04.09.2013 Views

Verantwoordelijkheid op het Spinoza Lyceum bij leerlingen uit ...

Verantwoordelijkheid op het Spinoza Lyceum bij leerlingen uit ...

Verantwoordelijkheid op het Spinoza Lyceum bij leerlingen uit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Verantwoordelijkheid</strong> <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong><br />

<strong>Lyceum</strong> <strong>bij</strong> <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> leerjaar 3<br />

Wat hebben ze nodig?<br />

drs. I. van Moorselaar<br />

drs. S. Tazi<br />

Juni 2011<br />

Profiel: Leerling begeleiding<br />

Opleiding: Interfacultaire Leraren<strong>op</strong>leiding, Universiteit van Amsterdam<br />

Doelgroep: Leerjaar 3, leerniveaus Mavo-Gymnasium<br />

Sleuteltermen: verantwoordelijkheid, afspraken, plannen, zelfstandigheid, reflectie.<br />

Begeleiders: R. Bekker & S. Niewold (<strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>), drs. M. Hoeksema (Universiteit van<br />

Amsterdam)<br />

Opdrachtgevers: R. Bekker & S. Niewold (Docent onderzoekers AcOA Amsterdam)<br />

.


Samenvatting<br />

2


Op <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> wordt dit jaar (2011) onderzoek gedaan door Rosanne Bekker en<br />

Selma Niewold naar verantwoordelijkheid <strong>bij</strong> <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> leerjaar drie en wat docenten<br />

doen om die verantwoordelijkheid te stimuleren. Aan ons is gevraagd om binnen dit<br />

hoofdonderzoek de volgende vraag te beantwoorden: Wat vinden <strong>leerlingen</strong> van <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong><br />

<strong>Lyceum</strong> dat ze nodig hebben van een docent om verantwoordelijkheid te kunnen nemen?<br />

Uit vooronderzoek is gebleken dat docenten en <strong>leerlingen</strong> een groot aantal associaties<br />

hebben met <strong>het</strong> begrip verantwoordelijkheid. Er is gekozen om dit onderzoek <strong>op</strong> vier van<br />

deze associaties te richten, zodat die associaties diepgaand geanalyseerd konden worden.<br />

Uit een enquête onder <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> leerjaar drie kwam naar voren dat de associaties<br />

afspraken, reflectie, plannen en zelfstandigheid <strong>het</strong> belangrijkst door de <strong>leerlingen</strong> werden<br />

gevonden. Deze associaties zijn onderzocht onder <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> leerjaar drie door middel<br />

van interviews. Uit de interviews zijn handelingen gedestilleerd die docenten kunnen<br />

<strong>uit</strong>voeren om de <strong>leerlingen</strong> verantwoordelijkheid te laten nemen. Bij afspraken werd als<br />

belangrijk punt genoemd dat een docent zich zelf aan gemaakte afspraken moet houden en<br />

<strong>het</strong> goede voorbeeld moet geven. Ook stellen de <strong>leerlingen</strong> prijs <strong>op</strong> <strong>het</strong> maken van afspraken<br />

in plaats van <strong>het</strong> gehoorzamen aan regels. Bij reflectie geven <strong>leerlingen</strong> aan dat <strong>het</strong> van<br />

belang is om gerichte feedback van docenten te krijgen. Bij de associatie plannen werd<br />

genoemd dat de docent zelf een goede planning moet maken en dat wijzigingen in de<br />

planning tijdig moeten worden doorgegeven. Dit is noodzakelijk, omdat de <strong>leerlingen</strong> anders<br />

niet goed kunnen plannen. Ook stellen <strong>leerlingen</strong> <strong>het</strong> <strong>op</strong> prijs als er aandacht aan<br />

planningsvaardigheden wordt besteed. Om zelfstandig te kunnen werken vinden <strong>leerlingen</strong><br />

<strong>het</strong> belangrijk dat een docent voor een heldere lesindeling en instructie van <strong>op</strong>drachten<br />

zorgt. Bij zelfwerkzaamheid verlangen zij van een docent dat hij betrokkenheid toont <strong>bij</strong> de<br />

<strong>leerlingen</strong>, door <strong>bij</strong>voorbeeld door de klas te l<strong>op</strong>en en feedback te geven.<br />

De resultaten van dit onderzoek worden aan docenten en schoolleiding gepresenteerd <strong>op</strong><br />

een studiemiddag. Daarnaast krijgen de docenten een hand-out van de resultaten die zij<br />

kunnen gebruiken om <strong>op</strong> hun eigen onderwijs met betrekking tot verantwoordelijkheid te<br />

kunnen reflecteren.<br />

Inhouds<strong>op</strong>gave<br />

3


1 Inleiding ................................................................................................................... 4<br />

2 Vooronderzoek ........................................................................................................ 7<br />

2.1 Methode ............................................................................................................ 7<br />

2.1.1 Design en respondenten ............................................................................ 7<br />

2.1.2 Materiaal ..................................................................................................... 7<br />

2.2 Resultaten ......................................................................................................... 7<br />

3 Literatuuronderzoek ................................................................................................. 8<br />

4 Onderzoeksvraag .................................................................................................. 15<br />

5 Methode ................................................................................................................. 15<br />

5.1 Design en respondenten ................................................................................. 15<br />

5.2 Materiaal ......................................................................................................... 16<br />

5.3 Instrumentatie en procedure ........................................................................... 16<br />

6 Resultaten ............................................................................................................. 16<br />

6.1 Afspraken ........................................................................................................ 16<br />

6.2 Reflectie .......................................................................................................... 20<br />

6.3 Plannen ........................................................................................................... 21<br />

6.4 Zelfstandigheid ................................................................................................ 24<br />

7 Conclusie en discussie .......................................................................................... 27<br />

7.1 Bespreking van de resultaten .......................................................................... 27<br />

7.2 Implementatie van <strong>het</strong> product ........................................................................ 30<br />

7.3 Voorstellen voor verder onderzoek ................................................................. 30<br />

7.4 Reflectie <strong>op</strong> onderzoek ................................................................................... 30<br />

8 Literatuur ............................................................................................................... 31<br />

1 Inleiding<br />

4


Lastig gedrag van jongeren en <strong>het</strong> gebrek aan discipline en verantwoordelijkheid <strong>bij</strong><br />

adolescenten wordt vaak aan de puberteit toegeschreven. Onderzoek heeft de laatste jaren<br />

aangetoond dat puberteit geen direct effect heeft <strong>op</strong> <strong>het</strong> ontstaan van probleemgedrag <strong>bij</strong><br />

jongeren. Het gebrek aan discipline en verantwoordelijkheid is niet <strong>het</strong> gevolg van de<br />

puberteitontwikkeling, maar eerder een <strong>bij</strong>effect van een positieve ontwikkeling die jongeren<br />

doorl<strong>op</strong>en (Westenberg, 2010). Westenberg (2010) probeert in zijn artikel de jeugd van<br />

tegenwoordig een positief beeld te geven van de puberteit. Volgens hem moet de puberteit<br />

niet als een probleemfase worden gezien, maar als een ontwikkelingsfase waarin allerlei<br />

capaciteiten en inzichten hun intrede doen. Tijdens de puberteit vinden er ontwikkelingen<br />

plaats <strong>op</strong> <strong>het</strong> cognitieve en <strong>op</strong> <strong>het</strong> psychosociale niveau. Op <strong>het</strong> cognitieve niveau wordt een<br />

sterke ontwikkeling door gemaakt <strong>op</strong> intellectuele vaardigheden. Westenberg (2010)<br />

waarschuwt om verschillen in cognitieve ontwikkeling tijdens de puberteit tussen jongeren,<br />

niet te verwarren met stabiele intellectuele capaciteit. Er wordt ook een ontwikkeling door<br />

gemaakt <strong>op</strong> <strong>het</strong> psychosociale niveau gedurende de adolescentie die lo<strong>op</strong>t van<br />

onverantwoordelijk gedrag naar verantwoordelijk gedrag. De psychosociale ontwikkeling<br />

passeert vier mijlpalen: de eerste is de zelfbeschermende fase (de vroegere adolescentie)<br />

waar<strong>bij</strong> de jongeren vooral egocentrisch ingesteld zijn. De tweede is de conformistische<br />

mijlpaal (rond <strong>het</strong> dertien en veertien levensjaar) waar<strong>bij</strong> de jongeren zich heel sociaal<br />

wenselijk gedragen. De derde mijlpaal <strong>op</strong> weg naar verantwoordelijkheid is de zelfbewuste<br />

mijlpaal (rond <strong>het</strong> zeventiende en achttiende levensjaar) waar<strong>bij</strong> een zelfbewuste persoon<br />

ontstaat die meer oog heeft voor eigen gevoelens, eigen wensen en eigen eigenschappen.<br />

De laatste mijlpaal is de verantwoordelijke mijlpaal (na <strong>het</strong> 18 levensjaar). In deze fase acht<br />

men zichzelf verantwoordelijk voor de juistheid van de <strong>op</strong>vattingen, voor consequenties van<br />

gedrag en voor de kenmerken van de eigen persoonlijkheid. Het feit dat de cognitieve en<br />

psychosociale ontwikkeling niet gelijktijdig ontwikkelen kan een verwarend en inconsistent<br />

beeld geven en maakt <strong>het</strong> moeilijk om te bepalen wat men kan verwachten van een jongere<br />

van een bepaalde leeftijd. Westenberg (2010) benoemd dat <strong>het</strong> belangrijkste is om te<br />

beseffen dat jongeren zich wel verantwoordelijk kunnen gedragen, alleen verlo<strong>op</strong>t de<br />

ontwikkeling tot verantwoordelijkheid langzamer, waardoor men <strong>het</strong> vaak over lastige en<br />

onverantwoordelijke pubers heeft.<br />

Pubers brengen een groot deel van hun leven door <strong>op</strong> school, en daar speelt<br />

verantwoordelijkheid een belangrijke rol. Leerlingen die zich nog niet verantwoordelijk<br />

kunnen gedragen hebben een structuur nodig bestaande <strong>uit</strong> regels en procedures die hun<br />

duidelijkheid geeft (Teitler, 2009). Er wordt tegelijkertijd een ontwikkeling nagestreefd,<br />

waar<strong>bij</strong> de structuur van de door docenten <strong>op</strong>gelegde regels geleidelijk verschuift naar<br />

zelfverantwoordelijk gedrag waar<strong>bij</strong> regels door <strong>leerlingen</strong> worden verinnerlijkt (figuur 1). De<br />

regels en de handhaving passen zich aan de ontwikkeling van de leerling aan. Naarmate de<br />

prestaties en de omgangsvormen zich positief ontwikkelen kunnen de regels soepeler<br />

worden gehanteerd of worden losgelaten. Blijkt daarentegen dat een leerling de<br />

verantwoordelijkheid nog niet aankan, dan kunnen de regels strikter worden gehanteerd. Om<br />

de verantwoordelijkheid van een leerling te bevorderen moet een docent een positieve<br />

instelling hebben ten <strong>op</strong>zichte van de capaciteiten van de leerling, ervan <strong>uit</strong>gaan dat de<br />

leerling kan groeien en er vertrouwen in hebben dat hij bereid en in staat is om <strong>op</strong> eigen<br />

benen te staan. Geringe verwachtingen met betrekking tot de capaciteiten van een leerling<br />

kunnen leiden tot een lager niveau van verantwoordelijkheid.<br />

5


Figuur 1: In <strong>het</strong> schema is een stijgende lijn te zien, die de ontwikkeling van eigen<br />

verantwoordelijkheid van de leerling m.b.t. tot een specifieke ontwikkelingstaak laat zien<br />

(naar Teitler, 2009).<br />

<strong>Verantwoordelijkheid</strong><br />

Leraar (regels <strong>op</strong>gelegd)<br />

Een onderwijssysteem waar<strong>bij</strong> verantwoordelijkheid een sleutelrol speelt is <strong>het</strong><br />

Daltononderwijs. Het Daltononderwijs kent drie principes: verantwoordelijkheid,<br />

zelfstandigheid en samenwerking. Deze principes worden begrensd door de<br />

verantwoordelijkheid van de leerling tegenover zichzelf en anderen. Op <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>,<br />

een Daltonschool, is dit jaar onderzoek gestart naar verantwoordelijkheid <strong>bij</strong> <strong>leerlingen</strong> en<br />

wat docenten doen om die verantwoordelijkheid te stimuleren. Met verantwoordelijkheid<br />

wordt o.a. bedoeld dat de leerling in staat is te plannen, te reflecteren en kan samenwerken<br />

met andere <strong>leerlingen</strong>. Deze vaardigheden worden <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong><br />

Daltonvaardigheden genoemd. Per jaar worden leerdoelen gesteld aan de<br />

Daltonvaardigheden.<br />

Uit discussies onder docenten <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> betreffende <strong>het</strong> behalen van de<br />

leerdoelen voor de Daltonvaardigheden in 2009/2010 is gebleken dat de doelstellingen m.b.t.<br />

verantwoordelijkheid moeilijk te bereiken zijn. De reden voor <strong>het</strong> niet bereiken van de<br />

doelstellingen is onduidelijk. Mogelijke verklaringen zijn: de puberteit, motivatie van de<br />

<strong>leerlingen</strong> (<strong>bij</strong>v. vakken die ze na de profielkeuze zullen laten vallen), of de druk die docenten<br />

voelen met <strong>het</strong> oog <strong>op</strong> de bovenbouw. Wij gaan hier niet verder <strong>op</strong> in omdat dit niet <strong>het</strong><br />

hoofddoel is van dit onderzoek.<br />

Met <strong>het</strong> onderzoek van <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> naar verantwoordelijkheid wil de school weten<br />

hoe de Daltonvaardigheden in de derde klassen beter bereikt kunnen worden. Dit onderzoek<br />

probeert twee kanten te belichten: aan de ene kant <strong>het</strong> perspectief van de docenten ten<br />

<strong>op</strong>zichte van verantwoordelijkheid en aan de andere kant <strong>het</strong> perspectief van de <strong>leerlingen</strong><br />

ten <strong>op</strong>zichte van verantwoordelijkheid. Het onderzoek richt zich tot nu toe voornamelijk <strong>op</strong><br />

<strong>het</strong> perspectief van de docenten, namelijk hun verwachtingspatroon ten <strong>op</strong>zichte van<br />

<strong>leerlingen</strong> en wat ze doen (kunnen doen) om de verantwoordelijkheid <strong>bij</strong> <strong>leerlingen</strong> te<br />

bevorderen. Het wordt echter ook belangrijk gevonden om <strong>het</strong> perspectief van <strong>leerlingen</strong> ten<br />

<strong>op</strong>zichte van verantwoordelijkheid in beschouwing te nemen. Aan ons is gevraagd om te<br />

onderzoeken wat <strong>leerlingen</strong> zelf vinden dat ze nodig hebben van docenten om<br />

verantwoordelijkheid voor hun leerproces te kunnen nemen.<br />

Om <strong>het</strong> begrip verantwoordelijkheid te kunnen <strong>op</strong>erationaliseren en meetbaar te kunnen<br />

maken, is er <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> een inventarisatie onderzoek gehouden om <strong>het</strong> begrip<br />

te definiëren. Er zijn door studenten van de HvA interviews <strong>uit</strong>gevoerd onder docenten en<br />

<strong>leerlingen</strong>. Hier<strong>uit</strong> kwamen in totaal twaalf omschrijvingen (associaties) met betrekking tot <strong>het</strong><br />

begrip verantwoordelijkheid naar voren. Om ons onderzoek beperkt te houden hebben wij<br />

6<br />

<strong>Verantwoordelijkheid</strong> leerling<br />

(Regels verinnerlijkt)<br />

Tijd


esloten om een selectie te maken <strong>uit</strong> deze twaalf definities. Wij hebben besloten om<br />

definities van verantwoordelijkheid te kiezen die door <strong>leerlingen</strong> als belangrijkste worden<br />

gevonden. Een korte beschrijving van <strong>het</strong> vooronderzoek die voor dit doel is <strong>op</strong>gezet en<br />

<strong>uit</strong>gevoerd wordt in de volgende paragraaf besproken.<br />

2 Vooronderzoek<br />

Uit eerder onderzoek <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> is gebleken dat docenten en <strong>leerlingen</strong><br />

verschillende associaties hebben met betrekking tot <strong>het</strong> begrip verantwoordelijkheid. Uit dit<br />

onderzoek kwamen in totaal twaalf associaties met betrekking tot <strong>het</strong> begrip<br />

verantwoordelijkheid naar voren: afspraken, consequenties, keuzes, plannen, samenwerken,<br />

vrijheid, zorg, motivatie, reflectie, vertrouwen, verantwoording afleggen en zelfstandigheid.<br />

De eerste zeven omschrijvingen werden zowel door docenten als <strong>leerlingen</strong> genoemd, en de<br />

overige omschrijvingen werden alleen door docenten genoemd.<br />

In dit onderzoek willen wij onderzoeken wat <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> <strong>het</strong> 3 e leerjaar vinden dat ze nodig<br />

hebben van docenten om verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Wij achtten twaalf<br />

associaties te veel om een kwalitatieve analyse <strong>op</strong> <strong>uit</strong> te voeren. In samenspraak met de<br />

<strong>op</strong>drachtgevers werd er besloten om dit onderzoek <strong>op</strong> vier associaties te richten.<br />

2.1 Methode<br />

2.1.1 Design en respondenten<br />

In dit vooronderzoek is kwantitatief onderzocht welke vier associaties met betrekking tot <strong>het</strong><br />

begrip verantwoordelijkheid door <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> leerjaar drie <strong>het</strong> belangrijkst gevonden<br />

worden. Om een hiërarchie aan te brengen in de associaties werd er aan drie klassen<br />

(Mavo, Havo en Gymnasium) <strong>uit</strong> leerjaar drie een enquête met stellingen voorgelegd. De<br />

<strong>leerlingen</strong> kregen 2x12 stellingen voorgelegd. Elk van de twaalf associaties werd door middel<br />

van twee stellingen aan de <strong>leerlingen</strong> voorgelegd. De <strong>leerlingen</strong> werden gevraagd om per<br />

twaalf stellingen, vier stellingen te omcirkelen die zij <strong>het</strong> belangrijkst vonden met betrekking<br />

tot verantwoordelijkheid.<br />

In totaal is de enquête door 67 <strong>leerlingen</strong> ingevuld: Mavo-klas 21 <strong>leerlingen</strong>, Havo-klas 22<br />

<strong>leerlingen</strong> en de Gymnasium-klas 24 <strong>leerlingen</strong>.<br />

2.1.2 Materiaal<br />

De enquête zoals voorgelegd aan de <strong>leerlingen</strong> is te vinden in Bijlage A.<br />

2.2 Resultaten<br />

7


Afspraken, plannen, zelfstandigheid en reflectie werden door de <strong>leerlingen</strong> gekozen als vier<br />

belangrijkste associaties met betrekking tot verantwoordelijkheid (tabel 1).<br />

<strong>Verantwoordelijkheid</strong> met betrekking tot afspraken kwam ver<strong>uit</strong> als belangrijkste associatie<br />

naar voren. Zorg en zelfstandigheid werden <strong>bij</strong>na door een gelijk aantal <strong>leerlingen</strong> gekozen.<br />

Er is gekozen om dit onderzoek te richten <strong>op</strong> de associatie zelfstandigheid, omdat<br />

zelfstandigheid één van de drie Dalton pijlers is. Dit onderzoek zal zich richten <strong>op</strong> de vier<br />

bovengenoemde associaties met betrekking tot <strong>het</strong> begrip verantwoordelijkheid.<br />

Tabel 1: Overzicht van de keuzes die de <strong>leerlingen</strong> maakten <strong>uit</strong> enquête met 2x12 stellingen over<br />

verantwoordelijkheid. Afspraken, plannen, reflectie en zelfstandigheid werden <strong>het</strong> belangrijkst<br />

gevonden door de <strong>leerlingen</strong>.<br />

Associaties m.b.t. verantwoordelijkheid<br />

8<br />

Aantal <strong>leerlingen</strong><br />

Afspraken 65<br />

Consequenties 32<br />

Keuzes 34<br />

Motivatie 31<br />

Plannen 43<br />

Reflectie 41<br />

Vrijheid 33<br />

Vertrouwen 32<br />

Verantwoording afleggen 22<br />

Zorg 38<br />

Zelfstandigheid 39<br />

Samenwerken 22<br />

3 Literatuuronderzoek<br />

Het literatuuronderzoek is gericht <strong>op</strong> de associaties die <strong>uit</strong> <strong>het</strong> vooronderzoek naar voren zijn<br />

gekomen. Achtereenvolgens worden afspraken, reflectie, plannen en zelfstandigheid<br />

besproken. In de rest van <strong>het</strong> onderzoek zullen de associaties met betrekking tot<br />

verantwoordelijkheid in deze volgorde worden besproken.<br />

Afspraken<br />

Teitler (2009) geeft aan dat structuur geen doel <strong>op</strong> zich is, maar wel een voorwaarde voor<br />

een veilige en ordelijke omgeving en dat structuur preventief werkt tegen ordeverstoring. Een<br />

goede organisatie rond gedragsregels, procedures en afspraken draagt <strong>bij</strong> aan duidelijkheid<br />

en rust. Samen vormen ze een zodanige structuur dat men weet waar men aan toe is en dat<br />

komt de schoolprestaties ten goede. Het <strong>op</strong>stellen en toepassen van regels en <strong>het</strong> nakomen<br />

van afspraken klinkt als een standaard procedure, maar er wordt vaak geklaagd dat de<br />

schoolregels onvoldoende werken en dat de afspraken weinig worden nageleefd. De<br />

oorzaak daarvoor ligt volgens Teitler (2009) zowel <strong>bij</strong> de structuur die vaak onduidelijkheid<br />

verschaft, als <strong>bij</strong> de gebrekkige naleving van de regels.


Het is belangrijk om een onderscheidt te maken tussen regels en afspraken. Volgens Teitler<br />

(2009) zijn afspraken en regels twee verschillende begrippen. Hij geeft aan dat regels<br />

eenzijdig door docenten aan <strong>leerlingen</strong> <strong>op</strong>gelegd worden, en dat de docenten dan ook<br />

verantwoordelijk voor de naleving ervan zijn. Afspraken daarentegen worden samen met<br />

<strong>leerlingen</strong> gemaakt. Het nakomen van afspraken is daarom niet alleen de<br />

verantwoordelijkheid van docenten, maar ook van de <strong>leerlingen</strong>: <strong>het</strong> is een<br />

gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.<br />

Regels, voornamelijk klassenregels en schoolregels lijken niet effectief te zijn. Marzano en<br />

Miedema (2008) geven aan dat regels die aan <strong>leerlingen</strong> worden <strong>op</strong>gelegd weinig kans van<br />

slagen hebben omdat deze niet als zinvol ervaren worden. Het is effectiever om regels en<br />

procedures samen met de <strong>leerlingen</strong> vast te stellen. Marzano en Miedema (2008) noemen<br />

punten die belangrijk zijn om samen met de klas tot procedures en afspraken te komen.<br />

Hier<strong>bij</strong> stellen zij dat <strong>het</strong> belangrijk is om te zorgen dat de <strong>leerlingen</strong> zich aan de <strong>op</strong>gestelde<br />

procedures en gemaakte afspraken houden en dat er snel en consistent <strong>op</strong>getreden moet<br />

worden wanneer dit niet gebeurd. De docent moet duidelijke feedback geven wanneer de<br />

afspraak niet wordt nageleefd, waarin de docent aangeeft welk gedrag hij verlangt.<br />

Niet alleen de <strong>leerlingen</strong> moeten zich aan de afspraken houden, de docenten moeten dit ook<br />

doen. Samenwerkende <strong>op</strong>voeders die zich houden aan gemaakte afspraken is na structuur<br />

de tweede pedagogische voorwaarde voor een plezierig leef- en werkklimaat (Teitler, 2009).<br />

Als docenten zich niet consequent aan afspraken en regels houden, <strong>bij</strong>voorbeeld door<br />

<strong>uit</strong>zonderingen te maken, wordt <strong>het</strong> voor de <strong>leerlingen</strong> lastig structuur in <strong>het</strong> regelsysteem te<br />

ontdekken. Voor een aantal <strong>leerlingen</strong> is deze onduidelijkheid een belangrijke bron van<br />

gedragsproblemen. Ook Marzano en Miedema (2008) benadrukken <strong>het</strong> belang van een<br />

docent die zich zelf aan de afspraken houdt en <strong>het</strong> goede voorbeeld geeft. Zij stellen <strong>het</strong><br />

volgende:<br />

‘’Houd je zelf aan de regels en zie er<strong>op</strong> toe dat de <strong>leerlingen</strong> zich er ook aan houden’’.<br />

(Marzano en Miedema, 2008 : 41).<br />

Tot slot, wat te doen als <strong>leerlingen</strong> over de grenzen gaan van <strong>het</strong> <strong>op</strong>gestelde kader<br />

waarbinnen zij zich <strong>op</strong> school kunnen bewegen? Wat te doen als zij de <strong>op</strong>gestelde regels<br />

niet naleven en de gemaakte afspraken niet nakomen. Moeten ze gestraft worden? Teitler<br />

(2009) geeft aan dat adolescenten gevoeliger zijn voor beloningen dan voor straffen. Hij<br />

beschrijft de relatie tussen belonen en straffen als volgt:<br />

‘’je bewaakt je grenzen door te waarschuwen voor straf, je verdedigt je grenzen door straf te<br />

geven, maar door te belonen voorkom je dat <strong>leerlingen</strong> de grens <strong>op</strong>zoeken’’.<br />

(Teitler, 2009 : 122).<br />

Teitler (2009) geeft aan dat als waarschuwingen en gesprekken niet helpen, straffen zeker<br />

een <strong>op</strong>tie is. Daar<strong>bij</strong> zegt hij dat de effectiviteit van straffen af hangt van de achtergrond van<br />

de leerling (van huis <strong>uit</strong> niet gewend aan gesprekken als beïnvloedingsmechanisme) als van<br />

de ontwikkeling van zijn brein als adolescent. Bij <strong>het</strong> hanteren van straffen moeten volgens<br />

Teitler (2009) een aantal regels nageleefd worden:<br />

Geen overtreding blijft zonder negatieve gevolgen<br />

Wees voorspelbaar en betrouwbaar in <strong>het</strong> straffen<br />

Het soort straf en de maat moeten passen <strong>bij</strong> de overtreding en de leerling<br />

Uniform straffen: gelijke monniken, gelijke kappen<br />

9


Reflectie<br />

Reflecteren is een vorm van denken, van <strong>op</strong>nieuw denken, van nadenken. Reflectie maakt je<br />

bewust van je handelen. Groen (2006) stelt: reflectie is een vorm van leren, een vorm om<br />

jezelf te verbeteren, om vaardiger te worden. Het vermogen om te reflecteren ontwikkelt zich<br />

tijdens de adolescentie, wanneer de prefrontale cortex zich ontwikkelt (Sitskoorn, 2006). De<br />

ontwikkeling van de prefrontale cortex stelt een persoon in staat abstract en reflectief te<br />

kunnen denken.<br />

Marzano en Miedema (2008) stellen dat reflecteren een voorwaarde is om te kunnen leren.<br />

Leerlingen die zich bewust zijn van hun leren en nadenken over wat ze aan <strong>het</strong> doen zijn,<br />

zijn betere leerders dan <strong>leerlingen</strong> die nooit naar binnen kijken, maar alleen naar b<strong>uit</strong>en<br />

kijken (Marzano & Miedema, 2008). Leerlingen die <strong>bij</strong>voorbeeld alleen naar b<strong>uit</strong>en kijken,<br />

denken wellicht dat een taak te moeilijk is, in plaats van naar binnen te kijken en te bedenken<br />

of hun aanpak juist is en die dan mogelijk <strong>bij</strong> te stellen.<br />

Marzano en Miedema (2008) onderscheiden drie categorieën reflectieve denkgewoontes: 1)<br />

kritisch denken, 2) creatief denken en 3) zelfregulatie en zelfsturing (Tabel 2). De drie<br />

categorieën van reflectieve denkgewoontes kunnen door een docent aan <strong>leerlingen</strong><br />

aangeleerd worden. Dit doet een docent door de denkgewoontes te introduceren, om<br />

daarna, elke keer als een leerling die denkgewoontes gebruikt, dit gebruik te bekrachtigen<br />

(Marzano & Miedema, 2008). Dit kan de docent <strong>bij</strong>voorbeeld doen door middel van een<br />

klassikaal of een persoonlijk compliment. Bekrachtiging kan ook door <strong>leerlingen</strong> gebeuren,<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld door <strong>leerlingen</strong> de taak te geven om elkaar te observeren <strong>op</strong> denkgewoontes <strong>bij</strong><br />

groepswerk.<br />

Tabel 2: Drie categorieën van reflectieve denkgewoontes. In de tabel staan vragen die per categorie<br />

door een leerling aan zichzelf gesteld kunnen worden (naar Marzano en Miedema, 2008).<br />

Kritisch denken<br />

-Ben ik precies en accuraat?<br />

-Ben ik helder en duidelijk?<br />

-Kijk ik naar verschillende<br />

mogelijkheden?<br />

-Houd ik mijn impulsiviteit in<br />

bedwang?<br />

-Kom ik voor mijn mening <strong>uit</strong> als<br />

de situatie dat vraagt?<br />

-Houd ik wel rekening met<br />

gevoelens en <strong>op</strong>vattingen van<br />

anderen<br />

Creatief denken<br />

-Heb ik wel doorgezet?<br />

-Heb ik wel <strong>het</strong> <strong>uit</strong>erste <strong>uit</strong><br />

mezelf gehaald?<br />

-Heb ik wel vertrouwen in en<br />

vastgehouden aan mijn eigen<br />

normen?<br />

-Ben ik wel <strong>op</strong> zoek geweest<br />

naar nieuwe manieren van<br />

kijken, b<strong>uit</strong>en de gebaande<br />

paden om?<br />

10<br />

Zelfregulatie en zelfsturing<br />

-Ben ik me bewust van mijn<br />

eigen denken?<br />

-Heb ik een goede planning<br />

gemaakt?<br />

-Heb ik de goede bronnen en<br />

materialen gebruikt?<br />

-Ben ik goed omgegaan met<br />

feedback?<br />

-Heb ik mijn aanpak<br />

geëvalueerd?<br />

Marzano en Miedema (2008) stellen verschillende methodes voor om reflectieve<br />

denkgewoontes in de klas te stimuleren. Het is van belang om <strong>leerlingen</strong> eigen doelen te<br />

laten stellen. Mensen blijken <strong>het</strong> meest gemotiveerd te zijn als ze eigen doelen nastreven.<br />

Wanneer mensen gemotiveerd zijn, zijn ze meer geneigd om reflectie <strong>op</strong> <strong>het</strong> gebied van<br />

zelfregulatie en zelfsturing toe te passen (Marzano & Miedema, 2008). Reflectieve<br />

denkgewoontes kunnen in de klas ook gestimuleerd worden door <strong>leerlingen</strong> problemen in de


wiskunde of algemene natuurwetenschappen <strong>op</strong> te laten lossen, of door ze aan raadsels en<br />

puzzels te laten werken. Als laatste voorbeeld noemen Marzano en Miedema (2008) de<br />

Socratische dialoog. De Socratische dialoog stimuleert kritisch en creatief denken. Bij de<br />

Socratische dialoog stelt de docent verhelderingvragen, vraagt de docent naar redenen en<br />

bewijzen, vraagt de docent naar meningen en naar implicaties en gevolgen.<br />

Een andere manier om reflectieve denkgewoontes van <strong>leerlingen</strong> in de klas te stimuleren is<br />

door middel van reflectiegesprekken (Schaaf & Oosterbaan, 2009). Een reflectiegesprek kan<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld specifiek gericht zijn <strong>op</strong> een taak waaraan <strong>leerlingen</strong> hebben gewerkt. In <strong>het</strong><br />

gesprek kan gewerkt worden met beoordelingscriteria, zodat een leerling <strong>het</strong> eigen werk kan<br />

evalueren. In de reflectiegesprekken moeten <strong>leerlingen</strong> geconfronteerd worden met, of zelf<br />

zoeken naar, bewijs voor de mate waarin hun kennis en vaardigheden aan de criteria<br />

voldoen (Schaaf & Oosterbaan, 2009). Daar<strong>bij</strong> is <strong>het</strong> van belang om <strong>leerlingen</strong> vervolgens de<br />

steun te bieden om mogelijke tekortkomingen in kennis en/ of vaardigheden weg te nemen.<br />

Dit kan gebeuren door informatie van de docent of mede<strong>leerlingen</strong> over waarom kennis en/<br />

of vaardigheden niet aan de criteria voldoen en door voorstellen om <strong>het</strong> handelen in de<br />

toekomst te verbeteren.<br />

Tot slot, Fogarty (1994) onderscheidt drie vormen van reflectie die kunnen helpen <strong>bij</strong> <strong>het</strong><br />

werken aan of <strong>bij</strong> <strong>het</strong> terugblikken <strong>op</strong> een taak. Op een Daltonschool, als <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong><br />

<strong>Lyceum</strong>, wordt veel met taken gewerkt en daar<strong>bij</strong> kunnen deze vormen van reflectie<br />

bruikbaar zijn. De drie vormen zijn: reflectie vooraf, reflectie tijdens en reflectie achteraf<br />

(tabel 3). Met reflectie vooraf wordt gedoeld <strong>op</strong> oriëntatie vooraf <strong>op</strong> een <strong>uit</strong> te voeren taak,<br />

zoals <strong>het</strong> nadenken over doelen, intenties, strategieën en verwachtingen. Met reflectie<br />

tijdens wordt gedoeld <strong>op</strong> <strong>het</strong> beschouwen van de handelingen die worden <strong>uit</strong>gevoerd. Met<br />

reflectie achteraf wordt gedoeld <strong>op</strong> activiteiten waar<strong>bij</strong> wordt stil gestaan <strong>bij</strong> mogelijke<br />

verklaringen voor succes of falen van de taak. Praktische vragen kunnen <strong>leerlingen</strong> helpen<br />

<strong>bij</strong> de drie vormen van reflectie. In tabel 3 staat een overzicht van praktische vragen die een<br />

leerling zichzelf kan stellen, die helpen om te reflecteren <strong>op</strong> of <strong>bij</strong> een taak.<br />

Tabel 3: Praktische vragen passende <strong>bij</strong> de drie vormen van reflectie <strong>op</strong> of <strong>bij</strong> een taak, die een<br />

leerling zichzelf kan stellen om te reflecteren (naar Fogarty, 1994).<br />

Reflectie vooraf<br />

- begrijp ik wat ik moet doen?<br />

- ken ik de eisen waaraan <strong>het</strong><br />

resultaat moet voldoen?<br />

- ken ik de werkvolgorde?<br />

- weet ik genoeg om te<br />

beginnen?<br />

- heb ik alles wat nodig is?<br />

Plannen<br />

Reflectie tijdens<br />

- gaat <strong>het</strong> nog goed,<br />

gebruiken we de juiste<br />

strategie?<br />

- als <strong>het</strong> niet goed gaat:<br />

waarom niet?<br />

- wat kan ik eraan doen?<br />

- hoe krijg ik hulp?<br />

11<br />

Reflectie achteraf<br />

- voldoet <strong>het</strong> resultaat aan de<br />

eisen?<br />

- kan ik <strong>het</strong> nu goed?<br />

- gingen de drie stappen goed?<br />

- waar moet ik de volgende keer<br />

aandenken?


De definitie van plannen volgens de Dikke Van Dale is als volgt: zowel de activiteit van <strong>het</strong><br />

maken en bewaken van een plan, als <strong>het</strong> denkproces dat hiermee gepaard gaat. Het woord<br />

plan betekent <strong>het</strong> organiseren en <strong>het</strong> beschrijven van voorgenomen activiteiten over een<br />

bepaalde periode. In dit onderzoek wordt met plannen datgene bedoeld wat de leerling doet<br />

om zijn activiteiten (Daltontaken, so’s, proefwerken, toetsen) over een bepaalde periode (een<br />

week of een periode) te organiseren.<br />

Bij plannen komen een ho<strong>op</strong> verschillende vaardigheden kijken. Vaardigheden zijn<br />

handelingen die volgens een bepaald stappenplan, een bepaalde procedure, verl<strong>op</strong>en.<br />

Marzano en Miedema (2008) onderscheiden drie typen vaardigheden die de <strong>leerlingen</strong> <strong>op</strong><br />

school nodig hebben: vakvaardigheden, sociale vaardigheden en algemene vaardigheden.<br />

Vakvaardigheden zijn vaardigheden die eigen zijn aan een bepaald vak (<strong>het</strong> tekenen van<br />

een cel <strong>bij</strong> biologie, <strong>het</strong> samenstellen van een leesdossier <strong>bij</strong> talen, enz). Sociale<br />

vaardigheden zijn vaardigheden die onder meer nodig zijn <strong>bij</strong> samenwerken. Het laatste, de<br />

algemene leervaardigheden, zijn voor alle vakken van belang. Algemene leervaardigheden<br />

zijn o.a. vaardigheden die nodig zijn voor <strong>het</strong> plannen, <strong>uit</strong>voeren en evalueren van een<br />

leertaak.<br />

De algemene vaardigheden die <strong>bij</strong> plannen nodig zijn kunnen <strong>op</strong> hun beurt in twee groepen<br />

ingedeeld worden: denkvaardigheden en vaardigheden om gedrag <strong>bij</strong> te sturen. De<br />

denkvaardigheden die <strong>bij</strong> plannen horen kunnen vergeleken worden met reflectie vooraf<br />

genoemd door Fogarty (1994). Denkvaardigheden laten een leerling nadenken over wat hij<br />

wil gaan doen, doelen kiezen en juiste <strong>op</strong>lossingen bedenken. De leerling moet bekijken<br />

hoeveel tijd hij heeft en hoe deze tijd <strong>het</strong> beste ingedeeld kan worden. Hij moet dus ook<br />

inschatten hoeveel tijd een taak of handeling in beslag gaat nemen. Ervaringen <strong>uit</strong> <strong>het</strong><br />

verleden en kennis waar de leerling over beschikt kunnen helpen een zo goed mogelijk plan<br />

te bedenken.<br />

In de tweede groep zijn er vaardigheden die <strong>leerlingen</strong> helpen <strong>het</strong> gekozen gedrag <strong>uit</strong> te<br />

voeren, <strong>bij</strong> te sturen en aan te passen. Ten eerste moet de leerling de aandacht er <strong>bij</strong><br />

kunnen houden, zich niet laten afleiden of <strong>uit</strong> verveling of vermoeidheid aan andere dingen<br />

gaan zitten denken. Daarnaast moet de leerling zich flexibel kunnen <strong>op</strong>stellen en in staat zijn<br />

<strong>het</strong> plan aan te passen wanneer dit nodig is. Dit kan <strong>bij</strong>voorbeeld nodig zijn wanneer er iets<br />

fout gaat of <strong>het</strong> plan niet goed lijkt te werken, of er is nieuwe informatie waardoor <strong>het</strong> plan<br />

moet worden <strong>bij</strong>gesteld (Van der Hoeven, 2009).<br />

Volgens Marzano en Miedema (2008) zijn deze algemene vaardigheden, waaronder plannen<br />

valt, belangrijk om zelfstandig te kunnen leren, dus om van docentgestuurde taken naar<br />

leerlinggestuurde taken te gaan. Bij docentgestuurde taken plant en evalueert de docent en<br />

de leerling voert alleen de leertaak <strong>uit</strong>. Wanneer de sturing <strong>bij</strong> de leerling ligt, dan gaat de<br />

leerling zelf plannen, <strong>uit</strong>voeren en evalueren. Om zelfstandig te kunnen werken moet de<br />

leerling kunnen plannen en de <strong>bij</strong>behorende vaardigheiden bezitten. Deze algemene<br />

vaardigheden beginnen zich te ontwikkelen in de vroege jeugd en ontwikkelen zich sterk<br />

door in de puberteit. De ontwikkeling st<strong>op</strong>t wanneer de leerling een jonge volwassene is. In<br />

de puberteit is <strong>het</strong> dan ook belangrijk dat de jongere veel begeleiding krijgt en de kans krijgt<br />

te oefenen met plannen en organiseren zodat deze vaardigheid geactiveerd wordt en zich<br />

kan ontwikkelen.<br />

12


Moeite met vaardigheden rond planning kunnen tot leerproblemen leiden (Marzano en<br />

Miedema, 2008). Door te zorgen voor duidelijke instructies en regels en veel ondersteuning<br />

<strong>bij</strong> alles wat de leerling doet, kan hij leren deze vaardigheden onder de knie te krijgen. De<br />

docent kan de leerling eerst begeleiden en daarna langzaam los laten. Wanneer een leerling<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld moeite blijkt te hebben met <strong>het</strong> organiseren van <strong>het</strong> huiswerk kan <strong>het</strong> goed zijn<br />

dit een aantal weken samen te doen. Door <strong>het</strong> organiseren van huiswerk voor te doen en<br />

daarna de leerling te begeleiden <strong>bij</strong> <strong>het</strong> zelf organiseren van <strong>het</strong> huiswerk leert de leerling<br />

alsnog deze vaardigheid. Met de juiste begeleiding en stimulatie kunnen de meeste<br />

<strong>leerlingen</strong> heel goed leren plannen, voor<strong>uit</strong>denken en organiseren. Schema's, duidelijke<br />

deadlines, herhaalde instructies en taken die in stukjes zijn verdeeld kunnen een leerling<br />

helpen <strong>bij</strong> <strong>het</strong> plannen. Complimenten en beloningssystemen kunnen een positieve rol<br />

spelen <strong>bij</strong> <strong>het</strong> stimuleren van de ontwikkeling van een dergelijke vaardigheid.<br />

Een probleem dat gerelateerd is aan <strong>het</strong> aanleren van een vaardigheid als plannen is <strong>het</strong> feit<br />

dat <strong>het</strong> een lang proces is, dat veel begeleiding, tijd en energie kost. Op scholen waar<br />

aandacht aan vaardighedenonderwijs wordt besteed, wordt een leerplan vaardigheden<br />

<strong>op</strong>gesteld waar<strong>bij</strong> de leraren hun krachten bundelen om <strong>het</strong> doel te bereiken. Zo worden<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld bepaalde vaardigheden <strong>bij</strong> bepaalde vakken aangeleerd en dan <strong>bij</strong> andere<br />

vakken <strong>uit</strong>gevoerd, of worden verschillende vaardigheden aan verschillende vakken<br />

gek<strong>op</strong>peld en door deze vakken aangeleerd (Marzano en Miedema, 2008). Een ander<br />

probleem dat door Marzano en Miedema (2008) wordt genoemd is dat <strong>het</strong> aanleren van<br />

algemene vaardigheden zoals plannen door vakdocenten niet altijd als eigen taak wordt<br />

gezien en vaak aan de mentor wordt overgelaten. Het lesgeven in een vaardigheid zoals<br />

plannen vereist een zekere mate van instructie, feedback en beoordeling. Docenten<br />

verwachten vaak van <strong>leerlingen</strong> dat ze de algemene vaardigheden bezitten, zonder dat ze<br />

deze zelf aan de <strong>leerlingen</strong> aanleren.<br />

Het leren en aanleren van planningsvaardigheden kost veel tijd en energie, maar de<br />

voordelen die hier<strong>bij</strong> geboekt worden zijn de moeite waard. Het levert inzichten <strong>op</strong> die<br />

relevant zijn voor <strong>het</strong> functioneren van de leerling als volwassen in de toekomst. Het leert<br />

een leerling verwachtingen in te schatten (wat er de komende tijd moet gebeuren), hoofd en<br />

<strong>bij</strong>zaken te onderscheiden (waar een periode ongeveer over zal gaan), de zwaarte van stof<br />

en van eigen inspanningen in te schatten, en ten slotte geeft <strong>het</strong> overzicht, zekerheid en rust<br />

(UT, 2010).<br />

Zelfstandigheid<br />

Lagerwerf (2010) definieert zelfstandigheid als volgt: ‘Zelfstandigheid is iets willen, kunnen<br />

kiezen en voor die keuzes verantwoordelijkheid willen dragen. Die keuzes zijn altijd aan<br />

bepaalde grenzen gebonden. Wie zelfstandig is accepteert dat er zulke grenzen zijn, maar<br />

zal ze soms ook willen verruimen. Een belangrijk deel van <strong>het</strong> zelfstandig zijn is een breed<br />

arsenaal van kennis en vaardigheden.’ Zelfstandigheid begint al <strong>bij</strong> zeer jonge kinderen en<br />

ontwikkelt zich steeds verder in <strong>het</strong> leven. De zelfstandigheid wordt geleidelijk groter door <strong>het</strong><br />

verwerven van steeds meer kennis en vaardigheden, door <strong>het</strong> ontwikkelen van een eigen wil<br />

en door steeds ruimere keuzemogelijkheden (Langerwerf, 2010). De rol die een docent kan<br />

spelen <strong>bij</strong> <strong>het</strong> vergroten van zelfstandigheid van een leerling is <strong>het</strong> verwerven van kennis en<br />

vaardigheden ondersteunen en door een leerling in <strong>het</strong> verlo<strong>op</strong> van zijn schoolcarrière<br />

steeds meer keuzemogelijkheden te geven.<br />

13


Leerlingen schuiven echter graag de verantwoordelijkheid voor hun leerproces naar de<br />

docent toe. Veel docenten klagen er dan ook over dat <strong>leerlingen</strong> zich zo ‘consumptief’<br />

<strong>op</strong>stellen (Geerligs & van der Veen, 2010). Geerligs en van der Veen (2010) stellen echter<br />

ook dat dezelfde docenten vaak de <strong>op</strong>vatting hebben, dat een docent een stevige greep <strong>op</strong><br />

<strong>het</strong> lesverlo<strong>op</strong> moet hebben, omdat er anders niks gebeurt. De conclusie dat <strong>het</strong> eigen<br />

dirigistische gedrag leidt tot een passieve <strong>op</strong>stelling <strong>bij</strong> <strong>leerlingen</strong> wordt dan ook niet altijd<br />

getrokken.<br />

Zelfstandigheid is één van de drie speerpunten in <strong>het</strong> Daltononderwijs. Een algemeen<br />

didactisch principe <strong>op</strong> een Daltonschool is <strong>leerlingen</strong> laten leren door zelf te laten doen en<br />

zelf te laten denken. Didactische kenmerken die hier onder andere <strong>bij</strong>horen zijn werken met<br />

taken en <strong>leerlingen</strong> zelf de tijd te laten indelen (van der Ploeg, 2007). Leerlingen in een les<br />

zelfstandig laten werken aan <strong>bij</strong>voorbeeld een korte, welomschreven <strong>op</strong>dracht is een eerste<br />

stap <strong>op</strong> weg naar zelfstandig leren (Geerligs & van der Veen, 2010).<br />

In de literatuur worden voorwaarden genoemd waaraan voldaan moet worden om zelfstandig<br />

aan <strong>het</strong> werk te kunnen gaan, i.e. <strong>leerlingen</strong> zelf laten doen en denken. Volgens <strong>het</strong> moderne<br />

wetenschappelijke onderwijsonderzoek is <strong>het</strong> voor de effectiviteit van onderwijs van<br />

doorslaggevend belang dat de leerling doelgericht, gestaag en geconcentreerd kan werken,<br />

in eigen tempo en <strong>op</strong> passend niveau, en dat hij van tevoren weet wat de bedoeling is, weet<br />

waar hij aan toe is en hoe een nieuwe activiteit samenhangt met wat hij eerder heeft gedaan<br />

(van der Ploeg, 2007).<br />

Er is sprake van effectief leren door <strong>leerlingen</strong> wanneer zij zich in een heldere<br />

gestructureerde leersituatie bevinden (Ebbens en Ettekoven, 2009). Ebbens en Ettekoven<br />

stellen voor om dit bereiken door gebruik te maken van de verschillende lesfases behorende<br />

<strong>bij</strong> directe instructie. Op deze manier kan een docent zijn les <strong>op</strong> een heldere en<br />

gestructureerde manier vormgeven. Daarnaast presenteren Ebbens en Ettekoven (2009)<br />

een instructieschema om effectief zelfstandig te kunnen gaan werken. Volgens hen moet een<br />

volledige instructie voor een taak of <strong>op</strong>dracht aan de volgende punten voldoen:<br />

Wat moet er gedaan worden?<br />

Op welke manier dient men de <strong>op</strong>dracht aan te pakken?<br />

Waar<strong>uit</strong> bestaat de beschikbare hulp?<br />

Hoeveel tijd heeft men ter beschikking?<br />

Wat gebeurt er met de <strong>uit</strong>komsten?<br />

Wat moet er gebeuren als men klaar is?<br />

Er wordt verondersteld dat als een leerling antwoord <strong>op</strong> deze vragen kan geven,<br />

de leerling zelfstandig aan de slag zal kunnen gaan. Het is niet de bedoeling dat een docent<br />

tijdens zelfwerkzaamheid van de <strong>leerlingen</strong> achterover <strong>op</strong> zijn stoel gaat zitten. De rol van de<br />

docent is die van begeleider. De docent zal door de klas moeten l<strong>op</strong>en en feedback geven,<br />

vragen stellen, aanmoedigen, <strong>het</strong> denken stimuleren en hulpbronnen aangeven, de<br />

vorderingen van iedere leerling administreren en werkschema’s <strong>op</strong> stellen met <strong>leerlingen</strong><br />

(Ebbens & Ettekoven, 2009, Geerligs & van der Veen, 2010). Zelfstandig werken tijdens de<br />

les is een stap richting zelfstandig leren en een stap tot <strong>het</strong> vergroten van de zelfstandigheid<br />

van de leerling.<br />

14


4 Onderzoeksvraag<br />

Wat vinden <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> leerjaar drie van <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> dat ze nodig hebben van<br />

docenten om verantwoordelijkheid te kunnen nemen?<br />

De deelvragen <strong>bij</strong> de onderzoeksvraag zijn:<br />

1. Wat vinden <strong>leerlingen</strong> dat ze nodig hebben van docenten om verantwoordelijkheid te<br />

kunnen nemen met betrekking tot afspraken?<br />

2. Wat vinden <strong>leerlingen</strong> dat ze nodig hebben van docenten om verantwoordelijkheid te<br />

kunnen nemen met betrekking tot reflectie?<br />

3. Wat vinden <strong>leerlingen</strong> dat ze nodig hebben van docenten om verantwoordelijkheid te<br />

kunnen nemen met betrekking tot plannen?<br />

4. Wat vinden <strong>leerlingen</strong> dat ze nodig hebben van docenten om verantwoordelijkheid te<br />

kunnen nemen met betrekking tot zelfstandigheid?<br />

5 Methode<br />

Door middel van interviews werd er achterhaald wat <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> <strong>het</strong> 3 e leerjaar vinden dat<br />

ze nodig hebben van docenten om verantwoordelijkheid te kunnen nemen. De interviews<br />

richtten zich <strong>op</strong> de associaties met betrekking tot verantwoordelijkheid die <strong>uit</strong> <strong>het</strong><br />

vooronderzoek naar voren kwamen, dit waren: afspraken, reflectie, planning en<br />

zelfstandigheid.<br />

5.1 Design en respondenten<br />

Voor <strong>het</strong> onderzoek is er gebruik gemaakt van halfgestandaardiseerde diepte interviews. Er<br />

is voor dit type analyse gekozen om <strong>uit</strong>voerig de associaties te kunnen bespreken. De<br />

interviews zijn <strong>uit</strong>gevoerd onder de leerniveaus Mavo, Havo en Gymnasium. Er is gekozen<br />

om de interviews in de vorm van een panel<strong>bij</strong>eenkomst te houden. Op deze manier was <strong>het</strong><br />

mogelijk om in 1 interview meerdere meningen te horen, wat tijdwinst <strong>op</strong>leverde. Een ander<br />

voordeel van een interview in panel<strong>bij</strong>eenkomst is dat <strong>leerlingen</strong> elkaar kunnen aanvullen en<br />

elkaar <strong>op</strong> ideeën kunnen brengen. Mogelijk nadeel van deze vorm is dat er in de groep een<br />

leidersfiguur zit, die de andere <strong>leerlingen</strong> gaan napraten waardoor ze hun eigen mening niet<br />

geven. Er is gekozen om de leerniveaus niet onderling te mengen. Er is hiervoor gekozen,<br />

omdat <strong>leerlingen</strong> van een lager leerniveau zich mogelijk geïntimideerd kunnen voelen door<br />

<strong>leerlingen</strong> van een hoger leerniveau en daardoor niet vrij<strong>uit</strong> zouden spreken.<br />

In totaal zijn er 11 <strong>leerlingen</strong> (9 jongen en 2 meisjes) geïnterviewd in 3 sessies. Van Havo en<br />

Gymnasium werden er 4 <strong>leerlingen</strong> tegelijk geïnterviewd en van de Mavo werden er 3<br />

<strong>leerlingen</strong> tegelijk geïnterviewd.<br />

15


5.2 Materiaal<br />

Van de interviews werden geluids<strong>op</strong>names gemaakt met een FLIP camera. Deze<br />

geluids<strong>op</strong>names werden gebruikt om de interviews schriftelijk <strong>uit</strong> te werken. Bij aanvang van<br />

de interviews werd er aan de <strong>leerlingen</strong> duidelijk gemaakt, dat de interviews anoniem zijn en<br />

dat eventuele genoemde namen van docenten en/of <strong>leerlingen</strong> geanonimiseerd zouden<br />

worden.<br />

5.3 Instrumentatie en procedure<br />

De <strong>leerlingen</strong> werden benaderd via hun mentoren. Er werd aan de mentoren van<br />

verschillende klassen (Mavo, Havo, Gymnasium) gevraagd welke <strong>leerlingen</strong> zij geschikt<br />

achtten om aan de interviews mee te werken. Er is specifiek benadrukt dat er gezocht werd<br />

naar de meest spraakzame <strong>leerlingen</strong> en dat sekse verschil van ondergeschikt belang was.<br />

De interviews werden <strong>uit</strong>gevoerd in Daltonuren in de docentenruimte of in een leeg lokaal <strong>op</strong><br />

<strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>. De interviews werden gehouden <strong>op</strong> 24, 27 en 31 mei, 2011. De<br />

interviews duurde gemiddeld 40 minuten, per associatie werd er gemiddeld 10 minuten<br />

besteed. De interviews stonden onder leiding van Simon Tazi en Imke van Moorselaar. Elk<br />

van de interviewers besprak 2 associaties met de <strong>leerlingen</strong>.<br />

6 Resultaten<br />

De <strong>uit</strong>spraken van de <strong>leerlingen</strong> zijn vertaald in handelingen die <strong>leerlingen</strong> vinden dat ze<br />

nodig hebben van een docent om verantwoordelijkheid te kunnen nemen met betrekking tot<br />

afspraken, plannen, reflectie en zelfstandigheid. Deze handelingen staan dikgedrukt per<br />

paragraaf en worden onderbouwd door middel van <strong>uit</strong>spraken van de <strong>leerlingen</strong>.<br />

6.1 Afspraken<br />

Bij <strong>het</strong> definiëren van <strong>het</strong> begrip afspraken, geven de <strong>leerlingen</strong> aan dat zij <strong>het</strong> verschil<br />

tussen regels en afspraken wel zien, maar <strong>bij</strong> <strong>het</strong> geven van voorbeelden worden deze twee<br />

begrippen soms door elkaar gehaald. Het is voor sommige punten ook niet helemaal<br />

duidelijk of dat regels of afspraken zijn; sommige regels kunnen aangepast worden en<br />

krijgen de vorm van afspraken. Zoals Teitler (2009) aangeeft vinden de <strong>leerlingen</strong> dat de<br />

regels eenzijdig door docenten aan de <strong>leerlingen</strong> worden <strong>op</strong>gelegd terwijl afspraken samen<br />

met <strong>leerlingen</strong> worden gemaakt. De definities die de <strong>leerlingen</strong> van de drie leerniveaus<br />

hebben gegeven staan hieronder samengevat:<br />

Gymnasium: afspraken is iets dat je met iemand anders maakt (je leraar, de school, je<br />

ouders).<br />

16


Havo: regels / niet eten in de klas / geen mutsen / zich niet <strong>op</strong>maken in de klas / niet te laat<br />

komen.<br />

Mavo: afspreken wanneer er een toets is / huiswerk maken / stil zijn in de klas / geen<br />

telefoon.<br />

De <strong>leerlingen</strong> van de drie leerniveaus zijn <strong>het</strong> er over eens dat <strong>het</strong> maken en <strong>het</strong> moeten<br />

nakomen van afspraken belangrijk is voor je leren en je ontwikkeling <strong>op</strong> school.<br />

Leerling Mavo: ‘’Ja, <strong>het</strong> is belangrijk! Het geeft duidelijkheid en je weet waar je aan<br />

toe bent’’.<br />

De hieronder genoemde handelingen werden door de <strong>leerlingen</strong> direct of indirect genoemd<br />

als gedrag wat een docent kan <strong>uit</strong>voeren om ze verantwoordelijk met afspraken om te<br />

kunnen laten gaan.<br />

A De docent moet wijzigingen in de studiewijzer met de <strong>leerlingen</strong> communiceren<br />

De <strong>leerlingen</strong> van Gymnasium, Havo en Mavo geven aan dat studiewijzer niet wordt<br />

vertrouwd. De <strong>leerlingen</strong> zeggen dat de studiewijzer vaak niet kl<strong>op</strong>t en dat zij daarom soms<br />

niet aan die afspraken kunnen voldoen. Zij geven aan dat zij soms dingen doen die helemaal<br />

niet hoeven, omdat de docent iets in de studiewijzer heeft veranderd zonder de <strong>leerlingen</strong><br />

daarvan <strong>op</strong> de hoogte te stellen.<br />

Leerling Gym: ‘’Vaak kl<strong>op</strong>t de Daltonwijzer ook niet. Ik denk ook niet als ik in<br />

Daltonwijzer kijk; ha, aan deze Daltontaak begin alvast, want vaak kl<strong>op</strong>t de<br />

Daltontaak niet, of wordt hij veranderd door de leraar, of wij doen een hele andere<br />

Daltontaak, dus ik vertrouw <strong>bij</strong> niemand de Daltontaak’’<br />

B De docent moet zich niet aan regels houden, maar afspraken maken met de<br />

<strong>leerlingen</strong><br />

De <strong>leerlingen</strong> geven aan dat <strong>het</strong> voor hun duidelijk is dat niet alle docenten <strong>op</strong> één lijn zitten<br />

wat betreft <strong>het</strong> toepassen van de regels <strong>op</strong> school: sommige docenten passen de regels<br />

strikt toe, terwijl andere docenten deze regels omzeilen om nieuwe afspraken met hun<br />

<strong>leerlingen</strong> te maken. De <strong>leerlingen</strong> lijken de voorkeur te geven aan de tweede <strong>op</strong>tie, namelijk<br />

<strong>het</strong> maken van afspraken en vinden <strong>het</strong> prettig als de docent de regels aan de behoeften van<br />

de klas aanpast.<br />

Leerling Mavo: ‘’die regels zijn ook voor iedereen, maar misschien kunnen sommige<br />

mensen zich beter concentreren met muziek, als je een afspraak met je meester of juf<br />

kan maken, dan moet <strong>het</strong> wel kunnen…’’<br />

Twee Gymnasium <strong>leerlingen</strong> geven aan dat <strong>bij</strong>voorbeeld hun wiskunde docent wel rekening<br />

houdt met <strong>het</strong> feit dat sommige <strong>leerlingen</strong> de stof sneller beheersen dan anderen en<br />

daardoor geen extra oefeningen / huiswerk hoeven te maken. Dit is een voorbeeld van <strong>het</strong><br />

overstappen van regels (iedereen moet <strong>het</strong> huiswerk maken) naar persoonlijke afspraken<br />

17


(beheers je de stof, dat hoef je onderdeel a en b niet te maken). Eén van de twee<br />

Gymnasium <strong>leerlingen</strong> zegt hierover <strong>het</strong> volgende:<br />

‘’<strong>het</strong> is niet voor niets een Daltonschool…<strong>het</strong> is nutteloos om veel <strong>op</strong>drachten te<br />

maken, terwijl je alles snapt en dat alleen om je aan de afspraak te<br />

houden…Afgel<strong>op</strong>en proefwerk (wiskunde) waren <strong>het</strong> eigenlijk allemaal dezelfde<br />

sommen, <strong>het</strong> is natuurlijk wel goed om te oefenen…hij zegt: jij maakt vijf sommen per<br />

paragraaf, terwijl <strong>het</strong> eigenlijk minstens tien sommen zijn, maar dat werkt wel, ik had<br />

eigenlijk een goed cijfer.<br />

Het risico <strong>bij</strong> <strong>het</strong> maken van individuele afspraken met <strong>leerlingen</strong> is mogelijke verwarring die<br />

<strong>bij</strong> andere <strong>leerlingen</strong> kan ontstaan. Door een grote hoeveelheid aan verschillende afspraken,<br />

is <strong>het</strong> ook moeilijk om <strong>bij</strong> te houden welke afspraak, met welke docent, over welk punt is<br />

gemaakt. Bijvoorbeeld mag je <strong>bij</strong> deze docent in <strong>het</strong> Daltonuur wel muziek luisteren of niet,<br />

en mag je <strong>bij</strong> deze docent wel een week later een <strong>op</strong>dracht inleveren? Een <strong>op</strong>lossing voor dit<br />

probleem wordt door de <strong>leerlingen</strong> niet aangedragen.<br />

C De docent moet inzet tonen en <strong>op</strong>recht interesse in zijn klas tonen<br />

Uit de <strong>uit</strong>spraken van de <strong>leerlingen</strong> blijkt dat de inzet van de docent en <strong>het</strong> <strong>op</strong>rechte<br />

interesse tonen in zijn klas, invloed heeft <strong>op</strong> hun gedrag. Gedrag van de <strong>leerlingen</strong> dat<br />

hierdoor ook beïnvloedt kan worden is <strong>het</strong> zich aan afspraken houden. Zowel de Gymnasium<br />

<strong>leerlingen</strong> als de Mavo <strong>leerlingen</strong> noemen <strong>het</strong> voorbeeld van een docent die achter zijn<br />

computer schuift en aan <strong>het</strong> werk gaat, of een docent die <strong>het</strong> huiswerk van een andere klas<br />

gaat nakijken en daardoor weinig aandacht voor zijn klas heeft. De <strong>leerlingen</strong> vinden dit<br />

gedag van sommige leraren niet kunnen en geven aan dat de zwakke inzet van deze leraren<br />

een verkeerd signaal geeft, en dat de <strong>leerlingen</strong> daardoor zich niet gedwongen voelen om<br />

hun best te doen en om de afspraken die met deze docent zijn gemaakt na te komen.<br />

In een citaat van een Gymnasium leerling hieronder is te zien hoe de <strong>leerlingen</strong> de relatie<br />

tussen de inzet van de docent en hun eigen inzet ervaren; <strong>het</strong> komt er<strong>op</strong> neer dat deze<br />

<strong>leerlingen</strong> bereid zijn om hun best te doen voor deze docent, en zich dus ook aan de<br />

afspraken te houden die met deze docent zijn gemaakt. De docent moet zijn best doet om te<br />

zorgen dat deze <strong>leerlingen</strong> alles begrijpen en <strong>op</strong>recht interesse toont in zijn <strong>leerlingen</strong>.<br />

’Als zij (een leraar) zich niet aan de afspraken houdt, waarom zouden wij dat dan wel<br />

doen, ik bedoel je haalt ook goede cijfers niet alleen voor jezelf, ik bedoel ik wil ook<br />

laten zien…je wilt dat mensen trots <strong>op</strong> je zijn, maar ik zou voor haar niet echt mijn<br />

best doen of zo, want volgens mij interesseert <strong>het</strong> haar geen bal hoe je presteert’’.<br />

D De docent moet streng en consequent zijn<br />

18


De <strong>leerlingen</strong> van de Havo en de Mavo klas geven aan dat <strong>het</strong> volgens hen belangrijk is, dat<br />

de docent streng en consequent is. Streng zijn en straffen <strong>uit</strong>delen is een methode die<br />

volgens de meeste <strong>leerlingen</strong> effectief is en <strong>het</strong> gedrag van de <strong>leerlingen</strong> kan beïnvloeden.<br />

Leerling Mavo: ‘’Het ligt aan hoe streng de leraar is, <strong>het</strong> ligt echt aan de leraar: de<br />

ene is strenger met de <strong>leerlingen</strong> dan die andere…boos, <strong>uit</strong>sturen, dat werkt…’’.<br />

Leerling Havo: ‘’…die is heel streng (over een docent), maar dat werkt zo goed…je<br />

stoort je er wel erg aan in <strong>het</strong> begin, maar dan wen je er wel aan en ga je zelf<br />

werken…ik vind haar echt geweldig!’’… maar als iedereen zich aan haar afspraken<br />

houdt, dan wordt zij echt losser ….’’<br />

Streng zijn en straffen <strong>uit</strong>delen alleen wordt door <strong>leerlingen</strong> niet als voldoende ervaren om de<br />

gemaakte afspraken na te komen. De docent moet ook consequent zijn; hij moet datgene<br />

doen wat hij eerder heeft gezegd en datgene toepassen wat als regel <strong>op</strong> de school geldt. Dit<br />

betekent dat de docent moet zorgen dat de regels altijd worden nageleefd en dat de<br />

<strong>leerlingen</strong> die hun afspraken niet nakomen de consequentie van hun gedrag gepresenteerd<br />

krijgen en dus gestraft worden. Uit de gesprekken met de <strong>leerlingen</strong> blijkt dat de afspraken<br />

niet nageleefd worden in klassen waar de docent de schoolregels niet toepast, en wanneer<br />

de docent geen duidelijke afspraken met zijn klas heeft gemaakt.<br />

Leerling Mavo: ‘’(een leraar) je moet je mond houden anders ga ik je naar b<strong>uit</strong>en<br />

sturen…maar dan, hij doet gewoon helemaal niets, en dat werkt niet…’’.<br />

E De docent moet <strong>het</strong> goede voorbeeld geven<br />

Uit de gesprekken met de <strong>leerlingen</strong> blijkt dat docenten <strong>het</strong> goede voorbeeld moeten geven.<br />

Docenten die <strong>het</strong> goede voorbeeld geven met betrekking tot afspraken hebben een positieve<br />

invloed <strong>op</strong> <strong>het</strong> gedrag van de <strong>leerlingen</strong> om <strong>op</strong> een verantwoordelijke manier met afspraken<br />

om te gaan. Op een moment dat een docent dit niet doet, begrijpen de <strong>leerlingen</strong> niet<br />

waarom <strong>het</strong> dan wel van hun verwacht wordt. Als voorbeeld noemen zij docenten die te laat<br />

komen, docenten die de regels van de school per leerling anders toepassen, of een docent<br />

die zijn eigen afspraken niet nakomt (belofte om Daltontaak of <strong>op</strong>dracht <strong>op</strong> bepaalde datum<br />

terug te geven). Met name docenten die ander gedrag vertonen <strong>bij</strong> goede <strong>leerlingen</strong> in de<br />

klas en daardoor flexibeler met de regels en afspraken <strong>bij</strong> deze <strong>leerlingen</strong> lijken om te gaan,<br />

vinden de <strong>leerlingen</strong> onacceptabel; iedereen moet gelijk behandeld worden of je goed bent of<br />

niet.<br />

Over docenten die regels niet uniform toepassen in de klas wordt <strong>het</strong> volgende gezegd:<br />

Leerling Havo: ‘’Er is een meisje dat Spaanse is <strong>bij</strong> ons in de klas, <strong>bij</strong> een Spaanse<br />

les…kom ik te laat, komt zij tien minuten later binnen, toen had zij een smoesje in <strong>het</strong><br />

Spaans en toen werd zij niet <strong>op</strong>geschreven, dan denk ik nou…niet eerlijk…’’.<br />

Leerling Mavo: ‘’…zij pakken nooit de favoriete leerling die stil is, goede cijfers haalt,<br />

maar toch muziek zit te luisteren’’.<br />

Docenten die zich aan de gemaakte afspraken houden en dit <strong>bij</strong> alle <strong>leerlingen</strong> gelijk toe<br />

passen, tonen een goed voorbeeld aan de <strong>leerlingen</strong>. Dit gedrag laat aan de <strong>leerlingen</strong> zien<br />

19


wat aan de afspraken houden betekent en wat de effecten daarvan kunnen zijn, <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

orde, structuur en duidelijkheid.<br />

6.2 Reflectie<br />

Bij aanvang van <strong>het</strong> onderwerp reflectie werd aan de <strong>leerlingen</strong> gevraagd of ze konden<br />

<strong>uit</strong>leggen wat de betekenis van reflectie is. Dit bleek voor de <strong>leerlingen</strong> lastig, dus werd er<br />

een korte <strong>uit</strong>leg van reflectie in de context van schoolwerk gegeven aan de hand van drie<br />

vormen van reflectie van Fogarty (1994). Daarna werden er vragen gesteld over reflectie.<br />

Hieronder volgen handelingen, die een docent kan <strong>uit</strong>voeren om <strong>leerlingen</strong> te stimuleren om<br />

te reflecteren. Deze handelingen zijn direct of indirect genoemd door de <strong>leerlingen</strong>. De<br />

handelingen die door de <strong>leerlingen</strong> werden genoemd sloegen voornamelijk <strong>op</strong> de vorm<br />

reflectie achteraf <strong>op</strong> taak of een proefwerk. Reflectie vooraf en reflectie tijdens werden door<br />

de <strong>leerlingen</strong> nauwelijks genoemd.<br />

A De docent moet duidelijk maken waarom <strong>het</strong> nuttig is om te reflecteren <strong>op</strong><br />

schoolwerk.<br />

De <strong>leerlingen</strong> van MAVO en HAVO geven aan dat ze zelden of nooit <strong>op</strong> reflecteren <strong>op</strong><br />

schoolwerk. Bij nabespreking van huiswerk letten de <strong>leerlingen</strong> niet <strong>op</strong>, omdat <strong>het</strong> nut daar<br />

niet van wordt gezien. Zij geven aan dat ze <strong>het</strong> liever met een nakijkblad doen. De <strong>leerlingen</strong><br />

lijken niet te beseffen, dat dit ook als een vorm van reflectie kan worden gezien. Op<br />

Daltontaken wordt al helemaal niet gereflecteerd: ‘die neemt niemand serieus en die doe je<br />

alleen voor een makkelijk cijfer.’ Een andere leerling merkt <strong>op</strong> dat <strong>het</strong> aan de Daltontaak ligt<br />

en dat je er soms wel wat aan hebt. De HAVO <strong>leerlingen</strong> vinden dat <strong>het</strong> geen zin heeft om<br />

naar proefwerken terug te kijken.<br />

Leerlingen: ‘Als je <strong>het</strong> goed gedaan hebt, heb je <strong>het</strong> gewoon goed gedaan en als je<br />

een slecht cijfer hebt, dan heb je geen zin om te kijken wat je fout hebt gedaan.’ En:<br />

‘Bij leerstof denk je meer: oh ik moet dit leren voor de toets en niet voor later, ik heb<br />

dit vak volgend jaar toch niet meer. Meestal heb ik er ook geen zin, dan denk ik: ik<br />

heb de toets al gehad, dan hoef ik toch niet nog een keer naar de stof te kijken.’<br />

B De docent moet gerichte (positieve) feedback geven <strong>op</strong> ingeleverd schoolwerk.<br />

De <strong>leerlingen</strong> van Gymnasium geven aan wel te reflecteren. Als voorbeeld wordt<br />

Natuurkunde genoemd. Bij dat vak wordt gerichte feedback gegeven of vragen de <strong>leerlingen</strong><br />

zelf om feedback.<br />

Leerling Gym: ‘Jazeker, b.v. voor natuurkunde verslag. Als we een goed cijfer<br />

hebben, dan weten we in welke volgorde we <strong>het</strong> moeten doen om <strong>het</strong> er goed <strong>uit</strong> te<br />

laten zien. En heel vaak vragen we dan ook nog wat we extra hadden moeten of juist<br />

niet hadden moeten doen om een 10 te halen. Het staat er vaak <strong>bij</strong> geschreven. Als<br />

hij dat dan zegt, dan nemen we dat in ons <strong>op</strong> en de volgende keer doen we precies<br />

<strong>het</strong>zelfde plus dat extra.’<br />

20


De <strong>leerlingen</strong> van MAVO en HAVO gaven niet <strong>op</strong> direct aan dat ze feedback willen <strong>op</strong><br />

ingeleverd schoolwerk. Uit de hun <strong>uit</strong>spraken kan echter afgeleid worden, dat feedback ze<br />

mogelijk kan stimuleren om te reflecteren <strong>op</strong> schoolwerk.<br />

Leerlingen Havo: ‘Leraren zeggen wel dat je proefwerken moet bewaren zodat je<br />

ervan kan leren, maar niemand doet dat. Dan staat er ook alleen eens streep en dan<br />

weet je alsnog niet wat je fout hebt gedaan. Bij bespreking in de klas hoor je alleen de<br />

goede antwoorden en dan hoor je niet waarom <strong>het</strong> fout is.’<br />

Leerlingen Mavo: ‘Bij Wiskunde is <strong>het</strong> soms heel erg irritant, want als je b.v. een<br />

onvoldoende hebt dan staat er ‘minder kletsen’ of ‘slecht’, gewoon iets heel gemeens.<br />

Daar heb je niets aan en dan denk je: Dan heb ik liever ‘volgende keer beter’. Ik vind<br />

dat als je een slecht cijfer hebt je de leerling moet stimuleren om <strong>het</strong> volgende keer<br />

beter te doen.’<br />

De <strong>leerlingen</strong> geven aan dat ze meestal niet weten waarom ze iets fout hebben gedaan,<br />

terwijl ze hier wel behoefte aan hebben. Daarnaast werkt negatief commentaar <strong>bij</strong> een<br />

proefwerk extra demotiverend en lijkt <strong>het</strong> niet <strong>uit</strong> te nodigen tot reflectie. Uit onderstaand<br />

citaat blijkt dat positief commentaar een averechts effect kan hebben.<br />

Leerling Mavo: ‘Ja, goede feedback dat motiveert je nog meer, even serieus. Ik had<br />

een keer een heel slecht cijfer <strong>bij</strong> Maatschappijleer en toen zij ze van ‘volgende keer<br />

beter’ en toen dacht ik: oh ja, ik doe <strong>het</strong> volgende keer wel beter. Toen had ik <strong>het</strong><br />

beter en toen stond er ‘goed gedaan, ik ben trots <strong>op</strong> je’. Toen was ik heel blij.’<br />

Bovenstaand citaat richt zich niet <strong>op</strong> inhoudelijke feedback, maar geeft wel aan dat een<br />

positieve benadering naar <strong>leerlingen</strong> een beter resultaat <strong>op</strong>levert dan een negatieve<br />

benadering. Later in <strong>het</strong> interview noemen de <strong>leerlingen</strong> een methode, die zij prettig vinden<br />

om een toets na te bespreken en dus te reflecteren. Zij stellen dat de nabespreking niet te<br />

lang moet zijn en daarna moet er de mogelijkheid zijn om individueel vragen te stellen. De<br />

<strong>leerlingen</strong> vinden <strong>het</strong> ook belangrijk om van te voren te weten wat er precies van ze verwacht<br />

wordt en dat ze weten waar<strong>op</strong> ze beoordeeld worden.<br />

6.3 Plannen<br />

De definities die de <strong>leerlingen</strong> van de drie leerniveaus <strong>bij</strong> <strong>het</strong> begrip plannen gaven staan<br />

hieronder samengevat.<br />

Gymnasium: - voor jezelf duidelijke lijnen stellen van dat en dat moet ik dan af hebben,<br />

misschien tijd daar<strong>bij</strong> want dan st<strong>op</strong> ik daarmee / wanneer je je huiswerk af moet hebben /<br />

wanneer je begint voor jouw proefwerk voor te bereiden.<br />

Havo: overzicht hebben van een periode.<br />

Mavo: plannen voor de proefwerkweek.<br />

Hieronder volgen handelingen die direct of indirect door <strong>leerlingen</strong> genoemd werden om<br />

verantwoordelijkheid met betrekking tot plannen te kunnen nemen.<br />

21


A De docent moet een bruikbare Daltonstudiewijzer maken OF aan <strong>het</strong> begin van<br />

een periode een duidelijke planning maken en deze communiceren<br />

De <strong>leerlingen</strong> van Gymnasium, Havo en Mavo klagen over <strong>het</strong> feit dat de Daltonstudiewijzer<br />

vaak niet kl<strong>op</strong>t en dat dit voor veel problemen zorgt <strong>bij</strong> de planning. De <strong>leerlingen</strong> geven aan<br />

dat zij niet weten <strong>bij</strong> welk vak zij de studiewijzer wel moeten raadplegen en <strong>bij</strong> welk vak niet.<br />

Zij klagen vooral over <strong>het</strong> feit dat docenten hun niet <strong>op</strong> tijd <strong>op</strong> de hoogte brengen van<br />

veranderingen die in de studiewijzer worden <strong>uit</strong>gevoerd, waardoor zij hun planning niet aan<br />

die veranderingen kunnen aanpassen.<br />

De <strong>leerlingen</strong> vinden een heldere en duidelijke planning van de docent noodzakelijk om zelf<br />

goed te kunnen plannen. Een Gymnasium leerling geeft een voorbeeld van een docent die<br />

<strong>het</strong> goed aanpakt:<br />

‘’Je moet plannen en dat kan niet als de Daltonwijzer niet kl<strong>op</strong>t, en ook als de leraar<br />

niets heeft <strong>uit</strong>gelegd…sommige leraren doen <strong>het</strong> goed, al in de eerste les of de<br />

tweede les meteen alle so’s en proefwerken plannen en Daltontaak en dat leggen zij<br />

ook meteen <strong>uit</strong>, en dat is dan heel helder en fijn, maar sommigen doen dat niet zo’’.<br />

Als voorbeelden van verkeerde informatie die in de studiewijzer staat, noemen de <strong>leerlingen</strong><br />

een ander toetsmoment, een andere Daltontaak, andere weging voor een toets, ander<br />

hoofdstuk dat geleerd moet worden en een verkeerde tijdinschatting om een <strong>op</strong>dracht te<br />

kunnen maken.<br />

Leerling Gym: ‘’Er was een Daltontaak, en daar had iedereen ten minste drie dagen<br />

voor afgesproken en de hele dag gewerkt, toen stond in de Daltonwijzer <strong>het</strong> kost 8<br />

uur, toen was <strong>het</strong>: nee maar moet je <strong>het</strong> gewoon minder <strong>uit</strong>gebreid maken…’’<br />

B De docent moet duidelijk en <strong>op</strong> tijd veranderingen in de planning<br />

communiceren<br />

De <strong>leerlingen</strong> van Gymnasium, Havo en Mavo zijn <strong>het</strong> met elkaar eens over de functie van<br />

plannen. Zij vinden allemaal dat plannen belangrijk is om goed te kunnen leren en om voor<strong>uit</strong><br />

te komen <strong>op</strong> school. De Gymnasium <strong>leerlingen</strong> geven aan dat je pas goed kunt plannen als<br />

de docent een goede planning maakt en hierover met de klas communiceert.<br />

Leerling Gym: ‘’De leraren moeten altijd voor<strong>uit</strong> plannen, zodat wij ook kunnen<br />

plannen. Wiskunde heeft gewoon een heel goede planning, en dan werkt iedereen en<br />

dat gaat gewoon goed. Veel mensen halen gewoon goede cijfers en zo, maar <strong>bij</strong><br />

vakken die dan geen goede planning hebben zoals scheikunde, dan gaat <strong>het</strong> vaak<br />

heel erg mis’’.<br />

Naast communicatie met de klas over de planning, vinden de <strong>leerlingen</strong> <strong>het</strong> belangrijk dat de<br />

docent met hun behoefte rekening houdt. De <strong>leerlingen</strong> moeten ook plannen en daarvoor<br />

22


willen zij informatie en data van so’s, toetsen, <strong>op</strong>drachten en Daltontaken ruim van tevoren<br />

weten.<br />

Leerling Gym: ‘’…zij zeggen <strong>het</strong> misschien een week van tevoren, maar dan heb je<br />

<strong>het</strong> die week heel erg druk, of heb je geen tijd om nog een andere Daltontaak te<br />

maken…’’.<br />

Leerling Havo: ‘’Wij kunnen wel plannen, maar de leraren kunnen <strong>het</strong><br />

niet…sommigen houden wel rekening met ons, anderen helemaal niet,… sommige<br />

leraren gaan zij <strong>het</strong> ook vragen van: kunnen jullie <strong>het</strong> dan; hebben jullie <strong>het</strong> dan druk,<br />

is dat dan beter…en dat vind ik beter als zij dat doen…’’<br />

Leerling Mavo:‘’ soms is <strong>het</strong> irritant want sommige leraren, die geven dan een week<br />

van tevoren een Dalton<strong>op</strong>dracht,…en dan vraag ik: ja meneer, kunt u mee helpen<br />

aan dit, want ik wil <strong>het</strong> eerder maken, maar dan zegt hij: ja die komt dan nog…en dan<br />

vergeet je <strong>het</strong>…en dan heb ik maar een halve dag om <strong>het</strong> te maken…’’<br />

De leerling stellen voor dat de docenten misschien eerst de planning van taken, <strong>op</strong>drachten<br />

en so’s onderling afstemmen voordat zij die aan de <strong>leerlingen</strong> communiceren. Dit zou <strong>het</strong><br />

voor de <strong>leerlingen</strong> makkelijker maken om te plannen.<br />

C De docent moet aandacht besteden aan de planningsvaardigheden van de<br />

<strong>leerlingen</strong><br />

De Gymnasium, Havo en Mavo <strong>leerlingen</strong> geven aan dat <strong>het</strong> kunnen plannen en <strong>het</strong> leren<br />

omgaan met plannen de eigen verantwoordelijkheid van een leerling is. De leerling moet zelf<br />

zorgen dat hij leert plannen.<br />

Leerling Gym: ‘’als je niet goed kunt plannen, dan vind ik <strong>het</strong> ook een beetje je eigen<br />

verantwoordelijkheid is, dat je zorgt dat iemand je daar<strong>bij</strong> helpt…’<br />

Leerling Havo: ‘’…ik vind dat eigen verantwoordelijkheid…bovendien is <strong>het</strong> irritant<br />

voor de andere <strong>leerlingen</strong> die <strong>het</strong> wel kunnen als de mentor dan …elke les een Excel<br />

planning maken of zo…<strong>bij</strong> sommigen help <strong>het</strong> echt, maar anderen vind <strong>het</strong> gewoon<br />

stom…’’<br />

Over specifieke problemen m.b.t. plannen waartegen de <strong>leerlingen</strong> soms kunnen aanl<strong>op</strong>en,<br />

geven de Mavo en Havo <strong>leerlingen</strong> aan <strong>het</strong> schatten van tijd die je nodig hebt om een<br />

Daltontaak of een toetsvoorbereiding af te krijgen. Een Mavo leerling zegt hier<strong>bij</strong> graag hulp<br />

te willen hebben en beschrijft haar probleem als volgt:<br />

‘’<strong>het</strong> enige risico met plannen is dat je moet weten hoe lang je over iets<br />

doet…meestal voor de proefwerkweek plan ik zo, een uur dit en een uur dat, maar<br />

dan <strong>bij</strong>voorbeeld met geschiedenis zit ik zo in de geschiedenis fase, en dan denk ik<br />

ja, hoe lang moet je mee door gaan en dan gaat je hele planning aan en moet je alles<br />

weer veranderen… en dan denk ik <strong>op</strong> een bepaald moment: ik heb <strong>het</strong> zo vaak<br />

veranderd, ik houd mij er toch niet aan’’<br />

23


Over wat er nu <strong>op</strong> school gedaan wordt m.b.t. <strong>het</strong> trainen van de planningvaardigheden van<br />

de <strong>leerlingen</strong> of gewoon om de <strong>leerlingen</strong> te helpen plannen zeggen de <strong>leerlingen</strong> dat er<br />

soms wel iets aan planning gedaan wordt, maar dat dit geen consistente en blijvende steun<br />

is. De Gymnasium <strong>leerlingen</strong> zeggen dat er dit jaar helemaal niets aan plannen is gedaan,<br />

maar wel in de afgel<strong>op</strong>en twee jaren. De Havo <strong>leerlingen</strong> geven aan dat zij dit jaar wel<br />

adviezen van hun mentor m.b.t. plannen hebben gekregen.<br />

Leerling Gym: ‘’Je kunt niet zonder plannen hier <strong>op</strong> deze school en er wordt helemaal<br />

niets aan gedaan’’.<br />

Leerling Havo: ‘’Voor de proefwerkweek krijgen wij van onze mentor meestal een<br />

blaadje van: plan <strong>het</strong> zo in! Maar <strong>het</strong> is alleen dan als er een proefwerkweek is en niet<br />

anders…’’.<br />

Hoewel de <strong>leerlingen</strong> <strong>het</strong> leren omgaan met plannen eigen verantwoordelijkheid vinden, zijn<br />

zij tegelijk van mening dat er <strong>op</strong> school aandacht aan plannen besteed moet worden; dit<br />

hoeft niet verplicht te zijn, maar vrijwillig. De <strong>leerlingen</strong> die moeite hebben met plannen<br />

kunnen daar naartoe gaan en begeleiding hier<strong>bij</strong> krijgen. Een interessant punt om te melden<br />

is dat twee Havo <strong>leerlingen</strong> die aan <strong>het</strong> begin van dit jaar problemen hadden met plannen<br />

naar b<strong>uit</strong>enschoolse begeleiding zijn gegaan om dit te leren doen.<br />

Een Gymnasium leerling stelde voor om <strong>leerlingen</strong> die moeite hebben met plannen te<br />

verplichten om zich aan de planning van de docent te houden en geen ruimte krijgen voor<br />

eigen inbreng. Pas als de leerling goed kan plannen, mag hij zelf zijn eigen planning<br />

<strong>op</strong>stellen en beheren. Een ander voorstel is om een vast Daltonuur per week vrij te maken<br />

waar de <strong>leerlingen</strong> die moeite hebben met plannen zich voor kunnen inschrijven en waar de<br />

<strong>leerlingen</strong> die door docenten gezien worden als zwakke planners daar naartoe gestuurd<br />

kunnen worden.<br />

Leerling Gym:‘’Bijvoorbeeld een extra Daltonuur of zo dat je daar kunt inschrijven en<br />

dat daar leer je om te gaan met plannen…of je kunt daarvoor ook je mentoruur<br />

gebruiken’’.<br />

Het idee is dat als de leerling leert plannen en dan ondervindt dat goed plannen positieve<br />

effecten heeft <strong>op</strong> zijn prestaties <strong>op</strong> school, deze leerling vervolgens verantwoordelijk met<br />

plannen zou kunnen omgaan.<br />

6.4 Zelfstandigheid<br />

Het gedeelte van <strong>het</strong> interview met als onderwerp zelfstandigheid richtte zich <strong>op</strong> zelfstandig<br />

werken. De geïnterviewde <strong>leerlingen</strong> verstaan onder zelfstandig werken: huiswerk maken en<br />

<strong>op</strong> tijd afhebben, met oortjes in zelf werken, aan planning houden, zelf weten waar je aan toe<br />

bent, een uur stil in de les werken, niet klassikaal, zonder leraar, andere mensen niet storen,<br />

voor jezelf bepalen wat je doet (b.v. deze som wel en deze niet), samen met andere<br />

<strong>leerlingen</strong> werken.<br />

Er zijn verschillende meningen tussen de leerniveaus over de mate van zelfwerkzaamheid<br />

<strong>op</strong> school. De Mavo en Havo <strong>leerlingen</strong> geven aan dat veel zelfstandig werken hoort, omdat<br />

ze <strong>op</strong> een Daltonschool zitten, maar dat dit meestal niet gebeurt. Twee <strong>leerlingen</strong> van Havo<br />

24


zeggen, dat ze er wel de tijd voor krijgen maar dat niemand zelfstandig werkt omdat ze veel<br />

te druk zijn in de klas. De andere 2 <strong>leerlingen</strong> zijn genuanceerder en melden dat er <strong>bij</strong> hun in<br />

de klas geregeld zelfstandig wordt gewerkt. Een duidelijke reden voor dit verschil konden zij<br />

niet geven: ‘de parallel klas dat zijn ook echt werkers en in onze klas is iedereen gewoon<br />

gezellig en spontaan.’ De <strong>leerlingen</strong> geven aan dat er <strong>bij</strong> Frans zelfstandig wordt gewerkt,<br />

omdat die docent ook de mentor is en dat ze daar wel een beetje een goede indruk <strong>op</strong> willen<br />

maken. De sfeer in de klas lijkt er ook meer naar te zijn, omdat iedereen in de meeste lessen<br />

wel gewoon zelfstandig gaat werken. De <strong>leerlingen</strong> van Gymnasium geven aan dat ze<br />

zelfstandig werken als hier tijd voor wordt gegeven.<br />

De hieronder genoemde handelingen werden door de <strong>leerlingen</strong> direct of indirect genoemd<br />

als gedrag wat een docent kan <strong>uit</strong>voeren om ze te stimuleren om zelfstandig te gaan werken.<br />

A De docent moet zorgen dat er orde en rust in de klas is <strong>bij</strong> zelfwerkzaamheid.<br />

De <strong>leerlingen</strong> geven aan dat ze <strong>het</strong> belangrijk vinden dat er rust en orde in de klas is om<br />

zelfstandig te kunnen werken. De <strong>leerlingen</strong> verwachten van de docent dat hij kordaat<br />

<strong>op</strong>treedt tegen <strong>leerlingen</strong> die de rust verstoren.<br />

Leerling Havo: ‘Als een paar mensen praten, dan denkt iedereen ik kan ook gaan<br />

praten. De leraar moet gelijk zeggen: even stil zijn.’<br />

De <strong>leerlingen</strong> vinden behavioristisch gedrag van een docent effectief om orde te houden.<br />

Dreigen en belonen worden door de <strong>leerlingen</strong> specifiek genoemd als motivatie om<br />

zelfstandig te gaan werken. Een voorbeeld van dreigen wordt genoemd: ‘als je niet werkt dan<br />

moet je in pauze blijven’. Hier<strong>bij</strong> maken ze de kanttekening dat de docent dan wel deze<br />

consequentie moet <strong>uit</strong>voeren.<br />

Leerling Gym: ‘Als je weet er gebeurt niks als ik <strong>het</strong> niet doe, dan denk ik waarom zou<br />

ik <strong>het</strong> dan doen?’<br />

Tegenover dreigen staat belonen. Wanneer de <strong>leerlingen</strong> te horen krijgen dat ze 5 minuten<br />

eerder weg mogen of dat ze de laatste 10 minuten mogen kletsen, als ze goed werken zijn<br />

ze bereid om hun best te doen.<br />

Leerlingen Gym: ‘Ja, dat helpt want dan gaat de hele klas van kom <strong>op</strong>, even nu<br />

werken, even stil, want dan mogen we eerder weg’. En: ‘Als je niet goed werkt hoor<br />

je, je moet je mond houden, maar als je wel goed werkt hoor je nooit, goed gedaan!,<br />

Als je weet dat je een beloning krijgt dan wil je <strong>het</strong> ook wel doen.’<br />

Een docent kan ook belonen door <strong>leerlingen</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld muziek te laten luisteren tijdens<br />

zelfwerkzaamheid. Een leerling geeft aan dat ze graag muziek wil luisteren, omdat ze anders<br />

snel afgeleid is en gaat kletsen.<br />

B De docent moet zorgen voor een duidelijke lesindeling en instructie van<br />

<strong>op</strong>drachten<br />

25


De Gymnasium <strong>leerlingen</strong> geven aan dat er veel zelfstandig <strong>bij</strong> hen in de les wordt gewerkt.<br />

Gedurende <strong>het</strong> interview wordt duidelijk dat een duidelijke instructie van de docent en een<br />

duidelijke lesindeling hier<strong>bij</strong> een belangrijke rol spelen.<br />

Leerling Gym: ‘we werken veel zelfstandig, want dat is een uur dat je zelf<br />

verantwoordelijkheid krijgt.’ Andere Leerling: ‘Ligt er wel aan <strong>bij</strong> welke leraar, want<br />

sommige geven <strong>het</strong> hele uur les en dan kan je dus niet werken in de les en sommige<br />

leraren geven korte <strong>uit</strong>leg en dan ga je aan <strong>het</strong> werk’. Andere leerling: ‘Ik ben zelf<br />

best wel een druk kind en ik kan er niet tegen om een heel uur te luisteren.<br />

Bijvoorbeeld <strong>bij</strong> Geschiedenis een heel uur <strong>uit</strong>leg. Als ik drie kwartier heb gehad, dan<br />

heb ik ook geen zin meer om <strong>op</strong>drachten te maken. En dat snappen heel veel leraren<br />

niet.’<br />

De <strong>leerlingen</strong> van <strong>het</strong> Gymnasium geven aan dat ze een duidelijke lesindeling belangrijk<br />

vinden. Als voorbeeld wordt Natuurkunde genoemd. Bij dit vak is er (<strong>bij</strong>na) altijd 10 à 15<br />

minuten <strong>uit</strong>leg en daarna tijd voor zelfwerkzaamheid. Hierdoor weten de <strong>leerlingen</strong> waar ze<br />

aan toe zijn. Daar<strong>bij</strong> werd door een leerling genoemd, dat voor haar niet altijd even duidelijk<br />

is wat ze moet doen. De andere <strong>leerlingen</strong> zijn <strong>het</strong> hier niet mee eens, en vinden de<br />

instructie meestal wel duidelijk.<br />

Later in <strong>het</strong> interview geven ook de andere <strong>leerlingen</strong> aan dat onduidelijke instructie door de<br />

docent een reden is om niet zelfstandig te gaan werken. Leerlingen vinden <strong>het</strong> belangrijk dat<br />

een docent flexibel en relaxed is, maar dat hij niet zegt: ‘zie maar wat je doet’.<br />

Leerling Gym: ‘Een leraar moet rustig voor de klas staan en niet zo gestresst van:<br />

alles moet af en dit en dat, want dan gaan wij alleen maar tegen werken. Dat is niet<br />

<strong>op</strong>zettelijk, maar dat gebeurt gewoon vanzelf.’<br />

Leerling Mavo: ‘Zeg maar, hij gaat <strong>uit</strong>leg geven en dan praat iedereen er doorheen,<br />

dus dat betekent dat hij niet genoeg orde heeft voor de klas. En dan <strong>op</strong> een gegeven<br />

moment zegt hij: O.K. ik ben klaar, gaan jullie nu maar aan dit en dat werken en aan<br />

<strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> uur moeten jullie <strong>het</strong> afhebben en dan gaat hij z’n eigen ding doen.<br />

Dan denkt de klas als <strong>het</strong> zo makkelijk is, waarom zouden we <strong>het</strong> dan gaan maken?’<br />

C De docent moet tijdens zelfwerkzaamheid van de <strong>leerlingen</strong> betrokkenheid<br />

tonen<br />

De <strong>leerlingen</strong> geven aan dat de docenten tijdens zelfwerkzaamheid een actieve houding<br />

moet laten zien. Hij moet rondl<strong>op</strong>en en in schriften kijken hoe <strong>het</strong> met <strong>leerlingen</strong> gaat en<br />

rondl<strong>op</strong>en om vragen te beantwoorden. De <strong>leerlingen</strong> vinden een docent <strong>op</strong> deze manier<br />

toegankelijker, dan wanneer hij <strong>bij</strong>voorbeeld achter de computer gaat werken. Ook zijn ze <strong>bij</strong><br />

een docent die betrokkenheid toont meer gemotiveerd om zelfstandig te gaan werken.<br />

Leerlingen Gym: ‘Als de leraar meteen achter zijn computer gaat zitten, om ik weet<br />

niet wat te doen, dan heb ik zoiets van: o.k. we kunnen gaan kletsen. Dat is eigenlijk<br />

<strong>het</strong>zelfde als dat wij een proefwerk gaan leren, maar dat mag dan niet en dat terwijl<br />

de leraar dan ook iets anders doet.’ En: ‘Of dat de leraar zelf helemaal andere dingen<br />

26


zit te doen en niet met ons bezig is. Als hij b.v. een toets van een ander vak nakijkt,<br />

dan denk ik nou dan ga ik ook niet aan jouw vak werken.’<br />

7 Conclusie en discussie<br />

7.1 Bespreking van de resultaten<br />

Hieronder volgen de conclusies, van handelingen van docenten die <strong>leerlingen</strong> vinden dat ze<br />

nodig hebben om verantwoordelijkheid te kunnen nemen, die <strong>op</strong> basis interviews getrokken<br />

zijn. Per associatie bespreken wij de conclusies.<br />

Afspraken<br />

In <strong>het</strong> interview gedeelte betreffende afspraken was <strong>het</strong> doel om te achterhalen wat de<br />

<strong>leerlingen</strong> vinden dat ze nodig hebben van een docent om <strong>op</strong> een verantwoordelijke manier<br />

met afspraken te kunnen omgaan. De <strong>leerlingen</strong> gaven aan dat de docent de wijzigingen in<br />

de Daltonstudiewijzer duidelijk moet communiceren, dat hij inzet moet tonen en <strong>op</strong>recht<br />

interesse in zijn klas moet hebben, dat hij geen regels moet <strong>op</strong>stellen, maar afspraken moet<br />

maken en dat de hij streng en consequent moet <strong>op</strong>treden. Tot slot zeggen de <strong>leerlingen</strong> een<br />

docent te willen die <strong>het</strong> goede voorbeeld geeft en zich ook aan de afspraken houdt.<br />

De <strong>leerlingen</strong> geven dus aan dat de docent afspraken met zijn <strong>leerlingen</strong> of zijn klas moet<br />

proberen te maken en niet alleen de bestaande school en klassen regels moet naleven. Dit<br />

standpunt wordt ondersteund door Marzano en Miedema (2008). Zij geven aan dat<br />

<strong>op</strong>gelegde regels weinig effectief zijn en dat <strong>het</strong> effectiever is om school- en klassenregels<br />

samen met de <strong>leerlingen</strong> <strong>op</strong> te stellen en met de <strong>leerlingen</strong> duidelijke afspraken te maken.<br />

Het kan zijn dat <strong>het</strong> moeten naleven van zelf<strong>op</strong>gestelde regels en moeten nakomen van<br />

zelfgemaakte afspreken de verantwoordelijkheid van de <strong>leerlingen</strong> bevordert.<br />

De <strong>leerlingen</strong> geven aan dat de docent streng en consequent moet zijn, zodat de <strong>leerlingen</strong><br />

zich aan de gemaakte afspraken houden. Volgens de geïnterviewde <strong>leerlingen</strong> is straffen<br />

een heel effectief middel om <strong>het</strong> gedrag van de <strong>leerlingen</strong> te beïnvloeden, ook <strong>het</strong> gedrag<br />

m.b.t. <strong>het</strong> nakomen van afspraken. De <strong>leerlingen</strong> vinden dat de docent consequent moet<br />

straffen, wat inhoudt dat alle <strong>leerlingen</strong> gelijk moeten worden behandeld. Ook moet de<br />

docent zichzelf aan de gemaakte afspraken houden. Teitler (2009) zegt zijn voorkeur te<br />

geven aan belonen als middel om <strong>het</strong> gedrag te beïnvloeden, maar straffen is ook een <strong>op</strong>tie<br />

als andere middelen niet effectief zijn. Consequent zijn en uniform straffen is iets wat Teitler<br />

(2009) ook aangeeft als regels <strong>bij</strong> <strong>het</strong> toepassen van straffen. En als laatste, <strong>het</strong> standpunt<br />

van de <strong>leerlingen</strong> m.b.t. <strong>het</strong> nakomen van afspraken door de docent wordt ook door Teitler<br />

(2009) ondersteund. Teitler geeft aan dat dit een heel belangrijke pedagogische voorwaarde<br />

is voor een plezierige leeromgeving. Het niet consequent houden aan afspraken zorgt voor<br />

onduidelijkheid en kan een bron van gedragsproblemen zijn.<br />

Reflectie<br />

27


In <strong>het</strong> interview gedeelte betreffende reflectie was <strong>het</strong> doel te achterhalen wat <strong>leerlingen</strong><br />

vinden dat ze nodig hebben van een docent om te reflecteren. De <strong>leerlingen</strong> vonden <strong>het</strong><br />

lastig om dit aan te geven. Dit kan mogelijk komen doordat de <strong>leerlingen</strong> niet een duidelijk<br />

beeld van <strong>het</strong> begrip reflectie hadden. Bij elke groep moest er eerst een <strong>uit</strong>leg gegeven<br />

worden over de betekenis van reflectie. De <strong>leerlingen</strong> gaven vervolgens aan dat een docent<br />

<strong>het</strong> nut duidelijk moet maken van <strong>het</strong> reflecteren <strong>op</strong> schoolwerk. Ook hebben de <strong>leerlingen</strong><br />

behoefte aan feedback <strong>op</strong> fouten die zij maken. Positief commentaar heeft een positieve<br />

werking <strong>op</strong> de werkhouding van de <strong>leerlingen</strong> en dit kan mogelijk leiden tot <strong>het</strong> stimuleren<br />

van reflectie.<br />

Het is de taak van de docent om de <strong>leerlingen</strong> <strong>uit</strong> te leggen wat reflectie is en de <strong>leerlingen</strong><br />

reflectieve vaardigheden <strong>bij</strong> te brengen. Docenten kunnen reflectieve vaardigheden <strong>bij</strong><br />

brengen aan de hand van de drie categorieën van reflectie genoemd door Marzano en<br />

Miedema (2008). Daar<strong>bij</strong> kan een docent <strong>bij</strong> <strong>het</strong> maken van een taak of <strong>op</strong>dracht de drie<br />

vormen van reflectie van Fogarty (1994) introduceren. Op deze manier zullen <strong>leerlingen</strong><br />

handvaten krijgen om zich bewust te worden van hun eigen denken en gestimuleerd worden<br />

om te reflecteren.<br />

In <strong>het</strong> interview werd voornamelijk gesproken over reflectie achteraf <strong>op</strong> een Daltontaak of<br />

een proefwerk. Feedback <strong>op</strong> fouten of ontbrekende onderdelen werd door <strong>leerlingen</strong><br />

aangegeven als een stimulans om te reflecteren <strong>op</strong> <strong>het</strong> gemaakte werk. Schaaf &<br />

Oosterbaan (2009) geven aan dat <strong>het</strong> belangrijk is dat een docent aan de leerling duidelijk<br />

maakt waarom <strong>het</strong> werk niet aan bepaalde eisen voldoet en dat hij steun biedt om mogelijke<br />

tekortkomingen in kennis en vaardigheden in de toekomst weg te nemen. Dit kan hij doen<br />

aan de hand van voorstellen om <strong>het</strong> handelen in de toekomst te verbeteren. Daarnaast willen<br />

<strong>leerlingen</strong> <strong>het</strong> nut inzien reflectie. Marzano en Miedema (2008) stellen dat <strong>het</strong> hier<strong>bij</strong> kan<br />

helpen om <strong>leerlingen</strong> eigen doelen te laten <strong>op</strong>stellen. Zo zullen <strong>leerlingen</strong> weten waarvoor zij<br />

iets doen en zullen ze waarschijnlijk ook gemotiveerder zijn om te reflecteren <strong>op</strong> <strong>het</strong>geen dat<br />

<strong>uit</strong>gevoerd is.<br />

Plannen<br />

In <strong>het</strong> interview gedeelte betreffende plannen was <strong>het</strong> doel om te achterhalen wat de<br />

<strong>leerlingen</strong> vinden dat ze nodig hebben van een docent om <strong>op</strong> een verantwoordelijke manier<br />

met plannen om te kunnen omgaan. De <strong>leerlingen</strong> gaven aan de docent <strong>bij</strong> plannen rekening<br />

met de klas moet houden, dat hij een bruikbare studiewijzer <strong>op</strong>stelt, of aan <strong>het</strong> begin van een<br />

periode een duidelijke planning maakt en deze communiceert. Tot slot, moet de docent<br />

aandacht besteden aan de planningsvaardigheden van <strong>leerlingen</strong>.<br />

Het eerste wat de <strong>leerlingen</strong> van de verschillende leerniveaus aangeven is dat de docent <strong>bij</strong><br />

plannen rekening met de klas moet houden. Zij willen dat de docent ruim <strong>op</strong> tijd een goede<br />

planning maakt en deze met de klas communiceert. Zij ergeren zich vooral aan <strong>het</strong> feit dat<br />

docenten veranderingen in de planning maken en deze veranderingen niet of niet <strong>op</strong> tijd met<br />

de klas communiceert. Volgens Marzano en Miedema (2008) is <strong>het</strong> belangrijk, dat als<br />

docenten willen dat de <strong>leerlingen</strong> zelfstandig leren, zij <strong>leerlingen</strong> de ruimte geven om hun<br />

planningsvaardigheden te kunnen oefenen. Dit betekent dat er voor de <strong>leerlingen</strong> de juiste<br />

voorwaarden worden geschept om goed met plannen te kunnen oefenen, <strong>bij</strong>voorbeeld door<br />

28


informatie <strong>op</strong> tijd te geven en veranderingen <strong>op</strong> tijd te communiceren. Hier<strong>bij</strong> dient<br />

<strong>op</strong>gemerkt te worden, dat <strong>bij</strong> de vaardigheden van plannen hoort dat je je flexibel kunt<br />

<strong>op</strong>stellen en in staat bent om je planning aan te passen. Een docent die de planning<br />

verandert en dit tijdig communiceert, kan <strong>bij</strong>dragen aan de ontwikkeling van<br />

planningsvaardigheden van <strong>leerlingen</strong>.<br />

Het tweede dat de <strong>leerlingen</strong> aangaven is, dat een docent aandacht moet besteden aan<br />

specifieke problemen die zij hebben m.b.t. plannen, zoals <strong>het</strong> kunnen inschatten van tijd die<br />

nodig is voor een bepaalde <strong>op</strong>dracht of taak. Van der Hoeven (2009) geeft aan dat de<br />

docenten aan de ontwikkeling van planningsvaardigheden kunnen <strong>bij</strong>dragen door duidelijke<br />

instructies en regels, maar ook door ondersteuning te bieden <strong>bij</strong> alles wat de <strong>leerlingen</strong><br />

rondom plannig doen. In <strong>het</strong> interview deed een leerling <strong>het</strong> voorstel om van een<br />

stapsgewijze docentgestuurde planning naar een volledig leerling-gestuurde planning te<br />

gaan. Dit idee wordt door Van der Hoeven (2009) ondersteund. Zij geeft aan dat de docent<br />

de leerling eerst kan begeleiden en daarna langzaam los laten. Door <strong>het</strong> organiseren van<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld <strong>het</strong> huiswerk voor te doen en daarna de leerling te begeleiden <strong>bij</strong> <strong>het</strong> zelf<br />

organiseren van huiswerk kan de leerling alsnog deze vaardigheid leren.<br />

Zelfstandigheid<br />

Het interview gedeelte betreffende zelfstandigheid richtte zich <strong>op</strong> zelfstandig werken en had<br />

tot doel te achterhalen wat de <strong>leerlingen</strong> vinden dat ze nodig hebben van een docent om<br />

zelfstandig aan <strong>het</strong> werk te gaan. De <strong>leerlingen</strong> vinden dat de basis voor zelfstandig werken<br />

rust en orde in de klas is. De docent moet hiervoor zorgen. Rust en orde kunnen bereikt<br />

worden door behavioristisch gedrag van de docent. Daarnaast moet de docent voor een<br />

heldere indeling van de les zorgen. De <strong>leerlingen</strong> willen weten waar ze aan toe zijn en<br />

hoeveel tijd er <strong>bij</strong>voorbeeld voor zelfstandig werken wordt ingeruimd. Een duidelijke instructie<br />

voor een taak of een <strong>op</strong>dracht creëert helderheid voor de <strong>leerlingen</strong>, zodat ze aan de slag<br />

kunnen en weten waarom de <strong>op</strong>dracht gemaakt moet worden. Tot slot werd door de<br />

<strong>leerlingen</strong> genoemd dat een docent tijdens zelfwerkzaamheid betrokkenheid moet tonen. Het<br />

wordt niet gewaardeerd wanneer een docent iets voor zichzelf gaat doen en dit leidt <strong>bij</strong> de<br />

<strong>leerlingen</strong> tot <strong>op</strong>standig gedrag.<br />

Duidelijke instructie van <strong>op</strong>drachten en een lesindeling waar<strong>bij</strong> voldoende ruimte is om<br />

zelfstandig te werken worden als voorwaardes genoemd door de <strong>leerlingen</strong>. Het<br />

instructieschema van Ebbens en Ettekoven (2009) kan gebruikt worden door docenten om<br />

tot een duidelijke instructie van een <strong>op</strong>dracht of taak te komen. Een les waar<strong>bij</strong> er een korte<br />

instructie is van 10 tot 15 minuten en voor de rest tijd voor zelfwerkzaamheid, werd door de<br />

<strong>leerlingen</strong> als een ideale situatie gesc<strong>het</strong>st. Bij een te lange <strong>uit</strong>leg verliezen de <strong>leerlingen</strong> de<br />

energie om daarna nog zelfstandig aan <strong>het</strong> werk te gaan. De <strong>leerlingen</strong> geven hier in feite<br />

mee aan dat ze meer behoefte hebben aan leerling gestuurde lessen, dan aan<br />

docentgestuurde lessen.<br />

Een ander belangrijk punt is <strong>het</strong> gedrag van de docent tijdens zelfwerkzaamheid. Het lijkt<br />

er<strong>op</strong> dat de <strong>leerlingen</strong> zich spiegelen aan <strong>het</strong> gedrag van de docent. Op <strong>het</strong> moment dat hij<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld achter de computer zit, zien de <strong>leerlingen</strong> dit als desinteresse richting de klas.<br />

Zij vatten dit <strong>op</strong> als een teken om te st<strong>op</strong>pen met zelfwerkzaamheid of hier niet eens aan te<br />

beginnen. Ebbens en Ettekoven (2009) en Geerligs en van der Veen (2010) schrijven dat<br />

29<br />

Opmerking [rb1]: Mooi! Zeker<br />

<strong>op</strong>nemen


een docent tijdens zelfwerkzaamheid de rol van begeleider <strong>op</strong> zich moet nemen. De<br />

<strong>leerlingen</strong> geven aan dat zij dit waarderen en dat dit ze stimuleert om zelfstandig te werken.<br />

7.2 Implementatie van <strong>het</strong> product<br />

De handelingen die door <strong>leerlingen</strong> genoemd zijn worden gepresenteerd tijdens een<br />

studiemiddag aan docenten en de schoolleiding <strong>op</strong> 14 juli 2011 <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>.<br />

Deze handelingen worden in samenhang gepresenteerd met de conclusies <strong>uit</strong> <strong>het</strong> onderzoek<br />

naar wat docenten <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> doen om de verantwoordelijkheid <strong>bij</strong> <strong>leerlingen</strong> te<br />

bevorderen. Daarnaast krijgen de docenten een hand-out met de handelingen die door de<br />

<strong>leerlingen</strong> genoemd zijn. Deze hand-out zal gebruikt worden tijdens een discussie<br />

<strong>bij</strong>eenkomst waar docenten reflecteren <strong>op</strong> <strong>het</strong> eigen onderwijs.<br />

7.3 Voorstellen voor verder onderzoek<br />

Naar aanleiding van <strong>het</strong> onderzoek wordt er aanbevolen om de resultaten van <strong>het</strong><br />

hoofdonderzoek naast de resultaten van dit onderzoek te leggen. Er kan dan een vergelijking<br />

gemaakt worden tussen wat docenten doen om de verantwoordelijkheid van <strong>leerlingen</strong> te<br />

bevorderen en wat <strong>leerlingen</strong> vinden dat ze nodig hebben van docenten om<br />

verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Wanneer hier een grote discrepantie tussen bestaat<br />

zouden docenten hun gedrag aan de wensen van de <strong>leerlingen</strong> kunnen aanpassen.<br />

Vervolgens zou er onderzocht kunnen worden of <strong>leerlingen</strong> daardoor meer<br />

verantwoordelijkheid nemen.<br />

Dit onderzoek heeft zich gericht <strong>op</strong> vier associaties met betrekking tot verantwoordelijkheid.<br />

Hier<strong>uit</strong> zijn verschillende handelingen naar voren gekomen die <strong>leerlingen</strong> van docenten<br />

verwachten waardoor zij gestimuleerd worden om verantwoordelijkheid te nemen. Het kan<br />

interessant zijn om ook de overige associaties (tabel 1) door middel van interviews met de<br />

<strong>leerlingen</strong> te bespreken. Mogelijk komen hier dan nog meer handelingen van docentgedrag<br />

<strong>uit</strong> naar voren die <strong>leerlingen</strong> stimuleren om verantwoordelijkheid te nemen.<br />

7.4 Reflectie <strong>op</strong> onderzoek<br />

In deze paragraaf bespreken wij wat er goed en wat er minder goed ging tijdens <strong>het</strong> werken<br />

aan <strong>het</strong> product. Wij beginnen met <strong>het</strong> bespreken van punten die voor verbetering vatbaar<br />

waren, zodat wij met een vrolijke noot kunnen eindigen.<br />

Bij <strong>het</strong> vooronderzoek zijn wij lang bezig geweest om een enquête samen te stellen. Deze<br />

enquête was bedoeld om te onderzoeken welke associaties door <strong>leerlingen</strong> belangrijk<br />

werden gevonden. Toen wij deze eenmaal aan een klas voorlegde bleek dat de enquête niet<br />

<strong>het</strong> gewenste resultaat <strong>op</strong>leverde. De <strong>leerlingen</strong> klaagde over de leesbaarheid en<br />

duidelijkheid van de enquête en de resultaten gaven geen antwoord <strong>op</strong> onze vraag. Hierdoor<br />

werden wij gedwongen om nog eens goed over de enquête na te denken en een nieuwe te<br />

ontwerpen. De tweede enquête werd een stuk overzichtelijker voor de <strong>leerlingen</strong> en leverde<br />

ons resultaten <strong>op</strong> waar we verder mee aan de slag konden. Een ander punt van verbetering<br />

30


is <strong>het</strong> maken van afspraken met <strong>leerlingen</strong>. Bij <strong>het</strong> interview met de Mavo <strong>leerlingen</strong> kwamen<br />

de <strong>leerlingen</strong> niet <strong>op</strong>dagen. Het bleek dat de mentor niet had doorgegeven waar de<br />

<strong>leerlingen</strong> heen moesten en daarom waren ze maar gewoon naar Daltonuur gegaan. Dit<br />

deed ons beseffen dat <strong>het</strong> essentieel is om duidelijke afspraken met de <strong>leerlingen</strong> te maken.<br />

Gelukkig ging <strong>het</strong> <strong>bij</strong> de twee andere interviews wel goed.<br />

Wij hebben de onderlinge samenwerking als zeer prettig ervaren. Het heeft zeer zeker een<br />

toegevoegde waarde gehad om met z’n tweeën aan <strong>het</strong> profielproduct te werken. Op <strong>het</strong><br />

inhoudelijke niveau konden we elkaar aanvullen en ook <strong>bij</strong> de praktische <strong>uit</strong>voering hebben<br />

we elkaar <strong>op</strong> ideeën gebracht. De samenwerking met onze <strong>op</strong>drachtgevers is ook positief<br />

verl<strong>op</strong>en. De <strong>op</strong>drachtgevers stonden <strong>op</strong>en voor onze ideeën en we konden altijd <strong>bij</strong> hun<br />

terecht voor vragen en adviezen. Op 14 juli zullen we samen met de <strong>op</strong>drachtgevers onze<br />

resultaten presenteren.<br />

Een andere waardevolle toevoeging van <strong>het</strong> profielproduct waren de interviews met de<br />

<strong>leerlingen</strong>. Niet alleen was <strong>het</strong> leuk om een keer <strong>op</strong> een ander niveau met de <strong>leerlingen</strong> in<br />

gesprek te gaan, maar <strong>het</strong> heeft ons ook een beter inzicht in de leerling <strong>op</strong>geleverd. Het was<br />

zeer nuttig om te horen hoe de <strong>leerlingen</strong> tegen gedrag van de docent aankijken en om te<br />

horen welke zaken zij als prettig en onprettig in een klas ervaren. De gesprekken met de<br />

<strong>leerlingen</strong> hebben ons een beter beeld gegeven van <strong>leerlingen</strong> en zullen ons zeker helpen<br />

om een goede docent te worden.<br />

8 Literatuur<br />

31


Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2009). Effectief leren. Basisboek. Groningen: Wolters-<br />

Noordhoff.<br />

Fogarty, R. (1994) The mindful school. How to teach for metacognitive reflection. Palatine, Il<br />

:IRI Skylight Publishing.<br />

Groen, M. (2006). Reflecteren de basis: <strong>op</strong> weg naar bewust en bekwaam handelen.<br />

Noordhoff Uitgevers Groningen, 2 e druk. Houten.<br />

Geerligs, T. & Veen, T.van der, (2009). Lesgeven en zelfstandig leren. Assen: Koninklijke<br />

Van Gorcum.<br />

Hoeven, T. Van der (2009). Leren plannen en voor<strong>uit</strong> denken. Geraadpleegd <strong>op</strong> 19-06-2011,<br />

van http://www.<strong>op</strong>voedadvies.nl/executievefuncties.htm<br />

Lagerwerf, B. (2010). Geleidelijk steeds zelfstandig worden. Geraadpleegd <strong>op</strong> 19-06-2011,<br />

van www.ru.nl/publish/pages/.../geleidelijk_steeds_zelfstandiger_worden.pdf<br />

Marzano, R. & Miedema, W. (2007). Leren in vijf dimensies. Moderne didactiek voor <strong>het</strong><br />

voortgezet onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum.<br />

Ploeg, P. Van der (2007). Dalton pedagogiek. Geraadpleegd <strong>op</strong> 23-06-2011, van<br />

http://www.daltonplan.nl/index.php?id=73&L=0&tx_ttnews[backPid]=73&tx_ttnews[swords]=r<br />

econstructie&tx_ttnews[tt_news]=8&cHash=3fed62da30&no_cache=1&sword_list[0]=verant<br />

woordelijkheid<br />

Schaaf, M. van der & Oosterbaan, A., (2009). Docentfeedback en reflectieactiviteiten door<br />

<strong>leerlingen</strong> in portfolioconversaties. Symposium<strong>bij</strong>drage Onderwijs Research dagen te Leuven<br />

Sitskoorn, M. (2006). Het maakbare brein. Amsterdam: Bert Bakker.<br />

Teitler, P. ( 2009). Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk. Bussum: <strong>uit</strong>geverij<br />

Coutinho.<br />

Universiteit Twente. (2010). Het leren van plannen. Geraadpleegd <strong>op</strong> 19-06-2011, van<br />

http://www.utwente.nl/tn/onderwijs/studiebegeleiding/Tips/Handout%20Plannen%20TG%200<br />

7.doc/<br />

Wenke, H. & Röhner, R. (1999). Leve de school. Deventer, Arko Uitgeverij.<br />

Bijlage A<br />

32


Enquête<br />

Omcirkel de letters van 4 zinnen die jij <strong>het</strong> belangrijkst vindt.<br />

A Een leerling toont verantwoordelijkheid wanneer hij zich aan de gemaakte afspraken<br />

houdt.<br />

B Een leerling is verantwoordelijk wanneer hij de consequenties draagt voor zijn<br />

gedrag.<br />

C Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij zelf keuzes kan maken m.b.t. zijn<br />

leren (bv. tijdens daltonuur voor een toets leren of huiswerk maken).<br />

D Een leerling is verantwoordelijk wanneer hij gemotiveerd in de les zit.<br />

E Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij voor zijn schoolwerk een<br />

planning maakt<br />

F Een leerling toont verantwoordelijkheid wanneer hij goed van zichzelf weet wat zijn<br />

sterke en zwakke punten <strong>op</strong> school zijn.<br />

G Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij goed met de keuzevrijheid die hij<br />

<strong>op</strong> school krijgt kan omgaan.<br />

H Een verantwoordelijke leerling krijgt vertrouwen van de docent.<br />

I Een leerling toont verantwoordelijkheid wanneer hij aan docent of mentor bepaalde<br />

keuzes kan <strong>uit</strong>leggen. (Bv. Ik heb huiswerk niet gemaakt, omdat…)<br />

J Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij in de klas en <strong>op</strong> de school<br />

rekening houdt met anderen (zacht praten in de bibliotheek, niet storen tijdens <strong>uit</strong>leg<br />

van de docent, etc.).<br />

K Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij zelfstandig is.<br />

I Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij met andere <strong>leerlingen</strong> kan<br />

samenwerken.<br />

Draai de pagina om!!!<br />

Omcirkel de letters van 4 zinnen die jij <strong>het</strong> belangrijkst vindt.<br />

33


A Een leerling is verantwoordelijk voor <strong>het</strong> maken van zijn huiswerk.<br />

B Een leerling is verantwoordelijk als hij een onvoldoende haalt voor een toets.<br />

C Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij goede keuzes maakt voor zijn<br />

leren (bv. huiswerk maken of niet)<br />

D Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij in de les meedoet.<br />

E Een leerling toont verantwoordelijkheid wanneer hij voor een toets <strong>op</strong> tijd begint te<br />

leren.<br />

F Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij na een toets wil weten wat hij<br />

fout heeft gedaan, zodat hij die fout niet nog een keer maakt.<br />

G Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij accepteert dat hij beperkte<br />

vrijheid <strong>op</strong> school heeft en niet alles mag doen wat hij wil.<br />

H Een leerling is verantwoordelijk wanneer hij <strong>het</strong> vertrouwen van zijn docent heeft.<br />

I Een leerling is verantwoordelijkheid wanneer hij aan docent of mentor kan <strong>uit</strong>leggen<br />

waarom hij een laag cijfer heeft.<br />

J Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij zorgt dat hij zijn spullen <strong>bij</strong> zich<br />

heeft.<br />

K Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij zelf in de les met vragen komt /<br />

vragen stelt.<br />

I Een leerling toont zich verantwoordelijk wanneer hij aan de docent meldt dat de<br />

samenwerking met andere <strong>leerlingen</strong> niet goed verlo<strong>op</strong>t.<br />

34

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!