03.09.2013 Views

Door kwetsbare studenten geraakt – Mogelijkheden zien ... - SIHO

Door kwetsbare studenten geraakt – Mogelijkheden zien ... - SIHO

Door kwetsbare studenten geraakt – Mogelijkheden zien ... - SIHO

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Studiedag <strong>SIHO</strong>, 6 mei 2013<br />

Studeren met een beperking in het Hoger<br />

Beroepsonderwijs (HBO5).<br />

Op zoek naar mogelijkheden.<br />

<strong>Door</strong> <strong>kwetsbare</strong> <strong>studenten</strong> <strong>geraakt</strong> <strong>–</strong> <strong>Mogelijkheden</strong> <strong>zien</strong>, grenzen verleggen<br />

Zorgbeleid: concrete casussen / randvoorwaarden op beleidsvlak<br />

Lieve Vanderdeelen, zorgcoördinator<br />

Hilde Van Der Donckt, directeur<br />

Het zorgbeleid is voor ons een verhaal dat organisch is gestart, en dat verder loopt dan we op dit<br />

moment kunnen <strong>zien</strong>. Het is een verhaal dat nooit af is, nooit af kan en mag zijn. Voor ons is het een<br />

sterk verhaal, een verhaal dat ons passioneert, dat bindt en verbindt, en dat we met vuur willen<br />

uitdragen. Omdat we erin geloven, omdat we <strong>zien</strong> dat het werkt, omdat het <strong>studenten</strong> sterker maakt.<br />

Het begin<br />

Een zorgbeleid start niet vanuit het niets. Het is er altijd al geweest. De zusters die de school in 1960<br />

hebben opgericht, omringden de <strong>studenten</strong> met veel zorg, weliswaar met een paternalistisch tintje<br />

(‘wij weten wat goed is voor de <strong>studenten</strong>’), en zonder duidelijke afgrenzing tussen begeleiden en<br />

evalueren.<br />

De nieuwe directeur (2000-2004) plaatste ‘zorg voor <strong>studenten</strong>’ op de agenda. Zorg werd beschouwd<br />

als ‘extra maatregelen’ die nodig waren voor sommige <strong>studenten</strong> die anders bleken dan de<br />

mainstream. Er werden ‘groene leerkrachten’ aangesteld en Lieve Vanderdeelen kreeg de opdracht de<br />

<strong>studenten</strong> te begeleiden waar de zorgvraag te complex was voor de groene leerkrachten.<br />

Studentenbegeleiding was toen eerder een verzameling maatregelen die niet verankerd waren in de<br />

andere beleidsdomeinen.<br />

Toen ik in 2004 als directeur in Aleydis binnenkwam, bleek dat Lieve en ik meer gemeen hadden dan<br />

we konden vermoeden. Het is de ervaring en niet de theorie (we zijn geen van beide pedagoog) die<br />

vorm heeft gegeven aan het zorgbeleid. Toevallig vertrokken we van gelijkaardige ervaringen: we zijn<br />

<strong>geraakt</strong> door <strong>studenten</strong>, geloven in mogelijkheden, vinden het onze opdracht om te zoeken naar<br />

mogelijkheden. Beide konden we ervaren dat de mogelijkheden individueel verschillend zijn (er zijn<br />

geen algemeen geldende oplossingen). Luisteren naar <strong>studenten</strong>, openstaan voor <strong>studenten</strong> bleek dé<br />

sleutel bij uitstek te zijn om die mogelijkheden te ontdekken.<br />

Het zorgverhaal van de school is ontstaan door intuïtie, toeval, ervaring, maar het is versterkt door de<br />

koppeling (via de visietekst van de school) aan filosofische en pedagogische inzichten.<br />

Primum vivere, deinde filosofare. Het is ook in die volgorde dat we jullie ons beleid willen voorstellen.<br />

Omdat de realiteit zoveel belangrijker is dan de woorden erover.<br />

1


De realiteit van elke dag<br />

Het verhaal van Jonas:<br />

Jonas is een jongen van 19 jaar. Hij woont alleen, krijgt een leefloon en heeft het hoederecht over zijn<br />

jongere broer van 16 met ASS. Zijn vader verliet jaren geleden het gezin en sindsdien is er geen contact<br />

meer. De moeder van Jonas overleed na een terminale ziekte. Jonas verzorgde zijn moeder gedurende<br />

de laatste 6 maanden van haar leven. Jonas heeft nog een oudere broer, een druggebruiker die af en<br />

toe financieel beroep doet op Jonas.<br />

Jonas is van bij de start van zijn opleiding vastberaden en zeer gemotiveerd om nu zelf de kans te<br />

grijpen om een diploma als verpleegkundige te behalen. Hij heeft zich gedurende de voorbije jaren<br />

weggecijferd voor anderen (moeder en jongere broer) en wil daarin nu verandering brengen. <strong>Door</strong> zijn<br />

verleden is Jonas sociaal en emotioneel kwetsbaar en dat heeft zijn weerslag op zijn opleiding. Hij<br />

heeft weinig zelfvertrouwen, zit volop in rouwverwerking en twijfelt aan eigen mogelijkheden. Op<br />

stage vraagt hij voortdurend om bevestiging. We zoeken naar mogelijkheden om een antwoord te<br />

bieden op de angst die bij hem aanwezig is. Er wordt veel tijd besteed aan persoonlijke gesprekken<br />

waarbij we werken aan vertrouwen en geloof in eigen mogelijkheden. We doen ook een beroep op<br />

professionele ondersteuning van het CGG. In overleg met Jonas worden leerkrachten geïnformeerd en<br />

is er geregeld overleg. We <strong>zien</strong> stilaan positieve verandering in de ondersteuning die Jonas nodig heeft.<br />

Jonas bouwt competenties op en behaalt de eerste 2 modules. Hij leert stilaan vertrouwen te hebben<br />

in de toekomst. Met vallen en opstaan verwerft Jonas de theoretische leerstof en bouwt hij<br />

vaardigheden op. Hij studeert af, gaat aan het werk als thuisverpleegkundige en gaat samenwonen<br />

met zijn vriend. Af en toe laat Jonas nog steeds met enige fierheid weten hoe het met hem gaat.<br />

Beperking<br />

Wikipedia omschrijft de term ‘beperking’ als een fysieke en/of psychische afwijking van iemand met<br />

een handicap. De handicap zelf wordt beschouwd als het verlies van mogelijkheden om op gelijke voet<br />

deel te nemen aan het maatschappelijk leven.’<br />

Deze omschrijving legt de nadruk op een verlies van mogelijkheden. Deze interpretatie staat ver van<br />

ons zorgbeleid; in Aleydis zoeken we naar het positieve (en sterktes).<br />

In Van Dale staat ‘beperking’ uitgelegd als: begrenzing en beknotting. Deze omschrijving is veel ruimer<br />

en biedt perspectief op mogelijkheden en oplossingen voor die begrenzing of beknotting.<br />

Bij de situatie van Jonas zaten de oplossingen vooral in het geven van vertrouwen, door de bevestiging<br />

van wat goed loopt, het geloof in zijn mogelijkheden, het toelaten en bespreekbaar stellen van rouw<br />

en in het begeleiden van faalangst.<br />

Het verhaal van Tom<br />

Tom is een jongen van 19 jaar met dyspraxie. In het secundair onderwijs volgt hij een opleiding<br />

tuinbouw maar Tom wil werken in de zorgsector. Hij volgt de basismodules (M1/M2) in een andere<br />

school maar slaagt niet voor M2. Tom stelt de vraag om M2 bij ons te bissen.<br />

In overleg met Tom maken we eerst een overzicht van problemen en knelpunten. Ook de antwoorden<br />

die we hierop bieden, krijgen vorm in overleg met Tom. Tom krijgt de cursussen digitaal en volgt lessen<br />

met laptop (hij kan niet schrijven, wel typen). Hij wordt extra ondersteund door vakleerkrachten voor<br />

praktijkvaardigheden, krijgt oefenmateriaal mee naar huis en wordt thuis geholpen door moeder die<br />

ook verpleegkundige is. Voor de evaluaties heeft hij een laptop ter beschikking; hij krijgt méér tijd;<br />

voor elke proef wordt in aanvulling met de schriftelijke neerslag ook mondelinge toelichting voor<strong>zien</strong>.<br />

Op stage wordt ruim tijd besteed aan overleg en info aan de afdeling en we maken afspraken i.v.m.<br />

rapportage: Tom rapporteert mondeling of digitaal. Tom krijgt wekelijks Gon-begeleiding en<br />

gedurende de hele module is er geregeld overleg tussen Tom, Gon-begeleider, trajectbegeleider,<br />

zorgcoördinator en vakleerkrachten. Op het einde van M2 behaalt Tom de vereiste competenties en<br />

2


slaagt dus. Ge<strong>zien</strong> zijn beperking geven we het advies om de opleiding niet verder te zetten. Tom volgt<br />

het advies en solliciteert als zorgkundige.<br />

Zorgbeleid voor Tom<br />

Bij de inschrijving gaven we Tom en zijn ouders eerlijke informatie. We wisten dat zijn beperking een<br />

grote invloed zou hebben in de opleiding verpleegkunde. We gaven geen garantie op slagen maar<br />

deden wel het engagement dat we zouden doen wat in onze mogelijkheden ligt om Tom zo goed<br />

mogelijk te begeleiden.<br />

We hebben geen standaardprocedure voor een student met dyspraxie, niet omdat Tom de eerste<br />

student was die zich met deze beperking aanmeldde maar vooral omdat we de begeleiding individueel<br />

afstemmen. Nog voor hij de opleiding effectief startte (voor 1 september) was er al een intakegesprek<br />

geweest met Tom en directeur, een startfolio uitgewerkt met de opleidingscoördinator en een<br />

kennismakingsgesprek met de zorgcoördinator. Ook de trajectbegeleider speelde van meet van aan<br />

een centrale rol bij de begeleiding van Tom. Zwaktes en knelpunten waren bekend toen de module<br />

startte. Bij het effectief van start gaan van lessen waren al heel wat maatregelen uitgebouwd: gebruik<br />

laptop in klas, digitale cursussen. De intakeklassenraad (tijdens de eerste lesweek) gaf informatie aan<br />

alle vakleerkrachten; we stelden de vraag naar observatie van Tom tijdens de theoretische lessen en<br />

praktijk.<br />

Omdat we de situatie op de voet opvolgden, konden we bijsturen indien nodig. Gedurende het vervolg<br />

van de module bleef overleg (met alle betrokkenen: lesgevers, stagebegeleider, trajectbegeleider, Gon<br />

begeleider, zorgcoördinator) een constante.<br />

Het verhaal van Anja<br />

Anja is een niet-generatiestudente van 35 jaar die de opleiding verpleegkunde volgt in een andere<br />

school. Ze heeft systeemlupus (een auto-immuunziekte die verschillende organen aantast en<br />

algemene ziekteverschijnselen veroorzaakt), de Ziekte van Crohn en reuma. Als gevolg daarvan heeft<br />

ze een stoma. Na het behalen van 4 modules (in de andere school) wordt ze geadviseerd om de<br />

opleiding stop te zetten omwille van te lage kans op tewerkstelling ge<strong>zien</strong> haar medische situatie. Ze<br />

stelt de vraag om in onze school Module 5 te volgen; aange<strong>zien</strong> ze voldoet aan de<br />

toelatingsvoorwaarden wordt ze ingeschreven. We baseren ons op het gegeven dat we als school een<br />

opleiding aanbieden en geen uitspraak moeten doen over mogelijkheden van tewerkstelling. We<br />

bekijken welke mogelijkheden er zijn op basis van haar medische situatie. We zoeken naar aangepaste<br />

stageplaatsen. Haar opleidingstraject wordt geregeld onderbroken door ziekte-opstoten en<br />

ziekenhuisopnames; bijsturing van het traject blijkt herhaaldelijk nodig. Als gevolg daarvan wordt de<br />

module gespreid in de tijd (2 jaar i.p.v. 1 jaar), maar Ann studeert uiteindelijk af als verpleegkundige en<br />

krijgt werk aangeboden als verpleegkundige bij de consultaties voor patiënten met een stoma.<br />

Zorgbeleid voor Anja<br />

Omdat we goed beseften dat de medische situatie van Anja complex was, hadden we vragen naar<br />

haalbaarheid van de opleiding. Ook als we twijfelen, gaan we ervoor,… en dat was dus ook bij Anja het<br />

geval.<br />

De lesperiodes gaven weinig moeilijkheden, vooral de stage was een uitdaging. We moesten op zoek<br />

naar geschikte stageplaatsen waar men rekening zou houden met de medische beperkingen van Anja<br />

(gebruik van toiletfaciliteiten). De stageregeling van 7u stage/dag en 35u/week wordt aangepast.<br />

Aanvankelijk staan stageplaatsen weigerachtig. Haar medisch verhaal schrikt af. <strong>Door</strong> overleg met de<br />

stagediensten, en vooral door de overtuigende stage (ze blijkt technisch en communicatief heel sterk)<br />

van Anja zelf, keert de houding van de stagediensten.<br />

Gedurende de hele module hield Anja (of haar partner) contact met de school en bleef zij regisseur van<br />

haar traject; zij bepaalde wat wel en niet mogelijk was en op basis van die mogelijkheden gingen wij in<br />

overleg met haar op zoek naar oplossingen.<br />

3


Het verhaal van Sara<br />

Sara heeft dyslexie maar beslist om dat niet mee te delen als ze bij ons inschrijft. We respecteren deze<br />

keuze. Sara behaalt M1 en M2 maar in M3 loopt het fout. Sara heeft moeite om de lessen te volgen. Ze<br />

ondervindt veel moeilijkheden om de theoretische leerstof te verwerken en toe te passen bij<br />

evaluaties. Op stage wordt vastgesteld dat Sara ‘vluchtgedrag’ vertoont; ze neemt geen initiatief om<br />

technische vaardigheden uit te voeren. Halverwege de module vraagt Sara hulp; ze vertelt over haar<br />

dyslexie en over de gevolgen die ze daarvan ervaart. We zoeken samen naar mogelijkheden; Sara<br />

maakt vanaf dan gebruik van Sprint voor het verwerken van de leerstof en voor het afleggen van<br />

evaluaties (zorgklas). Zo kan ze de vragen beluisteren, en doet ze beroep op Sprint bij het formuleren<br />

van haar antwoorden en medische terminologie. De klassenraad wordt geïnformeerd. Op stage krijgt<br />

ze de kans om schriftelijke zaken eerst in een kladversie neer te schrijven waardoor ze zich een stuk<br />

veiliger en zekerder voelt en zelf terug meer initiatief neemt. De stagebegeleider begeleidt haar bij het<br />

stageverslag door de opdracht in kleinere opdrachten op te delen. Stilaan groeit het vertrouwen en<br />

bouwt Sara competenties terug op. Sara behaalt uiteindelijk de module en slaagt ook voor de volgende<br />

modules.<br />

Accenten bij de begeleiding van Sara<br />

Bij de inschrijving geven we <strong>studenten</strong> de kans om informatie door te geven aan de school. Die info<br />

komt bij de directeur en zorgcoördinator en wordt vertrouwelijk behandeld. Elke student die iets<br />

noteert op deze informatiefiches, wordt door de zorgcoördinator uitgenodigd voor een gesprek. In dat<br />

gesprek krijgt de zorgcoördinator een beter zicht op de concrete situatie, op het (mogelijk) effect op<br />

het opleidingstraject, en op de nood aan begeleiding. De student beslist of en aan wie de info wordt<br />

doorgegeven. Studenten kiezen er vaak voor om geen info door te geven maar af te wachten hoe de<br />

opleiding verloopt. Komen er signalen van leerkrachten die wijzen op een knelpunt dat gelinkt is aan<br />

de info die werd doorgegeven, dan wordt de student gecontacteerd. Het gebeurt ook dat de student<br />

intussen de vermelde informatie zelf al deelde met leerkrachten.<br />

Sara koos ervoor om geen info i.v.m. de dyslexie door te geven aan de school. Ze wilde niet anders zijn,<br />

en hoopte dat de dyslexie haar geen parten zou spelen,… Vanaf het moment dat ze moeilijkheden<br />

ervaart en ondersteuning vraagt, zijn we op zoek gegaan naar mogelijke maatregelen. Ook hier<br />

hebben we geen standaardprocedures voor <strong>studenten</strong> met dyslexie. Wat een hulpmiddel is bij de ene<br />

student, is voor een andere geen meerwaarde, zelfs al hebben beide <strong>studenten</strong> dezelfde stoornis.<br />

Het gebruik van Sprint thuis (waarbij we ervoor zorgen dat alle cursussen via Sprint beschikbaar zijn)<br />

en bij evaluaties bleek voor Sara een meerwaarde. Ook het informeren van de stagebegeleider waarbij<br />

we de vraag stelden voor ondersteuning naar schriftelijke rapportage en uitwerking van de stageopdracht,<br />

miste zijn doel niet.<br />

Doen we hetzelfde voor iedereen?<br />

Soms krijgen we de vraag of we niet voor elke student hetzelfde horen te doen. Je weet wel, onder het<br />

motto ‘iedereen gelijk voor de wet’, moet elke student gelijk behandeld worden en mogen er geen<br />

‘gunsten’ verleend worden. Wij wijken daar inderdaad van af. We vertrekken van de individuele<br />

student, bekijken die in zijn totaliteit en zoeken naar mogelijkheden en oplossingen, aangepast aan de<br />

individuele situatie. En aange<strong>zien</strong> elke student verschillend is, zou het een vorm van discriminatie zijn<br />

als we voor elke student hetzelfde doen. Neem de vergelijking met een iemand die bril draagt omwille<br />

van een visusprobleem. Die bril is een hulpmiddel voor de persoon met dat specifiek visusprobleem,<br />

en niet voor anderen. Op die manier gaan we dagelijks op zoek naar ‘de bril’ die een hulpmiddel is<br />

voor een knelpunt of beperking.<br />

De criteria tot slagen, het behalen van competenties, zijn niet bespreekbaar of bediscussieerbaar; deze<br />

zijn voor elke student hetzelfde, alleen de weg er naartoe kan onderling sterk verschillen. Het is dus<br />

niet omdat een student een beperking heeft dat we bepaalde criteria niet of anders beoordelen. Het is<br />

wel een dagelijkse zoektocht naar mogelijkheden om die criteria te behalen.<br />

4


Het verhaal van Stan<br />

Stan is een jongen van 23 jaar met ADHD. Hij komt uit een opleiding landmeter waar hij <strong>–</strong>als gevolg van<br />

o.a. faalangst- net voor zijn examens die opleiding stopzet. De situatie is van bij de start van de<br />

opleiding bij ons vrij complex: er is de ADHD die een gevolg heeft op zijn concentratie, er is de<br />

faalangst en het gevoel van ‘mislukking in zijn vorige opleiding’ die hem bijkomende stress bezorgt en<br />

er is een gevoel van schaamte. Bovendien komt Stan als jongen zonder enige vooropleiding in een<br />

vrouwenwereld. In zijn klasgroep is hij de enige jongen. Hij moet opboksen tegen vooroordelen,<br />

onbegrip en soms afwijzende reacties van mede<strong>studenten</strong>. We overleggen met Stan, zoeken naar<br />

mogelijkheden om zijn concentratie te optimaliseren, en zijn gevoel van welbevinden te verhogen. We<br />

overleggen met leerkrachten. We toetsen mogelijke oplossingen steeds af met Stan: welke aanpak<br />

(niet) werkt, hoe we kunnen omgaan met het concentratieprobleem… Gaandeweg bouwt hij<br />

competenties op. Waar hij aanvankelijk moeizaam functioneerde op stage, loopt het een stuk beter in<br />

het 2 e jaar van de opleiding, in M3/M4. Stan wordt geprikkeld door zwaardere theoretische pakketten<br />

en kan zich ten volle ontplooien in de vaardigheden van deze modules. We behouden genomen<br />

maatregelen (zorgklas, individuele begeleiding, ondersteuning door het CLB); zijn gevoel van<br />

welbevinden en zijn zelfvertrouwen nemen toe. De keuze voor de optie van M5, zijn laatste module,<br />

loopt bijzonder moeilijk. Stan hakt, na lang twijfelen, de knoop door. Hoewel de stagediensten in<br />

overleg met Stan zijn bepaald, loopt het op stage fout. Stan is onrustig, twijfelt over eigen functioneren<br />

en heeft moeite met de doelstellingen die van hem verwacht worden. Bovendien krijgt hij ook te<br />

maken met een rugprobleem dat hem verhindert om goed te functioneren. Stan krijgt het mentaal en<br />

emotioneel steeds moeilijker. Het rugprobleem, de naderende eindmeet, het afstuderen en het<br />

behalen van een diploma doen hem steeds meer blokkeren. Hij is/voelt zich niet klaar om af te<br />

studeren. De begeleiding wordt versterkt, maar niets helpt, wel integendeel. Hij wordt doorverwezen<br />

voor professionele hulp en blijft enkele weken afwezig. Voor de start van zijn laatste stageperiode<br />

neemt Stan de draad met de school terug op. Hij voelt zich beter en wil terug op stage. Omwille van de<br />

angst om te mislukken zorgen we voor aangepaste ondersteuning.<br />

Accenten bij de begeleiding van Stan<br />

Stan beschouwde van bij de start van zijn opleiding de school als waardevolle partner in zijn leer- en<br />

begeleidingsproces. Bij de inschrijving gaf hij ons waardevolle info die ons toeliet om de begeleiding af<br />

te stemmen op zijn mogelijkheden. De ADHD en faalangst speelden een cruciale rol in zijn<br />

functioneren; er werd niet enkel aandacht besteed aan de begeleiding van Stan zelf, ook leerkrachten<br />

werden geïnformeerd over de specifieke invloed van ADHD en faalangst in de opleiding<br />

verpleegkunde. We merkten dat het informeren van mede<strong>studenten</strong> (wat overigens door Stan zelf<br />

werd gedaan, in aanwezigheid van de trajectbegeleider en met ondersteuning van de zorgcoördinator)<br />

hem een groter gevoel van veiligheid gaf. Omdat de problematiek van Stan een complex gegeven was,<br />

vroegen we naar extra ondersteuning door, en overleg met het CLB.<br />

Voor Stan bleek het belangrijk om in overleg met de laatste stagebegeleider extra veiligheid te bieden<br />

door informatie te geven, en de mogelijkheid te bieden tot vermindering van aantal stage-uren (we<br />

blijven wel bewaken dat de vermindering van aantal uren stage voldoende garantie biedt tot<br />

opbouwen en bereiken van competenties).<br />

We stellen vast dat een aanbod (zonder effectieve uitvoering) van aanpassing stagetraject een grote<br />

veiligheid geeft bij <strong>studenten</strong> (het ‘moet’ niet, als het niet lukt dan sturen we bij,…). Die veiligheid is<br />

voor <strong>studenten</strong> een zeer belangrijk gegeven dat hen toelaat om zelf stappen te zetten en<br />

verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen leertraject.<br />

Succeservaringen in de begeleiding leiden niet altijd tot slagen in de opleiding<br />

Begeleiding van <strong>studenten</strong> biedt geen garantie op slagen in de opleiding. Dit is jammer, maar<br />

onvermijdelijk. Studenten worden immers opgeleid tot het behalen van competenties en als dat doel<br />

niet haalbaar is, dan stopt het verhaal in Aleydis. Soms kan dit voor leerkrachten demotiverend<br />

werken; een positieve afloop van een serieuze inspanning geeft nu eenmaal een beter gevoel dan een<br />

5


vroegtijdige stopzetting. We vinden het belangrijk om dit bespreekbaar te maken en te reflecteren op<br />

de situatie zowel op emotioneel als op rationeel gebied. We zijn en blijven overtuigd van het gegeven<br />

dat de begeleiding een inspanningsverbintenis is, geen resultaatsverbintenis.<br />

Zo is het verhaal van Elke, een VDAB studente die de opleiding start op 1 februari. De eerste lesweken<br />

verlopen zeer goed maar naarmate de stage dichterbij komt neemt de angst voor het onbekende toe.<br />

Elke volgt de introductie van de stage mee maar blijft dan afwezig. Uit contacten blijkt dat de drempel<br />

voor de stage voor haar bijzonder groot is. De afdeling in het ziekenhuis bezorgt haar te veel angst.<br />

We bespreken de situatie van Elke en zoeken naar mogelijkheden om de drempel van de stage te<br />

verlagen. De stageplaats wordt gewijzigd; van een acute ziekenhuisafdeling naar een woon- en<br />

zorgcentrum. Er wordt overlegd met de stagebegeleider en afspraken met Elke gemaakt om de instap<br />

zo veilig mogelijk te maken. Elke start op de nieuwe afdeling maar blijft vanaf dag 2 terug afwezig.<br />

Van individuele maatregelen naar breed zorgbeleid<br />

In het zoeken en uitwerken van oplossingen voor een bepaald individueel probleem, stellen we vast<br />

dat bepaalde maatregelen àlle <strong>studenten</strong> ten goede komen.<br />

We bespreken hierbij 2 voorbeelden:<br />

1. Problemen met medische terminologie bij <strong>studenten</strong> met dyslexie<br />

We stelden vast dat <strong>studenten</strong> met dyslexie het bijzonder moeilijk hebben om medische termen<br />

correct neer te schrijven. Ze kennen de betekenis, weten waarover het gaat maar de schrijfwijze<br />

zelf is problematisch. Omwille van het belang van de terminologie konden we ons niet vinden in<br />

de gunstmaatregel om geen rekening te houden met de schrijfwijze bij die <strong>studenten</strong>. Er werd<br />

(door vakleerkrachten) een terminologieboekje gemaakt met de correcte schrijfwijze van<br />

medische termen doorheen alle modules (het boekje bevat enkel de term, geen betekenis).<br />

Studenten met dyslexie mochten dit boekje gebruiken tijdens de evaluaties.<br />

Deze maatregel genereerde nieuwe vragen:<br />

- We werkten <strong>–</strong>ongewild- attestering in de hand; wat met een student die wel dyslexie heeft<br />

maar geen attest?<br />

- Wat met andere <strong>studenten</strong>, die geen dyslexie hebben, maar omwille van een andere reden<br />

moeilijk in staat zijn om de termen juist te schrijven?<br />

- De medische termen werden door <strong>studenten</strong> met dyslexie juister geschreven dan door andere<br />

<strong>studenten</strong> (zonder dyslexie)<br />

<strong>Door</strong> het vasthouden aan het criterium ‘juiste schrijfwijze van medische terminologie’ zijn we gaan<br />

nadenken hoe we dit kunnen bereiken voor elke student. We hebben de mogelijkheid voor het<br />

gebruik van het terminologieboekje uitgebreid. Tijdens de evaluatieperiodes zijn er nu in elk lokaal<br />

terminologieboekjes beschikbaar die mogen gebruikt worden door alle <strong>studenten</strong>.<br />

2. Mondelinge toelichting na schriftelijke evaluatie<br />

Een aantal <strong>studenten</strong> (bijvoorbeeld met dyslexie, met faalangst of anderstaligen) bleek moeite te<br />

hebben met het juist interpreteren van de vragen, en/of met het schriftelijk noteren van de<br />

antwoorden. We gaven die <strong>studenten</strong> de kans om mondelinge toelichting te doen na hun<br />

schriftelijke evaluatie. Dit werd vooraf aangevraagd door de student zelf. De vakleerkracht kon<br />

hiervoor ook een suggestie doen. Ook in deze situatie werd dit eerst met de student besproken.<br />

Voor de evaluatieweek werd een regeling opgemaakt met een overzicht van <strong>studenten</strong>, vakken en<br />

vakleerkrachten waarvoor toelichting werd gevraagd.<br />

Het gebeurde dat op het moment van evaluatie de student de toelichting niet nodig vond en naar<br />

huis vertrok, soms tot frustratie van vakleerkrachten die speciaal voor die student naar school<br />

gekomen waren. Als we die <strong>studenten</strong> motiveerden om de toelichting toch te doen, kwam<br />

regelmatig de reactie dat beiden (dus de student en de vakleerkracht) dit geen meerwaarde<br />

vonden. Bovendien kwamen er signalen dat er andere <strong>studenten</strong> baat konden hebben bij<br />

6


mondelinge toelichting, maar hiertoe geen kans kregen omdat dit niet op voorhand was<br />

aangevraagd.<br />

Tijdens de laatste evaluatieperiode (april 2013) kon elke student op het moment van de evaluatie<br />

beslissen om mondelinge toelichting te doen. De vakleerkrachten waren op school aanwezig. Via<br />

bevraging bij <strong>studenten</strong> en vakleerkrachten kregen we hierover waardevolle informatie.<br />

De toelichting in de toekomst op dezelfde manier organiseren zal wellicht organisatorisch niet<br />

mogelijk zijn maar we zoeken naar een manier om dagelijks 1 à 2 leerkrachten extra aanwezig te<br />

laten zijn op school die zich enkel bezig houden met mondelinge toelichting. De ervaring leerde<br />

ons intussen dat het afnemen van mondelinge toelichting door de vakleerkracht zelf minstens<br />

evenveel nadelen heeft dan voordelen.<br />

Van de realiteit naar het idee<br />

The proof of the pudding is in the eating. Als het zorgbeleid niet voelbaar is, is het niet. De realiteit<br />

primeert op de ideeën. Anderzijds blijkt dat de realiteit op onze school een sterker draagvlak heeft<br />

gekregen vanuit filosofische en pedagogische inzichten.<br />

Emmanuel Levinas<br />

Het lijkt misschien ver gezocht om hier wat filosofie bij te betrekken. Het denken van Emmanuel<br />

Levinas (1906-1995) staat evenwel heel dicht bij de concrete realiteit. Levinas stelt niet het ‘ik’, maar<br />

‘de ander’ centraal. Het gelaat van de ander doet op ons een appel. Dat gelaat is telkens anders, en<br />

vraagt aandacht, échte aandacht (NIVEA: niet invullen voor een ander). Zorg dragen voor iemand is in<br />

essentie een antwoord geven op dat appel. En dat appel is dwingend; we kunnen het niet negeren. Het<br />

appel maakt dàt ik iets moet doen. Het appel bepaalt weliswaar niet wàt ik moet doen. Het is dus aan<br />

elk van ons om onze verantwoordelijkheid op te nemen, om na te denken en creatief te zoeken op<br />

welke manier we een antwoord kunnen en moeten geven. Dat antwoord is uniek; professioneel<br />

handelen is verder gaan dan het uitvoeren van algemene richtlijnen.<br />

Andries Baart<br />

Als de ander, de student in concreto, ons laat beseffen dàt we iets moeten doen, hoe weten we dan<br />

wàt we kunnen/moeten doen? Het antwoord op deze vraag ligt niet bij ons, maar bij de ander, bij de<br />

student. De Nederlandse filosoof en theoloog Andries Baart (° 1952) (www.andriesbaart.nl) stelt in zijn<br />

Presentietheorie dat we het antwoord vinden in de zorgrelatie. Essentieel is dat we present zijn, ons<br />

afstemmen op de ander, onze agenda laten invullen door de ander. De ruimte die ontstaat door het<br />

wegschuiven van de eigen principes, de eigen gedachten, de eigen agenda…, maakt het mogelijk een<br />

concreet, geïndividualiseerd antwoord te vinden op de vraag die van de ander uitgaat.<br />

Visietekst<br />

Het denken van Levinas en Baart is in essentie heel helder, hanteerbaar, en concreet toepasbaar. We<br />

hebben deze gedachten in 2010 gebundeld in een visietekst voor de school (‘Zorg dragen voor zorg’).<br />

Deze visietekst is geen droge tekst, maar is levend materiaal. De tekst biedt een leidraad bij het hele<br />

schoolbeleid, en zorgt ervoor dat de participanten van de school dezelfde taal spreken.<br />

7


Precies omdat mensen individueel zo sterk van elkaar verschillen, omdat de oproep vanuit elke andere<br />

zo anders is, is onze opdracht niet in algemeen geldende normen te vatten. Waar normen niet<br />

bevrijdend maar beklemmend aanvoelen, durven we het meetbare, het observeerbare te doorbreken<br />

om ons te kunnen richten op de andere, vragende, <strong>kwetsbare</strong> persoon. Visie primeert op procedures.<br />

Bijgevolg is ook het antwoord dat de school biedt, uniek. Het leertraject kan individuele accenten<br />

krijgen, die een objectieve, gemeenschappelijke grond vinden in de opdracht van de school: <strong>studenten</strong><br />

opleiden tot competente verpleegkundigen. Al wat <strong>studenten</strong> dichter bij de realisatie van deze<br />

doelstelling brengt, zijn we aan elkaar verschuldigd.<br />

Pedagogische inzichten<br />

Ook vanuit de pedagogische invalshoek kunnen we stellen dat de realiteit er al was voor de ideeën.<br />

Onze pedagogische praktijk is verbonden met een veelheid aan ideeën, die we aftoetsen aan onze<br />

visie. Vanuit het besef van diversiteit en kwetsbaarheid van de <strong>studenten</strong> bouwen we aan brede zorg<br />

(zorg is er niet voor de student die afwijkt van de mainstream). Het zorgcontinuüm dat door de CLB’s<br />

wordt gehanteerd, werkt vanuit dezelfde visie (preventieve basiszorg, verhoogde zorg binnen de<br />

school voor bepaalde leerlingen, uitbreiding van de zorg buiten de school). En waar de UDL-principes<br />

(Universal Design for Learning) vertrekken van de erkenning van diversiteit van <strong>studenten</strong>, en de<br />

onmogelijkheid van algemeen geldende richtlijnen om aan deze diversiteit tegemoet te komen, voelen<br />

ze voor ons als een bevestiging en versterking van de eigen praktijk.<br />

Verankering van de zorg in het beleid<br />

Het schoolbeleid moet garanderen dat de zorg voor <strong>studenten</strong> geen toeval is, maar systematisch is<br />

verweven in de hele schoolcultuur en schoolorganisatie.<br />

De visietekst is tot stand gekomen gedurende een jaar (!), vanuit een groep vrijwillige medewerkers,<br />

en met tussentijdse aftoetsing bij overlegorganen en bij de hele personeelsgroep. Omdat deze<br />

visietekst mensen moet uitnodigen tot, en ruimte moet geven om hun eigen praktijk af te stemmen op<br />

deze visie, is deze tekst bewust niet concreet vertaald naar de diverse beleidsdomeinen<br />

(<strong>studenten</strong>beleid, personeelsbeleid, en <strong>–</strong>specifiek voor onze opleiding- visie op verpleegkunde). Het is<br />

in het werk van elke dag dat we deze vertaalslag wél maken. De visietekst is dus noch een vage,<br />

vrijblijvende tekst, noch een lijst met concrete voorschriften. De visietekst zorgt voor duidelijkheid, en<br />

voor coherentie tussen de verschillende beleidsdomeinen.<br />

Personeelsbeleid<br />

Zorg voor <strong>studenten</strong> is slechts mogelijk als er zorg gedragen wordt voor de medewerkers. Twee derde<br />

van de medewerkers zijn in de periode vanaf 2004 in dienst gekomen. Wie in HBOV Aleydis komt<br />

werken, engageert zich uitdrukkelijk tot het werken vanuit de visie. De visie en de concrete vertaling<br />

ervan komen op elk sollicitatiegesprek en op elk functioneringsgesprek uitdrukkelijk aan bod. Het<br />

coachingstraject voor nieuwe medewerkers is volledig geënt op de visie. We leggen hiermee de lat<br />

hoog voor medewerkers, maar bieden tegelijk ondersteuning om hen zover te krijgen dat ze de<br />

opdracht effectief kunnen uitvoeren.<br />

Maar tegelijk wil ik erkennen dat de ketting zo sterk is als de zwakste schakel. Een team ertoe brengen<br />

de visie niet enkel in woorden te onderschrijven, maar ook daadwerkelijk uit te voeren, is een werk<br />

8


van elke dag; is elke dag opnieuw (koppig) voortdoen, overleggen, aanmoedigen, mogelijkheden<br />

tonen…<br />

Dit betekent niet dat we weerstand <strong>–</strong>want die is er- negeren. Weerstand wijst vaak op onzekerheid;<br />

medewerkers begeven zich op een onbekend terrein wanneer ze algemene richtlijnen moeten loslaten<br />

(‘kan ik dit als medewerker wel aan?’, ‘kan ik mij als medewerker tegenover <strong>studenten</strong><br />

verantwoorden?’; ‘moet niet iedereen gelijk zijn?’).<br />

Als we de weerstand goed observeren, stellen we <strong>–</strong>gelukkig- vast dat de weerstand niet zozeer slaat op<br />

de visie, op de principes, wel op het omzetten ervan naar de concrete schoolrealiteit. Dit<br />

verduidelijken helpt velen al over de streep.<br />

Pedagogisch beleid<br />

Vanuit de erkenning van de begeleidingsopdracht van de medewerkers, voor<strong>zien</strong> we een intensieve<br />

intakeprocedure (voor kandidaat-<strong>studenten</strong> die uit andere scholen komen, die niet aan de officiële<br />

toelatingsvoorwaarden voldoen, die een module wensen te hernemen). Deze strategie moet ervoor<br />

zorgen dat we <strong>studenten</strong> inschrijven die voldoende gemotiveerd zijn, en die over de<br />

basiscompetenties beschikken om voldoende kans op slagen te hebben in onze opleiding. Deze aanpak<br />

moet garanderen dat de begeleidingsopdracht van medewerkers een haalbare opdracht is.<br />

Een verhaal van concrete personen<br />

Last but not least is er ook de persoonlijke factor, die in ons geval een belangrijke katalysator in het<br />

veranderingsproces van de school heeft betekend. Concreet, er moet een kernteam zijn van mensen<br />

die met evenveel vuur, met evenveel passie en vanuit dezelfde principes hun opdracht op school<br />

complementair (elk vanuit zijn functie, opdracht) invullen. Binnen dit kernteam is er ruimte voor<br />

overleg over de concrete modaliteiten; over de principes is er absolute eensgezindheid.<br />

Tot slot: waar willen we naartoe?<br />

Op dit moment is er een consensus over het bestaan van een brede, algemene zorgvraag én over de<br />

opdracht van élke medewerker om actief te participeren in het zorgbeleid. De <strong>studenten</strong>begeleider<br />

wordt steeds meer zorgcoördinator, en ondersteunt andere medewerkers.<br />

Het is voor ons een boeiende opdracht om hier dag na dag aan te werken. We stellen verbijsterd vast<br />

dat ‘zorgbeleid’ in HBO nog te veel onder de waterspiegel blijft. Waarom is er zoveel weerstand tegen<br />

echt luisteren? Waarom is er zoveel weerstand tegen het creatief zoeken naar antwoorden?<br />

We hebben ervaren dat veel mogelijk is wanneer we plat getreden paden verlaten. Dit besef geeft ons<br />

vertrouwen en kracht. We hopen dat ons verhaal aanstekelijk mag werken.<br />

Onze contactgegevens<br />

Lieve.vanderdeelen@sgsintpaulus.eu<br />

Hilde.vanderdonckt@sgsintpaulus.eu<br />

HBO Verpleegkunde Aleydis<br />

Vijfseweg 2, 8790 Waregem / Grote Hulststraat 55, 8700 Tielt<br />

056/60 24 68<br />

www.aleydis.be<br />

9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!