Tekstsegmentatie, onderschikking en subjectiviteit - Arie Verhagen
Tekstsegmentatie, onderschikking en subjectiviteit - Arie Verhagen
Tekstsegmentatie, onderschikking en subjectiviteit - Arie Verhagen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Gramma/TTT, tijdschrift voor taalwet<strong>en</strong>schap<br />
jaargang 5 (1996), 3, pp. 249-268<br />
<strong>Tekstsegm<strong>en</strong>tatie</strong>, <strong>onderschikking</strong> <strong>en</strong><br />
<strong>subjectiviteit</strong><br />
<strong>Arie</strong> Verhag<strong>en</strong><br />
Utrechts Instituut voor Linguistiek / OTS<br />
Universiteit Utrecht<br />
In discourse studies, certain types of clauses are assigned the Status of discourse<br />
segm<strong>en</strong>ts (mostly: adverbial clauses and non-restrictive relatives), whereas others<br />
are not (mostly: subject and complem<strong>en</strong>t clauses, and restrictive relatives). First a<br />
g<strong>en</strong>eral principle is pres<strong>en</strong>ted concerning conceptual dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>cy betwe<strong>en</strong> clauses,<br />
which allows for an explanation of this practice in so far äs it is correct, and which<br />
also accounts for certain exceptions. The main pari of this paper is devoted to the<br />
argum<strong>en</strong>t that this dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>cy betwe<strong>en</strong> matrix and embedded clauses reflects the<br />
dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>cy betwe<strong>en</strong> two dim<strong>en</strong>sions of discourse Interpretation, i.e. the dim<strong>en</strong>sion<br />
of 'm<strong>en</strong>tal space' organization on the one band, and the dim<strong>en</strong>sion of informational<br />
cont<strong>en</strong>t on the other. It is proposed that this distinction is an integral pari of the<br />
semantics of finite complem<strong>en</strong>t constructions; these indicate, with more or less<br />
specificity, some relationship betwe<strong>en</strong> a m<strong>en</strong>tal space and the Information embedded<br />
in it, or a relationship of causality. These might be viewed äs manifestations of<br />
the same relationship in two domains; in both cases the matrix expresses a framework<br />
determining the Interpretation of the embedded clause a subjective framework<br />
in the first case, and an objective one in the second. It is furthermore claimed<br />
that this characterization of the 'complem<strong>en</strong>tation construction' is complete and<br />
exhaustive; in particular, the traditional division of such constructions inlo 'subject<br />
clauses' and Object clauses' lacks both descriptive and explanatory power.<br />
l Inleiding<br />
Aan m<strong>en</strong>selijke communicatie zijn, per definitie, altijd t<strong>en</strong> minste twee wez<strong>en</strong>lijk<br />
verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>: het gaat erg<strong>en</strong>s over, <strong>en</strong> in het proces<br />
coördineert iemand eig<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k-activiteit<strong>en</strong> tijdelijk met die van e<strong>en</strong> ander.* Met<br />
dit onderscheid correspondeert reeds e<strong>en</strong> vaag concept van 'domein<strong>en</strong>' van<br />
betek<strong>en</strong>istoepassing: bepaalde taalverschijnsel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de functie te specificer<strong>en</strong><br />
waar we het over hebb<strong>en</strong>, andere di<strong>en</strong><strong>en</strong> ertoe om de coördinatie te regel<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
sommige kunn<strong>en</strong> zowel voor het <strong>en</strong>e als voor het andere doel ingezet word<strong>en</strong>. In<br />
dit artikel wil ik vanuit dit perspectief het zinsbegrip aan de orde stell<strong>en</strong>.<br />
Het zinsbegrip is interessant, juist omdat het zieh op de gr<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> grammaticale<br />
analyse <strong>en</strong> tekstanalyse bevindt. Zinn<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> die grammaticaal<br />
geanalyseerd word<strong>en</strong> - dus uite<strong>en</strong>gelegd in kleinere onderdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbinding<strong>en</strong><br />
daartuss<strong>en</strong> - anderzijds vorm<strong>en</strong> ze juist de bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de analyse van grotere<br />
gehel<strong>en</strong> als alinea's of hele tekst<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> adequaat zinsbegrip is dus van groot belang
250 VERHAGEN<br />
voor de tekstanalyse, <strong>en</strong> de tekstanalytische toepassing vormt op haar beurt e<strong>en</strong><br />
soort adequaatheidscriterium voor het grammaticale zinsbegrip. Hier wil ik de<br />
relatie tuss<strong>en</strong> zin <strong>en</strong> tekst vooral in het licht van het laatstg<strong>en</strong>oemde verband<br />
bezi<strong>en</strong>. Ik wil betog<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> tekstanalytische invalshoek op de functie van<br />
<strong>onderschikking</strong> gevolg<strong>en</strong> moet hebb<strong>en</strong> voor bepaalde aspect<strong>en</strong> van de grammaticale<br />
analyse van bijzinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat die gevolg<strong>en</strong> ook nog om andere red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
gew<strong>en</strong>st zijn. T<strong>en</strong> eerste wil ik e<strong>en</strong> verbeterde analyse besprek<strong>en</strong> van het onderscheid<br />
tuss<strong>en</strong> adverbiale bijzinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> 'complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong>', zoals dat in tekstanalytische<br />
literatuur gemaakt wordt. T<strong>en</strong> tweede wil ik t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong> betog<strong>en</strong> dat de erdoor aangeduide verband<strong>en</strong> zieh in het<br />
inhoudelijke, objectieve domein kunn<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> (als ze causaal van aard zijn),<br />
maar veelal (ook) betrekking hebb<strong>en</strong> op het domein van coördinatie <strong>en</strong> <strong>subjectiviteit</strong><br />
(als ze informatie in e<strong>en</strong> bepaald perspectief plaats<strong>en</strong>), <strong>en</strong> dat ze daarmee ook<br />
e<strong>en</strong> bepaalde tekstorganiser<strong>en</strong>de functie hebb<strong>en</strong>.<br />
2 Clauses als elem<strong>en</strong>taire tekstsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> aanvaarde gedachte in tekstanalytische theorievorming is dat de<br />
kleinste e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> voor tekstanalyse, de kleinste 'Segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>', in beginsel corresponder<strong>en</strong><br />
met deelzinn<strong>en</strong>, in het Engels: 'clauses' (vgl. Mann & Thompson 1988).<br />
Maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s is altijd duidelijk geweest dat er in het geval van grammaticale<br />
<strong>onderschikking</strong> onderscheid gemaakt moest word<strong>en</strong>: terwijl elke hoofdzin correspondeert<br />
met e<strong>en</strong> tekstsegm<strong>en</strong>t, geldt dat niet voor elke bijzin. E<strong>en</strong> belangrijke<br />
categorie uitzondering<strong>en</strong> bij Mann & Thompson (1988) zijn 'subject clauses' <strong>en</strong><br />
'complem<strong>en</strong>t clauses'. Deze krijg<strong>en</strong> niet de Status van apart segm<strong>en</strong>t, maar ze zijn<br />
deel van hun 'host clause'. Om e<strong>en</strong> paar voorbeeld<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>: (1) bevat twee<br />
hoofdzinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die vorm<strong>en</strong> dus allebei e<strong>en</strong> tekstsegm<strong>en</strong>t:<br />
(1) Ze zijn erg vroeg vertrokk<strong>en</strong>; ze will<strong>en</strong> namelijk per se op tijd zijn.<br />
Voorbeeld (2) bevat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s twee clauses, waarvan de tweede nu e<strong>en</strong> bijwoordelijke<br />
bijzin is, ingeleid door omdat; ook hier hebb<strong>en</strong> we met twee tekstsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
te mak<strong>en</strong>:<br />
(2) Ze zijn erg vroeg vertrokk<strong>en</strong>, omdat ze per se op tijd will<strong>en</strong> zijn.<br />
In de volg<strong>en</strong>de twee gevall<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> met drie syntactische clauses<br />
te mak<strong>en</strong>, maar met slechts twee tekstsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />
(3) Ze zijn erg vroeg vertrokk<strong>en</strong>; het idee is dat ze dan zeker op tijd zijn.<br />
(4) Ze zijn erg vroeg vertrokk<strong>en</strong>; ze d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat ze dan zeker op tijd zijn.<br />
Intu'itief is duidelijk waarom m<strong>en</strong> in deze gevall<strong>en</strong>, hoewel er drie clauses zijn, ge<strong>en</strong><br />
drie Segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wil onderscheid<strong>en</strong>: wat de 'stukk<strong>en</strong>' informatie die meegedeeld<br />
word<strong>en</strong> betreft, verschilt bijvoorbeeld (1) niet wez<strong>en</strong>lijk van (3) <strong>en</strong> (4), al zijn de
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 251<br />
verband<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de stukjes informatie wel verschill<strong>en</strong>d, of in ieder geval verschill<strong>en</strong>d<br />
gemarkeerd. Het is deze intui'tie die gevat wordt in wat ik nu maar 'de regel<br />
van Mann & Thompson' noem: in (3) hebb<strong>en</strong> we te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> subjectzin (met<br />
vooropgeplaatst predicaatsnom<strong>en</strong>), <strong>en</strong> in (4) met e<strong>en</strong> objectzin, <strong>en</strong> in beide gevall<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong> de bij/inn<strong>en</strong> vanwege die grammaticale Status ge<strong>en</strong> aparte Segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
maar zijn ze deel van hun respectievelijke 'host clause'.<br />
Er is op dit punt bij mijn wet<strong>en</strong> altijd sprake geweest van cons<strong>en</strong>sus onder tekstanalytici.<br />
In rec<strong>en</strong>t werk als dat van Pander Maat (1994:30-36), Sanders<br />
(1992:115/6), <strong>en</strong> Sanders & van Wijk (1996:126/7) hebb<strong>en</strong> beide zelfde groep<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> uitzonderingsstatus. Dit suggereert dat er vanuit tekstanalytisch<br />
perspectief e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eralisatie over deze bijzinn<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> zijn, e<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>eralisatie die niet tot uitdrukking komt in de b<strong>en</strong>oeming als objectzin of juist<br />
subjectzin. Meer algeme<strong>en</strong> gezegd lijk<strong>en</strong> bijzinn<strong>en</strong> in twee groep<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> te<br />
vall<strong>en</strong>: de bijwoordelijke, die e<strong>en</strong> segm<strong>en</strong>tstatus toegek<strong>en</strong>d krijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de andere<br />
(die dus de plaats van e<strong>en</strong> 'participanf bezett<strong>en</strong>), die die Status niet krijg<strong>en</strong>. Voor<br />
die andere zal ik vanaf nu, met e<strong>en</strong> kleine afwijking van het traditionele gebruik<br />
zoals bij Mann & Thompson, als overkoepel<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>aming de term "complem<strong>en</strong>tzin"<br />
gebruik<strong>en</strong>, vooruitlop<strong>en</strong>d op het antwoord op de vraag wat de functionele<br />
overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> subject- <strong>en</strong> objectzinn<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> zijn.<br />
Het verschil tuss<strong>en</strong> adverbiale <strong>en</strong> andere bijzinn<strong>en</strong> wordt op e<strong>en</strong> bijzondere<br />
manier gei'nterpreteerd door Matthiess<strong>en</strong> & Thompson (1988). De eerste noem<strong>en</strong><br />
zij gevall<strong>en</strong> van 'clause combining', de tweede 'embedding'. 1 Bij 'embedding' is er<br />
in hun visie sprake van e<strong>en</strong> clause die e<strong>en</strong> constitu<strong>en</strong>t is van e<strong>en</strong> andere clause,<br />
maar bij 'clause combining' niet; daar is sprake van e<strong>en</strong> (expliciete) grammaticale<br />
markering van e<strong>en</strong> relatie waarvan op zieh ook zonder zo'n markering sprake kan<br />
zijn, <strong>en</strong> die dan als e<strong>en</strong> tekstrelatie aangemerkt moet word<strong>en</strong>. Inhoudelijk is er<br />
tuss<strong>en</strong> de clauses in (1) <strong>en</strong> (2) dus sprake van e<strong>en</strong>zelfde relatie, maar alle<strong>en</strong> in (2)<br />
wordt die ook expliciet, met de grammaticale middel<strong>en</strong> van (in het Nederlands) de<br />
woordvolgorde <strong>en</strong> het voegwoord omdat, gemarkeerd. We zoud<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eralisatie<br />
miss<strong>en</strong> als we (1) e<strong>en</strong> (kleine) tekst zoud<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>, bestaande uit meer<br />
dan e<strong>en</strong> clause, <strong>en</strong> (2) e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele clause (waarvan dan e<strong>en</strong> andere clause deel<br />
uitmaakt). Door 'clause combining' te onderscheid<strong>en</strong> van 'embedding' zijn we in<br />
Staat gevall<strong>en</strong> van het eerste als grammaticaal gemarkeerde gevall<strong>en</strong> van tekst<strong>en</strong><br />
te (blijv<strong>en</strong>) zi<strong>en</strong>.<br />
Hoe relevant <strong>en</strong> nuttig het onderscheid, zo bezi<strong>en</strong>, ook lijkt, het levert toch vooral<br />
e<strong>en</strong> classificatie van verschijnsel<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> niet e<strong>en</strong> verklaring. Zo is o.a. het gebruik<br />
van het begrip 'constitu<strong>en</strong>t' om de <strong>en</strong>e soort bijzinn<strong>en</strong> van de andere te onderscheid<strong>en</strong>,<br />
nogal problematisch; daarmee miss<strong>en</strong> we toch eig<strong>en</strong>lijk het punt dat b.v. de<br />
omdat-zin in (2) e<strong>en</strong> adverbiaal zinsdeel van de hele zin is. De grammaticale<br />
marke ring van de relatie leidt er eig<strong>en</strong>lijk toch juist toe dat e<strong>en</strong> tekstrelatie als e<strong>en</strong><br />
grammaticale relatie, dus als e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> constitu<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, gestalte krijgt. Er<br />
ontbreekt dus eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> meer inhoudelijk gefundeerde verklaring van het<br />
onderscheid.
252 VERHAGEN<br />
Maar ook descriptief gezi<strong>en</strong> klev<strong>en</strong> er nog hak<strong>en</strong> <strong>en</strong> og<strong>en</strong> aan het onderscheid,<br />
wat blijkt als we concrete, niet al te e<strong>en</strong>voudige, tekst<strong>en</strong> will<strong>en</strong> opdel<strong>en</strong> in Segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
In het nu volg<strong>en</strong>de zal ik daarmee beginn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van daaruit ook bij de<br />
verklaringsvraag uitkom<strong>en</strong>.<br />
3 Descriptieve adequaatheid<br />
Schilperoord & Verhag<strong>en</strong> (te versch.) stell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tweetal sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong><br />
op het niveau van descriptieve adequaatheid aan de orde, die zieh lat<strong>en</strong><br />
illustrer<strong>en</strong> aan de hand van het volg<strong>en</strong>de fragm<strong>en</strong>t, uit e<strong>en</strong> standaard-advocat<strong>en</strong>briefje<br />
(zie ook Verhag<strong>en</strong> te versch.):<br />
(5) (a) Te uwer informatie merk ik nog op dat di<strong>en</strong>t voorziet dat het niet<br />
e<strong>en</strong>voudig zal zijn om snel ander werk te vind<strong>en</strong>. (b) Daarbij komt dat<br />
zijn echtg<strong>en</strong>ote zwaar gehandicapt is <strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong> gezin heeft te<br />
onderhoud<strong>en</strong>.<br />
Intui'tief gezi<strong>en</strong> will<strong>en</strong> we zegg<strong>en</strong> dat de advocaat in dit fragm<strong>en</strong>t drie stukk<strong>en</strong><br />
informatie aanvoert als argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de claim van zijn di<strong>en</strong>t, nl. de moeilijkheid<br />
om snel ander werk te vind<strong>en</strong>, de handicap van zijn echtg<strong>en</strong>ote, <strong>en</strong> het feit dat<br />
hij e<strong>en</strong> gezin heeft te onderhoud<strong>en</strong>. Syntactisch gezi<strong>en</strong> bevat dit fragm<strong>en</strong>t twee<br />
volledige zinn<strong>en</strong> ('hoofdzinn<strong>en</strong>' in de zin van de ANSi (1984:783), 'zelfstandige<br />
zinn<strong>en</strong>' in die van de ANS2 (1997:1094)). De eerste daarvan (a) bevat e<strong>en</strong> serie in<br />
elkaar ingebedde deelzinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het is redelijk goed voorstelbaar dat dit bij<br />
(recursieve) toepassing van de regel van Mann & Thompson aangemerkt kan<br />
word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> segm<strong>en</strong>t. Echt problematisch wordt het bij hoofd/in (b), die bestaat<br />
uit e<strong>en</strong> matrix-deelzin <strong>en</strong> twee bijzinn<strong>en</strong>. Strikte toepassing van de regel leidt ertoe<br />
dat beide bijzinn<strong>en</strong> als deel van hun 'host clause' aangemerkt word<strong>en</strong>, waarmee<br />
het hele fragm<strong>en</strong>t uit twee Segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zou bestaan: 2<br />
(5)'#a. Te uwer informatie merk ik nog op dat di<strong>en</strong>t voorziet dat het niet<br />
e<strong>en</strong>voudig zal zijn om snel ander werk te vind<strong>en</strong>.<br />
b. Daarbij komt dat zijn echtg<strong>en</strong>ote zwaar gehandicapt is <strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong><br />
gezin heeft te onderhoud<strong>en</strong>.<br />
Wat deze segm<strong>en</strong>tering onzichtbaar maakt is dat het fragm<strong>en</strong>t, om zo te zegg<strong>en</strong>, drie<br />
'tekstatom<strong>en</strong>' bevat. 3 Schilperoord & Verhag<strong>en</strong> (te versch.) stell<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> alternatieve<br />
regel voor, gemspireerd op e<strong>en</strong> analyse van relatieve zinn<strong>en</strong> in Daalder (1989)<br />
<strong>en</strong> Verhag<strong>en</strong> (1992). Naast complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijwoordelijke zinn<strong>en</strong> zijn er nl.<br />
ook nog bijvoeglijke, waarbinn<strong>en</strong> zieh ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verschil in segm<strong>en</strong>t-status<br />
voordoet: sommige (de uitbreid<strong>en</strong>de) word<strong>en</strong> wel als zodanig erk<strong>en</strong>d, andere (de<br />
beperk<strong>en</strong>de) niet. De analyse houdt in dat de interpretatie van e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> matrix-zin soms cruciaal afhankelijk is van de inhoud van e<strong>en</strong> bijzin. Bij relatieve
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 253<br />
zinn<strong>en</strong> valt dat te zi<strong>en</strong> aan het interpretatieve verschil tuss<strong>en</strong> woordgroep<strong>en</strong> als de<br />
volg<strong>en</strong>de twee:<br />
(6a) De bedrijfsleiders die hun streefcijfers niet gehaald hebb<strong>en</strong><br />
(6b) De bedrijfsleiders, die hun streefcijfers niet gehaald hebb<strong>en</strong><br />
In (6)a is de d<strong>en</strong>otatie van de verzameling bedrijfsleiders mede afhankelijk van de<br />
inhoud van de bijzin (die hier dan ook 'beperk<strong>en</strong>d' g<strong>en</strong>oemd wordt), maar in (6)b is<br />
er ge<strong>en</strong> sprake van dat de interpretatie van (e<strong>en</strong> deel van) de matrix afhankelijk zou<br />
zijn van de ingebedde zin. G<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong>d geformuleerd kunn<strong>en</strong> we dan de volg<strong>en</strong>de<br />
conditie op tekstsegm<strong>en</strong>tatie opstell<strong>en</strong>:<br />
(7) Conditie op tekstsegm<strong>en</strong>tatie (conceptuele onafhankelijkheid)<br />
"Als e<strong>en</strong> constitu<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> matrix-zin conceptueel afhankelijk is van de<br />
inhoud van e<strong>en</strong> ingebedde zin, vormt die laatste ge<strong>en</strong> zelfstandig<br />
tekstsegm<strong>en</strong>t."<br />
De Stelling is nu dat toepassing van conditie (7) ook bij complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong> in<br />
gevall<strong>en</strong> als (5) tot de gew<strong>en</strong>ste segm<strong>en</strong>tatie kan leid<strong>en</strong>. Merk op dat de fräse Daarbij<br />
körnt in zin b van fragm<strong>en</strong>t (5) op zichzelf niet e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> interpreteerbaar geheel<br />
oplevert; in (5) is deze matrix-structuur dus conceptueel afhankelijk van e<strong>en</strong> bijzin,<br />
<strong>en</strong> daarmee is de conditie erop van toepassing. Er is echter ook niet meer dan e<strong>en</strong><br />
bijzin nodig om e<strong>en</strong> conceptueel onafhankelijk geheel te bereik<strong>en</strong>: de reeks Daarbij<br />
körnt dat zijn echtg<strong>en</strong>ote zwaar gehandicapt is is niet ook nog e<strong>en</strong>s conceptueel<br />
afhankelijk van de tweede bijzin (dat hij e<strong>en</strong> gezin heeft te onderhoud<strong>en</strong>). De eerste<br />
bijzin kan dus ge<strong>en</strong> zelfstandig Segm<strong>en</strong>t vorm<strong>en</strong>, maar de tweede wel, zodat we de<br />
volg<strong>en</strong>de segm<strong>en</strong>tatie krijg<strong>en</strong>:<br />
(5)"a. Te uwer informatie merk ik nog op dat cli<strong>en</strong>t voorziet dat het niet<br />
e<strong>en</strong>voudig zal zijn om snel ander werk te vind<strong>en</strong>.<br />
b. Daarbij komt dat zijn echtg<strong>en</strong>ote zwaar gehandicapt is<br />
c. <strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong> gezin heeft te onderhoud<strong>en</strong>.<br />
Deze procedure lijkt dus wel de gew<strong>en</strong>ste segm<strong>en</strong>tatie van de tekst op te kunn<strong>en</strong><br />
lever<strong>en</strong>; in ieder geval zitt<strong>en</strong> de drie informatie-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in het<br />
betoog vorm<strong>en</strong> elk in e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> segm<strong>en</strong>t.<br />
Nu wordt echter het tweede probleem manifest: in de formulering van de regel van<br />
Mann & Thompson zijn complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong> deel van hun 'host clause'. Dat höeft<br />
weinig meer te zijn dan e<strong>en</strong> technische formulering, maar functioneel gezi<strong>en</strong> lijkt<br />
het toch net alsof het desbetreff<strong>en</strong>de tekstsegm<strong>en</strong>t in wez<strong>en</strong> gevormd wordt door<br />
de matrix-zin, waar de bijzin dan e<strong>en</strong> stukje van is. We zi<strong>en</strong> nu echter dat we e<strong>en</strong><br />
bijzin de Status van zelfstandig tekstsegm<strong>en</strong>t moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, waarbij de<br />
functie van de hoofdzin in ieder geval beperkt kan blijv<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> aanduiding van<br />
de relatie tuss<strong>en</strong> de informatie in de bijzin <strong>en</strong> de rest van de tekst. lets dergelijks
254 VERHAGEN<br />
kan eig<strong>en</strong>lijk ook al naar aanleiding van de voorbeeld<strong>en</strong> (1) <strong>en</strong> (4) opgemerkt<br />
word<strong>en</strong>:<br />
(1) Ze zijn erg vroeg vertrokk<strong>en</strong>; ze will<strong>en</strong> namelijk per se op tijd zijn.<br />
(4) Ze zijn erg vroeg vertrokk<strong>en</strong>; ze d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat ze dan zeker op tijd zijn.<br />
In e<strong>en</strong> tekstanalyse will<strong>en</strong> we toch in beide gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> causale, red<strong>en</strong>gev<strong>en</strong>de,<br />
relatie legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> "vroeg vertrokk<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "op tijd zijn"; de formulering dat in<br />
het tweede geval de desbetreff<strong>en</strong>de informatie deel is van die van de 'host clause'<br />
suggereert echter op zijn minst e<strong>en</strong> andere Status, ook functioneel ondergeschikt<br />
a.h.w.; hiermee hangt ook sam<strong>en</strong> dat de notatie in (5)" suggereert dat er sprake is<br />
van nev<strong>en</strong>schikking (segm<strong>en</strong>t (c) begint met <strong>en</strong>) tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijzin (segm<strong>en</strong>t (c)) <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> hoofdzin (segm<strong>en</strong>t (b)); anders gezegd: deze segm<strong>en</strong>tatie honoreert niet het<br />
feit dat er sprake is van nev<strong>en</strong>schikking van twee bijzinn<strong>en</strong>.<br />
In ieder geval hebb<strong>en</strong> we nu dus gezi<strong>en</strong> dat de regel van Mann & Thompson<br />
aangepast moet word<strong>en</strong> in de zin van conditie (7). In feite levert dit ook de aanzet<br />
tot e<strong>en</strong> verklaring van het tekstanalytische onderscheid tuss<strong>en</strong> adverbiale <strong>en</strong> andere<br />
bijzinn<strong>en</strong>; adverbiale bijzinn<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> nooit onder de conditie van conceptuele<br />
onafhankelijkheid (dat is in zekere zin de red<strong>en</strong> dat ze adverbiaal g<strong>en</strong>oemd<br />
word<strong>en</strong> 4 ), maar de conditie g<strong>en</strong>eraliseert, in dezelfde formulering, ook over andere<br />
gevall<strong>en</strong> die op zichzelf niet met het grammaticaal-functionele onderscheid 'adverbiaaF-'complem<strong>en</strong>t'<br />
te vang<strong>en</strong> zijn. Toch zijn hiermee nog niet alle problem<strong>en</strong><br />
opgelost, zoals we gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ook kunn<strong>en</strong> we opnieuw de vraag stell<strong>en</strong>: is<br />
de conceptuele afhankelijkheid van e<strong>en</strong> matrix-zin van in ieder geval e<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tzin<br />
zelf verklaarbaar op grond van de functie van zo'n inbeddingsrelatie? Wat<br />
is de functionele g<strong>en</strong>eralisatie over subject- <strong>en</strong> objectzinn<strong>en</strong>? Ik wil nu suggerer<strong>en</strong><br />
dat dit laatste bestaat in e<strong>en</strong> bepaalde tekstorganiser<strong>en</strong>de taakverdeling, waarbij<br />
de bijzin de informatie-inhoud bevat die aan de tekst-tot-dan-toe wordt toegevoegd,<br />
<strong>en</strong> de matrix-zin bepal<strong>en</strong>d is voor de manier-waarop; dat laatste kan in<br />
het objectieve vlak ligg<strong>en</strong>, maar ook in het subjectieve. Dat laatste komt, voorzover<br />
ik zie, het meest voor, <strong>en</strong> is ook het gemakkelijkst te beschrijv<strong>en</strong>; daarom begin ik<br />
daarmee.<br />
4 Niveaus van tekstinterpretatie: <strong>subjectiviteit</strong><br />
E<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>tele voorwaarde voor verbale communicatie is ons vermög<strong>en</strong> om<br />
andere <strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als wez<strong>en</strong>lijk overe<strong>en</strong>komstig onszelf, <strong>en</strong> om op die<br />
basis het 'perspectief' van e<strong>en</strong> ander te kunn<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>. Zonder dat zou het hele<br />
idee van de int<strong>en</strong>tionele productie van uiting<strong>en</strong> om als zodanig herk<strong>en</strong>d (<strong>en</strong><br />
daarmee begrep<strong>en</strong>) te word<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele zin hebb<strong>en</strong>: het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van int<strong>en</strong>ties<br />
impliceert nu e<strong>en</strong>maal dat m<strong>en</strong> de ander het vermög<strong>en</strong> tot dergelijke int<strong>en</strong>ties<br />
toeschrijft. Alle<strong>en</strong> op die basis is dan ook coördinatie mogelijk: dat bestaat erin dat<br />
de e<strong>en</strong> precies doet wat de ander in zijn/haar plaats gedaan zou hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uiting<br />
begrijp<strong>en</strong> omvat dan ook het onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>tie van iemand anders om
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 255<br />
te communicer<strong>en</strong>. 5<br />
Interpretatie van taal als taal is daardoor in beginsel altijd op<br />
te vatt<strong>en</strong> als niet alle<strong>en</strong> de constructie van e<strong>en</strong> zekere gedachte-inhoud, maar ook<br />
als coördinatie met het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> (in de ruimste zin van het woord) van e<strong>en</strong> verondersteld<br />
ander subject. 6 Het kunn<strong>en</strong> onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van <strong>subjectiviteit</strong> is e<strong>en</strong> direct<br />
uitvloeisel van ons vermög<strong>en</strong> tot communicatie.<br />
In het licht van het fundam<strong>en</strong>tele karakter ervan, hoeft het ge<strong>en</strong> verbazing te<br />
wekk<strong>en</strong> dat veel onderdel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> uiting specifiek betrekking hebb<strong>en</strong> op het<br />
aspect van coördinatie met e<strong>en</strong> ander subject. Zo ligt het voor de hand te zegg<strong>en</strong><br />
dat formulering<strong>en</strong> als Het idee is (dat), Ze d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> (dat), Daarbij körnt (dat) niet e<strong>en</strong><br />
functie vervull<strong>en</strong> in het specificer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde inhoud, maar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van die coördinatie (hoe het veronderstelde subject de informatie-inhoud gezi<strong>en</strong><br />
wil hebb<strong>en</strong>). Door die verwijzing naar e<strong>en</strong> subject vorm<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> explicitering van<br />
<strong>subjectiviteit</strong> in de tekst. Toegepast op de kwestie van subject- <strong>en</strong> objectzinn<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hun matrix-zinn<strong>en</strong>: soms moet<strong>en</strong> we de inhoud van verschill<strong>en</strong>de deelzinn<strong>en</strong><br />
precies verdel<strong>en</strong> over verschill<strong>en</strong>de dim<strong>en</strong>sies van interpretatie, <strong>en</strong> tekstsegm<strong>en</strong>tatie<br />
niet alle<strong>en</strong> lineair (in e<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sie) uitvoer<strong>en</strong>, maar ook in e<strong>en</strong> tweede<br />
dim<strong>en</strong>sie: die van de toewijzing van tekstdel<strong>en</strong> aan het aspect van expliciete<br />
aanwijzing<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t cognitieve coördinatie. Met die twee dim<strong>en</strong>sies kan de<br />
(partiele) segm<strong>en</strong>tatie van fragm<strong>en</strong>t (5) er als volgt uitzi<strong>en</strong>:<br />
(8)<br />
coördinatie inhoud<br />
(moeilijkheid ander werk te vind<strong>en</strong>)<br />
Daarbij komt dat zijn vrouw ernstig gehandicapt is<br />
<strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong> gezin heeft te onderhoud<strong>en</strong><br />
Hiermee wordt al direct e<strong>en</strong> van de eerder g<strong>en</strong>oemde problem<strong>en</strong> opgelost: de<br />
matrix-zin van hoofdzin (fe) in (5) maakt in (8) ge<strong>en</strong> deel uit van de Segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op<br />
het inhoudsniveau, <strong>en</strong> daar staan dus niet e<strong>en</strong> hoofdzin <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijzin nev<strong>en</strong>geschikt<br />
naast elkaar (het was dus het e<strong>en</strong>dim<strong>en</strong>sionale karakter van de notatie in (5)" dat<br />
dit probleem veroorzaakte). 7<br />
E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander betek<strong>en</strong>t dus dat we de matrix-zin repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> met betrekking tot<br />
de coördinatie tuss<strong>en</strong> lezer <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verondersteld ander subject, terwijl we de bijzin<br />
repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> als betrekking hebb<strong>en</strong>d op de inhoud van de gedachte. In hoeverre<br />
is dit nu min of meer incid<strong>en</strong>teel? Is het iets dat geldt voor e<strong>en</strong> paar specifieke<br />
gevall<strong>en</strong>, maar niet veel wijdere strekking heeft, of is het juist e<strong>en</strong> manifestatie van<br />
e<strong>en</strong> veel algem<strong>en</strong>er patroon? Anders gezegd: hoe systematisch is eig<strong>en</strong>lijk het<br />
verband tuss<strong>en</strong> het verschijnsel 'complem<strong>en</strong>tzin' <strong>en</strong> de distributie van tekstdel<strong>en</strong><br />
over deze twee niveaus?<br />
In dit verband is het interessant om op te merk<strong>en</strong> dat er inhoudelijke restricties<br />
geld<strong>en</strong> op de soort<strong>en</strong> matrix-zinn<strong>en</strong> waarbij "lijd<strong>en</strong>d-voorwerpszinn<strong>en</strong>" kunn<strong>en</strong><br />
optred<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> overzicht zoals voor het Nederlands gegev<strong>en</strong> in de ANS maakt dit
256 VERHAGEN<br />
al snel duidelijk: het is niet zo dat elk willekeurig direct object gerealiseerd kan<br />
word<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> bijzin; dat is alle<strong>en</strong> maar mogelijk bij bepaalde<br />
matrixpredikat<strong>en</strong>, die de ANS als volgt sam<strong>en</strong>vat <strong>en</strong> indeelt:<br />
De werkwoord<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>dvoorwerpszin mogelijk mak<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong><br />
ingedeeld word<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de categorie<strong>en</strong>.<br />
α Werkwoord<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> mededeling, vraag, gebod, belofte, e.d. tot<br />
uitdrukking br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> communicatief betek<strong>en</strong>ismom<strong>en</strong>t<br />
hebb<strong>en</strong> [...]<br />
b Werkwoord<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> vorm van wet<strong>en</strong>, gelov<strong>en</strong>, vermoed<strong>en</strong> e.d.<br />
uitdrukk<strong>en</strong>. [...]<br />
c Werkwoord<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> waardering tot uitdrukking br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. [incl.<br />
jammer/leuk/raar/etc. vind<strong>en</strong> dat...]<br />
d Werkwoord<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> vorm van will<strong>en</strong> of verlang<strong>en</strong> uitdrukk<strong>en</strong>. [...]<br />
e Werkwoord<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> wijze van waarneming aanduid<strong>en</strong>. [...]<br />
/ Werkwoord<strong>en</strong> die het veroorzak<strong>en</strong> van iets te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
(ANSj, pp.840-842, ANS 2, pp.1156-1158).<br />
Over de subcategorie<strong>en</strong> a t/m e uit de ANS valt duidelijk e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eralisatie te<br />
mak<strong>en</strong>: ze roep<strong>en</strong> allemaal, ieder met zijn eig<strong>en</strong> bijzonderhed<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> cognitieve<br />
toestand op van e<strong>en</strong> of ander subject, waarmee de lezer dus zijn eig<strong>en</strong> cognitieve<br />
toestand op de desbetreff<strong>en</strong>de plaats in de tekst di<strong>en</strong>t te coördiner<strong>en</strong>; ze op<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
'm<strong>en</strong>tale ruimtes' in de zin van Fauconnier (1985). Daarnaast is er ook nog<br />
subcategorie f, waarbij de relatie tuss<strong>en</strong> matrix <strong>en</strong> ingebedde zin er e<strong>en</strong> van<br />
causaliteit is; 8 op deze categorie, <strong>en</strong> de manier waarop die mogelijk met de andere<br />
in verband zou kunn<strong>en</strong> staan, kom ik straks terug. Kijk<strong>en</strong> we naar het feitelijk<br />
gebruik, dan is in ieder geval duidelijk dat de functie 'specificer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>tale<br />
ruimte' verreweg de meest voorkom<strong>en</strong>de functie is van objectzinn<strong>en</strong>.<br />
Voor subjectzinn<strong>en</strong> geldt dat hun functie erg lijkt op die van objectzinn<strong>en</strong>.<br />
Allereerst gaat het om onderwerp<strong>en</strong> bij passiev<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande werkwoordscategorie<strong>en</strong><br />
a t/m f; daarnaast zijn er dan nog matrix-predikat<strong>en</strong> van het type<br />
Duidelijk/De vraag is dat/of... dan wel Het is duidelijk/de vraag dat/of... (vgl. ANSX:<br />
825, 828; ANS2: 1135, 1138). Ook in dat laatste soort gevall<strong>en</strong> gaat het dus om<br />
matrix-zinn<strong>en</strong> die iets specificer<strong>en</strong> met betrekking tot de coördinatie van de<br />
cognitieve toestand van de lezer met die van e<strong>en</strong> verondersteld subject. Dat wil<br />
niet zegg<strong>en</strong> dat er helemaal ge<strong>en</strong> functionele verschill<strong>en</strong> zijn tuss<strong>en</strong> subject- <strong>en</strong><br />
objectzinn<strong>en</strong>, maar die hebb<strong>en</strong> meer te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verschil insoort<strong>en</strong> <strong>subjectiviteit</strong><br />
dan met <strong>subjectiviteit</strong>saanduiding als zodanig (zie hieronder, pp. 261-262).<br />
Het heeft er dus veel van weg dat we de voegwoord<strong>en</strong> dat <strong>en</strong> of (de voegwoord<strong>en</strong><br />
die complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> inleid<strong>en</strong>) kunn<strong>en</strong> opvatt<strong>en</strong> als de herk<strong>en</strong>bare vormelijke<br />
indicaties voor e<strong>en</strong> zgn. constructieschema in de zin van Langacker<br />
(1991:548), of e<strong>en</strong> "grammaticale constructie" in de zin van Goldberg (1995); e<strong>en</strong><br />
dergelijke constructie is e<strong>en</strong> symbolische e<strong>en</strong>heid, die als combinatie van vorm <strong>en</strong><br />
inhoud e<strong>en</strong> Status heeft die niet wez<strong>en</strong>lijk verschilt van die van lexicale elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
(zie Schilperoord & Vertag<strong>en</strong> (1997) voor e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e uite<strong>en</strong>zetting op dit punt
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 257<br />
<strong>en</strong> over de relevantie ervan voor taalverwerking). Aan de inhoudskant geldt dan<br />
dat het optred<strong>en</strong> van de constructie e<strong>en</strong> indicatie vormt dat informatie in de<br />
matrix-zin specifiek betrekking heeft op het coördinatie-aspect; 9 we zoud<strong>en</strong> die als<br />
volgt kunn<strong>en</strong> noter<strong>en</strong>:<br />
(9) constructievorm: [s.a [....}FKal^tdat/of[ ..... ]s.b ]<br />
constructiebetek<strong>en</strong>is: [s.a····] = aspect van cognitieve coordinalie<br />
Tot op zekere hoogte komt deze gedachte overe<strong>en</strong> met de analyse van verbinding<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> clauses in Halliday (1985, ch.7). Zoals eerder vermeld (noot 1) baser<strong>en</strong><br />
Matthiess<strong>en</strong> <strong>en</strong> Thompson hun onderscheid tuss<strong>en</strong> 'clause combining' <strong>en</strong> 'embedding'<br />
mede op werk van Halliday, <strong>en</strong> het is dus niet vreemd dat daarin ook e<strong>en</strong><br />
analoge g<strong>en</strong>eralisatie te vind<strong>en</strong> is. Halliday onderscheidt twee soort<strong>en</strong> van functies<br />
van 'secundaire' zinn<strong>en</strong>; de eerste daarvan is 'expansie', de tweede noemt hij<br />
'projectie', wat hij in eerste instantie als volgt omschrijft:<br />
the secondary clause is projected through the primary clause, which instates<br />
it äs (a) a locution or (b) an idea. (p.196).<br />
Verderop is hij duidelijker over de inhoud van het begrip 'projectie', waar hij dit<br />
karakteriseert als e<strong>en</strong><br />
... relationship whereby a clause comes to function not äs a direct repres<strong>en</strong>tation<br />
of (non-linguistic) experi<strong>en</strong>ce, but äs a repres<strong>en</strong>tation of a (linguistic)<br />
repres<strong>en</strong>tation. (p.227/8)<br />
Tezam<strong>en</strong> lijkt dit behoorlijk in de buurt te kom<strong>en</strong> van de hier voorgestelde karakterisering<br />
van complem<strong>en</strong>tconstructies als aanduiding<strong>en</strong> van inbedding van informatie<br />
onder e<strong>en</strong> bepaald subjectief aspect. En kijk<strong>en</strong>d naar de voorbeeld<strong>en</strong> van<br />
projectie die Halliday geeft, kom je in feite ook voortdur<strong>en</strong>d gevall<strong>en</strong> van complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong><br />
leg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijk verschil is echter dat Halliday deze functie<br />
nadrukkelijk niet aan e<strong>en</strong> bepaalde constructie wil toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. In principe is bij hem<br />
'inbedding' niet e<strong>en</strong> systematisch signaal voor e<strong>en</strong> bepaalde functie: inbedding<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> naast projectie ook andere functies vervull<strong>en</strong> (waarbij we dan b.v. beperk<strong>en</strong>de<br />
relatieve zinn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>), <strong>en</strong> niet-inbedd<strong>en</strong>de structur<strong>en</strong> ('paratactische'<br />
<strong>en</strong> 'hypotactische') kunn<strong>en</strong> ook de projectie-functie vervull<strong>en</strong>. Het punt is<br />
dat de 'constructie' in de hierbov<strong>en</strong> gebruikte zin bij Halliday niet e<strong>en</strong> bepaald<br />
niveau vormt waarop g<strong>en</strong>eralisaties over verband<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vorm <strong>en</strong> inhoud geformuleerd<br />
word<strong>en</strong>. 10 Als gevolg daarvan maakt ook hij ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong><br />
subject- <strong>en</strong> objectzinn<strong>en</strong> (vanuit het huidige perspectief terecht), maar ev<strong>en</strong>zeer<br />
werpt hij niet de vraag op hoe deze projectie-functie zieh nu verhoudt tot de andere<br />
functie die complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong> ook nog kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>: die van causaal verband<br />
aanduid<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> constructie-b<strong>en</strong>adering komt die vraag noodzakelijkerwijze wel<br />
op, <strong>en</strong> o.a. daarop zal ik nu nader ingaan.
258 VERHAGEN<br />
5 E<strong>en</strong> constructie in verschill<strong>en</strong>de domein<strong>en</strong>?<br />
De formulering in (9) g<strong>en</strong>eraliseert over dat- <strong>en</strong> o/-zinn<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de grammaticale<br />
functies, <strong>en</strong> raaakt dus ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> subject- <strong>en</strong> objectzinn<strong>en</strong>;<br />
ik wil in deze paragraaf lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat er ook wel veel voor te zegg<strong>en</strong> is om dat te<br />
onderscheid te lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>. Maar als startpunt neem ik het feit dat deze b<strong>en</strong>adering<br />
op het eerste gezicht juist e<strong>en</strong> ander, extra, onderscheid nodig lijkt te mak<strong>en</strong>: naast<br />
(9) als g<strong>en</strong>eralisatie over de ANS-subcategorie<strong>en</strong> a t/m e blijft subcategorie f nog<br />
over, d.w.z. zinn<strong>en</strong> die causale relaties uitdrukk<strong>en</strong>. Hebb<strong>en</strong> we naast (9) dan ook<br />
nog e<strong>en</strong> Schema (10), met andere woord<strong>en</strong>: hebb<strong>en</strong> we hier e<strong>en</strong> geval van homonieme<br />
constructies?<br />
(10) constructievorm: [s.a [....]Pred,kaat dat [ ]s.b ]<br />
constructiebetek<strong>en</strong>is: [s.a....] CAUSAAL VERBONDEN MET [ ]s.b<br />
Dit kan heel wel het geval zijn, maar dat neemt niet weg dat er toch ook e<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>eralisatie over (9) <strong>en</strong> (10) mogelijk is. Lat<strong>en</strong> we e<strong>en</strong>s <strong>en</strong>kele causale constructies<br />
met e<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tzin bekijk<strong>en</strong>:<br />
(11) De beleefdheid bracht mee, dat ik mijn aandacht gedeeltelijk tot hem,<br />
gedeeltelijk tot de wind<strong>en</strong> bepaalde,...<br />
(12) Op zijn beurt is hiervan het uitvloeisel, dat ook de plant<strong>en</strong>, die met deze<br />
grondsoort<strong>en</strong> zijn verbund<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> zeerste uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeer talrijk zijn.<br />
Vanuit communicatief oogpunt kunn<strong>en</strong> we zegg<strong>en</strong> dat zowel in dit soort zinn<strong>en</strong> als<br />
bij de eerder besprok<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>, de lezer/hoorder de bijzinsinhoud moet interpreter<strong>en</strong><br />
als bepaald door e<strong>en</strong> bepaald kader, aangeduid in de matrix-zin. 11 Deze<br />
zelfde functionaliteit kan zieh k<strong>en</strong>nelijk in verschill<strong>en</strong>de domein<strong>en</strong> manifester<strong>en</strong>,<br />
t.w. dat van <strong>subjectiviteit</strong> of dat van objectiviteit. Bij zo'n inkadering in het subjectieve<br />
domein hebb<strong>en</strong> we te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> 'm<strong>en</strong>tale ruimte', <strong>en</strong> in het objectieve<br />
domein is er sprake van causaliteit (zie verderop in noot 16). Voor de lezer geldt in<br />
beide gevall<strong>en</strong> dat zo'n bijzinsconstructie e<strong>en</strong> situatie oproept binn<strong>en</strong> het kader van<br />
de inhoud van de matrix-zin. In het proces van communicatie doet e<strong>en</strong> dat-zm,<br />
kunn<strong>en</strong> we zegg<strong>en</strong>, dus eig<strong>en</strong>lijk altijd hetzelfde. Het verschil zit 'm in de manier<br />
waarop het gecommuniceerde met de wereld verbund<strong>en</strong> is: in het <strong>en</strong>e geval is het<br />
e<strong>en</strong> objectieve situatie, <strong>en</strong> in het andere (uitsluit<strong>en</strong>d) e<strong>en</strong> subjectieve beleving. Er<br />
lijkt dus vrij gemakkelijk e<strong>en</strong> overkoepel<strong>en</strong>d Schema te formuler<strong>en</strong> voor (9) <strong>en</strong><br />
(10):
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 259<br />
(13) Algeme<strong>en</strong>:<br />
constructievorm: [ s . a [....] Predikaat voegwoord [ ] s . b ]<br />
constructiebetek<strong>en</strong>is: [ s. a....] KADER VOOR [ ] s. b<br />
Specifiekere gevall<strong>en</strong>:<br />
- objectief:<br />
constructievorm: [ s. a [....] Predikaat dat [ kb l<br />
constructiebetek<strong>en</strong>is: [ s. a....] CAUSAAL KADER VOOR [ ] s. b<br />
- subjectief:<br />
constructievorm: [ s. a [....] Predikaat datlof [.....] s. b ]<br />
constructiebetek<strong>en</strong>is: [ s. a....] MENTALE RUIMTE WAARBINNEN [ ] s. b<br />
Merk op dat of alle<strong>en</strong> in het laatste subschema voorkomt: dat geeft altijd aan dat<br />
de bijzinsinhoiid geplaatst wordt binn<strong>en</strong> de gedacht<strong>en</strong>wereld van e<strong>en</strong> of ander<br />
subject, nl. als vraag. E<strong>en</strong> lexicaal matrix-predikaat is niet nodig om dat te specificer<strong>en</strong><br />
(vgl. Piet is aan de telefoon: ofwe ev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> borrel körn<strong>en</strong> drinkeri). 12<br />
Het onderscheid subjectief-objectief fungeert hier dus precies als e<strong>en</strong> domeinonderscheid<br />
in de zin van Sweetser (1990): het creeert e<strong>en</strong> bepaald soort polysemie.<br />
Hetzelfde taalmiddel (i.e. complem<strong>en</strong>tatie) is inzetbaar op systematisch van<br />
elkaar verschill<strong>en</strong>de terrein<strong>en</strong>, nl. dat van cognitieve coördinatie <strong>en</strong> dat van beschrijving<br />
van verband<strong>en</strong> in de wereld.<br />
Deze analyse verschaft e<strong>en</strong> eerste basis voor e<strong>en</strong> verklaring van de bijzondere<br />
afhankelijkheidsrelatie tuss<strong>en</strong> matrix-zinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tzinn<strong>en</strong>. Onderlinge<br />
coördinatie van cognitieve System<strong>en</strong> heeft per definitie betrekking op e<strong>en</strong> bepaalde<br />
inhoudelijke informatie: e<strong>en</strong> taalhandeling kan niet zonder propositionele inhoud,<br />
e<strong>en</strong> evaluatie niet zonder object, e<strong>en</strong> toevoeg-instructie ev<strong>en</strong>min: Segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op<br />
het coördinati<strong>en</strong>iveau kunn<strong>en</strong> niet onafhankelijk van <strong>en</strong>ig inhoudelijk elem<strong>en</strong>t<br />
voorkom<strong>en</strong> (omgekeerd wel). lets vergelijkbaars geldt voor het oorzaakbegrip:<br />
zonder gevolg is iets ge<strong>en</strong> oorzaak. Kortom: dit type betek<strong>en</strong>is-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is per<br />
definitie niet conceptueel onafhankelijk, <strong>en</strong> als het e<strong>en</strong> bijzin is die het geheel<br />
conceptueel onafhankelijk maakt, dan vorm<strong>en</strong> matrix- <strong>en</strong> bijzin dus sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
verwerkingse<strong>en</strong>heid.<br />
E<strong>en</strong> extra argum<strong>en</strong>t voor deze opstelling is dat er gevall<strong>en</strong> van dat-zinn<strong>en</strong> zijn die<br />
tegelijk als causaal <strong>en</strong> geperspectiveerd opgevat kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; het gaat hier om<br />
institutionele situaties waarin zegg<strong>en</strong> dat iets het geval is, de desbetreff<strong>en</strong>de<br />
uitspraak tot realiteit maakt, of althans kan mak<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld:<br />
(14) De lijnrechter gaf aan dat de bal uit was.<br />
Het feit dat het mogelijk is om dit voort te zett<strong>en</strong> met zoiets als ...<strong>en</strong> dus is-ie uit!<br />
illustreert wat ik hier bedoel. 13
260 VERHAGEN<br />
Nu zijn er ook grammaticale verschijnsel<strong>en</strong> die suggerer<strong>en</strong> dat (13) de goede<br />
g<strong>en</strong>eralisaties bevat, in teg<strong>en</strong>stelling tot e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oeming als subject- of objectzin.<br />
Zo is er structureel-inhoudelijk e<strong>en</strong> sterke overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de twee<br />
zinn<strong>en</strong>:<br />
(15) Het gevaar is dat de boel in brand vliegt.<br />
(16) Het gevaar bestaat dat de boel in brand vliegt.<br />
Deze zinn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> radicaal verschill<strong>en</strong>de syntactische analyse: (15) is<br />
(in ieder geval in de traditie van D<strong>en</strong> Hertog; zie ook verderop) e<strong>en</strong> geval van e<strong>en</strong><br />
(achteropgeplaatste) subjectzin met e<strong>en</strong> koppelwerkwoord <strong>en</strong> e<strong>en</strong> (vooropgeplaatst)<br />
predikaatsnom<strong>en</strong> in de hoofdzin, terwijl (16) e<strong>en</strong> nominaal onderwerp<br />
heeft met e<strong>en</strong> 'geextraponeerde' bijvoeglijke bijzin <strong>en</strong> e<strong>en</strong> intransitief zelfstandig<br />
werkwoord (vgl. Het gevaar dat de boel in brand vliegt, bestaat). Zo verdwijnt de<br />
functionele <strong>en</strong> vormelijke overe<strong>en</strong>komst van deze zinn<strong>en</strong> dus geheel uit beeld. In<br />
het licht van de constructieb<strong>en</strong>adering kunn<strong>en</strong> we vaststell<strong>en</strong> dat dit meer zegt over<br />
deze analyse dan over de daadwerkelijke structuur <strong>en</strong> functie van de zinn<strong>en</strong>.<br />
Kortom, er wordt duidelijk e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eralisatie gemist. 14<br />
Deze overweging<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> oude discussie in de (Nederlandse) grammaticale<br />
traditie. Zojuist zei ik dat (15) e<strong>en</strong> geval is van e<strong>en</strong> koppelwerkwoordconstructie<br />
met Het gevaar als vooropgeplaatst predikaatsnom<strong>en</strong>. Deze analyse volgt<br />
die van D<strong>en</strong> Hertog aan het eind van de 19e eeuw (vgl. D<strong>en</strong> Hertog 1904/1973:62-<br />
63), <strong>en</strong> is in de moderne(re) taalkunde krachtig verdedigd door Blom & Daalder<br />
(1977). Daarbij wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de vaste functie van het predikaatsnom<strong>en</strong><br />
is e<strong>en</strong> kwalificatie aan te duid<strong>en</strong> die wordt toegepast op de refer<strong>en</strong>t van het<br />
onderwerp. Dit kan verklar<strong>en</strong> waarom het naamwoordelijk deel i.h.a. niet e<strong>en</strong><br />
bijzin kan zijn (*De film was dat je hem mete<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s wilde zi<strong>en</strong>) <strong>en</strong> waarom<br />
zinn<strong>en</strong> zoals (15) altijd specificer<strong>en</strong>d zijn. In de tijd van D<strong>en</strong> Hertog zelf werd<strong>en</strong><br />
er echter reeds bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn analyse ingebracht (vgl. Elffers 1979:101v.v.),<br />
<strong>en</strong> in reactie op Blom & Daalder (1977) heeft m.n. Elffers (1979) betoogd dat de<br />
analyse van zinn<strong>en</strong> als (15) omgekeerd moet word<strong>en</strong>: het eerste zinsdeel is onderwerp,<br />
het tweede predikaatsnom<strong>en</strong> (met bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander idee over de semantiek<br />
van de relatie).<br />
Toegepast op de onderhavige problematiek is het eerste dat vastgesteld kan<br />
word<strong>en</strong> dat het niet veel uit lijkt te mak<strong>en</strong>; of de constitu<strong>en</strong>t na is in (15) nu<br />
predikaatsnom<strong>en</strong> of onderwerp g<strong>en</strong>oemd wordt, de analyse van de zin blijft fundam<strong>en</strong>teel<br />
anders dan die van (16), <strong>en</strong> daarmee blijft het bezwaar van de gemiste<br />
g<strong>en</strong>eralisatie overeind. Maar e<strong>en</strong> tweede observatie levert iets interessanters op.<br />
In de analyse van Elffers moet (o.a.) verklaard word<strong>en</strong> waarom in de koppelwerkwoordconstructie<br />
in (15) e<strong>en</strong> dat-zin kan verschijn<strong>en</strong> (in (16) doet dit probleem<br />
zieh niet voor: de bijzin wordt immers juist gezi<strong>en</strong> als bijvoeglijke zin bij gevaar),<br />
terwijl dat i.h.a. niet kan in predikaatsnom<strong>en</strong>positie. Op dit punt blijkt Elffers in<br />
feite in de buurt van de constructie-gedachte te kom<strong>en</strong>:<br />
Deze verklaring zou gevond<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> subkategorisatieprincipe<br />
van het type: bijzinn<strong>en</strong> als predikaatsnom<strong>en</strong> eis<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Subjekt dat e<strong>en</strong>
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 261<br />
"talige" <strong>en</strong>titeit aanduidt: 'de film' is dus uitgeslot<strong>en</strong>, 'de afspraak' is mogelijk.<br />
(Elffers 1979:119).<br />
Zowel aan de vorm- als aan de inhoud-kant b<strong>en</strong>adert dit in zekere zin het Schema<br />
in (9). Aan de inhoud-kant is het wel duidelijk te specifiek: e<strong>en</strong> gevaar is niet iets<br />
taligs. En aan de vorm-kant geldt iets analoogs: in feite gaat het niet om e<strong>en</strong><br />
restrictie op het onderwerp, maar om de relatie tuss<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van de hele<br />
matrix <strong>en</strong> de bijzin (waarin de eerste constitu<strong>en</strong>t van de constructie natuurlijk wel<br />
e<strong>en</strong> cruciale rol speelt): Het gevaar is dat... br<strong>en</strong>gt wel e<strong>en</strong> evaluatie/waarschuwing<br />
tot uitdrukking. Maar we hoev<strong>en</strong> de formulering van Elffers dus eig<strong>en</strong>lijk alle<strong>en</strong><br />
maar te verruim<strong>en</strong>: als we voor 'talig' het ruimere begrip van 'm<strong>en</strong>tale ruimte' of<br />
'<strong>subjectiviteit</strong>' lez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de optie van e<strong>en</strong> causaal verband toevoeg<strong>en</strong><br />
(vgl. Het gevolg is dat...), dan kom<strong>en</strong> we wel heel dicht in de buurt van het<br />
constructie-voorstel, zoals uitgedrukt in (13). Het cruciale verschil blijft dan nog<br />
of we naast deze 'subcategorisatierestrictie' ook nog e<strong>en</strong> ändere karakterisering<br />
van de constructie will<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, b.v. in term<strong>en</strong> van grammaticale functies als<br />
subject, object <strong>en</strong> predikaatsnom<strong>en</strong>, die (goed) gemotiveerd zijn voor de analyse<br />
van zinn<strong>en</strong> met nominale constitu<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Mijn voorstel houdt in dat de g<strong>en</strong>eralisatie<br />
over <strong>en</strong>erzijds functionele relaties tuss<strong>en</strong> nominale constitu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onderling <strong>en</strong><br />
anderzijds die tuss<strong>en</strong> constitu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> zinscomplem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, opgegev<strong>en</strong> wordt t<strong>en</strong><br />
gunste van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eralisatie over alle typ<strong>en</strong> constructies met finiete zinscomplem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Tot nu toe hebb<strong>en</strong> we in feite alle<strong>en</strong> voorbeeld<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong> die als subject- of<br />
objectzinn<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Als het klopt dat dit onderscheid in feite e<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>eralisatie over dit soort zinn<strong>en</strong> in de weg Staat, dan moet dat ook aan andere<br />
traditioneel onderscheid<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> bijzinn<strong>en</strong> te demonstrer<strong>en</strong> zijn. Ik d<strong>en</strong>k in het<br />
bijzonder aan zgn. voorzetselvoorwerpszinn<strong>en</strong>. Ook hier hebb<strong>en</strong> we gevall<strong>en</strong> in het<br />
subjectieve <strong>en</strong> in het objectieve, causale domein, op dezelfde manier als bij de<br />
objectzinn<strong>en</strong>; vgl. respectievelijk:<br />
(17) Nu zijn er proev<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarneming<strong>en</strong> die erop wijz<strong>en</strong>, dat dit inderdaad<br />
het geval zou kunn<strong>en</strong> zijn.<br />
(18) Mythevorming <strong>en</strong> onbegrip zull<strong>en</strong> er wel voor zorg<strong>en</strong> dat de radio altijd<br />
het medium van de toekomst zal blijv<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> eerste geldt dat we ze alle<strong>en</strong> al daarom onder hetzelfde Schema, dus dezelfde<br />
g<strong>en</strong>eralisatie, zull<strong>en</strong> will<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>. Dat geldt echter des te sterker voor die<br />
gevall<strong>en</strong> waarin de traditie spreekt van voorzetselsvoorwerpzinn<strong>en</strong> zonder, interessant<br />
g<strong>en</strong>oeg, voorzetsel, zoals in de volg<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong>:<br />
(19) Elke vrouw die langer dan ti<strong>en</strong> jaar getrouwd is, is bang dat ze haar man<br />
zal verliez<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> jongere vrouw.<br />
(20) Ik zal zorg<strong>en</strong> dat je zo lang kunt blijv<strong>en</strong> als je zin hebt.
262 VERHAGEN<br />
Dit zijn natuurlijk directe instantiaties van Schema (13), maar in term<strong>en</strong> van<br />
grammaticale functies zijn deze gevall<strong>en</strong> moeilijk te categoriser<strong>en</strong>. "Direct object"<br />
kan niet goed omdat er bij e<strong>en</strong> naamwoordelijk gezegde zoals bang zijn helemaal<br />
ge<strong>en</strong> direct object kan optred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zorg<strong>en</strong>, al is het e<strong>en</strong> zelfstandig werkwoord,<br />
neemt nu e<strong>en</strong>maal ook ge<strong>en</strong> direct object. Daarom heeft m<strong>en</strong> in de traditie zijn<br />
toevlucht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tot het idee dat het 'voorlopig voorzetselvoorwerp' (in beide<br />
gevall<strong>en</strong> ervoor) weggelat<strong>en</strong> zou zijn, hetge<strong>en</strong> dan de b<strong>en</strong>oeming "voorzetselvoorwerpszin"<br />
mogelijk maakt. 15 Wederom duidelijk systeemdwang dus (die<br />
overig<strong>en</strong>s mede de oorzaak is van e<strong>en</strong> deel van de moeilijkheid van grammatica in<br />
het onderwijs).<br />
Zijn er dan ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> met name subjectzinn<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> objectzinn<strong>en</strong><br />
anderzijds? Het antwoord is dat er wel e<strong>en</strong> verschil is, maar dat dat<br />
betrekking heeft op verschill<strong>en</strong>de Ondersoort<strong>en</strong>' van <strong>subjectiviteit</strong>, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tieel is. De matrix-zinn<strong>en</strong> van objectzinn<strong>en</strong> duid<strong>en</strong>, in het grammaticale<br />
onderwerp, altijd expliciet e<strong>en</strong> instantie aan die de bron is van het kader waarbinn<strong>en</strong><br />
de bijzinsinhoud geplaatst wordt (e<strong>en</strong> conceptualiseerder in het subjectieve<br />
domein, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oorzaak in het objectieve), terwijl zo'n bron-instantie in de matrixzinn<strong>en</strong><br />
van subjectzinn<strong>en</strong> kan ontbrek<strong>en</strong>. 16 De laatste soort zinn<strong>en</strong> zijn dan ook in<br />
het algeme<strong>en</strong>, als er niet op e<strong>en</strong> andere manier geexpliciteerd wordt wie de<br />
conceptualiseerder is, op te vatt<strong>en</strong> als weergave van de stem van de tekstproduc<strong>en</strong>t,<br />
zoals in het volg<strong>en</strong>de fragm<strong>en</strong>t: 17<br />
(21) Er is echter dring<strong>en</strong>d behoefte aan nieuwe modeil<strong>en</strong>. De twee-relatie is<br />
weliswaar e<strong>en</strong> ideaal voor zeer veel homofiel<strong>en</strong>, maar het is duidelijk dat<br />
dat dan heel iets anders is dan het traditionele huwelijk.<br />
Anders gezegd, het 'normale' gebruiksverschil tuss<strong>en</strong> lemand maakte duidelijk<br />
dat... <strong>en</strong> Het is duidelijk dat... is dat tuss<strong>en</strong> 'personage-<strong>subjectiviteit</strong>' in het eerste<br />
geval, <strong>en</strong> 'spreker<strong>subjectiviteit</strong>' in het tweede. In feite zoud<strong>en</strong> dit wel e<strong>en</strong>s twee<br />
systematische sub-domein<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn binn<strong>en</strong> het ruimere domein van <strong>subjectiviteit</strong>,<br />
die twee systematisch verschill<strong>en</strong>de gebruikswijz<strong>en</strong> van cfai-constructies<br />
bepal<strong>en</strong>; het speelt ook e<strong>en</strong> rol in de analyse van andere verschijnsel<strong>en</strong> (Verhag<strong>en</strong><br />
1995). Nu is dit verschil, hoewel dus reeel, toch ook niet absoluut, omdat beide<br />
soort<strong>en</strong> <strong>subjectiviteit</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> a.h.w. in elkaar over kunn<strong>en</strong><br />
lop<strong>en</strong>: personage-<strong>subjectiviteit</strong> b.v. door het gebruik van e<strong>en</strong> eerste-persoon-aanduiding.<br />
En de 'normale' spreker<strong>subjectiviteit</strong> van zoiets als het is duidelijk dat... is<br />
e<strong>en</strong> standaard-infer<strong>en</strong>tie, niet e<strong>en</strong> noodzakelijk betek<strong>en</strong>is-aspect van de constructie.<br />
De strekking ervan kan ook toegeschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> andere conceptualiseerder<br />
als de tekst daarover e<strong>en</strong> expliciete aanwijzing bevat, die niet e<strong>en</strong>s in de<br />
zin zelf hoeft te staan; vergelijk:<br />
(21)' Er is volg<strong>en</strong>s de spreker echter dring<strong>en</strong>d behoefte aan nieuwe modell<strong>en</strong>.<br />
De twee-relatie is weliswaar e<strong>en</strong> ideaal voor zeer veel homofiel<strong>en</strong>, maar<br />
het is duidelijk dat dat dan heel iets anders is dan het traditionele<br />
huwelijk.
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 263<br />
Het deel na de punt in (21)' is woordelijk exact gelijk aan dat in (21), maar hier<br />
wordt het natuurlijkerwijze gei'nterpreteerd, niet als e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing van de schrijver<br />
van de tekst, maar binn<strong>en</strong> het in het voorafgaande opgeroep<strong>en</strong> perspectief van "de<br />
spreker".<br />
Wanneer het verband tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> matrix- <strong>en</strong> e<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tzin causaal is, vervult<br />
zo'n constructie overig<strong>en</strong>s ook wel e<strong>en</strong> tekstorganiser<strong>en</strong>de functie. Vergelijk<br />
bijvoorbeeld gevall<strong>en</strong> als de volg<strong>en</strong>de:<br />
(22) In het oude zuid<strong>en</strong> dat vroeger hoofdzakelijk uit plattelandsbevolking<br />
bestond, woont nu nog maar e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>de deel op het land. Zo komt het dat<br />
er over de kleine sted<strong>en</strong> van de 'Deep-South' met hun honky-tonk<br />
kroeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun door watereik<strong>en</strong> beschaduwde plein<strong>en</strong> rond het<br />
provinciehuis e<strong>en</strong> deprimer<strong>en</strong>de stilte is gevall<strong>en</strong>.<br />
(23) Dat was tev<strong>en</strong>s het mom<strong>en</strong>t waarop vele leiding gev<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
waaronder ook ikzelf, zieh van de CPH los maakt<strong>en</strong>. Dit had tot gevolg<br />
dat het NAS zelf zieh verloste van de bemoei<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> infiltraties van de<br />
CPH, omdat de leiders nu in vrijheid directe maatregel<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> nem<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> die het NAS ondermijnd<strong>en</strong>.<br />
De onderstreepte matrix-zinn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> uiteraard de oorzak<strong>en</strong> aan van de in de<br />
complem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vermelde gevolg<strong>en</strong>, maar juist daardoor funger<strong>en</strong> ze, met e<strong>en</strong><br />
elem<strong>en</strong>t dat naar het voorafgaande verwijst, vooral als (i.e. causale) schakel tuss<strong>en</strong><br />
de informatie-inhoud van de bijzinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorafgaande tekst. Met andere<br />
woord<strong>en</strong>, we zoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fräse als Zo komt het dat... tegelijk op het coördinati<strong>en</strong>iveau<br />
<strong>en</strong> op het inhoudsniveau van de tekstrepres<strong>en</strong>tatie e<strong>en</strong> rol will<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> spei<strong>en</strong>:<br />
(24) coördinatie inhoud<br />
(Nog slechts 10% van bevolking in het<br />
zuid<strong>en</strong> woont op het platteland)<br />
[Zo komt het dat] Zo komt het dat er over de kleine sted<strong>en</strong><br />
... e<strong>en</strong> deprimer<strong>en</strong>de stilte is gevall<strong>en</strong><br />
Dit soort intransitieve matrix-zinn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak aangehaald als expliciete markering<strong>en</strong><br />
(naast connectiev<strong>en</strong>) van zogehet<strong>en</strong> coher<strong>en</strong>tierelaties (Pander Maat<br />
1994, Sanders 1992); daarvan wordt dan bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat ze zieh in<br />
verschill<strong>en</strong>de domein<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong>, in het bijzonder die van de wereld of<br />
die van de red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> van de schrijver/lezer (vgl. Hetgevolg/De oorzaak hiervan<br />
is dat..., vs. De conclusie/Het argum<strong>en</strong>t is dat...). Wat ik hier suggereer komt er dus<br />
op neer dat al dit soort markering<strong>en</strong> e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t van subjectiviueit bevatt<strong>en</strong>, juist<br />
door hun tekst-organiser<strong>en</strong>de functie. Sommige ervan bevatt<strong>en</strong> inderdaad ook<br />
Claims t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van verband<strong>en</strong> in de beschrev<strong>en</strong> werkelijkheid, <strong>en</strong> andere zijn<br />
alle<strong>en</strong> maar specificaties van aspect<strong>en</strong> van <strong>subjectiviteit</strong>. 18 Dit zou (mede) het<br />
verschil uit kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beschrijving van e<strong>en</strong> causaal verband met
264 VERHAGEN<br />
e<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tconstructie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verbale causatiefconstructie, d.w.z. het<br />
verschil tuss<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> als de volg<strong>en</strong>de:<br />
(25) Dit had tot gevolg dat hij het onderspit dolf.<br />
(26) Dit deed hem het onderspit delv<strong>en</strong>.<br />
M.i. is het minder vreemd om (25) te lat<strong>en</strong> voorafgaan aan (of volg<strong>en</strong> op) zoiets als<br />
Hoewel dat laterpas helemaal duidelijk werd, dan (26). Dit zou dan e<strong>en</strong> aanwijzing<br />
zijn dat (25) meer e<strong>en</strong> door de schrijver/spreker ge(re)construeerd verband pres<strong>en</strong>teert,<br />
dus meer e<strong>en</strong> subjectief elem<strong>en</strong>t bevat dan (26). Misschi<strong>en</strong> moet hierbij<br />
e<strong>en</strong> verschil gemaakt word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de intransitieve <strong>en</strong> de transitieve matrixzinn<strong>en</strong>.<br />
Aan intransitieve matrix-zinn<strong>en</strong> lijkt zo'n tekst-organiser<strong>en</strong>d <strong>en</strong> daarmee<br />
subjectiver<strong>en</strong>d aspect wel algeme<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar voor<br />
transitieve gevall<strong>en</strong> zoals (11) (De beleefdheidbracht mee dat...) lijkt mij dat minder<br />
duidelijk; wellicht beschrijv<strong>en</strong> die, als instantiaties van het transitieve zinsschema,<br />
soms alle<strong>en</strong> maar causale verband<strong>en</strong>. Hoe dit zij, ook hier is nader onderzoek nodig<br />
om te bezi<strong>en</strong> in hoeverre dit soort vooralsnog t<strong>en</strong>tatieve gedacht<strong>en</strong> hout snijd<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> wat de precieze reikwijdte ervan is. Het is duidelijk dat hier zeker nog niet het<br />
laatste woord over gezegd is.<br />
6 Sam<strong>en</strong>vatting <strong>en</strong> conclusie<br />
Ik heb betoogd dat het Nederlands e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> grammaticaal constructieschema<br />
k<strong>en</strong>t, formeel gek<strong>en</strong>merkt door de combinatie van e<strong>en</strong> predikaat met e<strong>en</strong> van de<br />
voegwoord<strong>en</strong> dat <strong>en</strong> of, <strong>en</strong> waardoor de inhoud van de clause na het voegwoord<br />
gepres<strong>en</strong>teerd wordt als bepaald door de inhoud van de matrix-zin. In zulke<br />
gevall<strong>en</strong> is de matrix-zin, juist als bepal<strong>en</strong>d kader, conceptueel afhankelijk van e<strong>en</strong><br />
zekere invulling, d.w.z. t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tzin. Zo'n matrix-zin vormt daardoor<br />
ge<strong>en</strong> zelfstandig tekstsegm<strong>en</strong>t; andere complem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die aan de 'eerste'<br />
toegevoegd word<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> juist wel heel goed opgevat word<strong>en</strong> als<br />
aparte tekstsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Vaak is het desbetreff<strong>en</strong>de bepal<strong>en</strong>de kader te interpreter<strong>en</strong> als verwijz<strong>en</strong>d<br />
naar e<strong>en</strong> bepaald subject - e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>tale ruimte - zodat de bijzinsinhoud op e<strong>en</strong><br />
bepaalde manier geperspectiveerd wordt, <strong>en</strong> de matrix-zin e<strong>en</strong> rol krijgt in de<br />
dim<strong>en</strong>sie van tekstinterpretatie die niet de gedachte-inhoud<strong>en</strong> betreft, maar de<br />
cognitieve coördinatie van de lezer van de tekst met e<strong>en</strong> verondersteld subject (dat<br />
soms de veronderstelde auteur is, <strong>en</strong> soms e<strong>en</strong> 'derde' personage). Als de relatie<br />
tuss<strong>en</strong> de bijzinsinhoud <strong>en</strong> het in de matrix-zin aangeduide kader objectief van aard<br />
is, hebb<strong>en</strong> we te mak<strong>en</strong> met causaliteit; soms vervult die tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> tekstorganiser<strong>en</strong>de<br />
functie, maar dat is wellicht niet noodzakelijk het geval. Het domeinbegrip<br />
op zieh blijkt dus nuttig als achtergrond bij het optred<strong>en</strong> van deze polysemie van<br />
complem<strong>en</strong>tconstructies, zij het dat de exacte specificatie van de inhoud van de<br />
relevante domein<strong>en</strong> daarmee nog niet gegev<strong>en</strong> is; hier heb ik, voornamelijk op
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 265<br />
grcnd van overweging<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de aard van m<strong>en</strong>selijke communicatie, gepleit<br />
voor 'cognitieve coördinatie' of'subjectief, versus 'gedachte-inhoud' of Objectie f '.<br />
Verantwoording<br />
Ik b<strong>en</strong> Joost Schilperoord dank verschuldigd voor het feit dat hij mij opmerkzaam heeft gemaakt op<br />
de kwestie die het onderwerp van dit artikel is, <strong>en</strong> voor inspirer<strong>en</strong>de discussies erover. Verdcr dank<br />
ik Dik Bakker, Ad Fool<strong>en</strong> <strong>en</strong> Harrie Mazeland voor verschill<strong>en</strong>de nuttige suggesties, <strong>en</strong> H<strong>en</strong>k Pander<br />
Maat <strong>en</strong> Marjolijn Verspoor voor kritisch comtn<strong>en</strong>taar. Zoals gebruikelijk bcn ik als cnigc<br />
verantwoordelijk voor wat hier beweerd wordt.<br />
Not<strong>en</strong><br />
1. Matthiess<strong>en</strong> & Thompson sluit<strong>en</strong> hiermee aan bij werk van Longacre <strong>en</strong> van Halliday<br />
(teruggaand tot in de jar<strong>en</strong> 60). Zie wat betreff Halliday ook hierna, aan het eind van<br />
paragraaf 4.<br />
2 Uiteraard will<strong>en</strong> we hoofdzin b ook niet opdel<strong>en</strong> in drie tekstsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, overe<strong>en</strong>komstig<br />
het aantal syntactische clauses; dit gedeelte bevat niet meer dan twee van de drie argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
van het hele fragm<strong>en</strong>t.<br />
3. Het is voor deze procedure niet van belang of de laatste twee argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />
in e<strong>en</strong> of andere zin e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid vorm<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van het eerste. Het gaat uitsluit<strong>en</strong>d<br />
om de segm<strong>en</strong>tering: het onderscheid<strong>en</strong> van de kleinste bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> van het fragm<strong>en</strong>t<br />
ongeacht de manier waarop ze hierarchisch t<strong>en</strong> opzichte van elkaar geord<strong>en</strong>d zijn (dat is<br />
juist iets waarover e<strong>en</strong> analytische procedure vervolg<strong>en</strong>s uitsprak<strong>en</strong> moet do<strong>en</strong>).<br />
4. Merk in dit verband op dat Daalder (1989) aan uitbreid<strong>en</strong>de betrekkelijke bijzinn<strong>en</strong>, die dus,<br />
in teg<strong>en</strong>stelling tot beperkeude, in tekstanalytische System<strong>en</strong> wel tekstsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>,<br />
e<strong>en</strong> 'adverbiale' functie toek<strong>en</strong>t.<br />
5. Het zal duidelijk zijn dat ik hier het oog heb op e<strong>en</strong> implicatie van de notie 'meaningNN* van<br />
Grice (1957). Voor de notie coördinatie in dit verband zie o.a. Lewis (1969: 25v.v.), Koller<br />
(1995:153v.v.). Voor perspectief, vgl. Sanders (1994:3/4), <strong>en</strong> de daar g<strong>en</strong>oemde literatuur.<br />
Mijns inzi<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong> deze noties verschill<strong>en</strong>de invalshoek<strong>en</strong> van hetzelfde fundam<strong>en</strong>tele<br />
aspect van m<strong>en</strong>selijke communicatie, maar het is hier niet de plaats om er uitvoeriger op in<br />
te gaan.<br />
6. Ik b<strong>en</strong> mij ervan bewust dat het in e<strong>en</strong> taalkundige context niet echt handig is om de term<br />
'subject' in deze zin te hanter<strong>en</strong>. Alternatiev<strong>en</strong> zoals 'spreker' of 'personage' gev<strong>en</strong> echter<br />
minder adequaat weer waar het om gaat, <strong>en</strong> zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nodig (zie verderop) vooi<br />
subtyp<strong>en</strong> van subject<strong>en</strong>, terwijl bij het hanter<strong>en</strong> van zo'n alternatief ook het directe verband<br />
met de term '<strong>subjectiviteit</strong>' verlor<strong>en</strong> zou gaan. Ik heb er daarom loch voor gekoz<strong>en</strong> de term<br />
(ook) in deze betek<strong>en</strong>is te handhav<strong>en</strong>. Waar 'grammaticaal subject' bedoeld is, heb ik zoveel<br />
mogelijk de Nederlandse term Onderwerp' gebruikt.<br />
7. In Verhag<strong>en</strong> (te versch.) laat ik zi<strong>en</strong> dat precies dit onderscheid in twee dim<strong>en</strong>sies van<br />
tekstsegm<strong>en</strong>tatie o.a. e<strong>en</strong> basis biedt voor e<strong>en</strong> verbeterde analyse van thematische continuiteit<br />
in tekst<strong>en</strong> over de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van hoofd- <strong>en</strong> bijzinn<strong>en</strong> he<strong>en</strong>.<br />
8. Van dit soort zinn<strong>en</strong> geeft de ANS (in beide drukk<strong>en</strong>) de volg<strong>en</strong>de voorbeeld<strong>en</strong>:<br />
(i) Ze wist te bewerk<strong>en</strong> dat iedere<strong>en</strong> naar haar pijp<strong>en</strong> daiiste.<br />
(ü) Maak dat alle ding<strong>en</strong> nieuw word<strong>en</strong>.<br />
9. Alle<strong>en</strong> al gezi<strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van zinn<strong>en</strong> zoals (a) in (5), met e<strong>en</strong> reeks ingebedde<br />
specificaties van m<strong>en</strong>tale ruimtes ('ik merk op dat di<strong>en</strong>t voorziet dat...') zal duidelijk zijn<br />
dat de constructie op zichzelf niet inhoudt dat de bijzin het inhoudsaspect aanduidt. Wel
266 VERHAGEN<br />
zal, zoals vermeld in de hoofdtekst, uiteindelijk de 'diepst ingebedde' zin (of ket<strong>en</strong> van<br />
zinn<strong>en</strong>) op de e<strong>en</strong> of andere manier op het inhoudsniveau betrokk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zijn.<br />
10. Het is voor de duidelijkheid wellicht nuttig om er expliciet op te wijz<strong>en</strong> dat het voorgestelde<br />
verband in (9) natuurlijk niet e<strong>en</strong> exclusieve relatie formuleert: er zijn naast complem<strong>en</strong>tconstructies<br />
ook andere taalmiddel<strong>en</strong>, inclusief niet-structurele, die specifiek betrokk<strong>en</strong> zijn<br />
op het coordinatie-niveau, zoals modale werkwoord<strong>en</strong>, <strong>en</strong> modale <strong>en</strong> evaluatieve bijwoord<strong>en</strong><br />
van het type waarschijnlijk <strong>en</strong> helaas. Juist het feit dat deze woord<strong>en</strong> niet tot de<br />
informatie op het inhoudsniveau bijdrag<strong>en</strong> ligt t<strong>en</strong> grondslag aan de interpretatieve effect<strong>en</strong><br />
van verschill<strong>en</strong>de posities ervan (vgl. Verhag<strong>en</strong> 1986:160/1).<br />
11. In de tot nu toe besprok<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> Staat de bijzin achterop. Daardoor is de bijzinsinhoud<br />
ook e<strong>en</strong> specificatie van de hoofdzinsinhoud (a.h.w. e<strong>en</strong> antwoord op e<strong>en</strong> impliciete vraag<br />
als "Wat d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ze?", "Wat bracht de beleefdheid mee?", etc.), <strong>en</strong> als zodanig de meest<br />
saillante, in focus staande informatie. E<strong>en</strong> vooropgeplaatste dat- of o/-zin functioneert niet<br />
als specificatie van de matrix-inhoud, maar juist als achtergrond voor de mededeling in de<br />
hoofdzin (vgl.Datdiepaddestoel<strong>en</strong>giftigzijn, weetiedere<strong>en</strong> loch wel), iets dat e<strong>en</strong>gemarkeerd<br />
cffcct oplevert omdat de bijzinsinformatie nog steeds gepres<strong>en</strong>teerd wordt als bepaald<br />
binn<strong>en</strong> het kader van iets anders (de hoodzinsinhoud).<br />
12. Zo kunn<strong>en</strong> ook vraagwoord-vrag<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, ook in bijzinsvolgorde, wat dan duidelijk<br />
maakt dat de vraag binn<strong>en</strong> de gedacht<strong>en</strong>wereld van e<strong>en</strong> ander subject geplaatst moet<br />
word<strong>en</strong>: ...Wie er vanavond op bezoekkam<strong>en</strong>. Op die jrond kan het algem<strong>en</strong>e Schema ook<br />
ingevuld word<strong>en</strong> als [Sa [ + WH] St,].<br />
13. Dit soort verhouding<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zieh meer voor bij niet-finiete complem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zoals in bek<strong>en</strong>de<br />
gevall<strong>en</strong> als de rechter verklaarde Hern schuldig; zie voor e<strong>en</strong> analyse van dit soort complem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
die ook g<strong>en</strong>eraliseert over objectieve <strong>en</strong> subjectieve relaties, Verspoor (1997).<br />
14. Dit terwijl de terminologie tegelijk de onjuiste g<strong>en</strong>eralisatie suggereert dat voor elk grammaticaal<br />
subject <strong>en</strong> elk direct object e<strong>en</strong> zin ingevuld zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> dus niet<br />
het geval is. Merk op dat het hierbij niet uitmaakt of m<strong>en</strong> dit vormgeeft met e<strong>en</strong> herschrijfregel<br />
"NP-*S", of met de aanname dat clauses (constitu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de categorieS, of hoe m<strong>en</strong><br />
die ook wil noem<strong>en</strong>) de positie van e<strong>en</strong> onderwerp of voorwerp kunn<strong>en</strong> 'bind<strong>en</strong>', zoals m.b.t.<br />
het Nederlands voor het eerst voorgesteld door Koster (1978). Ge<strong>en</strong> van beide techniek<strong>en</strong><br />
doet e<strong>en</strong> uitspraak over de semantisch/pragmatische restricties op het voorkom<strong>en</strong> van<br />
subject- <strong>en</strong> objectzinn<strong>en</strong>, noch over de functionele overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> die twee soort<strong>en</strong><br />
clauses.<br />
15. Conceptueel vertoont deze traditionele gedacht<strong>en</strong>gang dus veel overe<strong>en</strong>komst met de<br />
moderne(re) analyse in Koster (1978) van zog<strong>en</strong>oemde subjectzinn<strong>en</strong>. In zinn<strong>en</strong> zoals Dat<br />
de dokter kwam verroste me bezet volg<strong>en</strong>s Koster de bijzin ge<strong>en</strong> positie binn<strong>en</strong> de structuur<br />
van de hoofdzin. Op de eig<strong>en</strong>lijke subjectplaats Staat niets, het is e<strong>en</strong> lege positie (-geb<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
door de externe bijzin-) die soms echter ook gevuld kan zijn (vgl. Dat de dokter kwam, dat<br />
verroste me).<br />
16. Bij transitieve matrix-predikat<strong>en</strong> geldt in het objectieve domein dat de bijzinsinhoud altijd<br />
het gevolg aanduidt, terwijl de relatie bij intransitieve matrix-predikat<strong>en</strong>, dus subjectzinn<strong>en</strong>,<br />
beide kant<strong>en</strong> op kan gaan: de matrix hoeft niet per se de oorzaak aan te duid<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bijzin<br />
het gevolg, al is dat wel vaak het geval; vgl. Het gevolg is dat... met De oorzaak/red<strong>en</strong> Hiervon<br />
is dat...<br />
17. Vgl. Halliday (1985:243) over wat hij 'facts' noemt, in constructies die overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met<br />
die van subjectzinn<strong>en</strong> (zijn voorbeeld: That Caesar was dead was obvious to all): "A fact is<br />
projected impersonally, either by a relational process ('it is the case that...') or by an<br />
impersonal m<strong>en</strong>tal or verbal process; and this projection may be made explicit".<br />
18. Dit zou wel e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e eig<strong>en</strong>schap kunn<strong>en</strong> zijn van verschijnsel<strong>en</strong> die zowel<br />
'subjectief als Objectief kunn<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>. Met andere woord<strong>en</strong>: waar zo'n verschil<br />
systematisch optreedt, is er in feite sprake van e<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong> 'alle<strong>en</strong>-maar-subjectief<br />
<strong>en</strong> 'subjectief + objectief. In Verhag<strong>en</strong> (1995) betoog ik dat dit het geval is bij het verschil<br />
tuss<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>d <strong>en</strong> epistemisch gebruik van e<strong>en</strong> werkwoord als belov<strong>en</strong> (vg\.Hij beloofde<br />
de grondwet te verdedig<strong>en</strong> vs. Het debat beloofde spann<strong>en</strong>d te word<strong>en</strong>).
TEKSTSEGMENTATIE, ONDERSCHIKKING ΕΝ SUBJECTIVITEIT 267<br />
Bibliografie<br />
ANSi (1984).Algem<strong>en</strong>e Nederlandse Spraakkunst. Onder redactie van G. Geerts, W. Haeseryn, 3. de<br />
Rooij, M.C. van d<strong>en</strong> Toorn. Groning<strong>en</strong>/Leuv<strong>en</strong>: Wolters-Noordhoff.<br />
ANS2 (1997). W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van d<strong>en</strong> Toorn. Algem<strong>en</strong>e<br />
Nederlandse Spraakkunst. Tweede, geheel herzi<strong>en</strong>e druk. Groning<strong>en</strong>/DeUrne: Martinus<br />
Nijhoff/Wolters Plantyn.<br />
Blom, Alied & Saskia Daalder (1977). Syntaktische theorie <strong>en</strong> taalbeschrijving. Muidcrbcrg:<br />
Coutinho.<br />
Daalder, Saskia (1989). Continuative relative clauses. In: Norbert Reiter (ed.). Sprech<strong>en</strong> und Hör<strong>en</strong>.<br />
Akt<strong>en</strong> des 23. Linguistisch<strong>en</strong> Kolloquiums. Tübing<strong>en</strong>: Niemeyer, 195-207.<br />
Elffers, Eis (1979). De semantiek van de koppelwerkwoordzin <strong>en</strong> haar plaats in de taalbeschrijving.<br />
Spektator 9: 97-143.<br />
Fauconnier, Gilles (1985). M<strong>en</strong>tal Spaces. Cambridge, MA: The MIT Press.<br />
Goldberg, Adele E. (1995). Constructions. A Construction GrammarApproach to Argum<strong>en</strong>t Struclure.<br />
Chicago/London: The University of Chicago Press.<br />
Grice, H.P. (1957). Meaning. The Philosophical Review 66: 377-388. [Ook in: Danny D. Steinberg &<br />
Leon A. Jakobovits (eds.). Sernantics. Cambridge: Cambridge University Press,1971,53-59.]<br />
Halliday, M.A.K. (1985). An Introduction to Functional Grammar. London, etc.: Edward Arnold.<br />
Hertog, C.H. d<strong>en</strong> (1973). Nederlandse Spraakkunst. Tweede stuk: de leer van de sam<strong>en</strong>gestelde zin.<br />
Derde druk, bewerkt door H. Hulshof. Amsterdam: Versluys. [Eerste druk: Amsterdam:<br />
Versluys, 1904.]<br />
Keller, Rudi (1995). Zeic/ie/if/ieorie.Tübing<strong>en</strong>/Basel: Francke Verlag.<br />
Koster, Jan (1978). Why subject s<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ces don't exist. In: Samuel J. Keyser (ed.), Rec<strong>en</strong>t<br />
Transfomational Studies in European Languages. Cambridge, MA: The MIT Press, 53-64.<br />
Langacker, Ronald W. (1991). Foundations of Cognitive Grammar. Vol. 2. Descriptive appücation.<br />
Stanford: Stanford University Press.<br />
Lewis, David K. (1969). Conv<strong>en</strong>tion. A Philosophical Study. Cambridge, MA: Harvard University<br />
Press.<br />
Mann, William C. & Sandra A. Thompson (1988). Rhetorica! Structure Theory: Toward a functional<br />
theory of text organization. Text 8, 243-281.<br />
Matthiess<strong>en</strong>, Christian & Sandra A. Thompson (1988). The structure of discourse and<br />
'Subordination'. In: John Haiman & Sandra A. Thompson (eds.), Clause combining in<br />
grammar and discourse. Amsterdam/Philadelphia: John B<strong>en</strong>jamins, 275-329.<br />
Pander Maat, H<strong>en</strong>k (1994). Tekstanalyse. Groning<strong>en</strong>: Martinus Nijhoff.<br />
Sanders, Jose (1994). Perspective in narrative discourse. Tilburg (diss. KUB).<br />
Sanders, Ted (1992). Discourse structure and coher<strong>en</strong>ce: Aspects of a cognitive theory of discourse<br />
repres<strong>en</strong>tation. Tilburg (diss. KUB).<br />
Sanders, Ted & Carel van Wijk (1996). PISA - A procedure for analyzing the structure of explanatory<br />
texts. Text 16, 91-132.<br />
Schilperoord, Joost & <strong>Arie</strong> Verhag<strong>en</strong> (1997). Functionele elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> cognitief perspectief:<br />
evid<strong>en</strong>tie uit taalproductie. Nederlandse Taalkunde 2, 223-247.<br />
Schilperoord, Joost & <strong>Arie</strong> Verhag<strong>en</strong> (te versch.). Conceptual dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>cy and the clausal structure<br />
of discourse. In: J.-P. Ko<strong>en</strong>ig (ed.), Conceptual Structure, Discourse, and Language H.<br />
Chicago: The University Press.<br />
Sweetser, Eve E. (1990). From etymology topragmatics. Metaphorical and cultural aspects ofsemantic<br />
structure. Cambridge: Cambridge University Press.<br />
Verhag<strong>en</strong>, <strong>Arie</strong> (1986). Linguistic Theory and the Function ofWord Order in Dutch. Dordrecht: Foris<br />
Publications [Berlin: Mouton de Gruyter].
268 VERHAGEN<br />
Verhag<strong>en</strong>, <strong>Arie</strong> (1992). Patroonsplitsing <strong>en</strong> zinsstructuur. In: Hans B<strong>en</strong>nis & Jan W. de Vries (red.),<br />
De Binn<strong>en</strong>bouw van het Nederlands. E<strong>en</strong> bundel artikel<strong>en</strong> voorPietPaardekooper, Dordrecht:<br />
ICG Pubücations, 373-382.<br />
Verhag<strong>en</strong>, <strong>Arie</strong> (1995). Subjectification, syntax, and communication. In: Dieter Stein & Susan Wright<br />
(eds.), Subjectivity and subjectivisation: linguistic perspectives. Cambridge: Cambridge<br />
University Press, 103-128.<br />
Verhag<strong>en</strong>, <strong>Arie</strong> (te versch). <strong>Tekstsegm<strong>en</strong>tatie</strong> <strong>en</strong> interpretati<strong>en</strong>iveaus. In: H. van d<strong>en</strong> Bergh,<br />
N. Bert<strong>en</strong>s, M. Dam<strong>en</strong>, D.M.L. Janss<strong>en</strong> (red.), Lezing<strong>en</strong> van het VIOT-taalbeheersingscongres<br />
van december 1996 aan de Universiteit Utrecht. Dordrecht: ICG Publications, 1997.<br />
Verspoor, Marjolijn,(1997). Predicate Adjuncts and Subjectification. In: Marjolijn Verspoor, Kee<br />
Dong Lee & Eve Sweetser (eds.), Lexical and Syntactic Constructions and the Construction<br />
ofMeaning. Amsterdam/Philadelphia: John B<strong>en</strong>jamins, 433-449.