08.08.2013 Views

Thesis - Saxion Hogescholen

Thesis - Saxion Hogescholen

Thesis - Saxion Hogescholen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Pagina | Vertrouwelijk<br />

<strong>Thesis</strong><br />

<strong>Thesis</strong><br />

[Geef hier de samenvatting van het document op. De samenvatting is een korte<br />

beschrijving van de inhoud van het document. Geef hier de samenvatting van<br />

het document op. De samenvatting is een korte beschrijving van de inhoud van<br />

het document.]<br />

Rein Teterissa<br />

Pagina<br />

22-8-2011


Titelpagina<br />

Titel:<br />

<strong>Thesis</strong><br />

Auteur:<br />

Rein Teterissa<br />

Opleiding:<br />

Facility Manament, <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong><br />

Plaats van uitgave:<br />

Deventer<br />

Opdrachtgever(s):<br />

Kenniscentrum Hospitality Business; Ruth Pijls- Hoekstra<br />

Facility Management Nederland; Dorien Michiels<br />

Examinatoren:<br />

Hester van Sprang<br />

Diana Keizer<br />

Onderzoekdocent:<br />

Marije Nije Bijvank<br />

1


Voorwoord<br />

De scriptie die voor u ligt, is opgesteld in het kader van mijn thesis Facility Management, aan de<br />

Hospitality Business School van <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong>. Deze thesis is uitgevoerd in opdracht van het<br />

<strong>Saxion</strong> Kenniscentrum ‘Business Development & Hospitality’ en Facility Mangement Nederland.<br />

Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik te maken om een aantal mensen te bedanken die een rol<br />

hebben gespeeld in de totstandkoming van deze scriptie;<br />

Mevrouw H. van Sprang en mevrouw E.M.H. Keizer, 1 ste en 2 e examinator, voor het geven<br />

van feedback tijdens de <strong>Thesis</strong> Proposal. Daarnaast wil ik mevrouw Van Sprang bedanken<br />

voor haar rol als ‘mede-onderzoeker’ in dit onderzoek.<br />

Mevrouw M. Nije Bijvank, onderzoeksdocent <strong>Saxion</strong>, voor de hulp bij het opstarten van het<br />

onderzoek.<br />

De heer D.J.M. van der Voordt, universitair hoofddocent bij de TU Delft en werkzaam bij het<br />

Center for People and Buildings, voor de feedback op de vragenlijst.<br />

De heer R.S.F. van Marle, onderzoeksdocent <strong>Saxion</strong>, voor de feedback en hulp tijdens het<br />

onderzoek en de analyse ervan.<br />

Mijn mede student D.C. Wieman, waarmee ik samen het onderzoek heb uitgevoerd.<br />

Rest mij niets meer dan u veel leesplezier te wensen!<br />

Deventer, augustus 2011<br />

Rein Teterissa<br />

2


Managementsamenvatting<br />

De Bolognaverklaring, in 1999, was het startpunt waarmee het Bolognaproces in gang is gezet in de<br />

hele Europese Unie. Een onderdeel hiervan is de vervlechting van onderwijs, onderzoek en innovatie<br />

in het hoger onderwijs. Dit heeft in 2003 geleid tot de oprichting van kenniscentra binnen hoger<br />

onderwijsinstellingen. Hoewel de huisvesting van de meeste onderwijsinstellingen voornamelijk<br />

gericht waren op het geven van onderwijs, dienden de kenniscentra ook een plek te krijgen.<br />

Daarnaast werd tijdens het Bolognoproces de overheidsbijdrage verlaagd, wat de<br />

onderwijsinstellingen dwong om niet alleen beter op de uitgaven te letten, maar ook om nieuwe<br />

financieringsoplossingen te vinden.<br />

Met minder geld, dient er toch een goed huisvestingsconcept voor de kenniscentra gemaakt te<br />

worden. In de praktijk blijkt dat de manier van huisvesting van de kenniscentra sterk uiteenloopt. In<br />

sommige gevallen krijgt een kenniscentrum een (herkenbare) eigen ruimte, in andere gevallen<br />

dienen de kenniskringleden zelf een werkplek te zoeken in de beschikbare ruimte voor de academie.<br />

Momenteel is er een onderzoek naar de kritische succesfactoren van huisvesting van lectoren, met<br />

betrekking tot de inrichting van de omgeving (gebouwen en facilities). In deze rapportage is een<br />

deelonderzoek daarvan uitgevoerd, met als hoofdvraag: “Welk effect heeft de werkomgeving op de<br />

mate van interactie tussen lectoren, (docent)onderzoekers en onderzoeksassistenten, en wat is het<br />

effect hiervan op de zelfervaren kennisproductiviteit van deze kenniswerkers binnen lectoraten in het<br />

HBO?”. Het Kenniscentrum Business Development & Hospitality, <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong> en Facility<br />

Management Nederland zijn de opdrachtgevers.<br />

In totaal zijn er 748 uitnodigingen naar diverse kenniscentra, verspreidt over heel Nederland, gegaan.<br />

Hierbij is gevraagd of zij de uitnodigingen naar hun collega’s wilden doorsturen. Mogelijk zijn er nog<br />

meer kenniswerkers benaderd. Hiervan zijn 336 respondenten aan de enquête begonnen, en hebben<br />

188 respondenten de enquête geheeld voltooid.<br />

Belangrijkste conclusies heruit zijn dat de aspecten ‘rust (bezettingsgraad)’ , ‘middelen’ en de<br />

‘werkgerelateerde interactie’ het meest genoemd worden in relatie tot effectief werken. Verbetering<br />

van de aspecten ‘Werkplekconcept’, ‘rust (bezettingsgraad)’ en de organisatorische<br />

‘randvoorwaarden’ worden het meest genoemd in relatie tot productiviteitstoename. De sociale<br />

dimensie blijkt een belangrijke factor in het effectief werken. Een lage bezettingsgraad in combinatie<br />

met de kenniswerkers waarmee er werkgerelateerde interactie plaats kan vinden, zijn de<br />

voornaamste wensen van de kenniswerker. Het aantal voorzieningen om informeel te ontmoeten<br />

heeft de meeste invloed op de mate van interactie van kenniswerkers.<br />

De aanbevelingen in dit rapport bestaat uit een globaal Programma van Eisen, dat ingaat op de plaats<br />

van de werkplek, gebruik van de werkplek, indeling van de werkomgeving en informatiebeheer. De<br />

rol van de plaats van de werkplek is niet altijd even relevant. Bij concentratiewerkplek heeft de<br />

kenniswerker geen collega’s nodig. Verderop in het proces dient er interactie plaats te vinden, om de<br />

bevindingen tot zover te bespreken. Hierbij is de werkplek dus wel van belang. Het gebruik van de<br />

werkplek is dus ook niet altijd hetzelfde. Doordat er pieken en dalen in zitten is het mogelijk om<br />

flexwerkplekken in te zetten. De balans tussen concentratie en communicatie is ongeveer gelijk.<br />

Hierdoor dient er van een werkplek voorzien te worden, die deze activiteiten ondersteunt. In het<br />

3


informatiebeheer dienen er keuzes gemaakt te worden op het gebied van het archief (grootte, plaats<br />

en vorm). Voor alle onderdelen van het PvE geldt dat er nadere informatie verkregen dient te<br />

worden over de type mensen, en daarbij horende wensen en eisen voor het specifieke<br />

kenniscentrum. De aanbevelingen kunnen gezien worden als graadmeter, waartegen de verkregen<br />

resultaten afgezet kunnen worden. Hiermee kan een betere huisvestingsconcept voor de lange<br />

termijn neergezet worden.<br />

4


Inhoudsopgave<br />

Inleiding ................................................................................................................................................... 6<br />

Aanleiding ............................................................................................................................................ 6<br />

Relevantie ............................................................................................................................................ 7<br />

Onderzoeksmodel ............................................................................................................................... 8<br />

Opdrachtgever ..................................................................................................................................... 9<br />

Doelstelling .......................................................................................................................................... 9<br />

Leeswijzer ............................................................................................................................................ 9<br />

1. Onderzoeksopzet ............................................................................................................................... 10<br />

1.1 Hoofd- en deelvragen .................................................................................................................. 10<br />

1.2 Onderzoeksstrategie ................................................................................................................... 10<br />

1.3 Populatie & steekproef................................................................................................................ 11<br />

1.4 Respons ....................................................................................................................................... 11<br />

1.5 Betrouwbaarheid- en validiteitverhogende maatregelen .......................................................... 12<br />

1.5 Literatuuronderzoek .................................................................................................................... 13<br />

2. Analyse & conclusie ........................................................................................................................... 25<br />

2.1 Analyse respondenten ................................................................................................................. 25<br />

2.2 Univariate analyse ...................................................................................................................... 29<br />

2.5 Bivariate analyse.......................................................................................................................... 38<br />

2.6 Conclusie ..................................................................................................................................... 42<br />

3. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 45<br />

3.1 Plaats van de werkplek ................................................................................................................ 45<br />

3.2 Gebruik van de werkplek ............................................................................................................. 46<br />

3.3 Indeling van de werkomgeving ................................................................................................... 46<br />

3.4 Informatiebeheer ........................................................................................................................ 47<br />

3.5 Nader onderzoek ......................................................................................................................... 48<br />

3.6 Haalbaarheid & implementatie ................................................................................................... 49<br />

Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 50<br />

Bijlagen .................................................................................................................................................. 52<br />

Bijlage 1: Vragenlijst .......................................................................................................................... 52<br />

Bijlage 2: Indeling open vragen ......................................................................................................... 63<br />

Bijlage 3: Samenhang variabelen ..................................................................................................... 78<br />

Bijlage 4: Verantwoording vrije competenties .................................................................................. 82<br />

5


Inleiding<br />

In dit inleidende hoofdstuk zijn de aanleiding, relevantie en kaders beschreven. Het hoofdstuk is<br />

afgesloten met een leeswijzer voor de rest van het document.<br />

Aanleiding<br />

De indirecte aanleiding van dit onderzoek vond plaats in 1999. In dit jaar ondertekenden 29 Europese<br />

ministers de Bolognaverklaring, waarin zij afspraken hun nationale hogeronderwijssystemen op een<br />

aantal cruciale punten op elkaar af te stemmen. Met het tekenen van deze verklaring, is het<br />

Bolognaproces in gang gezet. Dit proces kent de volgende tien actielijnen, zoals ze gevormd zijn in de<br />

jaren 1999-2007:<br />

gelijke kansen voor toegang tot kwalitatief onderwijs: de deelname aan het hoger<br />

onderwijs dient te worden verruimd en met name voor studenten uit<br />

ondervertegenwoordigde groepen dienen de nodige voorwaarden voor deelname te worden<br />

geschapen;<br />

grotere participatie in een leven lang leren: de toegankelijkheid, kwaliteit en transparantie<br />

van de informatie over een leven lang leren dienen te worden gewaarborgd. Het beleid ter<br />

zake moet samen met nationale kwalificatiekaders en middels sterke partnerschappen<br />

tussen alle belanghebbenden ten uitvoer worden gelegd;<br />

bevordering van inzetbaarheid: de belanghebbende partijen dienen samen te werken om de<br />

initiële kwalificaties hoger te tillen, de geschoolde beroepsbevolking te vernieuwen en de<br />

verlening, toegankelijkheid en kwaliteit van loopbaan- en werkbegeleiding te verbeteren.<br />

Bovendien moeten stages in het kader van studieprogramma’s en opleidingen op de<br />

werkvloer verder worden aangemoedigd;<br />

ontwikkeling van studentgerichte leerresultaten en onderwijsopdrachten: dit betekent<br />

onder meer de ontwikkeling van internationale referentiepunten voor verschillende vakken<br />

en de verbetering van de onderwijskwaliteit van studieprogramma’s;<br />

vervlechting van onderwijs, onderzoek en innovatie: de verwerving van<br />

onderzoeksbekwaamheden dient te worden gestimuleerd, onderzoek dient beter<br />

geïntegreerd te worden in doctoraatsprogramma’s en de loopbaanontwikkeling van jonge<br />

onderzoekers dient aantrekkelijker te worden gemaakt;<br />

openstelling van hogeronderwijsinstellingen voor internationale fora: de Europese<br />

instellingen dienen de internationale dimensie van hun activiteiten te versterken en meer op<br />

internationaal niveau samen te werken;<br />

bevordering van kansen voor en kwaliteit van mobiliteit: tegen 2020 dient 20 % van de<br />

afstuderende studenten een studie- of opleidingstijdsvak in het buitenland te hebben<br />

doorgebracht;<br />

betere gegevensverzameling: er dienen gegevens verzameld te worden om de vorderingen<br />

met betrekking tot de doelstellingen van het Bolognaproces te volgen en te evalueren;<br />

ontwikkeling van multidimensionele transparantie-instrumenten: met het oog op de<br />

verzameling van gedetailleerde informatie over hogeronderwijsinstellingen en hun<br />

programma's dienen in samenwerking met de belangrijkste belanghebbenden transparantieinstrumenten<br />

te worden ontwikkeld. Deze instrumenten moeten stoelen op vergelijkbare<br />

gegevens en geschikte indicatoren en dienen in overeenstemming te zijn met de beginselen<br />

van het Bolognaproces inzake kwaliteitsborging en erkenning;<br />

6


waarborging van financiering: er dienen nieuwe, uiteenlopende financieringsoplossingen te<br />

worden gevonden als aanvulling op de openbare middelen. 1<br />

Het 5 e punt, “onderwijs, onderzoek en innovatie koesteren als noodzakelijke driehoeksrelatie”, heeft<br />

geleid tot de oprichting van kenniscentra binnen hbo-instellingen. Europa wil toonaangevend blijven<br />

op het gebied van innovatie en techniek. De opkomende Aziatische economie ontwikkelt zich<br />

momenteel razendsnel en maakt een flinke inhaalslag. Het antwoord hierop is de oprichting van de<br />

kenniscentra. Een bedreiging voor deze ontwikkeling is de economische crisis. De crisis heeft geleidt<br />

tot veel bezuinigingen, hierdoor is een wrijving van tegengestelde belangen ontstaan. Het<br />

kenniscentrum dient een plek te krijgen in de onderwijsinstelling, maar geld is een schaars middel.<br />

Dit wordt nogmaals onderstreept door het laatste punt uit het Bologna akkoord: “Er dienen nieuwe,<br />

uiteenlopende financieringsoplossingen te worden gevonden als aanvulling op de openbare<br />

middelen”. Dit betekent dat er minder overheidsgeld ontvangen wordt en er nieuwe<br />

inkomstenbronnen gegenereerd dienen te worden. Het beschikbare budget voor de huisvesting van<br />

kenniscentra, dient dus zo efficiënt mogelijk ingezet te worden. Momenteel verschuift de nadruk<br />

binnen Facility Management van kosten besparing naar de aandacht voor toegevoegde waarde.<br />

Daarnaast is komt ‘plaats- en tijdsonafhankelijk’ werken ook steeds meer voor. In deze opvatting ligt<br />

een uitdaging voor de facilitaire afdeling. Hoe kunnen mensen ondersteunt worden, zodat zij op elke<br />

willekeurige plek en elk moment van de dag aan het werk gaan. Met behulp van dit onderzoek wordt<br />

er een beeld gecreëerd van de behoeften van de kenniswerker, waardoor er een betere aansluiting<br />

gemaakt kan worden tussen de kenniswerker en de werkomgeving.<br />

Relevantie<br />

In vervolg op het Bologna-akkoord is er in 2001 tussen de toenmalige minister van OCW en de HBOraad<br />

een convenant gesloten, waarbij subsidie werd verstrekt om lectoren en kenniskringen in het<br />

HBO te introduceren voor praktijkgericht onderzoek. Het wetsvoorstel Versterking Besturing regelt<br />

de wettelijke verankering van het onderzoek aan hogescholen. In de memorie van toelichting wordt<br />

het doel van onderzoek door hogescholen als volgt verwoord:<br />

“…kunnen hogescholen de beroepspraktijk verder helpen door een antwoord te geven op concrete<br />

vragen die daar leven, en zo het bestaande kennisaanbod aanvullen. Hiermee fungeert de<br />

hogeschool als kennispartner en wordt een directe bijdrage geleverd aan de innovatie. Het onderzoek<br />

aan hogescholen is gericht op toepassing, niet op fundamenteel begrip”.<br />

De ontwikkeling van de onderzoeksfunctie sluit naadloos aan bij de omslag die hogescholen maken<br />

van onderwijs- naar kennisinstellingen oftewel van Institutions of Professional Education naar<br />

Universities of Applied Sciences.<br />

De introductie van lectoren heeft de onderzoeksfunctie van hogescholen aanzienlijk versterkt. Het<br />

aantal lectoren groeide van 20 in 2001/2002 naar ruim 450 in maart 2010. Met een aantal van nog<br />

geen 400 lectoren op 380.000 studenten en een totaal onderzoeksbudget van ca. 75 miljoen euro<br />

kan vooralsnog gesproken worden van een bescheiden omvang ten opzichte van universiteiten die<br />

2.800 hoogleraren op ca. 220.000 studenten hebben en 2 miljard euro overheidsgeld ontvangen voor<br />

1 http://europa.eu/legislation_summaries/education_training_youth/lifelong_learning/c11088_nl.htm,<br />

geraadpleegd op 4 april 2011<br />

7


onderzoek. Het aandeel van de personele lasten in het totaal van de lasten van de hogescholen ligt<br />

rond de 70%. Het aandeel van de huisvestingskosten in de totale lasten vertoont een gestaag<br />

dalende lijn en bedraagt in 2010 7%. Afschrijvingen en beheerskosten zijn goed voor de resterende<br />

23% van de kosten van de hogescholen 2 .<br />

In haar brief aan Minister Plasterk van 4 februari 2009 concludeert de HBO-raad dat hiermee een<br />

basis is gelegd, maar dat uitbouw van de onderzoekfunctie noodzakelijk is om meer doorwerking<br />

naar het onderwijs te realiseren en om innovatie in bedrijfsleven en publieke sector te<br />

bewerkstelligen. (HBO-raad, 2009)<br />

Onderzoeksmodel<br />

Momenteel voert het <strong>Saxion</strong> kenniscentrum Business Development & Hospitality een onderzoek uit<br />

naar de kritische succesfactoren van huisvesting van lectoren, met betrekking tot de inrichting van de<br />

omgeving (gebouwen en facilities). Het doel is de optimale omgeving voor de ontwikkeling van<br />

kennis, de transfer van kennis van lectoraten naar het onderwijs en de transfer van kennis van en<br />

naar de markt te achterhalen. Binnen dit onderzoek hebben twee studenten, Daan Wieman en Rein<br />

Teterissa, een deelonderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksmodel van het totale onderzoek ziet er als<br />

volgt uit:<br />

Figuur 1: Onderzoeksmodel<br />

Het onderzoeksmodel is gebaseerd op een combinatie van de onderzoeksresultaten van Haynes<br />

(2007) en de bevindingen van Appel-Meulenbroek (2010).<br />

2 http://www.hbo-raad.nl/bedrijfsvoering/financien-hbo, geraadpleegd op 4 april 2011.<br />

8


In dit deelonderzoek zal vooral gekeken worden naar de relatie tussen deel D. Sociale Dimensie,<br />

Persoonskenmerken en E. Productiviteit. Het deelonderzoek van Daan Wieman zal in verder ingaan<br />

op deel C. Fysieke Dimensie en E. Productiviteit.<br />

Opdrachtgever<br />

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Kenniscentrum Business Development & Hospitality<br />

van <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong> te Deventer. Het Kenniscentrum heeft dit onderzoek geïnitieerd en<br />

ingediend bij Facility Management Nederland (FMN). Na goedkeuring van Facility Management<br />

Nederland (FMN) is een subsidie ontvangen om het onderzoek uit te voeren. Hoewel FMN geen<br />

directe baat heeft bij de resultaten, wil de organisatie wel graag de resultaten presenteren in haar<br />

vakblad. De twee opdrachtgevers worden hieronder kort geïntroduceerd:<br />

• Kenniscentrum Business Development & Hospitality, <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong>.<br />

Het Kenniscentrum, vertegenwoordig door Ruth Pijls - Hoekstra, is een breed lectoraat met<br />

verschillende aandachtsvelden op het gebied van Hospilitality.<br />

• Facility Management Nederland.<br />

FMN Nederland is de beroepsvereniging voor het facilitaire domein dat als platform bindt en<br />

verbindt. FMN heeft als doel om de positie van de professional en het vakgebied te<br />

versterken.<br />

FMN zorgt in dit onderzoek voor de subsidie. Er wordt verder geen directe eisen gesteld aan<br />

het onderzoek vanuit FMN. De resultaten van het onderzoek zullen gepresenteerd worden in<br />

het vakblad. Dorien Michiels is namens FMN aanspreekpunt voor dit onderzoek.<br />

Doelstelling<br />

Het doel van dit project is om een bijdrage te leveren aan de oplossing van het vraagstuk hoe<br />

kenniscentra het beste ingericht kunnen worden, door inzicht te geven in hoe er binnen kenniscentra<br />

gewerkt wordt en advies te geven over de optimale afstemming van de inrichting van de<br />

werkomgeving, in relatie tot de zelfervaren productiviteit en interactie.<br />

Leeswijzer<br />

Hoofdstuk 1 bevat de onderzoeksopzet. Hierin komen zaken aan bod zoals de hoofd- en deelvragen,<br />

onderzoeksstrategie en literatuuronderzoek. Het tweede hoofdstuk gaat verder in op de analyse en<br />

de daar bijbehorende conclusies. In het derde en laatste inhoudelijke hoofdstuk worden de<br />

aanbevelingen besproken. De daarachterliggende hoofdstukken bevat de literatuurlijst en de<br />

bijlagen.<br />

9


1. Onderzoeksopzet<br />

In dit hoofdstuk is het onderzoek verder uitgelegd en besproken. De hoofd- en deelvragen,<br />

onderzoeksstrategie, populatie & steekproef en de betrouwbaarheid- en validiteitverhogende<br />

maatregelen zijn onderdelen die in dit hoofdstuk aan bod komen. Het hoofdstuk wordt afgesloten<br />

met het literatuuronderzoek.<br />

1.1 Hoofd- en deelvragen<br />

Op basis van het eerdergenoemde onderzoeksmodel zijn de volgende hoofd- en deelvragen<br />

opgesteld. Hoofdvraag in dit deelonderzoek luidt:<br />

“Welk effect heeft de werkomgeving op de mate van interactie tussen lectoren,<br />

(docent)onderzoekers en onderzoeksassistenten, en wat is het effect hiervan op de zelfervaren<br />

kennisproductiviteit van deze kenniswerkers binnen lectoraten in het HBO?”<br />

Deelvragen in dit onderzoek zijn:<br />

1. Wat zijn fasen in kennisontwikkeling en welke rol speelt interactie hierin?<br />

2. Welke (delen van) gevalideerde vragenlijsten zijn geschikt als basis voor de te<br />

ontwikkelen vragenlijst?<br />

3. Welke invloed hebben persoonskenmerken op de beleving van de interactie?<br />

4. Wat is de invloed van de inrichting van de fysieke werkomgeving aan de mate waarin<br />

gebruikers interacteren?<br />

5. Wanneer is interactie gewenst en leidt het tot een hogere productiviteit en wanneer is<br />

de interactie ongewenst en als verstoring ervaren?<br />

Deelvraag 1 tot en met 3 zal via literatuuronderzoek worden beantwoord. Voor deelvraag 4 en 5<br />

dient middels het veldonderzoek een antwoord verkregen te worden.<br />

1.2 Onderzoeksstrategie<br />

Het ontwerp van dit onderzoek kan getypeerd worden als een survey. Deze onderzoeksstrategie is<br />

geschikt om van een grote populatie onderzoekseenheden, een of enkele afzonderlijke kenmerken in<br />

kaart te brengen. In dit geval vormt de groep ‘kenniswerkers’ de grote populatie, ‘het effect van de<br />

werkomgeving’, ‘mate van interactie’ en ‘de zelfervaring kennisproductiviteit’ vormen de gemeten<br />

kenmerken. Kenmerkend voor een survey, dit onderzoek, zijn de volgende punten:<br />

• Er is een steekproef getrokken;<br />

• Het aantal onderzoekseenheden is (vrij) groot;<br />

• Er is een gestandaardiseerde vragenlijst gebruikt;<br />

• De meeste vragen zijn gesloten;<br />

(Schreuder Peters, 1999 p. 66)<br />

Na de dataverzameling is de data geanalyseerd met behulp van het programma SPSS. Met SPSS<br />

kunnen alle gangbare statistische procedures uitgevoerd worden (te Grotenhuis & Matthijssen,<br />

2006). In hoofdstuk 2 zijn de uitkomsten van de analyse terug te vinden.<br />

1<br />

0


Om de populatie te bereiken, is gekozen voor een vragenlijst via internet met behulp van ‘Parantion<br />

Web Survey’. Deze vorm is in dit geval de meest geschikte manier. De PC of laptop is een hulpmiddel<br />

waar deze groep mensen veelal gebruik in hun dagelijkse werkzaamheden, waardoor deelname aan<br />

dit onderzoek laagdrempelig is. Daarnaast verhoogt dit de respons omdat niet-volledig ingevulde<br />

vragenlijsten ook bekeken kunnen worden. Verder is met Parantion de mogelijkheid om de<br />

verzamelde data direct om te zetten in een SPSS bestand. Dit leidt tot verkleining van de foutmarge<br />

en tijdwinst.<br />

1.3 Populatie & steekproef<br />

Zoals in de vorige paragraaf beschreven is, vormt de groep ‘kenniswerkers’ de populatie. In dit<br />

onderzoek is deze groep onderverdeeld in drie categorieën; lectoren, (docent)onderzoekers en<br />

onderzoeksassistenten. In bepaalde lectoraten zijn er ook studenten betrokken. In dit onderzoek is<br />

deze groep niet meegenomen, omdat de verbinding tussen het lectoraat en student per lectoraat<br />

verschilt. Zo wordt er bijvoorbeeld in sommige gevallen een minor verzorgd, terwijl er bij andere<br />

lectoraten een thesis gedaan kan worden.<br />

In de inleiding is te lezen dat er in maart 2010 ruim 450 lectoren waren. Helaas is er over de<br />

(docent)onderzoeker en onderzoeksassistenten minder bekend. De grootte van de populatie precies<br />

is dan ook onduidelijk. Voor dit onderzoek zijn er 748 uitnodigingen via e-mail verstuurd. Hiervan is<br />

het grootste gedeelte naar lectoren gegaan. De contactgegevens van deze groep is gevonden op de<br />

website www.lectoren.nl en via de website van het desbetreffende lectoraat zelf. Sommige<br />

lectoraten gaven ook de contactgegevens van (docent)onderzoeker en onderzoeksassistenten weer<br />

op hun website. Indien mogelijk, zijn deze groepen ook benaderd. Bij het benaderen van de<br />

respondenten, is gevraagd of zij de e-mail door wilden sturen naar kenniswerkers binnen hun<br />

netwerk. Hiermee is getracht het ‘sneeuwbaleffect’ op gang te brengen.<br />

In totaal zijn er 748 e-mails verstuurd naar lectoraten, zoveel mogelijk persoonlijk (op naam) en altijd<br />

met het verzoek om de enquête door te sturen naar de andere leden van de kenniskring. In totaal<br />

zijn er 188 volledig ingevulde enquêtes ontvangen, wat neer komt op een respons van 25%.<br />

1.4 Respons<br />

In totaal zijn er 336 mensen begonnen aan de enquête. Hiervan heeft ruim de helft de hele<br />

vragenlijst ingevuld (188), 148 mensen zijn vroegtijdig afgehaakt en hebben de vragenlijst niet<br />

afgemaakt. Bij nadere bestudering blijkt dat ruim een derde helemaal niets ingevuld heeft (51), de<br />

overige respondenten (97) heeft met ‘wisselend succes’ de enquête ingevuld; sommige<br />

respondenten zijn na 3 vragen al afgehaakt, terwijl anderen op 80% van de enquête zaten, maar toch<br />

nog zijn gestopt. Na overleg is besloten om deze vragenlijsten als ‘niet-bruikbaar’ te beschouwen,<br />

omdat dit kan leiden tot een vertroebeld beeld. Zo zou er anders in de analyse van de respondenten<br />

een hoge totaalscore te zien zijn (veel respondenten hebben dit in gedeelte wel ingevuld), maar de<br />

univariate en bivariate analyse zijn dan op beduidend minder respondenten gebaseerd. Voor het<br />

onderzoek houdt deze maatregel in, dat de steekproef uit 188 respondenten bestaat. Na overleg met<br />

een docentonderzoeker, zijn de volgende richtlijnen opgesteld:<br />

• Om statistische bewerkingen uit te voeren op de data, is een respons van minimaal 120<br />

nodig. Deze is met 188 ruimschoots behaald.<br />

1<br />

1


• Per subgroep zijn er minimaal 30 respondenten nodig om analyses te kunnen uitvoeren<br />

op subgroepniveau. Dat betekent dat bijvoorbeeld de onderzoeksassistenten niet als<br />

aparte categorie kunnen worden gerekend, want in die categorie zijn er slechts 12<br />

respondenten (zie tabel 10, hoofdstuk 2.1, pagina 26).<br />

1.5 Betrouwbaarheid- en validiteitverhogende maatregelen<br />

Bij dit onderzoek zijn er een aantal maatregelen getroffen, om de betrouwbaarheid- en validiteit te<br />

verhogen. Zo is het onderzoeksmodel gebaseerd op een gevalideerd model van Haynes (2007) en<br />

Appel-Meulenbroek (2010). Daarnaast is ook de opbouw van de vragenlijst gebaseerd op de door<br />

Haynes geïdentificeerde constructen en variabelen (zie tabel 1).Verder is de begripsvaliditeit<br />

verhoogd door begrippen te operationaliseren vanuit de literatuur.<br />

In het onderzoeksmodel wordt de relatie gelegd tussen het activiteitenpatroon van een<br />

kenniswerker, de persoonskenmerken en de productiviteit. Om het complete onderzoeksmodel te<br />

kunnen toetsen zijn de variabelen activiteitenpatroon, werkstijl, leeftijd en zelfervaren productiviteit<br />

toegevoegd.<br />

Construct Variabelen<br />

Layout Informele<br />

Vergaderruimten Stilteruimten Privacy<br />

Kantoor- ontmoetings-ruimten<br />

omgeving Persoonlijke<br />

Algemene archiefruimte Werkplek<br />

archiefruimte<br />

concept<br />

Comfort Ventilatie (literatuur) Verwarming (literatuur) Natuurlijke lichtinval<br />

(literatuur)<br />

Ambiance<br />

Reinheid (literatuur) Algemeen welbevinden Fysieke veiligheid Meubilair en<br />

ergonomie<br />

Interactie Sociale interactie Werkgerelateerde Creativiteit fysieke<br />

interactie<br />

omgeving<br />

Algemene sfeer Positionering tov Algemene<br />

benodigde faciliteiten kantoorindeling en<br />

cateringfaciliteiten<br />

Afleiding Onderbrekingen Drukte (bezetting) Lawaai<br />

Tabel 1: Opbouw vragenlijst (uit: Office productivity, a theoretical framework, Journal of Corporate Real Estate, Vol 9 (2),<br />

pp. 97-110)<br />

Met behulp van bovenstaande variabelen zijn vragen uit reeds bestaande, gevalideerde vragenlijsten<br />

gezocht. Hiervoor is geput uit de WODI-LIGHT, het werkomgevingsdiagnose-instrument van het<br />

Center for People and Buildings. Daarnaast is er gebruik gemaakt van Baars & van de Werf (anders<br />

leren, beter werken) en de vragenlijst van So Young Lee. Verder is er ook gebruik gemaakt van de<br />

expertise van dr. ir. D.J.M. van der Voordt, universitair hoofddocent bij de TU Delft en tevens<br />

werkzaam bij het Center for People and Buildings. Hij heeft diverse malen feedback gegeven, waarna<br />

de vragenlijst is aangepast.<br />

Om de betrouwbaarheid van de vragenlijst te verhogen, is de vragenlijst anoniem in te vullen.<br />

Hierdoor kunnen de respondenten de vragen eerlijk beantwoorden, en wordt de kans dat overal<br />

‘sociaal wenselijke antwoorden’ gegeven worden, verkleind. Om op de hoogte gesteld te worden van<br />

de resultaten, kon er wel een naam en e-mailadres achtergelaten worden. Bij de analyse worden<br />

deze persoonskenmerken niet meegenomen. Daarnaast is de vragenlijst getest door twee<br />

proefpersonen, om te checken of alle vragen duidelijk waren. Voor de proefpersonen waren de<br />

1<br />

2


vragen helder en duidelijk, waarna de vragenlijst is uitgezet. De complete vragenlijst is terug te<br />

vinden in bijlage 1.<br />

1.5 Literatuuronderzoek<br />

Zoals reeds te lezen was, luidt de hoofdvraag van dit onderzoek:<br />

“Welk effect heeft de werkomgeving op de mate van interactie tussen lectoren,<br />

(docent)onderzoekers en onderzoeksassistenten, en wat is het effect hiervan op de zelfervaren<br />

kennisproductiviteit van deze kenniswerkers binnen lectoraten in het HBO?”<br />

In deze hoofdvraag zitten een aantal kernbegrippen, die vooraf gedefinieerd en toegelicht zullen<br />

worden. Het gaat om de volgende begrippen:<br />

• Werkplek en werkomgeving<br />

• Interactie<br />

• Kennisproductiviteit<br />

• Kenniswerker<br />

Werkplek en werkomgeving<br />

De werkplek van een baliemedewerker is een geheel andere dan die van een vertegenwoordiger. In<br />

het eerste voorbeeld betreft dit veelal een fysiek afgebakende plaats, bijvoorbeeld de bankinstelling,<br />

terwijl voor een vertegenwoordiger de hele regio als werkplek fungeert. De vertegenwoordiger kan<br />

thuis de administratie doen, onderweg in de auto met het hoofdkantoor telefonisch de afspraken<br />

doornemen en hij bezoekt de klanten op diverse locaties. Het is dan ook niet mogelijk om de<br />

werkplek nog te definiëren in termen van één strak afgebakende fysieke locatie. Ongeacht de<br />

plaats(en) waar de medewerker de werkzaamheden uitvoert, is deze evenwel altijd in functie als<br />

werknemer. (Klink, 1999)<br />

Dit beeld wordt versterkt door de metafoor “het kantoor is, waar jij bent” (van Akkeren, van Herpen,<br />

Gorgievski, Voordt, 2010). In deze scriptie wordt onder werkplek verstaan de plaats(en) waar de<br />

werknemer de werkzaamheden uitvoert die behoren bij zijn of haar functie.<br />

De huidige situatie van de huisvesting van lectoraten is heel divers. Waar het ene lectoraat een eigen<br />

ruimte krijgt toegewezen, dient een ander lectoraat een plek te vinden in de flexwerkplekken die<br />

bestemd zijn voor de medewerkers in het onderwijs. Uit eigen ervaring (rondleidingen op <strong>Saxion</strong><br />

Enschede & Deventer en de Hogeschool van Utrecht) is gebleken dat de huisvesting van de lectoren<br />

gebaseerd is op bestaande kantoorconcepten. In deelvraag 1 (pagina 16) worden deze<br />

kantoorconcepten verder toegelicht.<br />

Interactie<br />

In het boek ‘Sociologie voor gezondheidszorg en verpleegkunde’ (Keukens, R. & Stapel J., 2004, p. 27)<br />

wordt interactie op de volgende manier gedefinieerd: “Het begrip interactie wil zeggen: het gedrag<br />

van mensen ten opzichte van elkaar in onderlinge wisselwerking. Het gedrag van de een leidt tot een<br />

reactie van de ander. Die reactie is gebaseerd op een interpretatie ofwel een subjectieve definitie<br />

van de situatie. Die definitie bepaalt het gedrag, of die definitie nu objectief waar is of niet. Mensen<br />

1<br />

3


eageren niet zozeer op elkaars gedragingen, maar op de betekenissen en bedoelingen die daaraan<br />

worden toegekend. Zowel taal (het verbale aspect) als lichaamshouding (het non-verbale aspect)<br />

speelt daarbij een belangrijke rol.”<br />

Kennisproductiviteit<br />

Het begrip ‘kennisproductiviteit’ is tweeledig, en bestaat uit de samentrekking van de begrippen<br />

‘kennis’ en ‘productiviteit’. Deze twee begrippen worden hieronder nader toegelicht.<br />

Kennis<br />

Volgens Nonaka & Takeuchi (1997) is kennis onder te verdelen in persoonsgebonden (tacit) en<br />

expliciete (explicit) kennis. Persoonsgebonden kennis is persoonlijk, contextspecifiek en kan<br />

daardoor moeilijk geformaliseerd en gecommuniceerd worden. Expliciete kennis is kennis waarbij het<br />

wel mogelijk is deze over te brengen op anderen.<br />

De definitie van Weggeman (1997) sluit hierop aan:<br />

“Kennis = Informatie x Ervaringen, Vaardigheden en Attitude”<br />

Stam et al. (2004) beschrijft dat kennis het geheel van persoonsgebonden deskundigheid<br />

(vaardigheden, ervaring, houding etc.) en vastgelegde gegevens en informatie (documenten,<br />

databases, procedures etc.). Kennis gaat zowel over datgene wat tussen de oren zit, de houding en<br />

gedrag, als over datgene wat op papier staat of in systemen is opgeslagen<br />

Productiviteit<br />

In bedrijfskunde staat productiviteit voor de verhouding tussen het bereikte resultaat en de daarvoor<br />

gebrachte offers. Het is de verhouding tussen de opbrengsten (output) en de productiemiddelen die<br />

nodig waren om deze opbrengsten te produceren (input). Productiviteit is ook de mate waarin<br />

effectief en efficiënt wordt geproduceerd, want effectiviteit geeft aan in hoeverre een organisatie in<br />

staat is de beoogde doelen te realiseren (resultaat, output) terwijl efficiëntie staat voor de relatie<br />

tussen inspanning (offers, grondstoffen, input) en het resultaat. Effectiviteit en efficiëntie zijn<br />

verhoudingsgetallen die aangeven wat de oorzaken zijn van een productiviteit onder het maximaal<br />

haalbare. Effectiviteit is de verhouding tussen het werkelijk bereikte en het beoogde resultaat.<br />

Efficiëntie is de verhouding tussen de beoogde inzet van offers en de werkelijk gebrachte offers om<br />

het beoogde resultaat te bereiken. Hieruit volgt dat productiviteit ook als volgt te definiëren is:<br />

Productiviteit = Effectiviteit x Efficiëntie<br />

(Stam et al., 2004)<br />

Kennisproductiviteit<br />

Kennisproductiviteit omvat aan de ene kant de productiviteit, die bestaat uit resultaat en offers, en<br />

aan de andere kant uit kennis, die bestaat uit informatie, ervaringen, vaardigheden en attitude. In<br />

feite gaat het bij kennisproductiviteit om de wijze waarop medewerkers, teams en afdelingen op<br />

basis van kennis verbeteringen en vernieuwingen bewerkstelligen. Het gaat dus niet om het<br />

1<br />

4


‘produceren’ van kennis op zich. In het economisch verkeer krijgt kennis pas waarde in de toepassing,<br />

in het productief maken daarvan. (Kessels, Keursten, Kwakman en Verdonschot, 2006)<br />

Kenniswerker<br />

Kessels (1996, geciteerd in Leenheers (2006)) definieert kenniswerkers als mensen die het vermogen<br />

hebben om kennisproductief te zijn. Deze vaardigheid omvat de volgende aspecten:<br />

• Expertise<br />

• De vaardigheid om problemen op te lossen<br />

• De vaardigheid om te reflecteren<br />

• Communicatieve vaardigheden (entree tot het kennisnetwerk)<br />

• Zelfregulatie van motivatie, attitude, affiniteit en emoties<br />

In dit onderzoek bestaat de groep kenniswerkers uit de functies ‘lector’, ‘(docent)onderzoeker’ en<br />

‘onderzoeksassistent’. Lectoren in het hoger beroepsonderwijs zijn aangesteld om het onderwijs en<br />

het bedrijfsleven beter op elkaar te laten aansluiten, zodat studenten die kennis meekrijgen waar in<br />

het bedrijfsleven behoefte aan is. De lector geeft leiding aan een kenniskring, ook wel lectoraat<br />

genoemd. Dit is een groep onderzoekers (veelal docenten) die praktijkgericht onderzoek doen.<br />

Inmiddels zijn er circa 450 lectoren in Nederland actief. De meeste lectoren werken in deeltijd voor<br />

de hogeschool en hebben daarnaast nog een andere functie in de samenleving, zodat er een goede<br />

kruisbestuiving kan ontstaan tussen hogeschool en praktijk.<br />

Lectoren en kenniskringen hebben vier doelen:<br />

• verbetering van de externe oriëntatie,<br />

• curriculumvernieuwing,<br />

• professionalisering van docenten en<br />

• versterking van kenniscirculatie en kennisontwikkeling binnen hbo-instellingen. 3<br />

3<br />

http://www.lectoren.nl/algemene-info/wat-zijn-lectoren-en-lectoraten.html, geraadpleegd op 7 april 2011<br />

1<br />

5


Deelvragen<br />

Welke ruimtetyperingen zijn bruikbaar in dit onderzoek om ruimten te kunnen classificeren?<br />

In de begripsbepaling is het begrip ‘werkplek en werkomgeving’ kort besproken. In deze paragraaf<br />

komen een aantal ruimtetyperingen aan bod die bruikbaar zijn in het kader van dit onderzoek. In<br />

‘Jellema 13: Beheren’ ( Bonebakker et al., 2004) worden de volgende huisvestingsvormen<br />

beschreven:<br />

Kamerkantoor<br />

Een kamerkantoor bestaat uit kamers, waar maximaal 3 medewerkers gehuisvest zijn. De kamers<br />

worden per afdeling geclusterd, vaak in de nabijheid van het secretariaat. Deze vorm is uitermate<br />

geschikt voor organisaties met zelfstandig werkende medewerkers die behoefte hebben aan privacy.<br />

Figuur 2:Kamerkantoor (uit: Bonebakker et al., 2004, pp. 147)<br />

Kantoortuin<br />

In deze huisvestingsvorm werken<br />

grote groepen mensen in één ruimte.<br />

De voordelen zijn de ruimtelijke<br />

flexibiliteit en het positief<br />

beïnvloeden van de teamgeest. Deze<br />

voordelen kunnen ook nadelig<br />

uitpakken. Privacy is zeer klein, wat<br />

afleiding c.q. verstoring met zich mee<br />

kan brengen. Daarnaast is de<br />

flexibiliteit niet altijd even hoog.<br />

Wanneer een afdeling dusdanig groeit<br />

Figuur 3: Kantoortuin (uit: Bonebakker et al., 2004, pp. 146)<br />

dat het niet meer in de ruimte past,<br />

zullen er toch bouwtechnisch fysieke maatregelen getroffen dienen te worden. Dit concept is<br />

algemeen geschikt voor routinematig/projectmatig werk verrichten, waarbij eveneens visueel<br />

1<br />

6


contact nodig is. Voor organisaties met grote uniforme afdelingen is deze opzet geschikt.<br />

Organisaties waarbij veel extern contact is, behoefte aan privacy of waar veel concentratiewerk<br />

gedaan wordt, zullen dit concept minder snel hanteren.<br />

Team office<br />

In het algemeen kan worden gesteld dat de kantoortuin niet veel meer wordt toegepast,<br />

toenemende behoefte aan geconcentreerd werken en technologische ontwikkelingen op ICT gebied<br />

liggen hier aan ten grondslag. Gevolg hiervan is het ontstaan van een tussenvorm van de<br />

kamerkantoor en kantoortuin: de team office. In deze vorm zitten ongeveer zes tot acht werknemers<br />

in een grote ruimte, afgewisseld met kamerkantoren.<br />

Figuur 4: Team office (uit: Bonebakker et al., 2004, pp. 147)<br />

Flexwerkplekken<br />

Technologische ontwikkelingen op ICT gebied in de afgelopen jaren hebben een nieuwe vorm van<br />

werken mogelijk gemaakt: Flexwerken. Het idee hierachter is dat de medewerker zowel thuis (of<br />

elders buiten het kantoorpand) als op het kantoor kan werken. Op kantoor haalt de medewerker de<br />

benodigde persoonlijke spullen uit een opslagvoorziening, en zoekt een vrij werkplek. Nadien wordt<br />

de werkplek weer achtergelaten zoals die aangetroffen is: leeg. Kenmerkend voor flexwerken is dat<br />

werknemers niet meer beschikken over een eigen werkplek. Doordat er minder werkplekken zijn dan<br />

werknemers, zijn organisaties compacter te huisvesten.<br />

Figuur 5: Flexwerken (uit: Bonebakker et al., 2004, pp. 148)<br />

1<br />

7


In figuur 6 wordt beschreven welke werkplek in welke situatie ingezet kan worden.<br />

Figuur 6: Overwegingen bij keuze huisvestingsnorm (uit: Bonebakker et al., 2004, pp. 149)<br />

In dit geval vallen de types ‘factory’ en ‘denn’ af, aangezien medewerkers van lectoraten een hoge<br />

autonomie hebben. ‘Cell’ en ‘club’ zouden eventueel ingezet kunnen worden, afhankelijk van de<br />

werkzaamheden.<br />

Naast dit boek, is er ook gebruik gemaakt van de ‘Werkplekwijzer’ (Hofkamp et al., 2010). In deze<br />

wijzer worden de verschillende typen werkplekken die mogelijk zijn binnen een kantoorgebouw kort<br />

en bondig beschreven. De plaatjes uit onderstaande tabellen zijn ook uit dit boek ontleend.<br />

Hieronder volgen deze typeringen:<br />

1-Persoonsruimte<br />

Alternatieve<br />

benamingen<br />

Eenpersoonskamer, kantoorkamer, cel, managementkamer.<br />

Omschrijving Afgesloten ruimte met 1 werkplek en eventueel overlegplek.<br />

Gebruik Geconcentreerd solistisch bureauwerk.<br />

Optioneel: klein overleg.<br />

Indeling/aanbeveling Zorg voor rugdekking van de gebruiker.<br />

Vanuit de werkplek moet de gebruiker zicht hebben op de deur en<br />

het raam.<br />

Situering Aan de gevel (daglicht/uitzicht/mogelijkheid raam te openen).<br />

Nabijheid van drukke functies is geen probleem, mits er sprak is van<br />

voldoende geluidsisolatie.<br />

Aandachtspunten In de praktijk worden deze ruimtes vaak gebruikt door<br />

managers vanwege culturele redenen (status) of<br />

functionele redenen (veel overleg). Om de ruimte beter<br />

te benutten zou deze ruimte echt als vergaderkamer<br />

ingericht kunnen worden, met slechts een klein<br />

werkbureau. Hierdoor kan de ruimte bij afwezigheid van<br />

de manager door anderen als overlegruimte gebruikt worden.<br />

Tabel 2: 1-Persoonsruimte (uit: Hofkamp et al., 2010, pp. 29)<br />

1<br />

8


Stiltewerkplek<br />

Alternatieve<br />

benamingen<br />

Concentratiewerkplek, cocon, cel, cockpit.<br />

Omschrijving Afgesloten werkruimte voor tijdelijk gebruik door 1 persoon (max. 2 uur<br />

conform de Arbowet).<br />

Gebruik Geconcentreerd solistisch bureauwerk.<br />

Voeren telefoongesprekken (zonder anderen te storen).<br />

Indeling/aanbeveling Zorg voor rugdekking van de gebruiker.<br />

Vanuit de werkplek moet de gebruiker zicht hebben op een deur.<br />

Een ruimte smaller dan 2.40 m wordt als onprettig ervaren.<br />

Te veel transparantie kan voor afleiding zorgen.<br />

Situering Kan inpandig vanwege tijdelijk gebruik.<br />

Voorkeur voor indirecte daglichttoetreding.<br />

Bij situering op het midden van de vloer moet wel voorkomen<br />

worden dat de stilteplek van twee kanten ‘inkijk’ biedt.<br />

Bij voorkeur in een stille zone situeren.<br />

Aandachtspunten Wanneer gekozen is voor een flexibel werkplek-<br />

Gebruik blijken deze ruimten voor medewerkers<br />

(m.n. managers) aantrekkelijk om geleidelijk te<br />

worden gebruikjt als vaste werkplek. Dit kan leiden<br />

tot een tekort aan concentratiemogelijkheden.<br />

Bij een kleine oppervlakte houden mensen vaak de<br />

deur open, wat ten koste kan gaan van de functionaliteit.<br />

De gemiddelde en maximale bezettingsgraad van stilteruimtes in een<br />

flexibel concept is hoog. Zorg voor voldoende aanbod.<br />

Tabel 3: Stiltewerkplek (uit: Hofkamp et al., 2010, pp. 31)<br />

2-Persoonsruimte<br />

Alternatieve<br />

benamingen<br />

Tweepersoonskamer, kantoorkamer.<br />

Omschrijving Afgesloten werkruimte voor 2 personen.<br />

Gebruik Semi geconcentreerd bureauwerk.<br />

Teamwerk.<br />

Bij een flexibel concept ook te gebruiken of in te delen als<br />

overlegplek.<br />

Indeling/aanbeveling Zorg voor rugdekking van de gebruikers.<br />

Vanuit de werkplek moeten beide gebruikers zicht hebben op raam<br />

en deur.<br />

Op een twee-persoonskamer is de tevredenheid van de medewerker<br />

ook erg afhankelijk van de persoonlijke voorkeur voor de<br />

kamergenoot. Bij te grote verschillen in werkpatronen (bellen versus<br />

lezen) kan de kamer indeling voor een probleem zorgen.<br />

1<br />

9


Situering Aan de gevel (daglicht/uitzicht/mogelijkheid raam te openen).<br />

Nabijheid van drukke functies is geen probleem, mits er sprak is van<br />

voldoende geluidsisolatie (en visuele afscherming?) of wanneer de<br />

functie zich daartoe leent (aanloopfunctie).<br />

Bij het gebruik van glazen wanden kunnen drukke functies voor de<br />

deur afleiden.<br />

Tabel 4: 2-Persoonsruimte (uit: Hofkamp et al., 2010, pp. 33)<br />

Teamruimte<br />

Alternatieve<br />

benamingen<br />

Groepskantoor, teamwerkplek, projectkamer.<br />

Omschrijving Afgesloten werkruimte voor 3 of meerdere personen.<br />

Gebruik Semi geconcentreerd bureauwerk.<br />

Teamwerk/projectwerk.<br />

Onderlinge vervanging (bijv. secretaresses).<br />

Indeling Tafels kunnen zo geplaatst worden dat medewerkers met de gezichten:<br />

van elkaar af, met de gezichten één kant op of naar elkaar toe zitten.<br />

Naar elkaar toe verhoogt de mogelijkheid voor communicatie, maar<br />

verminderd de privacy en kan meer afleiding geven.<br />

Situering Aan de gevel (daglicht/uitzicht/mogelijkheid raam te openen).<br />

Nabijheid van drukke functies is geen probleem, mits er sprak is van<br />

voldoende geluidsisolatie.<br />

Bij het gebruik van glazen wanden kunnen drukke functies voor de<br />

deur afleiden.<br />

Aandachtspunten Hoe ga je om met scheiding/koppeling van<br />

communicatie en concentratie. Afhankelijk van de<br />

inhoud van het werk en de bezetting is doorgaans<br />

een separate concentratieruimte (of<br />

communicatieruimte) in de directe omgeving van de<br />

teamruimte raadzaam.<br />

Tabel 5: Teamruimte (uit: Hofkamp et al., 2010, pp. 35)<br />

Open werkruimte<br />

Alternatieve<br />

benamingen<br />

Groepskantoor, kantoortuin.<br />

Omschrijving Open werkruimte voor meerdere personen.<br />

Gebruik Semi geconcentreerd bureauwerk.<br />

Routinematige activiteiten.<br />

Teamwerk/projectwerk.<br />

Werkzaamheden waarbij sprake is van een aanloopfunctie.<br />

Bufferwerkplekken (niet-persoonsgebonden werkplekken voor<br />

2<br />

0


gebruik op piekuren/-dagen).<br />

Indeling Tafels kunnen zo geplaatst worden dat medewerkers met de gezichten:<br />

van elkaar af, met de gezichten één kant op of naar elkaar toe zitten.<br />

Naar elkaar toe verhoogt de mogelijkheid voor communicatie, maar<br />

verminderd de privacy en kan meer afleiding geven.<br />

Situering Aan de gevel (daglicht/uitzicht/mogelijkheid raam te openen).<br />

Nabijheid van drukke verkeersruimte of faciliteiten vermijden<br />

vanwege geluidsoverlast.<br />

Aandachtspunten Vormgeving en uitstraling van het meubilair is in<br />

een open ruimte belangrijker dan in een<br />

omsloten werkruimte.<br />

Afhankelijk van de inhoud van het werk en de<br />

bezetting is doorgaans het plaatsen van<br />

stilteruimtes en overlegruimtes in de directe<br />

omgeving van de teamruimte raadzaam.<br />

Gedragsregels over telefoneren, computergeluid en overleg op de<br />

werkplek zijn raadzaam.<br />

Tabel 6: Open werkruimte (uit: Hofkamp et al., 2010, pp. 37)<br />

Half-open werkruimte<br />

Alternatieve<br />

benamingen<br />

Cubicles<br />

Omschrijving Een half-open werkruimte voor meerdere personen. Half hoge wanden<br />

worden gebruikt om individuele werkplekken of teams van elkaar te<br />

scheiden.<br />

Gebruik Activiteiten die vragen om interne communicatie, of relatief weinig<br />

concentratie vereisen.<br />

Bufferwerkplekken (niet-persoonsgebonden werkplekken voor<br />

gebruik op piekuren/-dagen).<br />

Indeling/aanbeveling Tafels kunnen zo geplaatst worden dat medewerkers met de<br />

gezichten: van elkaar af, met de gezichten één kant op of naar elkaar<br />

toe zitten. Naar elkaar toe verhoogt de mogelijkheid voor<br />

communicatie, maar verminderd de privacy en kan meer afleiding<br />

geven.<br />

De halfhoge scheidingswanden kunnen ook tussen de medewerkers<br />

worden geplaatst opdat er ‘cubicles’ of ‘coupes’ ontstaan: meerdere<br />

halfopen-éénpersoonswerkplekken binnen één ruimte. De werkplek<br />

blijft dan slechts geschikt voor semi-geconcentreerd werk.<br />

Situering Aan de gevel (daglicht/uitzicht/mogelijkheid raam te openen).<br />

Indien voor kort verblijf, ook inpandig te plaatsen.<br />

Nabijheid van drukke functies geen probleem, indien er sprake is van<br />

voldoende geluidsisolatie.<br />

Aandachtspunten Het gebruik van halfhoge wanden om geluidsoverlast tegen te gaan is<br />

slechts effectief bij wanden van ca. 1.40 m hoog. De halfhoge<br />

wanden kunnen wel een stuk visuele privacy geven.<br />

Afhankelijk van de inhoud van het werk en de bezetting is doorgaans<br />

het plaatsen van stilteruimtes en overlegruimtes in de directe<br />

2<br />

1


omgeving van de teamruimte raadzaam.<br />

Gedragsregels over telefoneren,<br />

computergeluid en overleg op de werkplek zijn<br />

raadzaam.<br />

Tabel 7: Half-open werkruimte (uit: Hofkamp et al., 2010, pp. 39)<br />

Loungewerkplekken<br />

Alternatieve<br />

benamingen<br />

Club, café, bufferruimte, coupé.<br />

Omschrijving Open werkruimte met een werkbank voor meerdere personen voor<br />

tijdelijk gebruik.<br />

Gebruik Laptopwerk.<br />

Lezen.<br />

Informeel overleg.<br />

Teamwerk/projectwerk.<br />

Extra niet persoonsgebonden werkplekken voor gebruik op<br />

piekuren/-dagen.<br />

Indeling/aanbeveling De opstelling is meestal geclusterd rond een tafel, wat ook een<br />

salon- of keukentafel kan zijn. Ook het meubilair gebruik van<br />

loungewerkplekken loopt uiteen van luxe verstelbare banken tot<br />

standaard tafels en stoelen.<br />

Situering Kan inpandig vanwege tijdelijk gebruik.<br />

Situering in de buurt van de toegang is aantrekkelijk, om verkeer<br />

langs de andere werkplekken te verminderen en de drempel om<br />

gebruik te maken van deze werkplek laag te houden.<br />

Bewust kiezen voor een geluidsarme of juist drukke omgeving.<br />

Aandachtspunten Wanneer aan de ruimte een hogere kwaliteit wordt meegegeven,<br />

krijgt de ruimte een eigen aantrekkingskracht.<br />

Door gebruik van banken hebben mensen de<br />

neiging wat verder van elkaar af te gaan zitten<br />

dan op stoelen. 2-Persoonsloungeplekken<br />

worden daarom vaak gezien als bezet als er<br />

maar 1 persoon gebruik van maakt.<br />

Een loungewerkplek is niet geschikt als baliewerkplek omdat de<br />

stoelen niet kunnen worden verschoven van de banken en men toch<br />

vaak moet gaan staan en zitten.<br />

Tabel 8: Loungewerkplek (uit: Hofkamp et al., 2010, pp. 41)<br />

2<br />

2


Wat zijn fasen in kennisontwikkeling en welke rol speelt interactie hierin?<br />

Zoals reeds vermeld, hebben Nonaka & Takeuchi het verschil tussen ‘tacit’ en ‘explicit’ knowledge<br />

gedefinieerd. Hiermee zijn zij een stap verder gegaan en hebben een model ontwikkeld voor<br />

ontwikkeling van kennis (Nonaka & Takeuchi, 1997), met daarin de vier vormen van<br />

kennisontwikkeling: socialisatie, externalisatie, combinatie en internalisatie. Deze vormen worden<br />

verbonden door de kennisspiraal (figuur 7).<br />

Figuur 7: De Kennisspiraal (uit: Nonaka & Takeuchi, 1997, p. 85)<br />

De vier begrippen op de overgang tussen de vormen geven aan waardoor die overgang plaatsvindt:<br />

Field building; het creëren van gedeelde motivatie en een omgeving waarin deze motivatie<br />

omgezet kan worden door middel van socialisatie.<br />

Dialogue; externalisatie door middel van dialoog en collectieve reflectie.<br />

Linking explicit knowledge; het combineren van nieuwe en bestaande expliciete kennis door<br />

het met elkaar in verband brengen.<br />

Learning by doing; internaliseren door de nieuwe kennis in de praktijk te brengen.<br />

Om de kennisspiraal te activeren moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:<br />

Intention; er moet motivatie voor zijn, ‘the knowledge spiral is driven by organizational<br />

intention’.<br />

Autonomy; individuen in de organisatie moeten over voldoende autonomie beschikken.<br />

Fluctuation and creative chaos; de interactie tussen de organisatie en haar omgeving moet<br />

gestimuleerd worden door de aanwezigheid van fluctuaties en creatieve chaos.<br />

Redundancy; Een zekere mate van overtolligheid van informatie (te veel leidt tot information<br />

overload), zodat deze ook beschikbaar is voor degenen die het niet direct nodig hebben.<br />

Requisite variety; interne diversiteit dient overeen te komen met de variatie en complexiteit<br />

van de omgeving.<br />

Kennisontwikkeling gaat dus verder dan alleen het menselijk brein. Ook de randvoorwaarden (vanuit<br />

de organisatie) spelen hierin een cruciale rol. Kessels (1997) gaat verder in op die randvoorwaarden.<br />

Volgens hem dient de organisatie de omgeving zo aan te kleden, dat het individu kan groeien. Het<br />

gaan met name om:<br />

2<br />

3


Het verwerven van materiedeskundigheid en vakkennis die direct verband houdt met de<br />

kerncompetenties van de organisatie.<br />

Het leren opsporen en aanpakken van nieuwe problemen met behulp van de verworven<br />

vakkennis.<br />

Het ontwikkelen van reflectieve vaardigheden en metacognities die helpen bij het vinden van<br />

wegen om nieuwe kennis op het spoor te komen, hoe deze te verwerven en toepasbaar te<br />

maken.<br />

Het verwerven van communicatieve en sociale vaardigheden die ons toegang verschaffen<br />

tot het kennisnetwerk van anderen en die het leerklimaat van een werkomgeving<br />

veraangenamen.<br />

Het verwerven van vaardigheden voor het zelf reguleren van motivatie, affiniteiten, emoties<br />

en affecties rond het werken en het leren.<br />

Het bevorderen van rust en stabiliteit, zodat verdieping en verbetering mogelijk zijn.<br />

Het veroorzaken van creatieve onrust, wat aanzet tot innovatie.<br />

3. Welke invloed hebben persoonskenmerken op de beleving van de interactie?<br />

In de uiteenzetting van de kernbegrippen, is onder andere het begrip interactie behandeld: “Het<br />

begrip interactie wil zeggen: het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar in onderlinge<br />

wisselwerking. Het gedrag van de een leidt tot een reactie van de ander.” Hoe die reactie van de<br />

ander is, verschilt per persoon. We denken misschien wel dat we rationeel op basis van feitelijke<br />

waarheden waarnemen; onze emotie echter vormt onze persoonlijke bril die de waarheid aardig kan<br />

verkleuren op basis van onze eigen cognities. Het gevolg is dat niet de objectieve kenmerken van<br />

stimuli onze reacties en ons gedrag bepalen, maar onze eigen interpretatie (Vonk, 2001, geciteerd in<br />

Bakker, 2010). Het is zelfs zo dat bij ogenschijnlijk rationele beslissingen ons emotionele brein een<br />

belangrijke functie heeft: primair geven onze gevoelens richting aan ons denken, waarna dat denken<br />

vervolgens een meer rationele uitwerking krijgt (Damasio, 1994, geciteerd in Bakker 2010). Hoe<br />

mensen met elkaar interacteren, hangt sterk samen met de persoonlijkheid. Gedrag wordt door<br />

ieder individu op een eigen manier geïnterpreteerd, en dus op een eigen manier op gereageerd.<br />

(Bakker, 2010)<br />

2<br />

4


2. Analyse & conclusie<br />

In dit hoofdstuk zijn de resultaten uit de enquête terug te vinden. Deze resultaten zijn met behulp<br />

van SPSS geanalyseerd. Het hoofdstuk opent met de toelichting van de respons, gevolgd door een<br />

analyse van de respondenten. Vervolgens komt de univariate en bivariate analyse aan bod. Dit<br />

hoofdstuk eindigt met de belangrijkste conclusies.<br />

2.1 Analyse respondenten<br />

In de enquête zijn er diverse vragen gesteld over persoonlijke kenmerken. In deze paragraaf zullen de<br />

uitkomsten per vraag behandeld worden.<br />

In de enquête is gevraagd naar het geboortejaar. Op basis van het ingevulde geboortejaar is een<br />

generatie indeling gemaakt. Hiervoor is de generatie indeling van Becker (1993) gebruikt. Die<br />

indeling is als volgt:<br />

• De protestgeneratie of vroege babyboom-generatie (geboren in de periode 1946-1954)<br />

• De verloren generatie, late babyboom-generatie of generatie X (1955-1970)<br />

• De pragmatische generatie, babyboomers of generatie Y (1971-1985)<br />

• De generatie van screenagers (vanaf in 1985)<br />

Volgens Becker lopen de geboortejaren van ‘generatie Y’ en de ‘Screenagers’ gedeeltelijk door<br />

elkaar. Hierdoor is er geen duidelijke scheiding tussen deze twee generaties en blijft dit een grijs<br />

gebied. Er zijn 4 respondenten die aangeven dat zij in 1985 geboren zijn. Om deze 4 respondenten zo<br />

eerlijk mogelijk te spreiden over de generaties, zijn deze in willekeurige volgorde, 2 om 2 verdeeld.<br />

Op deze manier wordt de kans dat de balans verkeerd is, het kleinst gemaakt. Wanneer de verdeling<br />

toch anders had moeten zijn, zijn er maximaal 2 respondenten verkeerd ingedeeld. Wanneer alle<br />

respondenten uit 1985 naar de generatie Y of de screenagers, zou het aantal in het minst gunstige<br />

geval op 4 kunnen liggen.<br />

In tabel 9 is te zien hoe de generaties in de steekproef zich tot elkaar verhouden. Opvallend hierbij is<br />

de kleine groep ‘Screenagers’.<br />

Aantal Percentage<br />

Vroege Babyboom generatie 38 20,2<br />

Generatie X 89 47,3<br />

Generatie Y 53 28,2<br />

Screenagers 8 4,3<br />

Totaal 188 100,0<br />

Tabel 9: Indeling naar generatie<br />

2<br />

5


Daarnaast is er gevraagd naar de functie van de respondent. In tabel 10 is te zien hoe de<br />

functieverdeling onder de steekproef was.<br />

Aantal Percentage<br />

Lector 44 23,4<br />

(docent)onderzoeker 132 70,2<br />

onderzoeksassistent 12 6,4<br />

Totaal 188 100,0<br />

Tabel 10: Indeling naar functie<br />

Bij deze vraag is er een categorie ondervertegenwoordigd, namelijk de ‘onderzoeksassistent’.<br />

Opvallend is het hoge aantal ‘(docent)onderzoekers’ dat respons gegeven heeft, hoewel de meeste<br />

‘directe’ uitnodigingen naar lectoren zijn verstuurd. De (docent)onderzoeker zijn benaderd door<br />

middel van het eerder genoemde sneeuwbaleffect. Ook wanneer er gekeken wordt naar de verdeling<br />

onder de niet volledig ingevulde enquêtes, is er de volgende onderverdeling:<br />

• Lector 25<br />

• (Docent)onderzoeker 69<br />

• Onderzoekassistent 3<br />

De contractomvang, uitgedrukt in het aantal uren per week, is ook een geïnventariseerd<br />

persoonskenmerk. De gemiddelde contractomvang ligt op 27,15 uur per week. In onderstaande tabel<br />

(11) is te zien hoe vaak, een bepaald aantal uur is ingevuld.<br />

Aantal Percentage<br />

7 1 ,5<br />

8 19 10,1<br />

12 4 2,1<br />

14 1 ,5<br />

15 1 ,5<br />

16 24 12,8<br />

18 1 ,5<br />

20 12 6,4<br />

24 25 13,3<br />

28 6 3,2<br />

30 3 1,6<br />

32 26 13,8<br />

35 1 ,5<br />

36 15 8,0<br />

38 2 1,1<br />

40 46 24,5<br />

45 1 ,5<br />

Totaal 188 100,0<br />

Tabel 11: Indeling naar contractomvang<br />

2<br />

6


Uit de resultaten blijkt dat de meeste mensen (46) 40 uur per week werken, gevolgd door 32 uur per<br />

week (26) en 24 uur per week (25). Opvallend is het aantal mensen dat een contractomvang heeft<br />

van 8 uur per week (19) en 16 uur per week (24). Dit wil niet zeggen dat die respondenten niet<br />

fulltime werken. Zoals reeds beschreven is, zijn lectoren en (docent)onderzoekers niet alleen<br />

werkzaam bij het lectoraat, maar hebben zij daarnaast ook andere functies.<br />

Verder is er ook gevraagd naar de sector waar het lectoraat mee verbonden is, waar de respondent<br />

werkt. De score op deze vraag is in tabel 12 terug te vinden.<br />

Aantal Percentage<br />

Bouw & Ruimtelijke ordening 12 6,4<br />

Communicatie & Media 9 4,8<br />

Economie & Management 29 15,4<br />

Gastvrijheid & Recreatie 13 6,9<br />

Kunst & Cultuur 5 2,7<br />

Ondernemen (inclusief MVO en ethiek) 7 3,7<br />

Onderwijs 31 16,5<br />

Personeel & Organisatie 3 1,6<br />

Techniek & IT 20 10,6<br />

Zorg & Welzijn 46 24,5<br />

Overig 13 6,9<br />

Totaal 188 100,0<br />

Tabel 12: Indeling naar sector<br />

Wat er in deze tabel opvalt, is de hoge score op ‘Zorg & Welzijn’ (46), gevolgd door ‘Onderwijs’ (31)<br />

en ‘Economie & Management’ (29). Verder zijn er slechts 3 respondenten die verbonden zijn aan de<br />

sector ‘Personeel & Organisatie’.<br />

Ten slotte zijn er vier ‘type’ kenniswerkers aan de respondenten voorgelegd. Gevraagd is of zij een<br />

keuze wilden maken uit vier verschillende types uit de literatuur (Greene & Meyerson, 2011).<br />

Volgens Greene & Myerson is er een onderscheid in de volgende typeringen:<br />

Het Anker<br />

Ankers zijn kenniswerkers met een vaste plaats van werkzaamheden. Je kunt er van op aan<br />

dat zij hun werkdagen op kantoor doorbrengen en zij kunnen meestal achter hun bureau<br />

gevonden worden. Ankers organiseren hun dag het liefst in duidelijke tijdsbrokken voor<br />

sociale activiteiten, informele samenwerking, formele samenwerking en solo activiteiten.<br />

Ankers zijn de mensen die door anderen worden opgezocht als zij informatie nodig hebben.<br />

Ze spelen een vitale rol in de kennistransfer binnen een organisatie.<br />

De Verbinder<br />

De Verbinder is de “naald en draad” binnen een organisatie. Verbinders brengen een<br />

substantieel deel van hun werktijd door op verschillende plekken in het gebouw: in<br />

vergaderruimtes, in het café of op de werkplek van collega’s. De verbinder is afhankelijk van<br />

2<br />

7


interactie met mensen van verschillende afdelingen en verschillende secties in het gebouw,<br />

maar de focus is voornamelijk intern gericht.<br />

De Verzamelaar<br />

De verzamelaar is afhankelijk van vele relaties buiten het kantoor. Verzamelaars brengen een<br />

substantieel deel van hun werktijd door buiten het kantoorgebouw, op afspraken bij klanten,<br />

op andere vestigingen of op social venues. De verzamelaar brengt informatie, nieuwe<br />

opdrachten en nieuwe contacten mee terug naar kantoor. De verzamelaar communiceert<br />

voortdurend onderweg met behulp van mobiele technologie.<br />

De Navigator<br />

De Navigator is zelden op kantoor, maar werkt op afstand. Navigators zijn vaak sleutelfiguren<br />

voor een organisatie, die veel verantwoordelijkheid dragen. Voorbeelden van navigators zijn<br />

projectmanagers en consultants.<br />

In tabel 13 is te zien hoe de respondenten zichzelf typeren. De meeste respondenten typeren zichzelf<br />

als ‘het Anker’ (67). Het minst aantal respondenten (24) gaven aan dat zij zichzelf in de omschrijving<br />

van ‘de Navigator’ herkenden.<br />

Aantal Percentage<br />

Het Anker 67 35,6<br />

De Verbinder 58 30,9<br />

De Verzamelaar 39 20,7<br />

De Navigator 24 12,8<br />

Totaal 188 100,0<br />

Tabel 13: Indeling naar typering<br />

2<br />

8


2.2 Univariate analyse<br />

Nu de persoonskenmerken van de steekproef behandeld zijn, komt nu de univariatie analyse aan<br />

bod. In deze analyse zijn de resultaten per vraag besproken. Na de persoonskenmerken zijn er een<br />

drietal vragen geweest, waarbij de respondent een inschatting diende te maken van de werktijd, om<br />

die vervolgens te zetten in percentages. Daarna konden zij kiezen uit de antwoordcategorieën, zoals<br />

in de onderste rij van tabel 14 is te zien.<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

% 0 - 10 10 - 20 20 - 30 30 - 40 40 - 50 50 - 60 60 - 70 70 - 80 80 - 90 90 - 100<br />

Tabel 14: Antwoordcategorieën<br />

De resultaten uit de volgende drie tabellen (15, 16 en 17) zijn aan de hand van deze schaal te<br />

interpreteren (ter illustratie: ‘Algemeen PC werk’ scoort gemiddeld een 3,39, wat inhoudt dat er<br />

tussen 20 en 40 % aan besteed wordt).<br />

Hoeveel procent van uw werktijd besteedt u aan de volgende activiteiten?<br />

Aantal Gemiddeld<br />

Algemeen PC werk 183 3,39<br />

PC werk met een vertrouwelijk karakter 161 1,55<br />

PC werk waarbij interactie met collega’s gewenst of noodzakelijk is 176 2,06<br />

PC werk waarbij interactie met collega’s niet gewenst is 160 2,80<br />

Gepland overleg 187 2,45<br />

Ongepland overleg 185 1,98<br />

Onderwijs 174 2,46<br />

Telefoneren 184 1,40<br />

Lezen; aaneengesloten langer dan een half uur 187 2,18<br />

Archiveren en documentverzorging 180 1,53<br />

Overig 161 1,74<br />

Tabel 15: Werktijd / activiteiten<br />

Verder is te zien dat niet iedereen overal wat ingevuld heeft, want de waarde onder de kolom<br />

‘aantal’ staat nergens op 188. Dit was mogelijk, omdat er ook gekozen kon worden uit het antwoord<br />

‘niet van toepassing’. Hieruit valt op te maken dat de antwoordmogelijkheden niet de hele lading<br />

verschillende werkzaamheden dekten. Dit wordt bevestigd door het hoge aantal antwoorden op de<br />

categorie ‘Overig’ (161).<br />

2<br />

9


Aantal Gemiddeld<br />

Kantooromgeving/schoolgebouw 188 6,10<br />

Thuis 183 2,74<br />

Bij klanten 158 1,61<br />

Onderweg 163 1,43<br />

Extern overig 167 1,72<br />

Tabel 16: Werktijd / plaats<br />

Opvallend is de hoge score op ‘Kantooromgeving/schoolgebouw’ (6,10, wat 50 tot 70 % van de tijd<br />

inhoudt), waar alle respondenten een bepaalde tijd doorbrengt (de waarde van ‘aantal’ ligt hier op<br />

188).<br />

Aantal Gemiddeld<br />

Persoonlijke werkplek (1:1) 135 4,99<br />

Gedeelde werkplek (1:X) 123 3,22<br />

Flexibele werkplek 2-3 personen 111 2,50<br />

Flexibele werkplek 4-6 personen 104 1,68<br />

Flexibele werkplek >6 personen 107 2,09<br />

Concentratiewerkplek 113 1,57<br />

Besloten overlegruimte 171 1,95<br />

Open overlegruimte 148 1,57<br />

Ontmoetingsplek (coffee corner, lounge plek, meeting point) 161 1,52<br />

Overig 118 1,28<br />

Tabel 17: Werktijd / type werkplek<br />

Gemiddeld gezien wordt de meeste tijd doorgebracht op een ‘persoonlijke werkplek (1:1)’ (4,99, 30<br />

tot 50 % van de tijd), wat wordt aangegeven door 135 respondenten. Opvallend is het hoge aantal<br />

respondenten (171) dat aangeeft wel eens gebruik te maken van een ’besloten overlegruimte’.<br />

Verder hebben de respondenten drie aspecten van de werkomgeving die maken dat er effectief<br />

gewerkt kan worden, en drie verbeterpunten waardoor de productiviteit zou kunnen toenemen<br />

benoemd. Hier is gekozen voor open vragen om een zo representatief mogelijk beeld te krijgen. In de<br />

tabellen 18 en 19 (volgende pagina’s) zijn de antwoorden terug te vinden, gerubriceerd naar de<br />

indeling van Haynes (2007) zoals deze ook gebruikt is bij het maken van de vragenlijst.<br />

3<br />

0


Vraag 10: Welke drie aspecten van de werkomgeving maken dat u effectief kunt werken?<br />

Construct<br />

Variabelen<br />

FD: Layout<br />

Kantooromgeving<br />

N = 83<br />

FD: Comfort<br />

N = 80<br />

SD:<br />

Interactie<br />

N = 99<br />

SD:<br />

Afleiding<br />

(reversed)<br />

N = 134<br />

Informele<br />

ontmoetingsruimten<br />

N = 3<br />

Persoonlijke<br />

archiefruimte<br />

N = 19<br />

Ventilatie<br />

N = 3<br />

Reinheid<br />

N = 4<br />

Sociale interactie<br />

N = 21<br />

Algemene sfeer<br />

N = 12<br />

Geen verstoring<br />

N = 17<br />

Virtuele ICT<br />

dimensie<br />

N = 133 N = 44<br />

Organisa- Regelvrijheid<br />

torische<br />

dimensie N = 8<br />

N = 8<br />

Tabel 18: Effectief werken<br />

Vergaderruimten<br />

N = 6<br />

Algemene<br />

archiefruimte<br />

N = 15<br />

Temperatuur<br />

N = 15<br />

Algemeen<br />

welbevinden<br />

N = 25<br />

Werkgerelateerde<br />

interactie<br />

N = 28<br />

Positionering tov<br />

benodigde faciliteiten<br />

N = 2<br />

Rust (bezetting)<br />

N = 89<br />

Middelen<br />

N = 89<br />

Stilteruimten<br />

N = 2<br />

Werkplek<br />

Concept<br />

N = 30<br />

Natuurlijke lichtinval<br />

Privacy<br />

N = 8<br />

Ambiance<br />

N = 20<br />

N = 2<br />

Fysieke veiligheid Meubilair en<br />

ergonomie<br />

N = 1<br />

N =10<br />

Creativiteit fysieke<br />

omgeving<br />

N = 8<br />

Algemene kantoorindeling en<br />

(catering)faciliteiten<br />

N = 28<br />

Stilte (geluid)<br />

N = 28<br />

Opvallend in tabel 18 is dat het construct ‘Sociale dimensie: Afleiding’ het meest genoemd wordt,<br />

gevolgd door de ‘Virtuele dimensie’ en ‘Interactie’, vooral omdat dit in een open vraag gesteld wordt.<br />

Blijkbaar wordt er veel waarde gehecht aan de ‘middelen’ binnen de virtuele dimensie, de ‘rust<br />

(bezetting)’ in het gebouw en de ‘werkgerelateerde interactie’, die overigens even vaak genoemd<br />

wordt als de ‘algemene kantoorindeling en (catering) faciliteiten’. Bijbehorende antwoorden bij de<br />

variabele ‘middelen’ zijn bijvoorbeeld ‘goede computer’, ‘persoonlijk netbook/laptop’ en ‘telefoon’.<br />

‘Rust (bezetting)’ bestaat uit antwoorden zoals ‘rustige omgeving’, ‘weinig sociale afleiding’ en<br />

‘weinig mensen op een kamer’. Onder de variabele ‘werkgerelateerde interactie’ zitten antwoorden<br />

zoals ‘korte lijnen om informatie uit te wisselen’, ‘relevante collega’s werken in dezelfde kamer’ en<br />

‘collega’s om mee te sparren’. Het gehele overzicht van de opgebouwde constructen, variabelen en<br />

antwoorden is terug te vinden in bijlage 2.<br />

3<br />

1


Vraag 11: Kunt u drie verbeterpunten noemen waardoor uw productiviteit zou kunnen toenemen?<br />

Construct<br />

Variabelen<br />

FD: Lay-out<br />

Kantooromgeving<br />

N = 77<br />

FD: Comfort<br />

N = 46<br />

SD:<br />

Interactie<br />

N = 37<br />

SD:<br />

Afleiding<br />

(reversed)<br />

N = 77<br />

Informele<br />

ontmoetingsruimten<br />

N = 4<br />

Persoonlijke<br />

archiefruimte<br />

N = 11<br />

Ventilatie<br />

N = 3<br />

Reinheid<br />

N = 1<br />

Sociale interactie<br />

N = 2<br />

Algemene sfeer<br />

N = 1<br />

Geen verstoring<br />

N = 31<br />

Virtuele ICT<br />

dimensie<br />

N = 34 N = 21<br />

Organisa- Regelvrijheid<br />

torische<br />

dimensie N = 12<br />

N = 66<br />

Tabel 19: Productiviteit toename<br />

Vergaderruimten<br />

N = 6<br />

Algemene<br />

archiefruimte<br />

N = 16<br />

Binnenklimaat<br />

N = 20<br />

Algemeen<br />

welbevinden<br />

N = 3<br />

Werkgerelateerde<br />

interactie<br />

N = 11<br />

Positionering tov<br />

benodigde faciliteiten<br />

N = 0<br />

Rust (bezetting)<br />

N = 35<br />

Middelen<br />

N = 13<br />

Focus<br />

N = 15<br />

Stilteruimten<br />

N = 9<br />

Werkplek<br />

Concept<br />

N = 25<br />

Natuurlijke lichtinval<br />

N = 4<br />

Fysieke veiligheid<br />

N = 0<br />

Creativiteit fysieke<br />

omgeving<br />

N = 4<br />

Algemene<br />

kantoorindeling en<br />

(catering)faciliteiten<br />

N = 19<br />

Stilte (geluid)<br />

N = 11<br />

Randvoorwaarden<br />

N = 24<br />

Privacy<br />

N = 6<br />

Ambiance<br />

N = 11<br />

Meubilair en<br />

ergonomie<br />

N = 4<br />

Besturing<br />

N = 15<br />

Het is opvallend te noemen dat de constructen ‘Fysieke dimensie: Lay-out Kantooromgeving’,<br />

wederom ‘Sociale dimensie: Afleiding’ en de ‘ Organisatorische dimensie’ het meest genoemd<br />

worden. De variabele ‘Rust (bezetting), in het construct ‘Sociale dimensie: Afleiding’, is een cruciale<br />

factor. Wanneer de deze positief ervaren wordt, zorgt dit ervoor dat men productief is. Maar<br />

wanneer deze negatief ervaren wordt, heeft dit een negatieve invloed op de productiviteit. Binnen<br />

het construct fysieke dimensie: Lay-out Kantooromgeving, wordt de variabele ‘werkplekconcept’ het<br />

meest genoemd. Onderliggende uitspraken in deze variabele zijn onder andere ‘eigen werkplek’, ‘een<br />

grote ruimte voor onderzoekers bij elkaar’ en ‘thuiswerkplek’. In het construct ‘Organisatorische<br />

dimensie’ heeft de variabele ‘Randvoorwaarden’ onderliggende uitspraken zoals ‘flexibiliteit van de<br />

onderwijsorganisatie’, ‘minder e-mail’ en ‘geschikte project-ondersteuning’. ‘Rust (bezetting)’<br />

bestaat uit dezelfde type antwoorden als bij de vorige tabel. Ook voor deze tabel is het gehele<br />

overzicht van de opgebouwde constructen, variabelen en antwoorden is terug te vinden in bijlage 2.<br />

Met deze informatie, kan de deelvraag ‘Wat is de invloed van de inrichting van de fysieke<br />

werkomgeving aan de mate waarin gebruikers interacteren?’ beantwoord worden. Onder het<br />

construct sociale dimensie: interactie, is in beide gevallen de algemene kantoorindeling en<br />

(catering)faciliteiten het meest voorkomende antwoord. De meeste respondenten geven aan dat de<br />

3<br />

2


algemene kantoorindeling en faciliteiten, de meeste invloed heeft de mate waarin zij interactie<br />

hebben. Hieronder vallen onder andere de open indeling van de werkplek en dichter bij overige<br />

kenniskringleden onder (zie bijlage 2 voor het totaal overzicht)<br />

In de volgende items gaat het over tevredenheid. Bij deze vragen zijn er twee schalen gebruikt:<br />

Rapportcijfer tussen de 1 op 10, waarbij de 1 staat voor het minst positieve oordeel en de 10<br />

voor het meest positieve oordeel.<br />

Verschillende waarderingen met een schaal van 1 tot en met 5, waarbij deze getallen de<br />

volgende mogelijke waardes hebben:<br />

1 Zeer ontevreden 1 Niet of nauwelijks 1 Oneens<br />

2 Ontevreden 2 Enigszins 2 Meer mee oneens, dan eens<br />

3 Neutraal 3 In redelijke mate 3 Niet mee oneens, niet mee eens<br />

4 Tevreden 4 In behoorlijke mate 4 Meer mee eens, dan oneens<br />

5 Zeer tevreden 5 In zeer grote mate 5 Eens<br />

Scores lager dan 3, zijn in rood gedrukt. Hiermee is sneller duidelijk welke scores naar negatief<br />

neigen. Per tabel is aangegeven welke antwoordschaal van toepassing is.<br />

Bij vragen waar er een gemiddeld score is weergegeven, is er in de laatste kolom de<br />

‘standaarddeviatie’ opgenomen. De standaarddeviatie zegt wat over de gemiddelde spreiding van de<br />

gegeven antwoorden. Wanneer deze laag is, lagen de antwoorden van de respondenten gemiddeld<br />

dicht bij elkaar, en zijn de respondenten het dus vrij eens met elkaar. Bij een hoge standaarddeviatie<br />

lag de gemiddelde spreiding verder uit elkaar, wat betekent dat de respondenten, bij een aan de<br />

uitersten van de antwoordschaal zaten.<br />

In onderstaande tabel (20) is te zien hoe de respondenten de desbetreffende onderdelen<br />

beoordelen.<br />

Geef een rapportcijfer voor uw totale waardering over…:<br />

Rapportcijfer tussen 1 (minst positief) en 10 (meest positief) Aantal Gemiddeld Stddeviatie<br />

...de faciliteiten 188 6,62 1,552<br />

...de huisvesting 188 6,39 1,866<br />

...de mate waarin u de werkomgeving als prettig ervaart 188 6,73 1,646<br />

...de mate waarin u productief bent in uw werkomgeving 188 6,80 1,537<br />

Tabel 20: Algemene tevredenheid<br />

Hoewel de waarderingen dichtbij elkaar liggen, is te zien dat zij het meest positief zijn over de mate<br />

waarin zij productief zijn in de werkomgeving (6,8). De huisvesting wordt het minst positief<br />

beoordeeld.<br />

Op de volgende pagina is tabel 21 terug te vinden. In deze tabel staan vragen opgenomen, die<br />

betrekking hebben op de werkomgeving. Opvallend is de lage score voor ‘het archief en de opslag<br />

mogelijkheden’ (2,57). De standaarddeviatie bij deze score is 1,034. De gemiddelde spreiding lag iets<br />

meer dan 1 van het gemiddelde antwoord af. De respondenten verschillen hier dus in per persoon /<br />

3<br />

3


omgeving die zij tot hun beschikking hebben. Binnen dit item steekt ‘de uitstraling van het gebouw<br />

als geheel’ er bovenuit met een score 3,70. Ook hier ligt de standaarddeviatie dicht tegen 1 (0,941).<br />

Schaal: 1. Zeer ontevreden – 5. Zeer tevreden<br />

...de beschikbare faciliteiten om buiten uw eigen<br />

kantooromgeving te werken? (denk aan ICT-infrastructuur,<br />

smartphones, laptops et cetera)<br />

...de diversiteit van de ruimten in de kantooromgeving? Hierbij<br />

kunt u denken aan de werkplek(ken) die u zeer regelmatig gebruikt,<br />

inclusief de vergaderruimten, teamruimten, concentratieruimten en<br />

ruimten voor informeel overleg en ontmoeting.<br />

...de functionaliteit van de ruimten in de kantooromgeving? Het<br />

gaat om de algemene tevredenheid over de werkplek(ken) die u zeer<br />

regelmatig gebruikt, inclusief de vergaderruimten, teamruimten,<br />

concentratieruimten en ruimten voor informeel overleg en<br />

ontmoeting.<br />

...de indeling van het gebouw? Denk hierbij aan de oriëntatie in<br />

het gebouw, de ligging van ruimten ten opzichte van elkaar en de<br />

praktische bruikbaarheid van het gebouw.<br />

...de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in uw<br />

directe werkomgeving? U kunt hierbij denken aan de<br />

werkplek(ken) die u zeer regelmatig gebruikt, inclusief de<br />

vergaderruimten, teamruimten, concentratieruimten en ruimten voor<br />

informeel overleg en ontmoeting.<br />

...het archief en de opslag mogelijkheden? Deze vraag heeft<br />

zowel betrekking op het persoonlijke als het afdelingsarchief, in<br />

digitale en fysieke vorm.<br />

Aantal Gemiddeld Stddeviatie<br />

188 3,56 ,982<br />

188 3,38 ,878<br />

188 3,37 ,877<br />

188 3,27 ,957<br />

188 3,29 ,945<br />

188 2,57 1,034<br />

...de uitstraling van het gebouw als geheel? 188 3,70 ,941<br />

Tabel 21: Tevredenheid werkomgeving<br />

Schaal: 1. Zeer ontevreden – 5. Zeer tevreden<br />

Aantal Gemiddeld StdDeviatie<br />

...de uitstraling van het interieur van de werkomgeving? 188 3,32 ,995<br />

...de transparantie en openheid van de directe werkomgeving? 188 3,50 ,939<br />

...het kleurgebruik op en rond uw werkplek? 188 3,19 1,037<br />

...het gebruik van decoraties op en rond uw werkplek (bijv. foto’s en<br />

schilderijen)?<br />

188 2,93 ,956<br />

...de aanwezigheid van planten op en rond uw werkplek? 188 2,72 ,986<br />

...de mate waarin de aankleding van de werkomgeving u inspireert? 188 2,72 ,948<br />

...de mate waarin u uw werkplek mag personaliseren? 188 3,16 ,992<br />

...de mate waarin u uw meubilair zelf kunt rangschikken? 188 3,02 ,922<br />

...de kwaliteit (degelijkheid) van uw meubilair? 188 3,51 ,868<br />

...de stijl van mijn meubilair? 188 3,23 ,899<br />

...de mate waarin u uw meubilair kunt instellen? 188 3,51 ,818<br />

3<br />

4


...het binnenklimaat? 188 2,62 1,091<br />

...de mate waarin u invloed kunt uitoefenen op het binnenklimaat? 188 2,46 1,010<br />

...de verlichting op de werkplek? 188 3,30 ,930<br />

...de akoestiek? 188 3,15 ,972<br />

...de reinheid van de werkplek? 188 3,16 ,928<br />

...de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die zijn genomen binnen de<br />

werkomgeving? (vluchtwegen, nooduitgangen, blusmiddelen)<br />

Tabel 22: Tevredenheid werkplek<br />

188 3,64 ,683<br />

Over de tevredenheid van de werkplek is de hoogste score op de mate waarin het meubilair zelf in te<br />

stellen is (3,51). Gezien de ARBO-regels zou het vreemd zijn wanneer hier laag op gescoord zou<br />

worden. De laagste score is op de mate waarin er invloed uitgeoefend kan worden op het<br />

binnenklimaat (2,46). Gezien de score die naar negatief neigt voor het binnenklimaat zelf (2,62),<br />

hangen deze twee variabelen hoogst waarschijnlijk met elkaar samen.<br />

Schaal: 1. Zeer ontevreden – 5. Zeer tevreden Aantal Gemiddeld Stddeviatie<br />

...de mogelijkheden voor communicatie en sociale interactie?<br />

Onder communicatie valt de kwaliteit, de mogelijkheid en de<br />

ondersteuning van het formele en informele overleg met uw<br />

collega’s; leidinggevenden en externen.<br />

...het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw<br />

werk om anderen informeel te ontmoeten? (koffiecorners,<br />

meeting point loungeplek, etc.)<br />

...de diversiteit van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

(koffiecorners, meeting point loungeplek, etc.)<br />

...het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking heeft<br />

op uw werk om anderen informeel te ontmoeten? (koffiecorners,<br />

meeting point, loungeplek, etc.)<br />

...de ligging van de voorzieningen die u ter beschikking heeft<br />

op uw werk om anderen informeel te ontmoeten ten opzichte<br />

van de door u meest gebruikte werkplek? (koffiecorners, meeting<br />

point, loungeplek, etc.)<br />

Tabel 23: Tevredenheid ontmoeten & contact<br />

188 3,78 ,821<br />

188 3,53 ,904<br />

188 3,40 ,899<br />

188 3,27 ,990<br />

188 3,34 ,971<br />

In tabel 23, is te zien hoe er gescoord is op de vragen ‘ontmoeten & contact’. Opvallend is dat de<br />

gemiddelde scores hoger zijn dan 3. De scores op deze aspecten neigen dan ook iets naar positief. De<br />

mogelijkheden voor communicatie en sociale interactie wordt met 3,78 als meest positief<br />

beoordeeld, op ‘het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om<br />

anderen informeel te ontmoeten’ wordt het minst positief gereageerd.<br />

Opvallend in tabel 24 is de lage score op ‘concentratiewerk’. Daarnaast is de standaarddeviatie bij<br />

alle vragen hoger dan 1. Dit houdt in de onderlinge verdeeldheid van meningen op deze aspecten,<br />

meer dan 1 punt (dus meer dan 1 tevredenheidsschaal) uit elkaar liggen.<br />

3<br />

5


Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving uw eigen arbeidsproductiviteit ondersteunt ten aanzien van:<br />

Aantal Gemiddeld Stddeviatie<br />

PC werk 188 3,24 1,111<br />

Concentratiewerk 188 2,42 1,266<br />

Ontmoeten 188 3,20 1,081<br />

Overleggen 188 3,36 1,017<br />

Tabel 24: Tevredenheid ondersteuning arbeidsproductiviteit<br />

Ook in tabel 25 liggen de meningen van de respondenten met meer dan 1 punt uit elkaar. De laagste<br />

score is op de mate waarin de werkomgeving de saamhorigheid onder directe collega’s hindert<br />

(2,30). Opvallend is dat de tegenpool, (In welke mate bevordert de werkomgeving saamhorigheid<br />

onder directe collega’s?) , van deze vraag ook onder de 3 ligt. Hieruit kan opgemaakt worden dat de<br />

respondenten gemiddeld vinden dat de werkomgeving de saamhorigheid niet hindert of bevordert.<br />

Daarnaast is te zien dat de werkomgeving de gehele organisatie beter ondersteunt dan het team op<br />

zich.<br />

Schaal: 1. Niet of nauwelijks – 5. In zeer grote mate<br />

In welke mate bevordert de werkomgeving saamhorigheid onder<br />

directe collega’s?<br />

In welke mate hindert de werkomgeving saamhorigheid onder<br />

directe collega’s?<br />

Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van uw team als geheel ondersteund?<br />

Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van de gehele organisatie ondersteunt?<br />

Tabel 25: Tevredenheid samenwerken<br />

Aantal Gemiddeld Stddeviatie<br />

188 2,89 1,210<br />

188 2,30 1,146<br />

188 2,76 1,062<br />

188 2,84 1,063<br />

Onderstaande tabel (26) van de geeft weer, wat de respondenten aangeven als de persoonlijk<br />

ervaren meest effectieve werkplek. De persoonlijke werkplek staat hierbij ruim bovenaan (91),<br />

gevolgd door de werkplek thuis (58) en de gedeelde werkplek (26).<br />

Aantal Percentage<br />

een persoonlijke werkplek (1:1) 91 48,4<br />

gedeelde werkplek (1:x) 26 13,8<br />

flexibele werkplek 2-3 personen 4 2,1<br />

flexibele werkplek 4-6 personen 1 ,5<br />

flexibele werkplek >6 personen 4 2,1<br />

thuis 58 30,9<br />

sociale ontmoetingsplekken buiten het kantoor 3 1,6<br />

onderweg 1 ,5<br />

Totaal 188 100,0<br />

Tabel 26: Voorkeurswerkplek<br />

3<br />

6


De vragenlijst is geëindigd met stellingen met betrekking tot de werkomgeving. In de tabel op de<br />

volgende pagina zijn de scores op de stelling terug te vinden.<br />

Schaal: 1. Oneens – 5 Mee eens Aantal Gemiddeld Stddeviatie<br />

Mijn directe werkomgeving biedt mogelijkheden om informeel over<br />

werk te praten.<br />

Over het geheel genomen is mijn werkplek geschikt om mijn werk<br />

uit te voeren.<br />

Er is in de kantooromgeving een geschikte werkplek beschikbaar<br />

voor elk van mijn verschillende taken<br />

188 4,01 ,976<br />

188 3,77 1,039<br />

188 3,32 1,289<br />

Ik kan altijd gebruik maken van de werkplek van mijn keuze 188 3,13 1,314<br />

Ik kan kiezen waar en wanneer ik werk 188 3,71 1,238<br />

Ik geef de voorkeur aan een kleine individuele werkplek, boven een<br />

ruime werkplek die ik deel met anderen.<br />

Ik geef de voorkeur aan meer ruimte voor overleg, boven meer<br />

ruimte voor archief.<br />

Ik geef de voorkeur aan een centraal gelegen zichtbare werkplek,<br />

boven een achterafgelegen rustige werkplek.<br />

Ik geef de voorkeur aan flexibel werken met behulp van een laptop<br />

en smartphone, boven een eigen werkplek met een vaste pc.<br />

Ik geef de voorkeur aan een inspirerende werkomgeving met minder<br />

comfort, boven een minder inspirerende werkomgeving met meer<br />

comfort.<br />

Ik geef de voorkeur aan het gebruik van verder weg gelegen<br />

voorzieningen waarbij ik de kans heb collega’s te ontmoeten, boven<br />

voorzieningen in directe nabijheid van mijn werkplek waarbij de kans<br />

dat ik collega’s ontmoet<br />

Ik ben bereid in te leveren op comfort van de fysieke werkomgeving,<br />

wanneer ik daar meer keuzevrijheid krijg ten aanzien van waar en<br />

wanneer ik werk.<br />

188 3,61 1,373<br />

188 3,32 1,195<br />

188 2,69 1,193<br />

188 2,85 1,467<br />

188 3,26 1,205<br />

188 3,12 1,143<br />

188 3,16 1,215<br />

Het gebouw biedt ruim kansen om andere mensen te ontmoeten 188 3,64 1,006<br />

Ik kan de mensen die ik nodig heb gemakkelijk vinden 188 3,72 1,039<br />

Ik kan naar behoefte en ongepland werkoverleg voeren op mijn<br />

werkplek<br />

Op mijn werkplek heb ik gemakkelijk de gelegenheid om informatie<br />

aan mijn collega’s te vragen en te geven<br />

188 3,25 1,351<br />

188 3,90 1,060<br />

Ik kan leren van de collega’s waar ik de werkplek mee deel 188 3,79 1,092<br />

Ik word op mijn werkplek afgeleid door geluid(en). (pratende<br />

collega’s, muziek, telefoon, lawaai van buiten)<br />

Het geluidsniveau op mijn werkplek is te hoog. (achtergrondgeluid,<br />

lawaai van buiten)<br />

188 3,32 1,269<br />

188 2,82 1,319<br />

Ik word op mijn werkplek afgeleid door visuele prikkels 188 2,47 1,243<br />

3<br />

7


Ik kan gemakkelijk een werkplek vinden met voldoende privacy,<br />

waar ik niet ongewenst gezien wordt<br />

Ik kan gemakkelijk een werkplek vinden met voldoende privacy,<br />

waar ik niet ongewenst gehoord wordt<br />

Ik heb een werkplek binnen de organisatie die rust en ruimte biedt<br />

om op mijn gemak te zitten werken en lezen<br />

Tabel 27: Stellingen<br />

188 2,63 1,279<br />

188 2,73 1,281<br />

188 2,69 1,422<br />

Voor het eerst in dit onderzoek wordt een 4 (of hoger) gescoord op een vijfpuntschaal. Met de<br />

stelling ‘mijn directe werkomgeving biedt mogelijkheden om informeel over werk te praten’, zijn de<br />

respondenten het meer mee eens, dan oneens.<br />

2.5 Bivariate analyse<br />

Na de univariate analyse, komt nu de bivariate analyse aan bod. In deze paragraaf worden meerdere<br />

variabalen (bivariaat) tegenover elkaar gezet, om te kijken of er een samenhang (correlatie) bestaat<br />

tussen deze variabelen. De laatste onbeantwoorde deelvraag, ‘wat is de invloed van de inrichting<br />

van de fysieke werkomgeving aan de mate waarin gebruikers interacteren?’, is de basis om te<br />

bepalen welke variabelen relevant zijn. Hieruit is af te leiden dat er gezocht gaat worden naar<br />

aspecten van ‘de fysieke werkomgeving’ die samenhang hebben met de ‘mate waarin gebruikers<br />

interacteren’. De volgende vragen uit de vragenlijst,<br />

• Vraag 15a: Hoe tevreden bent u over de mogelijkheden voor communicatie en sociale<br />

interactie?<br />

• De volgende stellingen uit vraag 22:<br />

o Ik kan naar behoefte, en ongepland, werkoverleg voeren op mijn werkplek.<br />

o Op mijn werkplek heb ik gemakkelijk de gelegenheid om informatie aan mijn<br />

collega’s te vragen en te geven.<br />

De bovenstaande vragen zijn afgezet tegen vraag 12 tot en met 20. Hierbij is gebruik gemaakt van de<br />

bivariate correlatie toets. Hierin wordt aangetoond hoe sterk de samenhang is, op schaal van 0 tot en<br />

met 1, waarbij 1 een perfecte correlatie is. Daarnaast wordt ook de significantie berekend. De<br />

significantie zegt iets over in hoeverre de samenhang daadwerkelijk bestaat, of op toeval berust. De<br />

ondergrens ligt hierbij op 5%, welke is vastgesteld na consult met een onderzoeksdocent. Dit<br />

betekent dat de kans dat de samenhang op toeval berust, 5% of kleiner is. Het resultaat hiervan is in<br />

bijlage 3 terug te vinden. Om deze lijst niet onnodig lang te maken, zijn de vragen waarbij geen<br />

significantie is berekend, verwijderd. Daarnaast zijn ook de vragen eruit gehaald, die geen betrekking<br />

hebben op de fysieke werkomgeving. De volgende aspecten blijven over:<br />

de akoestiek;<br />

de diversiteit van de ruimten in de kantooromgeving;<br />

de diversiteit van de voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen<br />

informeel te ontmoeten;<br />

de functionaliteit van de ruimten in de kantooromgeving;<br />

de indeling van het gebouw;<br />

3<br />

8


de kwaliteit (degelijkheid) van uw meubilair;<br />

de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in uw directe werkomgeving;<br />

de ligging van de voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen<br />

informeel te ontmoeten ten opzichte van de door u meest gebruikte werkplek;<br />

de mate waarin de aankleding van de werkomgeving u inspireert;<br />

de mate waarin u invloed kunt uitoefenen op het binnenklimaat;<br />

de mate waarin u uw meubilair kunt instellen;<br />

de mate waarin u uw meubilair zelf kunt rangschikken;<br />

de mate waarin u uw werkplek mag personaliseren;<br />

de reinheid van de werkplek;<br />

de stijl van mijn meubilair;<br />

de transparantie en openheid van de directe werkomgeving;<br />

de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die zijn genomen binnen de werkomgeving;<br />

de verlichting op de werkplek;<br />

het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen informeel<br />

te ontmoeten;<br />

het archief en de opslag mogelijkheden;<br />

het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen<br />

informeel te ontmoeten;<br />

het gebruik van decoraties op en rond uw werkplek;<br />

het kleurgebruik op en rond uw werkplek;<br />

De top 3 van bovenstaande aspecten per vraag, gebaseerd op de sterkte van de correlatie, is als<br />

volgt:<br />

Hoe tevreden bent u over de mogelijkheden voor communicatie en sociale interactie?<br />

het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen informeel te<br />

ontmoeten (,451)<br />

de ligging van de voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen<br />

informeel te ontmoeten ten opzichte van de door u meest gebruikte werkplek (,422)<br />

de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in uw directe werkomgeving (,352)<br />

Ik kan naar behoefte, en ongepland, werkoverleg voeren op mijn werkplek.<br />

het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen informeel te<br />

ontmoeten (,303)<br />

de diversiteit van de ruimten in de kantooromgeving (,245)<br />

het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen<br />

informeel te ontmoeten (,257)<br />

Op mijn werkplek heb ik gemakkelijk de gelegenheid om informatie aan mijn collega’s te vragen en te<br />

geven.<br />

3<br />

9


het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk om anderen informeel te<br />

ontmoeten? (,348)<br />

de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in uw directe werkomgeving (,306)<br />

de mate waarin u de werkomgeving als prettig ervaart (,307)<br />

Nu de aspecten bekend zijn, is gekeken of de meningen<br />

verschillen tussen de respondenten. Om dit goed uit te kunnen<br />

Cronbach's Aantal<br />

drukken, is er een construct gemaakt van de aspecten. Dit<br />

Alpha<br />

houdt in dat er een nieuwe variabele is aangemaakt, die de<br />

,887 23<br />

gemiddelde score van alle bovengenoemde aspecten bevat. Om te toetsen of deze variabele<br />

betrouwbaar is, is de Cronbach’sAlpha berekend. Na consult met een onderzoeksdocent is besloten<br />

dat deze een minimale waarde van 0,8 dient te hebben, om te kunnen zeggen dat de afzonderlijke<br />

variabelen gebruikt mogen worden om dit construct te vormen. In tabel 28 is te zien dat de<br />

Cronbach’sAlpha op ,887 ligt, dus betrouwbaar is.<br />

In tabel 29 is te zien dat de Lector gemiddeld het meest positief is, over de aspecten. De mening van<br />

de onderzoeksassistent is het minst positief in dit onderzoek. Deze bevinding kan helaas niet<br />

gegeneraliseerd worden, wegens het tekort aan respondenten in deze categorie. De meningen van<br />

de verschillende functiegroepen liggen vrij dicht bij elkaar (verschil tussen de hoogste en laagste<br />

score is (0,0767). Ook de standaard deviatie is vrij klein.<br />

Functie Gemiddeld Aantal Stddeviatie<br />

Lector 3,2717 44 ,58671<br />

(docent)onderzoeker 3,1950 132 ,46884<br />

onderzoeksassistent 3,2029 12 ,50783<br />

Total 3,2135 188 ,49936<br />

Tabel 29: Waardering aspecten naar functie<br />

Contractomvang in<br />

uren per week<br />

Tabel 28: Cronbach's Alpha construct<br />

Gemiddeld Aantal Stddeviatie<br />

7 3,1739 1 -<br />

8 3,2929 19 ,47359<br />

12 3,4783 4 ,28621<br />

14 2,6087 1 -<br />

15 2,7391 1 -<br />

16 3,1848 24 ,49527<br />

18 2,9130 1 -<br />

20 3,4891 12 ,50060<br />

24 3,1791 25 ,52510<br />

28 3,3333 6 ,41491<br />

30 3,2899 3 ,17572<br />

4<br />

0


In de bevindingen (tabel 30) is helaas<br />

weinig generaliseerbaar. Alleen de<br />

groep met een contractomvang van 40<br />

uur per week, bestaat uit meer dan 30<br />

respondenten (46). Ook hier liggen de<br />

scores erg dicht bij elkaar, zonder een<br />

hele hoge standaard deviatie.<br />

Opvallend zijn de scores van de<br />

personen met een contractomvang van<br />

respectievelijk 14 en 15 uur. De mening van deze respondenten neigt naar negatief (2,6087 – 14 uur<br />

om 2,391 – 15 uur).<br />

Sector lectoraat Gemiddeld Aantal Stddeviatie<br />

Bouw & Ruimtelijke ordening 3,2717 12 ,43404<br />

Communicatie & Media 3,4058 9 ,31950<br />

Economie & Management 3,2039 29 ,55947<br />

Gastvrijheid & Recreatie 2,8763 13 ,52470<br />

Kunst & Cultuur 2,9913 5 ,57385<br />

Ondernemen (inclusief MVO en ethiek) 3,1615 7 ,40918<br />

Onderwijs 3,2216 31 ,49780<br />

Personeel & Organisatie 3,5507 3 ,12551<br />

Techniek & IT 3,3087 20 ,41938<br />

Zorg & Welzijn 3,1862 46 ,47828<br />

Overig 3,3512 13 ,66615<br />

Total 3,2135 188 ,49936<br />

Tabel 31: Waardering aspecten naar sector<br />

32 3,2692 26 ,37824<br />

35 3,2174 1 -<br />

36 3,1565 15 ,50001<br />

38 3,0870 2 ,67636<br />

40 3,1172 46 ,59796<br />

45 3,4348 1 -<br />

Total 3,2135 188 ,49936<br />

Tabel 30: Waardering aspecten naar contractomvang<br />

Bovenstaande tabel (31) geeft de meningen weer, ingedeeld naar de sector waar het desbetreffende<br />

lectoraat aan verbonden is. Wederom is er een te klein aantal respondenten binnen de subgroepen<br />

om de uitkomsten te kunnen generaliseren. Wat wél gesteld kan worden op basis van deze score is<br />

dat respondenten uit de sector ‘onderwijs’ (3,2216), licht positiever zijn dan mensen uit ‘zorg &<br />

welzijn’ (3,1862). Hoewel deze uitspraak op basis van respondentaantallen wel generaliseerbaar is,<br />

zegt het verder helaas weinig, omdat de rest van de sectoren niet goed meegenomen kunnen<br />

worden. Verder valt op dat, net zoals bij de indeling naar contractomvang, hier ook twee groepen<br />

zijn met een licht negatieve mening. Het gaat hier om respondenten uit de sectoren ‘gastvrijheid &<br />

recreatie’ (2,8763) en ‘kunst & cultuur’ (2,9913).<br />

4<br />

1


De indeling naar type kenniswerker,<br />

tabel 32, vertoont gelijkenissen met<br />

voorgaande tabellen. Zo ligt hier het<br />

gemiddelde ook rond de 3, en is er een<br />

groep ondervertegenwoordigd (de<br />

‘navigator’). Daarnaast ligt de<br />

standaard deviatie hier ook weer rond<br />

de ,5. Hoewel de navigator in dit<br />

onderzoek het meest positieve<br />

gereageerd heeft (3,2935), mag deze score dus niet gegeneraliseerd worden. De overige groepen<br />

hebben wel de benodigde 30 respondenten gehaald. Hierbij geeft de verbinder de meest positieve<br />

waardering (3,2616).<br />

Generatie Gemiddeld Aantal Stddeviatie<br />

Vroege Babyboom generatie 3,2037 38 ,53624<br />

X generatie 3,2135 89 ,51917<br />

Y generatie 3,2174 55 ,44583<br />

Screenagers 3,2391 6 ,55322<br />

Total 3,2135 188 ,49936<br />

Tabel 33: Waardering aspecten naar generatie<br />

Type kenniswerker Gemiddeld Aantal Stddeviatie<br />

Het Anker 3,1376 67 ,47991<br />

De Verbinder 3,2616 58 ,49783<br />

De Verzamelaar 3,2230 39 ,54278<br />

De Navigator 3,2935 24 ,48589<br />

Total 3,2135 188 ,49936<br />

Tabel 32: Waardering aspecten naar typering<br />

De informatie uit de laatste tabel (33) in de bivariate analyse, kan helaas ook niet voor verassingen<br />

zorgen. Ook hier is te zien dat er een groep ondervertegenwoordigd is, de screenagers. Verder ligt de<br />

gemiddelde iets boven de 3, met kleine onderlinge verschillen tussen de groepen. Hierbij is de Ygeneratie<br />

is het meest positief. Ook hier is weer een kleine standaarddeviatie te zien, het ligt<br />

allemaal zo rond de ,5.<br />

2.6 Conclusie<br />

Deze paragraaf bevat de conclusies. Deze bestaan uit de opvallendste resultaten uit de analyse.<br />

De meeste werktijd wordt besteed aan ‘Algemeen PC werk’, waar er gemiddelde tussen de 20 en 40<br />

procent van de tijd aan besteed wordt. Opvallend is het hoge aantal respondenten (99 %) dat<br />

aangeeft tijd te besteden aan ‘Gepland overleg’ en ‘Lezen; aaneengesloten langer dan een half uur’<br />

(187). Deze werkzaamheden passen in het model van de kennisspiraal van Nonaka en Takeuchi . Alle<br />

respondenten geven aan dat zij tijd spenderen in ‘de Kantooromgeving / het schoolgebouw’ (50 tot<br />

70 % van de tijd). Het hebben van een ontmoetings- en werkplek wordt dus zeer op prijs gesteld.<br />

Gemiddeld gezien wordt de meeste tijd doorgebracht op een ‘persoonlijke werkplek’ (30 tot 50 %<br />

van de tijd), wat wordt aangegeven door 135 respondenten. Opvallend is het hoge aantal (171) dat<br />

aangeeft wel eens gebruik te maken van een ’besloten overlegruimte’, waarmee de overlegcultuur<br />

binnen kennisinstellingen wordt benadrukt.<br />

Op de open vraag “Welke drie aspecten van de werkomgeving maken dat u effectief kunt werken?”,<br />

komen de variabelen ‘rust (bezettingsgraad)’ , ‘middelen’ en de ‘werkgerelateerde interactie’ het<br />

4<br />

2


meest naar voren. Op de tegenhanger van deze vraag, “Kunt u drie verbeterpunten noemen<br />

waardoor uw productiviteit zou kunnen toenemen?”, komen de variabelen ‘werkplekconcept’, ‘Rust<br />

(bezettingsgraad)’ en de organisatorische ‘randvoorwaarden’ het meest naar voren. De sociale<br />

dimensie blijkt een belangrijke factor in het effectief werken. Een lage bezettingsgraad in combinatie<br />

met de kenniswerkers waarmee er werkgerelateerde interactie plaats kan vinden, zijn de<br />

voornaamste wensen van de kenniswerker.<br />

Op een schaal van 1 – 10 geven de respondenten geven de hoogste waardering aan de ‘mate waarin<br />

u productief bent in uw werkomgeving’ (6,80). Het minst tevreden, hoewel nog steeds voldoende, is<br />

voor ‘de huisvesting’ (6,39). Hier zijn mogelijkheden tot verbetering. Uit onderzoek (Leaman &<br />

Bordass, 2005) blijkt dat dat het productiviteit en de ervaring van de werkomgeving nauw met elkaar<br />

samenhangen.<br />

Op de vragen met betrekking tot tevredenheid is gemiddeld vrij eenduidig gereageerd. Zo lagen de<br />

waarderingen veelal rond de 3 (op een schaal van 1 – 5). In het eerste onderwerp, lay-out van de<br />

kantooromgeving, valt de lage score voor ‘het archief en de opslag mogelijkheden’ (2,57) op. Hoogste<br />

score is voor ‘de uitstraling van het gebouw als geheel’ (3,70).<br />

De volgende serie vragen ging over de waardering voor de werkplek zelf. De hoogste score hierin is<br />

de mate waarin het meubilair zelf in te stellen is (3,51). Gezien de ARBO regeling is dit geen rare<br />

uitkomst, het meubilair dient aan te sluiten op de afmeting van de gebruiker. De laagste score is op<br />

de mate waarin er invloed uitgeoefend kan worden op het binnenklimaat (2,46). De meeste<br />

kennisinstellingen werken met centrale instelbare installaties.<br />

Bij het derde onderwerp van vragen lag de focus op ‘ontmoeten & contact’. Opvallend is dat alle<br />

gemiddelde scores hoger zijn dan 3. Dit sluit dan ook goed aan op het beeld dat bij de twee open<br />

vragen ontstaan is. De mogelijkheden voor communicatie en sociale interactie wordt met 3,78 als<br />

meest positief beoordeeld, op ‘het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw<br />

werk om anderen informeel te ontmoeten’ wordt met een score van 3,27 het minst positief<br />

gereageerd.<br />

De waardering van de mate waarin de werkomgeving de eigen arbeidsproductiviteit ondersteunt, ten<br />

aanzien van concentratiewerk wordt licht negatief beoordeeld (2,42). De respondenten zijn het<br />

meest tevreden over de ondersteuning ten aanzien van overleggen (3,36). Hieruit kan geconcludeerd<br />

worden dat de werkplek op communicatievlak voldoende is, maar op de concentratiemogelijkheden<br />

voor verbetering vatbaar zijn.<br />

Opvallend in de vragen met betrekking de collectieve prestaties, is dat deze allemaal net onder de 3<br />

scoren (2,76 op ‘Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de arbeidsproductiviteit van uw<br />

team als geheel ondersteund?’). De vraag ‘Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de<br />

saamhorigheid onder directe collega’s hindert’ scoort lager (2,30), maar omdat deze vraag negatief<br />

geformuleerd is dit resultaat positief. Daarnaast wordt aangegeven dat de werkomgeving de gehele<br />

organisatie beter ondersteunt dan het team op zich. Dit is op zich ook logisch; de<br />

onderwijsinstellingen zijn primair opgericht om les in te geven. De lectoraten zijn later deel uit gaan<br />

maken van de onderwijsinstellingen.<br />

4<br />

3


De meeste respondenten geven aan dat zij het liefst op een persoonlijke werkplek werken (91),<br />

gevolgd door de werkplek thuis (58) en de gedeelde werkplek (26).<br />

Het laatste onderdeel bevat stellingen, waar met een vijfpunt-schaal op gereageerd kon worden.<br />

Voor het eerst in dit onderzoek wordt een 4 (of hoger) gescoord op een vijfpuntschaal. Met de<br />

stelling ‘mijn directe werkomgeving biedt mogelijkheden om informeel over werk te praten’, zijn de<br />

respondenten het meer mee eens, dan oneens. Het minst eens zijn de respondenten met de stelling<br />

‘ik word op mijn werkplek afgeleid door visuele prikkels’ (2,47).<br />

Ten slotte is er een bivariate analyse uitgevoerd. In deze analyse stonden drie vragen met betrekking<br />

tot interactie centraal, te weten:<br />

Hoe tevreden bent u over de mogelijkheden voor communicatie en sociale interactie?<br />

Ik kan naar behoefte, en ongepland, werkoverleg voeren op mijn werkplek.<br />

Op mijn werkplek heb ik gemakkelijk de gelegenheid om informatie aan mijn collega’s te<br />

vragen en te geven.<br />

Op al deze vragen vertoonde het aspect ‘aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw werk<br />

om anderen informeel te ontmoeten´ de meeste samenhang. Het aantal voorzieningen om<br />

informeel te ontmoeten heeft de meeste invloed op de mate van interactie van kenniswerkers.<br />

4<br />

4


3. Aanbevelingen<br />

In dit hoofdstuk komen de aanbevelingen aan bod. Bij het lezen van dit hoofdstuk dient het feit dat<br />

de huisvesting van lectoren per kennisinstelling (soms zelfs per academie) momenteel sterk<br />

uiteenloopt, in acht genomen te worden. Om een voorbeeld hiervan te geven; waar lectoraat A een<br />

eigen werkruimte heeft, dienen de kenniswerkers lectoraat B een flexwerkplek tussen de andere<br />

werknemers van de academie te zoeken. Hierdoor is het onmogelijk om gerichte aanbevelingen te<br />

doen. De aanbevelingen in dit hoofdstuk komen dan ook terug in een globaal Programma van Eisen<br />

(PvE). Dit PvE bestaat uit de volgende hoofdlijnen:<br />

Plaats van de werkplek<br />

Gebruik van de werkplek<br />

Indeling van de werkomgeving<br />

Informatiebeheer<br />

Deze hoofdlijnen zijn de cruciale keuzes in het werkplekconcept, volgens de werkplekwijzer<br />

(Hofkamp et al., 2010). De hoofdlijnen worden per paragraaf behandeld, hierin wordt een korte<br />

introductie gegeven, de belangrijkste overwegingen, de invloed van het onderzoeksresultaat op deze<br />

overwegingen en ten slotte de aanbeveling. Met behulp van dit Programma van Eisen kan een<br />

kennisinstelling een beter beeld krijgen van de wensen van lectoren, wat leidt tot een werkplek met<br />

een hoge(re) efficiëntie.<br />

3.1 Plaats van de werkplek<br />

De werkplek beperkt zich niet tot het fysieke kantoorgebouw. Met de snelle ontwikkelingen op het<br />

gebied van ICT is het mogelijk, mits uitgerust met de juiste voorzieningen, om plaatsonafhankelijk te<br />

werken. Belangrijke overwegingen met betrekking tot de plaats van de werkplek :<br />

In hoeverre hebben medewerkers behoefte aan vrijheid in plaats en tijd van werken?<br />

In hoeverre kunnen werkzaamheden ‘op afstand’ worden uitgevoerd?<br />

In hoeverre gaat elders werken ten koste van noodzakelijk contact op kantoor?<br />

In het onderzoek is naar voren gekomen dat de lectoren de meeste tijd doorbrengen in het<br />

schoolgebouw/kantoor, gevolgd door de thuiswerkplek. Hieruit kan geconcludeerd worden dat<br />

kenniswerkers ook graag thuiswerken, en dus behoefte hebben aan vrijheid in plaats en tijd van<br />

werken. Daarnaast betekent dit dat de kenniswerkers hun werkzaamheden ook op afstand kunnen<br />

uitvoeren. Het ontwikkelen van kennis kan niet plaatsvinden, zonder interactie. De kenniswerker zal,<br />

hoe dan ook, ook tijd doorbrengen in de nabijheid van zijn of haar collega’s.<br />

Met betrekking tot de plaats van de werkplek zijn er twee aandachtspunten die in het voordeel van<br />

‘plaatsonafhankelijk werken’, hier staat er eentje tegenover. Dit betekent dat de plaats van de<br />

werkplek voor kenniswerkers, op bepaalde momenten van het kennisontwikkelingsproces, niet van<br />

cruciaal belang is. Wel dient er rekening gehouden te worden met het feit dat interactie een cruciaal<br />

onderdeel van de kennisontwikkeling is. Met inachtneming van dit gegeven, dient er dus minimaal<br />

voorzien te worden in een ruimte in het schoolgebouw waar de kenniswerkers elkaar kunnen<br />

ontmoeten.<br />

4<br />

5


3.2 Gebruik van de werkplek<br />

Het gebruik van de werkplek, gaat over de bezetting van de werkplek. Krijgt elke kenniswerker een<br />

eigen werkplek, of worden de werkplekken flexibel gebruikt? Het flexibel gebruik is in diverse<br />

gradaties onder te verdelen. Krijgen de kenniswerkers een eigen ruimte, waarbinnen zij dienen te<br />

‘flexen’, delen zij de werkplekken met de andere medewerkers van de academie of kunnen zij zelfs<br />

de werkplekken door het hele gebouw gebruiken? Belangrijke overwegingen met betrekking tot het<br />

gebruik van de werkplek :<br />

Hoe hoog (of laag) is de bezetting van het kantoor?<br />

Zijn er veel ambulante functies?<br />

Zijn de juiste ICT-voorzieningen voorhanden?<br />

Is er sprake van digitaal archiveren?<br />

Hoe groot zijn de potentiële kostenbesparingen?<br />

Hoewel in dit onderzoek er niet specifiek gevraagd is naar de bezettingsgraad, is het opvallend dat de<br />

bezettingsgraad in de open vraag wel erg vaak naar voren komt. De respondenten geven aan dat de<br />

bezettingsgraad een belangrijke factor is in de productiviteit, en dat de bezettingsgraad (met name<br />

rust) een verbeterpunt is waardoor hun productiviteit zou kunnen toenemen. De bezettingsgraad op<br />

de werkplek is dus vaak hoog. Zoals in de vorige paragraaf naar voren kwam, kunnen kenniswerkers<br />

op bepaalde momenten plaatsonafhankelijk werken. De ICT-voorzieningen op scholen zijn over het<br />

algemeen vrij goed. Het primaire proces, het onderwijs, is erg afhankelijk van het functioneren van<br />

de ICT. Hoewel digitaal archiveren een trend is binnen facility management, verschilt het digitaal<br />

archiveren per school. Zo zijn scholen bijvoorbeeld verplicht om bepaalde materiaal fysiek te<br />

archiveren. Over het algemeen wordt er een bepaald oppervlak aan fysiek archiefruimte beschikbaar<br />

gesteld, waarbij het overtollige archief op een andere manier (digitaal, dan wel buiten het<br />

schoolgebouw) opgeslagen dient te worden. De potentiële kostenbesparingen verschillen per<br />

lectoraat. Dit is onder andere afhankelijk van de grootte en de schaal waarop de flexibele werkplek<br />

gebruikt gaat worden (binnen het lectoraat, academie of het hele gebouw(en)).<br />

Met betrekking tot het gebruik van de werkplek zijn er twee punten die pleiten voor flexibel werken,<br />

is er eentje die tegen pleit en zijn er twee punten die alleen per school of lectoraat ingevuld kan<br />

worden. Hierdoor is het moeilijk om hier een goede aanbeveling over te geven. Voor wat betreft het<br />

gebruik van de werkplek dient er dan ook altijd aanvullende informatie ingewonnen te worden,<br />

waardoor het inzichtelijk welke kant de laatste twee punten op gaan.<br />

3.3 Indeling van de werkomgeving<br />

Bij de indeling van de werkomgeving, dienen er keuzes gemaakt te worden over de ruimtelijke<br />

inrichting van werkplekken. Primair gaat dit over de balans tussen concentratie en communicatie. In<br />

open kantoren zullen mensen eerder geneigd zijn ongepland te communiceren, dan in bijvoorbeeld<br />

kamerkantoren. Naast open en gesloten kantoren, zijn er ook tussenvormen. In bijvoorbeeld een<br />

‘activiteitengerelateerdkantoor’ kunnen medewerkers kiezen uit verschillende plekken voor<br />

verschillende werkzaamheden. Belangrijke overwegingen met betrekking tot de indeling van de<br />

werkomgeving :<br />

Wat voor werkprocessen en activiteiten vinden er in de ruimte plaats?<br />

4<br />

6


Wat is de gewenste balans tussen communicatie en concentratie?<br />

Hoe efficiënt en flexibel moet het kantoor zijn?<br />

In het literatuuronderzoek kwam al naar voren dat de kantoortypes ‘cell’ en ‘club’ eventueel ingezet<br />

zouden kunnen worden, afhankelijk van de werkzaamheden. Daarnaast blijkt uit het onderzoekdat<br />

de meeste respondenten aangeven tijd te besteden aan gepland overleg en aan langer dan een half<br />

uur aaneengesloten lezen. Gemiddeld wordt de meeste tijd besteedt aan algemeen PC werk en PC<br />

werk waarbij interactie met collega’s niet gewest is. Kenniswerkers hebben interactie nodig om<br />

kennis te kunnen ontwikkelen. Opvallend is dat de respondenten aangeven thuis te werken, wanneer<br />

zij concentratiewerk doen. De werkzaamheden van de kenniswerkers vrij divers van aard zijn,<br />

communicatie en concentratie houden elkaar dan ook redelijk in balans. De verhouding tussen de<br />

contractomvang van respondenten die full time (32 uur per week of meer) en part time ( < 32 uur per<br />

weer) bij het lectoraat ligt ook redelijk dicht bij elkaar (48,4% om 52,6%). Bij de indeling van de<br />

werkomgeving dient dus rekening gehouden te worden met het aantal personen dat full time<br />

aanwezig is op de werkplek. Geld is in kennisinstellingen een schaars middel. Hierdoor dient de<br />

ruimte zo efficiënt mogelijk gebruikt te worden. De mate van flexibiliteit verschilt per instelling. Dit<br />

hangt voornamelijk af van de beschikbare ruimte en budget binnen de instelling.<br />

De balans tussen concentratie en communicatie in de werkzaamheden van lectoren ligt ongeveer op<br />

het midden. Daarnaast blijkt dat veel kenniswerkers de concentratiewerkzaamheden veelal thuis<br />

uitvoeren. Hoewel dit een ideale situatie lijkt, want zo hoeft er geen ruimte voor<br />

concentratiewerkplek gereserveerd te worden, is dit toch niet zo ideaal. Wanneer al het<br />

concentratiewerk thuis gedaan wordt, veranderd de kennisinstelling in een ontmoetingsplek. Verder<br />

geven de kenniswerkers aan dat zij behoefte hebben aan voorzieningen om informeel te ontmoeten.<br />

Daarnaast zijn kenniswerkers vaak parttime betrokken bij een lectoraat, waardoor tijd voor hen een<br />

schaars middel is. Hierdoor kan er wel goed met flexwerkplekken gewerkt worden, maar dienen wel<br />

alle activiteiten gefaciliteerd te worden. Een flexratio van 0,8 werkplek per FTE 4 is een veilig begin.<br />

3.4 Informatiebeheer<br />

Informatiebeheer gaat over het systematisch, toegankelijk en betrouwbaar opslaan van data. Het<br />

kantoorconcept beïnvloed sterk de wijze van informatiebeheer. Digitaal informatiebeheer ten<br />

opzichte van stapels papier kan veel ruimte schelen. Hoewel er veel manieren zijn van digitaal<br />

informatiebeheer, is het zelden realistisch om uit te gaan van een volledig gedigitaliseerd archief.<br />

Mensen zijn gehecht aan papier om dingen te kunnen lezen, aantekeningen te maken, stukken te<br />

markeren en soms is er zelfs sprake van een wettelijke verplichting tot een papieren archief. Een<br />

papierarm kantoor is een realistischer doelstelling dan een papierloos kantoor. Naast de<br />

werkprocessen en de cultuur van de organisatie, speelt ook het type mens een belangrijke factor in<br />

de mate van digitalisering van het archief. Belangrijke overwegingen met betrekking tot<br />

informatiebeheer:<br />

In hoeverre kunnen archieven worden gedigitaliseerd?<br />

In hoeverre zijn medewerkers in staat om met digitaal opgeslagen informatie te werken?<br />

In hoeverre kunnen archieven worden opgeschoond?<br />

4 http://www.offensiefbereikbaarheid.nl/hnw/facilitair/92-flexratio<br />

4<br />

7


Staat het werkarchief bij de werkplek, vrij in de middenzone of in een aparte ruimte?<br />

Het archief is binnen de meeste organisaties vaak een heikel punt. Waar sommige personen zweren<br />

bij ‘alles op papier’, zijn anderen bereid om merendeel digitaal op te slaan. In onderwijsinstellingen is<br />

het zelfs soms wettelijk verplicht om een papieren archief te onderhouden, bijvoorbeeld van toetsen<br />

en verslagen. In het onderzoek geeft een overgroot deel van de respondenten (180 van de 187) aan<br />

tijd te besteden aan ‘archivering en documentverzorging’. Hoewel het archief en de<br />

opslagmogelijkheden licht negatief wordt beoordeeld (2,57 op een vijfpuntsschaal), komt in het<br />

onderzoek naar voren dat er meer ruimte voor overleg wordt verkozen boven ruimte voor archief.<br />

Hoewel het principe mogelijk zou kunnen zijn om het archief grotendeels te archiveren binnen<br />

lectoraten, wordt er over het algemeen veel met papieren archieven gewerkt. In dit onderzoek<br />

behoort bijna 60% van de respondenten tot de babyboomgeneratie en de x-generatie. Deze<br />

generaties zijn zonder de digitale middelen van tegenwoordig opgegroeid en zijn gewend om alles op<br />

fysiek te archiveren. Voor wat betreft het archief, dient er onderzocht te worden wat voor type<br />

mensen er werkzaam zijn, en in hoeverre zij in staat zijn om met een grotendeels digitaal archief te<br />

kunnen werken.<br />

3.5 Nader onderzoek<br />

Zoals in voorgaande paragrafen al eens aangehaald werd, dient er meestal een aanvullend onderzoek<br />

naar de exacte invulling, haalbaarheid en de implementatie gehouden worden. Of dit een<br />

bezettingsgraadmeting moet zijn, of een complete inventarisatie van de wensen en eisen, hangt af<br />

van de beoogde wijziging die doorgevoerd gaat worden. Met dit PvE is getracht om bij te dragen de<br />

vorming van het beeld van de werkplek van een lectoraat.<br />

Wanneer er gekozen wordt voor een diepteonderzoek, kan er gebruik gemaakt worden van het<br />

‘Workplace 20∙20 program’. Dit model is ontwikkeld door de US General Service Administration, een<br />

onderdeel van de Amerikaanse overheid die toeziet dat de overheid zo efficiënt en effectief mogelijk<br />

werken. Hoewel dit programma gemaakt is om de meest geschikte werkplek voor een complete<br />

organisatie helder te krijgen, kan dit ook prima toegepast worden op lectoraten. Volgens dit<br />

programma dienen de volgende vier stappen doorlopen te worden:<br />

1. Een team van werkplekconsultants doen een korte analyse van de belangrijkste<br />

organisatiedoelstellingen, cruciale uitgangspunten en belangen met betrekking tot het<br />

ontwerp van de werkplek. Uit deze analyse komen mogelijke onderzoeksdoelstellingen en<br />

stellingen voort, die scherp gesteld dienen te worden door middel van discussie tussen de<br />

organisatieleiding en het onderzoeksteam.<br />

2. De resultaten uit de analyse vormen de basis voor het ontwerp traject. In dit traject werken<br />

de werkplekconsultants, onderzoeksteam en een ontwerpteam aan het ontwerp. Een<br />

cruciale taak voor de werkplekconsultants, is het doorvoeren van de cruciale uitgangspunten<br />

en belangen in het ontwerp . Het onderzoeksteam zorgt voor het theoretische kader,<br />

waaraan het ontwerp telkens getoetst dient te worden. Hierdoor wordt het ontwerp<br />

4<br />

8


wetenschappelijk verantwoord en onderbouwd. Het gehele team in het ontwerptraject<br />

maakt ontwerp hypothesen, die door onderzoeksteam getoetst worden.<br />

3. De derde stap is meestal de meest moeilijke stap. In deze fase wordt het werkplekconcept<br />

omgezet in de fysieke werkplek. In deze fase is er vaak veel druk om het ontwerp aan te<br />

passen of om cruciale uitgangspunten weg te bezuinigen. De organisatie dient te overwegen<br />

in hoeverre de (eventuele) wijzigingen in deze uitgangspunten het functioneren van de<br />

organisatie (en dus het zakelijk succes) beïnvloed.<br />

4. Het onderzoeksteam blijft ‘voor en na’ onderzoek doen om de vooraf opgestelde hypothesen<br />

te testen. Deze bevindingen dienen beschikbaar te worden gemaakt door middel van<br />

publicaties en presentaties, zodat andere organisaties hier ook van kunnen leren.<br />

(Heerwagen et al., 2005)<br />

Alhoewel dit een groot project lijkt, dient het belang ervan goed gerealiseerd te worden. De<br />

huisvesting beslaat 7% van de totale lasten van de hogescholen. Daarnaast bestaat 23% van de<br />

totale lasten voor de beheers- en afschrijvingskosten 5 .<br />

3.6 Haalbaarheid & implementatie<br />

De haalbaarheid van de uitkomsten van het onderzoek zal per lectoraat/onderwijsinstelling<br />

verschillen, omdat elk lectoraat een ander budget en een andere personeelssamenstelling heeft. Dat<br />

alle onderwijsinstellingen de lectoraten zo goed mogelijk willen bedienen naar de mogelijkheden<br />

binnen het budget, staat buiten kijf. De bevindingen uit het onderzoek en de aanbevelingen dragen<br />

hier aan bij.<br />

Zoals eerder gesteld is, kunnen de aanbevelingen uit dit rapport niet zonder meer 1 op 1<br />

geïmplementeerd worden, hier is verder onderzoek voor nodig. Zo kan er gekozen worden om de<br />

toekomstige gebruikers te vragen naar hun mening over de belangrijkste overwegingen. Door die<br />

uitkomsten naast de aanbevelingen uit dit rapport te leggen, ontstaat er een goed beeld van hoe de<br />

ideale werkomgeving eruit dient te zien. Natuurlijk kan er ook gekozen worden om alleen de mening<br />

van de toekomstige gebruikers mee te nemen in het ontwerp, hoewel dit niet aan te bevelen is. De<br />

kans bestaat dan dat de werkomgeving erg afgestemd is op een bepaalde groep kenniswerkers, maar<br />

niet voor nieuwe medewerkers van het lectoraat. De huidige groep kenniswerkers bestaat uit<br />

grotendeels uit de vroege babyboomgeneratie en de x-generatie. Bij verloop in het<br />

personeelsbestand kan dat problemen opleveren.<br />

5 http://www.hbo-raad.nl/bedrijfsvoering/financien-hbo geraadpleegd op 4 april 2011<br />

4<br />

9


Literatuurlijst<br />

Akkeren, van S., Herpen, van S.G.A., Gorgievski, M.J., Voordt, van der D.J.M. (2010). After the fire:<br />

New ways of working in an academic setting. Facilities, vol. 28, no. 3/4, p. 206-224.<br />

Bakker, I. (2010). De Breinwerker. In: Vink, P., Voordt, T. van der, Groenesteijn, L., Been, I. de,<br />

Gaillard, T., Kurvers, S., Leijten, J., Boon, J. de, Bakker, I. (Eds.) De Breinwerker. Naarden: FMN.<br />

Becker, Henk. (1993) Generaties en hun kansen. Amsterdam: Meulenhof.<br />

Bonebakker, M., Tol, A. van, Flapper, H.A.J., Hofkes, K., Brinksma, H. & Zimmerman, N. (Red.) (2004).<br />

Jellema hogere bouwkunde: Bouwproces 13 beheren. Utrecht: ThiemeMeulenhoff.<br />

HBO Raad, 2009. Kwaliteitszorgstelsel 2009, brief aan Minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en<br />

Wetenschappen. [Brief] (4 februari 2009)<br />

Beschikbaar via: http://www.hbo-raad.nl/onderzoek/kwaliteit, geraadpleegd op 25 maart 2011.<br />

Heerwagen, J. H., Kelly, K. V., Kampschroer, K., Powell, K.M. (2005). The cognitive workplace. In:<br />

Clements-Croome, D. (Eds). Creating the productive workplace. Abingdon: Taylor & Francis.<br />

Hofkamp, G., Jonker, D., Martens, Y., Meel, J. van & Zeegers, A. (2010). Werkplekwijzer: Ingrediënten<br />

voor een effectieve werkomgeving (vijfde druk), s.l.: s.n.<br />

Greene, C., Myerson, J. 2011. Space for thought: designing for knowledge workers. Facilities. Vol. 29<br />

(1/2) pp. 19-30<br />

Grotenhuis, te M. en Matthijssen, A. (2006).Basiscursus SPSS: Versie 10-14 (2 e druk).Assen: Van<br />

Gorcum.<br />

Kessels, J., Keursten, P., Kwakman, K. en Verdonschot S. (2006). Welke factoren zijn bepalend voor<br />

kennisproductiviteit?: Zestien concrete vernieuwingsprojecten onderzocht. In: Evers, A., Leenheers,<br />

P., Man, A. de , Spek, R. van der & Stam, C. (Eds.). Kennisproductiviteit: Het effect van investeren in<br />

mensen, kennis en leren. (Vol. Xx, pp. 153-171). Pearson Education Benelux.<br />

Kessels, J.W.M. & Smit, C. (Eds), Opleiders in Organisaties. Capita Selecta. Studenteneditie (1989-<br />

1997). Kluwer Bedrijfsinformatie. Deventer. pp. 625-641<br />

Keukens, R. & Stapel J. (2004). Sociologie voor gezondheidszorg en verpleegkunde (6e herz. dr).<br />

Deventer : Van Loghum Slaterus.<br />

Klink, M.R. van der (1999). Effectiviteit van werkplek-opleidingen.<br />

http://doc.utwente.nl/58691/1/thesis_Klink%2C_van_der.pdf, geraadpleegd op 17 mei 2011.<br />

Leaman, A. & Bordass, B. (2005). Productivity in buildings: the ‘killer’ variables. In: Clements-Croome,<br />

D. (Eds). Creating the productive workplace. Abingdon: Taylor & Francis.<br />

Leenheers, P. (2006). Het creëren van zingeving voor kennisproductiviteit. In Evers, A., Leenheers, P.,<br />

Man, A. de , Spek, R. van der & Stam, C. (Eds.). Kennisproductiviteit: Het effect van investeren in<br />

mensen, kennis en leren. (Vol. Xx, pp. 217-233). Pearson Education Benelux.<br />

5<br />

0


Nonaka, I. en Takeuchi, H. (1997). De kenniscreërende onderneming. Schiedam: Scriptum.<br />

Stam, C (2006). Kennis van productiviteit: Het toenemend belang van kennis voor productiviteit. In:<br />

Evers, A., Leenheers, P., Man, A. de , Spek, R. van der & Stam, C. (Eds.). Kennisproductiviteit: Het<br />

effect van investeren in mensen, kennis en leren. (Vol. Xx, pp. 13-28). Pearson Education Benelux.<br />

Weggeman, M., 1997. Kennismanagement, inrichting en besturing van kennisintensieve organisaties.<br />

Schiedam: Scriptum.<br />

5<br />

1


Bijlagen<br />

Bijlage 1: Vragenlijst<br />

Dit onderzoek gaat over de invloed van de fysieke werkomgeving (onder andere; lay- out, comfort, mogelijkheden voor interactie) op de<br />

productiviteit van kenniswerkers in het HBO.<br />

In deze vragenlijst treft u telkens een bepaald onderwerp aan, met daarbij behorende vragen naar<br />

en stellingen over uw beleving van de werkomgeving. In de meeste gevallen beantwoordt u deze aan de hand van een 5-puntschaal, ja of<br />

nee, of door middel van een waardering van een cijfer tussen de 1 en 10. Begrippen worden toegelicht onder de vraag.<br />

Geef alstublieft zo goed en eerlijk mogelijk antwoord op de vragen. Als u meerdere aanstellingen heeft, bijvoorbeeld als lid van de<br />

kenniskring naast een aanstelling als docent, beantwoord de vragen dan vanuit de werkomgeving die u gebruikt als u actief bent voor het<br />

lectoraat. Er zijn geen goede of verkeerde antwoorden. Uw gegevens worden vertrouwelijk behandeld. Het invullen van de vragenlijst<br />

duurt ongeveer 10 minuten.<br />

Succes met het invullen van de vragenlijst!<br />

Wilt u geïnformeerd worden over de uitkomsten vul dan hieronder uw gegevens in.<br />

Naam:<br />

Email:<br />

Stoppen Volgende<br />

5<br />

2


1. Wat is uw geboortejaar?<br />

2. Wat is uw geslacht?<br />

3.Wat is uw functie?<br />

4.Wat is uw contract omvang in uren per week?<br />

5. Aan welke sector is uw lectoraat verbonden?<br />

6. In de literatuur worden type kenniswerkers<br />

onderscheiden. Welke van de onderstaande<br />

omschrijvingen past het best bij u?<br />

U kunt maar één keuze maken.<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

Man<br />

Vrouw<br />

Lector<br />

(Docent)/Onderzoeker<br />

Bouw & Ruimtelijke ordening<br />

Communicatie & Media<br />

Economie & Management<br />

Gastvrijheid & Recreatie<br />

Kunst & Cultuur<br />

Ondernemen (inclusief MVO en ethiek)<br />

Onderwijs<br />

Personeel & Organisatie<br />

Techniek & IT<br />

Zorg & Welzijn<br />

Overig<br />

Het Anker<br />

De Verbinder<br />

De Verzamelaar<br />

De Navigator<br />

Onderzoeksassistent<br />

Het Anker<br />

Ankers zijn kenniswerkers met een vaste plaats van werkzaamheden. Je kunt er van op aan dat zij hun werkdagen op kantoor doorbrengen en zij<br />

kunnen meestal achter hun bureau gevonden worden. Ankers organiseren hun dag het liefst in duidelijke tijdsbrokken voor sociale activiteiten,<br />

informele samenwerking, formele samenwerking en solo activiteiten. Ankers zijn de mensen die door anderen worden opgezocht als zij informatie<br />

nodig hebben. Ze spelen een vitale rol in de kennistransfer binnen een organisatie.<br />

De Verbinder<br />

De Verbinder is de “naald en draad” binnen een organisatie. Verbinders brengen een substantieel deel van hun werktijd door op verschillende<br />

plekken in het gebouw: in vergaderruimtes, in het café of op de werkplek van collega’s. De verbinder is afhankelijk van interactie met mensen van<br />

verschillende afdelingen en verschillende secties in het gebouw, maar de focus is voornamelijk intern gericht.<br />

De Verzamelaar<br />

De verzamelaar is afhankelijk van vele relaties buiten het kantoor. Verzamelaars brengen een substantieel deel van hun werktijd door buiten het<br />

kantoorgebouw, op afspraken bij klanten, op andere vestigingen of op social venues. De verzamelaar brengt informatie, nieuwe opdrachten en<br />

nieuwe contacten mee terug naar kantoor. De verzamelaar communiceert voortdurend onderweg met behulp van mobiele technologie.<br />

De Navigator<br />

De Navigator is zelden op kantoor, maar werkt op afstand. Navigators zijn vaak sleutelfiguren voor een organisatie, die veel verantwoordelijkheid<br />

5<br />

3


dragen. Voorbeelden van navigators zijn projectmanagers en consultants.<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

7. Hoeveel procent van uw werktijd besteedt u aan de volgende activiteiten?<br />

Het totaal aantal uren dat u per week werkt wordt als 100% gezien (dus inclusief werk dat extern gedaan wordt<br />

en/of buiten kantoortijden). Verdeel uw uren procentueel over de verschillende activiteiten die in uw situatie van<br />

toepassing zijn. Het gaat om een globale indruk van uw gemiddelde activiteitenpatroon. Het totaal hoeft niet op<br />

100% uit te komen.<br />

Algemeen PC werk<br />

PC werk met een vertrouwelijk karakter<br />

PC werk waarbij interactie met collega’s gewenst of<br />

noodzakelijk is<br />

PC werk waarbij interactie met collega’s niet<br />

gewenst is<br />

Gepland overleg<br />

Ongepland overleg<br />

Onderwijs<br />

Telefoneren<br />

Lezen; aaneengesloten langer dan een half uur<br />

Archiveren en documentverzorging<br />

Overig<br />

0 -<br />

10%<br />

10 -<br />

20%<br />

20 -<br />

30%<br />

30 -<br />

40%<br />

40 -<br />

50%<br />

50 -<br />

60%<br />

60 -<br />

70%<br />

70 -<br />

80%<br />

5<br />

4<br />

80 -<br />

90%<br />

90 -<br />

100% n.v.t.<br />

8. Hoeveel procent van uw tijd werkt u waar? Verdeel uw uren procentueel over de verschillende<br />

werkomgevingen. Het gaat om het gemiddelde patroon in een doorsnee week. Het totaal hoeft niet op 100% uit te<br />

komen.<br />

Kantooromgeving/schoolgebouw<br />

Thuis<br />

0 -<br />

10%<br />

10 -<br />

20%<br />

20 -<br />

30%<br />

30 -<br />

40%<br />

40 -<br />

50%<br />

50 -<br />

60%<br />

60 -<br />

70%<br />

70 -<br />

80%<br />

80 -<br />

90%<br />

90 -<br />

100% n.v.t.


Bij klanten<br />

Onderweg<br />

Extern overig<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

9. Van welk soort werkplekken binnen de kantooromgeving/het schoolgebouw maakt u gebruik? Geef<br />

procentueel aan hoeveel u gemiddeld gedurende een week gebruik maakt van de volgende werkplekken. Het totaal<br />

aantal uren dat u in een week aanwezig bent in de kantooromgeving wordt als 100% gezien.<br />

Persoonlijke werkplek (1:1)<br />

Gedeelde werkplek (1:X)<br />

Flexibele werkplek 2-3 personen<br />

Flexibele werkplek 4-6 personen<br />

Flexibele werkplek >6 personen<br />

Concentratiewerkplek<br />

Besloten overlegruimte<br />

Open overlegruimte<br />

Ontmoetingsplek (coffee corner, lounge plek,<br />

meeting point)<br />

Overig<br />

0-<br />

10%<br />

10. Welke drie aspecten van de werkomgeving maken dat u<br />

effectief kunt werken?<br />

11. Kunt u drie verbeterpunten noemen waardoor uw<br />

productiviteit zou kunnen toenemen?<br />

12. Geef een rapportcijfer voor uw totale waardering over:<br />

10-<br />

20%<br />

20-<br />

30%<br />

30-<br />

40%<br />

40-<br />

50%<br />

50-<br />

60%<br />

60-<br />

70%<br />

5<br />

5<br />

70-<br />

80%<br />

80-<br />

90%<br />

n.v.t.


...de faciliteiten<br />

...de huisvesting<br />

...de mate waarin u de werkomgeving als prettig<br />

ervaart.<br />

...de mate waarin u productief bent in uw<br />

werkomgeving.<br />

13. De volgende vragen gaan over tevredenheid.<br />

Hoe tevreden bent u over:<br />

...de beschikbare faciliteiten om buiten uw eigen<br />

kantooromgeving te werken?<br />

(denk aan ICT-infrastructuur, smart phones, laptops et<br />

cetera)<br />

...de diversiteit van de ruimten in de<br />

kantooromgeving? Hierbij kunt u denken aan de<br />

werkplek(ken) die u zeer regelmatig gebruikt, inclusief de<br />

vergaderruimten, teamruimten, concentratieruimten en<br />

ruimten voor informeel overleg en ontmoeting.<br />

...de functionaliteit van de ruimten in de<br />

kantooromgeving?Het gaat om de algemene<br />

tevredenheid over de werkplek(ken) die u zeer regelmatig<br />

gebruikt, inclusief de vergaderruimten, teamruimten,<br />

concentratieruimten en ruimten voor informeel overleg<br />

en ontmoeting.<br />

...de indeling van het gebouw? Denk hierbij aan de<br />

oriëntatie in het gebouw, de ligging van ruimten ten<br />

opzichte van elkaar en de praktische bruikbaarheid van<br />

het gebouw<br />

...de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in<br />

uw directe werkomgeving? U kunt hierbij denken aan<br />

de werkplek(ken) die u zeer regelmatig gebruikt, inclusief<br />

de vergaderruimten, teamruimten, concentratieruimten<br />

en ruimten voor informeel overleg en ontmoeting.<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal Tevreden Zeer tevreden<br />

5<br />

6


...de transparantie en openheid van de directe<br />

werkomgeving?<br />

...het archief en de opslag mogelijkheden? Deze vraag<br />

heeft zowel betrekking op het persoonlijke als het<br />

afdelingsarchief, in digitale en fysieke vorm.<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

14. De volgende vragen gaan over de werkomgeving.<br />

Hoe tevreden bent u over:<br />

...de uitstraling van het gebouw als geheel?<br />

...de uitstraling van het interieur van de<br />

werkomgeving?<br />

...het kleurgebruik op en rond uw werkplek?<br />

...het gebruik van decoraties op en rond uw<br />

werkplek (bijv. foto’s en schilderijen)?<br />

...de aanwezigheid van planten op en rond uw<br />

werkplek?<br />

...de mate waarin de aankleding van de<br />

werkomgeving u inspireert?<br />

...de mate waarin u uw werkplek mag personaliseren?<br />

...de mate waarin u uw meubilair zelf kunt<br />

rangschikken?<br />

...de kwaliteit (degelijkheid) van uw meubilair?<br />

...de stijl van mijn meubilair?<br />

...de mate waarin u uw meubilair kunt instellen?<br />

...het binnenklimaat?<br />

...de mate waarin u invloed kunt uitoefenen op het<br />

binnenklimaat?<br />

...de verlichting op de werkplek?<br />

Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal Tevreden Zeer tevreden<br />

5<br />

7


...de akoestiek?<br />

...de reinheid van de werkplek?<br />

...de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die zijn<br />

genomen binnen de werkomgeving? (vluchtwegen,<br />

nooduitgangen, blusmiddelen)<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

5<br />

8


<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

15. De volgende vragen gaan over ontmoeten en contact met collega's.<br />

Hoe tevreden bent u over:<br />

...de mogelijkheden voor communicatie en sociale<br />

interactie? Onder communicatie valt de kwaliteit, de<br />

mogelijkheid en de ondersteuning van het formele en<br />

informele overleg met uw collega’s; leidinggevenden en<br />

externen. Ook de bereikbaarheid per e-mail en telefoon,<br />

de mate waarin uzelf en uw collega’s vindbaar zijn door<br />

anderen en de uitwisseling van kennis en ervaring valt<br />

hieronder.<br />

...het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft<br />

op uw werk om anderen informeel te<br />

ontmoeten? (koffiecorners, meeting point loungeplek,<br />

etc)<br />

...de diversiteit van de voorzieningen die u ter<br />

beschikking heeft op uw werk om anderen informeel<br />

te ontmoeten? (koffiecorners, meeting point loungeplek,<br />

etc)<br />

...het comfort van de voorzieningen die u ter<br />

beschikking heeft op uw werk om anderen informeel<br />

te ontmoeten? (koffiecorners, meeting point, loungeplek,<br />

etc)<br />

...de ligging van de voorzieningen die u ter<br />

beschikking heeft op uw werk om anderen informeel<br />

te ontmoeten ten opzichte van de door u meest<br />

gebruikte werkplek? (koffiecorners, meeting point,<br />

loungeplek, etc)<br />

Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal Tevreden Zeer tevreden<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

5<br />

9


De volgende vragen worden beantwoord op een vijfpuntschaal.<br />

16. In welke mate bevordert de werkomgeving<br />

saamhorigheid onder directe collega’s?<br />

17. In welke mate hindert de werkomgeving<br />

saamhorigheid onder directe collega’s?<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

Niet of<br />

nauwelijks<br />

Enigszins<br />

In redelijke<br />

mate<br />

In behoorlijke<br />

mate<br />

6<br />

0<br />

In zeer grote<br />

mate<br />

De werkomgeving kan activiteiten als bureauwerk, telefoneren, overleggen of archiveren ondersteunen. Het kan bijdragen aan de mogelijkheden<br />

tot communiceren of concentreren en het kan het leveren van veel werk met hoge kwaliteit stimuleren. De werkomgeving kan hierdoor uw eigen<br />

productiviteit, die van uw team of van de gehele organisatie bevorderen.<br />

18. Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving uw<br />

eigen arbeidsproductiviteit ondersteunt ten aanzien van:<br />

PC werk<br />

Concentratiewerk<br />

Ontmoeten<br />

Overleggen<br />

19. Hoe waardeert u de mate waarin de<br />

werkomgeving de arbeidsproductiviteit<br />

van uw team als geheel ondersteund?<br />

20. Hoe waardeert u de mate waarin de<br />

werkomgeving de arbeidsproductiviteit van de gehele<br />

organisatie ondersteunt?<br />

21. Ik werk het meest effectief op...<br />

Niet of<br />

nauwelijks<br />

Enigszins<br />

een persoonlijke werkplek (1:1)<br />

gedeelde werkplek (1:x)<br />

flexibele werkplek 2-3 personen<br />

flexibele werkplek 4-6 personen<br />

flexibele werkplek >6 personen<br />

thuis<br />

In redelijke<br />

mate<br />

sociale ontmoetingsplekken buiten het kantoor<br />

onderweg<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

In behoorlijke<br />

mate<br />

In zeer grote<br />

mate


22. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Deze vragen worden beantwoord op een vijfpuntschaal.<br />

Mijn directe werkomgeving biedt mogelijkheden om<br />

informeel over werken te praten.<br />

Over het geheel genomen is mijn werkplek geschikt<br />

om mijn werk uit te voeren.<br />

Er is in de kantooromgeving een geschikte werkplek<br />

beschikbaar voor elk van mijn verschillende taken<br />

Ik kan altijd gebruik maken van de werkplek van<br />

mijn keuze<br />

Ik kan kiezen waar en wanneer ik werk<br />

Ik geef de voorkeur aan een kleine individuele<br />

werkplek, boven een ruime werkplek die ik deel met<br />

anderen.<br />

Ik geef de voorkeur aan meer ruimte voor overleg,<br />

boven meer ruimte voor archief.<br />

Ik geef de voorkeur aan een centraal gelegen<br />

zichtbare werkplek, boven een achterafgelegen<br />

rustige werkplek.<br />

Ik geef de voorkeur aan flexibel werken met behulp<br />

van een laptop en smartphone, boven een eigen<br />

werkplek met een vaste pc.<br />

Ik geef de voorkeur aan een inspirerende<br />

werkomgeving met minder comfort, boven een<br />

minder inspirerende werkomgeving met meer<br />

comfort.<br />

Ik geef de voorkeur aan het gebruik van verder weg<br />

gelegen voorzieningen waarbij ik de kans heb<br />

collega’s te ontmoeten, boven voorzieningen in directe<br />

nabijheid van mijn werkplek waarbij de kans dat ik<br />

collega’s ontmoet aanzienlijk kleiner is.<br />

Ik ben bereid in te leveren op comfort van de fysieke<br />

werkomgeving, wanneer ik daar meer keuzevrijheid<br />

krijg ten aanzien van waar en wanneer ik werk.<br />

Het gebouw biedt ruim kansen om andere mensen te<br />

ontmoeten<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

Oneens<br />

Meer mee oneens,<br />

dan eens<br />

Niet mee oneens, niet<br />

mee eens<br />

6<br />

1<br />

Meer mee eens,<br />

dan oneens<br />

Mee<br />

eens


Ik kan de mensen die ik nodig heb gemakkelijk<br />

vinden<br />

Ik kan naar behoefte en ongepland werkoverleg<br />

voeren op mijn werkplek<br />

Op mijn werkplek heb ik gemakkelijk de gelegenheid<br />

om informatie aan mijn collega’s te vragen en te<br />

geven<br />

Ik kan leren van de collega’s waar ik de werkplek<br />

mee deel<br />

Ik word op mijn werkplek afgeleid door<br />

geluid(en).(pratende collega’s, muziek, telefoon, lawaai<br />

van buiten)<br />

Het geluidsniveau op mijn werkplek is te<br />

hoog.(achtergrondgeluid, lawaai van buiten)<br />

Ik word op mijn werkplek afgeleid door visuele<br />

prikkels<br />

Ik kan gemakkelijk een werkplek vinden met<br />

voldoende privacy, waar ik niet ongewenst gezien<br />

wordt<br />

Ik kan gemakkelijk een werkplek vinden met<br />

voldoende privacy, waar ik niet ongewenst gehoord<br />

wordt<br />

Ik heb een werkplek binnen de organisatie die rust en<br />

ruimte biedt om op mijn gemak te zitten werken en<br />

lezen<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

Oneens<br />

Meer mee oneens,<br />

dan eens<br />

Niet mee oneens, niet<br />

mee eens<br />

Stoppen Vorige Volgende<br />

<strong>Saxion</strong> FMN onderzoek 2011<br />

6<br />

2<br />

Meer mee eens,<br />

dan oneens<br />

Mee<br />

eens


Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst! Klik nu op verzenden om de vragenlijst te beëindigen.<br />

Stoppen Vorige Verzenden<br />

Bijlage 2: Indeling open vragen<br />

In deze bijlage zijn de antwoorden uit de open vragen uit de enquête, vraag 10 en 11,<br />

gecategoriseerd naar indeling van Haynes (2007).<br />

Vraag 10: Welke 3 aspecten van de werkomgeving maken dat u effectief kunt werken?<br />

Open code Variabele Construct Dimensie N tot<br />

Pauzeermogelijkheid; collega’s kunnen<br />

tegenkomen als je dat wilt; ontmoeten<br />

collega’s.<br />

Vergaderruimte; vergaderplek; vergader-<br />

accommodatie; flexibele overlegruimten;<br />

aparte ruimte om te overleggen; voldoende<br />

overlegruimte.<br />

Informele<br />

ontmoetingsruimten<br />

N = 3<br />

Vergaderruimten<br />

N = 6<br />

Werkplek is stil; stilte op de plek zelf. Stilteruimten<br />

Afgesloten werkplek; afgesloten ruimte (2); je<br />

kunnen afsluiten; afsluitbare projectruimte;<br />

afgesloten kunnen overleggen; privacy;<br />

akoestiek.<br />

Opbergruimte (2); archiefruimte; vaste plek<br />

waar ik mijn literatuur kan opbergen; eigen<br />

N = 2<br />

Privacy<br />

N = 8<br />

Persoonlijk archief<br />

N = 19<br />

Lay-out<br />

kantoor<br />

omgeving<br />

Fysieke<br />

dimensie<br />

6<br />

3<br />

construct<br />

N = 83


kastruimte; eigen kast; eigen archief; eigen<br />

bibliotheek; boeken; eigen kast met literatuur<br />

en documenten; boekenkast; documenten bij<br />

de hand; materiaal bij de hand (2); materialen<br />

goed bereikbaar; documentatie/boeken binnen<br />

bereik; literatuur bij de hand; documentatie;<br />

toegang tot bestanden.<br />

Archief; goed archief; bibliotheek (2);<br />

aanwezigheid informatiebronnen; toegang tot<br />

wetenschappelijke bronnen; toegang tot<br />

digitale universiteitsbibliotheek; aanwezigheid<br />

literatuur (2); veel literatuur; literatuur; toegang<br />

tot literatuur en databases; toegang tot<br />

informatie (2); beschikbaarheid informatie<br />

(zowel digitaal als analoog).<br />

Allemaal in één ruimte; flexwerkplek;<br />

flexwerken; eigen kamer; persoonlijke<br />

werkplek (6); eigen werkplek; eigen werkplek<br />

(2); liefst eigen plek<br />

Eigen bureau (3), vast bureau, vaste plek,<br />

vaste werkplek (2); vaste werkkamer; bureau;<br />

bureauruimte; werkomgeving die past bij<br />

activiteiten; beschikbaarheid werkplek;<br />

beschikbaarheid bureau en computer; redelijke<br />

beschikbaarheid studio; thuis met wat ik nodig<br />

heb bij de hand, thuiswerkplek.<br />

Algemeen archief<br />

(toegankelijkheid<br />

bronnen)<br />

N = 15<br />

Werkplek-concept<br />

N = 30<br />

Lucht; frisse lucht (2). Ventilatie<br />

Binnenklimaat (3); klimaat (2); goed klimaat;<br />

juist klimaat; gezond klimaat; klimaat-<br />

beheersing; temperatuur (3); juiste<br />

temperatuur (2); goede temperatuur.<br />

N = 3<br />

Temperatuur<br />

N = 15<br />

Comfort Fysieke<br />

dimensie<br />

6<br />

4<br />

N = 80


Licht (11); daglicht (2); veel daglicht; ramen;<br />

dichtbij raam; voldoende licht; verlichting; goed<br />

werklicht; goede verlichting.<br />

(Natuurlijke)<br />

lichtinval<br />

N = 20<br />

Authenticiteit van de plek; uitstraling. Ambiance<br />

Reinheid; schoon; opgeruimd kantoor; orde.<br />

Prettige werkruimte; comfort; comfortabele<br />

werkplek; comfort werkomgeving; ruimte (17);<br />

grote van de ruimte; voldoende ruimte;<br />

voldoende werkplekruimte; voldoende ruimte in<br />

laboratorium.<br />

N = 2<br />

Reinheid<br />

N = 4<br />

Algemeen<br />

welbevinden<br />

N = 25<br />

Veilig Fysieke veiligheid<br />

Goede stoel en bureau (2), goede bureaustoel,<br />

groot bureau, ruim bureau, ruim tafelblad, goed<br />

meubilair (2); ergonomie (2).<br />

Interactie met anderen; interactie; interactie<br />

met collega; tussendoor sociale interactie;<br />

communicatie; mogelijkheid tot contact (2);<br />

aanspraak van collega’s; mensen;<br />

aanwezigheid collega’s (7); goed contact met<br />

collega’s; juiste collega’s om me heen<br />

(collegiaal); werkende mensen om mij heen;<br />

onderzoekers om mij heen; collega’s om mij<br />

heen.<br />

Werkgebonden interactie; mogelijkheid voor<br />

overleg; korte lijntjes met collega’s; korte lijnen<br />

om informatie uit te wisselen; mogelijkheid om<br />

snel contact te leggen; direct contact (2) met<br />

N = 1<br />

Meubilair en<br />

ergonomie<br />

N = 10<br />

Sociale<br />

Interactie<br />

N = 21<br />

Werk- gerelateerde<br />

interactie<br />

N = 28<br />

Interactie Sociale<br />

dimensie<br />

6<br />

5<br />

N = 99


collega’s; collega’s (3); overlegmogelijkheden<br />

met collega’s (2); beschikbaarheid collega’s;<br />

bereikbaarheid (2); gemakkelijk bij collegae<br />

langs kunnen; nabijheid collegae (2);<br />

gemakkelijk contact met collega’s; collega’s in<br />

de buurt; voldoende contact met directe<br />

collega’s; relevante collega’s werken in<br />

dezelfde kamer; relevante mensen aanwezig;<br />

in de buurt van collega’s die met hetzelfde<br />

bezig zijn; juiste collega’s om me heen<br />

(inhoudelijk); veel kennis aanwezig in de<br />

kamer; collega’s om mee te sparren; direct<br />

aanspreekbare collega’s.<br />

Duidelijke rollen binnen lectoraat; elkaar<br />

aanspreken op gedrag; gezelligheid (2), sfeer<br />

(2); constructief overleggen (in zo kort<br />

mogelijke tijd); flexibiliteit collega’s; intelligente<br />

collega’s; leuke collega’s; fijne collega’s;<br />

betrokkenheid collega’s.<br />

Inspirerend; zonnig uitzicht; zicht op buiten;<br />

eigen spullen; thuisomgeving; eigen; eigen<br />

plekje met boeken, computer en muziekje; niet<br />

opruimen.<br />

Algemene sfeer<br />

N = 12<br />

Creativiteit vd<br />

fysieke omgeving<br />

N = 8<br />

Koffie om de hoek; printer in de buurt (2). Positionering tov<br />

faciliteiten<br />

N = 2<br />

6<br />

6


Dichtbij secretariaat; eigen kamer dichtbij<br />

docenten en studenten; korte afstanden tussen<br />

de verschillende werkplekken; overzicht; open<br />

ruimte; open omgeving; open werkomgeving;<br />

open indeling van de werkplek; goede catering;<br />

koffie (4); prima koffie; goede faciliteiten;<br />

voldoende faciliteiten; werkende faciliteiten;<br />

goede voorzieningen; kantoorfaciliteiten;<br />

faciliteiten (4); benodigdheden aanwezig;<br />

whiteboard; flippover; beamer (2).<br />

Afgezonderde werkruimte; alleen op de kamer<br />

(2); alleen zijn; geen afleiding; geen<br />

onderbrekingen; ongestoord; geen storing; niet<br />

gestoord; geen afleiding; geen pratende<br />

collega’s, in – en uitlopende mensen, telefoon<br />

e.d.; werkplek met weinig storing;<br />

mogelijkheden voor concentratie; mogelijkheid<br />

tot concentratie; eigen concentratie;<br />

concentratie; langere aaneengesloten<br />

tijdspanne kunnen werken.<br />

Rust (71); rustig (2); rust en daarom werk ik<br />

dus veel thuis; rust; rustige ruimte; rustige<br />

werkplek; rust op de kamer; rustig kantoor;<br />

rustige ruimte; rustige omgeving (5); rustige<br />

werkomgeving; weinig sociale afleiding; weinig<br />

collega’s in de buurt; weinig mensen op een<br />

kamer; rustige collega’s; alleen directe collega;<br />

geen mensen om mij heen; geen andere<br />

mensen.<br />

Algemene kantoor-<br />

indeling en<br />

faciliteiten<br />

N = 28<br />

Geen verstoring<br />

N = 17<br />

Rust (bezetting)<br />

N = 89<br />

Afwezig-<br />

heid van<br />

afleiding<br />

Sociale<br />

dimensie<br />

6<br />

7<br />

N = 134


Stilte (17); stilte (maar niet volledig); niet veel<br />

omgevingsgeluiden (maar wel iets); weinig<br />

geluid van buitenaf; geen herrie; geen<br />

afleidende geluiden; geen lawaai in omgeving;<br />

mijn oordoppen; beperkte hoeveelheid fysieke<br />

prikkels; geen geluidsoverlast; weinig<br />

lawaai/afleiding; rust = weinig gesprekken om<br />

me heen.<br />

Roaming profielen; optimale ICT (3); goede<br />

ICT voorzieningen (7); goede ICT faciliteiten<br />

(5); uitstekende ICT (2); computerfaciliteiten;<br />

programmatuur in orde; goede<br />

internetverbinding (4); snelle<br />

internetverbinding; internet (6); werkend<br />

internet; wifi; rechtstreekse toegang tot<br />

netwerk (4); beschikbaarheid netwerk; snelle<br />

inlogprocedure; functionerend netwerk;<br />

netwerkschijf; goed werkende techniek; digitale<br />

mogelijkheden; goede infrastructuur.<br />

PC (4); goede PC, goede computer (3), snelle<br />

PC (3), PC werkt, goed werkende PC,<br />

computer (5), extra computer, persoonlijk<br />

netbook, laptop (2), eigen pc (2), persoonlijke<br />

pc, beschikbaarheid PC, aanwezige middelen<br />

(PC, printer, etc), faciliteiten als printer (2),<br />

printer (2), adequate apparatuur voor<br />

werkzaamheden, apparatuur die werkt;<br />

telefoon (4); mobiele telefoon; goede<br />

communicatievoorzieningen.<br />

Werkritme, zelf tijd in kunnen delen, zelf<br />

bepalen wat ik doe, zelf bepalen waar ik zit,<br />

thuis kunnen werken<br />

Stilte (geluid)<br />

N = 28<br />

ICT<br />

N = 44<br />

Middelen<br />

N =89<br />

Regelvrijheid<br />

N = 8<br />

Virtuele<br />

dimensie<br />

Virtuele<br />

dimensie<br />

Organisato-<br />

rische<br />

dimensie<br />

6<br />

8<br />

N = 133<br />

N = 8


Vraag 11: Kunt u drie verbeterpunten noemen waardoor uw productiviteit zou kunnen toenemen?<br />

Een aangewezen werkplek voor<br />

student/mentor contacten; een<br />

docentenkamer; meer ontmoetingsplekken;<br />

betere mogelijkheid om collega's informeel<br />

te ontmoeten.<br />

Gegarandeerde overleg/ontvangstruimte;<br />

overlegtafel; aparte vergaderaccommodatie;<br />

aparte studenten bespreekkamers voor<br />

groepen tot 8 personen; eigen overlegplek;<br />

plek voor vergaderen.<br />

Afgezonderde werkruimte; binnen het<br />

kenniscentrum afgezonderde cubicles voor<br />

meer stilte; concentratiewerkplek; een eigen<br />

stiltewerkplek in de mediatheek; in school:<br />

stille werkplek; meer<br />

concentratiewerkplekken (2); afzonderlijke<br />

concentratieruimten.<br />

Betere akoestische kwaliteit; gesloten<br />

deuren; afsluitbare ruimtes; afsluitbare<br />

werkkamer; aparte ruimtes voor het voeren<br />

van telefoongesprekken; besloten.<br />

Variabele Construct Dimensie N totaal<br />

Informele<br />

omgeving<br />

ontmoetingsruimten<br />

N = 4<br />

Vergaderruimten<br />

N = 6<br />

Stilteruimten<br />

N = 9<br />

Privacy<br />

N = 6<br />

Lay-out kantoor<br />

Fysieke<br />

dimensie<br />

construct<br />

N = 77<br />

6<br />

9


Kast / opslagruimte; voldoende kastruimte;<br />

grotere boekenkast; grotere kast; meer<br />

opbergruimte (plank/kast); betere<br />

toegankelijkheid bestanden op afstand<br />

(ICT); meer opbergruimte!; eigen archief;<br />

naslag in de buurt; opslagruimte;<br />

toegankelijkheid documenten (ICT).<br />

Universiteitsbibliotheek; beschikbaarheid<br />

wetenschappelijke literatuur online; betere<br />

toegang tot wetenschappelijke literatuur;<br />

betere toegang tot literatuur; literatuur beter<br />

toegankelijk; toegang tot wetenschappelijke<br />

tijdschriften; toegang tot digitale bibliotheek;<br />

toegang tot wetenschappelijke literatuur;<br />

beter databeheer; boeken ipv<br />

printuitdraaien; beter documentatiesysteem;<br />

directe toegang tot wetenschappelijke<br />

databases; meer data abonnementen;<br />

betere ordening van documentatie; meer<br />

documentatie; betere archieffaciliteiten.<br />

Eigen werkplek (3); eigen ruimte (2); eigen<br />

werkplek zonder anderen op de kamer;<br />

eigen kamer; persoonlijke werkplek; een<br />

eenpersoonskamer met overlegruimte; open<br />

ruimten; betere beschikbaarheid<br />

werkruimten; eigen spullen (dus geen<br />

flexplek); een eigen werkplek<br />

(i.p.v.gedeelde werkplek); een garantie op<br />

een bureau; een grote ruimte voor<br />

onderzoekers bij elkaar; een werkplek voor<br />

onze onderzoek groep; werkruimte; geen<br />

kantoortuin; minder flexplekken; grotere<br />

werkkamer met meer werkplekken; betere<br />

kantoorruimte thuiswerkplek; meer<br />

individuele werkplekken; vaste werkplek;<br />

niet allemaal altijd in één ruimte!<br />

Persoonlijk archief<br />

N = 11<br />

Algemeen archief<br />

(toegankelijkheid<br />

bronnen)<br />

N = 16<br />

Werkplekconcept<br />

N = 25<br />

7<br />

0


Frisse lucht, betere lucht; meer verse lucht;<br />

ramen die open kunnen.<br />

Airconditioning; een beter airco op de<br />

werkkamer; klimaatbeheersing in<br />

werkkamers (met hoge temperaturen<br />

zomers als gevolg); beter binnenklimaat<br />

(vooral in de zomer); beter binnenklimaat<br />

(3); 's zomers betere klimaatregeling; betere<br />

klimaatbeheersing (4); goede<br />

klimaatbeheersing; gezonder klimaat op<br />

kantoor; goede temperatuur<br />

/klimaatbeheersing, klimaatregeling; klimaat<br />

(2); klimaatbeheersing ruimte; temperatuur;<br />

betere climate-control.<br />

Daglicht (2); licht; helder licht.<br />

Uitzicht (3); geen felle kleuren op de<br />

muren/vloer in de werkruimte; prettige<br />

werkomgeving qua sfeer (geen knalroze<br />

muur bijv.); aankleding ruimte(geen rood);<br />

huiselijkheid; kleur in de ruimten; inrichting<br />

kamer; sfeervolle aankleding; planten etc.<br />

Schoon en hygiëne<br />

Meer ruimte (2); ruimte<br />

Ventilatie<br />

N = 3<br />

Binnenklimaat<br />

N = 20<br />

(Natuurlijke)<br />

lichtinval<br />

N = 4<br />

Ambiance<br />

N =11<br />

Reinheid<br />

N = 1<br />

Algemeen<br />

welbevinden<br />

N = 3<br />

Fysieke veiligheid<br />

N = 0<br />

Comfort Fysieke<br />

dimensie<br />

N = 46<br />

7<br />

1


Arbogerelateerde zaken (ivm flexplekken<br />

werken wij met laptops: dat kan fysiek soms<br />

onaangenaam zijn); groter bureau; groter<br />

beeldscherm; groter tafelblad<br />

Meer informeel overleg; regelmatig zelfde<br />

collega’s zien.<br />

Intercollegiaal contact over<br />

promotieonderwerp; meer dagelijks en<br />

informeel overleg; collega's om me heen;<br />

teamwork; experts om me heen; meer<br />

kennis delen in interdisciplinair verband en<br />

hiervoor de tijd nemen; met collega<br />

onderzoekers in de buurt; vindbaarheid van<br />

collega; relevante mensen aanwezig;<br />

onderzoeksteam, gezamenlijke<br />

onderzoekbureauruimte waardoor meer<br />

dagelijks en informeel overleg<br />

Academische omgeving<br />

Meer op creativiteit gerichte kamers;<br />

Beethoven; werkplek in inspirerende<br />

omgeving; creativiteit; out of the box<br />

denken;.<br />

Meubilair en<br />

ergonomie<br />

N = 4<br />

Sociale<br />

Interactie<br />

N = 2<br />

Werkgerelateerde<br />

interactie<br />

N = 11<br />

Algemene sfeer<br />

N = 1<br />

Creativiteit vd<br />

fysieke omgeving<br />

N = 5<br />

Positionering tov<br />

faciliteiten<br />

N = 0<br />

Interactie Sociale<br />

dimensie<br />

N = 37<br />

7<br />

2


Fysieke scheiding tussen onderwijs en<br />

Algemene kantoor-<br />

onderzoek opheffen; een werkplek in de<br />

nabijheid van collega; afstand tussen<br />

indeling en<br />

gebouwen; vanaf 1 locatie werken; locatie in<br />

faciliteiten<br />

het gebouw, dichter bij overige<br />

kenniskringleden; met collega onderzoekers<br />

in de buurt.<br />

Betere kwaliteit koffie; goede koffie; lekkere<br />

koffie; werkende printer (!); eigen printer (2<br />

x); printers die goed werken; functionerende<br />

printapparatuur; betere (facilitaire)<br />

ondersteuning; faciliteiten; reserveringen<br />

lokalen, reserveringen hulpmiddelen, minder<br />

strakke aansturing van gebruik gebouw.<br />

Meer stilte (2); Stilte (2); geen herrie<br />

(kippenhok); geluidsloze pc; minder geluid<br />

van buitenaf; minder lawaai van aula;<br />

minder geluid; minder lawaai collega’s; op<br />

de werkplek moet het redelijk rustig zijn:<br />

bellen en overleggen in andere ruimtes;<br />

stillere werkplek<br />

N = 19<br />

Stilte (geluid)<br />

N = 11<br />

Afwezigheid van Sociale<br />

afleiding<br />

dimensie<br />

N = 77<br />

7<br />

3


Betere concentratie; concentratie is moeilijk,<br />

dat moet beter; minder onderbreking door<br />

binnenlopende studenten die met collega<br />

willen overleggen; geen telefoon meer;<br />

minder ad hoc verzoeken; regels; zonder<br />

voortdurend overleggende collega's; meer<br />

afstand tot collega's; vaste tijden om aan<br />

onderzoek te werken; vaste tijden om aan<br />

onderzoek te werken; plek om rustig te<br />

werken; geen overleg op de kamer;<br />

voorkomen dat studenten binnenvallen;<br />

minder aanloop van collega; minder<br />

afleiding door collega; minder in- en uitloop;<br />

efficiëntere tijdvakken(vaste dagen voor<br />

lesgeven en onderzoek, niet door elkaar<br />

heen); minder fragmentatie; minder in- en<br />

uitloop van studenten/collega’s; minder<br />

interrupties; minder ongepland overleg;<br />

minder socializing; niet afgeleid worden; op<br />

werkplek geen overleg (stoort); geen<br />

mensen van andere afdeling op flexplek;<br />

minder versnippering in taken; afspraken<br />

rond overleg en telefoneren buiten de<br />

werkplek; solitaire werkplek; ononderbroken<br />

kunnen werken; werkplek met minder<br />

storing; zelf leren te concentreren, ben snel<br />

afgeleid.<br />

Geen verstoring<br />

N = 31<br />

Afwezigheid van Sociale<br />

afleiding<br />

dimensie<br />

7<br />

4


Meer rust (7); rust (6); meer rust op de<br />

werkplek; een rustige werkplek (4); meer<br />

rust op kantoor; geen studenten op de gang; N = 35<br />

eigen werkplek zonder anderen op de<br />

kamer; minder mensen in werkruimte;<br />

kamer met minder mensen; kleinere<br />

werkkamers; aparte kamers voor<br />

onderzoekers, nu samen met afstudeerders;<br />

meer alleen op de kamer zitten; met minder<br />

personen in een werkruimte; minder<br />

collega's op kamer; minder collega’s; minder<br />

mensen; minder mensen op kamer (nu 3);<br />

minder mensen op werkkamer; ruimte delen<br />

met één ipv vier personen; rustiger<br />

werkomgeving (2)<br />

Beter e-mail/agendasoftware; actuelere<br />

office-versie; adequate wetenschappelijke<br />

software; beter kennismanagement<br />

systeem; betere internetverbinding (2),<br />

sneller internet; betere netwerkverbinding;<br />

goede MSN-Skype verbinding met<br />

sleutelfiguren (ik ben namelijk doof); skype<br />

via mobiele telefoon met collega; goed<br />

werkend netwerk; goede ICT (2); ict; betere<br />

(ict) ondersteuning; toegepaste software<br />

beter beschikbaar; deskundige<br />

ondersteuning bij software; ict-voorziening,<br />

betere ict-voorziening: weg met novell<br />

netwerk en i-notes!; classroom technology;<br />

sneller netwerk; eigen software kunnen<br />

gebruiken; beter werkende programma's.<br />

Betere computervoorzieningen; computers;<br />

betere apparatuur; snellere pc (4); snellere<br />

laptop; luidere telefoon, meer tools om<br />

extern werken te ondersteunen; goed<br />

werkende apparatuur; modernere middelen;<br />

snellere computer.<br />

Rust (bezetting)<br />

ICT<br />

N = 21<br />

Middelen<br />

N = 13<br />

Virtuele<br />

dimensie<br />

Virtuele<br />

dimensie<br />

N = 34<br />

7<br />

5


Als het nodig is zo nu en dan thuis werken;<br />

meer thuis werken; flexibele werktijden;<br />

minder pauzeverplichting; ik vind de<br />

verdeling prima zo; face to face overleg op<br />

de hogeschool, stukken doornemen in de<br />

trein; thuis telefoneren, e-mail, schrijven,<br />

werken aan stukken, feedback geven op het<br />

werk van de lectoraatmedewerkerkers;<br />

reistijd=werktijd; wanneer mijn activiteiten<br />

flexibeler te plannen zijn, zou ik meer thuis<br />

(effectiever) kunnen werken; vertrouwen in<br />

werkzaamheden;<br />

Secretariële ondersteuning; beter<br />

Secretariaat; geschikte project-<br />

ondersteuning (onderzoeksassistent),<br />

goede front/backoffice; betere<br />

ondersteuning back-office; meer<br />

assistenten; meer in onderzoek geschoolde<br />

studenten die deelnemen in mijn<br />

onderzoekproject; een duidelijker functie;<br />

flexibiliteit van de onderwijsorganisatie;<br />

betere vergoedingen; minder werkdruk<br />

onderwijs; minder werkdruk; meer tijd; meer<br />

uren in de dag; minder e-mail (3); minder<br />

werkdruk; minder e-mail (5); mail minder<br />

opdringend.<br />

Minder beheertaken; minder versnippering<br />

Regelvrijheid<br />

N = 12<br />

Organisatorische<br />

Randvoorwaarden<br />

N = 24<br />

van taken; geen versnippering; minder<br />

N = 15<br />

versnipperde tijd; langer met een taak bezig<br />

kunnen zijn; minder versnippering in het<br />

werk; tijdblokken inruimen (minder switchen<br />

tussen onderwerpen); vastere week-<br />

indeling; focus; focus op enkel projecten;<br />

minder lessen en minder administratief<br />

werk; administratieve handelingen kunnen<br />

uitbesteden(bestellen producten, principle<br />

toolbox etc); minder regelen; geen<br />

organisatorisch gedonder; minder tijd voor<br />

beleidzaken.<br />

Focus<br />

Organisa-<br />

torische<br />

dimensie<br />

N =66<br />

7<br />

6


Snellere afhandeling van processen; minder<br />

bureaucratie (4); snellere lijntjes m.b.t.<br />

beslissingen; gestructureerde<br />

"management" rapportages/procedures;<br />

duidelijke opdrachten met eindtijd; minder<br />

formele communicatie (=meer flexibiliteit);<br />

minder vergaderingen (2); minder oeverloos<br />

overleg; minder overleg; minder<br />

administratieve druk.<br />

Besturing<br />

N = 15<br />

7<br />

7


Bijlage 3: Samenhang variabelen<br />

In deze bijlage zijn de<br />

...de mogelijkheden voor communicatie en sociale<br />

interactie?<br />

Pearson<br />

C.<br />

Sig. (2zijdig)<br />

...de mate waarin u de werkomgeving als prettig ervaart.<br />

...de beschikbare faciliteiten om buiten uw eigen<br />

kantooromgeving te werken?<br />

78<br />

...de indeling van het gebouw?<br />

...de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in uw<br />

directe werkomgeving?<br />

...de transparantie en openheid van de directe<br />

werkomgeving?<br />

...het archief en de opslag mogelijkheden?<br />

...het kleurgebruik op en rond uw werkplek?<br />

...het gebruik van decoraties op en rond uw werkplek?<br />

...de mate waarin u uw werkplek mag personaliseren?<br />

...de stijl van mijn meubilair?<br />

...de mate waarin u uw meubilair kunt instellen?<br />

...de verlichting op de werkplek?<br />

...de akoestiek?<br />

...de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die zijn genomen<br />

binnen de werkomgeving?<br />

,226 ,152 ,205 ,352 ,295 ,211 ,144 ,224 ,189 ,177 ,191 ,234 ,197 ,347 ,451 ,350 ,297 ,422 ,369 -,333 ,466 ,332 ,313 ,272<br />

,002 ,037 ,005 ,000 ,000 ,004 ,049 ,002 ,009 ,015 ,009 ,001 ,007 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000<br />

N 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188<br />

...het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op<br />

uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...de diversiteit van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...de ligging van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten ten<br />

opzichte van de door u meest gebruikte werkplek?<br />

In welke mate bevordert de werkomgeving saamhorigheid<br />

onder directe collega's?<br />

In welke mate hindert de werkomgeving saamhorigheid<br />

onder directe collega's?<br />

Ontmoeten<br />

Overleggen<br />

Hoe waardeert u de mate waarin dewerkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van uw team als geheel ondersteund?<br />

Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van de gehele organisatie<br />

ondersteunt?


Ik kan naar behoefte en ongepland werkoverleg voeren<br />

op mijn werkplek<br />

Pearson<br />

C.<br />

Sig. (2zijdig)<br />

...de mate waarin u de werkomgeving als prettig ervaart.<br />

...de diversiteit van de ruimten in de kantooromgeving?<br />

...de functionaliteit van de ruimten in de<br />

kantooromgeving?<br />

...de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in uw<br />

directe werkomgeving?<br />

...de transparantie en openheid van de directe<br />

werkomgeving?<br />

...het archief en de opslag mogelijkheden?<br />

...het gebruik van decoraties op en rond uw werkplek?<br />

...de mate waarin de aankleding van de werkomgeving u<br />

inspireert?<br />

...de mate waarin u uw werkplek mag personaliseren?<br />

...de mate waarin u uw meubilair zelf kunt rangschikken?<br />

...de mate waarin u uw meubilair kunt instellen?<br />

...de mate waarin u invloed kunt uitoefenen op het<br />

binnenklimaat?<br />

...de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die zijn genomen<br />

binnen de werkomgeving?<br />

...het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op<br />

uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...de diversiteit van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...de ligging van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten ten<br />

opzichte van de door u meest gebruikte werkplek?<br />

In welke mate bevordert de werkomgeving saamhorigheid<br />

onder directe collega's?<br />

In welke mate hindert de werkomgeving saamhorigheid<br />

onder directe collega&rsquo;s?<br />

PC werk<br />

Concentratiewerk<br />

Ontmoeten<br />

Overleggen<br />

Hoe waardeert u de mate waarin dewerkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van uw team als geheel ondersteund?<br />

Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van de gehele organisatie<br />

ondersteunt?<br />

,251 ,245 ,192 ,198 ,234 ,195 ,221 ,168 ,193 ,199 ,053 ,174 ,161 ,303 ,217 ,257 ,241 ,173 -,170 ,184 ,242 ,361 ,331 ,222 ,181<br />

,001 ,001 ,008 ,006 ,001 ,007 ,002 ,021 ,008 ,006 ,468 ,017 ,027 ,000 ,003 ,000 ,001 ,017 ,020 ,012 ,001 ,000 ,000 ,002 ,013<br />

Aantal 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188<br />

7<br />

9


Op mijn werkplek heb ik gemakkelijk de gelegenheid om<br />

informatie aan mijn collega's te vragen en te geven<br />

Pearson<br />

C.<br />

Sig. (2zijdig<br />

...de mate waarin u de werkomgeving als prettig ervaart.<br />

...de diversiteit van de ruimten in de kantooromgeving?<br />

...de functionaliteit van de ruimten in de kantooromgeving?<br />

...de indeling van het gebouw?<br />

...de ligging van de ruimten ten opzichte van elkaar in uw<br />

directe werkomgeving?<br />

...de transparantie en openheid van de directe werkomgeving?<br />

...het archief en de opslag mogelijkheden?<br />

...het kleurgebruik op en rond uw werkplek?<br />

...het gebruik van decoraties op en rond uw werkplek?<br />

...de mate waarin de aankleding van de werkomgeving u<br />

inspireert?<br />

...de mate waarin u uw werkplek mag personaliseren?<br />

...de mate waarin u uw meubilair zelf kunt rangschikken?<br />

...de kwaliteit (degelijkheid) van uw meubilair?<br />

...de stijl van mijn meubilair?<br />

...de mate waarin u uw meubilair kunt instellen?<br />

...de verlichting op de werkplek?<br />

...de reinheid van de werkplek?<br />

Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van de gehele organisatie ondersteunt?<br />

,316 ,177 ,205 ,226 ,306 ,268 ,289 ,143 ,172 ,175 ,219 ,160 ,193 ,231 ,260 ,230 ,173 ,247<br />

,000 ,015 ,005 ,002 ,000 ,000 ,000 ,050 ,018 ,016 ,003 ,028 ,008 ,001 ,000 ,001 ,018 ,001<br />

Aantal 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188<br />

8<br />

0


...de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die zijn genomen<br />

binnen de werkomgeving?<br />

...het aantal voorzieningen die u ter beschikking heeft op uw<br />

werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...de diversiteit van de voorzieningen die u ter beschikking<br />

heeft op uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...het comfort van de voorzieningen die u ter beschikking heeft<br />

op uw werk om anderen informeel te ontmoeten?<br />

...de ligging van de voorzieningen die u ter beschikking heeft<br />

op uw werk om anderen informeel te ontmoeten ten opzichte<br />

van de door u meest gebruikte werkplek?<br />

In welke mate bevordert de werkomgeving saamhorigheid<br />

onder directe collega's?<br />

In welke mate hindert de werkomgeving saamhorigheid onder<br />

directe collega's?<br />

PC werk<br />

Concentratiewerk<br />

Ontmoeten<br />

Overleggen<br />

Hoe waardeert u de mate waarin de werkomgeving de<br />

arbeidsproductiviteit van uw team als geheel ondersteund?<br />

,263 ,348 ,282 ,254 ,307 ,421 -,420 ,174 ,154 ,381 ,315 ,326<br />

,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,017 ,035 ,000 ,000 ,000<br />

188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188 188<br />

8<br />

1


Bijlage 4: Verantwoording vrije competenties<br />

In deze bijlage wordt beschreven waar de vrije competenties terug te vinden zijn:<br />

1.1.b.1 Indicatoren waarom P,D,P,C verbeterd of vernieuwd moet worden<br />

1.1.b.2 Onderbouwing indicatoren waarom P,D,P,C verbeterd of vernieuwd moet worden<br />

1.1.j.1 Verbeterd bedrijfsproces of -resultaat door innovatie/vernieuwing/ verbetering<br />

1.2.a.1 Relevante/actuele trends en ontwikkelingen van vakgebied<br />

1.2.c.1 Nieuw of verbeterd P,D,P,C heeft aantoonbaar verband met actuele trends en ontwikkelingen<br />

1.1.b.1 Managementsamenvatting (pagina 2) / Aanleiding (pagina 5 en 6)<br />

1.1.b.2 Managementsamenvatting (pagina 2) / Relevantie (pagina 6 en 7)<br />

1.1.j.1 Managementsamenvatting (pagina 2) / Aanbevelingen (hoofdstuk 3). De aanbevelingen zijn<br />

gebaseerd op de uitkomsten uit het onderzoek, die gericht was op mate van zelfervaren<br />

productiviteit.<br />

1.2.a.1 Aanleiding (pagina 5 en 6)<br />

1.2.c.1 Managementsamenvatting (pagina 2 en 3) / Het gehele onderzoek is gebaseerd op de<br />

ontwikkeling van de opkomst van kenniscentra (zie aanleiding, pagina 5 en 6). De uitkomsten van het<br />

onderzoek zijn meegenomen in de belangrijkste overwegingen van het nieuwe concept (hoofdstuk<br />

3.1 t/m hoofdstuk 3.4)<br />

7.1.b De beschrijving van de huidige situatie<br />

7.5.a Schriftelijk: de correctheid van het taalgebruik<br />

7.5.b Schriftelijk: begrijpelijkheid en helderheid van de boodschap<br />

7.5.c Schriftelijk: vormgeving<br />

7.5.d Schriftelijk: gepastheid van de toon van de boodschap<br />

7.1.b Managementsamenvatting (pagina 2) / hoofdstuk 1.5 Literatuuronderzoek (pagina 12); laatste<br />

alinea van ‘Werkplek en werkomgeving’ en de verwijzing daarin naar de eerste deelvraag op pagina<br />

16.<br />

7.5.a gehele document<br />

7.5.b gehele document<br />

7.5.c gehele document<br />

7.5.d gehele document<br />

8<br />

2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!