01.09.2013 Views

Relatieve veldsterktemeter - UBA

Relatieve veldsterktemeter - UBA

Relatieve veldsterktemeter - UBA

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De schakeling<br />

<strong>Relatieve</strong> <strong>veldsterktemeter</strong><br />

Door/par <strong>UBA</strong>-sectie WLD Mesureur de champ relatif<br />

Le circuit<br />

Zie figuur 2. Het signaal wordt opgevangen via een<br />

Voir figure 2. Le signal est prélevé au moyen d'une<br />

kleine antenne welke gekoppeld is aan de afgestemde<br />

petite antenne qui est couplée au circuit accordé.<br />

kring. Deze kring bestaat in feite door de schakelaar S1<br />

Grâce au commutateur S1, ce circuit se compose de<br />

uit twee RELATIEVE delen. Met de schakelaar VELDSTERKTEMETER<br />

open zijn enkel L2 en<br />

Cv in werking. Met de Door/par: schakelaar <strong>UBA</strong>-sectie dicht zal WLD L1 parallel<br />

RELATIEVE deux parties. VELDSTERKTEMETER<br />

Lorsque le commutateur est ouvert,<br />

seul Door/par: L2 et Cv <strong>UBA</strong>-sectie sont en fonctionnement. WLD<br />

Lorsque le<br />

staan met L2, zodat de totale inductie verkleint en het<br />

commutateur est fermé, L1 et L2 sont en parallèle,<br />

frequentiegebied RELATIEVE verhoogt. Inlassen<br />

VELDSTERKTEMETER<br />

De a.u.b. ontstane logo.jpg opslingering<br />

RELATIEVE l'inductance Inlassen<br />

VELDSTERKTEMETER<br />

a.u.b. totale sera logo.jpg plus faible et la fréquence<br />

Door/par: <strong>UBA</strong>-sectie WLD<br />

Door/par: <strong>UBA</strong>-sectie WLD<br />

van deze kring wordt vervolgens Bijschrift: aan een Villard-<br />

4th PRIZE<br />

augmentera. Bijschrift: La tension de résonance de ce circuit<br />

schakeling aangeboden welke als detector fungeert. <strong>UBA</strong> Homebrew Challenge est ensuite appliquée à un circuit de Villard qui<br />

Inlassen a.u.b. logo.jpg<br />

Inlassen a.u.b. logo.jpg<br />

Deze configuratie heeft als eigenschap dat de aan-<br />

2007-2008<br />

fonctionne en détecteur.<br />

4th<br />

geboden ingangsspanning Bijschrift: PRIZE<br />

4th<br />

(bijna) verdubbeld op<br />

Bijschrift: PRIZE<br />

Cette configuration a la propriété de voir la tension<br />

zijn uitgang terechtkomt. <strong>UBA</strong> Homebrew Uiteindelijk Challenge wordt deze laatste spanning d'entrée (pratiquement) <strong>UBA</strong> Homebrew doublée à la sortie. Challenge Finalement cette tension<br />

aangeboden aan een schakeling 4th 2007-2008 PRIZE bestaande uit een FET waarin ook het est appliquée à un transistor 2007-2008 4th FET PRIZE et à un petit appareil de mesure qui<br />

aanduidelement <strong>UBA</strong> zit, in Homebrew dit geval een metertje. Challenge<br />

servira d'indicateur. <strong>UBA</strong> Homebrew Challenge<br />

2007-2008<br />

Inlassen a.u.b.<br />

2007-2008<br />

ig01.bmp, zonder bijschrift<br />

Inlassen a.u.b. fig01.bmp, zonder bijschrift<br />

ig01.bmp, zonder bijschrift<br />

Inlassen a.u.b.<br />

De schakeling<br />

Inlassen a.u.b. fig01.bmp, zonder bijschrift<br />

ig02.bmp,<br />

Inlassen a.u.b. fig02.bmp,<br />

De schakeling<br />

2. Schakeling van de relatieve <strong>veldsterktemeter</strong>.” Bijschrift “Fig. 2. Schakeling van de relatieve <strong>veldsterktemeter</strong>.”<br />

ig02.bmp,<br />

Inlassen a.u.b. fig02.bmp,<br />

aal wordt opgevangen via een kleine antenne welke gekoppeld Zie is aan figuur de afgestemde 2. Het signaal kring. wordt Deze opgevangen kring bestaat via een kleine antenne welke gekoppeld is aan de afgestemde kring. Deze kr<br />

elaar 2. Schakeling S1 uit twee delen. van Met de de relatieve schakelaar <strong>veldsterktemeter</strong>.”<br />

open zijn enkel L2 en in Bijschrift feite Cv in door werking. de “Fig. schakelaar Met 2. de Schakeling schakelaar S1 uit twee dicht delen. van zal Met L1 de de relatieve schakelaar open <strong>veldsterktemeter</strong>.”<br />

zijn enkel L2 en Cv in werking. Met de schakelaar d<br />

zodat de totale inductie verkleint en het frequentiegebied verhoogt. parallel De staan ontstane met L2, opslingering zodat de totale van deze inductie kring verkleint en het frequentiegebied verhoogt. De ontstane opslingering van de<br />

een aal wordt Villard-schakeling opgevangen via aangeboden een kleine welke antenne als welke detector gekoppeld fungeert. wordt Zie is Deze aan figuur vervolgens de configuratie afgestemde 2. Het aan signaal heeft een kring. Villard-schakeling wordt als Deze eigenschap opgevangen kring bestaat dat de aangeboden via een kleine welke antenne als detector welke gekoppeld fungeert. is Deze aan configuratie de afgestemde heeft kring. als eigensc Deze kr<br />

panning elaar S1 (bijna) uit twee verdubbeld delen. Met op de zijn schakelaar uitgang open terechtkomt. zijn enkel Uiteindelijk L2 en aangeboden in Cv feite in wordt door werking. ingangsspanning deze de schakelaar laatste Met de spanning schakelaar S1 (bijna) uit twee aangeboden verdubbeld dicht delen. zal Met L1 op de zijn schakelaar uitgang terechtkomt. open zijn enkel Uiteindelijk L2 en Cv wordt in werking. deze laatste Met de spanning schakelaar aan<br />

staande zodat de uit totale een FET inductie waarin verkleint ook het en aanduidelement het frequentiegebied zit, in verhoogt. dit aan geval parallel een een De schakeling staan ontstane metertje. met opslingering L2, bestaande zodat de uit van totale een deze FET inductie kring waarin verkleint ook het en aanduidelement het frequentiegebied zit, in verhoogt. dit geval een De metertje. ontstane opslingering van d<br />

een Villard-schakeling aangeboden welke als detector fungeert. wordt Deze vervolgens configuratie aan heeft een als Villard-schakeling eigenschap dat de aangeboden welke als detector fungeert. Deze configuratie heeft als eigensc<br />

panning (bijna)<br />

Fig. 2.<br />

verdubbeld op zijn uitgang terechtkomt. Uiteindelijk aangeboden wordt ingangsspanning deze laatste spanning (bijna) aangeboden verdubbeld op zijn uitgang terechtkomt.<br />

Fig. 3.<br />

(fig. 3)<br />

De afgestemde kring (fig. 3)<br />

Uiteindelijk wordt deze laatste spanning aa<br />

staande uit een FET waarin ook het aanduidelement zit, in dit geval aan een een schakeling metertje. bestaande uit een FET waarin ook het aanduidelement zit, in dit geval een metertje.<br />

(fig. ig03.bmp, 3) De afgestemde kring (fig. 3)<br />

3. De afgestemde kring.”<br />

Inlassen De afgestemde a.u.b. kring fig03.bmp,<br />

(fig. 3) Le circuit accordé (figure 3)<br />

Bijschrift “Fig. 3. De afgestemde kring.”<br />

ig03.bmp, De afgestemde kring bestaat uit L2 (schakelaar S1 Inlassen open) of L1 a.u.b. met L2 fig03.bmp, Le circuit se compose de L2 (commutateur S1 ouvert) ou de L1 et de<br />

bestaat uit L2 (schakelaar S1 open) of L1 met L2 (schakelaar S1 De dicht) afgestemde in combinatie kring bestaat met Cv. uit De L2 afgestemde (schakelaar S1 open) of L1 met L2 (schakelaar S1 dicht) in combinatie met Cv. De a<br />

heeft 3. De bij (schakelaar afgestemde afstemming een S1 kring.” dicht) hoge impedantie in combinatie zodat met hierover Cv. het De gewenste afgestemde Bijschrift kring (parallelkring) signaal kring “Fig. kan (pa- worden heeft 3. De bij teruggevonden, L2 afstemming afgestemde (commutateur een dit kring.” hoge S1 fermé) impedantie en combinaison zodat hierover avec het gewenste Cv. Le circuit signaal accordé kan worden teruggev<br />

en seriekring rallelkring) die juist heeft een lage bij afstemming impedantie heeft een en hoge daardoor impedantie het in afgestemde tegenstelling zodat hierover signaal met een zou seriekring wegfilteren. (circuit die parallèle) juist De een présente lage impedantie une impédance heeft en daardoor élevée het de afgestemde sorte que le signaal signal zou wegfilteren<br />

kring bestaat opslingert, het uit L2 gewenste (schakelaar is te berekenen signaal S1 open) kan met of worden de L1 formule: met teruggevonden, L2 (schakelaar S1 frequentie De dit dicht) afgestemde in tegenstelling<br />

in waar combinatie kring deze kring bestaat met opslingert, Cv. désiré uit De L2 afgestemde pourra (schakelaar is te berekenen être S1 sélectionné. open) met of de L1 formule: Ceci met à L2 l'inverse (schakelaar d'un S1 circuit dicht) en in combinatie série qui met Cv. De a<br />

heeft bij met afstemming een seriekring een hoge die impedantie juist een zodat lage hierover impedantie het gewenste kring heeft (parallelkring) signaal en daardoor kan worden heeft bij présente teruggevonden, afstemming une een impédance dit hoge impedantie très faible zodat et hierover qui, de het ce gewenste fait, supprimerait signaal kan le worden terugge<br />

een seriekring die juist een lage impedantie heeft en daardoor het in afgestemde tegenstelling signaal met een zou seriekring wegfilteren. die De juist een lage impedantie heeft en daardoor het afgestemde signaal zou wegfiltere<br />

het afgestemde signaal zou wegfilteren. De frequentie waar deze kring signal. La fréquence de résonance de ce circuit se calcule à l'aide de<br />

kring opslingert, is te berekenen met de formule: ⎛ 1 ⎞ frequentie waar deze kring opslingert, is te berekenen met de ⎛formule:<br />

1 ⎞<br />

opslingert, is te berekenen fo met = ⎜ de formule: ⎟<br />

la formule: fo =<br />

⎝ 2Π<br />

LC<br />

⎜ ⎟<br />

⎠<br />

⎝ 2Π<br />

LC ⎠<br />

⎛ 1 ⎞<br />

⎛ 1 ⎞<br />

fo = ⎜ ⎟<br />

fo =<br />

⎝ 2Π<br />

LC<br />

⎜ ⎟<br />

n respectievelijke eenheid (Hz, F en H).<br />

Alle elementen in hun respectievelijke eenheid (Hz, F en H).<br />

⎠<br />

⎝ 2Π<br />

LC ⎠<br />

03/04-2010 CQ-QSO 21<br />

n respectievelijke Alle elementen eenheid in (Hz, hun F en respectievelijke H). eenheid (Hz, Alle F en elementen H). in hun respectievelijke Toutes les eenheid grandeurs (Hz, avec F en leurs H). unités de base (Hz, F et H).<br />

ule als volgt uitwerken:<br />

We kunnen deze formule als volgt uitwerken:<br />

We kunnen deze formule als volgt uitwerken:<br />

Nous pouvons développer cette formule de la manière suivante:<br />

ule als volgt uitwerken:<br />

25330<br />

fo²<br />

=<br />

L.<br />

C<br />

We kunnen deze formule als volgt uitwerken:<br />

25330<br />

fo²<br />

=<br />

L.<br />

C<br />

in pF en fo in MHz<br />

25330<br />

fo²<br />

=<br />

L.<br />

C<br />

Opgelet: L in µH, C in pF en fo in MHz<br />

25330<br />

fo²<br />

=<br />

L.<br />

C<br />

n Cv wordt dit:<br />

in pF en fo in MHz<br />

In het geval van L2 en Cv wordt dit:<br />

Opgelet: L in µH, C in pF en fo in MHz


22 CQ-QSO 03/04-2010<br />

Opgelet: L in µH, C in pF en fo in MHz<br />

In het geval van L2 en Cv wordt dit:<br />

Enkel nog de vierkantswortel berekenen:<br />

Dit geeft, afgerond:<br />

We nemen hierbij aan dat de minimumcapaciteit van de Cv, samen met<br />

de omringende schakeling, 30 pF bedraagt.<br />

In het geval dat Cv is uitgedraaid, krijgen we na uitwerking ongeveer:<br />

Hiermee bestrijken we de 160m- en de 80m-band, maar nog niet 40m.<br />

Hiervoor zou de frequentie nog moeten stijgen. Om dit te verkrijgen zal<br />

de zelfinductie moeten verkleinen. Je kan dit zelf zien aan de formule:<br />

L staat in de noemer; hoe kleiner de noemer, hoe groter het resultaat.<br />

Ook C zou kunnen verkleinen maar die zit al op het minimum.<br />

Het verkleinen van de zelfinductie wordt hier gedaan door een tweede<br />

spoel parallel te schakelen met de eerste via de schakelaar S1. De be-<br />

komen zelfinductie Lt zal dan, net zoals bij een parallelschakeling van<br />

weerstanden, berekend worden met de volgende formule:<br />

Dit op voorwaarde dat er geen koppeling tussen de spoelen kan ont-<br />

staan. De nieuwe zelfinductie wordt dan:<br />

Het nieuwe bereik wordt:<br />

- Cv op maximumcapaciteit (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

- Cv op minimumcapaciteit (30pF): 23,4 MHz.<br />

De 10m-band wordt nog niet gehaald. Hiervoor zou een nog kleinere<br />

zelfinductie moeten verkregen worden. U kan hiervoor naar hartenlust<br />

experimenteren. Een handig programmaatje is dit van DL5SWB, waar-<br />

mee spoeltjes kunnen berekend worden indien je ze op een ringkern wilt<br />

wikkelen. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.<br />

De detector (fig. 4)<br />

De detector (fig. 4) bestaat uit C1, D1, C2 en D2. De afgestemde kring<br />

in resonantie kunnen we als wisselspanningsbron beschouwen. Stel dat<br />

de wisselspanning 2 Vpp bedraagt en dat punt B zich positief gedraagt<br />

t.o.v. punt A (aanduiding 1 in de tekening). Hierdoor komt de anode<br />

(a) van diode D1 positief te staan t.o.v. zijn kathode (k), zal de diode<br />

geleiden om alzo de condensator C1 op te<br />

laden met een polariteit zoals aangegeven op<br />

de tekeningen met een spanning van 1 VDC.<br />

Bij het wisselen van de polariteit van de wis-<br />

selspanningsbron zal B negatief worden van A<br />

en zitten we in de toestand zoals aangegeven<br />

met de potentialen aangegeven door 2. De<br />

bron komt nu in serie te staan met de span-<br />

ning over C1. Bovendien is de anode van D1<br />

nu negatief t.o.v. van zijn kathode, waardoor<br />

de diode zal sperren en niet meer meedoet.<br />

Maar diode D2 is nu goed gepolariseerd en<br />

zal dan ook de gezamenlijke seriespanning<br />

C<br />

L<br />

fo<br />

.<br />

25330<br />

² =<br />

H, C in pF en fo in MHz<br />

n L2 en Cv wordt dit:<br />

395<br />

.<br />

22<br />

25330<br />

² =<br />

fo ==> 915<br />

,<br />

2<br />

² =<br />

fo<br />

ierkantswortel berekenen:<br />

915<br />

,<br />

2<br />

=<br />

fo<br />

rond:<br />

MHz<br />

fo 7<br />

,<br />

1<br />

=<br />

C<br />

L<br />

fo<br />

.<br />

25330<br />

² =<br />

Opgelet: L in µH, C in pF en fo in MHz<br />

In het geval van L2 en Cv wordt dit:<br />

395<br />

.<br />

22<br />

25330<br />

² =<br />

fo ==> 915<br />

,<br />

2<br />

² =<br />

fo<br />

Enkel nog de vierkantswortel berekenen:<br />

915<br />

,<br />

2<br />

=<br />

fo<br />

Dit geeft, afgerond:<br />

MHz<br />

fo 7<br />

,<br />

1<br />

=<br />

C<br />

L<br />

fo<br />

.<br />

25330<br />

² =<br />

pF en fo in MHz<br />

Cv wordt dit:<br />

395<br />

.<br />

22<br />

25330<br />

² =<br />

fo ==> 915<br />

,<br />

2<br />

² =<br />

fo<br />

wortel berekenen:<br />

915<br />

,<br />

2<br />

=<br />

fo<br />

MHz<br />

fo 7<br />

,<br />

1<br />

=<br />

C<br />

L<br />

fo<br />

.<br />

25330<br />

² =<br />

Opgelet: L in µH, C in pF en fo in MHz<br />

In het geval van L2 en Cv wordt dit:<br />

395<br />

.<br />

22<br />

25330<br />

² =<br />

fo ==> 915<br />

,<br />

2<br />

² =<br />

fo<br />

Enkel nog de vierkantswortel berekenen:<br />

915<br />

,<br />

2<br />

=<br />

fo<br />

Dit geeft, afgerond:<br />

MHz<br />

fo 7<br />

,<br />

1<br />

=<br />

C<br />

L<br />

fo<br />

.<br />

² =<br />

pF en fo in MHz<br />

Cv wordt dit:<br />

395<br />

.<br />

22<br />

25330<br />

² =<br />

fo ==> 915<br />

,<br />

2<br />

² =<br />

fo<br />

ortel berekenen:<br />

915<br />

,<br />

2<br />

=<br />

fo<br />

MHz<br />

fo 7<br />

,<br />

1<br />

=<br />

C<br />

L<br />

fo<br />

.<br />

² =<br />

Opgelet: L in µH, C in pF en fo in MHz<br />

In het geval van L2 en Cv wordt dit:<br />

395<br />

.<br />

22<br />

25330<br />

² =<br />

fo ==> 915<br />

,<br />

2<br />

² =<br />

fo<br />

Enkel nog de vierkantswortel berekenen:<br />

915<br />

,<br />

2<br />

=<br />

fo<br />

Dit geeft, afgerond:<br />

MHz<br />

fo 7<br />

,<br />

1<br />

=<br />

rbij aan dat de minimumcapaciteit van de Cv, samen met de omringende schakeling, 30 pF bedraagt.<br />

t Cv is uitgedraaid, krijgen we na uitwerking ongeveer:<br />

MHz<br />

fo 6<br />

≈<br />

jken we de 160m- en de 80m-band, maar nog niet 40m. Hiervoor zou de frequentie nog moeten stijgen. Om dit te<br />

de zelfinductie moeten verkleinen. Je kan dit zelf zien aan de formule: L staat in de noemer; hoe kleiner de noemer,<br />

resultaat. Ook C zou kunnen verkleinen maar die zit al op het minimum.<br />

van de zelfinductie wordt hier gedaan door een tweede spoel parallel te schakelen met de eerste via de schakelaar S1.<br />

elfinductie Lt zal dan, net zoals bij een parallelschakeling van weerstanden, berekend worden met de volgende<br />

2<br />

1<br />

2<br />

.<br />

1<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

Lt<br />

+<br />

=<br />

arde dat er geen koppeling tussen de spoelen kan ontstaan. De nieuwe zelfinductie wordt dan:<br />

µH<br />

Lt 49<br />

,<br />

1<br />

6<br />

,<br />

1<br />

22<br />

6<br />

,<br />

1<br />

.<br />

22<br />

=<br />

+<br />

=<br />

reik wordt:<br />

p maximumcapaciteit (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

p minimumcapaciteit (30pF): 23,4 MHz.<br />

ordt nog niet gehaald. Hiervoor zou een nog kleinere zelfinductie moeten verkregen worden. U kan hiervoor naar<br />

imenteren. Een handig programmaatje is dit van DL5SWB, waarmee spoeltjes kunnen berekend worden indien je ze<br />

n wilt wikkelen. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.<br />

. 4)<br />

.b. fig04.bmp,<br />

Fig. 4. De detector.”<br />

g. 4) bestaat uit C1, D1, C2 en D2. De afgestemde kring in resonantie kunnen we als wisselspanningsbron<br />

tel dat de wisselspanning 2 Vpp bedraagt en dat punt B zich positief gedraagt t.o.v. punt A (aanduiding 1 in de<br />

door komt de anode (a) van diode D1 positief te staan t.o.v. zijn kathode (k), zal de diode geleiden om alzo de<br />

op te laden met een polariteit zoals aangegeven op de tekeningen met een spanning van 1 VDC. Bij het wisselen van<br />

n de wisselspanningsbron zal B negatief worden van A en zitten we in de toestand zoals aangegeven met de<br />

gegeven door 2. De bron komt nu in serie te staan met de spanning over C1. Bovendien is de anode van D1 nu<br />

an zijn kathode, waardoor de diode zal sperren en niet meer meedoet. Maar diode D2 is nu goed gepolariseerd en zal<br />

amenlijke seriespanning van de bron en de spanning over C1 doorsturen naar C2. De totale uitgangsspanning wordt<br />

t overeenkomt met de 2 Vpp aan de bron. Mocht er maar één diode en condensator gestaan hebben, dan zouden we<br />

nantie kunnen gelijkrichten en was de uitgangsspanning slechts 1 VDC geweest.<br />

ering hebben we verondersteld dat alle elementen verliesvrij zijn. In de praktijk is dit niet het geval en hierdoor zal er<br />

anning verschijnen op de uitgang. Een tweede reden voor spanningsverlies is dat de detector zelf een demping<br />

de afgestemde kring waardoor de opslingering minder groot zal zijn.<br />

beurt met een stroommetertje in combinatie met een veldeffecttransistor (FET) en een potentiometer. De FET is een<br />

d.w.z. dat hoe negatiever (of ‘hoe minder positief’) de gate (g) t.o.v. de source (s) staat, hoe minder stroom er door de<br />

rain (d) naar source (s). In het beste (slechtste) geval loopt er geen stroom: de FET staat ‘afgeknepen’. Merk ook op<br />

egenstelling tot een transistor, geen stroom ‘trekt’ in zijn gate en daardoor een hoge ingangsweerstand vertoont. Dit<br />

el dat de voorgaande schakeling zo goed als niet belast wordt. Samen met de dubbele opbrengst van de detector geeft<br />

evoeligheid aan de schakeling. De potentiometer staat volledig over de batterijspanning (als de schakelaar S2 gesloten<br />

per is de source dan ook regelbaar tussen 0 en 9 V. Hierdoor kan de source en daarmee ook de uitslag van de meter<br />

den. Want: wat gebeurt er precies als we het potentiaal van de source op bijvoorbeeld 2 V brengen? Dit is afhankelijk<br />

oment heersende spanning aan de gate. Is deze ook 2 V dan is er geen spanningsverschil tussen gate en source en zal<br />

al geleiden en de naald van ons metertje zoekt iets te heftig de maximale uitslag op. Daalt de spanning van de gate<br />

ld 1 V, dan zal deze negatiever zijn dan de source en zal de FET minder geleiden: de meter slaat minder ver uit. Het is<br />

t je de potentiometer zó instelt dat er een aanvaardbare uitslag bekomen wordt en dit in samenwerking met de<br />

e <strong>veldsterktemeter</strong>.<br />

We nemen hierbij aan dat de minimumcapaciteit van de Cv, samen met de omringende schakeling, 30 pF bedraagt.<br />

In het geval dat Cv is uitgedraaid, krijgen we na uitwerking ongeveer:<br />

MHz<br />

fo 6<br />

≈<br />

Hiermee bestrijken we de 160m- en de 80m-band, maar nog niet 40m. Hiervoor zou de frequentie nog moeten stijgen<br />

verkrijgen zal de zelfinductie moeten verkleinen. Je kan dit zelf zien aan de formule: L staat in de noemer; hoe kleine<br />

hoe groter het resultaat. Ook C zou kunnen verkleinen maar die zit al op het minimum.<br />

Het verkleinen van de zelfinductie wordt hier gedaan door een tweede spoel parallel te schakelen met de eerste via de<br />

De bekomen zelfinductie Lt zal dan, net zoals bij een parallelschakeling van weerstanden, berekend worden met de<br />

formule:<br />

2<br />

1<br />

2<br />

.<br />

1<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

Lt<br />

+<br />

=<br />

Dit op voorwaarde dat er geen koppeling tussen de spoelen kan ontstaan. De nieuwe zelfinductie wordt dan:<br />

µH<br />

Lt 49<br />

,<br />

1<br />

6<br />

,<br />

1<br />

22<br />

6<br />

,<br />

1<br />

.<br />

22<br />

=<br />

+<br />

=<br />

Het nieuwe bereik wordt:<br />

- Cv op maximumcapaciteit (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

- Cv op minimumcapaciteit (30pF): 23,4 MHz.<br />

De 10m-band wordt nog niet gehaald. Hiervoor zou een nog kleinere zelfinductie moeten verkregen worden. U kan h<br />

hartelust experimenteren. Een handig programmaatje is dit van DL5SWB, waarmee spoeltjes kunnen berekend word<br />

op een ringkern wilt wikkelen. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.<br />

De detector (fig. 4)<br />

Inlassen a.u.b. fig04.bmp,<br />

Bijschrift “Fig. 4. De detector.”<br />

De detector (fig. 4) bestaat uit C1, D1, C2 en D2. De afgestemde kring in resonantie kunnen we als wisselspanningsb<br />

beschouwen. Stel dat de wisselspanning 2 Vpp bedraagt en dat punt B zich positief gedraagt t.o.v. punt A (aanduidin<br />

tekening). Hierdoor komt de anode (a) van diode D1 positief te staan t.o.v. zijn kathode (k), zal de diode geleiden om<br />

condensator C1 op te laden met een polariteit zoals aangegeven op de tekeningen met een spanning van 1 VDC. Bij h<br />

de polariteit van de wisselspanningsbron zal B negatief worden van A en zitten we in de toestand zoals aangegeven m<br />

potentialen aangegeven door 2. De bron komt nu in serie te staan met de spanning over C1. Bovendien is de anode va<br />

negatief t.o.v. van zijn kathode, waardoor de diode zal sperren en niet meer meedoet. Maar diode D2 is nu goed gepo<br />

dan ook de gezamenlijke seriespanning van de bron en de spanning over C1 doorsturen naar C2. De totale uitgangssp<br />

dan 2 VDC wat overeenkomt met de 2 Vpp aan de bron. Mocht er maar één diode en condensator gestaan hebben, da<br />

enkel één alternantie kunnen gelijkrichten en was de uitgangsspanning slechts 1 VDC geweest.<br />

Bij onze redenering hebben we verondersteld dat alle elementen verliesvrij zijn. In de praktijk is dit niet het geval en<br />

een kleinere spanning verschijnen op de uitgang. Een tweede reden voor spanningsverlies is dat de detector zelf een d<br />

veroorzaakt op de afgestemde kring waardoor de opslingering minder groot zal zijn.<br />

De uitlezing<br />

De uitlezing gebeurt met een stroommetertje in combinatie met een veldeffecttransistor (FET) en een potentiometer. D<br />

N-kanaal type, d.w.z. dat hoe negatiever (of ‘hoe minder positief’) de gate (g) t.o.v. de source (s) staat, hoe minder str<br />

FET gaat van drain (d) naar source (s). In het beste (slechtste) geval loopt er geen stroom: de FET staat ‘afgeknepen’.<br />

dat de FET, in tegenstelling tot een transistor, geen stroom ‘trekt’ in zijn gate en daardoor een hoge ingangsweerstand<br />

heeft als voordeel dat de voorgaande schakeling zo goed als niet belast wordt. Samen met de dubbele opbrengst van d<br />

dit een mooie gevoeligheid aan de schakeling. De potentiometer staat volledig over de batterijspanning (als de schake<br />

is) en met de loper is de source dan ook regelbaar tussen 0 en 9 V. Hierdoor kan de source en daarmee ook de uitslag<br />

bijgestuurd worden. Want: wat gebeurt er precies als we het potentiaal van de source op bijvoorbeeld 2 V brengen? D<br />

van de op dat moment heersende spanning aan de gate. Is deze ook 2 V dan is er geen spanningsverschil tussen gate e<br />

de FET maximaal geleiden en de naald van ons metertje zoekt iets te heftig de maximale uitslag op. Daalt de spanning<br />

naar bijvoorbeeld 1 V, dan zal deze negatiever zijn dan de source en zal de FET minder geleiden: de meter slaat mind<br />

de bedoeling dat je de potentiometer zó instelt dat er een aanvaardbare uitslag bekomen wordt en dit in samenwerking<br />

opstelling van de <strong>veldsterktemeter</strong>.<br />

j aan dat de minimumcapaciteit van de Cv, samen met de omringende schakeling, 30 pF bedraagt.<br />

v is uitgedraaid, krijgen we na uitwerking ongeveer:<br />

MHz<br />

fo 6<br />

≈<br />

n we de 160m- en de 80m-band, maar nog niet 40m. Hiervoor zou de frequentie nog moeten stijgen. Om dit te<br />

zelfinductie moeten verkleinen. Je kan dit zelf zien aan de formule: L staat in de noemer; hoe kleiner de noemer,<br />

ultaat. Ook C zou kunnen verkleinen maar die zit al op het minimum.<br />

n de zelfinductie wordt hier gedaan door een tweede spoel parallel te schakelen met de eerste via de schakelaar S1.<br />

inductie Lt zal dan, net zoals bij een parallelschakeling van weerstanden, berekend worden met de volgende<br />

2<br />

1<br />

2<br />

.<br />

1<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

Lt<br />

+<br />

=<br />

e dat er geen koppeling tussen de spoelen kan ontstaan. De nieuwe zelfinductie wordt dan:<br />

µH<br />

Lt 49<br />

,<br />

1<br />

6<br />

,<br />

1<br />

22<br />

6<br />

,<br />

1<br />

.<br />

22<br />

=<br />

+<br />

=<br />

k wordt:<br />

aximumcapaciteit (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

inimumcapaciteit (30pF): 23,4 MHz.<br />

rdt nog niet gehaald. Hiervoor zou een nog kleinere zelfinductie moeten verkregen worden. U kan hiervoor naar<br />

enteren. Een handig programmaatje is dit van DL5SWB, waarmee spoeltjes kunnen berekend worden indien je ze<br />

ilt wikkelen. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.<br />

)<br />

. fig04.bmp,<br />

g. 4. De detector.”<br />

4) bestaat uit C1, D1, C2 en D2. De afgestemde kring in resonantie kunnen we als wisselspanningsbron<br />

dat de wisselspanning 2 Vpp bedraagt en dat punt B zich positief gedraagt t.o.v. punt A (aanduiding 1 in de<br />

or komt de anode (a) van diode D1 positief te staan t.o.v. zijn kathode (k), zal de diode geleiden om alzo de<br />

p te laden met een polariteit zoals aangegeven op de tekeningen met een spanning van 1 VDC. Bij het wisselen van<br />

e wisselspanningsbron zal B negatief worden van A en zitten we in de toestand zoals aangegeven met de<br />

geven door 2. De bron komt nu in serie te staan met de spanning over C1. Bovendien is de anode van D1 nu<br />

zijn kathode, waardoor de diode zal sperren en niet meer meedoet. Maar diode D2 is nu goed gepolariseerd en zal<br />

enlijke seriespanning van de bron en de spanning over C1 doorsturen naar C2. De totale uitgangsspanning wordt<br />

vereenkomt met de 2 Vpp aan de bron. Mocht er maar één diode en condensator gestaan hebben, dan zouden we<br />

ntie kunnen gelijkrichten en was de uitgangsspanning slechts 1 VDC geweest.<br />

ng hebben we verondersteld dat alle elementen verliesvrij zijn. In de praktijk is dit niet het geval en hierdoor zal er<br />

ning verschijnen op de uitgang. Een tweede reden voor spanningsverlies is dat de detector zelf een demping<br />

afgestemde kring waardoor de opslingering minder groot zal zijn.<br />

rt met een stroommetertje in combinatie met een veldeffecttransistor (FET) en een potentiometer. De FET is een<br />

.z. dat hoe negatiever (of ‘hoe minder positief’) de gate (g) t.o.v. de source (s) staat, hoe minder stroom er door de<br />

n (d) naar source (s). In het beste (slechtste) geval loopt er geen stroom: de FET staat ‘afgeknepen’. Merk ook op<br />

enstelling tot een transistor, geen stroom ‘trekt’ in zijn gate en daardoor een hoge ingangsweerstand vertoont. Dit<br />

dat de voorgaande schakeling zo goed als niet belast wordt. Samen met de dubbele opbrengst van de detector geeft<br />

oeligheid aan de schakeling. De potentiometer staat volledig over de batterijspanning (als de schakelaar S2 gesloten<br />

r is de source dan ook regelbaar tussen 0 en 9 V. Hierdoor kan de source en daarmee ook de uitslag van de meter<br />

n. Want: wat gebeurt er precies als we het potentiaal van de source op bijvoorbeeld 2 V brengen? Dit is afhankelijk<br />

ent heersende spanning aan de gate. Is deze ook 2 V dan is er geen spanningsverschil tussen gate en source en zal<br />

geleiden en de naald van ons metertje zoekt iets te heftig de maximale uitslag op. Daalt de spanning van de gate<br />

We nemen hierbij aan dat de minimumcapaciteit van de Cv, samen met de omringende schakeling, 30 pF bedraagt.<br />

In het geval dat Cv is uitgedraaid, krijgen we na uitwerking ongeveer:<br />

MHz<br />

fo 6<br />

≈<br />

Hiermee bestrijken we de 160m- en de 80m-band, maar nog niet 40m. Hiervoor zou de frequentie nog moeten stijgen.<br />

verkrijgen zal de zelfinductie moeten verkleinen. Je kan dit zelf zien aan de formule: L staat in de noemer; hoe kleiner<br />

hoe groter het resultaat. Ook C zou kunnen verkleinen maar die zit al op het minimum.<br />

Het verkleinen van de zelfinductie wordt hier gedaan door een tweede spoel parallel te schakelen met de eerste via de<br />

De bekomen zelfinductie Lt zal dan, net zoals bij een parallelschakeling van weerstanden, berekend worden met de v<br />

formule:<br />

2<br />

1<br />

2<br />

.<br />

1<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

Lt<br />

+<br />

=<br />

Dit op voorwaarde dat er geen koppeling tussen de spoelen kan ontstaan. De nieuwe zelfinductie wordt dan:<br />

µH<br />

Lt 49<br />

,<br />

1<br />

6<br />

,<br />

1<br />

22<br />

6<br />

,<br />

1<br />

.<br />

22<br />

=<br />

+<br />

=<br />

Het nieuwe bereik wordt:<br />

- Cv op maximumcapaciteit (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

- Cv op minimumcapaciteit (30pF): 23,4 MHz.<br />

De 10m-band wordt nog niet gehaald. Hiervoor zou een nog kleinere zelfinductie moeten verkregen worden. U kan hi<br />

hartelust experimenteren. Een handig programmaatje is dit van DL5SWB, waarmee spoeltjes kunnen berekend worden<br />

op een ringkern wilt wikkelen. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.<br />

De detector (fig. 4)<br />

Inlassen a.u.b. fig04.bmp,<br />

Bijschrift “Fig. 4. De detector.”<br />

De detector (fig. 4) bestaat uit C1, D1, C2 en D2. De afgestemde kring in resonantie kunnen we als wisselspanningsbr<br />

beschouwen. Stel dat de wisselspanning 2 Vpp bedraagt en dat punt B zich positief gedraagt t.o.v. punt A (aanduiding<br />

tekening). Hierdoor komt de anode (a) van diode D1 positief te staan t.o.v. zijn kathode (k), zal de diode geleiden om a<br />

condensator C1 op te laden met een polariteit zoals aangegeven op de tekeningen met een spanning van 1 VDC. Bij he<br />

de polariteit van de wisselspanningsbron zal B negatief worden van A en zitten we in de toestand zoals aangegeven me<br />

potentialen aangegeven door 2. De bron komt nu in serie te staan met de spanning over C1. Bovendien is de anode van<br />

negatief t.o.v. van zijn kathode, waardoor de diode zal sperren en niet meer meedoet. Maar diode D2 is nu goed gepola<br />

dan ook de gezamenlijke seriespanning van de bron en de spanning over C1 doorsturen naar C2. De totale uitgangsspa<br />

dan 2 VDC wat overeenkomt met de 2 Vpp aan de bron. Mocht er maar één diode en condensator gestaan hebben, dan<br />

enkel één alternantie kunnen gelijkrichten en was de uitgangsspanning slechts 1 VDC geweest.<br />

Bij onze redenering hebben we verondersteld dat alle elementen verliesvrij zijn. In de praktijk is dit niet het geval en h<br />

een kleinere spanning verschijnen op de uitgang. Een tweede reden voor spanningsverlies is dat de detector zelf een de<br />

veroorzaakt op de afgestemde kring waardoor de opslingering minder groot zal zijn.<br />

De uitlezing<br />

De uitlezing gebeurt met een stroommetertje in combinatie met een veldeffecttransistor (FET) en een potentiometer. De<br />

N-kanaal type, d.w.z. dat hoe negatiever (of ‘hoe minder positief’) de gate (g) t.o.v. de source (s) staat, hoe minder stro<br />

FET gaat van drain (d) naar source (s). In het beste (slechtste) geval loopt er geen stroom: de FET staat ‘afgeknepen’. M<br />

dat de FET, in tegenstelling tot een transistor, geen stroom ‘trekt’ in zijn gate en daardoor een hoge ingangsweerstand v<br />

heeft als voordeel dat de voorgaande schakeling zo goed als niet belast wordt. Samen met de dubbele opbrengst van de<br />

dit een mooie gevoeligheid aan de schakeling. De potentiometer staat volledig over de batterijspanning (als de schakela<br />

is) en met de loper is de source dan ook regelbaar tussen 0 en 9 V. Hierdoor kan de source en daarmee ook de uitslag v<br />

bijgestuurd worden. Want: wat gebeurt er precies als we het potentiaal van de source op bijvoorbeeld 2 V brengen? Dit<br />

van de op dat moment heersende spanning aan de gate. Is deze ook 2 V dan is er geen spanningsverschil tussen gate en<br />

de FET maximaal geleiden en de naald van ons metertje zoekt iets te heftig de maximale uitslag op. Daalt de spanning<br />

bij aan dat de minimumcapaciteit van de Cv, samen met de omringende schakeling, 30 pF bedraagt.<br />

Cv is uitgedraaid, krijgen we na uitwerking ongeveer:<br />

MHz<br />

fo 6<br />

≈<br />

ken we de 160m- en de 80m-band, maar nog niet 40m. Hiervoor zou de frequentie nog moeten stijgen. Om dit te<br />

e zelfinductie moeten verkleinen. Je kan dit zelf zien aan de formule: L staat in de noemer; hoe kleiner de noemer,<br />

esultaat. Ook C zou kunnen verkleinen maar die zit al op het minimum.<br />

van de zelfinductie wordt hier gedaan door een tweede spoel parallel te schakelen met de eerste via de schakelaar S1.<br />

lfinductie Lt zal dan, net zoals bij een parallelschakeling van weerstanden, berekend worden met de volgende<br />

2<br />

1<br />

2<br />

.<br />

1<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

Lt<br />

+<br />

=<br />

rde dat er geen koppeling tussen de spoelen kan ontstaan. De nieuwe zelfinductie wordt dan:<br />

µH<br />

Lt 49<br />

,<br />

1<br />

6<br />

,<br />

1<br />

22<br />

6<br />

,<br />

1<br />

.<br />

22<br />

=<br />

+<br />

=<br />

eik wordt:<br />

maximumcapaciteit (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

minimumcapaciteit (30pF): 23,4 MHz.<br />

ordt nog niet gehaald. Hiervoor zou een nog kleinere zelfinductie moeten verkregen worden. U kan hiervoor naar<br />

menteren. Een handig programmaatje is dit van DL5SWB, waarmee spoeltjes kunnen berekend worden indien je ze<br />

wilt wikkelen. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.<br />

4)<br />

.b. fig04.bmp,<br />

ig. 4. De detector.”<br />

. 4) bestaat uit C1, D1, C2 en D2. De afgestemde kring in resonantie kunnen we als wisselspanningsbron<br />

el dat de wisselspanning 2 Vpp bedraagt en dat punt B zich positief gedraagt t.o.v. punt A (aanduiding 1 in de<br />

oor komt de anode (a) van diode D1 positief te staan t.o.v. zijn kathode (k), zal de diode geleiden om alzo de<br />

op te laden met een polariteit zoals aangegeven op de tekeningen met een spanning van 1 VDC. Bij het wisselen van<br />

de wisselspanningsbron zal B negatief worden van A en zitten we in de toestand zoals aangegeven met de<br />

egeven door 2. De bron komt nu in serie te staan met de spanning over C1. Bovendien is de anode van D1 nu<br />

an zijn kathode, waardoor de diode zal sperren en niet meer meedoet. Maar diode D2 is nu goed gepolariseerd en zal<br />

menlijke seriespanning van de bron en de spanning over C1 doorsturen naar C2. De totale uitgangsspanning wordt<br />

overeenkomt met de 2 Vpp aan de bron. Mocht er maar één diode en condensator gestaan hebben, dan zouden we<br />

antie kunnen gelijkrichten en was de uitgangsspanning slechts 1 VDC geweest.<br />

ring hebben we verondersteld dat alle elementen verliesvrij zijn. In de praktijk is dit niet het geval en hierdoor zal er<br />

nning verschijnen op de uitgang. Een tweede reden voor spanningsverlies is dat de detector zelf een demping<br />

de afgestemde kring waardoor de opslingering minder groot zal zijn.<br />

eurt met een stroommetertje in combinatie met een veldeffecttransistor (FET) en een potentiometer. De FET is een<br />

.w.z. dat hoe negatiever (of ‘hoe minder positief’) de gate (g) t.o.v. de source (s) staat, hoe minder stroom er door de<br />

ain (d) naar source (s). In het beste (slechtste) geval loopt er geen stroom: de FET staat ‘afgeknepen’. Merk ook op<br />

genstelling tot een transistor, geen stroom ‘trekt’ in zijn gate en daardoor een hoge ingangsweerstand vertoont. Dit<br />

l dat de voorgaande schakeling zo goed als niet belast wordt. Samen met de dubbele opbrengst van de detector geeft<br />

voeligheid aan de schakeling. De potentiometer staat volledig over de batterijspanning (als de schakelaar S2 gesloten<br />

er is de source dan ook regelbaar tussen 0 en 9 V. Hierdoor kan de source en daarmee ook de uitslag van de meter<br />

en. Want: wat gebeurt er precies als we het potentiaal van de source op bijvoorbeeld 2 V brengen? Dit is afhankelijk<br />

ment heersende spanning aan de gate. Is deze ook 2 V dan is er geen spanningsverschil tussen gate en source en zal<br />

Fig. 4. De detector.<br />

Attention ici L est en µH, C en pF et fo en MHz<br />

Dans le cas de L2 et de Cv cela devient:<br />

Il reste à extraire la racine carrée:<br />

Et en arrondissant cela donne:<br />

Nous supposons ici que la capacité minimale de Cv, avec la capacité<br />

parasite est de 30 pF.<br />

Dans le cas où Cv est au minimum, on obtient:<br />

Ce qui nous permet de couvrir les bandes des 160 m et 80 m, mais pas<br />

encore le 40 m. La fréquence devrait encore augmenter. Pour cela il<br />

faudra réduire l'inductance. Vous constaterez que dans la formule:<br />

L est au dénominateur, au plus le dénominateur est petit, au plus la<br />

résultante sera grande. On pourrait également réduire C, mais il est<br />

déjà au minimum.<br />

La réduction de l'inductance se fait ici en mettant en parallèle une deu-<br />

xième self via le commutateur S1. L'induction Lt obtenue sera calculée,<br />

de manière similaire à celle d'une mise en parallèle de résistances, par<br />

la formule suivante:<br />

A condition qu'il n'y ait pas de couplage entre les bobines, la nouvelle<br />

valeur de la self devient:<br />

La nouvelle plage sera maintenant<br />

- si Cv est à son maximum (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

- si Cv est à son minimum (30pF): 23,4 MHz.<br />

On n'atteint pas encore la bande des 10 m. Pour cela, il nous faudrait<br />

encore une plus petite inductance. Ici vous allez pouvoir donner libre<br />

cours à l'expérimentation. Il existe aussi un petit programme très utile<br />

de DL5SWB, avec lequel vous pouvez calculer des bobines sur noyau<br />

toroïdal. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.:<br />

Le détecteur (figure 4).<br />

Le détecteur (fig. 4) est constitué de C1, D1, C2 et D2. On peut considé-<br />

rer le circuit accordé à la résonance comme un générateur de tension<br />

alternative. Supposons que la tension alternative soit de 2 Vpp et que<br />

le point B soit positif par rapport au point A (désigné par 1 sur le des-<br />

sin). De ce fait l'anode (a) de la diode D1 est positive par rapport à sa<br />

cathode (k) et elle sera donc conductrice, ce<br />

qui va charger C1 avec les polarités indiquées<br />

sur le dessin et avec une tension de 1 V DC.<br />

Lors du changement de polarité du générateur<br />

de courant alternatif, B deviendra négatif par<br />

rapport à A et nous serons dans la situation<br />

indiquée par 2. La source vient maintenant<br />

en série avec la tension présente sur C1. De<br />

plus l'anode de D1 est maintenant négative<br />

par rapport à sa cathode et de ce fait la diode<br />

sera bloquée. Mais la diode D2 est maintenant<br />

polarisée dans le bon sens et elle va laisser<br />

passer la tension du générateur, en série avec<br />

We nemen hierbij aan dat de minimumcapaciteit van de Cv, samen met de omringende schakeling, 30 pF bedraagt<br />

In het geval dat Cv is uitgedraaid, krijgen we na uitwerking ongeveer:<br />

MHz<br />

fo 6<br />

≈<br />

Hiermee bestrijken we de 160m- en de 80m-band, maar nog niet 40m. Hiervoor zou de frequentie nog moeten stijg<br />

verkrijgen zal de zelfinductie moeten verkleinen. Je kan dit zelf zien aan de formule: L staat in de noemer; hoe kle<br />

hoe groter het resultaat. Ook C zou kunnen verkleinen maar die zit al op het minimum.<br />

Het verkleinen van de zelfinductie wordt hier gedaan door een tweede spoel parallel te schakelen met de eerste via<br />

De bekomen zelfinductie Lt zal dan, net zoals bij een parallelschakeling van weerstanden, berekend worden met<br />

formule:<br />

2<br />

1<br />

2<br />

.<br />

1<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

Lt<br />

+<br />

=<br />

Dit op voorwaarde dat er geen koppeling tussen de spoelen kan ontstaan. De nieuwe zelfinductie wordt dan:<br />

µH<br />

Lt 49<br />

,<br />

1<br />

6<br />

,<br />

1<br />

22<br />

6<br />

,<br />

1<br />

.<br />

22<br />

=<br />

+<br />

=<br />

Het nieuwe bereik wordt:<br />

- Cv op maximumcapaciteit (365 + 30 = 395 pF): 6,56 MHz<br />

- Cv op minimumcapaciteit (30pF): 23,4 MHz.<br />

De 10m-band wordt nog niet gehaald. Hiervoor zou een nog kleinere zelfinductie moeten verkregen worden. U ka<br />

hartelust experimenteren. Een handig programmaatje is dit van DL5SWB, waarmee spoeltjes kunnen berekend wo<br />

op een ringkern wilt wikkelen. URL: www.dl5swb.de/html/mini_ring_core_calculator.htm.<br />

De detector (fig. 4)<br />

Inlassen a.u.b. fig04.bmp,<br />

Bijschrift “Fig. 4. De detector.”<br />

De detector (fig. 4) bestaat uit C1, D1, C2 en D2. De afgestemde kring in resonantie kunnen we als wisselspanning<br />

beschouwen. Stel dat de wisselspanning 2 Vpp bedraagt en dat punt B zich positief gedraagt t.o.v. punt A (aanduid<br />

tekening). Hierdoor komt de anode (a) van diode D1 positief te staan t.o.v. zijn kathode (k), zal de diode geleiden<br />

condensator C1 op te laden met een polariteit zoals aangegeven op de tekeningen met een spanning van 1 VDC. B<br />

de polariteit van de wisselspanningsbron zal B negatief worden van A en zitten we in de toestand zoals aangegeve<br />

potentialen aangegeven door 2. De bron komt nu in serie te staan met de spanning over C1. Bovendien is de anode<br />

negatief t.o.v. van zijn kathode, waardoor de diode zal sperren en niet meer meedoet. Maar diode D2 is nu goed ge<br />

dan ook de gezamenlijke seriespanning van de bron en de spanning over C1 doorsturen naar C2. De totale uitgang<br />

dan 2 VDC wat overeenkomt met de 2 Vpp aan de bron. Mocht er maar één diode en condensator gestaan hebben,<br />

enkel één alternantie kunnen gelijkrichten en was de uitgangsspanning slechts 1 VDC geweest.<br />

Bij onze redenering hebben we verondersteld dat alle elementen verliesvrij zijn. In de praktijk is dit niet het geval<br />

een kleinere spanning verschijnen op de uitgang. Een tweede reden voor spanningsverlies is dat de detector zelf ee<br />

veroorzaakt op de afgestemde kring waardoor de opslingering minder groot zal zijn.<br />

De uitlezing<br />

De uitlezing gebeurt met een stroommetertje in combinatie met een veldeffecttransistor (FET) en een potentiomete<br />

N-kanaal type, d.w.z. dat hoe negatiever (of ‘hoe minder positief’) de gate (g) t.o.v. de source (s) staat, hoe minder<br />

FET gaat van drain (d) naar source (s). In het beste (slechtste) geval loopt er geen stroom: de FET staat ‘afgeknepen<br />

dat de FET, in tegenstelling tot een transistor, geen stroom ‘trekt’ in zijn gate en daardoor een hoge ingangsweersta<br />

heeft als voordeel dat de voorgaande schakeling zo goed als niet belast wordt. Samen met de dubbele opbrengst van<br />

dit een mooie gevoeligheid aan de schakeling. De potentiometer staat volledig over de batterijspanning (als de scha<br />

is) en met de loper is de source dan ook regelbaar tussen 0 en 9 V. Hierdoor kan de source en daarmee ook de uitsla<br />

bijgestuurd worden. Want: wat gebeurt er precies als we het potentiaal van de source op bijvoorbeeld 2 V brengen?<br />

van de op dat moment heersende spanning aan de gate. Is deze ook 2 V dan is er geen spanningsverschil tussen gat


van de bron en de spanning over C1 doorsturen naar C2. De totale<br />

uitgangsspanning wordt dan 2 VDC wat overeenkomt met de 2 Vpp aan<br />

de bron. Mocht er maar één diode en condensator gestaan hebben,<br />

dan zouden we enkel één alternantie kunnen gelijkrichten en was de<br />

uitgangsspanning slechts 1 VDC geweest.<br />

Bij onze redenering hebben we verondersteld dat alle elementen verliesvrij<br />

zijn. In de praktijk is dit niet het geval en hierdoor zal er een<br />

kleinere spanning verschijnen op de uitgang. Een tweede reden voor<br />

spanningsverlies is dat de detector zelf een demping veroorzaakt op<br />

de afgestemde kring waardoor de opslingering minder groot zal zijn.<br />

De uitlezing<br />

De uitlezing gebeurt met een stroommetertje in combinatie met een<br />

veldeffecttransistor (FET) en een potentiometer. De FET is een N-kanaal<br />

type, d.w.z. dat hoe negatiever (of ‘hoe minder positief’) de gate (g) t.o.v.<br />

de source (s) staat, hoe minder stroom er door de FET gaat van drain<br />

(d) naar source (s). In het beste (slechtste) geval loopt er geen stroom:<br />

de FET staat ‘afgeknepen’. Merk ook op dat de FET, in tegenstelling tot<br />

een transistor, geen stroom ‘trekt’ in zijn gate en daardoor een hoge<br />

ingangsweerstand vertoont. Dit heeft als voordeel dat de voorgaande<br />

schakeling zo goed als niet belast wordt. Samen met de dubbele opbrengst<br />

van de detector geeft dit een mooie gevoeligheid aan de<br />

schakeling. De potentiometer staat volledig over de batterijspanning<br />

(als de schakelaar S2 gesloten is) en met de loper is de source dan ook<br />

regelbaar tussen 0 en 9 V. Hierdoor kan de source en daarmee ook de<br />

uitslag van de meter bijgestuurd worden. Want: wat gebeurt er precies<br />

als we het potentiaal van de source op bijvoorbeeld 2 V brengen? Dit<br />

is afhankelijk van de op dat moment heersende spanning aan de gate.<br />

Is deze ook 2 V dan is er geen spanningsverschil tussen gate en source<br />

en zal de FET maximaal geleiden en de naald van ons metertje zoekt<br />

iets te heftig de maximale uitslag op. Daalt de spanning van de gate<br />

naar bijvoorbeeld 1 V, dan zal deze negatiever zijn dan de source en<br />

zal de FET minder geleiden: de meter slaat minder ver uit. Het is de<br />

bedoeling dat je de potentiometer zó instelt dat er een aanvaardbare<br />

uitslag bekomen wordt en dit in samenwerking met de opstelling van<br />

de <strong>veldsterktemeter</strong>.<br />

Er dient opgemerkt dat dit een relatieve meting is en dat het geen zin<br />

heeft om de meter te voorzien van een gecalibreerde schaal in V/m.<br />

De bedoeling is dat men bij wijziging van bijvoorbeeld een antenneaanpassing<br />

of een afgestemde kring kan zien of deze wijziging wel<br />

nuttig is geweest. Ook kan je, als je langs een draadantenne loopt die<br />

HF voert, mooi het maximum en minimum vaststellen. Er zullen nog<br />

wel meer toepassingen zijn.<br />

Bouwtips<br />

Elkeen zal wel een eigen behuizing<br />

hebben, temeer omdat veel afhangt<br />

van de grootte van de meter. Neem<br />

vooral geen te klein type als je de antenne<br />

ook buitenshuis wilt nakijken.<br />

Soms staat de <strong>veldsterktemeter</strong> op<br />

afstand en is het handig om van iets<br />

verder de naald te zien bewegen. Voor<br />

het overige is een afschermende behuizing<br />

(blik, printplaat of iets dergelijks)<br />

nuttig om instraling van HF langs de<br />

antenne te weren.<br />

Als antenne kan een stukje stijve<br />

koperdraad dienst doen die met een<br />

banaanstekker in een busje gestoken<br />

wordt. De lengte is niet kritisch.<br />

Verrmijd koppeling tussen de twee<br />

spoeltjes door deze haaks op elkaar te<br />

monteren. Alles kan op een stukje gaatjesprint of je kan de onderdelen<br />

gewoon in de lucht aan elkaar solderen.<br />

la tension sur C1, vers le condensateur C2. La tension totale de sortie<br />

sera de 2 V DC ce qui correspond aux 2 Vpp de la source. S'il n'y avait<br />

eu qu'une seule diode et un seul condensateur, alors on n'aurait pu<br />

redresser qu'une seule alternance et la tension de sortie n'aurait été<br />

que de 1 V DC.<br />

Dans notre raisonnement, nous avons supposé que tous les éléments<br />

étaient sans perte. En pratique, cela n'est pas le cas et donc une tension<br />

un peu plus faible apparaîtra à la sortie. La deuxième raison pour<br />

cette diminution de tension est l'amortissement du circuit oscillant qui<br />

occasionnera une tension à la résonance un peu plus faible.<br />

L'indication de la mesure<br />

La lecture se fait sur un microampèremètre combiné à un transistor<br />

à effet de champ (FET) et un potentiomètre. Le FET est du type canal<br />

N, ce qui veut dire que plus la gâchette (g) sera négative (en d'autres<br />

termes “moins positive”) par rapport à la source (s), moins il y aura de<br />

courant entre le drain (d) à la source (s). Dans une situation extrême, il<br />

n'y aura plus de courant: le FET sera “bloqué”. Notez également que,<br />

contrairement à un transistor bipolaire, un FET ne tire pas de courant<br />

par sa gâchette et qu'il présente dés lors une résistance d'entrée élevée.<br />

Ceci a pour avantage que le circuit ci-dessus ne sera pas chargé. Combiné<br />

avec l'avantage d'une tension double du détecteur, ceci procure une très<br />

grande sensibilité au circuit. Le potentiomètre se trouve en parallèle<br />

sur la tension de la batterie (quand l'interrupteur S2 est fermé) et grâce<br />

au curseur, la tension est réglable entre 0 et 9 V. Cela permet de régler<br />

la source et donc aussi l'indication du microampèremètre. Explication:<br />

que se passe t il si on amène le potentiel de la source exactement à 2<br />

V? Cela va dépendre du potentiel qui est à cet instant présent sur la<br />

gâchette. Si ce potentiel est également de 2 V, alors il n'y a pas de différence<br />

de tension entre la gâchette et la source et le FET va conduire<br />

au maximum, l'aiguille de notre appareil de mesure va dévier à fond.<br />

Si la tension de la gâchette diminue et descend à 1 V, alors elle sera<br />

plus négative que la source et le FET va moins conduire: l'appareil de<br />

mesure va moins dévier. Le but est alors de régler le potentiomètre de<br />

telle sorte que l'on obtienne une déviation acceptable et cela dépendra<br />

aussi de l'emplacement où se trouvera le mesureur de champ.<br />

Il convient de noter qu'il s'agit d'une mesure relative et que cela n'a<br />

aucun sens de prévoir une échelle graduée en V/m. Le but est de vérifier<br />

si un changement d'adaptation d'antenne ou si un changement d'un<br />

circuit accordé, est bien utile.<br />

On peut aussi voir les maxima et les minima de tensions lorsqu'on se<br />

déplace le long d'une antenne filaire. Mais il y aura beaucoup d'autres<br />

applications possibles.<br />

Conseils pour la construction<br />

Chacun pourra choisir son propre boîtier,<br />

d'autant plus que cela dépendra<br />

beaucoup de la taille du microampèremètre.<br />

N'en prenez pas un trop<br />

petit notamment, si vous souhaiter<br />

vérifier l'antenne à l'extérieur. Parfois,<br />

le mesureur de champ se trouvera à<br />

une grande distance et il sera pratique<br />

de pouvoir voir le mouvement de l'aiguille.<br />

Un boîtier blindé (en tôle ou en<br />

circuit imprimé) sera utile afin d'éviter<br />

le rayonnement HF direct de l'antenne.<br />

Pour l'antenne, on peut utiliser un<br />

morceau de fil rigide avec une fiche<br />

banane.<br />

La longueur n'est pas critique.<br />

Evitez le couplage entre les deux bobines<br />

en les montant perpendiculairement.<br />

Tout peut être monté sur un morceau de circuit imprimé pastillé<br />

ou peut être monté en l'air.<br />

03/04-2010 CQ-QSO 23


Voor de Cv kan men een model uit een oude transistorradio halen of<br />

iets uit de dump.<br />

Stuklijst<br />

L1 Spoeltje<br />

Bobine<br />

L2 Spoeltje<br />

Bobine<br />

S1,S2 Schakelaartje<br />

Petits interrupteurs<br />

Cv Var. condensator<br />

Condensateur variable<br />

C1 10pF<br />

C2 100nF<br />

D1, D2 Germanium diode<br />

Diode au germanium<br />

P1 Potentiometer<br />

Potentiomètre<br />

T1 N-kanaal FET<br />

FET à canal N<br />

M1 DC mA meter<br />

µAmètre DC<br />

Batterij<br />

Pile<br />

Bronvermeldingen<br />

W1FB’s QRP notebook, ARRL uitgave<br />

24 CQ-QSO 03/04-2010<br />

Le Cv peut être un modèle récupéré d'une vieille radio à transistor.<br />

Liste des composants<br />

Ca/env. 1,6µH Kan weerstandsmodel zijn<br />

peut être d'un modèle qui ressemble à une résistance<br />

22µH Kan weerstandsmodel zijn<br />

peut être d'un modèle qui ressemble à une résistance<br />

Ca/env. 365 pF Bijv. uit oude radio<br />

par exemple récupéré sur une vieille radio<br />

AA119 Bijv. uit oude radio<br />

par exemple récupéré sur une vieille radio<br />

10k lin<br />

2N3819/BF245<br />

50 à 200 µA<br />

Référence<br />

W1FB’s QRP notebook, édition ARRL<br />

Zie tekst<br />

voir texte<br />

Zie tekst<br />

voir texte<br />

9V Met clipje<br />

avec clips<br />

Mag ook schottky<br />

peut aussi être une schottky

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!