05.09.2013 Views

EGZAMIN CERTYFIKACYJNY Z JĘZYKA NIDERLANDZKIEGO NA ...

EGZAMIN CERTYFIKACYJNY Z JĘZYKA NIDERLANDZKIEGO NA ...

EGZAMIN CERTYFIKACYJNY Z JĘZYKA NIDERLANDZKIEGO NA ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Przeczytaj uważnie poniższy tekst i uzupełnij każdą lukę jednym słowem. Wpisz te<br />

słowa na karcie odpowiedzi Nr 2.<br />

Test 3.4. (vragen 61-80)<br />

Lees de onderstaande tekst goed door. Maak de tekst compleet door telkens één<br />

ontbrekend woord in te vullen. Schrijf deze woorden op antwoordblad 2 op.<br />

De Nederlander fietst vaak gewoon voor zijn plezier (‘even een stukje’) in (61) _______<br />

weekend en (62) _________ mooie zomeravonden. Van de Nederlanders fietst 85% een uur<br />

of meer (63) _______ week voor zijn plezier en bijna 40% doet dat gemiddeld zo’n vijf uur<br />

per week. Zij fietsen gemiddeld 854 km per jaar. (64) ________ zijn zo’n 1800 fietsroutes en<br />

meer dan 10 000 km fietspaden. Overigens wordt(65) ________ het zuiden (66) ________<br />

Limburg minder gefietst, wellicht omdat dit gebied voor Nederlandse begrippen tamelijk<br />

heuvelachtig is. In (67) __________ dagelijkse leven (68) ________ Nederland (69)<br />

_________ de fiets onmisbaar. Het is het belangrijkste vervoermiddel op korte afstanden en<br />

wordt, voorzien van speciale fietstassen, onder meer gebruikt (70) _________ boodschappen<br />

te doen. Verder worden kinderen met de fiets van en naar school, de sportvereniging of andere<br />

afspraken gebracht en gehaald. Zolang kinderen te klein zijn om zelf te fietsen, zitten (71)<br />

_______ in speciale kinderzitjes voor of achter (72) _________ de fiets van (73) __________<br />

ouders. Voor kinderen die nog niet kunnen lopen gaat ook de buggy mee. Kinderen krijgen<br />

(74) _________ ze een jaar of drie zijn hun eerste fietsje. Dat is dan eerst vaak voorzien van<br />

zijwielen, zodat ze minder snel omvallen. Wanneer (75) _________ zelfstandig zonder<br />

zijwielen kunnen fietsen, hebben kinderen vaak een lange plastic stok met oranje vlaggetje<br />

achter op (76) _________ fietsje. Dat zorgt ervoor dat de kinderen in het drukke verkeer goed<br />

zichtbaar (77) _________. Afhankelijk van de buurt waar ze wonen en de verkeersdrukte<br />

gaan kinderen vanaf zo’n jaar of tien zelf op de fiets (78) ________ school, sportverenigingen<br />

of andere afspraken. Als men (79) ___________ de trein gaat, fietst men vaak eerst naar het<br />

treinstation. Bij de grotere stations staan dan ook duizenden fietsen in en om de lange rijen<br />

fietsenrekken. Nederland telt meer fietsen (80) ________ inwoners. Het heeft met achttien<br />

miljoen fietsen ‘het hoogste fietsdichtheid van de wereld’. Een gemiddeld Nederlands<br />

huishouden heeft in elk geval (bijna) altijd minimaal twee fietsen en 26% heeft er zelfs zes of<br />

meer.<br />

Test 3.5. (pytania 81-90)<br />

Wyobraź sobie, że znajdujesz się w sytuacjach przedstawionych poniżej. Jak na nie<br />

zareagujesz po niderlandzku? Napisz zwrot lub zdanie najbardziej odpowiednie w danej<br />

sytuacji. Wpisz swoje odpowiedzi na kartę odpowiedzi nr 2.<br />

Test 3.5. (vragen 81-90)<br />

10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!