30.08.2013 Views

Fulltext pdf or DOI - Nivel

Fulltext pdf or DOI - Nivel

Fulltext pdf or DOI - Nivel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Jaarboek 2004


Nederlands instituut vo<strong>or</strong><br />

onderzoek van de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

Postadres : Postbus 1568, 3500 BN Utrecht<br />

Bezoekadres : Otterstraat 118-124, Utrecht<br />

Telefoon : 030 - 2729700<br />

Fax : 030 - 2729729<br />

Web-site : www.<strong>Nivel</strong>.nl


Inhoudsopgave<br />

Keuzen in de z<strong>or</strong>g: het is nooit goed of het deugt niet! 7<br />

1. Gezondheid en ziekten 15<br />

1.1 Vrouwen leven gezonder dan mannen 15<br />

1.2Verschillende chronische ziekten vero<strong>or</strong>zaken vergelijkbare stress 15<br />

1.3 Slechts één vijfde van depressieve ouderen krijgt juiste diagnose 16<br />

1.4 Volendammers na nieuwjaarsbrand in 2000 nog steeds vaker 17<br />

naar de huisarts<br />

1.5 Driekwart van ouderen en chronisch zieken gevaccineerd tegen griep 17<br />

1.6 Erfelijkheidsvo<strong>or</strong>lichting en -advisering groeit sterk en blijft groeien 18<br />

1.7 Jongetjesbaby’s krijgen vaker medicijnen dan meisjesbaby’s 19<br />

1.8 Chronisch zieken hebben veel psycho-sociale problemen 19<br />

2. Wat vindt de patiënt ervan 21<br />

2.1 Chronisch zieken over mantelz<strong>or</strong>g: prettig, maar ook bezwaarlijk 21<br />

2.2 Weinig mensen gaan vo<strong>or</strong> gezondheidsz<strong>or</strong>g naar het buitenland 21<br />

2.3 Nierpatiënt met werk beter af 22<br />

2.4 Meeste patiënten tevreden over huisartsenz<strong>or</strong>g 22<br />

2.5 Wat vinden AWBZ-cliënten van hun z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong>? 23<br />

2.6 Klagende patiënt wil weten wat ziekenhuis doet 23<br />

om herhaling te vo<strong>or</strong>komen<br />

2.7 Mensen verwachten minder van huisarts bij alledaagse klachten 24<br />

dan in 1987<br />

3. In de praktijk 27<br />

3.1 Verpleeghuisbewoner regelmatig in luier do<strong>or</strong> tijdgebrek 27<br />

3.2Kinderen gaan minder naar de huisarts dan 15 jaar geleden 27<br />

3.3 Meer hulp bij psychische problemen. 28<br />

3.4 Huisartsen zien psychosociale problemen steeds minder als hun z<strong>or</strong>g 29<br />

3.5 Nauwelijks communicatieverschillen tussen mannelijke en 30<br />

vrouwelijke huisartsen<br />

3.6 Huisartsenspreekuur steeds strakker ge<strong>or</strong>ganiseerd 30<br />

4. Naar een betere kwaliteit 33<br />

4.1 Farmaco Therapie Overleg functioneert beter do<strong>or</strong> vaste structuur 33<br />

en duidelijke afspraken<br />

4.2Hartpatiënt beter vo<strong>or</strong>bereid op operatie dankzij nieuwe richtlijn 34 N I V E L J A A R B O E K 2 0<br />

3<br />

0 2


4<br />

4.3 Paramedici en kwaliteitsz<strong>or</strong>g 34<br />

4.4 De signalering van onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g 35<br />

4.5 Tachtig procent van de huisartsen vindt dat de behandeling 36<br />

van hoge bloeddruk beter kan<br />

4.6 Met snoezelen meer mens 37<br />

4.7 Beste behandeling tegen smetten op een rijtje gezet 38<br />

4.8 Huisartsen volgen meestal de richtlijnen 38<br />

5. Werken in de z<strong>or</strong>g 41<br />

5.1 Ontlasten van oudere huisarts dringt huisartsentek<strong>or</strong>t niet terug 41<br />

5.2Verpleegkundige z<strong>or</strong>gt liever vo<strong>or</strong> mondige patiënten 41<br />

5.3 Doktersassistente steeds belangrijker in huisartspraktijk 41<br />

5.4 Praktijkondersteuning bespaart huisarts niet veel tijd 42<br />

5.5 Anno 2004: Een op de drie huisartsen is een vrouw 43<br />

5.6 Meer maag-darm-leverartsen nodig 43<br />

5.7 Gynaecoloog van de toekomst krijgt k<strong>or</strong>tere werkweek 44<br />

5.8 Verschenen: Monit<strong>or</strong> verloskundige z<strong>or</strong>gverlening 45<br />

(derde meting, najaar 2003)<br />

5.9 Diëtist ontbreekt in één op de acht verpleeghuizen 45<br />

6. Financiering, structuur en wetgeving 47<br />

6.1 Huisarts en bedrijfsarts: weinig samenwerking 47<br />

6.2Driekwart van chronisch zieken in ziekenfonds merkt gevolgen van 48<br />

bezuinigingen in de z<strong>or</strong>g<br />

6.3 In de eerste twee maanden van 2004 daalde het bezoek aan de 48<br />

fysiotherapeut f<strong>or</strong>s<br />

6.4 Geen kraamz<strong>or</strong>gtek<strong>or</strong>t 49<br />

6.5 Veel chronisch zieken bekend met mogelijkheden vo<strong>or</strong> fiscale 49<br />

aftrek ziektekosten<br />

6.6 Voldoende hospices in Nederland 51<br />

6.7 Veranderen <strong>or</strong>gaandonatiesysteem levert waarschijnlijk niets op 52<br />

7. Internationale vergelijking 57<br />

7.1 Behandeling suikerziekte do<strong>or</strong> huisarts verschilt per land 57<br />

7.2Meer suikerziekte in België dan in andere Europese landen 58<br />

7.3 Opnameduur in ziekenhuis is onafhankelijk van type verzekering 58<br />

7.4 Europese patiënt niet overal even tevreden over gezondheidsz<strong>or</strong>g 59


7.5 Hoe vergelijk je internationale gezondheidsz<strong>or</strong>g verschillen? 60<br />

8 Bibliotheek en documentatie 61<br />

8.1 Van boeken op de plank naar elektronische documenten? 61<br />

8.2Thematische presentatie van inf<strong>or</strong>matie 62<br />

9. Het NIVEL extern 65<br />

9.1 In de pers 65<br />

9.2Externe lidmaatschappen, commissies, redacties 65<br />

10 Publicaties 71<br />

10.1 Internationale artikelen 71<br />

10.2Internationale boeken en boekbijdragen 75<br />

10.3 Dissertaties 76<br />

10.4 Nederlandse wetenschappelijke artikelen 76<br />

10.5 Artikelen in vaktijdschriften 77<br />

10.6 Nederlandse boeken en boekbijdragen 80<br />

10.7 NIVEL rapp<strong>or</strong>ten 81<br />

10.8 Gepubliceerde abstracts 84<br />

10.9 Lezingen en posterpresentaties 89<br />

10.10 Factsheets 96<br />

10.11 Digitale producten 96<br />

11 Het bestuur 99<br />

12 Personele zaken 101<br />

13 Overzicht aanvragen van gegevens uit de registraties 110<br />

5


Keuzen in de z<strong>or</strong>g<br />

Het is nooit goed of het deugt niet!<br />

Járen is er geklaagd over het gebrek aan keuzemogelijkheden in de z<strong>or</strong>g: over het<br />

volledig in details vastgelegde vo<strong>or</strong>zieningenpakket, over de grauwe soberheid van<br />

de AWBZ-z<strong>or</strong>g, over het keurslijf van de ziekenfondsverzekering.<br />

Het ‘persoonsgebonden budget’ was de eerste ontluikende bloem van de honderd<br />

die in de weide van het nieuwe z<strong>or</strong>gstelsel zouden moeten gaan bloeien, maar aan<br />

de vo<strong>or</strong>avond van de stelselwijziging vraagt menig commentat<strong>or</strong> zich af of de mens<br />

in het algemeen en de Nederlandse burger anno 2005 in het bijzonder nu eigenlijk<br />

wel zo’n fundamentele behoefte heeft om te kiezen.<br />

Tsja, zou Martin Bril zeggen, dat is aan de late kant. Het is waar dat weinigen er op<br />

zitten te wachten om én de stroom, én het gas én de burgemeester (oeps, verkeerde<br />

vo<strong>or</strong>beeld, macht der gewoonte!) en dan ook nog eens én de z<strong>or</strong>gverzekeraar, én het<br />

pakket én de z<strong>or</strong>gaanbieder te kiezen op basis van een bonte rij van indicat<strong>or</strong>en,<br />

waarbij je bijna fiscaal jurist moet zijn om dat te kunnen, maar het is ontegenzeggelijk<br />

ook waar, dat we nu krijgen waar we al jaren om hebben gevraagd.<br />

Misschien moeten we het Kiezen Zelf als keuzemogelijkheid aanbieden. De burger<br />

kiest eerst óf hij wil kiezen, of veel of weinig wil kiezen en vervolgens kiezen<br />

alleen de mensen die (veel) willen kiezen net zo lang tot ze het krijgen zoals ze het<br />

hebben willen.<br />

Dat doet men bijvo<strong>or</strong>beeld in Denemarken. Daar kun je als burger kiezen tussen<br />

twee smaken stelsels van gezondheidsz<strong>or</strong>g: één met weinig keuzemogelijkheid ,<br />

maar ook met weinig eigen bijdragen, waarin de huisarts een po<strong>or</strong>twachtersrol vervult<br />

en een systeem, waarin men rechtstreeks naar de specialist kan gaan, maar dan<br />

ook aan eigen bijdragen vastzit. Vo<strong>or</strong> systeem 1 kiest ongeveer 98% van de bevolking<br />

en die andere 2% is vaak zelf arts of in ieder geval zeer hoog opgeleid.<br />

Het hoeft natuurlijk niet precies zo en men zal wellicht een onderscheid moeten<br />

maken tussen keuze vo<strong>or</strong> een verzekeraar en een vo<strong>or</strong>zieningenpakket en keuze van<br />

z<strong>or</strong>gaanbieder 1 . Het zou zeker niet zo moeten w<strong>or</strong>den dat er leuzen w<strong>or</strong>den verspreid<br />

als ‘je bent een rund, als je niet kiezen kunt!’, maar een systeem waarin keuze<br />

vrijwillig mogelijk is vo<strong>or</strong> al die mensen die zo hoognodig moeten, geeft de<br />

anderen tenminste een beetje rust.<br />

7<br />

1 Misschien gooit in Nederland de<br />

concurrentie tussen verzekeraars<br />

roet in het eten. In Denemarken is<br />

er maar één ‘verzekeraar’: de<br />

overheid; bij ons zullen zij over<br />

elkaar heenbuitelen in buitengewoon<br />

scherp geprijsde, leuke,<br />

precies-op-maat, speciaal vo<strong>or</strong> U,<br />

V<br />

gefabriceerde pakketjes. Maar<br />

I<br />

goed, het gaat even om het idee. N E L J A A R B O E K 2 0 4 0


2 Overigens blijkt uit internationaal<br />

vergelijkende cijfers dat de<br />

tamelijk grote verkeersveiligheid<br />

in Nederland een van de belangrijkste<br />

belemmerende fact<strong>or</strong>en is<br />

bij het vergroten van een aantal<br />

don<strong>or</strong>en. Hier geldt letterlijk: de<br />

een zijn dood is ...<br />

8<br />

In het kader van het bovenstaande is het niet verwonderlijk dat het NIVEL zich in<br />

2004 bezig heeft gehouden met de vraag hoe z<strong>or</strong>ggebruikers keuzen maken, wat ze<br />

van z<strong>or</strong>gaanbieders vinden en waar ze met hun klachten terecht kunnen.<br />

• Zo blijken slechts heel weinig mensen gebruik te maken van z<strong>or</strong>g die in het<br />

buitenland w<strong>or</strong>dt aangeboden; ongeveer een derde geeft aan dat men dat in<br />

principe wel zou willen; slechts een kleine 2 procent heeft het ook gedaan.<br />

Het is iets dat vo<strong>or</strong>namelijk vo<strong>or</strong> grensgebieden van belang is (en een principe-kwestie<br />

natuurlijk).<br />

• De tevredenheid over klachtenafhandeling (een beetje een negatief keuzeelement<br />

) is matig. Slechts een kwart van de mensen is tevreden met de<br />

afhandeling; de klager wil vo<strong>or</strong>al weten wat het ziekenhuis nu aan het probleem<br />

gaat doen en juist daarover zwijgt het ziekenhuis.<br />

• Het NIVEL werkt al tijden aan het ontwikkelen van instrumenten om de<br />

kwaliteit van de geleverde z<strong>or</strong>g vanuit het gezichtspunt van de z<strong>or</strong>ggebruiker<br />

te kunnen vaststellen. Die instrumenten bestaan meestal uit een algemeen<br />

gedeelte en een deel dat specifiek is vo<strong>or</strong> hetzij de gebruikte z<strong>or</strong>g, hetzij vo<strong>or</strong><br />

de specifieke gebruikersgroep (bijvo<strong>or</strong>beeld diabetesz<strong>or</strong>g of diabetespatiënten).<br />

De QUOTE-vragenlijsten (QUality Of care Through the patients’ Eye)<br />

zijn goed bekend in de gezondheidsz<strong>or</strong>g. In toenemende mate w<strong>or</strong>den ze<br />

gecombineerd met de uit de VS afkomstige CAHPS (Consumer Assessment<br />

of Health Plan Survey). Z<strong>or</strong>gaanbieders, verzekeraars, z<strong>or</strong>ggebruikers en de<br />

overheid hebben alle belang bij een zekere unif<strong>or</strong>miteit en protocollering in<br />

de instrumentontwikkeling; het NIVEL speelt hierin een belangrijke rol.<br />

• Tenslotte mag onder ‘keuzen in de z<strong>or</strong>g’ het onderzoek naar ‘<strong>or</strong>gaandonatie’<br />

w<strong>or</strong>den vermeld. Het gaat om te keuze tussen het zogenaamde ‘geen bezwaar<br />

systeem’ (iedereen w<strong>or</strong>dt geacht don<strong>or</strong> te zijn tenzij men uitdrukkelijk<br />

bezwaar heeft gemaakt) en het positief toestemmings-systeem (alleen mensen<br />

die positief hebben aangegeven don<strong>or</strong> te willen zijn, w<strong>or</strong>den als zodanig<br />

erkend). In Nederland figureert het laatstgenoemde systeem; er w<strong>or</strong>dt nogal<br />

wat druk uitgeoefend do<strong>or</strong> met name patiëntengroepen om naar het eerstgenoemde<br />

systeem over te gaan. Dat zou meer don<strong>or</strong>en 2 opleveren. Uit het<br />

NIVEL-onderzoek komt echter keer op keer, dat het in de praktijk (dus ook<br />

in Nederland met zijn positief toestemmingssysteem) aan de nabestaanden<br />

w<strong>or</strong>dt overgelaten of de <strong>or</strong>ganen van de overledenen mogen w<strong>or</strong>den afgestaan.<br />

Dit impliceert dat een verandering van het systeem niet tot meer don<strong>or</strong>en<br />

zou leiden.


Een tweede grote onderwerp in het jaarboek w<strong>or</strong>dt gev<strong>or</strong>md do<strong>or</strong> de huisartsenz<strong>or</strong>g.<br />

In 2004 werden de resultaten van de Tweede Nationale Studie van ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartsenpraktijk aan de minister van VWS aangeboden.<br />

Huisartsenz<strong>or</strong>g w<strong>or</strong>dt nog steeds hoog gewaardeerd, blijkt uit een vergelijking van<br />

de in 1987 gehouden eerste Nationale Studie en het Tweede uit 2001/2 daterende<br />

Nationale Studie. De burgers vinden wel dat de <strong>or</strong>ganisatie van de z<strong>or</strong>g, vo<strong>or</strong>al<br />

gedurende avonden en weekenden, achteruitgegaan is. Ook is men minder positief<br />

over de telefonische bereikbaarheid van de praktijk.<br />

De hoofdboodschappen van de Tweede Nationale Studie luiden als volgt:<br />

• het Nederlandse volk w<strong>or</strong>dt steeds vermoeider en nerveuzer, maar huisartsen<br />

rekenen de behandeling van psychosociale problemen minder vaak tot hun<br />

taak dan 15 jaar geleden;<br />

• huisartsen nemen nog steeds het leeuwendeel (96%) van de gezondheidsklachten<br />

van de bevolking vo<strong>or</strong> hun rekening;<br />

• de toegenomen z<strong>or</strong>gvraag w<strong>or</strong>dt do<strong>or</strong> een efficiëntere praktijk<strong>or</strong>ganisatie<br />

opgevangen;<br />

• huisartsen werken grotendeels volgens de do<strong>or</strong> het NHG opgestelde standaarden.<br />

Vele, meer gedetailleerde studies zijn nog onder handen.<br />

De Nationale Studie, waarin vo<strong>or</strong> het eerst op grote schaal gebruik gemaakt werd<br />

van de Elektronisch Medische Dossiers in de huisartspraktijk, geeft een breed beeld<br />

van de huisartsenz<strong>or</strong>g aan de vo<strong>or</strong>avond van de wijziging van het stelsel van z<strong>or</strong>gverzekeringen;<br />

een goed uitgangspunt vo<strong>or</strong> een evaluatie daarvan over enkele jaren.<br />

Databases<br />

Als basis vo<strong>or</strong> zijn onderzoek heeft het NIVEL een groot aantal grote, langdurige<br />

gegevensverzamelingen. Zo kent het NIVEL vanouds een continue m<strong>or</strong>biditeitsregistratie<br />

in de huisartsenpraktijk.<br />

1. Continue M<strong>or</strong>biditeitsregistratie (CMR) Peilstations<br />

De Continue M<strong>or</strong>biditeits Registratie (CMR) Peilstations van het NIVEL<br />

v<strong>or</strong>men een representatieve groep van 65 Nederlandse huisartsen in 44 praktijken.<br />

Hun patiëntenpopulatie bestrijkt ongeveer 1% van de Nederlandse<br />

bevolking en is verspreid naar regio en over stad en platteland. De peilstation-huisartsen<br />

rapp<strong>or</strong>teren wekelijks of op jaarbasis over het vóórkomen van<br />

een aantal ziekten, gebeurtenissen en verrichtingen, die in routine-registraties<br />

I<br />

ontbreken en daarin niet gemakkelijk op te nemen zijn. De gegevens w<strong>or</strong>den N V J L E A A R B E O K 2 0 0 4<br />

9


10<br />

ge<strong>or</strong>dend naar leeftijd en geslacht van de patiënt, naar regio en naar verstedelijking<br />

van het praktijkgebied. De CMR-peilstations bestaan sinds 1970.<br />

Onderwerpen zijn ondermeer acute respiratoire infecties (ARI's), depressie,<br />

diabetes mellitus, eetsto<strong>or</strong>nis, gastro-enteritis en verzoeken om om euthanasie.<br />

Het NIVEL kent twee panels waarin patiënten aan het wo<strong>or</strong>d komen.<br />

1. Het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ)<br />

Het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ) is een project waarbij op continue<br />

basis gegevens verzameld w<strong>or</strong>den in een panel van 2000 chronisch zieken.<br />

De hoofdonderwerpen van het PPCZ zijn kwaliteit van leven, z<strong>or</strong>ggebruik,<br />

kwaliteit van z<strong>or</strong>g en maatschappelijke positie van de patiënt. Het<br />

panel maakt het mogelijk om vanuit het perspektief van patiënten een integraal<br />

beeld te geven van de situatie van chronisch zieken. Inf<strong>or</strong>matie w<strong>or</strong>dt<br />

verzameld vo<strong>or</strong> de beleidsontwikkeling op het gebied van de z<strong>or</strong>g en de<br />

maatschappelijke positie van langdurig zieken. Do<strong>or</strong>dat longitudinaal inf<strong>or</strong>matie<br />

verzameld w<strong>or</strong>dt, is het bovendien mogelijk ontwikkelingen te volgen.<br />

2. Consumentenpanel gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

Met het Consumentenpanel gezondheidsz<strong>or</strong>g, een samenwerkingverband van<br />

het NIVEL met de Consumentenbond, w<strong>or</strong>dt onderzoek gedaan naar de ervaringen<br />

en meningen van consumenten met de gezondheidsz<strong>or</strong>g. Het panel<br />

draagt bij aan het versterken van de positie van gebruikers van de gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />

Het perspectief van de gebruiker staat centraal. Het panel geeft<br />

inzicht in patiënteno<strong>or</strong>delen over inrichting en dienstverlening in de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

en biedt de mogelijkheid vo<strong>or</strong> meningenpeilingen over actuele<br />

zaken.<br />

Vier grote gegevensverzamelingen van het NIVEL leveren gegevens direct uit de<br />

praktijk.<br />

1. Landelijk Inf<strong>or</strong>matienetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g<br />

LINH is een netwerk van 90 huisartspraktijken. Deze praktijken registreren<br />

dag in dag uit de vo<strong>or</strong>komende gezondheidsproblemen, het huisartsgeneeskundig<br />

handelen: aantal en so<strong>or</strong>t contacten, verwijzingen en medicijnvo<strong>or</strong>schriften<br />

met de bijbeh<strong>or</strong>ende diagnose. Verder zijn er regelmatig periodieke<br />

gegevensverzamelingen rondom specifieke onderwerpen zoals de griepvaccinatie.<br />

De gegevens uit LINH w<strong>or</strong>den onder meer gebruikt do<strong>or</strong> het Ministerie van<br />

VWS, ten behoeve van de Z<strong>or</strong>gnota en diverse brancherapp<strong>or</strong>ten, vo<strong>or</strong> de<br />

jaarlijkse evaluatie van de griepvaccinatiecampagne in opdracht van het


College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen, ten behoeve van onderzoek naar het vo<strong>or</strong>schrijven<br />

van bepaalde geneesmiddelen, ten behoeve van onderzoek naar de<br />

kwaliteit van het huisartsgeneeskundig handelen en onderzoek naar het z<strong>or</strong>ggebruik<br />

bij bepaalde aandoeningen.<br />

LINH w<strong>or</strong>dt gefinancierd do<strong>or</strong> het Ministerie van VWS. Het NIVEL werkt<br />

binnen LINH samen met de LHV, NHG en WOK.<br />

2. Landelijk inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening paramedische z<strong>or</strong>g (LiPZ)<br />

De Landelijke Inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening Paramedische Z<strong>or</strong>g (LiPZ) is een netwerk<br />

van geautomatiseerde extramurale fysiotherapiepraktijken, praktijken<br />

vo<strong>or</strong> oefentherapie Cesar en praktijken vo<strong>or</strong> oefentherapie-Mensendieck. Het<br />

doel van het LiPZ-project is een representatieve, continue inf<strong>or</strong>matie-verzameling<br />

van z<strong>or</strong>ggerelateerde gegevens over de beroepsgroepen extramurale<br />

fysiotherapie, oefentherapie Cesar en oefentherapie-Mensendieck. In het<br />

LiPZ-netwerk w<strong>or</strong>den gegevens verzameld omtrent vijf elementen van het<br />

z<strong>or</strong>gproces, te weten patiënt, verwijzing, diagnose, behandeling en evaluatie.<br />

3. De Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk<br />

(NS2)<br />

In de Nationale studie w<strong>or</strong>dt op gedetailleerde schaal gekeken naar de huisartsgeneeskundige<br />

z<strong>or</strong>g op het niveau van de individuele, z<strong>or</strong>gvuldig geanonimiseerde<br />

patiënt. Hiervo<strong>or</strong> zijn enquêtes afgenomen in 104 huisartspraktijken<br />

in samenwerking met het Landelijk Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g.<br />

Aan de NS2-enquêtes werkten 195 huisartsen, 246 doktersassistenten en<br />

12.500 patiënten mee.Van bijna 400.000 patiënten zijn de geanonimiseerde<br />

geautomatiseerde medische dossiers geanalyseerd. Ook zijn 2784 spreekuurconsulten<br />

van 142 huisartsen op video opgenomen en geanalyseerd. De<br />

resultaten betreffen onder andere: het vóórkomen van ziekten in de bevolking,<br />

het z<strong>or</strong>ggebruik op het niveau van de patiënt, het vo<strong>or</strong>schrijven van<br />

geneesmiddelen (gekoppeld aan de diagnose), de invloed van sociaal demografische<br />

kenmerken op ziekte en z<strong>or</strong>ggebruik, de kwaliteit van de huisartsenz<strong>or</strong>g<br />

vanuit professioneel én vanuit patiëntenperspectief, de communicatie<br />

tussen huisarts en patiënt, de <strong>or</strong>ganisatie van de huisartsenz<strong>or</strong>g en de werkbelasting<br />

van huisartsen.<br />

4. Databank Communicatie in de Z<strong>or</strong>g<br />

De Databank Communicatie in de Z<strong>or</strong>g bestaat sinds 1975. Deze databank<br />

bevat 15.000 op video opgenomen consulten van huisartsen, medisch specialisten<br />

(gynaecologen, internisten, hartchirurgen, kinderartsen), verpleegkundigen<br />

(wijkverpleegkundigen, oncologisch verpleegkundigen, verpleeghuis- N I V E J L A A R B O E K 2<br />

11<br />

0 0 4


12<br />

verpleegkundigen, diabetesverpleegkundigen) en genetisch consulenten.<br />

Deze databank maakt het mogelijk om in de spreekkamer te kijken naar<br />

inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening, vo<strong>or</strong>lichting en bejegening. Dit kan alleen betrouwbaar<br />

met vide<strong>or</strong>egistratie. Deze betrouwbare inf<strong>or</strong>matie is onmisbaar vo<strong>or</strong><br />

een goede sturing van de z<strong>or</strong>g. Gegevens uit de databank communicatie zijn<br />

ook van belang bij de evaluatie van de WGBO. De Databank verschaft ook<br />

betrouwbare trendgegevens over de ontwikkeling van de consultduur. De<br />

databank bevat ook internationale video-opnames van consulten, verzameld<br />

in de met Europese gelden uitgevoerde EUROCOM-studies. De Databank<br />

Communicatie heeft een tweede internationale dimensie in EACH (European<br />

Association f<strong>or</strong> Communication in Healthcare). Dit is een vanuit het NIVEL<br />

opgericht Europees netwerk van onderzoekers, trainers en artsen.<br />

Twee gegevensverzamelingen richten zich direct op de beroepsgroepen in de<br />

Nederlandse gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />

1. NIVEL beroepskrachtenregistraties<br />

Het <strong>Nivel</strong> registreert ieder jaar het aanbod en een groot aantal cijfers van<br />

diverse werkzame en pas-afgestudeerde beroepsbeoefenaren in de z<strong>or</strong>g: huisartsen,<br />

verloskundigen, ergotherapeuten en fysiotherapeuten in de eerste lijn.<br />

Deze registratie is de basis vo<strong>or</strong> rapp<strong>or</strong>tages op het terrein van beroepskrachtenplanning.<br />

2. Het panel verpleegkundigen en verz<strong>or</strong>genden<br />

Het panel verpleegkundigen en verz<strong>or</strong>genden is een samenwerkingverband<br />

van het LEVV en de AVVV. Het panel is representatief en bestaat uit verpleegkundigen<br />

uit algemene ziekenhuizen, de psychiatrie, de verstandelijk<br />

gehandicaptenz<strong>or</strong>g, de thuisz<strong>or</strong>g en verz<strong>or</strong>genden uit de thuisz<strong>or</strong>g, verz<strong>or</strong>gingshuizen<br />

en verpleeghuizen. Doel van het Panel is op landelijk niveau<br />

inf<strong>or</strong>matie verzamelen over de meningen en ervaringen van verpleegkundigen<br />

over beroepsinhoudelijke onderwerpen. De uitkomsten van de peilingen<br />

onder het panel w<strong>or</strong>den gebruikt om aan te geven hoe het werk van verpleegkundigen<br />

en verz<strong>or</strong>genden aantrekkelijker gemaakt kan w<strong>or</strong>den.<br />

NIVEL heeft sinds vele jaren ook verschillende activiteiten die zich op internationaal<br />

niveau bewegen, vo<strong>or</strong>al in Europees verband.<br />

1. European Influenza Surveillance Scheme (EISS)<br />

Het doel van EISS is bij te dragen aan het verminderen van ziekte en sterfte<br />

als gevolg van influenza do<strong>or</strong> het tijdig uitwisselen van inf<strong>or</strong>matie over influenza.<br />

In EISS doen 22 Europese landen mee: Belgie, Tsjechië,<br />

Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen


Luxemburg, Malta, Nederland, No<strong>or</strong>wegen, Polen, P<strong>or</strong>tugal, Roemenië,<br />

Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland het Verenigd Koninkrijk.<br />

Het Jaarboek<br />

Het jaarboek 2004 van het NIVEL bestaat uit een groot aantal hoofdstukken.Vo<strong>or</strong>op<br />

staan de resultaten van ons onderzoek. In de eerste hoofdstukken w<strong>or</strong>dt een selectie<br />

gepresenteerd van de onderzoeksresultaten uit 2004. De resultaten weerspiegelen de<br />

breedte van het gezondheidsz<strong>or</strong>gonderzoek van het NIVEL. We beginnen bij de<br />

vraagkant van de z<strong>or</strong>g: met de thema’s gezondheid en ziekte en patiënteno<strong>or</strong>delen,<br />

vervolgens gaan we in op de praktijk met als verbijzondering het streven naar een<br />

betere kwaliteit. In de derde stap staan de z<strong>or</strong>gaanbieders centraal. We sluiten af met<br />

twee structuurelementen: onderzoek naar financiering, structuur en wetgeving en<br />

internationaal vergelijkend onderzoek.<br />

Deze resultatensectie bevat niet al ons onderzoek. Een volledig overzicht van de<br />

NIVEL productie vindt u in de publicatielijsten. Tenslotte geven we een overzicht<br />

van onze bestuursleden en van de mensen die in 2004 bij het NIVEL werkten. De<br />

foto’s in het jaarboek geven de omgeving van de Drieharingstraat weer, het adres<br />

van waaruit het NIVEL 20 jaar gewerkt heeft. In juli 2005 vindt de verhuizing<br />

plaats naar de nieuwe lokatie Otterstraat.<br />

13<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


Gezondheid en ziekten 1<br />

1.1 Vrouwen leven gezonder dan mannen<br />

Vrouwen rapp<strong>or</strong>teren een slechtere gezondheid en meer z<strong>or</strong>ggebruik dan mannen,<br />

maar houden er over het algemeen wel een gezondere leefstijl op na. Vrouwen<br />

roken en drinken minder en hebben een gezonder eetpatroon dan mannen.<br />

Uitzondering op de gezondere leefstijl van vrouwen v<strong>or</strong>men het bewegingspatroon<br />

en het gewicht. Obesitas (ernstig overgewicht) komt vaker vo<strong>or</strong> bij vrouwen dan bij<br />

mannen. De verschillen in leefstijl tussen mannen en vrouwen zijn stabiel vergeleken<br />

met 1987.<br />

Dit blijkt uit de Tweede Nationale Studie; een omvangrijke studie naar ziekten en<br />

verrichtingen in de huisartspraktijk die in opdracht van het Ministerie van<br />

Volksgezondheid, Welzijn en Sp<strong>or</strong>t (VWS) is uitgevoerd do<strong>or</strong> het NIVEL in samenwerking<br />

met het RIVM. Vo<strong>or</strong> het onderzoek zijn ruim 12.500 Nederlanders ondervraagd<br />

en gegevens verzameld uit 104 huisartspraktijken die deel uitmaken van het<br />

Landelijk Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g (LINH.)<br />

1.2 Verschillende chronische ziekten vero<strong>or</strong>zaken vergelijkbare stress<br />

Chronische ziekten als kanker, suikerziekte, reuma, en astma mogen dan verschillen<br />

in hun biologische achtergrond en vereiste behandeling, de problemen en uitdagingen<br />

die ze te weeg brengen bij de mensen die eraan lijden hebben veel met elkaar<br />

gemeen. Patiëntenverenigingen zouden dan ook gezamenlijk een programma kunnen<br />

ontwikkelen vo<strong>or</strong> ondersteuning en vo<strong>or</strong>lichting over hoe om te gaan met een<br />

chronische ziekte.<br />

Tot nu toe is het onderzoek naar het omgaan met een chronische ziekte steeds<br />

gericht geweest op één bepaalde aandoening. De reden daarvo<strong>or</strong> is dat men er steeds<br />

vanuit ging dat iedere chronische ziekte unieke problemen met zich meebrengt. Dit<br />

onderzoek toonde echter aan dat chronisch zieken met verschillende diagnosen<br />

deels met dezelfde problemen en uitdagingen geconfronteerd w<strong>or</strong>den. Niet zozeer<br />

de diagnose, maar de mate waarin men controle ervaart over de ziekte en de last<br />

(pijn, beperkingen) die men van de ziekte heeft, lijken de groep chronisch zieken te<br />

verdelen. Astma en diabetes bijvo<strong>or</strong>beeld zijn twee verschillende aandoeningen,<br />

15<br />

H. van Lindert, M. Droomers,<br />

G.P. Westert. Tweede<br />

Nationale Studie naar ziekten<br />

en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />

Een kwestie van<br />

verschil: verschillen in zelfgerapp<strong>or</strong>teerde<br />

leefstijl, gezondheid<br />

en z<strong>or</strong>ggebruik.<br />

NIVEL/RIVM, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


M. Heijmans, M. Rijken, M.<br />

Foets, D. de Ridder, K.<br />

Schreurs, J. Bensing. The<br />

stress of being chronically ill:<br />

from disease-specific to taskspecific<br />

aspects. Journal of<br />

Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 27,<br />

2004, nr. 3, p. 255-271<br />

A.C. Volkers, J. Nuyen, P.F.M.<br />

Verhaak, F.G. Schellevis. The<br />

problem of diagnosing maj<strong>or</strong><br />

depression in elderly primary<br />

care patients. Journal of<br />

Affective Dis<strong>or</strong>ders: 82, 2004,<br />

p. 259-263<br />

1<br />

16<br />

maar zowel de diabeet als de astmapatiënt is zelf verantwo<strong>or</strong>delijk vo<strong>or</strong> het juist<br />

innemen van de medicatie. De diabeet moet steeds zijn bloedsuiker meten, terwijl<br />

iemand die lijdt aan astma zijn longfunctie in de gaten moet houden. De opgave is het<br />

zelfde, de inhoud en de complexiteit kan verschillen. In het onderzoek kregen 1305<br />

chronische patiënten met 10 verschillende diagnosen vragenlijsten vo<strong>or</strong>gelegd over<br />

de stress die ze ervaren, en de manier waarop ze daarmee omgaan. De resultaten v<strong>or</strong>men<br />

een sterk pleidooi vo<strong>or</strong> het ontwikkelen van interventieprogramma's gericht op<br />

het omgaan met ziekte-overstijgende (of gemeenschappelijke) problemen en uitdagingen,<br />

zoals controleverlies, zelfz<strong>or</strong>g, pijn, moeheid en functiebeperkingen, zodat<br />

ook vo<strong>or</strong> oudere chronisch zieken, mensen met co-m<strong>or</strong>biditeit en mensen met zeldzame<br />

aandoeningen een passend z<strong>or</strong>gaanbod beschikbaar komt.<br />

1.3 Slechts één vijfde van depressieve ouderen krijgt juiste diagnose<br />

Huisartsen merken bij de helft van depressieve 55-plussers op dat er sprake is van<br />

psychologische problematiek. Slechts 20% van de depressieve ouderen krijgt daadwerkelijk<br />

de diagnose depressie. Bij de andere 30% hield de huisarts het op andere<br />

psychologische problemen als angst- en slaapsto<strong>or</strong>nissen. Bij nog eens 13% van de<br />

patiënten werden geen depressieve klachten opgemerkt, maar interpreteerde de huisarts<br />

de symptomen als sociale problemen.<br />

Vo<strong>or</strong> het onderzoek werd gebruik gemaakt van de Tweede Nationale Studie naar<br />

ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk, met daarin gegevens uit 104 praktijken.<br />

Een willekeurige steekproef uit de totale populatie, waaronder 2480 patiënten<br />

van 55 jaar en ouder, werd ook uitgebreid geïnterviewd over hun gezondheid. Naar<br />

aanleiding daarvan kregen 237 ouderen een gestandaardiseerd psychiatrisch interview.<br />

De helft tot een derde van alle depressieve patiënten krijgt van de huisarts de diagnose<br />

depressie. Naar altijd werd aangenomen is die onderdiagnostiek een groter probleem<br />

bij ouderen. De huidige studie lijkt dat te bevestigen. Aandoeningen als<br />

dementie, de ziekte van Parkinson, hart- en vaatziekten en kanker, kunnen bij een<br />

bezoek aan de huisarts de aandacht afleiden van depressieve symptomen. De medicijnen<br />

die daarvo<strong>or</strong> w<strong>or</strong>den geslikt kunnen bovendien de stemming beïnvloeden,<br />

waardo<strong>or</strong> een depressie niet w<strong>or</strong>dt opgemerkt.<br />

Nascholing die zich richt op verbetering van zowel herkenning als behandeling van<br />

depressies lijkt resultaat te hebben. Vo<strong>or</strong>lichting aan patiënten, hun familie, en het<br />

grote publiek kan het vaststellen van depressies bij ouderen ook vergemakkelijken.


1.4 Volendammers na nieuwjaarsbrand in 2000 nog steeds vaker naar de huisarts<br />

De bij de nieuwjaarsbrand aanwezige jongeren en hun familieleden hebben 3,5 jaar<br />

na de brand nog steeds vaker contact met de huisarts dan vo<strong>or</strong> de brand. Dit geldt<br />

ook vo<strong>or</strong> jongeren die geen lichamelijk letstel hebben opgelopen, maar wel bij de<br />

brand in het café aanwezig waren. Ze gebruiken ook meer medicijnen en hun ouders<br />

hebben meer chronische aandoeningen dan vo<strong>or</strong> de brand. Dit blijkt uit onderzoek<br />

van het NIVEL in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn &<br />

Sp<strong>or</strong>t naar de gezondheidseffecten van de nieuwjaarsbrand in Volendam. Vier jaar<br />

na de ramp gaat het een heel stuk beter met de bij de brand aanwezige jongeren dan<br />

in de eerste jaren na de brand, in aanmerking genomen dat tientallen van hen de<br />

gevolgen van hun ernstige brandwonden nog dagelijks meemaken. De jongeren melden<br />

bij hun huisarts veel minder psychische problemen dan in de eerste periode na<br />

de brand. Toch registreren de huisartsen nog anderhalf (de jongeren zonder brandwonden)<br />

tot tweemaal (de jongeren met brandwonden) zoveel psychische problemen<br />

als vo<strong>or</strong> de brand. Begin 2003 was dat respectievelijk nog 4 maal en 7 maal<br />

zoveel. Ook krijgen jongeren met brandwonden nog steeds meer geneesmiddelen<br />

vo<strong>or</strong>geschreven dan vo<strong>or</strong> de brand (een toename van 69%). Verrassend is dat ook de<br />

níet bij de brand aanwezige Volendamse jongeren inmiddels meer geneesmiddelen<br />

gebruiken dan vo<strong>or</strong> de brand. Met de ouders van de bij de brand aanwezige jongeren<br />

gaat het juist minder goed dan in de eerste jaren na de brand. Zij gebruiken meer<br />

geneesmiddelen dan leeftijdsgenoten; vo<strong>or</strong>al benzodiazepines en andere psychofarmaca<br />

zijn vaker vo<strong>or</strong>geschreven en langdurig gebruikt. Er blijft behoefte aan alternatieven<br />

en aan een z<strong>or</strong>gaanbod dat beter aansluit bij de behoeften van elke getroffen,<br />

individuele patiënt. Ook het aantal contacten met de huisarts is groter en de<br />

ouders hebben vaker problemen met hun bloeddruk dan d<strong>or</strong>psgenoten van dezelfde<br />

leeftijd. Het onderzoek maakt gebruik van bestaande, geanonimiseerde, gegevens<br />

van de openbare apotheken en van drie van de vier Volendamse huisartspraktijken.<br />

De onderzoeksgroep omvat 84% van alle jongeren die ten tijde van de brand in het<br />

café aanwezig waren, hun broers en zussen, hun ouders en een controlegroep van<br />

leeftijdgenoten uit Volendam.<br />

1.5 Driekwart van ouderen en chronisch zieken gevaccineerd tegen griep<br />

In het griepseizoen 2003/2004 kreeg driekwart van de 65-plussers en chronisch zieken<br />

(mensen met onder andere diabetes of hart, long en nierziekten) een griepprik.<br />

De vaccinatiegraad in Nederland is veel hoger dan die in andere Europese landen.<br />

Steeds meer mensen komen in aanmerking komt vo<strong>or</strong> de griepprik. De risicopopulatie<br />

was 19,3% van de Nederlandse bevolking in 1998 en groeide naar 23,6% van de<br />

1<br />

17<br />

T. D<strong>or</strong>n, J.J. Kerssens, P.M.H.<br />

ten Veen, C.J. IJzermans.<br />

Gezondheidsproblemen en<br />

z<strong>or</strong>ggebruik in Volendam, vo<strong>or</strong><br />

en na de Nieuwjaarsbrand:<br />

monit<strong>or</strong>ing via de huisarts en<br />

apotheken: rapp<strong>or</strong>tage 2000<br />

t/m halverwege 2004. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


M. Tacken, R. Verheij, J.<br />

Mulder, H.van den Hoogen,<br />

J.Braspenning. Monit<strong>or</strong>ing<br />

griepvaccinatiecampagne<br />

2003. Utrecht: NIVEL, 2004<br />

1<br />

18<br />

bevolking in 2003. Griep kan vo<strong>or</strong> hen ernstige gevolgen hebben: van ziekenhuisopname<br />

tot overlijden.<br />

Dit blijkt uit het onderzoek dat het Landelijk Inf<strong>or</strong>matienetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g<br />

(LINH) heeft uitgevoerd in opdracht van het College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen<br />

(CVZ). Elk jaar registreert LINH hoeveel mensen in aanmerking komen vo<strong>or</strong> de<br />

griepprik, en hoeveel er daadwerkelijk die vaccinatie krijgen. Vo<strong>or</strong> het onderzoek<br />

werd gebruik gemaakt van de gegevens van 67 huisartsenpraktijken.<br />

Eind jaren ’90 was de groei van de hoogrisicopopulatie het sterkst. De belangrijkste<br />

o<strong>or</strong>zaak van die groei is de toenemende vergrijzing en de toename van het aantal<br />

chronisch zieken. Zo ligt het in de verwachting dat het aantal mensen met diabetes<br />

de komende jaren zal blijven stijgen. Daarnaast zijn huisartsen meer en beter<br />

gebruik gaan maken van hun computer, waardo<strong>or</strong> ze meer zicht krijgen op de mensen<br />

met een verhoogd risico in hun praktijk.<br />

Jaarlijks geeft de overheid miljoenen Euro's uit aan de griepvaccinatiecampagne.<br />

Daarom wil zij weten hoeveel mensen een griepprik via de campagne krijgen en tot<br />

welke risicogroep de gevaccineerden beh<strong>or</strong>en. Zo kan w<strong>or</strong>den vastgesteld wat de<br />

vaccinatiegraad in de diverse risicogroepen en in de totale bevolking is.<br />

Het belang van inf<strong>or</strong>matie over het bereik van de griepvaccinatiecampagne w<strong>or</strong>dt<br />

overigens steeds groter. Mocht er een wereldwijde griepepidemie (pandemie) uitbreken,<br />

dan is het belangrijk om te weten hoeveel mensen er zijn gevaccineerd tegen<br />

griep en wat het bereik is van de huidige vaccinatiecampagne.<br />

1.6 Erfelijkheidsvo<strong>or</strong>lichting en -advisering groeit sterk en blijft groeien<br />

Dit komt o.a. do<strong>or</strong> de groei in kennis over aangeb<strong>or</strong>en en erfelijke aandoeningen,<br />

meer en betere onderzoeksmethoden, meer verwijzingen do<strong>or</strong> huisartsen naar klinisch<br />

genetische centra en een toegenomen belangstelling van patiënten vo<strong>or</strong> genetische<br />

testen. Het totale gebruik van de klinisch genetische z<strong>or</strong>g is gestegen van 2.647<br />

consulten (46 duizend uur) in 1988 naar 14.450 consulten (181 duizend uur) in<br />

2002. Deze z<strong>or</strong>g werd in 2002 verleend in acht academische klinisch genetische<br />

centra do<strong>or</strong> in totaal 73 klinisch genetici, 32 klinische genetici in opleiding, 16<br />

genetisch consulenten en 17 genetisch consulenten in opleiding. Daarnaast waren<br />

nog 17 arts-assistenten-niet-in-opleiding betrokken bij het verlenen van de z<strong>or</strong>g.<br />

Een klinisch geneticus is een medisch specialist die onderzoek doet naar aangeb<strong>or</strong>en<br />

en/of erfelijke afwijkingen en patiënten adviseert die daar een verhoogd risico op<br />

lopen. Een genetisch consulent heeft een HBO-opleiding en geeft ook vo<strong>or</strong>lichting<br />

en advies over erfelijke aandoeningen. Zij zijn vo<strong>or</strong>al gespecialiseerd in de vo<strong>or</strong>lichting<br />

over erfelijke v<strong>or</strong>men van kanker. Op dit moment w<strong>or</strong>den per jaar 8 klinische


genetici en 8 genetisch consulenten opgeleid. Om de z<strong>or</strong>g in de nabije toekomst te<br />

kunnen blijven garanderen is er een jaarlijkse instroom van 19 klinische genetici en<br />

genetische consultenten nodig - dit geeft de nodige groei van 10 procent per jaar.<br />

Dit blijkt uit NIVEL onderzoek naar de arbeidsmarkt vo<strong>or</strong> klinisch genetici in<br />

opdracht van Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN).<br />

1.7 Jongetjesbaby’s krijgen vaker medicijnen dan meisjesbaby’s<br />

Gemiddeld krijgen nuljarige jongetjes van hun huisarts 2,6 recepten per jaar, nuljarige<br />

meisjes krijgen er 2,2. Tachtig procent van de baby’s komt in hun eerste levensjaar<br />

bij de huisarts, jongetjes even vaak als meisjes. Bijna de helft van hen heeft<br />

luchtwegklachten (vo<strong>or</strong>al acute infecties van de bovenste luchtwegen, hoesten en<br />

acute bronchitis), de jongetjes vaker dan de meisjes. Bijna eenderde van alle jongetjes<br />

krijgt een recept tegen luchtwegklachten, van de meisjes is dit een kwart.<br />

Praktisch alle middelen tegen luchtwegklachten w<strong>or</strong>den vaker aan jongetjes vo<strong>or</strong>geschreven<br />

dan aan meisjes. Waarom dit zo is, is niet duidelijk.<br />

1.8 Chronisch zieken hebben veel psycho-sociale problemen<br />

Mensen met een chronische lichamelijke aandoening die jonger zijn dan 65 jaar<br />

hebben veel vaker psychosociale problemen dan de gemiddelde Nederlander. Ze<br />

hebben met name problemen op het gebied van seks en werk en krijgen daar minder<br />

hulp bij dan ze zouden willen. Van alle chronisch zieken kampt 21% met seksuele<br />

problemen. Dat is ruim vijfmaal zo vaak als gemiddelde Nederlanders (4%). Van<br />

problemen met betrekking tot werk heeft 15% van de chronisch zieken tussen de 15<br />

en 65 jaar last, tegen 10% van alle Nederlanders. Chronisch zieken die ouder zijn<br />

dan 65 jaar functioneren vo<strong>or</strong>al fysiek slechter dan hun jongere lotgenoten. Wat hun<br />

psychisch welbevinden betreft zijn ze er juist wat beter aan toe.<br />

Dit blijkt uit onderzoek van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ) naar o.a.<br />

de psychosociale gevolgen van het chronisch ziek zijn. Tenminste 10% van de volwassen<br />

Nederlanders heeft een lichamelijk chronische aandoening. Die brengt niet<br />

alleen fysieke problemen met zich mee, maar kan ook leiden tot problemen in andere<br />

levensdomeinen, zoals wonen, werk, vrijetijdsbesteding, sociale relaties en financiële<br />

problemen. Zowel de fysieke toestand als de sociaal-maatschappelijke situatie<br />

doen vo<strong>or</strong>tdurend een beroep op het aanpassingsvermogen van de chronisch zieke.<br />

Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze soms ook psychische problemen ervaart.<br />

Chronisch zieken maken echter maar iets vaker (6%) dan gemiddelde Nederlanders<br />

(5%) gebruik van de Geestelijke Gezondheidsz<strong>or</strong>g (GGZ) en het maatschappelijk<br />

werk (AMW). Toch heeft ca. eenderde van de panelleden met psychosociale proble-<br />

1<br />

19<br />

L.F.J. van der Velden,<br />

L.Hingstman.<br />

Arbeidsmarktmonit<strong>or</strong> klinisch<br />

genetici 2002-2015. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

L. Jabaaij. LINH-cijfers: jongetjes<br />

hoesten en proesten meer in<br />

de wieg. Huisarts & Wetenschap<br />

47, 2004, nr 8, p. 361<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


P.M. Rijken, P. Spreeuwenberg.<br />

Patientenpanel Chronisch<br />

Zieken: kerngegevens z<strong>or</strong>g<br />

2003. Utrecht: NIVEL, 2004<br />

1<br />

20<br />

men behoefte aan meer steun of begeleiding dan zij nu krijgen. Ze hebben die steun<br />

vo<strong>or</strong>al nodig bij problemen waarover ze nu nog het minst met anderen praten: seksualiteit,<br />

problemen met hun partner en problemen met de financiën. Ze zouden die<br />

steun niet alleen willen krijgen van partners, familie, vrienden of lotgenoten, maar<br />

ook van professionele z<strong>or</strong>gverleners zoals de huisarts, of van een psychosociale<br />

z<strong>or</strong>gverlener.


Wat vindt de patiënt ervan 2<br />

2.1 Chronisch zieken over mantelz<strong>or</strong>g: prettig, maar ook bezwaarlijk<br />

Chronisch zieken ervaren de mantelz<strong>or</strong>g die ze krijgen meestal (80%) als prettig,<br />

maar ze hebben er soms ook moeite mee. Ongeveer 40% vindt het krijgen van mantelz<strong>or</strong>g<br />

bezwaarlijk of geeft aan het moeilijk te vinden om van een dierbare of kennis<br />

hulp te accepteren. Dit geldt met name vo<strong>or</strong> huishoudelijke hulp. Dat mantelz<strong>or</strong>g<br />

vanzelfsprekend is vindt 30 tot 40% van de chronisch zieken, van de totale<br />

Nederlandse bevolking vindt 80% dat.<br />

Tweederde van de chronisch zieken die thuis een v<strong>or</strong>m van z<strong>or</strong>g krijgen, krijgt mantelz<strong>or</strong>g.<br />

Dat is vo<strong>or</strong>al (ca. 90%) huishoudelijke hulp, maar ook persoonlijke of verz<strong>or</strong>gende<br />

hulp. Het PPCZ is een landelijk representatief panel van mensen in de<br />

leeftijd van 15 jaar en ouder met een chronische somatische aandoening.<br />

Mantelz<strong>or</strong>g is een belangrijke v<strong>or</strong>m van z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> mensen met een chronische aandoening.<br />

Pas wanneer huisgenoten of andere dierbaren de noodzakelijke z<strong>or</strong>g niet<br />

op een verantwo<strong>or</strong>de manier kunnen bieden, of daar te zwaar do<strong>or</strong> w<strong>or</strong>den belast,<br />

komt professionele (AWBZ-)z<strong>or</strong>g in beeld. Chronisch zieken vinden het moeilijker<br />

om mantelz<strong>or</strong>g te accepteren naarmate ze jonger zijn, lichamelijk ernstiger beperkt<br />

zijn, vrouw zijn of wanneer de mantelz<strong>or</strong>g niet do<strong>or</strong> hun eigen partner w<strong>or</strong>dt gegeven.<br />

Mantelz<strong>or</strong>g bij chronisch zieken is over het algemeen langdurig van aard en v<strong>or</strong>mt<br />

daarmee een belangrijk onderdeel van hun dagelijks leven. NIVEL-onderzoeker<br />

Hilly Calsbeek: "Eigenlijk zou daarom zowel bij de indicatiestelling als in de directe<br />

z<strong>or</strong>gverlening ook rekening moeten w<strong>or</strong>den gehouden met de opvattingen over<br />

mantelz<strong>or</strong>g van chronisch zieke zélf."<br />

2.2 Weinig mensen gaan vo<strong>or</strong> gezondheidsz<strong>or</strong>g naar het buitenland<br />

Een klein percentage van de Nederlanders gaat vo<strong>or</strong> medische z<strong>or</strong>g naar het buitenland,<br />

bijvo<strong>or</strong>beeld om wachtlijsten te omzeilen. Uit een enquête onder de leden van<br />

het Consumentenpanel Gezondheidsz<strong>or</strong>g bleek dat in het afgelopen jaar slechts 14<br />

van de 947 geënquêteerden z<strong>or</strong>g in het buitenland kregen. Dat aantal zou vermoedelijk<br />

hoger zijn als meer mensen die keus zouden krijgen. Op de vraag: 'Bent u bereid<br />

21<br />

H. Calsbeek. Chronische zieken<br />

over mantelz<strong>or</strong>g: prettig,<br />

maar ook bezwaarlijk.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

E. van der Schee, D.M.J.<br />

Delnoij. Vo<strong>or</strong> z<strong>or</strong>g naar het<br />

buitenland: veel mensen willen<br />

het, weinigen doen het.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


M.J.W.M. Heijmans, P.M.<br />

Rijken. Sociaal-maatschappelijke<br />

participatie van mensen<br />

met een chronische nierinsufficiëntie:<br />

een literatuurstudie<br />

naar de ervaren knelpunten en<br />

mogelijkheden. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

2<br />

22<br />

vo<strong>or</strong> medische z<strong>or</strong>g naar het buitenland te reizen als u daar sneller of beter behandeld<br />

kunt w<strong>or</strong>den?' antwo<strong>or</strong>dt de helft van de ondervraagden 'ja', ruim 35% antwo<strong>or</strong>dt<br />

'misschien'. Van de mensen die die keus kregen ging tweederde inderdaad<br />

naar het buitenland.<br />

2.3 Nierpatiënt met werk beter af<br />

Slechts 1 op de drie mensen met een chronische nierziekte heeft een betaalde baan,<br />

tegen 65% van de Nederlandse bevolking. Veel patiënten stoppen na de diagnose<br />

met werk omdat zij verwachten dat hun nierziekte moeilijk te combineren valt met<br />

een betaalde baan. Dit is jammer, omdat werk juist een gunstig effect heeft op de<br />

kwaliteit van leven van nierpatiënten. Gedeeltelijk is het stoppen met werken te verklaren<br />

do<strong>or</strong> een toename van lichamelijke klachten en een slechte lichamelijke conditie.<br />

Maar naast medische redenen, spelen soms ook andere fact<strong>or</strong>en mee om te<br />

stoppen met werk. Dan stoppen mensen mede uit angst vo<strong>or</strong> wat hen te wachten<br />

staat of op aanraden van familieleden en artsen. Ook hun deelname aan sp<strong>or</strong>t, sociale<br />

contacten en vrijetijdsbesteding w<strong>or</strong>dt minder. Dit is jammer omdat betaald werk,<br />

sociale contacten en activiteiten als sp<strong>or</strong>ten en op vakantie gaan, bijdragen aan een<br />

verhoogde kwaliteit van leven, zowel tijdens de fase vo<strong>or</strong> de dialyse, als tijdens dialyse,<br />

als na transplantatie. Dit blijkt uit literatuuronderzoek do<strong>or</strong> het NIVEL naar de<br />

sociaal- maatschappelijke participatie van mensen met een chronische nierinsuffici<br />

entie, in opdracht van Nierstichting Nederland. Goede inf<strong>or</strong>matie over de verschillende<br />

behandelmogelijkheden, een goede begeleiding tijdens de fase vo<strong>or</strong> de dialyse,<br />

hulp bij het zoeken naar of behouden van werk en opleiding zijn maatregelen die<br />

kunnen helpen om te vo<strong>or</strong>komen dat nierpatiënten stoppen met werken of met andere<br />

v<strong>or</strong>men van maatschappelijk participatie. Nierstichting Nederland spant zich de<br />

komende jaren in om de sociaal-maatschappelijke situatie van mensen met een chronisch<br />

nierziekte te verbeteren. Het aantal nierpatiënten in Nederland w<strong>or</strong>dt momenteel<br />

geschat op ruim 40.000.<br />

2.4 Meeste patiënten tevreden over huisartsenz<strong>or</strong>g<br />

Ruim 90 procent van de patiënten krijgt van hun huisarts de z<strong>or</strong>g die zij verwachten.<br />

De overige tien procent geeft de huisarts een onvoldoende op inhoudelijk gebied.<br />

Wel vindt bijna een kwart (22%) van de patiënten dat de huisartspraktijk telefonisch<br />

niet goed genoeg bereikbaar is. Mensen die ontevreden zijn over de inhoud van de<br />

huisartsenz<strong>or</strong>g vinden bijvo<strong>or</strong>beeld dat de huisarts soms te snel lichamelijke klachten<br />

in psychische problemen vertaalt of te weinig tijd neemt vo<strong>or</strong> het bespreken van<br />

niet-medische zaken.


Een ander <strong>or</strong>ganisat<strong>or</strong>isch knelpunt dat, net als de slechte telefonische bereikbaarheid,<br />

vaak genoemd w<strong>or</strong>dt is het gebrek aan privacy aan de balie of in de spreekkamer.<br />

Mensen ervaren het als onprettig wanneer zij naast een volle wachtkamer hun<br />

volledige 'hebben en houden' op tafel moeten leggen bij de balie.<br />

Dit blijkt uit de Tweede Nationale Studie; een omvangrijke studie naar ziekten en<br />

verrichtingen in de huisartspraktijk die in opdracht van het Ministerie van<br />

Volksgezondheid, Welzijn en Sp<strong>or</strong>t (VWS) is verricht. Het onderdeel kwaliteit is<br />

uitgevoerd do<strong>or</strong> het NIVEL in samenwerking met de WOK.<br />

2.5 Wat vinden AWBZ-cliënten van hun z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong>?<br />

Het NIVEL heeft in opdracht van het College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen (CVZ) een<br />

vragenlijst ontwikkeld (en op beperkte schaal uitgetest) waarmee z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en de<br />

kwaliteit van hun dienstverlening vanuit klantenperspectief kunnen meten. De definitieve<br />

versie van deze vragenlijst zal gebruikt w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong> een onderzoek waarin<br />

de prestaties van alle z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en in Nederland onderling zullen w<strong>or</strong>den vergeleken<br />

(benchmarking). Zaken waaraan de cliënten groot belang hechten, terwijl volgens<br />

hen op dat vlak nog verbetering nodig is, zijn bijvo<strong>or</strong>beeld de mogelijkheid tot<br />

meebeslissen over de z<strong>or</strong>g die ze krijgen, inf<strong>or</strong>matie over hoe lang het duurt tot ze<br />

de z<strong>or</strong>g krijgen, of inf<strong>or</strong>matie over welke z<strong>or</strong>g er beschikbaar is.<br />

Z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en zijn sinds 1998 verantwo<strong>or</strong>delijk vo<strong>or</strong> alle administratieve taken die<br />

vo<strong>or</strong>tvloeien uit de AWBZ. Het z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong> dient er vo<strong>or</strong> te z<strong>or</strong>gen dat de AWBZcliënt<br />

tijdig de z<strong>or</strong>g ontvangt waarop deze volgens de indicatiestelling recht heeft.<br />

Die z<strong>or</strong>g moet bovendien tegemoet komen aan de vraag van cliënten, van voldoende<br />

kwaliteit zijn en doelmatig zijn. Ook speelt het z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong> een belangrijke rol bij<br />

het vaststellen van de eigen bijdrage die cliënten moeten betalen en de toekenning<br />

van een persoonsgebonden budget (PGB). De werkzaamheden van z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en<br />

vallen onder verantwo<strong>or</strong>delijkheid van z<strong>or</strong>gverzekeraars. De overheid wil de kwaliteit<br />

van de AWBZ-verstrekking bewaken. Niet alleen de z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en zullen w<strong>or</strong>den<br />

gebenchmarkt, ook in andere onderdelen van de AWBZ-keten is dat aan de<br />

<strong>or</strong>de, zoals de thuisz<strong>or</strong>g, de verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen, de gehandicaptenz<strong>or</strong>g<br />

en de regionale indicatie<strong>or</strong>ganen (RIO's).<br />

2.6 Klagende patiënt wil weten wat ziekenhuis doet om herhaling te vo<strong>or</strong>komen<br />

Slechts 27% van de mensen die een officiële klacht indienen over hun behandeling<br />

in het ziekenhuis is achteraf tevreden over de reactie van het ziekenhuis op die<br />

klacht. Wie klaagt wil vo<strong>or</strong>al bereiken dat wat hem of haar overkomen is een ander<br />

bespaard blijft. Ziekenhuisdirecties laten echter maar zelden weten wat er naar aan-<br />

2<br />

23<br />

J.C.C. Braspenning, F.G.<br />

Schellevis, R.P.T.M. Grol<br />

(red.). Tweede Nationale<br />

Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk.<br />

Kwaliteit huisartsenz<strong>or</strong>g<br />

belicht. Utrecht: NIVEL, 2004<br />

H. Sixma, A.Mettendaf, M.<br />

Lamkaddem, D. Delnoij. De<br />

kwaliteit van werkzaamheden<br />

van z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en volgens cliënten:meetinstrumentontwikkeling.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


E.M. Sluijs, R.D. Friele, J.E.<br />

Hanssen. De WKCZ-klachtbehandeling<br />

in ziekenhuizen:<br />

verwachtingen en ervaringen<br />

van cliënten: fase II: ervaringen<br />

van cliënten met de<br />

WKCZ-klachtbehandeling in<br />

ziekenhuizen vergeleken met<br />

hun verwachtingen ten aanzien<br />

van de klachtbehandeling<br />

en de werkwijze van de klachtencommissies.<br />

Den Haag:<br />

ZonMw, 2004<br />

2<br />

24<br />

leiding van de klacht veranderd is. Toch zijn ze dit wettelijk verplicht volgens de<br />

Wet Klachtrecht Cliënten z<strong>or</strong>gsect<strong>or</strong> (WKCZ), die in 1995 is ingevoerd.<br />

Het blijkt dat mensen die klagen méér willen dan alleen maar gelijk krijgen. Ze willen<br />

heel graag dat de betrokken hulpverlener toegeeft dat er fouten zijn gemaakt,<br />

maar ze willen ook h<strong>or</strong>en hoe dat heeft kunnen gebeuren, en wat het ziekenhuis<br />

eraan doet om te z<strong>or</strong>gen dat het niet nóg eens misloopt bij een andere patiënt. In de<br />

meeste gevallen gebeurt dit alles niet. NIVEL-onderzoeker Roland Friele: "Het<br />

blijkt dat de klachtbehandeling niet aansluit bij wat cliënten verwachten en belangrijk<br />

vinden. En dat is erg, want het gaat hier niet om wissewasjes, maar om ernstige<br />

dingen die mensen hebben aangegrepen. We hebben bij dit onderzoek veel verdrietige<br />

of boze verhalen te h<strong>or</strong>en gekregen." Het NIVEL doet de aanbeveling om cliënten<br />

die een klacht ingediend hebben vo<strong>or</strong>taan beter op de hoogte te stellen van de<br />

acties die het ziekenhuis ter verbetering onderneemt. Friele: "Óók als de klacht<br />

ongegrond verklaard is. Zelfs wanneer het ziekenhuis geen schuld heeft, kan het<br />

proberen een dergelijke gang van zaken vo<strong>or</strong> toekomstige patiënten te vo<strong>or</strong>kómen."<br />

Daarnaast zouden hulpverleners aan patiënten moeten uitleggen hoe de gebeurtenis<br />

die de aanleiding was tot de klacht plaats heeft kunnen vinden.<br />

Overigens dienen maar weinig mensen f<strong>or</strong>meel een klacht in bij de klachtencommissie<br />

van het ziekenhuis (gemiddeld 18 klachten per jaar per ziekenhuis). De<br />

meeste klachten en ongenoegens w<strong>or</strong>den op een andere manier aangekaart<br />

(gemiddeld 238 per ziekenhuis in 2002) en opgevangen, bijvo<strong>or</strong>beeld via een<br />

ombudsman/vrouw of een patiëntenbureau. Het ontstaan van deze laagdrempelige<br />

klachtenopvang is een positief neveneffect van de WKCZ. De Inspectie vo<strong>or</strong> de<br />

Gezondheidsz<strong>or</strong>g (IGZ) behandelt sinds de invoering van de Wet klachtrecht cliënten<br />

z<strong>or</strong>gsect<strong>or</strong> geen klachten van patiënten en cliënten meer.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van ZonMw, de Programma Commissie<br />

Evaluatie Regelgeving. Aan het onderzoek deden 76 klachtencommissies van ziekenhuizen<br />

en 424 cliënten mee.<br />

2.7 Mensen verwachten minder van huisarts bij alledaagse klachten dan in 1987<br />

In 1987 verwachtte 30% van de bevolking dat griep sneller over zou gaan met hulp<br />

van de huisarts. In 2001 dacht nog maar 14% dit. Ook vo<strong>or</strong> andere alledaagse klachten<br />

zoals keelpijn, maagpijn of diarree, verwacht men tegenwo<strong>or</strong>dig minder effect<br />

van een huisartsbezoek.<br />

Alleen bij nervositeit of een gejaagd gevoel verwachten iets meer mensen dan in<br />

1987 dat een bezoek aan de huisarts zou kunnen helpen. Dit blijkt uit een vragenlijst<br />

die zowel in 1987 als in 2001 werd afgenomen onder ongeveer 10.000


Nederlanders, in het kader van de 1e en de 2e Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk. Consultatie van een huisarts bij dit so<strong>or</strong>t klachten<br />

is vaak niet noodzakelijk: de klachten gaan meestal over zonder dat er een huisarts<br />

aan te pas hoeft te komen.<br />

De onderzoekers vermoeden dat de toegenomen zelfz<strong>or</strong>g bij alledaagse klachten te<br />

maken heeft met de vo<strong>or</strong>lichting die huisartsen hierover al jaren geven. Ook speelt<br />

mogelijk de zogenaamde ‘1 september maatregel’ van 1999, waardo<strong>or</strong> een aantal<br />

zelfz<strong>or</strong>gmiddelen niet meer do<strong>or</strong> het ziekenfonds w<strong>or</strong>dt vergoed, evenals de toename<br />

van gezondheidsinf<strong>or</strong>matie op internet. Het lijkt er op dat het beleid om do<strong>or</strong><br />

meer zelfz<strong>or</strong>g een onnodige belasting van huisartsen te verminderen heeft gewerkt.<br />

Overigens zijn de verwachtingen van het nut van een huisartsconsult bij alledaagse<br />

klachten niet in alle lagen van de bevolking even sterk afgenomen. Zowel bij ouderen<br />

als bij niet-westerse allochtonen die de Nederlandstalige vragenlijst hebben<br />

ingevuld, zijn de verwachtingen substantieel afgenomen. Lager opgeleiden verwachten<br />

bij alledaagse klachten echter bijna evenveel van hun huisarts als in 1987.<br />

2<br />

25<br />

M. Cardol. LINH-<br />

Cijfers:Verwachtingen van het<br />

nut van huisartsenz<strong>or</strong>g bij<br />

alledaagse klachten afgenomen.<br />

Huisarts &<br />

Wetenschap:47, 2004,nr 1, p.5<br />

M. Cardol, L. van Dijk, J.D.<br />

de Jong, D. de Bakker, G.P.<br />

Westert. Tweede Nationale<br />

Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk:<br />

huisartsenz<strong>or</strong>g: wat doet de<br />

po<strong>or</strong>twachter? Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


In de praktijk 3<br />

3.1 Verpleeghuisbewoner regelmatig in luier do<strong>or</strong> tijdgebrek<br />

Eén op de vijf verz<strong>or</strong>genden in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen zegt dat bewoners<br />

regelmatig incontinentiemateriaal (inleggers, luiers) dragen, omdat er niet genoeg<br />

tijd is om ze te helpen bij toiletbezoek. Volgens 25% van de verz<strong>or</strong>genden zijn er op<br />

hun afdeling regelmatig of altijd verplichte toiletrondes, omdat er geen tijd is mensen<br />

te helpen op het moment dat ze aandrang hebben. Slechts 36% van de verz<strong>or</strong>genden<br />

geeft dan ook aan voldoende tijd te hebben vo<strong>or</strong> goede z<strong>or</strong>g. Verz<strong>or</strong>genden<br />

willen vo<strong>or</strong>al dat de tijdsdruk vermindert en er meer personeel komt. Onderzocht<br />

werd hoe verz<strong>or</strong>genden aankijken tegen de kwaliteit van z<strong>or</strong>g in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />

Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van het Panel<br />

Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden, vo<strong>or</strong> het onderzoek hebben 177 verz<strong>or</strong>genden<br />

die werken in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen een vragenlijst ingevuld. De AVVV<br />

vindt de uitkomsten van het onderzoek bijzonder z<strong>or</strong>gelijk en pleit vo<strong>or</strong> het actief<br />

terugdringen van de z<strong>or</strong>gverschraling. De AVVV zal daarom bij de andere partijen<br />

in de ouderenz<strong>or</strong>g aandringen op een landelijk actieprogramma dat tot doel heeft de<br />

kwaliteit in de ouderenz<strong>or</strong>g te verbeteren. Ook roept de AVVV alle beroepsbeoefenaren<br />

op om binnen hun instelling in gesprek te gaan met hun directie en management<br />

om de bestaande problemen aan te kaarten. Hierbij blijft de AVVV er op aandringen<br />

dat structurele problemen w<strong>or</strong>den gemeld bij de Inspectie vo<strong>or</strong> de<br />

Gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />

3.2 Kinderen gaan minder naar de huisarts dan 15 jaar geleden<br />

In 1987 gingen kinderen gemiddeld 2,7 keer per jaar naar de huisarts, in 2001 was<br />

dit gedaald tot 2,1 keer per jaar, een afname van 20%.<br />

Kinderen kwamen in 2001 vaker met huidproblemen (zoals huidschimmels en krentenbaard)<br />

en minder vaak met bovenste luchtwegproblemen (zoals verkoudheid) bij<br />

de huisarts dan kinderen in 1987. Huisartsen verwijzen kinderen minder vaak do<strong>or</strong><br />

naar een medisch specialist dan vijftien jaar geleden. Wel was er een toename van<br />

verwijzingen vo<strong>or</strong> psychologische problemen, met name leerproblemen.<br />

Dit blijkt uit onderzoek naar de aandoeningen van kinderen in de huisarts praktijk,<br />

27<br />

A. de Veer, P. Po<strong>or</strong>tvliet, B.<br />

Vogel. Verz<strong>or</strong>genden over kwaliteit<br />

van de z<strong>or</strong>g in verpleegen<br />

verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />

www.nivel.nl: NIVEL, 2004<br />

J.B.M. Otters. Childhood m<strong>or</strong>bidity<br />

in Dutch general practice<br />

(dissertatie). Rotterdam:<br />

Erasmus Universiteit, 2004<br />

M.W. van der Linden, G.P.<br />

Westert, D. de Bakker,<br />

F. Schellevis. Tweede<br />

Nationale Studie naar ziekten<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


en verrichtingen in de huisartspraktijk:<br />

klachten en aandoeningen<br />

in de bevolking en<br />

in de huisartspraktijk. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

3<br />

28<br />

waarop Hanneke Otters op 15 december 2004 promoveerde aan de Erasmus<br />

Universiteit Rotterdam. Otters voerde haar onderzoek uit bij de afdeling<br />

Huisartsgeneeskunde van het Erasmus MC en werkte nauw samen met het NIVEL.<br />

Ze maakte gebruik van gegevens van de eerste en tweede Nationale Studie naar<br />

Ziekten en Verrichtingen in de Huisartspraktijk (NS1 en NS2 ), uitgevoerd do<strong>or</strong> het<br />

NIVEL en het RIVM in respectievelijk 1987 en 2001. Aan beide studies nam een<br />

grote, representatieve groep huisartsen deel, verspreid over het gehele land. Bij beide<br />

studies waren ruim 80.000 kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar betrokken.<br />

3.3 Meer hulp bij psychische problemen<br />

Mensen met psychische problemen kunnen vaker dan vier jaar geleden terecht bij<br />

laagdrempelige hulpverleners in de geestelijke gezondheidsz<strong>or</strong>g (GGZ), zoals een<br />

maatschappelijk werker of een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. In sommige<br />

regio's kunnen daardo<strong>or</strong> per jaar honderden mensen met psychische klachten méér<br />

geholpen w<strong>or</strong>den dan vo<strong>or</strong>heen, terwijl huisartsen zich toch minder belast voelen<br />

do<strong>or</strong> psychische z<strong>or</strong>gvragers. Dit komt do<strong>or</strong>dat er meer hulpverleners zijn dan vroeger,<br />

die beter samenwerken. En dat is weer te danken aan een samenhangend pakket<br />

van overheidsmaatregelen ter versterking van de eerstelijns GGZ: huisarts, algemeen<br />

maatschappelijk werk (AMW) en eerstelijns-psycholoog.<br />

Deze versterking van de eerstelijns GGZ is geëvalueerd do<strong>or</strong> het NIVEL, het<br />

adviesbureau KPMG, het SGBO (het onderzoeks- en adviesbureau van de VNG) en<br />

het Trimbos Instituut. De evaluatie is verricht in opdracht van het ministerie van<br />

VWS en stond onder auspicien van de Stuurgroep Tussen de Lijnen, die bestaat uit<br />

z<strong>or</strong>gaanbieders, z<strong>or</strong>gfinanciers en cliënten.<br />

De maatregelen behelsden onder meer een toename van het aantal maatschappelijk<br />

werkers, de mogelijkheid vo<strong>or</strong> huisartsen om advies over patiënten te vragen aan<br />

tweedelijns gespecialiseerde hulpverleners (sociaal psychiatrisch verpleegkundige<br />

of psychiater) en een aantal experimentele projecten om de samenwerking en<br />

afstemming tussen hulpverleners in de (eerste- en tweedelijns) GGZ te verbeteren.<br />

Ook kregen de verenigingen van eerstelijnspsychologen, huisartsen en instellingen<br />

vo<strong>or</strong> AMW subsidie vo<strong>or</strong> het opzetten van kwaliteitssystemen, vo<strong>or</strong> deskundigheidsbev<strong>or</strong>dering<br />

en vo<strong>or</strong> het verbeteren van de samenwerking in de eerstelijn.<br />

Ondanks de uitbreiding van de capaciteit blijft de druk op de eerstelijns GGZ<br />

bestaan. Dat komt do<strong>or</strong>dat steeds meer mensen met psychische problemen zich bij<br />

de gezondheidsz<strong>or</strong>g melden vo<strong>or</strong> hulp. Zij bezoeken hun huisarts bijvo<strong>or</strong>beeld vaker<br />

dan mensen zonder psychische klachten, ook met andere medische problemen, zoals<br />

slaapmoeilijkheden of gebrek aan eetlust. Om overbelasting van met name de huis-


arts te vo<strong>or</strong>komen, is met genoemde maatregelen de laatste jaren toegewerkt naar<br />

steeds meer en nauwere samenwerking tussen hulpverleners uit de eerste- en tweedelijns<br />

GGZ. Het effect van de maatregelen om de eerstelijns GGZ te versterken is<br />

overigens nog niet over heel Nederland even sterk merkbaar.<br />

Het succes ervan is namelijk vo<strong>or</strong> een groot deel afhankelijk van de samenwerking<br />

tussen de verschillende hulpverleners die samen de eerstelijns GGZ v<strong>or</strong>men. Op dit<br />

terrein zijn er grote regionale verschillen. Een van de onderzoeksaanbevelingen luidt<br />

dan ook dat een verdere investering in een stelselmatige regionale ondersteuning en<br />

coördinatie van de eerstelijn in het algemeen en de eerstelijns GGZ in het bijzonder<br />

van levensbelang is om overal in Nederland succesvolle initiatieven tot stand te<br />

brengen. De Stuurgroep Tussen de Lijnen onderschrijft deze aanbeveling. Deze<br />

stuurgroep begeleidt en bewaakt het pakket aan maatregelen ter versterking van de<br />

eerstelijns GGZ; huisarts, algemeen maatschappelijk werk (AMW) en eerstelijnspsycholoog.<br />

In een advies aan Minister Hoogerv<strong>or</strong>st schrijft de stuurgroep dat een belangrijke<br />

leidraad vo<strong>or</strong> beleid en uitvoering is dat middels die noodzakelijke coördinatie van<br />

samenwerking structureel gewerkt moet w<strong>or</strong>den aan een optimale kwaliteit van verwijzingen<br />

van cliënten: zo mogelijk naar de eerstelijn, zo nodig naar de tweedelijn.<br />

De stuurgroep meent dat ondersteuning van samenwerking niet alleen de motivatie<br />

tot samenwerking, maar ook de aandacht vo<strong>or</strong> de positie van de cliënt in hulpverlening<br />

en samenwerking bev<strong>or</strong>dert. Om de huidige in gang gezette maatregelen te<br />

kunnen b<strong>or</strong>gen en implementeren in de do<strong>or</strong> de regering gewenste ondersteuning<br />

van de integrale eerstelijnsgezondheidsz<strong>or</strong>g, is, zo meent de stuurgroep, continuering<br />

van de financiële injecties vereist.<br />

3.4 Huisartsen zien psychosociale problemen steeds minder als hun z<strong>or</strong>g<br />

De taakopvatting van huisartsen ten aanzien van psychosociale z<strong>or</strong>gverlening is aanzienlijk<br />

versmald. Vergeleken met 1987 vinden minder huisartsen dat ze zich bezig<br />

zouden moeten houden met het bespreken van bijvo<strong>or</strong>beeld de relatieproblemen van<br />

hun patiënten, hun opvoedingsmoeilijkheden of de langdurige problemen op hun<br />

werk. Psychosociale z<strong>or</strong>gverlening maakt een wezenlijk onderdeel uit van de do<strong>or</strong><br />

Nederlandse huisartsen verleende z<strong>or</strong>g. Toch is bijvo<strong>or</strong>beeld het percentage huisartsen<br />

dat het bespreken van langdurige problemen op het werk volledig of grotendeels<br />

tot het eigen takenpakket rekent, afgenomen van 70% tot iets minder dan de helft<br />

(46%). De verschuiving in taakopvatting is minder groot bij psychiatrische problemen,<br />

zoals het behandelen van wanen. Juist méér huisartsen dan vroeger geven aan<br />

dat zij het bieden van hulp bij het bedwingen van suïcidale neigingen wél tot hun<br />

3<br />

29<br />

S.A. Meijer, P.F.M. Verhaak.<br />

De eerstelijns GGZ in beweging:<br />

resultaten, conclusies en<br />

beschouwing van het evaluatie-onderzoek<br />

"Versterking eerstelijns<br />

GGZ: integrale eindrapp<strong>or</strong>tage<br />

2004". Utrecht/Den<br />

Haag: NIVEL, Trimbos-<br />

Instituut, SGBO, 2004<br />

E. Kolthof. LINH-cijfers:<br />

Taakopvatting psychosociale<br />

z<strong>or</strong>gverlening versmald.<br />

Huisarts & Wetenschap 47,<br />

2004, nr 10, p.441<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


A. van den Brink-Muinen, A.M.<br />

van Dulmen, F.G. Schellevis,<br />

J.M. Bensing. Tweede<br />

Nationale Studie naar ziekten<br />

en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />

Oog vo<strong>or</strong> communicatie:<br />

huisarts-patiënt communicatie<br />

in Nederland.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

3<br />

30<br />

taak rekenen. Hoe dat komt is onbekend. De veranderingen in taakopvatting gaan<br />

hand in hand met het minder vaak do<strong>or</strong> huisartsen zelf behandelen van psychosociale<br />

problemen in de dagelijkse praktijk. Dit blijkt uit een schriftelijke enquête onder<br />

Nederlandse huisartsen in 1987 en 2001 (in het kader van respectievelijk de Eerste<br />

en Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk).<br />

3.5 Nauwelijks communicatieverschillen tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen<br />

Mannelijke en vrouwelijke huisartsen communiceren op vrijwel dezelfde manier<br />

met hun patiënten. De verschillen zijn klein en hangen deels samen met het geslacht<br />

van de patiënt. Vrouwelijke en mannelijke huisartsen laten hun patiënten even vaak<br />

meebeslissen over de behandeling, zijn even dominant, even bez<strong>or</strong>gd, en hun consulten<br />

duren ongeveer even lang, Wel structureren mannelijke huisartsen het gesprek<br />

meer en hebben vrouwelijke artsen iets vaker oogcontact met hun patiënt. Ook<br />

tonen vrouwelijke huisartsen iets meer affectie en genegenheid, zowel naar mannelijke<br />

als naar vrouwelijke patiënten. Vrouwelijke huisartsen spreken iets meer met<br />

hun patiënten over niet-medische zaken dan mannelijke huisartsen.<br />

Het geslacht van de patiënt heeft ook invloed op de communicatie. In alle consulten<br />

is de huisarts vaker aan het wo<strong>or</strong>d dan de patiënt, maar mannelijke patiënten die een<br />

vrouwelijke huisarts consulteren zijn het minst spraakzaam. Mannelijke huisartsen<br />

en hun mannelijke patiënten zijn tijdens consulten meer op de klacht gericht dan<br />

vrouwelijke huisartsen, die op hun beurt meer empathie tonen.<br />

Dit blijkt uit de Tweede Nationale Studie. Vo<strong>or</strong> het onderzoek zijn 2784 spreekuurconsulten<br />

van 142 huisartsen op video opgenomen en geanalyseerd.<br />

3.6 Huisartsenspreekuur steeds strakker ge<strong>or</strong>ganiseerd<br />

Nog maar 13 % van de huisartsen heeft een inloopspreekuur waarop de patiënt zonder<br />

afspraak terecht kan. In 1987 had nog bijna de helft een inloopspreekuur. Ook<br />

het aantal huisartsen met een telefonisch spreekuur neemt af: de helft van de huisartsen<br />

heeft nu een terugbelspreekuur. Hierdo<strong>or</strong> hebben zij minder telefoontjes af te<br />

handelen. Bij een terugbelspreekuur neemt de assistente de telefoon op, vraagt<br />

waarvo<strong>or</strong> de patiënt belt, geeft soms zelfstandig adviezen en laat de huisarts indien<br />

nodig terugbellen. Huisartsen met een terugbelspreekuur hebben statistisch significant<br />

minder telefonische contacten met hun patiënten dan huisartsen zonder terugbelspreekuur.<br />

Toch is het aantal telefonische contacten van huisartsen met hun patiënten<br />

sinds 1987 verdrievoudigd. NIVEL onderzoeker Michael van den Berg:<br />

"Wellicht was de toename in telefonische contacten dus nog groter geweest als ze


allemaal een gewoon telefonisch spreekuur waren blijven doen." Patiënten kunnen,<br />

indien het geen spoedgeval betreft, minder vaak dan in 1987 nog dezelfde dag bij<br />

hun huisarts terecht, maar over het algemeen wel binnen twee dagen. In 6% van de<br />

gevallen kunnen zij pas na twee of meer dagen terecht. In Engeland en Denemarken<br />

ligt dit percentage veel hoger, respectievelijk 31% en 45%. De huisarts reserveert<br />

gemiddeld meer tijd per patiënt op het afsprakenspreekuur dan in 1987.<br />

3<br />

31<br />

M.J. van den Berg, E.D.<br />

Kolthof, D.H. de Bakker, J.<br />

van der Zee. Tweede Nationale<br />

Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk.<br />

De werkbelasting van huisartsen.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


Naar een betere kwaliteit 4<br />

4.1 Farmaco Therapie Overleg functioneert beter do<strong>or</strong> vaste structuur en duidelijke<br />

afspraken<br />

Vo<strong>or</strong> een succesvol Farmaco Therapie Overleg (FTO) zijn een goede vo<strong>or</strong>bereiding,<br />

een strenge vo<strong>or</strong>zitter, een duidelijk afgebakend onderwerp en heldere afspraken<br />

nodig. Daarmee is het mogelijk het functioneren van zo'n overleg naar een (nog)<br />

hoger niveau te tillen. Dit blijkt uit een evaluatie-onderzoek in de regio No<strong>or</strong>d-<br />

Holland No<strong>or</strong>d naar de mogelijkheden om de kwaliteit van een FTO te verhogen.<br />

Een Farmaco Therapie Overleg is een groep huisartsen en apothekers die regelmatig<br />

bijeenkomt om opvattingen en inf<strong>or</strong>matie over het vo<strong>or</strong>schrijven van geneesmiddelen<br />

uit te wisselen. Doel van dit overleg is een goed vo<strong>or</strong>schrijf- en afgiftebeleid, en<br />

daarmee een betere patiëntenz<strong>or</strong>g. Vrijwel alle huisartsen en apothekers nemen deel<br />

aan zo'n FTO, maar uit eerder NIVEL onderzoek bleek dat niet elk FTO even goed<br />

functioneert.<br />

Sommige FTO-groepen komen nauwelijks bij elkaar, andere bereiden juist enthousiast<br />

hun bijeenkomsten vo<strong>or</strong>, maken afspraken over het vo<strong>or</strong>schrijven van geneesmiddelen<br />

en kijken na een half jaar of men zich inderdaad aan die afspraken heeft<br />

gehouden. Op initiatief van de regio-coördinat<strong>or</strong> No<strong>or</strong>d-Holland No<strong>or</strong>d van DGV<br />

(Nederlands instituut vo<strong>or</strong> verantwo<strong>or</strong>d medicijngebruik) en met financiële ondersteuning<br />

van z<strong>or</strong>gverzekeraar Univé is in 2003 bij vijf FTO-groepen in No<strong>or</strong>d-<br />

Holland een pilotproject van start gegaan. Doel van de pilot was te kijken op welke<br />

manier het FTO het beste naar een hoger niveau getild kon w<strong>or</strong>den. Hierbij is<br />

gebruik gemaakt van een do<strong>or</strong> het NIVEL ontwikkelde indeling in vier niveaus van<br />

functioneren, in combinatie met hulpmiddelen als extra begeleiding vanuit DGV,<br />

speciaal ontwikkeld werkmateriaal en een financiële beloning vo<strong>or</strong> de groepen die<br />

afhankelijk zijn van het functioneringsniveau. De deelnemende FTO-groepen waren<br />

tevreden over de nieuwe manier van werken. Exacte effecten van de pilot zijn nog<br />

niet goed te meten do<strong>or</strong> het kleine aantal deelnemende groepen en het feit dat de vijf<br />

pilotgroepen al op een relatief hoog niveau functioneerden.<br />

Het NIVEL heeft deze pilot geëvalueerd in opdracht van de begeleidingsgroep<br />

"Professionalisering FTO" en gefinancierd do<strong>or</strong> Univé Z<strong>or</strong>gverzekeraars. Vo<strong>or</strong> het<br />

33<br />

J. Jansen, L. van Dijk, C.<br />

Wagner, D. de Bakker.<br />

Professionalisering van het<br />

FTO in No<strong>or</strong>d-Holland<br />

No<strong>or</strong>d: evaluatie van een<br />

pilot. Utrecht: NIVEL, 2004 N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


F. Tromp, S. van Dulmen, J.<br />

van Weert. Interdisciplinary<br />

preoperative patient education<br />

in cardiac surgery: effects of<br />

the implementation of an<br />

inf<strong>or</strong>mation protocol. Journal<br />

of Advanced Nursing: 47,<br />

2004, nr. 2, p. 212-222<br />

4<br />

34<br />

onderzoek is onder andere gebruik gemaakt van gegevens van de Stichting<br />

Farmaceutische Kengetallen (SFK).<br />

4.2 Hartpatiënt beter vo<strong>or</strong>bereid op operatie dankzij nieuwe richtlijn<br />

Een nieuwe richtlijn vo<strong>or</strong> het vo<strong>or</strong>bereiden van patiënten die een hartoperatie moeten<br />

ondergaan z<strong>or</strong>gt vo<strong>or</strong> minder hiaten en overlap in de inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening,<br />

meer aandacht vo<strong>or</strong> psychosociale kwesties, en een betere taakverdeling tussen verplegers<br />

en artsen. Bovendien verloopt de opnamedag rustiger, omdat patiënten al<br />

enkele weken vo<strong>or</strong> de operatie w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong>gelicht.<br />

Een goede vo<strong>or</strong>bereiding op een hartoperatie z<strong>or</strong>gt er niet alleen vo<strong>or</strong> dat mensen<br />

minder angstig zijn, maar is ook bev<strong>or</strong>derlijk vo<strong>or</strong> het herstel na de operatie. Uit<br />

eerder onderzoek kwam echter naar v<strong>or</strong>en dat 38% van de patiënten niet tevreden<br />

was met de vo<strong>or</strong>lichting. Zo werd de dag van opname als verwarrend en vermoeiend<br />

ervaren, omdat er te veel en te gedetailleerde inf<strong>or</strong>matie werd gegeven. Driekwart<br />

van de patiënten kreeg meerdere keren dezelfde inf<strong>or</strong>matie te h<strong>or</strong>en, zoals over de<br />

opnameduur op de intensive care, en dat ze na ontslag uit het ziekenhuis niet alleen<br />

thuis mochten zijn. Aan de andere kant was er juist weinig aandacht vo<strong>or</strong> emotionele<br />

ondersteuning en psychosociale zaken als bez<strong>or</strong>gdheid bij de patiënt, partner en<br />

familie over de hartoperatie en de opname in het ziekenhuis.<br />

Een inf<strong>or</strong>matieprotocol, waarin precies staat vermeld wanneer verplegers en artsen<br />

bepaalde zaken moeten bespreken, moest daar verandering in brengen. Het effect<br />

van het protocol werd bestudeerd do<strong>or</strong> het analyseren van gefilmde gesprekken tussen<br />

verplegers en patiënten. Een beperking van het onderzoek is het ontbreken van<br />

een controlegroep, waardo<strong>or</strong> de veranderingen niet met grote zekerheid aan de<br />

invoering van het inf<strong>or</strong>matieprotocol kunnen w<strong>or</strong>den toegeschreven. Toch lijkt de<br />

richtlijn, die eenvoudig is in te voeren, zeer positieve resultaten te hebben gehad.<br />

Het onderzoek bevestigt ook het nut van patiëntenvo<strong>or</strong>lichting enkele weken vo<strong>or</strong> de<br />

operatie.<br />

4.3 Paramedici en kwaliteitsz<strong>or</strong>g<br />

De paramedische beroepsgroepen verschillen aanzienlijk wat betreft de mate waarin<br />

zij hun kwaliteitssystemen ontwikkeld hebben. Dit blijkt uit NIVEL onderzoek naar<br />

de sterke en zwakke plekken van deze kwaliteitssystemen bij elf paramedische<br />

beroepsgroepen. Alleen de fysiotherapeuten hebben alle kwaliteitsinstrumenten die<br />

essentieel zijn vo<strong>or</strong> een kwaliteitssysteem beschikbaar. Diëtisten, ergotherapeuten,<br />

oefentherapeuten Cesar, oefentherapeuten-Mensendieck, podotherapeuten en radiologisch<br />

lab<strong>or</strong>anten v<strong>or</strong>men een middengroep. Een achterhoede mist nog minstens


twee kwaliteitsinstrumenten, zoals bijvo<strong>or</strong>beeld behandelrichtlijnen of een enquête<br />

om de tevredenheid van patiënten over de behandeling te meten. Het gaat hierbij om<br />

de huidtherapeuten, logopedisten, <strong>or</strong>thoptisten, en de mondhygiënisten. Als gekeken<br />

w<strong>or</strong>dt naar de mate waarin de beroepsgroepen gebruik maken van de kwaliteitsinstrumenten,<br />

ontstaat een ander beeld. Diëtisten en <strong>or</strong>thoptisten lopen vo<strong>or</strong>op in de<br />

implementatie. Hier beh<strong>or</strong>en de fysiotherapeuten tot de middengroep. Het onderzoek<br />

is uitgevoerd naar aanleiding van de afronding van het IKPZ-programma<br />

(Implementatie Kwaliteitsbeleid Paramedische Z<strong>or</strong>g) waarin de paramedische<br />

beroepsgroepen tien jaar lang financieel zijn ondersteund do<strong>or</strong> het ministerie van<br />

VWS bij de implementatie van hun kwaliteitsinstrumenten. Het onderzoek is uitgevoerd<br />

in opdracht van het College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen. Meer dan 3000 paramedici<br />

hebben vragenlijsten ingevuld vo<strong>or</strong> dit onderzoek. Vertegenwo<strong>or</strong>digers van de<br />

beroepsverenigingen hebben eveneens vragenlijsten ingevuld. Ook zijn ze geïnterviewd.<br />

4.4 De signalering van onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g<br />

Hoe signaleer je onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g? Als elke z<strong>or</strong>ginstelling vo<strong>or</strong> langdurige z<strong>or</strong>g<br />

een checklist met 27 gegevens invult, weet de Inspectie vo<strong>or</strong> de Gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

(IGZ) in welke instelling cliënten mogelijk een verhoogd risico lopen op onverantwo<strong>or</strong>de<br />

z<strong>or</strong>g. Op de checklist moeten zaken staan als het percentage cliënten dat<br />

decubitus (do<strong>or</strong>ligplekken) heeft, of hoe vaak er in het afgelopen jaar fouten zijn<br />

gemaakt bij de medicatieverstrekking.<br />

Nu bezoekt de Inspectie één keer in de twee tot vier jaar alle instellingen vo<strong>or</strong> langdurige<br />

z<strong>or</strong>g (verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen, thuisz<strong>or</strong>ginstellingen, instellingen vo<strong>or</strong><br />

langdurige psychiatrische z<strong>or</strong>g en instellingen vo<strong>or</strong> gehandicapten). In de toekomst<br />

wil de Inspectie dat instellingen zelf inf<strong>or</strong>matie aanleveren over de z<strong>or</strong>g die zij bieden.<br />

Aan de hand van die inf<strong>or</strong>matie besluit de Inspectie bij welke instellingen er<br />

mogelijk een risico op onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g bestaat, en legt dáár vervolgens gerichte<br />

toezichtbezoeken af.<br />

Aan de hand van literatuuronderzoek is bepaald welke inf<strong>or</strong>matie de inspectie<br />

nodig heeft om te kunnen inschatten in welke z<strong>or</strong>ginstelling er een verhoogd risico<br />

is vo<strong>or</strong> de gezondheid en het welbevinden van de opgenomen patiënten.<br />

Die inf<strong>or</strong>matie, die de inspectie moet attenderen op mogelijke tek<strong>or</strong>tkomingen van<br />

de z<strong>or</strong>g, betreft de gezondheid van de opgenomen patiënten (o.a.: decubitus, ongewenst<br />

gewichtverlies), hun kwaliteit van leven (o.a.: onvoldoende keuzemogelijkheden<br />

wat betreft huisvesting of werkzaamheden, onvoldoende activiteitenaanbod), de<br />

kwaliteit van de z<strong>or</strong>g (o.a. onvoldoende inspraak in het z<strong>or</strong>gplan, medicatiefouten,<br />

4<br />

35<br />

H. Hofhuis, M. Plas, E. van<br />

den Ende. Eindevaluatie van<br />

het programma Implementatie<br />

Kwaliteitsbeleid Paramedische<br />

Z<strong>or</strong>g (IKPZ): beschrijving van<br />

de kwaliteitssystemen van de<br />

paramedische beroepsgroepen<br />

in 2003. Utrecht: NIVEL,<br />

2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


A. van den Brink-Muinen, C.<br />

Wagner. Risico-indicat<strong>or</strong>en<br />

vo<strong>or</strong> de langdurige z<strong>or</strong>gverlening.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

4<br />

36<br />

valincidenten). Hierbij moet indien mogelijk in de toekomst gec<strong>or</strong>rigeerd gaan w<strong>or</strong>den<br />

vo<strong>or</strong> de aard en de ernst van de aandoeningen van de cliënten.<br />

Vo<strong>or</strong>dat dit nieuwe systeem kan w<strong>or</strong>den ingevoerd moeten zowel de instellingen als<br />

de inspectie nog aan het werk. De instellingen moeten de do<strong>or</strong> de Inspectie gevraagde<br />

inf<strong>or</strong>matie gaan verzamelen, en dat allemaal op dezelfde manier zodat de cijfers<br />

goed te vergelijken zijn. De Inspectie moet n<strong>or</strong>men gaan ontwikkelen om de geleverde<br />

inf<strong>or</strong>matie te interpreteren. Bijvo<strong>or</strong>beeld: bij welk percentage cliënten met<br />

decubitus komt de inspecteur op bezoek?<br />

4.5 Tachtig procent van de huisartsen vindt dat de behandeling van hoge bloeddruk<br />

beter kan<br />

Vier op de vijf huisartsen vinden dat de behandeling van hoge bloeddruk in<br />

Nederland nog verbeterd kan w<strong>or</strong>den, met name do<strong>or</strong> een betere screening van patiënten,<br />

het bev<strong>or</strong>deren van gezonde leefstijl, betere controles en het benadrukken van<br />

therapietrouw bij het gebruik van medicijnen.<br />

Slechts één op de vijf huisartsen raadt een patiënt die vo<strong>or</strong> het eerst met een te hoge<br />

bloeddruk op het spreekuur komt, altijd wanneer dat relevant is, aan om zowel te<br />

stoppen met roken, als minder alcohol te drinken, als gezonder te eten, als meer te<br />

bewegen. Vo<strong>or</strong>al het advies om minder alcohol te gebruiken (indien de patiënt alcohol<br />

drinkt) w<strong>or</strong>dt relatief weinig gegeven: maar 27 % van de huisartsen geeft dit<br />

advies altijd.<br />

Naast het geven van leefstijladviezen, schrijven huisartsen hun patiënten met verhoogde<br />

bloeddruk bloeddrukverlagende medicijnen (antihypertensiva) vo<strong>or</strong>. Ze<br />

doen dit om het risico op hart- en vaatziekten te verminderen. Ruim tweederde van<br />

de huisartsen geeft aan dat het willen vo<strong>or</strong>komen van een beroerte (CVA) meespeelt<br />

in hun overweging antihypertensiva vo<strong>or</strong> te schrijven. Dit blijkt uit onderzoek<br />

in opdracht van farmaceutisch fabrikant Merck Sharp & Dohme BV (MSD). Het<br />

onderzoek is uitgevoerd do<strong>or</strong> middel van een schriftelijke vragenlijst onder 180<br />

huisartsen.<br />

Wat betreft medicamenteuze behandeling van hypertensie is onderzocht waarom<br />

huisartsen een bepaald type bloeddrukverlager vo<strong>or</strong>schrijven, en of ze bij patiënten<br />

met alléén hoge bloeddruk (ongecompliceerde hypertensie) vo<strong>or</strong> ander bloeddrukverlagers<br />

zeggen te kiezen dan bij patiënten met ook nog een andere aandoening,<br />

bijvo<strong>or</strong>beeld suikerziekte (Diabetes Mellitus) of een hartaandoening. De NHG-standaard<br />

w<strong>or</strong>dt bij de behandeling van ongecompliceerde hypertensie grotendeels<br />

gevolgd. Bijna 60% van de ondervraagde huisartsen zegt het advies om te starten<br />

met een diureticum (‘plaspil’) op te volgen. Het vo<strong>or</strong>komen van beroertes is vo<strong>or</strong>


ongeveer de helft van de huisartsen de reden om ook andere bloeddrukverlagers<br />

vo<strong>or</strong> te schrijven, zoals AII-antagonisten.<br />

Bij de behandeling van gecompliceerde hypertensie bij diabetespatiënten wijken<br />

veel huisartsen echter af van de standaard; bijna driekwart van de huisartsen kiest<br />

vo<strong>or</strong> een RAS-remmer (ACE remmers en AII-antagonisten) in plaats van het aangeraden<br />

diureticum. Bij de overige gecompliceerde hypertensiepatiënten strookt het<br />

opgegeven vo<strong>or</strong>schrijfgedrag van de meerderheid van de huisartsen met het middel<br />

dat de richtlijnen als eerste keus noemen.<br />

Er is sprake van een verhoogde bloeddruk als de bovendruk tenminste 140 mmHg is<br />

en/of de onderdruk tenminste 90 mmHg en/of als iemand medicatie gebruikt vo<strong>or</strong><br />

een verhoogde bloeddruk. Dit komt vo<strong>or</strong> bij circa 1 op de 5 Nederlandse volwassenen<br />

van 20 tot 60 jaar. Van de ouderen (65-85 jaar) heeft circa 38% van de mannen<br />

en 42% van vrouwen een bloeddruk boven de 160/90 mmHg.<br />

4.6 Met snoezelen meer mens<br />

Demente verpleeghuisbewoners en hun verz<strong>or</strong>gers die met elkaar snoezelen tijdens<br />

de ochtendz<strong>or</strong>g (uit bed helpen, wassen, aankleden) lachen meer tegen elkaar. De<br />

bewoners w<strong>or</strong>den met meer respect behandeld en mogen vaker zelf keuzes maken,<br />

ze zijn in een betere stemming, hebben meer plezier, zijn minder verveeld en klagen<br />

minder. Verz<strong>or</strong>genden die snoezelen zijn tevredener over de kwaliteit van hun werk<br />

en over het contact met de bewoners. Hoewel de z<strong>or</strong>g dan soms meer tijd kost, ervaren<br />

ze minder tijdsdruk en minder werkstress. Dit komt onder meer do<strong>or</strong>dat ze hun<br />

strakke tijdschema’s loslaten. Ze werken minder op de klok en stemmen de z<strong>or</strong>g<br />

meer af op waar de bewoner op dat moment behoefte aan heeft. Snoezelen is een<br />

manier van contact maken met iemand, do<strong>or</strong> diens zintuigen te prikkelen op een<br />

manier die hij of zij op dat moment aangenaam vindt. Dat kan bijvo<strong>or</strong>beeld zijn<br />

do<strong>or</strong> het laten h<strong>or</strong>en van iemands lievelingsmuziek, het laten ruiken van lekkere<br />

geuren (zoals zeep, koffie of dennentakjes) of het laten aanraken van aaibare vo<strong>or</strong>werpen<br />

(een zachte trui of knuffel). Snoezelen doet geen beroep op de cognitieve<br />

vermogens van demente ouderen. Ze w<strong>or</strong>den niet gec<strong>or</strong>rigeerd of betutteld, maar in<br />

hun waarde gelaten. Snoezelen is populair in de verpleeghuisz<strong>or</strong>g: zo’n 75% van de<br />

Nederlandse verpleeghuizen heeft een snoezelkamer vo<strong>or</strong> snoezelactiviteiten. Maar<br />

het snoezelen als benaderingswijze in de 24-uursz<strong>or</strong>g is nog vrij nieuw. "Eigenlijk is<br />

snoezelen een sociale vaardigheid, het komt neer op echt kijken naar de mensen die<br />

je verz<strong>or</strong>gt. Oók als ze dement zijn. Oók als ze zich soms moeilijk gedragen,"<br />

betoogt onderzoeker van Weert. Ze pleit ervo<strong>or</strong> dat snoezelen een n<strong>or</strong>maal onderdeel<br />

van de verz<strong>or</strong>ging gaat w<strong>or</strong>den. "Dus niet alleen op een speciaal snoezel-uurtje<br />

4<br />

37<br />

L. van Dijk, I. Hermans, J.<br />

Jansen, D. de Bakker.<br />

Vo<strong>or</strong>schrijven bij hypertensie<br />

in de huisartspraktijk. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


J.C.M. van Weert. Multi-<br />

Sens<strong>or</strong>y Stimulation in 24hour<br />

dementia care: effects of<br />

snoezelen on residents and<br />

caregivers = Zintuigactivering<br />

in de 24-uursz<strong>or</strong>g aan demente<br />

ouderen: effecten van snoezelen<br />

op verpleeghuisbewoners<br />

en z<strong>or</strong>gverleners (dissertatie).<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

E. Poot, H. in den Bosch, S.<br />

Hickox, P. Mistiaen, C.<br />

Wagner. Landelijke richtlijn<br />

verpleging en verz<strong>or</strong>ging:<br />

smetten (intertrigo) preventie<br />

en behandeling. Amsterdam,<br />

Utrecht: Nederlandse<br />

Vereniging van<br />

Dermatologisch<br />

Verpleegkundigen en<br />

Verz<strong>or</strong>genden, NIVEL,<br />

Landelijk Expertisecentrum<br />

Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging, 2004<br />

4<br />

38<br />

in een speciale snoezelkamer, do<strong>or</strong> een speciale snoezelmedewerker, maar als geïntegreerd<br />

onderdeel van de n<strong>or</strong>male verz<strong>or</strong>ging, in de n<strong>or</strong>male omgeving, do<strong>or</strong> elke<br />

verz<strong>or</strong>gende, op ieder moment van de dag. En dat geldt niet alleen vo<strong>or</strong> de z<strong>or</strong>g in<br />

verpleeghuizen. Snoezelen is ontstaan in de verstandelijk gehandicapten z<strong>or</strong>g en kan<br />

ook heel goed w<strong>or</strong>den toegepast in de somatische z<strong>or</strong>g, de psychiatrie." Snoezelen<br />

tijdens de 24-uursz<strong>or</strong>g heeft een duidelijke meerwaarde, zowel vo<strong>or</strong> bewoners als<br />

vo<strong>or</strong> hun verz<strong>or</strong>genden. Demente verpleeghuisbewoners die op een afdeling wonen<br />

waar de hele dag do<strong>or</strong> tijdens de verz<strong>or</strong>ging gesnoezeld w<strong>or</strong>dt, zijn minder apathisch,<br />

minder depressief, minder agressief en minder opstandig. Hun verz<strong>or</strong>genden<br />

hebben meer vertrouwen in hun eigen kunnen en vinden het gemakkelijker om met<br />

gedragsproblemen van bewoners om te gaan. Van Weert onderzocht vo<strong>or</strong> haar promotie<br />

de invloed van snoezelen op matig tot diep demente verpleeghuisbewoners en<br />

hun verz<strong>or</strong>genden. In zes verpleeghuizen verspreid over heel Nederland is snoezelen<br />

in de 24 uurs-z<strong>or</strong>g gedurende anderhalf jaar in de praktijk gebracht do<strong>or</strong> de volledige<br />

teams van zes psychogeriatrische verpleegafdelingen. Deze afdelingen zijn vergeleken<br />

met zes controle afdelingen, die de gangbare z<strong>or</strong>g bleven leveren.<br />

4.7 Beste behandeling tegen smetten op een rijtje gezet<br />

Wat is de beste aanpak om rode, jeukende, pijnlijke en soms ontstoken huidplooien<br />

(‘smetten’ of intertrigo) te vo<strong>or</strong>komen of te genezen? Het Landelijk<br />

Expertisecentrum Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging (LEVV) heeft samen met het NIVEL en<br />

de Nederlandse Vereniging van Dermatologisch Verpleegkundigen (NVDVV) in<br />

opdracht van ZonMw de bestaande richtlijn vo<strong>or</strong> de behandeling van smetten aangepast<br />

aan principes van ‘evidence based nursing’: het proces waarin verpleegkundigen<br />

hun behandelbesluiten nemen op grond van de beste wetenschappelijke<br />

onderzoeksresultaten, hun klinische ervaring, de vo<strong>or</strong>keur van patiënten en de<br />

beschikbare hulpmiddelen. De verbeterde richtlijn moet na maximaal vijf jaar herzien<br />

w<strong>or</strong>den.<br />

Smetten is een probleem waar iedere verpleegkundige of verz<strong>or</strong>gende mee te maken<br />

heeft: maar liefst één op de acht patiënten in Nederlandse ziekenhuizen, verpleeghuizen<br />

en verz<strong>or</strong>gingshuizen heeft smetplekken onder de b<strong>or</strong>sten of in de liezen.<br />

4.8 Huisartsen volgen meestal de richtlijnen<br />

Over het algemeen houden huisartsen zich goed aan de behandel- en diagnoserichtlijnen<br />

zoals die zijn opgesteld do<strong>or</strong> het Nederlands Huisartsen Genootschap (de<br />

NHG-standaarden).<br />

Bij het aanvragen van beeldv<strong>or</strong>mende diagnostiek zoals röntgenfoto's en echografie


werkt driekwart van de huisartsen volgens de richtlijnen. Bij het aanvragen van<br />

lab<strong>or</strong>at<strong>or</strong>iumbepalingen volgt slechts 53% van de huisartsen de richtlijnen. Bij het<br />

vo<strong>or</strong>schrijven van geneesmiddelen volgt gemiddeld 68% van de huisartsen de richtlijnen<br />

die hiervo<strong>or</strong> gelden. Wanneer de richtlijnen een geneesmiddel ontraden, volgt<br />

78% van de huisartsen dit advies. Wanneer de richtlijn een specifiek geneesmiddel<br />

(het 'eerste keuze middel') adviseert, volgt maar 62% van de huisartsen de richtlijn.<br />

Verbetering lijkt hierin mogelijk. Bij het verwijzen van patiënten handelt 89% van<br />

de huisartsen volgens de richtlijnen.<br />

4<br />

39<br />

J.C.C. Braspenning, F.G.<br />

Schellevis, R.P.T.M. Grol<br />

(red.). Tweede Nationale<br />

Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk.<br />

Kwaliteit huisartsenz<strong>or</strong>g<br />

belicht. NIVEL/WOK, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


Werken in de z<strong>or</strong>g 5<br />

5.1 Ontlasten van oudere huisarts dringt huisartsentek<strong>or</strong>t niet terug<br />

Een seni<strong>or</strong>enbeleid waarbij huisartsen ouder dan 50 of 55 jaar vrijgesteld w<strong>or</strong>den<br />

van avond-, nacht- en weekenddiensten, draagt maar weinig bij aan het oplossen van<br />

het huisartsentek<strong>or</strong>t. De huidige kans dat deze huisartsen ophouden met werken is<br />

namelijk relatief klein.<br />

Huisartsen stoppen gemiddeld op hun 59e met werken. Zij volgen hiermee de algemene<br />

trend op de Nederlandse arbeidsmarkt: slechts 14% van de 60-plussers (25%<br />

van de mannen en 8% van de vrouwen) neemt deel aan het arbeidsproces. Dit blijkt<br />

uit onderzoek in opdracht van de Landelijke Huisartsen vereniging (LHV) op basis<br />

van gegevens van de NIVEL-huisartsenregistratie en de Tweede Nationale Studie<br />

naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk (NS2).<br />

5.2 Verpleegkundige z<strong>or</strong>gt liever vo<strong>or</strong> mondige patiënten<br />

Een kwart van de verpleegkundigen vindt het lastig om vo<strong>or</strong> niet-mondige cliënten<br />

te z<strong>or</strong>gen. De meeste verpleegkundigen (78%) vinden dat hun cliënten de laatste vijf<br />

jaar mondiger gew<strong>or</strong>den zijn. 64% is daar blij mee, ook al stelt dat extra eisen aan<br />

hun communicatievaardigheden. Dit blijkt uit een peiling onder de leden van het<br />

Panel Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden. Mondige cliënten stellen zich volgens de<br />

verpleegkundigen meer op als gelijke bij het nemen van beslissingen, stellen meer<br />

vragen, en zijn zelfbewuster. Daarnaast maken ze vaker gebruik van hun rechten en<br />

zijn ze beter geïnf<strong>or</strong>meerd. Verpleegkundigen weten dat te waarderen.<br />

5.3 Doktersassistente steeds belangrijker in huisartspraktijk<br />

Assistentes in de huisartspraktijk zijn, vergeleken met 15 jaar geleden, vaker gediplomeerd,<br />

hebben vaker een eigen werkruimte om patiënten te behandelen en verrichten<br />

veel meer medische taken. In 1987 maakte nog maar 3% van de assistentes<br />

wel eens een uitstrijkje, in 2001 deed meer dan de helft dat. Het aantal assistentes<br />

dat wel eens de bloeddruk van patiënten controleert is in deze periode meer dan verdubbeld:<br />

van 41% naar 88%. Het takenpakket van de doktersassistentes is breed: zij<br />

verrichten medisch-technische taken, lab<strong>or</strong>at<strong>or</strong>iumwerkzaamheden, regelwerk,<br />

41<br />

J. de Jong, M. van den Berg,<br />

W. Brouwer, Ph. Heiligers.<br />

Effecten van seni<strong>or</strong>enbeleid<br />

vo<strong>or</strong> huisartsen. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

A.J.E. de Veer, A.L. Francke,<br />

E.Po<strong>or</strong>tvliet. Mondige cliënten<br />

vereisen andere bekwaamheden.<br />

TvZ Tijdschrift vo<strong>or</strong> verpleegkundigen,114,<br />

2004, nr.<br />

9, p.32-33<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


M.J. van den Berg, A. Nijland,<br />

D.H. de Bakker, E.D. Kolthof.<br />

De rijzende ster van een oude<br />

bekend, de dokterassistente<br />

w<strong>or</strong>dt steeds belangrijker.<br />

Medisch Contact: 59, 2004, nr<br />

15, p. 588-591<br />

5<br />

42<br />

administratie, intake en vo<strong>or</strong>lichting. Zij zijn vo<strong>or</strong>al meer medisch-technische taken<br />

gaan uitvoeren. Van een lijst van 23 medisch-technische taken die in het beroepsprofiel<br />

van de doktersassistente passen, bleken er 15 significant meer uitgeoefend te<br />

w<strong>or</strong>den do<strong>or</strong> assistentes dan in 1987. Naast uitstrijkjes maken en bloeddrukcontroles<br />

vonden de grootste verschuivingen plaats bij wratten aanstippen (van 38% naar 83%)<br />

en <strong>or</strong>en uitspuiten (van 46% naar 82%). Andere activiteiten in de ‘toptien van grootste<br />

verschuivingen’ zijn longfunctieonderzoek, begeleiden van pilgebruiksters, hechtingen<br />

verwijderen, lengte/gewicht meten, het afnemen van een geho<strong>or</strong>test en stellen<br />

van een aantal vragen vo<strong>or</strong>dat de huisarts de anamnese doet. Dit blijkt uit schriftelijke<br />

enquêtes die in het kader van de Nationale Studies naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk zijn afgenomen in 1987 en 2003, onder 246 assistentes en 185<br />

huisartsen in 2003, 158 assistentes in 1987 en 436 huisartsen in 1990.<br />

De veranderingen in het takenpakket hangen samen met de toename van het aantal<br />

gediplomeerde praktijkassistentes. In dertien jaar tijd is het aandeel gediplomeerde<br />

assistentes in de huisartspraktijk toegenomen van 56% naar 80%. Uit het onderzoek<br />

blijkt ook dat assistentes vaker dan vroeger een eigen werkruimte hebben, dat hun<br />

arbeidsrechtelijke positie verbeterd is en dat de huisartsen nu meer vertrouwen hebben<br />

in het kunnen van hun assistentes dan vroeger. Zij zouden dan ook het liefst<br />

meer uren assistentie hebben en meer taken delegeren. De meeste huisartsen achten<br />

hun assistentes daarvo<strong>or</strong> deskundig genoeg en vinden het ook vo<strong>or</strong> de patiënten aanvaardbaar.<br />

5.4 Praktijkondersteuning bespaart huisarts niet veel tijd<br />

Inzet van een praktijkondersteuner verlicht de totale werklast van de huisarts nauwelijks.<br />

Zo’n praktijkondersteuner is bijna altijd een verpleegkundige op HBO niveau<br />

en soms een praktijkassistente met een extra opleiding. Gemiddeld neemt die 6,1%<br />

van de contacten van de huisartspraktijk vo<strong>or</strong> zijn/haar rekening. Zowel huisarts als<br />

patiënt zijn blij met de praktijkondersteuner: de kwaliteit van z<strong>or</strong>g verbetert erdo<strong>or</strong>,<br />

met name bij mensen met astma/copd. Vo<strong>or</strong> de oplossing van het huisartstek<strong>or</strong>t is<br />

echter een verdergaande taakdelegatie noodzakelijk.<br />

Het NIVEL onderzocht de effecten van de introductie van de praktijkondersteuner in<br />

opdracht van de Stichting Praktijkvoering Huisartsen met subsidie van het ministerie<br />

van Volksgezondheid, Welzijn en Sp<strong>or</strong>t. In 12 huisartspraktijken is onderzocht in<br />

welke mate de inzet van de praktijkondersteuner heeft bijgedragen aan een verlichting<br />

van de werklast van de huisarts en of met deze v<strong>or</strong>m van taakdelegatie het verwachte<br />

tek<strong>or</strong>t aan huisartsen kan w<strong>or</strong>den tegengegaan. Dit is het eerste kwantitatieve<br />

onderzoek op dat gebied.


Van alle contacten met bekende diabetici in de praktijk neemt de praktijkondersteuner<br />

er 37% vo<strong>or</strong> zijn/haar rekening. Bij contacten met mensen met hoge bloeddruk/hypertensie,<br />

pil/anticonceptie en vetstofwisselingssto<strong>or</strong>nissen ligt het aandeel<br />

van de POH rond de 10%. Opvallend is dat slechts 4% van de astma/COPD patiënten<br />

do<strong>or</strong> de praktijkondersteuner w<strong>or</strong>den behandeld. Toch ho<strong>or</strong>t het periodiek controleren<br />

van deze patiëntencateg<strong>or</strong>ie ook bij de diens taken. Eind 2002 was in meer<br />

dan een derde van de huisartspraktijken in Nederland een praktijkondersteuner<br />

werkzaam, vo<strong>or</strong> gemiddeld 8 uur per week per fulltime werkende huisarts. Uit het<br />

onderzoek blijkt dat de huisartsen in zo’n praktijk zelf significant minder patiënten<br />

per maand zien dan huisartsen in een praktijk zonder praktijkondersteuner. Met<br />

name de diabetescontroles w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong> een aanzienlijk deel (37%) overgenomen<br />

do<strong>or</strong> de praktijkondersteuning.<br />

Uit eerder NIVEL onderzoek blijkt dat de afgelopen 15 jaar het takenpakket van de<br />

assistentes steeds verder is uitgebreid. De taken van de praktijkondersteuner zijn<br />

niet duidelijk vastgelegd en gevreesd werd dan ook dat zij eerder taken van de<br />

assistente zouden afsnoepen dan het werk van de arts zouden verlichten. Die vrees<br />

blijkt ongegrond: assistentes in praktijken met een praktijkondersteuner zien per<br />

maand gemiddeld enkele patiënten méér. En in het algemeen hebben praktijken met<br />

praktijkondersteuning niet minder maar juist meer uren assistentie. Huisartsen die<br />

veel naar hun assistentes delegeren, delegeren kennelijk ook veel naar praktijkondersteuners.<br />

Vo<strong>or</strong> het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens die zijn verzameld in het<br />

kader van het Landelijk Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g (LINH) en de Tweede<br />

Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk (NS2).<br />

5.5 Anno 2004: Een op de drie huisartsen is een vrouw<br />

Van alle 8.107 in Nederland werkzame huisartsen is 30% een vrouw. Dat percentage<br />

neemt ieder jaar toe. In 1980 was nog maar 7% van alle huisartsen een vrouw, tien<br />

jaar later was dat al 15%. De verwachting is dat het aandeel vrouwelijke huisartsen<br />

gezien het percentage vrouwelijke studenten (circa 63%) dat de huisartsenopleiding<br />

volgt, in de toekomst nog verder zal groeien tot circa 50% in 2015. Deze gegevens<br />

zijn afkomstig uit de jaarlijks gepubliceerde huisartsenregistratie van het NIVEL.<br />

5.6 Meer maag-darm-leverartsen nodig<br />

Sinds 1990 is het aantal MDL-artsen (gastro-enterologen) verviervoudigd van 50 tot<br />

200 specialisten. Aan deze groei lijkt nog geen einde te zijn gekomen. Op dit<br />

moment beginnen er jaarlijks 12 nieuwe Agio’s de opleiding tot MDL-arts.<br />

5<br />

43<br />

M. Lamkaddem, D. de Bakker,<br />

A. Nijland, J. de Haan. De<br />

invloed van praktijkondersteuning<br />

op de werklast van huisartsen:<br />

een analyse van gegevens<br />

uit het Landelijk<br />

Inf<strong>or</strong>matie Netwerk<br />

Huisartsenz<strong>or</strong>g. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

R.J. Kenens, L. Hingstman<br />

Cijfers uit de registratie van<br />

huisartsen, peiling 2003.<br />

NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts,<br />

L. Hingstman. Behoefteraming<br />

MDL-artsen 2003-2015.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts,<br />

L. Hingstman. Monit<strong>or</strong> arbeidsmarkt<br />

gynaecologen: behoefteraming<br />

2001-2015: tussenbalans<br />

2003. Utrecht: NIVEL, 2004<br />

5<br />

44<br />

Handhaven van dit aantal betekent dat er in 2015 ongeveer 273 MDL-artsen in<br />

Nederland werkzaam zullen zijn. Dit aantal is genoeg om de demografische ontwikkelingen<br />

in de bevolking (vergrijzing) en de beroepsgroep (pensionering) op te vangen<br />

en om de MDL-artsen in de toekomst meer in deeltijd te laten werken.<br />

De kans bestaat echter dat er in 2015 een behoefte is aan beduidend meer dan 273<br />

MDL-artsen. Zo vinden zowel de Nederlandse Internisten Vereniging als het<br />

Nederlands Genootschap van Maag-Darm-Leverartsen het wenselijk dat endoscopieën<br />

in de toekomt alleen nog do<strong>or</strong> daartoe gecertificeerde specialisten gedaan<br />

w<strong>or</strong>den. De belangstelling vo<strong>or</strong> deze v<strong>or</strong>m van certificering bij jonge, recent opgeleide<br />

internisten blijkt relatief gering te zijn. Daardo<strong>or</strong> kan het gebeuren dat op termijn<br />

het merendeel van de endoscopieën do<strong>or</strong> MDL-artsen gedaan gaat w<strong>or</strong>den, die<br />

daarvo<strong>or</strong> allemaal gecertificeerd zijn. Momenteel doen de MDL-artsen 57% van alle<br />

endoscopieën. Vo<strong>or</strong> een aandeel van 100% in 2015, zijn dan 400 MDL-artsen nodig.<br />

Daarvo<strong>or</strong> moeten vanaf nu jaarlijks 28 nieuwe MDL-artsen w<strong>or</strong>den opgeleid.<br />

Het doel van het onderzoek was te achterhalen of de huidige opleidingscapaciteit<br />

vo<strong>or</strong> MDL-artsen adequaat is of bijstelling behoeft. Hiervo<strong>or</strong> zijn enquêtes gehouden<br />

onder alle werkzame MDL-artsen, onder alle Agio's maag-, darm- en leverziekten<br />

en onder maatschappen van internisten in algemene ziekenhuizen. Ook is er een<br />

literatuurstudie verricht en zijn bevolkingsprognoses bestudeerd. Het onderzoek<br />

werd gesubsidieerd do<strong>or</strong> het Nederlands Genootschap van Maag-Darm-Leverartsen.<br />

5.7 Gynaecoloog van de toekomst krijgt k<strong>or</strong>tere werkweek<br />

Een gemiddelde gynaecoloog zal in 2015 waarschijnlijk nog maar 37 uur per week<br />

werken. Nu is dat nog bijna 46 uur. Deze daling in werktijd komt vo<strong>or</strong>al omdat men<br />

vaker in deeltijd wil werken. De daling w<strong>or</strong>dt mogelijk gemaakt do<strong>or</strong> de verwachte<br />

groei in het aantal gynaecologen. Daardo<strong>or</strong> blijft er toch genoeg tijd beschikbaar<br />

vo<strong>or</strong> patiëntenz<strong>or</strong>g. Dit blijkt uit een tussentijdse evaluatie van z<strong>or</strong>gvraag en z<strong>or</strong>gaanbod<br />

in de gynaecologische z<strong>or</strong>gverlening, uitgevoerd in opdracht van de NVOG.<br />

De ontwikkelingen in vraag en aanbod van de gynaecologische z<strong>or</strong>g verlopen ongeveer<br />

zo als tot nu toe verwacht werd. Vo<strong>or</strong> de komende jaren lijkt het nog steeds<br />

verstandig om vo<strong>or</strong> de z<strong>or</strong>gvraag rekening te houden met een iets dalend aantal patiënten<br />

(met name do<strong>or</strong> het kleinere aantal bevallingen) en tegelijkertijd een kleine<br />

stijging in de tijd die per patiënt besteed w<strong>or</strong>dt. De totale z<strong>or</strong>gvraag blijft daarmee<br />

ongeveer constant. Wat het z<strong>or</strong>gaanbod betreft moet rekening gehouden w<strong>or</strong>den met<br />

een stijging van het aantal gynaecologen van tenminste ongeveer 740 in 2003 naar<br />

840 in 2010. Als vanaf nu ongeveer 40 assistenten per jaar w<strong>or</strong>den opgeleid, wat<br />

volgens de NVOG gewenst is, dan zal het aantal gynaecologen oplopen tot 872 in


2015. Het aandeel vrouwelijke gynaecologen zal daarbij stijgen van 30% in 2003<br />

naar 52% in 2010 en 64% in 2015.<br />

5.8 Verschenen: Monit<strong>or</strong> verloskundige z<strong>or</strong>gverlening (derde meting, najaar 2003)<br />

In 2000 heeft het ministerie van VWS, naar aanleiding van de grote onrust die ontstaan<br />

was over de hoge werkdruk en het dreigend tek<strong>or</strong>t aan verloskundige z<strong>or</strong>gverleners,<br />

verschillende maatregelen genomen om de eerstelijns verloskundige z<strong>or</strong>g te<br />

bev<strong>or</strong>deren en de werkdruk van verloskundigen te verlichten. Dit gebeurde in de<br />

verwachting dat die maatregelen zouden bijdragen aan het in stand houden van de<br />

thuisbevalling, het Nederlandse systeem van (eerstelijns) verloskundige z<strong>or</strong>gverlening.<br />

Het NIVEL meet jaarlijks de invloed van die maatregelen in opdracht van de KNOV<br />

(Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen) en ZN (Z<strong>or</strong>gverzekeraars<br />

Nederland). Deze Monit<strong>or</strong> Verloskundige Z<strong>or</strong>gverlening is de derde uit een<br />

reeks van vier jaarlijkse inventarisaties van de verloskundige z<strong>or</strong>g in Nederland.<br />

Uit het rapp<strong>or</strong>t over 2003 blijkt dat het aantal gewerkte uren per verloskundige nauwelijks<br />

is veranderd. Wel is er een lichte verschuiving van cliëntgebonden tijd naar<br />

niet-cliëntgebonden tijd. Aan het onderzoek hebben meer dan tweehonderd verloskundigen<br />

in eerstelijns verloskundige praktijken meegewerkt.<br />

In het kader van de behoefteraming vo<strong>or</strong> de gehele verloskundige keten, die als<br />

onderdeel van deze Monit<strong>or</strong> Verloskundige Z<strong>or</strong>gverlening gepland staat vo<strong>or</strong> eind<br />

2004, begin 2005, is ook gekeken naar de aantallen (zowel absoluut als in FTE) klinisch<br />

werkende verloskundigen, hun huidige situatie en hun wensen ten aanzien van<br />

o.a. werktijden, taken, aanvullende opleiding en bevoegdheden.<br />

Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de verloskundigen die in een ziekenhuis<br />

werken (tweedelijns verloskundigen) graag wil w<strong>or</strong>den bijgeschoold in het<br />

zelfstandig begeleiden van risicovolle zwangerschappen en bevallingen. Nu w<strong>or</strong>den<br />

zulke zwangerschappen nog begeleid do<strong>or</strong> een gynaecoloog.<br />

5.9 Diëtist ontbreekt in één op de acht verpleeghuizen<br />

Eén op de acht Nederlandse verpleeghuizen heeft geen diëtist in dienst. Dat is in<br />

strijd met de richtlijn vo<strong>or</strong> verantwo<strong>or</strong>de vocht- en voedselvo<strong>or</strong>ziening van de landelijke<br />

branchevereniging vo<strong>or</strong> verpleging en verz<strong>or</strong>ging (Arcares). De noodzaak<br />

van een diëtist is hoog: meer dan 40% van de verpleeghuisbewoners heeft problemen<br />

op het gebied van de voeding. Ondervoeding, diabetes mellitus, hart- en vaatziekten<br />

en medicijngebruik vragen allemaal om een specifiek dieet of voedingssupplementen.<br />

In verpleeghuizen waar er wel een diëtist aanwezig is, heeft deze de z<strong>or</strong>g<br />

vo<strong>or</strong> gemiddeld 556 bewoners (ter vergelijking: er is één fysiotherapeut op elke 46<br />

5<br />

45<br />

T.A. Wiegers, B.M. Janssen.<br />

Monit<strong>or</strong> verloskundige z<strong>or</strong>gverlening:<br />

rapp<strong>or</strong>tage derde<br />

meting, najaar 2003. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


M. de Boer , E. van den Ende,<br />

E.M. Ribbe, C. Leemrijse.<br />

Paramedische z<strong>or</strong>g in verpleeghuizen:<br />

een inventarisatie<br />

van omvang, inhoud en indicatiestelling<br />

van paramedische<br />

z<strong>or</strong>g. Utrecht: NIVEL, 2004<br />

5<br />

46<br />

bewoners). Overigens is er geen n<strong>or</strong>m vo<strong>or</strong> het maximaal aantal bewoners per diëtist.<br />

In de verpleeghuisz<strong>or</strong>g werken verschillende medische en paramedische disciplines<br />

samen. Over het aanbod van paramedische z<strong>or</strong>g waren echter nauwelijks<br />

gegevens bekend. Dit onderzoek is de eerste inventarisatie van de paramedische<br />

z<strong>or</strong>g in Nederlandse verpleeghuizen. Uit vervolgonderzoek moet blijken of dat de<br />

juiste z<strong>or</strong>g is, hoe die z<strong>or</strong>g eventueel verbeterd kan w<strong>or</strong>den. In de Arcares-richtlijn<br />

Multidisciplinaire Richtlijn verantwo<strong>or</strong>de vocht- en voedselvo<strong>or</strong>ziening vo<strong>or</strong> verpleeghuisgeïndiceerden,<br />

die is opgesteld nadat de Inspectie vo<strong>or</strong> de<br />

Gezondheidsz<strong>or</strong>g problemen constateerde in de vocht- en voedselvo<strong>or</strong>ziening in<br />

verpleeghuizen, w<strong>or</strong>dt aanbevolen om in ieder verpleeghuis een voedingsbeleidsteam<br />

samen te stellen met een diëtist, een verpleeghuisarts en een verpleegkundige.<br />

Diëtisten bepalen mede het voedingsbeleid vo<strong>or</strong> het hele verpleeghuis, maar diagnosticeren<br />

ook individuele voedingsproblemen en geven aan de hand daarvan<br />

dieetadviezen. Uit overige onderzoeksresultaten blijkt ook dat vrijwel alle verpleeghuizen<br />

over een fysiotherapeut beschikken (99%). Ook ergotherapie en logopedie<br />

zijn in meer dan 92% van de verpleeghuizen aanwezig. Per verpleeghuis verschilt<br />

het percentage bewoners dat paramedische z<strong>or</strong>g krijgt echter sterk. Zo varieert het<br />

percentage bewoners dat fysiotherapie krijgt tussen de 39% en de 93%. Dit lijkt<br />

onder andere te w<strong>or</strong>den vero<strong>or</strong>zaakt do<strong>or</strong>dat taken die in het ene verpleeghuis onder<br />

de fysiotherapeut vallen, in een andere instelling do<strong>or</strong> de verpleging w<strong>or</strong>den uitgevoerd.<br />

Ook het aantal paramedici in verhouding tot het aantal verpleegkundigen<br />

speelt een rol. De paramedici geven aan bij één op de vijf behandelde bewoners<br />

eigenlijk meer tijd nodig te hebben vo<strong>or</strong> de behandeling. Het onderzoek werd in<br />

opdracht van ZonMw uitgevoerd, in samenwerking met de afdeling verpleeghuisgeneeskunde<br />

van het Instituut vo<strong>or</strong> Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO).<br />

Bij een representatieve steekproef van 88 verpleeghuizen werd do<strong>or</strong> middel van<br />

telefonische enquêtes inf<strong>or</strong>matie ingewonnen over de aanwezige paramedische z<strong>or</strong>g.<br />

Daarnaast werden bij verpleeghuisartsen en paramedici gegevens verzameld over de<br />

paramedische z<strong>or</strong>g aan 600 bewoners in vijftien verpleeghuizen.


Financiering, structuur en wetgeving 6<br />

6.1 Huisarts en bedrijfsarts: weinig samenwerking<br />

Huisartsen en bedrijfsartsen zijn sinds 2001 nauwelijks méér gaan samenwerken.<br />

Gemiddeld hebben huisartsen zo'n twee keer per maand contact met een bedrijfsarts.<br />

In ongeveer 80% van de gevallen neemt de bedrijfsarts daartoe het initiatief.<br />

Ruim tweederde van de huisartsen beo<strong>or</strong>deelt de contacten met de bedrijfsartsen als<br />

goed of redelijk.<br />

De toenemende aandacht vanuit het beleid vo<strong>or</strong> de samenwerking tussen huisartsen<br />

en bedrijfsartsen lijkt geen noemenswaardige invloed te hebben gehad op de kijk<br />

van huisartsen op deze samenwerking.<br />

Er zijn sinds 2001 geen grote veranderingen op het gebied van arbocuratieve samenwerking.<br />

Wel zijn er lichte verschuivingen. Huisartsen namen in 2003 vaker contact<br />

op met de bedrijfsarts om die te attenderen op beperkingen van de patiënt, waardo<strong>or</strong><br />

deze het werk nog niet kon hervatten. Bedrijfsartsen vroegen in 2003 minder vaak<br />

inf<strong>or</strong>matie aan de huisarts over de aard van de klachten van de patiënt. Huisartsen<br />

gaven in 2003 minder vaak een advies om het werk te staken. Ook zeggen ze minder<br />

afhankelijk te zijn van de bedrijfsarts met betrekking tot diagnostische taken van een<br />

mogelijk arbeidsgerelateerde aandoening. De resultaten zijn vergeleken met die van<br />

eenzelfde onderzoek in 2001. Vo<strong>or</strong> de gegevensverzameling werd toen aangesloten<br />

bij de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />

In 2003 is onder 192 representatieve LINH-huisartsen een enquête afgenomen. Het<br />

onderzoek diende als controlestudie vo<strong>or</strong> een onderzoek van TNO-Arbeid naar de<br />

effecten van stimuleringsprojecten op het gebied van arbocuratieve samenwerking.<br />

Er is onder andere gekeken naar de frequentie en de inhoud van de contacten, naar<br />

de knelpunten vo<strong>or</strong> de huisarts, en naar het vertrouwen van de huisarts in de<br />

bedrijfsarts.<br />

De contacten tussen huisarts en bedrijfsarts blijken vo<strong>or</strong>al bedoeld om inf<strong>or</strong>matie uit<br />

te wisselen of te overleggen over behandeling en begeleiding van de patiënt. Een<br />

praktisch knelpunt vo<strong>or</strong> huisartsen blijkt te zijn dat zij de naam en het telefoonnummer<br />

van de bedrijfsarts niet hebben. Het vertrouwen van huisartsen in het werk van<br />

bedrijfsartsen is overheersend neutraal. Huisartsen vinden dat zij - ook bij een<br />

47<br />

T. Somai, A. van der Beek,<br />

F.G. Schellevis. Arbocuratieve<br />

samenwerking anno 2003: het<br />

perspectief van de huisarts.<br />

I<br />

Utrecht: NIVEL, 2004 N V E L J A A R E O B K 2 0<br />

0 4


A. Baanders. Bezuinigingen in<br />

de z<strong>or</strong>g: gevolgen vo<strong>or</strong> chronisch<br />

zieken in het ziekefonds.<br />

www.nivel.nl: NIVEL, 2004<br />

6<br />

48<br />

arbeidsgerelateerde aandoening - een grotere verantwo<strong>or</strong>delijkheid hebben dan de<br />

bedrijfsarts vo<strong>or</strong> een verwijzing van de patiënt naar een medisch specialist. Vo<strong>or</strong><br />

diagnostiek en behandeling bij een (mogelijk) arbeidsgerelateerde aandoening geeft<br />

de helft van de huisartsen aan dat huisartsen en bedrijfsartsen evenveel verantwo<strong>or</strong>delijkheid<br />

dragen.<br />

6.2 Driekwart van chronisch zieken in ziekenfonds merkt gevolgen van bezuinigingen<br />

in de z<strong>or</strong>g<br />

Driekwart van de chronisch zieken die ziekenfondsverzekerd zijn, zal in 2004 meer<br />

geld moeten uitgeven aan de eigen gezondheidsz<strong>or</strong>g. Dit komt do<strong>or</strong> de beperkingen<br />

in de ziekenfondsvergoedingen vo<strong>or</strong> fysio- en oefentherapie, zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen<br />

en zittend ziekenvervoer en do<strong>or</strong> de verhoging van de eigen bijdrage vo<strong>or</strong> de<br />

AWBZ-verzekerde thuisz<strong>or</strong>g. Een aanzienlijk deel van de chronisch zieken (39%)<br />

ondervindt de gevolgen van twee of meer bezuinigingsmaatregelen tegelijk. Een<br />

deel van hun ziektekosten zal mogelijk vergoed w<strong>or</strong>den do<strong>or</strong> een aanvullende verzekering,<br />

maar ook die kost geld.<br />

Hoeveel geld de chronisch zieken in totaal méér kwijt zijn, en in hoeverre deze extra<br />

kosten gecompenseerd w<strong>or</strong>den via de belasting en de bijzondere bijstand is nu nog<br />

niet bekend. Dit blijkt uit een telefonische enquête in maart 2004 onder 505 ziekenfondsverzekerde<br />

chronisch zieken uit het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ).<br />

6.3 In de eerste twee maanden van 2004 daalde het bezoek aan de fysiotherapeut<br />

f<strong>or</strong>s<br />

Het aantal zittingen fysiotherapie lag in januari en februari gemiddeld bijna 15%<br />

lager dan in dezelfde maanden in 2003. Deze daling valt samen met veranderingen<br />

in het ziekenfondspakket per 1 januari 2004. Het is nog onduidelijk of deze daling<br />

beperkt blijft tot deze 2 maanden of dat hij zich de rest van het jaar vo<strong>or</strong>tzet. De 38<br />

extramurale fysiotherapiepraktijken die onderdeel zijn van LiPZ houden sinds 2002<br />

een registratie bij van al hun verrichtingen. Vanaf 1 januari 2004 valt fysiotherapie<br />

vo<strong>or</strong> volwassenen niet langer binnen de basisverzekering. Een uitzondering hierop<br />

v<strong>or</strong>men patiënten met een chronische aandoening, zij hebben nog beperkt recht op<br />

een vergoeding.<br />

Andere volwassenen die een fysiotherapeut bezoeken moeten dit dus óf zelf betalen<br />

óf zich hiervo<strong>or</strong> aanvullend verzekeren. LiPZ is o<strong>or</strong>spronkelijk bedoeld vo<strong>or</strong> het<br />

verzamelen van gegevens over de fysiotherapeutische z<strong>or</strong>g op het niveau van de<br />

individuele, z<strong>or</strong>gvuldig geanonimiseerde patiënt. De huidige registratie do<strong>or</strong> LiPZ<br />

geeft geen antwo<strong>or</strong>d op de vraag welke groepen patiënten, met welke klachten, en


verzekerd bij welke z<strong>or</strong>gverzekeraar, minder gebruik zijn gaan maken van fysiotherapie.<br />

Hiervo<strong>or</strong> is nader onderzoek nodig. Het effect van de veranderingen in het<br />

ziekenfonds pakket kunnen per z<strong>or</strong>gverzekeraar verschillen, do<strong>or</strong> verschillen in de<br />

aanvullende verzekering.<br />

6.4 Geen kraamz<strong>or</strong>gtek<strong>or</strong>t<br />

In Nederland is op dit moment geen tek<strong>or</strong>t aan kraamz<strong>or</strong>g. Dit blijkt uit onderzoek<br />

naar opleidingsbeleid en -praktijk van de Nederlandse kraamz<strong>or</strong>gaanbieders en naar<br />

de afspraken die z<strong>or</strong>gverzekeraars maken met kraamz<strong>or</strong>gaanbieders over het opleiden<br />

van nieuw personeel.<br />

Enkele jaren geleden was er wel een tek<strong>or</strong>t aan kraamverz<strong>or</strong>genden.<br />

Z<strong>or</strong>gverzekeraars en <strong>or</strong>ganisaties die kraamz<strong>or</strong>g aanbieden hebben echter nog steeds<br />

geen zicht op het aantal kraamverz<strong>or</strong>genden dat nu in Nederland w<strong>or</strong>dt opgeleid.<br />

Hierdo<strong>or</strong> is niet bekend of er in de toekomst voldoende, te weinig of te veel kraamverz<strong>or</strong>genden<br />

zullen zijn om aan de toekomstige vraag naar kraamz<strong>or</strong>g te voldoen.<br />

Landelijke cijfers over de aantallen jaarlijks opgeleide leerlingen ontbreken, do<strong>or</strong>dat<br />

de aanbieders hun behoefte aan nieuw op te leiden personeel meestal vrijwel uitsluitend<br />

bepalen binnen de eigen <strong>or</strong>ganisatie. Dat gebeurt dan ofwel op lokaal niveau<br />

(bij 31% van de kraamz<strong>or</strong>gaanbieders) ofwel op regionaal niveau (bij 68% van de<br />

kraamz<strong>or</strong>gaanbieders), afhankelijk van het aantal vestigingen in de regio. Er is geen<br />

landelijk overzicht van de afspraken die daarover tussen de z<strong>or</strong>gverzekeraars en de<br />

kraamz<strong>or</strong>gaanbieders w<strong>or</strong>den gemaakt. Hierdo<strong>or</strong> is het onmogelijk om te controleren<br />

of die afspraken nagekomen w<strong>or</strong>den.<br />

De NIVEL onderzoekers concluderen dat beter overleg en een landelijke registratie<br />

van de in- en uitstroom van de verschillende opleidingen nodig zijn, anders zullen<br />

een overschot en een tek<strong>or</strong>t aan personeel elkaar blijven afwisselen. Het onderzoek<br />

is verricht do<strong>or</strong> middel van telefonische enquêtes onder 120 Nederlandse kraamz<strong>or</strong>gaanbieders<br />

en onder 12 z<strong>or</strong>gverzekeraars.<br />

6.5 Veel chronisch zieken bekend met mogelijkheden vo<strong>or</strong> fiscale aftrek ziektekosten<br />

Driekwart van de chronisch zieken weet dat ziektekosten als buitengewone uitgaven<br />

van de belasting kunnen w<strong>or</strong>den afgetrokken. Eén kwart van de chronisch zieken<br />

(27%) heeft dit over 2003 gedaan. In april 2004 is een schriftelijke enquête gehouden<br />

onder de leden van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken. Aan 1.440 chronisch<br />

zieken in de leeftijd van 25 jaar en ouder is gevraagd naar hun inkomen, ziektekosten<br />

en naar de bekendheid en het gebruik van compensatieregelingen, zoals de<br />

6<br />

49<br />

I.C.S. Swinkels, C.H.M. van<br />

den Ende. Daling vraag naar<br />

fysiotherapie. www.nivel.nl:<br />

NIVEL, 2004<br />

M. Lamkaddem, T. Wiegers.<br />

Monit<strong>or</strong>ing kraamz<strong>or</strong>g: inventarisatie<br />

van de opleidingsmogelijkheden<br />

en -afspraken bij<br />

kraamz<strong>or</strong>gaanbieders in<br />

Nederland. Utrecht: NIVEL,<br />

2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


6<br />

50<br />

Bijzondere bijstand en de aftrekregeling vo<strong>or</strong> buitengewone uitgaven (BU-aftrek).<br />

Wat is Bijzondere Bijstand en BU-aftrek? Bijzondere Bijstand is bedoeld vo<strong>or</strong> mensen<br />

met een laag inkomen (rond het bijstandsniveau) die bijzondere uitgaven hebben<br />

die absoluut noodzakelijk zijn en die ze niet zelf kunnen betalen. De aftrekregeling<br />

vo<strong>or</strong> buitengewone uitgaven (BU-aftrek) kan w<strong>or</strong>den gebruikt do<strong>or</strong> mensen die in<br />

verhouding tot hun inkomen relatief hoge eigen uitgaven hebben vanwege hun<br />

gezondheid. Bij hun belastingaangifte kunnen deze mensen hun ziektekosten (boven<br />

een bepaalde drempel) aftrekken, zodat zij minder belasting hoeven te betalen en in<br />

de praktijk vaak geld terugontvangen. Indien buitengewone uitgaven onvoldoende<br />

via belastingteruggave kunnen w<strong>or</strong>den gecompenseerd (dit geldt vo<strong>or</strong> mensen die<br />

een laag inkomen hebben en daardo<strong>or</strong> minder belasting betalen dan hun buitengewone<br />

uitgaven groot zijn), ontvangt men een aanvullende compensatie in het kader<br />

van de Tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven (TBU). Mensen moeten<br />

zelf het initiatief nemen om bijzondere bijstand of BU-aftrek te krijgen. De regering<br />

heeft daarom in 2004 een grootscheepse vo<strong>or</strong>lichtingscampagne op touw gezet om<br />

de bekendheid met en het gebruik van deze regelingen te bev<strong>or</strong>deren. Driekwart van<br />

de chronisch zieken was in april 2004 bekend met de mogelijkheid om ziektekosten<br />

als buitengewone uitgaven te kunnen aftrekken. Een kwart van de chronisch zieken<br />

(27%) rapp<strong>or</strong>teerde deze aftrek over 2003 te hebben benut. Ruim 40% gaf aan dat<br />

hun uitgaven niet boven de drempel vo<strong>or</strong> de BU-aftrek uitkwamen en 6% had om<br />

een andere reden de BU-aftrek niet benut. Tenslotte heeft een kwart van de chronisch<br />

zieken geen belastingaangifte over 2003 gedaan (en is ook niet van plan dat te<br />

doen). Onder de groep mensen die geen belastingaangifte heeft gedaan zitten waarschijnlijk<br />

mensen die wel recht op deze aftrekpost zouden hebben. Zij kunnen met<br />

een T-biljet over het jaar 2003 alsnog aangifte doen. In april 2004 wist tweederde<br />

van de chronisch zieken van het bestaan van bijzondere bijstand. Ouderen, laag<br />

opgeleiden en mensen met een laag inkomen waren minder bekend met deze regeling,<br />

terwijl die juist vo<strong>or</strong> hen belangrijk kan zijn. Van de totale groep had 3% in<br />

2003 een aanvraag vo<strong>or</strong> bijzondere bijstand bij de gemeente ingediend; 4% gaf aan<br />

te overwegen in 2004 een aanvraag in te dienen. In 2004 is een aantal bezuinigingen<br />

do<strong>or</strong>gevoerd op het ziekenfondspakket. Er is bezuinigd op onderdelen van de vergoeding<br />

van het zittend ziekenvervoer, op zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen en fysiotherapie.<br />

Daarnaast is de eigen bijdrage vo<strong>or</strong> de AWBZ-verzekerde thuisz<strong>or</strong>g verhoogd. De<br />

overheid wil chronisch zieken en gehandicapten compenseren vo<strong>or</strong> deze hogere<br />

kosten. Daarom heeft de regering in 2004 de mogelijkheden uitgebreid om de eigen<br />

uitgaven aan z<strong>or</strong>g te compenseren. Gemeenten hebben meer geld gekregen vo<strong>or</strong> uitvoering<br />

van de Bijzondere bijstand en de aftrekregeling vo<strong>or</strong> buitengewone uitgaven


is aangepast. Om na te gaan of de uitbreiding van de compensatiemogelijkheden aan<br />

zijn doel beantwo<strong>or</strong>dt, is het nog te vroeg. Daarvo<strong>or</strong> moeten eerst de gegevens over<br />

het belastingjaar 2004 bekend zijn. Hierover zijn in april 2005 vragen aan het<br />

Patiëntenpanel Chronisch Zieken gesteld.<br />

6.6 Voldoende hospices in Nederland<br />

In iedere provincie in Nederland zijn nu instellingen om terminaal zieke mensen die<br />

niet thuis of in een ziekenhuis willen sterven, op huiselijke wijze te verz<strong>or</strong>gen.<br />

Waren er in 1997 nog 37 palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen verspreid over het<br />

land, nu zijn dat er bijna 200, met nog een vijftigtal in oprichting. Ook zijn er overal<br />

consultatievo<strong>or</strong>zieningen waar elke z<strong>or</strong>gverlener advies kan krijgen over de z<strong>or</strong>g<br />

vo<strong>or</strong> terminale patiënten. Veel mensen die terminaal ziek zijn kunnen niet meer<br />

thuis verz<strong>or</strong>gd w<strong>or</strong>den, maar willen niet in een ziekenhuis doodgaan. Bij zogeheten<br />

palliatieve terminale z<strong>or</strong>g (PTZ) w<strong>or</strong>den niet alleen symptomen als pijn, k<strong>or</strong>tademigheid,<br />

of obstipatie bestreden, mensen w<strong>or</strong>den ook begeleid bij het afscheid<br />

nemen van het leven en hun dierbaren, en er is aandacht vo<strong>or</strong> levensbeschouwelijke<br />

vragen als: "Heb ik het allemaal wel goed gedaan?" Naast verz<strong>or</strong>genden, verpleegkundigen<br />

en artsen, zijn er daarom ook diverse andere disciplines betrokken bij de<br />

z<strong>or</strong>g. Ook zijn er veel vrijwilligers actief om de patiënten en hun familie te ondersteunen,<br />

of om ’s nachts bij de patiënt te waken. Vanaf de jaren ‘90 nam de maatschappelijke<br />

en politieke belangstelling vo<strong>or</strong> palliatieve z<strong>or</strong>g van terminale patiënten<br />

sterk toe. Belangrijke redenen hiervo<strong>or</strong> waren de vergrijzing van de bevolking<br />

en de toename van chronische aandoeningen, zoals kanker. Het Ministerie van VWS<br />

vond dat er meer deskundigheid moest komen op het gebied van palliatieve terminale<br />

z<strong>or</strong>g, meer ondersteuning vo<strong>or</strong> de z<strong>or</strong>gverleners, en meer samenhang tussen palliatieve<br />

terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen. Daartoe werden verschillende beleids- en financieringsmaatregelen<br />

opgesteld. Die inspanningen van het Ministerie van VWS<br />

hebben succes gehad. Zo is negentig procent van de PTZ-vo<strong>or</strong>zieningen onderdeel<br />

van een netwerk palliatieve z<strong>or</strong>g. Dat blijkt uit het eerste van een reeks jaarlijks<br />

monit<strong>or</strong>onderzoeken die het NIVEL uitvoert in opdracht van het Ministerie van<br />

VWS. Het onderzoek volgt gedurende drie jaar het aanbod, het gebruik, de <strong>or</strong>ganisatie<br />

en de financiering van de palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen, de consultatievo<strong>or</strong>zieningen,<br />

en de afdelingen palliatieve z<strong>or</strong>g bij de Integrale Kankercentra. De<br />

gegevens w<strong>or</strong>den verzameld do<strong>or</strong> op drie momenten - vo<strong>or</strong>jaar 2004, 2005 en 2006<br />

- schriftelijke vragenlijsten te sturen aan deze instellingen. Volgens de n<strong>or</strong>m van<br />

Z<strong>or</strong>gverzekeraars Nederland is er nu landelijk gezien genoeg capaciteit vo<strong>or</strong> terminale<br />

z<strong>or</strong>g, maar er zijn grote regionale verschillen. Ongeveer 70% van de bedden<br />

6<br />

51<br />

P.M. Rijken. Patiëntenpanel<br />

chronisch Zieken: financiële<br />

situatie van chronisch zieken<br />

2003/2004: interim-rapp<strong>or</strong>tage.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


P. Mistiaen, A.L. Francke.<br />

Monit<strong>or</strong> palliatieve z<strong>or</strong>g,<br />

2004. Utrecht: NIVEL, 2004<br />

6<br />

52<br />

van palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen is bezet. Ondanks de financiële steun<br />

van het Ministerie van VWS, geeft driekwart van de palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen<br />

aan nog steeds financiële problemen te ondervinden. Hoe dat komt is nog<br />

onduidelijk. Uit het rapp<strong>or</strong>t blijkt verder dat onder andere palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen<br />

en de Integrale Kankercentra veel doen om do<strong>or</strong> middel van richtlijnen<br />

en protocollen de kwaliteit van de palliatieve terminale z<strong>or</strong>g te waarb<strong>or</strong>gen. Ook<br />

is er veel aandacht vo<strong>or</strong> het bev<strong>or</strong>deren van de deskundigheid van z<strong>or</strong>gverleners.<br />

6.7 Veranderen <strong>or</strong>gaandonatiesysteem levert waarschijnlijk niets op.<br />

Veranderen van het Nederlandse systeem vo<strong>or</strong> <strong>or</strong>gaandonatie - van een toestemmingsysteem<br />

in een bezwaarsysteem - levert waarschijnlijk weinig of geen extra<br />

<strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en op. Tegelijkertijd bestaat het risico dat er do<strong>or</strong> de systeemverandering<br />

juist minder <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en komen. Om het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en toch te laten<br />

toenemen zijn er alternatieven vo<strong>or</strong>handen; daarbij kan met kleine aanpassingen van<br />

het huidige systeem w<strong>or</strong>den volstaan. Dit zijn de belangrijkste conclusies van de<br />

tweede evaluatie van de Wet op de <strong>or</strong>gaandonatie (WOD). Het onderzoeksrapp<strong>or</strong>t is<br />

22 april do<strong>or</strong> de minister van VWS aangeboden aan de Tweede Kamer. Doel van<br />

deze evaluatie was het vinden van een antwo<strong>or</strong>d op de vraag of een verandering van<br />

het beslissysteem zou bijdragen aan een toename in het aantal postm<strong>or</strong>tale (= na<br />

overlijden) <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en. Op dit moment zijn er jaarlijks ca. 200 postm<strong>or</strong>tale <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en.<br />

Eind 2003 stonden er 1411 mensen op de wachtlijst vo<strong>or</strong> een don<strong>or</strong><strong>or</strong>gaan,<br />

waarvan er 1172 wachtten op een nier. Het Nederlandse Don<strong>or</strong>register kende<br />

in december 2003 4,9 miljoen registraties. Dit betekent dat 39% van de Nederlandse<br />

bevolking boven de 18 jaar zijn of haar wil wat betreft <strong>or</strong>gaandonatie in het register<br />

heeft laten registreren. Van de geregistreerden heeft 46 % toestemming laten<br />

registreren, tegen 33% geen toestemming.12 % heeft aangegeven dat na hun dood<br />

een nabestaande of een aangewezen ander persoon over donatie mag beslissen.<br />

Internationale vergelijking<br />

Vo<strong>or</strong> 10 Europese landen is gekeken naar de samenhang tussen het beslissysteem en<br />

het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en. Landen met een bezwaarsysteem (iedereen die niet aangeeft<br />

bezwaar te hebben tegen het don<strong>or</strong>schap is potentieel <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>) bleken niet<br />

systematisch meer of minder don<strong>or</strong>en per miljoen inwoners te hebben dan landen<br />

met een toestemmingssysteem (alleen wie aangeeft na overlijden <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong> te<br />

willen zijn, is potentieel <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>). De gevonden verschillen tussen de landen<br />

w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong>al vero<strong>or</strong>zaakt do<strong>or</strong> het aantal dodelijke (verkeers-)ongelukken en het<br />

aantal mensen dat er overlijdt aan een CVA (hersenbloeding/beroerte). Ca. 80% van


de <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en zijn mensen die gest<strong>or</strong>ven zijn aan één van deze twee doodso<strong>or</strong>zaken.<br />

In twee landen die recent het beslissingssysteem veranderd hebben, Zweden<br />

(in 1996) en Italië (in 1999), heeft deze verandering blijkbaar geen effect gehad op<br />

het aantal don<strong>or</strong>en. In Zweden bleef dat aantal constant. In Italië was al sprake van<br />

een gestage toename van het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en. Hierop heeft de systeemwijziging<br />

kennelijk geen invloed gehad.<br />

Invloed nabestaanden<br />

De overgrote meerderheid van de Nederlanders blijkt van mening dat nabestaanden<br />

altijd geraadpleegd moeten w<strong>or</strong>den over de vraag of tot donatie mag w<strong>or</strong>den overgegaan,<br />

óók in het geval van een bezwaarsysteem. In de praktijk gebeurt dit overigens<br />

ook. Ook in alle ons omringende landen w<strong>or</strong>den nabestaanden do<strong>or</strong>gaans betrokken<br />

bij de beslissing om over te aan tot <strong>or</strong>gaandonatie, ook in landen met een bezwaarsysteem.<br />

Om onder het bezwaarsysteem meer <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en te krijgen, moet men<br />

bereid zijn de nabestaanden min of meer buiten spel te zetten. In geen enkele<br />

Europees land gebeurt dat. Ook in Nederland bestaat hiervo<strong>or</strong> geen draagvlak.<br />

Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat een aantal mensen zich alsnog als ‘bezwaar<br />

hebbend tegen don<strong>or</strong>schap’ zal laten registreren, als reactie op invoering van een<br />

bezwaarsysteem. Op dit moment heeft 13% van de Nederlandse bevolking geregistreerd<br />

bezwaar tegen don<strong>or</strong>schap. Bij de invoering van een bezwaarsysteem zegt<br />

35% bezwaar te zullen registreren.<br />

Alternatieven<br />

Uit het onderzoek blijkt ook dat er diverse andere mogelijkheden zijn om het aantal<br />

<strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en te laten stijgen. Eén alternatief is het bev<strong>or</strong>deren dat mensen hun<br />

naasten inf<strong>or</strong>meren over hun wens om al dan niet postm<strong>or</strong>taal don<strong>or</strong> te w<strong>or</strong>den. Op<br />

dit moment voert de Nierstichting een vo<strong>or</strong>lichtingscampagne ‘Nierdon<strong>or</strong>, ja/nee.<br />

Weet u het al van elkaar?’, gericht op potentiële nabestaanden. De campagne stimuleert<br />

mensen om elkaar te vertellen wat zij van <strong>or</strong>gaandonatie vinden en of ze zelf<br />

don<strong>or</strong> zouden willen zijn. Hierdo<strong>or</strong> kunnen nabestaanden in hun beslissing over de<br />

donatievraag antwo<strong>or</strong>den ‘in de geest van de overledene’. Hierdo<strong>or</strong> zullen nabestaanden<br />

minder vaak afzien van <strong>or</strong>gaandonatie uit twijfel aan de wens van de overledene.<br />

Dit is vo<strong>or</strong>lopig van groot belang omdat het grootste aantal don<strong>or</strong>en nu nog<br />

vo<strong>or</strong>tkomt uit de groep niet-geregistreerden. Bij deze groep stemt 30% van de nabestaanden<br />

in met donatie, 70% niet. Een geringe stijging van het instemmingpercentage<br />

do<strong>or</strong> nabestaanden heeft al een groot effect. Een tweede alternatief betreft het<br />

feit dat niet bij alle potentiële don<strong>or</strong>en die toestemming tot <strong>or</strong>gaandonatie hebben<br />

6<br />

53<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


R.D. Friele, J.K.M. Gevers, R.<br />

Coppen, A.J.G.M. Janssen, W.<br />

Brouwer, R. Marquet. Tweede<br />

Evaluatie Wet op de<br />

Orgaandonatie. Den Haag:<br />

ZonMw, 2004<br />

6<br />

54<br />

laten registreren, momenteel ook daadwerkelijk overgegaan w<strong>or</strong>dt tot donatie. In<br />

8% van de gevallen verhinderen nabestaanden dit. Om recht te doen aan het zelfbeschikkingsrecht<br />

van de overledene zou nadrukkelijker gesteld moeten w<strong>or</strong>den dat de<br />

wens van de overledene in principe gevolgd moet w<strong>or</strong>den. Ook verdient het aanbeveling<br />

om - bij het ontbreken van een wilsbeschikking van de overledene - nabestaanden<br />

te vragen om na te gaan wat de wens van de overledene zou zijn geweest<br />

en op grond hiervan te beslissen over de donatievraag. Tenslotte w<strong>or</strong>dt aanbevolen<br />

om wettelijk vast te leggen dat eerst het don<strong>or</strong>register w<strong>or</strong>dt geraadpleegd alv<strong>or</strong>ens<br />

het gesprek met de nabestaanden te voeren. Een derde alternatief om het aantal<br />

geregistreerde don<strong>or</strong>en te doen toenemen is het opnieuw, indringend en herhaaldelijk<br />

onder de aandacht brengen van het don<strong>or</strong>f<strong>or</strong>mulier bij de Nederlandse bevolking.<br />

Op dit moment zijn veel mensen maar één keer benaderd om het don<strong>or</strong>f<strong>or</strong>mulier<br />

in te vullen en op te sturen. Uit onderzoek blijkt dat 15% van de bevolking<br />

alsnog bereid is het don<strong>or</strong>f<strong>or</strong>mulier in te vullen en op te sturen, als zij dit nog een<br />

keer zouden ontvangen.<br />

Ziekenhuis<strong>or</strong>ganisatie<br />

Slechts een beperkt aantal overledenen is geschikt als <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>. Dit hangt onder<br />

andere af van de plaats van overlijden, de o<strong>or</strong>zaak van overlijden, de herkenning als<br />

potentiële don<strong>or</strong> do<strong>or</strong> de arts, de leeftijd van de overledene en de afwezigheid van<br />

medische contra-indicaties en of er toestemming w<strong>or</strong>dt verkregen vo<strong>or</strong> een <strong>or</strong>gaandonatie.<br />

Tijdens het traject van overlijden naar <strong>or</strong>gaandonatie vindt uitval van potentiële<br />

don<strong>or</strong>en plaats waardo<strong>or</strong> uiteindelijk maar een beperkt aantal <strong>or</strong>gaandonaties<br />

w<strong>or</strong>dt uitgevoerd. In een beperkt aantal ziekenhuizen (ca. 25) overlijden relatief veel<br />

mensen aan doodso<strong>or</strong>zaken die relevant zijn vo<strong>or</strong> donatie: (verkeers)ongelukken en<br />

CVA's. Er zijn echter grote verschillen tussen deze ziekenhuizen in het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en.<br />

Sommige ziekenhuizen leveren veel minder don<strong>or</strong>en dan andere ziekenhuizen<br />

waar wel net zoveel mensen overlijden aan de relevante doodso<strong>or</strong>zaken.<br />

In de ziekenhuizen met minder <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en vallen daarom nog verbeteringen op<br />

het vlak van <strong>or</strong>ganisatie en communicatie do<strong>or</strong> te voeren, zodat ze net zoveel <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en<br />

zullen hebben als andere ziekenhuizen. Hierdo<strong>or</strong> zal het totaal aantal<br />

<strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en toenemen. De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van ZonMw do<strong>or</strong><br />

het NIVEL en de Afdeling Sociale Geneeskunde, sectie Gezondheidsrecht van het<br />

AMC/Universiteit Amsterdam.


Internationale vergelijking 7<br />

7.1 Behandeling suikerziekte do<strong>or</strong> huisarts verschilt per land<br />

De behandeling van diabetes mellitus (suikerziekte) do<strong>or</strong> huisartsen verschilt per<br />

Europees land. Zo krijgt in Nederland 22% van de oudere diabetespatiënten insuline<br />

vo<strong>or</strong>geschreven, tegenover 13% van de ouderen in België. Ook zijn er verschillen in<br />

hoe vaak diabeten jaarlijks do<strong>or</strong> de huisarts w<strong>or</strong>den gezien, en in het aantal verwijzingen<br />

naar een specialist.<br />

Wereldwijd zal het aantal mensen met diabetes naar verwachting stijgen van 135 miljoen<br />

in 1995, tot 300 miljoen in 2025. Goede z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> de diabetespatiënt kan het ontstaan<br />

van complicaties vertragen, maar vo<strong>or</strong> die z<strong>or</strong>g bestaan geen internationale richtlijnen.<br />

Als eerste stap werd daarom een vergelijking gemaakt tussen de behandeling<br />

van suikerziekte in verschillende landen. Vo<strong>or</strong> het onderzoek werden diabetespatiënten<br />

een jaar lang (1999-2000) gevolgd do<strong>or</strong> huisartsen die deelnemen aan huisartsennetwerken<br />

in vijf Europese landen (België, Kroatië, Engeland, Spanje en Nederland).<br />

De meest opvallende uitkomst was het grote verschil in het aantal controles per jaar,<br />

in tegenstelling tot de relatief kleine verschillen in behandelingsstrategie. De richtlijnen<br />

in de onderzochte landen v<strong>or</strong>mden daarvo<strong>or</strong> geen verklaring. Het aantal consulten<br />

ligt mogelijk hoger als huisartsen per consult w<strong>or</strong>den betaald. In Nederland<br />

en Engeland, waar dat niet het geval is, is het aantal jaarlijkse controles inderdaad<br />

laag. Maar ook in Spanje w<strong>or</strong>dt de huisarts niet per consult betaald, en toch gaan<br />

diabeten daar veel vaker naar de huisarts. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of<br />

de verschillen in de behandelingsmethoden ook gevolgen hebben vo<strong>or</strong> de gezondheid<br />

van de patiënt. Vo<strong>or</strong>dat er een internationale richtlijn kan w<strong>or</strong>den ontwikkeld,<br />

zullen huisartsen en onderzoekers het eerst eens moeten w<strong>or</strong>den over hoe vaak huisartsen<br />

een diabetespatiënt moeten zien, wanneer ze ze moeten do<strong>or</strong>verwijzen naar<br />

een specialist, en hoe ze mensen kunnen stimuleren om er een gezonde leefstijl op<br />

na te houden.<br />

57<br />

G.A. Donker, D.M. Fleming,<br />

F.G. Schellevis, P.<br />

Spreeuwenberg. Differences in<br />

treatment regimes, consultation<br />

frequency and referral<br />

patterns of diabetes mellitus in<br />

general practice in five<br />

European countries. Family<br />

Practice: 21, 2004, nr. 4, p.<br />

365-369<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


D.M. Fleming, F.G. Schellevis,<br />

V. van Casteren. The prevalence<br />

of known diabetes in eight<br />

European countries. European<br />

Journal of Public Health: 14,<br />

2004, nr. 1, p. 10-14<br />

7<br />

58<br />

7.2 Meer suikerziekte in België dan in andere Europese landen<br />

Gegevens uit nationale huisartsennetwerken laten zien dat het aantal patiënten met<br />

diabetes mellitus (suikerziekte) flink verschilt per Europees land. Zo heeft 1.6% van<br />

de Sloveense bevolking diabetes, tegenover 3.2% van de Belgen. Nederland zit er<br />

tussenin met 2.6%. Toch zijn de verschillen tussen landen kleiner dan eerder werd<br />

gedacht op grond van andere gegevensbronnen.<br />

In allerlei Europese landen verzamelen huisartsen gegevens over hoe vaak en met<br />

welke gezondheids-problemen mensen hen raadplegen. Om te kijken hoe het er<br />

vo<strong>or</strong> staat met de gezondheid van de Europese burger, is vo<strong>or</strong>gesteld om onder<br />

andere te letten op het aantal diabetes-patiënten. Die ziekte heeft namelijk grote<br />

gevolgen vo<strong>or</strong> de levensverwachting en mensen met diabetes mellitus doen vaak een<br />

beroep op de gezondheidsz<strong>or</strong>g. Bovendien kan een ongezonde eetgewoonte en leefstijl<br />

bijdragen aan het ontstaan van de aandoening.<br />

Vo<strong>or</strong> het onderzoek werd in acht Europese landen gedurende een periode van twaalf<br />

maanden (1999-2000) het aantal patiënten met diabetes mellitus bijgehouden. Die<br />

gegevens werden vervolgens geanalyseerd onderverdeeld naar geslacht en leeftijd,<br />

en vergeleken met gegevens van de W<strong>or</strong>ld Health Organization (WHO). De schattingen<br />

over het vo<strong>or</strong>komen van diabetes mellitus van de WHO liepen wijd uiteen,<br />

van bijvo<strong>or</strong>beeld 0.6% in Frankrijk tot 4.8% in P<strong>or</strong>tugal. De gegevens uit nationale<br />

huisartsennetwerken laten veel kleinere verschillen zien tussen landen. Het is nog<br />

onduidelijk waarom diabetes juist in België zo vaak vo<strong>or</strong>komt. Het aantal mensen<br />

met overgewicht, een risicofact<strong>or</strong> vo<strong>or</strong> diabetes, loopt in landen van de Europese<br />

Unie uiteen tussen de 7 en 12%, terwijl België met 9% in de middenmoot zit. De<br />

verklaring moet daarom eerder gezocht w<strong>or</strong>den in andere fact<strong>or</strong>en als voeding en<br />

genetische aanleg.<br />

7.3 Opnameduur in ziekenhuis is onafhankelijk van type verzekering<br />

Z<strong>or</strong>gmanagement, waarbij de z<strong>or</strong>gverzekeraar probeert om de ziektekosten zo laag<br />

mogelijk te houden, heeft geen directe invloed op de opnameduur van patiënten.<br />

Managed care, z<strong>or</strong>gmanagement in goed Nederlands, werd do<strong>or</strong> z<strong>or</strong>gverzekeraars in<br />

de Verenigde Staten geïntroduceerd om hun snel stijgende kosten tegen te gaan. Ook<br />

Europese landen hebben te maken met stijgende ziektekosten, en in Zwitserland<br />

w<strong>or</strong>dt al met z<strong>or</strong>gmanagement geëxperimenteerd. Het Nederlandse systeem heeft<br />

sowieso al wat gemeen met het Amerikaanse z<strong>or</strong>gmanagement, met bijvo<strong>or</strong>beeld<br />

een huisarts als po<strong>or</strong>twachter.<br />

In de Verenigde Staten is bez<strong>or</strong>gdheid ontstaan dat de besluitv<strong>or</strong>ming van artsen<br />

w<strong>or</strong>dt beïnvloed do<strong>or</strong> de manier waarop de patiënt is verzekerd, in plaats van do<strong>or</strong>


de medische noodzaak. Uit analyse van gegevens uit 1999, 2000, en 2001 van<br />

Amerikaanse ziekenhuizen in de staat New Y<strong>or</strong>k blijkt echter dat er geen systematische<br />

verschillen zijn in duur van de ziekenhuisopname vo<strong>or</strong> patiënten die onder een<br />

managed care verzekeraar vallen, en patiënten die bij een traditionele verzekeraar<br />

zijn verzekerd.<br />

Bij een traditionele ziektekostenverzekering w<strong>or</strong>den z<strong>or</strong>gaanbieders betaald vo<strong>or</strong><br />

verleende diensten. De verzekerde kan zelf zijn arts uitkiezen en hem raadplegen<br />

wanneer hij wil. Z<strong>or</strong>gmanagement-verzekeraars daarentegen proberen de ziektekosten<br />

te drukken, vo<strong>or</strong>al do<strong>or</strong> het vo<strong>or</strong>komen van onnodige ziekenhuisopnames.<br />

De patiënt krijgt daarbij eerst te maken met een primary care physician, een arts die<br />

als po<strong>or</strong>twachter fungeert, en moet toestemming krijgen vo<strong>or</strong> specialistische z<strong>or</strong>g.<br />

De z<strong>or</strong>gverzekeraar probeert bovendien om de opnameduur te beperken do<strong>or</strong> artsen<br />

te stimuleren om patiënten snel te ontslaan, bijvo<strong>or</strong>beeld do<strong>or</strong> het toekennen van een<br />

bonus. Ook houdt de z<strong>or</strong>gaanbieder in de gaten hoeveel z<strong>or</strong>g ze leveren. Uit het<br />

onderzoek komt naar v<strong>or</strong>en dat de opnameduur onafhankelijk is van het type verzekering.<br />

Het ziekenhuisbeleid in de Verenigde Staten lijkt erop gericht om de opnameduur<br />

van elke patiënt zo k<strong>or</strong>t mogelijk te houden.<br />

7.4 Europese patiënt niet overal even tevreden over gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

In Europa bestaan grote verschillen in de waardering die patiënten hebben vo<strong>or</strong> de<br />

kwaliteit van de gezondheidsz<strong>or</strong>g. Hun meningen komen grotendeels overeen met<br />

een kwaliteitsbeo<strong>or</strong>deling van de W<strong>or</strong>ld Health Organization (WHO). Met name in<br />

Engeland, Denemarken en P<strong>or</strong>tugal waren patiënten ontevreden over het vo<strong>or</strong>schrijven<br />

van medicijnen die niet volledig w<strong>or</strong>den vergoed do<strong>or</strong> het ziekenfonds.<br />

Denemarken, Italië, No<strong>or</strong>wegen, en P<strong>or</strong>tugal sco<strong>or</strong>den ook slecht op de communicatie<br />

tussen de huisarts en andere z<strong>or</strong>gverleners. Daarentegen voelden mensen zich in<br />

alle onderzochte landen serieus genomen do<strong>or</strong> hun huisarts.<br />

Deze bevindingen zijn gebaseerd op een combinatie van een twintigtal onderzoeken<br />

met in totaal 5133 respondenten uit 12 Europese landen, waaronder Nederland. Zij<br />

kregen stellingen vo<strong>or</strong>gelegd als: "Mijn huisarts begrijpt goed wat mijn problemen<br />

zijn", "Mijn huisarts laat mij meebeslissen over welke behandeling ik krijg", en<br />

"Mijn huisarts kan mij in begrijpelijke taal uitleg geven over de medicijnen die ik<br />

krijg". De antwo<strong>or</strong>den werden vergeleken met de beo<strong>or</strong>deling van de WHO, waarin<br />

onder andere werd gekeken naar het respect vo<strong>or</strong> de waardigheid van de patiënt, het<br />

omgaan met vertrouwelijke inf<strong>or</strong>matie, het betrekken van de patiënt bij beslissingen<br />

over de behandeling, en of er snelle actie werd ondernomen bij noodgevallen.<br />

Een beperking van het onderzoek is dat er in de meeste landen alleen gegevens<br />

7<br />

59<br />

J.D. de Jong, G.P. Westert,<br />

C.M. Noetscher, P.P.<br />

Groenewegen. Does managed<br />

care make a difference": physicians'<br />

length of stay decisions<br />

under managed and nonmanaged<br />

care. BMC Health<br />

Services Research: 4, 2004<br />

J.J. Kerssens, P.P.<br />

Groenewegen, H.J. Sixma,<br />

W.G.W. Boerma, I. van der<br />

Eijk. Comparison of patient<br />

evaluations of health care<br />

quality in relation to WHO<br />

measures of achievement in 12<br />

European countries. Bulletin<br />

of the W<strong>or</strong>ld Health<br />

Organization: 82, 2004, nr. 2,<br />

p. 106-114<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


J.G.M. Deckers, F.G.<br />

Schellevis. Health inf<strong>or</strong>mation<br />

from primary care: final<br />

rep<strong>or</strong>t december 1, 2001 -<br />

march 31, 2004. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004<br />

7<br />

60<br />

beschikbaar waren over één patiëntengroep, en er dus niet naar de eventuele invloed<br />

van het type aandoening kon w<strong>or</strong>den gekeken. Het onderzoek betrof bovendien<br />

alleen huisartsen. Toekomstig onderzoek zal zich ook moeten richten op andere<br />

z<strong>or</strong>gverleners.<br />

7.5 Hoe vergelijk je internationale gezondheidsz<strong>or</strong>g verschillen?<br />

In allerlei Europese landen w<strong>or</strong>den gegevens verzameld over waarmee en hoe vaak<br />

mensen naar hun huisarts gaan. Maar zijn die gegevens onderling wel te vergelijken?<br />

De Europese Commissie wilde dat weten, het NIVEL zocht het uit. Vo<strong>or</strong>al<br />

internationale gegevens over ernstige lichamelijke aandoeningen bij volwassenen<br />

(zoals bijv. een beroerte, diabetes of g<strong>or</strong>delroos) blijken redelijk betrouwbaar naast<br />

elkaar te leggen. De Europese Commissie wil een grote databank aanleggen met<br />

daarin gegevens over de gezondheid van de Europese burger in de verschillende landen.<br />

De onderzoekers concluderen dat (een deel van) die gegevens heel goed verzameld<br />

zou kunnen w<strong>or</strong>den do<strong>or</strong> nationale huisartsennetwerken (zoals LINH of de<br />

Continue M<strong>or</strong>biditeits Registratie Peilstations van het NIVEL). Wel moet er steeds<br />

gecontroleerd w<strong>or</strong>den of de verschillen tussen de landen werkelijk verschillen in<br />

gezondheid zijn, of dat ze bijvo<strong>or</strong>beeld w<strong>or</strong>den vero<strong>or</strong>zaakt do<strong>or</strong> verschillende<br />

manier van gegevens verzamelen. Uit het onderzoek blijkt dat drie fact<strong>or</strong>en het<br />

moeilijker maken om de inf<strong>or</strong>matie uit de verschillende landen te vergelijken. Ten<br />

eerste zijn er verschillen in de beschikbaarheid van de inf<strong>or</strong>matie: welke inf<strong>or</strong>matie<br />

is er beschikbaar over de frequentie van de ziekte en de leeftijd en het geslacht van<br />

de patiënten. Ten tweede verschilt soms de definitie van een ziekte of aandoening<br />

van land tot land. Als laatste zijn er verschillen in gezondheidsz<strong>or</strong>gsystemen en culturele<br />

verschillen. Gaan patiënten bijvo<strong>or</strong>beeld direct naar een specialist of heeft de<br />

huisarts een po<strong>or</strong>twachtersrol? Ook w<strong>or</strong>dt in het ene land de huisarts sneller bezocht<br />

dan in het andere, al was het maar om een - in sommige landen verplicht - verlofbriefje<br />

te halen wanneer een kind ziek is. Aan dit onderzoek werd meegewerkt do<strong>or</strong><br />

vertegenwo<strong>or</strong>digers van en do<strong>or</strong> de huisartsennetwerken uit België, Duitsland,<br />

Engeland & Wales, Frankrijk, Nederland, P<strong>or</strong>tugal en Spanje. De onderzoekers doen<br />

ten sterkste de aanbeveling in ieder Europees land een of meer nationale of regionale,<br />

do<strong>or</strong> huisartsen gevoede inf<strong>or</strong>matiesystemen op te richten.


Bibliotheek en documentatie 8<br />

8.1 Van boeken op de plank naar elektronische documenten?<br />

De collectiev<strong>or</strong>ming van de bibliotheek en het bieden van toegang tot allerlei inf<strong>or</strong>matiebronnen<br />

is nauw verweven met het onderzoek van het NIVEL.<br />

De steeds verder toenemende digitalisering van inf<strong>or</strong>matie is van grote invloed op<br />

de primaire taak van de bibliotheek: het faciliteren van de interne inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening.<br />

Immers een verschuiving van inf<strong>or</strong>matie op papier naar digitale inf<strong>or</strong>matie, al<br />

of niet vrij toegankelijk, vergt een ander aanschafbeleid en een andere <strong>or</strong>dening van<br />

inf<strong>or</strong>matie. Eind 2003 is een intern gebruikersonderzoek gehouden om onder andere<br />

in kaart te brengen welke inf<strong>or</strong>matiebronnen, al of niet gefaciliteerd do<strong>or</strong> de bibliotheek,<br />

gebruikt w<strong>or</strong>den en welke inf<strong>or</strong>matiebronnen en in welke v<strong>or</strong>m nodig zijn<br />

vo<strong>or</strong> het uitvoeren van onderzoeksprojecten. Op basis van de hiermee verkregen<br />

resultaten is in de eerste plaats het collectiev<strong>or</strong>mingsprofiel kritisch tegen het licht<br />

gehouden. Dit heeft geresulteerd in een inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>zieningenprofiel. Dit profiel<br />

gaat dienen als uitgangspunt vo<strong>or</strong> de selectie en aanschaf van inf<strong>or</strong>matie en inf<strong>or</strong>matiebronnen<br />

evenals de v<strong>or</strong>m waarin, papier of digitaal. In de tweede plaats is het<br />

inf<strong>or</strong>matieplatf<strong>or</strong>m in het bibliotheeksegment van het intranet geherstructureerd<br />

zodat het als wegwijzer dient naar externe web ge<strong>or</strong>iënteerde data- , fulltexttijdschriften-<br />

en literatuurbestanden. Ook de vo<strong>or</strong> het NIVEL-onderzoek belangrijke<br />

nationale en internationale <strong>or</strong>ganisaties – onderzoekinstituten, ministeries, beleidsen<br />

advies<strong>or</strong>ganen – hebben hier een eigen plaats gekregen.<br />

Op een lager niveau is gestart met de opbouw van een goed ontsloten bestand met<br />

websites die de opmaat gaat v<strong>or</strong>men vo<strong>or</strong> thematisch ge<strong>or</strong>dende (elektronische)<br />

basisinf<strong>or</strong>matie op de verschillende onderzoeksgebieden. Verder is op basis van het<br />

nieuwe inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>zieningenprofiel veel aandacht besteed aan de toegang tot<br />

bestanden met recente statistische gegevens over de structuur van de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

en over de gezondheidstoestand (m<strong>or</strong>biditeit en m<strong>or</strong>taliteit) van allerlei landen.<br />

Hierdo<strong>or</strong> kan de papieren collectie aanwezig in het Documentatiecentrum<br />

Statistische Data Internationale Gezondheidsz<strong>or</strong>gsystemen afgebouwd w<strong>or</strong>den.<br />

Naast het toegang geven tot steeds meer digitale inf<strong>or</strong>matie en inf<strong>or</strong>matiebronnen is<br />

uit het gebruikersonderzoek ook gebleken dat de papieren collectie in een grote N I V E L J A A R B O E K 4 0 0 2<br />

61


8<br />

62<br />

behoefte vo<strong>or</strong>ziet. De papieren bibliotheekcollectie is in 2004 gegroeid met circa<br />

2500 titels van boeken, rapp<strong>or</strong>ten, beleidsnota’s, tijdschriftartikelen en ander documentatiemateriaal.<br />

8.2 Thematische presentatie van inf<strong>or</strong>matie<br />

Geen enkele bibliotheekcollectie is volledig. Vo<strong>or</strong> mensen die rond een bepaald thema<br />

inf<strong>or</strong>matie zoeken kan dat lastig zijn. Daarom heeft de bibliotheek een aantal<br />

thematische collecties aangelegd en toegankelijk gemaakt, vaak in samenwerking<br />

met andere bibliotheken.<br />

Literatuurbestand Kwaliteitsz<strong>or</strong>g<br />

Het literatuurbestand is een samenwerkingsproduct van het NIVEL, Prismant en het<br />

Kwaliteitsinstituut vo<strong>or</strong> de Gezondheidsz<strong>or</strong>g CBO. Het bestand w<strong>or</strong>dt elke twee<br />

maanden ge-updated met de nieuw opgenomen titels betreffende de kwaliteit van<br />

z<strong>or</strong>g in de catalogi van de participerende instituten. Het bestand bevatte eind 2004<br />

ca. 10.800 titels. Het bestand is toegankelijk via de websites van de participerende<br />

instituten. Het bestand is ruim15.000 keer geraadpleegd.<br />

Literatuurbestand Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging<br />

Het literatuurbestand is een samenwerkingsproduct van het NIVEL, Prismant en het<br />

LEVV (Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging) op het terrein van de<br />

verpleging en verz<strong>or</strong>ging. Vanaf 1995 w<strong>or</strong>den elke twee maanden de nieuw opgenomen<br />

titels betreffende de verpleging en verz<strong>or</strong>ging in de catalogi van de participerende<br />

instituten aan het bestand toegevoegd. Ultimo 2004 bevatte het bestand ruim<br />

21.000 titels.<br />

Reviews en bibliografieën<br />

In nauwe samenwerking met onderzoekers w<strong>or</strong>den reviews en bibliografieën samengesteld.<br />

In 2004 is rond het thema chronisch zieke kinderen een tweedelige bibliografie<br />

gepubliceerd: "Children, adolescents and young adults with a chronic illness:<br />

quality of life, social participation and health care service – a patient and family perspective".<br />

De werkzaamheden vo<strong>or</strong> "Lange termijneffecten van rampen" zijn afgerond.<br />

Deze bibliografie w<strong>or</strong>dt vo<strong>or</strong>jaar 2005 gepubliceerd. Dit geldt eveneens vo<strong>or</strong><br />

het review "Migranten: toegankelijkheid en gebruik van z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen".<br />

Daarnaast is uitgebreid literatuuronderzoek gedaan ten behoeve van het onderzoek<br />

"Sociaal-maatschappelijke participatie van mensen met een chronische nierinsufficiëntie:<br />

een literatuurstudie naar de ervaren knelpunten en mogelijkheden". Dit is


eveneens gedaan vo<strong>or</strong> het onderzoek "Risico-indicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> de langdurige z<strong>or</strong>gverlening",<br />

"Negatieve gevolgen verkeerd gebruik zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen" en de<br />

"Z<strong>or</strong>g- en maatschappelijke situatie van (ex-) kankerpatiënten".<br />

8<br />

63<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


Het NIVEL extern 9<br />

9.1 In de pers<br />

Op twee manieren maakt het NIVEL haar onderzoeksresultaten vindbaar: ten eerste<br />

do<strong>or</strong> te z<strong>or</strong>gen dat de media aandacht schenken aan NIVEL onderzoek en ten tweede<br />

dat NIVEL onderzoek op een goed bezochte website te vinden is.<br />

Ten opzichte van 2003 is 2004 een minder goed knipsel-jaar geweest: de naam van<br />

het NIVEL heeft in 2004 minder vaak in krantenartikelen gestaan dan in 2003.<br />

De website is een belangrijke bron van nieuws. In totaal werden in 2004 85 k<strong>or</strong>te<br />

berichten op de vo<strong>or</strong>pagina van onze website geplaatst, ruim anderhalf bericht per<br />

week (in 2003 was dit 87). Echte onderwerpen met een heel grote impact zijn er in<br />

2004 niet geweest. Relatief veel aandacht is gegeven aan de Nationale studie, het<br />

onderzoek naar <strong>or</strong>gaandonatie, de chronisch zieken die duurder uit zijn en de resultaten<br />

uit het panel VenV over de kwaliteit van z<strong>or</strong>g in de verpleeghuizen. Het aantal<br />

bezoekers aan de NIVEL-site kent wel een gestage toename. In 2003 lag het aantal<br />

bezoeken rond de 12.000 per maand. Dit is eind 2004 gestegen tot rond de 19.000<br />

per maand.<br />

9.2 Externe lidmaatschappen,commissies, redacties<br />

Prof. Dr. J.M. Bensing<br />

- Hoogleraar Gezondheids-psychologie Universiteit Utrecht<br />

- Lid Gezondheidsraad:<br />

• Lid Commissie Chronisch Vermoeidheids Syndroom, Gezondheidsraad.<br />

- Lid Adviesraad Wetenschap en Technologie (AWT)<br />

- Lid Raad van Toezicht Erasmus Medisch Centrum<br />

- Lid Raad vo<strong>or</strong> Gezondheids Onderzoek (RGO)<br />

- Lid Raad van toezicht Nationaal Regie-Orgaan Genomics<br />

- Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW):<br />

• Bestuurslid Sociaal Wetenschappelijke Raad (SWR);<br />

• Vo<strong>or</strong>zitter Commissie beo<strong>or</strong>delingsmethoden van geesteswetenschappelijk<br />

en sociaal wetenschappelijk onderzoek<br />

I<br />

- Jurylid Dr. Hendrik Muller Prijs N V E L J A A R B O E K 2 0 0 4<br />

65


9<br />

66<br />

- ZonMw:<br />

• Vo<strong>or</strong>zitter Programma Geestkracht<br />

• Lid werkgroep Sekse en Gezondheid<br />

• Lid programmacommissie nationaal congres Kennis beter delen in de<br />

gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

- Vo<strong>or</strong>zitter Bestuur Onderzoeksschool CaRe<br />

- Lid Bestuur Onderzoeksschool Psychology and Health<br />

- Vo<strong>or</strong>zitter Stuurgroep ‘Doelmatigheidsonderzoek’ CVZ<br />

- Vo<strong>or</strong>zitter Patient-Provider interaction Group<br />

- President EACH (European Association f<strong>or</strong> Communication in Health Care)<br />

• Lid Wetenschappelijke Commissie EACH-conferentie Brugge<br />

- Lid Wetenschappelijke Commissie AAPP-conferentie Chicago<br />

- Jurylid Ge<strong>or</strong>ge Engel Research Award (American Academy Physician and Patient)<br />

- Jurylid Telemedicine Prijs<br />

- Jurylid CaRe dissertation Award<br />

- Lid redactieraad Handboek ‘Sturen met z<strong>or</strong>gproducten’, Bohn - Stafleu - Van Loghum<br />

- Lid redactieraad ‘International Journal of Psychiatry in Medicine’<br />

- Lid redactieraad ‘Journal of Men’s Health and Gender’<br />

- Lid adviesraad ‘Patient Education and Counselling<br />

- Lid Commissie van beroep NIP<br />

- Lid Adviescommissie Leidsche Rijn<br />

Prof. Dr. J. van der Zee<br />

- Bijzonder Hoogleraar Universiteit Maastricht: Faculteit gezondheidswetenschappen,<br />

leerstoel onderzoek van de eerstelijns gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

- Directie Onderzoekschool CaRe: programma onderzoek kwaliteit en <strong>or</strong>ganisatie van<br />

de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

- Redactieraad Journal of Health Services Research & Policy<br />

- Jeltje de Bosch Kemper Stichting, lid jury Johanna Diepenveen-Speekenbrink prijs<br />

- ZonMw:<br />

• lid TOPIZ-taakgroep A, Nationale Coördinatie van onderzoek aan infectieziekten<br />

• lid congrescommissie vo<strong>or</strong>bereiding TOPIZ<br />

- KNGF; lid commissie onderzoeksbegeleiding.<br />

- Redactieraad Italian Journal of Public Health<br />

- Lid federatieraad Nederlands Public Health Federatie (NPHF)


Dr. D.H. de Bakker<br />

- Lid CBS-Commissie van Advies vo<strong>or</strong> de Gezondheidsstatistieken<br />

- Lid International Edit<strong>or</strong>ial Board Health & Place<br />

- Lid opvolgingscomité Resoprim<br />

A. Bartelds, arts<br />

- Lid van de Managementgroup van het European Influenza Surveillance Scheme<br />

- Lid Wissenschaftlichen Beirat der Arbeits-gemeinschaft Influenza Robert Koch<br />

Institut, Berlijn<br />

Dr. W.G.W. Boerma<br />

- Lid Association Latine pour l’analyse des systèmes de santé (ALASS)<br />

- Lid European General Practice Research W<strong>or</strong>kshop (onderdeel European Society<br />

f<strong>or</strong> General Practice/ Family Society)-<br />

- Nederlands Genootschap vo<strong>or</strong> Health Services Research<br />

Dr. A. van den Brink-Muinen<br />

- Bestuurslid/penningmeester van Dutch Foundation of Women & Health Research<br />

(DFWHR)<br />

Dr. H. Calsbeek<br />

- Vice-vo<strong>or</strong>zitter Vakinhoudelijke Raad (VIR) van NU’91<br />

Dr. D.M.J. Delnoij<br />

- Lid dagelijks bestuur Interacademiale Werkgroep Z<strong>or</strong>ginnovatie (IWZ)<br />

- EUPHA<br />

• Vo<strong>or</strong>zitter sectie Health Services Research<br />

• Lid Executive Council<br />

• Lid Scientific Committee<br />

- Lid regiegroep Vo<strong>or</strong>hoedeprojecten ZonMw<br />

Dr. W.L.J.M. Devillé<br />

- Lid werkgroep ‘Allochtonen en Kanker’ van de Signaleringscommissie Kanker<br />

(SCK) van KWF Kankerbestrijding<br />

- Lid redactie Medische Antropologie<br />

- Lid werkgroep Interculturele verpleging en verz<strong>or</strong>ging, aangesloten bij de AVVV<br />

- Bestuurslid Stichting samenwerkende Sociale Fondsen in Den Haag<br />

9<br />

67<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


9<br />

68<br />

Dr. Ir. L. van Dijk<br />

- Redactielid FACTA<br />

- Bestuurslid ‘Volksgezondheid en wetenschap’<br />

- Jurylid scriptieprijs Nederlandse Socioligische Vereniging<br />

Dr. A.M. van Dulmen<br />

- Bestuurslid EACH. European Association f<strong>or</strong> Communication in Healthcare<br />

- Lid redactie Patient Education & Counseling<br />

- Lid ZonMw vo<strong>or</strong>bereidingscommissie Complementaire behandelwijzen<br />

- Jurylid ASW Meesterprijs<br />

Dr. C.H.M. van den Ende<br />

- Lid begeleidingscommissie LVT-project Technologie in de Thuisz<strong>or</strong>g (KITTZ)<br />

- Hoofdredacteur Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie<br />

Dr. A.L. Francke<br />

- Docent z<strong>or</strong>gkunde, Medisch-Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Brussel<br />

- Lid Hon<strong>or</strong> Society of Nursing, Utrecht<br />

- Lid jury Johanna Diepenveen-Speekenbrink prijs van de Jeltje de Bosch-Kemper<br />

Stichting<br />

- ZonMw<br />

• Lid werkgroep ZonMw onderzoeksprogramma Thuisz<strong>or</strong>g<br />

• Lid werkgroep ZonMw onderzoeksprogramma Verpleegkundige en verz<strong>or</strong>gende<br />

beroepsgroepen<br />

Dr. Ir. R.D. Friele<br />

- Lid klachtencommissie Huisartsen, DHV Utrecht<br />

- Lid programmacommissie effectieve implementatie ZonMw<br />

- Lid kern- en ontwikkelgroep GHIP<br />

Drs. F. M. de Graaff<br />

- Penningmeester bestuur Werkgroep Intercultureel Verplegen en Verz<strong>or</strong>gen, vakgroep<br />

binnen AVVV<br />

- Vo<strong>or</strong>zitter bestuur Stichting Steun Remigranten


Prof. Dr. P.P. Groenewegen<br />

- Hoogleraar 'Sociale en ruimtelijke aspecten van gezondheid en gezondheidsz<strong>or</strong>g'<br />

aan de Universiteit van Utrecht<br />

- Zon Mw:<br />

• Lid themacommissie Cultuur en Gezondheid<br />

• Lid werkgroep Wetenschappelijke Kwaliteit van Gezondheidsz<strong>or</strong>gonderzoek<br />

• Lid subcommissieImplementatievan het programma Doelmatigheid<br />

- Lid Wetenschappelijke Adviesraad van het Zentrum für Public Health, Universität<br />

Bremen<br />

- Gezondheidsraad:<br />

• Lid commissie Natuur en Gezondheid<br />

• Lid commissie Eerstelijnsgezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

Dr. Ph. Heiligers<br />

- Lid Klankb<strong>or</strong>dgroep bij project "Via Medica" van de Orde van Medisch<br />

Specialisten<br />

- Lid werkgroep Onderzoek & Ontwikkeling van de sect<strong>or</strong> Arbeid & Organisatie<br />

van NIP<br />

Dr . M. Heijmans<br />

- Bestuurslid Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Reumatische Aandoeningen<br />

- Lid werkgroep z<strong>or</strong>g en preventie van het Astmafonds<br />

Dr. C.J.J.M. IJzermans<br />

- Lid wetenschappelijke advies Commissie Nieuwjaarsbrand Volendam<br />

- Lid begeleidingsgroep Onderzoeksmethoden na rampen, RIVM<br />

drs. J.J.M. Lindert<br />

- Lid redactie CaRé bulletin van onderzoeksschool CaRe<br />

Dr. F.G. Schellevis<br />

- Lid C<strong>or</strong>eon ( Commissie Regelgeving en Onderzoek van de Federatie van<br />

Medisch Wetenschappelijke Verenigingen)<br />

- Lid redactiecommissie Huisarts & Wetenschap<br />

Dr. E.M. Sluijs<br />

- Lid Begeleidingsgroep Kwaliteit AMW van de MO-groep<br />

9<br />

69<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


9<br />

70<br />

Dr. P.F.M. Verhaak<br />

- Lid Edit<strong>or</strong>ial Board Patient Education and Counseling<br />

- Lid begeleidingscommissie Screeningsinstrument psychische problematiek ouderen<br />

TNO/PG<br />

Dr. R.A. Verheij<br />

- Secretaris stuurgroep Landelijk Inf<strong>or</strong>matieNetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g (LINH)<br />

- Lid begeleidingscommissie Monit<strong>or</strong> Seksuele en Reproductieve Gezondheid<br />

(Rutgers NISSO groep)<br />

Dr. Th.A. Wiegers<br />

- Bestuurslid European Perinatal School<br />

Dr. C. Wagner<br />

- Adviseur kwaliteitsplatf<strong>or</strong>m Verpleging &Verz<strong>or</strong>ging van de AVVV<br />

- Adviseur Landelijke Vereniging Thuisz<strong>or</strong>g in de denktank over uitkomstindicat<strong>or</strong>en<br />

in de thuisz<strong>or</strong>g<br />

- Vo<strong>or</strong>zitter European Research Netw<strong>or</strong>k on Quality Management in Health Care<br />

- Lid redactie Kwaliteit in Beeld<br />

- Lid redactie Zeitschrift für artzliche F<strong>or</strong>tbildung und Qualitätssicherung<br />

- Lid jury Best Kwaliteitsjaarverslag


Publicaties 10<br />

10.1 Internationale artikelen<br />

• M. Algera, A.L. Francke, A. Kerkstra, J. van der Zee.<br />

Home care needs of patients with long-term conditions:<br />

literature review. Journal of Advanced Nursing: 46, 2004,<br />

nr. 4, p. 417-429.<br />

• A.H.A. ten Asbroek, O.A. Arah, J. Geelhoed, J. Custers,<br />

D.M. Delnoij, N.S. Klazinga. Developing a national perf<strong>or</strong>mance<br />

indicat<strong>or</strong> framew<strong>or</strong>k f<strong>or</strong> the Dutch health<br />

system. International Journal f<strong>or</strong> Quality in Health Care:<br />

16, 2004, nr. suppl.I, p. I65-I71.<br />

• D. Bu<strong>or</strong>. Gender and the utilisation of health services in<br />

the Ashanti Region, Ghana. Health Policy: 69, 2004, nr.<br />

3, p. 375-388.<br />

• D. Bu<strong>or</strong>. Water needs and women's health in the Kumasi<br />

metropolitan area, Ghana. Health & Place: 10, 2004, nr.<br />

1, p. 85-103.<br />

• H. Calsbeek. The social position of adolescents and<br />

young adults with chronic digestive dis<strong>or</strong>ders. Facta: 10,<br />

2004, nr. 1, p. 23.<br />

• W. Caris-Verhallen, L. Timmermans, S. van Dulmen.<br />

Observation of nurse-patient interaction in oncology:<br />

review of assessment instruments. Patient Education and<br />

Counseling: 54, 2004, p. 307-320.<br />

• C. Dedding, M. Cardol, I.C.J.M. Eyssen, J. Dekker, A.<br />

Beelen. Validity of the Canadian occupation perf<strong>or</strong>mance<br />

measure: a client-centred outcome measurement. Clinical<br />

Rehabilitation: 18, 2004, nr. 6, p. 660-667.<br />

• D. Delnoij, J. Bensing. Nachfragesteuerung im niederländischen<br />

Gesundheitswesen: Wunsch und Praxis.<br />

Managed Care: 8, 2004, nr. 5, p. 36-38.<br />

• D. Delnoij. In search of the best innovations: comparative<br />

methods in health services research. Integrated Care<br />

Newsletter: 2004, p. 1-3.<br />

• M. Deveugele, A. Derese, D. de Bacquer, A. van den<br />

Brink-Muinen, J. Bensing, J. de Maeseneer. Is the communicative<br />

behavi<strong>or</strong> of GPs during the consultation related to<br />

the diagnosis?: a cross-sectional study in six European<br />

countries. Patient Education and Counseling: 54, 2004, nr.<br />

3, p. 283-289.<br />

• M. Deveugele, A. Derese, D. de Bacquer, A. van den<br />

Brink-Muinen, J. Bensing, J. de Maeseneer. Consultation<br />

in general practice: a standard operating procedure? Patient<br />

Education and Counseling: 54, 2004, nr. 2, p. 227-233.<br />

• W.L.J.M. Devillé, J.C. IJzermans, N.P. van Duijn, P.D.<br />

Bezemer, D.A.W.M. van der Windt, L.M. Bouter. The urine<br />

dipstick test useful to rule out infections: a meta-analysis<br />

of the accuracy. BMC Urology: 4, 2004, nr. 4, p. --.<br />

• R.G. Devries. The warp of evidence-based medicine: lessons<br />

from dutch maternity care. International Journal of<br />

Health Services: 34, 2004, nr. 4, p. 595-623.<br />

• L. van Dijk, D.G. Kooij, F.G. Schellevis, A.A. Kaptein,<br />

T.A. Boon, M. Wooning. Nocturia: impact on quality of<br />

life in a Dutch adult population. BJU International: 93,<br />

2004, p. 1001-1004.<br />

• A.J.E. Dirkzwager, C.J. IJzermans, F.M.J. Kessels.<br />

Psychological, musculoskeletal, and respirat<strong>or</strong>y problems<br />

and sickness absence bef<strong>or</strong>e and after involvement in a<br />

disaster: a longitudinal study among rescue w<strong>or</strong>kers.<br />

Occupational and Environmental Medicine: 61, 2004, p.<br />

870-872.<br />

• G.A. Donker, D.M. Fleming, F.G. Schellevis, P.<br />

Spreeuwenberg. Differences in treatment regimes, consultation<br />

frequency and referral patterns of diabetes mellitus<br />

in general practice in five European countries. Family<br />

71<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

Practice: 21, 2004, nr. 4, p. 365-369.<br />

• S. van Dulmen. Pediatrician-parent-child communication:<br />

problem-related <strong>or</strong> not? Patient Education and Counseling:<br />

52, 2004, nr. 1, p. 61-68.<br />

• S. van Dulmen, A. van den Brink-Muinen. Patients' preferences<br />

and experiences in handling emotions: a study on<br />

communication sequences in primary care medical visits.<br />

Patient Education and Counseling: 55, 2004, nr. 1, p. 149-<br />

152.<br />

• E. van den Ende. Taping reduces pain and disability in<br />

patients with knee osteoarthritis. Australian Journal of<br />

Physiotherapy: 50, 2004, nr. 3, p. 186.<br />

• M. van der Esch, A.J. van 't Hul, M. Heijmans, J. Dekker.<br />

Respirat<strong>or</strong>y muscle perf<strong>or</strong>mance as a possible determinant<br />

of exercise capacity in patients with ankylosing spondylitis.<br />

Australian Journal of Physiotherapy: 50, 2004, p. 41-<br />

45.<br />

• D.M. Fleming, F.G. Schellevis, V. van Casteren. The prevalence<br />

of known diabetes in eight European countries.<br />

European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 1, p. 10-14.<br />

• D.M. Fleming, A. Bartelds, R.S. Chapman, K.W. Cross.<br />

The consistency of shingles and its significance f<strong>or</strong> health<br />

monit<strong>or</strong>ing. European Journal of Epidemiology: 19, 2004,<br />

nr. 12, p. 1113-1118.<br />

• A.A.M. Gerritsen, I. Bramsen, W. Devillé, L.H.M. van<br />

Willigen, J.E. Hovens, H.M. van der Ploeg. Health and<br />

health care utilisation among asylum seekers and refugees<br />

in the Netherlands: design of a study. BMC Public Health:<br />

4, 2004, nr. 7, p. --.<br />

• S. Gevers, A. Janssen, R. Friele. Consent systems f<strong>or</strong> post<br />

m<strong>or</strong>tem <strong>or</strong>gan donation in Europe. European Journal of<br />

Health Law: 11, 2004, nr. 2, p. 175-186.<br />

• N. Goddard, S. Paynter, J. Paget. Outbreak of influenza<br />

A(H1N1) in a school in southern England.<br />

Eurosurveillance: 8, 2004, nr. 24 p. --.<br />

• S. Gress, P. Groenewegen. Die Plombe ist Privatsache.<br />

Gesundheit und Gesellschaft: 7, 2004, nr. 1, p. 36-41.<br />

72<br />

• P.P. Groenewegen, G.P. Westert. Is there a time trend in<br />

medical practice variations?: a review of the literature<br />

and a critical analysis of the<strong>or</strong>etical approaches. Journal<br />

of Public Health: 12, 2004, nr. 3, p. 229-236.<br />

• L. Hakkart-van Roijen, E.P. Moll van Charante, P.J.E.<br />

Bindels, C.J. Yzermans, F.F.H. Rutten. A cost study of a<br />

general practitioner hospital in the Netherlands.<br />

European Journal of General Practice: 10, 2004, nr. 2, p.<br />

45-49.<br />

• M. Heijmans, M. Rijken, M. Foets, D. de Ridder, K.<br />

Schreurs, J. Bensing. The stress of being chronically ill:<br />

from disease-specific to task-specific aspects. Journal of<br />

Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 27, 2004, nr. 3, p. 255-271.<br />

• H.L. Hoeksma, J. Dekker, H.K. Ronday, A. Heering, N.<br />

van der Lubbe, C. Vel, F.C. Breedveld, C.H.M. van den<br />

Ende. Comparison of manual therapy and exercise therapy<br />

in osteoarthritis of the hip: a randomized clinical trial.<br />

Arthritis and Rheumatism: 51, 2004, nr. 5, p. 722-729.<br />

• N. Hoeymans, A.A. Garrsen, G.P. Westert, P.F.M.<br />

Verhaak. Measuring mental health of the Dutch population:<br />

a comparison of the GHQ-12 and the MHI-5.<br />

Health and Quality of Life Outcomes: 2, 2004, nr. 5, p. -<br />

• J.L. Hoving, H.C.W. de Vet, J.W.R. Twisk, W.L.J.M.<br />

Devillé, D. van der Windt, B.W. Koes, L.M. Bouter.<br />

Prognostic fact<strong>or</strong>s f<strong>or</strong> neckpain in general practice. Pain:<br />

110, 2004, nr. 3, p. 639-645.<br />

• R. Jones, F. Schellevis, G. Westert. The changing face of<br />

primary care: the second Dutch national survey. Family<br />

Practice: 21, 2004, nr. 6, p. 597-598.<br />

• J.D. de Jong, G.P. Westert, C.M. Noetscher, P.P.<br />

Groenewegen. Does managed care make a difference?:<br />

physicians' length of stay decisions under managed and<br />

non-managed care. BMC Health Services Research: 4,<br />

2004, p. --.<br />

• Z. de Jong, M. Munneke, L.M. Jansen, K. Ronday, D.J.<br />

van Schaardenburg, R. Brand, C.H.M. van den Ende,<br />

T.P.M. Vliet Vlieland, W.M. Zuijderduin, J.M. Hazes.


Differences between participants and nonparticipants in<br />

an exercise trial f<strong>or</strong> adults with rheumatoid arthritis.<br />

Arthritis and Rheumatism: 51, 2004, nr. 4, p. 593-600.<br />

• J.J. Kerssens, P.P. Groenewegen, H.J. Sixma, W.G.W.<br />

Boerma, I. van der Eijk. Comparison of patient evaluations<br />

of health care quality in relation to WHO measures<br />

of achievement in 12 European countries. Bulletin of the<br />

W<strong>or</strong>ld Health Organization: 82, 2004, nr. 2, p. 106-114.<br />

• M. Koopmans, B. Wilbrink, M. Conyn, G. Natrop, H.<br />

van der Nat, H. Vennema, A. Meijer, J. van Steenbergen,<br />

R. Fouchier, A. Osterhaus, A. Bosman. Transmission of<br />

H7N7 avian influenza A virus to human beings during a<br />

large outbreak in commercial poultry farms in the<br />

Netherlands. Lancet: 363, 2004, nr. 9409, p. 587-593.<br />

• M. Kroneman, J.J. Siegers. The effect of hospital bed<br />

reduction on the use of beds: a comparative study of 10<br />

European countries. Social Science & Medicine: 59,<br />

2004, p. 1731-1740.<br />

• M.W. Kroneman, G.A. van Essen, M.A.J.B. Tacken, W.J.<br />

Paget, R. Verheij. Does a population survey provide reliable<br />

influenza vaccine uptake rates among high-risk<br />

groups? Vaccine: 22, 2004, p. 2163-2170.<br />

• M. Kroneman, G.A. van Essen. What do we know about<br />

influenza vaccine uptake in Europe? ESWI-Influenza<br />

Bulletin: 18, 2004, p. --.<br />

• T. von Lengerke, A. Rütten, J. Vinck, T. Abel, L. Kannas,<br />

G. Lüschen, J.A. Rodríguez Diaz, J. van der Zee.<br />

Research utilization and the impact of health promotion<br />

policy. Sozial- und Präventivmedizin: 49, 2004, nr. 3, p.<br />

186-197.<br />

• T.J. Meerhoff, A. Meijer, W.J. Paget. Methods f<strong>or</strong> sentinel<br />

virological surveillance of influenza in Europe: an 18country<br />

survey. Eurosurveillance: 9, 2004, nr. 1, p. 35-<br />

38.<br />

• T.J. Meerhoff, W.J. Paget, J.F. Aguilera, J. van der<br />

Velden. Harmonising the virological surveillance of<br />

influenza in Europe: results of an 18-country survey.<br />

10<br />

Virus Research: 103, 2004, p. 31-33.<br />

• P. Mistiaen, E. Poot, S. Hickox, C. Jochems, C. Wagner.<br />

Preventing and treating intertrigo in the large skin folds of<br />

adults: a literature overview. Dermatology Nursing: 16,<br />

2004, nr. 1, p. 43-57.<br />

• E. Moll van Charante, E. Hartman, J. IJzermans, E. Voogt,<br />

N. Klazinga, P. Bindels. The first general practitioner hospital<br />

in The Netherlands: towards a new f<strong>or</strong>m of integrated<br />

care? Scandinavian Journal of Primary Health Care: 22,<br />

2004, nr. 1, p. 38-43.<br />

• M. M<strong>or</strong>ren, P. Muris, M. Kindt. Emotional reasoning and<br />

parent-based reasoning in n<strong>or</strong>mal children. Child<br />

Psychiatry and Human Development: 35, 2004, nr. 1,<br />

p. 3-20.<br />

• M. Munneke, Z. de Jong, A.H. Zwinderman, H.K. Ronday,<br />

C.H.M. van den Ende, T.P.M. Vliet Vlieland, J.M.W.<br />

Hazes. High intensity exercise <strong>or</strong> conventional exercise f<strong>or</strong><br />

patients with rheumatoid arthritis?: outcome expectations<br />

of patients, rheumatologists, and physiotherapists. Annals<br />

of the Rheumatic Diseases: 63, 2004, nr. 7, p. 804-808.<br />

• P. Muris, C. Meesters, M. M<strong>or</strong>ren, L. Mo<strong>or</strong>man. Anger and<br />

hostility in adolescents: relationships with self-rep<strong>or</strong>ted<br />

attachment style and perceived parental rearing styles. Journal<br />

of Psychosomatic Research: 57, 2004, nr. 3, p. 257-265.<br />

• H. Otters, J.C. van der Wouden, F.G. Schellevis, L.W.A.<br />

Suijlekom-Smit, B.W. Koes. Dutch general practitioners'<br />

referral of children to specialists: a comparison between<br />

1987 and 2001. British Journal of General Practice: 54,<br />

2004, nr. 508, p. 848-852.<br />

• H. Otters, J. van der Wouden, F. Schellevis. Respirat<strong>or</strong>y<br />

infection and antibiotic prescription rates. British Journal<br />

of General Practice: 54, 2004, nr. 499, p. 132.<br />

• H.B.M. Otters, J.C. van der Wouden, F.G. Schellevis,<br />

L.W.A. van Suijlekom-Smit, B.W. Koes. Trends in prescribing<br />

antibiotics f<strong>or</strong> children in Dutch general practice.<br />

Journal of Antimicrobial Chemotherapy: 53, 2004, nr. 2,<br />

p. 361-366.<br />

73<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

• J. Paget, A. Meijer, D. Fleming, S. Samuelson. Further<br />

reductions of influenza activity rep<strong>or</strong>ted in Europe in<br />

week 02/2004: an update from EISS. Eurosurveillance<br />

Weekly: 8, 2004, nr. 4, p.--.<br />

• M. Peltenburg, J.E. Fischer, O. Bahrs, S. van Dulmen, A.<br />

van den Brink-Muinen. The unexpected in primary care:<br />

a multicenter study on the emergence of unvoiced patient<br />

agenda. Annals of Family Medicine: 2, 2004, nr. 6, p.<br />

534-540.<br />

• D. de Ridder, M. Fournier, J. Bensing. Does optimism<br />

affect symptom rep<strong>or</strong>t in chronic disease? What are the<br />

consequences f<strong>or</strong> self-care behavi<strong>or</strong> and physical functioning?<br />

Journal of Psychosomatic Research: 56, 2004, nr.<br />

3, p. 341-350.<br />

• H.J.M. van Schrojenstein Lantman-de Valk, M.J.M. te<br />

Wierik, M. van den Akker, M. Wullink, F.G. Schellevis,<br />

G.J. Dinant, J.F.M. Metsemakers. M<strong>or</strong>bidity and healthcare<br />

use of people with intellectual disabilities in general<br />

practice: first results of a survey in the Netherlands.<br />

Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities:<br />

1, 2004, nr. 2, p. 107-109.<br />

• H.J.M. Smit, R.P. Golding, F.M.N.H. Schramel, W.L.<br />

Devillé, R.A. Manoliu, P.E. Postmus. Lung density measurements<br />

in spontaneous pneumath<strong>or</strong>ax demonstrate air<br />

trapping. Chest: 125, 2004, nr. 6, p. 2083-2089.<br />

• P. Spinhoven, M. ter Kuile, A.M.J. Kole-Snijders, M.<br />

Hutten Mansfeld, D.J. den Ouden, J.W.S. Vlaeyen.<br />

Catastrophizing and internal pain control as mediat<strong>or</strong>s of<br />

outcome in the multidisciplinary treatment of chronic<br />

low back pain. European Journal of Pain: 8, 2004, p.<br />

211-219.<br />

• E.M.J. Steultjens, J. Dekker, L.M. Bouter, J.C.M. van de<br />

Nes, B.L.M. Lambregts, C.H.M. van den Ende.<br />

Occupational therapy f<strong>or</strong> children with cerebral palsy: a<br />

systematic review. Clinical Rehabilitation: 18, 2004, nr.<br />

1, p. 1-14.<br />

• E.M.J. Steultjens, J. Dekker, L.M. Bouter, S. Jellema,<br />

74<br />

E.B. Bakker, C.H.M. van den Ende. Occupational therapy<br />

f<strong>or</strong> community dwelling elderly people: a systematic<br />

review. Age and Ageing: 33, 2004, nr. 5, p. 453-460.<br />

• M.A.J.B. Tacken, J.C.C. Braspenning, A. Berende, E.<br />

Hak, D.H. de Bakker, P.P. Groenewegen, R.P.T.M. Grol.<br />

Vaccination of high-risk patients against influenza:<br />

impact on primary care contact rates during epidemics -<br />

analysis of routinely collected data. Vaccine: 22, 2004, p.<br />

2985-2992.<br />

• N.C.M. Theunissen, K. Tates. Models and the<strong>or</strong>ies in studies<br />

on educating and counseling children about physical<br />

health: a systematic review. Patient Education and<br />

Counseling: 55, 2004, nr. 3, p. 316-330.<br />

• N.C.M. Theunissen, K. Tates, A. Visser. Education and<br />

counseling children about physical health. Patient<br />

Education and Counseling: 55, 2004, nr. 3, p. 313-315.<br />

• F. Tromp, S. van Dulmen, J. van Weert. Interdisciplinary<br />

preoperative patient education in cardiac surgery: effects<br />

of the implementation of an inf<strong>or</strong>mation protocol.<br />

Journal of Advanced Nursing: 47, 2004, nr. 2,<br />

p. 212-222.<br />

• R.J. Uitterhoeve, M. Vernooy, M. Litjens, K. Potting, J.<br />

Bensing, P. de Mulder, T. van Achterberg. Psychosocial<br />

interventions f<strong>or</strong> patients with advanced cancer: a systematic<br />

review of the literature. British Journal of Cancer:<br />

91, 2004, nr. 6, p. 1050-1062.<br />

• H. Uphoff, I. Stalleicken, A. Bartelds, B. Phiesel, B.T.<br />

Kistemann. Are influenza surveillance data useful f<strong>or</strong><br />

mapping presentations? Virus Research: 103, 2004, nr. 1-<br />

2, p. 35-46.<br />

• A. de Veer, D.J. den Ouden, A. Francke. Experiences of<br />

f<strong>or</strong>eign European nurses in The Netherlands. Health<br />

Policy: 68, 2004, nr. 1, p. 55-61.<br />

• P.F.M. Verhaak, A. van den Brink-Muinen, J.M. Bensing,<br />

L. Gask. Demand and supply f<strong>or</strong> psychological help in<br />

general practice in different European countries: access<br />

to primary mental health care in six European countries.


European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 2, p.<br />

134-140.<br />

• A.C. Volkers, J. Nuyen, P.F.M. Verhaak, F.G. Schellevis.<br />

The problem of diagnosing maj<strong>or</strong> depression in elderly<br />

primary care patients. Journal of Affective Dis<strong>or</strong>ders: 82,<br />

2004, p. 259-263.<br />

• J.C.M. van Weert, A. Kerkstra, A.M. van Dulmen, J.M.<br />

Bensing, J.G. Peter, M.W. Ribbe. The implementation of<br />

'snoezelen' in psychogeriatric care: an evaluation through<br />

the eyes of caregivers. International Journal of Nursing<br />

Studies: 41, 2004, nr. 4, p. 397-409.<br />

• G.P. Westert, P.P. Groenewegen, H.C. Boshuizen, P.M.M.<br />

Spreeuwenberg, M.P.M. Steultjens. Medical practice<br />

variations in hospital care: time trends of a spatial phenomenon.<br />

Health & Place: 10, 2004, nr. 3, p. 215-220.<br />

• A.F. de Winter, M.A.M.B. Heemskerk, C.B. Terwee,<br />

M.P. Jans, W. Devillé, D.J. van Schaardenburg, R.J.P.M.<br />

Scholten, L.M. Bouter. Inter-observer reproducibility of<br />

measurements of range of motion in patients with shoulder<br />

pain using a digital inclinomer. BMC<br />

Musculoskeletal Dis<strong>or</strong>ders: 5, 2004, nr. 18, p. 1-8.<br />

10.2 Internationale boeken en boekbijdragen<br />

• J.M. Bensing, P.F.M. Verhaak. Communication in medical<br />

encounters.In: A. Kaptein; J. Weinman. Health<br />

psychology. Malden; Oxf<strong>or</strong>d; Vict<strong>or</strong>ia: British<br />

Psychological Society; Blackwell Publishing, 2004.<br />

p. 261-287.<br />

• E. Breuning, H. Calsbeek, E.M. Weijzen, L. Peters.<br />

Children, adolescents and young adults with a chronic<br />

illness: quality of life, social participation and health care<br />

- a patient and family perspective: bibliography 1995 -<br />

2003: volume 1: 1995-1999. Utrecht: NIVEL, 2004. 134<br />

p. --.<br />

• E. Breuning, H. Calsbeek, E.M. Weijzen, L. Peters.<br />

Children, adolescents and young adults with a chronic<br />

illness: quality of life, social participation and health care<br />

10<br />

- a patient and family perspective: bibliography 1995 -<br />

2003: volume 2: 2000-2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 248 p.<br />

• N. Britten, J. Bensing. The consultation.In: R. Jones; N.<br />

Britten; L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D. Mant; C.<br />

Silagy. Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care: principles<br />

and concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d University<br />

Press, 2004. p. 167-198.<br />

• W. Devillé, S. van der Bij, P. Groenewegen. Periodic health<br />

examination by Austrian general practioners: developing<br />

Patient Inf<strong>or</strong>mation F<strong>or</strong>ms and health summary sheets:<br />

technical rep<strong>or</strong>t. Utrecht: NIVEL, 2004. 68 p. Bevat CD-<br />

Rom met de vragenlijsten.<br />

• R. DeVries. A pleasing birth: midwives and maternity care<br />

in the Netherlands. Philadelphia: Temple University Press,<br />

2004. 275 p.<br />

• J.G.M. Deckers, F.G. Schellevis. Health inf<strong>or</strong>mation from<br />

primary care: final rep<strong>or</strong>t december 1, 2001 - march 31,<br />

2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 56 p.<br />

• P.P. Groenewegen, W.G.W. Boerma, B. Sawyer. General<br />

practitioners' use of time and time management.In: R.<br />

Jones; N. Britten; L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D.<br />

Mant; C. Silagy. Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care:<br />

principles and concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d<br />

University Press, 2004. p. 450-455.<br />

• J. IJzermans, G. Donker, P. Vasterman. The impact of<br />

disasters: long term effects on health.In: W. Kirch. Public<br />

Health in Europe: 10 years European Public Health<br />

Association. Berlin, Heidelberg: Springer, 2004. p. 317-341.<br />

• D.A. Kruise, M.J. S<strong>or</strong>bi, J.M. Bensing, A.M. van Dulmen,<br />

P.M.M. Spreeuwenberg. Electronic guidance of behaviour<br />

relevant to migraine: a pilot in low back pain.In: E.G.M.<br />

Couturier; M.J. S<strong>or</strong>bi; E.C.B. Verspui. Headache and<br />

migraine. Utrecht: Anglo Dutch Migraine Association.<br />

2004. p. 125-133.<br />

• F.G. Schellevis. Physical and mental illness.In: R. Jones;<br />

N. Britten; L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D. Mant; C.<br />

Silagy. Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care: princip-<br />

75<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

les and concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d University<br />

Press, 2004. p. 134-139.<br />

• J. van der Zee, M. Kroneman, T. D<strong>or</strong>n. EUPHA 10 years:<br />

the annual conference.In: W. Kirch. Public Health in<br />

Europe: 10 years European Public Health Association.<br />

Berlin, Heidelberg: Springer, 2004. p. 15-37.<br />

• J. van der Zee, W.G.W. Boerma, M.W. Kroneman.<br />

Primary care around the w<strong>or</strong>ld.In: R. Jones; N. Britten;<br />

L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D. Mant; C. Silagy.<br />

Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care: principles and<br />

concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d University Press,<br />

2004. p. 51-55.<br />

10.3 Dissertaties<br />

• D. Bu<strong>or</strong>. Accessibility and utilisation of health services in<br />

Ghana.Utrecht: NIVEL, 2004. 272 p.<br />

• J.C.M. van Weert. Multi-Sens<strong>or</strong>y Stimulation in 24-hour<br />

dementia care:effects of snoezelen on residents and caregivers<br />

= Zintuigactivering in de 24-uursz<strong>or</strong>g aan demente<br />

ouderen: effecten van snoezelen op verpleeghuisbewoners<br />

en z<strong>or</strong>gverleners. Utrecht: NIVEL, 2004. 312 p.<br />

10.4 Nederlandse wetenschappelijke artikelen<br />

• J. Bensing. Ik ben toch niet gek, dokter! Gedrag &<br />

Gezondheid: 32, 2004, nr. 2, p. 115-116.<br />

• J. Bensing. Zo kun je er ook naar kijken. Gedrag &<br />

Gezondheid: 32, 2004, nr. 4, p. 292-293.<br />

• A. Berende, M. Tacken, D. de Bakker, E. Hak, J.<br />

Braspenning. Eerdere influenzavaccinatie vo<strong>or</strong> hoogrisicopatiënten<br />

die vaker contact met hun huisartspraktijk<br />

hebben. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Gezondheidswetenschappen:<br />

82, 2004, nr. 8, p. 512-517.<br />

• M.J. van den Berg, D.H. de Bakker, E.D. Kolthof. Huisartsenposten<br />

en werkbelasting: objectieve en ervaren werkbelasting<br />

do<strong>or</strong> avond-, nacht- en weekenddiensten in waarneemgroepen<br />

en huisartsenposten. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 8, p. 497- 503.<br />

76<br />

• H.I.J. Diepenh<strong>or</strong>st, H.B.M. Otters, L.W.A. van<br />

Suijlekom-Smit, F.G. Schellevis, J.C. van der Wouden.<br />

Tonsillitus acuta bij kinderen in de huisartsenpraktijk:<br />

verandering van incidentie en beleid? Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 9, p. 399-404.<br />

• T. van den Bos, F. Schellevis. Een chronische ziekte<br />

komt zelden alleen. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 15, 2004, nr. 1, p. 4-7.<br />

• W. Devillé, P. Bossuyt. Beo<strong>or</strong>deling van de kwaliteit van<br />

rapp<strong>or</strong>tage van diagnostisch onderzoek. Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 7, p. 340-345.<br />

• G. Donker, J. IJzermans, P. Spreeuwenberg, J. van der<br />

Zee. De ramp in de spreekkamer. Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 1, p. 22-25.<br />

• A. Faas, F. Schellevis. Exp<strong>or</strong>t van de Nederlandse huisartsgeneeskunde:<br />

ervaringen uit Midden- en Oost-Europa.<br />

Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 6, p. 288-291.<br />

• M. Heijmans, T. van den Bos. Onderzoek naar de ervaringen<br />

van mensen met com<strong>or</strong>biditeit: de hoogste tijd.<br />

Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 15,<br />

2004, nr. 1, p. 8-11.<br />

• M.F. Pisters, D. de Blois, A.T.M. Bernands, W.G.M.<br />

Bakx. Het effect van intramusculaire botuline-toxinetoediening<br />

bij een patiënt met een spastische hemiparese op<br />

de loopvaardigheid en het loopcomf<strong>or</strong>t. Nederlands<br />

Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 2, p. 41-44.<br />

• G.F. Rimmelzwaan, J.C. de Jong, A.I.M. Bartelds, B.<br />

Wilbrink, R.A.M. Fouchier, A.D.M.E. Osterhaus. Het<br />

influenzaseizoen 2003/'04 in Nederland met een beperkte<br />

epidemie do<strong>or</strong> de virusvariant A/Fujian, en de vaccinsamenstelling<br />

vo<strong>or</strong> het seizoen 2004/'05. Nederlands<br />

Tijdschrift vo<strong>or</strong> Geneeskunde: 148, 2004, nr. 40, p.<br />

1984-1988.<br />

• F. Schellevis. Preventie van CVA in de huisartsenpraktijk.<br />

Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 3, p. 171.<br />

• N. Smidt, D. van der Windt, P. Assendelft, W. Devillé, L.<br />

Bouter. C<strong>or</strong>ticosteroïdinjecties, fysiotherapie of een


afwachtend beleid vo<strong>or</strong> patiënten met een epicondylitis<br />

lateralis?: een gerandomiseerd onderzoek in de eerste<br />

lijn. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 2, p. 74-79.<br />

• N. Smidt, D.A.W.M. van der Windt, W.J.J. Assendelft,<br />

W. Devillé, L.M. Bouter. C<strong>or</strong>ticosteroïdinjecties, fysiotherapie<br />

of een afwachtend beleid vo<strong>or</strong> patiënten met een<br />

epicondylitis lateralis?: een gerandomiseerd onderzoek<br />

in de eerste lijn. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 1, p. 14-18, 23.<br />

• C. Veenhof, M. Ketelaar. Rubriek 'Meten in de praktijk':<br />

Gross Mot<strong>or</strong> Function Measure. Nederlands Tijdschrift<br />

vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 1, p. 26.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet.<br />

Functiedifferentiatie binnen de verz<strong>or</strong>ging: meningen en<br />

ervaringen van verz<strong>or</strong>genden over de introductie van<br />

nieuwe en vernieuwde functies. Verpleegkunde: 19,<br />

2004, nr. 2, p. 99-108.<br />

• P.F.M. Verhaak. Onverklaarde chronische klachten: definitie<br />

en omvang. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 6, p. 350-357.<br />

• R.A. Verheij. WWW.CBS.NL. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 4, p. 272-273.<br />

• B. Voerman, M. Fischer, A. Visser, G. van Andel, B.<br />

Garssen, J. Bensing. Prostaatkanker: een literatuuroverzicht<br />

van psychosociale problemen en psychosociale interventies.<br />

Gedrag & Gezondheid: 32, 2004, nr. 4, p. 251-270.<br />

• C.J. Vugts, L.F.J. van der Velden, F. van de Velde, L.<br />

Hingstman. Behoefteraming fysiotherapeuten 2002-<br />

2015. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114,<br />

2004, nr. 1, p. 9-13, 23.<br />

• J. van der Zee, M. Kroneman, W. Boerma. De<br />

Nederlandse huisarts in Europees perspectief. Huisarts<br />

en Wetenschap: 47, 2004, nr. 6, p. 266-273.<br />

• J. van der Zee. Ach, Gezondheid! TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 5, p. 279-280.<br />

10<br />

10.5 Artikelen in vaktijdschriften<br />

• A.N. Baanders. Chronisch zieken bij de bedrijfsarts: ervaringen<br />

met en o<strong>or</strong>deel over samenwerking met de huisarts.<br />

Tijdschrift vo<strong>or</strong> Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde: 12,<br />

2004, nr. 2, p. 37-43.<br />

• D. de Bakker. LINH-cijfers: Is er nog huisarts vo<strong>or</strong> de<br />

dood? Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 6, p. 262.<br />

• J.M. Bensing, H. van Lindert. Moeheid: een groeiend probleem<br />

vo<strong>or</strong> patiënt en huisarts. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Oefentherapie-Mensendieck: 65, 2004, nr. 2, p. 6-9.<br />

• M. van den Berg. LINH-cijfers: drukke praktijken, minder<br />

tijd vo<strong>or</strong> patiënten? Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr.<br />

7, p. 321.<br />

• M.J. van den Berg, A. Nijland, D.H. de Bakker, E.D.<br />

Kolthof. De rijzende ster van een oude bekende: de doktersassistente<br />

w<strong>or</strong>dt steeds belangrijker. Medisch Contact:<br />

59, 2004, nr. 15, p. 588-591.<br />

• N. B<strong>or</strong>stelmann, C. Riedstra, L. Deliens, A.F. Francke,<br />

W.A.B. Stalman, G. van der Wal, E.N. van Eijk, D.L.<br />

Willems. Selectiebias bij patiëntgebonden onderzoek in de<br />

palliatieve z<strong>or</strong>g. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Palliatieve<br />

Z<strong>or</strong>g: 4, 2004, nr. 4, p. 106.<br />

• J. Braspenning, F. Schellevis, R. Grol. Kwaliteit in beeld:<br />

medisch-technisch handelen huisartsen do<strong>or</strong>gelicht.<br />

Medisch Contact: 59, 2004, nr. 21, p. 853-855.<br />

• H. Calsbeek. Jongeren en spijsvertering: geen lichtverteerbare<br />

kost. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 2, p. 17,<br />

katern.<br />

• H. Calsbeek, W. van der Windt, H. Talma, L. Hingstman, P.<br />

Po<strong>or</strong>tvliet. Vraag en aanbod in de verpleging en verz<strong>or</strong>ging:<br />

er dreigt een kwalitatieve kloof te ontstaan. TVZ:<br />

Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 1,<br />

p. 32-37.<br />

• M. Cardol. LINH-cijfers: verwachtingen van het nut van<br />

huisartsenz<strong>or</strong>g bij alledaagse klachten afgenomen. Huisarts<br />

en Wetenschap: 47, 2004, nr. 1, p. 5.<br />

77<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

• M. Derks, E.R. Spelten, R.B. Kool. Intermediair tussen<br />

arts en patiënt: nieuwe functie van triageassistent roept<br />

vragen op. Medisch Contact: 59, 2004, nr. 19,<br />

p. 784-787.<br />

• G.A. Donker, C.J. IJzermans, J.J. Kerssens, T. D<strong>or</strong>n.<br />

Lessen vo<strong>or</strong> de toekomst: gezondheidsklachten na een<br />

ramp. Medisch Contact: 59, 2004, nr. 44, p. 1730-1733.<br />

• L. van Dijk. Naar een sociologie die ertoe doet. Facta:<br />

2004, nr. 6, p. 8-11.<br />

• L. van Dijk. LINH-cijfers: zwaarder beroep op de huisarts<br />

bij obesitas. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr.<br />

11, p. 489.<br />

• L. van Dijk, A. de Jong, S. Fl<strong>or</strong>entinus, R. Verheij.<br />

Therapeutisch probleem of academisch probleem?<br />

Pharmaceutisch Weekblad: 139, 2004, nr. 26, p. 902-905.<br />

• S. Fl<strong>or</strong>entinus, L. van Dijk, A. de Jong, R. Heerdink.<br />

Invloed?: welke invloed?: relaties tussen farmaceutische<br />

industrie en artsen/apothekers. Pharmaceutisch<br />

Weekblad: 139, 2004, nr. 6, p. 181-185.<br />

• R.D. Friele, E.M. Sluijs. Klagers en klachtenbehandeling:<br />

nog geen perfecte match. Klachtenmanagement in<br />

de z<strong>or</strong>g: 1, 2004, nr. 5/6, p. 35-37.<br />

• R.D. Friele, J.K.M. Gevers. Geen bezwaar: huidige wet<br />

op de <strong>or</strong>gaandonatie moet gehandhaafd blijven. Medisch<br />

Contact: 59, 2004, nr. 19, p. 772-775.<br />

• J.K.M. Gevers, R.D. Friele. Beslissen over postm<strong>or</strong>tale<br />

<strong>or</strong>gaandonatie: tussen toestemming en bezwaar.<br />

Nederlands Juristenblad: 39, 2004, p. 2032-2037.<br />

• P. Giesen, J. Braspenning. LINH-cijfers: huisartsenpost:<br />

gewone klachten met acuut karakter. Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 4, p. 177.<br />

• P. Groenewegen, J. de Jong. No-claimteruggaaf in ziekenfondsverzekering.<br />

Medisch Contact: 59, 2004, nr. 24,<br />

p. 981-984.<br />

• M. Heijmans, M. Rijken, L. van Dijk, F. Dijkers.<br />

Chronisch zieken vertrouwen op behandelaars.<br />

Pharmaceutisch Weekblad: 139, 2004, nr. 20, p. 690-694.<br />

78<br />

• H. Hofhuis. 'Feiten en cijfers over<br />

fysiotherapie':Intercollegiaal Overleg Fysiotherapie:<br />

deelname en waardering in 2003. Nederlands Tijdschrift<br />

vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 6, p. 178.<br />

• J.D. de Jong, M. van den Berg, D.M.J. Delnoij, D.H. de<br />

Bakker. Seni<strong>or</strong>enbeleid huisartsen: vrijstelling van<br />

ANW-dienst kost meer dan het opbrengt. Medisch<br />

Contact: 59, 2004, nr. 27, p. 1120-1123.<br />

• L. Jabaaij. LINH-cijfers: jongetjes hoesten en proesten<br />

meer in de wieg. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr.<br />

8, p. 361.<br />

• J. de Jong, G. Westert. LINH-cijfers: contactfrequenties<br />

verschillen tussen huisartspraktijken. Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 5, p. 217.<br />

• H. Otters, L. Jabaaij. LINH-cijfers: antibiotica vo<strong>or</strong> kinderen:<br />

verschillen tussen 1987 en 2001. Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 2, p. 74-79.<br />

• R. Kenens, L. Hingstman. Rubriek 'Feiten en cijfers over<br />

fysiotherapie'. extramuraal werkzame fysiotherapeuten,<br />

de stand van zaken op 1 januari 2003. Nederlands<br />

Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 4, p. 119.<br />

• E. Kolthof. LINH-cijfers: taakopvatting van huisartsen<br />

omtrent psychosociale z<strong>or</strong>gverlening versmald. Huisarts<br />

en Wetenschap: 47, 2004, nr. 10, p. 441.<br />

• E. Lammers. NIVEL: praten over pillen: vaste structuur<br />

is sleutel tot succes vo<strong>or</strong> farmacotherapeutisch overleg.<br />

Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 9, p. 34-36.<br />

• E. Lammers. NIVEL: praktijkondersteuner verhoogt<br />

kwaliteit patiëntenz<strong>or</strong>g: subjectieve werkdrukverlaging.<br />

Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 3, p. 31-32.<br />

• E. Lammers. NIVEL: dokter, waarom heeft u geen keurmerk?:<br />

accreditatie toetst huisartsenprakijken op 84 indicat<strong>or</strong>en.<br />

Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 12, p. 32-<br />

35.<br />

• E. Lammers. NIVEL: Tweede Nationale Studie - NS2:<br />

de schaal en omvang van dit onderzoek is uniek. Huisarts<br />

in Nederland: 15, 2004, nr. 4, p. 30-32.


• E. Lammers. NIVEL: als huisarts ken je de zwangere al:<br />

huisartsen begeleiden nog altijd 5% van alle bevallingen<br />

in Nederland. Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 6,<br />

p. 32-33.<br />

• S.M. van der Plas, B. Wilbrink, A.I.M. Bartelds, G.F.<br />

Rimmelzwaan, J.C. de Jong, J. Wallinga. Influenza-seizoen<br />

in het teken van antigene driftvariant.<br />

Infectieziekten Bulletin: 15, 2004, nr. 3, p. 88-90.<br />

• R. Rietveld, L. Jabaaij. LINH-cijfers: infectieuze conjunctivitis:<br />

veel recepten, weinig standaardwerk. Huisarts<br />

en Wetenschap: 47, 2004, nr. 9, p. 393.<br />

• E. van der Schee, L. van Dijk, L. Blom, R. Lelie-van der<br />

Zande, A. Broerse. Consumentenpanel Gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

peilt leemtes: medicatiebewaking rond recept- en zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddel.<br />

Pharmaceutisch Weekblad: 139,<br />

2004, nr. 18, p. 618-622.<br />

• F.G. Schellevis, G.P. Westert. Nog altijd po<strong>or</strong>twachter:<br />

rol en positie huisarts opnieuw in kaart gebracht.<br />

Medisch Contact: 59, 2004, nr. 16, p. 622-625.<br />

• M. Speet, A.J.E. de Veer, A.L. Francke. Het Panel: handelen<br />

volgens wettelijke eisen. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 1, p. 38-39.<br />

• I.C.S. Swinkels, R.H. Wimmers, C.H.M. van den Ende.<br />

De patiënt met de verwijzing lage rugpijn zonder uitstraling<br />

in de praktijk vo<strong>or</strong> oefentherapie-Mensendieck.<br />

Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Oefentherapie-Mensendieck:<br />

65, 2004, nr. 1, p. 22-25.<br />

• I.C.S. Swinkels, R.H. Wimmers, C.H.M. van den Ende.<br />

De patiënt met de verwijzing lage rugpijn zonder uitstraling<br />

in de praktijk vo<strong>or</strong> oefentherapie Cesar. Cesar<br />

Magazine: 2004, nr. 1, p. 11-18.<br />

• A. de Veer, A. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel: mondige<br />

cliënten vereisen andere bekwaamheden. TVZ:<br />

Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 9,<br />

p. 32-33.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

verpleegkundigen benoemen niet-goede z<strong>or</strong>g. TVZ:<br />

10<br />

Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 12,<br />

p. 40-41.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

waardering verhoogt werktevredenheid. TVZ: Tijdschrift<br />

vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 4, p. 40-41.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

grote afstand tussen <strong>or</strong>ganisatietop en verpleegkundigen.<br />

TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 5,<br />

p. 28-29.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, M. Speet, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet.<br />

Verpleegkundige z<strong>or</strong>g rondom het overlijden van mensen<br />

met een verstandelijke beperking: een verkenning van<br />

ervaringen en meningen van verpleegkundigen.<br />

Ned.Tijdschrift vo<strong>or</strong> de Z<strong>or</strong>g aan verstandelijk gehandicapten:<br />

2004, nr. 2, p. 110-122.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

tevredenheid over werk toegenomen. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 6, p. 32-33.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

ervaren werkdruk gedaald. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 3, p. 28-29.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

mondige cliënten plaatsen verpleegkundigen vo<strong>or</strong> dilemma's.<br />

TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004,<br />

nr. 10, p. 36-37.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

mondigheid van cliënt prikkel om goede z<strong>or</strong>g te leveren.<br />

TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 11,<br />

p. 30-31.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />

aandacht vo<strong>or</strong> scholing en loopbaanmogelijkheden blijft<br />

nodig. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004,<br />

nr. 2, p. 30-31.<br />

• A. Verdaasdonk, M. Striekwold, F. Schellevis, W.<br />

Opstelten. LINH-cijfers: Bellse parese: vóórkomen en<br />

behandeling in de huisartsenpraktijk. Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 13, p. 613.<br />

79<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

• R. Verheij. LINH-cijfers: het huisbezoek: een plattelandsfenomeen?<br />

Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 3, p. 125.<br />

• R. Verkaik, D. van Delden, A.L. Francke. Begeleiden van<br />

dementerenden die depressief of apatisch zijn: twee<br />

richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden. Denkbeeld: 16, 2004, nr.<br />

5, p. 10-13.<br />

• C. Wagner. Wat doen ze? Kwaliteit in Beeld: 14, 2004,<br />

nr. 6, p. 23.<br />

10.6 Nederlandse boeken en boekbijdragen<br />

• W.P. Achterberg, C. Holtkamp, A.M. Pot, D. Frijters, D.<br />

Gerritsen, A. Kerkstra, M.W. Ribbe.<br />

Probleeminventarisatie in de verpleeghuisz<strong>or</strong>g: effecten<br />

van implementatie van het RAI.In: P.P. Groenewegen;<br />

G.A.M. van den Bos; P.J. van Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang<br />

en begeleiding van chronisch zieken: van onderzoeksresultaten<br />

naar verbetering van z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke<br />

van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 135-152.<br />

• G.A.M. van den Bos, P.P. Groenewegen. Z<strong>or</strong>g, opvang en<br />

begeleiding: van onderzoeksprogramma naar praktijk.In:<br />

P.P. Groenewegen; G.A.M. van den Bos; P.J. van<br />

Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding van chronisch<br />

zieken: van onderzoeksresultaten naar verbetering van<br />

z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 3-16.<br />

• J.C.J. Dute, R.D. Friele, H. Nys, V.A.J. op den Brink,<br />

R.C.W. van Gils, P.E.D. Eysink, J.E. Hanssen. Evaluatie<br />

Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met mensen.<br />

Den Haag: ZonMw, 2004. 286 p.<br />

• A.L. Francke, M. Algera. De indicatiestelling en de aansluiting<br />

tussen z<strong>or</strong>gbehoefte en geleverde thuisz<strong>or</strong>g bij<br />

chronisch zieken.In: P.P. Groenewegen; G.A.M. van den<br />

Bos; P.J. van Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding<br />

van chronisch zieken: van onderzoeksresultaten naar verbetering<br />

van z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum,<br />

2004. p. 114-134.<br />

• P.P. Groenewegen, G.A.M. van den Bos, P.J. van<br />

Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding van chronisch<br />

80<br />

zieken: van onderzoeksresultaten naar verbetering van<br />

z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. 201 p.<br />

• P.P. Groenewegen, G.A.M. van den Bos. Z<strong>or</strong>g, opvang en<br />

begeleiding van chronisch zieken: de opbrengst van het<br />

onderzoeksprogramma.In: P.P. Groenewegen; G.A.M.<br />

van den Bos; P.J. van Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding<br />

van chronisch zieken: van onderzoeksresultaten<br />

naar verbetering van z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van<br />

G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 185-196.<br />

• H. Hofhuis. Kwaliteitssystemen van de paramedische<br />

beroepsgroepen in 2003.In: A.M. Evers; U.W. Nabitz;<br />

P.G.J.J. Stevens; H.H.M. Vinkenburg. Handboek kwaliteit<br />

van z<strong>or</strong>g. Maarssen: Elsevier Gezondheidsz<strong>or</strong>g, p.<br />

B II7.1.2.2-1 - B II7.1.2-78.<br />

• D. de Ridder, M. Heijmans. Richtlijnontwikkeling in de<br />

psychosociale z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> chronische zieken: een overzicht<br />

van de mogelijkheden.In: G. Pool; F. Heuvel; A.V.<br />

Ranch<strong>or</strong>; R. Sanderman. Handboek psychologische<br />

interventies bij chronisch-somatische aandoeningen.<br />

Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 5-20.<br />

• P.M. Rijken, P. Spreeuwenberg. Kwaliteit van z<strong>or</strong>g vanuit<br />

het perspectief van chronisch zieken.In: W. van<br />

Minnen. Handicap en chronische ziekte: beleid en praktijk<br />

van de dienstverlening. Maarssen: Elsevier<br />

Gezondheidsz<strong>or</strong>g, 1979 - . p. III-8-2-1 - III-8-2-33.<br />

• P.M. Rijken, M.J.W.M. Heijmans, J.M. Bensing.<br />

Adaptieve opgaven als uitgangspunt vo<strong>or</strong> de psychosociale<br />

z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> somatisch chronisch zieken.In: P.P.<br />

Groenewegen; G.A.M. van den Bos; P.J. van Megchelen.<br />

Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding van chronisch zieken: van<br />

onderzoeksresultaten naar verbetering van z<strong>or</strong>g. Assen:<br />

Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 19-32.<br />

• F.G. Schellevis, J.C. Wille, W.J.J. Assendelft. Evaluatie<br />

van de toepassing van richtlijnen.In: J.J.E. van<br />

Everdingen; J.S. Burgers; W.J.J. Assendelft; J.A.<br />

Swinkels; T.A. van Barneveld; J.L.M. van de Klundert.<br />

Evidence-based richtlijnontwikkeling: een leidraad vo<strong>or</strong>


de praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004 p.<br />

336-342.<br />

• R. Verkaik, A.L. Francke. Nieuwe richtlijnen opstellen,<br />

invoeren en verspreiden: twee richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden<br />

van mensen met dementie.In: Handboek z<strong>or</strong>gvernieuwing.<br />

Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004. p.<br />

C4-1-C4-28.<br />

• C. Wagner, A. de Veer. HKZ of INK: wat zijn de verschillen<br />

in de praktijk?In: U. Nabiz; H. Polak. De kunst<br />

van kwaliteit: handreiking vo<strong>or</strong> het gebruik van HKZ en<br />

INK in de z<strong>or</strong>g. Amsterdam: SWP, 2004. p. 65-78.<br />

• J. van Weert, J. Peter, S. van Dulmen, M. Ribbe, J.<br />

Bensing. Onderzoek naar de effecten van snoezelen op<br />

het gedrag van demente verpleeghuisbewoners en de<br />

werkbeleving van verz<strong>or</strong>genden.In: Dr G.J. van Hoytema<br />

Stichting. Symposium "Probleemgedrag bij dementerende<br />

ouderen in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen", 6 november<br />

2003 in Enschede: Dr.G.J. van Hoytema Stichting,<br />

2004 p. 37-43.<br />

• W. van der Windt, H. Calsbeek, H. Talma, L. Hingstman.<br />

Feiten over verpleegkundige en verz<strong>or</strong>gende beroepen in<br />

Nederland 2004. Maarssen/Utrecht: Elsevier, Landelijk<br />

Expertisecentrum Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging, 2004. 123 p.<br />

10.7 NIVEL rapp<strong>or</strong>ten<br />

• NIVEL, Verpleeghuis Waerthove. Het begeleiden van<br />

mensen met dementie die apathisch zijn: richtlijn vo<strong>or</strong><br />

verz<strong>or</strong>genden. Utrecht: NIVEL, 2004. 15 p.<br />

• NIVEL, Verpleeghuis Waerthove. Het begeleiden van<br />

mensen met dementie die depressief zijn: richtlijn vo<strong>or</strong><br />

verz<strong>or</strong>genden. Utrecht: NIVEL, 2004. 17 p.<br />

• NIVEL, Verpleeghuis Waerthove. Richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden:<br />

het begeleiden van mensen met dementie die<br />

depressief of apatisch zijn: achtergrond, doel en verantwo<strong>or</strong>ding.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 26 p.<br />

• A.I.M. Bartelds. Continuous m<strong>or</strong>bidity registration sentinel<br />

at Dutch sentinel stations, 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 196<br />

p.<br />

10<br />

• A.I.M. Bartelds. Continue m<strong>or</strong>biditeits registratie peilstations<br />

Nederland 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 189 p.<br />

• A.P.A. van Beek, C. Wagner, D.H.M. Frijters, P.M.M.<br />

Spreeuwenberg, P.P. Groenewegen, M.W. Ribbe. Kwaliteit<br />

van z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> ouderen met psychogeriatrische problemen<br />

in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 95 p.<br />

• M.J. van den Berg, E.D. Kolthof, D.H. de Bakker, J. van<br />

der Zee. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk: de werkbelasting van huisartsen.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 197 p.<br />

• M. de Boer, E. van den Ende, M. Ribbe, C. Leemrijse.<br />

Paramedische z<strong>or</strong>g in verpleeghuizen: een inventarisatie<br />

van omvang, inhoud en indicatiestelling van paramedische<br />

z<strong>or</strong>g. Utecht: NIVEL, 2004. 168 p.<br />

• J.C.C. Braspenning, F.G. Schellevis, R.P.T.M. Grol.<br />

Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in<br />

de huisartspraktijk: kwaliteit huisartsenz<strong>or</strong>g belicht.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 173 p.<br />

• A. van den Brink-Muinen, A.M. van Dulmen. Fact<strong>or</strong>en<br />

gerelateerd aan farmacotherapietrouw van chronisch zieken:<br />

resultaten van studies uitgevoerd in Nederland sinds<br />

1990. Utrecht: NIVEL, 2004. 37 p.<br />

• A. van den Brink-Muinen, A.M. van Dulmen, F.G.<br />

Schellevis, J.M. Bensing. Tweede Nationale studie naar<br />

ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk: oog vo<strong>or</strong><br />

communicatie: huisarts-patiënt communicatie in<br />

Nederland. Utrecht: NIVEL, 2004. 187 p.<br />

• A. van den Brink-Muinen, C. Wagner. Risico-indicat<strong>or</strong>en<br />

vo<strong>or</strong> de langdurige z<strong>or</strong>gverlening. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 90 p.<br />

• W. Brouwer, D.M.J. Delnoij. Aanpassing patiëntenenquête<br />

ziekenhuisvergelijkingssysteem. www.nivel.nl: NIVEL,<br />

2004. 54 p.<br />

• W. Brouwer, D.M.J. Delnoij. Verdiepingsstudie prestatieindicat<strong>or</strong>en<br />

consumenttevredenheid en patiënttevredenheid.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 84 p.<br />

81<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

• M. Cardol, L. van Dijk, J.D. de Jong, D. de Bakker, G.P.<br />

Westert. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk: huisartsenz<strong>or</strong>g: wat<br />

doet de po<strong>or</strong>twachter? Utrecht: NIVEL, 2004. 219 p.<br />

• L. van Dijk, I. Hermans, J. Jansen, D. de Bakker.<br />

Vo<strong>or</strong>schrijven bij hypertensie in de huisartspraktijk.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 42 p.<br />

• T. D<strong>or</strong>n, J.J. Kerssens, P.M.H. ten Veen, C.J. IJzermans.<br />

Gezondheidsproblemen en z<strong>or</strong>ggebruik in Volendam,<br />

vo<strong>or</strong> en na de Nieuwjaarsbrand: monit<strong>or</strong>ing via de huisarts<br />

en apotheken: rapp<strong>or</strong>tage 2000 t/m halverwege 2004.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 89 p.<br />

• R. Friele, J. Kerssens. Actieve don<strong>or</strong>registratie?: een<br />

onderzoek naar de mogelijke reacties op de introductie<br />

van een actieve don<strong>or</strong>registratie. Utecht: NIVEL, 2004.<br />

39 p.<br />

• R.D. Friele, J.K.M. Gevers, R. Coppen, A.J.G.M.<br />

Janssen, W. Brouwer, R. Marquet. Tweede Evaluatie Wet<br />

op de Orgaandonatie. Den Haag: ZonMw, 2004. 196 p.<br />

• F.M. de Graaff, R. Redmond, A.L. Francke. Handleiding<br />

vo<strong>or</strong> het implementeren van Salsa: een interculturele<br />

intervisiemethodiek vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden in een thuisz<strong>or</strong>g<strong>or</strong>ganisatie.<br />

Utrecht: NIVEL, Stade Advies, 2004. 58 p.<br />

• M.J.W.M. Heijmans, P.M. Rijken. Monit<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>g- en<br />

Leefsituatie van mensen met astma en mensen met<br />

COPD: kerngegevens - 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 115<br />

p.<br />

• M.J.W.M. Heijmans, P.M. Rijken. Sociaal-maatschappelijke<br />

participatie van mensen met een chronische nierinsufficiëntie:<br />

een literatuurstudie naar de ervaren knelpunten<br />

en mogelijkheden. Utrecht: NIVEL, 2004. 77 p.<br />

• L. Hingstman, R.J. Kenens, W. van der Windt, H.F.<br />

Talma, H.E. Meihuizen, E.J.C. Josten, G. van Essen.<br />

Arbeidsmarktstatistieken in z<strong>or</strong>g en welzijn 2004.<br />

Tilburg: Organisatie vo<strong>or</strong> Strategisch Arbeidsmarktonderzoek,<br />

2004. 140 p.<br />

• H. Hofhuis, M. Plas, E. van den Ende. Eindevaluatie van<br />

82<br />

het programma Implementatie Kwaliteitsbeleid<br />

Paramedische Z<strong>or</strong>g (IKPZ): beschrijving van de kwaliteitssystemen<br />

van de paramedische beroepsgroepen in<br />

2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 344 p.<br />

• J. Jansen, L. van Dijk, C. Wagner, D. de Bakker.<br />

Professionalisering van het FTO in No<strong>or</strong>d-Holland<br />

No<strong>or</strong>d: evaluatie van een pilot. Utrecht: NIVEL, 2004.<br />

95 p.<br />

• J. de Jong, M. van den Berg, W. Brouwer, P. Heiligers.<br />

Effecten van seni<strong>or</strong>enbeleid vo<strong>or</strong> huisartsen. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004. 56 p.<br />

• J. de Jong, P. Heiligers, L. Hingstman. Tabellenboek:<br />

integratie deeltijdwerken medisch specialisten fase 1:<br />

problemen en knelpunten bij het invoeren van deeltijdwerken.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 52 p.<br />

• R. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van<br />

huisartsen: peiling 2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 30 p.<br />

• R. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van verloskundigen:<br />

peiling 2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 35 p.<br />

• R.J. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van<br />

fysiotherapeuten: peiling 2003. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 6 p.<br />

• M.C. de K<strong>or</strong>te-Verhoef. Eindrapp<strong>or</strong>t Toetsingscommissie<br />

COPZ: vijf jaar Centra vo<strong>or</strong> Ontwikkeling van Palliatieve<br />

Z<strong>or</strong>g. Utrecht: NIVEL, 2004. 87 p.<br />

• M. Lamkaddem, D. de Bakker, A. Nijland, J. de Haan.<br />

De invloed van praktijkondersteuning op de werklast van<br />

huisartsen: een analyse van gegevens uit het Landelijk<br />

Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 23 p.<br />

• M. Lamkaddem, T. Wiegers. Monit<strong>or</strong>ing kraamz<strong>or</strong>g:<br />

inventarisatie van de opleidingsmogelijkheden en -<br />

afspraken bij kraamz<strong>or</strong>gaanbieders in Nederland.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 53 p.<br />

• C. Leemrijse, E. Steultjens, M. D<strong>or</strong>gelo, E. van den<br />

Ende. Pri<strong>or</strong>itering van onderzoek naar de effectiviteit en<br />

doelmatigheid van ergotherapie en logopedie. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004. 93 p.


• M.W. van der Linden, G.P. Westert, D. de Bakker, F.<br />

Schellevis. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk: klachten en aandoeningen<br />

in de bevolking en in de huisartspraktijk. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004. 136 p.<br />

• H. van Lindert, M. Droomers, G.P. Westert. Tweede<br />

Nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk:<br />

een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapp<strong>or</strong>teerde<br />

leefstijl, gezondheid en z<strong>or</strong>ggebruik.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 371 p.<br />

• J. Maas. Achtergrond document OECD Health data.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 38 p.<br />

• J. Maas, D.M.J. Delnoij. Brancherapp<strong>or</strong>t Cure 2000-<br />

2003. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sp<strong>or</strong>t, 2004. 135 p.<br />

• T. Meerhoff, A. Meijer, J. Paget, K. van der Velden.<br />

EISS. European Influenza Surveillance Scheme: annual<br />

rep<strong>or</strong>t : 2002-2003 influenza season. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 50 p.<br />

• S.A. Meijer, P.F.M. Verhaak. De eerstelijns GGZ in<br />

beweging: resultaten, conclusies en beschouwing van het<br />

evaluatie-onderzoek "Versterking eerstelijns GGZ: integrale<br />

eindrapp<strong>or</strong>tage 2004. Utrecht/Den Haag: NIVEL,<br />

Trimbos-Instituut, SGBO, 2004. 81 p.<br />

• P. Mistiaen, A.L. Francke. Monit<strong>or</strong> palliatieve z<strong>or</strong>g,<br />

2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 68 p.<br />

• P. Mistiaen, A.L. Francke. Verscheidenheid en capaciteitsbenutting<br />

in palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 56 p.<br />

• E. Poot, H. in den Bosch, S. Hickox, P. Mistiaen, C.<br />

Wagner. Landelijke richtlijn verpleging en verz<strong>or</strong>ging:<br />

smetten (intertrigo) preventie en behandeling.<br />

Amsterdam/Utrecht: Nederlandse Vereniging van<br />

Dermatologisch Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden,<br />

www:nivel.nl; NIVEL, Landelijk Expertisecentrum<br />

Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging, 2004. 59 p.<br />

• A. van der Putten, T.A. Wiegers. Onderzoek naar de ver-<br />

10<br />

spreiding van het nieuwe vo<strong>or</strong>lichtingsmateriaal van het<br />

Rijksvaccinatieprogramma onder professionals die werkzaam<br />

zijn binnen dit programma. www.nivel.nl: NIVEL,<br />

2004. 39 p.<br />

• P.M. Rijken. Patiëntenpanel Chronisch Zieken: financiële<br />

situatie van chronisch zieken 2003/2004: interim-rapp<strong>or</strong>tage.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 47 p.<br />

• P.M. Rijken, P. Spreeuwenberg. Patientenpanel Chronisch<br />

Zieken: kerngegevens z<strong>or</strong>g 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 80 p.<br />

• F.G. Schellevis, G.P. Westert, D.H. de Bakker, P.P.<br />

Groenewegen. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />

in de huisartspraktijk: vraagstellingen en methoden.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 148 p.<br />

• H. Sixma, A. Mettendaf, M. Lamkaddem, D. Delnoij. De<br />

kwaliteit van werkzaamheden van z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en volgens cliënten:<br />

meetinstrumentontwikkeling. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 72 p.<br />

• E.M. Sluijs, R.D. Friele, J.E. Hanssen. De WKCZ-klachtbehandeling<br />

in ziekenhuizen: verwachtingen en ervaringen van<br />

cliënten: fase II: ervaringen van cliënten met de WKCZklachtbehandeling<br />

in ziekenhuizen vergeleken met hun verwachtingen<br />

ten aanzien van de klachtbehandeling en de<br />

werkwijze van de klachtencommissies. Den Haag: ZonMw,<br />

2004. 159 p.<br />

• D. Somai, L. Jabaaij, L. van Dijk, D. de Bakker. Afschaffen<br />

vergoeding zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen: uitzonderingen denkbaar?<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 51 p.<br />

• D. Somai, A. van der Beek, F.G. Schellevis. Arbocuratieve<br />

samenwerking anno 2003: het perspectief van de huisarts.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 35 p.<br />

• M. Speet, A.L. Francke. Individuele professionalisering van<br />

verpleegkundigen in de beroepsopleiding en in de praktijk.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 56 p.<br />

• M. Tacken, R. Verheij, J. Mulder, H. van den Hoogen, J.<br />

Braspenning. Monit<strong>or</strong>ing griepvaccinatiecampagne 2003.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 36 p.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. De aantrekke-<br />

83<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

lijkheid van het beroep 2003: een peiling onder het Panel<br />

Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 102 p.<br />

• L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts, L. Hingstman.<br />

Behoefteraming MDL-artsen 2003-2015. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004. 73 p.<br />

• L.F.J. van der Velden, L. Hingstman. Arbeidsmarktmonit<strong>or</strong><br />

klinisch genetici 2002-2015. Utrecht: NIVEL,<br />

2004. 76 p.<br />

• L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts, L. Hingstman. Monit<strong>or</strong><br />

arbeidsmarkt gynaecologen: behoefteraming 2001-2015:<br />

tussenbalans 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 86 p.<br />

• R. Verkaik, D. Delnoij. Inventarisatie van cliëntondersteuning<br />

bij het maken van keuzes in de z<strong>or</strong>g. Utrecht:<br />

NIVEL, 2004. 54 p.<br />

• C.J. Vugts, L. Hingstman. Herregistratie in het BIGregister:<br />

een eerste inventarisatie. Utrecht: NIVEL, 2004.<br />

61 p.<br />

• C.J. Vugts, L.F.J. van der Velden, L. Hingstman.<br />

Behoefteraming neurologen 2004-2015.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 77 p.<br />

• T.A. Wiegers, B.M. Janssen. Monit<strong>or</strong> verloskundige<br />

z<strong>or</strong>gverlening: rapp<strong>or</strong>tage derde meting, najaar 2003.<br />

Utrecht: NIVEL, 2004. 80 p.<br />

• E.M. Zantinge, P.F.M. Verhaak, I. Vo<strong>or</strong>douw, J.F. van den<br />

Berg. GGZ-consultaties aan de eerstelijnsz<strong>or</strong>g: registratie<br />

2000-2003. Utrecht: NIVEL, Trimbos-Instituut, 2004. 47<br />

p.<br />

10.8 Gepubliceerde abstracts<br />

• D.H. de Bakker, H. van den Hoogen, I. Wolters. The<br />

EVS: a computerized decision supp<strong>or</strong>t system f<strong>or</strong> GPS in<br />

the Netherlands. p.217 In: European Society of General<br />

Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

84<br />

• M.J. van den Berg, D.H. de Bakker. Indicat<strong>or</strong>s of quality<br />

in primary healthcare. European Journal of Public<br />

Health: 14, 2004, nr. 4, p. 31.<br />

• J.E.A.M. van Bergen, J. Kerssens, T. Coenen, P. Bindels.<br />

Health care seeking behaviour f<strong>or</strong> STI in the<br />

Netherlands. p.175 In: European Society of General<br />

Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• C. Bode, D.T.D. de Ridder, J.M. Bensing. 'Ahead to the<br />

golden years': a preventive intervention f<strong>or</strong> 50 plus on the<br />

basis of pro-active coping the<strong>or</strong>y. p. 48. The Fifth<br />

Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />

Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />

12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />

Health, 2004.<br />

• J. Bos, D. Frijters, C. Wagner. Indicat<strong>or</strong>en van kwaliteit<br />

binnen de thuisz<strong>or</strong>g in elf Europese landen. Verpleegkunde:<br />

19, 2004, nr. 1, p. 62-63.<br />

• S.D.M. Bot, J.M. van der Waal, C.B. Terwee, D.A.W.M.<br />

van der Windt, R.J.P.M. Scholten, L.M. Bouter, J.<br />

Dekker. The course of neck and upper extremity complaints<br />

in general practice. p.101 In: European Society of<br />

General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />

General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />

"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book<br />

of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• J.C.C. Braspenning, L. van Dijk, A.M. Schiere, H.<br />

Mokkink, R. Grol. Prescribing antibiotics in Dutch general<br />

practices. p.149. In: European Society of General<br />

Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• E. Brouwers, B. Terluin, B. Tiemens, P. Verhaak.<br />

Effectiveness of a new treatment f<strong>or</strong> nervous breakdown


in primary care: a randomized controlled trial. p. 204.<br />

The Fifth Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />

Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />

12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />

Health, 2004.<br />

• E. Brouwers. Effectiveness of a new treatment f<strong>or</strong> surmenage<br />

(nervous breakdown) in primary care: a randomised<br />

controlled trial. p. 52. In: European Society of General<br />

Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• H. Calsbeek, E. Breuning, P.M. Rijken. Social participation<br />

of children, adolescents and young adults with chronic<br />

diseases. p. 149. The Fifth Conference on<br />

Psychology and Health, Rolduc Conference Center,<br />

Kerkrade, The Netherlands, May 10-12, 2004. Utrecht:<br />

Research Institute f<strong>or</strong> Psychology & Health, 2004.<br />

• H. Calsbeek, P.M. Rijken, M.J.T.M. Bekkers, G.P. van<br />

Berge Henegouwen, J. Dekker. Coping in adolescents<br />

and young adults with chronic digestive dis<strong>or</strong>ders:<br />

impact on social functioning. Abstract in International<br />

Journal of Behavi<strong>or</strong>al Medicine 2004; 11 Suppl. 2<br />

• M. Cardol, R. Verheij, G.P. Westert, F.G. Schellevis.<br />

Changing pattern of home visiting by general practitioners<br />

in the between 1987 and 2001? p. 200. Abstract. In:<br />

European Society of General Practice and Family<br />

Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />

Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />

Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />

Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• M. Cardol, P.P. Groenewegen, D.H. de Bakker, P.<br />

Spreeuwenberg, L. van Dijk, W. van den Bosch. All in<br />

the family?: context matters. European Journal of Public<br />

Health: 14, 2004, nr. 4, p. 22.<br />

• J.G.M. Deckers, F.G. Schellevis, D.M. Fleming. The<br />

impact of new WHO diagnostic criteria on the incidence<br />

10<br />

of diabetes mellitus. p.158. In: European Society of<br />

General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />

General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />

"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of<br />

abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• J.G.M. Deckers, W.J. Paget, F.G. Schellevis, D.M.<br />

Fleming. European primary care surveillance netw<strong>or</strong>ks: an<br />

overview of structure and operation. European Journal of<br />

Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 58. - D. Delnoij, G. ten<br />

Asbroek, O. Arah, J. de Koning, P. Stam, A. Poll, N.S.<br />

Klazinga. Made in the USA: the imp<strong>or</strong>t of American<br />

Consumer Assessment of Health Plan Surveys (CAHPS)<br />

into the Dutch social insurance system. European Journal<br />

of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 43.<br />

• E.N. Deunk, F. Schellevis, W.J.H.M. Bosch. Veranderingen<br />

in de verdeling van sociaaldemografische kenmerken<br />

binnen sociaal-economische groepen in de huisartspraktijk<br />

1987-2001. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 3, p. 64.<br />

• E.N. Deunk, W.J.H.M. van den Bosch, F.G. Schellevis.<br />

Changes in the distribution of socio-demographic characteristics<br />

in the general practice patient population 1987-<br />

2001. p.114. In: European Society of General Practice and<br />

Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• W. Devillé, P. Groenewegen. Is self-rated health lower in<br />

refugees in the Netherlands compared to other migrants?<br />

European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 97.<br />

• W. Devillé, G. Westert. Ethnic differences in self-rated<br />

health in the Netherlands. Ethnicity & Health: 9, 2004, nr.<br />

sup. 1, p. s89-s90.<br />

• L. van Dijk, H. Otters, J. Schuit. Overweight and obesitas:<br />

effect on GP consultation and the use of medication.<br />

European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 87.<br />

• L. van Dijk, M. Heijmans, F. Dijkers. The management of<br />

85<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

repeat prescriptions in Dutch general practice and chronic<br />

patients' view. p.171. In: European Society of<br />

General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />

General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />

"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book<br />

of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• A.J.E. Dirkzwager, T. D<strong>or</strong>n, J.J. Kerssens, C.J.<br />

IJzermans. Monit<strong>or</strong>ing van gezondheidsproblemen na<br />

rampen. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Gezondheidswetenschappen:<br />

82, 2004, nr. 3, p. 63.<br />

• A.J.E. Dirkzwager, C.J. IJzermans. Health problems<br />

among children and adolescents bef<strong>or</strong>e and after a<br />

disaster. European Journal of Public Health: 14,<br />

2004, nr. 4, p. 26.<br />

• G.A. Donker, D.M. Fleming, F.G. Schellevis, P.<br />

Spreeuwenberg. Primary care management of diabetes<br />

mellitus in five European countries. European Journal of<br />

Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 42.<br />

• G.A. Donker, C.J. IJzermans. Health effects pre- and<br />

post disaster. p.171 In: European Society of General<br />

Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• G.A. Donker, C.J. IJzermans, T. D<strong>or</strong>n, J. Kerssens, P. ten<br />

Veen. Parents of adolescent burn surviv<strong>or</strong>s: GP utilization<br />

and health problems three years post-burn. p.172. In:<br />

European Society of General Practice and Family<br />

Medicine, Dutch College of General Practitioners.<br />

Wonca Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />

Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />

Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• T. D<strong>or</strong>n, C.J. Yzermans, J.J. Kerssens, P.M.H. ten Veen.<br />

Psychotropic medication use among adolescent disaster<br />

surviv<strong>or</strong>s: a prospective coh<strong>or</strong>t study. European Journal<br />

of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 70.<br />

• M. Droomers, H. van Lindert, G.P. Westert. A matter of<br />

86<br />

inequalilty: disparities in lifestyle, health and health care<br />

use in the Netherlands. European Journal of Public<br />

Health: 14, 2004, nr. 4, p. 65.<br />

• H.J. van Duijn, M.M. Kuyvenhoven, F.G. Schellevis,<br />

T.J.M. Verheij. Differences in views on respirat<strong>or</strong>y tract<br />

symptoms and antibiotics between patients, practice<br />

assistants and general practitioners. p.189. In: European<br />

Society of General Practice and Family Medicine, Dutch<br />

College of General Practitioners.Wonca Europe<br />

Conference 2004 "Quality in Practice", Amsterdam, june<br />

1-4, 2004: Book of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van<br />

Loghum, 2004.<br />

• H.J. van Duijn, M.M. Kuyvenhoven, F.G. Schellevis,<br />

T.J.M. Verheij. Doct<strong>or</strong>s' views on respirat<strong>or</strong>y tract symptoms<br />

in relation to antibiotic prescribing. p.162. In:<br />

European Society of General Practice and Family<br />

Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />

Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />

Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />

Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• A.B. van Gageldonk-Lafeber, A. Bartelds, M.L.H.<br />

Heijnen, M. Peeters, S.M. van der Plas, B. Wilbrink. Een<br />

case-controle onderzoek naar acute respiratoire infecties<br />

in de Eerste Lijn. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />

Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 3, p. 65-65.<br />

• L. Jabaaij, R.A. Verheij. Older female GPS prescribe<br />

h<strong>or</strong>mone replacement therapy m<strong>or</strong>e often. p.72. In:<br />

European Society of General Practice and Family<br />

Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />

Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />

Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />

Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• J. Jansen, L. van Dijk, C. Wagner, F. Rutten, W.<br />

Cambach. Quality of peer review groups (FTO) and the<br />

effects on prescribing: a pilot study in one Dutch region.<br />

p.139. In: European Society of General Practice and<br />

Family Medicine, Dutch College of General


Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• J.D. de Jong, P.J.M. Heiligers, L. Hingstman, P.P.<br />

Groenewegen. Part-time w<strong>or</strong>king physicians, what does<br />

it take? European Journal of Public Health: 14, 2004,<br />

nr. 4, p. 16.<br />

• M. Heijmans, M. Rijken, F. Schellevis, G.A.M. van den<br />

Bos. Com<strong>or</strong>bidity and chronic disease: a research agenda.<br />

p. 90. The Fifth Conference on Psychology and<br />

Health, Rolduc Conference Center, Kerkrade, The<br />

Netherlands, May 10-12, 2004. Utrecht: Research<br />

Institute f<strong>or</strong> Psychology & Health, 2004.<br />

• M. Heijmans, M.P. Rijken, R. H<strong>or</strong>ne, J. Weinman. Illness<br />

perceptions and medication believes: their imp<strong>or</strong>tance<br />

f<strong>or</strong> self-management over time. International Journal of<br />

Behavi<strong>or</strong>al Medicine 2004; 11 Suppl. 2<br />

• J.J. Kerssens, C.J. IJzermans, G.A. Donker. Prevalence<br />

of symptoms in a case-control study bef<strong>or</strong>e and after a<br />

disaster. European Journal of Public Health: 14,<br />

2004, nr. 4, p. 27.<br />

• A.M. Kleiboer, K.M.G. Schreurs, S.T.F.M. Frequin, J.J.<br />

Hox, J.M. Bensing. Couples facing multiple sclerosis:<br />

the influence of daily spousal exchanges on mood and<br />

self esteem. p. 61. The Fifth Conference on Psychology<br />

and Health, Rolduc Conference Center, Kerkrade, The<br />

Netherlands, May 10-12, 2004. Utrecht: Research<br />

Institute f<strong>or</strong> Psychology & Health, 2004.<br />

• S. Koning, V. Molenbeek, M.J.H.C. op 't Veld, L.W.A.<br />

van Suijlekom-Smit, F.G. Schellevis, J.C. van der<br />

Wouden. Beloop van impetigo. Huisarts en Wetenschap:<br />

47, 2004, nr. 12, p. 587.<br />

• J.J.N. van Laar, K. Stronks, W. Devillé. Ethnic disparities<br />

in quality of care f<strong>or</strong> children with asthma. p.232. In:<br />

European Society of General Practice and Family<br />

Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />

Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />

10<br />

Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />

Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• J.J.N. van Laar, K. Stronk, W. Devillé. Ethnic disparities in<br />

quality of care f<strong>or</strong> children with asthma. Ethnicity &<br />

Health: 9, 2004, nr. sup. 1, p. s41-s42.<br />

• M.W. van der Linden, F.G. Schellevis, M. Winckers, H.<br />

Otters, J.C. van der Wouden. Children's health problems:<br />

the second Dutch national survey of general practice.<br />

p.215. In: European Society of General Practice and<br />

Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• R.L. Marquet, A.I.M. Bartelds, J. van der Zee, F.G.<br />

Schellevis. Suicide and suicide attempts in the<br />

Netherlands: the role of general practitioners. European<br />

Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 14.<br />

• R.M.A. van Nispen, P.M. Rijken, M.J.W.M. Heijmans.<br />

Health care needs of patients with rare diseases. p. 208.<br />

The Fifth Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />

Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />

12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />

Health, 2004.<br />

• J. Nuyen, G.A.M. van den Bos, P.P. Groenewegen, F.G.<br />

Schellevis. Somatic, com<strong>or</strong>bidity in neurological disease.<br />

European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 103.<br />

• M. van O<strong>or</strong>t, W. Devillé, D. de Bakker. Primary care f<strong>or</strong><br />

asylum seekers in the Netherlands. Ethnicity & Health: 9,<br />

2004, nr. sup. 1, p. s82-s83.<br />

• W. Opstelten, G.A. van Essen, A.J.M. van Wijck, F.G.<br />

Schellevis, K.G.M. Moons, C.J. Kalkman, T.J.M. Verheij.<br />

Herpes zoster: determinants of treatment using a general<br />

practice research database. p.219. In: European Society of<br />

General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />

General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />

"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of<br />

abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

87<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

• H. Otters, L. van Dijk, C. van den Wouden, F.G.<br />

Schellevis, L.W.A. van Suijlekom-Smit, B.W. Koes.<br />

Differences in self rep<strong>or</strong>ted perceived health and m<strong>or</strong>bidity<br />

in overweight and obese children. p.64. In: European<br />

Society of General Practice and Family Medicine, Dutch<br />

College of General Practitioners.Wonca Europe<br />

Conference 2004 "Quality in Practice", Amsterdam, june<br />

1-4, 2004: Book of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van<br />

Loghum, 2004.<br />

• C. Ouwehand, D.T.D. de Ridder, J.M. Bensing.<br />

Processes involved in successful development in later<br />

life: the role of proactive coping strategies. p. 47. The<br />

Fifth Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />

Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />

12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />

Health, 2004.<br />

• A. Pieterse, S. van Dulmen, M. Ausems, F. Beemer, J.<br />

Bensing. Genetic counselling f<strong>or</strong> hereditary cancer providing<br />

counsell<strong>or</strong>s with feedback on their communicative<br />

behaviour. Psycho-Oncology: 13, 2004, nr. 8 suppl., p. 37.<br />

• T. Plochg, N. Hoogedo<strong>or</strong>n, D.M.J. Delnoij, N.S.<br />

Klazinga. Striving f<strong>or</strong> community-based integrated care<br />

in an urbanised area: lessons learned from 30 years of<br />

experience with a health partnership in Amsterdam<br />

Southeast. European Journal of Public Health: 14,<br />

2004, nr. 4, p. 42.<br />

• E. Poot, P. Mistiaen, S. Hickox, C. Wagner. Naar een<br />

stappenplan vo<strong>or</strong> het verbeteren van bestaande richtlijnen?<br />

Verpleegkunde: 19, 2004, nr. 1, p. 57-58.<br />

• A. Ruysbroek, M. Droomers, G.P. Westert. Urban-rural<br />

differences in GP care utilization: the effect of social<br />

sup<strong>or</strong>t and attitude on visiting the general practitioner.<br />

European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 63.<br />

• M. Rijken, M. Heijmans, J. Dekker, F. Schellevis.<br />

Com<strong>or</strong>bidity of somatic chronic diseases: effects on physical<br />

and mental functioning. Abstract in International<br />

Journal of Behavi<strong>or</strong>al Medicine 2004; 11 Suppl. 2<br />

88<br />

• E. van der Schee, D. Delnoij. Patients' increasing search<br />

f<strong>or</strong> health inf<strong>or</strong>mation on internet. European Journal of<br />

Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 51.<br />

• F. Schellevis, G. Westert. LINH-cijfers: onnodig gebruik<br />

van huisartsenz<strong>or</strong>g eerder af- dan toegenomen. Huisarts<br />

en Wetenschap: 47, 2004, nr. 12, p. 549.<br />

• F.G. Schellevis, D.M. Fleming, M.W. van der Linden, G.P.<br />

Westert. Prevalence rates of chronic diseases: the<br />

Netherlands and the United Kingdom compared.<br />

European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 103.<br />

• H.J. Sixma, P. Spreeuwenberg. Satisfied doct<strong>or</strong>s ... satisfied<br />

patients?: the relationship between patient-, GP-and<br />

practice characteristics and the quality of care ratings of<br />

patients. European Journal of Public Health: 14,<br />

2004, nr. 4, p. 79.<br />

• D. Somai, L. van Dijk, R. Verheij, D. de Bakker. The<br />

effect of pharmaceutical marketing on the prescription of<br />

rofecoxib in Dutch general practice. European Journal of<br />

Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 70.<br />

• M.A.J.B. Tacken, E. Hak, D.H. de Bakker, J.C.C.<br />

Braspenning. Effect van vaccineren van hoogrisicopatiënten<br />

tegen influenza op contacten met de huisartspraktijk<br />

gedurende een influenza-epidemie. TSG: Tijdschrift<br />

vo<strong>or</strong> Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 3, p. 11.<br />

• B. Terluin, E. Brouwers, B. Tiemens, P. Verhaak. The<br />

four-Dimensional Symptom Questionnaire (4DSQ) as a<br />

tool to detect and diagnose anxiety and depressive dis<strong>or</strong>ders<br />

in patients with a 'nervous breakdown'. European<br />

Journal of General Practice: 10, 2004, nr. 3, p. 128-129.<br />

• N.C.M. Theunissen, R.D. Friele. Telling people how to<br />

change health care is not enough!: testing the model f<strong>or</strong><br />

implementation of change in care. p. 214. The Fifth<br />

Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />

Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />

12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />

Health, 2004.


• E. Uiters, L. van Dijk, W. Devillé, P.P. Groenewegen, M.<br />

Foets. Methodological problems (validitation). Ethnicity<br />

& Health: 9, 2004, nr. sup.1, p. s10.<br />

• C. Veenhof en E. van den Ende. GRADIT: een gradedactivityprogramma<br />

vo<strong>or</strong> patiënten met artrose van heup<br />

of knie. In: Dijkstra PU, Van Burken P, Marinus J, Nijs J,<br />

Van Wilgen CP. Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie<br />

2005. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2005<br />

• P.F.M. Verhaak, J.J. Kerssens, J.M. Bensing, M. S<strong>or</strong>bi,<br />

D.A. Kruise, M.L. Peeters. Coping with chronic pain.<br />

p.57 The Fifth Conference on Psychology and Health,<br />

Rolduc Conference Center, Kerkrade, The Netherlands,<br />

May 10-12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong><br />

Psychology & Health, 2004.<br />

• P.F.M. Verhaak, A. Volkers. De huisartsgeneeskundige<br />

z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> depressieve ouderen: kwaliteit van diagnostiek<br />

en medicamenteuze behandelingen. Huisarts en<br />

Wetenschap: 47, 2004, nr. 12, p. 592.<br />

• P.F.M. Verhaak, N. Hoeymans, G. Westert. Changes in<br />

mental health in the community and in general practice<br />

between 1987 and 2001. p.169. In: European Society of<br />

General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />

General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />

"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book<br />

of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• R.A. Verheij, M. Cardol, F.G. Schellevis. Urban-rural<br />

differences in GP home visiting in the Netherland.<br />

p.202. Abstract. In: European Society of General Practice<br />

and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• R.A. Verheij, D.H. de Bakker, A. Bartelds, J. Deckers.<br />

Public health monit<strong>or</strong>ing by GP practices: paper f<strong>or</strong>ms vs<br />

electronic medical rec<strong>or</strong>ds. penning, D. de Bakker, L.<br />

van Dijk. GPs’ motivations of prescribing antidepressants<br />

10<br />

and their practical relevance. European Journal of Public<br />

Health: 14, 2004, nr. 4, p. 89.<br />

• A.C. Volkers, A. de Jong, J. Braspenning, L. van Dijk.<br />

GPS' motivation f<strong>or</strong> prescribing antidepressants in primary<br />

care. p.124. Abstract. In: European Society of General<br />

Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• G.P. Westert, F.G. Schellevis. Health inequalities: results<br />

from the Dutch national survey of general practice (1987<br />

and 2001). p.74. In: European Society of General Practice<br />

and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• J.C. van der Wouden, H. Diepenh<strong>or</strong>st, H. Otters, L. van<br />

Suijlekom-Smit, J. van der Wouden, F.G. Schellevis.<br />

Tonsillitus in Dutch general practice: change of incidence<br />

and policy. p.76. In: European Society of General Practice<br />

and Family Medicine, Dutch College of General<br />

Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />

Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />

Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />

• C.J. Yzermans. Longitudinal health effects of disasters.<br />

European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 86.<br />

• J. van der Zee, M. Kroneman, W. Dieteren, J. Maarse.<br />

Gate-keeping <strong>or</strong> free access: what do patients prefer: a<br />

European study. European Journal of Public Health: 14,<br />

2004, nr. 4, p. 50.<br />

10.9 Lezingen en posterpresentaties<br />

• A.I.M. Bartelds. Monit<strong>or</strong>ing volksgezondheid in de huisarts-praktijk.<br />

Papieren turflijsten versus HIS. Presentatie<br />

EMD congres, 8 oktober 2004.<br />

• J.M. Bensing. Lezing gegeven bij NHG getiteld: "Quo<br />

vadis, huisarts?" NHG Utrecht, 25 november 2004.<br />

89<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

• J.M. Bensing, T. Feldmann. General Practice in a multicultural<br />

society WONCA , Amsterdam, 3 juni 2004.<br />

• J.M. Bensing. Z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> communicatie. Philips directie,<br />

Amsterdam, 6 mei 2004.<br />

• J.M. Bensing. Tussen goudmijn en kerkhof: de waarde<br />

van grote databases vo<strong>or</strong> onderzoek in de gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />

Hooglerarenlunch (VUmc), 8 maart 2004.<br />

• M.J. van den Berg, D.H. de Bakker, Toezichtsindicat<strong>or</strong>en<br />

vo<strong>or</strong> de huisartsenz<strong>or</strong>g. NHG-Wetenschapsdag Leiden, 5<br />

november 2004.<br />

• M.E. de Boer, C. Leemrijse. F<strong>or</strong>um Onderzoek<br />

Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging: Hoe heilig is veilig?<br />

F<strong>or</strong>umdag 5 oktober 2004.<br />

• W. Boerma. General Practice, a European perspective.<br />

Lezing bij bezoek Russische delegatie, Utrecht,<br />

23 april 2004.<br />

• W.G.W. Boerma. Nieuwe buren; over oude en nieuwe<br />

EU landen. Dr. Rijk Kramerschool vo<strong>or</strong> basisonderwijs,<br />

Amsterdam, 2 november 2004.<br />

• W.G.W. Boerma, P. van Hasselt, H. Schreurs, H.<br />

Abrahamse. Results of a Dutch funded Matra project<br />

‘Consolidating the roles of providers and patients in burgeoning<br />

primary care in Lithuania’. Conference Vilnius,<br />

30 september 2004.<br />

• W.G.W. Boerma, I. Miseviciene, Z. Milasauskiene, H.<br />

Abrahamse. How do Lithuanians see their primary care?<br />

First results from a national survey. Conference Vilnius,<br />

30 september 2004.<br />

• W.G.W.Boerma. Trends in Primary Care in Europe.<br />

What do they show? Seni<strong>or</strong> Policy Makers W<strong>or</strong>kshop,<br />

Ljubljana, 22-23 oktober 2004.<br />

• W.Boerma, L.Valius, I. Juodryte, H. Abrahamse. General<br />

Practice in Lithuania after 10 years" (1+2). Results from<br />

a national survey among family doct<strong>or</strong>s Conference<br />

Vilnius 30 september 2004 (Poster).<br />

• W. Boerma. The interface between primary and secondary<br />

care. Relevance, problems, solutions. Seni<strong>or</strong> Policy<br />

90<br />

Makers W<strong>or</strong>kshop, Ljubljana, 22-23 oktober 2004.<br />

• W.G.W. Boerma. Regulating Primary Care in Europe.<br />

Vo<strong>or</strong>dracht op verzoek at Seni<strong>or</strong> Policy Makers<br />

W<strong>or</strong>kshop Bosnia and Herzegovina, Sarajevo, 7-8<br />

december 2004.<br />

• W. Boerma. Evaluation, inf<strong>or</strong>mation and incentives in<br />

primary care. Need, principles, problems. Seni<strong>or</strong> Policy<br />

Makers W<strong>or</strong>kshop Bosnia and Herzegovina, Sarajevo, 7-<br />

8 december 2004.<br />

• W.G.W. Boerma. The many faces of Primary Care in<br />

Europe. M<strong>or</strong>e unif<strong>or</strong>mity ahead? Vo<strong>or</strong>dracht op verzoek<br />

at Conference ‘Strengthening Family Medicine based<br />

PHC in Turkey’, Istanbul, 9 december 2004.<br />

• E.P.M. Brouwers: Ontsnap aan overspannenheid.<br />

Presentatie op congres Van inspiratie naar consolidatie,<br />

versterking 1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />

• M. Cardol. Waar je mee omgaat w<strong>or</strong>d je mee besmet:<br />

over gelijkenissen in contactfrequenties binnen gezinnen.<br />

NHG-Wetenschapsdag Leiden, 5 november 2004<br />

(poster).<br />

• D.J.M. Delnoij, P.P. Groenewegen, H. Sixma. Relaties<br />

tussen onderzoek, beleid en praktijk. W<strong>or</strong>kshop NIVELretraite,<br />

Soesterberg, 5 januari 2004.<br />

• D.J.M. Delnoij. Verdiepingsstudie prestatie-indicat<strong>or</strong>en<br />

consumententevredenheid en patiënttevredenheid.<br />

Presentatie in de reeks "EPC presenteert …". Den Haag:<br />

Ministerie van VWS, 8 maart 2004.<br />

• D.J.M. Delnoij. Invulling prestatie-indicat<strong>or</strong>en consumentenvertrouwen<br />

en patiëntenervaringen. Presentatie<br />

"EPC presenteert …". Den Haag: Ministerie van VWS, 9<br />

december 2004.<br />

• D. J.M. Delnoij. De patiënt in NIVEL-onderzoek.<br />

Presentatie lunchbijeenkomst NPCF. Utrecht,<br />

14 juni 2004.<br />

• W.L.J.M. Devillé, Studiedag Huisartsen Almere,<br />

"Gezond van en gezondheidsz<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> migranten in<br />

Nederland". Almere,16 maart 2004.


• W.L.J.M. Devillé. Het dossieronderzoek. Lezing op<br />

Slotcongres Domus Medica,"Gevlucht –<br />

Gezond?".Utrecht, 8 december 2004.<br />

• W.L.J.M. Devillé. Werkprocessen medische z<strong>or</strong>g in penitentiaire<br />

instellingen. Werkconferentie Project<br />

Verantwo<strong>or</strong>de Medische Z<strong>or</strong>g. Nieuwersluis,<br />

16 november 2004.<br />

• W.L.J.M. Devillé. "Health and health care among ethnic<br />

min<strong>or</strong>ities in the Netherlands." XII J<strong>or</strong>nades de la<br />

Societat de Salut Pública de Catalunya i de Balears.<br />

Immigració i salut. Barcelona, 25-26 November 2004.<br />

• L. van Dijk, A.Volkers, A.de Jong, D.H. de Bakker.<br />

Rational prescribing of antidepressants: the usefullness<br />

of GP registration data. Dresden, 27 augustus 2004.<br />

• G.M. van Dijk, C.H.M. van den Ende, J.Dekker.<br />

Revalidatie van ouderen: inzicht in de problematiek van<br />

oudere patienten met artrose van heup en/of knie (CAR-<br />

PA) Onderzoeksdag ZonMw revalidatieonderzoek.<br />

Den Haag, 2004.<br />

• G.M. van Dijk, C.H.M. van den Ende, J. Dekker. Het<br />

beloop van functionele status bij oudere patienten met<br />

late gevolgen van poliomyelitis, artrosr en de ziekte van<br />

Parkinson: de invloed van leeftijd gerelateerde fact<strong>or</strong>en<br />

en com<strong>or</strong>diditeit (CARPA). Onderzoeksdag ZonMw<br />

revalidatieonderzoek. Den Haag, 2004.<br />

• L. van Dijk, Determinanten van regionale verschillen in<br />

vo<strong>or</strong>schrijven. Lezing bij de afdeling GMT van het<br />

Ministerie van VWS. Den Haag, 2004.<br />

• L. van Dijk, Redenen van vo<strong>or</strong>schrijven van antidepressiva<br />

in de huisartspraktijk. Presentatie op de LINH-dag, 11<br />

november 2004.<br />

• A.M. van Dulmen, F. Tromp, F. Grosfeld, O. ten Cate, J.<br />

Bensing. The impact of stress on the communication<br />

during bad news consultations. EACH congres, Brugge,<br />

24-26 september 2004.<br />

• A.M. van Dulmen. Effectiviteit van telemedicine interventie<br />

bij lage rugpijn. "Kruisbestuiving", bijeenkomst<br />

10<br />

patiëntenperspectief ZonMw programma Pijn 3, Utrecht,<br />

27 april 2004.<br />

• A.M. van Dulmen, A. van den Brink-Muinen, H.<br />

Abrahamse. You cannot always get what you want; the<br />

relationship between handling emotions in primary care<br />

and patient preferred as well as perceived empathy.<br />

W<strong>or</strong>kshop Sequential analysis. Verona, 6-7 februari 2004.<br />

• A.M. van Dulmen. Towards better communication in<br />

healthcare: why and how? Ankara universiteit, Turkije,<br />

25 november 2004.<br />

• A.L. Francke, R. Verkaik. Richtlijnontwikkeling en –toetsing<br />

in de verpleging, op PHD-seminar. Utrecht,<br />

28 oktober 2004.<br />

• A.L. Francke. "Hospice facilities in the Netherlands".<br />

PACARO congres, Boekarest, 2 oktober, 2004<br />

• R.D. Friele. Doe de klachten niet de deur uit. Invitational<br />

conference Klachtenrichtlijn, ZonMw, CBO, SOKG,<br />

Universiteit Maastricht, 2 december 2004.<br />

• R.D. Friele. Tweede evaluatie wet klachtrecht. Inleiding<br />

refereerbijeenkomst SOKG, 6 december 2004<br />

• R.D. Friele Hoe is kennis over uitvalsrisico’s te implementeren<br />

in de spreekkamer. Expert meeting ‘arbeidsreïntegratie;<br />

de rol van adaptatie’, Universitair Longcentrum Dekkerswald,<br />

Universiteit van Nijmegen. 22 september 2004.<br />

• R.D. Friele. De actieve don<strong>or</strong>registratie. Co<strong>or</strong>dinatiegroep<br />

<strong>or</strong>gaandonatie, ministerie VWS. Den Haag,<br />

9 september 2004.<br />

• F.M. de Graaff . "Terminale z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> migranten",<br />

Congres Palliatieve z<strong>or</strong>g. Ede, 8 juni 2004<br />

• P.P. Groenewegen. Waar doen we het eigenlijk vo<strong>or</strong>? Over<br />

de maatschappelijke kwaliteit van ons onderzoek. NIVELretraite,<br />

Soesterberg, 6 januari 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. Funding and paying f<strong>or</strong> primary care.<br />

Seni<strong>or</strong> Policy Makers W<strong>or</strong>kshop, Ljubljana, 22-23 oktober<br />

2004.<br />

• P.P. Groenewegen, H. Sixma. The role of a health care<br />

panel in a ‘perf<strong>or</strong>mance indicat<strong>or</strong>s’ framew<strong>or</strong>k. Lezing<br />

91<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

ZeS, Universität Bremen, 18 maart 2004.<br />

• P.P. Groenewegen, J.D. de Jong. No-claimteruggaaf in<br />

ziekenfondsverzekering. Nederlands Genootschap vo<strong>or</strong><br />

Health Services Research, Appingedam, 18 april 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. W<strong>or</strong>kload of general practitioners.<br />

W<strong>or</strong>kshop WONCA Amsterdam, 4 juni 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. Waar doen we het vo<strong>or</strong>? Over de<br />

maatschappelijke kwaliteit van ons onderzoek. CaReonderzoeksschooldag,<br />

18 juni 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. Het NIVEL kwaliteitssysteem.<br />

Inleiding op de interne scholingsdag Kwaliteitssysteem<br />

en interne audits, NIVEL. Utrecht, 22 september 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. Patient participation in Dutch social<br />

health insurance. Beiratsitzung des Projekts Die<br />

Representation von Versicherten und Patienten in der<br />

GKV. Böckler Stiftung, Düsseld<strong>or</strong>f, 23 september 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. International comparisons.Bezoek<br />

Finse delegatie. Utrecht, 29 oktober 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. Veranderend z<strong>or</strong>gstelsel: nieuwe uitdaging?<br />

Invitational conference UU en Gemeente Zeist.<br />

Utrecht, 22 november 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. Chains of trust: governance of relationships<br />

in the professions. Strategiedag onderzoeksschool<br />

ICS, Zutphen, 26 november 2004.<br />

• P.P. Groenewegen. Professies en de toekomst. Lezing<br />

vo<strong>or</strong> het algemeen bestuur van de VVAA. Utrecht,<br />

21december 2004<br />

• Ph Heiligers, J.D de Jong. L.Hingstman en P.P<br />

Groenewegen. Parttime doct<strong>or</strong>s and fulltime care. PPPconference,<br />

Amsterdam, 7 oktober 2004.<br />

• M. Heijmans. Trends en ontwikkelingen in de z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong><br />

mensen met COPD in de periode 2001 – 2004.<br />

Jaarsymposium Astma Fonds ‘COPD: etiologie en z<strong>or</strong>g’.<br />

Amersfo<strong>or</strong>t, 2 december 2004.<br />

• M. Heijmans. De gevolgen van stam en COPD zoals<br />

ervaren do<strong>or</strong> de patiënt zelf. Beleidsconferentie Astma<br />

Fonds, 10 september 2004.<br />

92<br />

• M.W. van der Linden. Het kind bij de huisarts – de<br />

Tweede Nationale Studie. NHG-Wetenschapsdag Leiden,<br />

5 november 2004 (poster).<br />

• R.L. Marquet. The epidemiology of suicide and attempted<br />

suic in Dutch general practice 1983-2003: trends and<br />

opp<strong>or</strong>tunities f<strong>or</strong> prevention. Presentation 10th European<br />

Symposium on Suicide and Suicidal Behavi<strong>or</strong><br />

Copenhagen, 25-28 augustus 2004.<br />

• S.A. Meijer. Let’s make things better. Lezing gehouden<br />

op congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />

1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />

• A.H. Pieterse, A.M. van Dulmen, M.G.E.M. Ausems,<br />

F.A. Beemer, J.M. Bensing. Communicatie in tijdens<br />

erfelijkheidsadvisering vanwege erfelijke kanker.<br />

Wetenschappelijke bijeenkomst van de Nederlandse<br />

Associatie vo<strong>or</strong> Community Genetics. Amsterdam,<br />

2 december 2004.<br />

• A.H. Pieterse, A.M.van Dulmen, M.G.E.M. Ausems,<br />

F.A. Beemer, J.M. Bensing. Issues of concern in genetic<br />

counselling f<strong>or</strong> hereditary cancer. STOET symposium,<br />

Amsterdam, 5-6 februari 2004 (poster).<br />

• M.F. Pisters, C. Veenhof, J. de Groot, C.H.M.van den<br />

Ende. Het handelen van de fysiotherapeut bij artrose aan<br />

de heup en/of knie: een beschrijvend onderzoek. KNGFcongres.<br />

Den Haag, 5 en 6 november 2004 (poster).<br />

• M. Rijken, R.van Nispen. Knelpunten in de z<strong>or</strong>g.<br />

Ervaringen van mensen met een zeldzame chronische<br />

aandoening. ZonMw-programma Chronisch zieken,<br />

Den Haag, 24 juni 2004.<br />

• M. Speet. "Individuele professionalisering van verpleegkundigen",<br />

expertmeeting van NU’91. Utrecht,<br />

15 januari 2004.<br />

• M. Speet, D. Delnoij. Kwaliteit van de z<strong>or</strong>g en dienstverlening<br />

van de ’s Heeren Loo Z<strong>or</strong>ggroep. Raad van<br />

Bestuur ’s Heeren Loo, Amersfo<strong>or</strong>t, 6 december 2004.<br />

• E.M.J. Steultjens, C. Leemrijse, J. Dekker, L. Bouter,<br />

C.H.M. van den Ende. Setting pri<strong>or</strong>ities in Occupational


Therapy research. 7th European Congress of<br />

Occupational Therapy. Athene, 22 september 2004.<br />

• E.M.J. Steultjens, J. Dekker, L. Bouter, C.H.M. van den<br />

Ende. Best evidence f<strong>or</strong> Occupational Therapy: how to<br />

get it. Presentatie 7th European Congress of Occupational<br />

Therapy, Athene, 23 september 2004.<br />

• I. Swinkels, C.H.M. van den Ende. Individuele registratie<br />

vo<strong>or</strong> een collectief doel. EMD-congres. 8 oktober 2004.<br />

• I.Swinkels, C.H.M. van den Ende. Fysiotherapie en lage<br />

rugpijn: verschillen in z<strong>or</strong>ggebruik en richtlijngebruik.<br />

KNGF-congres, Den Haag, 5 november 2004.<br />

• K. Tates. Gastcollege ten behoeve van Min<strong>or</strong><br />

Interpersoonlijke Communicatie, Faculteit Sociale wetenschappen,<br />

Universiteit Utrecht, Utrecht, 18 maart 2004.<br />

• K. Tates, J. Bensing, E. Elbers, L. Meeuwesen L. A multi-perspective<br />

view on provider-parent-child communication.<br />

In: International Conference on Communication in<br />

Healthcare, Brugge, 14-17 September 2004.<br />

• C. Veenhof, C.H.M. van den Ende. Vragenlijsten vo<strong>or</strong><br />

patiënten met artrose van heup en/of knie: een overzicht.<br />

KNGF-congres 2004, Den Haag, 5 en 6 november 2004.<br />

• A.J.E. de Veer. "Verpleegkundigen en verz<strong>or</strong>genden en<br />

de z<strong>or</strong>g rond het levenseinde.Congres palliatieve z<strong>or</strong>g.<br />

Ede, 8 juni 2004.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. De aantrekkelijkheid<br />

van het beroep. Programmacommissie Panel<br />

Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden, LEVV. Utrecht,<br />

13 januari 2004.<br />

• A.J.E. de Veer, A.L. Francke. Verz<strong>or</strong>genden over de kwaliteit<br />

van z<strong>or</strong>g in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />

Invitational Conference ‘De kwaliteit van de z<strong>or</strong>g van<br />

verz<strong>or</strong>genden in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen. Utrecht,<br />

13 september 2004.<br />

• L.F.J van der Velden Arbeidsmarkt monit<strong>or</strong> klinisch<br />

genetici. Ledenvergadering NVKG. Utrecht, maart 2004.<br />

• L.F.J van der Velden, C.Vugts en L.Hingstman.<br />

Behoefteraming MDL-artsen; op zoek naar het plafond.<br />

10<br />

Jaarvergadering MDL-artsen, Utrecht, februari 2004.<br />

• P.F.M. Verhaak. Versterking van de 1e-lijns GGZ: De resultaten.<br />

Plenaire lezing op congres: Van inspiratie naar consolidatie,<br />

versterking 1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />

• P.F.M. Verhaak. De evaluatie van de versterkende maatregelen<br />

t.b.v. de 1e lijns GGZ. Presentatie op VWS van de<br />

eindrapp<strong>or</strong>tage van dit project. Den Haag, 2 oktober 2004.<br />

• P.F.M. Verhaak: De eerstelijnspsycholoog: het ontstaan van<br />

een beroepsgroep. Lezing gehouden op congres Van inspiratie<br />

naar consolidatie, versterking 1elijns GGZ.<br />

Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />

• P.F.M. Verhaak, S.A. Meijer. De landelijke evaluatie van de<br />

versterking van de eerstelijns GGZ in beeld en getal.<br />

Congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />

1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004 (poster).<br />

• P.F.M. Verhaak. De ontwikkeling van de Quote<br />

Angst/depressie. Onderzoekersdag NESDA, Amersfo<strong>or</strong>t,<br />

11 oktober 2004.<br />

• R.A. Verheij. Regionale verschillen in geneesmiddelgebruik.<br />

In het kader van SIR masterclass vo<strong>or</strong> apothekers.<br />

16 juni 2004.<br />

• R.A. Verheij. National Inf<strong>or</strong>mation Netw<strong>or</strong>k in General<br />

Practice (NiN GP). Lezing op verzoek vo<strong>or</strong> representanten<br />

van huisartsenregistraties in diverse landen. Brussel, 12<br />

februari 2004.<br />

• R.Verkaik en D.van Delden, Lezing op verzoek over "<br />

Richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden m.b.t. het begeleiden van<br />

mensen met dementie die depressief of apathisch zijn", op<br />

het middagsymposium 'Probleemgedrag bij dementie',<br />

UniversitairVerpleeghuisnetwerk, Nijmegen, 20 april 2004.<br />

• R. Verkaik. Lezing op verzoek over belevingsgerichte z<strong>or</strong>g:<br />

verzameld wetenschappelijk bewijs, op symposium van<br />

RK Z<strong>or</strong>gcentrum Bernardus/Fontis, Amsterdam,<br />

30 september 2004.<br />

• C.J. Vugts, L.F.J van der Velden en L.Hingstman.<br />

Arbeidsmarktmonit<strong>or</strong> neurologen. Ledenvergadering van<br />

NVN, Veldhoven, september 2004.<br />

93<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

• C.J. Vugts en L.Hingstman. Herregistratie in BIG<br />

register. Vo<strong>or</strong>jaarsconferentie herregistratie van VWS,<br />

Den Haag, april 2004.<br />

• C. Wagner. Guideline development, continuing education,<br />

re-certification and the nursing profession, EnQual<br />

tweede internationale w<strong>or</strong>kshop over kwaliteitsmanagement<br />

in de Gezondheidsz<strong>or</strong>g. Helsinki, 2 en 3 april 2004.<br />

• C. Wagner. Kwaliteitsindicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> de GGZ, Lezing<br />

vo<strong>or</strong> GGZ instellingen. Utrecht 13 januari 2004.<br />

• C. Wagner. Kwaliteitsindicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> de thuisz<strong>or</strong>g.<br />

Expertbijeenkomst LVT. Utrecht, 20 januari 2004.<br />

• C. Wagner. Kwaliteitsindicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />

NVKZ regio Amsterdam, Amsterdam<br />

27 januari 2004.<br />

• C. Wagner. Kwaliteitskosten in z<strong>or</strong>ginstellingen.<br />

INK/CBO Minisymposium: De financiële steekholder.<br />

Utrecht, 23 maart 2004.<br />

• C. Wagner. Van innovatie tot structurele inbedding.<br />

Nieuw Nederlands Peil. Utrecht, 17 juni 2004.<br />

• C. Wagner. Patientveiligheid in Nederland<br />

Kwaliteitsparade. Utrecht, 19 oktober 2004.<br />

• C. Wagner. Quality of care research. Finland delegatie.<br />

Utrecht, 29 oktober 2004.<br />

• C. Wagner. Cronic pain and quality of life. Landelijk<br />

symposium SLKN. Amsterdam, 8 oktober 2004.<br />

• C. Wagner. Kwaliteitssysteem Neuromodulatie Landelijk<br />

symposium SLKN. Amsterdam, 8 oktober 2004.<br />

• C. Wagner. Onderzoek Patientveiligheid in Nederland,<br />

Task F<strong>or</strong>ce Patientveiligheid IGZ/VWS. Den Haag,<br />

9 november 2004.<br />

• C. Wagner. Evaluation Dutch National quality policy.<br />

W<strong>or</strong>kshop 3 ENQual. Budapest, 26 november 2004.<br />

• J.C.M. van Weert, A.M. van Dulmen, P.M.M.<br />

Spreeuwenberg, J.M. Bensing, M.W.Ribbe. Symposium<br />

"zintuigactivering: H<strong>or</strong>en, zien en zwijgen?".<br />

Z<strong>or</strong>gcentrum Ter Weel. Goes, 27 mei 2004.<br />

• J.C.M. van Weert, A.M. van Dulmen, P.M.M.<br />

94<br />

Spreeuwenberg, J.M. Bensing, M.W.Ribbe. "The effects<br />

of snoezelen on communication in dementia care"<br />

EACH. International conference on communication in<br />

healthcare. Brugge, 14-17 september 2004.<br />

• J.C.M. van Weert, A.M. van Dulmen, P.M.M.<br />

Spreeuwenberg, J.M. Bensing, M.W.Ribbe. "Effecten<br />

van snoezelen op demente ouderen en<br />

z<strong>or</strong>gverleners".Symposium "Belevingsgerichte z<strong>or</strong>g,<br />

maar vo<strong>or</strong> wie eigenlijk?". R.K. Z<strong>or</strong>gcentrum<br />

Bernardus/Fontis. Amsterdam, 30 september 2004.<br />

• J.C.M. van Weert. "Effecten van snoezelen op demente<br />

ouderen en z<strong>or</strong>gverleners"7e Nationale<br />

Gerontologiecongres. Nederlandse Vereniging vo<strong>or</strong><br />

Gerontologie. Ede, 1 oktober 2004 (poster).<br />

• J.C.M. van Weert Presentatie: "Communicatie met oudere<br />

patiënten tijdens verpleegkundige consulten ter vo<strong>or</strong>bereiding<br />

op chemotherapie". Oncologie<br />

Verpleegkundigen (WOV). Eindhoven, 12 oktober 2004.<br />

• J.C.M van Weert. Presentatie: "Communicatie met oudere<br />

patiënten tijdens verpleegkundige consulten ter vo<strong>or</strong>bereiding<br />

op chemotherapie". Medisch Centrum.<br />

Eindhoven, 30 november 2004.<br />

• J.C.M. van Weert. "Effecten van snoezelen op de stemming<br />

en het gedrag van demente verpleeghuisbewoners"<br />

Symposium "Probleemgedrag bij ouderen in verpleeg- en<br />

verz<strong>or</strong>gingshuizen". Dr. G.J. van Hoytema Stichting.<br />

Geleen, 22 april 2004.<br />

• C.J. Yzermans. Invited keynote speaker Expert panel on<br />

Public Health registries. W<strong>or</strong>ld Trade Center Health<br />

Registry & Agency f<strong>or</strong> Toxic substances & Disease<br />

Registry. New Y<strong>or</strong>k, 12-13 mei 2004.<br />

• E.M. Zantinge. Consultatie: van project naar routine.<br />

Congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />

1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004 (poster).<br />

• E.M. Zantinge. Is meer ook beter? Lezing gehouden op<br />

congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />

1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.


• E.M. Zantinge: Hoe Lang is een patiënt? Poster gepresenteerd<br />

op congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />

1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004 (poster).<br />

• J. van der Zee. Seminar inzake preventieactiviteiten in de<br />

huisartspraktijk. Centraal Plan Bureau, Den Haag,<br />

18 maart 2004.<br />

• J. van der Zee. Direct accessibility and patient evaluation.<br />

Nederlands Genootschap vo<strong>or</strong> Health Systems Research,<br />

Appingedam, 16-17 april 2004.<br />

• J. van der Zee. Health Services Research & Policy. CaRe-<br />

Nihes cursus, Utrecht, 26 april 2004.<br />

• J. van der Zee. Kwaliteit in de praktijk, ‘best practices’ in<br />

de huisartsenz<strong>or</strong>g. NHG-bijeenkomst vo<strong>or</strong> genodigden ter<br />

gelegenheid van de opening van de WONCA-conferentie<br />

2004. Amsterdam, 1 juni 2004.<br />

• J. van der Zee. The press-the button-myth; the promises<br />

and deceptions of Electronical Medical Rec<strong>or</strong>ding in<br />

General Practice. University of Technology, Faculty of<br />

Medicine, Dresden, 26-29 augustus 2004.<br />

• J. van der Zee. Health Culture. CaRe-Nihes cursus,<br />

Erasmus MC, Rotterdam, 16 november 2004.<br />

• M. Zwaanswijk. Help-seeking f<strong>or</strong> child psychopathology:<br />

Pathways to inf<strong>or</strong>mal and professional services. P&H<br />

Day, Utrecht, 15 januari 2004.<br />

Conference "Dutch General Practice on stage" – <strong>or</strong>al presentations<br />

(no abstracts)Amsterdam, 1 juni 2004<br />

• F.G.Schellevis, G.Westert. Dutch national survey of general<br />

practice. Design of the study and overview of maj<strong>or</strong><br />

results.<br />

• J.M.Bensing. Communication Styles of General<br />

Practitioners.<br />

• M.Cardol, L.van Dijk, J.de Jong, D.H.deBakker,<br />

G.Westert. The activities of GPs.<br />

• L.van Dijk, M.Cardol. Prescription in Dutch general<br />

practice.<br />

• A.de Boer, M.de Klerk, M.Cardol G.Westert. Receipt of<br />

inf<strong>or</strong>mal care.<br />

10<br />

• A.Ruysbroek, M.Droomers, G.Westert Urban-rural differences<br />

in visiting the general practitioner.<br />

• M.Droomers, H.van Lindert, G.P.Westert. Inequalities in<br />

the Netherlands.<br />

• H.Sixma. Patients’ satisfaction with general practice in the<br />

Netherlands.<br />

• M.Wensing, H-P.Jung. Patient evaluations of medical care<br />

and prescribing patterns of general practitioners.<br />

• A.van den Brink-Muinen. Gender and communication.<br />

• D.de Bakker. Efficiency gain in general practice: but what<br />

about quality.<br />

• L.van der Velden, L.Hingstman. Manpower planning to<br />

year 2015.<br />

• M.van den Berg. Task delegation in general practice.<br />

- M.van der Linden, G.Westert, D.de Bakker, F.Schellevis.<br />

Health status of the population and m<strong>or</strong>bidity in general<br />

practice.<br />

• P.Verhaak. One year m<strong>or</strong>bidity of patients with a classified<br />

psychiatric diagnosis, as perceived by the GP.<br />

• J.de Jong, M.Cardol, G.Westert, P.Groenewegen. Variation<br />

in general practice.<br />

• R.Verheij. Data collection f<strong>or</strong> the DNSGP-2 and beyond.<br />

• J.van der Zee. NS-conferentie "DNSGP-2 – Dutch General<br />

Practice on Stage".<br />

Conference "Dutch General Practice on stage" – poster pre<br />

sentaties (no abstracts)Amsterdam, 1 juni 2004<br />

• J.van Bergen, J.Kerssens, F.Schellevis, T.Coenen,<br />

P.Bindels. Health care seeking behaviour f<strong>or</strong> sexually<br />

transmitted infections in the Netherlands: GP sees maj<strong>or</strong>ity<br />

of cases.<br />

• S.B<strong>or</strong>gsteede, L.Deliens, A.Francke, W.Stalman,<br />

D.Willems, J.van Eijk, G.van der Wal. Palliative care in the<br />

Netherlands: consequences of different population definitions<br />

in palliative care epidemiology.<br />

• W.Devillé. W<strong>or</strong>kload of GPs caring f<strong>or</strong> asylum seekers.<br />

• L.van Dijk, G.Westert. Variation in prescription of lipid<br />

95<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

lowering drugs: variation between general practices.<br />

• M.M.Kuyvenhoven, G.van Essen, F.Schellevis,<br />

T.Verheij. Differences in prescribing antibiotics and incidences<br />

of upper respirat<strong>or</strong>y tract infections (urti’s) in<br />

Dutch general practice between 1997-2001: have national<br />

guidelines changed practice and consequently<br />

patients’ inclination to consult their GP?<br />

• K.van Laar, K.Stronks, W.Devillé. Ethnic disparities in<br />

quality of care f<strong>or</strong> children with asthma<br />

• C.Ouwehand, D.de Ridder, J.Bensing. Practive adaptation<br />

to ageing: the role of stress and resources<br />

• G.van Son, F.Schellevis, W.Hoek, E.van Furth. The incidence<br />

of an<strong>or</strong>exia nervosa (AN) and bulimia nervosa<br />

(BN) in Dutch primary care.<br />

• R.Verheij, M.Cardol, F.Schellevis. GP home visits in the<br />

Netherlands: a rural phenomenon?<br />

• A.Volkers, P.Verhaak, F.Schellevis. Treatment of elderly<br />

depressed patients in primary care.<br />

• T.A.Wiegers. Maternity care in general practice.<br />

• T.A Wiegers. Changes in the use of maternity care.<br />

• M.te Wierik, H.van Schrojenstein Lantman-de Valk,<br />

M.van den Akker, M.Wullink, H.Schouten F.Schellevis,<br />

G.J.Dinant, J.Metsemakers. People with intellectual disability<br />

in general practice.<br />

• E.van Rijswijk, P.Verhaak. Prescribing psychotropic<br />

drugs and referral f<strong>or</strong> common mental dis<strong>or</strong>ders in general<br />

practice.<br />

• M.Zwaanswijk. Child psychopathology in Dutch general<br />

practice.<br />

10.10 Factsheets<br />

• A. Baanders. Bezuinigingen in de z<strong>or</strong>g: gevolgen vo<strong>or</strong><br />

chronisch zieken in het ziekenfonds. www.nivel.nl:<br />

NIVEL, 2004.<br />

• A. Baanders. Chronisch zieken over arbocuratieve<br />

samenwerking. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />

• H. Calsbeek. Chronische zieken over mantelz<strong>or</strong>g: prettig,<br />

96<br />

maar ook bezwaarlijk. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />

• H. Calsbeek. Kennis, opvattingen en inf<strong>or</strong>matiebehoefte<br />

van chronisch zieken over erfelijkheid en erfelijkheidsonderzoek.<br />

www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />

• A. Francke. Thuiswonende mensen met dementie of met<br />

een verstandelijke beperking: prevalentie, gebruik van<br />

thuisz<strong>or</strong>g en vrijheidsbeperkingen. www.nivel.nl:<br />

NIVEL, 2004.<br />

• E. van der Schee, D.M.J. Delnoij. Vo<strong>or</strong> z<strong>or</strong>g naar het buitenland:<br />

veel mensen willen het, weinigen doen het.<br />

www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />

• I.C.S. Swinkels, C.H.M. van den Ende. Daling vraag<br />

naar fysiotherapie. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />

• A. de Veer, P. Po<strong>or</strong>tvliet. Verz<strong>or</strong>genden over bijscholings- en<br />

do<strong>or</strong>stroommogelijkheden. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />

• A. de Veer, P. Po<strong>or</strong>tvliet, B. Vogel. Verz<strong>or</strong>genden over<br />

kwaliteit van de z<strong>or</strong>g in verpleeg en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />

www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />

10.11 Digitale producten<br />

Sites<br />

R.J. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van<br />

beroepen in de gezondheidsz<strong>or</strong>g, Utrecht: NIVEL, <<br />

http://www.nivel.nl/beroepenindez<strong>or</strong>g><br />

Gegevens over aantal, samenstelling en spreiding van verschillende<br />

beroepsbeoefenaren in de gezondheidsz<strong>or</strong>g:<br />

• werkzame en pas afgestudeerde huisartsen<br />

• werkzame en pas afgestudeerde verloskundigen<br />

• extramuraal werkzame fysiotherapeuten<br />

• werkzame en pas afgestudeerde ergotherapeuten<br />

• werkzame en pas afgestudeerde oefentherapeuten Cesar<br />

• werkzame en pas afgestudeerde oefentherapeuten-<br />

Mensendieck<br />

Op basis van de gegevens in de registratiesystemen w<strong>or</strong>den<br />

een aantal producten geleverd:<br />

• statistische overzichten<br />

• spreidingskaarten


• basisgegevens vo<strong>or</strong> wetenschappelijk onderzoek<br />

• steekproefkader vo<strong>or</strong> wetenschappelijk onderzoek.<br />

E.van der Schee, D. Delnoij. Consumentenpanel<br />

Gezondheidsz<strong>or</strong>g, Utrecht: NIVEL<br />

<br />

Doel van het Consumentenpanel Gezondheidsz<strong>or</strong>g is op<br />

landelijk niveau inf<strong>or</strong>matie te verzamelen over de meningen<br />

en ervaringen van gebruikers van de gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />

De uitkomsten van recente en oudere peilingen zijn op de<br />

site per onderwerp gerangschikt en w<strong>or</strong>den k<strong>or</strong>t<br />

omschreven. Uitgebreidere publicaties op basis van de<br />

peilingen zijn veelal in PDF-f<strong>or</strong>maat te downloaden.<br />

R.A. Verheij, L. Jabaaij, H. Abrahamse, H. van den<br />

Hoogen, J. Braspenning, T. van Althuis. Landelijk<br />

Inf<strong>or</strong>matienetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g. Feiten en cijfers over<br />

huisartsenz<strong>or</strong>g in Nederland 2003. Utrecht: LINH 2004,<br />

<br />

Naast cijfers over oa. verwijzen, contacten, aandoeningen<br />

en vo<strong>or</strong>schrijven in de huisartspraktijk in 2003, biedt<br />

de site over deze onderwerpen trendcijfers 1997-2003 en<br />

een literatuuroverzicht van verdiepingsstudies op basis<br />

van de verzamelde gegevens.<br />

A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel<br />

Verpleegkundigen & Verz<strong>or</strong>genden, Utrecht: NIVEL<br />

<br />

Doel van het Panel is op landelijk niveau inf<strong>or</strong>matie verzamelen<br />

over de meningen en ervaringen van verpleegkundigen<br />

en verz<strong>or</strong>genden over beroepsinhoudelijke<br />

onderwerpen.Vo<strong>or</strong>beelden van onderwerpen die aan bod<br />

zijn gekomen zijn functiedifferentiatie, de kwaliteit van<br />

z<strong>or</strong>g, en de z<strong>or</strong>g rondom een overlijden. De site geeft een<br />

overzicht van de uitgevoerde peilingen en de resultaten<br />

daarvan.<br />

Databank Z<strong>or</strong>gvernieuwing, Utrecht: NIVEL, Prismant,<br />

Trimbos-instituut<br />

<br />

De Databank Z<strong>or</strong>gvernieuwing bevat beschrijvingen van<br />

10<br />

meer dan 2300 vernieuwingsprojecten in de z<strong>or</strong>g do<strong>or</strong><br />

Nederlandse z<strong>or</strong>ginstellingen en aanverwante maatschappelijke<br />

instellingen. De databank is do<strong>or</strong>zoekbaar op trefwo<strong>or</strong>d<br />

en vrije tekst.<br />

C. Wagner, M. Geurts. European research Netw<strong>or</strong>k on Quality<br />

Management in Health Care. <br />

Deze Engelstalige site ondersteunt een netwerk van<br />

Europese onderzoekers op het gebied van kwaliteitsmanagement<br />

in de gezondheidsz<strong>or</strong>g. De site geeft een overzicht<br />

van gehouden w<strong>or</strong>kshops (presentaties). De lijst met deelnemende<br />

landen geeft toegang tot de cv’s van individuele<br />

onderzoekers in het netwerk.<br />

I.C.S. Swinkels, D. de Bakker. De Landelijke<br />

Inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening Paramedische Z<strong>or</strong>g<br />

<br />

De Landelijke Inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening Paramedische Z<strong>or</strong>g<br />

(LiPZ) is een net-werk van geautomatiseerde extramurale<br />

fysiotherapiepraktijken, praktijken vo<strong>or</strong> oefentherapie<br />

Cesar en praktijken vo<strong>or</strong> oefentherapie-Mensendieck. In<br />

het netwerk w<strong>or</strong>den gegevens verzameld over patiënt, verwijzing,<br />

diagnose, behan-deling en evaluatie.De gegevens<br />

w<strong>or</strong>den op de site gepubliceerd. Daarnaast biedt de site een<br />

overzicht van jaarboeken, factsheets artikelen en columns.<br />

F.G. Schellevis, G.P. Westert. De Tweede Nationale studie<br />

naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />

<br />

De studie is gegroepeerd rond zes onderzoeksthema’s:<br />

gezondheid en ziekte, gebruik van z<strong>or</strong>g, verschillen in<br />

gezondheid en gebruik van z<strong>or</strong>g, kwaliteit van de huisartsenz<strong>or</strong>g,<br />

huisartspatiënt-communicatie en <strong>or</strong>ganisatie van<br />

de huisartsenz<strong>or</strong>g. De site geeft per thema een overzicht<br />

over de veelheid van inf<strong>or</strong>matie die in de studie is verzameld<br />

en over de op basis hiervan verschenen publicaties.<br />

Dossiers op www.nivel.nl:<br />

A.Francke, P. Misiaen. Palliatieve Z<strong>or</strong>g<br />

<br />

Dossier met inf<strong>or</strong>matie over vraag, aanbod, gebruik van en<br />

97<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


10<br />

behoefte aan palliatieve z<strong>or</strong>g. Verder antwo<strong>or</strong>den op<br />

veelgestelde vragen en inf<strong>or</strong>matie over beleidsontwikkeling<br />

op het terrein van de palliatieve z<strong>or</strong>g.<br />

T. Meerhoff, J. Paget. Griep<br />

Dossier met inf<strong>or</strong>matie over griep en griepvaccinatie. In<br />

het griepseizoen w<strong>or</strong>dt wekelijks de griepactiviteit in<br />

Nederland gerapp<strong>or</strong>teerd. Antwo<strong>or</strong>den op veel gestelde<br />

98<br />

vragen en relevante nationale en internationale links naar<br />

griep-inf<strong>or</strong>matie op internet.<br />

P, Verhaak. Eerstelijns GGZ<br />

Dossier met inf<strong>or</strong>matie over beleidsontwikkelingen,<br />

vraag naar en aanbod in de eerstelijns GGZ.


Het Bestuur 11<br />

Het NIVEL werkt in een krachtenveld waarin het ministerie van VWS, de financiers<br />

van z<strong>or</strong>g, de beroepsverenigingen, de koepel-<strong>or</strong>ganisaties en de patiëntenverenigingen<br />

ieder hun rol spelen. Bij de samenstelling van het bestuur is hiermee rekening<br />

gehouden. In het bestuur hebben dan ook personen zitting uit kringen van het<br />

veld, het beleid (te weten financiers en consumenten) en de wetenschap. Op deze<br />

manier w<strong>or</strong>dt zowel de onafhankelijkheid van het instituut gewaarb<strong>or</strong>gd en blijft het<br />

NIVEL verbonden met zijn draagvlak: de instellingen ten behoeve waarvan het<br />

onderzoek w<strong>or</strong>dt gedaan.<br />

Het algemeen bestuur van de Stichting NIVEL is in het verslagjaar vier maal bijeen<br />

geweest. Het dagelijks bestuur kwam in 2004 vier keer bijeen. Hier-onder vindt u de<br />

samenstelling van het bestuur per 31 december 2004.<br />

Samenstelling Algemeen Bestuur NIVEL per 31 december 2004<br />

Leden<br />

Mw. dr. E. B<strong>or</strong>st-Eilers* Vo<strong>or</strong>zitter<br />

Prof.mr. P.C. Ippel* Secretaris<br />

Dr. J.H. Hagen* Penningmeester<br />

Leden uit de kring van z<strong>or</strong>gaanbieders Vo<strong>or</strong>gedragen do<strong>or</strong>:<br />

J.F. van Santen, huisarts* Landelijke Huisartsen Vereniging<br />

Dr. G.A. van Essen, huisarts* Nederlands Huisartsen Genootschap<br />

Mw. J. Boetes, MBA Landelijke Vereniging vo<strong>or</strong> Thuisz<strong>or</strong>g<br />

Dr. N.L.U. van Meeteren Koninklijk Nederlands Genootschap<br />

vo<strong>or</strong> Fysiotherapie<br />

Dr. R.M. Valentijn Orde van Medisch Specialisten<br />

Dr. J.H. Schaaf Nederlandse Vereniging van<br />

Ziekenhuizen<br />

Drs. J.H.W.P. Stienen ARCARES Branche<strong>or</strong>ganisatie<br />

Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging *) tevens lid van het Dagelijks Bestuur N I L E V J A A R B O E K 2 0 4 0<br />

99


11<br />

100<br />

Leden uit de kring van verzekeraars/ Vo<strong>or</strong>gedragen do<strong>or</strong>:<br />

consumenten<br />

Ir. B.F. Dessing Z<strong>or</strong>gverzekeraars Nederland<br />

A.L.J.E. Martens, arts Z<strong>or</strong>gverzekeraars Nederland<br />

Ir. H. Smits* Consumentenbond<br />

Mw. drs. I. van Bennekom- Stompedissel Nederlandse Patiënten/Consumenten<br />

Federatie<br />

Leden uit de kring van de wetenschap Vo<strong>or</strong>gedragen do<strong>or</strong>:<br />

Prof.dr. E. Schadé UvA / AMC Hoogleraar<br />

Huisartsgeneeskunde, vo<strong>or</strong>gedragen<br />

do<strong>or</strong> staf NIVEL<br />

Prof.dr. G.J. Kok Universiteit Maastricht, vo<strong>or</strong>gedragen<br />

do<strong>or</strong> staf NIVEL<br />

Prof.dr. E.C. Klasen lid Raad van Bestuur Leids Universitair<br />

Medisch Centrum (LUMC) vo<strong>or</strong>gedragen<br />

do<strong>or</strong> staf NIVEL<br />

Adviseurs<br />

F. Sanders, arts Raad vo<strong>or</strong> de Volksgezondheid en Z<strong>or</strong>g<br />

Prof.dr. H.J. Kingma Inspectie vo<strong>or</strong> de Gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />

Vacature College van Z<strong>or</strong>gverzekeringen<br />

H.J. Smid ZonMw<br />

S. Zum Vörde sive Vörding Koninklijke Nederlandse Organisatie<br />

van Verloskundigen<br />

Mw. J.M.M. Willemse Algemene Vergadering van<br />

Verpleegkundige en Verz<strong>or</strong>genden<br />

Dr. W.L.J.M. Devillé Ondernemingsraad NIVEL


Personele Zaken 12<br />

Een overzicht van alle personeelsleden die in het jaar 2004 bij het NIVEL gewerkt<br />

hebben.<br />

Wetenschappelijk personeel<br />

Directie<br />

Bensing, prof.dr. J.M. Zee, prof.dr. J. van der<br />

Afdelingshoofden<br />

Groenewegen, prof.dr. P.P. Friele, dr.ir. R.D.<br />

Bakker, dr. D.H. de<br />

Programmaleiders<br />

Delnoij, dr. D.M.J. Rijken, dr. P.M.<br />

Devillé, dr. W.L.J.M. Schellevis, dr. F.G.<br />

Dulmen, dr. A.M. van Verhaak , dr. P.F.M.<br />

Ende, dr. C.H.M. van den Wagner, dr. C.<br />

Francke, dr. A.L. IJzermans, dr. C.J.J.M.<br />

Hingstman, dr. L.<br />

Onderzoekers<br />

Baanders, dr.ir. A.N. Brouwer, drs. W.<br />

Bartelds A.I.M., huisarts Brouwers, dr. E.P.M.<br />

Beek, drs. A.P.A. van Brown, dr. C.S.<br />

Berg, drs. M.J. van den Calsbeek, drs. H<br />

Bij, drs. S. van der Cardol, dr. M.<br />

Boer, drs. M.E. de Coppen, drs. R.<br />

Boerma, dr W.G.W. Deckers, dr. J.G.M.<br />

Bongers, F., huisarts Dijk, dr.ir. L. van<br />

Bos, drs. J.T. Dijk, drs. G.M. van<br />

Brake, drs. H. te Dirkzwager, dr. A.<br />

I<br />

Brink-Muinen, dr. A.van den Donker, dr. G.A. N V J L E A K E O B R A 2 0 0 4<br />

101


12<br />

102<br />

D<strong>or</strong>n, drs. T. Nispen, drs. R.M.A. van<br />

Dückers, drs. M.L.A. Nuijen, drs. J.<br />

Engers, dr. A.J. Ouden, drs. D.J. den<br />

Eysink, dr. P. Paget, dr. J.W.<br />

Fassaert, drs. T.J.L. Peters, drs. L.<br />

Geurts, drs. M.P.E.D. Pieterse, drs. A.W.<br />

Graaff, drs. F.M. de Pisters, drs.M.<br />

Groenendijk, drs. J. Plas, ir. G.M.<br />

Hansen, drs. J.H.H.I. Po<strong>or</strong>tvliet, M.C.<br />

Hanssen, drs. J.E. Putten, drs. A.A.J. van der<br />

Hasselt, drs. T.J. van Schee, drs. E van der<br />

Heijmans-Rigeaux, dr. M. Sixma, dr. H.J.M<br />

Heiligers, dr. Ph. Sluijs, dr. E.M.<br />

Hendriks, drs. M Soeteman, J.H., huisarts<br />

Hofhuis, dr. E.H. Somai, drs. T.<br />

Jabaaij, dr. L. Sonsbeek, drs. D.D. van<br />

Jansen, drs. J. Speet, drs. M.<br />

Janssen, ir. B.M. Spelten, dr. E.R.<br />

Jong, drs. A. de Swinkels, drs. I.<br />

Jong, drs. D.M. de Theunissen, dr. N.C.M.<br />

Jong, drs. J de Tiessen, drs. Z.H.<br />

Kaldenhoven, drs. S. Triemstra, dr. A.H.M.<br />

Kenens, drs. R.J. Uiters, drs. A.H.<br />

Kerssens, dr. J.J. Veenhof, drs. C.<br />

Kolthoff, drs. E.D. Veer, dr. A.J.E. de<br />

Kroneman, dr.ir. M.W. Velden, dr. L.F.J. van der<br />

Lamkaddem, drs. M. Verheij, dr. R.A.<br />

Leemrijse, dr. Ch. Verkaik, drs. R.<br />

Lindert, mr.drs. J.J.M.van Vervloet, drs. M.<br />

Luyten-de Thouars, Y.C.H. Volkers, dr. A.C.<br />

Maas, drs. J. Vugts, drs. C.J.<br />

Marquet, dr. R.L. Weert, dr. J.C.M. van<br />

Meerhoff, drs. T.J. Wiegers, dr. Th.A.<br />

Meijer, dr. S.A. Wimmers, dr. R.H.<br />

Mistiaen, drs. P.J.M.L. Zantinge, drs. E.M.<br />

M<strong>or</strong>ren, drs. M. Zegers, drs. H.W.M.<br />

Muysken, J. Zwaanswijk, drs. M.


Kenniscentrum<br />

Bonapart, L.M.C. Otten, drs. R.N.<br />

Heijden, drs. P.M.J.R. van der Visser, Th.<br />

Jongkind, ir. L.F. (journalist) Wiggers, J.W.<br />

Wetenschappelijk onderzoeksondersteuning<br />

Systeembeheer<br />

Snellenberg, drs. J.N.H.M. van<br />

Research medewerkers<br />

Abrahamse, H.P.H. Spreeuwenberg, drs. P.M.M.<br />

Broek, drs. R.W. van den Veen, drs P.M.H. Ten<br />

Gravestein, J.V. Wagemans, drs. E.A.H.<br />

Hieralal, M. Winckers, drs. M.<br />

Kerkhof, ing. M.J.W. van<br />

Veldwerkcoördinat<strong>or</strong>en<br />

Konink, drs. M.C. de Pisters, drs. M.<br />

Videotheek<br />

Kruijsdijk, R.A.J.T. van<br />

Medewerkers enquêtekamer<br />

Hermans, drs. I.M.J. (coördinat<strong>or</strong>) Engel, R.<br />

Baarle, J.M. van Prince, M.<br />

Beasley, M. Wijnands, E.<br />

Berg, M.S. van den Tibosch, drs. E.M<br />

Christiani, L. Zweistra, J.<br />

Dijk, R. van<br />

Medewerkers data entry<br />

Benschop E. Hoek, M. van der<br />

Bovenkamp, W. Hoekstra, J.<br />

Brouwer, R. In den Eng, D.J.<br />

Brouwer, H.B. J<strong>or</strong>na, R.<br />

Dussenbroek, A.M. (coördinat<strong>or</strong>) Kreeftenburg, T.<br />

12<br />

103<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


12<br />

104<br />

Medewerkers data entry<br />

Lodder, A. St<strong>or</strong>k, C.T.<br />

Pop, Ph. Tak, E.L. van der<br />

Pools, Y. Vrolijk, M.M.<br />

Romeijn, G. Wageningen, G.M.J. van<br />

Sonsbeeck, drs. D.D. van Wijnands, J.<br />

Staal, J.M. Witlox, J.<br />

Administratieve medewerkers registratiesystemen<br />

Bie-Vos, T. De Schutten, J.G.W.<br />

Franke-Kasteleijn, A. Steen, J.P.C. van der<br />

Scheepmaker, A.F.<br />

Projectsecretariaten<br />

Aalst- van Well, C.J.M. van Karamat Ali, I.M.<br />

Brink, H.W.M. van den Kimmelaar, M.A.M.<br />

Brouwer-van Beurden, M.W. Leeuwe, M. van<br />

Faassen, A. Saya, D.<br />

Geelkerken-van Wijk, M. van Stoeten-Verbeek, K.M.<br />

Heshusius-van Valen, M.<br />

Overige projectondersteuning<br />

Brok, H.M.<br />

Davids, R.N. K<strong>or</strong>te, M.C. de<br />

Dufourné, W. Lodder, A.<br />

Hooijman, W.P.M. Zoelen-Bouwman, P.S. van<br />

Bibliotheek en documentatie<br />

Berg, R. van den (Hoofd) Carlier, A.V.<br />

Breuning, E. Schoonmade, L.J.<br />

Algemeen ondersteunend en beheerspersoneel<br />

Hoofd algemene zaken<br />

Berg, W. van den<br />

Projectbeheer<br />

Bosman, ir. J.M. (hoofd) Vonk, ir. E.


Financiële administratie<br />

Blokland, E.A.M. van Vlug-Scheenstra, I.B.<br />

Franke, C.H. (administrateur)<br />

Philipse, M.P.<br />

Personeelszaken<br />

Rooseboom-Schinkel, drs. E.E. (personeelsfunctionaris)<br />

Kerkhof-van Beurden, J.D.M.<br />

Salarisadministratie<br />

Kerkman-Pouw, A.<br />

Directiesecretariaat<br />

Wegen, M. van der Koff, A.H.M. de<br />

Beheer<br />

Kraus, dr. E. Spruit, W.L.<br />

Automatisering<br />

Contente Lopes, A.J. Graaf, I.R.B. de<br />

Lemans, J<br />

Receptie<br />

Beijers-de Boer, A. Smit-de Jong, W.<br />

Houthuijzen-Bachmann, H. Snoek- van D<strong>or</strong>p, A.<br />

Kantine<br />

G<strong>or</strong>is-Puyk, M. Emmerik, J. van<br />

C<strong>or</strong>nelissen, M.M.J.<br />

Schoonmaak<br />

Sieders-van Dam, Th.<br />

12<br />

105<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


Gemiddelde f<strong>or</strong>matie<br />

In figuur 1 w<strong>or</strong>dt weergegeven de gemiddelde personeelsbezetting van het NIVEL<br />

per kwartaal over de afgelopen 5 jaar. In de eerste kwartaal van 2004 zette de in<br />

2003 ingezette daling van het wetenschappelijk personeel do<strong>or</strong>, maar bij het aantrekken<br />

van de projectenmarkt in de tweede helft van 2004 is er weer een stijgende<br />

lijn waarneembaar. Het niet wetenschappelijk personeel is min of meer constant<br />

gebleven.<br />

NIVEL personeel in fte’s gemiddeld per kwartaal<br />

2000 t/m 2004<br />

In tabel 1 w<strong>or</strong>dt over de periode 2000 tot en met 2004 een overzicht van de f<strong>or</strong>matie<br />

per functie in aantallen medewerkers gegeven. De peildatum is steeds 31 december.<br />

Het aantal personeelsleden op deze peildatum is zeker geen afspiegeling van de<br />

gemiddelde bezetting zoals die do<strong>or</strong> het hele jaar heen is geweest.<br />

12<br />

107<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


12<br />

108<br />

Tabel 1: Personeelsbezetting naar functie per 31 december<br />

in aantallen medewerkers<br />

2000 2001 2002 2003 2004<br />

Wetenschappelijk management 5 5 5 5 5<br />

Programmaleiders 13 11 13 11 10<br />

Onderzoekers > 6 ancienniteitsjaren 30 28 39 37 39<br />

Onderzoekers 14 25 35 28 28<br />

Assistent onderzoekers/student-assistenten 10 19 20 5 11<br />

Onderzoeksondersteuning 55 64 50 53 52<br />

Kenniscentrum* 0 8 9 8 8<br />

Subtotaal 127 160 171 147 153<br />

Niet wetenschappelijk management 1 1 1 1 1<br />

Management ondersteuning 6 6 8 22<br />

Algemene dienst 18 18 19 19 20<br />

Subtotaal 25 25 22 22 24<br />

Totaal 152 185 193 169 177<br />

* Vanaf 2003 w<strong>or</strong>dt de bibliotheek meegenomen in de categ<strong>or</strong>ie kenniscentrum,<br />

vo<strong>or</strong>heen viel de bibliotheek onder de categ<strong>or</strong>ie managementondersteuning.<br />

Ziekteverzuim<br />

Het ziekteverzuimcijfers van het NIVEL zit onder het cijfer wat landelijk geldt vo<strong>or</strong><br />

<strong>or</strong>ganisaties in de niet commerciële dienstverlening (eerste kwartaal 2004: 7,1%). De<br />

meldingsfrequentie is gedaald van 1,75 ziekmeldingen per medewerker per jaar in<br />

2003 , naar 1,07 in 2004.Tabel 2: Ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof)


Tabel 2: Ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof)<br />

2000 5,2%<br />

2001 2,9%<br />

2002 4,1%<br />

2003 4,6%<br />

2004 3,8%<br />

Omzet<br />

totaal verzuim percentage<br />

In figuur 2 is de omzet van het NIVEL weergegeven vo<strong>or</strong> de periode 2000-2004.<br />

Het Ministerie van VWS heeft per 1 januari 2004 een ingrijpende bezuiniging do<strong>or</strong>gevoerd<br />

van 10% van de basissubsidie. Deze bezuinigingen troffen ook andere<br />

instellingen, waaronder opdrachtgevers van het NIVEL. Hierdo<strong>or</strong> stagneerde de<br />

werving van projecten met name in de eerste helft van het jaar. Hoewel het tweede<br />

half jaar de onderzoeksmarkt duidelijk aantrok , is de totale omzet gedaald naar<br />

11,1 miljoen euro.<br />

Omzet NIVEL 2000-2004<br />

12<br />

109<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4


13<br />

Aanvrager Doel Gevraagde gegevens<br />

Trombose Stichting mailing congres (aandacht vo<strong>or</strong> te verwachten nieuwe adressen huisartsenpraktijken<br />

medicijnen behandeling trombose, nieuwe rol<br />

Ned. Trombosediensten)<br />

Ned. Zuivel Organisatie onderzoek naar bereik en waardering VoedingsMagazine adressen huisartsen<br />

CBS statistieken ontwikkelen over exploitatie adressen en persoonsgegevens huisartsen,<br />

huisartsenpraktijken aantal fte, oprichtings- en opheffingsdatum<br />

praktijken<br />

Noterik Multimedia BV nagaan wat behoefte van huisartsen is ten aanzien van adressen huisartsen<br />

huisartsenwebsite vo<strong>or</strong> efficient en adequaat afhandelen<br />

van patientenvragen en -problemen<br />

MC Haaglanden samenwerking ziekenhuis Haaglanden met huisartsen statistische gegevens huisartsen<br />

AMC/ de Meren onderzoek naar vigerende opinies over vervolgstappen adressen en persoonsgegevens huisartsen<br />

in de behandeling van depressie op het moment dat een<br />

eerste antidepressivum onvoldoende effect heeft<br />

Maag Lever Darm Stichting mailing nieuwsbrief praktijkadressen huisartsen<br />

VU Medisch Centrum onderzoek naar kennis op het gebied van genetica onder praktijkadressen huisartsen<br />

niet-genetisch geschoolde hulpverleners in de<br />

gezondheiodsz<strong>or</strong>g, waaronder huisartsen<br />

RIVM mailing over het Rijksvacinatieprogramma praktijkadressen huisartsen<br />

Maag Lever Darm Stichting mailing nieuwsbrief praktijkadressen huisartsen<br />

NIVEL mailing conferentie 'De Ned. Huisartsenpraktijk in de adressenhuisartsen<br />

schijnwerpers'<br />

UMC st Radboud in kaart brengen van het vo<strong>or</strong>komen van Vulvair adressen huisartsen<br />

Vestibulitis syndroom (VVS) alsmede de bekendheid<br />

en behandeling ervan in de eerstelijn in Nederland<br />

UMC st Radboud Preventie van nierschade bij kinderen met adressen huisartsen<br />

(vermoeden op) urineweginfecties: inventarisatie van<br />

huidige handelen van artsen in de eerstelijn en dit<br />

relateren aan NHG-standaarden 'Urineweginfecties' en<br />

'Kinderen met ko<strong>or</strong>ts'<br />

NHG mailing eerste nummer van de programma's vo<strong>or</strong> huisartsenadressen t.b.v. mailing<br />

Individuele Nascholing, met als onderwerp<br />

Zwangerschap en kraamperiode<br />

Wageningen Universiteit kwantitatief huisartsenonderzoek als afsluitend deel huisartsadressen t.b.v. onderzoek,<br />

van promotieonderzoek persoonsgegevens steekproef<br />

"Voedingsvo<strong>or</strong>lichting via Intermediairen"<br />

NIVEL werving huisartsen vo<strong>or</strong> Nationaal Panel adressen huisartsen<br />

Chronisch Zieken (NPCZ)<br />

110


13<br />

Aanvrager Doel Gevraagde gegevens<br />

NIVEL werving huisartsen vo<strong>or</strong> onderzoek "Monit<strong>or</strong>ing z<strong>or</strong>g- adressen huisartsen<br />

en leefsituatie van mensen met astma en COPD<br />

LINH controleren representativiteit LINH huisartsen persoonsgegevens huisartsen<br />

NIVEL aanschrijven van fysiotherapeuten vo<strong>or</strong> werving patiënten adressen huisartsen<br />

ten behoeve onderzoek "Effectiveness of situational<br />

feedback to selfmanagement of chronic lowback pain<br />

RIVM mailing rapp<strong>or</strong>tage "Gezondheidsonderzoek praktijkadressen huisartsen<br />

Vogelpest Epidemie"<br />

CBS vervaardigen van financiele statistieken adressen en persoonsgegevens fysiotherapeuten<br />

'fysiotherapeuten en 'verloskundigen' en verloskundigen<br />

Maag Lever Darm Stichting mailing nieuwsbrief praktijkadressen huisartsen<br />

NIVEL werving praktijken vo<strong>or</strong> LIPZ praktijkadressen fysiotherapeuten<br />

NIVEL Terminale z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> Turken en marokkanen adressen huisartsen<br />

Rijksuniversiteit Groningen Onderzoek naar inf<strong>or</strong>matiebehoefte en beslissings- adressen en persoonsgegevens huisartsen<br />

ondersteuning vo<strong>or</strong> artsen bij medicamenteuze therapie<br />

NIVEL Tevredenheid van haio's en pas afgestudeerde huisartsen adressen huisartsen<br />

over het onderwijs op de huisartsenopleiding<br />

NIVEL Niet op naam ingeschrevenen (NONI): inventarisatie en adressen huisartsen<br />

gevolgen vo<strong>or</strong> ziekenfondsverzekerden<br />

111<br />

N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!