instructie nt2 taalspel - Taal in Oost
instructie nt2 taalspel - Taal in Oost
instructie nt2 taalspel - Taal in Oost
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
NT2 TAALSPEL<br />
werkwoordtijden en woordvolgorde<br />
werkwoorden & woordvolgorde<br />
Begrijpen<br />
Aanbieden<br />
Wij<br />
Jullie<br />
Hij / Zij<br />
Toen<br />
Dus<br />
Want<br />
INSTRUCTIE<br />
taal<br />
ost
NT2 TAALSPEL bestaat uit:<br />
Werkwoordenkaartjes (150)<br />
• 50 regelmatige werkwoorden (rode kaartjes)<br />
• 50 onregelmatige werkwoorden (blauwe kaartjes)<br />
• 50 scheidbare (regelmatige en onregelmatige) werkwoorden (oranje kaartjes)<br />
Uitlegkaarten (6)<br />
• Uitlegkaart A: Het Presens<br />
• Uitlegkaart B: Het Perfectum<br />
• Uitlegkaart C: Het Imperfectum<br />
• Uitlegkaart D: Hoofdz<strong>in</strong> (woordvolgorde)<br />
• Uitlegkaart E: Bijz<strong>in</strong> (woordvolgorde)<br />
• Uitlegkaart F: Scheidbare werkwoorden<br />
Dobbelstenen (6)<br />
• Dobbelsteen Subject:<br />
Ik - Jij - Hij/Zij/Het - U - Wij/Jullie/Zij - Joker<br />
NT2 TAALSPEL<br />
• Dobbelsteen Werkwoordstijden:<br />
PRE (presens) - IMP (imperfectum) - PRF (perfectum) (x2)<br />
• Dobbelsteen Z<strong>in</strong>soorten:<br />
H (mededelende z<strong>in</strong>) - HI (hoofdz<strong>in</strong> met <strong>in</strong>versie) - V (vraagz<strong>in</strong>) IV (<strong>in</strong>formatievraagz<strong>in</strong>)<br />
Joker (u kiest zelf een z<strong>in</strong>soort)<br />
• Dobbelsteen Conjuncties 1:<br />
Omdat - Als - Toen - Hoewel - S<strong>in</strong>ds - Joker<br />
• Dobbelsteen Conjuncties 2:<br />
Omdat - Hoewel - Terwijl - Want - Maar - En<br />
• Dobbelsteen Werkwoordsvorm:<br />
PV (persoonsvorm) - INF (<strong>in</strong>f<strong>in</strong>itief) - PAR (participium) (x2)
Oefenen en differentiatie<br />
Wat te doen als de cursist een Joker gooit?<br />
Als de cursist een Joker gooit, mag hij/zij zelf kiezen. Dit kan een keuze zijn voor iets wat op de<br />
andere zijden van de dobbelsteen staat, maar ook iets anders. Bijvoorbeeld:<br />
Dobbelsteen Subject: Cursist kiest voor ‘de buurman’, of ‘de studenten’.<br />
Dobbelsteen Z<strong>in</strong>soorten: Cursist kiest voor de imperatief<br />
Dobbelsteen Conjucties: Cursist kiest voor ‘voordat’, ‘nadat’, ‘mits’, ‘tenzij’, etc.<br />
Met hoeveel dobbelstenen wordt het spel gespeeld?<br />
In deze <strong><strong>in</strong>structie</strong> worden vier oefenvormen beschreven. In elke oefenvorm wordt één<br />
dobbelsteen gebruikt. Om de oefen<strong>in</strong>g wat moeilijker te maken, kunt u een tweede of derde<br />
dobbelsteen gebruiken. Voor een voorbeeld, zie DIFFERENTIATIE aan het e<strong>in</strong>d van de <strong><strong>in</strong>structie</strong>.<br />
Aandachtspunten<br />
Een paar punten waar u reken<strong>in</strong>g mee moet houden voor u NT2 TAALSPEL gaat gebruiken <strong>in</strong><br />
uw lessen:<br />
1. Maak voor u beg<strong>in</strong>t met oefenen een selectie van de werkwoorden die u wilt gebruiken.<br />
Voor beg<strong>in</strong>ners: kies werkwoorden die bekend zijn voor de cursisten.<br />
Voor (ver)gevorderden: maak bijvoorbeeld een mix van bekende en nieuwe woorden.<br />
In de groepjes zal dan ook discussie ontstaan over de betekenis van het werkwoord,<br />
de context waar<strong>in</strong> het gebruikt wordt en het wel of niet moeten toevoegen van een<br />
prepositie.<br />
2. Voor alle oefen<strong>in</strong>gen geldt: er mag gesproken of geschreven worden, afhankelijk van wat<br />
u wilt oefenen.<br />
3. De groepjes fungeren als docent: cursisten leggen aan elkaar uit en vragen elkaar om<br />
verduidelijk<strong>in</strong>g. U biedt enkel hulp als het echt nodig is.<br />
4. Handig om bij de hand te hebben: een lijst met onregelmatige werkwoorden. Deze lijst kunt<br />
u ook downloaden op de website: www.taal<strong>in</strong>oost.nl<br />
En verder<br />
Naast bovengenoemde oefenvormen zijn er nog veel meer mogelijkheden met NT2 TAALSPEL.<br />
Een aantal suggesties:<br />
• Geef groepjes cursisten 5 werkwoorden en laat ze een verhaal schrijven.<br />
• Verdeel de klas <strong>in</strong> teams en laat werkwoorden omschrijven en/of uitbeelden.<br />
• Werk zonder werkwoordkaartjes maar alleen met dobbelstenen: (een tijd = Imperfectum)<br />
(een subject = Joker) (een z<strong>in</strong>soort = Vraagz<strong>in</strong>): Was de docent gisteren ziek?<br />
• Een nieuw idee? Deel uw idee op www.taal<strong>in</strong>oost.nl<br />
Veel spelplezier!<br />
-<br />
INSTRUCTIE
OEFENEN MET DE WERKWOORDSTIJDEN<br />
Benodigdheden:<br />
Dobbelsteen Subject: Ik - Jij - Hij/Zij/Het - U - Wij/Zij/Jullie - Joker<br />
Dobbelsteen Werkwoordstijden : PRE (Presens) - IMP (Imperfectum) - PRF (Perfectum) (x2)<br />
Instructie:<br />
• Pak een kaartje van de werkwoordstapel (kies uit onregelmatige, regelmatige of<br />
scheidbare werkwoorden).<br />
• Leg het werkwoord voor iedereen zichtbaar op tafel.<br />
• Gooi met dobbelsteen 1. Maak een z<strong>in</strong>netje met het subject van dobbelsteen 1 en de tijd<br />
van dobbelsteen 2. Wil je oefenen <strong>in</strong> één tijd, gebruik dan alleen de eerste dobbelsteen.<br />
• Spel de persoonsvorm of het participium.<br />
Voorbeeld 1 (alleen Presens):<br />
Werkwoordkaartje: zwemmen<br />
Dobbelsteen: Hij/Zij/Het<br />
Zeg: Hij zwemt <strong>in</strong> de zee. (z-w-e-m-t)<br />
OEFENEN MET DE WOORDVOLGORDE IN HOOFDZINNEN<br />
Benodigdheden:<br />
Dobbelsteen Z<strong>in</strong>soorten: H (mededelende z<strong>in</strong>) – HI (hoofdz<strong>in</strong> met <strong>in</strong>versie) (2x) - V (vraagz<strong>in</strong>)<br />
IV (<strong>in</strong>formatievraagz<strong>in</strong>) – Joker (vrije keuze, cursist kiest zelf een z<strong>in</strong>soort)<br />
Uitlegkaart D: Woordvolgorde Hoofdz<strong>in</strong><br />
Instructie:<br />
• Pak een kaartje van de werkwoordstapel (kies uit regelmatige, onregelmatige of<br />
scheidbare werkwoorden).<br />
• Leg het werkwoord voor iedereen zichtbaar op tafel.<br />
• Gooi met de dobbelsteen. Vorm om het werkwoord een z<strong>in</strong> <strong>in</strong> de volgorde die de<br />
dobbelsteen aangeeft. Gebruik een subject naar keuze of gebruik ook de dobbelsteen<br />
Subject.<br />
Voorbeeld 1:<br />
Werkwoordkaartje: bellen<br />
Dobbelsteen: HI (hoofdz<strong>in</strong> met <strong>in</strong>versie)<br />
Zeg: Morgen bel ik mijn moeder.<br />
INSTRUCTIE<br />
Voorbeeld 2 (alle tijden door elkaar):<br />
Werkwoordkaartje: wonen<br />
Dobbelsteen : Ik<br />
Dobbelsteen : PRF (Perfectum)<br />
Zeg: Ik heb <strong>in</strong> Brazilie gewoond. (g-e-w-o-o-n-d-)<br />
Voorbeeld 2:<br />
Werkwoordkaartje: luisteren<br />
Dobbelsteen : IV (<strong>in</strong>formatievraagz<strong>in</strong>)<br />
Dobbelsteen : Joker<br />
Zeg: Wanneer luisteren de studenten naar<br />
de radio?
OEFENEN MET DE WOORDVOLGORDE IN BIJZINNEN<br />
Benodigdheden:<br />
Dobbelsteen Conjuncties 1 : Omdat - Als - Toen - Hoewel – S<strong>in</strong>ds – Joker<br />
Uitlegkaart E: Woordvolgorde Bijz<strong>in</strong><br />
Instructie:<br />
• Gooi met de dobbelsteen.<br />
• Maak een z<strong>in</strong> met de conjunctie op de dobbelsteen (start met de bijz<strong>in</strong>).<br />
• Laat de volgende cursist de volgorde omdraaien.<br />
Voorbeeld:<br />
Dobbelsteen: S<strong>in</strong>ds<br />
Cursist 1: S<strong>in</strong>ds ik <strong>in</strong> Nederland woon, ben ik heel blij.<br />
Cursist 2: Ik ben heel blij, s<strong>in</strong>ds ik <strong>in</strong> Nederland woon.<br />
OEFENEN MET SCHEIDBARE WERKWOORDEN<br />
Benodigdheden:<br />
Dobbelsteen : PV (persoonsvorm) - INF (<strong>in</strong>f<strong>in</strong>itief) - PAR (participium) (x2)<br />
Uitlegkaart F: Scheidbare werkwoorden<br />
Instructie:<br />
• Pak een kaartje van de werkwoordstapel.<br />
• Leg het kaartje voor iedereen zichtbaar op tafel.<br />
• Gooi met de dobbelsteen. Vorm een z<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> het scheidbare werkwoord de vorm heeft<br />
zoals op de dobbelsteen is aangegeven. Ga uit van een mededelende z<strong>in</strong>.<br />
Voorbeeld 1:<br />
Werkwoordkaartje: aanbieden<br />
Dobbelsteen: PV (persoonsvorm)<br />
Zeg: Ik bied mijn auto aan.<br />
Voorbeeld 3:<br />
Werkwoordkaartje: aanbieden<br />
Dobbelsteen: INF (<strong>in</strong>f<strong>in</strong>itief)<br />
Zeg: Wij willen onze auto aanbieden.<br />
INSTRUCTIE<br />
Voorbeeld 2:<br />
Werkwoordkaartje: aanbieden<br />
Dobbelsteen: PART (participium)<br />
Zeg: Ik heb mijn auto aangeboden.
DIFFERENTIATIE<br />
Alle werkvormen kunnen lastiger worden gemaakt door een extra dobbelsteen toe te<br />
voegen.<br />
Bijvoorbeeld:<br />
Werkvorm 2: oefenen met woordvolgorde <strong>in</strong> hoofdz<strong>in</strong>nen<br />
Voorbeeld 1:<br />
Werkwoordkaartje: luisteren<br />
Dobbelsteen: IV (<strong>in</strong>formatievraagz<strong>in</strong>)<br />
Zeg: Wanneer luister jij naar de radio?<br />
Voeg toe: Dobbelsteen Subject:<br />
Ik - Jij – Hij/Zij/Het - U – Wij/Jullie/Zij - Joker<br />
Werkwoordkaartje: luisteren<br />
Dobbelsteen: IV (<strong>in</strong>formatievraagz<strong>in</strong>)<br />
Dobbelsteen: U<br />
Zeg: Wanneer luistert u naar de radio?<br />
Voeg toe: Dobbelsteen Werkwoordsvorm:<br />
PRE(presens) - IMP (imperfectum) - PRF (perfectum) (x2)<br />
Werkwoordkaartje: luisteren<br />
Dobbelsteen: IV (<strong>in</strong>formatie vraagz<strong>in</strong>)<br />
Dobbelsteen Subject: U<br />
Dobbelsteen: IMP<br />
Zeg: Wanneer luisterde u naar de radio?<br />
Extra: Dobbelsteen Conjuncties 2:<br />
Omdat - Hoewel - Terwijl - Want - Maar - En<br />
Bij werkwoordsvorm 1, 2 en 4 kan dobbelsteen Conjuncties 2 gebruikt worden. Gooi na de<br />
gevormde z<strong>in</strong> met deze dobbelsteen en vorm een z<strong>in</strong> die aansluit op de vorige.<br />
Voorbeeld:<br />
Werkwoordkaartje: eten<br />
Dobbelsteen: Hij/Zij/Het<br />
Dobbelsteen: HI<br />
Zeg: Broccoli eet hij elke dag.<br />
Gooi met dobbelsteen Conjucties 2: Maar<br />
DIFFERENTIATIE<br />
Zeg: Broccoli eet hij elke dag maar op zaterdag eet hij spruitjes.
taal<br />
werkwoordtijden en woordvolgorde<br />
ost<br />
taal<br />
ost