Standaardbestek 250 voor de wegenbouw - versie 2.1
Standaardbestek 250 voor de wegenbouw - versie 2.1
Standaardbestek 250 voor de wegenbouw - versie 2.1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk XIII - Werken aan waterlopen<br />
een al dan niet (<strong>voor</strong>)beplant bio<strong>de</strong>gra<strong>de</strong>erbaar geotextiel. De perio<strong>de</strong> van uitvoering moet zorgvuldig<br />
gekozen wor<strong>de</strong>n in functie van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>geschreven materialen en hun eventuele beplanting. Hiermee<br />
rekening hou<strong>de</strong>nd legt <strong>de</strong> aannemer op <strong>voor</strong>hand, <strong>voor</strong> het geheel van <strong>de</strong> werken of per <strong>de</strong>elopdracht,<br />
een uitvoeringsplan <strong>voor</strong> ter goedkeuring, waarin behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> timing ook <strong>de</strong> werkplanning wordt<br />
<strong>voor</strong>gesteld.<br />
<strong>2.1</strong><strong>2.1</strong>.1 Materialen<br />
De materialen zijn:<br />
- oeverrollen volgens III-75.1 of kokosblokken volgens III-75.3;<br />
- houten perkoenpalen volgens III-50.2.3;<br />
- bindmid<strong>de</strong>l volgens III-76.2.4;<br />
- oever- en waterplanten volgens III-68.1 en III-68.2;<br />
- <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beplante rollen of blokken: planten volgens III-68.3;<br />
- eventueel erosiewerend bio<strong>de</strong>gra<strong>de</strong>erbaar geotextiel zoals beschreven in <strong>2.1</strong>1;<br />
- beplanting volgens XI-11.<br />
De aanbestedingsdocumenten specifiëren <strong>de</strong> materialen.<br />
<strong>2.1</strong><strong>2.1</strong>.2 Uitvoering<br />
<strong>2.1</strong><strong>2.1</strong>.2.A ROLLEN / BLOKKEN BEVESTIGD AAN ÉÉN RIJ PERKOENPALEN<br />
Er wor<strong>de</strong>n onbehan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> palen gebruikt met een lengte van minimaal 1,50 m (afhankelijk van <strong>de</strong><br />
stabititeit van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m) en een diameter van 9 tot 10 cm in stevige grond en 11 tot 12 cm in slappe<br />
grond. De on<strong>de</strong>rlinge afstand wordt bepaald door <strong>de</strong> aanbestedingsdocumenten, is afhankelijk van <strong>de</strong><br />
lokale omstandighe<strong>de</strong>n (grondsoort) en bedraagt maximaal 1,0 meter. De palen wor<strong>de</strong>n tot 5 tot 10 cm<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> laagwaterspiegel weggeslagen (stevige grond) of -geduwd (slappe grond) om snelle rotting te<br />
<strong>voor</strong>komen. De rollen/blokken wor<strong>de</strong>n achter <strong>de</strong> rij perkoenpalen geplaatst, waarbij <strong>de</strong> bovenkant van<br />
<strong>de</strong> rollen/blokken in <strong>de</strong> eindsituatie 5 tot 10 cm boven het laagwaterpeil uitsteekt. De rollen/blokken<br />
wor<strong>de</strong>n bevestigd aan <strong>de</strong> perkoenpalen met bio<strong>de</strong>gra<strong>de</strong>erbaar koord of, indien <strong>de</strong><br />
aanbestedingsdoumenten dit bepalen, met onbehan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> metalen binddraad van minimaal 3,0 mm. De<br />
achtereenvolgen<strong>de</strong> rollen/blokken wor<strong>de</strong>n zij<strong>de</strong>lings met bio<strong>de</strong>gra<strong>de</strong>erbaar koord aan elkaar bevestigd.<br />
Zo nodig wordt <strong>de</strong> ruimte tussen <strong>de</strong> rol/blok en het talud met gebiedseigen grond opgevuld.<br />
<strong>2.1</strong><strong>2.1</strong>.2.B ROLLEN / BLOKKEN BEVESTIGD AAN TWEE RIJEN PERKOENPALEN<br />
Indien er langs <strong>de</strong> landzij<strong>de</strong> niet onmid<strong>de</strong>llijk een aansluitend talud is, dan moet <strong>de</strong> rol/blok aan bei<strong>de</strong><br />
zij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n vastgezet. Dit gebeurt door plaatsing van een twee<strong>de</strong> rij perkoenpalen die stevig tegen<br />
<strong>de</strong> rollen/blokken wordt aangedrukt, zodat <strong>de</strong> rollen/blokken in zekere mate wor<strong>de</strong>n opgespannen. De<br />
plaatsing van <strong>de</strong> eerste rij gebeurt zoals beschreven in <strong>2.1</strong><strong>2.1</strong>.2.A. De plaatsing van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> rij<br />
gebeurt verspringend. De bevestiging gebeurt op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier als bij <strong>de</strong> eerste rij en er wordt<br />
tussen <strong>de</strong> perkoenpalen over <strong>de</strong> rollen of blokken een bio<strong>de</strong>gra<strong>de</strong>erbaar touw gespannen, dat bevestigd<br />
wordt aan <strong>de</strong> perkoenpalen. Bedoeling is dat het touw <strong>de</strong> rollen of blokken op hun plaats houdt.<br />
<strong>2.1</strong><strong>2.1</strong>.2.C MEERDERE LAGEN ROLLEN / BLOKKEN<br />
Om een groter gebied van het talud te beschermen kan het nodig zijn twee of meer rollen/blokken<br />
trapsgewijs boven elkaar te bevestigen.<br />
Voor <strong>de</strong> plaatsing van blokken, wordt achter <strong>de</strong> eerste rij blokken opnieuw een rij perkoenpalen en<br />
blokken aangebracht zoals beschreven in <strong>2.1</strong><strong>2.1</strong>.2.B. De ruimte achter <strong>de</strong> eerste rij blokken wordt<br />
aangevuld met gebiedseigen grond, zodat <strong>de</strong> bovenkant van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> rij palen en <strong>de</strong> blokken op een<br />
hoger niveau van het talud komen te liggen. De blokken wor<strong>de</strong>n ook hier bevestigd aan <strong>de</strong><br />
april 2006 <strong>Standaardbestek</strong> <strong>250</strong> <strong>versie</strong> <strong>2.1</strong> XIII-27