02.09.2013 Views

“Het is nog lang geen standaardzorg” - Galenusprijs

“Het is nog lang geen standaardzorg” - Galenusprijs

“Het is nog lang geen standaardzorg” - Galenusprijs

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

04 11 16<br />

03<br />

09<br />

ASCO 2013: Building<br />

bridges to conquer cancer<br />

Richt behandeling hoogr<strong>is</strong>ico-<br />

PCC op T2b- en T3-tumoren<br />

Orale antibiotica bij koorts met<br />

laagr<strong>is</strong>ico-neutropenie<br />

Redactioneel<br />

Central<strong>is</strong>atie oncolog<strong>is</strong>che<br />

chirurgie<br />

Ik hoor in toenemende mate<br />

berichten van patiënten die in het<br />

buitenland worden geopereerd. Zij<br />

hebben zichzelf verwezen naar de<br />

centra die zijn gesuperspecial<strong>is</strong>eerd<br />

in de behandeling van bijvoorbeeld<br />

levermetastasen, slokdarm- of pancreascarcinoom.<br />

Waarom kiezen<br />

patiënten voor buitenlandse ziekenhuizen?<br />

Vrijwel altijd omdat<br />

die klinieken zich volledig hebben<br />

toegelegd op die bepaalde aandoening.<br />

Daardoor zijn de stappen<br />

in de diagnostiek en behandeling<br />

routine geworden en kunnen zij<br />

veel efficiënter werken. De operatie<br />

wordt uitgevoerd door experts<br />

die zich 24/7 bezighouden met de<br />

besl<strong>is</strong>momenten rondom de operatie<br />

en het voorkomen en behandelen<br />

van eventuele complicaties.<br />

Daardoor voeren zij de operatie uit<br />

met minder complicaties en een<br />

betere oncolog<strong>is</strong>che uitkomst, ook<br />

al <strong>is</strong> het probleem wat zij behandelen<br />

vaak ingewikkelder. Deze<br />

expert<strong>is</strong>e geldt niet alleen voor de<br />

chirurg, maar voor het hele team.<br />

In Nederland zijn er wel degelijk<br />

centra die zich hebben gesuperspe-<br />

10<br />

13<br />

PET aan zet bij geneesmiddelontwikkeling<br />

Stereotact<strong>is</strong>che radiotherapie<br />

goede optie bij oligometastasen<br />

Ovarium- en mammacarcinoom<br />

belicht tijdens AACR<br />

cial<strong>is</strong>eerd. Door zich toe te leggen<br />

op bepaalde onderdelen van de<br />

oncolog<strong>is</strong>che chirurgie, hebben zij<br />

andere onderdelen afgestoten. Op<br />

dit moment zijn er <strong>nog</strong> 25 ziekenhuizen<br />

die slokdarmchirurgie verrichten.<br />

Het <strong>is</strong> de verwachting dat er<br />

vijf centra overblijven die hoogcomplexe<br />

oncolog<strong>is</strong>che zorg zullen gaan<br />

leveren met allen een hoog volume.<br />

Dit past goed in de wens om patiënt-<br />

gericht de zorg te optimal<strong>is</strong>eren.<br />

In het buitenland werden al eerder<br />

dergelijke stappen ondernomen. In<br />

Engeland <strong>is</strong> de zorg van patiënten<br />

met slokdarm/maag-, pancreas- en<br />

levermaligniteiten geconcentreerd<br />

in centra die minimaal een populatie<br />

van 2 miljoen voorzien. Daarmee<br />

<strong>is</strong> een hoog volume gegarandeerd.<br />

In ons land zal binnenkort<br />

het kinderoncolog<strong>is</strong>ch centrum<br />

worden geopend waar alle zorg<br />

geconcentreerd <strong>is</strong>. Daarmee <strong>is</strong> dit<br />

centrum dan direct een speler op<br />

wereldniveau. Een heel mooi voorbeeld<br />

van het concentreren van<br />

hoogcomplexe laagvolumezorg.<br />

Prof. dr. R. van Hillegersberg,<br />

lid adviesraad ONI/HNI<br />

Oncology News International<br />

voor iPad, iPhone en Android<br />

Voortaan zijn alle verschenen edities ook<br />

digitaal na te slaan en kunt u tussentijds<br />

op de hoogte blijven van de nieuwste<br />

ontwikkelingen. Lees meer hierover op<br />

pagina 5.<br />

Download de ONI-app via de QR-code,<br />

App-store (Apple) of Playstore<br />

(Android). Er <strong>is</strong> een eenmalige<br />

BIG-reg<strong>is</strong>tratie vere<strong>is</strong>t.<br />

14<br />

17<br />

GIOCA: topzorg<br />

georgan<strong>is</strong>eerd in zorglaan<br />

Beter begrip van het sereus type<br />

endometriumcarcinoom<br />

T-DM1 bij gemetastaseerde<br />

HER2-positieve borstkanker<br />

Robotchirurgie interessant maar <strong>nog</strong> volop in ontwikkeling<br />

<strong>“Het</strong> <strong>is</strong> <strong>nog</strong> <strong>lang</strong> <strong>geen</strong><br />

<strong>standaardzorg”</strong><br />

Robotchirurgie <strong>is</strong> een onderwerp dat binnen de oncologie enorm tot de verbeelding spreekt. Jelle<br />

Ruurda en Menno Vriens zijn er binnen het UMC Utrecht buitengewoon actief mee en zien beiden<br />

volop de mogelijkheden die de techniek kan bieden. Maar ze waarschuwen ook allebei voor te<br />

vroeg conclusies trekken over de meerwaarde ervan. Toepassing van de operatierobot <strong>is</strong> de onderzoekssetting<br />

<strong>nog</strong> <strong>lang</strong> niet ontstegen.<br />

Het <strong>is</strong> alweer 13 jaar geleden dat<br />

het UMC Utrecht – als vijfde ziekenhu<strong>is</strong><br />

in de wereld – gebruik<br />

ging maken van de Da Vinci-robot<br />

binnen de oncologie. Toch zegt<br />

gastro-intestinaal en oncolog<strong>is</strong>ch<br />

chirurg Jelle Ruurda, die er als<br />

arts-onderzoeker vanaf het begin<br />

bij betrokken was: “Je moet robotchirurgie<br />

<strong>nog</strong> nadrukkelijk zien als<br />

een vernieuwing van zorg. Je moet<br />

het dus in een onderzoekssetting<br />

aanbieden op een select aantal<br />

plaatsen in Nederland en voor een<br />

selecte patiëntengroep. De neiging<br />

bestaat al om het binnen de urologie<br />

als de standaard te zien voor<br />

het verrichten van een prostatectomie,<br />

maar ik vraag mij af of dat<br />

voldoende onderbouwd <strong>is</strong>.”<br />

Zelf heeft hij sinds 2003 ervaring<br />

opgedaan met de robotgeass<strong>is</strong>teerde<br />

slokdarmresectie. “Een<br />

enorm lastig operatiegebied”, zegt<br />

hij “waarbij de borstkas heel weinig<br />

ruimte biedt om de slokdarm<br />

vrij te prepareren. Toepassing van<br />

de robot zorgt ervoor dat we erin<br />

slagen om in 94% van de gevallen<br />

de tumor radicaal te verwijderen,<br />

tegen 70% bij de gewone verrichting.<br />

We zitten nu middenin een<br />

prospectieve gerandom<strong>is</strong>eerde trial<br />

om meer duidelijkheid te krijgen<br />

over de meerwaarde van toepassing<br />

van de robot en ik verwacht<br />

19<br />

22<br />

Dr. Lugtenburg voorzitter<br />

Lymfoom Werkgroep<br />

Hematologen organ<strong>is</strong>eren<br />

symposium zonder ondersteuning<br />

dat we hierover over anderhalf jaar<br />

meer kunnen zeggen. Al <strong>is</strong> het dan<br />

natuurlijk <strong>nog</strong> wel wachten op de<br />

gegevens over de vijfjaarsoverleving.”<br />

27<br />

23<br />

25<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

Galenusprijzen voor<br />

Mastrobatt<strong>is</strong>ta en Adcetr<strong>is</strong><br />

Meer genezing verwacht met<br />

nieuw middel tegen hodgkin<br />

Eerste studie voor multipel<br />

myeloom bij oudere doelgroep<br />

Jelle Ruurda (links) en Menno Vriens zijn beiden gastro-intestinaal en oncolog<strong>is</strong>ch chirurg in<br />

het UMC Utrecht<br />

NFP Photography<br />

Bescheiden aantallen<br />

Menno Vriens, gastro-intestinaal en<br />

oncolog<strong>is</strong>ch chirurg, sluit zich volledig<br />

aan bij de terughoudendheid<br />

lees verder op pagina 2


2<br />

Robotchirurgie<br />

vervolg van pagina 1, <strong>“Het</strong> <strong>is</strong> <strong>nog</strong> <strong>lang</strong> <strong>geen</strong> <strong>standaardzorg”</strong><br />

van Ruurda over toepassing van de<br />

robot. <strong>“Het</strong> <strong>is</strong> <strong>nog</strong> <strong>lang</strong> <strong>geen</strong> <strong>standaardzorg”</strong>,<br />

zegt hij. En de patiëntenaantallen<br />

die hij tot nu toe heeft<br />

geïncludeerd voor schildklier- en<br />

alvleesklierresectie – respectieve-<br />

lijk 20 en 5 – staven dit. “Wel zijn<br />

de ervaringen tot nu toe heel goed”,<br />

zegt hij. “De robotgeass<strong>is</strong>teerde<br />

operatie aan de schildklier <strong>is</strong> ontstaan<br />

in Korea. Het ontsierende<br />

litteken in de hals dat bij de traditionele<br />

ingreep ontstaat, <strong>is</strong> daar<br />

een groot probleem in relatie tot de<br />

huwbaarheid van de be<strong>lang</strong>rijkste<br />

patiëntengroep: jonge vrouwen. Je<br />

ziet bij toepassing van de robot heel<br />

goed de structuren die je moet sparen<br />

en je hebt goede vrijheidsgraden<br />

met de robot. Bovendien heb je<br />

in tegenstelling tot de twee dimensies<br />

bij endoscopie bij de robot driedimensionaal<br />

beeld. Wel beperken<br />

we ons voorals<strong>nog</strong> tot tumoren<br />

van maximaal 5 cm. Bij grotere<br />

tumoren wordt de werkruimte te<br />

klein. Per jaar vinden in Nederland<br />

ongeveer 3.500 schildklieroperaties<br />

plaats. Zoals gesteld <strong>is</strong> het aandeel<br />

van de robotgeass<strong>is</strong>teerde ingrepen<br />

nu <strong>nog</strong> erg gering. Ik verwacht dat<br />

het binnen nu en vijf jaar mogelijk<br />

zal zijn deze bij een kwart van deze<br />

ingrepen toe te passen. We moeten<br />

reëel zijn en het wetenschappelijk<br />

verantwoord uitrollen.”<br />

Het voordeel van de robotgeass<strong>is</strong>teerde<br />

pancreasstaartresectie <strong>is</strong><br />

eveneens de nauwkeurige resectie<br />

en daardoor grote kans op het sparen<br />

van de milt. “Maar het patiëntenaantal<br />

<strong>is</strong> zoals gesteld vooral<br />

hier <strong>nog</strong> heel gering”, zegt Vriens.<br />

“De techniek moet zich <strong>nog</strong> heel<br />

erg bewijzen. Het <strong>is</strong> <strong>nog</strong> <strong>lang</strong> <strong>geen</strong><br />

Voorwaarde <strong>is</strong> dat wie de techniek wil toepassen,<br />

dit door een onderzoeksbril blijft doen<br />

Kosteneffectiviteit<br />

standaardzorg en het <strong>is</strong> zelfs <strong>nog</strong> te<br />

vroeg om te kunnen zeggen of het<br />

dat ooit zal worden.”<br />

Gericht onderzoeken<br />

Wat in ieder geval <strong>geen</strong> standaard<br />

zal worden, <strong>is</strong> robotgeass<strong>is</strong>teerde<br />

tumorverwijdering uit de maag.<br />

Ruurda: “Ook hiermee hebben<br />

we ervaring opgedaan. Maar we<br />

hebben gemerkt dat de robot toch<br />

vooral meerwaarde heeft om nauwkeurig<br />

opereren in kleine gebieden<br />

mogelijk te maken. Bij de maag <strong>is</strong><br />

die meerwaarde er niet zo, toont<br />

onderzoek aan dat in Korea <strong>is</strong> verricht.<br />

Wij voeren hier in Utrecht<br />

deze operaties wel endoscop<strong>is</strong>ch<br />

uit, maar hebben hiervoor de robot<br />

niet nodig. Je moet heel gericht<br />

onderzoeken bij welke ingrepen<br />

het wel en niet zinvol <strong>is</strong> die in te<br />

zetten. Het moet zich vertalen in<br />

betere operatie-uitkomsten.”<br />

En die rol in de zorgvuldige bepaling<br />

van welke ingrepen wel en niet<br />

met de robot moeten plaatsvinden,<br />

kan Nederland ook heel goed vervullen,<br />

stelt Vriens. “Ons land <strong>is</strong><br />

altijd een pionier geweest in innovatieve<br />

chirurgie”, zegt hij. “Aan de<br />

andere kant zijn we besl<strong>is</strong>t niet het<br />

enige land dat de potentiële waarde<br />

Robotgeass<strong>is</strong>teerde chirurgie gebeurt met de Da Vinci-robot, een<br />

ontwikkeling van Intuitive Surgical. Op dit moment zijn wereldwijd<br />

meer dan 2.000 robots in gebruik en volgens schattingen zijn deze<br />

in 2012 bij circa 200.000 operatieve ingrepen toegepast. De prijs van<br />

het Si-model ligt iets onder de 2 miljoen dollar. “Aan het voeren van<br />

een kosteneffectiviteitsd<strong>is</strong>cussie over toepassing van de robot zijn we<br />

op dit moment <strong>nog</strong> helemaal niet toe”, zegt Menno Vriens. “Er <strong>is</strong> nu<br />

wereldwijd <strong>nog</strong> maar één aanbieder van dit type robot. Maar volgend<br />

jaar vervalt het patent hiervoor en het ligt voor de hand dat dan andere<br />

partijen gaan opstaan die ook robots gaan ontwikkelen. Dit zal tot<br />

innovatie van het systeem leiden, maar zal ook invloed hebben op<br />

de prijs per robot. We zitten dus <strong>nog</strong> middenin de ontwikkeling. Het<br />

<strong>is</strong> hierin de maatschappelijke taak van de academ<strong>is</strong>che centra om de<br />

uitdagingen van die ontwikkeling aan te gaan en bij te dragen aan<br />

bewijsvoering voor de meerwaarde van toepassing van het systeem<br />

bij uiteenlopende chirurg<strong>is</strong>che verrichtingen.”Jelle Ruurda beaamt<br />

dit: “De kosteneffectiviteitsanalyse staat <strong>nog</strong> volkomen in de kinderschoenen”,<br />

zegt hij.<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

Specifiek voor uitbreiding binnen de oncologie denken Ruurda en Vriens bijvoorbeeld aan toepassingen binnen de urologie en gynaecologie<br />

van de robot ziet. Voor schildklierchirurgie<br />

<strong>is</strong> de toepassing hiervan<br />

vooral in Azië en de Verenigde<br />

Staten al in een stroomversnelling<br />

gekomen.”<br />

Leercurve<br />

Het werken met de robot <strong>is</strong> buitengewoon<br />

intuïtief stelt Ruurda. “Je<br />

kunt het zo leren”, zegt hij. “Maar<br />

dit betekent <strong>nog</strong> niet dat de leercurve<br />

voor de toepassing van de<br />

robot per se kort <strong>is</strong>. De ingreep die<br />

je ermee ass<strong>is</strong>teert, kan dermate<br />

complex zijn dat toch sprake <strong>is</strong><br />

van een <strong>lang</strong>e leercurve. Die <strong>is</strong> dus<br />

afhankelijk van de ingreep en van<br />

de ervaring die je als behandelaar<br />

al met de apparatuur hebt. In de<br />

onderkenning van dit gegeven valt<br />

echt <strong>nog</strong> wel een slag te maken.<br />

Er <strong>is</strong> <strong>geen</strong> harde grens gesteld van<br />

hoeveel ingrepen je in bijzijn van<br />

een ervaren collega moet hebben<br />

gedaan voordat je het zelfstandig<br />

kunt. Als je bekwaam bent om een<br />

slokdarmoperatie te verrichten,<br />

zou je theoret<strong>is</strong>ch al met de robot<br />

aan de slag kunnen.”<br />

Dit moet anders, beaamt Vriens. “Ik<br />

doe de robotgeass<strong>is</strong>teerde ingrepen<br />

altijd samen met mijn collega Inne<br />

Borel Rinkes. We hebben hiervoor<br />

ook samen een training gevolgd.<br />

Hierbij hadden we ons voorgenomen<br />

uit te gaan van een leercurve<br />

van 20 tot 30 patiënten, maar in de<br />

praktijk bleek het sneller te gaan.<br />

We worden er steeds meer bedreven<br />

in, zodat de operatietijd gaandeweg<br />

ook korter wordt. Bij schildklierchirurgie<br />

duurt het feitelijke werken<br />

met de robot nu <strong>nog</strong> hooguit<br />

drie kwartier, waar dit in het begin<br />

toch al snel twee uur was. Wel blijft<br />

het zaak altijd uit te leggen aan de<br />

patiënt dat de veiligheid voorop<br />

staat en dat je altijd rekening moet<br />

houden met de mogelijkheid van<br />

een eventuele peroperatieve conversie<br />

naar de open techniek.’<br />

Nieuwe<br />

toepassingsgebieden<br />

Uitbreiding naar andere behandelingen<br />

ligt voor de hand, stellen<br />

zowel Ruurda als Vriens. Vriens<br />

beschouwt de robotgeass<strong>is</strong>teerde<br />

bijschildklier- en halsklieroperatie<br />

als een log<strong>is</strong>che volgende stap,<br />

omdat deze chirurg<strong>is</strong>ch techn<strong>is</strong>ch<br />

gezien dezelfde route hebben als<br />

schildklierchirurgie. Een toepassing<br />

waarmee Ruurda al <strong>lang</strong>er ervaring<br />

heeft, <strong>is</strong> bij achalasie; de slikstoor-<br />

n<strong>is</strong> die optreedt als de kringspier<br />

bij de overgang van slokdarm naar<br />

maag spast<strong>is</strong>ch wordt. “Zo zullen<br />

meer gerichte indicaties volgen”,<br />

zegt hij, “maar we denken heel<br />

genuanceerd over de mogelijkheden.<br />

Specifiek voor oncologie<br />

denken we bijvoorbeeld aan toepassingen<br />

binnen de urologie en<br />

gynaecologie. Voor rectumresecties<br />

bijvoorbeeld kan ik mij heel goed<br />

voorstellen dat toepassing van de<br />

robot van waarde kan zijn om tot<br />

een betere operatie-uitkomst te<br />

komen. Met inzet van de robot voor<br />

kijkoperaties aan de dikke darm<br />

hebben we al bescheiden ervaring<br />

opgebouwd, net als bij galblazen.<br />

Op dit gebied zullen zeker meer<br />

indicaties mogelijk zijn.”<br />

Ook in de periferie<br />

En met het toenemen van de kenn<strong>is</strong><br />

over de meerwaarde van toepassing<br />

van de robot, kan ook het<br />

aantal ziekenhuizen groeien dat de<br />

techniek toepast, verwacht Ruurda.<br />

“Niet alleen academ<strong>is</strong>ch, maar ook<br />

perifeer”, stelt hij. “Maar voorwaarde<br />

<strong>is</strong> wel dat degenen die de<br />

techniek willen toepassen, dit door<br />

een onderzoeksbril blijven doen<br />

en de toepassing niet als routine<br />

gaan zien. En ik zie <strong>geen</strong> ruimte<br />

voor 20 centra die met deze techniek<br />

gaan werken, want daarvoor<br />

<strong>is</strong> het simpelweg te kostbaar. Niet<br />

alleen wat betreft de aanschaf van<br />

de robot, maar ook op het punt van<br />

de d<strong>is</strong>posables die nodig zijn bij het<br />

gebruik ervan.”<br />

Aan het voeren van een kosteneffectiviteitsd<strong>is</strong>cussie<br />

zijn we op dit moment <strong>nog</strong> niet toe<br />

Vriens, afsluitend: “We hopen dat<br />

wij als academ<strong>is</strong>ch ziekenhu<strong>is</strong><br />

anderen kunnen begeleiden die<br />

met de robot willen gaan werken.<br />

En ik ben het met Ruurda eens<br />

dat het uiteindelijk niet alleen de<br />

academ<strong>is</strong>che centra zullen zijn die<br />

hiermee aan de slag gaan.”<br />

Drs. F. van Wijck, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Bekijk de video<br />

NFP Photography


Stadiëring plave<strong>is</strong>elcelcarcinoom van de huid<br />

Een nieuwe methode voor stadiëring van plave<strong>is</strong>elcelcarcinoom (PCC) leidt tot betere stratificatie<br />

van tumoren die voldoen aan de T2­criteria van de American Joint Committee on Cancer (AJCC).<br />

Anokhi Jambusaria­Pahlajani en collega’s beschrijven in JAMA Dermatology aanzienlijke verschillen<br />

in prognose tussen de alternatieve T2a­ en T2b­stadia.<br />

Er bestaat veel variatie in de behandeling<br />

van PCC, met name bij<br />

hoogr<strong>is</strong>icopatiënten. Hoewel de<br />

AJCC in 2010 de stadiëring voor<br />

PCC significant heeft verbeterd,<br />

zijn weinig data beschikbaar met<br />

betrekking tot de validatie van het<br />

systeem.<br />

Evaluatie AJCC-criteria<br />

In deze retrospectieve cohortstudie<br />

werd de T-stadiëring volgens<br />

de AJCC geëvalueerd. Tussen 1998<br />

en 2005 werden 256 patiënten met<br />

PCC en een of meer r<strong>is</strong>icofactoren<br />

(hoogr<strong>is</strong>ico-PCC) geïncludeerd.<br />

Slechts vier patiënten (2%) had<br />

volgens de AJCC-criteria T3- of<br />

T4-tumoren, waarvoor botmetastasen<br />

aanwezig moeten zijn. Deze<br />

patiënten hadden een slechte prognose.<br />

De meeste slechte uitkomsten<br />

(69% van de lokale recidieven,<br />

83% van de lymfekliermetastasen<br />

en 92% van de PCC-gerelateerde<br />

sterfgevallen) werden echter gezien<br />

bij de grote heterogene groep<br />

patiënten met AJCC T2-tumoren.<br />

Onder andere door de vergrijzing en<br />

de binnenkort startende screening<br />

zal het aantal patiënten met coloncarcinoom<br />

– zeker onder ouderen<br />

– verder stijgen. Probleem <strong>is</strong> dat de<br />

behandeling wordt gebaseerd op<br />

onderzoek dat voornamelijk <strong>is</strong> uitgevoerd<br />

bij patiënten tot 65 of soms<br />

tot 70 jaar. Ouderen werden meestal<br />

uit deze studies geëxcludeerd.<br />

To treat or not to treat?<br />

De overlevingskansen van patiënten<br />

met een invasief of gemetastaseerd<br />

coloncarcinoom zijn de afgelopen<br />

decennia aanzienlijk verbeterd.<br />

Vooral de komst van een adjuvante<br />

Stadium T3 en T4 bleken samen<br />

verantwoordelijk voor slechts 8%<br />

van de lymfekliermetastasen en<br />

PCC-gerelateerde sterfte.<br />

Alternatief systeem<br />

In een poging de T2-groep beter<br />

te stratificeren in een laag- en<br />

een hoogr<strong>is</strong>icogroep, werden vier<br />

r<strong>is</strong>icofactoren geïdentificeerd<br />

die onafhankelijk prognost<strong>is</strong>che<br />

waarde hadden voor de uitkomst.<br />

Het betrof slechte differentiatie,<br />

perineurale invasie, tumordiameter<br />

≥ 2 cm en invasie dieper dan het<br />

subcutane vet, zie ook de tabel. Met<br />

deze factoren werd een alternatieve<br />

stadiëring ontwikkeld waarbij T1:<br />

<strong>geen</strong> van de factoren (52%), T2a:<br />

een factor (26%), T2b: 2-3 factoren<br />

(19%) en T3: alle 4 factoren of botinvasie<br />

(2%).<br />

Prognose<br />

Het nieuwe T1-stadium betreft net<br />

als AJCC-T1 een laagr<strong>is</strong>icogroep.<br />

T3 lijkt vergelijkbaar met AJCC-<br />

T3/4 en bestaat uit gevorderde<br />

behandeling met 5-fluorouracil<br />

(5-FU) en enkele jaren later met<br />

oxaliplatin aan patiënten met een<br />

stadium III tumor heeft de prognose<br />

verbeterd. “Bij jongeren met<br />

een stadium III tumor wordt eigenlijk<br />

altijd geadv<strong>is</strong>eerd om adjuvante<br />

chemotherapie te starten”, vertelt<br />

Hoeben over het huidige beleid. “Bij<br />

ouderen <strong>is</strong> de vraag of ze dat gezien<br />

de toxiciteit willen ondergaan.”<br />

De keuze om al dan niet adjuvante<br />

chemotherapie te starten, wordt<br />

momenteel <strong>nog</strong> gedaan op bas<strong>is</strong> van<br />

de inschatting van de behandelaar<br />

of de patiënt in staat <strong>is</strong> deze behandeling<br />

te ondergaan. Een eerdere<br />

Tabel. Tumorkenmerken en uitkomst<br />

Tumorkenmerk Lokaal<br />

recidief<br />

Slechte<br />

differentiatie<br />

tumoren met een slechte prognose.<br />

Voor T2a en T2b werden<br />

aanzienlijke verschillen gezien in<br />

de prognose. T2a-tumoren waren<br />

verantwoordelijk voor 16% van de<br />

PCC-gerelateerde events. Hoewel<br />

slechts 19% van de tumoren in<br />

het T2b-stadium viel, waren deze<br />

gevallen verantwoordelijk voor<br />

43% van de lokale recidieven,<br />

72% van de lymfekliermetastasen<br />

en 83% van de PCC-gerelateerde<br />

sterfte.<br />

De auteurs concluderen dat toekomstig<br />

onderzoek naar de behandeling<br />

van hoogr<strong>is</strong>ico-PCC gericht<br />

zou moeten worden op T2b- (en de<br />

zeldzame T3-) tumoren.<br />

Jambusaria-Pahlajani A, Kanetsky PA,<br />

Karia PS, et al. Evaluation of AJCC Tumor<br />

Staging for Cutaneous Squamous Cell<br />

Carcinoma and a Proposed Alternative<br />

Tumor Staging System. JAMA Dermatol.<br />

2013;149:402-10.<br />

Mw. dr. S. Claessens, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Stadium III colonkanker bij ouderen:<br />

wel of niet adjuvant behandelen?<br />

“Wees niet te terughoudend met het geven van een adjuvante behandeling aan oudere patiënten<br />

met een coloncarcinoom”, benoemt drs. K.W.J. (Kr<strong>is</strong>tel) Hoeben, aios interne geneeskunde tegenwoordig<br />

bij het Maastricht UMC, als be<strong>lang</strong>rijkste boodschap. In het kader van haar opleidingsstage<br />

in het VieCuri Med<strong>is</strong>ch Centrum te Venlo heeft ze onderzoek gedaan naar de behandeling<br />

van ouderen met stadium III coloncarcinoom, waarvan de resultaten on<strong>lang</strong>s zijn verschenen in<br />

Annals of Oncology. 1<br />

SHR (95% BI)<br />

Lymfe kliermetastase<br />

PCC-gerelateerde<br />

sterfte<br />

Totale sterfte,<br />

HR (95%-BI)<br />

2,5 (0,8-7,5) a 3,3 (1,4-7,8) 4,1 (1,1-14,9) 1,9 (1,1-3,3)<br />

Diameter ≥ 2 cm 4,2 (1,4-13,3) NS 3,7 (0,9-15,1) a 2,6 (1,5-4,3)<br />

Perineurale invasie NS 2,2 (0,9-5,1) a 3,4 (0,9-13,3) a NS<br />

Dieper dan<br />

subcutane vet<br />

NS 7,2 (3,1-17,1) 4,1 (1,3-13,4) NS<br />

Immuunsuppressie 3,5 (1,2-10,7) NS NS NS<br />

HR = hazard ratio; NS = niet significant; SHR = subhazard ratio<br />

a Ondanks dat het 95%-BI de waarde 1 bevat <strong>is</strong> de variabele toch geïncludeerd in het<br />

multivariate model, omdat toevoegen ervan de SHR met ten minste 10% veranderde en<br />

omdat de variabele als klin<strong>is</strong>ch relevant werd beschouwd voor de uitkomst.<br />

populatiegebaseerde cohortstudie<br />

toonde dat op 5-FU-gebaseerde chemotherapie<br />

ook nuttig kan zijn voor<br />

geselecteerde oudere patiënten met<br />

stadium III coloncarcinoom. 2 Echter<br />

uit een gepoolde analyse kwam<br />

naar voren dat de voordelen van<br />

oxaliplatin-bevattende chemotherapie<br />

minder duidelijk waren voor<br />

oudere patiënten, en meer toxiciteit<br />

werd gerapporteerd. 3 Veel ouderen<br />

met een gevorderd tumorstadium<br />

blijken <strong>geen</strong> adjuvante chemotherapie<br />

te krijgen, zo <strong>is</strong> naar voren gekomen<br />

uit enkele populatiegebaseerde<br />

onderzoeken van eigen bodem. 4 De<br />

kwetsbaarheid, afgenomen functio-<br />

Stadium III coloncarcinoom<br />

nele status en de aanwezigheid van<br />

comorbiditeit, waardoor de toxiciteit<br />

kan toenemen, liggen waarschijnlijk<br />

ten grondslag aan deze<br />

terughoudendheid.<br />

Nieuwe analyses<br />

In een recent verschenen, retrospectieve<br />

populatiegebaseerde analyse<br />

hebben Hoeben en anderen<br />

meerdere patiëntgerelateerde factoren<br />

die verband hielden met de<br />

effectiviteit en veiligheid van adjuvante<br />

chemotherapie bij ouderen<br />

met stadium III coloncarcinoom,<br />

in kaart gebracht. Er werd gebruik<br />

lees verder op pagina 4 <br />

ISSN 1875-3795<br />

Nederlandse editie<br />

Juni 2013, vol. 7 - nr. 3<br />

Redactieadres:<br />

Mw. drs. M.J. Vreeburg<br />

vreeburg@vanzuidencommunications.nl<br />

Hoofdredacteur:<br />

Dr. A. Beeker, hemato-oncoloog, Hoofddorp<br />

Wetenschappelijke Adviesraad<br />

Prof. dr. W.R. Gerritsen, med<strong>is</strong>ch oncoloog,<br />

Nijmegen, prof. H.J.M. Groen, longarts-oncoloog,<br />

Groningen, prof. dr. R. van<br />

Hillegersberg, hoogleraar chirurg<strong>is</strong>che<br />

oncologie, Utrecht, prof. dr. Ph. Lambin,<br />

hoogleraar radiotherapie, Maastricht,<br />

mw. dr. P.J. Lugtenburg, hematoloog,<br />

Rotterdam, prof. dr. G. Meijer, hoogleraar<br />

pathologie, Amsterdam, prof. dr.<br />

L. Massuger, gynaecolog<strong>is</strong>ch oncoloog,<br />

Nijmegen, prof. dr. K. Melief, immunohematoloog,<br />

Leiden, dr. F. Smiers, kinderarts<br />

hemato-oncoloog, Leiden.<br />

Aan dit nummer werkten mee<br />

Mw. drs. M. Bedaf, dr. J. Blom, mw. dr.<br />

S. Claessens, dr. J.H. van Dierendonck,<br />

drs. D.D. Dresden, dr. M. Lobbezoo, drs.<br />

T. van Venrooij, drs. K. Vermeer, drs. F.<br />

van Wijck<br />

Opmaak HGPDESiGN<br />

Uitgever<br />

Van Zuiden Communications B.V.<br />

Advertentie–exploitatie<br />

Van Zuiden Communications B.V.<br />

Henri Dunantweg 40A<br />

2402 NR Alphen aan den Rijn<br />

Tel. 0172-476191<br />

info@vanzuidencommunications.nl<br />

Opgeven abonnementen en<br />

adreswijzigingen<br />

nl.onekey@cegedim.com<br />

Met Oncology News International willen wij<br />

oncologen, special<strong>is</strong>ten en geïnteresseerden<br />

op de hoogte brengen van de nieuwste<br />

ontwikkelingen op het gebied van<br />

kankeronderzoek. Oncology News International<br />

staat voor actualiteit, wetenschap en<br />

betrokkenheid bij de oncolog<strong>is</strong>che praktijk.<br />

Wij brengen nieuws, interviews met<br />

vooraanstaande oncologen, verslaggeving<br />

van de be<strong>lang</strong>rijkste congressen, be<strong>lang</strong>rijke<br />

onderzoeken, en hulpmiddelen voor<br />

de dagelijkse praktijk van de oncoloog.<br />

Oncology News International verschijnt zes<br />

maal per jaar en wordt grat<strong>is</strong> toegezonden<br />

aan oncologen en special<strong>is</strong>ten die bij de<br />

behandeling van kanker betrokken zijn,<br />

zoals radiotherapeuten, hematologen, chirurgen,<br />

longartsen, KNO-artsen, dermatologen,<br />

gynaecologen, gastro-enterologen,<br />

urologen, kinderartsen, pathologen,<br />

anesthes<strong>is</strong>ten en ziekenhu<strong>is</strong>apothekers.<br />

Oplage: 3.500 exemplaren. Jaarabonnement<br />

Nederland: u 92,- incl. BTW, incl.<br />

verzendkosten. Jaarabonnement buitenland<br />

u 143,- incl. BTW, incl. verzendkosten.<br />

Kosten nabestellingen op aanvraag.<br />

Oncology News International wordt gedrukt<br />

op 100% chloorvrij papier. Niets uit dit<br />

tijdschrift mag worden overgenomen door<br />

druk, fotokopie, microfilm of op welke<br />

andere wijze ook, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Oncology News International <strong>is</strong> een blad<br />

dat grotendeels bestaat uit de bijdragen van<br />

med<strong>is</strong>che journal<strong>is</strong>ten. Noch de kernredactie,<br />

noch de wetenschappelijke adviesraad,<br />

noch de uitgever van Oncology News International<br />

kan aansprakelijk worden gesteld<br />

voor de meningen en beweringen in deze<br />

editie. Voor de meningen en beweringen die<br />

deel uitmaken van gesigneerde artikelen zijn<br />

alleen de vermelde auteurs en commentatoren<br />

verantwoordelijk. In (artikelen op bas<strong>is</strong> van)<br />

vraaggesprekken <strong>is</strong> de geïnterviewde verantwoordelijk<br />

voor zijn uitingen. De verantwoordelijkheid<br />

voor de inhoud van de advertenties<br />

en de mededelingen met een commercieel<br />

karakter ligt bij de adverteerder. Interviews<br />

of artikelen etc. binnen rubrieken als korte<br />

berichten, congresnieuws en referaten kunnen<br />

tot stand komen met een educational<br />

grant van een farmaceut<strong>is</strong>ch bedrijf. Indien<br />

dit het geval <strong>is</strong>, wordt het expliciet vermeld.<br />

Artsen die informatie uit de artikelen in de<br />

praktijk brengen, worden geacht vooraf de<br />

ju<strong>is</strong>theid ervan te hebben gecontroleerd. De<br />

aansprakelijkheid voor med<strong>is</strong>che handelingen<br />

die voortkomen uit de toepassing van correcte<br />

of foutieve informatie berust geheel bij de arts<br />

die deze handeling verricht.<br />

© 2013, Van Zuiden Communications B.V.<br />

www.vanzuidencommunications.nl<br />

3


4<br />

vervolg van pagina 3, Stadium III colonkanker bij ouderen: wel of niet adjuvant behandelen?<br />

gemaakt van de gegevens van vijf<br />

regionale kankerreg<strong>is</strong>traties in<br />

de periode 1997-2004. “Destijds<br />

bestond de standaardbehandeling<br />

uit 5-FU en leucovorin”, stelt de<br />

intern<strong>is</strong>t in opleiding. “In 2004 <strong>is</strong><br />

de richtlijn aangepast waarbij oxaliplatin<br />

<strong>is</strong> toegevoegd. Deze analyses<br />

moeten dus ook in het oxaliplatin-tijdperk<br />

worden gedaan.”<br />

De meest voorkomende redenen<br />

Percentage patiënten dat <strong>nog</strong> in leven <strong>is</strong><br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

ASCO 2013<br />

om adjuvante chemotherapie te<br />

onthouden, waren een combinatie<br />

van hogere leeftijd, bijkomende<br />

ziekten en een lage performance<br />

status (PS, 43%) of het weigeren<br />

van de behandeling door de patiënt<br />

of zijn naasten (17%). 1<br />

Heterogene groep<br />

“In de groep die niet adjuvant werd<br />

behandeld, was de eenjaarsmortali-<br />

20<br />

Geen chemotherapie<br />

Chemotherapie<br />

0<br />

0 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60<br />

Maanden na de diagnosestelling<br />

Figuur. Algehele overleving bij patiënten met stadium III colonkanker van ≥ 75 jaar oud, die<br />

minstens één jaar na de diagnosestelling <strong>nog</strong> in leven waren: verdeling tussen degenen die<br />

wel of <strong>geen</strong> adjuvante chemotherapie kregen. 1<br />

Highlights van de ASCO Annual Meeting 2013<br />

ASCO 2013 was goed bezocht met<br />

een ruime delegatie uit Nederland.<br />

Opmerkelijk was dat de ASCO als<br />

organ<strong>is</strong>atie van oncologieprofessionals<br />

zich steeds meer internationaal<br />

manifesteert op allerlei gebieden,<br />

zoals educatie, preventie en optimal<strong>is</strong>atie<br />

van de zorg in minder<br />

ontwikkelde landen. Dit verklaart<br />

mogelijkerwijs ook waarom een<br />

teit vrij hoog, waarschijnlijk omdat<br />

dit minder fitte patiënten zijn<br />

geweest die alleen werden geopereerd”,<br />

gaat Hoeben verder met<br />

de be<strong>lang</strong>rijkste bevindingen van<br />

haar onderzoek. “Daarom hebben<br />

we ook een analyse gedaan waarbij<br />

we de groep die het eerste jaar niet<br />

overleefde, hebben geëxcludeerd.”<br />

Van degenen die één jaar postoperatief<br />

<strong>nog</strong> in leven waren, resulteerde<br />

adjuvante chemotherapie<br />

echter <strong>nog</strong> steeds in een verbeterde<br />

vijfjaarsoverleving (52 vs. 34%, zie<br />

figuur). Dit behandeleffect bleef<br />

aanwezig ook na aanpassing voor<br />

enkele confounders, te weten verschillen<br />

in leeftijd, comorbiditeit<br />

en PS. Daar staat tegenover dat de<br />

patiënten die adjuvante chemotherapie<br />

kregen, vaker complicaties<br />

(52%) ontwikkelden dan degenen<br />

die alleen een operatie ondergingen<br />

(41%). 1<br />

<strong>“Het</strong> moeilijke aan een besl<strong>is</strong>sing<br />

om wel of niet te behandelen, <strong>is</strong><br />

het feit dat ouderen een hele heterogene<br />

groep vormen. Sommige<br />

75-jarigen zijn totaal afhankelijk<br />

van mantelzorg en kunnen bijna<br />

niks meer zelfstandig, terwijl ande-<br />

Als patiënten er zelf achterstaan, kun je ze beter<br />

toch behandelen, ondanks de toxiciteit<br />

ren met dezelfde leeftijd biolog<strong>is</strong>ch<br />

vergelijkbaar zijn met iemand van<br />

65 jaar, die normaliter wél adjuvant<br />

zou worden behandeld.”<br />

Conclusies<br />

In deze Annals-publicatie staat het<br />

advies om een prospectief onderzoek<br />

uit te voeren, waarin wordt<br />

geïnventar<strong>is</strong>eerd welke patiëntkenmerken<br />

van voorspellende<br />

waarde zijn voor de effectiviteit<br />

en veiligheid van adjuvante chemotherapie<br />

bij oudere patiënten<br />

met coloncarcinoom. <strong>“Het</strong> meest<br />

ideale zou zijn om een instrument<br />

te ontwikkelen om te bekijken wie<br />

‘Building bridges to conquer cancer’<br />

Voor de vierde keer op rij werd de ASCO Annual Meeting dit jaar in Chicago gehouden. Ook nu weer veel nieuwe studies op het<br />

uitgebreide programma, waaronder studies met uitkomsten waarvan mag worden verwacht dat ze dagelijkse oncologiepraktijk<br />

gaan veranderen, onder meer bij pancreas­ en schildkliercarcinoom. In dit verslag een overzicht van een aantal highlights bij verschillende<br />

tumortypen. De vroege klin<strong>is</strong>che studies met immunolog<strong>is</strong>che middelen die gericht zijn tegen PD­L1 en PD­1 waren in<br />

de wandelgangen duidelijk favoriete onderwerpen van gesprek, vooral de resultaten van vroege klin<strong>is</strong>che studies bij melanoom.<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

onderzoek uit India over community-based<br />

screening op cervixcarcinoom<br />

in de armste delen van India<br />

zo’n prominente plaats had op het<br />

programma, namelijk de plenaire<br />

sessie. Deze studie met maar liefst<br />

150.000 deelneemsters laat volgens<br />

de onderzoekers zien dat met<br />

een eenvoudige en weinig kostbare<br />

screening – v<strong>is</strong>uele inspectie na<br />

fit genoeg <strong>is</strong> om een behandeling<br />

te ondergaan”, aldus Hoeben. “De<br />

hele fitte patiënten en de kwetsbare<br />

ouderen haal je er vaak wel uit met<br />

je klin<strong>is</strong>che blik. Bij de middengroep<br />

<strong>is</strong> de twijfel tussen wel of<br />

niet behandelen.”<br />

Ondanks een grotere kans op toxiciteit<br />

en aanpassing van het behandelregime,<br />

bleken in dit onderzoek<br />

patiënten die chemotherapie<br />

kregen een betere overleving te<br />

hebben. 1 “Als patiënten er zelf<br />

achterstaan, kun je ze beter toch<br />

behandelen, ondanks de toxiciteit”,<br />

luidt haar advies. Bij de keuze om<br />

al dan niet chemotherapie te geven,<br />

moet de leeftijd van 75+ dus niet<br />

leidend zijn, maar ook de performance<br />

status moet worden meegewogen.<br />

“Zeker aan fitte oudere<br />

patiënten moet deze behandeling<br />

niet worden onthouden.”<br />

Referenties opvraagbaar bij uitgever<br />

info@vanzuidencommunications.nl<br />

Drs. D. Dresden, arts/wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

aankleuring met azijnzuur – in<br />

India alleen al 20.000 sterfgevallen<br />

door cervixcarcinoom per jaar kunnen<br />

worden voorkomen en wereldwijd<br />

70.000 (abstract 2).<br />

Tabel. Fase-I/II/III-studies bij patiënten met melanoom op ASCO 2013<br />

Middel Type Onderzoekssetting Be<strong>lang</strong>rijkste resultaten* Abstract<br />

Nivolumab PD-1-antilichaam Fase I, voorbehandeld melanoom Mediane OS 16,8 mnd.; 31% CR of CRA9006<br />

(BMS-936558)<br />

PR; mediane responsduur 24 mnd.<br />

Lambrolizumab PD-1-antilichaam Fase I, gevorderd melanoom Significante antitumoractiviteit 9009<br />

(MK-3475)<br />

(interim-resultaten)<br />

MPDL3280A PD-L1-antilichaam Fase I, gevorderd melanoom Significante antitumoractiviteit,<br />

snelle en <strong>lang</strong>durige responsen<br />

9010<br />

Nivolumab + PD-1-antilichaam + Fase I, gevorderd melanoom, max. 3 Combinatie actiever dan monothe- 9012<br />

ipilimumab CTLA-4-antilichaam eerdere behandelingen<br />

rapie met afzonderlijke middelen;<br />

snelle responsen<br />

Ipilimumab + CTLA-4 + groei- Fase II, meetbare ziekte, max. 1 Significante verlenging OS vs. CRA9007<br />

GM-SCF factor<br />

eerdere behandeling<br />

ipilimumab-monotherapie<br />

Selumetinib MEK1/2-remmer Gerandom<strong>is</strong>eerde fase II, melanoom Significant <strong>lang</strong>ere PFS dan met CRA9003<br />

van de uvea met specifieke mutatie temozolomide<br />

Bevacizumab Anti-VEGF- Fase III, adjuvant, stadium IIb, IIc en Significante verbetering ziektevrij LBA9000<br />

antilichaam III, cutaan melanoom<br />

interval vs. observatie (interimresultaten)<br />

T-VEC Oncolyt<strong>is</strong>che virale Fase III, niet-reseceerbaar mela- Significante toename CR + PR LBA9008<br />

immuuntherapie noom, injecteerbare laesies<br />

(<strong>lang</strong>er dan 6 mnd.) vs. GM-CSF;<br />

trend naar verlenging OS<br />

* OS = totale overleving; CR = complete respons; PR = partiële respons; PFS = progressievrije overleving


Melanoom in<br />

stroomversnelling<br />

De system<strong>is</strong>che behandeling van<br />

melanoom <strong>is</strong> onm<strong>is</strong>kenbaar in een<br />

stroomversnelling geraakt door het<br />

succes van ipilimumab en vemurafenib<br />

in de afgelopen jaren. De<br />

nieuwste ontwikkelingen – zoals<br />

gerapporteerd op ASCO 2013 –<br />

betreffen vooral nieuwe middelen<br />

met, net als ipilimumab, immunolog<strong>is</strong>che<br />

aangrijpingspunten in<br />

verschillende stadia van klin<strong>is</strong>che<br />

ontwikkeling (zie tabel). De<br />

verwachtingen voor de diverse<br />

anti-PD-1- en anti-PD-L1-antilichamen<br />

(samen met ipilumimab<br />

aangeduid als immune checkpoint<br />

modulators) waarvan tot nu toe<br />

alleen vroege klin<strong>is</strong>che resultaten<br />

beschikbaar zijn, zijn hooggespannen.<br />

Fase-III-onderzoek met dit<br />

type middelen <strong>is</strong> inmiddels van<br />

start gegaan. De bijwerkingen lij-<br />

Oncology News International<br />

voor iPad, iPhone en Android<br />

U bent al gewend Oncology / Hematology News International<br />

in het handzame gedrukte formaat te lezen. Maar zoals dat<br />

met papieren exemplaren gaat, verdwijnen deze uiteindelijk in<br />

de papierbak.<br />

Vanaf nu kunt u toch <strong>nog</strong> dat interessante interview met uw<br />

collega, het verslag van het congres waarvoor u verhinderd<br />

was of het referaat van die interessante studie uit voorgaande<br />

edities nalezen. Sla de be<strong>lang</strong>rijkste publicaties op in uw<br />

‘Favorieten’, zodat ze ook ‘off line’ beschikbaar zijn.<br />

Daarnaast wordt u met deze ONI/HNI-app ook tussentijds op<br />

de hoogte gehouden van de nieuwste ontwikkelingen door<br />

middel van persberichten en een congresagenda.<br />

De ONI/HNI-app biedt verder <strong>nog</strong> links naar relevante websites<br />

met ‘live stream’ interviews, originele artikelen of rekenmodules.<br />

Download de app (eenmalig met BIGreg<strong>is</strong>tratie)<br />

via de QR-code, Appstore<br />

(Apple) of Playstore (Android)<br />

ken voorals<strong>nog</strong> gematigd te zijn en<br />

weinig frequent van graad 3 of 4.<br />

De klin<strong>is</strong>che activiteit van de PD-1-<br />

en PD-L1-antilichamen lijkt overigens<br />

niet beperkt te blijven tot melanoom.<br />

Diverse andere fase-I-studies<br />

lieten ook klin<strong>is</strong>che activiteit zien<br />

met dit type middelen bij diverse<br />

ander solide tumoren, zoals colorectaal<br />

kanker, NSCLC, niercelcarcinoom,<br />

maagkanker en hoofd-halstumoren<br />

(abstracts 3000, 3002, 3622).<br />

Download<br />

de grat<strong>is</strong> app!<br />

9970_scanapp_oni_169x248_13.indd 1 24-06-13 12:52<br />

Karnofski Award<br />

De prestigieuze David A. Karnofsky Award die jaarlijks tijdens de<br />

ASCO Annual Meeting wordt toegekend, ging dit jaar naar een oncoloog<br />

die ook in Nederland grote bekendheid geniet, dr. Martine Piccart<br />

uit Brussel. Ze kreeg deze prijs voor haar internationaal geroemde werk<br />

als borstkankeronderzoeker en medeoprichter van de Breast International<br />

Group (BIG), een groep die diverse landmark trials op haar<br />

naam heeft staan.<br />

T-VEC <strong>is</strong> een oncolyt<strong>is</strong>che immuuntherapie<br />

die <strong>is</strong> afgeleid van het herpes<br />

simplexvirus en die zodanig <strong>is</strong><br />

ontworpen dat hij zich in tumoren<br />

vermenigvuldigt en GM-CSF<br />

produceert, dat op zijn beurt het<br />

immuunsysteem aanzet tot een<br />

respons tegen tumorweefsel. De<br />

eerste fase-III-resultaten lijken uit<br />

te wijzen dat T-VEC beter werkt dan<br />

GM-CSF zelf (zie tabel).<br />

Schildkliercarcinoom<br />

Een van de hoogtepunten van de<br />

plenaire sessie was de presentatie<br />

van de DECISION-studie, de<br />

eerste fase-III-studie met een targeted<br />

agent, in dit geval sorafenib,<br />

bij patiënten met gedifferentieerd<br />

schildkliercarcinoom, ongevoelig<br />

voor radioactief jodium (abstract<br />

4). Marcia Brose liet zien dat sorafenib,<br />

400 mg bid, in vergelijking<br />

met placebo bijna een verdubbeling<br />

van de PFS gaf: 10,8 vs. 5,8<br />

maanden (HR 0,58; p < 0,0001).<br />

De mediane overleving was in <strong>geen</strong><br />

van beide groepen al bereikt. In de<br />

sorafenib-groep had 12,2% van<br />

de patiënten een tumorrespons<br />

ASCO 2013<br />

volgens RECIST, in de placebogroep<br />

slechts 0,5% (p < 0,0001).<br />

De bijwerkingen van sorafenib<br />

waren in lijn met wat op bas<strong>is</strong> van<br />

eerdere ervaringen mocht worden<br />

verwacht. “Sorafenib <strong>is</strong> mogelijk<br />

een nieuwe behandeloptie voor<br />

patiënten met lokaalgevorderd of<br />

gemetastaseerd schildkliercarcinoom,<br />

ongevoelig voor radioactief<br />

jodium”, aldus Marcia Brose.<br />

Prostaat<br />

Meer nieuwe middelen op komst –<br />

Opvallend was dat tijdens ASCO<br />

2013 enkele nieuwe middelen<br />

werden gepromoot die in de VS<br />

al wel, maar in Europa <strong>nog</strong> niet<br />

gereg<strong>is</strong>treerd waren ten tijde van<br />

ASCO 2013, zoals enzalutamide,<br />

sipuleucel-T en radium-223. De<br />

beschikbaarheid van deze middelen<br />

heeft in de VS de d<strong>is</strong>cussie<br />

over de optimale sequentie van<br />

de diverse behandelopties voor<br />

hormoonrefractair prostaatkanker<br />

aangewakkerd. Interessant om te<br />

zien <strong>is</strong> dat de positie van de conventionele<br />

eerstelijnsoptie docelees<br />

verder op pagina 6 <br />

5


6<br />

ASCO 2013<br />

vervolg van pagina 5, ‘Building bridges to conquer cancer’<br />

taxel hierbij in het geding <strong>is</strong>. Na de<br />

te verwachten Europese reg<strong>is</strong>tratie<br />

van enzalutamide en radium-223<br />

– mogelijk <strong>nog</strong> dit jaar – zal deze<br />

d<strong>is</strong>cussie waarschijnlijk ook hier<br />

losbarsten.<br />

In dit verband <strong>is</strong> een <strong>lang</strong>etermijn<br />

follow-up van de COU-AA-302-studie<br />

interessant. In deze studie<br />

werden abiraterone en placebo,<br />

beide in combinatie met predn<strong>is</strong>on,<br />

vergeleken bij patiënten die<br />

<strong>nog</strong> <strong>geen</strong> chemotherapie hadden<br />

gehad (abstract 5009). Met een<br />

mediane follow-up van meer dan<br />

twee jaar, bleken de bijwerkingen<br />

van abiraterone <strong>geen</strong> klin<strong>is</strong>ch relevante<br />

toename te vertonen met<br />

een toenemende behandelduur.<br />

Het percentage patiënten dat in de<br />

loop van twee jaar met de behandeling<br />

stopte wegens bijwerkingen<br />

bedroeg slechts 8 vs. 6% (abiraterone<br />

vs. placebo).<br />

Ook interessant in dit verband <strong>is</strong><br />

een vooraf geplande subgroepanalyse<br />

van de gerandom<strong>is</strong>eerde<br />

ALSYMPCA-studie die overall 3,6<br />

maanden overlevingswinst heeft<br />

laten zien voor radium-223 als<br />

botgerichte behandeling bij hormoonongevoelige<br />

patiënten met<br />

botmetastasen. De huidige subgroepanalyse<br />

laat zien dat overlevingswinst<br />

wordt behaald bij zowel<br />

patiënten die met docetaxel waren<br />

behandeld als patiënten die <strong>geen</strong><br />

docetaxel hadden gehad (abstract<br />

5068). Patiënten in de eerstgenoemde<br />

subgroep hadden alleen<br />

iets meer last van graad-3/4-beenmergsuppressie<br />

met radium-233<br />

dan de niet met docetaxel behandelde<br />

patiënten.<br />

Over het experimentele medicijn<br />

orteronel (TAK-700), werden resultaten<br />

gemeld uit vroege klin<strong>is</strong>che<br />

studies. Dit middel voorkomt net<br />

als abiraterone de aanmaak van<br />

androgene steroïdale hormonen<br />

door het remmen van CYP17. Een<br />

fase-I/II-studie waarin de combinatie<br />

met docetaxel en predn<strong>is</strong>on<br />

werd onderzocht, doet vermoeden<br />

dat deze een aanvaardbaar bijwerkingenprofiel<br />

heeft en klin<strong>is</strong>ch<br />

actief <strong>is</strong> op PSA- en tumorniveau<br />

(abstract 59). Neutropenie, leukopenie<br />

en moeheid waren de meest<br />

Na de te verwachten Europese reg<strong>is</strong>tratie zal deze<br />

d<strong>is</strong>cussie waarschijnlijk ook hier losbarsten<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

voorkomende graad 3 bijwerkingen.<br />

Een andere studie met vergelijkbare<br />

resultaten (abstract 103)<br />

zal in het vervolg van de studie<br />

nagaan of het nodig <strong>is</strong> om orteronel<br />

te combineren met predn<strong>is</strong>on.<br />

Colorectaalkanker<br />

Anti-EGFR vs. anti-VEGF – De eerste<br />

directe vergelijking van eerstelijnsbehandeling<br />

met een anti-EGFRmiddel<br />

(cetuximab) en een anti-<br />

VEGF-middel (bevacizumab) op<br />

een FOLFIRI-achtergrond werd<br />

gerapporteerd vanuit Duitsland<br />

(abstract LBA3506). Het ging om<br />

patiënten met gemetastaseerd colorectaal<br />

kanker, met niet-gemuteerd<br />

wild-type (wt) KRAS. De intentionto-treat<br />

(ITT)-populatie van 735<br />

patiënten omvatte 592 patiënten<br />

met wt-KRAS. In deze wt-subgroep<br />

werd een significant overlevingsvoordeel<br />

in de cetuximabarm<br />

gevonden ten opzichte van de<br />

bevacizumab-arm: 28,8 vs. 25,0<br />

maanden (HR 0,77; p = 0,0164). In<br />

de ITT-populatie werden <strong>geen</strong> duidelijke<br />

verschillen in effectiviteit<br />

tussen beide armen gevonden. Zo<br />

was bijvoorbeeld de PFS met ruim<br />

10 maanden in beide armen vrijwel<br />

identiek (HR 1,04).<br />

RAS-mutaties voorspellend – Een<br />

andere studie onderzocht de<br />

voorspellende waarde van KRAS/<br />

NRAS- en BRAF-mutaties voor de<br />

activiteit van een andere EGFRremmer,<br />

panitumumab (abstract<br />

3511). Hiertoe werden data van de<br />

PRIME fase-III-studie met FOLFOX<br />

met en zonder panitumumab bij<br />

gemetastaseerd colorectaal kanker<br />

geanalyseerd. Het bleek dat<br />

patiënten met wt-RAS een significante<br />

overlevingswinst boekten<br />

als panitumumab aan FOLFOX<br />

werd toegevoegd, in vergelijking<br />

met patiënten met gemuteerd<br />

RAS, ongeacht het type mutatie.<br />

In de subgroep met wt-RAS<br />

bedroeg de overlevingswinst met<br />

panitumumab bijna zes maanden<br />

(26,0 vs. 20,2 maanden; HR 0,77;<br />

p = 0,04). Ook de PFS was significant<br />

<strong>lang</strong>er met panitumumab.<br />

De BRAF-mutatiestatus had <strong>geen</strong><br />

voorspellende beteken<strong>is</strong>.<br />

Pancreascarcinoom<br />

Een van de meest opmerkelijke studies<br />

op het gebied van de gastroenterologie<br />

was de MPACT-studie


ij gemetastaseerd pancreascarcinoom,<br />

gepresenteerd door Dan<br />

Von Hoff (abstract 4005). Von Hoff:<br />

“De combinatie van nab-paclitaxel<br />

en gemcitabine <strong>is</strong> beter dan gemcitabine<br />

alleen en kan de nieuwe<br />

backbone worden voor toekomstige<br />

behandelschema’s”. Nab-paclitaxel<br />

<strong>is</strong> paclitaxel gebonden aan nanopartikels<br />

van albumine, een product<br />

dat op dit moment <strong>is</strong> gereg<strong>is</strong>treerd<br />

voor de behandeling van gemetastaseerd<br />

mammacarcinoom.<br />

De be<strong>lang</strong>rijkste uitkomsten van<br />

de gerandom<strong>is</strong>eerde MPACT-studie<br />

met nab-paclitaxel plus gemcitabine<br />

vs. gemcitabine alleen als<br />

eerstelijnschemotherapie waren:<br />

een significante toename van<br />

de totale overleving (mediaan<br />

8,5 vs. 6,7 maanden), de één- en<br />

tweejaarsoverleving (resp. 35 vs.<br />

22 en 9 vs. 4%), PFS (5,5 vs. 3,7<br />

maanden), tumorrespons volgens<br />

RECIST (23 vs. 7%), metabole respons<br />

volgens PET (63 vs. 38%) en<br />

CA19-9-respons (≥ 90% afname bij<br />

31 vs. 14%), met een goede correlatie<br />

tussen de PET- en CA19-9-respons<br />

enerzijds en de overleving<br />

anderzijds. Er was <strong>geen</strong> verschil in<br />

levens bedreigende toxiciteit tussen<br />

beide armen. De be<strong>lang</strong>rijkste<br />

toxiciteiten (≥ graad 3) in de experimentele<br />

arm waren neutropenie<br />

(4% febriele neutropenie), moeheid,<br />

neuropathie en diarree; deze<br />

waren goed hanteerbaar.<br />

Ander onderzoek heeft aanwijzingen<br />

opgeleverd dat het cellulaire<br />

matrixeiwit SPARC een mogelijke<br />

biomarker <strong>is</strong> met prognost<strong>is</strong>che en<br />

predictieve waarde bij pancreascarcinoom<br />

(abstracts 4016 en<br />

TPS4147).<br />

GIST<br />

Een kleinschalig gerandom<strong>is</strong>eerd,<br />

placebogecontroleerd onderzoek<br />

uit Zuid-Korea geeft aan dat ima-<br />

tinib na falen van de beschikbare<br />

tyrosinekinaseremmers (TKI’s)<br />

van waarde kan zijn (abstract<br />

LBA10502). Behandeling met<br />

imatinib na falen van de laatste<br />

TKI (maximaal drie lijnen toegestaan<br />

waaronder in ieder geval<br />

imatinib en sunitinib) leidde tot<br />

een bescheiden, maar stat<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch<br />

significante toename van de PFS<br />

(1,8 vs. 0,9 maanden; HR 0,45;<br />

p = 0,002). Ook de 12-weekse<br />

d<strong>is</strong>ease control-rate was duidelijk<br />

in het voordeel van imatinib<br />

(32 vs. 5%; p = 0,003). Patiënten<br />

uit de placebogroep hadden de<br />

mogelijkheid om bij progressie te<br />

switchen naar imatinib. Dat deden<br />

bijna alle patiënten in de placebogroep,<br />

resulterend in een PFS van<br />

1,7 maanden. Het verschil in totale<br />

overleving was waarschijnlijk als<br />

gevolg van de massale cross-over<br />

minimaal (8,2 vs. 7,5 maanden;<br />

HR 0,99; p = 0,982). De meest prominente<br />

bijwerkingen van imatinib<br />

waren anemie, moeheid en hyperbilirubinemie.<br />

Glioblastoom<br />

Tegenvallende resultaten werden<br />

gerapporteerd voor bevacizumab,<br />

toegevoegd aan standaardbehandeling<br />

met chemo-radiotherapie<br />

met temozolomide (CRT) bij nieuw<br />

gediagnosticeerd glioblastoom<br />

(abstract 1). De toevoeging van<br />

bevacizumab leidde niet tot een<br />

verbetering van de overleving, wel<br />

van de PFS (10,7 vs. 7,3 maanden;<br />

n.s.). Bovendien nam de toxiciteit<br />

toe met de toevoeging van bevacizumab,<br />

met name neutropenie,<br />

hypertensie en trombot<strong>is</strong>che<br />

gebeurten<strong>is</strong>sen.<br />

Een parallelstudie, gerapporteerd<br />

als late-breaking abstract, identificeerde<br />

een 10-gene signature als<br />

predictieve marker voor respons<br />

op bevacizumab, waarmee verder<br />

klin<strong>is</strong>ch onderzoek met bevacizumab<br />

lijkt te worden gefaciliteerd<br />

(abstract LBA2010).<br />

Een late-breaking abstract over een<br />

Duits onderzoek bij patiënten met<br />

glioblastoom met niet-gemethyleerd<br />

MGMT biedt uitzicht op een<br />

nieuwe standaardbehandeling voor<br />

deze subgroep (abstract LBA2000).<br />

In de gerandom<strong>is</strong>eerde GLARIUSstudie<br />

werden CRT en een schema<br />

met bevacizumab, irinotecan en<br />

radiotherapie onderling vergeleken.<br />

Op het primaire eindpunt,<br />

PFS na zes maanden, was de experimentele<br />

behandeling duidelijk in<br />

het voordeel: 71,1 vs. 26,2% (p <<br />

0,0001).<br />

Borstkanker<br />

Okselbestraling even goed – Emiel<br />

Rutgers (NKI, Amsterdam) besprak<br />

de uitkomsten van de AMAROStrial<br />

die laten zien dat bestraling<br />

van de oksellymfeklieren een vergelijkbare<br />

recidiefkans geeft als<br />

Ook de 12­weekse d<strong>is</strong>ease control­rate was<br />

duidelijk in het voordeel van imatinib<br />

chirurg<strong>is</strong>che verwijdering ervan<br />

(abstract LBA1001). De onderzoekers<br />

random<strong>is</strong>eerden 4806<br />

patiënten met een tumor van<br />

maximaal 5 cm (T1-2, N0) tussen<br />

chirurg<strong>is</strong>che behandeling (n<br />

= 744) en radiotherapie (n = 681)<br />

wanneer sprake was van een positieve<br />

schildwachtklier. Na een<br />

mediane follow-up van 6,1 jaar was<br />

het vijfjaarsr<strong>is</strong>ico op recidivering<br />

in de oksel in beide studie-armen<br />

zeer laag. Vier patiënten (0,54%)<br />

behandeld met chirurgie en zeven<br />

patiënten (1,03%) behandeld met<br />

radiotherapie kregen een recidief.<br />

Anderzijds werd lymfoedeem twee<br />

keer vaker gezien in de chirurg<strong>is</strong>che<br />

groep (14 vs. 28%). Dit leidde<br />

echter niet tot een verschillende<br />

kwaliteit van leven. “Mogelijk zijn<br />

de gebruikte vragenlijsten niet<br />

zo goed om klachten als gevolg<br />

van lymfoedeem op te merken”,<br />

aldus Rutgers. Wanneer een okselklierd<strong>is</strong>sectie<br />

noodzakelijk wordt<br />

geacht, <strong>is</strong> radiotherapie een goed<br />

alternatief voor chirurgie, concludeerde<br />

Rutgers. “Omdat significant<br />

minder vaak lymfoedeem wordt<br />

gezien na radiotherapie, kan deze<br />

behandeling als standaard worden<br />

beschouwd.”<br />

10 jaar tamoxifen – Veelbesproken<br />

waren de uitkomsten van de<br />

aTTom-studie naar de optimale<br />

duur van de adjuvante behandeling<br />

met tamoxifen (abstract 5).<br />

Dit onderzoek bevestigt de resultaten<br />

van de eind vorig jaar gepresenteerde<br />

ATLAS-studie 1 , waarin<br />

<strong>is</strong> gevonden dat behandeling met<br />

tamoxifen <strong>lang</strong>er dan vijf jaar voordeel<br />

oplevert. De aTTom-studie<br />

met 6953 deelnemende vrouwen<br />

vergeleek voortgezette behandeling<br />

met tamoxifen tot een totaalduur<br />

van 10 jaar met de gebruikelijke<br />

therapie van vijf jaar zonder voortzetting.<br />

Gray bracht in herinnering dat in<br />

de eerste resultaten van de studie<br />

(vijf jaar geleden) <strong>geen</strong> voordeel<br />

van de <strong>lang</strong>ere behandeling te zien<br />

was. Vijf jaar later <strong>is</strong> echter een<br />

opmerkelijk verschil zichtbaar, met<br />

580/3486 en 672/3485 recidieven<br />

respectievelijk in de tien en de vijf<br />

jaar behandelde groep (rate ratio<br />

0,85). Het voordeel werd echter pas<br />

zichtbaar vanaf ongeveer vijf jaar<br />

na de start van de behandeling, en<br />

nam vervolgens toe zodat na tien<br />

of meer jaar het r<strong>is</strong>ico op recidief<br />

15% lager was in groep die tien<br />

jaar tamoxifen kreeg. Eenzelfde<br />

patroon werd gezien bij de borstkankergerelateerde<br />

mortaliteit (rate<br />

ratio 0,88). “Nadeel <strong>is</strong> dat de <strong>lang</strong>ere<br />

behandeling gepaard gaat met<br />

een verhoogd r<strong>is</strong>ico op endometriumcarcinoom”,<br />

aldus Gray (102<br />

vs. 45 gevallen bij 10 vs. 5 jaar).<br />

Een gecombineerde analyse van de<br />

ATLAS- en aTTom-resultaten liet<br />

zien dat de borstkankergerelateerde<br />

mortaliteit met 15% afneemt door<br />

de <strong>lang</strong>ere behandelduur.<br />

Longkanker<br />

Heat shock protein (hsp)-remmer<br />

– Beloftevolle resultaten werden<br />

ASCO 2013<br />

gemeld voor de gerandom<strong>is</strong>eerde<br />

GALAXY-1 trial waarin de hsp90remmer<br />

ganetespib werd onderzocht<br />

bij patiënten met gevorderd<br />

NSCLC, stadium IIIB/IV adenocarcinoom<br />

(abstract CRA8007). Combinatiebehandeling<br />

met ganetespib<br />

en docetaxel werd vergeleken met<br />

enkel docetaxel als tweedelijnsbehandeling.<br />

Preklin<strong>is</strong>ch onderzoek<br />

wijst op een synerg<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch effect<br />

voor de combinatie. Inhibitie van<br />

hsp90 leidt tot de remming van<br />

eiwitten betrokken bij de proliferatie<br />

van NSCLC, aldus onderzoeker<br />

Ramalingam.<br />

Behandeling met de combinatie<br />

ganetespib en docetaxel leidde<br />

vaker tot graad-3/4-toxiciteit (70<br />

vs. 56%) maar er werden niet meer<br />

sterfgevallen gedurende de behandeling<br />

gezien (12 vs. 11%). In de<br />

combinatiearm vertoonde 19%<br />

een respons en in de docetaxelgroep<br />

12%. “De mediane progressievrije<br />

overleving was 4,5 maanden<br />

bij de combinatiebehandeling<br />

en 3,2 maanden bij monotherapie<br />

(HR 0,84). De mediane overleving<br />

bedroeg respectievelijk 9,8<br />

maanden vs. 7,4 maanden (HR<br />

0,82). Ramalingam meldde verder<br />

dat met name een voordeel<br />

werd gezien in de groep patiënten<br />

waarbij de tijd tussen diagnose<br />

van gemetastaseerde ziekte en<br />

het begin van de behandeling zes<br />

maanden of meer was (HR 0,61<br />

voor de overleving).<br />

Nintedanib als tweedelijnsbehandeling<br />

– Ook de LUME Lung 1-studie<br />

met het nieuwe middel nintedanib<br />

– een remmer van drie groeifactorreceptoren<br />

betrokken bij de<br />

angiogenese – doet vermoeden dat<br />

de uitkomsten bij de tweedelijnsbehandeling<br />

van NSCLC in de toekomst<br />

zullen verbeteren (abstract<br />

LBA8011). In deze studie werd<br />

eveneens een combinatiebehanlees<br />

verder op pagina 8 <br />

7


8<br />

Korte berichten<br />

EU-LIFE<br />

Op 29 mei vond in Barcelona<br />

de officiële lancering plaats<br />

van EU-LIFE, een alliantie van<br />

10 Europese topinstituten op<br />

het gebied van de life sciences.<br />

Het gezamenlijke doel <strong>is</strong> excellente<br />

onderzoekers uit bijvoorbeeld<br />

de Verenigde Staten aan<br />

te trekken en een klimaat te<br />

creëren waarin zij het beste<br />

uit zichzelf kunnen halen. Zo<br />

komen er aantrekkelijke opleidingsprogramma’s<br />

voor promovendi<br />

en postdocs en zullen<br />

de instituten gezamenlijk<br />

congressen organ<strong>is</strong>eren, speciaal<br />

voor jonge onderzoekers.<br />

Het Antoni van Leeuwenhoek<br />

(AvL) <strong>is</strong> het enige Nederlandse<br />

instituut in de alliantie.<br />

AvL, 29 mei 2013<br />

Preoperatieve conditie<br />

Oudere patiënten met een<br />

goede lichamelijke conditie<br />

herstellen sneller en beter na<br />

een zware buik- of longoperatie.<br />

Als de conditie te wensen<br />

overlaat <strong>is</strong> het raadzaam deze<br />

voor de ingreep te verbeteren,<br />

aldus fysiotherapeut en bewegingswetenschapper<br />

Jaap Dronkers.<br />

Hij beschrijft in zijn proefschrift<br />

dat oudere patiënten in<br />

de weken voor de operatie zonder<br />

blessures of andere nadelige<br />

bijwerkingen een trainingsprogramma<br />

kunnen volgen om zo<br />

in korte tijd hun lichamelijke<br />

conditie te verbeteren. Dronkers<br />

promoveerde 14 mei op<br />

het onderzoeksprogramma<br />

Body@Work.<br />

VUmc, 14 mei 2013<br />

Melanoom en PDK1<br />

Onderzoekers van het AvL<br />

ontdekten dat het BRAF-gen<br />

niet alleen de groei, maar ook<br />

de stofw<strong>is</strong>seling van melanoomcellen<br />

beïnvloedt. Ze<br />

beschrijven in Nature dat het<br />

stofw<strong>is</strong>selingseiwit PDK1 hierbij<br />

cruciaal <strong>is</strong> en dat inactivatie<br />

ervan leidt tot celdood, zelfs<br />

bij melanomen die res<strong>is</strong>tent<br />

zijn tegen BRAF-remmers. De<br />

wetenschappers onderzoeken<br />

nu samen met de farmaceut<strong>is</strong>che<br />

industrie of PDK1-remmers<br />

kunnen worden ingezet<br />

bij melanoom. Door een combinatie<br />

van BRAF- en PDK1remmers<br />

te gebruiken hopen<br />

de onderzoekers in de toekomst<br />

een effectievere behandeling<br />

mogelijk te maken.<br />

NKI, 19 mei 2013<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

vervolg van pagina 7, ‘Building bridges to conquer cancer’<br />

deling met docetaxel vergeleken<br />

met docetaxel als monotherapie.<br />

Onderzoeker Martin Reck rapporteerde<br />

een 2,3 maanden <strong>lang</strong>ere<br />

overleving met de combinatiebehandeling<br />

in de groep patiënten<br />

met adenocarcinoom (12,6 vs. 10,3<br />

maanden; HR 0,83; p = 0,0359). De<br />

PFS, het primaire eindpunt van de<br />

studie, was eveneens toegenomen<br />

onafhankelijk van de tumorh<strong>is</strong>tologie,<br />

in de totale studiepopulatie<br />

(3,4 vs. 2,7 maanden; HR 0,79; p =<br />

0,0019). “De combinatiebehandeling<br />

werd goed verdragen en er werden<br />

<strong>geen</strong> onverwachte bijwerkingen<br />

gezien”, stelde Reck. De meeste<br />

voorkomende bijwerkingen in de<br />

experimentele arm waren diarree<br />

en ALAT-verhoging; toxiciteit van<br />

graad 3/4 werd gezien bij 71,3%.<br />

Gynaecolog<strong>is</strong>che tumoren<br />

Bevacizumab bij cervixcarcinoom<br />

– Het toevoegen van bevacizu-<br />

Zytiga verkorte productinformatie<br />

Productinformatie bij advertentie elders in dit blad<br />

mab aan standaardbehandeling<br />

met chemotherapie verbetert bij<br />

patiënten met gevorderd cervixcarcinoom<br />

zowel de progressievrije als<br />

de totale overleving. Dat blijkt uit<br />

de GOG 240-studie van de Gynecologic<br />

Oncology Group (abstract 3).<br />

De mediane overleving nam met<br />

3,7 maanden toe bij toevoeging<br />

van driewekelijks bevacizumab<br />

(17 vs. 13,3 maanden; HR 0,71; p<br />

= 0,0035). Ook de PFS (8,2 vs. 5,9<br />

maanden) en het responspercentage<br />

(48 vs. 36%) waren beter in<br />

de groep die naast chemotherapie<br />

werd behandeld met bevacizumab.<br />

Verder was significant vaker sprake<br />

van een complete respons in de<br />

groep met bevacizumab. Voor het<br />

onderzoek werden 452 patiënten<br />

met gemetastaseerd, recidiverend<br />

of primair refractair cervixcarcinoom<br />

behandeld. “De toename<br />

van de overleving met 3,7 maanden<br />

wordt klin<strong>is</strong>ch relevant geacht”,<br />

aldus onderzoeker Tewari. “Be<strong>lang</strong>rijk<br />

<strong>is</strong> dat de verbeterde overleving<br />

niet gepaard gaat met een afname<br />

van de kwaliteit van leven.”<br />

Onderhoudsbehandeling verlengt responsduur<br />

– Andreas Du Bo<strong>is</strong> presenteerde<br />

positieve resultaten van<br />

de AGO-OVAR16-studie, waarin<br />

het effect van pazopanib bij vrouwen<br />

met gevorderd cervixcarcinoom<br />

werd onderzocht (abstract<br />

LBA5503). Deze multikinaseremmer<br />

werd gegeven als onderhoudsbehandeling<br />

aan vrouwen die <strong>geen</strong><br />

progressie vertoonden na eerstelijnsbehandeling<br />

met chirurgie en<br />

chemotherapie. De controlegroep<br />

kreeg placebobehandeling. Du Bo<strong>is</strong><br />

TASIGNA ® 150 mg en 200 mg capsules. Samenstelling: Capsules met 150 mg of 200 mg nilotinib. Indicaties: 150 mg en 200 mg capsules: Behandeling van volwassen patiënten met nieuw gediagnosticeerde Philadelphia-chromosoom positieve chron<strong>is</strong>che myeloïde leukemie<br />

(CML) in de chron<strong>is</strong>che fase. 200 mg capsules: Behandeling van volwassenen met Philadelphia-chromosoom positieve chron<strong>is</strong>che myeloïde leukemie (CML) in de chron<strong>is</strong>che fase of acceleratiefase die res<strong>is</strong>tent of intolerant zijn voor eerder toegediende geneesmiddelen waaronder<br />

imatinib. Gegevens op het gebied van de werkzaamheid bij patiënten met CML in blastaire cr<strong>is</strong><strong>is</strong> zijn niet beschikbaar. Dosering: 300 mg tweemaal daags voor nieuw gediagnosticeerde patiënten met CML in de chron<strong>is</strong>che fase. 400 mg tweemaal daags voor patiënten<br />

met CML in de chron<strong>is</strong>che fase of acceleratiefase die res<strong>is</strong>tent of intolerant zijn voor eerder toegediende geneesmiddelen. Tasigna moet tweemaal daags worden ingenomen met een tussenpoos van ongeveer 12 uur. Capsules in hun geheel doorslikken met water. Geen voedsel<br />

nuttigen 2 uur vóór inname van de dos<strong>is</strong> en ten minste 1 uur daarna. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen: Trombocytopenie, neutropenie en anemie kunnen optreden en zijn in het algemeen<br />

omkeerbaar en goed behandelbaar door dos<strong>is</strong>verlaging of tijdelijk staken van Tasigna. Compleet bloedbeeld moet elke twee weken worden bepaald in de eerste 2 maanden en vervolgens iedere maand of op klin<strong>is</strong>che indicatie. Voorzichtigheid <strong>is</strong> geboden bij patiënten met QTinterval<br />

verlenging of significant r<strong>is</strong>ico op ontwikkeling ervan (bijv. patiënten met congenitale QT-verlenging; met ongecontroleerde of significante hartaandoening zoals recent myocardinfarct, hartfalen, instabiele angina pector<strong>is</strong> of klin<strong>is</strong>ch significante bradycardie; of patiënten<br />

die antiarrhythmica krijgen of andere geneesmiddelen die leiden tot QT-verlenging). Controle van effecten op QT(c) interval <strong>is</strong> wenselijk, een ECG uitgangswaarde <strong>is</strong> aanbevolen vóór behandeling met Tasigna en indien klin<strong>is</strong>ch geïndiceerd. Hypokaliëmie of hypomagnesiëmie<br />

corrigeren vóór Tasigna toediening, en spiegels periodiek controleren tijdens de therapie. Soms optredende gevallen (0,1 tot 1%) van plotselinge dood zijn gemeld bij met Tasigna behandelde patiënten met een med<strong>is</strong>ch verleden van hartaandoeningen of met significante cardiale<br />

r<strong>is</strong>icofactoren. Tasigna mag niet samen met voedsel worden ingenomen. Vermijd grapefruitsap en ander voedsel waarvan bekend <strong>is</strong> dat het CYP3A4 remt. Voorzichtigheid <strong>is</strong> geboden bij patiënten met leverfunctiestoorn<strong>is</strong>sen of met een voorgeschieden<strong>is</strong> van pancreatit<strong>is</strong>.<br />

Overweeg om patiënten met een totale gastrectromie vaker te controleren, omdat de biolog<strong>is</strong>che beschikbaarheid van nilotinib verminderd zou kunnen zijn. Vanwege het mogelijk voorkomen van tumorlys<strong>is</strong>syndroom (TLS) worden correctie van klin<strong>is</strong>ch significante dehydratie<br />

en behandeling van hoge urinezuurwaarden aanbevolen vóór behandeling met Tasigna gestart wordt. Tasigna capsules bevatten lactose en dienen niet gebruikt te worden door patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, Lapp lactasedeficiëntie<br />

of glucose-galactose malabsorptie. Tasigna dient niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk. Vruchtbare vrouwen moeten zeer effectieve anticonceptie gebruiken tijdens behandeling met Tasigna. Vrouwen mogen <strong>geen</strong> borstvoeding geven tijdens<br />

behandeling met Tasigna. Interacties: Nilotinib niet gelijktijdig gebruiken met krachtige of matige CYP3A4 remmers of CYP3A4 inductoren. Tasigna kan gelijktijdig met warfarine worden gebruikt, maar de controle van farmacodynam<strong>is</strong>che markers van warfarine (INR of PT) na<br />

de start van nilotinib therapie wordt aanbevolen. Voorzichtigheid <strong>is</strong> geboden met substraten van CYP3A4, CYP2C8, CYP2C9, CYP2D6 en UGT1A1, met een smalle therapeut<strong>is</strong>che index. Nilotinib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die worden behandeld met<br />

antiarrhythmica of andere geneesmiddelen die kunnen leiden tot QT-interval verlenging. Bijwerkingen: Zeer vaak voorkomende bijwerkingen: hoofdpijn, m<strong>is</strong>selijkheid, rash, pruritus, myalgie, vermoeidheid hypofosfatemie, hyperbilirubinemie, verhoogd alanineaminotransferase,<br />

verhoogd aspartaataminotransferase, verhoogd lipase. Vaak voorkomende bijwerkingen: obstipatie, diarree, braken, (boven)buikpijn, dyspepsie, alopecia, droge huid, erytheem, artralgie, spierspasmen, botpijn, pijn in extremiteiten, asthenie, perifeer oedeem, folliculit<strong>is</strong>, infectie<br />

van de bovenste luchtwegen, huidpapilloom, febriele neutropenie, pancytopenie, lymfopenie, verstoorde elektrolytenbalans, diabetes mellitus, hypercholesterolemie, hyperlipidemie, hyperglykemie, verminderde eetlust, depressie, slapeloosheid, angst, duizeligheid, perifere<br />

neuropathie, hypo-esthesie, paresthesie, oogbloeding, periorbitaal oedeem, oog pruritus, conjunctivit<strong>is</strong>, droge ogen, vertigo, angina pector<strong>is</strong>, aritmie, palpitaties, verlengd QT-interval, hypertensie, flushing, (inspannings)dyspnoe, neusbloeding, hoest, dysfonie, pancreatit<strong>is</strong>,<br />

buikklachten, opgezette buik, dysgeusie, flatulentie, leverfunctieafwijking, nachtelijk zweten, eczeem, urticaria, hyperhidrose, kneuzing, acne, dermatit<strong>is</strong>, skeletspierpijn (op de borst), rugpijn, pijn in de flank, nekpijn, pollak<strong>is</strong>urie, pijn op de borst, pijn, pyrexie, last van de borstkas,<br />

mala<strong>is</strong>e, verlaagd hemoglobine, trombocytopenie, verhoogd bloedamylase, verhoogd bloedalkalinefosfatase, verhoogd gamma-glutamyltransferase, verhoogd bloedcreatininefosfokinase, afname of toename in gewicht. Minder vaak voorkomende maar (potentieel) ernstige<br />

bijwerkingen: pneumonie, seps<strong>is</strong>, trombocytemie, leukocytose, hartfalen, coronaire hartziekten, pericardiale effusie, pericardit<strong>is</strong>, pulmonair oedeem, pleurit<strong>is</strong>, pleurapijn of effusie, interstitiële longziekte, pneumonie, intracraniële bloeding, hersenoedeem, maagdarmbloedingen,<br />

hematomen, tox<strong>is</strong>che hepatit<strong>is</strong>, hepatotoxiciteit, dysurie, nierfalen, dehydratie, hypertensieve cr<strong>is</strong><strong>is</strong>, perifere arteriële occlusieve ziekte, hemorrag<strong>is</strong>che shock, trombose, hyperthyreoïdie. Raadpleeg voor een compleet overzicht de volledige productinformatie. Afleverstatus:<br />

U.R. Verpakking en prijs: Weekverpakking van 28 stuks. Vergoeding: Volledig vergoed. Datering SmPC: Januari 2013. Raadpleeg voor meer informatie de gereg<strong>is</strong>treerde samenvatting van de productkenmerken (SmPC). Voorschrijvers en apothekers worden bij introductie van<br />

Tasigna voorzien van een informatiepakket. De SmPC en het informatiepakket zijn te verkrijgen bij Novart<strong>is</strong> Pharma B.V., Postbus 241, 6800 LZ Arnhem, 026-3782555, of via www.novart<strong>is</strong>oncology.nl.<br />

Referentie: 1. SmPC Tasigna, januari 2013. *Claim t.o.v. Glivec ® . # Betreft een fictieve patiënt<br />

vertelde dat de PFS in de pazopanibgroep<br />

5,6 maanden <strong>lang</strong>er was<br />

(17,9 vs. 12,3 maanden; HR 0,766;<br />

p = 0,0021). Hij benadrukte dat<br />

dit de tijd was vanaf het moment<br />

van random<strong>is</strong>atie, wat gemiddeld<br />

zeven maanden na het stellen van<br />

de diagnose plaatsvond. Data over<br />

de totale overleving waren <strong>nog</strong><br />

onvoldoende matuur om te kunnen<br />

rapporteren.<br />

Leukemie<br />

CLL met comorbiditeit – Het nieuwe<br />

medicijn obinutuzumab, of<br />

GA101, krijgt mogelijk een plaats<br />

bij de behandeling van CLL. Dat<br />

suggereren tenminste de resultaten<br />

van de CLL11-studie (abstract<br />

abirateronacetaat<br />

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: ZYTIGA 250 mg tabletten • KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Elke tablet bevat 250 mg abirateronacetaat. Hulpstoffen met bekend effect. Elke tablet bevat 189 mg lactose en 6,8 mg natrium. • FARMACEUTISCHE VORM: Tablet. Witte tot gebroken witte, ovale tabletten, waarop aan één kant AA250 werd aangebracht. Therapeut<strong>is</strong>che<br />

indicaties: ZYTIGA <strong>is</strong> met predn<strong>is</strong>on of predn<strong>is</strong>olon geïndiceerd voor: - de behandeling van gemetastaseerde castratieres<strong>is</strong>tente prostaatkanker bij volwassen mannen die asymptomat<strong>is</strong>ch of licht symptomat<strong>is</strong>ch zijn na falen van andro<strong>geen</strong>deprivatietherapie en voor wie behandeling met chemotherapie <strong>nog</strong> niet klin<strong>is</strong>ch geïndiceerd <strong>is</strong> (zie rubriek 5.1); - de behandeling van gemetastaseerde<br />

castratieres<strong>is</strong>tente prostaatkanker bij volwassen mannen bij wie de ziekte progressief was tijdens of na een chemotherapieschema op bas<strong>is</strong> van docetaxel. Dosering en wijze van toediening: Dosering: De aanbevolen dos<strong>is</strong> <strong>is</strong> 1.000 mg (vier tabletten van 250 mg) als eenmalige dagelijkse dos<strong>is</strong>, niet met voedsel in te nemen (zie de informatie over de wijze van toediening). Als de tabletten met<br />

voedsel worden ingenomen, verhoogt dat de blootstelling aan abirateron (zie de rubrieken 4.5 en 5.2). ZYTIGA moet worden gebruikt met een lage dos<strong>is</strong> predn<strong>is</strong>on of predn<strong>is</strong>olon. De aanbevolen dos<strong>is</strong> predn<strong>is</strong>on of predn<strong>is</strong>olon <strong>is</strong> 10 mg per dag. Bij patiënten die niet chirurg<strong>is</strong>ch zijn gecastreerd, moet chem<strong>is</strong>che castratie met een LHRHanaloog tijdens de behandeling worden voortgezet.<br />

Serumtransaminases moeten worden bepaald voordat de behandeling wordt gestart, elke twee weken in de eerste drie maanden van de behandeling en daarna maandelijks. De bloeddruk, het serumkalium en de vochtretentie moeten maandelijks worden gemeten (zie rubriek 4.4). Patiënten met een aanzienlijk r<strong>is</strong>ico op congestief hartfalen dienen echter gedurende de eerste drie maanden van de<br />

behandeling elke twee weken gecontroleerd te worden en daarna maandelijks (zie rubriek 4.4). Bij patiënten met reeds bestaande hypokaliëmie of degenen die hypokaliëmie ontwikkelen terwijl ze met ZYTIGA worden behandeld, dient overwogen te worden de kaliumconcentratie bij de patiënt op ≥ 4,0 mM te houden. Voor patiënten die ≥ graad 3 toxiciteiten ontwikkelen, waaronder hypertensie,<br />

hypokaliëmie, oedeem en andere, non-mineralocorticoïde toxiciteiten, dient de behandeling te worden onderbroken en geschikte med<strong>is</strong>che behandeling te worden ingesteld. Behandeling met ZYTIGA mag niet eerder worden hervat dan nadat de symptomen van de toxiciteit zijn afgenomen tot graad 1 of tot baseline. In geval van een gem<strong>is</strong>te dagdos<strong>is</strong> van ZYTIGA, predn<strong>is</strong>on of predn<strong>is</strong>olon, moet de<br />

behandeling de volgende dag worden hervat met de gebruikelijke dagdos<strong>is</strong>. Levertoxiciteit: Voor patiënten die tijdens de behandeling levertoxiciteit ontwikkelen (alanineaminotransferase [ALAT] verhoogd of aspartaataminotransferase [ASAT] verhoogd tot meer dan 5 maal de bovengrens van de normaalwaarde [ULN]), moet de behandeling onmiddellijk worden onderbroken (zie rubriek 4.4). Nadat<br />

de leverfunctietestwaarden weer op baseline van de patiënt zijn, kan de behandeling worden hervat in een verlaagde dos<strong>is</strong> van 500 mg (twee tabletten) eenmaal per dag. Bij patiënten bij wie de behandeling <strong>is</strong> hervat, moeten serumtransaminases minimaal elke twee weken gedurende drie maanden gecontroleerd worden en daarna maandelijks. Als de levertoxiciteit bij de verlaagde dos<strong>is</strong> van 500<br />

mg per dag opnieuw optreedt, moet de behandeling worden beëindigd. Als patiënten op enig moment tijdens de behandeling ernstige levertoxiciteit ontwikkelen (ALAT of ASAT 20 maal de bovengrens van de normaalwaarde), moet de behandeling worden stopgezet en mogen patiënten niet opnieuw worden behandeld. Leverinsufficiëntie: Er <strong>is</strong> <strong>geen</strong> dos<strong>is</strong>aanpassing nodig voor patiënten met reeds<br />

bestaande milde leverinsufficiëntie, Child-Pugh Klasse A. Aangetoond <strong>is</strong> dat matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh Klasse B) de system<strong>is</strong>che blootstelling aan abirateron met ongeveer een factor 4 verhoogt na eenmalige orale doses van 1.000 mg abirateronacetaat (zie rubriek 5.2). Er zijn <strong>geen</strong> gegevens over de klin<strong>is</strong>che veiligheid en werkzaamheid van meervoudige doses abirateronacetaat,<br />

toegediend aan patiënten met matige of ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh Klasse B of C). Een dos<strong>is</strong>aanpassing kan niet voorspeld worden. Het gebruik van ZYTIGA moet zorgvuldig worden geëvalueerd bij patiënten met matige leverinsufficiëntie, bij wie het voordeel duidelijk moet opwegen tegen de mogelijke r<strong>is</strong>ico’s (zie de rubrieken 4.2 en 5.2). ZYTIGA mag niet worden gebruikt bij patiënten<br />

met ernstige leverinsufficiënte (zie de rubrieken 4.3, 4.4 en 5.2). Nierinsufficiëntie: Bij patiënten met nierinsufficiëntie <strong>is</strong> <strong>geen</strong> dos<strong>is</strong>aanpassing noodzakelijk (zie rubriek 5.2). Er <strong>is</strong> echter <strong>geen</strong> klin<strong>is</strong>che ervaring bij patiënten met prostaatkanker en ernstige nierinsufficiëntie. Bij deze patiënten <strong>is</strong> voorzichtigheid geboden (zie rubriek 4.4). Pediatr<strong>is</strong>che patiënten: Er <strong>is</strong> <strong>geen</strong> relevante toepassing van dit<br />

geneesmiddel bij pediatr<strong>is</strong>che patiënten, aangezien prostaatkanker bij kinderen en adolescenten niet voorkomt. Wijze van toediening: ZYTIGA moet minstens twee uur na het eten worden ingenomen en na het innemen van de tabletten mag men minstens één uur niet eten. Deze tabletten moeten in hun geheel worden doorgeslikt met water. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame<br />

bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Vrouwen die zwanger zijn of die zwanger zouden kunnen zijn (zie rubriek 4.6). Ernstige leverinsufficiëntie [Child-Pughklasse C (zie de rubrieken 4.2, 4.4 en 5.2)]. Bijwerkingen: Samenvatting van het veiligheidsprofiel. De meest voorkomende bijwerkingen die worden gezien, zijn perifeer oedeem, hypokaliëmie, hypertensie en<br />

urineweginfectie. Andere be<strong>lang</strong>rijke bijwerkingen zijn onder andere hartaandoeningen, levertoxiciteit en breuken. ZYTIGA kan hypertensie, hypokaliëmie en vochtretentie veroorzaken als farmacodynam<strong>is</strong>ch gevolg van het werkingsmechan<strong>is</strong>me. In klin<strong>is</strong>che studies werden verwachte mineralocorticoïde bijwerkingen vaker gezien bij patiënten die werden behandeld met ZYTIGA dan bij patiënten<br />

die werden behandeld met placebo: hypokaliëmie bij 21% versus 11%, hypertensie bij 16% versus 11% en vochtretentie (perifeer oedeem) bij 26% versus 20%. Bij patiënten die werden behandeld met ZYTIGA werden CTCAE (versie 3.0)-graad 3 en 4 hypokaliëmie en CTCAE (versie 3.0)-graad 3 en 4 hypertensie gezien bij respectievelijk 4% en 2% van de patiënten. Mineralocorticoïde reacties<br />

konden in het algemeen succesvol med<strong>is</strong>ch worden behandeld. Gelijktijdig gebruik van een corticosteroïd verlaagt de incidentie en de ernst van deze bijwerkingen (zie rubriek 4.4). Samenvatting van bijwerkingen in tabelvorm: In studies bij patiënten met gemetastaseerde gevorderde prostaatkanker die een lutein<strong>is</strong>ing hormone-releasing hormone (LHRH)-analoog gebruikten of eerder een<br />

orchidectomie ondergingen, werd ZYTIGA toegediend in een dos<strong>is</strong> van 1.000 mg per dag in combinatie met een lage dos<strong>is</strong> predn<strong>is</strong>on of predn<strong>is</strong>olon (10 mg per dag). Bijwerkingen die tijdens klin<strong>is</strong>che studies zijn waargenomen, staan hieronder vermeld naar frequentiecategorie. De frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥ 1/1.000 tot<br />

< 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden ( 5 x ULN (upper limit of normal) of bilirubineverhoging > 1,5 x ULN) gemeld bij ongeveer 4%<br />

van de patiënten die ZYTIGA ontvingen, doorgaans tijdens de eerste 3 maanden na het starten van de behandeling. Patiënten met verhoogde ALAT- of ASAT-waarden op baseline hadden in de klin<strong>is</strong>che studie 301 een grotere kans op verhoogde leverfunctietestwaarden dan degenen met normale waarden op baseline. Wanneer verhogingen van ALAT of ASAT > 5 x ULN of verhogingen van bilirubine<br />

> 3 x ULN werden gezien, werd ZYTIGA onderbroken of stopgezet. In twee gevallen trad er een aanzienlijke verhoging op van de leverfunctietestwaarden (zie rubriek 4.4). Deze twee patiënten, met normale leverfunctie op baseline, kregen ALAT- of ASAT-verhogingen van 15 tot 40 x ULN en bilirubineverhogingen van 2 tot 6 x ULN. Na beëindiging van ZYTIGA normal<strong>is</strong>eerden bij beide patiënten de<br />

leverfunctietestwaarden en één patiënt werd opnieuw behandeld zonder dat de verhoogde waarden terugkeerden. In studie 302 werden verhogingen van ALAT of ASAT van graad 3 of 4 waargenomen bij 35 (6,5%) patiënten die met ZYTIGA werden behandeld. De verhogingen van aminotransferases verdwenen bij alle patiënten op 3 na (2 met nieuwe multipele levermetastases en 1 met ASATverhoging<br />

ongeveer 3 weken na de laatste dos<strong>is</strong> van ZYTIGA). Staken van de behandeling wegens verhoging van ALAT en ASAT werd gemeld bij respectievelijk 1,7% en 1,3% van de patiënten behandeld met ZYTIGA en bij respectievelijk 0,2% en 0% van de patiënten behandeld met placebo. Er werden <strong>geen</strong> overlijdensgevallen gemeld als gevolg van levertoxiciteit. In klin<strong>is</strong>che studies werd het r<strong>is</strong>ico<br />

voor levertoxiciteit beperkt door uitsluiting van patiënten met hepatit<strong>is</strong> of significante afwijkingen van de leverfunctietesten op baseline. In studie 301 werden patiënten met ALAT en ASAT ≥ 2,5 x ULN op baseline in afwezigheid van levermetastases en > 5 x ULN indien er wel levermetastases aanwezig waren uitgesloten van deelname. In studie 302 konden patiënten met levermetastasen niet<br />

worden geïncludeerd en werden patiënten met ALAT en ASAT ≥2,5 x ULN op baseline uitgesloten. Als zich bij patiënten die deelnamen aan klin<strong>is</strong>che studies abnormale leverfunctietestwaarden ontwikkelden, werden deze op doortastende wijze behandeld door middel van een verplichte onderbreking van de behandeling en hernieuwde behandeling alleen toe te staan nadat de leverfunctietestwaarden<br />

waren gedaald tot de waarden zoals gemeten bij de patiënt op baseline (zie rubriek 4.2). Patiënten met verhogingen van ALAT of ASAT > 20 x ULN werden niet opnieuw behandeld. De veiligheid van hervatting van de behandeling bij dergelijke patiënten <strong>is</strong> onbekend. Het mechan<strong>is</strong>me dat tot levertoxiciteit leidt, <strong>is</strong> niet duidelijk. Aard en inhoud van de verpakking: Ronde witte HDPE flessen met een<br />

polypropyleen kindveilige dop, met 120 tabletten. Elke verpakking bevat 1 fles. • HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Janssen-Cilag International NV, Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, België • NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/11/714/001. Afleveringswijze: Geneesmiddel op med<strong>is</strong>ch voorschrift • DATUM VAN<br />

EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING: 5 september 2011. • DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 18/12/12. Meer informatie <strong>is</strong> beschikbaar op verzoek. www.janssennederland.nl, E-mail: janssen@jacnl.jnj.com, Telefoon: 0800-242 42 4<br />

Janssen-Cilag B.V.<br />

ASCO 2013<br />

Tas 182 SmPC_Sanne 210x50.indd 1 07-05-2013 09:45<br />

©Janssen-Cilag B.V. – PHNL/ZYT/0113/0236a


L.NL.SM.04.2013.0266<br />

7004). In dit onderzoek bij CLLpatiënten<br />

met comorbiditeit werd<br />

het nieuwe anti-CD20-medicijn<br />

gecombineerd met chloorambucil<br />

en vergeleken met de combinatie<br />

rituximab + chloorambucil en met<br />

chloorambucil als monotherapie.<br />

De CLL11-studie was bedoeld om<br />

aan te tonen dat in deze patiëntengroep<br />

de nieuwe combinatiebehandeling<br />

superieur <strong>is</strong> aan de<br />

beide andere behandelingen. Voor<br />

de studie werden 589 patiënten<br />

NI NNI NIER N NI NIER NI N NIER ER R<br />

LE L LE LLE LEVE VER VE VER VE VERR<br />

gerandom<strong>is</strong>eerd die niet eerder<br />

waren behandeld. Er was bij hen<br />

sprake van gemiddeld drie bijkomende<br />

aandoeningen. In de groep<br />

behandeld met de combinatie obinutuzumab<br />

+ chloorambucil was<br />

de PFS verdubbeld ten opzichte<br />

van chloorambucil monotherapie<br />

(23 vs. 10,9 maanden; HR 0,14; p<br />

< 0,0001). Ook in de groep behandeld<br />

met rituximab + chloorambucil<br />

werd een toename van de<br />

PFS (15,7 maanden) gezien ten<br />

Grensverleggend<br />

in overleving 1-4<br />

opzichte van chloorambucil. Een<br />

stat<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che vergelijking van de<br />

beide combinatiebehandelingen<br />

werd niet gepresenteerd, maar<br />

numeriek lijkt obinutuzumab in<br />

het voordeel te zijn.<br />

Idelal<strong>is</strong>ib fase I – Ook het experimentele<br />

middel idelal<strong>is</strong>ib (GS-<br />

1101), lijkt toekomst te hebben<br />

bij de behandeling van CLL. In<br />

een fase-I-studie met patiënten<br />

met relapsed of refractaire CLL<br />

Voor uitgebreide productinformatie (SmPC) en referenties zie elders in dit blad.<br />

1305-NL112_Nex Adv Oncology-Hematology News Int v2.indd 1 04-06-13 12:17<br />

vertraagde deze PI3 kinase-deltaremmer<br />

de ziekteprogressie met<br />

gemiddeld 17 maanden (abstract<br />

7003). 30 patiënten (56%) vertoonden<br />

een respons op de behandeling.<br />

Twee patiënten hadden een<br />

complete respons. Daarnaast was<br />

er sprake van stabiele ziekte bij<br />

21 patiënten (39%). De behandeling<br />

werd verder relatief goed verdragen.<br />

Inmiddels <strong>is</strong> een fase-IIIstudie<br />

gestart waarin het middel<br />

wordt gecombineerd met rituxi-<br />

Deze dubbelblinde multicentertrial,<br />

uitgevoerd door de EORTC<br />

Infectious D<strong>is</strong>eases Group, vergeleek<br />

de effectiviteit en veiligheid<br />

van eenmaal daags moxifloxacine<br />

met tweemaal daagse combinatietherapie<br />

bij kankerpatiënten met<br />

febriele neutropenie en een laag<br />

complicatier<strong>is</strong>ico (Multinational<br />

Association for Supportive Care in<br />

Cancer (MASCC)-score > 20).<br />

Tussen 2002 en 2006 werden 341<br />

patiënten uit acht landen gerandom<strong>is</strong>eerd<br />

naar moxifloxacine<br />

(400 mg eenmaal daags, n = 169)<br />

plus tweemaal daags twee placebotabletten<br />

of ciprofloxacine (750<br />

mg tweemaal daags) plus amoxicilline/clavulaanzuur<br />

(1000 mg<br />

tweemaal daags, n = 164). Er werd<br />

gestreefd naar zo snel mogelijk<br />

poliklin<strong>is</strong>ch behandelen. De trial<br />

was opgezet om gelijkwaardigheid<br />

van behandelsucces aan te tonen,<br />

gedefinieerd als koortsdaling en<br />

verbetering van klin<strong>is</strong>che status<br />

tijdens behandeling (< 10% verschil).<br />

Daarnaast werd de MASCCr<strong>is</strong>icoscore<br />

geëvalueerd.<br />

Vergelijkbaar<br />

In de ‘intention to treat’-populatie<br />

(n = 333) werd therapiesucces<br />

gezien bij 80% van de patiënten op<br />

moxifloxacine en bij 82% van de<br />

patiënten die combinatietherapie<br />

kregen. Ook binnen verschillende<br />

subgroepen werd <strong>geen</strong> verschil<br />

gezien tussen de behandelarmen.<br />

Er waren minimale verschillen<br />

in tolerantie, veiligheid en redenen<br />

voor therapiefalen. In beide<br />

armen werd meer dan de helft<br />

van de patiënten ontslagen tijdens<br />

ASCO 2013<br />

mab, bendamustine + rituximab<br />

en ofatumumab.<br />

Referenties<br />

1. Davies C, et al. Lancet. 2013;381: 805-<br />

16.<br />

2. Alle geciteerde abstracts zijn gepubliceerd<br />

in: J Clin Oncol. 31:2013. De<br />

abstracts van ASCO Annual Meeting<br />

2013 zijn ook online beschikbaar via<br />

www.asco.org.<br />

Dr. M. Lobbezoo en drs. T. van<br />

Venrooij, wetenschapsjournal<strong>is</strong>ten<br />

Orale antibiotica bij koorts<br />

met laagr<strong>is</strong>ico-neutropenie<br />

Een prospectieve studie in Journal of Clinical Oncology laat vergelijkbare<br />

effectiviteit zien van monotherapie met moxifloxacine<br />

ten opzichte van combinatietherapie met ciprofloxacine<br />

plus amoxicilline/clavulaanzuur bij kankerpatiënten met koorts<br />

en neutropenie met een laag complicatier<strong>is</strong>ico.<br />

behandeling met studiemedicatie.<br />

Patiënten met een hogere MASCCscore<br />

werden eerder ontslagen dan<br />

patiënten met lagere MASCC-scores.<br />

Bij 5 en 4% van de ontslagen<br />

patiënten op moxifloxacine en<br />

combinatietherapie was heropname<br />

nodig. Overleving na 30<br />

dagen was vergelijkbaar (99%) in<br />

beide armen. Ook kwamen bijwerkingen<br />

vergelijkbaar vaak voor (44<br />

versus 52%, p = 0,13).<br />

P. aeruginosa<br />

Hoewel monotherapie met<br />

moxifloxacine en combinatietherapie<br />

met ciprofloxacine plus amoxicilline/clavulaanzuur<br />

vergelijkbaar<br />

effectief en veilig lijken, adv<strong>is</strong>eren<br />

de auteurs de lokale frequentie van<br />

Pseudomonas aeruginosa-infectie<br />

(waartegen moxifloxacine minder<br />

effectief <strong>is</strong>) en fluorochinolonenres<strong>is</strong>tentie<br />

onder Escherichia coli en<br />

andere Gramnegatieve bacteriën<br />

mee te nemen in de keuze voor<br />

behandeling. Daarnaast bevestigt<br />

deze studie dat patiënten die op<br />

bas<strong>is</strong> van de MASCC-score als laagr<strong>is</strong>ico<br />

worden geschat, veilig thu<strong>is</strong><br />

kunnen worden behandeld.<br />

Mw. dr. S. Claessens, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Lees de publicatie<br />

9


10<br />

Oligometastasen<br />

Stereotact<strong>is</strong>che behandeling oligometastasen<br />

<strong>is</strong> curatief<br />

Richtlijnen beweren <strong>nog</strong> altijd dat curatieve chirurgie de beste<br />

optie <strong>is</strong> als behandeling van oligometastasen, met name bij<br />

jongere patiënten. Maar volgens radiotherapeut­oncoloog dr. J.<br />

(Joachim) Widder doet stereotact<strong>is</strong>che radiotherapie daar niet<br />

voor onder. “Uit ons onderzoek in het UMCG blijkt dat de vijfjaarsoverleving<br />

van patiënten met pulmonaire oligometastasen<br />

na stereotact<strong>is</strong>che bestraling niet verschilt van die van chirurg<strong>is</strong>ch<br />

behandelde patiënten.”<br />

Joachim Widder kwam zeven<br />

jaar geleden vanuit Wenen naar<br />

Groningen om de stereotact<strong>is</strong>che<br />

radiotherapie te helpen opzetten,<br />

een bestralingstechniek die wordt<br />

toegepast bij kleine tumoren. Zijn<br />

eigen team richt zich hier vooral<br />

op laesies in de longen, en in mindere<br />

mate in lever en bijnierschors.<br />

<strong>“Het</strong> kan gaan om primaire tumoren,<br />

zoals bronchuscarcinoom, of<br />

om zogeheten oligometastasen,<br />

een term die zo’n 20 jaar geleden<br />

<strong>is</strong> bedacht voor een stadium dat<br />

niet iedere patiënt met uitzaaiingen<br />

doorloopt en dat in opzet <strong>nog</strong> curatief<br />

behandelbaar <strong>is</strong>. Het kan gaan<br />

om uitzaaiingen van willekeurig<br />

tumortype en men spreekt van<br />

oligometastasen bij tot maximaal<br />

vijf laesies en in niet meer dan twee<br />

organen.”<br />

Grotere prec<strong>is</strong>ie<br />

De tumoren worden behandeld<br />

met behulp van speciaal toegeruste<br />

lineaire versnellers, waarbij<br />

het bestralingstoestel vaak in een<br />

boog rond de patiënt draait. Tijdens<br />

deze draaiing wordt de opening<br />

van het bestralingstoestel continu<br />

aangepast aan de vorm van de<br />

tumor. Het vastleggen van het te<br />

bestralen gebied en de houding van<br />

de patiënt geschiedt met behulp<br />

van 4D-CT. Widder: “Voor stereotact<strong>is</strong>che<br />

bestraling van long- en<br />

levertumoren moet men kunnen<br />

afstemmen op bewegende tumoren<br />

en met een 4D-CT-scan kan men<br />

de ademhalingsbewegingen van<br />

individuele patiënten heel precies<br />

reg<strong>is</strong>treren – de patiënten blijven<br />

tijdens de bestraling gewoon heel<br />

rustig doorademen. De hoge prec<strong>is</strong>ie<br />

en kleine stralingsvelden van<br />

stereotactie beperken de nadelige<br />

gevolgen voor omringend gezond<br />

weefsel en maken een veel hogere<br />

dos<strong>is</strong> per fractie mogelijk dan bij<br />

klassieke radiotherapie. Minder<br />

fracties per behandeling betekent<br />

minder bezoeken aan de afdeling<br />

Radiotherapie – patiënten komen<br />

om de dag en doorgaans drie tot<br />

acht keer in totaal.”<br />

Effectiviteitsstudie<br />

Stereotactie wordt nu op veel<br />

Nederlandse radiotherapie-afdelingen<br />

toegepast. “Zelf hebben we<br />

zo ruim 1000 patiënten behandeld.<br />

Binnenkort verschijnt in<br />

Radiotherapy & Oncology onze studie<br />

naar de effectiviteit van deze<br />

Met de 4D­CT­scan kan men de<br />

ademhalingsbewegingen heel precies reg<strong>is</strong>treren<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

behandeling als het gaat om pulmonaire<br />

oligometastasen. Van 110<br />

patiënten hebben we de uitkomst<br />

na behandeling met stereotact<strong>is</strong>che<br />

ablatieve radiotherapie vergeleken<br />

met een gematchte groep<br />

patiënten die chirurgie hadden<br />

ondergaan en in beide gevallen<br />

komt de totale vijfjaarsoverleving<br />

uit op 43%. Ook de recidiefkans<br />

op de bestralingsplekken was precies<br />

gelijk aan die op de plaatsen<br />

van resectie: 8% na twee jaar. De<br />

meeste metastasen waren afkomstig<br />

van colorectaal carcinomen en<br />

verder vooral van sarcomen, niercelcarcinomen<br />

en niet-kleincellige<br />

bronchuscarcinomen.”<br />

Voordelen evident<br />

Er bestaan op dit gebied <strong>geen</strong><br />

gerandom<strong>is</strong>eerde studies, weet<br />

Widder, en zelfs het vergelijken van<br />

zeer homogene groepen was <strong>nog</strong><br />

niet eerder gedaan. “In de richtlijnen<br />

wordt beweerd dat chirurgie<br />

de enige curatieve optie <strong>is</strong>. Daar <strong>is</strong><br />

natuurlijk wel meer ervaring mee:<br />

dit type chirurgie wordt al circa<br />

50 jaar uitgevoerd, terwijl stereotact<strong>is</strong>che<br />

ablatieve radiotherapie<br />

<strong>nog</strong> <strong>geen</strong> 10 jaar bestaat, althans<br />

niet op het huidige niveau. De<br />

voordelen van deze niet-invasieve<br />

methode zijn echter evident: er <strong>is</strong><br />

<strong>geen</strong> opname en de patiënt merkt<br />

er verder helemaal niets van. Vermoedelijk<br />

<strong>is</strong> het ook <strong>nog</strong> kostenbesparend.<br />

Ook de lever komt in<br />

principe in aanmerking voor stereotact<strong>is</strong>che<br />

bestraling, maar daar<br />

<strong>is</strong> wat minder ervaring mee. Door<br />

XALKORI ®<br />

Nieuwe doelgerichte therapie<br />

voor volwassen patiënten<br />

met ALK-positief NSCLC 1<br />

Referenties:<br />

1. Samenvatting van de Productkenmerken Xalkori 2013.<br />

2. Kwak E et al. N Engl J Med 2010;363:1693-703.<br />

de diepe buikademhaling <strong>is</strong> de<br />

lever relatief meer in beweging en<br />

daardoor zijn de berekeningen iets<br />

ingewikkelder.”<br />

Dr. J.H. van Dierendonck, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

D<strong>is</strong>tinct gene.<br />

D<strong>is</strong>tinctive therapy.<br />

Lees het studieprotocol<br />

CHECK ALK: HET KAN DE BELANGRIJKSTE<br />

CHECK ZIJN DIE U DOET<br />

XALKORI ® <strong>is</strong> de eerste ALK-gerichte therapie<br />

met specifieke antitumorwerking bij patiënten<br />

met ALK-positief gevorderd/gemetastaseerd<br />

niet-kleincellig longcarcinoom 1,2<br />

Declaratietitel<br />

per 1 april<br />

661497_PFI_Xalkori_advertentie.indd 1 3/11/13 9:26 AM<br />

13.XAL.21.4


PET veelbelovend voor toepassing en ontwikkeling van medicijnen<br />

Inzicht in werking medicijnen met PET<br />

Het gebruik van positron em<strong>is</strong>sie tomografie (PET) kan in de nabije toekomt een be<strong>lang</strong>rijke rol<br />

spelen bij geneesmiddelenontwikkeling en patiëntenselectie. Dat <strong>is</strong> nodig om de kosten van dure<br />

targeted drugs in de hand te houden, betoogt prof. dr. G.A.M.S. (Guus) van Dongen, projectleider<br />

van het VUmc Imaging Center Amsterdam.<br />

Het afgelopen decennium zijn<br />

targeted drugs, waaronder monoklonale<br />

antilichamen (MoAb’s) en<br />

tyrosinekinaseremmers (TKI’s),<br />

beschikbaar gekomen voor tumorselectieve<br />

behandeling. Maar deze<br />

middelen zijn duur en werken <strong>lang</strong><br />

niet bij alle patiënten. Bovendien <strong>is</strong><br />

er vrijwel <strong>geen</strong> inzicht in het targeting<br />

gedrag van deze middelen in<br />

het lichaam. Recent <strong>is</strong> maatschappelijke<br />

d<strong>is</strong>cussie ontstaan over<br />

beschikbaarheid, kosten en vergoeding<br />

van dure middelen. Het <strong>is</strong><br />

nodig om medicijnen efficiënter te<br />

gaan ontwikkelen, vindt Van Dongen.<br />

“Daarvoor <strong>is</strong> het nodig dat je<br />

in een vroeg stadium kunt onderscheiden<br />

welke middelen kans<br />

maken, en ook bij welke patiënten.”<br />

Halfwaardetijd<br />

Om een geneesmiddel met een<br />

PET-scanner zichtbaar te maken,<br />

moet daaraan eerst een positron<br />

emitter worden gekoppeld zonder<br />

dat de chem<strong>is</strong>che en biolog<strong>is</strong>che<br />

eigenschappen van het geneesmiddel<br />

daardoor veranderen. Met een<br />

PET-scanner <strong>is</strong> het medicijn daarna<br />

te volgen in het lichaam. In feite<br />

zoals gebeurt bij de meest gebruikte<br />

diagnost<strong>is</strong>che PET-tracer: [ 18 F]FDG,<br />

in feite radioactief suiker. Daarbij <strong>is</strong><br />

een radioactief fluor-18 ( 18 F) atoom<br />

gekoppeld aan desoxyglucose. Van<br />

Dongen vertelt dat [ 18 F]FDG PET<br />

al veel wordt gebruikt in de diagnostiek.<br />

“Positron emitters worden<br />

gemaakt door het bedrijf Cyclotron<br />

BV bij het VUmc. Dat start om drie<br />

uur ’s ochtends, waarna de middelen<br />

om acht uur in de ziekenhuizen<br />

in Nederland zijn.”<br />

Bij koppeling aan geneesmiddelen<br />

<strong>is</strong> het wel van be<strong>lang</strong> dat de fys<strong>is</strong>che<br />

halfwaardetijd (t½) van de positron<br />

emitter overeenkomt met de tijd die<br />

het geneesmiddel nodig heeft om<br />

selectief in de tumor op te hopen.<br />

Knelpunten<br />

Monoklonale antilichamen zijn<br />

relatief grote moleculen (150<br />

kDa) en de selectieve ophoping in<br />

tumoren duurt vaak dagen. Om<br />

dergelijke moleculen na toediening<br />

<strong>lang</strong> genoeg met PET te kunnen<br />

volgen, <strong>is</strong> enkele jaren geleden<br />

bij VUmc de productie gestart van<br />

de <strong>lang</strong>stralende positron emitters<br />

zirconium-89 ( 89 Zr, t½ = 78,4<br />

uur) en jodium-124 ( 124 I, t½ = 100<br />

uur). TKI’s zijn kleine moleculen<br />

(< 1 kDa) en selectieve ophoping<br />

in tumoren duurt meestal maar<br />

enkele uren. Het labelen van TKI’s<br />

<strong>is</strong> ingewikkelder dan van MoAb’s<br />

en vergt een geneesmiddelspecifieke<br />

aanpak. In veel gevallen <strong>is</strong><br />

labeling met koolstof-11 ( 11 C, t½<br />

= 20 min) mogelijk, in sommige<br />

gevallen met 18 F (t½ = 110 min).<br />

Van Dongen denkt dat PET kan<br />

worden toegepast voor diagnostiek,<br />

patiëntenselectie en het volgen<br />

van het effect van behandeling. En<br />

zelfs <strong>nog</strong> eerder, namelijk bij het<br />

ontwikkelen van medicijnen. Hij<br />

schetst een aantal knelpunten in<br />

de huidige situatie: “Slechts 10%<br />

van de klin<strong>is</strong>ch geteste middelen<br />

komt op de markt. Dat zijn veelal<br />

middelen tegen veelvoorkomende<br />

ziekten, en nauwelijks tegen zeldzame<br />

ziekten. De klin<strong>is</strong>che meerwaarde<br />

van nieuwe middelen <strong>is</strong><br />

gering, omdat het vaak gaat om<br />

‘kopieën’ van gereg<strong>is</strong>treerde middelen.<br />

Daarbij komt dat slechts een<br />

minderheid van de geïndiceerde<br />

De klin<strong>is</strong>che meerwaarde van nieuwe middelen <strong>is</strong><br />

gering, omdat het vaak gaat om ‘kopieën’<br />

patiënten objectief baat heeft bij<br />

behandeling met gereg<strong>is</strong>treerde<br />

geneesmiddelen. Voor alle ziekten<br />

bij elkaar genomen <strong>is</strong> dat circa<br />

40%, voor kanker slechts 25%.<br />

Voor de behandeling van nietkleincellig<br />

longcarcinoom <strong>is</strong> dit<br />

<strong>nog</strong> lager: slechts 15%. De rest van<br />

de patiënten heeft dus alleen maar<br />

last van de bijwerkingen.”<br />

D<strong>is</strong>cussies<br />

Geneesmiddelenontwikkeling <strong>is</strong><br />

tijdrovend en duur, met een gemiddelde<br />

ontwikkeltijd van ruim 10<br />

jaar en een gemiddelde investering<br />

van ruim een miljard euro<br />

Prof. dr. G.A.M.S. van Dongen, projectleider VUmc Imaging Center Amsterdam<br />

per geneesmiddel dat op de markt<br />

komt. Het geringe succespercentage<br />

in de ontwikkeling maakt veel<br />

medicijnen duur: tot wel honderdduizend<br />

euro per jaar per patiënt,<br />

terwijl de gemiddelde levensverlenging<br />

soms slechts enkele maanden<br />

bedraagt. “Dit alles heeft recent de<br />

d<strong>is</strong>cussies over dure geneesmiddelen<br />

aangewakkerd”, zegt Van<br />

Dongen.<br />

Momenteel behoren de MoAb’s en<br />

TKI’s tot de snelst groeiende categorieën<br />

medicijnen. De FDA heeft<br />

inmiddels 13 MoAb’s en 12 TKI’s<br />

goedgekeurd voor de behandeling<br />

van kanker. Op dit moment worden<br />

honderden nieuwe kandidaten<br />

in klin<strong>is</strong>che studies getest.<br />

Het <strong>is</strong> inmiddels mogelijk om de<br />

meeste geneesmiddelen te labelen<br />

met een positron emitter, vertelt<br />

Van Dongen. “We kunnen elk<br />

MoAb labelen met radioactief zirkonium,<br />

met een halfwaardetijd<br />

van drie tot vier dagen. Wij sturen<br />

zirkonium-89 naar ziekenhuizen<br />

over de hele wereld.” Met de PETscanner<br />

<strong>is</strong> te zien dat het geneesmiddel<br />

zich bij een deel van de<br />

Gebruik van PET Korte berichten<br />

Mark van den Brink<br />

patiënten ophoopt in de tumor.<br />

“Gebeurt dat niet, dan hoef je<br />

<strong>geen</strong> therapeut<strong>is</strong>ch effect te verwachten.<br />

Voor de patiënt en de<br />

arts <strong>is</strong> dat be<strong>lang</strong>rijke informatie.<br />

Als het middel aanslaat maar de<br />

tumor later toch terugkomt, weet<br />

je als arts in ieder geval dat je op<br />

dat moment in de behandeling niet<br />

‘de verkeerde afslag’ hebt genomen.<br />

Als blijkt dat een medicijn niet naar<br />

de target gaat, kan de patiënt verdere<br />

behandeling met dat middel<br />

bespaard blijven. Dat voorkomt<br />

valse hoop en vermindert kosten<br />

en complicaties.”<br />

Onderscheid<br />

Dit <strong>is</strong> ook be<strong>lang</strong>rijk bij nieuwe<br />

medicijnen, laat Van Dongen zien<br />

met een voorbeeld. “Wij hebben<br />

voor een Amerikaans bedrijf een<br />

middel getest dat in proefdiermodellen<br />

specifiek de uitzaaiing van<br />

tumoren kon remmen. Maar met<br />

imaging bij patiënten zagen wij<br />

dat het vooral naar de hersenen,<br />

milt en lever ging, en niet naar<br />

de tumor. Het bleek dat het anti<strong>geen</strong><br />

ook tot expressie kwam op de<br />

lees verder op pagina 12 <br />

Retinoblastoom<br />

Promovenda Tanja van Harn<br />

onderzocht de effecten van verlies<br />

van retinoblastoom (Rb-)<br />

eiwitten op celcyclusprogressie<br />

en genoomstabiliteit. Deze<br />

eiwitten blokkeren DNA-synthese<br />

wanneer de omstandigheden<br />

voor celdeling ongunstig<br />

zijn. Bij retinoblastomen<br />

zijn mutaties in het Rb-eiwit<br />

pRb gevonden, waardoor het<br />

remmende mechan<strong>is</strong>me wordt<br />

verstoord en celdeling doorgaat.<br />

Naast de rol in celdeling<br />

<strong>is</strong> gebleken dat Rb-eiwitten ook<br />

zijn betrokken bij de stabiliteit<br />

van het genoom, onder meer<br />

door het samenhouden van<br />

gedupliceerde DNA-strengen<br />

en de condensatie van het DNA<br />

aan het begin van M-fase van<br />

de celcyclus.<br />

VUmc, 17 mei 2013<br />

Basaalcelcarcinoom<br />

Uit een studie bij 600 patiënten<br />

met basaalcelcarcinoom blijkt<br />

behandeling met crèmes<br />

met imiquimod (Aldara®) of<br />

5-fluorouracil (Efudix®) net<br />

zo effectief <strong>is</strong> als fotodynam<strong>is</strong>che<br />

therapie. Dat concluderen<br />

Aimée Arits en collega’s van<br />

Maastricht UMC+ in The Lancet<br />

Oncology. Aangezien de crèmes<br />

veel goedkoper zijn, zouden in<br />

totaal enkele miljoenen euro’s<br />

kunnen worden bespaard in<br />

Nederland in het geval dat<br />

fotodynam<strong>is</strong>che therapie zou<br />

worden vervangen door crème.<br />

Bijkomend voordeel <strong>is</strong> dat de<br />

patiënt de crème zelf thu<strong>is</strong> kan<br />

aanbrengen.<br />

AZM, 14 mei 2013<br />

Borstkankerziekenhu<strong>is</strong><br />

In mei <strong>is</strong> het Alexander<br />

Monro Ziekenhu<strong>is</strong> in Bilthoven<br />

geopend. Het <strong>is</strong> het eerste<br />

Nederlandse ziekenhu<strong>is</strong><br />

dat uitsluitend borstkanker<br />

behandelt. Het uitgangspunt <strong>is</strong><br />

betere zorg door focus op één<br />

aandoening. De inrichting en<br />

gang van zaken zijn gebaseerd<br />

op interviews met borstkankerpatiënten<br />

en moeten leiden<br />

tot extreem korte wachttijden.<br />

Het ziekenhu<strong>is</strong> levert verzekerde<br />

zorg, werkt met moderne<br />

apparatuur en voldoet aan de<br />

kwaliteitsnormen van de BVN<br />

en SONCOS. Het ziekenhu<strong>is</strong><br />

verwacht 2000 nieuwe borstkankerpatiënten<br />

per jaar te<br />

zien.<br />

Alexander Monro Ziekenhu<strong>is</strong>,<br />

23 mei 2013<br />

11


12<br />

Korte berichten<br />

Transbronchiale<br />

naaldaspiratie<br />

Longarts Frank Hermsen heeft<br />

in zijn promotieonderzoek<br />

aangetoond dat transbronchiale<br />

naaldaspiratie (TBNA) een<br />

goede, goedkope en eenvoudige<br />

techniek <strong>is</strong> om bij patiënten<br />

met een verdenking op longkanker<br />

en vergrote mediastinale<br />

lymfeklieren be<strong>lang</strong>rijke<br />

informatie te verkrijgen over<br />

metasering. Bij de meerderheid<br />

van de patiënten bleek na<br />

TBNA ander belastend en duur<br />

onderzoek niet meer nodig.<br />

UMC St Radboud, 14 juni 2013<br />

Late effecten<br />

kinderkanker<br />

UvA-promovendus Sebastiaan<br />

Knijnenburg richtte zich op de<br />

prevalentie en gezondheidsr<strong>is</strong>ico’s<br />

van twee specifieke<br />

late effecten bij overlevenden<br />

van kinderkanker: nierschade<br />

en verminderde lichaamsgroei.<br />

Daarnaast onderzocht<br />

hij hoe een website gericht<br />

op late effecten voor overlevenden<br />

van kinderkanker het<br />

beste kan worden ontwikkeld.<br />

Hiervoor evalueerde hij<br />

de bestaande website (later.<br />

skion.nl) van Stichting Kinderoncologie<br />

Nederland (SKION)<br />

en de landelijke projectgroep<br />

LATER (LAnge TERmijn effecten<br />

na kinderkanker).<br />

UvA, 29 mei 2013<br />

Colorectale<br />

levermetastasen<br />

In zijn proefschrift laat Ernst<br />

Steller zien dat een eiwit waarvan<br />

werd aangenomen dat het<br />

alleen betrokken <strong>is</strong> bij apoptose,<br />

ook leidt tot efficiëntere<br />

formatie van colorectale<br />

levermetastasen. Hij beschrijft<br />

dat epitheliale tumorcellen<br />

een transitie ondergaan naar<br />

migratoire mesenchymale cellen<br />

die veel efficiënter zijn in<br />

het vormen van metastasen.<br />

Activatie van de PDGF-receptor<br />

op deze cellen leidt ertoe dat ze<br />

<strong>nog</strong> makkelijker kunnen binnendringen<br />

in het leverweefsel.<br />

Steller ontwikkelde een<br />

diermodel waarmee middels<br />

intravitale microscopie individuele<br />

tumorcellen over <strong>lang</strong>ere<br />

tijd kunnen worden gevolgd in<br />

de lever. Met behulp van dit<br />

model toonde Steller aan dat<br />

de mate van migratie en invasie<br />

beperkende factoren zijn bij de<br />

formatie van levermetastasen.<br />

UU, 6 juni 2013<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

Gebruik van PET<br />

vervolg van pagina 11, Inzicht in werking medicijnen met PET<br />

bloedvaten in de hersenen. Na een<br />

rapport naar de FDA <strong>is</strong> de ontwikkeling<br />

van het middel meteen stopgezet.<br />

Het <strong>is</strong> goed als je op deze<br />

manier onderscheid kunt maken<br />

tussen middelen die wel of <strong>geen</strong><br />

kans maken.”<br />

Van Dongen hoopt dat de toepassing<br />

van PET meer voorspellende<br />

waarde gaat krijgen in de med<strong>is</strong>che<br />

zorg. Dat maakt therapie-op-maat<br />

mogelijk. “PET <strong>is</strong> zeer gevoelig en<br />

kan zeer lage concentraties geneesmiddel<br />

kwantitatief in het gehele<br />

lichaam afbeelden. Dat maakt de<br />

methode waardevol tijdens verschillende<br />

stadia van ontwikkeling<br />

en toepassing van geneesmiddelen.<br />

Met PET ga je de biologie van een<br />

patiënt beter begrijpen. Je ziet of<br />

er wel of <strong>geen</strong> opname <strong>is</strong> van het<br />

geneesmiddel in de tumor en bij<br />

welke dos<strong>is</strong> de optimale hoeveelheid<br />

medicijn in de tumor komt.<br />

Je kunt PET combineren met CT<br />

“Ik ben <strong>geen</strong> med<strong>is</strong>ch oncoloog, maar ik denk dat ik door dit onderzoek toch een groot deel<br />

van de medicijnen zie die er aan gaan komen”<br />

en in de nabije toekomst ook met<br />

MRI. Dat geeft nauwkeurige anatom<strong>is</strong>che<br />

informatie over de precieze<br />

tumorafgrenzing. Ook kun<br />

je vaststellen of het geneesmiddel<br />

homo<strong>geen</strong> in de gehele tumor en<br />

in alle tumorlaesies ophoopt. PET<br />

geeft veel informatie waarop de<br />

behandelaar de therapie kan gaan<br />

afstemmen. Ook het effect op de<br />

tumor <strong>is</strong> te volgen.”<br />

Voor nieuwe middelen kunnen<br />

studies worden uitgevoerd met een<br />

beperkt aantal patiënten, daarvoor<br />

zijn dan <strong>geen</strong> grote groepen meer<br />

nodig. “Bovendien kun je bijwerkingen<br />

verklaren of ju<strong>is</strong>t uitsluiten.<br />

Met proefdierstudies kun je zien of<br />

er crossreactiviteit <strong>is</strong> met andere<br />

weefsels. PET geeft veel informatie<br />

over de werking van medicijnen.<br />

Het <strong>is</strong> nu bijvoorbeeld niet bekend<br />

hoe medicijnen tegen Alzheimer<br />

of multiple sclerose werken. Met<br />

PET kun je daarover veel te weten<br />

komen.”<br />

Sneller naar de kliniek<br />

Van Dongen voegt er aan toe dat<br />

gebruik van PET wel beperkingen<br />

heeft. Een PET-scan geeft een<br />

AFINITOR ® 5 mg en 10 mg tabletten. Samenstelling: Tabletten met 5 mg of 10 mg everolimus. Indicaties. Hormoonreceptor- positieve gevorderde borstkanker: Afinitor <strong>is</strong> geïndiceerd voor de behandeling van hormoonreceptor- positieve, HER2/neu-negatieve gevorderde borstkanker, in combinatie met exemestaan, bij postmenopauzale<br />

vrouwen zonder symptomat<strong>is</strong>che v<strong>is</strong>cerale ziekte na recidief of progressie volgend op een niet-steroïde aromatase-remmer. Neuro-endocriene tumoren van pancreat<strong>is</strong>che oorsprong: Afinitor <strong>is</strong> geïndiceerd voor de behandeling van inoperabele of gemetastaseerde, goed of matig gedifferentieerde neuro-endocriene<br />

tumoren van pancreat<strong>is</strong>che oorsprong bij volwassenen met progressieve ziekte. Niercelcarcinoom: Afinitor <strong>is</strong> geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met gevorderd niercelcarcinoom, bij wie de ziekte progressief <strong>is</strong> geworden tijdens of na behandeling met ‘VEGF-targeted’ therapie. Farmacotherapeut<strong>is</strong>che groep:<br />

Proteïnekinaseremmers. Dosering: De aanbevolen dos<strong>is</strong> <strong>is</strong> eenmaal daags 10 mg everolimus. De behandeling dient te worden voortgezet zo<strong>lang</strong> een klin<strong>is</strong>ch voordeel wordt waargenomen of totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt. Behandeling van ernstige en/of onverdraagbare vermoedelijke bijwerkingen kan dos<strong>is</strong>wijzigingen<br />

noodzakelijk maken. De dos<strong>is</strong> kan worden verlaagd of tijdelijk worden gestaakt gevolgd door herstart met 5 mg per dag. Als dos<strong>is</strong>verlaging nodig <strong>is</strong>, <strong>is</strong> de voorgestelde dos<strong>is</strong> 5 mg per dag. Als een dos<strong>is</strong> wordt gem<strong>is</strong>t, dient de patiënt <strong>geen</strong> aanvullende dos<strong>is</strong> te nemen, maar de volgende voorgeschreven dos<strong>is</strong> zoals gebruikelijk.<br />

Speciale populaties: De veiligheid en werkzaamheid van Afinitor bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn <strong>geen</strong> gegevens beschikbaar. Bij ouderen (≥65 jaar) en patiënten met nierfunctiestoorn<strong>is</strong>sen <strong>is</strong> dos<strong>is</strong>aanpassing niet nodig. Bij lichte leverinsufficiëntie <strong>is</strong> de aanbevolen dos<strong>is</strong> 7,5 mg per dag, bij<br />

matige leverinsufficiëntie <strong>is</strong> de aanbevolen dos<strong>is</strong> 5 mg per dag en bij ernstige leverinsufficiëntie alleen aanbevolen indien het gewenste voordeel opweegt tegen het r<strong>is</strong>ico. In dat geval mag een dos<strong>is</strong> van 2,5 mg per dag niet worden overschreden. De dos<strong>is</strong> moet worden aangepast als de leverstatus (Child-Pugh) van een patiënt tijdens<br />

de behandeling verandert. Wijze van toediening: Eenmaal daags oraal toedienen, elke dag op hetzelfde tijdstip, consequent met of zonder voedsel. Afinitor-tabletten dienen in hun geheel te worden doorgeslikt met een glas water. De tabletten mogen niet worden fijngekauwd of fijngemalen. Contra-indicaties: Overgevoeligheid<br />

voor het werkzaam bestanddeel, voor andere rapamycinederivaten of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen: Niet-infectieuze pneumonit<strong>is</strong> komt zeer vaak voor. Bij weinig of <strong>geen</strong> symptomen, mag de behandeling worden voortgezet zonder dos<strong>is</strong>aanpassingen. Als de symptomen matig zijn, dient onderbreking van de<br />

behandeling te worden overwogen. Bij ernstige symptomen dient de behandeling te worden gestaakt. Behandeling met Afinitor kan worden herstart met 5 mg per dag. Afinitor heeft immunosuppressieve eigenschappen en kan de patiënt vatbaar maken voor infecties. Reeds bestaande infecties dienen adequaat te worden behandeld<br />

en volledig verdwenen te zijn vóór de start van de behandeling. Als een diagnose van een invasieve system<strong>is</strong>che schimmelinfectie <strong>is</strong> gesteld, dient Afinitor onmiddellijk en blijvend te worden gestaakt en dient de patiënt te worden behandeld met een geschikte ant<strong>is</strong>chimmelbehandeling. Veiligheid en werkzaamheid van Afinitor bij<br />

patiënten met carcinoïd tumoren zijn niet vastgesteld. Overgevoeligheidsreacties en orale ulceraties zijn waargenomen. Aanbevolen wordt om de nierfunctie, bloedglucose en lipiden en hematolog<strong>is</strong>che parameters vóór de start van de behandeling en daarna regelmatig te controleren. Gevallen van nierfalen (waaronder acuut nierfalen),<br />

sommige met fatale afloop, zijn waargenomen. Vooral bij patiënten met bijkomende r<strong>is</strong>icofactoren die de nierfunctie verder kunnen verslechteren, moet de nierfunctie worden gecontroleerd. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen<br />

dit geneesmiddel niet te gebruiken. Afinitor kan een verstoorde wondgenezing geven en daarom <strong>is</strong> voorzichtigheid geboden bij het gebruik in de perioperatieve periode. Niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en <strong>geen</strong> anticonceptie gebruiken. Vrouwen die zwanger kunnen worden,<br />

moeten zeer effectieve anticonceptie gebruiken terwijl ze Afinitor krijgen en tot 8 weken na het beëindigen van de behandeling. Vrouwen die Afinitor gebruiken dienen <strong>geen</strong> borstvoeding te geven. Secundaire amenorroe en een geassocieerde onevenwichtige verdeling van LH/FSH werd waargenomen bij vrouwelijke patiënten.<br />

Op bas<strong>is</strong> van niet-klin<strong>is</strong>che bevindingen kan de vruchtbaarheid bij de man aangetast worden door behandeling met everolimus. Interacties: Gelijktijdige toediening met remmers en inductoren van CYP3A4 en/of de multidrug efflux pomp P-glycoproteïne dient te worden vermeden. Men dient voorzichtig te zijn bij het gebruik in<br />

combinatie met oraal toegediende CYP3A4-substraten met een smalle therapeut<strong>is</strong>che index. De immuunrespons op vaccinaties kan worden beïnvloed en daarom kan vaccinatie minder werkzaam zijn tijdens de behandeling. Het gebruik van levende vaccins dient tijdens de behandeling te worden vermeden. Bijwerkingen: Zeer<br />

vaak voorkomend: infecties, anemie, trombocytopenie, hyperglykemie, hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, anorexia, dysgeusie, hoofdpijn, pneumonit<strong>is</strong>, dyspneu, bloedneus, hoesten, stomatit<strong>is</strong>, diarree, slijmvliesontsteking, braken, nausea, rash, droge huid, prurit<strong>is</strong>, nagelafwijkingen, vermoeidheid, asthenie, perifeer oedeem,<br />

pyrexie, verlaagd gewicht. Vaak voorkomend: leukopenie, lymfopenie, neutropenie, diabetes mellitus, hypofosfatemie, hypokaliëmie, hyperlipidemie, hypocalciëmie, dehydratie, insomnia, conjunctivit<strong>is</strong>, ooglidoedeem, hypertensie, bloeding, longembolie, hemoptyse, nierfalen (inclusief acuut nierfalen), proteïnurie, droge mond, buikpijn,<br />

orale pijn, dysfagie, dyspepsie, verhoogd alanine-aminotransferase, verhoogd aspartaat-aminotransferase verhoogd, palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom, erytheem, huidexfoliatie, acneïforme dermatit<strong>is</strong>, onychoclas<strong>is</strong>, huidlaesies, milde alopecia, artralgie, verhoogd creatinine, borstkaspijn . Soms voorkomend: zuivere rode<br />

bloedcelaplasie, ageusie, opvliegers, diepe veneuze trombose, acute respiratory-d<strong>is</strong>tress syndrome, congestief hartfalen, angio-oedeem en verstoorde wondgenezing. Everolimus werd in klin<strong>is</strong>che studies geassocieerd met hepatit<strong>is</strong> B reactivatie. Raadpleeg voor een compleet overzicht van de bijwerkingen de samenvatting van de<br />

productkenmerken. Afleverstatus: U.R. Verpakking en Prijs: Zie Z-Index. Vergoeding: Per 1 januari 2013 volledig vergoed via een add-on. Datering SmPC: December 2012. Raadpleeg voor meer informatie de gereg<strong>is</strong>treerde samenvatting van de productkenmerken (SPC). De SPC <strong>is</strong> te verkrijgen bij Novart<strong>is</strong> Pharma B.V.,<br />

Postbus 241, 6800 LZ Arnhem, 026-3782555, of via www.novart<strong>is</strong>oncology.nl. Referentie: 1. SmPC Afinitor ® december 2012.<br />

Mark van den Brink<br />

bepaalde stralingsbelasting, dus de<br />

methode <strong>is</strong> niet onbeperkt inzetbaar.<br />

Maar met name in de onderzoeksfase<br />

met nieuwe medicijnen<br />

<strong>is</strong> PET veelbelovend. “Wij werken<br />

samen met onder meer Groningen<br />

en Nijmegen, waar eveneens<br />

medicijnen kunnen worden gelabeld.<br />

En wij doen veel testen voor<br />

de industrie, waaronder diverse<br />

Amerikaanse bedrijven. Daar <strong>is</strong><br />

PET ook in opkomst, maar worden<br />

het gelabelde en ongelabelde medicijn<br />

gezien als twee middelen die<br />

allebei op veiligheid moeten worden<br />

getest. In Nederland hoeft het<br />

gelabelde medicijn niet opnieuw te<br />

worden getest. Daardoor kunnen<br />

wij sneller de stap naar de kliniek<br />

maken.”<br />

Drs. K. Vermeer, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Bekijk de video<br />

Afi XXX SmPC_BC 210x50.indd 1 04-04-2013 13:41<br />

Verkorte productinformatie SUTENT (maart 2013). De volledige productinformatie (SPC) <strong>is</strong> op aanvraag verkrijgbaar.<br />

Samenstelling: Sutent 12,5 mg, 25 mg of 50 mg harde capsules bevatten sunitinibmalaat overeenkomend met respectievelijk 12,5 mg, 25,0 mg en 50,0 mg sunitinib. Indicaties: Niet operatief te verwijderen en/of gemetastaseerde maligne gastro-intestinale stromatumoren (GIST) bij volwassenen na het falen van behandeling met imatinib, als gevolg van res<strong>is</strong>tentie of intolerantie; gevorderd/gemetastaseerd niercelcarcinoom (MRCC) bij volwassenen; niet operatief te verwijderen<br />

of gemetastaseerde goed gedifferentieerde neuro-endocriene tumoren van de pancreas met ziekteprogressie (pancreasNET) bij volwassenen. Farmacotherapeut<strong>is</strong>che groep: Antineoplast<strong>is</strong>che middelen – proteïnekinaseremmers, ATC-code: L01XE04. Dosering: De aanbevolen dosering van SUTENT voor GIST en MRCC <strong>is</strong> eenmaal daags oraal 50 mg, gedurende vier opeenvolgende weken, gevolgd door een rustperiode van twee weken (schema 4/2). Samen vormt dit een complete<br />

cyclus van zes weken. Voor pancreasNET <strong>is</strong> de aanbevolen dosering eenmaal daags oraal 37,5 mg zonder geprogrammeerde rustperiode. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgen: Gelijktijdige toediening van krachtige CYP3A4-inductoren of van krachtige CYP3A4-remmers dient te worden vermeden. Huid- en weefselaandoeningen: Huidverkleuring treedt vaak op. Patiënten dienen te<br />

worden geïnformeerd dat ook depigmentatie van haar of huid kan optreden. Andere mogelijke effecten op de huid kunnen omvatten: droogheid, verdikking of scheuren van de huid, blaren of incidentele gevallen van huiduitslag op de handpalmen en de voetzolen. Daarnaast zijn mondpijn of –irritatie gemeld. Gevallen van pyoderma gangrenosum, gewoonlijk reversibel na het stoppen van het geneesmiddel, en ernstige huidreacties, waaronder gevallen van erythema multiforme,<br />

gevallen wijzend op Stevens-Johnson syndroom (SJS) en tox<strong>is</strong>che epidermale necrolyse (TEN), zijn zelden gemeld. Als verschijnselen of symptomen aanwezig zijn, dient de behandeling met sunitinib gestopt te worden. Als de diagnose van SJS of TEN wordt bevestigd, dient de behandeling niet opnieuw gestart te worden. Bloedingen en tumorbloedingen: Voorvallen van bloedingen, waarvan enkele fataal, die postmarketing gemeld werden, omvatten gastro-intestinale, respiratoire,<br />

urineweg- en hersenbloedingen. Patiënten die een gelijktijdige behandeling met ant<strong>is</strong>tollingsmiddelen toegediend krijgen, dienen eventueel periodiek te worden gecontroleerd door middel van volledige telling van de bloedcellen, stollingsfactoren en lichamelijk onderzoek. Gastro-intestinale aandoeningen: M<strong>is</strong>selijkheid, diarree, stomatit<strong>is</strong>, dyspepsie en braken waren de meest gemelde behandelingsgerelateerde gastro-intestinale bijwerkingen; gevallen van oesofagit<strong>is</strong> zijn ook<br />

gemeld. Ernstige, soms fatale gastro-intestinale complicaties deden zich zelden voor bij patiënten met intra-abdominale maligniteiten. Hypertensie: Patiënten dienen gescreend te worden op hypertensie en hiervoor adequaat te worden behandeld. Tijdelijke stopzetting wordt aangeraden bij patiënten met een ernstige hypertensie die med<strong>is</strong>ch niet onder controle kan worden gehouden. Hematolog<strong>is</strong>che aandoeningen: Zeldzame fatale hematolog<strong>is</strong>che voorvallen, waaronder met<br />

trombocytopenie geassocieerde bloedingen en neutropene infecties, werden postmarketing gemeld. Anemie <strong>is</strong> zowel vroegtijdig als later geobserveerd gedurende de behandeling; graad 3 en 4 gevallen zijn gerapporteerd. Bij alle patiënten dient aan het begin van elke behandelingscyclus een volledige telling van de bloedcellen te worden uitgevoerd. Hartaandoeningen: Cardiovasculaire voorvallen, inclusief hartfalen, cardiomyopathie en myocardaandoeningen, waarvan enkele<br />

fataal, werden gemeld bij patiënten die werden behandeld met sunitinib. Klin<strong>is</strong>che signalen en symptomen van congestief hartfalen (CHF) dienen nauwgezet gevolgd te worden, in het bijzonder bij patiënten met cardiale r<strong>is</strong>icofactoren en/of een voorgeschieden<strong>is</strong> van coronaire arteriële aandoeningen. Bij het zich klin<strong>is</strong>ch manifesteren van CHF wordt beëindiging van de behandeling met sunitinib aanbevolen. QT-interval verlenging: Sunitinib dient met voorzichtigheid te worden<br />

gebruikt bij patiënten met een bekende voorgeschieden<strong>is</strong> van QT-intervalverlenging, bij patiënten die anti-aritmica gebruiken of bij patiënten met een relevante reeds bestaande hartziekte, bradycardie of elektrolytstoorn<strong>is</strong>sen. Veneuze trombo-embol<strong>is</strong>che voorvallen: Behandelingsgerelateerde veneuze trombo-embol<strong>is</strong>che voorvallen zijn gemeld bij GIST en MRCC patiënten, maar niet bij pancreasNET patiënten. In de reg<strong>is</strong>tratiestudies werden <strong>geen</strong> voorvallen met fatale afloop<br />

gemeld. Arteriële trombo-embol<strong>is</strong>che voorvallen: Gevallen van, soms fatale, arteriële trombo-embol<strong>is</strong>che voorvallen werden gemeld bij met sunitinib behandelde patiënten. Ademhalingstelselvoorvallen: Post-marketing werden zeldzame voorvallen met fatale afloop gemeld. Schildklierd<strong>is</strong>functie: Een nulmeting van de schildklierfunctie wordt aanbevolen bij alle patiënten. Patiënten met vooraf bestaande hypothyreoïdie of hyperthyreoïdie dienen volgens de standaard med<strong>is</strong>che<br />

praktijk te worden behandeld vóór de behandeling met sunitinib wordt gestart. Tijdens behandeling dient routinematige controle van de schildklierfunctie iedere drie maanden uitgevoerd te worden. Bovendien dienen patiënten nauwlettend te worden gecontroleerd op verschijnselen of symptomen van schildklierd<strong>is</strong>functie gedurende de behandeling. Patiënten die schildklierd<strong>is</strong>functie ontwikkelen, moeten volgens de standaard med<strong>is</strong>che praktijk worden behandeld. Hypothyreoïdie<br />

werd zowel vroeg als laat tijdens de behandeling waargenomen. Gevallen van hyperthyreoïdie, sommige gevolgd door hypothyreoïdie, en gevallen van thyreoïdit<strong>is</strong> zijn soms gemeld in klin<strong>is</strong>che studies en tijdens post-marketing ervaring. Pancreatit<strong>is</strong>: Er zijn gevallen van ernstige pancreasvoorvallen gemeld, sommige met fatale afloop. Indien zich symptomen van pancreatit<strong>is</strong> voordoen, dienen patiënten te stoppen met het gebruik van sunitinib en te worden voorzien van adequate<br />

ondersteunende zorg. Levertoxiciteit: Levertoxiciteit werd waargenomen bij met sunitinib behandelde patiënten. Gevallen van leverfalen, waarvan sommige met fatale afloop, werden waargenomen bij 1/100: leukopenie, lymfopenie, anemie, hypofosfatemie, bradycardie, pneumonit<strong>is</strong>, slokdarmgerelateerde aandoening, dyspepsie, huiduitslag, QT-verlenging op<br />

elektrocardiogram, aspartaataminotransferase verhoogd, alkal<strong>is</strong>che fosfatase in bloed verhoogd. Soms (≤ 1/100, > 1/1.000): niercyste. Afleveringsstatus: U.R. Verpakking: Xalkori 200 mg en 250 mg <strong>is</strong> verkrijgbaar in bl<strong>is</strong>terverpakkingen met 10 harde capsules. Elke<br />

doos bevat 60 harde capsules. Reg<strong>is</strong>tratienummers: EU/1/12/793/001-004. Vergoeding en prijzen: Vanaf april 2013 zijn de kosten voor Xalkori declarabel voor ziekenhuizen via de add-on regeling. Voor prijzen wordt verwezen naar de Z-Index taxe. Voor med<strong>is</strong>che<br />

informatie over dit product belt u met 0800-MEDINFO (6334636).<br />

Reg<strong>is</strong>tratiehouder: Pfizer Ltd., Ramsgate Road, Sandwich, Kent CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk. Neem voor correspondentie en inlichtingen contact op met de lokale vertegenwoordiger: Pfizer bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d IJssel.<br />

661497_PFI_Xalkori_advertentie_SMPC.indd 1 3/11/13 9:28 AM


Alleen BRCA1-mutatie geassocieerd met slechte prognose<br />

“Eerdere studies naar verschillen in overleving tussen draagsters van BRCA1­ en BRCA2­mutaties<br />

en borstkankerpatiënten zonder BRCA­mutaties hebben tot incons<strong>is</strong>tente resultaten geleid. Een<br />

mogelijke verklaring <strong>is</strong> gelegen in verschillen in opzet van de studies, verschillen in studiepopulaties,<br />

en verschillen in methodolog<strong>is</strong>che kwaliteit. Dit concluderen we uit een systemat<strong>is</strong>ch overzicht<br />

dat we hebben gemaakt van 63 tot op heden gepubliceerde studies naar het voorkomen van<br />

BRCA1/2­mutaties en overleving.”<br />

Dit zei dr. Marjanka Schmidt van<br />

het NKI-AVL in haar lezing tijdens<br />

de AACR begin april in Washington.<br />

1 “Wij hebben nu een analyse<br />

Biedt uw patiënt gerichte zorg wanneer elke dag telt<br />

Enige level 1A bewijs in 1 e lijn RCC, ESMO guidelines 2012 5<br />

SUTENT ® meer dan 5 jaar ervaring<br />

133.000 patiënten behandeld<br />

• Mediane overleving van<br />

meer dan 2 jaar bij de<br />

1e lijnsbehandeling van mRCC<br />

met Sutent 1,2<br />

• Objectief responspercentage<br />

(ORR) 47% 1,2<br />

gemaakt van gegevens van een groot<br />

cohort borstkankerpatiënten. Onze<br />

conclusie luidt dat patiënten met<br />

een BRCA1-mutatie een slechtere<br />

• Viervoudige toename<br />

van tijd tot progressie<br />

versus placebo3 • 1e keus na falen<br />

van imatinib3 prognose hebben dan patiënten met<br />

een BRCA2-mutatie of patiënten<br />

zonder een BRCA-mutatie. We<br />

vonden <strong>geen</strong> verschillen in prog-<br />

Approved in 2010<br />

mRCC GIST<br />

PancreasNET<br />

• Meer dan verdubbeling<br />

PFS tov placebo4 • Behoud van kwaliteit<br />

van leven4 11.SUT.21.4<br />

Elke dag telt<br />

661980_PFI_advertentie_Sutent_169x248.indd 1 4/2/13 9:17 AM<br />

nose tussen BRCA2-patiënten en<br />

patiënten zonder BRCA-mutatie.”<br />

Geen verschil recidief<br />

Schmidt en haar collega’s evalueerden<br />

het voorkomen van 78 verschillende<br />

BRCA-mutaties bij 5.518<br />

patiënten bij wie tussen 1970 en<br />

2002 voor de leeftijd van 50 jaar<br />

borstkanker was gediagnosticeerd.<br />

De patiënten waren behandeld in<br />

een van 10 Nederlandse klinieken.<br />

Bij 3,6% van de patiënten werd<br />

een BRCA1-mutatie gevonden, en<br />

bij 1,2% een BRCA2-mutatie. Het<br />

percentage ER-positieve tumoren<br />

was niet verschillend voor de<br />

niet-BRCA-patiënten (86% van de<br />

tumoren) en de BRCA2-patiënten<br />

(81%). Bij de BRCA1-patiënten was<br />

het percentage ER-positieve tumoren<br />

laag (29%).<br />

Tijdens de follow-up van mediaan<br />

11,3 jaar was het recidiefr<strong>is</strong>ico<br />

voor BRCA1-patiënten 1,5 maal zo<br />

groot als voor niet-BRCA-patiënten<br />

(p = 0,004). Het r<strong>is</strong>ico om aan het<br />

recidief te overlijden was 1,2 maal<br />

zo groot voor BRCA1-patiënten<br />

als voor niet-BRCA-patiënten (p<br />

= 0,003). Wat betreft het optreden<br />

van recidief en recidiefgerelateerde<br />

mortaliteit was er <strong>geen</strong> verschil<br />

tussen BRCA2-patiënten en<br />

niet-BRCA-patiënten.<br />

Kandalaft, verbonden aan de Perelman<br />

School of Medicine in Philadelphia,<br />

presenteerde een nieuwe<br />

tweestaps immuuntherapie die bij<br />

patiënten met gevorderde ovariumkanker<br />

tot een gunstige respons<br />

leidde, en bij één patiënt zelfs in<br />

complete rem<strong>is</strong>sie resulteerde. De<br />

twee stappen zijn dendrit<strong>is</strong>che<br />

celvaccinatie en adoptieve T-celtherapie,<br />

beide in combinatie met<br />

bevacizumab.<br />

Zoeken naar bewijs<br />

Het effect van de BRCA1-mutatie<br />

op de overleving bleef significant<br />

na correctie voor tumorkarakter<strong>is</strong>tieken.<br />

In het systemat<strong>is</strong>ch overzicht<br />

van de eerder gepubliceerde<br />

studies zagen de onderzoekers<br />

een verzwakking van de associatie<br />

tussen BRCA1-mutatie en<br />

overleving. Schmidt: “We concluderen<br />

dat de slechte prognose van<br />

BRCA1-draagsters voor een deel<br />

samenhangt met de tumorkarakter<strong>is</strong>tieken,<br />

en voor een deel met<br />

de mutatie. Momenteel worden<br />

patiënten behandeld op geleide<br />

van de tumorkarakter<strong>is</strong>tieken, en<br />

niet op geleide van de BRCA-status,<br />

afgezien van profylact<strong>is</strong>che maatregelen<br />

en het gebruik van PARPremmers<br />

in klin<strong>is</strong>che studies. Een<br />

onomstotelijk bewijs dat de BRCAstatus<br />

voorspellend <strong>is</strong> voor de prognose<br />

zou keuzes bij de behandeling<br />

vereenvoudigen.”<br />

Referentie<br />

1. Schmidt MMK, van den Broek AJ, Tollenaar<br />

RAEM, et al. Breast cancer survival<br />

of BRCA1/2 carriers compared to<br />

non-BRCA1/2 carriers in a large breast<br />

cancer cohort. AACR-congres 2013,<br />

abstr. 1338<br />

Dr. J. Blom, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Tweestaps immuuntherapie<br />

met bevacizumab<br />

AACR<br />

Een onomstotelijk bewijs dat de BRCA­status<br />

voorspellend <strong>is</strong> zou de keuzes vereenvoudigen<br />

Ovariumkanker wordt bij de meeste patiënten pas in een gevorderd<br />

stadium gediagnosticeerd. Bij veel van deze patiënten<br />

treedt binnen twee jaar recidief op, en de meeste patiënten<br />

overlijden binnen vijf jaar na de diagnose. “Er <strong>is</strong> dus een aanzienlijke<br />

behoefte aan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen”,<br />

zei oncoloog Lana Kandalaft in haar lezing tijdens het<br />

AACR­congres in Washington. 1<br />

Dendrit<strong>is</strong>che cellen<br />

Om het vaccin te kunnen bereiden<br />

dient na de chirurg<strong>is</strong>che ingreep<br />

het tumorweefsel bewaard te blijven.<br />

De onderzoekers in Philadelphia<br />

<strong>is</strong>oleerden dendrit<strong>is</strong>che cellen<br />

uit het bloed van 31 patiënten<br />

met recidiverende progressieve<br />

stadium 3 en 4 ovariumkanker.<br />

De dendrit<strong>is</strong>che cellen van iedere<br />

patiënt stelden ze bloot aan haar<br />

lees verder op pagina 14 <br />

13


14<br />

Sereus type endometriumcarcinoom<br />

Beter begrip van het sereus type endometriumcarcinoom<br />

Het sereus type endometriumcarcinoom <strong>is</strong> een uitermate agressief subtype baarmoederkanker. Ten tijde van diagnose <strong>is</strong> meestal<br />

al sprake van gemetastaseerde ziekte en patiënten hebben een slechte prognose. De standaardbehandeling voor patiënten met<br />

endometriumcarcinoom lijkt tot dusverre suboptimaal. On<strong>lang</strong>s verdedigde dr. T. Roelofsen met succes het proefschrift getiteld<br />

‘Towards a better understanding of serous carcinoma of the female genital tract’, waarin onderzoek werd gedaan naar de mogelijke<br />

ontstaanswijze, epidemiologie, tumorkarakter<strong>is</strong>tieken en behandelingsopties van het sereus type endometriumcarcinoom.<br />

Binnen de gynaecolog<strong>is</strong>che oncologie<br />

komt baarmoederkanker het<br />

meest voor, met circa 1930 nieuwe<br />

gevallen en 425 sterfgevallen per<br />

jaar in Nederland. Endometriumcarcinoom<br />

presenteert zich doorgaans<br />

met vaginaal bloedverlies<br />

gedurende de (post)menopauze.<br />

Dit <strong>is</strong> een alarmsignaal, waardoor<br />

in veel gevallen de diagnose reeds<br />

in een vroeg stadium wordt vastgesteld.<br />

Meestal <strong>is</strong> hierbij <strong>geen</strong><br />

sprake van metastasen en omvat<br />

de standaardbehandeling een<br />

uterusextirpatie met beiderzijds<br />

adnexextirpatie, in een aantal<br />

gevallen gevolgd door nabehandeling<br />

met radiotherapie. De<br />

prognose van deze patiënten <strong>is</strong><br />

vaak gunstig, met een gemiddelde<br />

vijfjaarsoverleving van ongeveer<br />

70-80%.<br />

Het sereus type endometriumcarcinoom<br />

<strong>is</strong> een uitermate agressief subtype.<br />

Dit komt met name omdat ten<br />

tijde van diagnose meestal al sprake<br />

<strong>is</strong> van gemetastaseerde ziekte.<br />

55-87% van de patiënten heeft reeds<br />

metastasen, met name in de buikholte.<br />

Deze patiënten hebben een<br />

Opvallend genoeg was aanvullende radiotherapie<br />

als nabehandeling nauwelijks van waarde<br />

uitermate slechte prognose, met een<br />

gemiddelde vijfjaarsoverleving van<br />

slechts 18-45%. De standaardbehandeling<br />

voor baarmoederkanker<br />

lijkt tot dusverre dan ook suboptimaal<br />

voor dit agressievere subtype.<br />

Tevens zijn – door de relatieve zeldzaamheid<br />

– de meeste gynaecologen<br />

niet goed bekend met dit agressieve<br />

subtype baarmoederkanker.<br />

Chirurgie & nabehandeling<br />

Het sereus type endometriumcarcinoom<br />

<strong>is</strong> voor de patholoog-ana-<br />

vervolg van pagina 13, Tweestaps immuuntherapie met bevacizumab<br />

eigen tumorweefsel. Op de behandeling<br />

met het zo bereide vaccin<br />

vertoonden 19 patiënten klin<strong>is</strong>ch<br />

profijt. Acht van de patiënten hadden<br />

na de behandeling <strong>geen</strong> detecteerbare<br />

ziekte, en kregen onderhoudsbehandeling<br />

met het vaccin.<br />

Een van deze acht patiënten bleef<br />

42 maanden <strong>lang</strong> ziektevrij.<br />

Adoptieve T-celtherapie<br />

11 patiënten bij wie wel een respons<br />

was waargenomen maar<br />

die <strong>nog</strong> residuele ziekte hadden,<br />

ondergingen vervolgens adoptieve<br />

T-celtherapie. De onderzoekers<br />

<strong>is</strong>oleerden T-cellen uit het<br />

bloed van de patiënten. Na ex-vivo<br />

CD3/CD28-costimulatie werden<br />

de T-cellen weer bij de patiënten<br />

geïnjecteerd. Zeven van de 11<br />

patiënten hadden na de behandeling<br />

stabiele ziekte, en één had een<br />

complete respons.<br />

Het klin<strong>is</strong>ch profijt na de vaccinatietherapie<br />

alleen bedroeg 61%,<br />

en na combinatie van vaccinatie<br />

en adoptieve T-celtherapie 75%.<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

Beide behandelingen werden goed<br />

verdragen. Er waren <strong>geen</strong> be<strong>lang</strong>rijke<br />

bijwerkingen, en de kwaliteit<br />

van leven van de patiënten was<br />

goed, aldus Kandalaft.<br />

Referentie<br />

1. Kandalaft LE, Tanyi J, Chiang C, et al.<br />

Autologous whole-tumor antigen vaccination<br />

in combination with adoptive<br />

T cell therapy for patients with recurrent<br />

ovarian cancer. AACR-congres<br />

2013, abstr. LB-335.<br />

Dr. J. Blom, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Bekijk de abstracts<br />

toom h<strong>is</strong>tolog<strong>is</strong>ch identiek aan het<br />

sereus carcinoom van het ovarium.<br />

Ook in potentie tot metastaseren,<br />

prognose en overleving lijken ze<br />

sterk op elkaar. De behandeling<br />

verschilt echter. Het sereus carcinoom<br />

van het ovarium wordt<br />

behandeld door toepassing van<br />

debulking chirurgie met stadiëring,<br />

waarbij uterus, adnexa, omentum,<br />

lymfeklieren (zowel pelvien als<br />

para-aortiaal) en alle verdachte<br />

laesies macroscop<strong>is</strong>ch zichtbaar ten<br />

tijde van de operatie worden weggenomen.<br />

Daarbij bestaat de nabehandeling<br />

van ovariumcarcinoom<br />

uit aanvullende chemotherapie.<br />

Na analyse van de beschikbare<br />

literatuur bleek het zeer be<strong>lang</strong>rijk<br />

om patiënten met een sereus<br />

type endometriumcarcinoom<br />

volledig chirurg<strong>is</strong>ch te debulken,<br />

inclusief een stadiëringsprocedure.<br />

Patiënten zonder klin<strong>is</strong>che<br />

verdenking voor gemetastaseerde<br />

ziekte hadden toch in 21-42% wel<br />

degelijk (micro)metastasen, ont-<br />

NU TE BESTELLEN<br />

Dr. Thijs Roelofsen promoveerde op 19 april aan de Radboud Universiteit Nijmegen bij prof. dr.<br />

L.F.A.G. Massuger. Roelofsen <strong>is</strong> momenteel ANIOS Gyneacologie in het Rijnstate te Arnhem<br />

dekt door de stadiëringsprocedure.<br />

Daarnaast was debulking chirurgie<br />

sterk geassocieerd met een verbeterde<br />

respons op aanvullende chemotherapie.<br />

Patiënten met sereus<br />

type endometriumcarcinoom<br />

waarbij debulking chirurgie werd<br />

gecombineerd met een stadiëringsprocedure,<br />

hadden een significant<br />

betere overleving vergeleken met<br />

patiënten die op de conventionele<br />

manier chirurg<strong>is</strong>ch werden behandeld.<br />

Aanvullende chemotherapie<br />

bleek de enige behandeling die<br />

significant de kans op het krijgen<br />

van een recidief en de overleving<br />

van patiënten met een sereus type<br />

endometriumcarcinoom verbe-<br />

Handboek Immuuntherapie in de Interne Geneeskunde<br />

Onder redactie van prof. dr. A.A. van de Loosdrecht en prof. dr. C.G.M. Kallenberg <strong>is</strong> in juni 2013 het<br />

Handboek Immuuntherapie in de Interne Geneeskunde verschenen bij Van Zuiden Communications.<br />

In dit full colour handboek wordt de ontwikkeling van inzichten in de<br />

immuunpathogenese van intern geneeskundige aandoeningen beschreven<br />

binnen vijf vakgebieden: hematologie, klin<strong>is</strong>che immunologie en<br />

nefrologie, reumatologie, gastro-enterologie, med<strong>is</strong>che oncologie<br />

In 34 hoofdstukken behandelen 58 auteurs verschillende innovatieve<br />

strategieën voor passieve en actieve immuuntherapie zoals<br />

antilichaamtherapie, immuunmodulatie, cellulaire en peptidevaccinatie en<br />

autologe en allogene stamceltransplantatie. Dit handboek biedt de medicus<br />

practicus een overzicht van de zich snel ontwikkelende immunolog<strong>is</strong>che<br />

behandelingsmodaliteiten voor een scala aan aandoeningen binnen de interne<br />

geneeskunde.<br />

Een prakt<strong>is</strong>che leidraad<br />

• Prijs: € 49,50<br />

• 408 pagina’s<br />

• Full colour<br />

Bestel het boek via de website of scan de QR-code<br />

www.vanzuidencommunications.nl


terde, zelfs bij patiënten met een<br />

vroeg stadium van de ziekte zonder<br />

metastasen. Opvallend genoeg<br />

was aanvullende radiotherapie<br />

als nabehandeling nauwelijks van<br />

waarde. Aanbevolen wordt dan<br />

ook om deze patiënten uitgebreid<br />

chirurg<strong>is</strong>ch te behandelen met<br />

debulking chirurgie inclusief een<br />

stadiëringsprocedure, gevolgd door<br />

aanvullende chemotherapie.<br />

©Janssen-Cilag B.V. – PHNL/ZYT/0113/0236c<br />

Timing <strong>is</strong> everything<br />

* Voor mannen met mCRPC zonder<br />

symptomen of met milde klachten na<br />

falen ADT en wanneer chemotherapie<br />

<strong>nog</strong> niet geïndiceerd <strong>is</strong>.<br />

Janssen-Cilag B.V.<br />

Time <strong>is</strong> everything<br />

Hoger CA-125<br />

Het <strong>is</strong> complex gebleken om reeds<br />

pre-operatief adequaat gemetastaseerde<br />

ziekte bij deze patiëntengroep<br />

te detecteren. Onderzocht<br />

werd of het bepalen van de tumormerkstof<br />

CA-125 in het bloed van<br />

waarde kon zijn om pre-operatief<br />

gemetastaseerde ziekte te voorspellen.<br />

Patiënten met sereus type<br />

endometriumcarcinoom met<br />

abirateronacetaat<br />

NIEUWE REGISTRATIE:<br />

Start Zytiga® + predn<strong>is</strong>on na falen Andro<strong>geen</strong> Deprivatie Therapie*<br />

Lokale<br />

therapie<br />

gemetastaseerde ziekte hadden<br />

een significant hoger pre-operatief<br />

CA-125 (mediaan 124.0 U/ml) in<br />

vergelijking met patiënten zonder<br />

metastasen (mediaan 17.5 U/ml).<br />

Een pre-operatieve waarde met een<br />

cut-off van CA-125 > 45 U/mL was<br />

significant geassocieerd met de<br />

aanwezigheid van gemetastaseerde<br />

ziekte: patiënten hadden een 6,3x<br />

zo hoog r<strong>is</strong>ico op gemetastaseerde<br />

Andro<strong>geen</strong><br />

Deprivatie<br />

Therapie<br />

ZYTIGA®<br />

60748-Zyt_adv169x248_ONI.indd 1 14-06-13 11:25<br />

ziekte. Verder bleek dat naast het<br />

stadium van de ziekte, een preoperatieve<br />

waarde van CA-125 > 45<br />

U/ml significant was geassocieerd<br />

met een slechtere overleving. Het<br />

routinematig pre-operatief bepalen<br />

van CA-125 in bloed wordt dan ook<br />

aanbevolen bij patiënten met sereus<br />

type endometriumcarcinoom.<br />

Gemengd versus zuiver<br />

Deze agressieve variant van baarmoederkanker<br />

komt frequent<br />

gemengd voor met andere h<strong>is</strong>tolog<strong>is</strong>che<br />

subtypen. Microscop<strong>is</strong>ch<br />

zijn twee (of soms zelfs drie) verschillende<br />

h<strong>is</strong>tolog<strong>is</strong>che subtypen<br />

van endometriumcarcinoom te<br />

onderscheiden. Ondanks dat het<br />

sereus type endometriumcarcinoom<br />

vaak gemengd voorkomt met<br />

bijvoorbeeld het prognost<strong>is</strong>ch gunstiger<br />

geacht endometrioïde subtype,<br />

werd tot nu toe aangenomen<br />

dat dit gemengde sereuze type een<br />

even slechte prognose kent als het<br />

zuivere type, en dus even agressief<br />

zou moeten worden behandeld. Uit<br />

onderzoek bleek echter dat – naast<br />

patiënten met een laag stadium<br />

van de ziekte zonder metastasen –<br />

Patiënten met gemengd sereus type endometriumcarcinoom<br />

hadden lager r<strong>is</strong>ico op recidief<br />

patiënten met een gemengd sereus<br />

type endometriumcarcinoom ook<br />

een betere overlevingskans hadden<br />

en een lager r<strong>is</strong>ico op recidief.<br />

Patiënten met zuiver sereuze h<strong>is</strong>tologie<br />

hadden een 2,9x hogere<br />

kans op recidief en een 2,6x hoger<br />

r<strong>is</strong>ico op overlijden vergeleken met<br />

patiënten met een gemengd sereus<br />

type endometriumcarcinoom.<br />

Het hebben van een zuiver sereus<br />

type endometriumcarcinoom en<br />

een vergevorderd stadium van de<br />

ziekte bleken de be<strong>lang</strong>rijkste r<strong>is</strong>icofactoren<br />

bij patiënten met sereus<br />

type endometriumcarcinoom voor<br />

wat betreft de kans op recidief en<br />

uiteindelijke overleving.<br />

Dr. T. Roelofsen<br />

Vraag grat<strong>is</strong> aan<br />

InFocus<br />

Chron<strong>is</strong>che myeloïde leukemie<br />

Chron<strong>is</strong>che myeloïde<br />

leukemie<br />

InFocus<br />

Redactie<br />

Dr. J.J.W.M. Janssen en prof. dr. G.J. Ossenkoppele<br />

Afdeling Hematologie, VU med<strong>is</strong>ch centrum<br />

8750_omslag_infocus_cml_vk_11.indd 1 21-06-13 09:45<br />

Sereus type endometriumcarcinoom<br />

De cruciale ontdekking van het<br />

Philadelphiachromosoom door<br />

Nowell en Hungerford leidde circa<br />

40 jaar later tot de introductie van<br />

tyrosinekinaseremmers voor de<br />

behandeling van chron<strong>is</strong>che myeloïde<br />

leukemie (CML). De vooruitzichten<br />

van CML-patiënten zijn<br />

daarmee drast<strong>is</strong>ch verbeterd.<br />

In dit InFocus-boekje geven dr.<br />

J.J.W.M. Janssen en prof. dr. G.J.<br />

Ossenkoppele, beiden verbonden<br />

aan de afdeling Hematologie van<br />

het VUmc te Amsterdam, een overzicht<br />

van dit intrigerende ziektebeeld<br />

in al zijn facetten. Naast een<br />

beschrijving van de basale aspecten<br />

en laatste inzichten in de pathofysiologie van de ziekte, wordt<br />

uitgebreid ingegaan op behandeling, responsmonitoring en<br />

res<strong>is</strong>tentie management.<br />

InFocus Chron<strong>is</strong>che myeloïde leukemie wordt u aangeboden door<br />

Novart<strong>is</strong> Pharma B.V.<br />

Vraag dit boekje aan<br />

door de QR­code te scannen<br />

15


16<br />

GIOCA<br />

De lanen in met sneldiagnostiek ‘plus’<br />

Hij gruwt van het woord zorgpad. Wat prof. dr. J.H.G. (Jean)<br />

Klinkenbijl met het Gastro­Intestinaal Oncolog<strong>is</strong>ch Centrum<br />

Amsterdam (GIOCA­polikliniek) voor ogen staat <strong>is</strong> een zorglaan,<br />

waarin diagnostiek en aanvullende curatieve en palliatieve<br />

zorg zodanig zijn georgan<strong>is</strong>eerd dat aanmeld­ en doorlooptijden<br />

alleszins acceptabel zijn. “Wie de diagnose kanker krijgt<br />

wil bovenal zo snel mogelijk een adequaat behandelplan. Dat de<br />

start daarvan vervolgens een paar weken op zich laat wachten<br />

nemen patiënten doorgaans wel voor lief.”<br />

GIOCA <strong>is</strong> een multid<strong>is</strong>ciplinaire<br />

polikliniek waar verschillende special<strong>is</strong>men<br />

hun krachten bundelen<br />

om topzorg rond maligniteiten in<br />

de tractus digestivus te garanderen.<br />

Het expert<strong>is</strong>ecentrum werd in mei<br />

2009 opgericht door een enthousiast<br />

team, met daarin onder andere<br />

MDL-arts Kr<strong>is</strong>tien Tytgat en Jean<br />

Klinkenbijl, hoofd van de AMCafdeling<br />

Chirurg<strong>is</strong>che Oncologie<br />

en voorzitter van de Normerings-<br />

en Certificeringscomm<strong>is</strong>sie van<br />

de NVvH. Klinkenbijl: “Binnen<br />

één week kan de patiënt er terecht.<br />

Men wordt opgevangen door vrijwilligers<br />

die fungeren als gastheer<br />

of -vrouw en er <strong>is</strong> persoonlijke<br />

begeleiding door een casemanager<br />

(een gespecial<strong>is</strong>eerde GIOCAverpleegkundige).<br />

De patiënt wordt<br />

binnen één dag onderzocht en<br />

gediagnosticeerd en gaat doorgaans<br />

binnen een week naar hu<strong>is</strong> met een<br />

duidelijke diagnose, een multid<strong>is</strong>ciplinair<br />

opgesteld behandelplan<br />

en een vervolgafspraak.”<br />

Was het lanceren van GIOCA<br />

ingewikkeld?<br />

“Een kwestie van intensieve<br />

gesprekken voeren met collega’s uit<br />

Prof. dr. J.H.G. Klinkenbijl, een van de oprichters van GIOCA<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

diverse poliklinieken, vragen wat<br />

ze zelf prettig en acceptabel zouden<br />

vinden. Na een paar maanden<br />

was iedereen overtuigd en in een<br />

on<strong>lang</strong>s afgerond medewerkeronderzoek<br />

scoren we een dikke 8.<br />

Struikelblok <strong>is</strong> <strong>nog</strong> de geplande verbouwing<br />

van onze polikliniek – dat<br />

plan staat gezien de bezuinigingen<br />

even de ijskast. We moeten er nu in<br />

de gang naast de wachtkamer steeds<br />

meer stoeltjes bijplaatsen. Overigens<br />

beschikken we sinds een half<br />

jaar wel over drie vierpersoonsappartementen<br />

om verre patiënten en<br />

hun naasten te kunnen opvangen.<br />

Sommige verzekeraars vergoeden<br />

inmiddels de helft van deze service”<br />

Hoeveel patiënten ziet het<br />

GIOCA jaarlijks?<br />

<strong>“Het</strong> afgelopen jaar waren dat er<br />

1200, waarvan 60% uit de eigen<br />

regio. We pakken het systemat<strong>is</strong>ch<br />

aan: op maandag de hepatocellulair<br />

carcinomen, dinsdag de<br />

colorectale tumoren, woensdag<br />

oesophagus- en maagcarcinoom<br />

en op donderdag hepato-pancreato-biliaire<br />

tumoren, van oudsher<br />

onze grootse patiëntengroep. De<br />

laagcomplexe zorg van de darm-<br />

(en borst)kanker hebben we geconcentreerd<br />

in het Flevoziekenhu<strong>is</strong> en<br />

wat betreft pancreastumoren hebben<br />

we een alliantie met het Onze<br />

Lieve Vrouwe Gasthu<strong>is</strong>.”<br />

Maakt deze zorgcentral<strong>is</strong>atie<br />

de wachttijden echt korter?<br />

“Vóór GIOCA was de aanmeldtijd<br />

(van verwijzing tot poliklin<strong>is</strong>ch<br />

bezoek) 2-3 weken en de doorlooptijd<br />

(van poliklin<strong>is</strong>ch bezoek<br />

tot behandelstart) circa 60 dagen.<br />

Aanmeld- en doorlooptijden van<br />

HPB-patiënten bedroegen tot voor<br />

kort 10,4 en 59,8 dagen en zijn na<br />

drie jaar GIOCA teruggebracht tot<br />

6,5 en 21 dagen. Bij oesophagus-<br />

en colontumoren zijn de gemiddelde<br />

aanmeldtijden nu respec-<br />

Doorbreek<br />

de<br />

herhaling<br />

bij gevorderd RCC, na falen van<br />

‘VEGF-targeted’ therapie<br />

AFINITOR laat meer dan een verdubbeling zien van de PFS<br />

na falen van ‘VEGF-targeted’ therapie 1<br />

tievelijk 8,2 en 6,2 dagen en de<br />

doorlooptijden 21 en 18 dagen.<br />

Willen we kunnen concurreren met<br />

onze buurlanden dan zullen doorlooptijden<br />

in de nabije toekomst<br />

rond maximaal 2 weken moeten<br />

liggen, met als kanttekening dat<br />

het gros van de patiënten eigenlijk<br />

meer tijd nodig heeft om alle<br />

ontwikkelingen te verwerken. Met<br />

Verlegt grenzen<br />

Afi 128 Adv 169x248_V5.indd 1 04-04-2013 13:55<br />

Voor volledige indicatie en productinformatie zie verkorte SmPC elders in dit blad. 1012AFI13387


dat laatste houden de indicatoren<br />

die we voor verzekeraars en overheid<br />

moeten inleveren helaas <strong>geen</strong><br />

rekening.”<br />

Worden diagnost<strong>is</strong>che<br />

middelen op deze manier niet<br />

dubbel ingezet?<br />

“Aangeleverde scans, laboratoriumuitslagen,<br />

etc. worden op kwaliteit<br />

beoordeeld door röntgenologen<br />

en verpleegkundigen. Als iets niet<br />

optimaal <strong>is</strong> uitgevoerd moet het<br />

worden overgedaan, maar dankzij<br />

de excellente communicatie met de<br />

andere ziekenhuizen loopt dat niet<br />

zo’n vaart. Soms vragen we aanvullend<br />

onderzoek aan dat elders niet<br />

kon worden uitgevoerd.”<br />

In hoeverre blijven door<br />

andere centra verwezen<br />

patiënten onder behandeling<br />

in het AMC?<br />

“Patiënten hebben een vrije keuze<br />

waar ze willen worden behandeld.<br />

Iemand met slokdarmkanker die<br />

vanuit Alkmaar <strong>is</strong> doorverwezen<br />

komt hier voor het bepalen van<br />

de diagnose en een behandelplan,<br />

wordt hier ook geopereerd, maar<br />

kan voor bestraling, chemotherapie<br />

en verdere vervolgbehandelingen<br />

desgewenst in Alkmaar terecht.<br />

Dat laatste zou zeker niet verkeerd<br />

zijn, maar toch zie je dat de meeste<br />

patiënten liever in het AMC blijven.<br />

Er <strong>is</strong> immers een vertrouwensrelatie<br />

opgebouwd. Ik zou niet weten<br />

hoe dat om te buigen.”<br />

Zijn er verder <strong>nog</strong><br />

verbeterpunten?<br />

“Vorig jaar heeft een consultant<br />

uit het bankwezen ons hele proces<br />

doorgelicht met de zogeheten<br />

lean-six-sigma-methodiek, gespeurd<br />

naar verspillingen en onnodige<br />

werkzaamheden. Dat heeft zijn<br />

vruchten afgeworpen. Ook heeft<br />

het Consultancy Bureau Booze &<br />

Company een pilotanalyse uitgevoerd<br />

naar onze handel en wandel.<br />

Uit hun rapport bleek dat het voor<br />

GIOCA nuttig kan zijn digitale<br />

hulpmiddelen te ontwikkelen om<br />

patiënten <strong>nog</strong> beter te informeren<br />

en zodat het gemakkelijker wordt<br />

om samen met de artsen de beste<br />

keuzes te maken. Een ander aspect<br />

<strong>is</strong> de follow-up. GIOCA draait nu<br />

vooral om het optimal<strong>is</strong>eren van<br />

de weg tot behandeling, maar het<br />

zou mooi zijn ook bij de nacontrole<br />

zowel CT-scan, echo en bloedanalyse<br />

als de uitslagbespreking binnen<br />

één dag te verwezenlijken. Die<br />

uitdaging gaat met enige volharding<br />

zeker lukken.”<br />

Krijgt het GIOCA-concept<br />

navolging binnen andere<br />

d<strong>is</strong>ciplines?<br />

“Binnen afzienbare tijd krijg ik met<br />

ondersteuning van buiten het AMC<br />

groen licht om het concept – dat ik<br />

maar even ‘sneldiagnose plus’ heb<br />

gedoopt – uit te rollen voor hoofdhals-oncologie,<br />

gynaecolog<strong>is</strong>che<br />

oncologie en long-, blaas-, en prostaat-<br />

en borstkanker. Ik hoop dat<br />

we daar al in 2014 mee kunnen<br />

starten.”<br />

Dr. J.H. van Dierendonck,<br />

wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Bekijk de video over GIOCA<br />

T-DM1 bij gemetastaseerde<br />

HER2-positieve borstkanker<br />

Eerstelijnsbehandeling met trastuzumab emtansine verbetert de progressievrije overleving ten<br />

opzichte van trastuzumab plus docetaxel bij patiënten met gemetastaseerde HER2­positieve<br />

borstkanker en heeft daarnaast een gunstig veiligheidsprofiel. Zo concluderen Sara Hurvitz en<br />

collega’s in Journal of Clinical Oncology.<br />

Trastuzumab emtansine (T-DM1) <strong>is</strong><br />

een ‘antibody-drug conjugate’ dat<br />

eerder klin<strong>is</strong>ch effectief <strong>is</strong> gebleken<br />

in niet-gerandom<strong>is</strong>eerde studies<br />

bij patiënten met HER2-positieve<br />

gemetastaseerde borstkanker bij<br />

wie de ziekte progressief was tijdens<br />

gerichte HER2-therapie. De<br />

hier besproken publicatie beschrijft<br />

de effectiviteit en veiligheid van<br />

T-DM1 in directe vergelijking met<br />

een actief HER2-gericht regime<br />

(trastuzumab plus docetaxel, HT)<br />

bij 137 patiënten met gemetastaseerde<br />

HER2-positieve borstkanker<br />

die niet eerder waren behandeld<br />

voor gemetastaseerde ziekte.<br />

TDM4450g-studie<br />

Patiënten werden gerandom<strong>is</strong>eerd<br />

naar T-DM1 (3,6 mg/kg i.v.<br />

eenmaal per 3 weken, n = 67) of<br />

trastuzumab (8 mg/kg i.v. oplaaddos<strong>is</strong>,<br />

gevolgd door 6 mg/kg eenmaal<br />

per 3 weken) plus docetaxel<br />

(75 of 100 mg/m 2 i.v. eenmaal per<br />

3 weken, n = 70). Behandeling<br />

werd voortgezet tot ziekteprogressie<br />

of onacceptabele toxiciteit.<br />

Primaire eindpunten waren progressievrije<br />

overleving (PFS) en<br />

veiligheid. Be<strong>lang</strong>rijke secundaire<br />

eindpunten waren de totale overleving<br />

(OS), objectieve responsrate<br />

(ORR), duur van de objectieve<br />

respons, ‘clinical benefit rate’ en<br />

kwaliteit van leven.<br />

TDM-1 superieur<br />

Na een mediane follow-upperiode<br />

van 14 maanden was de PFS 9,2<br />

maanden in de HT-arm en 14,2<br />

maanden bij T-DM1 (HR 0,59;<br />

95%-BI 0,36-0,97, p = 0,035).<br />

De ORR was met 58,0% (HT) en<br />

64,2% (T-DM1) niet significant<br />

verschillend. Ten opzichte van de<br />

HT-arm werden bij T-DM1 minder<br />

graad ≥ 3 bijwerkingen (90,9 vs.<br />

46,4%), bijwerkingen die leidden<br />

tot d<strong>is</strong>continueren van de behandeling<br />

(40,9 vs. 7,2%) en ernstige<br />

bijwerkingen (25,8 vs. 20,3%)<br />

gezien. Na een mediane followupperiode<br />

van 23 maanden was<br />

de totale overleving met 13 events<br />

in beide armen vergelijkbaar tussen<br />

de groepen. Wel duurde het bij<br />

patiënten behandeld met T-DM1<br />

significant <strong>lang</strong>er voordat een<br />

daling van vijf of meer punten op<br />

de TOI-PFB werd gezien (7,5 maanden<br />

ten opzichte van 3,5 bij HT; p<br />

= 0,022), wat duidt op een betere<br />

kwaliteit van leven.<br />

Hurvitz SA, Dirix L, Kocs<strong>is</strong> J, et al. Phase II<br />

randomized study of trastuzumab emtansine<br />

versus trastuzumab plus docetaxel in<br />

patients with human epidermal growth<br />

factor receptor 2-positive metastatic<br />

breast cancer. J Clin Oncol. 2013;31:1157-<br />

63.<br />

Mw. dr. S. Claessens, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Agenda<br />

Congressen en symposia<br />

3-6 juli 2013<br />

ESMO 15th World Congress On Gastrointestinal<br />

Cancer (WCGIC 2013)<br />

Barcelona, Spanje<br />

http://worldgicancer.com/WCGI/WGIC2013<br />

5-8 juli 2013<br />

23rd Biennial Congress Of The European<br />

Association For Cancer Research (EACR 2013)<br />

München, Duitsland<br />

www.eacr.org<br />

10-14 juli 2013<br />

2nd World Congress on Thyroid Cancer (WCTC 2013)<br />

Toronto, Canada<br />

http://thyroidworldcongress.com<br />

17-20 juli 2013<br />

8th World Congress of Melanoma<br />

Hamburg, Duitsland<br />

www.worldmelanoma2013.com<br />

27-30 augustus 2013<br />

OESO 12th World Congress: Cancers of the<br />

Esophagus (OESO 2013)<br />

Parijs, Frankrijk<br />

www.oeso.org/par<strong>is</strong>-2013<br />

2-3 september 2013<br />

The International Symposium on Critical Bleeding<br />

(ISCB)<br />

Kopenhagen, Denemarken<br />

www.<strong>is</strong>cb2013.dk<br />

13-15 september 2013<br />

7th Annual Conference of the International Liver<br />

Cancer Association (ILCA 2013)<br />

Washington, VS<br />

www.ilca2013.org<br />

26-27 september 2013<br />

2nd International ‘State-of-the-Art’ Conference on<br />

Prostate and Kidney Cancers<br />

Amsterdam, Nederland<br />

www.euog.org<br />

26-29 september 2013<br />

ESH-iCMLf 15th International Conference on<br />

Chronic Myeloid Leukemia: Biology and Therapy<br />

Estoril, Portugal<br />

www.esh.org<br />

27 september - 1 oktober 2013<br />

European Cancer Congress 2013<br />

Amsterdam, Nederland<br />

www.ecco-org.eu<br />

3 oktober 2013<br />

Klin<strong>is</strong>che Dag NVvH<br />

Utrecht, Nederland<br />

www.hematologienederland.nl<br />

3-5 oktober 2013<br />

Eurothrombos<strong>is</strong> Summit 2013<br />

Uppsala, Zweden<br />

www-conference.slu.se/eurothrombos<strong>is</strong>2013<br />

T-DM1<br />

4-6 oktober 2013<br />

ESH International Conference on Multiple Myeloma<br />

(ESH 2013)<br />

Dublin, Ierland<br />

www.esh.org<br />

17


®<br />

Koorts<br />

Botpijn<br />

Pruritus<br />

Verlies eetlust<br />

Buikpijn<br />

Nachtzweten<br />

Gewichtsverlies<br />

Vermoeidheid<br />

Lusteloosheid<br />

Slapeloosheid<br />

Een zwaargewicht in het geven van verlichting<br />

bij de behandeling van de aan de ziekte gerelateerde splenomegalie of symptomen bij myelofibrose<br />

De Europese reg<strong>is</strong>tratie van Jakavi (ruxolitinib) <strong>is</strong> een feit. Inmiddels <strong>is</strong> de procedure voor de vergoedingsaanvraag<br />

gestart. Wanneer u vragen heeft over de beschikbaarheid van Jakavi, dan kunt u contact opnemen met<br />

de Med<strong>is</strong>che Informatiedienst van Novart<strong>is</strong> Oncology op 026 37 82 555 of mid-oncology.nlar@novart<strong>is</strong>.com<br />

Productinformatie zie elders in deze uitgave.<br />

1012JAK13067


23<br />

Toevoeging van brentuximab vedotin<br />

onderzocht in Transplant BRaVE­studie<br />

Redactioneel<br />

Flying dokter<br />

Recent zat ik met mijn vrouw (ook<br />

arts) in het vliegtuig naar New<br />

York. Bij het opstijgen flu<strong>is</strong>terden<br />

we elkaar toe dat als er iets zou<br />

gebeuren we <strong>geen</strong> dokter zouden<br />

zijn. Dit was natuurlijk de goden<br />

verzoeken… Nog <strong>geen</strong> 15 minuten<br />

later volgde een noodoproep voor<br />

een arts. Een Duitse passagier was<br />

onwel geworden op de wc. Gelukkig<br />

waren er <strong>nog</strong> twee artsen, een<br />

OK-verpleegkundige en een anesthesieverpleegkundige<br />

aan boord.<br />

De patiënte kon gerust zijn, ze<br />

werd omringd door een compleet<br />

multid<strong>is</strong>ciplinair team! De purser<br />

inventar<strong>is</strong>eerde snel wie wie was en<br />

koos uiteindelijk voor de bas<strong>is</strong>arts<br />

als direct verantwoordelijke.<br />

Na een minuut of tien werd ook<br />

mijn echtgenote erbij gehaald<br />

voor overleg. Je real<strong>is</strong>eert je snel<br />

hoe weinig middelen je voorhanden<br />

hebt om een goede diagnose<br />

te stellen. Op alleen anamnese en<br />

basaal lichamelijk onderzoek moet<br />

een differentiaaldiagnose worden<br />

gesteld en een behandelplan worden<br />

gemaakt. En m<strong>is</strong>schien <strong>nog</strong><br />

wel lastiger de besl<strong>is</strong>sing of er een<br />

(nood)tussenlanding moet worden<br />

gemaakt. Uiteindelijk leek het<br />

toch het meeste op een vasovagale<br />

reactie bij re<strong>is</strong>ziekte en weinig eten.<br />

De patiënte bleef echter m<strong>is</strong>slijk.<br />

De medicatiekoffer werd geheel<br />

doorzocht, van alles en <strong>nog</strong> wat<br />

was aanwezig maar allemaal voor<br />

intraveneuze toediening, <strong>geen</strong> protonpompremmers<br />

of anti-emetica<br />

voor oraal of rectaal gebruik. Na<br />

veel zoeken vond gelukkig een van<br />

de stewardessen een primperanzetpil<br />

in haar tas. De patiënte knapte<br />

op en de vlucht verliep verder zonder<br />

problemen.<br />

Deze situatie zet je wel weer aan<br />

het denken hoe verwend wij zijn<br />

met al onze middelen in het ziekenhu<strong>is</strong>.<br />

We ‘doen even een CT’<br />

of vragen een uitgebreid lab aan.<br />

Op zo’n moment in het vliegtuig<br />

gaan er allerlei scenario’s door je<br />

hoofd, maar wat zijn je middelen<br />

daar helaas beperkt. Voor de vliegtuigmaatschappij<br />

hebben we <strong>nog</strong><br />

een lijstje gemaakt met medicatieaanvullingen<br />

voor aan boord.<br />

Bij het landen kregen mijn echtgenote<br />

en de bas<strong>is</strong>arts een tegoedbon<br />

van de purser (stuk goedkoper dan<br />

een tussenlanding maken natuurlijk)<br />

en een staande ovatie van de<br />

overige passagiers. Het blijft de Verenigde<br />

Staten natuurlijk…<br />

25<br />

Dr. A. Beeker, hemato­oncoloog,<br />

hoofdredacteur ONI/HNI<br />

Hematology News International<br />

voor iPad, iPhone en Android<br />

Voortaan zijn alle verschenen edities ook<br />

digitaal na te slaan en kunt u tussentijds<br />

op de hoogte blijven van de nieuwst<br />

ontwikkelingen. Lees meer hierover op<br />

pagina 5.<br />

Download de ONI -app via de QR-code,<br />

App-store (Apple) of Playstore<br />

(Android). Er <strong>is</strong> een eenmalige<br />

BIG-reg<strong>is</strong>tratie vere<strong>is</strong>t.<br />

Eerste studie naar behandeling multipel<br />

myeloma bij écht oudere patiënt<br />

‘Targeted therapy ook voor lymfomen binnen handbereik’<br />

HOVON Lymfoom Werkgroep<br />

De ontwikkelingen op het gebied van lymfomen staan alles behalve stil, zowel in de kliniek als de<br />

prekliniek. Dr. P.J. (Elly) Lugtenburg, voorzitter van de HOVON Lymfoom Werkgroep, vertelt over<br />

de be<strong>lang</strong>rijkste ontwikkelingen.<br />

Iets wat hematologen dagelijks<br />

bezig houdt, <strong>is</strong> de vraag waarom<br />

de ene patiënt wel en een andere<br />

patiënt niet goed reageert op eenzelfde<br />

behandeling. “De afgelopen<br />

jaren zijn we veel te weten gekomen<br />

over de pathogenese van het<br />

non-hodgkinlymfoom. En recent<br />

<strong>is</strong> veel bekend geworden over het<br />

moleculaire landschap van het diffuus<br />

grootcellig B-cellymfoom”,<br />

vertelt dr. Elly Lugtenburg, hematoloog<br />

in het Erasmus MC en sinds<br />

kort voorzitter van de HOVON<br />

Lymfoom Werkgroep.<br />

DLBCL<br />

Bij het diffuus grootcellig B-cellymfoom<br />

(DLBCL) zijn verschillende<br />

nieuwe pathways ontdekt<br />

die betrokken zijn bij de oncogenese.<br />

Lugtenburg: “Een deel van<br />

de mutaties of deregulaties van de<br />

pathways kunnen we tegenwoordig<br />

aantonen. En dat <strong>is</strong> prettig<br />

want daardoor zijn waarschijnlijk<br />

deels de verschillen in respons op<br />

de therapie te verklaren tussen<br />

patiënten met eenzelfde lymfoom.<br />

Op dit moment wordt elke DLBCLpatiënt<br />

op dezelfde manier behandeld,<br />

namelijk met rituximab-<br />

CHOP-kuren. In de toekomst zal<br />

dit waarschijnlijk anders zijn. De<br />

farmaceut<strong>is</strong>che industrie heeft een<br />

aantal small molecules ontwikkeld<br />

die heel specifiek aangrijpen binnen<br />

een pathway of op een specifieke<br />

mutatie.”<br />

De eerste trials met deze zogenoemde<br />

‘targeted therapies’ zijn<br />

reeds gestart, zoals de trial met<br />

een proteïnekinase-C-remmer die<br />

specifiek aangrijpt bij patiënten<br />

met een CD79AB-mutatie. En op<br />

27<br />

Galenusprijzen 2013 voor<br />

dr. Enrico Mastrobatt<strong>is</strong>ta en Adcetr<strong>is</strong> ®<br />

Dr. P.J. Lugtenburg <strong>is</strong> voorzitter van de HOVON Lymfoom Werkgroep<br />

de ASH 2012 was veel nieuws over<br />

de Bruton’s tyrosinekinaseremmer,<br />

die veelbelovende resultaten<br />

liet zien bij lymfomen waarbij de<br />

B-celreceptor zeer sterk actief <strong>is</strong>.<br />

Pathologienetwerk<br />

Targeted therapy, dat relatief nieuw<br />

<strong>is</strong> binnen de behandeling van lymfomen,<br />

vere<strong>is</strong>t vanzelfsprekend<br />

een andere laboratoriumaanpak.<br />

De Lymfoom Werkgroep en de<br />

Pathologie Werkgroep zijn daar op<br />

ingesprongen door binnen Nederland<br />

een pathologienetwerk op te<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

Levien Willemse<br />

zetten. <strong>“Het</strong> <strong>is</strong> niet goed om een<br />

groot aantal laboratoria dezelfde<br />

bepaling te laten doen. Elk laboratorium<br />

moet doen waar het goed<br />

in <strong>is</strong>. En dat kan betekenen dat een<br />

DLBCL-lymfeklier in de toekomst<br />

m<strong>is</strong>schien wel door vijf verschillende<br />

labs op verschillende biomarkers<br />

wordt onderzocht”, stelt<br />

Lugtenburg.<br />

De eerste stap <strong>is</strong> nu om te onderzoeken<br />

wat de meest geschikte<br />

technieken zijn voor de verschillende<br />

biomarkerbepalingen en<br />

lees verder op pagina 20 <br />

19


20<br />

Lymfoom werkgroep<br />

vervolg van pagina 19, HOVON Lymfoom Werkgroep<br />

deze te valideren op weefsel van<br />

ongeveer 800 DLBCL-patiënten uit<br />

de studies HOVON 46 en HOVON<br />

84. Lugtenburg denkt dat het netwerk<br />

– dat kan rekenen op veel<br />

enthousiasme van hematologen en<br />

pathologen – binnen 2,5 jaar klaar<br />

kan zijn voor routineonderzoek.<br />

Zeker als de bij de stichting Alpe<br />

d’HuZes aangevraagde subsidie<br />

wordt gehonoreerd.<br />

Hodgkinlymfoom<br />

Hoewel een behandeling-op-maat<br />

<strong>nog</strong> niet in het vooruitschiet ligt<br />

voor het hodgkinlymfoom <strong>is</strong> op dit<br />

gebied wel noemenswaardig nieuws<br />

te melden. “Brentuximab vedotin<br />

heeft haar effect al bij honderden<br />

patiënten bewezen. Het <strong>is</strong> daarom<br />

niet meer dan log<strong>is</strong>ch om het middel<br />

ook als tweedelijnstherapie te<br />

onderzoeken”, aldus Lugtenburg.<br />

In de BRaVE-studie, een Europese<br />

fase-I/II-studie, (zie pagina 23) worden<br />

jonge patiënten met een recidief<br />

hodgkinlymfoom behandeld<br />

met de standaard rescuebehandeling<br />

DHAP (dexamethason, Ara-C<br />

(cytarabine), c<strong>is</strong>platinum) in combinatie<br />

met brentuximab vedotin,<br />

gevolgd door een autologe stamceltransplantatie.<br />

Brentuximab vedotin <strong>is</strong> inmiddels<br />

ook in de eerste lijn getest. In combinatie<br />

met ABVD (adriamycine<br />

(doxorubicine), bleomycine, vinblastine,<br />

dacarbazine) bleek het<br />

longtoxiciteit te veroorzaken. ADV<br />

(zonder bleomycine) in combinatie<br />

met brentuximab werd beter<br />

verdragen. De BREACH-studie,<br />

een samenwerking van de EORTC,<br />

de Italiaanse lymfoomgroep (FIL)<br />

en Franse lymfoomgroep (LYSA),<br />

start deze zomer een vergelijkende<br />

studie in de eerste lijn waarbij<br />

Nederlandse patiënten met een<br />

vroegstadium hodgkinlymfoom in<br />

EORTC-centra kunnen deelnemen.<br />

Mantelcellymfoom<br />

De HOVON Lymfoom Werkgroep<br />

heeft als uitgangspunt dat<br />

patiënten met een lymfoom in<br />

de eerste plaats in studieverband<br />

moeten worden behandeld. Alleen<br />

op die manier kan de waarde van<br />

nieuwe behandelingen worden<br />

vastgesteld. De werkgroep probeert<br />

daarom voor alle voorkomende<br />

entiteiten studies te laten<br />

lopen. Voor het mantelcellymfoom<br />

start binnenkort de HOVON<br />

119, een studie geïnitieerd door<br />

het Europese mantelcellymfoomnetwerk,<br />

met dr. Jeannette Doorduijn<br />

als principal investigator<br />

voor HOVON. “Een van de middelen<br />

waarvan de effectiviteit bij<br />

patiënten met mantelcellymfoom<br />

<strong>is</strong> aangetoond, <strong>is</strong> Ara-C (cytarabine).<br />

Bij jongeren <strong>is</strong> Ara-C inmiddels<br />

succesvol geïntroduceerd,<br />

Lugtenburg denkt dat het netwerk binnen 2,5 jaar<br />

klaar kan zijn voor routineonderzoek<br />

NLSP-137341-01 06/13 729NL13PR05049-01<br />

* SPRYCEL ® SmPC, November 2012.<br />

echter met hoge doses. Het doel<br />

<strong>is</strong> om het middel ook bij oudere<br />

patiënten te incorporeren in het<br />

behandelschema, maar niet in<br />

hoge doses, dat zou te tox<strong>is</strong>ch zijn<br />

onder andere door beenmergdepressie<br />

en mucosit<strong>is</strong>”, legt de werkgroepvoorzitter<br />

uit. In de HOVON<br />

119-studie wordt de standaard<br />

eerstelijnstherapie R-CHOP vergeleken<br />

met R-CHOP afgew<strong>is</strong>seld<br />

met R-HAD (Ara-C met dexamethason),<br />

een combinatie die in<br />

Duitsland al succesvol in een haalbaarheidsonderzoek<br />

<strong>is</strong> getest. Ook<br />

heeft de studie een onderzoeksvraag<br />

met lenalidomide-onderhoudsbehandeling<br />

in combinatie<br />

met rituximab.<br />

DLBCL<br />

Terwijl de HOVON 84-studie –<br />

waarbij onder andere gekeken <strong>is</strong><br />

naar het effect van inductiechemotherapie<br />

met dubbele dos<strong>is</strong><br />

rituximab bij DLBCL-patiënten –<br />

<strong>nog</strong> maar net <strong>is</strong> afgesloten, komt<br />

HOVON met een ‘opvolger’ voor<br />

oudere DLBCL-patiënten: de ZESTtrial.<br />

Deze internationale studie<br />

onderzoekt of het zinvol <strong>is</strong> om<br />

patiënten met een PET-negatieve<br />

rem<strong>is</strong>sie na een behandeling met<br />

R-CHOP een consolidatiebehandeling<br />

met eenmalig Zevalin® (ibritumomab<br />

tiuxetan) te geven. Lugtenburg:<br />

“Uit vier fase-II-studies <strong>is</strong><br />

gebleken dat Zevalin-consolidatie<br />

na R-CHOP goed wordt verdragen<br />

en weinig extra toxiciteit geeft.<br />

HOVON gaat aan deze studie deelnemen<br />

met 15 tot mogelijk 20 centra<br />

en zal met in totaal 80 tot 100<br />

patiënten een aanzienlijke bijdrage<br />

leveren.”<br />

Een andere groep DLBCL-patiënten<br />

bij wie <strong>nog</strong> veel te winnen<br />

valt, zijn patiënten met een MYCtranslocatie.<br />

“Deze groep reageert<br />

slecht op de standaardtherapie, en<br />

zo mogelijk <strong>nog</strong> slechter als ze ook<br />

een BCL2- en/of BCL6-translocatie<br />

hebben”, legt Lugtenburg uit.<br />

“Voor deze groep van vaak jonge<br />

patiënten moeten we echt een<br />

nieuwe behandeling zien te vinden.<br />

We denken hierbij niet aan<br />

reeds bestaande chemotherapieschema’s<br />

maar aan de toevoeging<br />

van nieuwe middelen. Welke middelen<br />

dat zullen zijn, daar kan ik<br />

<strong>nog</strong> niets concreets over zeggen.<br />

Verder worden op dit moment <strong>nog</strong><br />

niet alle DLBCL-patiënten getest op<br />

de MYC-translocatie, maar via het<br />

nieuwe pathologienetwerk gaan we<br />

er voor zorgen dat dit binnenkort<br />

wel het geval zal zijn.<br />

Burkittlymfoom<br />

Ook op het gebied van het burkittlymfoom<br />

<strong>is</strong> er een nieuw initiatief.<br />

Lugtenburg: “Burkittlymfoom<br />

komt niet veel voor en blijkt<br />

in Nederland heel verschillend te<br />

worden behandeld. Het Leids Universitair<br />

Med<strong>is</strong>ch Centrum, met<br />

onder andere Liesbeth Oosten,<br />

heeft de behandeling retrospectief<br />

in kaart gebracht. Daarbij lijken de<br />

verschillende schema’s even effectief,<br />

maar wat betreft belasting<br />

voor patiënt en ziekenhu<strong>is</strong> zijn er<br />

grote verschillen in toxiciteit en<br />

behandelduur.”<br />

Wat <strong>is</strong> nu het beste schema? Om<br />

deze vraag te kunnen beantwoorden,<br />

start er binnenkort onder leiding<br />

van dr. Martine Chamuleau<br />

(VUmc) een gerandom<strong>is</strong>eerde prospectieve<br />

studie waarbij een minder<br />

intensief grotendeels poliklin<strong>is</strong>ch<br />

schema wordt vergeleken met een<br />

intensiever schema.<br />

Ten slotte lopen er twee interessante<br />

internationale studies bij<br />

T-cellymfoom: de HOVON 90 en<br />

HOVON 91. Standaard krijgen<br />

patiënten met een T-cellymfoom<br />

in de eerste lijn CHOP, gevolgd<br />

bij jongeren door een autologe<br />

stamceltransplantatie. De twee<br />

HOVON-studies onderzoeken<br />

de effectiviteit van de combinatie<br />

van CHOP en alemtuzumab<br />

(anti-CD52) aan CHOP. Het<br />

zijn de eerste twee studies die<br />

zijn opgezet vanuit het Europese<br />

T-cellymfoomconsortium. “Omdat<br />

slechts 15% van de non-hodgkinlymfomen<br />

ontstaat vanuit ontspoorde<br />

T-cellen, <strong>is</strong> het opzetten<br />

van studies erg lastig. Patiënten<br />

zijn bovendien bij presentatie vaak<br />

erg ziek en kunnen om die reden<br />

soms niet deelnemen aan een trial<br />

of komen gewoonweg niet aan een<br />

behandeling toe omdat ze overlijden.<br />

Het consortium probeert<br />

Duurzame Werkzaamheid<br />

Eenvoudige dosering - eenmaal daags *<br />

“De intensivering van de samenwerking met het pathologienetwerk zal een be<strong>lang</strong>rijke<br />

bijdrage leveren aan de toekomst van de personalized therapy in Nederland”<br />

door samen te werken wel voldoende<br />

patiënten te werven.”<br />

Toekomst<br />

Er <strong>is</strong> genoeg te doen voor de<br />

HOVON Lymfoom Werkgroep en<br />

voor dr. Lugtenburg in het bijzonder.<br />

“Dat zeker”, aldus de nieuwe<br />

voorzitter. “De Lymfoom Werkgroep,<br />

die vanaf de oprichting 25<br />

jaar geleden onder leiding stond<br />

van Gustaaf van Imhoff (nu vicevoorzitter),<br />

<strong>is</strong> gelukkig een volwassen<br />

en enthousiaste groep. En in<br />

de eerste plaats een trialgroep. De<br />

samenwerking met het pathologienetwerk<br />

zie ik echter ook als prioriteit.<br />

De intensivering van deze<br />

samenwerking zal een be<strong>lang</strong>rijke<br />

bijdrage leveren aan de toekomst<br />

van de personalized therapy in<br />

Nederland. Ook de samenwerking<br />

met het LLPC, de onderzoeksgroep<br />

voor fase-I-studies met nieuwe<br />

middelen bij maligne lymfoom en<br />

CLL, heeft mijn aandacht.”<br />

Mw. drs. M. Bedaf, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Lees meer over de<br />

NHL­studies<br />

SPRYCEL ® <strong>is</strong> a reg<strong>is</strong>tered trademark of Br<strong>is</strong>tol-Myers Squibb Company.<br />

© 2013 Br<strong>is</strong>tol-Myers Squibb Company<br />

NLSP_137341_01_v3_mech.indd 1 05/06/13 14:21<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

®<br />

Levien Willemse


24-genenprofiel voorspelt overleving AML<br />

Zejuan Li en collega’s identificeerden uit vier onafhankelijke datasets een 24­genenprofiel als<br />

onafhankelijke voorspeller voor de overleving bij patiënten met acute myeloïde leukemie (AML).<br />

Integratie van dit genet<strong>is</strong>che profiel, dat in twee datasets werd gevalideerd, in de r<strong>is</strong>icoclassificatie<br />

van European LeukemiaNet (ELN) verbeterde de voorspellende waarde aanzienlijk, aldus Li<br />

in Journal of Clinical Oncology.<br />

Genexpressieprofielen zijn waardevol<br />

gebleken voor de diagnose,<br />

classificatie en prognose van AML.<br />

Door het gebrek aan cons<strong>is</strong>tentie<br />

tussen verschillende datasets,<br />

worden genet<strong>is</strong>che r<strong>is</strong>icoprofielen<br />

echter tot op heden <strong>nog</strong> niet<br />

gebuikt in modellen voor AMLr<strong>is</strong>icoclassificatie.<br />

Het doel van<br />

de hier beschreven studie was<br />

dan ook een robuust prognost<strong>is</strong>ch<br />

genexpressieprofiel te identificeren<br />

dat als onafhankelijke voorspeller<br />

van de overleving in staat was de<br />

bestaande r<strong>is</strong>icoclassificatie voor<br />

AML te verbeteren.<br />

Genet<strong>is</strong>ch profiel<br />

Als ‘trainingsets’ werden vier onafhankelijke<br />

datasets gebruikt met<br />

in totaal 499 AML-patiënten met<br />

verschillende cytogenet<strong>is</strong>che en<br />

moleculaire afwijkingen. Op bas<strong>is</strong><br />

van een meta-analyse van Coxregressiewaarden<br />

van individuele<br />

genen uit de vier trainingsets werd<br />

een prognost<strong>is</strong>ch profiel van 24<br />

r<strong>is</strong>icogenen samengesteld. Vervolgens<br />

werden twee onafhankelijke<br />

sets van 825 patiënten gebruikt<br />

voor validatie. Patiënten uit de<br />

gebruikte datasets werden volgens<br />

verschillende protocollen behandeld.<br />

Ook werd hun genexpressieprofiel<br />

bepaald middels verschillende<br />

microarray-platforms.<br />

Voorspellende waarde<br />

Uit multivariate analyse bleek<br />

dat een hogere score binnen het<br />

24-genenprofiel een onafhankelijke<br />

voorspellende factor was<br />

voor een kortere totale (OS) en<br />

eventvrije overleving (EFS) zowel<br />

in de training- als validatiesets (p<br />

< 0,01). Toevoegen van de genet<strong>is</strong>che<br />

‘score’ verbeterde bovendien<br />

de ELN-r<strong>is</strong>icoclassificatie substantieel.<br />

Na indeling van de patiënten<br />

Verkorte Product Informatie Nexavar® 200 mg fi lmomhulde tabletten. Samenstelling: Werkzame bestanddeel: 200 mg sorafenib (als tosylaat) Hulpstoffen: croscarmellosenatrium, microkr<strong>is</strong>tallijne cellulose, hypromellose, natriumlaurylsulfaat, magnesiumstearaat,<br />

macrogol (3350), titaandioxide (E 171), rood ijzeroxide (E 172). Indicatie: 1. Behandeling van hepatocellulaircarcinoom. 2. Behandeling van patiënten met gevorderd niercelcarcinoom, bij wie eerdere therapie gebaseerd op interferon-alfa of interleukine-2 faalde of<br />

die ongeschikt geacht worden voor deze therapie. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor sorafenib of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgen: Hand-voethuidreactie en uitslag, gewoonlijk Common Toxicity Criteria graad 1 of 2. Een verhoogde<br />

incidentie van arteriële hypertensie werd waargenomen (gewoonlijk mild tot matig ernstig, vroeg in de behandelperiode). Bloeddruk dient regelmatig gecontroleerd en op gepaste wijze behandeld te worden. Verhoogde kans op bloedingen. Verhoogde incidentie van<br />

hart<strong>is</strong>chemie/-infarct. Het QT/QTc-interval kan verlengd worden. Gastro-intestinale perforatie kan soms voorkomen (≤ 1%). De sorafenibspiegel kan bij patiënten met ernstige leverfunctiestoorn<strong>is</strong>sen verhoogd zijn. Zeldzame bloedingen of verhoging van INR zijn<br />

gerapporteerd bij sommige patiënten die gelijktijdig warfarine gebruikten. Patiënten met een dergelijke behandeling dienen gecontroleerd te worden. Afhankelijk van de ernst van de waargenomen bijwerkingen kan worden overwogen de behandeling tijdelijk te onderbreken<br />

en/of de dos<strong>is</strong> aan te passen of de behandeling stop te zetten. Er zijn <strong>geen</strong> formele studies gedaan naar genezing van wonden. Aanbevolen wordt Nexavar behandeling tijdelijk te onderbreken wanneer de patiënt een ingrijpende operatie zal ondergaan. Gevallen van nierfalen<br />

zijn gemeld. Patiënten met hoog r<strong>is</strong>ico volgens de Memorial Sloan Kettering Cancer Center-indeling in prognost<strong>is</strong>che groepen werden niet in de fase III-studie bij niercelcarcinoom opgenomen en bij deze patiënten <strong>is</strong> de r<strong>is</strong>k-benefi t niet beoordeeld. Voorzichtigheid <strong>is</strong><br />

aanbevolen bij toediening van Nexavar samen met stoffen die voornamelijk gemetabol<strong>is</strong>eerd/geëlimineerd worden via de UGT1A1-route (bijv. irinotecan) of de UGT1A9-route. Bij gelijktijdige toediening van sorafenib en docetaxel <strong>is</strong> voorzichtigheid geboden. Het r<strong>is</strong>ico<br />

van verlaagde plasmaconcentratie van sorafenib moet worden overwogen voordat een behandeling met antibiotica wordt gestart. Hogere mortaliteit <strong>is</strong> gemeld bij patiënten met plave<strong>is</strong>elcelcarcinoom van de long die werden behandeld met sorafenib in combinatie met<br />

op platina gebaseerde chemotherapie. Bijwerkingen: Zeer vaak: lymfopenie, hypofosfatemie, bloedingen (incl. in maagdarmstelsel, ademhalingsstelsel en hersenbloedingen), hypertensie, diarree, m<strong>is</strong>selijkheid, braken, uitslag, alopecia, hand-voetsyndroom (palmar plantar<br />

erythrodysaesthesia syndrome), erytheem, pruritus, vermoeidheid, pijn (inclusief mond-, buik-, bot-, tumor- en hoofdpijn), verhoogd amylase en lipase. Vaak: leukopenie, neutropenie, anemie, trombocytopenie, anorexia, hypocalciëmie, hypokaliëmie depressie, perifeer<br />

sensor<strong>is</strong>che neuropathie, tinnitus, congestief hartfalen, myocard<strong>is</strong>chemie en -infarct, heesheid, obstipatie, stomatit<strong>is</strong> (inclusief droge mond en glossodynie), dyspepsie, dysfagie, droge huid, exfoliatieve dermatit<strong>is</strong>, acne, schilferende huid, artralgie, myalgie, nierfalen,<br />

proteïnurie erectiele dysfunctie, astenie, koorts, infl uenza-achtige ziekte, gewichtsafname, voorbijgaande verhoging van transaminasen . Soms: haarfollikelontsteking, infectie, overgevoeligheidsreacties (inclusief huidreacties en urticaria), hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie,<br />

hyponatriëmie, uitdroging, reversibele posterieure leuko-encefalopathie, hypertensieve cr<strong>is</strong><strong>is</strong>, rinorroe, interstitiële longziekte-achtige aandoeningen, gastro-oesofageale refl ux, pancreatit<strong>is</strong>, gastrit<strong>is</strong>, maagdarmperforaties, verhoogd bilirubine, geelzucht, cholecystit<strong>is</strong>,<br />

cho<strong>lang</strong>it<strong>is</strong>, eczeem, erythema multiforme, keratoacanthoom/squameus celcarcinoom van de huid, gynaecomastie, voorbijgaande verhoging van alkal<strong>is</strong>ch fosfatase, abnormale INR-waarden, abnormale protrombinewaarden. Zelden: angio-oedeem, anafylact<strong>is</strong>che<br />

reactie, QT-verlenging, door geneesmiddelen veroorzaakte hepatit<strong>is</strong>, radiation-recall-dermatit<strong>is</strong>, Stevens-Johnsonsyndroom, leukocytoclast<strong>is</strong>che vasculit<strong>is</strong>, tox<strong>is</strong>che epidermale necrolyse, rhabdomyolyse, nefrot<strong>is</strong>ch syndroom. Handelsvorm: Doosje met 112 (4 strips à 28)<br />

tabletten. Nummer van de vergunning: EU/1/06/342/001. Vergunninghouder: Bayer Pharma AG, 13342 Berlijn, Duitsland. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht, tel. 0297 280 666. Afl everingsstatus: UR. Voor volledige<br />

productinformatie: zie SmPC. Vergoeding: Nexavar <strong>is</strong> opgenomen in het GVS. Versie: mei 2013.<br />

Referenties. 1. Escudier B, et al; N Engl J Med. 2007;256(2):125-134. 2. Escudier B, et al; J Clin Oncol. 2009; 27(20): 3312-3318.<br />

3. Llovet JM, et al; N Engl J Med. 2008;359(4):378-390. 4. Cheng A-L, et al; Lancet Oncol. 2009;10(1):25-34.<br />

1305-NL112_Nex bijsluiter Oncology-Hematology News Int 210x50.indd 1 04-06-13 12:22<br />

Essential Information: Medicinal product: Removab® 10 microgram or 50 microgram concentrate for solution for infusion. Qualitative and<br />

quantitative composition: One pre-filled syringe contains 10 microgram of catumaxomab in 0.1 ml solution or 50 microgram of catumaxomab in<br />

0.5 ml solution, corresponding to 0.1 mg/ml. Catumaxomab <strong>is</strong> a rat-mouse hybrid IgG2 monoclonal antibody produced in a rat-mouse hybrid-hybridoma<br />

cell line. Excipients: Sodium citrate, citric acid monohydrate, polysorbate 80, water for injections. Therapeutic indications: Removab <strong>is</strong> indicated for<br />

the intraperitoneal treatment of malignant ascites in patients with EpCAM-positive carcinomas where standard therapy <strong>is</strong> not available or no longer<br />

feasible. Contraindications: Hypersensitivity to the active substance or to any of the excipients, hypersensitivity to murine (rat and/or mouse) proteins.<br />

Undesirable effects: Very common: Abdominal pain*, nausea*, vomiting*, diarrhoea*, pyrexia*, fatigue*, chills*. Common: Infection, anaemia*,<br />

lymphopenia, leukocytos<strong>is</strong>, neutrophilia, cytokine-release-syndrome*, hypersensitivity*, decreased appetite* / anorexia, dehydration*, hypokalaemia,<br />

hypoalbuminaemia, hyponatraemia*, hypocalcaemia*, hypoproteinaemia, anxiety, insomnia, headache, dizziness, vertigo, tachycardia*, incl. sinus<br />

tachycardia, hypotension*, hypertension*, flushing, dyspnoea*, pleural effusion*, cough, constipation*, dyspepsia, abdominal d<strong>is</strong>tension, sub-ileus*,<br />

flatulence, gastric d<strong>is</strong>order, ileus*, gastroesophageal reflux d<strong>is</strong>ease, dry mouth, cho<strong>lang</strong>it<strong>is</strong>*, hyperbilirubinaemia, rash*, erythaema*, hyperhidros<strong>is</strong>,<br />

pruritus, back pain, myalgia, arthralgia, proteinuria, pain, asthenia*, systemic inflammatory response syndrome*, oedema incl. oedema peripheral*,<br />

general physical health deterioration*, chest pain, influenza-like illness, mala<strong>is</strong>e*, catheter site erythema. Uncommon: Erythaema induratum*, devicerelated<br />

infection*, thrombocytopenia*, coagulopathy*, convulsion*, pulmonary embol<strong>is</strong>m*, hypoxia*, gastrointestinal haemorrhage*, intestinal<br />

obstruction*, skin reaction*, dermatit<strong>is</strong> allergic*, renal failure acute*, extravasation*, application site inflammation* (* were also reported as serious<br />

adverse reactions). Warnings and precautions for use: Removab must not be admin<strong>is</strong>tered as a bolus or by any route other than intraperitoneally.<br />

As release of pro-inflammatory and cytotoxic cytokines <strong>is</strong> initiated by the binding of catumaxomab to immune and tumour cells, cytokine release<br />

related clinical symptoms such as fever, nausea, vomiting and chills have been very commonly reported during and after the Removab admin<strong>is</strong>tration.<br />

Dyspnoea and hypo-/hypertension are commonly observed. Systemic Inflammatory Response Syndrome (SIRS), which may also occur commonly due<br />

to the mechan<strong>is</strong>m of action of catumaxomab, develops, in general, within 24 hours after Removab infusion, showing symptoms of fever, tachycardia,<br />

Totale overleving (%)<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

ELN-r<strong>is</strong>icoclassificatie Geïntegreerde r<strong>is</strong>icoclassificatie<br />

Adverse,<br />

n = 131,<br />

27%<br />

Intermediate-II,<br />

n = 102,<br />

21 %<br />

Favorable,<br />

n = 141,<br />

29%<br />

Intermediate-I,<br />

n = 110,<br />

23%<br />

Favorable<br />

Intermediate-I<br />

Intermediate-II<br />

Adverse<br />

0<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

Tijd (jaren)<br />

volgens de geïntegreerde classificatie<br />

(zie figuur) verschilden de drie<br />

nieuwe r<strong>is</strong>icogroepen significant<br />

wat betreft OS en EFS (p < 0,001).<br />

Ondanks dat verschillende<br />

behandelprotocollen en analysemethoden<br />

werden gebruikt en<br />

validatie van het model in een grote<br />

onafhankelijke prospectieve studie<br />

nodig <strong>is</strong>, kan worden geconcludeerd<br />

dat het geïdentificeerde 24-genenprofiel<br />

– na incorporatie in de ELN-<br />

0<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

Tijd (jaren)<br />

classificatie – potentieel de r<strong>is</strong>icostratificatie<br />

bij AML verbetert.<br />

Mw. dr. S. Claessens, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Lees de publicatie<br />

tachypnoea and leucocytos<strong>is</strong>. Abdominal pain was commonly reported as an adverse reaction. Th<strong>is</strong> transient effect <strong>is</strong> considered partially a consequence<br />

of the intraperitoneal route of admin<strong>is</strong>tration. A solid performance status expressed as Body Mass Index (BMI) > 17 (to be assessed after drainage of<br />

ascites fluid) and Karnofsky Index > 60 <strong>is</strong> required prior to Removab therapy. In presence of factors interfering with the immune system, in particular<br />

acute infections, the admin<strong>is</strong>tration of Removab <strong>is</strong> not recommended. Appropriate medical management of ascites drainage <strong>is</strong> a prerequ<strong>is</strong>ite for<br />

Removab treatment in order to assure stable circulatory and renal functions. Th<strong>is</strong> must at least include ascites drainage until stop of spontaneous flow<br />

or symptom relief, and, if appropriate, supportive replacement therapy with crystalloids and / or colloids. Blood volume, blood protein, blood pressure,<br />

pulse and renal function should be assessed before each Removab infusion. Conditions such as hypovolaemia, hypoproteinaemia, hypotension,<br />

circulatory decompensation and acute renal impairment must be resolved prior to each Removab infusion. Patients with hepatic impairment<br />

of a higher severity grade than moderate and / or with more than 70% of the liver metastas<strong>is</strong>ed and / or portal vein thrombos<strong>is</strong> / obstruction have not<br />

been investigated. Treatment of these patients with Removab should only be considered after a thorough evaluation of benefit / r<strong>is</strong>k. Patients with<br />

renal impairment of a higher severity grade than mild have not been investigated. Treatment of these patients with Removab should only be considered<br />

after a thorough evaluation of benefit / r<strong>is</strong>k. Only the following material must be used for the application of Removab: 50 ml polypropylene syringes,<br />

polyethylene perfusion tubing with an inner diameter of 1 mm and a length of 150 cm, polycarbonate infusion valves / Y connections, polyurethane,<br />

polyurethane silicon coated catheters. Special precautions for storage: Store in a refrigerator (2°C–8°C). Do not freeze. Store in the original package<br />

in order to protect from light. The prepared solution for infusion <strong>is</strong> physically and chemically stable for 48 hours at 2°C to 8°C and for 24 hours at a<br />

temperature not above 25°C. From a microbiological point of view, the product should be used immediately. If not used immediately, in-use storage<br />

times and conditions prior to use are the responsibility of the user and would normally not be longer than 24 hours at 2°C to 8°C, unless dilution has taken<br />

place in controlled and validated aseptic conditions.<br />

Further information: see Summary of Product Character<strong>is</strong>tics - only available on prescription. Last update: December 2012,<br />

Fresenius Biotech GmbH, Am Haag 6-7, D-82166 Graefelfing, Germany; Phone: +49 89 306593-11; E-Mail: med.info@fresenius-biotech.com<br />

9999_bijsl_rem_210x50_10.indd 1 20-06-13 13:31<br />

Totale overleving (%)<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

Adverse,<br />

n = 251,<br />

52%<br />

Favorable,<br />

n = 96,<br />

20%<br />

Intermediate,<br />

n = 137,<br />

28%<br />

Favorable<br />

Intermediate<br />

Adverse<br />

Figuur. Verdeling (boven) en totale overleving (onder) van patiënten met AML geclassificeerd volgens European LeukemiaNet (ELN, links)<br />

en de geïntegreerde r<strong>is</strong>icoclassificatie (rechts).<br />

AML Korte berichten<br />

Micro-RNA’s bij NHL<br />

Non-hodgkinlymfoom (NHL)<br />

wordt gekenmerkt door specifieke<br />

chromosoomafwijkingen<br />

en door afwijkende patronen<br />

van genexpressie. Promovendus<br />

Jan Lukas Robertus onderzocht<br />

de rol van micro-RNA’s<br />

(miRNA’s) bij twee vormen<br />

van NHL, het diffuus grootcellig<br />

B-cellymfoom (DLBCL) en<br />

het burkittlymfoom (BL). Hij<br />

ontdekte dat verschillende subtypen<br />

van lymfomen verschillendemiRNA-expressieprofielen<br />

vertonen en identificeerde<br />

twee specifieke miRNA’s waarmee<br />

een subgroep van DLBCL<br />

(in de testikels en het centrale<br />

zenuwstelsel) kon worden gekarakter<strong>is</strong>eerd.<br />

Daarnaast toonde<br />

hij de betrokkenheid aan van<br />

zeven specifieke miRNA’s die<br />

een be<strong>lang</strong>rijke rol spelen in de<br />

groei van BL-cellen.<br />

UMCG, 29 mei 2013<br />

Uitbreiding<br />

lenalidomide<br />

De Committee for Medicinal<br />

Products for Human Use heeft<br />

positief geadv<strong>is</strong>eerd over uitbreiding<br />

van de indicatie van lenalidomide<br />

(Revlimid®). Naast de<br />

behandeling van volwassenen<br />

met multipel myeloom mag<br />

lenalidomide nu ook worden<br />

ingezet bij patiënten met transfusieafhankelijke<br />

anemie ten<br />

gevolge van myelodysplast<strong>is</strong>ch<br />

syndroom, geassocieerd met<br />

specifieke cytogenet<strong>is</strong>che afwijkingen,<br />

als andere behandelingen<br />

niet geschikt zijn.<br />

CBG, 29 april 2013<br />

Thu<strong>is</strong>toediening<br />

eculizumab<br />

De afdeling Hematologie van<br />

het UMC St Radboud, de Radboud<br />

Apotheek en Alexion<br />

Pharma Netherlands zijn overeengekomen<br />

dat toediening<br />

van het weesgeneesmiddel<br />

eculizumab in de thu<strong>is</strong>situatie<br />

wordt vergoed voor patiënten<br />

met parox<strong>is</strong>male nachtelijke<br />

hemoglobinurie (PNH). Thu<strong>is</strong>zorgverpleegkundigen<br />

zullen<br />

in het UMC St Radboud worden<br />

opgeleid om het middel<br />

thu<strong>is</strong> aan de patiënt toe te dienen.<br />

Hematoloog Petra Muus<br />

verwacht dat deze stap de<br />

kwaliteit van leven van PNHpatiënten<br />

in sterke mate zal<br />

vergroten omdat zij dan niet<br />

meer eens per twee weken naar<br />

het UMC hoeven te komen.<br />

UMC St Radboud, 24 april 2013<br />

21


22<br />

Engelbert TOP Symposium<br />

TOP Symposium Engelberg: ter leering ende<br />

vermaeck<br />

Het Hematolog<strong>is</strong>ch TOP Symposium Engelberg <strong>is</strong> volgens<br />

dr. G.J. (Gert Jan) Timmers, uit het Ziekenhu<strong>is</strong> Amstelland te<br />

Amstelveen om twee redenen top: gehouden in een Zwitsers<br />

skioord en “het <strong>is</strong> een topsymposium”. Vooral de informele<br />

sfeer, de kleinschaligheid en de betrokkenheid van alle echelons<br />

spreken hem aan in dit initiatief.<br />

Het Hematolog<strong>is</strong>ch TOP Symposium<br />

in Engelberg, dat doorgaans<br />

om de twee jaar plaatsvindt en<br />

waarvoor circa 30-35 Nederlandse<br />

hematologen zich inschrijven, <strong>is</strong><br />

afgelopen maart voor de vierde<br />

keer gehouden. Het nuttige en het<br />

aangename worden gecombineerd:<br />

een wetenschappelijk programma,<br />

waarbij Nederlandse experts vertellen<br />

over de laatste inzichten,<br />

en ruim tijd om te skiën. “Als het<br />

zonnig weer <strong>is</strong>, passen we het programma<br />

daarop aan en gaan we<br />

skiën, maar er worden <strong>geen</strong> concessies<br />

gedaan aan het wetenschappelijke<br />

programma. De kracht van<br />

het symposium zit in de kleinschaligheid.<br />

Het aantal deelnemers <strong>is</strong><br />

meestal 30 tot 35. Het wordt met<br />

de jaren bewust niet steeds groter<br />

opgezet, anders zou een deel van<br />

de intimiteit verloren gaan. Dat <strong>is</strong><br />

toch een van de kenmerken van<br />

deze happening.”<br />

Informele sfeer<br />

Een prettige bijkomstigheid <strong>is</strong> het<br />

ontmoeten van collega’s in een<br />

informele sfeer. Hierdoor worden<br />

veel zaken besproken waar normaliter<br />

<strong>geen</strong> tijd voor <strong>is</strong>. Zoals: Wat<br />

<strong>is</strong> de impact van de nieuwe regelgeving?<br />

Wordt de concentratie van<br />

zorg binnen de oncologie ook in<br />

de hematologie doorgevoerd? Hoe<br />

werken andere hematologen in de<br />

praktijk met het EPD? Hoe kunnen<br />

we zaken op elkaar afstemmen?<br />

“We hebben ook ged<strong>is</strong>cussieerd<br />

over de opleiding tot<br />

hematoloog”, voegt Timmers toe.<br />

“Moet die twee of drie jaar worden?<br />

In Europees verband streeft<br />

de EHA naar een driejarige opleiding.”<br />

In tegenstelling tot veel congressen,<br />

waarin een beperkt aantal<br />

of doorgaans dezelfde collega’s het<br />

woord nemen zonder veel interactie,<br />

participeert tijdens het Engel-<br />

berg-symposium de hele zaal in de<br />

d<strong>is</strong>cussie.<br />

Farma-ondersteuning<br />

Het symposium vindt steeds plaats<br />

in hetzelfde hotel. “Je moet eerst<br />

met een gondel omhoog”, vertelt<br />

Timmers. “Daar staat een hotel met<br />

tamelijk Spartaanse kamers. Overdag<br />

<strong>is</strong> het een prachtige uitvalsbas<strong>is</strong><br />

om te skiën, en ’s avonds zitten we<br />

In tegenstelling tot veel congressen,<br />

participeert hier de hele zaal in de d<strong>is</strong>cussie<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

daar in een zaaltje met een beamer<br />

en een kop koffie het programma<br />

af te werken.” Hematologen uit<br />

zowel perifere als academ<strong>is</strong>che<br />

centra en uit alle echelons, nemen<br />

deel aan dit symposium en de d<strong>is</strong>cussies.<br />

“Dat <strong>is</strong> ook onderdeel van<br />

de interactie. Je probeert begrip te<br />

krijgen voor elkaars situatie.”<br />

Het symposium wordt zonder<br />

farma-ondersteuning gefinancierd.<br />

“Als je de woorden sneeuw<br />

en skiën noemt, <strong>is</strong> er <strong>geen</strong> enkele<br />

firma die daar <strong>nog</strong> één cent aan<br />

kan spenderen”, aldus de Amstelveense<br />

hematoloog. “We organ<strong>is</strong>eren<br />

en betalen het volledig zelf.”<br />

Overigens komt de oorspronkelijke<br />

opzet van dit Engelberg-congres<br />

wel voort uit persoonlijke contacten<br />

van collega-hematologen met<br />

de farmaceut<strong>is</strong>che industrie.<br />

Privé-initiatief<br />

Timmers besluit met een anekdote.<br />

“Tijdens een vorig symposium<br />

kwamen we met een vreselijke<br />

storm aan in Engelberg. Daardoor<br />

ging de lift naar het hotel niet. We<br />

hebben een hotel beneden in het<br />

dal genomen en op de eerste dag<br />

een groot deel van het wetenschappelijke<br />

programma doorlopen. Een<br />

dag later scheen de zon en was er<br />

tijd om te gaan skiën. Dat kenmerkt<br />

de flexibiliteit.”<br />

Voor 2015 staat (ijs en weder dienende)<br />

het volgende symposium<br />

gepland. We hopen dat op een<br />

gegeven moment iemand zich<br />

geroepen voelt om het weer te gaan<br />

organ<strong>is</strong>eren. Er <strong>is</strong> <strong>geen</strong> officiële<br />

organ<strong>is</strong>atie bij betrokken, dus het<br />

moet uit privé-initiatieven voortkomen.<br />

Productinformatie elders in deze uitgave. 0612EXJ12878<br />

NIV nascholing. Hematolog<strong>is</strong>ch<br />

TOP Symposium Engelberg (ID<br />

nummer: 145717).<br />

Drs. D. Dresden, arts/wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Lees meer over de nascholing<br />

OPENT DE DEUR NAAR EEN COMPLETE MDS BEHANDELING<br />

Exja 195 Adv 169x248_V5.indd 1 21-05-2013 16:17


Meer genezing verwacht met nieuw middel tegen hodgkin<br />

Er <strong>is</strong> goede hoop dat bij patiënten met hodgkinlymfoom de behandeluitkomsten in de tweede lijn voor het eerst sinds 30 jaar zullen<br />

verbeteren. De verwachting <strong>is</strong> dat toevoeging van het veelbelovende medicijn brentuximab vedotin aan de kuren van de tweedelijnsbehandeling,<br />

het percentage patiënten dat in aanmerking komt voor een autologe stamceltransplantatie aanmerkelijk zal verhogen.<br />

Of dit werkelijk lukt, wordt uitgezocht in de internationale Transplant BRaVE­studie, gecoördineerd vanuit het AMC.<br />

Doelgerichte therapie <strong>is</strong> in opmars<br />

bij de behandeling van lymfomen.<br />

Brentuximab vedotin <strong>is</strong> een van<br />

de eerste nieuwe en succesvolle<br />

antibody-drug conjugaten – ant<strong>is</strong>toffen<br />

gekoppeld aan cytostatica,<br />

zogenoemde ADC’s. Maar<br />

momenteel wordt een aantal van<br />

dit soort medicijnen onderzocht,<br />

met name ook gericht tegen nonhodgkinlymfomen,<br />

vertelt prof. dr.<br />

Ton Hagenbeek, hoogleraar hematologie<br />

in het AMC en hoofdonderzoeker<br />

van de Transplant BRaVEstudie.<br />

“Deze studies lopen volop<br />

en er worden eerste positieve resultaten<br />

gemeld. Hierover kunnen<br />

we echter <strong>nog</strong> niet zo uitgebreid<br />

rapporteren als over brentuximab<br />

vedotin.”<br />

Brentuximab vedotin <strong>is</strong> een ADC<br />

gericht tegen het oppervlaktemolecuul<br />

CD30 dat specifiek voorkomt<br />

op hodgkinlymfoomcellen. Het<br />

middel staat in de be<strong>lang</strong>stelling<br />

sinds onderzoeken lieten zien dat<br />

monotherapie bij uitgebreid voorbehandelde<br />

patiënten indrukwekkende<br />

responspercentages opleverden.<br />

“Dat bleek een dramat<strong>is</strong>ch<br />

effect te hebben”, vertelt Hagenbeek.<br />

“75% vertoonde een respons<br />

op het middel; bij 34% was<br />

sprake van een volledige, complete<br />

rem<strong>is</strong>sie en bij 41% van een partiele<br />

rem<strong>is</strong>sie. Dat <strong>is</strong> <strong>nog</strong> met <strong>geen</strong><br />

enkel medicijn vertoond. Daarbij<br />

heeft het middel een heel gunstig<br />

bijwerkingenprofiel.”<br />

Plaatsbepaling<br />

Momenteel wordt onderzocht wat<br />

de plaats van nieuwe medicijn<br />

moet zijn bij de behandeling van<br />

hodgkinlymfoom, zowel in de<br />

eerste, als in de tweede lijn. “In de<br />

eerste lijn wordt het in combinatie<br />

met chemotherapie uitgetest”, vertelt<br />

Hagenbeek. “Standaard geven<br />

we hier ABVD (adriamycine, bleomycine,<br />

vinblastine, dacarbazine).<br />

Bleomycine wordt in het experimentele<br />

schema vervangen door<br />

brentuximab vedotin. Zo wordt<br />

een schema met de drie cytostatica<br />

die overblijven – AVD – en brentuximab<br />

vedotin vergeleken met<br />

het traditionele ABVD-schema.”<br />

In de Transplant BRaVE-studie<br />

wordt daarentegen onderzocht of<br />

toevoeging van brentuximab vedotin<br />

de behandeling kan verbeteren<br />

van patiënten met hodgkinlymfoom<br />

die niet op eerstelijns therapie<br />

75% vertoonde een respons op het middel.<br />

Dat <strong>is</strong> <strong>nog</strong> met <strong>geen</strong> ander middel vertoond<br />

reageren of die een recidief krijgen<br />

na een succesvolle eerstelijnsbehandeling.<br />

“We hebben de<br />

afgelopen 30 jaar deze patiëntengroepen<br />

behandeld met drie kuren<br />

tweedelijnsbehandeling, de zogenoemde<br />

DHAP-kuren”, vertelt<br />

Hagenbeek. “Als er vervolgens een<br />

rem<strong>is</strong>sie optrad, werd de behandeling<br />

afgerond met hele hoge doses<br />

BEAM-chemotherapie gevolgd door<br />

autologe stamceltransplantatie. De<br />

resultaten daarvan zijn dat je bij<br />

circa 50 tot 60% van de patiënten<br />

een respons ziet op de DHAP-kuren;<br />

een complete of partiële rem<strong>is</strong>sie.”<br />

Hagenbeek: “In deze tweede ronde<br />

<strong>is</strong> het genezingspercentage na<br />

stamceltransplantatie ongeveer<br />

50%. Dus in totaal geneest de helft<br />

van 50 tot 60% van de patiënten;<br />

ongeveer 25-30% van de groep die<br />

primair refractair <strong>is</strong> of een recidief<br />

krijgt. Dat <strong>is</strong> natuurlijk niet nul,<br />

maar wel veel te weinig.”<br />

Streven naar 80%<br />

De hoop en verwachting <strong>is</strong> dat<br />

door het toevoegen van brentuximab<br />

vedotin aan de DHAP-kuren<br />

80% van de patiënten een respons<br />

zal vertonen. Hagenbeek: “We streven<br />

naar 80% PET-negatieve complete<br />

rem<strong>is</strong>sies, ofwel metabole<br />

complete rem<strong>is</strong>sies. Als 80% van<br />

de patiënten geschikt wordt om<br />

een eigen stamceltransplantatie te<br />

ondergaan, zal dit naar onze sterke<br />

overtuiging leiden tot een hoger<br />

genezingspercentage.”<br />

“We gaan in de eerste fase van de<br />

studie onderzoeken of de medicijnen<br />

samen kunnen worden gegeven<br />

en welke doses optimaal zijn, vervolgens<br />

zullen we bij 50 patiënten<br />

kijken naar het effect. In eerste<br />

instantie of we meer rem<strong>is</strong>sies zien<br />

na drie kuren DHAP gecombineerd<br />

met brentuximab vedotin en<br />

daarna of we meer genezing zien na<br />

de daaropvolgende autologe stamceltransplantatie.”<br />

De studie zal deze zomer van<br />

start gaan in vijf Europese landen<br />

(Nederland, Italië, Frankrijk,<br />

Groot-Brittannië en Denemarken).<br />

In Nederland nemen naast het<br />

AMC en het VUmc in Amsterdam,<br />

het Erasmus MC in Rotterdam en<br />

het UMC Groningen deel. Hagenbeek:<br />

“We hopen in de tweede helft<br />

van de zomer de eerste patiënten<br />

te includeren. Binnen twee jaar<br />

moet het onderzoek zijn afgerond.<br />

Als ons idee werkt, zullen daarna<br />

alle patiënten standaard worden<br />

behandeld met kuren DHAP<br />

gecombineerd met brentuximab<br />

vedotin. Of dat ook zal gebeuren,<br />

moeten we uiteraard afwachten.”<br />

Drs. T. van Venrooij, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Bekijk de video over<br />

brentuximab vedotin<br />

BeschikBaaR<br />

Richtlijn.info<br />

Idiopath<strong>is</strong>che<br />

trombocyt<strong>is</strong>che purpura<br />

Artsen en special<strong>is</strong>ten hebben met talrijke consensus, richtlijnen,<br />

standaarden en formularia te maken. Op het gebied van idiopath<strong>is</strong>che<br />

trombocyt<strong>is</strong>che purpura (ITP) <strong>is</strong> in 1996 een richtlijn voor de behandeling<br />

van ITP gepubliceerd door de American Society of Hematology<br />

(ASH). Sindsdien <strong>is</strong> er veel vooruitgang geboekt in de diagnostiek en<br />

behandeling van volwassenen en kinderen met ITP. De veranderingen<br />

zijn meegenomen in de herziene Amerikaanse richtlijn uit 2011. Hierin<br />

staan aanbevelingen voor patiënten met primaire en bepaalde secundaire<br />

vormen van ITP, maar niet voor neonatale ITP. Begin 2013 <strong>is</strong> de richtlijn van<br />

de Nederlandse Vereniging voor Hematologie (NVvH) verschenen.<br />

Deze uitgave van Richtlijn.info bespreekt zowel de herziene ASH-richtlijn<br />

als de NVvH-richtlijn. U kunt kosteloos één exemplaar aanvragen door een<br />

mail te sturen naar nancy.m.van-den-berg@gsk.com met uw naam, adres<br />

en special<strong>is</strong>me o.v.v. aanvraag richtlijn.info boekje.<br />

Prof. dr. Ton Hagenbeek, hoogleraar hematologie AMC en hoofdonderzoeker Transplant<br />

BRaVE-studie<br />


1960 1970 1980 1990<br />

2000 2010<br />

2020<br />

Sinds 2010 word ik behandeld met Tasigna ® .<br />

Ik heb heel snel een complete moleculaire<br />

respons bereikt. Volgens mijn dokter <strong>is</strong> dat een<br />

heel goed teken. Het <strong>is</strong> mijn droom om met de<br />

CML-behandeling te kunnen stoppen.<br />

Sanne, 39 jaar, CML-patiënt sinds 2010 #<br />

Heden<br />

*<br />

0912TAS13298


‘Eerste studie die ouderen centraal stelt en hen goed fenotypeert’<br />

Mildere therapie bij ouderen met multiple myeloma<br />

De HOVON gaat de haalbaarheid onderzoeken van een dos<strong>is</strong>aangepast medicatieschema voor oudere patiënten (> 75 jaar) met multiple<br />

myeloma (ziekte van Kahler). Tevens zal de voorspellende waarde worden onderzocht van geriatr<strong>is</strong>che evaluaties ten aanzien<br />

van de aangepaste therapie. Aan de studie zullen naar verwachting 140 patiënten deelnemen uit 53 Nederlandse ziekenhuizen.<br />

Volgens de richtlijn van de Nederlandse<br />

Vereniging voor Hematologie<br />

bestaat standaard medicamenteuze<br />

behandeling van multiple<br />

myeloma voor oudere patiënten<br />

(> 65 jaar) uit een combinatie van<br />

melfalan, predn<strong>is</strong>on en bortezomib<br />

(MPB). Met het beschikbaar<br />

komen van deze geneesmiddelen<br />

<strong>is</strong> de prognose van patiënten met<br />

multiple myeloma in de afgelopen<br />

tien jaar sterk toegenomen.<br />

Maar bij patiënten die ouder zijn<br />

dan 75 jaar <strong>is</strong> de effectiviteit lager<br />

vanwege toxiciteit en het daardoor<br />

vroegtijdig staken van de behandeling.<br />

In een recente Spaanse<br />

studie bleek dat een derde van de<br />

oudere patiënten de behandeling<br />

moest staken vanwege bijwerkingen,<br />

tegen 17% van de jongere<br />

patiënten. Mogelijke bijwerkingen<br />

zijn onder meer afweerstoorn<strong>is</strong>sen,<br />

bloedarmoede, nierschade, diabetes<br />

en zenuwbeschadiging.<br />

Biolog<strong>is</strong>che leeftijd<br />

Ook de kwetsbaarheid als gevolg<br />

van comorbiditeit bemoeilijkt de<br />

behandeling. “M<strong>is</strong>schien <strong>is</strong> het<br />

mogelijk om aan het begin van<br />

de therapie de kwetsbaarheid vast<br />

te stellen en de comorbiditeit te<br />

beoordelen. Dat kan dan m<strong>is</strong>schien<br />

leiden tot een meer individuele<br />

behandeling waarbij de dosering<br />

van de middelen wordt aangepast”,<br />

vertelt hematoloog dr. Mark-David<br />

Levin van het Albert Schweitzer<br />

ziekenhu<strong>is</strong> in Dordrecht. Levin <strong>is</strong><br />

een van de vier studiecoördinatoren<br />

van de nieuwe HOVON-studie.<br />

Maar het <strong>is</strong> <strong>nog</strong> niet bekend of en<br />

hoe geriatr<strong>is</strong>che assessments de<br />

haalbaarheid van de therapie en<br />

de noodzaak tot dos<strong>is</strong>verlagingen<br />

kunnen voorspellen. “Daarom<br />

gaan we bestuderen of we kunnen<br />

voorspellen welke patiënten wel<br />

of <strong>geen</strong> chemotherapie kunnen<br />

verdragen. Dat doen we met vragenlijsten<br />

en fysieke testen vooraf.<br />

Door het nemen van een huidbiopt bepalen we<br />

eigenlijk de biolog<strong>is</strong>che leeftijd van de huid<br />

HOVON 123<br />

Bovendien nemen we een huidbiopt<br />

om ouderdomskenmerken vast<br />

te stellen. We bepalen daarmee<br />

eigenlijk de biolog<strong>is</strong>che leeftijd<br />

van de huid. De relatie tussen die<br />

ouderdomskenmerken en het verdragen<br />

van chemotherapie <strong>is</strong> <strong>nog</strong><br />

niet bekend. We willen in de studie<br />

verkennen wat de waarde <strong>is</strong> van de<br />

nieuwe biomarkers die de biolog<strong>is</strong>che<br />

leeftijd weerspiegelen.”<br />

Geen goede onderbouwing<br />

Een van de hoofddoelen van de<br />

studie <strong>is</strong> de haalbaarheid en effectiviteit<br />

te onderzoeken van een<br />

goed gedefinieerd dos<strong>is</strong>aangepast<br />

MPV-schema bij patiënten van 75<br />

jaar en ouder. “We gaan hen een<br />

iets mildere behandeling geven”,<br />

zegt Levin. “Een van de primaire<br />

eindpunten <strong>is</strong> hoeveel patiënten<br />

de negen kuren volbrengen. Er zijn<br />

al aanwijzingen dat lagere dosering<br />

inderdaad leidt tot minder<br />

vaak staken van de therapie. De<br />

behandeling kan dan <strong>lang</strong>er worden<br />

voortgezet, met hopelijk meer<br />

effect op de ziekte. Maar momenteel<br />

<strong>is</strong> er <strong>geen</strong> goede richtlijn voor<br />

de aanpassing van de therapie. Er<br />

wordt geadv<strong>is</strong>eerd om bij patiënten<br />

Multiple myeloma treft jaarlijks naar schatting 800 patiënten, van wie<br />

50% ouder <strong>is</strong> dan 65 jaar en 30% ouder dan 75 jaar. De HOVON-studie<br />

gaat na de zomer van start. De verwachting <strong>is</strong> dat dit jaar 20 patiënten<br />

worden geïncludeerd, in 2014 en 2015 jaarlijks 60. Projectleider <strong>is</strong> intern<strong>is</strong>t-hematoloog<br />

dr. Sonja Zweegman van het VUmc in Amsterdam.<br />

ouder dan 75 jaar minder therapie<br />

te geven, maar daar <strong>is</strong> <strong>geen</strong> goede<br />

onderbouwing voor. Met dit onderzoek<br />

gaan wij bestuderen of aanpassing<br />

van de dosering bij oudere<br />

patiënten inderdaad minder vaak<br />

leidt tot voortijdig staken van de<br />

therapie.”<br />

Tevens zal worden onderzocht in<br />

hoeverre geriatr<strong>is</strong>che evaluaties<br />

het succes van de therapie kunnen<br />

voorspellen. Levin: “Dit zal<br />

hopelijk leiden tot een geriatr<strong>is</strong>ch<br />

assessment based behandeling bij<br />

MM-patiënten in de nabije toekomst.”<br />

Volgens Levin heeft een brede<br />

groep behandelaars aan de opzet<br />

van de studie meegewerkt. Die<br />

wordt dan ook breed gedragen.<br />

“Meestal doen alleen de meest fitte<br />

patiënten mee aan een studie. Maar<br />

wij excluderen alleen mensen met<br />

zeer ernstige hart-, long-, nier- of<br />

leverziekte. Verder kunnen alle<br />

oudere patiënten meedoen, ook<br />

mensen met bijvoorbeeld verminderde<br />

hart- of longfunctie. Daarmee<br />

kunnen we ju<strong>is</strong>t leren of die<br />

kenmerken relevant zijn voor het<br />

slagen van de therapie. De exclusiecriteria<br />

zijn dus niet hoog. Ik<br />

denk dat dat meer aansluit bij de<br />

praktijk.”<br />

Criteria niet gevalideerd<br />

De huidige behandelingsstrategieën<br />

in de ouderenzorg zijn veelal<br />

gebaseerd op adviezen van deskundigen,<br />

en niet op uitkomsten van<br />

klin<strong>is</strong>che studies waarin bijvoorbeeld<br />

de optimale dosering <strong>is</strong> vastgesteld.<br />

Er wordt meestal gekeken<br />

naar leeftijd (jonger of ouder dan<br />

75 jaar) en comorbiditeit, maar die<br />

wordt niet door middel van gevalideerde<br />

criteria vastgesteld. De<br />

HOVON-studie <strong>is</strong> de eerste Nederlandse<br />

studie met 75-plussers, weet<br />

prof. dr. Andrea Maier van het VU<br />

Med<strong>is</strong>ch Centrum in Amsterdam,<br />

die als intern<strong>is</strong>t-ouderengeneeskunde<br />

bij het onderzoek <strong>is</strong> betrokken.<br />

“Meestal gebeurt onderzoek<br />

met mensen van 50-60 jaar met<br />

één ziekte. Een patiënt van 75 jaar<br />

<strong>is</strong> relatief oud voor het doen van<br />

onderzoek, maar voor ons als intern<strong>is</strong>t-ouderengeneeskunde<br />

<strong>is</strong> dat<br />

Dr. Mark-David Levin, hematoloog Albert Schweitzer ziekenhu<strong>is</strong> in Dordrecht<br />

een zeer jonge patiënt. Bij oudere<br />

mensen wordt weinig medicatie<br />

getest, zoals bloedverdunners of<br />

medicijnen tegen diabetes. Slechts<br />

5 tot 10% van een onderzoekspopulatie<br />

weerspiegelt de werkelijke<br />

gebruikerspopulatie.”<br />

Vertekend beeld<br />

Een lastig punt bij studies met<br />

ouderen <strong>is</strong> dat data moeilijker zijn<br />

te interpreteren. Er <strong>is</strong> immers vaak<br />

sprake van comorbiditeit en er kunnen<br />

interacties optreden tussen verschillende<br />

ziekten. Ouderen hebben<br />

bovendien vanwege de leeftijd<br />

bij voorbaat al een veel hogere<br />

kans om te overlijden. Bij onderzoek<br />

naar mortaliteit kan dat een<br />

HOVON 123<br />

vertekend beeld geven. Daarnaast<br />

kunnen medicijnen bij ouderen<br />

een ander werkingsmechan<strong>is</strong>me<br />

hebben. Dit alles bemoeilijkt stu-<br />

Leidt aanpassing van de dosering inderdaad<br />

minder vaak tot voortijdig staken van therapie?<br />

NFP Photography<br />

dies, en dat kan voor fabrikanten<br />

een reden zijn om er maar niet aan<br />

te beginnen. “Vaak wordt als argument<br />

gebruikt dat ouderen niet<br />

willen meedoen aan onderzoek”,<br />

weet Maier. “Maar dat klopt niet.<br />

Mijn ervaring <strong>is</strong> dat ze ju<strong>is</strong>t wél willen<br />

meewerken. Studies met ouderen<br />

gebeuren gelukkig steeds meer.<br />

Vijf jaar geleden stonden ouderen<br />

<strong>nog</strong> nauwelijks op de onderzoeksagenda,<br />

maar momenteel lijkt het<br />

een soort hype. Dat heeft ook te<br />

maken met het terugdringen van<br />

lees verder op pagina 26 <br />

25


26<br />

Korte berichten<br />

Stamcellen bij AML<br />

Promovenda Carolien Woolthu<strong>is</strong><br />

bestudeerde de rol van<br />

hematopoët<strong>is</strong>che stam- en<br />

voorlopercellen bij acute myeloïde<br />

leukemie (AML) en na<br />

autologe stamceltransplantatie.<br />

Ze ontdekte dat stam- en<br />

voorlopercellen in het beenmerg<br />

na autologe transplantatie<br />

minder goed functioneren<br />

en een verhoogde delingsactiviteit<br />

laten zien. Dat verklaart<br />

mogelijk waarom de<br />

behandelmogelijkheden na<br />

transplantatie beperkt zijn.<br />

Toekomstig onderzoek moet<br />

volgens Woolt hu<strong>is</strong> zijn gericht<br />

op de <strong>lang</strong>etermijneffecten van<br />

bestaande behandelmethoden.<br />

UMCG, 29 mei 2013<br />

Trombocytentransfusie<br />

Stichting Sanquin Bloedvoorziening<br />

start samen met<br />

Bureau TRIP (Transfusie-<br />

en transplantatiereacties in<br />

patiënten) een grootschalig<br />

onderzoek naar trombocytentransfusies.<br />

Van 80.000<br />

trombocytentransfusies uit 20<br />

ziekenhuizen in Nederland<br />

zullen bijwerkingen en klin<strong>is</strong>che<br />

effecten bij de ontvangers<br />

worden onderzocht. Met het<br />

vier jaar durende onderzoek<br />

wil Sanquin meer inzicht krijgen<br />

in de voor- en nadelen van<br />

trombocytentransfusies en<br />

ontdekken welk transfusiebeleid<br />

het meest efficiënt <strong>is</strong>.<br />

Sanquin, 27 mei 2013<br />

Vaatziekte bij hodgkinpatiënten<br />

Elena van Leeuwen-Segarceanu<br />

bestudeerde indicatoren<br />

en therapie- en patiëntgerelateerde<br />

r<strong>is</strong>icofactoren voor het<br />

optreden van cardiovasculaire<br />

aandoeningen bij patiënten<br />

met hodgkinlymfoom. Vaatstijfheid,<br />

een be<strong>lang</strong>rijke<br />

vroege indicator voor vaatschade,<br />

bleek vaker voor te<br />

komen na radiotherapie, met<br />

name bij patiënten ≥ 40 jaar.<br />

Bestraling van de hals en borstkas<br />

was geassocieerd met een<br />

verhoogd r<strong>is</strong>ico op verkalking<br />

van de hals- en kransslagaders,<br />

met name bij patiënten die ><br />

10-15 jaar geleden werden<br />

bestraald. Ook werd bestraling<br />

van de borstkas geassocieerd<br />

met hartklepafwijkingen. Dat<br />

r<strong>is</strong>ico werd verder verhoogd<br />

door hypertensie en bij een<br />

<strong>lang</strong>ere tijd na bestraling.<br />

UU, 10 juni 2013<br />

JUNI 2013 • VOL 7 • NR 3<br />

HOVON 123<br />

vervolg van pagina 25, Mildere therapie bij ouderen met multiple myeloma<br />

de kosten van de gezondheidszorg.<br />

Ouderen maken een groot deel van<br />

die kosten.”<br />

Uitsluiten <strong>is</strong> oneth<strong>is</strong>ch<br />

De selectie van patiënten voor studies<br />

gebeurt meestal op bas<strong>is</strong> van<br />

medicijngebruik. In de HOVONstudie<br />

echter wordt gekeken naar<br />

functionaliteit in het dagelijks<br />

leven. “De groep ouderen <strong>is</strong> heel<br />

hetero<strong>geen</strong>”, zegt Maier. “De ene<br />

oudere zwemt <strong>nog</strong>, de andere zit in<br />

een rolstoel in een verpleeghu<strong>is</strong>. We<br />

kijken onder andere naar cognitieve<br />

functies en fysieke functies, bijvoorbeeld<br />

hoe krachtig iemand <strong>nog</strong> <strong>is</strong>.<br />

Maar we hebben <strong>nog</strong> <strong>geen</strong> idee of dit<br />

voorspellend <strong>is</strong> voor het succes van<br />

behandeling. Dit <strong>is</strong> de eerste multiple<br />

myeloma-studie die ouderen centraal<br />

stelt en hen goed fenotypeert.<br />

Het merendeel van de 75-plussers<br />

kan worden geïncludeerd.”<br />

Maier <strong>is</strong> blij met dit soort onderzoek.<br />

Behandelingen van ouderen<br />

zijn <strong>nog</strong> niet evidence-based maar<br />

veelal gebaseerd op retrospectief<br />

onderzoek. Met prospectief onderzoek<br />

– zoals deze nieuwe HOVONstudie<br />

– zal meer individuele therapie<br />

mogelijk worden op bas<strong>is</strong><br />

van goed omschreven criteria. “We<br />

5 jaar geleden stonden ouderen nauwelijks op<br />

de onderzoeksagenda, nu lijkt het een hype<br />

moeten mensen niet op bas<strong>is</strong> van<br />

hun leeftijd uitsluiten van studies,<br />

terwijl we hen wel de middelen<br />

geven. Dat <strong>is</strong> oneth<strong>is</strong>ch.”<br />

Drs. K. Vermeer, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Lees meer over de studieopzet<br />

Prof. dr. Andrea Maier, intern<strong>is</strong>t-ouderengeneeskunde VUmc Amsterdam<br />

JAKAVI ® 5 mg / 15 mg / 20 mg tabletten. Samenstelling: Tablet met 5 mg / 15 mg / 20 mg ruxolitinib (als fosfaat). Indicaties: De behandeling van aan de ziekte gerelateerde splenomegalie of symptomen bij volwassen patiënten met primaire myelofibrose<br />

(ook chron<strong>is</strong>che idiopath<strong>is</strong>che myelofibrose genoemd), post-polycythaemia vera-myelofibrose of post-essentiële trombocytemie-myelofibrose. Farmacotherapeut<strong>is</strong>che categorie: Farmacotherapeut<strong>is</strong>che categorie: Antineoplast<strong>is</strong>che agentia, proteïnekinase-inhibitoren.<br />

Dosering: De aanbevolen startdosering <strong>is</strong> 15 mg (aantal bloedplaatjes tussen de 100.000/mm³ en 200.000/mm³) en 20 mg (aantal bloedplaatjes >200.000/mm³) tweemaal daags, met of zonder voedsel. Maximale startdosering <strong>is</strong> tweemaal<br />

daags 5 mg bij patiënten met het aantal bloedplaatjes tussen de 50.000/mm³ en 100.000/mm³ en bij deze patiënten <strong>is</strong> voorzichtigheid geboden. Een complete bloedtelling met inbegrip van een differentiële witte bloedceltelling dient voor de start van de<br />

behandeling te worden uitgevoerd en dient vervolgens elke 2 – 4 weken te worden gecontroleerd tot de dosering van Jakavi gestabil<strong>is</strong>eerd <strong>is</strong>. De behandeling moet worden gestaakt als het aantal bloedplaatjes lager <strong>is</strong> dan 50.000/mm³ of als het absolute<br />

aantal neutrofielen lager <strong>is</strong> dan 500/mm³. De startdosering mag niet worden verhoogd tijdens de eerste vier weken van de behandeling en daarna mag de dosering niet vaker dan om de 2 weken worden verhoogd. De maximale dosering <strong>is</strong> tweemaal daags<br />

25 mg. De behandeling mag worden voortgezet zo<strong>lang</strong> de baten-r<strong>is</strong>icoverhouding gunstig blijft. De behandeling moet echter na 6 maanden worden gestaakt indien er <strong>geen</strong> vermindering van de miltgrootte <strong>is</strong> of <strong>geen</strong> verbetering van symptomen sinds de start<br />

van de behandeling. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Zwangerschap en borstvoeding. Waarschuwingen: Behandeling met Jakavi kan hematolog<strong>is</strong>che bijwerkingen<br />

veroorzaken waaronder trombocytopenie, anemie en neutropenie. Complete bloedtellingen dienen te worden gecontroleerd zoals klin<strong>is</strong>ch geïndiceerd en indien nodig moet de dosering worden aangepast. De behandeling met Jakavi mag niet worden gestart<br />

voordat actieve ernstige infecties zijn verdwenen. Artsen moeten patiënten die Jakavi krijgen zorgvuldig observeren op verschijnselen en klachten van infecties en moeten meteen een geschikte behandeling starten. De aanbevolen startdosering dient met<br />

ongeveer 50% te worden verlaagd bij patiënten met ernstige nierfunctiestoorn<strong>is</strong>sen (creatinineklaring lager dan 30 ml/min) of met leverfunctiestoorn<strong>is</strong>sen. Dos<strong>is</strong>aanpassing <strong>is</strong> aanbevolen wanneer toegediend met sterke CYP3A4-remmers of tweevoudige<br />

remmers van CYP2C9- en CYP3A4-enzymen. Interacties: Bij toediening van Jakavi met sterke CYP3A4-remmers moet de dos<strong>is</strong> van Jakavi met ongeveer 50% worden verlaagd en de patiënten moeten nauwgezet worden gecontroleerd op cytopenieën. Een<br />

50% dos<strong>is</strong>verlaging moet worden overwogen wanneer geneesmiddelen gebruikt worden die tweevoudige remmers van CYP2C9- en CYP3A4-enzymen zijn. Bijwerkingen: Zeer vaak voorkomend:urineweginfecties, anemie, trombocytopenie, neutropenie, bloeding<br />

(met inbegrip van intracraniale en gastro-intestinale bloedingen, blauwe plekken en andere bloedingen), gewichtstoename, hypercholesterolemie, duizeligheid, hoofdpijn, verhoogd alanine-aminotransferase, verhoogd aspartaataminotransferase. Vaak<br />

voorkomend: herpes zoster, flatulentie. Raadpleeg voor een compleet overzicht van de bijwerkingen de samenvatting van de productkenmerken. Afleverstatus: U.R. Verpakking en Prijs: Zie Z-Index. Vergoeding: Aangevraagd. Datering SmPC: Augustus<br />

2012. Raadpleeg voor meer informatie de gereg<strong>is</strong>treerde samenvatting van de productkenmerken (SmPC). De SmPC <strong>is</strong> te verkrijgen bij Novart<strong>is</strong> Pharma B.V., Postbus 241, 6800 LZ Arnhem, 026-3782555, of via www.novart<strong>is</strong>oncology.nl.<br />

Jak XXX SmPC_210x50.indd 1 28-01-2013 12:08<br />

Verkorte productinformatie Sprycel filmomhulde tabletten<br />

cardiopulmonale aandoeningen voorafgaand aan het starten van de behandeling met dasatinib. Indien tijdens behandeling PAH wordt gediagnosticeerd moet de<br />

behandeling met Sprycel blijvend worden gestaakt. QT-verlenging: gegevens uit in vitro-onderzoek wijzen erop dat dasatinib de potentie heeft het QT-interval te<br />

Samenstelling: Sprycel filmomhulde tabletten bevatten 20, 50, 70, 100 of 140 mg dasatinib. Farmacotherapeut<strong>is</strong>che groep: Proteïnekinaseremmer, ATC-code verlengen. Hypokaliëmie of hypomagnesiëmie moet worden gecorrigeerd voordat Sprycel wordt toegediend. Cardiale bijwerkingen: Patiënten met r<strong>is</strong>icofactoren of<br />

L01XE06. Indicaties: Behandeling van volwassen patiënten met: - nieuw gediagnosticeerde Philadelphiachromosoom-positieve (Ph+) chron<strong>is</strong>che myeloïde leuke- met hartziekten in de voorgeschieden<strong>is</strong> moeten zorgvuldig worden gecontroleerd op klin<strong>is</strong>che klachten of symptomen van cardiale d<strong>is</strong>functie zoals pijn op de borst,<br />

mie (CML) in de chron<strong>is</strong>che fase, - CML in de chron<strong>is</strong>che, acceleratiefase of blastaire cr<strong>is</strong><strong>is</strong>, die res<strong>is</strong>tent of intolerant zijn voor eerder toegediende geneesmiddelen kortademigheid en overmatig zweten. Dit geneesmiddel bevat lactose. Bijwerkingen: Tijdens de fase III-studie bij nieuw gediagnosticeerde CML patiënten in de<br />

inclusief imatinibmesilaat, - Ph+ acute lymfoblastaire leukemie (ALL) en lymfoïde blasten CML die res<strong>is</strong>tent of intolerant zijn voor eerder toegediende geneesmid- chron<strong>is</strong>che fase werd de behandeling gestaakt wegens bijwerkingen door 5% van de patiënten die werden behandeld met SPRYCEL en door 4% van de patiënten<br />

delen. Dosering: De aanbevolen startdosering voor CML in de chron<strong>is</strong>che fase <strong>is</strong> 100 mg dasatinib eenmaal daags, oraal in te nemen. De aanbevolen startdosering die werden behandeld met imatinib. Bij de patiënten die res<strong>is</strong>tent of intolerant waren voor een voorafgaande behandeling met imatinib was bij 2 jaar de frequentie<br />

voor CML in de acceleratiefase, myeloïde of lymfoïde blastaire cr<strong>is</strong><strong>is</strong> (gevorderde fase) of Ph+ALL <strong>is</strong> 140 mg eenmaal daags, oraal in te nemen.<br />

waarmee de behandeling werd gestaakt wegens bijwerkingen 15% in de chron<strong>is</strong>che fase van CML voor alle doseringen, 16% in de acceleratiefase van CML, 15% in<br />

Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen: Klin<strong>is</strong>ch<br />

de myeloïde blastaire fase van CML, 8% in de lymfoïde blastaire fase van CML en 8% in Ph+ALL. In het fase-III dos<strong>is</strong>-optimal<strong>is</strong>eringsonderzoek bij patiënten in de<br />

relevante interacties: gelijktijdig gebruik met een potente CYP3A4-remmer wordt niet aangeraden, omdat dit de blootstelling aan dasatinib kan verhogen. Gelijktijdig chron<strong>is</strong>che fase met een minimale follow-up duur van 60 maanden, was het aantal behandelingen dat gestaakt werd als gevolg van bijwerkingen 18% bij patiënten<br />

gebruik van dasatinib en geneesmiddelen die CYP3A4 induceren kan de blootstelling aan dasatinib in aanzienlijke mate verlagen. Gelijktijdig gebruik van dasatinib en die werden behandeld met 100 mg éénmaal daags. In klin<strong>is</strong>ch onderzoek met 24 maanden follow-up naar CML in de chron<strong>is</strong>che fase hadden 10 van de 215 imatinib-<br />

een CYP3A4-substraat kan de blootstelling aan het CYP3A4-substraat verhogen. Gelijktijdig gebruik met H -antagon<strong>is</strong>ten en protonpompremmers wordt niet aangera-<br />

2<br />

den. Producten met aluminiumhydroxide/magnesiumhydroxide moeten ten minste 2 uur voor of 2 uur na toediening van dasatinib worden gebruikt. Speciale populaties:<br />

intolerante patiënten dezelfde graad 3 of 4 niet-hematolog<strong>is</strong>che tox<strong>is</strong>che reacties met SPRYCEL als met voorafgaand imatinib. De bijwerkingen die het meest<br />

frequent werden gemeld door nieuw gediagnosticeerde CML patiënten in de chron<strong>is</strong>che fase die met SPRYCEL werden behandeld waren vochtretentie (waaronder<br />

voorzichtigheid <strong>is</strong> geboden bij toediening van Sprycel aan patiënten met leverfunctiestoorn<strong>is</strong>sen. Be<strong>lang</strong>rijke bijwerkingen: Beenmergsuppressie: behandeling met pleurale effusie), diarree, hoofdpijn, huiduitslag, musculoskeletale pijn, m<strong>is</strong>selijkheid, vermoeidheid, myalgie, braken en spierontsteking. De bijwerkingen die het<br />

Sprycel gaat vaak gepaard met anemie, neutropenie en trombopenie. Bij patiënten die res<strong>is</strong>tent of intolerant zijn voor imatinib dient het totale bloed beeld de eerste 2 meeste werden gemeld door patiënten die res<strong>is</strong>tent of intolerant waren voor een voorafgaande behandeling met imatinib en die werden behandeld met SPRYCEL<br />

maanden wekelijks gecontroleerd te worden en daarna iedere maand of op klin<strong>is</strong>che indicatie. Bij nieuw gediagnosticeerde CML patiënten in de chron<strong>is</strong>che fase dient het waren vochtretentie (waaronder pleurale effusie), diarree, hoofdpijn, m<strong>is</strong>selijkheid, huiduitslag, kortademigheid, bloeding, vermoeidheid, pijn in de spieren,<br />

totale bloedbeeld gedurende de eerste 6 weken iedere 2 weken gecontroleerd te worden, gedurende 2 jaar iedere 3 maanden en daarna iedere 6 maanden.<br />

infectie, overgeven, hoest, buikpijn, koorts en geneesmiddelgerelateerde febriele neutropenie.<br />

Bloedingen: Tijdens de klin<strong>is</strong>che onderzoeken zijn bij 1 tot 4 % van de patiënten graad 3 of 4 bloedingen waargenomen. Voorzichtigheid <strong>is</strong> geboden bij patiënten die Afleverstatus: UR<br />

behandeld moeten worden met anticoagulantia of geneesmiddelen die de trombocytenfunctie remmen.<br />

Vochtretentie: Behandeling van dasatinib gaat vaak gepaard met vochtretentie, inclusief een graad 3 of 4 pleurale en pericardiale effusie. Pulmonale arteriële<br />

Vergoeding en prijzen: Zie Z-index. 20, 50, 70 en 100: volledig vergoed.<br />

hypertensie (PAH): In postmarketingrapporten <strong>is</strong> PAH gemeld in verband met behandeling met dasatinib. In deze gevallen werd PAH gemeld na het starten van de Voor volledige productinformatie, zie gereg<strong>is</strong>treerde Samenvatting van de Productkenmerken.<br />

behandeling met dasatinib waaronder na meer dan een jaar behandelen. Patiënten moeten worden gecontroleerd op tekenen en symptomen van onderliggende Br<strong>is</strong>tol-Myers Squibb B.V., Woerden, februari 2012<br />

EXJADE ® 125 mg, 250 mg en 500 mg d<strong>is</strong>pergeerbare tabletten. Samenstelling: D<strong>is</strong>pergeerbare tabletten met 125 mg, 250 mg of 500 mg deferasirox. Indicaties: Behandeling van chron<strong>is</strong>che ijzerstapeling als gevolg van veelvuldige bloedtransfusies (≥7 ml/kg/maand rode<br />

bloedcellen) bij patiënten van 6 jaar en ouder met bètathalassemie major. Behandeling van chron<strong>is</strong>che ijzerstapeling als gevolg van bloedtransfusies wanneer deferoxamine behandeling gecontra-indiceerd of inadequaat <strong>is</strong> bij: patiënten met bètathalassemie major met ijzerstapeling als gevolg<br />

van veelvuldige bloedtransfusies (≥7 ml/kg/maand rode bloedcellen) in de leeftijd van 2 tot 5 jaar; patiënten met bètathalassemie major met ijzerstapeling als gevolg van occasionele bloedtransfusies (4 eenheden/maand voor een volwassene) krijgen. Overweeg 10 mg/kg per dag bij patiënten bij wie <strong>geen</strong> reductie van een toegenomen ijzerniveau in het lichaam noodzakelijk <strong>is</strong> en die tevens minder dan 7 ml/kg/maand rode bloedcellen (ongeveer 2000 µg/l <strong>is</strong> en <strong>geen</strong> afnemende tendens laat zien<br />

en Exjade goed wordt verdragen. Doses hoger dan 20 mg/kg worden niet aanbevolen. Wanneer LIC niet <strong>is</strong> bepaald en het serumferritine ≤2000 µg/l <strong>is</strong>, dient de dos<strong>is</strong> niet hoger te zijn dan 10 mg/kg. Wanneer LIC


Galenusprijzen voor<br />

Enrico Mastrobatt<strong>is</strong>ta en Adcetr<strong>is</strong><br />

Op 6 juni werden de Galenusprijzen 2013 uitgereikt. Dit jaar ging de Researchprijs naar dr. Enrico Mastrobatt<strong>is</strong>ta, universitair hoofddocent<br />

aan de Universiteit Utrecht. De Geneesmiddelenprijs werd toegekend aan het antilichaam­geneesmiddelconjugaat Adcetr<strong>is</strong> ®<br />

(brentuximab vedotin) van Takeda.<br />

De uitreiking van de nationale<br />

Galenusprijzen vond dit jaar<br />

plaats bij ZonMw in Den Haag. De<br />

Researchprijs wordt jaarlijks uitgereikt<br />

aan een veelbelovende jonge<br />

wetenschapper die baanbrekend<br />

werk heeft verricht op het gebied<br />

van geneesmiddelonderzoek. De<br />

Geneesmiddelenprijs wordt toegekend<br />

aan het meest beteken<strong>is</strong>volle<br />

en innovatieve geneesmiddel dat<br />

het voorgaande jaar <strong>is</strong> geïntroduceerd.<br />

Galenuslezing<br />

Dit jaar werd de Galenuslezing<br />

gehouden door prof. dr. Dinko<br />

Valerio, hoogleraar gentherapie,<br />

De Grave benadrukte dat Nederland al 5 jaar op rij<br />

goed scoort in de European Health Index<br />

voormalig ceo van Crucell en partner<br />

bij investeringsmaatschappij<br />

Aescap Venture in Amsterdam.<br />

Als wetenschapper en ondernemer<br />

kent hij als <strong>geen</strong> ander de<br />

factoren die noodzakelijk zijn om<br />

als (klein) biotechbedrijf op bas<strong>is</strong><br />

van een bevinding in een laboratorium<br />

een product te ontwikkelen,<br />

liefst zonder in de laatste fase voor<br />

marktintroductie te worden opgekocht<br />

door een grote farmaceut.<br />

Volgens Valerio <strong>is</strong> het van be<strong>lang</strong><br />

gaandeweg het businessplan te<br />

durven aanpassen in de zoek-<br />

tocht naar de ‘strategy click’. Een<br />

klein bedrijf heeft wat dat betreft<br />

een groot voordeel ten opzichte<br />

van de ‘farmareuzen’ omdat het<br />

veel flexibeler kan manoeuvreren.<br />

Daarnaast noemde Valerio de<br />

ondernemingszin van de oprichter<br />

doorslaggevend voor het succes van<br />

het bedrijf: “Met een goed plan <strong>is</strong><br />

altijd geld te halen”.<br />

Goed Gebruik<br />

Geneesmiddelen<br />

ZonMw voorzitter prof. dr. Pauline<br />

Meurs richtte zich in haar<br />

toespraak ‘Over poeders en pillen’<br />

op het programma Goed Gebruik<br />

Geneesmiddelen (GGG). GGG<br />

heeft als doel beschikbare geneesmiddelen<br />

effectiever en veiliger in<br />

te zetten. Het programma biedt<br />

zorgverleners, overheid, farmaceut<strong>is</strong>che<br />

industrie en zorgverzekeraars<br />

de mogelijkheid om<br />

financieel en inhoudelijk samen<br />

te werken. Meurs: “GGG helpt<br />

ZonMw duidelijk te maken waar<br />

het voor staat.”<br />

Researchprijs<br />

Winnaar van de Galenus Researchprijs<br />

2013 was dr. Enrico Mastrobatt<strong>is</strong>ta,<br />

universitair hoofddocent<br />

Dr. Sander Veltkamp, Medical Science Lia<strong>is</strong>on Oncology (midden) krijgt de Galenuspenning<br />

uitgereikt door prof. dr. Paul Smits (links) en mr. Frank de Grave<br />

Bart Versteeg<br />

bij de afdeling Biofarmacie en Farmaceut<strong>is</strong>che<br />

Technologie van de<br />

Universiteit Utrecht. Mastrobatt<strong>is</strong>ta<br />

werd door juryvoorzitter prof. dr.<br />

Paul Smits, hoogleraar Klin<strong>is</strong>che<br />

Farmacologie, decaan en voorzitter<br />

van de Raad van Bestuur van het<br />

UMC St Radboud, omschreven als<br />

vertegenwoordiger van een generatie<br />

voortreffelijke wetenschappers<br />

die in de komende jaren de grenzen<br />

van het farmaceut<strong>is</strong>che onderzoeksveld<br />

gaan verleggen.<br />

De 40-jarige Mastrobatt<strong>is</strong>ta won<br />

de prijs voor zijn onderzoek naar<br />

de toepassing van biomimet<strong>is</strong>che<br />

dragersystemen voor biotherapeutica.<br />

In een korte presentatie<br />

legde hij uit hoe ‘advanced drug<br />

delivery’ erop <strong>is</strong> gericht de effectiviteit<br />

van therapeutica te verhogen<br />

en tegelijkertijd bijwerkingen te<br />

beperken. Mastrobatt<strong>is</strong>ta beschreef<br />

vervolgens twee toepassingen van<br />

biomimet<strong>is</strong>che dragersystemen uit<br />

eigen onderzoek. Daarnaast benadrukte<br />

hij het be<strong>lang</strong> van samenwerking<br />

tussen wetenschappers<br />

en farmaceut<strong>is</strong>che industrie met<br />

als voorbeeld het IMI COMPACT<br />

consortium waarin deze partijen<br />

samenwerken aan het verbeteren<br />

van het transport van biotherapeutica<br />

over biolog<strong>is</strong>che barrières.<br />

Zorgeuro<br />

Voordat de Geneesmiddelenprijs<br />

werd uitgereikt, sprak mr. Frank<br />

de Grave, voorzitter van de Orde<br />

van Med<strong>is</strong>ch Special<strong>is</strong>ten, over de<br />

status van de zorg in Nederland.<br />

Hij benadrukte dat – ondanks dat<br />

er veel kritiek op zowel artsen als<br />

op de farmaceut<strong>is</strong>che industrie<br />

<strong>is</strong> – Nederland al vijf jaar op rij<br />

goed scoort in de European Health<br />

Index. Daarnaast noemde hij het<br />

be<strong>lang</strong> van samenwerking tussen<br />

arts en industrie, maar ook van<br />

transparantie daaromheen.<br />

Geneesmiddelenprijs<br />

Vervolgens presenteerde juryvoorzitter<br />

Smits de vijf kandidaten voor<br />

de Galenus Geneesmiddelenprijs:<br />

Adcetr<strong>is</strong>® (brentuximab vedotin)<br />

van Takeda, een antilichaamgeneesmiddelconjugaatgereg<strong>is</strong>-<br />

treerd voor de behandeling van<br />

hodgkinlymfoom en system<strong>is</strong>ch<br />

anaplast<strong>is</strong>ch grootcellig lymfoom.<br />

Gilenya® (fingolimod) van<br />

Novart<strong>is</strong>, het eerste orale geneesmiddel<br />

voor patiënten met MS.<br />

Xalkori® (crizotinib) van Pfizer,<br />

voor de behandeling van volwassenen<br />

met eerder behandeld ALKpositief,<br />

gevorderd/gemetastaseerd<br />

niet-kleincellig longcarcinoom.<br />

XGEVA® (denosumab) van Amgen,<br />

een RANKL-inhibitor gereg<strong>is</strong>treerd<br />

voor de preventie van botcomplicaties<br />

bij volwassenen met botmetastasen<br />

van solide tumoren. Zelboraf®<br />

(vemurafenib) van Roche,<br />

gereg<strong>is</strong>treerd voor de behandeling<br />

van volwassen patiënten met gemetastaseerd<br />

melanoom dat positief <strong>is</strong><br />

voor de BRAF V600 -mutatie.<br />

Adcetr<strong>is</strong> wint<br />

Nadat Smits de genomineerden<br />

Adcetr<strong>is</strong>, Gilenya en Zelboraf<br />

bekendmaakte, mocht dr. Sander<br />

Veltkamp, Medical Science Lia<strong>is</strong>on<br />

Oncology van Takeda, uiteindelijk<br />

de Galenus Geneesmiddelenprijs<br />

voor Adcetr<strong>is</strong> in ontvangst nemen.<br />

Het juryrapport prijst het originele<br />

ontwerp van Adcetr<strong>is</strong>, de hoge<br />

effectiviteit in combinatie met een<br />

gunstig veiligheidsprofiel en het<br />

relatief eenvoudige toedieningsschema.<br />

Veltkamp lichtte in een<br />

korte toespraak de werking toe: een<br />

antilichaam tegen CD30 <strong>is</strong> middels<br />

een linker aan het cytotox<strong>is</strong>che<br />

Galenusprijzen 2013<br />

Dr. Enrico Mastrobatt<strong>is</strong>ta (midden) ontvangt de Researchprijs uit handen van<br />

prof. dr. Paul Smits (links) en prof. dr. Pauline Meurs<br />

monomethylaur<strong>is</strong>tatine E (MMAE)<br />

gekoppeld. Na binding aan CD30<br />

wordt het complex geïnternal<strong>is</strong>eerd,<br />

waarna in het lysosoom de<br />

linker enzymat<strong>is</strong>ch wordt gesplitst<br />

en MMAE vrijkomt. MMAE bindt<br />

vervolgens aan tubuline, waardoor<br />

het tubulinenetwerk wordt ontregeld,<br />

de celcyclus tot stilstand komt<br />

en apoptose wordt veroorzaakt.<br />

Galenusprijzen<br />

De Galenusprijzen worden sinds<br />

1993 jaarlijks uitgereikt in Nederland<br />

en sinds 2010 beheerd door<br />

de Stichting <strong>Galenusprijs</strong> Nederland.<br />

Med<strong>is</strong>che uitgeverij Van Zuiden<br />

Communications, Nefarma<br />

en ZonMw treden op als hoofdsponsoren.<br />

Overige sponsoren zijn<br />

Hinfelaar PR, Smelink Abrahams<br />

Morssinkhof en Vondst Advocaten.<br />

De onafhankelijke jury bestaat uit<br />

wetenschappers en bestuurders<br />

uit de med<strong>is</strong>che sector. Voor meer<br />

informatie zie: www.galenusprijs.nl<br />

Mw. dr. S. Claessens, wetenschapsjournal<strong>is</strong>t<br />

Bekijk de website<br />

Bart Versteeg<br />

27


Nieuw:<br />

Astellas in oncologie<br />

Astellas <strong>is</strong> een jong, vooruitstrevend bedrijf dat zich inzet voor<br />

het verbeteren van de gezondheid van mensen overal ter wereld.<br />

Dit doen we door de introductie van innovatieve en betrouwbare<br />

farmaceut<strong>is</strong>che producten. Astellas behoort tot de top-20 van de<br />

farmaceut<strong>is</strong>che bedrijven ter wereld. Er werken wereldwijd 16.000<br />

werknemers. In Nederland <strong>is</strong> Astellas gevestigd op het Bio Science<br />

Park te Leiden met een organ<strong>is</strong>atie gericht op research & development,<br />

klin<strong>is</strong>ch onderzoek en marketing & sales.<br />

Oncologie<br />

Astellas heeft zich bewezen op het gebied van transplantatie, urologie,<br />

dermatologie, anti-infectiva en pijnbestrijding. Die positie hebben we<br />

verworven dankzij een sterke innovatiedrang. Deze expert<strong>is</strong>e willen we<br />

nu ook toepassen op het gebied van oncologie. Het resultaat hiervan <strong>is</strong><br />

dat er nu verschillende therapieën in klin<strong>is</strong>che fasen van ontwikkeling<br />

zijn. Met deze programma’s hopen we niet alleen de grenzen van onze<br />

mogelijkheden te verleggen, maar ook onze belofte in te lossen: een<br />

betere toekomst te bieden voor patiënten die lijden aan aandoeningen<br />

www.astellas.nl<br />

Changing tomorrow<br />

zoals prostaatkanker, alvleesklierkanker, borstkanker, gevorderd niercelcarcinoom<br />

en hematolog<strong>is</strong>che maligniteiten. Omdat we ongeveer<br />

twintig procent van onze verkoop herinvesteren in onderzoek, kunnen<br />

we ons richten op dit uitdagende behandelgebied waarin <strong>nog</strong> zo veel<br />

onvervulde med<strong>is</strong>che behoeften bestaan.<br />

13-XTA-002

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!