong>en</strong> het uitgangspunt<br />

dat dit in periode 1100-1300 e<strong>en</strong> uiterst armoedig, gedurig door overstroming<strong>en</strong><br />

geteisterd gebied was, waar<strong>van</strong> de bewoners zo minvermog<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> dat ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> h<strong>en</strong><br />

tufste<strong>en</strong> <strong>als</strong> bouwmateriaal voor kerk<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> sarcofaag voor het bijzett<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

het familiegebe<strong>en</strong>te, kan hebb<strong>en</strong> betaald.<br />

Het zijn fundering<strong>en</strong> zonder bodem. T<strong>en</strong> eerste is er helemaal ge<strong>en</strong> sprake <strong>van</strong><br />

<strong>Miscella</strong><strong>nea</strong> tSt


e<strong>en</strong> anderhalve eeuw dur<strong>en</strong>de oorlogstoestand. D<strong>en</strong> Hartog is hier slachtoffer <strong>van</strong> de<br />

poging <strong>van</strong> de militair-historicus Ronaid de Graaf de anti-friez<strong>en</strong>-berichtgeving uit<br />

Egmond zo op te rekk<strong>en</strong> dat ze het hem mogelijk maakt de Fries-Hollandse oorlogvoering<br />

in e<strong>en</strong> anachronistische guerrilla-context te plaats<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> serieus<br />

autonomiestrev<strong>en</strong> kan voo r Westfriesland, ev<strong>en</strong>min <strong>als</strong> voor Friesland beoost<strong>en</strong> het Vlie,<br />

niet eerder dan in de eerste dec<strong>en</strong>nia <strong>van</strong> de derti<strong>en</strong>de eeuw word<strong>en</strong> gedateerd. T<strong>en</strong><br />

tweede was Westfriesland niet zo arm: o p de lijn Vron<strong>en</strong> - Schag<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> zuid<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

M edemblik was het gebied omstreeks 1100 al lang in cultuur gebracht, wat a forterivn"<br />

voor Texel <strong>en</strong> Wiering<strong>en</strong> geldt. waar dan ook duidelijke spor<strong>en</strong> <strong>van</strong> do maniaal bezit<br />

aangewez<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. We mog<strong>en</strong> verder ook wel aannem<strong>en</strong> dat de in de elfde<br />

<strong>en</strong> twaalfde eeuw gestarte ve<strong>en</strong>ontg inning<strong>en</strong> in het Houtwouder ambacht <strong>en</strong><br />

Drechterland de boer<strong>en</strong> <strong>en</strong> landher<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> veel rijkdom hebb<strong>en</strong> gebracht <strong>als</strong> die in<br />

Rijnland of Delfland. Dat betek<strong>en</strong>t dat we voor Westfriesland, althans voor de tijd <strong>van</strong><br />

de tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerkbouw tot 1150-1200, helemaal niet die aparte ontwikkeling hoev<strong>en</strong><br />

te veronderstell<strong>en</strong> die D<strong>en</strong> Hartog er ontwaart. D e gang <strong>van</strong> zak<strong>en</strong> zal er tot het<br />

mom<strong>en</strong>t dat de Westfriese landgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zichzelf <strong>als</strong> rijksonmiddellijk pres<strong>en</strong>teerd<strong>en</strong>,<br />

niet veel hebb<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> <strong>van</strong> die in K<strong>en</strong>nemerland - waar de boer<strong>en</strong> ook wel e<strong>en</strong>s<br />

in opstand kwam<strong>en</strong>. Consequ<strong>en</strong>tie <strong>van</strong> die constatering voor ons thema moet dan zijn<br />

dat de bisschop, Echternach, Egmond, de graaf <strong>en</strong> zeker ook diverse plaatselijke grot<strong>en</strong>,<br />

al dan niet in onderlinge sam<strong>en</strong>werking, <strong>als</strong> de pot<strong>en</strong>tiële ste<strong>en</strong>kerkbouwers aan te<br />

wijz<strong>en</strong> zijn. Natuurlijk zull<strong>en</strong> de gezagsdragers hun onderzat<strong>en</strong> ook hier met ste<strong>en</strong>bouw-constructies<br />

hebb<strong>en</strong> will<strong>en</strong> impo ner<strong>en</strong>. Maar voor de werkelijke oorlogvoering<br />

was het voor graaf effectiever zijn macht te uit<strong>en</strong> met mottekastel<strong>en</strong> <strong>en</strong> dwangburch­<br />

t<strong>en</strong>.<br />

In dit verband heeft D<strong>en</strong> Hartog al eerder de aandacht gevestigd op de vele<br />

zandst<strong>en</strong><strong>en</strong> sarcofag<strong>en</strong> <strong>en</strong> sarcofaagdeksels die in Westfriesland gevond<strong>en</strong> zijn; waar<strong>van</strong><br />

ze me<strong>en</strong>t dat ze alle<strong>en</strong> in of bij tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> voorkwam<strong>en</strong>. In haar schema krijg<strong>en</strong><br />

deze ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> grafmonum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor gevall<strong>en</strong> Hollandse ridders.<br />

Maar parallell<strong>en</strong> voor zo 'n monum<strong>en</strong>tale memorie-op-andermans-gebied zijn althans<br />

voor de volle Middeleeuw<strong>en</strong> elders nerg<strong>en</strong>s aan te wijz<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Hartog's bewijsplaats<strong>en</strong><br />

in deze hebb<strong>en</strong> betrekking op geheel andere strek<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijdperk<strong>en</strong>. En wat moet<strong>en</strong><br />

we aan<strong>van</strong>g<strong>en</strong> met haar theorie <strong>als</strong> we het spreidingspatroon <strong>van</strong> de honderd<strong>en</strong> andere<br />

sarcofag<strong>en</strong> in het Friese kustgebied tot voorbij de Weser will<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>? Haiduck<br />

heeft er terecht op gewez<strong>en</strong> dat ze niet alle<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> zijn bij de oudste st<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

kerk<strong>en</strong>, maar ook op plaats<strong>en</strong> waar<strong>van</strong> we wet<strong>en</strong> dat er ooit hout<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> stond<strong>en</strong>. 3<br />

Als zodanig verwijz<strong>en</strong> ze in zijn algeme<strong>en</strong>heid naar begraving (door lokale<br />

welgesteld<strong>en</strong>) bij de oudste christelijke cultusplaats<strong>en</strong>.<br />

Op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele plaats laat D<strong>en</strong> Hartog al zi<strong>en</strong> dat ze g<strong>en</strong>eigd is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

de vroege kerkbouw ook voor andere strek<strong>en</strong> veel waarde toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan het memoriemotief,<br />

bijvoorbeeld op pp. 240-241 , waar ze de kerkjes <strong>van</strong> Janum <strong>en</strong> Marum<br />

onomwond<strong>en</strong> tot gedacht<strong>en</strong>iskapell<strong>en</strong> verklaart, hoewel ' niet bek<strong>en</strong>d is met welk doel<br />

3 H. Haiduck. ·[mportierte Sarkophage und Sarkophagdeckel des 11. und 12.)ahrhunderrs im Küst<strong>en</strong>gebi ­<br />

et zwisch<strong>en</strong> Ems und Elbe'. Emdcr Jah,budr 65 (1985) 23-40. aldaar 39.<br />

152 J A. Mol


ze gebouwd zijn'. T<strong>en</strong>zij we elke parochiekerk tev<strong>en</strong>s tot memoriekerk verklar<strong>en</strong>, zou<br />

ik hier opnieuw voorzichtigheid will<strong>en</strong> bepleit<strong>en</strong>. Te oordel<strong>en</strong> aan zijn ligging <strong>en</strong> bezit<br />

was Janum e<strong>en</strong> simpel dorpskerkje voor de bewoners <strong>van</strong> zev<strong>en</strong> boerderij<strong>en</strong>, dat in de<br />

late twaalfde of vroege derti<strong>en</strong>de eeuw afgesplitst werd <strong>van</strong> de Sint-Alexanderkerk <strong>van</strong><br />

Rinsumageest.<br />

Te schematisch<br />

Op grond <strong>van</strong> dat alles moet ik concluder<strong>en</strong> dat de opzet <strong>van</strong> de auteur te schematisch<br />

is, om haar boek echt geslaagd te noem<strong>en</strong>. Haar opmerking in de inleiding dat ze meer<br />

dan wie ook de beperking<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t - <strong>van</strong>wege het niet bestuder<strong>en</strong> <strong>van</strong> archiev<strong>en</strong> - doet<br />

daar weinig aan af. Ik wil nogma<strong>als</strong> b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> dat het de moeite waard is de voImid­<br />

deleeuwse kerk<strong>en</strong>bouw in zijn sociale <strong>en</strong> politieke context te plaats<strong>en</strong>, maar stel me<br />

voor dat, los <strong>van</strong> e<strong>en</strong> gedeg<strong>en</strong> inv<strong>en</strong>tarisatie <strong>van</strong> alle rele<strong>van</strong>te archeologische <strong>en</strong><br />

bouwhistorische gegev<strong>en</strong>s, daartoe meer nodig is dan het te hooi <strong>en</strong> te gras raadpleg<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> historische bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> literatuur <strong>en</strong> het op soms anachronistische wijze stapel<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> hypothes<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> b<strong>en</strong> ik te positivistisch ingesteld, maar wie hier ons inzicht<br />

wil vergrot<strong>en</strong>, doet er verstandig aan tegelijkertijd ook systematisch onderzoek te do<strong>en</strong><br />

naar de reconstructie <strong>van</strong> parochiegr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, de ontwikkeling <strong>van</strong> patronaatsrecht<strong>en</strong>, de<br />

fasering <strong>van</strong> de parochiefiliatie, de patrocinia, de grootte <strong>en</strong> ligging der kerkegoeder<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de economische conjunctuur <strong>van</strong> de dorp<strong>en</strong> <strong>en</strong> buurschapp<strong>en</strong> in kwestie, <strong>en</strong>z.<br />

Bouwhistorie, kerkelijke 'Verfassungsgeschichte', 'Patrozini<strong>en</strong>forschung' <strong>en</strong> neder­<br />

zettingsgeschied<strong>en</strong>is zijn hier op elkaar aangewez<strong>en</strong>. In de praktijk is daar nog weinig<br />

<strong>van</strong> terecht gekom<strong>en</strong>, maar <strong>als</strong> het zou het lukk<strong>en</strong> om sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> deze dis­<br />

ciplines te realiser<strong>en</strong>, is er veel te winn<strong>en</strong>. Zoveel wordt uit de vergezicht<strong>en</strong> <strong>van</strong> D<strong>en</strong><br />

Hartog wel duidelijk.<br />

Het valt daarom niet te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat er <strong>van</strong> het boek wel degelijk e<strong>en</strong> sti­<br />

mulans uitgaat, <strong>en</strong> dan niet alle<strong>en</strong> omdat het door de uitgever prachtig vormgegev<strong>en</strong><br />

is. De vlakdekk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> tegelijkertijd ook comparatieve aanpak is hoe dan ook gedurfd.<br />

En in de bov<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong> zwakte schuilt ook e<strong>en</strong> zekere kracht, <strong>als</strong> we vaststell<strong>en</strong> dat<br />

juist het zwartwitschema uitdaagt tot nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> nadere studie. In die zin heeft de<br />

auteur voor mij dan toch voor e<strong>en</strong> deel haar doel bereikt.<br />

i'vliscellal1ea 153


Mill<strong>en</strong>nium. tUdschrift voor middeleeuwse stlldi('s<br />

jaargang 17 (2003). nummer 2. pagina's 154 -156<br />

Reactie:<br />

Er zijn twee soort<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>sies. H et <strong>en</strong>e type beschrijft, <strong>en</strong> gaat in op, de inhoud <strong>van</strong><br />

e<strong>en</strong> boek, het tweede type geeft vooral de visie <strong>van</strong> de rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t weer op hetge<strong>en</strong> deze<br />

d<strong>en</strong>kt in het boek gelez<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. D e rec<strong>en</strong>sie <strong>van</strong> de heer Mol is er e<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />

tweede type. Als e<strong>en</strong> soort Don Quichotte maakt hij eig<strong>en</strong> projecties <strong>van</strong> de<br />

d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> uit het boek <strong>en</strong> gaat die vervolg<strong>en</strong>s te lijf. Passages uit De oudste kerk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

Holland word<strong>en</strong> in veel gevall<strong>en</strong> op dusdanige wijze weergegev<strong>en</strong> dat ik ze <strong>als</strong> schrijfster<br />

amper meer herk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook niet zou onderschrijv<strong>en</strong>. Als schrijfster word ik tot iets<br />

gebombardeerd wat ik niet b<strong>en</strong>, namelijk e<strong>en</strong> bouwhistoricus. Z elf dacht ik kunsthistorica<br />

te zijn <strong>en</strong> dat is toch iets anders. Daarom zie ik de gebouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun verspreiding<br />

wellicht meer <strong>als</strong> historische bron, met eig<strong>en</strong> zeggingskracht, dan de 'positivistisch<br />

ingestelde' rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t g<strong>en</strong>eigd is te do<strong>en</strong>.<br />

Het is weinig zinvol hier ieder voorbeeld <strong>van</strong> misrepres<strong>en</strong>tatie naar vor<strong>en</strong> te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong> wil ik echter wel noem<strong>en</strong>, te beginn<strong>en</strong> bij hetge<strong>en</strong> Hans<br />

Mol mij toedicht omtr<strong>en</strong>t de Egmondse abdijkerk. Ik zou ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> met de fasering <strong>van</strong> de bouwwerkzaamhed<strong>en</strong>; de gehele Egmondse abdijkerk<br />

zou zonder <strong>en</strong>ige nuancering aan de graaf toegeschrev<strong>en</strong> zijnVoor wat betreft de eerste<br />

st<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk heeft dat de instemming <strong>van</strong> Mol, maar, zo schrijft hij, 'dat geldt niet voor<br />

het fraaie complex dat er na ca. 1130 verrees, want dat werd door abt Wouter <strong>en</strong> zijn<br />

opvolgers op eig<strong>en</strong> kracht gerealiseerd met hooguit e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de financiering <strong>van</strong><br />

grafelijke zijde'. Feit is echter dat ik het complex <strong>van</strong> na 1130 helemaal niet aan de<br />

graaf heb toegeschrev<strong>en</strong>, maar - inderdaad - aan abt Wouter (abt <strong>van</strong> 1130-1161)! De<br />

bouw <strong>van</strong> de tweede st<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk te Egmond was weliswaar door gravin Petronilla in<br />

gang gezet, maar de door de Utrechtse bisschop geïnstalleerde abt Wouter nam haar het<br />

initiatief uit hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> zette de bouw, mogelijk volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gewijzigd concept, voort.<br />

Naar mijn idee heeft de Utrechtse bisschop in deze periode te Egmond e<strong>en</strong> zeer belangrijke<br />

rol gespeeld. H et komt mij voor dat de gravin in deze tijd ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>t meer aan de<br />

Egmondse abdijkerk heeft besteed, dus zelfs ge<strong>en</strong> 'aanvull<strong>en</strong>de financiering' heeft verzorgd.<br />

Niet voor niets bouwde zij e<strong>en</strong> nieuwe abdijkerk te Rijnsburg. De bouw <strong>van</strong><br />

de Egmondse kerk nam echter <strong>en</strong>ige dec<strong>en</strong>nia in beslag. Na de dood <strong>van</strong> bisschop<br />

Andries in 1139 wist de graaf <strong>van</strong> Holland zijn macht over het bisdom Utrecht lang­<br />

zaamaan uit te breid<strong>en</strong>. In de tijd dat het Egmondse tweetor<strong>en</strong>front. dat veel gelijk<strong>en</strong>is<br />

vertoont met de Utrechtse tweetor<strong>en</strong>front<strong>en</strong>, werd gerealiseerd (wijding<strong>en</strong> in 1173 <strong>en</strong><br />

1199), war<strong>en</strong> er zelfs sterke persoonlijke band<strong>en</strong> met het bisdom. Boudewijn, broer <strong>van</strong><br />

154


araaf Dirk VI <strong>en</strong> <strong>van</strong>af 1155 proost <strong>van</strong> de Sint-Marie in Utrecht, was in 1178 tot bis­<br />

:chOP <strong>van</strong> Utrecht b<strong>en</strong>oemd. Teg<strong>en</strong> de tijd dat het westfront werd gerealiseerd, zal het<br />

dus eerder de nauwe band tuss<strong>en</strong> H o lland <strong>en</strong> Utrecht to t uitdrukking hebb<strong>en</strong> gebracht<br />

dan de macht va n de bisschop. H et boek geeft dus e<strong>en</strong> aanmerkelijk g<strong>en</strong>uanceerder<br />

beeld dan Mol doet gelov<strong>en</strong>.<br />

Zo<strong>als</strong> ik al schreef, incorrecte voorstelling <strong>van</strong> zak<strong>en</strong> doet zich b ij herhaling<br />

voor. Zo b<strong>en</strong> ik ge<strong>en</strong>szins <strong>van</strong> m<strong>en</strong>ing dat rode zandst<strong>en</strong><strong>en</strong> sarcofag<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> bij tufst<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

kerk<strong>en</strong> voorkwam<strong>en</strong>; wel is het zo dat de twee vaak hand in hand gaan. Be ide<br />

material<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> dan ook via de Rijn over Keul<strong>en</strong> aangevoerd, in o ngeveer dezelfde<br />

periode, <strong>van</strong> de elfde tot de derti<strong>en</strong>de eeuw. Uiteraard heb ik niet beweerd, zo<strong>als</strong> Mol<br />

suggereert, dat dergelijke sarcofage n a/cij'd de g rav<strong>en</strong> <strong>van</strong> gesneuvelde H ollandse ridders<br />

marker<strong>en</strong>. Ik heb er slechts o p gewez<strong>en</strong> dat er in West-Friesland opmerkelijke conc<strong>en</strong>­<br />

traties <strong>van</strong> dergelijke sarcofaagdeksels bestaan. D e hoeveelheid sarcofaagdeksels die in<br />

de kerk <strong>van</strong> Oosterblokker wordt aangetroff<strong>en</strong>, meer dan IS , is uitzonderlijk groot <strong>en</strong><br />

behoeft e<strong>en</strong> verklaring, temeer omdat er ook in het naburige Zwaag e<strong>en</strong> hoge con­<br />

c<strong>en</strong>tratie deksels aanwezig is, namelijk 8 stuks. Deze twee kerk<strong>en</strong> herberge n sam<strong>en</strong><br />

ongeveer e<strong>en</strong> kwart <strong>van</strong> het totaal aan roodzandst<strong>en</strong><strong>en</strong> sarcofaagdeksels in Holland. Het<br />

gaat hier zonder meer om elitebegraving<strong>en</strong> . Mijn vraag was of er in Zwaag <strong>en</strong> O os­<br />

terblokker voldo<strong>en</strong>de elite leefde om deze conc<strong>en</strong>tratie sarcofaagdeksels te rechtvaardig<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>, zo nee, welke elite hier dan wel gestorv<strong>en</strong> <strong>en</strong> begrav<strong>en</strong> was. Uit contem­<br />

poraine bronn<strong>en</strong> blijkt dat er in dit gebied in de derti<strong>en</strong>de eeuw zwaar gevocht<strong>en</strong> is <strong>en</strong><br />

derhalve heb ik e<strong>en</strong> verband verondersteld met dit historische gegev<strong>en</strong>. Dit wil dus niet<br />

zegg<strong>en</strong> dat nu plotsklaps elk sarcofaagdeksel tot in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> toe het graf <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />

gevall<strong>en</strong> strijder zou toedekke n; het betreft hier de interpretatie <strong>van</strong> e<strong>en</strong> zeer unieke<br />

conc<strong>en</strong>tratie.<br />

E<strong>en</strong> ander voorbeeld <strong>van</strong> e<strong>en</strong> dergelijk g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> <strong>van</strong> conclusies <strong>en</strong> ze tot in he t<br />

absurde doortrekk<strong>en</strong> is de stelling <strong>van</strong> de rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t dat ik 'ono mwond<strong>en</strong> ' de kerk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

Janum <strong>en</strong> Marum in hun o udste vorm (vrijstaande apsid<strong>en</strong>) tot memoriekerk<strong>en</strong> zou<br />

hebb<strong>en</strong> verklaard. N iets is minder waar. Ik heb, Mol schrijft het zelf, geschrev<strong>en</strong> dat het<br />

niet be ke nd is met welk doel ze gebouwd zijn. Beide kerk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel opgevoerd<br />

<strong>van</strong>wege de vorm: 'zo zou e<strong>en</strong> m emoriekapel eruit gezi<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebbe n '. En het is<br />

zeker niet mijn optiek dat iedere tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk in West-Friesland <strong>als</strong> m emo riekapel<br />

werd gebouwd.<br />

Zo is het ook niet verstandig om de 'receptuur' <strong>van</strong> mijn boek zonder meer<br />

op andere gebied<strong>en</strong> te gaan toepass<strong>en</strong>, zo<strong>als</strong> de rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t doet m.b.t. de St. -Vituskerk<br />

te Oldehove (Leeuward<strong>en</strong>) . Omdat e<strong>en</strong> adellijke opdrachtgever voor Leeuward<strong>en</strong> niet<br />

opgaat, zou het voor de Hollandse kerk<strong>en</strong> waar ik e<strong>en</strong> adellijke opdrachtgever veron­<br />

derstel, ook niet opgaan. Ieder geval moet op zich bestudeerd word<strong>en</strong>; he t gaat hier om<br />

m <strong>en</strong>s<strong>en</strong>werk <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>werk is nooit in e<strong>en</strong> rigide model in te pass<strong>en</strong> .<br />

Verder stoort he t Mol dat elke beschouwing over de fonds<strong>en</strong> waaruit materiaal<br />

<strong>en</strong> mankracht werd<strong>en</strong> bekostigd, ontbreekt, <strong>als</strong>mede e<strong>en</strong> toelichting over de vor­<br />

ming <strong>van</strong> kerkfabriek<strong>en</strong>. D at klopt. Voor zover ik weet is er di<strong>en</strong>aangaande niet of<br />

nauwelijks contempo raine informatie <strong>en</strong> daarom is deze kwestie buit<strong>en</strong> beschouwing<br />

gelat<strong>en</strong>. Ik verbaas mij er dan ook hogelijk over dat in mijn boek 'de indruk wordt<br />

155


gewekt dat de graaf zijn bijdrag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale bouwkas putte'. Deze woord<strong>en</strong> zijn<br />

niet <strong>van</strong> mij. Het is inderdaad aannemelijker 'dat hij die [inkomst<strong>en</strong>] grot<strong>en</strong>deels<br />

verkreeg uit zijn plaatselijke hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander lokaal grondbezit'. !vI01 stelt voor te<br />

onderzoek<strong>en</strong> of er e<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> de ste<strong>en</strong>bouwactiviteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> agrarische sur­<br />

plusproductie. Dit is inderdaad e<strong>en</strong> interessant onderzoeksterrein, temeer omdat de<br />

ve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> in de tijd dat de tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gebouwd al volop ontgonn<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich juist hier nauwelijks tufste<strong>en</strong>bouw voordeed.<br />

In zijn rec<strong>en</strong>sie schrijft !vi ol dat mijn boek nuance ontbeert <strong>en</strong> dat ik te<br />

weinig ruimte laat voor de 'kerkverfraaiingsbehoeft<strong>en</strong> <strong>van</strong> de rijksabdij<strong>en</strong> <strong>en</strong> bisschop­<br />

p<strong>en</strong>' . In zijn optiek zal de abdij <strong>van</strong> Echternach, zeker in de vroege elfde eeuw,<br />

opdrachtgever geweest kunn<strong>en</strong> zijn <strong>van</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk<strong>en</strong>. Probleem is alle<strong>en</strong> dat ste<strong>en</strong>­<br />

bouw in Holland op dat mom<strong>en</strong>t nog uiterst zeldzaam was. In Hoofdstuk Ir heb ik<br />

gepoogd duidelijk te mak<strong>en</strong> dat de tufste<strong>en</strong>import <strong>van</strong>uit de Eifel naar Holland pas na<br />

het midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de elfde eeuw op gang zal zijn gekom<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de Utrechtse bisschop<br />

Bernold dusdanig grootschalige kapittel- <strong>en</strong> kloosterkerk<strong>en</strong> liet verrijz<strong>en</strong>, dat de aan­<br />

wezige Romeinse ruïnes niet langer in de behoefte aan bouwste<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />

Voor die tijd werd er weliswaar gebouwd m et Romeinse spolia, maar dat gebeurde<br />

slechts heel sporadisch. Valk<strong>en</strong>burg, gebouwd binn<strong>en</strong> de ommuring <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Romeins<br />

fort, is e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de weinige voorbeeld<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander voorbeeld is de eerste st<strong>en</strong><strong>en</strong> abdij­<br />

kerk <strong>van</strong> Egmond, gebouwd door graaf Dirk II <strong>van</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> die in de omgeving met<br />

grote moeite bije<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gescharreld. Contemporaine bronn<strong>en</strong> meld<strong>en</strong> dat deze<br />

bouw uitzonderlijk was. Er<strong>van</strong> uitgaande dat de tufste<strong>en</strong>bouw pas goed <strong>en</strong> wel op gang<br />

kwam na het midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de elfde eeuw, valt Echternach mijns inzi<strong>en</strong>s af <strong>als</strong> e<strong>en</strong> belan­<br />

grijke opdrachtgever voor de tufst<strong>en</strong><strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> in Holland. In de tweede helft <strong>van</strong> de<br />

elfde eeuw had Echternach immers al veel <strong>van</strong> haar kerk<strong>en</strong> aan Egmond verlor<strong>en</strong>.<br />

Egmond zou <strong>als</strong> opdrachtgever e<strong>en</strong> betere kandidaat zijn. Zo<strong>als</strong> te lez<strong>en</strong> valt<br />

in de Egmondse Annal<strong>en</strong> was abt Adalard <strong>van</strong> Egmond inderdaad verantwoordelijk<br />

voor de bouw <strong>van</strong> twee kerk<strong>en</strong> in 1113; de kerk die gebouwd werd rond de Adalber­<br />

tusput bij Egmond <strong>en</strong> de Buurkerk te Egmond. Dat de abt trots was op deze bouwwerk<strong>en</strong><br />

blijkt wel uit het feit dat hij zich in de nieuw gebouwde parochiekerk liet<br />

begrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet in de prestigieuze abdijkerk. E<strong>en</strong> andere kerk die op kost<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />

abdij zal zijn voltooid is de kerk te Vlaarding<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> de ambitieuze bouw waarschi­<br />

jnlijk door de Hollandse graaf was begonn<strong>en</strong>. De bouw werd gestaakt to<strong>en</strong> de graaf in<br />

1157 in conflict kwam met de Egmondse abdij over het eig<strong>en</strong>dom <strong>van</strong> de kerk. De<br />

graaf delfde het onderspit, met <strong>als</strong> gevolg dat de bouw werd stilgezet. Pas veel later werd<br />

het bouwwerk onder regie <strong>van</strong> de Egmondse abdij voltooid <strong>en</strong> het pakte aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

kleiner uit dan aan<strong>van</strong>kelijk was voorzi<strong>en</strong>. Ziehier de 'kerkverfraaiingsbehoefte' <strong>van</strong><br />

Hollands belangrijkste inheemse abdij!<br />

Uiteraard is er nog veel te onderzoek<strong>en</strong> m.b.t. Hollands oudste kerk<strong>en</strong>; in de<br />

inleiding <strong>van</strong> het boek is daar ook op gewez<strong>en</strong>. De lijst randvoorwaardelijke onder­<br />

zoekspad<strong>en</strong> die de rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t heeft opgevoerd, laat zi<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> met zulk onderzoek<br />

nog wel e<strong>en</strong> tijdje zoet kan zijn.<br />

Elizabeth d<strong>en</strong> Hartog<br />

156

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!