You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Zesde <strong>jaargang</strong> - 2007 - I<br />
SECRETARIAAT : Leopold Taghon, Ter Walle 22 9880 Aalter<br />
09/374 28 22 – leopold.taghon@skynet.be<br />
rek.nr. Dialectgenootschap 442-6657671-09<br />
CONTACT : Erik Wille, Sint-Pietersveld 25 8750 Wingene<br />
051/65 50 29 - erik.wille@skynet.be<br />
Beste dialectspreker,<br />
Met dit nuumerotsje starten we onze zesde (!) <strong>jaargang</strong>. Ge hebt toch al uw<br />
abonnementgeld gestort of betaald<br />
aan een van onze<br />
genootschapsleden? Zo niet dreigt<br />
het tweede nummertje in 2007 niet<br />
meer in uw boade te vallen! Nu,<br />
wij mogen niet klagen van de<br />
stiptheid van betaling van onze<br />
ruim 600 abonnees.<br />
Waarvoor veel dank!<br />
Misschien vraagt u zich af hoelang<br />
we zo zullen doorgaan? Wel, we<br />
voorzien nog zo’n drietal jaren.<br />
Zoals als meermalen gezegd en<br />
geschreven, zou ons<br />
2007 - I - 1
langverwachte dialectwoordenboek dan moeten verschijnen. Er is nog<br />
verschrikkelijk veel werk aan de winkel, maar vanaf dit jaar stevenen we er<br />
rechtstreeks op af. We houden u op de hoogte van de ‘werkzaamheden’.<br />
Ondertussen waren we met een vijftal mensen van ons genootschap op de<br />
dialectendag in Mechelen. Die werd georganiseerd door de Stichting<br />
Nederlandse Dialecten (daar zijn de Hollanders ook bij), in samenwerking met<br />
<strong>Variaties</strong> vzw (de koepelorganisatie voor dialecten en oraal erfgoed in<br />
Vlaanderen, waarvan wij deel uitmaken) en het Vlaams Centrum voor<br />
Volkscultuur vzw.<br />
Wie Mechelen zegt, denkt misschien aan het Speelgoedmuseum aldaar. Wel,<br />
een van de werkwinkels op de dialectendag ging over ‘De benamingen voor<br />
enkele kinderspelen in de zuidelijk-Nederlandse dialecten’ door ons<br />
genootschapslid Tineke De Pauw.<br />
Ondertussen is ook de eerste aanvulling van onze uitgave ‘Volkse Kinderspelen<br />
uit het Meetjesland’ verschenen. Met iets vertraging, maar toch nog vóór den<br />
uitkomen. Daar moesten we ons dit jaar wel voor haasten….<br />
Groot nieuws! Het Mechels Speelgoedmuseum viert dit jaar zijn 25 ste<br />
verjaardag. Bij die gelegenheid biedt zij de verenigingen die in Vlaanderen met<br />
erfgoed bezig zijn een interactieve tentoonstelling aan over spelen en speelgoed<br />
uit de 20 ste eeuw (‘Spelen – Géén verloren droom’). Die komt ter gelegenheid<br />
van septemberkermis naar Aalter! Maar daar hoort u ongetwijfeld meer over in<br />
de komende maanden.<br />
Genoeg inleiding! We moeten u nog het thema van volgend nummer meegeven:<br />
‘molenaar en bakker’. Hedde ui’n meulnoare versmuuerd of hedde nog ’n<br />
bakte op zoldre? Laat het ons weten.<br />
Erik Wille<br />
ETYMOLOGIE<br />
Etymologie is het stadhuiswoord voor ‘waar komt het dialectwoord of de<br />
dialectuitdrukking vandaan?’. Als ge verweten wordt voor muddn is dat – net<br />
als voor vele andere namen van beesten – nu niet direct een copplement.<br />
MUDDN (mutten: 1. nuchter kalf; 2. dwaas)<br />
Een pasgeboren kalf dat nog niet heeft gezogen, wordt MUTTEN genoemd. Dat<br />
woord concurreert in het (Zuidwest-)Meetjesland fel met het minder poëtische<br />
kalf of de omschrijving nuchter kalf. Op taalkaarten blijkt mutten binnen ZWM<br />
het sterkst in Lo voor te komen, maar verder oostelijk, in het land van Nevele, is<br />
het nog couranter.<br />
In de tweede betekenis, dwaas, is mutten minstens zo bekend. Die betekenis is<br />
trouwens niet moeilijk af te leiden uit de eerste: runderen in het algemeen<br />
hebben al geen goede naam wanneer het op het geestelijke vermogen aankomt,<br />
en een pasgeboren kalf is dan nog het meest onwetend. Het woord is<br />
waarschijnlijk al heel oud, en maakt deel uit van de Germaanse<br />
erfwoordenschat. Dat zien we aan het achtervoegsel (mutt)-en, waarschijnlijk<br />
van -îna, dat in het Germaans vaak voorkwam in namen voor jonge dieren.<br />
2007 - I - 2
Bronnen : CD-rom Woordenboek der Nederlandsche Taal, lemma MUTTEN – Woordenboek<br />
van de Vlaamse Dialecten, Rund 1, lemma JONG KALF.<br />
VEETEELT<br />
In een ver verleden waren alle gemeenten (of zeg maar dorpen…) uit onze<br />
streek landbouwgemeenten (of zeg maar boerendorpen…). De oogst voor ons<br />
thema ‘veeteelt’ was<br />
daardoor bijzonder groot.<br />
Uit hun jeugd herinneren<br />
zich velen de boerenstiel<br />
met zijn beperkt arsenaal<br />
machinerie (dus veel<br />
handenarbeid) en de grote<br />
verscheidenheid aan beesten<br />
die het boerenerf bevolkten.<br />
’t Liep er bij wijlen<br />
gruisdikke.<br />
Mensen werden dikwijls<br />
vergeleken met dieren, maar<br />
dat was in de meeste<br />
gevallen niet vleiend voor de persoon in kwestie. Meestal ging het bij discussie<br />
of ruzie over ‘verwijten’. Als men tegen ne knechtjoo’n of manspersoon zei: o<br />
gij muddn, kalf, eezle, hond, kiekn, erple, rend,… dan was dat niet om het<br />
prijzen van zijn grote intelligentie of had de betrokken persoon iets doms<br />
uitgestoken. Hetzelfde geldt voor een meisjonk of een vrèèmense: kwene,<br />
steekkoe, goele, gesgieede, simple duive,… Het verwijten kon men<br />
desgevallend nog versterken met de adjectieven ‘gruuet’, ‘gloe’nde’, ‘godvers’<br />
of ‘dom’.<br />
Eric Blondia schrijft: ik ben opgegroeid op een boerderij en daar liep nogal wat<br />
rond. Wij deden ons werk met een gewoon boerepeird. Andere boeren<br />
gebruikten daarvoor een krezee of een stekkre. Vooral deze laatste soort mocht<br />
men niet teveel haver geven, anders werd hij te brat en konden ze somtijds<br />
stirmen. Een paard kan soms een verwaaidheid krijgen.<br />
Een drachtige koe kan haar kalf schiedn. Soms hadden we een minte en per<br />
uitzondering een raar kalf, een kweene. Tegenwoordig zijn het bijna allemaal<br />
peirdegaddn en peirdekalvers, maar vroeger was dat de uitzondering. Na het<br />
kalven moet een koe schuuene moakn, anders moest de peirdemieester komen<br />
voor het schuuen af te halen.<br />
Een koe wordt tichtig een zeu’ brimstig. Peetrèins hadden we niet.<br />
Mee mesjans moest ge opletten: ze zouden er u opleggen! Eén keer hebben we<br />
moeten mostoard eedn.<br />
Het pluimvee sliep op de hinneroest en we hadden enkele keudn lopen, o.a.<br />
engelse hoane. Pondaars hebben we maar één keer gekweekt, want ze maakten<br />
te veel lawèt. Goeln hadden we ook, o.a. barberiedn.<br />
2007 - I - 3
Een klokhinne mee kiekskes liep ook elk jaar rond op ons hof, maar de andere<br />
hinn’ kloktigen soms als het niet gewenst was…<br />
Twoane De Fruyt gaf ons de benamingen van opgroeiende rendsbieestn. Ne<br />
muddn is een nuchter kalf, m.a.w. als het nog niet gezogen heeft. Het wordt kalf<br />
als het gezogen heeft. Een rend is een kalf van één jaar en een veize is éénmaal<br />
bevrucht, maar heeft nog niet gekalfd. Een munte heeft dan wel al één keer<br />
gekalfd. En zoals iedereen weet is nen osse een stier zonder rijbewijs…<br />
Een kweene is volgens onze ‘specialisten’ een hermafrodiet kalf, vaginaal niet in<br />
orde en zeker niet vruchtbaar. Dat kwam ook voor bij een zwijn en dan zieekteg’<br />
het omhoog…<br />
Een kachtelgat, peirsgat of peirdebieeste was bij de runderen eigenlijk een<br />
misvorming. Een stier die kwam bevruchten en dikbillen gaf werd afgekeurd<br />
omdat in de meeste gevallen een normale geboorte niet mogelijk was. Dan<br />
moest de peirdemieester komen voor een kèizerssnee.<br />
Op Stoasiekirmesse in Aalter hield men vroeger naast hondenkoers ook een<br />
gieedekeurij’. De geit was ‘de koe van de werkman’ en het was algemeen<br />
bekend dat ne gieedebuk op zijn best is als hij mager staat en stinkt!<br />
Maar volgens Julien Braeckveldt is een geit het gezondste dier die er bestaat!<br />
Een geit is volledig kiemvrij en dus ook haar melk. Als een geit vroeger ziek<br />
werd ging ze van tiene nee’n dood. Maar misschien is dat met de medicamenten<br />
van nu wel te verhelpen.<br />
Voor die eigenschap hielden veel boeren vroeger een paar geiten in hun koestal<br />
en mengden geitenmelk bij hun koemelk. Als er een gevaarlijk besmetting de<br />
ronde deed waren de geiten eerst besmet en stierven. Dat was het teken om de<br />
veetrieneir te laten komen voor de koeien.<br />
De koeischuuene was destijds, en misschien nu nog, zeer gegeerd door de<br />
farmaceutische en cosmetische industrie voor het aanmaken van medicijnen en<br />
schoonheidsproducten. Vrouwen, denk daar eens aan als ge iets op uw<br />
aangezicht smeert…<br />
VERTELSELKES VAN BIJ ONS<br />
Als ge verweten wordt voor een dwoas kiekn, dan is dat dubbel erg! Een kip<br />
wordt al niet voor het slimste der dieren aanzien en dan nog eens dwaas<br />
bovenop…<br />
Een aantal verhalen werd ons toegestuurd i.v.m. het slachten van kippen. Het<br />
kwam altijd op hetzelfde neer: een kip werd met het kapmes op de kapblok de<br />
kop afgekapt om ze van het leven te beroven. Blijkbaar werken nog een paar<br />
(loop)zenuwen na, zodat ze tot algemene hilariteit nog een paar ogenblikken<br />
zonder kop kan rondlopen…<br />
Maar dé methode om de kip efficiënt te doden komt van een niet nader te<br />
noemen persoon. Men neemt een grote tsjoep (fluoriserende roodwitte kegel)<br />
van de wegenwerken en plaatst hem over de kip. Eenmaal in het donker ziet de<br />
kip bovenaan de opening en steekt er de kop door. De slachter staat klaar met<br />
een hoagschoare en… knibbe de poeize!<br />
2007 - I - 4
DE ZONDAGNOENE BIJ MEETSJE<br />
Meetsje en peetsje zagen ons geirn en daarom mochten ik en mijn broer elk<br />
zijnen toer de zondag bij hen gaan eten. Op weg daar naartoe passeerde ik de<br />
boltente, waar grootvader zijne vuuernoene sleet. Daar binnen ving ik ook de<br />
strijdvaardige taal van de kaarters op. ‘Sepit’ van de famielde kon het niet<br />
nalaten mij te triddren en grobbelde naar… Algemeen gelach als ik mij in een<br />
schrikreactie wegtrok: ziet ge, Fons, ui’ kleinzeune hee wa weg te steekn!<br />
Dicht genoeg bij peetje kruipen kon niet anders dan 5 frank drinkgeld opleveren.<br />
En dan vierklèèns naar Vastershaeghens winkeltje om een plastieken figuurtje te<br />
kopen en zo de collectie aan te vullen.<br />
Zo fier als een gieter zette ik de tocht verder, er wel op lettend dat ik ten<br />
haolvertwaolvn in Hèddem was. De zondagkost was meestal gekookte<br />
opgeblomde toadn mee preutsjessèise en een lapke buustik. Alleen al van de<br />
reuke van de andsjuun begon ik te kwijlen…<br />
En om de goadn van den dilte te vullen daarna nog een spoelkom soebe. Als ik<br />
dan meetje vroeg welke soep het was, hefte peetje zich op in de zetel, keek in de<br />
kom op de Leuvense stoof en zei: grachtsoebe, joo’ne! Aan meetje heur weeizn<br />
te zien was ze met die bepaling niet content…<br />
KIEKESOEBE<br />
Tjienne van ’t Druuenbruued<br />
Mijn gebuur, nen Hollandre, moest van zijn wijf een hinne pakken voor in de<br />
soebe. Wat hij ook probeerde, de hennen kropen in de struiken en werden<br />
hardnekkig verdedigd door een zeer agressieve haan.<br />
Op dat moment kwam zijn schoonzoon, een stoeferke, bij hem thuis en zei: ’t<br />
zal hier gèwe gedaan zijn!<br />
Hij pakte zijn karabientsje uit zijne koefre en schoot er twee, drie keren glad<br />
nevenst. De derde scheude was ’t er op, maar hij trof alleen de vleere van die<br />
hinne, die er daardoor los afhing. Hij mikte opnieuw… haalde de trekker over,<br />
maar op ’t eigenste moment vloog de haan, vroed van koleire, recht naar hem en<br />
stuikte dood neer! Buurman riep woedend: ben je nou helemaal belazerd?<br />
Rood van schaamte droop de schoonzoon af. En zijn karabijn? Die ligt nu op ’t<br />
ipperste…<br />
Wies van de wiedauwbos<br />
KIRNEN…<br />
Mijn grootvader langs vaders kant was een keuterboerke in de Lindestraat. Hij<br />
had een beetje land, een koe of twee en een zwijntje. Zeven joo’ns moesten<br />
gevoed worden! De koe leverde de melk voor de pap en een tasse melk<br />
tsjnuchtinks voor er een beetje kloek op te staan. Als het zwijntje geslacht werd,<br />
was het kermis, maar toch ging er eerste een zende naar mijnheer de paster. Er<br />
liepen ook wat hinnen op ’t hof voor d’ èè’rs en soms een èw hinne voor de<br />
soebe. De kirn voor de bodre stond in ’t achterhuis en als er teveel was gingen<br />
ze er mee naar de markt.<br />
2007 - I - 5
Binst de oorlog was er natuurlijk controle op de boter; Als ze dan toekwamen<br />
wanneer mijn grootmoeder juist aan ’t karnen was kon men de karn niet meer<br />
wegzetten. Dan zette ze zich op de karn om de boter te verstoppen. Met haar<br />
lange, wijde rok was alles verdoezeld. Maar ja, als die controle een beetje te<br />
lang duurde begon de boter wel te smelten…<br />
DUIVEMELKERSPROAT<br />
Cecieleke van de patronage<br />
Ik ken eigenlijk niets van duiven, maar ik ben wel veel met duiveploddn (de<br />
weergoande van peirdeploddn…) in contact geweest. Als ik te vrèè’n ging bij<br />
meester Schrijvers, hoorde ik soms over niets anders spreken dan over duiven,<br />
vooral als een van zijn broers uit Poeke, allemaal melkers, op bezoek waren.<br />
’t Waren natuurlijk allemaal voaegeurs mee een goeie peedigree. Geen<br />
krobbers, turtels of<br />
panneschijders! Ik hoorde ze<br />
vertellen, niet eenvoudig weg<br />
over een duiver of een<br />
duivinne, maar over ‘mijne<br />
widdn, mijne rosten, mijne<br />
getikkelden; ’t es nen troa’n,<br />
ne rappn; maar ook mijne<br />
kampioen, mijne Rebry (of<br />
andere coureurs), mijne<br />
Poulidor (altijd tweede), mijne<br />
Limoges (naar de gewonnen<br />
bestemming), mijn Vermeire<br />
(naar de kweker), enz.’<br />
We mochten niet onder de appelaar zitten, de zondag in de voormiddag, als ze<br />
gingen vallen en als Paula haar wit klieedseken aan had! En heel dikwijls werd<br />
een geplande uitstap of familiebezoek uitgesteld of afgelast, omdat ze nog niet<br />
gevallen waren. Dan was’t: goa gulder moar allieene…<br />
Meester Donckers<br />
HONDEKOT<br />
Riedn De Ram was een volkse figuur in Aalter. In de jaren zeventig woonde hij<br />
in de Stoasiestroade, maar verhuisde dan op een doeningske op de hoek van de<br />
Vrijhofstraat en de Kestelstraat. Hij heeft altijd een hond gehouden en deed elk<br />
jaar mee aan de hondenkoers op Statiekermis.<br />
Nu hij na verhuis over een groot hof beschikte,<br />
besloot hij voor het beest een<br />
hondekot te bouwen. Henri had altijd bij de metsers op travaux gewerkt en wist<br />
dus wel hoe het moest. Maar hij was ook niet vies van eentje te pakken en heeft<br />
waarschijnlijk in licht benevelde toestand het bouwwerk aangevat.<br />
Het resultaat was prachtig! Met kasseistenen in een soort iglo-stijl<br />
pronkte het<br />
hondekot midden op het erf. Hij was de opening niet vergeten, alleen… die was<br />
veel te klein zodat de hond er niet in kon!<br />
Riekske van Aolter Ploatse<br />
2007 - I - 6
GETEMDE KOE’N…<br />
Tuur Leize van ’t Hoekske (hij heette eigenlijk ArthurVan Lersberghe en was de<br />
nonkel van Julien De Visch) woonde op een proper boerdereike. Hij had wat<br />
pluimvee op ’t hof lopen,<br />
maar zijn schoonste bezit<br />
waren zijn twee koeien, die<br />
bij wijze van spreken van<br />
hem niet weg te slaan waren.<br />
“O’ Tuur ziet, zie’ zijn<br />
koe’n”, werd algemeen<br />
gezegd.<br />
Tuur had<br />
een stukje land en<br />
een weide achter de<br />
spellewirkschole, waar hij ze<br />
elke dag naar toe bracht. Hij<br />
had niet veel haast: als hij met<br />
zijn koeien indraaide aan De<br />
Oude Smisse bij Lena,<br />
begosten ze al te grazen in de<br />
geskant en lieten Tuur zijn goeste<br />
doen…<br />
Tuur had nog een andere specialiteit: hij leerde de jonge gasten smuuern! Hij<br />
kweekte een beetje toebak voor eigen gebruik op een hoekje van zijn land. Hij<br />
droogde en sneed hem zelf. Bij Tuur leerde men sigaren draaien en alle truukn<br />
van het smoren. Als ge bij Tuur had leren roken, dan waart ge een grote vent!<br />
Maar er zullen er wel af en toe met een bescheten broek thuis gekomen zijn…<br />
IK NEEM DE PEN TER HAND…<br />
Zors van ’t Hoekske<br />
… om u te schrijven.<br />
En of er geschreven werd! Het thema was blijkbaar populair, waardoor het<br />
andermaal noodzakelijk was een selectie te maken uit de toegestuurde en –<br />
gemailde artikels. Ge moet u daarvoor niet inhouden, want de rest wordt zoals<br />
gewoonlijk gestockeerd.<br />
We<br />
kregen ook dialectwoorden en –uitdrukkingen in handen van Roger<br />
Schelstraete en Marc De Vlieger (uit Florida in Amerika!).<br />
Aan allen onze hartelijkste dank! God zal ’t ui luue’n, es ’t in de toadn niet, ’t<br />
es in de buue’n…<br />
Het<br />
thema van ons volgend nummer is ‘molenaar en bakker’. Brood en<br />
‘aanbelangen’, dus. Vroeger in ’t ovenbuur, de trog, molens, de kuste, enz.<br />
En… “’t Woas op nen Niejoaraovend, den bakker sloeg zijn wijf. Aol mee die<br />
hieede paole, zo deirlijk op heur lijf…”<br />
We moeten het u niet wijsmaken, er valt ook<br />
veel over te zeggen!<br />
2007 - I - 7
WOORDENSCHAT<br />
Veel dialectwoorden van<br />
(neerhof)dieren staan uitgelegd in de rubrieken zelf.<br />
Bvb munte: koe die éénmaal heeft gekalfd.<br />
nuumerotsje:<br />
nummertje boade: brievenbus<br />
copplement: compliment gruisdikke: veel, dicht<br />
bij mekaar<br />
erple: woerd, mannelijke eend gieede: geit<br />
goele: eend, vrouwelijke eend stekkre: zeer slank paard<br />
krezee: kruising tussen een verwoaidheid: soort stressziekte<br />
bij<br />
boerenpaard en een stekker<br />
paarden<br />
kalf schiedn: miskraam bij koeien<br />
stirmen ( Kn): op hol slaan<br />
peirdekalf: dikbilkalf schuuen: nageboorte bij koeien<br />
schuuen moakn: nageboorte afstoten peirdemieestre/veetreneir: veearts<br />
tichtig (Kn) – tuchtig (Aa): loops bij<br />
brimstig (Kn) – brunstig ( Aa):<br />
koeien<br />
bronstig, loops bij zeugen<br />
peetrèins:<br />
varkens met zwarte vlekken hinneroest: (kleine) ruimte<br />
waar de<br />
en dikke billen<br />
kippen slapen<br />
keud: kriel, kleine<br />
kippensoort pondaars: parelhoenders<br />
lawèt: lawaai barberiedn:<br />
eendensoort)<br />
muskuseenden<br />
(grote<br />
mesjan: (marchant) koopman klokhinne: kip met kuikentjes<br />
kiekskes: kuikentjes twoane: Antoine<br />
rendsbieestn: runderen zieekn: plassen, urineren<br />
gieedebuk: geitebok elk zijn’ toer: elk om beurt<br />
triddren: plagen grobblen: grabbelen<br />
haolvertwaolve: half twaalf<br />
buustik: biefstuk<br />
andsjuun: ajuin heur weeizn: haar gezicht<br />
soebe: soep stoefre: bluffer<br />
koefre: koffer vleere: vlerk<br />
kirnen: karnen bodre: boter<br />
voaegeur: (voyageur) reisduif klieedseken: (vrouwen)kleedje<br />
guldre: jullie spellewirkschole: kantwerkschool<br />
smuuern: (hier) sigaretten roken toebak: tabak<br />
toadn: aardappelen kuste: korst<br />
ipperste: zolder niejoaraovend:<br />
oudejaarsavond<br />
W ERKTEN MEE AAN DIT NUMMER:<br />
Ides<br />
Vandewiele (PC-bewerking) en de namen in de rubrieken vermeld.<br />
Foto’s: Jozef De Doncker – Jan Caemerlinxk – ‘Het Aalterse van toen’ en ‘Het Knesselare en<br />
Ursel van toen’ (Alfons Ryserhove – Roger Defruyt)<br />
De leden van het dialectgenootschap : Julien Braeckevelt, Kathy Daeninck, Renaat De<br />
Blaere, Ivan De Keere, Marc D’hooge, Tineke De Pauw, Etiënne Van Eeghem, Trui De<br />
Zutter, Chris De Wulf (‘Etymologie’), Ria Maes, Leopold Taghon (Secretariaat –<br />
Abonnementbestand), Chris Vandenberge (database Access), Jozef Vandeveire, Erik Wille<br />
((eind)redactie).<br />
2007 - I - 8