Fulltext pdf or DOI - Nivel
Fulltext pdf or DOI - Nivel
Fulltext pdf or DOI - Nivel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jaarboek 2004
Nederlands instituut vo<strong>or</strong><br />
onderzoek van de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
Postadres : Postbus 1568, 3500 BN Utrecht<br />
Bezoekadres : Otterstraat 118-124, Utrecht<br />
Telefoon : 030 - 2729700<br />
Fax : 030 - 2729729<br />
Web-site : www.<strong>Nivel</strong>.nl
Inhoudsopgave<br />
Keuzen in de z<strong>or</strong>g: het is nooit goed of het deugt niet! 7<br />
1. Gezondheid en ziekten 15<br />
1.1 Vrouwen leven gezonder dan mannen 15<br />
1.2Verschillende chronische ziekten vero<strong>or</strong>zaken vergelijkbare stress 15<br />
1.3 Slechts één vijfde van depressieve ouderen krijgt juiste diagnose 16<br />
1.4 Volendammers na nieuwjaarsbrand in 2000 nog steeds vaker 17<br />
naar de huisarts<br />
1.5 Driekwart van ouderen en chronisch zieken gevaccineerd tegen griep 17<br />
1.6 Erfelijkheidsvo<strong>or</strong>lichting en -advisering groeit sterk en blijft groeien 18<br />
1.7 Jongetjesbaby’s krijgen vaker medicijnen dan meisjesbaby’s 19<br />
1.8 Chronisch zieken hebben veel psycho-sociale problemen 19<br />
2. Wat vindt de patiënt ervan 21<br />
2.1 Chronisch zieken over mantelz<strong>or</strong>g: prettig, maar ook bezwaarlijk 21<br />
2.2 Weinig mensen gaan vo<strong>or</strong> gezondheidsz<strong>or</strong>g naar het buitenland 21<br />
2.3 Nierpatiënt met werk beter af 22<br />
2.4 Meeste patiënten tevreden over huisartsenz<strong>or</strong>g 22<br />
2.5 Wat vinden AWBZ-cliënten van hun z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong>? 23<br />
2.6 Klagende patiënt wil weten wat ziekenhuis doet 23<br />
om herhaling te vo<strong>or</strong>komen<br />
2.7 Mensen verwachten minder van huisarts bij alledaagse klachten 24<br />
dan in 1987<br />
3. In de praktijk 27<br />
3.1 Verpleeghuisbewoner regelmatig in luier do<strong>or</strong> tijdgebrek 27<br />
3.2Kinderen gaan minder naar de huisarts dan 15 jaar geleden 27<br />
3.3 Meer hulp bij psychische problemen. 28<br />
3.4 Huisartsen zien psychosociale problemen steeds minder als hun z<strong>or</strong>g 29<br />
3.5 Nauwelijks communicatieverschillen tussen mannelijke en 30<br />
vrouwelijke huisartsen<br />
3.6 Huisartsenspreekuur steeds strakker ge<strong>or</strong>ganiseerd 30<br />
4. Naar een betere kwaliteit 33<br />
4.1 Farmaco Therapie Overleg functioneert beter do<strong>or</strong> vaste structuur 33<br />
en duidelijke afspraken<br />
4.2Hartpatiënt beter vo<strong>or</strong>bereid op operatie dankzij nieuwe richtlijn 34 N I V E L J A A R B O E K 2 0<br />
3<br />
0 2
4<br />
4.3 Paramedici en kwaliteitsz<strong>or</strong>g 34<br />
4.4 De signalering van onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g 35<br />
4.5 Tachtig procent van de huisartsen vindt dat de behandeling 36<br />
van hoge bloeddruk beter kan<br />
4.6 Met snoezelen meer mens 37<br />
4.7 Beste behandeling tegen smetten op een rijtje gezet 38<br />
4.8 Huisartsen volgen meestal de richtlijnen 38<br />
5. Werken in de z<strong>or</strong>g 41<br />
5.1 Ontlasten van oudere huisarts dringt huisartsentek<strong>or</strong>t niet terug 41<br />
5.2Verpleegkundige z<strong>or</strong>gt liever vo<strong>or</strong> mondige patiënten 41<br />
5.3 Doktersassistente steeds belangrijker in huisartspraktijk 41<br />
5.4 Praktijkondersteuning bespaart huisarts niet veel tijd 42<br />
5.5 Anno 2004: Een op de drie huisartsen is een vrouw 43<br />
5.6 Meer maag-darm-leverartsen nodig 43<br />
5.7 Gynaecoloog van de toekomst krijgt k<strong>or</strong>tere werkweek 44<br />
5.8 Verschenen: Monit<strong>or</strong> verloskundige z<strong>or</strong>gverlening 45<br />
(derde meting, najaar 2003)<br />
5.9 Diëtist ontbreekt in één op de acht verpleeghuizen 45<br />
6. Financiering, structuur en wetgeving 47<br />
6.1 Huisarts en bedrijfsarts: weinig samenwerking 47<br />
6.2Driekwart van chronisch zieken in ziekenfonds merkt gevolgen van 48<br />
bezuinigingen in de z<strong>or</strong>g<br />
6.3 In de eerste twee maanden van 2004 daalde het bezoek aan de 48<br />
fysiotherapeut f<strong>or</strong>s<br />
6.4 Geen kraamz<strong>or</strong>gtek<strong>or</strong>t 49<br />
6.5 Veel chronisch zieken bekend met mogelijkheden vo<strong>or</strong> fiscale 49<br />
aftrek ziektekosten<br />
6.6 Voldoende hospices in Nederland 51<br />
6.7 Veranderen <strong>or</strong>gaandonatiesysteem levert waarschijnlijk niets op 52<br />
7. Internationale vergelijking 57<br />
7.1 Behandeling suikerziekte do<strong>or</strong> huisarts verschilt per land 57<br />
7.2Meer suikerziekte in België dan in andere Europese landen 58<br />
7.3 Opnameduur in ziekenhuis is onafhankelijk van type verzekering 58<br />
7.4 Europese patiënt niet overal even tevreden over gezondheidsz<strong>or</strong>g 59
7.5 Hoe vergelijk je internationale gezondheidsz<strong>or</strong>g verschillen? 60<br />
8 Bibliotheek en documentatie 61<br />
8.1 Van boeken op de plank naar elektronische documenten? 61<br />
8.2Thematische presentatie van inf<strong>or</strong>matie 62<br />
9. Het NIVEL extern 65<br />
9.1 In de pers 65<br />
9.2Externe lidmaatschappen, commissies, redacties 65<br />
10 Publicaties 71<br />
10.1 Internationale artikelen 71<br />
10.2Internationale boeken en boekbijdragen 75<br />
10.3 Dissertaties 76<br />
10.4 Nederlandse wetenschappelijke artikelen 76<br />
10.5 Artikelen in vaktijdschriften 77<br />
10.6 Nederlandse boeken en boekbijdragen 80<br />
10.7 NIVEL rapp<strong>or</strong>ten 81<br />
10.8 Gepubliceerde abstracts 84<br />
10.9 Lezingen en posterpresentaties 89<br />
10.10 Factsheets 96<br />
10.11 Digitale producten 96<br />
11 Het bestuur 99<br />
12 Personele zaken 101<br />
13 Overzicht aanvragen van gegevens uit de registraties 110<br />
5
Keuzen in de z<strong>or</strong>g<br />
Het is nooit goed of het deugt niet!<br />
Járen is er geklaagd over het gebrek aan keuzemogelijkheden in de z<strong>or</strong>g: over het<br />
volledig in details vastgelegde vo<strong>or</strong>zieningenpakket, over de grauwe soberheid van<br />
de AWBZ-z<strong>or</strong>g, over het keurslijf van de ziekenfondsverzekering.<br />
Het ‘persoonsgebonden budget’ was de eerste ontluikende bloem van de honderd<br />
die in de weide van het nieuwe z<strong>or</strong>gstelsel zouden moeten gaan bloeien, maar aan<br />
de vo<strong>or</strong>avond van de stelselwijziging vraagt menig commentat<strong>or</strong> zich af of de mens<br />
in het algemeen en de Nederlandse burger anno 2005 in het bijzonder nu eigenlijk<br />
wel zo’n fundamentele behoefte heeft om te kiezen.<br />
Tsja, zou Martin Bril zeggen, dat is aan de late kant. Het is waar dat weinigen er op<br />
zitten te wachten om én de stroom, én het gas én de burgemeester (oeps, verkeerde<br />
vo<strong>or</strong>beeld, macht der gewoonte!) en dan ook nog eens én de z<strong>or</strong>gverzekeraar, én het<br />
pakket én de z<strong>or</strong>gaanbieder te kiezen op basis van een bonte rij van indicat<strong>or</strong>en,<br />
waarbij je bijna fiscaal jurist moet zijn om dat te kunnen, maar het is ontegenzeggelijk<br />
ook waar, dat we nu krijgen waar we al jaren om hebben gevraagd.<br />
Misschien moeten we het Kiezen Zelf als keuzemogelijkheid aanbieden. De burger<br />
kiest eerst óf hij wil kiezen, of veel of weinig wil kiezen en vervolgens kiezen<br />
alleen de mensen die (veel) willen kiezen net zo lang tot ze het krijgen zoals ze het<br />
hebben willen.<br />
Dat doet men bijvo<strong>or</strong>beeld in Denemarken. Daar kun je als burger kiezen tussen<br />
twee smaken stelsels van gezondheidsz<strong>or</strong>g: één met weinig keuzemogelijkheid ,<br />
maar ook met weinig eigen bijdragen, waarin de huisarts een po<strong>or</strong>twachtersrol vervult<br />
en een systeem, waarin men rechtstreeks naar de specialist kan gaan, maar dan<br />
ook aan eigen bijdragen vastzit. Vo<strong>or</strong> systeem 1 kiest ongeveer 98% van de bevolking<br />
en die andere 2% is vaak zelf arts of in ieder geval zeer hoog opgeleid.<br />
Het hoeft natuurlijk niet precies zo en men zal wellicht een onderscheid moeten<br />
maken tussen keuze vo<strong>or</strong> een verzekeraar en een vo<strong>or</strong>zieningenpakket en keuze van<br />
z<strong>or</strong>gaanbieder 1 . Het zou zeker niet zo moeten w<strong>or</strong>den dat er leuzen w<strong>or</strong>den verspreid<br />
als ‘je bent een rund, als je niet kiezen kunt!’, maar een systeem waarin keuze<br />
vrijwillig mogelijk is vo<strong>or</strong> al die mensen die zo hoognodig moeten, geeft de<br />
anderen tenminste een beetje rust.<br />
7<br />
1 Misschien gooit in Nederland de<br />
concurrentie tussen verzekeraars<br />
roet in het eten. In Denemarken is<br />
er maar één ‘verzekeraar’: de<br />
overheid; bij ons zullen zij over<br />
elkaar heenbuitelen in buitengewoon<br />
scherp geprijsde, leuke,<br />
precies-op-maat, speciaal vo<strong>or</strong> U,<br />
V<br />
gefabriceerde pakketjes. Maar<br />
I<br />
goed, het gaat even om het idee. N E L J A A R B O E K 2 0 4 0
2 Overigens blijkt uit internationaal<br />
vergelijkende cijfers dat de<br />
tamelijk grote verkeersveiligheid<br />
in Nederland een van de belangrijkste<br />
belemmerende fact<strong>or</strong>en is<br />
bij het vergroten van een aantal<br />
don<strong>or</strong>en. Hier geldt letterlijk: de<br />
een zijn dood is ...<br />
8<br />
In het kader van het bovenstaande is het niet verwonderlijk dat het NIVEL zich in<br />
2004 bezig heeft gehouden met de vraag hoe z<strong>or</strong>ggebruikers keuzen maken, wat ze<br />
van z<strong>or</strong>gaanbieders vinden en waar ze met hun klachten terecht kunnen.<br />
• Zo blijken slechts heel weinig mensen gebruik te maken van z<strong>or</strong>g die in het<br />
buitenland w<strong>or</strong>dt aangeboden; ongeveer een derde geeft aan dat men dat in<br />
principe wel zou willen; slechts een kleine 2 procent heeft het ook gedaan.<br />
Het is iets dat vo<strong>or</strong>namelijk vo<strong>or</strong> grensgebieden van belang is (en een principe-kwestie<br />
natuurlijk).<br />
• De tevredenheid over klachtenafhandeling (een beetje een negatief keuzeelement<br />
) is matig. Slechts een kwart van de mensen is tevreden met de<br />
afhandeling; de klager wil vo<strong>or</strong>al weten wat het ziekenhuis nu aan het probleem<br />
gaat doen en juist daarover zwijgt het ziekenhuis.<br />
• Het NIVEL werkt al tijden aan het ontwikkelen van instrumenten om de<br />
kwaliteit van de geleverde z<strong>or</strong>g vanuit het gezichtspunt van de z<strong>or</strong>ggebruiker<br />
te kunnen vaststellen. Die instrumenten bestaan meestal uit een algemeen<br />
gedeelte en een deel dat specifiek is vo<strong>or</strong> hetzij de gebruikte z<strong>or</strong>g, hetzij vo<strong>or</strong><br />
de specifieke gebruikersgroep (bijvo<strong>or</strong>beeld diabetesz<strong>or</strong>g of diabetespatiënten).<br />
De QUOTE-vragenlijsten (QUality Of care Through the patients’ Eye)<br />
zijn goed bekend in de gezondheidsz<strong>or</strong>g. In toenemende mate w<strong>or</strong>den ze<br />
gecombineerd met de uit de VS afkomstige CAHPS (Consumer Assessment<br />
of Health Plan Survey). Z<strong>or</strong>gaanbieders, verzekeraars, z<strong>or</strong>ggebruikers en de<br />
overheid hebben alle belang bij een zekere unif<strong>or</strong>miteit en protocollering in<br />
de instrumentontwikkeling; het NIVEL speelt hierin een belangrijke rol.<br />
• Tenslotte mag onder ‘keuzen in de z<strong>or</strong>g’ het onderzoek naar ‘<strong>or</strong>gaandonatie’<br />
w<strong>or</strong>den vermeld. Het gaat om te keuze tussen het zogenaamde ‘geen bezwaar<br />
systeem’ (iedereen w<strong>or</strong>dt geacht don<strong>or</strong> te zijn tenzij men uitdrukkelijk<br />
bezwaar heeft gemaakt) en het positief toestemmings-systeem (alleen mensen<br />
die positief hebben aangegeven don<strong>or</strong> te willen zijn, w<strong>or</strong>den als zodanig<br />
erkend). In Nederland figureert het laatstgenoemde systeem; er w<strong>or</strong>dt nogal<br />
wat druk uitgeoefend do<strong>or</strong> met name patiëntengroepen om naar het eerstgenoemde<br />
systeem over te gaan. Dat zou meer don<strong>or</strong>en 2 opleveren. Uit het<br />
NIVEL-onderzoek komt echter keer op keer, dat het in de praktijk (dus ook<br />
in Nederland met zijn positief toestemmingssysteem) aan de nabestaanden<br />
w<strong>or</strong>dt overgelaten of de <strong>or</strong>ganen van de overledenen mogen w<strong>or</strong>den afgestaan.<br />
Dit impliceert dat een verandering van het systeem niet tot meer don<strong>or</strong>en<br />
zou leiden.
Een tweede grote onderwerp in het jaarboek w<strong>or</strong>dt gev<strong>or</strong>md do<strong>or</strong> de huisartsenz<strong>or</strong>g.<br />
In 2004 werden de resultaten van de Tweede Nationale Studie van ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartsenpraktijk aan de minister van VWS aangeboden.<br />
Huisartsenz<strong>or</strong>g w<strong>or</strong>dt nog steeds hoog gewaardeerd, blijkt uit een vergelijking van<br />
de in 1987 gehouden eerste Nationale Studie en het Tweede uit 2001/2 daterende<br />
Nationale Studie. De burgers vinden wel dat de <strong>or</strong>ganisatie van de z<strong>or</strong>g, vo<strong>or</strong>al<br />
gedurende avonden en weekenden, achteruitgegaan is. Ook is men minder positief<br />
over de telefonische bereikbaarheid van de praktijk.<br />
De hoofdboodschappen van de Tweede Nationale Studie luiden als volgt:<br />
• het Nederlandse volk w<strong>or</strong>dt steeds vermoeider en nerveuzer, maar huisartsen<br />
rekenen de behandeling van psychosociale problemen minder vaak tot hun<br />
taak dan 15 jaar geleden;<br />
• huisartsen nemen nog steeds het leeuwendeel (96%) van de gezondheidsklachten<br />
van de bevolking vo<strong>or</strong> hun rekening;<br />
• de toegenomen z<strong>or</strong>gvraag w<strong>or</strong>dt do<strong>or</strong> een efficiëntere praktijk<strong>or</strong>ganisatie<br />
opgevangen;<br />
• huisartsen werken grotendeels volgens de do<strong>or</strong> het NHG opgestelde standaarden.<br />
Vele, meer gedetailleerde studies zijn nog onder handen.<br />
De Nationale Studie, waarin vo<strong>or</strong> het eerst op grote schaal gebruik gemaakt werd<br />
van de Elektronisch Medische Dossiers in de huisartspraktijk, geeft een breed beeld<br />
van de huisartsenz<strong>or</strong>g aan de vo<strong>or</strong>avond van de wijziging van het stelsel van z<strong>or</strong>gverzekeringen;<br />
een goed uitgangspunt vo<strong>or</strong> een evaluatie daarvan over enkele jaren.<br />
Databases<br />
Als basis vo<strong>or</strong> zijn onderzoek heeft het NIVEL een groot aantal grote, langdurige<br />
gegevensverzamelingen. Zo kent het NIVEL vanouds een continue m<strong>or</strong>biditeitsregistratie<br />
in de huisartsenpraktijk.<br />
1. Continue M<strong>or</strong>biditeitsregistratie (CMR) Peilstations<br />
De Continue M<strong>or</strong>biditeits Registratie (CMR) Peilstations van het NIVEL<br />
v<strong>or</strong>men een representatieve groep van 65 Nederlandse huisartsen in 44 praktijken.<br />
Hun patiëntenpopulatie bestrijkt ongeveer 1% van de Nederlandse<br />
bevolking en is verspreid naar regio en over stad en platteland. De peilstation-huisartsen<br />
rapp<strong>or</strong>teren wekelijks of op jaarbasis over het vóórkomen van<br />
een aantal ziekten, gebeurtenissen en verrichtingen, die in routine-registraties<br />
I<br />
ontbreken en daarin niet gemakkelijk op te nemen zijn. De gegevens w<strong>or</strong>den N V J L E A A R B E O K 2 0 0 4<br />
9
10<br />
ge<strong>or</strong>dend naar leeftijd en geslacht van de patiënt, naar regio en naar verstedelijking<br />
van het praktijkgebied. De CMR-peilstations bestaan sinds 1970.<br />
Onderwerpen zijn ondermeer acute respiratoire infecties (ARI's), depressie,<br />
diabetes mellitus, eetsto<strong>or</strong>nis, gastro-enteritis en verzoeken om om euthanasie.<br />
Het NIVEL kent twee panels waarin patiënten aan het wo<strong>or</strong>d komen.<br />
1. Het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ)<br />
Het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ) is een project waarbij op continue<br />
basis gegevens verzameld w<strong>or</strong>den in een panel van 2000 chronisch zieken.<br />
De hoofdonderwerpen van het PPCZ zijn kwaliteit van leven, z<strong>or</strong>ggebruik,<br />
kwaliteit van z<strong>or</strong>g en maatschappelijke positie van de patiënt. Het<br />
panel maakt het mogelijk om vanuit het perspektief van patiënten een integraal<br />
beeld te geven van de situatie van chronisch zieken. Inf<strong>or</strong>matie w<strong>or</strong>dt<br />
verzameld vo<strong>or</strong> de beleidsontwikkeling op het gebied van de z<strong>or</strong>g en de<br />
maatschappelijke positie van langdurig zieken. Do<strong>or</strong>dat longitudinaal inf<strong>or</strong>matie<br />
verzameld w<strong>or</strong>dt, is het bovendien mogelijk ontwikkelingen te volgen.<br />
2. Consumentenpanel gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
Met het Consumentenpanel gezondheidsz<strong>or</strong>g, een samenwerkingverband van<br />
het NIVEL met de Consumentenbond, w<strong>or</strong>dt onderzoek gedaan naar de ervaringen<br />
en meningen van consumenten met de gezondheidsz<strong>or</strong>g. Het panel<br />
draagt bij aan het versterken van de positie van gebruikers van de gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />
Het perspectief van de gebruiker staat centraal. Het panel geeft<br />
inzicht in patiënteno<strong>or</strong>delen over inrichting en dienstverlening in de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
en biedt de mogelijkheid vo<strong>or</strong> meningenpeilingen over actuele<br />
zaken.<br />
Vier grote gegevensverzamelingen van het NIVEL leveren gegevens direct uit de<br />
praktijk.<br />
1. Landelijk Inf<strong>or</strong>matienetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g<br />
LINH is een netwerk van 90 huisartspraktijken. Deze praktijken registreren<br />
dag in dag uit de vo<strong>or</strong>komende gezondheidsproblemen, het huisartsgeneeskundig<br />
handelen: aantal en so<strong>or</strong>t contacten, verwijzingen en medicijnvo<strong>or</strong>schriften<br />
met de bijbeh<strong>or</strong>ende diagnose. Verder zijn er regelmatig periodieke<br />
gegevensverzamelingen rondom specifieke onderwerpen zoals de griepvaccinatie.<br />
De gegevens uit LINH w<strong>or</strong>den onder meer gebruikt do<strong>or</strong> het Ministerie van<br />
VWS, ten behoeve van de Z<strong>or</strong>gnota en diverse brancherapp<strong>or</strong>ten, vo<strong>or</strong> de<br />
jaarlijkse evaluatie van de griepvaccinatiecampagne in opdracht van het
College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen, ten behoeve van onderzoek naar het vo<strong>or</strong>schrijven<br />
van bepaalde geneesmiddelen, ten behoeve van onderzoek naar de<br />
kwaliteit van het huisartsgeneeskundig handelen en onderzoek naar het z<strong>or</strong>ggebruik<br />
bij bepaalde aandoeningen.<br />
LINH w<strong>or</strong>dt gefinancierd do<strong>or</strong> het Ministerie van VWS. Het NIVEL werkt<br />
binnen LINH samen met de LHV, NHG en WOK.<br />
2. Landelijk inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening paramedische z<strong>or</strong>g (LiPZ)<br />
De Landelijke Inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening Paramedische Z<strong>or</strong>g (LiPZ) is een netwerk<br />
van geautomatiseerde extramurale fysiotherapiepraktijken, praktijken<br />
vo<strong>or</strong> oefentherapie Cesar en praktijken vo<strong>or</strong> oefentherapie-Mensendieck. Het<br />
doel van het LiPZ-project is een representatieve, continue inf<strong>or</strong>matie-verzameling<br />
van z<strong>or</strong>ggerelateerde gegevens over de beroepsgroepen extramurale<br />
fysiotherapie, oefentherapie Cesar en oefentherapie-Mensendieck. In het<br />
LiPZ-netwerk w<strong>or</strong>den gegevens verzameld omtrent vijf elementen van het<br />
z<strong>or</strong>gproces, te weten patiënt, verwijzing, diagnose, behandeling en evaluatie.<br />
3. De Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk<br />
(NS2)<br />
In de Nationale studie w<strong>or</strong>dt op gedetailleerde schaal gekeken naar de huisartsgeneeskundige<br />
z<strong>or</strong>g op het niveau van de individuele, z<strong>or</strong>gvuldig geanonimiseerde<br />
patiënt. Hiervo<strong>or</strong> zijn enquêtes afgenomen in 104 huisartspraktijken<br />
in samenwerking met het Landelijk Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g.<br />
Aan de NS2-enquêtes werkten 195 huisartsen, 246 doktersassistenten en<br />
12.500 patiënten mee.Van bijna 400.000 patiënten zijn de geanonimiseerde<br />
geautomatiseerde medische dossiers geanalyseerd. Ook zijn 2784 spreekuurconsulten<br />
van 142 huisartsen op video opgenomen en geanalyseerd. De<br />
resultaten betreffen onder andere: het vóórkomen van ziekten in de bevolking,<br />
het z<strong>or</strong>ggebruik op het niveau van de patiënt, het vo<strong>or</strong>schrijven van<br />
geneesmiddelen (gekoppeld aan de diagnose), de invloed van sociaal demografische<br />
kenmerken op ziekte en z<strong>or</strong>ggebruik, de kwaliteit van de huisartsenz<strong>or</strong>g<br />
vanuit professioneel én vanuit patiëntenperspectief, de communicatie<br />
tussen huisarts en patiënt, de <strong>or</strong>ganisatie van de huisartsenz<strong>or</strong>g en de werkbelasting<br />
van huisartsen.<br />
4. Databank Communicatie in de Z<strong>or</strong>g<br />
De Databank Communicatie in de Z<strong>or</strong>g bestaat sinds 1975. Deze databank<br />
bevat 15.000 op video opgenomen consulten van huisartsen, medisch specialisten<br />
(gynaecologen, internisten, hartchirurgen, kinderartsen), verpleegkundigen<br />
(wijkverpleegkundigen, oncologisch verpleegkundigen, verpleeghuis- N I V E J L A A R B O E K 2<br />
11<br />
0 0 4
12<br />
verpleegkundigen, diabetesverpleegkundigen) en genetisch consulenten.<br />
Deze databank maakt het mogelijk om in de spreekkamer te kijken naar<br />
inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening, vo<strong>or</strong>lichting en bejegening. Dit kan alleen betrouwbaar<br />
met vide<strong>or</strong>egistratie. Deze betrouwbare inf<strong>or</strong>matie is onmisbaar vo<strong>or</strong><br />
een goede sturing van de z<strong>or</strong>g. Gegevens uit de databank communicatie zijn<br />
ook van belang bij de evaluatie van de WGBO. De Databank verschaft ook<br />
betrouwbare trendgegevens over de ontwikkeling van de consultduur. De<br />
databank bevat ook internationale video-opnames van consulten, verzameld<br />
in de met Europese gelden uitgevoerde EUROCOM-studies. De Databank<br />
Communicatie heeft een tweede internationale dimensie in EACH (European<br />
Association f<strong>or</strong> Communication in Healthcare). Dit is een vanuit het NIVEL<br />
opgericht Europees netwerk van onderzoekers, trainers en artsen.<br />
Twee gegevensverzamelingen richten zich direct op de beroepsgroepen in de<br />
Nederlandse gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />
1. NIVEL beroepskrachtenregistraties<br />
Het <strong>Nivel</strong> registreert ieder jaar het aanbod en een groot aantal cijfers van<br />
diverse werkzame en pas-afgestudeerde beroepsbeoefenaren in de z<strong>or</strong>g: huisartsen,<br />
verloskundigen, ergotherapeuten en fysiotherapeuten in de eerste lijn.<br />
Deze registratie is de basis vo<strong>or</strong> rapp<strong>or</strong>tages op het terrein van beroepskrachtenplanning.<br />
2. Het panel verpleegkundigen en verz<strong>or</strong>genden<br />
Het panel verpleegkundigen en verz<strong>or</strong>genden is een samenwerkingverband<br />
van het LEVV en de AVVV. Het panel is representatief en bestaat uit verpleegkundigen<br />
uit algemene ziekenhuizen, de psychiatrie, de verstandelijk<br />
gehandicaptenz<strong>or</strong>g, de thuisz<strong>or</strong>g en verz<strong>or</strong>genden uit de thuisz<strong>or</strong>g, verz<strong>or</strong>gingshuizen<br />
en verpleeghuizen. Doel van het Panel is op landelijk niveau<br />
inf<strong>or</strong>matie verzamelen over de meningen en ervaringen van verpleegkundigen<br />
over beroepsinhoudelijke onderwerpen. De uitkomsten van de peilingen<br />
onder het panel w<strong>or</strong>den gebruikt om aan te geven hoe het werk van verpleegkundigen<br />
en verz<strong>or</strong>genden aantrekkelijker gemaakt kan w<strong>or</strong>den.<br />
NIVEL heeft sinds vele jaren ook verschillende activiteiten die zich op internationaal<br />
niveau bewegen, vo<strong>or</strong>al in Europees verband.<br />
1. European Influenza Surveillance Scheme (EISS)<br />
Het doel van EISS is bij te dragen aan het verminderen van ziekte en sterfte<br />
als gevolg van influenza do<strong>or</strong> het tijdig uitwisselen van inf<strong>or</strong>matie over influenza.<br />
In EISS doen 22 Europese landen mee: Belgie, Tsjechië,<br />
Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen
Luxemburg, Malta, Nederland, No<strong>or</strong>wegen, Polen, P<strong>or</strong>tugal, Roemenië,<br />
Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland het Verenigd Koninkrijk.<br />
Het Jaarboek<br />
Het jaarboek 2004 van het NIVEL bestaat uit een groot aantal hoofdstukken.Vo<strong>or</strong>op<br />
staan de resultaten van ons onderzoek. In de eerste hoofdstukken w<strong>or</strong>dt een selectie<br />
gepresenteerd van de onderzoeksresultaten uit 2004. De resultaten weerspiegelen de<br />
breedte van het gezondheidsz<strong>or</strong>gonderzoek van het NIVEL. We beginnen bij de<br />
vraagkant van de z<strong>or</strong>g: met de thema’s gezondheid en ziekte en patiënteno<strong>or</strong>delen,<br />
vervolgens gaan we in op de praktijk met als verbijzondering het streven naar een<br />
betere kwaliteit. In de derde stap staan de z<strong>or</strong>gaanbieders centraal. We sluiten af met<br />
twee structuurelementen: onderzoek naar financiering, structuur en wetgeving en<br />
internationaal vergelijkend onderzoek.<br />
Deze resultatensectie bevat niet al ons onderzoek. Een volledig overzicht van de<br />
NIVEL productie vindt u in de publicatielijsten. Tenslotte geven we een overzicht<br />
van onze bestuursleden en van de mensen die in 2004 bij het NIVEL werkten. De<br />
foto’s in het jaarboek geven de omgeving van de Drieharingstraat weer, het adres<br />
van waaruit het NIVEL 20 jaar gewerkt heeft. In juli 2005 vindt de verhuizing<br />
plaats naar de nieuwe lokatie Otterstraat.<br />
13<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
Gezondheid en ziekten 1<br />
1.1 Vrouwen leven gezonder dan mannen<br />
Vrouwen rapp<strong>or</strong>teren een slechtere gezondheid en meer z<strong>or</strong>ggebruik dan mannen,<br />
maar houden er over het algemeen wel een gezondere leefstijl op na. Vrouwen<br />
roken en drinken minder en hebben een gezonder eetpatroon dan mannen.<br />
Uitzondering op de gezondere leefstijl van vrouwen v<strong>or</strong>men het bewegingspatroon<br />
en het gewicht. Obesitas (ernstig overgewicht) komt vaker vo<strong>or</strong> bij vrouwen dan bij<br />
mannen. De verschillen in leefstijl tussen mannen en vrouwen zijn stabiel vergeleken<br />
met 1987.<br />
Dit blijkt uit de Tweede Nationale Studie; een omvangrijke studie naar ziekten en<br />
verrichtingen in de huisartspraktijk die in opdracht van het Ministerie van<br />
Volksgezondheid, Welzijn en Sp<strong>or</strong>t (VWS) is uitgevoerd do<strong>or</strong> het NIVEL in samenwerking<br />
met het RIVM. Vo<strong>or</strong> het onderzoek zijn ruim 12.500 Nederlanders ondervraagd<br />
en gegevens verzameld uit 104 huisartspraktijken die deel uitmaken van het<br />
Landelijk Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g (LINH.)<br />
1.2 Verschillende chronische ziekten vero<strong>or</strong>zaken vergelijkbare stress<br />
Chronische ziekten als kanker, suikerziekte, reuma, en astma mogen dan verschillen<br />
in hun biologische achtergrond en vereiste behandeling, de problemen en uitdagingen<br />
die ze te weeg brengen bij de mensen die eraan lijden hebben veel met elkaar<br />
gemeen. Patiëntenverenigingen zouden dan ook gezamenlijk een programma kunnen<br />
ontwikkelen vo<strong>or</strong> ondersteuning en vo<strong>or</strong>lichting over hoe om te gaan met een<br />
chronische ziekte.<br />
Tot nu toe is het onderzoek naar het omgaan met een chronische ziekte steeds<br />
gericht geweest op één bepaalde aandoening. De reden daarvo<strong>or</strong> is dat men er steeds<br />
vanuit ging dat iedere chronische ziekte unieke problemen met zich meebrengt. Dit<br />
onderzoek toonde echter aan dat chronisch zieken met verschillende diagnosen<br />
deels met dezelfde problemen en uitdagingen geconfronteerd w<strong>or</strong>den. Niet zozeer<br />
de diagnose, maar de mate waarin men controle ervaart over de ziekte en de last<br />
(pijn, beperkingen) die men van de ziekte heeft, lijken de groep chronisch zieken te<br />
verdelen. Astma en diabetes bijvo<strong>or</strong>beeld zijn twee verschillende aandoeningen,<br />
15<br />
H. van Lindert, M. Droomers,<br />
G.P. Westert. Tweede<br />
Nationale Studie naar ziekten<br />
en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />
Een kwestie van<br />
verschil: verschillen in zelfgerapp<strong>or</strong>teerde<br />
leefstijl, gezondheid<br />
en z<strong>or</strong>ggebruik.<br />
NIVEL/RIVM, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
M. Heijmans, M. Rijken, M.<br />
Foets, D. de Ridder, K.<br />
Schreurs, J. Bensing. The<br />
stress of being chronically ill:<br />
from disease-specific to taskspecific<br />
aspects. Journal of<br />
Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 27,<br />
2004, nr. 3, p. 255-271<br />
A.C. Volkers, J. Nuyen, P.F.M.<br />
Verhaak, F.G. Schellevis. The<br />
problem of diagnosing maj<strong>or</strong><br />
depression in elderly primary<br />
care patients. Journal of<br />
Affective Dis<strong>or</strong>ders: 82, 2004,<br />
p. 259-263<br />
1<br />
16<br />
maar zowel de diabeet als de astmapatiënt is zelf verantwo<strong>or</strong>delijk vo<strong>or</strong> het juist<br />
innemen van de medicatie. De diabeet moet steeds zijn bloedsuiker meten, terwijl<br />
iemand die lijdt aan astma zijn longfunctie in de gaten moet houden. De opgave is het<br />
zelfde, de inhoud en de complexiteit kan verschillen. In het onderzoek kregen 1305<br />
chronische patiënten met 10 verschillende diagnosen vragenlijsten vo<strong>or</strong>gelegd over<br />
de stress die ze ervaren, en de manier waarop ze daarmee omgaan. De resultaten v<strong>or</strong>men<br />
een sterk pleidooi vo<strong>or</strong> het ontwikkelen van interventieprogramma's gericht op<br />
het omgaan met ziekte-overstijgende (of gemeenschappelijke) problemen en uitdagingen,<br />
zoals controleverlies, zelfz<strong>or</strong>g, pijn, moeheid en functiebeperkingen, zodat<br />
ook vo<strong>or</strong> oudere chronisch zieken, mensen met co-m<strong>or</strong>biditeit en mensen met zeldzame<br />
aandoeningen een passend z<strong>or</strong>gaanbod beschikbaar komt.<br />
1.3 Slechts één vijfde van depressieve ouderen krijgt juiste diagnose<br />
Huisartsen merken bij de helft van depressieve 55-plussers op dat er sprake is van<br />
psychologische problematiek. Slechts 20% van de depressieve ouderen krijgt daadwerkelijk<br />
de diagnose depressie. Bij de andere 30% hield de huisarts het op andere<br />
psychologische problemen als angst- en slaapsto<strong>or</strong>nissen. Bij nog eens 13% van de<br />
patiënten werden geen depressieve klachten opgemerkt, maar interpreteerde de huisarts<br />
de symptomen als sociale problemen.<br />
Vo<strong>or</strong> het onderzoek werd gebruik gemaakt van de Tweede Nationale Studie naar<br />
ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk, met daarin gegevens uit 104 praktijken.<br />
Een willekeurige steekproef uit de totale populatie, waaronder 2480 patiënten<br />
van 55 jaar en ouder, werd ook uitgebreid geïnterviewd over hun gezondheid. Naar<br />
aanleiding daarvan kregen 237 ouderen een gestandaardiseerd psychiatrisch interview.<br />
De helft tot een derde van alle depressieve patiënten krijgt van de huisarts de diagnose<br />
depressie. Naar altijd werd aangenomen is die onderdiagnostiek een groter probleem<br />
bij ouderen. De huidige studie lijkt dat te bevestigen. Aandoeningen als<br />
dementie, de ziekte van Parkinson, hart- en vaatziekten en kanker, kunnen bij een<br />
bezoek aan de huisarts de aandacht afleiden van depressieve symptomen. De medicijnen<br />
die daarvo<strong>or</strong> w<strong>or</strong>den geslikt kunnen bovendien de stemming beïnvloeden,<br />
waardo<strong>or</strong> een depressie niet w<strong>or</strong>dt opgemerkt.<br />
Nascholing die zich richt op verbetering van zowel herkenning als behandeling van<br />
depressies lijkt resultaat te hebben. Vo<strong>or</strong>lichting aan patiënten, hun familie, en het<br />
grote publiek kan het vaststellen van depressies bij ouderen ook vergemakkelijken.
1.4 Volendammers na nieuwjaarsbrand in 2000 nog steeds vaker naar de huisarts<br />
De bij de nieuwjaarsbrand aanwezige jongeren en hun familieleden hebben 3,5 jaar<br />
na de brand nog steeds vaker contact met de huisarts dan vo<strong>or</strong> de brand. Dit geldt<br />
ook vo<strong>or</strong> jongeren die geen lichamelijk letstel hebben opgelopen, maar wel bij de<br />
brand in het café aanwezig waren. Ze gebruiken ook meer medicijnen en hun ouders<br />
hebben meer chronische aandoeningen dan vo<strong>or</strong> de brand. Dit blijkt uit onderzoek<br />
van het NIVEL in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn &<br />
Sp<strong>or</strong>t naar de gezondheidseffecten van de nieuwjaarsbrand in Volendam. Vier jaar<br />
na de ramp gaat het een heel stuk beter met de bij de brand aanwezige jongeren dan<br />
in de eerste jaren na de brand, in aanmerking genomen dat tientallen van hen de<br />
gevolgen van hun ernstige brandwonden nog dagelijks meemaken. De jongeren melden<br />
bij hun huisarts veel minder psychische problemen dan in de eerste periode na<br />
de brand. Toch registreren de huisartsen nog anderhalf (de jongeren zonder brandwonden)<br />
tot tweemaal (de jongeren met brandwonden) zoveel psychische problemen<br />
als vo<strong>or</strong> de brand. Begin 2003 was dat respectievelijk nog 4 maal en 7 maal<br />
zoveel. Ook krijgen jongeren met brandwonden nog steeds meer geneesmiddelen<br />
vo<strong>or</strong>geschreven dan vo<strong>or</strong> de brand (een toename van 69%). Verrassend is dat ook de<br />
níet bij de brand aanwezige Volendamse jongeren inmiddels meer geneesmiddelen<br />
gebruiken dan vo<strong>or</strong> de brand. Met de ouders van de bij de brand aanwezige jongeren<br />
gaat het juist minder goed dan in de eerste jaren na de brand. Zij gebruiken meer<br />
geneesmiddelen dan leeftijdsgenoten; vo<strong>or</strong>al benzodiazepines en andere psychofarmaca<br />
zijn vaker vo<strong>or</strong>geschreven en langdurig gebruikt. Er blijft behoefte aan alternatieven<br />
en aan een z<strong>or</strong>gaanbod dat beter aansluit bij de behoeften van elke getroffen,<br />
individuele patiënt. Ook het aantal contacten met de huisarts is groter en de<br />
ouders hebben vaker problemen met hun bloeddruk dan d<strong>or</strong>psgenoten van dezelfde<br />
leeftijd. Het onderzoek maakt gebruik van bestaande, geanonimiseerde, gegevens<br />
van de openbare apotheken en van drie van de vier Volendamse huisartspraktijken.<br />
De onderzoeksgroep omvat 84% van alle jongeren die ten tijde van de brand in het<br />
café aanwezig waren, hun broers en zussen, hun ouders en een controlegroep van<br />
leeftijdgenoten uit Volendam.<br />
1.5 Driekwart van ouderen en chronisch zieken gevaccineerd tegen griep<br />
In het griepseizoen 2003/2004 kreeg driekwart van de 65-plussers en chronisch zieken<br />
(mensen met onder andere diabetes of hart, long en nierziekten) een griepprik.<br />
De vaccinatiegraad in Nederland is veel hoger dan die in andere Europese landen.<br />
Steeds meer mensen komen in aanmerking komt vo<strong>or</strong> de griepprik. De risicopopulatie<br />
was 19,3% van de Nederlandse bevolking in 1998 en groeide naar 23,6% van de<br />
1<br />
17<br />
T. D<strong>or</strong>n, J.J. Kerssens, P.M.H.<br />
ten Veen, C.J. IJzermans.<br />
Gezondheidsproblemen en<br />
z<strong>or</strong>ggebruik in Volendam, vo<strong>or</strong><br />
en na de Nieuwjaarsbrand:<br />
monit<strong>or</strong>ing via de huisarts en<br />
apotheken: rapp<strong>or</strong>tage 2000<br />
t/m halverwege 2004. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
M. Tacken, R. Verheij, J.<br />
Mulder, H.van den Hoogen,<br />
J.Braspenning. Monit<strong>or</strong>ing<br />
griepvaccinatiecampagne<br />
2003. Utrecht: NIVEL, 2004<br />
1<br />
18<br />
bevolking in 2003. Griep kan vo<strong>or</strong> hen ernstige gevolgen hebben: van ziekenhuisopname<br />
tot overlijden.<br />
Dit blijkt uit het onderzoek dat het Landelijk Inf<strong>or</strong>matienetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g<br />
(LINH) heeft uitgevoerd in opdracht van het College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen<br />
(CVZ). Elk jaar registreert LINH hoeveel mensen in aanmerking komen vo<strong>or</strong> de<br />
griepprik, en hoeveel er daadwerkelijk die vaccinatie krijgen. Vo<strong>or</strong> het onderzoek<br />
werd gebruik gemaakt van de gegevens van 67 huisartsenpraktijken.<br />
Eind jaren ’90 was de groei van de hoogrisicopopulatie het sterkst. De belangrijkste<br />
o<strong>or</strong>zaak van die groei is de toenemende vergrijzing en de toename van het aantal<br />
chronisch zieken. Zo ligt het in de verwachting dat het aantal mensen met diabetes<br />
de komende jaren zal blijven stijgen. Daarnaast zijn huisartsen meer en beter<br />
gebruik gaan maken van hun computer, waardo<strong>or</strong> ze meer zicht krijgen op de mensen<br />
met een verhoogd risico in hun praktijk.<br />
Jaarlijks geeft de overheid miljoenen Euro's uit aan de griepvaccinatiecampagne.<br />
Daarom wil zij weten hoeveel mensen een griepprik via de campagne krijgen en tot<br />
welke risicogroep de gevaccineerden beh<strong>or</strong>en. Zo kan w<strong>or</strong>den vastgesteld wat de<br />
vaccinatiegraad in de diverse risicogroepen en in de totale bevolking is.<br />
Het belang van inf<strong>or</strong>matie over het bereik van de griepvaccinatiecampagne w<strong>or</strong>dt<br />
overigens steeds groter. Mocht er een wereldwijde griepepidemie (pandemie) uitbreken,<br />
dan is het belangrijk om te weten hoeveel mensen er zijn gevaccineerd tegen<br />
griep en wat het bereik is van de huidige vaccinatiecampagne.<br />
1.6 Erfelijkheidsvo<strong>or</strong>lichting en -advisering groeit sterk en blijft groeien<br />
Dit komt o.a. do<strong>or</strong> de groei in kennis over aangeb<strong>or</strong>en en erfelijke aandoeningen,<br />
meer en betere onderzoeksmethoden, meer verwijzingen do<strong>or</strong> huisartsen naar klinisch<br />
genetische centra en een toegenomen belangstelling van patiënten vo<strong>or</strong> genetische<br />
testen. Het totale gebruik van de klinisch genetische z<strong>or</strong>g is gestegen van 2.647<br />
consulten (46 duizend uur) in 1988 naar 14.450 consulten (181 duizend uur) in<br />
2002. Deze z<strong>or</strong>g werd in 2002 verleend in acht academische klinisch genetische<br />
centra do<strong>or</strong> in totaal 73 klinisch genetici, 32 klinische genetici in opleiding, 16<br />
genetisch consulenten en 17 genetisch consulenten in opleiding. Daarnaast waren<br />
nog 17 arts-assistenten-niet-in-opleiding betrokken bij het verlenen van de z<strong>or</strong>g.<br />
Een klinisch geneticus is een medisch specialist die onderzoek doet naar aangeb<strong>or</strong>en<br />
en/of erfelijke afwijkingen en patiënten adviseert die daar een verhoogd risico op<br />
lopen. Een genetisch consulent heeft een HBO-opleiding en geeft ook vo<strong>or</strong>lichting<br />
en advies over erfelijke aandoeningen. Zij zijn vo<strong>or</strong>al gespecialiseerd in de vo<strong>or</strong>lichting<br />
over erfelijke v<strong>or</strong>men van kanker. Op dit moment w<strong>or</strong>den per jaar 8 klinische
genetici en 8 genetisch consulenten opgeleid. Om de z<strong>or</strong>g in de nabije toekomst te<br />
kunnen blijven garanderen is er een jaarlijkse instroom van 19 klinische genetici en<br />
genetische consultenten nodig - dit geeft de nodige groei van 10 procent per jaar.<br />
Dit blijkt uit NIVEL onderzoek naar de arbeidsmarkt vo<strong>or</strong> klinisch genetici in<br />
opdracht van Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN).<br />
1.7 Jongetjesbaby’s krijgen vaker medicijnen dan meisjesbaby’s<br />
Gemiddeld krijgen nuljarige jongetjes van hun huisarts 2,6 recepten per jaar, nuljarige<br />
meisjes krijgen er 2,2. Tachtig procent van de baby’s komt in hun eerste levensjaar<br />
bij de huisarts, jongetjes even vaak als meisjes. Bijna de helft van hen heeft<br />
luchtwegklachten (vo<strong>or</strong>al acute infecties van de bovenste luchtwegen, hoesten en<br />
acute bronchitis), de jongetjes vaker dan de meisjes. Bijna eenderde van alle jongetjes<br />
krijgt een recept tegen luchtwegklachten, van de meisjes is dit een kwart.<br />
Praktisch alle middelen tegen luchtwegklachten w<strong>or</strong>den vaker aan jongetjes vo<strong>or</strong>geschreven<br />
dan aan meisjes. Waarom dit zo is, is niet duidelijk.<br />
1.8 Chronisch zieken hebben veel psycho-sociale problemen<br />
Mensen met een chronische lichamelijke aandoening die jonger zijn dan 65 jaar<br />
hebben veel vaker psychosociale problemen dan de gemiddelde Nederlander. Ze<br />
hebben met name problemen op het gebied van seks en werk en krijgen daar minder<br />
hulp bij dan ze zouden willen. Van alle chronisch zieken kampt 21% met seksuele<br />
problemen. Dat is ruim vijfmaal zo vaak als gemiddelde Nederlanders (4%). Van<br />
problemen met betrekking tot werk heeft 15% van de chronisch zieken tussen de 15<br />
en 65 jaar last, tegen 10% van alle Nederlanders. Chronisch zieken die ouder zijn<br />
dan 65 jaar functioneren vo<strong>or</strong>al fysiek slechter dan hun jongere lotgenoten. Wat hun<br />
psychisch welbevinden betreft zijn ze er juist wat beter aan toe.<br />
Dit blijkt uit onderzoek van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ) naar o.a.<br />
de psychosociale gevolgen van het chronisch ziek zijn. Tenminste 10% van de volwassen<br />
Nederlanders heeft een lichamelijk chronische aandoening. Die brengt niet<br />
alleen fysieke problemen met zich mee, maar kan ook leiden tot problemen in andere<br />
levensdomeinen, zoals wonen, werk, vrijetijdsbesteding, sociale relaties en financiële<br />
problemen. Zowel de fysieke toestand als de sociaal-maatschappelijke situatie<br />
doen vo<strong>or</strong>tdurend een beroep op het aanpassingsvermogen van de chronisch zieke.<br />
Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze soms ook psychische problemen ervaart.<br />
Chronisch zieken maken echter maar iets vaker (6%) dan gemiddelde Nederlanders<br />
(5%) gebruik van de Geestelijke Gezondheidsz<strong>or</strong>g (GGZ) en het maatschappelijk<br />
werk (AMW). Toch heeft ca. eenderde van de panelleden met psychosociale proble-<br />
1<br />
19<br />
L.F.J. van der Velden,<br />
L.Hingstman.<br />
Arbeidsmarktmonit<strong>or</strong> klinisch<br />
genetici 2002-2015. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
L. Jabaaij. LINH-cijfers: jongetjes<br />
hoesten en proesten meer in<br />
de wieg. Huisarts & Wetenschap<br />
47, 2004, nr 8, p. 361<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
P.M. Rijken, P. Spreeuwenberg.<br />
Patientenpanel Chronisch<br />
Zieken: kerngegevens z<strong>or</strong>g<br />
2003. Utrecht: NIVEL, 2004<br />
1<br />
20<br />
men behoefte aan meer steun of begeleiding dan zij nu krijgen. Ze hebben die steun<br />
vo<strong>or</strong>al nodig bij problemen waarover ze nu nog het minst met anderen praten: seksualiteit,<br />
problemen met hun partner en problemen met de financiën. Ze zouden die<br />
steun niet alleen willen krijgen van partners, familie, vrienden of lotgenoten, maar<br />
ook van professionele z<strong>or</strong>gverleners zoals de huisarts, of van een psychosociale<br />
z<strong>or</strong>gverlener.
Wat vindt de patiënt ervan 2<br />
2.1 Chronisch zieken over mantelz<strong>or</strong>g: prettig, maar ook bezwaarlijk<br />
Chronisch zieken ervaren de mantelz<strong>or</strong>g die ze krijgen meestal (80%) als prettig,<br />
maar ze hebben er soms ook moeite mee. Ongeveer 40% vindt het krijgen van mantelz<strong>or</strong>g<br />
bezwaarlijk of geeft aan het moeilijk te vinden om van een dierbare of kennis<br />
hulp te accepteren. Dit geldt met name vo<strong>or</strong> huishoudelijke hulp. Dat mantelz<strong>or</strong>g<br />
vanzelfsprekend is vindt 30 tot 40% van de chronisch zieken, van de totale<br />
Nederlandse bevolking vindt 80% dat.<br />
Tweederde van de chronisch zieken die thuis een v<strong>or</strong>m van z<strong>or</strong>g krijgen, krijgt mantelz<strong>or</strong>g.<br />
Dat is vo<strong>or</strong>al (ca. 90%) huishoudelijke hulp, maar ook persoonlijke of verz<strong>or</strong>gende<br />
hulp. Het PPCZ is een landelijk representatief panel van mensen in de<br />
leeftijd van 15 jaar en ouder met een chronische somatische aandoening.<br />
Mantelz<strong>or</strong>g is een belangrijke v<strong>or</strong>m van z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> mensen met een chronische aandoening.<br />
Pas wanneer huisgenoten of andere dierbaren de noodzakelijke z<strong>or</strong>g niet<br />
op een verantwo<strong>or</strong>de manier kunnen bieden, of daar te zwaar do<strong>or</strong> w<strong>or</strong>den belast,<br />
komt professionele (AWBZ-)z<strong>or</strong>g in beeld. Chronisch zieken vinden het moeilijker<br />
om mantelz<strong>or</strong>g te accepteren naarmate ze jonger zijn, lichamelijk ernstiger beperkt<br />
zijn, vrouw zijn of wanneer de mantelz<strong>or</strong>g niet do<strong>or</strong> hun eigen partner w<strong>or</strong>dt gegeven.<br />
Mantelz<strong>or</strong>g bij chronisch zieken is over het algemeen langdurig van aard en v<strong>or</strong>mt<br />
daarmee een belangrijk onderdeel van hun dagelijks leven. NIVEL-onderzoeker<br />
Hilly Calsbeek: "Eigenlijk zou daarom zowel bij de indicatiestelling als in de directe<br />
z<strong>or</strong>gverlening ook rekening moeten w<strong>or</strong>den gehouden met de opvattingen over<br />
mantelz<strong>or</strong>g van chronisch zieke zélf."<br />
2.2 Weinig mensen gaan vo<strong>or</strong> gezondheidsz<strong>or</strong>g naar het buitenland<br />
Een klein percentage van de Nederlanders gaat vo<strong>or</strong> medische z<strong>or</strong>g naar het buitenland,<br />
bijvo<strong>or</strong>beeld om wachtlijsten te omzeilen. Uit een enquête onder de leden van<br />
het Consumentenpanel Gezondheidsz<strong>or</strong>g bleek dat in het afgelopen jaar slechts 14<br />
van de 947 geënquêteerden z<strong>or</strong>g in het buitenland kregen. Dat aantal zou vermoedelijk<br />
hoger zijn als meer mensen die keus zouden krijgen. Op de vraag: 'Bent u bereid<br />
21<br />
H. Calsbeek. Chronische zieken<br />
over mantelz<strong>or</strong>g: prettig,<br />
maar ook bezwaarlijk.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
E. van der Schee, D.M.J.<br />
Delnoij. Vo<strong>or</strong> z<strong>or</strong>g naar het<br />
buitenland: veel mensen willen<br />
het, weinigen doen het.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
M.J.W.M. Heijmans, P.M.<br />
Rijken. Sociaal-maatschappelijke<br />
participatie van mensen<br />
met een chronische nierinsufficiëntie:<br />
een literatuurstudie<br />
naar de ervaren knelpunten en<br />
mogelijkheden. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
2<br />
22<br />
vo<strong>or</strong> medische z<strong>or</strong>g naar het buitenland te reizen als u daar sneller of beter behandeld<br />
kunt w<strong>or</strong>den?' antwo<strong>or</strong>dt de helft van de ondervraagden 'ja', ruim 35% antwo<strong>or</strong>dt<br />
'misschien'. Van de mensen die die keus kregen ging tweederde inderdaad<br />
naar het buitenland.<br />
2.3 Nierpatiënt met werk beter af<br />
Slechts 1 op de drie mensen met een chronische nierziekte heeft een betaalde baan,<br />
tegen 65% van de Nederlandse bevolking. Veel patiënten stoppen na de diagnose<br />
met werk omdat zij verwachten dat hun nierziekte moeilijk te combineren valt met<br />
een betaalde baan. Dit is jammer, omdat werk juist een gunstig effect heeft op de<br />
kwaliteit van leven van nierpatiënten. Gedeeltelijk is het stoppen met werken te verklaren<br />
do<strong>or</strong> een toename van lichamelijke klachten en een slechte lichamelijke conditie.<br />
Maar naast medische redenen, spelen soms ook andere fact<strong>or</strong>en mee om te<br />
stoppen met werk. Dan stoppen mensen mede uit angst vo<strong>or</strong> wat hen te wachten<br />
staat of op aanraden van familieleden en artsen. Ook hun deelname aan sp<strong>or</strong>t, sociale<br />
contacten en vrijetijdsbesteding w<strong>or</strong>dt minder. Dit is jammer omdat betaald werk,<br />
sociale contacten en activiteiten als sp<strong>or</strong>ten en op vakantie gaan, bijdragen aan een<br />
verhoogde kwaliteit van leven, zowel tijdens de fase vo<strong>or</strong> de dialyse, als tijdens dialyse,<br />
als na transplantatie. Dit blijkt uit literatuuronderzoek do<strong>or</strong> het NIVEL naar de<br />
sociaal- maatschappelijke participatie van mensen met een chronische nierinsuffici<br />
entie, in opdracht van Nierstichting Nederland. Goede inf<strong>or</strong>matie over de verschillende<br />
behandelmogelijkheden, een goede begeleiding tijdens de fase vo<strong>or</strong> de dialyse,<br />
hulp bij het zoeken naar of behouden van werk en opleiding zijn maatregelen die<br />
kunnen helpen om te vo<strong>or</strong>komen dat nierpatiënten stoppen met werken of met andere<br />
v<strong>or</strong>men van maatschappelijk participatie. Nierstichting Nederland spant zich de<br />
komende jaren in om de sociaal-maatschappelijke situatie van mensen met een chronisch<br />
nierziekte te verbeteren. Het aantal nierpatiënten in Nederland w<strong>or</strong>dt momenteel<br />
geschat op ruim 40.000.<br />
2.4 Meeste patiënten tevreden over huisartsenz<strong>or</strong>g<br />
Ruim 90 procent van de patiënten krijgt van hun huisarts de z<strong>or</strong>g die zij verwachten.<br />
De overige tien procent geeft de huisarts een onvoldoende op inhoudelijk gebied.<br />
Wel vindt bijna een kwart (22%) van de patiënten dat de huisartspraktijk telefonisch<br />
niet goed genoeg bereikbaar is. Mensen die ontevreden zijn over de inhoud van de<br />
huisartsenz<strong>or</strong>g vinden bijvo<strong>or</strong>beeld dat de huisarts soms te snel lichamelijke klachten<br />
in psychische problemen vertaalt of te weinig tijd neemt vo<strong>or</strong> het bespreken van<br />
niet-medische zaken.
Een ander <strong>or</strong>ganisat<strong>or</strong>isch knelpunt dat, net als de slechte telefonische bereikbaarheid,<br />
vaak genoemd w<strong>or</strong>dt is het gebrek aan privacy aan de balie of in de spreekkamer.<br />
Mensen ervaren het als onprettig wanneer zij naast een volle wachtkamer hun<br />
volledige 'hebben en houden' op tafel moeten leggen bij de balie.<br />
Dit blijkt uit de Tweede Nationale Studie; een omvangrijke studie naar ziekten en<br />
verrichtingen in de huisartspraktijk die in opdracht van het Ministerie van<br />
Volksgezondheid, Welzijn en Sp<strong>or</strong>t (VWS) is verricht. Het onderdeel kwaliteit is<br />
uitgevoerd do<strong>or</strong> het NIVEL in samenwerking met de WOK.<br />
2.5 Wat vinden AWBZ-cliënten van hun z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong>?<br />
Het NIVEL heeft in opdracht van het College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen (CVZ) een<br />
vragenlijst ontwikkeld (en op beperkte schaal uitgetest) waarmee z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en de<br />
kwaliteit van hun dienstverlening vanuit klantenperspectief kunnen meten. De definitieve<br />
versie van deze vragenlijst zal gebruikt w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong> een onderzoek waarin<br />
de prestaties van alle z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en in Nederland onderling zullen w<strong>or</strong>den vergeleken<br />
(benchmarking). Zaken waaraan de cliënten groot belang hechten, terwijl volgens<br />
hen op dat vlak nog verbetering nodig is, zijn bijvo<strong>or</strong>beeld de mogelijkheid tot<br />
meebeslissen over de z<strong>or</strong>g die ze krijgen, inf<strong>or</strong>matie over hoe lang het duurt tot ze<br />
de z<strong>or</strong>g krijgen, of inf<strong>or</strong>matie over welke z<strong>or</strong>g er beschikbaar is.<br />
Z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en zijn sinds 1998 verantwo<strong>or</strong>delijk vo<strong>or</strong> alle administratieve taken die<br />
vo<strong>or</strong>tvloeien uit de AWBZ. Het z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong> dient er vo<strong>or</strong> te z<strong>or</strong>gen dat de AWBZcliënt<br />
tijdig de z<strong>or</strong>g ontvangt waarop deze volgens de indicatiestelling recht heeft.<br />
Die z<strong>or</strong>g moet bovendien tegemoet komen aan de vraag van cliënten, van voldoende<br />
kwaliteit zijn en doelmatig zijn. Ook speelt het z<strong>or</strong>gkanto<strong>or</strong> een belangrijke rol bij<br />
het vaststellen van de eigen bijdrage die cliënten moeten betalen en de toekenning<br />
van een persoonsgebonden budget (PGB). De werkzaamheden van z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en<br />
vallen onder verantwo<strong>or</strong>delijkheid van z<strong>or</strong>gverzekeraars. De overheid wil de kwaliteit<br />
van de AWBZ-verstrekking bewaken. Niet alleen de z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en zullen w<strong>or</strong>den<br />
gebenchmarkt, ook in andere onderdelen van de AWBZ-keten is dat aan de<br />
<strong>or</strong>de, zoals de thuisz<strong>or</strong>g, de verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen, de gehandicaptenz<strong>or</strong>g<br />
en de regionale indicatie<strong>or</strong>ganen (RIO's).<br />
2.6 Klagende patiënt wil weten wat ziekenhuis doet om herhaling te vo<strong>or</strong>komen<br />
Slechts 27% van de mensen die een officiële klacht indienen over hun behandeling<br />
in het ziekenhuis is achteraf tevreden over de reactie van het ziekenhuis op die<br />
klacht. Wie klaagt wil vo<strong>or</strong>al bereiken dat wat hem of haar overkomen is een ander<br />
bespaard blijft. Ziekenhuisdirecties laten echter maar zelden weten wat er naar aan-<br />
2<br />
23<br />
J.C.C. Braspenning, F.G.<br />
Schellevis, R.P.T.M. Grol<br />
(red.). Tweede Nationale<br />
Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk.<br />
Kwaliteit huisartsenz<strong>or</strong>g<br />
belicht. Utrecht: NIVEL, 2004<br />
H. Sixma, A.Mettendaf, M.<br />
Lamkaddem, D. Delnoij. De<br />
kwaliteit van werkzaamheden<br />
van z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en volgens cliënten:meetinstrumentontwikkeling.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
E.M. Sluijs, R.D. Friele, J.E.<br />
Hanssen. De WKCZ-klachtbehandeling<br />
in ziekenhuizen:<br />
verwachtingen en ervaringen<br />
van cliënten: fase II: ervaringen<br />
van cliënten met de<br />
WKCZ-klachtbehandeling in<br />
ziekenhuizen vergeleken met<br />
hun verwachtingen ten aanzien<br />
van de klachtbehandeling<br />
en de werkwijze van de klachtencommissies.<br />
Den Haag:<br />
ZonMw, 2004<br />
2<br />
24<br />
leiding van de klacht veranderd is. Toch zijn ze dit wettelijk verplicht volgens de<br />
Wet Klachtrecht Cliënten z<strong>or</strong>gsect<strong>or</strong> (WKCZ), die in 1995 is ingevoerd.<br />
Het blijkt dat mensen die klagen méér willen dan alleen maar gelijk krijgen. Ze willen<br />
heel graag dat de betrokken hulpverlener toegeeft dat er fouten zijn gemaakt,<br />
maar ze willen ook h<strong>or</strong>en hoe dat heeft kunnen gebeuren, en wat het ziekenhuis<br />
eraan doet om te z<strong>or</strong>gen dat het niet nóg eens misloopt bij een andere patiënt. In de<br />
meeste gevallen gebeurt dit alles niet. NIVEL-onderzoeker Roland Friele: "Het<br />
blijkt dat de klachtbehandeling niet aansluit bij wat cliënten verwachten en belangrijk<br />
vinden. En dat is erg, want het gaat hier niet om wissewasjes, maar om ernstige<br />
dingen die mensen hebben aangegrepen. We hebben bij dit onderzoek veel verdrietige<br />
of boze verhalen te h<strong>or</strong>en gekregen." Het NIVEL doet de aanbeveling om cliënten<br />
die een klacht ingediend hebben vo<strong>or</strong>taan beter op de hoogte te stellen van de<br />
acties die het ziekenhuis ter verbetering onderneemt. Friele: "Óók als de klacht<br />
ongegrond verklaard is. Zelfs wanneer het ziekenhuis geen schuld heeft, kan het<br />
proberen een dergelijke gang van zaken vo<strong>or</strong> toekomstige patiënten te vo<strong>or</strong>kómen."<br />
Daarnaast zouden hulpverleners aan patiënten moeten uitleggen hoe de gebeurtenis<br />
die de aanleiding was tot de klacht plaats heeft kunnen vinden.<br />
Overigens dienen maar weinig mensen f<strong>or</strong>meel een klacht in bij de klachtencommissie<br />
van het ziekenhuis (gemiddeld 18 klachten per jaar per ziekenhuis). De<br />
meeste klachten en ongenoegens w<strong>or</strong>den op een andere manier aangekaart<br />
(gemiddeld 238 per ziekenhuis in 2002) en opgevangen, bijvo<strong>or</strong>beeld via een<br />
ombudsman/vrouw of een patiëntenbureau. Het ontstaan van deze laagdrempelige<br />
klachtenopvang is een positief neveneffect van de WKCZ. De Inspectie vo<strong>or</strong> de<br />
Gezondheidsz<strong>or</strong>g (IGZ) behandelt sinds de invoering van de Wet klachtrecht cliënten<br />
z<strong>or</strong>gsect<strong>or</strong> geen klachten van patiënten en cliënten meer.<br />
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van ZonMw, de Programma Commissie<br />
Evaluatie Regelgeving. Aan het onderzoek deden 76 klachtencommissies van ziekenhuizen<br />
en 424 cliënten mee.<br />
2.7 Mensen verwachten minder van huisarts bij alledaagse klachten dan in 1987<br />
In 1987 verwachtte 30% van de bevolking dat griep sneller over zou gaan met hulp<br />
van de huisarts. In 2001 dacht nog maar 14% dit. Ook vo<strong>or</strong> andere alledaagse klachten<br />
zoals keelpijn, maagpijn of diarree, verwacht men tegenwo<strong>or</strong>dig minder effect<br />
van een huisartsbezoek.<br />
Alleen bij nervositeit of een gejaagd gevoel verwachten iets meer mensen dan in<br />
1987 dat een bezoek aan de huisarts zou kunnen helpen. Dit blijkt uit een vragenlijst<br />
die zowel in 1987 als in 2001 werd afgenomen onder ongeveer 10.000
Nederlanders, in het kader van de 1e en de 2e Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk. Consultatie van een huisarts bij dit so<strong>or</strong>t klachten<br />
is vaak niet noodzakelijk: de klachten gaan meestal over zonder dat er een huisarts<br />
aan te pas hoeft te komen.<br />
De onderzoekers vermoeden dat de toegenomen zelfz<strong>or</strong>g bij alledaagse klachten te<br />
maken heeft met de vo<strong>or</strong>lichting die huisartsen hierover al jaren geven. Ook speelt<br />
mogelijk de zogenaamde ‘1 september maatregel’ van 1999, waardo<strong>or</strong> een aantal<br />
zelfz<strong>or</strong>gmiddelen niet meer do<strong>or</strong> het ziekenfonds w<strong>or</strong>dt vergoed, evenals de toename<br />
van gezondheidsinf<strong>or</strong>matie op internet. Het lijkt er op dat het beleid om do<strong>or</strong><br />
meer zelfz<strong>or</strong>g een onnodige belasting van huisartsen te verminderen heeft gewerkt.<br />
Overigens zijn de verwachtingen van het nut van een huisartsconsult bij alledaagse<br />
klachten niet in alle lagen van de bevolking even sterk afgenomen. Zowel bij ouderen<br />
als bij niet-westerse allochtonen die de Nederlandstalige vragenlijst hebben<br />
ingevuld, zijn de verwachtingen substantieel afgenomen. Lager opgeleiden verwachten<br />
bij alledaagse klachten echter bijna evenveel van hun huisarts als in 1987.<br />
2<br />
25<br />
M. Cardol. LINH-<br />
Cijfers:Verwachtingen van het<br />
nut van huisartsenz<strong>or</strong>g bij<br />
alledaagse klachten afgenomen.<br />
Huisarts &<br />
Wetenschap:47, 2004,nr 1, p.5<br />
M. Cardol, L. van Dijk, J.D.<br />
de Jong, D. de Bakker, G.P.<br />
Westert. Tweede Nationale<br />
Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk:<br />
huisartsenz<strong>or</strong>g: wat doet de<br />
po<strong>or</strong>twachter? Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
In de praktijk 3<br />
3.1 Verpleeghuisbewoner regelmatig in luier do<strong>or</strong> tijdgebrek<br />
Eén op de vijf verz<strong>or</strong>genden in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen zegt dat bewoners<br />
regelmatig incontinentiemateriaal (inleggers, luiers) dragen, omdat er niet genoeg<br />
tijd is om ze te helpen bij toiletbezoek. Volgens 25% van de verz<strong>or</strong>genden zijn er op<br />
hun afdeling regelmatig of altijd verplichte toiletrondes, omdat er geen tijd is mensen<br />
te helpen op het moment dat ze aandrang hebben. Slechts 36% van de verz<strong>or</strong>genden<br />
geeft dan ook aan voldoende tijd te hebben vo<strong>or</strong> goede z<strong>or</strong>g. Verz<strong>or</strong>genden<br />
willen vo<strong>or</strong>al dat de tijdsdruk vermindert en er meer personeel komt. Onderzocht<br />
werd hoe verz<strong>or</strong>genden aankijken tegen de kwaliteit van z<strong>or</strong>g in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />
Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van het Panel<br />
Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden, vo<strong>or</strong> het onderzoek hebben 177 verz<strong>or</strong>genden<br />
die werken in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen een vragenlijst ingevuld. De AVVV<br />
vindt de uitkomsten van het onderzoek bijzonder z<strong>or</strong>gelijk en pleit vo<strong>or</strong> het actief<br />
terugdringen van de z<strong>or</strong>gverschraling. De AVVV zal daarom bij de andere partijen<br />
in de ouderenz<strong>or</strong>g aandringen op een landelijk actieprogramma dat tot doel heeft de<br />
kwaliteit in de ouderenz<strong>or</strong>g te verbeteren. Ook roept de AVVV alle beroepsbeoefenaren<br />
op om binnen hun instelling in gesprek te gaan met hun directie en management<br />
om de bestaande problemen aan te kaarten. Hierbij blijft de AVVV er op aandringen<br />
dat structurele problemen w<strong>or</strong>den gemeld bij de Inspectie vo<strong>or</strong> de<br />
Gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />
3.2 Kinderen gaan minder naar de huisarts dan 15 jaar geleden<br />
In 1987 gingen kinderen gemiddeld 2,7 keer per jaar naar de huisarts, in 2001 was<br />
dit gedaald tot 2,1 keer per jaar, een afname van 20%.<br />
Kinderen kwamen in 2001 vaker met huidproblemen (zoals huidschimmels en krentenbaard)<br />
en minder vaak met bovenste luchtwegproblemen (zoals verkoudheid) bij<br />
de huisarts dan kinderen in 1987. Huisartsen verwijzen kinderen minder vaak do<strong>or</strong><br />
naar een medisch specialist dan vijftien jaar geleden. Wel was er een toename van<br />
verwijzingen vo<strong>or</strong> psychologische problemen, met name leerproblemen.<br />
Dit blijkt uit onderzoek naar de aandoeningen van kinderen in de huisarts praktijk,<br />
27<br />
A. de Veer, P. Po<strong>or</strong>tvliet, B.<br />
Vogel. Verz<strong>or</strong>genden over kwaliteit<br />
van de z<strong>or</strong>g in verpleegen<br />
verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />
www.nivel.nl: NIVEL, 2004<br />
J.B.M. Otters. Childhood m<strong>or</strong>bidity<br />
in Dutch general practice<br />
(dissertatie). Rotterdam:<br />
Erasmus Universiteit, 2004<br />
M.W. van der Linden, G.P.<br />
Westert, D. de Bakker,<br />
F. Schellevis. Tweede<br />
Nationale Studie naar ziekten<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
en verrichtingen in de huisartspraktijk:<br />
klachten en aandoeningen<br />
in de bevolking en<br />
in de huisartspraktijk. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
3<br />
28<br />
waarop Hanneke Otters op 15 december 2004 promoveerde aan de Erasmus<br />
Universiteit Rotterdam. Otters voerde haar onderzoek uit bij de afdeling<br />
Huisartsgeneeskunde van het Erasmus MC en werkte nauw samen met het NIVEL.<br />
Ze maakte gebruik van gegevens van de eerste en tweede Nationale Studie naar<br />
Ziekten en Verrichtingen in de Huisartspraktijk (NS1 en NS2 ), uitgevoerd do<strong>or</strong> het<br />
NIVEL en het RIVM in respectievelijk 1987 en 2001. Aan beide studies nam een<br />
grote, representatieve groep huisartsen deel, verspreid over het gehele land. Bij beide<br />
studies waren ruim 80.000 kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar betrokken.<br />
3.3 Meer hulp bij psychische problemen<br />
Mensen met psychische problemen kunnen vaker dan vier jaar geleden terecht bij<br />
laagdrempelige hulpverleners in de geestelijke gezondheidsz<strong>or</strong>g (GGZ), zoals een<br />
maatschappelijk werker of een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. In sommige<br />
regio's kunnen daardo<strong>or</strong> per jaar honderden mensen met psychische klachten méér<br />
geholpen w<strong>or</strong>den dan vo<strong>or</strong>heen, terwijl huisartsen zich toch minder belast voelen<br />
do<strong>or</strong> psychische z<strong>or</strong>gvragers. Dit komt do<strong>or</strong>dat er meer hulpverleners zijn dan vroeger,<br />
die beter samenwerken. En dat is weer te danken aan een samenhangend pakket<br />
van overheidsmaatregelen ter versterking van de eerstelijns GGZ: huisarts, algemeen<br />
maatschappelijk werk (AMW) en eerstelijns-psycholoog.<br />
Deze versterking van de eerstelijns GGZ is geëvalueerd do<strong>or</strong> het NIVEL, het<br />
adviesbureau KPMG, het SGBO (het onderzoeks- en adviesbureau van de VNG) en<br />
het Trimbos Instituut. De evaluatie is verricht in opdracht van het ministerie van<br />
VWS en stond onder auspicien van de Stuurgroep Tussen de Lijnen, die bestaat uit<br />
z<strong>or</strong>gaanbieders, z<strong>or</strong>gfinanciers en cliënten.<br />
De maatregelen behelsden onder meer een toename van het aantal maatschappelijk<br />
werkers, de mogelijkheid vo<strong>or</strong> huisartsen om advies over patiënten te vragen aan<br />
tweedelijns gespecialiseerde hulpverleners (sociaal psychiatrisch verpleegkundige<br />
of psychiater) en een aantal experimentele projecten om de samenwerking en<br />
afstemming tussen hulpverleners in de (eerste- en tweedelijns) GGZ te verbeteren.<br />
Ook kregen de verenigingen van eerstelijnspsychologen, huisartsen en instellingen<br />
vo<strong>or</strong> AMW subsidie vo<strong>or</strong> het opzetten van kwaliteitssystemen, vo<strong>or</strong> deskundigheidsbev<strong>or</strong>dering<br />
en vo<strong>or</strong> het verbeteren van de samenwerking in de eerstelijn.<br />
Ondanks de uitbreiding van de capaciteit blijft de druk op de eerstelijns GGZ<br />
bestaan. Dat komt do<strong>or</strong>dat steeds meer mensen met psychische problemen zich bij<br />
de gezondheidsz<strong>or</strong>g melden vo<strong>or</strong> hulp. Zij bezoeken hun huisarts bijvo<strong>or</strong>beeld vaker<br />
dan mensen zonder psychische klachten, ook met andere medische problemen, zoals<br />
slaapmoeilijkheden of gebrek aan eetlust. Om overbelasting van met name de huis-
arts te vo<strong>or</strong>komen, is met genoemde maatregelen de laatste jaren toegewerkt naar<br />
steeds meer en nauwere samenwerking tussen hulpverleners uit de eerste- en tweedelijns<br />
GGZ. Het effect van de maatregelen om de eerstelijns GGZ te versterken is<br />
overigens nog niet over heel Nederland even sterk merkbaar.<br />
Het succes ervan is namelijk vo<strong>or</strong> een groot deel afhankelijk van de samenwerking<br />
tussen de verschillende hulpverleners die samen de eerstelijns GGZ v<strong>or</strong>men. Op dit<br />
terrein zijn er grote regionale verschillen. Een van de onderzoeksaanbevelingen luidt<br />
dan ook dat een verdere investering in een stelselmatige regionale ondersteuning en<br />
coördinatie van de eerstelijn in het algemeen en de eerstelijns GGZ in het bijzonder<br />
van levensbelang is om overal in Nederland succesvolle initiatieven tot stand te<br />
brengen. De Stuurgroep Tussen de Lijnen onderschrijft deze aanbeveling. Deze<br />
stuurgroep begeleidt en bewaakt het pakket aan maatregelen ter versterking van de<br />
eerstelijns GGZ; huisarts, algemeen maatschappelijk werk (AMW) en eerstelijnspsycholoog.<br />
In een advies aan Minister Hoogerv<strong>or</strong>st schrijft de stuurgroep dat een belangrijke<br />
leidraad vo<strong>or</strong> beleid en uitvoering is dat middels die noodzakelijke coördinatie van<br />
samenwerking structureel gewerkt moet w<strong>or</strong>den aan een optimale kwaliteit van verwijzingen<br />
van cliënten: zo mogelijk naar de eerstelijn, zo nodig naar de tweedelijn.<br />
De stuurgroep meent dat ondersteuning van samenwerking niet alleen de motivatie<br />
tot samenwerking, maar ook de aandacht vo<strong>or</strong> de positie van de cliënt in hulpverlening<br />
en samenwerking bev<strong>or</strong>dert. Om de huidige in gang gezette maatregelen te<br />
kunnen b<strong>or</strong>gen en implementeren in de do<strong>or</strong> de regering gewenste ondersteuning<br />
van de integrale eerstelijnsgezondheidsz<strong>or</strong>g, is, zo meent de stuurgroep, continuering<br />
van de financiële injecties vereist.<br />
3.4 Huisartsen zien psychosociale problemen steeds minder als hun z<strong>or</strong>g<br />
De taakopvatting van huisartsen ten aanzien van psychosociale z<strong>or</strong>gverlening is aanzienlijk<br />
versmald. Vergeleken met 1987 vinden minder huisartsen dat ze zich bezig<br />
zouden moeten houden met het bespreken van bijvo<strong>or</strong>beeld de relatieproblemen van<br />
hun patiënten, hun opvoedingsmoeilijkheden of de langdurige problemen op hun<br />
werk. Psychosociale z<strong>or</strong>gverlening maakt een wezenlijk onderdeel uit van de do<strong>or</strong><br />
Nederlandse huisartsen verleende z<strong>or</strong>g. Toch is bijvo<strong>or</strong>beeld het percentage huisartsen<br />
dat het bespreken van langdurige problemen op het werk volledig of grotendeels<br />
tot het eigen takenpakket rekent, afgenomen van 70% tot iets minder dan de helft<br />
(46%). De verschuiving in taakopvatting is minder groot bij psychiatrische problemen,<br />
zoals het behandelen van wanen. Juist méér huisartsen dan vroeger geven aan<br />
dat zij het bieden van hulp bij het bedwingen van suïcidale neigingen wél tot hun<br />
3<br />
29<br />
S.A. Meijer, P.F.M. Verhaak.<br />
De eerstelijns GGZ in beweging:<br />
resultaten, conclusies en<br />
beschouwing van het evaluatie-onderzoek<br />
"Versterking eerstelijns<br />
GGZ: integrale eindrapp<strong>or</strong>tage<br />
2004". Utrecht/Den<br />
Haag: NIVEL, Trimbos-<br />
Instituut, SGBO, 2004<br />
E. Kolthof. LINH-cijfers:<br />
Taakopvatting psychosociale<br />
z<strong>or</strong>gverlening versmald.<br />
Huisarts & Wetenschap 47,<br />
2004, nr 10, p.441<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
A. van den Brink-Muinen, A.M.<br />
van Dulmen, F.G. Schellevis,<br />
J.M. Bensing. Tweede<br />
Nationale Studie naar ziekten<br />
en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />
Oog vo<strong>or</strong> communicatie:<br />
huisarts-patiënt communicatie<br />
in Nederland.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
3<br />
30<br />
taak rekenen. Hoe dat komt is onbekend. De veranderingen in taakopvatting gaan<br />
hand in hand met het minder vaak do<strong>or</strong> huisartsen zelf behandelen van psychosociale<br />
problemen in de dagelijkse praktijk. Dit blijkt uit een schriftelijke enquête onder<br />
Nederlandse huisartsen in 1987 en 2001 (in het kader van respectievelijk de Eerste<br />
en Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk).<br />
3.5 Nauwelijks communicatieverschillen tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen<br />
Mannelijke en vrouwelijke huisartsen communiceren op vrijwel dezelfde manier<br />
met hun patiënten. De verschillen zijn klein en hangen deels samen met het geslacht<br />
van de patiënt. Vrouwelijke en mannelijke huisartsen laten hun patiënten even vaak<br />
meebeslissen over de behandeling, zijn even dominant, even bez<strong>or</strong>gd, en hun consulten<br />
duren ongeveer even lang, Wel structureren mannelijke huisartsen het gesprek<br />
meer en hebben vrouwelijke artsen iets vaker oogcontact met hun patiënt. Ook<br />
tonen vrouwelijke huisartsen iets meer affectie en genegenheid, zowel naar mannelijke<br />
als naar vrouwelijke patiënten. Vrouwelijke huisartsen spreken iets meer met<br />
hun patiënten over niet-medische zaken dan mannelijke huisartsen.<br />
Het geslacht van de patiënt heeft ook invloed op de communicatie. In alle consulten<br />
is de huisarts vaker aan het wo<strong>or</strong>d dan de patiënt, maar mannelijke patiënten die een<br />
vrouwelijke huisarts consulteren zijn het minst spraakzaam. Mannelijke huisartsen<br />
en hun mannelijke patiënten zijn tijdens consulten meer op de klacht gericht dan<br />
vrouwelijke huisartsen, die op hun beurt meer empathie tonen.<br />
Dit blijkt uit de Tweede Nationale Studie. Vo<strong>or</strong> het onderzoek zijn 2784 spreekuurconsulten<br />
van 142 huisartsen op video opgenomen en geanalyseerd.<br />
3.6 Huisartsenspreekuur steeds strakker ge<strong>or</strong>ganiseerd<br />
Nog maar 13 % van de huisartsen heeft een inloopspreekuur waarop de patiënt zonder<br />
afspraak terecht kan. In 1987 had nog bijna de helft een inloopspreekuur. Ook<br />
het aantal huisartsen met een telefonisch spreekuur neemt af: de helft van de huisartsen<br />
heeft nu een terugbelspreekuur. Hierdo<strong>or</strong> hebben zij minder telefoontjes af te<br />
handelen. Bij een terugbelspreekuur neemt de assistente de telefoon op, vraagt<br />
waarvo<strong>or</strong> de patiënt belt, geeft soms zelfstandig adviezen en laat de huisarts indien<br />
nodig terugbellen. Huisartsen met een terugbelspreekuur hebben statistisch significant<br />
minder telefonische contacten met hun patiënten dan huisartsen zonder terugbelspreekuur.<br />
Toch is het aantal telefonische contacten van huisartsen met hun patiënten<br />
sinds 1987 verdrievoudigd. NIVEL onderzoeker Michael van den Berg:<br />
"Wellicht was de toename in telefonische contacten dus nog groter geweest als ze
allemaal een gewoon telefonisch spreekuur waren blijven doen." Patiënten kunnen,<br />
indien het geen spoedgeval betreft, minder vaak dan in 1987 nog dezelfde dag bij<br />
hun huisarts terecht, maar over het algemeen wel binnen twee dagen. In 6% van de<br />
gevallen kunnen zij pas na twee of meer dagen terecht. In Engeland en Denemarken<br />
ligt dit percentage veel hoger, respectievelijk 31% en 45%. De huisarts reserveert<br />
gemiddeld meer tijd per patiënt op het afsprakenspreekuur dan in 1987.<br />
3<br />
31<br />
M.J. van den Berg, E.D.<br />
Kolthof, D.H. de Bakker, J.<br />
van der Zee. Tweede Nationale<br />
Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk.<br />
De werkbelasting van huisartsen.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
Naar een betere kwaliteit 4<br />
4.1 Farmaco Therapie Overleg functioneert beter do<strong>or</strong> vaste structuur en duidelijke<br />
afspraken<br />
Vo<strong>or</strong> een succesvol Farmaco Therapie Overleg (FTO) zijn een goede vo<strong>or</strong>bereiding,<br />
een strenge vo<strong>or</strong>zitter, een duidelijk afgebakend onderwerp en heldere afspraken<br />
nodig. Daarmee is het mogelijk het functioneren van zo'n overleg naar een (nog)<br />
hoger niveau te tillen. Dit blijkt uit een evaluatie-onderzoek in de regio No<strong>or</strong>d-<br />
Holland No<strong>or</strong>d naar de mogelijkheden om de kwaliteit van een FTO te verhogen.<br />
Een Farmaco Therapie Overleg is een groep huisartsen en apothekers die regelmatig<br />
bijeenkomt om opvattingen en inf<strong>or</strong>matie over het vo<strong>or</strong>schrijven van geneesmiddelen<br />
uit te wisselen. Doel van dit overleg is een goed vo<strong>or</strong>schrijf- en afgiftebeleid, en<br />
daarmee een betere patiëntenz<strong>or</strong>g. Vrijwel alle huisartsen en apothekers nemen deel<br />
aan zo'n FTO, maar uit eerder NIVEL onderzoek bleek dat niet elk FTO even goed<br />
functioneert.<br />
Sommige FTO-groepen komen nauwelijks bij elkaar, andere bereiden juist enthousiast<br />
hun bijeenkomsten vo<strong>or</strong>, maken afspraken over het vo<strong>or</strong>schrijven van geneesmiddelen<br />
en kijken na een half jaar of men zich inderdaad aan die afspraken heeft<br />
gehouden. Op initiatief van de regio-coördinat<strong>or</strong> No<strong>or</strong>d-Holland No<strong>or</strong>d van DGV<br />
(Nederlands instituut vo<strong>or</strong> verantwo<strong>or</strong>d medicijngebruik) en met financiële ondersteuning<br />
van z<strong>or</strong>gverzekeraar Univé is in 2003 bij vijf FTO-groepen in No<strong>or</strong>d-<br />
Holland een pilotproject van start gegaan. Doel van de pilot was te kijken op welke<br />
manier het FTO het beste naar een hoger niveau getild kon w<strong>or</strong>den. Hierbij is<br />
gebruik gemaakt van een do<strong>or</strong> het NIVEL ontwikkelde indeling in vier niveaus van<br />
functioneren, in combinatie met hulpmiddelen als extra begeleiding vanuit DGV,<br />
speciaal ontwikkeld werkmateriaal en een financiële beloning vo<strong>or</strong> de groepen die<br />
afhankelijk zijn van het functioneringsniveau. De deelnemende FTO-groepen waren<br />
tevreden over de nieuwe manier van werken. Exacte effecten van de pilot zijn nog<br />
niet goed te meten do<strong>or</strong> het kleine aantal deelnemende groepen en het feit dat de vijf<br />
pilotgroepen al op een relatief hoog niveau functioneerden.<br />
Het NIVEL heeft deze pilot geëvalueerd in opdracht van de begeleidingsgroep<br />
"Professionalisering FTO" en gefinancierd do<strong>or</strong> Univé Z<strong>or</strong>gverzekeraars. Vo<strong>or</strong> het<br />
33<br />
J. Jansen, L. van Dijk, C.<br />
Wagner, D. de Bakker.<br />
Professionalisering van het<br />
FTO in No<strong>or</strong>d-Holland<br />
No<strong>or</strong>d: evaluatie van een<br />
pilot. Utrecht: NIVEL, 2004 N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
F. Tromp, S. van Dulmen, J.<br />
van Weert. Interdisciplinary<br />
preoperative patient education<br />
in cardiac surgery: effects of<br />
the implementation of an<br />
inf<strong>or</strong>mation protocol. Journal<br />
of Advanced Nursing: 47,<br />
2004, nr. 2, p. 212-222<br />
4<br />
34<br />
onderzoek is onder andere gebruik gemaakt van gegevens van de Stichting<br />
Farmaceutische Kengetallen (SFK).<br />
4.2 Hartpatiënt beter vo<strong>or</strong>bereid op operatie dankzij nieuwe richtlijn<br />
Een nieuwe richtlijn vo<strong>or</strong> het vo<strong>or</strong>bereiden van patiënten die een hartoperatie moeten<br />
ondergaan z<strong>or</strong>gt vo<strong>or</strong> minder hiaten en overlap in de inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening,<br />
meer aandacht vo<strong>or</strong> psychosociale kwesties, en een betere taakverdeling tussen verplegers<br />
en artsen. Bovendien verloopt de opnamedag rustiger, omdat patiënten al<br />
enkele weken vo<strong>or</strong> de operatie w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong>gelicht.<br />
Een goede vo<strong>or</strong>bereiding op een hartoperatie z<strong>or</strong>gt er niet alleen vo<strong>or</strong> dat mensen<br />
minder angstig zijn, maar is ook bev<strong>or</strong>derlijk vo<strong>or</strong> het herstel na de operatie. Uit<br />
eerder onderzoek kwam echter naar v<strong>or</strong>en dat 38% van de patiënten niet tevreden<br />
was met de vo<strong>or</strong>lichting. Zo werd de dag van opname als verwarrend en vermoeiend<br />
ervaren, omdat er te veel en te gedetailleerde inf<strong>or</strong>matie werd gegeven. Driekwart<br />
van de patiënten kreeg meerdere keren dezelfde inf<strong>or</strong>matie te h<strong>or</strong>en, zoals over de<br />
opnameduur op de intensive care, en dat ze na ontslag uit het ziekenhuis niet alleen<br />
thuis mochten zijn. Aan de andere kant was er juist weinig aandacht vo<strong>or</strong> emotionele<br />
ondersteuning en psychosociale zaken als bez<strong>or</strong>gdheid bij de patiënt, partner en<br />
familie over de hartoperatie en de opname in het ziekenhuis.<br />
Een inf<strong>or</strong>matieprotocol, waarin precies staat vermeld wanneer verplegers en artsen<br />
bepaalde zaken moeten bespreken, moest daar verandering in brengen. Het effect<br />
van het protocol werd bestudeerd do<strong>or</strong> het analyseren van gefilmde gesprekken tussen<br />
verplegers en patiënten. Een beperking van het onderzoek is het ontbreken van<br />
een controlegroep, waardo<strong>or</strong> de veranderingen niet met grote zekerheid aan de<br />
invoering van het inf<strong>or</strong>matieprotocol kunnen w<strong>or</strong>den toegeschreven. Toch lijkt de<br />
richtlijn, die eenvoudig is in te voeren, zeer positieve resultaten te hebben gehad.<br />
Het onderzoek bevestigt ook het nut van patiëntenvo<strong>or</strong>lichting enkele weken vo<strong>or</strong> de<br />
operatie.<br />
4.3 Paramedici en kwaliteitsz<strong>or</strong>g<br />
De paramedische beroepsgroepen verschillen aanzienlijk wat betreft de mate waarin<br />
zij hun kwaliteitssystemen ontwikkeld hebben. Dit blijkt uit NIVEL onderzoek naar<br />
de sterke en zwakke plekken van deze kwaliteitssystemen bij elf paramedische<br />
beroepsgroepen. Alleen de fysiotherapeuten hebben alle kwaliteitsinstrumenten die<br />
essentieel zijn vo<strong>or</strong> een kwaliteitssysteem beschikbaar. Diëtisten, ergotherapeuten,<br />
oefentherapeuten Cesar, oefentherapeuten-Mensendieck, podotherapeuten en radiologisch<br />
lab<strong>or</strong>anten v<strong>or</strong>men een middengroep. Een achterhoede mist nog minstens
twee kwaliteitsinstrumenten, zoals bijvo<strong>or</strong>beeld behandelrichtlijnen of een enquête<br />
om de tevredenheid van patiënten over de behandeling te meten. Het gaat hierbij om<br />
de huidtherapeuten, logopedisten, <strong>or</strong>thoptisten, en de mondhygiënisten. Als gekeken<br />
w<strong>or</strong>dt naar de mate waarin de beroepsgroepen gebruik maken van de kwaliteitsinstrumenten,<br />
ontstaat een ander beeld. Diëtisten en <strong>or</strong>thoptisten lopen vo<strong>or</strong>op in de<br />
implementatie. Hier beh<strong>or</strong>en de fysiotherapeuten tot de middengroep. Het onderzoek<br />
is uitgevoerd naar aanleiding van de afronding van het IKPZ-programma<br />
(Implementatie Kwaliteitsbeleid Paramedische Z<strong>or</strong>g) waarin de paramedische<br />
beroepsgroepen tien jaar lang financieel zijn ondersteund do<strong>or</strong> het ministerie van<br />
VWS bij de implementatie van hun kwaliteitsinstrumenten. Het onderzoek is uitgevoerd<br />
in opdracht van het College vo<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>gverzekeringen. Meer dan 3000 paramedici<br />
hebben vragenlijsten ingevuld vo<strong>or</strong> dit onderzoek. Vertegenwo<strong>or</strong>digers van de<br />
beroepsverenigingen hebben eveneens vragenlijsten ingevuld. Ook zijn ze geïnterviewd.<br />
4.4 De signalering van onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g<br />
Hoe signaleer je onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g? Als elke z<strong>or</strong>ginstelling vo<strong>or</strong> langdurige z<strong>or</strong>g<br />
een checklist met 27 gegevens invult, weet de Inspectie vo<strong>or</strong> de Gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
(IGZ) in welke instelling cliënten mogelijk een verhoogd risico lopen op onverantwo<strong>or</strong>de<br />
z<strong>or</strong>g. Op de checklist moeten zaken staan als het percentage cliënten dat<br />
decubitus (do<strong>or</strong>ligplekken) heeft, of hoe vaak er in het afgelopen jaar fouten zijn<br />
gemaakt bij de medicatieverstrekking.<br />
Nu bezoekt de Inspectie één keer in de twee tot vier jaar alle instellingen vo<strong>or</strong> langdurige<br />
z<strong>or</strong>g (verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen, thuisz<strong>or</strong>ginstellingen, instellingen vo<strong>or</strong><br />
langdurige psychiatrische z<strong>or</strong>g en instellingen vo<strong>or</strong> gehandicapten). In de toekomst<br />
wil de Inspectie dat instellingen zelf inf<strong>or</strong>matie aanleveren over de z<strong>or</strong>g die zij bieden.<br />
Aan de hand van die inf<strong>or</strong>matie besluit de Inspectie bij welke instellingen er<br />
mogelijk een risico op onverantwo<strong>or</strong>de z<strong>or</strong>g bestaat, en legt dáár vervolgens gerichte<br />
toezichtbezoeken af.<br />
Aan de hand van literatuuronderzoek is bepaald welke inf<strong>or</strong>matie de inspectie<br />
nodig heeft om te kunnen inschatten in welke z<strong>or</strong>ginstelling er een verhoogd risico<br />
is vo<strong>or</strong> de gezondheid en het welbevinden van de opgenomen patiënten.<br />
Die inf<strong>or</strong>matie, die de inspectie moet attenderen op mogelijke tek<strong>or</strong>tkomingen van<br />
de z<strong>or</strong>g, betreft de gezondheid van de opgenomen patiënten (o.a.: decubitus, ongewenst<br />
gewichtverlies), hun kwaliteit van leven (o.a.: onvoldoende keuzemogelijkheden<br />
wat betreft huisvesting of werkzaamheden, onvoldoende activiteitenaanbod), de<br />
kwaliteit van de z<strong>or</strong>g (o.a. onvoldoende inspraak in het z<strong>or</strong>gplan, medicatiefouten,<br />
4<br />
35<br />
H. Hofhuis, M. Plas, E. van<br />
den Ende. Eindevaluatie van<br />
het programma Implementatie<br />
Kwaliteitsbeleid Paramedische<br />
Z<strong>or</strong>g (IKPZ): beschrijving van<br />
de kwaliteitssystemen van de<br />
paramedische beroepsgroepen<br />
in 2003. Utrecht: NIVEL,<br />
2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
A. van den Brink-Muinen, C.<br />
Wagner. Risico-indicat<strong>or</strong>en<br />
vo<strong>or</strong> de langdurige z<strong>or</strong>gverlening.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
4<br />
36<br />
valincidenten). Hierbij moet indien mogelijk in de toekomst gec<strong>or</strong>rigeerd gaan w<strong>or</strong>den<br />
vo<strong>or</strong> de aard en de ernst van de aandoeningen van de cliënten.<br />
Vo<strong>or</strong>dat dit nieuwe systeem kan w<strong>or</strong>den ingevoerd moeten zowel de instellingen als<br />
de inspectie nog aan het werk. De instellingen moeten de do<strong>or</strong> de Inspectie gevraagde<br />
inf<strong>or</strong>matie gaan verzamelen, en dat allemaal op dezelfde manier zodat de cijfers<br />
goed te vergelijken zijn. De Inspectie moet n<strong>or</strong>men gaan ontwikkelen om de geleverde<br />
inf<strong>or</strong>matie te interpreteren. Bijvo<strong>or</strong>beeld: bij welk percentage cliënten met<br />
decubitus komt de inspecteur op bezoek?<br />
4.5 Tachtig procent van de huisartsen vindt dat de behandeling van hoge bloeddruk<br />
beter kan<br />
Vier op de vijf huisartsen vinden dat de behandeling van hoge bloeddruk in<br />
Nederland nog verbeterd kan w<strong>or</strong>den, met name do<strong>or</strong> een betere screening van patiënten,<br />
het bev<strong>or</strong>deren van gezonde leefstijl, betere controles en het benadrukken van<br />
therapietrouw bij het gebruik van medicijnen.<br />
Slechts één op de vijf huisartsen raadt een patiënt die vo<strong>or</strong> het eerst met een te hoge<br />
bloeddruk op het spreekuur komt, altijd wanneer dat relevant is, aan om zowel te<br />
stoppen met roken, als minder alcohol te drinken, als gezonder te eten, als meer te<br />
bewegen. Vo<strong>or</strong>al het advies om minder alcohol te gebruiken (indien de patiënt alcohol<br />
drinkt) w<strong>or</strong>dt relatief weinig gegeven: maar 27 % van de huisartsen geeft dit<br />
advies altijd.<br />
Naast het geven van leefstijladviezen, schrijven huisartsen hun patiënten met verhoogde<br />
bloeddruk bloeddrukverlagende medicijnen (antihypertensiva) vo<strong>or</strong>. Ze<br />
doen dit om het risico op hart- en vaatziekten te verminderen. Ruim tweederde van<br />
de huisartsen geeft aan dat het willen vo<strong>or</strong>komen van een beroerte (CVA) meespeelt<br />
in hun overweging antihypertensiva vo<strong>or</strong> te schrijven. Dit blijkt uit onderzoek<br />
in opdracht van farmaceutisch fabrikant Merck Sharp & Dohme BV (MSD). Het<br />
onderzoek is uitgevoerd do<strong>or</strong> middel van een schriftelijke vragenlijst onder 180<br />
huisartsen.<br />
Wat betreft medicamenteuze behandeling van hypertensie is onderzocht waarom<br />
huisartsen een bepaald type bloeddrukverlager vo<strong>or</strong>schrijven, en of ze bij patiënten<br />
met alléén hoge bloeddruk (ongecompliceerde hypertensie) vo<strong>or</strong> ander bloeddrukverlagers<br />
zeggen te kiezen dan bij patiënten met ook nog een andere aandoening,<br />
bijvo<strong>or</strong>beeld suikerziekte (Diabetes Mellitus) of een hartaandoening. De NHG-standaard<br />
w<strong>or</strong>dt bij de behandeling van ongecompliceerde hypertensie grotendeels<br />
gevolgd. Bijna 60% van de ondervraagde huisartsen zegt het advies om te starten<br />
met een diureticum (‘plaspil’) op te volgen. Het vo<strong>or</strong>komen van beroertes is vo<strong>or</strong>
ongeveer de helft van de huisartsen de reden om ook andere bloeddrukverlagers<br />
vo<strong>or</strong> te schrijven, zoals AII-antagonisten.<br />
Bij de behandeling van gecompliceerde hypertensie bij diabetespatiënten wijken<br />
veel huisartsen echter af van de standaard; bijna driekwart van de huisartsen kiest<br />
vo<strong>or</strong> een RAS-remmer (ACE remmers en AII-antagonisten) in plaats van het aangeraden<br />
diureticum. Bij de overige gecompliceerde hypertensiepatiënten strookt het<br />
opgegeven vo<strong>or</strong>schrijfgedrag van de meerderheid van de huisartsen met het middel<br />
dat de richtlijnen als eerste keus noemen.<br />
Er is sprake van een verhoogde bloeddruk als de bovendruk tenminste 140 mmHg is<br />
en/of de onderdruk tenminste 90 mmHg en/of als iemand medicatie gebruikt vo<strong>or</strong><br />
een verhoogde bloeddruk. Dit komt vo<strong>or</strong> bij circa 1 op de 5 Nederlandse volwassenen<br />
van 20 tot 60 jaar. Van de ouderen (65-85 jaar) heeft circa 38% van de mannen<br />
en 42% van vrouwen een bloeddruk boven de 160/90 mmHg.<br />
4.6 Met snoezelen meer mens<br />
Demente verpleeghuisbewoners en hun verz<strong>or</strong>gers die met elkaar snoezelen tijdens<br />
de ochtendz<strong>or</strong>g (uit bed helpen, wassen, aankleden) lachen meer tegen elkaar. De<br />
bewoners w<strong>or</strong>den met meer respect behandeld en mogen vaker zelf keuzes maken,<br />
ze zijn in een betere stemming, hebben meer plezier, zijn minder verveeld en klagen<br />
minder. Verz<strong>or</strong>genden die snoezelen zijn tevredener over de kwaliteit van hun werk<br />
en over het contact met de bewoners. Hoewel de z<strong>or</strong>g dan soms meer tijd kost, ervaren<br />
ze minder tijdsdruk en minder werkstress. Dit komt onder meer do<strong>or</strong>dat ze hun<br />
strakke tijdschema’s loslaten. Ze werken minder op de klok en stemmen de z<strong>or</strong>g<br />
meer af op waar de bewoner op dat moment behoefte aan heeft. Snoezelen is een<br />
manier van contact maken met iemand, do<strong>or</strong> diens zintuigen te prikkelen op een<br />
manier die hij of zij op dat moment aangenaam vindt. Dat kan bijvo<strong>or</strong>beeld zijn<br />
do<strong>or</strong> het laten h<strong>or</strong>en van iemands lievelingsmuziek, het laten ruiken van lekkere<br />
geuren (zoals zeep, koffie of dennentakjes) of het laten aanraken van aaibare vo<strong>or</strong>werpen<br />
(een zachte trui of knuffel). Snoezelen doet geen beroep op de cognitieve<br />
vermogens van demente ouderen. Ze w<strong>or</strong>den niet gec<strong>or</strong>rigeerd of betutteld, maar in<br />
hun waarde gelaten. Snoezelen is populair in de verpleeghuisz<strong>or</strong>g: zo’n 75% van de<br />
Nederlandse verpleeghuizen heeft een snoezelkamer vo<strong>or</strong> snoezelactiviteiten. Maar<br />
het snoezelen als benaderingswijze in de 24-uursz<strong>or</strong>g is nog vrij nieuw. "Eigenlijk is<br />
snoezelen een sociale vaardigheid, het komt neer op echt kijken naar de mensen die<br />
je verz<strong>or</strong>gt. Oók als ze dement zijn. Oók als ze zich soms moeilijk gedragen,"<br />
betoogt onderzoeker van Weert. Ze pleit ervo<strong>or</strong> dat snoezelen een n<strong>or</strong>maal onderdeel<br />
van de verz<strong>or</strong>ging gaat w<strong>or</strong>den. "Dus niet alleen op een speciaal snoezel-uurtje<br />
4<br />
37<br />
L. van Dijk, I. Hermans, J.<br />
Jansen, D. de Bakker.<br />
Vo<strong>or</strong>schrijven bij hypertensie<br />
in de huisartspraktijk. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
J.C.M. van Weert. Multi-<br />
Sens<strong>or</strong>y Stimulation in 24hour<br />
dementia care: effects of<br />
snoezelen on residents and<br />
caregivers = Zintuigactivering<br />
in de 24-uursz<strong>or</strong>g aan demente<br />
ouderen: effecten van snoezelen<br />
op verpleeghuisbewoners<br />
en z<strong>or</strong>gverleners (dissertatie).<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
E. Poot, H. in den Bosch, S.<br />
Hickox, P. Mistiaen, C.<br />
Wagner. Landelijke richtlijn<br />
verpleging en verz<strong>or</strong>ging:<br />
smetten (intertrigo) preventie<br />
en behandeling. Amsterdam,<br />
Utrecht: Nederlandse<br />
Vereniging van<br />
Dermatologisch<br />
Verpleegkundigen en<br />
Verz<strong>or</strong>genden, NIVEL,<br />
Landelijk Expertisecentrum<br />
Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging, 2004<br />
4<br />
38<br />
in een speciale snoezelkamer, do<strong>or</strong> een speciale snoezelmedewerker, maar als geïntegreerd<br />
onderdeel van de n<strong>or</strong>male verz<strong>or</strong>ging, in de n<strong>or</strong>male omgeving, do<strong>or</strong> elke<br />
verz<strong>or</strong>gende, op ieder moment van de dag. En dat geldt niet alleen vo<strong>or</strong> de z<strong>or</strong>g in<br />
verpleeghuizen. Snoezelen is ontstaan in de verstandelijk gehandicapten z<strong>or</strong>g en kan<br />
ook heel goed w<strong>or</strong>den toegepast in de somatische z<strong>or</strong>g, de psychiatrie." Snoezelen<br />
tijdens de 24-uursz<strong>or</strong>g heeft een duidelijke meerwaarde, zowel vo<strong>or</strong> bewoners als<br />
vo<strong>or</strong> hun verz<strong>or</strong>genden. Demente verpleeghuisbewoners die op een afdeling wonen<br />
waar de hele dag do<strong>or</strong> tijdens de verz<strong>or</strong>ging gesnoezeld w<strong>or</strong>dt, zijn minder apathisch,<br />
minder depressief, minder agressief en minder opstandig. Hun verz<strong>or</strong>genden<br />
hebben meer vertrouwen in hun eigen kunnen en vinden het gemakkelijker om met<br />
gedragsproblemen van bewoners om te gaan. Van Weert onderzocht vo<strong>or</strong> haar promotie<br />
de invloed van snoezelen op matig tot diep demente verpleeghuisbewoners en<br />
hun verz<strong>or</strong>genden. In zes verpleeghuizen verspreid over heel Nederland is snoezelen<br />
in de 24 uurs-z<strong>or</strong>g gedurende anderhalf jaar in de praktijk gebracht do<strong>or</strong> de volledige<br />
teams van zes psychogeriatrische verpleegafdelingen. Deze afdelingen zijn vergeleken<br />
met zes controle afdelingen, die de gangbare z<strong>or</strong>g bleven leveren.<br />
4.7 Beste behandeling tegen smetten op een rijtje gezet<br />
Wat is de beste aanpak om rode, jeukende, pijnlijke en soms ontstoken huidplooien<br />
(‘smetten’ of intertrigo) te vo<strong>or</strong>komen of te genezen? Het Landelijk<br />
Expertisecentrum Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging (LEVV) heeft samen met het NIVEL en<br />
de Nederlandse Vereniging van Dermatologisch Verpleegkundigen (NVDVV) in<br />
opdracht van ZonMw de bestaande richtlijn vo<strong>or</strong> de behandeling van smetten aangepast<br />
aan principes van ‘evidence based nursing’: het proces waarin verpleegkundigen<br />
hun behandelbesluiten nemen op grond van de beste wetenschappelijke<br />
onderzoeksresultaten, hun klinische ervaring, de vo<strong>or</strong>keur van patiënten en de<br />
beschikbare hulpmiddelen. De verbeterde richtlijn moet na maximaal vijf jaar herzien<br />
w<strong>or</strong>den.<br />
Smetten is een probleem waar iedere verpleegkundige of verz<strong>or</strong>gende mee te maken<br />
heeft: maar liefst één op de acht patiënten in Nederlandse ziekenhuizen, verpleeghuizen<br />
en verz<strong>or</strong>gingshuizen heeft smetplekken onder de b<strong>or</strong>sten of in de liezen.<br />
4.8 Huisartsen volgen meestal de richtlijnen<br />
Over het algemeen houden huisartsen zich goed aan de behandel- en diagnoserichtlijnen<br />
zoals die zijn opgesteld do<strong>or</strong> het Nederlands Huisartsen Genootschap (de<br />
NHG-standaarden).<br />
Bij het aanvragen van beeldv<strong>or</strong>mende diagnostiek zoals röntgenfoto's en echografie
werkt driekwart van de huisartsen volgens de richtlijnen. Bij het aanvragen van<br />
lab<strong>or</strong>at<strong>or</strong>iumbepalingen volgt slechts 53% van de huisartsen de richtlijnen. Bij het<br />
vo<strong>or</strong>schrijven van geneesmiddelen volgt gemiddeld 68% van de huisartsen de richtlijnen<br />
die hiervo<strong>or</strong> gelden. Wanneer de richtlijnen een geneesmiddel ontraden, volgt<br />
78% van de huisartsen dit advies. Wanneer de richtlijn een specifiek geneesmiddel<br />
(het 'eerste keuze middel') adviseert, volgt maar 62% van de huisartsen de richtlijn.<br />
Verbetering lijkt hierin mogelijk. Bij het verwijzen van patiënten handelt 89% van<br />
de huisartsen volgens de richtlijnen.<br />
4<br />
39<br />
J.C.C. Braspenning, F.G.<br />
Schellevis, R.P.T.M. Grol<br />
(red.). Tweede Nationale<br />
Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk.<br />
Kwaliteit huisartsenz<strong>or</strong>g<br />
belicht. NIVEL/WOK, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
Werken in de z<strong>or</strong>g 5<br />
5.1 Ontlasten van oudere huisarts dringt huisartsentek<strong>or</strong>t niet terug<br />
Een seni<strong>or</strong>enbeleid waarbij huisartsen ouder dan 50 of 55 jaar vrijgesteld w<strong>or</strong>den<br />
van avond-, nacht- en weekenddiensten, draagt maar weinig bij aan het oplossen van<br />
het huisartsentek<strong>or</strong>t. De huidige kans dat deze huisartsen ophouden met werken is<br />
namelijk relatief klein.<br />
Huisartsen stoppen gemiddeld op hun 59e met werken. Zij volgen hiermee de algemene<br />
trend op de Nederlandse arbeidsmarkt: slechts 14% van de 60-plussers (25%<br />
van de mannen en 8% van de vrouwen) neemt deel aan het arbeidsproces. Dit blijkt<br />
uit onderzoek in opdracht van de Landelijke Huisartsen vereniging (LHV) op basis<br />
van gegevens van de NIVEL-huisartsenregistratie en de Tweede Nationale Studie<br />
naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk (NS2).<br />
5.2 Verpleegkundige z<strong>or</strong>gt liever vo<strong>or</strong> mondige patiënten<br />
Een kwart van de verpleegkundigen vindt het lastig om vo<strong>or</strong> niet-mondige cliënten<br />
te z<strong>or</strong>gen. De meeste verpleegkundigen (78%) vinden dat hun cliënten de laatste vijf<br />
jaar mondiger gew<strong>or</strong>den zijn. 64% is daar blij mee, ook al stelt dat extra eisen aan<br />
hun communicatievaardigheden. Dit blijkt uit een peiling onder de leden van het<br />
Panel Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden. Mondige cliënten stellen zich volgens de<br />
verpleegkundigen meer op als gelijke bij het nemen van beslissingen, stellen meer<br />
vragen, en zijn zelfbewuster. Daarnaast maken ze vaker gebruik van hun rechten en<br />
zijn ze beter geïnf<strong>or</strong>meerd. Verpleegkundigen weten dat te waarderen.<br />
5.3 Doktersassistente steeds belangrijker in huisartspraktijk<br />
Assistentes in de huisartspraktijk zijn, vergeleken met 15 jaar geleden, vaker gediplomeerd,<br />
hebben vaker een eigen werkruimte om patiënten te behandelen en verrichten<br />
veel meer medische taken. In 1987 maakte nog maar 3% van de assistentes<br />
wel eens een uitstrijkje, in 2001 deed meer dan de helft dat. Het aantal assistentes<br />
dat wel eens de bloeddruk van patiënten controleert is in deze periode meer dan verdubbeld:<br />
van 41% naar 88%. Het takenpakket van de doktersassistentes is breed: zij<br />
verrichten medisch-technische taken, lab<strong>or</strong>at<strong>or</strong>iumwerkzaamheden, regelwerk,<br />
41<br />
J. de Jong, M. van den Berg,<br />
W. Brouwer, Ph. Heiligers.<br />
Effecten van seni<strong>or</strong>enbeleid<br />
vo<strong>or</strong> huisartsen. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
A.J.E. de Veer, A.L. Francke,<br />
E.Po<strong>or</strong>tvliet. Mondige cliënten<br />
vereisen andere bekwaamheden.<br />
TvZ Tijdschrift vo<strong>or</strong> verpleegkundigen,114,<br />
2004, nr.<br />
9, p.32-33<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
M.J. van den Berg, A. Nijland,<br />
D.H. de Bakker, E.D. Kolthof.<br />
De rijzende ster van een oude<br />
bekend, de dokterassistente<br />
w<strong>or</strong>dt steeds belangrijker.<br />
Medisch Contact: 59, 2004, nr<br />
15, p. 588-591<br />
5<br />
42<br />
administratie, intake en vo<strong>or</strong>lichting. Zij zijn vo<strong>or</strong>al meer medisch-technische taken<br />
gaan uitvoeren. Van een lijst van 23 medisch-technische taken die in het beroepsprofiel<br />
van de doktersassistente passen, bleken er 15 significant meer uitgeoefend te<br />
w<strong>or</strong>den do<strong>or</strong> assistentes dan in 1987. Naast uitstrijkjes maken en bloeddrukcontroles<br />
vonden de grootste verschuivingen plaats bij wratten aanstippen (van 38% naar 83%)<br />
en <strong>or</strong>en uitspuiten (van 46% naar 82%). Andere activiteiten in de ‘toptien van grootste<br />
verschuivingen’ zijn longfunctieonderzoek, begeleiden van pilgebruiksters, hechtingen<br />
verwijderen, lengte/gewicht meten, het afnemen van een geho<strong>or</strong>test en stellen<br />
van een aantal vragen vo<strong>or</strong>dat de huisarts de anamnese doet. Dit blijkt uit schriftelijke<br />
enquêtes die in het kader van de Nationale Studies naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk zijn afgenomen in 1987 en 2003, onder 246 assistentes en 185<br />
huisartsen in 2003, 158 assistentes in 1987 en 436 huisartsen in 1990.<br />
De veranderingen in het takenpakket hangen samen met de toename van het aantal<br />
gediplomeerde praktijkassistentes. In dertien jaar tijd is het aandeel gediplomeerde<br />
assistentes in de huisartspraktijk toegenomen van 56% naar 80%. Uit het onderzoek<br />
blijkt ook dat assistentes vaker dan vroeger een eigen werkruimte hebben, dat hun<br />
arbeidsrechtelijke positie verbeterd is en dat de huisartsen nu meer vertrouwen hebben<br />
in het kunnen van hun assistentes dan vroeger. Zij zouden dan ook het liefst<br />
meer uren assistentie hebben en meer taken delegeren. De meeste huisartsen achten<br />
hun assistentes daarvo<strong>or</strong> deskundig genoeg en vinden het ook vo<strong>or</strong> de patiënten aanvaardbaar.<br />
5.4 Praktijkondersteuning bespaart huisarts niet veel tijd<br />
Inzet van een praktijkondersteuner verlicht de totale werklast van de huisarts nauwelijks.<br />
Zo’n praktijkondersteuner is bijna altijd een verpleegkundige op HBO niveau<br />
en soms een praktijkassistente met een extra opleiding. Gemiddeld neemt die 6,1%<br />
van de contacten van de huisartspraktijk vo<strong>or</strong> zijn/haar rekening. Zowel huisarts als<br />
patiënt zijn blij met de praktijkondersteuner: de kwaliteit van z<strong>or</strong>g verbetert erdo<strong>or</strong>,<br />
met name bij mensen met astma/copd. Vo<strong>or</strong> de oplossing van het huisartstek<strong>or</strong>t is<br />
echter een verdergaande taakdelegatie noodzakelijk.<br />
Het NIVEL onderzocht de effecten van de introductie van de praktijkondersteuner in<br />
opdracht van de Stichting Praktijkvoering Huisartsen met subsidie van het ministerie<br />
van Volksgezondheid, Welzijn en Sp<strong>or</strong>t. In 12 huisartspraktijken is onderzocht in<br />
welke mate de inzet van de praktijkondersteuner heeft bijgedragen aan een verlichting<br />
van de werklast van de huisarts en of met deze v<strong>or</strong>m van taakdelegatie het verwachte<br />
tek<strong>or</strong>t aan huisartsen kan w<strong>or</strong>den tegengegaan. Dit is het eerste kwantitatieve<br />
onderzoek op dat gebied.
Van alle contacten met bekende diabetici in de praktijk neemt de praktijkondersteuner<br />
er 37% vo<strong>or</strong> zijn/haar rekening. Bij contacten met mensen met hoge bloeddruk/hypertensie,<br />
pil/anticonceptie en vetstofwisselingssto<strong>or</strong>nissen ligt het aandeel<br />
van de POH rond de 10%. Opvallend is dat slechts 4% van de astma/COPD patiënten<br />
do<strong>or</strong> de praktijkondersteuner w<strong>or</strong>den behandeld. Toch ho<strong>or</strong>t het periodiek controleren<br />
van deze patiëntencateg<strong>or</strong>ie ook bij de diens taken. Eind 2002 was in meer<br />
dan een derde van de huisartspraktijken in Nederland een praktijkondersteuner<br />
werkzaam, vo<strong>or</strong> gemiddeld 8 uur per week per fulltime werkende huisarts. Uit het<br />
onderzoek blijkt dat de huisartsen in zo’n praktijk zelf significant minder patiënten<br />
per maand zien dan huisartsen in een praktijk zonder praktijkondersteuner. Met<br />
name de diabetescontroles w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong> een aanzienlijk deel (37%) overgenomen<br />
do<strong>or</strong> de praktijkondersteuning.<br />
Uit eerder NIVEL onderzoek blijkt dat de afgelopen 15 jaar het takenpakket van de<br />
assistentes steeds verder is uitgebreid. De taken van de praktijkondersteuner zijn<br />
niet duidelijk vastgelegd en gevreesd werd dan ook dat zij eerder taken van de<br />
assistente zouden afsnoepen dan het werk van de arts zouden verlichten. Die vrees<br />
blijkt ongegrond: assistentes in praktijken met een praktijkondersteuner zien per<br />
maand gemiddeld enkele patiënten méér. En in het algemeen hebben praktijken met<br />
praktijkondersteuning niet minder maar juist meer uren assistentie. Huisartsen die<br />
veel naar hun assistentes delegeren, delegeren kennelijk ook veel naar praktijkondersteuners.<br />
Vo<strong>or</strong> het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens die zijn verzameld in het<br />
kader van het Landelijk Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g (LINH) en de Tweede<br />
Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk (NS2).<br />
5.5 Anno 2004: Een op de drie huisartsen is een vrouw<br />
Van alle 8.107 in Nederland werkzame huisartsen is 30% een vrouw. Dat percentage<br />
neemt ieder jaar toe. In 1980 was nog maar 7% van alle huisartsen een vrouw, tien<br />
jaar later was dat al 15%. De verwachting is dat het aandeel vrouwelijke huisartsen<br />
gezien het percentage vrouwelijke studenten (circa 63%) dat de huisartsenopleiding<br />
volgt, in de toekomst nog verder zal groeien tot circa 50% in 2015. Deze gegevens<br />
zijn afkomstig uit de jaarlijks gepubliceerde huisartsenregistratie van het NIVEL.<br />
5.6 Meer maag-darm-leverartsen nodig<br />
Sinds 1990 is het aantal MDL-artsen (gastro-enterologen) verviervoudigd van 50 tot<br />
200 specialisten. Aan deze groei lijkt nog geen einde te zijn gekomen. Op dit<br />
moment beginnen er jaarlijks 12 nieuwe Agio’s de opleiding tot MDL-arts.<br />
5<br />
43<br />
M. Lamkaddem, D. de Bakker,<br />
A. Nijland, J. de Haan. De<br />
invloed van praktijkondersteuning<br />
op de werklast van huisartsen:<br />
een analyse van gegevens<br />
uit het Landelijk<br />
Inf<strong>or</strong>matie Netwerk<br />
Huisartsenz<strong>or</strong>g. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
R.J. Kenens, L. Hingstman<br />
Cijfers uit de registratie van<br />
huisartsen, peiling 2003.<br />
NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts,<br />
L. Hingstman. Behoefteraming<br />
MDL-artsen 2003-2015.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts,<br />
L. Hingstman. Monit<strong>or</strong> arbeidsmarkt<br />
gynaecologen: behoefteraming<br />
2001-2015: tussenbalans<br />
2003. Utrecht: NIVEL, 2004<br />
5<br />
44<br />
Handhaven van dit aantal betekent dat er in 2015 ongeveer 273 MDL-artsen in<br />
Nederland werkzaam zullen zijn. Dit aantal is genoeg om de demografische ontwikkelingen<br />
in de bevolking (vergrijzing) en de beroepsgroep (pensionering) op te vangen<br />
en om de MDL-artsen in de toekomst meer in deeltijd te laten werken.<br />
De kans bestaat echter dat er in 2015 een behoefte is aan beduidend meer dan 273<br />
MDL-artsen. Zo vinden zowel de Nederlandse Internisten Vereniging als het<br />
Nederlands Genootschap van Maag-Darm-Leverartsen het wenselijk dat endoscopieën<br />
in de toekomt alleen nog do<strong>or</strong> daartoe gecertificeerde specialisten gedaan<br />
w<strong>or</strong>den. De belangstelling vo<strong>or</strong> deze v<strong>or</strong>m van certificering bij jonge, recent opgeleide<br />
internisten blijkt relatief gering te zijn. Daardo<strong>or</strong> kan het gebeuren dat op termijn<br />
het merendeel van de endoscopieën do<strong>or</strong> MDL-artsen gedaan gaat w<strong>or</strong>den, die<br />
daarvo<strong>or</strong> allemaal gecertificeerd zijn. Momenteel doen de MDL-artsen 57% van alle<br />
endoscopieën. Vo<strong>or</strong> een aandeel van 100% in 2015, zijn dan 400 MDL-artsen nodig.<br />
Daarvo<strong>or</strong> moeten vanaf nu jaarlijks 28 nieuwe MDL-artsen w<strong>or</strong>den opgeleid.<br />
Het doel van het onderzoek was te achterhalen of de huidige opleidingscapaciteit<br />
vo<strong>or</strong> MDL-artsen adequaat is of bijstelling behoeft. Hiervo<strong>or</strong> zijn enquêtes gehouden<br />
onder alle werkzame MDL-artsen, onder alle Agio's maag-, darm- en leverziekten<br />
en onder maatschappen van internisten in algemene ziekenhuizen. Ook is er een<br />
literatuurstudie verricht en zijn bevolkingsprognoses bestudeerd. Het onderzoek<br />
werd gesubsidieerd do<strong>or</strong> het Nederlands Genootschap van Maag-Darm-Leverartsen.<br />
5.7 Gynaecoloog van de toekomst krijgt k<strong>or</strong>tere werkweek<br />
Een gemiddelde gynaecoloog zal in 2015 waarschijnlijk nog maar 37 uur per week<br />
werken. Nu is dat nog bijna 46 uur. Deze daling in werktijd komt vo<strong>or</strong>al omdat men<br />
vaker in deeltijd wil werken. De daling w<strong>or</strong>dt mogelijk gemaakt do<strong>or</strong> de verwachte<br />
groei in het aantal gynaecologen. Daardo<strong>or</strong> blijft er toch genoeg tijd beschikbaar<br />
vo<strong>or</strong> patiëntenz<strong>or</strong>g. Dit blijkt uit een tussentijdse evaluatie van z<strong>or</strong>gvraag en z<strong>or</strong>gaanbod<br />
in de gynaecologische z<strong>or</strong>gverlening, uitgevoerd in opdracht van de NVOG.<br />
De ontwikkelingen in vraag en aanbod van de gynaecologische z<strong>or</strong>g verlopen ongeveer<br />
zo als tot nu toe verwacht werd. Vo<strong>or</strong> de komende jaren lijkt het nog steeds<br />
verstandig om vo<strong>or</strong> de z<strong>or</strong>gvraag rekening te houden met een iets dalend aantal patiënten<br />
(met name do<strong>or</strong> het kleinere aantal bevallingen) en tegelijkertijd een kleine<br />
stijging in de tijd die per patiënt besteed w<strong>or</strong>dt. De totale z<strong>or</strong>gvraag blijft daarmee<br />
ongeveer constant. Wat het z<strong>or</strong>gaanbod betreft moet rekening gehouden w<strong>or</strong>den met<br />
een stijging van het aantal gynaecologen van tenminste ongeveer 740 in 2003 naar<br />
840 in 2010. Als vanaf nu ongeveer 40 assistenten per jaar w<strong>or</strong>den opgeleid, wat<br />
volgens de NVOG gewenst is, dan zal het aantal gynaecologen oplopen tot 872 in
2015. Het aandeel vrouwelijke gynaecologen zal daarbij stijgen van 30% in 2003<br />
naar 52% in 2010 en 64% in 2015.<br />
5.8 Verschenen: Monit<strong>or</strong> verloskundige z<strong>or</strong>gverlening (derde meting, najaar 2003)<br />
In 2000 heeft het ministerie van VWS, naar aanleiding van de grote onrust die ontstaan<br />
was over de hoge werkdruk en het dreigend tek<strong>or</strong>t aan verloskundige z<strong>or</strong>gverleners,<br />
verschillende maatregelen genomen om de eerstelijns verloskundige z<strong>or</strong>g te<br />
bev<strong>or</strong>deren en de werkdruk van verloskundigen te verlichten. Dit gebeurde in de<br />
verwachting dat die maatregelen zouden bijdragen aan het in stand houden van de<br />
thuisbevalling, het Nederlandse systeem van (eerstelijns) verloskundige z<strong>or</strong>gverlening.<br />
Het NIVEL meet jaarlijks de invloed van die maatregelen in opdracht van de KNOV<br />
(Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen) en ZN (Z<strong>or</strong>gverzekeraars<br />
Nederland). Deze Monit<strong>or</strong> Verloskundige Z<strong>or</strong>gverlening is de derde uit een<br />
reeks van vier jaarlijkse inventarisaties van de verloskundige z<strong>or</strong>g in Nederland.<br />
Uit het rapp<strong>or</strong>t over 2003 blijkt dat het aantal gewerkte uren per verloskundige nauwelijks<br />
is veranderd. Wel is er een lichte verschuiving van cliëntgebonden tijd naar<br />
niet-cliëntgebonden tijd. Aan het onderzoek hebben meer dan tweehonderd verloskundigen<br />
in eerstelijns verloskundige praktijken meegewerkt.<br />
In het kader van de behoefteraming vo<strong>or</strong> de gehele verloskundige keten, die als<br />
onderdeel van deze Monit<strong>or</strong> Verloskundige Z<strong>or</strong>gverlening gepland staat vo<strong>or</strong> eind<br />
2004, begin 2005, is ook gekeken naar de aantallen (zowel absoluut als in FTE) klinisch<br />
werkende verloskundigen, hun huidige situatie en hun wensen ten aanzien van<br />
o.a. werktijden, taken, aanvullende opleiding en bevoegdheden.<br />
Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de verloskundigen die in een ziekenhuis<br />
werken (tweedelijns verloskundigen) graag wil w<strong>or</strong>den bijgeschoold in het<br />
zelfstandig begeleiden van risicovolle zwangerschappen en bevallingen. Nu w<strong>or</strong>den<br />
zulke zwangerschappen nog begeleid do<strong>or</strong> een gynaecoloog.<br />
5.9 Diëtist ontbreekt in één op de acht verpleeghuizen<br />
Eén op de acht Nederlandse verpleeghuizen heeft geen diëtist in dienst. Dat is in<br />
strijd met de richtlijn vo<strong>or</strong> verantwo<strong>or</strong>de vocht- en voedselvo<strong>or</strong>ziening van de landelijke<br />
branchevereniging vo<strong>or</strong> verpleging en verz<strong>or</strong>ging (Arcares). De noodzaak<br />
van een diëtist is hoog: meer dan 40% van de verpleeghuisbewoners heeft problemen<br />
op het gebied van de voeding. Ondervoeding, diabetes mellitus, hart- en vaatziekten<br />
en medicijngebruik vragen allemaal om een specifiek dieet of voedingssupplementen.<br />
In verpleeghuizen waar er wel een diëtist aanwezig is, heeft deze de z<strong>or</strong>g<br />
vo<strong>or</strong> gemiddeld 556 bewoners (ter vergelijking: er is één fysiotherapeut op elke 46<br />
5<br />
45<br />
T.A. Wiegers, B.M. Janssen.<br />
Monit<strong>or</strong> verloskundige z<strong>or</strong>gverlening:<br />
rapp<strong>or</strong>tage derde<br />
meting, najaar 2003. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
M. de Boer , E. van den Ende,<br />
E.M. Ribbe, C. Leemrijse.<br />
Paramedische z<strong>or</strong>g in verpleeghuizen:<br />
een inventarisatie<br />
van omvang, inhoud en indicatiestelling<br />
van paramedische<br />
z<strong>or</strong>g. Utrecht: NIVEL, 2004<br />
5<br />
46<br />
bewoners). Overigens is er geen n<strong>or</strong>m vo<strong>or</strong> het maximaal aantal bewoners per diëtist.<br />
In de verpleeghuisz<strong>or</strong>g werken verschillende medische en paramedische disciplines<br />
samen. Over het aanbod van paramedische z<strong>or</strong>g waren echter nauwelijks<br />
gegevens bekend. Dit onderzoek is de eerste inventarisatie van de paramedische<br />
z<strong>or</strong>g in Nederlandse verpleeghuizen. Uit vervolgonderzoek moet blijken of dat de<br />
juiste z<strong>or</strong>g is, hoe die z<strong>or</strong>g eventueel verbeterd kan w<strong>or</strong>den. In de Arcares-richtlijn<br />
Multidisciplinaire Richtlijn verantwo<strong>or</strong>de vocht- en voedselvo<strong>or</strong>ziening vo<strong>or</strong> verpleeghuisgeïndiceerden,<br />
die is opgesteld nadat de Inspectie vo<strong>or</strong> de<br />
Gezondheidsz<strong>or</strong>g problemen constateerde in de vocht- en voedselvo<strong>or</strong>ziening in<br />
verpleeghuizen, w<strong>or</strong>dt aanbevolen om in ieder verpleeghuis een voedingsbeleidsteam<br />
samen te stellen met een diëtist, een verpleeghuisarts en een verpleegkundige.<br />
Diëtisten bepalen mede het voedingsbeleid vo<strong>or</strong> het hele verpleeghuis, maar diagnosticeren<br />
ook individuele voedingsproblemen en geven aan de hand daarvan<br />
dieetadviezen. Uit overige onderzoeksresultaten blijkt ook dat vrijwel alle verpleeghuizen<br />
over een fysiotherapeut beschikken (99%). Ook ergotherapie en logopedie<br />
zijn in meer dan 92% van de verpleeghuizen aanwezig. Per verpleeghuis verschilt<br />
het percentage bewoners dat paramedische z<strong>or</strong>g krijgt echter sterk. Zo varieert het<br />
percentage bewoners dat fysiotherapie krijgt tussen de 39% en de 93%. Dit lijkt<br />
onder andere te w<strong>or</strong>den vero<strong>or</strong>zaakt do<strong>or</strong>dat taken die in het ene verpleeghuis onder<br />
de fysiotherapeut vallen, in een andere instelling do<strong>or</strong> de verpleging w<strong>or</strong>den uitgevoerd.<br />
Ook het aantal paramedici in verhouding tot het aantal verpleegkundigen<br />
speelt een rol. De paramedici geven aan bij één op de vijf behandelde bewoners<br />
eigenlijk meer tijd nodig te hebben vo<strong>or</strong> de behandeling. Het onderzoek werd in<br />
opdracht van ZonMw uitgevoerd, in samenwerking met de afdeling verpleeghuisgeneeskunde<br />
van het Instituut vo<strong>or</strong> Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO).<br />
Bij een representatieve steekproef van 88 verpleeghuizen werd do<strong>or</strong> middel van<br />
telefonische enquêtes inf<strong>or</strong>matie ingewonnen over de aanwezige paramedische z<strong>or</strong>g.<br />
Daarnaast werden bij verpleeghuisartsen en paramedici gegevens verzameld over de<br />
paramedische z<strong>or</strong>g aan 600 bewoners in vijftien verpleeghuizen.
Financiering, structuur en wetgeving 6<br />
6.1 Huisarts en bedrijfsarts: weinig samenwerking<br />
Huisartsen en bedrijfsartsen zijn sinds 2001 nauwelijks méér gaan samenwerken.<br />
Gemiddeld hebben huisartsen zo'n twee keer per maand contact met een bedrijfsarts.<br />
In ongeveer 80% van de gevallen neemt de bedrijfsarts daartoe het initiatief.<br />
Ruim tweederde van de huisartsen beo<strong>or</strong>deelt de contacten met de bedrijfsartsen als<br />
goed of redelijk.<br />
De toenemende aandacht vanuit het beleid vo<strong>or</strong> de samenwerking tussen huisartsen<br />
en bedrijfsartsen lijkt geen noemenswaardige invloed te hebben gehad op de kijk<br />
van huisartsen op deze samenwerking.<br />
Er zijn sinds 2001 geen grote veranderingen op het gebied van arbocuratieve samenwerking.<br />
Wel zijn er lichte verschuivingen. Huisartsen namen in 2003 vaker contact<br />
op met de bedrijfsarts om die te attenderen op beperkingen van de patiënt, waardo<strong>or</strong><br />
deze het werk nog niet kon hervatten. Bedrijfsartsen vroegen in 2003 minder vaak<br />
inf<strong>or</strong>matie aan de huisarts over de aard van de klachten van de patiënt. Huisartsen<br />
gaven in 2003 minder vaak een advies om het werk te staken. Ook zeggen ze minder<br />
afhankelijk te zijn van de bedrijfsarts met betrekking tot diagnostische taken van een<br />
mogelijk arbeidsgerelateerde aandoening. De resultaten zijn vergeleken met die van<br />
eenzelfde onderzoek in 2001. Vo<strong>or</strong> de gegevensverzameling werd toen aangesloten<br />
bij de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />
In 2003 is onder 192 representatieve LINH-huisartsen een enquête afgenomen. Het<br />
onderzoek diende als controlestudie vo<strong>or</strong> een onderzoek van TNO-Arbeid naar de<br />
effecten van stimuleringsprojecten op het gebied van arbocuratieve samenwerking.<br />
Er is onder andere gekeken naar de frequentie en de inhoud van de contacten, naar<br />
de knelpunten vo<strong>or</strong> de huisarts, en naar het vertrouwen van de huisarts in de<br />
bedrijfsarts.<br />
De contacten tussen huisarts en bedrijfsarts blijken vo<strong>or</strong>al bedoeld om inf<strong>or</strong>matie uit<br />
te wisselen of te overleggen over behandeling en begeleiding van de patiënt. Een<br />
praktisch knelpunt vo<strong>or</strong> huisartsen blijkt te zijn dat zij de naam en het telefoonnummer<br />
van de bedrijfsarts niet hebben. Het vertrouwen van huisartsen in het werk van<br />
bedrijfsartsen is overheersend neutraal. Huisartsen vinden dat zij - ook bij een<br />
47<br />
T. Somai, A. van der Beek,<br />
F.G. Schellevis. Arbocuratieve<br />
samenwerking anno 2003: het<br />
perspectief van de huisarts.<br />
I<br />
Utrecht: NIVEL, 2004 N V E L J A A R E O B K 2 0<br />
0 4
A. Baanders. Bezuinigingen in<br />
de z<strong>or</strong>g: gevolgen vo<strong>or</strong> chronisch<br />
zieken in het ziekefonds.<br />
www.nivel.nl: NIVEL, 2004<br />
6<br />
48<br />
arbeidsgerelateerde aandoening - een grotere verantwo<strong>or</strong>delijkheid hebben dan de<br />
bedrijfsarts vo<strong>or</strong> een verwijzing van de patiënt naar een medisch specialist. Vo<strong>or</strong><br />
diagnostiek en behandeling bij een (mogelijk) arbeidsgerelateerde aandoening geeft<br />
de helft van de huisartsen aan dat huisartsen en bedrijfsartsen evenveel verantwo<strong>or</strong>delijkheid<br />
dragen.<br />
6.2 Driekwart van chronisch zieken in ziekenfonds merkt gevolgen van bezuinigingen<br />
in de z<strong>or</strong>g<br />
Driekwart van de chronisch zieken die ziekenfondsverzekerd zijn, zal in 2004 meer<br />
geld moeten uitgeven aan de eigen gezondheidsz<strong>or</strong>g. Dit komt do<strong>or</strong> de beperkingen<br />
in de ziekenfondsvergoedingen vo<strong>or</strong> fysio- en oefentherapie, zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen<br />
en zittend ziekenvervoer en do<strong>or</strong> de verhoging van de eigen bijdrage vo<strong>or</strong> de<br />
AWBZ-verzekerde thuisz<strong>or</strong>g. Een aanzienlijk deel van de chronisch zieken (39%)<br />
ondervindt de gevolgen van twee of meer bezuinigingsmaatregelen tegelijk. Een<br />
deel van hun ziektekosten zal mogelijk vergoed w<strong>or</strong>den do<strong>or</strong> een aanvullende verzekering,<br />
maar ook die kost geld.<br />
Hoeveel geld de chronisch zieken in totaal méér kwijt zijn, en in hoeverre deze extra<br />
kosten gecompenseerd w<strong>or</strong>den via de belasting en de bijzondere bijstand is nu nog<br />
niet bekend. Dit blijkt uit een telefonische enquête in maart 2004 onder 505 ziekenfondsverzekerde<br />
chronisch zieken uit het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ).<br />
6.3 In de eerste twee maanden van 2004 daalde het bezoek aan de fysiotherapeut<br />
f<strong>or</strong>s<br />
Het aantal zittingen fysiotherapie lag in januari en februari gemiddeld bijna 15%<br />
lager dan in dezelfde maanden in 2003. Deze daling valt samen met veranderingen<br />
in het ziekenfondspakket per 1 januari 2004. Het is nog onduidelijk of deze daling<br />
beperkt blijft tot deze 2 maanden of dat hij zich de rest van het jaar vo<strong>or</strong>tzet. De 38<br />
extramurale fysiotherapiepraktijken die onderdeel zijn van LiPZ houden sinds 2002<br />
een registratie bij van al hun verrichtingen. Vanaf 1 januari 2004 valt fysiotherapie<br />
vo<strong>or</strong> volwassenen niet langer binnen de basisverzekering. Een uitzondering hierop<br />
v<strong>or</strong>men patiënten met een chronische aandoening, zij hebben nog beperkt recht op<br />
een vergoeding.<br />
Andere volwassenen die een fysiotherapeut bezoeken moeten dit dus óf zelf betalen<br />
óf zich hiervo<strong>or</strong> aanvullend verzekeren. LiPZ is o<strong>or</strong>spronkelijk bedoeld vo<strong>or</strong> het<br />
verzamelen van gegevens over de fysiotherapeutische z<strong>or</strong>g op het niveau van de<br />
individuele, z<strong>or</strong>gvuldig geanonimiseerde patiënt. De huidige registratie do<strong>or</strong> LiPZ<br />
geeft geen antwo<strong>or</strong>d op de vraag welke groepen patiënten, met welke klachten, en
verzekerd bij welke z<strong>or</strong>gverzekeraar, minder gebruik zijn gaan maken van fysiotherapie.<br />
Hiervo<strong>or</strong> is nader onderzoek nodig. Het effect van de veranderingen in het<br />
ziekenfonds pakket kunnen per z<strong>or</strong>gverzekeraar verschillen, do<strong>or</strong> verschillen in de<br />
aanvullende verzekering.<br />
6.4 Geen kraamz<strong>or</strong>gtek<strong>or</strong>t<br />
In Nederland is op dit moment geen tek<strong>or</strong>t aan kraamz<strong>or</strong>g. Dit blijkt uit onderzoek<br />
naar opleidingsbeleid en -praktijk van de Nederlandse kraamz<strong>or</strong>gaanbieders en naar<br />
de afspraken die z<strong>or</strong>gverzekeraars maken met kraamz<strong>or</strong>gaanbieders over het opleiden<br />
van nieuw personeel.<br />
Enkele jaren geleden was er wel een tek<strong>or</strong>t aan kraamverz<strong>or</strong>genden.<br />
Z<strong>or</strong>gverzekeraars en <strong>or</strong>ganisaties die kraamz<strong>or</strong>g aanbieden hebben echter nog steeds<br />
geen zicht op het aantal kraamverz<strong>or</strong>genden dat nu in Nederland w<strong>or</strong>dt opgeleid.<br />
Hierdo<strong>or</strong> is niet bekend of er in de toekomst voldoende, te weinig of te veel kraamverz<strong>or</strong>genden<br />
zullen zijn om aan de toekomstige vraag naar kraamz<strong>or</strong>g te voldoen.<br />
Landelijke cijfers over de aantallen jaarlijks opgeleide leerlingen ontbreken, do<strong>or</strong>dat<br />
de aanbieders hun behoefte aan nieuw op te leiden personeel meestal vrijwel uitsluitend<br />
bepalen binnen de eigen <strong>or</strong>ganisatie. Dat gebeurt dan ofwel op lokaal niveau<br />
(bij 31% van de kraamz<strong>or</strong>gaanbieders) ofwel op regionaal niveau (bij 68% van de<br />
kraamz<strong>or</strong>gaanbieders), afhankelijk van het aantal vestigingen in de regio. Er is geen<br />
landelijk overzicht van de afspraken die daarover tussen de z<strong>or</strong>gverzekeraars en de<br />
kraamz<strong>or</strong>gaanbieders w<strong>or</strong>den gemaakt. Hierdo<strong>or</strong> is het onmogelijk om te controleren<br />
of die afspraken nagekomen w<strong>or</strong>den.<br />
De NIVEL onderzoekers concluderen dat beter overleg en een landelijke registratie<br />
van de in- en uitstroom van de verschillende opleidingen nodig zijn, anders zullen<br />
een overschot en een tek<strong>or</strong>t aan personeel elkaar blijven afwisselen. Het onderzoek<br />
is verricht do<strong>or</strong> middel van telefonische enquêtes onder 120 Nederlandse kraamz<strong>or</strong>gaanbieders<br />
en onder 12 z<strong>or</strong>gverzekeraars.<br />
6.5 Veel chronisch zieken bekend met mogelijkheden vo<strong>or</strong> fiscale aftrek ziektekosten<br />
Driekwart van de chronisch zieken weet dat ziektekosten als buitengewone uitgaven<br />
van de belasting kunnen w<strong>or</strong>den afgetrokken. Eén kwart van de chronisch zieken<br />
(27%) heeft dit over 2003 gedaan. In april 2004 is een schriftelijke enquête gehouden<br />
onder de leden van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken. Aan 1.440 chronisch<br />
zieken in de leeftijd van 25 jaar en ouder is gevraagd naar hun inkomen, ziektekosten<br />
en naar de bekendheid en het gebruik van compensatieregelingen, zoals de<br />
6<br />
49<br />
I.C.S. Swinkels, C.H.M. van<br />
den Ende. Daling vraag naar<br />
fysiotherapie. www.nivel.nl:<br />
NIVEL, 2004<br />
M. Lamkaddem, T. Wiegers.<br />
Monit<strong>or</strong>ing kraamz<strong>or</strong>g: inventarisatie<br />
van de opleidingsmogelijkheden<br />
en -afspraken bij<br />
kraamz<strong>or</strong>gaanbieders in<br />
Nederland. Utrecht: NIVEL,<br />
2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
6<br />
50<br />
Bijzondere bijstand en de aftrekregeling vo<strong>or</strong> buitengewone uitgaven (BU-aftrek).<br />
Wat is Bijzondere Bijstand en BU-aftrek? Bijzondere Bijstand is bedoeld vo<strong>or</strong> mensen<br />
met een laag inkomen (rond het bijstandsniveau) die bijzondere uitgaven hebben<br />
die absoluut noodzakelijk zijn en die ze niet zelf kunnen betalen. De aftrekregeling<br />
vo<strong>or</strong> buitengewone uitgaven (BU-aftrek) kan w<strong>or</strong>den gebruikt do<strong>or</strong> mensen die in<br />
verhouding tot hun inkomen relatief hoge eigen uitgaven hebben vanwege hun<br />
gezondheid. Bij hun belastingaangifte kunnen deze mensen hun ziektekosten (boven<br />
een bepaalde drempel) aftrekken, zodat zij minder belasting hoeven te betalen en in<br />
de praktijk vaak geld terugontvangen. Indien buitengewone uitgaven onvoldoende<br />
via belastingteruggave kunnen w<strong>or</strong>den gecompenseerd (dit geldt vo<strong>or</strong> mensen die<br />
een laag inkomen hebben en daardo<strong>or</strong> minder belasting betalen dan hun buitengewone<br />
uitgaven groot zijn), ontvangt men een aanvullende compensatie in het kader<br />
van de Tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven (TBU). Mensen moeten<br />
zelf het initiatief nemen om bijzondere bijstand of BU-aftrek te krijgen. De regering<br />
heeft daarom in 2004 een grootscheepse vo<strong>or</strong>lichtingscampagne op touw gezet om<br />
de bekendheid met en het gebruik van deze regelingen te bev<strong>or</strong>deren. Driekwart van<br />
de chronisch zieken was in april 2004 bekend met de mogelijkheid om ziektekosten<br />
als buitengewone uitgaven te kunnen aftrekken. Een kwart van de chronisch zieken<br />
(27%) rapp<strong>or</strong>teerde deze aftrek over 2003 te hebben benut. Ruim 40% gaf aan dat<br />
hun uitgaven niet boven de drempel vo<strong>or</strong> de BU-aftrek uitkwamen en 6% had om<br />
een andere reden de BU-aftrek niet benut. Tenslotte heeft een kwart van de chronisch<br />
zieken geen belastingaangifte over 2003 gedaan (en is ook niet van plan dat te<br />
doen). Onder de groep mensen die geen belastingaangifte heeft gedaan zitten waarschijnlijk<br />
mensen die wel recht op deze aftrekpost zouden hebben. Zij kunnen met<br />
een T-biljet over het jaar 2003 alsnog aangifte doen. In april 2004 wist tweederde<br />
van de chronisch zieken van het bestaan van bijzondere bijstand. Ouderen, laag<br />
opgeleiden en mensen met een laag inkomen waren minder bekend met deze regeling,<br />
terwijl die juist vo<strong>or</strong> hen belangrijk kan zijn. Van de totale groep had 3% in<br />
2003 een aanvraag vo<strong>or</strong> bijzondere bijstand bij de gemeente ingediend; 4% gaf aan<br />
te overwegen in 2004 een aanvraag in te dienen. In 2004 is een aantal bezuinigingen<br />
do<strong>or</strong>gevoerd op het ziekenfondspakket. Er is bezuinigd op onderdelen van de vergoeding<br />
van het zittend ziekenvervoer, op zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen en fysiotherapie.<br />
Daarnaast is de eigen bijdrage vo<strong>or</strong> de AWBZ-verzekerde thuisz<strong>or</strong>g verhoogd. De<br />
overheid wil chronisch zieken en gehandicapten compenseren vo<strong>or</strong> deze hogere<br />
kosten. Daarom heeft de regering in 2004 de mogelijkheden uitgebreid om de eigen<br />
uitgaven aan z<strong>or</strong>g te compenseren. Gemeenten hebben meer geld gekregen vo<strong>or</strong> uitvoering<br />
van de Bijzondere bijstand en de aftrekregeling vo<strong>or</strong> buitengewone uitgaven
is aangepast. Om na te gaan of de uitbreiding van de compensatiemogelijkheden aan<br />
zijn doel beantwo<strong>or</strong>dt, is het nog te vroeg. Daarvo<strong>or</strong> moeten eerst de gegevens over<br />
het belastingjaar 2004 bekend zijn. Hierover zijn in april 2005 vragen aan het<br />
Patiëntenpanel Chronisch Zieken gesteld.<br />
6.6 Voldoende hospices in Nederland<br />
In iedere provincie in Nederland zijn nu instellingen om terminaal zieke mensen die<br />
niet thuis of in een ziekenhuis willen sterven, op huiselijke wijze te verz<strong>or</strong>gen.<br />
Waren er in 1997 nog 37 palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen verspreid over het<br />
land, nu zijn dat er bijna 200, met nog een vijftigtal in oprichting. Ook zijn er overal<br />
consultatievo<strong>or</strong>zieningen waar elke z<strong>or</strong>gverlener advies kan krijgen over de z<strong>or</strong>g<br />
vo<strong>or</strong> terminale patiënten. Veel mensen die terminaal ziek zijn kunnen niet meer<br />
thuis verz<strong>or</strong>gd w<strong>or</strong>den, maar willen niet in een ziekenhuis doodgaan. Bij zogeheten<br />
palliatieve terminale z<strong>or</strong>g (PTZ) w<strong>or</strong>den niet alleen symptomen als pijn, k<strong>or</strong>tademigheid,<br />
of obstipatie bestreden, mensen w<strong>or</strong>den ook begeleid bij het afscheid<br />
nemen van het leven en hun dierbaren, en er is aandacht vo<strong>or</strong> levensbeschouwelijke<br />
vragen als: "Heb ik het allemaal wel goed gedaan?" Naast verz<strong>or</strong>genden, verpleegkundigen<br />
en artsen, zijn er daarom ook diverse andere disciplines betrokken bij de<br />
z<strong>or</strong>g. Ook zijn er veel vrijwilligers actief om de patiënten en hun familie te ondersteunen,<br />
of om ’s nachts bij de patiënt te waken. Vanaf de jaren ‘90 nam de maatschappelijke<br />
en politieke belangstelling vo<strong>or</strong> palliatieve z<strong>or</strong>g van terminale patiënten<br />
sterk toe. Belangrijke redenen hiervo<strong>or</strong> waren de vergrijzing van de bevolking<br />
en de toename van chronische aandoeningen, zoals kanker. Het Ministerie van VWS<br />
vond dat er meer deskundigheid moest komen op het gebied van palliatieve terminale<br />
z<strong>or</strong>g, meer ondersteuning vo<strong>or</strong> de z<strong>or</strong>gverleners, en meer samenhang tussen palliatieve<br />
terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen. Daartoe werden verschillende beleids- en financieringsmaatregelen<br />
opgesteld. Die inspanningen van het Ministerie van VWS<br />
hebben succes gehad. Zo is negentig procent van de PTZ-vo<strong>or</strong>zieningen onderdeel<br />
van een netwerk palliatieve z<strong>or</strong>g. Dat blijkt uit het eerste van een reeks jaarlijks<br />
monit<strong>or</strong>onderzoeken die het NIVEL uitvoert in opdracht van het Ministerie van<br />
VWS. Het onderzoek volgt gedurende drie jaar het aanbod, het gebruik, de <strong>or</strong>ganisatie<br />
en de financiering van de palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen, de consultatievo<strong>or</strong>zieningen,<br />
en de afdelingen palliatieve z<strong>or</strong>g bij de Integrale Kankercentra. De<br />
gegevens w<strong>or</strong>den verzameld do<strong>or</strong> op drie momenten - vo<strong>or</strong>jaar 2004, 2005 en 2006<br />
- schriftelijke vragenlijsten te sturen aan deze instellingen. Volgens de n<strong>or</strong>m van<br />
Z<strong>or</strong>gverzekeraars Nederland is er nu landelijk gezien genoeg capaciteit vo<strong>or</strong> terminale<br />
z<strong>or</strong>g, maar er zijn grote regionale verschillen. Ongeveer 70% van de bedden<br />
6<br />
51<br />
P.M. Rijken. Patiëntenpanel<br />
chronisch Zieken: financiële<br />
situatie van chronisch zieken<br />
2003/2004: interim-rapp<strong>or</strong>tage.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
P. Mistiaen, A.L. Francke.<br />
Monit<strong>or</strong> palliatieve z<strong>or</strong>g,<br />
2004. Utrecht: NIVEL, 2004<br />
6<br />
52<br />
van palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen is bezet. Ondanks de financiële steun<br />
van het Ministerie van VWS, geeft driekwart van de palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen<br />
aan nog steeds financiële problemen te ondervinden. Hoe dat komt is nog<br />
onduidelijk. Uit het rapp<strong>or</strong>t blijkt verder dat onder andere palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen<br />
en de Integrale Kankercentra veel doen om do<strong>or</strong> middel van richtlijnen<br />
en protocollen de kwaliteit van de palliatieve terminale z<strong>or</strong>g te waarb<strong>or</strong>gen. Ook<br />
is er veel aandacht vo<strong>or</strong> het bev<strong>or</strong>deren van de deskundigheid van z<strong>or</strong>gverleners.<br />
6.7 Veranderen <strong>or</strong>gaandonatiesysteem levert waarschijnlijk niets op.<br />
Veranderen van het Nederlandse systeem vo<strong>or</strong> <strong>or</strong>gaandonatie - van een toestemmingsysteem<br />
in een bezwaarsysteem - levert waarschijnlijk weinig of geen extra<br />
<strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en op. Tegelijkertijd bestaat het risico dat er do<strong>or</strong> de systeemverandering<br />
juist minder <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en komen. Om het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en toch te laten<br />
toenemen zijn er alternatieven vo<strong>or</strong>handen; daarbij kan met kleine aanpassingen van<br />
het huidige systeem w<strong>or</strong>den volstaan. Dit zijn de belangrijkste conclusies van de<br />
tweede evaluatie van de Wet op de <strong>or</strong>gaandonatie (WOD). Het onderzoeksrapp<strong>or</strong>t is<br />
22 april do<strong>or</strong> de minister van VWS aangeboden aan de Tweede Kamer. Doel van<br />
deze evaluatie was het vinden van een antwo<strong>or</strong>d op de vraag of een verandering van<br />
het beslissysteem zou bijdragen aan een toename in het aantal postm<strong>or</strong>tale (= na<br />
overlijden) <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en. Op dit moment zijn er jaarlijks ca. 200 postm<strong>or</strong>tale <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en.<br />
Eind 2003 stonden er 1411 mensen op de wachtlijst vo<strong>or</strong> een don<strong>or</strong><strong>or</strong>gaan,<br />
waarvan er 1172 wachtten op een nier. Het Nederlandse Don<strong>or</strong>register kende<br />
in december 2003 4,9 miljoen registraties. Dit betekent dat 39% van de Nederlandse<br />
bevolking boven de 18 jaar zijn of haar wil wat betreft <strong>or</strong>gaandonatie in het register<br />
heeft laten registreren. Van de geregistreerden heeft 46 % toestemming laten<br />
registreren, tegen 33% geen toestemming.12 % heeft aangegeven dat na hun dood<br />
een nabestaande of een aangewezen ander persoon over donatie mag beslissen.<br />
Internationale vergelijking<br />
Vo<strong>or</strong> 10 Europese landen is gekeken naar de samenhang tussen het beslissysteem en<br />
het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en. Landen met een bezwaarsysteem (iedereen die niet aangeeft<br />
bezwaar te hebben tegen het don<strong>or</strong>schap is potentieel <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>) bleken niet<br />
systematisch meer of minder don<strong>or</strong>en per miljoen inwoners te hebben dan landen<br />
met een toestemmingssysteem (alleen wie aangeeft na overlijden <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong> te<br />
willen zijn, is potentieel <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>). De gevonden verschillen tussen de landen<br />
w<strong>or</strong>den vo<strong>or</strong>al vero<strong>or</strong>zaakt do<strong>or</strong> het aantal dodelijke (verkeers-)ongelukken en het<br />
aantal mensen dat er overlijdt aan een CVA (hersenbloeding/beroerte). Ca. 80% van
de <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en zijn mensen die gest<strong>or</strong>ven zijn aan één van deze twee doodso<strong>or</strong>zaken.<br />
In twee landen die recent het beslissingssysteem veranderd hebben, Zweden<br />
(in 1996) en Italië (in 1999), heeft deze verandering blijkbaar geen effect gehad op<br />
het aantal don<strong>or</strong>en. In Zweden bleef dat aantal constant. In Italië was al sprake van<br />
een gestage toename van het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en. Hierop heeft de systeemwijziging<br />
kennelijk geen invloed gehad.<br />
Invloed nabestaanden<br />
De overgrote meerderheid van de Nederlanders blijkt van mening dat nabestaanden<br />
altijd geraadpleegd moeten w<strong>or</strong>den over de vraag of tot donatie mag w<strong>or</strong>den overgegaan,<br />
óók in het geval van een bezwaarsysteem. In de praktijk gebeurt dit overigens<br />
ook. Ook in alle ons omringende landen w<strong>or</strong>den nabestaanden do<strong>or</strong>gaans betrokken<br />
bij de beslissing om over te aan tot <strong>or</strong>gaandonatie, ook in landen met een bezwaarsysteem.<br />
Om onder het bezwaarsysteem meer <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en te krijgen, moet men<br />
bereid zijn de nabestaanden min of meer buiten spel te zetten. In geen enkele<br />
Europees land gebeurt dat. Ook in Nederland bestaat hiervo<strong>or</strong> geen draagvlak.<br />
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat een aantal mensen zich alsnog als ‘bezwaar<br />
hebbend tegen don<strong>or</strong>schap’ zal laten registreren, als reactie op invoering van een<br />
bezwaarsysteem. Op dit moment heeft 13% van de Nederlandse bevolking geregistreerd<br />
bezwaar tegen don<strong>or</strong>schap. Bij de invoering van een bezwaarsysteem zegt<br />
35% bezwaar te zullen registreren.<br />
Alternatieven<br />
Uit het onderzoek blijkt ook dat er diverse andere mogelijkheden zijn om het aantal<br />
<strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en te laten stijgen. Eén alternatief is het bev<strong>or</strong>deren dat mensen hun<br />
naasten inf<strong>or</strong>meren over hun wens om al dan niet postm<strong>or</strong>taal don<strong>or</strong> te w<strong>or</strong>den. Op<br />
dit moment voert de Nierstichting een vo<strong>or</strong>lichtingscampagne ‘Nierdon<strong>or</strong>, ja/nee.<br />
Weet u het al van elkaar?’, gericht op potentiële nabestaanden. De campagne stimuleert<br />
mensen om elkaar te vertellen wat zij van <strong>or</strong>gaandonatie vinden en of ze zelf<br />
don<strong>or</strong> zouden willen zijn. Hierdo<strong>or</strong> kunnen nabestaanden in hun beslissing over de<br />
donatievraag antwo<strong>or</strong>den ‘in de geest van de overledene’. Hierdo<strong>or</strong> zullen nabestaanden<br />
minder vaak afzien van <strong>or</strong>gaandonatie uit twijfel aan de wens van de overledene.<br />
Dit is vo<strong>or</strong>lopig van groot belang omdat het grootste aantal don<strong>or</strong>en nu nog<br />
vo<strong>or</strong>tkomt uit de groep niet-geregistreerden. Bij deze groep stemt 30% van de nabestaanden<br />
in met donatie, 70% niet. Een geringe stijging van het instemmingpercentage<br />
do<strong>or</strong> nabestaanden heeft al een groot effect. Een tweede alternatief betreft het<br />
feit dat niet bij alle potentiële don<strong>or</strong>en die toestemming tot <strong>or</strong>gaandonatie hebben<br />
6<br />
53<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
R.D. Friele, J.K.M. Gevers, R.<br />
Coppen, A.J.G.M. Janssen, W.<br />
Brouwer, R. Marquet. Tweede<br />
Evaluatie Wet op de<br />
Orgaandonatie. Den Haag:<br />
ZonMw, 2004<br />
6<br />
54<br />
laten registreren, momenteel ook daadwerkelijk overgegaan w<strong>or</strong>dt tot donatie. In<br />
8% van de gevallen verhinderen nabestaanden dit. Om recht te doen aan het zelfbeschikkingsrecht<br />
van de overledene zou nadrukkelijker gesteld moeten w<strong>or</strong>den dat de<br />
wens van de overledene in principe gevolgd moet w<strong>or</strong>den. Ook verdient het aanbeveling<br />
om - bij het ontbreken van een wilsbeschikking van de overledene - nabestaanden<br />
te vragen om na te gaan wat de wens van de overledene zou zijn geweest<br />
en op grond hiervan te beslissen over de donatievraag. Tenslotte w<strong>or</strong>dt aanbevolen<br />
om wettelijk vast te leggen dat eerst het don<strong>or</strong>register w<strong>or</strong>dt geraadpleegd alv<strong>or</strong>ens<br />
het gesprek met de nabestaanden te voeren. Een derde alternatief om het aantal<br />
geregistreerde don<strong>or</strong>en te doen toenemen is het opnieuw, indringend en herhaaldelijk<br />
onder de aandacht brengen van het don<strong>or</strong>f<strong>or</strong>mulier bij de Nederlandse bevolking.<br />
Op dit moment zijn veel mensen maar één keer benaderd om het don<strong>or</strong>f<strong>or</strong>mulier<br />
in te vullen en op te sturen. Uit onderzoek blijkt dat 15% van de bevolking<br />
alsnog bereid is het don<strong>or</strong>f<strong>or</strong>mulier in te vullen en op te sturen, als zij dit nog een<br />
keer zouden ontvangen.<br />
Ziekenhuis<strong>or</strong>ganisatie<br />
Slechts een beperkt aantal overledenen is geschikt als <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>. Dit hangt onder<br />
andere af van de plaats van overlijden, de o<strong>or</strong>zaak van overlijden, de herkenning als<br />
potentiële don<strong>or</strong> do<strong>or</strong> de arts, de leeftijd van de overledene en de afwezigheid van<br />
medische contra-indicaties en of er toestemming w<strong>or</strong>dt verkregen vo<strong>or</strong> een <strong>or</strong>gaandonatie.<br />
Tijdens het traject van overlijden naar <strong>or</strong>gaandonatie vindt uitval van potentiële<br />
don<strong>or</strong>en plaats waardo<strong>or</strong> uiteindelijk maar een beperkt aantal <strong>or</strong>gaandonaties<br />
w<strong>or</strong>dt uitgevoerd. In een beperkt aantal ziekenhuizen (ca. 25) overlijden relatief veel<br />
mensen aan doodso<strong>or</strong>zaken die relevant zijn vo<strong>or</strong> donatie: (verkeers)ongelukken en<br />
CVA's. Er zijn echter grote verschillen tussen deze ziekenhuizen in het aantal <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en.<br />
Sommige ziekenhuizen leveren veel minder don<strong>or</strong>en dan andere ziekenhuizen<br />
waar wel net zoveel mensen overlijden aan de relevante doodso<strong>or</strong>zaken.<br />
In de ziekenhuizen met minder <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en vallen daarom nog verbeteringen op<br />
het vlak van <strong>or</strong>ganisatie en communicatie do<strong>or</strong> te voeren, zodat ze net zoveel <strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en<br />
zullen hebben als andere ziekenhuizen. Hierdo<strong>or</strong> zal het totaal aantal<br />
<strong>or</strong>gaandon<strong>or</strong>en toenemen. De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van ZonMw do<strong>or</strong><br />
het NIVEL en de Afdeling Sociale Geneeskunde, sectie Gezondheidsrecht van het<br />
AMC/Universiteit Amsterdam.
Internationale vergelijking 7<br />
7.1 Behandeling suikerziekte do<strong>or</strong> huisarts verschilt per land<br />
De behandeling van diabetes mellitus (suikerziekte) do<strong>or</strong> huisartsen verschilt per<br />
Europees land. Zo krijgt in Nederland 22% van de oudere diabetespatiënten insuline<br />
vo<strong>or</strong>geschreven, tegenover 13% van de ouderen in België. Ook zijn er verschillen in<br />
hoe vaak diabeten jaarlijks do<strong>or</strong> de huisarts w<strong>or</strong>den gezien, en in het aantal verwijzingen<br />
naar een specialist.<br />
Wereldwijd zal het aantal mensen met diabetes naar verwachting stijgen van 135 miljoen<br />
in 1995, tot 300 miljoen in 2025. Goede z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> de diabetespatiënt kan het ontstaan<br />
van complicaties vertragen, maar vo<strong>or</strong> die z<strong>or</strong>g bestaan geen internationale richtlijnen.<br />
Als eerste stap werd daarom een vergelijking gemaakt tussen de behandeling<br />
van suikerziekte in verschillende landen. Vo<strong>or</strong> het onderzoek werden diabetespatiënten<br />
een jaar lang (1999-2000) gevolgd do<strong>or</strong> huisartsen die deelnemen aan huisartsennetwerken<br />
in vijf Europese landen (België, Kroatië, Engeland, Spanje en Nederland).<br />
De meest opvallende uitkomst was het grote verschil in het aantal controles per jaar,<br />
in tegenstelling tot de relatief kleine verschillen in behandelingsstrategie. De richtlijnen<br />
in de onderzochte landen v<strong>or</strong>mden daarvo<strong>or</strong> geen verklaring. Het aantal consulten<br />
ligt mogelijk hoger als huisartsen per consult w<strong>or</strong>den betaald. In Nederland<br />
en Engeland, waar dat niet het geval is, is het aantal jaarlijkse controles inderdaad<br />
laag. Maar ook in Spanje w<strong>or</strong>dt de huisarts niet per consult betaald, en toch gaan<br />
diabeten daar veel vaker naar de huisarts. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of<br />
de verschillen in de behandelingsmethoden ook gevolgen hebben vo<strong>or</strong> de gezondheid<br />
van de patiënt. Vo<strong>or</strong>dat er een internationale richtlijn kan w<strong>or</strong>den ontwikkeld,<br />
zullen huisartsen en onderzoekers het eerst eens moeten w<strong>or</strong>den over hoe vaak huisartsen<br />
een diabetespatiënt moeten zien, wanneer ze ze moeten do<strong>or</strong>verwijzen naar<br />
een specialist, en hoe ze mensen kunnen stimuleren om er een gezonde leefstijl op<br />
na te houden.<br />
57<br />
G.A. Donker, D.M. Fleming,<br />
F.G. Schellevis, P.<br />
Spreeuwenberg. Differences in<br />
treatment regimes, consultation<br />
frequency and referral<br />
patterns of diabetes mellitus in<br />
general practice in five<br />
European countries. Family<br />
Practice: 21, 2004, nr. 4, p.<br />
365-369<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
D.M. Fleming, F.G. Schellevis,<br />
V. van Casteren. The prevalence<br />
of known diabetes in eight<br />
European countries. European<br />
Journal of Public Health: 14,<br />
2004, nr. 1, p. 10-14<br />
7<br />
58<br />
7.2 Meer suikerziekte in België dan in andere Europese landen<br />
Gegevens uit nationale huisartsennetwerken laten zien dat het aantal patiënten met<br />
diabetes mellitus (suikerziekte) flink verschilt per Europees land. Zo heeft 1.6% van<br />
de Sloveense bevolking diabetes, tegenover 3.2% van de Belgen. Nederland zit er<br />
tussenin met 2.6%. Toch zijn de verschillen tussen landen kleiner dan eerder werd<br />
gedacht op grond van andere gegevensbronnen.<br />
In allerlei Europese landen verzamelen huisartsen gegevens over hoe vaak en met<br />
welke gezondheids-problemen mensen hen raadplegen. Om te kijken hoe het er<br />
vo<strong>or</strong> staat met de gezondheid van de Europese burger, is vo<strong>or</strong>gesteld om onder<br />
andere te letten op het aantal diabetes-patiënten. Die ziekte heeft namelijk grote<br />
gevolgen vo<strong>or</strong> de levensverwachting en mensen met diabetes mellitus doen vaak een<br />
beroep op de gezondheidsz<strong>or</strong>g. Bovendien kan een ongezonde eetgewoonte en leefstijl<br />
bijdragen aan het ontstaan van de aandoening.<br />
Vo<strong>or</strong> het onderzoek werd in acht Europese landen gedurende een periode van twaalf<br />
maanden (1999-2000) het aantal patiënten met diabetes mellitus bijgehouden. Die<br />
gegevens werden vervolgens geanalyseerd onderverdeeld naar geslacht en leeftijd,<br />
en vergeleken met gegevens van de W<strong>or</strong>ld Health Organization (WHO). De schattingen<br />
over het vo<strong>or</strong>komen van diabetes mellitus van de WHO liepen wijd uiteen,<br />
van bijvo<strong>or</strong>beeld 0.6% in Frankrijk tot 4.8% in P<strong>or</strong>tugal. De gegevens uit nationale<br />
huisartsennetwerken laten veel kleinere verschillen zien tussen landen. Het is nog<br />
onduidelijk waarom diabetes juist in België zo vaak vo<strong>or</strong>komt. Het aantal mensen<br />
met overgewicht, een risicofact<strong>or</strong> vo<strong>or</strong> diabetes, loopt in landen van de Europese<br />
Unie uiteen tussen de 7 en 12%, terwijl België met 9% in de middenmoot zit. De<br />
verklaring moet daarom eerder gezocht w<strong>or</strong>den in andere fact<strong>or</strong>en als voeding en<br />
genetische aanleg.<br />
7.3 Opnameduur in ziekenhuis is onafhankelijk van type verzekering<br />
Z<strong>or</strong>gmanagement, waarbij de z<strong>or</strong>gverzekeraar probeert om de ziektekosten zo laag<br />
mogelijk te houden, heeft geen directe invloed op de opnameduur van patiënten.<br />
Managed care, z<strong>or</strong>gmanagement in goed Nederlands, werd do<strong>or</strong> z<strong>or</strong>gverzekeraars in<br />
de Verenigde Staten geïntroduceerd om hun snel stijgende kosten tegen te gaan. Ook<br />
Europese landen hebben te maken met stijgende ziektekosten, en in Zwitserland<br />
w<strong>or</strong>dt al met z<strong>or</strong>gmanagement geëxperimenteerd. Het Nederlandse systeem heeft<br />
sowieso al wat gemeen met het Amerikaanse z<strong>or</strong>gmanagement, met bijvo<strong>or</strong>beeld<br />
een huisarts als po<strong>or</strong>twachter.<br />
In de Verenigde Staten is bez<strong>or</strong>gdheid ontstaan dat de besluitv<strong>or</strong>ming van artsen<br />
w<strong>or</strong>dt beïnvloed do<strong>or</strong> de manier waarop de patiënt is verzekerd, in plaats van do<strong>or</strong>
de medische noodzaak. Uit analyse van gegevens uit 1999, 2000, en 2001 van<br />
Amerikaanse ziekenhuizen in de staat New Y<strong>or</strong>k blijkt echter dat er geen systematische<br />
verschillen zijn in duur van de ziekenhuisopname vo<strong>or</strong> patiënten die onder een<br />
managed care verzekeraar vallen, en patiënten die bij een traditionele verzekeraar<br />
zijn verzekerd.<br />
Bij een traditionele ziektekostenverzekering w<strong>or</strong>den z<strong>or</strong>gaanbieders betaald vo<strong>or</strong><br />
verleende diensten. De verzekerde kan zelf zijn arts uitkiezen en hem raadplegen<br />
wanneer hij wil. Z<strong>or</strong>gmanagement-verzekeraars daarentegen proberen de ziektekosten<br />
te drukken, vo<strong>or</strong>al do<strong>or</strong> het vo<strong>or</strong>komen van onnodige ziekenhuisopnames.<br />
De patiënt krijgt daarbij eerst te maken met een primary care physician, een arts die<br />
als po<strong>or</strong>twachter fungeert, en moet toestemming krijgen vo<strong>or</strong> specialistische z<strong>or</strong>g.<br />
De z<strong>or</strong>gverzekeraar probeert bovendien om de opnameduur te beperken do<strong>or</strong> artsen<br />
te stimuleren om patiënten snel te ontslaan, bijvo<strong>or</strong>beeld do<strong>or</strong> het toekennen van een<br />
bonus. Ook houdt de z<strong>or</strong>gaanbieder in de gaten hoeveel z<strong>or</strong>g ze leveren. Uit het<br />
onderzoek komt naar v<strong>or</strong>en dat de opnameduur onafhankelijk is van het type verzekering.<br />
Het ziekenhuisbeleid in de Verenigde Staten lijkt erop gericht om de opnameduur<br />
van elke patiënt zo k<strong>or</strong>t mogelijk te houden.<br />
7.4 Europese patiënt niet overal even tevreden over gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
In Europa bestaan grote verschillen in de waardering die patiënten hebben vo<strong>or</strong> de<br />
kwaliteit van de gezondheidsz<strong>or</strong>g. Hun meningen komen grotendeels overeen met<br />
een kwaliteitsbeo<strong>or</strong>deling van de W<strong>or</strong>ld Health Organization (WHO). Met name in<br />
Engeland, Denemarken en P<strong>or</strong>tugal waren patiënten ontevreden over het vo<strong>or</strong>schrijven<br />
van medicijnen die niet volledig w<strong>or</strong>den vergoed do<strong>or</strong> het ziekenfonds.<br />
Denemarken, Italië, No<strong>or</strong>wegen, en P<strong>or</strong>tugal sco<strong>or</strong>den ook slecht op de communicatie<br />
tussen de huisarts en andere z<strong>or</strong>gverleners. Daarentegen voelden mensen zich in<br />
alle onderzochte landen serieus genomen do<strong>or</strong> hun huisarts.<br />
Deze bevindingen zijn gebaseerd op een combinatie van een twintigtal onderzoeken<br />
met in totaal 5133 respondenten uit 12 Europese landen, waaronder Nederland. Zij<br />
kregen stellingen vo<strong>or</strong>gelegd als: "Mijn huisarts begrijpt goed wat mijn problemen<br />
zijn", "Mijn huisarts laat mij meebeslissen over welke behandeling ik krijg", en<br />
"Mijn huisarts kan mij in begrijpelijke taal uitleg geven over de medicijnen die ik<br />
krijg". De antwo<strong>or</strong>den werden vergeleken met de beo<strong>or</strong>deling van de WHO, waarin<br />
onder andere werd gekeken naar het respect vo<strong>or</strong> de waardigheid van de patiënt, het<br />
omgaan met vertrouwelijke inf<strong>or</strong>matie, het betrekken van de patiënt bij beslissingen<br />
over de behandeling, en of er snelle actie werd ondernomen bij noodgevallen.<br />
Een beperking van het onderzoek is dat er in de meeste landen alleen gegevens<br />
7<br />
59<br />
J.D. de Jong, G.P. Westert,<br />
C.M. Noetscher, P.P.<br />
Groenewegen. Does managed<br />
care make a difference": physicians'<br />
length of stay decisions<br />
under managed and nonmanaged<br />
care. BMC Health<br />
Services Research: 4, 2004<br />
J.J. Kerssens, P.P.<br />
Groenewegen, H.J. Sixma,<br />
W.G.W. Boerma, I. van der<br />
Eijk. Comparison of patient<br />
evaluations of health care<br />
quality in relation to WHO<br />
measures of achievement in 12<br />
European countries. Bulletin<br />
of the W<strong>or</strong>ld Health<br />
Organization: 82, 2004, nr. 2,<br />
p. 106-114<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
J.G.M. Deckers, F.G.<br />
Schellevis. Health inf<strong>or</strong>mation<br />
from primary care: final<br />
rep<strong>or</strong>t december 1, 2001 -<br />
march 31, 2004. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004<br />
7<br />
60<br />
beschikbaar waren over één patiëntengroep, en er dus niet naar de eventuele invloed<br />
van het type aandoening kon w<strong>or</strong>den gekeken. Het onderzoek betrof bovendien<br />
alleen huisartsen. Toekomstig onderzoek zal zich ook moeten richten op andere<br />
z<strong>or</strong>gverleners.<br />
7.5 Hoe vergelijk je internationale gezondheidsz<strong>or</strong>g verschillen?<br />
In allerlei Europese landen w<strong>or</strong>den gegevens verzameld over waarmee en hoe vaak<br />
mensen naar hun huisarts gaan. Maar zijn die gegevens onderling wel te vergelijken?<br />
De Europese Commissie wilde dat weten, het NIVEL zocht het uit. Vo<strong>or</strong>al<br />
internationale gegevens over ernstige lichamelijke aandoeningen bij volwassenen<br />
(zoals bijv. een beroerte, diabetes of g<strong>or</strong>delroos) blijken redelijk betrouwbaar naast<br />
elkaar te leggen. De Europese Commissie wil een grote databank aanleggen met<br />
daarin gegevens over de gezondheid van de Europese burger in de verschillende landen.<br />
De onderzoekers concluderen dat (een deel van) die gegevens heel goed verzameld<br />
zou kunnen w<strong>or</strong>den do<strong>or</strong> nationale huisartsennetwerken (zoals LINH of de<br />
Continue M<strong>or</strong>biditeits Registratie Peilstations van het NIVEL). Wel moet er steeds<br />
gecontroleerd w<strong>or</strong>den of de verschillen tussen de landen werkelijk verschillen in<br />
gezondheid zijn, of dat ze bijvo<strong>or</strong>beeld w<strong>or</strong>den vero<strong>or</strong>zaakt do<strong>or</strong> verschillende<br />
manier van gegevens verzamelen. Uit het onderzoek blijkt dat drie fact<strong>or</strong>en het<br />
moeilijker maken om de inf<strong>or</strong>matie uit de verschillende landen te vergelijken. Ten<br />
eerste zijn er verschillen in de beschikbaarheid van de inf<strong>or</strong>matie: welke inf<strong>or</strong>matie<br />
is er beschikbaar over de frequentie van de ziekte en de leeftijd en het geslacht van<br />
de patiënten. Ten tweede verschilt soms de definitie van een ziekte of aandoening<br />
van land tot land. Als laatste zijn er verschillen in gezondheidsz<strong>or</strong>gsystemen en culturele<br />
verschillen. Gaan patiënten bijvo<strong>or</strong>beeld direct naar een specialist of heeft de<br />
huisarts een po<strong>or</strong>twachtersrol? Ook w<strong>or</strong>dt in het ene land de huisarts sneller bezocht<br />
dan in het andere, al was het maar om een - in sommige landen verplicht - verlofbriefje<br />
te halen wanneer een kind ziek is. Aan dit onderzoek werd meegewerkt do<strong>or</strong><br />
vertegenwo<strong>or</strong>digers van en do<strong>or</strong> de huisartsennetwerken uit België, Duitsland,<br />
Engeland & Wales, Frankrijk, Nederland, P<strong>or</strong>tugal en Spanje. De onderzoekers doen<br />
ten sterkste de aanbeveling in ieder Europees land een of meer nationale of regionale,<br />
do<strong>or</strong> huisartsen gevoede inf<strong>or</strong>matiesystemen op te richten.
Bibliotheek en documentatie 8<br />
8.1 Van boeken op de plank naar elektronische documenten?<br />
De collectiev<strong>or</strong>ming van de bibliotheek en het bieden van toegang tot allerlei inf<strong>or</strong>matiebronnen<br />
is nauw verweven met het onderzoek van het NIVEL.<br />
De steeds verder toenemende digitalisering van inf<strong>or</strong>matie is van grote invloed op<br />
de primaire taak van de bibliotheek: het faciliteren van de interne inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening.<br />
Immers een verschuiving van inf<strong>or</strong>matie op papier naar digitale inf<strong>or</strong>matie, al<br />
of niet vrij toegankelijk, vergt een ander aanschafbeleid en een andere <strong>or</strong>dening van<br />
inf<strong>or</strong>matie. Eind 2003 is een intern gebruikersonderzoek gehouden om onder andere<br />
in kaart te brengen welke inf<strong>or</strong>matiebronnen, al of niet gefaciliteerd do<strong>or</strong> de bibliotheek,<br />
gebruikt w<strong>or</strong>den en welke inf<strong>or</strong>matiebronnen en in welke v<strong>or</strong>m nodig zijn<br />
vo<strong>or</strong> het uitvoeren van onderzoeksprojecten. Op basis van de hiermee verkregen<br />
resultaten is in de eerste plaats het collectiev<strong>or</strong>mingsprofiel kritisch tegen het licht<br />
gehouden. Dit heeft geresulteerd in een inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>zieningenprofiel. Dit profiel<br />
gaat dienen als uitgangspunt vo<strong>or</strong> de selectie en aanschaf van inf<strong>or</strong>matie en inf<strong>or</strong>matiebronnen<br />
evenals de v<strong>or</strong>m waarin, papier of digitaal. In de tweede plaats is het<br />
inf<strong>or</strong>matieplatf<strong>or</strong>m in het bibliotheeksegment van het intranet geherstructureerd<br />
zodat het als wegwijzer dient naar externe web ge<strong>or</strong>iënteerde data- , fulltexttijdschriften-<br />
en literatuurbestanden. Ook de vo<strong>or</strong> het NIVEL-onderzoek belangrijke<br />
nationale en internationale <strong>or</strong>ganisaties – onderzoekinstituten, ministeries, beleidsen<br />
advies<strong>or</strong>ganen – hebben hier een eigen plaats gekregen.<br />
Op een lager niveau is gestart met de opbouw van een goed ontsloten bestand met<br />
websites die de opmaat gaat v<strong>or</strong>men vo<strong>or</strong> thematisch ge<strong>or</strong>dende (elektronische)<br />
basisinf<strong>or</strong>matie op de verschillende onderzoeksgebieden. Verder is op basis van het<br />
nieuwe inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>zieningenprofiel veel aandacht besteed aan de toegang tot<br />
bestanden met recente statistische gegevens over de structuur van de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
en over de gezondheidstoestand (m<strong>or</strong>biditeit en m<strong>or</strong>taliteit) van allerlei landen.<br />
Hierdo<strong>or</strong> kan de papieren collectie aanwezig in het Documentatiecentrum<br />
Statistische Data Internationale Gezondheidsz<strong>or</strong>gsystemen afgebouwd w<strong>or</strong>den.<br />
Naast het toegang geven tot steeds meer digitale inf<strong>or</strong>matie en inf<strong>or</strong>matiebronnen is<br />
uit het gebruikersonderzoek ook gebleken dat de papieren collectie in een grote N I V E L J A A R B O E K 4 0 0 2<br />
61
8<br />
62<br />
behoefte vo<strong>or</strong>ziet. De papieren bibliotheekcollectie is in 2004 gegroeid met circa<br />
2500 titels van boeken, rapp<strong>or</strong>ten, beleidsnota’s, tijdschriftartikelen en ander documentatiemateriaal.<br />
8.2 Thematische presentatie van inf<strong>or</strong>matie<br />
Geen enkele bibliotheekcollectie is volledig. Vo<strong>or</strong> mensen die rond een bepaald thema<br />
inf<strong>or</strong>matie zoeken kan dat lastig zijn. Daarom heeft de bibliotheek een aantal<br />
thematische collecties aangelegd en toegankelijk gemaakt, vaak in samenwerking<br />
met andere bibliotheken.<br />
Literatuurbestand Kwaliteitsz<strong>or</strong>g<br />
Het literatuurbestand is een samenwerkingsproduct van het NIVEL, Prismant en het<br />
Kwaliteitsinstituut vo<strong>or</strong> de Gezondheidsz<strong>or</strong>g CBO. Het bestand w<strong>or</strong>dt elke twee<br />
maanden ge-updated met de nieuw opgenomen titels betreffende de kwaliteit van<br />
z<strong>or</strong>g in de catalogi van de participerende instituten. Het bestand bevatte eind 2004<br />
ca. 10.800 titels. Het bestand is toegankelijk via de websites van de participerende<br />
instituten. Het bestand is ruim15.000 keer geraadpleegd.<br />
Literatuurbestand Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging<br />
Het literatuurbestand is een samenwerkingsproduct van het NIVEL, Prismant en het<br />
LEVV (Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging) op het terrein van de<br />
verpleging en verz<strong>or</strong>ging. Vanaf 1995 w<strong>or</strong>den elke twee maanden de nieuw opgenomen<br />
titels betreffende de verpleging en verz<strong>or</strong>ging in de catalogi van de participerende<br />
instituten aan het bestand toegevoegd. Ultimo 2004 bevatte het bestand ruim<br />
21.000 titels.<br />
Reviews en bibliografieën<br />
In nauwe samenwerking met onderzoekers w<strong>or</strong>den reviews en bibliografieën samengesteld.<br />
In 2004 is rond het thema chronisch zieke kinderen een tweedelige bibliografie<br />
gepubliceerd: "Children, adolescents and young adults with a chronic illness:<br />
quality of life, social participation and health care service – a patient and family perspective".<br />
De werkzaamheden vo<strong>or</strong> "Lange termijneffecten van rampen" zijn afgerond.<br />
Deze bibliografie w<strong>or</strong>dt vo<strong>or</strong>jaar 2005 gepubliceerd. Dit geldt eveneens vo<strong>or</strong><br />
het review "Migranten: toegankelijkheid en gebruik van z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen".<br />
Daarnaast is uitgebreid literatuuronderzoek gedaan ten behoeve van het onderzoek<br />
"Sociaal-maatschappelijke participatie van mensen met een chronische nierinsufficiëntie:<br />
een literatuurstudie naar de ervaren knelpunten en mogelijkheden". Dit is
eveneens gedaan vo<strong>or</strong> het onderzoek "Risico-indicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> de langdurige z<strong>or</strong>gverlening",<br />
"Negatieve gevolgen verkeerd gebruik zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen" en de<br />
"Z<strong>or</strong>g- en maatschappelijke situatie van (ex-) kankerpatiënten".<br />
8<br />
63<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
Het NIVEL extern 9<br />
9.1 In de pers<br />
Op twee manieren maakt het NIVEL haar onderzoeksresultaten vindbaar: ten eerste<br />
do<strong>or</strong> te z<strong>or</strong>gen dat de media aandacht schenken aan NIVEL onderzoek en ten tweede<br />
dat NIVEL onderzoek op een goed bezochte website te vinden is.<br />
Ten opzichte van 2003 is 2004 een minder goed knipsel-jaar geweest: de naam van<br />
het NIVEL heeft in 2004 minder vaak in krantenartikelen gestaan dan in 2003.<br />
De website is een belangrijke bron van nieuws. In totaal werden in 2004 85 k<strong>or</strong>te<br />
berichten op de vo<strong>or</strong>pagina van onze website geplaatst, ruim anderhalf bericht per<br />
week (in 2003 was dit 87). Echte onderwerpen met een heel grote impact zijn er in<br />
2004 niet geweest. Relatief veel aandacht is gegeven aan de Nationale studie, het<br />
onderzoek naar <strong>or</strong>gaandonatie, de chronisch zieken die duurder uit zijn en de resultaten<br />
uit het panel VenV over de kwaliteit van z<strong>or</strong>g in de verpleeghuizen. Het aantal<br />
bezoekers aan de NIVEL-site kent wel een gestage toename. In 2003 lag het aantal<br />
bezoeken rond de 12.000 per maand. Dit is eind 2004 gestegen tot rond de 19.000<br />
per maand.<br />
9.2 Externe lidmaatschappen,commissies, redacties<br />
Prof. Dr. J.M. Bensing<br />
- Hoogleraar Gezondheids-psychologie Universiteit Utrecht<br />
- Lid Gezondheidsraad:<br />
• Lid Commissie Chronisch Vermoeidheids Syndroom, Gezondheidsraad.<br />
- Lid Adviesraad Wetenschap en Technologie (AWT)<br />
- Lid Raad van Toezicht Erasmus Medisch Centrum<br />
- Lid Raad vo<strong>or</strong> Gezondheids Onderzoek (RGO)<br />
- Lid Raad van toezicht Nationaal Regie-Orgaan Genomics<br />
- Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW):<br />
• Bestuurslid Sociaal Wetenschappelijke Raad (SWR);<br />
• Vo<strong>or</strong>zitter Commissie beo<strong>or</strong>delingsmethoden van geesteswetenschappelijk<br />
en sociaal wetenschappelijk onderzoek<br />
I<br />
- Jurylid Dr. Hendrik Muller Prijs N V E L J A A R B O E K 2 0 0 4<br />
65
9<br />
66<br />
- ZonMw:<br />
• Vo<strong>or</strong>zitter Programma Geestkracht<br />
• Lid werkgroep Sekse en Gezondheid<br />
• Lid programmacommissie nationaal congres Kennis beter delen in de<br />
gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
- Vo<strong>or</strong>zitter Bestuur Onderzoeksschool CaRe<br />
- Lid Bestuur Onderzoeksschool Psychology and Health<br />
- Vo<strong>or</strong>zitter Stuurgroep ‘Doelmatigheidsonderzoek’ CVZ<br />
- Vo<strong>or</strong>zitter Patient-Provider interaction Group<br />
- President EACH (European Association f<strong>or</strong> Communication in Health Care)<br />
• Lid Wetenschappelijke Commissie EACH-conferentie Brugge<br />
- Lid Wetenschappelijke Commissie AAPP-conferentie Chicago<br />
- Jurylid Ge<strong>or</strong>ge Engel Research Award (American Academy Physician and Patient)<br />
- Jurylid Telemedicine Prijs<br />
- Jurylid CaRe dissertation Award<br />
- Lid redactieraad Handboek ‘Sturen met z<strong>or</strong>gproducten’, Bohn - Stafleu - Van Loghum<br />
- Lid redactieraad ‘International Journal of Psychiatry in Medicine’<br />
- Lid redactieraad ‘Journal of Men’s Health and Gender’<br />
- Lid adviesraad ‘Patient Education and Counselling<br />
- Lid Commissie van beroep NIP<br />
- Lid Adviescommissie Leidsche Rijn<br />
Prof. Dr. J. van der Zee<br />
- Bijzonder Hoogleraar Universiteit Maastricht: Faculteit gezondheidswetenschappen,<br />
leerstoel onderzoek van de eerstelijns gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
- Directie Onderzoekschool CaRe: programma onderzoek kwaliteit en <strong>or</strong>ganisatie van<br />
de gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
- Redactieraad Journal of Health Services Research & Policy<br />
- Jeltje de Bosch Kemper Stichting, lid jury Johanna Diepenveen-Speekenbrink prijs<br />
- ZonMw:<br />
• lid TOPIZ-taakgroep A, Nationale Coördinatie van onderzoek aan infectieziekten<br />
• lid congrescommissie vo<strong>or</strong>bereiding TOPIZ<br />
- KNGF; lid commissie onderzoeksbegeleiding.<br />
- Redactieraad Italian Journal of Public Health<br />
- Lid federatieraad Nederlands Public Health Federatie (NPHF)
Dr. D.H. de Bakker<br />
- Lid CBS-Commissie van Advies vo<strong>or</strong> de Gezondheidsstatistieken<br />
- Lid International Edit<strong>or</strong>ial Board Health & Place<br />
- Lid opvolgingscomité Resoprim<br />
A. Bartelds, arts<br />
- Lid van de Managementgroup van het European Influenza Surveillance Scheme<br />
- Lid Wissenschaftlichen Beirat der Arbeits-gemeinschaft Influenza Robert Koch<br />
Institut, Berlijn<br />
Dr. W.G.W. Boerma<br />
- Lid Association Latine pour l’analyse des systèmes de santé (ALASS)<br />
- Lid European General Practice Research W<strong>or</strong>kshop (onderdeel European Society<br />
f<strong>or</strong> General Practice/ Family Society)-<br />
- Nederlands Genootschap vo<strong>or</strong> Health Services Research<br />
Dr. A. van den Brink-Muinen<br />
- Bestuurslid/penningmeester van Dutch Foundation of Women & Health Research<br />
(DFWHR)<br />
Dr. H. Calsbeek<br />
- Vice-vo<strong>or</strong>zitter Vakinhoudelijke Raad (VIR) van NU’91<br />
Dr. D.M.J. Delnoij<br />
- Lid dagelijks bestuur Interacademiale Werkgroep Z<strong>or</strong>ginnovatie (IWZ)<br />
- EUPHA<br />
• Vo<strong>or</strong>zitter sectie Health Services Research<br />
• Lid Executive Council<br />
• Lid Scientific Committee<br />
- Lid regiegroep Vo<strong>or</strong>hoedeprojecten ZonMw<br />
Dr. W.L.J.M. Devillé<br />
- Lid werkgroep ‘Allochtonen en Kanker’ van de Signaleringscommissie Kanker<br />
(SCK) van KWF Kankerbestrijding<br />
- Lid redactie Medische Antropologie<br />
- Lid werkgroep Interculturele verpleging en verz<strong>or</strong>ging, aangesloten bij de AVVV<br />
- Bestuurslid Stichting samenwerkende Sociale Fondsen in Den Haag<br />
9<br />
67<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
9<br />
68<br />
Dr. Ir. L. van Dijk<br />
- Redactielid FACTA<br />
- Bestuurslid ‘Volksgezondheid en wetenschap’<br />
- Jurylid scriptieprijs Nederlandse Socioligische Vereniging<br />
Dr. A.M. van Dulmen<br />
- Bestuurslid EACH. European Association f<strong>or</strong> Communication in Healthcare<br />
- Lid redactie Patient Education & Counseling<br />
- Lid ZonMw vo<strong>or</strong>bereidingscommissie Complementaire behandelwijzen<br />
- Jurylid ASW Meesterprijs<br />
Dr. C.H.M. van den Ende<br />
- Lid begeleidingscommissie LVT-project Technologie in de Thuisz<strong>or</strong>g (KITTZ)<br />
- Hoofdredacteur Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie<br />
Dr. A.L. Francke<br />
- Docent z<strong>or</strong>gkunde, Medisch-Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Brussel<br />
- Lid Hon<strong>or</strong> Society of Nursing, Utrecht<br />
- Lid jury Johanna Diepenveen-Speekenbrink prijs van de Jeltje de Bosch-Kemper<br />
Stichting<br />
- ZonMw<br />
• Lid werkgroep ZonMw onderzoeksprogramma Thuisz<strong>or</strong>g<br />
• Lid werkgroep ZonMw onderzoeksprogramma Verpleegkundige en verz<strong>or</strong>gende<br />
beroepsgroepen<br />
Dr. Ir. R.D. Friele<br />
- Lid klachtencommissie Huisartsen, DHV Utrecht<br />
- Lid programmacommissie effectieve implementatie ZonMw<br />
- Lid kern- en ontwikkelgroep GHIP<br />
Drs. F. M. de Graaff<br />
- Penningmeester bestuur Werkgroep Intercultureel Verplegen en Verz<strong>or</strong>gen, vakgroep<br />
binnen AVVV<br />
- Vo<strong>or</strong>zitter bestuur Stichting Steun Remigranten
Prof. Dr. P.P. Groenewegen<br />
- Hoogleraar 'Sociale en ruimtelijke aspecten van gezondheid en gezondheidsz<strong>or</strong>g'<br />
aan de Universiteit van Utrecht<br />
- Zon Mw:<br />
• Lid themacommissie Cultuur en Gezondheid<br />
• Lid werkgroep Wetenschappelijke Kwaliteit van Gezondheidsz<strong>or</strong>gonderzoek<br />
• Lid subcommissieImplementatievan het programma Doelmatigheid<br />
- Lid Wetenschappelijke Adviesraad van het Zentrum für Public Health, Universität<br />
Bremen<br />
- Gezondheidsraad:<br />
• Lid commissie Natuur en Gezondheid<br />
• Lid commissie Eerstelijnsgezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
Dr. Ph. Heiligers<br />
- Lid Klankb<strong>or</strong>dgroep bij project "Via Medica" van de Orde van Medisch<br />
Specialisten<br />
- Lid werkgroep Onderzoek & Ontwikkeling van de sect<strong>or</strong> Arbeid & Organisatie<br />
van NIP<br />
Dr . M. Heijmans<br />
- Bestuurslid Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Reumatische Aandoeningen<br />
- Lid werkgroep z<strong>or</strong>g en preventie van het Astmafonds<br />
Dr. C.J.J.M. IJzermans<br />
- Lid wetenschappelijke advies Commissie Nieuwjaarsbrand Volendam<br />
- Lid begeleidingsgroep Onderzoeksmethoden na rampen, RIVM<br />
drs. J.J.M. Lindert<br />
- Lid redactie CaRé bulletin van onderzoeksschool CaRe<br />
Dr. F.G. Schellevis<br />
- Lid C<strong>or</strong>eon ( Commissie Regelgeving en Onderzoek van de Federatie van<br />
Medisch Wetenschappelijke Verenigingen)<br />
- Lid redactiecommissie Huisarts & Wetenschap<br />
Dr. E.M. Sluijs<br />
- Lid Begeleidingsgroep Kwaliteit AMW van de MO-groep<br />
9<br />
69<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
9<br />
70<br />
Dr. P.F.M. Verhaak<br />
- Lid Edit<strong>or</strong>ial Board Patient Education and Counseling<br />
- Lid begeleidingscommissie Screeningsinstrument psychische problematiek ouderen<br />
TNO/PG<br />
Dr. R.A. Verheij<br />
- Secretaris stuurgroep Landelijk Inf<strong>or</strong>matieNetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g (LINH)<br />
- Lid begeleidingscommissie Monit<strong>or</strong> Seksuele en Reproductieve Gezondheid<br />
(Rutgers NISSO groep)<br />
Dr. Th.A. Wiegers<br />
- Bestuurslid European Perinatal School<br />
Dr. C. Wagner<br />
- Adviseur kwaliteitsplatf<strong>or</strong>m Verpleging &Verz<strong>or</strong>ging van de AVVV<br />
- Adviseur Landelijke Vereniging Thuisz<strong>or</strong>g in de denktank over uitkomstindicat<strong>or</strong>en<br />
in de thuisz<strong>or</strong>g<br />
- Vo<strong>or</strong>zitter European Research Netw<strong>or</strong>k on Quality Management in Health Care<br />
- Lid redactie Kwaliteit in Beeld<br />
- Lid redactie Zeitschrift für artzliche F<strong>or</strong>tbildung und Qualitätssicherung<br />
- Lid jury Best Kwaliteitsjaarverslag
Publicaties 10<br />
10.1 Internationale artikelen<br />
• M. Algera, A.L. Francke, A. Kerkstra, J. van der Zee.<br />
Home care needs of patients with long-term conditions:<br />
literature review. Journal of Advanced Nursing: 46, 2004,<br />
nr. 4, p. 417-429.<br />
• A.H.A. ten Asbroek, O.A. Arah, J. Geelhoed, J. Custers,<br />
D.M. Delnoij, N.S. Klazinga. Developing a national perf<strong>or</strong>mance<br />
indicat<strong>or</strong> framew<strong>or</strong>k f<strong>or</strong> the Dutch health<br />
system. International Journal f<strong>or</strong> Quality in Health Care:<br />
16, 2004, nr. suppl.I, p. I65-I71.<br />
• D. Bu<strong>or</strong>. Gender and the utilisation of health services in<br />
the Ashanti Region, Ghana. Health Policy: 69, 2004, nr.<br />
3, p. 375-388.<br />
• D. Bu<strong>or</strong>. Water needs and women's health in the Kumasi<br />
metropolitan area, Ghana. Health & Place: 10, 2004, nr.<br />
1, p. 85-103.<br />
• H. Calsbeek. The social position of adolescents and<br />
young adults with chronic digestive dis<strong>or</strong>ders. Facta: 10,<br />
2004, nr. 1, p. 23.<br />
• W. Caris-Verhallen, L. Timmermans, S. van Dulmen.<br />
Observation of nurse-patient interaction in oncology:<br />
review of assessment instruments. Patient Education and<br />
Counseling: 54, 2004, p. 307-320.<br />
• C. Dedding, M. Cardol, I.C.J.M. Eyssen, J. Dekker, A.<br />
Beelen. Validity of the Canadian occupation perf<strong>or</strong>mance<br />
measure: a client-centred outcome measurement. Clinical<br />
Rehabilitation: 18, 2004, nr. 6, p. 660-667.<br />
• D. Delnoij, J. Bensing. Nachfragesteuerung im niederländischen<br />
Gesundheitswesen: Wunsch und Praxis.<br />
Managed Care: 8, 2004, nr. 5, p. 36-38.<br />
• D. Delnoij. In search of the best innovations: comparative<br />
methods in health services research. Integrated Care<br />
Newsletter: 2004, p. 1-3.<br />
• M. Deveugele, A. Derese, D. de Bacquer, A. van den<br />
Brink-Muinen, J. Bensing, J. de Maeseneer. Is the communicative<br />
behavi<strong>or</strong> of GPs during the consultation related to<br />
the diagnosis?: a cross-sectional study in six European<br />
countries. Patient Education and Counseling: 54, 2004, nr.<br />
3, p. 283-289.<br />
• M. Deveugele, A. Derese, D. de Bacquer, A. van den<br />
Brink-Muinen, J. Bensing, J. de Maeseneer. Consultation<br />
in general practice: a standard operating procedure? Patient<br />
Education and Counseling: 54, 2004, nr. 2, p. 227-233.<br />
• W.L.J.M. Devillé, J.C. IJzermans, N.P. van Duijn, P.D.<br />
Bezemer, D.A.W.M. van der Windt, L.M. Bouter. The urine<br />
dipstick test useful to rule out infections: a meta-analysis<br />
of the accuracy. BMC Urology: 4, 2004, nr. 4, p. --.<br />
• R.G. Devries. The warp of evidence-based medicine: lessons<br />
from dutch maternity care. International Journal of<br />
Health Services: 34, 2004, nr. 4, p. 595-623.<br />
• L. van Dijk, D.G. Kooij, F.G. Schellevis, A.A. Kaptein,<br />
T.A. Boon, M. Wooning. Nocturia: impact on quality of<br />
life in a Dutch adult population. BJU International: 93,<br />
2004, p. 1001-1004.<br />
• A.J.E. Dirkzwager, C.J. IJzermans, F.M.J. Kessels.<br />
Psychological, musculoskeletal, and respirat<strong>or</strong>y problems<br />
and sickness absence bef<strong>or</strong>e and after involvement in a<br />
disaster: a longitudinal study among rescue w<strong>or</strong>kers.<br />
Occupational and Environmental Medicine: 61, 2004, p.<br />
870-872.<br />
• G.A. Donker, D.M. Fleming, F.G. Schellevis, P.<br />
Spreeuwenberg. Differences in treatment regimes, consultation<br />
frequency and referral patterns of diabetes mellitus<br />
in general practice in five European countries. Family<br />
71<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
Practice: 21, 2004, nr. 4, p. 365-369.<br />
• S. van Dulmen. Pediatrician-parent-child communication:<br />
problem-related <strong>or</strong> not? Patient Education and Counseling:<br />
52, 2004, nr. 1, p. 61-68.<br />
• S. van Dulmen, A. van den Brink-Muinen. Patients' preferences<br />
and experiences in handling emotions: a study on<br />
communication sequences in primary care medical visits.<br />
Patient Education and Counseling: 55, 2004, nr. 1, p. 149-<br />
152.<br />
• E. van den Ende. Taping reduces pain and disability in<br />
patients with knee osteoarthritis. Australian Journal of<br />
Physiotherapy: 50, 2004, nr. 3, p. 186.<br />
• M. van der Esch, A.J. van 't Hul, M. Heijmans, J. Dekker.<br />
Respirat<strong>or</strong>y muscle perf<strong>or</strong>mance as a possible determinant<br />
of exercise capacity in patients with ankylosing spondylitis.<br />
Australian Journal of Physiotherapy: 50, 2004, p. 41-<br />
45.<br />
• D.M. Fleming, F.G. Schellevis, V. van Casteren. The prevalence<br />
of known diabetes in eight European countries.<br />
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 1, p. 10-14.<br />
• D.M. Fleming, A. Bartelds, R.S. Chapman, K.W. Cross.<br />
The consistency of shingles and its significance f<strong>or</strong> health<br />
monit<strong>or</strong>ing. European Journal of Epidemiology: 19, 2004,<br />
nr. 12, p. 1113-1118.<br />
• A.A.M. Gerritsen, I. Bramsen, W. Devillé, L.H.M. van<br />
Willigen, J.E. Hovens, H.M. van der Ploeg. Health and<br />
health care utilisation among asylum seekers and refugees<br />
in the Netherlands: design of a study. BMC Public Health:<br />
4, 2004, nr. 7, p. --.<br />
• S. Gevers, A. Janssen, R. Friele. Consent systems f<strong>or</strong> post<br />
m<strong>or</strong>tem <strong>or</strong>gan donation in Europe. European Journal of<br />
Health Law: 11, 2004, nr. 2, p. 175-186.<br />
• N. Goddard, S. Paynter, J. Paget. Outbreak of influenza<br />
A(H1N1) in a school in southern England.<br />
Eurosurveillance: 8, 2004, nr. 24 p. --.<br />
• S. Gress, P. Groenewegen. Die Plombe ist Privatsache.<br />
Gesundheit und Gesellschaft: 7, 2004, nr. 1, p. 36-41.<br />
72<br />
• P.P. Groenewegen, G.P. Westert. Is there a time trend in<br />
medical practice variations?: a review of the literature<br />
and a critical analysis of the<strong>or</strong>etical approaches. Journal<br />
of Public Health: 12, 2004, nr. 3, p. 229-236.<br />
• L. Hakkart-van Roijen, E.P. Moll van Charante, P.J.E.<br />
Bindels, C.J. Yzermans, F.F.H. Rutten. A cost study of a<br />
general practitioner hospital in the Netherlands.<br />
European Journal of General Practice: 10, 2004, nr. 2, p.<br />
45-49.<br />
• M. Heijmans, M. Rijken, M. Foets, D. de Ridder, K.<br />
Schreurs, J. Bensing. The stress of being chronically ill:<br />
from disease-specific to task-specific aspects. Journal of<br />
Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 27, 2004, nr. 3, p. 255-271.<br />
• H.L. Hoeksma, J. Dekker, H.K. Ronday, A. Heering, N.<br />
van der Lubbe, C. Vel, F.C. Breedveld, C.H.M. van den<br />
Ende. Comparison of manual therapy and exercise therapy<br />
in osteoarthritis of the hip: a randomized clinical trial.<br />
Arthritis and Rheumatism: 51, 2004, nr. 5, p. 722-729.<br />
• N. Hoeymans, A.A. Garrsen, G.P. Westert, P.F.M.<br />
Verhaak. Measuring mental health of the Dutch population:<br />
a comparison of the GHQ-12 and the MHI-5.<br />
Health and Quality of Life Outcomes: 2, 2004, nr. 5, p. -<br />
• J.L. Hoving, H.C.W. de Vet, J.W.R. Twisk, W.L.J.M.<br />
Devillé, D. van der Windt, B.W. Koes, L.M. Bouter.<br />
Prognostic fact<strong>or</strong>s f<strong>or</strong> neckpain in general practice. Pain:<br />
110, 2004, nr. 3, p. 639-645.<br />
• R. Jones, F. Schellevis, G. Westert. The changing face of<br />
primary care: the second Dutch national survey. Family<br />
Practice: 21, 2004, nr. 6, p. 597-598.<br />
• J.D. de Jong, G.P. Westert, C.M. Noetscher, P.P.<br />
Groenewegen. Does managed care make a difference?:<br />
physicians' length of stay decisions under managed and<br />
non-managed care. BMC Health Services Research: 4,<br />
2004, p. --.<br />
• Z. de Jong, M. Munneke, L.M. Jansen, K. Ronday, D.J.<br />
van Schaardenburg, R. Brand, C.H.M. van den Ende,<br />
T.P.M. Vliet Vlieland, W.M. Zuijderduin, J.M. Hazes.
Differences between participants and nonparticipants in<br />
an exercise trial f<strong>or</strong> adults with rheumatoid arthritis.<br />
Arthritis and Rheumatism: 51, 2004, nr. 4, p. 593-600.<br />
• J.J. Kerssens, P.P. Groenewegen, H.J. Sixma, W.G.W.<br />
Boerma, I. van der Eijk. Comparison of patient evaluations<br />
of health care quality in relation to WHO measures<br />
of achievement in 12 European countries. Bulletin of the<br />
W<strong>or</strong>ld Health Organization: 82, 2004, nr. 2, p. 106-114.<br />
• M. Koopmans, B. Wilbrink, M. Conyn, G. Natrop, H.<br />
van der Nat, H. Vennema, A. Meijer, J. van Steenbergen,<br />
R. Fouchier, A. Osterhaus, A. Bosman. Transmission of<br />
H7N7 avian influenza A virus to human beings during a<br />
large outbreak in commercial poultry farms in the<br />
Netherlands. Lancet: 363, 2004, nr. 9409, p. 587-593.<br />
• M. Kroneman, J.J. Siegers. The effect of hospital bed<br />
reduction on the use of beds: a comparative study of 10<br />
European countries. Social Science & Medicine: 59,<br />
2004, p. 1731-1740.<br />
• M.W. Kroneman, G.A. van Essen, M.A.J.B. Tacken, W.J.<br />
Paget, R. Verheij. Does a population survey provide reliable<br />
influenza vaccine uptake rates among high-risk<br />
groups? Vaccine: 22, 2004, p. 2163-2170.<br />
• M. Kroneman, G.A. van Essen. What do we know about<br />
influenza vaccine uptake in Europe? ESWI-Influenza<br />
Bulletin: 18, 2004, p. --.<br />
• T. von Lengerke, A. Rütten, J. Vinck, T. Abel, L. Kannas,<br />
G. Lüschen, J.A. Rodríguez Diaz, J. van der Zee.<br />
Research utilization and the impact of health promotion<br />
policy. Sozial- und Präventivmedizin: 49, 2004, nr. 3, p.<br />
186-197.<br />
• T.J. Meerhoff, A. Meijer, W.J. Paget. Methods f<strong>or</strong> sentinel<br />
virological surveillance of influenza in Europe: an 18country<br />
survey. Eurosurveillance: 9, 2004, nr. 1, p. 35-<br />
38.<br />
• T.J. Meerhoff, W.J. Paget, J.F. Aguilera, J. van der<br />
Velden. Harmonising the virological surveillance of<br />
influenza in Europe: results of an 18-country survey.<br />
10<br />
Virus Research: 103, 2004, p. 31-33.<br />
• P. Mistiaen, E. Poot, S. Hickox, C. Jochems, C. Wagner.<br />
Preventing and treating intertrigo in the large skin folds of<br />
adults: a literature overview. Dermatology Nursing: 16,<br />
2004, nr. 1, p. 43-57.<br />
• E. Moll van Charante, E. Hartman, J. IJzermans, E. Voogt,<br />
N. Klazinga, P. Bindels. The first general practitioner hospital<br />
in The Netherlands: towards a new f<strong>or</strong>m of integrated<br />
care? Scandinavian Journal of Primary Health Care: 22,<br />
2004, nr. 1, p. 38-43.<br />
• M. M<strong>or</strong>ren, P. Muris, M. Kindt. Emotional reasoning and<br />
parent-based reasoning in n<strong>or</strong>mal children. Child<br />
Psychiatry and Human Development: 35, 2004, nr. 1,<br />
p. 3-20.<br />
• M. Munneke, Z. de Jong, A.H. Zwinderman, H.K. Ronday,<br />
C.H.M. van den Ende, T.P.M. Vliet Vlieland, J.M.W.<br />
Hazes. High intensity exercise <strong>or</strong> conventional exercise f<strong>or</strong><br />
patients with rheumatoid arthritis?: outcome expectations<br />
of patients, rheumatologists, and physiotherapists. Annals<br />
of the Rheumatic Diseases: 63, 2004, nr. 7, p. 804-808.<br />
• P. Muris, C. Meesters, M. M<strong>or</strong>ren, L. Mo<strong>or</strong>man. Anger and<br />
hostility in adolescents: relationships with self-rep<strong>or</strong>ted<br />
attachment style and perceived parental rearing styles. Journal<br />
of Psychosomatic Research: 57, 2004, nr. 3, p. 257-265.<br />
• H. Otters, J.C. van der Wouden, F.G. Schellevis, L.W.A.<br />
Suijlekom-Smit, B.W. Koes. Dutch general practitioners'<br />
referral of children to specialists: a comparison between<br />
1987 and 2001. British Journal of General Practice: 54,<br />
2004, nr. 508, p. 848-852.<br />
• H. Otters, J. van der Wouden, F. Schellevis. Respirat<strong>or</strong>y<br />
infection and antibiotic prescription rates. British Journal<br />
of General Practice: 54, 2004, nr. 499, p. 132.<br />
• H.B.M. Otters, J.C. van der Wouden, F.G. Schellevis,<br />
L.W.A. van Suijlekom-Smit, B.W. Koes. Trends in prescribing<br />
antibiotics f<strong>or</strong> children in Dutch general practice.<br />
Journal of Antimicrobial Chemotherapy: 53, 2004, nr. 2,<br />
p. 361-366.<br />
73<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
• J. Paget, A. Meijer, D. Fleming, S. Samuelson. Further<br />
reductions of influenza activity rep<strong>or</strong>ted in Europe in<br />
week 02/2004: an update from EISS. Eurosurveillance<br />
Weekly: 8, 2004, nr. 4, p.--.<br />
• M. Peltenburg, J.E. Fischer, O. Bahrs, S. van Dulmen, A.<br />
van den Brink-Muinen. The unexpected in primary care:<br />
a multicenter study on the emergence of unvoiced patient<br />
agenda. Annals of Family Medicine: 2, 2004, nr. 6, p.<br />
534-540.<br />
• D. de Ridder, M. Fournier, J. Bensing. Does optimism<br />
affect symptom rep<strong>or</strong>t in chronic disease? What are the<br />
consequences f<strong>or</strong> self-care behavi<strong>or</strong> and physical functioning?<br />
Journal of Psychosomatic Research: 56, 2004, nr.<br />
3, p. 341-350.<br />
• H.J.M. van Schrojenstein Lantman-de Valk, M.J.M. te<br />
Wierik, M. van den Akker, M. Wullink, F.G. Schellevis,<br />
G.J. Dinant, J.F.M. Metsemakers. M<strong>or</strong>bidity and healthcare<br />
use of people with intellectual disabilities in general<br />
practice: first results of a survey in the Netherlands.<br />
Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities:<br />
1, 2004, nr. 2, p. 107-109.<br />
• H.J.M. Smit, R.P. Golding, F.M.N.H. Schramel, W.L.<br />
Devillé, R.A. Manoliu, P.E. Postmus. Lung density measurements<br />
in spontaneous pneumath<strong>or</strong>ax demonstrate air<br />
trapping. Chest: 125, 2004, nr. 6, p. 2083-2089.<br />
• P. Spinhoven, M. ter Kuile, A.M.J. Kole-Snijders, M.<br />
Hutten Mansfeld, D.J. den Ouden, J.W.S. Vlaeyen.<br />
Catastrophizing and internal pain control as mediat<strong>or</strong>s of<br />
outcome in the multidisciplinary treatment of chronic<br />
low back pain. European Journal of Pain: 8, 2004, p.<br />
211-219.<br />
• E.M.J. Steultjens, J. Dekker, L.M. Bouter, J.C.M. van de<br />
Nes, B.L.M. Lambregts, C.H.M. van den Ende.<br />
Occupational therapy f<strong>or</strong> children with cerebral palsy: a<br />
systematic review. Clinical Rehabilitation: 18, 2004, nr.<br />
1, p. 1-14.<br />
• E.M.J. Steultjens, J. Dekker, L.M. Bouter, S. Jellema,<br />
74<br />
E.B. Bakker, C.H.M. van den Ende. Occupational therapy<br />
f<strong>or</strong> community dwelling elderly people: a systematic<br />
review. Age and Ageing: 33, 2004, nr. 5, p. 453-460.<br />
• M.A.J.B. Tacken, J.C.C. Braspenning, A. Berende, E.<br />
Hak, D.H. de Bakker, P.P. Groenewegen, R.P.T.M. Grol.<br />
Vaccination of high-risk patients against influenza:<br />
impact on primary care contact rates during epidemics -<br />
analysis of routinely collected data. Vaccine: 22, 2004, p.<br />
2985-2992.<br />
• N.C.M. Theunissen, K. Tates. Models and the<strong>or</strong>ies in studies<br />
on educating and counseling children about physical<br />
health: a systematic review. Patient Education and<br />
Counseling: 55, 2004, nr. 3, p. 316-330.<br />
• N.C.M. Theunissen, K. Tates, A. Visser. Education and<br />
counseling children about physical health. Patient<br />
Education and Counseling: 55, 2004, nr. 3, p. 313-315.<br />
• F. Tromp, S. van Dulmen, J. van Weert. Interdisciplinary<br />
preoperative patient education in cardiac surgery: effects<br />
of the implementation of an inf<strong>or</strong>mation protocol.<br />
Journal of Advanced Nursing: 47, 2004, nr. 2,<br />
p. 212-222.<br />
• R.J. Uitterhoeve, M. Vernooy, M. Litjens, K. Potting, J.<br />
Bensing, P. de Mulder, T. van Achterberg. Psychosocial<br />
interventions f<strong>or</strong> patients with advanced cancer: a systematic<br />
review of the literature. British Journal of Cancer:<br />
91, 2004, nr. 6, p. 1050-1062.<br />
• H. Uphoff, I. Stalleicken, A. Bartelds, B. Phiesel, B.T.<br />
Kistemann. Are influenza surveillance data useful f<strong>or</strong><br />
mapping presentations? Virus Research: 103, 2004, nr. 1-<br />
2, p. 35-46.<br />
• A. de Veer, D.J. den Ouden, A. Francke. Experiences of<br />
f<strong>or</strong>eign European nurses in The Netherlands. Health<br />
Policy: 68, 2004, nr. 1, p. 55-61.<br />
• P.F.M. Verhaak, A. van den Brink-Muinen, J.M. Bensing,<br />
L. Gask. Demand and supply f<strong>or</strong> psychological help in<br />
general practice in different European countries: access<br />
to primary mental health care in six European countries.
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 2, p.<br />
134-140.<br />
• A.C. Volkers, J. Nuyen, P.F.M. Verhaak, F.G. Schellevis.<br />
The problem of diagnosing maj<strong>or</strong> depression in elderly<br />
primary care patients. Journal of Affective Dis<strong>or</strong>ders: 82,<br />
2004, p. 259-263.<br />
• J.C.M. van Weert, A. Kerkstra, A.M. van Dulmen, J.M.<br />
Bensing, J.G. Peter, M.W. Ribbe. The implementation of<br />
'snoezelen' in psychogeriatric care: an evaluation through<br />
the eyes of caregivers. International Journal of Nursing<br />
Studies: 41, 2004, nr. 4, p. 397-409.<br />
• G.P. Westert, P.P. Groenewegen, H.C. Boshuizen, P.M.M.<br />
Spreeuwenberg, M.P.M. Steultjens. Medical practice<br />
variations in hospital care: time trends of a spatial phenomenon.<br />
Health & Place: 10, 2004, nr. 3, p. 215-220.<br />
• A.F. de Winter, M.A.M.B. Heemskerk, C.B. Terwee,<br />
M.P. Jans, W. Devillé, D.J. van Schaardenburg, R.J.P.M.<br />
Scholten, L.M. Bouter. Inter-observer reproducibility of<br />
measurements of range of motion in patients with shoulder<br />
pain using a digital inclinomer. BMC<br />
Musculoskeletal Dis<strong>or</strong>ders: 5, 2004, nr. 18, p. 1-8.<br />
10.2 Internationale boeken en boekbijdragen<br />
• J.M. Bensing, P.F.M. Verhaak. Communication in medical<br />
encounters.In: A. Kaptein; J. Weinman. Health<br />
psychology. Malden; Oxf<strong>or</strong>d; Vict<strong>or</strong>ia: British<br />
Psychological Society; Blackwell Publishing, 2004.<br />
p. 261-287.<br />
• E. Breuning, H. Calsbeek, E.M. Weijzen, L. Peters.<br />
Children, adolescents and young adults with a chronic<br />
illness: quality of life, social participation and health care<br />
- a patient and family perspective: bibliography 1995 -<br />
2003: volume 1: 1995-1999. Utrecht: NIVEL, 2004. 134<br />
p. --.<br />
• E. Breuning, H. Calsbeek, E.M. Weijzen, L. Peters.<br />
Children, adolescents and young adults with a chronic<br />
illness: quality of life, social participation and health care<br />
10<br />
- a patient and family perspective: bibliography 1995 -<br />
2003: volume 2: 2000-2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 248 p.<br />
• N. Britten, J. Bensing. The consultation.In: R. Jones; N.<br />
Britten; L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D. Mant; C.<br />
Silagy. Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care: principles<br />
and concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d University<br />
Press, 2004. p. 167-198.<br />
• W. Devillé, S. van der Bij, P. Groenewegen. Periodic health<br />
examination by Austrian general practioners: developing<br />
Patient Inf<strong>or</strong>mation F<strong>or</strong>ms and health summary sheets:<br />
technical rep<strong>or</strong>t. Utrecht: NIVEL, 2004. 68 p. Bevat CD-<br />
Rom met de vragenlijsten.<br />
• R. DeVries. A pleasing birth: midwives and maternity care<br />
in the Netherlands. Philadelphia: Temple University Press,<br />
2004. 275 p.<br />
• J.G.M. Deckers, F.G. Schellevis. Health inf<strong>or</strong>mation from<br />
primary care: final rep<strong>or</strong>t december 1, 2001 - march 31,<br />
2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 56 p.<br />
• P.P. Groenewegen, W.G.W. Boerma, B. Sawyer. General<br />
practitioners' use of time and time management.In: R.<br />
Jones; N. Britten; L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D.<br />
Mant; C. Silagy. Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care:<br />
principles and concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d<br />
University Press, 2004. p. 450-455.<br />
• J. IJzermans, G. Donker, P. Vasterman. The impact of<br />
disasters: long term effects on health.In: W. Kirch. Public<br />
Health in Europe: 10 years European Public Health<br />
Association. Berlin, Heidelberg: Springer, 2004. p. 317-341.<br />
• D.A. Kruise, M.J. S<strong>or</strong>bi, J.M. Bensing, A.M. van Dulmen,<br />
P.M.M. Spreeuwenberg. Electronic guidance of behaviour<br />
relevant to migraine: a pilot in low back pain.In: E.G.M.<br />
Couturier; M.J. S<strong>or</strong>bi; E.C.B. Verspui. Headache and<br />
migraine. Utrecht: Anglo Dutch Migraine Association.<br />
2004. p. 125-133.<br />
• F.G. Schellevis. Physical and mental illness.In: R. Jones;<br />
N. Britten; L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D. Mant; C.<br />
Silagy. Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care: princip-<br />
75<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
les and concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d University<br />
Press, 2004. p. 134-139.<br />
• J. van der Zee, M. Kroneman, T. D<strong>or</strong>n. EUPHA 10 years:<br />
the annual conference.In: W. Kirch. Public Health in<br />
Europe: 10 years European Public Health Association.<br />
Berlin, Heidelberg: Springer, 2004. p. 15-37.<br />
• J. van der Zee, W.G.W. Boerma, M.W. Kroneman.<br />
Primary care around the w<strong>or</strong>ld.In: R. Jones; N. Britten;<br />
L. Culpepper; D. Gass; R. Grol; D. Mant; C. Silagy.<br />
Oxf<strong>or</strong>d textbook of primary medical care: principles and<br />
concepts (Volume I). Oxf<strong>or</strong>d: Oxf<strong>or</strong>d University Press,<br />
2004. p. 51-55.<br />
10.3 Dissertaties<br />
• D. Bu<strong>or</strong>. Accessibility and utilisation of health services in<br />
Ghana.Utrecht: NIVEL, 2004. 272 p.<br />
• J.C.M. van Weert. Multi-Sens<strong>or</strong>y Stimulation in 24-hour<br />
dementia care:effects of snoezelen on residents and caregivers<br />
= Zintuigactivering in de 24-uursz<strong>or</strong>g aan demente<br />
ouderen: effecten van snoezelen op verpleeghuisbewoners<br />
en z<strong>or</strong>gverleners. Utrecht: NIVEL, 2004. 312 p.<br />
10.4 Nederlandse wetenschappelijke artikelen<br />
• J. Bensing. Ik ben toch niet gek, dokter! Gedrag &<br />
Gezondheid: 32, 2004, nr. 2, p. 115-116.<br />
• J. Bensing. Zo kun je er ook naar kijken. Gedrag &<br />
Gezondheid: 32, 2004, nr. 4, p. 292-293.<br />
• A. Berende, M. Tacken, D. de Bakker, E. Hak, J.<br />
Braspenning. Eerdere influenzavaccinatie vo<strong>or</strong> hoogrisicopatiënten<br />
die vaker contact met hun huisartspraktijk<br />
hebben. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Gezondheidswetenschappen:<br />
82, 2004, nr. 8, p. 512-517.<br />
• M.J. van den Berg, D.H. de Bakker, E.D. Kolthof. Huisartsenposten<br />
en werkbelasting: objectieve en ervaren werkbelasting<br />
do<strong>or</strong> avond-, nacht- en weekenddiensten in waarneemgroepen<br />
en huisartsenposten. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 8, p. 497- 503.<br />
76<br />
• H.I.J. Diepenh<strong>or</strong>st, H.B.M. Otters, L.W.A. van<br />
Suijlekom-Smit, F.G. Schellevis, J.C. van der Wouden.<br />
Tonsillitus acuta bij kinderen in de huisartsenpraktijk:<br />
verandering van incidentie en beleid? Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 9, p. 399-404.<br />
• T. van den Bos, F. Schellevis. Een chronische ziekte<br />
komt zelden alleen. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 15, 2004, nr. 1, p. 4-7.<br />
• W. Devillé, P. Bossuyt. Beo<strong>or</strong>deling van de kwaliteit van<br />
rapp<strong>or</strong>tage van diagnostisch onderzoek. Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 7, p. 340-345.<br />
• G. Donker, J. IJzermans, P. Spreeuwenberg, J. van der<br />
Zee. De ramp in de spreekkamer. Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 1, p. 22-25.<br />
• A. Faas, F. Schellevis. Exp<strong>or</strong>t van de Nederlandse huisartsgeneeskunde:<br />
ervaringen uit Midden- en Oost-Europa.<br />
Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 6, p. 288-291.<br />
• M. Heijmans, T. van den Bos. Onderzoek naar de ervaringen<br />
van mensen met com<strong>or</strong>biditeit: de hoogste tijd.<br />
Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Behavi<strong>or</strong>al Medicine: 15,<br />
2004, nr. 1, p. 8-11.<br />
• M.F. Pisters, D. de Blois, A.T.M. Bernands, W.G.M.<br />
Bakx. Het effect van intramusculaire botuline-toxinetoediening<br />
bij een patiënt met een spastische hemiparese op<br />
de loopvaardigheid en het loopcomf<strong>or</strong>t. Nederlands<br />
Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 2, p. 41-44.<br />
• G.F. Rimmelzwaan, J.C. de Jong, A.I.M. Bartelds, B.<br />
Wilbrink, R.A.M. Fouchier, A.D.M.E. Osterhaus. Het<br />
influenzaseizoen 2003/'04 in Nederland met een beperkte<br />
epidemie do<strong>or</strong> de virusvariant A/Fujian, en de vaccinsamenstelling<br />
vo<strong>or</strong> het seizoen 2004/'05. Nederlands<br />
Tijdschrift vo<strong>or</strong> Geneeskunde: 148, 2004, nr. 40, p.<br />
1984-1988.<br />
• F. Schellevis. Preventie van CVA in de huisartsenpraktijk.<br />
Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 3, p. 171.<br />
• N. Smidt, D. van der Windt, P. Assendelft, W. Devillé, L.<br />
Bouter. C<strong>or</strong>ticosteroïdinjecties, fysiotherapie of een
afwachtend beleid vo<strong>or</strong> patiënten met een epicondylitis<br />
lateralis?: een gerandomiseerd onderzoek in de eerste<br />
lijn. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 2, p. 74-79.<br />
• N. Smidt, D.A.W.M. van der Windt, W.J.J. Assendelft,<br />
W. Devillé, L.M. Bouter. C<strong>or</strong>ticosteroïdinjecties, fysiotherapie<br />
of een afwachtend beleid vo<strong>or</strong> patiënten met een<br />
epicondylitis lateralis?: een gerandomiseerd onderzoek<br />
in de eerste lijn. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 1, p. 14-18, 23.<br />
• C. Veenhof, M. Ketelaar. Rubriek 'Meten in de praktijk':<br />
Gross Mot<strong>or</strong> Function Measure. Nederlands Tijdschrift<br />
vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 1, p. 26.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet.<br />
Functiedifferentiatie binnen de verz<strong>or</strong>ging: meningen en<br />
ervaringen van verz<strong>or</strong>genden over de introductie van<br />
nieuwe en vernieuwde functies. Verpleegkunde: 19,<br />
2004, nr. 2, p. 99-108.<br />
• P.F.M. Verhaak. Onverklaarde chronische klachten: definitie<br />
en omvang. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 6, p. 350-357.<br />
• R.A. Verheij. WWW.CBS.NL. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 4, p. 272-273.<br />
• B. Voerman, M. Fischer, A. Visser, G. van Andel, B.<br />
Garssen, J. Bensing. Prostaatkanker: een literatuuroverzicht<br />
van psychosociale problemen en psychosociale interventies.<br />
Gedrag & Gezondheid: 32, 2004, nr. 4, p. 251-270.<br />
• C.J. Vugts, L.F.J. van der Velden, F. van de Velde, L.<br />
Hingstman. Behoefteraming fysiotherapeuten 2002-<br />
2015. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114,<br />
2004, nr. 1, p. 9-13, 23.<br />
• J. van der Zee, M. Kroneman, W. Boerma. De<br />
Nederlandse huisarts in Europees perspectief. Huisarts<br />
en Wetenschap: 47, 2004, nr. 6, p. 266-273.<br />
• J. van der Zee. Ach, Gezondheid! TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 5, p. 279-280.<br />
10<br />
10.5 Artikelen in vaktijdschriften<br />
• A.N. Baanders. Chronisch zieken bij de bedrijfsarts: ervaringen<br />
met en o<strong>or</strong>deel over samenwerking met de huisarts.<br />
Tijdschrift vo<strong>or</strong> Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde: 12,<br />
2004, nr. 2, p. 37-43.<br />
• D. de Bakker. LINH-cijfers: Is er nog huisarts vo<strong>or</strong> de<br />
dood? Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 6, p. 262.<br />
• J.M. Bensing, H. van Lindert. Moeheid: een groeiend probleem<br />
vo<strong>or</strong> patiënt en huisarts. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Oefentherapie-Mensendieck: 65, 2004, nr. 2, p. 6-9.<br />
• M. van den Berg. LINH-cijfers: drukke praktijken, minder<br />
tijd vo<strong>or</strong> patiënten? Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr.<br />
7, p. 321.<br />
• M.J. van den Berg, A. Nijland, D.H. de Bakker, E.D.<br />
Kolthof. De rijzende ster van een oude bekende: de doktersassistente<br />
w<strong>or</strong>dt steeds belangrijker. Medisch Contact:<br />
59, 2004, nr. 15, p. 588-591.<br />
• N. B<strong>or</strong>stelmann, C. Riedstra, L. Deliens, A.F. Francke,<br />
W.A.B. Stalman, G. van der Wal, E.N. van Eijk, D.L.<br />
Willems. Selectiebias bij patiëntgebonden onderzoek in de<br />
palliatieve z<strong>or</strong>g. Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Palliatieve<br />
Z<strong>or</strong>g: 4, 2004, nr. 4, p. 106.<br />
• J. Braspenning, F. Schellevis, R. Grol. Kwaliteit in beeld:<br />
medisch-technisch handelen huisartsen do<strong>or</strong>gelicht.<br />
Medisch Contact: 59, 2004, nr. 21, p. 853-855.<br />
• H. Calsbeek. Jongeren en spijsvertering: geen lichtverteerbare<br />
kost. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 2, p. 17,<br />
katern.<br />
• H. Calsbeek, W. van der Windt, H. Talma, L. Hingstman, P.<br />
Po<strong>or</strong>tvliet. Vraag en aanbod in de verpleging en verz<strong>or</strong>ging:<br />
er dreigt een kwalitatieve kloof te ontstaan. TVZ:<br />
Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 1,<br />
p. 32-37.<br />
• M. Cardol. LINH-cijfers: verwachtingen van het nut van<br />
huisartsenz<strong>or</strong>g bij alledaagse klachten afgenomen. Huisarts<br />
en Wetenschap: 47, 2004, nr. 1, p. 5.<br />
77<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
• M. Derks, E.R. Spelten, R.B. Kool. Intermediair tussen<br />
arts en patiënt: nieuwe functie van triageassistent roept<br />
vragen op. Medisch Contact: 59, 2004, nr. 19,<br />
p. 784-787.<br />
• G.A. Donker, C.J. IJzermans, J.J. Kerssens, T. D<strong>or</strong>n.<br />
Lessen vo<strong>or</strong> de toekomst: gezondheidsklachten na een<br />
ramp. Medisch Contact: 59, 2004, nr. 44, p. 1730-1733.<br />
• L. van Dijk. Naar een sociologie die ertoe doet. Facta:<br />
2004, nr. 6, p. 8-11.<br />
• L. van Dijk. LINH-cijfers: zwaarder beroep op de huisarts<br />
bij obesitas. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr.<br />
11, p. 489.<br />
• L. van Dijk, A. de Jong, S. Fl<strong>or</strong>entinus, R. Verheij.<br />
Therapeutisch probleem of academisch probleem?<br />
Pharmaceutisch Weekblad: 139, 2004, nr. 26, p. 902-905.<br />
• S. Fl<strong>or</strong>entinus, L. van Dijk, A. de Jong, R. Heerdink.<br />
Invloed?: welke invloed?: relaties tussen farmaceutische<br />
industrie en artsen/apothekers. Pharmaceutisch<br />
Weekblad: 139, 2004, nr. 6, p. 181-185.<br />
• R.D. Friele, E.M. Sluijs. Klagers en klachtenbehandeling:<br />
nog geen perfecte match. Klachtenmanagement in<br />
de z<strong>or</strong>g: 1, 2004, nr. 5/6, p. 35-37.<br />
• R.D. Friele, J.K.M. Gevers. Geen bezwaar: huidige wet<br />
op de <strong>or</strong>gaandonatie moet gehandhaafd blijven. Medisch<br />
Contact: 59, 2004, nr. 19, p. 772-775.<br />
• J.K.M. Gevers, R.D. Friele. Beslissen over postm<strong>or</strong>tale<br />
<strong>or</strong>gaandonatie: tussen toestemming en bezwaar.<br />
Nederlands Juristenblad: 39, 2004, p. 2032-2037.<br />
• P. Giesen, J. Braspenning. LINH-cijfers: huisartsenpost:<br />
gewone klachten met acuut karakter. Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 4, p. 177.<br />
• P. Groenewegen, J. de Jong. No-claimteruggaaf in ziekenfondsverzekering.<br />
Medisch Contact: 59, 2004, nr. 24,<br />
p. 981-984.<br />
• M. Heijmans, M. Rijken, L. van Dijk, F. Dijkers.<br />
Chronisch zieken vertrouwen op behandelaars.<br />
Pharmaceutisch Weekblad: 139, 2004, nr. 20, p. 690-694.<br />
78<br />
• H. Hofhuis. 'Feiten en cijfers over<br />
fysiotherapie':Intercollegiaal Overleg Fysiotherapie:<br />
deelname en waardering in 2003. Nederlands Tijdschrift<br />
vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 6, p. 178.<br />
• J.D. de Jong, M. van den Berg, D.M.J. Delnoij, D.H. de<br />
Bakker. Seni<strong>or</strong>enbeleid huisartsen: vrijstelling van<br />
ANW-dienst kost meer dan het opbrengt. Medisch<br />
Contact: 59, 2004, nr. 27, p. 1120-1123.<br />
• L. Jabaaij. LINH-cijfers: jongetjes hoesten en proesten<br />
meer in de wieg. Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr.<br />
8, p. 361.<br />
• J. de Jong, G. Westert. LINH-cijfers: contactfrequenties<br />
verschillen tussen huisartspraktijken. Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 5, p. 217.<br />
• H. Otters, L. Jabaaij. LINH-cijfers: antibiotica vo<strong>or</strong> kinderen:<br />
verschillen tussen 1987 en 2001. Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 2, p. 74-79.<br />
• R. Kenens, L. Hingstman. Rubriek 'Feiten en cijfers over<br />
fysiotherapie'. extramuraal werkzame fysiotherapeuten,<br />
de stand van zaken op 1 januari 2003. Nederlands<br />
Tijdschrift vo<strong>or</strong> Fysiotherapie: 114, 2004, nr. 4, p. 119.<br />
• E. Kolthof. LINH-cijfers: taakopvatting van huisartsen<br />
omtrent psychosociale z<strong>or</strong>gverlening versmald. Huisarts<br />
en Wetenschap: 47, 2004, nr. 10, p. 441.<br />
• E. Lammers. NIVEL: praten over pillen: vaste structuur<br />
is sleutel tot succes vo<strong>or</strong> farmacotherapeutisch overleg.<br />
Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 9, p. 34-36.<br />
• E. Lammers. NIVEL: praktijkondersteuner verhoogt<br />
kwaliteit patiëntenz<strong>or</strong>g: subjectieve werkdrukverlaging.<br />
Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 3, p. 31-32.<br />
• E. Lammers. NIVEL: dokter, waarom heeft u geen keurmerk?:<br />
accreditatie toetst huisartsenprakijken op 84 indicat<strong>or</strong>en.<br />
Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 12, p. 32-<br />
35.<br />
• E. Lammers. NIVEL: Tweede Nationale Studie - NS2:<br />
de schaal en omvang van dit onderzoek is uniek. Huisarts<br />
in Nederland: 15, 2004, nr. 4, p. 30-32.
• E. Lammers. NIVEL: als huisarts ken je de zwangere al:<br />
huisartsen begeleiden nog altijd 5% van alle bevallingen<br />
in Nederland. Huisarts in Nederland: 15, 2004, nr. 6,<br />
p. 32-33.<br />
• S.M. van der Plas, B. Wilbrink, A.I.M. Bartelds, G.F.<br />
Rimmelzwaan, J.C. de Jong, J. Wallinga. Influenza-seizoen<br />
in het teken van antigene driftvariant.<br />
Infectieziekten Bulletin: 15, 2004, nr. 3, p. 88-90.<br />
• R. Rietveld, L. Jabaaij. LINH-cijfers: infectieuze conjunctivitis:<br />
veel recepten, weinig standaardwerk. Huisarts<br />
en Wetenschap: 47, 2004, nr. 9, p. 393.<br />
• E. van der Schee, L. van Dijk, L. Blom, R. Lelie-van der<br />
Zande, A. Broerse. Consumentenpanel Gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
peilt leemtes: medicatiebewaking rond recept- en zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddel.<br />
Pharmaceutisch Weekblad: 139,<br />
2004, nr. 18, p. 618-622.<br />
• F.G. Schellevis, G.P. Westert. Nog altijd po<strong>or</strong>twachter:<br />
rol en positie huisarts opnieuw in kaart gebracht.<br />
Medisch Contact: 59, 2004, nr. 16, p. 622-625.<br />
• M. Speet, A.J.E. de Veer, A.L. Francke. Het Panel: handelen<br />
volgens wettelijke eisen. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 1, p. 38-39.<br />
• I.C.S. Swinkels, R.H. Wimmers, C.H.M. van den Ende.<br />
De patiënt met de verwijzing lage rugpijn zonder uitstraling<br />
in de praktijk vo<strong>or</strong> oefentherapie-Mensendieck.<br />
Nederlands Tijdschrift vo<strong>or</strong> Oefentherapie-Mensendieck:<br />
65, 2004, nr. 1, p. 22-25.<br />
• I.C.S. Swinkels, R.H. Wimmers, C.H.M. van den Ende.<br />
De patiënt met de verwijzing lage rugpijn zonder uitstraling<br />
in de praktijk vo<strong>or</strong> oefentherapie Cesar. Cesar<br />
Magazine: 2004, nr. 1, p. 11-18.<br />
• A. de Veer, A. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel: mondige<br />
cliënten vereisen andere bekwaamheden. TVZ:<br />
Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 9,<br />
p. 32-33.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
verpleegkundigen benoemen niet-goede z<strong>or</strong>g. TVZ:<br />
10<br />
Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 12,<br />
p. 40-41.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
waardering verhoogt werktevredenheid. TVZ: Tijdschrift<br />
vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 4, p. 40-41.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
grote afstand tussen <strong>or</strong>ganisatietop en verpleegkundigen.<br />
TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 5,<br />
p. 28-29.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, M. Speet, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet.<br />
Verpleegkundige z<strong>or</strong>g rondom het overlijden van mensen<br />
met een verstandelijke beperking: een verkenning van<br />
ervaringen en meningen van verpleegkundigen.<br />
Ned.Tijdschrift vo<strong>or</strong> de Z<strong>or</strong>g aan verstandelijk gehandicapten:<br />
2004, nr. 2, p. 110-122.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
tevredenheid over werk toegenomen. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 6, p. 32-33.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
ervaren werkdruk gedaald. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 3, p. 28-29.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
mondige cliënten plaatsen verpleegkundigen vo<strong>or</strong> dilemma's.<br />
TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004,<br />
nr. 10, p. 36-37.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
mondigheid van cliënt prikkel om goede z<strong>or</strong>g te leveren.<br />
TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004, nr. 11,<br />
p. 30-31.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel:<br />
aandacht vo<strong>or</strong> scholing en loopbaanmogelijkheden blijft<br />
nodig. TVZ: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Verpleegkundigen: 114, 2004,<br />
nr. 2, p. 30-31.<br />
• A. Verdaasdonk, M. Striekwold, F. Schellevis, W.<br />
Opstelten. LINH-cijfers: Bellse parese: vóórkomen en<br />
behandeling in de huisartsenpraktijk. Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 13, p. 613.<br />
79<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
• R. Verheij. LINH-cijfers: het huisbezoek: een plattelandsfenomeen?<br />
Huisarts en Wetenschap: 47, 2004, nr. 3, p. 125.<br />
• R. Verkaik, D. van Delden, A.L. Francke. Begeleiden van<br />
dementerenden die depressief of apatisch zijn: twee<br />
richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden. Denkbeeld: 16, 2004, nr.<br />
5, p. 10-13.<br />
• C. Wagner. Wat doen ze? Kwaliteit in Beeld: 14, 2004,<br />
nr. 6, p. 23.<br />
10.6 Nederlandse boeken en boekbijdragen<br />
• W.P. Achterberg, C. Holtkamp, A.M. Pot, D. Frijters, D.<br />
Gerritsen, A. Kerkstra, M.W. Ribbe.<br />
Probleeminventarisatie in de verpleeghuisz<strong>or</strong>g: effecten<br />
van implementatie van het RAI.In: P.P. Groenewegen;<br />
G.A.M. van den Bos; P.J. van Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang<br />
en begeleiding van chronisch zieken: van onderzoeksresultaten<br />
naar verbetering van z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke<br />
van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 135-152.<br />
• G.A.M. van den Bos, P.P. Groenewegen. Z<strong>or</strong>g, opvang en<br />
begeleiding: van onderzoeksprogramma naar praktijk.In:<br />
P.P. Groenewegen; G.A.M. van den Bos; P.J. van<br />
Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding van chronisch<br />
zieken: van onderzoeksresultaten naar verbetering van<br />
z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 3-16.<br />
• J.C.J. Dute, R.D. Friele, H. Nys, V.A.J. op den Brink,<br />
R.C.W. van Gils, P.E.D. Eysink, J.E. Hanssen. Evaluatie<br />
Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met mensen.<br />
Den Haag: ZonMw, 2004. 286 p.<br />
• A.L. Francke, M. Algera. De indicatiestelling en de aansluiting<br />
tussen z<strong>or</strong>gbehoefte en geleverde thuisz<strong>or</strong>g bij<br />
chronisch zieken.In: P.P. Groenewegen; G.A.M. van den<br />
Bos; P.J. van Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding<br />
van chronisch zieken: van onderzoeksresultaten naar verbetering<br />
van z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum,<br />
2004. p. 114-134.<br />
• P.P. Groenewegen, G.A.M. van den Bos, P.J. van<br />
Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding van chronisch<br />
80<br />
zieken: van onderzoeksresultaten naar verbetering van<br />
z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. 201 p.<br />
• P.P. Groenewegen, G.A.M. van den Bos. Z<strong>or</strong>g, opvang en<br />
begeleiding van chronisch zieken: de opbrengst van het<br />
onderzoeksprogramma.In: P.P. Groenewegen; G.A.M.<br />
van den Bos; P.J. van Megchelen. Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding<br />
van chronisch zieken: van onderzoeksresultaten<br />
naar verbetering van z<strong>or</strong>g. Assen: Koninklijke van<br />
G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 185-196.<br />
• H. Hofhuis. Kwaliteitssystemen van de paramedische<br />
beroepsgroepen in 2003.In: A.M. Evers; U.W. Nabitz;<br />
P.G.J.J. Stevens; H.H.M. Vinkenburg. Handboek kwaliteit<br />
van z<strong>or</strong>g. Maarssen: Elsevier Gezondheidsz<strong>or</strong>g, p.<br />
B II7.1.2.2-1 - B II7.1.2-78.<br />
• D. de Ridder, M. Heijmans. Richtlijnontwikkeling in de<br />
psychosociale z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> chronische zieken: een overzicht<br />
van de mogelijkheden.In: G. Pool; F. Heuvel; A.V.<br />
Ranch<strong>or</strong>; R. Sanderman. Handboek psychologische<br />
interventies bij chronisch-somatische aandoeningen.<br />
Assen: Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 5-20.<br />
• P.M. Rijken, P. Spreeuwenberg. Kwaliteit van z<strong>or</strong>g vanuit<br />
het perspectief van chronisch zieken.In: W. van<br />
Minnen. Handicap en chronische ziekte: beleid en praktijk<br />
van de dienstverlening. Maarssen: Elsevier<br />
Gezondheidsz<strong>or</strong>g, 1979 - . p. III-8-2-1 - III-8-2-33.<br />
• P.M. Rijken, M.J.W.M. Heijmans, J.M. Bensing.<br />
Adaptieve opgaven als uitgangspunt vo<strong>or</strong> de psychosociale<br />
z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> somatisch chronisch zieken.In: P.P.<br />
Groenewegen; G.A.M. van den Bos; P.J. van Megchelen.<br />
Z<strong>or</strong>g, opvang en begeleiding van chronisch zieken: van<br />
onderzoeksresultaten naar verbetering van z<strong>or</strong>g. Assen:<br />
Koninklijke van G<strong>or</strong>cum, 2004. p. 19-32.<br />
• F.G. Schellevis, J.C. Wille, W.J.J. Assendelft. Evaluatie<br />
van de toepassing van richtlijnen.In: J.J.E. van<br />
Everdingen; J.S. Burgers; W.J.J. Assendelft; J.A.<br />
Swinkels; T.A. van Barneveld; J.L.M. van de Klundert.<br />
Evidence-based richtlijnontwikkeling: een leidraad vo<strong>or</strong>
de praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004 p.<br />
336-342.<br />
• R. Verkaik, A.L. Francke. Nieuwe richtlijnen opstellen,<br />
invoeren en verspreiden: twee richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden<br />
van mensen met dementie.In: Handboek z<strong>or</strong>gvernieuwing.<br />
Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004. p.<br />
C4-1-C4-28.<br />
• C. Wagner, A. de Veer. HKZ of INK: wat zijn de verschillen<br />
in de praktijk?In: U. Nabiz; H. Polak. De kunst<br />
van kwaliteit: handreiking vo<strong>or</strong> het gebruik van HKZ en<br />
INK in de z<strong>or</strong>g. Amsterdam: SWP, 2004. p. 65-78.<br />
• J. van Weert, J. Peter, S. van Dulmen, M. Ribbe, J.<br />
Bensing. Onderzoek naar de effecten van snoezelen op<br />
het gedrag van demente verpleeghuisbewoners en de<br />
werkbeleving van verz<strong>or</strong>genden.In: Dr G.J. van Hoytema<br />
Stichting. Symposium "Probleemgedrag bij dementerende<br />
ouderen in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen", 6 november<br />
2003 in Enschede: Dr.G.J. van Hoytema Stichting,<br />
2004 p. 37-43.<br />
• W. van der Windt, H. Calsbeek, H. Talma, L. Hingstman.<br />
Feiten over verpleegkundige en verz<strong>or</strong>gende beroepen in<br />
Nederland 2004. Maarssen/Utrecht: Elsevier, Landelijk<br />
Expertisecentrum Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging, 2004. 123 p.<br />
10.7 NIVEL rapp<strong>or</strong>ten<br />
• NIVEL, Verpleeghuis Waerthove. Het begeleiden van<br />
mensen met dementie die apathisch zijn: richtlijn vo<strong>or</strong><br />
verz<strong>or</strong>genden. Utrecht: NIVEL, 2004. 15 p.<br />
• NIVEL, Verpleeghuis Waerthove. Het begeleiden van<br />
mensen met dementie die depressief zijn: richtlijn vo<strong>or</strong><br />
verz<strong>or</strong>genden. Utrecht: NIVEL, 2004. 17 p.<br />
• NIVEL, Verpleeghuis Waerthove. Richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden:<br />
het begeleiden van mensen met dementie die<br />
depressief of apatisch zijn: achtergrond, doel en verantwo<strong>or</strong>ding.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 26 p.<br />
• A.I.M. Bartelds. Continuous m<strong>or</strong>bidity registration sentinel<br />
at Dutch sentinel stations, 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 196<br />
p.<br />
10<br />
• A.I.M. Bartelds. Continue m<strong>or</strong>biditeits registratie peilstations<br />
Nederland 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 189 p.<br />
• A.P.A. van Beek, C. Wagner, D.H.M. Frijters, P.M.M.<br />
Spreeuwenberg, P.P. Groenewegen, M.W. Ribbe. Kwaliteit<br />
van z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> ouderen met psychogeriatrische problemen<br />
in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 95 p.<br />
• M.J. van den Berg, E.D. Kolthof, D.H. de Bakker, J. van<br />
der Zee. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk: de werkbelasting van huisartsen.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 197 p.<br />
• M. de Boer, E. van den Ende, M. Ribbe, C. Leemrijse.<br />
Paramedische z<strong>or</strong>g in verpleeghuizen: een inventarisatie<br />
van omvang, inhoud en indicatiestelling van paramedische<br />
z<strong>or</strong>g. Utecht: NIVEL, 2004. 168 p.<br />
• J.C.C. Braspenning, F.G. Schellevis, R.P.T.M. Grol.<br />
Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in<br />
de huisartspraktijk: kwaliteit huisartsenz<strong>or</strong>g belicht.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 173 p.<br />
• A. van den Brink-Muinen, A.M. van Dulmen. Fact<strong>or</strong>en<br />
gerelateerd aan farmacotherapietrouw van chronisch zieken:<br />
resultaten van studies uitgevoerd in Nederland sinds<br />
1990. Utrecht: NIVEL, 2004. 37 p.<br />
• A. van den Brink-Muinen, A.M. van Dulmen, F.G.<br />
Schellevis, J.M. Bensing. Tweede Nationale studie naar<br />
ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk: oog vo<strong>or</strong><br />
communicatie: huisarts-patiënt communicatie in<br />
Nederland. Utrecht: NIVEL, 2004. 187 p.<br />
• A. van den Brink-Muinen, C. Wagner. Risico-indicat<strong>or</strong>en<br />
vo<strong>or</strong> de langdurige z<strong>or</strong>gverlening. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 90 p.<br />
• W. Brouwer, D.M.J. Delnoij. Aanpassing patiëntenenquête<br />
ziekenhuisvergelijkingssysteem. www.nivel.nl: NIVEL,<br />
2004. 54 p.<br />
• W. Brouwer, D.M.J. Delnoij. Verdiepingsstudie prestatieindicat<strong>or</strong>en<br />
consumenttevredenheid en patiënttevredenheid.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 84 p.<br />
81<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
• M. Cardol, L. van Dijk, J.D. de Jong, D. de Bakker, G.P.<br />
Westert. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk: huisartsenz<strong>or</strong>g: wat<br />
doet de po<strong>or</strong>twachter? Utrecht: NIVEL, 2004. 219 p.<br />
• L. van Dijk, I. Hermans, J. Jansen, D. de Bakker.<br />
Vo<strong>or</strong>schrijven bij hypertensie in de huisartspraktijk.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 42 p.<br />
• T. D<strong>or</strong>n, J.J. Kerssens, P.M.H. ten Veen, C.J. IJzermans.<br />
Gezondheidsproblemen en z<strong>or</strong>ggebruik in Volendam,<br />
vo<strong>or</strong> en na de Nieuwjaarsbrand: monit<strong>or</strong>ing via de huisarts<br />
en apotheken: rapp<strong>or</strong>tage 2000 t/m halverwege 2004.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 89 p.<br />
• R. Friele, J. Kerssens. Actieve don<strong>or</strong>registratie?: een<br />
onderzoek naar de mogelijke reacties op de introductie<br />
van een actieve don<strong>or</strong>registratie. Utecht: NIVEL, 2004.<br />
39 p.<br />
• R.D. Friele, J.K.M. Gevers, R. Coppen, A.J.G.M.<br />
Janssen, W. Brouwer, R. Marquet. Tweede Evaluatie Wet<br />
op de Orgaandonatie. Den Haag: ZonMw, 2004. 196 p.<br />
• F.M. de Graaff, R. Redmond, A.L. Francke. Handleiding<br />
vo<strong>or</strong> het implementeren van Salsa: een interculturele<br />
intervisiemethodiek vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden in een thuisz<strong>or</strong>g<strong>or</strong>ganisatie.<br />
Utrecht: NIVEL, Stade Advies, 2004. 58 p.<br />
• M.J.W.M. Heijmans, P.M. Rijken. Monit<strong>or</strong> Z<strong>or</strong>g- en<br />
Leefsituatie van mensen met astma en mensen met<br />
COPD: kerngegevens - 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 115<br />
p.<br />
• M.J.W.M. Heijmans, P.M. Rijken. Sociaal-maatschappelijke<br />
participatie van mensen met een chronische nierinsufficiëntie:<br />
een literatuurstudie naar de ervaren knelpunten<br />
en mogelijkheden. Utrecht: NIVEL, 2004. 77 p.<br />
• L. Hingstman, R.J. Kenens, W. van der Windt, H.F.<br />
Talma, H.E. Meihuizen, E.J.C. Josten, G. van Essen.<br />
Arbeidsmarktstatistieken in z<strong>or</strong>g en welzijn 2004.<br />
Tilburg: Organisatie vo<strong>or</strong> Strategisch Arbeidsmarktonderzoek,<br />
2004. 140 p.<br />
• H. Hofhuis, M. Plas, E. van den Ende. Eindevaluatie van<br />
82<br />
het programma Implementatie Kwaliteitsbeleid<br />
Paramedische Z<strong>or</strong>g (IKPZ): beschrijving van de kwaliteitssystemen<br />
van de paramedische beroepsgroepen in<br />
2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 344 p.<br />
• J. Jansen, L. van Dijk, C. Wagner, D. de Bakker.<br />
Professionalisering van het FTO in No<strong>or</strong>d-Holland<br />
No<strong>or</strong>d: evaluatie van een pilot. Utrecht: NIVEL, 2004.<br />
95 p.<br />
• J. de Jong, M. van den Berg, W. Brouwer, P. Heiligers.<br />
Effecten van seni<strong>or</strong>enbeleid vo<strong>or</strong> huisartsen. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004. 56 p.<br />
• J. de Jong, P. Heiligers, L. Hingstman. Tabellenboek:<br />
integratie deeltijdwerken medisch specialisten fase 1:<br />
problemen en knelpunten bij het invoeren van deeltijdwerken.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 52 p.<br />
• R. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van<br />
huisartsen: peiling 2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 30 p.<br />
• R. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van verloskundigen:<br />
peiling 2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 35 p.<br />
• R.J. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van<br />
fysiotherapeuten: peiling 2003. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 6 p.<br />
• M.C. de K<strong>or</strong>te-Verhoef. Eindrapp<strong>or</strong>t Toetsingscommissie<br />
COPZ: vijf jaar Centra vo<strong>or</strong> Ontwikkeling van Palliatieve<br />
Z<strong>or</strong>g. Utrecht: NIVEL, 2004. 87 p.<br />
• M. Lamkaddem, D. de Bakker, A. Nijland, J. de Haan.<br />
De invloed van praktijkondersteuning op de werklast van<br />
huisartsen: een analyse van gegevens uit het Landelijk<br />
Inf<strong>or</strong>matie Netwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 23 p.<br />
• M. Lamkaddem, T. Wiegers. Monit<strong>or</strong>ing kraamz<strong>or</strong>g:<br />
inventarisatie van de opleidingsmogelijkheden en -<br />
afspraken bij kraamz<strong>or</strong>gaanbieders in Nederland.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 53 p.<br />
• C. Leemrijse, E. Steultjens, M. D<strong>or</strong>gelo, E. van den<br />
Ende. Pri<strong>or</strong>itering van onderzoek naar de effectiviteit en<br />
doelmatigheid van ergotherapie en logopedie. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004. 93 p.
• M.W. van der Linden, G.P. Westert, D. de Bakker, F.<br />
Schellevis. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk: klachten en aandoeningen<br />
in de bevolking en in de huisartspraktijk. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004. 136 p.<br />
• H. van Lindert, M. Droomers, G.P. Westert. Tweede<br />
Nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk:<br />
een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapp<strong>or</strong>teerde<br />
leefstijl, gezondheid en z<strong>or</strong>ggebruik.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 371 p.<br />
• J. Maas. Achtergrond document OECD Health data.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 38 p.<br />
• J. Maas, D.M.J. Delnoij. Brancherapp<strong>or</strong>t Cure 2000-<br />
2003. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid,<br />
Welzijn en Sp<strong>or</strong>t, 2004. 135 p.<br />
• T. Meerhoff, A. Meijer, J. Paget, K. van der Velden.<br />
EISS. European Influenza Surveillance Scheme: annual<br />
rep<strong>or</strong>t : 2002-2003 influenza season. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 50 p.<br />
• S.A. Meijer, P.F.M. Verhaak. De eerstelijns GGZ in<br />
beweging: resultaten, conclusies en beschouwing van het<br />
evaluatie-onderzoek "Versterking eerstelijns GGZ: integrale<br />
eindrapp<strong>or</strong>tage 2004. Utrecht/Den Haag: NIVEL,<br />
Trimbos-Instituut, SGBO, 2004. 81 p.<br />
• P. Mistiaen, A.L. Francke. Monit<strong>or</strong> palliatieve z<strong>or</strong>g,<br />
2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 68 p.<br />
• P. Mistiaen, A.L. Francke. Verscheidenheid en capaciteitsbenutting<br />
in palliatieve terminale z<strong>or</strong>gvo<strong>or</strong>zieningen.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 56 p.<br />
• E. Poot, H. in den Bosch, S. Hickox, P. Mistiaen, C.<br />
Wagner. Landelijke richtlijn verpleging en verz<strong>or</strong>ging:<br />
smetten (intertrigo) preventie en behandeling.<br />
Amsterdam/Utrecht: Nederlandse Vereniging van<br />
Dermatologisch Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden,<br />
www:nivel.nl; NIVEL, Landelijk Expertisecentrum<br />
Verpleging & Verz<strong>or</strong>ging, 2004. 59 p.<br />
• A. van der Putten, T.A. Wiegers. Onderzoek naar de ver-<br />
10<br />
spreiding van het nieuwe vo<strong>or</strong>lichtingsmateriaal van het<br />
Rijksvaccinatieprogramma onder professionals die werkzaam<br />
zijn binnen dit programma. www.nivel.nl: NIVEL,<br />
2004. 39 p.<br />
• P.M. Rijken. Patiëntenpanel Chronisch Zieken: financiële<br />
situatie van chronisch zieken 2003/2004: interim-rapp<strong>or</strong>tage.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 47 p.<br />
• P.M. Rijken, P. Spreeuwenberg. Patientenpanel Chronisch<br />
Zieken: kerngegevens z<strong>or</strong>g 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 80 p.<br />
• F.G. Schellevis, G.P. Westert, D.H. de Bakker, P.P.<br />
Groenewegen. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen<br />
in de huisartspraktijk: vraagstellingen en methoden.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 148 p.<br />
• H. Sixma, A. Mettendaf, M. Lamkaddem, D. Delnoij. De<br />
kwaliteit van werkzaamheden van z<strong>or</strong>gkant<strong>or</strong>en volgens cliënten:<br />
meetinstrumentontwikkeling. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 72 p.<br />
• E.M. Sluijs, R.D. Friele, J.E. Hanssen. De WKCZ-klachtbehandeling<br />
in ziekenhuizen: verwachtingen en ervaringen van<br />
cliënten: fase II: ervaringen van cliënten met de WKCZklachtbehandeling<br />
in ziekenhuizen vergeleken met hun verwachtingen<br />
ten aanzien van de klachtbehandeling en de<br />
werkwijze van de klachtencommissies. Den Haag: ZonMw,<br />
2004. 159 p.<br />
• D. Somai, L. Jabaaij, L. van Dijk, D. de Bakker. Afschaffen<br />
vergoeding zelfz<strong>or</strong>ggeneesmiddelen: uitzonderingen denkbaar?<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 51 p.<br />
• D. Somai, A. van der Beek, F.G. Schellevis. Arbocuratieve<br />
samenwerking anno 2003: het perspectief van de huisarts.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 35 p.<br />
• M. Speet, A.L. Francke. Individuele professionalisering van<br />
verpleegkundigen in de beroepsopleiding en in de praktijk.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 56 p.<br />
• M. Tacken, R. Verheij, J. Mulder, H. van den Hoogen, J.<br />
Braspenning. Monit<strong>or</strong>ing griepvaccinatiecampagne 2003.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 36 p.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. De aantrekke-<br />
83<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
lijkheid van het beroep 2003: een peiling onder het Panel<br />
Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 102 p.<br />
• L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts, L. Hingstman.<br />
Behoefteraming MDL-artsen 2003-2015. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004. 73 p.<br />
• L.F.J. van der Velden, L. Hingstman. Arbeidsmarktmonit<strong>or</strong><br />
klinisch genetici 2002-2015. Utrecht: NIVEL,<br />
2004. 76 p.<br />
• L.F.J. van der Velden, C.J. Vugts, L. Hingstman. Monit<strong>or</strong><br />
arbeidsmarkt gynaecologen: behoefteraming 2001-2015:<br />
tussenbalans 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 86 p.<br />
• R. Verkaik, D. Delnoij. Inventarisatie van cliëntondersteuning<br />
bij het maken van keuzes in de z<strong>or</strong>g. Utrecht:<br />
NIVEL, 2004. 54 p.<br />
• C.J. Vugts, L. Hingstman. Herregistratie in het BIGregister:<br />
een eerste inventarisatie. Utrecht: NIVEL, 2004.<br />
61 p.<br />
• C.J. Vugts, L.F.J. van der Velden, L. Hingstman.<br />
Behoefteraming neurologen 2004-2015.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 77 p.<br />
• T.A. Wiegers, B.M. Janssen. Monit<strong>or</strong> verloskundige<br />
z<strong>or</strong>gverlening: rapp<strong>or</strong>tage derde meting, najaar 2003.<br />
Utrecht: NIVEL, 2004. 80 p.<br />
• E.M. Zantinge, P.F.M. Verhaak, I. Vo<strong>or</strong>douw, J.F. van den<br />
Berg. GGZ-consultaties aan de eerstelijnsz<strong>or</strong>g: registratie<br />
2000-2003. Utrecht: NIVEL, Trimbos-Instituut, 2004. 47<br />
p.<br />
10.8 Gepubliceerde abstracts<br />
• D.H. de Bakker, H. van den Hoogen, I. Wolters. The<br />
EVS: a computerized decision supp<strong>or</strong>t system f<strong>or</strong> GPS in<br />
the Netherlands. p.217 In: European Society of General<br />
Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
84<br />
• M.J. van den Berg, D.H. de Bakker. Indicat<strong>or</strong>s of quality<br />
in primary healthcare. European Journal of Public<br />
Health: 14, 2004, nr. 4, p. 31.<br />
• J.E.A.M. van Bergen, J. Kerssens, T. Coenen, P. Bindels.<br />
Health care seeking behaviour f<strong>or</strong> STI in the<br />
Netherlands. p.175 In: European Society of General<br />
Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• C. Bode, D.T.D. de Ridder, J.M. Bensing. 'Ahead to the<br />
golden years': a preventive intervention f<strong>or</strong> 50 plus on the<br />
basis of pro-active coping the<strong>or</strong>y. p. 48. The Fifth<br />
Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />
Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />
12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />
Health, 2004.<br />
• J. Bos, D. Frijters, C. Wagner. Indicat<strong>or</strong>en van kwaliteit<br />
binnen de thuisz<strong>or</strong>g in elf Europese landen. Verpleegkunde:<br />
19, 2004, nr. 1, p. 62-63.<br />
• S.D.M. Bot, J.M. van der Waal, C.B. Terwee, D.A.W.M.<br />
van der Windt, R.J.P.M. Scholten, L.M. Bouter, J.<br />
Dekker. The course of neck and upper extremity complaints<br />
in general practice. p.101 In: European Society of<br />
General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />
General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />
"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book<br />
of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• J.C.C. Braspenning, L. van Dijk, A.M. Schiere, H.<br />
Mokkink, R. Grol. Prescribing antibiotics in Dutch general<br />
practices. p.149. In: European Society of General<br />
Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• E. Brouwers, B. Terluin, B. Tiemens, P. Verhaak.<br />
Effectiveness of a new treatment f<strong>or</strong> nervous breakdown
in primary care: a randomized controlled trial. p. 204.<br />
The Fifth Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />
Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />
12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />
Health, 2004.<br />
• E. Brouwers. Effectiveness of a new treatment f<strong>or</strong> surmenage<br />
(nervous breakdown) in primary care: a randomised<br />
controlled trial. p. 52. In: European Society of General<br />
Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• H. Calsbeek, E. Breuning, P.M. Rijken. Social participation<br />
of children, adolescents and young adults with chronic<br />
diseases. p. 149. The Fifth Conference on<br />
Psychology and Health, Rolduc Conference Center,<br />
Kerkrade, The Netherlands, May 10-12, 2004. Utrecht:<br />
Research Institute f<strong>or</strong> Psychology & Health, 2004.<br />
• H. Calsbeek, P.M. Rijken, M.J.T.M. Bekkers, G.P. van<br />
Berge Henegouwen, J. Dekker. Coping in adolescents<br />
and young adults with chronic digestive dis<strong>or</strong>ders:<br />
impact on social functioning. Abstract in International<br />
Journal of Behavi<strong>or</strong>al Medicine 2004; 11 Suppl. 2<br />
• M. Cardol, R. Verheij, G.P. Westert, F.G. Schellevis.<br />
Changing pattern of home visiting by general practitioners<br />
in the between 1987 and 2001? p. 200. Abstract. In:<br />
European Society of General Practice and Family<br />
Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />
Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />
Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />
Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• M. Cardol, P.P. Groenewegen, D.H. de Bakker, P.<br />
Spreeuwenberg, L. van Dijk, W. van den Bosch. All in<br />
the family?: context matters. European Journal of Public<br />
Health: 14, 2004, nr. 4, p. 22.<br />
• J.G.M. Deckers, F.G. Schellevis, D.M. Fleming. The<br />
impact of new WHO diagnostic criteria on the incidence<br />
10<br />
of diabetes mellitus. p.158. In: European Society of<br />
General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />
General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />
"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of<br />
abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• J.G.M. Deckers, W.J. Paget, F.G. Schellevis, D.M.<br />
Fleming. European primary care surveillance netw<strong>or</strong>ks: an<br />
overview of structure and operation. European Journal of<br />
Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 58. - D. Delnoij, G. ten<br />
Asbroek, O. Arah, J. de Koning, P. Stam, A. Poll, N.S.<br />
Klazinga. Made in the USA: the imp<strong>or</strong>t of American<br />
Consumer Assessment of Health Plan Surveys (CAHPS)<br />
into the Dutch social insurance system. European Journal<br />
of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 43.<br />
• E.N. Deunk, F. Schellevis, W.J.H.M. Bosch. Veranderingen<br />
in de verdeling van sociaaldemografische kenmerken<br />
binnen sociaal-economische groepen in de huisartspraktijk<br />
1987-2001. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 3, p. 64.<br />
• E.N. Deunk, W.J.H.M. van den Bosch, F.G. Schellevis.<br />
Changes in the distribution of socio-demographic characteristics<br />
in the general practice patient population 1987-<br />
2001. p.114. In: European Society of General Practice and<br />
Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• W. Devillé, P. Groenewegen. Is self-rated health lower in<br />
refugees in the Netherlands compared to other migrants?<br />
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 97.<br />
• W. Devillé, G. Westert. Ethnic differences in self-rated<br />
health in the Netherlands. Ethnicity & Health: 9, 2004, nr.<br />
sup. 1, p. s89-s90.<br />
• L. van Dijk, H. Otters, J. Schuit. Overweight and obesitas:<br />
effect on GP consultation and the use of medication.<br />
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 87.<br />
• L. van Dijk, M. Heijmans, F. Dijkers. The management of<br />
85<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
repeat prescriptions in Dutch general practice and chronic<br />
patients' view. p.171. In: European Society of<br />
General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />
General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />
"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book<br />
of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• A.J.E. Dirkzwager, T. D<strong>or</strong>n, J.J. Kerssens, C.J.<br />
IJzermans. Monit<strong>or</strong>ing van gezondheidsproblemen na<br />
rampen. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong> Gezondheidswetenschappen:<br />
82, 2004, nr. 3, p. 63.<br />
• A.J.E. Dirkzwager, C.J. IJzermans. Health problems<br />
among children and adolescents bef<strong>or</strong>e and after a<br />
disaster. European Journal of Public Health: 14,<br />
2004, nr. 4, p. 26.<br />
• G.A. Donker, D.M. Fleming, F.G. Schellevis, P.<br />
Spreeuwenberg. Primary care management of diabetes<br />
mellitus in five European countries. European Journal of<br />
Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 42.<br />
• G.A. Donker, C.J. IJzermans. Health effects pre- and<br />
post disaster. p.171 In: European Society of General<br />
Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• G.A. Donker, C.J. IJzermans, T. D<strong>or</strong>n, J. Kerssens, P. ten<br />
Veen. Parents of adolescent burn surviv<strong>or</strong>s: GP utilization<br />
and health problems three years post-burn. p.172. In:<br />
European Society of General Practice and Family<br />
Medicine, Dutch College of General Practitioners.<br />
Wonca Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />
Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />
Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• T. D<strong>or</strong>n, C.J. Yzermans, J.J. Kerssens, P.M.H. ten Veen.<br />
Psychotropic medication use among adolescent disaster<br />
surviv<strong>or</strong>s: a prospective coh<strong>or</strong>t study. European Journal<br />
of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 70.<br />
• M. Droomers, H. van Lindert, G.P. Westert. A matter of<br />
86<br />
inequalilty: disparities in lifestyle, health and health care<br />
use in the Netherlands. European Journal of Public<br />
Health: 14, 2004, nr. 4, p. 65.<br />
• H.J. van Duijn, M.M. Kuyvenhoven, F.G. Schellevis,<br />
T.J.M. Verheij. Differences in views on respirat<strong>or</strong>y tract<br />
symptoms and antibiotics between patients, practice<br />
assistants and general practitioners. p.189. In: European<br />
Society of General Practice and Family Medicine, Dutch<br />
College of General Practitioners.Wonca Europe<br />
Conference 2004 "Quality in Practice", Amsterdam, june<br />
1-4, 2004: Book of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van<br />
Loghum, 2004.<br />
• H.J. van Duijn, M.M. Kuyvenhoven, F.G. Schellevis,<br />
T.J.M. Verheij. Doct<strong>or</strong>s' views on respirat<strong>or</strong>y tract symptoms<br />
in relation to antibiotic prescribing. p.162. In:<br />
European Society of General Practice and Family<br />
Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />
Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />
Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />
Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• A.B. van Gageldonk-Lafeber, A. Bartelds, M.L.H.<br />
Heijnen, M. Peeters, S.M. van der Plas, B. Wilbrink. Een<br />
case-controle onderzoek naar acute respiratoire infecties<br />
in de Eerste Lijn. TSG: Tijdschrift vo<strong>or</strong><br />
Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 3, p. 65-65.<br />
• L. Jabaaij, R.A. Verheij. Older female GPS prescribe<br />
h<strong>or</strong>mone replacement therapy m<strong>or</strong>e often. p.72. In:<br />
European Society of General Practice and Family<br />
Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />
Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />
Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />
Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• J. Jansen, L. van Dijk, C. Wagner, F. Rutten, W.<br />
Cambach. Quality of peer review groups (FTO) and the<br />
effects on prescribing: a pilot study in one Dutch region.<br />
p.139. In: European Society of General Practice and<br />
Family Medicine, Dutch College of General
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• J.D. de Jong, P.J.M. Heiligers, L. Hingstman, P.P.<br />
Groenewegen. Part-time w<strong>or</strong>king physicians, what does<br />
it take? European Journal of Public Health: 14, 2004,<br />
nr. 4, p. 16.<br />
• M. Heijmans, M. Rijken, F. Schellevis, G.A.M. van den<br />
Bos. Com<strong>or</strong>bidity and chronic disease: a research agenda.<br />
p. 90. The Fifth Conference on Psychology and<br />
Health, Rolduc Conference Center, Kerkrade, The<br />
Netherlands, May 10-12, 2004. Utrecht: Research<br />
Institute f<strong>or</strong> Psychology & Health, 2004.<br />
• M. Heijmans, M.P. Rijken, R. H<strong>or</strong>ne, J. Weinman. Illness<br />
perceptions and medication believes: their imp<strong>or</strong>tance<br />
f<strong>or</strong> self-management over time. International Journal of<br />
Behavi<strong>or</strong>al Medicine 2004; 11 Suppl. 2<br />
• J.J. Kerssens, C.J. IJzermans, G.A. Donker. Prevalence<br />
of symptoms in a case-control study bef<strong>or</strong>e and after a<br />
disaster. European Journal of Public Health: 14,<br />
2004, nr. 4, p. 27.<br />
• A.M. Kleiboer, K.M.G. Schreurs, S.T.F.M. Frequin, J.J.<br />
Hox, J.M. Bensing. Couples facing multiple sclerosis:<br />
the influence of daily spousal exchanges on mood and<br />
self esteem. p. 61. The Fifth Conference on Psychology<br />
and Health, Rolduc Conference Center, Kerkrade, The<br />
Netherlands, May 10-12, 2004. Utrecht: Research<br />
Institute f<strong>or</strong> Psychology & Health, 2004.<br />
• S. Koning, V. Molenbeek, M.J.H.C. op 't Veld, L.W.A.<br />
van Suijlekom-Smit, F.G. Schellevis, J.C. van der<br />
Wouden. Beloop van impetigo. Huisarts en Wetenschap:<br />
47, 2004, nr. 12, p. 587.<br />
• J.J.N. van Laar, K. Stronks, W. Devillé. Ethnic disparities<br />
in quality of care f<strong>or</strong> children with asthma. p.232. In:<br />
European Society of General Practice and Family<br />
Medicine, Dutch College of General Practitioners.Wonca<br />
Europe Conference 2004 "Quality in Practice",<br />
10<br />
Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts. Houten:<br />
Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• J.J.N. van Laar, K. Stronk, W. Devillé. Ethnic disparities in<br />
quality of care f<strong>or</strong> children with asthma. Ethnicity &<br />
Health: 9, 2004, nr. sup. 1, p. s41-s42.<br />
• M.W. van der Linden, F.G. Schellevis, M. Winckers, H.<br />
Otters, J.C. van der Wouden. Children's health problems:<br />
the second Dutch national survey of general practice.<br />
p.215. In: European Society of General Practice and<br />
Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• R.L. Marquet, A.I.M. Bartelds, J. van der Zee, F.G.<br />
Schellevis. Suicide and suicide attempts in the<br />
Netherlands: the role of general practitioners. European<br />
Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 14.<br />
• R.M.A. van Nispen, P.M. Rijken, M.J.W.M. Heijmans.<br />
Health care needs of patients with rare diseases. p. 208.<br />
The Fifth Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />
Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />
12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />
Health, 2004.<br />
• J. Nuyen, G.A.M. van den Bos, P.P. Groenewegen, F.G.<br />
Schellevis. Somatic, com<strong>or</strong>bidity in neurological disease.<br />
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 103.<br />
• M. van O<strong>or</strong>t, W. Devillé, D. de Bakker. Primary care f<strong>or</strong><br />
asylum seekers in the Netherlands. Ethnicity & Health: 9,<br />
2004, nr. sup. 1, p. s82-s83.<br />
• W. Opstelten, G.A. van Essen, A.J.M. van Wijck, F.G.<br />
Schellevis, K.G.M. Moons, C.J. Kalkman, T.J.M. Verheij.<br />
Herpes zoster: determinants of treatment using a general<br />
practice research database. p.219. In: European Society of<br />
General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />
General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />
"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of<br />
abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
87<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
• H. Otters, L. van Dijk, C. van den Wouden, F.G.<br />
Schellevis, L.W.A. van Suijlekom-Smit, B.W. Koes.<br />
Differences in self rep<strong>or</strong>ted perceived health and m<strong>or</strong>bidity<br />
in overweight and obese children. p.64. In: European<br />
Society of General Practice and Family Medicine, Dutch<br />
College of General Practitioners.Wonca Europe<br />
Conference 2004 "Quality in Practice", Amsterdam, june<br />
1-4, 2004: Book of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van<br />
Loghum, 2004.<br />
• C. Ouwehand, D.T.D. de Ridder, J.M. Bensing.<br />
Processes involved in successful development in later<br />
life: the role of proactive coping strategies. p. 47. The<br />
Fifth Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />
Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />
12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />
Health, 2004.<br />
• A. Pieterse, S. van Dulmen, M. Ausems, F. Beemer, J.<br />
Bensing. Genetic counselling f<strong>or</strong> hereditary cancer providing<br />
counsell<strong>or</strong>s with feedback on their communicative<br />
behaviour. Psycho-Oncology: 13, 2004, nr. 8 suppl., p. 37.<br />
• T. Plochg, N. Hoogedo<strong>or</strong>n, D.M.J. Delnoij, N.S.<br />
Klazinga. Striving f<strong>or</strong> community-based integrated care<br />
in an urbanised area: lessons learned from 30 years of<br />
experience with a health partnership in Amsterdam<br />
Southeast. European Journal of Public Health: 14,<br />
2004, nr. 4, p. 42.<br />
• E. Poot, P. Mistiaen, S. Hickox, C. Wagner. Naar een<br />
stappenplan vo<strong>or</strong> het verbeteren van bestaande richtlijnen?<br />
Verpleegkunde: 19, 2004, nr. 1, p. 57-58.<br />
• A. Ruysbroek, M. Droomers, G.P. Westert. Urban-rural<br />
differences in GP care utilization: the effect of social<br />
sup<strong>or</strong>t and attitude on visiting the general practitioner.<br />
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 63.<br />
• M. Rijken, M. Heijmans, J. Dekker, F. Schellevis.<br />
Com<strong>or</strong>bidity of somatic chronic diseases: effects on physical<br />
and mental functioning. Abstract in International<br />
Journal of Behavi<strong>or</strong>al Medicine 2004; 11 Suppl. 2<br />
88<br />
• E. van der Schee, D. Delnoij. Patients' increasing search<br />
f<strong>or</strong> health inf<strong>or</strong>mation on internet. European Journal of<br />
Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 51.<br />
• F. Schellevis, G. Westert. LINH-cijfers: onnodig gebruik<br />
van huisartsenz<strong>or</strong>g eerder af- dan toegenomen. Huisarts<br />
en Wetenschap: 47, 2004, nr. 12, p. 549.<br />
• F.G. Schellevis, D.M. Fleming, M.W. van der Linden, G.P.<br />
Westert. Prevalence rates of chronic diseases: the<br />
Netherlands and the United Kingdom compared.<br />
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 103.<br />
• H.J. Sixma, P. Spreeuwenberg. Satisfied doct<strong>or</strong>s ... satisfied<br />
patients?: the relationship between patient-, GP-and<br />
practice characteristics and the quality of care ratings of<br />
patients. European Journal of Public Health: 14,<br />
2004, nr. 4, p. 79.<br />
• D. Somai, L. van Dijk, R. Verheij, D. de Bakker. The<br />
effect of pharmaceutical marketing on the prescription of<br />
rofecoxib in Dutch general practice. European Journal of<br />
Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 70.<br />
• M.A.J.B. Tacken, E. Hak, D.H. de Bakker, J.C.C.<br />
Braspenning. Effect van vaccineren van hoogrisicopatiënten<br />
tegen influenza op contacten met de huisartspraktijk<br />
gedurende een influenza-epidemie. TSG: Tijdschrift<br />
vo<strong>or</strong> Gezondheidswetenschappen: 82, 2004, nr. 3, p. 11.<br />
• B. Terluin, E. Brouwers, B. Tiemens, P. Verhaak. The<br />
four-Dimensional Symptom Questionnaire (4DSQ) as a<br />
tool to detect and diagnose anxiety and depressive dis<strong>or</strong>ders<br />
in patients with a 'nervous breakdown'. European<br />
Journal of General Practice: 10, 2004, nr. 3, p. 128-129.<br />
• N.C.M. Theunissen, R.D. Friele. Telling people how to<br />
change health care is not enough!: testing the model f<strong>or</strong><br />
implementation of change in care. p. 214. The Fifth<br />
Conference on Psychology and Health, Rolduc<br />
Conference Center, Kerkrade, The Netherlands, May 10-<br />
12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong> Psychology &<br />
Health, 2004.
• E. Uiters, L. van Dijk, W. Devillé, P.P. Groenewegen, M.<br />
Foets. Methodological problems (validitation). Ethnicity<br />
& Health: 9, 2004, nr. sup.1, p. s10.<br />
• C. Veenhof en E. van den Ende. GRADIT: een gradedactivityprogramma<br />
vo<strong>or</strong> patiënten met artrose van heup<br />
of knie. In: Dijkstra PU, Van Burken P, Marinus J, Nijs J,<br />
Van Wilgen CP. Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie<br />
2005. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2005<br />
• P.F.M. Verhaak, J.J. Kerssens, J.M. Bensing, M. S<strong>or</strong>bi,<br />
D.A. Kruise, M.L. Peeters. Coping with chronic pain.<br />
p.57 The Fifth Conference on Psychology and Health,<br />
Rolduc Conference Center, Kerkrade, The Netherlands,<br />
May 10-12, 2004. Utrecht: Research Institute f<strong>or</strong><br />
Psychology & Health, 2004.<br />
• P.F.M. Verhaak, A. Volkers. De huisartsgeneeskundige<br />
z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> depressieve ouderen: kwaliteit van diagnostiek<br />
en medicamenteuze behandelingen. Huisarts en<br />
Wetenschap: 47, 2004, nr. 12, p. 592.<br />
• P.F.M. Verhaak, N. Hoeymans, G. Westert. Changes in<br />
mental health in the community and in general practice<br />
between 1987 and 2001. p.169. In: European Society of<br />
General Practice and Family Medicine, Dutch College of<br />
General Practitioners.Wonca Europe Conference 2004<br />
"Quality in Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book<br />
of abstracts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• R.A. Verheij, M. Cardol, F.G. Schellevis. Urban-rural<br />
differences in GP home visiting in the Netherland.<br />
p.202. Abstract. In: European Society of General Practice<br />
and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• R.A. Verheij, D.H. de Bakker, A. Bartelds, J. Deckers.<br />
Public health monit<strong>or</strong>ing by GP practices: paper f<strong>or</strong>ms vs<br />
electronic medical rec<strong>or</strong>ds. penning, D. de Bakker, L.<br />
van Dijk. GPs’ motivations of prescribing antidepressants<br />
10<br />
and their practical relevance. European Journal of Public<br />
Health: 14, 2004, nr. 4, p. 89.<br />
• A.C. Volkers, A. de Jong, J. Braspenning, L. van Dijk.<br />
GPS' motivation f<strong>or</strong> prescribing antidepressants in primary<br />
care. p.124. Abstract. In: European Society of General<br />
Practice and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• G.P. Westert, F.G. Schellevis. Health inequalities: results<br />
from the Dutch national survey of general practice (1987<br />
and 2001). p.74. In: European Society of General Practice<br />
and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• J.C. van der Wouden, H. Diepenh<strong>or</strong>st, H. Otters, L. van<br />
Suijlekom-Smit, J. van der Wouden, F.G. Schellevis.<br />
Tonsillitus in Dutch general practice: change of incidence<br />
and policy. p.76. In: European Society of General Practice<br />
and Family Medicine, Dutch College of General<br />
Practitioners.Wonca Europe Conference 2004 "Quality in<br />
Practice", Amsterdam, june 1-4, 2004: Book of abstracts.<br />
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004.<br />
• C.J. Yzermans. Longitudinal health effects of disasters.<br />
European Journal of Public Health: 14, 2004, nr. 4, p. 86.<br />
• J. van der Zee, M. Kroneman, W. Dieteren, J. Maarse.<br />
Gate-keeping <strong>or</strong> free access: what do patients prefer: a<br />
European study. European Journal of Public Health: 14,<br />
2004, nr. 4, p. 50.<br />
10.9 Lezingen en posterpresentaties<br />
• A.I.M. Bartelds. Monit<strong>or</strong>ing volksgezondheid in de huisarts-praktijk.<br />
Papieren turflijsten versus HIS. Presentatie<br />
EMD congres, 8 oktober 2004.<br />
• J.M. Bensing. Lezing gegeven bij NHG getiteld: "Quo<br />
vadis, huisarts?" NHG Utrecht, 25 november 2004.<br />
89<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
• J.M. Bensing, T. Feldmann. General Practice in a multicultural<br />
society WONCA , Amsterdam, 3 juni 2004.<br />
• J.M. Bensing. Z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> communicatie. Philips directie,<br />
Amsterdam, 6 mei 2004.<br />
• J.M. Bensing. Tussen goudmijn en kerkhof: de waarde<br />
van grote databases vo<strong>or</strong> onderzoek in de gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />
Hooglerarenlunch (VUmc), 8 maart 2004.<br />
• M.J. van den Berg, D.H. de Bakker, Toezichtsindicat<strong>or</strong>en<br />
vo<strong>or</strong> de huisartsenz<strong>or</strong>g. NHG-Wetenschapsdag Leiden, 5<br />
november 2004.<br />
• M.E. de Boer, C. Leemrijse. F<strong>or</strong>um Onderzoek<br />
Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging: Hoe heilig is veilig?<br />
F<strong>or</strong>umdag 5 oktober 2004.<br />
• W. Boerma. General Practice, a European perspective.<br />
Lezing bij bezoek Russische delegatie, Utrecht,<br />
23 april 2004.<br />
• W.G.W. Boerma. Nieuwe buren; over oude en nieuwe<br />
EU landen. Dr. Rijk Kramerschool vo<strong>or</strong> basisonderwijs,<br />
Amsterdam, 2 november 2004.<br />
• W.G.W. Boerma, P. van Hasselt, H. Schreurs, H.<br />
Abrahamse. Results of a Dutch funded Matra project<br />
‘Consolidating the roles of providers and patients in burgeoning<br />
primary care in Lithuania’. Conference Vilnius,<br />
30 september 2004.<br />
• W.G.W. Boerma, I. Miseviciene, Z. Milasauskiene, H.<br />
Abrahamse. How do Lithuanians see their primary care?<br />
First results from a national survey. Conference Vilnius,<br />
30 september 2004.<br />
• W.G.W.Boerma. Trends in Primary Care in Europe.<br />
What do they show? Seni<strong>or</strong> Policy Makers W<strong>or</strong>kshop,<br />
Ljubljana, 22-23 oktober 2004.<br />
• W.Boerma, L.Valius, I. Juodryte, H. Abrahamse. General<br />
Practice in Lithuania after 10 years" (1+2). Results from<br />
a national survey among family doct<strong>or</strong>s Conference<br />
Vilnius 30 september 2004 (Poster).<br />
• W. Boerma. The interface between primary and secondary<br />
care. Relevance, problems, solutions. Seni<strong>or</strong> Policy<br />
90<br />
Makers W<strong>or</strong>kshop, Ljubljana, 22-23 oktober 2004.<br />
• W.G.W. Boerma. Regulating Primary Care in Europe.<br />
Vo<strong>or</strong>dracht op verzoek at Seni<strong>or</strong> Policy Makers<br />
W<strong>or</strong>kshop Bosnia and Herzegovina, Sarajevo, 7-8<br />
december 2004.<br />
• W. Boerma. Evaluation, inf<strong>or</strong>mation and incentives in<br />
primary care. Need, principles, problems. Seni<strong>or</strong> Policy<br />
Makers W<strong>or</strong>kshop Bosnia and Herzegovina, Sarajevo, 7-<br />
8 december 2004.<br />
• W.G.W. Boerma. The many faces of Primary Care in<br />
Europe. M<strong>or</strong>e unif<strong>or</strong>mity ahead? Vo<strong>or</strong>dracht op verzoek<br />
at Conference ‘Strengthening Family Medicine based<br />
PHC in Turkey’, Istanbul, 9 december 2004.<br />
• E.P.M. Brouwers: Ontsnap aan overspannenheid.<br />
Presentatie op congres Van inspiratie naar consolidatie,<br />
versterking 1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />
• M. Cardol. Waar je mee omgaat w<strong>or</strong>d je mee besmet:<br />
over gelijkenissen in contactfrequenties binnen gezinnen.<br />
NHG-Wetenschapsdag Leiden, 5 november 2004<br />
(poster).<br />
• D.J.M. Delnoij, P.P. Groenewegen, H. Sixma. Relaties<br />
tussen onderzoek, beleid en praktijk. W<strong>or</strong>kshop NIVELretraite,<br />
Soesterberg, 5 januari 2004.<br />
• D.J.M. Delnoij. Verdiepingsstudie prestatie-indicat<strong>or</strong>en<br />
consumententevredenheid en patiënttevredenheid.<br />
Presentatie in de reeks "EPC presenteert …". Den Haag:<br />
Ministerie van VWS, 8 maart 2004.<br />
• D.J.M. Delnoij. Invulling prestatie-indicat<strong>or</strong>en consumentenvertrouwen<br />
en patiëntenervaringen. Presentatie<br />
"EPC presenteert …". Den Haag: Ministerie van VWS, 9<br />
december 2004.<br />
• D. J.M. Delnoij. De patiënt in NIVEL-onderzoek.<br />
Presentatie lunchbijeenkomst NPCF. Utrecht,<br />
14 juni 2004.<br />
• W.L.J.M. Devillé, Studiedag Huisartsen Almere,<br />
"Gezond van en gezondheidsz<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> migranten in<br />
Nederland". Almere,16 maart 2004.
• W.L.J.M. Devillé. Het dossieronderzoek. Lezing op<br />
Slotcongres Domus Medica,"Gevlucht –<br />
Gezond?".Utrecht, 8 december 2004.<br />
• W.L.J.M. Devillé. Werkprocessen medische z<strong>or</strong>g in penitentiaire<br />
instellingen. Werkconferentie Project<br />
Verantwo<strong>or</strong>de Medische Z<strong>or</strong>g. Nieuwersluis,<br />
16 november 2004.<br />
• W.L.J.M. Devillé. "Health and health care among ethnic<br />
min<strong>or</strong>ities in the Netherlands." XII J<strong>or</strong>nades de la<br />
Societat de Salut Pública de Catalunya i de Balears.<br />
Immigració i salut. Barcelona, 25-26 November 2004.<br />
• L. van Dijk, A.Volkers, A.de Jong, D.H. de Bakker.<br />
Rational prescribing of antidepressants: the usefullness<br />
of GP registration data. Dresden, 27 augustus 2004.<br />
• G.M. van Dijk, C.H.M. van den Ende, J.Dekker.<br />
Revalidatie van ouderen: inzicht in de problematiek van<br />
oudere patienten met artrose van heup en/of knie (CAR-<br />
PA) Onderzoeksdag ZonMw revalidatieonderzoek.<br />
Den Haag, 2004.<br />
• G.M. van Dijk, C.H.M. van den Ende, J. Dekker. Het<br />
beloop van functionele status bij oudere patienten met<br />
late gevolgen van poliomyelitis, artrosr en de ziekte van<br />
Parkinson: de invloed van leeftijd gerelateerde fact<strong>or</strong>en<br />
en com<strong>or</strong>diditeit (CARPA). Onderzoeksdag ZonMw<br />
revalidatieonderzoek. Den Haag, 2004.<br />
• L. van Dijk, Determinanten van regionale verschillen in<br />
vo<strong>or</strong>schrijven. Lezing bij de afdeling GMT van het<br />
Ministerie van VWS. Den Haag, 2004.<br />
• L. van Dijk, Redenen van vo<strong>or</strong>schrijven van antidepressiva<br />
in de huisartspraktijk. Presentatie op de LINH-dag, 11<br />
november 2004.<br />
• A.M. van Dulmen, F. Tromp, F. Grosfeld, O. ten Cate, J.<br />
Bensing. The impact of stress on the communication<br />
during bad news consultations. EACH congres, Brugge,<br />
24-26 september 2004.<br />
• A.M. van Dulmen. Effectiviteit van telemedicine interventie<br />
bij lage rugpijn. "Kruisbestuiving", bijeenkomst<br />
10<br />
patiëntenperspectief ZonMw programma Pijn 3, Utrecht,<br />
27 april 2004.<br />
• A.M. van Dulmen, A. van den Brink-Muinen, H.<br />
Abrahamse. You cannot always get what you want; the<br />
relationship between handling emotions in primary care<br />
and patient preferred as well as perceived empathy.<br />
W<strong>or</strong>kshop Sequential analysis. Verona, 6-7 februari 2004.<br />
• A.M. van Dulmen. Towards better communication in<br />
healthcare: why and how? Ankara universiteit, Turkije,<br />
25 november 2004.<br />
• A.L. Francke, R. Verkaik. Richtlijnontwikkeling en –toetsing<br />
in de verpleging, op PHD-seminar. Utrecht,<br />
28 oktober 2004.<br />
• A.L. Francke. "Hospice facilities in the Netherlands".<br />
PACARO congres, Boekarest, 2 oktober, 2004<br />
• R.D. Friele. Doe de klachten niet de deur uit. Invitational<br />
conference Klachtenrichtlijn, ZonMw, CBO, SOKG,<br />
Universiteit Maastricht, 2 december 2004.<br />
• R.D. Friele. Tweede evaluatie wet klachtrecht. Inleiding<br />
refereerbijeenkomst SOKG, 6 december 2004<br />
• R.D. Friele Hoe is kennis over uitvalsrisico’s te implementeren<br />
in de spreekkamer. Expert meeting ‘arbeidsreïntegratie;<br />
de rol van adaptatie’, Universitair Longcentrum Dekkerswald,<br />
Universiteit van Nijmegen. 22 september 2004.<br />
• R.D. Friele. De actieve don<strong>or</strong>registratie. Co<strong>or</strong>dinatiegroep<br />
<strong>or</strong>gaandonatie, ministerie VWS. Den Haag,<br />
9 september 2004.<br />
• F.M. de Graaff . "Terminale z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> migranten",<br />
Congres Palliatieve z<strong>or</strong>g. Ede, 8 juni 2004<br />
• P.P. Groenewegen. Waar doen we het eigenlijk vo<strong>or</strong>? Over<br />
de maatschappelijke kwaliteit van ons onderzoek. NIVELretraite,<br />
Soesterberg, 6 januari 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. Funding and paying f<strong>or</strong> primary care.<br />
Seni<strong>or</strong> Policy Makers W<strong>or</strong>kshop, Ljubljana, 22-23 oktober<br />
2004.<br />
• P.P. Groenewegen, H. Sixma. The role of a health care<br />
panel in a ‘perf<strong>or</strong>mance indicat<strong>or</strong>s’ framew<strong>or</strong>k. Lezing<br />
91<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
ZeS, Universität Bremen, 18 maart 2004.<br />
• P.P. Groenewegen, J.D. de Jong. No-claimteruggaaf in<br />
ziekenfondsverzekering. Nederlands Genootschap vo<strong>or</strong><br />
Health Services Research, Appingedam, 18 april 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. W<strong>or</strong>kload of general practitioners.<br />
W<strong>or</strong>kshop WONCA Amsterdam, 4 juni 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. Waar doen we het vo<strong>or</strong>? Over de<br />
maatschappelijke kwaliteit van ons onderzoek. CaReonderzoeksschooldag,<br />
18 juni 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. Het NIVEL kwaliteitssysteem.<br />
Inleiding op de interne scholingsdag Kwaliteitssysteem<br />
en interne audits, NIVEL. Utrecht, 22 september 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. Patient participation in Dutch social<br />
health insurance. Beiratsitzung des Projekts Die<br />
Representation von Versicherten und Patienten in der<br />
GKV. Böckler Stiftung, Düsseld<strong>or</strong>f, 23 september 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. International comparisons.Bezoek<br />
Finse delegatie. Utrecht, 29 oktober 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. Veranderend z<strong>or</strong>gstelsel: nieuwe uitdaging?<br />
Invitational conference UU en Gemeente Zeist.<br />
Utrecht, 22 november 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. Chains of trust: governance of relationships<br />
in the professions. Strategiedag onderzoeksschool<br />
ICS, Zutphen, 26 november 2004.<br />
• P.P. Groenewegen. Professies en de toekomst. Lezing<br />
vo<strong>or</strong> het algemeen bestuur van de VVAA. Utrecht,<br />
21december 2004<br />
• Ph Heiligers, J.D de Jong. L.Hingstman en P.P<br />
Groenewegen. Parttime doct<strong>or</strong>s and fulltime care. PPPconference,<br />
Amsterdam, 7 oktober 2004.<br />
• M. Heijmans. Trends en ontwikkelingen in de z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong><br />
mensen met COPD in de periode 2001 – 2004.<br />
Jaarsymposium Astma Fonds ‘COPD: etiologie en z<strong>or</strong>g’.<br />
Amersfo<strong>or</strong>t, 2 december 2004.<br />
• M. Heijmans. De gevolgen van stam en COPD zoals<br />
ervaren do<strong>or</strong> de patiënt zelf. Beleidsconferentie Astma<br />
Fonds, 10 september 2004.<br />
92<br />
• M.W. van der Linden. Het kind bij de huisarts – de<br />
Tweede Nationale Studie. NHG-Wetenschapsdag Leiden,<br />
5 november 2004 (poster).<br />
• R.L. Marquet. The epidemiology of suicide and attempted<br />
suic in Dutch general practice 1983-2003: trends and<br />
opp<strong>or</strong>tunities f<strong>or</strong> prevention. Presentation 10th European<br />
Symposium on Suicide and Suicidal Behavi<strong>or</strong><br />
Copenhagen, 25-28 augustus 2004.<br />
• S.A. Meijer. Let’s make things better. Lezing gehouden<br />
op congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />
1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />
• A.H. Pieterse, A.M. van Dulmen, M.G.E.M. Ausems,<br />
F.A. Beemer, J.M. Bensing. Communicatie in tijdens<br />
erfelijkheidsadvisering vanwege erfelijke kanker.<br />
Wetenschappelijke bijeenkomst van de Nederlandse<br />
Associatie vo<strong>or</strong> Community Genetics. Amsterdam,<br />
2 december 2004.<br />
• A.H. Pieterse, A.M.van Dulmen, M.G.E.M. Ausems,<br />
F.A. Beemer, J.M. Bensing. Issues of concern in genetic<br />
counselling f<strong>or</strong> hereditary cancer. STOET symposium,<br />
Amsterdam, 5-6 februari 2004 (poster).<br />
• M.F. Pisters, C. Veenhof, J. de Groot, C.H.M.van den<br />
Ende. Het handelen van de fysiotherapeut bij artrose aan<br />
de heup en/of knie: een beschrijvend onderzoek. KNGFcongres.<br />
Den Haag, 5 en 6 november 2004 (poster).<br />
• M. Rijken, R.van Nispen. Knelpunten in de z<strong>or</strong>g.<br />
Ervaringen van mensen met een zeldzame chronische<br />
aandoening. ZonMw-programma Chronisch zieken,<br />
Den Haag, 24 juni 2004.<br />
• M. Speet. "Individuele professionalisering van verpleegkundigen",<br />
expertmeeting van NU’91. Utrecht,<br />
15 januari 2004.<br />
• M. Speet, D. Delnoij. Kwaliteit van de z<strong>or</strong>g en dienstverlening<br />
van de ’s Heeren Loo Z<strong>or</strong>ggroep. Raad van<br />
Bestuur ’s Heeren Loo, Amersfo<strong>or</strong>t, 6 december 2004.<br />
• E.M.J. Steultjens, C. Leemrijse, J. Dekker, L. Bouter,<br />
C.H.M. van den Ende. Setting pri<strong>or</strong>ities in Occupational
Therapy research. 7th European Congress of<br />
Occupational Therapy. Athene, 22 september 2004.<br />
• E.M.J. Steultjens, J. Dekker, L. Bouter, C.H.M. van den<br />
Ende. Best evidence f<strong>or</strong> Occupational Therapy: how to<br />
get it. Presentatie 7th European Congress of Occupational<br />
Therapy, Athene, 23 september 2004.<br />
• I. Swinkels, C.H.M. van den Ende. Individuele registratie<br />
vo<strong>or</strong> een collectief doel. EMD-congres. 8 oktober 2004.<br />
• I.Swinkels, C.H.M. van den Ende. Fysiotherapie en lage<br />
rugpijn: verschillen in z<strong>or</strong>ggebruik en richtlijngebruik.<br />
KNGF-congres, Den Haag, 5 november 2004.<br />
• K. Tates. Gastcollege ten behoeve van Min<strong>or</strong><br />
Interpersoonlijke Communicatie, Faculteit Sociale wetenschappen,<br />
Universiteit Utrecht, Utrecht, 18 maart 2004.<br />
• K. Tates, J. Bensing, E. Elbers, L. Meeuwesen L. A multi-perspective<br />
view on provider-parent-child communication.<br />
In: International Conference on Communication in<br />
Healthcare, Brugge, 14-17 September 2004.<br />
• C. Veenhof, C.H.M. van den Ende. Vragenlijsten vo<strong>or</strong><br />
patiënten met artrose van heup en/of knie: een overzicht.<br />
KNGF-congres 2004, Den Haag, 5 en 6 november 2004.<br />
• A.J.E. de Veer. "Verpleegkundigen en verz<strong>or</strong>genden en<br />
de z<strong>or</strong>g rond het levenseinde.Congres palliatieve z<strong>or</strong>g.<br />
Ede, 8 juni 2004.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. De aantrekkelijkheid<br />
van het beroep. Programmacommissie Panel<br />
Verpleegkundigen en Verz<strong>or</strong>genden, LEVV. Utrecht,<br />
13 januari 2004.<br />
• A.J.E. de Veer, A.L. Francke. Verz<strong>or</strong>genden over de kwaliteit<br />
van z<strong>or</strong>g in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />
Invitational Conference ‘De kwaliteit van de z<strong>or</strong>g van<br />
verz<strong>or</strong>genden in verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen. Utrecht,<br />
13 september 2004.<br />
• L.F.J van der Velden Arbeidsmarkt monit<strong>or</strong> klinisch<br />
genetici. Ledenvergadering NVKG. Utrecht, maart 2004.<br />
• L.F.J van der Velden, C.Vugts en L.Hingstman.<br />
Behoefteraming MDL-artsen; op zoek naar het plafond.<br />
10<br />
Jaarvergadering MDL-artsen, Utrecht, februari 2004.<br />
• P.F.M. Verhaak. Versterking van de 1e-lijns GGZ: De resultaten.<br />
Plenaire lezing op congres: Van inspiratie naar consolidatie,<br />
versterking 1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />
• P.F.M. Verhaak. De evaluatie van de versterkende maatregelen<br />
t.b.v. de 1e lijns GGZ. Presentatie op VWS van de<br />
eindrapp<strong>or</strong>tage van dit project. Den Haag, 2 oktober 2004.<br />
• P.F.M. Verhaak: De eerstelijnspsycholoog: het ontstaan van<br />
een beroepsgroep. Lezing gehouden op congres Van inspiratie<br />
naar consolidatie, versterking 1elijns GGZ.<br />
Eindhoven, 5 oktober 2004.<br />
• P.F.M. Verhaak, S.A. Meijer. De landelijke evaluatie van de<br />
versterking van de eerstelijns GGZ in beeld en getal.<br />
Congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />
1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004 (poster).<br />
• P.F.M. Verhaak. De ontwikkeling van de Quote<br />
Angst/depressie. Onderzoekersdag NESDA, Amersfo<strong>or</strong>t,<br />
11 oktober 2004.<br />
• R.A. Verheij. Regionale verschillen in geneesmiddelgebruik.<br />
In het kader van SIR masterclass vo<strong>or</strong> apothekers.<br />
16 juni 2004.<br />
• R.A. Verheij. National Inf<strong>or</strong>mation Netw<strong>or</strong>k in General<br />
Practice (NiN GP). Lezing op verzoek vo<strong>or</strong> representanten<br />
van huisartsenregistraties in diverse landen. Brussel, 12<br />
februari 2004.<br />
• R.Verkaik en D.van Delden, Lezing op verzoek over "<br />
Richtlijnen vo<strong>or</strong> verz<strong>or</strong>genden m.b.t. het begeleiden van<br />
mensen met dementie die depressief of apathisch zijn", op<br />
het middagsymposium 'Probleemgedrag bij dementie',<br />
UniversitairVerpleeghuisnetwerk, Nijmegen, 20 april 2004.<br />
• R. Verkaik. Lezing op verzoek over belevingsgerichte z<strong>or</strong>g:<br />
verzameld wetenschappelijk bewijs, op symposium van<br />
RK Z<strong>or</strong>gcentrum Bernardus/Fontis, Amsterdam,<br />
30 september 2004.<br />
• C.J. Vugts, L.F.J van der Velden en L.Hingstman.<br />
Arbeidsmarktmonit<strong>or</strong> neurologen. Ledenvergadering van<br />
NVN, Veldhoven, september 2004.<br />
93<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
• C.J. Vugts en L.Hingstman. Herregistratie in BIG<br />
register. Vo<strong>or</strong>jaarsconferentie herregistratie van VWS,<br />
Den Haag, april 2004.<br />
• C. Wagner. Guideline development, continuing education,<br />
re-certification and the nursing profession, EnQual<br />
tweede internationale w<strong>or</strong>kshop over kwaliteitsmanagement<br />
in de Gezondheidsz<strong>or</strong>g. Helsinki, 2 en 3 april 2004.<br />
• C. Wagner. Kwaliteitsindicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> de GGZ, Lezing<br />
vo<strong>or</strong> GGZ instellingen. Utrecht 13 januari 2004.<br />
• C. Wagner. Kwaliteitsindicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> de thuisz<strong>or</strong>g.<br />
Expertbijeenkomst LVT. Utrecht, 20 januari 2004.<br />
• C. Wagner. Kwaliteitsindicat<strong>or</strong>en vo<strong>or</strong> verpleeg- en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />
NVKZ regio Amsterdam, Amsterdam<br />
27 januari 2004.<br />
• C. Wagner. Kwaliteitskosten in z<strong>or</strong>ginstellingen.<br />
INK/CBO Minisymposium: De financiële steekholder.<br />
Utrecht, 23 maart 2004.<br />
• C. Wagner. Van innovatie tot structurele inbedding.<br />
Nieuw Nederlands Peil. Utrecht, 17 juni 2004.<br />
• C. Wagner. Patientveiligheid in Nederland<br />
Kwaliteitsparade. Utrecht, 19 oktober 2004.<br />
• C. Wagner. Quality of care research. Finland delegatie.<br />
Utrecht, 29 oktober 2004.<br />
• C. Wagner. Cronic pain and quality of life. Landelijk<br />
symposium SLKN. Amsterdam, 8 oktober 2004.<br />
• C. Wagner. Kwaliteitssysteem Neuromodulatie Landelijk<br />
symposium SLKN. Amsterdam, 8 oktober 2004.<br />
• C. Wagner. Onderzoek Patientveiligheid in Nederland,<br />
Task F<strong>or</strong>ce Patientveiligheid IGZ/VWS. Den Haag,<br />
9 november 2004.<br />
• C. Wagner. Evaluation Dutch National quality policy.<br />
W<strong>or</strong>kshop 3 ENQual. Budapest, 26 november 2004.<br />
• J.C.M. van Weert, A.M. van Dulmen, P.M.M.<br />
Spreeuwenberg, J.M. Bensing, M.W.Ribbe. Symposium<br />
"zintuigactivering: H<strong>or</strong>en, zien en zwijgen?".<br />
Z<strong>or</strong>gcentrum Ter Weel. Goes, 27 mei 2004.<br />
• J.C.M. van Weert, A.M. van Dulmen, P.M.M.<br />
94<br />
Spreeuwenberg, J.M. Bensing, M.W.Ribbe. "The effects<br />
of snoezelen on communication in dementia care"<br />
EACH. International conference on communication in<br />
healthcare. Brugge, 14-17 september 2004.<br />
• J.C.M. van Weert, A.M. van Dulmen, P.M.M.<br />
Spreeuwenberg, J.M. Bensing, M.W.Ribbe. "Effecten<br />
van snoezelen op demente ouderen en<br />
z<strong>or</strong>gverleners".Symposium "Belevingsgerichte z<strong>or</strong>g,<br />
maar vo<strong>or</strong> wie eigenlijk?". R.K. Z<strong>or</strong>gcentrum<br />
Bernardus/Fontis. Amsterdam, 30 september 2004.<br />
• J.C.M. van Weert. "Effecten van snoezelen op demente<br />
ouderen en z<strong>or</strong>gverleners"7e Nationale<br />
Gerontologiecongres. Nederlandse Vereniging vo<strong>or</strong><br />
Gerontologie. Ede, 1 oktober 2004 (poster).<br />
• J.C.M. van Weert Presentatie: "Communicatie met oudere<br />
patiënten tijdens verpleegkundige consulten ter vo<strong>or</strong>bereiding<br />
op chemotherapie". Oncologie<br />
Verpleegkundigen (WOV). Eindhoven, 12 oktober 2004.<br />
• J.C.M van Weert. Presentatie: "Communicatie met oudere<br />
patiënten tijdens verpleegkundige consulten ter vo<strong>or</strong>bereiding<br />
op chemotherapie". Medisch Centrum.<br />
Eindhoven, 30 november 2004.<br />
• J.C.M. van Weert. "Effecten van snoezelen op de stemming<br />
en het gedrag van demente verpleeghuisbewoners"<br />
Symposium "Probleemgedrag bij ouderen in verpleeg- en<br />
verz<strong>or</strong>gingshuizen". Dr. G.J. van Hoytema Stichting.<br />
Geleen, 22 april 2004.<br />
• C.J. Yzermans. Invited keynote speaker Expert panel on<br />
Public Health registries. W<strong>or</strong>ld Trade Center Health<br />
Registry & Agency f<strong>or</strong> Toxic substances & Disease<br />
Registry. New Y<strong>or</strong>k, 12-13 mei 2004.<br />
• E.M. Zantinge. Consultatie: van project naar routine.<br />
Congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />
1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004 (poster).<br />
• E.M. Zantinge. Is meer ook beter? Lezing gehouden op<br />
congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />
1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004.
• E.M. Zantinge: Hoe Lang is een patiënt? Poster gepresenteerd<br />
op congres Van inspiratie naar consolidatie, versterking<br />
1elijns GGZ. Eindhoven, 5 oktober 2004 (poster).<br />
• J. van der Zee. Seminar inzake preventieactiviteiten in de<br />
huisartspraktijk. Centraal Plan Bureau, Den Haag,<br />
18 maart 2004.<br />
• J. van der Zee. Direct accessibility and patient evaluation.<br />
Nederlands Genootschap vo<strong>or</strong> Health Systems Research,<br />
Appingedam, 16-17 april 2004.<br />
• J. van der Zee. Health Services Research & Policy. CaRe-<br />
Nihes cursus, Utrecht, 26 april 2004.<br />
• J. van der Zee. Kwaliteit in de praktijk, ‘best practices’ in<br />
de huisartsenz<strong>or</strong>g. NHG-bijeenkomst vo<strong>or</strong> genodigden ter<br />
gelegenheid van de opening van de WONCA-conferentie<br />
2004. Amsterdam, 1 juni 2004.<br />
• J. van der Zee. The press-the button-myth; the promises<br />
and deceptions of Electronical Medical Rec<strong>or</strong>ding in<br />
General Practice. University of Technology, Faculty of<br />
Medicine, Dresden, 26-29 augustus 2004.<br />
• J. van der Zee. Health Culture. CaRe-Nihes cursus,<br />
Erasmus MC, Rotterdam, 16 november 2004.<br />
• M. Zwaanswijk. Help-seeking f<strong>or</strong> child psychopathology:<br />
Pathways to inf<strong>or</strong>mal and professional services. P&H<br />
Day, Utrecht, 15 januari 2004.<br />
Conference "Dutch General Practice on stage" – <strong>or</strong>al presentations<br />
(no abstracts)Amsterdam, 1 juni 2004<br />
• F.G.Schellevis, G.Westert. Dutch national survey of general<br />
practice. Design of the study and overview of maj<strong>or</strong><br />
results.<br />
• J.M.Bensing. Communication Styles of General<br />
Practitioners.<br />
• M.Cardol, L.van Dijk, J.de Jong, D.H.deBakker,<br />
G.Westert. The activities of GPs.<br />
• L.van Dijk, M.Cardol. Prescription in Dutch general<br />
practice.<br />
• A.de Boer, M.de Klerk, M.Cardol G.Westert. Receipt of<br />
inf<strong>or</strong>mal care.<br />
10<br />
• A.Ruysbroek, M.Droomers, G.Westert Urban-rural differences<br />
in visiting the general practitioner.<br />
• M.Droomers, H.van Lindert, G.P.Westert. Inequalities in<br />
the Netherlands.<br />
• H.Sixma. Patients’ satisfaction with general practice in the<br />
Netherlands.<br />
• M.Wensing, H-P.Jung. Patient evaluations of medical care<br />
and prescribing patterns of general practitioners.<br />
• A.van den Brink-Muinen. Gender and communication.<br />
• D.de Bakker. Efficiency gain in general practice: but what<br />
about quality.<br />
• L.van der Velden, L.Hingstman. Manpower planning to<br />
year 2015.<br />
• M.van den Berg. Task delegation in general practice.<br />
- M.van der Linden, G.Westert, D.de Bakker, F.Schellevis.<br />
Health status of the population and m<strong>or</strong>bidity in general<br />
practice.<br />
• P.Verhaak. One year m<strong>or</strong>bidity of patients with a classified<br />
psychiatric diagnosis, as perceived by the GP.<br />
• J.de Jong, M.Cardol, G.Westert, P.Groenewegen. Variation<br />
in general practice.<br />
• R.Verheij. Data collection f<strong>or</strong> the DNSGP-2 and beyond.<br />
• J.van der Zee. NS-conferentie "DNSGP-2 – Dutch General<br />
Practice on Stage".<br />
Conference "Dutch General Practice on stage" – poster pre<br />
sentaties (no abstracts)Amsterdam, 1 juni 2004<br />
• J.van Bergen, J.Kerssens, F.Schellevis, T.Coenen,<br />
P.Bindels. Health care seeking behaviour f<strong>or</strong> sexually<br />
transmitted infections in the Netherlands: GP sees maj<strong>or</strong>ity<br />
of cases.<br />
• S.B<strong>or</strong>gsteede, L.Deliens, A.Francke, W.Stalman,<br />
D.Willems, J.van Eijk, G.van der Wal. Palliative care in the<br />
Netherlands: consequences of different population definitions<br />
in palliative care epidemiology.<br />
• W.Devillé. W<strong>or</strong>kload of GPs caring f<strong>or</strong> asylum seekers.<br />
• L.van Dijk, G.Westert. Variation in prescription of lipid<br />
95<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
lowering drugs: variation between general practices.<br />
• M.M.Kuyvenhoven, G.van Essen, F.Schellevis,<br />
T.Verheij. Differences in prescribing antibiotics and incidences<br />
of upper respirat<strong>or</strong>y tract infections (urti’s) in<br />
Dutch general practice between 1997-2001: have national<br />
guidelines changed practice and consequently<br />
patients’ inclination to consult their GP?<br />
• K.van Laar, K.Stronks, W.Devillé. Ethnic disparities in<br />
quality of care f<strong>or</strong> children with asthma<br />
• C.Ouwehand, D.de Ridder, J.Bensing. Practive adaptation<br />
to ageing: the role of stress and resources<br />
• G.van Son, F.Schellevis, W.Hoek, E.van Furth. The incidence<br />
of an<strong>or</strong>exia nervosa (AN) and bulimia nervosa<br />
(BN) in Dutch primary care.<br />
• R.Verheij, M.Cardol, F.Schellevis. GP home visits in the<br />
Netherlands: a rural phenomenon?<br />
• A.Volkers, P.Verhaak, F.Schellevis. Treatment of elderly<br />
depressed patients in primary care.<br />
• T.A.Wiegers. Maternity care in general practice.<br />
• T.A Wiegers. Changes in the use of maternity care.<br />
• M.te Wierik, H.van Schrojenstein Lantman-de Valk,<br />
M.van den Akker, M.Wullink, H.Schouten F.Schellevis,<br />
G.J.Dinant, J.Metsemakers. People with intellectual disability<br />
in general practice.<br />
• E.van Rijswijk, P.Verhaak. Prescribing psychotropic<br />
drugs and referral f<strong>or</strong> common mental dis<strong>or</strong>ders in general<br />
practice.<br />
• M.Zwaanswijk. Child psychopathology in Dutch general<br />
practice.<br />
10.10 Factsheets<br />
• A. Baanders. Bezuinigingen in de z<strong>or</strong>g: gevolgen vo<strong>or</strong><br />
chronisch zieken in het ziekenfonds. www.nivel.nl:<br />
NIVEL, 2004.<br />
• A. Baanders. Chronisch zieken over arbocuratieve<br />
samenwerking. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />
• H. Calsbeek. Chronische zieken over mantelz<strong>or</strong>g: prettig,<br />
96<br />
maar ook bezwaarlijk. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />
• H. Calsbeek. Kennis, opvattingen en inf<strong>or</strong>matiebehoefte<br />
van chronisch zieken over erfelijkheid en erfelijkheidsonderzoek.<br />
www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />
• A. Francke. Thuiswonende mensen met dementie of met<br />
een verstandelijke beperking: prevalentie, gebruik van<br />
thuisz<strong>or</strong>g en vrijheidsbeperkingen. www.nivel.nl:<br />
NIVEL, 2004.<br />
• E. van der Schee, D.M.J. Delnoij. Vo<strong>or</strong> z<strong>or</strong>g naar het buitenland:<br />
veel mensen willen het, weinigen doen het.<br />
www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />
• I.C.S. Swinkels, C.H.M. van den Ende. Daling vraag<br />
naar fysiotherapie. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />
• A. de Veer, P. Po<strong>or</strong>tvliet. Verz<strong>or</strong>genden over bijscholings- en<br />
do<strong>or</strong>stroommogelijkheden. www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />
• A. de Veer, P. Po<strong>or</strong>tvliet, B. Vogel. Verz<strong>or</strong>genden over<br />
kwaliteit van de z<strong>or</strong>g in verpleeg en verz<strong>or</strong>gingshuizen.<br />
www.nivel.nl: NIVEL, 2004.<br />
10.11 Digitale producten<br />
Sites<br />
R.J. Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van<br />
beroepen in de gezondheidsz<strong>or</strong>g, Utrecht: NIVEL, <<br />
http://www.nivel.nl/beroepenindez<strong>or</strong>g><br />
Gegevens over aantal, samenstelling en spreiding van verschillende<br />
beroepsbeoefenaren in de gezondheidsz<strong>or</strong>g:<br />
• werkzame en pas afgestudeerde huisartsen<br />
• werkzame en pas afgestudeerde verloskundigen<br />
• extramuraal werkzame fysiotherapeuten<br />
• werkzame en pas afgestudeerde ergotherapeuten<br />
• werkzame en pas afgestudeerde oefentherapeuten Cesar<br />
• werkzame en pas afgestudeerde oefentherapeuten-<br />
Mensendieck<br />
Op basis van de gegevens in de registratiesystemen w<strong>or</strong>den<br />
een aantal producten geleverd:<br />
• statistische overzichten<br />
• spreidingskaarten
• basisgegevens vo<strong>or</strong> wetenschappelijk onderzoek<br />
• steekproefkader vo<strong>or</strong> wetenschappelijk onderzoek.<br />
E.van der Schee, D. Delnoij. Consumentenpanel<br />
Gezondheidsz<strong>or</strong>g, Utrecht: NIVEL<br />
<br />
Doel van het Consumentenpanel Gezondheidsz<strong>or</strong>g is op<br />
landelijk niveau inf<strong>or</strong>matie te verzamelen over de meningen<br />
en ervaringen van gebruikers van de gezondheidsz<strong>or</strong>g.<br />
De uitkomsten van recente en oudere peilingen zijn op de<br />
site per onderwerp gerangschikt en w<strong>or</strong>den k<strong>or</strong>t<br />
omschreven. Uitgebreidere publicaties op basis van de<br />
peilingen zijn veelal in PDF-f<strong>or</strong>maat te downloaden.<br />
R.A. Verheij, L. Jabaaij, H. Abrahamse, H. van den<br />
Hoogen, J. Braspenning, T. van Althuis. Landelijk<br />
Inf<strong>or</strong>matienetwerk Huisartsenz<strong>or</strong>g. Feiten en cijfers over<br />
huisartsenz<strong>or</strong>g in Nederland 2003. Utrecht: LINH 2004,<br />
<br />
Naast cijfers over oa. verwijzen, contacten, aandoeningen<br />
en vo<strong>or</strong>schrijven in de huisartspraktijk in 2003, biedt<br />
de site over deze onderwerpen trendcijfers 1997-2003 en<br />
een literatuuroverzicht van verdiepingsstudies op basis<br />
van de verzamelde gegevens.<br />
A.J.E. de Veer, A.L. Francke, E.P. Po<strong>or</strong>tvliet. Het Panel<br />
Verpleegkundigen & Verz<strong>or</strong>genden, Utrecht: NIVEL<br />
<br />
Doel van het Panel is op landelijk niveau inf<strong>or</strong>matie verzamelen<br />
over de meningen en ervaringen van verpleegkundigen<br />
en verz<strong>or</strong>genden over beroepsinhoudelijke<br />
onderwerpen.Vo<strong>or</strong>beelden van onderwerpen die aan bod<br />
zijn gekomen zijn functiedifferentiatie, de kwaliteit van<br />
z<strong>or</strong>g, en de z<strong>or</strong>g rondom een overlijden. De site geeft een<br />
overzicht van de uitgevoerde peilingen en de resultaten<br />
daarvan.<br />
Databank Z<strong>or</strong>gvernieuwing, Utrecht: NIVEL, Prismant,<br />
Trimbos-instituut<br />
<br />
De Databank Z<strong>or</strong>gvernieuwing bevat beschrijvingen van<br />
10<br />
meer dan 2300 vernieuwingsprojecten in de z<strong>or</strong>g do<strong>or</strong><br />
Nederlandse z<strong>or</strong>ginstellingen en aanverwante maatschappelijke<br />
instellingen. De databank is do<strong>or</strong>zoekbaar op trefwo<strong>or</strong>d<br />
en vrije tekst.<br />
C. Wagner, M. Geurts. European research Netw<strong>or</strong>k on Quality<br />
Management in Health Care. <br />
Deze Engelstalige site ondersteunt een netwerk van<br />
Europese onderzoekers op het gebied van kwaliteitsmanagement<br />
in de gezondheidsz<strong>or</strong>g. De site geeft een overzicht<br />
van gehouden w<strong>or</strong>kshops (presentaties). De lijst met deelnemende<br />
landen geeft toegang tot de cv’s van individuele<br />
onderzoekers in het netwerk.<br />
I.C.S. Swinkels, D. de Bakker. De Landelijke<br />
Inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening Paramedische Z<strong>or</strong>g<br />
<br />
De Landelijke Inf<strong>or</strong>matievo<strong>or</strong>ziening Paramedische Z<strong>or</strong>g<br />
(LiPZ) is een net-werk van geautomatiseerde extramurale<br />
fysiotherapiepraktijken, praktijken vo<strong>or</strong> oefentherapie<br />
Cesar en praktijken vo<strong>or</strong> oefentherapie-Mensendieck. In<br />
het netwerk w<strong>or</strong>den gegevens verzameld over patiënt, verwijzing,<br />
diagnose, behan-deling en evaluatie.De gegevens<br />
w<strong>or</strong>den op de site gepubliceerd. Daarnaast biedt de site een<br />
overzicht van jaarboeken, factsheets artikelen en columns.<br />
F.G. Schellevis, G.P. Westert. De Tweede Nationale studie<br />
naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk.<br />
<br />
De studie is gegroepeerd rond zes onderzoeksthema’s:<br />
gezondheid en ziekte, gebruik van z<strong>or</strong>g, verschillen in<br />
gezondheid en gebruik van z<strong>or</strong>g, kwaliteit van de huisartsenz<strong>or</strong>g,<br />
huisartspatiënt-communicatie en <strong>or</strong>ganisatie van<br />
de huisartsenz<strong>or</strong>g. De site geeft per thema een overzicht<br />
over de veelheid van inf<strong>or</strong>matie die in de studie is verzameld<br />
en over de op basis hiervan verschenen publicaties.<br />
Dossiers op www.nivel.nl:<br />
A.Francke, P. Misiaen. Palliatieve Z<strong>or</strong>g<br />
<br />
Dossier met inf<strong>or</strong>matie over vraag, aanbod, gebruik van en<br />
97<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
10<br />
behoefte aan palliatieve z<strong>or</strong>g. Verder antwo<strong>or</strong>den op<br />
veelgestelde vragen en inf<strong>or</strong>matie over beleidsontwikkeling<br />
op het terrein van de palliatieve z<strong>or</strong>g.<br />
T. Meerhoff, J. Paget. Griep<br />
Dossier met inf<strong>or</strong>matie over griep en griepvaccinatie. In<br />
het griepseizoen w<strong>or</strong>dt wekelijks de griepactiviteit in<br />
Nederland gerapp<strong>or</strong>teerd. Antwo<strong>or</strong>den op veel gestelde<br />
98<br />
vragen en relevante nationale en internationale links naar<br />
griep-inf<strong>or</strong>matie op internet.<br />
P, Verhaak. Eerstelijns GGZ<br />
Dossier met inf<strong>or</strong>matie over beleidsontwikkelingen,<br />
vraag naar en aanbod in de eerstelijns GGZ.
Het Bestuur 11<br />
Het NIVEL werkt in een krachtenveld waarin het ministerie van VWS, de financiers<br />
van z<strong>or</strong>g, de beroepsverenigingen, de koepel-<strong>or</strong>ganisaties en de patiëntenverenigingen<br />
ieder hun rol spelen. Bij de samenstelling van het bestuur is hiermee rekening<br />
gehouden. In het bestuur hebben dan ook personen zitting uit kringen van het<br />
veld, het beleid (te weten financiers en consumenten) en de wetenschap. Op deze<br />
manier w<strong>or</strong>dt zowel de onafhankelijkheid van het instituut gewaarb<strong>or</strong>gd en blijft het<br />
NIVEL verbonden met zijn draagvlak: de instellingen ten behoeve waarvan het<br />
onderzoek w<strong>or</strong>dt gedaan.<br />
Het algemeen bestuur van de Stichting NIVEL is in het verslagjaar vier maal bijeen<br />
geweest. Het dagelijks bestuur kwam in 2004 vier keer bijeen. Hier-onder vindt u de<br />
samenstelling van het bestuur per 31 december 2004.<br />
Samenstelling Algemeen Bestuur NIVEL per 31 december 2004<br />
Leden<br />
Mw. dr. E. B<strong>or</strong>st-Eilers* Vo<strong>or</strong>zitter<br />
Prof.mr. P.C. Ippel* Secretaris<br />
Dr. J.H. Hagen* Penningmeester<br />
Leden uit de kring van z<strong>or</strong>gaanbieders Vo<strong>or</strong>gedragen do<strong>or</strong>:<br />
J.F. van Santen, huisarts* Landelijke Huisartsen Vereniging<br />
Dr. G.A. van Essen, huisarts* Nederlands Huisartsen Genootschap<br />
Mw. J. Boetes, MBA Landelijke Vereniging vo<strong>or</strong> Thuisz<strong>or</strong>g<br />
Dr. N.L.U. van Meeteren Koninklijk Nederlands Genootschap<br />
vo<strong>or</strong> Fysiotherapie<br />
Dr. R.M. Valentijn Orde van Medisch Specialisten<br />
Dr. J.H. Schaaf Nederlandse Vereniging van<br />
Ziekenhuizen<br />
Drs. J.H.W.P. Stienen ARCARES Branche<strong>or</strong>ganisatie<br />
Verpleging en Verz<strong>or</strong>ging *) tevens lid van het Dagelijks Bestuur N I L E V J A A R B O E K 2 0 4 0<br />
99
11<br />
100<br />
Leden uit de kring van verzekeraars/ Vo<strong>or</strong>gedragen do<strong>or</strong>:<br />
consumenten<br />
Ir. B.F. Dessing Z<strong>or</strong>gverzekeraars Nederland<br />
A.L.J.E. Martens, arts Z<strong>or</strong>gverzekeraars Nederland<br />
Ir. H. Smits* Consumentenbond<br />
Mw. drs. I. van Bennekom- Stompedissel Nederlandse Patiënten/Consumenten<br />
Federatie<br />
Leden uit de kring van de wetenschap Vo<strong>or</strong>gedragen do<strong>or</strong>:<br />
Prof.dr. E. Schadé UvA / AMC Hoogleraar<br />
Huisartsgeneeskunde, vo<strong>or</strong>gedragen<br />
do<strong>or</strong> staf NIVEL<br />
Prof.dr. G.J. Kok Universiteit Maastricht, vo<strong>or</strong>gedragen<br />
do<strong>or</strong> staf NIVEL<br />
Prof.dr. E.C. Klasen lid Raad van Bestuur Leids Universitair<br />
Medisch Centrum (LUMC) vo<strong>or</strong>gedragen<br />
do<strong>or</strong> staf NIVEL<br />
Adviseurs<br />
F. Sanders, arts Raad vo<strong>or</strong> de Volksgezondheid en Z<strong>or</strong>g<br />
Prof.dr. H.J. Kingma Inspectie vo<strong>or</strong> de Gezondheidsz<strong>or</strong>g<br />
Vacature College van Z<strong>or</strong>gverzekeringen<br />
H.J. Smid ZonMw<br />
S. Zum Vörde sive Vörding Koninklijke Nederlandse Organisatie<br />
van Verloskundigen<br />
Mw. J.M.M. Willemse Algemene Vergadering van<br />
Verpleegkundige en Verz<strong>or</strong>genden<br />
Dr. W.L.J.M. Devillé Ondernemingsraad NIVEL
Personele Zaken 12<br />
Een overzicht van alle personeelsleden die in het jaar 2004 bij het NIVEL gewerkt<br />
hebben.<br />
Wetenschappelijk personeel<br />
Directie<br />
Bensing, prof.dr. J.M. Zee, prof.dr. J. van der<br />
Afdelingshoofden<br />
Groenewegen, prof.dr. P.P. Friele, dr.ir. R.D.<br />
Bakker, dr. D.H. de<br />
Programmaleiders<br />
Delnoij, dr. D.M.J. Rijken, dr. P.M.<br />
Devillé, dr. W.L.J.M. Schellevis, dr. F.G.<br />
Dulmen, dr. A.M. van Verhaak , dr. P.F.M.<br />
Ende, dr. C.H.M. van den Wagner, dr. C.<br />
Francke, dr. A.L. IJzermans, dr. C.J.J.M.<br />
Hingstman, dr. L.<br />
Onderzoekers<br />
Baanders, dr.ir. A.N. Brouwer, drs. W.<br />
Bartelds A.I.M., huisarts Brouwers, dr. E.P.M.<br />
Beek, drs. A.P.A. van Brown, dr. C.S.<br />
Berg, drs. M.J. van den Calsbeek, drs. H<br />
Bij, drs. S. van der Cardol, dr. M.<br />
Boer, drs. M.E. de Coppen, drs. R.<br />
Boerma, dr W.G.W. Deckers, dr. J.G.M.<br />
Bongers, F., huisarts Dijk, dr.ir. L. van<br />
Bos, drs. J.T. Dijk, drs. G.M. van<br />
Brake, drs. H. te Dirkzwager, dr. A.<br />
I<br />
Brink-Muinen, dr. A.van den Donker, dr. G.A. N V J L E A K E O B R A 2 0 0 4<br />
101
12<br />
102<br />
D<strong>or</strong>n, drs. T. Nispen, drs. R.M.A. van<br />
Dückers, drs. M.L.A. Nuijen, drs. J.<br />
Engers, dr. A.J. Ouden, drs. D.J. den<br />
Eysink, dr. P. Paget, dr. J.W.<br />
Fassaert, drs. T.J.L. Peters, drs. L.<br />
Geurts, drs. M.P.E.D. Pieterse, drs. A.W.<br />
Graaff, drs. F.M. de Pisters, drs.M.<br />
Groenendijk, drs. J. Plas, ir. G.M.<br />
Hansen, drs. J.H.H.I. Po<strong>or</strong>tvliet, M.C.<br />
Hanssen, drs. J.E. Putten, drs. A.A.J. van der<br />
Hasselt, drs. T.J. van Schee, drs. E van der<br />
Heijmans-Rigeaux, dr. M. Sixma, dr. H.J.M<br />
Heiligers, dr. Ph. Sluijs, dr. E.M.<br />
Hendriks, drs. M Soeteman, J.H., huisarts<br />
Hofhuis, dr. E.H. Somai, drs. T.<br />
Jabaaij, dr. L. Sonsbeek, drs. D.D. van<br />
Jansen, drs. J. Speet, drs. M.<br />
Janssen, ir. B.M. Spelten, dr. E.R.<br />
Jong, drs. A. de Swinkels, drs. I.<br />
Jong, drs. D.M. de Theunissen, dr. N.C.M.<br />
Jong, drs. J de Tiessen, drs. Z.H.<br />
Kaldenhoven, drs. S. Triemstra, dr. A.H.M.<br />
Kenens, drs. R.J. Uiters, drs. A.H.<br />
Kerssens, dr. J.J. Veenhof, drs. C.<br />
Kolthoff, drs. E.D. Veer, dr. A.J.E. de<br />
Kroneman, dr.ir. M.W. Velden, dr. L.F.J. van der<br />
Lamkaddem, drs. M. Verheij, dr. R.A.<br />
Leemrijse, dr. Ch. Verkaik, drs. R.<br />
Lindert, mr.drs. J.J.M.van Vervloet, drs. M.<br />
Luyten-de Thouars, Y.C.H. Volkers, dr. A.C.<br />
Maas, drs. J. Vugts, drs. C.J.<br />
Marquet, dr. R.L. Weert, dr. J.C.M. van<br />
Meerhoff, drs. T.J. Wiegers, dr. Th.A.<br />
Meijer, dr. S.A. Wimmers, dr. R.H.<br />
Mistiaen, drs. P.J.M.L. Zantinge, drs. E.M.<br />
M<strong>or</strong>ren, drs. M. Zegers, drs. H.W.M.<br />
Muysken, J. Zwaanswijk, drs. M.
Kenniscentrum<br />
Bonapart, L.M.C. Otten, drs. R.N.<br />
Heijden, drs. P.M.J.R. van der Visser, Th.<br />
Jongkind, ir. L.F. (journalist) Wiggers, J.W.<br />
Wetenschappelijk onderzoeksondersteuning<br />
Systeembeheer<br />
Snellenberg, drs. J.N.H.M. van<br />
Research medewerkers<br />
Abrahamse, H.P.H. Spreeuwenberg, drs. P.M.M.<br />
Broek, drs. R.W. van den Veen, drs P.M.H. Ten<br />
Gravestein, J.V. Wagemans, drs. E.A.H.<br />
Hieralal, M. Winckers, drs. M.<br />
Kerkhof, ing. M.J.W. van<br />
Veldwerkcoördinat<strong>or</strong>en<br />
Konink, drs. M.C. de Pisters, drs. M.<br />
Videotheek<br />
Kruijsdijk, R.A.J.T. van<br />
Medewerkers enquêtekamer<br />
Hermans, drs. I.M.J. (coördinat<strong>or</strong>) Engel, R.<br />
Baarle, J.M. van Prince, M.<br />
Beasley, M. Wijnands, E.<br />
Berg, M.S. van den Tibosch, drs. E.M<br />
Christiani, L. Zweistra, J.<br />
Dijk, R. van<br />
Medewerkers data entry<br />
Benschop E. Hoek, M. van der<br />
Bovenkamp, W. Hoekstra, J.<br />
Brouwer, R. In den Eng, D.J.<br />
Brouwer, H.B. J<strong>or</strong>na, R.<br />
Dussenbroek, A.M. (coördinat<strong>or</strong>) Kreeftenburg, T.<br />
12<br />
103<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
12<br />
104<br />
Medewerkers data entry<br />
Lodder, A. St<strong>or</strong>k, C.T.<br />
Pop, Ph. Tak, E.L. van der<br />
Pools, Y. Vrolijk, M.M.<br />
Romeijn, G. Wageningen, G.M.J. van<br />
Sonsbeeck, drs. D.D. van Wijnands, J.<br />
Staal, J.M. Witlox, J.<br />
Administratieve medewerkers registratiesystemen<br />
Bie-Vos, T. De Schutten, J.G.W.<br />
Franke-Kasteleijn, A. Steen, J.P.C. van der<br />
Scheepmaker, A.F.<br />
Projectsecretariaten<br />
Aalst- van Well, C.J.M. van Karamat Ali, I.M.<br />
Brink, H.W.M. van den Kimmelaar, M.A.M.<br />
Brouwer-van Beurden, M.W. Leeuwe, M. van<br />
Faassen, A. Saya, D.<br />
Geelkerken-van Wijk, M. van Stoeten-Verbeek, K.M.<br />
Heshusius-van Valen, M.<br />
Overige projectondersteuning<br />
Brok, H.M.<br />
Davids, R.N. K<strong>or</strong>te, M.C. de<br />
Dufourné, W. Lodder, A.<br />
Hooijman, W.P.M. Zoelen-Bouwman, P.S. van<br />
Bibliotheek en documentatie<br />
Berg, R. van den (Hoofd) Carlier, A.V.<br />
Breuning, E. Schoonmade, L.J.<br />
Algemeen ondersteunend en beheerspersoneel<br />
Hoofd algemene zaken<br />
Berg, W. van den<br />
Projectbeheer<br />
Bosman, ir. J.M. (hoofd) Vonk, ir. E.
Financiële administratie<br />
Blokland, E.A.M. van Vlug-Scheenstra, I.B.<br />
Franke, C.H. (administrateur)<br />
Philipse, M.P.<br />
Personeelszaken<br />
Rooseboom-Schinkel, drs. E.E. (personeelsfunctionaris)<br />
Kerkhof-van Beurden, J.D.M.<br />
Salarisadministratie<br />
Kerkman-Pouw, A.<br />
Directiesecretariaat<br />
Wegen, M. van der Koff, A.H.M. de<br />
Beheer<br />
Kraus, dr. E. Spruit, W.L.<br />
Automatisering<br />
Contente Lopes, A.J. Graaf, I.R.B. de<br />
Lemans, J<br />
Receptie<br />
Beijers-de Boer, A. Smit-de Jong, W.<br />
Houthuijzen-Bachmann, H. Snoek- van D<strong>or</strong>p, A.<br />
Kantine<br />
G<strong>or</strong>is-Puyk, M. Emmerik, J. van<br />
C<strong>or</strong>nelissen, M.M.J.<br />
Schoonmaak<br />
Sieders-van Dam, Th.<br />
12<br />
105<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
Gemiddelde f<strong>or</strong>matie<br />
In figuur 1 w<strong>or</strong>dt weergegeven de gemiddelde personeelsbezetting van het NIVEL<br />
per kwartaal over de afgelopen 5 jaar. In de eerste kwartaal van 2004 zette de in<br />
2003 ingezette daling van het wetenschappelijk personeel do<strong>or</strong>, maar bij het aantrekken<br />
van de projectenmarkt in de tweede helft van 2004 is er weer een stijgende<br />
lijn waarneembaar. Het niet wetenschappelijk personeel is min of meer constant<br />
gebleven.<br />
NIVEL personeel in fte’s gemiddeld per kwartaal<br />
2000 t/m 2004<br />
In tabel 1 w<strong>or</strong>dt over de periode 2000 tot en met 2004 een overzicht van de f<strong>or</strong>matie<br />
per functie in aantallen medewerkers gegeven. De peildatum is steeds 31 december.<br />
Het aantal personeelsleden op deze peildatum is zeker geen afspiegeling van de<br />
gemiddelde bezetting zoals die do<strong>or</strong> het hele jaar heen is geweest.<br />
12<br />
107<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
12<br />
108<br />
Tabel 1: Personeelsbezetting naar functie per 31 december<br />
in aantallen medewerkers<br />
2000 2001 2002 2003 2004<br />
Wetenschappelijk management 5 5 5 5 5<br />
Programmaleiders 13 11 13 11 10<br />
Onderzoekers > 6 ancienniteitsjaren 30 28 39 37 39<br />
Onderzoekers 14 25 35 28 28<br />
Assistent onderzoekers/student-assistenten 10 19 20 5 11<br />
Onderzoeksondersteuning 55 64 50 53 52<br />
Kenniscentrum* 0 8 9 8 8<br />
Subtotaal 127 160 171 147 153<br />
Niet wetenschappelijk management 1 1 1 1 1<br />
Management ondersteuning 6 6 8 22<br />
Algemene dienst 18 18 19 19 20<br />
Subtotaal 25 25 22 22 24<br />
Totaal 152 185 193 169 177<br />
* Vanaf 2003 w<strong>or</strong>dt de bibliotheek meegenomen in de categ<strong>or</strong>ie kenniscentrum,<br />
vo<strong>or</strong>heen viel de bibliotheek onder de categ<strong>or</strong>ie managementondersteuning.<br />
Ziekteverzuim<br />
Het ziekteverzuimcijfers van het NIVEL zit onder het cijfer wat landelijk geldt vo<strong>or</strong><br />
<strong>or</strong>ganisaties in de niet commerciële dienstverlening (eerste kwartaal 2004: 7,1%). De<br />
meldingsfrequentie is gedaald van 1,75 ziekmeldingen per medewerker per jaar in<br />
2003 , naar 1,07 in 2004.Tabel 2: Ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof)
Tabel 2: Ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof)<br />
2000 5,2%<br />
2001 2,9%<br />
2002 4,1%<br />
2003 4,6%<br />
2004 3,8%<br />
Omzet<br />
totaal verzuim percentage<br />
In figuur 2 is de omzet van het NIVEL weergegeven vo<strong>or</strong> de periode 2000-2004.<br />
Het Ministerie van VWS heeft per 1 januari 2004 een ingrijpende bezuiniging do<strong>or</strong>gevoerd<br />
van 10% van de basissubsidie. Deze bezuinigingen troffen ook andere<br />
instellingen, waaronder opdrachtgevers van het NIVEL. Hierdo<strong>or</strong> stagneerde de<br />
werving van projecten met name in de eerste helft van het jaar. Hoewel het tweede<br />
half jaar de onderzoeksmarkt duidelijk aantrok , is de totale omzet gedaald naar<br />
11,1 miljoen euro.<br />
Omzet NIVEL 2000-2004<br />
12<br />
109<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4
13<br />
Aanvrager Doel Gevraagde gegevens<br />
Trombose Stichting mailing congres (aandacht vo<strong>or</strong> te verwachten nieuwe adressen huisartsenpraktijken<br />
medicijnen behandeling trombose, nieuwe rol<br />
Ned. Trombosediensten)<br />
Ned. Zuivel Organisatie onderzoek naar bereik en waardering VoedingsMagazine adressen huisartsen<br />
CBS statistieken ontwikkelen over exploitatie adressen en persoonsgegevens huisartsen,<br />
huisartsenpraktijken aantal fte, oprichtings- en opheffingsdatum<br />
praktijken<br />
Noterik Multimedia BV nagaan wat behoefte van huisartsen is ten aanzien van adressen huisartsen<br />
huisartsenwebsite vo<strong>or</strong> efficient en adequaat afhandelen<br />
van patientenvragen en -problemen<br />
MC Haaglanden samenwerking ziekenhuis Haaglanden met huisartsen statistische gegevens huisartsen<br />
AMC/ de Meren onderzoek naar vigerende opinies over vervolgstappen adressen en persoonsgegevens huisartsen<br />
in de behandeling van depressie op het moment dat een<br />
eerste antidepressivum onvoldoende effect heeft<br />
Maag Lever Darm Stichting mailing nieuwsbrief praktijkadressen huisartsen<br />
VU Medisch Centrum onderzoek naar kennis op het gebied van genetica onder praktijkadressen huisartsen<br />
niet-genetisch geschoolde hulpverleners in de<br />
gezondheiodsz<strong>or</strong>g, waaronder huisartsen<br />
RIVM mailing over het Rijksvacinatieprogramma praktijkadressen huisartsen<br />
Maag Lever Darm Stichting mailing nieuwsbrief praktijkadressen huisartsen<br />
NIVEL mailing conferentie 'De Ned. Huisartsenpraktijk in de adressenhuisartsen<br />
schijnwerpers'<br />
UMC st Radboud in kaart brengen van het vo<strong>or</strong>komen van Vulvair adressen huisartsen<br />
Vestibulitis syndroom (VVS) alsmede de bekendheid<br />
en behandeling ervan in de eerstelijn in Nederland<br />
UMC st Radboud Preventie van nierschade bij kinderen met adressen huisartsen<br />
(vermoeden op) urineweginfecties: inventarisatie van<br />
huidige handelen van artsen in de eerstelijn en dit<br />
relateren aan NHG-standaarden 'Urineweginfecties' en<br />
'Kinderen met ko<strong>or</strong>ts'<br />
NHG mailing eerste nummer van de programma's vo<strong>or</strong> huisartsenadressen t.b.v. mailing<br />
Individuele Nascholing, met als onderwerp<br />
Zwangerschap en kraamperiode<br />
Wageningen Universiteit kwantitatief huisartsenonderzoek als afsluitend deel huisartsadressen t.b.v. onderzoek,<br />
van promotieonderzoek persoonsgegevens steekproef<br />
"Voedingsvo<strong>or</strong>lichting via Intermediairen"<br />
NIVEL werving huisartsen vo<strong>or</strong> Nationaal Panel adressen huisartsen<br />
Chronisch Zieken (NPCZ)<br />
110
13<br />
Aanvrager Doel Gevraagde gegevens<br />
NIVEL werving huisartsen vo<strong>or</strong> onderzoek "Monit<strong>or</strong>ing z<strong>or</strong>g- adressen huisartsen<br />
en leefsituatie van mensen met astma en COPD<br />
LINH controleren representativiteit LINH huisartsen persoonsgegevens huisartsen<br />
NIVEL aanschrijven van fysiotherapeuten vo<strong>or</strong> werving patiënten adressen huisartsen<br />
ten behoeve onderzoek "Effectiveness of situational<br />
feedback to selfmanagement of chronic lowback pain<br />
RIVM mailing rapp<strong>or</strong>tage "Gezondheidsonderzoek praktijkadressen huisartsen<br />
Vogelpest Epidemie"<br />
CBS vervaardigen van financiele statistieken adressen en persoonsgegevens fysiotherapeuten<br />
'fysiotherapeuten en 'verloskundigen' en verloskundigen<br />
Maag Lever Darm Stichting mailing nieuwsbrief praktijkadressen huisartsen<br />
NIVEL werving praktijken vo<strong>or</strong> LIPZ praktijkadressen fysiotherapeuten<br />
NIVEL Terminale z<strong>or</strong>g vo<strong>or</strong> Turken en marokkanen adressen huisartsen<br />
Rijksuniversiteit Groningen Onderzoek naar inf<strong>or</strong>matiebehoefte en beslissings- adressen en persoonsgegevens huisartsen<br />
ondersteuning vo<strong>or</strong> artsen bij medicamenteuze therapie<br />
NIVEL Tevredenheid van haio's en pas afgestudeerde huisartsen adressen huisartsen<br />
over het onderwijs op de huisartsenopleiding<br />
NIVEL Niet op naam ingeschrevenen (NONI): inventarisatie en adressen huisartsen<br />
gevolgen vo<strong>or</strong> ziekenfondsverzekerden<br />
111<br />
N I V E L J A A R B O E K 2 0 0 4