Op één Lijn 40 - Huisartsgeneeskunde
Op één Lijn 40 - Huisartsgeneeskunde
Op één Lijn 40 - Huisartsgeneeskunde
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
CAPHRI School for Public Health and Primary Care<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
onderwijs<br />
Vakgroep <strong>Huisartsgeneeskunde</strong> | Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML)
2<br />
Colofon<br />
<strong>Op</strong>lage<br />
2100<br />
Hoofd/eindredactie<br />
Babette Doorn<br />
Redactieleden<br />
Henk Goettsch, Hendrik Jan Vunderink,<br />
Ria Lumeij, Sjef Swaans, Luc Gidding<br />
en Babette Doorn<br />
Doelgroep<br />
huisartsen Limburg en Brabant,<br />
afdelingen MUMC+ & overige relaties<br />
E-mail<br />
op1lijn@hag.unimaas.nl<br />
Postadres<br />
Vakgroep HAG<br />
Universiteit Maastricht<br />
Postbus 616<br />
6200 MD Maastricht<br />
Bezoekadres<br />
Debyeplein 1<br />
6229 HA Maastricht<br />
Ontwerp/druk<br />
Océ Business Services, Maastricht, OBS 7654<br />
Fotografie<br />
Foto pagina 3 en 4 gemaakt door Sasha Ruland<br />
Foto pagina 5 gemaakt door Aktiefoto<br />
(Aktiefoto.nl)<br />
Foto pagina 12 is genomen tijdens een groot<br />
internationaal congres getiteld "In Vitro<br />
Diagnostics Technology and Industry Summit<br />
2011" in Shanghai, China. De Maastrichtse<br />
Hoogleraar Geert-Jan Dinant hield daar ook<br />
een lezing over innovatieve point of care<br />
diagnostiek in de eerste lijn.<br />
Foto pagina 19 gemaakt door Luc Lodder<br />
Deadline volgend nummer<br />
28 oktober 2011,<br />
Thema 'Verlies & rouw'<br />
© Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,<br />
opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of<br />
openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,<br />
microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder<br />
voorafgaande schriftelijke toestemming van de<br />
uitgever.<br />
Inhoudsopgave<br />
Algemeen<br />
Van de redactie – Babette Doorn 3<br />
Van de voorzitter – Job Metsemakers 4<br />
Maastrichts Mooiste en snelste huisartsen – Priska Israel 5<br />
Ik ben een psychiatroïd – Diederd Kronjee 6<br />
Onderwijs<br />
Volop in beweging – Laury de Jonge 7<br />
Derdejaars patiëntcontacten vernieuwd – Caroline Stefens en<br />
Ben van Steenkiste 8<br />
Coschap op de schop – Katrien Boots 9<br />
<strong>Op</strong>leiden van een co door een aios – Petra Steeghs 10<br />
Polyfarmacie Interventie Limburg (PIL); procesevaluatie – Nadinè Visker 11<br />
Samen-scholen – Yvonne van Leeuwen 12<br />
Post-doc onderwijs – Voorlopige resultaten marktonderzoek 12<br />
Medewerkers<br />
Stellen zich voor<br />
Ria Huijgen Koolen – gedragswetenschapper 13<br />
Paul Schrijver – HAB Jaar 1 13<br />
Birgit Spoorenberg – HAB (in spé) Acute blok 14<br />
Eva van Eerd – AIOTHO 14<br />
Hanneke Hamers – docent en huisarts in Maastricht 15<br />
Onderzoek<br />
De Maastricht Studie – Roelf Norg 16<br />
Uitkomsten Diabetes Monitor – Lieke Raaijmakers 17<br />
Nieuws uit Caphri – Aankondiging 19<br />
Onderzoekers Caphri/<strong>Huisartsgeneeskunde</strong> in de prijzen 19<br />
Voor u geschreven in Maastricht – Jelle Stoffers 20<br />
Gepromoveerd – Wemke Veldhuizen 21<br />
Huisartsopleiding<br />
AIOS referatendag – Frans Schmeetz 22<br />
Nieuws uit de Huisartsopleiding – Jean Muris 24<br />
Ex-aios: hoe vergaat het ze? – Margot Franssen en Coen Bruijns 25<br />
Knäckebröd aan de Maas – Ingrid van der Heijden 26<br />
Touch and go – Felix Punt 28<br />
Gezondheidsrechterlijke kwesties: mag een arts een patiënt weigeren of<br />
uit de praktijk zetten? – Arie de Jong 30<br />
Van de redactie<br />
Robijn als wachtverzachter<br />
Ja, u leest het goed: een wacht-verzachter. Ik hoorde de<br />
term van een praktijkassistente wat sloeg op een digitaal<br />
informatiescherm voor patiënten in de wachtkamer.<br />
<strong>Op</strong> <strong>één</strong> <strong>Lijn</strong> kan hetzelfde doel dienen, maar dan bedoeld<br />
voor de huisarts. Wachten op nieuws, op informatie of op<br />
feedback. En Robijn is naast een wasmiddelenmerk, ook<br />
een benaming voor een <strong>40</strong> jarig bestaan, of zoals in ons<br />
geval, de <strong>40</strong> e editie. Vergezocht? Ongetwijfeld, maar dan<br />
moet u maar bedenken dat ik dit schrijf terwijl het 32 graden<br />
is en mijn airco-op-wielen voortijdig vakantie viert bij de<br />
Facilitaire Dienst.<br />
De vorige keer vertelde ik u over onze vermeende agorafobie<br />
en dat wij een marktonderzoek gingen starten onder<br />
huisartsen. Momenteel hebben we een paar honderd<br />
enquêtes terug (de reminder loopt nog). We zijn verheugd<br />
te zien dat het merendeel van u (85% momenteel) ons blad<br />
“<strong>Op</strong> <strong>één</strong> <strong>Lijn</strong>” kent. Of u alles leest, weten we niet, maar<br />
we beschikken in elk geval over een bekend medium.<br />
Blijf de vragenlijsten terug sturen. Hoe meer respons, hoe<br />
beter. Wat wilt u van ons en wat niet? Welke relatie gaan<br />
wij in de toekomst met elkaar krijgen? Bent u nu klant<br />
van ons, leverancier of beide? Of wilt u onze – al dan niet<br />
premature – relatie beëindigen? In dat laatste geval zullen<br />
we huisarts mr. Arie de Jong eens vragen of dat zomaar<br />
mag?!<br />
Wat wij als vakgroep willen, is een betere relatie met<br />
het totale huisartsenveld in onze academische regio.<br />
Dat betekent vooral dat we ons nog meer gaan richten<br />
op huisartsen die nog niets met ons doen. Wie zijn dat,<br />
hoe komt dat en wat willen ze? Om ons te helpen bij het<br />
uitzetten en uitwerken van een nieuwe koers, gaat de<br />
vakgroep samenwerken met de Service Science Factory<br />
(SSF). De SSF is een academische werkplaats binnen de<br />
universitaire gemeenschap die op multidisciplinaire<br />
wijze tracht om innovatieve oplossingen te bieden voor<br />
bestaande problemen.<br />
Hoofden Job Metsemakers (vakgroep <strong>Huisartsgeneeskunde</strong>)<br />
en Jean Muris (Huisartsopleiding) gaan hier <strong>één</strong> lijn in<br />
trekken. Vanaf 12 september zal dit project gedurende<br />
8 weken lopen. Ondergetekende neemt zitting in die<br />
projectgroep.<br />
Zoals het een goed zomernummer betaamt, is er volop<br />
nieuws over onderwijs in het basiscurriculum, zowel over<br />
Jaar 3 als het coschap. Sectorhoofd Laury de Jonge leidt het<br />
onderwijsdeel zelf in. Verder: veel nieuwe medewerkers,<br />
vooral bij de Huisartsopleiding. Meer aios betekent immers<br />
ook meer onderwijs en meer docenten.<br />
Uit het lopend onderzoek deze keer wat minder wervende<br />
stukjes. Wel resultaten: publicaties (Jelle), een promotie<br />
(Wemke), een eindrapportage (diabetesonderzoek) en een<br />
grote regionale studie wordt nader belicht: de Maastricht<br />
Studie (Roelf).<br />
De WESP-en lijken ook last te hebben van de hitte: alleen<br />
Nadinè Visker wist op de valreep een stukje over haar<br />
onderzoek bij de PIL studie te voltooien.<br />
Tot slot de Huisartsopleiding. Hoofd Jean Muris vertelt<br />
over de verwetenschappelijking van de Huisartsopleiding<br />
en welke initiatieven daarvoor zijn gestart. In het kader<br />
van die wetenschap past ook de aios referatendag heel<br />
goed. We waren weer blij met de hoge kwaliteit! Naast<br />
oer-Hollandse aios hadden we ook een groep Zweedse<br />
aios op bezoek. Zweden, EU, Europa: niet veel verschil zou<br />
je denken. Laat je verrassen door de prima samenvatting<br />
gemaakt door Ingrid van der Heijden.<br />
En: niet alleen Arie is terug, maar ook Felix (letterlijk),<br />
gelukkig maar. Zij geven het vleugje ‘extra’ aan dit nummer.<br />
Net zo als de meer algemene stukjes over hardloopwedstrijd<br />
Maastrichts Mooiste (Priska) en de huisarts die op een<br />
andere stoel ging zitten (Diederd) en die nu zijn stoel in<br />
de huisartspraktijk misschien deels terug wil.<br />
Bestaat er zoiets als “Thuis-artsgeneeskunde”? Een fijne<br />
vakantie gewenst, ik kom ook graag weer (bij u) terug!<br />
Babette Doorn<br />
2 e uitgave 2011<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
3
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
4<br />
2 e uitgave 2011<br />
Van de voorzitter<br />
Ontwikkelingswerk<br />
in Den Haag?<br />
DOOR JOB METSEMAKERS, VAKGROEPVOORZITTER EN HUISARTS IN GEULLE<br />
<strong>Op</strong> vrijdag 10 juni 2011 overleed op 78-jarige leeftijd<br />
Barbara Starfield. Hoogstwaarschijnlijk overleed ze aan<br />
een hartaanval tijdens het zwemmen in haar zwembad<br />
in Californië. Voor velen zal de naam Barbara Starfield<br />
onbekend zijn, zelfs als ik erbij vertel dat ze kinderarts<br />
was, en universiteitshoogleraar aan de Johns Hopkins<br />
University Bloomberg School of Public Health and School<br />
of Medicine in Baltimore, USA.<br />
Barbara Starfield heeft zeer veel onderzoek verricht naar<br />
de relatie tussen de organisatie van de gezondheidszorg<br />
en de uitkomsten van die zorg. Ze heeft, samen met<br />
anderen, keer op keer de effectiviteit aangetoond van een<br />
goed georganiseerde eerstelijn met een sterke huisartsgeneeskundige<br />
kern. Prima zorg tegen lagere kosten dan<br />
gezondheidszorgsystemen waar directe en vrije toegang<br />
tot orgaanspecialisten bestaat. Bovendien liet ze zien dat<br />
in een dergelijk systeem de burgers ook gelijke toegang tot<br />
zorg hadden, en de gezondheidszorg op tal van indicatoren<br />
ook beter scoorde als de eerstelijn goed ontwikkeld was.<br />
Deze boodschap bleef ze ondanks haar hoge leeftijd<br />
uitdragen op veel congressen en bijeenkomsten. Ze leek<br />
een fragiele dame, maar ze was zeer helder in haar<br />
boodschap die ze aan politici kwam vertellen maar<br />
ook aan huisartsen die steun nodig hadden. Ze daagde<br />
de huisartsen uit vooral te blijven vechten voor die<br />
sterkere eerstelijn met een huisartsgeneeskundige<br />
kern, maar benoemde ook de bedreigingen binnen de<br />
huisartsgeneeskunde. Ze waarschuwde bijvoorbeeld voor<br />
versnippering van zorg door specialisaties in de separate<br />
zorgketens voor Diabetes, COPD, Hartfalen ed.<br />
Voor veel landen met een zorg die nog sterk gebaseerd is<br />
op specialisten en ziekenhuizen, was en is haar boodschap<br />
belangrijk. Roemenië is zo’n land. In Roemenië heeft onze<br />
vakgroep bijgedragen aan de ontwikkeling van de<br />
huisartsgeneeskunde en vooral aan de versterking van de<br />
wetenschappelijke ontwikkeling. De huisartsen in Roemenië<br />
staan er slecht voor nu er bezuinigd moet worden in alle<br />
sectoren van de maatschappij. Het contract van de regering<br />
met de huisartsen moest per 1 juni opnieuw afgesloten<br />
worden, en kende weer een daling aan inkomsten. In drie<br />
jaar tijd hebben de huisartsen 45% inkomen moeten<br />
inleveren. Ze weigerden het contract te ondertekenen.<br />
Dat betekende dat patiënten de zorg persoonlijk moesten<br />
betalen. Gelukkig steunden de patiënten hun huisartsen<br />
en konden deze na 10 dagen een iets minder slecht<br />
contract afsluiten.<br />
Maar wij hebben toch geen Barbara Starfield nodig met<br />
onze sterke eerstelijn en goed georganiseerde huisartsgeneeskunde?<br />
Wij hebben de laatste jaren toch onze<br />
positie bevestigd gezien in allerlei notities maar ook in<br />
de centrale rol in de ketenzorg, de zorgprogramma’s,<br />
de transmurale zorg? Akkoord, de minister wil een flink<br />
bedrag bezuinigen zonder goede argumenten, maar het<br />
is nog geen wegbezuinigen van de huisartsgeneeskunde.<br />
Laat er geen misverstand over bestaan dat ik de verbijstering<br />
daarover van de LHV en mijn collega huisartsen heel goed<br />
begrijp.<br />
Maar de minister doet nog iets anders wat helemaal niet<br />
uit te leggen is. Iets, wat ik ook nauwelijks kan beschrijven<br />
zonder me te verbazen over de stupiditeit van de redenering.<br />
De minister knipt de mens op in een somatisch deel en<br />
een psychisch deel en zet daarmee de klok 10-20 jaar terug.<br />
Wij hebben ons stapsgewijs meer geschoold in de<br />
onder kenning van psychische klachten en in de diagnostiek.<br />
We weten nu beter de weg in het netwerk van psychische<br />
hulpverleners. Daarnaast hebben we dergelijke zorgverleners<br />
aan de praktijk toegevoegd. Langzaam hebben we bij<br />
onze patiënten die denkbeelden over een scheiding<br />
tussen lichaam en geest verminderd. Laten we ook hopen<br />
dat het stigma van een psychische of psychiatrische<br />
aandoening iets verbleekt is geraakt.<br />
Dit ging allemaal beter tot goed, totdat onze huidige<br />
minister kwam. Iemand die keihard onderscheid maakt<br />
tussen somatische en psychiatrische aandoeningen<br />
met de boodschap dat je voor de behandeling van deze<br />
psychische en psychiatrische aandoeningen flink de eigen<br />
beurs moet trekken. Welke Barbara Starfield kunnen we<br />
nu inroepen voor dit ontwikkelingswerk in Den Haag?<br />
Is kortzichtigheid nu een somatische of een psychische<br />
aandoening?<br />
Hardloopwedstrijd Maastrichts Mooiste<br />
‘Waar zijn de huisartsen?!’<br />
DOOR PRISKA ISRAEL, DE ENIGE DAME IN HET HAG BEDRIJVENTEAM<br />
vlnr. Joost, Priska, Paul, Jochen, Gerrit-Jan en Philippe<br />
‘Waar zijn de huisartsen?!’ Dat gonsde door het publiek<br />
totdat het uiteindelijk ook ons bereikte. Wij, de leden van<br />
het HAG bedrijfsteam, die al moe en voldaan richting<br />
terras waren vertrokken voor de napret.<br />
Alwéér, want ook vorig jaar waren we de prijsuitreiking<br />
van Maastrichts Mooiste nèt niet mis gelopen. We zijn<br />
opnieuw derde geworden!<br />
Met dank aan onze snelle jongens: Robert Willemsen,<br />
Jochen Cals, Gerrit-Jan Lonkhuyzen en Philippe Hoogsteder.<br />
Philippe is nog maar net begonnen met hardlopen en dat<br />
belooft erg veel voor onze toekomst.<br />
Gerrit-Jan is de stand-in voor Geert-Jan Dinant, die ons dit<br />
keer met zijn vrouw, zijn zonnebril en zijn snelle fiets door<br />
de prijsuitreiking en fotoshoots heen loosde.<br />
Joost Dormans is in <strong>één</strong> jaar van de 5 naar de 15 km<br />
doorgerend! Paul Ram liep, na zijn papieren metamorfose<br />
in een 63 jarige vrouw, een prima tijd, nog voor zijn<br />
verjaardag. En ik was ook trots op mezelf.<br />
We deden dit jaar op zondag 12 juni alleen met <strong>één</strong> team<br />
voor de 15 km mee. Ondanks een emailcampagne en een<br />
extra mogelijkheid om niet alleen de 5 en de 15 maar ook<br />
de 10 km te kunnen rennen: we bleven met een team van<br />
zeven deelnemers. Er kwamen wel veel spijtbetuigingen<br />
in mijn mailbox.<br />
2 e uitgave 2011<br />
Het was een mooie dag. ’s Ochtends was er nog een fris<br />
windje. We verzamelden ons in de voormalig Platte Zoal,<br />
en veranderden in het HAG-team. Na het startschot<br />
verspreidden wij ons snel voor en binnen het peloton,<br />
in de achterhoede wisselden we nog wat zinnen uit en<br />
daarna liep ieder zijn eigen loop, met een laatste ‘high five’.<br />
Wij vonden elkaar zweterig en blij terug na de finish!<br />
Het was warm. Het was wat stiller, mede door allerlei<br />
andere leuke Pinksteractiviteiten.<br />
Maar het was ook weer heerlijk. Lekker lopen, prachtig<br />
parcours om Maastricht uit- en in te lopen. Dwars door<br />
Chateau Neercanne en de Muizenberg op. De eindspurt<br />
en/of laatste loodjes over de Maastrichtse kinderkopjes<br />
waren wat veel van het goede.<br />
Over de eindstreep waren daar ineens nog veel meer<br />
hijgerige huisartsen die zich al dan niet achter andere<br />
logo’s verschuilden, maar graag hun ervaringen met<br />
ons deelden. Erg aangenaam en aan te bevelen: voelen<br />
dat je leeft in gezelschap van deelgenoten.<br />
Verlanglijstje voor volgend jaar: iedereen doet gewoon<br />
weer met ons mee! En wie niet mee rent, die juicht ons toe.<br />
We willen graag nieuwe shirts: singlets gezien het warme<br />
lenteweer in een opvallender kleur dan donkerblauw.<br />
Misschien kunnen we een HAG-kleur-verkiezing houden?<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
5
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
6<br />
2 e uitgave 2011<br />
Huisarts op een andere stoel<br />
‘Ik ben een psychiatroïd’<br />
DOOR DIEDERD KRONJEE, ALGEMEEN ARTS MONDRIAAN<br />
Ik ben een psychiatroïd: een arts met psychiatrische<br />
belangstelling. Ik vind het uitdagend als de problemen<br />
van de patiënt gecompliceerd zijn. De patiënt met wie<br />
het moeilijk praten is, die meerdere symptomen en<br />
gezondheidsproblemen heeft of niet doet wat er van een<br />
patiënt verwacht wordt. Ik wil mij niet specialiseren in<br />
een discipline, bijvoorbeeld psychiatrie. Maar ik wil wel<br />
deskundig zijn in de kennis over en de omgang met de<br />
psychiatrische patiënt.<br />
Ik werkte tot voor kort in de academische huisartsenpraktijk<br />
MCWK in Kerkrade. Sinds een aantal maanden werk ik<br />
in het algemeen psychiatrisch ziekenhuis (APZ) Mondriaan<br />
in Heerlen. Dit ziekenhuis heeft ruim 300 bedden, voor<br />
zowel acute en kortdurende opname als langdurig verblijf.<br />
<strong>Op</strong> hetzelfde terrein staan ook klinieken voor kinderen<br />
en jeugd, forensische psychiatrie en verslavingszorg; ook<br />
daarvan zie ik patiënten. Mondriaan neemt huisartsen<br />
in dienst, maar als een huisarts alleen maar werkt in een<br />
APZ verliest hij uiteindelijk zijn registratie. En van een<br />
algemeen arts werkzaam in de psychiatrie bestaat (nog)<br />
geen officiële registratie.<br />
Het werk is wel vergelijkbaar met dat van een huisarts in<br />
een praktijk. Ik ben de somatische eerstelijn in het APZ.<br />
De patiënt kan zelfstandig met mij een afspraak maken.<br />
Verpleegkundigen, arts-assistenten en psychiaters kunnen<br />
de patiënt naar mij verwijzen of met mij overleggen.<br />
<strong>Op</strong> sommige afdelingen loop ik op een vast tijdstip visite,<br />
op andere kom ik zo nodig. De consulten betreffen meestal<br />
een kleine kwaal of een symptoom van een chronische<br />
aandoening.<br />
Maar er zijn ook belangrijke verschillen. Ik zie geen baby’s<br />
en kleuters. Het aantal consulten op <strong>één</strong> dag en de kans<br />
op spoedeisende consulten zijn veel minder groot dan<br />
in de praktijk. Ik moet kennis hebben over psychiatrische<br />
ziektebeelden en hun behandeling. En ik raak steeds meer<br />
deskundig op het gebied van bejegening en somatische<br />
comorbiditeit van de psychiatrische patiënt en van<br />
somatische bijwerkingen van psychofarmaca.<br />
Het werk bevalt erg goed, maar ik mis wel de dynamiek<br />
van de huisartspraktijk. Daarom wil ik een aantal<br />
dagdelen blijven werken in de huisartsenpraktijk. Als<br />
bijkomend voordeel behoud ik dan ook mijn registratie<br />
als huisarts. Beschouw mij dus niet verloren voor het<br />
vak van huisarts, maar als verrijking door mijn werk<br />
met psychiatrische patiënten, een groep die in menige<br />
huisartsenpraktijk als moeilijk wordt ervaren.<br />
Vanuit het onderwijs<br />
Volop in beweging<br />
DOOR LAURY DE JONGE, SECTORHOOFD ONDERWIJS BASISCURRICULUM GENEESKUNDE HAG & HUISARTS IN ELSLOO<br />
We zijn volop in beweging. Het aantal onderwijsrollen<br />
waarvoor we als vakgroep gevraagd worden neemt nog<br />
altijd toe. Gelukkig groeit het aantal docenten dat zich<br />
beschikbaar stelt voor het basiscurriculum ook.<br />
De huisartsdocent is geliefd, breed inzetbaar en van<br />
vele markten thuis.<br />
Die multi-inzetbaarheid ondervond ik als observator bij<br />
de vaardigheidstoets, waarbij ik me voorbereid had om de<br />
communicatieve vaardigheden van vijfdejaars studenten<br />
te beoordelen. Vanwege uitval van een collega observator,<br />
gaf ik uiteindelijk feedback over de plaats van de proeven<br />
van Brudzinski in het neurologisch onderzoek.<br />
Brede inzetbaarheid is praktisch en flexibel, maar<br />
tegelijker tijd moeten we nadenken of de rollen en taken<br />
ook passen in onze visie.<br />
Bij grote veranderingen, zoals de huidige curriculumherzieningen<br />
op bachelor en master niveau, is het cruciaal<br />
te weten waarvoor wij staan. Welke essentiële concepten<br />
wil de vakgroep huisartsgeneeskunde brengen in het<br />
onderwijs in het basiscurriculum?<br />
Natuurlijk kunnen huisartsdocenten medische kennis<br />
brengen over diagnostiek en behandeling van<br />
kortdurende aandoeningen, over klinisch redeneren<br />
onderbouwd met kennis en achtergronden van het<br />
therapeutisch proces. Vanzelfsprekend doceren we<br />
communicatieve vaardigheden met specifiek focus op<br />
vraagverheldering, patiëntgerichtheid en educatie.<br />
Maar hoe waarborgen we het concept contextuele<br />
geneeskunde, de levenslange episode, in het medische<br />
onderwijs? <strong>Op</strong> welke manier verankeren we kennis over<br />
de poortwachterfunctie van de huisarts, de positie en rol<br />
van de huisartsvoorziening in de eerste lijn?<br />
Met deze concepten in het achterhoofd worden er vanuit<br />
de sector onderwijs nieuwe onderwijsactiviteiten<br />
ontwikkeld. Dat vereist veel van de vaardigheden van<br />
de bedenkers. Zeer actueel is de herziening van de<br />
patiëntcontacten in het derde jaar van de geneeskunde<br />
opleiding. Caroline Stefens en Ben van Steenkiste<br />
schrijven hierover. In plaats van het sturen van studenten<br />
naar de praktijken, overwegen we nu om patiënten uit<br />
de eerstelijn te werven om als ervaringsdocent naar<br />
Maastricht te komen.<br />
2 e uitgave 2011<br />
Katrien Boots, coördinator coschap, vergelijkt het vormgeven<br />
van het nieuwe eerstelijns coschap met acrobatiek:<br />
het vinden van balans tussen het gebruik maken van<br />
beproefde modellen en nieuwe inzichten.<br />
Ook in het praktijkonderwijs is er plaats voor vernieuwing.<br />
Zo begeleidde en beoordeelde Petra Steeghs als AIOS<br />
een coassistent tijdens de laatste maanden van haar<br />
huisartsopleiding.<br />
Bij al die activiteiten blijven we nadenken in hoeverre<br />
de aangeboden stof aansluit bij de behoefte van de<br />
student en of de beoogde leerdoelen wel goed uit de verf<br />
komen. Hiervoor zijn goede evaluaties onontbeerlijk, en<br />
ook dat doen we graag en zorgvuldig. Vernieuwing vergt<br />
beweging!<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
7
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
8<br />
2 e uitgave 2011<br />
Basiscurriculum geneeskunde<br />
Patiëntcontacten<br />
huisartsgeneeskunde jaar 3<br />
DOOR CAROLINE STEFENS EN BEN VAN STEENKISTE, DOCENTEN BACHELORONDERWIJS<br />
In jaar 3 van het basiscurriculum geneeskunde zijn<br />
de huisartspraktijkcontacten weggevallen. Hierdoor<br />
maken studenten in hun bachelorfase alleen contact<br />
met patiënten in de tweede lijn op zogenoemde<br />
onderwijspoli’s. Dit wordt door de vakgroep en de<br />
studenten 1 als een gemis ervaren.<br />
De huisartsgeneeskunde is immers een heel andere tak<br />
van sport dan tweedelijns geneeskunde: de context is<br />
belangrijker, niet iedere patiënt die komt heeft<br />
daad werkelijk iets, veel klachten gaan ook vanzelf over,<br />
enzovoorts. Doordat die derdejaars studenten nu niet<br />
meer in de huisartspraktijk komen, missen ze deze<br />
belangrijke verschillen. Daarnaast krijgen ze ook niets<br />
meer mee van de organisatie- en samenwerkingaspecten<br />
in de huisartspraktijk die wezenlijk anders zijn dan in<br />
de tweede lijn. De studenten hebben bovendien in de<br />
evaluatie aangegeven, dat het zien van patiënten bij de<br />
huisarts een meerwaarde heeft. Tijd voor actie dus!<br />
Binnen het cluster abdomen in jaar 3 gaan we dit jaar<br />
een nieuwe variant van eerstelijns patiëntcontacten<br />
introduceren. De bedoeling is om de derdejaars<br />
geneeskundestudenten met de presentatie van<br />
verschillende aandoeningen (in dit geval chronische<br />
buikaandoeningen) uit de huisartspraktijk kennis te laten<br />
maken. Hierbij vormen de patiëntcontacten het startpunt<br />
van het leerproces. De studenten worden naar aanleiding<br />
van deze contacten geprikkeld tot het formuleren en<br />
uitdiepen van leerdoelen op zowel medisch inhoudelijk<br />
als organisatorisch (kwaliteit van zorg) gebied.<br />
Contact met ‘echte’ patiënten is belangrijk, liefst al vanaf<br />
de start van de opleiding tot aan het behalen van het<br />
basisartsdiploma. Deze opdracht uit het raamplan wordt<br />
door de universiteiten verschillend ingevuld. Zo zijn er<br />
demonstraties van patiënten voor een volle collegezaal<br />
(Groningen) en wordt er geëxperimenteerd met live<br />
uitzendingen vanuit de spreekkamer (Utrecht).<br />
1 En door u als huisarts ook, zo bleek de enquête (redactie)<br />
Wij sluiten aan bij reeds bestaande begeleide<br />
patiëntcontacten (BPC) van het Skillslab die bedoeld<br />
zijn ter voorbereiding op de patiëntcontacten op de<br />
onderwijspoli. Met name anamnese en lichamelijk<br />
onderzoek staan hierbij centraal. We hebben contact<br />
gezocht met het Skillslab en hieruit is een verdere<br />
samenwerking voortgevloeid en ontstond er een<br />
gecombineerd Skillslab/HAG contact. Hierbij is een<br />
‘echte’ patiënt aanwezig.<br />
Tijdens het eerste deel van dit contact zullen de studenten<br />
onder begeleiding van een Skillslabdocent leren om een<br />
goed gestructureerde anamnese en lichamelijk onderzoek<br />
bij de patiënt af te nemen. Naar aanleiding hiervan zal er<br />
een differentiaal diagnose gevormd worden. Het tweede<br />
deel van het contact zal door een huisarts begeleid worden<br />
en hierbij zal er verder ingegaan worden op diagnostiek,<br />
behandeling en beloop van de aandoening, waarbij ook<br />
een duidelijk accent op zorgaspecten zal komen te liggen.<br />
Naar aanleiding hiervan worden er een aantal leerdoelen<br />
geformuleerd welke nabesproken zullen worden in de<br />
hiervoor bestemde basisgroep met de eigen coach.<br />
Mocht u als huisarts na het lezen van bovenstaande tekst<br />
denken dat u nog geschikte patiënten weet voor het<br />
zojuist beschreven onderwijs (we zijn nog op zoek naar<br />
patiënten en ook Engelstalig sprekende patiënten zijn<br />
meer dan welkom) aarzel dan niet om contact op te<br />
nemen met ons voor meer informatie. Dat kan via het<br />
secretariaat onderwijs.<br />
Deze pilot zal starten in september 2011 (academisch jaar<br />
2011-2012) en zal na afloop vanzelfsprekend kritisch worden<br />
geëvalueerd. Als deze pilot goed wordt geëvalueerd, dan<br />
zal bij de overige planningsgroepen van jaar 3 de behoefte<br />
gepeild worden om een dergelijk contact in elk cluster<br />
van jaar 3 (abdomen, bewegingsapparaat, circulatie/<br />
longen, psychomedisch) in te bouwen. We zijn benieuwd!<br />
Leren in <strong>één</strong> grote lijn<br />
Coschap op z’n kop<br />
DOOR KATRIEN BOOTS, COöRDINATOR COSCHAP HUISARTSGENEESKUNDE<br />
EN HUISARTS IN MAASTRICHT<br />
De coschappen gaan ‘op de schop’ … de klinische stages<br />
zoals we ze kennen maken op dit moment capriolen aan<br />
een rekstok, draaien rondjes, verliezen, ondersteboven<br />
hangend, wat ballast uit hun zakken, de grotere zaken<br />
blijven in de voering steken en gaan niet verloren. De<br />
rondjes gaan sneller, de vlucht wordt hoger... er is ruimte<br />
voor dromen en wensen, uitzicht op een blauwe lucht met<br />
een witte wolk die nog helemaal gevormd kan worden:<br />
maken we er een prins van of een draak?<br />
Het coschap huisartsgeneeskunde is nu een tienweekse<br />
stage, waarin er wekelijks een facultaire terugkomdag is,<br />
begeleid door een huisartsbegeleider. In de huisartspraktijk<br />
– de stageplaats – leert de student op patiëntgebonden<br />
wijze: van patiënt naar boek, van praktijk naar de theorie<br />
erachter. De huisartsopleider heeft hierbij een belangrijke<br />
rol als leermeester.<br />
Reden om aan de rekstok te willen hangen is de wens<br />
om de masterfase van de geneeskundeopleiding vanaf<br />
september 2012 een breder en ‘longitudinaler’ aspect te<br />
geven. Hierbij wordt als het ware in <strong>één</strong> grote lijn geleerd en<br />
niet in kleine losse vakken zoals nu. De student zal langere<br />
tijd op eenzelfde stageplek blijven dan nu het geval is,<br />
wat de diepgang in het leerproces ten goede zal komen.<br />
De coschappen zullen samengaan in vijf grote clusters,<br />
die elk zo’n 14 weken zullen duren en die een vaste volgorde<br />
zullen krijgen: alle studenten doorlopen de masterfase<br />
dan volgens hetzelfde spoor. Binnen deze clusters zal er<br />
aandacht zijn voor leerplannen en portfolio’s.<br />
De diverse competenties die in het raamplan zijn vastgelegd<br />
(ook wel ‘rollen’ genoemd in de basisopleiding) zullen niet<br />
meer per vakgebied aangeleerd en getoetst worden, maar<br />
uitgesmeerd worden over de hele masterfase en verdeeld<br />
worden over de vijf te vormen clusters. De competentie<br />
‘wetenschapper’ bijvoorbeeld, kan de nadruk krijgen in<br />
het cluster ‘beschouwend’ en daar in een bepaalde vorm<br />
getoetst worden en de competentie ‘communicator’ kan<br />
in een eerstelijns cluster sterker neergezet worden. Dit wil<br />
overigens niet zeggen dat communiceren niet meer nodig<br />
is in de andere clusters of dat de student mag vergeten<br />
hoe hij een referaat maakt wanneer deze opdracht eenmaal<br />
is afgevinkt.<br />
<strong>Huisartsgeneeskunde</strong> zal een zeer belangrijk deel<br />
uitmaken van het ‘eerstelijns cluster’. Hierbij is de<br />
huisartspraktijk de ideale plaats om de student veel<br />
en diverse ziektebeelden te laten zien en het scala<br />
aan eerstelijns behandelingen. Diverse (tweedelijns)<br />
disciplines spelen medisch-inhoudelijk daarbij een rol<br />
en er is veel communicatie nodig tussen de diverse<br />
disciplines.<br />
2 e uitgave 2011<br />
Het is een uitdaging om buiten het bekende pad van de<br />
tienweekse huisartsstage te durven stappen en een nieuwe<br />
weg te kiezen: hoe leert een student optimaal in een<br />
eerstelijns setting? Hoe groot is de waarde van ‘meekijken’<br />
met een huisartsopleider of (eerstelijns) zorgaanbieder?<br />
Wat kan de waarde van werken met beeldmateriaal zijn?<br />
Welke lijnen en samenwerkingsverbonden worden<br />
er gezocht?<br />
<strong>Op</strong> dit moment werken we samen met de planningsgroep<br />
van sociale geneeskunde om een eerstelijns cluster vorm<br />
te geven, waarbij er gezocht wordt naar een manier om<br />
deze twee disciplines in de juiste verhouding te laten<br />
integreren, zonder dat we vervallen in ‘knippen en plakken’.<br />
We draaiden al wat rondjes aan de rekstok, lieten onderweg<br />
wat vallen en hielden onze ‘core business’ vast in onze<br />
zakken. Vervolgens keken we naar de competenties zoals<br />
die in het raamplan staan en gaven aan welke competenties<br />
wij extra willen belichten. <strong>Op</strong> dit moment maken wij een<br />
begin met het kijken naar de inhoud en de onderwijsvormen<br />
die we hierbij willen gebruiken. Een noodzakelijk kwaad is<br />
uiteraard de logistiek, want rondjes draaien en staren naar<br />
de blauwe lucht mag, maar het moet wel haalbaar zijn.<br />
De kunst is om niet na wat rondjes aan de rekstok stil te<br />
vallen, naar de grond te kijken en weer op te willen pakken<br />
wat er uit zakken viel, omdat dat zo vertrouwd is, maar om<br />
naar de lucht te kijken en de prins in de wolk te zien. <strong>Op</strong> z’n<br />
kop is ook: kijk omhoog!<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
9
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
10<br />
2 e uitgave 2011<br />
AIOS als opleider van een co:<br />
werkt dat?<br />
DOOR PETRA STEEGHS, OUD AIOS NU WAARNEMEND HUISARTS<br />
In de kliniek is het zeer gebruikelijk dat geneeskunde<br />
studenten in alle fases van hun opleiding (en zeker in de<br />
coschappen) begeleid en beoordeeld worden door een<br />
arts al dan niet in opleiding tot specialist (AIOS/ANIOS).<br />
Tot voor kort werd de coassistent in de huisartspraktijk<br />
uitsluitend begeleid door de huisarts. Momenteel zijn<br />
aan verschillende faculteiten (onder andere Rotterdam<br />
en Utrecht) initiatieven opgestart waarbij de huisarts<br />
in opleiding (=AIOS) een rol speelt in de begeleiding en<br />
beoordeling van de coassistenten.<br />
Het opleiden van coassistenten door de AIOS in de<br />
huisartspraktijk biedt een aantal kansen. Ten eerste heeft de<br />
AIOS op deze manier de mogelijkheid om onder supervisie<br />
kennis te maken met het geven van onderwijs, hetgeen<br />
aansluit bij de competentiedomeinen en eindtermen<br />
van de huisartsopleiding. Ten tweede kan het positieve<br />
leerklimaat een aanzet zijn tot verdere ontwikkeling van<br />
de opleidingspraktijk, waarbij zowel AIOS als coassistenten<br />
opgeleid worden terwijl tegelijkertijd de huisartsopleider<br />
ontlast wordt. Ten derde biedt het superviseren van<br />
het geven van onderwijs ook de ervaren opleider een<br />
mogelijkheid zich verder te bekwamen.<br />
Petra Steeghs begeleidde enkele weken geleden als eerste<br />
Maastrichtse AIOS een coassistent. We vroegen haar naar<br />
haar ervaringen.<br />
Bij toeval werd in mijn derdejaars opleidingspraktijk een<br />
coassistent geplaatst, hoewel er eigenlijk ruimtegebrek<br />
was. Vanuit dit gegeven ontstond het idee om de situatie<br />
als pilot te gebruiken met het volgende doel: het begeleiden<br />
van de coassistent tijdens het coschap huisartsgeneeskunde<br />
door de AIOS huisartsgeneeskunde, dit alles onder supervisie<br />
van de opleider. Geen nieuw idee overigens, al eerder<br />
beproefd, maar nog niet in onze praktijk.<br />
Deze vraag kwam dus bij mij, waar ik met al m’n<br />
enthou siasme meteen ja tegen zei. De twijfel kwam<br />
natuurlijk later: ben ik bekwaam genoeg om de coassistent<br />
te begeleiden in zijn/haar leerproces? Hoe doe je dat<br />
eigenlijk opleiden? Weet ik wel genoeg, ik ontbeer nog<br />
de echte praktijkervaring? Toch wel een beetje eng zo’n<br />
pottenkijker!<br />
Het meest in het oog springend was de grote hoeveelheid<br />
tijd die ik besteedde aan de begeleiding. Doorlezen van<br />
het portfolio, leergesprekken, soepels beoordelen en dan<br />
de daadwerkelijke beoordelingen invullen en je eigen<br />
motivatie bespreken. Dit moeten benoemen maakt je<br />
heel bewust van je verwachtingen ten aanzien van een<br />
toekomstige collega, in hoeverre je rekening houdt met<br />
iemands sterke en zwakke punten, mogelijke allergieën.<br />
Misschien nog belangrijker, je houdt jezelf een spiegel voor.<br />
Mijn grote voordeel was dat de laatste 3 maanden van<br />
mijn opleiding waren aangebroken, waarbij ik veel ruimte<br />
kreeg om mijn eigen plan te trekken, en mijn eigen<br />
leerproces in de afrondende fase zat, zonder noodzaak<br />
van intensieve leergesprekken. Daarbij kende ik de<br />
praktijk en de patiënten. Ik heb de tijd kunnen nemen<br />
voor de coassistent en het gevoel gehad dat ik haar het<br />
mooie van het vak heb laten ervaren.<br />
Ten aanzien van het leerproces zal elk individu waarschijnlijk<br />
op een andere manier geprikkeld moeten worden. Ik had<br />
erg de neiging om lacunes zelf in te vullen en een consult<br />
af te ronden, het over te nemen van de coassistent. Dit<br />
stapje terug moeten doen en gericht zijn op wat de ‘student’<br />
op dit moment van mij nodig had, is een heel andere manier<br />
van werken in de spreekkamer. Als de constructie verder<br />
invoering vindt in het basiscurriculum van de huisartsopleiding,<br />
dan zou het fijn zijn om hierin onderwezen te<br />
worden.<br />
Al met al heeft deze pilot mij geleerd te reflecteren op<br />
het eigen en andermans handelen, te delegeren en het<br />
vak door de bril van een ‘buitenstaander’ te bekijken en<br />
een bepaalde verwondering die voor mij al normaal was<br />
geworden, opnieuw te beleven. Ik heb het ervaren als leuk<br />
en leerzaam en zeker niet meer eng. Voor de toekomst<br />
kan ik de constructie warm aanbevelen.<br />
Aandachtspunten:<br />
• Begeleiding alleen in deze constructie als de AIOS er<br />
zijn/haar hoofd vrij voor heeft. Als het leerproces van<br />
de AIOS nog veel inspanning vergt, is het niet haalbaar<br />
om ook de coassistent voldoende tijd te geven<br />
• Tijdstip van begeleiding bij voorkeur in de laatste<br />
6 maanden van opleiding AIOS<br />
• Didactisch onderwijs aan AIOS met name over<br />
leerprocessen noodzakelijk.<br />
Polyfarmacie Interventie Limburg<br />
Een procesevaluatie<br />
WESP-STUDENT NADINÈ VISKER.<br />
BEGELEIDERS: MARJAN VAN DEN AKKER EN JELLE STOFFERS.<br />
Polyfarmacie Interventie Limburg (PIL)<br />
In september 2009 is de vakgroep <strong>Huisartsgeneeskunde</strong><br />
gestart met de PIL studie in 24 huisartsenpraktijken in<br />
Zuid-Limburg. Het doel van deze studie is het verbeteren<br />
van de kwaliteit van leven door het medicatiegebruik<br />
bij ouderen met multimorbiditeit en polyfarmacie te<br />
optimaliseren.<br />
De PIL studie beoogt een intensieve samenwerking tussen<br />
de huisarts, de praktijkondersteuner, de apotheker en de<br />
medische specialist. Informatie die tijdens patiëntgesprekken<br />
wordt verzameld door de praktijkondersteuner, wordt<br />
gecombineerd met gegevens van de huisarts en de<br />
apotheker, die op grond daarvan een integraal medicatieadvies<br />
maken. Dit wordt vervolgens ‘ter goedkeuring’<br />
voorgelegd aan de specialist. Eventuele wijzingen worden<br />
in overleg met de patiënt door de huisarts doorgevoerd.<br />
De kwaliteit van leven van de patiënt wordt in kaart<br />
gebracht via een vragenlijst. Tevens zal er door de<br />
apotheker maandelijks een pill-count gedaan worden,<br />
waarbij de patiënt elke maand naar de apotheek komt<br />
en lege medicatiedoosjes en -strips meebrengt welke<br />
vervolgens geteld worden door de apotheker, om zo de<br />
mate van therapietrouw na te gaan.<br />
Procesevaluatie<br />
Om de resultaten van de PIL studie te kunnen vertalen<br />
naar goede patiëntenzorg, is het belangrijk dat de<br />
interventie goed in te passen is in de dagelijkse praktijk.<br />
Omdat het hier een complexe interventie betreft, is een<br />
goede procesevaluatie op zijn plaats om na te gaan of PIL<br />
toepasbaar is.<br />
Via een procesevaluatie krijgt men inzicht in het verloop<br />
van de interventie. Door de ervaringen van de betrokken<br />
professionals na te gaan, kunnen knelpunten aan het licht<br />
komen, die gebruikt kunnen worden om de interventie te<br />
verbeteren of nieuw onderzoek te starten.<br />
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek<br />
Om een goed inzicht te krijgen in het verloop van<br />
de interventie, is gekozen voor een combinatie van<br />
kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Het kwantitatieve<br />
onderzoek werd gedaan met enquêtes. Deze werden<br />
online verstuurd naar de huisartsen, apothekers en<br />
POH’ers die in de eerste interventiegroep zaten.<br />
2 e uitgave 2011<br />
Vragen over tijd, samenwerking, communicatie en het<br />
nut van de interventie, zijn in de enquêtes aan bod<br />
gekomen. De enquêtes zijn in een kwalitatief onderzoek<br />
verder uitgediept met individuele semi-gestructureerde<br />
interviews.<br />
Resultaten<br />
Vooralsnog lijken een goede training, een goede<br />
samenwerking en een structurele aanpak tijdens de reviews<br />
belangrijke bevorderende factoren te zijn. Belemmerende<br />
factoren zijn onder andere de tijd die deze interventie<br />
kost en de pill-count.<br />
De meeste professionals lijken de intentie te hebben<br />
om ook na afloop van de interventie een structurele<br />
polyfarmacie interventie voort te zetten.<br />
Uit de resultaten van de interviews moet blijken of het<br />
de moeite loont alle patiënten van 65 jaar en ouder met<br />
langdurig gebruik van 5 of meer medicijnen te evalueren,<br />
of dat dit beter bij een gerichte probleemgroep kan.<br />
Tevens variëren de meningen van de geïnterviewde<br />
professionals over het doen van huisbezoeken sterk<br />
(kosten versus baten). Dit geldt ook voor de wijze waarop<br />
het contact en de bijdrage van de specialist (is deze altijd<br />
nodig of alleen bij twijfelgevallen?) dienen te verlopen.<br />
Conclusie<br />
Deze polyfarmacie interventie wordt door alle betrokkenen<br />
als nuttig ervaren. Er zijn wel belemmerende factoren<br />
(zoals grote tijdsinvestering) die de implementatie<br />
ervan in de praktijk kunnen bemoeilijken. Er zal worden<br />
nagegaan welke adviezen ter verbetering gegeven<br />
kunnen worden.<br />
Een terugblik op de stage<br />
Tijdens deze stage heb ik de beginselen van zowel het<br />
kwantitatief als het kwantitatief onderzoek onder de knie<br />
gekregen. Tevens heb ik zicht gekregen op wat onderzoek<br />
doen binnen de huisartsgeneeskunde inhoudt. Ik heb<br />
deze stage ervaren als een leerzame en leuke stage!<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
11
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
12<br />
2 e uitgave 2011<br />
Nascholing<br />
Samen-scholen<br />
DOOR YVONNE VAN LEEUWEN, COöRDINATOR<br />
NASCHOLING VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE<br />
Hebt u ook wel eens oogstgevoelens?<br />
Ik had dat gevoel in de Jaarbeurs in Utrecht toen meer dan<br />
30 kaderhuisartsen hart- en vaatziekten, deels nog in<br />
opleiding, een congres verzorgden ter introductie van de<br />
nieuwe standaard CVRM. Allen leidden een workshop, in<br />
groepjes van 3.<br />
Karen Konings, zelf kaderhuisarts hart- en vaatziekten,<br />
was hoofdorganisator van het congres, samen met onze<br />
Maastrichtse hoogleraar Interne Geneeskunde,<br />
Coen Stehouwer. <strong>Op</strong> hem en de aanwezigen hebben de<br />
kaderhuisartsen indruk gemaakt. Je ziet dan wat scholing<br />
doet. Scholing in inhoud, in kritisch lezen van literatuur<br />
en in onderwijs geven. Men wist goed ervaring en<br />
bewijsvoering te combineren, inspelend op de vragen uit<br />
de zaal. Prachtig.<br />
In september 2012 begint weer een nieuwe groep. De<br />
inschrijving is nog niet begonnen maar belangstellenden<br />
kunnen zich al opgeven bij mij. Het zou mooi zijn als er<br />
weer wat meer mensen uit het Zuiden deelnamen, want<br />
we kunnen nog best een aantal kaderhuisartsen in die<br />
regio gebruiken.<br />
Overigens wordt er door de kaderopleiding HVZ ook een<br />
NHG-Asplepion-leergang CVRM gemaakt voor degenen<br />
Post-doc onderwijs: Enquête<br />
Zoals u in het redactioneel kan lezen, loopt de reminder<br />
nog van het vragenlijstonderzoek onder huisartsen in de<br />
regio van de Universiteit Maastricht.<br />
Wij vroegen ook uw mening over post-doc onderwijs<br />
waarbij we hieronder de voorlopige percentages alvast<br />
vermelden achter de antwoorden. Het was mogelijk om<br />
meer dan 1 antwoord in te vullen. Niet iedere huisarts<br />
heeft de vraag beantwoord.<br />
Nogmaals, het betreft een voorlopige uitkomst.<br />
die vooral in eigen regio actief willen zijn binnen de<br />
zorggroep. Het zal waarschijnlijk een cursus van een week<br />
worden, dit najaar of volgend voorjaar.<br />
Voor de overige nascholing hebben we nog steeds vooral<br />
verdiepingscursussen op het oog. Ik ben bezig met<br />
een ronde door de regio om na te gaan wat gewenst<br />
is. Eventueel kunnen we binnen het WDH-aanbod een<br />
kortdurende sessie organiseren over een onderwerp,<br />
bijvoorbeeld gehoorstoornissen en voor belangstellenden,<br />
die meer willen dan van A naar B, een cursus van B naar C<br />
organiseren.<br />
Tot slot: we hebben ook een huisarts-expert genetica in<br />
huis, Isa Houwink, die gaat promoveren op: onderwijs in<br />
cardiogenetica aan huisartsen. Vragen komen daar aan de<br />
orde als: hoe zit het nu precies met belaste families wat<br />
betreft hart- en vaatziekten? Wat als verontruste ouders bij<br />
je komen, omdat hun zoon net aan de dood door plotse<br />
hartstilstand is ontsnapt? Is het erfelijk? Hoe zit het met<br />
de andere kinderen? Ook belangstellenden hiervoor<br />
kunnen zich bij de vakgroep melden.<br />
Yvonne.vanleeuwen@hag.unimaas.nl<br />
School-ze! Maar eerst even vakantie. Een goede tijd<br />
gewenst.<br />
De vraag was: “De vakgroep <strong>Huisartsgeneeskunde</strong> van<br />
de Universiteit Maastricht wil het bestaande<br />
nascholingsaanbod verrijken met cursussen die ‘diepte<br />
ingaan’ en de expertise van de deelnemers daadwerkelijk<br />
vergroten. Vindt u dat:<br />
• Een goede zaak, omdat het in een behoefte voorziet 56%<br />
• Overbodig, want er is al zoveel aanbod 13%<br />
• Dit in overleg met de zorggroepen dient te gebeuren<br />
(‘on demand’) <strong>40</strong>%<br />
Stellen zich voor<br />
Ria Huijgen-Koolen<br />
gedragswetenschapper<br />
Sinds 1 mei 2011 ben ik als gedragswetenschapper (GW)<br />
verbonden aan de huisartsopleiding om derde jaar AIOS<br />
te begeleiden en om voor tweedejaars het ‘psychisch blok’<br />
te verzorgen.<br />
In 1978 ben ik in Nijmegen als klinisch psycholoog<br />
afgestudeerd. Na een aantal jaren gesprekstechnieken<br />
aan de universiteit gedoceerd te hebben, ben ik met man<br />
en <strong>één</strong> kind naar Tanzania vertrokken. We hebben daar in<br />
een plattelandsziekenhuis gewoond en gewerkt en onze<br />
twee andere zonen zijn er geboren.<br />
Na terugkeer heb ik van 1983 tot 2007 als eerstelijnspsycholoog<br />
en vrijgevestigd psychotherapeut gewerkt<br />
in samenwerking met mijn echtgenoot die huisarts is.<br />
Met veel plezier heb ik al die jaren dit gevarieerde werk<br />
gedaan.<br />
In 2005 besloot ik terug naar de collegebanken te gaan<br />
om Afrikanistiek in Leiden te gaan studeren. Als secretaris<br />
van een stichting bezoek ik Tanzania frequent. Daardoor<br />
ontstond bij mij de behoefte aan de universiteit Swahili<br />
te gaan studeren.<br />
Paul Schrijver<br />
HAB jaar 1<br />
Ik ben Paul Schrijver. Geboren in Blitterswijk, een klein<br />
dorpje aan de Maas in Noord-Limburg. Ik woon in<br />
Eindhoven de gekste (en de slimste). Ik ben 10 jaar<br />
getrouwd en ben de trotse vader van 2 zoons. Sinds 10<br />
jaar ben ik werkzaam als huisarts in Gezondheidscentrum<br />
Strijp te Eindhoven onder de vlag van Stichting<br />
Gezondheidscentra Eindhoven (SGE).<br />
Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in onderwijs.<br />
Nadat ik 4 jaar huisartsen had opgeleid, ben ik als<br />
huisartsbegeleider begonnen. Momenteel begeleid ik een<br />
hele leuke enthousiaste groep eerstejaars AIOS.<br />
2 e uitgave 2011<br />
In 2007 heb ik er een project opgezet om een groep jonge<br />
Tanzanianen voorlichting over HIV/AIDS te laten geven<br />
door middel van “Theatre for Development”. Ik vertaal en<br />
analyseer teksten uit deze voorlichting om te achterhalen<br />
wat de opvattingen van de bevolking zijn over AIDS en<br />
welke rol de taal hierin speelt. De resultaten verwerk ik in<br />
een proefschrift.<br />
Mogelijk lijkt dit onderzoek iets heel anders dan het werk<br />
aan de huisartsopleiding. De grote overeenkomst is voor<br />
mij de afstemming op het referentiekader van de patiënt<br />
en de grote invloed van taal als communicatiemiddel.<br />
Ik kijk graag over grenzen heen om kennis te maken met<br />
andere talen, culturen en literatuur. Verder houd ik van<br />
klassieke muziek, zowel actief als passief, en ik speel golf<br />
om mijn hoofd leeg te maken.<br />
De start aan de huisartsopleiding, waarin enthousiaste<br />
collega’s me wegwijs hebben gemaakt is veelbelovend. Ik<br />
vind het erg prettig mijn werkervaring te mogen vertalen<br />
naar het onderwijs.<br />
Eén van mijn hobby’s is motorrijden. Vier Jaar geleden<br />
heb ik mijn motorrijbewijs gehaald. Nu komt dat heel<br />
goed uit, omdat ik altijd tussen de files door kan rijden,<br />
waardoor ik (nagenoeg) altijd op tijd kan komen.<br />
Ik heb de afgelopen 20 jaar een groot deel van Nederland<br />
mogen zien: studie geneeskunde in Groningen, de<br />
huisartsopleiding in Rotterdam en daarna naar Brabant,<br />
om nu aan de andere kant van Nederland te belanden.<br />
En tot nu toe bevalt dit “als een warm bad”!<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
13
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
14<br />
2 e uitgave 2011<br />
Birgit Spoorenberg<br />
HAB (in spé) Acute blok<br />
Al enige tijd loop ik, voornamelijk op de woensdag, door<br />
de gangen van Debyeplein 1, begane grond. Ik kon geen<br />
afscheid nemen van deze fijne plek na het ontvangen van<br />
mijn huisartsendiploma eind maart en gelukkig mocht ik<br />
blijven.<br />
Ik mag mijn tijd op het huisartsinstituut deels vullen<br />
met het evalueren van onderwijs op de spoedeisende<br />
hulp stageplekken samen met Hendrik Jan Vunderink,<br />
en op termijn mag ik als jonge begeleider (HAB) van een<br />
groep huisartsen in opleiding in datzelfde spoed-blok<br />
aantreden, waar ik erg veel zin in heb. Voordat ik aan de<br />
opleiding tot huisarts begon, werkte ik dik anderhalf jaar<br />
op de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis in<br />
Weert en ik vond het heerlijk.<br />
Ook in Weert was het lastig afscheid nemen maar ik<br />
koos uiteindelijk toch voor het heldhaftige vak van<br />
huisarts en kwam er in de loop van de opleiding achter<br />
dat het corrigeren van een microcytaire anemie ook<br />
heel spannend kan zijn. Dat er een hele wondere wereld<br />
schuilgaat achter het begrip Griep. De contextuele<br />
geneeskunde.<br />
Eva van Eerd<br />
AIOTHO 1<br />
Sinds 1 april ben ik, Eva van Eerd, met veel plezier fulltime<br />
werkzaam als onderzoeker bij het project ‘Empowerment<br />
van COPD patiënten’.<br />
Eind 2009 ben ik afgestudeerd aan het VUmc in Amsterdam,<br />
waarna ik een jaar in Australië heb gewoond. Daar heb<br />
ik onder andere met zeer veel plezier onderzoek gedaan<br />
op de Gynaecologie en Verloskunde afdeling van het Lyell<br />
McEwin hospital in Adelaide.<br />
Mijn toekomstige functie als acute-HAB combineert voor<br />
mij het beste van twee werelden: ik zal smullen van de<br />
levensreddende kliniekverhalen en ik zal een brug slaan<br />
naar de niks minder avontuurlijke eerste lijn.<br />
Het andere gedeelte van mijn tijd op Debyeplein 1 laat<br />
zich wat moeilijker samenvatten. Al meerdere malen<br />
vroeg iemand me wat ik nu eigenlijk aan het doen was en<br />
evenzoveel keer liet ik een vertwijfeld gezicht achter na<br />
het uitleggen van mijn functie.<br />
Ik bekijk samen met Maarten van Wesel en Bas Maiburg<br />
hoe we de social media kunnen inzetten voor het bereiken<br />
van huisartsen (al dan niet in opleiding), huisartsopleiders<br />
en zelfs voor het aantrekken van de huisartsen van de<br />
toekomst. Ik ben ontzettend blij dat ik mee mag denken.<br />
Naast mijn Debyeplein-woensdag werk ik als<br />
waarnemend huisarts in heel zuid-Limburg en ben ik<br />
regelmatig thuis, exact 4 minuutjes wandelen vanaf het<br />
instituut, bij mijn vriend Bram en onze dochter Meesje,<br />
die net twee is geworden.<br />
Onlangs ben ik ook aangenomen voor de huisartsopleiding.<br />
Het combineren van onderzoek met de<br />
huisartsopleiding is voor mij ideaal, omdat ik beide<br />
ontzettend leuk vind en het elkaar zeer goed aanvult.<br />
Ik zal mij daarom ook voor de volle 100% inzetten<br />
voor dit project en ik hoop op een leuke en leerzame<br />
samenwerking met iedereen.<br />
1 Arts In <strong>Op</strong>leiding Tot Huisarts en Onderzoeker<br />
Stelt zich voor: Onderwijs arts-patiënt communicatie (APC)<br />
Hanneke Hamers<br />
docent en huisarts in Maastricht<br />
Sinds 1 november 2010 ben ik aangesteld bij de huisartsopleiding<br />
voor de periode van een jaar. Ik werk 1 dag in de<br />
week aan het verder ontwikkelen van het onderwijs artspatiëntcommunicatie<br />
(APC) voor aios.<br />
Ik ben huisarts sinds 1994 en werk sinds 1999 als huisarts<br />
in de groepspraktijk in Heugem-Randwijck, in Maastricht.<br />
We werken daar in een team van 14 personen. Naast<br />
patiëntenzorg ben ik verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid<br />
(accreditering) en het personeelsmanagement.<br />
Ik ben 47 jaar, ben getrouwd en heb een zoon van 13<br />
en een dochter van 10 jaar. Ik ben graag buiten: hard<br />
lopen, mountainbiken, tennissen, fotograferen en skiën.<br />
Daarnaast is pianospelen al jaren een passie.<br />
Ik heb de huisartsopleiding in Maastricht gedaan in<br />
1992 en 1993, toen nog de tweejarige opleiding. Naast<br />
waarnemen in de regio ben ik van 1994 tot 1999 altijd<br />
betrokken geweest bij medisch onderwijs. Zo ben ik<br />
o.a. een paar jaar voorzitter geweest van de vaardigheidstoetsbeoordelingscommissie<br />
(VABC) van het basis curriculum<br />
aan de UM, ben ik docent communicatie vaardigheden<br />
bij het Skillslab UM geweest en ben ik sinds 2002<br />
huisartsopleider. Ik observeer met enige regelmaat video’s<br />
ten behoeve van de videotoets. Onlangs heb ik zelfs een<br />
cursus van een week mogen geven aan Keniaanse aios<br />
met betrekking tot arts-patiëntcommunicatie.<br />
Als huisartsopleider en als observator van de videotoets<br />
kijk ik kritisch naar banden die opgenomen zijn door aios.<br />
Door een goede arts-patiëntcommunicatie is er winst<br />
te halen op velerlei gebied: betere informatie wordt<br />
verzameld, betere afstemming op vragen van de patiënt,<br />
betere compliance, waarschijnlijk minder verwijzingen<br />
en minder voorschriften, dus goedkopere zorg. De<br />
communicatie tussen een zorgprofessional en een patiënt<br />
is een speciale vorm van communicatie. Een vorm van<br />
communicatie die niet vanzelfsprekend is, maar een die je<br />
wel kunt leren. In het huisartsenvak van de toekomst zal<br />
de huisarts een belangrijke regierol gaan vervullen, zal de<br />
huisarts veel moeten overleggen en communiceren met<br />
diverse disciplines. Leer je eenmaal goed communiceren,<br />
dan heeft dat een veel grotere impact: je leert beter<br />
communiceren met je personeel, met je collega’s, met<br />
andere zorgprofessionals, hetgeen allemaal bijdraagt tot<br />
een grotere werksatisfactie.<br />
2 e uitgave 2011<br />
Ik ben nu meer dan een half jaar werkzaam bij de<br />
huisartsopleiding. Ik werk veel samen met<br />
Angelique Timmerman, landelijke projectleider artspatiëntcommunicatie<br />
en GWster binnen onze<br />
huisartsopleiding. Samen met Bas Maiburg, adjuncthoofd,<br />
vormen wij de projectgroep. Daarnaast probeer ik<br />
zoveel als mogelijk docenten te betrekken bij de verdere<br />
ontwikkeling van het APC-onderwijs door het organiseren<br />
van workshops en door hen te interviewen over hetgeen<br />
ze missen in het huidige APC-aanbod. Het is een prettige<br />
afdeling om te werken, met veel betrokken mensen.<br />
Ik hoop na een jaar een product af te kunnen leveren,<br />
een lijn die is uitgezet en waar een start is gemaakt<br />
met de daadwerkelijke invulling van vernieuwend APC-<br />
onderwijs. Eén van de belangrijkste speerpunten is dat<br />
de huisartsopleiders, in wier praktijken het grootste deel<br />
van het onderwijs zich afspeelt, meer betrokken raken bij<br />
het APC-onderwijs en (nog) meer competent zullen zijn<br />
om hun aios goed te kunnen beoordelen op hun APC-<br />
vaardigheden.<br />
In een volgend nummer van “<strong>Op</strong> <strong>één</strong> lijn” hoop ik<br />
het Maastrichtse APC-project uitvoeriger te kunnen<br />
beschrijven.<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
15
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
16<br />
2 e uitgave 2011<br />
De Maastricht Studie<br />
Samenwerking MUMC+ en<br />
RHZ krijgt nieuwe dimensie<br />
DOOR ROELF NORG, SENIOR ONDERZOEKER EN HUISARTS IN HAELEN<br />
Roelf Norg (li) en Guy Schulpen (re)<br />
<strong>Op</strong> 24 mei 2011 werd de samenwerkingsovereenkomst<br />
getekend tussen het Maastrichts Universitair Medisch<br />
Centrum (MUMC) en de Regionale Huisartsen Zorg (RHZ)<br />
Heuvelland. Kern is om diabetesonderzoek en de zorg<br />
voor mensen met diabetes type 2 nauw op elkaar aan<br />
te laten sluiten. Ook streven beide partijen naar verdere<br />
ontwikkeling van ketenzorgprogramma’s.<br />
De Maastricht Studie<br />
10.000 Maastrichtenaren en Heuvellanders van top tot<br />
teen doormeten om tot nieuwe inzichten te komen op<br />
het vlak van diabetes mellitus type 2, cardiovasculaire<br />
ziekten en de daarmee samenhangende comorbiditeit.<br />
Dat is een kernachtige samenvatting van De Maastricht<br />
Studie (DMS). Binnen dit onderzoeksproject wordt op een<br />
geavanceerde manier gezocht naar nu nog onbekende<br />
verbanden tussen verschillende ziekten en aandoeningen<br />
rondom diabetes. Internistisch, neurologisch,<br />
oogheelkundig, cardiologisch, longgeneeskundig,<br />
psychologisch, farmacolo gisch en fysiologisch onderzoek<br />
wordt gecombineerd met bestudering van het gedrag,<br />
de voedings- en leefwijze van mensen met en zonder<br />
diabetes. Door de multi disciplinaire samenhang in de<br />
onderzoeksvragen en -methoden kan niet alleen een<br />
<strong>één</strong> op <strong>één</strong> oorzaak-gevolg verband onderzocht worden,<br />
maar ook de manier waarop verschillende ziekten elkaar<br />
beïnvloeden en samenhangen met gedrag.<br />
Ambitieus<br />
De provincie Limburg stimuleerde de Maastricht Studie als<br />
een belangrijk project voor de regionale ontwikkeling van<br />
(het onderzoek in) de gezondheidszorg in de toekomst.<br />
Belangrijk gegeven daarbij is dat de levensverwachting<br />
in delen van Zuid-Limburg opvallend achterblijft bij het<br />
gemiddelde van Nederland, en zelfs 12 jaar achterligt<br />
op de ‘gezondste’ gebieden van Nederland. Er moet dus<br />
veel winst te halen zijn. De Maastricht Studie is <strong>één</strong> van<br />
de stuwende krachten achter de ontwikkeling van de<br />
regionale Health Campus. Innovatie en ontwikkeling van<br />
technologie zijn sleutelwoorden.<br />
Alleen mooie woorden?<br />
Voor het waarmaken van deze ambitie is het belangrijk<br />
dat het onderzoek wordt ingebed in de reguliere<br />
zorgverlening, sterker nog: in de Maastrichts-<br />
Heuvellandse samenleving. Immers, zo’n 10% van de<br />
mensen van <strong>40</strong>-75 jaar en zo’n 70% van de diabeten in<br />
deze regio zal gaan deelnemen aan het onderzoek. Dat<br />
zijn forse getallen, dus dat zal iedereen in de regionale<br />
gezondheidszorg gaan merken.<br />
De huisarts<br />
Voor de huisartsgeneeskunde liggen hier ook kansen.<br />
De huisartsgeneeskundige wetenschap heeft al relevante<br />
onderzoeksvragen ingebracht, en kan dit nog verder<br />
uitbouwen. Maar ook voor de dagelijkse huisartsenzorg<br />
liggen er kansen. Kansen op verbetering van de zorg en<br />
kansen voor de doorontwikkeling van bestaande en het<br />
opzetten van nieuwe ketenzorgprogramma’s en eerstelijns<br />
DBC’s. Met het oog op die kansen hebben de RHZ en de<br />
Maastricht Studie op 24 mei een samenwerkingsovereenkomst<br />
getekend. Zo kunnen we niet alleen het<br />
onderzoek naar diabetes en de zorg voor mensen met<br />
diabetes verbeteren, maar ook een nieuwe fase ingaan<br />
van de unieke Maastrichtse samenwerking tussen eerste<br />
en tweede lijn rond deze ziekte.<br />
De Maastricht Studie in het kort<br />
Soort onderzoek:<br />
Cohort-onderzoek<br />
Inclusie:<br />
• 5.000 mensen met en 5.000 mensen zonder diabetes<br />
type 2<br />
• leeftijd: <strong>40</strong>-75 jaar<br />
• woonachtig in de regio van de RHZ<br />
Meetmethoden:<br />
• vragenlijsten<br />
• beeldvorming (o.m. MRI, CT, DEXA, echografie,<br />
fundoscopie)<br />
• voedings-, inspannings- en bewegingsonderzoek<br />
• bloed- en urineonderzoek<br />
• genetisch onderzoek<br />
• geavanceerd electrofysiologisch onderzoek<br />
(speciale ECG, EMG technieken)<br />
• etc.<br />
Follow-up:<br />
Cycli van jaarlijkse vragenlijsten en 5-jaarlijkse metingen<br />
in het onderzoekscentrum.<br />
Guy Schulpen (RHZ, rechts) en Roelf Norg (DMS, links)<br />
tekenen de samenwerkingovereenkomst.<br />
Nationaal Actieprogramma Diabetes: monitor<br />
Uitkomsten onderzoek onder<br />
zorgprofessionals en patiënten<br />
LIEKE RAAIJMAKERS, PROMOVENDUS 1 VAKGROEP GEZONDHEIDSBEVORDERING UM<br />
De Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) voert met subsidie<br />
van het ministerie van VWS het Nationaal Actieprogramma<br />
Diabetes (NAD) uit. Door middel van het NAD (2009-2013)<br />
wordt getracht op landelijk niveau omstandigheden,<br />
condities en instrumenten beschikbaar te maken die<br />
vereist zijn om een halt toe te roepen aan de groei van<br />
het aantal mensen met diabetes en complicaties bij<br />
diabetespatiënten te verminderen. Het kerndoel van<br />
het programma is het structureel implementeren van<br />
Coauteurs: Marloes Martens, senior onderzoeker 2 , Lotje Bagchus, medior<br />
onderzoeker 2 , Ruud Jonkers, senior onderzoeker 2 , Stef Kremers, Universitair<br />
hoofddocent 1<br />
1 Vakgroep Gezondheidsbevordering, NUTRIM School for Nutrition,<br />
Toxicology and Metabolism, Maastricht University Medical Center+<br />
2 ResCon, Research & Consultancy<br />
2 e uitgave 2011<br />
Kernpunten van de overeenkomst tussen RHZ<br />
en De Maastricht Studie<br />
• gezamenlijk belang bij goede zorg voor<br />
diabetespatiënten<br />
• gezamenlijk belang bij verbetering van de diabeteszorg<br />
o.m. door wetenschappelijk onderzoek<br />
en verbetering van zorgprogramma’s<br />
• nauwe aansluiting van onderzoek en zorg, onder meer<br />
door gestructureerde terugkoppeling en eenduidige,<br />
helder, communicatie tussen onderzoekers, huisartsen/<br />
praktijkondersteuners en deelnemers/patiënten.<br />
de NDF Zorgstandaard als leidraad voor de inhoud,<br />
de organisatie en de kwaliteit van programmatisch<br />
ingerichte preventie van diabetes en zorg voor<br />
mensen met diabetes, alsmede voor de bijpassende<br />
bekostigingssystematiek. Het hoofddoel van dit onderzoek<br />
was zicht krijgen op de mate van implementatie van de<br />
NDF Zorgstandaard diabetes en de belemmerende en<br />
bevorderende factoren die daarbij een rol spelen. Hiertoe<br />
heeft in de periode tussen juni en november 2010 een<br />
cross-sectioneel vragenlijstonderzoek plaatsgevonden<br />
onder zorgprofessionals (N=1726) en patiënten (N=571).<br />
Daarnaast zijn ter verdieping en aanvulling diepte-interviews<br />
(N=33) uitgevoerd bij beide doelgroepen in de periode<br />
november 2010 - januari 2011. De resultaten laten zien<br />
dat 37.6% van de zorgprofessionals in bezit was van de<br />
Zorgstandaard. Bij zorgprofessionals bestaat over het<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
17
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
18<br />
2 e uitgave 2011<br />
algemeen een matig positieve houding ten opzichte van<br />
de NDF Zorgstandaard. De belangrijkste belemmeringen<br />
die zorgprofessionals rapporteerden bij de implementatie<br />
van de Zorgstandaard hadden betrekking op het aan<br />
aanbod van goede leefstijlinterventies, zorg aan moeilijk<br />
bereikbare groepen, financiering van de zorg, registreren<br />
en uitwisselen van gegevens en multidisciplinair<br />
samenwerken. In totaal had 16.7% van de patiënten<br />
de Diabetes Zorgwijzer (de patiëntenversie van de<br />
Zorgstandaard) in bezit, terwijl 50.8% er niet bekend mee<br />
was. Patiënten stonden overwegend neutraal tegenover<br />
de Zorgwijzer als handig hulpmiddel. Patiënten die de<br />
Zorgwijzer in bezit hebben, ervaren meer inbreng in de<br />
behandeling, geven aan beter hun gevoelens te kunnen<br />
delen met zorgverlener, beoordelen de omgang met hun<br />
diabetes en de instelling van diabetes beter, kunnen beter<br />
omgaan met hun diabetes en hun diabetes belemmert<br />
hen minder in het dagelijkse doen en laten dan patiënten<br />
die de Zorgwijzer niet in bezit hebben. Om succesvolle<br />
disseminatie van de NDF Zorgstandaard te bevorderen,<br />
dient aandacht te worden besteed aan de belangrijkste<br />
belemmeringen die zorgprofessionals ervaren in het<br />
werken conform de Zorgstandaard.<br />
Aanbevelingen thema’s NAD<br />
Thema 1 ‘Preventie’<br />
Het gebrek aan goede toegang tot effectieve leefstijlprogramma’s<br />
werd door zorgprofessionals het vaakst<br />
genoemd als belemmering in de diabeteszorg. Er heerst<br />
bij zorgprofessionals een sterk idee dat effectieve<br />
leefstijlprogramma’s voor mensen met (een verhoogd<br />
risico op) diabetes niet bestaan. De bekendheid van<br />
relevante leefstijlprogramma’s alsmede de toegang tot<br />
relevante bestanden waarin leefstijlprogramma’s staan<br />
geregistreerd en beschreven dient derhalve te worden<br />
vergroot. Zorgprofessionals hebben de behoefte geuit deze<br />
toegang te willen verkrijgen via een elektronisch portaal.<br />
Thema 2 ‘Positie van de patiënt & cliënt’<br />
Er wordt geadviseerd om in de implementatie van<br />
activiteiten omtrent de Zorgwijzer speciale aandacht<br />
te besteden aan het gebruik van de Zorgwijzer door<br />
patiënten. Tevens wordt aangeraden om de meerwaarde<br />
van de Zorgwijzer voor patiënten over te brengen op de<br />
zorgprofessionals. De meerderheid van de patiënten was<br />
niet in het bezit van een schriftelijk zorgplan. Er bestaat<br />
nog onduidelijkheid in het veld over wat een zorgplan is<br />
en hoe het ingezet kan worden bij de behandeling van<br />
diabetespatiënten. Vervolgonderzoek is nodig om de<br />
huidige bevindingen nader te verklaren. Bij patiënten is er<br />
behoefte aan de mogelijkheid om via internet het eigen<br />
zorgplan te kunnen inzien en bijhouden.<br />
Thema 3 ‘Kwaliteit, organisatie en kennis’<br />
In het kader van kwaliteitsverbetering kwam naar<br />
voren dat hoewel zorgprofessionals de registratie van<br />
kwaliteitsindicatoren over het algemeen als nuttig<br />
beschouwden en het belang voor het waarborgen van<br />
de kwaliteit van de zorg erkennen, velen kanttekeningen<br />
hebben bij de registratie en het gebruik van kwaliteitsindicatoren<br />
in de dagelijkse praktijk. Er lijkt vooral behoefte<br />
te zijn aan een kritische beoordeling van de huidige<br />
kwaliteitsindicatoren. Er wordt geadviseerd dit in overleg<br />
met zorgprofessionals uit verschillende beroepsgroepen<br />
te doen.<br />
Binnen de beroepsgroepen van apothekers en<br />
fysiothera peuten heerst de mening dat men een goede<br />
rol zou kunnen vervullen in de diabeteszorg, maar dat<br />
deze vaak niet wordt erkend en herkend door andere<br />
zorgprofessionals. Ook onder diëtisten lijkt het beeld te<br />
bestaan dat hun rol niet voldoende erkend wordt door<br />
andere zorgprofessionals. Een bijkomend probleem dat<br />
hierbij gezien wordt, is het wat negatieve imago dat onder<br />
diabetespatiënten en soms ook o nder zorgprofessionals<br />
bestaat over de diëtist. Verbeterde erkenning en herkenning<br />
van de rol van deze beroepsgroepen zou de samenwerking<br />
tussen de verschillende beroepsgroepen kunnen<br />
bevorderen.<br />
Thema 4 ‘Regelgeving en Bekostiging’<br />
De financiering van de diabeteszorg werd door<br />
zorgprofes sionals als een belangrijke belemmering<br />
ervaren. De financiering schiet tekort om voldoende tijd<br />
en energie te kunnen stoppen in het verlenen van goede<br />
zorg. De beroepsgroepen waar deze belemmering het<br />
sterkst speelt zijn apothekers, fysiotherapeuten, diëtisten<br />
en diabetesverpleegkundigen. Voortgezet structureel<br />
overleg met relevante stakeholders (zoals CVZ, NZa en<br />
VWS) zal nodig zijn om alle (toekomstige) onderdelen van<br />
de Zorgstandaard in voldoende mate te laten terugkomen<br />
in het basispakket van de zorgverzekering en in de DBC<br />
afspraken.<br />
Thema 5 ‘Elektronische communicatie en ICT<br />
voorzieningen’<br />
Meerdere beroepsgroepen ervaren belemmeringen bij<br />
het gestandaardiseerd registreren en uitwisselen van<br />
gegevens. Bij internisten en apothekers lijkt dit relatief<br />
de meeste belemmeringen op te leveren. Elektronische<br />
communicatie zou de gepercipieerde moeilijkheden bij<br />
communicatie en samenwerking binnen en tussen lijnen<br />
kunnen verminderen. Een dergelijk communicatiesysteem<br />
zou dan wel compatible moeten zijn bij de huidige<br />
systemen die binnen iedere beroepsgroep worden<br />
gebruikt, zodat dezelfde gegevens niet meerdere malen<br />
zouden moeten worden ingevoerd.<br />
Dankbetuiging<br />
Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het<br />
Nationaal Actieprogramma Diabetes met een subsidie<br />
van het Diabetes Fonds (projectnummer 2010.105.1356).<br />
Aankondingen<br />
Nieuws uit CAPHRI<br />
"NU IS DE TIJD OM TROTS TE ZIJN", ALDUS DIRECTEUR PROF. ONNO VAN SCHAYCK OP DE JAARLIJKSE CAPHRI-DAG.<br />
OP ÉÉN LIJN & HUISARTSGENEESKUNDE FELICITEREN CAPHRI MET HET BEHALEN VAN DE STATUS "EXCELLENT"<br />
NA DE EXTERNE VISITATIE EERDER DIT JAAR.<br />
NHG Kaderopleiding<br />
Wetenschappelijk onderzoek<br />
OPLEIDING TOT HUISARTS ONDERZOEKER (OHO CURSUS)<br />
In september van dit jaar wordt in Maastricht in De Groote<br />
Sociëteit een nieuwe ronde van de OHO cursus (opgericht<br />
in 1993) georganiseerd. De opleiding is bedoeld voor alle<br />
beginners en licht gevorderden in onderzoek in primary<br />
care (dus niet alleen huisartsen). De opleiding is momenteel<br />
volledig internationaal van opzet, met deelnemers uit<br />
diverse Europese landen. De voertaal is Engels.<br />
Doel van de cursus is om kennis en vaardigheden te<br />
verwerven die nodig zijn om op kleine schaal onderzoek<br />
te doen en daarover te rapporteren. Gevorderden kunnen<br />
doorgaan met als doel om een wetenschappelijke<br />
publicatie te realiseren en of om door te gaan richting<br />
promotie-onderzoek.<br />
Onderzoekers in de prijzen<br />
Petra Erkens – Science Prize voor een paper<br />
<strong>Op</strong> het symposium van de Nederlandse Vereniging voor<br />
Trombose en Hemostase, ontving Petra Erkens een Science<br />
Prize voor het beste abstract ter waarde van 2000 euro.<br />
Petra is onderzoeker van het bekende Amuse-2 project<br />
waarover ze altijd trouw rapporteerde in <strong>Op</strong> <strong>één</strong> <strong>Lijn</strong>.<br />
De prijs die ze kreeg is bedoeld om promovendi de<br />
mogelijkheid te geven om internationale congressen te<br />
bezoeken en/of interessante cursussen te volgen.<br />
Petra kreeg de prijs voor het abstract van haar Canadese<br />
Paper ‘Does the Pulmonary Embolism Severity Index<br />
accurately identify patients eligible for outpatient<br />
treatment?’<br />
Petra zal eind juli op een congres in Kyoto Japan, ook<br />
nog een Jonge Onderzoekers Award ontvangen van de<br />
International Society of Thrombosis and Haemostasis.<br />
2 e uitgave 2011<br />
De startercursus is van 12-15 september (3,5 dag) en de<br />
gevorderdencursus van 15-17 september (2,5 dag). Wie wil<br />
kan in <strong>één</strong> week de hele training doorlopen. Meer training<br />
volgt in 2012. Lesmethode: PGO systeem. Accreditatie voor<br />
huisartsen: <strong>40</strong> punten voor de volledige cursusweek en<br />
naar rato minder voor de startcursus en gevorderdencursus.<br />
Cursuskosten excl. overnachtingskosten: € <strong>40</strong>0 per<br />
deelcursus (start of gevorderden) en € 700 voor de hele<br />
cursus. Professor Geert-Jan Dinant is de cursusleider<br />
namens Nederland. Cursusmanager (informatie en<br />
aanmelden) is onderzoeksmedewerker Karin Aretz:<br />
Karin.Aretz@maastrichtuniversity.nl<br />
Jochen Cals – Telesphorusprijs beste proefschrift<br />
Jochen Cals ontving uit handen van het Nederlands<br />
Huisartsen Genootschap de Telesphorusprijs voor het beste<br />
proefschrift de afgelopen twee jaar door een huisarts (in<br />
opleiding) geschreven. Van de totaal 26 proefschriften die<br />
in de afgelopen twee jaar door huisartsen in Nederland<br />
werden geschreven haalden er 6 de laatste ronde.<br />
Van deze 6 werd het proefschrift van Jochen unaniem als<br />
veruit het beste gekozen en als uitzonderlijk gekwalificeerd.<br />
De driekoppige jury bestond uit 2 ziekenhuisspecialisten<br />
en 1 huisarts. In 2009 ontving Loes van Bokhoven deze<br />
prijs voor haar proefschrift over onbegrepen klachten.<br />
Daarmee gaat de prijs twee keer op rij naar Maastricht-<br />
Caphri-HAG!<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
19
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
20<br />
2 e uitgave 2011<br />
Voor u geschreven in Maastricht<br />
Wetenschap in de praktijk<br />
DOOR JELLE STOFFERS, HUISARTS MEDISCH CENTRUM WEST KERKRADE EN UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT<br />
VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UNIVERSITEIT MAASTRICHT<br />
Vanwege tijdgebrek heb ik de door onze collega´s<br />
gepubliceerde internationale artikelen van de afgelopen<br />
periode, samengevat in een aantal stellingen.<br />
• Diagnostiek van diepe veneuze trombose (het Amuse-1<br />
onderzoek)<br />
– Bij het uitsluiten van diepe veneuze trombose (DVT) is<br />
de combinatie ‘regel van Wells voor DVT + d-dimeer<br />
point-of-care test’ even veilig als de combinatie<br />
‘eerstelijnsregel voor DVT (zie NHG-standaard) +<br />
d-dimeer point-of-care test’ (beiden 1.6% foutnegatieven);<br />
gebruik van de eerstelijnsregel leidt tot<br />
iets minder verwijzingen (49% vs. 45%). van der Velde<br />
– Hoewel ‘DVT in de voorgeschiedenis’ en ‘langdurige<br />
reis (>4 uur zitten)’ voorspellers zijn voor DVT, maakte<br />
het toevoegen daarvan aan de ‘eerstelijnsregel voor<br />
DVT’ deze niet beter. Janssen<br />
• Cardiovasculair risicomanagement door de<br />
praktijkondersteuner (Impala-onderzoek)<br />
– Hoewel praktijkondersteuners in het algemeen het<br />
cardiovasculaire risico (‘SCORE’) van patiënten goed<br />
kunnen inschatten, onderschatten ze patiënten die<br />
eigenlijk in de hoogrisico categorie thuishoren in<br />
28% van de gevallen; dat doen ze vooral bij mannen,<br />
rokers en ouderen. Koelewijn-van Loon<br />
• Diabetes mellitus: bewegen en behoeften<br />
– Diabetes patiënten zonder evidente kwalen van het<br />
bewegingsapparaat kunnen toch ernstig belemmerd<br />
zijn in hun actieradius: naast overgewicht zijn ook<br />
verminderde spierkracht en perifere neuropathie<br />
belangrijke factoren die het lopen negatief<br />
beïnvloeden. van Sloten<br />
– In Maastricht wordt een instrument ontwikkeld<br />
om te achterhalen wat de behoeften van<br />
diabetespatiënten aan gezondheidsbevorderende<br />
activiteiten zijn. van Dijk-de Vries<br />
• Waarom zelf-testen op cholesterol, glucose en HIV?<br />
– De psychosociale determinanten van het ‘zelf testen’<br />
door patiënten op cholesterol, glucose en HIV zijn<br />
’ervaren voordelen’ en ‘zelfredzaamheid’. Bij het zelftesten<br />
op cholesterol speelden bovendien ‘ervaren<br />
drempels’ (in de zorg) en een ‘morele verplichting’<br />
ook een rol. Grispen<br />
• Educatieve behoeften aan onderwerpen op het gebied<br />
van genetica:<br />
– Met betrekking tot genetica hebben huisartsen<br />
behoefte aan (na-)scholing op het gebied van<br />
genetische achtergrondkennis, het afnemen van<br />
een familie-anamnese, ethische en psychosociale<br />
vraagstukken en de organisatie en rol van klinischgenetische<br />
centra. Houwink<br />
• De Europese onderzoeksagenda voor de<br />
eerstelijnsgeneeskunde<br />
– Ondergetekende, hoofdredacteur van het<br />
European Journal of General Practice (EJGP) vatte<br />
in een ‘editorial’ de belangrijkste prioriteiten voor<br />
onderzoek in de huisartsgeneeskunde samen zoals<br />
die zijn weergegeven in een serie artikelen in zijn<br />
blad door auteurs van de European General Practice<br />
Research Network (EGPRN). Stoffers, van Royen<br />
Referenties<br />
van der Velde EF, Toll DB, Ten Cate-Hoek AJ, Oudega R, Stoffers HE,<br />
Bossuyt PM, Büller HR, Prins MH, Hoes AW, Moons KG, van Weert HC.<br />
Comparing the diagnostic performance of 2 clinical decision rules to rule<br />
out deep vein thrombosis in primary care patients. Ann Fam Med. 2011 Jan-<br />
Feb;9(1):31-6.<br />
Janssen KJ, van der Velde EF, Ten Cate AJ, Prins MH, van Weert<br />
HC, Stoffers HE, Büller HR, Oudega R, Hoes AW, Toll DB, Moons KG.<br />
<strong>Op</strong>timisation of the diagnostic strategy for suspected deep-vein<br />
thrombosis in primary care. ThrombHaemost. 2011;105(1):154-60.<br />
Koelewijn-van Loon MS, Eurlings JW, Winkens B, Elwyn G, Grol R,<br />
van Steenkiste B, van der Weijden T. Small but important errors in<br />
cardiovascular risk calculation by practice nurses: A cross-sectional study<br />
in randomised trial setting. Int J Nurs Stud. 2011;48:285-91<br />
van Sloten TT, Savelberg HH, Duimel-Peeters IG, Meijer K, Henry RM,<br />
Stehouwer CD, Schaper NC.<br />
Peripheral neuropathy, decreased muscle strength and obesity are<br />
strongly associated with walking in persons with type 2 diabetes without<br />
manifest mobility limitations. Diabetes Res Clin Pract. 2011;91(1):32-9.<br />
van Dijk-deVries AN, Duimel-Peeters IGP, Vrijhoef HJM. An instrument<br />
to assess the needs of patients with Type 2 Diabetes Mellitus for healthpromotion<br />
activities. Patient 2011; 4(1): 1-9<br />
Grispen JE, Ronda G, Dinant GJ, de Vries NK, van der Weijden T. To test<br />
or not to test: a cross-sectional survey of the psychosocial determinants of<br />
self-testing for cholesterol, glucose, and HIV. BMC Public Health. 2011 Feb<br />
17;11:112.<br />
Houwink EJ, van Luijk SJ, Henneman L, van der Vleuten C, Jan Dinant G,<br />
Cornel MC. Genetic educational needs and the role of genetics in primary<br />
care: a focus group study with multiple perspectives. BMC Fam Pract.<br />
2011 Feb 17;12:5.<br />
Stoffers J. Research priorities in family medicine. Eur J Gen Pract.<br />
2011;17(1):1-2<br />
van Royen P, Beyer M, Chevallier P, Eilat-Tsanani S, Lionis C, Peremans L,<br />
Petek D, Rurik I, Soler JK, Stoffers HE, Topsever P, Ungan M, Hummers-Pradier<br />
E. Series: the research agenda for general practice/family medicine and<br />
primary health care in Europe. Part 6: reaction on commentaries - how to<br />
continue with the Research Agenda? Eur J Gen Pract. 2011;17(1):58-61.<br />
2 e uitgave 2011<br />
van Royen P, Beyer M, Chevallier P, Eilat-Tsanani S, Lionis C, Peremans L,<br />
Petek D, Rurik I, Soler JK, Stoffers HE, Topsever P, Ungan M, Hummers-Pradier<br />
E. Series: The research agenda for general practice/family medicine and<br />
primary health care in Europe. Part 5: Needs and implications for future<br />
research and policy. Eur J Gen Pract. 2010;16(4):244-8.<br />
Promotie Wemke Veldhuijzen (AIOTHO, eerder afgestudeerd als huisarts)<br />
‘Challenging the patient centred<br />
paradigm: designing feasibel<br />
guidelines for doctor patient<br />
communication’<br />
PROMOTORES: PROF.DR. CEES P.M. VAN DER VLEUTEN; PROF.DR. TRUDY. VAN DER WEIJDEN; PROF. GLYN ELWYN, CARDIFF UK.<br />
CO-PROMOTOR: DR. P. RAM.<br />
Vrijdag 17 juni 2011, 14.00 uur<br />
Ondanks <strong>40</strong> jaar onderwijs in arts-patiënt communicatie,<br />
is er in de spreekkamer weinig veranderd. Dit promotieonderzoek<br />
onderzocht hoe dat komt, door te kijken<br />
naar de kwaliteit en toepasbaarheid van communicatieadviezen<br />
voor huisartsen. Huisartsen zetten<br />
communicatie technieken situationeel en doelgericht in.<br />
Daarbij proberen ze hun consultdoelen af te stemmen<br />
op de medische situatie en de wensen, behoeften en<br />
mogelijkheden van patiënten. Communicatie-richtlijnen<br />
zijn meestal generieke stappenplannen, weinig evidence<br />
based, en besteden weinig aandacht aan contextfactoren<br />
zoals de medische situatie of patiënteigenschappen.<br />
Huisartsen beschouwen het volgen van een dergelijk<br />
stappenplan als inefficiënt en weinig effectief.<br />
Daarom adviseren we evidence-based, doelgerichte<br />
en situatiespecifieke communicatie-richtlijnen te<br />
ontwikkelen.<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
21
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
22<br />
2 e uitgave 2011<br />
AIOS referatendag 24 mei 2011<br />
Jury en publiek op 1 lijn!<br />
DOOR FRANS SCHMEETZ, HAB JAAR 3<br />
Het is een tamelijk bekend fenomeen, dat derdejaars<br />
AIOS vlak voor het afronden van hun opleiding een<br />
presentatie geven van hun onderzoek, dat zij in kleine<br />
groepen uitgevoerd hebben.<br />
AIOS zoeken een onderwerp dat relevant is voor de<br />
dagelijkse praktijk. Doorgaans betreft het een literatuuronderzoek,<br />
maar ook wordt gebruik gemaakt van eigen<br />
onderzoekmateriaal. De literatuurgegevens worden<br />
verkregen via Pubmed, Cochrane Library en (Google) Scholar.<br />
De jury werd (weer) gevormd door Jelle Stoffers, huisarts<br />
en onderzoeker, Raymond Leclercq, gepensioneerd huisarts<br />
en onderzoeker, Paul Ram, hoofd toetsen en beoordelen<br />
en Geert-Jan Dinant, hoogleraar huisartsgeneeskunde.<br />
De publieksjury bestond uit mijn groep enthousiaste 3 e<br />
jaars AIOS, die later dit jaar zelf aan bod komen. Ik zou<br />
graag bij een breder publiek de aandacht willen vestigen<br />
op het bijwonen van die referatendag. Het is een getuigenis<br />
van noeste arbeid van de AIOS in een toch al drukke<br />
eindfase, en tevens is de relevantie voor de dagelijkse<br />
praktijk groot.<br />
Het eerste onderzoek betrof het meten van de waarde<br />
van gabapentine bij opvliegers in de menopauze.<br />
Oestrogenen zijn hierbij uiteraard effectief, maar<br />
gecontra-indiceerd bij mammacarcinoom in de<br />
voorgeschiedenis of bij verhoogd risico hiervoor.<br />
Gabapentine blijkt een vergelijkbaar groot effect te<br />
hebben als de oestrogenen, maar geeft frequent als<br />
bijwerking slaperigheid. Rekening houdend met de<br />
bijwerking kan gabapentine voor de genoemde indicatie<br />
ingezet worden, waarbij na 12 weken behandelen een<br />
beoordeling gemaakt kan worden.<br />
Er is veel te doen over het nut van extra toediening van<br />
vitamine B12 en de toedieningsvorm, oraal of intramusculair.<br />
Geschat wordt, dat 5-10% van de mensen een vitamine B12<br />
deficiëntie heeft. Dat geldt met name voor diabetespatiënten.<br />
Het gedane onderzoek toont aan, dat bij in<br />
het laboratorium bewezen vitamine B12 deficiëntie de<br />
orale toedieningsvorm een acceptabele en efficiënte<br />
methode is. Het gaat dan om 1000 mg per dag, kosten<br />
zijn ongeveer 5 euro per maand.<br />
Blepharitis is een hinderlijke aandoening, die soms<br />
een chronisch karakter kan krijgen, zeker wanneer<br />
seborrhoïsch eczeem of rosacea meespeelt.<br />
Het onderzoek betrof het meten van het effect van<br />
schoonpoetsen met water en babyshampoo versus<br />
het extra toevoegen van locale antibiotica. Het<br />
onderzoeksresultaat is weinig richtinggevend. De<br />
huidige NHG richtlijn blijft best care: ontvetten met<br />
babyshampoo en in hardnekkige situaties locale<br />
antibiotica inzetten.<br />
Een volgend onderzoek handelde over het belang van<br />
pregabaline bij fibromyalgie.<br />
Fibromyalgie is een uitermate lastig probleem voor de<br />
patiënt, maar ook voor de dokter. Er is nog geen NHG<br />
standaard voor de behandeling.<br />
In een normpraktijk komen naar schatting circa <strong>40</strong> patiënten<br />
voor met fibromyalgie. Er lijkt een genetische factor in het<br />
spel te zijn, er is sprake van een afwijkende pijnregulatie.<br />
Juiste diagnosestelling en goede voorlichting lijken<br />
effectief, bewegingsprogramma’s en cognitieve therapie<br />
zijn ondersteunend. Er zijn veel uitlopende geneesmiddelen<br />
geprobeerd, waaronder NSAID, SSRI en morfinepreparaten.<br />
Pregabaline, zo blijkt uit dit onderzoek, kan een duidelijk<br />
positieve bijdrage leveren.<br />
Aangetekend moet worden, dat bij dit middel hinderlijke<br />
bijwerkingen kunnen optreden en dat al het gedane<br />
onderzoek door de fabrikant zelf is gedaan.<br />
De behandeling van actinische keratose had een aardige<br />
subtitel ‘ het kan vriezen, het kan dooien’. Actinische<br />
keratose betreft een verhoornde uitrijping van<br />
plaveiselcellen.<br />
Bij een kwart van de mensen boven de <strong>40</strong> jaar komt<br />
actinische keratose voor. Uiteindelijk kan dat in 10% van<br />
de dragers uitgroeien tot PCC.<br />
Behandeling gebeurt meestal met cryotherapie of<br />
fluouracil. De behandelresultaten in verschillende studies<br />
zijn lastig vergelijkbaar, omdat 1 e en 2 e lijnspatiënten zijn<br />
betrokken en ook geen goed oordeel over de recidiefkans<br />
afleesbaar is.<br />
Een aanbeveling voor de eerste lijn zou kunnen zijn kleine<br />
laesies te behandelen met cryo, grotere laesies met<br />
fluouracil, maar deze wellicht beter te verwijzen.<br />
De ziekte van Raynaud is geen ernstig, maar vooral lastig<br />
probleem.<br />
De onderzoekers, die meer over de behandelingsmogelijkheden<br />
wilden weten, werden getriggerd door<br />
een casus van een jonge vrouw van 23 jaar met heftige<br />
Raynaudklachten. Geruststelling is een eerste<br />
belangrijke benadering. Uit 8 geselecteerde artikelen<br />
valt te concluderen, dat calciumantagonisten en andere<br />
vasodilatoren een bijdrage leveren.<br />
Ketanserine kan een reductie van de ernst geven en<br />
nifidipine van de frequentie van optreden. Behandelingen<br />
met botox zijn nog in onderzoek.<br />
Chronisch anale fissuren worden onder andere behandeld<br />
met ISDN crème. In hoeverre diltiazem crème hier superieur<br />
bij is, was onderwerp van het volgende onderzoek. Het<br />
onderzoek werd mede omdat de koffiepauze nabij was,<br />
beschouwd als een luchtig onderwerp, maar de praktijk<br />
kan toch heel pijnlijk zijn.<br />
De onderzoekers concluderen, dat de werking van<br />
diltiazem crème en ISDN crème op hetzelfde principe<br />
berust, namelijk de bevordering van de locale circulatie.<br />
Bij de diltiazem crème zijn minder bijwerkingen<br />
(hittestijging, hoofdpijn) aanwezig en ook de<br />
behandelingsduur is korter.<br />
Een andere noviteit is INR zelfmeting. Patiënten met de<br />
behoefte om zoveel mogelijk zelfstandig en nauwkeurig<br />
hun gezondheid te bewaken, kunnen na een goede<br />
training de INR zelf meten en hun medicatie bijsturen.<br />
Bij INR waarden die buiten het bereik van 1,9 tot 5,3 liggen,<br />
is overleg met de trombosedienst wel noodzakelijk.<br />
Leidt vitamine D suppletie tot preventie van<br />
osteoporotische fracturen bij vrouwen boven de 50 en bij<br />
mannen boven de 70 jaar?<br />
De onderzoekers constateerden dat er geen afname van<br />
fracturen is. Hierover ontstond nogal wat discussie, omdat<br />
dat niet logisch lijkt. Dit zou inderdaad verklaard kunnen<br />
worden uit een te korte behandelingsduur of een niet<br />
adequate dosering.<br />
De winnaars: Ton, Jochen, Jolien en Sabien<br />
2 e uitgave 2011<br />
Het laatst gepresenteerde onderzoek betrof de<br />
behandelingsmethodiek van chalazion in de eerstelijn.<br />
Het onderzoek spitste zich toe op de vraag, of locaal<br />
triamcinolon meer effectief is dan incisie en curettage. Bij<br />
de locale injectie wordt gebruik gemaakt van 0,2 ml<br />
triamcinolon van 10-<strong>40</strong> mg/ml, bij de chirurgische ingreep<br />
van een ooglidklemmetje. De resultaten zijn na 1 en 3<br />
maanden bekeken. Na 3 maanden is bij beide methodieken<br />
het effect rond de 90%, echter na 1 maand lijkt de injectie<br />
meer effect te hebben.<br />
Na enig beraad werd besloten dat zowel de jury- als<br />
de publieksprijs ging naar het onderzoek over INR<br />
zelfmanagement. Dit onderzoek werd verricht door de<br />
groep van Jolien Boesten, Jochen Cals, Sabien Vrancken<br />
en Ton Roland. Behalve de maatschappelijke waarde<br />
van het onderzoek werd ook de overtuigende en vlotte<br />
presentatie van dit groepje geprezen.<br />
De jury vond alle onderzoeken van hoog niveau. De<br />
jury liet zich ontvallen dat hun aandacht niet verslapte,<br />
hetgeen bij menig congres nogal eens gebeurt.<br />
Dagvoorzitter Henk Goettsch wist zoals gebruikelijk de<br />
levendige discussies goed te stroomlijnen.<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
23
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
24<br />
2 e uitgave 2011<br />
Nieuws uit de Huisartsopleiding<br />
Verwetenschappelijking<br />
DOOR JEAN MURIS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT EN HUISARTS IN GEULLE<br />
Verwetenschappelijking is sinds 2011 een belangrijk<br />
speerpunt van de huisartsopleiding. Meer aandacht<br />
voor de wetenschap is noodzakelijk om de kwaliteit<br />
van de huisartsopleiding in de komende jaren verder<br />
tot ontwikkeling te laten komen. Voor de realisatie van<br />
onderstaande plannen is door de SBOH 1 landelijk circa 1,5<br />
miljoen euro per jaar gereserveerd. Het keuzemenu voor<br />
de opleidingen bestaat uit een aantal elementen.<br />
Het eerste is het academisch gehalte van de staf. Er is<br />
een mogelijkheid om namens de SBOH een bijzonder<br />
hoogleraar aan te stellen voor de periode van vijf jaar<br />
met de mogelijkheid tot een verlenging van nog eens vijf<br />
jaar. Het doel van de in te stellen bijzondere leerstoel is<br />
het wetenschappelijk niveau van de huisartsopleiding te<br />
verhogen. De mogelijkheid om een academische statuur<br />
te geven aan de functie van hoofd huisartsopleiding<br />
zal de aantrekkelijkheid van de positie en daarmee ook<br />
de wervingskracht bij opvolging ten goede komen. Ook<br />
een alternatieve besteding van de beschikbare gelden is<br />
mogelijk. Je zou kunnen denken aan het stimuleren van<br />
een academische carrière van stafleden.<br />
Een tweede maatregel is het verder stimuleren van<br />
het aantal huisartsen in opleiding die ook een<br />
wetenschappelijk onderzoek verrichten. De SBOH gaat<br />
ervoor zorgen dat de kosten die de Universiteit moet<br />
opbrengen worden verlaagd. Het is de ambitie dat het aantal<br />
aioto’s zal kunnen stijgen tot 150. Het salaris van de aioto<br />
is met ingang van 2011 verhoogd en meer in lijn gebracht<br />
met salarissen die in de huisartsen wereld gebruikelijk<br />
zijn. Daarmee wordt het financiële perspectief voor<br />
aioto’s aantrekkelijker en dat zal de werving van aioto’s<br />
vergemakkelijken.<br />
Gratis aioto. In 2011 stelt de SBOH 125.000 euro per<br />
instituut beschikbaar. Als er een geschikt onderzoek<br />
klaar ligt, kan er dus in 6 jaar iemand huisarts worden en<br />
promoveren waarbij de loonkosten zijn gedekt.<br />
Fonds voor vernieuwing en onderzoek. Er komt een nieuw<br />
landelijk fonds in overleg met de afdeling huisartsgeneeskunde.<br />
Bekeken gaat worden hoe dit fonds kan worden<br />
ingezet voor de plannen voor verwetenschappelijking<br />
van de Huisartsopleiding. Een dergelijk fonds van waaruit<br />
onderwijsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek<br />
ten nutte van de huisartsopleiding gefinancierd kan<br />
worden is onmisbaar.<br />
1 Stichting Beroepsopleiding voor Huisartsen<br />
Wat betekent dit voor Maastricht?<br />
Van belang is te constateren dat we een lange traditie<br />
hebben in het geven van zogeheten EBM-onderwijs,<br />
waarin de principes van wetenschap worden uitgelegd<br />
aan de huisartsen in opleiding. Een aantal stafleden van<br />
de Huisartsopleiding zijn zelf gepromoveerd, hetzij als<br />
huisarts hetzij als gedragswetenschapper. Echter, als je<br />
in ons opleidersgebied kijkt naar werkzame huisartsen<br />
die gepromoveerd zijn en/of actief bezig zijn met de<br />
wetenschap, dan valt nog heel wat te verbeteren. Ik zal<br />
dan ook dit jaar een duidelijke keuze uit bovengenoemd<br />
menu voor Maastricht maken. In de volgende <strong>Op</strong> <strong>één</strong><br />
<strong>Lijn</strong>en zal ik u hierover berichten.<br />
De plannen rondom het positioneren van onderwijsgroepen<br />
in Eindhoven – meer dan nu het geval is –<br />
nemen steeds concretere vorm aan. Onze partners in<br />
Eindhoven zijn met ons enthousiast op zoek naar goede<br />
onderwijsruimtes en waarschijnlijk bij het uitkomen van<br />
dit nummer hebben we ze gevonden en een huurcontract<br />
getekend. Dit betekent dat we met stafleden gaan praten<br />
die bereid zijn naar Eindhoven af te reizen. Bij de meest<br />
recente feestelijke bijeenkomst waarbij 10 huisartsen<br />
afstudeerden, ging er een zucht door de zaal toen ik deze<br />
plannen aankondigde. Eindelijk… klonk het her en der.<br />
Dat is ook begrijpelijk, want meer dan 50% van onze aios<br />
woont en werkt ruim ten noorden van Roermond. Deze<br />
zucht heb ik dan ook opgevat als teken dat er een groot<br />
draagvlak is bij aios om terugkomdagen in Eindhoven te<br />
houden.<br />
Elders in dit blad heeft u mogelijk gezien en gelezen<br />
dat we weer een aantal nieuwe medewerkers hebben<br />
aangetrokken die zich voorstellen in de gelijknamige<br />
rubriek.<br />
Ex-aios: hoe vergaat het ze?<br />
‘Bij de dokter of bij mevrouw?’<br />
DOOR MARGOT FRANSSEN EN COEN BRUIJNS, HUISARTSEN(ECHTPAAR) IN MAASTRICHT<br />
Met de overname van een praktijk in Heer zijn wij letterlijk<br />
dicht bij onze Maastrichtse opleidingsroots gebleven.<br />
Na ruim twee jaar als waarnemer in de regio te hebben<br />
gewerkt kwam deze praktijk op ons pad, en hebben we<br />
onze kans gegrepen. Tijdens het waarnemen groeide de<br />
wens naar een eigen praktijk, waar je iets kunt opbouwen<br />
met je patiënten. Aanvankelijk niet met het idee om samen<br />
een praktijk over te nemen, maar gaandeweg bleken de<br />
voordelen van een gezamenlijke praktijk groter te zijn dan<br />
de nadelen. Zo zijn we sinds 1 januari 2011 als man-vrouwmaatschap<br />
van start gegaan.<br />
Een niet al te grote praktijk in een dorp in de stad, dat<br />
sprak ons wel aan. De dorpscultuur van Heer, op fietsafstand<br />
van ons huis, gecombineerd met de goede balans tussen<br />
werk en privé die de praktijkgrootte toelaat, leidt ertoe<br />
dat we met plezier werken. Alhoewel de eerste maanden<br />
zeker aanpezen waren: de praktijkvoering moesten we op<br />
orde krijgen en tegelijkertijd moesten we het merendeel<br />
van onze patiënten nog leren kennen. Bekende frustraties<br />
rondom het declareren en de communicatie met verzekeraars<br />
zijn ons ook niet bespaard gebleven. “Waarom hebben we<br />
het hier nooit over gehad tijdens de opleiding?”, hebben<br />
we vaker gedacht.<br />
De ervaring van een goede assistente en de praktische<br />
tips van collega’s zijn dan enorm waardevol. En gelukkig<br />
2 e uitgave 2011<br />
zijn we terechtgekomen in een hartelijke en behulpzame<br />
HAGRO, waar we met vragen terechtkunnen.<br />
Inmiddels, bijna een half jaar onderweg, kennen we onze<br />
“vaste klanten” wel zo’n beetje. En zij ons ook. Als onze<br />
assistente in de eerste maanden aan een patiënt vroeg<br />
bij wie van ons hij een afspraak wilde maken, was het<br />
antwoord vaak: “bij de dokter” (Coen), of “bij mevrouw”<br />
(Margot).<br />
Gelukkig weten de patiënten nu dat we beiden huisarts<br />
zijn, en geven ze aan het prettig te vinden dat ze kunnen<br />
kiezen uit een mannelijke of vrouwelijke huisarts.<br />
We hebben een aantal kleine reorganisaties achter de<br />
rug in de praktijk, en de verzekeraars hebben ons in<br />
hun bestand. Het werken op de manier die we voor<br />
ogen hadden als waarnemer komt steeds dichterbij.<br />
Natuurlijk zijn er nog genoeg ambities voor de toekomst:<br />
we willen het huisartsenvak graag nog meer allround<br />
uitoefenen, en moeten nog leren om beter te delegeren<br />
zodat iedere medewerker in de praktijk de taken kan<br />
uitvoeren waar hij/zij het meest geschikt voor is. We<br />
zouden het leuk vinden om op termijn een rol te spelen<br />
bij de opleiding van (huis)artsen. Daarnaast zijn we nu al<br />
met collega-huisartsen in de wijk aan het nadenken over<br />
samenwerkingsvormen in de toekomst.<br />
Kortom, het voelt goed om op deze plek aan het begin van<br />
onze huisartsencarrière te staan.<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
25
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
26<br />
2 e uitgave 2011 2 e uitgave 2011<br />
Knäckebröd aan de Maas<br />
<strong>Op</strong>leiding tot specialist-huisarts<br />
in Zweden<br />
DOOR INGRID VAN DER HEIJDEN, STAFLID HUISARTSOPLEIDING<br />
Inleiding<br />
<strong>Op</strong> 9 en 10 mei 2011 bezochten 18 Zweedse aios en hun<br />
groepscoördinator Stefan Persson de huisartsopleiding<br />
Maastricht. Samen met een aantal Maastrichtse aios<br />
namen zij deel aan een onderwijsprogramma dat vooral<br />
gericht was op het verhelderen van het takenpakket<br />
van de huisarts, de samenwerking en de context en<br />
organisatie van huisartsenzorg in beide landen. Hieronder<br />
een verslag van deze boeiende bijeenkomst.<br />
Geen haast<br />
Zweedse artsen hebben een 5,5 jarig basiscurriculum en<br />
daarna moeten zij nog 2 jaar werken als arts-assistent in<br />
verschillende specialisaties. Voordat zij daaraan kunnen<br />
beginnen is er vaak een wachttijd van bijna 2 jaar. Vaak<br />
gebruiken ze de tussenliggende tijd voor hobby’s, reizen<br />
of het ontwikkelen van andere vaardigheden. Zo vertelde<br />
een van de Zweedse aios bijvoorbeeld dat ze haar eigen<br />
dansschool had opgericht in die periode en dat ze die nu<br />
exploiteerde naast haar opleiding.<br />
Daarna kan worden gestart met specialisaties, welke<br />
allemaal 5 jaar duren (huisartsgeneeskunde is een van de<br />
specialisaties). De meeste artsen zijn rond de veertig jaar<br />
wanneer zij hun opleiding tot specialist afronden.<br />
Contract voor 5 jaar<br />
Artsen die specialist huisartsgeneeskunde willen worden,<br />
solliciteren bij een opleidingspraktijk. Als zij worden<br />
aangenomen, krijgen zij een vast contract voor 5 jaar en<br />
verdienen zij zo’n 70% van het inkomen van een huisartsspecialist.<br />
Ze blijven 5 jaar verbonden aan dezelfde praktijk en<br />
dezelfde huisartsopleider en in veel gevallen wordt het<br />
contract na de opleiding voor onbepaalde tijd verlengd.<br />
De Zweedse aios zien vanaf de eerste werkdag zelfstandig<br />
patiënten. Het is een klassiek voorbeeld van ‘learning by<br />
doing’. Er is gelegenheid tot overleg met de opleider en<br />
een keer per week wordt een uur tijd gereserveerd voor<br />
een leergesprek.<br />
Ze hebben een keer per maand een bijeenkomst met<br />
alle huisartsen-in-opleiding uit hun provincie onder<br />
begeleiding van een provinciale huisarts-coördinator.<br />
Er bestaat geen enkele relatie tussen de<br />
huisartsopleidingen en universitaire afdelingen<br />
huisartsgeneeskunde. Per provincie wordt de<br />
huisartsopleiding anders georganiseerd en vorm gegeven.<br />
Voor een deel is dat begrijpelijk: Zuid Zweden is een<br />
verstedelijkt gebied, Noord Zweden is schaars bevolkt en<br />
het takenpakket van de huisarts is daar veel uitgebreider<br />
en de huisarts moet daar rekening houden met lange<br />
reisafstanden.<br />
Gezamenlijke modules<br />
Gedurende 5 jaar lopen zij gemiddeld 2 jaar stage in<br />
het ziekenhuis, vergelijkbaar met onze ELWP 1 . Het grote<br />
verschil met Nederland is dat zij gedurende de stage in<br />
het ziekenhuis iedere 2 weken in de praktijk komen en<br />
vervolgcontacten onderhouden met hun eigen patiënten.<br />
De inhoud van de klinische stages wordt op maat<br />
samengesteld afhankelijk van individuele leerbehoeftes.<br />
Aios van alle specialismen volgen gezamenlijk een viertal<br />
verplichte onderwijsmodules, waaronder bijvoorbeeld<br />
de module “Evidence Based Medicine” en de module<br />
“Management en Leiderschap”. Dit versterkt het netwerk<br />
tussen eerste en tweede lijn en komt de onderlinge<br />
samenwerking ten goede.<br />
Geen toetsen<br />
Er zijn geen verplichte toetsen of formele beoordelingsmomenten<br />
tijdens de huisartsopleiding: als je 5 jaar<br />
hebt vol gemaakt, word je automatisch huisarts.<br />
Sinds kort is er wel een vrijwillig afsluitend examen<br />
en scriptie-opdracht. Tijdens de vijfjarige opleiding<br />
worden de consulten regelmatig direct geobserveerd<br />
1 ELWP= Externe Leer Werk Periode<br />
door de huisartsopleider. Er wordt tijdens de opleiding<br />
vaak gebruik gemaakt van het recht op anderhalf jaar<br />
ouderschapsverlof.<br />
Strenge triage<br />
Een gemiddeld consult in Zweden duurt 30 minuten.<br />
De meeste huisartsen zien zo’n 10-12 patiënten per dag.<br />
In tegenstelling tot Nederland zien Zweedse huisartsen<br />
hun patiënten minder vaak (1,1 patiëntencontact per jaar<br />
in Zweden versus 3,7-4,1 patiëntencontacten in Nederland).<br />
Er worden nauwelijks huisbezoeken gedaan.<br />
Het takenpakket van de huisarts is vergelijkbaar met<br />
dat van de Nederlandse huisarts, maar de Zweedse<br />
huisartsen krijgen over het algemeen de meer complexe<br />
huisartsenzorg te zien. Er vindt namelijk een strenge<br />
triage plaats en de praktijkverpleegkundige ziet alle<br />
kleine kwalen op haar spreekuur en daarnaast heeft<br />
zij categorale spreekuren voor diabetes, COPD en hart/<br />
vaatziekten.<br />
Dicteren<br />
De Zweedse huisartsen dicteren hun verslag van het<br />
consult en dat wordt vervolgens uitgetypt door de<br />
secretaresse. Zij waren verbaasd (en aangenaam verrast)<br />
over onze korte SOEP-registratie in het HIS.<br />
Zweedse huisartsen moeten de arbeids(on-)geschiktheid<br />
van werkende patiënten beoordelen en daar een uitgebreid<br />
verslag van maken. Dit is een van de minder geliefde<br />
taken van de Zweedse huisarts o.a. ook vanwege de<br />
administratieve rompslomp.<br />
In loondienst<br />
Een Zweedse huisartsenpraktijk heeft gemiddeld 4-6<br />
artsen, 4 praktijkverpleegkundigen en een secretaresse;<br />
allen in loondienst bij de provinciale overheid. Een huisarts<br />
verdient over het algemeen net iets meer dan een specialist<br />
in het ziekenhuis. Het inkomen van de huisarts is niet<br />
gerelateerd aan de prestaties van de praktijk. De praktijk<br />
heeft een eigen budget, waaruit materialen zoals ECG’s,<br />
maar ook de aios-h wordt gefinancierd.<br />
Continuïteit van zorg<br />
De huisartsenpraktijken in Zweden zijn op werkdagen<br />
open van 8.00 uur tot 17.00 uur. Tot 20.00 uur ’s avonds<br />
doen huisartsen dienst vanaf een soort huisartsenpost<br />
of op een eerste hulppost en na die tijd is er slechts <strong>één</strong><br />
huisarts telefonisch beschikbaar en rijdt deze alleen<br />
visites voor het constateren van overlijden en het<br />
invullen van de overlijdenspapieren. Er is geen centrale<br />
dossiervoering tijdens diensturen.<br />
Voor huisartsgeneeskundige vragen belt de patiënt<br />
gedurende de nachtelijke uren met een landelijk<br />
informatienummer (niet bemand door huisartsen) of<br />
wendt de patiënt zich tot ambulancezorg of eerste<br />
hulpafdeling, waar hij gezien wordt door de dienstdoende<br />
assistent chirurgie of interne.<br />
Hervorming huisartsenzorg<br />
Sinds kort is de financiering van zorg in Zweden veranderd<br />
en is het mogelijk dat huisartsen zich vrij vestigen. Tot nu<br />
toe hebben nog maar weinig huisartsen dat gedaan. Waar<br />
voorheen een vaste som geld aan de praktijk toekwam, is<br />
het geld voor zorg nu veel meer gebonden aan de patiënt.<br />
Welke impact deze maatregelen op de huisartsenzorg in<br />
Zweden zullen hebben is nog niet duidelijk.<br />
De Zweedse huisartsenzorg die al een verregaande<br />
taakdelegatie kent- staat verder onder druk doordat<br />
een groot aantal zittende huisartsen binnen een paar<br />
jaar met pensioen zal gaan en er op dit moment nog<br />
onvoldoende aanstaande collega’s worden opgeleid.<br />
Eén van de initiatieven van de provinciale en lokale<br />
overheden om dit dreigende tekort te ondervangen,<br />
is het werven van huisartsen uit het buitenland.<br />
Exportproducten<br />
De Zweedse aios keken verheugd naar ons HIS en de<br />
feedbackmodule van de huisartsenpost Maastricht.<br />
Deze twee instrumenten die beiden nog niet gebruikt<br />
worden in Zweden zouden volgens hen gemakkelijk<br />
te implementeren zijn.<br />
Verder gaan zij proberen het onderwijs op de<br />
terugkom dagen in kleinere groepen te organiseren en<br />
ook een gedragswetenschapper hierbij te betrekken.<br />
Inspiratie<br />
Het idee van enkele gezamenlijke modules voor alle<br />
specialisten-in-opleiding, zoals ze dat in Zweden kennen,<br />
sluit goed aan bij het pleidooi van Generation Next en de<br />
Jonge Orde om het onderwijs in de competentiegebieden<br />
‘Samenwerken’ en ’Organiseren’ al vanaf het begin van de<br />
opleiding te stimuleren. 2<br />
De Zweden hebben ons geïnspireerd om de mogelijkheid<br />
van een gezamenlijke basismodule voor alle aios uit deze<br />
regio verder te onderzoeken.<br />
2 www.gnhuisarts.nl. Pleidooi voor het verder professionaliseren van<br />
de deelgebieden organisatie en samenwerken in de opleiding voor<br />
huisarts en specialist.<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
27
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
28<br />
2 e uitgave 2011 2 e uitgave 2011<br />
Puntig<br />
Touch and go<br />
DOOR FELIX PUNT, GEDRAGSWETENSCHAPPER HUISARTSOPLEIDING<br />
Voor zover u het nog niet wist: ik ben sinds een paar<br />
maanden weer docent aan de Huisartsopleiding te<br />
Maastricht. Amsterdam bleek, na een jaar uitproberen,<br />
toch te ver weg om er te kunnen aarden en ik ben op mijn<br />
schreden teruggekeerd. Dank aan ons hoofd Jean Muris<br />
en de staf, dat de deur nog openstond. Dank ook aan de<br />
redactie van <strong>Op</strong> <strong>één</strong> <strong>Lijn</strong>, dat ik weer een column mag<br />
schrijven over het wel en wee in huisartsenland.<br />
Maar ik moet het bekennen: ik hou wel van terugkeren!<br />
Zo was ik onlangs ook voor de derde keer op Lesbos en<br />
zelfs andermaal in hetzelfde appartement. Ik trof er weer<br />
de vertrouwde ingrediënten zon, rust, olijven, (niet aan<br />
te slepen) kánnen retsina en natuurlijk die alleraardigste<br />
beheerder van het huis. Het probleem is alleen dat het<br />
mij steeds een vliegreis kost. Ik heb het daar niet zo op.<br />
Ik snap niet hoe wij ooit verzonnen hebben om met<br />
driehonderd mensen tegelijk in een metalen kist van<br />
de grond op te willen stijgen. Wij horen niet in de lucht.<br />
Het is blasfemisch om ons op elf kilometer hoogte veilig<br />
te wanen. Maar vertel dat mijn vriendin, die naast mij<br />
onverstoord haar roman uit kan lezen terwijl ik duizend<br />
doden sterf!<br />
Zo zetten wij ook nu weer vlak voor Lesbos onze landing<br />
in. Al eerder in mijn leven had ik het genot van een<br />
doorstart mogen smaken, maar dit liep uit op een<br />
”touch and go”. Door harde windvlagen viel het vliegtuig<br />
plotseling naar beneden, raakte de grond en trok<br />
meteen weer op. Het zweet stond nat in mijn handen,<br />
mensen slaakten hun kreet. Maar toen meldde zich, heel<br />
vertrouwenwekkend, de piloot met een goede uitleg<br />
en de Engelse term, waardoor de hele landing iets heel<br />
menselijks kreeg. Juist ook zijn woorden “Wij proberen<br />
het nu nog een keer”, vertederden het geheel en deden<br />
mij ontspannen. Tien minuten later trof ik mij dan ook<br />
gewoon levend op een veilige bodem aan en ik dankte de<br />
piloot en ook de Heer.<br />
Na <strong>één</strong> nacht slapen week de spanning uit mijn lijf en gaf<br />
ik mij over aan het eiland. Heerlijk nietsdoen – wie kent<br />
het nog? We kunnen naar het haventje lopen of linksaf<br />
naar het strand. Nemen we nóg een koffie of beginnen<br />
we aan de wijn? Mussen kwetteren en hé kijk daar, dat<br />
is de priester van die kerk. Dan rek ik mij nog eens uit<br />
en opper een volgend wandelingetje door het dorp.<br />
<strong>Op</strong> dinsdag belandden wij op deze wijze genoeglijk bij<br />
het restaurant waar we ook de dag tevoren uitstekend<br />
hadden gegeten bij de lage lentezon. Want ik hou wel<br />
van terugkeren, en dat gaat zelfs zo ver dat ik in staat ben<br />
om de hele week moussaka te eten, als mij een of ander<br />
restaurant gelijk al goed bevalt.<br />
Nu ging het om de voortreffelijke schapenbout, en de<br />
fooi van gisteren maakte dat we vandaag opeens als<br />
grote vrienden door de eigenaresse werden aangemerkt.<br />
Zwierig werd het gerecht na enige tijd door de zoon<br />
aan onze tafel opgediend. Maar wie schetst mijn<br />
teleurstelling toen het vlees taaier bleek dan de dag<br />
daarvoor en zelfs ietwat aan de rode, rauwe kant. Nadat ik<br />
uiteindelijk besloten had dat ik hier gelijk mocht hebben<br />
– “dit is toch écht wel iets te rauw” – meldde ik het netjes<br />
aan de passerende zoon. Zijn reactie roept ook nu nog<br />
veel bewondering in ons op: in mooi gebroken Engels<br />
antwoordde hij dat het vlees steeds van plaatselijke<br />
boeren kwam, vers was en daarom onvoorspelbaar van<br />
kwaliteit. En hij deed dat zó overtuigend, dat wij het<br />
meteen een eer vonden om juist dit vlees op ons bord<br />
te hebben gehad, het was ons opeens niet taai genoeg.<br />
Tegelijkertijd beseften wij ook hoe professioneel de hele<br />
tent was opgezet, gemeten naar het speciale gevoel als<br />
gevolg van deze authentiek Griekse bedotterij.<br />
Wij hadden voor de rest nog een heel aangename week.<br />
<strong>Op</strong> de terugreis trof ik zoveel turbulentie aan dat ik de<br />
drank voor vier maanden afgezworen heb (de vraag<br />
waarom mijn leven daarboven in de lucht niet vijf, twaalf<br />
of tachtig maanden abstinentie waard was, houdt mij<br />
nog steeds wat uit de slaap).<br />
Symposium<br />
Wereld<br />
Alzheimer Dag<br />
'Alzheimer en een waardig levenseinde'<br />
Woensdag 21 september 2011<br />
Statenzaal Provincie Limburg<br />
Programma zie website<br />
www.alzheimercentrumlimburg.nl<br />
Eenmaal op Nederlandse bodem was het treurig hoe snel<br />
het gewone leven weer bezit van mij nam. Anderhalve<br />
week later was ik met een groep aiossen bij een zitting<br />
van het regionale tuchtcollege, om eens te bezien hoe<br />
zo’n procedure verloopt. Begrijp mij goed: ik onderschrijf<br />
van harte dat artsen professioneel moeten handelen en<br />
zich moeten verantwoorden waar zij dat mogelijkerwijs<br />
niet hebben gedaan. Maar het gaat me soms te ver. Bij<br />
het betreden van de zaal botste ik al tegen de klaagster<br />
op, hetgeen ik wil wijten aan haar parmantige decolleté.<br />
Vertrouwenwekkend mompelde ik nog een “touch and<br />
go”, maar werd tijdens de zitting vervolgens meegevoerd<br />
in een verontwaardigd betoog over het (zeer) benadeeld<br />
voelen vanwege een littekentje op haar huid. Nu heb ik<br />
niet veel tegen verdriet en nog minder tegen het lijden<br />
van de mens, maar ik word onpasselijk bij het vermoeden<br />
van een financieel motief. Dan betreur ik het teloorgaan<br />
van normaal-menselijke omgangsvormen en het<br />
langzaam inburgeren van een claimcultuur, waar mensen<br />
het handelen van een ander zoeken aan te grijpen voor<br />
een eigen geldelijk gewin. Dan zou ik best nóg eens tegen<br />
die vrouw willen botsen en in mooi gebroken Brabants<br />
gaan zeggen: “Weet u eens wat? Die arts is ook maar<br />
een mens. Hij komt hier uit de buurt. Hij probeerde het<br />
wel degelijk goed te doen.” In de hoop haar weer wat<br />
ontspanning te kunnen brengen en alsnog een goed<br />
gevoel.<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
29
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
30<br />
2 e uitgave 2011 2 e uitgave 2011<br />
Mag een arts een patiënt<br />
weigeren of uit de praktijk<br />
zetten?<br />
DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS IN GOIRLE<br />
Vorig jaar haalde het AZM de voorpagina met het weigeren<br />
van een patiënt op basis van de postcode. 1 Een patiënt<br />
wordt verliefd op de dokter, of anders om. 2 Een boze<br />
huisarts had het wel gehad met een patiënte en duwde<br />
het bijeengeraapte dossier door de brievenbus met de<br />
mededeling dat ze haar heil maar ergens anders moest<br />
zoeken 3 . Een hoog in de bergen van Nepal wandelende<br />
dokter dacht dat het tuchtrecht daar niet van toepassing<br />
was en koos voor douchen in plaats van behandelen 4 .<br />
Kan dat zomaar een patiënt weigeren? Hoe te handelen<br />
als de verliefdheid toeslaat? Een behandelrelatie<br />
beëindigen door het dossier in de brievenbus te stoppen?<br />
De behandelrelatie niet aangaan?<br />
Wat zijn de regels en hoe gaan we er zorgvuldig mee om?<br />
In de wet staat niet veel, “de hulpverlener kan, behoudens<br />
gewichtige redenen, de behandelingsovereenkomst niet<br />
opzeggen” 5 , over niet-aangaan van de behandelings-<br />
overeenkomst staat niets.<br />
Wat precies gewichtige redenen zijn zullen we dus uit<br />
de jurisprudentie moeten distilleren. Gelukkig heeft de<br />
KNMG een richtlijn die er overgaat.<br />
Wanneer is er nu sprake van een behandelingsovereenkomst?<br />
Een behandelingsovereenkomst in de zin van de WGBO<br />
is een overeenkomst, waarbij de hulpverlener zich<br />
tegenover de patiënt verbindt tot het verrichten van<br />
geneeskundige handelingen die rechtstreeks op die<br />
patiënt betrekking hebben. 6<br />
Dus gericht op het individu, door een algemeen advies<br />
(bijvoorbeeld op een website) komt geen behandelingsovereenkomst<br />
tot stand.<br />
Concreet als een patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger<br />
zich tot de hulpverlener wendt met een<br />
concrete hulpvraag gericht op zijn gezondheidssituatie<br />
en de hulpverlener vervolgens op deze vraag ingaat, is er<br />
sprake van een behandelingsovereenkomst.<br />
1 NRC januari 2010<br />
2 RTC Groningen 23 mei 2001<br />
3 CTC 13 juli 2006<br />
4 CTC 19 augustus 2010<br />
5 Art. 7: 460 BW<br />
6 Art. 7:446 BW<br />
Er kan echter al sprake zijn van een voorfase van<br />
behandelingsovereenkomst bij wachten in de<br />
wachtkamer of bij ongevraagde noodhulp op straat.<br />
Begrip gewichtige redenen en zorgvuldigheidseisen voor<br />
de arts.<br />
Als je een behandelingsovereenkomst niet aan wil gaan<br />
zijn er voor de arts drie gewichtige redenen:<br />
A. De professionele verantwoordelijkheid weerhoudt de<br />
arts ervan een geneeskundige behandelingsovereenkomst<br />
met de patiënt aan te gaan.<br />
Dit geldt als er zaken gevraagd worden die niet tot<br />
je vakgebied horen, of behandeling van familie en<br />
bekenden, of bij gewetensbezwaren van de arts bij<br />
zaken zoals euthanasie.<br />
B. Eerdere ervaringen van de arts met de<br />
patiënt zijn aanleiding voor de arts geen<br />
behandelingsovereenkomst aan te gaan vanwege het<br />
ontbreken van een (voldoende) vertrouwensbasis.<br />
Het moet hierbij wel gaan om eigen ervaringen dus<br />
niet van horen zeggen of ervaringen van anderen.<br />
C. De arts heeft een aanmerkelijk belang bij het niet<br />
aangaan van de behandelingsovereenkomst, en wel<br />
een groter belang dan het belang van de patiënt bij<br />
het aangaan van de overeenkomst. Dit kan gelden<br />
bij een bepaalde praktijk grootte, of op basis van<br />
geografie. Hierbij mag niet worden gediscrimineerd.<br />
Naast deze gewichtige redenen zal men zich aan<br />
zorgvuldigheidseisen moeten houden, zoals het met<br />
de patiënt overleggen en motiveren van de reden van<br />
het niet aangaan van de behandelingsovereenkomst.<br />
Daarnaast het eventueel verstrekken van gegevens of<br />
dossiers die al zijn toegezonden.<br />
In noodsituaties zal men altijd hulp moeten verlenen.<br />
Als je een al bestaande behandelingsovereenkomst wil<br />
beëindigen zijn er voor de arts vier gewichtige redenen:<br />
A. Bij onheus of agressief gedrag van de patiënt tegen de<br />
arts of andere medewerkers van de praktijk.<br />
Het moet gaan om grensoverschrijdend gedrag of een<br />
ernstig conflict, niet eenmalig, en niet door een ziekte<br />
waaraan de patiënt lijdt.<br />
B. De patiënt weigert aan de behandeling mee te<br />
werken.<br />
Het gaat om het achter houden van informatie met<br />
ernstige consequenties, het niet nemen van medicatie<br />
terwijl dit wel geïndiceerd en afgesproken is.<br />
Het geldt weer niet bij een second opinion 7 , en ook<br />
niet bij onderbreken van de behandeling in verband<br />
met vakantie. 8<br />
C. Als de patiënt voortdurend weigert om de rekening te<br />
betalen.<br />
D. Ook hier weer het aanmerkelijk belang van de arts.<br />
Het gaat dan om persoonlijke gevoelens, als je verliefd<br />
bent op de patiënt of andersom 9 , gewetensbezwaren,<br />
arbeidsongeschiktheid van de arts, bij een<br />
tuchtmaatregel, als je met pensioen gaat, als de<br />
patiënt verhuist buiten de geografie van de praktijk, of<br />
bij negatieve uitlatingen van de patiënt over de arts of<br />
zijn team.<br />
Ook hier weer een aantal zorgvuldigheidseisen waaraan<br />
men daarnaast moet voldoen:<br />
Bij a, b en c,<br />
• Herhaaldelijk aandringen en waarschuwen<br />
• Een redelijke termijn van beëindiging aanhouden<br />
• En tot er een andere arts is gevonden is voortzetten<br />
van de medische hulp noodzakelijk.<br />
Bij d,<br />
• Tijdig inlichten en hulp bieden bij het vinden voor een<br />
andere hulpverlener, mag ook een waarnemer zijn als<br />
het een tijdelijke situatie is<br />
• Ook hier is voortzetten van de medische hulp<br />
noodzakelijk tot er een nieuwe arts is gevonden.<br />
7 RTC Groningen 27-01-98<br />
8 RTC Amsterdam 28-01-03<br />
9 Voor sommige behandelaars, bv psychotherapeuten, ook weer niet<br />
te snel verliefdheid van patiënten aannemen, maar rekening houden<br />
met overdrachts gevoelens. RTC ’s Gravenhagen 29-03-06<br />
Bij a,b, c en d<br />
• Het dossier overdragen<br />
• Zorgvuldig dossier beheer (niet achter houden als<br />
dwangmiddel).<br />
Beëindiging door patiënt en in goed overleg<br />
De patiënt kan de behandelingsovereenkomst altijd<br />
opzeggen, zonder opgaaf van reden.<br />
In goed overleg kan de behandelingsovereenkomst ook<br />
beëindigd worden.<br />
Maar ook bij beëindiging in goed overleg moet men<br />
zorgvuldigheidseisen in aanmerking nemen:<br />
• Afspraken maken over beëindiging. Bij voorkeur<br />
schriftelijk, en in bepaalde gevallen de patiënt wijzen<br />
op nadelige gevolgen van stoppen behandeling 10<br />
• Bij nood hulp verlenen<br />
• Overdragen van behandeling en dossier.<br />
Als we dan de casus van het begin tegen deze spelregels<br />
aanhouden, komen we tot de volgende conclusies.<br />
Het AZM is niet direct helder wat de gewichtige reden<br />
van de Instelling is, en zeker zijn de zorgvuldigheidseisen<br />
naar de patiënten toe niet in acht genomen.<br />
Bij de verliefde patiënt en of dokter is de gewichtige<br />
reden, het aanmerkelijk belang van de arts, en wel de<br />
persoonlijke gevoelens, de zorgvuldigheidsredenen<br />
dienen dan gevolgd te worden, met voor sommige<br />
beroepsgroepen, wat aangescherpte regels (psychologen,<br />
psychotherapeuten en psychiaters).<br />
De boze huisarts is niet duidelijk in zijn gewichtige reden,<br />
ook wordt niet duidelijk of zijn belang boven dat van de<br />
patiënt gaat, aan de zorgvuldigheidseisen is zeker niet<br />
voldaan als het dossier in de brievenbus gaat.<br />
Ook de in Nepal wandelende arts had nog professionele<br />
verantwoordelijkheid kunnen aanvoeren (iets doen waartoe<br />
je niet opgeleid bent) maar had dit eerst zelf moeten<br />
beoordelen en conform de zorgvuldigheidseisen moeten<br />
toelichten aan de betrokken patiënt. Dat het CTC het<br />
geen noodsituatie vond is te begrijpen, maar dit niet<br />
eerst zelf vast stellen en dan de zorgvuldigheidseisen in<br />
acht nemen niet.<br />
Met deze redelijk overzichtelijke gewichtige redenen en<br />
de beperkte zorgvuldigheidseisen, moet het voor elke<br />
beroepsbeoefenaar mogelijk zijn om behandelrelaties<br />
zorgvuldig aan te gaan én te beëindigen.<br />
10 Uitspraak over behandelende artsen Sylvia Millecam RTC Amsterdam<br />
07-04-06<br />
op <strong>één</strong> lijn <strong>40</strong><br />
31
<strong>Op</strong> <strong>één</strong> lijn is een uitgave van:<br />
Vakgroep <strong>Huisartsgeneeskunde</strong> FHML<br />
Maastricht University<br />
Postbus 616<br />
6200 MD Maastricht<br />
op1lijn@hag.unimaas.nl<br />
Based in Europe, focused on the world. Maastricht University is<br />
a stimulating environment. Where research and teaching are<br />
complementary. Where innovation is our focus. Where talent<br />
can flourish. A truly student oriented research university.