08.09.2013 Views

DROGE TURF EN NATTE VOETEN - Museum Willem van Haren

DROGE TURF EN NATTE VOETEN - Museum Willem van Haren

DROGE TURF EN NATTE VOETEN - Museum Willem van Haren

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Leerkrachten<br />

boekje<br />

<strong>DROGE</strong><br />

<strong>TURF</strong><br />

<strong>EN</strong><br />

<strong>NATTE</strong><br />

VOET<strong>EN</strong>


Inhoudsopgave<br />

Inleiding 3<br />

Beknopte achtergrondinformatie 4<br />

De grond onder onze voeten 4<br />

Van veen naar turf 6<br />

Het ontstaan <strong>van</strong> Heerenveen 8<br />

Werken en wonen in het veen 9<br />

Ferdinand Domela Nieuwenhuis 11<br />

Lessuggesties 12<br />

Antwoorden werkboekje groep 5 en 6 16<br />

Antwoorden werkboekje groep 7 en 8 18<br />

Gebruikte bronnen 21<br />

Evaluatie 22<br />

2


Inleiding<br />

In de vorige eeuw waren tegen het eind<br />

de tijden niet zo erg best<br />

rond 1880-1900<br />

werd oh zo’n schijntje verdiend.<br />

Vooral in streken als de Compagnie<br />

was het een tijd <strong>van</strong> armoe lijden.<br />

Wanneer de winters soms lang waren<br />

waren er vele die zware armoede hadden<br />

in de zomer zwierven ze overal heen<br />

maar ’s winters konden ze niets beginnen.<br />

Een kwart jaar werd vaak niets verdiend;<br />

waar zouden ze ook om werk naar toe moeten.<br />

Ja het leven was zwaar<br />

tussen het bruine goud.<br />

Voor u ligt het educatieve programma: ‘Droge turf en natte voeten’ ontwikkeld voor de groepen<br />

5 t/m 8 <strong>van</strong> de basisschool. Het programma bestaat uit een informatieboekje voor de leerkracht,<br />

een leerlingen werkboekje en een museumbezoek.<br />

Het informatieboekje voor de leerkracht bevat achtergrondinformatie, lessuggesties, antwoorden en<br />

een evaluatie vragenlijst . Het leerlingen werkboekje gaat in op de thema´s:<br />

grondsoorten in Nederland<br />

turf, veen en vervening<br />

het werken in het veen<br />

het wonen in het veen<br />

het verschil tussen arm en rijk<br />

de gevolgen <strong>van</strong> de vervening voor zowel de mens als voor de natuur<br />

Tijdens het museumbezoek leren de leerlingen o.a. over de manier waarop vervening in zijn werk<br />

gaat en hoe Heerenveen is ontstaan.<br />

Wij wensen u hierbij veel plezier met het lesprogramma ‘Droge turf en natte voeten’ en zouden u<br />

tevens willen vragen de evaluatie vragenlijst aan het einde <strong>van</strong> het programma te willen<br />

beantwoorden en terug te willen sturen naar:<br />

<strong>Museum</strong> <strong>Willem</strong> <strong>van</strong> <strong>Haren</strong>,<br />

t.a.v. Nynke Lootsma,<br />

Minckelersstraat 11,<br />

8442 CE Heerenveen<br />

Of te mailen naar: educatie@willem<strong>van</strong>haren.nl<br />

De feedback zal ons helpen bij verdere ontwikkeling <strong>van</strong> educatieve programma´s!<br />

Bij voorbaat dank,<br />

Nynke Lootsma<br />

Medewerker educatie en publieksactiviteiten<br />

3


De grond onder onze voeten<br />

Beknopte achtergrondinformatie<br />

Ze zeggen dat de eerste gesteenten op aarde zich ongeveer 4200 miljoen jaar geleden gevormd<br />

hebben. De aardmassa begon af te koelen en de buitenste laag begon te verharden. Toen ontstonden<br />

ook het water en een begin <strong>van</strong> de dampkring, die toen nog helemaal geen zuurstof bevatte. In het<br />

begin verdampte dat water door de hitte zeer snel. Toen vielen ook de eerste regenbuien, die meteen<br />

met de afbraak <strong>van</strong> de rotsen zijn begonnen. En tot op <strong>van</strong>daag blijft die afbraak steeds doorgaan.<br />

Water sijpelt in de rotsspleetjes naar binnen. Als het bevriest, zal het de rotssteen doen barsten. De<br />

stukken vallen naar beneden en verbrokkelen. Al dat afbraakmateriaal raakt na lange tijd fijn verdeeld<br />

en wordt door stromend water en wind verplaatst (erosie). Het vormt de bodem waarin planten kunnen<br />

groeien. Uiteindelijk blijven <strong>van</strong> die rotsblokken heel kleine stukjes over. Die bepalen uit welke<br />

grondsoort de bodem bestaat. Bijna altijd is dat een mengsel <strong>van</strong> verschillende grondsoorten.<br />

De grond in Nederland bestaat uit vier verschillende grondsoorten:<br />

- veen.<br />

- klei,<br />

- zand,<br />

- löss.<br />

Veen is gevormd uit plantenresten, de andere drie zijn het gevolg <strong>van</strong> erosie (afzetting door water of<br />

wind). Het verschil tussen de grondsoorten klei, zand en löss is de grootte <strong>van</strong> de korrels. Zand heeft<br />

de meest grove korrel, klei is het fijnst en löss zit er tussenin.<br />

Waar de grondsoorten in Nederland te vinden zijn, is te herleiden uit de gewassen die er op groeien.<br />

Op veen en klei groeien voornamelijk grassen. In een gebied met veel weilanden zal de bodem dus<br />

waarschijnlijk uit veen of klei bestaan. Zand en löss vormen een goede bodem voor granen en maïs.<br />

De grond in een gebied met veel akkerbouw zal dus waarschijnlijk veel zand of löss bevatten.<br />

Zand<br />

Zand wordt onder andere gebruikt voor het maken <strong>van</strong> beton, maar ook voor de fabricage <strong>van</strong> glas.<br />

Zand is ook geschikt om mee te spelen op het strand en in de zandbak.<br />

Zand ontstaat door erosie <strong>van</strong> gesteente. Het zand dat de zee bereikt, vormt daar duinen en het<br />

strand.<br />

Zand bestaat uit vrij grove korrels en heeft zo ook grote poriën waardoor water er gemakkelijker in<br />

wegzakt. Daardoor zijn hoge zandgronden droog. Boven op de zandheuvels <strong>van</strong> de Veluwe en op de<br />

toppen <strong>van</strong> de duinen verdrogen planten snel. Aan de grove korrels zit voor een plant ook weinig<br />

voedsel. Daarom noemen we zandgronden onvruchtbaar. Voor de landbouw moet er dan ook mest<br />

toegevoegd worden.<br />

Het zand dat in Nederland voor komt is meestal komen aanwaaien. Gedurende de laatste ijstijd kwam<br />

de grens <strong>van</strong> het Scandinavische landijs tot in Denemarken en Noord-Duitsland te liggen. De<br />

Noordzee kwam droog te staan en 'Nederland' vormde één groot toendragebied. In die tijd werden de<br />

zandlagen hier neergelegd. Met de noordwesterstormen werd het Noordzeezand hierheen geblazen.<br />

Op veel plaatsen in Drenthe, op de Veluwe, en in Brabant kun je dit zand aan het oppervlak zien<br />

liggen. De afzetting <strong>van</strong> het zand duurde duizenden jaren.<br />

Klei<br />

Klei is een mineraal, waar<strong>van</strong> vele soorten bestaan. Kleigronden zijn, vergeleken met zand, slecht<br />

waterdoorlatend. In droge tijden houden ze veel langer water vast, maar in natte tijden verdrinken<br />

gewassen eerder. Ook hebben kleigronden minder last <strong>van</strong> uitspoeling dan zandgronden. Hierdoor<br />

houden ze beter voedingsstoffen voor planten vast en zijn ze over het algemeen rijk aan voedsel.<br />

4


Beknopte achtergrondinformatie<br />

Klei komt in Nederland met name voor in de kuststreken (zeeklei) en langs de rivieren (rivierklei).<br />

Kleigronden die ontwaterd worden, komen lager te liggen, doordat het water dat zorgde voor meer<br />

ruimte tussen de kleideeltjes verdwenen is, Hierdoor komen de kleideeltjes dichter op elkaar te<br />

zitten. Dit verschijnsel wordt bodemdaling of inklinking genoemd.<br />

Sommige kleisoorten, zoals potklei, worden gebruikt voor aardewerk, keramiek of baksteen. In de<br />

dijkenbouw en andere civieltechnische constructies wordt zowel klei als keileem gebruikt.<br />

Klei die een zekere hoeveelheid water bevat, kan men kneden in elke gewenste vorm.<br />

Laat je de klei hierna opdrogen, dan wordt deze hard. Door wateropname kan de klei echter dan nog<br />

weer zacht worden. Als de klei gebakken wordt in een voldoende hete oven, wordt hij hard omdat de<br />

kleideeltjes aan elkaar sinteren. Dit is een onomkeerbaar proces: de gebakken klei wordt niet meer<br />

zacht, ook niet als er weer water aan wordt toegevoegd.<br />

Klei is heel fijn <strong>van</strong> structuur, de korreltjes zijn niet groter dan een paar duizendste millimeter. De<br />

poriën in kleigrond zijn dus heel klein, zodat water er moeilijk in wegzakt. Dat maakt dan ook dat<br />

pure klei niet geschikt is om planten op te laten groeien.<br />

In de natuur is klei altijd gemengd met zand. De kleigrond op de akkers bestaat altijd voor meer dan<br />

de helft uit zand. Klei werd ooit afgezet door overstromingen. Dit kon gebeuren door de zee (zeeklei),<br />

en rivieren (rivierklei). Soms zijn rivieren bruin <strong>van</strong> het meegevoerde slib (synoniem voor klei). In de<br />

uiterwaarden <strong>van</strong> sommige grote rivieren staan nog steenfabrieken die de afgezette klei als<br />

grondstof benutten. Ook buiten de dijken <strong>van</strong> de rivieren liggen vaak dikke kleilagen. Zeeklei ligt in<br />

een brede strook in de kustgebieden <strong>van</strong> Groningen en Friesland, in de kop <strong>van</strong> Noord-Holland en<br />

op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Ook in de IJsselmeerpolders ligt veel zeeklei.<br />

Löss<br />

Löss ligt wat korrelgrootte betreft tussen zand en klei in. De poriën zijn klein. Regenwater wordt dan<br />

ook beter vastgehouden dan bij zand. Zo kun je ook boven op een lössheuvel <strong>van</strong> Zuid-Limburg<br />

akkers aanleggen. Planten verdrogen daar niet zo snel. Fijne zandkorrels houden ook meer<br />

plantenvoedsel vast dan grove, dit komt door minder uitspoeling. Löss is dus wel vruchtbaar.<br />

Löss kwam eveneens in de ijstijd uit de droge Noordzee aanwaaien, maar dan meestal verpakt in<br />

sneeuwvlokken. Doordat dit materiaal fijner was dan het zand, kwam het ook verder weg: in Zuid-<br />

Limburg. Maar ook in de luwte <strong>van</strong> de stuwwal bij Nijmegen kwam het omlaag.<br />

Veen<br />

Het meeste veen wat in Nederland voorkomt is niet, zoals löss, klei en zand, <strong>van</strong> ergens anders<br />

aangevoerd, maar ter plaatse ontstaan in plassen en meren.<br />

Veen ontstaat op plaatsen waar wel licht maar te weinig zuurstof kan komen.<br />

Een veenbodem valt het beste vergelijken met een grote spons. Deze spons bestaat uit allemaal<br />

dode plantjes en drijft op het water. Deze plantjes worden niet verteerd, zoals bij een normale bodem<br />

gebeurt. Voor vertering is namelijk zuurstof nodig en doordat de plantenspons zo nat is kan er geen<br />

zuurstof bij komen. Hierdoor sterven de plantjes wel af maar verteren ze niet.<br />

De plantjes die dood gaan blijven liggen en bovenop deze laag blijven nieuwe plantjes gewoon<br />

doorgroeien. Zo wordt de bodem elk jaar dikker en wordt de spons steeds groter.<br />

Als veen maar lang genoeg en ongestoord in de bodem blijft liggen, gaat het inkolen. De kleur gaat<br />

<strong>van</strong> lichtbruin naar donkerbruin en zwart: veen wordt bruinkool en daarna steenkool.<br />

Veen is een grondsoort die verwerkt werd tot turf. Wanneer veen wordt uitgebaggerd en gedroogd,<br />

ontstaat er turf. Turf werd vroeger als brandstof gebruikt, zowel voor verwarming als voor<br />

kookdoeleinden, nu wordt het nog wel gebruikt in de tuin of in de kattenbak.<br />

5


Van veen naar turf<br />

Beknopte achtergrondinformatie<br />

De veen vorming op zichzelf heeft duizenden jaren geduurd en zou nog lang zijn doorgegaan<br />

wanneer mensen het veen onberoerd hadden gelaten. Maar in de middeleeuwen was al ontdekt dat<br />

gedroogd veen zeer brandbaar was en doordat de bevolking zich steeds meer uitbreide en er niet<br />

genoeg hout was werd er omstreeks 1750 grootschalig met de vervening begonnen.<br />

Om te weten hoe turf wordt gemaakt, moet je eerst weten of het om hoogveen of om laagveen gaat.<br />

Er zijn namelijk twee soorten veen landschappen; laagveen en hoogveen.<br />

Veengrond ontstaat door het afsterven <strong>van</strong> waterplanten. Elk seizoen sterven waterplanten af en<br />

zinken naar de bodem <strong>van</strong> een plas. Doordat ze onder water terechtkomen, verrotten ze niet<br />

helemaal. Er blijft een dikke smurrie over die na verloop <strong>van</strong> tijd, soms wel honderden jaren, een dikke<br />

laag vormt. Als deze dikke laag boven de grondwaterspiegel uitkomt noemen we dit soort veen<br />

‘hoogveen’. Als deze laag onder de waterspiegel blijft dan noemen we dit soort veen ‘laagveen’.<br />

Beide soorten veen, dus het hoogveen en het laagveen, kwamen voor in het gebied rond<br />

Heerenveen.<br />

Van hoogveen naar turf<br />

De winning <strong>van</strong> turf gemaakt uit hoogveen is vrij eenvoudig.<br />

Eerst wordt de bovenlaag verwijderd, deze bovenlaag bestaat vaak uit heideachtige planten.<br />

De sompige veenmassa moet helemaal watervrij zijn. De ontwatering <strong>van</strong> het veen gebeurt door<br />

middel <strong>van</strong> kleine kanaaltjes. Dus het overtollige water werd afgevoerd naar een groot kanaal. De<br />

hoogveenlaag werd afgestoken in kant en klare turfjes die daarna geruime tijd moesten drogen op<br />

daarvoor gemaakte stapels.<br />

Het hoogveen heeft geen verdere bewerking nodig, het laagveen heeft dit wel.<br />

Het is daarom veel arbeidsintensiever om turf uit laagveen te maken.<br />

Hoogveen is <strong>van</strong> veel mindere kwaliteit dan laagveen en het heeft een vrij korte brandduur.<br />

Van laagveen naar turf<br />

Het veen dat is gewonnen bij Heerenveen is veelal laagveen.<br />

Het hoogveen was makkelijk te ontginnen. Rond 1700 kwam de afgraving <strong>van</strong> het laagveen op gang.<br />

De winning <strong>van</strong> turf gemaakt uit laagveen is lastiger.<br />

Met een beugel, een netje aan een lange stok, werd vroeger het veen uit grotere diepte omhoog<br />

gehaald. Dit kostte erg veel werk. Voor de vervening (het maken <strong>van</strong> turf uit veen) werd speciaal<br />

gereedschap gebruikt.<br />

gereedschappen<br />

Het verschillende gereedschap gekoppeld aan de stappen die werden ondernomen bij het maken <strong>van</strong><br />

turf:<br />

- Beugel;<br />

dit is een netje aan een lange stok waarmee de bovenlaag <strong>van</strong> het veen werd afgegraven.<br />

- Loete;<br />

Dit is een soort schep, hiermee werd de veengrond opgeschept.<br />

- Baggelbak;<br />

na het opscheppen <strong>van</strong> de veengrond met een loete werd de veengrond in een grote bak,<br />

genaamd baggelbak, geschept en vermengd met water.<br />

- Klauwe;<br />

hiermee werd het mengsel fijngeslagen tot een veenbrij. Een klauwe ziet er uit als een klein<br />

harkje.<br />

6


Beknopte achtergrondinformatie<br />

- Jutte;<br />

met een jutte werd de veenbrij uit de baggelbak geschept en op het land uitgegooid.<br />

Een jutte is een soort houten schop.<br />

- Peardsje;<br />

met een peardsje trok men over de veenbrij over het land, zodat een veenlaag ontstond die overal<br />

even dik en breed is.<br />

- Veenklompen (stekersklompen);<br />

De veenklompen had men aan.<br />

De klompen hadden platte onderkanten om niet in de zachte veenmassa weg te zakken.<br />

Zo kon men gemakkelijk over de veenlagen heen lopen.<br />

- Trappersborden en polskes;<br />

Met trappersborden werd de veenmassa ‘plat getrapt’. Dit zijn platte plankjes die onder de voeten<br />

werden gebonden. De polskes dienden tot steun bij het turftrappen, deze zagen er uit als lange<br />

stokken met een platte onderkant.<br />

Door de trappersborden en de polskes werd de veenbrij in elkaar geperst, zodat er geen lucht en<br />

scheuren meer in zaten.<br />

- Krabber;<br />

dit is een soort lange hark. Hiermee werd het turf in gewenste afmetingen verdeeld.<br />

- Steekijzer;<br />

hiermee wordt de turf langs de lijntjes (gemaakt door de krabber) uitgestoken<br />

(turfsteken). Na het steken moet de turf eerst drogen. Wanneer dit is gebeurd werden de<br />

turven in hopen gestapeld.<br />

- Turfkorf;<br />

dit is een korf waarin een bepaalde hoeveelheid turf ging. Hiermee werden de blokjes turf <strong>van</strong> het<br />

land gehaald en vervolgens verkocht.<br />

Uiteindelijk werd de turf op schepen geladen en vervoerd. De turfschepen waren platte schuiten zonder<br />

zeil.<br />

Transport en handel<br />

Het vervoer <strong>van</strong> turf gebeurde per schip. Voor de scheepvaart werden talloze vaarten en kanalen<br />

aangelegd. De turf werd veelal naar het westen vervoerd, naar Noord-Holland en Zuid-Holland. Het<br />

graven <strong>van</strong> een vaart was een heel karwei en gebeurde schep voor schep, kruiwagen voor kruiwagen.<br />

Loodrecht op de kanalen werden dwarssloten of wijken gegraven. De wijken kregen gewoon een<br />

volgnummer, bijvoorbeeld de tiende wijk, of ze werden naar een bekende persoon uit de omgeving<br />

genoemd. Het graven <strong>van</strong> de kanalen en de wijken was het werk <strong>van</strong> de wijkgravers, die soms ook wel de<br />

schrik der venen werden genoemd.<br />

Over de wijken werden bruggetjes gelegd om langs de vaart te kunnen lopen. Veel wijken zijn gedempt na<br />

afloop <strong>van</strong> de vervening.<br />

Voor het vervoer <strong>van</strong> het veen dat uit Heerenveen kwam, werden de Herenslot en de Schoterlandse<br />

Compagnonvaart aangelegd. Door deze kanalen stond Heerenveen in verbinding met Lemmer. De turf<br />

werd over het IJsselmeer naar Holland vervoerd, waar een turfdrager de brandstof in huis bracht.<br />

7


Het ontstaan <strong>van</strong> Heerenveen<br />

Beknopte achtergrondinformatie<br />

De plaats Heerenveen<br />

Als Karel de V in 1550 strenge voorschriften afkondigt – die een einde moeten maken aan de<br />

vervening in Holland en Utrecht – zien drie heren nieuwe mogelijk heden in de vervening <strong>van</strong> het<br />

Friese veengebied. Op 24 juli 1551 zetten deze drie ´heeren´ - Pieter <strong>van</strong> Dekema en Jan <strong>van</strong> Cuyck<br />

en Floris Foeyt - hun handtekening dan ook onder de oprichtingsakte <strong>van</strong> de Schoterlandse<br />

Veencompagnie. Het doel <strong>van</strong> deze onderneming is de aankoop en exploitatie <strong>van</strong> 6.500 hectare<br />

hoogveen in Zuidoost Friesland, op de grens <strong>van</strong> de grietenijen (gemeenten) Aengwirden en<br />

Schoterland. De turf is voor een groot deel bestemd voor de grote steden in Holland, waar een nijpend<br />

gebrek aan brandstof is.<br />

De compagnie laat rond 1555 de Heerensloot en een deel <strong>van</strong> de Schoterlandse Compagnonsvaart<br />

graven voor de afwatering <strong>van</strong> het gebied en het vervoer <strong>van</strong> turf.<br />

De plaats Heerenveen ontstaat op het kruispunt <strong>van</strong> de Schoterlandse Compagnonvaart met de<br />

Heerensloot (tegenwoordig: Heresloot). Langs deze kruising <strong>van</strong> waterwegen ligt ook de<br />

verbindingsweg Zwolle-Leeuwarden.<br />

De naam Heerenveen komt <strong>van</strong>: De “Heeren” die het “veen” afgroeven.<br />

Omstreeks 1750 had men in Heerenveen het grootste deel <strong>van</strong> het hoogveen vergraven en begon<br />

men aan het laagveen. Grote groepen veenarbeider – vooral afkomstig uit Giethoorn – trekken naar<br />

de omgeving <strong>van</strong> Heerenveen op zoek naar werk. De Gieterse methode <strong>van</strong> vervening heeft grote<br />

gevolgen. Omdat het veen tot aan en soms tot de dijken en wegen werden afgegraven, begaven de<br />

waterkeringen het vaak. In de winter liepen grote delen <strong>van</strong> Zuidoost Friesland dan ook onder water.<br />

Storm en oeverafslag maken de veenplassen nog groter. Wegen en dorpen lopen onder. Het risico<br />

dat er een grote binnenzee zou ontstaan was dan ook niet denkbeeldig.<br />

In 1822 kwam er na veel discussie een koninklijk besluit, speciaal voor de Friese vervening, dat na<br />

de vervening inpoldering moest volgen, voor het verbouwen <strong>van</strong> gewassen en of het houden <strong>van</strong> vee.<br />

De laagveenafgravingen lieten sporen in het landschap na die ook tegenwoordig nog te zien zijn. In<br />

het landschap zie je het patroon <strong>van</strong> de vervening terug in de vorm <strong>van</strong> gaten. Voorbeelden <strong>van</strong> dit<br />

soort gaten, ook wel petgaten genoemd, in de omgeving <strong>van</strong> Heerenveen zijn het Nannewijd en De<br />

Deelen.<br />

De Gemeente Heerenveen<br />

Doordat de vervening plaatsvond op een uitgestrekt gebied lag de plaats Heerenveen in drie<br />

grietenijen (gemeentes). Pas op 1 juli 1934 werd uit stukken grond <strong>van</strong> de grietenijen Aengwirden,<br />

Schoterland en Haskerland de gemeente Heerenveen gevormd.<br />

Kanaaldorpen als Heerenveen worden gekenmerkt door lintbebouwing en dit heeft als gevolg gehad<br />

dat Heerenveen is samengegroeid met vele buurtdorpen en een totale lengte <strong>van</strong> meer dan acht<br />

kilometer heeft (langs de spoorweg; ongeveer noord-zuid). De breedte is beperkt tot enkele kilometers<br />

en is op veel plaatsen minder dan één kilometer.<br />

8


Werken en wonen in het veen<br />

Beknopte achtergrondinformatie<br />

De vervening (het maken <strong>van</strong> turf uit hoogveen) werd uitgevoerd door veenarbeiders.<br />

Deze veenarbeiders werkten voor een veenbaas. Dit was een baas die een stuk land kocht <strong>van</strong> een<br />

veenheer en dat stuk land door zijn arbeiders liet vervenen. Een veenheer was een heer die er toe<br />

gemachtigd was door het hof <strong>van</strong> Friesland om op grote schaal verveningen uit te voeren.<br />

Van Dekema, Cuyck en Foeyts, de Heeren <strong>van</strong> het Veen, waren veenheren.<br />

Wonen in armoede<br />

Veenarbeiders waren meestal heel arm..Ze woonden met complete gezinnen in keten of<br />

plaggenhutten. Dit zijn zelfgebouwde simpele houten hutten <strong>van</strong> ongeveer 4 bij 6-8 meter. In zo’n<br />

keet woonden soms wel tien mensen, soms zelfs met een paar geiten in de hut.<br />

De hutten waren vochtig, klein, ongezond en zaten vol ongedierte, maar een goede woning konden<br />

ze zelf niet betalen. De veenarbeiders woonden in zo’n hut zolang er werk was. De hutten werden in<br />

groepen bijeen gebouwd. De kookgelegenheid, het toilet en de waterput werden gezamenlijk<br />

gebruikt.<br />

werken<br />

Er bestond voor de arbeiders een groot verschil tussen zomer- en winterwerk.<br />

In de winter was er weinig werk te doen en konden de veenarbeiders hoogstens wat geld verdienen<br />

met takken binden. In de zomer en herfst werkten de veenarbeiders vaak bij boeren op het land.<br />

In het voorjaar, meestal tussen 15 maart en 15 mei, was er werk bij de veenbazen.<br />

De veenarbeiders konden niet eerder voor de veenbazen werken, omdat de grond dan vaak<br />

bevroren was. Ze konden niet later voor de veenbazen werken, omdat de turf anders dat zelfde jaar<br />

niet meer droog werd.<br />

Verschillende veenarbeidersberoepen waren:<br />

- De spitters;<br />

De mannen die het laagveen uit het water haalden en in de baggelbak wierpen.<br />

- De mengers;<br />

De mannen die in de baggelbak de in de bak geworpen veenkluiten door elkaar mengden.<br />

- De baggerlui;<br />

De mannen die de veenbrij op het land verspreidden.<br />

- De turfmakers;<br />

Wanneer de veenbrij op het land was verspreid trapten de turfmakers (mannen en vrouwen)<br />

de veenbrij in elkaar en maakten er turf <strong>van</strong>.<br />

De mensen werkten zes dagen per week in het veen. Ze moesten <strong>van</strong> ’s morgens vroeg<br />

(4 uur) tot ‘s avonds 7 uur ontzettend hard werken maar toch verdienden ze maar weinig. Een spitter<br />

en een menger verdienden in ruim twee maanden ongeveer 100 gulden (ongeveer € 45). Dat is<br />

ongeveer 9 gulden (€ 4,-) per week. De turfmakers werden per roede uitbetaald. Een roede staat<br />

voor 16 m2 turf. In 1890 verdiende de veenarbeiders ongeveer 0,95 cent per roede. Dat is ongeveer<br />

€ 0,43.<br />

De vrouw als veenarbeider<br />

Ze ging altijd naar het veen, de vrouw<br />

Met een kind in de kruiwagen en een geit aan het touw<br />

Naar haar man om hem te helpen bij zijn werk<br />

Het viel haar zwaar, ze was nooit zo sterk<br />

Voor haar mogen ze ook wel een gedenkteken oprichten gaan<br />

Omdat ze altijd naast haar man stond, in de strijd om het bestaan<br />

Sikko Dubbelboer<br />

9


Beknopte achtergrondinformatie<br />

De taak <strong>van</strong> de vrouw was kinderen baren, hard werken in het veen en de huishouding regelen. Het<br />

afgraven <strong>van</strong> het veen was erg zwaar werk dat veelal door mannen werd uitgevoerd. Zodra de<br />

veenbrij over land werd uitgespreid, gingen zowel mannen als vrouwen en kinderen verder met het<br />

‘turf maken’. De mannen en vrouwen sneden en staken gezamenlijk de turf en ook laadden ze de turf<br />

gezamenlijk op de schepen. Wanneer mannen afwezig waren, moesten vrouwen hun taken<br />

overnemen. Er was dus niet veel verschil in het werk dat mannen en vrouwen in de veenderijen<br />

deden. De kinderen deden iets minder ‘zware’ werkzaamheden als turftrappen en het opstapelen en<br />

het keren <strong>van</strong> de turf.<br />

Rijkdom<br />

Heerenveen is in de 17 de e n 18 de eeuw een plaats met allure, waar leden <strong>van</strong> de rijke families Crack,<br />

Van Bouricius, Van Heloma, Van Oenema, Van Scheltinga en Bienema voorname huizen laten<br />

bouwen, vooral langs de Schoterlandse Compagnonsvaart. Daar wonen zij op stand en hebben zij<br />

een fraai uitzicht op het drukke scheepvaartverkeer <strong>van</strong> en naar het veengebied.<br />

Crackstate, het Van Helomahuis, Oenemastate en Huize Voormeer zijn bewaard gebleven.<br />

Het zijn vooral adellijke families, die leven <strong>van</strong> het eigen grondbezit, aangevuld met inkomsten uit<br />

eervolle functies in het bestuur, de rechtspraak en het leger. Velen zijn grietman: een voor het leven<br />

benoemde rechter en bestuurder <strong>van</strong> een grietenij (plattelandsdistrict). Zij hebben in die functie grote<br />

politieke invloed. Door huwelijken te sluiten met leden <strong>van</strong> andere adellijke families en de rijke burgerij<br />

vergroten zij hun macht en invloed. Andere families – zoals de familie Crack – hebben in korte tijd veel<br />

grond, macht en invloed gekregen in de vervening.<br />

Opstand in de venen<br />

Door de lage lonen en de toenemende werkloosheid ontstond er grote ontevredenheid onder de<br />

veenarbeiders. Daar kwam bij dat door velen de gedwongen winkelnering een doorn in het oog was.<br />

Ieder arbeider was verplicht om zijn boodschappen in de winkel <strong>van</strong> zijn baas te kopen. Men besloot<br />

het werk neer te leggen. De stakingen begonnen.<br />

10


Ferdinand Domela Nieuwenhuis<br />

Beknopte achtergrondinformatie<br />

‘Gelukkiger is een leven in idealen<br />

Al worden ze stuk voor stuk vernietigd<br />

Dan dat men in het geheel geen idealen heeft’.<br />

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1847 – 1919 ) kan beschouwd worden als de baanbreker <strong>van</strong> het<br />

socialisme in Nederland. In Duitsland waar het socialisme vooral <strong>van</strong> zich deed spreken kwam dit<br />

vooral door Frederich Engels en Karel Marx. Zij schreven boeken waarin zij arbeiders oproepen zich<br />

te verenigen. De gedachte daarachter was eenvoudig. 1 rijke kapitalist heeft veel meer macht dan 1<br />

arme arbeider, maar alle arbeiders samen zijn veel machtiger dan die paar fabriek en land<br />

eigenaren. Van deze heren komt ook de bekende kreet: Proletariërs aller landen verenigt u. En een<br />

proletariër is een gewone arbeider. Later schrijft Karel Marx zijn bekendste boek Das Kapital. Daarin<br />

beschrijft hij dat de arbeiders, als ze zich verenigt hebben, de strijd moeten aangaan met de<br />

kapitalisten. Als ze de strijd gewonnen hebben, konden ze de productiemiddelen, de fabrieken, de<br />

landbouwgrond, en al het gereedschap onderling verdelen en zo zou er een nieuwe maatschappij<br />

ontstaan. Zonder een rijke elite maar met een eerlijke verdeling <strong>van</strong> de rijkdom.<br />

Deze ideeën zijn heel belangrijk geweest voor Domela Nieuwenhuis en andere socialistische<br />

voormannen.<br />

Domela Nieuwenhuis was het, die de arme arbeiders in de venen en op het land opzocht en<br />

toesprak. Hij vond dat de mensen geen genoegen moesten nemen met hun ellendige bestaan, maar<br />

dat ze voor zichzelf op moesten komen. Hij spiegelde de mensen een gehele nieuwe maatschappij<br />

voor. Er was nog geen algemeen kiesrecht, alleen de welgestelde burgerij mocht stemmen. Aan<br />

arbeiders en andere mensen met weinig geld ging de verkiezingen voorbij. Dus de arme mensen<br />

hadden helemaal geen zicht op verbetering, want zolang ze niet mee konden stemmen, zouden de<br />

rijke lui aan de macht blijven. Domela schetste de arme mensen een beter perspectief, waar ze zich<br />

aan vast konden klampen. Ze noemden daarom Domela in de veen streken dan ook Us Ferlosser!<br />

‘Onze verlosser’. Domela zijn antwoord hierop was: “Laat ons niet wachten op een verlosser(<br />

verlossers zijn er al zoveel geweest)., wij hebben grote behoefte aan verlossing en wij moeten ons<br />

die zelf verschaffen.<br />

Domela begon zijn publieke leven als Luthers predikant, maar zou na tien jaar de kerk verlaten en<br />

zich wijden aan het socialisme. Van socialist werd hij vervolgens anarchist. Op vele manieren zette<br />

hij zich in voor de strijd tegen maatschappelijk onrecht; hij schreef boeken, artikelen en brochures en<br />

maakte vele propagandatochten. Tot op hoge leeftijd was hij actief. Zijn persoonlijk leven was<br />

eveneens roerig: drie echtgenoten stierven in het kraambed, bovendien overleefde hij enkele <strong>van</strong> zijn<br />

kinderen.<br />

In 1879 was Domela mede oprichter <strong>van</strong> het blad Recht voor Allen, dat <strong>van</strong>af 1884 het officiële<br />

orgaan <strong>van</strong> de Sociaal Democratische Partij in Nederland werd.<br />

In 1887 werd nog niet het algemeen kiesrecht ingevoerd maar er mochten al meer mensen stemmen<br />

en zo kwam Domela Nieuwenhuis in 1888 als eerste en enige socialist <strong>van</strong> Nederland in de<br />

tweedekamer. Hij werd door het kiesdistrict Schoterland in de tweede kamer gekozen. Hieruit blijkt<br />

wel hoe populair hij in Friesland was. Nederland kende toen een kiessysteem waarbij per district<br />

gestemd werd. De kandidaat met de meeste stemmen kwam in het Parlement.<br />

Domela stelde in de tweede kamer onmiddellijk de gedwongen winkelnering aan de orde, maar het<br />

lukte hem niet om het wettelijk te laten verbieden. Hij werd totaal genegeerd in de tweede kamer en<br />

om al zijn wetsvoorstellen wordt gelachen. Pas na zijn dood zullen vele wetsvoorstellen worden<br />

verwezenlijk. Domela bleef op handen gedragen in de veenstreken. In nagenoeg iedere<br />

arbeiderswoning hing een portret <strong>van</strong> hem.<br />

11


BODEMPROEF 1: Waar bestaat aarde uit<br />

Dit heb je nodig:<br />

schep of grondboor<br />

emmer<br />

glazen pot of reageerbuisjes<br />

liniaal<br />

maatbeker<br />

water<br />

pennen en potloden<br />

papier<br />

Werkwijze:<br />

Graaf een kleine kuil op een plaats in de (school)tuin en doe <strong>van</strong> elke grondlaag een schepje<br />

aarde in de emmer.<br />

Neem de emmer mee de klas in en haal er steentjes, takjes, wortels en dergelijke uit.<br />

Doe de aarde nu in een glazen pot en doe er drie keer zoveel water bij. Je kunt ook een aantal<br />

kleine reageerbuisjes met wat aarde en water vullen.<br />

Schud de glazen pot of de reageerbuisjes goed. Het water vermengt zich nu met de aarde en<br />

wordt helemaal troebel.<br />

Bewaar de potjes dan twee dagen op een rustig plekje.<br />

De grootste korreltjes aarde zullen het eerst naar de bodem zakken. Er zullen zich steeds<br />

laagjes <strong>van</strong> korreltjes met verschillende grootte vormen. Bovenop zullen de fijnste korreltjes<br />

komen te liggen. Als het water weer helemaal helder is, ± na 2 dagen, is precies te zien<br />

hoeveel laagjes grond er zijn ontstaan. De onderste laag is het zand, naar boven toe is er<br />

steeds meer klei in de laagjes aanwezig.<br />

Laat de leerlingen tijdens deze twee dagen opschrijven of tekenen wat voor proces ze<br />

waarnemen in het potje of de reageerbuisjes.<br />

BODEMPROEF 2: Hoe ontstaat aarde<br />

Dit heb je nodig:<br />

blikkenbus<br />

een aantal schoongeborstelde steentjes<br />

water<br />

pennen<br />

papier<br />

Lessuggesties<br />

Werkwijze:<br />

Doe in een blikken bus een aantal schoongeborstelde steentjes en wat water. Hierbij mag<br />

helemaal geen grond aan de steentjes hangen.<br />

Schud nu vijf minuten krachtig met de bus zodat de steentjes tegen elkaar slaan.<br />

Kijk wat er gebeurt is en laat de leerlingen hun bevindingen noteren en bespreek ze in een<br />

kringgesprek.<br />

In de bus is in een versneld tempo hetzelfde gebeurd als wat in miljoenen jaren tijd in rivieren en<br />

zeeën plaatsvond. Stenen slijten af en vormen kleien steentjes. Hoe langer de slijtage duurt, hoe<br />

kleiner de steentjes worden. Tenslotte zijn ze zo klein, dat we ze "grond" noemen.<br />

12


Veen,turf en Vincent <strong>van</strong> Gogh<br />

Lessuggesties<br />

De schilder Vincent <strong>van</strong> Gogh (1853-1890) gebruikte verschillende werkvormen. Vincent <strong>van</strong> Gogh<br />

maakte waterverfschilderijen, olieverfschilderijen, sketches en tekeningen.<br />

Het liefst schilderde hij op grote vlakken om zijn expressie beter uit te laten komen. Hij schilderde<br />

veel puntsgewijs met olieverf. Hij is een <strong>van</strong> de bekende schilders <strong>van</strong> het pointillisme.<br />

Pointillisme is een werkvorm die zijn naam dankt aan het stip/streep – gewijs werken. Toen Vincent<br />

<strong>van</strong> Gogh geestesziek werd begon hij deze werkvorm toe te passen in zijn werk. Hierdoor is hij een<br />

<strong>van</strong> de eerste kunstenaars die het pointillisme laat zien in zijn schilderijen. Andere kunstenaars zijn<br />

hierdoor geïnspireerd en zijn ook gaan werken met het stippel/streep -systeem. Hoe zieker Vincent<br />

<strong>van</strong> Gogh werd, hoe groter en grover maakte hij de stippen en strepen, de strepen en stippen die<br />

eerst zo fijn geschilderd werden begonnen nu veel op vegen te lijken. Dat is te zien aan de textuur in<br />

zijn schilderijen, daarmee wordt bedoeld dat de verf steeds hoger en dikker op het doek kwam te<br />

liggen. De verf kon je zien liggen. Ook is de verf heel goed te voelen, want het zijn hele dikke<br />

klodders verf.<br />

Zijn sketches maakte hij achterop brieven <strong>van</strong> zijn broer Theo. Dit deed hij omdat hij gebrek had aan<br />

papier. De sketches maakte hij voornamelijk met houtskool, dat was goedkoper in die tijd.<br />

Naast het maken <strong>van</strong> schilderijen met waterverf en olieverf maakte Vincent <strong>van</strong> Gogh ook veel<br />

tekeningen. In zijn carrière heeft hij meer dan duizend tekeningen gemaakt. Zijn tekeningen maakte<br />

hij met houtskool.<br />

Vincent <strong>van</strong> Gogh verbleef <strong>van</strong> september tot november 1883 in Drenthe. Hij maakte hier tochten<br />

door het turfland, tekende, schilderde en schreef briefen aan zijn broer Theo.<br />

Hieronder staan een aantal schilderijen uit deze periode afgebeeld.<br />

Plaggenhut met stokken,<br />

september 1883<br />

13<br />

Moeraslandschap


Dit heb je nodig:<br />

Plaatmateriaal <strong>van</strong> schilderijen <strong>van</strong> Vincent <strong>van</strong> Gogh<br />

Plaatjes <strong>van</strong> veenarbeiders of plaggenhut (werkboekje) of<br />

Kleurplaat turfsteker<br />

(olie)verf<br />

kwasten / pencelen<br />

papier wit + gekleurd<br />

potlood<br />

liniaal<br />

gum<br />

puntenslijper<br />

Werkwijze:<br />

De leerlingen bekijken schilderijen <strong>van</strong> Vincent <strong>van</strong> Gogh<br />

De leerlingen schetsen en plaatje na <strong>van</strong> veenarbeiders die aan het<br />

werk zijn of <strong>van</strong> een plaggenhut.<br />

De leerlingen gaan de schets of de kleurplaat <strong>van</strong> de turfsteker<br />

stip/streep – gewijs inschilderen.<br />

Nadat de schilderijen gedroogd zijn, maken de leerlingen een passepartout<br />

met een gekleurd vel papier<br />

Collage<br />

Twee vrouwen in het veen<br />

werkend, oktober 1883<br />

Dit heb je nodig:<br />

Grote vellen gekleurd papier,<br />

vilstiften<br />

scharen,<br />

lijm,<br />

tijdschriften<br />

prikpennen of plakband<br />

Lessuggesties<br />

14<br />

Turfschuit met twee figuren,<br />

oktober 1883


Werkwijze:<br />

De leerlingen kiezen een bepaalde tegenstelling, zoals arm/rijk, brandstoffen vroeger/nu,<br />

werken vroeger/nu, wonen vroeger/nu.<br />

Verdeel het grote vel papier in tweeën. Link <strong>van</strong> het papier komt het ene deel <strong>van</strong> de<br />

tegenstelling te staan en rechts het andere deel.<br />

Knip uit de tijdschriften plaatjes die te maken hebben met de tegenstelling waarvoor is<br />

gekozen.<br />

Plak nu de plaatjes op het grote vel papier aan de juiste kant.<br />

Hang de collage´s in het klaslokaal op.<br />

Boeken om te lezen<br />

Lessuggesties<br />

<br />

Simone <strong>van</strong> der Vlugt, Verdwaald onder de grond (Spetter groep 5), uitgeverij Zwijsen, Tilburg 2000<br />

<br />

Jules Verne, Anna Overbeek, Reis naar het middelpunt <strong>van</strong> de aarde, uitgeverij Solo, Bilthoven 2004<br />

<br />

Nynke <strong>van</strong> Hichtum, Afke’s Tiental, uitgeverij Kluitman, Alkmaar<br />

15


Antwoorden werkboekje groep 5 en 6<br />

Opdracht 3 Opdracht 4<br />

Opdracht 5<br />

HOOGVE<strong>EN</strong><br />

Opdracht 8<br />

GRONDWATERSPIEGEL<br />

LAAGVE<strong>EN</strong><br />

In welke provincie zit löss in de grond?<br />

16<br />

Limburg Zeeland Utrecht<br />

Welke drie grondsoorten komen er in Friesland voor?<br />

KLEI VE<strong>EN</strong> ZAND<br />

Heidelandschappen vindt je in de provincie?<br />

Zeeland Drenthe Noord-<br />

Holland<br />

Opdracht 6<br />

Voorbeelden <strong>van</strong><br />

achternamen met<br />

veen erin:<br />

Venema,<br />

Veenstra,<br />

Witteveen,<br />

<strong>van</strong> Veen of<br />

<strong>van</strong> der Veen,<br />

Glimmerveen,<br />

Ederveen.<br />

Voorbeelden <strong>van</strong><br />

woonplaatsen met<br />

veen erin:<br />

Amstelveen, Bakkeveen,<br />

Hoogeveen, Klazienaveen,<br />

Nijeveen, Rouveen,<br />

Serhuisterveen, Veendam,<br />

Veenendaal, Veenhuizen,<br />

Veenoord, Veenwouden,<br />

Vinkeveen, Vledderveen,<br />

Wanneperveen,<br />

Waddinxveen, Zuidveen<br />

De plaatsnaam Heerenveen bestaat uit de 2 woorden:<br />

Heeren en Veen (de heren <strong>van</strong> het veen)<br />

Opdracht 9<br />

1. April<br />

2. Tent / plaggenhut<br />

3. Van 04.00 uur tot 07.00 uur,<br />

<strong>van</strong> 07.30 tot 11.00,<br />

<strong>van</strong> 12.00 uur tot 20.00/21.00 uur<br />

De turfmaker werkte dus ongeveer tussen de 12<br />

en 14 uren in het veen.<br />

4. Vanaf dat ze ongeveer 6 jaar oud waren


Opdracht 10<br />

Reken uit hoeveel euro een<br />

veenarbeider per jaar verdiende.<br />

Werken<br />

in het veen € 69,-<br />

Maaien € 54,-<br />

---------------------<br />

Totaal € 123,-<br />

Opdracht 14<br />

H<br />

N<br />

L<br />

O<br />

S<br />

S<br />

E<br />

E<br />

A<br />

E<br />

Z<br />

V<br />

Antwoorden werkboekje groep 5 en 6<br />

T<br />

E<br />

N<br />

G<br />

A<br />

E<br />

T<br />

V<br />

D<br />

O<br />

Oplossing: HET BRUINE GOUD<br />

N<br />

R<br />

U<br />

N<br />

W<br />

U<br />

D<br />

V<br />

R<br />

E<br />

E<br />

K<br />

G<br />

E<br />

17<br />

Opdracht 11<br />

F<br />

R<br />

R<br />

L<br />

R<br />

N<br />

B<br />

E<br />

K<br />

E<br />

O<br />

I<br />

R<br />

E<br />

I<br />

I<br />

N<br />

N<br />

U<br />

H<br />

N<br />

D<br />

D<br />

G


Opdracht 1<br />

Erosie = het afbrokkelen en<br />

verplaatsen <strong>van</strong> rotssteen door<br />

wind en stromend water<br />

Opdracht 5<br />

Opdracht 7<br />

Antwoorden werkboekje groep 7 en 8<br />

Opdracht 3<br />

“ Vaste grond onder de voeten “ betekent<br />

1. veilig zijn.<br />

2. dat je je ergens niet thuis voelt.<br />

“ Ergens niet kunnen aarden “ betekent<br />

1. veilig zijn.<br />

2. dat je je ergens niet thuis voelt.<br />

Opdracht 6<br />

1. 3339700 hectare<br />

2. Flevoland, Zeeland, Utrecht, (Limburg)<br />

3. Limburg<br />

4. Zeeklei<br />

5. Drenthe,Overijssel, Gelderland, Brabant.<br />

6. Zeeland Drenthe Noord-<br />

Holland<br />

7. Klei, Veen, Zand<br />

8. 1 2 3<br />

18<br />

1 Rottende plantenresten<br />

overdekken het veenslib<br />

2 Leeg smeltwatermeer in het einde <strong>van</strong> de<br />

3 e ijstijd<br />

3 Het moerasbos raakt verstikt door het<br />

veenmos. Nu wordt hoogveen gevormd<br />

boven de oever (hoogveen= veen boven<br />

het waterpeil)<br />

4 Het meer is dichtgegroeid (laagveen=<br />

veen onder het waterpeil)<br />

5 Grassen, kruiden, struiken en bomen<br />

groeien op het laagveen<br />

6 Een dikke plantenlaag schuift naar het<br />

midden toe<br />

7 Resten <strong>van</strong> dode, zwevende waterplanten<br />

vormen een veensliblaag


Opdracht 8<br />

Voorbeelden <strong>van</strong><br />

achternamen met<br />

veen erin:<br />

Venema,<br />

Veenstra,<br />

Witteveen,<br />

<strong>van</strong> Veen of<br />

<strong>van</strong> der Veen,<br />

Glimmerveen,<br />

Ederveen.<br />

Antwoorden werkboekje groep 7 en 8<br />

De plaatsnaam Heerenveen bestaat uit de 2 woorden:<br />

Heeren en Veen (de heren <strong>van</strong> het veen)<br />

Opdracht 12<br />

Voorbeelden <strong>van</strong><br />

woonplaatsen met<br />

veen erin:<br />

Amstelveen, Bakkeveen,<br />

Hoogeveen, Klazienaveen,<br />

Nijeveen, Rouveen,<br />

Serhuisterveen, Veendam,<br />

Veenendaal, Veenhuizen,<br />

Veenoord, Veenwouden,<br />

Vinkeveen, Vledderveen,<br />

Wanneperveen,<br />

Waddinxveen, Zuidveen<br />

1. Laagveen<br />

2. In het voor- en najaar<br />

3. 6 dagen, zondags niet<br />

4. Trekken en turfmaken<br />

5. Mannen, vrouwen en kinderen<br />

werkten in het veen.<br />

Mannen: turftrekken<br />

Vrouwen en kinderen: turfmaken<br />

19<br />

Opdracht 9<br />

8 uur<br />

Opdracht 11<br />

Opdracht 13<br />

3 x 16m2 = 48 m2<br />

3 x € 0,43 = € 1,29<br />

Opdracht 14 Opdracht 15<br />

Werken<br />

in het veen 3x € 23 € 69,-<br />

Maaien 2x € 27 € 54,-<br />

------------<br />

Totaal € 123,-<br />

Gewone winkel<br />

F 0,65<br />

F 0,15<br />

F 0, 28<br />

---------------+<br />

F 1,08<br />

Veenbaaswinkel<br />

F 0,78<br />

F 0,16<br />

F 0, 31<br />

---------------+<br />

F 1,25


Opdracht 14<br />

E<br />

I<br />

N<br />

L<br />

O<br />

S<br />

S<br />

V<br />

R<br />

N<br />

E<br />

L<br />

Z<br />

D<br />

E<br />

E<br />

O<br />

E<br />

E<br />

A<br />

A<br />

E<br />

R<br />

R<br />

Antwoorden werkboekje groep 7 en 8<br />

S<br />

G<br />

V<br />

N<br />

N<br />

I<br />

E<br />

V<br />

I<br />

W<br />

N<br />

D<br />

D<br />

U<br />

D<br />

E<br />

E<br />

E<br />

E<br />

K<br />

G<br />

L<br />

I<br />

N<br />

B<br />

R<br />

R<br />

L<br />

R<br />

E<br />

E<br />

I<br />

IJ<br />

K<br />

E<br />

E<br />

O<br />

K<br />

B<br />

N<br />

In de negentiende eeuw waren tegen het eind<br />

de tijden niet zo erg best<br />

rond 1880-1900<br />

werd oh zo’n schijntje verdiend.<br />

Vooral in streken als de Compagnie (Heerenveen)<br />

was het een tijd <strong>van</strong> armoe lijden.<br />

Wanneer de winters soms lang waren<br />

waren er vele die zware armoede hadden<br />

in de zomer zwierven ze overal heen<br />

maar ’s winters konden ze niets beginnen.<br />

Een kwart jaar werd vaak niets verdiend;<br />

waar zouden ze ook om werk naar toe moeten.<br />

Ja het leven was zwaar<br />

tussen het<br />

BRUINE GOUD<br />

20<br />

R<br />

O<br />

E<br />

I<br />

N<br />

IJ<br />

R<br />

G<br />

U<br />

U<br />

H<br />

E<br />

D<br />

R<br />

A<br />

A


Internetsites<br />

http://<br />

www.natuurinformatie.nl<br />

www.wikipedia.nl<br />

www.geocities.com<br />

www.leerkracht.nl<br />

www.bodem.nu<br />

www.somnet.nl<br />

www.geofoon.nl<br />

www.kennisnet.nl<br />

www.zwijsen.nl/zwijsen/show/id=8015<br />

(website <strong>van</strong> uitgeverij Zwijsen met informatie voor de leerkracht over grondsoorten in<br />

Nederland)<br />

www.hetkleineloo.nl<br />

(website met informatie over grondsoorten in Nederland en landbouwgewassen)<br />

Informatieve boeken<br />

Bodemkunde, dr.ir.s.f.kuipers Wolters Noordhoff<br />

Gebruikte bronnen<br />

Robert Crowther, Diep, diep onder de gronduitgeverij Ploegsma, Amsterdam 1998<br />

Onder de grond (De wereld op zak), uitgeverij Zwijsen, Tilburg 1991<br />

Marie-Pierre Klut, Steengoed, uitgeverij Zwijsen, Tilburg 1990<br />

Junior Bosatlas, uitgeverij Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Groningen 1998<br />

Marie-José Balm, De aarde (Mini-informatie), uitgeverij Wolters-Noordhoff, Groningen 2003<br />

21


Vragenlijst educatieve programma<br />

Naam School: Groep:<br />

1. Heeft de school in voorgaande jaren als eens deelgenomen aan een educatieve activiteit <strong>van</strong> het<br />

museum? Zo ja, bij welke expositie?<br />

2. Wat vond u <strong>van</strong> de manier waarop de school werd geïnformeerd over het educatieve aanbod?<br />

3. Bent u tevreden over het tijdstip?<br />

Evaluatie<br />

4. a) Heeft u de informatie vooraf op tijd ont<strong>van</strong>gen?<br />

b) Bent u tevreden over de vorm (cd-rom, leerkrachtenboekje, leerlingen werkboekje,<br />

tentoonstellingsteksten) waarin u de informatie vooraf heeft ont<strong>van</strong>gen?<br />

5. Sloot het lesmateriaal op de cd-rom en de museumles goed aan bij het niveau <strong>van</strong> de groep(en)<br />

en de lesstof op school?<br />

6. Wat vonden de leerlingen over het algemeen <strong>van</strong> het leerlingen werkboekje?<br />

7. Sloot het lesmateriaal <strong>van</strong> de cd-rom goed aan op het museumbezoek?<br />

8. Bent u tevreden over de organisatie <strong>van</strong> het museumbezoek?<br />

22


9. Bent u tevreden over de lengte <strong>van</strong> het museumbezoek?<br />

10. Bent u tevreden over de begeleiding tijdens het museumbezoek?<br />

11. Wat vonden de leerlingen over het algemeen <strong>van</strong> het museumbezoek?<br />

12. Was het een probleem zelf vervoer <strong>van</strong> en naar het museum te organiseren?<br />

13. Is het nodig dat het museum het vervoer organiseert?<br />

14. Doet u ook mee als u voor georganiseerd vervoer moet betalen?<br />

Zo ja, hoeveel wilt u hier maximaal aan besteden?<br />

15. Doet u ook mee als u entree moet betalen?<br />

Kosten €1.50 per leerling.<br />

16. Doet u ook mee als u voor alles moet betalen?<br />

Heeft u nog opmerkingen / wensen / suggesties:<br />

23


Afdeling educatie<br />

Minckelersstraat 11<br />

(De Heerenveense School)<br />

8442 CE Heerenveen<br />

Telefoon (0513)623408<br />

Fax (0513)645782<br />

educatie@willem<strong>van</strong>haren.nl<br />

www.willem<strong>van</strong>haren.nl<br />

24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!