EN DRIEDELIGE LIEDVORMEN - OVER GROTE ... - Martijn Hooning
EN DRIEDELIGE LIEDVORMEN - OVER GROTE ... - Martijn Hooning
EN DRIEDELIGE LIEDVORMEN - OVER GROTE ... - Martijn Hooning
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
I6 I6/4 V7 I VI<br />
[in g: I V4/3 I6 VII6 I ]<br />
in F: II V6/5 V2 I6 V6/4 I II II2md<br />
8 ----- 7<br />
in Bes: V V7 V6/5 I V (idem) -------------- V<br />
in F: V6/5 I II6 I6/4 V7 I<br />
Het middengedeelte (B) lijkt<br />
naar g klein te moduleren; maar<br />
als na twee maten een sequens<br />
in F groot wordt ingezet blijkt<br />
dat F groot voorlopig de<br />
toonsoort wordt (g klein wordt<br />
'gedegradeerd' tot IIe trap in F).<br />
Aan het eind van het<br />
middengedeelte: vier maten<br />
verlenging 'rond' het F-akkoord<br />
(dat door de invoering van de Es<br />
in maat 16 als een V7 in Bes<br />
klinkt).<br />
Maat 21-28: letterlijke herhaling<br />
van het eerste gedeelte (A).<br />
In langzame delen van sonates, kamermuziekwerken, symfonieën treft men vaak twee- of driedelige<br />
vormen aan, of vormen die daarvan afgeleid lijken. Deze vormen worden ook wel met de term<br />
'liedvorm' aangeduid. Om te onderscheiden van de hierboven besproken kleine liedvormen spreekt<br />
men dan van grote twee- en driedelige liedvorm.<br />
Grote driedelige vormen bestaan meestal uit:<br />
● een A-gedeelte<br />
● een contrasterend B-gedeelte in het midden, meestal in een verwante toonsoort (dus<br />
bijvoorbeeld in de paralleltoonsoort in mineur, of de dominanttoonsoort in majeur; soms<br />
wordt de gelijknamige mineur- of majeurtoonsoort gebruikt)<br />
● een reprise van het A-gedeelte, al dan niet gevarieerd (en dan kan men spreken van A' )<br />
● (vaak) een afsluitende coda.<br />
Vaak worden de A- en B- gedeeltes door een overgang met elkaar verbonden.<br />
In plaats van driedelige liedvorm wordt deze vorm ook wel A B A -vorm genoemd. In de verte lijkt<br />
het op een sonatevorm 11 (als we de eerste A als expositie opvatten, B als doorwerking en de tweede<br />
A als reprise) Toch zijn de verschillen met een sonatevorm meestal tamelijk groot:<br />
● er wordt in de A-gedeeltes meestal met maar één thema gewerkt, en met maar één toonsoort<br />
● het B-gedeelte heeft in de regel niet echt het karakter van een doorwerking: er wordt geen<br />
materiaal uit het eerste A-gedeelte verwerkt, niet of weinig gemoduleerd, en het vormt<br />
eerder een contrast met, dan een 'ontwikkeling' van het eerste A-gedeelte.<br />
11 Vergelijk de tekst: “Waar begint het tweede thema? oftewel: hoe zit dat nu eigenlijk met de sonatevorm?”<br />
11