Artikels van het bondsreglement gewijzigd tijdens het ... - E-kickoff.com

Artikels van het bondsreglement gewijzigd tijdens het seizoen 

2008/2009 ingevolge een interpretatieve beslissing 

van het Uitvoerend Comité met onmiddellijke inwerkingtreding 

of een beslissing van de Nationale Studiecommissie 

met inwerkingtreding vanaf een bepaalde datum 

Artikel Titel Beslist door Inwerkingtreding 

4 Begin en einde van een periode NSC 01.07.09 

6 De "bond NSC 14.03.09 

7 Huishoudelijk reglement Voetbalfederatie Vlaanderen NSC 14.03.09 

105 KBVB: samenstelling - Lidmaatschap VFV NSC 14.03.09 

108 Archieven en benodigdheden NSC 01.01.09 

112 De bevoegdheden NSC 14.03.09 

141 Verkieziezingen NSC 09.05.09 

150 Federaal Solidariteitsfons NSC 01.01.09 

151 Diverse verzekeringen NSC 01.01.09 

152 Indexering NSC 01.01.09 (pt.21 voorlaatste 

deelstreep), 14.03.09 

(principes) en 01.07.09 

207 Onverenigbaarheden - Verbodsbepalingen NSC 10.10.08 en 01.01.09 (pt.26) 

208 Het mandaat van lid van een verkozen instantie NSC 14.03.09 

210 Het mandaat van lid van een benoemde instantie NSC 14.03.09 

229 De Directeur-generaal NSC 01.01.09 

230 De Algemene Penningmeester NSC 01.01.09 

239 De Provinciale Comités NSC 01.07.09 

247 De Commissie van het Federaal Solidariteitsfonds NSC 01.01.09 

257 De Provinciale Scheidsrechterscommissies NSC 10.10.08 

261 De Kalendercommissies van het Betaald Voetbal NSC 01.07.09 

301 Toetreding tot de KBVB NSC 14.03.09 

303 Benaming • Maatschappelijke zetel • Voertaal NSC 10.01.09 

314 Elektronische verrichtingen en mededelingen NSC 14.02.09 

327 Samenwerkingsverband voor jeugdploegen NSC 14.03.09 

332 Diensten van trainers NSC 09.05.09 en 01.07.09 (pt.26) 

338 De fundamentele verplichtingen van de clubs NSC 14.03.09 

341 Financiële responsabilisatie NSC 01.07.09 

501 De aansluiting bij de KBVB NSC 01.01.09 (pt.25) en 14.03.09 

511 Aansluitingsdocumenten: formaliteiten NSC 01.07.09 

521 Ontslag buiten de periode van 1 april tot en met 30 april Eventuele NSC 14.03.09 (deels) 

heraansluiting 

522 Desaffectatie Eventuele heraansluiting NSC 14.03.09 

606 De Federale Trainersschool NSC 10.10.08 

807 Publiciteit op de uitrusting van de scheidsrechters NSC 01.07.09 

808 Peterschap NSC 01.01.09 

817 Vergoeding van de scheidsrechters UC 13.09.08 

906 Procedure NSC 01.07.09 

907 Aard van de gewone nationale transfer NSC 01.07.09 

908 Transferperiodes voor de gewone nationale transfer NSC 10.10.08 

916 Transfer wegens speciale omstandigheden NSC 01.07.09 

921 Transfer van een speler komende uit het buitenland NSC 10.10.08 

926 Ontslag Heraansluiting Speelgerechtigdheid NSC 14.03.09 (pt.11), 10.10.08 

(pt.14) en 10.01.09 

1009 De leeftijd van de spelers NSC 01.07.09 

1019 Specifieke voorwaarden voor deelname aan wedstrijden van 

damesploegen 

NSC 01.07.09 

1026 Bestraffen van clubs en leden die niet-gekwalificeerde spelers 

NSC 10.10.08 

inschrijven op het wedstrijdblad 

1205 Terreinen in kunststof NSC 01.07.09 

1302 Bijzonderheden voor de jeugd: U6 tot U13 NSC 01.07.09 

KBVB ● Artikels gewijzigd tijdens het seizoen 2008/2009 (versie 04)

1313 Nummering van de spelers NSC 01.07.09 

1317 Divers materiaal ter beschikking te houden NSC 01.07.09 

1411 Het wedstrijdblad NSC 10.10.08 

1412 Officiële functies • Personen in de neutrale zone • identificatie • 

Armbanden 

NSC 01.07.09 

1421 Identificatie van de spelers NSC 13.12.08 

1422 Verplichte inschrijving op het wedstrijdblad NSC 13.12.08 

1430 Afwezigheid of terugtrekking van de scheidsrechter of de assistentscheidsrechter 

Gelegenheidsscheidsrechter 

NSC 01.07.09 

1446 Vriendschappelijke wedstrijden: regel - formaliteiten NSC 01.07.09 

1449 Door de clubs georganiseerde tornooien NSC 01.07.09 

1466 Inkomgelden van de clubs NSC 01.07.09 

1467 De staat van ontvangsten NSC 01.07.09 

1468 Toegangsbewijzen: aflevering - controle - verantwoording - vernietiging NSC 01.07.09 

1470 Inkomtickets NSC 01.07.09 

1471 Abonnementen NSC 01.07.09 

1481 Bondsbelasting op inkomgelden van wedstrijden NSC 01.07.09 

1501 Nomenclatuur van de georganiseerde kampioenschappen NSC 14.03.09 

1504 Sportieve activiteit • Provinciale aanhorigheid NSC 14.03.09 

1511 Samenstelling van de reeksen: algemeenheden NSC 14.03.09 

1517 Data en uren van de wedstrijden • Aantal wedstrijden per dag NSC 01.07.09 

1527 Forfait van een ploeg: sancties NSC 18.04.09 (pt.22) en 01.07.09 

1531 Eindrangschikking • Rangschikking periodekampioenschappen NSC 01.07.09 

1532 Toekenning vrijkomende plaatsen UC 

13.09.08 

NSC 

01.07.09 

1536 1ste nationale afdeling NSC 01.07.09 

1537 2de nationale afdeling UC 14.03.09 

1538 3de nationale afdeling UC 14.03.09 

1541 Bevordering UC 14.03.09 

1542 Beloftecompetitie van 1ste nationale afdeling - Reserveploegen op 

nationaal vlak 

NSC 10.10.08 

1546 1ste provinciale afdeling UC en NSC 14.03.09 (NSC: pt.13) 

1562 Interprovinciale eindronde voor juniores en scholieren NSC 01.07.09 

1566 De nationale Dameskampioenschappen NSC 13.12.08 

1571 Bekers • Diploma's • Medailles NSC 01.07.09 

1604 Deelnemers • Verbintenis tot deelneming NSC 13.12.08 

1607 De verschillende fases van de Beker van België Heren UC 27.11.08 (tot 2009-2010) 

NSC 01.07.09 (vanaf 2010-2011) 

1627 Beslissingen en sancties NSC 10.01.09 

1631 Organisatie • bevoegdheid NSC 01.07.09 

1632 Wisselprijs NSC 01.07.09 

1633 Diploma, bekers en medailles NSC 01.07.09 

1634 Deelnemers • Verbintenis tot deelneming NSC 10.01.09 

1636 Organisatieprincipes NSC 10.01.09 

1637 De verschillende fases van de Beker van België Dames NSC 01.07.09 

1638 Forfait • Terugtrekking • Uitstel NSC 10.10.08 

1639 Modaliteiten ter scheiding van de ploegen NSC 01.07.09 

1640 Kwalificatie en vervanging van speelsters NSC 01.07.09 

1641 Wedstrijdleiding • Wedstrijdblad NSC 01.07.09 

1646 Controle aan de ingangen NSC 01.07.09 

1647 Verdeling van de ontvangsten NSC 01.07.09 

1651 Televisie-uitzending NSC 01.07.09 

1656 Klachten NSC 01.07.09 

1657 Beslissingen en sancties NSC 10.01.09 

1701 De bondsjurisdictie • Regeling van de geschillen NSC 14.03.09 

1703 Ontvankelijkheid van de actie • Vormvereisten van de 

procedurehandelingen 

NSC 14.03.09 

1711 Vorderingen en klachten: procedures - termijnen NSC 10.01.09 

1713 Uitspraak bij verstek • Verzet NSC 08.11.08 

1803 Opleggen van de sanctie NSC 13.12.08 

1806 Registratie • Retributie NSC 13.12.08 


1807 Strafprocedure • Draagwijdte van de schorsing NSC 13.12.08 

1902 Boetes uitgedrukt in vreemde valuta UC 13.09.08 

1906 De schorsingen: definitie - aard - draagwijdte NSC 13.12.08 

1907 Disciplinaire schorsingen voor een aantal wedstrijden en van datum tot 

datum 

NSC 13.12.08 

1908 Schorsingen voor aanranding op een scheidsrechter NSC 01.01.09 

1918 Afschaffing van de terugbetaling van de verplaatsingskosten van de 

UC 13.09.08 

scheidsrechters 

2101 Algemeen principe NSC 01.01.09 

2102 Begunstigden NSC 01.01.09 

2106 Bepaling van een ongeval NSC 01.01.09 

2107 Gevolgen van een ongeval NSC 01.01.09 

2108 Plaats van het ongeval NSC 01.01.09 

2111 Melding van het ongeval NSC 01.01.09 

2112 Stavingsstukken NSC 01.01.09 

2116 Mogelijke tegemoetkomingen NSC 01.01.09 

2117 Tegemoetkoming in de kosten NSC 01.01.09 

2118 Regeling voor loon- en winstderving NSC 01.01.09 

2119 Vergoeding bij overlijden NSC 01.01.09 

2120 Vergoeding voor blijvende invaliditeit NSC 01.01.09 

2121 Stopzetting van de tegemoetkoming • Genezingsattest NSC 01.01.09 

2127 Betalingstermijn NSC 01.01.09 

2128 Terugbetaling van de tegemoetkoming uitgekeerd door de verzekeraar NSC 01.01.09 

2129 Subrogatie NSC 01.01.09 

2131 Medische expertise NSC 01.01.09 

2132 Arbitrage NSC 01.01.09 

FUTSAL 

F152 Indexering NSC 01.07.09 

F257 De Provinciale Scheidsrechterscommissies Futsal NSC 10.10.08 

F 301 Toetreding tot de KBVB NSC 14.03.09 (pt.14 en 15) 

01.07.09 

F342 De waarborg NSC 01.07.09 

F410 Specifieke voorwaarden voor 3 de nationale afdeling NSC 01.07.09 

F802 Categorieën NSC 01.07.09 

F926 Ontslag Heraansluiting Speelgelegenheid NSC 10.10.08 

F1303 Duur van de wedstrijden Rust NSC 01.07.09 

F1501 Nomenclatuur van de georganiseerde kampioenschappen NSC 14.03.09 

F1532 Toekenning vrijkomende plaatsen NSC 01.07.09 

BIJLAGEN 

Bijlage 3A Statuten van de FIFA: Art. 34 en 40 t.e.m. 48 NSC 09.05.09 

Bijlage 3B Toepassingsreglement van de statuten: Art 15 t.e.m. 19 NSC 09.05.09 

Bijlage 3C Disciplinaire Code : Art. 58 en 63 NSC 01.01.09 

Bijlage 6 G-Voetbal NSC 01.07.09 

G101 KBVB: stichting - duur - ontbinding NSC 10.10.08 

G1009 Niveau van de spelers NSC 14.03.09 

G1202 Het speelveld voor het G-voetbal NSC 14.03.09 

G1302 Bijzonderheden voor het G-voetbal NSC 14.03.09 

G1312 Uitrusting van de spelers NSC 14.03.09 

G1413 De begeleiding van de G-ploeg: afgevaardigde-begeleider en trainer NSC 14.03.09 

G1421 Identificatie van de spelers NSC 14.03.09 

G1501 Niveaureeksen Leeftijd van de spelers NSC 14.03.09 

G1519 Uitstel van wedstrijden NSC 14.03.09 

Bijlage 7 BEKER VAN BELGIË 

Reglement tot deelneming, algemeen en bijzonder lastenboek 

toepasbaar vanaf de 1/16de finales, het peterschap en televisieuitzendingen 

NSC 01.07.09 

TREC Toetredingsreglement tot de Europese Competities NSC 01.07.09 


Artikel 4 Begin en einde van een periode 

Indien de laatste reglementaire dag van een periode geen werkdag is, sluit de periode de daaropvolgende werkdag. 

De datum in het poststempel is rechtsgeldig. 


Artikel 6 De “bond” 

Met “bond”, in al zijn samenstellingen (bondspersoneel, bondsreglement,…), wordt steeds de KBVB bedoeld. 


Artikel 7 Huishoudelijk reglement Voetbalfederatie Vlaanderen 

Overgangsbepaling 

Onderhavige bepalingen (reglement en bijlagen) gelden, waar toepasselijk, en in afwachting van een zelfstandig huishoudelijk 

reglement, onverkort ook voor de “Voetbalfederatie Vlaanderen” (VFV), Vlaamse vleugel van de KBVB. 


Artikel 105 KBVB: samenstelling – Lidmaatschap VFV 

1. Principes 

11. De KBVB is samengesteld uit: 

- effectieve leden (clubs); 

- toetredende leden; 

- geconventioneerde leden; 

- toegewezen aangeslotenen; 

- niet-toegewezen aangeslotenen. 

12. Het begrip "club" omvat: 

- de effectieve leden; 

- de toetredende of geconventioneerde leden, in de mate dat de reglementsbepalingen inzake de effectieve leden op hen van 

toepassing zijn. 

13. Lidmaatschap VFV 

131. Door hun lidmaatschap van de KBVB zijn de clubs uit de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams- 

Brabant, West-Vlaanderen, en de clubs uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die wensen toe te treden, automatisch en 

verplichtend lid van de “vzw Voetbalfederatie Vlaanderen” (afgekort VFV), en vice versa 

132. Echter, indien zulke club niet deelneemt aan de kampioenschappen van de provincies Antwerpen, Limburg, Oost- 

Vlaanderen, (sportieve provincie) Brabant of West-Vlaanderen, of aan de nationale kampioenschappen, bekomt deze club niet 

het lidmaatschap van de VFV. 

133. De toegewezen aangeslotenen aan clubs die lid zijn van de VFV, zijn automatisch en verplichtend lid van de VFV. Ze 

verliezen dit lidmaatschap indien ze naderhand niet meer toegewezen zijn aan een club die lid is van de VFV. 

14. De andere clubs, die niet behoren tot de VFV, en de hun toegewezen aangeslotenen, zijn rechtstreeks aangesloten bij de 

KBVB. 

2. Modaliteiten 

Ongewijzigd 


Artikel 108 Archieven en benodigdheden 

2. Modaliteit 

Worden bewaard: 

- gedurende onbepaalde tijd: de comptabiliteitsboeken; 

- na het lopende seizoen: 

- gedurende tien seizoenen: de schadedossiers en de desbetreffende boekhoudkundige stukken; 

- gedurende vijf seizoenen: de briefwisseling in verband met ontslagen, desaffectaties en transfers van aangeslotenen; 

- gedurende drie seizoenen: de andere documenten. 


Artikel 112 De bevoegdheden 

1. Principes 

11. De organisatie en het beheer van de voetbalsport vallen conform de statuten van de v.z.w. KBVB en dit reglement, onder de 

bevoegdheid van de algemene vergadering en van de bondsinstanties door dit reglement ingesteld. 

111. Het beheer van de nationale ploegen, inbegrepen de nationale jeugdploegen, is de uitsluitende bevoegdheid van de KBVB 

112. De organisatie van de kampioenschappen voor seniores van het betaald voetbal, van de Beker van België en van al de 

kampioenschappen in de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen is de uitsluitende bevoegdheid van de KBVB. 

113. De organisatie van de nationale jeugdkampioenschappen, de kampioenschappen van 3 de nationale afdeling en van 

Bevordering, de nationale kampioenschappen van het Futsal en van dames, en van de sportieve provincie Brabant is de 

bevoegdheid van de KBVB, met medewerking van de VFV. 

114. De organisatie van al de kampioenschappen in de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen is 

de uitsluitende bevoegdheid van de VFV, dewelke een samenwerkingsakkoord kan afsluiten met de KBVB voor wat betreft de 

deelname van clubs niet behorende tot de VFV. 

12. De reglementaire, de uitvoerende en de sportieve, disciplinaire en rechtsprekende bevoegdheid zijn strikt gescheiden. 

13. Het Uitvoerend Comité heeft de bevoegdheid het reglement te interpreteren en mag tijdelijke wijzigingen aanbrengen aan de 

modaliteiten. 

14. De bondsinstanties en hun leden zijn gehouden de statuten, de reglementen, de richtlijnen, de beslissingen en de ethische 

code van de FIFA en van de UEFA in de uitoefening van hun activiteiten na te leven. 




Artikel 141 Verkiezingen 

1. Principes 

11. De verkiezing van de leden van het provinciaal comité, en desgevallend de provinciale afgevaardigden voor de nationale 

algemene vergadering, behoort tot de bevoegdheid van de provinciale algemene vergadering. 

12. Om verkozen te worden moet de kandidaat minstens de helft plus één van het aantal geldig uitgebrachte stemmen 

bekomen. 

13. Om het aantal geldige stemmen te bepalen worden van het totaal aantal uitgebrachte stemmen de blanco en ongeldige 

stemmen afgetrokken. 

14. In bepaalde gevallen kan een nieuwe stemronde noodzakelijk zijn (ballotage). 


21. Worden als ongeldige stemmen beschouwd, de stembriefjes waarop: 

- namen van personen voorkomen die geen kandidaat zijn; 

- gestemd wordt voor een aantal kandidaten dat hoger ligt dan het aantal te begeven plaatsen; 

- tekens of vermeldingen voorkomen die het mogelijk maken de stemmers te identificeren. 

22. Ballotage 

221. Wanneer het aantal voorgedragen kandidaten groter is dan het aantal te begeven plaatsen, en niet alle plaatsen zijn 

toegewezen na de eerste stemronde, wordt een nieuwe stemronde gehouden voor de nog te begeven plaatsen tussen de 

kandidaten die, zonder de volstrekte meerderheid te hebben bekomen, het grootste aantal stemmen behaalden bij de eerste 

stemming, en dit tot beloop van twee kandidaten voor elke nog te begeven plaats. 

222. Wanneer geen of niet voldoende kandidaten de volstrekte meerderheid behalen in de nieuwe stemronde, blijft de plaats 

vacant. 

223. Een nieuwe stemronde is niet nodig wanneer er bij de eerste stemming slechts twee kandidaten zijn. 

224. Bij staking van stemmen wordt de oudste titularis verkozen verklaard. Betreft het twee nieuwe kandidaten, dan is de oudste 

verkozen. 

23. De telling van de stemmen gebeurt door het personeel van de bondsadministratie, onder toezicht van drie door de algemene 

vergadering aangewezen stemopnemers. 


Artikel 150 Federaal Solidariteitsfonds 

Schrappen 


Artikel 151 Diverse verzekeringen 

1.Principes 

11. De KBVB zal: 

- de burgerlijke aansprakelijkheid van de federatie, haar bestuurders, haar personeel en haar aangestelden, bedoeld in de 

artikelen 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, door een verzekering laten dekken; 

- ter bescherming van haar aangesloten leden verzekeringspolissen afsluiten; 

- ter bescherming van niet-leden bij sportpromotionele acties aparte verzekeringspolissen afsluiten. 

12. De clubs mogen bijkomende verzekeringen ten voordele van hun spelers afsluiten 

2. Modaliteit 

De clubs mogen het autovervoer van hun ploegen alleen toevertrouwen aan vervoerondernemingen die een verzekering hebben 

afgesloten, waardoor hun burgerlijke verantwoordelijkheid niet alleen tegenover derden, maar ook tegenover de passagiers 

gedekt is voor een onbeperkt bedrag per ongeval en per persoon. 

De voertuigen die dienen voor dit personenvervoer, moeten daartoe geschikt zijn. 

Al de vervoerde personen moeten over een zitplaats beschikken. 

Al deze voorschriften gelden ook voor voertuigen, toebehorend aan clubs of aangeslotenen. 


Artikel 152 Indexering 

1. Principes 

11. Sommige vergoedingen en bijdragen worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex (basis 2004), waarvan de waarde 

op 01.01.2008 (index december 2007) 107,44 bedraagt. 

12. Al de in dit reglement aangehaalde bedragen zijn de bedragen op 01.01.2009, index 111,24. 

13. Het nieuwe bedrag na indexering = bedrag op 01.01.2008 x index op 01.01 van jaar van indexering. 

index op 01.01.2008 


Tekst voorlopig enkel goedgekeurd voor de Lagere Afdelingen 

21. Volgende bedragen worden jaarlijks aangepast: 

- de vaste jaarlijkse bondsbijdrage voor effectieve, toetredende of geconventioneerde leden (Art. 339); 

- de individuele basisbijdrage per toegewezen aangesloten lid of tijdelijk gekwalificeerd lid; (Art. 340); 

- de aanvullende individuele bondsbijdrage per toegewezen aangesloten lid of tijdelijk gekwalificeerd lid (Art. 340); 

Rest van het artikel ongewijzigd 

21. Volgende bedragen worden jaarlijks aangepast: 

- de vaste jaarlijkse bondsbijdrage voor effectieve, toetredende of geconventioneerde leden (Art. 339); 

- de individuele basisbijdrage per toegewezen aangesloten lid of tijdelijk gekwalificeerd lid; (Art. 340); 

- de aanvullende individuele bondsbijdrage per toegewezen aangesloten lid of tijdelijk gekwalificeerd lid (Art. 340); 

- de individuele bondsbijdrage voor niet-toegewezen geneesheren, verzorgers, trainers, aangeslotenen en 

geconventioneerde leden (Art. 503); 

- de vaste minimumbezoldiging en -premies die aan de niet-amateurs moeten betaald worden (Art. 528); 

- de minimale premies die aan de profspelers moeten betaald worden (Art. 529); 

- de minimumvergoeding voor de bezoldigde trainers (Art. 601); 

- de opleidingsvergoeding verschuldigd ten gevolge van de heraansluiting van spelers na ontslag van de amateur in de 

maand april (Art. 928); 

- de vrijstelling bij tegemoetkoming van de verzekeraar (Art. 2116); 

- De waarborg, te storten door de futsalclubs die in de nationale afdelingen uitkomen (Art. F342). 

22. De aldus herziene vergoedingen en bijdragen worden afgerond naar de hogere of lagere 0,10 EUR, naargelang al dan niet 

de 0,05 EUR bereikt wordt. 

23. Deze nieuwe bedragen zijn betaalbaar vanaf 1 juli. 

Samenhangende wijzigingen in de betrokken artikels 

In al de betrokken artikels dient de tekst tussen haakjes als volgt gewijzigd: 

(basis 01.01.2009, zie Art.152) 

339.1 - De vaste jaarlijkse bondsbijdrage 

37,50 wordt 38,80 

112,50 116,50 

340. Individuele bondsbijdragen 

340.111 Basisbijdrage 

3,00 wordt 3,10 

5,00 5,20 

7,00 7,20 


4,00 4,10 

340.112 Aanvullende bijdrage 

30,00 wordt 31,10 

3,00 3,10 

4,30 4,50 

9,00 9,30 

26,45 27,40 

340.12 Geconventioneerde leden 

75,00 wordt 77,70 

503.222- Bondsbijdrage niet-toegewezen aangeslotenen 

25,00 wordt 25,90 

125,00 129,40 

528.3- Statuut niet-amateur 

1.932,50 wordt 2.000,90 

155,00 160,50 

57,50 59,50 

529.3- Statuut profspeler 

310,00 wordt 321,00 

155,00 160,50 

601.21- Trainers 

5.750,00 wordt 5.953,40 

125,00 129,40 

928.221- Opleidingsvergoeding spelers 

75,00 wordt 77,70 

155,00 160.50 

305,00 315,80 

928.222- Opleidingsvergoeding speelsters 

55,00 wordt 57,00 

120,00 124,20 

230,00 238,10 

2116.12- Algemene vrijstelling FSF 

9,30 wordt 9,60 

F342.21- De waarborg 

2.600,00 wordt 2.692,00 

1.500,00 1.553,10 

1.000,00 1.035,40 


Artikel 207 Onverenigbaarheden ● Verbodsbepalingen 


21. In de specifieke instanties van het Betaald Voetbal mogen leden zetelen die aan dezelfde club zijn toegewezen. 

22. De leden-opleiders en de technische attachés van de Provinciale Scheidsrechterscommissies en Provinciale 

Scheidsrechterscommissies Futsal mogen toegewezen zijn aan dezelfde club als een ander lid van deze instantie. 

23. De leden van volgende bondsinstanties mogen wel deel uitmaken van een andere bondsinstantie: 

- Departement Licentiemanagement; 

- Codificatiecommissie; 

- Commissie Futsal; 

- Commissie Veiligheid; 

- Licentiecommissie Futsal; 

- Licentiecommissie voor Hoger Beroep Futsal. 

24. De leden-opleiders en de technische attachés van de Provinciale Scheidsrechterscommissies mogen deel uitmaken van de 

Provinciale Scheidsrechterscommissies Futsal en vice versa. 

25. De leden van de Medische Commissie, de Commissie Veiligheid en het Departement Licentiemanagement mogen deel 

uitmaken van de bondsadministratie. 

26. In geval van incidenten mag elk lid van de scheidsrechterscommissie zich naar de kleedkamers begeven om de 

scheidsrechter(s) bij te staan en/of te beschermen. In geval van kwetsuur is dit lid gedekt door de verzekeraar, zoals 

reglementair voorzien voor een lid in opdracht. 


Artikel 208 Het mandaat van lid van een verkozen instantie 

1. Principes 

11. Het aflopen van de mandaten en de verkiesbaarheidvoorwaarden hiervoor worden uiterlijk op 15 maart in de bondsbladen 

gepubliceerd. 

12. Elk uittredend lid is herkiesbaar en zijn kandidatuur wordt ambtshalve opnieuw voorgedragen. 

13. Elke nieuwe kandidatuur als lid van een verkozen instantie moet, ondertekend door de gerechtigd correspondent, ingediend 

worden ofwel: 

- door de club van toewijzing; 

- door een liga van de nationale afdelingen, indien het een niet-toegewezen aangeslotene betreft. 

Zij moet uiterlijk op 31 maart (datum van de poststempel) onder aangetekende omslag naar de Directeur-generaal of de 

Provinciale Secretaris, naargelang van het geval, worden ingediend. 

Deze kandidatuur dient ook ondertekend te zijn door de kandidaat zelf of, indien deze laatste gerechtigd correspondent is van 

zijn club van toewijzing of van de nationale liga, door een verantwoordelijk bestuurslid (Art. 311). 

14. De duur van het mandaat van een lid van een verkozen instantie bedraagt vier jaar. 

15. Elk nationaal comité wordt om de twee jaar met de helft hernieuwd en elk provinciaal comité elk jaar met een vierde. 




Artikel 210 Het mandaat van lid van een benoemde instantie 

1. Principes 

11. Onder voorbehoud van goedkeuring door de algemene vergadering, worden de leden van de benoemde instanties benoemd 

door het Uitvoerend Comité. 

12. Elke nieuwe kandidatuur als lid van een benoemde instantie moet, ondertekend door de gerechtigd correspondent, 

ingediend worden ofwel: 

- door de club van toewijzing; 

- door een liga van de nationale afdelingen, indien het een niet-toegewezen aangeslotene betreft. 

Deze kandidatuur dient ook ondertekend te zijn door de kandidaat zelf of, indien deze laatste gerechtigd correspondent is van 

zijn club van toewijzing of van de nationale liga, door een verantwoordelijk bestuurslid (Art. 311). 

13. De duur van het mandaat van een lid van een benoemde instantie bedraagt vier jaar. 




Artikel 229 De Directeur-generaal 

23. Zijn specifieke bevoegdheden zijn de volgende: 

8° hij administreert de verwerking van de ongevallen; 


Artikel 230 De Algemene Penningmeester 

22. In samenwerking met de Directeur-generaal en op verzoek van deze laatste, behoren tot zijn specifieke bevoegdheden: 

9° het uitvoeren van de betalingen van de verzekeraar; 


Artikel 239 De Provinciale Comités 


1. Principes 

11. De provinciale comités zijn samengesteld uit zeven tot twaalf leden. 

12. Taken van de Provinciale Comités 

121. Administratieve taken 

- het Uitvoerend Comité bijstaan in de organisatie en de bevordering van het voetbal op provinciaal vlak; 

- in hun provincie de in het reglement voorziene kampioenschappen van de lagere afdelingen en de provinciale bekers 

organiseren; 

- de vriendschappelijke wedstrijden gepland tussen clubs van deze afdelingen toelaten; 

- de terreinen keuren. 

- in overleg met de Provinciale Verstandhouding van clubs van lagere afdelingen: 

- voor eind augustus, het vaste forfaitaire bedrag aan bondsbelasting ten laste van de voetbalclubs van de provincie 

bepalen; 

- het bedrag per club bepalen indien aan het einde van het seizoen het minimumbedrag aan andere ontvangsten niet 

bereikt is dat door de clubs van de provincie gewaarborgd dient te worden. 

Rest van het artikel ongewijzigd. 


Artikel 247 De Commissie van het Federaal Solidariteitsfonds 

1. Principes 

Overgangsmaatregel voor en tot bij consolidatie van de ongevallen ingeboekt tot en met 31.12.2008 

11. De Commissie van het Federaal Solidariteitsfonds is samengesteld uit tien leden waaronder twee verzekeraars, twee juristen 

en twee geneesheren. 

Zij wordt bijgestaan door een lid van het Uitvoerend Comité. 

12. Ze heeft als bevoegdheid: 

1° de studie van de problemen in verband met het Federaal Solidariteitsfonds; 

2° de controle op de naleving van het reglement van dit Fonds. 

13. De Commissie van het Federaal Solidariteitsfonds beslist in eerste aanleg: 

- over de te nemen nuttige maatregelen ter uitvoering van het reglement van het Federaal Solidariteitsfonds; 

- over alle betwistingen en tekortkomingen in verband met het reglement van het Federaal Solidariteitsfonds en het 

bondsreglement inzake verzekeringen. 

2. Modaliteit 

De verzekeraars die deel uitmaken van deze Commissie mogen noch als makelaar noch als tussenpersoon verbonden zijn aan 

een maatschappij waarmee de KBVB een verzekeringscontract heeft afgesloten. 


Artikel 257 De Provinciale Scheidsrechterscommissies 


21. De Voorzitter van de Provinciale Scheidsrechterscommissie wordt benoemd door het Uitvoerend Comité op voorstel van het 

lid of de leden die de betrokken provincie vertegenwoordigen in deze instantie. 

22. Op voorstel van deze Voorzitter en na het advies te hebben ingewonnen van diezelfde leden van het Uitvoerend Comité 

benoemt dit Comité eveneens de ondervoorzitters, de andere leden, de leden-opleiders en de technische attachés. 

In afwijking van de algemene regel worden de leden-opleiders en de technische attachés voor de duur van één jaar benoemd. 

De leden-opleiders en de technische attachés mogen toegewezen zijn aan dezelfde club als een ander lid-opleider of technische 

attaché, en mogen ook tezelfdertijd deel uitmaken van de Provinciale Scheidsrechterscommissie Futsal. 



Artikel 261 De Kalendercommissies van het Betaald Voetbal 

1. Principes 

11. De Kalendercommissies van het Betaald Voetbal zijn: 

- de Kalendercommissie voor 1 ste Nationale Afdeling, samengesteld uit zeven leden; 

- de Kalendercommissie voor 2 de Nationale Afdeling, samengesteld uit zeven leden. 

De leden van beide commissies worden aangeduid door het Uitvoerend Comité respectievelijk op voorstel van de clubs van de 

Liga Beroepsvoetbal en van de clubs van de Nationale Voetballiga. 

Vervolg ongewijzigd 


Artikel 301 Toetreding tot de KBVB 

1. Principes 

11. Het Uitvoerend Comité beslist over de toetreding van een club. 

12. De toetreding van een club bij de KBVB gebeurt door aansluiting en verleent stemrecht op de algemene vergadering evenals 

het recht tot deelname aan de officiële competities van die voetbaldisciplines waaraan ze deelneemt. 

13. Elke nieuwe club is een toetredingsrecht verschuldigd van 125,00 EUR 

14. De toetreding van een club tot de KBVB houdt, voor de clubs uit de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, 

Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen en voor de clubs uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die wensen toe te treden, 

automatisch en verplichtend in dat de club ook lid wordt van de Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV), en vice versa 

15. Een afzonderlijk register van de clubs die lid zijn van de VFV zal steeds beschikbaar zijn. 




Artikel 303 Benaming ● Maatschappelijke zetel ● Voertaal 


23. Indien een club haar benaming, om welke reden ook prijsgeeft, mag deze niet opnieuw aangenomen worden door haarzelf of 

door een andere club, dan na verloop van vijf jaar. 


Artikel 314 Elektronische verrichtingen en mededelingen 

1. Alle clubs zijn verplicht elektronisch verbonden te zijn met de KBVB via E-kickoff (extranet). 

2. Alle administratieve verrichtingen en mededelingen die door de clubs tijdig en mits naleving van de vormvereisten van Ekickoff 

overgemaakt worden aan de Bond en vice versa, worden beschouwd als beantwoordend aan de reglementaire 

voorschriften. 

3. De betekeningen aan de KBVB per telegram, telex, telefax, elektronische post of enig ander telecommunicatiemiddel zijn 

geldig, tenzij andersluidend reglementair voorschrift of binnen de veertien kalenderdagen erop volgend gevraagd wordt dit per 

brief of formulier te bevestigen. 


Artikel 327 Samenwerkingsverband voor jeudploegen 

1. Principe 

Het samenwerkingsverband voor jeugdploegen is de handeling waarbij twee of meerdere clubs beslissen om in het komende 

seizoen gezamenlijk aan jeugdwerking tot en met U21 te doen. 


21. De clubs die een samenwerkingsverband voor jeugdploegen wensen te ondertekenen dienen dit, op een geëigend formulier 

en voorzien van de handtekeningen van de gerechtigde correspondenten van de deelnemende clubs, te betekenen aan alle 

betrokken provinciale secretariaten en dit uiterlijk op 15 mei die het nieuwe seizoen voorafgaat. 

Het aantal clubs dat een samenwerkingsverband mag sluiten is: 

- acht, indien het om verschillende gemeenten gaat; 

- onbeperkt indien het om clubs van één en dezelfde gemeente gaat. 

Deze beslissing dient, door elke club afzonderlijk, genotuleerd te worden in het register der verslagen (Art. 315). 

22. Enkel de provinciale comités zijn gemachtigd de verschillende samenwerkingsverbanden voor jeugdploegen toe te staan en 

te valideren. 

Indien hierbij clubs uit verschillende provincies zijn betrokken, moeten alle betrokken provinciale comités hun akkoord geven, zo 

niet wordt de vraag niet aanvaard. 

23. In geval van weigering hebben de betrokken clubs, binnen een termijn van drie werkdagen (de datum van de poststempel 

rechtsgeldig zijnde) die aanvangt op de eerste werkdag die volgt op de datum van de publicatie van de weigering, de 

mogelijkheid aan hun provinciaal comité te vragen gehoord te worden. 

De definitieve beslissingen van de provinciale comités zijn zonder verhaal. 

24. In geval van aanvaarding, krijgen de betrokken clubs een bevestiging van deze samenwerkingsovereenkomst waarvan 

melding wordt gemaakt in de bondsbladen. 

25. Gevolgen 



Artikel 332 Diensten van trainers 

Ongewijzigd tot: 

26. De maandelijkse boete voor iedere inbreuk bedraagt: 

Niveau van Maandelijkse boete bij het niet in Maandelijkse boete bij het niet in 

de ploeg dienst nemen van een trainer voor dienst nemen van één of meerdere 

de kern van de eerste ploeg bijkomende trainers 

1 ste nationale 1.336,00 EUR (1) 336,00 EUR (UEFA-A) 

100,00 EUR (UEFA-B) 

2 de nationale 336,00 EUR 100,00 EUR 

3 de nationale 248,00 EUR 100,00 EUR 

Bevordering 168,00 EUR 100,00 EUR 

1 ste Provinciale 68,00 EUR 

2 de Provinciale 50,00 EUR 

1 ste en 2 de nationale Dames 50,00 EUR 

(1): Zonder afbreuk te doen aan het recht van de Licentiecommissie om de toekenning van de UEFA- en/of nationale licentie te weigeren voor het seizoen dat 

volgt op het niet-naleven van de verplichtingen. 

27. Een club mag geen gebruik maken van de diensten van trainers die niet zijn bekendgemaakt aan de Bond. Bij een inbreuk 

wordt club bestraft met een boete van 200,00 EUR. 

28. Indien de trainer niet aangesloten is bij de KBVB, kunnen de trainer en de club elk bestraft worden met een boete van 200,00 

EUR. 

Zo de trainer, buiten zijn weten, gedesaffecteerd werd, is de boete niet verschuldigd, indien hij zijn toestand regulariseert binnen 

de acht kalenderdagen volgend op de datum waarop hij door de KBVB hiervan wordt ingelicht. 

Deze uitzondering geldt eveneens voor de club, indien de trainer door een andere club in de loop van het seizoen werd 

gedesaffecteerd en de toestand binnen dezelfde termijn is geregulariseerd. 


Artikel 338 De fundamentele verplichtingen van de clubs 

1. Elke club is, niet alleen als entiteit maar ook in hoofde van haar verantwoordelijke bestuursleden, verantwoordelijk tegenover 

de bond en zijn verschillende geledingen. 

2. Naast de retributies, belastingen en boetes die zij betalen voor de administratieve of andere diensten en voor inbreuken op de 

reglementsbepalingen, zijn de leden verplicht tot de betaling van één, meerdere of alle van de navolgende lasten: 

- een toetredingsrecht (Art. 301); 

- een vaste jaarlijkse bondsbijdrage voor clubs en geconventioneerde groeperingen (Art. 339); 

- een individuele bondsbijdrage per toegewezen aangeslotene voor de effectieve clubs (Art. 340); 

- een bondsbelasting op inkomgelden (Art. 1481 tot 1485). 

3. Deze betalingen zijn ten gunste van de KBVB: 

31. wat betreft al de clubs en spelers uitkomende in de kampioenschappen van seniores van het betaald voetbal en in al de 

kampioenschappen van de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen; 

32. wat betreft de clubs en spelers die geen lid zijn van de VFV, uitkomende in de nationale jeugdkampioenschappen, de 

kampioenschappen van 3 de nationale afdeling en van Bevordering, de nationale kampioenschappen van het Futsal en van 

dames, en van de sportieve provincie Brabant 

4. Deze betalingen zijn ten gunste van de VFV: 

41. wat betreft al de clubs en spelers die lid zijn van de VFV, uitkomende in de kampioenschappen van de provincies Antwerpen, 

Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen; 

42. wat betreft de clubs en spelers die lid zijn van de VFV, uitkomende in de nationale jeugdkampioenschappen, de 

kampioenschappen van 3 de nationale afdeling en van Bevordering, de nationale kampioenschappen van het futsal en van 

dames, en van de sportieve provincie Brabant 


Artikel 341 Financiële responsabilisatie 


1. Principes 

11. Voor elke nationale afdeling of voor elke provincie dienen de clubs van die afdeling of provincie gezamenlijk een 

minimumbedrag te waarborgen aan de KBVB uit hoofde van ontvangsten uit: 

- bondsbelasting op toegangsbewijzen, al dan niet forfaitair vastgesteld; 

- bondsbijdrage van de leden; 

- toetredingsrechten; 

- taksen op vriendschappelijke wedstrijden, transfers en nieuwe aansluitingen. 

12. Voor het seizoen 2009/2010 wordt dit minimumbedrag in onderling overleg tussen het Uitvoerend Comité en de diverse 

liga’s of de Associatie van Lagere Afdelingen als volgt bepaald: 

- voor tweede nationale afdeling: 476.000,00 EUR 

- voor derde nationale afdeling: 342.300,00 EUR 

- voor bevorderingen: 313.700,00 EUR 

- voor de Associatie van Lagere Afdelingen: 3.313.230,00 EUR, opgesplitst in: 

659.830,00 EUR aan forfaitaire bondsbelasting 

2.653.400,00 EUR aan andere ontvangsten 

13. Voor de seizoenen 2010/2011 wordt dit minimumbedrag in onderling overleg tussen het Uitvoerend Comité en de 

Associatie van Lagere Afdelingen als volgt bepaald: 

- voor de Associatie van Lagere Afdelingen: 3.313.230,00 EUR, opgesplitst in: 

659.830,00 EUR aan forfaitaire bondsbelasting 

2.653.400,00 EUR aan andere ontvangsten 


21. Deze bedragen zullen worden aangepast indien nieuwe wettelijke beslissingen, gewijzigde reglementsbepalingen of 

structurele veranderingen binnen de KBVB de werking van de clubs grondig beïnvloeden. 

22. Dit bedrag wordt over de provincies verdeeld op basis van volgende verdeelsleutel (voortschrijdend gemiddelde van de 

sportactiviteit van de laatste 5 seizoenen): 

2003/2004 Totaal te garanderen Vaste forfaitaire Minimum andere 

tot minimumbedrag bondsbelasting ontvangsten 

2007/2008 

Antwerpen: 14.56 % 482.407,00 EUR 128.900 353.507 

Brabant: 17,46 % 578.490,00 EUR 112.257 466.233 

West-Vlaanderen: 10.37 % 343.582,00 EUR 67.500 276.082 

Oost-Vlaanderen: 12,92 % 428.069,00 EUR 96.306 331.763 

Henegouwen: 10.52 % 348.552,00 EUR 41.649 306.903 

Luik: 11.18 % 370.419,00 EUR 66.637 303.782 

Limburg: 10,54 % 349.214,00 EUR 77.450 271.764 

Luxemburg: 6.20 % 205.420,00 EUR 34.228 171.192 

Namen: 6.25 % 207.077,00 EUR 34.903 172.174 

TOTAAL: 100,00 % 3.313.230,00 EUR 659.830 2.653.400 

23. Indien aan het einde van het seizoen het minimumbedrag, of voor de provincies het minimum aan andere ontvangsten niet 

bereikt is, zal het tekort per afdeling en/of per provincie worden vastgesteld door de Algemene Penningmeester in een verslag 

aan het Uitvoerend Comité. 

In de loop van het seizoen zal de Algemene Penningmeester maandelijks de afdelingen en de provincies in kennis stellen van 

de reeds gerealiseerde bedragen. 


24. In elke nationale afdeling zal de rekening-courant van elke club van ambtswege gedebiteerd worden met haar pro rataaandeel 

in het verschuldigd blijvend saldo. 

25. In de provinciale afdelingen zal het tekort per club bepaald worden door het Provinciaal Comité in overleg met de provinciale 

Verstandhouding van clubs van lagere afdeling en zal daarna van ambtswege gedebiteerd worden op de rekening-courant van 

elke club. 

26. Wanneer op het einde van het seizoen het minimumbedrag overschreden is, blijft het eventuele overschot verworven voor de 

Bond. 


Artikel 501 De aansluiting bij de KBVB 

1. Principes 

11. Elke natuurlijke persoon kan, vanaf de leeftijd van 5 jaar, aangesloten worden bij de KBVB. 

De aansluiting van een lid via een club die eveneens tot de VFV behoort houdt automatisch en verplichtend in dat de 

aangeslotene ook lid wordt van de Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV) 

Een afzonderlijk register van de leden die lid zijn van de VFV zal steeds beschikbaar zijn. 

12. Het Uitvoerend Comité beslist soeverein over de aanvaarding of de weigering tot aansluiting. 

13. In uitzonderlijke gevallen kan het eveneens een aansluiting regulariseren (Art. 516). 

14. Categorieën van aangeslotenen: Art. 503. 

15. Leeftijdscategorieën: Art. 1009. 


21. Deze aansluiting kan zijn voor de beoefening van het voetbal en/of de beoefening van het futsal. 

22. De aansluiting schept geen contractuele bindingen met de KBVB en eventueel de VFV. Zij is enkel een administratieve 

identificatieformaliteit. 

Zij verleent geen stemrecht op de algemene vergadering. 

23. Ongewijzigd 

24. Ongewijzigd 

25. Voor de aansluiting van een mindervalide persoon worden geen bijzondere formaliteiten vereist. Nochtans moet de club aan 

de Directeur-generaal de aard van de handicap van belanghebbende kenbaar maken. 



Artikel 511 Aansluitingsdocumenten: formaliteiten 

1. Principes 

12. Voor de aansluiting van een toegewezen aangeslotene, ondertekent de gerechtigde correspondent het formulier en laat het 

medeondertekenen door: 

- een houder van het ouderlijk gezag indien de kandidaat minderjarig is; 

- de kandidaat zelf indien deze meerderjarig is. 

13. Voor de aansluiting van een niet-toegewezen aangeslotene, en zonder afbreuk te doen aan de bepalingen met betrekking tot 

de minderjarige, ondertekent de kandidaat de kaart. 

14. Het aansluitingsdocument wordt door de KBVB nagezien. Indien alle reglementaire voorschriften nageleefd werden en de 

kandidaat beantwoordt aan de vereiste voorwaarden, wordt de aansluiting aanvaard. 


Artikel 521 Ontslag buiten de periode van 1 april tot en met 30 april ● 

Eventuele heraansluiting 

1. Principes 

11. Het ontslag is de handeling waardoor een aangeslotene aan de bond per aangetekend schrijven zijn wil te kennen geeft zich 

terug te trekken uit de bond. 

Indien de aangeslotene minderjarig is, volstaat de handtekening van een houder van het ouderlijk gezag. 

Indien het lid tevens lid is van de VFV, wordt hierdoor ook het lidmaatschap van de VFV verloren. 



Artikel 522 Desaffectatie ● Eventuele heraansluiting 

1. Principes 

11. De desaffectatie is de handeling waardoor een effectieve club die wenst af te zien van de diensten van een van haar 

toegewezen aangeslotenen haar beslissing per aangetekend schrijven aan de bond betekent. 




Artikel 606 De Federale Trainersschool 

1. Principes 

11. De cursussen van de Federale Trainersschool welke de KBVB organiseert volgens de door het Uitvoerend Comité 

bepaalde modaliteiten, leiden naargelang het geval tot het behalen van de volgende attesten: 

111. Met betrekking tot de basisopleidingen: 

Voor de eerste studiecyclus, 

- het getuigschrift C (initiator) 

- het getuigschrift B 

- het diploma UEFA-B 

Voor de tweede studiecyclus, 

- het getuigschrift A 

- het diploma UEFA-A 

Voor de professionele cyclus, 

- het diploma UEFA-PRO van proftrainer 

112. Met betrekking tot de specifieke opleidingen: 

Voor de keepertrainers: 

- het getuigschrift opleider van de jonge doelmannen (niveau I) 

- het getuigschrift trainer van de senioresdoelmannen in niet-profclubs (niveau II) 

- het getuigschrift trainer van senioresdoelmannen in profclubs (niveau III) 

Voor de Technisch Verantwoordelijke Jeugd Opleiding (TVJO): 

- het getuigschrift TVJO Amateur (niveau I) 

- het getuigschrift TVO Elite (niveau II) 

Voor de jeugdtrainers die met de Elite jeugd werken: 

- het diploma UEFA-A Elite jeugd 

Voor de FUTSAL trainers: 

- het getuigschrift initiator FUTSAL 

- het diploma UEFA-B FUTSAL 

- het diploma UEFA-A FUTSAL 

12. De diploma's zijn attesten die door de UEFA erkend worden en dus geldig zijn in alle lidstaten die de conventie met de 

UEFA betreffende de trainerskwalificaties ondertekend hebben, terwijl getuigschriften titels zijn die alleen in België erkend 

worden. 

13. Diploma’s behaald in het oude opleidingssysteem, bij de overheid (BLOSO of ADEPS) of in het buitenland kunnen worden 

gelijkgesteld met de huidige diploma’s of getuigschriften. 


21. Om tot de cursussen van de Federale Trainersschool te worden toegelaten, moet de kandidaat minstens 17 jaar worden in 

de loop van het kalenderjaar waarin de cursus start. 

22. Eerste jaar van de eerste cyclus 

Om het getuigschrift C te behalen dient de kandidaat 50% te behalen in iedere module die voorzien is in het programma 

evenals een gemiddelde van 60% van het maximum der punten voor het geheel van deze modules. 

Om toegelaten te worden tot de cursussen voor het behalen van het getuigschrift B dient de kandidaat in het bezit te zijn van 

het getuigschrift C of een equivalent ervan. 


Om het getuigschrift B te behalen dient de kandidaat 50% van het maximum der punten te behalen in iedere module die 

voorzien is in het programma evenals een gemiddelde van 60% van het maximum der punten voor het geheel van deze 

modules. 

23. Tweede jaar van de eerste cyclus 

Om tot de cursussen van het tweede jaar van de eerste cyclus te worden toegelaten, moet de kandidaat in het bezit zijn van 

het getuigschrift B of een equivalent ervan. 

Om het diploma UEFA-B te behalen, dient de kandidaat 50% van het maximum der punten te behalen in iedere module die 


modules. 

24. Eerste jaar van de tweede cyclus 

De toelating tot het eerste jaar van de tweede cyclus wordt onderworpen aan het behalen van het diploma UEFA-B of een 

equivalent ervan en aan de voorwaarde om als hoofdtrainer van ten minste een jeugdploeg gedurende een volledig seizoen 

gewerkt te hebben bij een effectieve club van de KBVB. 

Om het getuigschrift A te behalen dient de kandidaat 50% van het maximum der punten te behalen in iedere module die 


modules. 

25. Tweede jaar van de tweede cyclus 

Om tot de cursussen van het tweede jaar van de tweede cyclus te worden toegelaten, moet de kandidaat in het bezit zijn van 

het getuigschrift A of een equivalent ervan. 

Om het diploma UEFA-A te behalen, dient de kandidaat 50% van het maximum der punten te behalen in iedere module die 


modules. 

26. Profcyclus 

Om te worden toegelaten tot de cursussen van de cyclus die leidt tot het behalen van het diploma UEFA-PRO van proftrainer 

moet de kandidaat: 

1° het diploma UEFA-A of het equivalent ervan hebben behaald, 

2° toegelaten worden door de toelatingsjury. Hij zal hiervoor een voldoende professionele ervaring, en minstens één jaar als 

actief trainer moeten kunnen bewijzen. 

De toelatingsjury neemt haar beslissing aan de hand van het interne reglement, specifiek van toepassing op deze cyclus, 

3° blijk geven van een passieve kennis van het Frans en het Engels 

Om het diploma van proftrainer te behalen, moet de kandidaat 50% van het maximum der punten behalen in iedere module 

die voorzien is in het programma evenals een gemiddelde van 60% van het maximum der punten voor het geheel van deze 

modules. 

27. Gelijkstelling van diploma's en getuigschriften 

De diploma's Trainer of Trainer-Coach afgeleverd op het einde van het derde jaar in de vroegere opleidingssystemen van de 

Federale Trainersschool worden gelijkgesteld aan het UEFA-A diploma. 

De diploma's Monitor of Adjunct-Trainer afgeleverd op het einde van het tweede jaar in de vroegere opleidingssystemen van 

de Federale Trainersschool worden gelijkgesteld aan het getuigschrift A. 

De diploma's Initiator of Jeugdtrainer afgeleverd op het einde van het eerste jaar in de vroegere opleidingssystemen van de 

Federale Trainersschool worden gelijkgesteld aan het UEFA-B diploma. 

Het UEFA-B diploma, het UEFA-A diploma en het UEFA-PRO diploma behaald in een buitenlandse trainersschool waarvan 

de opleiding officieel door de UEFA erkend is, worden gelijkgesteld aan deze van de Federale Trainersschool van België. 


Artikel 807 Publiciteit op de uitrusting van de scheidsrechters 

1. Principe 

Publiciteit op de uitrusting van de scheidsrechters tijdens wedstrijden onder toezicht van de KBVB is toegelaten, naar analogie 

van de voorschriften uitgevaardigd door de FIFA ter zake en mits voorafgaand toestemming van het Uitvoerend Comité. 

Het Uitvoerend Comité kan eventuele afwijkingen van deze FIFA-bepalingen goedkeuren. 

2. Modaliteit 

Het embleem van de fabrikant is toegelaten, op voorwaarde dat het op een discrete manier aangebracht is en de oppervlakte 

niet groter is dan 16 cm². 


Artikel 808 Peterschap 

24. Zij krijgen geen vergoeding maar ontvangen wel hun verplaatsingskosten, ten laste van de begroting van hun provinciale 

scheidsrechterscommissie. Zij worden gedekt tegen ongevallen. 


Artikel 817 Vergoeding van de scheidsrechters 

1. Principe 

Per prestatie heeft de scheidsrechter recht op een vergoeding, afhankelijk van zijn categorie. 


21. Vergoeding 

211. Basisbedrag 

- 17,00 EUR voor een stagiair 

- 20,00 EUR voor een scheidsrechter van de categorie G en H 

- 22,00 EUR voor een scheidsrechter van de categorie F 

- 25,00 EUR voor een scheidsrechter van de categorie E 

- 30,00 EUR voor een scheidsrechter van de categorie D 

- 37,50 EUR voor een scheidsrechter van de categorie C 

- 50,00 EUR voor een scheidsrechter van de categorie B 

- 72,50 EUR voor een scheidsrechter van de categorie A 

212. Vergoeding voor een scheidsrechter van categorie H 

De vergoeding van een scheidsrechter behorend tot de categorie H wordt gelijkgesteld met de vergoeding: 

- van de scheidsrechter van de categorie E indien hij een wedstrijd van 1 ste of 2 de provinciale afdeling leidt. 

- van de scheidsrechter van de categorie F indien hij een wedstrijd van 3 de , 4 de of 5 de provinciale afdeling leidt. 

213. Tornooiwedstrijden met beperkte speelduur 

De vergoeding voor elke tornooiwedstrijd waarvan de duur het minimum voorzien in artikel 1303 niet overschrijdt, hetzij de helft 

van de duur van een normale wedstrijd en op voorwaarde dat de scheidsrechter minstens twee wedstrijden moet leiden in de 

loop van een tijdspanne van vier uur, wordt vastgesteld op de helft van de vergoeding vastgelegd in punt 211 hierboven. 

214. Afgelaste wedstrijd 

Indien de scheidsrechter de wedstrijd afgelast, ontvangt hij slechts de helft van de vergoeding die hem toekomt. 

22. Verrekening 

221. De vergoedingen van de scheidsrechters vallen ten laste van de bezochte club. 

222. Wanneer het een wedstrijd betreft van de interprovinciale eindronde van de juniores of de scholieren, worden de 

vergoedingen geregeld door de inrichtende club, die dit terugvordert van de twee betrokken clubs, elk voor de helft. 

223. De scheidsrechterskosten van een wedstrijd van de lagere afdelingen, waarvoor de scheidsrechter door de Centrale 

Scheidsrechterscommissie aangeduid is, moeten gedragen worden door de club, op wier aanvraag die aanduiding is geschied. 

224. De club die forfait geeft voor een bepaalde wedstrijd, moet de scheidsrechterskosten dragen als zij niet het nodige heeft 

gedaan om de verplaatsing van de scheidsrechters te voorkomen. 

23. Gelegenheidsscheidsrechters 

231. De actieve scheidsrechter, die een wedstrijd leidt bij afwezigheid van zijn officieel aangestelde collega, heeft recht op de 

vaste vergoeding die toegekend wordt aan de categorie waartoe de afwezige scheidsrechter behoort. Indien deze vergoeding 

hoger ligt dan diegene die toegekend wordt aan zijn eigen categorie, mag hij nochtans enkel de laatstgenoemde opeisen. 

232. Indien de actieve scheidsrechter een wedstrijd leidt waarvoor door de bevoegde Provinciale Scheidsrechterscommissie 

geen scheidsrechter werd aangesteld, heeft hij recht op de vergoeding toegekend aan de laagste categorie. 


233. Indien voormelde wedstrijden geleid worden door een persoon die niet de hoedanigheid van actief scheidsrechter bezit, 

heeft hij geen recht op enige vergoeding. 

24. Betaling 

De vergoedingen moeten vóór de wedstrijd door de bezochte of de organiserende club betaald worden. 


Artikel 906 Procedure 


23. Het transferformulier moet door de speler ondertekend zijn indien hij meerderjarig is. 

24. Indien de speler minderjarig is, moet het transferformulier ondertekend worden door de vader of de moeder of, bij 

ontstentenis, door een houder van het ouderlijk gezag. 

huidig punt 24 wordt 25. 


Artikel 907 Aard van de gewone nationale transfer 


24. Terugkeer naar de club van herkomst 

242. Wanneer de transfer vóór het verstrijken van de gestelde termijn in gemeenschappelijk overleg tussen de betrokken partijen 

verbroken wordt, keert de speler onmiddellijk terug naar zijn club van herkomst. 

Mits inachtneming van de reglementaire wachttijd, mag hij deelnemen aan alle categorieën van wedstrijden waarvoor hij 

gekwalificeerd is, behalve aan deze van officiële competities van de eerste ploeg. 

Wanneer het een speler betreft die tijdens de maand januari naar een club van nationale afdelingen terugkeert, is deze 

beperking niet van toepassing. 

Het bericht van de voortijdige terugkeer wordt per aangetekende brief gestuurd naar de Directeur-generaal en dient ondertekend 

te zijn door de speler, indien hij meerderjarig, een houder van het ouderlijk gezag, indien de speler jonger is dan 18 jaar en door 

de gerechtigde correspondent van de twee betrokken clubs. 


Artikel 908 Transferperiodes voor de gewone nationale transfer 

In de volgende periodes kunnen gewone nationale transfers afgesloten worden: 

1. Zonder speelbeperkingen 

1° Van 1 juni tot en met 30 juni: 

- alle clubs kunnen spelers aanwerven. 

2° Van 1 juni tot en met 31 augustus en van 1 januari tot en met 31 januari: 

- de clubs van het Betaald Voetbal werven spelers aan komende van gelijk welke club, op voorwaarde dat de 

spelers onmiddellijk genieten van het statuut van speler onder contract in de aanwervende club. 

- de clubs van 3 de nationale afdeling werven spelers aan komende van een club van het Betaald Voetbal, op voorwaarde 

dat de spelers het statuut van speler onder contract bezitten in de afstanddoende club en het onmiddellijk verkrijgen in 

de aanwervende club. 

- de clubs van bevordering werven spelers aan komende van een club van het Betaald Voetbal of komende van een 

club van 3 de nationale afdeling, op voorwaarde dat de spelers het statuut van speler onder contract bezitten in de 

afstanddoende club en het onmiddellijk verkrijgen in de aanwervende club 

2. Zonder speelgerechtigdheid voor de officiële wedstrijden van de eerste ploeg 

Van 1 juli tot en met 31 december: 

- Alle clubs werven amateurs aan. 


Artikel 916 Transfer wegens speciale omstandigheden 


21. Het verzoek tot transfer, ondertekend door de speler, indien hij meerderjarig, een houder van het ouderlijk gezag indien de 

speler minderjarig is en de rechtverkrijgende club, wordt, op om het even welk ogenblik van het jaar, bij middel van het daartoe 

bestemde beige formulier, ingediend bij de Directeur-generaal. 


Artikel 921 Transfer van een speler komende uit het buitenland 

1. Principes 


12. Om met de eerste ploeg aan competitie- of bekerwedstrijden te mogen deelnemen, moet de transfer van de speler 

geregistreerd worden in de periode van 15 juni tot 31 augustus en van 1 januari tot 31 januari. 



21. Procedure 

211. De speler, indien hij meerderjarig is, een houder van het ouderlijke gezag, indien de speler minderjarig is, en de 

gerechtigde correspondent van de club ondertekenen een gewoon aansluitingsformulier (rood-wit) en zenden dit naar de KBVB. 

Speciale aandacht wordt daarbij besteed aan het correct invullen van de vragenlijst achteraan op het formulier. 


Artikel 926 Ontslag ● Heraansluiting ● Speelgerechtigdheid 

1. Principes 

11. De aangeslotene moet zijn ontslag per aangetekend schrijven betekenen aan de Directeur-generaal en aan zijn club van 

toewijzing in de periode van 1 april tot en met 30 april. 

Indien de aangeslotene minderjarig is, is de handtekening van een houder van het ouderlijk gezag vereist. 


12. De speler amateur die ontslag nam in de periode van 1 tot en met 30 april kan zich heraansluiten bij de KBVB met toewijzing 

aan de club van zijn keuze vanaf 2 mei, volgend op zijn ontslag. 

13. Om speelgerechtigd te zijn voor de officiële wedstrijden van de eerste ploeg tijdens het seizoen volgend op het ontslag, moet 

het nieuw aansluitingsformulier ingediend worden (datum van poststempel geldend): 

- van 2 mei tot en met 30 juni indien de nieuwe club tot het Amateurvoetbal behoort; 

- van 2 mei tot en met 30 juni of van 1 januari tot en met 31 januari, indien dit een heraansluiting van een speelster betreft. 

- van 2 mei tot en met 31 augustus of van 1 januari tot en met 31 januari, indien de nieuwe club tot het Betaald Voetbal 

behoort. 

14. Indien de aansluiting buiten de bovenvermelde periodes plaatsvindt, is de speler speelgerechtigd voor alle wedstrijden 

behalve voor de officiële wedstrijden van de eerste ploeg. Vanaf het begin van de eerstvolgende toegestane periode vervalt 

deze laatste beperking voor spelers uit het Betaald Voetbal en speelsters. 




Artikel 1009 De leeftijd van de spelers 

1. Principes 

11. De leeftijdscategorieën voor de jeugdploegen worden bepaald volgens een internationale indeling (Ux) 

12. Om te mogen deelnemen aan officiële jeugdwedstrijden, gespeeld onder de bevoegdheid van de KBVB, moeten de spelers 

voldoen aan bepaalde leeftijdsvoorwaarden. Hierbij geldt er enkel een maximumleeftijd, doch geen minimumleeftijd. 

13. Voor de deelname aan wedstrijden van de seniores, gelden er wel minimumleeftijden. 


21. Indeling 

Alle spelers en speelsters van de KBVB behoren tot een leeftijdscategorie, als volgt bepaald:: 

Is U x: de speler of speelster die voor 1 januari die het seizoen voorafgaat geen (x-1) jaar oud is 

211. Herencategorieën 

- seniores: de spelers die vóór 1 januari, die het seizoen voorafgaat, 20 jaar oud zijn; 

- jeugdspelers: 

- U21: de spelers die vóór 1 januari, die het seizoen voorafgaat, geen 20 jaar oud zijn; 






212. Damescategorieën 

- seniores: de speelsters die vóór 1 januari, die het seizoen voorafgaat, 19 jaar oud zijn; 

- jeugdspeelsters: 

- U20: de speelsters die vóór 1 januari, die het seizoen voorafgaat, geen 19 jaar oud zijn; 





213. Gemengde categorieën 

- U15: de spelers of speelsters die vóór 1 januari, die het seizoen voorafgaat, geen 14 jaar oud zijn; 









- U6: de spelers of speelsters die na 1 januari, die het seizoen voorafgaat, 5 jaar geworden zijn. 

22. Minimale leeftijdsvoorwaarden voor deelname aan wedstrijden voor seniores 

221. Heren 


De spelers die, op de dag van de wedstrijd: 

- 16 jaar oud zijn, mogen deelnemen aan de wedstrijden voor seniores; 

- 15 jaar oud zijn, mogen deelnemen aan futsalwedstrijden voor seniores; 

222. Dames 

De speelsters die de dag van de wedstrijd: 

- 15 jaar oud zijn mogen deelnemen aan de wedstrijden voor seniores in nationale afdelingen; 

- 14 jaar oud zijn mogen deelnemen aan de wedstrijden voor seniores in provinciale afdelingen; 

23. Afwijkingen in de maximumleeftijd voor de speelsters in de gemengde categorieën 

- de speelsters die vóór 1 januari, die het seizoen voorafgaat, geen 15 jaar oud zijn (U16), mogen deelnemen aan 

wedstrijden van U15 











- de speelsters die vóór 1 januari, die het seizoen voorafgaat, geen 9 jaar oud zijn (U10), mogen deelnemen aan wedstrijden 

van U9 







24. Samenvattende tabellen, geldig voor het seizoen 2009-2010 

241. Herencategorieën - Gemengde categorieën (*) 

Leeftijdscategorie Geen … jaar vóór 1 januari Geboren 

Opmerking 

die het seizoen voorafgaat in 

U6 * 

5 jaar 

2004 Moeten 5 jaar oud zijn 

Speelsters U7 mogen spelen met U6 * 

U7 * 6 jaar 2003 Speelsters U8 mogen spelen met U7 * 









U16 15 jaar 1994 Mogen spelen met seniores futsal indien 15 jaar oud 

U17 16 jaar 1993 Mogen spelen met seniores voetbal indien 16 jaar oud 

U18 17 jaar 1992 Mogen spelen met seniores 




Seniores 1988 


242. Damescategorieën 

Leeftijdscategorie 

Geen ... jaar vóór 1 januari 

die het seizoen voorafgaat 

Geboren 

in 

Opmerking 

U9 8 jaar 2001 Moeten 8 jaar oud zijn 

U10 9 jaar 2000 

U11 10 jaar 1999 

U12 11 jaar 1998 

U13 12 jaar 1997 

U14 13 jaar 1996 Mogen spelen met provinciale seniores indien 14 jaar oud 

Mogen spelen met provinciale seniores indien 14 jaar oud 

U15 14 jaar 1995 Mogen spelen met nationale seniores indien 15 jaar oud 

U16 15 jaar 1994 Mogen spelen met nationale seniores indien 15 jaar oud 

U17 16 jaar 1993 

U18 17 jaar 1992 

U19 18 jaar 1991 

U20 19 jaar 1990 

Seniores 1989 

25. Medische reden 

251. Het Uitvoerend Comité kan een speler om een medische reden toestaan in een andere dan de reglementaire categorie te 

spelen. 

Hiertoe moet de betrokkene een aanvraag indienen bij de Directeur-generaal op het daartoe bestemde formulier. 

252. De speler die van deze afwijking geniet, verliest ze op definitieve wijze vanaf het moment dat hij ingeschreven wordt op het 

wedstrijdblad van een officiële wedstrijd van zijn eigen leeftijdscategorie en is hierdoor niet meer gekwalificeerd in de afwijkende 

categorie. 

Samenhangende wijzigingen 

artikel onderwerp wijziging 

139.3 Stemverdeling wat U6 tot U11 aangaat 

327 Samenwerkingsverband jeugdwerking (tot en met U21) 

802.21 Categorie scheidsrechters en van de U16 tot U19. 

802.22 Categorie scheidsrechters belangrijke wedstrijden van de provinciale U21competitie 

817 Vergoeding scheidsrechter Schrappen: 222. Wanneer het een wedstrijd 

betreft van de interprovinciale eindronde van de 

juniors of de scholieren, worden de vergoedingen 

geregeld door de inrichtende club, die dit terug 

vordert van de twee betrokken clubs, elk voor de 

helft. 

928.21 Opleidingsvergoeding - voor de spelers: op het einde van het vierde 

seizoen als U21. 

- voor de speelsters: op het einde van het vierde 

seizoen als U20. 

928.221 Opleidingsvergoeding spelers … als U6 tot en met U11; 

… als U12 tot en met U17; 

… als U18 tot en met U21. 

928.222 Opleidingsvergoeding speelsters … als U6 tot en met U11; 

… als U12 tot en met U17; 

… als U18 tot en met U20. 

1201.24 Afmetingen speelveld Uitzonderingen: 

Voor provinciale dames en vrouwelijke jeugd U20 


en U16, voor U12 tot U15, evenals voor reserven 

van seniores van een bepaalde leeftijd 

(veteranen) mogen terreinen gebruikt worden van 

minimum 90 meter x 45 meter. 

U16-U17, ingeschreven in een gewestelijk 

kampioenschap, mogen eveneens een dergelijk 

terrein gebruiken. 

1302 Specifieke spelregels (zie verder) 

1303 Duur wedstrijden - 45 minuten voor 

- de seniores, behalve voor deze van een 

bepaalde leeftijd opgesteld in de 

provinciale reserven (veteranen); 

- de U18 tot U21; 

- de eerste ploegen van de nationale en 

provinciale damescompetitie 

- de vrouwelijke jeugd U20. 

- 40 minuten voor 

- de U16 en U17 

- 35 minuten voor 

- de U14 en U15; 

- de seniores van een bepaalde leeftijd, 

opgesteld in provinciale reserven 

(veteranen); 

- de vrouwelijke jeugd U16 

- 30 minuten voor de U12 en U13. 

- 25 minuten voor de U8 tot U11. 

- 20 minuten voor de U6 en U7. 

1303.23 Rust tussen twee speelhelften Voor de U6 tot U13, is dit 10 minuten. 

1306.14 Vliegende vervangingen In wedstrijden van U6 tot U17 mag een vervangen 

speler opnieuw aan het spel deelnemen 

1313 Nummering (zie verder) 

1316 Bal - seniores, U16 tot U21 en vrouwelijke jeugd 

U20 wordt bal n° 5 gebruikt; 

- U9 tot U15 en vrouwelijke jeugd U16 tot U13 

wordt bal n° 4 gebruikt; 

- U6 tot U9 wordt bal n° 3 gebruikt. 

1402 Duur van het seizoen Bijzonderheid U6 tot U11 

1411 Wedstrijdblad - een witte kleur met een diagonale gele 

streep, voor de wedstrijden van U6 tot U11; 

1413 Terreinafgevaardigde Indien op eenzelfde terrein gelijktijdig meerdere 

wedstrijden van U6 tot U11 worden gespeeld, is er 

slechts één terreinafgevaardigde noodzakelijk 

voor deze wedstrijden. 

1415 Technische staf Bij alle wedstrijden, uitgezonderd die van U6 tot 

U11, mag de trainer zich alleen tot zijn spelers 

richten wanneer hij zich in de technische zone 

bevindt. 

1416 Medische staf Bij alle wedstrijden, met uitzondering van deze 

van U6 tot U11, moeten de geneesheer en/of de 

verzorger in de technische zone blijven 

1421 Identiteitsbewijs Overgangsbepaling geldig tot 30 juni 2011 

De bondsidentiteitskaarten die in het bezit zijn van 

de spelers of de clubs, blijven geldig ter 

gelegenheid van de wedstrijden voorbehouden 

voor de categorieën U6 tot U13. 

1432 Scheidsrechters wedstrijden van U6 tot U11 

1446 Taks vriendschappelijke wedstrijd De wedstrijden en tornooien van U6 tot U11 zijn 

vrijgesteld van betaling. 

1449.263 Taks tornooien 263. De wedstrijden gespeeld door U6 tot U11 zijn 

vrijgesteld van taks. 


1501 Nomenclatuur kampioenschappen 5° provinciale herenkampioenschappen van de 

lagere afdelingen en hun reserven evenals de 

jeugdploegen; 

6° provinciale kampioenschappen voor dames 

seniores en jeugdploegen 

7° nationale en provinciale wedstrijden voor U6 tot 

U11, die een opgemaakte kalender afwerken 

zonder resultaten. 

1504 Sportactiviteit kalender voor U6 tot U11 

1507.22 Verplichte inschrijving ploegen of voor wedstrijden der provincie voor U6 tot U11.. 

1509 Aantal ingeschreven ploegen per speelveld De ploegen van U6 tot U11 worden niet 

meegerekend. 

1517.11 Aantal wedstrijden per dag In het beginsel principe mogen er op hetzelfde 

terrein niet meer dan drie wedstrijden op dezelfde 

dag vastgesteld worden, behalve voor U6 tot U11. 

1517.24 Uitzondering (voorwedstrijd) Indien een jeugdwedstrijd, U17 tot U21 

uitgezonderd, vóór de namiddagwedstrijd 

gespeeld wordt 

1527 Forfait van een ploeg (zie verder) 

1561 Provinciale jeugdkampioenschappen U6 tot U11 

1562 Provinciale eindronden Geschrapt 

1568 Jeugdkampioenschappen dames 1. Principes vervangen door: 

1. Principe: 

In nationale of provinciale damesafdelingen mag 

men een kampioenschap inrichten voor U20, U16 

en U13, enkel voorbehouden aan speelsters. 

1571.11 Beker, diploma’s Een officiële beker wordt toegekend aan de 

kampioenen van de nationale afdelingen 1, 2, 3, 

bevordering en dames. 

1571.21 Medailles - Kampioenschap van 1 ste , 2 de en 3 de nationale 

afdeling: 

- de eerst gerangschikte ploegen, een 

vergulden medaille 

- de tweede gerangschikte ploegen een 

zilveren medaille 

- Kampioenschap van Bevordering, en 

nationale dameskampioenschappen 

- de eerst gerangschikte ploegen, een 

vergulden medaille 

- de tweede gerangschikte ploegen een 

bronzen medaille 

Rest van art. 1571.21 schrappen 

1572.21 Uitreiking prijzen 1° op de nationale algemene vergadering: aan 

de winnaars van de nationale 

kampioenschappen voor dames en heren. 

1821.131 Boete bij rode kaart Er wordt zonder verhaal, een boete opgelegd van 

10,00 EUR, met uitzondering voor de U9 tot U6 


Artikel 1019 Specifieke voorwaarden voor deelname aan wedstrijden van 

damesploegen 

1. Principes 

11. Een speelster is slechts gekwalificeerd voor de officiële wedstrijden van een damesploeg indien zij voldoet aan de algemene 

regels en de reglementering inzake klasseverlaging. 

12. Inzake klasseverlaging onderscheidt men volgende gevallen: 

- basisspeelster van een eerste ploeg die deelneemt aan jeugdwedstrijden; 

- klasseverlaging tussen A- en B-ploegen, of tussen B-ploegen onderling, in competitiewedstrijden; 

- klasseverlaging in de interprovinciale eindronde; 

- klasseverlaging in wedstrijden van de Beker van België. 


21. Basisspeelster van een eerste ploeg die deelneemt aan jeugdwedstrijden 

211. Worden als basisspeelsters van een eerste ploeg beschouwd, de speelsters die ingeschreven waren op het wedstrijdblad 

van één van de laatste vier door deze ploeg gespeelde officiële wedstrijden. 

212. De basisspeelster van een eerste ploeg mag zonder enige beperking ingeschreven worden op het wedstrijdblad van een 

officiële wedstrijd van de jeugdcategorieën waarvoor zij gekwalificeerd is. 

22. Klasseverlaging tussen A- en B-ploegen, of tussen B-ploegen onderling, in competitiewedstrijden 

221. Het verbod tot klasseverlaging betekent dat maximum 3 speelsters die bij de vorige speeldag aan de officiële 

kampioenschapswedstrijd van de A-ploeg effectief hebben deelgenomen, mogen deelnemen aan een kampioenschapswedstrijd 

van de B-ploeg. Bovendien mag slechts één van deze speelsters tijdens die wedstrijd van de A-ploeg meer dan één speelhelft 

gespeeld hebben. 

222. Wanneer een A-ploeg eveneens een B-ploeg in hogere afdeling heeft, betekent het verbod tot klasseverlaging dat er 

maximum 4 speelsters die bij de vorige speeldag aan de officiële kampioenschapswedstrijd van de A-ploeg of van de B-ploeg in 

hogere afdeling effectief hebben deelgenomen, mogen deelnemen aan een kampioenschapswedstrijd van een B-ploeg in lagere 

afdelingen. Bovendien mag slechts één van deze speelsters tijdens die wedstrijd van de A-ploeg of van de B-ploeg in hogere 

afdeling meer dan één speelhelft gespeeld hebben. 

223. Daartoe legt de club van een B-ploeg voor aanvang van de wedstrijd een kopie van het wedstrijdblad van de laatste 

officiële kampioenschapswedstrijd op hun vorige speeldag van zijn A-ploeg en zijn eventuele B-ploeg in hogere afdelingen voor 

aan de afgevaardigde van de tegenstrever en de scheidsrechter. Bij het niet-naleven van deze verplichting, kan de 

afgevaardigde deze tekortkoming noteren op het wedstrijdblad en wordt er een administratieve boete van 40,00 EUR opgelegd. 

224. Voor clubs met meerdere B-ploegen in lagere afdeling geldt het verbod tot klasseverlaging voor haar overige B-ploegen ten 

opzichte van haar andere B-ploegen niet, tenzij dit in de modaliteiten van de provincie uitdrukkelijk vermeld staat. 

Deze B-ploegen moeten zich wel houden aan de punten 221, 222 en 223 van dit artikel. 

23. Klasseverlaging in de interprovinciale eindronde 

231. Het verbod tot klasseverlaging voor deelnemende B-ploegen wordt voor de interprovinciale eindronde als volgt toegepast: 

de 11 speelsters die het meeste aantal speelminuten totaliseerden tijdens de vijf laatste competitiewedstrijden vóór de 

lotingsdatum van de A-ploeg zijn voor deze interprovinciale eindronde niet speelgerechtigd. 

Hebben voor het bepalen van deze elf speelsters meerdere speelsters een gelijk aantal speelminuten, dan kan de club zelf 

bepalen welke van deze speelsters niet speelgerechtigd zijn om de lijst van 11 speelsters te vervolledigen. 

232. De deelnemende B-ploegen aan de interprovinciale eindronde brengen hun kopies van de wedstrijdbladen van de laatste 

vijf wedstrijden van hun A-ploeg in nationale afdeling vóór de lotingsdatum mee naar de trekking van de interprovinciale 

eindronde. 


Zij maken een samenvattende tabel met de speelminuten van de speelsters om de 11 speelsters te bepalen die niet mogen 

deelnemen aan de eindronde. 

Deze samenvattende tabel wordt op voldoende exemplaren gekopieerd: één exemplaar voor het Sportcomité en één exemplaar 

voor de andere deelnemende ploegen aan de eindronde. 

Ploegen die in gebreke blijven krijgen, op straffe van uitsluiting voor de eindronde, nog 4 werkdagen de tijd om zich in regel te 

stellen door via post, mail of fax een kopie te bezorgen aan het Sportcomité en aan de andere deelnemende ploegen aan de 

eindronde. 

24. Klasseverlaging in de Beker van België 

241. Klasseverlaging in de voorronde, 1 e en 2 e ronde 

2411. Ten laatste één dag voor haar eerste bekerwedstrijd dient de club die met een Nationale B-ploeg aan de beker deelneemt 

een lijst van elf (11) gekwalificeerde A-speelsters (naam en geboortedatum) aan de secretaris van het Sportcomité over te 

maken (per post, per fax, per mail). 

Deze elf speelsters zijn tijdens de voorronde, 1 e en 2 e ronde voor hun ingeschreven B-ploeg niet speelgerechtigd. 

2412. Daartoe legt de club van een B-ploeg voor aanvang van de wedstrijd een kopie van deze ingediende lijst bij het 

Sportcomité voor aan de afgevaardigde van de tegenstrever en de scheidsrechter. Bij het niet-naleven van deze verplichting, 

kan de afgevaardigde deze tekortkoming noteren op het wedstrijdblad en wordt er een administratieve boete van 40,00 EUR 

opgelegd. 

242. Klasseverlaging vanaf de 1/16 de finales 

2421. Het verbod tot klasseverlaging in bekerwedstrijden vanaf de 1/16 e finales betekent dat maximum 3 speelsters die bij de 

vorige speeldag van een officiële wedstrijd (beker- of kampioenschapswedstrijd) van de A-ploeg effectief hebben deelgenomen, 

mogen deelnemen aan een bekerwedstrijd van de B-ploeg. Bovendien mag slechts één van deze speelsters tijdens die wedstrijd 

van de A-ploeg meer dan één speelhelft gespeeld hebben. 

2422. Daartoe legt de club van een B-ploeg voor aanvang van de wedstrijd een kopie van het wedstrijdblad van de vorige 

officiële speeldag (beker- of kampioensschapswedstrijd) van zijn A-ploeg voor aan de afgevaardigde van de tegenstrever en de 

scheidsrechter. Bij het niet-naleven van deze verplichting, kan de afgevaardigde deze tekortkoming noteren op het wedstrijdblad 

en wordt er een administratieve boete van 40,00 EUR opgelegd. 


Artikel 1026 Bestraffen van clubs en leden die niet-gekwalificeerde spelers 

inschrijven op het wedstrijdblad 


Toevoegen: 

23. Huidige bepaling is niet van toepassing voor de wedstrijden in het kader van de beloftecompetitie van 1 ste nationale afdeling, 

welke haar specifieke reglementen ter zake zal toepassen. 


Artikel 1205 Terreinen in kunststof 

1. Principes 

11. De speelvelden met een duurzame grondbedekking of met synthetisch gras, volgens een door het Uitvoerend Comité 

aanvaard procedé, mogen gebruikt worden. 

12. Nieuwe terreinen met een duurzame grondbedekking worden niet meer aanvaard. 

2. Modaliteit 

Op voorwaarde dat zij voldoen aan de normen vastgesteld door de FIFA, mogen de terreinen zonder enige beperking worden 

aangewend in alle wedstrijden, met uitzondering van het kampioenschap van 1 ste nationale afdeling. 


Artikel 1302 Bijzonderheden voor de jeugd: U6 tot U13 

1. Principe 

De volgende bijzondere voorschriften zijn van toepassing voor de wedstrijden van de U6 tot U13: 


Indien de algemene regel van toepassing is, wordt er in deze modaliteiten geen melding van gemaakt. 

Als de bijzondere voorschriften beschreven worden in een ander artikel van dit hoofdstuk, worden ze eveneens hier niet 

vermeld. 

21. U12-U13 

Een enkele afwijking is van toepassing: de hoekschop wordt getrapt vanaf het hoekpunt van het strafschopgebied op de doellijn. 

22. U6 tot U11 

a. Speelveld, neutrale zone en beschermingsgebied 

Tijdens een wedstrijd is de toegang tot de neutrale zone en beschermingszone verboden voor onbevoegden. De bevoegde 

personen zijn toegelaten buiten de speeloppervlakte van het voorziene speelveld. 

b. Aantal spelers 

- U10 en U11 

Een wedstrijd wordt gespeeld door twee ploegen van elk 8 spelers maximum van wie één doelverdediger is. 

De spelers of vervangers mogen niet veranderen van ploeg, wanneer meerdere wedstrijden gelijktijdig worden gespeeld. 

Een wedstrijd mag niet gespeeld worden wanneer een ploeg zich aanmeldt met of herleid wordt tot minder dan zes spelers. 

- U6 tot U9 

Een wedstrijd wordt gespeeld door twee ploegen van elk 5 spelers maximum, van wie één doelverdediger is. 

De spelers of vervangers mogen niet veranderen van ploeg, wanneer meerdere wedstrijden gelijktijdig worden gespeeld. 

Een wedstrijd mag niet gespeeld worden wanneer een ploeg zich aanmeldt met of herleid wordt tot minder dan vier spelers. 

c. Aftrap – Begin van het spel 

Bij de aanvang van elke speelhelft en na ieder doelpunt wordt de aftrap gegeven in het midden van het veld. De tegenstrevers 

moeten minstens op 8 meter staan. 

d. Buitenspel 

De buitenspelregel wordt niet toegepast. 

e. Vrijschoppen 

Alle vrijschoppen zijn onrechtstreeks. Bij een vrijschop moeten de tegenstrevers minstens op 8 meter van de bal staan. 

Wanneer een fout begaan wordt op minder dan 8 meter van het doel, wordt de vrijschop genomen op 8 meter van de doellijn. 

f. Strafschop 

Deze regel wordt niet toegepast. 

g. Doelschop 

De doelschop gebeurt volgens de Spelregels vanuit het fictief doelgebied. 

h. Hoekschop 


- U10-U11 

De hoekschop wordt getrapt vanaf de doellijn op een afstand van 13 meter van de doelpaal. De tegenstrevers moeten 

minstens op 8 meter van de bal staan. 

- U6 tot U9 

De hoekschop wordt getrapt vanaf de doellijn op een afstand van 10 meter van de doelpaal. De tegenstrevers moeten 

minstens op 8 meter van de bal staan. 

i. Gele kaarten 

Gele kaarten zijn niet van toepassing. 

j. Schoeisel 

Er mogen enkel multistuds of sportpantoffels worden gebruikt. Het dragen van schoenen met aluminium noppen is verboden. 


Artikel 1313 Nummering van de spelers 

1. Principe 

De spelers van bepaalde ploegen zijn verplicht een op de rugzijde duidelijk genummerde trui te dragen. 


21. Dienen een genummerde trui te dragen: 

- senioresploegen; 

- jeugdploegen, uitgezonderd U11 tot U6 (jongens en gemengd) en vrouwelijke jeugd U13. 

Overgangsmaatregel tot 30.06.2010 

Tot dan geldt de verplichting niet voor de jeugdploegen die provinciaal of regionaal spelen. 

22. Het nummer van iedere speler dient vermeld op het wedstrijdblad 

23. Iedere inbreuk op de regels met betrekking tot de uitrusting maakt het voorwerp uit van een scheidsrechtersverslag: zie Art. 

1312. 


Artikel 1317 Divers materiaal ter beschikking te houden 

1. Principes 

11. De organiserende club van de wedstrijd is verplicht een fluitje, een stel gele en rode kaarten, twee witte of helkleurige 

vlaggen van 30 tot 40 centimeter zijde en een meetinstrument van minimaal 3 meter lengte ter beschikking te stellen. 



Artikel 1411 Het wedstrijdblad 

Te wijzigen: 

22. Elk wedstrijdblad bestaat uit een origineel formulier bestemd voor de bond en twee kopijen respectievelijk bestemd voor de 

bezoekende en de bezochte club. 

De roze wedstrijdbladen echter bestaan uit een origineel formulier bestemd voor de bond en drie kopijen respectievelijk bestemd 

voor de scheidsrechter, de bezoekende club en de bezochte club. 

Overgangsmaatregel tot uitputting van de wedstrijdbladen met twee kopijen 

Indien de bezochte club een wedstrijdblad gebruikt met slechts 2 kopijen, dient zij haar kopij aan de scheidsrechter te 

overhandigen, en dient zij de nodige maatregelen te nemen om de wedstrijdgegevens op een andere manier in haar bezit te 

houden. 


Artikel 1412 Officiële functies ● Personen in de neutrale zone ● Armbanden 

1. Principes 

11. Mits drager te zijn van een armband mogen volgende personen aanwezig zijn in de neutrale zone gedurende de wedstrijd: 

- de terreinafgevaardigde en de terreincommissarissen van de bezochte club; 

- de afgevaardigde en de eventuele terreincommissaris van de bezoekende club; 

- de technische en medische staf van beide ploegen: trainers, geneesheer, verzorger. 

12. Mits drager te zijn van hun uniform of van een middel waardoor zij makkelijk te identificeren zijn, worden de volgende 

personen ook toegelaten tot de neutrale zone: 

- de Politie; 

- de stewards; 

- de hulpdiensten; 

- geaccrediteerde fotografen en geaccrediteerde pers- en televisieploegen; 

- leden van bondsinstanties die in opdracht zijn. 

13. Vóór aanvang van iedere wedstrijd dient de identiteit van de personen die een officiële functie vervullen (cf. 21 hieronder) 

gecontroleerd door de scheidsrechter. 


21. De personen die een officiële functie vervullen zijn de terreinafgevaardigde, de afgevaardigde van de bezoekende club en de 

terreincommissarissen. 

22. De kleuren van de te dragen armbanden, die minstens 10 cm breed moeten zijn, zijn: 

- terreinafgevaardigde: wit; 

- afgevaardigde bezoekende club: nationale kleuren; 

- terreincommissarissen bezochte en bezoekende club: hun clubkleuren; 

- trainers: rood; 

- medische staf: geel; 

- officiële instantie: paars; 

23.Strenge maatregelen worden getroffen tegen afgevaardigden of commissarissen, dragers van een armband, die raad geven 

aan hun spelers, aanmerkingen maken over de leiding van de wedstrijd of daden stellen die van aard zijn om wanorde te 

scheppen. 

24. Ieder persoon die een officiële functie uitoefent (cf. 21 hierboven) of de functie van oefenmeester uitoefent waarvan de 

identiteit op het wedstrijdblad voorkomt, die geen officieel identiteitsbewijs (artikel 1421.2.21) kan voorleggen, zal door de 

scheidsrechter de toegang tot de neutrale/technische zone worden ontzegd, behalve wanneer deze persoon 

terreinafgevaardigde is. In dit laatste geval zal, wanneer de terreinafgevaardigde geen geldig identiteitsdocument kan 

voorleggen vooraleer het wedstrijdblad door beide partijen wordt ondertekend, de scheidsrechter deze tekortkoming vermelden 

in het vak ‘Aanmerkingen’ op voormeld blad en een boete van € 25,00 zal ambtshalve worden opgelegd aan de in gebreke 

zijnde partij door de bevoegde bondsinstantie. 

De identiteit van de andere personen, die volgens de hierboven vermelde bepalingen niet mogen plaatsnemen in de 

neutrale/technische zone, wordt geschrapt op het wedstrijdblad door de scheidsrechter. 


Artikel 1421 Identificatie van de spelers 

1. Principes 

11. Elke speler die ingeschreven wordt op het wedstrijdblad van een officiële wedstrijd dient een officieel identiteitsbewijs of een 

spelerslicentie voor te leggen. 

12. Om mogen ingeschreven te worden op het wedstrijdblad van officiële wedstrijden van de eerste ploeg, dient elke speler van 

het Betaald Voetbal en elke contractspeler, die geen onderdaan is van een land van de Europese Economische Ruimte (E.E.R.) 

in gelijk welke afdeling, een door de KBVB afgeleverde spelerslicentie te bezitten. Indien hij een licentie bezit maar deze niet kan 

voorleggen, moet de speler een officieel identiteitsbewijs voorleggen. 



Artikel 1422 Verplichte inschrijving op wedstrijdblad 


213. Worden beschouwd als zijnde opgeleid door een Belgische club: 

- de spelers die volgens de vigerende Belgische wetgeving Belg zijn en minstens drie volledige jaren zijn toegewezen 

geweest aan een club in België; 

- de spelers EER-onderdanen, die vóór hun 23 ste verjaardag minstens drie volledige jaren toegewezen zijn geweest aan een 

club in België; 

- de spelers niet EER-onderdanen, die vóór hun 23 ste verjaardag minstens drie volledige opeenvolgende jaren toegewezen 

zijn geweest aan een club in België. 

In geval van aansluiting of transfer tijdens de maanden juli en augustus of in de maand januari, wordt uitzonderlijk de periode 

van 1 september tot en met 30 juni en van 1 februari tot 30 juni respectievelijk beschouwd als een volledig en als een half jaar. 

Het al dan niet voldoen aan bovenvermelde criteria wordt beoordeeld op datum van het spelen van de wedstrijd. 



Artikel 1430 Afwezigheid of terugtrekking van de scheidsrechter of de assistentscheidsrechter 

● Gelegenheidsscheidsrechter 


23. Wanneer er echter alleen spelers op het terrein aanwezig zijn, moet de speler van de bezochte club, die de 

terreinafgevaardigde vervangt, tegelijk de functies van scheidsrechter waarnemen, tenzij een effectieve speler van de 

bezoekende club, gebruik makend van de voorrang hem door dit artikel verleend, de wedstrijd wenst te leiden. 



Artikel 1446 Vriendschappelijke wedstrijden: regel - formaliteiten 


231. De organiserende club is voor elke vriendschappelijke wedstrijd een taks van 5,00 EUR verschuldigd. 

De wedstrijden en tornooien van preminiemen, duiveltjes, debutantjes en U6 tot U11 zijn vrijgesteld van betaling. 



Artikel 1449 Door de clubs georganiseerde tornooien 


261. Op de wedstrijden die gespeeld worden in het kader van een door de clubs georganiseerd tornooi, wordt een taks geheven 

van 5,00 EUR per wedstrijd ten laste van de organiserende club. 

262. Wanneer evenwel het tornooi georganiseerd wordt voor een categorie van jeugdploegen, waaraan minstens vier ploegen 

deelnemen en tijdens hetwelk de duur van de wedstrijden korter is dan deze bepaald voor de wedstrijden van deze categorie, 

wordt de bovenvermelde taks herleid tot 2,50 EUR per wedstrijd. 



Artikel 1466 Inkomgelden van de clubs 

1. Principes 

11. De inkomgelden van elke toegelaten wedstrijd worden geïnd door de club op het terrein waarvan de wedstrijd gespeeld 

wordt. Zij zijn haar verworven, behoudens welbepaalde uitzonderingen of in een overeenkomst met de bezoeker. 

12. Uitzonderingen zijn: 

- herspeelde wedstrijden; 

- wedstrijden op neutraal terrein; 

- wedstrijden waarvan de inkomgelden niet aan de bond werden aangegeven; 

- Bekers van België: zie titel 16. 


21. Herspeelde wedstrijd 

211. Een herspeelde wedstrijd is de wedstrijd die, na een beslissing van de bevoegde instantie, opnieuw wordt gespeeld nadat 

de oorspronkelijke wedstrijd de volledige duur heeft gehad, of door de scheidsrechter om gelijk welke reden werd gestaakt. 

212. Na een wedstrijd waarvoor inkomgelden werden verworven 

Indien er voor de oorspronkelijke wedstrijd definitief inkomgelden werden verworven (zie ook Art. 1469), worden de inkomgelden 

van elke herspeelde wedstrijd in gelijke delen verdeeld tussen de twee clubs, na aftrek van de bondsbelasting en de eventuele 

gemeentetaks. 

De bezochte club draagt de organisatiekosten en de niet terugbetaalde scheidsrechtersvergoedingen, de bezoekende club haar 

verplaatsingskosten. 

213. Na een wedstrijd waarvoor geen inkomgelden werden verworven 

Indien er voor de oorspronkelijke wedstrijd geen inkomgelden defintief werden verworven (zie ook Art. 1469), worden de 

organisatie-, de verplaatsings- en de niet terugbetaalde scheidsrechterskosten in gelijke delen gedragen door de twee clubs. 

214. Forfait in een herspeelde wedstrijd 

Wanneer een ploeg in de loop van een herspeelde wedstrijd het terrein verlaat en de bevoegde instantie dit als forfait 

beschouwt, verliest zij ipso facto alle bovenvermelde rechten, zowel wat betreft haar gebeurlijk aandeel in de inkomgelden als 

wat betreft de gedeeltelijke terugbetaling van haar onkosten, maar zij blijft onderworpen aan de verplichtingen inzake haar eigen 

tussenkomst in de kosten van haar tegenstrever. 

Het deel van de ontvangsten dat haar gebeurlijk had moeten toekomen, indien zij de wedstrijd tot het einde had gespeeld, is 

verbeurd verklaard ten bate van de KBVB. 

22. Uitgestelde wedstrijd vóór de aftrap 

Wanneer een wedstrijd, die door de scheidsrechter vóór de aftrap wordt uitgesteld, later gespeeld wordt, zijn de (eventuele) 

inkomgelden voor de bezochte club. 

Deze draagt de organisatiekosten en de niet terugbetaalde scheidsrechtersvergoedingen, de bezoekende club haar 


23. Wedstrijd op neutraal terrein 

231. De inkomgelden van een wedstrijd op neutraal terrein, worden in drie gelijke delen verdeeld tussen de club van het terrein 

waarop de wedstrijd gespeeld wordt en de twee spelende clubs na aftrek van: 

- de bondsbelasting, indien de organiserende club niet valt onder het systeem van de forfaitaire bondsbelasting; 

- de eventuele gemeentetaks; 

- de reiskosten van de twee spelende clubs; 

- de organisatiekosten; 

- de niet terugbetaalde scheidsrechterskosten. 


232. Het bedrag van de organisatiekosten, verschuldigd aan de club op het terrein waarvan de wedstrijd wordt gespeeld, wordt 

per geval door de bevoegde bondsinstantie vastgesteld. 

233. Verplaatsingskosten 

Zie Art. 5 

24. Wedstrijd waarvan de inkomgelden niet aan de bond worden aangegeven 

De clubs die niet vallen onder het systeem van de forfaitaire bondsbelasting, zijn verplicht de inkomgelden van de door hun 

georganiseerde wedstrijden aan te geven aan de bond 

Bij inbreuk, wordt de organiserende club bestraft met de verbeurdverklaring van deze inkomgelden, zonder afbreuk te doen aan 

de andere strafmaatregelen die tegen hen kunnen getroffen worden. 


Artikel 1467 De staat van ontvangsten 


1. Principes 

11. Binnen de vier werkdagen, volgend op iedere thuiswedstrijd door de eerste ploeg van een club uit de nationale afdelingen, 

moet deze, op het daartoe bestemde formulier, aan de Algemene Penningmeester de globale opgave overmaken van de 

ontvangsten van de wedstrijden gespeeld op hun terrein, en geïnd na de inzending van de vorige opgave. 

12. Indien die staat niet binnen de gestelde termijn op de Algemene Penningmeester toekomt, wordt voor de in gebreke zijnde 

club de terugbetaling van de scheidsrechterskosten afgeschaft, niet alleen voor de wedstrijden van het weekend waarvoor de 

staat ontbreekt, maar ook voor alle volgende wedstrijden, en dit tot ontvangst van het ontbrekende document. 



Artikel 1468 Toegangsbewijzen: aflevering - controle - verantwoording - 

vernietiging 


1. Principes 

11. Elke persoon die zich binnen de installaties bevindt tijdens een wedstrijd met betalende toegang moet in het bezit zijn van 

een toegangsbewijs. 

12. De clubs uit de nationale afdelingen moeten het gebruik van hun tickets verantwoorden t.o.v. de bond. 

In voorkomend geval dienen alle clubs dit te verantwoorden t.o.v. de gemeentelijke administratie. 

13. De tickets en de kaarten, die onbruikbaar zijn geworden, moeten vernietigd worden. 


21. Geldige toegangsbewijzen zijn: 

- een toegangsticket van een nominale waarde gelijk aan de geëiste inkomprijs; 

- een abonnementskaart voor het lopende seizoen; 

- een uitnodigingskaart geldig voor de wedstrijd of een kosteloos ticket dat als uitnodiging geldt; 

- een doorlopende uitnodigingskaart afgeleverd door de KBVB, door een liga of vereniging, waarvan de afgevaardigden 

stemrecht hebben op de algemene vergadering, of door de organiserende club; 

- een doorlopende kosteloze kaart, met vermelding van de hoedanigheid of de functies van de titularis, afgeleverd door de 

club aan haar toegewezen aangeslotenen; 

- een doorgangsbewijs afgeleverd door de KBVB 

22. Voor wat betreft de clubs uit de nationale afdelingen, zijn enkel de tickets en kaarten aangekocht met toestemming van de 

bond, in een erkende drukkerij, geldig. 

23. Een toezicht moet worden gehouden bij de ingang van de installaties. 

De aangeduide toezichthouders moeten erover waken: 

- dat elke persoon in het bezit is van een van de hierboven vermelde toegangsbewijzen; 

- dat de tickets die worden aangeboden volledig zijn, namelijk voorzien van de controlestrook; 

- dat de strook volledig van de tickets gescheurd is, zodat deze daarna niet meer kunnen gebruikt worden. 

24. De tickets en de kaarten, die onbruikbaar zijn geworden, moeten vernietigd worden door het gemeentebestuur indien dit een 

taks heft op de vertoningen en vermakelijkheden. 

Het proces-verbaal van vernietiging met vermelding in detail van de nummers evenals de nominale waarde van de vernietigde 

tickets en kaarten ondertekend door de hiervoor aangestelde ambtenaar van het gemeentebestuur, moet binnen de 60 dagen 

aan de Directeur-generaal worden gestuurd. 

25. De clubs uit de nationale afdelingen die vrijgesteld zijn van de gemeentetaks moeten, binnen dezelfde termijn, de vervallen 

tickets en kaarten, vergezeld van een inventaris in twee exemplaren, opsturen naar de Directeur-generaal met aanduiding van 

het aantal, de nummers en de nominale waarde der verzonden tickets en kaarten. 

Een exemplaar van deze inventaris, behoorlijk ondertekend, wordt hun als ontvangstbewijs teruggestuurd. 

26. In geval van fusie, mogen de toegangsbewijzen van de gefusioneerde clubs nog gedurende drie seizoenen worden gebruikt. 


Artikel 1470 Inkomtickets 


1. Principes 

11. De clubs zijn vrij, onder eigen verantwoordelijkheid de toegangsprijzen tot hun installaties vast te stellen, mits naleving van 

de wettelijke bepalingen ter zake. 

12. In geen geval mag de nominale waarde van de tickets gewijzigd worden. 

13. De clubs uit de nationale afdelingen zijn verplicht een register bij te houden waarin, volgens datum, het in- en uitgaan der 

tickets ingeschreven wordt. 


21. Zonder afbreuk te doen aan de verhogingen ten gevolge van de reservatie en de afgifte van de tickets zoals bepaald in de 

algemene voorwaarden welke aan het publiek zijn medegedeeld, mogen de clubs op hun toegangsticket geen supplementen 

innen ten bate van andere organismen. 

22. De clubs van de nationale afdelingen dienen hun tickets bij de Directeur-generaal te bestellen minstens tien kalenderdagen 

voor de datum waarop zij vermoedelijk zullen in gebruik genomen worden. 

Zij moeten vermelden: 

- de naam van de drukkerij die met de uitvoering gelast wordt; 

- het aantal te drukken tickets; 

- de waarde en de kleur; 

- de nummering die doorlopend moet zijn voor elke waarde; 

- de plaatsen met meerdere voordelen. 

24. De tickets moeten verplicht vermelden: 

- de kenletters KBVB; 

- de juiste benaming van de club evenals haar stamnummer; 

- de nominale waarde (taksen inbegrepen) van elk ticket. 

De clubs mogen op de keerzijde van hun tickets vermeldingen laten drukken die geen politiek of confessioneel karakter hebben. 

25. Zonder afbreuk te doen van de verplichte vermeldingen op de tickets, zijn de clubs, de liga's of andere verenigingen van 

clubs die gebruik maken van een geïnformatiseerde verkoopsmethode, verplicht de noodzakelijke schikkingen te nemen ten 

einde de diensten van de algemene thesaurie in de mogelijkheid te stellen om rechtstreeks en zonder derden tussenkomst, de 

getrouwe naleving van de verkoopsverrichtingen na te zien, ten einde de juiste berekening van de bondsbelasting vast te 

kunnen stellen. 

26. Na elk seizoen, vóór 30 juni, dienen die clubs het overeenstemmend document dat hen door de Algemene Penningmeester 

werd overgemaakt in te vullen op basis van de door hen bijgehouden inventaris en terug te sturen. 

De schuldige club krijgt vanaf het daaropvolgend seizoen geen terugbetaling van de scheidsrechterskosten van de officiële 

wedstrijden. 


Artikel 1471 Abonnementen 


1. Principes 

11. De clubs mogen abonnementen afleveren, waarvan zij de uitgifteprijs vrij bepalen. 

12. In geen geval mogen de uitgifteprijs en het jaartal die op de abonnementskaarten voorkomen, gewijzigd worden. 

13. De clubs uit de nationale afdelingen moeten een register bijhouden met naam en adres van de houders van een 

abonnement, alsook het bedrag dat zij betaald hebben. 


21. Indien het gevraagde bedrag, naast de basisprijs, een lidgeld of enige andere bijdrage omvat, moeten de twee bedragen op 

de afgeleverde titel vermeld worden. 

22. De abonnementen zijn enkel geldig voor het lopende seizoen en geven enkel toegang tot de kampioenschapswedstrijden. 

23. De bestelling van abonnementskaarten (model ter staving) moet door de clubs uit de nationale afdelingen aan de Directeurgeneraal 

worden gericht. 

Zij moet melding maken van: 

- de naam van de drukkerij die met de uitvoering gelast wordt; 

- het aantal te drukken kaarten; 

- de waarde en de kleur; 

- de nummering, die doorlopend moet zijn voor elke waarde. 

24. De gedrukte kaarten moeten verplicht vermelden: 

- de kenletters KBVB; 

- de juiste benaming van de club en haar stamnummer; 

- het jaartal van het betreffende seizoen, behoudens de hieronder voorziene uitzondering; 

- de nominale waarde (taksen inbegrepen); 

- de eventuele supplementen. 

Uitzonderlijk worden de clubs, wier bestelling in haar geheel niet meer dan 100 kaarten bedraagt, vrijgesteld van de verplichting 

het jaartal van het sportseizoen te laten opdrukken. Zij zijn echter verplicht dit jaartal elk seizoen aan te brengen door middel van 

een stempel. 

25. De in onbruik geraakte kaarten moeten vernietigd worden conform Art. 1468. 

26. De clubs uit de nationale afdelingen die in de loop van het seizoen abonnementskaarten hebben afgeleverd, moeten hiervan 

aangifte doen bij de Directeur-generaal, vóór 1 januari van ieder jaar. Deze aangifte moet worden opgemaakt op een formulier 

voor het aangeven van de ontvangsten. 

Het vermeldt: 

- per categorie, het aantal afgeleverde abonnementen; 

- de prijs van elk abonnement; 

- het bedrag van de globale ontvangsten; 

- voor elke categorie het nummer van de laatste verkochte kaart. 


Artikel 1481 Bondsbelasting op inkomgelden van wedstrijden 


1. Principe 

De KBVB heft: 

- ten laste van zijn voetbalclubs van nationale afdelingen een bondsbelasting op de bruto-ontvangst van elke onder zijn 

toezicht, of dit van de UEFA, in België gespeelde officiële of vriendschappelijke wedstrijd; 

- ten laste van zijn voetbalclubs van lagere afdelingen en van zijn futsalclubs een jaarlijkse forfaitaire bondsbelasting. 


21. De bruto-ontvangst is de totale ontvangst die gemaakt wordt na aftrek van het, door bewijzen gestaafde, bedrag uitbetaald 

aan een buitenlandse ploeg, die bedoelde wedstrijd komt spelen. 

22. Elke vergoeding die een club ontvangt voor de rechtstreekse of onrechtstreekse televisie-uitzending van een wedstrijd van 

een nationale competitie, is onderworpen aan de bondsbelasting. 

23. De minimum bondsbelasting voor de effectieve clubs wordt vastgesteld op 125.00 EUR per seizoen, bedrag dat hun 

eventuele deelneming aan de futsalkampioenschappen niet dekt. 

Wanneer op het einde van het seizoen dit minimum niet bereikt is, wordt de rekening-courant gedebiteerd met het verschuldigd 

blijvend bedrag. 

24. De forfaitaire bondsbelasting voor lagere afdelingen, met een minimum van 125,00 EUR, wordt jaarlijks voor eind augustus 

bepaald door het Provinciaal Comité in overleg met de Provinciale Verstandhouding van clubs van lagere afdeling, rekening 

houdend met de vaste forfaitaire bondsbelasting per provincie. 

Het forfaitair bedrag wordt ambtshalve gedebiteerd op de rekening-courant van de clubs van lagere afdelingen in 10 

maandelijkse gelijke schijven (september tot en met juni). 

25. de forfaitaire bondsbelasting voor het futsal is afhankelijk van de afdeling waarin de eerste ploeg en de eventuele 

satellietploeg van de futsalclub actief zijn gedurende het seizoen waarvoor de belasting verschuldigd is, en bedraagt: 

- 1.380,00 EUR voor de clubs van 1 ste nationale afdeling; 

- 700,00 EUR voor de clubs van 2 de nationale afdeling; 

- 510,00 EUR voor de clubs van 3 de nationale afdeling; 

- 275,00 EUR voor de clubs van de provinciale afdelingen. 

Het forfaitair bedrag wordt ambtshalve gedebiteerd van de rekening-courant van de futsalclub: 

- in twee gelijke schijven, één in september en de andere in december, voor de ploegen van 1 ste nationale afdeling; 

- in september voor alle andere ploegen. 

26. In geen geval kan vrijstelling van bondsbelasting worden toegestaan. 


Artikel 1501 Nomenclatuur van de georganiseerde kampioenschappen 

1. Principes 

11. De officiële kampioenschappen worden onderverdeeld in de secties Betaald Voetbal en Amateurvoetbal. 

De sectie Betaald Voetbal omvat twee afdelingen: de 1 ste nationale afdeling en de 2 de nationale afdeling: 

De sectie Amateurvoetbal omvat de 3 de nationale afdeling, de nationale bevordering, de provinciale afdelingen en het 

damesvoetbal. 

12. Ieder seizoen worden georganiseerd: 

121. Door de KBVB: 

- nationale herenkampioenschappen van 1 ste en 2 de nationale afdeling en hun beloften of reserven; 

- in de provincies Luik, Luxemburg, Namen en Henegouwen: 

- provinciale herenkampioenschappen van de lagere afdelingen, en hun reserven en jeugdploegen; 

- provinciale kampioenschappen voor dames seniores en jeugdploegen; 

- nationale en provinciale wedstrijden voor preminiemen, duiveltjes, debutantjes en U6 tot U11, die een opgemaakte 

kalender afwerken zonder resultaten. 

122. Door de KBVB, in samenwerking met de VFV 

- nationale herenkampioenschappen van 3 de nationale afdeling en bevordering, en hun reserven; 

- nationale herenkampioenschappen voor jeugdploegen; 

- eindronden voor juniors en scholieren; 

- nationale dameskampioenschappen van de nationale afdelingen; 

- In de sportieve provincie Brabant: 





123. Door de VFV 

- In de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen: 





De VFV kan samenwerkingsakkoorden afsluiten met de KBVB om clubs die niet behoren tot de VFV toe te laten tot deze 

organisaties. 




Artikel 1504 Sportieve activiteit ● Provinciale aanhorigheid 

1. Principes 

11. Voor de berekening van de sportieve activiteit van een provincie, wordt rekening gehouden met alle ploegen die het 

kampioenschap of de voorgeschreven kalender voor preminiemen, duiveltjes, debutantjes, en U6 tot U11 beëindigen. 

12. Een club behoort, voor wat betreft de berekening van de sportieve activiteit, tot de provincie waarin ze met haar ploegen uit 

lagere afdelingen speelt. 




Artikel 1511 Samenstelling van de reeksen: algemeenheden 


244. De bevoegdheid om een beslissing inzake de samenstelling van de reeksen te verbreken behoort het Uitvoerend Comité 

toe, dat er evenwel enkel gebruik kan van maken wanneer een inbreuk op het bondsreglement, een overtreding van de wet of 

van de algemene rechtsbeginselen wordt vastgesteld. Het Uitvoerend Comité zal niet over de grond van het geschil oordelen, 

doch het dossier terugsturen naar de bevoegde bondsinstantie teneinde deze laatste toe te laten zich aan te passen aan de 

principes die haar beslissing inhouden. 



Artikel 1517 Data en uren van de wedstrijden ● Aantal wedstrijden per dag 

25. De winterperiode loopt in principe vanaf de eerste zondag van november tot en met de laatste zondag van januari. 

Nochtans beslissen de provinciale algemene vergaderingen over de datum van de aanvang en het einde van de winterperiode. 

In deze periode wordt de aftrap van de wedstrijden voorzien om 15.00 uur vervroegd naar 14.30 uur. 


Artikel 1527 Forfait van een ploeg: sancties 


21. Boetes 


2112. In de andere gevallen, wordt de in gebreke zijnde club bestraft met een boete van: 

- voor een ambtshalve ingeschreven ploeg: 1.000,00 EUR; 

- voor een verplicht ingeschreven ploeg: 

- in hogere afdelingen heren: 1.000,00 EUR; 

- in lagere afdelingen: 500,00 EUR; 

- in hogere afdelingen dames: 100,00 EUR tot 500,00 EUR 

- voor de andere ploegen: 

- in geval van algemeen forfait vóór de aanvang van het kampioenschap: 

- van U6 tot U13: 60,00 EUR; 

- ploegen van andere jeugdcategorieën: 120,00 EUR; 

- ploegen van andere categorieën: 200,00 EUR 

- in geval van algemeen forfait na aanvang van de competitie: 

- van U6 tot U13: 30,00 EUR; 

- ploegen van andere jeugdcategorieën: 60,00 EUR; 

- ploegen van andere categorieën: 100,00 EUR 

212. Bij forfait voor een bepaalde wedstrijd 

2121. Bij forfait voor een bepaalde wedstrijd wordt de in gebreke zijnde club bestraft met een boete van 10,00 EUR. 

2122. Voor een vriendschappelijke wedstrijd of een tornooi, zijn de boetes en, behoudens andersluidende overeenkomst, de 

vergoedingen dezelfde als voor een officiële wedstrijd. 

22. Vergoedingen per wedstrijd ten bate van de benadeelde club 

221. Algemeen forfait van een ambtshalve ingeschreven ploeg 

Een forfaitaire vergoeding van 50,00 EUR is steeds verschuldigd indien het gaat over ambtshalve in de kampioenschappen 

ingeschreven ploegen. 

222. Andere forfaits 

De forfaitgevende club is de volgende vergoedingen verschuldigd: 

2221. Forfait verklaard door de bezoekende club 

- Voor ploegen die niet vallen onder het stelsel van de forfaitaire bondsbelasting: een vergoeding gelijk aan het gemiddelde 

van de ontvangsten van de bezochte club tijdens het seizoen waarin forfait wordt verklaard, verminderd met het bedrag van 

de gemeentelijke en bondsbelastingen. 

Deze vergoeding mag door de bevoegde instantie worden vermeerderd wanneer de bezochte club een bijzonder nadeel 

ondergaat. 


- Voor ploegen die vallen onder het stelsel van de forfaitaire bondsbelasting: een vergoeding vast te stellen door het 

bevoegde comité gelijk aan 80% tot 100% van de jaarlijkse forfaitaire bondsbelasting die door de bezochte club wordt 

betaald, met een minimum van 12,50 EUR. 

In geval van ontslag of de schorsing van de sportactiviteit van de club, kan het gemiddelde van de ontvangsten door de 

bevoegde instantie forfaitair vastgesteld worden op basis van de ontvangsten van het vorig seizoen of van het lopende 

seizoen. 

- Bij afwijking van het bedrag vermeld hiervoor, bedraagt de vergoeding: 

- 6,25 EUR in provinciale reserven en U18 tot U21; 

- 2,50 EUR in de U6 tot U17. 

Deze bedragen worden verdubbeld indien het forfait niet minstens acht kalenderdagen vóór de wedstrijd aangekondigd 

wordt. 

- Indien het forfait verklaard wordt voor een te herspelen wedstrijd en de voor de eerste wedstrijd afgeleverde tickets niet 

voor een andere werden gevalideerd, wordt het bedrag van de bepaalde vergoeding met de helft verminderd, maar 

vermeerderd met de gebeurlijke organisatiekosten. 

2222. Forfait verklaard door de bezochte club 

Onveranderd 


Artikel 1531 Eindrangschikking ● Rangschikking periodekampioenschappen 

Tekst voorlopig enkel goedgekeurd voor de Pro League 

1. Principes 

11. De kampioenschappen worden in elke afdeling, en in voorkomend geval in elke reeks, in heen- en terugwedstrijden betwist. 

12. Voor elke wedstrijd worden drie punten toegekend aan de winnende ploeg. In geval van gelijkspel, wordt aan iedere ploeg 

één punt toegekend. 

13. De ploeg die over het totaal van de wedstrijden van haar afdeling, of in voorkomend geval van haar reeks, de meeste punten 

behaalt, wordt eerste gerangschikt. 

Wanneer meerdere ploegen evenveel punten bekomen, worden deze gerangschikt volgens het aantal gewonnen wedstrijden. 

Blijft de stand gelijk, dan worden, indien nodig, om de ploegen te scheiden, testwedstrijden gespeeld. met uitzondering voor de 

competitie in 1 ste nationale afdeling, waar artikel 1531.23 van toepassing is. 

14. Behoudens andersluidende bepalingen mogen ploegen die uitkomen in verschillende reeksen van eenzelfde afdeling niet 

worden gerangschikt volgens bovenvermelde criteria. Er moeten testwedstrijden gespeeld worden. 

15. Wanneer een club ingevolge schorsing van de sportactiviteit, plaatsing in aanleg van ontslag met onmiddellijke ingang, 

ontslag of algemeen forfait in de loop van het kampioenschap wegvalt, worden de eindrangschikking en de rangschikking van de 

eventuele periodekampioenschappen herzien. 

16. Zonder afbreuk te doen aan de schikkingen voor het damesvoetbal (Art. 1566) mag een club, op straffe van schrapping, voor 

haar eerste ploeg noch de promotie, noch de deelneming aan testwedstrijden weigeren. 

Indien in een club zowel een heren- als een damessectie actief zijn, wordt de schrapping beperkt tot die sectie waartoe de eerste 

ploeg behoort die de promotie of de deelname aan testwedstrijden geweigerd heeft. 


21. Testwedstrijden, andere dan deze van de eindronden 

211. de betrokken clubs worden door de bevoegde bondsinstantie samengeroepen en worden verzocht zich akkoord te 

verklaren over de modaliteiten van de testwedstrijd(en). 

212. Indien de clubs niet tot een akkoord komen of dit akkoord niet toelaat de einddatum van het seizoen in acht te nemen, dan 

beslist de bevoegde bondsinstantie soeverein over de modaliteiten van de testwedstrijden. 

22. Herziening van de rangschikking ten gevolge van schorsing van de sportactiviteit, plaatsing in aanleg van ontslag 

met onmiddellijke ingang, ontslag of algemeen forfait 

221. Wat betreft de eindrangschikking: 

2211. Indien de heenronde niet volledig werd betwist door de wegvallende club, worden: 

- al de uitslagen van de door haar gespeelde wedstrijden geannuleerd; 

- de punten die behaald werden tegen deze club niet toegekend; 

- de nog te spelen wedstrijden uit de kalender geschrapt, en niet als een forfait beschouwd. 

2212. Indien de heenronde wel volledig werd betwist door de wegvallende club, worden: 

- al de uitslagen van de door haar gespeelde wedstrijden van de heenronde behouden, alsook de daaraan verbonden 

puntenverdeling; 

- al de uitslagen van de door haar gespeelde wedstrijden in de terugronde geannuleerd; 

- de punten, behaald tegen deze club in de terugronde, niet toegekend; 

- de nog te spelen wedstrijden van de terugronde uit de kalender geschrapt, en niet als een forfait beschouwd. 

222. Wat betreft de eventuele periodekampioenschappen: 


2221. Voor de periodekampioenschappen, die door de wegvallende club volledig werden betwist, blijft de bekomen 

rangschikking van deze periodekampioenschappen behouden, met inachtneming van de resultaten behaald door deze club, die 

echter geen aanspraak kan maken op deelname aan de eindronde. 

2222. Voor de periodekampioenschappen die door de wegvallende club niet volledig werden betwist worden: 

- al de uitslagen van de door haar gespeelde wedstrijden in deze periode(s) geannuleerd; 

- de punten, behaald tegen deze club in deze periode(s), niet toegekend; 

- de nog te spelen wedstrijden uit de kalender geschrapt, en niet als een forfait beschouwd. 

Rekening houdende met deze principes wordt de rangschikking van deze periode(s) voor alle (andere) clubs als volgt herzien: 

Het aantal punten (en vervolgens het aantal gewonnen wedstrijden en het doelsaldo) door de clubs tijdens de periode behaald 

wordt vermenigvuldigd met de coëfficiënt: 

totaal aantal wedstrijden van de periode o 

effectief aantal door de club gespeelde wedstrijden 

23. Bijzonderheid voor de competitie van 1 ste nationale afdeling: 

Wanneer meerdere ploegen evenveel punten bekomen, worden deze gerangschikt volgens: 

- het grootste aantal overwinningen 

- het beste doelpuntensaldo, zijnde het verschil tussen het aantal gemaakte en gekregen doelpunten 

- het grootste aantal gemaakte doelpunten 

- het grootste aantal doelpunten gemaakt op verplaatsing 

- het grootste aantal overwinningen op verplaatsing 


Artikel 1532 Toekenning vrijkomende plaatsen 

1. Principes 

11. Indien er vóór 1 juli plaatsen vrijkomen in een afdeling worden de openstaande plaatsen principieel toegekend aan 

bijkomende promoverende clubs tot en met de laagste afdeling. 

12. In geval van degradatie wegens competitievervalsing en/of overdracht van patrimonium wordt echter het aantal dalers naar 

verhouding verminderd in de reeks van de afdeling waarin de bestrafte club uitkwam. De gedegradeerde club wordt geacht het 

kampioenschap als laatste te hebben beëindigd. 




Artikel 1536 1 ste nationale afdeling 

Overgangsbepalingen voor het seizoen 2008/2009 

1. Principes 

11. Het kampioenschap wordt betwist in één enkele reeks van achttien clubs, die allen in het bezit zijn van een licentie als 

profclub. 

12. Op het einde van het seizoen: 

- dalen de 17 de en 18 de gerangschikte naar 2 de nationale afdeling 

- nemen de 15 de en 16 de gerangschikte deel aan de eindronde van 2 de nationale afdeling, samen met twee clubs van deze 

afdeling (Art. 1537.2212). Enkel de winnaar van deze eindronde blijft in of stijgt naar 1 ste nationale afdeling. 


21. Wanneer één of twee clubs uitkomend in 1 ste nationale afdeling de licentie van profclub niet bekomen, wegens redenen van 

niet-economische aard, wordt(en) zij ambtshalve verwezen naar 2 de nationale afdeling en vervangt(en) zij de laatste en/of 

voorlaatste gerangschikte club(s) als daler. 

22. Wanneer meer dan twee clubs uitkomend in 1 ste nationale afdeling de licentie van profclub niet bekomen wegens redenen 

van niet-economische aard en verwezen worden naar 2 de nationale afdeling, kunnen dienovereenkomstig één of meerdere clubs 

gerangschikt bij de eerste vijf van het kampioenschap van 2 de nationale afdeling stijgen naar 1 ste nationale afdeling op 

voorwaarde dat ze de licentie van profclub bekomen. 

23. Wanneer één of meerdere clubs uitkomend in 1 ste nationale afdeling hun licentie niet bekomen wegens economische 

redenen, wordt of worden zij ambtshalve verwezen naar 3 de nationale afdeling en vervangt(en) zij de laatste en/of voorlaatste 

gerangschikte clubs als daler. 

24. Wanneer België recht heeft op een derde deelnemer aan de UEFA-beker, mogen de profclubs een competitie, toegankelijk 

voor alle clubs van 1 ste nationale afdeling, organiseren in de vorm van een periodekampioenschap of bekercompetitie, om die 

derde deelnemer aan te duiden. Die competitie wordt beheerd door de Kalendercommissie voor 1 ste Nationale Afdeling. 

1. Principe 

De competitie bestaat uit: 

Reglement geldig vanaf het seizoen 2009/2010 

- een kampioenschap dat wordt betwist in één enkele reeks van zestien clubs, die allen in het bezit zijn van een licentie als 

profclub; 

- een play-off 1 tussen de nummers 1 tot en met 6 van het kampioenschap; 

- een play-off 2 tussen de nummers 7 tot en met 14 van het kampioenschap; 

- testwedstrijden tussen de club uit de play-off 1 die aanspraak kan maken op het laatste ticket voor een Europese 

competitie, en de club die winnaar is van de play-off 2. 


21. Het kampioenschap 

211. Het kampioenschap wordt betwist in heen- en terugwedstrijden. 

212. Na dertig wedstrijden wordt er een eindrangschikking opgemaakt volgens de schikkingen van artikel 1531. 

213. De club die voorlaatste eindigt, dient deel te nemen aan de eindronde van 2 de nationale afdeling, samen met drie clubs van 

deze afdeling. 

Indien de club van 1 ste nationale afdeling de eindronde niet wint, daalt zij naar 2 de nationale afdeling. 

214. De club die laatste eindigt, daalt rechtstreeks naar 2 de nationale afdeling. 


22. Play-off 1 - Kampioen van België – Deelname aan Europese competities 

De Liga Beroepsvoetbal is vrij om jaarlijks autonoom de modaliteiten van deze play-off 1 te bepalen. 

Voor het seizoen 2009/2010 en 2010/2011 gelden de volgende schikkingen: 

221. De eerste zes geklasseerde clubs betwisten een eindronde in heen- en terugwedstrijden. 

222. Voor de aanvang van deze eindronde, krijgen de clubs 50% van het aantal punten toegewezen dat zij in het 

kampioenschap bekomen hadden. 

Indien dit geen geheel getal is, wordt het afgerond naar de hogere eenheid. 

223. Na tien wedstrijden wordt er, rekening houdende met punt 222. hiervoor, een rangschikking opgemaakt volgens de 

schikkingen van artikel 1531.23. 

224. De club die als eerste eindigt is Kampioen van België en heeft recht op het eerste ticket dat aan België wordt toegewezen 

in de Europese competities. 

225. De andere tickets die aan België worden toegewezen voor de Europese competities worden in dalende orde van 

belangrijkheid verdeeld vanaf de club die tweede eindigt, waarbij er steeds een ticket voor de UEFA-beker dient gereserveerd te 

worden en verworven blijft voor de winnaar (of de verliezende finalist) van de Beker van België. 

226. De club die het laatste ticket kan toegewezen krijgen, dient hierom echter testwedstrijden te spelen tegen de winnaar van 

de play-off 2: zie punt 24 hierna. 

23. Play-off 2 

De Liga Beroepsvoetbal is vrij om jaarlijks autonoom de modaliteiten van deze play-off 2 te bepalen. 

In ieder geval dient er een winnaar van deze play-off 2 te zijn. 

Schikkingen geldig voor het seizoen 2009/2010 

De play-off 2 wordt gespeeld tussen de clubs die van de 7de tot de 14de plaats gerangschikt zijn op het einde van de eerste 

ronde. 

Ze wordt gespeeld in twee reeksen, A en B. 

Reeks A is samengesteld uit de 7de, 9de, 12de en 14de gerangschikte, reeks B uit de 8ste, 10de, de 11de en de 13de 

gerangschikte. 

In iedere reeks worden heen en terugwedstrijden gespeeld. 

De winnaars van de reeksen A en B spelen vervolgens een heen- en een terugwedstrijd tegen elkaar. De winnaar van reeks A 

speelt de eerste wedstrijd op verplaatsing. 

Indien clubs een gelijk aantal punten behalen, wordt hun rangschikking bepaald conform artikel 1531.23. 

24. Testwedstrijden tussen de club uit de play-off 1 die kan recht hebben op het laatste ticket voor een Europese 

competitie, en de club die winnaar is van de play-off 2 

Deze beide clubs (zie 226 en 23 hiervoor) spelen, met als inzet het laatste ticket voor de Europese competities, testwedstrijden 

volgens de modaliteiten die ook gelden in de Beker van België: zie Art. 1610.23. 

De club uit de play-off 1 speelt de tweede wedstrijd thuis. 

25. Bijzonderheden 

251. Wanneer één of twee clubs uitkomend in 1 ste nationale afdeling de licentie van profclub niet bekomen, wegens redenen van 

niet-economische aard, wordt(en) zij ambtshalve verwezen naar 2 de nationale afdeling, en vervangt(en) zij de laatste en/of 

voorlaatste gerangschikte club(s) als daler of als deelnemer aan de eindronde van 2 de nationale afdeling. 

252. Wanneer één of twee clubs uitkomend in 1 ste nationale afdeling hun licentie niet bekomen wegens economische redenen, 

wordt of worden zij ambtshalve verwezen naar 3 de nationale afdeling en vervangt(en) zij de laatste en/of voorlaatste 

gerangschikte clubs als daler of als deelnemer aan de eindronde van 2 de nationale afdeling. 

253. Wanneer meer dan twee clubs uitkomend in 1 ste nationale afdeling de licentie van profclub niet bekomen wegens redenen 

van niet-economische en/of economische aard en verwezen worden naar respectievelijk 2 de of 3 de nationale afdeling, kunnen 

dienovereenkomstig één of meerdere clubs die zich batig rangschikken in het klassement van de eindronde van 2 de nationale 

afdeling stijgen naar 1 ste nationale afdeling op voorwaarde dat ze de licentie van profclub bekomen. 


Artikel 1537 2 de nationale afdeling 

1. Principes 

Overgangsbepalingen voor het seizoen 2008-2009 

11. De competitie bestaat uit: 

- een kampioenschap dat in één enkele reeks van negentien clubs betwist wordt; 

- een kwalificatieronde van 2 de nationale afdeling tussen vier clubs, aangeduid volgens de criteria hierna vermeld sub 2211. 

- een eindronde van 2 de nationale afdeling tussen vier clubs 

12. Aan het einde van het seizoen en onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat ze de licentie van profclub hebben verkregen, 

kunnen twee clubs overgaan naar 1 ste nationale afdeling: de winnaar van het kampioenschap en de winnaar van de eindronde. 

13. Na het einde van het kampioenschap dalen de clubs die laatste en voorlaatste gerangschikt staan naar de 3 de nationale 

afdeling. 

14. De derde laatst, vierde laatst, en vijfde laatst geklasseerde neemt deel aan de eindronde van 3 de nationale afdeling. 



- een kampioenschap dat in één enkele reeks van negentien clubs betwist wordt; 

- een eindronde van 2 de nationale afdeling tussen vier clubs 




afdeling. 

14. De derde en de vierde laatst geklasseerde neemt deel aan de eindronde van 3 de nationale afdeling. 

Bepalingen vanaf het seizoen 2010-2011 

11. Het kampioenschap wordt gespeeld in één enkele reeks van achttien clubs, gevolgd door een eindronde van 2 de nationale 

afdeling tussen vier clubs. 




afdeling. 

14. De derde laatst geklasseerde neemt deel aan de eindronde van 3 de nationale afdeling. 


21. Organisatie van het kampioenschap in periodes 

Overgangsbepaling voor de seizoenen 2008-2009 en 2009-2010 

Al de schikkingen van de hierna vermelde punten 211, 212 en 213 vervallen 

211. Periodes 

Het kampioenschap wordt ingedeeld in drie opeenvolgende perioden van respectievelijk tien, twaalf en twaalf wedstrijden. 


212. Kalender 

De Kalendercommissie verdeelt evenwichtig de uiten thuiswedstrijden voor elke club tijdens elke periode. De verhouding 4/6 of 

5/7 mag niet overschreden worden. 

De wedstrijden die door de Kalendercommissie vastgelegd zijn voor een bepaalde periode, blijven tot deze periode behoren, 

ongeacht de datum waarop zij gespeeld worden. 

Indien tijdens de laatste competitiedag van een periode wedstrijden beslissend zijn voor het behalen van de titel van 

periodewinnaar, moeten zij op dezelfde dag gespeeld worden en op hetzelfde uur beginnen. 

De inhaalwedstrijden moeten zo spoedig mogelijk betwist worden. 

213. Perioderangschikking 

Bij elke wedstrijd worden drie punten toegekend aan de winnende ploeg. In geval van gelijkspel, wordt aan iedere ploeg één 

punt toegekend. 

Na iedere periode wordt er een rangschikking opgemaakt over die periode. Hierbij geldt achtereenvolgens als criterium: 

- het grootst aantal bekomen punten; 

- bij gelijkheid, het grootst aantal gewonnen wedstrijden; 

- bij verdere gelijkheid, het verschil tussen doelpunten voor en tegen. 

De eerste van deze rangschikking wordt als periodewinnaar aangeduid. 

Indien twee clubs gelijk als eerste eindigen, wordt op neutraal terrein een testwedstrijd gespeeld. 

In geval van gelijkspel worden twee verlengingen gespeeld van vijftien minuten. Wanneer de stand na deze verlengingen nog 

steeds gelijk is, wordt de winnaar aangeduid via een strafschoppenserie. 

2. Organisatie (van de eventuele kwalificatieronde en) van de eindronde 

Overgangsbepaling voor het seizoen 2008-2009 

221. Deelnemers aan de kwalificatieronde en aan de eindronde 

2211. De kwalificatieronde wordt gespeeld tussen de tweede, de derde, de vierde en de vijfde gerangschikte van het 

kampioenschap. Indien artikel 1531.13 niet toelaat deze plaatsen toe te kennen, wordt eveneens het doelsaldo in aanmerking 

genomen. 

Deze vier clubs worden door loting ingedeeld in twee ontmoetingen, die gespeeld worden met heen- en terugwedstrijden, 

waarbij de terugwedstrijd doorgaat op het terrein van de club dat het beste gerangschikt was in het kampioenschap. 

De winnaars van deze ontmoetingen worden aangeduid volgens de regels die ook gelden in de Beker van België (Art. 1610.23), 

en betwisten de eindronde. 

Beide verliezers blijven in 2 de nationale afdeling. 

2212. De eindronde wordt gespeeld tussen: 

- de twee winnaars van de kwalificatieronde 

- de nummers 15 en 16 van het kampioenschap van 1 ste nationale afdeling 


221. Deelnemers aan de eindronde: wordt nog onderzocht door de NSC 

Bepaling vanaf het seizoen 2010-2011 

221. Deelnemers aan de eindronde 

De eindronde wordt gespeeld tussen: 

- de drie periodewinnaars 


- de voorlaatst geklasseerde van het kampioenschap van 1 ste nationale afdeling. Deze wordt echter vervangen door een 

bijkomende club uit 2 de nationale afdeling indien er in 1 ste nationale afdeling twee of meer rechtstreekse dalers zijn ten 

gevolge van het niet toekennen van de licentie. 

222. In elk geval waarin een theoretisch gerechtigde deelnemer aan de kwalificatie- of eindronde moet vervangen worden, wordt 

de eindrangschikking van het kampioenschap, in dalende volgorde, in aanmerking genomen voor het aanduiden van zijn 

vervanger. 

Dit is onder meer het geval: 

- wanneer er geen drie verschillende periodewinnaars geweest zijn; 

- wanneer de eerste van het kampioenschap tevens periodewinnaar is; 

- wanneer een theoretisch gerechtigde deelnemer aan de eindronde: 

- op de derde laatste plaats eindigt, 

- naar 3 de nationale afdeling degradeert. 

- de licentie voor 1 ste en 2 de nationale afdeling niet heeft aangevraagd, of niet heeft bekomen bij een in kracht van 

gewijsde gegane beslissing vóór de aanvang van de eindronde; 

- in de loop van het seizoen algemeen forfait heeft verklaard. 

223. Kalender 

2231. Vaststellen van data en uren 

De eindronde wordt zo vlug mogelijk na de beëindiging van het kampioenschap van 2 de nationale afdeling betwist. 

Er zijn zes competitiedagen gespreid over drie weken. 

Er wordt gespeeld op donderdagavond en zondagnamiddag, op data door het Sportcomité vastgesteld. De wedstrijden moeten 

aanvangen op hetzelfde uur. 

2232. Afwisseling der wedstrijden 

Elke club ontmoet de andere drie clubs thuis en op verplaatsing. De thuiswedstrijden op donderdag worden beperkt tot 

maximum twee per club. 

2233. Concurrentie met 1 ste nationale afdeling 

In geval van concurrentie in eenzelfde gemeente tussen een wedstrijd van de eindronde en een wedstrijd van het 

kampioenschap van 1 ste afdeling, beginnen de wedstrijden van de eindronde om achttien uur, tenzij de vier betrokken clubs 

onderling akkoord gaan over een ander aanvangsuur. De bevoegde bondsinstantie behoudt nochtans het beslissingsrecht. 

224. Klassering 

Na afloop van de eindronde wordt er een rangschikking opgemaakt. Hierbij geldt achtereenvolgens als criterium: 

- het aantal bekomen punten; 

- het aantal gewonnen wedstrijden. 

In geval van gelijkheid in de eindrangschikking van deze eindronde wordt een testwedstrijd gespeeld op neutraal terrein om de 

winnaar aan te duiden. 

23. Stijgers 

231. Onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat ze de licentie van profclub hebben bekomen, kunnen twee clubs overgaan naar 1 ste 

nationale afdeling na het einde van het seizoen: de winnaar van het kampioenschap en de winnaar van de eindronde. 

232. Wanneer één van deze clubs, of beide, niet beantwoorden aan de criteria, wordt het recht op stijgen overgedragen op één 

of twee andere clubs, naargelang het geval, rekening houdend met de rangschikking van de eindronde en het feit dat ze voldoen 

aan de toekenningsvoorwaarden voor een licentie als profclub. 

24. Dalers 




afdeling. 

242. De vijfde laatst, de vierde laatst en de derde laatste geklasseerde die de eindronde van 3 de nationale afdeling niet heeft 

gewonnen daalt eveneens naar 3 de nationale afdeling. 

243. Wanneer één of meerdere clubs van 2 de nationale afdeling de licentie niet bekomen worden zij ambtshalve verwezen naar 

3 de nationale afdeling en vervangen zij als dalers de laatst en/of de voorlaatst en/of de derde laatst en/of de vierde laatst en/of de 

vijfde laatst gerangschikte(n). 



afdeling. 

242. De derde en de vierde laatst geklasseerde die de eindronde van 3 de nationale afdeling niet heeft gewonnen daalt eveneens 

naar 3 de nationale afdeling. 


3 de nationale afdeling en vervangen zij als dalers de laatst en/of de voorlaatst en/of de derde laatst en/of de vierde laatst 

gerangschikte(n). 



afdeling. 

242. De derde laatste daalt eveneens naar 3 de nationale afdeling, tenzij ze de eindronde van 3 de nationale afdeling heeft 

gewonnen. 


3 de nationale afdeling en vervangen zij als dalers de laatste en/of de voorlaatste en/of de derde laatste gerangschikte(n). 

Overgangsbepaling geldig totdat er een definitieve beslissing valt in de lopende arbitrageprocedure i.v.m. het recht tot 

uitkomen in 2 de Nationale 

Indien de lopende arbitrageprocedure zou aangeven dat er een club ten onrechte in 2 de nationale afdeling uitkomt, zal deze club 

op het einde van het seizoen waarin deze beslissing valt, verwezen worden naar de laatste plaats van de eindrangschikking van 

deze afdeling. 

Indien de club reeds sportieve daler is, wordt zij verwezen naar Bevordering 


Artikel 1538 3 de nationale afdeling 

1. Principes 



- een kampioenschap betwist in twee reeksen van zestien clubs; 

- een kwalificatieronde van 3 de nationale afdeling tussen twee clubs, aangeduid volgens de criteria hierna vermeld sub 2211. 

- een eindronde van 3 de nationale afdeling tussen acht clubs, voor het aanduiden van een eventuele bijkomende stijger 

volgens de criteria hierna vermeld sub 2212. 

12. De titel van kampioen wordt betwist door de winnaars van iedere reeks die onderling een heen- en terugwedstrijd spelen. 

Eindigen ze daarbij met evenveel punten, dan dienen ze een bijkomende wedstrijd met eventuele verlengingen en 

strafschoppenserie te spelen op neutraal terrein. 

13. Aan het einde van het kampioenschap en onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de licentie van club Betaald Voetbal uit 2 de 

nationale afdeling werd aangevraagd en bekomen, zijn stijgers naar 2 de nationale afdeling: 

- de eerste van elke reeks; 

- de winnaar van de eindronde. 

14. Aan het einde van het kampioenschap dalen de voorlaatst en de laatst gerangschikte clubs van iedere reeks naar 

bevordering. 

15. De derde laatst geklasseerde van elke reeks neemt deel aan de eindronde van bevordering. 

Bepalingen vanaf 2009-2010 

11. Het kampioenschap wordt betwist in twee reeksen van achttien clubs, gevolgd door een eindronde van 3 de nationale afdeling 

voor het aanduiden van een eventuele bijkomende stijger. 

12. De titel van kampioen wordt betwist door de winnaars van iedere reeks die onderling een heen- en terugwedstrijd spelen. 

Eindigen ze daarbij met evenveel punten, dan dienen ze een bijkomende wedstrijd met eventuele verlengingen en 

strafschoppenserie te spelen op neutraal terrein. 

13. Aan het einde van het kampioenschap en onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de licentie van club Betaald Voetbal uit 2 de 

nationale afdeling werd aangevraagd en bekomen, zijn stijgers naar 2 de nationale afdeling: 

- de eerste van elke reeks; 

- de winnaar van de eindronde. 

14. Aan het einde van het kampioenschap dalen de voorlaatst en de laatst gerangschikte clubs van iedere reeks naar 

bevordering. 

15. De derde laatst geklasseerde van elke reeks neemt deel aan de eindronde van bevordering. 


21. Organisatie van het kampioenschap in perioden 


211. Perioden 

Het kampioenschap wordt ingedeeld in drie perioden van elk tien wedstrijden. 

212. Kalender 


De Kalendercommissie verdeelt de uiten thuiswedstrijden voor elke club tijdens elke periode evenwichtig. De verhouding 4/6 

mag niet overschreden worden. 



Indien, tijdens de laatste competitiedag van een periode wedstrijden beslissend zijn voor het behalen van de titel van 




211. Perioden 

Het kampioenschap wordt ingedeeld in drie perioden van respectievelijk tien, twaalf en twaalf wedstrijden. 

212. Kalender 

De Kalendercommissie verdeelt de uiten thuiswedstrijden voor elke club tijdens elke periode evenwichtig. De verhouding 4/6 of 

5/7 mag niet overschreden worden. 







Bij elke wedstrijd worden drie punten toegekend aan de winnende ploeg. In geval van gelijkspel, wordt aan iedere ploeg één 







Indien twee clubs gelijk als eerste eindigen, wordt op neutraal terrein een testwedstrijd gespeeld om de periodewinnaar aan te 

duiden. 

In geval van gelijkspel worden twee verlengingen gespeeld van telkens vijftien minuten. Wanneer de stand na deze verlengingen 

nog steeds gelijk is, wordt de winnaar aangeduid via een strafschoppenserie. 

22. Organisatie (van de eventuele kwalificatieronde en) van de eindronde 


221. Deelnemers 

2211. De kwalificatieronde wordt gespeeld tussen de slechts gerangschikte deelnemer aan de eindronde van reeks A en de 

slechtst geklasseerde deelnemer aan de eindronde van reeks B. 

De ontmoeting wordt gespeeld met heen- en terugwedstrijd. 

De heenwedstrijd wordt gespeeld op het terrein van de club die als eerste uitgeloot wordt, tenzij beide partijen anders 

overeenkomen. 


De winnaars van deze ontmoetingen worden aangeduid volgens de regels die ook gelden in de Beker van België (Art. 1610.23), 

en betwisten de eindronde. 

De verliezer blijft in 3 de Nationale. 

2212. De eindronde wordt gespeeld tussen: 

- de winnaar van de kwalificatieronde 

- de vier overige periodekampioenen 

- de vijfde laatste, vierde laatste en derde laatste van het kampioenschap van 2 de nationale afdeling 

In elk geval waarin een theoretisch gerechtigde deelnemer aan de eindronde moet vervangen worden….: zie 2212 hierna 

222. Kalender 


De eindronde start de eerstvolgende donderdag na afloop van de kwalificatieronde. De loting van de kalender van de eindronde 

zal plaatsvinden de eerstvolgende maandag na het einde van de kwalificatieronde en dit in de namiddag op de zetel van de 

KBVB in Brussel. 

Deze wedstrijden worden gespeeld over drie speeldagen, de eerste twee speeldagen worden de dagen en uren vastgesteld op 

respectievelijk donderdag om 19.00 uur en zondag om 16.00 uur. 

De derde speeldag wordt in twee wedstrijden gespeeld op zondag, met als aanvangsuur 16.00 uur. 

2222. Eerste speeldag 

Op de eerste speeldag worden vier wedstrijden gespeeld tussen de winnaar van de kwalificatieronde, de overige vier 

periodekampioenen en de vijfde laatst, vierde laatst en derde laatst gerangschikte van het kampioenschap van 2 de nationale 

afdeling onderverdeeld door loting. 

Deze speeldag wordt gespeeld met heen- en terugwedstrijden. Door loting wordt de eerste wedstrijd gespeeld op het terrein van 

de club die als eerste wordt uitgeloot, tenzij beide partijen anders overeenkomen. 

2223. Tweede speeldag 

Op de tweede speeldag worden twee wedstrijden gespeeld tussen de vier gekwalificeerden van de eerste speeldag 

onderverdeeld door loting. 

Deze speeldag wordt gespeeld met heen- en terugwedstrijden. Door loting wordt de eerste wedstrijd gespeeld op het terrein van 

de club die als eerste wordt uitgeloot, tenzij beide partijen anders overeenkomen. 

2224. Derde speeldag 

Deze speeldag wordt gespeeld met heen- en terugwedstrijd tussen de twee gekwalificeerde clubs van de tweede speeldag.. 

Door loting wordt de eerste wedstrijd gespeeld op het terrein van de club die als eerste wordt uitgeloot, tenzij beide partijen 

anders overeenkomen. 

Deze wedstrijden duiden de winnaar van de eindronde aan 


221. Deelnemers: wordt nog onderzocht door de NSC 

222. Kalender: wordt nog onderzocht door de NSC 




2211. De eindronde wordt gespeeld tussen de zes periodewinnaars en de derde laatst gerangschikte van het kampioenschap 

van 2 de nationale afdeling. 

2212. In elk geval waarin een theoretisch gerechtigde deelnemer aan de eindronde moet vervangen worden, wordt de 

eindrangschikking van het kampioenschap - elke reeks afzonderlijk genomen - in dalende volgorde in aanmerking genomen voor 

het aanduiden van zijn vervanger. 



- wanneer de eerste van het kampioenschap tevens periodewinnaar geweest is; 

- wanneer clubs van 2 de nationale afdeling fusioneren of ontslag nemen vóór aanvang van de eindronde; 

- wanneer een theoretisch gerechtigde deelnemer aan de eindronde 

- op de derde laatste plaats in het kampioenschap eindigt, 

- naar bevordering degradeert, 

- niet degradeert wegens rangverlaging met twee afdelingen van een club uit 2 de nationale afdeling, 

- de licentie voor 2 de nationale afdeling niet heeft aangevraagd, of niet heeft bekomen bij een in kracht van gewijsde 

gegane beslissing vóór de aanvang van de eindronde, 


222. Kalender 


De eindronde start de eerstvolgende donderdag na het kampioenschap. De loting van de kalender van de eindronde zal 

plaatsvinden de eerstvolgende maandag na het einde van het kampioenschap en dit in de namiddag op de zetel van de KBVB in 

Brussel. 

Deze wedstrijden worden gespeeld over drie speeldagen, de eerste twee speeldagen worden de dagen en uren vastgesteld op 

respectievelijk donderdag om 19.00 uur en zondag om 16.00 uur. 

De derde speeldag wordt in twee wedstrijden gespeeld op zondag, met als aanvangsuur 16.00 uur. 


Op de eerste speeldag worden zes wedstrijden gespeeld tussen de zes periodewinnaars onderverdeeld door loting. 

Deze speeldag wordt gespeeld met heen en terug. Door loting wordt de eerste wedstrijd gespeeld op het terrein van de club die 

het eerst wordt uitgeloot, tenzij beide partijen anders overeenkomen. 


De tweede speeldag worden vier wedstrijden gespeeld tussen de drie gekwalificeerden van de eerste speeldag en de derde 

laatst gerangschikte uit het kampioenschap van 2 de nationale afdeling onderverdeeld door loting. 

Deze speeldag wordt gespeeld met heen en terug. Door loting wordt de eerste wedstrijd gespeeld op het terrein van de club die 

het eerst wordt uitgeloot, tenzij beide partijen anders overeenkomen. 


Deze speeldag wordt gespeeld met heen- en terugwedstrijd tussen de twee gekwalificeerde clubs van de tweede speeldag. 

Door loting wordt de eerste wedstrijd gespeeld op het terrein van de club die het eerst wordt uitgeloot, tenzij beide partijen 

anders overeenkomen. 

Deze wedstrijden duiden de winnaar van de eindronde aan. 

223. Modaliteiten van rangschikking voor de drie speeldagen 

De winnende ploeg is zij die het grootste aantal doelpunten aantekende in de twee wedstrijden. 

Indien de twee ploegen na de twee wedstrijden een gelijk aantal doelpunten aangetekend hebben, dan zijn de doelpunten op 

verplaatsing doorslaggevend. 


Indien de stand dan nog gelijk blijft (d.w.z. wanneer beide ploegen een gelijk aantal doelpunten aantekenden in hun 

thuiswedstrijd en een gelijk aantal doelpunten in hun uitwedstrijd), wordt de tweede wedstrijd verlengd met tweemaal 15 

minuten. 

Indien het aantal gescoorde doelpunten na afloop van deze verlengingen gelijk is, dan zijn (is) de (het) op verplaatsing 

aangetekende doelpunt(en) doorslaggevend en kwalificeren (kwalificeert) zij (het) de bezoekende ploeg. 

Indien in de verlengingen geen enkel doelpunt wordt aangetekend, dan volgt een strafschoppenserie conform het 

bondsreglement. 

224. Verdeling van de inkomsten voor de drie speeldagen 

Voor de eerste twee speeldagen ontvangt de thuisclub de inkomsten. Zij draagt alle organisatiekosten terwijl de bezoekende 

club haar verplaatsingskosten draagt. 

Voor de derde speeldag worden de ontvangsten van elke gespeelde wedstrijd in gelijke delen verdeeld tussen de twee clubs, na 

aftrek van de bondsbelasting en de eventuele gemeentetaks. 

De bezochte club draagt de organisatiekosten en de niet terugbetaalde scheidsrechtersvergoedingen, de bezoekende club haar 


23. Bijzonderheden wat betreft de stijgers 

231. Indien één of beide van de eerste van elke reeks geen licentie heeft of hebben bekomen, wordt of worden zij vervangen 

door de best geplaatste club, die de licentie heeft bekomen, tot en met de vijfde in de reeks van het kampioenschap waaraan de 

te vervangen club deelnam; 

232. Indien de winnaar van de eindronde een club van 3 de nationale afdeling is en geen licentie heeft bekomen, wordt zij 

vervangen door de best geplaatste club in het klassement van de eindronde die de licentie heeft bekomen. 

24. Bijzonderheid (wat betreft de deelnemers aan de eindronde van bevordering en) wat betreft de dalers 

De derde laatste die er niet in slaagt zich gunstig te plaatsen in de eindronde van bevordering, daalt eveneens naar bevordering. 


Artikel 1541 Bevordering 

1. Principes 


11. Het kampioenschap wordt gespeeld in vier reeksen van zestien clubs, gevolgd door een eindronde van bevordering voor het 

aanduiden van vier eventuele bijkomende stijgers. 

12. De titel van kampioen wordt toegekend aan de club die van de vier reekswinnaars de meeste punten behaalde. 

13. Aan het einde van het kampioenschap, stijgt de eerste van elke reeks naar 3 de nationale afdeling. 

14. Aan het einde van het kampioenschap dalen de derde laatste, de voorlaatste en de laatst gerangschikte club van iedere 

reeks naar 1 ste provinciale. 

15. De vierde laatst geklasseerde van elke reeks neemt deel aan de interprovinciale eindronde, waarin op de eerste speeldag 

twee van deze vier ploegen het behoud in bevordering verzekeren, en beide andere ploegen verder deelnemen aan deze 

eindronde. 

16. De vervanging van de twaalf rechtstreekse dalers (zie 14.) geschiedt als volgt: 

- de kampioen van 1 ste afdeling van iedere provincie stijgt van rechtswege naar bevordering. 

- de drie nog beschikbare plaatsen worden toegekend aan de drie provincies die tijdens het aflopende seizoen de grootste 

sportactiviteit aan de dag hebben gelegd, meer bepaald het grootste aantal ploegen in de nationale en provinciale 

kampioenschappen in lijn hebben gebracht. 

De namen van de provincies die van deze bijkomende plaatsen genieten, worden vóór de aanvang van het seizoen door het 

Sportcomité bekendgemaakt. 



aanduiden van één eventuele bijkomende stijger. 





15. De vierde laatst geklasseerde van elke reeks neemt deel aan de interprovinciale eindronde. Op de eerste speeldag hiervan 

zal uitgemaakt worden welke ploeg in bevordering blijft, welke twee ploegen verder deelnemen aan deze eindronde, en welke 

ploeg degradeert naar 1 ste provinciale. 










aanduiden van twee eventuele bijkomende stijgers. 






15. De vierde laatst geklasseerde van elke reeks neemt deel aan de interprovinciale eindronde, waarin op de eerste speeldag 

twee van deze vier ploegen het behoud in bevordering verzekeren, en beide andere ploegen verder deelnemen aan deze 

eindronde. 









21. Organisatie van het kampioenschap in perioden 

211. Perioden 

Het kampioenschap wordt ingedeeld in drie perioden van elk tien wedstrijden. 

212. Kalender 

De Kalendercommissie verdeelt de uiten thuiswedstrijden voor elke club tijdens elke periode evenwichtig. De verhouding 4/6 

mag niet overschreden worden. 







Na elke wedstrijd worden drie punten toegekend aan de winnende ploeg. In geval van gelijkspel, wordt aan iedere ploeg één 







Indien twee clubs gelijk als eerste eindigen, wordt op neutraal terrein een testwedstrijd gespeeld. 

In geval van gelijk spel worden twee verlengingen gespeeld van telkens vijftien minuten. Wanneer de stand na deze 

verlengingen nog steeds gelijk is, wordt de winnaar aangeduid via een strafschoppenserie. 

22. Organisatie van de eindronde 



2211. De eindronde wordt betwist tussen de twaalf periodewinnaars uit bevordering en de derde laatst gerangschikte van iedere 

reeks van het kampioenschap van 3 de nationale afdeling. 

2212. In elk geval waarin een theoretisch gerechtigde deelnemer aan de eindronde moet vervangen worden, wordt de 

eindrangschikking van het kampioenschap - elke reeks afzonderlijk genomen - in dalende volgorde in aanmerking genomen voor 

het aanduiden van zijn vervanger. 



- wanneer de eerste van het kampioenschap tevens periodewinnaar geweest is; 

- wanneer een theoretisch gerechtigde deelnemer aan de eindronde 

- op de dertiende plaats in het kampioenschap eindigt, 

- naar 1 ste provinciale degradeert ; 


222. Kalender 

De eindronde wordt zo vlug mogelijk na de beëindiging van het kampioenschap betwist. 

Deze wordt gespeeld met rechtstreekse uitschakeling en omvat drie speeldagen. 


De eerste speeldag worden zes wedstrijden gespeeld tussen de twaalf periodewinnaars onderverdeeld door loting. 

Deze wedstrijden worden gespeeld op het terrein van de club die het eerst wordt uitgeloot. 


Overgangsbepaling voor het seizoen 2008-2009, na interpretatie UC 08.11.2008 

De tweede speeldag worden vier wedstrijden gespeeld tussen de zes gekwalificeerden van de eerste speeldag en de derde 

laatst gerangschikten uit het kampioenschap van 3 de nationale afdeling, door loting verdeeld in twee poules, met in elke poule 

een club uit 3 de afdeling. 


De vier winnaars stijgen naar of blijven in 3 de nationale 


De tweede speeldag worden vier wedstrijden gespeeld tussen de zes gekwalificeerden van de eerste speeldag en de derde 

laatst gerangschikten uit het kampioenschap van 3 de nationale afdeling, door loting verdeeld in twee poules, met in elke poule 

een club uit 3 de afdeling. 




Is overbodig, en wordt dus niet gespeeld 


De derde speeldag worden twee wedstrijden betwist tussen de twee gekwalificeerden van de tweede speeldag in elke poule. 

Deze wedstrijden worden gespeeld op het terrein van de club die het eerste wordt uitgeloot. 




Deze wedstrijden worden gespeeld op het terrein van de club die het eerste wordt uitgeloot. 

Deze wedstrijden duiden de poulewinnaars van de eindronde aan, die stijgen naar 3 de nationale. 

2224. Vierde speeldag 

Bepaling enkel geldig in het seizoen 2009-2010 

De vierde speeldag wordt één wedstrijd beslist tussen de twee gekwalificeerden van de derde speeldag. 

Deze wedstrijd wordt gespeeld op het terrein van de club die het eerste wordt uitgeloot. 

De winnaar stijgt naar 3 de nationale. 

223. Modaliteiten bij gelijke stand 

Wanneer deze wedstrijden op een gelijkspel eindigen, worden conform het bondsreglement verlengingen gespeeld, eventueel 

gevolgd door een strafschoppenserie. 

23. Bijzonderheid betreffende de stijgers 

Indien de poulewinnaar in de eindronde een club uit bevordering is, stijgt ze eveneens naar 3 de nationale afdeling. 

24. Bijzonderheid betreffende de dalers 

De vierde laatste die er niet in slaagt haar poule van de interprovinciale eindronde te winnen, daalt eveneens naar 1 ste 

provinciale. 

25. Bijzonderheid betreffende de toekenning van titel van kampioen 

Bij gelijke punten tussen twee of meer clubs, is het aantal gewonnen wedstrijden beslissend, daarna het verschil tussen de 

doelpunten voor en tegen. Is dit eveneens gelijk, dan spelen de betrokken ploegen een testmatch op neutraal terrein. 

Wanneer die wedstrijd op een gelijk spel eindigt, worden conform het bondsreglement verlengingen gespeeld, eventueel gevolgd 

door een strafschoppenserie. 


Artikel 1542 Beloftecompetitie van 1 ste nationale afdeling ● Reserveploegen 

op nationaal vlak 

1. De clubs van 1 ste , 2 de en 3 de nationale afdeling zijn verplicht deel te nemen aan respectievelijk de beloftecompetitie van 1 ste 

nationale afdeling of het reservekampioenschap van 2 de en 3 de nationale afdeling. Deze worden gelijklopend betwist volgens een 

omgekeerde kalender. 

2. Voor de clubs van bevordering geldt dezelfde verplichting tot deelneming, maar wordt het kampioenschap van reserven 

georganiseerd volgens een formule van minimum 4 en maximum 8 reeksen met minstens 6 en hoogstens 16 ploegen, met de 

mogelijkheid van een dubbel kampioenschap voor de reeksen die 8 ploegen of minder tellen. 


Artikel 1546 1 ste provinciale afdeling 

1. Principes 


11. In iedere provincie wordt een kampioenschap van 1 ste afdeling ingericht in één reeks, waaraan minstens veertien clubs en 

ten hoogste achttien clubs deelnemen. Dit kampioenschap leidt tot overgang naar bevordering. 

12. Een interprovinciale eindronde wordt georganiseerd om de vier eventuele bijkomende stijgers aan te duiden tussen de clubs 

uit de zes provincies, die geen recht hebben op een tweede stijger ingevolge hun sportieve activiteit. 

13. In elke provincie dalen twee clubs van rechtswege naar 2 de provinciale afdeling en is er één bijkomende daler per daler van 

de provincie in kwestie uit bevordering. 




12. Een interprovinciale eindronde wordt georganiseerd om één eventuele bijkomende stijger aan te duiden tussen de clubs uit 

de zes provincies, die geen recht hebben op een tweede stijger ingevolge hun sportieve activiteit. 






12. Een interprovinciale eindronde wordt georganiseerd om de twee eventuele bijkomende stijgers aan te duiden tussen de 

clubs uit de zes provincies, die geen recht hebben op een tweede stijger ingevolge hun sportieve activiteit. 




21. Indien één of meerdere clubs uit bevordering degraderen naar 1 ste provinciale afdeling omwille van competitievervalsing, dan 

spelen die clubs gedurende één seizoen in bovental. Op het einde van het seizoen wordt het aantal clubs, door middel van 

bijkomende dalers, teruggebracht naar het oorspronkelijk voorziene aantal. 

22. De organisatiemodaliteiten van het kampioenschap worden geregeld door de provinciale algemene vergadering. 

23. Organisatie van de interprovinciale eindronde 


De provinciale algemene vergadering van elk van deze zes provincies bepaalt de modaliteiten om de club aan te duiden die haar 

zal vertegenwoordigen in de interprovinciale eindronde. 

De eindronde wordt betwist tussen deze zes clubs en twee van de vierde laatst gerangschikten uit bevordering. 

232. Kalender 

De eindronde vangt zo spoedig mogelijk aan. 

Hij wordt met rechtstreekse uitschakeling gespeeld en omvat drie speeldagen. 


De namen van de deelnemende clubs moeten worden medegedeeld aan het Sportcomité ten laatste op 15 mei. 


De eerste speeldag worden twee wedstrijden gespeeld tussen de vier vierde laatst gerangschikten uit bevordering 

onderverdeeld door loting. 


De winnaars van deze wedstrijden blijven in bevordering. 



De tweede speeldag worden vier wedstrijden gespeeld tussen de zes gekwalificeerden uit 1 ste provinciale en de twee 

uitgeschakelden uit de eerste speeldag onderverdeeld door loting in twee poules, met in elke poule een club uit bevordering. 


De vier winnaars stijgen naar of blijven in Bevordering 


De tweede speeldag worden vier wedstrijden gespeeld tussen de zes gekwalificeerden uit 1 ste provinciale en de twee 

uitgeschakelden uit de eerste speeldag onderverdeeld door loting in twee poules, met in elke poule een club uit bevordering. 




Is overbodig, en wordt dus niet gespeeld 







Deze wedstrijden duiden de poulewinnaars aan van de eindronde, die stijgen naar bevordering. 

2224. Vierde speeldag 

Bepaling enkel geldig in het seizoen 2009-2010 

De vierde speeldag wordt één wedstrijd beslist tussen de twee gekwalificeerden van de derde speeldag. 

Deze wedstrijd wordt gespeeld op het terrein van de club die het eerste wordt uitgeloot. 

De winnaar stijgt naar bevordering. 

233. Modaliteiten bij gelijke stand 

Wanneer een wedstrijd op een gelijk spel eindigt, worden conform het bondsreglement verlengingen gespeeld, eventueel 

gevolgd door een strafschoppenserie. 


24. Bijzonderheden 

De provinciale algemene vergadering kan beslissen: 

- tot het aanduiden van een derde rechtstreekse daler 

- tot het organiseren van een eindronde - volgens modaliteiten door haar vast te leggen - tussen één club van 1 ste provinciale 

afdeling en een aantal clubs uit 2 de provinciale afdeling, met als inzet één plaats in 1 ste provinciale afdeling. 


Artikel 1562 Interprovinciale eindronde voor juniors en scholieren 

Schrappen 


Artikel 1566 De nationale dameskampioenschappen 

1. Principes 

11. 1 ste nationale damesafdeling 

Dit kampioenschap wordt betwist in één enkele reeks van 14 clubs. 

Op het einde van het seizoen daalt de veertiende gerangschikte naar de 2 de nationale afdeling en wordt vervangen door de club 

van deze afdeling die voor stijgen in aanmerking komt. 

De dertiende gerangschikte speelt barragewedstrijden heen en terug tegen de tweede gerangschikte A-ploeg van 2 de nationale 

afdeling. 

12. 2 de nationale damesafdeling 

Dit kampioenschap wordt betwist in één enkele reeks van 14 clubs. 

Op het einde van het seizoen stijgt de eerste gerangschikte A-ploeg naar 1 ste nationale damesafdeling. 

De tweede gerangschikte A-ploeg speelt barragewedstrijden heen en terug tegen de dertiende gerangschikte van 1 ste nationale 

damesafdeling. 

Op het einde van het seizoen dalen de dertiende en de veertiende gerangschikte naar de 3 de nationale damesafdeling en 

worden vervangen door de clubs van deze afdeling die voor stijgen in aanmerking komen. 

13. 3 de nationale damesafdeling 

Dit kampioenschap wordt gespeeld door 28 clubs in twee reeksen van 14 clubs. 

Op het einde van het seizoen stijgt de eerste van elke reeks naar de 2 de nationale damesafdeling. 

Op het einde van het seizoen wordt een testwedstrijd gespeeld tussen de tweede geklasseerde van elke reeks om een 

eventuele bijkomende stijger aan te duiden. 

De dertiende en de veertiende van elke reeks dalen naar de provinciale damesafdeling en worden vervangen door de clubs van 

deze afdeling, gekwalificeerd om te stijgen. 

Op het einde van het seizoen wordt een testwedstrijd gespeeld tussen de dertiende geklasseerde van elke reeks voor het 

behoud in 3 de nationale afdeling voor het geval er een plaats vrijkomt. 


21. De kwalificatie tot stijgen uit de provincies wordt bepaald door een interprovinciale eindronde waardoor de 4 stijgers worden 

aangeduid. 

22. Organisatie van de interprovinciale eindronde 


De kampioenen van alle competities van 1 ste provinciale afdeling mogen deelnemen aan de interprovinciale eindronde behalve 

indien hun A-Ploeg in derde nationale uitkomt of indien reeds een B-Ploeg van deze club in de nationale afdelingen speelt. In 

deze gevallen is de eerstvolgende gerangschikte gerechtigd om deel te nemen aan de interprovinciale eindronde. 

De gerechtigde club kan nochtans weigeren om aan de interprovinciale eindronde deel te nemen. In dat geval mag de 

eerstvolgende gerechtigde van deze provinciale competitie deelnemen. Weigert deze club eveneens, dan vervalt het 

deelnamerecht van de betreffende provincie. 

Een ploeg die aan de interprovinciale eindronde deelneemt is in geval van kwalificatie tot stijgen verplicht te promoveren 

(Art.1531). 


222. Kalender 

De eindronde wordt zo vlug mogelijk na de beëindiging van het kampioenschap betwist. 

Indien alle provincies een mogelijke stijger voorstellen, dan zijn er 9 mogelijke stijgers. Stellen één of meerdere provincies geen 

mogelijke stijgers voor, dan wordt het aantal deelnemers aan de eindronde in die mate verminderd. 

2221. Groepsindeling 

De mogelijke stijgers worden ingedeeld in twee groepen: groep 1 en groep 2. Groep 1 telt 5 ploegen, groep 2 telt 4 ploegen. Zijn 

er provincies die geen mogelijke stijger voorstellen, dan wordt het aantal ploegen per groep, te beginnen met groep 1, telkens 

met één verminderd. 

De groepen worden bepaald door loting. 

De ploegen die als eerste en tweede eindigen in hun groep promoveren naar derde nationale. 

Stellen slechts vijf provincies een mogelijke stijger voor, dan wordt in één groep gespeeld en stijgen de eerste vier ploegen naar 

derde nationale. 

2222. Organisatie van de wedstrijden 

In elke groep speelt elke ploeg tegen de overige ploegen. 

Telt een groep 5 ploegen, dan speelt elke ploeg één wedstrijd tegen de overige ploegen. Elke ploeg zal twee keer thuis en twee 

keer op verplaatsing spelen. 

Bij 4 of minder ploegen per groep worden er heen- en terugwedstrijden betwist. 

De groepsrangschikking wordt opgemaakt aan de hand van achtereenvolgens: het hoogste aantal punten, het hoogste aantal 

winstmatchen, het hoogste doelsaldo, het hoogste aantal gescoorde doelpunten. Indien één of meer ploegen gelijk eindigen, dan 

wordt een rangschikking gemaakt volgens de onderlinge confrontaties. Hier gelden achtereenvolgens: het hoogste aantal 

punten, het hoogste aantal winstmatchen, het hoogste doelsaldo, het hoogste aantal gescoorde doelpunten, het hoogste aantal 

gescoorde doelpunten op verplaatsing. Is, om de tweede plaats te bepalen, de stand dan nog gelijk, dan wordt: 

- indien het twee ploegen betreft een beslissende wedstrijd gespeeld op neutraal terrein 

- indien het meer dan twee ploegen betreft overgegaan tot loting. 

23. Indien er in 3 de nationale afdeling plaatsen vrijkomen, wordt in deze volgorde de vrij gekomen plaatsen opgevuld: 

- de winnaar van de testwedstrijd tussen de dertiende geklasseerde van elke reeks 

- de verliezer van de testwedstrijd tussen de dertiende geklasseerde van elke reeks 

- de overige clubs volgens hun rangschikking van de interprovinciale eindronde. Wanneer de interprovinciale eindronde in 2 

reeksen wordt gespeeld, wordt deze rangschikking bepaald door het spelen van een testmatch tussen enerzijds de derdes 

en anderzijds de vierdes van beide reeksen. Deze testwedstrijd wordt gespeeld op het terrein van de club die eerder in 

groep 1 van de interprovinciale eindronde werd uitgeloot. 

Wanneer nadien er nog vrije plaatsen zijn, worden deze plaatsen voor het komende seizoen niet meer verder ingevuld. 


Artikel 1571 Bekers ● Diploma’s ● Medailles 

1. Principes 

11. ……. schrappen: evenals aan de interprovinciale kampioenen van juniors en scholieren. 


21. 

- 

- 

- 

- ……….. schrappen: eindronde van de juniors en scholieren, ... 


Artikel 1604 Deelnemers ● Verbintenis tot deelneming 

1. Principes 

11. Alle eerste ploegen van de clubs uit de nationale afdelingen, evenals die uit de lagere afdelingen die door hun provinciaal 

comité worden aangeduid, worden uitgenodigd eraan deel te nemen. 

12. Om te kunnen deelnemen, verbinden ze zich ertoe de algemene en de specifieke reglementaire voorwaarden van de 

competitie na te leven. 


21. De verbintenis tot deelneming aan de Beker van België moet door de clubs per aangetekende brief worden betekend: 

- voor de clubs uit nationale afdelingen: aan de Directeur-generaal, uiterlijk op 10 juni; 

- voor de clubs uit lagere afdelingen: aan het Provinciaal Secretariaat, uiterlijk op 1 juni, dat deze inschrijvingen dan uiterlijk 

op 10 juni zal overmaken aan de Directeur-generaal. 

22. Er wordt rekening gehouden met de rangschikkingen (kampioenschappen of provinciale bekers) van het voorgaande 

seizoen. 

23. Het reglement tot deelneming, het algemeen en bijzonder lastenboek toepasbaar vanaf de zestiende finales, regels 

betreffende het peterschap en voorwaarden betreffende televisie-uitzendingen zijn bepaald in bijlage 7 van dit reglement. 


Artikel 1607 De verschillende fases van de Beker van België Heren 


Overgangsmaatregel voor het seizoen 2008-2009 

21. De eerste vijf speeldagen worden als volgt georganiseerd: 

- de eerste speeldag wordt betwist tussen 176 clubs: 

- 112 clubs van de lagere afdelingen, naar rato van twaalf clubs voor vijf provincies en van dertien voor de vier 

provincies met de grootste sportactiviteit; 

- de 64 bevorderingsclubs; 

- de tweede speeldag wordt betwist tussen de 88 overblijvende clubs; 

- de derde speeldag wordt betwist tussen 76 clubs: 

- de 44 overblijvende clubs; 

- de 31 clubs van 3 de nationale afdeling, aangevuld met de laatst geklasseerde club uit 2 de nationale; 

- de vierde speeldag wordt betwist tussen 56 clubs: 


- de 18 andere clubs van 2 de nationale afdeling; 

- de vijfde speeldag wordt betwist tussen de 28 overblijvende clubs. 




- 104 clubs van de lagere afdelingen, naar rato van elf clubs voor vier provincies en van twaalf voor de vijf provincies 

met de grootste sportactiviteit; 





- de 32 clubs van 3 de nationale afdeling; 








- 152 clubs van de lagere afdelingen, naar rato van: 

- 18 clubs voor de drie provincies met de grootste sportactiviteit; 

- 17 clubs voor de volgende twee provincies; 

- 16 clubs voor 4 provincies met de kleinste sportactiviteit; 











Reglement geldig vanaf 2011-2012 



- 160 clubs van de lagere afdelingen, naar rato van: 

- 19 clubs voor de drie provincies met de grootste sportactiviteit; 

- 18 clubs voor de volgende provincie; 

- 17 clubs voor 5 provincies met de kleinste sportactiviteit; 












Artikel 1627 Beslissingen en sancties 

1. Principe 

Tegen de beslissingen van het Sportcomité is geen verhaal mogelijk, behalve in geval van een disciplinaire schorsing naar 

aanleiding van een scheidsrechtersverslag. 


Huidige tekst. 


Artikel 1631 Organisatie ● Bevoegdheid 

1. Principes 

11. De KBVB richt ieder seizoen een competitie in, "Beker van België voor Dames" genaamd waarvan hij eigenaar is van de 

beelden. 

12. De Beker van België voor Dames wordt beheerd door het Sportcomité voor het voetbal. 

13. De voorschriften van het reglement van de KBVB zijn van toepassing op de Beker van België voor Dames, voor zover ze niet 

indruisen tegen de bijzondere bepalingen van onderhavig reglement. 

2. Modaliteit 

Het Sportcomité is bevoegd om: 

- de kalender van de wedstrijden uit te werken; 

- over te gaan tot de loting om de tegenstrevers aan te wijzen: deze lotingen gebeuren onder de bevoegdheid van de Eerste 

Voorzitter van het Sportcomité voor het voetbal, en alle leden worden via Sportleven uitgenodigd om deze bij te wonen; 

- zich uit te spreken over ieder geschil of scheidsrechtersverslag, zowel disciplinair als in verband met de uitslag van een 

wedstrijd. 


Artikel 1632 Wisselprijs 

De Beker van België voor Dames is begiftigd met een wisselprijs die overhandigd wordt aan de winnaar van de finale. Deze 

wisselprijs blijft het eigendom van de KBVB en moet minstens tien kalenderdagen vóór de volgende finale op de bondszetel 

worden terugbezorgd door toedoen en op kosten van bedoelde club. 


Artikel 1633 Diploma, bekers en medailles 

De winnaar van de Beker ontvangt een diploma, de speelsters van de winnende ploeg ontvangen een verkleind model van de 

wisselprijs, de speelsters van de verliezende ploeg evenals de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechters ontvangen een 

medaille. 


Artikel 1634 Deelnemers ● Verbintenis tot deelneming 

1. Principes 

11. Alle ploegen van de clubs uit de nationale afdelingen, evenals de A-ploegen uit de lagere afdelingen die het wensen, worden 

uitgenodigd eraan deel te nemen. 

12. Deze ploegen verbinden zich ertoe de algemene en de specifieke reglementaire voorwaarden van de competitie na te leven. 


21. De verbintenis tot deelneming aan de Beker van België voor Dames moet door de clubs per aangetekende brief worden 

betekend: 

- voor de clubs uit nationale afdelingen: aan de Directeur-generaal, uiterlijk op 10 juni 

- voor de clubs uit lagere afdelingen: aan het Provinciaal Secretariaat, uiterlijk op 1 juni, dat deze inschrijvingen dan uiterlijk 

op 10 juni zal overmaken aan de Directeur-generaal. 

22. Er wordt rekening gehouden met de rangschikkingen (kampioenschappen) van het voorgaande seizoen (alsook voor de 

ingeschreven nationale B-ploegen). 


Artikel 1636 Organisatieprincipes 

1. Principe 

De Beker van België wordt gespeeld: 

- met rechtstreekse uitschakeling tot en met de kwartfinales; 

- met heen- en terugwedstrijden voor de halve finales; 

- in één wedstrijd voor de finale. 


21. De groepen 

211. In de voorronde, eerste en tweede ronde worden de A-ploegen en B-ploegen van elkaar gescheiden zodat ze elkaar niet 

treffen. 

212. In de voorronde worden de clubs geografisch in groepen ingedeeld. Vanaf de eerste ronde is dit niet meer het geval. 

213. De tegenstanders worden vanaf de eerste speeldag van de Beker door loting aangewezen. 

Bij de loting wordt er zoveel mogelijk voor gezorgd dat clubs uit dezelfde afdeling of dat de rechtstreeks geplaatste clubs niet 

tegenover elkaar uitkomen. Deze beperkingen zijn niet meer van toepassing vanaf de loting voor de achtste finales. 

214. Vanaf de zestiende finales kunnen A- en B-ploegen tegenover elkaar uitkomen. 

215. Tot de kwartfinales inbegrepen worden de wedstrijden gespeeld op het terrein van de clubs waarvan de naam het eerst uit 

de bus komt. De twee clubs mogen hiervan afwijken op voorwaarde dat zij hun akkoord minstens veertien kalenderdagen op 

voorhand aan het Sportcomité voor het voetbal betekenen. 

216. In de halve finales worden de heenwedstrijden gespeeld op het terrein van de clubs waarvan de naam het eerst uit de bus 

komt. De twee clubs mogen hiervan afwijken op voorwaarde dat zij hun akkoord minstens veertien kalenderdagen op voorhand 

aan het Sportcomité voor het voetbal betekenen. 

22. Twee thuiswedstrijden in hetzelfde stadion 

221. Wanneer bij de loting voor de wedstrijden met rechtstreekse uitschakeling wordt vastgesteld dat twee clubs hun 

thuiswedstrijd in hetzelfde stadion moeten betwisten, wordt de wedstrijd van de club die als tweede geloot werd, verplaatst naar 

een andere tussen de betrokken clubs overeen te komen datum. Bij gebrek aan een akkoord, ten laatste 14 dagen voor de 

normale voorziene datum, wordt de wedstrijd ambtshalve door het Sportcomité vervroegd. 

222. Wanneer bij de loting voor heen- en terugwedstrijden wordt vastgesteld dat twee clubs die hun thuiswedstrijden in hetzelfde 

stadion betwisten, als thuisclub worden geloot, wordt de wedstrijd van de club die als tweede geloot werd, ambtshalve 

omgedraaid. 

23. Dag en uur van de wedstrijden 

231. De wedstrijden van de Beker van België worden, behoudens andersluidende bepalingen of akkoorden, gespeeld op 

zaterdag om 15.00 uur (16.00 uur in juli en augustus en 14.30 uur tijdens de winterperiode). 

232. De zestiende finales worden, behoudens andersluidende bepalingen of akkoorden, betwist op 1 november of 11 november, 

om 15.00 uur . 

233. Vanaf de kwartfinales vinden de wedstrijden op zaterdag of op woensdag plaats conform de kalender uitgewerkt door het 

Sportcomité voor het voetbal. 

234. Mits een akkoord van beide clubs is een verschuiving toegestaan binnen een periode van zes kalenderdagen vóór tot zes 

kalenderdagen na de vastgestelde datum. 

Het Uitvoerend Comité mag in uitzonderlijke omstandigheden andere afwijkingen toestaan. 


235. De speeldagen voorzien voor de achtste finales en de kwartfinales zijn bij voorrang voorbehouden aan de Beker van 

België. Uitgestelde, te herspelen of verplaatste kampioenschapswedstrijden mogen evenwel door de Kalendercommissies op 

vermelde dagen vastgesteld worden. 

236. De datum van de finale wordt vastgelegd door het Uitvoerend Comité. Vooraf formuleert de Kalendercommissie in plenaire 

zitting een voorstel aan het Sportcomité. Dit voorstel moet worden bekrachtigd vóór 31 december. 


Artikel 1637 De verschillende fases van de Beker van België Dames 

1. Principes 

11. Indien een voorronde dient betwist te worden, wordt deze 3 weken voor de start van de damescompetitie in 2 de natiionale 

afdeling gespeeld. De eerste ronde wordt twee weken voor de start van de damescompetitie in 2 de nationale afdeling betwist. De 

tweede ronde wordt één week voor de start van de damescompetitie in 2 de nationale afdeling betwist. 

12. De zestiende finales worden betwist tussen 32 clubs: 

- de 16 gekwalificeerde clubs van de tweede ronde; 

- de 14 clubs van 1 ste nationale afdeling en de eerste twee clubs van 2 de nationale afdeling. 

13. De achtste finales worden gespeeld tussen de zestien overblijvende clubs. 

14. De kwartfinales worden gespeeld tussen de acht overblijvende clubs. 

15. De halve finales worden gespeeld in heen- en terugwedstrijden. 

16. De finale wordt gespeeld in het Koning Boudewijnstadion in Brussel of, in geval van heirkracht, op een door het Uitvoerend 

Comité aangeduid terrein. 


21. Voorronde, eerste en tweede ronde van A-ploegen en B-ploegen 

De voorronde, 1 e en 2 e ronde worden zodanig georganiseerd dat er zich naast de 16 rechtstreeks gekwalificeerde ploegen, nog 

16 ploegen plaatsen voor de zestiende finales. 

22. Aangezien A- en B-ploegen de voorronde, eerste en tweede ronde afzonderlijk betwisten wordt vooraf bepaald hoeveel A- 

en B-ploegen zich voor de zestiende finales kunnen plaatsen. Het aantal B-ploegen dat de zestiende finales mag betwisten 

wordt als volgt berekend: het aantal ingeschreven B-ploegen gedeeld door het aantal ingeschreven nationale ploegen uit de 

competities van 2 de en 3 de nationale afdeling. Deze coëfficient wordt vermenigvuldigd met 16, wat het aantal rechthebbende 

plaatsen voor B-ploegen in de zestiende finales weergeeft. Cijfers achter de komma worden vanaf 0,50 afgerond naar boven en 

indien lager worden deze afgerond naar beneden. 

23. Voorronde: Indien nodig betwisten de provinciale clubs een voorronde voor A-ploegen en de B-ploegen een voorronde voor 

B-ploegen. 

24. De eerste ronde van de A- en B-ploegen wordt betwist tussen de geplaatste clubs uit de voorronde en de clubs uit 3 de 

nationale afdeling (met uitzondering van de 2 kampioenen van het vorige seizoen). Indien de voorronde voor A-ploegen niet 

gespeeld wordt, betwisten alle ingeschreven provinciale clubs de eerste ronde. 

25. De tweede ronde van de A- en B-ploegen wordt betwist tussen de geplaatste clubs uit de eerste ronde, de kampioen(en) van 

het afgelopen seizoen in 3 de nationale afdeling en de clubs uit 2 de nationale afdeling (met uitzondering van de eerste 2 ploegen 

van vorig seizoen). 

26. Wanneer een wedstrijd van de voorronde en eerste ronde uitgesteld of stopgezet wordt wegens onbespeelbaarheid van het 

terrein of slechte weersomstandigheden, dan wordt hij de volgende woensdag gespeeld of herspeeld op het terrein van de 

bezoekende club. Trekt één van de twee clubs zich terug dan is de andere ambtshalve gekwalificeerd voor de volgende ronde. 


Artikel 1638 Forfait ● Terugtrekking ● Uitstel 

1. Principe 

Ieder forfait wordt bestraft met een boete, die voor elk geval bepaald wordt door het Sportcomité voor het voetbal, op basis van 

de afdeling waarin de in gebreke gebleven club speelt en het in de competitie bereikte stadium. 


21. Deze boete mag nooit minder dan 50,00 EUR, noch meer dan 5000,00 EUR bedragen. 

22. Een club die zich terugtrekt voor een wedstrijd die de volgende woensdag gespeeld of herspeeld wordt als gevolg van het 

uitstellen of stopzetten van een wedstrijd, moet dit per telefoon, telefax of telegram mededelen aan het Sportcomité voor het 

voetbal vóór twaalf uur van de eerste werkdag die volgt op de afgelaste of de te herspelen wedstrijd. Bij niet-naleving van deze 

verplichting, wordt een bondssanctie opgelegd. 

23. Het afsluiten van een vriendschappelijke wedstrijd mag niet worden ingeroepen om het uitstellen van een bekerwedstrijd te 

bekomen. 


Artikel 1639 Modaliteiten ter scheiding van de ploegen 

1. Principe 

Afhankelijk van het stadium van de competitie, zijn verschillende modaliteiten van toepassing om de ploegen te scheiden 

wanneer de ploegen gelijk eindigen. 


21. Tot en met de kwartfinales 

Wanneer een wedstrijd onbeslist eindigt, wordt de winnaar aangeduid door middel van een strafschoppenserie zoals bepaald in 

het bondsreglement. 

22. In de halve finales 

In de halve finales, die in heen- en terugwedstrijden gespeeld worden is de ploeg, die het grootste aantal doelpunten 

aantekende in de twee wedstrijden, gekwalificeerd voor de finale. 

Indien de twee ploegen na de twee wedstrijden een gelijk aantal doelpunten aangetekend hebben, tellen de doelpunten op 

verplaatsing aangetekend dubbel. 

Indien de stand ondanks deze regel, nog gelijk blijft (d.w.z. wanneer de twee ploegen een gelijk aantal doelpunten aantekenden 

in hun thuiswedstrijd en een gelijk aantal doelpunten in hun uitwedstrijd), wordt de winnaar aangeduid door middel van een 

strafschoppenserie zoals bepaald in het bondsreglement. 

23. In de finale 

Indien de finale op een gelijkspel eindigt, wordt de winnaar aangeduid via een strafschoppenserie conform het bondsreglement. 


Artikel 1640 Kwalificatie en vervanging van speelsters 

1. Principe 

11. Enkel de speelsters die regelmatig gekwalificeerd zijn om deel te nemen aan de kampioenschapswedstrijden van de eerste 

ploeg en voldoen aan de reglementering van klasseverlaging voor bekerwedstrijden, zijn gemachtigd uit te komen in de 

bekerwedstrijden. 


21. Maximum drie speelsters mogen vervangen worden tijdens de duur van de wedstrijden van de Beker van België Dames. 

Die speelsters moeten gekozen worden uit een maximum van vier vervangers vermeld op het wedstrijdblad. 

22. Klasseverlaging 

Zie Art. 1019 


Artikel 1641 Wedstrijdleiding ● Wedstrijdblad 

1. De scheidsrechters en de assistent-scheidsrechters worden aangesteld conform de bepalingen van het bondsreglement. 

2. De (roze) wedstrijdbladen moeten op de dag van de wedstrijd naar de secretaris van het Sportcomité voor het voetbal worden 

gezonden. 


Artikel 1646 Controle aan de ingangen 

Beide clubs mogen een dubbele controle inrichten op de toegangstickets en de uitnodigingskaarten. De bezoekende club mag 

evenveel controleurs afvaardigen als de bezochte club. 


Artikel 1647 Verdeling van de ontvangsten 

1. Principe 

De bruto-ontvangst van een wedstrijd wordt in gelijke delen verdeeld tussen de twee clubs, behoudens andersluidend akkoord. 


21. De bezochte club draagt de bondsbelasting, de eventuele verzekeringskosten, de organisatiekosten en de gemeentetaks, 

terwijl de bezoekende club haar verplaatsingskosten draagt. Vanaf de zestiende finales is de bondsbelasting evenwel ten laste 

van beide clubs. 

22. De vergoedingen voor scheidsrechters en assistent-scheidsrechters worden voor de helft gedragen door beide clubs. Hun 

verplaatsingskosten vallen ten laste van de bond. 

23. Wanneer de wedstrijd op neutraal terrein wordt gespeeld, wordt eerst van de bruto-ontvangst het bedrag afgehouden: 

- de door het Sportcomité voor het voetbal vastgestelde organisatiekosten; 

- de bondsbelasting; 

- de gemeentetaks; 

- de vergoedingen voor scheidsrechters en assistent-scheidsrechters; 

- de buitengewone verzekeringskosten aangegaan op gezamenlijk verzoek van de betrokken clubs. 

Van de aldus bekomen netto-ontvangst wordt 10% voorbehouden aan de inrichtende club en het saldo wordt in gelijke delen 

verdeeld tussen de twee tegenstrevers. 


Artikel 1651 Televisie-uitzending 

De KBVB, in zijn hoedanigheid van eigenaar van de beelden en organisator van de competitie, is de enige die overeenkomsten 

mag sluiten nopens audiovisuele uitzendingen van de Beker van België voor Dames. 


Artikel 1656 Klachten 

1. Principe 

Behoudens andersluidende schikkingen moet iedere klacht aangetekend naar de Directeur-generaal worden verzonden, uiterlijk 

de eerste werkdag na de wedstrijd. 


21. Een klacht betreffende de kwalificatie van een speelster voor wedstrijden in de voorronde, eerste ronde en tweede ronde is 

ontvankelijk indien zij uiterlijk de woensdag nadien wordt neergelegd, waarbij het Sportcomité voor het voetbal zich ten laatste 

de vrijdag door spoedprocedure moet uitspreken. Voor de daaropvolgende wedstrijden moet de klacht binnen de zes werkdagen 

na de wedstrijd worden ingediend. 

22. Een klacht betreffende een op woensdag gespeelde of herspeelde wedstrijd (conform Art. 1637.24) moet: 

- per telefoon, telefax of telegram worden medegedeeld aan de secretaris van het Sportcomité voor het voetbal, vóór 12 uur 

van de eerste werkdag volgend op de wedstrijd, 

- binnen dezelfde termijn per aangetekend schrijven bevestigd worden aan de Directeur-generaal met een kopie aan de 

tegenstrever. 

23. Een klacht op financieel vlak is ontvankelijk wanneer zij neergelegd wordt binnen de negentig dagen na de wedstrijd waarop 

zij betrekking heeft. 


Artikel 1657 Beslissingen en sancties 

1. Principe 

Tegen de beslissingen van het Sportcomité is geen verhaal mogelijk, behalve in geval van een disciplinaire schorsing naar 

aanleiding van een scheidsrechtersverslag. 


Artikel 1701 De bondsjurisdictie ● Regeling van de geschillen 

1. De bondsjurisdictie gebeurt door de KBVB, met medewerking van de VFV 

2. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen inzake de arbitrageprocedure, wordt elk geschil betreffende de toepassing of de 

interpretatie van dit reglement voorgelegd aan de bevoegde bondsinstanties. 

3. Wanneer een zaak die aanhangig is bij het gerecht door de bondsinstanties onderzocht wordt, beperken deze laatsten zich 

ertoe te oordelen over de disciplinaire maatregelen. 

Het enkel opmaken door een verbaliserende instantie van een proces-verbaal der feiten wordt niet aangezien als zijnde 

aanhangig gemaakt bij het gerecht. 

4. Onder voorbehoud van de uitoefening van het reglementair recht van verhaal, verbinden de leden (clubs) en de 

aangeslotenen zich ertoe de door de bondsinstanties genomen beslissingen na te leven. Zij ontslaan de bond en de leden van 

de bondsinstanties van elke aansprakelijkheid voor de gevolgen die daar voor hen uit voortvloeien. 

5. De KBVB is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die de leden van de bondsinstanties veroorzaken bij de uitoefening van 

hun mandaat en wijst hun volledige verantwoordelijkheid af, behalve in geval van bedrog of zware fout of indien het gaat om 

schade die de leden zichzelf toebrengen. 


Artikel 1703 Ontvankelijkheid van de actie ● Vormvereisten van de 

procedurehandelingen 


21. Vormvereisten 

211. De vormvereisten waaraan een bondsactie moet voldoen zijn: 

- een uiteenzetting van de feiten inhouden, die toelaat de aard van het geschil te bepalen en de in de zaak betrokken partijen 

op te roepen; 

- ondertekend zijn: 

- conform de bepalingen van Art. 313 indien zij worden ingediend door een club; 

- door de belanghebbende zelf indien zij worden ingediend door een aangeslotene of een niet-aangeslotene; 

- door de Bondsprocureur of een Adjunct-Bondsprocureur indien zij worden ingediend door het Bondsparket; 

- per aangetekende postzending verzonden worden naar de federale bondszetel te Brussel, met als bestemmeling de 

Directeur-generaal, of het Algemeen Secretariaat, of de KBVB, of de Griffie, of het betrokken nationale comité. 

Voor de clubs van de VFV mag dit ook gebeuren naar de Secretaris-generaal of het Algemeen Secretariaat van de VFV. 

212. Tot nader order dient men overal waar nog de term “Secretaris-generaal van de KBVB” wordt gebruikt, te lezen “Directeurgeneraal 

van de KBVB”, en alle briefwisseling gericht aan de “Secretaris-generaal van de KBVB” wordt geacht gericht te zijn aan 

de “Directeur-generaal van de KBVB”. 


Artikel 1711 Vorderingen en klachten: procedure - termijnen 


223. (spel)feiten voorgevallen tijdens een wedstrijd of de wedstrijduitslag: 

- binnen de vier werkdagen volgend op de wedstrijd, tenzij andersluidende specifieke reglementaire schikkingen; 

- binnen de acht werkdagen volgend op de wedstrijd, indien de bondsactie wordt ingeleid door het Bondsparket; 

- vóór 12 uur van de eerste werkdag volgend op de wedstrijd, indien het een wedstrijd van een eindronde betreft. 

Indien het een wedstrijdvan een eindronde betreft, moet de klacht per aangetekende brief naar de Directeur-generaal gestuurd 

worden met een kopie naar de tegenstrever en eveneens per telefoon, telefax of telegram binnen dezelfde termijn aan de 

secretaris van het Sportcomité of aan de Provinciale secretaris, naargelang het geval, worden gemeld. 

Indien nodig spreekt het Sportcomité of het Provinciaal Comité, naargelang het geval, zich bij spoedprocedure uit en, indien het 

spelfeiten of scheidsrechterlijke beslissingen betreft, eventueel na het Bureau van de bevoegde scheidsrechterscommissie te 

hebben geraadpleegd. 

Tegen de beslissingen van bovenvermelde instanties is geen verhaal mogelijk, behalve in geval van disciplinaire schorsingen 

ten gevolge van een scheidsrechtersverslag. 



Artikel 1713 Uitspraak bij verstek ● Verzet 

1. Principes 

11. Wanneer een regelmatig opgeroepen partij afwezig is, kan een bondsinstantie - zelfs wanneer deze partij verontschuldigd is 

- uitspraak doen bij verstek, indien zij van oordeel is dat het belang van de bond, van een club of een aangeslotene dat vereist. 

12. Verzet tegen deze beslissing kan ingesteld worden per aangetekend schrijven aan de Directeur-generaal. Het vermeldt, op 

straffe van nietigheid, de redenen van het verzet en moet, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen een 

termijn van zes werkdagen, te rekenen vanaf de eerste werkdag na de publicatie van de bestreden beslissing. 

13. Het verzet schorst de uitwerking van de getroffen beslissing niet. 

14. Elke beslissing gewezen op verzet is vatbaar voor hoger beroep. 




Artikel 1803 Opleggen van de sanctie 

1. De sanctie die volgt op een cumulatie van de waarschuwingen wordt administratief opgelegd, zonder verhoor der partijen. Die 

schorsing is niet vatbaar voor verhaal. 

Ze behoudt haar uitwerking, zelfs indien de speler wordt toegewezen aan of getransfereerd naar een andere club tijdens het 

lopende seizoen. 

2. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen met betrekking tot het gebruik van alle bewijsmiddelen door de comparant, wordt 

de sanctie die volgt op de rechtstreekse uitsluiting uitgesproken door de bevoegde bondsinstantie die kennis neemt van het 

scheidsrechtersverslag. Zij statueert conform de ter zake bepaalde procedures. 


Artikel 1806 Registratie ● Retributie 

1. Principes 

11. Op basis van de desbetreffende rubrieken op het wedstrijdblad registreert de secretaris van het Sportcomité of van het 

Provinciaal Comité de waarschuwingen die gegeven werden tijdens de wedstrijden en boekt ze voor de betrokken spelers. 

12. De boeking van een waarschuwing geeft aanleiding tot de inning van een retributie van 2,50 EUR. Twee waarschuwingen in 

eenzelfde wedstrijd geven aanleiding tot de inning van een retributie van 5,00 EUR. 

13. Uitsluitend wanneer de scheidsrechter na de wedstrijd erkent zich te hebben vergist bij de identificatie van een speler, 

bestraft met een gele kaart, en dit bevestigt bij het secretariaat van de bevoegde bondsinstantie, kan de Voorzitter van deze 

instantie bevelen deze gele kaart niet te registreren. 


21. De registratie gebeurt afzonderlijk en naargelang het geval voor de waarschuwingen die gegeven werden tijdens de 

wedstrijden 

- van het kampioenschap; 

- van een eindronde; 

- van de Beker van België; 

- van de provinciale beker. 

22. De waarschuwingen worden afzonderlijk geboekt op provinciaal en nationaal vlak. 

23. Voor de clubs van provinciale afdelingen die twee eerste ploegen opstellen, registreert de secretaris van het Provinciaal 

Comité afzonderlijk de waarschuwingen opgelopen in wedstrijden van de eerste ploegen A en B. 

24. Indien een speler twee waarschuwingen oploopt in de loop van eenzelfde wedstrijd en dientengevolge uitgesloten wordt, 

worden deze waarschuwingen niet geboekt, doch wel de uitsluiting voor dubbele waarschuwing. 

25. Indien een speler rechtstreeks uitgesloten wordt na vooraf een waarschuwing te hebben gekregen, wordt deze 

waarschuwing niet geboekt, doch wel de rechtstreekse uitsluiting. 

26. De gele en rode kaarten worden geregistreerd, zelfs bij stopzetting van de wedstrijd om één of andere reden. 

27. De scheidsrechter dient zijn vergissing bij de identificatie van de speler bestraft met een gele kaart te erkennen binnen de 24 

uur na het einde van de wedstrijd. 


Artikel 1807 Strafprocedure ● Draagwijdte van de schorsing 


21. Indien de bevoegde bondsinstantie vaststelt dat een scheidsrechter tijdens dezelfde wedstrijd twee waarschuwingen aan 

dezelfde speler heeft gegeven zonder deze uit te sluiten, worden deze twee waarschuwingen niet geregistreerd en de betrokken 

instantie meldt aan de bevoegde scheidsrechterscommissie de onachtzaamheid van de scheidsrechter. 

Zij schorst de speler ambtshalve naargelang het geval: 

- ofwel voor een wedstrijd van het kampioenschap; 

- ofwel voor een wedstrijd van de eindronde; 

- ofwel voor een wedstrijd van de Beker van België; 

- ofwel voor een wedstrijd van de provinciale beker. 

22. De ingeschreven waarschuwingen behouden hun uitwerking zelfs indien de speler (in de loop van het seizoen) wordt 

toegewezen aan of getransfereerd naar een andere club. 


Artikel 1902 Boetes uitgedrukt in vreemde valuta 

1. Principes 

11. Op 1 juni van ieder jaar wordt, op basis van de wisselkoersen van de Europese Centrale Bank, de koers van de Zwitserse 

frank en de Amerikaanse dollar t.o.v. de euro vastgesteld. Deze koersen worden afgerond tot op 2 decimalen. 

12. Deze koers wordt dan vanaf 1 juli van het volgende seizoen toegepast. 

2. Modaliteit 

Wat betreft het seizoen 2008-2009 werden deze koersen uitzonderlijk vastgelegd op 1 juli 2008, en bedragen: 

1,00 CHF = 0,62 EUR 

1,00 USD = 0,63 EUR 


Artikel 1906 De schorsingen: definitie - aard - draagwijdte 



22. De schorsingen behouden hun uitwerking zelfs indien de speler: 

- wordt toegewezen aan of getransfereerd naar een andere club; 

- in tussentijd van leeftijdscategorie verandert. 

Indien de club waarvoor de speler gekwalificeerd is geen ploeg (meer) in lijn brengt in deze categorie, wordt de schorsing 

overgedragen naar de hogere categorie waarvoor hij gekwalificeerd is. 



Artikel 1907 Disciplinaire schorsingen voor een aantal wedstrijden en van datum 

tot datum 



22. De omschrijving "effectieve speeldag" slaat op al de wedstrijden van een bepaalde kalenderdag, ongeacht de dag waarop ze 

gespeeld worden. 

Voor wat betreft de inwerkingtreding van de schorsingen blijven de bepalingen van Art. 1912 en 1020 echter van toepassing. 

Indien de ploeg waarvoor de speler geschorst is geen officiële wedstrijd dient te spelen tijdens deze effectieve speeldag, mag hij 

aantreden in een andere ploeg van zijn club waarvoor hij gekwalificeerd is. De schorsing behoudt echter haar uitwerking bij de 

ploeg waarvoor de speler geschorst is. 



Artikel 1908 Schorsingen voor aanranding op een scheidsrechter 

232. Indien de schuldige zijn verplichting tot betalen niet nakomt, brengt de bevoegde instantie dit ter kennis van de verzekeraar, 

dat binnen de door zijn reglement bepaalde perken, de door het slachtoffer gedane kosten terugbetaalt, mits subrogatie. 

In dit geval behoudt de verzekeraar zich het recht voor, om in een rechtsgeding de uitkeringen terug te vorderen, die hij 

uitbetaald heeft. 

233. Indien het verschuldigde bedrag, in uitvoering van de beslissing van de bevoegde instantie, hoger ligt dan datgene wat de 

verzekeraar heeft toegestaan, mag het slachtoffer een rechtsgeding inspannen, om de rest van de schadeloosstelling te 

verkrijgen. 

234. Indien de schuldige het slachtoffer niet vergoed heeft binnen de maand na de definitieve uitspraak, moet de bevoegde 

bondsinstantie, als zij ertoe verzocht wordt, de club van toewijzing of diegene waar hij tijdelijk gekwalificeerd is, solidair 

veroordelen tot beloop van 500,00 EUR. 


Artikel 1918 Afschaffing van de terugbetaling van de verplaatsingskosten van 

de scheidsrechters 

1. Principe 

De terugbetaling van de verplaatsingskosten van de scheidsrechters (Art. 819) aan de clubs wordt in bepaalde gevallen bij 

administratieve maatregel afgeschaft. 


21. Deze sanctie wordt opgelegd aan de clubs die de reglementaire voorschriften overtreden in verband met: 

211. het minimaal aantal verantwoordelijke bestuursleden dat zij moeten tellen (Art. 311); 

212. de ontstentenis van inzending van de staat van ontvangsten (Art. 1467); 

213. de hun opgelegde administratieve verplichtingen. 

22. De afschaffing van de terugbetaling van de verplaatsingskosten van de scheidsrechters als administratieve maatregel dient 

doeltreffend te zijn. 

Derhalve wordt de periode tijdens dewelke de in gebreke zijnde club geen enkele officiële wedstrijd te betwisten heeft, 

geneutraliseerd en toegevoegd aan de duur van de straf, nadat de club zich in regel heeft gesteld. 

Bovendien wordt de club, die verscheidene inbreuken pleegt, die alle de afschaffing van de terugbetaling van de 

verplaatsingskosten van de scheidsrechters verrechtvaardigen met die maatregel bestraft voor één enkele van deze inbreuken. 

Voor ieder van de bijkomende inbreuken zal haar een boete worden opgelegd, gelijk aan het bedrag van de niet-terugbetaalde 

kosten. 


Artikel 2101 Algemeen principe 

TITEL 21 

DE VERZEKERINGEN 

HOOFDSTUK 1: ALGEMEENHEDEN 

1. De Federatie sloot, onder de nummers: 

- BA 1.163.531/A (leden), BA 1.163.531/B (niet-leden) en BA 1.163.531/C (contractuelen) 

- LO 1.116.530/A (leden), LO 1.116.530/B (niet-leden) en LO 1.163.530/C (contractuelen) 

waarborgen af bij de verzekeringsmaatschappij ARENA ter vergoeding van : 

- schade veroorzaakt aan derden (BA = burgerlijke aansprakelijkheid) 

- lichamelijke letsels (LO = lichamelijke ongevallen) 

2. Deze titel 21 is een handleiding voor de toepassing van deze polissen (zie Bijlage 4). 


Artikel 2102 Begunstigden 

1. Principe 

Elk aangesloten lid van de KBVB, en niet aangesloten leden bij sportpromotionele activiteiten die de federatie en/of aangesloten 

clubs inrichten kunnen van deze verzekeringen genieten. 

2. Modaliteit 

Kunnen genieten van de tussenkomst van deze waarborgen: 

1° De bij de KBVB aangesloten spelers al dan niet onderworpen aan de sociale zekerheid in hun hoedanigheid van speler, die 

als titularis of als invaller deelnemen aan een wedstrijd of aan een training zoals bij dit reglement bedoeld. 

Nochtans komen betaalde spelers, die conform hun statuut kunnen genieten van de verzekering tegen arbeidsongevallen, 

niet in aanmerking voor terugbetaling van geneeskundige kosten, noch voor vergoedingen voor blijvende 

werkonbekwaamheid , noch voor vergoedingen voor overlijden. 

2° De scheidsrechters en andere bij de bond aangeslotenen, speciaal door de bond afgevaardigd om, rechtstreeks of 

onrechtstreeks, deel te nemen aan voetbalwedstrijden en trainingen. 

3° De gelegenheidsscheidsrechters. 

4° De leden van bondsinstanties die een bondsvergadering moeten bijwonen of een bondszending moeten vervullen. 

5° De niet-spelende aangeslotenen door de clubs afgevaardigd om officiële functies te bekleden, op voorwaarde dat hun naam 

op het wedstrijdblad voorkomt. 

6° De geneesheren, kinesitherapeuten, verzorgers en onbezoldigde trainers, op voorwaarde dat zij aangesloten zijn bij de 

bond. 

7° De stewards van een club, aangesloten bij de KBVB en geldig toegewezen aan een club, die de ordediensten bijstaan ter 

gelegenheid van een wedstrijd. 

8° De vrijwilligers, aangesloten bij de KBVB en toegewezen aan een club, die deze club bijstaan in haar activiteiten binnen de 

ruimte van het stadion, met uitzondering van alle extrasportieve manifestaties. De sportactiviteiten moeten plaatshebben 

naar aanleiding van wedstrijden en trainingen. 


HOOFDSTUK 2: CRITERIA VAN TEGEMOETKOMING 

Artikel 2106 Bepaling van een ongeval 

Onder ongeval wordt verstaan, de schade veroorzaakt door het plotseling of toevallig optreden van een uitwendige kracht, 

onafhankelijk van de wil van het slachtoffer. 


Artikel 2107 Gevolgen van een ongeval 

1. Principes 

11. Sommige gevolgen van een ongeval worden aanvaard door de verzekeraar, terwijl andere niet aanvaard worden. 

12. Zo het vaststaat dat de vroegere gezondheidstoestand van de gekwetste de verwonding verergerd heeft of de vereiste 

behandeling heeft bemoeilijkt, kan er slechts een tegemoetkoming zijn op grond van de normale evolutie der letsels bij een 

lichamelijk en geestelijk gezond persoon. 


21. Aanvaarde gevolgen van een ongeval 

211. De letsels voortspruitend uit allerhande inspanningen, spit, lendenverrekking, pees- en spierklap, krampen, pees- en 

spierscheuring en bloedvergiftiging wanneer zij voortspruit uit een verwonding waarvoor de verzekeraar tussenkomt. 

212. Letsels opgelopen in een niet-aangekondigde vriendschappelijke wedstrijd. In dit geval echter wordt het bedrag van deze 

tussenkomst teruggevorderd via de rekening-courant van de club die de niet-aangekondigde wedstrijd organiseerde. 

213. Letsels opgelopen tijdens een training of wedstrijd bij een club waarvoor de speler niet gekwalificeerd is, zonder 

toestemming van zijn club van toewijzing. In dit geval echter wordt het bedrag van deze tussenkomst teruggevorderd via de 

rekening-courant van de club die van de diensten van de speler heeft gebruik gemaakt. 

214. De lichamelijke of materiële schade opgelopen door een scheidsrechter die een niet- of laattijdig aangekondigde 

vriendschappelijke wedstrijd leidt. Bij een niet-aangekondigde vriendschappelijke wedstrijd wordt het bedrag van de tussenkomst 

teruggevorderd via de rekening-courant van de inrichtende club. 

215. De slagen, de verwondingen, de lichamelijke en/of materiële schade als gevolg van vechtpartijen of aanrandingen die 

voortvloeien uit de normale risico's van een wedstrijd, met uitzondering van de schade die de aanrander zelf opgelopen heeft. 

216. De ziektes en infecties die rechtstreeks voortvloeien uit een ongeval, bevriezing, zonnesteek, plotselinge verdrinking. 

217. Beten van dieren en steken van insecten en hun gevolgen. 

22. Niet-aanvaarde gevolgen van een ongeval 

Worden niet gedekt door de verzekering: 

221. Verzwakking, verkoudheid, bloedaandrang, bloedbesmetting, beroerte, vallende ziekte en andere soortgelijke 

aandoeningen, alsook hun gevolgen. 

222. De breuken of darmafsluitingen, ongeacht de oorzaken daarvan. 

Onder niet in aanmerking komende breuken dient verstaan de breuk uit zwakte in de medische betekenis van het woord en 

waarvan de oorzaken niet in het ongeval zelf te vinden zijn. 

223. De gevolgen van een heelkundige ingreep die geen oorzakelijk verband houden met het ongeval. 

224. Aderspat of wonden aan door aderspat aangetast weefsels. 

225. Tendinitis, pubalgie en andere letsels die niet posttraumatisch zijn. 

226. Een ongeval veroorzaakt door een staat van dronkenschap of van alcoholintoxicatie van minstens 0,5 gr./liter of onder 

invloed van drugs of ander bedwelmende middelen, tenzij het slachtoffer de afwezigheid van een oorzakelijk verband bewijst. 

227. De letsels, opgelopen door spelers die aan een wedstrijd of aan een training deelnemen, die het gevolg zijn van het dragen 

van een bril. Evenwel worden letsels veroorzaakt door en aan anderen door het dragen van een bril ten laste genomen binnen 

de perken van Art. 2117. 

228. De letsels veroorzaakt door belijningsproducten die niet beantwoorden aan de voorschriften van het bondsreglement. 


229. De letsels of het overlijden ingevolge het gebruik van verplaatsbare doelen die niet beantwoorden aan de voorschriften van 

het bondsreglement. 


Artikel 2108 Plaats van het ongeval 

1. Principes 

11. Het ongeval moet zich voordoen op het terrein, in de zaal of de plaats van de organisatie, in de neutrale zone, in de 

kleedkamers of op de weg van de kleedkamers naar het terrein en omgekeerd. 

12. Worden eveneens vergoed de ongevallen van alle leden die zich voordoen op de kortste weg van de woonplaats naar de 

plaats van de organisatie en omgekeerd, doch enkel indien de weg afgelegd wordt in de kortst mogelijke tijd, rekening houdend 

met het gebruikte vervoermiddel, en voor zover deze leden geen vergoeding bekomen van een aansprakelijke derde of 

verzekeraar. 


21. De leden zijn niet gedekt op de weg van of naar de organisatie, indien bij de verplaatsing gebruik gemaakt wordt van een 

motorfiets of van een bromfiets met meer dan 50 cc cilinderinhoud. 

22. De stewards kunnen genieten van een tussenkomst bij ongevallen, aanrandingen of incidenten dewelke zich kunnen 

voordoen op de plaatsen waar zij zich dienen te bevinden met het oog op de effectieve uitoefening van hun activiteit. Bovendien 

blijft Art. 2129 betreffende de subrogatie onverminderd van toepassing. 


HOOFDSTUK 3: ADMINISTRATIEVE PROCEDURE 

Artikel 2111 Melding van het ongeval 

1. Elk ongeval moet door een geneesheer vastgesteld worden en dient, op straffe van onontvankelijkheid, binnen de veertien 

werkdagen na het ongeval -datum poststempel geldig zijnde- bij het Algemeen Secretariaat gemeld te worden. Dit gebeurt op 

een door de bond ter beschikking gesteld formulier. 

2. De verklaring van een overlijden ingevolge een ongeval, zoals bepaald in artikel 2106 van het bondsreglement dient binnen 

de 24 uur te gebeuren. 


Artikel 2112 Stavingsstukken 

1. Principes 

11. De verzekeraar behoudt zich het recht voor het voorleggen van elk stavingsstuk te eisen dat het noodzakelijk oordeelt, zowel 

als bewijs van het bestaan van de schade als van de oorzaak van het ontstaan ervan. 

12. Elk recht op enige tussenkomst vervalt voor alle documenten en/of aanvragen die twee jaar na de datum van ontvangst van 

de ongevalsmelding of van het laatste document in het dossier nog zouden toekomen bij het Algemeen Secretariaat. 


21. De stukken vereist voor de behandeling van het dossier van de aangeslotenen, worden aan de dienst verzekeringen 

overgemaakt door de gerechtigde correspondent van de club. 

22. In geval van overlijden behoudt de verzekeraar zich het recht voor zijn tegemoetkoming afhankelijk te stellen van een 

autopsie. 

23. Het dossier blijft enkel m.b.t. zaken die een blijvende invaliditeit tot gevolg hebben geopend tot de genezing van de letsels, 

over een termijn van 3 jaar vanaf de datum van het ongeval. 


HOOFDSTUK 4: TEGEMOETKOMING 

Artikel 2116 Mogelijke tegemoetkomingen 

1. Principes 

11. Onder voorbehoud van de toepassing van Art. 2128 kan de verzekeraar geheel of gedeeltelijk de tussenkomsten voorzien in 

de onderstaande modaliteiten ten laste nemen. 

12. Een algemene vrijstelling van 9,60 EUR, jaarlijks geïndexeerd (basis = 01.01.2009, zie Art. 152), is van toepassing per 

dossier. 


Worden gedragen: 

21. Onkosten 

a) de dokters-, apothekers-, kliniek- en andere kosten van dezelfde aard; 

b) de verplaatsingskosten wanneer het vervoer per ziekenwagen vereist is, na aftrek van de tegemoetkoming door het 

ziekenfonds. Een medisch attest is vereist. 

22. Compensatoire tegemoetkoming 

a) bij loon- of inkomstenderving ingevolge werkonbekwaamheid voortkomende van een ongeval, zoals bepaald in dit 

reglement. 

b) bij blijvende werkonbekwaamheid of overlijden. 

23. Materiële schade 

In geval van incidenten kan een tegemoetkoming worden toegekend voor de materiële schade, met uitsluiting van de schade 

veroorzaakt aan een persoonlijk voertuig door betrokkene gebruikt. 

24. Kosten van onderzoek 

Een eventuele tegemoetkoming kan bekomen worden tot maximaal 2.480,00 EUR in de kosten en erelonen van onderzoek en 

expertises, van verzoeningspogingen, van bijstand door advocaten, van procedures voor alle jurisdicties met het oog op de 

terugvordering van de kosten en/of van de schade die ten laste blijft van het slachtoffer, voor zover: 

- het gaat om vechtpartijen of aanrandingen gericht tegen een lid van een bondsinstantie, een officiële of 

gelegenheidsscheidsrechter of assistent-scheidsrechter die een werkelijke schade tot gevolg hadden, als dusdanig erkend 

door het Uitvoerend Comité. 

- het Uitvoerend Comité beslist een rechtsvordering in te leiden, hoger beroep aan te tekenen, zich in cassatie te voorzien, 

enz. 

- de betrokkene aanvaardt zijn zaak te laten pleiten door een door het Uitvoerend Comité aangestelde advocaat. 

De schikkingen betreffende subrogatie zijn van toepassing. 


Artikel 2117 Tegemoetkoming in de kosten 

1. Principes 

11. De verzekeraar kan tegemoetkomingen verstrekken voor medische, farmaceutische, ziekenhuis-, kine- en 

fysiotherapiekosten en andere van dezelfde aard. Hij komt echter volgens de hieronder voorziene modaliteiten tegemoet in het 

verschil tussen het officieel barema van de honoraria en verpleegkosten zoals dit resulteert uit de toepassing van de 

nomenclatuur van de gezondheidszorgen in uitvoering van de wetgeving op de Z.I.V., enerzijds, en de tussenkomst van de 

wetsverzekeraar (ziekenfonds), anderzijds. 

12. Wanneer de gekwetste onderworpen is aan de Z.I.V. zonder evenwel tussenkomst van zijn ziekenfonds te genieten omdat 

hij in de wachttijd vertroeft, betaalt de verzekeraar op basis van het officieel barema van de prestaties van de Z.I.V. alsmede in 

voorkomend geval op basis van eventuele bijzondere bepalingen voorzien door huidig reglement. 

13. Wanneer de gekwetste niet in regel is met de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt het dossier niet in 

aanmerking genomen. 


21. Onkosten voor kine- en fysiotherapie 

De tegemoetkoming in de onkosten voor kine/fysiotherapie wordt slechts uitgekeerd binnen de volgende perken: 

- De voorafgaande toestemming van de verzekeraar is vereist. De tegemoetkoming wordt uitgekeerd vanaf de datum die 

voorkomt op het attest van de behandelende geneesheer. Zij mag evenwel niet vroeger aanvangen dan twee dagen voor 

de datum van ontvangst van de aanvraag. In geval echter van breuk van een lidmaat of ligamentoplastie, verleent de 

verzekeraar een tegemoetkoming met of zonder voorafgaande toestemming. 

- Indien de sportieve inactiviteit minder bedraagt dan 15 kalenderdagen wordt geen enkele tegemoetkoming door de 

verzekeraar uitgekeerd. 

- De verzekeraar betaalt slechts één sessie kine/fysiotherapie per dag. 

- De verzekeraar is in geen geval verplicht zich te schikken naar het advies van het ziekenfonds wat betreft het ten laste 

nemen van een behandeling. 

- De maximale tegemoetkoming wat betreft het aantal verstrekkingen is beperkt tot 60 behandelingen per ongeval en per 

jaar, behoudens akkoord van de door de verzekeraar aangeduide geneesheer. 

22. Voor tandprothesen 

Voor deze kosten komt de verzekeraar tussen voor een maximaal bedrag van 150,00 EUR per vervangen tand, met een 

maximum van 600,00 EUR per ongeval of, in de gevallen waar de honoraria dit bedrag niet bereiken, het aan de 

zorgenverstrekker betaalde bedrag; 

23. Voor synthetische gipsen 

Voor deze kosten komt de verzekeraar tussen voor het bedrag dat, na tussenkomst van de ziekteverzekering, ten laste blijft van 

de gekwetste. Deze tegemoetkoming is beperkt tot driemaal het bedrag dat door de ziekteverzekering voor dit type gips wordt 

terugbetaald. 

24. Voor implantatiematerialen tijdens een hospitalisatie 

Voor deze kosten (osteosynthesemateriaal, weefsels van menselijke oorsprong en dergelijke) komt de verzekeraar tussen voor 

90% van het bedrag dat, na tussenkomst van de ziekteverzekering, ten laste blijft van de gekwetste. De verzekeraar kan van de 

gekwetste een attest eisen waaruit de precieze tussenkomst van zijn ziekenfonds (verplichte en vrije verzekering) blijkt. 

25. Hospitalisatiekosten 

Voor deze kosten (farmaceutische en andere) komt de verzekeraar tussen voor 50% van de overblijvende kosten met betrekking 

tot de hospitalisatie, voor zover deze kosten niet het rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg zijn van een initiatief of een keuze 

van deze patiënten en niet een supplement zijn op het honorarium van een niet-geconventioneerd verstrekker. 


Artikel 2118 Regeling voor loon- en winstderving 

1. Principes 

11. Bij loon- of winstderving wegens volledige werkonbekwaamheid, kunnen er door de verzekeraar volgens onderstaande 

modaliteiten tegemoetkomingen uitgekeerd worden. 

12. Er wordt nooit een bedrag uitgekeerd aan het slachtoffer dat student of ambtenaar is of, in het algemeen, aan een persoon 

die geen werkelijk loon- of inkomstenverlies lijdt. 


21. Wanneer huidig reglement het voorziet, keert de verzekeraar de volgende vergoedingen uit: 

1° Indien de gekwetste onderworpen aan de Z.I.V. zonder tussenkomst te genieten van zijn ziekenfonds, omdat hij in de 

wachttijd vertoeft, keert de verzekeraar een bedrag uit van 30,00 EUR per dag vanaf de achtste dag van deze 

werkonbekwaamheid tot het einde van de stage; 

2° Indien de gekwetste als zelfstandige of ten laste van een zelfstandige onderworpen aan de Z.I.V., dan keert de verzekeraar 

de onder a) hierboven vermelde bedragen uit van de 8ste tot de 90ste dag werkonbekwaamheid; 

3° Indien de gekwetste een speler die in deze hoedanigheid onderworpen is aan de Sociale Zekerheid, dan keert de 

verzekeraar aan de club die de speler reeds vergoed heeft 16,25 EUR per dag uit vanaf de 8ste dag tot het hernemen van 

de sportactiviteit, zonder echter verder te gaan dan de 180ste dag die volgt op het ongeval. 

22. Deze tegemoetkomingen worden pas toegekend onder voorbehoud van het voorleggen van een bewijs van werkelijk loon- of 

inkomstenverlies. 


Artikel 2119 Vergoeding bij overlijden 

1. Principes 

11. De verzekeraar kent vergoedingen toe in geval van overlijden. 

12. Er kan slechts een tegemoetkoming door de verzekeraar zijn indien het overlijden plaatsvindt binnen een termijn van één 

jaar volgend op het ongeval, behalve ingeval de gekwetste gedurende langere tijd geregeld onder geneeskundige behandeling is 

gebleven. 

2. Modaliteit 

Bij overlijden ten gevolge van een ongeval voorzien in dit reglement wordt de tegemoetkoming van de verzekeraar als volgt 

bepaald: 

- indien de overledene ongehuwd was en geen kind ten laste had: 8.500,00 EUR 

- indien de overledene gehuwd was, met of zonder kinderen ten laste, samenwonend, echtgescheiden of weduwnaar 

(weduwe) met één of meerdere kinderen ten laste: 8.500,00 EUR vermeerderd met een forfaitair bedrag van 6.200,00 EUR 

per persoon ten laste (echtgeno(o)t(e) of kind), waarbij het maximaal bedrag evenwel begrensd is op 37.200,00 EUR. 



Artikel 2120 Vergoeding voor blijvende invaliditeit 

1. Principes 

11. De verzekeraar komt tussen in gevallen van volledig of gedeeltelijk blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval zoals 

voorzien in dit reglement. 

12. Op straffe van verval moet elke aanvraag om vergoeding voor blijvende invaliditeit ingediend worden binnen de zes 

maanden die volgen op de verzending van het consolidatieattest. 

13. Het feit de voetbalsport niet regelmatig te kunnen beoefenen, heeft geen invloed op de schatting van de graad van de 

blijvende invaliditeit. 

14. De verzekeraar betaalt de verzekerden de som voorzien in de bijzondere voorwaarden naar verhouding van de graad van 

blijvende ongeschiktheid, vastgesteld in de Officiële Belgische Schaal, zodra de consolidatie is ingetreden en uiterlijk 3 jaar na 

de datum van het ongeval. 


21. Bij het indienen van de aanvraag tot het bekomen van een vergoeding voor blijvende invaliditeit, zal de geneesheer van het 

slachtoffer een voorstel doen betreffende de graad van blijvende invaliditeit. 

De verzekeraar kan dit voorstel aanvaarden, of een andere geneesheer aanduiden om eveneens een voorstel te doen. 

Bij afwijkende resultaten, zal er een overleg dienen plaats te vinden tussen beide geneesheren, om tot een consensus te komen. 

22. Bij volledige blijvende invaliditeit ten gevolge van een ongeval voorzien in dit reglement, wordt een bedrag van 49.600,00 

EUR toegekend. 

23. In geval van gedeeltelijk blijvende invaliditeit, wordt het toegekende bedrag als volgt berekend: 

- Voor een blijvende invaliditeit van 1% tot en met 25% op een basisbedrag van 35.000,00 EUR; 

- Voor een blijvende invaliditeit van meer dan 26% tot en met 50% op een basisbedrag van 37.200,00 EUR; 

- Voor een blijvende invaliditeit van meer dan 51% tot en met 79% op van een basisbedrag van 49.600,00 EUR; 

- Een blijvende invaliditeit van 80% of meer wordt gelijkgesteld aan een volledige blijvende invaliditeit. 


Artikel 2121 Stopzetting van de tegemoetkoming ● Genezingsattest 

1. De verzekeraar staakt elke tussenkomst voor de kosten opgelopen na het hernemen van de sportactiviteit. 

2. Bij gebreke aan een voorafgaand genezingsattest, komt de verzekeraar echter niet tussen in een later ongeval wanneer de 

consolidatie van het eerste ongeval niet medisch vastgesteld was op het ogenblik van het volgende ongeval. 


Artikel 2127 Betalingstermijn 

1. Principe 

HOOFDSTUK 5: DE BETALINGEN 

Principieel worden de bedragen globaal uitgekeerd bij het afsluiten van het dossier. 


21. Bij ernstige gevallen en/of van lange duur kan de verzekeraar op verzoek van de club en na overlegging van de 

noodzakelijke stavingsstukken, provisionele tussenkomsten uitkeren. 

22. De stavingsstukken mogen ingestuurd worden zonder te wachten op de herneming van de sportactiviteit, vanaf het ogenblik 

dat er minstens één maand werkonbekwaamheid is. 

23. Nooit kunnen de toegekende bedragen intrest opbrengen in afwachting van hun uitbetaling. 


Artikel 2128 Terugbetaling van de tegemoetkoming uitgekeerd door de 

verzekeraar 

1. Principes 

11. De verzekeraar kan de uitbetaalde bedragen terugvorderen van de verkrijger tot beloop van maximaal het bedrag dat 

bekomen is van de aansprakelijke, van de sociale zekerheid of op basis van de arbeidsongevallenverzekering. 

12. Er moet geen terugbetaling gebeuren indien deze tweede vergoeding verkregen werd in uitvoering van een 

verzekeringscontract onderschreven ten gunste van de betrokkene en waarin hij aangeduid is als begunstigde. 


21. De terugbetaling waarvan sprake hierboven moet gebeuren door overschrijving aan de Algemene Thesaurie binnen de 15 

dagen na het verzoek van de verzekeraar. 

22. Bij ontstentenis van uitvoering, wordt de betrokkene geschrapt van de bondslijsten indien hij zijn schuld niet betaalt binnen 

de 8 kalenderdagen na de aanmaning die hem door de Directeur-generaal betekend wordt. 

23. Deze sanctie wordt gepubliceerd in de bondsbladen en kan administratief opgeheven worden conform de bepalingen van het 

Bondsreglement. 


Artikel 2129 Subrogatie 

Wanneer de verzekeraar is overgegaan tot de uitkering van een tegemoetkoming aan de rechthebbende hij gesubrogeerd in zijn 

rechten tegenover de derde aansprakelijke tot beloop van alle door de verzekeraar uitgekeerde vergoedingen, zowel deze met 

vergoedend als deze met forfaitair karakter. 


HOOFDSTUK 6: MEDISCHE EXPERTISE EN ARBITRAGE 

Artikel 2131 Medische expertise 

1. Principe 


Indien na een beslissing van de Commissie van het Federaal Solidariteitsfonds, een geschil blijft bestaan over de graad van 

bestendige invaliditeit, kan gedurende een termijn van drie maanden, aanvangend op datum van de betekening van deze 

beslissing, door het slachtoffer een medische expertise worden aangevraagd 


21. Dit verzoek wordt bij aangetekend schrijven gericht aan de Directeur-generaal van de KBVB. Het verzoek moet de naam van 

de deskundige vermelden, die het slachtoffer heeft gekozen om zijn belangen tijdens de medische expertise te behartigen. 

22. Nadat de Directeur-generaal door de Commissie in kennis is gesteld van de naam van de geneesheer, die door de 

Commissie wordt voorgesteld om de KBVB in de medische expertise te vertegenwoordigen, maakt hij vervolgens een 

overeenkomst ter ondertekening over aan de aanvrager. Deze overeenkomst maakt melding van de procedure van de medische 

expertise en van de eventuele latere arbitrage, evenals van de verdeling van de kosten. Zij moet ondertekend zijn alvorens de 

medische expertise een aanvang kan nemen. 

23. De medische expertise gaat door binnen de twee maanden na de ontvangst van de ondertekende overeenkomst, op dag en 

uur in gezamenlijk overleg te bepalen door de twee deskundigen, enerzijds een geneesheer die de KBVB zal vertegenwoordigen 

en anderzijds de geneesheer, aangeduid door het slachtoffer. 

24. Indien beide deskundigen tot eenzelfde bevinding komen, wordt een gezamenlijk ondertekend verslag overgemaakt aan de 

Directeur-generaal. 


Artikel 2132 Arbitrage 

1. Principes 


11. Indien er een verschil van mening blijft bestaan tussen beide deskundigen, wordt er door hen een derde geneesheerscheidsrechter 

aangesteld, die het invaliditeitspercentage definitief vaststelt. 

12. Bij ontvangst van het eindverslag berekent de Directeur-generaal de vergoeding, rekening houdend met het toegekend 

invaliditeitspercentage en de bepalingen van het reglement van het Federaal Solidariteitsfonds, en betaalt dit bedrag aan het 

slachtoffer uit. 


21. Ingeval beide voornoemde deskundigen het niet eens kunnen worden over de naam van de derde deskundige, wordt deze 

aangewezen op verzoek van de meest gerede partij door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg, zetelend in 

Brussel. 

22. De twee deskundigen, aangeduid door de KBVB en het slachtoffer, dienen te worden gehoord door de geneesheerscheidsrechter 

en/of kunnen ten aanzien van hem hun standpunt schriftelijk uiteenzetten. 

De derde geneesheer-scheidsrechter treft de uiteindelijke beslissing in een door hem ondertekend verslag. Deze 

arbitragebeslissing is zonder verhaal. 

23. Wat het louter geneeskundig standpunt betreft, aanvaarden zowel het slachtoffer als de KBVB de beslissing als definitief en 

onherroepelijk. 

24. Wat de kosten van de deskundigen aangaat, zowel deze van de medische expertise als van de arbitrage, draagt elke partij 

de kosten van zijn eigen deskundige evenals de helft van de kosten van de eventueel aangestelde geneesheer-scheidsrechter. 


Artikel 152 Indexering 

Huidig Art. F152 vervalt 


Artikel F257 De Provinciale Scheidsrechterscommissies Futsal 

1. Principes 

Artikel 257 vervalt en wordt vervangen door Artikel F257 

11. De Provinciale Scheidsrechterscommissies Futsal zijn samengesteld uit zes leden. Zij worden aangevuld met maximum vier 

leden-opleiders. 

12. De Provinciale Scheidsrechterscommissies Futsal staan onder de rechtstreekse jurisdictie van de Centrale 

Scheidsrechterscommissie Futsal. 

13. De bevoegdheden van de provinciale scheidsrechterscommissies Futsal en hun toepassing zijn identiek aan deze voorzien 

door de schikkingen voor het voetbal: zie Art. 257. 


21. De voorzitter van de Provinciale Scheidsrechterscommissie Futsal wordt benoemd door het Uitvoerend Comité op voorstel 

van de Commissie Futsal. 

22. De andere leden en de leden-opleiders worden eveneens door het Uitvoerend Comité benoemd op voorstel van de voorzitter 

en na advies van de Commissie Futsal. De leden opleiders worden voor de duur van één jaar benoemd. 

23. De leden-opleiders mogen toegewezen zijn aan dezelfde club als een ander lid-opleider of technische attaché, en mogen 

ook tezelfdertijd deel uitmaken van de Provinciale Scheidsrechterscommissie van het voetbal. 

24. De leden van een PSC Futsal mogen terzelfdertijd lid-opleider van een PSC voor het voetbal zijn. 

25. De leden en de leden-opleiders komen geregeld bijeen om hun gemeenschappelijke activiteiten te coördineren. 

26. Aanduiding van scheidsrechters afhangende van een buitenlandse bond of van een andere scheidsrechterscommissie: zie 

Art. F256.24. 


Artikel F301 Toetreding tot de KBVB 

1. Principes 


11. Het Uitvoerend Comité beslist over de toetreding van een club. 

12. De toetreding van een futsalclub tot de KBVB gebeurt door aansluiting. De aansluiting verleent rechtstreeks of per delegatie 

stemrecht op de algemene vergadering futsal, evenals het recht tot deelname aan de officiële competities van het futsal. 

13. Bij de aansluiting betaalt een futsalclub een toetredingsrecht van 225,00 EUR. Dit omvat een recht dat de administratieve 

kosten van haar aansluiting dekt en een voorschot op de kosten inherent aan het eerste seizoen van haar deelneming aan 

officiële competities en de bondsactiviteit. 

14. De toetreding van een club tot de KBVB houdt, voor de clubs uit de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, 

Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen en voor de clubs uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die wensen toe te treden, 

automatisch en verplichtend in dat de club ook lid wordt van de Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV), en vice versa 

15. Een afzonderlijk register van de clubs die lid zijn van de VFV zal steeds beschikbaar zijn. 


21. De vereniging die wenst toe te treden, dient haar aanvraag in bij het provinciaal secretariaat van de provincie waarin zij 

geacht wordt te spelen. De aanvraag omvat: 

a) haar statuten en/of huishoudelijk reglement; 

b) de samenstelling van haar bestuur, dat moet bestaan uit minstens drie personen; 

c) de aansluitingsformulieren van ten minste twaalf leden waarvan ten minste drie de bijzondere kaart "Verantwoordelijk 

Bestuurslid" (blauwe kaart) moeten ondertekenen; 

d) alle inlichtingsformulieren betreffende haar aanvraag tot toetreding; 

e) een som die het toetredingsrecht dekt alsook een voorschot voor de kosten van het eerstkomende seizoen. 

Een vereniging die wenst toe te treden, kan op het provinciaal secretariaat een bundel met alle nodige documenten bekomen. 

22. Na ontvangst van het toetredingsrecht van 225,00 EUR., zijnde het vast toetredingsbedrag van 25,00 EUR. en een 

voorschot voor de kosten van het eerstkomende seizoen en van alle volledig ingevulde en ondertekende documenten, wordt het 

dossier overgemaakt aan de Directeur-generaal voor de toewijzing van een stamnummer. 

23. Het toetredingsrecht wordt geboekt op het credit van de rekening-courant van de club vanaf haar toetreding. Het vast 

aansluitingsrecht van 25,00 EUR wordt op het debet van haar rekening-courant geboekt als administratieve aansluitingskost. 

24. De toetreding wordt binnen de acht dagen bevestigd door het algemeen secretariaat aan de aanvragende vereniging, met 

kopie aan het provinciaal secretariaat. 

Wanneer de club niet wordt aanvaard, wordt het betaalde toetredingsrecht terugbetaald, verminderd met een bedrag van 12,50 

EUR voor administratieve kosten. 

25. Het Provinciaal Comité kan de aanvraag tot toetreding weigeren indien in de gemeente waar de clubnaam naar verwijst of 

waar de betrokken club haar wedstrijden wenst te spelen, reeds meerdere clubs actief zijn. 

Als basisgetal neemt het Provinciaal Comité hiervoor het resultaat van de deling van het inwonersaantal (afgerond naar het 

hogere duizendtal) van deze gemeente door 5.000. Dit getal wordt ook afgerond naar boven. 

Tot drie clubs in een gemeente kan er geen aanvraag tot toetreding geweigerd worden. Eens een aanvraag tot aansluiting op 

deze grond wordt geweigerd, dienen ook alle volgende aanvragen voor datzelfde nieuwe seizoen voor deze gemeente 

geweigerd. 

26. De toetreding van een futsalclub is afhankelijk van de verbintenis deel te nemen aan een officieel kampioenschap en de 

verplichting op zich te nemen om alle statutaire en reglementaire bepalingen te respecteren, zowel tegenover de bond als 

tegenover de andere clubs en de aangesloten leden. 


Artikel F342 De waarborg 

1. Principes 



Geen overeenkomst in basisreglement 

21. De te storten waarborg is afhankelijk van de afdeling waarin de club met haar eerste ploeg actief is of volgend seizoen wenst 

actief te zijn. Dit bedrag, jaarlijks indexeerbaar (basis 01.01.2008, zie Art.152) bedraagt: 

- 2.600,00 EUR voor 1 ste nationale afdeling; 

- 1.500,00 EUR voor 2 de nationale afdeling; 

- 1.000,00 EUR voor 3 de nationale afdeling. 



Artikel F410 Specifieke voorwaarden voor 3 de nationale afdeling 

1. Principe 


Geen overeenkomst in basisreglement 

3° De clubs moeten gedurende het gehele kampioenschap een belofteploeg in lijn brengen. 

De wedstrijden van de belofteploeg worden gespeeld op vrijdag, bij voorkeur voorafgaand aan de wedstrijd van de eerste 

ploeg. 



Artikel F802 Categorieën 


Bijvoegen: 

27. De scheidsrechters van de categorieën A, B, C en D verbinden zich ertoe maximaal 3 maal per seizoen jeugdmanifestaties 

futsal te leiden tegen een jaarlijks te bepalen forfaitaire vergoeding. 

Rest van artikel ongewijzigd 


Artikel F926 Ontslag ● Heraansluiting ● Speelgerechtigdheid 

= Artikel 926, maar punten 13. en 14. vervangen door: 

13. Indien de wederaansluiting plaats heeft uiterlijk op de volgende 31 december (datum van poststempel geldend), is het de 

aangeslotene toegelaten het daaropvolgende seizoen deel te nemen aan de officiële wedstrijden van de eerste ploeg. 

14. Indien de wederaansluiting nadien plaatsheeft, is het de aangeslotene niet toegelaten aan bovenvermelde wedstrijden deel 

te nemen tijdens het seizoen volgend op de ontslagname, behalve indien hij de leeftijd van 35 jaar had bereikt op het ogenblik 

van zijn ontslag. 


Artikel F1303 Duur van de wedstrijden ● Rust 

1. Principes 

Onveranderd 


21. Duur van de kampioenschapswedstrijden 

De duur van een officiële wedstrijd is tweemaal: 

Artikel 1303 vervalt en wordt vervangen door artikel F1303 

- 20 minuten reële speeltijd voor alle wedstrijden van het kampioenschap voor eerste ploegen van de nationale afdelingen; 

- 25 minuten voor de andere wedstrijden van de afdelingen voor senioren, U21 tot en met U16, zowel voor heren als dames; 

- 20 minuten voor de wedstrijden van de U15 en U14 

- 15 minuten voor de wedstrijden van de U13 tot en met U6 

22. Duur van de wedstrijden voor de Beker van België 

Tijdens de beginfase is de duur van een wedstrijd tweemaal 25 minuten. De wedstrijden van het schiftingsstadium tussen de 

ploegen van 2 de en 3 de nationale afdeling worden betwist met reële tijd. 

Tijdens het eindstadium is de duur van een wedstrijd tweemaal 20 minuten reële speeltijd. 

23. Duur van de wedstrijden voor de provinciale bekers 

De provinciale algemene vergadering bepaalt de duur van de wedstrijden. 

Behoudens andersluidende bepalingen hebben de wedstrijden een duur van tweemaal 25 minuten. 

24. Duur van de vriendschappelijke wedstrijden 

241. De betrokken clubs kunnen zelf en in onderling akkoord beslissen om te spelen volgens "reële tijd" of volgens "vastgestelde 

tijd". 

242. De maximale duur die steeds moet gerespecteerd worden, bedraagt naargelang gespeeld wordt met het systeem "reële 

tijd" of "vastgestelde tijd", respectievelijk: 

- tweemaal 20 speelminuten of tweemaal 25 minuten voor een wedstrijd van de seniores en U21 tot en met U16; 

- tweemaal 15 speelminuten of tweemaal 20 minuten voor een wedstrijd van de U15 en U14; 

- tweemaal 12 speelminuten of tweemaal 15 minuten voor een wedstrijd van de U13 tot en met U6. 

243. De duur van een wedstrijd mag in onderling akkoord ingekort worden. 

Rest onveranderd 


Artikel F1501 Nomenclatuur van de georganiseerde kampioenschappen 

1. Principe 


De volgende competities van het Futsal worden ieder jaar georganiseerd: 

11. Door de KBVB: 

- de Beker van België; 

- de kampioenschappen en de provinciale bekers van de provinciale afdelingen van Luik, Luxemburg, Namen en 

Henegouwen 

12. Door de KBVB, met medewerking van de VFV: 

- de kampioenschappen van de nationale afdelingen; 

- de kampioenschappen en de provinciale beker van de sportieve provincie Brabant 

13. Door de VFV: 

- de kampioenschappen en de provinciale bekers van de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en West- 

Vlaanderen. 

De VFV kan samenwerkingsakkoorden afsluiten met de KBVB om clubs die niet behoren tot de VFV toe te laten tot deze 

organisaties. 


Artikel F1532 Toekenning vrijkomende plaatsen 

1. Principes 


11. Indien er vóór 1 juli één of meerdere plaatsen vrijkomen in een afdeling, ongeacht de reden, worden deze plaatsen 

toegekend aan bijkomende stijgers, met gevolgen tot in de laagste provinciale afdeling. 

12. De modaliteiten voor het innemen van vacante plaatsen in de provinciale afdelingen worden geregeld door de jaarlijkse 

provinciale algemene vergadering. 


21. Alvorens de vrijgekomen plaatsen toe te kennen zal rekening gehouden worden met artikel F1533.25 (Bijzonderheid). 

22. De vacante plaatsen die voor de afsluiting van de samenstelling van de reeksen gekend zijn, moeten worden ingenomen 

volgens de in punt 23 hierna voorziene procedure. 

23. Procedure voor de aanduiding van bijkomende stijgers 

Indien vóór 1 juni een bijkomende stijger moet worden aangeduid, worden de hiervoor in aanmerking komende ploegen van de 

verschillende reeksen achtereenvolgens gescheiden in volgorde van de hierna volgende criteria: 

- de plaats in de rangschikking; 

- het gemiddeld aantal punten; 

- het gemiddeld aantal gewonnen wedstrijden; 

- het verschil tussen de gescoorde en geïncasseerde doelpunten. 

Indien de gelijkheid aanhoudt, organiseert de bevoegde instantie een testwedstrijd. 


artikel onderwerp wijziging 

F206 Voorwaarden om verkiesbaar te zijn jeugdwedstrijden tot en met U17 

F1201 Geldigheid zaal van U21 tot en met U6 

F1303 Duur van de wedstrijden - Rust zie hieronder 

F1316 Bal Voor jeugdwedstrijden van U6 tot en met U13 is een futsalbal 

nr. 3 toegelaten. 

1432 Scheidsrechters wedstrijden van U6 tot U11 


Artikel 34 - Bestendige commissies 

1. De bestendige commissies zijn: 

BIJLAGE 3A 

STATUTEN VAN DE FIFA 

E. BESTENDIGE COMMISSIES 

a) de Commissie der Financiën; 

b) de Interne Auditcommissie; 

c) de Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbeker; 

d) de Organisatiecommissie van de FIFA-Confederatiebeker; 

e) de Organisatiecommissie van de Olympische Voetbaltornooien; 

f) de Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbeker U-20; 

g) de Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbeker U-17; 

h) de Commissie Damesvoetbal en FIFA-Wereldbeker Dames; 

i) de organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbekers Dames U-20 en U-17; 

j) de Commissie Futsal en Beach Soccer; 

k) de Commissie Clubvoetbal; 

l) de Scheidsrechterscommissie; 

m) de Technische en Ontwikkelingscommissie; 

n) de Medische Commissie; 

o) de Commissie voor het Statuut van de Speler; 

p) de Commissie voor Juridische Aangelegenheden; 

q) de Commissie voor Fair-play en Sociale Verantwoordelijkheid; 

r) de Mediacommissie; 

s) de Commissie van de Nationale Bonden; 

t) de Voetbalcommissie; 

u) de Strategische Commissie; 

v) de Marketing- en Televisieraad. 

2. De voorzitters en de ondervoorzitters van de bestendige commissies moeten lid zijn van het Uitvoerend Comité, met 

uitzondering van de voorzitter en de ondervoorzitter van de Interne Auditcommissie die het onder geen beding mogen zijn. 

3. De leden van de bestendige commissies worden benoemd door het Uitvoerend Comité op vraag van de leden van de FIFA, 

de FIFA-voorzitter of de confederaties. De voorzitters, ondervoorzitters en leden van de bestendige commissies worden 

benoemd voor een periode van vier jaar. 

4. De samenstelling en de bevoegdheden van de verschillende commissies worden geregeld door specifieke reglementen. 

5. De voorzitter vertegenwoordigt de commissie en leidt de zaken overeenkomstig het reglement. 

6. Zo nodig, mag elke commissie een bureau en/of een subcommissie oprichten voor de behandeling van de dringende 

aangelegenheden. 

7. Bovendien mogen de commissies het Uitvoerend Comité wijzigingen aan hun reglementen voorstellen. 

Artikel 40 - Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbeker U-20 

De Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbeker U-20 organiseert de FIFA-Wereldbeker U-20 overeenkomstig het geldende 

reglement, het lastenboek en het contract tussen de FIFA en de inrichtende nationale bond. 

Artikel 41 - Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbeker U-17 

De Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbeker U-17 organiseert de FIFA-Wereldbeker U-17 overeenkomstig het geldende 

reglement, het lastenboek en het contract tussen de FIFA en de inrichtende nationale bond. 


Artikel 42 - Commissie Damesvoetbal en FIFA-Wereldbeker Dames 

De Commissie Damesvoetbal en FIFA-Wereldbeker Dames organiseert de FIFA-Wereldbeker Dames overeenkomstig het 

geldende reglement, het lastenboek en het contract tussen de FIFA en de inrichtende nationale bond; ze houdt zich ook bezig 

met de aangelegenheden van algemene aard die betrekking hebben op het damesvoetbal in het algemeen. 

Artikel 43 - Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbekers Dames U-20 en U-17 

De Organisatiecommissie van de FIFA-Wereldbekers Dames U-20 en U-17 organiseert de FIFA-Wereldbeker Dames U-20 en 

U-17 overeenkomstig de geldende reglementen, de lastenboeken en de contracten tussen de FIFA en de inrichtende nationale 

bonden. 

Artikel 44 - Commissie Futsal en Beach Soccer 

De Commissie Futsal en Beach Soccer organiseert de FIFA-Wereldbekers Futsal en Beach Soccer overeenkomstig de geldende 

reglementen, de lastenboeken en de contracten tussen de FIFA en elk van de inrichtende nationale bonden; ze stelt de 

Spelregels van het Futsal en het Beach Soccer op en houdt zich bezig met de aangelegenheden van algemene aard die 

betrekking hebben op het Futsal en het Beach Soccer. 

Artikel 45 - Commissie Clubvoetbal 

De Commissie Clubvoetbal organiseert de FIFA-Wereldbeker voor Clubs overeenkomstig het geldende reglement, het 

lastenboek en het contract tussen de FIFA en de inrichtende nationale bond; ze houdt zich ook bezig met de aangelegenheden 

die betrekking hebben op de wereldwijde belangen van het clubvoetbal. 

Artikel 48 - Medische Commissie 

De Medische Commissie behandelt alle medische aangelegenheden die betrekking hebben op het voetbal. 


BIJLAGE 3B 

TOEPASSINGSREGLEMENT VAN DE STATUTEN 

Artikel 15 - Principe 

VII. KWALIFICATIE VOOR DE VERTEGENWOORDIGENDE PLOEG 

1. Elke speler die definitief de nationaliteit van een land bezit en niet meer afhankelijk is van een verblijfplaats in een bepaald 

land, is gekwalificeerd om te spelen met de vertegenwoordigende ploegen van de bond van het genoemde land. 

2. Elke speler die reeds voor een bond (geheel of gedeeltelijk) heeft deelgenomen aan een internationale wedstrijd van een 

officiële competitie van om het even welke categorie of voetbaldiscipline kan, behoudens uitzonderingen zoals bepaald in 

art. 18 hierna, niet meer door een ander lid opgesteld worden in een internationale wedstrijd. 

Artikel 16 - Nationaliteit die een speler toelaat om meer dan een bond te vertegenwoordigen 

1. Een speler van wie de nationaliteit toelaat om meer dan één bond te vertegenwoordigen krachtens art. 15 kan slechts aan 

een internationale wedstrijd deelnemen voor één van deze bonden indien hij, bovenop het bezit van de nationaliteit van 

deze bond, ten minste voldoet aan één van de volgende voorwaarden: 

a) hij is geboren op het grondgebied van de betreffende bond; 

b) zijn biologische vader of moeder is geboren op het grondgebied van de betreffende bond; 

c) zijn grootmoeder of grootvader is geboren op het grondgebied van de betreffende bond; 

d) hij heeft gedurende minstens twee jaar op het grondgebied van de betreffende bond gewoond. 

2. Niettegenstaande al. 1 hierboven, kunnen de bonden die een zelfde nationaliteit delen een akkoord sluiten teneinde al. 1d 

van dit artikel eenvoudigweg te schrappen of te wijzigen zodat deze termijn wordt verlengd. Zo een akkoord moet 

goedgekeurd worden door het Uitvoerend Comité. 

Artikel 17 - Verwerven van een nieuwe nationaliteit 

Elke speler die zich steunt op art. 15, al. 1 om een nieuwe nationaliteit te verwerven en die geen internationale wedstrijd heeft 

gespeeld overeenkomstig art. 15, al. 2 kan slechts gekwalificeerd zijn om te spelen met zijn nieuwe vertegenwoordigende ploeg 

indien hij voldoet aan één van de volgende voorwaarden: 

a) hij is geboren op het grondgebied van de betreffende bond; 

b) zijn biologische vader of moeder is geboren op het grondgebied van de betreffende bond; 

c) zijn grootmoeder of grootvader is geboren op het grondgebied van de betreffende bond; 

d) hij heeft na de leeftijd van 18 jaar gedurende minstens vijf opeenvolgende jaren gewoond op het grondgebied van de 

betreffende bond. 

Artikel 18 - Verandering van bond 

1. Indien een speler meerdere nationaliteiten bezit, er een nieuwe verkrijgt of omwille van zijn nationaliteit voor meerdere 

vertegenwoordigende ploegen mag spelen, kan hij, tot hij ten volle 21 jaar oud is en eenmalig, het recht krijgen om in een 

internationale wedstrijd te spelen voor een andere bond waarvan hij de nationaliteit bezit overeenkomstig de hieronder 

opgesomde voorwaarden: 

a) de speler heeft nog geen (gehele of gedeeltelijke) internationale A-wedstrijd gespeeld in het kader van een officiële 

competitie voor de bond waartoe hij behoort tot op het moment van de aanvraag, en bezat reeds de nationaliteit die hij 

voortaan wenst te vertegenwoordigen op het moment dat hij voor het eerst (geheel of gedeeltelijk) speelde in een 

internationale wedstrijd van een officiële competitie; 


) hij mag niet spelen voor zijn nieuwe bond in elke competitie waaraan hij reeds deelnam met zijn oude bond. 

2. Indien een speler, die overeenkomstig art. 15, al. 2 werd opgesteld in een internationale wedstrijd, zonder zijn instemming 

of tegen zijn wil, ingevolge een regeringsbeslissing definitief de nationaliteit van dit land verliest, kan hij vragen om te 

mogen spelen voor een andere bond waarvan hij de nationaliteit bezit of heeft verkregen. 

3. Een speler die overeenkomstig bovenstaande al. 1 en 2 het recht heeft om van bond te veranderen, dient een schriftelijke 

en gemotiveerde aanvraag te richten aan het secretariaat-generaal van de FIFA. De Commissie voor het Statuut van de 

Speler zal zich over de aanvraag uitspreken. De procedure zal verlopen overeenkomstig het Reglement betreffende de 

Commissie voor het Statuut van de Speler en de Geschillenkamer. Vanaf het onderzoek van de aanvraag en totdat deze is 

behandeld, is de speler niet meer gekwalificeerd voor een vertegenwoordigende ploeg. 

Artikel 19 – Principe van stijgen en dalen 

VIII. SPORTIEVE INTEGRITEIT 

1. De toelating die aan een club wordt gegeven om deel te nemen aan een nationaal kampioenschap gebeurt in de eerste 

plaats als gevolg van de louter sportieve resultaten. Een club kan zich regelmatig kwalificeren voor een nationaal 

kampioenschap door het behoud te verzekeren in een zelfde afdeling, door te stijgen of te dalen op het einde van het 

seizoen. 

2. Naast de sportieve kwalificatie, kan de deelname van een club aan een nationaal kampioenschap ook het gevolg zijn van 

het naleven van andere criteria die vallen binnen het kader van een licentieprocedure. In deze context moeten de sportieve, 

infrastructurele, administratieve, juridische en financiële criteria vooropstaan. De beslissingen die worden genomen inzake 

de toekenning van de licenties moeten kunnen onderzocht worden door een beroepsinstantie in de schoot van de bond die 

lid is. 

3. Het is verboden om gebruik te maken van maatregelen die, door middel van een wijziging aan het juridisch statuut of de 

sociale structuur ten koste van de integriteit van de sportcompetitie, tot doel hebben een kwalificatie voor een nationaal 

kampioenschap en/of de toekenning van een licentie om er aan deel te nemen te bevorderen. Deze maatregelen kunnen 

zich bijvoorbeeld vertalen in een wijziging van de zetel of de naam of in een evolutie van de deelnemingsverwervingen, 

onder meer in het kader van een samenwerking tussen twee clubs. De beslissingen inzake verboden moeten kunnen 

onderzocht worden door een beroepsinstantie in de schoot van de bond die lid is. 

4. Elke bond die lid, is, is verantwoordelijk voor de gevallen op nationaal vlak en mag deze verantwoordelijkheid niet 

delegeren aan de liga’s. Elke confederatie is verantwoordelijk voor de gevallen op haar grondgebied waarbij meer dan één 

bond betrokken is. De FIFA is verantwoordelijk voor de internationale gevallen waarbij meer dan één confederatie 

betrokken is. 


Artikel 58 - Discriminatie 

BIJLAGE 3C 

DISCIPLINAIRE CODE VAN DE FIFA: 

DISCRIMINATIE - DOPING 

DISCRIMINATIE 

1. a) Diegene die, door zijn woorden of daden, iemand of een groep personen kleineert, discrimineert of denigreert op een 

manier die de menselijke waardigheid aantast wegens zijn ras, huidskleur, taal, religie of oorsprong, zal voor minstens vijf 

wedstrijden geschorst worden. Er zal hem ook een stadionverbod worden opgelegd en een boete van ten minste CHF 20.000. 

Wanneer de dader van zulke feiten een official is, zal de boete minstens CHF 30.000 bedragen. 

b) Indien meerdere personen (officials en/of spelers) van eenzelfde club of eenzelfde vereniging gelijktijdig een inbreuk begaan 

tegen alinea 1a van onderhavig artikel of indien er andere verzwarende omstandigheden zijn, kan de betrokken ploeg drie 

punten ontnomen worden bij een eerste inbreuk en zes bij een tweede inbreuk. Indien de inbreuk zich herhaalt, kan een 

degradatie opgelegd worden. In een competitie zonder toekenning van punten kan de club uitgesloten worden. 

2. a) Indien tijdens een wedstrijd, de supporters van een ploeg een inbreuk begaan tegen alinea 1a van onderhavig artikel, zal 

de betrokken vereniging of club een boete opgelegd worden van ten minste CHF 30.000, en dit, ook al kan er haar geen foutief 

gedrag of tekortkoming verweten worden 

b) Bij ernstige inbreuken kunnen bijkomende sancties opgelegd worden, zoals bijvoorbeeld het spelen van een wedstrijd met 

gesloten deuren, het verliezen van een wedstrijd met forfaitscore, puntenaftrek of uitsluiting uit de competitie. 

3. Aan toeschouwers die een inbreuk begaan tegen alinea 1a van onderhavig artikel zal een stadionverbod van ten minste twee 

jaar worden opgelegd. 

Artikel 63 - Definitie 

DOPING 

Doping is verboden. De definitie van doping en inbreuken op de antidopingregels worden uitgelegd in het Antidopingreglement 

van de FIFA. De dopinginbreuk wordt bestraft in overeenstemming met het Antidopingreglement van de FIFA en de Disciplinaire 

Code van de FIFA. 


BIJLAGE 6 

G – VOETBAL 

Het basisreglement is van toepassing op deze discipline. 

Specifieke bepalingen, aanvullingen, verduidelijkingen zijn weergegeven in de modaliteiten van deze bijlage. 

Jaarlijks worden de specifieke bepalingen aangepast conform de bepalingen en richtlijnen voorgeschreven door Special 

Olympics International. 


TITEL 1 

DE KBVB 

Artikel G101 KBVB: stichting - duur - ontbinding 

De KBVB organiseert het G-voetbal, dat zich richt tot personen met een verstandelijke handicap, al dan niet gecombineerd met 

een fysieke handicap. 


TITEL 10 

DE KWALIFICATIE VAN DE SPELERS 

Artikel G1009 Niveau van de spelers 

niveau 1: G-voetballers met minimale voetbaltechnische, fysieke en inzichtelijke beperkingen. Dit niveau leunt aan bij dit van 

spelers uit het reguliere voetbal. 

niveau 2: G-voetballers met matige voetbaltechnische, fysieke en inzichtelijke beperkingen. Ze begrijpen de spelregels en 

kunnen deze tijdens de wedstrijd zonder externe hulp toepassen. 

niveau 3: G-voetballers met ernstige voetbaltechnische, fysieke en inzichtelijke beperkingen (beginnende G-voetballers of 

spelers die hier aan hun plafond zitten). Ze begrijpen de spelregels maar ze hebben geregeld bijsturing nodig in het toepassen 

hiervan tijdens de wedstrijden. 

niveau 4: G-voetballers die de minimale vaardigheden en vereisten die nodig zijn voor het G-voetbal nog niet bezitten. Ze 

hebben eveneens moeite met het begrijpen en het toepassen van de spelregels. Op dit niveau staat spelvreugde centraal. 


TITEL 12 

DE TERREINEN EN INSTALLATIES 

Artikel G1202 Het speelveld voor het G-voetbal 

- rechthoekig 50/70 x 35/50 

- zie tekening voor juiste markeringen 

- doelen 5 x 2 meter 

- doelgebied 8 x 20 meter 

- de aangewezen speeloppervlakte is gras 

De straal van de halve cirkel is 5 meter, vanaf het 7 meterpunt 

(Voor G-voetbalwedstrijden voor -13-jarigen mogen de afmetingen van het speelveld en de wedstrijdbal aangepast worden) 


TITEL 13 

DE WEDSTRIJDEN: 

SPELREGELS - UITRUSTING - MATERIAAL 

Artikel G1302 Bijzonderheden voor het G-voetbal 

Indien de algemene regel van toepassing is, wordt er in dit artikel geen melding van gemaakt. 

Als de bijzondere voorschriften beschreven worden in een ander artikel van dit hoofdstuk, worden ze eveneens hier niet 

vermeld. 

1. Aantal spelers 

11. Het spel wordt gespeeld door 2 teams van elk 7 spelers, waarvan 1 de doelman is. 

12. Een ploeg moet minimum met 5 spelers zijn om een wedstrijd te kunnen beginnen en om hem uit te spelen. 

13. Bij niveau 4 mag de trainer of een begeleider onder bepaalde voorwaarden passief meespelen. Hij mag echter niet 

spelbepalend zijn, d.w.z. hij mag geen invloed hebben op het resultaat wel op de kwaliteit van het spel, hij probeert alle spelers 

te betrekken in de wedstrijd. De begeleider moet meer coachen dan meespelen. 

Er wordt steeds voor de wedstrijd afgesproken met de scheidsrechter en de trainer van de tegenpartij indien er een begeleider 

meespeelt. 

Indien de rol van deze begeleider te bepalend wordt voor het niveau van de ploeg, bvb. het verschil in doelpunten wordt te groot, 

heeft de scheidsrechter het recht om de begeleider te vragen om het spel te verlaten. 

2. Aftrap – Begin van het spel 

De bal moet voorwaarts gepeeld worden vanaf het midden van het veld vooraleer hij door een andere speler mag aangeraakt 

worden. 

3. Buitenspel 

De buitenspelregel wordt niet toegepast. 

4. Vrijschoppen 

41. Bij het nemen van de rechtstreekse en de onrechtstreekse vrije trap moeten de tegenstrevers op minimum 5 meter van de 

bal staan. 

42. Bij een vrije trap, toegekend aan de verdedigende partij binnen haar eigen doelgebied, zal de doelverdediger de bal in het 

spel brengen door hem uit de handen rechtstreeks buiten het doelgebied te gooien. 

5. Strafschop 

Deze wordt genomen vanaf het 7-meterpunt. 

6. Doelworp 

61. Als de bal, laatst aangeraakt door een tegenstrever, de doellijn overschrijdt en er geen geldig doelpunt is gescoord, moet de 

doelverdediger vanuit zijn doelgebied de bal terug in het spel brengen door hem rechtstreeks buiten het doelgebied te gooien. 

De bal is in het spel vanaf het moment dat hij het doelgebied verlaten heeft. Deze regel geldt eveneens als de keeper de bal met 

de handen opgevangen heeft terwijl hij nog in het spel was. 

62. Indien de doelverdediger na een doelworp of in de loop van het spel de bal uit zijn doelgebied gooit, mag de bal niet verder 

dan de middenlijn gegooid worden, tenzij hij voorafgaandelijk de grond of een speler heeft geraakt. 


63. Indien bij toepassing van 62 hierboven er een inbreuk gebeurt, zal er een onrechtstreekse vrije trap toegekend worden aan 

de tegenstrevers vanaf eender welk punt op de middenlijn. 

64. Indien de doelverdediger tijdens het uitwerpen eender welke speler die zich nog in het doelgebied bevindt raakt, wordt de 

worp hernomen. 

7. Intrap 

- Als de bal volledig over de zijlijn gaat, moet hij terug in het spel getrapt worden vanaf de plaats waar hij de lijn overschreed. 

Dit gebeurt door een speler van de tegenpartij waarvan een speler laatst de bal raakte. 

- De bal moet stil liggen op de lijn voor hij getrapt wordt. De bal is terug in het spel als hij een volledige omwenteling 

voorwaarts gemaakt heeft. 

- De tegenstrevers moeten op het moment van de intrap 5 meter van de bal verwijderd staan. 

- Men kan niet rechtstreeks scoren via een intrap. 

- Na intrap van een medespeler mag de doelverdediger de bal niet met de handen spelen voor een andere speler de bal 

heeft geraakt. Bij inbreuk tegen deze regel zal er een indirecte vrije schop toegekend worden aan de tegenstrevers op de 

plaats van de overtreding, maar op minstens 5 m. van de doellijn. 

- De keeper mag een terugspeelbal niet met de handen nemen. Bij inbreuk tegen deze maatregel zal er een indirecte vrije 

schop toegekend worden aan de tegenstrevers op de plaats van de overtreding, maar op minstens op 5 m. van de doellijn. 

8. Hoekschop 

Bij het nemen van de hoekschop staan de tegenstrevers op 5 meter. 


Artikel G1312 Uitrusting van de spelers 

1. Iedere ploeg heeft minimum twee uitrustingen die verschillen van kleur. In geval van twee ploegen in onderling duel met 

dezelfde kleur zal de thuisploeg van uitrusting wisselen. 

2. Beenbeschermers zijn verplicht. 

3. Metalen studs zijn niet toegelaten 

4. Het dragen van horloges, halskettingen, armbanden en piercings is niet toegelaten. 


TITEL 14 

DE WEDSTRIJDEN: ORGANISATIE 

Artikel G1413 De begeleiding van de G-ploeg: afgevaardigde-begeleider en 

trainer 

1. Algemene richtlijnen begeleiding 

11. De begeleiders moeten voldoende affiniteit hebben met de doelgroep en indien mogelijk ervaring hebben in de omgang met 

sporters met een handicap. Daarnaast is het hebben van een voetbalachtergrond wenselijk. 

12. Het begeleiden van de sporters tijdens een wedstrijd vereist in vele gevallen een actieve houding in de vorm van het geven 

van aanwijzingen met betrekking tot het spel. Ook zal/kan in overleg met de scheidsrechters assistentie worden verleend bij de 

uitvoering van de spelregelgeving. 

13. Alle spelers op het scheidsrechtersblad moeten zoveel mogelijk deelnemen aan de wedstrijd. Plezierbeleving blijft altijd 

voorop staan, onafhankelijk van het niveau waarop gespeeld wordt. Het is daarom wenselijk de voetballers niet zo te begeleiden 

dat het plezier op de achtergrond geraakt, de wedijver naar voor treedt en de mogelijkheid tot excessen ontstaat. 

14. Het is ook de taak van het bestuur en de begeleiding oog te hebben voor de vervoersproblematiek, dat bij deze doelgroep 

een reëel probleem is. Men kiest voor een G-voetbalteam en men moet dit probleem dan ook terdege beseffen. 

2. Specifieke taken van de afgevaardigde-begeleider 

21. Is de contactpersoon tussen de trainers, spelers en supporters. Is de steun en toeverlaat voor de spelers. 

22. Zorgt samen met o.a. de coach voor FAIR PLAY voor, tijdens en na de wedstrijd. 

3. Specifieke taken van de trainer 

31. De trainer draagt fair play eveneens hoog in zijn vaandel. HIJ begeleidt de G-voetballers op een sportieve wijze en met 

voldoende voetbaltechnisch inzicht bij de trainingen, tornooien en wedstrijden. 

Hij zorgt voor een sportieve sfeer voor, tijdens en na de wedstrijden en heeft steeds respect voor de scheidsrechter, 

toeschouwers, eigen spelers en de tegenstanders. 

32. Hij is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie. 

33. Hij heeft kennis van de problematiek van een voetballer met een handicap, m.a.w. hij deelt zijn spelers in eer en geweten in 

volgens de verschillende bekwaamheidsniveaus: 1, 2, 3, 4. 

34. Hij kent de reglementen en de principes van het Special Olympics G-voetbal. 

35. De trainer hanteert het gezegde: deelnemen is belangrijker dan winnen; bij G-voetbal is het resultaat altijd ondergeschikt aan 

de spelvreugde. Hij zorgt ervoor dat alle spelers meedoen tijdens de wedstrijdduur van de wedstrijd. 

36.Wanneer een speler onsportief gedrag vertoont tijdens de wedstrijd wordt deze speler gedurende enkele minuten vervangen. 

37. De trainer wordt bij voorkeur bijgestaan door een hulptrainer of begeleider, deze zorgt o.a. voor de vervangingen, kalmeert 

spelers die hun zelfcontrole verliezen, helpt bij het coachen, etc. 

38. Indien het niveau van zijn ploeg te hoog is t.o.v. de tegenstander dan vervangt hij zijn beste speler (indien voldoende 

reservespelers) om zo een evenwichtiger niveau te verkrijgen. Er mogen NOOIT méér dan 7 spelers ingezet worden, ook niet 

vanuit het oogpunt een evenwichtiger niveau te verkrijgen. Dit uit respect voor het reglement. 


Artikel G1421 Identificatie van de spelers 

1. De spelerspasjes worden aan het begin van het seizoen bezorgd aan iedere ploeg. Hierop staat het niveau van de ploeg 

vermeld en niet het individuele niveau van de speler. 

2. De kleuren van de pasjes zijn als volgt: 

- niveau 4: geel 

- niveau 3: groen 

- niveau 2: paars 

- niveau 1: rood 


TITEL 15 

DE KAMPIOENSCHAPPEN 

Artikel G1501 Niveaureeksen ● Leeftijd van de spelers 

1. De deelnemers hebben een minimumleeftijd van 13 jaar. 

2. Er wordt competitie gespeeld op niveau 1, 2, 3 en 4 met klassement. 

3. Spelers van een lager niveau kunnen ingezet worden in een ploeg van een hoger niveau. 

4. UNIFIED voetbal (niveau 1) 

- Het Unified is enkel toegankelijk voor spelers of ploegen uit het niveau 1. 

- Een unifiedploeg bestaat uit 4 G-voetballers, aangevuld met 3 partners (spelers zonder handicap van hetzelfde niveau) 

- G-spelers moeten door G-spelers vervangen worden, partners door partners. 

- Een perfecte unifiedploeg is deze waarvan het voetbaltechnisch niveau van alle spelers (G-spelers en partners) ongeveer 

gelijk is. 

- De trainer mag nooit meespelen als partner. Hij is trainer zowel van de partners als van de G-spelers! 


Artikel G1519 Uitstel van wedstrijden 

Bij afgelastingen van weekendwedstrijden (van vrijdagavond tot en met zondag) worden de richtlijnen van de KBVB gevolgd. 

Indien er een wedstrijd op weekdagen (tussen maandag en vrijdag) moet worden afgelast, berust het initiatief tot afgelasting bij 

de thuisploeg. Via de secretaris van de thuisploeg wordt het provinciaal secretariaat verwittigd. 


BIJLAGE 7 

BEKER VAN BELGIE: 

Reglement tot deelneming, algemeen en bijzonder lastenboek toepasbaar 

vanaf de zestiende finales, het peterschap en televisie-uitzendingen 

1. Inleiding 

Geldig voor de seizoenen 2009-2010, 2010-2011 en 2011-2012 

De KBVB wenst de competitie waarvan hij de organisator is zo te promoten dat het imago en de belangen van de deelnemende 

clubs er voordeel uit halen, onder andere door het afsluiten van commerciële partnerships en akkoorden met de audiovisuele 

media en andere communicatietechnieken. 

Het succes van deze doelstelling is afhankelijk van de volledige samenwerking van de ploegen en van alle deelnemers en 

actoren die betrokken zijn bij deze competitie. 

Het is bijgevolg fundamenteel alle reglementaire bepalingen van de Beker van België na te leven, evenals alle commerciële 

conventies, van welke aard ook, die de KBVB zou afsluiten. 

2. Reglement van de Beker van België 

21. De competitie maakt het voorwerp uit van titel 16 in het Bondsreglement, waarbij de deelnemers zich ertoe verbinden dit na 

te leven zonder enig voorbehoud. 

22. Finale: 

De plaats en de datum van de finale worden vastgelegd door het Uitvoerend Comité uiterlijk op 31 maart. Vooraf formuleert de 

Kalendercommissie in plenaire zitting een voorstel aan het Sportcomité. Dit voorstel moet worden bekrachtigd door het 

Uitvoerend Comité vóór 31 december. 

23. Vanaf de zestiende finales: 

- vinden de wedstrijden op zaterdag of op woensdag om 20.30 plaats, overeenkomstig de kalender uitgewerkt door het 

Sportcomité voor het Voetbal; 

- in geval van een televisie-uitzending van één of andere wedstrijd, mag elke club die niet betrokken is bij de uitzending in 

kwestie en die thuis speelt het Sportcomité voor het Voetbal vragen om een verschuiving toe te staan; deze kan gespreid 

worden over een periode gaande van zes kalenderdagen vóór tot zes kalenderdagen na de vastgelegde datum. 

Het Uitvoerend Comité kan, in uitzonderlijke gevallen, andere afwijkingen toekennen. 

3. Televisie-uitzendingen 

De uitzendrechten van de wedstrijden van de Beker van België werden toegekend door de KBVB na een openbare 

aanbesteding die verduidelijkt dat: 

31. De uitzending door de televisiepartner(s) van twee wedstrijden op dezelfde dag en hetzelfde uur is toegestaan, mits deze 

uitzendingen specifiek bedoeld zijn voor elke taalgemeenschap. 

32. De zestiende, achtste en kwartfinale van de Beker van België Heren: 

- Verplicht uitzendrecht, rechtstreeks en integraal, van een wedstrijd per competitiespeeldag, vastgelegd in overleg tussen de 

zender en de KBVB te betwisten op zaterdag of op woensdag om 20.30 uur. 

- De uitzending van twee wedstrijden op hetzelfde moment en in concurrentie voor zover deze respectievelijk bedoeld is voor 

de ene of de andere taalgemeenschap. 

33. De halve finales van de Beker van België Heren: 

- Verplicht uitzendrecht, rechtstreeks en integraal, op het Belgische grondgebied, van alle wedstrijden van de halve finales. 

34. De finale van de Beker van België: 

- Verplicht uitzendrecht, rechtstreeks en integraal, van de finale, "ongecodeerd signaal". 


4. Televisie-uitzendingen: verplichtingen van de clubs 

41. De deelnemende clubs aan de Beker van België moeten alle nuttige en nodige infrastructuur ter beschikking stellen van de 

zenders die houder zijn van de rechten voor de geschikte exploitatie van de beelden van de Beker van België. 

Hiertoe zullen de clubs en de televisiezenders in gezamenlijk overleg de praktische modaliteiten vastleggen voor de 

samenwerking, de inrichting van de infrastructuur, de plaatsing van de publiciteit en de lokalisering van de camera's. 

42. De deelnemende clubs moeten vooral aandacht besteden aan de verlichting van het terrein. 

Een correcte televisie-uitzending impliceert het leveren van een minimale en uniforme lichtsterkte van 800 lux over het totale 

speelveld. 

In geval van defecte of onvoldoende verlichting, dient de bezochte club de nodige maatregelen te treffen om het gebrek te 

verhelpen, zo niet zal ze ertoe verplicht worden de wedstrijd te spelen in de installaties van de bezoekende club. 

Bij ontstentenis van een gelijkvormigheidsattest voorgelegd vóór aanvang van de competitie, zal het gelijkvormigheidsbewijs 

voor de lichtsterktevereisten moeten worden geleverd één maand vóór het plaatsvinden van de zestiende finales. 

In de veronderstelling dat geen van beide clubs die tegen elkaar moeten uitkomen, kunnen voldoen aan de vereiste minimale 

lichtsterkte, dienen zij een terrein te kiezen dat voldoet aan het vereiste criterium, waarbij de huur- en organisatiekosten van de 

wedstrijd gelijkmatig door hen worden gedragen. 

5. Televisie-uitzendingen: rechten van de clubs 

51. De persoonlijke exploitatie van de televisierechten, erkend aan de clubs, wordt geregeld door het Bondsreglement, 

Art. 1621. 

52. Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die zouden genomen worden door het Uitvoerend Comité van de KBVB op het 

vlak van de storting van bijdragen in het kader van de solidariteit tussen de leden van de Bond en het gebruik van het beeld van 

deze laatste, hebben de clubs de toelating om ten indivduelen titel overeenkomsten af te sluiten in verband met de exploitatie 

van de rechten voor de mobiele telefonie, nieuwe communicatietechnieken en video op aanvraag, middels een wachttijd die is 

bepaald in de algemene voorwaarden voor deelname aan de competitie binnen de volgende grenzen: 

- communicatie van de resultaten en vast beeld, voor eigen rekening, alleen in het kader van thuiswedstrijden; 

- transmissie van clips of spelfases in beweging uitsluitend in het kader van thuiswedstrijden; 

- exploitatie van de rechten verbonden aan de video op aanvraag, uitsluitend in het kader van thuiswedstrijden. 

53. De clubs zullen een bijzondere aandacht voorbehouden voor het naleven van de exploitatievoorwaarden van hun rechten in 

het buitenland. 

De uitzending in het buitenland van een thuiswedstrijd is toegestaan mits het afsluiten van een financieel akkoord tussen de 

betrokken clubs: 

- rechtstreeks, voor zover de uitzending niet op het Belgische grondgebied kan ontvangen worden, 

- in uitgesteld relais, zonder territoriale beperking, mits een wachttermijn van vier uur, te rekenen vanaf het einde van de 

wedstrijd, 

54. De door de clubs exploiteerbare rechten betreffen in geen geval de finale van de Beker van België 

6. Commerciële verplichtingen 

In zijn hoedanigheid van organisator en eigenaar van de beelden van de Beker van België behoudt de KBVB zich het recht voor 

om een contract of contracten van commercieel peterschap af te sluiten met betrekking tot zowel de benaming van de competitie 

zelf als akkoorden van publicitaire aard, zoals de boarding. 

61. Benaming van de Beker van België 

De deelnemende clubs moeten op eender welk middel (tickets, toegangsbewijzen, ploegopstellingen, nieuwsbrieven van de 

club, website, etc.) de enige officiële benaming van de Beker van België vermelden, behalve elke vermelding van commerciële 

aard, ongeacht de wettelijke en reglementaire bepalingen op het vlak van veiligheid. 

62. Boarding 

621. Vanaf de zestiende finales, moeten de clubs de volgende ruimtes (boarding) voorbehouden en gratis ter beschikking stellen 

van de KBVB, de televisiepartners, de sponsor(s) en de commerciële partners van de Beker van België: 


- 30 meter tegenover de camera’s (lange zijde) 

- 15 meter achter elk doel 

622. De positie van de adverteerders zal worden vastgelegd door de KBVB en/of zijn commerciële partners, uiterlijk 48 uren voor 

de wedstrijd. 

Deze positie kan enkel gewijzigd worden na het expliciete en schriftelijke akkoord van de KBVB 

623. Alle interviews die plaatsvinden ter gelegenheid van de wedstrijden van de Beker van België, zullen worden afgenomen 

voor het bord of de borden die door de KBVB ter beschikking worden gesteld van de clubs, met uitsluiting van elk ander middel, 

mobiel of vast, waarop adverteerders zouden verschijnen die geen partner zijn van de bond. 

Dit geldt zowel voor de interviews op en langs het terrein als voor de interviews die plaatsvinden in de sportieve, administratieve 

of commerciële installaties van de clubs. 

De thuisclub zal op de borden over een strook voor eigen sponsors beschikken. 

624. De KBVB beschikt over de mogelijkheid om 3D-doeken te plaatsen nabij het doel, aan beide zijden van het plein, wanneer 

de thuisclub geen gebruik maakt van deze opportuniteit of wanneer er ernaast nog plaats in deze zone vrij is 

63. Kaartverkoop 

631. Toegangsbewijzen: de KBVB is als enige bevoegd om de lay-out van de tickets te bepalen die de clubs dienen te bestellen 

en te kopen bij de door de bond geaccrediteerde leverancier. 

632. Uitnodigingen: de deelnemende clubs aan de Beker van België moeten, ongeacht de bepalingen van het Algemeen 

Reglement van de KBVB en het Specifiek Reglement van de Beker van België, het volgende aantal uitnodigingen ter 

beschikking te stellen van de Bond, voor zijn commerciële partners: 

- zestiende finales: 10 plaatsen in de Eretribune en 30 in de sector(en) voorbehouden voor de beste plaatsen in de 

hoofdtribune van in het stadion; 

- achtste finales: 10 plaatsen in de Eretribune en 40 in de sector(en) voorbehouden voor de beste plaatsen in de hoofdtribune 

van het stadion; 

- kwartfinales: 15 plaatsen in de Eretribune, 40 in de sector(en) voorbehouden voor de beste plaatsen in de hoofdtribune van 

het stadion en 50 in de sector(en) voorbehouden voor de plaatsen van tweede categorie; 

- halve finales: 25 plaatsen in de Eretribune, 50 in de sector(en) voorbehouden voor de beste plaatsen in de hoofdtribune van 

het stadion en 50 in de sector(en) voorbehouden voor de plaatsen van tweede categorie; 

- finale: 50 plaatsen in de Eretribunes, 300 in de sector(en) voorbehouden voor de beste plaatsen in de hoofdtribune van het 

stadion en 150 plaatsen in de sector(en) voorbehouden voor de plaatsen van tweede categorie. 

Voor zover de installaties van het stadion het toelaten, zal een ontvangstruimte, specifiek ingericht met de merknamen en logo's 

van de commerciële partners, strikt worden voorbehouden voor de prominenten en VIP genodigden van de Eretribune, naast de 

leden van het Uitvoerend Comité van de KBVB. 

Aan de finalisten zullen, ongeacht de bepalingen van het Algemeen Reglement van de KBVB en het Specifiek Reglement van de 

Beker van België, 50 plaatsen in de Eretribune, 150 plaatsen in de sector(en) voorbehouden voor de beste plaatsen in de 

hoofdtribune van het stadion en 250 plaatsen in de sector(en) voorbehouden voor de plaatsen van tweede categorie worden 

toegekend. 

64. Voortbestaan van de rechten 

Wanneer de KBVB het recht niet uitoefent dat hem wordt toegekend door deze bepalingen, gedurende één of ander stadium van 

de competitie of tijdens de duur van het peterschapscontract, heeft dit niet, in hoofde van de KBVB, het definitief afzien tot 

gevolg om zijn rechten te doen gelden. 

7. Bevoegdheid 

Het Uitvoerend Comité is als enige bevoegd om een beslissing te nemen, in eerste of laatste aanleg, bij elk geschil waarbij clubs 

die deelnemen aan de Beker van België tegenover elkaar zouden staan, op administratief en commercieel vlak. 

De disciplinaire bevoegdheden zijn voorbehouden voor de jurisdictionele instanties van de KBVB overeenkomstig het 

Bondsreglement en titel 16. 


TOETREDINGSREGLEMENT TOT DE EUROPESE COMPETITIES (TREC) 

LICENTIE VAN PROFCLUB UIT Iste NATIONALE AFDELING 

VOORWAARDEN INZAKE DEELNEMING AAN EUROPESE COMPETITIES VOOR ALLE BIJ 

DE K.B.V.B. AANGESLOTEN CLUBS 

Bepalingen geldig vanaf het seizoen 2008-2009 

Algemeenheden. 

In zijn hoedanigheid van instantie die gemachtigd is de licentie voor deelneming aan de 

Europese competities af te leveren, voorziet de K.B.V.B. een administratie en rechtsprekende 

instanties, belast met het onderzoek van de aanvragen en de toekenningsvoorwaarden van 

bedoelde licentie. 

Onverminderd de bepalingen van het Algemeen Reglement van de K.B.V.B., moeten de clubs 

behorend tot de Liga Beroepsvoetbal voldoen aan onderstaande voorwaarden om te mogen 

deelnemen aan de competities van I Nationale Afdeling die toegang geven tot de UEFAcompetities. 

Indien er een verschil bestaat tussen de bepalingen van onderhavig reglement betreffende de 

toetreding tot de Europese competities en het bondsreglement, zijn deze van het 

bondsreglement van toepassing. 

Indien er een verschil bestaat tussen de bepalingen van de wettelijke Belgische verplichtingen 

die absolute voorrang genieten in deze materie en de parameters welke het voorwerp uitmaken 

van onderhavig REGLEMENT BETREFFENDE DE TOEGANG TOT DE EUROPESE 

COMPETITIES, zal de K.B.V.B. bij de UEFA om een specifieke vrijstelling vragen. 

De niet tot de Liga Beroepsvoetbal behorende clubs die gekwalificeerd zijn om deel te nemen 

aan een UEFA-competitie dienen zich te schikken naar de verschillende bijzondere bepalingen 

van onderhavig Reglement. 

-------------------------------------- 


GLOSSARIUM 

Definities 

Licentieverstrekker 

Instantie die de toekenningsvoorwaarden van de licentie beheert en de licentie aflevert. 

Licentieverkrijger 

Instantie waaraan de licentieverstrekker een licentie heeft afgeleverd. 

Licentiekandidaat 

Rechtspersoon die lid is van een nationale vereniging en een licentie aanvraagt. 

Criteria 

Vereisten waaraan door de licentiekandidaat moet worden voldaan, opgesplitst in vijf 

categorieën (sportief, infrastructuur, administratie en personeelszaken, juridische en financiële 

aangelegenheden), iedere categorie is op haar beurt opgesplitst in drie trappen A-C 

(verplichtingen en aanbevelingen van goed beheer). 

Graduatie van de criteria. 

Criteria “A” – “VERPLICHTINGEN” 

De criteria moeten worden nageleefd zoals vermeld en beschreven in onderhavige handleiding. 

Indien de licentiekandidaat niet voldoet aan deze criteria, verkrijgt hij geen licentie en mag hij 

bijgevolg niet deelnemen aan de interclubcompetities van de UEFA. 

Criteria ”B” – “VERPLICHTINGEN” 

De criteria moeten worden nageleefd zoals vermeld en beschreven in onderhavige handleiding. 

Indien de licentiekandidaat niet voldoet aan deze criteria, wordt hij bestraft zoals vermeld en 

beschreven in onderhavige handleiding, maar kan hij om die reden niet worden uitgesloten in 

het kader van een interclubcompetitie van de UEFA. 

Criteria “C” – “GOED BEHEER” 

De "C" criteria zijn aanbevelingen van goed beheer. Daardoor is de licentiekandidaat niet 

verplicht om er onmiddellijk aan te voldoen. Het is evenwel mogelijk dat één van deze criteria 

op een latere datum toch verplicht zou worden. 

Licentiedepartement 

Instantie of personeel van de licentieverstrekker gelast met de administratieve 

aangelegenheden in verband met de toekenning van de licentie aan de clubs. 

Rechtsprekende instanties 

Dit zijn de commissies in eerste aanleg en in graad van hoger beroep, gelast met het toezicht 

op het naleven van de toekenningvoorwaarden van de licentie aan de clubs. 

Licentie 

Getuigschrift waaruit blijkt dat de licentiekandidaat aan de verplichte en minimale vereisten 

voldoet en waarmee hem toegang wordt verleend tot de interclubcompetities van de UEFA. 

Toekenningsprocedure van de licentie 

Procedure bestaande uit 5 categorieën van criteria evenals uit de essentiële elementen van de 

procedure. 

RACE 

(Franse) afkorting voor het Toetredingsreglement tot de Europese competities. 

BR 

Afkorting voor Bondsreglement. 


UL 

(Franse) afkorting voor de licentie-instantie van de UEFA 

--------------------------------------------------------- 


Art.1 Algemene bepalingen van het BR betreffende de toekenning van de nationale 

licentie van profclub uit Iste nationale afdeling. 

Titel 4 - De Clublicenties 

Toekenningsvoorwaarden van de licentie 

De licentie eigen aan de afdeling waarin de club uitkomt wordt toegekend voor zover de 

aanvragende club voldoet aan de specifieke toelatingsvoorwaarden voor bedoelde afdeling (Art. 

407 en 408) en aan de volgende verplichte algemene voorwaarden: 

1° de rechtspersoonlijkheid bezitten en het bewijs voorleggen van inschrijving in het 

handelsregister of, in voorkomend geval, in een ander nationaal register, evenals alle akten of 

documenten betreffende de machtigingen tot vertegenwoordiging en de 

aansprakelijkheidsmandaten waarvan de wettelijke publicatie vereist is; 

2° de werkgever zijn van de spelers onder contract die, overeenkomstig het Reglement van de 

K.B.V.B., in de officiële competities opgesteld worden en die toegewezen zijn aan het 

stamnummer dat haar verleend is; 

3° een gereviseerde balans voorleggen van het laatste afgesloten boekjaar, alsook een 

benadering geven van de inkomsten en uitgaven voor het seizoen waarop de licentie-aanvraag 

van toepassing is; deze stand van financiën waarborgt de normale werking van de club tijdens 

het seizoen waarvoor de licentie is aangevraagd. 

4° het bewijs leveren niet in gebreke te blijven bij de betaling van: 

- de spelerslonen, 

- de aan de R.S.Z. verschuldigde sommen, 

- de bedrijfsvoorheffing, 

- de patronale bijdragen aan het pensioenfonds van de beroepsvoetballers, 

- de taksen en belastingen van welke aard ook, 

- de bondsschulden en de vorderingen tussen clubs; 

De Licentiecommissie mag, in voorkomend geval, na de Licentiemanager te hebben gehoord in 

zijn verslag, de licentie toekennen aan de club die zich kan beroepen: 

- op een globaal herstelplan goedgekeurd door de bevoegde rechtbank 

- op afbetalingsakkoorden en/of plannen overeengekomen met de schuldeisers. 

Werden afbetalingstermijnen overeengekomen met de schuldeisers dan kan de 

Licentiecommissie afhankelijk van de omstandigheden de toekenning van de licentie koppelen 

aan: 

- het verbod op het verwezenlijken van "binnenkomende" transfers van welke aard ook, zonder 

afbreuk te doen aan de sanctie voorzien in artikel 422.24 hierboven. 

- het opstellen van een herstelplan, binnen een termijn bepaald door de Licentiecommissie. Dit 

plan bevat een staat van activa en passiva van de rechtspersoon alsmede een prognose van de 

ontvangsten en uitgaven voor het komende seizoen en een prognose van de activa en passiva 

aan het einde van het komende seizoen. 

- het leveren van het periodieke bewijs (op tijdstippen bepaald door de Licentiecommissie) dat 

de afbetalingstermijnen werden nageleefd, 


Na, in voorkomend geval de Licentiemanager te hebben gehoord in zijn verslag, 

- kan de Licentiecommissie op elk ogenblik en op verzoek van de club het transferverbod 

opheffen, wanneer de club bewijst dat zij haar schulden waarvoor afbetalingstermijnen 

bestonden volledig heeft voldaan. 

- mag de Licentiecommissie de licentie toekennen wanneer er schulden zijn als hierboven 

bedoeld die door de club worden betwist en waarvan de betwisting niet kennelijk onredelijk 

schijnt. 

- kan de Licentiecommissie, indien zij oordeelt dat de betwisting niet kennelijk onredelijk schijnt, 

de licentie toekennen en de toekenning al of niet afhankelijk maken van het stellen van een 

bankwaarborg in het voordeel van de schuldeiser met betwiste vordering. 

De Licentiecommissie gelast de Licentiemanager zich te informeren bij de institutionele 

schuldeisers teneinde alle nuttige inlichtingen in te winnen nopens de aard van de betwisting. 

De Licentiemanager oefent een controle uit op de perfecte uitvoering van de verplichtingen van 

de clubs van 1 ste nationale tijdens de maanden juni en december van elk seizoen. Op basis van 

een verslag van de Licentiemanager kan de Licentiecommissie elke tekortkoming bestraffen 

met een verbod aan de in gebreke blijvende club spelers aan te werven die mogelijk zouden 

kunnen worden opgesteld in de eerste ploeg. Het verbod kan enkel opgeheven worden door de 

Licentiecommissie indien de Licentiemanager of de bijzondere vertegenwoordiger van het 

Licentiedepartement de perfecte uitvoering van de verplichtingen bevestigt. 

5° een verzekering tegen arbeidsongevallen afsluiten in alle gevallen waarin zulks door de wet 

verplicht is; 

6° zich schikken naar de wetten en decreten die betrekking hebben op de arbeidsvergunning 

van de spelers die geen onderdaan zijn van een land van de Europese Economische Ruimte 

(E.E.R.); 

7° zich schikken, wat de spelersmakelaars betreft, naar de wettelijke verplichtingen en naar het 

reglement van de FIFA en de K.B.V.B.; 

8° zich onderwerpen aan een controle met alle door de Licentiecommissie nuttig geachte 

middelen op de strikte toepassing van de toekennings- en behoudsvoorwaarden van de licentie; 

9° beroep doen op gediplomeerde trainers overeenkomstig artikel 332 van het Bondsreglement; 

10° het stadion dient te beantwoorden aan alle wettelijke bepalingen en aan de 

uitvoeringsbesluiten inzake veiligheid in de stadions en ticketing. 


2. Artikel 407 - Club betaald voetbal - Iste nationale afdeling 

2/1 Definitie 

De profclub is de club die uitkomt in Iste nationale afdeling en die, houder van de afgeleverde 

licentie van profclub, werkend lid is van de Liga Beroepsvoetbal. 

2/2 Verzoek tot toekenning en behoud van de licentie van profclub 

Een club die uitkomt in Iste nationale afdeling of op het punt staat naar deze afdeling te 

promoveren, moet een verzoek indienen tot aflevering van een licentie van profclub en deze 

toegekend krijgen vooraleer in bedoelde competitie te mogen aantreden. (Art.401). 

2/3 Voorwaarden 

Onverminderd de bepalingen van artikel 406, moet een club, om erkend te worden als profclub: 

1° uitkomen in of promoveren naar de Iste nationale afdeling; 

2° uiterlijk op 1 augustus volgend op haar toetreding tot de Iste nationale afdeling beschikken 

over minstens twintig spelers met het statuut van betaalde sportbeoefenaar (wet van 

24.02.1978); 

3° over installaties beschikken die aan volgende criteria voldoen: 

a) bij het begin van het tweede seizoen in 1 ste nationale : 

- moet het stadion uitgerust zijn met een verlichtingsinstallatie met een gemiddelde 

lichtsterkte van minstens 800 lux en moet het terrein waar de reservematchen worden 

gespeeld uitgerust zijn met een verlichtingsinstallatie met een gemiddelde lichtsterkte van 

minstens 200 lux; 

b) het speelveld moet een lengte hebben van minstens 100 meter en hoogstens 105 meter, een 

breedte van minstens 64 meter en hoogstens 68 meter. Het moet in perfecte staat zijn en de 

club moet bewijzen dat ze over het nodige materiaal en personeel beschikt voor het onderhoud; 

c) de neutrale zone moet afgesloten zijn met een doelmatige afrastering die de veiligheid van 

de officials en van de spelers waarborgt, overeenkomstig de normen van de UEFA en de 

Belgische wetten en decreten die de materie behandelen; 

d) de kleedkamers moeten ruim zijn; 

e) binnen de installaties, of in de onmiddellijke nabijheid ervan, moet een parkeerterrein 

aangelegd zijn. Het moet voldoende groot zijn om de wagens te parkeren van de bestuursleden 

van de thuisclub en de bezoekers, van de scheidsrechters en assistent-scheidsrechters, 

evenals van de leden van de bondsinstanties die houder zijn van een kaart «Uitvoerend 

Comité». 

f) er moet een receptiezaal voorzien zijn; 

g) uitgerust zijn met een medisch kabinet, dat voldoet aan de normen van de voetbalsport. Het 

moet bovendien beantwoorden aan de noden van het jeugdvoetbal en de medische opvolging 

van de beoefenaars dient gewaarborgd te zijn; 

h) de sanitaire voorzieningen moeten toereikend zijn; 

i) de pers-, radio- en televisietribune moet voorzien zijn van het nodige materiaal en voldoen 

aan de normen voorzien in de akkoorden afgesloten met de B.B.S. en de radio- en 

televisiezenders; 

j) het stadion moet een capaciteit hebben van minstens 8.000 plaatsen, waarvan 5.000 

zitplaatsen. 

k) de officiële tribune moet duidelijk gescheiden zijn van de andere zitplaatsen. 

----------------------------------------------------- 


TOETREDINGSREGLEMENT TOT DE EUROPESE COMPETITIES (TREC) 

3. DE LICENTIEVERSTREKKER 

Artikel 3/1 Bevoegdheden en organen van de KBVB 

De deelneming aan de nationale competities en aan de interclubcompetities van de UEFA is 

afhankelijk van de toekenning van een licentie door de KBVB aan een Belgische bij hem 

aangesloten club. 

De Directeur-generaal bezorgt van elk seizoen aan de UEFA, vóór de datum die deze laatste 

heeft vastgelegd, een lijst met de clubs van Iste nationale afdeling die de licentie van profclub 

hebben gekregen en beantwoorden aan de voorwaarden tot deelneming aan de Europese 

competities. 


Artikel 3/2 - Het licentiedepartement 

De KBVB richt een licentiedepartement op en benoemt een Licentiemanager waarvan de 

rechten en de plichten hierna worden bepaald. 

3.2.1. Vertrouwelijkheid en deontologie 

Al de leden van het licentiedepartement, alsook de leden van de instanties die bevoegd zijn 

voor het verlenen van de licenties, moeten jaarlijks een vertrouwelijkheidsclausule en een 

onafhankelijkheidsverklaring ondertekenen. 

De vertrouwelijkheid houdt in dat alle elementen die niet op één of andere wijze openbaar 

worden gemaakt in toepassing van wettelijke, reglementaire of administratieve bepalingen, 

geheim worden gehouden. 

De onafhankelijkheid impliceert dat men zich onthoudt als men aangesloten is bij de 

licentiekandidaat. Zij is niet gewaarborgd wanneer de betrokkene of één van zijn familieleden 

lid, aandeelhouder, sponsor, adviseur, beheerder, werknemer, enz. zijn bij bedoelde club die 

een licentie aanvraagt. 

Een lid dat, ongeacht de hoedanigheid, betrokken is in de toekenningprocedure van de licentie, 

moet zich onthouden in geval van twijfel over zijn onafhankelijkheid t.o.v. een licentiekandidaat 

of bij risico op belangenvermenging. 

3.2.2. Communicatie met de UEFA-instanties 

Het departement licentiemanagement moet de communicatie verzekeren met de UEFAinstanties 

die bevoegd zijn voor de toekenning van de licentie die toegang geeft tot de 

Europese competities. 

De UEFA en/of de door haar aangeduide bevoegde instanties mogen gerichte controles 

uitvoeren bij de licentieverstrekker en in aanwezigheid van deze laatste, bij de 

licentiekandidaten. 

De Directeur-generaal bezorgt van elk seizoen aan de UEFA, vóór de datum die deze laatste 

heeft vastgelegd, een lijst met de clubs van Iste nationale afdeling die de licentie van profclub 

hebben gekregen en beantwoorden aan de voorwaarden tot deelneming aan de Europese 


3.2.3. Het departement licentiemanagement 

Het departement licentiemanagement is samengesteld uit een Licentiemanager, met de 

hoedanigheid van accountant, revisor of jurist en twee adjuncten beschikkend over een 

gelijkwaardige kwalificatie als de Licentiemanager en elk behorend tot een verschillende taalrol. 

De Licentiemanager kan een beroep doen op de bevoegde diensten van de bond en te dien 

einde kan hij aan de licentieverlener twee medewerkers voordragen, de ene met een voldoende 

kennis van boekhouden, de andere van jurist. 

In geval van onbeschikbaarheid mag hij zich laten vertegenwoordigen door één van de twee 

adjuncten. 


De bepalingen van art. 207 van het B.R. zijn niet van toepassing op de licentiemanager en zijn 

twee adjuncten, die evenwel geen mandaat mogen uitoefenen binnen de Evocatiecommissie, 

het Beroepscomité, het Sportcomité, de Licentiecommissie, de Licentiecommissie voor Hoger 

Beroep, de Controlecommissie, de Onderzoekscommissie of het Uitvoerend Comité. 

Artikel 3/3 - De rechtsprekende instanties. 

3.1. De Licentiecommissie. 

3.3.1.1. Samenstelling 

De Licentiecommissie bestaat uit vijf leden, benoemd door het Uitvoerend Comité 

overeenkomstig de artikels 206 en 207 van het B.R.: 

- een bedrijfsrevisor of onafhankelijk jurist, die het voorzitterschap ervan uitoefent; 

- vier voorgestelde leden, twee juristen en twee bedrijfsrevisoren of IAB-accountants; 

De leden mogen echter niet tezelfdertijd behoren tot een andere rechtsprekende instantie van 

de K.B.V.B. Zij moeten hun functie onpartijdig uitoefenen. 

Het Uitvoerend Comité benoemt tevens voor ieder lid een plaatsvervangend lid die eveneens 

over een gelijkwaardige kwalificatie moet beschikken. Dit plaatsvervangend lid komt in de plaats 

van het effectief lid indien deze de zitting niet kan bijwonen. 

De leden mogen echter niet tezelfdertijd behoren tot een andere statutaire instantie van de 

K.B.V.B. Zij moeten hun functie onpartijdig uitoefenen. 

3.3.1.2. Bevoegdheid 

Artikes 401 tot en met 423 van het B.R. 

3.3.1.3. Vertrouwelijkheid en deontologie 

Artikel 3/2.1. TREC 


3.2. De Licentiecommissie voor Hoger Beroep 

3.3.2.1. Samenstelling 

De Licentiecommissie voor Hoger Beroep Eerste Kamer is samengesteld uit 3 leden benoemd 

door het Uitvoerend Comité, op voorstel van de Liga Beroepsvoetbal, overeenkomstig artikels 

206 en 207 van het B.R. : 

- een onafhankelijk jurist die het voorzitterschap waarneemt; 

- twee leden, een jurist en een bedrijfsrevisor of een expert-accountant IEC 

Het Uitvoerend Comité benoemt tevens voor ieder lid een plaatsvervangend lid die eveneens 

over een gelijkwaardige kwalificatie moet beschikken. Dit plaatsvervangend lid komt in de plaats 

van het effectief lid indien deze de zitting niet kan bijwonen. 

De leden mogen evenwel niet tegelijkertijd deel uitmaken van een andere statutaire instantie 

van de K.B.V.B. Zij moeten volledig onpartijdig zijn in de uitoefening van hun functies. 

3.2.2.2. Bevoegdheid 

Artikels. 401 tot en met 423 van het B.R. 

3.3.2.3. Vertrouwelijkheid en deontologie 

Artikel 3/2.1. TREC 


4. De licentiekandidaat 

Artikel 4/1 - De Clubs van Iste nationale afdeling 

Enkel de clubs die voldoen aan de algemene voorwaarden van de artikels 301, 302, 303, 304 

306 en 308 van het BR zijn gemachtigd om een licentie van profclub van Iste nationale afdeling 

die toegang geeft tot de Europese competities aan te vragen en te bekomen. 

Bij het nazicht van de criteria houdt de licentieverstrekker rekening met de entiteit of entiteiten 

die bij onderstaande voetbalactiviteiten betrokken zijn. 

Het beheer van de totaliteit van de voetbalactiviteiten wordt in de jaarrekening en 

exploitatierekening verwerkt door onder meer navolgende gegevens te boeken: lonen van 

spelers en trainers; de inkomsten en uitgaven i.v.m. de transfers van spelers; de ontvangsten 

van de wedstrijden; ontvangsten van sponsors; ontvangsten van televisierechten, de lasten die 

de club draagt als eigenaar of huurder van het stadion enz. 

Zij zijn onderworpen aan de beslissingen van de K.B.V.B. van reglementaire, administratieve en 

sportieve aard. 

Zij nemen deel aan de officiële door de K.B.V.B. georganiseerde competities, met name het 

kampioenschap en de beker van België. 

De licentie moet jaarlijks worden aangevraagd en is slechts geldig voor de duur van één enkel 

voetbalseizoen. 

De licentie is niet overdraagbaar behalve in het kader van een niet strafbare 

patrimoniumoverdracht. 

De UEFA behoudt zich het recht voor om een club te sanctioneren of uit te sluiten van 

toekomstige UEFA-competities, krachtens het reglement van toepassing in de 

interclubcompetitie van de UEFA. 

De licentieverkrijger moet, om toegelaten te worden tot een interclubcompetitie van de UEFA, 

ook voldoen aan alle vereisten van het reglement van toepassing op deze competitie. 

De toelatingsprocedure is exclusief voorbehouden aan de rechtspraak van de UEFA en haar 

bevoegde instanties. 

De bevoegde instanties van de UEFA nemen de definitieve beslissing met betrekking tot het 

toelaten van een club om deel te nemen aan de interclubcompetitie van de UEFA. 

Dergelijke beslissingen zijn onderworpen aan alle gerechtelijke instanties voorzien in de 

statuten van de UEFA, met inbegrip van het Scheidsrechterlijk Sporttribunaal in Lausanne, dat 

hier als normaal scheidsrechterlijk tribunaal tussenkomt. 


Uittreksels uit het Bondsreglement 

Artikel 301 - Hoedanigheid van effectief lid - categorieën - stamnummer 

1. Bevoegdheid van de K.B.V.B. 

De K.B.V.B. bezit de hoge leiding en het toezicht over de clubs. 

Hij mag tegenover hen alle passende maatregelen treffen, indien hun organisatie de bepalingen 

van dit reglement niet zou naleven. 

2. Toetreding - stamnummer 

Principe 

De toetreding van een club bij de K.B.V.B. gebeurt door aansluiting en verleent stemrecht op de 

algemene vergadering evenals recht tot deelneming aan de officiële competities van die 

sportdisciplines waaraan ze deelneemt. 

Elke club krijgt een stamnummer. 

Onder voorbehoud van de bepalingen betreffende de fusie van clubs (Art.302), blijft dit 

stamnummer eigendom van de bond. Het kan enkel afgestaan worden met de uitdrukkelijke 

toelating van het Uitvoerend Comité. 

3. Categorieën van clubs - Statuut binnen de bond - Licenties 

31. Categorieën 

Iedere profclub uitkomend in Iste nationale afdeling met het statuut van profclub moet houder 

zijn van een licentie die niet kan afgestaan worden aan een andere rechtspersoon, waardoor zij 

toegelaten wordt tot en gemachtigd is deel te nemen aan de competitie voorbehouden aan 

bedoelde afdeling. 

32. Enkel gezegde clubs van Iste nationale afdeling die zich kwalificeerden om deel te nemen 

aan de Europese competities moeten voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor bedoelde 


Zonder afbreuk te doen aan artikel 412, zijn de toelatingsvoorwaarden tot de Europese 

competities niet opeisbaar in hoofde van de club die toetreedt tot de 1 ste nationale afdeling 

tijdens het eerste jaar van deelneming in deze afdeling. 

4. Vermoeden van aanhorigheid 

41. De delegatie van bevoegdheden in de algemene vergadering 

De delegatie van bevoegdheden in de algemene vergadering (Art. 304) wordt vastgesteld op 

basis van volgend vermoeden van aanhorigheid: 

- wanneer de club uitkomt in Iste nationale afdeling, moet zij werkend lid zijn van de Liga 

Beroepsvoetbal; 


Artikel 4/2 - Bijzonderheid voor de clubs die promoveren naar Iste nationale afdeling 

Elke club die in aanmerking komt voor promotie naar de hoogste afdeling welke toegang geeft 

tot de interclubcompetitie van de UEFA moet enkel een aanvraag indienen tot het bekomen van 

een nationale licentie van profclub die toelaat in Iste nationale afdeling aan te treden. 

Bovendien moet zij aan de Licentiemanager de jaarlijkse rekeningen voorleggen 

(resultatenrekening en bijlagen bij de rekeningen) waarvan de balans niet ouder is dan 120 

dagen, gereviseerd overeenkomstig de bepalingen van toepassing op 

kapitaalvennootschappen. 

Vanaf het tweede seizoen dat de club in de hoogste afdeling aantreedt, moet zij alle op de 

profclubs uit Iste nationale afdeling van toepassing zijnde verplichtingen naleven en vervullen. 

Indien de clubs die gepromoveerd zijn naar 1 ste nationale afdeling, zich kwalificeren voor de 

UEFA-competities, moeten alle criteria vervuld zijn tijdens het eerste jaar van aantreding in 1 ste 

nationale afdeling. 


Artikel 4/3 - Bijzonderheid voor de clubs die gekwalificeerd zijn voor UEFA-competities 

en geen houder zijn van een nationale licentie van profclub van Iste nationale afdeling 

Ingeval een club zich sportief kwalificeert voor een UEFA-competitie en niet in het bezit is van 

een nationale licentie van profclub van Iste nationale afdeling, dient de club zich te schikken 

naar alle wettelijke Belgische bepalingen inzake veiligheid en infrastructuur, alsook naar de 

UEFA reglementen met betrekking tot deze competities. 

De Algemeen Directeur of de Adjunct Algemeen Directeur van de UEFA definieert de minimale 

criteria die van toepassing zijn bij de buitengewone procedure en betekent deze criteria, ten 

laatste op 31 augustus van het jaar voorafgaand aan het seizoen waarvoor de licentie wordt 

gevraagd, aan de nationale verenigingen via Extranet. 

De K.B.V.B. dient uiterlijk op 15 april, schriftelijk aan de UEFA de mogelijkheid van dergelijke 

kandidatuur ten uitzonderlijke titel mee te delen, evenals de identiteit van de club(s) die in 

aanmerking komen voor deelname aan een Europese competitie op basis van hun sportieve 

resultaten, met het oog op het verkrijgen van de toestemming om aan voormelde competitie 

deel te nemen. 

De Algemeen Directeur of de Adjunct Algemeen Directeur van de UEFA kan dan de minimale 

criteria voor de betrokken club(s) vastleggen, rekening houdend met de bepalingen van “De 

nationale gids van de licentieprocedure” die van kracht is, evenals met het statuut van de 

betrokken club(s). De algemeen directeur of de adjunct algemeen directeur van de UEFA legt 

eveneens de nodige limietdata vast en deelt ze mee aan de betrokken nationale vereniging. 

De nationale vereniging moet de criteria, van zodra deze hen werden gecommuniceerd door de 

algemeen directeur of de adjunct algemeen directeur van de UEFA, aan de betrokken club(s) 

meedelen en tijdens de uitzonderlijke procedure, een evaluatie maken op nationaal niveau. Ze 

moet ook, samen met de club(s), onmiddellijk maatregelen treffen ter voorbereiding van deze 

procedure. 

De criteria en toekenningsvoorwaarden van een uitzonderlijke licentie worden door de UEFA 

bepaald in overleg met de K.B.V.B., rekening houdend met de vereisten voor de nationale 

licentie. 

Deze laatste controleert of de voorwaarden vervuld zijn en deelt zijn conclusies mede aan de 

UEFA. 

De club(s) die beantwoord(t)(en) aan de punctueel gestelde criteria word(t)(en) ten 

uitzonderlijke titel toegelaten tot de Europese competities waarvoor zij sportief gekwalificeerd 

(is) (zijn), mits toelating van de UEFA. 

De UEFA behoudt zich het recht voor om punctuele controles uit te voeren. 

Indien een club, tijdens deze uitzonderlijke procedure, op sportief vlak wordt uitgeschakeld, dan 

moet de Licentiemanager de UEFA-administratie onmiddellijk op de hoogte brengen en 

beslissen of het opportuun is om, zonder bijkomende beslissing, de procedure onmiddellijk stop 

te zetten. 

Een procedure die op deze wijze werd stopgezet, kan in een later stadium onmogelijk worden 

heropgestart. 

------------------------------------------ 


5. Essentiële elementen in de procedure. 

Artikel 5/1 - Bevoegdheden en procedures 

5.1.1. Het verzoek tot voorafgaandelijk onderzoek 

Tijdens de periode van 1 tot en met 15 september van ieder seizoen, moeten de clubs die 

uitkomen in Iste nationale afdeling een voorafgaandelijke aanvraag tot toekenning van een 

Europese licentie voor het daaropvolgend seizoen indienen bij de Licentiemanager. 

Na ontvangst van bedoelde aanvraag, bezorgt de Licentiemanager de clubs de nodige 

documenten waarin de verschillende criteria tot het bekomen van de Europese licentie en van 

de nationale licentie worden opgesomd en uitgelegd. 

De door de club ingevulde documenten dienen uiterlijk op 15 oktober daaropvolgend 

teruggestuurd te worden naar de Licentiemanager. Indien de documenten worden opgestuurd 

na 31 december zal de aanvraag onontvankelijk worden verklaard. 

De Licentiemanager gaat na of de antwoorden en informatie volledig zijn. 

In voorkomend geval, nodigt hij de club uit om binnen een hem toegemeten termijn de 

bijkomende stukken bij te brengen. 

De Licentiemanager ontvangt alle nodige informatie en/of relevante documenten die bewijzen 

dat alle verplichtingen voor het verlenen van een licentie zijn vervuld, zowel voor de 

verplichtingen die betrekking hebben op de sportieve criteria, de infrastructuur, de administratie, 

het personeel als voor de juridische en financiële informatie die respectievelijk zijn opgenomen 

in artikelen 6,7,8,9 en 10. 

De Licentiemanager ontvangt alle informatie over de entiteit(en) die hun financiële staat 

voorleggen waarin informatie van sportieve aard, over de infrastructuur, over het personeel, 

over de administratie, de juridische en financiële informatie moet worden gegeven. De 

Licentiemanager moet, voor elke Licentieverkrijger, nakijken of de entiteit(en) die geselecteerd 

werd(en) voor het voorleggen van hun financiële status, in orde is(zijn) inzake de toekenning 

van licentie. 

De Licentiemanager gaat na of alle voorwaarden tot het bekomen van de nationale licentie van 

profclub zijn vervuld. 

Hij kan beroep doen op door hem aangeduide interne of externe deskundigen of op het 

Bondsparket met het oog op het staven van zijn verslag bij de Licentiecommissie. 

De Licentiemanager brengt bij het Sportcomité voor het betaald voetbal verslag uit over de 

vastgestelde tekortkomingen bij de indiening van de voorafgaandelijke aanvraag met het oog op 

de instelling van vervolging en de veroordeling tot het betalen van de boetes bepaald in artikel 

11/4 van onderhavig Reglement. 


5.1.2. Het verzoek tot toekenning van een licentie 

Tussen 1 februari tot en met 1 maart van ieder seizoen moeten de clubs van Iste nationale 

afdeling, op straffe van verval, per aangetekend schrijven gericht aan de Directeur-generaal, 

een aanvraag indienen voor het bekomen van een Europese licentie van profclub, samen met 

de aanvraag tot toekenning van een nationale licentie van profclub voor Iste nationale afdeling 

en/of van een licentie betaald voetbal voor de clubs van IIde nationale afdeling. 

De aanvraag gebeurt aan de hand van het door de Licentiecommissie opgestelde 

modelformulier. De datum van de poststempel is rechtsgeldig om te bepalen of de aanvraag al 

dan niet binnen de gestelde termijn werd ingediend. 

De Directeur-generaal maakt de hem toegestuurde aanvraag voor onderzoek over aan de 

Licentiemanager en stuurt eveneens een kopie naar de Licentiecommissie. 

Op basis van zijn voorafgaandelijk onderzoek (Artikel 4.1 TREC) en van de recentere gegevens 

die door de club samen met het aanvraagformulier worden overgemaakt of van ieder ander, 

langs een andere weg verkregen element, stelt de Licentiemanager een schriftelijk verslag op 

bestemd voor de Licentiecommissie. 

Dit verslag, waarin de Licentiemanager een advies uitbrengt over het al dan niet toekennen van 

de licentie, wordt uiterlijk 20 werkdagen na de datum van indiening van de licentieaanvraag 

opgesteld. 

Het wordt overgemaakt aan de Licentiecommissie en wordt onmiddellijk per aangetekend 

schrijven naar de club gestuurd. 

De Licentiemanager brengt bij het Sportcomité voor het betaald voetbal verslag uit over de 

vastgestelde tekortkomingen met betrekking tot de verplichte "B" criteria met het oog op de 

instelling van vervolging en de veroordeling tot het betalen van de boetes bepaald in artikel 11/4 

TREC. 


5.1.3. De overdracht van patrimonium – Gevolgen voor de titularis van de licentie 

De club die een licentie heeft aangevraagd en bekomen binnen de daartoe voorziene periode 

en welke overeenkomstig de procedure in artikel 2016 van het BR een niet-sanctioneerbare 

overdracht van patrimonium heeft gerealiseerd, kan de Licentiecommissie verzoeken deze 

licentie over te dragen aan de overnemende rechtspersoon. 

De overnemende rechtspersoon richt daartoe binnen de 8 werkdagen na de goedkeuring van 

de overdracht een verzoek aan de Directeur-generaal, die ze overmaakt aan de 

Licentiecommissie of, in voorkomend geval, aan de Licentiemanager (Art. 412 van het BR) met 

het oog op een verslag en een advies. 

De Licentiecommissie onderzoekt de aanvraag volgens dezelfde procedure als de 

licentieaanvraag met inachtneming van de toestand van de overnemer na de overdracht. 

In geval in de loop van het seizoen een sanctioneerbare overdracht van patrimonium wordt 

gedaan (Art. 2016 van het BR), kan de rechtspersoon aan wie het patrimonium wordt 

overgedragen slechts een licentie aanvragen van 01.02 tot en met 01.03 van het seizoen 

volgend op dat waarin de overdracht tot stand kwam. 

In geval van sanctioneerbare overdracht van patrimonium (Art. 2016 van het BR) kan de 

Europese licentie niet meer worden toegestaan binnen de drie jaar volgend op de beslissing 

van de Controlecommissie. 


5.1.4. Bijzonderheid – Aangifte van de vorderingen. 

De vorderingen, opeisbaar op 31.12 en die in aanmerking kunnen komen voor de toekenning 

van de licentie dienen tot en met 15.02, de datum van de poststempel rechtsgeldig zijnde, zich 

per aangetekende brief aan de Directeur-generaal kenbaar te maken en er de nodige 

stavingsstukken aan toe voegen. 

Elk later overgemaakt stuk en/of geadresseerd aan een andere bestemmeling, met inbegrip van 

de Licentiecommissie en/of de Licentie manager, wordt niet in aanmerking genomen en uit de 

debatten geweerd. 

De Directeur-generaal geeft kennis van de klacht, met de bijlagen aan de Licentiemanager die 

binnen de 48 uur na ontvangst een kopie van deze stukken overmaakt aan de betrokken club. 


5.1.5 Het aanvraagformulier voor de toekenning van een licentie 

Om ontvankelijk te zijn dient de aanvraag ingediend te worden door middel van een 

standaardformulier, opgesteld door de Licentiecommissie, waarin de verschillende voorwaarden 

tot het bekomen van de licentie worden vermeld. 

Dit formulier kan verwijzen naar attesten en bewijsstukken die vereist zijn. 

De aanvraag dient vergezeld van de behoorlijk geïnventariseerde bewijsstukken waaruit de 

naleving van de licentievoorwaarden op de dag van haar indiening blijkt en dit onafgezien de 

onderzoeksmogelijkheden van de Licentiemanager zoals in art 4.1 omschreven naar alle 

feitelijke elementen, ook deze begrepen tussen de dag van de aanvraag en de dag van de 

uitspraak. 

De licentiekandidaat moet, bijgevoegd aan zijn aanvraag, een origineel of een voor eensluidend 

verklaard afschrift van volgende documenten en onderstaande geschreven bevestigingen 

leveren binnen de toegemeten termijnen: 

- kopie van de vigerende statuten van de licentiekandidaat; 

- bevestiging van zijn verbintenis tot het naleven van de bepalingen en voorwaarden van de 

licentieprocedure; 

- bevestiging van de volledigheid en de juistheid van alle aan de licentieverlener voorgelegde 

documenten; 

- bevestiging van zijn toelating verleend aan de bondsinstanties bevoegd voor het onderzoek 

van de licentieaanvraag en haar toekenning om de voorgelegde documenten te onderzoeken 

en alle informatie op te zoeken in verband met het afleveren van de licentie, conform de 

nationale wetgeving. 

Bovenvermelde attesten en bevestigingen dienen door een gemachtigde ondertekenaar te 

worden opgemaakt maximum één maand vóór de datum waarop zij moeten worden 

voorgelegd. 

De club moet haar verzoek tot licentie zo indienen dat het haar toegelaten kan worden deel te 

nemen vanaf 1 juli van het seizoen volgend op de aanvraag aan de competitie waarin zij kan of 

moet deelnemen. 


5.1.6. De procedure voor de Licentiecommissie 

Tijdens het onderzoek van de dossiers betreffende de profclubs uit Iste nationale afdeling die 

benevens de nationale licentie eveneens de licentie vorderen die toegang verleent tot de 

Europese competities, woont de Licentiemanager verplicht de zittingen van de 

Licentiecommissie bij. 

De Licentiecommissie, in voorkomend geval na tussenkomst van de Licentiemanager, stelt de 

datum vast om het dossier te onderzoeken. 

De verschijning is verplicht voor de opgeroepen clubs. 

Geeft de club verstek, dan spreekt de Commissie zich uit op stukken en wordt de beslissing 

beschouwd als zijnde op tegenspraak gewezen. 

De zittingen zijn in elke fase van de procedure openbaar, tenzij de club de behandeling met 

gesloten deuren vraagt. De uitspraak gebeurt steeds in openbare zitting. 

De beslissingen moeten steeds gemotiveerd zijn overeenkomstig artikels 1737 tot en met 1741 

en 1746 tot en met 1748 van het BR. 

Na het verslag van de Licentiemanager te hebben gehoord, spreekt de Licentiecommissie zich 

uit over de aanvraag van de club. 

Zij kan beslissen de licentie de plano toe te kennen, wanneer de club volledig voldoet aan de 

voorwaarden eigen aan de aangevraagde licentie. 

In dit geval dient de club niet te worden opgeroepen. 

Wanneer de Licentiecommissie van oordeel is de gevraagde licentie niet de plano te kunnen 

afleveren, verzoekt zij de club, via de Licentiemanager, om binnen de door haar gestelde 

termijn aanvullende stukken neer te leggen. 

Het bevel tot overlegging wordt op het zittingsblad genoteerd. 

De Licentiecommissie kan de Licentiemanager met een onderzoek te gelasten nopens de 

gegrondheid van het verzoek. 

De Licentiemanager mag bij alle diensten van de bondsadministratie alle nuttige inlichtingen 

opvragen betreffende de geschillen van financiële aard waarbij de aanvrager van de licentie 

betrokken is. 

De kosten van dit onderzoek worden door de Licentiecommissie ten laste gelegd van de 

aanvrager van de licentie. 

De Licentiecommissie nodigt de club uit zodat de club uitleg kan verschaffen, tijdens de zitting 

geeft de Licentiemanager zijn advies en de commissie spreekt zich uit over de aanvraag. 

De beslissing tot weigering of toekenning van een licentie wordt in voorkomend geval na 

kennisname van het verslag en het advies van de Licentiemanager genomen en rekening 

houdende met alle bekende feitelijke elementen zoals die bestaan op de dag van de uitspraak 

door de Licentiecommissie. 


5.1.7. De beslissing 

De beslissing tot toekenning van een licentie vermeldt: 

- de attesten, verklaringen en feiten waaruit de naleving van alle licentievoorwaarden blijkt; 

- het bedrag nog verschuldigd aan schuldeisers bedoeld in artikel 406 van het BR waarvoor 

afbetalingsplannen bestaan, het bedrag van de afbetalingen en de vervaldata en de vaststelling 

dat de termijnen werden nageleefd; 

- de hangende procedures in verband met betwiste sommen zoals bedoeld in artikel 406 en het 

onderzoek van de gegrondheid van de betwisting. 

Bij het toekennen van een licentie ontvangt de club een licentienummer vanwege de 

Licentiecommissie. 

Wanneer een andere instantie oordeelt, na een eventuele beroepsprocedure, dat de club recht 

heeft op een licentie dan zendt deze instantie het dossier, in voorkomend geval na tussenkomst 

van de Licentiemanager, voor administratieve afhandeling naar de Licentiecommissie. 


Artikel 5.2 Betekening en verhaal 

De gemotiveerde beslissing tot weigering van de aflevering van de licentie, uitgesproken door 

een bevoegde instantie, dient aan de betrokken club te worden betekend per aangetekend 

schrijven, gekoppeld aan een gewone postbrief en/of fax. 

Elke eindbeslissing van de Licentiecommissie is vatbaar voor hoger beroep bij de 

Licentiecommissie voor Hoger Beroep binnen de drie werkdagen na de betekening van de 

beslissing. 

Hoger beroep tegen een tussenbeslissing is pas ontvankelijk vanaf de betekening van de 

eindbeslissing. 

Het beroep kan enkel aangetekend worden door: 

a) de licentiekandidaat die een weigering heeft gekregen van de Licentiecommissie; 

b) het Bondsparket op verzoek van de Directeur-Generaal van de KBVB; 

c) en derde belanghebbende club, uitkomende in 1 ste nationale afdeling; 

De verschijning is verplicht voor de opgeroepen clubs. 

Indien de club verstek geeft, spreekt de Licentiecommissie voor Hoger Beroep zich uit op 

stukken en wordt de beslissing beschouwd als zijnde op tegenspraak gewezen. 

De Licentiecommissie voor Hoger Beroep spreekt zich uit, na het verslag van de 

Licentiemanager te hebben gehoord, op basis van het dossier dat aan de Licentiecommissie 

werd voorgelegd. 

Derden kunnen in geen enkele stand van het geding in de procedure tussenkomen en het 

derdenverzet is niet toegelaten als middel. 

De Licentiecommissie voor Hoger Beroep Eerste Kamer behandelt het dossier binnen een 

termijn van 10 werkdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het hoger beroep en 

mits naleving van een oproepingstermijn van minstens drie werkdagen. 


Artikel 5.3 Controle van de toekenningsvoorwaarden door de Commissie en de 

Licentiemanager 

De Licentiecommissie en de Licentiemanager zien toe op de naleving van de voorwaarden die 

de club wordt opgelegd bij de toekenning van de licentie die toegang geeft tot de Europese 

competities en op de uitvoering van de verplichtingen opgenomen in het raam van afbetalings- 

of herstelplannen overeengekomen met de schuldeisers, bij en met het oog op het bekomen 

van de licentie. 

Zij oefenen de controle uit over de voorwaarden of verplichtingen in de loop van de maand 

december van elk seizoen volgend op de toekenning van de licentie. 

Hiertoe nodigen zij de betrokken club uit om het bewijs te leveren van de naleving van haar 

verbintenissen. 

De Commissie kan op basis van het verslag van de Licentiemanager, met uitwerking op 1 

januari die erop volgt, overgaan tot opheffing van het verbod op of de beperking van transfers 

van spelers opgelegd bij de toekenning van de licentie. 

Elke commissie van de K.B.V.B. die een klacht ontvangt met betrekking tot een verschuldigd 

bedrag als bedoeld in artikel 406 van het reglement van de KBVB en voor zover het een club uit 

Iste nationale afdeling betreft, geeft hiervan binnen de vijf werkdagen schriftelijk kennis aan de 

Licentiemanager die de Licentiecommissie op de hoogte brengt. 

Elke beslissing, uitgesproken in het kader van een dergelijke procedure, wordt binnen dezelfde 

termijn meegedeeld aan de Licentiemanager die de zaak voor nuttig gevolg bij de 

Licentiecommissie aanhangig maakt. 

Elke onjuiste verklaring, elke schending, miskenning of niet-uitvoering van de door de 

Commissie bepaalde maatregelen in het kader van de toekenning van een licentie zal door het 

Sportcomité voor het betaald voetbal bestraft worden, op verzoek van de Licentiecommissie die 

de Licentiemanager heeft aanhoord, door: 

- de veroordeling tot het betalen van een boete krachtens artikel 1916 van het BR, 

- de intrekking van de licentie vóór de aanvang van de Europese competitie waarvoor de club is 

gekwalificeerd, volgend op de vaststelling van de inbreuk, 

- de veroordeling tot betaling van een boete overeenkomstig de bepalingen van artikel 11 van 

het TREC. 

De Licentiemanager oefent de controle uit op de clubs van 1 ste nationale afdeling over de 

perfecte uitvoering van de verplichtingen van artikel 10/1.4 tijdens de maanden juni en 

december van elk seizoen. 

De Licentiecommissie kan, na rapportage van de Licentiemanager, elke tekortkoming 

sanctioneren door een verbod – t.a.v. de club die in gebreke is – op om het even welke 

inkomende transfer, zowel de gratis als de betalende transfers, tijdens de hele transferperiode 

voorzien in het Reglement of overgaan tot een aansluiting tijdens het seizoen. 

Dit verbod zal door de Licentiecommissie kunnen worden opgeheven na verslag van de 

Licentiemanager waarin het bewijs wordt geleverd van een perfecte uitvoering van de 

verplichtingen. 

De licentie die toegang geeft tot de Europese competities kan door de Licentiecommissie 

worden ingetrokken in geval van vrijwillig of gedwongen faillissement of in vereffeningstelling, 

tengevolge van staking van betaling of wankel krediet. 

--------------------------------- 


De toekenningsvoorwaarden voor de licentie die toegang geeft tot de Europese 


Artikel 6 - De sportieve criteria 

Artikel 6/1 - Sportieve A criteria. 

Enkel de profclubs die in het bezit zijn van een nationale licentie en die in Iste nationale afdeling 

aantreden kunnen een licentie die toegang geeft tot de Europese competities aanvragen en 

bekomen. 

De K.B.V.B. deelt aan de UEFA, binnen de in artikel 3/1 bepaalde termijn, de identiteit mee van 

de eerste ploegen van de voor de Europese competities gekwalificeerde clubs, op grond van de 

in de officiële competities behaalde sportieve resultaten: nationaal kampioenschap en beker 

van België. 

Article 6/1.1 – Goedgekeurd programma voor de opleiding van jongeren 

De licentiekandidaat moet, voor de opleiding van jongeren, over een schriftelijk programma 

beschikken, dat is goedgekeurd door de licentieverstrekker. 

Dit opleidingsprogramma moet minstens de volgende aspecten bevatten: 

a. doelstellingen en filosofie met betrekking tot de jongerenopleiding; 

b. organisatie van de juniorsector (organogram, betrokken instanties, relatie met de 

licentiekandidaat, juniorploegen, enz.); 

c. personeel (technisch, medisch en administratief, enz. ) en minimale vereiste 

kwalificaties; 

d. infrastructuur die ter beschikking gesteld wordt van de juniorsector (trainings- en 

wedstrijdinstallaties, andere); 

e. financiële middelen (beschikbaar budget, bijdrage van de licentiekandidaat, van de 

spelers of van de lokale overheid, enz.); 

f. programma voor voetbalopleiding (technische, tactische en fysieke 

spelbekwaamheden) voor de verschillende leeftijdscategorieën; 

g. opleidingsprogramma over de “Spelregels”; 

h. medische opvolging van de juniors (met inbegrip van medisch onderzoek); 

i. procedure voor herziening en feedback met het oog op het evalueren van de 

resultaten en de realisatie van de vastgelegde doelstellingen; 

j. geldigheidsduur van het programma (minimum 3 jaar, maar maximum 7 jaar). 

Het opleidingsprogramma voor jongeren moet daarnaast ook de verbintenis en de steun 

aantonen van de licentiekandidaat voor de verplichte en complementaire schoolopleiding van 

jongeren, via het introduceren van de volgende dwingende bepalingen: 

a) de licentiekandidaat garandeert dat elke junior, die aan zijn opleidingsprogramma 

voor jongeren deelneemt, de mogelijkheid heeft om een verplichte schoolopleiding te 

volgen, zoals voorzien in de nationale wetgeving; 

b) de licentiekandidaat garandeert dat geen enkele junior die deelneemt aan zijn 

opleidingsprogramma voor jongeren zal belet worden om een opleiding te volgen die 

geen verband houdt met het voetbal (secundair onderwijs of beroepsonderwijs). 


Article 6/1.2 – Juniorploegen 

De clubs moeten de bepalingen naleven van artikel 1556 van het BR betreffende de nationale 

jeugdcompetities, het in lijn brengen van ploegen, de spelregels. 

Artikel 1556, 

1. Nationaal kampioenschap 

A. Iste nationale afdeling 

11. Jaarlijks wordt in Iste nationale afdeling een competitie georganiseerd voorbehouden aan 

spelers die voor 1 januari van het voorgaande seizoen de volgende leeftijden niet bereikt 

hebben: 

U19 – U17 – U16 – U15 – U14 – U13 – U12 – U11. 

12. Jaarlijks wordt in de Iste nationale afdeling een competitie georganiseerd voorbehouden 

aan spelers die voor 1 januari van het voorgaande seizoen de volgende leeftijden niet bereikt 

hebben: 

U10 – U9 – U8. 

14. Aantal ploegen die moeten worden ingeschreven in de verschillende nationale competities 

141. Verplichtingen 

Alle clubs zijn verplicht om twee ploegen te laten aantreden in de nationale competities van U8 

– U9 en U10 en één ploeg voor de andere categorieën. 

Artikel 1006 

1. Definitie 

De kwalificatie van speler resulteert uit een geheel van reglementaire voorwaarden die de 

mogelijkheid geven om deel te nemen aan alle of bepaalde categorieën van wedstrijden. 

2. Basisvoorwaarden (artikels 1006 tot en met 1010) 

De kwalificatie is ondergeschikt aan de volgende basisvoorwaarden: 

21. aansluiting bij de bond ; 

22. de affectatie aan en/of de kwalificatie voor een club ; 

23. het naleven van de wachttijd, die als volgt wordt gedefinieerd : 

Elke speler moet, welke ook de affectatie- of tijdelijke transfermodaliteiten zijn, wachten tot de 

wachttijd van zes kalenderdagen, beginnende op de eerste kalenderdag die volgt op de dag 

waarop de aansluiting of de transfer van start gaat, is verlopen (bv : aansluiting aanvaard op 1 

maart, speler gekwalificeerd op 8 maart). 

24. de leeftijd van de spelers en speelsters . 

25. niet door de K.B.V.B. of door de FIFA geschorst zijn; 

26. houder zijn van een spelerslicentie . 

27. in het bezit zijn van een officieel identiteitsbewijs . 

28. in het bezit zijn van een document met foto, erkend en afgeleverd door de K.B.V.B. 


3. Verbodsbepalingen 

Tijdens eenzelfde seizoen kan een speler slechts voor één effectieve club spelen bij officiële 

wedstrijden van de eerste ploeg (kampioenschap en beker), behalve in geval van : 

- annulering van de voorgaande aansluiting door de Directeur-generaal (Art. 513), 

- transfer die is goedgekeurd door het Uitvoerend Comité voor uitzonderlijke omstandigheden, 

in toepassing van artikel 913 van het BR, 

- gewone transfer van een speler volgens de beperkingen voorzien in artikel 908.1.2 van het 

BR; 

- annulering van een transfer of een aansluiting als gevolg van het ontslag of de schrapping van 

een club (Art. 321.25); 

- vroegtijdige terugkeer bij een verbreking met onderlinge overeenkomst van een tijdelijke 

transfer wanneer het een speler betreft die terugkeert naar een club van nationale afdeling 

tijdens de maand januari (Art. 907.242). 

Om te kunnen deelnemen aan een officiële wedstrijd van de eerste ploeg, moet de speler zijn 

affectatie of zijn transfer hebben bekomen voor zijn nieuwe club, ten laatste op 15 maart van 

het lopende seizoen. 

4. Specificiteit 

- internationale transfers: artikel 921 en artikel 923 van het BR 

NB: zie eveneens artikel 5.3 van het FIFA-reglement over het statuut en de transfer van spelers 

in het kader van internationale transfers 

Artikel 6/1.3 – Medische opvolging van de spelers 

De club moet bewijzen dat al zijn gekwalificeerde spelers, of die het zouden kunnen zijn, om te 

spelen in de eerste ploeg, een medisch onderzoek hebben ondergaan, met inbegrip van 

opsporing van hart-en vaatziekten, voor het begin van elk seizoen. 

Artikel 6/2 - Sportieve B criteria. 

Artikel 6/2.1 – Arbitrage en spelregels 

De club moet bewijzen dat de kapitein of zijn plaatsvervanger, alsook de hoofdtrainer van de 

eerste ploeg of zijn assistent hebben deelgenomen aan een sessie of een studiedag over de 

arbitragekwesties, georganiseerd door de nationale bond of met zijn medewerking tijdens het 

jaar voorafgaand aan het seizoen waarin men de licentie nodig heeft. Dit criterium is vervuld 

indien deze personen hebben deelgenomen aan de sessie of de studiedag. 

Artikel 6/3 - Sportieve C criteria. 

Artikel 6/3.1 – Handelswijze met betrekking tot racismebestrijding 

Het wordt aan de licentiekandidaat aanbevolen om een beleid te ontwikkelen, gericht op het 

bestrijden van het racisme in het voetbal. 


Artikel 7 – De infrastructuurcriteria. 

Artikel 7/1 De A infrastructuurcriteria. 

Artikel 7/1.1 – Stadion goedgekeurd voor de interclubcompetities van de UEFA 

De licentiekandidaat moet beschikken over een stadion voor de wedstrijden van de 

interclubcompetities van de UEFA. 

Optie 1 : Het stadion is het wettige eigendom van de licentiekandidaat. 

Optie 2 : De licentiekandidaat mag een geschreven overeenkomst voorleggen, afgesloten met 

de eigenaar van een stadion of met de eigenaars van verschillende stadions bestemd om te 

worden gebruikt op het territorium van een nationale bond. Deze overeenkomst moet de club 

het gebruiksrecht waarborgen van het stadion voor alle thuiswedstrijden in de 

interclubcompetities van de UEFA gedurende de ganse duur van het seizoen waarvoor de 

licentiekandidaat zich sportief heeft gekwalificeerd. 

Het stadion moet voldoen aan alle minimale vereisten gedefinieerd in het « UEFA-reglement 

met betrekking tot de stadia » en zijn goedgekeurd door de K.B.V.B. – beantwoorden aan de 

bijlage infrastructuur. Het moet tevens gelegen zijn op Belgisch grondgebied. 

Artikel 7/1.2 – Trainingsaccommodaties – Beschikbaarheid 

De trainingsaccommodaties moeten het ganse jaar ter beschikking staan van de club. 

Optie 1 : De trainingsaccommodaties zijn het wettelijke bezit van de licentiekandidaat. 

Optie 2 : De licentiekandidaat mag een geschreven overeenkomst afsluiten met de eigenaar(s) 

van één of meerdere trainingsaccommodaties waarbij de club het gebruiksrecht wordt 

gewaarborgd voor de duur van het seizoen dat van start gaat, voor alle ploegen van de club die 

deelnemen aan een door de K.B.V.B. goedgekeurd kampioenschap. 

Artikel 7/2 De B infrastructuurcriteria. 

Artikel 7/2.1 Trainingsaccommodaties – Goedkeuring van de infrastructuur 

De licentiekandidaat moet beschikken over trainingsinfrastructuur die voldoet aan de 

hiernavolgende vereisten: 

a) 4 oefenterreinen buiten met een lengte van minstens 90 meter en een breedte van 

minstens 45 meter, gelegen binnen of buiten de omheining van de eigen 

accommodaties; waarop de juniorploegen hun respectieve competities kunnen spelen 

en optimaal kunnen trainen, 

b) een indoorterrein of zaal, die zich bevindt binnen of buiten de eigen accomodaties 

waarop minstens de eerste ploeg normaal kan trainen ongeacht de 

weersomstandigheden; 

c) voldoende sanitaire installaties (douchelokalen, toiletten), minstens twee kleedkamers 

per oefenveld die elk plaats bieden aan twintig personen; 

d) een medisch kabinet (raadpleging, verzorging, massage) in de onmiddellijke nabijheid 

van de oefenvelden. 


Artikel 8 Criteria op het vlak van administratie en personeel 

Artikel 8/1 A criteria op het vlak van administratie en personeel 

Artikel 8/1.1 – Het clubsecretariaat 

De licentiekandidaat moet beschikken over lokalen die dienst doen als kantoren met het oog op 

het verzekeren van het administratieve beheer. 

Dit (deze) kantoor(en) moet(en) de nodige oppervlakte hebben en uitgerust zijn met de 

minimaal vereiste technische uitrusting, namelijk een telefoon, een fax en e-mail. 

De licentiekandidaat moet beschikken over een adequaat aantal gekwalificeerde medewerkers 

voor het secretariaatswerk, zodat de lopende zaken kunnen worden beheerd in functie van de 

noden. Hij moet er zich ook van verzekeren dat de openingsuren van zijn kantoor hem de 

mogelijkheid geven om te communiceren met de licentieverstrekker en het publiek. 

Artikel 8/1.2 – De administratieve verantwoordelijke 

Een administratieve verantwoordelijke aan wie deze opdracht werd toevertrouwd door zijn 

bevoegde sociale organen. De licentiekandidaat wordt overeenkomstig het Bondsreglement, bij 

de K.B.V.B. vertegenwoordigd door zijn gerechtigde correspondent. 

De licentiekandidaat moet beschikken over een secretariaat dat bijstand verleent aan de 

administratieve verantwoordelijke en aan de overige organen en staff van de club voor al wat de 

administratie aanbelangt. 

Artikel 8/1.3 – De financieel verantwoordelijke 

De licentiekandidaat moet een beroep doen op de diensten van een financieel 

verantwoordelijke. De verantwoordelijke voor de financiën moet een gekwalificeerd persoon 

zijn, boekhouder of erkend revisor door de Beroepsvereniging van accountants en revisoren die 

door de nationale overheden wordt erkend. De titels, diploma’s of bekwaamheidsattesten 

dienen te worden overgemaakt aan de Licentiemanager. 

De licentiekandidaat moet preciseren of hij voor deze functie een persoon heeft genomen die 

werkt op de administratieve dienst van de club, of hij een persoon van een externe firma heeft 

verkozen, die beschikt over een mandaat van de club op basis van een schriftelijk contract om 

specifieke taken te verrichten. 

Artikel 8/1.4 – De Veiligheidsverantwoordelijke 

De “Veiligheidsverantwoordelijke” is houder van een erkenning afgeleverd door de bevoegde 

overheden en de nationale Bond, en belast met de missies, voorzien in de wet en in de 

uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de organisatie van voetbalwedstrijden die worden 

gespeeld op Belgisch federaal grondgebied, die van kracht zijn de dag van de aanvraag tot 

licentieverlening 

Artikel 8/1.5 – De Mediaverantwoordelijke 

De licentiekandidaat moet een mediaverantwoordelijke benoemen, die belast is met alle 

kwesties met betrekking tot de media. 

De mediaverantwoordelijke moet houder zijn van een diploma van journalist of erkend zijn door 

Sportpress.be . 


Artikel 8/1.6 – De arts 

De medische staff bestaat minstens uit een arts, houder van een universitair diploma van dokter 

in de geneeskunde, ingeschreven op de lijst van de Orde der Geneesheren. 

De medische staff verzekert haar missies ofwel in de hoedanigheid van aangestelde, onder 

arbeidscontract met de club, ofwel in het kader van een samenwerkingsakkoord waarin de 

wederzijdse rechten en verplichtingen zijn opgenomen. 

De licentiekandidaat moet beschikken over een arts verantwoordelijk voor assistentie en 

raadgevingen op medisch vlak op het niveau van de eerste ploeg, alsook voor een 

dopingpreventiebeleid. Hij moet de medische opvolging verzekeren tijdens de wedstrijden en de 

trainingen. 

De arts moet zijn ingeschreven bij de K.B.V.B. 

Artikel 8/1.7 – De fysiotherapeut 

De medische staff bestaat uit minstens één kinesitherapeut, houder van een diploma van 

licentiaat in de kinesitherapie of erkend door het RIZIV op basis van een opleiding die toegang 

verleent tot het beroep van kinesitherapeut. 

Deze moet de medische opvolging verzekeren tijdens de wedstrijden en de trainingen. 

De kinesitherapeut moet zijn ingeschreven bij de K.B.V.B. 

Artikel 8/1.8 – Hoofdtrainer van de eerste ploeg. 

Een hoofdtrainer met een UEFA-PRO diploma of elk ander diploma waarvan de gelijkstelling 

erkend is door de UEFA voor zijn kern van de eerste ploeg. 

De club voldoet eveneens indien de hoofdtrainer de UEFA-PRO cursus georganiseerd door de 

KBVB volgt en haar assistent-trainer over een geldig UEFA-PRO diploma beschikt, of elk ander 

diploma waarvan de gelijkstelling erkend is door de UEFA. 

De hoofdtrainer moet zijn ingeschreven bij de K.B.V.B. 

Artikel 8/1.9- De verantwoordelijke voor het opleidingsprogramma van de juniors 

De kandidaat moet beschikken over een verantwoordelijke voor het opleidingsprogramma van 

de juniors, die belast is met de lopende zaken en de technische aspecten van de juniorsector. 

De verantwoordelijke voor het opleidingsprogramma van de juniors moet houder zijn van een 

trainersdiploma UEFA-A of elk ander diploma waarvan de gelijkstelling erkend is door de UEFA. 

De verantwoordelijke van het opleidingsprogramma voor de juniors moet zijn ingeschreven bij 

de K.B.V.B. 

Artikel 8/1.10 – De trainers van de juniors. 

De sportieve staff die belast is met de juniorenploegen, conform de verplichtingen vermeld in 

artikel 332 van het BR, bestaat minstens uit: 

vier gediplomeerde trainers UEFA-B of elk ander diploma waarvan de gelijkstelling is erkend 

door de UEFA, belast met de ploegen van de categorieën U-8 tot en met U-19. 

De juniorentrainers moeten zijn ingeschreven bij de K.B.V.B. 


Artikel 8/1.11 – Organisatie van de veiligheid - ordedienst 

De licentiekandidaat moet beschikken over een controle- en een ordedienst, die is 

samengesteld uit aangeslotenen bij de bond en die beantwoorden aan de verplichtingen 

voorzien in de voetbalwet en haar uitvoeringsbesluiten. 

De wetgeving in België: 

• art. 8 van de wet van 21 december 1998 met betrekking tot de veiligheid tijdens 

voetbalwedstrijden, gewijzigd door de wet van 10 maart 2003. 

• art. 12 - 17 van de wet van 21 december 1998 met betrekking tot de veiligheid tijdens 

voetbalwedstrijden, gewijzigd door de wet van 10 maart 2003. 

• Koninklijk Besluit van 25 mei 1999, die de aanwervingsvoorwaarden vastlegt voor de 

voetbalstewards. 


Artikel 8/2 B criteria op het vlak van administratie en personeel 

Artikel 8/2.1 – Assistent Trainer van de Eerste ploeg 

De licentiekandidaat moet beschikken over een assistent trainer die de hoofdtrainer bijstaat 

tijdens alle voetbalkwesties die betrekking hebben op de eerste ploeg. 

De assistent trainer moet houder zijn van een trainersdiploma UEFA-A of of elk ander diploma 

waarvan de gelijkstelling erkend is door de UEFA. 

De assistent trainer van de eerste ploeg moet zijn ingeschreven bij de K.B.V.B. 

Artikel 8/2.2 – Rechten en verplichtingen 

De rechten en verplichtingen van de personeelsleden van de licentiekandidaat, moeten 

schriftelijk worden bevestigd en zijn opgesomd in artikel 8/1.2 tot 8/1.11 en in artikel 8/2.1. 

Artikel 8/2.3 – Verplichting tot betekening van belangrijke wijzigingen 

Elke gebeurtenis die zich voordoet na het neerleggen van het kandidatuurdossier aan de 

licentieverstrekker die een belangrijke wijziging veronderstelt t.o.v. de informatie die vroeger 

werd meegedeeld, met betrekking tot artikelen 8/1.2 tot en met 8/1.11 en artikel 8/2.1, moet aan 

de licentieverstrekker betekend worden binnen een termijn van vijf werkdagen vanaf de datum 

van het zich voordoen van de gebeurtenis. 

Artikel 8/2.4 – Verplichting tot vervanging tijdens het seizoen onderworpen aan de licentie 

Indien een functie, die is gedefinieerd in de artikelen 8/1.2 tot en met 8/1.11 en artikel 8/2.1 

vacant komt te staan tijdens het seizoen onderworpen aan de licentie om een reden die 

ontsnapt aan de controle van de licentiekandidaat (ziekte, ongeval, enz.) moet de 

licentiekandidaat er zich van verzekeren dat deze functie wordt overgenomen door: 

- een persoon die over de nodige kwalificatie beschikt en die beantwoordt aan het 

criterium (in dit geval kan de vervanging gebeuren voor een periode van onbepaalde 

duur); 

- een persoon die niet beschikt over de nodige kwalificatie en die niet beantwoordt aan 

het criterium (in dit geval is de vervanging slechts tijdelijk en mag de duur ervan het 

einde van het seizoen onderworpen aan de licentie, niet overschrijden). 

Indien een functie, die is gedefinieerd in de artikelen 8/1.1 tot en met 8/1.11 en artikel 8/2.1 

vacant komt te staan om een reden die voortvloeit uit een beslissing van de licentiekandidaat 

(bv. ontslag van de hoofdtrainer), moet de licentiekandidaat er zich van verzekeren dat de 

functie wordt overgenomen door een persoon die over de nodige kwalificatie beschikt en die 

beantwoordt aan het criterium (in dit geval kan de vervanging gebeuren voor een periode van 

onbepaalde duur). 

Deze vervanging moet binnen de vijf werkdagen aan de nationale Bond worden betekend. 


Artikel 9- De juridische criteria 

Artikel 9/1 Algemene Juridische Criteria 

De licentiekandidaat moet beantwoorden aan de aansluitingsvoorwaarden bij de K.B.V.B., 

overeenkomstig artikel 4/1 van onderhavig Reglement, dat bepaalt: 

" Enkel de clubs die voldoen aan de algemene voorwaarden van de artikels 301, 302, 303, 304, 

306 en 308 van het BR zijn gemachtigd om een licentie van profclub van Iste nationale afdeling 

die toegang geeft tot de Europese competities aan te vragen en te bekomen." 

Hij moet deelnemen aan de nationale competities die onder de bevoegdheid vallen van de 

K.B.V.B., nationaal kampioenschap en Beker van België. (Artikel 301 van het BR) 

Artikel 9/2 Juridische A criteria 

Artikel 9/2.1- Verklaring met betrekking tot de deelname aan de interclubcompetities van de 

UEFA 

De licentiekandidaat moet een juridisch geldige verklaring voorleggen die het volgende 

bevestigt: 

a) dat hij het dwingend karakter erkent van de statuten, reglementen en beslissingen van de 

FIFA, de UEFA, zijn nationale vereniging en, indien ze bestaat, de nationale liga; 

b) dat hij de bevoegdheid van de Sportarbitragerechtbank “Tribunal Arbitral du Sport (TAS)” in 

Lausanne (Zwitserland) erkent, zoals dat is voorzien in de overeenstemmende bepalingen 

van de statuten van de FIFA en de UEFA; 

c) dat hij op nationaal niveau aan de door de nationale vereniging erkende en goedgekeurde 

competities zal deelnemen (bv. Nationaal kampioenschap, bekercompetities); 

d) dat hij op internationaal niveau zal deelnemen aan competities erkend door de UEFA. Om 

elke ambiguïteit te vermijden, zijn de vriendschappelijke wedstrijden niet onderworpen aan 

onderhavige bepaling. 

e) dat hij in de daarvoor voorziene termijnen, de licentieverstrekker op de hoogte zal houden 

van elke wijziging, gebeurtenissen of omstandigheden van groot economisch belang en van 

elke belangrijke gebeurtenis na het overmaken van de documenten met betrekking tot de 

licentieverstrekking, overeenkomstig artikels 8/2.3 en 10/2.1 


Artikel 9/2.2 – Andere documenten en bevestigingen van de licentiekandidaat 

De licentiekandidaat dient de hiernavolgende documenten over te maken: 

a) een kopie van de vigerende statuten van de licentiekandidaat; 

b) een schriftelijke verklaring die bevestigt : 

i. dat hij er zich toe verbindt om de bepalingen en de voorwaarden van het TREC, met 

betrekking tot de licentieverlening aan de clubs, toe te passen en na te leven; 

ii. dat alle overgemaakte documenten volledig en exact zijn; 

iii. dat hij de bevoegde autoriteit voor het toekennen van de licentie toelaat om de 

overgemaakte documenten te onderzoeken en de informatie op te zoeken en – in het 

geval er een procedure in beroep is – informatie te laten opzoeken bij elke betrokken 

overheid en privé-instantie, conform de nationale wetgeving; 

iv. dat hij er akte van neemt dat de UEFA zich het recht voorbehoudt om punctuele 

controles uit te voeren op nationaal niveau, met de bedoeling de evaluatieprocedure en 

de beslissingname te controleren; 

v. dat hij de bevoegdheid van het TAS erkent als beslissingorgaan van laatste instantie en 

dat hij zich zal onderwerpen aan haar beslissingen. 

Artikel 9/2.3 – Uittreksel van het register 

De licentiekandidaat moet de volgende informatie voorleggen: 

a) naam 

b) hoofdzetel (adres) 

c) juridische vorm 

d) lijst met gemachtigde ondertekenaars (naam, voornaam, domicilieadres) en met aanduiding 

van het vereiste type handtekening (individuele, collectieve handtekening, enz.) 

e) attest met de naam, de zetel, de juridische vorm, de registratiegegevens van de 

vennootschap of van het nationaal register, van de RSZ en de BTW. 


Artikel 10 De financiële criteria 

Artikel 10/1 Financiële A criteria 

Artikel 10/1.1 Jaarlijkse financiële informatie - geauditeerd 

De licentiekandidaat moet, ongeacht zijn rechtspersoonlijkheid of –vorm, jaarrekeningen 

houden overeenkomstig de artikelen 22 tot 105 en 106 tot 169 van het koninklijk besluit van 30 

januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van de vennootschappen. 

De verenigingen zonder winstoogmerk dienen jaarrekeningen te houden overeenkomstig artikel 

17§3 van de wet van 27 juni 1921, gewijzigd door de wet van 2 mei 2002 waarbij aan de 

verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de 

stichtingen rechtspersoonlijkheid wordt verleend en overeenkomstig de bepalingen van de wet 

van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen. 

De jaarrekeningen moeten worden onderworpen aan onderzoek door een bedrijfsrevisor die 

onafhankelijk is van de aanvrager van de licentie. 

De licentiekandidaat moet, ongeacht zijn rechtspersoonlijkheid of –vorm, zijn begroting 

voorleggen zoals voorzien in artikel 17§1 van de wet van 27 juni 1921 gewijzigd door de wet 

van 2 mei 2002 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale 

verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen rechtspersoonlijkheid wordt verleend. 

De revisor, die onafhankelijk is van de club en van zijn aandeelhouders, oefent zijn controles uit 

overeenkomstig de controlenormen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, opgericht door de 

wet van 22 juli 1953. 

De licentiekandidaat moet geauditeerde jaarlijkse financiële staten voorleggen (alsook 

aanvullende informatie, indien zulks nodig blijkt om aan het criterium te voldoen) op de 

statutaire afsluitingsdatum voorafgaand aan de uiterste datum die werd vastgesteld om aan de 

UEFA de lijst voor te leggen van de clubs die een licentie krijgen. 

Om te beantwoorden aan de vereisten inzake licentietoekenning, moet elke club die kandidaat 

is voor een licentie de geauditeerde jaarlijkse financiële staten voorleggen die het volgende 

dienen te omvatten: 

a) een balans; 

b) een verlies- en winstrekening; 

c) een kasstroomoverzicht; 

d) relevante toelichtingen, die een samenvatting van de boekhoudkundige principes 

en methodes omvatten, alsook andere verklarende toelichtingen; 

e) een financieel verslag van het bestuur; 


Elk van de componenten van de financiële staten dient het volgende te omvatten: 

a) de naam (en de rechtsvorm), het domicilie en het beroepsadres van de entiteit die de 

financiële informatie voorlegt, alsook elke wijziging van die informatie die zich heeft 

voorgedaan sedert de vorige statutaire afsluitingsdatum 

b) het feit of de financiële informatie enkel betrekking heeft op de licentiekandidaat of 

op een groep van entiteiten of een andere groepering van entiteiten, alsook een 

beschrijving van de structuur en de samenstelling van die groep of groepering 

c) de statutaire afsluitingsdatum en de periode waarop de financiële informatie (zowel 

actuele als vergelijkende informatie) betrekking heeft 

d) de munt van indiening 

In de veronderstelling dat de licentiekandidaat deel uitmaakt van een groep van 

vennootschappen of een holding, moeten de geconsolideerde en gereviseerde balansen van de 

entiteit die zich daaronder bevindt worden voorgelegd aan de licentieverstrekker. 

In die veronderstelling verstrekt de licentiekandidaat, naast de geconsolideerde rekeningen, de 

ganse door het bestuur van de licentiekandidaat behoorlijk goedgekeurde wettelijke structuur 

van de groep, onder de vorm van een grafiek. 

Die grafiek moet de informatie omvatten met betrekking tot: elk filiaal, elke controle-entiteit tot 

de eindcontrole-entiteit van de moedermaatschappij, elke verwante vennootschap en elke 

dochteronderneming van de moedermaatschappij. 

De structuur van de wettelijke groep identificeert duidelijk de entiteit die lid is van de 

licentiekandidaat en vermeldt eveneens voor elke dochteronderneming van de 

licentiekandidaat: 

- naam van de wettelijke entiteit; 

- type van wettelijke entiteit; 

- informatie over de hoofdactiviteit en over elke voetbalactiviteit; 

- % aandelen (of % van het stemgewicht in geval van verschil); 

- maatschappelijk kapitaal; 

- totaal van de activa; 

- totaal van de inkomsten; 

- totaal van het eigen vermogen. 

De hierboven vermelde sleutelinformatie dient te worden verstrekt voor elke entiteit van de 

groep en elke wijziging aan die structuur van de wettelijke groep dient onmiddellijk te worden 

medegedeeld aan de licentieverstrekker. 

Door die procedure is de licentieverstrekker in staat om beter het type van activiteiten van de 

groep te begrijpen en de overeenstemming van de financiële informatie met de activiteit van de 

licentiekandidaat te beoordelen. 

Elke verrichting tussen de aanvrager van de licentie en een vennootschap waarvan hij 

stroomopwaarts afhangt, moet duidelijk geïdentificeerd, aangegeven en gerechtvaardigd zijn. 


Artikel 10/1.1.1 – De Balans 

De minimumvereisten met betrekking tot de inhoud van de posten van de balans op de 

statutaire afsluitingsdatum (alsook m.b.t. de cijfers die ter vergelijking worden verstrekt en die 

betrekking hebben op de vorige statutaire afsluitingsdatum) worden hieronder opgesomd. 

Courante activa 

i) kasmiddelen en cash equivalent; 

ii) te innen vorderingen resulterend uit transfers van spelers; 

iii) te innen vorderingen van entiteiten van de groep en andere verbonden 

partijen (3) ; 

iv) te innen vorderingen - andere; 

v) voorraden; 

Niet-courante activa 

vi) materiële vaste activa (1) ; 

vii) immateriële vaste activa - spelers (1) ; 

viii) immateriële vaste activa - andere (1) ; 

ix) financiële vaste activa (2) ; 

Courante passiva 

x) bankleningen en financiële schulden; 

xi) te betalen schulden resulterend uit transfers van spelers; 

xii) te betalen schulden aan entiteiten van de groep en aan andere verbonden 

partijen (3) ; 

xiii) te betalen schulden – andere; 

xiv) belastingspassiva; 

xv) voorzieningen op korte termijn (4) ; 

Niet-courante passiva 

xvi) bankleningen en andere leningen; 

xvii) andere passiva op lange termijn; 

xviii) belastingspassiva; 

xix) voorzieningen op lange termijn (4) ; 

Netto-actief/-passief 

xx) netto-actief/-passief (5) ; 

Eigen vermogen 

xxi) eigen aandelen; 

xxii) uitgegeven kapitaal en reserves (6) . 


Het bestuur kan van oordeel zijn dat het verkieslijk is de posten (i) tot (xxii) in de balans en de 

(hieronder beschreven) bijkomende informatie in de toelichtingen voor te stellen. 

De minimum informatievereisten met betrekking tot bepaalde posten van de balans omvatten 

eveneens de volgende aspecten: 

(1) Voor wat elk van de posten van de materiële vaste activa en de immateriële vaste activa 

betreft, is het aangewezen de boekwaarden bij het openen en bij het afsluiten van de periode 

samen te brengen en daarbij de overnames, de overdrachten, de uitboekingen, de 

herwaarderingen, de waardeverminderingen, de toevoegingen aan de afschrijvingen en elke 

andere variatie te doen uitkomen. 

(2) De financiële vaste activa omvatten de deelnemingen in de dochterondernemingen, entiteiten 

onder gezamenlijke controle en verwante entiteiten. Voor wat de deelnemingen in de 

dochterondernemingen, entiteiten onder gezamenlijke controle en verwante entiteiten betreft, is 

het aangewezen voor elk van de deelnemingen minimum de volgende informatie te 

verstrekken: 

i) de naam; 

ii) het land van oprichting of van verblijfplaats; 

iii) de activiteitensector; 

iv) het aandeel in het kapitaal; 

v) indien dit verschillend is, het aandeel van de stemrechten in bezit; en 

vi) een beschrijving van de gebruikte methode om de deelnemingen te boeken. 

(3) Het totaalsaldo van de te innen vorderingen wordt onderverdeeld zodanig dat de door de 

entiteiten van de groep verschuldigde bedragen apart verschijnen van die verschuldigd door 

andere verbonden partijen; op dezelfde wijze wordt het totaalsaldo van de te betalen schulden 

onderverdeeld zodanig dat de aan de entiteiten van de groep verschuldigde bedragen apart 

verschijnen van die verschuldigd aan andere verbonden partijen. 

(4) Voor elke categorie van voorzieningen is het aangewezen de boekwaarden te vermelden bij 

het openen en het afsluiten van de periode, alsook het gebruikte bedrag en elk afgeschreven of 

gecrediteerd bedrag tijdens de periode. 

(5) Het cijfer van het netto-actief/-passief, namelijk het saldo van het totaal van het actief min het 

totaal van het passief, wordt gebruikt om te bepalen of de licentiekandidaat de indicator IND.03, 

die in artikel 10/1.6.3.2 gedefinieerd is, overschrijdt. 

(6) Het totaalsaldo van het uitgegeven kapitaal en van de reserves wordt onderverdeeld zodanig 

dat het maatschappelijk kapitaal, de uitgiftepremies, de andere reserves en de overdracht apart 

verschijnen. 


Artikel 10/1.1.2 – Resultatenrekening 

De minimumvereisten met betrekking tot de inhoud van de posten van de resultatenrekening 

(soms winst- en verliesrekening genoemd) voor het boekjaar (alsook m.b.t. de cijfers die ter 

vergelijking worden verstrekt en die betrekking hebben op het vorige boekjaar) worden 

hieronder opgesomd. 

Opbrengsten 

i) inkomsten uit kaartverkoop; 

ii) sponsoring en reclame; 

iii) uitzendrechten; 

iv) handelszaken; 

v) overige bedrijfsopbrengsten; 

Kosten 

vi) kosten van het materiaal; 

vii) voordelen voor het personeel; 

viii) toevoegingen aan de afschrijvingen (1) ; 

ix) waardevermindering van de vaste activa (2) ; 

x) overige bedrijfslasten; 

Andere 

xi) winst/verlies resulterend uit de afboeking van materiële vaste activa (3) ; 

xii) financiële lasten; 

xiii) belastingskosten; 

xiv) winst of verlies na belasting. 

De minimum informatievereisten met betrekking tot bepaalde posten van de resultatenrekening 

omvatten eveneens de volgende aspecten: 

(1) De afschrijving van de materiële vaste activa, de afschrijving van de inschrijvingskosten van 

de spelers en de afschrijving van de andere immateriële vaste activa worden apart 

weergegeven. 

(2) De waardevermindering van de inschrijvingskosten van de spelers en de 

waardevermindering van andere materiële of immateriële vaste activa worden apart 

weergegeven. 

(3) De winst of het verlies resulterend uit de uitschrijvingen van spelers wordt apart weergegeven 

van de winst of het verlies resulterend uit de afboeking van andere materiële of immateriële 

vaste activa. 


Artikel 10/1.1.3 – Kasstroomoverzicht 

Indien het wordt gebruikt samen met de rest van de financiële gegevens, levert een 

kasstroomoverzicht informatie waardoor de gebruikers de veranderingen van het netto-actief/passief 

van een entiteit kunnen inschatten, alsook haar financiële structuur (met inbegrip van 

haar liquiditeit en haar solvabiliteit) en haar capaciteit om de bedragen te beheren en het 

tijdsschema van de kasstromen met het doel om zich aan te passen aan de veranderingen van 

omstandigheden en opportuniteiten. 

Het kasstroomoverzicht vermeldt de kasstromen tijdens het boekjaar (alsook de cijfers die ter 

vergelijking worden verstrekt voor het vorige boekjaar), apart geklasseerd per operationele, 

investerings- en financieringsactiviteiten, op de wijze die het bestuur het meest geschikt acht. 

De componenten van de kasmiddelen en cash equivalent worden vermeld en de bedragen die 

zijn weergegeven in het kasstroomoverzicht moeten worden vergeleken met de 

overeenkomstige posten op de balans. 

Artikel 10/1.1.4 – Toelichtingen als bijlage bij de financiële staten 

De toelichtingen als bijlage bij de jaarlijkse financiële staten dienen het voorwerp uit te 

maken van een systematisch georganiseerde voorstelling. Elk van de posten van de balans, 

de resultatenrekening en het kasstroomoverzicht dient te verwijzen naar de overeenkomstige 

informatie in de toelichtingen. De minimumvereisten inzake informatie zijn de volgende: 

Boekhoudmethodes en –principes 

De entiteit vermeldt het boekhoudkundige referentiekader van de financiële 

informatie en levert een samenvatting van de belangrijkste gebruikte 

boekhoudmethodes. 

a) Partij die de controle uitoefent 

Als de entiteit, die de financiële gegevens voorlegt, gecontroleerd wordt door een 

andere partij, moet die relatie tussen verbonden partijen worden vermeld, alsook 

de naam van de andere partij en die van de vennootschap die aan het hoofd van 

de groep staat, als deze verschillend is. Als de moedermaatschappij of de 

hoofdmoedermaatschappij van de entiteit die de financiële staten voorlegt 

onbekend is, moet dat feit worden vermeld. Die informatie wordt medegedeeld, 

ook al is er geen enkele transactie geweest tussen de moedermaatschappijen en 

de entiteit die de financiële staten voorlegt. 

b) Transacties tussen verbonden partijen 

Als er tijdens de periode transacties geweest zijn tussen verbonden partijen, 

vermeldt de entiteit die de financiële staten voorlegt de aard van de relaties 

tussen de verbonden partijen, alsook informatie over de transacties die tijdens de 

periode werden uitgevoerd en de saldi die aan het einde van de periode bestaan 

en die nodig zijn om de mogelijke impact van de relatie op de financiële 

gegevens te begrijpen. 

Die informatie moet ten minste bevatten: 

i. het bedrag van de transacties; 

ii. het bedrag van de bestaande saldi en: 

• de termen en voorwaarden ervan, met inbegrip van het eventueel 

bestaan van garanties en de aard van de verwachte tegenwaarde bij 

de afwikkeling; en 

• de modaliteiten van de gegeven of verkregen garanties; 


iii. de voorzieningen voor dubieuze debiteuren verbonden aan de bedragen 

van de saldi; en 

iv. de kosten die tijdens het boekjaar werden geboekt als dubieuze 

vorderingen op verbonden partijen. 

c) Als onderpand gegeven activa en activa onder voorbehoud van eigendom 

Deze rubriek vermeldt het bestaan en de bedragen van de beperkingen op de 

materiële vaste activa die in onderpand werden gegeven voor schulden of als 

waarborg. 

d) Eventuele passiva 

Tenzij de kans op een uitboeking wegens afwikkeling zeer gering is, levert de 

entiteit die de financiële staten voorlegt voor elke categorie van eventueel passief 

op de statutaire afsluitingsdatum een korte beschrijving van de aard van dat 

eventueel passief en, in de mate van het mogelijke: 

i. een schatting van het financiële effect ervan; 

ii. een vermelding van de onzekerheden met betrekking tot het bedrag of de 

termijn van elke uitboeking; en 

iii. de mogelijkheid van elke terugbetaling. 

e) Andere informatie 

De entiteit verstrekt de bijkomende preciseringen of informatie die niet 

weergegeven zijn in de balans, de resultatenrekening of het kasstroomoverzicht, 

maar die nodig zijn om elk van die documenten te begrijpen en/of die vereist zijn 

om te voldoen aan de minimumvereisten inzake financiële informatie. 

Artikel 10/1.1.5 – Financieel verslag van het bestuur 

De jaarlijkse financiële staten moeten een financiële commentaar of verslag van het bestuur 

omvatten (soms “Verslag van de bestuurders" genoemd), waarin de hoofdkenmerken van de 

prestatie en van de financiële toestand van de entiteit die de financiële gegevens voorlegt, 

alsook de belangrijkste risico’s en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd, worden 

beschreven en verklaard. 

De jaarlijkse financiële staten moeten eveneens de namen bevatten van de personen die op 

eender welk ogenblik in het boekjaar lid zijn geweest van de bestuursinstanties, van de raad 

van bestuur en van de controle-instanties van de entiteit die de financiële staten voorlegt. 


Artikel 10/1.1.6 – Boekhoudkundige vereisten in verband met de inschrijvingskosten van de 

spelers 

De licentiekandidaten die aan die boekhoudkundige minimumvereisten dienen te voldoen, 

moeten de kosten die aan het aankopen van spelers verbonden zijn in hun immateriële vaste 

activa opnemen. 

De boekhoudkundige minimumvereisten voor de inschrijvingskosten van de spelers worden als 

volgt omschreven: 

a) Voor de licentiekandidaten die de kosten die aan het aankopen van spelers 

verbonden zijn in hun immateriële vaste activa opnemen, moet het 

afschrijfbaar bedrag van de inschrijving van elke individuele speler 

systematisch worden verdeeld over de duur van zijn nut. Daartoe is het 

aangewezen de kostprijs van het actief in kosten te boeken door deze 

systematisch te verdelen over de duur van het contract van de speler. 

b) Enkel de directe aankoopkosten van een inschrijving van een speler mogen in 

de vaste activa worden opgenomen. De boekhoudkundige waarde van een 

individuele speler mag later niet met boekhoudkundige doeleinden worden 

geherwaardeerd, ook al is het bestuur van oordeel dat de marktwaarde hoger 

ligt dan de boekhoudkundige waarde. Bovendien, hoewel er wordt erkend dat 

een licentiekandidaat in staat kan zijn om waarde te genereren door het 

gebruik en/of de transfer van spelers die lokaal werden opgeleid, moeten de 

kosten met betrekking tot de juniorenafdeling van de kandidaat 

boekhoudkundig niet op de balans worden ingeschreven, want enkel de 

kosten in verband met de aankoop van spelers door een club kunnen in de 

vaste activa worden opgenomen. 

c) De afschrijving moet beginnen van zodra de inschrijving van de speler 

verworven is. Zij stopt op de datum waarop het vast actief geklasseerd is als 

zijnde in bezit met het oog op de verkoop of, indien die datum vroeger valt, op 

de datum waarop het vast actief uit de boeken verdwijnt (d.w.z. als de 

inschrijving aan een andere club wordt overgedragen). 

Bovendien is het aangewezen om het volgende principe toe te passen: elk jaar moet het 

bestuur met het oog op de waardevermindering de individuele waarde van alle spelers die is 

opgenomen in de kost van de immateriële vaste activa onderzoeken. Indien de invorderbare 

waarde van een individuele speler lager is dan de boekwaarde op de balans, dient deze laatste 

te worden aangepast aan de invorderbare waarde, waarbij de aanpassing onder kosten op de 

resultatenrekening wordt ingeschreven als een waardeverlies. 

De licentiekandidaat moet aanvullende informatie verstrekken (voor te leggen aan de 

licentieverstrekker) indien de informatie en de boekhoudkundige verwerking van de 

geauditeerde jaarlijkse financiële staten niet voldoen aan de in deze subparagraaf beschreven 

boekhoudvereisten. De aanvullende informatie dient een herwerkte resultatenrekening en 

balans te bevatten, alsook alle desbetreffende toelichtingen die noodzakelijk zijn om te voldoen 

aan de hierboven beschreven vereisten. Zij bevatten eveneens één of meerdere toelichtingen 

ter vergelijking van de resultaten en de financiële toestand die zijn weergegeven in het 

document dat de aanvullende informatie bevat van die in de geauditeerde financiële staten 

(opgesteld overeenkomstig de nationale boekhoudpraktijken). Zoals vermeld in artikel 10/1.1.8, 

moet de herwerkte financiële informatie door de auditor worden beoordeeld volgens de 

overeengekomen procedures. 


Artikel 10/1.1.7 – Vereisten met betrekking tot het opstellen van een tabel van de spelers 

De licentiekandidaten die gehouden zijn tot het opstellen van een tabel van de spelers, moeten 

de kosten die aan de aankoop van spelers verbonden zijn opnemen in hun immateriële vaste 

activa. 

De tabel van de spelers moet aan de auditor worden overhandigd. Het is echter niet nodig om 

de tabel van de spelers in te dienen in het kader van de jaarlijkse financiële staten, noch ze 

voor te leggen aan de licentieverstrekker. 

Voor elke inschrijving van een speler die tijdens de periode in bezit is, bevat de spelerstabel 

minimum de volgende informatie: 

a) naam en geboortedatum; 

b) data van begin en einde contract; 

c) directe aankoopkosten van de inschrijving; 

d) samenvoeging van de overgedragen afschrijvingen en afschrijvingen aan het 

einde van de periode; 

e) kosten/afschrijvingen tijdens de periode; 

f) waardeverlies tijdens de periode; 

g) overdrachten (kostprijs en samenvoeging van de afschrijvingen); 

h) nettoboekwaarde; en 

i) winst/ (verlies) resulterend uit de uitschrijvingen van spelers. 

De spelers die betrokken zijn bij de verplichting om op de tabel te staan zijn alle spelers 

waarvan de inschrijving in handen is van de licentiekandidaat op eender welk ogenblik tijdens 

de periode en waarvoor er directe aankoopkosten, van welke aard ook, werden aangegaan (op 

eender welk ogenblik tijdens de periode of tijdens voorgaande periodes). 


De totalen van de volgende cijfers die op de spelerstabel staan moeten worden vergeleken met 

de overeenkomstige cijfers die op de balans en op de resultatenrekening in de geauditeerde 

jaarlijkse financiële gegevens ingeschreven zijn. 

a) Het totaal van de afschrijving van de inschrijvingen van spelers voor de 

lopende periode, dat op de spelerstabel staat, moet overeenkomen met de 

post “Afschrijving van de inschrijvingen van spelers” (vermeld op de 

resultatenrekening van de periode of in een toelichting die daarop betrekking 

heeft); 

b) Het totaal van de voorzieningen voor waardevermindering die werden 

gevormd voor de lopende periode, dat op de spelerstabel staat, moet 

overeenkomen met de post “Waardevermindering van de inschrijvingen van 

spelers” (vermeld op de resultatenrekening van de periode of in een 

toelichting die daarop betrekking heeft); 

c) Het totaal van de winst of het verlies resulterend uit de uitschrijvingen van 

spelers dat op de spelerstabel staat moet overeenkomen met de post “Winst/ 

(verlies) resulterend uit de uitschrijvingen van spelers” (vermeld op de 

resultatenrekening van de periode of in een toelichting die daarop betrekking 

heeft); 

d) Het totaal van de nettoboekwaarde van de inschrijvingen van spelers dat op 

de spelerstabel staat moet overeenkomen met het cijfer van de post 

“Immateriële vaste activa – spelers” vermeld op de balans aan het einde van 

de periode of in een toelichting die daarop betrekking heeft. 

Opmerking: Voor de licentiekandidaten die de boekhoudcijfers met betrekking tot de spelers 

herwerkt hebben om te voldoen aan de boekhoudvereisten van het handboek, moeten de 

totalen van de cijfers die op de spelerstabel staan overeenkomen met de herwerkte cijfers in de 

jaarlijkse financiële staten. 


ARTIKEL 10/1.1.8 EVALUATIE VAN DE JAARLIJKSE FINANCIËLE STATEN 

Artikel 10/1.1.8.1 Aanstelling van de auditor 

De licentiekandidaat kiest de onafhankelijke auditor, lid van het Instituut der 

Bedrijfsrevisoren, overeenkomstig de principes van de International Fédération of 

Accountants. De licentiekandidaat vertrouwt aan de auditor de opdracht toe om de 

evaluatieprocedures uit te voeren met betrekking tot de jaarlijkse financiële informatie 

die door het bestuur werd voorbereid. 

Artikel 10/1.1.8. 2 Evaluatieprocedures 

De jaarrekeningen dienen te worden geauditeerd door een onafhankelijke auditor 

hetzij overeenkomstig de normen van de bedrijfsrevisoren. 

Het verslag van de auditor moet een paragraaf bevatten waarin de omvang van de 

audit wordt beschreven en waarin de verklaring is opgenomen dat de audit 

afhankelijk van het geval werd uitgevoerd overeenkomstig de normen van de 

bedrijfsrevisoren. 

De licentieverstrekker van zijn kant verifieert de voorgelegde informatie en bestudeert 

de gevolgen van elke wijziging van het auditverslag (vergeleken met het normaal 

model zonder voorbehoud) en/of de tekortkomingen ten opzichte van de 

minimumvereisten inzake informatie en boekhouding. Als de geauditeerde jaarlijkse 

financiële staten voldoen aan de inhoudelijke en boekhoudkundige 

minimumvereisten, zoals zij in dit handboek gedefinieerd zijn, is er geen enkele 

aanvullende informatie vereist, behalve indien de licentieverstrekker daarover anders 

beschikt. 

Als de jaarlijkse financiële staten niet voldoen aan de inhoudelijke en 

boekhoudkundige minimumvereisten, moet de licentiekandidaat bepaalde 

aanvullende informatie verstrekken. De aanvullende informatie dient dan ten minste 

te worden geëvalueerd door de auditor in het kader van de uitvoering van de 

overeengekomen procedures (agreed upon procedures). De auditor legt een verslag 

voor waarin de vaststellingen uit de overeengekomen procedures worden 

weergegeven. 

De overeengekomen procedures bevatten minimum: 

a) de lezing van de aanvullende informatie die door het bestuur werd voorbereid; 

b) de vraag om inlichtingen aan het bestuur met het oog op het compileren van de 

aanvullende informatie; en 

c) de vergelijking van de aanvullende informatie met de bronnen waaruit zij komt. 

Die aanvullende informatie moet opgesteld zijn op een boekhoudkundige basis en 

volgens boekhoudmethodes die samenhangen met de jaarrekeningen. De financiële 

informatie dient te worden gehaald uit bronnen die samenhangen met de bronnen die 

worden gebruikt voor het opstellen van de financiële staten. In voorkomend geval dient 

de aanvullende informatie in overeenstemming te zijn met of gelijkluidend te zijn aan de 

overeenkomstige informatie in de financiële staten. 

Het Instituut der bedrijfsrevisoren geeft bijkomende aanwijzingen over de 

beroepsaansprakelijkheden van de auditor wanneer er hem een opdracht tot het 

uitvoeren van de overeengekomen procedures wordt toevertrouwd, alsook over de vorm 

en de inhoud van het verslag dat de auditor zal voorleggen in het kader van een 

dergelijke opdracht. 


Doelstelling van een onderzoeksopdracht op basis van overeengekomen procedures 

Het is de bedoeling van een onderzoeksopdracht op basis van overeengekomen 

procedures dat de auditor procedures toepast die gebruik maken van de 

audittechnieken, in gemeen overleg bepaald tussen de auditor, de entiteit en eventueel 

de betrokken derden en dat hij de vaststellingen, die uit zijn werkzaamheden resulteren, 

mededeelt. Gegeven het feit dat de auditor slechts een rapport voorlegt op basis van de 

vaststellingen uit de overeengekomen procedures, wordt er in zijn verslag geen enkele 

zekerheid geuit. Het is aan de bestemmelingen van het verslag om de procedures en de 

vaststellingen van de auditor te evalueren en om zelf hun eigen conclusies uit de 

werkzaamheden van de auditor te trekken. 

Het verslag van de auditor is uitsluitend gericht tot de partijen die de toe te passen 

procedures overeengekomen zijn, want derden die de redenen die aan de basis van de 

toepassing ervan liggen niet kennen, zouden de resultaten verkeerd kunnen 

interpreteren. 

Procedures 

De auditor moet de overeengekomen procedures toepassen en de bewijselementen die 

tijdens zijn werkzaamheden verzameld werden gebruiken als basis van het verslag 

waarin zijn vaststellingen worden weergegeven. De procedures die werden toegepast in 

het kader van een onderzoeksopdracht volgens overeengekomen procedures kunnen 

omvatten: 

o vragen om informatie en om uitleg en analyses; 

o een verificatie en een vergelijking van de resultaten van de berekeningen alsook 

van andere juistheidscontroles; 

o waarnemingen; 

o inspecties; en 

o vragen om bevestigingen 


Artikel 10/1.1.8.3 Het auditverslag van de auditor 

Het type van opinie dat geuit wordt na de audit zal gevolgen hebben voor de evaluatie die de 

licentieverstrekker zal maken over de geauditeerde jaarlijkse financiële staten van de 

licentiekandidaat. 

De auditor onderzoekt en evalueert de conclusies die worden getrokken uit de verzamelde 

bewijselementen, die dienen als grondslag voor het uiten van zijn opinie over de financiële 

staten. Het auditverslag geeft duidelijk en schriftelijk de opinie weer van de auditor over de 

financiële staten in hun geheel genomen. 

Een opinie zonder voorbehoud wordt geuit als de auditor van oordeel is dat de financiële 

informatie een getrouw beeld geeft (of een eerlijke weergave, in al hun relevante aspecten), 

overeenkomstig de normen van de Bedrijfsrevisoren. 

Een auditverslag wordt als gewijzigd beschouwd in de vier volgende situaties: 

- paragraaf met opmerkingen; 

- opinie met voorbehoud; 

- onmogelijkheid om een opinie te uiten; of 

- ongunstige opinie. 

Aangezien de hypothese van voortzetting van uitbating een boekhoudkundige 

basisovereenkomst is inzake opstelling van de financiële staten, heeft het bestuur van de 

licentiekandidaat de verantwoordelijkheid om de bekwaamheid te beoordelen van de entiteit die 

de financiële staten voorlegt om haar uitbating voort te zetten. De auditor van zijn kant heeft de 

verantwoordelijkheid om de gegrondheid te beoordelen van het gebruik door het bestuur van de 

hypothese van voortzetting van uitbating voor het opstellen van de financiële staten, alsook om 

te beoordelen of er relevante onzekerheden bestaan omtrent de bekwaamheid van de entiteit 

die de financiële staten voorlegt om haar uitbating voort te zetten, waarvan de vermelding in de 

financiële staten moet voorkomen. De vragen met betrekking tot de voortzetting van uitbating 

kunnen wijzigingen van het auditverslag rechtvaardigen (op elk van de hierboven vermelde 

punten) en zullen gevolgen hebben voor de evaluatieprocedures van de licentieverstrekker (die 

voorkomen in onderstaand hoofdstuk 10.1.1.9). 


Artikel 10/1.1.9 – Beslissing van de licentieverstrekker 

Het is aan de licentieverstrekker om de jaarlijkse financiële staten (die eveneens aanvullende 

informatie kunnen bevatten) te evalueren, teneinde de basis van zijn beslissing tot toekenning 

van de licentie te vormen. In het kader van zijn evaluatie leest en onderzoekt de 

licentieverstrekker de jaarlijkse financiële staten alsook het overeenkomstig verslag van de 

auditor. 

De licentie moet worden geweigerd: 

A) Als de jaarlijkse financiële staten (die eveneens aanvullende informatie 

kunnen bevatten) niet binnen de voorziene termijn aan de licentieverstrekker 

werden voorgelegd. 

B) Als de licentiekandidaat jaarlijkse financiële staten (die eveneens aanvullende 

informatie kunnen bevatten) voorlegt die niet voldoen aan de inhoudelijke en 

boekhoudkundige minimumvereisten. 

Na het lezen van het verslag van de auditor over de jaarlijkse financiële staten, moet de 

licentieverstrekker het overeenkomstig de onderstaande punten evalueren: 

C) Als het verslag van de auditor een opinie weergeeft zonder enig voorbehoud 

noch wijziging, vormt die opinie een voldoende basis voor de toekenning van 

de licentie, aangezien het gaat om artikel 10/1.1 

D) Als het verslag van de auditor de onmogelijkheid vermeldt om een opinie te 

uiten of een ongunstige opinie weergeeft, moet de licentie worden geweigerd, 

behalve als er een nieuwe auditopinie wordt gegeven die geen 

onmogelijkheid vermeldt om een opinie te uiten of die geen ongunstige opinie 

geeft (met betrekking tot een andere serie financiële staten over hetzelfde 

boekjaar, die aan de minimumvereisten voldoet) en de licentieverstrekker die 

nieuwe auditopinie als bevredigend beschouwt. 

E) Als het verslag van de auditor – voor wat betreft de bekwaamheid om de 

uitbating voort te zetten – een paragraaf met opmerkingen of een opinie met 

voorbehoud bevat, moet de licentie worden geweigerd, behalve als: 

i) een nieuwe auditopinie, zonder paragraaf met opmerkingen of 

voorbehoud omtrent de bekwaamheid om de uitbating voort te zetten, 

wordt verstrekt voor hetzelfde boekjaar; of 

ii) bijkomende bewijsstukken, die het bewijs leveren van de 

bekwaamheid van de licentiekandidaat om de uitbating voort te zetten 

minstens tot het einde van het seizoen dat aan de licentie moet 

worden onderworpen, werden geleverd aan de licentieverstrekker en 

deze laatste, na evaluatie ervan, daarover tevreden was. De 

bijkomende bewijsstukken omvatten, maar zonder noodzakelijkerwijs 

daartoe beperkt te zijn, de informatie die beschreven is in artikel 

10/1.6 (Previsionele financiële informatie). 


Als het verslag van de auditor over de jaarlijkse financiële staten, voorgelegd 

overeenkomstig artikel 10/1.1, een paragraaf met opmerkingen bevat of een 

opinie met voorbehoud weergeeft omtrent de bekwaamheid van de uitbating 

voort te zetten, wordt de licentiekandidaat/verkrijger van de licentie 

beschouwd als hebbende overschreden de indicator IND.01 (gedefinieerd in 

artikel 10/1.6.3.2). Daaruit vloeit voort dat de licentieverstrekker grondiger 

evaluatieprocedures zal dienen te vervullen voor wat betreft artikel 10/1.6 

(Previsionele financiële informatie) en dat, in de veronderstelling dat er hem 

een licentie verleend werd, de verkrijger van de licentie eveneens artikel 

10/2.2 (Verplichting om de vooruitlopende financiële informatie te 

actualiseren) zal dienen na te leven. 

F) Als het verslag van de auditor hetzij een paragraaf met opmerkingen bevat, 

hetzij een opinie met voorbehoud uit – voor wat betreft een andere kwestie 

dan de bekwaamheid om de uitbating voort te zetten – moet de 

licentieverstrekker de gevolgen van die wijziging inzake toekenning van een 

licentie aan de clubs onderzoeken. 

De licentie kan worden geweigerd, behalve indien er bijkomende 

bewijsstukken aan de licentieverstrekker werden bezorgd en de evaluatie 

ervan hem voldoening heeft geschonken. De bijkomende bewijsstukken die 

door de licentieverstrekker kunnen worden geëist, zijn afhankelijk van de 

reden van de wijziging van het auditverslag. 

Als de licentiekandidaat bijkomende informatie verstrekt, evalueert de 

licentieverstrekker opnieuw het verslag van de auditor op de overeengekomen 

procedures voor wat die aanvullende informatie betreft. 

G) Als het verslag van de auditor dat de vaststellingen uit de overeengekomen 

procedures weergeeft verwijzingen naar fouten en/of uitzonderingen bevat, 

kan de licentie worden geweigerd. 


Artikel 10/1.2 Financiële informatie voor de tussentijdse periode – onderworpen aan een 

beperkt onderzoek 

Indien de statutaire afsluitingsdatum van het boekjaar van de licentiekandidaat meer dan zes 

maanden scheelt met de limietdatum vastgelegd door de UEFA voor de clubs die een licentie 

genieten, zal de licentiekandidaat bijkomende financiële gegevens moeten opstellen en 

voorleggen voor de tussentijdse periode. Deze financiële gegevens zullen betrekking hebben 

op de tussentijdse periode tot 31 december. Deze zullen worden onderworpen aan een beperkt 

onderzoek door onafhankelijke auditeurs. 

De tussentijdse financiële gegevens zullen moeten voldoen aan de minimale vereisten inzake 

informatie en boekhoudkundige principes gedefinieerd in het TREC. 

Artikel 10/1.2.1- Tussentijdse financiële informatie 

De inhoud van de tussentijdse financiële gegevens zal minstens het volgende moeten bevatten: 

a) Voor wat betreft de balans: alle posten aangegeven in artikel 10/1.1.1 van (i) 

tot (xxii); 

b) Voor wat betreft de resultatenrekening: alle posten in artikel 10/1.1.2 van (i) 

tot (xiv); 

c) Voor wat betreft de tabel met de thesaurieflux: de thesauriestromen die 

afzonderlijk zijn geklasseerd, per operationele activiteit, investering en 

financiering, op een manier die de directie de meest aangepaste vindt en die 

niet tegenstrijdig is met de classificatie gekozen in artikel 10/1.1.3 voor de 

jaarrekeningen; 

d) Enkele explicatieve nota’s, die bestaan uit: 

i) Een verklaring die bewijst dat dezelfde boekhouden 

berekenmethodes werden gebruikt voor de tussentijdse financiële 

gegevens als voor de meest recente jaarrekeningen, of, indien deze 

methodes werden gewijzigd, een beschrijving van de aard en de 

effecten van deze wijziging; en 

ii) De vermelding van elke gebeurtenis of van elke transactie van 

significant belang voor het begrip van de lopende tussentijdse periode. 

Bijkomende posten of nota’s zullen worden toegevoegd in het geval het ontbreken 

ervan tot bedrieglijke tussentijdse financiële informatie zou leiden. 

Indien de licentiekandidaat niet gehouden is tot het opstellen van tussentijdse 

financiële gegevens voor de tussentijdse periode die samenvalt met het vorige 

boekjaar, zouden de vergelijkende cijfers kunnen verwijzen naar de financiële 

gegevens van het volledige voorgaand boekjaar. Dit geval kan zich voordoen 

wanneer bijvoorbeeld een club die niet betrokken is bij de procedure voor 

licentieverstrekking tijdens de vorige boekjaren gestegen is naar de 1 ste nationale 

afdeling. 


Artikel 10/1.2.2- Boekhoudvereisten met betrekking tot de inschrijvingsrechten van de spelers 

Elke licentiekandidaat die gehouden is tot het opstellen van tussentijdse financiële gegevens zal 

ook de specifieke boekhoudvereisten moeten respecteren die betrekking hebben op de 

inschrijvingskosten van de spelers, die boekhoudkundig zijn ingeschreven als immateriële vaste 

activa. 

Voor wat betreft artikel 10/1.2 zijn de minimale boekhoudvereisten en de licentiekandidaten 

waarop deze van toepassing zijn identiek aan de vereisten met betrekking tot artikel 10/1.1 (die 

betrekking hebben op de financiële jaargegevens), beschreven in artikel 10/1.1.6. 

Alle licentiekandidaten die de kosten voor het aanschaffen van spelers inschrijven in hun 

immateriële vaste activa, zullen een tabel van spelers moeten opstellen op de datum van 

afsluiting van de tussentijdse periode. De minimale informatie die zal moeten worden vermeld 

op deze spelerstabel is identiek aan deze van artikel 10/1.1., beschreven in artikel 10/1.1.7. De 

spelerstabel zal aan de auditor moeten worden voorgelegd, maar het is niet nodig om het in de 

tussentijdse financiële gegevens op te nemen, noch dat het moet worden voorgelegd aan de 

licentieverstrekker. 


ARTIKEL 10/1.2.3 – EVALUATIE VAN DE TUSSENTIJDSE FINANCIËLE INFORMATIE 

Artikel 10/1.2.3.1 – Aanstellen van de auditor 

De licentiekandidaat zal een onafhankelijk auditor kiezen en zal hem de missie 

toevertrouwen om de evaluatieprocedure uit te voeren die betrekking heeft op de 

tussentijdse financiële gegevens die door de directie zijn voorbereid. 

Het is aanbevolen dat de auditor die door de licentiekandidaat wordt gekozen om de 

tussentijdse financiële informatie te onderzoeken, dezelfde zou zijn als degene die 

gekozen werd om de audit van de jaarrekeningen te doen. De kennis die werd 

opgedaan tijdens de audit van de financiële jaargegevens bieden de auditor een 

belangrijke troef en zullen hem helpen om correct zijn onderzoek van de tussentijdse 

informatie te volbrengen. 

Artikel 10/1.2.3.2 Evaluatieprocedures 

De tussentijdse financiële gegevens moeten, minstens, het voorwerp uitmaken van 

een beperkt onderzoek, gehouden door een onafhankelijk auditor, overeenkomstig de 

normen van bedrijfsrevisoren. De licentiekandidaat kan ook beslissen dat er een audit 

wordt uitgevoerd op de tussentijdse financiële gegevens. 

Het verslag van de auditeur zal een paragraaf moeten bevatten waarin wordt 

beschreven hoe ver het beperkt onderzoek wordt gevoerd en een referentie bevatten 

naar de normen van de bedrijfsrevisoren. 

In tegenstelling tot een audit, is de bedoeling van een beperkt onderzoek niet om 

zich, op een redelijke manier, ervan te verzekeren dat de financiële informatie geen 

significante anomalieën zou bevatten. Een beperkt onderzoek bestaat erin om de 

gevraagde informatie voor te leggen, vooral aan de personen die verantwoordelijk 

zijn voor de financiële en boekhoudkundige informatie en om de analyseprocedure en 

de andere onderzoeksprocedures toe te passen. Een beperkt onderzoek kan de 

auditor kennis geven van belangrijke zaken die betrekking hebben op de financiële 

informatie, maar geeft niet de mogelijkheid om doorslaggevende elementen te 

verzamelen die nodig zijn voor een audit. De auditor kan, in het kader van zijn werk, 

nakijken of een van de significante factoren, die tijdens een voorgaande audit werden 

geïdentificeerd, voldoende is geëvolueerd om de rechtmatigheid van de hypothese 

van exploitatiecontinuïteit opnieuw in vraag te stellen. 

De licentieverstrekker zal, langs zijn kant, zoals beschreven in artikel 10/1.2.4, de 

voorgelegde informatie nakijken en, in voorkomend geval, de gevolgen bestuderen 

van elke wijziging in het verslag van het beperkte onderzoek. 


Artikel 10/1.2.3.3 Het verslag van de auditor over het beperkte onderzoek 

De auditor zal, op basis van het gerealiseerde werk, oordelen of een bepaalde 

informatie die werd vastgelegd tijdens zijn beperkte onderzoek, aanleiding geeft tot 

de gedachte dat de tussentijdse financiële gegevens geen getrouw beeld geven (of 

een eerlijke voorstelling, in al hun significante aspecten), overeenkomstig de normen 

van de bedrijfsrevisoren. 

Wanneer de auditor kennis heeft genomen van de anomalieën zal hij, in zijn verslag 

van het beperkte onderzoek, de anomalieën beschrijven die het getrouwe beeld (of 

een eerlijke voorstelling, in al hun significante aspecten) van de financiële gegevens 

in het gedrang brengen, overeenkomstig geïdentificeerde boekhoudreferenties. In 

deze beschrijving zal hij, behalve als dit onmogelijk blijkt, het(de) mogelijke effect(en) 

op de tussentijdse financiële gegevens kwantificeren, en ofwel: 

a) zal hij een conclusie met voorbehoud geven; of 

b) wanneer de anomalie zo belangrijk is of betrekking heeft op een groot aantal 

rubrieken van de tussentijdse financiële gegevens dat de auditor meent dat 

een conclusie met voorbehoud niet zou voldoen om de bedrieglijke aard of de 

onvolledigheid van de tussentijdse financiële informatie te kwalificeren, zal de 

auditor een ongunstige conclusie geven. . 

Indien er een significante beperking is van de inhoud, zal de auditor deze beperking 

beschrijven, en ofwel: 

c) zal hij een conclusie met voorbehoud geven met betrekking tot de eventuele 

aanpassingen van de financiële gegevens die noodzakelijk zouden zijn 

geweest indien er geen beperking aan het werk van de auditor was opgelegd; 

ofwel 

d) zal hij elk oordeel weigeren en verklaren dat het onmogelijk is om een 

conclusie te geven omdat het effect van de beperking zo belangrijk is en een 

zo groot aantal rubrieken betreft dat hij meent dat er geen enkele garantie kan 

worden gegeven. 

In bepaalde gevallen zal een verslag van beperkt onderzoek kunnen worden 

vervolledigd dankzij een bijkomende paragraaf met opmerkingen, zonder daarbij de 

conclusie van de auteur in vraag te stellen, maar met de bedoeling om een licht te 

werpen op een element dat de tussentijdse financiële gegevens beïnvloed en dat het 

voorwerp uitmaakt van een meer gedetailleerde explicatieve nota in bijlage. 

De these van de exploitatiecontinuïteit is een boekhoudkundige basisconventie. Op 

het niveau van de tussentijdse financiële gegevens kan de directie echter geen 

doorgedreven analyse maken van de capaciteit van de entiteit om haar werk verder 

te zetten, zoals dat wel het geval is voor de financiële jaargegevens; ze zal dus het 

werk moeten nakijken dat ze heeft verricht ter gelegenheid van de statutaire 

afsluitdatum van het vorige boekjaar. Ze zal de situatie onderzoeken in vergelijking 

tot de vorige statutaire afsluitdatum om te kunnen beslissen of een significant 

element, dat op dat ogenblik is geïdentificeerd, tijdens het interval dusdanig is 

geëvolueerd om opnieuw de rechtmatigheid van de exploitatiecontinuïteit in vraag te 

stellen. 


De auditeur zal, in het kader van het beperkte onderzoek, zich moeten informeren bij 

de directie om te weten of zij haar evaluatie, over de capaciteit van de entiteit om 

haar activiteit verder te zetten, heeft gewijzigd. Indien, als gevolg van deze vraag tot 

informatie of andere onderzoeksprocedures, de auditor kennis heeft gekregen van 

gebeurtenissen of voorwaarden die mogelijk een belangrijke twijfel laten bestaan 

over de capaciteit van de entiteit om haar activiteit verder te zetten, zal de auditor 

zich informeren bij de directie over haar toekomstige projecten en nakijken of de 

gegeven informatie over deze projecten overeenstemt met de gegevens van de 

tussentijdse financiële informatie. De auditor kan, indien hij het nodig acht, 

onzekerheden met betrekking tot de exploitatiecapaciteit vermelden in zijn verslag 

over het beperkte onderzoek, wat eveneens gevolgen zal hebben op de 

evaluatieprocedures van de licentieverstrekker (beschreven in artikel 10/1.2.4 

hieronder). 


Artikel 10/1.2.4- De beslissing van de licentieverstrekker 

De licentiekandidaten, die gehouden zijn om hun tussentijdse financiële gegevens voor te 

leggen, zullen geëvalueerd worden door de licentieverstrekker, zodat hij ze als basis kan 

nemen voor zijn beslissing inzake de licentieverlening in het kader van artikel 10/1.2. De 

licentieverstrekker zal, in het kader van zijn evaluatie, de tussentijdse financiële gegevens lezen 

evenals het verslag van het beperkte onderzoek van de auditor over de tussentijdse financiële 

gegevens. 

De licentie zal worden geweigerd: 

A) Indien de tussentijdse financiële gegevens niet binnen de daarvoor voorziene 

termijnen worden voorgelegd aan de licentieverstrekker. 

B) Indien de licentiekandidaat tussentijdse financiële gegevens voorlegt die niet 

voldoen aan de minimale vereisten inzake inhoud en boekhoudvereisten. 

Na het verslag van het beperkte onderzoek van de auditor over de tussentijdse financiële status 

te hebben gelezen en onderzocht, zal de licentieverstrekker het moeten evalueren 

overeenkomstig de hierna vermelde punten: 

C) Indien, in zijn verslag over het beperkte onderzoek, de auditor verklaart dat, op 

basis van zijn beperkte onderzoek, hij geen elementen heeft aangetroffen die 

hem doen denken dat deze financiële gegevens geen getrouw beeld schetsen (of 

een eerlijke voorstelling, in al hun significante aspecten), overeenkomstig de 

normen van bedrijfsrevisoren (negatieve verzekering), zal een dusdanige 

verklaring een voldoende basis vormen voor het verstrekken van de licentie, met 

betrekking tot artikel 10/1.2. 

D) Indien het verslag van het beperkte onderzoek van de auditor vermeldt dat het 

onmogelijk is om een conclusie te geven of indien de conclusie ongunstig is, zal 

de licentie worden geweigerd. 


E) Indien het verslag van het beperkte onderzoek van de auditor een paragraaf 

bevat met opmerkingen of een conclusie geeft met voorbehoud, met betrekking 

tot de capaciteit om de exploitatie verder te zetten, zal de licentie worden 

geweigerd, behalve indien in supplementaire bewijsstukken het bewijs wordt 

geleverd van de capaciteit van de licentiekandidaat om de exploitatie minstens 

tot het einde van het seizoen waarvoor de licentie is aangevraagd, verder te 

zetten, dat deze werden overgemaakt aan de licentieverstrekker en dat hij, na 

een evaluatie ervan, ze voldoende acht. De bijkomende bewijsstukken bevatten, 

maar zonder zich noodzakelijk daartoe te beperken, de informatie beschreven in 

artikel 10.1.6 (previsionele financiële informatie). 

Indien het verslag van de auditor over het beperkte onderzoek over de 

tussentijdse financiële gegevens, voorgelegd overeenkomstig artikel 10/1.2, 

gepaard gaat met een paragraaf met opmerkingen of een conclusie met 

voorbehoud geeft voor wat betreft de capaciteit om de exploitatie verder te 

zetten, zal de licentiekandidaat/de licentieverkrijger beschouwd worden als 

iemand die de indicator IND.02 heeft overschreden (gedefinieerd in artikel 

10/1.6.3.2.). Het gevolg daarvan is dat de licentieverstrekker diepgaander 

evaluatieprocedures zal moeten uitvoeren overeenkomstig artikel 10.1.6 

(previsionele financiële informatie) en dat, in de hypothese dat de licentie hem 

wordt verleend, de licentieverkrijger eveneens artikel 10/2.2 respecteert 

(verplichting van updating van previsionele financiële informatie). 

F) Indien het verslag van de auditor over het beperkte onderzoek ofwel een 

paragraaf met opmerkingen bevat, ofwel een conclusie met voorbehoud geeft – 

met betrekking tot een andere kwestie dan die van de capaciteit om de 

exploitatie verder te zetten – zal de licentieverstrekker, in het kader van het 

verlenen van een licentie aan de club, de gevolgen van deze wijziging moeten 

onderzoeken. 

De licentie kan worden geweigerd, behalve indien bijkomende bewijsstukken aan 

de licentieverstrekkers werden overhandigd en dat hij ze gunstig evalueert. 


Artikel 10/1.3 Afwezigheid van betalingsachterstand tegenover de clubs als gevolg van 

de transferactiviteiten 

De licentiekandidaat zal op 31 december van het jaar voorafgaand aan het seizoen waarvoor 

de licentie is aangevraagd, het bewijs moeten leveren dat er geen enkel achterstallige betaling 

is tegenover de voetbalclubs als gevolg van de transferactiviteiten, behalve indien op 31 maart 

van het daaropvolgende jaar, elke achterstand integraal werd betaald en wanneer die, via een 

minnelijke schikking met de schuldeiser werd uitgesteld of wanneer de achterstand het 

voorwerp uitmaakt van een geschil, dat niet klaarblijkelijk ongegrond blijkt, en dat is voorgelegd 

aan een bevoegde overheid. 

Artikel 10/1.3.1 – Tabel met transferschulden 

De licentiekandidaat zal de transferactiviteiten op een separate manier communiceren, via een 

schuldentabel. 

Elke spelersaanwinst (zelfs het ontlenen van spelers), waarvoor nog steeds een bedrag moet 

worden betaald op 31 december, zal het voorwerp uitmaken van een uitdrukkelijke vermelding 

op de tabel met transferschulden. De volgende minimale informatie zal daarbij moeten worden 

gegeven: 

a) speler (identificatie op basis van de naam of het nummer); 

b) datum van het transfer/ontleningscontract; 

c) naam van de vroegere voetbalclub die houder is van de inschrijving; 

d) bedrag van de transfer (of van de ontlening), betaald en/of te betalen (met 

inbegrip van de opleidingsvergoeding); 

e) andere rechtstreekse kosten met betrekking tot de aanwinst van de betaalde 

en/of de te betalen inschrijving; 

f) overgemaakt/betaald bedrag; en 

g) het saldo met betrekking tot een spelersaanwinst te betalen voor 31 

december, gedetailleerd per vervaldatum(a) voor elk niet betaald deel van de 

transferschulden. 

De licentiekandidaat zal het totale creditsaldo, dat voortvloeit uit de tabel van de 

transferschulden, in de balans (als daar reden toe is) moeten inschrijven op de post “Schulden 

te betalen als gevolg van spelerstransfer”. De licentiekandidaat zal gehouden zijn om op deze 

tabel de totaliteit van de achterstallen te vermelden, zelfs indien de schuldeiser de betaling niet 

heeft opgeëist. 

De tabel van transferschulden zal door de directie moeten worden goedgekeurd; een korte 

verklaring, ondertekend door het uitvoerend orgaan van de entiteit die de financiële gegevens 

voorlegt, zal deze goedkeuring attesteren. 


ARTIKEL 10/1.3.2 EVALUATIE VAN DE INFORMATIE 

Artikel 10/1.3.2.1 - Benoeming van de evaluator 

De auditor is bevoegd voor het evalueren van de schulden op dezelfde basis als beschreven in 

artikel 10/1.1.8.1 voor de audit van de financiële jaarrekeningen 

Het is aanbevolen dat de auditor die is geselecteerd door de licentiekandidaat voor artikel 

10/1.3 dezelfde is als diegene die werd aangeduid voor de audit van de financiële 

jaarrekeningen. 

Artikel 10/1.3.2.2 - Evaluatieprocedures 

De auditor moet de afgesproken procedures toepassen en de verzamelde bewijsstukken tijdens 

zijn werkzaamheden gebruiken als basis voor zijn verslag over zijn vaststellingen. 

Volgens artikel 10/1.3.1 zijn schulden enkel de verschuldigde bedragen aan de voetbalclubs die 

voortkomen uit de directe aankoopkosten ingevolge de aansluiting van een speler. 

De overeengekomen procedures, die door de bedrijfsrevisor worden verricht, overeenkomstig 

de normen van bedrijfsrevisoren, omvatten met name de volgende activiteiten: 

a) De controle van de overeenkomst van het totaal van de tabel van transferschulden 

met de post “Schulden te betalen als gevolg van een spelerstransfer” die is 

opgenomen in de jaarlijkse (of tussentijdse) financiële gegevens op 31 december 

20XX. 

b) De controle van de wiskundige correctheid van de tabel voor transferschulden. 

c) Het inspecteren van een steekgroep (aantal) transferovereenkomsten voor spelers, 

die op een willekeurige manier zijn geselecteerd en de vergelijking van de verkregen 

informatie met deze die is opgenomen in de tabel van transferschulden. 

d) Het bekomen van een bevestigingsbrief van de bestuurders van de club waarin wordt 

geattesteerd dat: 

i ) het saldo met betrekking tot elke speler, dat nog te betalen was op 31 

december 20XX , integraal is uitbetaald op de datum van het onderzoek of op 

31 maart 20YY indien de datum van onderzoek later valt; 

ii ) er een akkoord is voor latere betaling met betrekking tot …(de speler(s) 

identificeren); 

iii) er zich een geschil heeft voorgedaan met betrekking tot (de speler(s) 

identificeren) waarvoor de oplossing zal worden gegeven door (naam van het 

bevoegde nationaal of internationaal orgaan) 

e) Een onderzoek van de bankverrichtingen met de bedoeling om de hiervoor 

vernoemde verklaringen, in punt d)i) te staven. 

f) Een onderzoek van de documenten, met inbegrip van de akkoorden met de 

betrokken voetbalclub(s) en/of briefwisseling met het bevoegde orgaan, met het oog 

op het staven van de verklaring(en) met betrekking tot het(de) punt(en) d)ii) en/of 

d)iii) hierboven. 

Het doel van een onderzoeksmissie op basis van de overeengekomen procedures is, voor de 

auditor, het toepassen van de procedures die gebruik maken van de audittechnieken, die via 

gemeenschappelijk akkoord werden goedgekeurd door de auditor, de entiteit en, eventueel, 

derde betrokken partijen, en van de vaststellingen die daaruit voortvloeien te communiceren. 

Wanneer de auditor enkel een verslag opmaakt op basis van de vaststellingen die voortvloeien 

uit de afgesproken procedures, zal hij geen enkele duidelijke stelling geven in zijn verslag. Het 

behoort de bestemmelingen van het verslag toe om de procedures en de vaststellingen van de 

auditor te evalueren en van zelf hun conclusies te trekken uit de werkzaamheden van deze 

laatste. 

Het verslag van de auditor richt zich uitsluitend tot de partijen die de toe te passen procedures 

hebben vastgelegd, want derden, die niet weten welke redenen de toepassing motiveerden, 

riskeren om de resultaten slecht te interpreteren. 


Artikel 10/1.3.3.- De beslissing van de licentieverstrekker 


A) Indien de informatie met betrekking tot de te betalen schulden die 

voortvloeien uit de transferactiviteiten niet worden voorgelegd aan de 

licentieverstrekker. 

B) Indien de licentiekandidaat informatie voorlegt die niet beantwoordt aan de 

minimale vereisten. 

C) Indien de licentiekandidaat betalingsachterstallen heeft tegenover de 

voetbalclub als gevolg van de transferactiviteiten, op 31 december van het 

jaar voorafgaand aan het seizoen waarvoor de licentie wordt aangevraagd. 

Ter fine van de licentieverstrekkingsprocedure, indien de licentiekandidaat 

betalingsachterstallen heeft op 31 december van het jaar voorafgaand aan het 

seizoen waarvoor de licentie wordt aangevraagd (cf. punt C hierboven), zal de 

licentie hem toch kunnen worden toegekend indien de licentiekandidaat, voor 31 

maart, in staat is om het bewijs te leveren van: 

i) dat hij alles heeft betaald, m.a.w. dat hij de betalingsachterstallen integraal heeft 

betaald, behalve in geval van individuele overeenkomst met de schuldeiser, of 

ii) dat hij een schriftelijke overeenkomst heeft afgesloten met de schuldeiser met de 

bedoeling om de limietdatum van de betaling van de achterstallen uit te stellen 

(gelieve te noteren dat als de schuldeiser de betaling van het vervallen bedrag 

niet heeft geëist, dit niet beschouwd wordt als een uitstel van vervaldatum); of 

iii) dat, met betrekking tot de betalingsachterstallen, er procedures werden ingeleid 

bij een bevoegde overheid, overeenkomstig de nationale wetgeving, of bij de 

nationale of internationale officiële voetbalinstanties, of ook nog voor een 

bevoegd arbitragetribunaal. 

Indien de beslissingnemende instanties menen dat de procedures door de 

licentiekandidaat werden ingeleid met het enige doel om de betalingsachterstallen 

te introduceren in de categorie schulden in geschil (en op die manier een 

gelijkaardige situatie te creëren met jii) hierboven, en dus “om tijd te winnen”), kan 

de licentieverstrekker bijkomende bewijzen eisen om zichzelf te overtuigen dat 

het niet gaat om een “klaarblijkelijk ongegrond geschil”. 


Artikel 10/1.4 Afwezigheid van betalingsachterstallen tegenover het personeel en de 

sociale of fiscale administraties 

De licentiekandidaat zal het bewijs moeten leveren, met betrekking tot zijn contractuele en 

wettelijke verplichtingen tegenover zijn personeel, dat op 31 december van het jaar 

voorafgaand aan het seizoen waarvoor de licentie is aangevraagd, dat hij geen enkele 

betalingsachterstallen heeft tegenover het personeel en de sociale of fiscale instanties, behalve 

indien op 31 maart van het volgende jaar, elke betalingsachterstand volledig werd betaald, en 

via minnelijke overeenkomst met de schuldeiser werd uitgesteld of het voorwerp uitmaakt van 

een geschil dat niet klaarblijkelijk ongegrond is en dat is ingeleid bij een bevoegde overheid. 

De club moet aantonen, met behulp van attesten afgeleverd door de bevoegde overheden, dat 

hij op deze datum niet in gebreke blijft van betaling van: 

- de verschuldigde sommen aan de R.S.Z., 

- de bedrijfsvoorheffing, 

- de patronale bijdragen aan het pensioenfonds van de beroepsspelers, 

- de taksen en de belastingen van welke aard ook, 

- de bondsschulden en de vorderingen tussen clubs. 

Artikel 10/1.4.1 – Personeelslijst 

De licentiekandidaat zal een lijst opstellen met alle personen die op een of ander moment 

werden tewerkgesteld tijdens het jaar dat afloopt op 31 december voorafgaand aan het jaar 

waarvoor de licentie werd aangevraagd, dus niet enkel de personeelsleden die nog steeds 

tewerkgesteld zijn op die datum. Deze lijst zal worden overgemaakt aan de licentieverstrekker. 

Voor elke werknemer zal de volgende minimale informatie moeten worden gegeven: 

a) naam van de werknemer; 

b) functie van de werknemer; 

c) datum van indiensttreding; 

d) datum van vertrek (als dit van toepassing is); en 

e) elke betalingsachterstand op 31 december, met bijgevoegde uitleg hierover. 

De personeelslijst zal door de directie worden goedgekeurd, een korte ondertekende verklaring 

op naam van het uitvoerend orgaan van de entiteit zal deze goedkeuring moeten attesteren. 


ARTIKEL 10/1.4.2 – EVALUATIE VAN DE INFORMATIE 

Artikel 10/1.4.2.1 – Benoeming van de evaluator 

De auditor is bevoegd om de schulden te evalueren op dezelfde basis als 

beschreven in artikel 10/1.1.8.1 voor de audit van de financiële jaargegevens. 

Het is aanbevolen dat de door de licentiekandidaat geselecteerde auditor voor artikel 

10/1.1 dezelfde zou zijn als degene die de audit heeft verricht voor de 

jaarrekeningen. 

Artikel 10/1.4.2.2 Evaluatieprocedures 

De door de bedrijfsrevisor verrichtte overeengekomen procedures, overeenkomstig de 

normen voor bedrijfsrevisoren, omvatten met name de volgende activiteiten: 

a) Het verkrijgen van de personeelslijst die door de directie is opgesteld. 

b) Het verkrijgen en de inspectie van een steekgroep (een aantal) 

bevestigingsbrieven van het personeel, die op een totaal willekeurige manier 

werden geselecteerd en de vergelijking van de bekomen informatie met deze 

die op de personeelslijst voorkomt. 

c) Het verkrijgen van een bevestigingsbrief vanwege de bestuurders van de club 

die het volgende attesteert: 

i) dat het saldo met betrekking tot elk personeelslid, dat moet betaald 

worden op 31 december 20XX, integraal betaald was op datum van het 

onderzoek of op 31 maart 20YY indien de datum van het onderzoek later 

valt; 

ii) dat een akkoord van uitgestelde betaling werd afgesproken voor wat 

betreft (identificatie van het(de) personeelslid(leden)); 

iii) dat een geschil is voorgekomen voor wat betreft (identificatie van het(de) 

personeelslid(leden)), waarvan de oplossing afhangt van (naam van het 

bevoegde orgaan). 

d) Het onderzoek van de bankverrichtingen met het oog op het staven van de 

verklaringen met betrekking tot punt c)i) hierboven 

e) Het onderzoek van de documenten, met inbegrip van de akkoorden van 

het(de) betrokken personeelslid(leden) en/of de briefwisseling met het 

bevoegd orgaan, met het oog op het staven van de verklaring met betrekking 

tot het(de) punt(en) c)ii) en/of c)iii) hierboven. 

f) Het controleren van de concordantie tussen boekhoudkundig saldo van de 

belasting op het loon op 31 dcember 20XX met het betaalboek van de Club. 

g) Het verkrijgen van een bevestigingsbrief van de bestuurders van de club dat 

attesteert dat ofwel 

i) het saldo op 31 december 20XX integraal betaald was op de datum 

van het onderzoek of op 31 maart 20YY indien de datum van het 

onderzoek later valt; 

ii) er een akkoord tot uitgestelde betaling werd afgesloten 

iii) er zich een geschil heeft voorgedaan waarvan de oplossing zal 

worden gegeven door (naam van het bevoegde nationale of 

internationale orgaan) 

h) Het onderzoek van de bankverrichtingen met het oog op het staven van de 

verklaringen met betrekking tot punt g)i) hierboven 

i) Het onderzoek van de documenten, met inbegrip van de akkoorden met de 

sociale of fiscale administratie en/of de briefwisseling met het bevoegd 

orgaan, met het oog op het staven van de verklaringen met betrekking tot 

het(de) punt(en) g)ii) en/of g)iii) hierboven. 


Artikel 10/1.4.3.- De beslissing van de licentieverstrekker 


A) Indien de informatie met betrekking tot de achterstallen tegenover het 

personeel en de sociale of fiscale administraties niet aan de 

licentieverstrekker wordt voorgelegd. 

B) Indien de licentiekandidaat informatie voorlegt die niet voldoet aan de 

minimale vereisten. 

C) Indien de licentiekandidaat betalingsachterstallen heeft tegenover het 

personeel en de sociale en fiscale administraties op 31 december van het jaar 

voorafgaand aan het seizoen waarvoor de licentie wordt aangevraagd. 

Ter fine van de procedure van licentieverstrekking, zal de licentiekandidaat die 

betalingsachterstallen heeft op 31 december van het jaar voorafgaand aan het 

seizoen waarvoor de licentie werd aangevraagd (cf. punt C hierboven) toch de 

licentie kunnen verkrijgen indien hij in staat is, voor 31 maart eerstvolgende, het 

bewijs te leveren van: 

ii) dat hij de betalingsachterstallen integraal heeft overgemaakt, m.a.w. de 

betalingsachterstallen volledig heeft betaald, behalve in geval van individueel 

akkoord met de schuldeiser, of 

iii) dat hij een schriftelijk akkoord heeft afgesloten met de schuldeiser met de 

bedoeling om de limietdatum van de betaling van de achterstallen uit te 

stellen (gelieve te noteren dat indien de schuldeiser de betaling van het te 

betalen bedrag niet heeft opgeëist, dit niet kan worden beschouwd als een 

uitstel van de vervaldatum); of 

iv) dat de procedures met betrekking tot de betalingsachterstallen werden 

ingeleid bij de bevoegde overheid, overeenkomstig de nationale wetgeving, 

of bij de officiële nationale of internationale voetbalinstanties, of ook nog voor 

een bevoegd arbitragetribunaal. 

Indien de instanties die de beslissing moeten nemen, menen dat de 

procedures die werden ingeleid door de licentiekandidaat enkel gebeurden 

met de bedoeling om de betalingsachterstallen te introduceren in de 

categorie schulden in geschil (zodat een gelijkaardige situatie wordt 

gecreëerd als in iii) hierboven en “om tijd te winnen”), kan de 

licentieverstrekker bijkomende bewijzen eisen met de bedoeling om zichzelf 

ervan te overtuigen dat het niet gaat om een “klaarblijkelijk ongegrond 

geschil”. 


Artikel 10/1.5 Bevestigingsbrief die voorafgaat aan de beslissing van licentieverstrekking 

De licentiekandidaat zal, binnen de zeven dagen die voorafgaan aan het begin van de periode 

tijdens dewelke de beslissing tot licentieverstrekking door de Licentiecommissie moet worden 

genomen, een bevestigingsbrief moeten richten aan de licentieverstrekker 

De bevestigingsbrief zal de gebeurtenissen of de omstandigheden van groot economisch 

belang preciseren, die mogelijk de financiële situatie van de licentiekandidaat negatief kunnen 

beïnvloeden en die zijn voorgekomen sinds de datum van afsluiten van voorgaande 

geauditeerde financiële gegevens of van voorgaande voorgelegde tussentijdse financiële 

resultaten (indien van toepassing). 

ARTIKEL 10/1.5.1 DE REPORTAGEPERIODE 

De licentiekandidaat zal een bevestigingsbrief van de directie moeten voorbereiden 

en voorleggen, binnen de zeven dagen voorafgaand aan het begin van de periode 

tijdens dewelke de beslissing voor de licentieverstrekking door de Licentiecommissie 

moet worden genomen. 

De licentieverstrekker zal de limietdatum moeten vastleggen en deze, schriftelijk en 

op voorhand, aan de licentiekandidaten moeten communiceren. 

ARTIKEL 10/1.5.2 INFORMATIE OVER TE MAKEN DOOR DE LICENTIEKANDIDAAT 

Elke licentiekandidaat zal een bevestigingsbrief van de directie moeten voorbereiden 

en overmaken aan de licentieverstrekker. Deze brief zal moeten vermelden of zich 

gebeurtenissen of omstandigheden van groot economisch belang hebben 

voorgedaan sinds de datum van afsluiting van de voorgaande geauditeerde 

financiële jaargegevens of van voorgaande tussentijdse financiële resultaten die 

werden onderworpen aan een beperkt onderzoek. Indien er gebeurtenissen of 

omstandigheden van groot economisch belang zijn voorgevallen, zal de 

bevestigingsbrief van de directie een beschrijving moeten bevatten van de aard van 

deze gebeurtenissen of omstandigheden evenals een schatting van hun financiële 

impact of een indicatie waarom een dergelijke schatting niet kan worden gegeven. 

Het akkoord van de directie zal worden geattesteerd door een handtekening op naam 

van het uitvoerend orgaan van de licentiekandidaat. 

De licentieverstrekker zal aan de directie bijkomende informatie en/of verklaringen 

kunnen vragen. 

Voorbeelden van gebeurtenissen of omstandigheden die, individueel of collectief, 

kunnen beschouwd worden als van groot economisch belang: 

a) leningen met vaste duur die vervallen, zonder realistische perspectieven op 

verlenging of terugbetaling; 

b) indicaties van de terugtrekking van de financiële ondersteuning van 

kredietverstrekkers of andere schuldeisers; 

c) substantiële exploitatieverliezen sinds de financiële status voor het laatst 

werd voorgelegd; 

d) onvoldoende thesaurie om de schuldeisers op de vervaldatum te betalen; 

e) de onmogelijkheid om de leningscontractvoorwaarden van de geldschieters te 

respecteren; 

f) het ontdekken en de bevestiging van fraude of significante fouten, die 

aantonen dat de financiële status onjuist is; 


g) een beslissing in een lopende gerechtelijke procedure tegen de 

licentiekandidaat, die aanleiding geeft tot financiële gevolgen waaraan hij 

waarschijnlijk niet het hoofd zal kunnen bieden; 

h) de verantwoordelijkheden van algemene directie van de licentiekandidaat 

werden uitgeoefend door een/meerdere persoon(en) die het voorwerp 

uitmaakt van een externe benoeming, in het kader van de juridische of 

insolventieprocedures, eerder dan door de directie; 

i) een belangrijke wijziging van de leidinggevende instanties; 

j) de intentie van de directie om de entiteit op te doeken, de exploitatie ervan 

stop te zetten, ze onder bescherming te plaatsen van de wet op het 

faillissement of het ontbreken van een andere realistische oplossing. 

Dit is geen exhaustieve lijst. Trouwens, de aanwezigheid van een of meerdere van 

deze indicatoren impliceert niet automatisch negatieve gevolgen voor de financiële 

situatie van de licentiekandidaat. 

ARTIKEL10/1.5.3 – EVALUATIE VAN DE BEVESTIGINGSBRIEF 

De Licentiemanager zal de evaluatieprocedures toepassen op de bevestigingsbrief 

die hem door de licentiekandidaat wordt voorgelegd. 

Artikel 10/1.5.4 – De beslissing van de licentieverstrekker 


A) Indien de bevestigingsbrief van de directie niet binnen de daarvoor voorziene 

termijnen aan de licentieverstrekker werd overgemaakt. 

B) Indien, op basis van de informatie met betrekking tot elke gebeurtenis of 

omstandigheid van groot economisch belang, evenals op basis van de 

historische financiële situatie en de previsionele financiële informatie 

geëvalueerd door de licentieverstrekker, deze laatste meent dat de 

licentiekandidaat zijn exploitatie niet zal kunnen verderzetten tot minstens het 

einde van het seizoen waarvoor de licentie is aangevraagd. 


Artikel 10/1.6 – Previsionele financiële informatie 

De licentiekandidaat bereidt de previsionele financiële informatie voor en dient deze in onder de 

vorm van: 

a) een gebudgetteerde resultatenrekening; 

b) gebudgetteerde thesauriestromen; en 

c) verklarende nota’s met inbegrip van de hypotheses en risico’s en een vergelijking tussen 

het budget en de reële cijfers. 

Daarenboven zal eveneens de volgende informatie nog moeten voorgelegd worden: 

a) de naam (en de rechtsvorm) van de entiteit die de financiële informatie voorlegt, net 

als iedere wijziging in deze informatie sinds de datum van de vorige statutaire afsluiting; 

b) het feit of deze financiële informatie enkel de entiteit dekt of een groep van entiteiten 

of een andere groepering van entiteiten, en 

c) de munt van de presentatie. 

De previsionele financiële informatie zal steunen op hypotheses die niet onredelijk zijn en moet 

beantwoorden aan de minimumvereisten op het vlak van informatie, zoals gedefinieerd in het 

TREC. 

Artikel 10/1.6.1 – Rapportageperiode 

De licentiekandidaat zal de previsionele financiële informatie moeten voorbereiden. Deze 

informatie dekt de periode die meteen na de meest recente datum van de twee volgende data 

aanvangt: ofwel de datum van de statutaire afsluiting van de jaarlijkse financiële rekeningen 

(onderworpen aan artikel 10/1.1), ofwel, als dit van toepassing is, de datum van afsluiting van 

de tussentijdse financiële situatie (voorgelegd volgens artikel10/1.2). De previsionele financiële 

informatie moet het volledige seizoen dekken dat voor de licentie wordt voorgelegd. De 

informatie moet op semesterbasis worden voorbereid. 

Zo zou, bij wijze van voorbeeld, de previsionele financiële informatie een periode van 18 

maanden moeten dekken, vanaf de 1 ste januari tot 30 juni van het volgende jaar, en zou ze 

opgedeeld moeten worden in drie semesterperiodes die respectievelijk eindigen op datum van 

30 juni, 31 december en 30 juni van het volgende jaar. 


Artikel 10/1.6.2 – Minimumvereisten inzake inhoud van de previsionele financiële informatie 

De previsionele financiële informatie zal ten minste volgende elementen moeten bevatten: 

a) aangezien het gaat om een gebudgetteerde resultatenrekening: het 

equivalent van alle opgenomen rubrieken van (i) tot (xiv) in het artikel 

10/1.1.2, met daar bovenop het totale eigen vermogen bij het begin van de 

periode en het totaal op het einde van de periode; en 

b) vermits het gaat om gebudgetteerde tabellen met thesauriestromen: een 

voorstelling van de thesauriestromen in de loop van de periode(s), 

geklasseerd per operationele activiteit, investering en financiering, volgens de 

manier die de directie het meest aangepast acht. 

Bijkomende rubrieken of nota’s zullen worden toegevoegd wanneer zij verduidelijkingen 

inhouden of wanneer hun weglating de previsionele financiële informatie bedrieglijk zou maken. 

De licentiekandidaat zal deze previsionele financiële informatie moeten opmaken volgens 

dezelfde boekhoudkundige methoden als de jaarrekeningen. Uitzondering hierop vormen de 

wijzigingen in de boekhoudkundige methoden (doorgevoerd na de datum van de laatste 

financiële situatie) die bij de opmaak van de volgende financiële situatie zullen worden 

toegepast. In dit laatste geval is het noodzakelijk details te verstrekken over deze wijzigingen. 

De previsionele financiële informatie moet eveneens een korte beschrijving omvatten van 

iedere significante hypothese (referentie naar belangrijke aspecten in de historische financiële 

informatie en andere) die weerhouden werd ter voorbereiding van de gebudgetteerde 

resultatenrekening en de gebudgetteerde thesauriestromen. Daarnaast moeten eveneens de 

voornaamste risico’s worden vermeld die mogelijk de toekomstige financiële resultaten kunnen 

beïnvloeden. 


Artikel 10/1.6.3 – Evaluatie van de previsionele financiële informatie 

Artikel 10/1.6.3.1 – Indicatoren 

Alle licentiekandidaten zullen de previsionele financiële informatie moeten verstrekken die 

beantwoordt aan de minimumvereisten gedefinieerd in artikel 10/1.6.2. Wanneer de historische 

financiële informatie van een licentiekandidaat bepaalde waarschuwingssignalen geeft, zal de 

previsionele financiële informatie moeten geëvalueerd worden door een onafhankelijke 

bedrijfsrevisor en nadien zal de licentieverkrijger gehouden zijn geactualiseerde previsionele 

financiële informatie voor te bereiden en in te dienen gedurende het seizoen dat aan de licentie 

is onderworpen. De waarschuwingssignalen hebben betrekking op een geheel van financiële 

indicatoren om de licentieverstrekker behoedzaam te laten omspringen met de financiële 

prestaties en de toekomstperspectieven van de licentiekandidaat die deze indicatoren 

overschrijdt. 

De indicatoren worden gedefinieerd in artikel 10/1.6.3.2. De licentieverstrekker zal moeten 

evalueren of een indicator al dan niet werd overschreden. 

De indicatoren maken volwaardig deel uit van een benadering gebaseerd op het risico, waarbij 

er extra vereisten worden gesteld ten aanzien van de licentiekandidaten die sommige 

“waarschuwingsignalen” geven. Wanneer een licentiekandidaat ten minste één van deze 

indicatoren overschrijdt: 

a) de voorgelegde informatie in het kader van artikel 10/1.6 (cfr. artikel 10/1.6.3.3) zullen 

onderworpen worden aan diepgaandere evaluatieprocedures; en 

b) wanneer de licentie aan de kandidaat wordt gegeven zal deze laatste nadien nog 

verplicht zijn geactualiseerde previsionele financiële informatie in te dienen in de loop 

van het volgende jaar (cfr. artikel 10/2.2). 


Artikel 10/1.6.3.2- Definitie van de indicatoren 

Iedere licentiekandidaat die zich in één van de situaties bevindt beschreven in 

IND.01, IND.02 of IND.03 (zie hieronder) zal beschouwd worden als iemand die de 

betrokken indicator(en) heeft overschreden. 

Nr. Beschrijving 

IND.01 Het rapport van de auditor over de geauditeerde jaarlijkse financiële 

resultaten (conform artikel 10/1.1) bevat een paragraaf met commentaar 

of een verklaring onder voorbehoud over de bekwaamheid om de 

uitbating verder te zetten (cfr. artikel 10/1.1.9). 

IND.02 Voor de licentiekandidaten die tussentijdse financiële resultaten moeten 

indienen (conform artikel 10/1.2) bevat het beperkte onderzoeksverslag 

van de auditor een paragraaf met commentaar of een conclusie onder 

voorbehoud over de bekwaamheid om de uitbating verder te zetten 

(cfr. artikel 10/1.2.4). 

IND.03 De geauditeerde jaarlijkse financiële situatie (met inbegrip van de 

bijkomende informatie indien deze noodzakelijk is) conform artikel 10/1.1, 

toont een achteruitgang van de netto passiva in vergelijking met de 

vorige datum van statutaire afsluiting (cfr. Artikel 10/1.1.1). 


Artikel 10/1.6.3.3 – Evaluatieprocedures 

Geen enkele indicator overschreden 

Wanneer de licentiekandidaat geen enkele indicator heeft overschreden, zal de 

licentieverstrekker de previsionele financiële informatie die hem werd voorgelegd kunnen 

evalueren. 

Indicatoren overschreden 

Wanneer de licentiekandidaat gelijk welke van de indicatoren heeft overschreden, zullen de 

previsionele financiële inlichtingen moeten onderworpen worden aan bepaalde minimale en 

bijkomende evaluatieprocedures, toegepast door een onafhankelijke auditor. 

Het werk uitgevoerd door een onafhankelijke auditor moet worden uitgevoerd volgens de 

overeengekomen procedures. Er wordt aanbevolen dezelfde auditor te kiezen als deze die 

gekozen werd voor de uitvoering van de audit van de vorige jaarlijkse financiële rekeningen. 

De licentiekandidaat zal de licentieverstrekker een kopij overhandigen van de previsionele 

financiële informatie goedgekeurd door de directie en ook een kopij van het verslag met de 

vaststellingen van de auditor. Dit verslag zal door de licentieverstrekker moeten worden 

geëvalueerd. 

De minimale evaluatieprocedures moeten op zijn minst de volgende activiteiten 

omvatten: 

a) nakijken of de previsionele financiële informatie rekenkundig exact is; 

b) bepalen, in overleg met de directie en na analyse van de previsionele 

financiële informatie, of deze laatste informatie werd voorbereid op basis van 

de voorgestelde hypotheses en risico’s; 

c) nagaan of de openingssaldi in de previsionele financiële informatie coherent 

zijn met de balans uit de laatste geauditeerde financiële rekeningen of de 

tussentijdse rekeningen die aan een beperkt onderzoek worden onderworpen 

(in de mate dat de tussentijdse rekeningen werden verstrekt); en 

d) nakijken of de previsionele financiële informatie formeel werd goedgekeurd 

door het uitvoerend orgaan van de licentiekandidaat. 

Procedures voor bijkomende evaluatie inzake previsionele financiële informatie 

De bijkomende evaluatieprocedures worden toevertrouwd aan een onafhankelijke auditor. In 

het kader van zijn mandaat is hij niet verplicht de volledigheid en de gegrondheid van de 

hypotheses noch de geïdentificeerde risicofactoren te verifiëren. 

De licentiekandidaat is verplicht beroep te doen op een onafhankelijke auditor voor de 

uitvoering van bijkomende evaluatieprocedures. Deze kunnen het volgende omvatten: 

e) diepgaande procedures die de auditor in de mogelijkheid stellen, op basis van 

zijn beperkt onderzoek van het hypothesebewijsmateriaal, te beweren dat 

geen enkel element ertoe stemt te denken dat de hypothesen geen redelijke 

basis vormen voor de previsionele financiële informatie (negatieve 

verzekering); en 

f) een bevestiging van bancaire kredietfaciliteiten of andere geopend door de 

licentiekandidaat. 


De genormaliseerde procedures moeten overeenstemmen met de normen van het Instituut der 

Bedrijfsrevisoren. 

De onafhankelijke auditor zal sommige evaluatieprocedures toepassen, opdat hij in zijn 

verslag– onder de vorm van negatieve verzekering – kan bevestigen dat de hypotheses waarop 

de previsionele financiële informatie rust niet onredelijk zijn. Het werk van de onafhankelijke 

auditor zal er niet in bestaan de previsionele financiële informatie aan een audit, een beperkt 

onderzoek of een verificatie te onderwerpen. 


Artikel 10/1.6.3.4- Beslissing van de licentieverstrekker 

Geen enkele indicator overschreden 

A) De licentiekandidaat zal moeten gesanctioneerd worden wanneer hij op de 

vastgelegde datum niet de previsionele financiële informatie voorlegt die 

beantwoordt aan de minimale inhoudelijke vereisten. 

Overschreden indicatoren 

B) De licentie zal moeten geweigerd worden wanneer, op basis van historische 

financiële informatie en previsionele financiële informatie, de 

licentieverstrekker de mening is toegedaan dat de kandidaat licentiehouder 

het risico loopt zijn uitbating niet tot ten minste het einde van het seizoen dat 

door de licentie wordt gedekt te kunnen uitoefenen. 

C) Wanneer de licentieverstrekker meent dat de licentiekandidaat gelijk welke 

indicator heeft overschreden, na de toekenningbeslissing van de licentie, zal 

de licentieverkrijger eveneens artikel 10/2.2 moeten naleven (verplichting om 

de previsionele financiële informatie te actualiseren). 


Artikel 10/2 Financiële criteria B 

Artikel 10/2.1 – Verplichting om de latere gebeurtenissen te melden 

Na de toekenningsbeslissing door de beslissingsinstantie zal de licentieverkrijger, zonder verwijl 

en schriftelijk, de licentieverstrekker moeten inlichten over iedere latere gebeurtenis die mogelijk 

een belangrijke twijfel zou kunnen wekken over de bekwaamheid van de verkrijger om zijn 

uitbating ten minste tot het einde van het seizoen waarvoor de licentie werd gegeven uit te 

oefenen. 

De naleving van dit criterium zal beoordeeld worden door de licentieverstrekker tijdens de 

toekenningcyclus van de volgende licentie. 

Artikel 10/2.1.1 Rapportageperiode 

Na toekenning van de licentie en tot het einde van het seizoen waarvoor ze werd afgeleverd, 

zal de licentieverkrijger de verstrekker, zonder verwijl en schriftelijk, moeten inlichten over 

iedere latere gebeurtenis die mogelijk een belangrijke twijfel zou kunnen wekken over de 

bekwaamheid van de verkrijger om zijn exploitatie uit te oefenen tot ten minste het einde van 

het seizoen waarvoor de licentie werd toegekend. 

De licentieverstrekker zal, op ieder ogenblik aan de directie schriftelijke informatie en / of 

verklaringen kunnen vragen over iedere gebeurtenis of over mogelijke soortgelijke 

omstandigheden. 

Artikel 10/2.1.2 Informatie die de licentieverkrijger moet voorbereiden 

De informatie die de directie moet voorbereiden moet een beschrijving bevatten van de aard 

van deze gebeurtenissen of omstandigheden, net als een schatting van hun financiële weerslag 

of een (gemotiveerde) aanwijzing wanneer een schatting niet mogelijk is. De licentieverstrekker 

zal de directie om bijkomende informatie en / of verklaringen kunnen verzoeken. 

Enkele voorbeelden van gebeurtenissen of omstandigheden die mogelijk, individueel of 

collectief, een belangrijke twijfel zouden kunnen wekken over de bekwaamheid van de 

verkrijger om zijn exploitatie uit te oefenen tot ten minste het einde van het seizoen waarvoor de 

licentie werd toegekend, worden opgesomd in artikel 10/1.5.2. 

Artikel 10/2.1.3 Beslissing van de licentieverstrekker 

De naleving van het artikel 10/2.1 zal beoordeeld worden door de beslissingsinstanties van de 

volgende cyclus voor de licentietoekenning. 

De licentieverkrijger zal gesanctioneerd moeten worden wanneer een latere gebeurtenis, die 

mogelijk een belangrijke twijfel zou kunnen wekken over de bekwaamheid van de 

licentieverkrijger om zijn uitbating uit te oefenen ten minste tot het einde van het seizoen 

waarvoor de licentie werd toegekend, pas na een buitensporig lange periode aan de 

licentieverstrekker wordt betekend. 


Artikel 10/2.2 – Verplichting om de previsionele financiële informatie te actualiseren 

Wanneer de licentieverkrijger één of meerdere indicatoren overschrijdt, zal hij een 

geactualiseerde versie van de previsionele financiële informatie moeten voorbereiden en 

indienen (conform artikel 10/1.6). De voorbereide informatie moet daarenboven eveneens een 

vergelijking omvatten tussen het budget en de reële cijfers, en uitleg over de afwijkingen. Een 

geactualiseerde versie van de previsionele financiële informatie zal ten minste op trimesterbasis 

moeten worden voorbereid. 

De geactualiseerde previsionele financiële informatie zal aan de minimumvereisten inzake 

informatie, gedefinieerd in deze handleiding, moeten beantwoorden. 

De naleving van dit criterium zal beoordeeld worden door de licentieverstrekker in de volgende 

cyclus van de licentietoekenning. 

De begunstigde van de licentie zal geactualiseerde previsionele financiële informatie moeten 

voorbereiden op semesterbasis, meer bepaald voor de periode die loopt van de tussentijdse 

datum van 30 juni of 31 december van het seizoen waarvoor de licentie wordt toegekend, en 

vervolgens tot 30 juni van het volgende jaar. 

De geactualiseerde previsionele financiële informatie zal moeten verstrekt worden aan de 

licentieverstrekker binnen een termijn van drie maanden na ieder van deze tussentijdse data. 

Artikel 10/2.2.1 – Minimumvereisten inzake geactualiseerde previsionele financiële informatie 

De begunstigde van de licentie zal de geactualiseerde previsionele financiële informatie moeten 

voorbereiden en voorleggen. Het gaat hier om: 

i) een gebudgetteerde resultatenrekening; 

ii) een tabel met de gebudgetteerde thesauriestromen; en 

iii) verklarende nota’s met inbegrip van de hypothesen en risico’s en een 

vergelijking tussen het budget en de reële cijfers. Zij zullen eveneens een 

verklaring moeten bevatten die bevestigt dat de previsionele financiële 

informatie werd voorbereid in coherentie met de vorige geauditeerde 

jaarlijkse financiële resultaten en een samenvatting van de significante 

verschillen tussen het budget en de reële cijfers. 

De vergelijkende financiële informatie die vermeld moet worden in de documenten over de 

geactualiseerde previsionele financiële informatie wordt beschreven in artikel 10/2.2.2, hier 

onder. 

Volgende informatie zal daarenboven moeten worden meegedeeld: 

a) de naam (en de rechtsvorm) van de entiteit die de financiële informatie 

voorlegt, net als iedere wijziging in deze informatie sedert de datum van de 

vorige statutaire afsluiting; 

b) het feit dat deze financiële informatie enkel de entiteit dekt of een groep van 

entiteiten of een andere groepering van entiteiten, en 

c) de munt van de presentatie. 


De previsionele financiële informatie zal moeten steunen op hypotheses die niet onredelijk zijn. 

De geactualiseerde previsionele financiële informatie, net als de hypotheses waarop de 

informatie steunt, zullen door de directie moeten worden goedgekeurd. Een korte ondertekende 

verklaring in naam van het uitvoerende orgaan van de licentiekandidaat zal deze goedkeuring 

staven. 

Artikel 10/2.2.2 – Vergelijkende vereisten inzake geactualiseerde previsionele financiële 

informatie 

De documenten met de geactualiseerde previsionele financiële informatie zullen ten minste 

volgende elementen moeten bevatten: 

a) de gebudgetteerde resultatenrekening en de tabel met thesauriestromen van 

de semesterperiode net vóór de tussentijdse datum (conform artikel 10/1.6); 

b) de reële cijfers van de resultatenrekening en de thesauriestromen voor de 

semesterperiode net vóór de tussentijdse datum; en 

c) het verschil tussen de gebudgetteerde cijfers en de reële cijfers voor de 

semesterperiode net vóór de tussentijdse datum, met name korte uitleg over 

de significante verschillen tussen de gebudgetteerde resultaten en de 

effectieve resultaten voor de vorige semesterperiode (met andere woorden 

eindigend op 30 juni, of 31 december, afhankelijk van de gevallen). 

Artikel 10/2.2.3 – Evaluatie van de geactualiseerde previsionele informatie 

De licentieverstrekker zal de previsionele financiële informatie die hem wordt voorgelegd lezen 

en onderzoeken. Hij zal iedere bijkomende informatie kunnen opvragen wanneer deze hem 

noodzakelijk lijkt. 

Artikel 10/2.2.4 – Beslissing van de licentieverstrekker 

De naleving van artikel 10/2.2 zal geëvalueerd worden door de beslissingsinstanties bij de 

volgende toekenningcyclus van de licentie. 

Aangezien het om de toekenningcyclus van de volgende licentie gaat, zal de 

begunstigde van de licentie moeten gesanctioneerd worden: 

A) Wanneer de geactualiseerde financiële informatie niet binnen de 

voorgeschreven termijn wordt ingediend. 

B) Wanneer de begunstigde van de licentie informatie verstrekt die niet 

beantwoordt aan de minimumvereisten inzake inhoud (opgesomd in artikel 

10/2.2.2). 

C) Wanneer de begunstigde van de licentie geen bijkomende informatie en / of 

verklaringen van de directie verstrekt over de toekomstplannen wanneer deze 

gevraagd werden door de licentieverstrekker of wanneer de informatie / 

verklaringen in kwestie niet volledig zijn. 


Artikel 10/2.3 – Controle van de naleving van de verplichtingen 

De Licentiebeheerder oefent een controle uit op de perfecte uitvoering van de verplichtingen 

van de clubs van 1 ste nationale afdeling tijdens de maanden juni en december van elke seizoen. 

De Licentiecommissie kan, na rapportage van de Licentiemanager, elke tekortkoming 

sanctioneren door een verbod – t.a.v. de club die in gebreke is – op om het even welke 

inkomende transfer, zowel de gratis als de betalende transfers, tijdens de hele transferperiode 

voorzien in het Reglement tot de situatie is geregulariseerd. 


Artikel 11- De sancties 

Artikel 11/ 1 Weigering of intrekking van de licentie die toegang verleent tot de Europese 

competitie of de 1 ste Nationale Afdeling 

De weigering of de intrekking van de licentie van profclub van 1 ste Nationale Afdeling die 

toegang geeft tot de Europese competities heeft geen enkel gevolg op het vlak van het behoud 

van de club in 1 ste Nationale Afdeling, voor zover de club aan de voorwaarden voldoet voor de 

licentie van 1 ste Nationale Afdeling. 

Wanneer de club niet aan deze criteria beantwoordt zal hij degraderen naar 3 e Nationale 

Afdeling, conform artikel 403 van het BR. 

Naast alle andere sancties voorzien in de nationale wetgeving van gemeen recht, het 

Bondsreglement en onderhavig Reglement inzake de toegang tot de Europese competities, 

worden de inbreuken en de tekortkomingen op de toekenningvoorwaarden van de licentie die 

toegang geeft tot de Europese competities bestraft door het Sportcomité voor het betaald 

voetbal, op verzoek van de Licentiecommissie, die voorafgaandelijk kennis neemt van het 

verslag van de Licentiemanager, conform de bepalingen van artikel 11/2 TREC. 

Onderstaande boetes kunnen niet worden verlaagd en zijn niet vatbaar voor voorwaarden of 

uitstel. 

Zij zijn forfaitair en worden niet onderworpen aan de vermenigvuldigingsfactor van het 

algemeen reglement. 

De Licentiecommissie kan, ten gevolge van het verslag van de Licentiemanager, overgaan tot 

de intrekking van de licentie die toegang geeft tot de Europese competities indien de club de 

verplichte criteria A overtreedt of niet naleeft. 

Iedere foutieve verklaring, iedere inbreuk of tekortkoming in de uitvoering van de maatregelen 

bepaald door de Commissie in het kader van de licentietoekenning zal bestraft worden door het 

Sportcomité voor het betaald voetbal, op verzoek van de Licentiecommissie, die 

voorafgaandelijk kennis neemt van het verslag van de Licentiemanager, met 

- een veroordeling tot betaling van een boete, krachtens artikel 1916 BR; 

- de intrekking van de licentie vóór het begin van de Europese competitie, volgend op 

de inbreuk waar de club deel in heeft. 

Van zodra een intrekking van de licentie wordt overwogen moet de Licentiemanager hier de 

licentie-instantie van de UEFA over inlichten. 

Wanneer de licentie van de club wordt ingetrokken, zal de beslissing met betrekking tot een 

terugtrekking van de club uit de betrokken lopende UEFA-competitie moeten genomen worden 

door de rechtsprekende instanties van de UEFA. 

Artikel 1916 van het BR 

Zonder afbreuk te doen aan de boetes en sancties die voorzien zijn in de diverse reglementaire 

bepalingen, mogen de bevoegde bondsinstanties volgende sancties opleggen aan de clubs : 

1. Boete 

11. Principe 


Een boete met een maximumbedrag van 2.480,00 EUR , zonder dat deze hoger kan zijn dan de 

inkomsten van een match, berekend op basis van de gemiddelde inkomsten van de club 

gedurende het lopende seizoen. 

Artikel 11/2 Geen indiening van een voorafgaande aanvraag 

De club die de voorafgaande aanvraag voorzien in artikel 5/1.1 niet indient, wordt bestraft met 

een boete van 25.000 €. 

De club die de documenten uiterlijk op 15 oktober, zoals voorzien in artikel 5/1.1., niet heeft 

ingediend, wordt bestraft met een boete van 25.000 €. 

Bovendien wordt er hem per niet nageleefd verplicht criterium B een boete van 2.500 € 

opgelegd. 

De licentiekandidaat zal daarenboven een straf oplopen waarvan het bedrag overeenkomt met 

x% van het deel van de televisierechten dat hem zou moeten worden toegekend voor het 

seizoen volgend op het seizoen waarvoor de aanvraag had moeten worden / werd ingediend. 

De straf zal bepaald worden door de Liga Beroepsvoetbal in de loop van de maand juni, 

voorafgaand aan het seizoen waarin de procedure wordt toegepast. Het bedrag van deze boete 

zal in gelijke delen worden herverdeeld onder de clubs van deze liga die alle verplichtingen 

naleefden. 

De club die geen licentieaanvraag indient, zoals voorzien in artikel 403 van het BR, zal 

degraderen naar 3 e Nationale. De vorige paragraaf is in deze hypothese niet van toepassing. 

Artikel 11/ 3 Naleven van de criteria “A” – “VERPLICHT” 

Bij niet-naleving van de criteria A krijgt de kandidaat geen licentie en is hij bijgevolg niet 

gemachtigd om deel te nemen aan de interclubcompetities van de UEFA. 

De licentiekandidaat zal daarenboven een straf oplopen waarvan het bedrag overeenkomt met 

x% van het deel van de televisierechten dat hem zou moeten worden toegekend voor het 

seizoen volgend op het seizoen waarvoor de aanvraag had moeten worden / werd ingediend. 

De straf zal bepaald worden door de Liga Beroepsvoetbal in de loop van de maand juni, 

voorafgaand aan het seizoen waarin de procedure wordt toegepast. Het bedrag van deze boete 

zal in gelijke delen worden herverdeeld onder de clubs van deze liga die alle verplichtingen 

naleefden. 

Wanneer de licentiekandidaat één of meerdere A-criteria, zoals bepaald in artikel 10/1.4 en / of 

de artikels 406 en 407 van het BR, niet naleeft moet de vorige paragraaf niet worden toegepast. 

De kandidaat zal degraderen naar 3 e Nationale Afdeling wanneer hij niet beantwoordt aan 

artikel 10/1.4 en / of artikel 406 van het BR. De kandidaat zal degraderen naar 2 e Nationale 

Afdeling wanneer hij niet beantwoordt aan artikel 407 van het BR. 

Artikel 11/ 4 Criteria “B” 

De licentiekandidaat mag niet worden uitgesloten van een interclubcompetitie van de UEFA 

wegens het niet naleven van de criteria B. 

Bij het onderzoek van het verzoek tot toekenning van een licentie door de Licentiecommissie 

wordt iedere tekortkoming betreffende een verplicht criterium "B" bestraft met een boete van 

2.500 €.

Artikels van het bondsreglement gewijzigd tijdens het ... - E-kickoff.com

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?