03.09.2013 Views

Politieverordening inzake het verhuren van meergezinswoningen

Politieverordening inzake het verhuren van meergezinswoningen

Politieverordening inzake het verhuren van meergezinswoningen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Officieuze gecoördineerde versie<br />

{PRIVATE }POLITIEREGLEMENT OP HET VERHUREN VAN BEPAALDE<br />

WOONGELEGENHEDEN<br />

MOTIVATIE.{PRIVATE }<br />

Gezien op <strong>het</strong> grondgebied <strong>van</strong> de stad talrijke gebouwen hun oorspronkelijke functie hebben<br />

verloren, én door de eigenaars zijn opgedeeld in meerdere woongelegenheden, die<br />

afzonderlijk te huur worden gesteld;<br />

Dat bij dergelijke woongelegenheden niet altijd wordt gelet op de basisuitrusting <strong>inzake</strong><br />

wooncomfort, hygiëne, gezondheid en brandveiligheid;<br />

Dat <strong>van</strong>uit deze bezorgdheid door de gemeenteraad <strong>van</strong> deze stad reeds vroeger<br />

politiereglementen <strong>inzake</strong> <strong>het</strong> <strong>verhuren</strong> <strong>van</strong> dergelijke woongelegenheden werden genomen,<br />

zoals <strong>het</strong> thans nog <strong>van</strong> kracht zijnde politiereglement terzake <strong>van</strong> 18 november 1993, zoals<br />

later aangepast;<br />

Dat daarin bepaalde minimumverplichtingen <strong>inzake</strong> gezondheid, hygiëne, uitrusting, privacy en<br />

brandveiligheid werden opgelegd voor iedere aldus verhuurde woongelegenheid;<br />

Dat ingevolge <strong>het</strong> Arrest ALGOET <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> State <strong>van</strong> 30 april 2002 echter moet<br />

worden aangenomen dat <strong>het</strong> werkveld <strong>van</strong> dit thans <strong>van</strong> toepassing zijnde politiereglement<br />

sterk is ingekrompen, nu in dit Arrest ALGOET wordt beslist dat een gemeentelijke<br />

reglementering <strong>van</strong> een bepaalde materie haar geldingskracht verliest <strong>van</strong> zodra ook de<br />

hogere overheid op een omvattende wijze reglementerend is opgetreden voor dezelfde<br />

materie;<br />

Dat dit laatste hier gedeeltelijk is gebeurd door middel <strong>van</strong> de Vlaamse Wooncode;<br />

Dat dan ook op die basis moet worden aangenomen dat op die terreinen waar de bevoegde<br />

hogere overheid door middel <strong>van</strong> de Vlaamse Wooncode reglementerend opgetreden is, <strong>het</strong><br />

politiereglement <strong>van</strong> 28 november 1993, zoals nadien gewijzigd, zonder verdere uitwerking is<br />

geworden, nu de gemeente in deze materie niet langer reglementerend kan optreden;<br />

Dat dit meer bepaald <strong>inzake</strong> verhuurde woongelegenheden <strong>het</strong> geval is voor de woonkwaliteit,<br />

de hygiëne en de gezondheid, maar niet voor wat betreft de brandveiligheid;<br />

Dat voor de brandveiligheid <strong>van</strong> verhuurde woningen dan ook nog steeds gemeentelijke<br />

reglementen kunnen worden opgesteld, én dit minstens op basis <strong>van</strong> art. 4 <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 30<br />

juli 1979 betreffende de preventie <strong>van</strong> brand en ontploffing en betreffende de verplichte<br />

verzekering <strong>van</strong> de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;<br />

1


Dat <strong>het</strong> om redenen <strong>van</strong> een maximale preventie <strong>van</strong> brand aangewezen voorkomt om dan<br />

ook <strong>het</strong> bestaande gemeentelijke politiereglement op de verhuring <strong>van</strong> woongelegenheden<br />

<strong>van</strong> 18 november 1993, zoals nadien gewijzigd, te ver<strong>van</strong>gen door <strong>het</strong> hiernavolgende nieuwe<br />

politiereglement op <strong>het</strong> <strong>verhuren</strong> <strong>van</strong> bepaalde woongelegenheden;<br />

Dat de bedoeling <strong>van</strong> dit nieuwe politiereglement erin bestaat bijkomende veiligheidsvoorschriften<br />

op te leggen <strong>inzake</strong> brandveiligheid bij de hierboven aangegeven verhuurde<br />

woongelegenheden, wat zeker nog kan gebeuren, en dit minstens op basis <strong>van</strong> voormelde<br />

Wet <strong>van</strong> 30 juli 1979;<br />

Dat <strong>het</strong> daarbij ook aangewezen voorkomt om gebruik te maken <strong>van</strong> de mogelijkheid tot<br />

administratieve sanctionering op basis <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 13 mei 1999, nu deze administratieve<br />

sancties - zonder de nodige rechtszekerheid <strong>van</strong> de betrokken burger aan te tasten - een meer<br />

efficiënt en spoedig optreden <strong>van</strong> de overheid toelaten, én dit in <strong>het</strong> voordeel <strong>van</strong> de beoogde<br />

brandveiligheid, die steeds een dergelijk spoedig optreden vereist;<br />

Gelet verder op voormeld art. 4 <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 30 juli 1979 betreffende de preventie <strong>van</strong><br />

brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering <strong>van</strong> de burgerlijke<br />

aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;<br />

Gelet ook op de Nieuwe Gemeentewet, en meer bepaald op de art. 117, 119, 119bis, 123, 133<br />

en 135, §2 er<strong>van</strong>, alsook verder nog op de art. 112 en 114 er<strong>van</strong>;<br />

Op voorstel <strong>van</strong> <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en Schepenen;<br />

2


HOOFDSTUK 1.DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED.<br />

Artikel 1.<br />

Dit politiereglement is <strong>van</strong> toepassing op elk gebouw, waar<strong>van</strong> onderdelen voor eender welke<br />

periode worden verhuurd als gemeubelde of ongemeubelde woongelegenheid.<br />

Artikel 2.<br />

Voor de toepassing <strong>van</strong> dit politiereglement wordt verstaan onder:<br />

• "woongelegenheid":<br />

een in een gebouw gelegen lokaal of geheel <strong>van</strong> lokalen, dat dienstig is als woonst,<br />

<strong>het</strong>zij uitsluitend voor zichzelf, <strong>het</strong>zij in gemeenschap met andere bewoners;<br />

• "<strong>verhuren</strong>":<br />

<strong>het</strong> ter beschikking stellen <strong>van</strong> een gemeubelde of ongemeubelde woongelegenheid<br />

onder welke benaming of vorm ook, voor zover dit ten bezwarende titel gebeurt door<br />

diegene die de ter beschikking stelling doet, ongeacht of deze laatste eigenaar, medeeigenaar,<br />

vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder, onderverhuurder, of enige andere<br />

houder is <strong>van</strong> persoonlijke of zakelijke rechten op de verhuurde woongelegenheid;<br />

• "verhuurder":<br />

diegene die de woongelegenheid ten bezwarende titel ter beschikking stelt <strong>van</strong> de<br />

gebruiker er<strong>van</strong>, én dit overeenkomstig <strong>het</strong>geen daaromtrent werd gesteld in de<br />

hierboven in dit politiereglement weergegeven definitie <strong>van</strong> "<strong>verhuren</strong>";<br />

• "huurder":<br />

diegene die de woongelegenheid in huur krijgt <strong>van</strong> de verhuurder, dit alles in de zin <strong>van</strong><br />

de andere definities uit huidig politiereglement.<br />

Artikel 3.<br />

Deze verordening is niet <strong>van</strong> toepassing op:<br />

• éénsgezinswoningen, zijnde een gebouw dat niet is opgedeeld in verschillende<br />

woongelegenheden, én waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> énig aanwezig woongedeelte door de leden <strong>van</strong><br />

één en dezelfde gezin, familie of aanverwante groep mensen wordt bewoond;<br />

• rustoorden en ziekenhuizen;<br />

• internaten, jeugdherbergen, kloosters en verblijftehuizen <strong>van</strong> religieuze<br />

gemeenschappen, centra voor andersvaliden, tehuizen voor jeugdbescherming,<br />

erkende onthaaltehuizen;<br />

• hotels en andere logiesverstrekkende inrichtingen, die onder meer onder de toepassing<br />

vallen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Decreet <strong>van</strong> 20 maart 1984, gewijzigd bij Decreten <strong>van</strong> 21 december<br />

1994, 7 juli 1998 en 18 mei 1999, én <strong>van</strong> <strong>het</strong> Besluit <strong>van</strong> de Vlaamse Executieve <strong>van</strong><br />

27 januari 1988 tot vaststelling <strong>van</strong> de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de<br />

logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen, gewijzigd door <strong>het</strong> Besluit <strong>van</strong> de<br />

Vlaamse Regering <strong>van</strong> 15 juli 2002 houdende <strong>het</strong> statuut <strong>van</strong> de logiesverstrekkende<br />

bedrijven.<br />

3


HOOFDSTUK 2.VERPLICHTE VOORSCHRIFTEN WAARAAN DE WOONGELEGENHEID<br />

DIENT TE VOLDOEN.<br />

I.Voorafgaand.<br />

Artikel 4.<br />

Elke woongelegenheid, die onder de toepassing <strong>van</strong> dit politiereglement valt, dient volledig te<br />

voldoen aan de hierna opgesomde voorwaarden, die gelden voor <strong>het</strong> soort gebouw waarin de<br />

woongelegenheid in kwestie gelegen is.<br />

Dit moet zowel <strong>het</strong> geval zijn bij de aan<strong>van</strong>g, als op ieder ogenblik tijdens de looptijd <strong>van</strong> de<br />

verhuring.<br />

Artikel 5.<br />

De navolgende voorschriften vallen - na een algemeen gedeelte, waaraan hoe dan ook steeds<br />

moet worden voldaan - uiteen in voorschriften voor drie categorieën gebouwen waarin de<br />

woongelegenheden gevestigd zijn, zijnde lage, middelhoge en hoge gebouwen.<br />

Daarbij wordt telkens aangeduid wat onder lage, middelhoge en hoge gebouwen dient te<br />

worden begrepen.<br />

Het is verder zo dat de middelhoge gebouwen ook moeten voldoen aan alle voorschriften <strong>van</strong><br />

de lage gebouwen, én dat de hoge gebouwen ook moeten voldoen aan alle voorschriften <strong>van</strong><br />

de middelhoge en de hoge gebouwen.<br />

De bijzondere voorschriften voor middelhoge en hoge gebouwen zijn dus telkens <strong>van</strong><br />

bijkomende aard, en beletten niet dat <strong>het</strong> gebouw in kwestie ook moet voldoen aan de<br />

vereisten gesteld aan de voorafgaande één of twee categorieën.<br />

4


II.Algemene verplichtingen, waaraan steeds moet worden voldaan.<br />

Artikel 6.<br />

Om de risico's bij brand <strong>van</strong> de personen die zich in de verhuurde woongelegenheid bevinden<br />

te verminderen, dient de woongelegenheid te beschikken over een minimumoppervlakte per<br />

persoon, die binnen de woongelegenheid gewoonlijk zal geherbergd worden.<br />

Deze minimumoppervlakte wordt gemeten door een optelling <strong>van</strong> de aanwezige woon-, kook-<br />

en slaapruimten, én bedraagt:<br />

• ten minste 20 m2 wanneer ze bestemd is voor de herberging <strong>van</strong> één persoon;<br />

• te verhogen met ten minste 8 m2 per bijkomende bewoner die binnen de<br />

woongelegenheid gewoonlijk zal geherbergd worden.<br />

Om zelfde brandveiligheidsredenen moet de ruimte ook minstens een luchtinhoud hebben <strong>van</strong>:<br />

• minstens 48 m3 wanneer ze bestemd is voor de herberging <strong>van</strong> één persoon;<br />

• te verhogen met ten minste 19,20 m3 per bijkomende bewoner.<br />

Voor de berekening <strong>van</strong> de hierboven weergegeven oppervlakte- en luchtinhoudsnormen<br />

komen enkel die onderdelen <strong>van</strong> de woon-, kook- en slaapruimten in aanmerking, die een<br />

plafondhoogte hebben <strong>van</strong> minstens 2,40 meter.<br />

Artikel 7.<br />

Om reddingswerken bij brand gemakkelijker mogelijk te maken, mag <strong>het</strong> vloerpeil <strong>van</strong> de<br />

woon-, kook- en slaapruimten binnen de woongelegenheid niet lager liggen dan 1,20 meter<br />

onder <strong>het</strong> aangrenzende straat- of tuinpeil.<br />

Artikel 8.<br />

Om brandveiligheidsredenen moet elke woon-, kook- en slaapruimte ook minstens één te<br />

openen raam hebben, waarlangs men zich in geval <strong>van</strong> nood toe- en uitgang kan verschaffen<br />

tot of <strong>van</strong>uit deze ruimte.<br />

Kook- en slaapruimten moeten bovendien op een voldoende wijze rechtstreeks aan de<br />

buitenlucht kunnen worden verlucht, en dit om verstikkingskansen te verminderen.<br />

Hetzelfde geldt voor de W.C., waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> verplichte verluchtingssysteem onafhankelijk dient<br />

te zijn <strong>van</strong> andere lokalen, gangen, trappenhuizen of portalen, én ook in rechtstreekse<br />

verbinding moet staan met de buitenlucht.<br />

In vertrekken waar de mogelijkheid bestaat tot <strong>het</strong> nemen <strong>van</strong> een stort- of ligbad, én waarbij<br />

gebruik gemaakt wordt of kan gemaakt worden <strong>van</strong> warmwatertoestellen met<br />

verbrandingsgassen, moet luchtaanvoer, én afvoer <strong>van</strong> de verbrandingsgassen verplicht<br />

voorzien worden.<br />

5


Artikel 9.<br />

Om redenen <strong>van</strong> brandveiligheid mag de hoofdverwarming <strong>van</strong> de woongelegenheid enkel<br />

gebeuren door één <strong>van</strong> volgende systemen: centrale verwarmingsinstallatie, gasconvectoren<br />

of electrische verwarmingstoestellen.<br />

Indien er een stookplaats is (definitie zie norm NBN B61-001) dient deze te voldoen aan de<br />

voorschriften <strong>van</strong> art. 52.7 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, én dit<br />

onverminderd <strong>het</strong>geen verder in dit politiereglement nog wordt gesteld omtrent stookplaatsen.<br />

De verwarmingstoestellen die niet op elektriciteit werken moeten op een schoorsteen<br />

aangesloten zijn.<br />

De rookkanalen en schoorstenen dienen zich permanent in goede staat te bevinden. Elk<br />

gebroken of gebarsten kanaal moet hersteld of ver<strong>van</strong>gen worden, vooraleer <strong>het</strong> opnieuw in<br />

gebruik mag worden genomen.<br />

Verplaatsbare verwarmingstoestellen, die werken met stralingswarmte of gevoed worden met<br />

vloeibare brandstoffen of met vloeibaar gemaakte petroleumgassen zijn niet toegelaten als<br />

verwarmingsbron.<br />

De kookgelegenheid binnen de woongelegenheid moet werken ofwel op elektriciteit, ofwel op<br />

<strong>het</strong> centraal gasverbindingsnet.<br />

Artikel 10.<br />

Onverminderd <strong>het</strong>geen verder in dit politiereglement nog meer in <strong>het</strong> bijzonder wordt gesteld<br />

omtrent de verlichting binnen de woongelegenheid, mag - om redenen <strong>van</strong> brandveiligheid - de<br />

verlichting <strong>van</strong> de woongelegenheid alleen gebeuren door middel <strong>van</strong> elektrische verlichting,<br />

die vast bevestigd of vast opgehangen moet zijn.<br />

Dergelijke verlichting moet aanwezig zijn in alle vertrekken, alsook in alle toegangs- en<br />

uitgangswegen <strong>van</strong> of naar de woongelegenheid.<br />

Artikel 11.<br />

Onverminderd <strong>het</strong>geen verder in dit politiereglement nog wordt gesteld omtrent de installaties<br />

voor brandbaar gas, moeten de gasmeters geplaatst worden in een gemeenschappelijk<br />

toegankelijke verluchte openbare ruimte, waar ze gemakkelijk en permanent toegankelijk zijn.<br />

De ruimte in de onmiddellijke nabijheid <strong>van</strong> de gasmeters moet over een straal <strong>van</strong> één meter<br />

vrijgehouden worden <strong>van</strong> alles wat <strong>het</strong> brandrisico verhoogt en de bereikbaarheid belemmert.<br />

Er moet op de gastoevoerleiding een afsluiter zijn aangebracht, én dit buiten <strong>het</strong> gebouw.<br />

Indien dit niet <strong>het</strong> geval is, moet dit in orde gebracht worden alvorens de huurders de<br />

woongelegenheid betrekken.<br />

De ligging <strong>van</strong> deze afsluiter moet op de voorgevel goed zichtbaar worden aangebracht.<br />

6


Artikel 12.<br />

Onverminderd <strong>het</strong>geen verder in dit politiereglement nog wordt gesteld omtrent de elektrische<br />

installaties, moeten de elektriciteitsmeters geplaatst worden in een gemeenschappelijk<br />

toegankelijke verluchte openbare ruimte, waar ze gemakkelijk en permanent toegankelijk zijn.<br />

De zekeringen <strong>van</strong> de elektrische installatie <strong>van</strong> iedere woongelegenheid moeten voor de<br />

huurder er<strong>van</strong> permanent beschikbaar zijn.<br />

De zekeringen <strong>van</strong> de gemeenschappelijke vertrekken in <strong>het</strong> gebouw moeten geplaatst zijn bij<br />

de elektrische meters.<br />

Artikel 13.<br />

Onverminderd <strong>het</strong>geen verder in dit politiereglement nog nader wordt gesteld omtrent de<br />

evacuatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw, moet elke woongelegenheid rechtstreeks uitgeven op een<br />

gemeenschappelijke gang, zonder dat daarvoor nog een andere private ruimte moet worden<br />

doorkruist.<br />

Deze gemeenschappelijke gang moet in nette staat gehouden worden, én moet een<br />

gemakkelijke en veilige doorgang verzekeren.<br />

Artikel 14.<br />

Ten einde de reddingswerken te vergemakkelijken moet aan de ingang <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw op de<br />

gelijkvloerse verdieping een schema worden aangebracht <strong>van</strong> de ligging <strong>van</strong> alle<br />

woongelegenheden in dit gebouw.<br />

Bovendien moet daarbij een lijst zijn aangeplakt <strong>van</strong> alle bewoners per woongelegenheid.<br />

7


III.Brandveiligheidsvoorschriften voor lage gebouwen.<br />

Artikel 15.<br />

Als lage gebouwen in de zin <strong>van</strong> dit politiereglement worden beschouwd alle gebouwen met<br />

maximaal drie bouwlagen die voor bewoning bestemd zijn of dienstig kunnen zijn.<br />

De zolder en de kelderverdieping worden daarbij niet meegeteld, tenzij deze ook voor<br />

bewoning gebruikt kunnen worden.<br />

Artikel 16.<br />

De voorschriften voor de lage gebouwen zijn als volgt:<br />

16.1 Compartimentering.<br />

16.1.1. De wanden die aangrenzende gebouwen scheiden hebben Rf 1 h. In deze wanden<br />

mag een verbinding tussen deze gebouwen bestaan via een deur Rf ½ h, zelfsluitend of<br />

zelfsluitend in geval <strong>van</strong> brand.<br />

16.1.2. De hoogte <strong>van</strong> een compartiment stemt overeen met de hoogte <strong>van</strong> één bouwlaag.<br />

Een compartiment mag zich uitstrekken over twee boven elkaar gelegen bouwlagen met een<br />

binnenverbindingstrap (duplex), indien de gecumuleerde oppervlakte <strong>van</strong> die bouwlagen niet<br />

groter is dan 2500 m².<br />

16.1.3. De wanden tussen compartimenten hebben een brandweerstand <strong>van</strong> Rf ½ u. De<br />

verbinding tussen twee compartimenten is slechts toegestaan indien zij geschiedt via een<br />

zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur Rf ½ h.<br />

16.1.4. Indien aan deze voorwaarde niet voldaan is wordt <strong>het</strong> gebouw uitgerust met een<br />

algemene en automatische detectie-installatie goedgekeurd door BOSEC. Deze installatie<br />

dient te voldoen aan de eisen gesteld volgens de vigerende wetgeving.<br />

16.2. Evacuatiewegen.<br />

16.2.1. De evacuatiewegen leiden naar buiten of naar trappenhuizen, of trappen, binnen of<br />

buiten <strong>het</strong> gebouw gelegen.<br />

16.2.2. Op een evacuatieniveau leidt iedere trap naar buiten, <strong>het</strong>zij rechtstreeks, <strong>het</strong>zij over<br />

een evacuatieweg, waar<strong>van</strong> de verticale binnenwanden een Rf 1 u en de toegangsdeuren tot<br />

deze wegen een Rf ½ h bezitten.<br />

16.2.3. In de evacuatiewegen hebben de valse plafonds een stabiliteit bij brand <strong>van</strong> een ½ h.<br />

16.2.4. De wanden tussen de woongelegenheden en de evacuatiewegen hebben een<br />

brandweerstand <strong>van</strong> Rf 1 uur. De deuren <strong>van</strong> de lokalen die toegang geven tot de<br />

evacuatiewegen hebben en Rf <strong>van</strong> ½ uur.<br />

16.2.5. Breedte: de minimum breedte bedraagt 0,80 m.<br />

16.2.6. De deuren op deze wegen mogen geen vergrendeling bezitten die de evacuatie kan<br />

belemmeren.<br />

8


16.3. Binnentrappenhuizen.<br />

16.3.1. Elke binnentrap wordt ommuurd. De wanden <strong>van</strong> <strong>het</strong> trappenhuis bezitten een<br />

brandweerstand <strong>van</strong> Rf 1 uur. Op iedere bouwlaag wordt de verbinding tussen <strong>het</strong><br />

compartiment en <strong>het</strong> trappenhuis verzekerd door een deur met Rf ½ h.<br />

16.3.2. De trap moet een stabiliteit bij brand bezitten <strong>van</strong> een ½ u.<br />

16.3.3. De trap moet voorzien zijn <strong>van</strong> een leuning, bij trappen <strong>van</strong> meer dan 1,20 m breedte<br />

moeten twee leuningen voorzien worden.<br />

16.4. Signalisatie en veiligheidsverlichting.<br />

16.4.1. Signalisatie.<br />

• Voor alle bouwlagen wordt <strong>het</strong> volgnummer duidelijk aangebracht op de overlopen en<br />

in de vluchtruimten bij trappenhuizen en liften.<br />

• De aanduiding <strong>van</strong> de uitgangen en nooduitgangen dient te voldoen aan de bepalingen<br />

betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op <strong>het</strong> werk.<br />

• Alle blusmiddelen en elektriciteitskasten dienen voorzien te zijn <strong>van</strong> de nodige<br />

pictogrammen.<br />

• Op <strong>het</strong> evacuatieniveau moet nabij de inkom en op een duidelijk zichtbare plaats een<br />

plannetje voorzien worden met daarop de aanduiding <strong>van</strong> de gasafsluiter, de<br />

hoofdschakelaar <strong>van</strong> de elektriciteit en de plaats <strong>van</strong> de detectiecentrale.<br />

16.4.2. Veiligheidsverlichting.<br />

De veiligheidsverlichting voldoet aan de voorschriften <strong>van</strong> de vigerende wetgeving. De<br />

evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen <strong>van</strong> de trappenhuizen, de liftkooien, de<br />

stookafdelingen en de voornaamste borden, zijn voorzien <strong>van</strong> een veiligheidsverlichting met<br />

een horizontale verlichtingssterkte <strong>van</strong> ten minste 1 lux ter hoogte <strong>van</strong> de grond of <strong>van</strong><br />

traptreden, in de as <strong>van</strong> de vluchtweg, op plaatsen <strong>van</strong> de vluchtweg waar een gevaarlijke<br />

toestand bestaat, bedraagt de minimale horizontale verlichtingssterkte 5 lux.<br />

Deze gevaarlijke plaatsen kunnen bijvoorbeeld zijn: een richtingsverandering, een kruising,<br />

een overgang naar trappen, onvoorzien hoogteverschil in <strong>het</strong> loopvlak.<br />

Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze<br />

uit, dan moet de voeding geschieden door één of meer autono(o)m(e) stroombron(nen).<br />

Autonome verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting<br />

voedt, mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede<br />

werking bieden.<br />

16.5. Elektrische laagspanningsinstallaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie.<br />

Zij voldoen aan de voorschriften <strong>van</strong> de geldende wettelijke en reglementaire teksten, evenals<br />

aan <strong>het</strong> Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.).<br />

16.6. Stookafdelingen.<br />

16.6.1. Installaties voor brandbaar gas verdeeld door leidingen.<br />

Deze installaties voldoen aan de reglementaire voorschriften en regels <strong>van</strong> goed<br />

vakmanschap. De installaties voor brandbaar gas lichter dan lucht voldoen aan de vigerende<br />

wetgeving.<br />

16.6.2. In <strong>het</strong> gebouw zijn recipiënten met vloeibaar gemaakte petroleumgassen verboden.<br />

16.6.3. Indien een individueel stooklokaal aanwezig is wordt de toegang tot <strong>het</strong> lokaal voorzien<br />

<strong>van</strong> een zelfsluitende deur met een Rf ½ u. De wanden <strong>van</strong> dit stooklokaal hebben een<br />

brandweerstand <strong>van</strong> Rf 1 uur.<br />

9


16.7. Inrichtingen voor melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijdingsmiddelen.<br />

Deze inrichtingen worden bepaald op advies <strong>van</strong> de bevoegde brandweerdienst in functie <strong>van</strong><br />

de plaatsgesteldheid.<br />

16.8. Brandbestrijdingsmiddelen.<br />

Het aantal en de plaats <strong>van</strong> deze toestellen wordt bepaald door de aard en de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

brandgevaar, volgens advies <strong>van</strong> de bevoegde brandweerdienst in functie <strong>van</strong> de<br />

plaatsgesteldheid.<br />

16.9. Isolatie en bekledingsmaterialen.<br />

Alle nieuwe aangewende materialen moeten CE keuring hebben, volgens Euro Klasse A1, A2<br />

of B, de rookproductie S1, brandende delen D0 of D1.<br />

Artikel 17.<br />

Wanneer <strong>het</strong> gebouw meer dan 3 woongelegenheden omvat moet <strong>het</strong> gebouw uitgerust zijn<br />

met een alarminstallatie die bediend kan worden op elk niveau. Het signaal moet duidelijk<br />

hoorbaar zijn in <strong>het</strong> hele gebouw. De installatie moet te allen tijde kunnen functioneren (ook bij<br />

stroomonderbreking).<br />

Artikel 18.<br />

De kelder en de zolders moeten gecompartimenteerd worden, de wanden hebben een Rf 1 u<br />

en de toegang geschiedt door middel <strong>van</strong> een deur met een Rf ½ u.<br />

Er mag geen opstapeling gebeuren <strong>van</strong> voorwerpen die de brandlast <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw<br />

aanzienlijk verhogen.<br />

10


IV.Brandveiligheidsvoorschriften voor middelhoge gebouwen.<br />

Artikel 19.<br />

Zoals ook reeds eerder in dit politiereglement gesteld, komen de hierna voor de middelhoge<br />

gebouwen vermelde bijzondere voorschriften bovenop de hiervoor reeds vermelde<br />

voorschriften voor de lage gebouwen, waaraan door de middelhoge gebouwen evenzeer moet<br />

worden voldaan.<br />

Artikel 20.<br />

Als middelhoge gebouwen in de zin <strong>van</strong> dit politiereglement worden beschouwd alle gebouwen<br />

die minstens vier bouwlagen tellen die voor bewoning bestemd zijn of er dienstig kunnen voor<br />

zijn, en die niet vallen onder de verder in artikel 30 <strong>van</strong> dit politiereglement weergegeven<br />

definitie <strong>van</strong> hoge gebouwen.<br />

De zolder en de kelderverdieping worden daarbij niet meegeteld, tenzij deze ook voor<br />

bewoning gebruikt kunnen worden.<br />

Artikel 21.<br />

De voorschriften voor de middelhoge gebouwen zijn als volgt:<br />

21.1. Structurele elementen.<br />

21.1.1. Definitie.<br />

Structurele elementen: zijn bouwelementen die de stabiliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> geheel of <strong>van</strong> een<br />

gedeelte <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw verzekeren (zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken,<br />

afgewerkte vloeren* en andere essentiële delen die <strong>het</strong> geraamte of skelet <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw<br />

vormen) en die bij bezwijken aanleiding geven tot voortschrijdende instorting;<br />

Voortschrijdende instorting treedt op indien <strong>het</strong> bezwijken <strong>van</strong> een constructieonderdeel<br />

aanleiding geeft tot bezwijken <strong>van</strong> onderdelen <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw die zich niet bevinden in de<br />

onmiddellijke omgeving <strong>van</strong> <strong>het</strong> beschouwde onderdeel en indien de draagkracht <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

overblijvende bouwwerk onvoldoende is om de optredende belasting te dragen.<br />

21.1.2. De structurele elementen die de stabiliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> geheel of <strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> gebouw verzekeren zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, vloeren en<br />

andere essentiële delen die <strong>het</strong> geraamte of skelet <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw vormen, hebben een<br />

brandweerstand (Rf) <strong>van</strong> 1 uur.<br />

Indien aan de voorschriften <strong>van</strong> vorige paragraaf niet voldaan is, wordt <strong>het</strong> gebouw uitgerust<br />

met een algemene en automatische detectie-installatie die goedgekeurd is door BOSEC.<br />

Deze installatie dient te voldoen aan de vigerende wetgeving.<br />

* Afgewerkte vloer: horizontale wand die de scheiding vormt tussen een bouwlaag <strong>van</strong> een gebouw en de onmiddellijk hogere<br />

of onmiddellijk lagere bouwlaag: deze wand omvat gewoonlijk de volgende drie delen:<br />

a) de vloerbedekking (eventueel samengesteld uit: rokken, isolatielagen, zwevende vloeren, …);<br />

b) de onafgewerkte vloer;<br />

c) <strong>het</strong> plafond.<br />

Het is mogelijk dat de delen a) en c) niet bestaan.<br />

11


21.2. Rookevacuatieluik.<br />

Bovenaan <strong>het</strong> trappenhuis zit een horizontaal, verticaal of hellende verluchtingsopening die<br />

uitmondt in de open lucht en een oppervlakte heeft <strong>van</strong> 1 m². Voor <strong>het</strong> openen en sluiten<br />

gebruikt met een handbediening die goed zichtbaar geplaatst wordt op <strong>het</strong> evacuatieniveau<br />

in de trapzaal.<br />

De rookluikbedieningsknop moet aangeduid worden door middel <strong>van</strong> <strong>het</strong> specifieke<br />

pictogram.<br />

Onderhoud en controle: de werking <strong>van</strong> <strong>het</strong> rookluik moet gekeurd worden door een erkend<br />

organisme.<br />

21.3. Verticale kokers.<br />

De wanden <strong>van</strong> de verticale kokers en de toegangsdeurtjes of toegangspanelen hebben een<br />

respectievelijke brandweerstand <strong>van</strong> Rf 1 u en een Rf ½ u.<br />

12


V.Brandveiligheidvoorschriften voor hoge gebouwen.<br />

Artikel 22.<br />

Zoals ook reeds eerder in dit politiereglement gesteld, komen de hierna voor de hoge<br />

gebouwen vermelde bijzondere voorschriften bovenop de hiervoor reeds vermelde<br />

voorschriften voor de lage en de middelhoge gebouwen, waaraan door de hoge gebouwen<br />

evenzeer moet worden voldaan.<br />

Artikel 23.<br />

Als hoge gebouwen in de zin <strong>van</strong> dit politiereglement worden beschouwd alle gebouwen<br />

waar<strong>van</strong> de hierna gedefinieerde hoogde "h" hoger is dan 25 meter.<br />

Onder hoogte "h" <strong>van</strong> een gebouw wordt verstaan de afstand in meter<br />

Tussen <strong>het</strong> afgewerkte vloerpeil <strong>van</strong> de hoogste bouwlaag en <strong>het</strong> laagste peil <strong>van</strong> de door de<br />

brandweerwagens bruikbare wegen omheen <strong>het</strong> gebouw. Het dak met uitsluitend technische<br />

lokalen wordt bij deze hoogtemeting niet meegerekend.<br />

Artikel 24.<br />

De voorschriften voor de hoge gebouwen zijn als volgt:<br />

24.1. Aantal uitgangen.<br />

Elk compartiment heeft minimum 2 uitgangen.<br />

24.2. Het minimum aantal uitgangen kan door de brandweer verhoogd worden in functie <strong>van</strong><br />

de bezetting en de configuratie <strong>van</strong> de lokalen.<br />

24.3. Voor de twee ondergrondse bouwlagen onmiddellijk onder <strong>het</strong> evacuatieniveau volstaat<br />

één uitgang indien deze bouwlagen enkel lokalen bevatten zoals bergingen en indien de<br />

afstand <strong>van</strong>uit ieder punt op elke bouwlaag tot <strong>het</strong> trappenhuis of tot de uitgang kleiner is dan<br />

15 m.<br />

24.4. In geval <strong>van</strong> een compartiment zich uitstrekkend over verscheidene bouwlagen (atrium)<br />

dienen de evacuatiemogelijkheden <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw te voldoen aan de bepalingen <strong>van</strong> deze<br />

bijlage waarbij geen rekening mag gehouden worden met de evacuatie via <strong>het</strong><br />

atriumcompartiment.<br />

24.5. De uitgangen.<br />

De uitgangen zijn gelegen in tegenovergestelde zones <strong>van</strong> <strong>het</strong> compartiment.<br />

Voor de compartimenten die niet op een evacuatieniveau gelegen zijn, zijn de uitgangen met<br />

<strong>het</strong> evacuatieniveau verbonden door middel <strong>van</strong> trappen binnen of buiten <strong>het</strong> gebouw gelegen.<br />

Op een evacuatieniveau leidt iedere trap naar buiten, <strong>het</strong>zij rechtstreeks, <strong>het</strong>zij over een<br />

afzonderlijk evacuatieweg.<br />

13


HOOFDSTUK 3.AFWIJKINGEN.<br />

Artikel 25.<br />

Indien in een concreet geval bepaalde <strong>van</strong> de hier opgelegde veiligheidsmaatregelen niet of<br />

slechts zeer moeilijk uitvoerbaar blijken, kan een afwijking worden gevraagd, maar enkel mits<br />

een alternatieve oplossing wordt aangeboden waardoor een evenwaardige veiligheid wordt<br />

bereikt.<br />

Deze aanvraag tot afwijking moet schriftelijk gebeuren aan <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en<br />

Schepenen, dat wordt aangeduid als bevoegd orgaan om dergelijke afwijking te verlenen.<br />

Bij de schriftelijke aanvraag tot afwijking moet een gedetailleerd verslag zijn gevoegd dat de<br />

redenen vermeldt waarom een afwijking noodzakelijk zou zijn, welk alternatief wordt<br />

voorgesteld, én hoe dit alternatief een evenwaardige veiligheid biedt.<br />

Het College <strong>van</strong> Burgemeester en Schepenen is nooit verplicht om de gevraagde afwijking toe<br />

te staan, én kan - zo de afwijking toch wordt toegestaan - <strong>het</strong> voorgestelde alternatief<br />

verzwaren door daar bepaalde supplementaire veiligheidsmaatregelen aan toe te voegen.<br />

Indien een afwijking wordt toegestaan, wordt de termijn bepaald waarbinnen <strong>het</strong> alternatief<br />

moet zijn uitgevoerd.<br />

14


HOOFDSTUK 4.TOEZICHT, CONTROLE EN VASTSTELLING VAN INBREUKEN.<br />

Artikel 26.<br />

• De elektrische installatie, de veiligheidsverlichting, de alarminstallatie, de detectie<br />

installatie, de gas installatie, de draagbare blustoestellen worden gekeurd door een<br />

erkend organisme.<br />

• De centrale verwarmingsinstallatie en de schoorstenen worden gekeurd door een<br />

bevoegde firma.<br />

• Brandwerende deuren mogen enkel geplaatst worden door erkende plaatsers <strong>van</strong><br />

brandwerende deuren.<br />

• Wanneer de Burgemeester of zijn aangestelde er om verzoekt dienen te allen tijde<br />

keuringsverslagen zonder inbreuken voorgelegd kunnen worden of kan een nieuwe<br />

controle uitgevoerd worden.<br />

Artikel 27.<br />

Onverminderd de toepassing <strong>van</strong> art. 5, laatste lid <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 30 juli 1979 betreffende de<br />

preventie <strong>van</strong> brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering <strong>van</strong> de<br />

burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, zijn de verhuurder, de huurder en de<br />

eigenaar (indien hij niet de verhuurder is), of hun gemachtigden, steeds gehouden op elk<br />

moment de nodige toegang te verlenen voor een controlebezoek aan de volledige<br />

woongelegenheid enerzijds, én aan <strong>het</strong> volledige gebouw waarin deze woongelegenheid<br />

gevestigd is anderzijds, én dit zowel aan elke afgevaardigde <strong>van</strong> de brandweer, als aan de<br />

politie, aan leden <strong>van</strong> de stedelijke administratie en/of aan leden <strong>van</strong> <strong>het</strong> College <strong>van</strong><br />

Burgemeester en Schepenen, zodat dezen kunnen controleren of aan de bepalingen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

huidig politiereglement al dan niet is voldaan.<br />

Artikel 28.<br />

De overtredingen worden bij proces-verbaal vastgesteld door een politieambtenaar of door een<br />

hulpagent <strong>van</strong> politie, én dit overeenkomstig art. 119bis, §6 Nieuwe Gemeentewet.<br />

15


HOOFDSTUK 5.SANCTIES EN VEILIGHEIDSMAATREGELEN.<br />

Artikel 29.<br />

Iedere verhuurder die een woongelegenheid verhuurt die door zijn nalatigheid op één of<br />

meerdere punten niet voldoet aan de vereisten <strong>van</strong> dit reglement, wordt bestraft met een<br />

administratieve geldboete <strong>van</strong> maximum 250,00 euro voor <strong>het</strong> geheel <strong>van</strong> de vastgestelde<br />

tekortkomingen, één en ander overeenkomstig artikel 119bis, §5 Nieuwe Gemeentewet.<br />

Dezelfde administratieve geldboete wordt ook opgelegd aan:<br />

• de huurder die een inbreuk maakt <strong>het</strong>zij op artikel 9 <strong>van</strong> dit politiereglement door <strong>het</strong><br />

gebruik <strong>van</strong> niet-toegelaten verwarmingstoestellen, <strong>het</strong>zij op artikel 11 door <strong>het</strong> niet<br />

vrijhouden <strong>van</strong> de nodige ruimte in de nabijheid <strong>van</strong> de gasmeters, <strong>het</strong>zij op art. 13<br />

door <strong>het</strong> niet in nette staat houden of <strong>het</strong> niet verzekeren <strong>van</strong> een gemakkelijke en<br />

veilige doorgang <strong>van</strong> en in de gemeenschappelijke gang;<br />

• de verhuurder, huurder, eigenaar, of hun gemachtigden, die de in artikel 27 <strong>van</strong> dit<br />

politiereglement bepaalde toegang voor een controlebezoek niet verlenen.<br />

Artikel 30.<br />

Deze administratieve geldboete wordt opgelegd door de ambtenaar die daartoe door de<br />

gemeenteraad is aangewezen overeenkomstig artikel 1 <strong>van</strong> <strong>het</strong> K.B. <strong>van</strong> 7 januari 2001 tot<br />

vaststelling <strong>van</strong> de procedure tot aanwijzing <strong>van</strong> de ambtenaar en tot inning <strong>van</strong> de boetes in<br />

uitvoering <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 13 mei 1999 betreffende de invoering <strong>van</strong> gemeentelijke administratieve<br />

boetes, én die niet dezelfde is als degene die de inbreuken op dit politiereglement<br />

heeft vastgesteld.<br />

De administratieve boete wordt opgelegd en geïnd overeenkomstig artikel 119bis, §9 tot 12<br />

Nieuwe Gemeentewet, en artikel 2 <strong>van</strong> <strong>het</strong> voornoemde K.B. <strong>van</strong> 7 januari 2001,<br />

onverminderd dwanguitvoering bij niet vrijwillige betaling <strong>van</strong> deze administratieve geldboete.<br />

Alle beslissingen <strong>van</strong> de aangewezen ambtenaar zijn gemotiveerd. Bij de kennisgeving <strong>van</strong> de<br />

beslissing omtrent de administratieve boete wordt<br />

ook de beroepsmogelijkheid vermeld, die is bepaald in art. 119bis, §12 Nieuwe Gemeentewet.<br />

De administratieve geldboete is proportioneel aan de zwaarte <strong>van</strong> de begane inbreuk.<br />

16


Artikel 31.<br />

Wanneer na de toepassing <strong>van</strong> artikel 29 <strong>van</strong> dit politiereglement blijkt dat de<br />

woongelegenheid in kwestie door de verhuurder verder of opnieuw wordt verhuurd nadat de<br />

administratieve geldboete uitvoerbare kracht heeft verkregen, én dit terwijl deze<br />

woongelegenheid door de nalatigheid <strong>van</strong> de verhuurder nog steeds of opnieuw niet voldoet<br />

aan de vereisten <strong>van</strong> dit politiereglement, dan legt <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en Schepenen<br />

bij wijze <strong>van</strong> administratieve sanctie de tijdelijke of definitieve sluiting <strong>van</strong> de woongelegenheid<br />

op, én dit overeenkomstig artikel 119bis, §2, Nieuwe Gemeentewet.<br />

Bij <strong>het</strong> opleggen <strong>van</strong> deze tijdelijke of definitieve sluiting door <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester<br />

en Schepenen wordt de procedure nageleefd, die is voorzien in artikel 119bis, §4 Nieuwe<br />

Gemeentewet, mits aanvulling zoals hierna bepaald.<br />

In eerste instantie wordt nog een voorafgaande waarschuwing gegeven, waarbij de verhuurder<br />

wordt gemeld dat er door <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en Schepenen een tijdelijke of<br />

definitieve sluiting <strong>van</strong> zijn inrichting zal worden opgelegd als administratieve sanctie, wanneer<br />

hij niet binnen een door <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en Schepenen opgelegde realistische<br />

termijn <strong>het</strong> nodige doet om <strong>het</strong> verhuurde goed volledig in overeenstemming te brengen met<br />

de vereisten <strong>van</strong> <strong>het</strong> huidig politiereglement.<br />

Na verloop <strong>van</strong> deze termijn wordt vastgesteld of deze verhuurder daartoe <strong>het</strong> nodige heeft<br />

gedaan, én <strong>van</strong> deze vaststelling wordt een proces-verbaal opgemaakt.<br />

Is dit niet <strong>het</strong> geval, dan wordt de verhuurder bij aangetekend schrijven verwittigd dat hij -<br />

alvorens er beslist zal worden omtrent de tijdelijke of definitieve sluiting - nog de mogelijkheid<br />

heeft om gehoord te worden door <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en Schepenen, én dit op een<br />

hem meegedeelde toekomstige datum, die dusdanig wordt bepaald dat de verhuurder zijn<br />

verdediging kan voorbereiden.<br />

Mededeling wordt daarbij ook gedaan waar en wanneer de verhuurder zijn dossier mag komen<br />

inzien, én zulks voorafgaandelijk aan de zitting <strong>van</strong> <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en<br />

Schepenen, waartoe hij werd opgeroepen om zijn eventuele verdediging voor te dragen.<br />

De verhuurder wordt tevens ingelicht dat hij zich mag laten bijstaan of ver<strong>van</strong>gen door een<br />

raadsman.<br />

Elke beslissing tot tijdelijke of definitieve sluiting bij wijze <strong>van</strong> administratieve sanctie wordt na<br />

<strong>het</strong> uitvoerbaar worden er<strong>van</strong>, ook aan de huurders betekend, met bevel om de woongelegenheid<br />

te verlaten.<br />

Alle hier bedoelde beslissingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Burgemeester en Schepenen zijn<br />

gemotiveerd. Bij de kennisgeving aan de betrokken partij <strong>van</strong> de beslissing waarbij de tijdelijke<br />

of definitieve sluiting als sanctie wordt opgelegd, wordt de beroepsmogelijkheid bij de Raad<br />

<strong>van</strong> State vermeld, nu art. 119bis, §12 Nieuwe Gemeentewet hier geen toepassing vindt.<br />

De opgelegde sluiting is proportioneel aan de zwaarte <strong>van</strong> de begane inbreuk.<br />

Artikel 32.<br />

Elke sluiting bij wijze <strong>van</strong> administratieve sanctie zal bekend gemaakt worden door middel <strong>van</strong><br />

een aanplakking aan de buitenzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw, alsook aan één toegangsdeur <strong>van</strong> de<br />

betrokken woongelegenheid.<br />

Een proces-verbaal stelt deze aanplakking vast, en duidt nauwkeurig aan wanneer en op<br />

welke plaats zij is gebeurd.<br />

17


Artikel 33.<br />

De tijdelijke of definitieve sluiting bij wijze <strong>van</strong> administratieve sanctie, zoals bepaald in de<br />

artikelen 31 tot 33 <strong>van</strong> dit politiereglement, doet niets af aan de uitvoeringsbevoegdheid <strong>inzake</strong><br />

administratieve politie <strong>van</strong> de burgemeester, zoals <strong>inzake</strong> brandveiligheid o.a. geregeld door<br />

art. 11 en 12 <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 30 juli 1979, én door art. 133 en 135, §2 <strong>van</strong> de Nieuwe<br />

Gemeentewet.<br />

Artikel 34.<br />

De bepalingen <strong>van</strong> dit hoofdstuk 5 <strong>van</strong> dit reglement gelden niet voor overtredingen <strong>van</strong> dit<br />

reglement, waarop reeds een sanctie is gesteld door een wet, een decreet of een ordonnantie.<br />

18


HOOFDSTUK 6.DIVERSEN.<br />

Artikel 35.<br />

Dit politiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig de artikelen 112 en 114 Nieuwe<br />

Gemeentewet.<br />

De bekendmaking wordt bewezen overeenkomstig artikel 114, tweede lid Nieuwe<br />

Gemeentewet, onverminderd andere toegelaten bewijsmiddelen.<br />

Artikel 36.<br />

Een afschrift <strong>van</strong> dit politiereglement zal overeenkomstig artikel 119, derde lid Nieuwe<br />

Gemeentewet worden toegezonden aan de bestendige deputatie <strong>van</strong> de provincieraad, en dit<br />

binnen de 48 uren na de goedkeuring er<strong>van</strong>.<br />

Van dit reglement zal worden melding gemaakt in <strong>het</strong> Bestuursmemoriaal <strong>van</strong> de provincie.<br />

Artikel 37.<br />

Een afschrift <strong>van</strong> dit politiereglement zal overeenkomstig artikel 119, vierde lid Nieuwe<br />

Gemeentewet dadelijk worden toegezonden aan de griffie <strong>van</strong> de bevoegde rechtbank <strong>van</strong><br />

eerste aanleg en aan die <strong>van</strong> de bevoegde politierechtbank, waar <strong>het</strong> in een daartoe bestemd<br />

register zal worden overgeschreven.<br />

Artikel 38.<br />

Het huidig reglement ver<strong>van</strong>gt <strong>het</strong> politiereglement <strong>inzake</strong> de verhuring <strong>van</strong><br />

woongelegenheden, zoals aangenomen in de gemeenteraad op 18 november 1993, en nadien<br />

aangepast.<br />

Dit ver<strong>van</strong>gen politiereglement <strong>van</strong> 18 november 1993 blijft echter verder gelden voor wat<br />

betreft de regeling <strong>van</strong> de rechtstoestanden die onder de gelding er<strong>van</strong> zijn ontstaan.<br />

19


BIJLAGE<br />

Klasse indeling.<br />

EURO-Klasse Bijdrage aan brand<br />

Bijdrage Praktijk<br />

Klasse A1 Geen enkele bijdrage Niet brandbaar<br />

Klasse A2 Nauwelijks bijdrage Praktisch niet brandbaar<br />

Klasse B Erg beperkte bijdrage Heel moeilijk brandbaar<br />

Klasse C Grote bijdrage Brandbaar<br />

Klasse D Hoge bijdrage Goed brandbaar<br />

Klasse E Zeer hoge bijdrage Zeer brandbaar<br />

Klasse F Gevaarlijke bijdrage Uiterst brandbaar<br />

Rookontwikkeling.<br />

S1 Geringe rookproductie<br />

S2 Gemiddelde rookproductie<br />

S3 Grote rookproductie<br />

Brandende druppels.<br />

D0 Geen productie <strong>van</strong> brandende delen<br />

D1 Delen branden korter dan 10 seconden<br />

D2 Delen branden langer dan 10 seconden<br />

20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!