EN DRIEDELIGE LIEDVORMEN - OVER GROTE ... - Martijn Hooning
EN DRIEDELIGE LIEDVORMEN - OVER GROTE ... - Martijn Hooning
EN DRIEDELIGE LIEDVORMEN - OVER GROTE ... - Martijn Hooning
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Twee- en driedelige liedvormen (ook wel kleine liedvormen genoemd) komen vooral voor<br />
● als thema van bijvoorbeeld een Rondo, of als thema in een variatie-cyclus<br />
● in kleinere Klassieke of Romantische vormen; daarbij kan een heel stuk bestaan uit slechts<br />
één kleine liedvorm. Je kunt dan denken aan een Menuet of Scherzo in een Sonate of<br />
Symfonie, of aan bijvoorbeeld (zeer) korte pianostukken 1 . Soms is het thema van een<br />
langzaam deel van een Sonate, kamermuziekwerk of Symfonie een liedvorm.<br />
In de volgende gevallen is sprake van een twee-of driedelige liedvorm:<br />
● als een thema, of een heel (kort) stuk bestaat uit twee frases met allebei een periodestructuur,<br />
2 of<br />
● als een thema, of een heel (kort) stuk bestaat uit drie gedeeltes, waarbij het middelste<br />
gedeelte contrasteert met het eerste en laatste gedeelte; het eerste en laatste gedeelte hebben<br />
dan een periode-structuur.<br />
Ik geef hieronder eerst een paar 'basis-schema's, en vervolgens een paar voorbeelden, allemaal van<br />
Mozart. 3 .<br />
Een veel voorkomende indeling is:<br />
( 4 + 4 ) + ( 4 + 4 )<br />
voorzin nazin voorzin nazin<br />
eerste periode tweede periode<br />
Vaak worden hier beide periodes herhaald. Over het algemeen is de nazin van de tweede periode<br />
gelijk aan de nazin van de eerste periode 4 ; de voorzinnen verschillen van elkaar.<br />
Op het eerste gezicht verwarrend is dat het bij dit maatschema kan gaan om een tweedelige, maar<br />
ook om een driedelige liedvorm: de maatgroepering suggereert immers tweedeligheid (twee keer<br />
acht maten). Maar vaak vormt de eerste helft van de tweede periode (de maten 9-12), een contrast<br />
met de maten 1-8, en ook met de maten 13-16; we ervaren maat 9-12 dan als een middengedeelte,<br />
en vatten de vorm ondanks de maatstructuur op als driedelig.<br />
Er zijn veel twijfelgevallen, en vaak blijft de beslissing over twee- of driedeligheid nogal subjectief.<br />
In de maten 9-12 circelt de harmonie vaak rond de Ve trap, of werkt daarnaar toe. Of er staat een<br />
orgelpunt op V. Bij een driedelige vorm klinkt de nazin in maat 13-16 dan niet alleen als een<br />
'antwoord' op maat 9-12, maar ook als een soort (ingekorte) 'reprise'.<br />
Bij een andere veel voorkomende indeling is het middengedeelte zelfstandiger, door een andere<br />
maatgroepering. Het basis-schema ziet er dan zo uit:<br />
( 4 + 4 ) + 4 (of 8 ) + ( 4 + 4 )<br />
voorzin nazin voorzin nazin<br />
eerste periode middengedeelte herhaling eerste periode<br />
of zo:<br />
( 4 + 4 ) + 4 (of 8 ) + 4<br />
voorzin nazin nazin<br />
eerste periode middengedeelte herhaling nazin eerste periode<br />
In beide gevallen wordt dan vaak de eerste periode herhaald, en worden middengedeelte en tweede<br />
periode samen herhaald.<br />
1 Zoals bijvoorbeeld Album für die Jugend of Kinderszenen van Schumann (een voorbeeld kun je vinden in de reader<br />
van Michiel Schuijer, College 10).<br />
2 Periode: zie de tekst: “Een voorbeeld van een sonaterondo: Beethoven: Sonate in c klein Op. 13..” , pag. 9/10.<br />
3 Natuurlijk wordt lang niet altijd zo 'schematisch' gecomponeerd; toch zijn dergelijke maatschema's een handig<br />
uitgangspunt.<br />
4 Het kan daarbij wel gaan om gevarieerde herhaling.<br />
3