06.09.2013 Views

wiskunde B 1 Examen VWO

wiskunde B 1 Examen VWO

wiskunde B 1 Examen VWO

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>wiskunde</strong> B1<br />

<strong>Examen</strong> <strong>VWO</strong><br />

Voorbereidend<br />

Wetenschappelijk<br />

Onderwijs<br />

Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te<br />

behalen; het examen bestaat uit 19 vragen.<br />

Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel<br />

punten met een goed antwoord behaald kunnen<br />

worden.<br />

Tijdvak 2<br />

Woensdag 21 juni<br />

13.30 – 16.30 uur<br />

20 06<br />

Als bij een vraag een verklaring, uitleg of<br />

berekening vereist is, worden aan het<br />

antwoord meestal geen punten toegekend als<br />

deze verklaring, uitleg of berekening<br />

ontbreekt.<br />

Geef niet meer antwoorden (redenen,<br />

voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd.<br />

Als er bijvoorbeeld twee redenen worden<br />

gevraagd en je geeft meer dan twee redenen,<br />

dan worden alleen de eerste twee in de<br />

beoordeling meegeteld.<br />

600063-2-18o Begin


figuur 1<br />

figuur 2<br />

Drinkbak<br />

In figuur 1 staat een tekening van een drinkbak voor dieren. De bak bestaat uit drie delen:<br />

een rechthoekige, metalen plaat die gebogen is tot een symmetrische goot, een voorkant en<br />

een achterkant die aan de goot gelast zijn.<br />

De bak is 20 dm lang, 4 dm breed en 2 dm diep.<br />

In figuur 2 is het vooraanzicht van de goot getekend in een assenstelsel.<br />

De gebogen vorm van deze goot is de grafiek van de functie:<br />

f(x) = – 1<br />

8 x4 + x 3 – 2x 2 + 2 (x en y in dm en 0 ≤ x ≤ 4)<br />

4p 1 Toon algebraïsch aan dat de helling van de grafiek van f gelijk is aan 0 voor x = 0 en voor<br />

x = 4.<br />

figuur 3<br />

y<br />

2<br />

1<br />

4 dm<br />

20 dm<br />

O 1 2 3 4<br />

De waterspiegel heeft de vorm van een rechthoek, waarvan de lengte 20 dm is. De breedte<br />

van de waterspiegel varieert met de waterhoogte.<br />

In figuur 3 is in het assenstelsel het vooraanzicht van de bak getekend bij een bepaalde<br />

waterhoogte.<br />

y<br />

2<br />

1<br />

O 1 2 3 4<br />

3p 2 Bereken de waterhoogte als de breedte van de waterspiegel 2,4 dm is.<br />

x<br />

x<br />

6p 3 Bereken in liters nauwkeurig hoeveel water de bak bevat als hij tot de rand toe gevuld is.<br />

5p 4 Bereken in dm 2 nauwkeurig de oppervlakte van de rechthoekige plaat waarvan het gebogen<br />

deel van de drinkbak gemaakt is.<br />

600063-2-18o 2 Lees verder<br />

2 dm


Parkeertarief<br />

’s Zaterdags gaat Anneke altijd winkelen in de stad. Ze parkeert dan haar auto aan de rand<br />

van het centrum. De parkeermeter rekent daar met hele kwartieren en er moet vooraf<br />

betaald worden. Elk kwartier of deel daarvan kost € 0,30. Op grond van het lijstje met<br />

inkopen die ze wil doen, maakt Anneke een schatting van de tijdsduur voor het parkeren.<br />

Door allerlei omstandigheden (onder andere bediening, drukte) is de werkelijke tijdsduur<br />

vaak anders.<br />

We nemen aan dat de werkelijke tijdsduur bij benadering normaal verdeeld is, waarbij het<br />

gemiddelde gelijk is aan haar schatting; voor de standaardafwijking geldt het volgende:<br />

als de schatting t uren bedraagt, dan is de standaardafwijking gelijk aan 1<br />

6 t uur.<br />

Op een zaterdag schat Anneke 2,5 uur nodig te hebben voor haar inkopen en doet dus € 3,00<br />

in de parkeermeter.<br />

4p 5 Bereken de kans dat achteraf – als ze terugkomt bij haar auto – zal blijken dat ze precies<br />

€ 0,30 minder in de parkeermeter had mogen doen.<br />

Door bij een schatting van 2,5 uur parkeren € 3,00 in de parkeermeter te doen, loopt<br />

Anneke ook het risico dat ze te weinig betaalt.<br />

5p 6 Bereken hoeveel geld Anneke ten minste in de meter moet doen, opdat ze minder dan 5%<br />

kans loopt dat ze te weinig betaalt.<br />

Als Anneke onvoldoende parkeergeld betaalt, loopt zij kans op een parkeerboete.<br />

Ieder uur heeft elke geparkeerde auto waarvan de parkeertijd verlopen is, een kans van 16%<br />

op een parkeerboete. Eenmaal beboet, krijgt een auto geen tweede boete.<br />

4p 7 Bereken de kans dat Anneke een parkeerboete krijgt wanneer zij 3 uur lang onbetaald<br />

parkeert.<br />

Snijden en schuiven<br />

Voor x ≥ 0 zijn gegeven de functies f ( x) = x<br />

en g( x) = 3 x .<br />

In figuur 4 staat van beide functies een deel<br />

van de grafiek getekend.<br />

De grafieken van f en van g sluiten een<br />

vlakdeel V in.<br />

5p 8 Bereken de oppervlakte van V.<br />

De verticale lijn x = a snijdt de grafiek van g<br />

in het punt A, de grafiek van f in het punt B<br />

en de x-as in het punt C. Voor een bepaalde<br />

waarde van a ligt B midden tussen A en C.<br />

4p 9 Bereken exact voor welke waarde van a dit<br />

het geval is.<br />

De grafiek van f wordt omhooggeschoven tot hij raakt aan de grafiek van g.<br />

6p 10 Bereken met behulp van differentiëren in twee decimalen nauwkeurig hoeveel de grafiek<br />

van f dan omhooggeschoven is.<br />

2<br />

600063-2-18o 3 Lees verder<br />

figuur 4<br />

5<br />

y<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

g<br />

O 1 2<br />

f<br />

3 4<br />

x


figuur 5<br />

α-baan<br />

De plaats van een bewegend punt P in een assenstelsel wordt gegeven door:<br />

x(t) = cos 2t en y(t) = cos 3t, waarbij t de tijd voorstelt, met 0 ≤ t ≤ π.<br />

De baan van het punt P lijkt op de Griekse letter α. Zie figuur 5.<br />

y<br />

Op het tijdstip t = 0 bevindt P zich in (1, 1), dus even ver van de x-as als van de y-as.<br />

4p 11 Bereken het eerste tijdstip na t = 0 waarop P zich weer even ver van de x-as als van de y-as<br />

bevindt.<br />

figuur 6<br />

O 1 x<br />

Tussen t = 0 en t = π beweegt P één maal over de baan. Gedurende twee tijdsintervallen<br />

bevindt P zich boven de lijn y = 1 . Zie figuur 6.<br />

2<br />

y<br />

O 1 x<br />

y = 1<br />

2<br />

4p 12 Bereken de totale tijd dat P zich boven de lijn y = 1<br />

2 bevindt.<br />

Tijdens de beweging verandert de snelheid van het punt P.<br />

5p 13 Onderzoek of de grootste snelheid van het punt P wordt bereikt op het tijdstip t = 1<br />

2 π.<br />

600063-2-18o 4 Lees verder


Levensduur van chips<br />

In elektronische apparatuur worden veel chips gebruikt. Om de levensduur van chips te<br />

bepalen kan men niet gewoon wachten totdat ze stukgaan. Dat kan namelijk wel<br />

20 à 30 jaar duren! Daarom past men zogenaamde stress-methoden toe: men onderwerpt de<br />

chips aan extreme omstandigheden, bijvoorbeeld hoge temperatuur, zodat ze sneller<br />

stukgaan. Vervolgens kan men de onder extreme omstandigheden gevonden levensduur<br />

terugrekenen naar de levensduur onder normale omstandigheden.<br />

Bij hoge-temperatuurstress werkt men met het model van Arrhenius: g(T) = 1,1 ⋅10⋅ eT<br />

.<br />

Hierbij is g de levensduur (in jaren), T de temperatuur (in kelvin) en a een constante.<br />

De levensduur van een chip van type A blijkt bij een temperatuur van 373 kelvin 0,1 jaar te<br />

zijn.<br />

4p 14 Toon door berekening aan dat bij kamertemperatuur (293 kelvin) de levensduur van zo’n<br />

chip ongeveer 28 jaar is.<br />

Neem bij de volgende vraag a = 7700.<br />

Een gebruiker wil weten hoe snel g bij toenemende temperatuur verandert als T = 293.<br />

4p 15 Bereken deze snelheid met behulp van differentiëren.<br />

Neem aan dat de levensduur van chips van type B bij gebruik bij kamertemperatuur normaal<br />

verdeeld is met een verwachtingswaarde μ van 8,0 jaar en een standaardafwijking σ van 2,0<br />

jaar.<br />

Een klant koopt 500 chips van type B.<br />

4p 16 Hoeveel van deze chips zullen naar verwachting binnen 5 jaar stukgaan?<br />

Van de chips van type B vermoedt men dat μ kleiner is dan 8,0 jaar. Om dat te onderzoeken<br />

past een laboratorium hoge-temperatuurstress toe op 50 chips van type B.<br />

Als de levensduur van de chips van dit type normaal verdeeld is met μ = 8,0 en σ = 2,0 dan<br />

is de gemiddelde levensduur van de chips bij een steekproef van 50 chips normaal verdeeld<br />

met μ = 8,0 en σ = 2,0<br />

50 .<br />

Met de resultaten van het laboratorium heeft men berekend dat deze chips bij<br />

kamertemperatuur een gemiddelde levensduur van 7,2 jaar gehad zouden hebben.<br />

De aanname dat de levensduur van chips van type B bij gebruik bij kamertemperatuur<br />

normaal verdeeld is met een verwachtingswaarde μ van 8,0 jaar en een standaardafwijking<br />

σ van 2,0 jaar noemt men de nulhypothese.<br />

5p 17 Geeft deze uitkomst van 7,2 jaar voldoende aanleiding om bij een significantieniveau van<br />

1% de nulhypothese te verwerpen?<br />

Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina.<br />

600063-2-18o 5 Lees verder<br />

−10<br />

a


figuur 7<br />

Gemiddelde functiewaarde<br />

In figuur 7 is de grafiek getekend van een functie f .<br />

De gemiddelde functiewaarde van f op het interval [3, 5] is:<br />

De uitkomst hiervan noemen we f (4) . Zie figuur 7.<br />

Bij de volgende vraag kiezen we voor f de functie f (x) = x 2 .<br />

4p 18 Bereken exact de waarde van f (4) − f (4) .<br />

We kiezen nu voor f de functie f (x) = e x<br />

p ⋅ .<br />

Voor een bepaalde waarde van p geldt: f (4) = 100 .<br />

4p 19 Bereken deze waarde van p in twee decimalen nauwkeurig.<br />

Einde<br />

y<br />

O 3 4 5<br />

f<br />

x<br />

5<br />

1<br />

5 3<br />

3<br />

f ( x)dx − ⋅∫ .<br />

600063-2-18o 6 Lees verder


<strong>wiskunde</strong> B1<br />

Correctievoorschrift <strong>VWO</strong><br />

Het correctievoorschrift bestaat uit:<br />

1 Regels voor de beoordeling<br />

2 Algemene regels<br />

3 Vakspecifieke regels<br />

4 Beoordelingsmodel<br />

1 Regels voor de beoordeling<br />

Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42<br />

van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond<br />

van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-<br />

02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr. 18 van 31 juli 2002).<br />

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het<br />

Eindexamenbesluit van belang:<br />

1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de<br />

beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator.<br />

Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator<br />

past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn<br />

gegeven door de CEVO.<br />

2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de<br />

opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de<br />

score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen.<br />

3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de<br />

beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de<br />

CEVO.<br />

4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten<br />

voor het centraal examen vast.<br />

5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op<br />

het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo<br />

nodig naar boven afgerond.<br />

2 Algemene regels<br />

Voorbereidend<br />

Wetenschappelijk<br />

Onderwijs<br />

Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling<br />

van toepassing:<br />

1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan<br />

iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal<br />

scorepunten van iedere kandidaat.<br />

2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde<br />

scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel.<br />

Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal<br />

scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een<br />

score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.<br />

20 06<br />

Tijdvak 2<br />

1 Lees verder<br />

600063-2-18c Begin


3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels:<br />

3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal<br />

scorepunten toegekend;<br />

3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen<br />

scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel;<br />

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit<br />

antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk<br />

juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de<br />

geest van het beoordelingsmodel;<br />

3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord<br />

gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;<br />

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord<br />

gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal<br />

het gevraagde aantal;<br />

3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening<br />

ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het<br />

beoordelingsmodel anders is aangegeven;<br />

3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen,<br />

gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen<br />

van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;<br />

3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat,<br />

behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen.<br />

4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij<br />

daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel<br />

anders is vermeld.<br />

5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw<br />

worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.<br />

6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het<br />

beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk<br />

van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn.<br />

Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan<br />

zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de<br />

definitieve normering van het examen rekening gehouden.<br />

7 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op<br />

iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.<br />

8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen.<br />

Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt<br />

meegedeeld aan de directeur.<br />

De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor<br />

omzetting van score naar cijfer.<br />

N.B. Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde<br />

scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.<br />

3 Vakspecifieke regels<br />

Voor het examen <strong>wiskunde</strong> B1 <strong>VWO</strong> kunnen maximaal 84 scorepunten worden behaald.<br />

Voor dit examen zijn verder de volgende vakspecifieke regels vastgesteld:<br />

1 Voor elke rekenfout of verschrijving in de berekening wordt één punt afgetrokken tot het<br />

maximum van het aantal punten dat voor dat deel van die vraag kan worden gegeven.<br />

2 De algemene regel 3.6 geldt ook bij de vragen waarbij de kandidaten de Grafische<br />

rekenmachine (GR) gebruiken. Bij de betreffende vragen doen de kandidaten er verslag van<br />

hoe zij de GR gebruiken.<br />

600063-2-18c 2 Lees verder


4 Beoordelingsmodel<br />

Antwoorden Deel-<br />

scores<br />

Drinkbak<br />

Maximumscore 4<br />

1 • f ′(x) = – 1<br />

2 x3 + 3x 2 – 4x 2<br />

• aantonen dat f ′(0) = 0 en f ′(4) = 0 2<br />

Maximumscore 3<br />

2 • (Vanwege de symmetrie geldt:) de waterspiegel loopt van x = 0,8 tot x = 3,2 2<br />

• x = 0,8 geeft y ≈ 1,2 dus de waterhoogte is ongeveer 1,2 dm 1<br />

Maximumscore 6<br />

3 • De inhoud van de bak is de oppervlakte van de voorkant maal de lengte van de goot 1<br />

• De oppervlakte van de voorkant is<br />

4<br />

∫ (2 − f ( x))dx (of 8 − ∫ f ( x)d x)<br />

2<br />

0<br />

• beschrijven hoe deze integraal met de GR of algebraïsch berekend kan worden 1<br />

• De oppervlakte van de voorkant is ongeveer 4,27 (dm 2 ) (of 64<br />

15 dm2 ) 1<br />

• De inhoud van de bak is ongeveer 85 liter 1<br />

Maximumscore 5<br />

4 • De oppervlakte van de plaat is de lengte van de grafiek van f maal de lengte van de goot 1<br />

4<br />

• De lengte van de grafiek van f is ∫<br />

0<br />

1 3 2 2<br />

1 + ( − x + 3x −4<br />

x) dx<br />

2<br />

1<br />

• beschrijven hoe deze integraal met de GR berekend kan worden 1<br />

• De lengte van de grafiek van f is ongeveer 5,84 (dm) 1<br />

• De oppervlakte van de plaat is ongeveer 117 dm 2 1<br />

600063-2-18c 3 Lees verder<br />

4<br />

0


Antwoorden Deel-<br />

scores<br />

Parkeertarief<br />

Maximumscore 4<br />

1<br />

5 • De parkeertijd X is normaal verdeeld met μ = 2,5 en<br />

6<br />

σ = 2,5 ( ≈ 0,2635)<br />

1<br />

• Gevraagd wordt de kans dat X tussen 2 en 2,25 ligt 1<br />

• beschrijven hoe deze kans met de GR berekend kan worden 1<br />

• De kans is ongeveer 0,14 1<br />

Maximumscore 5<br />

6 • Gezocht wordt de waarde van g waarvoor P(X > g) = 0,05 met X normaal verdeeld met<br />

μ = 2,5 en σ ≈ 0,2635 2<br />

• beschrijven hoe g met tabel of GR berekend kan worden 1<br />

• g ≈ 2,93 uur 1<br />

• Anneke moet ten minste 12 ⋅ € 0,30 = € 3,60 in de meter doen<br />

of<br />

• Gezocht wordt de kleinste waarde van g waarvoor P(X > g) < 0,05 met X is normaal<br />

1<br />

verdeeld met μ = 2,5 en σ ≈ 0,2635 (en g is een veelvoud van 0,25) 2<br />

• P(X > 2,75) ≈ 0,1714 en P(X > 3) ≈ 0,0289 2<br />

• Anneke moet ten minste 12 ⋅ € 0,30 = € 3,60 in de meter doen 1<br />

Maximumscore 4<br />

7 • Per uur controle is de kans op geen boete voor Anneke 1 – 0,16 = 0,84 1<br />

• De kans is 0,16 + 0,84 · 0,16 + 0,84 2 · 0,16 2<br />

• De kans is ongeveer 0,41 1<br />

of<br />

• Per uur controle is de kans op geen boete voor Anneke 1 – 0,16 = 0,84 1<br />

• De kans is 1 – 0,84 3 2<br />

• De kans is ongeveer 0,41 1<br />

Snijden en schuiven<br />

Maximumscore 5<br />

8 • beschrijven hoe de vergelijking f(x) = g(x) algebraïsch of met de GR opgelost kan worden 1<br />

• de oplossing: x = 0 of<br />

• De oppervlakte is<br />

2<br />

3<br />

x = 3 (of x ≈ 2,08) 1<br />

2<br />

33<br />

2<br />

(3 − )d<br />

0<br />

∫ x x x<br />

1<br />

• beschrijven hoe deze integraal algebraïsch of met de GR berekend kan worden 1<br />

• het antwoord 3 1<br />

Maximumscore 4<br />

9 • Er moet gelden g( a) = 2 f( a)<br />

1<br />

2<br />

• Dit geeft de vergelijking 3 a = 2a<br />

1<br />

• beschrijven hoe deze vergelijking algebraïsch opgelost kan worden 1<br />

3<br />

• het antwoord ( 2 )<br />

2<br />

3 1<br />

600063-2-18c 4 Lees verder


Antwoorden Deel-<br />

scores<br />

Maximumscore 6<br />

10 • f '( x) = 2x<br />

en g'( x ) = 3<br />

2 x<br />

1<br />

• Na schuiven geldt in het raakpunt f '( x) = g'( x)<br />

1<br />

• beschrijven hoe deze vergelijking algebraïsch of met de GR opgelost kan worden 1<br />

• de oplossing<br />

3 9 x = (of x ≈ 0,825) 1<br />

16<br />

9 9<br />

• De grafiek is dan g( 3 ) − f(<br />

3 ) ≈ 2,04omhoog<br />

geschoven 2<br />

α-baan<br />

16 16<br />

Maximumscore 4<br />

11 • Op het eerste tijdstip na t = 0 waarop P even ver ligt van beide assen geldt y = −x 1<br />

• Gezocht wordt de kleinste positieve oplossing van cos 3t = –cos 2t 1<br />

• beschrijven hoe deze oplossing algebraïsch of met de GR gevonden kan worden 1<br />

1<br />

• Het eerste tijdstip is t = (of t ≈ 0,63) 1<br />

5 π<br />

Opmerking<br />

Als cos 3t = cos 2t is opgelost maximaal 2 punten toekennen.<br />

Maximumscore 4<br />

12 • P passeert de lijn y = 1<br />

1<br />

als cos 3t = 2 2 1<br />

• cos 3t = 1<br />

2 geeft de waarden 1 5 7 π, π, π (of afgeronde waarden) 1<br />

9 9 9<br />

• P bevindt zich boven de lijn y = 1<br />

2 als<br />

• De totale tijd dat P zich boven de lijn y = 1<br />

2<br />

0 ≤ t < π en als<br />

1<br />

9<br />

5 7 t 9 9<br />

π < < π(of<br />

afgeronde waarden) 1<br />

1 2 1<br />

bevindt, is π+ π = π (of ongeveer 1,047) 1<br />

9 9 3<br />

Maximumscore 5<br />

13 • x′ () t =− 2sin2t<br />

1<br />

• y′ () t =− 3sin3t<br />

1<br />

• De snelheid op tijdstip t is<br />

2 2<br />

( − 2sin2 t) + ( − 3sin3 t)<br />

1<br />

• beschrijven hoe met de GR onderzocht kan worden of de snelheid bij t = 1 π het grootst is 2<br />

1<br />

• de conclusie: dit is niet het geval 1<br />

600063-2-18c 5 Lees verder


Antwoorden Deel-<br />

scores<br />

Levensduur van chips<br />

Maximumscore 4<br />

a<br />

−10<br />

373<br />

14 • Er moet gelden: 1,1 ⋅10⋅ e = 0,1<br />

1<br />

• beschrijven hoe de oplossing van deze vergelijking algebraïsch of met de GR gevonden kan<br />

worden 1<br />

• a ≈ 7694<br />

1<br />

7694<br />

−10<br />

293<br />

• 1,1 ⋅10⋅e≈ 28 (jaar) 1<br />

Maximumscore 4<br />

7700<br />

10 7700<br />

15 • '( ) 1,1 10 e<br />

2<br />

T − −<br />

g T = ⋅ ⋅ ⋅<br />

T<br />

2<br />

• g '(293) ≈− 2,6 (jaar/kelvin) 2<br />

Maximumscore 4<br />

16 • beschrijven hoe P(X < 5 | μ = 8,0 en σ = 2,0) met de GR berekend kan worden, waarbij X de<br />

levensduur in jaren is van een chip van type B 1<br />

• P(X < 5) ≈ 0,0668 1<br />

• Het verwachte aantal is 500⋅ 0,0668<br />

1<br />

• Naar verwachting zullen 33 chips binnen 5 jaar stuk gaan 1<br />

Maximumscore 5<br />

17 • Er is sprake van een eenzijdige toets met H0: μ = 8,0 en H1: μ < 8,0 1<br />

• De overschrijdingskans is P(G ≤ 7,2 | μ = 8,0 en σ = 2,0<br />

), waarbij G het<br />

steekproefgemiddelde is 1<br />

• beschrijven hoe deze kans met de GR berekend kan worden 1<br />

• P(G ≤ 7,2) ≈ 0,002 1<br />

• 0,002 < 0,01 dus de uitkomst geeft voldoende aanleiding om de nulhypothese te verwerpen<br />

of<br />

1<br />

• Er is sprake van een eenzijdige toets met H0: μ = 8,0 en H1: μ < 8,0<br />

• Voor de grens g van het kritieke gebied geldt P(G ≤ g | μ = 8,0 en σ =<br />

1<br />

2,0<br />

) = 0,01,<br />

50<br />

waarbij G het steekproefgemiddelde is 1<br />

• beschrijven hoe g met de GR berekend kan worden 1<br />

• g ≈ 7,34 1<br />

• 7,34 > 7,2 dus de uitkomst geeft voldoende aanleiding om de nulhypothese te verwerpen<br />

of<br />

1<br />

• Er is sprake van een eenzijdige toets met H0: μ = 8,0 en H1: μ < 8,0 1<br />

• Φ( z ) = 0,01 geeft z ≈ –2,33<br />

g − 8,0<br />

1<br />

• Voor de grens van het kritieke gebied geldt<br />

600063-2-18c 6 Lees verder<br />

2,0<br />

50<br />

50<br />

=− 2,33<br />

1<br />

• g ≈ 7,34 1<br />

• 7,34 > 7,2 dus de uitkomst geeft voldoende aanleiding om de nulhypothese te verwerpen 1


Gemiddelde functiewaarde<br />

Maximumscore 4<br />

5<br />

1 2<br />

18 • f (4) = ⋅∫ x dx<br />

1<br />

•<br />

•<br />

•<br />

19 •<br />

Einde<br />

•<br />

2<br />

3<br />

3<br />

5<br />

1 ⎡1 ⎤<br />

2 3 3<br />

f (4) = ⋅<br />

⎣<br />

x<br />

1<br />

⎦<br />

1<br />

3<br />

f (4) = 16<br />

1<br />

1<br />

3<br />

f (4) − f(4)<br />

= 1<br />

Maximumscore 4<br />

5<br />

1<br />

2<br />

3<br />

x<br />

f (4) = ⋅∫ p⋅edx 1<br />

5<br />

1 ⎡ ⎤<br />

2 3<br />

(4) e x<br />

f = ⋅<br />

⎣<br />

p⋅<br />

⎦ 1<br />

1 5 3<br />

• ( )<br />

p e − e = 100<br />

1<br />

2<br />

• p ≈ 1,56 1<br />

of<br />

•<br />

•<br />

•<br />

Antwoorden Deel-<br />

scores<br />

1<br />

2<br />

5<br />

3<br />

x<br />

∫ 1<br />

f (4) = ⋅ p⋅edx 5<br />

1<br />

2<br />

3<br />

x<br />

= ⋅ ⋅∫ 1<br />

f (4) p e dx<br />

p =<br />

5<br />

1<br />

2 ∫<br />

3<br />

100<br />

x<br />

edx<br />

• p ≈ 1,56 1<br />

inzenden scores<br />

Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het<br />

programma WOLF.<br />

Zend de gegevens uiterlijk op 23 juni naar Cito.<br />

600063-2-18c 7 Lees verder<br />

1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!