30.08.2013 Views

Demografische levensloop van babyboomers: terugblik en - CBS

Demografische levensloop van babyboomers: terugblik en - CBS

Demografische levensloop van babyboomers: terugblik en - CBS

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Artikel<strong>en</strong><br />

<strong>Demografische</strong> <strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong>: <strong>terugblik</strong> <strong>en</strong> perspectief<br />

Jacques <strong>van</strong> Maarseve<strong>en</strong> 1) <strong>en</strong> Carel Harms<strong>en</strong><br />

In demografisch opzicht is de naoorlogse geboortegolf e<strong>en</strong><br />

opvall<strong>en</strong>d verschijnsel in de dal<strong>en</strong>de reeks geboortecijfers<br />

<strong>van</strong>af 1870. Deze daling is e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk <strong>van</strong> de Eerste<br />

<strong>Demografische</strong> Transitie. Rond 1965 vond e<strong>en</strong> Tweede<br />

<strong>Demografische</strong> Transitie plaats waarbij het gangbare standaard<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong>model<br />

(als jonge man/vrouw thuis won<strong>en</strong><br />

tot het huwelijk, trouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>) wordt ver<strong>van</strong>g<strong>en</strong><br />

door het keuze<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong>model (jong zelfstandig<br />

won<strong>en</strong>, ongehuwd of gehuwd sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> met partner <strong>en</strong><br />

op latere leeftijd kinder<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> of kinderloos blijv<strong>en</strong>). Toch<br />

is deze cesuur rond 1965 minder scherp als de <strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong><br />

<strong>van</strong> de babyboomg<strong>en</strong>eratie (1945–1954) nader wordt<br />

onderzocht. Eerder is sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>de overgang<br />

waarbij het keuze<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong>model eerst bij de g<strong>en</strong>eratie<br />

<strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> zestig volledig tot ontwikkeling komt.<br />

1. Inleiding<br />

In de eerste jar<strong>en</strong> na de Tweede Wereldoorlog k<strong>en</strong>de<br />

Nederland e<strong>en</strong> sterke geboortegolf. Person<strong>en</strong> die to<strong>en</strong> zijn<br />

gebor<strong>en</strong>, ook wel ‘<strong>babyboomers</strong>’ g<strong>en</strong>oemd, staan, nu de<br />

eerst<strong>en</strong> <strong>van</strong> h<strong>en</strong> met p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> gaan, volop in de belangstelling.<br />

En dit beslist niet altijd in positieve zin. Volg<strong>en</strong>s publiciste<br />

Hele<strong>en</strong> Crul word<strong>en</strong> ze t<strong>en</strong> onrechte nogal e<strong>en</strong>s door<br />

politici <strong>en</strong> media neergezet als ‘tijdbomm<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘potverter<strong>en</strong>de,<br />

asociale lev<strong>en</strong>sg<strong>en</strong>ieters die de AOW <strong>en</strong> het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> jonger<strong>en</strong> opet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gezondheidszorg in de<br />

nabije toekomst onbetaalbaar mak<strong>en</strong>’ (Crul 2010a <strong>en</strong> b,<br />

2011).<br />

Deze stevige kritische geluid<strong>en</strong> dater<strong>en</strong> vooral <strong>van</strong> het laatste<br />

dec<strong>en</strong>nium. Soms is zelfs sprake <strong>van</strong> ‘babyboombashing’.<br />

Babyboomers word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> verw<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

opstandige g<strong>en</strong>eratie gezi<strong>en</strong>. Ze zoud<strong>en</strong>, nu ze met p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />

gaan, verantwoordelijk zijn voor e<strong>en</strong> treurige maatschappelijke<br />

erf<strong>en</strong>is: mislukte onderwijshervorming<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

stukgelop<strong>en</strong> multiculturele sam<strong>en</strong>leving, onbetaalbare sociale<br />

voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> tot decad<strong>en</strong>tie neig<strong>en</strong>de vrije seksu-<br />

1) Jacques <strong>van</strong> Maarseve<strong>en</strong> is oud-<strong>CBS</strong>-er. In zijn laatste functie<br />

was hij plaatsver<strong>van</strong>g<strong>en</strong>d directeur <strong>van</strong> de divisie Kwartaire<br />

Sector <strong>en</strong> Leefsituatie. Daarna begeleidde hij historisch-statistische<br />

publicaties <strong>en</strong> project<strong>en</strong>, zoals de digitalisering <strong>van</strong> volkstelling<strong>en</strong>.<br />

In 2008 redigeerde hij sam<strong>en</strong> met Paul Klep <strong>en</strong> Ida<br />

Stamhuis de publicatie ‘The Statistical Mind in Modern Times.<br />

The Netherlands 1850–1940.<br />

De auteurs zijn Joop Garss<strong>en</strong> <strong>en</strong> Arie de Graaf erk<strong>en</strong>telijk voor<br />

hun waardevolle opmerking<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verkorte versie <strong>van</strong> dit artikel<br />

is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in: Boonstra, O., Th. Engel<strong>en</strong> <strong>en</strong> A. Janss<strong>en</strong>s<br />

(red.), 2011, Lev<strong>en</strong>slop<strong>en</strong> in Transformatie. Bundel bij het afscheid<br />

<strong>van</strong> prof. dr. Paul M.M. Klep. Valkhof Pers, Nijmeg<strong>en</strong>.<br />

Bevolkingstr<strong>en</strong>ds, 4e kwartaal 2011<br />

ele moraal <strong>en</strong> veiligstelling <strong>van</strong> de welvaart voor zichzelf t<strong>en</strong><br />

koste <strong>van</strong> de jongere g<strong>en</strong>eraties (Fortuyn, 2002; Van Gessel<br />

<strong>en</strong> Van Liempt, 2010). Dit beeld hangt vooral sam<strong>en</strong> met de<br />

jar<strong>en</strong> zestig. Vanaf de ‘sixties’ nam<strong>en</strong> <strong>babyboomers</strong> deel<br />

aan de groei<strong>en</strong>de welvaart, waarbij m<strong>en</strong>ige babyboomer in<br />

verzet kwam teg<strong>en</strong> de bestaande maatschappelijke orde <strong>en</strong><br />

als hippie meedeed met de ‘flower power’ cultuur <strong>van</strong> die<br />

jar<strong>en</strong>. Dit verzet richtte zich ook teg<strong>en</strong> het to<strong>en</strong> gangbare<br />

standaard<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong>model: na school werk<strong>en</strong>, thuis blijv<strong>en</strong><br />

won<strong>en</strong>, trouw<strong>en</strong> <strong>van</strong>uit huis <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als<br />

getrouwde vrouw gedwong<strong>en</strong> je baan opzegg<strong>en</strong> terwijl je<br />

man de kost verdi<strong>en</strong>de. Babyboomers wek<strong>en</strong> hier<strong>van</strong> af met<br />

eig<strong>en</strong> keuzes. Op jongere leeftijd verliet<strong>en</strong> zij het ouderlijk<br />

huis <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> ze zelfstandig won<strong>en</strong>, al dan niet met e<strong>en</strong><br />

partner. Vooral jonge vrouw<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> het kostwinnersmodel<br />

af <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> actief deel aan de emancipatiestrijd. Dankzij<br />

de uitvinding <strong>van</strong> de pil wild<strong>en</strong> zij ‘baas in eig<strong>en</strong> buik’ zijn.<br />

Verzet was er ook teg<strong>en</strong> de sterk verzuilde maatschappij<br />

waarin ze war<strong>en</strong> opgegroeid <strong>en</strong> die geleidelijk e<strong>en</strong> meer<br />

geseculariseerd karakter begon te krijg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> keuze<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong><br />

werd de tr<strong>en</strong>d. Tot zover het gangbare beeld.<br />

Bij studies op dit gebied word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eraties<br />

onderscheid<strong>en</strong>: de stille g<strong>en</strong>eratie (1930–1939), de <strong>babyboomers</strong><br />

(1940–1955/’60) <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eratie 1955/’56–1970<br />

(<strong>van</strong>wege de minder goede kans<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt ook<br />

wel de verlor<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eratie g<strong>en</strong>oemd). Uit deze onderscheiding<br />

blijkt dat g<strong>en</strong>eraties elkaar overlapp<strong>en</strong> in de tijd. Bij<br />

<strong>babyboomers</strong> gaat het bij deze studies vaak over het gedrag<br />

<strong>van</strong> de naoorlogse geboortegolf als protestg<strong>en</strong>eratie, e<strong>en</strong><br />

gedrag dat zich niet beperkte tot deze geboortepiek maar<br />

zich ook uitstrekte tot person<strong>en</strong> die vlak voor of na deze piek<br />

zijn gebor<strong>en</strong> (De Graaf <strong>en</strong> Ste<strong>en</strong>hof, 2006; Van Dijk, 2010).<br />

Onze invalshoek is de demografische <strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong>:<br />

de g<strong>en</strong>eratie 1945–1954, de jar<strong>en</strong> met de grootste<br />

geboorteaantall<strong>en</strong>, de demografische kern. Deze scherp<br />

omlijnde afbak<strong>en</strong>ing biedt de mogelijkheid om de verschill<strong>en</strong><br />

op te spor<strong>en</strong> met de ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s scherp omlijnde g<strong>en</strong>eraties<br />

voor <strong>en</strong> na h<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> die <strong>van</strong> de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie<br />

1930–1939 <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eratie 1960–1969. In 2010 war<strong>en</strong><br />

de <strong>babyboomers</strong> tuss<strong>en</strong> de 56 <strong>en</strong> 65 jaar. De vraag die we<br />

c<strong>en</strong>traal stell<strong>en</strong> is welke verandering<strong>en</strong> zich voorded<strong>en</strong> in<br />

de demografische <strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> <strong>van</strong> de babyboomg<strong>en</strong>eratie<br />

<strong>en</strong> of deze g<strong>en</strong>eratie in demografisch opzicht verschilt <strong>van</strong><br />

de g<strong>en</strong>oemde g<strong>en</strong>eraties voor <strong>en</strong> na h<strong>en</strong>. De demografische<br />

<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> heeft betrekking op de verschill<strong>en</strong>de – veelal<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de – posities die person<strong>en</strong> in hun lev<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>:<br />

kind, volwass<strong>en</strong>e, bejaarde, maar ook alle<strong>en</strong>staand,<br />

partner met of zonder kinder<strong>en</strong>, werknemer, zelfstandige,<br />

gep<strong>en</strong>sioneerde <strong>en</strong>zovoort (Engel<strong>en</strong>, 2009; Liefbroer <strong>en</strong><br />

Dykstra, 2000). We beperk<strong>en</strong> ons in deze bijdrage over de<br />

g<strong>en</strong>eratie <strong>babyboomers</strong> tot de sociaaldemografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

als vruchtbaarheid, huwelijk, alle<strong>en</strong>staand <strong>en</strong> dergelijke.<br />

Sociaaleconomische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als werknemer of<br />

zelfstandige blijv<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing.<br />

15


Rond 1965 vond, volg<strong>en</strong>s Lesthaege <strong>en</strong> Van de Kaa, e<strong>en</strong><br />

keerpunt plaats in de algem<strong>en</strong>e demografische ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de westerse land<strong>en</strong> (Lesthaeghe <strong>en</strong> Van de Kaa,<br />

1986; Lesthaeghe <strong>en</strong> Surkyn, 2006; Van de Kaa, 1988). Er<br />

kwam e<strong>en</strong> einde aan de zog<strong>en</strong>aamde Eerste <strong>Demografische</strong><br />

Transitie. Deze begon ongeveer in 1870 <strong>en</strong> werd vooral<br />

gek<strong>en</strong>merkt door daling <strong>van</strong> de geboorte- <strong>en</strong> sterftecijfers.<br />

Tev<strong>en</strong>s was sprake <strong>van</strong> stijging <strong>van</strong> het perc<strong>en</strong>tage huwelijk<strong>en</strong>,<br />

daling <strong>van</strong> de huwelijksleeftijd, geringe echtscheidingsfrequ<strong>en</strong>tie,<br />

e<strong>en</strong> hoog perc<strong>en</strong>tage person<strong>en</strong> dat na verlies<br />

<strong>van</strong> echtg<strong>en</strong>o(o)t(e) hertrouwde, daling <strong>van</strong> huwelijksvruchtbaarheid<br />

op oudere leeftijd <strong>en</strong> lage kinderloosheid bij<br />

getrouwde echtpar<strong>en</strong>. Voorop stond tot de jar<strong>en</strong> zestig <strong>van</strong><br />

de vorige eeuw de zorg voor basisbehoeft<strong>en</strong>: inkom<strong>en</strong>,<br />

werk, gezondheid, huisvesting, onderwijs <strong>en</strong> sociale zekerheid,<br />

die gebaseerd was op solidariteit in e<strong>en</strong> verzuilde<br />

maatschappij met sterke normatieve regulering door staat<br />

<strong>en</strong> kerk. De sam<strong>en</strong>leving was gebaseerd op het gezinsmodel<br />

met gescheid<strong>en</strong> roll<strong>en</strong> voor man <strong>en</strong> vrouw. Aan deze<br />

traditionele vorm <strong>van</strong> sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> kwam e<strong>en</strong> einde in de<br />

jar<strong>en</strong> zestig met de zog<strong>en</strong>aamde Tweede <strong>Demografische</strong><br />

Transitie, met k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als uitstel <strong>van</strong> huwelijk, later kinder<strong>en</strong><br />

krijg<strong>en</strong>, verdere daling <strong>van</strong> de vruchtbaarheid, ongehuwd<br />

sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> alsook e<strong>en</strong> stijging <strong>van</strong> het aantal e<strong>en</strong>oudergezinn<strong>en</strong>,<br />

alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong>, echtscheiding<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>echtelijke geboort<strong>en</strong> (Lesthaeghe, ca. 2005).<br />

In hoeverre nu zi<strong>en</strong> we bij <strong>babyboomers</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

deze tweede transitie? Mog<strong>en</strong> we bij h<strong>en</strong>, gezi<strong>en</strong> hun gangbare<br />

typering als protestg<strong>en</strong>eratie, in demografisch opzicht<br />

e<strong>en</strong> breuk met het verled<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>? We gaan dit na<br />

voor demografische variabel<strong>en</strong> zoals lev<strong>en</strong>sverwachting,<br />

huwelijksluiting, echtscheiding <strong>en</strong> kindertal. Ook onderzoek<strong>en</strong><br />

we de sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong> waar<strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong> in<br />

de loop <strong>van</strong> de tijd deel uitmaakt<strong>en</strong>. Wat wet<strong>en</strong> we <strong>van</strong> h<strong>en</strong><br />

in dit opzicht? Welke positie hadd<strong>en</strong> ze op jonge leeftijd in<br />

het huishoud<strong>en</strong>, welke sam<strong>en</strong>levingsvorm koz<strong>en</strong> ze zelf <strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> zij nu nog? In het bijzonder gaan we na of ze, wat<br />

betreft hun sam<strong>en</strong>levingsvorm, e<strong>en</strong> keuze<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> hebb<strong>en</strong><br />

gevolgd in plaats <strong>van</strong> de vroegere standaard<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong>.<br />

Waar mogelijk is ons onderzoek gebaseerd op vergelijk<strong>en</strong>d<br />

cohortonderzoek dat primair stoelt op integrale bevolkingsgegev<strong>en</strong>s.<br />

Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot de andere studies op dit<br />

gebied, die meestal zijn gebaseerd op steekproefonderzoek.<br />

Bij cohortonderzoek speelt behalve het cohort ook de<br />

leeftijd <strong>en</strong> de periode (de tijd waarin gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>)<br />

e<strong>en</strong> rol, aangeduid met ‘age-period-cohort’-analyse<br />

(Van d<strong>en</strong> Broek et al., 2010). Wij vergelijk<strong>en</strong> in dit cohortonderzoek<br />

de zojuist g<strong>en</strong>oemde g<strong>en</strong>eraties ofwel op e<strong>en</strong><br />

zelfde tijdstip ofwel voor e<strong>en</strong> zelfde leeftijdscategorie in de<br />

<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> (bijv. 30–39 of 40–49 jaar) voor e<strong>en</strong> zelfde<br />

gebeurt<strong>en</strong>is (bijv. huwelijk). E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele keer zijn periodecijfers<br />

gebruikt als ge<strong>en</strong> cohortgegev<strong>en</strong>s beschikbaar war<strong>en</strong>.<br />

Voorts is e<strong>en</strong> bepaalde geboorteg<strong>en</strong>eratie (bijvoorbeeld<br />

<strong>babyboomers</strong>) soms voor e<strong>en</strong> demografische gebeurt<strong>en</strong>is<br />

(bijvoorbeeld lev<strong>en</strong>sverwachting) getypeerd met het middelste<br />

geboortejaar <strong>van</strong> deze g<strong>en</strong>eratie (bijvoorbeeld <strong>babyboomers</strong><br />

met 1950), waarbij de verandering<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze<br />

gebeurt<strong>en</strong>is in de <strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> in kaart word<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong><br />

vergelek<strong>en</strong> met die <strong>van</strong> andere geboorteg<strong>en</strong>eraties (bijvoorbeeld<br />

1935 <strong>en</strong> 1965).<br />

Opgemerkt zij nog dat we bij ons onderzoek <strong>van</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

statistische bronn<strong>en</strong> gebruik hebb<strong>en</strong> gemaakt: bevolkingsstatistiek,<br />

volkstelling<strong>en</strong>, huishoud<strong>en</strong>statistiek <strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>quêtes <strong>van</strong> het <strong>CBS</strong>. Het gaat hierbij voornamelijk om<br />

dwarsdoorsned<strong>en</strong> met gegev<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> bepaald tijdstip.<br />

Verder mak<strong>en</strong> we voor de algem<strong>en</strong>e schets gebruik <strong>van</strong> de<br />

cohortdata <strong>van</strong> het steekproefonderzoek Gezinsvorming<br />

<strong>van</strong> het <strong>CBS</strong>.<br />

Eerst staan we stil bij de meer algem<strong>en</strong>e demografische<br />

aspect<strong>en</strong>. Daarna gaan we, onder meer aan de hand <strong>van</strong><br />

informatie over de plaats in het huishoud<strong>en</strong>, na in welke<br />

sam<strong>en</strong>levingsvorm <strong>babyboomers</strong> in de loop der tijd leefd<strong>en</strong>.<br />

Aan de hand <strong>van</strong> prognosegegev<strong>en</strong>s beschrijv<strong>en</strong> we<br />

welke demografische ontwikkeling<strong>en</strong> voor deze g<strong>en</strong>eratie<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwacht. T<strong>en</strong> slotte blikk<strong>en</strong> we in e<strong>en</strong><br />

nabeschouwing terug op de voornaamste onderzoeksbevinding<strong>en</strong>.<br />

2. Algem<strong>en</strong>e demografische schets<br />

Geboorte <strong>en</strong> vruchtbaarheid<br />

Vanaf eind jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>van</strong> de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw daalde<br />

in Nederland het geboorte- <strong>en</strong> sterftecijfer. De huwelijksg<strong>en</strong>eigdheid<br />

nam toe <strong>en</strong> de leeftijd waarop m<strong>en</strong> trouwde daalde.<br />

Deze opvall<strong>en</strong>de demografische verandering<strong>en</strong>, die zich<br />

ook in andere Europese land<strong>en</strong> voorded<strong>en</strong>, staan bek<strong>en</strong>d<br />

als de Eerste <strong>Demografische</strong> Transitie. Van grote invloed<br />

was de daling <strong>van</strong> kinder- <strong>en</strong> zuigeling<strong>en</strong>sterfte alsook de<br />

geleidelijke toepassing <strong>van</strong> geboortebeperking (gepropageerd<br />

door het neomalthusianisme) <strong>en</strong> de overgang <strong>van</strong> de<br />

familiale productiewijze, ondersteund door e<strong>en</strong> ruim kindertal,<br />

naar extra-familiale <strong>en</strong> industriële productiewijze zonder<br />

kinderarbeid (Lesthaeghe <strong>en</strong> Van de Kaa, 1986; Engel<strong>en</strong>,<br />

2003). Zo was het aantal geboort<strong>en</strong> per duiz<strong>en</strong>d inwoners in<br />

Nederland <strong>van</strong>af 1877 gedaald <strong>van</strong> 37 tot 21 vlak voor 1940.<br />

Direct na de Tweede Wereldoorlog deed zich e<strong>en</strong> geboortegolf<br />

voor. In 1945–1954 bedroeg het totaal aantal geboort<strong>en</strong><br />

2,39 miljo<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> e<strong>en</strong> derde plaatsvond in de topjar<strong>en</strong><br />

1946–1948. To<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gemiddeld 266 duiz<strong>en</strong>d baby’s<br />

per jaar gebor<strong>en</strong>. In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig liep het aantal geboort<strong>en</strong><br />

sterk terug.<br />

E<strong>en</strong>zelfde ontwikkeling is zichtbaar in het totaal vruchtbaarheidscijfer,<br />

e<strong>en</strong> cijfer dat bij b<strong>en</strong>adering het gemiddeld aantal<br />

kinder<strong>en</strong> per vrouw weergeeft. Medio jar<strong>en</strong> vijftig bereikte<br />

dit cijfer weer het vooroorlogse niveau <strong>van</strong> ongeveer 3,<br />

waarna het <strong>van</strong>af 1965 scherp daalde <strong>en</strong> <strong>van</strong>af begin jar<strong>en</strong><br />

zev<strong>en</strong>tig schommelde tuss<strong>en</strong> 1,5 <strong>en</strong> 1,8 (grafiek 1).<br />

De sterke stijging <strong>en</strong> daling <strong>van</strong> het vruchtbaarheidscijfer<br />

had meerdere oorzak<strong>en</strong>, zoals de to<strong>en</strong>ame <strong>van</strong> het aantal<br />

huwelijk<strong>en</strong> rond het begin <strong>van</strong> de Tweede Wereldoorlog, het<br />

krijg<strong>en</strong> <strong>van</strong> kinder<strong>en</strong> op jongere leeftijd direct na de oorlog,<br />

<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> later e<strong>en</strong> inhaaleffect onder al wat oudere vrouw<strong>en</strong><br />

die eerst hadd<strong>en</strong> gestudeerd <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> gewerkt. De<br />

achterligg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de introductie <strong>van</strong> de anticonceptiepil,<br />

de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de welvaart, emancipatie, secularisatie<br />

<strong>en</strong> individualisering.<br />

16 C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek


1. Aantal lev<strong>en</strong>dgebor<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> gemiddeld kindertal per vrouw,<br />

1900–2010<br />

x 1 000 gemiddeld kindertal<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

De verandering<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong> geleidelijker wanneer wordt<br />

gekek<strong>en</strong> naar de vruchtbaarheidscijfers <strong>van</strong> geboortecohort<strong>en</strong><br />

(Engel<strong>en</strong>, 2003; De Graaf, 2007). Dit komt duidelijk tot<br />

uitdrukking als we het vruchtbaarheidscijfer <strong>van</strong> de vrouwelijke<br />

<strong>babyboomers</strong> gebor<strong>en</strong> in 1950 vergelijk<strong>en</strong> met die <strong>van</strong><br />

vrouw<strong>en</strong> uit 1935 <strong>en</strong> 1965. Bij vrouw<strong>en</strong> uit 1935 bedraagt<br />

het gemiddeld aantal kinder<strong>en</strong> per vrouw nog 2,5, teg<strong>en</strong> 1,9<br />

in 1950 <strong>en</strong> circa 1,8 in 1965 (grafiek 2). Deze daling <strong>van</strong> het<br />

vruchtbaarheidscijfer is mede beïnvloed door het feit dat bij<br />

de naoorlogse g<strong>en</strong>eraties e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d aantal vrouw<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> kreeg, e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Tweede<br />

<strong>Demografische</strong> Transitie. Zo bleef bij de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie<br />

(1935) 12 perc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de vrouw<strong>en</strong> kinderloos. Bij <strong>babyboomers</strong><br />

was dit 15 proc<strong>en</strong>t <strong>en</strong> bij de g<strong>en</strong>eratie uit de jar<strong>en</strong><br />

zestig 18 proc<strong>en</strong>t. Deze stijg<strong>en</strong>de t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s zette zich daarna<br />

voort, zodat eind twintigste eeuw ongeveer e<strong>en</strong> vijfde <strong>van</strong><br />

de jongere g<strong>en</strong>eratie vrouw<strong>en</strong> kinderloos is (De Graaf, 2007<br />

<strong>en</strong> 2011). Vrouwelijke <strong>babyboomers</strong> war<strong>en</strong> gemiddeld 25<br />

jaar to<strong>en</strong> ze hun eerste kind kreg<strong>en</strong>. Door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

welvaart <strong>en</strong> individualisering stelde de g<strong>en</strong>eratie uit de jar<strong>en</strong><br />

zestig, mede dankzij de anticonceptiepil, het krijg<strong>en</strong> <strong>van</strong> kin-<br />

2. Gemiddeld kindertal <strong>van</strong> drie g<strong>en</strong>eraties vrouw<strong>en</strong><br />

gemiddeld kindertal<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

50<br />

0<br />

0<br />

1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010<br />

Lev<strong>en</strong>dgebor<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

Gemiddeld kindertal per vrouw<br />

1935 1950 1965<br />

Bevolkingstr<strong>en</strong>ds, 4e kwartaal 2011<br />

6<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

der<strong>en</strong> langer uit: zij kreg<strong>en</strong> hun eerste kind ongeveer drie<br />

jaar later (grafiek 3). Bij vrouw<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig<br />

was deze gemiddelde leeftijd opgelop<strong>en</strong> tot 29 jaar.<br />

Babyboomers stond<strong>en</strong> in dit opzicht dus aan het begin <strong>van</strong><br />

e<strong>en</strong> nieuwe demografische ontwikkeling.<br />

<strong>Demografische</strong> druk<br />

Welke gevolg<strong>en</strong> heeft deze ontwikkeling gehad voor de<br />

demografische druk, dit is de verhouding tuss<strong>en</strong> het aantal<br />

jonger<strong>en</strong> plus ouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking?<br />

Deze druk blijkt sinds 1960 drastisch te zijn veranderd. In<br />

1960, to<strong>en</strong> de <strong>babyboomers</strong> tuss<strong>en</strong> de 6 <strong>en</strong> 15 jaar oud<br />

war<strong>en</strong>, bedroeg de demografische druk bijna 90 proc<strong>en</strong>t (de<br />

som <strong>van</strong> 71 proc<strong>en</strong>t gro<strong>en</strong>e druk <strong>en</strong> 17 proc<strong>en</strong>t grijze druk;<br />

grafiek 4). De grijze druk, de verhouding tuss<strong>en</strong> het aantal<br />

65-plussers <strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking (het aantal<br />

person<strong>en</strong> <strong>van</strong> 20 tot 65 jaar), liep tot 2010 geleidelijk op tot<br />

25 proc<strong>en</strong>t, terwijl de gro<strong>en</strong>e druk (de verhouding tuss<strong>en</strong> de<br />

jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking) tot bijna 40<br />

proc<strong>en</strong>t afnam. Door het grote aantal geboort<strong>en</strong> in de naoor-<br />

3. Vruchtbaarheid <strong>van</strong> drie g<strong>en</strong>eraties vrouw<strong>en</strong><br />

leeftijdsspecifieke vruchtbaarheid<br />

0,25<br />

0,20<br />

0,15<br />

0,10<br />

0,05<br />

0<br />

15 jaar<br />

of jonger<br />

20 jaar 25 jaar 30 jaar 35 jaar 40 jaar 45 jaar 50 jaar<br />

of ouder<br />

1935 1950 1965<br />

4. <strong>Demografische</strong> druk, 1950–2050<br />

%<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050<br />

Totale druk Gro<strong>en</strong>e druk Grijze druk<br />

17


logse jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verdere daling <strong>van</strong> de vruchtbaarheid, in<br />

combinatie met de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sverwachting, zal de<br />

grijze druk in 2040 naar verwachting vrijwel verdubbeld zijn<br />

t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> de situatie in 2010. Aan die druk draagt<br />

dan de gehele naoorlogse g<strong>en</strong>eratie (tot de geboortecohort<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> begin jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig) bij. Hierdoor zal de totale<br />

demografische druk in 2040 hetzelfde niveau bereik<strong>en</strong> als in<br />

1960 (Van Duin <strong>en</strong> Garss<strong>en</strong>, 2011). E<strong>en</strong> belangrijke bijdrage<br />

aan dit verloop lever<strong>en</strong> de baby boomers 1945–1954, die<br />

e<strong>en</strong> derde <strong>van</strong> deze naoorlogse g<strong>en</strong>eratie vorm<strong>en</strong>. Na 2040<br />

zal de grijze druk naar verwachting iets afnem<strong>en</strong>.<br />

Migratie <strong>en</strong> regionale spreiding<br />

Na de Tweede Wereldoorlog vertrokk<strong>en</strong> grote aantall<strong>en</strong><br />

Nederlanders naar emigratieland<strong>en</strong> als Australië, Nieuw-<br />

Zeeland, Canada <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>. Dit gold met<br />

name voor de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie dertigers <strong>en</strong> de babyboomg<strong>en</strong>eratie.<br />

De emigratie <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>eratie dertigers <strong>en</strong><br />

de <strong>babyboomers</strong> overtrof in de jar<strong>en</strong> vijftig zelfs het aantal<br />

immigrant<strong>en</strong> in deze cohort<strong>en</strong>, wat voor deze twee g<strong>en</strong>eraties<br />

resulteerde in e<strong>en</strong> negatief migratiesaldo (grafiek 5).<br />

Immigratie was tot de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>van</strong> beperkte om<strong>van</strong>g<br />

<strong>en</strong> betrof in eerste instantie m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die afkomstig war<strong>en</strong> uit<br />

het voormalig Nederlands-Indië (in 1945–1962 in totaal<br />

400 duiz<strong>en</strong>d). In de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig vond vooral<br />

arbeidsmigratie plaats <strong>van</strong>uit mediterrane land<strong>en</strong>, in het bijzonder<br />

Spanje, Italië, Turkije <strong>en</strong> Marokko (Nicolaas <strong>en</strong><br />

Sprangers, 2007; Van Maarseve<strong>en</strong>, 2004). In 1960 was<br />

ongeveer 2,5 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de <strong>babyboomers</strong> in het buit<strong>en</strong>land<br />

gebor<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> aandeel dat tuss<strong>en</strong> eind jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> begin<br />

jar<strong>en</strong> tachtig opliep tot ongeveer 8 proc<strong>en</strong>t. Deze stijging<br />

werd vooral veroorzaakt door gastarbeiders <strong>en</strong> Surinamers.<br />

Toch blijkt de invloed <strong>van</strong> in het buit<strong>en</strong>land gebor<strong>en</strong> <strong>babyboomers</strong><br />

op de sam<strong>en</strong>stelling naar positie in het huishoud<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> geringe betek<strong>en</strong>is als we deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in het buit<strong>en</strong>land<br />

zijn gebor<strong>en</strong> uit de berek<strong>en</strong>ing weglat<strong>en</strong>.<br />

De meeste <strong>babyboomers</strong> woond<strong>en</strong> <strong>en</strong> won<strong>en</strong> in het west<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> Nederland, met name in de provincies Noord- <strong>en</strong> Zuid-<br />

5. Saldo buit<strong>en</strong>landse migratie voor drie g<strong>en</strong>eraties, 1950–2009<br />

migratiesaldo x 1 000<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

-5<br />

-10<br />

-15<br />

1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010<br />

migratiejaar<br />

Cohort<br />

1930-1939<br />

Cohort<br />

1945-1954<br />

Cohort<br />

1960-1969<br />

Holland (grafiek 6). Afgezi<strong>en</strong> <strong>van</strong> de grotere bevolkingsom<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> deze provincies hangt dit op jonge leeftijd waarschijnlijk<br />

mede sam<strong>en</strong> met de relatief ruime aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> instelling<strong>en</strong> voor hoger onderwijs. Onder meer <strong>van</strong>wege<br />

het aanbod <strong>van</strong> werk <strong>en</strong> huisvesting ging<strong>en</strong> de <strong>babyboomers</strong><br />

na hun studie ook vaker buit<strong>en</strong> de Randstad<br />

won<strong>en</strong>, met name in Brabant <strong>en</strong> Gelderland. In 2000 war<strong>en</strong><br />

<strong>babyboomers</strong>, vergelek<strong>en</strong> met de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie,<br />

vaker in het west<strong>en</strong> <strong>van</strong> Nederland gevestigd (grafiek 7). Ze<br />

hadd<strong>en</strong> op dat mom<strong>en</strong>t de middelbare leeftijd bereikt <strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> nog volop actief op de arbeidsmarkt. De g<strong>en</strong>eratie<br />

<strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> zestig, die to<strong>en</strong> aan het begin stond <strong>van</strong> hun<br />

beroepscarrière, woond<strong>en</strong> naar verhouding nog vaker in het<br />

west<strong>en</strong>. Mogelijk hangt dit sam<strong>en</strong> met de grotere mogelijkhed<strong>en</strong><br />

op de arbeidsmarkt in dit deel <strong>van</strong> het land.<br />

6. Regionale spreiding <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong>, 1960–2010<br />

18 C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek<br />

%<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

Groning<strong>en</strong><br />

Friesland<br />

Dr<strong>en</strong>the<br />

Overijssel<br />

Flevoland<br />

1960 1971<br />

2000 2010<br />

Gelderland<br />

Utrecht<br />

Noord-<br />

Holland<br />

Zuid-<br />

Holland<br />

7. Regionale spreiding drie g<strong>en</strong>eraties, 2000<br />

%<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

Groning<strong>en</strong><br />

Friesland<br />

Dr<strong>en</strong>the<br />

Overijssel<br />

Flevoland<br />

Gelderland<br />

Utrecht<br />

Zeeland<br />

Noord-<br />

Brabant<br />

1980 1990<br />

Noord-<br />

Holland<br />

Zuid-<br />

Holland<br />

Zeeland<br />

Noord-<br />

Brabant<br />

1930–1939 1945–1954 1960–1969<br />

Limburg<br />

Limburg


Lev<strong>en</strong>sverwachting<br />

Dat door de naoorlogse geboortegolf het aantal 65-plussers<br />

versneld zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, is bek<strong>en</strong>d. Veel <strong>van</strong> wat in de toekomst<br />

gaat gebeur<strong>en</strong>, ligt immers al vast in het verled<strong>en</strong>,<br />

zegg<strong>en</strong> statistici in zekere zin de literator Bilderdijk na<br />

(Garss<strong>en</strong> <strong>en</strong> Van Duin, 2007). Het effect <strong>van</strong> deze geboortegolf<br />

wordt nog versterkt door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sverwachting.<br />

Al <strong>van</strong>af de tweede helft <strong>van</strong> de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de<br />

eeuw was de lev<strong>en</strong>sduur vooral door daling <strong>van</strong> sterfte<br />

onder zuigeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonge kinder<strong>en</strong> sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

(Van Poppel, 2001). Hieraan had de verbetering <strong>van</strong> de<br />

hygiëne door de aanleg <strong>van</strong> riolering <strong>en</strong> waterleiding alsook<br />

betere huisvesting e<strong>en</strong> belangrijke bijdrage geleverd. Ook<br />

de vooruitgang in de medische wet<strong>en</strong>schap was <strong>van</strong> invloed.<br />

In 1850 was de lev<strong>en</strong>sverwachting nog 38 jaar voor mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> 40 jaar voor vrouw<strong>en</strong>. Sindsdi<strong>en</strong> is de lev<strong>en</strong>sverwachting<br />

ongeveer verdubbeld.<br />

Welk perc<strong>en</strong>tage <strong>van</strong> de <strong>babyboomers</strong> zal naar verwachting<br />

de 65-jarige leeftijd bereik<strong>en</strong>? Hiertoe vergelijk<strong>en</strong> we de<br />

<strong>babyboomers</strong> met de g<strong>en</strong>eraties voor <strong>en</strong> na h<strong>en</strong> voor de<br />

geboortejar<strong>en</strong> 1935, 1950 <strong>en</strong> 1965 (grafiek 8). Hieruit blijkt<br />

dat de lev<strong>en</strong>sverwachting voor de achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eraties<br />

sterk is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat het verschil tuss<strong>en</strong> mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in de loop der tijd minder groot is geword<strong>en</strong>.<br />

Naar verwachting bereikt bij de babyboomg<strong>en</strong>eratie 83 proc<strong>en</strong>t<br />

<strong>van</strong> de mann<strong>en</strong> de leeftijd <strong>van</strong> 65 jaar. Voor vrouw<strong>en</strong> is<br />

dit 88 proc<strong>en</strong>t.<br />

Wat is nu de rester<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sverwachting <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong><br />

op 65-jarige leeftijd in vergelijking met de vooroorlogse<br />

g<strong>en</strong>eratie? Deze vergelijking bevestigt de voorgaande<br />

stijg<strong>en</strong>de tr<strong>en</strong>d. Voor de geboorteg<strong>en</strong>eratie <strong>van</strong> de jar<strong>en</strong><br />

dertig is de rester<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sverwachting op 65-jarige leeftijd<br />

17,8 jaar voor mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 21,5 jaar voor vrouw<strong>en</strong>. Bij de<br />

<strong>babyboomers</strong> is deze lev<strong>en</strong>sverwachting voor mann<strong>en</strong> met<br />

twee jaar toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor vrouw<strong>en</strong> met één jaar (grafiek<br />

9). Wat opvalt is dat de stijging <strong>van</strong> de verwachte lev<strong>en</strong>sduur<br />

bij mann<strong>en</strong> relatief het sterkst is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit hangt<br />

waarschijnlijk sam<strong>en</strong> met de geringere sterfte <strong>van</strong> mann<strong>en</strong><br />

aan rookgerelateerde ziekt<strong>en</strong>. De perc<strong>en</strong>tages rokers onder<br />

8. Aandeel person<strong>en</strong> dat de leeftijd <strong>van</strong> 65 jaar bereikt naar<br />

g<strong>en</strong>eratie<br />

%<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

0<br />

1935 1950 1965<br />

mann<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>eratie<br />

Bevolkingstr<strong>en</strong>ds, 4e kwartaal 2011<br />

mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> converger<strong>en</strong> namelijk gedur<strong>en</strong>de de<br />

laatste twintig jaar (Van der Meul<strong>en</strong> et al., 2009).<br />

9. G<strong>en</strong>eratie lev<strong>en</strong>sverwachting bij de leeftijd <strong>van</strong> 65 jaar<br />

%<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

1850 1860 1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960<br />

Mann<strong>en</strong> Vrouw<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>eratie<br />

Kerkelijke gezindte <strong>en</strong> onderwijs<br />

Met de stijging <strong>van</strong> de welvaart <strong>van</strong>af de jar<strong>en</strong> vijftig <strong>en</strong> zestig,<br />

waarbij voor vel<strong>en</strong> in de primaire lev<strong>en</strong>sbehoeft<strong>en</strong> was<br />

voorzi<strong>en</strong>, ontstaat veel aandacht voor zelfontplooiing.<br />

Individuele zelfstandigheid <strong>en</strong> vrijheid word<strong>en</strong> gekoesterd.<br />

Deze toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> individualisering is e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de achterligg<strong>en</strong>de<br />

factor<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Tweede <strong>Demografische</strong> Transitie<br />

(Lesthaege <strong>en</strong> Van de Kaa, 1986; Van de Kaa, 1988). Dit<br />

heeft geleid tot e<strong>en</strong> verzwakking <strong>van</strong> de sociale verband<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> komt onder meer tot uitdrukking in e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de secularisatie.<br />

Sinds de jar<strong>en</strong> zestig is duidelijk sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> verminderde<br />

godsdi<strong>en</strong>stigheid die gepaard gaat met e<strong>en</strong> proces<br />

<strong>van</strong> ontzuiling. Hoewel de ontkerkelijking al <strong>van</strong>af eind neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de<br />

eeuw geleidelijk is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, breekt deze eerst<br />

goed door in de jar<strong>en</strong> zestig <strong>van</strong> de twintigste eeuw (De Hart<br />

et al., 2010; Knipp<strong>en</strong>berg, 2003). De babyboomg<strong>en</strong>eratie is<br />

illustratief voor deze ontwikkeling. In vergelijking met de kerkelijkheid<br />

<strong>van</strong> hun ouders is bij h<strong>en</strong> sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> spectaculaire<br />

verandering. Uit het Onderzoek Gezinsvorming blijkt dat<br />

ongeveer 40 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> h<strong>en</strong> in 2008 ge<strong>en</strong> kerkelijke gezindte<br />

had, teg<strong>en</strong> circa 15 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> hun ouders bijna vijftig jaar<br />

geled<strong>en</strong> (grafiek 10). Ruim 80 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de bevolking ging<br />

to<strong>en</strong> nog regelmatig naar de kerk (De Graaf, 2007).<br />

Bij protestant<strong>en</strong> is de kerkelijkheid het sterkst teruggelop<strong>en</strong>.<br />

Ongeveer 20 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de <strong>babyboomers</strong> was in 2008 protestant,<br />

teg<strong>en</strong> ruim 35 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> hun ouders in 1960. Bij<br />

de g<strong>en</strong>eratie 1955–1964 was in 2008 nog slechts 14 proc<strong>en</strong>t<br />

protestant, terwijl nog ongeveer 30 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> hun<br />

ouders in 1960 protestant was. Bij katholiek<strong>en</strong> doet zich e<strong>en</strong><br />

soortgelijke ontwikkeling voor, maar zijn de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

de <strong>babyboomers</strong> <strong>en</strong> daarop volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie iets<br />

kleiner. Bij h<strong>en</strong> was begin jar<strong>en</strong> zestig nog sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />

zekere stabilisatie (grafiek 11). Ongeveer 30 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong><br />

beide g<strong>en</strong>eraties was in 2008 katholiek, teg<strong>en</strong> circa 45 proc<strong>en</strong>t<br />

<strong>van</strong> hun ouders: ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> duidelijke terugval in<br />

kerkelijke gezindte.<br />

19


10. Kerkelijke gezindte <strong>van</strong> babybommers <strong>en</strong> ouders <strong>van</strong><br />

<strong>babyboomers</strong>, 2008<br />

%<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Ge<strong>en</strong> Roomskatholiek<br />

Protestantse<br />

Kerk<strong>en</strong> Nederland<br />

<strong>en</strong> Gereformeerd<strong>en</strong><br />

Overig<br />

Ouders <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong> Babyboomers<br />

11. Kerkelijke gezindte <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong> <strong>en</strong> de opvolg<strong>en</strong>de<br />

g<strong>en</strong>eratie, mann<strong>en</strong>, 2008<br />

%<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Ge<strong>en</strong> Roomskatholiek<br />

Protestantse<br />

Kerk<strong>en</strong> Nederland<br />

<strong>en</strong> Gereformeerd<strong>en</strong><br />

Overig<br />

G<strong>en</strong>eratie 1945–1954 G<strong>en</strong>eratie 1955–1964<br />

De ontkerkelijking hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke mondigheid, waaraan de geleidelijke<br />

stijging <strong>van</strong> het onderwijsniveau in de eerste helft <strong>van</strong><br />

de twintigste eeuw heeft bijgedrag<strong>en</strong>. Babyboomers zijn<br />

opgegroeid in e<strong>en</strong> periode <strong>van</strong> economisch herstel <strong>en</strong><br />

wederopbouw, e<strong>en</strong> periode waarin ook het opleidingsniveau<br />

<strong>van</strong> de Nederlandse bevolking geleidelijk steeg<br />

(Herweijer, 2010a; Schuyt <strong>en</strong> Taverne, 2000). De vooroorlogse<br />

g<strong>en</strong>eratie g<strong>en</strong>oot vaak niet meer dan lager onderwijs<br />

of lager beroepsonderwijs. Voor het eerst volgde na de<br />

oorlog e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d aantal jonger<strong>en</strong>, afkomstig uit de<br />

middelbare <strong>en</strong> lagere inkom<strong>en</strong>sklass<strong>en</strong>, hoger onderwijs.<br />

Wel is er in dit opzicht bij <strong>babyboomers</strong> nog e<strong>en</strong> duidelijk<br />

verschil naar sekse: 31 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de mann<strong>en</strong> heeft<br />

hoger onderwijs gevolgd, teg<strong>en</strong> slechts 18 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de<br />

vrouw<strong>en</strong> (bijlage 1). Bij de g<strong>en</strong>eratie <strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> zestig<br />

breekt de emancipatie <strong>van</strong> vrouw<strong>en</strong> op dit punt volledig<br />

door, zodat de verschill<strong>en</strong> met mann<strong>en</strong> praktisch zijn verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Er is duidelijk sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> inhaalslag: ruim<br />

e<strong>en</strong> derde <strong>van</strong> de vrouw<strong>en</strong> uit de jar<strong>en</strong> zestig heeft dan<br />

middelbaar onderwijs gevolgd, teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwart bij de<br />

g<strong>en</strong>eratie <strong>babyboomers</strong>, terwijl maar liefst e<strong>en</strong> kwart <strong>van</strong><br />

de vrouw<strong>en</strong> hoger onderwijs heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

3. Dynamiek in de sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong><br />

In hoeverre kom<strong>en</strong> we bij de <strong>babyboomers</strong> al k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Tweede <strong>Demografische</strong> Transitie in hun<br />

sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong>? Om deze vraag te beantwoord<strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> we voornamelijk cross-sectionele gegev<strong>en</strong>s <strong>van</strong><br />

de Volkstelling<strong>en</strong> 1960 <strong>en</strong> 1971 <strong>en</strong> <strong>van</strong> de jaarlijkse huishoud<strong>en</strong>sstatistiek,<br />

alsmede cohortgegev<strong>en</strong>s <strong>van</strong> de bevolkingsstatistiek.<br />

In e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel geval word<strong>en</strong> ook gegev<strong>en</strong>s<br />

<strong>van</strong> het Onderzoek Gezinsvorming gebruikt. Deze laatste<br />

gegev<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> soms betrekking op meerdere jar<strong>en</strong>, terwijl<br />

cross-sectionele gegev<strong>en</strong>s betrekking hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

bepaald tijdstip. Hierdoor kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> in<br />

uitkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> zelfde verschijnsel. Observaties op<br />

basis <strong>van</strong> cross-sectionele gegev<strong>en</strong>s vall<strong>en</strong> dan hoger of<br />

lager uit, al naar gelang het verschijnsel, gemet<strong>en</strong> over<br />

meerdere jar<strong>en</strong>, meer of minder voorkomt.<br />

De jaarlijkse huishoud<strong>en</strong>sstatistiek bevat gegev<strong>en</strong>s <strong>van</strong><br />

1995 tot 2010. Deze statistiek is gebaseerd op gegev<strong>en</strong>s<br />

<strong>van</strong> de Geme<strong>en</strong>telijke Basisadministratie in combinatie met<br />

gegev<strong>en</strong>s afkomstig <strong>van</strong> de Enquête Beroepsbevolking. De<br />

gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong> na de Volkstelling<strong>en</strong> 1960 <strong>en</strong> 1971<br />

tot 1995 zijn berek<strong>en</strong>d met behulp <strong>van</strong> gegev<strong>en</strong>s <strong>van</strong> de<br />

Arbeidskracht<strong>en</strong>telling<strong>en</strong> 1977, 1981 <strong>en</strong> 1985. Al deze<br />

gegev<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> betrekking op zowel autochtone als<br />

allochtone <strong>babyboomers</strong>. Zoals hiervoor vermeld blijkt uit<br />

berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> dat de invloed <strong>van</strong> in het buit<strong>en</strong>land gebor<strong>en</strong><br />

<strong>babyboomers</strong> op de sam<strong>en</strong>stelling naar positie in het huishoud<strong>en</strong><br />

gering is.<br />

Met de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> individualisering <strong>van</strong>af de jar<strong>en</strong> zestig<br />

ontstond<strong>en</strong> nieuwe leefwijz<strong>en</strong> die k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d zijn voor de<br />

Tweede <strong>Demografische</strong> Transitie. Deze verandering<strong>en</strong> in<br />

leefwijz<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bij het ontstaan er<strong>van</strong> vaak als revolutionair<br />

ervar<strong>en</strong>. Babyboomers zoud<strong>en</strong> daarbij, zo is het algem<strong>en</strong>e<br />

beeld, als gangmakers hebb<strong>en</strong> gefungeerd. We gaan<br />

na in hoever deze veranderde leefwijz<strong>en</strong> bij <strong>babyboomers</strong><br />

tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in de verschill<strong>en</strong>de posities die ze in<br />

het huishoud<strong>en</strong> innam<strong>en</strong>, zoals thuiswon<strong>en</strong>d kind, alle<strong>en</strong>staande<br />

<strong>en</strong> partner in e<strong>en</strong> gehuwd of niet-gehuwd paar.<br />

E<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> beeld <strong>van</strong> de posities die <strong>babyboomers</strong> <strong>van</strong><br />

1960 tot 2010 in het huishoud<strong>en</strong> innam<strong>en</strong>, ton<strong>en</strong> de grafiek<strong>en</strong><br />

12a <strong>en</strong> 12b. Hieruit blijkt dat sprake is <strong>van</strong> e<strong>en</strong> dynamische<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> de onderscheid<strong>en</strong> posities in het<br />

huishoud<strong>en</strong>. Deze ontwikkeling hangt uiteraard nauw sam<strong>en</strong><br />

met de verschill<strong>en</strong>de leeftijdsfas<strong>en</strong>. In 1960 war<strong>en</strong> de <strong>babyboomers</strong><br />

bijvoorbeeld nog jong (6 tot <strong>en</strong> met 15 jaar) <strong>en</strong><br />

woonde 98 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> h<strong>en</strong> nog thuis. In 2010, to<strong>en</strong> de<br />

<strong>babyboomers</strong> 56 tot <strong>en</strong> met 65 jaar oud war<strong>en</strong>, woond<strong>en</strong><br />

acht op de ti<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> partner, terwijl e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>d<br />

aantal alle<strong>en</strong>staand was geword<strong>en</strong>. Hieronder gaan we<br />

nader in op de onderscheid<strong>en</strong> categorieën, door deze voor<br />

20 C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek


de verschill<strong>en</strong>de leeftijdsfas<strong>en</strong> te vergelijk<strong>en</strong> met de vooroorlogse<br />

g<strong>en</strong>eratie <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eratie uit de jar<strong>en</strong> zestig.<br />

12. Huishoud<strong>en</strong>sdynamiek <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong>, 1960–2010<br />

%<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

1960 1971 1977 1981 1985 1990 1995 2000 2005 2010<br />

%<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

Thuiswon<strong>en</strong>d kind <strong>en</strong> alle<strong>en</strong>staande<br />

E<strong>en</strong> <strong>van</strong> de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Tweede <strong>Demografische</strong><br />

Transitie is dat kinder<strong>en</strong> aanmerkelijk vroeger het ouderlijk<br />

huis verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfstandig gaan won<strong>en</strong>. Dit werd mogelijk<br />

gemaakt door individualisering <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de welvaart,<br />

met e<strong>en</strong> scala aan sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zoals minimumjeugdloon,<br />

huursubsidie <strong>en</strong> bijstand. Hoe was dit bij de <strong>babyboomers</strong><br />

in vergelijking met de g<strong>en</strong>eraties voor <strong>en</strong> na h<strong>en</strong>?<br />

In de leeftijdfase <strong>van</strong> 20–29 jaar is er e<strong>en</strong> opmerkelijk verschil<br />

zichtbaar tuss<strong>en</strong> de babyboomg<strong>en</strong>eratie <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eratie<br />

1930–1939 (grafiek<strong>en</strong> 13a <strong>en</strong> 13b). Van deze laatstg<strong>en</strong>oemde<br />

g<strong>en</strong>eratie woonde nog de helft <strong>van</strong> de mann<strong>en</strong> als<br />

twintiger thuis, <strong>en</strong> <strong>van</strong> de vrouw<strong>en</strong> e<strong>en</strong> derde. In vergelijking<br />

hiermee is het aandeel dat nog thuis woont bij zowel <strong>babyboomers</strong><br />

als de g<strong>en</strong>eratie jar<strong>en</strong> zestig aanmerkelijk gedaald,<br />

tot circa 30 proc<strong>en</strong>t bij de mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 12 à 15 proc<strong>en</strong>t bij de<br />

vrouw<strong>en</strong>. In dit opzicht heeft zich dus e<strong>en</strong> opmerkelijke<br />

demografische verandering voltrokk<strong>en</strong>. Babyboomers zijn<br />

op jongere leeftijd zelfstandig gaan won<strong>en</strong>. Deze zelfstan-<br />

Bevolkingstr<strong>en</strong>ds, 4e kwartaal 2011<br />

Mann<strong>en</strong><br />

Vrouw<strong>en</strong><br />

0<br />

1960 1971 1977 1981 1985 1990 1995 2000 2005 2010<br />

Person<strong>en</strong> in institutionele huishoud<strong>en</strong>s<br />

Overig lid huishoud<strong>en</strong><br />

Ouder in e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong><br />

Partner in paar met kinder<strong>en</strong><br />

Partner in paar zonder kinder<strong>en</strong><br />

Alle<strong>en</strong>staand<br />

Thuiswon<strong>en</strong>d kind<br />

digheid vormt veelal e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>fase die aan het sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> partner voorafgaat. Vrouw<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> hierbij voor<br />

op mann<strong>en</strong>. In 1981, to<strong>en</strong> de <strong>babyboomers</strong> gemiddeld<br />

30 jaar oud war<strong>en</strong>, woonde nog e<strong>en</strong> op ti<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> thuis.<br />

Bij de vrouwelijke <strong>babyboomers</strong> was dit slechts 3 proc<strong>en</strong>t.<br />

Dit sekseverschil hangt mede sam<strong>en</strong> met de jongere huwelijksleeftijd<br />

voor vrouw<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> derde <strong>van</strong> h<strong>en</strong> was destijds al<br />

op ongeveer 20-jarige leeftijd getrouwd, ongeveer 3 jaar<br />

eerder dan de mann<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> op de vijf vrouw<strong>en</strong> had op die<br />

leeftijd al kinder<strong>en</strong>.<br />

13. Drie g<strong>en</strong>eraties twintigers naar plaats in het huishoud<strong>en</strong><br />

%<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

%<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Thuiswon<strong>en</strong><strong>en</strong>d<br />

Thuiswon<strong>en</strong><strong>en</strong>d<br />

Alle<strong>en</strong>staand<br />

Alle<strong>en</strong>staand<br />

Partner in<br />

nietgehuwd<br />

paar<br />

Partner in<br />

nietgehuwd<br />

paar<br />

Mann<strong>en</strong><br />

Vrouw<strong>en</strong><br />

Partner in<br />

gehuwd<br />

jaar<br />

Partner in<br />

gehuwd<br />

jaar<br />

Ouder in<br />

e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong><br />

Ouder in<br />

e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong><br />

Overig lid<br />

huishoud<strong>en</strong><br />

Overig lid<br />

huishoud<strong>en</strong><br />

1930–1939 1945–1954 1960–1969<br />

Opvall<strong>en</strong>d in de leeftijdsfase als twintiger is de sterke stijging<br />

<strong>van</strong> het aantal alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> bij de g<strong>en</strong>eratie <strong>van</strong> de<br />

jar<strong>en</strong> zestig. E<strong>en</strong> dergelijke to<strong>en</strong>ame deed zich ook al bij de<br />

<strong>babyboomers</strong> voor, maar nog amper bij de vooroorlogse<br />

g<strong>en</strong>eratie (grafiek<strong>en</strong> 13 a <strong>en</strong> 13b). De <strong>babyboomers</strong> staan<br />

dus aan het begin <strong>van</strong> de forse stijging <strong>van</strong> het aantal<br />

alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> sinds de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s opmerkelijk<br />

is dat er bij de g<strong>en</strong>eratie <strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> lichte<br />

stijging plaatsvindt onder de twintigers die ‘overig lid <strong>van</strong><br />

e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>’ zijn. Dit betreft in de jar<strong>en</strong> tachtig vaak jonger<strong>en</strong><br />

die zich <strong>van</strong>wege de stijging <strong>van</strong> de jeugdwerkloosheid<br />

g<strong>en</strong>oodzaakt zag<strong>en</strong> langer thuis te won<strong>en</strong>. Daarmee<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> zij de faciliteit<strong>en</strong> die ‘hotel mama’ bood, zoals et<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> huisvesting (De Jong <strong>en</strong> Van Hoorn, 1999). Gezinn<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> inmiddels kleiner geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschikt<strong>en</strong> over ruimere<br />

huisvesting dan vroeger, waardoor jonger<strong>en</strong> thuis<br />

meer privacy kreg<strong>en</strong>.<br />

21


Onder de dertigers <strong>en</strong> veertigers zijn meer mannelijke dan<br />

vrouwelijke <strong>babyboomers</strong> alle<strong>en</strong>staand (grafiek 16). Mann<strong>en</strong><br />

gaan op latere leeftijd e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>levingsverband aan <strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> relatieverbreking vaker alle<strong>en</strong>won<strong>en</strong>. Hun<br />

ev<strong>en</strong>tuele kinder<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> doorgaans bij de vrouw<br />

(Harms<strong>en</strong>, 2007). Pas op 60- à 65-jarige leeftijd is het aantal<br />

alle<strong>en</strong>staande vrouw<strong>en</strong> naar verhouding groter. Dit komt<br />

onder meer doordat vrouwelijke <strong>babyboomers</strong> na verlies<br />

<strong>van</strong> hun partner (door scheid<strong>en</strong> of overlijd<strong>en</strong>) hun lev<strong>en</strong><br />

vaker zonder partner voortzett<strong>en</strong>.<br />

Huwelijk <strong>en</strong> echtscheiding<br />

Uit het Onderzoek Gezinsvorming 2008 (bijlage 1) blijkt dat<br />

ongeveer neg<strong>en</strong> op de ti<strong>en</strong> <strong>babyboomers</strong> ooit zijn gehuwd,<br />

maar bij de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie is dit teruggelop<strong>en</strong> tot acht<br />

op de ti<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vijfde <strong>van</strong> de <strong>babyboomers</strong> woonde vóór het<br />

eerste huwelijk sam<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> ruim de helft <strong>van</strong> de volg<strong>en</strong>de<br />

g<strong>en</strong>eratie. Bij <strong>babyboomers</strong> komt sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> voor het<br />

huwelijk, e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Tweede <strong>Demografische</strong><br />

Transitie, dus al in beperkte mate voor.<br />

Deze ontwikkeling wordt bevestigd door de integrale cohortcijfers<br />

voor de <strong>babyboomers</strong> (geboortejaar 1950) te vergelijk<strong>en</strong><br />

met die voor de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie (geboortejaar 1965;<br />

grafiek 14). Voor de jongere g<strong>en</strong>eratie is het huwelijk niet<br />

langer <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d. Na e<strong>en</strong> piek <strong>van</strong> zowel het absolute<br />

als het relatieve aantal huwelijkssluiting<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> vijftig<br />

<strong>en</strong> zestig, daald<strong>en</strong> deze aantall<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig snel.<br />

Deze tr<strong>en</strong>d zette sindsdi<strong>en</strong> door. Het huwelijk was steeds<br />

minder e<strong>en</strong> voorwaarde voor e<strong>en</strong> seksuele relatie geword<strong>en</strong><br />

(Lesthaeghe <strong>en</strong> Surkyn, 2006). Als er al getrouwd werd,<br />

gebeurde dit op e<strong>en</strong> later tijdstip in de lev<strong>en</strong>sfase dan voorhe<strong>en</strong>.<br />

Vrouw<strong>en</strong> <strong>van</strong> beide g<strong>en</strong>eraties trouwd<strong>en</strong> op jongere<br />

leeftijd dan mann<strong>en</strong>: vrouwelijke <strong>babyboomers</strong> uit 1950<br />

trouwd<strong>en</strong> gemiddeld voor het eerst op 23-jarige leeftijd,<br />

mann<strong>en</strong> twee jaar later. De g<strong>en</strong>eratie 1965 trouwde drie à<br />

vier jaar later.<br />

14. Huw<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> naar leeftijd, geslacht <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eratie<br />

Aantal per 100<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

14 19 24 29 34 39 44 49 54 59<br />

1950 Man 1950 Vrouw<br />

leeftijd<br />

1965 Man 1965 Vrouw<br />

E<strong>en</strong> ander k<strong>en</strong>merk <strong>van</strong> de Tweede <strong>Demografische</strong> Transitie<br />

is de to<strong>en</strong>ame <strong>van</strong> het aantal echtscheiding<strong>en</strong>. Vanaf eind<br />

jar<strong>en</strong> zestig is het aantal huwelijksontbinding<strong>en</strong> door echtscheiding<strong>en</strong><br />

sterk gesteg<strong>en</strong>. Echtscheiding<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, ook<br />

bij de <strong>babyboomers</strong>, e<strong>en</strong> steeds meer geaccepteerd verschijnsel.<br />

Uit e<strong>en</strong> cohortvergelijking blijkt het perc<strong>en</strong>tage<br />

echtscheiding<strong>en</strong> in de oudere leeftijdsfas<strong>en</strong> onder <strong>babyboomers</strong><br />

bijzonder sterk te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong><br />

de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie (grafiek 15). Bij de g<strong>en</strong>eratie<br />

1960–1969 is de echtscheidingsfrequ<strong>en</strong>tie nog iets meer<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> in de leeftijdsfase 30–44 jaar kom<strong>en</strong><br />

echtscheiding<strong>en</strong> in beide g<strong>en</strong>eraties (1945–1954 <strong>en</strong> 1960–<br />

1969) praktisch ev<strong>en</strong> vaak voor. Bij de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie<br />

is deze frequ<strong>en</strong>tie relatief laag. Babyboomers bevond<strong>en</strong><br />

zich in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>en</strong> tachtig in de lev<strong>en</strong>sfase 30–<br />

44 jaar. In deze periode is bij h<strong>en</strong> de invloed <strong>van</strong> de tijdgeest<br />

merkbaar <strong>en</strong> is er duidelijk sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> contrast met de<br />

vorige g<strong>en</strong>eratie. Bij echtscheiding<strong>en</strong> is het cohorteffect dus<br />

minder sterk aanwezig dan het periode-effect.<br />

15. Gescheid<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> naar leeftijd <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eratie<br />

Sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>de partners (met of zonder kinder<strong>en</strong>)<br />

Welke verandering<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich bij de <strong>babyboomers</strong><br />

voorgedaan in de positie die zij in de loop <strong>van</strong> de tijd hebb<strong>en</strong><br />

ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het huishoud<strong>en</strong>? Vele verandering<strong>en</strong> in de<br />

huishoud<strong>en</strong>sdynamiek tuss<strong>en</strong> 1960 <strong>en</strong> 2010 hang<strong>en</strong> uiteraard<br />

sam<strong>en</strong> met de lev<strong>en</strong>sfase. We zijn daarbij vooral<br />

b<strong>en</strong>ieuwd in hoeverre bij <strong>babyboomers</strong> in vergelijking met<br />

de g<strong>en</strong>eratie voor <strong>en</strong> na h<strong>en</strong> ongehuwd sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> voorkomt.<br />

Ongehuwd sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> met of zonder kinder<strong>en</strong> is bij de<br />

vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie vrij zeldzaam. Bij <strong>babyboomers</strong><br />

komt dit wel meer voor, maar op jongere leeftijd nog in<br />

beperkte mate. Eind jar<strong>en</strong> zestig was het nog e<strong>en</strong> uitzonderlijk<br />

dat jonger<strong>en</strong> het ouderlijk huis verliet<strong>en</strong> om ongehuwd te<br />

gaan sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>. Bij de g<strong>en</strong>eratie 1960–1969 was dit<br />

drastisch veranderd: e<strong>en</strong> op de drie was als twintiger partner<br />

in e<strong>en</strong> niet-gehuwd paar zonder kinder<strong>en</strong>. Bij <strong>babyboomers</strong><br />

kwam deze sam<strong>en</strong>levingsvorm bij slechts e<strong>en</strong> op<br />

de veertig person<strong>en</strong> voor. Twintig jaar later, to<strong>en</strong> de baby-<br />

22 C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek<br />

%<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

20–24 jaar 24–29 jaar 30–34 jaar 30–39 jaar 40–44 jaar 45–49 jaar<br />

G<strong>en</strong>eratie 1930–1939<br />

G<strong>en</strong>eratie 1960–1969<br />

G<strong>en</strong>eratie 1945–1954


oomers veertigers war<strong>en</strong>, betrof het ongeveer e<strong>en</strong> op de<br />

twintig person<strong>en</strong> (grafiek 16). Dit was waarschijnlijk mede<br />

het gevolg <strong>van</strong> het uite<strong>en</strong>gaan <strong>van</strong> huwelijkspartners <strong>van</strong><br />

wie de kinder<strong>en</strong> vaak al uit huis war<strong>en</strong> gegaan <strong>en</strong> die<br />

opnieuw zijn gaan sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> als ongehuwd<strong>en</strong>.<br />

Babyboomers leefd<strong>en</strong> dus eerst op middelbare leeftijd (periode<br />

1985–2003) vaker ongehuwd sam<strong>en</strong>. Bij de g<strong>en</strong>eratie<br />

1960–1969 was deze sam<strong>en</strong>levingsvorm pas echt gangbaar<br />

geword<strong>en</strong>. In dit verband is duidelijk sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />

geleidelijke invloed <strong>van</strong> de veranderde tijdgeest op de <strong>babyboomers</strong>.<br />

Ons onderzoek wijst uit dat dit periode-effect bij<br />

h<strong>en</strong> afneemt in de lev<strong>en</strong>sfase <strong>van</strong> 55 jaar <strong>en</strong> ouder.<br />

Ongehuwd sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> komt op deze leeftijd bij <strong>babyboomers</strong><br />

nog betrekkelijk weinig voor. In dit opzicht is het<br />

verschil met de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie gering.<br />

Ouder in éénouderhuishoud<strong>en</strong><br />

Het absoluut <strong>en</strong> relatief aantal huishoud<strong>en</strong>s <strong>van</strong> één ouder<br />

met e<strong>en</strong> of meer kinder<strong>en</strong> is sinds de Volkstelling <strong>van</strong> 1971<br />

fors toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Relatieontbinding door echtscheiding is<br />

hierbij <strong>van</strong> grote invloed geweest. Hertrouw<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> echtscheiding,<br />

zoals voorhe<strong>en</strong> het geval was, komt veel minder<br />

vaak voor dan vroeger. M<strong>en</strong> gaat wel e<strong>en</strong> relatie aan, maar<br />

deze wordt vaak niet meer formeel vastgelegd (Harms<strong>en</strong>,<br />

2007; Lesthaeghe <strong>en</strong> Surkyn, 2006). Deze ontwikkeling<br />

hangt vooral sam<strong>en</strong> met de grotere zelfstandigheid <strong>van</strong> de<br />

vrouw. Onder twintigers komt deze sam<strong>en</strong>levingsvorm bij de<br />

16. Drie g<strong>en</strong>eraties veertigers naar plaats in het huishoud<strong>en</strong><br />

%<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

%<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Thuiswon<strong>en</strong><strong>en</strong>d<br />

Thuiswon<strong>en</strong><strong>en</strong>d<br />

Alle<strong>en</strong>staand<br />

Alle<strong>en</strong>staand<br />

1930–1939 1945–1954 1960–1969<br />

Bevolkingstr<strong>en</strong>ds, 4e kwartaal 2011<br />

Mann<strong>en</strong><br />

Partner in<br />

nietgehuwd<br />

paar<br />

Vrouw<strong>en</strong><br />

Partner in<br />

nietgehuwd<br />

paar<br />

Partner in<br />

gehuwd<br />

jaar<br />

Partner in<br />

gehuwd<br />

jaar<br />

Ouder in<br />

e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong><br />

Ouder in<br />

e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong><br />

Overig lid<br />

huishoud<strong>en</strong><br />

Overig lid<br />

huishoud<strong>en</strong><br />

drie onderzochte g<strong>en</strong>eraties, zij het in zeer geringe mate,<br />

praktisch alle<strong>en</strong> bij vrouw<strong>en</strong> voor. Vooral bij vrouw<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />

babyboomg<strong>en</strong>eratie <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eratie uit de jar<strong>en</strong> zestig is<br />

onder dertigers <strong>en</strong> veertigers sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> sterke to<strong>en</strong>ame<br />

<strong>van</strong> het aantal e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong>s (grafiek 16). Bij de<br />

g<strong>en</strong>eratie <strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> zestig kwam het e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong><br />

voor bij e<strong>en</strong> op de acht vrouw<strong>en</strong> in deze leeftijdscategorie.<br />

Het verschil tuss<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> is vrij groot:<br />

onder veertigers was in alle drie g<strong>en</strong>eraties maar ongeveer<br />

2 proc<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong>staande ouder. Dit komt doordat het doorgaans<br />

de vrouw is die na e<strong>en</strong> relatieontbinding de gezinstak<strong>en</strong><br />

op zich neemt (De Graaf, 2011). Ook het feit dat<br />

kinder<strong>en</strong> na relatieontbinding vaak word<strong>en</strong> ingeschrev<strong>en</strong> op<br />

het adres <strong>van</strong> de vrouw speelt e<strong>en</strong> rol. In zo’n geval lat<strong>en</strong> de<br />

cijfers e<strong>en</strong> registratie-effect zi<strong>en</strong>, terwijl er in werkelijkheid<br />

sprake kan zijn <strong>van</strong> e<strong>en</strong> omgangsregeling tuss<strong>en</strong> ex-partners<br />

of <strong>van</strong> co-ouderschap.<br />

Toekomstperspectief<br />

Wat kunn<strong>en</strong> we in dit verband zegg<strong>en</strong> over de toekomstige<br />

wijze <strong>van</strong> sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de <strong>babyboomers</strong>? Uit de <strong>CBS</strong>huishoud<strong>en</strong>sprognose<br />

2008–2050 blijkt dat het aantal<br />

alle<strong>en</strong>staande 65-plussers sterk zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> (Van Duin <strong>en</strong><br />

Looz<strong>en</strong>, 2009; Van Duin <strong>en</strong> Harms<strong>en</strong>, 2009). De prognose<br />

voor huishoud<strong>en</strong>s <strong>van</strong> bayboomers heeft betrekking op de<br />

periode tot 2040. Van de alle<strong>en</strong>staande 65-plussers maakt<br />

<strong>van</strong>af 2010 m<strong>en</strong>ige babyboomer deel uit. Het verschil tuss<strong>en</strong><br />

vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> is groot (grafiek<strong>en</strong> 17a <strong>en</strong> 17b).<br />

Naar verwachting is in 2020 bijna e<strong>en</strong> derde <strong>van</strong> de vrouwelijke<br />

<strong>babyboomers</strong> alle<strong>en</strong>staand <strong>en</strong> ti<strong>en</strong> jaar later bijna de<br />

helft. Bij mann<strong>en</strong> is de stijging aanmerkelijk minder sterk: in<br />

2020 is 18 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> h<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>staand <strong>en</strong> in 2030 e<strong>en</strong><br />

kwart. Mann<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> langer sam<strong>en</strong> als partner in e<strong>en</strong><br />

gehuwd of ongehuwd paar: in 2020 betreft dit nog ruim drie<br />

kwart, teg<strong>en</strong> twee derde bij de vrouw<strong>en</strong>. Naar verwachting<br />

woont in 2040 nog bijna de helft <strong>van</strong> de dan nog lev<strong>en</strong>de<br />

mannelijke <strong>babyboomers</strong> sam<strong>en</strong>. Bij vrouw<strong>en</strong> is dit slechts<br />

e<strong>en</strong> vijfde (grafiek<strong>en</strong> 18a <strong>en</strong> 18b). Ongeveer e<strong>en</strong> op de zes<br />

vrouwelijke <strong>babyboomers</strong> verblijft dan in e<strong>en</strong> verzorgingshuis,<br />

teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op de acht mann<strong>en</strong>. Hierbij is vooral de<br />

hogere lev<strong>en</strong>sverwachting <strong>van</strong> vrouw<strong>en</strong> <strong>van</strong> belang.<br />

Verschilt dit toekomstperspectief <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong> sterk <strong>van</strong><br />

dat <strong>van</strong> de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eratie uit de<br />

jar<strong>en</strong> zestig? Aan de hand <strong>van</strong> de huishoud<strong>en</strong>sprognose<br />

gaan we dit na door voor deze drie g<strong>en</strong>eraties de sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> tachtigers met elkaar te vergelijk<strong>en</strong>. Door<br />

de stijging <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>sverwachting zull<strong>en</strong> naar verhouding<br />

meer <strong>babyboomers</strong> <strong>en</strong> person<strong>en</strong> <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>eratie uit de<br />

jar<strong>en</strong> zestig langer sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>. Wel wordt het effect <strong>van</strong> de<br />

lev<strong>en</strong>sverwachting getemperd door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> individualisering.<br />

Gezi<strong>en</strong> de relatief sterkere stijging <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>sverwachting<br />

voor mann<strong>en</strong> neemt het aantal onder h<strong>en</strong> dat<br />

verweduwd is toe. In combinatie met de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> individualisering<br />

zal dit naar verwachting resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> stijging<br />

<strong>van</strong> het aantal alle<strong>en</strong>staande mann<strong>en</strong>. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is bij<br />

vrouw<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> stijging <strong>van</strong> het aantal alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong>.<br />

Door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sverwachting <strong>van</strong> mann<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, die nog steeds e<strong>en</strong> hogere lev<strong>en</strong>sverwachting<br />

zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dan mann<strong>en</strong>, langer sam<strong>en</strong> als<br />

partner <strong>en</strong> zijn ze derhalve minder vaak verweduwd. Tev<strong>en</strong>s<br />

23


17. Huishoud<strong>en</strong>sdynamiek <strong>van</strong> <strong>babyboomers</strong>,<br />

1960–2050 (prognose)<br />

%<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

Person<strong>en</strong> in institutionele huishoud<strong>en</strong>s<br />

Overig lid huishoud<strong>en</strong><br />

Ouder in e<strong>en</strong>ouderhuishoud<strong>en</strong><br />

Partner in gehuwd paar<br />

Partner in niet-gehuwd paar<br />

Alle<strong>en</strong>staand<br />

Thuiswon<strong>en</strong>d kind<br />

zull<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> hun hogere lev<strong>en</strong>sverwachting naar<br />

verhouding langer zelfstandig won<strong>en</strong> maar ook vaker zijn<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> institutioneel huishoud<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> verzorgings-<br />

of verpleeghuis (Garss<strong>en</strong> <strong>en</strong> Harms<strong>en</strong>, 2011).<br />

4. Nabeschouwing<br />

Mann<strong>en</strong><br />

0<br />

19601971197719811985199019952000200520102020203020402050<br />

%<br />

Vrouw<strong>en</strong><br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

19601971197719811985199019952000200520102020203020402050<br />

De naoorlogse babyboom <strong>en</strong> ‘huwelijksboom’ word<strong>en</strong><br />

gezi<strong>en</strong> als de ‘laatste typische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>’ <strong>van</strong> de Eerste<br />

<strong>Demografische</strong> Transitie met nog hoge vruchtbaarheidscijfers,<br />

e<strong>en</strong> transitie die vooral gek<strong>en</strong>merkt wordt door e<strong>en</strong><br />

daling <strong>van</strong> de geboorte- <strong>en</strong> sterftecijfers (Lesthaeghe <strong>en</strong><br />

Surkyn, 2006). Uit ons onderzoek blijkt echter dat de overgang<br />

naar de Tweede <strong>Demografische</strong> Transitie, die rond<br />

1965 zou ligg<strong>en</strong>, minder scherp is dan soms wordt gesuggereerd.<br />

We constater<strong>en</strong> dat de Tweede <strong>Demografische</strong><br />

Transitie zich bij jonge <strong>babyboomers</strong> nog in de startfase<br />

bevond. Zij stond<strong>en</strong> in vele opzicht<strong>en</strong> aan het begin <strong>van</strong> de<br />

demografische tr<strong>en</strong>ds die zich in de jar<strong>en</strong> daarna versterkt<br />

voortzett<strong>en</strong>, zoals de daling <strong>van</strong> het aantal huwelijkssluiting<strong>en</strong>,<br />

e<strong>en</strong> lager gemiddeld kindertal <strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame <strong>van</strong><br />

echtscheiding<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong>staand ouderschap <strong>en</strong> alle<strong>en</strong>won<strong>en</strong>.<br />

De verschill<strong>en</strong> met de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie zijn nog<br />

18. Drie g<strong>en</strong>eraties tachtigers naar plaats in het huishoud<strong>en</strong><br />

(prognose)<br />

beperkt. In sommige opzicht<strong>en</strong> is in feite zelfs sprake <strong>van</strong><br />

continuïteit, zoals e<strong>en</strong> voortzetting <strong>van</strong> de vruchtbaarheidsdaling,<br />

e<strong>en</strong> hoger perc<strong>en</strong>tage kinderloze vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

stijging <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>sverwachting. De grijze druk zal door<br />

het grote aantal geboort<strong>en</strong> in naoorlogse jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de<br />

verdere daling <strong>van</strong> de vruchtbaarheid naar verwachting in<br />

2040 verdubbeld zijn. E<strong>en</strong> belangrijke bijdrage hieraan lever<strong>en</strong><br />

de <strong>babyboomers</strong>, die e<strong>en</strong> derde <strong>van</strong> deze naoorlogse<br />

g<strong>en</strong>eratie vorm<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong>ig persoon <strong>van</strong> de vooroorlogse g<strong>en</strong>eratie <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eratie<br />

<strong>babyboomers</strong> maakte deel uit <strong>van</strong> de vrij grote stroom<br />

emigrant<strong>en</strong> in de naoorlogse jar<strong>en</strong>. Dit resulteerde voor<br />

deze twee g<strong>en</strong>eraties in de jar<strong>en</strong> vijftig zelfs in e<strong>en</strong> negatief<br />

migratiesaldo. Babyboomers woond<strong>en</strong> <strong>en</strong> won<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong><br />

met de g<strong>en</strong>eratie dertigers relatief meer in het west<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> Nederland.<br />

Vergelek<strong>en</strong> met hun ouders deed zich bij de <strong>babyboomers</strong><br />

e<strong>en</strong> spectaculaire verandering voor in kerkelijke gezindte:<br />

ongeveer 40 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> h<strong>en</strong> had in 2008 ge<strong>en</strong> kerkelijke<br />

gezindte, teg<strong>en</strong> circa 15 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> hun ouders bijna vijftig<br />

jaar geled<strong>en</strong>. Toch is sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> zekere continuïteit,<br />

omdat sinds 1900 de onkerkelijkheid geleidelijk was toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Deze sterke to<strong>en</strong>ame <strong>van</strong> onkerkelijkheid bij de<br />

g<strong>en</strong>eratie <strong>babyboomers</strong> hangt mede sam<strong>en</strong> met de stijging<br />

<strong>van</strong> het opleidingsniveau in de jar<strong>en</strong> vijftig <strong>en</strong> zestig. E<strong>en</strong><br />

stijging die e<strong>en</strong> voortzetting is <strong>van</strong> de vooroorlogse ontwikkeling.<br />

Ongeveer 60 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de mannelijke <strong>babyboomers</strong><br />

heeft middelbaar of hoger onderwijs gevolgd, teg<strong>en</strong><br />

nog ge<strong>en</strong> 40 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de vrouw<strong>en</strong>. Bij de g<strong>en</strong>eratie<br />

24 C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek<br />

%<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

%<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Mann<strong>en</strong><br />

Alle<strong>en</strong>staand Partner in<br />

niet-gehuwd paar<br />

Vrouw<strong>en</strong><br />

Alle<strong>en</strong>staand Partner in<br />

niet-gehuwd paar<br />

Partner in<br />

gehuwd paar<br />

Partner in<br />

gehuwd paar<br />

Persoon in<br />

institutioneel<br />

huishoud<strong>en</strong><br />

Persoon in<br />

institutioneel<br />

huishoud<strong>en</strong><br />

1930–1939 1945–1954 1960–1969


1955–1964 hebb<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> deze achterstand grot<strong>en</strong>deels<br />

ingelop<strong>en</strong>. Deze stijging <strong>van</strong> het opleidingsniveau gaat in de<br />

jar<strong>en</strong> zestig gepaard met e<strong>en</strong> grotere lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke<br />

mondigheid <strong>en</strong> individualisering. Hierdoor volg<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong><br />

niet zonder meer het geijkte kerkelijke patroon <strong>van</strong> hun<br />

ouders. Dit alles maakt deel uit <strong>van</strong> e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> proces<br />

<strong>van</strong> secularisatie: de verzuilde sam<strong>en</strong>leving begint in de<br />

jeugd <strong>van</strong> de <strong>babyboomers</strong> af te brokkel<strong>en</strong>.<br />

Daarnaast tek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich bij <strong>babyboomers</strong> op jonge leeftijd<br />

wijziging<strong>en</strong> af in hun leefwijz<strong>en</strong>, verandering<strong>en</strong> die k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d<br />

zijn voor de g<strong>en</strong>oemde Tweede <strong>Demografische</strong><br />

Transitie waarbij de standaard<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong> geleidelijk verruild<br />

werd voor e<strong>en</strong> keuze<strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong>. Zo verliet<strong>en</strong> ze gemiddeld<br />

eerder dan voorhe<strong>en</strong> het ouderlijk huis, e<strong>en</strong> op de vijf ging<br />

voor het huwelijk sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>, ze trouwd<strong>en</strong> vaker op latere<br />

leeftijd <strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> ook later <strong>en</strong> minder kinder<strong>en</strong>. De echtscheidingsfrequ<strong>en</strong>tie<br />

nam toe, het alle<strong>en</strong>staand ouderschap<br />

kwam vaker voor, meer vrouw<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> kinderloos <strong>en</strong> ongehuwd<br />

sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> partner na e<strong>en</strong> relatieontbinding<br />

nam toe. Aan<strong>van</strong>kelijk deed dit alles zich nog op<br />

beperkte schaal voor. Naarmate de g<strong>en</strong>eratie <strong>babyboomers</strong><br />

ouder werd, war<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Tweede<br />

<strong>Demografische</strong> Transitie frequ<strong>en</strong>ter bij h<strong>en</strong> aanwezig. De<br />

invloed <strong>van</strong> de tijdgeest (het periode-effect) is dus duidelijk<br />

zichtbaar. Deze tijdgeest komt het sterkst tot uitdrukking bij<br />

de g<strong>en</strong>eratie uit de jar<strong>en</strong> zestig. Bij h<strong>en</strong> is in de jar<strong>en</strong> tachtig<br />

<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> volledige doorbraak <strong>van</strong> de<br />

Tweede <strong>Demografische</strong> Transitie. Alle g<strong>en</strong>oemde k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

hier<strong>van</strong> zijn dan tot vrijwel volledige ontwikkeling gekom<strong>en</strong>.<br />

Ook in de nabije toekomst zal de tijdgeest naar verwachting<br />

doorwerk<strong>en</strong>. Zo blijkt uit de huishoud<strong>en</strong>sprognose dat in<br />

2020 bijna e<strong>en</strong> derde <strong>van</strong> de vrouwelijke <strong>babyboomers</strong><br />

alle<strong>en</strong>staand is, <strong>en</strong> ti<strong>en</strong> jaar later bijna de helft. Onder mann<strong>en</strong><br />

is dit aandeel veel kleiner: in 2020 is 18 proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> h<strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong>staand <strong>en</strong> in 2030 e<strong>en</strong> kwart. Mann<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> dus langer<br />

gehuwd of ongehuwd sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>. Mede door hun<br />

hogere lev<strong>en</strong>sverwachting zull<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> op hoge leeftijd<br />

langer zelfstandig won<strong>en</strong> <strong>en</strong> relatief meer in e<strong>en</strong> verzorgingshuis<br />

verblijv<strong>en</strong> dan mann<strong>en</strong>.<br />

Literatuur<br />

Broek, A. <strong>van</strong> d<strong>en</strong>, R. Bronneman-Helmers <strong>en</strong> V. Veldheer,<br />

2010, Nederland in g<strong>en</strong>eratieperspectief. In: Wisseling <strong>van</strong><br />

de wacht. Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Rapport 2010. D<strong>en</strong> Haag,<br />

blz. 11–42.<br />

Crul, H., 2010a, Met 50 b<strong>en</strong> ik ge<strong>en</strong> bejaarde. NRC,<br />

11 november 2010, blz.7.<br />

Crul, H., 2010b, Babyboomers: e<strong>en</strong> nieuwe g<strong>en</strong>eratie grootouders.<br />

In: Dijk, P. <strong>van</strong>, H. Crul <strong>en</strong> G. Tiel<strong>en</strong>, De g<strong>en</strong>eratiecrisis.<br />

K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kans<strong>en</strong>, blz. 143–164. SWP, Amsterdam.<br />

Crul, H., 2011, O, war<strong>en</strong> <strong>babyboomers</strong> graaiers? NRC,<br />

15/16 januari 2011, blz. 6–7.<br />

Dijk, P. <strong>van</strong>, 2010, Op zoek naar de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> g<strong>en</strong>eraties.<br />

In: Dijk, P. <strong>van</strong>, H. Crul <strong>en</strong> G. Tiel<strong>en</strong>, De g<strong>en</strong>eratiecrisis.<br />

K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kans<strong>en</strong>, blz. 11–28. SWP, Amsterdam.<br />

Bevolkingstr<strong>en</strong>ds, 4e kwartaal 2011<br />

Duin, C. <strong>van</strong>, <strong>en</strong> S. Looz<strong>en</strong>, 2009, Huishoud<strong>en</strong>sprognose<br />

2008–2050: uitkomst<strong>en</strong>. Bevolkingstr<strong>en</strong>ds 57(3), blz. 14–19.<br />

Duin, C. <strong>van</strong>, <strong>en</strong> C. Harms<strong>en</strong>, 2009, E<strong>en</strong> nieuw model voor<br />

de <strong>CBS</strong> huishoud<strong>en</strong>sprognose. Bevolkingstr<strong>en</strong>ds 57(3), blz.<br />

20–42.<br />

Duin, C. <strong>van</strong>, <strong>en</strong> J. Garss<strong>en</strong>, 2011, Bevolkingsprognose<br />

2010–2060: sterkere vergrijzing, langere lev<strong>en</strong>sduur.<br />

Bevolkingstr<strong>en</strong>ds 59(1), blz. 16–23.<br />

Engel<strong>en</strong>, Th., 2003, Van lot naar keuze. De vruchtbaarheidskaart<br />

<strong>van</strong> Nederland, 1870–2000. In: Bekink, E., O.<br />

Boonstra, Th. Engel<strong>en</strong> <strong>en</strong> H. Knipp<strong>en</strong>berg (red.), Nederland<br />

in verandering. Maatschappelijke ontwikkeling<strong>en</strong> in kaart<br />

gebracht 1800–2000, blz. 45–70. Aksant, Amsterdam.<br />

Engel<strong>en</strong>, Th., 2009, Van 2 naar 16 miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Demografie <strong>van</strong> Nederland, 1800–nu. Boom, Amsterdam.<br />

Fortuyn, P., 2002, Babyboomers. Autobiografie <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>eratie. Bruna, Uithoorn/Rotterdam (2e druk).<br />

Garss<strong>en</strong>, J. <strong>en</strong> C. <strong>van</strong> Duin, 2007, Grijze druk zal verdubbel<strong>en</strong>.<br />

Sociaaleconomische Tr<strong>en</strong>ds, 2e kwartaal 2007, blz.<br />

23–26.<br />

Garss<strong>en</strong>, J. <strong>en</strong> C. Harms<strong>en</strong>, Ouder<strong>en</strong> won<strong>en</strong> steeds langer<br />

zelfstandig. <strong>CBS</strong>-Webmagazine, 11 juli 2011.<br />

Gessel, P. <strong>van</strong>, <strong>en</strong> P. <strong>van</strong> Liempt (red.), 2010, Bye bye <strong>babyboomers</strong>.<br />

Business Contact, Amsterdam.<br />

Graaf, A. de, <strong>en</strong> L.Ste<strong>en</strong>hof, 2006, <strong>Demografische</strong> <strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong><br />

<strong>van</strong> vijftigers. Bevolkingstr<strong>en</strong>ds 54(2), blz. 15–23.<br />

Graaf, A. de, 2007, De vruchtbaarheid <strong>van</strong> vrouw<strong>en</strong> in de<br />

twintigste eeuw. In: Boonstra, O.W.A., P.K. Doorn, M.P.M.<br />

<strong>van</strong> Horik, J.G.S.J. <strong>van</strong> Maarseve<strong>en</strong> <strong>en</strong> J. Oudhof (red.),<br />

Twee eeuw<strong>en</strong> geteld. Onderzoek met de digitale Volks-,<br />

Beroeps- <strong>en</strong> Woningtelling<strong>en</strong> 1795–2001, blz. 99–128.<br />

DANS, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Graaf, A. de, 2011, Gezinn<strong>en</strong> in cijfers. In: Bucz, F. (red.),<br />

Gezinsrapport 2011. E<strong>en</strong> portret <strong>van</strong> het gezinslev<strong>en</strong> in<br />

Nederland, blz. 35–61. SCP, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Harms<strong>en</strong>, C., 2007, Huishoud<strong>en</strong>sdynamiek 1971–2006.<br />

Meer alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> in alle fas<strong>en</strong> <strong>van</strong> de <strong>lev<strong>en</strong>sloop</strong>, in:<br />

Boonstra, O.W.A., P.K. Doorn, M.P.M. <strong>van</strong> Horik, J.G.S.J.<br />

<strong>van</strong> Maarseve<strong>en</strong> <strong>en</strong> J. Oudhof (red.), Twee eeuw<strong>en</strong><br />

geteld. Onderzoek met de digitale Volks-, Beroeps- <strong>en</strong><br />

Woningtelling<strong>en</strong> 1795–2001, blz. 73–98. DANS, D<strong>en</strong><br />

Haag.<br />

Hart, J. de, P. <strong>van</strong> Houweling<strong>en</strong> <strong>en</strong> P. Dekker, 2010,<br />

Onbuigzame titaantjes: g<strong>en</strong>erationele verscheid<strong>en</strong>heid in<br />

de civil society. In: Wisseling <strong>van</strong> de wacht. Sociaal <strong>en</strong><br />

Cultureel Rapport 2010, blz. 327–358. SCP, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Herweijer, L., 2010a, Gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan de opwaartse onderwijsmobiliteit.<br />

In: Wisseling <strong>van</strong> de wacht. Sociaal <strong>en</strong> Cultureel<br />

Rapport 2010, blz. 43–74. SCP, D<strong>en</strong> Haag.<br />

25


Herweijer, L., 2010b, G<strong>en</strong>eraties in het onderwijs <strong>en</strong> op de<br />

arbeidsmarkt. In: Wisseling <strong>van</strong> de wacht. Sociaal <strong>en</strong><br />

Cultureel Rapport 2010, blz. 275–298. SCP, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Jong, A. de, <strong>en</strong> W. <strong>van</strong> Hoorn, 1999, Uit huis gaan <strong>en</strong> dan!<br />

Hotel mama. Index. Special bevolking, blz. 2–3. <strong>CBS</strong>,<br />

Voorburg/Heerl<strong>en</strong>.<br />

Kaa, D.J. <strong>van</strong> de, 1988, The second demographic transition<br />

revisited: Theories and expectations. Werkstukk<strong>en</strong> no.109.<br />

Planologisch Demografisch Instituut, Amsterdam.<br />

Knipp<strong>en</strong>berg, H., 2003, E<strong>en</strong> veelkleurig palet. De godsdi<strong>en</strong>stkaart<br />

in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> twintigste eeuw. In: Bekink,<br />

E., O.Boonstra, Th. Engel<strong>en</strong> <strong>en</strong> H. Knipp<strong>en</strong>berg (red.),<br />

Nederland in verandering. Maatschappelijke ontwikkeling<strong>en</strong><br />

in kaart gebracht 1800–2000, blz. 95–122. Aksant,<br />

Amsterdam.<br />

Lesthaeghe, R.J., Second Demographic Transition.<br />

Docum<strong>en</strong>t Vrije Universiteit Brussel [ca. 2005].<br />

Lesthaeghe, R. <strong>en</strong> D. <strong>van</strong> de Kaa, 1986, Twee demografische<br />

transities? In: Kaa, D.J. <strong>van</strong> de, <strong>en</strong> R. Lesthaeghe<br />

(red.), Bevolking: groei <strong>en</strong> krimp, blz. 9–24. Van Loghum<br />

Slaterus, Dev<strong>en</strong>ter.<br />

Lesthaeghe, R <strong>en</strong> J. Surkyn, 2006, Grondslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> verspreiding<br />

<strong>van</strong> de Tweede <strong>Demografische</strong> Transitie. Justitiële<br />

Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> 3, blz. 75–102.<br />

Bijlage<br />

Tabel<br />

Karakteristiek<strong>en</strong> <strong>van</strong> twee g<strong>en</strong>eraties: <strong>babyboomers</strong> (1945–1954) <strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie (1955–1964), 1 januari 2008<br />

G<strong>en</strong>eratie<br />

Liefbroer, A.C. <strong>en</strong> P.A. Dykstra, 2000, Lev<strong>en</strong>slop<strong>en</strong> in verandering.<br />

E<strong>en</strong> studie naar de ontwikkeling<strong>en</strong> in de lev<strong>en</strong>slop<strong>en</strong><br />

<strong>van</strong> Nederlanders gebor<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1900 <strong>en</strong> 1970. Sdu<br />

Uitgevers, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Maarseve<strong>en</strong>, J.G.S.J. <strong>van</strong>, 2004, The Dutch Virtual C<strong>en</strong>sus<br />

of 2001compared to previous c<strong>en</strong>suses. In: Schulte<br />

Nordholt, E., M. Hartgers and R. Gircour (eds.), The Dutch<br />

Virtual C<strong>en</strong>sus of 2001. Analysis and Methodology, blz.<br />

119–142. <strong>CBS</strong>, Voorburg/Heerl<strong>en</strong>.<br />

Meul<strong>en</strong>, A. <strong>van</strong> der, C. <strong>van</strong> Duin <strong>en</strong> J. Garss<strong>en</strong>, 2009,<br />

Bevolkingsprognose 2008–2050: model <strong>en</strong> veronderstelling<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de de sterfte. Bevolkingstr<strong>en</strong>ds 57(1), blz.<br />

41–53.<br />

Nicolaas, J.M.M. <strong>en</strong> A.H. Sprangers, 2007, Buit<strong>en</strong>landse<br />

migratie in Nederland 1795–2006. De invloed op de bevolkingssam<strong>en</strong>stelling.<br />

In: Boonstra, O.W.A., P.K. Doorn,<br />

M.P.M. <strong>van</strong> Horik, J.G.S.J. <strong>van</strong> Maarseve<strong>en</strong> <strong>en</strong> J. Oudhof<br />

(red.), Twee eeuw<strong>en</strong> geteld. Onderzoek met de digitale<br />

Volks-, Beroeps- <strong>en</strong> Woningtelling<strong>en</strong> 1795–2001, blz. 19–50.<br />

DANS, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Poppel, F. <strong>van</strong>, 2001, Van vijf naar 16 miljo<strong>en</strong>. De groei <strong>van</strong><br />

de Nederlandse bevolking in de afgelop<strong>en</strong> eeuw. In:<br />

Maarseve<strong>en</strong>, J.G.S.J. <strong>van</strong>, <strong>en</strong> P.K. Doorn (red.), Nederland<br />

e<strong>en</strong> eeuw geled<strong>en</strong> geteld. E<strong>en</strong> <strong>terugblik</strong> op de sam<strong>en</strong>leving<br />

rond 1900, blz. 65–87. Stichting Beheer IISG, Amsterdam.<br />

1945–1954 1955–1964<br />

%<br />

Relaties<br />

Aandeel ooit gehuwd<strong>en</strong> 88 92 79 85<br />

Aandeel ooit gescheid<strong>en</strong> <strong>van</strong> echt 22 24 23 26<br />

Aandeel ooit weduwe/weduwnaar 3 8 2 2<br />

Aandeel sam<strong>en</strong>gewoond voor eerste huwelijk 22 19 57 51<br />

Kerkelijke gezindte in 2008<br />

Ge<strong>en</strong> 43 38 45 46<br />

Rooms-katholiek 30 33 32 30<br />

Protestantse Kerk<strong>en</strong> Nederland <strong>en</strong> Gereformeerd<strong>en</strong> 21 22 14 14<br />

Overige kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> of lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke groepering<strong>en</strong> 7 8 9 9<br />

Kerkelijke gezindte vader rond 1960<br />

Ge<strong>en</strong> 18 18 19 22<br />

Rooms-katholiek 43 43 46 44<br />

Protestantse Kerk<strong>en</strong> Nederland <strong>en</strong> Gereformeerd<strong>en</strong> 36 38 29 33<br />

Overige kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> of lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke groepering<strong>en</strong> 6 6 9 6<br />

Kerkelijke gezindte moeder rond 1960<br />

Ge<strong>en</strong> 14 14 16 19<br />

Rooms-katholiek 44 45 47 45<br />

Protestantse Kerk<strong>en</strong> Nederland <strong>en</strong> Gereformeerd<strong>en</strong> 36 34 27 29<br />

Overige kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> of lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke groepering<strong>en</strong> 7 7 10 7<br />

Opleidingsniveau<br />

Basis 18 24 13 15<br />

Laag 20 33 20 23<br />

Middelbaar 31 26 35 36<br />

Hoog 31 18 31 25<br />

absoluut<br />

Totaal aantal respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 883 806 960 958<br />

Bron: Onderzoek Gezinsvorming 2008.<br />

26 C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!