pagina 1 van 12 Rechtspraak.nl - LJN: BZ0403 13-2-2013 http ...
pagina 1 van 12 Rechtspraak.nl - LJN: BZ0403 13-2-2013 http ...
pagina 1 van 12 Rechtspraak.nl - LJN: BZ0403 13-2-2013 http ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Rechtspraak</strong>.<strong>nl</strong> - <strong>LJN</strong>: <strong>BZ0403</strong><br />
<strong>pagina</strong> 7 <strong>van</strong> <strong>12</strong><br />
hoedanigheid <strong>van</strong> rechtsopvolger <strong>van</strong> ABB T&D. ABB T&D heeft zich als instrument laten gebruiken en<br />
de verboden kartelafspraken feitelijk uitgevoerd bij het Eemshaven project. Ter zake treft haar<br />
voldoende verwijt om de schade ook aan ABB B.V. te kunnen toerekenen. De rechtbank motiveert dit<br />
als volgt.<br />
4.10. Het feit dat een moedervennootschap aansprakelijk is gesteld en een geldboete is opgelegd<br />
voor verboden gedragingen, die mogelijk geheel of ten dele zijn uitgevoerd door een<br />
dochtervennootschap, omdat zij alle aandelen houdt in die dochtervennootschap en die<br />
dochtervennootschap niet zelf haar marktgedrag bepaalt, impliceert niet zonder meer dat die<br />
dochtervennootschap ook zelf civielrechtelijk aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is <strong>van</strong> die<br />
verboden gedragingen. In het bijzonder dwingt daartoe niet het Europeesrechtelijk beginsel dat de<br />
nationale wetgever en rechter bij schending <strong>van</strong> artikel 101 lid 1 VwEU ten behoeve <strong>van</strong> de<br />
gelaedeerden de volle werking <strong>van</strong> het in die bepaling gegeven recht op schadevergoeding dienen te<br />
verzekeren. De gelaedeerden kunnen immers voor die schadevergoeding de veroordeelde moeder<br />
aanspreken en zich vervolgens, zo nodig, via beslag op aandelen verhalen op de<br />
vermogensbestanddelen <strong>van</strong> de dochter.<br />
Voor een eigen civielrechtelijke aansprakelijkheid is in beginsel vereist dat de dochtervennootschap<br />
ook zelfstandig een verwijt kan worden gemaakt. Dit is het geval indien kan worden aangenomen dat<br />
die dochter bekend was of geacht kan worden (globaal) bekend te zijn geweest met het bestaan <strong>van</strong><br />
het kartel en de daar gemaakte afspraken, alsmede met het feit dat zij werd ingezet om die afspraken<br />
te implementeren.<br />
In de stellingname <strong>van</strong> TenneT c.s. ligt besloten dat zij menen dat dit in deze zaak het geval was en<br />
de rechtbank oordeelt dat dit ook kan worden aangenomen.<br />
4.11. Immers, dat ABB T&D zelf niet bekend was met het kartel hebben ABB c.s. in hun uitgebreide<br />
conclusie <strong>van</strong> antwoord (en de daaraan voorafgaande incidenten) niet aangevoerd. ABB c.s. hebben<br />
daar volstaan met de tegenwerping dat ABB B.V. geen adressaat is <strong>van</strong> de Beschikking en dat het in<br />
het Europees recht gehanteerde concept ‘economische eenheid’ geen opgeld doet in het Nederlandse<br />
civiele aansprakelijkheidsrecht.<br />
Maar hier gaat het niet om dat concept. Het gaat hier ook niet om de zogenaamde doorbraak <strong>van</strong><br />
aansprakelijkheid, waarbij een (rechts)persoon aansprakelijk kan worden gehouden voor een<br />
tekortkoming of onrechtmatige daad <strong>van</strong> een andere, bijvoorbeeld door hem bestuurde, (rechts)<br />
persoon. Het gaat hier om de vraag of ABB T&D als feitelijk handelende entiteit in een samenstel <strong>van</strong><br />
handelingen, die tezamen een concrete onrechtmatige daad opleveren, ter zake een voldoende ernstig<br />
zelfstandig verwijt kan worden gemaakt. Dat is het geval indien ABB T&D geacht moet worden zich<br />
bewust te zijn geweest of bewust te hebben moeten zijn <strong>van</strong> de onrechtmatigheid <strong>van</strong> het gezame<strong>nl</strong>ijk<br />
handelen.<br />
4.<strong>12</strong>. De omstandigheid dat ondergeschikten, die hebben meegewerkt aan de aanbieding en de<br />
totstandkoming <strong>van</strong> Overeenkomst, mogelijk niet bekend zijn geweest met het bestaan <strong>van</strong> het kartel,<br />
doet daarbij niet ter zake. In dit verband memoreert de Beschikking (§ 170 e.v.) dat de kartelleden<br />
vergaande maatregelen troffen om hun kartelactiviteiten te verbergen, onder meer door gebruik <strong>van</strong><br />
codenamen en (privé)communicatiemiddelen met versleutelde boodschappen. Nodig, maar ook<br />
voldoende, is dat die bekendheid aanwezig was bij hogere personen of organen wier wetenschap aan<br />
ABB T&D kan worden toegerekend.<br />
En bij ABB T&D was die wetenschap in elk geval aanwezig bij haar hoogste orgaan, haar (indirect)<br />
enig aandeelhouder ABB Ltd., die immers zelf de kartelafspraken maakte.<br />
4.<strong>13</strong>. Daarnaast beschouwt de rechtbank als onvoldoende gemotiveerd betwist, dat die wetenschap<br />
ook aanwezig was of aanwezig geacht kon worden bij het formele statutair bestuur <strong>van</strong> ABB T&D. De<br />
rechtbank motiveert dit als volgt.<br />
4.14. Na de twee incidenten en hun conclusie <strong>van</strong> antwoord hebben de advocaten <strong>van</strong> ABB c.s. voor<br />
het eerst op de comparitie <strong>van</strong> partijen betwist dat ABB B.V. bekend was met het bestaan <strong>van</strong> het<br />
kartel en de daarbij gemaakte afspraken. Op die comparitie heeft ABB B.V. zich laten<br />
vertegenwoordigen door haar advocaten. Ondanks de opdracht in het comparitievonnis is voor ABB<br />
B.V. niemand verschenen die persoo<strong>nl</strong>ijk <strong>van</strong> de zaak op de hoogte is en uit eigen wetenschap kan<br />
verklaren over de feitelijke gang <strong>van</strong> zaken en de interne organisatie (mevrouw Speekenbrink was<br />
daar namens ABB Ltd.).<br />
<strong>http</strong>://zoeken.rechtspraak.<strong>nl</strong>/default.aspx<br />
<strong>13</strong>-2-20<strong>13</strong>