2009-29495 - Bestuur & Politiek Gemeente Katwijk
2009-29495 - Bestuur & Politiek Gemeente Katwijk
2009-29495 - Bestuur & Politiek Gemeente Katwijk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voorstel ~atwijk<br />
Aan<br />
Status<br />
Afdeling<br />
Medewerk(st)er<br />
: Burgemeester en Wethouders<br />
: Openbaar<br />
: Ruimtelijke Ontwikkeling<br />
: A. Rustenboven<br />
Telefoonnummer : 071 406 5146<br />
Portefeuillehouder<br />
Bijlage(n)<br />
: Binnendijk D.C.W<br />
:2<br />
Onderwerp:<br />
Zienswijze bestemmingsplan Langenakker gemeente Oegstgeest.<br />
Zaaknummer<br />
Datum<br />
Paraaf<br />
: 2C(J'j-234!J~<br />
: 9 februari 2010<br />
Raad: : Nee<br />
medewerk(st)er: OR: : Nee<br />
4!P Communicatie: : Nee<br />
Samenvatting:<br />
De gemeente Oegstgeest heeft een ontwerp bestemmingsplan Langenakker opgesteld en ter inzage gelegd. Het<br />
ontwerpbestemmingsplan grenst aan de ontwikkellocatie Duyfrak en maakt onder andere een (fiets)brug mogelijk over<br />
de Rijn. Deze brug ligt deels in de gemeente Oegstgeest en deels in de gemeente <strong>Katwijk</strong>. In het ontwerp<br />
bestemmingsplan Langenakker is voor de brug een maximale bouwhoogte opgenomen van 12 meter. Deze bouwhoogte is<br />
te laag voor een ophaalbrug en daarom is het noodzakelijk om een zienswijze in te dienen. Vanwege het korte tijdsbestek<br />
is de zienswijze reeds verzonden (zienswijze indienen was mogelijk tot 11februari 2010). Wij verzoeken uw college om<br />
alsnog in te stemmen met de zienswijze.<br />
Gevraagde beslissing:<br />
1. Kennisnemen van het ontwerp bestemmingsplan Langenakker gemeente Oegstgeest.<br />
2. Instemmen met de zienswijze op ontwerp bestemmingsplan Langenakker gemeente Oegstgeest.<br />
o Intern advies N.v.t. o Extern advies N.v.t.<br />
Circuleren B&W Seer. Burg. Weth.1 Weth.1I Weth.1II We IV Datum besluit B&W/Burgemeester<br />
Akkoord:<br />
Bespreken B&W-<br />
veraaderina<br />
Besluit:<br />
9 februari 2010<br />
, ~<br />
/' f<br />
//;Jo ~ ) 1 6 FEB. 2010 Nr. '7-.<br />
Overeenkomstig<br />
het voorstel besloten
Zaaknummer<br />
Onderwerp<br />
Inleiding<br />
: wc9-2.9"JJ<br />
: Zienswijze bestemmingsplan Langenakker<br />
gemeente Oegstgeest.<br />
~atwijl{<br />
De gemeente Oegstgeest heeft een ontwerp bestemmingsplan Langenakker (als bijlage bijgevoegd) opgesteld en<br />
ter inzage gelegd. Het ontwerpbestemmingsplan grenst aan de ontwikkellocatie Duyfrak en maakt onder<br />
andere een (fiets)brug mogelijk over de Rijn. Deze brug ligt deels in de gemeente Oegstgeest en deels in de<br />
gemeente <strong>Katwijk</strong>. In het ontwerp bestemmingsplan Langenakker is voor de brug een maximale bouwhoogte<br />
opgenomen van 12 meter. Deze bouwhoogte is te laag voor een ophaalbrug en daarom is het noodzakelijk om<br />
een zienswijze in te dienen. Vanwege het korte tijdsbestek is de zienswijze reeds verzonden (zienswijze indienen<br />
was mogelijk tot 11februari 2010). Uw college wordt daarom alsnog gevraagd in te stemmen met de zienswijze.<br />
Beoogd resultaat<br />
De belangen van de gemeente <strong>Katwijk</strong> veiligstellen.<br />
Argumenten<br />
1.1 Dit ontwerp bestemmingsplmi grenst aan de ontwikkel/ocatie Duifrak en maakt o.a. een brug mogelijk<br />
tussen de gemeente <strong>Katwijk</strong> en Oegstgeest.<br />
Het ontwerp bestemmingsplan langenakker grenst aan de ontwikkellocatie Duyfrak en het is daarom belangrijk<br />
om na te gaan of dit ontwerp bestemmingsplan overeenkomt met onze belangen in Duyfrak. Het maakt onder<br />
andere een brug mogelijk tussen de ontwikkellocatie Duyfrak en de ontwikkellocatie Nieuw Rhijngeest.<br />
2.1 De in het ontwerp bestemmingsplan Langenakker opgenomen maximale bouwhoogte van 12 meter voor<br />
de aan te leggen brug is te laag voor de beoogde ophaalbrug.<br />
In het ontwerp bestemmingsplan Langenakker is voor de geprojecteerde brug over de Rijn (tussen de gemeente<br />
<strong>Katwijk</strong> en Oegstgeest) een maximale bouwhoogte opgenomen van 12 meter. Eén van de uitgangspunten voor<br />
de brug is dat het een ophaalbrug moet gaan worden. Voor een ophaalbrug is de bouwhoogte van 12 meter te<br />
laag. Om te voorkomen dat er straks een vigerend bestemmingsplan ligt waarin de ontworpen ophaalbrug uiet<br />
past, is het noodzakelijk om een zienswijze in te dienen.<br />
2.2 Voor het overige is er geen aanleiding tot het indienen van een zienswijze.<br />
De ontwikkelingen die het ontwerp bestemmingsplan verder nog mogelijk maakt zijn niet strijdig met de<br />
belangen van de gemeente <strong>Katwijk</strong> en geven daarom geen aanleiding tot het indienen van een zienswijze.<br />
Kanttekeningen<br />
N.v.t.<br />
Middelen<br />
N.v.t.<br />
Uitvoering<br />
De zienswijze is verstuurd op 9 februari 2010.<br />
Bijlage(n)<br />
9 februari 2010
• Brief zienswijze.<br />
• Ontwerp bestemmingsplan Langenakker.<br />
~atwijk<br />
3
ontwerp<br />
Bestemmingsplan Langenakker<br />
<strong>Gemeente</strong> Oegstgeest, november <strong>2009</strong>
2 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
, ,<br />
Colofon:<br />
i.s.m.:<br />
<strong>Gemeente</strong> Oegstgeest<br />
West 8<br />
Milieudienst West-Holland<br />
Goudappel Coffeng<br />
Tauw<br />
BRO<br />
Altenburg & Wymenga
Inhoudsopgave<br />
3 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Inhoudsopgave .....................................................................................................................................................................3<br />
1. Inleiding..............................................................................................................................................................................4<br />
1.1 Aanleiding en doel................................................................................................................................................4<br />
1.2 Plangrenzen ...........................................................................................................................................................4<br />
2. Huidige situatie ...............................................................................................................................................................5<br />
2.1 Ruimtelijke Structuur.........................................................................................................................................5<br />
2.2 Functionele Structuur........................................................................................................................................5<br />
3. Beleidskader......................................................................................................................................................................6<br />
3.1 Rijksbeleid..............................................................................................................................................................6<br />
3.2 Provinciaal/regionaal beleid ...........................................................................................................................8<br />
3.3 Lokaal beleid .......................................................................................................................................................12<br />
3.4 Vigerend juridisch kader.................................................................................................................................13<br />
4. Toekomstbeeld ...............................................................................................................................................................14<br />
4.1 Ruimtelijke structuur .......................................................................................................................................14<br />
4.2 Functionele structuur ......................................................................................................................................17<br />
5.Verkeer...............................................................................................................................................................................18<br />
5.1 Huidige situatie...................................................................................................................................................18<br />
5.2 Toekomstige situatie.........................................................................................................................................19<br />
6 Milieu..................................................................................................................................................................................23<br />
6.1 Geluid.....................................................................................................................................................................23<br />
6.2 Bodemonderzoek...............................................................................................................................................24<br />
6.3 Flora en fauna.....................................................................................................................................................24<br />
6.4 Luchtkwaliteit.....................................................................................................................................................27<br />
6.5 Externe veiligheid..............................................................................................................................................33<br />
6.6 Bedrijven en milieuzonering .........................................................................................................................36<br />
7. Water .................................................................................................................................................................................38<br />
7.1 Waterkwantiteit ..................................................................................................................................................38<br />
7.2 Verbeteren waterkwaliteit ..............................................................................................................................38<br />
8 Archeologie.......................................................................................................................................................................41<br />
8.1 Archeologiebeleid gemeente Oegstgeest....................................................................................................41<br />
8.2 Toegepast beleid op Langenakker ...............................................................................................................44<br />
9. Uitwerking financiële haalbaarheid .......................................................................................................................45<br />
10. Maatschappelijke uitvoerbaarheid .......................................................................................................................46<br />
10.1 Inleiding..............................................................................................................................................................46<br />
10.2 Inspraakreacties ..............................................................................................................................................47<br />
10.3 Vooroverleg artikel 3.1.1 Bro .......................................................................................................................51<br />
11. Juridische aspecten.....................................................................................................................................................56<br />
11.1 Inleiding...............................................................................................................................................................56<br />
11.2 Planvorm.............................................................................................................................................................56<br />
11.3 De regels..............................................................................................................................................................56<br />
Bijlagen..................................................................................................................................................................................60
1. Inleiding<br />
1.1 Aanleiding en doel<br />
4 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Er zijn verschillende aanleidingen voor het opstellen van dit bestemmingsplan. De belangrijkste<br />
reden voor dit bestemmingsplan is het faciliteren van de ontwikkeling van een recreatiegebied, de<br />
ontwikkeling van een brede school en het mogelijk maken van een fietsbrug over de Oude Rijn naar<br />
het gebied ’t Duyfrak in de gemeente <strong>Katwijk</strong>. Al deze ontwikkelingen zijn binnen het huidige<br />
bestemmingskader niet mogelijk.<br />
Verder is op 1 juli 2008 de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. In deze wet wordt<br />
het hebben van actuele bestemmingsplannen voor iedere gemeente verplicht.<br />
1.2 Plangrenzen<br />
De plangrenzen worden aan de noordzijde bepaald door de Valkenburgerweg, aan de oostzijde door<br />
de Rijnsburgerweg en de bestemmingsplangrens van het bestemmingsplan Flora-Buitenlust. Aan de<br />
zuidzijde sluit het bestemmingsplan aan op de bouwblokken uit het 2 e uitwerkingsplan Rijnfront<br />
aan het Rustenburgerpad. De westzijde wordt bepaald door de Oude Rijn. De Oude Rijn is reeds<br />
opgenomen in het bestemmingsplan Rijnfront.
2. Huidige situatie<br />
2.1 Ruimtelijke Structuur<br />
5 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het bestemmingsplangebied Langenakker wordt gekenmerkt door kassen en grote open agrarische<br />
ruimtes. De verkaveling is historisch gericht op de Rijnsburgerweg, waar de hoofdbebouwing stond<br />
voor de achterliggende gronden. De agrarische gronden liggen in een strokenverkaveling,<br />
gescheiden door slootjes.<br />
Direct ten zuiden van het bestemmingsplangebied bevindt zich bestemmingsplangebied Rijnfront<br />
(inmiddels Nieuw Rhijngeest geheten). Dit bestemmingsplan bevat de mogelijkheid tot de bouw van<br />
maximaal 1390 woningen en de ontwikkeling van 210.000 m² b.v.o. aan bio- en lifescience. De<br />
reden dat het bestemmingsplangebied Langenakker buiten deze ontwikkeling is gehouden is<br />
vanwege het feit dat er een invliegfunnel en KE-contour over het gebied lag. Deze bouwbeperkingen<br />
kwamen voort uit de aanwezigheid van het Marinevliegkamp Valkenburg, dat inmiddels is gesloten.<br />
De invliegfunnel en KE-contour zullen dan ook worden opgeheven, waardoor ontwikkeling van het<br />
gebied gedeeltelijk mogelijk is.<br />
2.2 Functionele Structuur<br />
Het bestemmingsplangebied bestaat momenteel grotendeels uit agrarische gronden met<br />
kassenbouw. Aan de noordwestkant van het bestemmingsplangebied is verder een aanzienlijk deel<br />
ingericht als woning met privétuin. De Valkenburgerweg is de verbindende factor in dit plangebied.
3. Beleidskader<br />
3.1 Rijksbeleid<br />
6 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Wet ruimtelijke ordening<br />
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden die in de plaats treed van Wet op<br />
de Ruimtelijke Ordening. Voor gemeenten heeft deze wet tot gevolg dat een actueel<br />
bestemmingsplan, niet ouder dan 10 jaar, verplicht is voor het gehele grondgebied. Verder is van<br />
belang dat gemeenten bestemmingsplannen digitaal moeten vaststellen.<br />
Per 1 januari 2010 geldt bovendien dat bestemmingsplannen volgens een ministeriële regeling in<br />
een standaard weergave en opbouw dienen te worden opgezet, de zogenaamde Standaard<br />
Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008).<br />
Het bestemmingsplan Langenakker zal aan bovenstaande criteria voldoen, en vervangt bovendien<br />
een deel van het sterk verouderde bestemmingsplan Rijnfront-Kamhuizerpolder.<br />
Nota Ruimte<br />
Status<br />
Op achtereenvolgens 17 mei 2005 en 17 januari 2006 hebben de Tweede en Eerste Kamer ingestemd<br />
met deel 4 van de Nota Ruimte "Ruimte voor ontwikkeling”. Met dit deel 4 is de procedure van de<br />
planologische kernbeslissing, zoals aangegeven in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, afgerond.<br />
Met de bekendmaking op 27 februari 2006 in onder andere de Staatscourant is de Nota Ruimte<br />
formeel in werking getreden.<br />
Doel(-en)<br />
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende<br />
ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. Meer<br />
specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen:<br />
1. versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland<br />
2. bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland<br />
3. borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden,<br />
4. borging van de veiligheid.<br />
Het kabinet kiest in de Nota Ruimte voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid.<br />
Het kabinet legt meer de nadruk op ’ontwikkelingsplanologie’ en minder op ’toelatingsplanologie’.<br />
Overheden moeten zich daarbij meer gaan opstellen als partner van ondernemende mensen en<br />
bedrijven, en de dynamiek versterken.<br />
Gebundelde verstedelijking<br />
Het Rijk wil verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke<br />
netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. ‘Bundeling van verstedelijking<br />
en infrastructuur’ en ‘organiseren in stedelijke netwerken’ zijn de beleidsstrategieën die het Rijk<br />
hanteert voor economie, infrastructuur en verstedelijking. De daaruit afgeleide beleidsdoelen zijn:<br />
ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra;
7 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
versterking van de economische kerngebieden;<br />
verbetering van de bereikbaarheid;<br />
verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden;<br />
bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden;<br />
behoud en versterking van de variatie tussen stad en land;<br />
afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding;<br />
waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.<br />
Het is voornamelijk de verantwoordelijkheid van provincies en (samenwerkende) gemeenten om<br />
het generieke bundelingsbeleid uit te werken en uit te voeren. Daarbij hecht het Rijk grote waarde<br />
aan samenwerking tussen gemeenten bij gemeentegrensoverstijgende vraagstukken op het raakvlak<br />
van verstedelijking, economie en vervoer.<br />
Randstad Holland<br />
De vraag naar nieuwe woningbouwlocaties is het grootst in de Noordvleugel van de Randstad.<br />
Tegelijk is dat het gebied met de grootste economische dynamiek en diversiteit. Schiphol is een<br />
belangrijke economische motor, omringd door concentraties van logistieke en transportactiviteiten<br />
en internationale hoofdkantoren. De zoekruimte voor nieuwe woongebieden is in de Noordvleugel<br />
dan ook beperkt. Ruimte voor verstedelijking moet grotendeels worden gevonden in het gebied<br />
Haarlemmermeer-Amsterdam-Almere.<br />
Ook aan de zuidkant van de as Haarlemmermeer-Schiphol-Amsterdam is een uitbreiding van<br />
verstedelijkingsruimte gewenst. Bovendien moet daar ruimte worden geboden aan strategisch<br />
groen, natuur, water en bedrijventerreinen. Voor de zone Haarlemmermeer e.o. is een nadere<br />
verkenning van de verstedelijkingsmogelijkheden nodig, waarbij rekening wordt gehouden met de<br />
ruimtelijke beperkingen van Schiphol en de greenport Bollenstreek, benodigde woningbouw en<br />
water. De provincies Noord- en Zuid-Holland zullen in opdracht van het Rijk in overleg met andere<br />
betrokkenen een integrale gebiedsuitwerking maken voor deze buiten het Groene Hart liggende<br />
zone.<br />
In de Zuidvleugel wordt onder andere gebouwd in de bestaande steden. Het beleid van de betrokken<br />
decentrale overheden is erop gericht de bestaande infrastructuur (zowel spoor als weg, in onderlinge<br />
samenhang) beter te benutten, en derhalve een substantieel deel van de verstedelijkingsopgave<br />
nabij met name bestaande stations en infrastructuur te realiseren. Voor grootschalige<br />
verstedelijking creëert het Rijk ruimte in de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (met name in<br />
en rond de Zuidplaspolder bij Gouda).<br />
Voor het bestemmingsplan Langenakker betekent bovenstaand beleid dat de agrarische functies in<br />
het bestemmingsplangebied niet langer wenselijk zijn en ingesprongen wordt op de verstedelijking<br />
van de regio. Door de verstedelijking van de regio bestaat er een grotere wens om parkachtige<br />
landschappen te ontwikkelen waarin gerecreëerd kan worden.
3.2 Provinciaal/regionaal beleid<br />
8 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Streekplan Zuid-Holland West, februari 2003<br />
In het streekplan wordt het plangebied aangemerkt als bovenregionale ‘Knoop’. Dit houdt in dat de<br />
provincie zelf een actieve rol wil vervullen bij de invulling van dit knoopgebied vanwege de<br />
strategische bovenregionale belangen die er bestaan bij een dergelijk knoopgebied.<br />
Het streekplangebied omvat 14 bovenregionale knopen. Binnen de Zuidvleugel spelen de<br />
bovenregionale knopen hun eigen rol in het netwerk door verschillende soorten voorzieningen te<br />
bieden die binnen een straal van 20-30 km tamelijk uniek zijn. Deze functies hebben ze dan ook<br />
vaak op regionaal niveau, aangevuld met een aantal andere die wel regionaal, maar niet<br />
bovenregionaal op die plek van belang zijn. Zo zijn er vier knopen waarin distributie wordt voorzien.<br />
Stand-alone of in de combinatie met industrie en bouw (eventueel op een lagere schaal) is er dan<br />
sprake van goederenknopen (bijvoorbeeld de Harnachpolder en Veiling-Westland). Deze bevinden<br />
zich op locaties met een goede wegontsluiting, en hebben geen ontsluiting via het openbaar vervoer.<br />
Er zijn ook enkele uitgesproken OV-locaties (bijvoorbeeld: Delft Centraal en Scheveningen). Op die<br />
plaatsen moet (verdere) concentratie van personengerelateerde functies plaatsvinden.<br />
De (verdere) invulling van bovenregionale knopen hangt zowel onderling nauw samen als met de<br />
(inter)nationale knopen in de omgeving. De provincie ziet op een aantal bovenregionale knopen een<br />
uitgesproken eigen trekkersrol. Daarbij wil zij de aanpak en prioritering van de bovenregionale<br />
netwerken afstemmen op de knopenontwikkeling. Een goed voorbeeld is de RijnGouweLijn en de<br />
knoopontwikkeling op Leiden Oost en Leiden West. Onderzocht wordt welke andere knopen<br />
hiervoor ook in aanmerking komen. Voor de knoopontwikkeling zal de provincie een<br />
ontwikkelingsprofiel opstellen, waarin wordt beschreven wat de huidige en toekomstige vervoers-<br />
en functiewaarde zijn respectievelijk zouden moeten zijn. Hierbij zullen alle betrokkenen worden<br />
geraadpleegd.<br />
De provincie Zuid-Holland participeert in de Knoop Leiden West en volgt hiermee haar<br />
streekplanbeleid. Dit samenwerkingsverband heeft de ontwikkelingspotentie van de Knoop Leiden<br />
West in een masterplan uitgewerkt.
Figuur I; uitsnede uit de streekplankaart<br />
9 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Bestemmings<br />
plangebied<br />
Langenakker
10 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Inmiddels is de provincie Zuid-Holland bezig met het ontwikkelen van een structuurvisie voor de<br />
hele provincie die de diverse streekplannen zal vervangen. De verwachting is dat een ontwerp van<br />
deze structuurvisie begin 2010 ter visie zal worden gelegd en dit bestemmingsplan past binnen de<br />
visie.<br />
Strategisch Masterplan Knoop Leiden West (KLW)<br />
Sinds 2003 hebben de gemeenten Leiden, Oegstgeest, <strong>Katwijk</strong> (toen nog Rijnsburg en Valkenburg)<br />
en Teylingen (toen nog Voorhout), de Universiteit Leiden en de provincie Zuid-Holland gezamenlijk<br />
een ruimtelijke visie ontwikkeld op het knooppunt gebied (met een ruime straal rond dit punt) rond<br />
de A44 en de N206. Dit mede naar aanleiding van het Streekplan Zuid-Holland West uit 2003<br />
waarin het gebied is aangewezen als bovenregionale knoop.<br />
Het SMP is in 2004 verder uitgewerkt, en onderzocht op haalbaarheid. Vervolgens is het SMP in<br />
2005 vastgesteld. De bijbehorende samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemende partijen<br />
(gemeente <strong>Katwijk</strong>, gemeente Oegstgeest, gemeente Teylingen, gemeente Leiden, Universiteit<br />
Leiden en provincie Zuid-Holland) is in 2007 door alle verschillende bestuursorganen ondertekend.<br />
Planologisch gezien houdt het SMP qua schaal- en abstractieniveau het midden tussen een<br />
streekplan en een bestemmingsplan. Het SMP is opgesteld vanuit het perspectief van<br />
uitvoeringsplanologie. Het is een document op basis waarvan partijen gezamenlijk niet-vrijblijvende<br />
afspraken maken over inrichting en uitvoering, te formuleren als inspanningsverplichtingen en/of<br />
resultaatsverplichtingen.<br />
Langenakker is in het SMP opgenomen als het ‘Oude Rijn Park’ en heeft een grotendeels groene<br />
inrichting gekregen in aansluiting op een soortgelijk gebied in de gemeente <strong>Katwijk</strong> (‘Dorpsweide’,<br />
eveneens in de invliegfunnel gelegen van het Marinevliegkamp Valkenburg).<br />
Figuur II; uitsnede uit Strategisch Masterplan Knoop Leiden West
11 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker
3.3 Lokaal beleid<br />
Structuurvisie Oegstgeest 2005-2020<br />
12 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De Structuurvisie Oegstgeest 2005-2020 van juni 2005 is opgesteld door Inbo. In deze<br />
structuurvisie wordt een visie gegeven voor de inrichting van Oegstgeest tot 2020 gericht op een<br />
aantal functionele aspecten. De visie bevat een constatering en een vooruitblik op de ruimtelijke<br />
structuren van Oegstgeest met speciale aandacht voor de aspecten groen, water, verkeer, wonen,<br />
werken en voorzieningen. De visie vormt tot 2020 een integrale leidraad voor de beoordeling van<br />
nieuwe ontwikkelingen en geeft richting aan nieuwe bestemmingsplannen. Het overheersende<br />
aspect voor het gebied Langenakker (in de structuurvisie Parkzone Rijnfront genoemd) is wederom<br />
‘groen’ en ‘water’. In de structuurvisie wordt aanbevolen om deze aspecten te versterken waar<br />
mogelijk en de recreatieve functie uit te breiden.
13 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het voorliggende bestemmingsplan past geheel in de visie die voor Oegstgeest is neergelegd.<br />
3.4 Vigerend juridisch kader<br />
Het vigerende juridische kader voor het gebied is het bestemmingsplan Rijnfront-<br />
Kamphuizerpolder (vastgesteld 12 juli 1984, goedgekeurd 2 juli 1985).
4. Toekomstbeeld<br />
4.1 Ruimtelijke structuur<br />
14 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Kernkwaliteiten<br />
De primaire insteek is het versterken van de toegankelijkheid. De basis voor het gebruik ligt hier bij<br />
recreatie en toerisme; en specifiek bij het faciliteren van recreatief verkeer over land en water.<br />
In het streefbeeld zijn drie zogenaamde dragers herkenbaar: de Oude Rijn voor het waterverkeer, de<br />
Valkenburgerweg voor fiets- en wandelverkeer en de Rijnzichtweg voor de regionale wegontsluiting.<br />
Tussen deze dragers wordt een zo intensief mogelijk padenstelsel ontwikkeld teneinde de<br />
openbaarheid voor de bewoners van Nieuw Rhijngeest en Frederiksoord-Zuid, en voor bezoekers uit<br />
de regio te optimaliseren.<br />
De tweede kernkwaliteit is het versterken van de ruimtelijke opbouw van het gebied. Tussen de<br />
Valkenburgerweg en de Oude Rijn ontstaat een gebied met een sterk eilandenkarakter: brede<br />
watergangen met rietzones en graslanden met bomen. Door dit deel loopt een wirwar aan paden en<br />
vele aanlegplekken voor kleinere boten. De Oude Rijn wordt in de gehele regio als belangrijke<br />
ruimtelijke drager gezien. Ten oosten van de Valkenburgerweg blijft het huidige karakter<br />
gehandhaafd maar wordt gezamenlijk met de bewoners gezocht naar een betere toegankelijkheid.<br />
Voorzieningen deelgebied zuid en west<br />
Langs de Oude Rijn kan een horeca-uitspanning aan het water een plek vinden. De brede school<br />
wordt dicht bij de nieuwe wijk Nieuw Rhijngeest gelokaliseerd. De Valkenburgerweg zal zoveel<br />
mogelijk voor bestemmingsverkeer en langzaam verkeer ingericht worden/blijven.<br />
Het parkeren voor bezoekers van het park kan op de nieuw aan te leggen parkeerzone op het<br />
Rustenburgerpad. Dit wordt ook gebruikt voor de toegang van school en voorzieningen van de wijk.<br />
Het gebruik van deze functies vind op verschillende tijdstippen plaats waardoor een
15 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
multifunctioneel gebruik van de parkeerzone goed mogelijk is. Eventuele horecagelegenheden<br />
zullen op eigen terrein voldoende parkeerplekken aanleggen.<br />
Figuur 3; concept streefbeeld uit ruimtelijke verkenning<br />
In april 2008 heeft BRO het document “Park Langenakker; ruimtelijke verkenning” ontwikkeld. In<br />
deze ruimtelijke verkenning wordt een voorkeur uitgesproken voor een inrichting conform<br />
bovenstaande afbeelding. De gemeente Oegstgeest neemt dit concept eindbeeld mee als inspiratie<br />
voor de definitieve toekomstige inrichting, maar beschouwt deze niet als een ‘hard’ plan.<br />
In oktober en november van <strong>2009</strong> heeft West 8 een concept Definitief Ontwerp Inrichtingsplan<br />
(DOI) ontwikkeld. Dit heeft geleid tot het volgende gewenste eindbeeld.
16 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het concept DOI wordt mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan, maar is geen ‘harde<br />
ontwikkeling’.<br />
De Brede School zal op de locatie zoals voorgesteld in de ruimtelijke verkenning worden ontwikkeld,<br />
al biedt het bestemmingsplan nog de nodige flexibiliteit met betrekking tot omvang en vorm van het<br />
gebouw zelf.
4.2 Functionele structuur<br />
17 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het bestemmingsplangebied zal transformeren van een agrarisch gebied aan de rand van een<br />
stedelijke zone, in een stadspark. Ondanks de gemengde bestemming zal het gebied grotendeels<br />
worden ingericht als een recreatiegebied. Aan de zuidwestzijde van het plangebied wordt verder (via<br />
een wijzigingsbevoegdheid) de mogelijkheid geboden om een horeca-gelegenheid op te richten. Dit<br />
ter versterking van de recreatieve functie van het gebied.<br />
De Brede School zal ruimte bieden aan de volgende functies cf. het Gedetailleerd Ruimtelijke en<br />
Functioneel Programma van Eisen Brede School Nieuw-Rhijngeest van M3V adviespartners d.d.<br />
februari 2008 in bruto vloeroppervlak (b.v.o) en functioneel netto oppervlak (f.n.o.):<br />
- Algemeen Bijzondere School Nieuw-Rhijngeest (1968 m² b.v.o. = 1312 m² f.n.o.)<br />
- Kinderdagopvang (352,5 m² b.v.o. = 235 m² f.n.o.)<br />
- Buitenschoolse opvang/peuterspeelzaal (264 m² b.v.o. = 176 m² f.n.o.)<br />
- Gemeenschappelijke ruimtes (930 m² b.v.o. = 620 m² f.n.o.)<br />
- Sportzaal en multifunctionele ruimte (839 m² b.v.o.)<br />
Het bovenstaande leidt tot een behoefte aan een Brede School gebouw van tenminste 4353 m² b.v.o.
5.Verkeer<br />
5.1 Huidige situatie<br />
18 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Adviesbureau Goudappel Coffeng heeft een rapport uitgebracht waarin de verkeerssituatie en<br />
verkeersveiligheid van het bestemmingsplangebied is onderzocht. Hieronder volgen de belangrijkste<br />
conclusies. Het volledige rapport zal als bijlage bij dit bestemmingsplan ter visie worden gelegd.<br />
In de huidige situatie (stand van zaken begin december 2008) bestaat het plangebied uit een aantal<br />
landbouwwegen buiten de bebouwde kom. Het Rustenburgerpad is ongeveer 5,5 meter breed. Er<br />
zijn geen aparte voorzieningen voor langzaam verkeer. De Oude Rijnsburgerweg is ongeveer 5,0<br />
meter breed. Er zijn geen aparte voorzieningen voor langzaam verkeer. Na circa 700 meter gaat de<br />
weg over in een fietspad, parallel aan de A44, richting de Ingenieur G. Tjalmaweg. De<br />
Valkenburgerweg verbindt het plangebied in noordelijke richting met de <strong>Katwijk</strong>se woonbuurten<br />
Waterbospark en Frederiksoord. De Valkenburgerweg is ongeveer 3,0 meter breed plus verharde<br />
bermen. Er zijn geen aparte voorzieningen voor langzaam verkeer. Er maakt uitsluitend<br />
bestemmingsverkeer gebruik van de weg. Op het kruispunt met het Rustenburgerpad en de<br />
Rhijnhofweg is dit geregeld door middel van een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen<br />
(C12), met onderbord uitgezonderd bestemmingsverkeer (OB108). Ter hoogte van het<br />
Waterbospark gaat de weg over in de Waterboslaan. Halverwege de aansluiting van de<br />
Waterboslaan op de Kleipettenlaan in <strong>Katwijk</strong> belemmert een paal in het wegdek de doorgang voor<br />
(doorgaand) autoverkeer. De Rhijnhofweg is ongeveer 3,5 meter breed. Ook hier zijn er geen aparte<br />
voorzieningen voor langzaam verkeer. De Rhijnhofweg loopt in zuidelijke richting parallel door<br />
langs de Oude Rijn en sluit in Leiden aan op de Haagse Schouwweg. Tussen de Oude<br />
Rijnsburgerweg en de Rhijnhofweg ligt een aantal landbouwwegen. Deze hebben geen verbindende<br />
functie. In de toekomst wordt voorzien in een verbindende schakel tussen de Oude Rijnsburgerweg<br />
en de Rhijnhofweg. In de huidige situatie hebben de wegen in het plangebied twee functies:<br />
- Een doorgaande fietsfunctie op de relatie tussen Leiden en Rijnsburg / <strong>Katwijk</strong>. Er worden twee<br />
routes gebruikt : via de Oude Rijnsburgerweg - Rustenburgerpad en via de Rhijnhofweg. Tijdens de<br />
uitgevoerde schouw was de Oude Rijnsburgerweg afgesloten voor alle verkeer. Er was wel een<br />
omleiding in de vorm van een bouwweg beschikbaar, maar die werd beperkt gebruikt;<br />
- De ontsluiting van de bestaande bedrijven en woningen in het gebied, voornamelijk door<br />
autoverkeer.<br />
In februari <strong>2009</strong> heeft de gemeente Oegstgeest de verkeerintensiteit laten meten (autoverkeer en<br />
fietsverkeer). Onderstaande tabel toont de intensiteiten (gemiddelde waarden weekdag/etmaal,<br />
gebaseerd op metingen in week 6 en 7 van <strong>2009</strong>).
19 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De tabel laat zien dat de fietsintensiteit op deze wegen in de huidige situatie beduidend hoger ligt<br />
dan de intensiteit van het gemotoriseerd verkeer. Het gemotoriseerd verkeer betreft vrijwel<br />
uitsluitend bestemmingsverkeer.<br />
5.2 Toekomstige situatie<br />
Brede School<br />
Het programma van eisen van de Brede School gaat uit van in totaal 20 groepen basisonderwijs, 3<br />
groepen kinderdagopvang en 4 groepen buitenschoolse opvang, inclusief multifunctionele ruimte,<br />
sportzaal en buitenruimte (PvE Brede School Nieuw Rhijngeest). Aan de hand van kengetallen is<br />
een inschatting gemaakt van de verwachte verkeersproductie van de school en de bijbehorende<br />
voorzieningen. Deze bedraagt ongeveer 850 autobewegingen per etmaal. Het gaat om de<br />
hoeveelheid gemotoriseerd verkeer op de in- en uitgaande richting op een gemiddelde werkdag.<br />
Omgerekend naar weekdagen (inclusief weekend; hiermee worden de milieuberekeningen<br />
uitgevoerd) is dit ongeveer 600 autobewegingen per etmaal. In bijlage 1 is een onderbouwing van<br />
deze berekening opgenomen.<br />
Routes naar de school<br />
Voor de bereikbaarheid van de school voor fietsers en voetgangers zijn de Rhijnhofweg, de Oude<br />
Rijnsburgerweg, de Valkenburgerweg en het Rustenburgerpad de belangrijkste routes. De<br />
Rhijnhofweg krijgt in de nieuwe situatie een inrichting als fietsweg, waarbij de bruggen niet voor<br />
gemotoriseerd verkeer toegankelijk zijn. De Rhijnhofweg krijgt daardoor een verkeersluw karakter.<br />
De autoontsluiting vindt plaats via de Oude Rijnsburgerweg. Verderop wordt nader ingegaan op de<br />
vormgeving van de fietsroutes. Verder voorziet het plan in een (beweegbare) fietsbrug over Oude<br />
Rijn richting ontwikkelingslocatie ’t Duyfrak in <strong>Katwijk</strong>. In ’t Duyfrak worden ongeveer 800<br />
woningen gerealiseerd. Een deel van het fietsverkeer van en naar ’t Duyfrak zal via de nieuwe<br />
fietsbrug ook worden afgewikkeld via de wegen in Langenakker. Om hoeveel fietsverkeer het gaat is<br />
niet exact aan te geven.<br />
Schoolomgeving<br />
De schoolomgeving is opgenomen in het Definitief Ontwerp Buitenruimte (DOB) van Nieuw-<br />
Rhijngeest. In het DOB is in de schoolomgeving een rijweg aangegeven met twee gescheiden<br />
rijstroken, elk met twee rijen langsparkeerplaatsen. Er zijn geen fietsvoorzieningen aanwezig. De<br />
wegen zijn onderdeel van het 30 km/h-gebied. De belangrijkste aandachtspunten in de<br />
schoolomgeving zijn:<br />
- het kruispunt Rustenburgerpad – Oude Rijnsburgerweg;<br />
- het kruispunt Rustenburgerpad – Valkenburgerweg –Rhijnhofweg;<br />
- de parkeervoorzieningen;<br />
- de voetgangersoversteek over het Rustenburgerpad.<br />
Direct grenzend aan het plangebied wordt gebouwd aan de ontwikkelingslocaties Nieuw Rhijngeest<br />
Noord (circa 1.000 woningen) en deelgebied 1 van Rijnfront (circa 100 woningen). Deze<br />
ontwikkelingslocaties genereren uiteraard ook verkeer (gemotoriseerd en langzaam verkeer). Dit zal<br />
gedeeltelijk worden afgewikkeld over de wegen in Langenakker. Zo zal een deel van het fietsverkeer
20 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
tussen Nieuw Rhijngeest Noord en <strong>Katwijk</strong> worden afgewikkeld via het Rustenburgerpad en de<br />
Valkenburgerweg. Deze wegen zullen in de toekomst dus belangrijker worden voor fietsverkeer.<br />
Gelet op de afwezigheid van doorgaand autoverkeer op deze wegen (uitsluitend<br />
bestemmingsverkeer maakt er gebruik van) worden ten aanzien van de veiligheid van fietsers geen<br />
problemen verwacht. De verkeersproductie van deze wijken is in de modelberekeningen overigens<br />
meegenomen. Het Rustenburgerpad en de Valkenburgerweg kennen nu geen verlichting. Ook kent<br />
met name de Valkenburgerweg een aantal bochten, die geflankeerd worden door vrij dichte,<br />
manshoge begroeiing. Dit kan een gevoel van onveiligheid veroorzaken. Naarmate de fietsintensiteit<br />
op deze route toeneemt, kan behoefte ontstaan om hier iets aan te doen. Om de subjectieve<br />
veiligheid van fietsers op het Rustenburgerpad en de Valkenburgerweg te vergroten, zijn het<br />
aanbrengen van verlichting en het regelmatig snoeien van de beplanting langs de wegen<br />
maatregelen die overwogen kunnen worden.<br />
Beoordeling verkeersveiligheid schoolomgeving<br />
Structuur<br />
De gekozen locatie van de Brede School aan de rand van het plangebied heeft voor- en nadelen. Voor<br />
de bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers uit Nieuw Rhijngeest is de ligging aan de rand van<br />
het plangebied minder gunstig. Vooral vanuit het oostelijk deel van het plangebied moet een klein<br />
stuk over de relatief drukke Oude Rijnsburgerweg worden gefietst. Voor de overlast van autoverkeer<br />
van en naar de school is de ligging aan de rand, nabij de ontsluitingsweg, wel voordelig. Doordat de<br />
Valkenburgerweg en de Rhijnhofweg geen doorgaande autofunctie kennen, is het Rustenburgerpad<br />
relatief verkeersluw en is een veilige schoolomgeving mogelijk. De beperking van de autofunctie van<br />
de Rhijnhofweg is daarvoor wel een voorwaarde. In de huidige voorstellen wordt slechts een beperkt<br />
aantal toekomstige woonstraten ontsloten via het Rustenburgerpad.<br />
Kruispunt Rustenburgerpad – Oude Rijnsburgerweg<br />
Het kruispunt van het Rustenburgerpad met de Oude Rijnsburgerweg is in het Definitief Ontwerp<br />
Buitenruimte weergegeven als een gelijkwaardig kruispunt met een zogeheten punaise (verhoogd,<br />
rond kruispuntplateau) en aparte fietsvoorzieningen. Uit het ontwerp is niet duidelijk in hoeverre<br />
ook aan de noodwestzijde van het kruispunt de Oude Rijnsburgerweg kan worden overgestoken<br />
door fietsers vanaf de school (dus in de tegenrichting). De vormgeving van het kruispunt moet nog<br />
nader worden uitgewerkt, in samenhang met het kruispunt Rijnzichtweg – Floresstraat – Oude<br />
Rijnsburgerweg. Het toepassen van een punaise op dit punt is ongewenst. De fietsoversteken<br />
worden op deze manier niet bij het kruispuntvlak betrokken. Aanbevolen wordt een<br />
kruispuntplateau toe te passen, waardoor de gelijkwaardigheid van alle takken van het kruispunt,<br />
inclusief de fietsverbindingen, wordt benadrukt.<br />
Kruispunt Rustenburgerpad – Valkenburgerweg – Rhijnhofweg<br />
De route Rhijnhofweg - Valkenburgerweg blijft in de toekomst een belangrijke doorgaande<br />
fietsverbinding. Op het kruispunt van het Rustenburgerpad met de Valkenburgerweg en de<br />
Rhijnhofweg is de asverspringing in de route Valkenburgerweg – Rhijnhofweg en de draaibeweging<br />
in het Rustenburgerpad op een inventieve manier ingezet om te komen tot een vorm van geleiding<br />
en snelheidsremming voor alle naderende richtingen. Het is wel wenselijk de gelijkwaardigheid van<br />
het kruispunt verder te benadrukken door de verharding van het kruispunt verder de
21 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Valkenburgerweg en de Rhijnhofweg in te laten doorlopen. Verder dient in de verdere utwerking<br />
van de vormgeving van het kruispunt rekening te worden gehouden met de aanlanding van de<br />
fietsbrug naar ’t Duyfrak. Ook de as Rustenburgerpad – fietsbrug – ’t Duyfrak wordt in de toekomst<br />
een belangrijke route voor fietsverkeer.<br />
Parkeervoorzieningen<br />
De situering van de parkeervoorzieningen maakt een efficiënt dubbelgebruik van de<br />
parkeervoorzieningen mogelijk. De piekmomenten van het winkelcentrum (zaterdag en koopavond)<br />
en de school (ochtendspits) zijn volledig complementair. In het Definitief Ontwerp Buitenruimte<br />
zijn in totaal 90 beschikbare parkeerplaatsen ingetekend. Dit is voldoende voor het aangeboden<br />
programma. Verder is in de plannen rekening gehouden met een parkeervoorziening (kiss and ride)<br />
voor de school op eigen terrein. De gekozen parkeeroplossing kan goed functioneren. Er is een<br />
keermogelijkheid aanwezig en door de beperkte auto-intensiteit is de combinatie van doorgaand<br />
auto- en fietsverkeer en langsparkeren goed mogelijk. Uiteraard zal het tijdens de haal- en<br />
brengtijden van de school druk zijn, maar de vormgeving van de schoolomgeving levert geen<br />
specifieke knelpunten op. Een alternatieve oplossing zou kunnen zijn om een doorgaande rijloper<br />
zonder parkeren te realiseren aan de zuidkant en een aparte parkeerweg met tweezijdig<br />
haaksparkerend aan de noordkant. Deze oplossing kost wel meer ruimte.<br />
Voetgangersoversteek over het Rustenburgerpad<br />
In het Rustenburgerpad is een voetgangersoversteekplaats (zebra) voorzien. Het ontwerp van deze<br />
oversteekplaats vraagt aanpassing. In de voorgestelde vormgeving is de zebra uitgespaard in de<br />
parkeerstrook. Dit heeft als nadeel dat de oversteek al bij het trottoir begint. De geparkeerde auto’s<br />
kunnen daarbij te veel in beeld staan bij overstekende kinderen. Bovendien is de oversteek op deze<br />
manier erg lang. Tenslotte biedt de huidige vormgeving de mogelijkheid van een snelle stop op de<br />
zebra om een kind uit te laten (kiss and ride). Dit alles kan worden voorkomen door ter hoogte van<br />
de zebra de rijbaan te versmallen tot de netto breedte die nodig is voor de doorgang. Bij voorkeur<br />
wordt dit principe over enige afstand toegepast, zodat in beide richtingen goed uitzicht aanwezig is.<br />
Een andere mogelijkheid is te voorzien in een parkeergelegenheid voor K+R op eigen terrein van de<br />
school. Hiermee kan het aantal oversteekbewegingen over het Rustenburgerpad worden beperkt.<br />
Dit vraagt nog nadere uitwerking.<br />
Vormgeving Rhijnhofweg<br />
De Rhijnhofweg wordt vormgegeven als fietsstraat met medegebruik door autoverkeer. Door het<br />
ontbreken van een doorgaande autoroute in combinatie met doorgaand fietsverkeer is dit de meest<br />
gewenste vormgevingsvariant. Op basis van het DOB kon de exacte maatvoering niet worden<br />
gecontroleerd. In het ontwerp is een rabatstrook aanwezig aan een zijde van het profiel. Een<br />
rabatstrook is een afwijkende strook in de verharding die zorgt voor extra breedte in profiel, zodat<br />
ook auto’s gebruik kunnen maken van de route. Voor een goede werking van de fietsstraat is het<br />
nodig dat de rabatstrook niet eenzijdig maar tweezijdig wordt uitgevoerd. De fietsloper ligt dan<br />
middenin het profiel.<br />
Vormgeving Valkenburgerweg<br />
De Valkenburgerweg is in de bestaande situatie een autoluwe fietsroute met een krap profiel. In de<br />
toekomst blijft dat onveranderd. Voor de Valkenburgerweg is een aanpassing van de vormgeving
22 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
niet noodzakelijk. De Valkenburgerweg voldoet aan de voorwaarden voor de vormgeving als<br />
fietsstraat (type 1) volgens CROW-publicatie 216 (Fietsstraten in hoofdfietsroutes). Het is dusdanig<br />
rustig en smal dat er geen aanvullende voorzieningen nodig zijn. De verlichting verdient wel<br />
aandacht.<br />
Vormgeving Oude Rijnsburgerweg<br />
De Oude Rijnsburgerweg heeft een gecombineerde functie voor de ontsluiting van het plangebied<br />
voor autoverkeer en fietsers en een doorgaande fietsfunctie. Hierdoor is de Oude Rijnsburgerweg<br />
kwetsbaar voor de verkeersveiligheid en het comfort voor fietsers. Op basis van het opgegeven<br />
aantal woningen (820 stuks) en de verdeling van de auto-ontsluitingen over het plangebied, lijkt<br />
menging van auto- en fietsverkeer op een profiel op de Oude Rijnsburgerweg nog goed mogelijk. De<br />
voorgestelde punaises zijn, bij hoge auto-intensiteiten en bij toepassing op niet-symmetrische<br />
kruispunten (waardoor een deel van de rotonde tegen het parkeervak of de trottoirband aanligt)<br />
weinig fietsvriendelijk. Ook de toepassing van parkeervakken op de rijbaan is bij hoge<br />
autointensiteiten in combinatie met doorgaand fietsverkeer niet optimaal.
6 Milieu<br />
6.1 Geluid<br />
23 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Adviesbureau Goudappel Coffeng heeft voor de geluidssituatie een onderzoek gedaan. Dit op basis<br />
van het verkeersrapport dat eveneens door Goudappel Coffeng is uitgebracht. Hieronder worden de<br />
belangrijkste conclusies weergegeven. Het geluidsonderzoek zal als bijlage bij deze<br />
bestemmingsplantoelichting ter visie liggen.<br />
De gemeente Oegstgeest is voornemens een gebouw voor een brede school alsmede een tweetal<br />
nieuwe woningen aan de Rijnsburgerweg te realiseren. De realisatie van deze plannen is mede<br />
afhankelijk van de akoestische gevelbelasting als gevolg van het verkeer op de omliggende wegen.<br />
De gebouwen staan binnen de wettelijke geluidszones van de aanwezige wegen en dienen akoestisch<br />
te worden getoetst. Aan de hand van geluidsberekeningen zijn de te verwachten geluidsbelastingen<br />
op de gevels van de school en de woningen bepaald.<br />
Ten aanzien van het wegverkeerslawaai kan geconcludeerd worden dat ten gevolge van de<br />
doorgaande weg Rijnsburgerweg / Rijnzichtweg alsmede het Rustenburgerpad de<br />
voorkeursgrenswaarde van 48 dB op het schoolgebouw dan wel de twee (a drie) geplande woningen<br />
op enkele waarneempunten zal worden overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB<br />
akoestische gevelbelasting wordt bij alle drie de bouwwerken niet overschreden.<br />
Door de gemeente wordt een ontheffing aangevraagd voor de overschrijdingen van de<br />
voorkeursgrenswaarde Wet geluidhinder op de verschillende bouwwerken, als gevolg van het<br />
verkeer op de doorgaande weg Rijnsburgerweg / Rijnzichtweg. Het is wenselijk als het wegdek aan<br />
vervanging toe is om dan geluidsreducerend asfalt toe te passen.<br />
Voor de overschrijding van het Rustenburgerpad, wordt geadviseerd om géén bron- dan wel<br />
overdrachtsmaatregelen toe te passen gezien de financiële en stedenbouwkundige impact. De beste<br />
optie hierbij is om met het bouwkundig ontwerp van het schoolgebouw rekening te houden met de<br />
overschrijding van de voorkeursgrenswaarde bij de bepaling van het binnenklimaat.<br />
Aanvraag voor ontheffing vanwege de overschrijding van de maximum voorkeurgrenswaarde is voor<br />
deze weg niet van toepassing doordat deze valt onder de categorie van 30 km/h wegen.<br />
Railverkeer<br />
De ontwikkelingslocaties liggen niet binnen een zone van een spoorweg. Derhalve dient de<br />
geluidbelasting als gevolg van het spoor niet onderzocht te worden.<br />
Luchtvaart<br />
Het plangebied ligt binnen de 45 KE-contour vanwege het vliegveld Valkenburg. Deze contour heeft<br />
geen functie meer omdat het gebruik als vliegkamp is beëindigd. Voor het huidige gebruik van het<br />
vliegveld door zweefvliegers gelden geen geluidcontouren.
6.2 Bodemonderzoek<br />
24 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het plangebied Langenakker heeft een agrarisch karakter. In het gebied komen voornamelijk<br />
verspreid liggende glastuinbouw voor, afgewisseld met solitaire woonbebouwing. Met name ter<br />
plaatse van de glastuinbouw bedrijven kan de bodem verontreinigd zijn in verband met gebruik<br />
bestrijdingsmiddelen en ondergrondse tanks. Ter plaatse van de ontwikkelingslocaties is bij de<br />
Milieudienst West-Holland de volgende informatie voorhanden.<br />
Brede School<br />
Van deze locatie is bij de Milieudienst beperkt onderzoek bekend. Een aanvullend bodemonderzoek<br />
wordt momenteel uitgevoerd.<br />
Woningen gelegen aan de Rijnsburgerweg<br />
De locatie waar de twee zuidelijk gelegen woningen zijn gepland is voldoende onderzocht.<br />
Voor beide locaties geldt dat indien er grond wordt afgevoerd en/of toegepast dit conform de van<br />
overheidswege gestelde regels wordt uitgevoerd. In het bijzonder wordt gewezen op het Besluit<br />
bodemkwaliteit.<br />
6.3 Flora en fauna<br />
Door het bureau Altenburg en Wymenga is in februari <strong>2009</strong> een quick scan onderzoek met<br />
veldbezoek geleverd. Het volledige onderzoek is als bijlage bij deze plantoelichting toegevoegd. Het<br />
bureau komt tot de volgende voorlopige conclusies en aanbevelingen:<br />
In dit hoofdstuk worden de conclusies ten aanzien van de relevante beschermde gebieden en<br />
soorten uit het vorige hoofdstuk nog eens op een rij gezet en wordt aangegeven hoe de<br />
voorgenomen plannen zich verhouden tot de vigerende ecologische wet- en regelgeving.<br />
Conclusies mbt beschermde gebieden<br />
Natura 2000-gebieden<br />
Er worden geen effecten op Natura 2000-gebieden verwacht en er is vanuit de<br />
Natuurbeschermingswet dan ook geen bezwaar tegen de plannen.<br />
Ecologische Hoofdstructuur<br />
De voorgenomen herinrichting veroorzaakt geen negatieve effecten op de (Provinciale) Ecologische<br />
Hoofdstructuur. Daardoor ontstaat er dus geen conflict met de regelgeving omtrent de PEHS.<br />
Overige vormen van gebiedsbescherming<br />
De voorgenomen plannen veroorzaken geen conflicten met de regelgeving in het kader van andere<br />
vormen van gebiedsbescherming.
Conclusies mbt beschermde soorten<br />
25 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Licht beschermde amfibieen en zoogdiersoorten<br />
De werkzaamheden leiden ten aanzien van licht beschermde amfibieen- en zoogdiersoorten<br />
mogelijk tot tijdelijke effecten, die bestaan uit verstoring tijdens de uitvoeringsfase van de<br />
voorgenomen plannen. Deze verstoring veroorzaakt ten aanzien van deze soorten geen conflict met<br />
de Flora- en faunawet.<br />
Rugstreeppad<br />
In de omgeving van komt de zwaar beschermde Rugstreeppad voor. Omdat momenteel niet bekend<br />
is de soort ook in het plangebied voorkomt, kan niet worden bepaald in hoeverre er ten aanzien van<br />
de Rugstreeppad conflicten met de Flora- en faunawet optreden. Daarom is nader veldonderzoek<br />
nodig om te bepalen of de Rugstreeppad in het plangebied voorkomt.<br />
Vissen<br />
Van de omgeving van het plangebied zijn de middelzwaar beschermde Kleine modderkruiper en de<br />
zwaar beschermde Bittervoorn bekcnd. Het is niet duidelijk of deze soorten ook in het plangebied<br />
voorkomen. Daarom kan ook niet worden bepaald in hoerverre er conflicten met de Flora- en<br />
faunawet ten aanzien van deze soorten zullen optreden ten gevolge van de plannen. Daarom is<br />
nader veldonderzoek nodig om te bepalen of de genoemde vissoorten in het plangebied voorkomen.<br />
Vogels<br />
De werkzaamheden in het plangebied veroorzaakt ten aanzien van vogels geen conflict met de Flora-<br />
en faunawet, mits voldaan wordt aan de voorwaarde dat de werkzaamheden geen verstoring<br />
veroorzaakt voor broedende vogels.<br />
Vleermuizen<br />
Er worden als gevolg van de uitbreiding geen negatieve effecten op vleermuizen verwacht. Daarom<br />
veroorzaken de plannen ten aanzien van vleermuizen geen conflicten met de Flora- en faunawet.<br />
Overige soort(groep)en<br />
Soort(groep)en die in deze paragraaf niet worden genoemd, komen naar verwachting niet voor in<br />
het plangebied en/of ondervinden geen negatieve effecten van de beoogde herinrichting. De<br />
plannen veroorzaken ten aanzien van de betreffende soort(groep)en geen conflicten met de Flora-<br />
en faunawet.<br />
Aanbevelingen<br />
Vervolgonderzoek<br />
Voor Rugstreeppad en vissen is vervolgonderzoek nodig om de duidelijkheid te verkrijgen over de<br />
aanwezigheid van dergelijke beschermde soorten.<br />
De aanwezigheid van Rugstreeppad kan tijdens de voortplantingsperiode (vooral in het voorjaar)<br />
worden vastgesteld aan de hand van geluiden die deze dieren 's nachts maken. Van half oktober tot
26 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
maart is veldonderzoek aan Rugstreeppad niet zinvol, omdat deze dieren zich dan in hun<br />
overwinteringbiotoop hebben ingegraven.<br />
De aanwezigheid van beschermde vissoorten kan goed worden vastgesteld door gebruik te maken<br />
van elektrovisserij.<br />
Natuurversterkende maatregelen<br />
Het verdient aanbeveling om in de herinrichtingsplannen rekening te houden met de huidige<br />
ecologische waarden en mogelijkheden te realiseren voor natuurvriendelijke maatregelen. Zo<br />
kunnen de huidige watergangen binnen het gebied worden behouden en kunnen de watergangen en<br />
de oevers daarvan natuurvriendelijk worden ingericht. Binnen het plangebied kunnen poelen en<br />
`overhoekjes' met bomen en struiken worden behouden of gecreëerd.<br />
Natuurvriendelijke oevers hebben een geleidelijk verloop (bijvoorbeeld 1:10). Het beheer kan<br />
worden gericht op het bevorderen van een grote soortendiversiteit aan planten, waardoor ook de<br />
kans op een soortenrijke faunasamenstelling toeneemt.<br />
Het plangebied kan na de herinrichting geschikter geworden zijn voor vleermuizen. Het is daarbij<br />
van belang om eventuele openbare verlichting binnen het plangebied te beperken. De beperking van<br />
licht is mogelijk door eventuele lampen laag te plaatsen en armaturen te gebruiken die geen<br />
opwaartse en slechts een beperkte zijwaartse lichtuitstraling hebben.<br />
Op een aantal plaatsen in Nederland zijn extra maatregelen genomen om de herinrichting een<br />
natuurvriendelijker karakter te geven. Een van die maatregelen is bijvoorbeeld de aanleg van een<br />
vleermuisbunker. Het is mogelijk om met twee betonnen rioleringsbuizen achter elkaar (met een<br />
diameter van minstens 1 m) een tunnel te bouwen in een wal van aarde. Bovenin de tunnel kunnen<br />
stenen worden gemetseld waaraan en waartussen vleermuizen kunnen schuilen. De ingang van de<br />
tunnel kan worden afgesloten door een luik met een invlieggat. Het is ook mogelijk om een<br />
vleermuiskelder aan te leggen, bijvoorbeeld met een ingegraven betonnen (riolerings)bak. Aan de<br />
bovenzijde kan een gemetselde opbouw worden vervaardigd, waarin een invlieggat is aangebracht.<br />
Vervolgonderzoek<br />
De watergangen in het plangebied zijn op 20 oktober <strong>2009</strong> bevist met behulp van draagbare<br />
elektrische visapparatuur. Tijdens dit onderzoek zijn twee wettelijk beschermde vissoorten<br />
aangetroffen. Het betreft de Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper, beide middelzwaar<br />
beschermd.<br />
De Rivierdonderpad (1 exemplaar) is gevangen op een plaats waar een watergang in het plangebied<br />
verbinding heeft met de Oude Rijn. De Rivierdonderpad is een soort die voornamelijk voorkomt in<br />
watergangen met een harde stenige bodem waar hij voldoende schuilplaatsen kan vinden. Een<br />
dergelijk biotoop is langs de oevers van de Oude Rijn in voldoende mate aanwezig (stortsteen), maar<br />
afwezig in de watergangen in het plangebied. De beoogde werkzaamheden aan de watergangen in<br />
het plangebied leveren naar verwachting dan ook geen negatieve effecten op voor deze soort. De<br />
plannen veroorzaken daarom geen conflict met de Flora en faunawet ten aanzien van de<br />
Rivierdonderpad.<br />
Van de Kleine modderkruiper is eveneens 1 exemplaar gevangen in een watergang die in directe<br />
verbinding staat met de Oude Rijn. Deze soort komt voor in tal van stilstaande en langzaam
27 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
stromende wateren. Gezien de vangst en de onderlinge verbindingen van de watergangen in het<br />
plangebied met de Oude Rijn, wordt verwacht dat de Kleine modderkruiper vrij algemeen voorkomt<br />
in het plangebied en de omgeving daarvan. De beoogde werkzaamheden aan de watergangen in het<br />
plangebied zorgen voor een tijdelijke verstoring van het leefgebied van de Kleine modderkruiper.<br />
Het gebied kan na de herinrichting weer dienst doen als leefgebied voor deze soort. Omdat de<br />
herinrichting voorziet in een toename van het oppervlakte aan water in het gebied, zal het leefgebied<br />
van de Kleine modderkruiper groter worden dan in de huidige situatie.<br />
De tijdelijke verstoring van het leefgebied veroorzaakt een conflict met de Flora- en faunawet ten<br />
aanzien van Kleine modderkruiper. Dit conflict kan worden voorkomen door de werkzaamheden uit<br />
te voeren volgens een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. In dit geval is de<br />
`Gedragscode Provinciale Infrastructuur, in het kader van de Flora- en faunawet (Anoniem 2006)<br />
een bruikbare gedragscode. lndien de werkzaamheden niet uitgevoerd (kunnen) worden volgens een<br />
gedragscode, moet voor de werkzaamheden een ontheffingsaanvraag ex artikel 75C van de Flora- en<br />
faunawet worden ingediend ten aanzien van de Kleine modderkruiper.<br />
6.4 Luchtkwaliteit<br />
Inleiding<br />
In deze paragraaf wordt bepaald wat de invloed op de lokale luchtkwaliteit is van het plan<br />
Langenakker gelegen ter hoogte van de Rijnsburgerweg, Rijnzichtweg en Rustenburgerpad. Het<br />
plan bestaat uit de realisatie van een school aan het Rustenburgerpad, twee a drie woningen aan de<br />
Rijnsburgerweg en een evt. horecavoorziening aan de Valkenburgerweg (indien gevolg wordt<br />
gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid). Er wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5,<br />
titel 5.2 (luchtkwaliteitseisen) en regionaal beleid.<br />
De luchtkwaliteit wordt in de praktijk bepaald door de achtergrondconcentratie en de bijdragen van<br />
verkeer en grote industrieën (energiecentrales, petrochemie, e.d.). In onze regio richt de aandacht<br />
zich in hoofdzaak op verkeer. In het voorliggend onderzoek wordt dan ook alleen het aspect<br />
wegverkeer beschouwd.<br />
Wettelijk kader en Beleid<br />
Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer gewijzigd. Aan hoofdstuk 5 is een titel toegevoegd:<br />
titel 5.2 luchtkwaliteitseisen. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005.<br />
Het doel van de wet is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van<br />
luchtverontreiniging. Daartoe zijn in de wet grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide,<br />
stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide, benzeen, ozon, arseen, cadmium,<br />
nikkel, benzo(a)pyreen opgenomen.<br />
De grenswaarden voor stikstofdioxide en benzeen gelden vanaf 2010. Voor de overige stoffen zijn de<br />
grenswaarden reeds van kracht.<br />
De normen zijn op basis van gezondheidskundige aspecten bepaald, maar ook onder de norm<br />
kunnen gezondheidseffecten optreden vooral bij mensen die er gevoelig voor zijn, zoals kinderen en<br />
ouderen. Bij concentraties onder de 40 μg/m3 neemt de kans op effecten wel geleidelijk af. Al is<br />
voor fijn stof geen gezondheidskundige grenswaarde vast te stellen.
28 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)<br />
Het NSL is de kern van de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteit. Dit programma moet de<br />
onderbouwing leveren van het “derogatieverzoek” van het Rijk aan de EU. Het NSL is een<br />
bundeling van alle ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit in betekenende mate<br />
verslechteren en alle maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren om er voor te zorgen dat per 2011<br />
respectievelijk 2015 wel overal in Nederland aan de grenswaarden wordt voldaan. Het Rijk<br />
coördineert het programma. De EU heeft echter nog geen besluit over het derogatieverzoek<br />
genomen.<br />
AMvB en mr niet in betekenende mate<br />
De Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteit, maakt onderscheid tussen grote en kleine<br />
ruimtelijke projecten. Een project is klein als het slechts in geringe mate (ofwel niet in betekenende<br />
mate) leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De grens ligt bij een verslechtering van<br />
maximaal 3% van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Grotere projecten daarentegen kunnen<br />
worden opgenomen in het NSL-programma, mits ook overtuigend wordt aangetoond dat de effecten<br />
van dat project worden weggenomen door de maatregelen van het NSL.<br />
De AMvB en Regeling “Niet in betekenende mate” bevat criteria waarmee kan worden bepaald of<br />
een project van een bepaalde omvang wel of niet als “In betekenende mate” moet worden<br />
beschouwd. De periode tussen in werking zijn van de wet en de inwerkingtreding van het NSL geldt<br />
als een overgangsperiode. Tijdens deze periode mag rekening worden gehouden met een<br />
verslechtering van maximaal 1 % van de grenswaarde (= 0,4 µg/m3 voor zowel stikstofdioxide en<br />
fijn stof).<br />
NIBM projecten kunnen, juridisch gezien, zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect<br />
luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel<br />
worden bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie<br />
gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de<br />
gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden<br />
afgewogen. Hierbij gaat het niet alleen om de toekomstige gebruikers van de locatie maar ook om de<br />
personen in de omgeving daarvan, bijvoorbeeld om de bewoners en/of kinderen in een<br />
school/kinderdagverblijf aan de gebiedsontsluitende wegen<br />
Besluit gevoelige bestemmingen<br />
Op 16 januari <strong>2009</strong> is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze AMvB<br />
wordt de vestiging van zogeheten ‘gevoelige bestemmingen’ in de nabijheid van provinciale en<br />
rijkswegen beperkt. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde<br />
gevoeligheid voor fijnstof en stikstofdioxide. Het besluit voorziet in zones waarbinnen<br />
luchtkwaliteitsonderzoek nodig is, namelijk binnen 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en<br />
binnen 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg.<br />
Wanneer in de onderzoekszone de grenswaarden voor fijn stof of stikstofdioxide, dreigt of wordt<br />
overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een ‘gevoelige bestemming’ niet<br />
toenemen. Dit wordt bereikt door op zo’n plek de vestiging van de gevoelige bestemming niet toe te
29 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van<br />
maximaal 10 % van het totale aantal blootgestelden toegestaan<br />
In het geval van de school is sprake van een gevoelige bestemming. De school bevindt zich op<br />
ongeveer 390 m meter van de Rijksweg A44 en ligt hiermee buiten de zone van de weg. Het Besluit<br />
gevoelige bestemmingen is daarom niet van toepassing.<br />
Beleid<br />
Eén van de ambities uit van het Milieubeleidsplan 2003-2010 luidt: Op het merendeel van de<br />
plaatsen waar mensen wonen, sporten of anderszins langdurig verblijven is de concentratie aan<br />
luchtverontreinigende stoffen in 2010 beduidend lager dan de toegestane grenswaarden. Waarbij in<br />
de praktijk de term beduidend lager dan de grenswaarde is gesteld op 36-38 µg/m3. Hierbij is<br />
aangesloten bij een extra ambitie uit het regionaal beleidskader duurzame stedenbouw.<br />
Toetsing aan de wet<br />
De school wordt ontsloten via het Rustenburgerpad. Beide nieuw te bouwen woningen worden<br />
ontsloten via de Rijnsburgerweg. De horecavoorziening wordt bereikt via de Valkenburgerweg. In de<br />
Regeling niet in betekende mate zijn criteria genoemd om te bepalen of een project al dan niet in<br />
betekenden mate bijdraagt. Projecten waarbij minder dan 500 woningen en/of minder dan 33.333<br />
m2 bruto vloeroppervlakte kantoor wordt gerealiseerd dragen niet in betekende mate bij. Omdat<br />
scholen niet als zodanig in deze regeling worden genoemd, moet berekend worden of dit project al<br />
dan niet in betekende mate bijdraagt.<br />
Om inzicht te geven in de luchtverontreiniging ten gevolge van het verkeer in het gebied is gebruik<br />
gemaakt van het CAR II model, versie 7.0.1 (2008).<br />
De gegevens voor het berekenen van de verkeersintensiteit zijn aangeleverd door Goudappel<br />
Coffeng. Deze gegevens zijn deels gebaseerd op de regionale verkeersmilieukaart Holland Rijnland<br />
(RVMK). Aan de hand van kengetallen is een inschatting gemaakt van de verwachte<br />
verkeersproductie van de school en de bijbehorend voorzieningen. Deze bedraagt ongeveer 850<br />
motorvoertuigen per etmaal. Omgerekend naar weekdagen (inclusief weekend is dit ongeveer 600<br />
autobewegingen per etmaal. Volgens de inschatting van Goudappel Coffeng wordt het verkeer van<br />
en naar de school als volgt verdeeld over het wegennet:<br />
600 mvt/etmaal komen er bij op het Rustenburgerpad;<br />
50 mvt/etmaal hiervan rijdt richting Valkenburgerweg en Rhijnhofweg. Dit verkeer verdeelt<br />
zich ongeveer gelijkmatig over deze twee wegen;<br />
De overige 550 mvt/etmaal rijden richting Oude Rijnsburgerweg. Bij benadering zal<br />
ongeveer al dit verkeer richting Rijnsburgerweg en Rijnzichtweg rijden, en dus niet afslaan<br />
richting Oude Rijnsburgerweg;<br />
De 550 mvt/etmaal verspreiden zich ongeveer gelijkmatig over de Rijnsburgerweg en de<br />
Rijnzichtweg.<br />
Voor beide nieuw te bouwen woningen is ervan uitgegaan dat deze ongeveer 5 verkeersbewegingen<br />
per dag genereren. Deze verkeersbewegingen zijn toegevoegd aan de Rijnsburgerweg.
30 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De locatie van de horecavoorziening is nog exact bepaald. Deze voorziening gaat waarschijnlijk 50<br />
verkeersbewegingen per dag genereren. Deze verkeersbewegingen zijn toegevoegd aan de<br />
Valkenburgerweg.<br />
De regionale verkeersmilieukaart Holland Rijnland geeft verkeersintensiteiten voor de jaren 2005<br />
en 2020. De gegevens over 2005 zijn ontleend aan de RVMK zoals die binnen de milieudienst<br />
bekend zijn. Voor het jaar 2020 is gebruik gemaakt van de gegevens die hiervoor door Goudappel<br />
Coffeng zijn aangeleverd. De etmaalintensiteiten voor <strong>2009</strong> en 2010 zijn bepaald door interpolatie<br />
van de gegevens over 2005 en 2020. Het model geeft geen waarden voor het Rustenburgerpad, de<br />
Valkenburgerweg en de Rhijnhofweg. Voor deze wegen is gebruik gemaakt van beschikbare<br />
telcijfers. Hierbij is aangenomen dat de cijfers voor <strong>2009</strong> ook gelden voor 2020. In de volgende<br />
tabel zijn de verkeersintensiteiten vermeld.<br />
Tabel 1: Overzicht gebruikte verkeersgegevens en afstanden<br />
Verkeersintensiteiten (mvt/etmaal)<br />
<strong>2009</strong> 2010 2020 planbijdrage rekenafstand<br />
Rijnsburgerweg 17436 17665 19960 285 10 m<br />
Rijnzichtweg 19326 19693 23370 275 10 m<br />
Floresstraat 1080 1081 1090 0 10 m<br />
Oude Rijnsburgerweg 2231 2423 4350 0 10 m<br />
Rustenburgerpad 282 282 282 600 10 m<br />
Valkenburgerweg 115 115 115 25 10 m<br />
Rhijnhofweg 239 239 239 25 10 m<br />
Toelichting op de tabel:<br />
planbijdrage Rijnsburgerweg: 275 motorvoertuigen van de school en 10 van de nieuwe<br />
woningen aan de Rijnsbugerweg<br />
planbijdrage Valkenburgerweg: 25 motorvoertuigen van de school en 50 van de<br />
horecavoorziening<br />
Oude Rijnsburgerweg: verkeer dat richting Oude Rijnsburgerweg rijdt verdeelt zich<br />
gelijkmatig over de Rijnsburgerweg en Rijnzichtweg. Voor deze splitsing wordt ongeveer 50<br />
meter over de Oude Rijnsburgerweg gereden. Dit verkeer is verder buiten beschouwing<br />
gelaten.<br />
De hier gehanteerde afstanden tot de wegas zijn conform de gewijzigde Regeling beoordeling<br />
luchtkwaliteit 2007. Volgens deze gewijzigde regeling dient voor NO2 en fijn stof gerekend te worden<br />
met een afstand van maximaal 10 meter van de wegrand. Uit de praktijk blijkt dat bij wegen met<br />
minder dan 6000 motorvoertuigen per etmaal de grenswaarde niet wordt overschreden. Bij de<br />
berekening van de luchtkwaliteit zijn daarom alleen de Rijnsburgerweg en de Rijnzichtweg<br />
betrokken.<br />
Voor de berekening van de luchtkwaliteit is ook inzicht nodig in de verdeling tussen licht<br />
(personenauto), middelzwaar en zwaar verkeer op de verschillende wegen in het plangebied. Voor
31 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
de Rijnsburgerweg, de Rijnzichtweg kan deze verdeling worden afgeleid uit het verkeersmodel. De<br />
volgende tabel toont de gehanteerde verdeling licht-middel-zwaar verkeer.<br />
Tabel 2: veredeling licht-, middelzwaar- en zwaar verkeer<br />
Wegvak % licht % middelzwaar % zwaar<br />
Rijnsburgerweg 86,9% 8,1% 5,0%<br />
Rijnzichtweg 86,4% 8,3% 5,3%<br />
In de praktijk blijkt dat alleen de normen voor stikstofdioxide (en dan alleen de<br />
jaargemiddeldewaarde) en fijnstof (zowel 24-uursgemiddelde- als de jaargemiddeldewaarde)<br />
overschreden worden. Voor de overige parameters is de norm zo ruim dat er eigenlijk altijd wel aan<br />
voldaan wordt. In onderstaande tabel zijn alleen de concentraties stikstofdioxide en fijn stof<br />
opgenomen.<br />
Tabel 3: Concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10), inclusief aftrek zeezout bijdrage<br />
aan fijn stof (6 μg/m3 jaargemiddeld en 6 dagen 24-uurgemiddelde), autonome situatie, inclusief<br />
bronbijdrage A44 en achtergrondconcentratie<br />
NO2 jaargem. (µg/m3) PM10 jaargem.<br />
(µg/m3)<br />
PM10 overschrijdingen<br />
<strong>2009</strong> 2010 2020 <strong>2009</strong> 2010 2020 <strong>2009</strong> 2010 2020<br />
Rijnsburgerweg 27,4 26,2 19,5 19,5 19,1 17,3 11 10 6<br />
Rijnzichtweg 28,0 26,8 20,0 19,6 19,3 17,4 11 10 6<br />
Overschrijding grenswaarde: stikstofdioxide (norm: 40 μg/m3), fijn stof (norm: 40 μg/m3),<br />
24-uurgemiddelde fijnstof (norm: maximaal 35 overschrijdingen van de grenswaarde van 50 μg/m3<br />
toegestaan).<br />
Uit de bovenstaande tabel volgt dat overal wordt voldaan aan de normen zoals deze zijn vastgelegd<br />
in de Wet milieubeheer. Het effect van de geplande ontwikkelingen op de luchtkwaliteit zijn<br />
weergegeven in de volgende tabel.<br />
Tabel 4: Concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10), inclusief aftrek zeezout bijdrage<br />
aan fijn stof (6 μg/m3 jaargemiddeld en 6 dagen 24-uurgemiddelde), plansituatie, inclusief<br />
bronbijdrage A44 en achtergrondconcentratie<br />
NO2 jaargem. (µg/m3) PM10 jaargem (µg/m3) PM10 overschrijdingen<br />
2008 2010 2020 2008 2010 2020 2008 2010 2020<br />
Rijnsburgerweg 27,4 26,3 19,5 19,5 19,1 17,3 11 10 6<br />
Rijnzichtweg 28,1 26,9 20,0 19,6 19,3 17,4 11 10 6<br />
Overschrijding grenswaarde: stikstofdioxide (norm: 40 μg/m3), fijn stof (norm: 40 μg/m3),<br />
24-uurgemiddelde fijn stof (norm: maximaal 35 overschrijdingen van de grenswaarde van 50<br />
μg/m3 toegestaan).
32 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Uit de voorgaande tabel volgt dat, in de plansituatie overal wordt voldaan aan de normen zoals deze<br />
zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer. Uit de resultaten blijkt dat de bijdrage van het plan<br />
maximaal 0,1 µg/m3 bedraagt. Het project is hiermee “niet in betekenende mate”.<br />
Toetsing aan regionaal beleid<br />
Voor de toetsing aan het regionaal beleid zijn de concentraties ter hoogte van de bebouwing (daar<br />
waar blootstelling plaatsvindt) in 2010 van belang.<br />
Aangezien het bouwplan ligt binnen de invloedsfeer van de Rijksweg A44, is rekening gehouden met<br />
de zogenaamde dubbeltelling bij het cumuleren van de lokale luchtkwaliteit en de bijdrage van de<br />
A44. De invloed van de luchtkwaliteit is bepaald met behulp van gegevens die door Rijkswaterstaat<br />
zijn aangeleverd.<br />
Voor wegtype 2 (basistype) rekent CAR II tot een maximum afstand van 60m Voor grotere<br />
afstanden is gerekend met de maximale afstanden van model CAR II.<br />
Tabel 5: Overzicht gebruikte verkeersgegevens (motorvoertuigen/etmaal)<br />
Weg 2010 incl. plan Rekenafstand = afstand tot bebouwing<br />
school woningen horeca<br />
Rijnsburgerweg 17975 60 m 21 m 60 m<br />
Rijnzichtweg 19993 60 m 60 m 60 m<br />
In de volgende tabel zijn de resultaten weergegeven.<br />
Tabel 6: Concentraties stikstofdioxide en fijn stof in 2010 ter hoogte van het plan<br />
school woningen horeca<br />
bijdrage bron NO2 PM10 overs NO2 PM10 overs NO2 PM10 overs<br />
Rijnsburgerweg 28,0 19,0 10 28,0 19,5 11 28,1 19,0 10<br />
achtergrond 23,2 18,4 23,2 18,4 23,2 18,4<br />
Overschrijding grenswaarde: stikstofdioxide (norm: 40 μg/m3), fijn stof (norm: 40 μg/m3),<br />
24-uurgemiddelde fijn stof (norm: maximaal 35 overschrijdingen van de grenswaarde van 50<br />
μg/m3 toegestaan),<br />
Uit de tabel blijkt dat de concentraties beduidend lager zijn dan de grenswaarden van het Regionaal<br />
milieubeleid Duurzame stedenbouw, Hiermee wordt voldaan aan de ambitie van het<br />
milieubeleidsplan 2003-2010.<br />
Conclusie<br />
Het plan is ’niet in betekenende mate’ en voldoet aan de Wet milieubeheer, onderdeel<br />
luchtkwaliteitseisen. Het Besluit gevoelige bestemmingen is niet van toepassing. Verder wordt<br />
voldaan aan de ambitie uit het milieubeleidsplan 2003-2010. Hierdoor zijn er geen belemmeringen<br />
voor dit plan met betrekking tot de luchtkwaliteit.
6.5 Externe veiligheid<br />
33 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Adviesbureau Witteveen en Bos heeft in februari 2007 (rapportnummer OGT23-1/sarg/004) een<br />
risicoinventarisatie uitgevoerd voor Langenakker. De enige risicobron wordt gevormd door de hoge<br />
druk aardgasleidingen A-560-KR-059 t/m 064 en W-535-01-KR-012 t/m 019.<br />
Witteveen en Bos heeft in haar advies een overzicht gegeven van de afstanden die volgens de huidige<br />
regelgeving (Circulaire Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen) aangehouden moeten<br />
worden tussen gebouwen en de gasleidingen.<br />
De regelgeving wordt veranderd en Witteveen en Bos adviseerde daarom om:<br />
- de beleidsontwikkelingen te volgen.<br />
- de Gasunie te betrekken bij de nadere planvorming.<br />
Op dit moment is de circulaire “Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen” van<br />
toepassing. Het nieuwe beleid en de nieuwe regelgeving zijn nog niet vastgesteld. De contouren van<br />
de nieuwe regelgeving, het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), zijn al wel duidelijk.<br />
De risicobenadering en normering die nu al gebruikt wordt voor inrichtingen, wegen en spoorlijnen<br />
gaat ook voor buisleidingen gelden: een plaatsgebonden (PR) en een groepsrisico (GR).<br />
Plaatsgebonden risico<br />
Binnen de PR 10 -6 contour van een buisleiding mag niet gebouwd worden. Het uitgangspunt is dat<br />
voor nieuwe leidingen of bij vervangen van oude leidingen de PR 10 -6 contour van een buisleiding<br />
binnen de ‘belemmeringenstrook’ van de leiding komt te liggen.<br />
Belemmeringenstrook<br />
De belemmeringstrook ligt op 5 meter aan weerszijden van de leiding en dient om ruimte vrij te<br />
houden ten behoeve van onderhoud en werkzaamheden aan de buisleiding. In de<br />
belemmeringenstrook mag niet gebouwd worden, tenzij met toestemming (via een ontheffing of een<br />
aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders. Werkzaamheden in deze strook mogen alleen<br />
worden uitgevoerd door de Gasunie of met instemming van de Gasunie.<br />
Groepsrisico<br />
Het nieuwe Bevb eist van de gemeente een groepsrisicoverantwoording bij Wro besluiten. De<br />
verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico’s in<br />
relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied.<br />
Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde: de kans op een ongeval met 10<br />
dodelijke slachtoffers van 10 -4 per jaar en met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers<br />
van 10 -6 per jaar.<br />
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij<br />
het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt<br />
kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de<br />
mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor<br />
inrichtingen).
34 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Naar aanleiding van het bovenstaande en mede naar aanleiding van de reactie van de Gasunie op<br />
het voorontwerp bestemmingsplan is de Milieudienst West-Holland gevraagd om samen met de<br />
Gasunie een analyse te maken van de risico’s met betrekking tot de gasleidingen. Hieronder volgen<br />
de conclusies van de Milieudienst:<br />
De regio Holland Rijnland heeft in 2008 een omgevingsvisie externe veiligheid opgesteld. In deze<br />
omgevingsvisie heeft de regio een beslismodel opgesteld op basis van zonering van het<br />
groepsrisicodiagram (het fN-diagram).<br />
Het model gaat uit van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Aan de zones in het diagram zijn<br />
verschillende handelswijzen gekoppeld. Als de groepsrisicocurve voor een bepaalde activiteit of<br />
ruimtelijke ontwikkeling in een bepaalde zone uitkomt, volgt uit het beslismodel onder welke<br />
voorwaarden de activiteit of ruimtelijke ontwikkeling is toegestaan.<br />
Op dit moment is de Circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” van<br />
toepassing. Omdat duidelijk is dat de regelgeving gaat veranderen en ook hoe de nieuwe regelgeving<br />
eruit komt te zien heeft de Milieudienst West-Holland de plannen alleen getoetst aan het<br />
toekomstige Bevb. Ook de VROM-inspectie geeft in haar reactie aan dat rekening gehouden moet<br />
worden met de nieuwe AMvB. De gemeente Oegstgeest heeft door de Gasunie het plaatsgebonden<br />
en groepsrisico van de gasleidingen laten berekenen.<br />
Plaatsgebonden risico:<br />
De berekening van de Gasunie laat zien dat de PR 10 -6 contour van gasleidingen A-560-KR-059 t/m<br />
064 en W-535-01-KR-012 t/m 019 op 0 meter ligt van de gasleiding. Aan de grenswaarde voor het<br />
plaatsgebonden risico wordt voldaan voor beide leidingen.<br />
Verantwoording groepsrisico:<br />
Het groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde. De overschrijdingsfactor is 0,06 maal de<br />
oriëntatiewaarde voor gasleiding A-560-KR-059 t/m 064 en 0,05 maal de oriëntatiewaarde voor<br />
gasleiding W-535-01-KR-012 t/m 019.<br />
Het groepsrisico neemt niet toe in vergelijking met de bestaande situatie, ook het maximaal aantal<br />
slachtoffers blijft ongewijzigd: 250 slachtoffers voor gasleiding A-560-KR-059 t/m 064 en 55<br />
slachtoffers voor gasleiding W-535-01-KR-012 t/m 019.
35 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het groepsrisico ligt in zone 3 van het groepsrisicodiagram. Volgens de omgevingsvisie externe<br />
veiligheid van Holland Rijnland is het groepsrisico acceptabel als aan een drietal voorwaarden<br />
wordt voldaan:<br />
- alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen,<br />
- hulpdiensten kunnen adequaat ingrijpen om een ramp te bestrijding en de omvang te beperken,<br />
- de aanwezige personen zijn goed geïnformeerd en weten hoe zij moeten handelen bij een<br />
calamiteit.<br />
Maatregelen:<br />
Volgens het Bevb moet de ligging van de gasleidingen op de verbeelding worden aangegeven en mag<br />
in een strook van 5 meter aan weerszijden van de gasleidingen niet worden gebouwd en mogen geen<br />
werkzaamheden worden verricht, tenzij met toestemming (d.m.v. ontheffing of aanlegvergunning)<br />
van burgemeester en wethouders. Werkzaamheden in deze strook mogen alleen worden uitgevoerd<br />
door de Gasunie of met instemming van de Gasunie.<br />
Door deze maatregelen worden de aardgasleidingen voldoende beschermd tegen beschadigingen.<br />
De Gasunie heeft in haar advies van 20 mei <strong>2009</strong> een tekstvoorstel gedaan voor de in het<br />
bestemmingsplan op te nemen voorschriften. Het voorstel van de Gasunie wordt overgenomen.<br />
Rampenbestrijding:<br />
Verschillende punten zijn van belang vanuit het oogpunt van de rampenbestrijding:<br />
een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van het plangebied voor hulpdiensten, via<br />
minstens twee en bij voorkeur 3 onafhankelijke toegangswegen;<br />
de wegen binnen het plangebied moeten minimaal 3 meter breed zijn;<br />
een maximale afstand van 160 meter tussen de bluswatervoorziening en de inzetlocatie. De<br />
wegen binnen het plangebied moeten een gewicht kunnen dragen van 10.000 kg asdruk;<br />
een minimale vrije hoogte van 4,2 meter binnen het plangebied;<br />
geen doodlopende wegen in het plangebied;<br />
de geschikte rijbanen moeten goed herkenbaar zijn voor de hulpdiensten;<br />
Voor gebouwen geldt, dat:<br />
brandkranen op 15 meter benaderbaar moeten zijn;<br />
om de 80 meter brandkranen (primaire bluswatervoorziening) beschikbaar moet zijn;<br />
eventueel open water benut kan worden als secundaire bluswatervoorziening;<br />
Een uitgebreide beschrijving van aandachtspunten staat in de praktijkrichtlijnen Bereikbaarheid en<br />
Bluswatervoorziening van de regionale Brandweer Hollands Midden.<br />
De inrichting van het plangebied moet aan bovenstaande punten voldoen.<br />
Zelfredzaamheid:<br />
Onder zelfredzaamheid wordt verstaan: de mogelijkheid van personen om zichzelf, zonder<br />
daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten, in veiligheid te brengen. Het zelfredzame<br />
vermogen van personen in de omgeving van een risicobron is een belangrijke voorwaarde om grote<br />
effecten bij een incident te voorkomen.<br />
Personen dienen bij een ongeval het invloedsgebied zo snel mogelijk te ontvluchten.
36 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het is van belang dat de aanwezige personen goed worden geïnformeerd wat te doen bij een<br />
calamiteit. De procedure hiervoor kan worden opgenomen in een ontruimingsplan of in een<br />
bedrijfsnoodplan.<br />
In plangebied Langenakker komt een brede school en een horecagelegenheid. In de brede school<br />
komen o.a. een kinderdagopvang en een peuterspeelzaal. Een deel van de aanwezigen is dus<br />
verminderd zelfredzaam. Bij de inrichting van het gebied en het ontwerp van het gebouw moet<br />
hiermee rekening worden gehouden. Er moet een alarmsysteem komen zodat de school tijdig<br />
geëvacueerd kan worden. Het gebouw moet voldoende bereikbaar en toegankelijk zijn voor<br />
hulpdiensten om te assisteren bij een evacuatie, er moeten voldoende vluchtwegen en<br />
ontsnappingsmogelijkheden zijn voor de aanwezige personen.<br />
Toetsing of het gebouw voldoende ontsnappingsmogelijkheden biedt vindt plaats in de procedures<br />
voor de bouwvergunning en gebruiksvergunning. Bij het verlenen van deze vergunningen moet<br />
rekening worden gehouden met de aanwezigheid van de aanwezige risicobronnen.<br />
Bij een evacuatie kan het gebied worden verlaten in een richting van de risicobron vandaan. Ook de<br />
horecagelegenheid moet zijn voorzien van voldoende vluchtwegen, van de bezoekers van de<br />
horecagelegenheid mag wel verondersteld worden dat zij overwegend voldoende zelfredzaam zijn,<br />
Conclusie:<br />
In de geprojecteerde situatie wordt aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voldaan.<br />
De berekening van het groepsrisico geeft aan dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico na de<br />
realisatie van alle plannen niet wordt overschreden.<br />
Er zijn vooralsnog geen knelpunten vanwege externe veiligheidsaspecten voor de realisatie van<br />
bestemmingsplan Langenakker.<br />
Volgens artikel 12 van het toekomstige Bevb stelt het bevoegd gezag (in dit geval de gemeente<br />
Oegstgeest), de Regionale brandweer (in dit geval Hollands-Midden) in de gelegenheid advies uit te<br />
brengen in verband met het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en<br />
beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval alsmede hulpverlening en<br />
zelfredzaamheid. Deze gelegenheid is via de gebruikelijke manier via het vooroverleg in het kader<br />
van artikel 3.1.1. Bro geboden. Helaas is er geen advies ontvangen van de regionale brandweer. Met<br />
inschakeling van de Gasunie en de Milieudienst West-Holland is echter de externe<br />
veiligheidsparagraaf aangepast en in overeenstemming gebracht met het nog in werking te treden<br />
Bevb.<br />
Het onderzoek van de Gasunie is als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd.<br />
6.6 Bedrijven en milieuzonering<br />
In dit bestemmingsplan wordt de vestiging van enkele woningen en een brede school mogelijk<br />
gemaakt. De woningen en de school kunnen worden aangemerkt als milieugevoelige objecten.<br />
Derhalve is een inventarisatie van aanwezige bedrijvigheid gemaakt. Dit heeft als doel te kunnen<br />
bepalen in hoeverre de school en de woningen hinder zullen ondervinden van bestaande<br />
bedrijvigheid.<br />
Uit de inventarisatie van de Milieudienst West-Holland blijkt dat binnen een straal van 125 meter<br />
van de beoogde ontwikkelingslocaties een aantal bedrijven zijn gelegen:
Rijnsburgerweg 52 Koffiehuis<br />
Rijnsburgerweg 56 Kwekerij bloemen<br />
Rijnsburgerweg 43 Tuinbouwbedrijf<br />
Rijnsburgerweg 33 Bloemenhandel<br />
Floresstraat 3 Transportbedrijf<br />
37 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De Rijnsburgerweg en omgeving kan worden getypeerd als een gebied met functiemenging. In<br />
tegenstelling tot rustige woonwijken zijn in dergelijke gebieden desgewenst ook milieubelastende<br />
activiteiten op kortere afstand van woningen mogelijk.<br />
De Milieudienst verwacht geen hinder als gevolg van bestaande bedrijvigheid. Ook worden<br />
bedrijven niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.
7. Water<br />
38 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Voor het bestemmingsplan Langenakker is in februari <strong>2009</strong> een watertoets opgesteld door Tauw.<br />
De watertoets is het instrument om de wensen en eisen van de waterbeheerder mee te nemen bij<br />
ruimtelijke ontwikkelingen. De watertoets Langenakker is dan ook opgesteld in samenspraak met<br />
het Hoogheemraadschap van Rijnland. In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke eisen en<br />
consequenties van kracht zijn voor dit bestemmingsplan. De volledige watertoets wordt als bijlage<br />
bij deze plantoelichting gevoegd.<br />
7.1 Waterkwantiteit<br />
Bij verharding van de ondergrond wordt regenwater niet meer vastgehouden, maar wordt het direct<br />
afgevoerd richting riool of oppervlaktewater. Bij een toename van het verhard oppervlak wordt het<br />
oppervlaktewatersysteem of de riolering meer belast. Binnen het Hoogheemraadschap van Rijnland<br />
dient toenemend verhard oppervlak gecompenseerd te worden met minimaal 15 % van dit<br />
oppervlak aan extra oppervlaktewater. Onder verhard oppervlak worden bij de 15 % regel ook<br />
gedraineerde onverharde oppervlakten gerekend.<br />
Het plangebied heeft een oppervlak van circa 9,4 hectare. In tabel 1 zijn de oppervlakte van de<br />
huidige en nieuwe situatie weergegeven.<br />
Tabel 1 Oppervlakten verschillende functie (huidige en nieuwe situatie)<br />
Huidige situatieNieuwe situatie<br />
Daken 0,6 ha 0,9 ha<br />
Fiets- voetpaden en straten0,8 ha 1,4 ha<br />
Groen 7,6 ha 6,4 ha<br />
Oppervlakte water 0,4 ha 0,7 ha<br />
De totale verharding neemt met circa 9.000 m2 (2,3ha -1,4ha) toe in de nieuwe situatie. Deze<br />
toename dient gecompenseerd te worden door minimaal 1350 m2 oppervlakte water. Hierin is<br />
voorzien door het oppervlakte water in de nieuwe situatie uit te breiden met circa 3000 m2.<br />
7.2 Verbeteren waterkwaliteit<br />
Bij de realisatie van de nieuwe woningen is het belangrijk dat gebruik wordt gemaakt van duurzame<br />
bouwmaterialen, dit komt ten goede van de waterkwaliteit. Duurzame bouwmaterialen (DUBO)<br />
bevatten geen uitloogbare materialen zoals koper, zink en lood die het oppervlaktewater kunnen<br />
vervuilen. Verder moet het gebruik van zout en onkruidbestrijdingsmiddel op de fiets- en voetpaden<br />
worden beperkt tot het minimum.<br />
De aanleg van natuurvriendelijke oevers en het realiseren van voldoende waterdiepte zorgen voor<br />
een groter zelfreinigend vermogen van het oppervlaktewater, en daarmee voor een betere<br />
waterkwaliteit.
39 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De (toekomstige) verbindingen tussen de Oude Rijn en het oppervlaktewater in het plangebied<br />
dienen ruime open verbindingen (bij kruisingen bruggen) te zijn in verband met een goede aan- en<br />
afvoer van water (voorkomen wateroverlast bij extreme neerslag) en de mogelijkheden voor<br />
circulatie van water (geen stilstaand water of ophoping van drijfvuil).<br />
Riolering<br />
Nieuwe gebouwen dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering. Het hemelwater dient te<br />
worden geloosd op het oppervlaktewater of gietwaterbassins (afkoppelen). Het afkoppelen van<br />
bebouwing draagt bij aan het verminderen aan het aantal overstortsituaties. Dit draagt bij aan een<br />
betere waterkwaliteit.<br />
Grondwater<br />
In verband met de beperkte drooglegging van 1,0 m zal drainage van het te bebouwen gebied<br />
waarschijnlijk nodig zijn. In ieder geval dient kruipruimteloos gebouwd te worden en kelders<br />
moeten waterdicht zijn. Uiteindelijk is de perceeleigenaar verantwoordelijk voor het treffen van<br />
maatregelen ter voorkoming van grondwateroverlast.<br />
Veiligheid<br />
In sommige gevallen moet het Hoogheemraadschap van Rijnland vergunning verlenen voor werken<br />
in boezemkaden. Dit is niet waarschijnlijk gezien er geen bouwactiviteiten nabij de Oude Rijn staan<br />
gepland.<br />
Onderhoud / inrichting watergangen<br />
In het plangebied worden de bestaande watergangen verbreed. Daarnaast wordt nieuw<br />
oppervlaktewater aangelegd. Het stelsel van watergangen is een aaneengesloten watersysteem, met<br />
meerdere ruime verbindingen met de Oude Rijn. Dit zorgt voor een goede circulatie van het water<br />
en voorkomt wateroverlast bij extreme neerslag<br />
Bij het realiseren van (extra) oppervlaktewater moet rekening gehouden worden met het beheer en<br />
onderhoud van de watergangen, zodat dit op een verantwoorde en efficiënte wijze kan gebeuren.<br />
Rijnland stelt middels de ‘Keur’ en de ‘Integrale inrichtingscriteria oppervlaktewateren en<br />
kunstwerken’ eisen aan de inrichting van watergangen om de beheersbaarheid en<br />
onderhoudbaarheid van watergangen te garanderen.<br />
De inrichtingscriteria voor watergangen zijn uiteengezet in tabel 2.<br />
Tabel 2: inrichtingscriteria watergangen<br />
Parameter Primaire<br />
oppervlaktewateren<br />
Minimale waterdiepte 1,00 m 0,50 m<br />
Aanlegdiepte 1,10 m 0,60 m<br />
Minimaal onder- en bovenwatertalud 1:3 1:3<br />
Minimale bodembreedte 0,50 m 0,50 m<br />
Minimale breedte op de waterlijn bij geldend<br />
winterpeil<br />
7,10 m 4,10 m<br />
Onderhoudsstrook langs watergang (aan beide<br />
zijden van de watergang)<br />
5,00 m 2,00 m<br />
Overige<br />
oppervlaktewateren
40 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Gezien de functie van het plangebied is de insteek om alle oevers natuurvriendelijk in te richten.<br />
Verder worden lange duikers of overkluizingen gemeden ten behoeve van de ecologische<br />
verbindingsfunctie van watergangen
8 Archeologie<br />
8.1 Archeologiebeleid gemeente Oegstgeest<br />
41 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De gemeente Oegstgeest heeft een rijk en divers bodemarchief. De doelstelling van het gemeentelijk<br />
archeologiebeleid is om de archeologische bronnen zo verantwoord mogelijk te beschermen. De<br />
erosie van het bodemarchief is ondanks alle inspanningen tot behoud van archeologische resten<br />
immers nog steeds erg groot. Dit betekent dat bij toekomstige ontwikkelingen verstoring van de<br />
diepere ondergrond uit archeologisch oogpunt zoveel mogelijk dient te worden vermeden. Waar dit<br />
niet mogelijk is, zal in de gebieden waar waardevolle, informatieve archeologische resten verloren<br />
dreigen te gaan, voorafgaand aan de geplande bodemingreep onderzoek dienen plaats te vinden.<br />
Om deze doelstelling te kunnen realiseren wordt in ruimtelijke plannen een aantal voorschriften en<br />
maatregelen opgenomen. In de verbeelding wordt weergegeven voor welke delen van het plangebied<br />
deze beschermende maatregelen gelden.<br />
De vertaling van de verwachtingszone’s naar ruimtelijke plannen<br />
Getracht is een verantwoorde balans te vinden tussen enerzijds de wetenschappelijke en<br />
cultuurhistorische belangen en anderzijds de maatschappelijke en organisatorische uitvoerbaarheid.<br />
Ondanks de toegenomen inspanningen is het een illusie elk overblijfsel uit het verleden te<br />
onderzoeken of te beschermen. Duidelijk mag blijken dat niet elke vierkante meter van de bodem<br />
kan worden ontzien, ook niet als daar mogelijk sporen uit het verleden in aanwezig zijn. Anderzijds<br />
is gekozen voor een verscherpte aandacht voor, en het stellen van duidelijke voorwaarden aan,<br />
ingrepen in de bodem van de archeologisch meest waardevolle delen van het grondgebied. De<br />
voorschriften zijn daarbij zoveel mogelijk proportioneel afgestemd op de omvang van de eventuele<br />
ingreep, het maatschappelijk draagvlak en de kans dat belangwekkende en informatieve<br />
overblijfselen zullen worden aangetroffen.<br />
Concreet betekent dit dat voor de verschillende verwachtingszones een oppervlakte- en<br />
dieptecriterium is gehanteerd. Aan bodemingrepen die groter zijn dan de in de tabel genoemde<br />
oppervlaktes èn dieper gaan dan 50 cm zullen in ruimtelijke plannen voorwaarden verbonden<br />
worden die gericht zijn op het behoud (in of ex situ) van de aanwezige archeologische resten.<br />
Kleinere of ondiepere bodemingrepen zijn vrijgesteld van een dergelijke verplichting. Voor die<br />
laatste gevallen geldt slechts de verplichting, zoals verwoord in de monumentenwet, artikel 53, lid 1,<br />
om archeologische vondsten te melden bij de minister van OC&W.<br />
De gemeentelijke archeologische waardenkaart onderscheidt de volgende verwachtingszone’s met<br />
bijbehorende oppervlakte- en dieptecriteria:
Toelichting op de oppervlakte- en dieptecriteria<br />
42 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
1. Terreinen van archeologische waarde:<br />
Enkele terreinen in Oegstgeest zijn aangeduid als terrein van archeologische waarde. In deze<br />
gebieden is een oppervlaktecriterium gehanteerd van 25 m². Uitgangspunt van dit criterium is dat<br />
de aanwezige archeologische resten van groot belang worden geacht. Een minimale grens is echter<br />
ingesteld om ervoor te zorgen dat kleinschalige ingrepen kunnen worden uitgevoerd. De reden voor<br />
deze vrijstelling is dat de opbrengst van archeologisch onderzoek op ‘postzegellocaties’ niet in<br />
verhouding is met de kosten en de organisatorische inspanningen van zowel initiatiefnemer als de<br />
toezichthoudende overheid. Archeologisch onderzoek op locaties kleiner dan 25 m² levert hoogst<br />
zelden toegevoegde informatie over het verleden op terwijl de kosten voor de (vaak particuliere)<br />
initiatiefnemer verhoudingsgewijs hoog zijn.<br />
2. Terreinen waarvoor een hoge archeologische verwachting geldt:<br />
De terreinen met een hoge archeologische verwachting zijn aangewezen op basis van resultaten van<br />
archeologisch onderzoek en gunstige landschappelijke omstandigheden. De kans dat in deze<br />
gebieden archeologische resten aanwezig zijn wordt hierdoor als hoog aangeduid. Het verschil<br />
tussen terreinen van archeologische waarde en de terreinen met een hoge verwachting is de<br />
zekerheid waarmee we kunnen zeggen dat er archeologische resten aanwezig zijn. Waar we het bij<br />
de eerste categorie zeker weten, hebben we het bij deze groep over een sterke verwachting. De<br />
trefkans op het aantreffen van archeologische resten is in deze gebieden lager. Net als in het geval<br />
van de terreinen van archeologische waarde, geldt ook hier de afweging tussen kosten en baten van<br />
archeologisch onderzoek en het maatschappelijk draagvlak voor een beschermende maatregel. Om<br />
die reden is voor deze gebieden een ondergrens van 100 m² ingesteld.<br />
3. Terreinen waarvoor een gematigde archeologische verwachting geldt:<br />
In gebieden met een gematigde verwachting is het nog steeds mogelijk dat archeologische resten<br />
gevonden worden. De trefkans is echter veel kleiner dan in de gebieden met een hoge verwachting.<br />
Om die reden worden hier in de voorschriften minder stringente beperkende maatregelen<br />
voorgesteld. Aanvullend onderzoek wordt alleen noodzakelijk geacht indien er sprake is van<br />
grootschalige ontwikkelingen of ingrepen. Bij dergelijke ingrepen is de kans op informatieve<br />
resultaten van archeologisch onderzoek reëel. Om die reden is voor deze gebieden een ondergrens<br />
van 250 m² ingesteld.<br />
4. Terreinen waarvoor een lage archeologische verwachting geldt:<br />
De lage verwachtingsgebieden kenmerken zich door natte omstandigheden in combinatie met een<br />
moerige ondergrond. Hierdoor waren deze gebieden minder geschikt voor bewoning. Voor deze<br />
gebieden zijn dientengevolge geen voorwaarden opgenomen.<br />
5. De gebieden zonder beperkende maatregelen zijn die delen van het grondgebied waarvan de<br />
ondergrond inmiddels zodanig is verstoord, geroerd of afgegraven, dat geen archeologische resten<br />
meer verwacht hoeven te worden.<br />
Het dieptecriterium van 50 cm heeft betrekking op de dikte van de verstoorde bovengrond. In<br />
vrijwel alle gevallen is de bodem tot een diepte van 50 cm of meer door (sub-)recente
43 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
bodemingrepen verstoord. Archeologische resten kunnen in deze laag nog aanwezig zijn, maar<br />
liggen niet meer op zijn plaats en hebben daarmee een geringe informatiewaarde.<br />
Richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de verwachtingszone’s<br />
Archeologisch onderzoek volgt binnen de Nederlandse archeologie veelal een getrapt schema<br />
waarbij sprake is van een steeds intensiever onderzoek met een steeds gedetailleerder<br />
onderzoeksvraag. In de praktijk betekent dit dat men start met een bureauonderzoek en/of een<br />
verkennend booronderzoek. Indien dit onderzoek leidt tot een positief resultaat, zal in sommige<br />
gevallen een waarderend booronderzoek (met een dichter boorgrid) of een proefsleuvenonderzoek<br />
worden uitgevoerd om de exacte waarde van een terrein te bepalen. Na dit onderzoek kan een<br />
gefundeerde afweging worden gemaakt hoe moet worden omgegaan met de op het terrein<br />
aanwezige archeologische resten. Bovenbeschreven schema is niet in alle gevallen de meest<br />
effectieve werkwijze. Het is gebleken dat op een aantal plaatsen geen sprake meer is van een<br />
archeologisch niveau dat middels booronderzoek kan worden opgespoord. Voorbeelden hiervan zijn<br />
de toppen van de strandwallen en delen van de noordoever van de Oude Rijn waar de vondstlaag<br />
geheel is afgegraven. Een sporenniveau is op deze plaatsen echter wel nog aanwezig. Wegens de<br />
geringe trefkans van booronderzoek zal in deze gebieden veelal direct overgegaan worden op een<br />
inventariserend onderzoek middels proefsleuven.<br />
Figuur 4; uitsnede uit de archeologische verwachtingenkaart gemeente Oegstgeest
8.2 Toegepast beleid op Langenakker<br />
44 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Bovenstaand beleid houdt voor dit bestemmingsplan Langenakker in dat er alvorens het<br />
bestemmingsplan in uitvoering gaat er (deels) onderzoek moet worden verricht naar de<br />
daadwerkelijke archeologische waarden. In het bestemmingsplangebied zijn 3 categorieën<br />
verwachtingen aanwezig. Het gaat hierbij om gebieden met een hoge, gematigde en lage<br />
verwachting. Het gebied met de lage verwachting hoeft cf. bovenstaand beleid niet nader beschermd<br />
te worden. Om te voorkomen dat de gebieden met een archeologische gematigde en hoge<br />
verwachting verstoord worden is in de regels van dit bestemmingsplan een<br />
aanlegvergunningenstelsel opgenomen, waarbij de regels voor het mogen vergraven van de bodem<br />
cf. bovenstaand beleid in acht worden genomen.<br />
In de praktijk betekent dit dat voor de aanleg van beplantingen, watergangen, een evt. hotel, de<br />
woningen en voor de aanleg van de Brede School een nader onderzoek zal moeten worden<br />
uitgevoerd, zodra de exacte locatie van deze functies bekend is.
9. Uitwerking financiële haalbaarheid<br />
45 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is voor het voor te bereiden<br />
bestemmingsplan een onderzoek verricht naar de financiële uitvoerbaarheid.<br />
In grote lijnen bevat de grondexploitatie de volgende onderdelen:<br />
Uitgaven<br />
- Verwervingskosten (incl. planschade)<br />
- Sloop- en milieukosten<br />
- Planontwikkelingskosten<br />
- Kosten bouw- en woonrijp maken<br />
- Advies-, notaris en makelaarskosten<br />
Inkomsten<br />
- Uitgifte van bouwrijpe kavels (3 woningen en een brede school)<br />
- Subsidiebijdrage van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV).<br />
De subsidiebijdrage van het ministerie van LNV, is gekoppeld aan het realiseren van een<br />
hoeveelheid m² groen in het gebied Nieuw Rhijngeest, Langenakker (beiden Oegstgeest) en<br />
plangebied ’t Duyfrak (gemeente <strong>Katwijk</strong>).<br />
Ca. 1,6% van het exploitatiegebied is uitgeefbaar ten behoeve van woningbouw. Ongeveer 5,5% van<br />
het exploitatiegebied is uitgeefbaar ten behoeve van de brede school. De overige 92,9 % van het<br />
plangebied is niet uitgeefbaar en wordt ingericht als recreatiegebied en verkeersvoorzieningen.<br />
Indien uitvoering wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid om een horeca-functie mogelijk te<br />
maken, alsmede de woonfuncties zal ten behoeve van deze functie afzonderlijk de financiële<br />
haalbaarheid worden aangetoond.<br />
De gemeente Oegstgeest heeft reeds een aantal percelen in eigendom binnen het exploitatiegebied<br />
(oa. het gebied waarin de uitgeefbare kavels zijn gesitueerd). De resterende percelen grond zullen<br />
nog verworven moeten worden. De gemeente zal de gronden verwerven op basis van een actieve<br />
grondpolitiek om de bestemming te verwezenlijken.<br />
Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat:<br />
- geen exploitatieplan hoeft worden vastgesteld;<br />
- de grondexploitatie een negatief resultaat oplevert;<br />
- de negatieve exploitatie door het grote maatschappelijke belang wordt gedekt door een bijdrage uit<br />
de algemene middelen door de gemeente Oegstgeest.<br />
- het plan financieel uitvoerbaar is met inachtneming van het bovenstaande.
10. Maatschappelijke uitvoerbaarheid<br />
10.1 Inleiding<br />
46 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het voorontwerp bestemmingsplan Langenakker heeft ter visie gelegen voor inspraak van 10 april<br />
<strong>2009</strong> tot en met 22 mei <strong>2009</strong>. Tegelijkertijd is het voorontwerp in het kader van vooroverleg<br />
conform artikel 3.1.1. Bro naar diverse instanties en overheden gestuurd.<br />
In het kader van inspraak zijn van de volgende mensen reacties ontvangen.<br />
1. J.J. de Gelder en E.M. de Gelder- van den Hoonaard, Mauritslaan 25, 2741CD te<br />
Waddinxveen, brief binnengekomen op 14 mei <strong>2009</strong><br />
2. Ineke Schuurmans namens dhr. M. Loo, e-mail binnengekomen op 15 mei <strong>2009</strong><br />
3. M.C. Grimbergen, Rijnsburgerweg 27, 2341AA, Oegstgeest, brief binnengekomen op 18 mei<br />
<strong>2009</strong><br />
4. Flora Holland Rijnsburg, Laan van Verhof 3, Rijnsburg<br />
5. Teekens Karstens Advocaten namens Van Iterson, Valkenburgerweg 1, Oegstgeest, brief<br />
binnengekomen op 20 mei <strong>2009</strong><br />
6. Van Hartingsveldt, Schönhagen, Ossentjuk, Advocaten namens B.A.W. Sondermeijer,<br />
Voorhout<br />
7. Teekens Karstens Advocaten namens Heemskerk en Heemskerk - De Boer,<br />
Valkenburgerweg 10 te Oegstgeest<br />
In het kader van vooroverleg 3.1.1. Bro is het voorontwerp bestemmingsplan naar de volgende<br />
instanties en overheden toegezonden met het verzoek om vóór 22 mei <strong>2009</strong> te reageren..<br />
1. De Gasunie<br />
2. Groenadviescommissie<br />
3. Hoogheemraadschap Rijnland<br />
4. <strong>Gemeente</strong> <strong>Katwijk</strong><br />
5. Kamer van Koophandel<br />
6. Provincie Zuid-Holland<br />
7. Rijksdienst ACM<br />
8. Rijkswaterstaat<br />
9. Vrouwen Advies Commissie<br />
10. Ministerie van VROM<br />
11. Regionale brandweer Hollands-midden<br />
Van de volgende instanties en overheden zijn reacties ontvangen:<br />
1. provincie Zuid-Holland<br />
2. De Gasunie<br />
3. Ministerie van VROM<br />
4. Vrouwen Advies Commissie
5. Hoogheemraadschap Rijnland<br />
6. Kamer van Koophandel<br />
10.2 Inspraakreacties<br />
47 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
1 J.J. de Gelder en E.M. de Gelder- van den Hoonaard, Mauritslaan 25, 2741CD te<br />
Waddinxveen.<br />
1. De heer en mevrouw De Gelder zijn van mening dat het horecabedrijf beter dichtbij de<br />
verkeersbestemming voor het Rustenburgerpad kan worden geprojecteerd. Daarmee zou<br />
minder of geen autoverkeer het recreatiegebied worden ‘ingetrokken’.<br />
2. De heer en mevrouw De Gelder zijn binnen het plangebied thans in het bezit van een<br />
perceel grond waarop al een flink aantal jaren een recreatiewoning staat. In hun<br />
inspraakreactievragen de heer en mevrouw De Gelder om de locatie van de huidige<br />
recreatiewoning een bestemming ‘wonen’te geven zodat zij daar een permanente woning<br />
kunnen bouwen.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. Deze opmerking lijkt logisch. Toch zullen wij het ontwerp van het bestemmingsplan naar<br />
aanleiding hiervan niet aanpassen. Reden hiervan is dat de locatie van het horecabedrijf is<br />
afgestemd op het Definitief Ontwerp Buitenruimte op basis waarvan het gehele gebied gaat<br />
worden ingericht. In dit ontwerp is ervoor gekozen om het horecabedrijf meer centraal in<br />
het gebied een ruimte te geven om de recreatieve functie van het gehele gebied meer tot zijn<br />
recht te laten komen. Voor wat betreft mogelijke overlast door de exploitatie van het<br />
mogelijk toekomstige horecabedrijf het volgende. Het ligt in de bedoeling om een relatief<br />
kleine horecavoorziening tot stand te brengen die voornamelijk is gericht op het verstrekken<br />
van maaltijden en dranken aan de gebruikers van het aan te leggen recreatiegebied. De<br />
regels van het ontwerp-bestemmingsplan sluiten hierop aan door de oppervlakte van het<br />
toekomstige horecabedrijf te beperken tot 150 m² en door alleen horecabedrijven van<br />
categorie 1 en 2 toe te staan. Hierdoor zal eventuele overlast van het horecabedrijf zoveel<br />
mogelijk worden beperkt. Daarbij overwegen wij dat een horecabedrijf een belangrijke<br />
factor is om het gebruik van het recreatieve gebied te stimuleren en dat er in de directe<br />
omgeving van het horecabedrijf geen permanente woningen aanwezig zijn. Overigens is het<br />
zo dat horeca alleen via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt.<br />
2. Doel van dit bestemmingsplan is in hoofdlijnen het mogelijk maken van de aanleg van een<br />
recreatieve voorziening en de bouw van een brede school. Daar waar dat niet anders kan<br />
wordt bestaande bebouwing van een passende bestemming voorzien. Binnen deze<br />
uitgangspunten is geen ruimte voor het toevoegen van een extra permanente woning. Om<br />
op dit punt toch tegemoet te komen aan de inspraakreactie van de heer en mevrouw De<br />
Gelder wordt de verbeelding zodanig aangepast dat de huidige recreatiewoning positief<br />
wordt bestemd.
48 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
2 Ineke Schuurmans namens dhr. M. Loo.<br />
1. De heer Loo vreest mogelijke overlast van het mogelijk te vestigen horecabedrijf omdat de<br />
regels van het bestemmingsplan geen duidelijkheid geven over het soort horecabedrijf dat<br />
mag worden gevestigd. Naar de mening van de heer Loo kan volgens het bestemmingsplan<br />
zelfs een discotheek ter plaatse worden gevestigd.<br />
2. De heer Loo woont op een woonschip dat ligt in de Oude Rijn en dat een vaste ligplaats<br />
heeft. Bij dit woonschip heeft de heer Loo op de vaste wal een aantal bijgebouwen geplaatst.<br />
De heer Loo vraagt nu om het bestemmingsplan zodanig kan worden aangepast dat de<br />
bijgebouwen een positieve bestemming krijgen en eventueel kunnen worden uitgebreid.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. Hierover merken wij op dat in de regels van het bestemmingsplan is aangegeven dat de<br />
wijzigingsbevoegdheid voor een eventueel horecabedrijf slechts mag worden gebruikt voor<br />
horecabedrijven uit de categorieën 1 en 2. In de begripsbepalingen die onderdeel zijn van de<br />
regels in dit bestemmingsplan is expliciet aangegeven dat bijvoorbeeld discotheken hier niet<br />
onder vallen.<br />
2. Na gesprekken met de heer Loo zullen wij de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig<br />
aanpassen dat de bestaande bijgebouwen positief worden bestemd.<br />
3 M.C. Grimbergen, Rijnsburgerweg 27, 2341AA, Oegstgeest.<br />
1. De heer / mevrouw Grimbergen wijst op de al bestaande verkeersdruk op het kruispunt<br />
Rijnzichtweg / Rijnsburgerweg / Rustenburgerpad en vrezen dat die druk bij het bouwen<br />
van een brede school direct naast het Rustenburgerpad nog groter zal worden. Daarnaast<br />
wijzen de heer en mevrouw Grimbergen op de grote bouwhoogte van 15 meter die in het<br />
voorontwerp bestemmingsplan voor de school direct achter hun woning mogelijk wordt<br />
gemaakt.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Rijnfront is rekening gehouden met de<br />
mogelijkheid om aan de zuidzijde van het Rustenburgerpad detailhandel en/of een school te<br />
bouwen. In de verkeersstructuur van dat bestemmingsplan is daarmee rekening gehouden.<br />
Als de school inderdaad op die locatie zou zijn gebouwd, dan zou het verkeer ook moeten<br />
worden afgewikkeld via het Rustenburgerpad. Nu is besloten om de school niet aan de<br />
zuidzijde van het Rustenburgerpad te bouwen, maar aan de noordzijde en binnen het<br />
plangebied van Langenakker, heeft dat niet tot gevolg dat de verkeersdruk nog extra<br />
toeneemt. Voor wat de toegelaten bouwhoogte betreft: er is in het bestemmingsplan door<br />
het aangeven van een maximaal bebouwd oppervlak en een maximale hoogte geprobeerd<br />
zoveel mogelijk vrijheid te bieden aan de architect bij het maken van een ontwerp voor een<br />
schoolgebouw. Hoewel een bouwhoogte van 15 meter inderdaad is toegestaan is het<br />
geenszins uitgesloten dat een ontwerp met een –aanzienlijk- kleinere bouwhoogte kan<br />
volstaan. Overigens is de situering van het bouwblok waarbinnen de school kan worden<br />
gerealiseerd, aangepast zodat de afstand tussen de toekomstige school en de woning van<br />
Grimbergen groter wordt.<br />
Voor wat het gebruik betreft zal het schoolgebouw met name overdag in gebruik zijn. Buiten<br />
de normale schooltijden (dus ’s avonds en in het weekeinde) zal het gebouw veel minder
49 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
intensief worden gebruikt. De mogelijke inbreuk op het woongenot van de heer en mevrouw<br />
Grimbergen zal op deze –voor bewoners belangrijke- tijdstippen minimaal zijn.<br />
Voor zover de heer en mevrouw Grimbergen van mening zijn dat het woongenot door het<br />
schoolgebouw toch te sterk wordt aangetast, kan dit mogelijk worden opgelost door het<br />
indienen van een verzoek om vergoeding van planschade als bedoeld in artikel 6.1 van de<br />
Wet ruimtelijke ordening.<br />
4 Flora Holland Rijnsburg, Laan van Verhof 3, Rijnsburg.<br />
1. De verkeersparagraaf van de toelichting dient te worden aangepast vwb de kruising<br />
Rijnsburgerweg / Rijnzichtweg / Rustenburgerpad.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. In de verkeersparagraaf van het bestemmingsplan Langenakker is ruim aandacht gegeven<br />
aan de school en het afwikkelen van de verkeersbewegingen die de school veroorzaakt. In<br />
het 2 e Uitwerkingsplan Rijnfront is al rekening gehouden met de bouw van een school aan<br />
de zuidzijde van het Rustenburgerpad. Nu er voor is gekozen om de school niet aan de<br />
zuidzijde maar aan de noordzijde van het Rustenburgerpad te bouwen, betekent dit niet dat<br />
het aantal verkeersbewegingen nog extra toeneemt. Om die reden zijn wij van mening dat<br />
het bestemmingsplan Langenakker niet behoeft te worden aangepast.<br />
5 Teekens Karstens Advocaten namens de heer en mevrouw Van Iterson, Valkenburgerweg 1<br />
Oegstgeest.<br />
1. Inspreker maakt bezwaar tegen het laten vervallen van de mogelijkheden om het bedrijf van<br />
Van Iterson voort te zetten.<br />
2. De woning van Van Iterson is ten onrechte wegbestemd.<br />
3. De heer en mevrouw Van Iterson hebben bezwaar tegen het vestigen van een brede school<br />
in het plangebied en geven aan niet te kunnen instemmen met de bouw van een school op<br />
hun grond. Daarbij wijzen zij op vermeende onduidelijkheden ten aanzien van<br />
leerlingenaantallen en verkeersbewegingen.<br />
4. Naar de mening van Van Iterson is in de toelichting van het voorontwerp van het<br />
bestemmingsplan ten onrechte aangegeven dat het plangebied valt binnen het gebied van<br />
Knoop Leiden West.<br />
5. Van Iterson is van mening dat de beschrijving van de het vigerend juridisch kader<br />
onvoldoende aandacht besteedt aan de functiewijziging die het bestemmingsplan voor het<br />
gebied Langenakker mogelijk maakt.<br />
6. Naar de mening van Van Iterson is in het plan onvoldoende aangegeven hoe de recreatieve<br />
functie van het gebied precies wordt ingevuld.<br />
7. Van Iterson plaatst vraagtekens bij het aantal van 50 verkeersbewegingen per dag dat is<br />
geraamd voor het horecabedrijf dat in het gebied wordt gevestigd.<br />
8. Van Iterson is van mening dat het aantal verkeersbewegingen dat ten grondslag ligt aan de<br />
berekeningen m.b.t. luchtkwaliteit, onvoldoende onderbouwd zijn.<br />
9. Naar de mening van Van Iterson is in het plan ten onrechte geen rekening gehouden met<br />
toekomstige wetgeving met betrekking tot de externe veiligheid rond de in het gebied<br />
aanwezige hogedruk gasleiding.
50 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Reactie gemeente:<br />
1. Na onderhandelingen heeft de gemeente het bedrijf van Van Iterson aangekocht. Daarbij is<br />
afgesproken dat de woning van Van Iterson met een daarbij behorende tuin, positief zal<br />
worden bestemd. Het bestemmingsplan zal op die manier worden aangepast.<br />
2. Voor wat onze reactie op de overige argumenten van Van Iterson betreft verwijzen wij<br />
kortheidshalve naar onze reactie bij inspraakreactie nummer 7 (Heemskerk), onder 2 tot en<br />
met 8<br />
6 Van Hartingsveldt, Schönhagen, Ossentjuk, Advocaten namens B.A.W. Sondermeijer,<br />
Voorhout.<br />
1. Inspreker maakt bezwaar tegen de bestemmingen die voor de eigendommen van de heer<br />
Sondermeijer zijn opgenomen.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. Op de gronden die in eigendom zijn bij de heer Sondermeijer zijn de bestemmingen verkeer<br />
en gemengd gelegd. De bestemming “Verkeer” is opgenomen om de voet/fietsbrug die over<br />
de Oude Rijn wordt gebouwd te kunnen ontsluiten. Dit project zal worden gerealiseerd door<br />
de gemeente <strong>Katwijk</strong>, met subsidie van de provincie Zuid-Holland. De bestemming<br />
“Gemengd” is opgenomen om de recreatieve voorziening die in dit gebied is voorzien, te<br />
kunnen realiseren. Om deze bestemmingen te kunnen realiseren zijn onderhandelingen<br />
gaande om de grond van de heer Sondermeijer aan te kopen.<br />
7 Teekens Karstens Advocaten namens Heemskerk en Heemskerk - De Boer,<br />
Valkenburgerweg 10 te Oegstgeest.<br />
1. Inspreker maakt bezwaar tegen het laten vervallen van de woonbestemming en de<br />
tuinbestemming voor de eigendommen van de heer en mevrouw Heemskerk<br />
2. De heer en mevrouw Heemskerk hebben bezwaar tegen het vestigen van een brede school in<br />
het plangebied en geven aan niet te kunnen instemmen met de bouw van een school op hun<br />
grond. Daarbij wijzen zij op vermeende onduidelijkheden ten aanzien van<br />
leerlingenaantallen en verkeersbewegingen.<br />
3. Naar de mening van Heemskerk is in de toelichting van het voorontwerp van het<br />
bestemmingsplan ten onrechte aangegeven dat het plangebied valt binnen het gebied van<br />
Knoop Leiden West.<br />
4. Heemskerk is van mening dat de beschrijving van de het vigerend juridisch kader<br />
onvoldoende aandacht besteedt aan de functiewijziging die het bestemmingsplan voor het<br />
gebied Langenakker mogelijk maakt.<br />
5. Naar de mening van Heemskerk is in het plan onvoldoende aangegeven hoe de recreatieve<br />
functie van het gebied precies wordt ingevuld.<br />
6. Heemskerk plaatst vraagtekens bij het aantal van 50 verkeersbewegingen per dag dat is<br />
geraamd voor het horecabedrijf dat in het gebied wordt gevestigd.<br />
7. Heemskerk is van mening dat het aantal verkeersbewegingen dat ten grondslag ligt aan de<br />
berekeningen m.b.t. luchtkwaliteit, onvoldoende onderbouwd zijn.<br />
8. Naar de mening van Heemskerk is in het plan ten onrechte geen rekening gehouden met<br />
toekomstige wetgeving met betrekking tot de externe veiligheid rond de in het gebied<br />
aanwezige hogedruk gasleiding.
51 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Reactie gemeente:<br />
1. In overleg met de heer en mevrouw Heemskerk zullen wij het bestemmingsplan zodanig<br />
aanpassen dat de bestaande woning, inclusief enkele afgesproken uitbreidingsmogelijkheden,<br />
kan worden gehandhaafd.<br />
2. De grond waarop de brede school zal worden gebouwd, is door de gemeente aangekocht van<br />
Van Iterson. De school wordt gevestigd op een zodanige afstand van de woning en de overige<br />
eigendommen van Heemskerk, dat hun belangen hierdoor naar onze mening niet kunnen<br />
worden geschaad. De te verwachten leerlingenaantallen, het aantal groepen en de<br />
groepsgrootte zijn gemotiveerd in het programma van eisen van de Brede School. Dat<br />
programma van eisen zullen wij als bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan voegen.<br />
3. In de toelichting van het voorontwerp bestemmingsplan is op pagina 11 een uitsnede<br />
opgenomen van de kaart die hoort bij het Strategisch Masterplan Knoop Leiden West. Die<br />
uitsnede geeft aan dat het plangebied van het bestemmingsplan Langenakker ligt binnen het<br />
gebied waarop het Strategisch Masterplan van toepassing is.<br />
4. In hoofdstuk 2 van de toelichting is de bestaande situatie beschreven, dat wil zeggen de situatie<br />
voor het totstand komen van het bestemmingsplan Langenakker. Vervolgens is in hoofdstuk 4<br />
de toekomstige situatie beschreven. In dat laatste hoofdstuk is met name aandacht besteed aan<br />
de toegelaten functiewijzigingen.<br />
5. In het voorontwerp bestemmingsplan is bewust flexabiliteit opgenomen voor de uiteindelijke<br />
inrichting van het gebied. In de regels die bij het bestemmingsplan behoren is aangegeven of en<br />
zo ja welke bouwwerken en fiets/voetpaden kunnen worden toegelaten.<br />
6. Dat aantal is met name gebaseerd op het gegeven dat het horecabedrijf dat zich in dit gebied zal<br />
vestigen voor een belangrijk deel zal worden bezocht door gebruikers van het recreatiegebied<br />
zelf, veelal dus voetgangers en fietsers. Daarnaast zal het gaan om een relatief bescheiden<br />
horecabedrijf met een oppervlakte van maximaal 150 m².<br />
7. In de toelichting is aangegeven dat aan de hand van kengetallen een berekening is gemaakt .<br />
Dat is een gebruikelijke methode om rekening te houden met nog niet gerealiseerde<br />
voorzieningen. Overigens motiveert Heemskerk niet waarom de aannames in het<br />
bestemmingsplan onjuist zouden zijn. Daarnaast is er sprake van een plan dat niet in<br />
betekenende mate de luchtkwaliteit beïnvloedt.<br />
8. In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft de Gasunie een gelijksoortige reactie gegeven.<br />
Naar aanleiding daarvan heeft de Gasunie op verzoek van de gemeente een aanvullende<br />
berekening gemaakt met betrekking tot de veiligheidsrisico’s rond deze gasleiding. De<br />
berekeningen en het advies van de Gasunie en Milieudienst West-Holland worden in het<br />
bestemmingsplan opgenomen.<br />
10.3 Vooroverleg artikel 3.1.1 Bro<br />
1. De Provincie Zuid-Holland, namens dezen mr.C.Verwijs, per brief van 24 juni <strong>2009</strong>:<br />
1. voor het geplande schoolgebouw en de geplande woningen langs de Rijnsburgerweg is<br />
ontheffing nodig voor overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.<br />
2. de onderzoeken op basis van de Flora-en Faunawet zijn nog niet afgerond.
52 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
3. het provinciaal beleid ten aanzien van archeologie is niet goed in het bestemmingsplan<br />
verwoord. De provincie wijst er op dat in het bestemmingsplan is opgenomen dat een<br />
aanlegvergunning nodig is voor grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm., dit terwijl het<br />
provinciaal beleid uitgaat van een vergunningplicht bij een aanlegdiepte van meer dan 30<br />
cm.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. de gemeente is zich hiervan bewust. De benodigde ontheffing zal worden aangevraagd<br />
2. het Flora- en Faunaonderzoek zal voor zover mogelijk worden afgerond voor de ter<br />
visielegging van het ontwerp bestemmingsplan. De verwachting van het onderzoeksbureau<br />
is dat geen soorten zullen worden aangetroffen waarvoor geen ontheffing op grond van de<br />
Flora en Faunawet afgegeven zal worden.<br />
3. Allereerst merken wij op dat de gemeente het bevoegd gezag is als het gaat om het<br />
beschermen van archeologische waarden. De oppervlaktes en aanlegdieptes die in het<br />
bestemmingsplan zijn opgenomen stemmen overeen met het gemeentelijk beleid.<br />
Daarnaast is er op ambtelijk niveau overleg geweest tussen de gemeente en de provincie. In<br />
dat overleg (dd. 21 april <strong>2009</strong>, in aanwezigheid van de provinciaal archeoloog) is<br />
aangegeven dat de provincie akkoord is met het gemeentelijk archeologiebeleid, en wordt<br />
slechts op een onderdeel dat in dit verband niet relevant is, gevraagd om een nadere<br />
onderbouwing. Vooralsnog is er daarom naar onze mening geen aanleiding om nu de<br />
inhoud van het bestemmingsplan aan te passen. Een en ander neemt niet weg dat er in het<br />
gebied onderzoek moet worden verricht naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische<br />
waarden in het gebied. De resultaten van dat onderzoek zullen wij verwerken in het<br />
bestemmingsplan voordat dat wordt vastgesteld.<br />
2. De Gasunie, namens dezen, mw. Y. van Atteveld, per brief d.d. 20 mei <strong>2009</strong><br />
1. Verzocht wordt om een differentiatie aan te brengen tussen de gasleidingen op de plankaart<br />
van 12 inch en 36 inch.<br />
2. De breedte van de dubbelbestemming op de plankaart kan worden teruggebracht tot 4<br />
meter ter weerszijden van de 12 inch leiding en 5 meter ter weerszijden van de 36 inch<br />
leiding.<br />
3. De toelichting dient te worden uitgebreid met een groepsrisicoberekening waarvoor contact<br />
opgenomen kan worden met de Gasunie.<br />
4. In artikel 10 van de regels wordt naar inzien van de Gasunie onvoldoende rekening<br />
gehouden met de regelingen ter waarborging van de veiligheid en bedrijfszekerheid van het<br />
gastransport. Geadviseerd wordt het tekstvoorstel hiertoe van de Gasunie over te nemen en<br />
de regel uit te breiden.<br />
Reactie gemeente:<br />
Alle opmerkingen van de Gasunie zullen worden verwerkt voordat het bestemmingsplan wordt<br />
vastgesteld. De gemeente Oegstgeest zal contact opnemen met de Gasunie en de Milieudienst West-<br />
Holland om het groepsrisico op de juiste manier in de plantoelichting te kunnen verwerken.
53 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
3. VROM-inspectie, namens dezen, dr. J. Blenkers, per brief d.d. 13 mei <strong>2009</strong><br />
1. De VROM-inspectie verzoekt rekening te houden met de AMvB Buisleidingen die<br />
vermoedelijk in <strong>2009</strong> in werking gaat treden.<br />
2. Het is de VROM-inspectie onduidelijk om welk type gasleidingen het gaat.<br />
3. Verzocht wordt te toetsen op de bebouwingsafstand en toetsingsafstand van de circulaire<br />
van 1984 “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen”.<br />
4. De zonering van de PR 10 -6 contour zoals die door het RIVM zijn gegeven zijn inmiddels<br />
gedateerd en verzocht wordt om bij de Gasunie de PR 10 -6 contour en het groepsrisico te<br />
laten berekenen.<br />
5. In artikel 10 van de regels ontbreekt een zone van 5 meter ter weerszijde van de leiding met<br />
een aanlegvergunningenstelsel ter voorkoming van beplanting van ondermeer<br />
diepwortelende beplanting.<br />
6. Verzocht wordt om de consequenties van de ciculaire 1984, de bebouwings- en toetsafstand<br />
in artikel 10 vast te leggen.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. Er zal rekening worden gehouden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen, ondanks<br />
het feit dat het ontwerp van deze AMvB pas op 28 augustus <strong>2009</strong> in ontwerp ter visie is<br />
gelegd. De verwachting is dat de AMvB niet in werking is getreden op het moment dat het<br />
bestemmingsplan is vastgesteld.<br />
2. Dit zal in het bestemmingsplan worden verduidelijkt op basis van de reactie van de Gasunie.<br />
3. In de externe veiligheidsparagraaf wordt hier op ingegaan.<br />
4. De Gasunie en Milieudienst West-Holland hebben nieuw onderzoek gedaan naar de externe<br />
veiligheidssituatie.<br />
5. De suggesties van de Gasunie in dit verband worden overgenomen zodat de regels altijd in<br />
overeenstemming zijn met het beleid van de Gasunie.<br />
6. Ook voor deze opmerking geldt dat de aangedragen regels van de Gasunie zullen worden<br />
overgenomen.<br />
4. VAC Oegstgeest, namens dezen, B.E. van Duren-Lambrechtsen, brief d.d. 20 mei <strong>2009</strong><br />
1. De VAC adviseert de mogelijkheid tot horeca dichterbij de verkeersbestemming te leggen<br />
zodat extra vervoer door het gebied niet nodig zal zijn. Ook zou een preciezere aanduiding<br />
wenselijk zijn van de locatie van de horeca.<br />
2. Valt sport ook onder de gemengde bestemming en zo ja, hoe wordt dan gedacht over<br />
kunstgras?<br />
3. Is er een mogelijkheid om een wandelroute langs het water te realiseren, dit zou het<br />
recreatieve gevoel bij het gebied sterk verhogen.<br />
4. In het gebied staan momenteel nog enkele fraaie woningen. Wat wordt met deze woningen<br />
gedaan? Verder zijn er in het gebied langs het water enkele woonboten, hierover wordt niks<br />
vermeld in het plan.<br />
5. In de media is gesproken om een overschot aan woonwagens van het Trekvaartplein naar<br />
dit gebied te verplaatsen, in het huidige plan vinden we hier geen ruimte toe.<br />
Reactie gemeente:
54 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
1. De locatie voor horeca is juist op deze plek gelegd om een grotere binding met de<br />
natuurlijke, recreatieve omgeving te waarborgen. De mogelijkheid tot horeca is juist<br />
kansrijk als het dichter bij de recreatieve mogelijkheden wordt betrokken. Hierdoor wordt<br />
weliswaar een geringe hoeveelheid verkeer het gebied ingetrokken, het gaat hier echter<br />
alleen om laden en lossen. Parkeren voor bezoekers wordt zoveel mogelijk buiten het<br />
groengebied gerealiseerd.<br />
2. Nee, sport is niet meegenomen in de regels voor Gemengd.<br />
3. Ja dat is zeer wel mogelijk. De gemeente zou dit sterk toejuichen, het bestemmingsplan gaat<br />
echter niet op deze detailsitueringen in om voldoende flexibel te kunnen werken.<br />
4. Met de bewoners van de woningen zijn gesprekken gevoerd om te beoordelen in hoeverre de<br />
woning ook als woning zou kunnen worden bestemd zonder dat dit afbreuk doet aan de<br />
doelstelling van het bestemmingsplan (een groen recreatief gebied dat de toegankelijkheid<br />
naar de Oude Rijn kan bewerkstelligen). Deze gesprekken hebben geleid tot een aanpassing<br />
van het bestemmingsplan. Er is in dit bestemmingsplan verder geen sprake van woonboten<br />
aangezien het water van de Oude Rijn grotendeels al eens is opgenomen in het<br />
bestemmingsplan Rijnfront.<br />
5. Dat klopt. Binnen deze locatie past geen situering van woonwagens.<br />
5. Hoogheemraadschap van Rijnland, namens dezen, drs. G.L. van Mourik, brief d.d. 18 mei<br />
<strong>2009</strong><br />
1. In de toelichting dienen de passages over Keur 2006 en beleids- en algemene regels <strong>2009</strong> te<br />
worden vervangen door een tekstvoorstel van het hoogheemraadschap.<br />
2. De Handreiking watertoetsproces bij Rijnland 2007 is inmiddels vervangen door de<br />
Handreiking watertoets bij Rijnland <strong>2009</strong>.<br />
3. Verwezen wordt naar Integrale inrichtingscriteria oppervlaktewateren en kunstwerken, dit<br />
beleid is echter gewijzigd middels het nieuwe beleid zoals hierboven genoemd.<br />
4. In het plan wordt gesproken over woonschepen, de gemeente heeft te kennen gegeven dat er<br />
geen woonschepen in het bestemmingsplan komen te liggen. Het hoogheemraadschap heeft<br />
het beleid hiervoor vastgelegd n de Beleids- en algemene regels <strong>2009</strong>. Dit beleid is echter<br />
niet in het bestemmingsplan opgenomen. Verzocht wordt dit beleid toch op te nemen<br />
mochten er toch woonschepen in het plan worden opgenomen.<br />
5. Gewezen wordt op het feit dat voor aanpassingen in de waterhuishouding een vergunning<br />
moet worden aangevraagd op grond van de Keur en in sommige gevallen op grond van de<br />
Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Dempingen moeten worden aangemeld in het<br />
kader van het Besluit bodemkwaliteit.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. De passage in de watertoets zal worden aangepast.<br />
2. De passage in de watertoets zal worden aangepast.<br />
3. De passage in de watertoets zal worden aangepast.<br />
4. De gemeente heeft nog steeds de wens geen woonschepen in het bestemmingsplan toe te<br />
laten en ziet dus geen reden om het beleid hierover op te nemen in de plantoelichting.<br />
5. Op het moment dat uitvoering wordt gegeven aan het bestemmingsplan zullen uiteraard de<br />
benodigde wetten en de Keur in acht worden genomen.
55 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
6. Kamer van Koophandel, namens dezen, drs. B.J.G. Schuttenbeld, brief d.d. 20 mei <strong>2009</strong><br />
1. Uit het plan blijkt niet of bestaande kassen moeten verdwijnen voor de school en de groene<br />
ontwikkeling. Mocht dit het geval zijn dat dienen deze elders te worden gecompenseerd<br />
bijvoorbeeld in het gebied Trappenberg/Kloosterschuur.<br />
Reactie gemeente:<br />
1. Voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan zullen inderdaad enkele bedrijven moeten<br />
worden beëindigd of verplaatst. De gemeente heeft hiermee financieel rekening gehouden in<br />
de grondexploitatie, maar hoeft in principe geen alternatieve locatie aan te bieden voor deze<br />
bedrijven.
11. Juridische aspecten<br />
11.1 Inleiding<br />
56 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening en<br />
Besluit ruimtelijke ordening die per 1 juli 2008 in werking zijn getreden. Per 1 januari 2010 zal een<br />
ministeriële regeling worden vastgesteld waarin een aantal vormvereisten is gegeven voor<br />
standaardisering van bestemmingsplannen. Het gaat hier om de methodiek van de Standaard<br />
Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008). Onderhavig bestemmingsplan is volgens<br />
deze standaard (zoals deze bekend was op het moment van schrijven) opgesteld. De standaarden<br />
hebben met name betrekking op de bestemmingsbenaming en kleurgebruik op de verbeelding, de<br />
aanduidingweergave op de verbeelding en het gebruik van enkele algemene regels in de regels van<br />
dit plan zoals begripsregels en wijze van meten.<br />
11.2 Planvorm<br />
Het bestemmingsplan is grotendeels globaal ingericht. Dit betekent dat meerdere functies worden<br />
mogelijk gemaakt en ruime en flexibele bebouwingsmogelijkheden worden geschapen. Een aantal<br />
randvoorwaarden wordt daarbij wel in acht genomen. Het gaat hierbij over externe veiligheid a.g.v.<br />
de hogedruk gasleiding die door het gebied loopt, de archeologische verwachtingswaarden en de<br />
waterkeringsfunctie langs de Oude Rijn.<br />
11.3 De regels<br />
Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />
Artikel 1; Begripsregels<br />
In dit artikel worden een aantal standaard begrippen nader toegelicht om de bestemmingen op<br />
eenduidige wijze te kunnen interpreteren. Een aantal van deze begrippen is ook opgenomen in de<br />
SVBP 2008.<br />
Artikel 2; Wijze van meten<br />
De wijze van meten is van belang om de verhoudingen tussen bepaalde maatvoeringen op<br />
eenduidige wijze te interpreteren.<br />
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />
Artikel 3; Gemengd<br />
De bestemming Gemengd beslaat het grootste deel van het plangebied. Binnen deze bestemming<br />
zijn de belangrijkste functies; recreatie, groen en water. Ondergeschikt aan deze functies worden<br />
ook verkeer, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeerplaatsen toegstaan. Om de<br />
definitieve inrichting van het gebied niet bij voorbaat al vast te leggen worden waterlopen, en<br />
verkeersvoorzieningen niet geschieden weergegeven op de verbeelding ten opzichte van de functies
57 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
groen en recreatie. Het is de bedoeling dat de combinatie van deze functies leidt tot een gebied met<br />
een open, groen en recreatief karakter. Binnen de bestemming worden geen gebouwen mogelijk<br />
gemaakt.<br />
In de bestemming Gemengd is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het oprichten van een<br />
horeca-functie in de categorie 1 en 2. Dit betekent dat er een soort restaurant, lunchroom, of<br />
broodjeszaak mogelijk wordt gemaakt na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. De horecafunctie<br />
mag een oppervlakte van 150 m2 b.v.o. en het gebouw mag een maximale hoogte hebben van<br />
7 meter.<br />
Artikel 4; Maatschappelijk<br />
In de bestemming Maatschappelijk wordt een brede school mogelijke gemaakt. Dit betekent dat een<br />
basisschool, kinderopvang en peuterspeelzaal met bijbehorende gemeenschappelijke ruimten<br />
kunnen worden opgericht binnen de bestemming. Voor het gebouw zelf is gekozen voor een<br />
zogenaamde maximale ‘floor-space-index’ (FSI). De Floor space index is de verhouding tussen bruto<br />
vloeroppervlak van een gebouw met het kaveloppervlak waarop het zich bevindt. De FSI zegt iets<br />
over de bebouwingsdichtheid ten opzichte van de beschikbare ruimte van een gebied.<br />
Als een kavel bijvoorbeeld helemaal wordt volgebouwd met 1 bouwlaag, ontstaat een FSI van 1. Een<br />
FSI van 1 kan echter ook betekenen dat de helft van de kavel met 2 bouwlagen wordt bebouwd. Om<br />
uiteindelijk geen hoge bebouwing toe te staan is desalniettemin een maximum hoogte opgenomen<br />
van 15 meter en een verplichte niet bebouwde ruimte van 1.800 m² met de verplichting om<br />
personeelsparkeren op eigen terrein te realiseren.<br />
Artikel 5; Verkeer<br />
De bestemming verkeer is opgenomen om het parkeerveld, het fietspad richting Valkenburg, het<br />
Rustenburgerpad en een eventuele kruispuntaanpassing van de Rijnsburgerweg mogelijk te maken<br />
of te behouden.<br />
Artikel 6; Water<br />
De bestemming water is in dit bestemmingsplan opgenomen om een fietsbrug mogelijk te kunnen<br />
maken. In het bestemmingsplan Rijnfront, die voor het water vigeert is het mogelijk om een<br />
fietsbrug te ontwikkelen, echter tot een hoogte van 7 meter. Onderhavig bestemmingsplan maakt<br />
een fietsbrug mogelijk met een maximum hoogte van 12 meter (dit in verband met de mogelijke<br />
ontwikkeling van een ophaalbrug).<br />
Artikel 7; Wonen<br />
De bestemming wonen is opgenomen om de lintbebouwing langs de Rijnsburgerweg verder op te<br />
kunnen vullen. Gedacht wordt aan een 3-tal woningen. Aandachtspunt voor de realisatie van de<br />
woningen is dat deze alleen kunnen worden ontwikkeld na toestemming van de leidingbeheerder<br />
van de hogedrukgasleidingen (Gasunie), en indien deze buiten de 63 dB contour worden ontwikkeld<br />
van de Rijnsburgerweg.<br />
Artikel 8; Leiding – Gas<br />
De gronden met deze dubbelbestemming hebben primair de functie als gasleiding (toetsingszone)<br />
en secondair de bestemming Gemengd of Wonen.
58 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Artikel 9; Waarde Archeologie; verwachtingswaarde hoog<br />
De gronden met deze dubbelbestemming hebben primair de functie als (potentieel) archeologisch<br />
waardevol gebied en secondair de bestemming Gemengd, Wonen bestaand, Maatschappelijk of<br />
Verkeer. Het verschil met het andere Waarde Archeologie gebied is dat Waarde Archeologie 1, een<br />
hoge verwachtingswaarde heeft en er een ander aanlegvergunningenstelsel geldt dan voor Waarde<br />
Archeologie 2.<br />
Artikel 10; Waarde Archeologie; verwachtingswaarde middel<br />
De gronden met deze dubbelbestemming hebben primair de functie als (potentieel) archeologisch<br />
waardevol gebied en secondair de bestemming Gemengd, Wonen, Wonen bestaand,<br />
Maatschappelijk of Verkeer. Het verschil met het andere Waarde Archeologie gebied is dat Waarde<br />
Archeologie 2, een matige verwachtingswaarde heeft en er een ander aanlegvergunningenstelsel<br />
geldt dan voor Waarde Archeologie 1.<br />
Artikel 11; Waterstaat – Waterkering<br />
De gronden met deze dubbelbestemming hebben primair de functie als waterkering en secondair de<br />
bestemming Gemengd of Verkeer.<br />
Hoofdstuk 3 Algemene Regels<br />
Artikel 12; Algemene gebruiksregels<br />
In dit artikel wordt verklaard welk gebruik in ieder geval niet is toegestaan.<br />
Artikel 13; Anti-dubbeltelbepaling<br />
Het gaat hierbij om een regel waarbij een dubbeltelling van een reeds verleende bouwvergunning bij<br />
latere plannen wordt uitgesloten.<br />
Artikel 14; Algemene bouwregels<br />
In dit artikel wordt paragraaf 2.5 van de bouwverordening uitsluitend van toepassing verklaard op<br />
een aantal bereikbaarheidseisen.<br />
Artikel 15; Algemene ontheffingsregels<br />
Op het bestemmingsplan zijn een aantal binnenplanse ontheffingen mogelijk. Welke dit zijn, wordt<br />
in dit artikel beschreven.<br />
Artikel 16; Algemene wijzigingsregels<br />
Indien noodzakelijk is het mogelijk gemaakt om het bestemmingsplan onder voorwaarden te<br />
wijzigen in algemene zin.<br />
Artikel 17; Overige regels<br />
Alle verwijzingen naar wetgeving worden beschouwd als de wet ten tijde van de vaststelling van het<br />
bestemmingsplan.<br />
Hoofdstuk 4; Overgangs- en slotregels<br />
Artikel 18; Overgangsregels
59 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Dit artikel is van toepassing op huidig gebruik en bebouwing die afwijkt van het toekomstige<br />
(middels dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte) gebruik en bebouwing.<br />
Artikel 19; Straf- en slotbepaling<br />
In dit artikel wordt aangegeven dat afwijking van het bestemmingsplan wordt beschouwd als<br />
strafbaar feit in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening. Ten slotte wordt<br />
aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd, en wanneer deze is vastgesteld.
Bijlagen<br />
Verkeersonderzoek – Goudappel Coffeng<br />
Geluidsonderzoek – Goudappel Coffeng<br />
Flora en fauna onderzoek – Altenburg en Wymenga<br />
Watertoets - Tauw<br />
60 van 60<br />
plantoelichting ontwerp bestemmingsplan Langenakker
Regels<br />
Langenakker
Inhoudsopgave<br />
Regels<br />
2 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3<br />
Artikel 1 Begrippen 3<br />
Artikel 2 Wijze van meten 7<br />
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 8<br />
Artikel 3 Gemengd 8<br />
Artikel 4 Maatschappelijk 10<br />
Artikel 5 Verkeer 11<br />
Artikel 6 Water 12<br />
Artikel 7 Wonen 13<br />
Artikel 8 Leiding - Gas 15<br />
Artikel 9 Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog 16<br />
Artikel 10 Waarde archeologie - verwachtingswaarde middel 18<br />
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering 20<br />
Hoofdstuk 3 Algemene regels 21<br />
Artikel 12 Algemene gebruiksregels 21<br />
Artikel 13 Antidubbeltelregel 22<br />
Artikel 14 Algemene bouwregels 23<br />
Artikel 15 Algemene ontheffingsregels 24<br />
Artikel 16 Algemene wijzigingsregels 25<br />
Artikel 17 Overige regels 26<br />
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 27<br />
Artikel 18 Overgangsrecht 27<br />
Artikel 19 Slotregel 28
Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />
Artikel 1 Begrippen<br />
1.1 bestemmingsplan<br />
3 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand<br />
NL.IMRO.0579.BPLangenakker-0001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).<br />
1.2 aan huis verbonden (bedrijfs-)activiteit<br />
Het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of<br />
overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de omvang en<br />
uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met<br />
behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.<br />
1.3 aan huis verbonden beroep<br />
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de<br />
woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die<br />
met de woonfunctie in overeenstemming is.<br />
1.4 aan- of uitbouw<br />
Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het<br />
hoofdgebouw.<br />
1.5 aanduiding<br />
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels<br />
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.<br />
1.6 aanduidingsgrens<br />
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;<br />
1.7 archeologisch deskundige<br />
Een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door<br />
burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.<br />
1.8 archeologische waarde<br />
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit<br />
oude tijden.<br />
1.9 bebouwing<br />
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;<br />
1.10 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)<br />
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals<br />
die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
4 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft<br />
verkregen;<br />
1.11 bestemmingsgrens<br />
de grens van een bestemmingsvlak;<br />
1.12 bestemmingsvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;<br />
1.13 bijgebouw<br />
Een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel<br />
gelegen hoofdgebouw.<br />
1.14 bouwen<br />
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een<br />
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een<br />
standplaats;<br />
1.15 bouwgrens<br />
de grens van een bouwvlak;<br />
1.16 bouwperceel<br />
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende<br />
bebouwing is toegelaten;<br />
1.17 bouwperceelgrens<br />
de grens van een bouwperceel.<br />
1.18 bouwvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde<br />
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;<br />
1.19 bouwwerk<br />
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij<br />
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;<br />
1.20 detailhandel<br />
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen<br />
en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending<br />
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;<br />
1.21 floor-space index (FSI)<br />
De verhouding tussen het bestemmingsoppervlak en het totaal-oppervlak van alle bouwlagen van de<br />
bebouwing.<br />
1.22 gebouw
5 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden<br />
omsloten ruimte vormt;<br />
1.23 horeca<br />
Categorie 1:<br />
een bedrijf vallend onder de horecasector dat uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op bedrijfsmatig<br />
verstrekken van in eigen onderneming bereide (in hoofdzaak complete) maaltijden voor gebruik ter<br />
plaatse zoals bistro's, grillrooms en (specialiteiten) restaurants.<br />
Categorie 2:<br />
een bedrijf vallend onder de horecasector, dat uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op bedrijfsmatig<br />
verstrekken van dranken en/of etenswaren/maaltijden t.b.v. gebruik ter plaatse zoals cafés, bars,<br />
bodega's, restaurants, broodjeszaken, conditoreien, pannenkoekenrestaurants, lunchrooms,<br />
koffiecafé's, ijssalons of een mengvorm daarvan. Cafetaria's, snackbars, fritures, discotheken en<br />
daarmee vergelijkbare horecabedrijven waarvan het gezamenlijke oppervlakte meer dan 10 m² , vallen<br />
hierbuiten;<br />
Categorie 3:<br />
een bedrijf vallend onder de horecasector, dat uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het<br />
bedrijfsmatig snel serveren c.q. verstrekken van kleinere maaltijden en etenswaren als broodjes,<br />
hapjes, snacks en dergelijke zoals automatieken, fritures, broodjeszaken, conditoreien,<br />
pannenkoekhuizen, lunchrooms en snelbuffetten;<br />
Categorie 4:<br />
een bedrijf vallend onder de horecasector, dat uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het<br />
bedrijfsmatig verstrekken van logies, maaltijden voor gebruik ter plaatse en bijbehorende diensten<br />
zoals hotels, pensions en herbergen.<br />
1.24 kantoorruimte<br />
Voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op<br />
administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen<br />
gebied.<br />
1.25 kelder<br />
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer- of dakconstructie waarvan de<br />
bovenkant, voorzover de kelder tenminste niet onder het hoofdgebouw gesitueerd, minimaal 10 cm<br />
onder het peil ligt.<br />
1.26 peil<br />
Hieronder wordt verstaan:<br />
bij ligging aan een weg: de kruin van de weg;<br />
bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein;<br />
bij ligging, anders dan aan een weg of verhard terrein: het maaiveld.<br />
1.27 perceelgrens
een grens twee (bouw-) percelen.<br />
1.28 prostitutie<br />
6 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen<br />
vergoeding;<br />
1.29 prostitutiebedrijf<br />
Een bedrijf waarbij prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteit vormt.<br />
1.30 recreatiewoning<br />
Een woning die niet wordt gebruikt voor permanente bewoning,maar die dient voor recreatief verblijf.<br />
1.31 seksinrichting<br />
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij<br />
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische<br />
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf,<br />
een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een<br />
erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;<br />
1.32 wet<br />
de Wet ruimtelijke ordening;<br />
1.33 woning:<br />
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één<br />
huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;<br />
1.34 woonschip<br />
Elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie<br />
of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van één of meer<br />
personen;
Artikel 2 Wijze van meten<br />
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:<br />
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:<br />
7 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met<br />
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard<br />
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;<br />
2.2 de dakhelling:<br />
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;<br />
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:<br />
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk<br />
te stellen constructiedeel;<br />
2.4 de inhoud van een bouwwerk:<br />
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de<br />
scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;<br />
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:<br />
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts<br />
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het<br />
bouwwerk;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />
Artikel 3 Gemengd<br />
3.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De op de verbeelding met “Gemengd” aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. Recreatie;<br />
b. Groen;<br />
c. Water (bermen en sloten);<br />
Met daaraan ondergeschikt:<br />
d. Verkeer (wegen en paden);<br />
e. Speelvoorzieningen;<br />
f. Nutsvoorzieningen;<br />
g. Parkeervoorzieningen;<br />
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken<br />
3.2 Bouwregels<br />
1. Gebouwen:<br />
8 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - recreatiewoning" mag een<br />
recreatiewoning worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de oppervlakte is niet groter dan 50 m²;<br />
b. de bouwhoogte is niet groter dan 4 meter.<br />
Bij deze recreatiewoning mogen bijgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende<br />
regels:<br />
a. de oppervlakte is niet groter dan 20 m²;<br />
b. de bouwhoogte is niet groter dan 3 meter.<br />
2. Bouwwerken:<br />
Overigens mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met<br />
inachtneming van de volgende regels:<br />
a. voor het bouwen van bouwwerken op de in artikel 3.1 omschreven gronden geldt dat deze<br />
uitsluitend zijn toegestaan voor zover - en in het geval dat - de in artikel 43 van de Woningwet<br />
genoemde situaties dit toelaten (bouwvergunningsvrije bouwwerken);<br />
b. voor het plaatsen van oeververbindingen (bruggen) een minimale doorvaarhoogte van 1,25 meter<br />
geldt;<br />
3.3 Ontheffing van de bouwregels<br />
B&W zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 ontheffing te verlenen voor het<br />
bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van gebouwen is niet groter dan 3 meter;<br />
b. de oppervlakte van gebouwen is niet groter dan 50 m².
3.4 Wijzigingsbevoegdheid<br />
3.4.1 specieke wijzigingsbevoegdheid - Horeca<br />
9 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet<br />
bevoegd om ter plaatse van de gebiedsaanduiding "Wro zone-wijzigingsgebied 2" de bestemming te<br />
wijzigen in "horeca" met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de oppervlakte van het horecabedrijf is niet groter dan 150 m² bedrijfsvloeroppervlak;<br />
b. de hoogte van het gebouw ten behoeve van horeca is niet groter dan 7 meter;<br />
c. er worden uitsluitend bedrijven in de categorie horeca 1 en horeca 2 gevestigd;<br />
d. op wordt eigen terrein wordt voorzien in voldoende mogelijkheden voor laden/lossen,;<br />
e. er mogen op eigen terrein geen parkeerplaatsen worden aangelegd;<br />
f. de oppervlakte van het gebouw voor de recreatieve-/sportieve voorziening is niet groter dan 150<br />
m2; g. de bouwhoogte van het gebouw voor de recreatieve- sportieve voorziening is niet groter dan 3<br />
meter.<br />
3.4.2 specifieke wijzigingsbevoegdheid - Wonen<br />
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet<br />
bevoegd om ter plaatse van de gebiedsaanduiding "Wro zone-wijzigingsgebied 1" de bestemming te<br />
wijzigen in "wonen" met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. er wordt niet meer dan 1 woning gebouwd;<br />
b. de afstand tussen de te bouwen en het Valkenburgerpad is niet kleiner dan 5 meter;<br />
c. de oppervlakte van de woning is niet groter dan 80 m² ;<br />
d. de bouwhoogte is niet groter dan 10 meter;<br />
e. er worden tenminste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd, waarbij eventuele garages<br />
niet worden meegerekend.
Artikel 4 Maatschappelijk<br />
4.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. onderwijs<br />
b. kinderdagopvang<br />
c. buitenschoolse opvang/peuterspeelzaal<br />
d. sportvoorzieningen<br />
e. parkeervoorziening<br />
f. voorziening voor het brengen en halen van leerlingen<br />
g. speelvoorzieningen<br />
met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde.<br />
4.2 Bouwregels<br />
4.2.1 Gebouwen<br />
10 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met<br />
inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de maximale bouwhoogte van gebouwen is niet groter zijn dan ter plaatse van de aanduiding<br />
"maximale bouwhoogte" is aangegeven;<br />
b. tenminste 1.800 m² van de tot “Maatschappelijk” bestemde gronden dient onbebouwd te blijven;<br />
c. de maximale floorspace index (FSI) is niet groter dan ter plaatse van de aanduiding "maximale<br />
floorspace-index (FSI)" is aangegeven.<br />
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming<br />
worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen is niet groter dan 2 meter,<br />
b. de hoogte van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting is niet groter dan 9<br />
meter,<br />
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is niet groter dan 3 meter.
Artikel 5 Verkeer<br />
5.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. wegen;<br />
b. voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden;<br />
c. parkeervoorzieningen;<br />
d. groenvoorzieningen;<br />
e. oeververbindingen.<br />
met een inrichting, gericht op gemengd verkeer.<br />
5.2 Bouwregels<br />
5.2.1 Gebouwen<br />
11 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van<br />
nutsvoorzieningenmet inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte is niet groter dan 3,5 meter;<br />
b. de oppervlakte per gebouw is niet groter dan 40 m² .<br />
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze<br />
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is niet groter dan 3 meter,<br />
b. de hoogaate van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging<br />
en regeling van het verkeer is niet groter dan 9 meter.<br />
5.3 Nadere eisen<br />
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de<br />
bebouwing, ten behoeve van:<br />
a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;<br />
b. de verkeersveiligheid;<br />
c. de milieusituatie;<br />
d. de sociale veiligheid;<br />
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Water<br />
6.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor<br />
a. waterhuishoudkundige doeleinden;<br />
b. waterberging;<br />
c. waterlopen met bijbehorende taluds;<br />
d. bermen;<br />
e. groenvoorzieningen;<br />
f. recreatieve voorzieningen;<br />
g. kunstwerken;<br />
h. kademuren.<br />
6.2 Bouwregels<br />
6.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
12 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming<br />
worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. er mag een brug worden gebouwd ten behoeve van langzaamverkeer (voetgangers en fietsers),<br />
b. de hoogte van de brug is niet groter dan 12 meter;<br />
c. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen is niet groter dan 3,5 meter;<br />
d. de oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen is niet groter dan 40 m²;<br />
e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is niet groter dan 3 meter.
Artikel 7 Wonen<br />
7.1 Bestemmingsomschrijving<br />
13 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor<br />
a. wonen in de vorm van woningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroepsof<br />
bedrijfsactiviteit;<br />
b. tuinen;<br />
c. erven;<br />
d. water.<br />
7.2 Bouwregels<br />
7.2.1 hoofdbebouwing<br />
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met inachtneming van de<br />
volgende regels:<br />
a. Het aantal woningen is niet groter zijn dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal<br />
wooneenheden" is aangegevengoothoogte en bouwhoogte mogen niet groter zijn dan ter plaatse<br />
van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is aangegeven;<br />
b. de bouwhoogte mag niet groter zijn dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is<br />
aangegeven.<br />
7.2.2 Erfbebouwingsregeling<br />
Buiten het bouwvlak mogen aan-en bijgebouwen worden opgericht met inachtneming van de volgende<br />
regels:<br />
a. de bouwhoogte is niet groter dan 3 meter;<br />
b. de oppervlakte per bouwperceel is niet groter dan 40 m² .<br />
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming<br />
worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de hoogte van kunstobjecen en bouwwerken ten behoeve van verlichting is niet groter dan 9<br />
meter;<br />
b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen die worden gebouwd achter de naar de weg gekeerde<br />
gevel is niet groter dan 2 meter;<br />
c. de hoogte van erf-en terreinafscheidingen die worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde<br />
gevel is niet groter dan 1 meter.<br />
7.3 Nadere eisen<br />
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de<br />
plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:<br />
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;<br />
b. de verkeersveiligheid;<br />
c. de milieusituatie;<br />
d. de sociale veiligheid;<br />
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.<br />
7.4 Specifieke gebruiksregels
14 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden<br />
beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voorzover dit gebruik<br />
ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:<br />
a. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 30 m² mag worden<br />
gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;<br />
b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;<br />
c. door degene die de activiteit ontplooit, kan worden aangetoond dat de activiteit geen extra<br />
parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;<br />
d. er mag geen detailhandel, groothandel of horeca-aktiviteit plaatsvinden;<br />
e. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten<br />
binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.<br />
7.5 Ontheffingsbevoegdheid aan-huis-gebonden (bedrijfs-)activiteiten<br />
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid 7.4 ten behoeve<br />
van het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor een publieksaantrekkende<br />
bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits<br />
voldaan wordt aan de volgende regels:<br />
a. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van -bij elkaar geteld- de woning en de bijgebouwen, tot<br />
ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden bedrijf;<br />
b. degene die de activiteit in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren dient tevens de bewoner van<br />
de woning te zijn;<br />
c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;<br />
d. het bedijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;<br />
e. de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;<br />
f. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als<br />
ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis verbonden beroep.<br />
7.6 Wijzigingsregels<br />
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet<br />
ter plaatse van de gebiedsaanduiding "Wro-zone wijzigingsgebied 3" de bestemming "Wonen"<br />
wijzigen met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. ter plaatse worden niet meer dan 2 woningen gebouwd;<br />
b. de woningen mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de gebiedsaanduiding "geluidszone-weg<br />
63 dB";<br />
c. de oppervlakte per woning is niet groter dan 60 m² ;<br />
d. de goothoogte is niet groter dan 6 meter;<br />
e. de bouwhoogte is niet groter dan 10 meter.
Artikel 8 Leiding - Gas<br />
8.1 bestemmingsomschrijving<br />
15 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn,<br />
a. primair bestemd voor ondergrondse leidingen in de vorm van aardgastransportleidingen met de<br />
daarbij behorende bebouwing en voorzieningen;<br />
b. secundair voor de bestemmingen, zoals opgenomen in de artikelen 3, 5, 6, 9, 10,11.<br />
8.2 bouwregels<br />
a. binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten<br />
behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd.<br />
b. de bouwhoogte van de bouwwerken is niet groter dan 2,5 meter;<br />
c. bouwwerken ten dienste van de in de artikelen 3, 5, 6, 9,10,11 opgenomen bestemmingen mogen<br />
worden gebouwd indien en voor zover de belangen van de leidingen zulks gedogen;<br />
d. alvorens een bouwvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies<br />
in bij de desbetreffende leidingbeheerder.<br />
8.3 aanlegvergunning<br />
Het is verboden in de in artikel 4 lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke<br />
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of<br />
werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld<br />
rietbeplanting;<br />
b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;<br />
c. het verrichen van grondroer-activiteiten (zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen<br />
en drainage) en ander spit- en ploegwerk dan hetgeen voor normaal onderhoud noodzakelijk is;<br />
d. diepploegen;<br />
e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;<br />
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;<br />
g. het indrijven van voorwerpen in de bodem.<br />
8.4 Specifieke procedureregels<br />
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in dit lid, wint het college van burgemeester en<br />
wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in<br />
verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.<br />
8.5 Strafbaar feit<br />
Overtreding van heta verbod van artikel 4.3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op<br />
de economische delicten.
Artikel 9 Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog<br />
9.1 bestemmingsomschrijving<br />
16 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Gronden met de bestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog" zijn in verband met de<br />
kans op het aldaar voorkomen van archeologische overblijfselen mede bestemd voor<br />
a. de bescherming van archeologische waarden;<br />
b. het behoud en de kartering van het bodemarchief;<br />
c. het veilig stellen van eventuele bodemvondsten.<br />
9.2 bouwregels<br />
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken,<br />
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van archeologisch onderzoek dan wel ten<br />
behoeve van het behoud van archeologische relicten.<br />
Tevens mogen op deze gronden bouwwerken worden opgericht ten behoeve van andere, voor deze<br />
gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming<br />
geldende (bouw)regels – mits de regels van lid 4 van dit artikel vooraf in acht genomen zijn.<br />
9.3 aanlegvergunning<br />
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming “Waarde archeologie<br />
verwachtingswaarde hoog” zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en<br />
wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit<br />
te voeren:<br />
a. grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm en over een oppervlakte groter dan 100 m² waartoe<br />
worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande<br />
funderingen) woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen<br />
van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren<br />
en het aanleggen van drainage;<br />
b. het verlagen van het waterpeil;<br />
c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />
d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee<br />
verband houdende constructies, installaties of apparatuur;<br />
e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere<br />
detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.<br />
Het verbod is niet van toepassing, indien:<br />
f. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en<br />
beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracé's van kabels, leidingen en rioleringen;<br />
g. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de<br />
oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;<br />
h. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de<br />
betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;<br />
i. de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn<br />
gericht<br />
j. de werken en werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden
17 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
van het plan;<br />
k. de werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende<br />
aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;<br />
9.4 specifieke procedureregels<br />
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vergunning als bedoeld in<br />
lid 3, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent<br />
a. de vraag of de archeologische waarden door de voorgenomen werkzaamheden niet onevenredig<br />
worden of kunnen worden geschaad;<br />
b. de eventueel aan de te verlenen vergunning te stellen voorwaarden.<br />
9.5 Strafbaar feit<br />
Overtreding van het verbod van artikel 7 lid 3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet<br />
op de economische delicten.<br />
9.6 Wijzigingsbevoegdheid<br />
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door van een of meer<br />
bestemmingsvlakken de bestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog" geheel of<br />
gedeeltelijk te verwijderen indien:<br />
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden<br />
aanwezig zijn;<br />
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijke wordt geacht dat het<br />
bestemmingsplan ter plaatse voorziet in bescherming en veiligstelling van archeologische<br />
waarden.
18 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Artikel 10 Waarde archeologie - verwachtingswaarde middel<br />
10.1 bestemmingsomschrijving<br />
Gronden met de bestemming “Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog” zijn in verband met de<br />
kans op het aldaar voorkomen van archeologische overblijfselen mede bestemd voor<br />
a. de bescherming van archeologische waarden,<br />
b. het behoud en de kartering van het bodemarchief<br />
c. het veilig stellen van eventuele bodemvondsten.<br />
10.2 bouwregels<br />
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken,<br />
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van archeologisch onderzoek dan wel ten<br />
behoeve van het behoud van archeologische relicten.<br />
Tevens mogen op deze gronden bouwwerken worden opgericht ten behoeve van andere, voor deze<br />
gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming<br />
geldende (bouw)regels – mits de regels van lid 4 van dit artikel vooraf in acht genomen zijn.<br />
10.3 aanlegvergunning<br />
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming “Waarde archeologie<br />
verwachtingswaarde hoog” zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en<br />
wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit<br />
te voeren:<br />
a. grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm en over een oppervlakte groter dan 100 m² waartoe<br />
worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande<br />
funderingen) woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen<br />
van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren<br />
en het aanleggen van drainage;<br />
b. het verlagen van het waterpeil;<br />
c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />
d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee<br />
verband houdende constructies, installaties of apparatuur;<br />
e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere<br />
detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.<br />
Het verbod is niet van toepassing, indien:<br />
f. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en<br />
beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracé's van kabels, leidingen en rioleringen;<br />
g. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de<br />
oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;<br />
h. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de<br />
betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;<br />
i. de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn<br />
gericht<br />
j. de werken en werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden<br />
van het plan;
19 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
k. de werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende<br />
aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;<br />
10.4 specifieke procedureregels<br />
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vergunning als bedoeld in<br />
artikel 8 lid 3, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent<br />
a. de vraag of de archeologische waarden door de voorgenomen werkzaamheden niet onevenredig<br />
worden of kunnen worden geschaad;<br />
b. de eventueel aan de te verlenen vergunning te stellen voorwaarden.<br />
10.5 Strafbaar feit<br />
Overtreding van het verbod van artikel 8 lid 3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet<br />
op de economische delicten.<br />
10.6 Wijzigingsbevoegdheid<br />
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door van een of meer<br />
bestemmingsvlakken de bestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde middel" geheel of<br />
gedeeltelijk te verwijderen indien:<br />
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden<br />
aanwezig zijn;<br />
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijke wordt geacht dat het<br />
bestemmingsplan ter plaatse voorziet in bescherming en veiligstelling van archeologische<br />
waarden.
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering<br />
11.1 Bestemmingsomschrijving<br />
20 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Op de verbeelding voor “ Waterstaat-Waterkering” aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. de instandhouding van waterkeringen met de daarbij behorende waterstaatswerken als taluds,<br />
dijken en onderhoudswegen,<br />
b. alsmede voor andere bouwwerken van waterbouwkundige aard, zoals duikers, keerwanden en<br />
beschoeiingen. Voor zover op de verbeelding is aangegeven zijn deze gronden secundair bestemd<br />
voor de samenvallende doeleinden als omschreven in deze regels.<br />
11.2 Bouwregels<br />
Behoudens het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet (vergunningsvrij bouwen) mogen geen<br />
gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden opgericht.<br />
11.3 Aanlegvergunning<br />
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning (aanlegvergunning) van het college van<br />
burgemeester en wethouders, de volgende werken en/of werkzaamheden in de 15 meter brede<br />
zakelijke rechtstrook van de waterkering uit te voeren of te doen uitvoeren:<br />
a. het plaatsen van onroerende objecten, geen bebouwing zijnde<br />
b. het aanleggen van wegen en verhardingen<br />
c. het wijzigen van het maaiveldniveau<br />
d. het leggen van kabels en leidingen.<br />
Een vergunning als bedoeld in dit lid zal slechts worden verstrekt indien de belangen van de<br />
waterkering en de veiligheid van personen en goederen terzake dit gedogen. Hiertoe wint het college<br />
van burgemeester en wethouders advies in bij de beheerder van de waterkering.<br />
Het in dit lid bedoelde verbod is niet van toepassing op normale werkzaamheden van geringe<br />
omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige gebied.<br />
11.4 Specifieke gebruiksregels<br />
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te<br />
gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze<br />
bestemming.<br />
11.5 Strafbaar feit<br />
Overtreding van het verbod van artikel 10 lid 3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet<br />
op de economische delicten.
Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />
Artikel 12 Algemene gebruiksregels<br />
21 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Onder het gebruiksverbod als bedoeld in artikel 7.10 van de wet vallen in elk geval:<br />
a. de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte voer-, vaar- of vliegtuigen en<br />
machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, zand, grind en<br />
brandstoffen, één en ander met uitzondering van opslag, die als normaal bestanddeel van gebruik<br />
ingevolge de bestemming van de betrokken gronden is aan te merken;<br />
b. de plaatsing van kampeermiddelen of andere onderkomens, niet zijnde een bouwwerk in de zin<br />
van de Woningwet;<br />
c. het gebruik van praktijkruimten ten behoeve van detailhandel (uitgezonderd verkoop in verband<br />
met de uitoefening van een vrij beroep), kappersbedrijven, verhuurbedrijven, horeca en<br />
garagebedrijven;<br />
d. de verkoop van motorbrandstoffen;<br />
e. de opslag en verkoop van LPG;<br />
f. het aanleggen van woonschepen.
Artikel 13 Antidubbeltelregel<br />
22 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering<br />
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten<br />
beschouwing.
Artikel 14 Algemene bouwregels<br />
23 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de<br />
bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:<br />
a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;<br />
b. brandweeringang;<br />
c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;<br />
d. de ruimte tussen bouwwerken;<br />
e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 15 Algemene ontheffingsregels<br />
24 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de wet<br />
ontheffing te verlenen:<br />
a. voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes, zoals<br />
transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, wachthuisjes voor verkeersdiensten en<br />
gasdrukregel- en meetstations, mits deze geen grotere inhoud hebben dan 50 m³ en zij strekken<br />
ten dienste van het openbaar bestuur of ten dienste van openbare nutsbedrijven;<br />
b. voor afwijkingen van het bestemmingsplan, inbegrepen bebouwingsgrenzen en -oppervlakten,<br />
teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve<br />
uitmeting of in verband met de verkaveling en/of situering blijkt, dat aanpassing van het<br />
bestemmingsplan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking van zo'n ondergeschikte<br />
aard blijft dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt geschaad;<br />
c. voor geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de<br />
vorm van de bestemmingsgrenzen, indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg<br />
van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd als op ondergeschikte<br />
punten van het plan wordt afgeweken;<br />
d. het overschrijden van de in het plan aangegeven bebouwing- en bestemmingsgrenzen voor het<br />
realiseren van balkons, erkers en luifels tot een maximum van 1.50 meter;<br />
e. voor het overschrijden van de in het plan aangegeven oppervlaktes en bebouwingshoogtes met<br />
10%.
Artikel 16 Algemene wijzigingsregels<br />
16.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen<br />
25 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve<br />
van overschrijding van bestemmingsgrenzen voor zover zulks van belang is voor een technisch betere<br />
realisering van bestemmingen of bouwwerken,danwel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met<br />
de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter<br />
bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.<br />
16.2 Wijzigingsbevoegdheid seksinrichting<br />
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om een seksinrichting toe te staan,met<br />
inachtneming van de volgende regels:<br />
a. ten hoogste één seksinrichting op het grondgebied van de gemeente Oegstgeest is toegestaan;<br />
b. het geen raamprostitutie betreft;<br />
c. de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 500 m² bedraagt;<br />
d. de afstand tot de dichtstbijzijnde kerk, school, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, verblijf voor<br />
naschoolse opvang of soortgelijke voorziening minimaal 500 meter bedraaagt;<br />
e. de afstand van de seksinrichting tot de dichtstbijzijnde woning van een derde minimaal 50 meter<br />
bedraagt;<br />
f. voor de bezoekers van de seksinrichting voldoende parkeergelegenheid op het terrein / erf<br />
behorende tot de seksinrichting aanwezig is, uitgaande van de parkeernorm voor<br />
café/bar/discotheek/cafetaria in het Handboek Aanbevelingen voor stedelijke<br />
verkeersvoorzieningen (ASVV) uit 2004, met als gevolg dat door het bezoek aan de seksinrichting<br />
in de directe omgeving geen onaanvaardbare parkeerdruk op de openbare parkeerplaatsen<br />
ontstaat;<br />
g. wat het bouwen betreft moet worden aangesloten bij de regels van de onderliggende bestemming<br />
met dien verstande dat het college van burgemeester en wethouders voorwaarden kan stellen aan<br />
de maximumvloeroppervlakte van de activiteit;<br />
h. de activiteit, gelet op de aard en invloed ervan, niet leidt tot een onevenredige aantasting van het<br />
karakter van de omgeving.
Artikel 17 Overige regels<br />
26 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
De wettelijke regelingen waarnaaar in de regels van dit plan wordt verwezen gelden zoals deze luidden<br />
op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />
Artikel 18 Overgangsrecht<br />
18.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />
27 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker<br />
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in<br />
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan,<br />
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,<br />
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de<br />
aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk<br />
is teniet gegaan.<br />
18.2 Ontheffing<br />
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 18.1 voor het vergroten van<br />
de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 18.1 met ten hoogste 10%.<br />
18.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken<br />
Lid 18.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van<br />
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor<br />
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />
18.4 Overgangsrecht gebruik<br />
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het<br />
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.<br />
18.5 Strijdig gebruik<br />
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 18.4, te veranderen of<br />
te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de<br />
afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.<br />
18.6 Verboden gebruik<br />
Indien het gebruik, bedoeld in lid 18.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een<br />
periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te<br />
laten hervatten.<br />
18.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik<br />
Lid 18.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende<br />
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel<br />
Deze regels worden aangehaald als:<br />
Regels van het bestemmingsplan Langenakker.<br />
28 van 28<br />
regels ontwerp bestemmingsplan Langenakker
STAATSCOURANT<br />
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.<br />
Ontwerpbestemmingsplan<br />
Langenakker<br />
Burgemeester en wethouders van Oegstgeest maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van<br />
de Wet ruimtelijke ordening bekend dat met ingang donderdag 31 december<strong>2009</strong> gedurende 6 weken<br />
voor een ieder ter inzage ligt het ontwerp bestemmingsplan Langenakker.<br />
Het ontwerp bestemmingsplan beslaat een deel van het gebied tussen het Rustenburgerpad, de Oude<br />
Rijn, de gemeentegrens met <strong>Katwijk</strong> en de Rijnsburgerweg. Het doel van het ontwerp bestemmingsplan<br />
is grotendeels het maken van een openbaar park alsmede het mogelijk maken van de bouw van<br />
een brede school nabij het Rustenburgerpad.<br />
Het ontwerp bestemmingsplan ligt met ingang van donderdag 31 december <strong>2009</strong> ter inzage bij de<br />
centrale balie van het gemeentehuis, Rhijngeesterstraatweg 13 in Oegstgeest. Het plan kan worden<br />
ingezien op werkdagen van 08.30 tot 17.00. Voor het inzien van het plan buiten deze tijden kan een<br />
afspraak worden gemaakt via het secretariaat van het projectbureau, telefoon (071) 51 91 865.<br />
Tevens zijn het ontwerp-bestemmingsplan en de bijbehorende stukken digitaal beschikbaar op de site<br />
van de gemeente Oegstgeest www.oegstgeest.nl<br />
Binnen de termijn dat het plan ter inzage ligt kan een ieder mondeling of schriftelijk zienswijzen<br />
indienen bij de gemeenteraad van Oegstgeest, projectbureau Nieuw Rhijngeest, Postbus 1270,<br />
2340 BG Oegstgeest.<br />
1 Staatscourant <strong>2009</strong> nr. 20732 30 december <strong>2009</strong><br />
Nr. 20732<br />
30 december<br />
<strong>2009</strong>