06.09.2013 Views

Enggano - Museum Volkenkunde

Enggano - Museum Volkenkunde

Enggano - Museum Volkenkunde

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Enggano</strong><br />

© Pieter J. ter Keurs<br />

Inhoudsopgave<br />

<strong>Enggano</strong>: inleiding<br />

1. <strong>Enggano</strong>: de collectie<br />

2. <strong>Enggano</strong>: feiten en cijfers<br />

- Ligging<br />

- Bevolkingscijfers<br />

3. De geschiedenis van <strong>Enggano</strong><br />

4. De Engganese cultuur<br />

- Economie<br />

- Landbouw<br />

- Vissen en jagen<br />

- Handel<br />

- Sociale structuur<br />

- Religie en rituelen<br />

▪ eakalea / kaleak baba<br />

5. De Engganese materiële cultuur (introductie)<br />

- Kleding<br />

- Huizen en delen van huizen<br />

- Boten en delen van boten<br />

- Wapens<br />

- Gebruiksvoorwerpen<br />

- Muziekinstrumenten<br />

- Beeldhouwkunst<br />

6. Bijenkorfhuizen op <strong>Enggano</strong><br />

- Korte beschrijving van Engganese huizen<br />

- De ruimte in en rond de huizen<br />

- Versieringen<br />

7. Afbeeldingen van de gedode vijand<br />

8. De moderne materiële cultuur<br />

9. Literatuur<br />

Colofon<br />

Auteur Pieter ter Keurs ©<br />

Redacteuren Paul van Dongen & Marlies Jansen<br />

Redactie Engels Enid Perlin<br />

Vertaling Nederlands De Muiderkring - Logos<br />

Foto's Pieter ter Keurs (veldfoto's)<br />

Ben Grishaaver (museumobjecten)<br />

<strong>Museum</strong> website www.rmv.nl<br />

E-mail terkeurs@rmv<br />

0<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong>


<strong>Enggano</strong>: Inleiding<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Het eiland <strong>Enggano</strong>, ten westen van Sumatra in Indonesië, wekt al lang de interesse van zowel<br />

westerse als Indonesische wetenschappers, maar tegelijkertijd is het eiland nooit systematisch<br />

bestudeerd. In deze webpublicatie hebben we wat informatie over <strong>Enggano</strong> bijeengebracht en zo voor<br />

een breder publiek toegankelijk gemaakt.<br />

Ofschoon we ons zullen concentreren op de <strong>Enggano</strong>-collectie van het Rijksmuseum voor<br />

<strong>Volkenkunde</strong>, zal de aangeboden informatie deze collectie in een groter verband plaatsen.<br />

De hier gepresenteerde informatie is gebaseerd op een studie van gepubliceerde 1 en nietgepubliceerde<br />

bronnen 2 , museumcollecties 3 en een kort veldwerk op <strong>Enggano</strong> in 1994 4 .<br />

1. De collectie<br />

De <strong>Enggano</strong>-collectie in het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> bestaat uit 248 voorwerpen. Het<br />

overgrote deel is in de negentiende eeuw bijeengebracht. Slechts een paar voorwerpen zijn hier in de<br />

twintigste eeuw aan toegevoegd. Een aantal van de eerste verzamelaars van voorwerpen, zoals<br />

C.B.H. Baron Von Rosenberg 5 en O.L. Helfrich 6 , hebben ook over <strong>Enggano</strong> geschreven. Dit zijn<br />

zeldzame bronnen over de negentiende-eeuwse Engganese cultuur.<br />

C.B.H. von Rosenberg, c. 1870.<br />

De collectie bestaat uit een grote verscheidenheid aan voorwerpen, onder andere uit het dagelijks<br />

leven, maar ook uit het rituele leven. In de permanente tentoonstelling van het RMV over Indonesië<br />

zijn nu diverse topstukken te zien.<br />

1


2. <strong>Enggano</strong>: 7 feiten en cijfers<br />

Ligging<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

In de het huidige Indonesië heeft <strong>Enggano</strong> de status van een kecamantan – een subdistrict – en het<br />

eiland is onderdeel van de provincie Bengkulu. Het ligt zo’n 170 km ten zuiden van de stad Bengkulu.<br />

Recente kaart van <strong>Enggano</strong> (tekening Frans Stelling).<br />

Zelfs tegenwoordig kan <strong>Enggano</strong> alleen per boot bereikt worden. Er zijn bootdiensten vanuit Jakarta en<br />

Bengkulu. Vanuit de laatste stad is er een min of meer regelmatige dienst van twee maal per maand. Als<br />

men het eiland per boot nadert, is meteen te zien dat het een laag eiland is, met heuvels die niet hoger<br />

reiken dan 250 meter. Het binnenland is moeilijk begaanbaar omdat het dicht begroeid is.<br />

De noordoostkust.<br />

In het verleden lagen dorpjes in de heuvels van het binnenland, maar tegenwoordig liggen ze alleen maar<br />

aan de noordoostkust. Van het noordwesten tot het zuidoosten komt men achtereenvolgens Banjarsari,<br />

Meok, Apoho, Malakoni, Kaana en Kayapu tegen.<br />

De zuidwestkust van <strong>Enggano</strong> is moeilijk bereikbaar. De Indische Oceaan beukt met volle kracht deze<br />

kant van het eiland en de paden die er eens waren om de dorpen in het binnenland met die aan de kust<br />

te verbinden, zijn nu overwoekerd door bos. Vanuit de heuvels stromen kleine rivieren naar zee, maar<br />

deze zijn slechts een paar kilometer stroomopwaarts bevaarbaar en brengen een reiziger niet erg diep<br />

het binnenland in.<br />

De natuurlijke omgeving van <strong>Enggano</strong> is nogal arm 8 . De verscheidenheid aan planten en dieren is klein,<br />

waarschijnlijk door een lange periode van isolatie. Herten en apen komen op het eiland bijvoorbeeld niet<br />

voor. Daarom vindt men de belangrijke rol die deze dieren spelen in het rituele leven op de naburige en<br />

cultureel verwante Mentawai-eilanden niet op <strong>Enggano</strong>.<br />

De weinige zoogdieren die men in het bos tegenkomt, zijn wilde varkens, de luak (bunzing) en de rat.<br />

Tamme varkens zijn er ook, evenals honden, katten, kerbau (waterbuffel of karbouw) en sapi (koeien).<br />

Reptielen zoals krokodillen en slangen komen veelvuldig op het eiland voor.<br />

2


Bevolkingscijfers<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Het is belangrijk even stil te staan bij de ontwikkeling van de Engganese bevolking, omdat zich rond 1870<br />

drastische veranderingen voltrokken. Het bevolkingsaantal daalde van 6.420 in 1866 tot slechts 870 in<br />

1884 9 en na deze scherpe daling nam het aantal inwoners nog verder af. 10<br />

Er is veel gespeculeerd over wat er in die tijd op <strong>Enggano</strong> is gebeurd, en waarom de bevolking zich nooit<br />

heeft hersteld tot haar eerdere peil. Rapporten van burgerlijke koloniale ambtenaren en artsen die het<br />

eiland bezochten, maken wel duidelijk dat ziektes een belangrijke rol speelden in de decimering van de<br />

Engganese bevolking. Ze noemen cholera, malaria en geslachtsziektes als boosdoeners.<br />

Hele dorpen werden praktisch van de kaart geveegd, lokale sociale netwerken stortten volledig in en het<br />

geloof in de traditionele religieuze en wereldlijke waarden nam waarschijnlijk af. Documentatie ontbreekt,<br />

maar er zijn aantekeningen van verschillende auteurs over afnemende bevolkingscijfers en veel<br />

miskramen, die suggereren dat het bevolkingscijfer na deze periode langzaam af bleef nemen. De<br />

Nederlandse autoriteiten trachtten de situatie onder controle te krijgen door het sturen van artsen, die<br />

moesten proberen de oorzaak te achterhalen. Later, in het begin van de twintigste eeuw, stimuleerden de<br />

autoriteiten ook migratie van Sumatra en Java naar <strong>Enggano</strong>, een beleid dat na de onafhankelijkheid van<br />

Indonesië in 1945 een specifiek vervolg kreeg van de Indonesische autoriteiten.<br />

In 1961 besloot de Indonesische overheid dat <strong>Enggano</strong> een reclasseringscentrum moest worden voor<br />

jeugdige en jong-volwassen misdadigers uit Java 11 . Binnen twee jaar werden zo’n 2600 van deze<br />

dwangarbeiders naar <strong>Enggano</strong> overgebracht. De oorspronkelijke bevolking op dat moment wordt geschat<br />

op slechts 400 mensen. Het grote verschil in aantallen toont hoe groot de impact van de komst van deze<br />

2600 immigranten op de lokale gemeenschappen geweest moet zijn. Spanningen tussen de Engganese<br />

bevolking en de nieuwkomers waren onvermijdelijk. Ondanks dat waren er ook positieve aspecten. De<br />

jonge Javaanse misdadigers kapten op enkele plaatsen de bossen om plaats te maken voor natte<br />

rijstvelden. De hieruit resulterende oogst vormt een welkome toevoeging aan het lokale dieet. Maar<br />

aangezien de productie niet voldoende is, wordt er nog steeds rijst uit Bengkulu geïmporteerd.<br />

De laatste Indonesische statistieken, verkrijgbaar bij het Kantor Statistik in Bengkulu, geven aan dat er in<br />

1989 op <strong>Enggano</strong> 1420 mensen woonden. Het interessante hieraan is dat slechts 35,85 procent van de<br />

bevolking zei dat ze tot de suku 12 Koomayk behoorden. Dit is een clan die speciaal was gecreëerd om de<br />

immigranten op te nemen. De andere 64,15 procent beweert te behoren tot een van de oorspronkelijke<br />

Engganese suku. Dit betekent dat de oorspronkelijke bevolking weer in aantal aan het toenemen is. De<br />

oorzaak voor deze ontwikkeling zal echter bij veel gemengde huwelijken gezocht moet worden. Het<br />

allerlaatste bevolkingscijfer (maart 1994), afkomstig van de Puskesmas 13 op <strong>Enggano</strong>, komt op een<br />

inwonertal van 1635.<br />

3


3. De geschiedenis van <strong>Enggano</strong><br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Aangezien er op <strong>Enggano</strong> nooit archeologisch onderzoek is gedaan, is er niets bekend over de<br />

prehistorie van de Engganese cultuur. We kunnen alleen speculeren over de vroege ontwikkelingen<br />

op het eiland. Lokale verhalen suggereren een plaats van oorsprong ergens in de heuvels, maar<br />

migratie uit overzeese gebieden lijkt realistischer.<br />

Al duidt de naam '<strong>Enggano</strong>' 14 op vroeg contact met Portugese schepen, de oudste geschreven<br />

informatie op het eiland komt uit de journalen 15 van de eerste Nederlandse schepen die naar Indonesië<br />

gingen. Op 5 juni 1596 kregen vier schepen onder leiding van Cornelis de Houtman 16 land in zicht.<br />

Het bleek een eiland te zijn. Een aantal bemanningsleden probeerde aan land te komen om verse<br />

voorraden in te slaan, maar zij keerden terug naar hun schepen nadat ze een aantal inboorlingen hadden<br />

gezien die erg agressief overkwamen.<br />

In 1602, 1614, 1622 en 1629 deden andere schepen <strong>Enggano</strong> aan, waarvan sommige erin slaagden om<br />

wat waren te ruilen. Over het algemeen stond de bevolking echter niet te springen om contact met<br />

bezoekers.<br />

In 1645 stuurde het Nederlandse gouvernement in Batavia twee schepen om slaven van <strong>Enggano</strong> te<br />

halen. In de hevige gevechten werden twee Nederlandse soldaten gedood, maar de andere soldaten<br />

slaagden erin 82 mensen gevangen te nemen. Op de terugweg naar Batavia stierven zes Engganezen.<br />

Het lot van de andere gevangenen is onbekend, maar het is aannemelijk dat zij nooit op <strong>Enggano</strong><br />

terugkeerden en in Batavia als slaven overleden.<br />

De expeditie werd niet bepaald als een succes beschouwd en een tijd lang verloren de Nederlanders hun<br />

belangstelling voor <strong>Enggano</strong>.<br />

Meer dan honderd jaar later, in 1771, bezocht de Engelsman Charles Miller <strong>Enggano</strong>. Zijn ervaringen<br />

werden in 1778 gepubliceerd en in 1779 in het Nederlands vertaald. Weer een eeuw later verbleef ene R.<br />

Francis 17 , handelaar in kokosolie, twee maal voor langere tijd op <strong>Enggano</strong>: van 1865 tot 1866 en van<br />

1868 tot 1870 18 . Hij moet een diepe indruk op de Engganese bevolking hebben gemaakt, want toen de<br />

Duitse taalkundige Hans Kähler 19 het eiland in de jaren dertig van de twintigste eeuw bezocht, spraken ze<br />

nog steeds over deze ‘Mr. Francis’.<br />

Pas in de negentiende eeuw wordt het contact met <strong>Enggano</strong> wat intensiever. We vinden een beschrijving<br />

van de handelsactiviteiten van Buginese zeelui met de Engganese bevolking in een artikel uit 1854 van<br />

de Buginese handelaar Boewang 20 . Rond die tijd begonnen ook Nederlandse regeringsambtenaren<br />

<strong>Enggano</strong> te bezoeken. Omdat er nooit een permanente Nederlandse buitenpost op het eiland was<br />

geweest, bezochten ambtenaren uit Bengkulu <strong>Enggano</strong> op ‘inspectietochten’. In 1852 verbleef Von<br />

Rosenberg twee weken op het eiland. Hij publiceerde zijn bevindingen in een artikel (1855) en een boek<br />

(1878). Ofschoon zijn verslag geen zeer nauwkeurige beschrijving geeft van de cultuur van het eiland, is<br />

het wel de eerste poging tot een meer wetenschappelijke benadering.<br />

Helfrich's artikel uit 1888 is ook zeer bruikbaar. O.L. Helfrich werkte als controleur in Bengkulu en hij<br />

bracht diverse malen een bezoek aan <strong>Enggano</strong>.<br />

De belangrijkste onderzoeker van de Engganese cultuur is echter zonder twijfel de Italiaanse reiziger Elio<br />

Modigliani. In 1891 verbleef hij drie maanden op het eiland en zijn boek ‘L'isola delle donne.Viaggio ad<br />

Engano’ (1894) is nog steeds een belangrijke bron van informatie, niet alleen vanwege de tekst, maar<br />

ook vanwege de illustraties. In 1994 werden deze illustraties met grote verbazing ontvangen op <strong>Enggano</strong>.<br />

Toen Modigliani op <strong>Enggano</strong> was, lagen sommige dorpen nog in de heuvels. Kort daarop verhuisden<br />

de bewoners naar de kustgebieden.<br />

Bevolkingsafname<br />

In de tweede helft van de negentiende eeuw begonnen de Nederlandse autoriteiten zich zorgen te maken<br />

over de snelle afname van het Engganese inwonertal. Ze stuurden medisch opgeleide onderzoekers naar<br />

het eiland om de mogelijke oorzaken van de afname te achterhalen. Maar de uitkomsten waren<br />

onbevredigend en redenen voor de snelle afname in de oorspronkelijke Engganese bevolking zijn nooit<br />

4


ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

gevonden. Het is echter zeer waarschijnlijk dat ziektes als cholera, malaria en syfilis de Engganese<br />

bevolking rond 1870 zwaar troffen. Aan het begin van de twintigste eeuw waren er nog slechts een paar<br />

honderd Engganezen over.<br />

In 1994 woonden er zo’n 1600 mensen op <strong>Enggano</strong>, waarvan ongeveer 60 procent beweert af te<br />

stammen van de oorspronkelijke Engganese bevolking.<br />

5


4. De Engganese cultuur<br />

Economie<br />

Landbouw<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Bananen, knollen (ubi), groenten, vis en kokosnoten zijn er op <strong>Enggano</strong> altijd in overvloed geweest. In het<br />

verleden waren deze producten de voedings- en handelsproducten. Het is zelfs zo dat Buginese<br />

handelaren in de negentiende eeuw naar <strong>Enggano</strong> trokken vanwege de grote hoeveelheden<br />

kokosnoten 21 .<br />

De meeste Engganezen hebben ergens in de bossen hun eigen tuinen, die ze na verloop van tijd<br />

verplaatsen (swidden cultivation). Immigranten volgen hetzelfde patroon, dus met een groeiend<br />

inwonertal zal de druk op de grond toenemen. In 1994 verbrandden immigranten uit Java en Sumatra het<br />

bos in de buurt van Banjarsari om meer vruchtbare grond te verkrijgen.<br />

Vanaf ongeveer 1960 zijn er wat natte rijstvelden op <strong>Enggano</strong>. De grote aantallen immigranten die in die<br />

tijd naar <strong>Enggano</strong> werden overgebracht kapten bossen en legden er natte rijstvelden aan, waar de lokale<br />

Engganese bevolking nu ook gebruik van maakt.<br />

Vissen en jagen<br />

Naast producten uit de tuin is er een grote verscheidenheid aan vis beschikbaar, vooral uit zee, maar in<br />

mindere mate ook uit de rivieren. De bevolking gebruikt verschillende vistechnieken. Ze gebruiken speren<br />

om vis te vangen op het rif. Men gebruikt ook lijnen met haken en net voordat de zon ondergaat, kan men<br />

vaak mensen zien vissen met kleine netten die ze in het water gooien.<br />

Grotere netten worden ook gebruikt: deze worden dicht bij de kust in de zee gezet.<br />

Volgens Hans Kähler 22 gebruikte de bevolking ook gif om vis te vangen.<br />

De Engganezen eten ook varkensvlees, zij het niet dagelijks. Vooral voor feesten vangen ze graag wilde<br />

varkens in het bos. Dat doen ze met grote sterke netten. Eenmaal gevangen worden de varkens<br />

doodgeslagen of met speren gedood. De bevolking maakt ook gebruik van vallen. Er zijn voldoende wilde<br />

varkens, die soms ook mensen aanvallen als ze aan het jagen of op weg naar hun tuinen zijn. Er zijn ook<br />

tamme dieren op <strong>Enggano</strong>. Varkens, honden, katten en kippen, in de achttiende of negentiende eeuw<br />

geïmporteerd, worden in grote getale gehouden. De kerbau, de waterbuffel, kwam later op het eiland.<br />

Water<br />

Heden ten dage hebben de meeste huishoudens hun eigen waterput. Hieruit kunnen ze water halen om<br />

te drinken en te wassen. In tijden van extreme droogte gaan de mensen naar de rivier om te wassen.<br />

Water uit de rivieren kan ook als drinkwater gebruikt worden, evenals melk uit de kokosnoten. Het<br />

vruchtvlees van de kokosnoot wordt ook gegeten.<br />

Handel<br />

Een belangrijk handelsproduct is kopra (gedroogd kiemwit van een kokosnoot). Maar vanwege de sterke<br />

prijsschommelingen is dit geen zekere bron van inkomsten. Het lijkt er niet op dat er ooit andere<br />

exportproducten zijn geweest. Onder de producten die ze, althans in de negentiende eeuw,<br />

importeerden, waren kralen, tin en de metalen bladen voor zwaarden, parang. Deze producten zijn terug<br />

te vinden in de Engganese materiële cultuur. Voor de komst van de Buginese, Sumatraanse en Europese<br />

handelaren, leken de Engganezen niet erg naar de buitenwereld gericht. Hun boten waren waarschijnlijk<br />

niet zeewaardig en handel kon daarom alleen maar plaatsvinden tussen dorpen op het eiland zelf.<br />

De sociale structuur<br />

De suku<br />

De Engganese sociale structuur is gebaseerd op exogame matrilineaire groepen, de zogenaamde<br />

suku. 23 Deze groepen behoren volgens oude bronnen strikt exogaam te zijn. In werkelijkheid mogen<br />

6


ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

mensen binnen dezelfde groep trouwen, zolang de huwelijkspartners niet tot dezelfde kelompok (subgroep)<br />

24 behoren, en zolang de godsdienst niet in de weg staat. 25<br />

Er zijn vijf Engganese groepen: Kauno, Kaitora, Kaarubi, Kaohoa, en Kaaruba.<br />

De onderverdeling van deze groepen lijkt te verschillen. De meeste van de kelompok zijn uitgestorven.<br />

Doordat mensen naar andere eilanden vertrokken en met niet-Engganezen trouwden, ontstond een<br />

situatie waarin hun kelompok zich eigenlijk niet meer voort kon planten. Vooral wanneer Engganese<br />

vrouwen trouwden met niet-Engganese mannen uit een patrilineaire cultuur, verloor de kelompok zijn<br />

bestaanskansen, omdat de kinderen gewoonlijk opgenomen werden in de familie van de man.<br />

Hoewel er nu vijf ‘oorspronkelijke’ Engganese suku zijn, schijnen er in het verleden slechts drie<br />

geweest te zijn. Men zegt dat deze drie suku afstamden van vrouwen, die naar verschillende<br />

houtsoorten waren genoemd. Deze mythe geeft uitleg over de oorsprong van het Engganese volk en<br />

verklaart eveneens de huidige sociale structuur. 26<br />

Een zesde suku, Koomayk, werd in 1963 officieel toegevoegd om de toenemende instroom van<br />

immigranten van Java een plaats te geven. Ongeveer 2600 dwangarbeiders, of tuna karya zoals ze<br />

werden genoemd, kwamen in die periode naar <strong>Enggano</strong>. Kennelijk werd het probleem om de<br />

nieuwkomers in de Engganese sociale structuur op te nemen, opgelost door een nieuwe suku op te<br />

richten.<br />

Daar de Engganese suku matrilineair zijn, bepaalt de vrouwelijke lijn in de clan de erfenis. Land is<br />

eigendom van de vrouwen en wordt overerfd door hun dochters, evenals de oude boten die eens<br />

gebruikt werden voor feestelijke gelegenheden en de oude traditionele huizen in de vorm van een<br />

bijenkorf.<br />

De politieke structuur<br />

De oude bronnen zijn onduidelijk, zelfs tegenstrijdig, over de politieke structuur op <strong>Enggano</strong>. De<br />

mannelijke en vrouwelijke leiders van de suku, respectievelijk ekapu en ekaahuoi 27 genaamd, waren<br />

naar alle waarschijnlijkheid zeer belangrijk. De negentiende-eeuwse auteurs concentreerden zich echter<br />

op territoriale verdelingen en het hieraan verbonden leiderschap. Het aantal gehuchten 28 dat door<br />

verschillende auteurs geteld werd, varieert sterk en de relatie tussen de diverse dorpen en clans is ook<br />

onduidelijk. Tegenwoordig wordt het moderne Indonesische stelsel van leiderschap, met kepala desa<br />

(dorpshoofden) gebruikt op het eiland. Niettemin spelen familieleiders nog steeds een belangrijke rol. De<br />

huidige mannelijke suku-leiders zijn niet altijd de oudste mannen, of oudste broer van het vrouwelijke<br />

hoofd van de suku. Zij worden uit verschillende kandidaten, die verwant dienen te zijn aan de vrouwelijke<br />

hoofdlijn van de suku, gekozen vanwege hun capaciteiten.<br />

Religies en rituelen<br />

Tegenwoordig is 40 procent van de bevolking van <strong>Enggano</strong> christen; de andere 60 procent is moslim. De<br />

Islam heeft zich vooral uitgebreid door de immigratie van mensen van Sumatra en Java. Moslimleiders<br />

zijn meestal lokale mensen die op Sumatra zijn opgeleid en naar <strong>Enggano</strong> zijn teruggekeerd om diensten<br />

te leiden. Ze worden beschouwd als plaatselijke bewoners, in tegenstelling tot de zendelingen die als<br />

buitenstaanders worden gezien. Vanaf 1903 werkten er Europese zendelingen op het eiland, maar enige<br />

tijd geleden werd de zending overgenomen door Batakse zendelingen.<br />

Er is niet veel bekend over de oorspronkelijke Engganese godsdienst. Oude bronnen zijn heel vaag over<br />

religieuze aangelegenheden. Ook tijdens veldwerk in 1994 kon men geen relevante informatie over het<br />

onderwerp verstrekken. Enkele oude bronnen benadrukken het geloof in kwade geesten, maar een<br />

duidelijke beschrijving ontbreekt.<br />

Van der Straaten en Severijn 29 beweerden dat de Engganezen geen idee hadden van religie. Hun<br />

poging om het bestaan van een god uit te leggen, mondde uit in de opmerking dat “deze god dan maar<br />

veel geschenken mee moest nemen als hij ooit naar het eiland kwam”. Walland 30 beweert ook dat er<br />

geen sporen zijn van enigerlei godsdienst, maar dat ze wel kwade geesten kennen. Hij bespreekt ze in<br />

verband met de dood, omdat de doden verondersteld worden in kwade geesten te veranderen die de<br />

familieleden van de overledene plagen. Aan de andere kant noemt Walland 31 een verhaal over een<br />

cultuurheld, Liho, die de bevolking in acht groepen verdeelde en iedere groep een deel van het eiland gaf<br />

7


ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

om meer strijd te voorkomen. Deze cultuurheld wordt ook verondersteld de regels over het huwelijk,<br />

overspel, diefstal en moord te hebben bedacht. Liho eindigt als een figuur van de benedenwereld, die<br />

aardbevingen en ziektes kan veroorzaken.<br />

Feesten<br />

Wahora<br />

Zowel Keuning als Suzuki 32 vermelden het bestaan van een groot feest, wahora, dat eens in de paar<br />

jaar gevierd wordt op het noordoostelijke deel van het eiland. Er bestaat helaas geen goede<br />

beschrijving van dit ritueel. Helfrich 33 schrijft dat wahora een feest was waaraan de hele bevolking van<br />

het eiland meedeed. Twee priesters, dukun, leidden de bevolking naar een plaats tussen Malakoni en<br />

Karakuwa waar de meeste geesten leefden. Daar werd de bevolking in twee groepen opgedeeld. De<br />

mannen gingen daarna hout hakken en verzamelen in elkaars gebied, om daarna terug te keren naar<br />

de rituele plek. Vrouwen en kinderen kwamen er ook bij en zij schreeuwden de woorden: “Vernietig<br />

alle rupsen, opdat de oogst rijkelijk zij en het geoogste evenveel zal bedragen als de hoeveelheid<br />

bijeenverzameld.‘ 34 De dukun leidde deze ceremonie. Daarna genoten ze een gemeenschappelijke<br />

maaltijd.<br />

Eakalea / kaleak baba<br />

In 1973 publiceerde Kähler een beschrijving van wat hij een eakalea feest 35 noemde. Het is het verhaal<br />

van een oogstfeest zoals verteld door een informant.<br />

De voorbereiding voor de eakalea begon met het schoonmaken van de graven van belangrijke mensen.<br />

De organisatoren van het feest kwamen bij het graf van een hoofd bijeen om de procedure te bespreken.<br />

Een van hen spleet een kokosnoot doormidden en maakte plechtig de graven schoon, waarbij hij zei: Nu,<br />

bid ik voor de graven van jullie allen, nu, en ik heb ze gelouterd zodat al uw rustplaatsen gezuiverd zijn.<br />

Maar nu zeg ik: open ze zodat al uw rustplaatsen gezuiverd zijn. Maar nu zeg ik: open mijn ogen voor me<br />

hier, maak de aarde voor me niet duister! Waar ik ook mag gaan, stuur me geluk. Wat ik ook zoek in<br />

tijden die nog komen gaan, zorg dat ik geen kwaad ontmoet in wat ik doe in tijden die nog komen gaan!<br />

Zo spreek ik. Stuur me nu alles wat ik nodig heb om voldoening te bereiken. Zo spreek ik nu bij de<br />

voltooiing van het louteren van uw graven op dit moment. 36<br />

Het hoofd was nu klaar om een groot feest te organiseren. Een vrouwelijk hoofd diende ook een<br />

ceremonie uit te voeren om ‘het vertrek van haar neven en van haar jongere broers’ te waarborgen.<br />

Vervolgens werden de yam knollen, de producten uit de tuinen, verzameld. De mensen bonden ze aan<br />

draagstokken, vijftien stokken voor een vrouwelijk hoofd en tien voor een mannelijk hoofd, en brachten<br />

het voedsel de volgende dag naar het dorp. Daarna gingen ze vis vangen. Drie nachten lang gingen ze<br />

naar de zee en als ze zagen dat ze voldoende gevangen hadden, gingen ze terug naar huis. Het wordt<br />

benadrukt dat het hoofd dan riep: Ga in jullie huizen. Wanneer jullie in jullie huizen zijn aangekomen, geef<br />

wat je in je handen hebt aan jullie vrouwen. 37 Net als bij de oogst uit de tuinen, werd de vangst mee naar<br />

huis gebracht.<br />

Na te hebben ‘gebeden’ voor een succesvolle jacht, gingen de mannen het bos in om op wilde varkens te<br />

jagen. Het wild werd gevangen en volgens een strikt systeem over de verschillende huizen verdeeld. Het<br />

hart, de milt, de lendenstukken en de buik werden verwijderd voordat het varken boven de vlammen van<br />

een vuur werd geroosterd. De jagers namen dan de hele vangst mee naar de dorpsslachtplaats, ook wel<br />

de ‘plek waar zijn kop eraf wordt gehakt’ genoemd. Daarna brachten ze de kop van het varken naar het<br />

huis van een vrouwelijk hoofd.<br />

Daarna gingen ze nogmaals op pad, ditmaal naar de tuinen om bananen te plukken. Uiteindelijk trokken<br />

ze weer naar zee en bleven daar twee dagen. De vrouwen, die thuis bleven, roosterden de yams. Als de<br />

mannen terug kwamen na de visvangst gingen ze weer naar het huis van een vrouwelijk hoofd en zeiden:<br />

‘Het is klaar. We hebben alles volbracht; alles wat we zochten is nu compleet. … Morgen gaan we<br />

gevorkte takken halen.’ 38<br />

8


ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Van de gevorkte takken en bamboestokken die ze in het bos verzamelden, maakten ze stellingen om het<br />

voedsel op uit te stallen. Rijpe, uitgelopen kokosnoten hingen ook bij het voedsel om aan het eind van het<br />

feest te worden gebruikt.<br />

Het verzamelen van grote hoeveelheden voedsel is een onderdeel van veel rituele feesten. Modigliani 1894.<br />

Daarna werden jonge kokosnoten ook naar beneden gehaald. Deze vulden de rijpe uitgelopen<br />

kokosnoten aan, zo werd gezegd. De bijeenkomst voor het feest, waaraan meerdere dorpen deelnamen,<br />

kon niet bij nieuwe maan plaatsvinden, ofschoon de uitnodigingen gericht aan de andere dorpen die bij<br />

het feest waren betrokken, wel werden verstuurd als de maan afnam. In de tussentijd werd het voedsel<br />

op de gevorkte takken in het dorp dat het feest organiseerde, gezet. Het verhaal gaat dat de<br />

gemeenschap in vieren werd verdeeld, en dat er vier stellingen met voedsel gemaakt werden. Terwijl<br />

men op de gasten wachtte, hingen de kokosnoten, yams, bananen, vis en stukken varken aan de<br />

stokken.<br />

Kähler gaf niet alleen een beschrijving van de rituele activiteiten tijdens de festiviteiten. Hij gaf ook<br />

informatie over de versieringen die de mensen uit het dorp die het feest organiseerden gebruikten. Het<br />

volstaat hier om Kählers opmerkingen 39 te citeren over de sieraden van de vrouwen, opmerkingen die<br />

lijken op die welke Helfrich 40 bijna honderd jaar ervoor maakte.<br />

Engganese vrouw in feesttenue. Modigliani 1894.<br />

"… zij dragen schorten gemaakt van Buginese glazen kralen als ze meedoen aan een eakalea feest, en<br />

zij dragen oorsieraden gemaakt van de staartveren van de ekiu’i-vogel en van de staartveren van de<br />

papegaaien … Zij dragen kettingen van e’odoko schelpen … Er was nog een ander sieraad voor<br />

vrouwen: een ‘haarcilinder’. Hierin deden zij hun sieraden, ofwel eit’ia’a. Dit was het sieraad van de<br />

vrouwen die een groot eakalea feest organiseerden, omdat we deze niet mogen gebruiken als sieraad bij<br />

kleine bijeenkomsten, maar alleen voor bijeenkomsten waar grondige voorbereidingen voor worden<br />

getroffen.”<br />

Intussen versierden de genodigden zichzelf (op een andere manier) en verzamelden ze ook voedsel om<br />

mee te nemen naar het feest. Als de bezoekers in het dorp waar het feest gehouden werd aankwamen,<br />

nodigde het dorpshoofd iedereen uit om naar een plek in het bos te gaan waar zij eerder kamp<br />

9


ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

opsloegen. Er wordt niet gezegd waar dit was. Mensen namen speren en messen mee voor in het bos.<br />

Daarna keerden zij met vreugdekreten uit het bos terug naar het dorp. In de buurt van het dorp vormden<br />

ze een cirkel en stampten ze met hun voeten op de aarde. De aarde bulderde van hun gestamp.<br />

Uiteindelijk riep het hoofd dat de leiding over het feest had: ‘Genoeg! U bent tevreden, en dat ben ik ook’.<br />

Blijkbaar was het een leider van een clan die op bezoek kwam omdat hij verder zei: ‘U heeft me<br />

uitgenodigd en ik ben gekomen om onze bijeenkomst op te fleuren. En daarom zijn we beiden tevreden,<br />

omdat we hebben afgesproken om onze harten te verlichten met sport.’ Daarna zong en danste iedereen.<br />

Degenen die het feest organiseerden, zongen iets anders, en de gezangen werden niet vermengd.<br />

Na het dansen nam het dorpshoofd van het dorp een yam, die een dode vertegenwoordigde, en wikkelde<br />

hem in een stuk stof. De stof kwam klaarblijkelijk van Tuan Frantjis (mijnheer Francis) die rond 1860 een<br />

aantal maanden op <strong>Enggano</strong> door had gebracht. Het dorpshoofd hield de yam en de stof vast en zei:<br />

'Dit is het einde van mijn gedachten op de plek waar mijn dode kleinkinderen en mijn dode jongere broers<br />

en zusters overleden, omdat ik iedereen bij elkaar heb geroepen. Iedereen hier maakt het goed. Laat ons<br />

mijn afscheid van hen horen. Zij gaan naar hun dorp, omdat ik nu tevreden ben’.<br />

Hierna wordt de beschrijving onduidelijk. Het beeld van de dode en de schaduw (beeld) van een dood<br />

kleinkind worden genoemd, maar het is niet duidelijk wie wat zei. Aan het eind legt Kählers verteller uit<br />

dat als ze een eakalea feest bijwonen ‘ze geen gevoelens van haat mee moeten nemen naar de plaats<br />

van de bijeenkomst, omdat het stamhoofd dan boos wordt omdat we het aspect van het doden<br />

meebrachten’<br />

Hoewel het feest nu op zijn eind liep, gingen de bezoekers in de laatste nacht van het ritueel terug naar<br />

het dorp van de organisatoren om ze ‘bang’ te maken. Wederom volgens Kähler’s informant, voerden zij<br />

verschillende dansen uit en zongen ze prachtige liederen. Er werden ook diverse scènes opgevoerd,<br />

maar deze worden niet in detail beschreven.<br />

De "mierendans"<br />

De belangrijkste dans heette de mierendans. Tijdens deze dans drongen de dansers de huizen van de<br />

mensen binnen, en als de eigenaren van de huizen de indringers met een fakkel verlichtten,<br />

symboliseerde dit het verbranden van de mieren, zo werd gezegd. Later als alle dansen uitgevoerd<br />

waren, werd voedsel binnengebracht. Deze fase van het feest heette ‘het bezetten van de huizen.’<br />

Uiteindelijk wordt door de gasten een ceremonieel afscheid uitgevoerd; zij krijgen weer grote<br />

hoeveelheden voedsel, te zwaar om zonder hulp gedragen te worden.<br />

In 1994 beweerden verscheidene informanten dat de mierendans de belangrijkste typisch Engganese<br />

dans was, en dat hij nog steeds wordt uitgevoerd als ontvangstdans bij het bezoek van hoge<br />

functionarissen.<br />

10


5. De Engganese materiële cultuur<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Geen van onze bronnen geeft een volledig verslag van de materiële omgeving van de Engganezen, en<br />

tegenwoordig zijn veel traditionele voorwerpen verdwenen. Wanneer we de <strong>Enggano</strong> collecties (die bijna<br />

allemaal in de negentiende eeuw bijeen zijn gebracht) in diverse musea 41 bestuderen, komen we op de<br />

volgende classificatie van de oude Engganese materiële cultuur.<br />

In tegenstelling tot de eerste Europese afbeeldingen van het Engganese volk in het journaal van Cornelis<br />

de Houtman, die ze vrijwel geheel naakt afbeeldt, hadden zowel mannen als vrouwen een grote<br />

verscheidenheid aan kleding. Deze kleding was gemaakt van vezels, boombast, kralen, hout, bladtin,<br />

veren, bladeren en grassen.<br />

Zoals vaak het geval is, was de dagelijkse kleding niet erg speciaal. Vezels en grassen werden gebruikt<br />

om lendendoeken te maken en wortels van bomen om armbanden te maken. Men droeg riemen van<br />

varkenshaar, hoewel de rijk versierde riemen speciaal werden bewaard voor feestelijke gelegenheden. Er<br />

zijn kleine hemden van boombast bekend, maar er is geen duidelijkheid over hun functie en symbolische<br />

betekenis. De hoofdbedekking van mannen in de rouwperiode na de dood van een familielid is nogal<br />

ongewoon, daar er elders in Indonesië geen gelijksoortige voorwerpen gevonden zijn. Een gebogen<br />

hoofddeksel van bananenbladeren moest tot drie maanden na de dood van een familielid gedragen<br />

worden. Modigliani publiceerde een foto van een man die zo’n hoofddeksel draagt.<br />

Engganese man met een hoofddeksel voor een rouwperiode. Modigliani 1894.<br />

Vrouwenkleding<br />

Het meest opvallende element van de Engganese materiële cultuur is de kleding van de vrouwen voor<br />

grote rituele feesten, en dan met name de kaleak baba, het oogstritueel. Rond de heupen droegen ze<br />

riemen van varkenshaar, rijk versierd met geïmporteerde glazen kralen. Vooral rode, witte en blauwe<br />

kralen werden veel gebruikt en er zijn aanwijzingen dat het aantal rode kralen die aan de riem hingen het<br />

aantal hoofden dat voor het feest genomen was vertegenwoordigde. Glaskralen werden ook gebruikt<br />

voor de kettingen, in combinatie met een paarlemoeren sieraad. De sieraden zijn meestal versierd met<br />

ingesneden geometrische motieven of, in één zeldzaam geval, met een afbeelding van een Europees<br />

schip.<br />

De hoofdbedekking van vrouwen, epaku, is het meest bijzondere element van de rituele kleding. De<br />

epaku bestaat uit een houten cilinder, waarop de beeltenis van een gehurkt figuur, vaak gedeeltelijk<br />

bedekt met bladtin, is uitgesneden. Dit tin is op <strong>Enggano</strong> niet te vinden, dus moet het, net als de kralen,<br />

geïmporteerd zijn. Aan de bovenkant van de epaku waren stokjes met kippenveren bevestigd. Bij de<br />

meeste epaku in musea ontbreken deze stokjes. Maar heel zelden zien we zo'n hoofddeksel in zijn ‘volle<br />

glorie.’<br />

11


RMV 728-17.<br />

12<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Op rituele feesten werden deze houten cilinders op het haar van de vrouwen geplaatst en met kleine<br />

houten of bamboe stokjes vastgezet. Als ze aan het dansen waren, draaiden de vrouwen rondjes met<br />

hun hoofd, waardoor de stokjes met kippenveren in het ronddraaiden. Naast deze epaku werden<br />

amuletten, ook met gehurkte figuren, op deze feesten gedragen. Lange vezeldraden, met of zonder<br />

kralen, hingen aan deze amuletten. 42 De betekenis van de gehurkte figuren is lang onduidelijk geweest.<br />

Modigliani noemt ze ‘oorlogstrofeeën’ en ze komen ook voor op andere voorwerpen dan op de epaku en<br />

op amuletten.<br />

In musea zijn veel onderdelen van huizen, zoals dakversieringen, deuren en deurkozijnen en versieringen<br />

voor huispalen, te vinden. Bovendien hebben diverse musea modellen van huizen, die ook kunnen<br />

dienen als bronnen van informatie. 43 Natuurlijk moet men deze schaalmodellen met een kritische blik<br />

bekijken, omdat modellen niet altijd even nauwkeurig de werkelijkheid nabootsen. Hieraan dient verder<br />

toegevoegd te worden dat de modellen bijna altijd gemaakt zullen zijn geweest voor een verzamelaar en<br />

nooit voor lokaal gebruik.<br />

Zoals in vele gemeenschapen zijn de huizen belangrijke materiële uitingen van <strong>Enggano</strong>, met<br />

verschillende symbolische betekenissen.<br />

Boten en delen van boten<br />

We weten weinig over Engganese boten. Beschrijvingen en foto’s zijn er niet. Er zijn bronnen die melden<br />

dat er in het verleden grote kano’s bestonden en dat er zelfs wedstrijden tussen families werden<br />

gehouden. Er zijn slechts drie modellen van kleine Engganese boten bewaard gebleven. 44<br />

Volgens lokale informanten waren de grote boten eigendom van de suku, met name van de vrouwelijke<br />

lijn van de clan. Hetzelfde eigendomsprincipe werd toegepast met betrekking tot de bijenkorfhuizen.<br />

<strong>Museum</strong>collecties bevatten verschillende ornamenten van boten. Ornamenten voor de voorsteven zijn<br />

onder meer vliegende vogels en expressieve houten hoofden met paarlemoeren ogen en tanden. Aan de<br />

achtersteven werden gebogen houten stokken bevestigd met daaraan witte stukken katoen. De betekenis<br />

van deze versiering is niet bekend. Snijwerk, waarin soms een mannen- en vrouwenfiguur valt te<br />

ontdekken, verbindt de linker- en rechterzijkanten van de kano’s.<br />

Wapens<br />

Messen<br />

Het smeden van metaal was en is nog steeds onbekend op <strong>Enggano</strong>. Tot op de dag van vandaag wordt<br />

metaal voor messen en kapmessen (parang) geïmporteerd uit Sumatra. De houten grepen worden nog<br />

steeds ter plaatse gemaakt, maar de grepen van de parang laten grote stilistische gelijkenissen zien met<br />

de grepen die op Sumatra worden gemaakt. De grepen voor de kleinere messen zijn typisch Engganees.


RMV 5788-7<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

De figuren zijn gesneden uit hout, bedekt met bladtin, zoals bij de uitgesneden gehurkte figuren op de<br />

hoofdbedekking van vrouwen. In 1994 was een oude Javaanse kris met een in Engganese stijl gesneden<br />

greep nog aanwezig op het eiland. Van de kris werd gezegd dat hij het huis en zijn eigenaar beschermde<br />

tegen afbranden.<br />

Speren<br />

Er worden op <strong>Enggano</strong> veel verschillende soorten speren, aangeduid met het Indonesische woord<br />

tombak, gebruikt. De gebogen haken zijn karakteristiek voor <strong>Enggano</strong>.<br />

RMV 135-29<br />

Vanaf de negentiende eeuw werden de speerpunten gemaakt van metaal, daarvoor van been.<br />

Elke categorie speren heeft zijn eigen benaming.<br />

Speren worden voor meerdere doeleinden ingezet, maar het meest voor de varkensjacht. Speren werden<br />

in vroeger tijd ook geschonken als huwelijkscadeau. Sommige worden beschouwd als familie pusaka en<br />

worden via de vrouwelijke lijn aan de volgende mannelijke generatie doorgegeven. Nadat de eigenaar is<br />

overleden gaat de pusaka niet naar zijn zoon, maar naar de zoon van zijn zuster.<br />

Schilden<br />

Engganese schilden zijn zeldzaam. Het Tropenmuseum in Amsterdam heeft drie goed geconserveerde<br />

schilden in zijn collectie 45 . Het Wereldmuseum in Rotterdam bezit één exemplaar.<br />

Soms staat de beeltenis van een mens of mythisch wezen op de schilden, maar de betekenis van dit<br />

ontwerp is niet duidelijk. Bij een aantal huismodellen is een schild aan de onderkant van het huis<br />

aangebracht.<br />

De drie schilden in het Tropenmuseum zijn groot en zwaar, wat erop wijst dat oorlogvoeren op <strong>Enggano</strong><br />

een nogal statische aangelegenheid was. Het schild biedt meer dan genoeg ruimte voor één persoon om<br />

zich achter te verschuilen, maar is moeilijk te dragen. Een houten pen aan de onderkant van het schild<br />

werd waarschijnlijk gebruikt om het in de grond te zetten.<br />

Modigliani 1894.<br />

13


Gebruiksvoorwerpen<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Er zijn nog diverse oude Engganese gebruiksvoorwerpen in museumcollecties te vinden. Houten schalen<br />

werden gebruikt om voedsel in te bereiden en rotan manden om groenten en fruit van de tuinen naar het<br />

dorp te vervoeren. Deze manden zijn nogal kenmerkend vanwege de extra rotan steun aan de<br />

buitenkant.<br />

RMV 3600-1595<br />

In 1994 werden deze nog steeds gemaakt en gebruikt, naast de meer recent geïntroduceerde metalen en<br />

plastic emmers. Of aardewerk op grote schaal werd gemaakt is nogal onduidelijk. Slechts een<br />

aardewerken pot heeft het overleefd. 46<br />

Dissels<br />

Er zijn museumcollecties (Amsterdam en Florence) die ook een aantal dissels bevatten. De parang, in het<br />

dagelijks leven veel gebruikt, wordt genoemd in de categorie ‘wapens’.<br />

Netten<br />

Er bestonden verschillende soorten netten. De grootste en stevigste zijn de netten die gebruikt worden<br />

om varkens te vangen. Vis- en vogelnetten werden ook gebruikt. De bamboe en kokosnoot houders die<br />

gebruikt worden om kleinere netten in te bewaren werden meestal gesloten met een deksel waarin een<br />

hurkende figuur was uitgesneden, dezelfde die men terugvindt op de rituele hoofdbedekking van de<br />

vrouwen.<br />

Muziekinstrumenten<br />

Op dit gebied zijn alleen bamboefluiten en schelpenhoorns verzameld.<br />

RMV 820-85<br />

Trommels werden kennelijk niet gebruikt, of ze werden wel gebruikt, maar niet verzameld. In 1994<br />

sloegen mensen kleine bamboestokjes ritmisch tegen elkaar om hun gezang tijdens een bruiloft te<br />

begeleiden.<br />

Beeldhouwkunst<br />

Er is één vrijstaand beeld 47 bekend, dat volgens Modigliani’s aantekeningen een ornament was voor de<br />

voorsteven van een boot. Andere driedimensionale beelden worden hier behandeld als onderdeel van de<br />

categorieën kleding, huizen en boten.<br />

14


6. Bijenkorfhuizen op <strong>Enggano</strong><br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Het Engganese woord voor huis is euba. Zeer kenmerkend is het bijenkorfhuis (euba ekadodio), maar<br />

dit was niet het enige type huis.<br />

Een bijenkorfhuis. Modigliani 1894.<br />

In combinatie met de ronde huizen waren er ook rechthoekige huizen, meestal onderling verbonden door<br />

een horizontale plank, die als brug diende. Men kon dus zonder de grond te raken het andere huis<br />

bereiken. In bepaalde gevallen kunnen we bij de huismodellen, 48 zien dat er een verhoogde vloer onder<br />

het bijenkorfhuis was gebouwd. Twee palen, soms met snijwerk aan de bovenkant, ondersteunden deze<br />

vloer.<br />

Men kan stellen dat de oude Engganese huizen van praktisch alle andere Indonesische huizen afwijken.<br />

Vooral de ronde vorm, soms aangeduid als ‘bijenkorf’ 49 , is opmerkelijk anders dan de welbekende<br />

rechthoekige huizen van de Batak, Toraja, Minangkabau, Malay etc. van insulair Zuidoost-Azië. Ronde<br />

huizen zijn zeldzaam in dit deel van de wereld. Er zijn ook ronde huizen op de Nicobaren en op Timor,<br />

om twee bekende voorbeelden te noemen. In de literatuur over <strong>Enggano</strong> 50 zijn de Engganese huizen<br />

inderdaad vergeleken met de ronde huizen op de Nicobaren, maar die vergelijking gaat alleen in hele<br />

grote lijnen op.<br />

Palen<br />

De simpelste vorm van een rond huis, zonder extra vloer, was in feite alleen een vloer gemaakt van hout<br />

van de Afzelia palembanica 51 . Het dak liep door en was rechtstreeks aan de vloer bevestigd, zoals bij een<br />

bijenkorf, met rotanbladeren op een frame van bamboe of hout. De bijenkorf werd waarschijnlijk<br />

ondersteund door acht tot tien palen 52 , alle ongeveer 2,5 meter hoog.<br />

Versiering<br />

Er is weinig bekend over de versiering van de rechthoekige huizen, maar de ronde huizen hadden een<br />

aantal interessante details. Een houten vogel was aan het top van het huis bevestigd. De centrale paal 53 ,<br />

of een van de hoofdpalen (als er twee waren) die de vloer van het bijenkorfhuis droegen, was soms<br />

versierd met houtsnijwerk. 54<br />

De ingang<br />

De kleine ovalen houten deuren, elk in een houten kozijn, waren meestal versierd met bloemmotieven of<br />

(menselijke) gezichten.<br />

15


Deuren van huizen, verzameld door Modigliani.<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

De huizen waren alleen toegankelijk door deze kleine deuren, elk net breed genoeg om er doorheen te<br />

kruipen 55 . Er was geen andere opening, zelfs niet om rook te laten ontsnappen. Een bijenkorfhuis kon<br />

bereikt worden door een trap gemaakt uit één boomstam. Boven aan de trap was een gezicht<br />

uitgesneden.<br />

Paalhuis<br />

Een ander type huis op <strong>Enggano</strong> was het paalhuis ofwel euba kieetebe 56 . Hoewel dit huis wordt<br />

genoemd, hebben we nauwelijks informatie over de functie ervan. Helfrich 57 classificeert dit huis als huis<br />

om in te leven, net als het Maleise huis en de bijenkorfhuizen.<br />

Modigliani 1894<br />

Varkensstallen<br />

Behalve huizen waren er op <strong>Enggano</strong> ook varkensstallen. Zowel het <strong>Museum</strong> Nasional in Jakarta en het<br />

Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> in Leiden hebben modellen van deze stallen.<br />

RMV 728-8<br />

Ze waren direct op de grond gebouwd en dienden als onderkomen voor tamme varkens. Volgens onze<br />

bronnen waren de deurkrukken van deze stallen versierd. 58<br />

16


De ruimte in en rond de huizen<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

In het bijenkorfhuis was slechts één kamer. De enige opening was de deur. Langs de muur bevond zich<br />

een aantal voorwerpen die voor de familie van ritueel belang waren, maar helaas is het niet altijd duidelijk<br />

welke voorwerpen men hiervoor gebruikte en bewaarde. In het midden van het huis was een haardplaats,<br />

meestal gevuld met aarde. De voornaamste reden moet geweest zijn om de insecten uit het huis te<br />

verdrijven, ofschoon het vuur het huis 's nachts ook warm hield. Het feit dat er geen opening in het dak<br />

zat om rook te laten ontsnappen en dat het keukengerei hier niet werd bewaard, duidt erop dat men<br />

elders kookte. Andere voorwerpen in het huis waren de slaapmatten gemaakt van pandanus-bladeren.<br />

Alleen man, vrouw en een of twee jonge kinderen sliepen in het bijenkorfhuis. Andere familieleden en<br />

oudere kinderen sliepen in een rechthoekig huis, verbonden met het bijenkorfhuis. Dit rechthoekige huis<br />

diende niet alleen als slaapplaats, maar werd kennelijk ook gebruikt als keuken.<br />

Dit huis moet veel comfortabeler zijn geweest dan het bijenkorfhuis, omdat er geen gesloten muren<br />

omheen stonden, waardoor rook makkelijk kon ontsnappen en omdat er meer ruimte was. Een nadeel<br />

moet de kou geweest zijn, omdat het vooral 's nachts op <strong>Enggano</strong> behoorlijk fris kan zijn. Men hield niet<br />

alleen varkens onder het huis, maar bewaarde er vermoedelijk ook zijn schild. Dit idee wordt bevestigd<br />

door het feit dat het Engganese woord voor schild, euga u obo, ook ‘huis voor een varken’ betekent.<br />

De dorpen<br />

Het huis van de plaatselijke leider, tevens het hoogste huis, nam gewoonlijk een centrale plaats in het<br />

dorp in. De andere huizen werden in een cirkel om dit centrale huis heen gebouwd. Het dorp kon heel<br />

klein zijn en uit maar vijf, of iets meer, huizen bestaan, of was iets groter, tot zo'n twintig huizen. 59<br />

Het gebruikelijke Engganese woord voor een dorp is eka’udara. Een dorpsgemeenschap kan echter<br />

ook een kahanai’ia genoemd worden, wat zoveel betekent als ‘een plek om varkens te slachten’. Een<br />

aantal van deze kleine dorpen kon een cluster vormen. Alle mensen die in zo’n kleine cirkel van<br />

huizen leefden, waren familie van elkaar 60 . Zij konden behoren tot dezelfde subgroep of afkomst,<br />

kelompok in Bahasa Indonesia of pahai in de Engganese taal, waarbij ze aan elkaar verwant waren in<br />

vrouwelijke lijn.<br />

Kähler 61 beweerde dat er in elk cirkelvormig dorpje meer dan één clan leefde. Een hek, gemaakt van<br />

met rotan aan elkaar gebonden houten palen, stond om het dorp heen. Buiten deze cirkelvormige<br />

ruimte waren de tuinen, en iets verder weg de rimboe.<br />

Versieringen<br />

Op basis van de huidige gegevens is het moeilijk om uit te weiden over versieringen op de<br />

bijenkorfhuizen. Men is geneigd om de Engganese situatie te vergelijken met andere culturen in de<br />

Indonesische Archipel. Het is echter gevaarlijk om over dit onderwerp te speculeren, omdat de<br />

beschikbare informatie ons weinig houvast biedt. Een aantal huizen, waarschijnlijk die van belangrijke<br />

dorpshoofden, had een centrale paal onder de (verhoogde) vloer. Een houten beeld, dat aan de<br />

bovenkant hiervan bevestigd was, vertegenwoordigde de romp, het hoofd en de omhooggestoken<br />

armen van een mens.<br />

Modigliani 62 stelt vast dat dit beeld een gedode vijand voorstelt, soms omschreven als een<br />

oorlogstrofee. Dit geeft aan dat er een verband bestond tussen oorlogstrofeeën, gesnelde koppen en<br />

huisconstructies; een verband dat ook in andere Indonesische culturen bestaat.<br />

De deuren<br />

Vreemd genoeg is er niet veel bekend over de versierde deuren van Engganese huizen. Modigliani<br />

schreef dat de deuren vooral met bloemmotieven versierd waren. 63 Hij noemt één deur met een<br />

mensfiguur erop, die volgens hem een kind voor moest stellen. De onderste stukken van de deurkozijnen<br />

waren vaak versierd met cirkelvormige of bloemmotieven 64 . In een deurkozijn uit de collectie van het<br />

Tropenmuseum in Amsterdam 65 zijn twee figuren, een man en een vrouw, uitgesneden in een positie die<br />

geslachtsgemeenschap suggereert. Dergelijke motieven werden op kano’s gebruikt om de linker- en<br />

rechterzijkanten van de boten aan elkaar te verbinden. 66<br />

17


Vogels<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Het schijnt dat de vogelmotieven op de nok van de daken van de bijenkorfhuizen een beschermende<br />

functie hebben gehad. 67 Houten vogels worden ook gebruikt om de boeg van een kano te versieren,<br />

maar het is mogelijk dat ze in dit verband een andere functie hadden.<br />

Op grond van zijn gesprekken met een informant, wijst Kähler 68 erop dat de vogels op de boeg van een<br />

kano de snelvliegende reiger volgen en de kano daarom sneller maken. Het Rijksmuseum voor<br />

<strong>Volkenkunde</strong> in Leiden en het Museo Nazionale di Antropologia e Etnologia in Florence hebben prachtige<br />

voorbeelden van dergelijke houten vogels in hun collecties.<br />

RMV 820-76b<br />

Bij de meeste huismodellen van de bijenkorfhuizen is bovenaan de trap een mensachtig gezicht<br />

uitgesneden. De stijl van dit snijwerk lijkt op dat van het houtsnijwerk dat dient als bekroning voor de<br />

centrale paal van het huis, de gehurkte figuren op de hoofdbedekking van vrouwen en de amuletten die<br />

tijdens oogstrituelen gedragen worden. Het is aannemelijk dat de versiering op de trappen ook de<br />

beeltenis van de gedode vijand voorstelt.<br />

18


7. Afbeeldingen van de gedode vijand<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Ondanks het gebrek aan bronnen is het mogelijk om tenminste één materiële uiting aan te wijzen die<br />

wellicht van groot ritueel belang is geweest voor de Engganezen. We zijn een aantal keren de gehurkte<br />

figuur tegengekomen, op de hoofdbedekking van vrouwen, de amuletten en de deksels van de houders,<br />

en we hebben Modigliani’s interpretatie van deze figuren als oorlogstrofeeën genoemd. Dit idee is<br />

waarschijnlijk ook een centraal begrip in andere delen van de Engganese materiële cultuur geweest.<br />

Gelijksoortige snijwerken, zij het niet de gehele gehurkte figuren, maar alleen de hoofden, komen voor op<br />

grepen van messen 69 en op versieringen op de centrale paal in het huis en de trappen 70 .<br />

RMV 2139-2<br />

In al deze gevallen is het afgebeelde hoofd waarschijnlijk de beeltenis van een gedode vijand; een beeld<br />

dat nauw verbonden is met de vruchtbaarheid van de familie en de grond. Men moest doden om nieuw<br />

leven te kunnen creëren. Kennelijk droeg de gedode vijand op <strong>Enggano</strong> symbolisch het huis. De familie<br />

die in het huis woonde, werd als het ware ondersteund door het beeld van de gedode vijand in het zeker<br />

stellen van het welzijn van de familie en in het voortbrengen van nieuwe generaties. Informatie afkomstig<br />

uit recent veldwerk bevestigt de belangrijke functie van de centrale paal van het huis. Gesprekken met<br />

clanleiders op <strong>Enggano</strong> in 1994 maakten duidelijk dat de centrale paal, tevens de eerste paal die<br />

geplaatst werd, cruciaal was voor de suku van de huiseigenaar, en verondersteld werd voorspoed te<br />

brengen aan de familie.<br />

19


8. De moderne materiële cultuur<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Ofschoon de meeste Engganezen tegenwoordig in huizen van cement wonen, direct op de grond<br />

gebouwd, is er een aanzienlijk aantal mensen dat nog steeds in de rechthoekige huizen van hout en<br />

andere natuurlijke materialen op palen woont. De oude bijenkorfhuizen zijn, waarschijnlijk sinds 1903,<br />

verdwenen. 71<br />

Er zijn maar enkele televisietoestellen op <strong>Enggano</strong> en slechts een paar huizen hebben elektriciteit<br />

(meestal alleen gedurende een korte periode in de avond), omdat niet iedereen zich een aggregaat<br />

kan veroorloven. Sommigen kunnen zich een motorfiets veroorloven. In 1994 was er maar één auto<br />

op het eiland en die werd gebruikt om kokosnoten naar de aanlegsteiger te vervoeren.<br />

Visnetten worden nu geïmporteerd en zijn gemaakt van moderne materialen. Voor kano’s met een<br />

enkele romp worden tegenwoordig buitenboordmotoren gebruikt, met name voor vervoer dicht langs<br />

de kust. De open zee wordt gemeden vanwege op de loer liggende gevaren. Zelfs op het koraalrif<br />

kunnen de golven hoog en wild zijn.<br />

Traditionele kleding is geheel uit het dagelijks leven verdwenen. Bij speciale gelegenheden worden<br />

sommige hoofdbedekkingen, speren en lendendecoraties nog gebruikt. De epaku, de hoofdbedekking<br />

van vrouwen met de afbeelding van de gedode vijand, wordt niet langer gebruikt.<br />

Er zijn wat kleine winkeltjes op <strong>Enggano</strong>, die geïmporteerde producten van Sumatra, zoals snoep<br />

voor kinderen, verkopen.<br />

Dankwoord<br />

De auteur wil een woord van dank richten aan Dr. Ciruzzi van het museum in Florence die hem de mogelijkheid bood om<br />

Modigliani's collectie over <strong>Enggano</strong> te bestuderen en aan Dr. Paul Taylor voor zijn hulp bij het bestuderen van de Abbottcollectie<br />

in Washington.<br />

20


Literatuur<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Anoniem (Pruys van der Hoeven, A.)<br />

1870 Verslag van eene reis van den assistent-resident van Benkulen naar het eiland<br />

Engano. Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en <strong>Volkenkunde</strong> 19, 165-200.<br />

Boewang<br />

1854 Verslag omtrent het eiland Engano. Tijdschrift voor de Indische Taal-, Land- en<br />

<strong>Volkenkunde</strong>, vol.2, 379-393.<br />

Brakel, J.H. van, et al. (ed.)<br />

1987 Budaya Indonesia. Arts and Crafts in Indonesia, Amsterdam, Koninklijk Instituut voor<br />

de Tropen.<br />

De Jong, zie Jong<br />

Effendi, N.<br />

1991 Pengaruh penduduk pendatang terhadap struktur sosial suku bangsa <strong>Enggano</strong> di<br />

pulau <strong>Enggano</strong> Bengkulu utara - Propinsi Bengkulu, Laporan penelitian, Padang:<br />

Fakultas Sastra, Universitas Andalas.<br />

Gigliolli, J<br />

1893 Notes on the ethnographic collections formed by Dr. Elio Modigliani during his recent<br />

explorations in Central Sumatra and <strong>Enggano</strong>. Internationales Archiv für<br />

Ethnographie, vol.6, 109-131.<br />

Goelam, J.<br />

1929 Een oriënteerend onderzoek naar de volksgezondheid op het eiland <strong>Enggano</strong>.<br />

Mededeelingen van de Dienst van Volksgezondheid van Nederlandsch-Indië,<br />

Batavia, vol.18, 68-78.<br />

Greub, S. (ed.)<br />

1988 Expressions of Belief. Masterpieces of African, Oceanic, and Indonesian Art from<br />

the <strong>Museum</strong> voor <strong>Volkenkunde</strong>, Rotterdam, New York: Rizzoli.<br />

Haeften, F.W. van<br />

1910 Verslag betreffende het onderzoek naar de volksgezondheid enz. op de<br />

eilandengroep Engano (Juli-Augustus 1909). Tijdschrift voor de Indische Taal-, Land-<br />

en <strong>Volkenkunde</strong>, vol.52, 1-59.<br />

Helfrich, O.L.<br />

1888 De eilandengroep Engano. Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch<br />

Aardrijkskundig Genootschap, Tweede Serie, Deel V, 272-314, 565.<br />

1889 Aanteekeningen betreffende enige klederdrachten in de afdeeling Seloema<br />

(residentie Benkoelen) en voorwerpen van de eilandgroep Engano (residentie<br />

Benkoelen) afkomstig. Notulen van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en<br />

Wetenschappen 27, V-VII.<br />

Jaspan, M.A.<br />

1973 A note on <strong>Enggano</strong>. Sumatra Research Bulletin, vol.3, 53-63.<br />

Jennissen, L.<br />

1904 Engano. Berichten uit Nederlandsch Oost-Indië voor de Leden van den Sint<br />

Claverbond, vol.III, 21-25.<br />

Jong, J.K. de<br />

1938 Een en ander over <strong>Enggano</strong>. Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië 48: 2-<br />

46.<br />

21


ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Kähler, H.<br />

1973 Texts from the island of <strong>Enggano</strong>. Sumatra Research Bulletin 3: 64-88.<br />

1975 Texte von der Insel <strong>Enggano</strong> (Berichte über eine untergehende Kultur),<br />

Veröffentlichungen des Seminars für Indonesische und Südseesprachen der<br />

Universität Hamburg, Band 9, Berlin: Verlag von Dietrich Reimer.<br />

1987 <strong>Enggano</strong>-Deutsches Wörterbuch. Aus dem Nachlass herausgegeben und mit einem<br />

Deutsch-<strong>Enggano</strong>-Wörterverzeichnis versehen von Hans Schmidt, Berlin, Hamburg:<br />

Dietrich Reimer Verlag.<br />

Keuning, J.<br />

1955 <strong>Enggano</strong>, de geschiedenis van een verdwenen cultuur, Indonesië, vol.8, 177-213.<br />

1958 Holzschnitzereien von der Insel <strong>Enggano</strong>, Bemerkenswerte Überreste einer fast<br />

ausgestorbenen Kultur in Indonesia, Nachrichten der Gesellschaft für Natur- und<br />

Völkerkunde Ostasiens, vol.83, 10-17.<br />

Keurs, P.J. ter<br />

1995 Barkcloth in Indonesia. Simon Kooijman's views, and additional research on <strong>Enggano</strong><br />

Island. In: D.A.M. Smidt, P. ter Keurs, A. Trouwborst (eds.), Pacific Material Culture.<br />

Essays in honour of Dr. Simon Kooijman on the occasion of his 80th birthday, 180-<br />

197.<br />

verwacht Beehive Houses on <strong>Enggano</strong> Island. To be published in West Indonesian<br />

Architecture, vol.2, red. G. Domenig, P. Nas en R. Schefold.<br />

Marschall, W.<br />

1988 Doorframe. In: S. Greub (ed.), Expressions of Belief. Masterpieces of African,<br />

Oceanic, and Indonesian Art from the <strong>Museum</strong> voor <strong>Volkenkunde</strong>, Rotterdam,<br />

New York: Rizzoli, 186-187.<br />

Meerwaldt, J.H.<br />

1904 Ervaringen op <strong>Enggano</strong>, De Rijnsche Zending, 60-70.<br />

Miller, C.<br />

1778 An Account of the Island of Sumatra, etc. Communicated by Edward King Esq.<br />

Philosophical Transactions of the Royal Society of London 68: 160-179.<br />

Modigliani, E.<br />

1894 L'isola delle donne. Viaggio ad Engano, Milano: Ulrico Hoepli.<br />

Oudemans, A.C.<br />

1889 Engano (bewesten Sumatra), zijne geschiedenis, bewoners en voortbrengselen.<br />

Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, Tweede<br />

Serie, Deel VI, 109-164.<br />

Rosenberg, C.B.H. Baron von<br />

1855 Beschrijving van Engano en van deszelfs bewoners. Tijdschrift voor Indische Taal-,<br />

Land- en <strong>Volkenkunde</strong>, vol.3, 370-386.<br />

1878 Der Malayische Archipel. Land und Leute. Leipzig: Verlag von Gustav Weigel.<br />

Rouffaer, G.P. en J.W. IJzerman<br />

1915 De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman<br />

1595-1597. Journalen, documenten en andere bescheiden, I, D’eerste Boeck van<br />

Willem Lodewycksz. Werken uitgegeven door de Linschoten-Vereeniging, vol.VII.<br />

Smidt, D.A.M., P. ter Keurs, A. Trouwborst (eds.)<br />

1995 Pacific Material Culture. Essays in honour of Dr. Simon Kooijman on the occasion of<br />

his 80th birthday, Mededelingen van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong>, Leiden,<br />

no.28. Leiden: Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong>.<br />

Straaten, J. van der, en P. Severijn<br />

22


ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

1855 Verslag van een in 1854 bewerkstelligd onderzoek op het eiland Engano, Tijdschrift<br />

voor de Indische Taal-, Land- en <strong>Volkenkunde</strong>, vol.3, 338-369.<br />

Suzuki, P.<br />

1958 Critical Survey of Studies on the Anthropology of Nias, Mentawei and <strong>Enggano</strong>,<br />

Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en <strong>Volkenkunde</strong>, Bibliographical Series 3, 's-<br />

Gravenhage: Martinus Nijhoff.<br />

Ter Keurs, zie Keurs<br />

Thomaz, L.F.F.R.<br />

1992 Sumatra’s Westcoast in Portuguese Sources of the Mid 16th century. In: B. Dahm<br />

(ed.), Regions and Regional Developments in the Malay-Indonesian World. 6.<br />

European Colloquium on Indonesian and Malay Studies (ECIMS), 23-32. Wiesbaden:<br />

Otto Harrassowitz.<br />

Tichelman, G.L.<br />

1942 Een Enganeesch Ethnograficum. Cultureel Indië, vol.4, 58-59.<br />

Van Brakel, zie Brakel<br />

Van der Straaten, zie Straaten<br />

Van Haeften, zie Haeften<br />

Von Rosenberg, zie Rosenberg<br />

Walland, J<br />

1864 Het eiland Engano. Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en <strong>Volkenkunde</strong>, vol.14, 93-<br />

124, 330-339.<br />

Winkler, J.<br />

1903 Bericht über die Untersuchingsreise nach der Insel Engano. Tijdschrift voor de<br />

Indische Taal-, Land- en <strong>Volkenkunde</strong>, vol.46, 558-567.<br />

1907 Bericht über die zweite Untersuchungsreise nach der Insel Engano. Tijdschrift voor<br />

de Indische Taal-, Land-, en <strong>Volkenkunde</strong>, vol.50, 147-184.<br />

23


Noten<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

1 Gepubliceerde bronnen<br />

Suzuki (1958) geeft een uitstekende samenvatting van de beschikbare literatuur tot op de datum van deze publicatie. Hoewel<br />

zijn overzicht niet compleet is (zie verwijzingen in De Jong 1938), is het een goed uitgangspunt voor verder onderzoek, en het<br />

geeft een goed overzicht van de publicaties over <strong>Enggano</strong>. In dezelfde periode heeft Keuning, destijds conservator van de<br />

Indonesische afdeling van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> te Leiden een historische studie van de <strong>Enggano</strong>-cultuur<br />

gemaakt, waarbij de focus vooral de contacten met de buitenwereld en de dramatische gevolgen hiervan betrof. Keuning heeft<br />

twee artikelen over dit onderwerp gepubliceerd (1955, 1958). Meer recente publicaties zijn Jaspan (1973), Kähler (1973, 1975,<br />

1987) en Ter Keurs (1995).<br />

Sinds de zestiger jaren van de twintigste eeuw hebben sommige museumcatalogi aandacht aan de Engganese materiële<br />

cultuur besteed (bijv. Van Brakel et al. 1987; Greub, 1988). De informatie die over de objecten wordt gegeven is echter<br />

gebaseerd op de oude bronnen die ook door Suzuki en Keuning worden gebruikt. Natuurlijk is het wel belangrijk dat deze<br />

objecten zijn gepubliceerd. Een selectie van de gepubliceerde bronnen kan onder het kopje ‘Literatuur’ worden gevonden.<br />

2 Ongepubliceerde bronnen<br />

De ongepubliceerde bronnen zijn natuurlijk minder toegankelijk. Naast de museumcollecties en bijhorende informatie is er een<br />

aantal belangrijke bronnen dat hier genoemd moet worden. Het Portugese archiefmateriaal over vroege reizen naar Indonesië<br />

moet verder bestudeerd worden. Als de naam <strong>Enggano</strong> daadwerkelijk is afgeleid uit de Portugese taal, dan moet deze bron niet<br />

verwaarloosd worden. Ten tweede willen wij het archief van de Rheinische Mission in Wupperthal-Barmen in Duitsland noemen.<br />

De Rheinische Mission vestigde zich in 1903 op <strong>Enggano</strong>. Ten derde is er een aantal Nederlandse archieven waarin<br />

aantekeningen van voormalige koloniale officieren staan. Er is statistische informatie over de bevolking van <strong>Enggano</strong><br />

beschikbaar in het Kantor Statistik (Kantoor voor Statistiek) in Bengkulu en bij de lokale autoriteiten op <strong>Enggano</strong>. Tenslotte is er<br />

een M.A. proefschrift van Effendi, van de Universiteit van Padang, dat de sociale structuur van <strong>Enggano</strong> bestudeert.<br />

3 <strong>Museum</strong>collecties<br />

<strong>Museum</strong>collecties en de bijgehorende gegevens zijn belangrijke bronnen van informatie over <strong>Enggano</strong>. Vier museumcollecties<br />

vormen de kern van onze kennis van de Engganese materiële cultuur. De oudste zijn de collecties van het <strong>Museum</strong> Nasional in<br />

Jakarta en het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> in Leiden. Tot op zekere hoogte lijken deze twee collecties op elkaar, omdat<br />

dezelfde mensen ze verzameld hebben. Mensen zoals Von Rosenberg en Helfrich werkten voor het Nederlands gezag, en zij<br />

verzamelden voor zowel het Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen als het Rijksmuseum voor<br />

<strong>Volkenkunde</strong>. De etnografische collectie van het Bataviaasch Genootschap werd later overgedragen aan het <strong>Museum</strong> Nasional<br />

in Jakarta. Sommige verzamelaars, zoals de twee bovengenoemde, zorgden ervoor dat hun verzamelingen goed<br />

gedocumenteerd waren. Een zeer belangrijke collectie is bijeengebracht door Modigliani en wordt nu in het Museo Nazionale di<br />

Antropologia e Etnologia in Florence, Italië, bewaard. Het blijkt dat Modigliani nog net in staat was om voorwerpen te verzamelen die<br />

aan het begin van de twintigste eeuw snel uit de materiële cultuur van <strong>Enggano</strong> aan het verdwijnen waren. De bootornamenten, de<br />

hoofdbedekking van vrouwen en vele andere voorwerpen die Modigliani verzamelde, hebben een esthetische kwaliteit die later niet<br />

meer voorkomt. In vele gevallen werden de voorwerpen niet meer gemaakt, of waren ze geheel verdwenen. In dit kader is de<br />

collectie van Abbott een referentiepunt. W.L. Abbott verbleef aan het begin van de twintigste eeuw op <strong>Enggano</strong>, slechts een paar jaar<br />

later dan Modigliani, maar zijn collectie van <strong>Enggano</strong> lijkt in het geheel niet op die van Modigliani. Ofschoon Abbott hetzelfde soort<br />

voorwerpen verzamelde, is één blik op de voorwerpen voldoende om een duidelijk verschil in esthetische kwaliteit te onderscheiden.<br />

Kennelijk verzamelde Modigliani alle, of de meeste, 'mooie’ stukken, en konden of wilden mensen op <strong>Enggano</strong> geen nieuwe maken<br />

van dezelfde kwaliteit. In 1906 verbleef Abbott drie maanden op het eiland en zijn verzameling bevindt zich nu in het National<br />

<strong>Museum</strong> of Natural History in Washington. Naast deze vier belangrijkste collecties (Jakarta, Leiden, Florence en Washington), is een<br />

aantal kleinere verzamelingen de moeite van het vermelden waard vanwege de zeldzaamheid van de voorwerpen of hun esthetische<br />

kwaliteit. De kleine <strong>Enggano</strong>-collectie van het Wereldmuseum in Rotterdam bevat een prachtig deurkozijn (MvVR 7958) (Marschall<br />

1988). Het Tropenmuseum in Amsterdam bezit drie schilden (TM 244-4, 5 en 6) afkomstig van <strong>Enggano</strong>. Behalve het schild dat<br />

Modigliani beschreef, zijn er geen andere schilden bekend. Zelfs de oude collecties van de musea in Jakarta en Leiden<br />

bevatten geen schilden.<br />

Ofschoon veel volkenkundige musea Engganese voorwerpen bezitten (met name speren en manden), soms zonder hiervan zelf<br />

op de hoogte te zijn, blijven de collecties van de bovengenoemde vier musea de belangrijkste.<br />

4 Het veldwerk werd uitgevoerd in samenwerking met het ‘Direktorat Permuseuman’ in Jakarta en de ‘Indonesian Academy of<br />

Sciences’ (LIPI). Het werd gefinancierd door het Leids Etnologisch Fonds. Tijdens het veldwerk werd de onderzoeker vergezeld<br />

door Thaufik Yusba van het museum in Bengkulu. Een meer gedetailleerd verslag van de Engganese (materiële) cultuur zal in<br />

2002 worden uitgegeven als deel van het boek ‘Condensed Reality; A Study in Material Culture’ door Pieter ter Keurs (in de<br />

serie Mededelingen van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong>, Leiden).<br />

5 C.B.H. Baron Von Rosenberg, 1817-1888.<br />

6 O.L. Helfrich, 1860-1958.<br />

7 Het eiland <strong>Enggano</strong><br />

Indonesisch Pulau <strong>Enggano</strong>, <strong>Enggano</strong> ook gespeld Engano, eiland in de Indische Oceaan, voor de zuid-westkust van Sumatra,<br />

Bengkulu provinsi, Indonesië. <strong>Enggano</strong> ligt ongeveer 177 kilometer ten zuiden van de stad Bengkulu. Het is ongeveer 35 km<br />

lang van oost naar west, 16 km breed van noord naar zuid en beslaat een gebied van 443 km². De gemiddelde hoogte van het<br />

eiland is ongeveer 100 m. Het grootste deel van het eiland bestaat uit heuvels, tot 281 meter hoogte, die dicht bebost zijn met<br />

hardhout. Het klimaat is zeer warm en vochtig met veel neerslag het hele jaar rond. In de laagliggende kuststreken liggen<br />

kokosnotenplantages; men exporteert hout en kopra. (Bron: Encyclopaedia Britannica).<br />

24


8 Voor gedetailleerde informatie over de natuurlijke omgeving zie ‘De Jong’, 1938.<br />

9 Suzuki 1958: 14<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

10 Winkler (1903) vermeldt dat er op 30 juni 1902 nog slechts 502 Engganezen over zijn. Van Haeften (1910) telde op 23 juli<br />

1909 slechts 372 Engganezen. Inclusief de Maleisiërs en Chinezen op het eiland in die tijd, bedroeg het inwonertal 411.<br />

11 Jaspan 1973: 54<br />

12 Suku is het lokale woord voor exogame matrilineaire clans.<br />

13 De lokale medische hulppost.<br />

14 In het Portugees betekent het woord ‘engano’ ‘teleurstelling’ of ‘bedrog’.<br />

15 De gepubliceerde journalen van deze eerste contacten met de Engganese bevolking geven geen betrouwbare informatie die<br />

interessant kan zijn voor onze eigentijdse antropologische doeleinden. De Engganese cultuur was zo vreemd voor de<br />

Nederlanders en de oppervlakkige manier van observeren zo bevooroordeeld, dat we rustig kunnen zeggen dat deze bronnen<br />

niet het historische belang verdienen dat ze soms toegeschreven krijgen.<br />

16 Cornelis en Frederik de Houtman waren broers die de eerste Nederlandse handelsexpeditie naar Oost-Indië leidden, een<br />

gebied waar de Portugezen eerder een handelsmonopolie hadden gevestigd. Cornelis werd rond 1540 geboren in Gouda, en<br />

stierf op 11 september 1599 op Atjeh, Sumatra, Nederlands Oost-Indië. Frederik werd in 1571 te Gouda geboren en stierf op 21<br />

oktober 1627 te Alkmaar.<br />

Zij werden in 1592 als handelsvertegenwoordigers van negen Nederlandse kooplieden naar Lissabon gestuurd. De Portugezen<br />

namen de broers gevangen vanwege het stelen van geheime kaarten van zeilroutes naar Oost-Indië. Na hun vrijlating in 1595<br />

keerden zij terug naar Amsterdam waar Cornelis werd aangesteld tot commandant van vier handelsschepen van de Compagnie<br />

van Verre, een syndicaat opgericht door negen kooplieden om handelsbetrekkingen met Oost-Indië aan te gaan. Op 2 april<br />

1595 zetten de gebroeders met deze vloot koers naar Oost-Indië, waarbij ze gebruik maakten van de vaarinstructies van de<br />

Nederlandse ontdekkingsreiziger Jan Huyghen van Linschoten. Nadat zij Oost-Indië in 1596 hadden bereikt, ging Cornelis<br />

handelsbetrekking aan met de heersers van Java, Sumatra en Bali (nu alle deel van Indonesië); de broers keerden in 1596<br />

terug naar Amsterdam met een lading specerijen. Op een tweede reis (1598-99) knoopten ze handelsbetrekkingen aan met<br />

Madagaskar. De gebroeders keerden in 1599 terug op Sumatra, waar Cornelis werd gedood in een gevecht tegen het leger van<br />

de Sultan van Atjeh.<br />

Frederik, die door de Sultan gevangen werd genomen, bestudeerde tijdens zijn gevangenschap de Maleise taal, en keerde na<br />

zijn vrijlating in 1602 terug naar Amsterdam en stelde daar het eerste Maleise woordenboek samen (1603). Later diende hij als<br />

gouverneur van Ambon (1605-1611) en de Molukken (1621-1623), nu alle deel van Indonesië; in 1619 ontdekte hij Houtmans<br />

Abrolhos, ondiepten aan de westkust van Australië. (Bron: Encyclopaedia Britannica).<br />

17 Mr. Francis blijft een groot mysterie. Kan het zijn dat zijn naam was gebaseerd op het feit dat hij een Fransman was? Prantjis<br />

is Maleis voor Frans.<br />

18 De Jong 1938: 10<br />

19 Hans Kähler, …. - ….<br />

20 Verslag omtrent het eiland Engano. Tijdschrift voor de Indische Taal-, Land- en volkenkunde, vol.2, 379-<br />

393.<br />

21 Keuning 1958: 12<br />

22 1975: XI<br />

23 Tegenwoordig wordt de Sumatraanse term suku gebruikt, maar in de Engganese taal werden de clans eahau-u-ua genoemd<br />

(Kähler 1987: 375).<br />

24 Het Engganese woord voor kelompok is pahai.<br />

25 Volgens Jaspan (1973: 5) is er een voorkeur voor matrilineaire huwelijken. Na het huwelijk gaat de man bij de vrouw wonen<br />

(uxorilokaal), wier familie eigenaar is van het land.<br />

26 Het verhaal, evenals een gedetailleerder verslag van de sociale structuur, zal in 2002 worden uitgegeven als deel van het<br />

boek ‘Condensed Reality. A Study in Material Culture’ door Pieter ter Keurs (in de serie Mededelingen van het Rijksmuseum<br />

voor <strong>Volkenkunde</strong>, Leiden).<br />

27 Kähler 1987: 375<br />

28 Walland (1864: 103) gebruikt het Nederlandse woord gehuchten.<br />

29 1855: 360<br />

25


30 1864: 100<br />

31 1864: 98-99<br />

32 Respectievelijk 1955 en 1958.<br />

33 1888:281-282<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

34 Volgens Helfrich 1888. 'Vernietigt alle rupsen, opdat de oogst rijkelijk zij en het geoogste evenveel zal bedragen als de<br />

hoeveelheid bijeenverzameld.'<br />

35 Het woord eakalea is in feite het algemene woord voor feest. In Kählers verslag komt de specifieke kaleak baba niet voor.<br />

36 Kähler 1973: 69<br />

37 Kähler 1973: 70<br />

38 Kähler 1973: 73<br />

39 1973:74<br />

40 1888: 302<br />

41 Met name de musea van Jakarta, Leiden, Florence en Washington. Zie de noot over museumcollecties.<br />

42 De amuletten van vrouwen zijn onder andere te vinden in de collecties van de etnologische musea van Amsterdam, Berlijn,<br />

Florence en Delft.<br />

43 Het <strong>Museum</strong> Nasional in Jakarta (Indonesië), het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> in Leiden, het Museo di Antropologia ed<br />

Etnologia in Florence (Italië) en het Tropenmuseum in Amsterdam bezitten oude modellen van Engganese huizen.<br />

44 Een van de modellen wordt bewaard in Florence, twee in Leiden.<br />

45 TM 244-4, 5 and 6<br />

46 In het museum in Florence (no. 9778).<br />

47 Florence, no. 9950<br />

48 Het <strong>Museum</strong> Nasional in Jakarta (Indonesië), het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> in Leiden, het Museo di Antropologia ed<br />

Etnologia in Florence (Italië) en het Tropenmuseum in Amsterdam bezitten oude modellen van Engganese huizen.<br />

49 Engganese huizen hadden vroeger de vorm van een bijenkorf, Charles Miller (1778) was de eerste die de speciale vorm van<br />

de huizen opmerkte en de eerste die ze bijenkorfhuizen noemde. Een dergelijke vorm komt nauwelijks voor in Indonesië.<br />

Modigliani vergelijkt de Engganese huizen met de huizen op de Nicobaren in de Indische Oceaan, ten westen van Indonesië.<br />

Deze vergelijking gaat maar heel oppervlakkig op. Andere huizen die lijken op de Engganese huizen zijn de ronde huizen van<br />

Midden-Timor, hoewel deze niet op palen zijn gebouwd zoals de Engganese huizen. Rechthoekige huizen kwamen, en komen,<br />

ook voor op <strong>Enggano</strong>.<br />

50 Modigliani 1894: 292<br />

51 Kähler 1975: VI<br />

52 De huismodellen in de collectie van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> hebben ook elk acht palen.<br />

53 Zie modellen in Jakarta nr 4094, en Florence, nr 9636<br />

54 Een centrale paal was waarschijnlijk alleen aanwezig onder de huizen van voorname mensen. In veel huizen ontbreekt de<br />

centrale paal. (Modigliani 1894: 232, 234)<br />

55 Helfrich 1888: 294; Modigliani 1894: 119-120.<br />

56 Beschreven door Kähler (1987: 279) en geïllustreerd door Modigliani (1894: Tavola XXI).<br />

57 1888: 294<br />

58 Zie deurkruk in Florence, nr 9650 (Modigliani 1894: 123). Het museum in Leiden bezit ook een klein model van een kippenren<br />

(foto, RMV 278-10).<br />

59 Van der Straaten en Severijn 1855: 353; Von Rosenberg 1855: 374<br />

60 Oudemans 1889: 150. Helaas geeft hij niet aan hoe ze verwant waren.<br />

26


61 1975: VIII<br />

62 1894: 233-234<br />

63 1894: 115-119<br />

64 Marschall 1988: 186-187<br />

65 Van Brakel, et. al. 1987: 121<br />

66 Modigliani 1894: 207<br />

ENGGANO © PIETER J. TER KEURS<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

67. Zowel Modigliani (1894: 115) en Winkler (1904: 2) vermelden dat deze houten figuren gebruikt werden om kwade geesten af<br />

te weren.<br />

68 1975: 52<br />

69 Modigliani 1894: 236 and RMV 2139-2<br />

70 Modigliani 1894: 232, 234.<br />

71 Meerwaldt 1904.<br />

27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!