05.09.2013 Views

Editoriaal PACIOLI - BIBF

Editoriaal PACIOLI - BIBF

Editoriaal PACIOLI - BIBF

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

B ULLETIN VAN HET B EROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE B OEKHOUDERS EN F ISCALISTEN<br />

Uw Voorzitter heeft mij vriendelijk gevraagd om enkele woorden<br />

te richten tot uw beroep. Het is met plezier dat ik inga op<br />

dit verzoek.<br />

Als erkende boekhouders en fiscalisten, accountants, belastingconsulenten<br />

en bedrijfsrevisoren, maken wij deel uit van<br />

de “economische beroepen”. Welke zijn onze belangrijkste uitdagingen<br />

die wij samen moeten aangaan ?<br />

Ik denk allereerst aan het instandhouden van onze zelfregulering.<br />

Onze drie Instituten hebben de bevoegdheid en de plicht<br />

om het beroep te organiseren, namelijk de toegang (stage)<br />

organiseren, de ledenlijst bij te houden, de permanente vorming te verzekeren,<br />

toe te zien op de uitoefening van het beroep en zich ervan te vergewissen<br />

dat er al dan niet verwezen wordt naar tucht. Wij geven ons niet<br />

voldoende rekenschap van het geluk dat wij hebben om zelf de organisatie<br />

van ons beroep te beheersen. Wij beschikken uiteraard – en dat is normaal<br />

– over een extern toezicht dat verzekerd wordt door de Hoge Raad<br />

voor de Economische Beroepen, maar het systeem ingericht door de wetgever<br />

is hoofdzakelijk dat van een “zelfregulering” (monitored self-regulation).<br />

Deze taak die toevertrouwd wordt door de wetgever aan de drie Instituten<br />

leidt uiteraard tot een ietwat bijzondere situatie vermits uw Instituut enerzijds<br />

uw “vakverbond” is en, anderzijds, een administratief gezag. Aan de<br />

ene kant, verwacht u dat u ondersteund zal zijn maar aan de andere kant,<br />

stelt u vast dat uw Instituut u verplichtingen oplegt. Zulke situatie kan u<br />

soms moeilijk lijken maar ik nodig u uit om uw confraters die hun toewijding<br />

hebben getoond in uw nationale Raad, te helpen en te steunen.<br />

Hun taak is niet gemakkelijk en wees ervan overtuigd dat de zelfregulering<br />

de beste manier is om een vrij beroep te organiseren.<br />

Een tweede uitdaging zal erin bestaan om onze nationale eenheid te<br />

behouden. Ik stel vast dat andere vrije beroepen uiteenvallen in regionale<br />

instituten en ik denk dat ze evengoed hun doeltreffendheid als hun<br />

representatief karakter verliezen. België moet één blijven indien het een<br />

rol wil blijven spelen in het Europees krachtenspel. Het ligt aan ons, op<br />

ons bescheiden niveau, om er het voorbeeld van te geven.<br />

Een derde uitdaging, en ik zal mij hier toe beperken, zal eruit bestaan<br />

goede beroepsbeoefenaars te zijn waarop de cliënten, alsook de derden,<br />

kunnen vertrouwen. Dit punt omvat verscheidene aspecten. Ik denk aan<br />

FLASH<br />

Samen met deze Pacioli vinden de leden en stagiairs een uitnodiging voor het seminarie van vrijdag 19 november 2004 over “Het pensioen<br />

van de zelfstandige: Overleven of welzijn…..?” Dit seminarie wordt georganiseerd in samenwerking met Partena. Het thema zal, aan de<br />

hand van praktijkvoorbeelden, op een praktische manier worden toegelicht zodat het tegemoet komt aan uw professionele noden. Gelieve U zo<br />

snel mogelijk in te schrijven vermits het aantal plaatsen beperkt is. Wij rekenen op uw talrijke aanwezigheid.<br />

<strong>Editoriaal</strong> <strong>PACIOLI</strong><br />

de permanente vorming die men aandachtig moet volgen, en<br />

niet louter om te voldoen aan aanwezigheidsvereisten. Ik denk<br />

aan de deontologie; een beoefenaar van een vrij beroep is geen<br />

handelaar. Ik denk aan de confraternele contacten tussen de<br />

leden van onze beroepen. Ik denk aan de naleving van de wetten,<br />

zoals het Wetboek van vennootschappen, de fiscale wetten<br />

of nog de wetten ter bestrijding van het witwassen. Ten slotte<br />

denk ik aan een gepaste en vrijwillige vorming van onze jongeren,<br />

zijnde stagiairs of jonge confraters.<br />

Om deze korte boodschap af te sluiten, wees fier een lid te zijn<br />

van uw Instituut. Het is de beste manier om uw beroep te versterken en<br />

om zowel het personeel van uw Instituut te ondersteunen als uw confraters<br />

die voor u hun toewijding tonen binnen de verschillende organen, zij<br />

het de Raad of de uitvoerende kamers. Ik dank uw Voorzitter om mij toegelaten<br />

te hebben de kolommen van de Pacioli te openen om u deze korte<br />

boodschap te richten.<br />

André KILESSE<br />

Voorzitter IBR<br />

I N H O U D<br />

• <strong>Editoriaal</strong> <strong>PACIOLI</strong> 1<br />

• belastingregeling van de vergoedingen die worden<br />

ontvangen ten gevolge van een arbeidsongeval of<br />

een beroepsziekte en krachtens een verzekeringscontract<br />

“gewaarborgd inkomen” – 1ste deel 2<br />

• Rubriek 07 : Goederen en waarden van derden<br />

gehouden door de onderneming 6<br />

• Bijdrage voor het sociaal statuut der<br />

zelfstandigen 7<br />

• BTW - Computer uitgerust met spellen -<br />

aftrek van de voorbelasting 7<br />

• Seminaries 7<br />

• Contact 7<br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF 1<br />

6-19 SEPTEMBER 2004<br />

Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1 • Tweewekelijks • NL : P309340


Belastingregeling van de vergoedingen die worden<br />

ontvangen ten gevolge van een arbeidsongeval of een<br />

beroepsziekte en krachtens een verzekeringscontract<br />

“gewaarborgd inkomen” – 1ste deel<br />

Situatie nr. 1:<br />

Mevrouw X is bankbediende. Sinds ze het slachtoffer is geworden van een<br />

ongeval op weg naar het werk, ontvangt zij vergoedingen wegens haar arbeidsongeschiktheid.<br />

Mevrouw X heeft echter twee maanden na het ongeval het<br />

werk hervat.<br />

Situatie nr. 2:<br />

De heer Y is aannemer. Hij is het slachtoffer van een ongeval terwijl hij op een<br />

bouwplaats aan het werk is. Er worden hem vergoedingen betaald op basis<br />

van een verzekeringscontract “gewaarborgd inkomen” dat hij heeft afgesloten.<br />

Hij heeft de betaalde premies als beroepskosten afgetrokken. Ten gevolge<br />

van dit ongeval zal de heer Y zijn werk niet kunnen hervatten.<br />

Situatie nr. 3:<br />

De heer Z is werknemer-schrijnwerker. Ten gevolge van een ongeval waarvan<br />

hij tijdens zijn werk het slachtoffer werd, ontvangt hij vergoedingen op grond<br />

van de Arbeidsongevallenwet. Kort na het ongeval begint hij opnieuw te werken,<br />

maar hij kan niet langer dezelfde functie uitoefenen.<br />

Zijn de ontvangen vergoedingen belastbaar en zo ja, tegen welk tarief? Dat is<br />

het onderwerp van de volgende commentaar.<br />

Het is niet onze bedoeling om volledig te zijn, maar de lezer een overzicht te<br />

geven van de evolutie en de huidige stand van de wetgeving, de rechtspraak en<br />

de rechtsleer inzake de belasting van de vergoedingen die worden toegekend<br />

zowel op grond van de Arbeidsongevallenwet of op basis van de Beroepsziektewet<br />

(de rechtspraak neemt bij beide hetzelfde standpunt in) als overeenkomstig<br />

een verzekeringscontract van het type “gewaarborgd inkomen”.<br />

Na een korte beschrijving van de vergoedingsregelingen analyseren wij het<br />

probleem van de eventuele belasting op de betaalde pensioenen, renten en<br />

uitkeringen.<br />

Onze uiteenzetting is als volgt opgebouwd:<br />

I. Welke schadeloosstelling?<br />

I.1. Schadeloosstelling op grond van de Arbeidsongevallenwet (of op grond<br />

van de Beroepsziektewet)<br />

I.2. Schadeloosstelling op grond van een verzekeringscontract “gewaarborgd<br />

inkomen”<br />

II. Belasting op de ontvangen vergoedingen in geval van tijdelijke ongeschiktheid<br />

III. Belasting op de ontvangen vergoedingen in geval van blijvende ongeschiktheid<br />

III.1. Schadeloosstelling op grond van de Arbeidsongevallenwet (of op grond<br />

van de Beroepsziektewet)<br />

A. Situatie vóór het arrest van het Arbitragehof van 9 december 1998<br />

B. Arrest van het Arbitragehof van 9 december 1998<br />

C. Reacties op het arrest van het Arbitragehof van 9 december 1998<br />

D. Wet van 19 juli 2000 tot wijziging van de artikelen 34, § 1, en 39 van het<br />

Wetboek van de inkomstenbelasting 1992<br />

III.2. Vergoedingen toegekend op grond van een verzekeringscontract<br />

“gewaarborgd inkomen”<br />

A. Administratief en jurisprudentieel standpunt vóór het arrest van het<br />

Arbitragehof van 10 oktober 2001<br />

B. Het arrest van het Arbitragehof van 10 oktober 2001<br />

IV. BESLUIT<br />

I. Welke schadeloosstelling?<br />

1 Zie. artikelen 22 en 23 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.<br />

2 Zie. VAN GOSSUM, L., Les accidents du travail, 6 ème éd., de Boeck en Larcier, Brussel, 2002, pp. 111 en v.<br />

3 Zie DAVID, S., Responsabilité civile et risque professionnel, Larcier, Brussel, 1958, p. 129.<br />

4 Zie Artikel 39 van de Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.<br />

5 Zie HICK, P.-P. en DORTHU, P., Régime de taxation de l’assurance revenu garanti, C&FP, april 2002, p. 206 en p. 215.<br />

6 Zie HICK, P.-P. en DORTHU, P., op. cit., p. 206.<br />

I.1. Schadeloosstelling op grond van de Arbeidsongevallenwet (of op<br />

grond van de Beroepsziektewet)<br />

1.- De Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 vergoedt de arbeidsongeschiktheid.<br />

Het gaat erom de materiële schade te vergoeden die met deze<br />

ongeschiktheid overeenstemt en niet de lichamelijke invaliditeit of de aantasting<br />

van de fysieke integriteit.<br />

In dit opzicht is het van belang een duidelijk onderscheid te maken tussen de<br />

periode van tijdelijke ongeschiktheid en die van de blijvende ongeschiktheid.<br />

Zolang de arbeidsongeschiktheid tijdelijk is, wordt zij geëvalueerd volgens de<br />

loonderving die door de werknemer wordt geleden en dit in vergelijking met<br />

het werk dat hij verrichtte vóór zijn ongeval 1 . Tijdens deze periode evolueert<br />

de toestand van de verwondingen van het slachtoffer of kan die evolueren. Het<br />

slachtoffer ontvangt “vergoedingen”.<br />

Wanneer de toestand van de verwondingen zich heeft gestabiliseerd, bepaalt<br />

de geneesheer de consolidatiedatum ervan. Indien het slachtoffer restverschijnselen<br />

overhoudt, bepaalt de geneesheer een graad van zogenaamde blijvende<br />

ongeschiktheid. Deze graad wordt bepaald volgens het verlies van het<br />

concurrentievermogen van de werknemer op de algemene arbeidsmarkt 2 .<br />

Hoewel een vermindering van de arbeidsgeschiktheid noodzakelijk is om een<br />

schadeloosstelling te verkrijgen; is het echter niet vereist dat deze arbeidsongeschiktheid<br />

leidt tot een daling van de beroepsinkomsten van het slachtoffer<br />

3 . Het slachtoffer ontvangt dan “toelagen”.<br />

I.2. Schadeloosstelling op grond van een verzekeringscontract<br />

“gewaarborgd inkomen”<br />

2.- Het systeem van de verzekering “gewaarborgd inkomen” voorziet in de<br />

tegemoetkoming van de verzekeraar ten bate van de verzekerde wanneer, volgens<br />

de polis, diens invaliditeit in zijnen hoofde een economische ongeschiktheid<br />

van veranderlijke omvang meebrengt. Tijdens de periode van ongeschiktheid<br />

ontvangt het slachtoffer een rente.<br />

De periode van tijdelijke ongeschiktheid moet opnieuw worden onderscheiden<br />

van de periode van blijvende ongeschiktheid.<br />

3.- Deze verzekeringen hebben nu eens een schadevergoedend karakter, dan<br />

weer een forfaitair karakter.<br />

In het eerste geval beogen zij de inkomstenderving goed te maken die door de<br />

verzekerde is geleden 4 .<br />

In het tweede geval voorzien zij in de toekenning van een forfaitaire vergoeding<br />

in geval van lichamelijke invaliditeit of in geval van economische ongeschiktheid.<br />

Het is bijgevolg niet noodzakelijk dat de invaliditeit of de ongeschiktheid<br />

leidt tot een vermindering van de inkomsten van het slachtoffer. De<br />

schadeloosstelling wordt bepaald zonder rekening te houden met het bedrag<br />

van de inkomsten die door de verzekerde worden ontvangen. Het spreekt echter<br />

vanzelf dat hoewel dergelijke vergoedingen juridisch niet beogen de<br />

inkomstenderving in hoofde van de verzekerde te herstellen, zij economisch<br />

toch een dergelijke uitwerking kunnen hebben 5 …<br />

De verzekeringspolissen worden echter vaak vaag opgesteld en zij verwijzen<br />

zowel naar het begrip ‘invaliditeit’ als naar dat van ‘ongeschiktheid’ 6 . Het is<br />

niet altijd gemakkelijk uit te maken of de schadeloosstelling een forfaitair dan<br />

wel een schadevergoedend karakter heeft.<br />

6-19 SEPTEMBER 2004 2<br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF


II. Belasting op de ontvangen vergoedingen in<br />

geval van tijdelijke ongeschiktheid<br />

4.- Tijdens de periode van tijdelijke ongeschiktheid worden de vergoedingen<br />

die het volledige of gedeeltelijke herstel van inkomsten vormen op dezelfde<br />

manier behandeld als de belastbare beroepsinkomsten. Dit geldt voor de verschillende<br />

categorieën van beroepsinkomsten 7 :<br />

- Winst: artikel 25, 6°, b van het W.I.B./92;<br />

- Baten: artikel 27, 4°, b van het W.I.B./92;<br />

- Winst en baten van een voordien uitgeoefende beroepswerkzaamheid: artikel<br />

28, 3°, b van het W.I.B./92;<br />

- De bezoldigingen van de werknemers: artikel 31, lid 2, 4° van het W.I.B./92;<br />

- De bezoldigingen van de bedrijfsleiders: artikel 32, lid 2, 2° van het<br />

W.I.B./92.<br />

Opdat deze zogenaamde “vervangingsinkomsten” kunnen worden belast,<br />

moeten twee voorwaarden zijn vervuld. Enerzijds moet de belastingplichtige<br />

een reële derving van beroepsinkomsten hebben geleden en anderzijds moet<br />

de vergoeding tot doel hebben deze inkomstenderving goed te maken 8 .<br />

Het doet er weinig toe of de vergoedingen worden betaald overeenkomstig de<br />

sociale wetgeving of een gelijkaardig wettelijk of reglementair statuut, door de<br />

werkgever of door een sociaal fonds al dan niet krachtens een collectieve overeenkomst,<br />

door een verzekeringsonderneming of door een derde in geval van<br />

een ongeval dat aanleiding geeft tot een schadeloosstelling op grond van het<br />

gemene recht van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid 9 .<br />

5. Indien zij aan de voornoemde voorwaarden voldoen, worden de vervangingsinkomsten<br />

belast tegen het progressieve tarief van de personenbelasting.<br />

Er worden echter belastingverminderingen verleend op de belasting op deze<br />

inkomsten krachtens de artikelen 146 tot 154 van het W.I.B./92. Deze belastingverminderingen<br />

variëren naargelang de inkomsten uitsluitend of gedeeltelijk<br />

zijn samengesteld uit pensioenen of andere vervangingsinkomsten 10 .<br />

Wanneer het belastbare inkomen een bepaalde som bedraagt, worden de verminderingen<br />

slechts verleend tot een derde, eventueel vermeerderd met een<br />

aanvullend deel 11 . Om het bedrag van de vermindering te bepalen, wanneer<br />

de aanslag wordt gevestigd in naam van de twee echtgenoten en die ieder<br />

inkomsten genieten, worden deze inkomsten gecumuleerd per soort en per<br />

categorie 12 . Bovendien is geen enkele belasting verschuldigd wanneer het<br />

inkomen uitsluitend is samengesteld uit vervangingsinkomsten en het totaal<br />

van deze inkomsten het maximumbedrag van de wettelijke werkeloosheidsuitkering<br />

niet overschrijdt 13 .<br />

Ondanks de eensgezinde benadering van de rechtspraak hebben bepaalde<br />

beslissingen in geval van een schadeloosstelling op grond van een verzekeringscontract<br />

“gewaarborgd inkomen” nagegaan of de belastingplichtige de<br />

verzekeringspremies al dan niet had afgetrokken. De wetteksten voorzien<br />

nochtans in geen voorwaarde betreffende de niet-aftrekbaarheid van de premies<br />

14 .<br />

De belasting van de vergoedingen die worden ontvangen in geval van tijdelijke<br />

ongeschiktheid heeft nooit zoveel discussie ontlokt als die van de toelagen<br />

die worden betaald zodra de consolidatie is verkregen, ongetwijfeld om twee<br />

redenen: enerzijds is het verband tussen de arbeidsongeschiktheid en de<br />

inkomensderving vaak duidelijk en anderzijds leidt de tijdelijke ongeschiktheid<br />

doorgaans tot een verlies van inkomsten 15 .<br />

7 Zie PARENT, X., Le régime fiscal des indemnités pour incapacité de travail<br />

consécutives à une maladie ou un accident : la situation après la loi du<br />

19 juli 2000, Act. Dr., 2000, p. 552.<br />

8 Zie PARENT, X., op. cit., p. 552.<br />

9 Zie PARENT, X., op. cit., p. 553.<br />

10 Zie artikel 147, 1° en 2° van het W.I.B./92.<br />

11 Zie artikel 152 van het W.I.B./92.<br />

12 Zie artikel 151 van het W.I.B./92.<br />

13 Zie artikel 154, 1° van het W.I.B./92.<br />

14 Zie HICK, P.-P. en DORTHU, P., op. cit., p. 218.<br />

15 Zie HICK, P.-P. en DORTHU, P., op. cit., p. 218.<br />

16 Zie PARENT, X., op.cit., p. 554.<br />

17 Zie hierboven, nr. 5.<br />

18 Omz. Nr. Ci.RH.241/335.217 van 2 april 1986, Bull. Bel., 1986, nr. 650, p. 934.<br />

19 Omz. Nr. Ci.RH.241/444.064 van 11 juli 1997, Bull. Bel., 1997, nr. 774, p. 1743.<br />

III. Belasting op de ontvangen vergoedingen in<br />

geval van blijvende ongeschiktheid<br />

6.- Voordat het werd gewijzigd door de wet van 19 juli 2000, bepaalde artikel<br />

34, § 1, 1° W.I.B./92 dat:<br />

“Pensioenen, renten en als zodanige geldende toelagen omvatten, ongeacht<br />

de schuldenaar, de verkrijger of de benaming ervan en de wijze waarop ze<br />

worden vastgesteld en toegekend, pensioenen en lijfrenten of tijdelijke renten,<br />

alsmede als zodanig geldende toelagen die rechtstreeks of onrechtstreeks<br />

betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid of die het gehele of<br />

gedeeltelijke herstel van een bestendige derving van winst, bezoldigingen of<br />

baten uitmaken”.<br />

Dergelijke pensioenen, renten of toelagen zijn belastbaar krachtens artikel 23,<br />

§ 1, 5° van het W.I.B./92.<br />

De vergoedingen die het gehele of gedeeltelijke herstel uitmaken van een<br />

bestendige derving van beroepsinkomsten worden beschouwd als vervangingsinkomsten<br />

en zij zijn als dusdanig belastbaar voor zover dezelfde voorwaarden<br />

vervuld zijn als die welke vereist zijn inzake tijdelijke ongeschiktheid 16 . In dit<br />

geval zijn zij eveneens onderworpen aan het progressieve tarief van de personenbelasting<br />

en genieten zij een speciale belastingvermindering krachtens de<br />

artikelen 146 tot 154 van het W.I.B./92 17 .<br />

Veroorzaken de vergoedingen die een bestendige derving van beroepsinkomsten<br />

herstellen nauwelijks problemen wat de belastbaarheid ervan betreft, dan<br />

gaat het er helemaal anders aan toe met de toelagen die rechtstreeks of<br />

onrechtstreeks verband houden met een beroepswerkzaamheid.<br />

De administratie en de hoven en rechtbanken hebben, met steun van het Hof<br />

van Cassatie, via omzendbrieven en beslissingen aan deze bepaling een ruime<br />

interpretatie gegeven.<br />

In dit stadium van onze overwegingen moet een onderscheid worden gemaakt<br />

tussen de belasting op de vergoedingen die aan de werknemer worden toegekend<br />

overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet (of op grond van de<br />

Beroepsziektenwet) en die op de vergoedingen die worden toegekend in het<br />

kader van een verzekeringscontract van het type “gewaarborgd inkomen”.<br />

III.1. Schadeloosstelling op grond van de Arbeidsongevallenwet (of op<br />

grond van de Beroepsziektenwet)<br />

A. Situatie vóór het arrest van het Arbitragehof van 9 december 1998<br />

7.- In een omzendbrief van 2 april 1986 gaf de administratie aan dat zij als<br />

belastbaar beschouwde de vergoedingen die overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet<br />

werden toegekend, zonder dat diende te worden nagegaan of<br />

deze vergoedingen al dan niet beogen een reële derving van beroepsinkomsten<br />

te herstellen. Volgens de administratie stond het onomstotelijk vast dat dergelijke<br />

vergoedingen verbonden waren aan de beroepswerkzaamheid van de<br />

belastingplichtige.<br />

De administratie heeft later dit standpunt bevestigd in een omzendbrief van 11<br />

juli 1997 19 , na afloop van een diepgaand onderzoek van de materie: bleven<br />

onder meer hoe dan ook belastbaar, de vergoedingen verkregen inzake<br />

arbeidsongevallen en beroepsziekten. De administratie stipte aan dat was<br />

geoordeeld dat in deze gevallen gezegde vergoedingen rechtstreeks of onrechtstreeks<br />

verbonden waren aan een beroepswerkzaamheid, zonder een onderscheid<br />

te maken of zij al dan niet een reële derving van beroepsinkomsten herstelden.<br />

8.- Het Hof van Cassatie heeft meerdere arresten gewezen die de administratieve<br />

analyse bevestigden 20 .<br />

Als voorbeeld citeren wij de omstandigheden van de zaak die aanleiding heeft<br />

gegeven tot het arrest dat op 22 oktober 1992 werd gewezen 21 .<br />

De vraag die in het kwestieuze geval werd gesteld, was die van de al dan niet<br />

belastbaarheid van de vergoedingen die door het slachtoffer werden ontvangen<br />

ten gevolge van een verkeersongeval dat zich had voorgedaan in het kader van<br />

het privé-leven, zonder dat deze ook maar enige bezoldiging had gederfd.<br />

Hoewel er geen sprake was van een herstel van een inkomstenderving, was het<br />

Hof van beroep van Luik van mening dat het verband met de beroepswerkzaamheid<br />

in het kwestieuze geval was aangetoond en dat de vergoedingen bijgevolg<br />

moesten worden belast.<br />

20 Cass., 15 mei 1987, Pas., 1987, I, p. 1114; Cass., 13 januari 1989, Pas., I, p. 519; Cass., 26 maart 1991, Pas., 1991, I, p. 705; Cass., 27 november 1992,<br />

Pas., 1992, I, p. 1310. Zie. ook in de overheidssector, Cass., 14 mei 1992, Pas., I, p. 801; Cass., 22 oktober 1992, Pas.,1992, p.1191.<br />

21 Cass., 22 oktober 1992, Pas.,1992, p.1191.<br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF 3<br />

6-19 SEPTEMBER 2004


In zijn arrest van 22 oktober 1992 vatte het Hof van Cassatie zijn standpunt<br />

samen ten opzichte van de belasting op de vergoedingen die werden toegekend<br />

op grond van de Arbeidsongevallenwet en op die welke werden toegekend<br />

ten gevolge van een ongeval in het privé-leven:<br />

“Overwegende dat uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 5<br />

januari 1976 die, met haar artikel 19, artikel 32 bis aan het Wetboek van<br />

de inkomstenbelastingen heeft toegevoegd (artikel 34 van het W.I.B./92<br />

geworden), blijkt dat de wetgever met laatstgenoemde bepaling met name<br />

de sociale toelagen, de zogenaamde “vervangingsinkomsten”, heeft willen<br />

belasten, omdat zij in de regel bestemd zijn om de derving van beroepsinkomsten<br />

goed te maken; dat hun toekenning echter niet noodzakelijk verbonden<br />

is aan het bestaan van een reële derving van beroepsinkomsten;<br />

dat in dit geval de toelage, zoals de rente die verschuldigd is ten gevolge<br />

van een arbeidsongeval, evenzeer belastbaar is aangezien zij rechtstreeks<br />

of onrechtstreeks verbonden is aan een beroepswerkzaamheid;<br />

Dat uit de vaststellingen van het arrest blijkt dat de vergoeding die de eiser<br />

geniet geen sociale toelage vormt die hem als vervangingsinkomen zou<br />

zijn toegekend;<br />

Overwegende dat overeenkomstig artikel 32 bis van het Wetboek van de<br />

inkomstenbelastingen deze vergoeding, om belastbaar te zijn, het herstel<br />

moet uitmaken van een bestendige derving van beroepsinkomsten;<br />

Dat het arrest vaststelt dat ten gevolge van het omstreden ongeval dat zich<br />

voordeed in zijn privé-leven de eiser wegens zijn invaliditeit geen enkele<br />

inkomstenvermindering heeft geleden”<br />

En door het arrest van het Hof van beroep van Luik te vernietigen, concludeert<br />

het Hof van Cassatie impliciet dat de door het slachtoffer verkregen vergoedingen<br />

niet belastbaar waren.<br />

9.- De verschillende Hoven van beroep van het land hebben over het algemeen<br />

dezelfde rechtspraak gevolgd. Sommige van hen zijn echter tegen de<br />

stroom in gegaan 22 .<br />

In een zaak die werd voorgelegd aan het Hof van beroep van Antwerpen 23 had<br />

een persoon die het slachtoffer van een arbeidsongeval was geweest, een vergoeding<br />

ontvangen op grond van de Arbeidsongevallenwet, zonder dat hij<br />

bezoldiging had gederfd. Het Hof van beroep was van oordeel dat een dergelijke<br />

vergoeding in feite een schade herstelde, namelijk de aantasting van het<br />

arbeidsvermogen en de werkkracht die het slachtoffer had geleden. Het Hof<br />

van beroep was van oordeel dat deze vergoeding geen beroepsinkomsten verving.<br />

Zij had betrekking op de bron van de inkomsten, namelijk de werkkracht<br />

en niet op de inkomsten zelf. Bijgevolg moest zij niet worden belast.<br />

B. Arrest van het Arbitragehof van 9 december 1998 24<br />

10.- Ten gevolge van een verkeersongeval dat zich voordeed op weg naar het<br />

werk wordt een vergoeding toegekend. De begunstigde ervan had ten gevolge<br />

van dit ongeval echter geen enkele inkomstenderving geleden. Het geschil<br />

wordt voor het Hof van beroep van Brussel gebracht, dat aan het Arbitragehof<br />

een prejudiciële vraag stelt.<br />

Het Hof van beroep merkt op dat de vergoedingen die overeenkomstig de wetgeving<br />

op de arbeidsongevallen werden betaald tot herstel van een blijvende<br />

ongeschiktheid belastbaar zijn, zonder dat er in hoofde van het slachtoffer een<br />

inkomstenderving is geweest, terwijl zij dat niet zouden zijn indien zij waren<br />

verkregen door een andere belastingplichtige dan een werknemer of rechtstreeks<br />

zouden zijn betaald door de derde (of diens verzekeraar) die voor het<br />

ongeval aansprakelijk was.<br />

Vormde dit geen discriminatie in strijd met de artikelen 10 en 172 van de<br />

Grondwet, vooral omdat het slachtoffer van een arbeidsongeval of een ongeval<br />

op weg naar het werk niet kan kiezen tussen de toepassing van de<br />

Arbeidsongevallenwet en de gemeenrechtelijke rechtsvordering, hoewel het<br />

per slot van rekening de aansprakelijke derde (of diens verzekeraar) is die de<br />

last van de betaling van de vergoedingen draagt?<br />

Het Arbitragehof verwijst naar de parlementaire voorbereiding van de wet van<br />

5 januari 1976 die de omstreden bepaling had ingevoerd in het W.I.B./1964<br />

en stipt aan dat de wetgever een einde had willen maken aan de fiscale immuniteit<br />

van bepaalde vervangingsinkomsten. Door bij de belastbare inkomsten<br />

de pensioenen, renten en toelagen op te nemen die het herstel uitmaken van<br />

een bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten heeft de wetgever<br />

een relevante maatregel genomen ten opzichte van deze doelstelling.<br />

Het Hof verklaart echter dat niet één van de redenen die door de Ministerraad<br />

werden aangevoerd, de opname in de categorie van de belastbare inkomsten<br />

kan verantwoorden van de pensioenen, renten en toelagen die worden betaald<br />

ten gevolge van een ongeval dat als arbeidsongeval wordt erkend in de zin van<br />

de wet van 10 april 1971, zonder dat daarom afbreuk wordt gedaan aan de<br />

beroepsinkomsten van het slachtoffer. De schadeloosstelling waarop het<br />

slachtoffer recht heeft in deze veronderstelling heeft niet het karakter van een<br />

vervangingsinkomen.<br />

Het Arbitragehof besluit daaruit dat het slachtoffer in dit geval wordt gediscrimineerd<br />

ten opzichte van andere slachtoffers van een ongeval dat zich niet<br />

heeft voorgedaan op de weg naar het werk, noch op de arbeidsplaats aangezien<br />

deze zowel voor de vergoeding die verschuldigd is wegens het ongeval als<br />

voor de beroepsinkomsten die hij verondersteld wordt te zijn blijven ontvangen,<br />

onderworpen is aan de inkomstenbelasting Wanneer artikel 32 bis van<br />

het W.I.B./1964 (artikel 34 van het W.I.B./92 geworden) op deze manier wordt<br />

geïnterpreteerd, schendt het artikel 10 van de Grondwet.<br />

11.- Uit de bewoordingen van het arrest van 9 december 1998 blijkt dat voor<br />

het Arbitragehof het doorslaggevende criterium om te besluiten tot de belastbaarheid<br />

van een vergoeding is dat zij het statuut heeft van een vervangingsinkomen.<br />

Hoewel dit arrest eigenlijk enkel betrekking heeft op de vergoedingen<br />

die zijn toegekend op grond van de Arbeidsongevallenwet bezit het bijgevolg<br />

toch een belangrijke principiële draagwijdte 25 .<br />

Is inzake sociale toelagen waarvan hier sprake het eerste criterium, vermeld<br />

in artikel 34 W.I.B./92 (rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op<br />

een beroepswerkzaamheid) niet langer van toepassing 26 ? Anders zou het<br />

arbeidsvermogen van de belastingplichtige worden belast, wat het<br />

Arbitragehof in voornoemd arrest net had uitgesloten.<br />

C. Reacties op het arrest van het Arbitragehof 9 december 1998<br />

12.- Het arrest dat op 9 december 1998 door het Arbitragehof werd gewezen,<br />

heeft geen draagwijdte erga omnes, aangezien het is gewezen op grond van<br />

een prejudiciële vraag. Bovendien heeft het Hof besloten tot de ongrondwettelijkheid<br />

van de interpretatie van de wetsbepaling, zoals die werd verwoord<br />

en niet tot de ongrondwettelijkheid van de bepaling zelf 27 .<br />

Toch bleven de reacties niet uit. In antwoord op een parlementaire vraag die<br />

hem werd gesteld, verklaart de Minister van Financiën dat hij het arrest dat<br />

door het Arbitragehof werd gewezen, zal volgen en dat de desbetreffende wetteksten<br />

snel zullen worden gewijzigd 28 .<br />

Om deze reden publiceert de administratie in het Belgisch Staatsblad van 1 januari<br />

2000 een "Bericht aan de werkgevers en verzekeringsinstellingen" waarmee<br />

de schuldenaars van pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen<br />

gelast worden niet langer bedrijfsvoorheffing in te houden wanneer dergelijke<br />

vergoedingen worden toegekend overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet of de<br />

Beroepsziektenwet en zij geen inkomstenderving goedmaken 29 .<br />

De verzekeraars hebben zich ervan onthouden onmiddellijk gevolg te geven<br />

aan dit bericht, gelet op de moeilijkheid die zij ondervonden om uit te maken<br />

of er al dan niet sprake was van een inkomstenderving 30 .<br />

D. Wet van 19 juli 2000 tot wijziging van de artikelen 34, § 1, en<br />

39 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 31 .<br />

13.- De aangekondigde wetgevende werkzaamheden worden finaal gerealiseerd<br />

op basis van een wetsvoorstel dat al in februari 1988 was ingediend<br />

22 Zie PARENT, X., op.cit., pp. 558 en v.<br />

23 Antwerpen, 5 januari 1999, F.J.F., nr. 99/159.<br />

24 Arbitragehof., arrest nr. 132/98, 9 december 1998, B.S., 1999, p.8879-8881.<br />

25 Zie PARENT, X., op.cit., p. 565.<br />

26 Zie verder onder nummers 17 en 22.<br />

27 Zie PARENT, X., op.cit., p. 564.<br />

28 Zie Mondelinge Vraag, R. Demotte, 1 maart 1999, Kamer, Commissie voor de financiën en de begroting , Beknopt Verslag., C 754, 11.<br />

29 B.S., 1 januari 2000.<br />

30 DEGRUNE, L., Vers une détaxation à 90 %?, Act.Fisc., 2000, nr. 16, p. 2.<br />

31 B.S., 24 augustus 2000<br />

6-19 SEPTEMBER 2004 4<br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF


door volksvertegenwoordiger Demotte. Op 19 juli 2000 wordt een wet uitgevaardigd<br />

die de artikelen 34 en 39 van het W.I.B./92 wijzigt<br />

Het eerste lid van artikel 34 W.I.B./92 wordt de 1e paragraaf, leden 1° en 1°<br />

bis van het nieuwe artikel 34 dat voortaan als volgt luidt:<br />

“Pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen omvatten, ongeacht<br />

de schuldenaar, de verkrijger of de benaming ervan en de wijze waarop ze<br />

worden vastgesteld en toegekend:<br />

1°. pensioenen en lijfrenten of tijdelijke renten, alsmede als zodanig geldende<br />

toelagen, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op<br />

een beroepswerkzaamheid;<br />

1°bis pensioenen en lijfrenten of tijdelijke renten, alsmede als zodanig geldende<br />

toelagen, die het gehele of gedeeltelijke herstel van een bestendige<br />

derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken;<br />

(…)”.<br />

14.- Het nieuwe artikel 39, § 1, lid 1° van het W.I.B./92 bepaalt het volgende:<br />

“§ 1. De in artikel 34, § 1, 1°, vermelde pensioenen, lijfrenten of tijdelijke<br />

renten en als zodanig geldende toelagen, die zijn toegekend in geval van<br />

blijvende ongeschiktheid met toepassing van de wetgeving op de arbeidsongevallen<br />

of beroepsziekten, zijn vrijgesteld in de mate waarin ze geen herstel<br />

van een bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken”.<br />

Deze nieuwe bepaling kadert in de precieze context van het arrest van het<br />

Arbitragehof van 9 december 1998. Zij beperkt zich immers tot het geval van<br />

de vergoedingen die worden toegekend op grond van de Arbeidsongevallenwet<br />

en van de wet betreffende beroepsziekten.<br />

Zij verwoordt echter maar gebrekkig de bewoordingen van dit arrest, want zij<br />

neemt de vergoedingen die worden toegekend op grond van de<br />

Arbeidsongevallenwet op in de categorie van de vergoedingen die betrekking<br />

hebben op een beroepswerkzaamheid en wijst vervolgens de belasting af bij<br />

gebrek aan inkomstenderving, terwijl het arrest van 9 december 1998 niet<br />

toestond dat artikel 43 van het W.I.B./92 werd geïnterpreteerd alsof het deze<br />

vergoedingen in deze categorie opnam 32 .<br />

Artikel 39, § 1, lid 2 van het W.I.B./92 vervolgt:<br />

“Worden inzonderheid geacht geen herstel uit te maken van een dergelijke<br />

derving, de pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen vermeld<br />

in het vorige lid die zijn toegekend hetzij ingevolge een arbeidsongeval<br />

of een beroepsziekte die een invaliditeitsgraad tot gevolg hebben die<br />

niet meer bedraagt dan 20 %, hetzij als aanvulling op een rust- of overlevingspensioen.”.<br />

Het vermoeden dat door dit artikel wordt ingevoerd, is onweerlegbaar. Het is<br />

bijgevolg niet vatbaar voor een tegenbewijs. De wetgever is uitgegaan van de<br />

vooronderstelling dat indien het slachtoffer getroffen wordt door een invaliditeit<br />

van minder dan 20%, het geen beroepsinkomsten heeft gederfd. De<br />

betaalde vergoedingen moeten bijgevolg niet worden belast. De belastingplichtige<br />

moet geen enkel aanvullend bewijselement leveren.<br />

Tot slot bepaalt het 3e lid van artikel 39, § 1 van het W.I.B./92 het volgende:<br />

“In de gevallen die niet zijn bedoeld in het tweede lid, worden de in het<br />

eerste lid vermelde pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen,<br />

behoudens tegenbewijs, geacht geen herstel van een bestendige derving<br />

van winst, bezoldigingen of baten uit te maken ten belope van het deel dat<br />

overeenstemt met de totale vergoeding vermenigvuldigd met een breuk<br />

met als teller 20 % en met als noemer de invaliditeitsgraad uitgedrukt in<br />

procent.".<br />

Met andere woorden, wanneer de invaliditeitsgraad groter is dan 20% is de<br />

vrijstelling evenredig en degressief 33 .<br />

Het vermoeden dat door dit artikel wordt ingevoerd van zijn kant is weerlegbaar,<br />

dat wil zeggen vatbaar voor tegenbewijs. De belastingplichtige kan<br />

zodoende aantonen dat de ontvangen vergoeding geen inkomstenderving herstelt<br />

ten bedrage van een percentage dat hoger ligt dan datgene dat wordt verkregen<br />

op grond van de berekening die voortvloeit uit de wetsbepaling, zelfs<br />

dat de schadeloosstelling helemaal geen inkomstenderving herstelt.<br />

Voor de belastingplichtige zal het echter niet gemakkelijk zijn om een dergelijk<br />

bewijs te leveren. Wanneer een gerechtelijke beslissing werd gewezen,<br />

bepaalt zij immers het invaliditeitspercentage en stelt een verdeling op tussen<br />

de compensatie van een invaliditeit en een inkomstenderving. Indien dit niet<br />

het geval is, kan de betalingsinstelling een attest uitreiken dat de belastingplichtige<br />

kan betwisten. In andere gevallen, indien de administratie over voldoende<br />

elementen beschikt om tot de al dan niet belasting van de vergoedingen<br />

te beslissen, zal de belastingplichtige dit bewijs niet moeten leveren 34 .<br />

Voor zover de situatie ongewijzigd blijft, zal het geleverde tegenbewijs geldig<br />

zijn voor de volgende jaren 35 .<br />

15.- De hierboven aangehaalde regels zijn eveneens van toepassing ingeval<br />

het slachtoffer overlijdt. Zijn echtgenoot en/of zijn kinderen en/of zijn ouders<br />

ontvangen dan een vergoeding op grond van de Arbeidsongevallenwet of de<br />

Beroepsziektenwet 36 .<br />

Terwijl de vergoedingen die worden toegekend aan de kinderen en aan de<br />

ouders worden vastgesteld volgens een invaliditeitspercentage van niet meer<br />

dan 20%, stemmen die welke aan de langstlevende echtgenoot worden toegekend<br />

overeen met een invaliditeitsgraad van maximum 30%. Twee derde van<br />

deze vergoedingen worden geacht niet de inkomstenderving te herstellen. Wat<br />

het resterende derde betreft, was het de echtgenoot die moest aantonen dat<br />

deze ten gevolge van het ongeval of de ziekte geen inkomstenderving had geleden<br />

37 .<br />

Om langdurige procedures en vruchteloze discussies te vermijden, heeft de<br />

administratie een rondzendbrief van 6 november 2001 38 goedgekeurd die<br />

deze problematiek behandelt. Daarin preciseert zij dat vanaf het aanslagjaar<br />

2001 de renten die aan de langstlevende echtgenoot, de kinderen en de<br />

ouders in de voornoemde omstandigheden worden betaald, volledig zullen<br />

zijn vrijgesteld van belasting.<br />

16.- Indien de vergoedingen op grond van de wettelijke criteria als belastbaar<br />

moeten worden beschouwd, zullen zij onderworpen zijn aan het progressieve<br />

tarief van de personenbelasting. Daarop zullen belastingverminderingen worden<br />

toegekend overeenkomstig de artikelen 146 tot 154 van het W.I.B./92<br />

Adeline Römer<br />

Advocate aan de Balie van Luik,<br />

Elegis-Hannequart & Rasir<br />

39 .<br />

17.- Ondanks het opzienbarende arrest van het Arbitragehof van 9 december<br />

1998 en de wetswijzigingen die snel daarop zijn gevolgd, kan men in de administratieve<br />

commentaar van het W.I.B./92 nog altijd lezen dat overeenkomstig<br />

een constante rechtspraak de vergoedingen die worden beoogd in nr. 34/5<br />

(met name de prestaties overeenkomstig de wet betreffende het herstel van de<br />

schade die voortvloeit uit arbeidsongevallen of beroepsziekten) pensioenen<br />

vormen die belastbaar zijn op grond van art. 34, § 1, 1 van het W.I.B./92, aangezien<br />

zij rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid,<br />

zonder dat een onderscheid moet worden gemaakt of zij al<br />

dan niet een reële derving van beroepsinkomsten herstellen.<br />

En de administratieve commentaar maakt melding van arresten die werden<br />

uitgesproken van 1985 tot 1996 betreffende het probleem van de belasting<br />

van vergoedingen die werden toegekend op grond van de Arbeidsongevallenwet,<br />

de Beroepsziektenwet en de wetten die deze materies regelen in de<br />

overheidssector, waarin de verschillende Hoven van het land hadden beslist<br />

tot de belastbaarheid van dergelijke toelagen, ook al was er geen sprake was<br />

van inkomstenderving, vanaf wanneer zij rechtstreeks of onrechtstreeks<br />

betrekking hadden op de beroepswerkzaamheid van de belastingplichtige.<br />

We kunnen alleen maar hopen dat het hier gaat om een vertraging in het wijzigen<br />

van de Commentaar, eerder dan om een administratieve wil om in artikel<br />

34, § 1, 1° van het W.I.B./92 te allen prijzen een “belastende” draagwijdte<br />

te behouden40 .<br />

Eind van het eerste deel.<br />

32 PARENT, X., op.cit., p. 567.<br />

33 Zie PARENT, X., op.cit., p. 568<br />

34 Zie. MARISCAL, P. en NIESSEN, L., Chronique fiscale : Réparation d’une incapacité permanente – certaines indemnités sont maintenant présumées non imposables,<br />

C&FP, november 2000, p. 564.<br />

35 Zie Vraag nr. 441 van dhr. Jo Vandeurzen, V&A, Kamer, 29 januari 2001, p. 6880.<br />

36 Zie. X., Arbeidsongeval met dodelijke afloop : geen belasting, Fiscoloog., 2001, nr. 826, p. 7.<br />

37 Zie. X., op.cit. , Fiscoloog., 2001, nr. 826, p. 7.<br />

38 Omz. RH.241/543.986 van 6 november 2001, Bull.Bel., 2001, nr. 821, pp. 2650 en v.<br />

39 Zie hierboven nr. 5.<br />

40 Zie hierboven nr. 10 en verder nr. 22<br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF 5<br />

6-19 SEPTEMBER 2004


Rubriek 07 : Goederen en waarden van derden gehouden<br />

door de onderneming<br />

1. Definitie<br />

Op deze rekening worden in afzonderlijke rekeningen geboekt :<br />

1. 1. de gebruiksrechten op lange termijn betreffende goederen die aan derden<br />

toebehoren en de daartegenoverstaande verplichtingen, voorzover deze rechten<br />

en verplichtingen niet in de balans worden vermeld;<br />

2. de goederen en waarden van derden die aan de onderneming in bewaring,<br />

in consignatie of in bewerking zijn gegeven, alsmede de daartegenover staande<br />

verplichtingen jegens deponenten en committenten;<br />

3. de goederen en waarden die de onderneming uit anderen hoofde voor rekening<br />

of ten bate en op risico van derden onder zich houdt, alsmede de daartegenoverstaande<br />

verplichtingen.<br />

2. Betrokken rekeningen<br />

070 Gebruiksrechten op lange termijn<br />

0700 Op terreinen en gebouwen<br />

0701 Op installaties, machines en uitrusting<br />

0702 Op meubilair en rollend materieel<br />

071 Crediteuren wegens huurgelden en vergoedingen<br />

072 Goederen en waarden door derden in bewaring, in consignatie of in<br />

bewerking gegeven<br />

073 Committenten en deponenten van goederen en waarden<br />

074 Goederen en waarden gehouden voor rekening of ten bate en voor risico<br />

van derden<br />

075 Crediteuren wegens goederen en waarden gehouden voor rekening of ten<br />

bate en voor risico van derden<br />

3. Toepassingen<br />

3.1. Gebruiksrechten op lange termijn<br />

Alleen gebruiksrechten die niet op de balans voorkomen, mogen hier worden<br />

vermeld.<br />

De materiële vaste activa die onder rubriek III.A. van de balans worden vermeld,<br />

zijn de bebouwde en onbebouwde terreinen, de constructies daarop, evenals<br />

de inrichting daarvan. Worden eveneens onder die rubriek opgenomen, de<br />

andere zakelijke rechten die de onderneming bezit op een onroerend goed dat<br />

zij bestemd heeft om duurzaam te worden gebruikt voor de bedrijfsuitoefening<br />

wanneer de vergoedingen bij aanvang van het contract werden vooruitbetaald.<br />

Tot deze zakelijke rechten worden gerekend, mits de huur, de canon of de vergoeding<br />

bij de aanvang van het contract werden vooruitbetaald, huur, pacht,<br />

erfpacht, recht van opstal.<br />

3.2. Leasing en soortgelijke rechten (rubriek III.D)<br />

Gebruiksrechten op lange termijn op bebouwde onroerende goederen waarover<br />

de onderneming beschikt op grond van erfpacht, opstal, leasing of soortgelijke<br />

overeenkomsten, wanneer de contractueel te storten termijnen, naast de rente<br />

en de kosten van de verrichting, ook de integrale wedersamenstelling dekken<br />

van het kapitaal dat de gever in het gebouw heeft geïnvesteerd.<br />

Huurcontracten op lange termijn, gewone huurcontracten, erfpacht- en opstalcontracten<br />

brengen voor de onderneming zware verplichtingen tot stand. Ze<br />

houden de verplichting in om de huur tot bij het verstrijken van het contract te<br />

betalen. Deze verplichting moet in de verplichtingenrekening 070 worden vastgesteld.<br />

Voorbeeld<br />

Leasingcontract betreffende bedrijfsmateriaal met een waarde (in kapitaal) van<br />

250 000 EUR over 7 jaar. Residuwaarde in geval van aankoopoptie bij het verstrijken<br />

van het contract : 42 000 EUR<br />

De maandelijkse termijn wordt als volgt geboekt.<br />

610 610 Leasing materiaal<br />

410 Terug te vorderen BTW<br />

à 440 Leveranciers<br />

0701 Gebruiksrechten op lange termijn op installaties,<br />

machines en uitrusting 250 000<br />

à 0710 Credieteuren wegens huurgelden en vergoedingen<br />

250 000<br />

4. Toelichting<br />

Er is geen bijzondere rubriek voorzien voor de inlichtingen die deze rekeningen<br />

"rechten en verplichtingen" vereisen.<br />

In de toelichting kan een vrije rubriek worden aangelegd.<br />

Niet in de balans opgenomen<br />

rechten en verplichtingen<br />

GOEDEREN EN WAARDEN VAN DERDEN<br />

GEHOUDEN DOOR DE ONDERNEMING<br />

code vervaldag bedrag<br />

- Gebruiksrechten op onroerende goederen A<br />

- Gebruiksrechten op installaties, machines<br />

- Gebruiksrechten op meubilair en<br />

B<br />

rollend materieel<br />

- Recht van optie op geleasde goederen<br />

B<br />

5. Bewaargeving<br />

Bewaargeving heeft betrekking op roerende goederen. Het maakt het voorwerp<br />

uit van een overeenkomst te kosteloze titel.<br />

De bewaarnemer moet het ontvangen goed bewaren om het in natura terug te<br />

geven.<br />

In deze rubriek wordt de omgekeerde toestand van rubriek 04 "Goederen en<br />

waarden gehouden voor rekening of ten bate en op risico van derden" vastgesteld.<br />

De in bewaring gegeven goederen kunnen van uiteenlopende aard zijn :<br />

- opslag van koopwaar door derden in de lokalen van de onderneming;<br />

- bewaring van aan derden toebehorend materiaal met het oog op herstelling;<br />

- door een derde ter bewaring toevertrouwde effecten en waarden;<br />

- goederen geleverd op zicht door een leverancier.<br />

Consignatie<br />

Goederen worden in consignatie geplaatst met het oog op de verkoop ervan<br />

door de onderneming.<br />

Goederen in bewerking<br />

Goederen, koopwaar worden naar de onderneming gezonden met het oog op<br />

bewerking, werk in onderaanneming, verpakking voor rekening van een derde<br />

eigenaar.<br />

072 Goederen en waarden door derden in bewaring, in consignatie of in bewerking<br />

gegeven<br />

à 073 Committenten en deponenten van goederen en waarden<br />

6. (Vrije) toelichting<br />

RUBRIEK 07 RECHTEN code vervaldag bedrag<br />

EN VERPLICHTINGEN<br />

GOEDEREN EN WAARDEN VAN DERDEN<br />

GEHOUDEN DOOR DE ONDERNEMING<br />

- Goederen gehouden - in bewaring<br />

- in consignatie<br />

- Goederen in bewaring gehouden voor bewerking<br />

- Goederen gehouden voor vervoer<br />

Georges HONORE<br />

Lid stagecommissie <strong>BIBF</strong><br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF 6<br />

6-19 SEPTEMBER 2004


Bijdrage voor het sociaal statuut der zelfstandigen<br />

Vennootschapsbijdrage in 2004<br />

Het Koninklijk Besluit van 31 juli 2004 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1993 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel III van<br />

de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de<br />

vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut, legt het bedrag van de vennootschapsbijdrage vast die vennootschappen in 2004 moeten storten aan het<br />

sociaal statuut van de zelfstandigen.<br />

De gewone bijdrage stijgt van 335 euro in 2003 naar 347,50 euro.<br />

Alle vennootschappen die in het voorlaatste afgesloten boekjaar een balanstotaal hadden van meer dan 520.000 euro, betalen nu voor het eerst een hogere<br />

bijdrage van 840 euro.<br />

Het KB van 31 juli 2004 treedt met terugwerkende kracht op 1 januari 2004 in werking. De bijdragen voor 2004 worden volgens de programmawet van 9 juli<br />

2004 pas geïnd vanaf oktober 2004 en moeten eind december betaald zijn.<br />

BTW - Computer uitgerust met spellen - aftrek van de voorbelasting<br />

1. Probleemstelling<br />

Computers werken met een besturingssysteem.<br />

Dat systeem bevat onder meer games.<br />

De vraag wordt gesteld of de volledige BTW-voorbelasting in aftrek kan worden<br />

gebracht.<br />

Zo ja, is deze aftrek definitief of moet deze aftrek later worden geregulariseerd<br />

?<br />

De ambtenaren van Financiën schijnen nogal kleingeestig te doen voor wat<br />

betreft de volledige tenlasteneming en de ermee overeenstemmende aftrek<br />

van de BTW in verband met deze uitgaven.<br />

Om te weten waaraan ons te houden, verwijzen we naar het standpunt van de<br />

Minister.<br />

2. Regels<br />

Voor de uitoefening van zijn recht op aftrek van de BTW-voorbelasting, volgt<br />

de belastingplichtige in principe de regels die van toepassing zijn op de aftrek<br />

van de beroepskosten en -uitgaven op het vlak van de heffing van de inkomstenbelastingen..<br />

Maar onder bepaalde omstandigheden bepaalt de belastingplichtige zelf,<br />

onder controle van de Administratie, het gedeelte van de aftrekbare BTW.<br />

Wanneer de BTW in aftrek werd gebracht, terwijl de desbetreffende goederen<br />

Seminaries<br />

en diensten bestemd zijn voor privé-gebruik, of voor een ander gebruik dan<br />

de economische activiteit die het recht op aftrek doet ontstaan, moet de oorspronkelijke<br />

aftrek nadien worden geregulariseerd.<br />

Naargelang de toepassingssfeer kan de regularisering bestaan uit een herziening<br />

van de oorspronkelijke aftrek.<br />

In voorkomend geval kan de regularisering ook bestaan uit een uitgaande<br />

belastbare handeling (interne regularisatieverrichting zoals een verkoop aan<br />

zichzelf of een dienstverlening aan zichzelf).<br />

Bij de levering van een computer met een besturingssysteem dat ook spellen<br />

bevat, zou de BTW-administratie in principe van oordeel kunnen zijn dat de<br />

belastingplichtige niet de volledige BTW geheven van de aankoop van het<br />

informaticamateriaal mag aftrekken.<br />

Maar, zoals de Minister van de Federale Overheidsdienst Financiën verklaart,<br />

betreft dit een feitenkwestie die in het licht van het werkelijk gebruik van de<br />

computers dient te worden onderzocht.<br />

Tenzij bij klaarblijkelijk of op heterdaad vastgesteld gebruik van de computers<br />

voor andere doeleinden dan de economische activiteit waarvoor het recht op<br />

aftrek geldt, is het voor de Administratie geen prioriteit om in dergelijke gevallen<br />

het recht op aftrek van de belastingplichtige in vraag te stellen.<br />

(P.V., Kamer, Gewone zitting, 1999-2000, p 4623).<br />

25/09/2004 Gent De partiële splitsing - Dhr. J. Van Wemmel, bedrijfsrevisor BBAV - Tel : 09.377 87 88 - Fax : 09.378 06 67<br />

25/09/2004 Universiteit Updating BTW LBAB<br />

Antwerpen (wilrijk) Patrick Wille – prof. Fisc.Hogeschool, VUB en UG Tel : 02/426.49.44 - Fax : 02/426.22.06<br />

25/09/2004 Sint-Katelijne-Waver Boekhoudrecht: De toelichting bij de jaarrekening MAB<br />

Jan Verhoeye, Accountant, Lid van de CBN Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

26/09/2004 Sint-Katelijne-Waver Boekhoudrecht: De toelichting bij de jaarrekening MAB<br />

Jan Verhoeye, Accountant, Lid van de CBN Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

28/09/2004 Brugge Investerings- en financieringsbeslissing : financiële en fiscale aspecten<br />

Jean-Philippe Bonte, Vice-president Investment Banking,<br />

Luc Keuleneer, Directeur, Hoogleraar V.U.Amsterdam KVABB - Tel : 09.231 2101 - Fax : 09.231 2120<br />

28/09/2004 Leuven Onttrekking onroerend goed uit vennootschap<br />

Wim Vermeulen, Advocaat KVABB - Tel : 09.231 2101 - Fax : 09.231 2120<br />

30/09/2004 Aalst Verkozen OR en CPBEW – Jan Raman, Jurist ACC VER LBC-NVK - Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664<br />

6-19 SEPTEMBER 2004 7<br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF


30/09/2004 Aalst Verkozen OR en CPBEW – Jan Raman, Jurist ACC VER LBC-NVK - Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664<br />

30/09/2004 Gent Onttrekking onroerend goed uit vennootschap KVABB<br />

Wim Vermeulen, Advocaat Tel : 09.231 2101 - Fax : 09.231 2120<br />

30/09/2004 Elewijt-Zemst <strong>BIBF</strong> Stagiairs - Beginselen Douane- en accijsrecht + Plichtenleer –<br />

P. Van Vaeck, D. Bauwens MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

02/10/2004 Universiteit Eenmalig bevrijdende aangifte LBAB<br />

Antwerpen (wilrijk) Bart Coopman – advocaat, Balie Brussel Tel : 0496/272.440 - Fax : 02/426.22.06<br />

05/10/2004 Antwerpen Internet Accountantsvereniging LBC-NVK ACC VER LBC-NVK<br />

Ivo Dierickx, MBA, Accountant Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664<br />

07/10/2004 Kasterlee Eenmalig bevrijdende aangifte KBAB<br />

Victor Dauginet, advocaat - docent Tel : 014/41.61.46 - Fax : 014/71.02.67<br />

07/10/2004 Elewijt-Zemst <strong>BIBF</strong> Stagiairs - beginselen arbeidsrecht en sociaal recht<br />

J. De Graef MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

07/10/2004 Elewijt-Zemst Grondige cursus IAS/IFRS – Prof. J. Verhoeye MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

14/10/2004 Aalst Wetgeving zelfstandigen ACC VER LBC-NVK<br />

Luc De Commines, Directeur Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664<br />

14/10/2004 Elewijt-Zemst <strong>BIBF</strong> Stagiairs - Vennootschapsbelasting – D. Bauwens MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

16/10/2004 Universiteit Miskende vennootschappen & updating vennootschapsrecht LBAB<br />

Antwerpen (wilrijk) Frank Hellemans – Advocaat, Prof. KUBrussel en Vlekho Tel : 0496/272.440 - Fax : 02/426.22.06<br />

19/10/2004 Elewijt IAS – Herwig Opsomer, Bedrijfsrevisor ACC VER LBC-NVK - Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664<br />

21/10/2004 Aalst Fiscale amnestie – Guy Poppe, Advocaat ACC VER LBC-NVK - Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664<br />

21/10/2004 Ruddervoorde Aansprakelijkheid bij ondernemingen in moeilijkheden<br />

Mr. Luc Stolle, Advocaat BBB - Tel : 056/44 37 21 - Fax : 056/44 37 24<br />

21/10/2004 Kasterlee Algemene vergadering KBAB - Tel : 014/41.61.46 - Fax : 014/71.02.67<br />

21/10/2004 Elewijt-Zemst <strong>BIBF</strong> Stagiairs - beginselen van registratieen<br />

successierecht – J. Ruysseveldt MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

21/10/2004 Elewijt Grondige Cursus IAS/IFRS – Prof. dr. E. De Lembre MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

23/10/2004 Gent Recente evoluties inzake vennootschapsbelasting<br />

Prof. J. Verhoeye BBAV - Tel : 09.377 87 88 - Fax : 09.378 06 67<br />

23/10/2004 Sint-Katelijne-Waver Kapitaalmutaties: vennootschapsrechterlijk en fiscaal<br />

Guy Poppe, Advocaat MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

24/10/2004 Sint-Katelijne-Waver Kapitaalmutaties: vennootschapsrechterlijk en fiscaal<br />

Guy Poppe, Advocaat MAB - Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48<br />

Contact<br />

■ Advocaat met ervaring in uw sector zoekt samenwerking met<br />

boekhouders voor verdediging dossiers. Ward Van Loo, Guido<br />

Gezellestraat 12 A – 2630 Aartselaar.Web site: www.advodirect.com<br />

■ Boekhoudkantoor te Brussel zoekt tweetalige en dynamische<br />

boekhouder (m/v) voor het beheer van boekhouddossiers.<br />

Professionele ervaring gewenst. Schriftelijke sollicitatie verzenden<br />

naar: Johan De Bondt – Paul Lauterstraat 1, bus 1 – 1000 Brussel<br />

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen<br />

in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de<br />

uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.<br />

Verantwoordelijke uitgever: Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. - Legrandlaan 45, 1050 Brussel • Tel. 02 626 03 80 • Fax 02 626 03 90 • E-mail: info@bibf.be •<br />

Url: www.bibf.be. Redactie: Valérie CARLIER, Geert LENAERTS, José PATTYN. Adviesraad: Professor P. MICHEL, Ecole d'Administration des Affaires de<br />

l'Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.<br />

8<br />

■ Boekhoudkantoor in Gent zoekt bekwame bijstand in zijn dossiers.<br />

De voorkeur gaat uit naar een zelfstandige professional met een<br />

beperkt eigen cliënteel die over de tijd en de kwaliteit beschikt om de<br />

groei van het kantoor te ondersteunen. Alle vormen van<br />

samenwerking zijn bespreekbaar. Het kantoor beschikt over de<br />

benodigde logistiek, u hoeft daarin dus niet te investeren. U wordt<br />

zonder fout gecontacteerd nadat u uw gegevens heeft overgemaakt<br />

aan het <strong>BIBF</strong> onder referentie nummer 170/01<br />

<strong>PACIOLI</strong> N°170 <strong>BIBF</strong>- IPCF 6-19 SEPTEMBER 2004

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!