29.08.2013 Views

OM, CTH180, 1999-01 - Husqvarna

OM, CTH180, 1999-01 - Husqvarna

OM, CTH180, 1999-01 - Husqvarna

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

CTH-180 (V), CTH-180 (I)<br />

Gebruiksaanwijzing<br />

Neem de gebruiksaanwijzing grondig door<br />

en begint niet te werken voor u alles<br />

duidelijk heeft begrepen.<br />

1<strong>01</strong> 90 15-36


Svenska – 31


INHOUD<br />

INTERNATIONALE SYMBOLEN ......................................................................................... 1<br />

VEILIGHEIDSREGELS......................................................................................................... 2<br />

MONTAGE ........................................................................................................................... 3<br />

BEDIENING ......................................................................................................................... 7<br />

ONDERHOUD ..................................................................................................................... 12<br />

REGELINGEN ..................................................................................................................... 17<br />

BEDRADINGSSCHEMA ...................................................................................................... 21<br />

OPLOSSING VAN PROBLEMEN ......................................................................................... 22<br />

STALLEN ............................................................................................................................. 24<br />

TECHNISCHE SPECIFICATIES ........................................................................................... 25<br />

Lees deze handleiding aandachtig, zodat u weet hoe deze machine te monteren, te gebruiken en te<br />

onderhouden.Vul de registratiekaart die bij de machine zit in en stuur ze op. Voor elke vorm van onderhoud<br />

die niet in deze handleiding is beschreven, gelieve contact op te nemen met een erkende dealer. U kunt bij<br />

hem terecht voor wisselstukken en onderhoud.<br />

Opmerking: Deze maaitractor is uitgerust met een verbrandingsmotor en mag daarom niet worden gebruikt<br />

nabij een land bedekt met gras of kreupelhout, tenzij het uitlaatsysteem van de motor is voorzien van een<br />

vonkafleider die aan de lokale wetten voldoet. De bediener moet ervoor zorgen dat de vonkafleider in<br />

goede staat blijft.<br />

Engine start<br />

INTERNATIONALE SYMBOLEN<br />

Deze symbolen vindt u op uw machine en in de bijgeleverde documentatie.<br />

Het is belangrijk dat u leert en begrijpt wat ze betekenen.<br />

Lees de handleiding.<br />

R N<br />

Achteruit Vrijloop Transportstand<br />

Vooruit Snel Traag Motor uit Niet roken<br />

Motor<br />

draaiend<br />

Geluidsniveau<br />

Rem om te<br />

STOPPEN<br />

Handen<br />

weghouden<br />

Roterende<br />

messen<br />

Rem<br />

vrijgave<br />

Choke<br />

Maaierhoogte Achteruit Vooruit<br />

!<br />

Motor<br />

controleren<br />

Koppeling in Koppeling<br />

uit<br />

Veiligheidsrichtlijn Rijd nooit dwars<br />

voor Europese<br />

machines.<br />

over een helling.<br />

Parkeerrem Waarschuwing Trekker niet<br />

verlaten terwijl<br />

hij draait<br />

Gebruik de schaar nooit<br />

als zich personen, in het<br />

bijzonder kinderen of<br />

huisdieren zich in de<br />

nabijheid ophouden.<br />

Nooit<br />

passagiers<br />

vervoeren<br />

Niet<br />

rechtop<br />

zetten<br />

Nederlands – 1


2 – Nederlands<br />

VEILIGHEIDSREGELS<br />

Deze instructies zijn bedoeld voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig.<br />

! !<br />

WAARSCHUWING: Deze maaitractor is in staat handen en voeten af te hakken<br />

en voorwerpen in het rond te slingeren. Als u de veiligheidsinstructies<br />

niet volgt, loopt u risico op ernstige letsels.<br />

1. ALGEMENE BEDIENING:<br />

• Leer hoe de bedieningsorganen werken en hoe u snel stopt.<br />

• Lees, begrijp en volg alle instructies in de handleiding en op de<br />

machine voor u van start gaat.<br />

• Laat de machine enkel bedienen door verantwoordelijke volwassenen,<br />

die op de hoogte zijn van de instructies.<br />

• Draag een veiligheidsbril of oogbeschermers tijdens het monteren of<br />

bedienen van de machine.<br />

• Bedien de machine niet blootsvoets. Draag steeds aangepast<br />

schoeisel, bij voorkeur schoenen met een stalen neus.<br />

• Draag geen losse kleding die kan blijven haken aan de bewegende<br />

delen.<br />

• Ruim voorwerpen als stenen, speelgoed, draden, enz., die door de<br />

messen kunnen worden opgepikt en weggeslingerd, uit de weg.<br />

• Vergewis er u voor het maaien van dat er zich niemand op het<br />

maailand bevindt.<br />

• Stop de machine als er iemand op het land komt.<br />

• Vervoer nooit passagiers.<br />

• Maai niet in achteruit, tenzij het absoluut niet anders kan.<br />

• Kijk steeds naar beneden en achter u bij het achteruitrijden.<br />

• Houd steeds de afvoer van de maaier in het oog en richt hem nooit<br />

naar iemand.<br />

• Werk niet met de maaier zonder de complete grasopvangbak.<br />

• Vertraag voor het nemen van een bocht.<br />

• Laat nooit een draaiende machine onbewaakt achter. Schakel<br />

steeds de messen uit, trek de parkeerrem aan, stop de motor en trek<br />

de sleutels uit het contact voor u de machine demonteert.<br />

• Schakel de messen uit wanneer u niet maait.<br />

• Stop de motor voor u de grasopvangbak verwijdert.<br />

• Maai enkel bij daglicht of bij goed kunstlicht.<br />

• Werk niet met de machine wanneer u onder invloed van alcohol of<br />

drugs bent.<br />

• Let op voor het verkeer wanneer u dicht bij een weg maait of een weg<br />

moet oversteken.<br />

• Let bij het maaien rond een vast voorwerp op dat de messen niet tegen<br />

het voorwerp stoten. Rijd nooit met opzet over een vreemd voorwerp.<br />

• Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op een aanhangwagen<br />

of een vrachtwagen laadt.<br />

• Wees voorzichtig wanneer u lasten voorttrekt of zware uitrusting<br />

gebruikt.<br />

a. Gebruik enkel goedgekeurde trekstangbevestigingspunten.<br />

b. Zorg dat de last niet te zwaar is om nog veilig te kunnen rijden.<br />

c. Rijd niet te gezwind. Let op bij het achteruitrijden.<br />

d. Gebruik tegengewichten of wielgewichten als dat volgens de<br />

instructies nodig is.<br />

2. RIJDEN OP EEN HELLING<br />

Een hellend terrein is vaak de hoofdoorzaak van verlies van de controle<br />

over de machine of omkantelen, wat kan leiden tot zware letsels of zelfs<br />

tot de dood. U moet op alle hellingen voorzichtig zijn. Maai nooit op een<br />

helling als u er niet kan op achteruitrijden of als u zich onzeker voelt.<br />

DOEN<br />

• Maai op en neer, nooit dwars.<br />

• Ruim obstakels als stenen, takken, enz. uit de weg.<br />

• Let op voor holen, geulen of hobbels. Op oneffen terrein kan de<br />

machine kantelen. Obstakels kunnen verborgen zitten onder hoog<br />

gras.<br />

• Rijd traag en in een lage versnelling, zodat u op de helling niet moet<br />

stoppen of schakelen.<br />

• Volg de raad van de fabrikant i.v.m. wielgewichten of tegengewichten<br />

voor een betere stabiliteit.<br />

• Wees extra voorzichtig met de grasopvangbak of andere hulpstukken.<br />

Zij kunnen de stabiliteit van de machine beïnvloeden.<br />

• Doe alle bewegingen op de hellling traag en geleidelijk. Verander niet<br />

bruusk van snelheid of richting.<br />

• Start of stop liever niet op een helling. Als de banden hun grip<br />

verliezen, de messen uitschakelen en traag van de helling rijden.<br />

!<br />

NIET DOEN<br />

• Draai niet op hellingen, tenzij het niet anders kan. Doe het indien<br />

mogelijk traag, geleidelijk en in neerwaartse richting.<br />

• Maai niet dicht bij afhellingen, sloten of dijken.De maaier zou plots<br />

kunnen omkantelen als hij met een wiel over de rand van een rots of<br />

sloot rijdt, of als de rand inkalft.<br />

• Maai niet op nat gras. Een lagere trekkracht kan leiden tot slippen.<br />

• Tracht de machine niet in evenwicht te brengen door uw voet op de<br />

grond te zetten.<br />

3. KINDEREN<br />

Er kunnen tragische ongevallen gebeuren als de bediener geen acht slaat<br />

op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken<br />

door de machine en door het maaien. Ga er nooit van uit dat kinderen<br />

zullen blijven staan waar u ze laatst gezien heeft.<br />

• Houd kinderen weg van het maailand en laat ze onder het toeziend<br />

oog van een andere verantwoordelijke volwassene.<br />

• Let op en schakel de machine uit als kinderen op het land komen.<br />

• Kijk voor en tijdens het achteruitrijden naar achter en naar beneden om<br />

te zien of er geen kleine kinderen zijn.<br />

• Vervoer nooit kinderen. Zij kunnen van de tractor vallen en ernstig<br />

gewond raken of in de weg zitten van de bedieningsorganen.<br />

• Laat nooit een kind de machine bedienen.<br />

• Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken,<br />

bomen of andere voorwerpen die het zicht kunnen belemmeren.<br />

4. ONDERHOUD<br />

• Let op bij het hanteren van benzine en andere brandstof.<br />

a. Gebruik enkel een goedgekeurde houder.<br />

b. Nooit de brandstofdop verwijderen of brandstof bijvullen wanneer de<br />

motor draait. Laat de motor afkoelen voor u bijvult. Rook niet.<br />

c. Nooit brandstof bijvullen binnen.<br />

d. De machine of de brandstofhouder nooit ergens binnen opbergen<br />

waar een open vlam is, zoals b.v. in een boiler.<br />

• Controleer het brandstofpeil voor elk gebruik en vul de tank nooit<br />

tot de rand, want door de warmte van de motor en de zon kan de<br />

benzine uitzetten en de tank overlopen.<br />

• Wees extra voorzichtig met accuzuur. Het zuur kan bij contact met de<br />

huid ernstige brandwonden veroorzaken. Contact met de ogen kan<br />

leiden tot blindheid.<br />

• Let op bij het onderhoud van de accu. In de accu wordt een explosief<br />

gas geproduceerd. Voer geen onderhoud aan de accu uit terwijl u rookt<br />

of in de nabijheid van een blote vonk of vlam. De accu zou kunnen<br />

ontploffen, wat kan leiden tot ernstige letsels.<br />

• Laat de machine nooit draaien in een gesloten ruimte. De uitlaatgassen<br />

bevatten koolmonoxide, een reukloos en dodelijk gas.<br />

• Zorg dat de moeren en bouten, vooral de bevestigingsbouten van de<br />

messen, steeds goed aangedraaid zijn en houd de uitrusting in goede<br />

staat.<br />

• Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze<br />

nog goed werken.<br />

• Verander de instellingen van het motortoerental niet en dek de motor<br />

niet af.<br />

• Vermijd brandgevaar. Houd de machine vrij van gras, bladeren of gruis.<br />

Veeg gemorste olie of benzine op.Laat de machine afkoelen voor u ze stalt.<br />

• Stop en controleer de machine als u op een voorwerp stoot. Voer<br />

indien nodig reparaties uit voor u opnieuw start.<br />

• Voer nooit regelingen of reparaties uit terwijl de motor draait.<br />

• De delen van de grasopvangbak zijn onderhevig aan slijtage, schade<br />

en verslechtering, waardoor bewegende delen mogelijk bloot komen te<br />

zitten of voorwerpen worden weggeslingerd. Kijk regelmatig de<br />

onderdelen na en vervang ze indien nodig door wisselstukken<br />

aanbevolen door de fabrikant.<br />

• De messen van de maaier zijn scherp en u kunt er zich aan snijden.<br />

Omwikkel de bladen of draag handschoenen wanneer u ze hanteert.<br />

• Controleer regelmatig de werking van de remmen. Stel ze bij en<br />

onderhoud ze zoals voorgeschreven.<br />

DIT SYMBOOL BETEKENT DAT BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN ONDER DE<br />

AANDACHT MOETEN WORDEN GEBRACHT. UW VEILIGHEID STAAT OP HET SPEL.


UITPAKKEN<br />

De tractor is niet compleet gemonteerd in de<br />

fabriek, om transport te vergemakkelijken.<br />

Controleer na het verwijderen van de verpakking of<br />

de machine tijdens de verzending geen schade<br />

heeft opgelopen. Kijk of de gereedschapszak en de<br />

losse stukken aanwezig zijn. Zorg dat u bij het<br />

verwijderen van de machine van de pallet demaaikast<br />

niet beschadigt.<br />

STANDAARDVERPAKKING<br />

• tractor<br />

• stuur<br />

• zitting met houder<br />

• accu<br />

• grasopvangbak<br />

• trekstang<br />

• zak met gebruikershandleiding,<br />

wisselstukkenhandleiding, 2 contactsleutels,<br />

1 plakplaatje met pijl.<br />

• gereedschapszak voor grasopvangbak<br />

IDENTIFICATIE<br />

Het productplaatje van de trekker is onder de<br />

bestuurdersstoel achter de accu geplaatst. Schrijf<br />

het serienummer op deze bladzijde. Dit serienummer<br />

moet u noemen als u contact opneemt<br />

met uw dealer voor service en bij het bestellen van<br />

reserveonderdelen voor de trekker. Zie Fig. 1.<br />

Serienr.: ..................................................................<br />

Afb. 1: Identificatieplaatje<br />

MONTAGE<br />

STUUR (AFB. 2)<br />

Afb. 2<br />

Voer de volgende stappen uit:<br />

1. Zet de voorwielen recht.<br />

2. Breng de gaten van het stuurwiel in lijn met<br />

het gat in de stuuras.<br />

HET STUUR MOET GECENTREERD ZIJN EN<br />

DE GATEN MOETEN IN LIJN LIGGEN.<br />

3. Steek de borgpen door de gaten en klop ze<br />

vast met een hamer.<br />

ZITTING (AFB.3)<br />

Afb. 3<br />

Voer de volgende stappen uit:<br />

1. Ontdoe de zitting van de plastic bescherming.<br />

2. Draai beide moeren van de zittingscharnieren op<br />

de tractor los.<br />

3. Plaats de zitting en zet ze stevig vast met<br />

de twee bouten, de platte en de verende ringen.<br />

4. Sluit de veiligheidsschakelaar aan.<br />

Nederlands – 3


TREKSTANG (AFB. 4)<br />

Afb. 4<br />

Voer de volgende stappen uit:<br />

1. Verwijder de twee bouten van de steunplaat van<br />

de grasopvangbak achteraan op de tractor.<br />

2. Breng de trekstang op zijn plaats.<br />

3. Breng opnieuw de bouten, ringen en moeren<br />

aan. Draai ze stevig vast.<br />

GRASOPVANGZAK (AFB. 5)<br />

Afb. 5<br />

De grasopvangbak moet u zelf in elkaar zetten. Om<br />

dit goed te doen (zodat het deksel tussen<br />

despatschermen op de achterkant van de tractor<br />

past), raden wij u aan om de volgende richtlijnen te<br />

volgen:<br />

4 – Nederlands<br />

MONTAGE<br />

1 Neem het deksel (item 1) uit de doos, klap het<br />

voorframe (item 3) naar buiten, bevestig de<br />

bovenste bouten (item 2) maar draai ze nog niet<br />

helemaal vast.<br />

2 Plaats de grasbak op de daarvoor bedoelde<br />

steunen aan de achterkant van de tractor en<br />

controleer of deze goed tussen de<br />

spatschermen past. Draai de bouten (item 2) nu<br />

goed vast.<br />

3 Strijk de zak (item 3) nu glad met uw hand en<br />

plaats deze op het achterhandvat, met de<br />

opening van de bak naar boven. Schuif het<br />

onderframe (item 9) in de zak, schroef de M5<br />

moeren van de bouten (item 10) onder het<br />

deksel en plaats de hoeksteunen (item 8) onder<br />

het bovenframe, schroef de M5 moeren weer<br />

vast op de bouten (item 10) en (item 4), maar<br />

draai ze nog niet helemaal vast.<br />

4 Hou de linker en rechter steun (item 5) schuin.<br />

Plaats de onderste beugel (item 7) aan de<br />

buitenkant van de zak en bevestig deze losjes<br />

met een schroef (item 6).<br />

5 Plaats de opvangbak. Hang deze aan de<br />

tractorsteunen en controleer of het deksel van<br />

de grasbak goed op de spatschermen past. Met<br />

de losse schroeven kunt u de juiste pasvorm<br />

regelen.<br />

6 Als het met de boven beschreven methode niet<br />

lukt om het buizenframe passend op de<br />

achterkant van de tractor te krijgen, kunt u de<br />

steunen op de tractor stellen (naar boven of<br />

beneden).<br />

7 Verwijder de grasopvangbak, maak alle<br />

schroeven goed vast en bevestig de<br />

grasopvangzak aan het frame met plastic<br />

klemmen.<br />

8 Steek de dumphendel (item 12) door de gaten<br />

van het opvangbakdeksel en het buizenframe<br />

en maak deze vast met M5x12 schroeven en<br />

M5 moeren (de moeren bevinden zich in de<br />

buis).<br />

OPMERKING: Controleer na de montage of alle<br />

schroeven en moeren goed aangedraaid zijn.


DE GRASOPVANGBAK OP DE<br />

TRACTOR BEVESTIGEN (AFB. 6)<br />

Afb. 6<br />

Voer de volgende stappen uit:<br />

1. Til de grasopvangbak met beide handen op.<br />

Houd hem schuin in een hoek van ong. 40°<br />

(afb. 6).<br />

2. Schuif de grasopvangbak over de twee<br />

steunbeugels achteraan op de tractor.<br />

3. Breng als de grasopvangbak op zijn plaats zit,<br />

het plaatje met het driehoekje aan tegenover het<br />

symbool op de achterkant van de tractor. Dit is<br />

een handig hulpmiddeltje voor later (Afb. 7).<br />

Afb. 7<br />

! WAARSCHUWING !<br />

Deze tractor is uitgerust met een<br />

veiligheidsmicroschakelaar. Het maaisysteem<br />

werkt niet als de opvangbak niet op zijn plaats zit.<br />

Knoei niet met deze microschakelaar.<br />

MONTAGE<br />

VOORBEREIDING VOOR DE EERSTE<br />

MAAIBEURT<br />

Uit veiligheidsoverwegingen wordt de tractor<br />

geleverd zonder benzine, olie en elektrolyt in de<br />

accu.<br />

! GEVAAR !<br />

Loodzwavelzuuraccu's produceren een explosief<br />

gas. Houd vonken, vlammen en rook weg van de<br />

accu. Draag steeds oogbeschermers wanneer u<br />

werkzaamheden aan de accu verricht.<br />

VOORBEREIDEN ACCU<br />

De accu werkt zonder dat onderhoud noodzakelijk is.<br />

De accu met verzonken deksel is geheel lek- en<br />

morsvrij als deze wordt gekanteld onder een hoek<br />

van 45 graden, dus u hoeft zich geen zorgen te<br />

maken over elektrolytisch lekken wanneer u routine<br />

onderhoud uitvoert.<br />

De accu bevindt zich onder de zitting en is<br />

bereikbaar door de zitting loodrecht te zetten (Afb. 8)<br />

N.B.: In de accu zit elektrolyt!<br />

Afb. 8<br />

Nederlands – 5


CONTROLEER DE ACCU<br />

Volg, indien nodig, de volgende richtlijnen:<br />

1. Demonteer de accu van de tractor.<br />

2. Laad de accu op a ratio van 6 amp. per uur.<br />

Gebruik een 12 volt- acculader. Neem alle<br />

voorschriften i.v.m. het opladen van accu's in<br />

acht. Terwijl de accu oplaadt, kunt u de machine<br />

verder monteren.<br />

3. Controleer de accu op lekken om te zien of hij<br />

geen schade heeft opgelopen.<br />

4. Monteer de accu opnieuw en zet hem vast met<br />

de veerhendel (zie afb. 8).<br />

ONDERHOUD VAN DE MOTOR<br />

LET OP: De motor wordt met olie gevuld<br />

getransporteerd! Vul het carter enkel met 15W30<br />

Olie. Vul niet te veel of dit zal ernstige schade aan<br />

de motor toebrengen.<br />

Lees de motorhandleiding aandachtig voor u de<br />

motor start.<br />

6 – Nederlands<br />

! GEVAAR !<br />

Electrolyt is een gevaarlijk en giftig zuur. Draag<br />

altijd een veiligheidsbril. Bescherm uw huid<br />

wanneer u met accuzuur of de accu werkt.<br />

VERGIF - VEROORZAAKT ERNSTIGE<br />

BRANDWONDEN<br />

Vermijd contact met huid, ogen of kleding. Om<br />

ongelukken te voorkomen moet u overtollig zuur<br />

met gecalcineerde soda neutraliseren en de<br />

lege bak met water naspoelen.<br />

TEGENGIF<br />

UITWENDIG: Spoelen met water.<br />

INWENDIG: Drink grote hoeveelheden water of<br />

melk gevolgd door melk of magnesium,<br />

geklopte eieren of plantaardige olie. Raadpleeg<br />

onmiddellijk een arts.<br />

OGEN: Spoel gedurende 15 minuten met water<br />

en regel onmiddellijke medische zorg.<br />

BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN<br />

VULLEN MET BENZINE<br />

Afb. 9<br />

MONTAGE<br />

Gebruik enkel gewone loodvrije benzine.<br />

Het aanbevolen laagste octaangehalte is 95.<br />

Wanneer de motor op benzine loopt met een lager<br />

octaangehalte dan 95, kan er een effect ontstaan<br />

dat bekend staat als pingelen. Dit leidt tot een<br />

verhoging van het niveau van de motortemperatuur<br />

en kan beschadiging aan de motor veroorzaken.<br />

TANKEN<br />

! !<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg voor voldoende luchtcirculatie wanneer u<br />

tankt.<br />

1. Stop de motor en laat hem afkoelen.<br />

2. Open de benzinedop langzaam om eventuele<br />

hoge druk vrij te laten.<br />

3. Doe de benzinedop na het tanken goed dicht.<br />

4. Droog het oppervlak rond de benzinedop. Maak<br />

de brandstoftank regelmatig schoon.<br />

Onzuiverheden in de tank kunnen problemen<br />

met rijden veroorzaken.<br />

! !<br />

Wees extra voorzichtig met brandstof. Zij is<br />

ontvlambaar en de gassen zijn explosief. Laat de<br />

motor afkoelen voor u bijvult. Niet roken. Gebruik<br />

enkel een goedgekeurde houder voor het<br />

bewaren van benzine.<br />

GEVAAR<br />

Gebruik voor het vullen een goedgekeurde houder<br />

met vultuit. Giet de tank, die een inhoud heeft van<br />

ong. 8,0 liter, niet te vol.<br />

In de handleiding van de tractor staan richtlijnen<br />

m.b.t brandstof en olie.<br />

BANDEN<br />

Voer de volgende stappen uit:<br />

1. Controleer de bandenspanning: 120 kPa<br />

(1,2 BAR) voor de voorwielen; 100 kPa<br />

(1,0 BAR) voor de achterwielen.<br />

2. Regel indien nodig de druk bij.<br />

OPMERKING: De bandenspanning is belangrijk<br />

met het oog op gelijkmatig maaien.<br />

Afb. 10


BEDIENINGSORGANEN<br />

1. Dashboard (afb. 11)<br />

a. gashendel<br />

b. contactschakelaar<br />

c. lichtschakelaar<br />

d. MAN-AUTO-schakelaar, meter opvangbak<br />

e. Maaiterugstelschakelaar<br />

f. ON/OFF-schakelaar, maaisysteem.<br />

2. Stuur<br />

3. Choke<br />

4. Maaihoogte-instelhendel<br />

5a. Vooruitrijpedaal<br />

5b. Achteruitrijpedaal<br />

6. Parkeerremhendel<br />

7. Rempedaal<br />

8. Koppelingspedaal<br />

Afb. 11<br />

BEDIENING EN BESCHRIJVING<br />

(AFB. 11)<br />

TUIMELSCHAKELAAR MAAISYSTEEM (f)<br />

De maaierkoppelingsschakelaar staat standaard in<br />

de uit-stand, om per ongeluk inschakelen te<br />

voorkomen. Om in te schakelen, de schakelaar<br />

omhoog en in de ON-stand zetten; zo treedt de<br />

koppeling van het maaisysteem in werking en<br />

worden de messen aangedreven (afb.16).<br />

BEDIENING<br />

Afb. 16<br />

MAN/AUTO-SCHAKELAAR (d)<br />

In de AUTO-stand is de automatische controle van<br />

het opvangbakniveau ingesteld. Wanneer de bak<br />

vol gras zit. De schakelaar voor de overladingsbeveiliging<br />

die in de grasopvangbak zit, wordt<br />

mechanisch geactiveerd en de akoestische waarschuwingszoemer<br />

zal na de 1e seconde starten.<br />

Na 3 seconden zullen zowel de zoemer als het<br />

maaisysteem stoppen.<br />

In de MAN-stand is de controleschakelaar<br />

uitgeschakeld en kan de opvangbaktrechter ernstig<br />

verstopt raken.<br />

SCHAKELAAR VOOR HERINSCHAKELEN (e)<br />

Druk deze schakelaar in om de MAN/AUTOschakelaar<br />

opnieuw te activeren na het leegmaken<br />

van de opvangbak.<br />

DE ZITTING VERSTELLEN (AFB. 12)<br />

Afb. 12<br />

Voer de volgende stappen uit om de zitting te<br />

verstellen:<br />

1. zet de duimschroef los.<br />

2. Zet de zitting naar voor of naar achter in de<br />

gewenste positie.<br />

3. Draai de duimschroef stevig vast.<br />

Nederlands – 7


! !<br />

GEVAAR<br />

DE MOTOR STARTEN<br />

Laat de motor nooit binnen, in een gesloten of<br />

slecht verluchte ruimte draaien. De motoruitlaat<br />

bevat koolmonoxide.<br />

Ga als volgt te werk om de motor te starten:<br />

1. Zet de brandstofklep open. De hendel moet naar<br />

beneden wijzen zoals aangegeven in Fig. 13.<br />

Afb. 13<br />

2. Zorg dat u goed in uw stoel zit en dat de<br />

veiligheidsschakelaar is aangesloten.<br />

Afb. 14<br />

3. Druk volledig in en hou uw voet op de rem (afb<br />

14, stand 1)<br />

Afb. 15<br />

8 – Nederlands<br />

BEDIENING<br />

4. Plaats de gashendel bij het ”schildpad”<br />

symbool. Trek de choke uit.<br />

5. Zet de tuimelschakelaar van het ”snijsysteem” in<br />

de Off stand. Afb. 16. OFF stand<br />

6. Zet de contactsleutel in de ”START” stand (Afb.<br />

18) en laat deze onmiddellijk los wanneer de<br />

motor is gestart (Afb. 18). Door langer dan 15<br />

seconden te starten, kan de starter oververhit<br />

raken. Laat de starter twee minuten afkoelen als<br />

u langer dan 15 seconden geprobeerd heeft te<br />

starten.<br />

7. Zet de choke in een lage stand nadat de motor<br />

is gestart en regel de snelheid van de motor met<br />

de gashendel (Afb. 17).<br />

Afb. 17<br />

Afb. 18<br />

!<br />

GEVAAR<br />

!<br />

Als u wil starten, moet u ervoor zorgen dat:<br />

• Het rempedaal is ingedrukt.<br />

• de koppelingshendel van de maaier zich in<br />

de uitgeschakelde stand bevindt<br />

• de grasopvangbak op zijn plaats zit<br />

! !<br />

Laat de motor nooit binnen, in een gesloten of<br />

slecht verluchte ruimte draaien. De motoruitlaat<br />

bevat koolmonoxide.<br />

Houd handen, voeten en kleding uit de buurt van<br />

de motor. De temperatuur van de uitlaatdemper<br />

kan oplopen tot meer dan 80¡C.<br />

GEVAAR


BELANGRIJK<br />

Zet de gashendel in de trage stand voor u het<br />

contact uitschakelt, om een luide knal van de<br />

uitlaatdemper te voorkomen. Als u dit niet doet,<br />

kan dit leiden tot schade aan motor en uitlaat.<br />

!<br />

WAARSCHUWING<br />

!<br />

De maaikast moet in de hoogste stand staan<br />

wanneer u met de tractor in de transportstand<br />

van het maailand rijdt. Anders kunnen de messen<br />

van de maaier schade oplopen.<br />

RIJDEN MET DE TRACTOR<br />

De tractor is uitgerust met een hydrostatische<br />

overbrenging. Dat betekent dat voor- en<br />

achterwaartse snelheid geregeld wordt door middel<br />

van de pedalen (Afb. 15).<br />

Hoe dieper de pedalen zijn ingedrukt, hoe sneller<br />

de tractor gaat. De tractor kan even hard vooruit als<br />

achteruit.<br />

! WAARSCHUWING !<br />

Als de tractor geduwd moet worden, moet het<br />

koppelingspedaal in de vooruit stand worden<br />

gezet.<br />

REM (AFB. 14)<br />

De rem werkt als u het pedaal volledig indrukt. Zet<br />

daarna de gashendel in de - stationaire -<br />

schilldpadstand (afb. 17).<br />

De parkeerremhendel wordt gebruikt om het<br />

rempedaal in de remstand te vergrendelen (afb. 14;<br />

pos. 2).<br />

ACHTERUITVERSNELLING (AFB. 15)<br />

! !<br />

OPGELET<br />

Stop volledig voor u van rijrichting verandert.<br />

Druk het achteruitrijpedaal langzaam in (Afb.15,<br />

stand 2)<br />

BEDIENING<br />

WAARSCHUWING<br />

Kijk bij het achteruitrijden achter u. Zorg dat de<br />

maaier is uitgeschakeld!<br />

GRAS MAAIEN<br />

! !<br />

• Ruim voorwerpen als speelgoed, draden,<br />

takken, enz. uit de weg.<br />

• Draag geen losse kleding die kan blijven<br />

haken aan de bewegende delen.<br />

• Draag steeds aangepast schoeisel.<br />

• Houd kinderen en dieren uit de buurt tijdens<br />

het rijden.<br />

• Houd handen en voeten uit de buurt van de<br />

maaikast.<br />

• Vervoer nooit passagiers.<br />

AANDACHT<br />

Zorg dat de koppeling van het maaisysteem is<br />

uitgeschakeld en in de OFF-stand staat voor u start<br />

(Abf. 16).<br />

Afb. 16<br />

!<br />

!<br />

CONTROLE VAN DE MESSEN<br />

Controleer de maaimessen regelmatig.<br />

Als ze bot zijn, maaien ze niet mooi en gelijkmatig<br />

meer.<br />

Vervang of scherp de messen in dat geval.<br />

Balanceer de messen uit na het scherpen voor u ze<br />

opnieuw monteert.<br />

DE MAAIHOOGTE REGELEN (AFB.19)<br />

De maaihoogtehendel bevindt zich op de<br />

rechterzijde van het spatbord.<br />

De onderste stand van de hendel komt overeen<br />

met de laagste maaihoogte, en omgekeerd.<br />

Nederlands – 9


Afb. 19<br />

MAAIKASTWIELEN (AFB. 20)<br />

De wielen van de maaikast moeten altijd naar<br />

beneden staan. Zie afb. 20.<br />

Afb. 20<br />

10 – Nederlands<br />

BELANGRIJK<br />

Controleer voor u begint te maaien of de<br />

grasopvangbak op zijn plaats zit.<br />

RIJDEN EN MAAIEN<br />

Voer de volgende stappen uit:<br />

1. Start de motor en rijd met de tractor tot op het<br />

grasveld.<br />

2. Schakel daarna de koppeling van de maaier in<br />

met de tuimelschakelaar (afb. 16).<br />

3. Zet de MAN/AUTO-knop in de onderste AUTOstand<br />

(afb. 11, d).<br />

4. Druk langzaam het vooruitrijpedaal in om de<br />

gewenste snelheid te bereiken.<br />

BELANGRIJK<br />

Houd bij het inschakelen van de messen de<br />

gashendel in de middelste stand, om voortijdige<br />

slijtage van de riem en de koppeling en<br />

mogelijke schade te voorkomen.<br />

BEDIENING<br />

VERSNELLINGEN<br />

De laagste versnelling wordt gebruikt om hellingen<br />

of hoog, nat gras te maaien.<br />

Hoe lager het gras, hoe hoger de snelheid moet<br />

zijn.<br />

Als de tractor wordt gebruikt voor transport (dus<br />

niet voor maaien) druk dan de vooruitrijpedaal<br />

helemaal in om snelheid te krijgen.<br />

ALTIJD: in geval van obstakels onmiddellijk de<br />

messen uitschakelen en de maaikast in de<br />

hoogste stand zetten.<br />

BELANGRIJK<br />

Zodra de messen een vast voorwerp raken,<br />

breken de schaarbouten. Stop onmiddellijk de<br />

motor! Controleer de messen! Vervang de<br />

gebroken schaarbouten enkel door originele<br />

bouten van de fabriek. Ga na of alle<br />

mesbevestigingsbouten goed vast zitten.<br />

TIPS VOOR HET MAAIEN<br />

1. Wij raden u aan het grasveld in lengte- en in<br />

dwarsrichting te maaien, en telkens de vorige<br />

strook te overlappen, om hefwerking van de<br />

messen in de maaibaan mogelijk te maken.<br />

2. De voorwaartse snelheid van de maaitractor<br />

moet worden geregeld in verhouding tot het<br />

soort en de hoeveelheid te maaien gras.<br />

BELANGRIJK<br />

Hoe meer gras moet worden gemaaid, des te<br />

trager moet de voorwaartse snelheid zijn.


BEDIENING OP EEN HELLING<br />

• U moet op alle hellingen voorzichtig zijn.<br />

• Maai niet wanneer de hellingshoek meer dan<br />

10¡ (17%) bedraagt.<br />

• Maai de helling op en neer, nooit dwars.<br />

• Vermijd plotse veranderingen van richting.<br />

• Ruim obstakels als stenen, takken, enz. uit de<br />

weg en pas op voor geulen.<br />

! WAARSCHUWING !<br />

Nooit in vrijloop een helling afrijden! Bij het<br />

parkeren het rempedaal indrukken en ingedrukt<br />

houden (afb. 14, pos. 1 en 2.)<br />

DE OPVANGBAK LEEGMAKEN<br />

(AFB. 21)<br />

Afb. 21<br />

Om te vermijden dat de opvangbak verstopt raakt,<br />

raden wij aan de MAN/AUTO-schakelaar in de<br />

AUTO-stand te laten staan.Een microschakelaar<br />

regelt dit proces en ontkoppelt, wanneer de bak vol<br />

is, de messen en doet een lampje branden. Daarna<br />

moet u de motorsnelheid minderen tot stationair<br />

toerental, de uittrekbare dumphendel volledig<br />

uittrekken en naar beneden drukken om de bak<br />

leeg te maken. Laat vervolgens de hendel<br />

langzaam los, zodat de opvangbak kan sluiten.<br />

Druk op de RESET-schakelaar. Maai daarna<br />

gewoon verder.<br />

N.B.:<br />

A. Wanneer de gaten van de grasopvangbak vol<br />

zitten met gras en vuil, moet u de hele opvangzak<br />

met een hogedrukspuit schoonmaken en<br />

hem vervolgens laten drogen.<br />

B. Maak nu en dan alles rond de klep van de<br />

schakelaar van de opvangbak, en dan<br />

voornamelijk het onderste gedeelte, schoon.<br />

BEDIENING<br />

SCHOONMAKEN VAN DE KOKER<br />

De messen worden automatisch uitgeschakeld<br />

wanneer de achterste opvangzak vol is. Als dit<br />

automatische uitschakelmechanisme niet werkt,<br />

komt dat omdat het luchtkoker verstopt zit.<br />

Verwijder vuil dat rond de schakelaar vastzit.<br />

LICHTSCHAKELAAR<br />

De lichten worden ingeschakeld met de schakelaar<br />

(afb. 11, c) als de sleutel in de ( )-stand staat (afb.<br />

18).<br />

VEILIGHEIDSCONDITIES<br />

Denk eraan dat uw tractor over een zittingschakelaar<br />

beschikt; dit betekent dat van zodra u uit de zitting<br />

opstaat, de motor stopt.<br />

De maaiermessen stoppen wanneer de<br />

grasopvangbak vol gras zit.<br />

De motor kan niet starten wanneer:<br />

a. de zitting niet is verzwaard met een bestuurder<br />

b. het rempedaal niet helemaal is ingetrapt (Fig. 14)<br />

c. de maaischakelaar in de AAN stand staat (Fig. 16)<br />

STALLEN<br />

Zet na het maaien de maaikast in de hoogste stand<br />

en schakel de aandrijving van het maaisysteem uit.<br />

Zet het contact uit, druk het rem-koppelingspedaal in<br />

en vergrendel het met de parkeerrem. Draai de<br />

brandstofklep dicht.<br />

BELANGRIJK<br />

Trek voor u de machine stalt steeds de sleutel uit<br />

het contact. Koppel de accu los als u de tractor<br />

voor lange tijd stalt.<br />

TREKINRICHTING<br />

De tractor is voorzien van een trekinrichting<br />

onderaan op de achterkant.<br />

De te trekken last mag maximum 150 kg zwaar zijn.<br />

Nederlands – 11


REINIGEN<br />

Trek de sleutel uit het contact voor het reinigen,<br />

afwassen, onderhoud of reparatie!<br />

Draag steeds aangepast schoeisel met stalen<br />

neus,handschoenen en werkkleding.<br />

Let op met gemorste brandstof, olie of andere<br />

vervuilende substanties.<br />

Verwijder na elke maaibeurt vuil en gruis van de<br />

machine, de afvoertrechter en de grasopvangbak.<br />

AFWASSEN (AFB. 22)<br />

Afb. 22<br />

Voer de volgende stappen uit:<br />

1. Was de tractor af op een effen ondergrond, met<br />

de grasopvangbak gemonteerd.<br />

2. Was de binnenkant van de maaikast en de<br />

afvoertrechter af (motor uit).<br />

3. Demonteer de opvangbak, was hem af en laat<br />

hem gedemonteerd drogen.<br />

4. Reinig de plastic onderdelen van de tractor<br />

met spons en zeepwater.<br />

12 – Nederlands<br />

! WAARSCHUWING !<br />

BELANGRIJK<br />

Vermijd dat water in contact komt met de<br />

schakelaars, het dashboard of andere<br />

elektrische delen.<br />

! !<br />

LET OP<br />

Gebruik nooit water onder hoge druk , noch<br />

bijtende detergenten om de tractor te reinigen.<br />

ONDERHOUD<br />

BEDIENING VAN DE MOTOR<br />

Volg de richtlijnen in de motorhandleiding voor<br />

bediening, onderhoud (luchtfilter, brandstoffilter, olie<br />

verversen, bougies, enz.)<br />

VERVERSEN VAN DE CARTEROLIE<br />

De carterolie moet na de eerste 5 uren gebruik<br />

ververst worden.<br />

BELANGRIJK<br />

Raadpleeg de gebruiks- en<br />

onderhoudshandleiding van de motor voor de<br />

juiste werkwijze.<br />

Uw tractor is voorzien van een olie-aftapplug.<br />

1. Plaats een vat met platte bodem en inhoud van<br />

2 liter onder de olieklep.<br />

Opmerking: mogelijk moet de linkerkant van de<br />

tractor worden opgetild (blokken onder de<br />

linkerwielen) om goed te kunnen aftappen.<br />

2. Draai de olieklep in tegenwijzerzin en trek eraan<br />

om de olie af te laten.<br />

Opmerking: de olievuldop moet worden losgezet<br />

om te fungeren als ontluchtingsklep.<br />

3. Drukken en in wijzerzin draaien om de olieaftapklep<br />

te sluiten.<br />

4. Vul met olie van de klasse SAE 30 of SAE 10W/<br />

30W.<br />

5. De oliedop opnieuw aanbrengen.<br />

6. Controleer of de carterolie op het juiste niveau op<br />

de oliepeilstok staat.<br />

De waarborg op deze maaitractor dekt geen<br />

defecten aan onderdelen ten gevolge van verkeerd<br />

gebruik of verwaarlozing vanwege de gebruiker.<br />

Om de waarborg optimaal te benutten, moet de<br />

bediener de tractor onderhouden zoals beschreven<br />

in deze handleiding.<br />

Onderstaande onderhoudscontrolelijst dient om de<br />

bediener te helpen bij een goed onderhoud van de<br />

maaitractor. Dit is slechts een controlelijst. De<br />

regelingen waarvan sprake zijn beschreven in het<br />

hoofdstuk Regelingen van deze handleiding.


Voor het stallen<br />

Begin elk seizoen<br />

Om de 100 uur<br />

Om de 50 uur<br />

Om de 25 uur<br />

Maandelijks<br />

Regelmatig<br />

Na de eerste 20 uur<br />

Na de eerste 5 uur<br />

Na de eerste 2 uur<br />

Voor elk gebruik<br />

Motoroliepeil controleren<br />

Motorolie verversen<br />

Bougie vervangen<br />

Papieren filter in luchtfilter vervangen<br />

Luchtscherm reinigen<br />

Knaldemper/vonkafleider nakijken<br />

Brandstoffilter vervangen<br />

Accuvloeistofpeil controleren/bijvullen<br />

Accu en klemmen reinigen<br />

Werking remmen controleren<br />

Transmissiekoeling controleren<br />

Bandenspanning controleren (V:1,2 bar, A:1,0 bar)<br />

Aandrijfriemen maaikast controleren<br />

Losse schroeven en bouten aandraaien<br />

Maaitractor reinigen<br />

ONDERHOUD<br />

<br />

1,2<br />

<br />

<br />

1,2<br />

<br />

2<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

ONDERHOUDSCONTROLELIJST<br />

Onderhoudsschema<br />

Regelmatig Vul de<br />

data in bij normaal<br />

onderhoud<br />

Accukabels loskoppelen<br />

<br />

Zie smeerschema<br />

<br />

<br />

Aandrijftandriem maaier afstellen<br />

<br />

<br />

N.B.: 1 Vaker vervangen als u de tractor gebruikt onder zware omstandigheden of bij hoge temperaturen (35° C en hoger). 2. Vaker<br />

onderhoud uitvoeren wanneer u in een vuile of stoffige omgeving werkt. 3. Vaker vervangen wanneer u maait op zanderige grond.<br />

HET OPBLOKKEN VAN DE TREKKER<br />

Als de trekker moet worden opgeblokt, gebruik dan<br />

een krik om hem op steunen te tillen. Blok de<br />

trekker als volgt op:<br />

1. Plaats een krik onder de achterastransmissie en<br />

til het achtereind van de trekker op.<br />

2. Plaats twee steunen onder de achteras, één<br />

steun aan de binnenkant van ieder achterwiel.<br />

3. Til de voorkant op en plaats twee steunen onder<br />

de balk van de vooras, één steun aan de<br />

binnenkant van iedere wielas.<br />

WAARSCHUWING<br />

Tijdens onderhoud of regelingen mag de tractor<br />

nooit meer dan 50 cm van de grond worden<br />

getild, tenzij u de volgende maatregelen treft:<br />

1. Verwijder de brandstof uit de tank en laat de<br />

motor draaien tot de carburateur droog is.<br />

2. Demonteer de accu (zie de par. de accu<br />

demonteren in het hoofdstuk Onderhoud).<br />

3. Verwijder de olie uit het carter.<br />

SMERING<br />

Voor de smeerfrequentie, zie<br />

Onderhoudscontrolelijst. Voor smeerpunten en type<br />

smeermiddel, zie smeerschema. De transmissie is<br />

gesmeerd voor de volledige gebruiksduur.<br />

ONDERHOUD VAN DE MOTOR<br />

Zie gebruiks- en onderhoudshandleiding van de<br />

motor voor instructies i.v.m. onderhoud.<br />

Nederlands – 13


SMERING (AFB. 23)<br />

Afb. 23<br />

SMEERLIJST<br />

Item Naam Nummer Termijnuren Smeermiddel<br />

1 Voorwiel – vet de fitting in 2 25 vet<br />

2 Stuurgewrichten 4 50 olie<br />

3 Stuursectortandwiel 1 50 vet<br />

4 Stuurpignontandwiel 1 25 vet<br />

5 Stuuraslager 1 50 olie<br />

6 Stuuraslager 1 50 olie<br />

7 Bewegingshefboom – vet de fitting in 1 50 olie<br />

8 Asnaaf om de maaikast op te tillen 1 50 olie<br />

9 Bewegende kogelgewrichten 4 50 olie<br />

10 Diagonale as – vet de fitting in 2 25 vet<br />

11 Rempedaalnaaf 2 50 olie<br />

12 Ring parkeerrem 1 50 olie<br />

13 Stuurlager 1 25 vet<br />

14 Linker & Rechter as – vet de fitting in 2 25 vet<br />

15 Scharnierpen maaikast 6 wanneer gedemonteerd vet<br />

16 Vooras scharnierpen 2 wanneer gedemonteerd vet<br />

14 – Nederlands<br />

ONDERHOUD


De lagers in de kettingspanwielpoelie en de<br />

borgpoelies zijn gesmeerd voor hun volledige<br />

gebruiksduur. De versnellingsbak is gesmeerd met<br />

olie.<br />

! GEVAAR<br />

!<br />

Loodzuuraccu's produceren explosieve gassen.<br />

Houd vonken, vlammen en rook uit de buurt van<br />

accu's. Draag steeds oogbeschermers wanneer<br />

u werkzaamheden aan de accu verricht.<br />

ONDERHOUD VAN DE ACCU (AFB. 24)<br />

Afb. 24<br />

Wanneer de starter goed werkt en de accuaansluitingen<br />

schoon en stevig zijn, maar u<br />

desondanks moeilijkheden ondervindt bij het<br />

starten, is de accu mogelijk niet opgeladen. Laat de<br />

accu testen in een erkend servicestation, of laad de<br />

accu op met de acculader (Zie bladzijde 7).<br />

Als de motor niet onmiddellijk start bij normale<br />

startsnelheid, zal na herhaaldelijk proberen de accu<br />

leeglopen, met mogelijke schade aan de starter tot<br />

gevolg. Controleer de ontsteking en de brandstofsystemen<br />

en repareer mogelijke defecten.<br />

De accu moet schoon blijven.<br />

Als er vuil of vet op de bovenkant van de accu zit,<br />

de accu demonteren en reinigen. Renig de accu<br />

met een milde oplossing van zuiveringszout en<br />

water. De accu ermee instrijken en de<br />

ontluchtingspluggen goed op hun plaats houden<br />

om te voorkomen dat de oplossing in de cellen<br />

sijpelt.<br />

Laat de oplossing enkele minuten inwerken, spoel<br />

af met zuiver water en wrijf de accu droog.<br />

Als de accuklemmen verroest zijn, reinig ze met<br />

een staalborstel en breng petrolatum aan.<br />

ONDERHOUD<br />

! !<br />

GEVAAR<br />

Monteer de accu opnieuw in dezelfde positie en<br />

sluit de accukabels correct aan (rood op positief,<br />

zwart op negatief).<br />

Goed onderhouden gaat de accu langer mee.<br />

Wanneer hij aan vervanging toe is, een accu van<br />

hetzelfde formaat en type gebruiken voor een<br />

blijvend probleemloos onderhoud (zie handboek<br />

wisselstukken).<br />

! !<br />

GEVAAR<br />

Koppel steeds de negatieve (zwarte) kabel eerst<br />

los. Als u eerst de positieve kabel loskoppelt,<br />

kunnen vonken opspringen als de sleutel een<br />

metalen oppervlak raakt. Zorg dat de<br />

aandrukbeugel de accuklemmen niet raakt en zo<br />

een vonk veroorzaakt.<br />

! !<br />

GEVAAR<br />

Sluit steeds eerst de positieve (rode) kabel aan.<br />

Als u eerst de negatieve kabel aansluit, kunnen<br />

vonken opspringen als de sleutel een metalen<br />

oppervlak raakt. Zorg dat de aandrukbeugel de<br />

accuklemmen niet raakt en zo een vonk<br />

veroorzaakt.<br />

ONDERHOUD VAN DE BOUGIE<br />

Kijk de bougie regelmatig na op koolresten en<br />

elektrodenafstand. Controleer met een draadmeter<br />

de elektrodenafstand en stel hem in op 0,7 mm (zie<br />

gebruiks- en onderhoudshandleiding van de motor).<br />

ONDERHOUD VAN HET LUCHTFILTER<br />

Reinig en/of vervang het luchtfilter om de 25 uren<br />

werking in normale omstandigheden, vaker in<br />

stoffige gebieden. Voor het reinigen van het<br />

luchtfilter, zie de gebruiks- en<br />

onderhoudshandleiding van de motor.<br />

DE GLOEILAMPEN VAN HET KOPLICHT<br />

VERVANGEN (AFB. 25 EN 26)<br />

Til de kap op. De gloeilampen zitten vast in een<br />

koker met bajonetfittingen.<br />

Afb. 25<br />

Nederlands – 15


Afb. 26<br />

DE ZEKERINGEN VERVANGEN<br />

De zekeringkast bevindt zich onder het dashboard.<br />

Ga als volgt te werk:<br />

1. Til de kap op.<br />

2. Verwijder de zekering en vervang ze door een<br />

andere met hetzelfde amperage (15 A).<br />

Raadpleeg uw service-dealer als de motor<br />

daarna nog niet start.<br />

WIELEN VERVANGEN (AFB. 27)<br />

Afb. 27<br />

Ga als volgt te werk:<br />

1. Schakel het contact uit.<br />

2. Til de tractor op en zet hem op steunen.<br />

3. Verwijder het plastic deksel.<br />

4. Demonteer de borgring en de dichtingsring en<br />

verwijder het wiel. Opmerking: Let bij een<br />

achterwiel op de spie en de spiegleuf.<br />

16 – Nederlands<br />

ONDERHOUD


REGELING VAN DE TRACTORREM<br />

(AFB. 28)<br />

Uw tractor is uitgerust met een schijfrem op de<br />

transmissie-as.<br />

De werking van de remmen controleren:<br />

1. Plaats de tractor op een effen ondergrond en<br />

stop de motor.<br />

2. Zet de versnellingshendel in de achteruit (Afb.15)<br />

3. Druk het rempedaal diep genoeg in om de<br />

parkeerremhendel in de aangetrokken stand te<br />

vergrendelen (zie Afb. 14).<br />

4. Als u de tractor niet kunt voortduwen, is de rem<br />

te vast aangezet en moet u hem losser zetten.<br />

5. Als u de tractor kunt voortduwen, is de rem te<br />

los en moet hij worden aangezet.<br />

Een losse rem aanzetten:<br />

1. Zet de versnellingshendel in de achteruit en<br />

druk het rempedaal in om de parkeerremhendel<br />

in de aangetrokken stand te vergrendelen.<br />

2. Draai de remstelschroef in wijzerzin tot u de<br />

tractor niet meer kunt voortduwen.<br />

3. Controleer nogmaals de regeling van de rem,<br />

zoals hierboven beschreven.<br />

Een te vaste rem losser zetten:<br />

1. Zet de versnellingshendel in de achteruit.<br />

2. Draai de remstelschroef in tegenwijzerzin tot u<br />

de tractor kunt voortduwen.<br />

3. Controleer nogmaals de regeling van de rem.<br />

Controleer de remafstand tijdens het werken<br />

met de tractor. Als de tractor meer dan 1 meter<br />

nodig heeft om te stoppen aan hoge snelheid in<br />

de hoogste versnelling, moet de rem worden<br />

bijgeregeld.<br />

Afb. 28<br />

REGELINGEN<br />

WAARSCHUWINGSSYSTEEM VOOR<br />

OVERLADING GRASOPVANGBAK (ZP<br />

98/1 MODEL)<br />

Belangrijke opmerking : Dit systeem functioneert<br />

alleen met de schakelaaar in “ AUTO “ stand. ( zie<br />

het hoofdstuk gebruiksaanwijzing / bediening in de<br />

handleiding )<br />

De capaciteit van de grasopvangbak is ontworpen<br />

voor een grote hoeveelheid gras. Het overschrijden<br />

van deze bedoelde capaciteit kan leiden tot<br />

verstopping in de afvoertunnel waardoor een<br />

gevaarlijke situatie ontstaat. Als<br />

veiligheidsmaatregel, is de trekker uitgerust met<br />

een waarschuwingssysteem voor overlading.<br />

Als gevolg van een ophoping van een van tevoren<br />

vastgestelde hoeveelheid grasmaaisel zal een<br />

overladingsveiligheidsschakelaar, die aan de<br />

binnenkant van de grasopvangbak is geplaatst,<br />

mechanisch actief worden.<br />

Het signaal van deze schakelaar wordt<br />

geïnterpreteerd door de “ SMART CONTROLE<br />

MODULE “ die onderscheid maakt tussen random<br />

impuls aandrijving die worden genegeerd & die<br />

alleen signalen accepteert die langer duren dan<br />

minimaal 1 seconde + om overlast door activering<br />

te voorkomen.<br />

Een hoorbare waarschuwing “ ZOEMER “ zal<br />

worden geactiveerd en geeft een onderbroken “<br />

BIEP “ voor de duur van 3 seconden. Het<br />

maaisysteem zal automatisch uitgeschakeld<br />

worden aan het einde van de “ BIEP “ cyclus en<br />

aangeven dat de grasopvangbak moet worden<br />

geleegd voordat men verder kan gaan.<br />

TEST PROCEDURE <strong>OM</strong> DE FUNCTIE<br />

VAN HET WAARSCHUWINGSSYSTEEM<br />

VOOR OVERLADING TE<br />

CONTROLEREN<br />

Omdat dit systeem wordt beschouwd als een<br />

belangrijke veiligheidsmaatregel, is het aan te<br />

bevoelen om de volgende testprocedure regelmatig<br />

uit te voeren waarbij alle noodzakelijke<br />

veiligheidsregels & voorzorgsmaatregelen worden<br />

gevolgd.<br />

De accu moet voor deze test volledig opgeladen<br />

zijn.<br />

De “ AUTO-MAN “ schakelaar moet in de “ AUTO “<br />

stand staan.<br />

Steek de ontstekingssleutel erin & start de motor.<br />

Zet het maaisysteem aan.<br />

Activeer de overladingsbeveiligingsschakelaar aan<br />

de binnenkant van de grasopvangbak handmatig<br />

en houd hem gedurende de test in deze stand.<br />

De hoorbare cyclus van het “ ZOEMER “<br />

waarschuwingssignaal moet na de 1e seconde<br />

starten.<br />

Na een periode van 3 seconden zullen de “<br />

ZOEMER “ & het maaisysteem stoppen met<br />

werken.<br />

Nederlands – 17


Het waarschuwingssysteem is functioneel in orde<br />

als alle bovengenoemde stappen uitgevoerd zijn<br />

zoals hierboven omschreven.<br />

Raadpleeg uw plaatselijke dealer als de<br />

testprocedure niet succesvol is verlopen.<br />

Het maaisysteem kan gereactiveerd worden nadat<br />

de grasopvangbak is geleegd door een van de<br />

volgende mogelijkheden:<br />

Activeer de “RESET “ schakelaa of<br />

Zet de schakelaar voor het inschakelen van<br />

het maaisysteem uit & dan weer aan<br />

ONDERHOUD<br />

In geval van een systeemfout, is er een schakelaaroptie<br />

in handmatige stand “ MAN “ die een tijdelijke<br />

opheffing van het waarschuwingssysteem mogelijk<br />

maakt . Het wordt aanbevolen dit alleen te<br />

gebruiken als back-up & alleen totdat de<br />

noodzakelijke reparaties kunnen worden<br />

uitgevoerd. Een tijdelijke by-pass serviceconnector<br />

maakt deel uit van de originele trekker kit & moet<br />

worden geïnstalleerd terwijl het systeem wordt<br />

geserviced. Deze serviceconnector zal zorgen voor<br />

een parallel pad & zal het maaisysteem onmiddellijk<br />

uitzetten wanneer hij een signaal krijgt van de<br />

overladingsschakelaar van de opvangbak dat de<br />

opvangbak vol is.<br />

VERVANGEN VAN DE MESSEN (Afb. 29)<br />

Afb. 29<br />

De maaimessen moeten scherp en goed<br />

uitgebalanceerd zijn om soepel te lopen. Messen<br />

moeten de juiste hoogte hebben om goed te<br />

maaien en het maaisel af te voeren. De hoogte<br />

wordt gecreëerd door de omhoog gebogen randen<br />

van de messen. Indien de maaivlakken van de<br />

messen slijten, slijten de omgebogen uiteinden ook<br />

waardoor de meshoogte afneemt. Dit veroorzaakt<br />

verslechterde maai- en opvangresultaten<br />

BELANGRIJK<br />

Het wordt aanbevolen de messen te vervangen<br />

wanneer de omhooggebogen randen tekenen<br />

van slijtage vertonen.<br />

18 – Nederlands<br />

REGELINGEN<br />

BELANGRIJK<br />

De schaarbouten breken van zodra de messen<br />

tegn een vast voorwerp stoten. Stop de motor<br />

onmiddellijk! Controleer de messen! Vervang de<br />

gebroken schaarbouten uitsluitend door<br />

origenele bouten van de fabriek. Voor installatie,<br />

zie afb. 30. Controleer of alle bevestigingsbouten<br />

van de messen goed zijn aangedraaid.<br />

Messen demonteren:<br />

1. Demonteer de maaierkast.<br />

2. Let op dat alle onderdelen opnieuw in de juiste<br />

volgorde worden gemonteerd en stevig<br />

vastgezet, anders zal de maaier hevig schokken<br />

(zie afb. 30). De omgebogen randen van de<br />

messen moeten naar de bovenkant van de<br />

maaierkast wijzen of de messen maaien niet.<br />

BELANGRIJK<br />

! GEVAAR<br />

3. Breng de maaikast opnieuw aan.<br />

!<br />

Hanteer de messen niet met blote handen.<br />

Draag handschoenen of wikkel de messen in<br />

krantenpapier of iets dergelijks wanneer u ze<br />

monteert of demonteert.<br />

SCHAARPENNEN (AFB. 30)<br />

Afb. 30<br />

!<br />

!<br />

Het rechtse mes heeft een schroef met linkse<br />

draad.<br />

DE MESSEN SCHERPEN<br />

BELANGRIJK<br />

Het is van het grootste belang dat de messen<br />

goed gebalanceerd zijn. Een niet-gebalanceerd<br />

mes veroorzaakt hevige trillingen en eventueel<br />

schade aan de motor of aan de maaier.<br />

1. Het mes kan worden gescherpt met een vijl of<br />

op een slijpwiel. Probeer het mes niet te<br />

scherpen als het nog op de maaier zit.<br />

2. Steek een schroevedraaier horizontaal in het<br />

gat in het midden van het mes. Als het mes<br />

gebalanceerd is, moet het in horizontale positie<br />

blijven staan. Als een van de twee uiteinden<br />

overhelt, moet het overhellende uiteinde worden<br />

gescherpt, tot het mes in balans is.


DE AANDRIJFRIEMEN REGELEN<br />

(AFB. 31, 32 EN 33)<br />

BELANGRIJK<br />

De levensduur van de riemen en de goede<br />

werking hangt af van de manier waarop ze zijn<br />

geregeld. Na enkele uren werking moeten ze<br />

worden nagekeken en eventueel bijgeregeld.<br />

De drie riemen bevinden zich onder het<br />

hoofdframe. Eén riem drijft de transmissie-as aan.<br />

De andere riem brengt de kracht van de koppeling<br />

over naar de maaikast. De derde riem ten slotte<br />

zorgt voor de aandrijving en synchrone werking van<br />

de beide messen.<br />

TRANSMISSIEDRIJFRIEM (AFB. 31)<br />

Afb. 31<br />

1. motorpoelie<br />

2. poelie<br />

3. rolpoelie<br />

Stel de spanning van de riem in met poelie 3.<br />

KOPPELINGSRIEM MAAIER (AFB. 32)<br />

De spanning van de riem wordt automatisch<br />

afgesteld met de door een veer gespannen<br />

rolpoelie.<br />

N.B.: Het langere deel van de hoekveer moet aan<br />

het trekkerchassis worden bevestigd. Het kortere<br />

eind van de hoekveer moet aan het maaidek<br />

worden bevestigd.<br />

Afb. 32<br />

LANG<br />

KORT<br />

RIEM MAAI-AGGREGAAT (FIG. 33)<br />

AFSTELLEN VAN DE MAAIERRIEM<br />

LET OP: Het is aan te bevelen om de tandriem van<br />

de maaier na 20 uur werking af te stellen omdat de<br />

nieuwe riemen gedurende de eerste inloopperiode<br />

licht zullen uitrekken.<br />

REGELINGEN<br />

A. VERWIJDEREN VAN HET MAAI-<br />

AGGREGAAT (FIG. 41)<br />

1. Zet het maai-aggregaat in de laagste stand.<br />

2. Trek de rolarmconstructie naar binnen en<br />

verwijder V-snaar van de poelie.<br />

3. Haal de veer van de hefboom los.<br />

4. Verwijder het dekplaatje van de<br />

overladingsschakelaar.<br />

Afb. 41<br />

5. Til de tunnel op om het onderste deel van de<br />

twee gelaste pennen los te maken die deze<br />

bevestigen aan de maaikast.<br />

6. Trek de tunnel er ongeveer 10 cm (100 mm)<br />

naar achteren uit. Zet de tunnel vast om te<br />

voorkomen dat hij terugvalt.<br />

7. Verwijder de haarspeldpinnen uit de voorpen<br />

en van de twee achterpennen.<br />

LET OP: Is het aan te bevelen om voor de<br />

veiligheid de grote veer los te maken en om<br />

het opnieuw installeren van het maaiaggregaat<br />

te vergemakkelijken. Om dit te<br />

kunnen doen, moet u de tunnel verwijderen.<br />

8. Trek de achterpin er van een kant uit en<br />

gebruik dan een platbektang om de tweede<br />

achterpen er van de andere kant uit te trekken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Indien de grote veer niet los is gemaakt, zal de<br />

scharnierarm niet krachtig omhoog kunnen<br />

springen. Plaats geen handen of vingers boven<br />

de scharnierarm en gebruik een platbektang om<br />

de tweede achterpen eruit te trekken.<br />

9. Trek de voorpen eruit.<br />

10. Verwijder de V-snaar uit de elektromagnetische<br />

koppeling<br />

11. Haal het maai-aggregaat vanaf de zijkant uit de<br />

trekker.<br />

Nederlands – 19


B. INSTELPROCEDURES VOOR<br />

TANDRIEMSPANNING<br />

1. Verwijder het maai-aggregaat van de trekker,<br />

volg de procedure zoals in A beschreven.<br />

2. Verwijder de V-snaarschijf en rolarm.<br />

3. Verwijder het plastic deksel van de riem.<br />

4. Maak de twee zeskantmoeren van de<br />

tandrolpoelie op de spanscharnierarm los.<br />

5. Stel moer M10 af tot de aangegeven spanning<br />

op de tandriem is bereikt (zie Fig. 33)<br />

6. Draai de twee zeskantmoeren op de<br />

tandrolpoelie weer aan en de riem is nu correct<br />

afgesteld.<br />

7. Om het maai-aggregaat weer te monteren – voer<br />

de procedure in omgekeerde volgorde uit.<br />

LET OP: het is mogelijk maar niet wenselijk om de<br />

spanning van de tandriem af te stellen zonder het<br />

maai-aggregaat van de trekker te verwijderen. Volg<br />

in dat geval stap 2 tot en met 8 van de<br />

bovengenoemde procedures.<br />

GEVAAR<br />

De tandriem moet goed worden afgesteld.<br />

Indien niet, kunnen de bladen met elkaar in<br />

contact komen en zal de riem kapot gaan en zal<br />

het maaisysteem worden beschadigd.<br />

Afb. 33<br />

GEVAAR<br />

Bij contact met harde voorwerpen, zullen de<br />

bouten van het schaarblad breken en zal de<br />

tandriem beschadigd worden!<br />

De tandriem moet worden gecontroleerd<br />

Wees voorzichtig !<br />

De twee bladen moeten in een hoek van 90º ten<br />

opzichte van elkaar worden geplaatst.<br />

Vervangen:<br />

Gebruik altijd originele onderdelen.<br />

20 – Nederlands<br />

REGELINGEN<br />

Afb. 34<br />

INSTELPROCEDURES VOOR DE<br />

HOOGTE-INSTELLING<br />

VOER DE VOLGENDE STAPPEN UIT:<br />

1. Plaats de trekker op een vlakke ondergrond,<br />

bijvoorbeeld op beton.<br />

2. Plaats de onderste pin van de instelbare<br />

voorvering in de onderste positie van de<br />

sleufvormige gaten door de twee M12 moeren<br />

op de voorvering af te stellen.<br />

3. Til het maai-aggregaat naar de middenpositie<br />

door de hendel voor de hoogte-instelling te<br />

gebruiken.<br />

4. Steek een 6 mm dikke plaat onder de achterste<br />

steunwielen van het maai-aggregaat.<br />

5. Laat het maai-aggregaat zakken totdat de<br />

achterste steunwielen op de plaat rusten.<br />

6. Zet de hendel voor de hoogte-instelling in<br />

stand 1.<br />

7. Blijf de zelfborgende moer 5/16-18 aan het einde<br />

van de kabel afstellen totdat de riem een weinig<br />

strak staat.<br />

8. Til het maai-aggregaat op en verwijder de plaat.<br />

SPECIFICATIE DRAAIM<strong>OM</strong>ENTEN<br />

Maaisysteem:<br />

Tandriem maaier Zie Fig. 33<br />

Blad bout LH 50Nm<br />

Blad bout RH 50Nm<br />

Bouten van de kap M8x30<br />

Zelfborgende moer<br />

32Nm<br />

M12 (Poelie)<br />

Zeskantige inbusbout<br />

65Nm<br />

M8x25 (Scharnierarm)<br />

Bevestiging stuurtandwielen:<br />

25Nm<br />

Schroef M8x20 25Nm<br />

Borgmoer M12 80Nm<br />

Motor-transmissie overbrenging:<br />

Uitlaatschroeven 16Nm<br />

Kruksasbout 108 Nm<br />

Schroef M10x55 25Nm<br />

Rolpoelies 40Nm<br />

Zelfborgende M8 moer 15-20 Nm<br />

(Rolarm)


1. Accu<br />

2. Motor<br />

3. Contactschakelaar<br />

4. Startrelais<br />

5. Starter<br />

6. Magnetische koppeling (diode + weerstand)<br />

7. Koplichten<br />

8. Zittingschakelaar<br />

9. Startmaaischakelaar<br />

10. Auto/Man-schakelaar<br />

11. Remvergrendelingsschakelaar<br />

12. Relais voor zittingschakelaar<br />

13. Grasopvangbakschakelaar - boven<br />

14. Schakelaar grootlicht<br />

15. Zekeringen 15 A en 5A<br />

16. Microschakelaar grasopvangkoker - beneden<br />

17. Maaiterugstelschakelaar<br />

19. Elektromagnetisch stoprelais<br />

20. Zoemerkast<br />

21. Zoemer<br />

BEDRADINGSSCHEMA<br />

LEGENDA VAN DRAADKLEUREN<br />

B - BLAUW<br />

R - ROOD<br />

BR - BRUIN<br />

W - WIT<br />

BLK - ZWART<br />

Y - GEEL<br />

GRN - GROEN<br />

V - PAARS<br />

GRY - GRIJS<br />

LTB - LICHTBLAUW<br />

Nederlands – 21


PROBLEEM OPLOSSING<br />

Maaier maait slordig<br />

of ongelijk<br />

Maaier laat<br />

ongemaaide strook<br />

achter tussen de<br />

messen<br />

Maaier graaft het<br />

grasveld af<br />

Maaier voert het<br />

gemaaide gras niet af<br />

Aandrijfriem van de<br />

messen komt los bij<br />

gebruik<br />

Mesaandrijfriem slipt<br />

Overdreven slijtage<br />

aan de<br />

mesaandrijfriem<br />

Messen worden niet<br />

ingeschakeld<br />

22 – Nederlands<br />

OPLOSSING VAN PROBLEMEN<br />

1. Verwijder vastgekoekte grasresten onderaan de maaikast.<br />

2. Controleer de scherpte en staat van de messen (niet gebogen of slecht gemonteerd)<br />

3. Controleer de bevestigingsschroeven van de messen. Ze moeten goed aangedraaid zijn.<br />

4. Raadpleeg de handleiding voor nivelleren van de maaikast. Indien nodig bijregelen.<br />

5. Raadpleeg de handleiding voor de riemspanning van de messen. Indien nodig bijregelen.<br />

6. Controleer of de holle-asonderdelen geen tekenen van schade of slijtage vertonen. Indien nodig vervangen.<br />

7. Controleer of de maaikast niet beschadigd is. Indien nodig herstellen of vervangen.<br />

1. Bij het maaien van zeer dik of vochtig gras kan de maaier een ongemaaide strook achterlaten.<br />

2. Pas de voorwaartse snelheid aan aan de maaiomstandigheden door de keuze van de versnelling. De motor<br />

moet vol gas draaien.<br />

3. Controleer de scherpte en de staat van de messen. Indien nodig vervangen.<br />

4. Controleer de riemspanning van de messen. Indien nodig bijregelen.<br />

5. Controleer of de holle-asonderdelen geen tekenen van schade of slijtage vertonen. Indien nodig vervangen.<br />

6. Controleer of de maaikast niet beschadigd is. Indien nodig herstellen.<br />

1. Controleer de hoogteregeling van de maaier en regel indien nodig bij. Afgraven is meestal een probleem op<br />

ruwe of ongelijke grasvelden.<br />

2. Controleer of de maaikast niet beschadigd is. Indien nodig herstellen.<br />

3. Controleer of messen of holle-asonderdelen niet gebogen zijn. Indien nodig vervangen.<br />

4. Controleer de nivellering van de maaikast en regel indien nodig bij.<br />

1. Verwijder vastgekoekte grasresten onderaan de maaikast.<br />

2. Door vocht kunnen de afvoertrechter en de onderkant van de maaikast verstopt raken met gemaaid gras.<br />

Maai nat gras niet.<br />

3. Pas de voorwaartse snelheid aan aan de maaiomstandigheden door de keuze van de versnelling. De motor<br />

moet vol gas draaien.<br />

4. Maai eerst in de hoogste stand wanneer u lang gras maait, en daarna opnieuw in de normale maaistand.<br />

5. Raadpleeg de handleiding voor de aandrijfriemspanning. Indien nodig bijregelen.<br />

6. Controleer na het vervangen van de messen of ze goed gemonteerd zijn.<br />

1. De aandrijfriem van de messen kan interne schade oplopen aan de ribbels wanneer hij loskomt bij gebruik.<br />

Als de riem nog loskomt na controle van onderstaande stappen, moet u hem vervangen door een nieuwe<br />

originele riem.<br />

2. Raadpleeg de handleiding voor de riemspanning. Indien nodig bijregelen.<br />

3. Kijk de riemleider na. De juiste speling is 1,5 mm van de riem wanneer de mesinschakelhendel is<br />

ingeschakeld.<br />

4. Raadpleeg de handleiding voor de nivellering van de maaikast. Indien nodig bijregelen.<br />

5. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de riemweg blokkeren.<br />

6. Controleer alle poelies op de maaierkast. Een gebogen of gebarsten poelie kan problemen veroorzaken.<br />

Indien nodig vervangen.<br />

7. Controleer de binnenkant van de motoraandrijfpoelie. Als de binnenkant ruw of gebarsten is, moet de poelie<br />

worden vervangen.<br />

8. Kijk of het kettingspanwielelement van het mesinschakelmechanisme niet beschadigd is. De nodige<br />

onderdelen vervangen.<br />

1. De riem kan slippen als het gras te hoog of te nat is.<br />

2. Controleer of de riem niet versleten of beschadigd is. Indien nodig vervangen.<br />

3. Raadpleeg de handleiding voor de mesaandrijfriemspanning. Indien nodig bijregelen.<br />

4. Controleer de spanveer van de mesaandrijfriem. De veer vervangen als ze uitgerekt of beschadigd is.<br />

1. Controleer alle riemleiders. Juiste speling is 1,5 mm van de riem wanneer de mesinschakelhendel is<br />

ingeschakeld.<br />

2. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de riemweg blokkeren.<br />

3. Controleer of de poelies niet beschadigd zijn. Indien nodig vervangen.<br />

4. Controleer of de mesrem de riem deblokkeert wanneer de maaierkoppelingshendel wordt ingeschakeld.<br />

Indien nodig bijregelen of vervangen.<br />

5. Controleer of de nivellering van de maaikast juist is. Indien nodig bijregelen.<br />

6. Raadpleeg de handleiding voor de mesaandrijfriemspanning. Indien nodig bijstellen.<br />

1. Controleer de riem. Vervang hem als hij versleten of stuk is. Span de riem aan als hij te los zit.<br />

2. Controleer de inschakelveer op het inschakelkettingspanwiel van de kast. Vervangen als ze stuk of<br />

beschadigd is.<br />

3. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de weg van het inschakelkettingspanwiel blokkeren.


PROBLEEM<br />

Hevige trillingen<br />

wanneer messen<br />

worden ingeschakeld<br />

Tractoraandrijfriem<br />

slipt<br />

Maaier graaft het<br />

grasveld af<br />

Tractoraandrijfriem<br />

piept bij het remmen<br />

Tractoraandrijfriem<br />

komt los bij gebruik<br />

Tractor gaat niet<br />

vooruit wanneer de<br />

koppeling ingrijpt<br />

Hevige trilling wanneer<br />

koppeling ingrijpt<br />

Tractor schakelt niet of<br />

schakelt stroef<br />

Besturing slipt of is los<br />

Motor slaat niet aan<br />

Motor slaat aan, maar<br />

start niet<br />

Verstopte afvoertrechter<br />

OPLOSSING VAN PROBLEMEN<br />

OPLOSSING<br />

1. Controleer of de messen niet gebogen of uit balans zijn of loszitten. Indien nodig vervangen.<br />

2. Controleer of de riem geen schroeivlekken of onregelmatigheden vertoont die trillingen kunnen<br />

veroorzaken. Indien nodig vervangen.<br />

3. Controleer of de holle as-onderdelen niet beschadigd of versleten zijn. Indien nodig vervangen.<br />

4. Controleer of de mesinschakelonderdelen niet versleten of beschadigd zijn. Indien nodig herstellen of<br />

vervangen.<br />

5. Controleer de binnenkant van de motoraandrijfpoelie. Als de binnenkant ruw of gebarsten is, moet de poelie<br />

worden vervangen.<br />

6. Verwijder eventuele grasresten aan de onderkant van de maaikast.<br />

7. Controleer of de ophangplaten van de motor niet loszitten of beschadigd zijn. Indien nodig aandraaien of<br />

vervangen.<br />

8. Raadpleeg de handleiding voor de spanning van de mesaandrijfriem. Indien nodig bijregelen.<br />

1. Controleer de aandrijfriem van de tractor. Indien nodig bijregelen.<br />

2. Controleer of de kettingspanwielveer van de koppeling niet beschadigd of stuk is. Indien nodig vervangen.<br />

3. Controleer of de riem niet versleten of beschadigd is. Indien nodig vervangen.<br />

4. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de weg van het kettingspanwielmechanisme van de koppeling<br />

blokkeren.<br />

5. Kijk of de motor- of transmissiepoelie niet gebarsten is. Indien nodig vervangen.<br />

6. Controleer of op "Shift-on-the-Go"-machines de speling van de kabel juist is afgesteld.<br />

1. Controleer de hoogteregeling van de maaier en regel indien nodig bij. Afgraven is meestal een probleem op<br />

ruwe of ongelijke grasvelden.<br />

2. Controleer of de maaikast niet beschadigd is; indien nodig herstellen.<br />

3. Controleer of de messen of de holle-asonderdelen niet gebogen zijn. Indien nodig vervangen.<br />

4. Controleer de nivellering van de maaikast en regel indien nodig bij.<br />

1. Raadpleeg de handleiding voor de spanning van de aandrijfriem en de afstelling van de remmen van de<br />

maaitractor. Indien nodig bijregelen.<br />

2. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de weg van het kettingspanwielmechanisme van de koppeling<br />

blokkeren.<br />

1. Controleer de riemspanning. Indien nodig bijregelen.<br />

2. Controleer de riemleiders. Indien nodig bijregelen.<br />

3. Controleer of de poelies niet gebarsten of beschadigd zijn. Indien nodig vervangen.<br />

4. Controleer de uitlijning van de kettingspanwielpoelie van de koppeling. Indien niet uitgelijnd, is de<br />

kettingspanwielbeugel mogelijk gebogen. Indien nodig vervangen.<br />

1. Zie stappen 1 t/m 5 van "Tractoraandrijfriem slipt" in dit overzicht.<br />

2. Controleer of de spie van motor-, transmissie- of transmissie-aspoelie niet schuin staat of ontbreekt. Indien<br />

nodig vervangen.<br />

3. Controleer of de transmissie-as werkt.<br />

1. Controleer of de poelie niet gebarsten of beschadigd is. Indien nodig vervangen.<br />

2. Controleer of de riem geen schroeivlekken of onregelmatigheden vertoont. Indien nodig vervangen.<br />

3. Controleer of de riemspanning juist is. Indien nodig bijregelen.<br />

4. Controleer of het kettingspanwielelement van de koppeling niet versleten of beschadigd is. Indien nodig<br />

onderdelen vervangen.<br />

1. Controleer de schakelprocedure.<br />

2. Raadpleeg de handleiding voor de spanning van de aandrijfriem en de afstelling van de remmen van de<br />

tractor. Indien nodig bijregelen.<br />

3. Laat de transmissie-as nakijken door een erkend service-dealer.<br />

1. Controleer of sectortandwiel of rondsel van de stuurinrichting niet loszitten. Als de tandwielen loszitten,<br />

moet u ze bijregelen.<br />

2. Kijk of de kogelgewrichten niet versleten zijn. Indien nodig vervangen.<br />

1. Controleer de startprocedure. Vergewis er u van dat alle richtlijnen voor het starten zijn gevolgd.<br />

2. Controleer de zekering.<br />

3. Controleer de lading van de accu. Controleer of de accu ingeschakeld en opgeladen is.<br />

4. Demonteer op nieuwe machines de bougie en kijk of er geen olieresten op de cilinder zitten ten gevolge van<br />

slecht onderhoud.<br />

5. Voer een visuele controle van het elektrisch systeem uit om te zien of alle aansluitingen en uitschakelaars<br />

veilig zijn.<br />

6. Controleer de motor aan de hand van de richtlijnen van de fabrikant.<br />

7. Laat het elektrisch systeem nakijken door een erkende service-dealer.<br />

1. Controleer de startprocedure. Vergewis er u van dat alle richtlijnen voor het starten zijn gevolgd.<br />

2. Zorg dat de brandstoftank gevuld is met zuivere, nieuwe brandstof.<br />

3. Zorg dat het brandstofkraantje openstaat.<br />

4. Zorg dat de gashendel in de startpositie of snelle positie staat.<br />

5. Controleer de motor aan de hand van de richtlijnen van de fabrikant.<br />

6. Laat bedrading en uitschakelaars nakijken door een erkende service-dealer.<br />

7. Controleer of het brandstoffilter niet verstopt is.<br />

8. Controleer de stand van de choke.<br />

1. Demonteer de opvangbak en maak de afvoertrechter schoon.<br />

Nederlands – 23


Op het einde van het seizoen of als de tractor 30<br />

dagen of langer niet gaat worden gebruikt, moet hij<br />

onmiddellijk worden klaargemaakt voor stalling. Als<br />

brandstof lange tijd (30 dagen of langer) ongebruikt<br />

blijft staan, kan zij kleverige resten afzetten die<br />

nefast zijn voor de carburateur en tot defecten van<br />

de motor kunnen leiden.<br />

24 – Nederlands<br />

GEVAAR<br />

Berg nooit een motor met brandstof in de tank<br />

binnen of in slecht verluchte ruimtes op, waar<br />

de brandstof in contact kan komen met een<br />

open vlam, vonken, waakvlammen zoals van<br />

een fornuis, boiler, wasgoeddroger, enz...<br />

Wees voorzichtig met brandstof. Zij is uiterst<br />

ontvlambaar en achteloos gebruik ervan kan<br />

leiden tot ernstige brandwonden of<br />

brandschade. Tap brandstof af in een<br />

goedgekeurde houder buiten, weg van een<br />

open vlam.<br />

Ga als volgt te werk om de tractor klaar te maken<br />

voor stalling:<br />

1. Reinig de tractor grondig.<br />

2. Controleer of bepaalde onderdelen van de<br />

tractor niet versleten of beschadigd zijn en draai<br />

alle losse schroeven en moeren aan.<br />

3. Maak de motor klaar voor stalling (zie gebruiksen<br />

onderhoudshandleiding van de motor).<br />

´*3!U6i¨<br />

STALLEN<br />

4. Smeer alle punten aangeduid op het<br />

smeerschema (bladzijde 16).<br />

5. Demonteer de accu (zie de paragraaf over het<br />

demonteren van de accu in het hoofdstuk<br />

Montage van deze handleiding).<br />

6. Reinig de accu zoals beschreven in de<br />

paragraaf over onderhoud van de accu in het<br />

hoofdstuk Onderhoud van deze handleiding.<br />

Voeg zuiver water toe om het niveau te<br />

verhogen tot de indicatiering en laad de accu<br />

volledig op. Een lege accu bevriest en kan<br />

barsten. Bewaar de accu indien mogelijk in een<br />

koele, droge ruimte. Laad de accu om de 30<br />

dagen 's nachts op.<br />

7. Stal de tractor in een schone, droge ruimte en<br />

dek hem af voor extra bescherming.<br />

Een jaarlijkse controle of afstelling door een<br />

erkende service-dealer is een goede manier om u<br />

ervan te vergewissen dat uw tractor het volgende<br />

seizoen optimaal zal presteren.<br />

OPMERKING: een brandstofstabiliseringsmiddel is<br />

een aanvaardbaar alternatief voor het beperken<br />

van kleverige aanslag tijdens opslag. Voeg<br />

stabiliseringsmiddel toe aan de brandstof in de<br />

brandstoftank of houder. Respecteer steeds de<br />

mengverhouding aangeraden door de fabrikant van<br />

het stabiliseringsmiddel. Laat de motor minstens 10<br />

minuten draaien na het toevoegen van stabiliseringsmiddel,<br />

zodat het de carburateur kan bereiken.<br />

Laat de brandstoftank en de carburateur niet<br />

leeglopen als u stabiliseringsmiddel gebruikt.


TECHNISCHE SPECIFICATIES<br />

Motor: 18 PK Vanguard V-Twin Briggs & Stratton *<br />

18 PK INTEK V-Twin Briggs & Stratton *<br />

Accu: 12 Volt/22 Ah<br />

Voorbanden: 16 x 6,50 - 8<br />

Achterbanden: 20 x 10,00 - 8<br />

Bandenspanning vooraan: 100 kPa (1 Bar)<br />

Bandenspanning achteraan: 70 kPa (0,7 Bar)<br />

Transmissie-as: Model met hydrostatische versnelling No: 310-0650<br />

Snelheid vooruit: 0 - 9 km/u<br />

Snelheid achteruit: 0 - 4 km/u<br />

Draaistraal: 74 cm<br />

Maaihoogtes: 7 hoogtes: van 25 tot 100 mm<br />

Maaicapaciteit: Twee messen; 102 cm<br />

Maaikast: Opgehangen<br />

Messenkoppeling: Warner elektromagnetische koppeling<br />

Afvoer: Achteraan, grasopvangbak standaard<br />

Gewicht (18 PK): Bruto gewicht: 262 Kg Netto gewicht: 247 Kg<br />

Afmetingen tractor (L x B x H): 240 x 106 x 110 cm<br />

BELANGRIJK<br />

* Verwijs naar het modelnummer en typenummer wanneer u wisselstukken bestelt.<br />

Met het oog op verbetering zijn specificaties en ontwerp vatbaar voor wijzigingen zonder kennisgeving.<br />

Gelieve er rekening mee te houden dat geen wettelijke aanspraken kunnen worden gemaakt, van welke<br />

aard ook, op basis van de informatie in deze handleiding.<br />

Gebruik voor herstellingen enkel originele onderdelen. Het gebruik van niet-originele onderdelen doet de<br />

waarborg teniet.<br />

Nederlands – 25


´*3!U6i¨<br />

1998W46

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!