Pediculosis pubis - Soa Aids Nederland voor professionals
Pediculosis pubis - Soa Aids Nederland voor professionals
Pediculosis pubis - Soa Aids Nederland voor professionals
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Urogenitale Chlamydia trachomatis-infectie en lymfogranuloma venereum<br />
waarschijnlijkheidsdiagnose te stellen op basis van het klinische beeld (ernstige proctitis,<br />
ulcera en/of bubo’s).<br />
3.2 Overige diagnostiek<br />
Pelvic Inflammatory Disease (PID) en epididymitis zijn primair klinische diagnosen. Ter<br />
ondersteuning kunnen algemene inflammatieparameters zoals BSE, CRP en leucocytose<br />
behulpzaam zijn. Bij de verdenking op PID is laparoscopie de gouden standaard <strong>voor</strong> het<br />
vaststellen van de diagnose. De positief <strong>voor</strong>spellende waarde van een klinische diagnose is<br />
65%-90% vergeleken met de laparoscopische diagnose.<br />
4. Besmetting<br />
4.1 Reservoir<br />
De mens.<br />
4.2 Besmettingsweg<br />
Via seksueel contact (horizontale transmissie), waarbij slijmvliezen met elkaar in<br />
aanraking komen.<br />
De belangrijkste verspreidingsweg is onbeschermd seksueel contact, te weten contact<br />
tussen penis-vagina (genitogenitaal) en penis-anus (genitoanaal). Bij orogenitaal contact<br />
(pijpen en beffen) is eveneens transmissie mogelijk. Dit is echter zelden het geval. Het is<br />
mogelijk dat bij LGV het gebruik van besmette dildo’s en vuistneuken een rol spelen in de<br />
overdracht, naast de beschadiging van het slijmvlies door het gebruik van anale douches.<br />
Van moeder op kind (verticale transmissie): tijdens de baring kan het kind worden<br />
geïnfecteerd. Aan een CT-infectie moet ook worden gedacht als één week tot 30 dagen<br />
na de bevalling bij de pasgeborene conjunctivitis optreedt (denk hierbij ook aan andere<br />
verwekkers zoals N. gonorrhoeae). Neonatale pneumonie veroorzaakt door CT-infectie<br />
kan optreden één tot drie maanden na de bevalling. Een perinataal geacquireerde CTinfectie<br />
kan langer dan een jaar aanwezig blijven in nasopharynx, tractus urogenitalis en<br />
rectum van zuigelingen. (Ham99) Bij 18 tot 50% van de geïnfecteerde pasgeborenen<br />
ontwikkelt zich een conjunctivitis en bij 3 tot 18% een neonatale pneumonie. (Hamm99)<br />
Een neonatale pneumonie kan optreden vanaf 1 tot 3 maanden na de bevalling.<br />
4.3 Besmettelijke periode<br />
Vanwege het hoge percentage asymptomatische infecties is er weinig bekend over de<br />
gemiddelde infectieduur. Er bestaat onvoldoende inzicht in het natuurlijke beloop van de<br />
infectie. In meerdere studies is aangetoond dat in een jaar bij ongeveer 50% van de vrouwen<br />
met een asymptomatische CT de infectie zonder antibioticabehandeling spontaan klaarde.<br />
(Morr02, Mola05) Soms worden infecties al in korte tijd geklaard. (Geis08) Langdurig<br />
persisterende infecties zijn echter ook gerapporteerd.<br />
4.4 Besmettelijkheid<br />
Hierover zijn weinig betrouwbare gegevens beschikbaar omdat infectie met CT veelal een<br />
asymptomatisch verloop kent. In een oudere studie waarbij diagnostiek middels kweek<br />
plaatsvond is gekeken naar de transmissiekans tussen mannen en vrouwen wanneer een<br />
van de partners een dubbele infectie heeft met zowel gonorroe als CT. (Lyck80) Voor<br />
gonorroe is de transmissiekans van vrouw naar man 77% en van man naar vrouw 80%. Voor<br />
chlamydia is de transmissiekans van vrouw naar man 28% en van man naar vrouw 45%. De<br />
conclusie luidde dat gonorroe besmettelijker is dan CT. Men kan op basis van deze getallen<br />
aannemelijk maken dat de transmissie van CT van man naar vrouw gemakkelijker verloopt<br />
dan van vrouw naar man. Uit partnerstudies waarbij gebruik is gemaakt van NATs blijkt bij<br />
2/3 van de partners een CT-infectie te worden geconstateerd. (Quin96). Een recente studie<br />
vond aanwijzigingen dat zo genaamde ‘low dose’ infecties minder besmettelijk zijn.<br />
5. Desinfectie<br />
LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 5