PGS 21 - Databank Milieu
PGS 21 - Databank Milieu
PGS 21 - Databank Milieu
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
• een aansluiting voor een vaste binnenpijp met een doorlaat van ten hoogste 2 mm 2 ter controle<br />
van de maximaal toelaatbare vulling;<br />
• een aansluiting voor een vloeistofstandaanwijzer;<br />
• een aansluiting voor een manometer. Deze aansluiting moet bij voorkeur gecombineerd worden<br />
met de aansluiting voor een vaste binnenpijp;<br />
• aansluitingen voor het aftappen van vloeibaar propaan/butaan;<br />
• een aansluiting voor het vullen van het reservoir met vloeibaar propaan/butaan;<br />
• een aansluiting voor het onttrekken van dampvormig propaan/butaan;<br />
• een aansluiting voor de maximum-niveaubeveiliging.<br />
d. Behoudens de aansluittubelure voor het aftappen van vloeibaar propaan moeten de tubelures van<br />
de aansluitingen zijn aangebracht op mangatdeksels danwel op de afdichtflens van de ontluchtingsopening.<br />
De aansluittubelure voor het aftappen van vloeibaar propaan mag zijn aangebracht in een<br />
front van het reservoir.<br />
e. De tubelures moeten reiken tot buiten de gronddekking.<br />
Behoudens de vloeistofafvoerleiding mogen leidingen niet onder het maximaal toelaatbaar vloeistofminimumniveau<br />
steken.<br />
f. De minimale diameter van de tubelures moet, uit oogpunt van robuustheid, DN 50 (2") bedragen.<br />
Tubelures die geen grotere doorlaat hebben dan 2 mm 2 mogen echter minimaal DN 15 ( 1 ⁄2") zijn.<br />
g. Reservoirs groter dan 20 m 3 mogen voorzien zijn van een spuiinrichting.<br />
7.6.8 Mangaten ontluchtingsopening<br />
• Het mangaten de ontluchtingsopening moeten zijn aangebracht in de dampruimte aan de bovenzijde<br />
van het reservoir.<br />
De inwendige diameter van het mangat moet voldoen aan het gestelde in de “Regels”. De inwendige<br />
diameter van de ontluchtingsopening moet ten minste 150 mm bedragen.<br />
• De afdichting moet zodanig zijn uitgevoerd dat de pakking is opgesloten (bijvoorbeeld kamer/<br />
voorsprong of groef/rand) teneinde de kans op het uitblazen van de pakking minimaal te doen zijn.<br />
• Het mangatdeksel en de afdichtflens van de ontluchtingsopening moeten met behulp van deugdelijke<br />
bouten en moeren zijn bevestigd aan de flens van het mangat, respectievelijk de ontluchtingsopening.<br />
De flenzen moeten van het type voorlasflenzen zijn.<br />
• Bij de montage moet ervoor zijn gezorgd dat de bevestigingsbouten niet door inwateren aan corrosie<br />
worden blootgesteld. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door doelmatig ingieten van de bouten en<br />
door afdichting van de ruimten tussen de flenzen met bitumen.<br />
Toelichting<br />
Bij een terpreservoir moeten de bouten niet worden ingevet om eventuele aantasting van de corrosiebeschermende<br />
bekleding te voorkomen.<br />
7.6.9 Flenzen<br />
De tubelures van aansluitingen aan het reservoir moeten voorzien zijn van voorlasflenzen.<br />
De flensverbindingen moeten zodanig zijn uitgevoerd dat de pakking is opgesloten (bijvoorbeeld<br />
kamer/voorsprong, groef/rand óf spiraalgewonden pakkingringen met een stalen buitenring), ten einde<br />
het onverhoopt uitblazen van de pakking te voorkomen. Flensverbindingen moeten met behulp van<br />
deugdelijke bouten en moeren tot stand zijn gebracht.<br />
Bij de montage moet er voor zijn gezorgd dat de bevestigingsbouten niet door inwateren aan corrosie<br />
worden blootgesteld.<br />
Dit kan bijvoorbeeld geschieden door doelmatig ingieten van de bouten en door afdichting van de<br />
ruimten tussen de flenzen met bitumen.<br />
Toelichting<br />
Bij een terpreservoir moeten de bouten niet worden ingevet om eventuele aantasting van de corrosiebeschermende<br />
bekleding te voorkomen.<br />
7.6.10 Pakkingen<br />
De toe te passen pakkingen moeten voldoen aan de eisen gesteld in tabel 7-III.<br />
Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen <strong>21</strong> Propaan Pagina 46/101