Bijlage B - Landinrichting Saasveld-Gammelke

DLG 

4 augustus 2009 

Conceptrapport 

9V2589.A0 

Herinrichting Gammelkerbeek 

Definitief Ontwerp: Bijlage B Uitvoeringsplan

Documenttitel Herinrichting Gammelkerbeek 

Definitief Ontwerp: Bijlage B Uitvoeringsplan 

Verkorte documenttitel Uitvoeringsplan DO Herinrichting 

Gammelkerbeek 

Status Conceptrapport 

Datum 4 augustus 2009 

Projectnaam Uitvoeringsplan DO Herinrichting 

Gammelkerbeek 

Projectnummer 9V2589.A0 

Opdrachtgever DLG 

Referentie 9V2589.A0/R0003/401070/MJANS/Nijm 

Auteur(s) Gert Jan Akkerman, Marc Gommers, Gijs Nijhof, Alex 

Bergsma 

Collegiale toets Marc Gommers 

Datum/paraaf 4 augustus 2009 b.a. 

Vrijgegeven door Gert Jan Akkerman 

Datum/paraaf 4 augustus 2009 …………………. 

HASKONING NEDERLAND B.V. 

KUST & RIVIEREN 

Barbarossastraat 35 

Postbus 151 

6500 AD Nijmegen 

(024) 328 42 84 Telefoon 

(024) 360 54 83 Fax 

info@nijmegen.royalhaskoning.com E-mail 

www.royalhaskoning.com Internet 

Arnhem 09122561 KvK

INHOUDSOPGAVE 

1 INLEIDING 1 

2 OVERZICHT WERKZAAMHEDEN VOOR DE HERINRICHTING VAN DE BEEK 

EN TIJDSCHEMA VOOR DE UITVOERING 2 

2.1 Overzicht werkzaamheden 2 

2.1.1 Aanvraag uitvoeringsvergunningen 2 

2.1.2 Inrichten werkterrein en mobilisatie 2 

2.1.3 Beekherinrichting 2 

2.1.4 Nieuw tracé aansluiten op bestaand en verwijderen bestaande 

stuwen 3 

2.1.5 Aanbrengen detail-ontwateringswerken 3 

2.1.6 Groenvoorzieningen 3 

2.1.7 Inrichting retentiegebieden bovenstrooms 3 

2.1.8 Aanleg van voetpad, fietspad en picknickplek 3 

2.1.9 Bruggen 3 

2.1.10 Verwijderen en aanbrengen van afrasteringen 4 

2.1.11 Tijdelijke voorzieningen ten behoeve van uitvoering 4 

2.2 Uitvoeringsplan 4 

3 WERKWIJZE UITVOERING BEEKTRAJECTEN 6 

3.1 Uitgangspunten en uitvoeringsaspecten 6 

3.1.1 Belangrijke uitvoeringaspecten 6 

3.1.2 Minimalisatie van materieelinzet en eenvoudige uitvoering 6 

3.1.3 Tussentijdse grondopslag 6 

3.1.4 Aanbrengen steendammetjes 6 

3.1.5 Toegang 7 

3.1.6 Benodigde werkruimte 7 

3.1.7 Zo snel en efficiënt mogelijke uitvoering 7 

3.1.8 Doorgang van waterafvoer tijdens de uitvoering 7 

3.1.9 Optimale werkvolgorde 8 

3.1.10 Overliggen nieuwe beeklopen, aankoppelen nieuwe beeklopen en 

afkoppelen vervallen beeklopen 8 

3.1.11 Minimalisatie van de overlast tijdens uitvoering 10 

3.1.12 Tijdelijke maatregelen voor borgen waterhuishouding en 

perceelstoegang 10 

3.1.13 Optimaliseren grondstromen 10 

3.2 Uitgangspunten en uitvoeringsaspecten 10 

3.2.1 Onderscheid uitvoeringstrajecten 10 

3.2.2 Trajecten met een nieuwe beekloop 11 

3.2.3 Trajecten met de nieuwe beek langs de huidige loop 13 

3.2.4 Trajecten met de nieuwe beek in de huidige loop 17 

3.3 Archeologie 19 

3.4 Explosieven 20 

3.5 Nazorg aannemer 20 

Uitvoeringsplan DO Herinrichting Gammelkerbeek 9V2589.A0/R0003/401070/MJANS/Nijm 

Conceptrapport - i - 4 augustus 2009 

Blz.

4 RISICO-INSCHATTING EN BEHEERSMAATREGELEN TIJDENS DE 

UITVOERING 21 

4.1 Risico-inschatting 21 

4.2 Niet-reguliere beheersmaatregelen voor de uitvoering 23 

BIJLAGEN 

1 Planning 


Conceptrapport - ii - 4 augustus 2009

1 INLEIDING 

In de voorliggende notitie m.b.t. de uitvoeringsstrategie wordt geadviseerd over de 

uitvoering van het werk. Een belangrijk onderdeel bij de uitvoering is het voorzien in een 

goede kennisoverdracht vanuit de ontwerpfase naar de uitvoeringsfase, zodat de 

herinrichting wordt gerealiseerd conform de ontwerpfilosofie. Ook is het belangrijk dat de 

risico’s tijdens de uitvoering zo goed mogelijk worden beheerst. 

De voorziene werkwijze bij de uitvoering van de herinrichting van de beek is het 

belangrijkste onderdeel van deze notitie. Hierbij is rekening gehouden met een goede 

risicobeheersing en een deugdelijke en efficiënte werkuitvoering. Ook de benodigde 

werkruimte voor het graven van de beek komt daarbij aan de orde. 

Hierna wordt op een aantal uitvoeringsaspecten verder ingegaan. Na een beknopt 

overzicht van de werkzaamheden en de uitvoeringsplanning in hoofdstuk 2, volgt de 

voorziene werkwijze bij de uitvoering in hoofdstuk 3, waarna in hoofdstuk 4 wordt 

ingegaan op de risico-inschatting en beheersmaatregelen tijdens de uitvoering. 


Conceptrapport - 1 - 4 augustus 2009

2 OVERZICHT WERKZAAMHEDEN VOOR DE HERINRICHTING VAN DE BEEK 

EN TIJDSCHEMA VOOR DE UITVOERING 

2.1 Overzicht werkzaamheden 

Bij de werkzaamheden wordt onderscheid gemaakt in werkzaamheden voor de 

herinrichting van de beek, voor de retentiegebieden, voor de randelementen, voor de 

groenvoorzieningen en voor het fietspad, wandelpad en picknickplaats. In onderstaande 

opsomming worden de verschillende onderdelen in het kort beschreven. Vervolgens 

wordt één en ander in een planning weergegeven. 

2.1.1 Aanvraag uitvoeringsvergunningen 

Voor de start van de uitvoering dient er door de aannemer een controle te worden 

gedaan met betrekking tot de aan te vragen vergunningen en/ of ontheffingen. Dit dient 

te worden gedaan zoals omschreven in het plan Vergunningen en Onderzoek (separate 

Bijlage A) vervolgens zal de aannemer de vergunning en/ of ontheffingen conform 

afspraak aan moeten vragen. In verband met de hiervoor benodigde doorlooptijd dienen 

deze vergunningen op voorhand te worden aangevraagd. 

2.1.2 Inrichten werkterrein en mobilisatie 

Na de gunning van het werk en de aanwezigheid van alle benodigde vergunningen kan 

de aannemer beginnen met het mobiliseren van het benodigde materieel, materiaal en 

hulpvoorzieningen en de inrichting van het werkterrein. 

2.1.3 Beekherinrichting 

In nieuw tracé 

Allereerst zal worden gestart met het ontgraven van de beekloop welke in een nieuw 

tracé komt te liggen, omdat deze locaties een groeiseizoen over moeten blijven liggen. 

Hiervoor is bewust gekozen om de bestaande en de nieuwe situatie naast elkaar te 

laten liggen om een optimale uitwisseling van flora en fauna mogelijk te maken en om 

de nieuwe beekloop zich al voldoende te laten zetten en te laten begroeien. Er wordt 

voor gezorgd dat de nieuwe beekloop tot aan de bovenkant van de steendammetjes 

wordt gevuld met water om tegendruk te leveren tegen grondwater; ook wordt daarmee 

een hydrologische situatie gecreëerd die beter overeenkomt met de situatie na 

ingebruikname (van belang voor de vegetatiegroei en ‘cementering’ van de bodem en 

lagere oevergedeelten. De toevoerleiding kan zo worden ingesteld dat er een zeker 

doorspoeldebiet door de nieuwe loop gaat. 

In bestaand tracé en parallel aan bestaand tracé 

Hiermee kan worden gestart nadat het gedeelte in nieuw tracé een jaar heeft open 

gelegen. Uitgangspunt is om met twee ploegen te werken waarbij zoveel mogelijk van 

bovenstrooms naar benedenstrooms zal worden gewerkt. 



2.1.4 Nieuw tracé aansluiten op bestaand en verwijderen bestaande stuwen 

Na het ontgraven van de verschillende tracés zal de verbinding tussen de nieuwe en de 

bestaande beek worden gemaakt. Dit dient geleidelijk te worden gedaan om erosie zo 

veel mogelijk te voorkomen. 

2.1.5 Aanbrengen detail-ontwateringswerken 

Direct bij het ontgraven van het beektracé moeten de detail-ontwateringswerken worden 

aangelegd/aangepast en aangesloten. Hierbij moet worden gedacht aan de duikers, 

drainageleidingen en zaksloten vanuit de belendende percelen. 

2.1.6 Groenvoorzieningen 

Groenstroken langs nieuwe beek 

Langs beiden zijden van de beek dient een groenstrook aangebracht te worden conform 

tekening. Dit geldt voor alle tracés behalve daar waar reeds een aangrenzend bos 

aanwezig is. Deze nieuwe natuur kan aansluitend aan de aanleg van de beek in nieuw 

tracé worden aangelegd. Hierdoor krijgt de nieuwe beplanting de kans zich zo 

vroegtijdig mogelijk te ontwikkelen tijdens het groeiseizoen dat de beek over blijft liggen. 

Nieuwe natuur 

In het Gammelkerbroek en ten oosten van de Gammelkeresweg zijn gebieden 

aangegeven waar ruimte wordt gecreëerd voor ‘nieuwe natuur’. Deze nieuwe natuur kan 

aansluitend aan de aanleg van de beek worden aangelegd. 

2.1.7 Inrichting retentiegebieden bovenstrooms 

Voor de retentiegebieden wordt gebruik van de natuurlijke laagtes die in het gebied 

aanwezig zijn. Om binnen deze gebieden de gewenste retentiekarakateristiek te 

verkrijgen worden debietbegrenzende constructies toegepast, naast de aanleg van lage 

kades waar dat omwille van de retentie nodig is. Het gaat hierbij om retentiegebied 3 

(Groote Veld), retentiegebied 2 (Uitbreiding Grote Veld) en retentiegebied 1 

(Oostelijk van de Spekhorstweg): de situatie van dit laatste retentiegebied is nog niet 

duidelijk en dient nog te worden uitgewerkt. 

2.1.8 Aanleg van voetpad, fietspad en picknickplek 

2.1.9 Bruggen 

Binnen het natuurgebied Gammelkerbroek worden een fietspad, voetpad en een 

picknickplek aangelegd. 

Openbare brug aan de Spekhorstweg 

De brug aan de Spekhorstweg is de enige openbare brug die vervangen moet worden. 

Hierbij wordt gebruik gemaakt van een prefab brug, zoals ook in de Hanenweg. 



Aanwezige particuliere bruggen 

Alle aanwezige particulieren bruggen moeten worden vervangen; wij stellen hier de 

Omegabrug van Romein beton voor. Een economisch en landschappelijk alternatief zou 

zijn om, daar waar daar met de eigenaren overeenstemming kan worden verkregen, een 

doorwaadbare plaats te realiseren in plaats van een nieuwe brug aan te leggen. 

2.1.10 Verwijderen en aanbrengen van afrasteringen 

Om de nieuwe kavelgrenzen aan te geven moet de oude afrastering worden verwijderd 

en moeten er nieuwe worden geplaatst. 

2.1.11 Tijdelijke voorzieningen ten behoeve van uitvoering 

Rijplatenbaan 

Deze dient om transport van bouwverkeer langs de nieuwe en/ of bestaande beek 

mogelijk te maken. 

Inrichten en opruimen depot 

Omdat alle te ontgraven en aan te vullen hoeveelheden grond niet in één keer kunnen 

worden doorgezet zal er gebruik moeten worden gemaakt van tijdelijke gronddepots. 

Deze dienen zodanig te worden gekozen dat er minimaal transport noodzakelijk is. 

Aanleggen tijdelijke omleiding en bijbehorende voorzieningen 

Herinrichtingswerkzaamheden voor beeklopen die in bestaand tracé worden uitgevoerd, 

moeten omwille van de waterdoorvoer worden voorzien van een tijdelijke omleiding. De 

maximale lengte van een dergelijke omleiding is in verband met risico’s op erosie circa 

500 m. De tijdelijke omleiding loopt van boven- naar benedenstrooms mee met het 

bouwfront. 

2.2 Uitvoeringsplan 

Bij de uitvoering van de werken moet bij integrale aanbesteding worden uitgegaan van 

een start van de werkzaamheden in september 2010. Dit wordt veroorzaakt door 

proceduretijd voor de aanbesteding en de benodigde vergunningen en goedkeuringen 

en het niet uitvoeren van de werken in het groeiseizoen. Conform specificatie zal de 

beek in de nieuw aan te leggen tracés één groeiseizoen over moeten blijven liggen, 

zodat het werk eind 2011 gereed zal zijn. De tijdplanning is hierop gebaseerd. 

Als optie is het mogelijk om in meervoudige onderhandse aanbesteding de 

werkzaamheden voor de nieuwe tracés naar voren te halen en reeds de komende 

winter en vroege voorjaar uit te voeren. Vervolgens kan dit werk een groeiseizoen over 

blijven liggen, zodat het resterende werk in het najaar en winter van 2010 kan worden 

uitgevoerd, zodat het werk dan 1 jaar eerder gereed is. Dit is als optie te beschouwen; 

deze wordt hier verder niet uitgewerkt. 

Uitgegaan is van de volgende effectieve voortgangssnelheden (inclusief bijkomende 

werken): 

• Beekloop in nieuw tracé: 20 m per dag; 

• Beekloop in parallel tracé: 15 m per dag; 

• Beekloop in bestaand tracé: 10 m per dag. 



De planning is achteraan het uitvoeringsplan bijgevoegd. 

Het meest bepalend voor de planning is de start van de aanleg van de beeklopen in 

nieuw tracé: verwacht wordt dat bij integrale aanbesteding van het gehele werk dit niet 

eerder dan halverwege volgend jaar zal kunnen starten. Het ligt daarbij voor de hand om 

dan per 1 september 2010 te beginnen met de aanleg van de beeklopen in nieuw tracé 

voor Traject 1, Traject 2 en Traject 3 (inclusief meestromende berging). 

Gedurende de winter en voorjaar kunnen dat de beplantingsstroken worden aangelegd 

(dit ligt niet op het kritieke pad en zou ook eerder of later kunnen), de retentiegebieden 

worden ingericht, het fietspad, wandelroute en picknickplek worden aangelegd, en 

kunnen de openbare brug in de Spekhorstweg en de particuliere bruggen over de 

nieuwe beeklopen van Trajecten 1 en 2 worden aangelegd. 

Vanaf september 2011, kunnen de her in te richten beekgedeelten in de oude loop 

worden uitgevoerd in achtereenvolgens Traject 2 en Traject 4. Dit zijn kritische trajecten 

vanwege de tijdelijke omleiding die daarbij aangelegd moet worden. 

Tegelijkertijd kan Traject 3 (inclusief meestromende berging) worden ingericht. 

Direct na gereedkomen van delen van deze trajecten, kunnen de vervallen lopen 

worden gedempt en heringericht, kunnen detailontwateringen worden gemaakt en 

kunnen (als laatste) beplantingsstroken worden aangelegd. 

Als onderhoudstermijn voor de aannemer is van een half jaar uitgegaan. 



3 WERKWIJZE UITVOERING BEEKTRAJECTEN 

3.1 Uitgangspunten en uitvoeringsaspecten 

3.1.1 Belangrijke uitvoeringaspecten 

De uitgangspunten zijn conform het PvE en de opdrachtomschrijving. 

De uitvoering is dusdanig dat het voorziene ontwerp van de herinrichting van de beek, 

met alle bijkomende werken, deugdelijk gerealiseerd kan worden. 

Hierbij zijn de volgende uitvoeringsaspecten van belang: 

• Praktische werkwijze, goede bereikbaarheid en voldoende werkruimte; 

• Zo snel en efficiënt mogelijke uitvoering; 

• Doorgang van de waterafvoer tijdens de uitvoering; 

• Werkvolgorde; 

• Aankoppelen nieuwe beeklopen en afkoppelen vervallen beeklopen; 

• Herinrichten vervallen beeklopen; 

• Minimalisatie van de overlast tijdens uitvoering; 

• Tijdelijke maatregelen voor borgen waterhuishouding en perceelstoegang; 

• Optimaliseren grondstromen. 

Bij de voorgestelde werkwijze is hier zo goed mogelijk rekening mee gehouden. Dit 

wordt hierna verder toegelicht. De werkwijze is hierna bij 3.2 beschreven. 

3.1.2 Minimalisatie van materieelinzet en eenvoudige uitvoering 

Het is mogelijk met één rupskraan met kantelbak om in nieuw tracé in één doorgaande 

slag het geheel nieuwe profiel aan te brengen. De kraan volgt daarbij achteruitrijdend, 

de as van de beek. Daar waar sprake is van micromeandering wordt deze lijn gevolgd. 

Voorafgaande aan het graven van de beek, wordt de deklaag tot een dikte van 0,3 m 

verwijderd in het profiel van de beek en aansluitende groenstroken van 3 m. We 

verwachten dat de kraan zo enige tientallen meters aan profiel per dag kan realiseren. 

Deze werkwijze geldt ook voor een nieuwe beekloop direct naast de oude beekloop. 

3.1.3 Tussentijdse grondopslag 

Grondopslag bij werkzaamheden in nieuw tracé of parallel aan de beek vindt tijdelijk 

plaats in rillen (of in depot indien er geen ruimte is voor de rillen) tussen het nieuwe 

tracé en de oude loop. Daarbij wordt de deklaag en overige grond afzonderlijk 

opgeslagen. De vrijkomende grond wordt na ingebruikname van het nieuwe 

beekgedeelte toegepast voor het dempen van de oude beek. Waar nodig wordt grond 

aangevuld. 

3.1.4 Aanbrengen steendammetjes 

De steendammetjes worden zo kort mogelijk na gereedkomen van een nieuw of na 

herinrichting in bestaand tracé beekgedeelte geplaatst. Het materiaal (gegradeerd grind 

en betontegels) kan met de kraan worden aangevoerd en op locatie op de beekbodem 

worden geplaatst. Het kleinschalige grondwerk voor het plaatsen van de dammetjes zal 

hoofdzakelijk handmatig plaatsvinden, om de grond zo weinig mogelijk te verstoren. 



3.1.5 Toegang 

Op het talud om het dammetje heen wordt over 0,5 m boven en ter weerszijden van het 

dammetje het bestaande talud over een dikte van 0,3 m verwijderd en wordt hierin 

kleimateriaal aangebracht uit de deklaag van de beek, met de zode aan de taludkant. 

Direct na gereedkomen worden de trajecten met een nieuwe beekloop met water 

gevuld, om de oevers en bodem te laten ‘zetten’. Om stroming te voorkomen worden de 

dammetjes daarbij tijdelijk dichtgezet door aanbrengen van extra grindtegels in de 

opening en op de flanken. Bij de ingebruikname worden deze extra tegels weggenomen. 

Toegang voor het afwerken van de beek (steendammetjes), beplanting, aansluiting 

drainagevoorzieningen, gebeurt via de toegangsweg(wegen) en vervolgens via de 

groenstrook of beekbodem. 

Toegangswegen kunnen hiermee beperkt blijven; de belangrijkste toegang is via de 

zonering van de nieuwe beek, waarvoor 15 m beschikbaar is bovenstrooms en 17 m 

benedenstrooms. Waar nodig worden (een) tijdelijke toegangsweg(en) gemaakt, 

voorzien van rijplaten. 

Bij werken in nieuw tracé ligt het voor de hand dat de kraan vanuit één richting het werk 

maakt totdat het gehele nieuwe beekgedeelte gereed is. Bij werken van boven- naar 

benedenstrooms, kan een deel van de beek gereedgemaakt worden (inclusief 

steendammetjes en groenvoorziening en kan dat deel reeds van water worden voorzien. 

Bij werken in een nieuwe loop parallel aan de oude beek geldt ook het voorgaande. 

Bij herinrichting van de loop in bestaand tracé, wordt de beekbodem zover opgehoogd 

en wordt het profiel zover opgevuld dat de kraan daar achteruitrijdend het profiel in kan 

modelleren. De waterafvoer wordt daarbij verzorgd door een tijdelijke omleiding aan een 

zijde van de beek in de groenstrook. 

3.1.6 Benodigde werkruimte 

De gehele gereserveerde zone (bovenstrooms 15 m en benedenstrooms 17 m) kan 

worden gebruikt voor de uitvoering van de werken. Het nieuwe beekprofiel dient zoveel 

mogelijk in één slag te worden gerealiseerd en dit is in principe ook mogelijk door deze 

zone te benutten. 

3.1.7 Zo snel en efficiënt mogelijke uitvoering 

De werkwijze zoals die in 3.2 is aangegeven, waarborgt een snelle uitvoering van de 

werken, waarbij de overlast toch beperkt blijft door de beperkte inzet van materieel. Een 

bepalende factor voor de totale doorlooptijd is het, gedurende één groeiseizoen 

overliggen van de nieuw aangelegde beeklopen. De planning houdt hier optimaal 

rekening mee. 

3.1.8 Doorgang van waterafvoer tijdens de uitvoering 

Tijdens de reconstructiewerkzaamheden moet de beek kunnen blijven afvoeren. Dit 

aspect speelt niet in de beeklopen in nieuw tracé, omdat de oude beeklopen hun 

afvoerfunctie nog behouden totdat de nieuwe beeklopen zijn aangetakt. 

Bij de nieuwe beeklopen die direct naast de oude worden aangelegd, kan doorgang van 

de afvoer ook nog via de oude lopen gaan (welke in verband met het ruimtebeslag 

mogelijk wat worden verkleind). 



De te reconstrueren oude beeklopen zijn het meest kritisch wat betreft de 

waterdoorvoer. Hier zijn omlopen nodig om die gedeelten waar de werkzaamheden 

worden uitgevoerd. De uitvoering van het werk zal van boven- naar benedenstrooms 

gebeuren, in werksegmenten, met een bovenstroomse en benedenstroomse tijdelijke 

afdamming van het beeksegment. Dit segment wordt aan de benedenstroomse zijde 

ontwatert. De waterafvoer wordt tijdelijk om het werksegment heen geleid door aan één 

zijde van de beek een tijdelijke loop te graven in de groenstrook. In deze omloop worden 

tijdelijke drempels geplaatst voor voldoende verhangverkleining. De tijdelijke drempels 

zijn ter keuze van de aannemer. De lengte van de omloop kan worden gekozen vanuit 

een efficiënte uitvoering, maar dient in verband met onverhoopte calamiteiten niet te 

lang te zijn; hierbij kan worden gedacht aan maximaal 500 m. Vervolgens kan het 

werksegment (of een deel ervan) in gebruik worden genomen en kan de omloop naar 

benedenstrooms worden verplaatst. 

3.1.9 Optimale werkvolgorde 

Argumenten voor het werken van boven- naar benedenstrooms zijn: 

• bij het bovenstrooms eerst ‘op orde maken van de beek’ (lees: voldoende 

weerstand inbouwen) blijven de risico’s beperkt; 

• het sediment dat benedenstrooms neerslaat tijdens de uitvoering van de werken, 

wordt bij het naar benedenstrooms toe werken automatisch verwijderd; bij het in 

omgekeerde richting werken blijft het surplus aan sediment nog in het systeem; 

• fauna kan gemakkelijker uitwijken bij het naar benedenstrooms toe werken, en via 

tijdelijke dwarsverbindingen (benedenstrooms) naar de nieuwe beeklopen 

migreren. 

Voor de werkzaamheden met de kraan betekent dit dat deze achteruitrijdend van boven- 

naar benedenstrooms het werk zal maken. 

In bestaand tracé worden de stuwen verwijderd, door specifiek materiaal en 

voorafgaande aan de passage van de kraan voor het grondwerk, in die situatie dat er 

een tijdelijke omleiding om de te verwijderen stuw is geplaatst. 

De aansluiting van de nieuwe tracés wordt stapsgewijze vanaf boven- naar 

benedenstrooms gedaan, waarbij de te vervallen beeklopen worden afgedamd en niet 

meer meedoen bij de waterafvoer en vervolgens kunnen worden gedempt, dan als 

losgekoppelde watergang blijven bestaan (Gammelkerbroek). 

3.1.10 Overliggen nieuwe beeklopen, aankoppelen nieuwe beeklopen en afkoppelen vervallen 

beeklopen 

Nieuwe beeklopen 

De beeklopen in nieuw tracé worden in eerste instantie aangelegd zonder dat deze een 

waterafvoerende functie krijgen. Bovendien blijven ze een groeiseizoen overliggen, 

voordat ze worden aangesloten. Aldus kunnen ze zich goed ‘zetten’ en is er ruim tijd 

voor fauna uitwisseling via een open aansluiting aan de benedenstroomse kant. De 

parallelle oude beeklopen blijven in stand totdat de nieuwe beek is aangesloten en 

zichtbaar goed functioneert. 



In de nieuwe beekloop ten oosten van de Deurningerstraat en in de nieuwe beekloop 

tussen Deurningerstraat en Gammelkerbroek worden de openingen van de dammetjes 

tijdelijk met schotjes (bijvoorbeeld grindtegels) dichtgezet, om al water in de beekloop te 

kunnen toelaten, gedurende het groeiseizoen en dit daar gecontroleerd vast te houden. 

Via een tijdelijke toevoerpijp van 300 mm met afsluiter wordt water naar behoefte 

ingelaten. Benedenstrooms wordt de nieuwe beek al aangetakt en kan zo zijn water 

kwijt aan de beek; dit betreft dan lekwater van de dammetjes, drainagewater en 

eventueel grondwater. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat zoveel water wordt 

ingenomen door de toevoerpijp dat deze gaat meestromen. Drainage aansluitingen 

kunnen wel al worden aangesloten op de nieuwe beekloop. 

De nieuwe beekloop in het Gammelkerbroek is niet voorzien van dammetjes en deze zal 

ook niet met water worden gevuld, anders dan wat er op een natuurlijke manier in komt. 

De nieuwe loop dient wel al benedenstrooms te worden aangesloten. 

Het aankoppelen van de nieuwe beeklopen (zowel in nieuw tracé als parallel aan de 

huidige beek), dient te geschieden bij een lage afvoer (

De betreffende omleiding kan dan vervallen en naar benedenstrooms opschuiven. 

Vanwege de waterafvoerfunctie is het belangrijk dat de werkzaamheden zoveel mogelijk 

in droge perioden worden uitgevoerd. Het is overigens aan de aannemer om het risico 

van erosie in de omleiding te beperken en eventuele erosie tegen te gaan, dan wel te 

repareren. Dit kan door voldoende tijdelijke weerstand in de omloop aan te brengen. 

3.1.11 Minimalisatie van de overlast tijdens uitvoering 

Minimalisatie van de overlast tijdens de uitvoering wordt hier gerealiseerd door: 

1. Gestructureerde werkwijze (boven- naar benedenstrooms); 

2. Inzet klein materieel; 

3. Maximaal 2 bouwfronten voor het groot grondverzet tegelijkertijd; 

4. Efficiënte werkwijze; 

5. Beperking grondverzet door optimalisatie grondstromen en verwerking binnen zo 

kort mogelijke afstand; 

6. Toepassing prefab bruggen; 

7. Eenvoudige handmatige plaatsing van de dammetjes, met zuinig materiaalgebruik. 

3.1.12 Tijdelijke maatregelen voor borgen waterhuishouding en perceelstoegang 

@toelevering na gereedkomen werk Aequator 

3.1.13 Optimaliseren grondstromen 

Bij het optimaliseren van de grondstromen worden de volgende principes toegepast: 

1. Zoveel mogelijk hergebruik van de vrijkomende grond; 

2. Toplaag met zode afzonderlijk van overige grond opslaan en hergebruiken; 

3. Vrijkomende grond zo dicht mogelijk bij de te dempen beekgedeelten plaatsen; 

4. Eventueel extra benodigde grond zoveel mogelijk uit het werk halen 

(Gammelkerbroek, retentiegebied 1?, neergeslagen sediment), met zo kort 

mogelijke afstanden; 

5. Delen van de beek in het Gammelkerbroek niet dempen. 

3.2 Uitgangspunten en uitvoeringsaspecten 

3.2.1 Onderscheid uitvoeringstrajecten 

Het tracé van de Gammelkerbeek is wat betreft verschillen in uitvoeringsstrategie te 

verdelen in een viertal principetrajecten: 

1. trajecten met een nieuwe beekloop; 

2. trajecten met de nieuwe beek langs de huidige loop; 

3. trajecten met de nieuwe beek in de huidige loop; 

4. trajecten zonder hydrologische aanpassing. 

In dit hoofdstuk behandelen we de uitvoeringsstrategie voor wat betreft de trajecten 

1 t/m 3. Per traject wordt aangegeven welke delen van de Gammelkerbeek tot het 

betreffende traject behoren en hoe- en in welke volgorde de werkzaamheden het beste 

uitgevoerd kunnen worden. 



3.2.2 Trajecten met een nieuwe beekloop 

Tot trajecten met een nieuwe loop worden trajecten gerekend, waarbij de 

Gammelkerbeek meer dan 10 meter verlegd wordt. Tot deze trajecten worden 

gerekend: 

a. Traject 1, bovenstrooms van de Deurningerstraat, totale lengte ca. 800 m; 

b. Traject 2, bovenstrooms van de Grootsweg, totale lengte ca. 500 m; 

c. Traject 3, op een tweetal trajecten tussen de Gammelkeresweg en Saterlostraat, 

totale lengte respectievelijk 300 en 550 m; 

d. Traject 3, benedenstrooms van de Saterlostraat, lengte ca. 350 m. 

De uitvoering van de werkzaamheden voor wat betreft deze trajecten dient op de 

volgende wijze- en volgorde uitgevoerd te worden: 

1. Natuurtechnisch gescheiden ontgraven van zand en teelaarde uit de nieuwe loop 

conform de ontwerpprofielen, waarbij: 

a. Bovenstrooms niet aangetakt wordt op de huidige loop; 

b. Benedenstroom wel aangetakt wordt op de huidige loop; 

c. De werkzaamheden ‘achteruit rijdend’ dienen te worden uitgevoerd, waarbij het 

profiel (met micromeandering) in een keer dient te worden aangebracht. 

2. Het gescheiden vervoeren en verwerken van vrijkomend zand en teelaarde in een 

ril langs de huidige (te dempen) loop of in depots. De grond wordt gescheiden in 

depots verwerkt, indien de te dempen loop door- of langs bestaande bospercelen 

loopt en er geen ruimte is om grond in rillen te verwerken. In alle andere gevallen 

wordt de grond in rillen langs de te dempen loop verwerkt. 

Figuur 1: schematische weergave stap 1 en 2 

3. Het aanbrengen van stapeldammen van betonpuin (en proefdammen van keien 

(2st) en palen (2st)) volgens principe op tekening; 

4. Het dichtzetten van de sparingen van stapeldammen met stapelbaar betonpuin met 

als doel ingelaten water te laten stagneren (zie punt 5); 




5. Direct na afronding van de werkzaamheden voeden van de nieuwe beekloop 

bovenstrooms d.m.v. een afsluitbare PVC-duiker, waarbij de b.o.k.-hoogte en de 

hoeveelheid in te laten water in nader overleg met de directie dient te worden 

bepaald. 

Figuur 3: schematische weergave stap 5 



Voor de grondtransporten zijn rijroutes noodzakelijk. Deze rijroutes zullen buiten de 

beschikbare gronden van de ontgraving naar de ril of depot lopen, e.e.a. in nader 

overleg met de betreffende grondeigenaar. Als vanzelfsprekend dienen deze rijroutes te 

worden hersteld. Deze werkzaamheden bestaan uit het frezen, ploegen, cultivateren en 

eggen van de rij- en transportroutes en in nader overleg met de eigenaar kan er worden 

ingezaaid. 

Eventueel op het traject aan te brengen kunstwerken kunnen gelijktijdig of na 

bovengenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd. 

Na afronding van deze werkzaamheden krijgt de nieuwe beekloop één groeiseizoen de 

tijd om te begroeien. Na één groeiseizoen wordt bovenstrooms de aansluiting 

gerealiseerd d.m.v. het opnieuw openzetten van de sparingen, dichtgezet volgens stap 

4 en het verwijderen van de PVC-duiker, aangebracht volgens stap 5. De nieuwe 

beekloop wordt volledig aangetakt. 

Tevens wordt na het aansluiten van de nieuwe loop de huidige loop van de 

Gammelkerbeek gedempt, waarbij achtereenvolgens de volgende stappen worden 

doorlopen: 

a) Inkassen taluds (verwijderen van teelaardelagen in taluds); 

b) Slopen aanwezige kunstwerken; 

c) Dempen huidige loop met schraal vrijgekomen zand dat in een ril of in depot is 

verwerkt; 

d) Afdekken van de demping met teelaarde uit de inkassing en vrijgekomen teelaarde 

uit depot of ril. 

Figuur 4: Schematische weergave werkzaamheden na één jaar 

3.2.3 Trajecten met de nieuwe beek langs de huidige loop 

Tot trajecten met de nieuwe beek langs de huidige loop worden trajecten gerekend, 

waarbij de as van de beek minder dan 10 m. in parallelle richting verplaatst wordt. Tot 

deze trajecten worden gerekend: 

a. Traject 1, bovenstrooms van de Deurningerstraat, totale lengte ca. 800 m; 

b. Traject 2, bovenstrooms van de Grootsweg, totale lengte ca. 500 m; 

c. Traject 2, bovenstrooms van de Gammelkeresweg, ten zuiden van de Grootsweg, 

lengte ca. 280 m; 

d. Traject 4, tussen het Gammelkerbroek en de oostelijke Hanenweg, lengte ca. 

1030 m. 



Voor deze trajecten is er geen ruimte tussen huidige loop en nieuwe beek voor wat 

betreft depots en/of grondtransporten. De zone is tevens te smal om gebruikt te worden 

als rij- en werkstrook, omdat de afstand tussen de insteken minder is dan 4,00 m. 



1. Aanbrengen van tijdelijke duikers in de huidige loop t.b.v. grondtransporten, incl. 

eventueel tussentijds verleggen en naderhand verwijderen. De locatie ervan is ter 

keuze aannemer, de diameter van de duiker dient minimaal 1000 mm. te zijn. 


2. Natuurtechnisch gescheiden ontgraven van zand en teelaarde uit de nieuwe loop 

conform de ontwerpprofielen, waarbij: 

a. Bovenstrooms niet aangetakt wordt op de huidige loop; 

b. Benedenstroom wel aangetakt wordt op de huidige loop; 

c. De werkzaamheden ‘achteruit rijdend’ dienen te worden uitgevoerd, waarbij het 

profiel (met micro-meandering) in een keer dient te worden aangebracht. 

3. Het gescheiden vervoeren en verwerken van vrijkomend zand en teelaarde in een 

ril aan de overzijde van de huidige (te dempen) loop of in depots. De grond wordt 

gescheiden in depots verwerkt, indien er geen ruimte is om grond in rillen te 

verwerken. In alle andere gevallen wordt de grond in rillen langs de te dempen loop 

verwerkt. Voorts wordt nog vermeld dat overdraaien van de grond niet mogelijk is 

(afstand te groot). 




4. na afronding van de grondtransporten verwijderen van alle tijdelijke duikers, 

aangebracht volgens stap 1. Tijdsbepaling: zo snel mogelijk; 

5. het aanbrengen van stapeldammen van betonpuin volgens principe op tekening; 

6. het dichtzetten van de sparingen van stapeldammen met stapelbaar betonpuin met 

als doel ingelaten water te laten stagneren (zie punt 7); 

Figuur 7: schematische weergave stap 4, 5 en 6 



7. Direct na afronding van de werkzaamheden voeden van de nieuwe beekloop 

bovenstrooms d.m.v. een afsluitbare PVC-duiker, waarbij de b.o.k.-hoogte en de 

hoeveelheid in te laten water in nader overleg met de directie dient te worden 

bepaald. 


Eventueel op het traject aan te brengen kunstwerken kunnen gelijktijdig worden 

uitgevoerd. 

Zo snel mogelijk na afronding van een werksectie wordt bovenstrooms de aansluiting 

gerealiseerd d.m.v. het opnieuw openzetten van de sparingen, dichtgezet volgens stap 

6 en het verwijderen van de PVC-duiker, aangebracht volgens stap 7. 

Tevens wordt na het aansluiten van de nieuwe loop de huidige loop van de 

Gammelkerbeek gedempt, waarbij achtereenvolgens de volgende stappen worden 

doorlopen: 

a. Inkassen taluds (verwijderen van teelaardelagen in taluds); 

b. Slopen aanwezige kunstwerken; 

c. Dempen huidige loop met schraal vrijgekomen zand dat in een ril of in depot is 

verwerkt; 

d. Afdekken van de demping met teelaarde uit de inkassing en vrijgekomen teelaarde 

uit depot of ril. 



Figuur 9: schematische weergave werkzaamheden na één jaar 

3.2.4 Trajecten met de nieuwe beek in de huidige loop 

Tot trajecten met de nieuwe beek in de huidige loop worden trajecten gerekend, waarbij 

de as van de beek in horizontale richting niet – of nauwelijks van positie wijzigt. 

Tot deze trajecten worden gerekend: 

a. Traject 2, benedenstrooms van de Deurningerstraat, bovenstrooms van de 

Grootsweg, lengte ca. 350 m; 

b. Traject 3, benedenstrooms van de Gammelkeresweg, lengte ca. 190 m; 

c. Traject 3, in het midden van het Gammelkerbroek, lengte 100 m; 

d. Traject 3, het meest benedenstroomse gedeelte van het Gammelkerbroek, lengte 

120 m; 

e. Traject 4, tussen Hanenweg bovenstrooms en Bosvenweg, lengte ca. 1610 m. 

Geadviseerd wordt de trajecten met de nieuwe beek in de huidige loop pas aan te 

leggen nadat de overige trajecten (met nieuwe beekloop en met de nieuwe beek langs 

de huidige loop) 1 jaar de tijd hebben gehad te begroeien. De trajecten met de beek in 

de huidige loop dienen op deze wijze als sluitstuk teneinde het gehele nieuwe traject te 

kunnen laten functioneren. 



1. Het inkassen van taluds en schouwpaden (verwijderen van teelaarde) van de 

huidige loop; 

2. Het vervoeren van teelaarde uit de inkassing naar een nader te bepalen locatie en 

het verwerken van deze teelaarde in depot; 




3. Het leveren en verwerken van zand in een ril zo dicht mogelijk (binnen reikwijdte 

kraan volgens stap 9) bij de locatie, waar het profiel moet worden aangepast / 

verondiept; 


4. Het ontgraven van grond uit een bypass zo ver mogelijk van de te verondiepen 

huidige loop, zonder deze bypass direct bovenstrooms aan te sluiten op de 

bestaande beek. De bypass in principe aanbrengen achter de zanddepots, 

aangebracht volgens stap 3, vrijkomende grond naast de bypass in depot zetten; 


5. Het aanbrengen van schotten / rijplaten / folie op de bodem van de bypass om 

gronderosie te voorkomen, e.e.a. ter keuze aannemer; 

6. Het aantakken van de bypass bovenstrooms en afdammen van de huidige loop 

bovenstrooms én benedenstrooms; 

7. Het eventueel toepassen van open bemaling bij de benedenstroomse afdamming; 

Figuur 13: schematische weergave stap 5, 6 en 7 



8. Verwijderen en afvoeren van aanwezige kunstwerken in de huidige loop; 

9. Het verondiepen en profileren (incl. het aanbrengen van micromeandering) van de 

huidige loop, waarbij de kraan het profiel in één keer verondiept, door achter uit 

rijden. De staplaats van de kraan in principe op een verhoging van zand (te 

ontgraven uit ril van stap 3) in de huidige loop. 


10. Het aanbrengen van stapeldammen van betonpuin volgens principe op tekening; 


Na gereedkoming van het nieuwe profiel kan de nieuwe beek aangesloten worden door 

de dam (stap 6) te verwijderen. Tevens kan de bypass (stap 4 en 5) worden gedempt 

met schraal zand, vrijgekomen bij het ontgraven. 

3.3 Archeologie 

Figuur 16: schematische weergave in gebruikname nieuwe loop 

Op basis van een inventariserend archeologisch veldonderzoek (Oranjewoud, april 

2009, revisie 01, kenmerk 195996) is geconcludeerd dat binnen het plangebied 

Gammelkerbeek een drietal AMK-terreinen liggen (AMK= Archeologische 

Monumentenkaart). Daarnaast is op historische kaarten een plek te zien waar mogelijk 

een voorde in de oude beekbedding heeft gelegen. 



Bij de zuidwestpunt van een esdek heeft in het verleden een kruispunt van wegen 

gelegen. Tijdens het inventariserend archeologisch onderzoek (verkennend 

booronderzoek) zijn 130 boringen gezet. Er zijn hierbij geen archeologische indicatoren 

aangetroffen. Hiermee is echter de afwezigheid van archeologische waarden in het 

gebied niet vastgesteld. Vooralsnog kan worden uitgegaan van gebieden met een 

archeologisch hoge verwachting in het Groote Veld, waar de retentiegebieden 2 en 3 

liggen, en ten westen van de Deurningsestraat (Traject 2). Bij de plaatsing van de 

debietbeperkende constructies voor de retentiegebieden 2 en 3 en voor Traject 2 is 

archeologische begeleiding nodig. 

3.4 Explosieven 

Omdat de bodem geroerd wordt, dient aandacht te worden besteedt aan de mogelijkheid 

dat explosieven aanwezig zijn. Er dient ten eerste een verkennend bodemonderzoek 

naar explosieven uitgevoerd te worden. Er is voor zover ons bekend nog geen 

explosieven- onderzoek uitgevoerd. 

3.5 Nazorg aannemer 

Als onderhoudstermijn wordt na oplevering van het werk een half jaar aangehouden. De 

aannemer is in die periode verantwoordelijk voor het blijvend goed functioneren van de 

beek en voor eventuele aanpassingen die nodig zijn om dit te waarborgen. Bij de 

oplevering kan de nulmeting uit de monitoring en de tweede meting, die binnen een half 

jaar na oplevering wordt uitgevoerd, behulpzaam zijn bij het vaststellen van deze 

prestatieverplichting. Het lijkt zinvol om een eerste bijstelling van de steendammetjes, 

binnen deze onderhoudsperiode door de aannemer te laten verrichten. 



4 RISICO-INSCHATTING EN BEHEERSMAATREGELEN TIJDENS DE 

UITVOERING 

4.1 Risico-inschatting 

De belangrijkste risico’s bij de uitvoering zijn hierna kort aangegeven. Uitgangspunt is 

dat de werken deugdelijk worden uitgevoerd en dat de risico’s voortkomen uit het 

gebrek aan ervaring met dit type beekherstel. 

Intrinsiek in het ontwerp, én bij de hiervoor vermelde uitvoeringswijze, is al zoveel 

mogelijk rekening gehouden met het beperken van de risico’s. Bij de uitvoeringswijze is 

daarbij sprake van reguliere beheersmaatregelen, die ook hierna zijn vermeld. 

Daarnaast zijn er niet-reguliere beheersmaatregelen die van belang wanneer 

onverhoopt zich een calamiteit of onvoorzien risico voordoet. Deze worden onder 4.2 

vermeld. 

1. Inzakken taluds bij graven loop in nieuw tracé 

Dit wordt niet verwacht omdat het grondwater doorgaans diep genoeg zit. Wel kan 

bij de micromeandering het beoogde steile buitentalud iets nazakken. Dit is 

acceptabel. Als reguliere maatregel wordt bij nieuw tracé na gereedkomen water in 

de nieuwe loop ingelaten tot een niveau van de steendammetjes (die dichtgezet 

worden) om uitzakken, als gevolg van grondwaterstijging tijdens de overligperiode 

van 1 groeiseizoen, te voorkomen. 

2. Aansluiten beekgedeelten in nieuw tracé 

Dit is een kritische fase, omdat de nieuwe loop dan voor het eerst zal meestromen. 

In het algemeen (behalve net bovenstrooms van een stuw, maar daar is hier geen 

sprake van ) zal de waterstand in de oude loop lager liggen dan in de nieuwe loop. 

Het weghalen van de dam in de nieuwe loop zal in eerste instantie dan ook niet veel 

risico met zich meebrengen. Als reguliere maatregel wordt vervolgens méér water 

uit de oude loop geleidelijk in de nieuwe loop gedwongen (door geleidelijk opbouw 

van aarden bodemdrempel in oude loop), tot dat de afvoer volledig door de nieuwe 

loop gaat. De oude loop blijft nog volledig beschikbaar, mocht er toch iets fout gaan 

bij de ingebruikname. 

3. Doorvoer water bij nieuwe loop parallel aan bestaande loop 

De waterdoorvoer bij de nieuwe loop die direct naast de oude loop wordt gegraven 

is geen kritiek punt, zolang de oude loop volledig intact blijft over dat traject. 

Belangrijk is dat het waterafvoerend vermogen van de oude loop tijdens de 

werkzaamheden niet noemenswaardig wordt aangetast (bijvoorbeeld door voor de 

helft dempen van de oude loop met materiaal uit de nieuwe loop) en verder 

moet(en) de stuw(en) in de oude loop in stand blijven totdat de nieuwe loop volledig 

is aangesloten. 

4. Aansluiten beekgedeelten parallel aan oud tracé 

Het gaat hier om een nieuwe beekloop, vergelijkbaar met het volledig nieuw tracé, 

zoals onder 2. is behandeld. Ook hier is sprake van een kritische fase, omdat de 

nieuwe loop dan voor het eerst zal meestromen. In het algemeen (behalve net 

bovenstrooms van een stuw, maar daar is hier geen sprake van) zal de waterstand 

in de oude loop lager liggen dan in de nieuwe loop. 



Het weghalen van de dam in de nieuwe loop zal in eerste instantie dan ook niet veel 

risico met zich meebrengen. Als reguliere maatregel wordt vervolgens méér water 

uit de oude loop geleidelijk in de nieuwe loop gedwongen (door geleidelijk opbouw 

van aarden bodemdrempel in oude loop), tot dat de afvoer volledig door de nieuwe 

loop gaat. De oude loop blijft nog volledig beschikbaar, mocht er toch iets fout gaan 

bij de ingebruikname. 

5. Omleiding water bij herinrichting beek in bestaand tracé (bouwfront) 

De omleiding van water is een kritisch punt, omdat bij beekaanpassing in bestaand 

tracé de oude beek niet in stand kan blijven en de omleiding alle waterafvoer voor 

zijn rekening moet nemen. De herinrichting is hier als een bouwfront te beschouwen, 

dat zich van boven- naar benedenstrooms verplaatst. Om risico’s te beperken is het 

van belang de lengte van het bouwfront niet te groot te laten zijn, maximaal 500 m. 

Als omleiding is een tijdelijke geul voorzien die in één van de groenstroken wordt 

gegraven. Doordat deze, afhankelijk van de locatie, om een bestaande stuw heen 

kan lopen, dient in dat geval voldoende weerstand in de omloop te worden 

aangebracht om geen sterke erosie in de omloop te ondervinden. Hiertoe moet in 

eerste instantie de omloop worden gereedgemaakt voordat de oude loop wordt 

geprofileerd (en daarmee praktisch gesproken tijdelijk wordt dichtgezet). De omloop 

moet verder worden voorzien van deugdelijke weerstand, bijvoorbeeld door het 

creëren van een voldoend aantal overstorten in de loop (bijvoorbeeld met tijdelijke 

schotten, tijdelijke dammetjes etcetera, dit naar inzicht van de aannemer). Het 

aanbrengen van een gesloten leiding/duiker als omleiding is niet mogelijk, omdat 

dan de stroomsnelheden in de duiker te groot worden, waardoor bovenstrooms de 

waterstand teveel omlaag gaat (met erosiegevaar). Als de duikerdiameter sterk 

wordt verkleind voor bijvoorbeeld de ¼ Q afvoer, dan geeft dit problemen bij hogere 

afvoeren. Daarom is ook voor een open omleidingsgeul gekozen. 

Belangrijk is om de bouwfase van elke bouwfrontsectie zo snel mogelijk te bouwen 

en weer aan te sluiten en de tijd waarin een omleiding ‘actief’ is, zo kort mogelijk te 

houden. Ook dient zoveel mogelijk het juiste seizoen te worden aangehouden. 

Hiervoor is september een gunstige maand. 

6. Weghalen stuwen 

Stuwen worden pas weggehaald als de oude loop niet meer actief hoeft te zijn 

(nieuwe tracé en parallel tracé), en bij herinrichting van de oude loop dienen deze 

weggehaald te worden voordat de kraan de locatie van de stuw bereikt. Het verdient 

aanbeveling om de stuw pas weg te halen wanneer de kraan de stuw op korte 

afstand is genaderd. Dit heeft het voordeel dat de bypass altijd nog bovenstrooms 

van de stuw kan worden aangetakt mocht zich een calamiteit voordoen. 

7. Aansluiting bestaand tracé na herinrichting (bouwfront) 

Na de herinrichting van bestaand tracé dient de heringerichte loop zo snel mogelijk 

te worden aangesloten. Dit dient evenwel wel voorzichtig te gebeuren, op een wijze 

zoals bij punten 2 en 4 is aangegeven. De geleidelijk opgebouwde en gronddam 

moet hier in de omloop worden opgebouwd, waardoor het water weer naar de oude 

loop wordt gedwongen. De omloop wordt pas gedempt, wanneer de heringerichte 

loop goed functioneert. 



4.2 Niet-reguliere beheersmaatregelen voor de uitvoering 

De risico’s uit het voorgaande worden hier herhaald, met daarbij mogelijke calamiteiten 

of onvoorziene gebeurtenissen en niet-reguliere beheersmaatregelen. 

8. Inzakken taluds bij graven loop in nieuw tracé 

Calamiteit: teveel inzakken taluds tijdens aanleg 

Beheersmaatregel: tijdelijke bemaling 

9. Aansluiten beekgedeelten in nieuw tracé 

Calamiteit: teveel erosie/ sedimentatie, steendammetjes achterloops 

Beheersmaatregel: extra steendammetjes plaatsen (eventueel in den natte), 

aanvullen geërodeerde oevers/ bodem, weghalen sedimentafzetting. 

10. Doorvoer water bij nieuwe loop parallel aan bestaande loop 

Calamiteit: nvt 

Beheersmaatregel: nvt 

11. Aansluiten beekgedeelten parallel aan oud tracé 

Calamiteit: 

a) teveel erosie/ sedimentatie; 

b) steendammetjes achterloops; 

Beheersmaatregel: 

a) aanvullen geërodeerde oevers/ bodem, weghalen sedimentafzetting; 

b) extra steendammetjes plaatsen (eventueel in den natte), aanvullen geërodeerde 

oevers, weghalen sedimentafzetting. 

12. Omleiding water bij herinrichting beek in bestaand tracé (bouwfront) 

Calamiteit: 

a) omleiding erodeert teveel; 

b) omleiding heeft te weinig afvoercapaciteit; 


a) extra weerstand plaatsen, plekken met erosie/sedimentatie globaal herstellen; 

eventueel de omleiding tijdelijk net bovenstrooms een nog aanwezige stuw weer 

aansluiten als dit om het bouwfront kan, totdat de problemen zijn opgelost; 

b) omleiding verruimen (denk aan bijplaatsen extra weerstand indien nodig). 

13. Weghalen stuwen 

Calamiteit: stuw te vroeg weggehaald, waardoor oncontroleerbare erosie optreedt. 

Beheersmaatregel: nooddam opbouwen ter hoogte van de weggehaalde stuw 

(tijdelijke brede gronddam met kap van breuksteen). 

14. Aansluiting bestaand tracé na herinrichting (bouwfront) 

Calamiteit: 

a) langdurig niet kunnen heraansluiten; 

b) teveel erosie/ sedimentatie; 

c) steendammetjes achterloops. 




a) omleiding robuuster maken (erosiebestendig maken oevers en bodem, extra 

weerstand in omleiding); 

b) aanvullen geërodeerde oevers/ bodem, weghalen sedimentafzetting; 

c) extra steendammetjes plaatsen (eventueel in den natte), aanvullen geërodeerde 

oevers, weghalen sedimentafzetting. 



Bijlage 1 

Planning 


Conceptrapport 4 augustus 2009

ID Task Name Duration Start Finish 

1 Aanvraag uitvoeringsvergunningen 50 days Wed 30-6-10 Tue 7-9-10 

2 Inrichting werkterrein en mobilisatie 5 days Tue 24-8-10 Mon 30-8-10 

3 Aanleg waterloop in nieuw tracé 303 days Wed 1-9-10 Fri 28-10-11 

4 tracé 1 40 days Wed 1-9-10 Tue 26-10-10 

5 tracé 2 25 days Wed 27-10-10 Tue 30-11-10 

6 tracé 3 (inclusief retentie) 42 days Thu 1-9-11 Fri 28-10-11 

7 Aanleg waterloop langs oude loop 121 days Thu 1-9-11 Thu 16-2-12 

8 tracé 2 52 days Thu 1-9-11 Fri 11-11-11 

9 tracé 4 69 days Mon 14-11-11 Thu 16-2-12 

10 Aanleg waterloop in bestaande tracé 76 days Mon 31-10-11 Mon 13-2-12 

11 tracé 2 35 days Mon 31-10-11 Fri 16-12-11 

12 tracé 3 41 days Mon 19-12-11 Mon 13-2-12 

13 Herinrichten vervallen tracés 15 days Wed 31-8-11 Tue 20-9-11 

14 Nieuw tracé aansluiten op bestaand 10 days Wed 21-9-11 Tue 4-10-11 

15 Aanpassing detailontwateringswerken 103 days Wed 5-10-11 Fri 24-2-12 

16 Aanleg beplantingsstroken 242 days Mon 3-1-11 Tue 6-12-11 

17 aanleggen beplantingsstroken 91 days Mon 3-1-11 Tue 6-12-11 

18 aanleg nieuwe natuur Gammelkerbroek 18 days Thu 1-9-11 Mon 26-9-11 

19 Inrichting retentiegebieden bovenstrooms 20 days Thu 24-2-11 Wed 23-3-11 

20 maken inlaat, overlaat en andere noodzakelijke randelementen 20 days Thu 24-2-11 Wed 23-3-11 

21 Aanleg fietspad, wandelroute en picknickplek 15 days Thu 24-3-11 Wed 13-4-11 

22 Aanpassing en vervanging bruggen 221 days Tue 12-4-11 Tue 14-2-12 

23 Openbare brug Spekhorstweg 15 days Tue 12-4-11 Mon 2-5-11 

24 Particuliere bruggen 98 days Tue 3-5-11 Tue 14-2-12 

25 Onderhoudstermijn 131 days Wed 29-2-12 Wed 29-8-12 

Project: DO Gammelkerbeek 

Date: 11 mei 2009 

9M2589.A0 

July August Septembe October November December January February March April May June July August Septembe October November December January February March April May June July August Septembe Oct 

262728293031323334353637383940414243444546474849505152 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10111213141516171819202122232425262728293031323334353637383940414243444546474849505152 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1011121314151617181920212223242526272829303132333435363738394041 

Task Split Progress Milestone Summary Project Summary External Tasks External Milestone Deadline 

Page 1

Bijlage B - Landinrichting Saasveld-Gammelke

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?