29.08.2013 Views

Korte hermeneutiek van het kerstverhaal - Máxima Medisch Centrum

Korte hermeneutiek van het kerstverhaal - Máxima Medisch Centrum

Korte hermeneutiek van het kerstverhaal - Máxima Medisch Centrum

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Kerstmis 2002<br />

<strong>Korte</strong> <strong>hermeneutiek</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>kerstverhaal</strong><br />

dr. H.J. Veltkamp, dominee<br />

Bij Kerstmis horen kerstverhalen. Daarom vraagt de<br />

redactie <strong>van</strong> <strong>Medisch</strong> Journaal elk jaar weer de<br />

Geestelijke Verzorging om een bijdrage in kerstsfeer.<br />

Doen we graag, dit jaar voor <strong>het</strong> eerst <strong>van</strong>uit een<br />

<strong>Máxima</strong>brede Geestelijke Verzorging. Goede gelegenheid<br />

om een bestaande traditie nog eens kritisch<br />

te bezien en om, geheel passend in de wetenschappelijke<br />

status <strong>van</strong> <strong>Medisch</strong> Journaal, eerst de vraagstelling<br />

nog eens aan een nader onderzoek te onderwerpen.<br />

Waar komt de vraag <strong>van</strong>daan, waardoor is ze<br />

ingegeven, en waar vraagt ze naar? Kortom, wat voor<br />

een vraag is <strong>het</strong> eigenlijk?<br />

Wie zich daarin verdiept aan de hand <strong>van</strong> de desbetreffende<br />

litteratuur, komt al spoedig tot de conclusie<br />

dat <strong>het</strong> <strong>kerstverhaal</strong>, de kerstbijdrage, de kerstbijlage,<br />

de kerstgedachte of hoe de hier bestudeerde taalproducten<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> bedoelde genre ook mogen <strong>het</strong>en, bij<br />

al hun onderlinge verschillen in taal, stijl, niveau, inhoud<br />

en strekking in elk geval één gemeenschappelijke<br />

functie hebben, die nog <strong>het</strong> beste als ‘ritueel’<br />

omschreven kan worden. Elk ‘gewoon’ verhaal mag<br />

tegenstellingen oproepen, maar <strong>het</strong> <strong>kerstverhaal</strong> hoort<br />

die juist te overbruggen en gevoelens <strong>van</strong> vrede te<br />

genereren. In <strong>het</strong> <strong>kerstverhaal</strong> dient alles goed te komen,<br />

liefst ook nog op een wat dieper niveau dan <strong>het</strong><br />

gewone happy end. Klassieke kerstverhalen gaan bijvoorbeeld<br />

over burenruzies die op kerstavond worden<br />

bijgelegd dankzij een over de schutting aangereikte<br />

kalkoen, over verloren zonen en dochters die op<br />

kerstavond berouwvol in de schoot <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezin<br />

terugkeren en liefdevol worden omhelsd, en over<br />

kleumende zwervers die bij de open haard op de<br />

daarboven hangende ketel met punch worden onthaald.<br />

Bij dat alles beieren in de verte de kerstklokken<br />

reeds, terwijl uit de donkere hemel een<br />

zachte deken <strong>van</strong> sneeuw neerdaalt, waardoor heel de<br />

wereld er plotseling weer als nieuw uit gaat zien.<br />

Geestelijk verzorgers worden, getuige bovengenoemde<br />

vraag <strong>van</strong> de redactie <strong>van</strong> <strong>Medisch</strong> Journaal, kennelijk<br />

gezien als deskundig in dit soort verhalen. Dat is<br />

een interessant gegeven, dat ook weer allerlei vragen<br />

oproept naar plaats en taak <strong>van</strong> de geestelijke verzorging<br />

in de organisatie <strong>van</strong> de gezondheidszorg. In de<br />

medische ethiek raakte de afgelopen jaren een bepaalde<br />

benadering in de mode die structuren en processen<br />

in de gezondheidszorg analyseert <strong>van</strong>uit de<br />

narratologie, d.w.z. de wetenschap <strong>van</strong> <strong>het</strong> verhaal 1 .<br />

Wie spreekt, wie luistert, wat is de plot, welke personages<br />

krijgen welke rollen, en vooral: welke vertelperspectieven<br />

worden er gehanteerd en wie regelt de<br />

belichting waaronder <strong>het</strong> verhaal wordt verteld? Dat<br />

roept ook de vraag op welke verhaalgenres en -soorten<br />

de medische professie tot <strong>het</strong> eigen domein rekent.<br />

Zijn dat vooral de wetenschappelijke betogen,<br />

<strong>Medisch</strong> Journaal, jaargang 31, no. 4<br />

voortsnellend of -strompelend op steekhoudende<br />

voetnoten, of verhalen ook medici graag over dromen<br />

en idealen, uitgaande <strong>van</strong> niet altijd even rationele<br />

denkbeelden en overtuigingen? Van welke verhaalstructuren<br />

bedienen dokters zich bijvoorbeeld in de<br />

anamnese of in de slecht-nieuws-gesprekken die zij<br />

moeten voeren 2 ?<br />

En hoe zit <strong>het</strong> eigenlijk met de verhalen <strong>van</strong> patiënten,<br />

die toch -naar men zegt- in de zorg centraal<br />

staan? Mensen wier leven is getekend door ziekte of<br />

handicap blijken, zo laat de litteratuurgeschiedenis<br />

overtuigend zien, nogal eens over bijzondere gaven te<br />

beschikken als verhalenvertellers. Arthur Frank, een<br />

Canadese socioloog aan wie ik deze observatie ontleen,<br />

weet waarover hij <strong>het</strong> heeft. Tweemaal heeft hij<br />

een levensbedreigende ziekte meegemaakt. Hij kreeg<br />

een hartaanval op zijn 39 e en nog terwijl hij daar<strong>van</strong><br />

aan <strong>het</strong> revalideren was, kanker op zijn 40 e 3 . Door<br />

zijn eigen ervaringen raakte hij gefascineerd door de<br />

verhalen die zieke mensen vertellen, en ging op zoek<br />

naar de structuur er<strong>van</strong>. Hem interesseert niet zozeer<br />

wat mensen vertellen, als wel hoe ze dat doen. In zijn<br />

boek The Wounded Storyteller 4 onderscheidt hij drie<br />

typen verhaalstructuur: <strong>het</strong> herstelverhaal, <strong>het</strong> chaosverhaal<br />

en <strong>het</strong> zoektochtverhaal.<br />

Het herstelverhaal is een verhaaltype dat uitstekend<br />

past in de medische ethiek zoals die gangbaar was tot<br />

in de zeventiger jaren. Gangbare plot: patiënt is ziek,<br />

maar dokter maakt hem beter. Dit type wordt bijvoorbeeld<br />

graag gehanteerd door hartpatiënten die<br />

een bypassoperatie ondergaan. Zij ervaren hun ziekte<br />

als een storend intermezzo in een verder als gezond<br />

ervaren leven, als een steen in de vijver geworpen:<br />

heftige beweging <strong>van</strong> <strong>het</strong> water, maar korte tijd later<br />

is er nauwelijks meer dan een rimpeling te zien. In dit<br />

type verhaal is de specialist de held. De boodschap<br />

getuigt <strong>van</strong> geloof in medisch kunnen en <strong>van</strong> intens<br />

vertrouwen in technisch vernuft, en is als zodanig<br />

meer modern dan postmodern.<br />

Het chaosverhaal is <strong>van</strong> een andere orde. Hier is geen<br />

duidelijke lijn in <strong>het</strong> verhaal te ontdekken. Eigenlijk<br />

is er sprake <strong>van</strong> een non-plot, <strong>het</strong> leven wordt nooit<br />

meer wat <strong>het</strong> is geweest. Het karakteristieke chaosverhaal<br />

bestaat uit fragmenten en brokstukken, die op<br />

<strong>het</strong> moment dat ze worden verteld soms maar nauwelijks<br />

samenhang vertonen. Het kent held noch happy<br />

end, thematiseert vooral de onbeheersbaarheid <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> bestaan en is als zodanig kenmerkend voor de<br />

postmoderniteit.<br />

Het derde type, door Frank beschreven, is <strong>het</strong> zoektochtverhaal.<br />

Daarin gaat <strong>het</strong> niet in de eerste plaats<br />

om herstel, maar <strong>het</strong> is ook niet alleen maar expressie<br />

<strong>van</strong> chaoservaringen. Er is hier wel degelijk een<br />

plot, te omschrijven als <strong>het</strong> zoeken naar zin en bete-<br />

187


kenis <strong>van</strong> de doorstane ervaringen <strong>van</strong> ziekte, lijden<br />

en verlies. In <strong>het</strong> zoektochtverhaal is ruimte voor<br />

contingentie, zonder dat de onbeheersbaarheid op de<br />

voorgrond dringt. Het doet denken aan klassieke genres<br />

als dat <strong>van</strong> de queeste en <strong>het</strong> pelgrimsverhaal. De<br />

gewonde verhalenverteller is voortdurend onderweg,<br />

komt voor de ene na de andere barrière te staan maar<br />

blijft steeds <strong>het</strong> doel voor ogen houden, niet wetend<br />

of hij <strong>het</strong> ooit zal bereiken,<br />

Geestelijk verzorgers zijn geschoold en getraind in de<br />

<strong>hermeneutiek</strong> <strong>van</strong> de verhalen die mensen vertellen,<br />

en waarin zij hun ervaringen structureren: <strong>van</strong> ziekte<br />

en herstel, <strong>van</strong> lijden en pijn, <strong>van</strong> ontreddering en<br />

zoeken naar steun, <strong>van</strong> vreugde en verdriet. Hermeneutiek,<br />

ooit ontstaan als de filosofische discipline<br />

die regels ontwikkelde voor <strong>het</strong> interpreteren <strong>van</strong> teksten,<br />

is in de loop <strong>van</strong> de twintigste eeuw door de filosoof<br />

Hans-Georg Gadamer uitgewerkt tot een brede<br />

interpretatieleer voor alle mogelijke uitingen <strong>van</strong> de<br />

mens 5 . Niet alleen geschreven teksten, maar ook<br />

mondeling vertelde verhalen. En ook niet alleen uitingen<br />

in taal, maar ook in andere tekens: kunstwerken,<br />

spelen, symboolhandelingen.<br />

Lieve lezer, bent u daar nog? Na deze theoretische<br />

omweg volgt nu toch eindelijk <strong>het</strong> beloofde verhaal<br />

in kerstsfeer. Of eigenlijk niet meer dan een paar<br />

fragmenten, maar dat zal na <strong>het</strong> bovenstaande geen<br />

verbazing meer wekken. Ze zijn overgenomen uit een<br />

boek waarin Cor Karelse, een gefingeerde collega<br />

<strong>van</strong> mij, vertelt over zijn ontmoetingen met patiënten<br />

in <strong>het</strong> eveneens gefingeerde (maar, o wonder, net als<br />

<strong>Máxima</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>Centrum</strong> ontstaan uit de fusie <strong>van</strong><br />

een katholiek en een <strong>van</strong> oorsprong protestants ziekenhuis)<br />

Zorglust 6 . Wat hieronder volgt zijn enkele<br />

knipsels uit <strong>het</strong> dagboek <strong>van</strong> Cor Karelse op 24 en 25<br />

december.<br />

24 december. G. heeft gisteravond haar vierde suïcidepoging<br />

in drie maanden gedaan. We worden er allemaal<br />

een beetje melig <strong>van</strong>. Er spreekt zo weinig<br />

overtuiging uit. Nu loopt ze weer met een groot verband<br />

om haar polsen, waarin ze wat stuntelig heeft<br />

zitten snijden. Het was een wond <strong>van</strong> niks, dus wat<br />

dat betreft had ze gelijk <strong>van</strong> de Eerste Hulp zó weer<br />

naar huis gekund. Maar ze hebben haar toch nog<br />

maar even door de psychiater laten zien, en haar een<br />

nachtje opgenomen.<br />

Toevallig tref ik haar, als ze onderweg is naar de uitgang.<br />

Ja, een kop koffie op mijn kamer, dat wil ze<br />

wel. Maar nee, ze laat zich nóóit meer opnemen. En<br />

zéker niet op Psychiatrie. Maar ze ziet toch zó verschrikkelijk<br />

tegen de kerstdagen op. En dat is morgen<br />

al.<br />

Eerst maar eens een drain aanleggen om de overdosis<br />

zelfmedelijden weg te laten lopen. Daarna probeer<br />

ik met haar een bruggetje te bouwen over die<br />

draaikolk <strong>van</strong> de kerst heen.<br />

'Kom <strong>van</strong>avond maar hier naar de nachtdienst,' stel<br />

ik voor. Dan ben je alvast voor een stuk onder de<br />

pannen.'<br />

‘Ik kan niet tegen laat naar bed gaan,’ klaagt ze.<br />

‘Ga dan <strong>van</strong>avond vroeg naar bed, en kom hier morgenochtend<br />

naar de kerstviering. Daarna is er koffie-<br />

drinken. En als je wilt kun je in Zorglust blijven eten.’<br />

‘Zo vroeg kan ik mijn bed niet uit, hoor.’<br />

Nou, tot ziens dan maar weer.<br />

Aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> de middag ga ik nog even kijken of<br />

alles in orde is voor de kerstvieringen. Daarna loop<br />

ik nog even binnen bij mevrouw B. Ze is pas vijfenveertig<br />

en <strong>het</strong> gaat helemaal niet goed.<br />

‘Misschien niet zo’n onderwerp voor Kerstavond,’<br />

verwelkomt ze mij. ‘Maar ik zou graag nog iets vragen.<br />

Hoe moet <strong>het</strong> nou als je niet meer wilt?’<br />

Zo raken we in gesprek over de laatste dingen. Pijnbestrijding,<br />

misschien euthanasie. Ze wil <strong>het</strong> zo graag<br />

allemaal goed regelen. Anderen niet tot last zijn.<br />

Morgen gaat ze een paar uurtjes naar huis. ‘Want <strong>het</strong><br />

zal m’n laatste Kerst wel zijn.’ Ze praat daar heel<br />

rustig over. Twee kinderen, zeventien en twintig.<br />

‘Hoe komt <strong>het</strong>,’ vraag ik, ‘dat u daar zo rustig over<br />

kunt praten? Van huis uit meegekregen?’<br />

‘Nee, integendeel. Mijn moeder is ook aan kanker gestorven.<br />

Maar <strong>van</strong> haar mocht daar nooit over gesproken<br />

worden. Tot <strong>het</strong> laatst toe heeft ze geweigerd<br />

om er met ons over te praten. Doodsbang. Dat heb ik<br />

zo erg gevonden. Zo wilde ik <strong>het</strong> dus niet. En omdat<br />

we nergens bijhoren, niet bij een kerk bedoel ik, ben<br />

ik zelf op zoek gegaan.’<br />

‘En uw weg gevonden?’<br />

Ze knikt. ‘Ik wil u nog iets vragen.’<br />

Ze pakt <strong>het</strong> glas met tomatensap, drinkt een slokje,<br />

zet <strong>het</strong> weer weg. Kijkt naar <strong>het</strong> donkere raam, waar<br />

de regen tegen aan klettert. Ik wacht, en voel wat er<br />

gaat komen.<br />

‘Gaat u ook wel eens mee ... ik bedoel, bij een crematie,<br />

om iets te zeggen? Want toen met moeder is er<br />

helemaal niks gezegd. We hadden niemand om <strong>het</strong><br />

aan te vragen. Maar met u heb ik hier veel gepraat.<br />

Ik denk dat u me inmiddels wel zo’n beetje kent...’<br />

Ik beloof <strong>het</strong> haar. Onder de bekende conditie: als ik<br />

er ben. Want ook al is zij doodziek en ga ik door voor<br />

gezond, niemand weet wie <strong>van</strong> ons beiden <strong>het</strong> eerst<br />

zal gaan.<br />

Kerstochtend, na de kerkdienst. Een mevrouw in rolstoel<br />

komt naar me toe. ‘Ik ben doof. Kon uw preek<br />

dus niet volgen. Zou u ‘t even in één zin voor mij willen<br />

opschrijven?’<br />

Waarom eigenlijk al die woorden, als <strong>het</strong> ook in één<br />

zin kan? Ik pak een pen en schrijf op haar liturgieboekje:<br />

God wil bij ons wonen.<br />

Ze leest <strong>het</strong> en knikt. ‘Komt goed uit,’ zegt ze. ‘Want<br />

God lijkt tegenwoordig zo ver weg. Als u zegt dat Hij<br />

bij mij wil wonen, dan zal ik <strong>van</strong>af nu elke dag even<br />

uitkijken, of Hij al komt.’<br />

Zo zie je maar. De echte preek maakt de hoorder altijd<br />

zelf.<br />

‘En als je dan die foto’s <strong>van</strong> die kindertjes ziet.’ Het<br />

voedselprobleem blijft mensen bezighouden. Ook,<br />

misschien wel juist in <strong>het</strong> ziekenhuis. De verzadiging,<br />

bizar woord in dat verband, is kennelijk nog lang niet<br />

bij iedereen bereikt. Misschien komt <strong>het</strong> ook wel<br />

doordat je hier zo op spijsvertering gefixeerd raakt.<br />

Een paar dagen niet mogen eten terwijl om je heen<br />

dienbladen vol opgediend worden als minieme metafoor<br />

<strong>van</strong> mondiale misère.<br />

188 <strong>Medisch</strong> Journaal, jaargang 31, no. 4


De dove mevrouw <strong>van</strong> de kerstpreek vertelt over de<br />

fantastische maaltijden die ze hier krijgt voorgezet.<br />

Ze eet er maar een paar hapjes <strong>van</strong>, en voelt zich<br />

daar schuldig over. ‘Want als je dan denkt aan al die<br />

kinderen...’<br />

Van wat voor soort verhalen zijn dit nu fragmenten?<br />

Herstelverhalen, chaosverhalen, zoektochtverhalen?<br />

Eigenlijk hadden we er een kerstpuzzel <strong>van</strong> moeten<br />

maken. Met voor de winnaar de prijs om de kerstbijdrage<br />

voor volgend jaar te mogen schrijven.<br />

Namens mijn collega’s <strong>van</strong> de Geestelijke Verzorging:<br />

Zalig Kerstmis!<br />

<strong>Medisch</strong> Journaal, jaargang 31, no. 4<br />

Literatuur<br />

1. Guy Widdershoven. Ethiek in de kliniek. Maastricht 2000: 52-78<br />

en Martha Nussbaum. The fragility of Goodness. Cambridge 1986.<br />

2. Robert Buckman, Yvonne Kason. How to break bad news: a guide<br />

for health-care professionals. London 1992.<br />

3. Arthur Frank. At the Will of the Body, Boston 1991; Ned. vertaling:<br />

De wijsheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> lichaam. Baarn 1992.<br />

4. Arthur Frank. The Wounded Storyteller. Body, Illness, and Ethics.<br />

Chicago / London 1995.<br />

5. Hans-Georg Gadamer. Wahrheit und Methode. Grundzüge einer<br />

philosophischen Hermeneuitik. Tübingen 1972.<br />

6. Henk Veltkamp. Geen leven zonder bijwerkingen. Dagboek uit een<br />

ziekenhuis. Kampen 2002; 269-270.<br />

189

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!