Workshop Cameratechniek - Fontys Mediatheek Portal
Workshop Cameratechniek - Fontys Mediatheek Portal
Workshop Cameratechniek - Fontys Mediatheek Portal
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Reader 39<br />
<strong>Workshop</strong> <strong>Cameratechniek</strong><br />
Januari 2008<br />
<strong>Mediatheek</strong> Tilburg Moller<br />
1
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Inhoudsopgave<br />
1 Inleiding…………………………………………………………………………. 3<br />
1.1 Voor je begint……………………………………………………………....... 4<br />
1.2 Script ……………………………………………………………………………….. 5<br />
2 Kaders/compositie………………………………………………………… 7<br />
2.1 Bewegingen………………………………………………………………………. 9<br />
2.2 De As…………………………………………………………………………………. 11<br />
2.3 Continuïteit……………………………………………………………………….. 13<br />
2.4 Belichting………………………………………………………………………….. 14<br />
2.5 Opstelling/standpunten…………………………………………………….. 15<br />
2.6 Geluid/microfoon………………………………………………………………. 16<br />
3 Montagegericht filmen…………………………………………………. 17<br />
3.1 Shotlist/draaiboek…………………………………………………………….. 18<br />
Notities<br />
2
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
1. Inleiding<br />
Tijdens de workshop cameratechniek leert de student een aantal basisvaardigheden met<br />
de digitale videocamera.<br />
Het eerste gedeelte van de workshop is theoretisch: klassikaal wordt e.e.a. uitgelegd<br />
over de videocamera en over hoe gefilmd moet worden. Er worden ook een aantal<br />
voorbeelden getoond.<br />
Dit gedeelte duurt ca. 45 min.<br />
Vervolgens gaan de studenten twee aan twee filmen a.d.h.v. een vooraf gemaakt<br />
draaiboek. De mini dv-tapes kunnen geleend worden en na gebruik weer ingeleverd<br />
worden.<br />
Daarna moet er een vervolgafspraak gemaakt worden door de duo’s die gefilmd hebben<br />
om hun eigen opnames te monteren.<br />
Het eindprodukt wordt beoordeeld en kan indien gewenst op DVD gebrand worden.<br />
3
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
1.1 Voor je begint<br />
1. Check de accu en tape<br />
Zit er een volle accu in de camera en heb je er een tape ingestopt?<br />
2. Gebruik altijd je statief als je een vast kader nodig hebt.<br />
Om een steady beeld te creëren is het altijd aan te raden een statief te gebruiken. Het<br />
ziet er dan strakker en professioneler uit.<br />
3. Staat je camera recht op het statief (waterpas)?<br />
Zorg dat je camera waterpas staat, staat je camera evenwijdig aan de horizon? Een<br />
persoon moet niet het beeld uit glijden.<br />
4. Denk je extra belichting nodig te hebben?<br />
Verwacht je terecht te komen in een donkere situatie, neem dan een lichtset mee om de<br />
situatie uit te lichten.<br />
5. Nightshot<br />
Bijna alle camera’s beschikken over de nightshot optie (dit zijn een aantal kleine LED'jes<br />
in de lens). De kleurencamera wordt omgeschakeld naar een infrarood-camera. Hierdoor<br />
ontstaat in de meeste gevallen een groen beeld en is filmen in absolute duisternis op<br />
korte afstand mogelijk.<br />
Let op dat je camera bij normale omstandigheden niet op deze functie staat ingesteld,<br />
gebruik deze optie alleen bij extreem weinig licht.<br />
6. Gebruik indien mogelijk een externe microfoon<br />
Verwacht je opnames waarvan het stemgeluid van belang is, maak dan altijd gebruik van<br />
een externe microfoon.<br />
4
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Script (film en televisie)<br />
Een scenario of script kan gezien worden als een ‘blauwdruk’ van een film of<br />
televisieserie. Het beschrijft alles wat er te 'zien' en te 'horen' is in de film tot in het<br />
kleinste detail. Technische details en camera instructies staan er echter zelden in: deze<br />
horen in een draaiboek.<br />
Een scenario bestaat uit twee belangrijke elementen, namelijk dialoog en actie. Dialoog is<br />
wat de personages zeggen. Soms wordt er ook bij vermeld op wat voor een manier. Dit<br />
wordt echter meestal niet gedaan om de regisseur en de acteurs meer ruimte voor<br />
interpretatie te geven. Als de personages geïntroduceerd worden, kunnen ze ook visueel<br />
beschreven worden. Actie is eigenlijk alles wat je ziet gebeuren en alle relevante<br />
geluiden. Dingen als gevoelens en gedachten horen niet in een scenario thuis, omdat je<br />
deze niet kunt laten zien in een film. Als een karakter genaamd Jan verdrietig is staat er<br />
niet: "Jan is verdrietig" maar eerder iets als: "Een traan rolt over Jan's wang". Voordat<br />
een schrijver begint met een script voor een film, wordt er eerst een verhaallijn<br />
uiteengezet, waarbij een plot van zeer groot belang is. Voor bepaalde gesprekken worden<br />
er ook vaak dialoogschrijvers ingehuurd. Een scenario wordt altijd in de tegenwoordige<br />
tijd geschreven.<br />
Een scenario kan gebaseerd zijn op een roman, een novelle of een andere film, waarbij<br />
dus al een vrij duidelijk beeld bestaat over het verhaal en de dialogen. Een scenario kan<br />
echter ook gebaseerd worden op een nieuw idee. Bij de Oscars wordt er zowel een prijs<br />
uitgereikt voor het beste scenario dat ergens op is gebaseerd (Academy Award for<br />
Writing Adapted Screenplay) als voor het beste originele scenario (Academy Award for<br />
Writing Original Screenplay).<br />
Een scenario voor een bioscoopfilm bestaat uit zo'n 90 tot 120 pagina's, waarbij<br />
gemiddeld 1 pagina overeenkomt met 1 minuut film.<br />
Iedereen die bij het maken van de film betrokken is, zoals de regisseur, cameramensen,<br />
acteurs, producenten en art-direction, lezen het scenario om een beeld te krijgen van de<br />
film. Aan de hand hiervan beslist de art-direction bijvoorbeeld naar wat voor locaties ze<br />
moeten zoeken en welke kleding de acteurs dragen. De productie kan aan de hand van<br />
het scenario ook inschatten hoe duur de film gaat worden. Daarom is het belangrijk dat<br />
de tekst in het scenario in een bepaald format staat zodat iedereen begrijpt wat hij of zij<br />
moet doen vooraf en tijdens het draaien van de film.<br />
Voorbeeld<br />
INT.HUISKAMER.DAG of EXT.BOS.DAG. INT staat voor interieur dus binnen en EXT staat<br />
voor exterieur dus buiten. Dan krijg je meestal een stuk beschrijving van de ruimte, in<br />
heldere tekst. Mooie literaire zinnen zijn niet nodig: een scenario is immers niet voor een<br />
groot publiek. Hoewel de laatste tijd steeds meer scenario's in de winkels te koop zijn,<br />
blijft het van groot belang dat een scenario helder en duidelijk is voor alle betrokkenen.<br />
In een scenario staat overzichtelijk aangegeven wie aan het woord is. De acteur moet op<br />
de bladzijde meteen kunnen zien wat zijn tekst is. De eerste keer dat een karakter in<br />
beeld komt, wordt zijn of haar naam geschreven in hoofdletters. De manier waarop een<br />
karakter iets doet of zegt wordt geschreven in een kopje dat "Parenthical" genoemd<br />
wordt. De Parenthical staat altijd tussen haakjes, na de naam van het karakter.<br />
Hieronder een voorbeeld:<br />
INT.HUISKAMER.DAG<br />
We zien een rommelige huiskamer.<br />
De meubels hebben hun beste tijd gehad.<br />
De broers BOB (20) en KEES (23) hangen voor<br />
TV.<br />
5
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
BOB<br />
Is er nog bier?<br />
KEES<br />
(haalt zijn schouders op)<br />
Ga zelf kijken.<br />
BOB<br />
Zal ik zeker doen.<br />
6
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
2. Kaders / compositie<br />
Kies een kader met een mooie achtergrond. Zorg dat de achtergrond te maken heeft met<br />
de op te nemen scène.<br />
Een onrustige achtergrond leidt de aandacht af, maar ga ook niet tegen een witte muur<br />
filmen.<br />
FIG.1<br />
Probeer in je shots altijd een diepte te creëren. Zie onderstaande foto, het shot van de<br />
auto met 2 personen ziet er eenvoudig en saai uit. Door een voorwerp op de voorgrond<br />
te nemen/zetten maak je het shot een stuk spannender en interessanter.<br />
“Maak je shot”, verplaats voorwerpen en/of personen op een dusdanige manier zodat je<br />
een spannend en interessant shot krijgt. Op die manier ben je je eigen regisseur.<br />
FIG.2<br />
FIG.3<br />
Een beeldkader kun je het beste opdelen in 9 vlakken, 2 lijnen horizontaal en 2 lijnen<br />
verticaal (op 1/3 van het beeld) Deze lijnen en snijpunten zijn de aandachtspunten van<br />
de kijker.<br />
7
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
FIG.4<br />
Bij een interview kadreer je de persoon met de ogen altijd horizontaal op 1/3 van het<br />
scherm. Staat de interviewer rechts van de camera dan kadreer je de persoon links in<br />
het kader op 1/3 van het beeld. Staat de interviewer links dan andersom. Zo geef je de<br />
persoon in beeld kijkrichting naar links of naar rechts.<br />
Maak altijd gebruik van de 4 lijnen/9 vlakken. Zorg dat het punt waar de aandacht naar<br />
uit moet gaan op de lijn(en) of het kruispunt van de lijnen zit.<br />
FIG.5<br />
8
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Hier volgen een aantal beelduitsnedes met de benaming<br />
Fig.6<br />
GR.TOT GROOT TOTAAL Bijvoorbeeld een hele concertzaal + orkest<br />
in de verte.<br />
TOT TOTAAL De ruimste instelling die van een set<br />
9<br />
gemaakt kan worden, het totale orkest.<br />
½ TOT EEN HALF TOTAAL Een zeer ruime instelling waarin nog niet<br />
direct herkenbaar is wie of wat in de scene<br />
de aandacht moet gaan krijgen, in een<br />
orkest bijvoorbeeld een groep strijkers.<br />
RUIM MED RUIM MEDIUM Een persoon alleen in beeld wiens handen<br />
aan de onderzijde van het beeld nog net<br />
zichtbaar zijn.<br />
MED MEDIUM Één persoon in beeld, de onderzijde van het<br />
beeld net iets onder de borsthoogte.<br />
CL.MED CLOSE MEDIUM Één persoon in beeld onderzijde beeld op<br />
borsthoogte.<br />
RCU RUIME CLOSE-UP Één persoon in beeld, onderkant<br />
halverwege borsthoogte.<br />
CU CLOSE-UP Één persoon in beeld, onderkant tussen<br />
borst en kin.<br />
GR.CU GROTE CLOSE-UP Idem, maar kin op het onderste<br />
beeldkader.<br />
DETAIL DETAIL Een extreem close instelling van een oog,<br />
neus of willekeurig ander detail.<br />
2.1 Bewegingen<br />
Er zijn een aantal vaste benamingen en regels voor bewegingen met de camera. Deze<br />
zijn hieronder beschreven. Zorg dat je altijd een bedoeling hebt bij het maken van een<br />
beweging of zoom, maak ‘m niet zomaar. Een pan gebruik je bijvoorbeeld als je een<br />
overzicht wilt laten zien van de hele ruimte. Een zoom gebruik je bijvoorbeeld bij een<br />
spanningselement of als je een detail wilt laten zien wat deel uitmaakt van een geheel.<br />
De pan (panorama)<br />
Een camerabeweging die in het horizontale vlak gemaakt wordt, als de camera van links<br />
naar rechts zwenkt, waardoor het beeld van links naar rechts gaat. (een pan-rechts) Dit<br />
shot kan nuttig zijn voor het geven van een overzicht. Een pan moet altijd uitsluitend in<br />
één richting worden uitgevoerd, dus niet van links naar rechts en in dezelfde opname<br />
weer terug. (FIG.7)
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
FIG.7<br />
De tilt<br />
.<br />
Een beweging in het verticale vlak, dus van boven naar beneden (tilt-down) of van<br />
beneden naar boven. (tilt-up) De tilt wordt alleen in één richting uitgevoerd, en zeker<br />
niet in dezelfde opname weer terug. (FIG.7)<br />
De lift<br />
Als de cameraman niet tilt maar de camera zelf van hoogte laat veranderen<br />
FIG.8<br />
De zoom (geen beweging)<br />
De zoom is eigenlijk geen beweging. Wat gebeurt er met een zoom? Hier wordt de<br />
brandpuntsafstand van de lens veranderd m.a.w. het dichterbij of verder weg brengen<br />
van het beeld zonder de camera te verplaatsen.<br />
Als je de camera helemaal hebt ingezoomd, dus op de telestand hebt gezet, is het<br />
praktisch niet mogelijk het beeld stil te houden. Tijdens de opname merkt je dat niet erg.<br />
10
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Het oog houdt het object toch wel vast, maar als je de opnames op de tv bekijkt, is het<br />
even schrikken; ‘zo erg was het toch niet?’ Helaas wel. En het stoort behoorlijk.<br />
Probeer dus de zoomfunctie zo veel mogelijk te vermijden en verplaats de camera dichter<br />
naar het onderwerp voor een close-up.<br />
FIG.9<br />
2.2 De As<br />
Wanneer je bv. een gesprek registreert met je camera zul je altijd rekening moeten<br />
houden met je as. Denkbeeldige lijnen die je kunt trekken tussen de verschillende<br />
figuren. Bij elke situatie zul je de as opnieuw moeten bepalen.<br />
We nemen een gesprek tussen twee personen die tegenover elkaar aan een tafel zitten.<br />
De as ligt in de kijkrichting tussen de twee personen<br />
FIG.10<br />
Als je dit gesprek registreert zul je aan één kant van de as moeten blijven met je camera<br />
om de shots in de montage goed en gemakkelijk te snijden.<br />
Een ander goed voorbeeld is een voetbalwedstrijd. Het blauwe team speelt van links naar<br />
rechts. Ga je nu ineens met je camera aan de andere kant van het veld staan dan speelt<br />
het blauwe team van rechts naar links. Dit is geen natuurlijke schakeling. Blijf dus bij<br />
voorkeur aan één kant van de as. Dit maakt het voor de kijker niet verwarrend.<br />
11
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
FIG.11<br />
Wil je nu toch aan de andere kant van de as draaien (over de as gaan) zul je dit op<br />
moeten lossen door:<br />
• Een close shot te maken van een detail.<br />
• In één draaiende beweging over de as gaan (zodat de kijker begrijpt dat je aan de<br />
andere kant registreert<br />
FIG.12<br />
12
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
2.3 Continuïteit<br />
Matchen van shots<br />
Om in de montage een verhaal op een vloeiende wijze te kunnen vertellen is het<br />
inhoudelijk matchen van het materiaal (uitsnede, camerahoek, brandpuntafstand en<br />
camerahoogte) een voorwaarde.<br />
FIG.13<br />
Als het bijvoorbeeld de bedoeling is dat twee gesprekspartners gelijkwaardig in beeld<br />
komen, moeten zij onder exact gelijke condities worden opgenomen. Als shots niet<br />
gelijkwaardig zijn wordt er een accent gelegd op diegene die closer of beter dan de ander<br />
in beeld wordt gebracht.<br />
FIG.14<br />
Matchen van een handeling<br />
Als een productie op basis van eencameratechniek geschiedt dan zal de handeling vaker<br />
worden gespeeld, minstens 1 keer voor elke camerapositie. In dat geval moet de<br />
handeling in elke take precies identiek zijn.<br />
13
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Bijvoorbeeld je registreert dat iemand een kopje thee inschenkt. Bij een totaalshot<br />
schenkt de acteur het kopje in met zijn rechterhand en bij een volgende take (bv een<br />
close shot) schenkt hij het kopje in met zijn linkerhand. Dit noemen we een<br />
continuïteitsfout. Dit kan een kijker opvallen. Let er dus altijd op wanneer je een<br />
sequentie in shots opdeelt in meerdere takes, dat je geen continuïteitsfouten maakt.<br />
FIG.15<br />
2.4 Belichting<br />
Als er geen licht is, is er geen beeld. Daarmee is de technische noodzaak van licht op de<br />
meest simpele manier aangegeven. Filmen is niets anders dan het vangen van licht.<br />
Belichten is niet alleen nodig om beeldvorming technisch mogelijk te maken, het dient<br />
ook om de sfeer te bepalen en een programma kleur te geven.<br />
Zorg altijd dat je beschikt over voldoende licht. Maak gordijnen open, lampen aan en<br />
maak eventueel gebruik van extra lampen om bij te lichten.<br />
Houd bij het belichten van een persoon of situatie met 3 punten rekening<br />
1. Overbelicht<br />
Is de persoon/object niet overbelicht? Zorg dan dat de achtergrond wat meer belicht<br />
wordt zodat het beeld in evenwicht is of kies voor een andere plek<br />
2. Tegenlicht<br />
Zet je persoon/object niet weg tegen een raam, hier krijg je te maken met tegenlicht.<br />
Zorg altijd dat je een raam, zon of lamp als cameraman in je rug hebt.<br />
3. Schaduwen<br />
Vermijdt schaduwen. Wordt een persoon dusdanig belicht dat er schaduwen ontstaan<br />
probeer dan de afstand tussen de achtergrond en de persoon/object groter te maken of<br />
maak gebruik van een invullicht zodat de schaduw verdwijnt<br />
Wil je een persoon of situatie uitlichten dan is dit mogelijk met drie lampen, een<br />
driepuntsbelichting. (hoofdlicht, invullicht en toplicht. Verhouding lichtsterkte 3:2:1,5) Je<br />
stelt ze als volgt op: zie volgende bladzijde<br />
14
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
FIG.16<br />
2.5 Opstelling / standpunten<br />
Grofweg kunnen de standpunten van de camera op drie gebieden worden ingedeeld: op<br />
ooghoogte, onder ooghoogte en boven ooghoogte. Je kijker wordt door je keus voor een<br />
bepaald standpunt gedwongen te kijken zoals jij dat wilt: van bovenaf neerkijkend en<br />
dus het gefilmde object kleinmakend, of juist van onderaf opkijkend, dus het object<br />
groter makend, machtig en overheersend. Wanneer je met de camera aan de gang gaat<br />
moet je je realiseren dat of je het nou bewust kiest of niet, het effect wel optreed. Het is<br />
verstandig bij het filmen hieraan aan te denken, anders maak je kleine personen<br />
ongewild kleiner tegenover de kijkers. De oplossing is een eenvoudige: als je geen extra<br />
bedoeling hebt “altijd ooghoogte” aanhouden.<br />
De opeenvolging van camerastandpunten en de variëteit daarin bepalen of er tijdens de<br />
montage een overgang tussen de diverse shots gemaakt kan worden. Als twee<br />
instellingen met een verschillende uitsnede vanuit hetzelfde camerastandpunt zijn<br />
gedraaid, zijn ze in de regel moeilijk aan elkaar te monteren. Het is dan ook een goede<br />
gewoonte twee instellingen die aan elkaar gemonteerd moeten worden vanuit<br />
verschillende camerastandpunten op te nemen. Als dezelfde scène gedraaid wordt vanuit<br />
standpunten waarbij de kijkrichting van de camera 90 graden of meer op elkaar staan,<br />
zal dat in de montage weinig problemen opleveren. Een tweede aandachtspunt is hier<br />
ook de as: Let erop dat de camera zo staat opgesteld dat de mensen die met elkaar<br />
praten ook in het beeld naar elkaar kijken, en laat een rijdende trein niet in het ene shot<br />
naar rechts en in het volgende naar links rijden. Als deze regels niet consequent<br />
gehandhaafd worden zullen er in de montage problemen kunnen ontstaan met springers<br />
en jump-cuts.<br />
In plaats van op een onderwerp in te zoomen is het beter van wisselende standpunten<br />
(totaal, medium, close) met stationair beeldkaders gebruik te maken. Door bovendien de<br />
camera een klein beetje opzij te verplaatsen wanneer er van standpunt wordt gewisseld,<br />
wordt een meer driedimensionale informatie over het onderwerp verkregen.<br />
Het bewust toepassen van standpuntwisselingen geeft extra gevoelswaarde aan de<br />
opnamen. Denk niet alleen aan opnemen op ooghoogte, maar ook aan hoge en lage<br />
camerastandpunten.<br />
15
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Hoe verleidelijk het ook is om vanuit één standpunt een opname te maken door alleen de<br />
zoomlens te verstellen. Op die manier vertonen de opnamen geen enkel perspectief; ze<br />
worden als het ware plat.<br />
FIG.17<br />
FIG.18<br />
Probeer in geval van een lange registratie een statief te gebruiken. Dit geeft rust aan het<br />
beeld en ontlast de cameraman. Analyseer de situatie en kies je standpunt a.d.h.v. licht,<br />
compositie, as en geluid. Zet bij bijvoorbeeld een interview je camera op ooghoogte met<br />
de geïnterviewde persoon en balanceer je camera. Zorg vervolgens dat de vragensteller<br />
zo dicht mogelijk naast de camera komt staan zodat we de geïnterviewde met 2 ogen<br />
kunnen aankijken.<br />
2.6 Geluid microfoons<br />
Bij het registreren van lessen, gesprekken en onderwijssituaties met een digitale<br />
videocamera is vaak sprake van slecht geluid. Het geluid wordt geregistreerd door de<br />
cameramicrofoon. Dit is een zgn. 'nier microfoon' (cardioid) hetgeen wil zeggen dat deze<br />
gevoelig is aan de voorkant, tamelijk ontvankelijk aan de achterzijde en redelijk gevoelig<br />
aan de zijkanten. Door het omgevingsgeluid is een spreker vaak niet duidelijk te verstaan<br />
aan de andere kant van de klas. Een externe microfoon zou dit probleem kunnen<br />
verhelpen. Maak indien mogelijk altijd gebruik van een externe microfoon en plaats deze<br />
zo kort mogelijk bij de spreker.<br />
Wil je in de montage niet voor verrassingen komen te staan neem dan een hoofdtelefoon<br />
mee en plug deze in de camera. Luister tijdens de opname het geluid af. Zo weet je altijd<br />
of alles goed verstaanbaar is en er niet te veel omgevingsgeluid is.<br />
16
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
3. Montagegericht filmen<br />
Montage gericht filmen is niets anders dan tijdens het filmen al bezig zijn met de<br />
montage. Voordat je een sequentie (opvolging van verschillende shots) gaat schieten<br />
moet je al weten wat je ermee gaat doen in de montage. Wissel je shots af qua kader,<br />
d.w.z. gebruik niet alleen totaaltjes of alleen maar close-ups. Als je in de montage 2<br />
totaaltjes achter elkaar snijdt kun je te maken krijgen met een zgn. springer. Het ene<br />
beeld volgt het andere niet op natuurlijke wijze op.<br />
Probeer van tevoren al te bepalen welke standpunten je gaat innemen en welke kaders je<br />
hier gaat maken. Wat wil je in welk shot laten zien. Laat personen het beeld inlopen en<br />
ook weer uit. Zo creëer je een elke montage een natuurlijke overgang. Een<br />
tijdsoverbrugging kun je op die manier altijd maken. Probeer ook altijd je camera iets<br />
langer aan te laten staan, zo heb je altijd iets meer ruimte in de montage en kom je<br />
nooit in de knoei met een te kort shot. Maak eventueel een kort storyboard.<br />
Werk in een sequentie van totaal naar close en van close weer terug naar totaal. Probeer<br />
naar een bepaald aandachtspunt (spanning) toe te gaan en kom vervolgens weer uit bij<br />
een totaalshot. Let hierbij natuurlijk ook op de continuïteit van je sequentie en op de<br />
lijnen van de as.<br />
Belangrijke tips<br />
• Laat de camera altijd een aantal seconden in rec. mode lopen voordat je met de<br />
daadwerkelijke opname start. In de montage heb je altijd een pre-roll nodig bij het<br />
digitaliseren<br />
• Beveilig je bandje na het maken van je opnamen. Dit om te voorkomen dat je er later<br />
overheen spoelt. Label ook je tapes, zo kun je ze altijd terugvinden<br />
• Gebruik geen effecten op je camera, dit alles kan altijd in de nabewerking. Houd je<br />
originele materiaal clean.<br />
• Zorg eventueel voor een extra accu als je veel opnames op locatie moet maken.<br />
• Probeer, bij het uit de hand filmen, steun te zoeken tegen een muur of paal, of door<br />
de ellebogen te laten rusten op een tafel of ander vlak.<br />
• Omdat datum en tijd naderhand op geen enkele wijze uit beeld te halen zijn, is het<br />
raadzaam er een gewoonte van te maken om, bij het opstarten van de camcorder,<br />
datum en tijd uit te schakelen. In de montage kun je immers dit soort dingen in alle<br />
geuren en kleuren toevoegen.<br />
17
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
shotlist<br />
Shot Onderwerp Beeldomvang Tijd Camera standpunt Camera beweging<br />
1
<strong>Workshop</strong> basis cameratechniek<br />
Notities:<br />
19