KAART 20. FLEXIBILITEIT 5.20 Themakaart Thema 5 ... - Taalwerkt.nl

5.20
KAART 20. FLEXIBILITEIT
Inleiding
Als taalaanbieder wil je je klant zoveel mogelijk van dienst zijn. Je speelt in op hun vraag en kijkt zo goed
mogelijk naar de verdere wensen. Iedere organisatie is weer anders en heeft een andere cultuur. Goed
inspelen op de gang van zaken in een bedrijf vraagt nogal wat. Je moet je fl exibel opstellen zonder je
eigen professionaliteit uit het oog te verliezen.
Hoe doe je dat?
• Je fl exibiliteit begint al in de voorfase van het traject. Je denkt met de klant mee over fi nancieringsmogelijkheden
en manieren waarop het traject zo effi ciënt mogelijk kan worden opgezet. Denk
hierbij aan het gebruik maken van subsidiemogelijkheden, maar ook het effectief plannen van
contactmomenten en ondersteuning.
• De vorm waarin een traject wordt gegoten bepaalt ook je inhoud en je werkwijze. Kiest de opdrachtgever
voor Nederlands op de werkvloer of voor een mbo-opleiding? Moeten de deelnemers nog een
ander examen halen waar je hen bij kunt ondersteunen?
Bij de start en gedurende het traject houd je je bezig met het kweken van draagvlak in de organisatie.
Betrek enthousiaste mensen bij het traject, zij zullen positief over je berichten. Maar richt je ook op de
medewerkers en leidinggevenden die wat afwachtend of minder positief zijn. Kijk hoe je hen over de
streep kunt halen. Denk met de directeur of personeelsmanager mee hoe leidinggevenden en andere
medewerkers bij het proces betrokken kunnen worden.
Overleg creatief over de planning van
het traject. Wanneer zijn je lessen, en
in welke periode van het jaar? Vaak
werken mensen in ploegendiensten, of
zijn bepaalde tijden van de dag of week
drukker dan andere. Denk bijvoorbeeld
aan de zorg, waarbij medewerkers
vaak onmisbaar zijn in de ochtend. Of
bepaalde industrieën waarin sommige
maanden drukker zijn dan andere. Bekijk
met elkaar wat handige lesmomenten
zijn en conformeer je daar aan.
• De inhoud van de training laat je zo goed
mogelijk aansluiten op het werk van de
deelnemers. Je speelt in op vaardigheden
die in hun werksituatie belangrijk zijn
en oefent de betreffende woordenschat.
Je werkvormen pas je hieraan aan.
Gaat het om mondelinge of schriftelijke vaardigheden? Is samenwerken of omgaan met kritiek ook
een aandachtspunt? Binnen het bedrijf leg je contacten om aan je materiaal te komen. Je vormt dat
materiaal zelf om tot lesmateriaal.
Bij werkvloergerichte trainingen ontwikkel je veel materiaal zelf, maar je kunt ook gebruik maken
van aanvullende materialen. Welke materialen je gebruikt is iedere keer weer anders. Dat vraagt veel
kennis van wat op de markt is en van wat goed werkt bij bepaalde doelgroepen en doelstellingen.
• Je lesgroepen zijn vaak heel divers van samenstelling. Mensen doen verschillend werk, hebben een
uiteenlopend startniveau en soms ook verschillende doelen. Kijk wat haalbaar is en bedenk creatieve
Themakaart
Thema 5: De uitvoering

5.20
oplossingen voor moeilijke situaties. Het kan een goed idee zijn om een groep te splitsen en twee keer
les te geven in de helft van de tijd. Zwakkere deelnemers kun je ook een uur eerder laten komen,
zodat je een aantal zaken alvast kan inoefenen. Bekijk steeds goed wat je kunt aanbieden binnen het
budget van je opdrachtgever.
Iedere trainer heeft z’n eigen specialisaties en sterke punten. Sommige mensen zijn van alle markten
thuis maar het kan positief werken om voor ieder traject te bekijken welke trainer er het beste bij past.
Denk daarbij aan de doelstelling van het traject of de cultuur van het bedrijf. Voor zzp’ers kan een
samenwerking met een collega een goed idee zijn.
Wees erop voorbereid dat je op ongebruikelijke
locaties lesgeeft. Soms zijn er faciliteiten als een
whiteboard, geluidsapparatuur, een beamer en een
internetaansluiting, maar vaak ook niet. De ruimte
is soms heel klein, met weinig gelegenheid om in
groepjes te werken. Kijk wat je zelf kunt meebrengen
en wat eventueel nog van de kant van het bedrijf kan
komen. En wellicht mag je voor groepswerk gebruik
maken van een aangrenzende ruimte.
Tips
• Verlies in al je fl exibiliteit nooit je eigen uitgangspunten
uit het oog. Bewaak de kwaliteit van het
traject. Vanuit je professionaliteit weet je wat nodig is
om een doel te bereiken. Wees daar helder in.
Houd tijdens het traject de vinger aan de pols bij de
deelnemers, de leidinggevenden en de contactpersonen. Zijn zij tevreden of moet je zaken aanpassen
of omgooien? Las evaluatiemomenten in waarop je de balans opmaakt.
Good practice
Een bedrijf in voedingsmiddelen is aan het reorganiseren. Dat levert onrust op in het bedrijf. Het bedrijf
beslist daarom dat het niet verstandig is om op dat moment ook scholing te starten. Zij willen het traject
een maand opschuiven. Als taalaanbieder stel je je fl exibel op door hierin mee te gaan.
Wanneer het traject loopt, komt de trainer twee keer te laat binnen voor de les. Het bedrijf krijgt hierdoor
een onprettig gevoel. Je speelt hier meteen op in door aan te bieden een les gratis te verzorgen.
Themakaart