naar Horatius, Oden II, 15 - Tresoar
naar Horatius, Oden II, 15 - Tresoar
naar Horatius, Oden II, 15 - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
jaartelling vervaardigde Gregorius van Nazianze het volgende epigram, waarin een blijkbaar<br />
kolossale graftombe als ‘achtste wereldwonder’ wordt betiteld (Anthologia Palatina V<strong>II</strong>I, p. 177):<br />
Επτ ίι πέλει τάδε ,θαµατα τες, γαλµα,<br />
κπι, πυραµίδες, νης, γαλµα, τάς<br />
γδν σκν γωγε πελώρις νθάδε τµς,<br />
ψιπαγής, σκπέλων τνδ απτλε θέων,<br />
πρτς δν θιµένισιν ίδιµς, ργν πληστν<br />
τς σς, νδρνε, µαινµένης παλάµης.<br />
‘Zeven zijn ’s werelds wondere werken: een muur en een standbeeld,<br />
tuinen, tempel en beeld, voorts pyramiden en graf.<br />
Achtste was ik, ’t imposante reusachtige grafmonument hier<br />
rijzende machtig omhoog, lopend tot ver van deez’ rots,<br />
D’eerste die lofzang verdient bij de doden, een niet te verzaden<br />
werk van uw razende hand, mensenverslindende dood.’ 2<br />
In dit epigram wordt verder geborduurd op een vroegere vondst, namelijk de in de Hellenistische<br />
tijd in de epigrampoëzie ontstane mode om als een compliment een persoon of zaak aan een benoemde<br />
reeks toe te voegen. Het schijnt dat het eerste voorbeeld een aan Plato toegschreven<br />
epigram is, dat in ieder geval uit de vierde eeuw vóór Christus dateert (Anthologia Palatina IX,<br />
p. 66) en waarin Sappho als de tiende Muze wordt betiteld:<br />
Εννέα τς Μσας ασίν ς λιγώρως.<br />
νίδε κα Σαπ Λεσθεν δεκάτη.<br />
Wegen tezaam zijn de Muzen, zo zeggen ze; ach, hoe onachtzaam!<br />
Zie, daar komt Sappho nog bij: Lesbos bezit nummer tien.)<br />
Vervolgens heeft Callimachus dit motief overgenomen (Epigr. 51, Pfeiffer <strong>II</strong>, p. 95) en op de<br />
Gratiën toegepast: hij noemt de Egyptische koningin Berenice de vierde Gratie:<br />
Τέσσαρες α άριτες πτ γρ µία τας τρισ τήναις<br />
ρτι πτεπλάσθη κτι µρισι ντε.<br />
Εαίων ν πσιν ρίηλς Βερενίκα,<br />
ς τερ δ ατα τα άριτες άριτες.<br />
75