02.09.2013 Views

ONE of a kind - Martin van der Zeeuw

ONE of a kind - Martin van der Zeeuw

ONE of a kind - Martin van der Zeeuw

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

one<br />

<strong>of</strong> a <strong>kind</strong><br />

EEn<br />

auto<br />

voor<br />

Ruim zeventig jaar lang lag<br />

er een Bugatti op de bodem<br />

<strong>van</strong> het Lago Maggiore. Hoe<br />

en waarom de auto daar<br />

terechtkwam, is on<strong>der</strong>werp<br />

<strong>van</strong> vele speculaties. <strong>Martin</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zeeuw</strong> ging op<br />

on<strong>der</strong>zoek uit en kreeg het<br />

ware verhaal boven water.<br />

DOOR MaRtin <strong>van</strong> DeR zeeuw<br />

OnDeRwateRFOtOGRaFie LORenzO DeL venezianO/<br />

PaSQuaLinO tROtta<br />

Damiano<br />

54 1/2010<br />

StuDiOFOtOGRaFie MiCHeL zuMBRunn<br />

Bugatti Brescia Type 27 1925<br />

1/2010<br />

55


De 22-jarige student Damiano Tamagni, afkomstig uit<br />

het Zwitserse Locarno in het Italiaanstalige kanton<br />

Ticino (Tessino), gaat op 1 februari 2008 ’s avonds vol<br />

goede moed de stad in om het carnaval te vieren. Even voor<br />

mid<strong>der</strong>nacht slaat het noodlot toe: Damiano wordt zon<strong>der</strong> enige<br />

aanleiding in elkaar geslagen door drie jongens, leeftijdgenoten.<br />

Zwaargewond blijft hij liggen; een krant zou later beweren dat<br />

hij op dat moment al klinisch dood was. De volgende dag, zaterdag,<br />

om vijf uur ’s middags, ontkoppelen de artsen de beademingsapparatuur<br />

die Damiano in leven houdt.<br />

Wrakduiken<br />

Dat er bij Ascona een Bugatti op de bodem <strong>van</strong> het Lago<br />

Maggiore ligt, weten de ‘locals’ al jaren. De exacte plaats is geen<br />

geheim meer; het ding is in de jaren zestig al ontdekt door een<br />

amateurduiker, Ugo Pillon. Naar aanleiding <strong>van</strong> verhalen die<br />

vooral bij de ou<strong>der</strong>en uit de omgeving de ronde doen, is hij er<br />

destijds naar op zoek gegaan. In augustus 1967 vindt hij hem<br />

uiteindelijk, op 53 meter diepte. De auto ligt op de linkerzijkant<br />

en is half begraven in de mod<strong>der</strong>. Er wordt besloten de auto<br />

ver<strong>der</strong> te laten liggen voor recreatieve doeleinden. Het wordt<br />

een geliefd object voor de lokale duikclub annex reddingsmaatschappij,<br />

het Centro Sport Subacquei Salvataggio Ascona (CSSS),<br />

die in daaropvolgende jaren regelmatig on<strong>der</strong>waterbezoekjes<br />

brengt aan de Bugatti.<br />

De aanwezigheid <strong>van</strong> het autowrak blijft vooral lokaal bekend.<br />

Het is een Bugatti, zo veel is zeker; het interesseert echter niemand<br />

ook maar enigszins wat voor type het is en wat de historie<br />

erachter zou kunnen zijn. De tijd schrijdt voort en op een<br />

bepaald moment weet nog slechts een enkeling zich te herinneren<br />

hoe de auto in het meer terechtgekomen is.<br />

In 1998 viert de Zwitserse automobielclub zijn hon<strong>der</strong>djarig<br />

bestaan en wordt er een bijeenkomst gehouden in Ascona.<br />

On<strong>der</strong> de aanwezige auto’s zijn vrij veel Bugatti’s. Een <strong>van</strong> de<br />

clubleden, Hans Matti, zelf Bugatti-eigenaar, wordt aangesproken<br />

door een lokale bewoner: “Wij hebben ook een Bugatti;<br />

alleen ligt die op de bodem <strong>van</strong> het Lago Maggiore.” Matti’s<br />

nieuwsgierigheid is uiteraard gewekt en<br />

omdat hij toevallig ook lid is <strong>van</strong> de (lan-<br />

“Wij hebben<br />

ook een bugatti;<br />

alleen ligt die<br />

op de bodem<br />

<strong>van</strong> het lago<br />

maggiore”<br />

56 1/2010<br />

delijke) reddingsmaatschappij, neemt hij<br />

contact op met zijn collega’s in Ascona. Aan<br />

de hand <strong>van</strong> via hen verkregen foto’s uit<br />

de jaren zeventig <strong>van</strong> de half in de mod<strong>der</strong><br />

begraven auto vermoedt Matti dat het om<br />

een Type 40 gaat, overigens wel een toerwagen,<br />

geen racer. Zaak gesloten. Er gebeurt<br />

ver<strong>der</strong> niets mee. In de jaren daarna wordt<br />

nog wel regelmatig gedoken naar het wrak, on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e door<br />

CSSS-leden Maurizio Tamagni en zijn zoon Damiano.<br />

Bergingsexpeditie<br />

De burgemeester <strong>van</strong> Locarno gelast direct na het incident rond<br />

Damiano Tamagni de ver<strong>der</strong>e carnavalsvieringen af. De da<strong>der</strong>s<br />

worden nog diezelfde nacht gearresteerd; het zijn drie jongens,<br />

twee <strong>van</strong> 19 en één <strong>van</strong> 21 jaar. Over het motief is niets bekend.<br />

Uiteindelijk worden twee <strong>van</strong> hen schuldig bevonden aan moord<br />

en krijgen ze tien jaar ge<strong>van</strong>genisstraf. De <strong>der</strong>de wordt 'slechts'<br />

schuldig bevonden aan agressie en wordt lichter bestraft.<br />

De dag na Damiano’s overlijden nemen enige hon<strong>der</strong>den mensen<br />

deel aan een stille tocht. Va<strong>der</strong> Maurizio besluit een stichting<br />

in het leven te roepen om zinloos geweld te voorkomen, de<br />

Fondazione Damiano Tamagni (damianotamagni.ch). Voor het<br />

genereren <strong>van</strong> fondsen gaan zijn gedachten uit naar het duikobject<br />

waar hij en zijn zoon zo vaak plezier aan beleefden: de<br />

Bugatti in het meer. Hij wil het wrak laten lichten en het eventueel<br />

verkopen.<br />

Geheel op vrijwillige basis organiseert Jens Boerlin, eigenaar <strong>van</strong><br />

een duik- en bergingsbedrijf, in 2009 de expeditie om de Bugatti<br />

boven water te halen. In eerste instantie duiken hij en zijn team<br />

diverse keren naar het wrak om het schoon te maken en nieuwe<br />

foto’s te nemen, die Boerlin vervolgens naar Hans Matti stuurt.<br />

Matti kan zich nu een beter beeld vormen. Het blijkt om een<br />

Bugatti Brescia te gaan, maar dan een modifié, geen standaardcarrosserie<br />

dus. Dat het een Brescia is, weet Matti doordat de<br />

uitlaat aan dezelfde kant zit als het stuurwiel, iets wat niet bij<br />

an<strong>der</strong>e typen Bugatti het geval is. Ook het houten chassis en de<br />

vierwielremmen zijn typerend voor (latere) Brescia’s. Vervolgens<br />

geeft Matti Boerlin aanwijzingen waar hij chassisnummer en<br />

<strong>der</strong>gelijke kan vinden en aan de hand daar<strong>van</strong> determineert<br />

Matti de auto als een Brescia Type 27, chassis Type 22 met chassisnummer<br />

2461, motornummer 879.<br />

Op 12 juli 2009 zijn ruim duizend belangstellenden getuige <strong>van</strong><br />

het moment dat de eerste stukjes roestig metaal <strong>van</strong> de Bugatti<br />

langzaam boven water komen en de auto na ruim zeventig jaar<br />

weer het daglicht ziet (het filmpje is te zien op YouTube). Er<br />

blijkt zelfs nog lucht in de banden te zitten. De Bugatti geeft echter<br />

meteen blijk <strong>van</strong> zijn aanwezigheid. Zodra de auto in de zon<br />

staat te drogen, klapt een <strong>van</strong> de banden met een luide knal.<br />

kentekenplaten<br />

Al had er natuurlijk geen haan naar gekraaid als het een Fiat<br />

Topolino was, de Bugatti zelf noch het type is heel bijzon<strong>der</strong>. Het<br />

is het verhaal erachter wat het pas écht interessant maakt. En<br />

zoals te verwachten valt, doen er talloze speculaties, geruchten<br />

en zelfs aperte onwaarheden de ronde over het eigenaarschap<br />

en vooral hoe de auto in het meer terechtgekomen is.<br />

Volgens de fabrieksgegevens, uitgezocht aan de hand <strong>van</strong> het<br />

chassisnummer, is de betreffende Brescia door Bugatti aan<br />

de dealer in het Franse Nancy gefactureerd op 22 april 1925.<br />

Bugatti-specialist Pierre-Yves Laugier voegt daaraan toe dat de<br />

auto een paar dagen daarvóór geregistreerd is op naam <strong>van</strong> een<br />

meneer Georges Paiva aan de rue des Dominicains in Nancy. Dit<br />

is dus de eerste eigenaar <strong>van</strong> de auto. Op het opgegeven adres is<br />

overigens de garage <strong>van</strong> Raymond Apparuyt gevestigd, een man<br />

die regelmatig met Brescia’s racet, mogelijk ook met de Lago<br />

Maggiore-Bugatti.<br />

Nog meer aanwijzingen bieden een plaatje op het wrak met<br />

naam en adres <strong>van</strong> ene Georges Nielly uit Parijs en de kenteken-<br />

als de auto boven<br />

Water komt, zit er<br />

nog lucht in de banden<br />

1/2010<br />

57


58 1/2010<br />

platen, die zich ook nog steeds op de auto bevinden. Maar de<br />

kentekens zijn vrijwel volledig verroest en slechts de eindcombinatie<br />

‘RE1’ is nog zichtbaar. Genoeg om te weten dat het een<br />

Parijs’ kenteken is, uitgegeven in 1930. Die puzzelstukjes passen<br />

dus: vrijwel zeker is Nielly de tweede <strong>of</strong> latere eigenaar en heeft<br />

hij de auto in 1930 in Nancy gekocht, waarna het kenteken naar<br />

het Parijse arrondissement is overgezet.<br />

invoerrechten<br />

Hoe de auto in Zwitserland terechtgekomen is, wordt deels<br />

opgetekend uit de mond <strong>van</strong> een bejaarde ooggetuige uit<br />

Ascona, Oliviero Barra, die als kleine jongen nog in de auto<br />

gespeeld heeft. De Bugatti zou in Frankrijk zijn gekocht door<br />

een Zwitserse architect <strong>van</strong> Poolse afkomst, Marco ‘Max’<br />

Schmuklerski, die in Parijs gestudeerd heeft en in<strong>der</strong>daad <strong>van</strong><br />

1933 tot 1936 in Ascona verblijft. Schmuklerski rijdt de auto nog<br />

steeds op Franse kentekenplaten door Ascona en verzuimt, al<br />

dan niet opzettelijk, om invoerrechten te betalen. Als hij in 1936<br />

vertrekt, laat hij de auto achter bij Barra’s va<strong>der</strong>, die een bouwbedrijf<br />

heeft. De Zwitserse douane weet echter <strong>van</strong> het bestaan<br />

<strong>van</strong> de auto en eist de invoerrechten alsnog op. Bij niet-betalen<br />

zal de auto vernietigd moeten worden. De Bugatti is dan echter<br />

al ruim tien jaar oud en behoorlijk versleten. Het bedrag aan<br />

invoerrechten overstijgt de waarde. Barra senior heeft geen zin<br />

om voor an<strong>der</strong>mans kosten op te draaien, wil ook zelf de versleten<br />

auto niet houden en ontdoet zich er<strong>van</strong>. De makkelijkste<br />

manier? Dumpen in het meer. De auto wordt niettemin aan een<br />

ketting bevestigd, zodat hij later opgehaald zal kunnen worden.<br />

Uiteindelijk roest de ketting door en zinkt de auto naar 53 meter<br />

diepte, waar hij <strong>der</strong>tig jaar later gevonden wordt.<br />

Op dit verhaal zijn ook nog variaties. Schmuklerski zou de<br />

Bugatti niet in Frankrijk, maar tijdens zijn verblijf in Zwitserland<br />

<strong>van</strong> een Franse toerist <strong>of</strong> cliënt gekocht hebben. Hij zou de auto<br />

niet achtergelaten hebben bij Barra, maar bij een hotel. Ook<br />

wordt beweerd dat de douane de auto in beslag heeft genomen<br />

en dat zij de Bugatti in het meer hebben gedumpt.<br />

Het schijnt allemaal lariekoek te zijn.<br />

JongensBoek<br />

Tot aan de aanschaf <strong>van</strong> de auto door Max Schmuklerski is het<br />

allemaal aannemelijk (en ook te staven), maar in het verhaal<br />

daarna zijn met het grootste gemak allerlei gaten te schieten.<br />

Een architect, die <strong>of</strong>ficieel allerlei gebouwen ontwerpt die in<br />

Ascona worden gebouwd (zijn appartementencomplex ‘Casa<br />

Bellaria’ is pas onlangs gesloopt), en die aldaar rondrijdt in een<br />

niet-geïmporteerde auto? Niet waarschijnlijk, al zou het nog<br />

kunnen. Maar de douane, en zeker niet de Zwitserse, vernietigt<br />

geen auto’s door ze in een meer te gooien. Waarom ging de<br />

douane trouwens niet eer<strong>der</strong> achter de auto aan? En een ketting<br />

aan een op dat moment al waardeloze auto vastmaken om<br />

hem eventueel weer op te halen uit het water? En dan nog iets:<br />

hoe krijg je het in hemelsnaam voor elkáár om een auto in diep<br />

water te gooien? Niet <strong>van</strong>af de kant. Dus het moet <strong>van</strong>af een<br />

boot geweest zijn, een ponton <strong>of</strong> zoiets. En met meer<strong>der</strong>e mensen,<br />

waarschijnlijk zelfs met behulp <strong>van</strong> een kraan.<br />

Door de publiciteit rond de berging <strong>van</strong> de Bugatti komt echter<br />

langzamerhand het ware verhaal aan het licht. Als eerste<br />

kan – via Hans Matti – het verhaal rond Max Schmuklerski<br />

worden ontkracht. Die is zelfs nooit eigenaar <strong>van</strong> deze <strong>of</strong> maar<br />

enige Bugatti geweest, aldus Schmuklerski’s dochter, die zich<br />

bij Matti meldt na alle beweringen rond haar va<strong>der</strong>. Zij vertelt<br />

dat Schmuklerski een cyclecar <strong>van</strong> het Franse merk Bignan<br />

reed. Nogal truttig ding, zeker voor een architect, al zei ze dat er<br />

hoogstwaarschijnlijk niet bij.<br />

Er treden nog diverse mensen naar voren, die zeggen iets over<br />

de Bugatti te weten. On<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e iemand die anoniem wenst te<br />

blijven. Deze man beweert dat een familielid <strong>van</strong> hem de eigenaar<br />

was. Om dit te bewijzen toont hij Matti het Franse serviceboekje,<br />

dat nog steeds in zijn bezit is. Alles klopt. Matti krijgt vervolgens<br />

een brief <strong>van</strong> de familie, waarin het echte verhaal wordt<br />

verteld, en publiceert dit met hun medeweten in het Zwitserse<br />

autotijdschrift Automobil Revue. Dankzij de welwillende medewerking<br />

<strong>van</strong> onze Zwitserse collega’s volgt nu dit verhaal, dat nog<br />

veel jongensboekachtiger blijkt te zijn dan de overlevering.<br />

poker<br />

De Zwitser Adalbert Bodé haalt begin 1934 zijn spaargeld <strong>van</strong><br />

de bank en vertrekt naar Parijs, waar hij het nachtleven in duikt.<br />

Hier verkeert hij al snel in, laten we zeggen, Bourgondisch gezelschap:<br />

kunstenaars, dansers, musici, sporters. In een nachtclub<br />

ontmoet hij ook Bugatti-coureur René Dreyfus. De heren hebben<br />

het gezellig en na het genieten <strong>van</strong> enige alcoholische versnaperingen<br />

wordt besloten tot een potje poker. Inzet: een Bugatti.<br />

Bodé wint, maar hij is behoorlijk dronken en krijgt de Bugatti<br />

niet mee naar huis. De volgende ochtend wordt hij met een<br />

enorme kater wakker als er op de deur <strong>van</strong> zijn hotelkamer<br />

wordt geklopt. Hij krijgt de sleutels <strong>van</strong> de Bugatti overhandigd.<br />

Dreyfus had woord gehouden. Op 17 maart 1934 krijgt Bodé de<br />

<strong>of</strong>ficiële kentekenpapieren <strong>van</strong> de Bugatti Type 27, chassisnummer<br />

2461, kenteken 8531RE1. Deze papieren zijn nog steeds in<br />

het bezit <strong>van</strong> de familie.<br />

Niet al te lang daarna is het geld op en keert Adalbert Bodé terug<br />

naar Zwitserland, natuurlijk in zijn onlangs verworven Bugatti.<br />

Bij de grenspost Genève wordt hij aangehouden door de douane<br />

en moet hij invoerrechten betalen. Hij heeft het geld niet bij<br />

zich, maakt rechtsomkeert en probeert via de grenspost Ticino<br />

het land binnen te komen. Ook hier houdt de douane hem echter<br />

tegen. Kort daarop besluit hij de Bugatti in het Lago Maggiore<br />

te dumpen. Hoe, wanneer en met wiens hulp blijft alleen bekend<br />

bij de familie. De man die het verhaal aanzwengelde laat echter<br />

niet na te zeggen dat hij het betreurt dat de Bugatti uit het water<br />

is gehaald.<br />

Voor Maurizio Tamagni ligt dat laatste an<strong>der</strong>s. Hij besluit het<br />

wrak te verkopen via veilinghuis Bonhams en de opbrengst in te<br />

brengen in zijn stichting.<br />

Dit nummer <strong>van</strong> CARROS is enige dagen voor de veiling, die<br />

gehouden wordt op de Parijse Rétromobile-beurs, ter perse<br />

gegaan. Op dit moment is de voorzichtige waardeschatting <strong>van</strong><br />

de auto 70-90.000 euro, maar wij vermoeden dat de Bugatti, die<br />

zon<strong>der</strong> reserve wordt verkocht, meer opbrengt. Het type is, zoals<br />

gezegd, niet bijzon<strong>der</strong>, maar het verhaal erachter wel. En het is<br />

voor een goed doel.<br />

Wat de auto zelf betreft: hij kan nog gerestaureerd worden, zij<br />

het met moeite. En zal dan nog niet extreem veel waard zijn.<br />

Maar ware liefhebbers – en wij (dus) ook – hopen dat de nieuwe<br />

eigenaar de Bugatti zal conserveren en laten zoals hij is.<br />

Ge<strong>van</strong>gen in de tijd.<br />

Met dank aan Automobil Revue (CH): Pierre-André Schmitt<br />

en Matthias Pfannmüller. Tevens dank aan Hans Matti en aan<br />

veilinghuis Bonhams.<br />

Ware liefhebbers – en Wij<br />

(dus) ook – hopen dat de<br />

auto blijft zoals hij is<br />

1/2010<br />

59

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!