Boekbespreking J.R. Blad Jacques Claessen, Misdaad en ... - RePub
Boekbespreking J.R. Blad Jacques Claessen, Misdaad en ... - RePub
Boekbespreking J.R. Blad Jacques Claessen, Misdaad en ... - RePub
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Boekbespreking</strong><br />
J.R. <strong>Blad</strong><br />
<strong>Jacques</strong> <strong>Claess<strong>en</strong></strong>, <strong>Misdaad</strong> <strong>en</strong> straf. E<strong>en</strong> herbezinning op het strafrecht vanuit mystiek perspectief,<br />
Nijmeg<strong>en</strong>, 2010.<br />
Op 21 mei 2010 verdedigde <strong>Jacques</strong> <strong>Claess<strong>en</strong></strong> op de Universiteit van Maastricht de kloeke dissertatie<br />
(562 p.) die hier weergegev<strong>en</strong> wordt. Vanwege de omvang <strong>en</strong> diepgang van het boek zal de verkorte<br />
weergave prioriteit krijg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bespreking: die laatste zal dus kort word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />
Zoals de titel van het boek aangeeft, gaat het om e<strong>en</strong> bezinning, anders gezegd om het zoek<strong>en</strong> naar<br />
nieuwe zingeving aan strafrecht: dit wordt ingegev<strong>en</strong> door de legitimiteitscrisis van het strafrecht die<br />
voortvloeit uit de instrum<strong>en</strong>talisering van het strafrecht als ‘het (wonder)middel bij uitstek om in de<br />
sam<strong>en</strong>leving veiligheid te schepp<strong>en</strong>’ (p. 28). Bij veel burgers is het strafrecht daardoor<br />
ongeloofwaardig geword<strong>en</strong>, omdat het nauwelijks aan hun onverzadigbare verlang<strong>en</strong> naar veiligheid<br />
tegemoet blijkt te kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> (p. 29). In het kader van het veiligheidsdiscours dat domineert is<br />
volg<strong>en</strong>s <strong>Claess<strong>en</strong></strong> e<strong>en</strong> ander m<strong>en</strong>sbeeld met betrekking tot daders gaan geld<strong>en</strong>: niet meer dat van de<br />
gelijkwaardige medem<strong>en</strong>s die door middel van straf op zijn verantwoordelijkheid moet word<strong>en</strong><br />
gewez<strong>en</strong> terwijl hij verder op onze solidariteit kan rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar dat van de onverbeterlijke vijand,<br />
zonder <strong>en</strong>ige bijzondere individualiteit, geheel geïd<strong>en</strong>tificeerd met zijn daad. De gedeïndividualiseerde<br />
verdachte wordt van meet af aan ondergebracht in statistische risicoprofiel<strong>en</strong><br />
die aanduid<strong>en</strong> hoe strafrechtelijk di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gereageerd.<br />
De instrum<strong>en</strong>talisering van het strafrecht betek<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s <strong>Claess<strong>en</strong></strong> dan ook niet alle<strong>en</strong> de<br />
verstoring van het ev<strong>en</strong>wicht tuss<strong>en</strong> rechtsbescherming <strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>taliteit, maar vooral het<br />
zoekrak<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>selijkheid van het strafrecht (p.30). Voor zover deze instrum<strong>en</strong>talisering van<br />
het strafrecht ingegev<strong>en</strong> zou zijn door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>ning van slachtofferbehoeft<strong>en</strong> <strong>en</strong> –<br />
belang<strong>en</strong>, stelt <strong>Claess<strong>en</strong></strong> zich op het standpunt dat dit dan toch vooral niet het concrete slachtoffer<br />
lijkt te zijn, maar het ‘abstracte, pot<strong>en</strong>tiële slachtoffer’ dat wordt gebruikt als e<strong>en</strong> nadere legitimatie<br />
voor meer repressie.<br />
Al dan niet in weerwil van de dominer<strong>en</strong>de, maar teleurstell<strong>en</strong>de maakbaarheid van veiligheid, leeft<br />
in de westerse postmoderne wereld de religiositeit op, zo stelt <strong>Claess<strong>en</strong></strong> vast. Ontkerkelijking,<br />
individualisering <strong>en</strong> secularisering lat<strong>en</strong> onverlet dat 86% van de Nederlanders aangeeft in e<strong>en</strong> God<br />
of althans in ‘iets’ te gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit geloof heeft veel minder met dogma’s <strong>en</strong> instituties te mak<strong>en</strong><br />
dan met persoonlijk beleefde religieuze ervaring<strong>en</strong> (p. 31).<br />
Verlichte rationalist<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> terecht de gevar<strong>en</strong> van religie, die geleg<strong>en</strong> zijn in orthodoxie,<br />
dogmatisme <strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>talisme b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> maar risker<strong>en</strong> daarmee voorbij te gaan aan het feit<br />
dat alle wereldreligies, volg<strong>en</strong>s <strong>Claess<strong>en</strong></strong>, gebaseerd zijn op waard<strong>en</strong> zoals ‘verbond<strong>en</strong>heid, vrede <strong>en</strong><br />
harmonie’ <strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> zijn met praktijk<strong>en</strong> van ‘liefde, mededog<strong>en</strong> <strong>en</strong> geweldloosheid’ (p. 36)<br />
Religiositeit , met e<strong>en</strong> kleine letter, is <strong>en</strong> blijft e<strong>en</strong> belangrijke bron van zingeving <strong>en</strong><br />
betek<strong>en</strong>isverl<strong>en</strong>ing, gebaseerd op de persoonlijke religieuze ervaring. <strong>Claess<strong>en</strong></strong> b<strong>en</strong>adrukt de ‘meer<br />
vrijzinnige, niet-geïnstitutionaliseerde kant (van de religie), gek<strong>en</strong>merkt door mystieke/spirituele<br />
ervaring<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het kader waarvan dogma’s hoogst<strong>en</strong>s symbol<strong>en</strong> zijn die verwijz<strong>en</strong> naar de ultieme<br />
werkelijkheid die in de religieuze ervaring c<strong>en</strong>traal staat’ (p. 36).
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> zoekt naar e<strong>en</strong> antwoord op de vraag of vanuit e<strong>en</strong> mystiek perspectief te rechtvaardig<strong>en</strong><br />
valt dat misdadigers word<strong>en</strong> gestraft, met e<strong>en</strong> poging e<strong>en</strong> mystieke ethiek te (re-)construer<strong>en</strong>. Met<br />
het oog op de c<strong>en</strong>trale rol van de staat in het strafrecht is de meer op<strong>en</strong> formulering van de<br />
probleemstelling: wat houdt e<strong>en</strong> mystiek perspectief in met betrekking tot het vraagstuk inzake de<br />
rechtvaardigheid van het straff<strong>en</strong> van de plegers van misdad<strong>en</strong> door de staat door middel van het<br />
strafrecht (p. 39).<br />
Dat de herbezinning op basis van de mystiek niet zal betek<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroep op ‘duistere’ of<br />
verborg<strong>en</strong> motiev<strong>en</strong> maar juist e<strong>en</strong> pleidooi voor e<strong>en</strong> ‘verlichte’ strafrechtspleging blijkt al uit de<br />
conclusies van het tweede hoofdstuk, dat de historische ontwikkelingslijn<strong>en</strong> van het strafrecht, op<br />
e<strong>en</strong> vrij gebruikelijke manier, beschrijft. Van overweg<strong>en</strong>d privaat strafrecht heeft het zich vanaf<br />
ongeveer 1200 ontwikkeld tot e<strong>en</strong> publiek strafrecht, dat zijn hoogtepunt vond in de door de<br />
verlichte ideeën gedomineerde codificatiebeweging van rond 1800. Zelfs critici als Bianchi kond<strong>en</strong> in<br />
dit verlichte publieke strafrecht meerwaard<strong>en</strong> aantreff<strong>en</strong> die vooral sam<strong>en</strong>hing<strong>en</strong> met de<br />
rechtsbescherm<strong>en</strong>de waarborg<strong>en</strong> voor (verdachte) burgers, die tegelijk gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> steld<strong>en</strong> aan de<br />
staatsmacht. Onder invloed van de ontwikkeling van de sam<strong>en</strong>leving naar e<strong>en</strong> risicomaatschappij is<br />
het strafrecht echter e<strong>en</strong>zijdig georiënteerd geraakt op beveiliging van die sam<strong>en</strong>leving, waardoor<br />
het veel van zijn klassieke inher<strong>en</strong>te waard<strong>en</strong> is verlor<strong>en</strong>. In plaats van e<strong>en</strong> ultimum remedium is het<br />
nu e<strong>en</strong> primum remedium geword<strong>en</strong>, maar dat wil niet zegg<strong>en</strong> dat het nu prima functioneert,<br />
integ<strong>en</strong>deel.<br />
De kritische bespreking van het reguliere strafbegrip (Hoofdstuk 3) van straf als int<strong>en</strong>tionele<br />
leedtoevoeging leidt tot overd<strong>en</strong>king<strong>en</strong> over het morele gehalte van de straf. De int<strong>en</strong>tionele<br />
leedtoevoeging als reactie op de misdaad staat in verband met wraak(zucht) <strong>en</strong> vergelding <strong>en</strong> dit<br />
verband wordt door strafrechtswet<strong>en</strong>schappers op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> opgevat. <strong>Claess<strong>en</strong></strong><br />
onderscheidt e<strong>en</strong> ‘primitief-instinctieve’ b<strong>en</strong>adering <strong>en</strong>erzijds – waarin de wraakbehoefte biologischinstinctief<br />
gefundeerd wordt geacht - <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘moreel-intuïtieve’ b<strong>en</strong>adering anderzijds, waarin de<br />
intuïtie gevoeld wordt dat misdadigers gestraft di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, maar ge<strong>en</strong> verband wordt gelegd<br />
met wraak(zucht).<br />
Aan beide b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> klev<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong>. Als het e<strong>en</strong> feit zou zijn dat er e<strong>en</strong> biologisch<br />
gefundeerde wraakzucht is, dan wil dat nog niet zegg<strong>en</strong> dat vergelding behoorlijk is. Uit het zijnde<br />
kan het behor<strong>en</strong> immers niet word<strong>en</strong> afgeleid. Wraakzucht moet volg<strong>en</strong>s de auteur overig<strong>en</strong>s<br />
word<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong>, zo kunn<strong>en</strong> we concluder<strong>en</strong>, omdat het in strijd is met de morele basis-intuïtie<br />
dat je e<strong>en</strong> ander niet mag schad<strong>en</strong>. Ook de moreel-intuïtieve rechtvaardiging van de straf komt met<br />
die basis-intuïtie in conflict.<br />
Desalniettemin behoev<strong>en</strong> wraakgevoel<strong>en</strong>s als feit niet te word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> acht <strong>Claess<strong>en</strong></strong><br />
proportionele vergelding te preferer<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> mateloze wraakneming. Dit is echter niet zijn ideaal:<br />
dat bestaat erin het kwade met het goede te vergeld<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn in staat tot vergeving, hetge<strong>en</strong><br />
betek<strong>en</strong>t het loslat<strong>en</strong> van de behoefte aan wraak. De slotregels van de conclusies uit hoofdstuk 3 zijn<br />
in stelling 2 bij het proefschrift kort sam<strong>en</strong>gevat: ‘Enerzijds voorkómt de staat mateloze<br />
wraakneming door uit misdaad ontstane conflict<strong>en</strong> aan hun oorspronkelijke eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> te<br />
onteig<strong>en</strong><strong>en</strong>, anderzijds voorkómt hij minst<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong>zeer dat er géén wraak wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, nu hij<br />
vergelding als standaardreactie op misdaad hanteert.’
In hoofdstuk 4 word<strong>en</strong> de traditionele theorieën ter rechtvaardiging van de straf kritisch besprok<strong>en</strong>,<br />
hetge<strong>en</strong> leidt tot de conclusie dat bij e<strong>en</strong> diepere beschouwing noch de retributieve, noch de<br />
relatieve theorieën sluit<strong>en</strong>d <strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>d zijn te noem<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot elkaar in e<strong>en</strong> spanningsverhouding<br />
staan, die mede te mak<strong>en</strong> heeft met het fundam<strong>en</strong>teel verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>sbeeld dat eraan t<strong>en</strong><br />
grondslag ligt: het retributieve d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> veronderstelt e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>teel vrije m<strong>en</strong>s, in staat tot het<br />
mak<strong>en</strong> van rationele keuz<strong>en</strong>, terwijl bij de doelmatigheidsd<strong>en</strong>kers e<strong>en</strong> deterministisch m<strong>en</strong>sbeeld<br />
regeert, dat gerichte behandelbaarheid <strong>en</strong> maakbaarheid doet veronderstell<strong>en</strong>. Geheel e<strong>en</strong>s b<strong>en</strong> ik<br />
het met de, elders zeld<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> gebrachte, opmerking dat de fundam<strong>en</strong>tele problem<strong>en</strong> van<br />
deze theorieën niet word<strong>en</strong> opgelost, maar word<strong>en</strong> vermeerderd, wanneer gekoz<strong>en</strong> wordt voor e<strong>en</strong><br />
ver<strong>en</strong>igingstheorie, zoals die welke in Nederland in veel leerboek<strong>en</strong> als de dominante wordt<br />
aangemerkt (p. 234). 1<br />
Straf, concludeert <strong>Claess<strong>en</strong></strong>, kan niet voor e<strong>en</strong>s <strong>en</strong> voor altijd van e<strong>en</strong> waterdicht fundam<strong>en</strong>t word<strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong> dat iedere<strong>en</strong> overtuigt <strong>en</strong> is dus fundam<strong>en</strong>teel e<strong>en</strong> omstred<strong>en</strong> verschijnsel. In laatste<br />
instantie wortelt de straf volg<strong>en</strong>s de auteur in ‘het irrationele’: het irrationele van de straf wordt<br />
slechts ex post gerationaliseerd langs de weg van theorieën, die echter problematische<br />
rechtvaardiging<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. ‘Met name abolitionist<strong>en</strong> <strong>en</strong> herstelrechtsd<strong>en</strong>kers wijz<strong>en</strong> erop dat de<br />
strafrechtstheorieën niets anders bevatt<strong>en</strong> dan perverse rationalisaties van negatieve emoties <strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> immorele <strong>en</strong> onpraktische drang naar wraak’ (p. 234). 2<br />
De spanning die van oudsher op theoretisch niveau in het strafrecht aanwezig is – die tuss<strong>en</strong> het<br />
indeterminisme van de vergeldingsd<strong>en</strong>kers <strong>en</strong> het determinisme van de consequ<strong>en</strong>tialist<strong>en</strong> – acht<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> onder verwijzing naar A.C. ’t Hart van groot belang voor e<strong>en</strong> ‘verlicht’ strafrecht, dat ruimte<br />
kan bied<strong>en</strong> aan rechtsbescherming, intersubjectiviteit, morele overweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> communicatie,<br />
mondigheid <strong>en</strong> emancipatie (p. 236). Maar dat d<strong>en</strong>kbare, verlichte strafrecht is, door de ontwikkeling<br />
naar e<strong>en</strong> risicomaatschappij 3 <strong>en</strong> door verwet<strong>en</strong>schappelijking <strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>talisering in het kader van<br />
veiligheidsbeleid, helaas opgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ingeruild voor e<strong>en</strong> totalitair strafrecht dat gedomineerd<br />
wordt door e<strong>en</strong> defaitistisch m<strong>en</strong>sbeeld (‘de dader als onverbeterlijke vijand van de sam<strong>en</strong>leving’),<br />
waaruit elke morele afweging lijkt te zijn verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> nog maar gericht is op prev<strong>en</strong>tie in<br />
de vorm van afschrikking <strong>en</strong> onschadelijkmaking.<br />
1 Meestal wordt die omschrev<strong>en</strong> als één waarin de vergelding de grondslag is van de straf (of zelfs ‘het wez<strong>en</strong>’)<br />
<strong>en</strong> waarbij de keuze van de op te legg<strong>en</strong> straf kan word<strong>en</strong> gericht op de realisering van bepaalde met die straf<br />
te bereik<strong>en</strong> doel<strong>en</strong>, binn<strong>en</strong> de begr<strong>en</strong>zing van de proportionaliteit die voortvloeit uit de grondslag vergelding.<br />
M<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat dit e<strong>en</strong> soort van theoretische neutralisering is van e<strong>en</strong> problematische <strong>en</strong><br />
grot<strong>en</strong>deels onbegrep<strong>en</strong> praxis, waarin het verband tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> praktijk van bestraffing veel complexer<br />
van aard <strong>en</strong> vooral ook veel zwakker is, zoals blijkt uit de dissertatie van J.W. de Keijzer, Punishm<strong>en</strong>t and<br />
Purpose, Thela Thesis, Leid<strong>en</strong>, 2000.<br />
2 Persoonlijk k<strong>en</strong> ik deze kritiek alle<strong>en</strong> van Hulsman, zie: E<strong>en</strong> abolitionistisch (afschaff<strong>en</strong>d) perspectief op het<br />
strafrechtelijk systeem, in: Problematiek van de strafrechtspraak, Bosch <strong>en</strong> Keuning, Baarn, 1979, pp. 50-75, p.<br />
53. Overig<strong>en</strong>s zonder het adjectief pervers <strong>en</strong> op individueel niveau geformuleerd.<br />
3 Opvall<strong>en</strong>d is hoezeer de sociologisch-theoretische duiding van onze huidige sam<strong>en</strong>leving als<br />
risicomaatschappij teg<strong>en</strong>woordig als e<strong>en</strong> onbetwijfeld feit wordt beschouwd.
De ontwikkeling van het kernbetoog van dit boek begint met hoofdstuk 5 waarin gestreefd wordt<br />
naar de formulering van e<strong>en</strong> ‘mystiekrechtelijk perspectief’ op misdaad <strong>en</strong> straf, waaraan de huidige<br />
straftheorie-<strong>en</strong> praktijk zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getoetst (p. 237). Het gaat hierbij niet om e<strong>en</strong><br />
revival van het oude verbond tuss<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>dom, moraal <strong>en</strong> recht, maar om e<strong>en</strong> oriëntatie op het<br />
verband tuss<strong>en</strong> mystiek, moraal <strong>en</strong> misdaadrecht. 4 Hierbij wordt eerst ‘mystiek’ gedefinieerd als ’het<br />
strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong>wording met de ultieme werkelijkheid (die God kán word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd). De<br />
daadwerkelijke e<strong>en</strong>wording met deze ultieme realiteit wordt dan de ‘mystieke ervaring’ g<strong>en</strong>oemd.<br />
Sommige ervar<strong>en</strong> mystici – deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun lev<strong>en</strong> erop hebb<strong>en</strong> ingericht om zoveel mogelijk op<strong>en</strong> te<br />
staan voor mystieke ervaring<strong>en</strong> – m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat die ultieme werkelijkheid niet te omschrijv<strong>en</strong> is (e<strong>en</strong> Niets<br />
is) (p. 308), ander<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat zij wel te omschrijv<strong>en</strong> is <strong>en</strong> zowel e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis- als<br />
e<strong>en</strong> gevoelsdim<strong>en</strong>sie heeft: ‘In positieve zin wordt deze werkelijkheid omschrev<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong>heid, harmonie, vrede, verbond<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> broederschap (…), terwijl zij niet alle<strong>en</strong> gepaard gaat<br />
met gevoel<strong>en</strong>s van int<strong>en</strong>s geluk, maar ook met alter-int<strong>en</strong>tionele emoties, i.e. gevoel<strong>en</strong>s van liefde<br />
<strong>en</strong> mededog<strong>en</strong> die aanzett<strong>en</strong> tot actief onzelfzuchtig handel<strong>en</strong> c.q. liefdadigheid oftewel compassiein-de-daad<br />
jeg<strong>en</strong>s alle wez<strong>en</strong>s’(p. 308/309). <strong>Claess<strong>en</strong></strong> volgt deze laatstg<strong>en</strong>oemde mystici (om voor de<br />
hand ligg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong>) <strong>en</strong> stelt vast dat deze ‘ultieme realiteit’ van verbond<strong>en</strong>heid e<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />
sommig<strong>en</strong> zelfs de bron van moraal <strong>en</strong> deugdzaamheid blijkt te zijn: ‘Terwijl e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> vanuit <strong>en</strong><br />
conform de ultieme werkelijkheid tot transegoïstisch oftewel onzelfzuchtig handel<strong>en</strong> leidt, leidt e<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> in strijd met deze realiteit tot (extreem) egoïstisch <strong>en</strong> boosaardig gedrag. Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong><br />
zich weg<strong>en</strong>s de id<strong>en</strong>tificatie met hun ego als afgescheid<strong>en</strong> van de rest van de wereld, wat<br />
onvermijdelijk met gevoel<strong>en</strong>s van angst gepaard gaat.’ De ultieme werkelijkheid verteg<strong>en</strong>woordigt<br />
dan e<strong>en</strong> morele orde waaraan het morele gehalte van het m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> getoetst.<br />
Mystici legg<strong>en</strong> de lat daarbij hoog: het mag niet gaan om ‘goed gedrag voor de vorm’, om farizeïsme.<br />
‘Eerst wanneer iemands bewustzijn goed is, dan is het gedrag dat hieruit voortvloeit goed. Zonder<br />
juiste geesteshouding is er slechts sprake van ‘deugd die niet deugt’ (p.310).<br />
Het mystieke m<strong>en</strong>sbeeld houdt in dat de m<strong>en</strong>s van geboorte zelfzuchtig is <strong>en</strong> derhalve g<strong>en</strong>eigd tot<br />
het kwade. Dit vloeit voort uit de onwet<strong>en</strong>dheid omtr<strong>en</strong>t ‘the way things really are’ in de ultieme<br />
werkelijkheid, waarin verbond<strong>en</strong>heid bestaat, terwijl de m<strong>en</strong>selijke ervaring vaak die van de<br />
afgescheid<strong>en</strong>heid van de ander<strong>en</strong> inhoudt. De egoc<strong>en</strong>trische aard van de m<strong>en</strong>s is niet zijn ware,<br />
meest wez<strong>en</strong>lijke aard <strong>en</strong> hij kan deze dus van zich afschudd<strong>en</strong> door de ultieme werkelijkheid te<br />
ler<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> <strong>en</strong> schouw<strong>en</strong>.<br />
Vastgesteld hebb<strong>en</strong>de dat er e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> mystiek <strong>en</strong> moraal kan word<strong>en</strong> geconstrueerd<br />
zoekt <strong>Claess<strong>en</strong></strong> vervolg<strong>en</strong>s het verband van mystieke moraal met het misdaadrecht. Daarvoor moet<br />
e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> moraal <strong>en</strong> recht als zodanig al aanvaardbaar word<strong>en</strong> geacht, red<strong>en</strong> waarom ge<strong>en</strong><br />
rechtspositivistische b<strong>en</strong>adering maar e<strong>en</strong> ‘natuur- of cultuurrechtelijke’ wordt gevolgd: daarin is<br />
gesteld recht alle<strong>en</strong> recht als het rechtvaardig kan word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Twee Nederlandse d<strong>en</strong>kers<br />
word<strong>en</strong> daarbij met name naar vor<strong>en</strong> gebracht: Bianchi <strong>en</strong> Pompe. Beide stell<strong>en</strong> zich op het<br />
standpunt dat de rechtvaardigheid uiteindelijk wortelt in de liefde, die, in de woord<strong>en</strong> van Pompe,<br />
alle<strong>en</strong> door het hart kan word<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>d. Pompe ziet daarbij ruimte voor vergeld<strong>en</strong>d straff<strong>en</strong> voor<br />
4 De term ‘misdaadrecht’ is hier opvall<strong>en</strong>d: er wordt geabstraheerd van de verschill<strong>en</strong>de reacties op misdaad.<br />
De term misdaadrecht is bij mijn wet<strong>en</strong> dan ook afkomstig van verteg<strong>en</strong>woordigers van de Moderne Richting<br />
die af wild<strong>en</strong> van de dominantie van de straf als reactie op misdaad <strong>en</strong> eist<strong>en</strong> dat elke misdaad e<strong>en</strong> adequate<br />
reactie zou krijg<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> keuze uit e<strong>en</strong> breed scala aan verantwoorde, doelmatige maatregel<strong>en</strong>.
de overheid als plaatsvervanger van God op aarde, terwijl Bianchi op grond van Bijbelse<br />
Gerechtigheid die ruimte zeer dubieus acht, omdat de m<strong>en</strong>selijke straf uiteraard niet gelijk kan zijn<br />
aan die van God zelf.<br />
K<strong>en</strong>nelijk nog ev<strong>en</strong> afzi<strong>en</strong>d van het vraagstuk van de straf maar daar wel op vooruitlop<strong>en</strong>d<br />
concludeert <strong>Claess<strong>en</strong></strong> over het misdaadrecht, bezi<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> mystieke moraal <strong>en</strong> vooral Bianchi<br />
volg<strong>en</strong>d:<br />
‘Het positieve recht di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> afspiegeling te zijn van deze (de ultieme, jrb) realiteit. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<br />
het de m<strong>en</strong>s naar deze realiteit (terug) te leid<strong>en</strong> (wanneer hij daarvan is afgedwaald). Terzake van<br />
misdaad betek<strong>en</strong>t dit dat het positieve recht ertoe di<strong>en</strong>t bij te drag<strong>en</strong> dat de door misdaad<br />
beschadigde relaties tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hersteld <strong>en</strong> dat er opnieuw verbond<strong>en</strong>heid tuss<strong>en</strong><br />
daders, slachtoffers <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap wordt ervar<strong>en</strong>. Is het positieve recht hiertoe niet in staat of<br />
heeft het e<strong>en</strong> averechtse werking, dan is het niet rechtvaardig, want niet wortel<strong>en</strong>d in <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
afspiegeling van de absolute realiteit’(311).<br />
De visies van mystici uit verschill<strong>en</strong>de tradities – hindoeïsme, boeddhisme, jod<strong>en</strong>dom <strong>en</strong><br />
christ<strong>en</strong>dom, islam <strong>en</strong> spiritueel humanisme – op misdaad <strong>en</strong> straf word<strong>en</strong> uitgebreid naar vor<strong>en</strong><br />
gebracht in hoofdstuk 6, met speciale belangstelling voor de attitudes t<strong>en</strong> opzichte van int<strong>en</strong>tionele<br />
leedtoevoeging als reactie op misdaad. Geconcludeerd wordt dat vrijwel alle mystici vind<strong>en</strong> dat op<br />
misdaad afwijz<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong> gereageerd <strong>en</strong> dat het laf of onverschillig zou zijn dat niet te do<strong>en</strong>.<br />
Tegelijkertijd wijz<strong>en</strong> zij ook vrijwel allemaal straf in de betek<strong>en</strong>is van int<strong>en</strong>tionele leedtoevoeging af:<br />
‘Vergelding van kwaad met kwaad wordt in principe afgewez<strong>en</strong> – zowel om morele als om praktische<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> in laatste instantie om red<strong>en</strong><strong>en</strong> die ontle<strong>en</strong>d zijn aan de ess<strong>en</strong>tie van de ultieme<br />
werkelijkheid die uit verbond<strong>en</strong>heid bestaat’ (p. 415). En: ‘Met name handeling<strong>en</strong> die voortkom<strong>en</strong><br />
uit woede, wrok <strong>en</strong> haat word<strong>en</strong> vanuit de mystiek afgewez<strong>en</strong>, nu deze (negatieve) emoties ev<strong>en</strong>als<br />
angst op e<strong>en</strong> verkeerde voorstelling van de werkelijkheid zijn gebaseerd, namelijk op het beeld van<br />
de werkelijkheid als e<strong>en</strong> realiteit van afgescheid<strong>en</strong>heid in plaats van verbond<strong>en</strong>heid’ (p. 415).<br />
De door mystici geprefereerde reactie is die van het ontvankelijk mak<strong>en</strong> van de dader voor de<br />
ultieme werkelijkheid van verbond<strong>en</strong>heid, e<strong>en</strong> doel dat bereikt wordt als de dader oprecht berouw<br />
krijgt <strong>en</strong> toont. De hervorming van ofwel e<strong>en</strong> ommekeer in de persoon van de dader staat c<strong>en</strong>traal<br />
<strong>en</strong> hoe dit kan word<strong>en</strong> bereikt hangt af van de persoon van de dader: harde maatregel<strong>en</strong> in de zin<br />
van felle uiting<strong>en</strong> van woede <strong>en</strong> morele verontwaardiging (p. 415) kunn<strong>en</strong> bij sommig<strong>en</strong> nodig zijn <strong>en</strong><br />
ook de opsluiting ter ‘mystagogische’ behandeling wordt niet door iedere mysticus afgewez<strong>en</strong>, met<br />
name niet door Ghandi. Deze vond ook dat er situaties kunn<strong>en</strong> zijn, waarin m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het niet kunn<strong>en</strong><br />
opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om geweldloos te reager<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> misdrijf <strong>en</strong> in dat geval vond hij e<strong>en</strong> gewelddadig<br />
antwoord te preferer<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het uitblijv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> reactie uit lafheid (p. 416). Ook onder mystici is<br />
ge<strong>en</strong> cons<strong>en</strong>sus over het m<strong>en</strong>sbeeld, maar zowel determinist<strong>en</strong> als indeterminist<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> gaan<br />
uit van het ‘vermog<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s om te verander<strong>en</strong> door in contact te kom<strong>en</strong> met zijn diepste<br />
natuur die goddelijk (<strong>en</strong> derhalve goed <strong>en</strong> onaangetast) is <strong>en</strong> die ervoor zorgt dat de m<strong>en</strong>s spontaan<br />
deugdzaam wordt’ (p. 416).<br />
Wat de mystieke inzicht<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> voor de huidige aanpak van criminaliteit wordt in drie punt<strong>en</strong><br />
door <strong>Claess<strong>en</strong></strong> aangegev<strong>en</strong>: 1) Strafrecht zou (weer) ultimum remedium moet<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> int<strong>en</strong>tionele<br />
leedtoevoeging zou achterwege moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door maatregel<strong>en</strong><br />
gericht op de hervorming van de dader; 2) Het viger<strong>en</strong>de defaitistische m<strong>en</strong>sbeeld di<strong>en</strong>t op zijn
minst te word<strong>en</strong> aangevuld met e<strong>en</strong> meer op<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sbeeld van de m<strong>en</strong>s als ongek<strong>en</strong>d pot<strong>en</strong>tieel <strong>en</strong><br />
als veranderlijk wez<strong>en</strong>; 3) de gerichtheid op hervorming, berouw, vrijwillige boetedo<strong>en</strong>ing, vergeving<br />
<strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>ing vergt e<strong>en</strong> andere procedurele vormgeving dan die van het strafproces, dat niet<br />
werkelijk op conflictoplossing <strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>ing oftewel herstel van relaties is gericht (p. 418). De<br />
uniciteit van conflict<strong>en</strong> <strong>en</strong> conflictpartij<strong>en</strong> vraagt om maatwerk in de conflictoplossing.<br />
Wordt de dader tot inzicht gebracht, dan zal hij niet alle<strong>en</strong> berouw ton<strong>en</strong> maar ook will<strong>en</strong> herstell<strong>en</strong><br />
wat hij heeft stukgemaakt. Daartoe moet dan wel ruimte gebod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit lijkt te vrag<strong>en</strong> om<br />
e<strong>en</strong> zekere bereidheid tot mededog<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergevingsgezindheid aan de kant van daders <strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>levingsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Vergevingsgezindheid is echter ge<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> om die red<strong>en</strong> is in<br />
hoofdstuk 7 van het boek de vergeving als f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> onderzocht.<br />
Hoewel het e<strong>en</strong> ‘op<strong>en</strong>-<strong>en</strong>ded concept’ blijkt te zijn <strong>en</strong> er op vele vrag<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige<br />
antwoord<strong>en</strong> zijn trekt <strong>Claess<strong>en</strong></strong> de belangrijke, breed gedrag<strong>en</strong>, conclusie dat vergeving in laatste<br />
instantie e<strong>en</strong> onbaatzuchtige gift is die noch van buit<strong>en</strong>af kan word<strong>en</strong> afgedwong<strong>en</strong> noch op<br />
voorhand kan word<strong>en</strong> voorspeld. Vergeving is vaak de resultante van e<strong>en</strong> vergevingsproces, maar dat<br />
proces mondt er niet altijd in uit. Blijkt vergeving mogelijk te zijn, dan is dat e<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>k, omdat zij<br />
voor slachtoffer <strong>en</strong> dader e<strong>en</strong> toekomst op<strong>en</strong>t die niet langer bezwaard wordt door het begane<br />
misdrijf. <strong>Claess<strong>en</strong></strong> stelt dan ook dat vergeving iets is dat alle<strong>en</strong> al vanuit exist<strong>en</strong>tieel of psychologisch<br />
oogpunt moet plaatsvind<strong>en</strong>: ‘Zij kan als ideaal binn<strong>en</strong> het totaal van mogelijke reacties op (in vrijheid<br />
begaan) onrecht word<strong>en</strong> beschouwd. Wat de dader betreft geldt hetzelfde voor berouw. Na onrecht<br />
bestaat het summum bonum uit verzo<strong>en</strong>ing, waarvoor berouw <strong>en</strong> vergeving de weg vrijmak<strong>en</strong>’ (p.<br />
464).<br />
Wordt de relatie tuss<strong>en</strong> vergeving <strong>en</strong> vergelding bekek<strong>en</strong>, dan wordt daar ge<strong>en</strong> communis opinio<br />
over gevond<strong>en</strong>. Sommige religieus geïnspireerde schrijvers koppel<strong>en</strong> vergelding <strong>en</strong> vergeving aan<br />
elkaar in die zin, dat de vergelding <strong>en</strong>erzijds voorwaardelijk wordt geacht voor vergeving, maar dat<br />
anderzijds na de vergelding die vergeving dan ook wel echt moet word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>, omdat er<br />
anders gewoon sprake is wraakneming (p.467).<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> is echter g<strong>en</strong>eigd de vergeving teg<strong>en</strong>over de vergelding te plaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft diepe twijfel bij<br />
de werkelijke dim<strong>en</strong>sies <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> van vergelding in de huidige strafpraktijk: ‘is zij in de praktijk<br />
werkelijk in staat om misdaad ongedaan te mak<strong>en</strong>, om de negatieve band tuss<strong>en</strong> dader <strong>en</strong><br />
slachtoffer te doorbrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> om de weg vrij te mak<strong>en</strong> voor verzo<strong>en</strong>ing?‘ (p. 467) Gaat het niet<br />
gewoon om contra-geweld, om het toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tweede wond die de eerste niet heelt?<br />
In verband met de grondslag van de vergelding in het indeterministische m<strong>en</strong>sbeeld wordt e<strong>en</strong><br />
belangrijke eis geformuleerd, waarin Pompe’s oude kritiek 5 resoneert: ‘Uitgaande van de dader als<br />
vrij wez<strong>en</strong> mag hij (…) niet voor altijd aan zijn misdaad word<strong>en</strong> vastg<strong>en</strong>ageld. Gebeurt dit wel, dan<br />
ontk<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> zijn vrijheid <strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> ruimte voor vergelding – <strong>en</strong> ook niet voor vergeving.<br />
Erk<strong>en</strong>ning van iemands vrijheid eist in feite e<strong>en</strong> houding van vergevingsgezindheid’.<br />
5 In het belangrijke essay van 1954, De misdadige m<strong>en</strong>s, in het Tijdschrift voor Strafrecht, p. 153 -171, stelt<br />
Pompe dat het de bedoeling zou moet<strong>en</strong> zijn van strafproces <strong>en</strong> straf om de dader te bevrijd<strong>en</strong> van de schuld<br />
van zijn misdaad, maar dat de werkelijkheid er e<strong>en</strong> is waarin m<strong>en</strong> de dader maar al te vaak vastspijkert aan zijn<br />
daad (p. 168).
Mag van de dader verwacht word<strong>en</strong> dat hij in zijn proces van ommekeer de verbond<strong>en</strong>heid in de<br />
ultieme werkelijkheid leert zi<strong>en</strong>, dat geldt m.m. ook voor het slachtoffer die in die verbond<strong>en</strong>heid –<br />
waarin dader <strong>en</strong> slachtoffer noch van elkaar te scheid<strong>en</strong> noch te onderscheid<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> b<strong>en</strong>adeling<br />
van de ander zelfb<strong>en</strong>adeling is - de grondslag voor vergeving kan vind<strong>en</strong>. Met betrekking tot het<br />
reager<strong>en</strong> op misdaad wordt daar dan aan verbond<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de conclusie:<br />
‘(…) vanuit e<strong>en</strong> persoonlijk oftewel egoc<strong>en</strong>trisch bewustzijn bezi<strong>en</strong> is wraak (of vlucht) uit woede <strong>en</strong><br />
wrok (of angst) de meest natuurlijke reactie op misdaad, terwijl vergelding de hoogst haalbare<br />
reactie is – die trouw<strong>en</strong>s ook vanuit e<strong>en</strong> egoc<strong>en</strong>trisch bewustzijn valt te begrijp<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> het gevaar<br />
van wederwraak. Vanuit e<strong>en</strong> transpersoonlijk oftewel onzelfzuchtig bewustzijn bezi<strong>en</strong> is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />
vergeving uit liefde <strong>en</strong> mededog<strong>en</strong> de meest natuurlijke reactie op misdaad, waaraan ge<strong>en</strong><br />
opzettelijke b<strong>en</strong>adeling van de dader als voorwaarde kan zijn verbond<strong>en</strong> (maar wel bijvoorbeeld<br />
herstel).’ (p. 468)<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> bepleit dan ook e<strong>en</strong> publiekrechtelijk rechtvaardigheidsconcept ter zake van misdaad<br />
waarin vergeving e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke rol kan spel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> criminele politiek die zich niet afsluit van ‘de<br />
auth<strong>en</strong>tieke ervaring<strong>en</strong> van verbond<strong>en</strong>heid die gepaard gaan met gevoel<strong>en</strong>s van universele liefde<br />
waaruit niemand uitsluit<strong>en</strong>de vergeving voortvloeit’ (p. 469).<br />
Het voorlaatste hoofdstuk onderzoekt de ruimte voor deze ‘mystiekrechtelijke’ b<strong>en</strong>adering in<br />
herstelrecht <strong>en</strong> strafrecht <strong>en</strong> leidt tot de conclusie dat het herstelrecht hiervoor veel meer ruimte<br />
biedt dan het strafrecht. Het herstelrecht is in beginsel gefundeerd op de erk<strong>en</strong>ning van de misdaad<br />
als zijnde (ook) e<strong>en</strong> interpersoonlijk conflict is <strong>en</strong> biedt dus de ruimte voor de persoonlijke,<br />
emotionele <strong>en</strong> morele, communicatie tuss<strong>en</strong> slachtoffer <strong>en</strong> dader die in staat stelt berouw (te<br />
krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong>) te ton<strong>en</strong>, vergevingsgezind te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergeving te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel zelfs tot<br />
verzo<strong>en</strong>ing te kom<strong>en</strong>, ook al zijn dat ge<strong>en</strong> zekerhed<strong>en</strong>. Het strafrecht ontk<strong>en</strong>t fundam<strong>en</strong>teel dat<br />
interpersoonlijke conflict in de misdaad <strong>en</strong> houdt slachtoffer <strong>en</strong> dader zoveel mogelijk gescheid<strong>en</strong>.<br />
Het k<strong>en</strong>t slechts e<strong>en</strong> marginale rol toe aan het slachtoffer, terwijl juridische autoriteit<strong>en</strong> de actor<strong>en</strong><br />
zijn die de misdaad ‘afdo<strong>en</strong>’. Daarbij kan de rechter misschi<strong>en</strong> mild zijn, omdat hij berouw bij de<br />
dader waarneemt, maar daarmee rak<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> nog niet verbond<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> kan het<br />
strafrecht wel zodanig veranderd word<strong>en</strong> dat er meer ruimte kan word<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> voor gevoel<strong>en</strong>s<br />
van verbond<strong>en</strong>heid, berouw, vergeving <strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>ing, maar de kans dat dát zal gebeur<strong>en</strong> acht<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> bij de huidige criminele politiek – die op uitsluiting <strong>en</strong> onschadelijkmaking is gericht –<br />
terecht bijzonder klein (p. 511).<br />
We zijn toe aan <strong>Claess<strong>en</strong></strong>s slotbeschouwing<strong>en</strong> in hoofdstuk 9.<br />
Wat houdt de mystieke boodschap in voor de reactie op misdaad? T<strong>en</strong> eerste dat het wez<strong>en</strong> van de<br />
m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de natuur dat van verbond<strong>en</strong>heid is <strong>en</strong> niet van afgescheid<strong>en</strong>heid. T<strong>en</strong> tweede dat het<br />
handel<strong>en</strong> in <strong>en</strong> vanuit verbond<strong>en</strong>heid in beginsel goed <strong>en</strong> rechtvaardig kan word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> dat<br />
het handel<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> egoïstisch perspectief <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s van afgescheid<strong>en</strong>heid slecht <strong>en</strong> onrecht<br />
g<strong>en</strong>oemd kan word<strong>en</strong>. Het gaat om de int<strong>en</strong>tie van waaruit gehandeld is (p. 516): ‘Vanuit mystiek<br />
perspectief houdt rechtvaardig handel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de misdadiger in, elk handel<strong>en</strong> waardoor<br />
hij alsnog met zijn diepste wez<strong>en</strong> in contact komt, alsnog e<strong>en</strong> heldere kijk op m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> wereld krijgt<br />
<strong>en</strong> alsnog gaat handel<strong>en</strong> vanuit de realiteit van verbond<strong>en</strong>heid.’ Het zou moet<strong>en</strong> gaan om het<br />
bewerkstellig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ommekeer, van berouw, de wil tot boetedo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> het voornem<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
misdad<strong>en</strong> meer te pleg<strong>en</strong> (p. 516/517).
Het mystieke ideaal is eig<strong>en</strong>lijk ‘kwaad met goed vergeld<strong>en</strong>’, handel<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> innerlijke<br />
geweldloosheid. Ieder het zijne gev<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> niet hetzelfde is als vergeld<strong>en</strong>. Het gaat ook om e<strong>en</strong><br />
ommekeer in het slachtoffer <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving, die ook bov<strong>en</strong> zichzelf moet<strong>en</strong> uitstijg<strong>en</strong> (p. 517).<br />
Dwang mag alle<strong>en</strong> subsidiair gebruikt word<strong>en</strong>: eerst stimuler<strong>en</strong> tot innerlijke ommekeer <strong>en</strong><br />
zelfwetgeving. M<strong>en</strong>s <strong>en</strong> natuur zijn ver bond<strong>en</strong> maar ook veranderlijk. Niets is blijv<strong>en</strong>d behalve het<br />
proces van verandering (p. 518). De praktische hamvraag is wat voor de gew<strong>en</strong>ste verandering bij<br />
die persoon nodig is, om hem uit de onwet<strong>en</strong>dheid, in de zin van de illusie van de afgescheid<strong>en</strong>heid<br />
te verloss<strong>en</strong>. De int<strong>en</strong>tie van de persoon die reageert mag niet zijn ‘schade toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>’. Deze<br />
vaststelling<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot de afwijzing van de vergeldingstheorie als grondslag voor de straf omdat<br />
leedtoevoeging e<strong>en</strong> vorm van ‘doing harm’ is.<br />
De meest cruciale conclusie wordt aangetroff<strong>en</strong> op p. 531: als strafbare feit<strong>en</strong> voortvloei<strong>en</strong> uit de<br />
ethische grondregel dat je ánder<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> schade mag aando<strong>en</strong>, is straf niet de meest voor de hand<br />
ligg<strong>en</strong>de vorm van herstel van e<strong>en</strong> balans: ‘Er kan (…) word<strong>en</strong> geconcludeerd dat in de wraakzucht<br />
van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> weliswaar e<strong>en</strong> echo doorklinkt van de morele intuïtie dat, wanneer e<strong>en</strong> misdaad wordt<br />
gepleegd, er e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht wordt geschond<strong>en</strong> dat di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> hersteld, máár dat deze moreel<br />
intuïtieve echo vanwege de roep om int<strong>en</strong>tionele leedtoevoeging wordt overstemd door primitiefinstinctieve<br />
geluid<strong>en</strong> die vanuit e<strong>en</strong> mystiek perspectief bezi<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de absolute realiteit indruis<strong>en</strong>,<br />
daar zij niet op (herstel van) verbond<strong>en</strong>heid maar op (verergering van) afgescheid<strong>en</strong>heid zijn gericht.<br />
Wraak <strong>en</strong> vergelding sluit<strong>en</strong> daders immers niet in maar uit. Na e<strong>en</strong> misdaad is herstel het geijkte<br />
doel . Int<strong>en</strong>tionele leedtoevoeging is hiertoe echter niet het geijkte middel. Zij is slechts e<strong>en</strong> vorm van<br />
contrageweld die de door misdaad verstoorde balans niet terug in ev<strong>en</strong>wicht br<strong>en</strong>gt maar die haar<br />
alle<strong>en</strong> maar verder uit ev<strong>en</strong>wicht br<strong>en</strong>gt.’<br />
In het mystieke m<strong>en</strong>sbeeld wordt de m<strong>en</strong>s gezi<strong>en</strong> – net als in het neo-conservatieve m<strong>en</strong>sbeeld -<br />
als van nature tot het kwade g<strong>en</strong>eigd gezi<strong>en</strong>, maar niet gedoemd daartoe omdat hij contact kan<br />
mak<strong>en</strong> met zijn meest wez<strong>en</strong>lijke natuur, die e<strong>en</strong> ‘Christus-of Boeddhanatuur’ wordt g<strong>en</strong>oemd. De<br />
meest wez<strong>en</strong>lijke natuur is verbond<strong>en</strong>heid, veranderlijkheid <strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> tot ommekeer (metanoia).<br />
De ess<strong>en</strong>tie van de m<strong>en</strong>s is niet e<strong>en</strong> ding (no-thing), <strong>en</strong> valt niet met taal <strong>en</strong> ratio te vatt<strong>en</strong>. Terwijl<br />
het neo-conservatieve m<strong>en</strong>sbeeld met zich meebr<strong>en</strong>gt dat de misdadige m<strong>en</strong>s moet word<strong>en</strong><br />
gedeconditioneerd <strong>en</strong> ge-herconditioneerd, beschaafd <strong>en</strong> heropgevoed moet word<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>gt het<br />
mystiek verlichte m<strong>en</strong>sbeeld met zich mee e<strong>en</strong> ‘deconstructie van het ego’ waardoor de<br />
‘afgescheid<strong>en</strong>heid’ wordt herk<strong>en</strong>d als e<strong>en</strong> illusie, e<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kfout, <strong>en</strong> de verbond<strong>en</strong>heid wordt ontdekt.<br />
Bewuste b<strong>en</strong>adeling van de dader is b<strong>en</strong>adeling van het geheel door de ultieme verbond<strong>en</strong>heid van<br />
alles <strong>en</strong> iedere<strong>en</strong>. Kwaad moet met goed vergold<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, want wie e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s redt, redt de gehele<br />
m<strong>en</strong>sheid (p. 526).<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> constateert e<strong>en</strong> inhoudelijke verwantschap tuss<strong>en</strong> het mystiek-verlichte <strong>en</strong> het redelijkverlichte<br />
m<strong>en</strong>sbeeld: in het redelijk-verlichte m<strong>en</strong>sbeeld - zoals dat verteg<strong>en</strong>woordigd wordt in de<br />
relationele rechtstheorie van Foqué <strong>en</strong> ‘t Hart - is het rechtssubject e<strong>en</strong> ‘lege plek’ die als e<strong>en</strong> ‘lege<br />
leegte’ kan word<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong>, terwijl in het mystiek verlichte m<strong>en</strong>sbeeld de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ‘volle<br />
leegte’ is door de verbond<strong>en</strong>heid met de ultieme werkelijkheid. <strong>Claess<strong>en</strong></strong> bepleit daarom e<strong>en</strong><br />
terugkeer naar het oorspronkelijke Verlichtingsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> (p. 522/523). De mystieke visie impliceert<br />
ge<strong>en</strong> vijandbeeld van de dader, maar verbond<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> veranderlijkheid als fundam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>
tot zowel het slechte als het goede. Reactie moet aan beide zijd<strong>en</strong> het inzicht in de verbond<strong>en</strong>heid<br />
bevorder<strong>en</strong>.<br />
Het mystiek-verlichte m<strong>en</strong>sbeeld blijkt ge<strong>en</strong> of maar weinig ruimte te bied<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> op vergelding<br />
gebaseerd strafrecht, maar past uitstek<strong>en</strong>d bij het herstelrecht: ook die d<strong>en</strong>krichting ziet de m<strong>en</strong>s als<br />
knooppunt van relaties, <strong>en</strong> b<strong>en</strong>adert hem vanuit het besef van exist<strong>en</strong>tiële verbond<strong>en</strong>heid, dat hem<br />
moet stimuler<strong>en</strong> tot berouw <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> van verzo<strong>en</strong>ing. ‘Transegoïstische reflectie’ wordt<br />
gestimuleerd <strong>en</strong> de behoefte om het weer ‘goed te mak<strong>en</strong>’. Het herstell<strong>en</strong> van beschadigde <strong>en</strong><br />
verbrok<strong>en</strong> relaties. Verzo<strong>en</strong>ing wordt mogelijk als ook slachtoffer <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving bov<strong>en</strong> zichzelf<br />
uitstijg<strong>en</strong>.<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> constateert dat ook vanuit de relationele rechtstheorie herstelrecht zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gelegitimeerd: ‘Nu alle wez<strong>en</strong>lijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de relationele rechtsopvatting (intersubjectiviteit,<br />
gelijkwaardigheid, recht als bemiddel<strong>en</strong>de instantie, contradictoire procesvoering, antitotalitarisme,<br />
alteriteit, narrativiteit, vrijheid, emancipatie, ontplooiing <strong>en</strong> mondigheid) in het herstelrecht zijn<br />
terug te vind<strong>en</strong> lijkt de relationele rechtsopvatting in ieder geval ruimte te bied<strong>en</strong> aan herstelrecht’<br />
(p.544).<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> bespreekt met overweg<strong>en</strong>de instemming het maximalistisch herstelrecht van L. Walgrave.<br />
Walgraves typering<strong>en</strong> van het strafrecht neemt hij daarbij niet zonder meer over, bij voorbeeld door<br />
te stell<strong>en</strong> dat het bij veel strafjurist<strong>en</strong> niet zo zeer gaat om ‘leed om leed’-toevoeging (hetge<strong>en</strong><br />
Walgrave impliciet stelt), maar veel meer om de kanalisering van wraakgevoel<strong>en</strong>s (empirische<br />
vergelding), die <strong>Claess<strong>en</strong></strong> als functie van het strafproces ijkt te aanvaard<strong>en</strong>. Niettemin is de strekking<br />
van zijn slotbeschouwing<strong>en</strong> dat het tijd is voor e<strong>en</strong> correctie op de uitsluiting van burgerlijk overleg in<br />
de strafrechtspleging door de vorm<strong>en</strong> van het herstelrecht, die do<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het private<br />
strafrecht van voor 1200: ‘Na duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> privaatrechtelijk misdaadrecht <strong>en</strong> dan honderd<strong>en</strong><br />
jar<strong>en</strong> strafrecht wordt nu gepleit voor e<strong>en</strong> misdaadrecht (herstelrecht) dat het midd<strong>en</strong> houdt, met<br />
nadruk op intersubjectiviteit, op<strong>en</strong> communicatie <strong>en</strong> dialoog, herstel geschond<strong>en</strong> relaties’ (p.539).<br />
Bespreking<br />
<strong>Jacques</strong> <strong>Claess<strong>en</strong></strong> heeft e<strong>en</strong> zodanig rijk boek geschrev<strong>en</strong> dat de hierbov<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting er<br />
onmogelijk geheel recht aan kan do<strong>en</strong>. In het kader van deze boekbespreking kan ook niet elke<br />
discussie aangegaan word<strong>en</strong>, waartoe het boek aanleiding biedt. De auteur verdi<strong>en</strong>t grote<br />
waardering voor het hanter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zeer ongebruikelijk, <strong>en</strong> strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ook<br />
onwet<strong>en</strong>schappelijke, invalshoek voor e<strong>en</strong> herbezinning op het strafrecht. Hiermee wordt niet<br />
bedoeld dat zijn method<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>schappelijk zoud<strong>en</strong> zijn, integ<strong>en</strong>deel, maar aangezi<strong>en</strong> de mystiek<br />
als de kern van religie wordt beschouwd is zij e<strong>en</strong> kwestie van gelov<strong>en</strong> (van wat wij niet kunn<strong>en</strong><br />
bewijz<strong>en</strong> of weerlegg<strong>en</strong>). Deze rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t houdt zich voor e<strong>en</strong> pure rationalist <strong>en</strong> heeft van dit boek<br />
vooral <strong>en</strong>orm veel geleerd over mystiek. Deze dissertatie is zeer te bewonder<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> vanwege<br />
de omvang <strong>en</strong> diepgang maar ook omdat zij e<strong>en</strong> soort van ethische daad van verzet lijkt te zijn<br />
(geword<strong>en</strong>) teg<strong>en</strong> – in de actuele strafrechtspolitiek - dominante m<strong>en</strong>sbeeld<strong>en</strong>, die verhard<strong>en</strong>de, ja<br />
hardvochtige ontwikkeling<strong>en</strong> in strafwetgeving <strong>en</strong> strafrechtspleging mede moet<strong>en</strong> legitimer<strong>en</strong>.<br />
<strong>Claess<strong>en</strong></strong> voegt zich in e<strong>en</strong> ondertuss<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de schare van strafjurist<strong>en</strong> die uitdrukkelijk afstand<br />
nem<strong>en</strong> van de actuele strafrechtspolitiek: misschi<strong>en</strong> wordt hierdoor de laatste tijd steeds minder<br />
waar wat A.A.G. Peters in 1990 me<strong>en</strong>de te kunn<strong>en</strong> constater<strong>en</strong>, dat de rechtswet<strong>en</strong>schap
tekortschiet in zijn ‘critische taak’. 6 Natuurlijk is het zeer de vraag in hoeverre de radicaal<br />
oppositionele d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> van <strong>Claess<strong>en</strong></strong> invloed zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> op strafrechtspolitieke<br />
beslissing<strong>en</strong>, maar dat neemt niet weg dat academische strafjurist<strong>en</strong> de dure plicht hebb<strong>en</strong> om<br />
onafhankelijk <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> nodig antithetisch te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> te schrijv<strong>en</strong>. Deze auteur heeft dat met verve<br />
<strong>en</strong> op overtuig<strong>en</strong>de wijze gedaan.<br />
Natuurlijk spreekt mij, als redacteur van het Tijdschrift voor Herstelrecht, zijn pleidooi voor meer<br />
herstelrechtelijke vorm<strong>en</strong> zeer aan, maar zelf zou ik daarvoor meer rationele <strong>en</strong> rationeel-ethische,<br />
toetsbare argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de voorrang gev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> mystiek-ethische. Wat dat betreft is het zeer<br />
interessant dat de aloude mystieke m<strong>en</strong>sbeeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diepe verwantschap lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> met het,<br />
in de rechtswet<strong>en</strong>schap althans, meest moderne m<strong>en</strong>sbeeld dat door <strong>en</strong> in de relationele<br />
rechtstheorie wordt gerepres<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> dat in Nederland, als eerste me<strong>en</strong> ik, in e<strong>en</strong> bijzonder mooie<br />
rede over ‘recht <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke natuur’ door J.F. Glastra van Loon in 1959 uite<strong>en</strong> is gezet. De<br />
onbepaalbaarheid van de m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de ruimte die daardoor ontstaat werd daarin naar vor<strong>en</strong> gebracht<br />
als alternatief voor het natuurrechtelijk m<strong>en</strong>sbeeld <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> het positiefrechtelijk m<strong>en</strong>sbeeld<br />
anderzijds. Die onbepaalbaarheid schept de ruimte maar ook de noodzaak tot zelfbepaling, e<strong>en</strong><br />
zelfbepaling die – uit de aard der zaak - niet kan word<strong>en</strong> afgedwong<strong>en</strong> maar wel kan word<strong>en</strong><br />
beïnvloed door het recht (<strong>en</strong> vooral, symbolische interacties in de rechtspraktijk). Naar mijn indruk<br />
lat<strong>en</strong> moderne onderzoek<strong>en</strong> naar het verschijnsel ‘desistance’ – het gaan nalat<strong>en</strong> van het pleg<strong>en</strong> van<br />
strafbare feit<strong>en</strong> in plaats van ze te herhal<strong>en</strong> – zi<strong>en</strong> hoezeer die zelfbepaling e<strong>en</strong> realiteit is <strong>en</strong> ook<br />
hoezeer deze ongew<strong>en</strong>st kan uitpakk<strong>en</strong> al naar gelang er sprake is van (officiële <strong>en</strong> informele)<br />
reacties die de veroordeelde delinqu<strong>en</strong>t tot e<strong>en</strong> deviant will<strong>en</strong> ‘smed<strong>en</strong>’ (deviant-smithing) dan wel<br />
tot e<strong>en</strong> normconforme burger (normal-smithing). 7 Het laatste gaat uit van e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> tot<br />
‘metanoia’ , waarvan <strong>Claess<strong>en</strong></strong> terecht e<strong>en</strong> hernieuwde erk<strong>en</strong>ning bepleit.<br />
6 A.A.G. Peters, Strafrecht <strong>en</strong> beleid: de constitutionele dim<strong>en</strong>sie, in C.Fijnaut <strong>en</strong> P. Spier<strong>en</strong>burg (Red.), Scherp<br />
Toezicht, Arnhem:Gouda Quint, pp. 211-226, p. 222.<br />
7 Zie S. Maruna, Making Good: How ex-convicts reform and rebuild their lives, Wolters Kluwer, 2001.