08.09.2013 Views

Intern noodplan - Psychiatrisch Centrum Sint-Jan

Intern noodplan - Psychiatrisch Centrum Sint-Jan

Intern noodplan - Psychiatrisch Centrum Sint-Jan

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Psychiatrisch</strong> Dienst PBW<br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong> <strong>Intern</strong> <strong>noodplan</strong> 2006<br />

<strong>Intern</strong> Noodplan <strong>Psychiatrisch</strong> <strong>Centrum</strong> <strong>Sint</strong>-<strong>Jan</strong> Eeklo 2006<br />

Van toepassing op het domein:<br />

Oostveldstraat 1<br />

9900 Eeklo<br />

Opsteller: Ingrid Maerten,<br />

preventieadviseur<br />

Datum laatste bijwerking: April 2007<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 1/31


Documentnummer:<br />

C.31.01<br />

Module:<br />

Onderwerp:<br />

<strong>Intern</strong>e dienst PBW<br />

Directie:<br />

M. Vanhauwenhuysse<br />

SAR- beheersysteem ®<br />

31. Noodplanning <strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> Eeklo<br />

01. NOODPLAN<br />

Deel I<br />

BRANDBESTRIJDINGS- EN ONTRUIMINGSPLAN<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> vzw<br />

Versie 1.2006<br />

1. INLEIDING 4<br />

2. ALGEMENE INLICHTINGEN 5<br />

2.1. Beschrijving van de gebouwen en aanwezigheid 6<br />

2.2. Inplanting en toegangswegen 6<br />

2.3. Beschrijving van de beschikbare blusmiddelen 6<br />

2.4. Beschrijving van de gevaarlijke inrichtingen 6<br />

3. TOELICHTING BRAND – THEORIE 7<br />

3.1. Het brandproces 7<br />

3.2. Rook 7<br />

3.3. De verschillende soorten brand 7<br />

4. WAARSCHUWING EN ALARMERING 8<br />

4.1. Alarmering – algemeen 8<br />

4.2. <strong>Intern</strong>e alarmering 8<br />

4.3. Externe alarmering 8<br />

4.4. Toegang tot de gebouwen 9<br />

4.5. Brandbestrijding 9<br />

4.5.1. brandmeldknop 9<br />

4.5.2. rookdetectoren 9<br />

5. GETROFFEN VOORZORGSMAATREGELEN 10<br />

5.1. Brandblustoestellen 10<br />

5.1.1. de poederblusser 10<br />

5.1.2. de CO2-blusser of koolzuursneeuwblusser 14<br />

5.2. De slanghaspel of muurhaspel 15<br />

5.3. Wanneer redden en blussen 16<br />

5.4. Vluchtwegen 16<br />

5.5. Pictogrammen : toelichting 17<br />

5.5.1. evacuatiepictogrammen 17<br />

5.5.2. pictogrammen voor brandbestrijdingsmiddelen 18<br />

5.6. Veiligheidsverlichting 18<br />

6. EVACUATIE VAN HET GEBOUW – DE ONTRUIMINGSPROCEDURE 19<br />

6.1. Het ontruiming- / evacuatiesignaal 19<br />

6.2. Het crisiscentrum 19<br />

6.3. De verzamelplaatsen 19<br />

6.4. Instructies met betrekking tot de verzamelplaats 20<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 2/31


7. INSTRUCTIES “WAT TE DOEN IN GEVAL VAN BRAND” 21<br />

7.1. Algemene richtlijnen ter voorkoming van brand en ongevallen bij brand 21<br />

7.2. Algemene instructies in geval van brand 21<br />

7.3. Wat te doen bij brand – receptie 21<br />

7.4. Wat te doen bij brand – gebouwverantwoordelijke 22<br />

7.5. Wat te doen bij brand – evacuatieverantwoordelijke 22<br />

7.6. Wat te doen bij brand – technische dienst 22<br />

7.7. Instructie EHBO-verlening 22<br />

8. INFORMATIE MET BETREKKING TOT DIT INTERN NOODPLAN 23<br />

9. BIJLAGEN<br />

Beslissingsschema 24<br />

Rookalarm 25<br />

Algemene informatie 26<br />

Nuttige telefoonnummers 27<br />

Taakomschrijving van de verantwoordelijke 28<br />

Taakomschrijving van de crisisploeg 29<br />

Brandalarm 30<br />

Deel II<br />

INTERN NOODPLAN VISIO<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong>-<strong>Jan</strong> vzw<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 3/31


1. INLEIDING<br />

In een gebouw of ruimte waar vele mensen op hetzelfde tijdstip samen zijn is het noodzakelijk om op<br />

een gedisciplineerde wijze, alle mensen zo snel mogelijk en zo efficiënt mogelijk uit het gebouw te<br />

krijgen. Dat dit niet altijd gemakkelijk en vanzelfsprekend is, is normaal. Wel moet er op geregelde<br />

tijdstippen geoefend worden. Het is uit deze oefeningen dat men moet leren en lessen trekken zodat<br />

men degelijk voorbereid is voor een echte evacuatie. <strong>Psychiatrisch</strong> <strong>Centrum</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> verdient in het<br />

algemeen verband met preventie en veiligheid bijzondere aandacht, en dit om de volgende redenen:<br />

• Het <strong>Psychiatrisch</strong> <strong>Centrum</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> heeft net als scholen, winkelcentra en andere heel veel<br />

mensen op een bepaalde plaats.<br />

• Het personeel heeft weliswaar kennis en ervaring maar niet noodzakelijk met risicovolle<br />

situaties die zich kunnen voordoen in het centrum.<br />

• Het overbrengen van informatie omtrent veiligheid aan het personeel vereist een<br />

verantwoorde didactische aanpak.<br />

Opzet en aanpak<br />

De hiërarchie neemt de centrale plaats in bij de aanpak van preventieve maatregelen. Immers, het is<br />

de werkgever en de hiërarchie die verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle werknemers in en om<br />

de gebouwen.<br />

De werkgever en de hiërarchie moet er dan ook voor zorgen dat iedereen bij een (dreigende)<br />

noodsituatie handelt volgens een basisscenario.<br />

Vandaar dat <strong>Psychiatrisch</strong> <strong>Centrum</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> dit <strong>noodplan</strong> heeft opgesteld, waarin het basisscenario is<br />

opgenomen.<br />

In dit basisscenario komen de volgende zaken aan bod:<br />

• Voorzorgsmaatregelen : beschrijving van brandmeldsystemen en brandbestrijdingsvoorzieningen,<br />

toelichting van de pictogrammen die in het centrum worden gebruikt.<br />

• Brandinstructies voor het personeel.<br />

• Ontruimingsplannen of evacuatieplattegronden.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 4/31


2. ALGEMENE INLICHTINGEN<br />

Naam: <strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong><br />

Adres: Oostveldstraat 1<br />

Gemeente: 9900 Eeklo<br />

Tel: 09/376.97.11<br />

Fax: 09/376.97.49<br />

E-mail : www.psyeeklo.be<br />

Omschrijving:<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum<br />

Directeur<br />

Naam: Dhr. Marc Vanhauwenhuyse<br />

Tel: 09/376.97.02<br />

Gsm : 0475 /48 23 40<br />

E-mail: alg.dir@psyeeklo.be<br />

Administratie / Receptie<br />

Naam: Dhr. Marc Vanhauwenhuyse<br />

Mevrouw Hilde Criel<br />

Tel : 09/376.97.11<br />

Tel: 09/376.97.00<br />

E-mail: dir.secretariaat@psyeeklo.be<br />

Technische Dienst<br />

Naam: Dhr. Danny Haegeman<br />

Tel : 09/376.97.19<br />

Gsm: 0476 /91 79 53<br />

E-mail: tech.dienst@psyeeklo.be<br />

Preventieadviseur<br />

Naam: Dhr. Pascal Van Durme<br />

Gsm: 0475/97.01.74<br />

E-mail: pascal.vandurme@ibeve.be<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 5/31


2.1. Beschrijving van de gebouwen en aanwezigheid<br />

Het centrum bestaat uit 11 gebouwen met 15 afdelingen. De afdelingen zijn voorzien van een letter. De<br />

indeling en de omvang van de gebouwen zijn weergegeven op een grondplan.<br />

Aan de receptie in het hoofdgebouw A gelegen aan de Oostveldstraat is er bijna altijd iemand<br />

aanwezig. Op weekdagen van 07:00 tot 21:00 en in de weekends en feestdagen van 08:00 tot 19:20.<br />

Buiten de uren wordt de telefonische receptie opgevangen door de acute psychiatrie gebouw O.<br />

In de andere gebouwen hebben overwegend verplegende en verzorgende activiteiten plaats, deze<br />

gebouwen zijn dag en nacht bemand.<br />

Het hoofdgebouw A bestaat uit administratieve lokalen, vergaderzalen, een kapel, keuken en<br />

woongedeelte voor de zusters. In de afdelingsgebouwen zijn er een keuken, woonkamers,<br />

gemeenschappelijke zitruimten, kamers met bedden, badkamers, bergingen, een polyvalente ruimte<br />

en linnenkamers aanwezig. De grootkeuken met cafetaria, de technische dienst en de magazijnen,<br />

een kapsalon en de wasserij zijn in een apart gebouw B gehuisvest. Een aanwezigheid van de<br />

gevaarlijke producten beperkt zich tot reinigingsproducten en onderhoudsproducten van het<br />

huishoudelijk personeel / technische dienst en medicatie voor de bewoners. De medicamenten worden<br />

in de verpleegposten en/of in de apotheek bewaard.<br />

Medische gassen, vaste en mobiele zuurstofflessen, zijn eveneens aanwezig. Aan gebouw H is er een<br />

vaste opstelling van flessen aanwezig. ( zie plan in bijlage)<br />

De ruimten en het sanitair water worden verwarmd met centrale verwarming op aardgas.<br />

2.2. Inplanting en toegangswegen<br />

Oostveldstraat & Pussemierstraat<br />

Het gebouwencomplex wordt omsloten door de Oostveldstraat en de Pussemierstraat. Aan de<br />

Pussemierstraat wordt een deel van het terrein omsloten door privé woningen.<br />

Voor een gedetailleerde plaatsbeschrijving. ( zie omgevingsplan in bijlage)<br />

Evacuatie algemeen:<br />

• De evacuatie gebeurt onder leiding van de verantwoordelijke van het te evacueren<br />

gebouw<br />

• Beschrijving van de verzamelplaatsen van de verschillende gebouwen ( zie plan in<br />

bijlage)<br />

2.3. Beschrijving van de beschikbare blusmiddelen:<br />

Er zijn in de verschillende gebouwen brandblussystemen aanwezig en rookmelders.<br />

2.4. Beschrijving van de gevaarlijke inrichtingen:<br />

Er zijn geen specifieke zones die als gevaarlijk kunnen omschreven worden.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 6/31


3. Toelichting brand – theorie<br />

3.1. Het brandproces<br />

Opdat brand zou kunnen ontstaan moeten drie elementen tegelijk aanwezig zijn:<br />

• een brandbare stof (papier, hout, ...)<br />

• zuurstof (lucht)<br />

• een energiebron (vonk, lucifer, oververhitting, ...)<br />

Deze 3 elementen worden voorgesteld in een branddriehoek<br />

Wanneer we bijgevolg minimum één van deze drie elementen tijdens een brand wegnemen zal de<br />

brand beëindigd worden. Zo zal een brand in een frietketel kunnen geblust worden door de lucht af te<br />

snijden (branddeken). Door het blussen van brandbare materialen met water zal de temperatuur dalen<br />

(wegnemen van de energiebron). En tenslotte, wanneer al het brandbare materiaal opgebrand is, zal<br />

de brand vanzelf stoppen.<br />

3.2. Rook<br />

“Waar rook is, is vuur”. Bij elke brand gaat er een rookwolk verschijnen. Deze wolk kan verschillen van<br />

kleur, geur en dichtheid. Dit naargelang de aard van de brandbare stof. ALTIJD is de rook gevaarlijk.<br />

Het is een wervelende massa van onverbrande koolstofdeeltjes. De samenstelling van de rookgassen<br />

bestaat hoofdzakelijk uit CO en CO2, waterdampen en allerhande componenten. Het gevaarlijkste van<br />

deze componenten is de koolstofmonoxide (CO). De hoeveelheid CO is nochtans maar ± 1%, maar bij<br />

inademing van ± 0,3% is het voor de mens al fataal. Het CO zet zich vast op de rode bloedlichaampjes<br />

zodat het zuurstoftransport naar de hersenen wegvalt.<br />

Blijf bij een rookontwikkeling zo laag mogelijk bij de grond, daar de rook steeds naar boven zal<br />

stijgen (warme lucht stijgt).<br />

3.3. De verschillende soorten brand<br />

Zuurstof Brandbare stof<br />

Temperatuur<br />

Er bestaan vier zogenaamde brandklassen:<br />

A-brand: branden van vaste materialen, met uitzondering van metalen.<br />

B-brand: branden van vloeistoffen.<br />

C-brand: branden van gassen.<br />

D-brand: branden van metalen.<br />

Elk van deze branden moet op een specifieke manier geblust worden. Zo kunnen vloeistoffen niet<br />

geblust worden met water. Voor gasbranden moet de gastoevoer afgesloten worden, vooraleer men de<br />

gasbrand efficiënt kan blussen.<br />

Meer toelichting hieromtrent volgt verder.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 7/31


4. Waarschuwing en alarmering<br />

4.1. Alarmering – algemeen<br />

Wanneer iemand brand opmerkt heeft die tot plicht onmiddellijk een verantwoordelijke te<br />

waarschuwen. Dit kan gebeuren door het indrukken van een brandmeldknop of melden via een<br />

telefoon (nummer 99). De verantwoordelijke van het gebouw ontvangt een bericht op zijn telefoon en<br />

gaat onmiddellijk naar de plaats van onheil en evalueert de situatie. Indien nodig, gaat de<br />

verantwoordelijke van het gebouw het brandalarmnummer *10 112 bellen en drukt de<br />

brandmeldknop in. Zo wordt algemeen alarm gegeven in het hele gebouw. In de gebouwen met niet<br />

direct toezicht namelijk gebouw A, B, K, J en Z wordt de ‘nacht’verpleegkundige van de sociowoningen<br />

of zijn vervanger aangeduid als de verantwoordelijke van het gebouw .<br />

De crisisploeg wordt automatisch op de hoogte gebracht van de alarmering via de telefoon. De<br />

samenstelling van de crisisploeg is gebaseerd op telefoonnummers die steeds bemand zijn. De lijst<br />

van telefoonnummers is opgenomen in bijlage.<br />

Het alarm is goed herkenbaar, overal hoorbaar en is niet hetzelfde geluid als één of ander belsignaal.<br />

Het algemeen alarmsignaal moet altijd aanleiding geven tot een algemene evacuatie. Het verplegend<br />

personeel zorgt voor de patiënten en de evacuatie naar de verzamelplaats. De verantwoordelijke van<br />

het gebouw controleert de kamers, de gemeenschappelijke ruimten en de toiletten en verlaat als<br />

laatste het gebouw. Hij meldt zich na evacuatie bij de evacuatieverantwoordelijke. De<br />

evacuatieverantwoordelijke draagt een fluo geel vestje. De persoon aangesteld als<br />

evacuatieverantwoordelijke is niet werkzaam in het te evacueren gebouw maar in een naburig gebouw.<br />

De lijst van de evacuatieverantwoordelijken is opgenomen in bijlage.<br />

4.2. <strong>Intern</strong>e alarmering<br />

Bij het opmerken van brand, doe steeds één van volgende handelingen:<br />

- Bel 99<br />

- brandmeldknop indrukken<br />

Bij de melding van ‘rookalarm’ op de telefoon<br />

- de verantwoordelijke van het gebouw gaat kijken en evalueert de situatie, afhankelijk van de<br />

ernst wordt het algemeen evacuatie alarm gegeven<br />

- de crisisploeg gaat naar de plaats van onheil<br />

Indien er beslist wordt om over te gaan tot een algemene evacuatie<br />

- de verantwoordelijke van het gebouw belt *10 112 nummer en drukt de brandmeldknop in<br />

- de verantwoordelijke van het gekoppelde gebouw begeeft zich naar de evacuatieplaats van het<br />

gebouw dat geëvacueerd wordt.<br />

- de leden van de crisisploeg helpen bij de evacuatie van de patiënten<br />

- de verantwoordelijke van het gebouw controleert alle kamers, leefruimtes en toiletten en verlaat<br />

als laatste het gebouw.<br />

- hij meldt zich aan bij de evacuatieverantwoordelijke, die een fluo geel vest zal dragen en zich op<br />

de evacuatieplaats bevindt ( parking aan het gebouw)<br />

4.3. Externe alarmering<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 8/31


Bij het uitbreken van brand moet ongeacht de grootte van de brand en ongeacht het resultaat van de<br />

eigen bluspoging altijd onmiddellijk de brandweer worden gewaarschuwd. ( = op advies van de<br />

brandweer van Eeklo)<br />

Het kan zijn dat de vaste telefoontoestellen niet meer werken door uitval van de elektriciteit ( tot 30<br />

minuten na uitval zijn ze nog actief), gelieve hiermee rekening te houden.<br />

Men kan vanaf heden altijd naar het algemeen Europees noodnummer 112 bellen.<br />

Men kan echter ook nog steeds naar het nummer 100 bellen, dan komt men automatisch bij dezelfde<br />

instantie terecht.<br />

De operator zal dan enkele vragen stellen in verband met de plaats van de brand, zijn er eventuele<br />

gekwetsten, bevinden er zich nog personen in het gebouw,... Kan men niet op deze vragen<br />

antwoorden zal hij dadelijk de brandweer uitsturen en u vragen informatie in te winnen en zo snel<br />

mogelijk terug contact op te nemen met het noodnummer.<br />

4.4. Toegang tot de gebouwen<br />

Wanneer de hulpdiensten arriveren is de toegankelijkheid tot de plaats van de brand uiterst<br />

belangrijk. Hier mag geen tijd mee verloren worden. In het centrum gaan de slagbomen onmiddellijk<br />

open bij brandalarm . Toch is het interessant dat de verantwoordelijke van het PVT of de nachtwaker<br />

nagaat of de hulpdiensten zo vlug mogelijk deze plaats kunnen bereiken en dat ze iemand uitsturen<br />

die de brandweer opwacht. Er mogen geen voertuigen en dergelijke gestationeerd worden op en<br />

rond de belangrijkste toegangen tot de gebouwen.<br />

In bijlage worden de aanrijroute en wegrijroute naar de verschillende gebouwen aangegeven.<br />

4.5. Brandbestrijding<br />

4.5.1. Brandmeldknop<br />

Wanneer iemand brand opmerkt kan die een brandmeldknop indrukken, de interventieploeg wordt op<br />

die manier verwittigd.<br />

De locatie van een brandmelder wordt door onderstaand pictogram weergegeven op<br />

de evacuatieplattegronden.<br />

4.5.2. Rookdetectoren<br />

Naast brandmelders zijn er ook rookdetectors geplaatst.<br />

Indien een rookdetector geactiveerd wordt door rook, krijgt men een melding op de alarmcentrale. De<br />

zone waarin de melding plaatsvindt wordt weergegeven op de centrale.<br />

In functie van de ernst, zal de verantwoordelijke van het gebouw, oordelen of al dan niet op de<br />

brandcentrale het evacuatiesignaal dient geactiveerd te worden.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 9/31


Bij ontruiming/evacuatie worden alle in het gebouw aanwezige personen gewaarschuwd via een<br />

geluidssignaal (ononderbroken signaal), dat over het volledige gebouw hoorbaar is.<br />

Na het horen van het evacuatiesignaal moet het gebouw direct, doch kalm en zonder paniek te<br />

veroorzaken, verlaten worden.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 10/31


5. Getroffen voorzorgsmaatregelen<br />

Het gebouw is voorzien van blustoestellen en slanghaspels.<br />

5.1. Brandblustoestellen<br />

Er zijn verschillende soorten blustoestellen aanwezig: poederblussers, CO2-blussers (=<br />

koolzuursneeuwblussers) en de recente waterblussers! Elk werken ze volgens hun eigen principe<br />

waardoor één van de drie elementen van de vuurdriehoek weggenomen wordt.<br />

Ze worden tenminste éénmaal per jaar gecontroleerd door deskundigen. De opmerkingen worden<br />

meteen overgemaakt aan de preventiedienst die zorgt voor de nodige opvolging.<br />

Alle interventieleden moeten de bedieningsvoorschriften van deze blusmiddelen kennen. Daartoe<br />

werden een aantal toelichtende instructiekaarten uitgewerkt.<br />

zie bijlage :. welk blusmiddel te gebruiken?<br />

bijlage : gebruik van blusmiddelen<br />

De keuze van het soort blusmiddel is afhankelijk van de soort brandbare stoffen in de omgeving waar<br />

het geplaatst is.<br />

Deze blusmiddelen zijn er voor gemaakt om door een leek te worden bediend. Op elk blusmiddel is<br />

een duidelijke gebruiksaanwijzing geschreven. De interventieleden moeten ten alle tijde op de hoogte<br />

zijn van de werking van dergelijke blustoestellen.<br />

Wanneer men deze nog moet gaan leren als er brand is uitgebroken, komt er waarschijnlijk niets van<br />

terecht!<br />

Algemeen: Blus enkel indien u daartoe opgeleid bent en dit geen extra gevaar voor u oplevert<br />

en indien u steeds een vluchtmogelijkheid behoudt. Doe slechts één poging! Hang nooit een<br />

gebruikt toestel, hoe weinig ook, terug op zijn voorziene plaats. Ze moeten altijd terug gevuld<br />

worden.<br />

Hieronder wordt een beperkte beschrijving gegeven van de werking van de blustoestellen, beschikbaar<br />

in de gebouwen. Er wordt ook verwezen naar de bijlagen.<br />

5.1.1. De poederblusser<br />

Deze toestellen bestaan uit een houder, die het poeder bevat en een kleine C02-houder, die binnenin is<br />

aangebracht. Deze kleine houder dient om het poeder onder druk te brengen. Er zijn draagbare<br />

toestellen van 6 of 9 kg. Ze zijn voorzien van een relatief korte slang en een afsluitbaar, handbediend<br />

pistool.<br />

WERKINGSPRINCIPE :<br />

Bij toestellen die je manueel onder druk moet zetten zal door het inslaan van de slagpin in de CO2houder,<br />

de C02 in de poederhouder (de fles) dringen. Het drijft het poeder door de druk naar buiten. Dit<br />

poeder, grotendeels bestaande uit natriumbicarbonaat, heeft een anti-katalytische werking met<br />

betrekking tot de brandhaard. Dit wil zeggen dat het het brandproces vertraagt.<br />

De bluskracht van een poederblusser ligt drie tot vier maal hoger dan deze van een C02-blusser.<br />

Bovendien vormt de poederwolk een scherm tegen de hitte en verdrijft het de rook. Een belangrijk<br />

nadeel is dat het echter ook het zicht wegneemt.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 11/31


HOE GEBRUIKEN (lees regelmatig de op het toestel aangebrachte gebruiksaanwijzing):<br />

• Neem het toestel van de muur.<br />

• Breng het toestel onder druk (borgpen verwijderen).<br />

• Knop indrukken.<br />

Test of het toestel naar behoren werkt. Dit kan eenvoudig met behulp van het pistool.<br />

• Benader de brand.<br />

• Richt de straalpijp op de basis van de vlammen en blus door de brand in een poederwolk te<br />

omhullen. Houd een afstand van 3 à 4 meter tot de brand.<br />

• Doe slechts één poging.<br />

• Let na de blussing op mogelijke opflakkering.<br />

HOE CORRECT GEBRUIKEN :<br />

Aan de hand van een aantal tekeningen wordt duidelijk gemaakt hoe het blussen dient te gebeuren.<br />

Het is aan te raden dat u dit in de praktijk reeds geoefend hebt.<br />

In de regel een brand van onder naar boven aanpakken, met uitzondering van: uit- of overstromende<br />

vloeistoffen, branden van boven, vanaf de stroom naar beneden aanpakken.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 12/31


Bij het blussen van vloeistofbranden (oppervlaktebranden) niet met een gebonden straal blussen, doch<br />

het bluspoeder als een wolk over de hele brandhaard leggen. Zoniet kan u de brandhaard open<br />

spuiten.<br />

Voor het bestrijden van een groter geworden brand, niet het ene na het andere blusapparaat<br />

gebruiken, doch een voldoende aantal tegelijk. Wanneer u de brand niet meer de baas kunt brengt u<br />

zichzelf zo snel mogelijk in veiligheid.<br />

Bij het bestrijden van een geringe brand, het blusapparaat niet nodeloos leegspuiten. Er kan zich nog<br />

steeds een heropflakkering voordoen.<br />

Rekening houden met dode hoeken in de Zelfs de kleinste vlammen kunnen<br />

omgeving. de brand weer doen herbeginnen.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 13/31


OPMERKINGEN:<br />

• Wanneer u een brand hebt bestreden en er is geen tussenkomst van de brandweer nodig<br />

geweest, moet men toch steeds de raad van de brandweer inwinnen. Deze zullen dan<br />

beslissen of ze al dan niet ter plaatse komen voor controle.<br />

• NOOIT een gebruikt toestel, hoe weinig ook gebruikt, terug op zijn voorziene plaats hangen.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> NOODPLAN 14/31


5.1.2. De CO2-blusser of koolzuursneeuwblusser<br />

Het voordeel van dergelijke blustoestellen is dat het twee elementen uit de vuurdriehoek wegneemt.<br />

Ten eerste verdrijft de C02 de zuurstof en ten tweede daalt de temperatuur (-80°C).<br />

Je herkent ze aan hun afgeronde grijze kop (bovenste deel van de fles) en aan het typische slang (een<br />

zwarte “trompet”).<br />

Een bijkomend voordeel is dat het bestaat uit een gas, weliswaar in bevroren toestand. Binnen in de<br />

fles bevinden zich “sneeuwvlokken”, bevroren CO2. Wanneer dit uit de fles komt zullen de vlokken<br />

verdampen en een gas vormen. Door het feit dat het een gas is, kunnen deze toestellen gebruikt<br />

worden om technische/elektrische installaties, computers, ... te blussen zonder veel schade aan te<br />

richten. Het gas verdampt immers, in tegenstelling tot poeder, dat tot diep in de installaties zou<br />

dringen.<br />

CO2 is een inert gas, niet giftig, noch corroderend. De vloeistof in de fles koelt af bij het naar buiten<br />

komen tot een temperatuur van ongeveer 78-79 °C. Dit heeft drie belangrijke gevolgen:<br />

• Het is VERBODEN om personen (of dieren) te blussen want het veroorzaakt ernstige<br />

vrieswonden.<br />

• Het is gevaarlijk voor mensen in kleine ruimtes daar het de zuurstof verdringt.<br />

• Tijdens het blussen moet steeds het handvat vastgehouden worden, en niet de “trompet”. Dit<br />

zou eveneens vrieswonden veroorzaken aan de handen.<br />

HOE GEBRUIKEN (lees regelmatig de op het apparaat aangebrachte gebruiksaanwijzing):<br />

• Neem het toestel van de muur en zet het neer<br />

• Borgpen uittrekken<br />

• Toestel opnemen, één hand het handvat van de trechter, één hand het handvat + knijpkraan<br />

Best eerst testen of het toestel naar behoren werkt door kort even in de lucht te spuiten<br />

• Benader de brand<br />

• Trechter richten<br />

• Knijpkraan indrukken<br />

• Richt de straalpijp op de basis van de vlammen. Houd een afstand van 1 tot 1,5 meter tot de<br />

brand.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 15/31


5.2. De slanghaspel of muurhaspel<br />

De haspel kan voorkomen in vrije toestand of kan in een kast weggeborgen zitten. Er wordt geblust<br />

door middel van water. Door het water zal de temperatuur van de brand dalen, waardoor het element<br />

“energie” van de vuurdriehoek weggenomen wordt.<br />

De slanghaspel heeft een lengte van 20- 25 of 30m, op het uiteinde van een haspel is een vaste lans<br />

bevestigd.<br />

HOE GEBRUIKEN (lees regelmatig de op de haspel aangebrachte gebruiksaanwijzing):<br />

• Afsluitkraan opendraaien/<br />

• Slang afrollen – uitlopen. Dit gebeurt het best door twee personen.<br />

• Straalpijp openen en richten op de vlammenbasis. Doe slechts één poging!<br />

• Let na de blussing op mogelijke opflakkering.<br />

Aandachtspunten:<br />

• Blijf altijd zo laag mogelijk bij de grond. Hitte en rook stijgen immers.<br />

• Blijf zelf altijd achter de beschermende waterstraal.<br />

• Vergewis u er altijd van of er een vluchtweg mogelijk blijft. Laat u niet insluiten.<br />

• Haspels mogen NIET gebruikt worden bij branden van vloeistoffen zoals een olieplas,<br />

frituurketel, ... Daardoor zal enkel de plas open gespoten worden en zal de brand zeer sterk<br />

uitbreiden. Bij een frituur zal het water direct verdampen en brandende oliedeeltjes mee in de<br />

lucht sleuren. Dit kan meters hoog zijn!! Ernstige brandwonden.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 16/31


5.3. Wanneer redden en blussen<br />

Als u een brand ontdekt moet dit onmiddellijk gemeld worden. Daarna probeert u, indien mogelijk, te<br />

blussen en/of de bedreigde persoon te evacueren.<br />

Uw veiligheid en deze van je collega’s komt op de eerste plaats!<br />

Indien de bedreigde persoon zich in een ruimte bevindt, waar brand kan zijn, doe dan de deur niet<br />

direct open, maar voel met de hand of deze warm is. Als dit het geval is, kunt u niets meer doen. Laat<br />

de deur dicht en vang de brandweer op om hun zo snel mogelijk naar de brand te brengen. Dit geldt<br />

ook als er rook onder de deur uitkomt!<br />

Indien de deur niet bijzonder warm aanvoelt kunt u het riskeren deze een klein stukje te openen. Ga<br />

hierbij laag zitten om eventuele steekvlam te ontwijken. Als in de ruimte alles nog redelijk zichtbaar is,<br />

kunt u de bedreigde persoon eruit halen. Doe dit niet als er veel rook in de ruimte hangt! Wacht dan op<br />

de brandweer. De meeste slachtoffers bij brand komen immers om door rook!<br />

Het voorgaande geldt ook voor een bluspoging, uiteraard moet hierbij elk risico vermeden worden!<br />

Algemeen: blus enkel indien dit geen extra gevaar voor u oplevert en indien u steeds een<br />

vluchtmogelijkheid behoudt. Doe slechts één poging!<br />

Blus enkel indien u een geoefend blusser bent. Doe in ieder geval slechts één poging. Lukt het niet,<br />

doe dan de deur dicht en verlaat het gebouw.<br />

Probeer dan ook steeds met twee personen te gaan, daar de evacuatie van een persoon toch enige<br />

spierkracht vereist. Blijf steeds DICHT BIJ MEKAAR.<br />

Als u tijdens de evacuatie door een ruimte moet waar rook hangt om een veilige plaats te bereiken,<br />

kies dan liever een andere weg. Indien dit onmogelijk is, blijf dan laag bij de grond.<br />

Blijf bij elkaar en kruip langs de muur.<br />

5.4. Vluchtwegen<br />

Een vluchtweg is een weg bestemd om de aanwezige personen, in geval van brand, de gelegenheid te<br />

geven vanuit die ruimte op een veilige wijze een veilige plaats te bereiken.<br />

Alle gangen en trappenhuizen zijn vluchtwegen. De vluchtwegen moeten ten alle tijde vrij blijven! Ze<br />

mogen nooit op slot gedaan worden, noch mogen er zich obstakels bevinden voor een deur of in een<br />

vluchtweg. Elk personeelslid van <strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> moet hier voldoende aandacht<br />

voor hebben.<br />

Indien mogelijk moeten na ontvluchten via deze deuren, de deuren weer gesloten worden.<br />

De vluchtwegen zijn op plattegronden door middel van pictogrammen en groene richtingspijlen<br />

aangegeven.<br />

De evacuatieplattegronden bevinden zich in bijlage van dit <strong>noodplan</strong>.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 17/31


5.5. Pictogrammen: toelichting<br />

Aan het personeel werkzaam in een gebouw, klanten, bezoekers, moet op een permanente wijze<br />

informatie verschaft worden inzake aanwezige risico's, brandbestrijdingsmiddelen, gebods- en<br />

verbodsbepalingen en evacuatiemogelijkheden. Deze noodzakelijke informatie wordt gegeven door<br />

middel van pictogrammen.<br />

5.5.1. Evacuatiepictogrammen<br />

Naast de normale uitgangen zijn er ook nooduitgangen. In principe zijn dit deuren en traphallen die<br />

naar buiten leiden of naar een apart compartiment. De nooduitgangen of de verwijzing ernaar zijn<br />

aangeduid door overeenkomstige groen-witte pictogrammen.<br />

Dit pictogram is voorbehouden voor een geldige uitgang die tegelijkertijd dient als<br />

gewone uitgang. Een belangrijk criterium voor een reglementaire uitgang is dat de deur<br />

naar buiten draait en altijd te openen is.<br />

Een uitgang die niet voldoet aan de eisen van een nooduitgang mag niet worden<br />

aangeduid met een pictogram in de reddingskleuren (groen – wit), wel met het zwart –<br />

wit aanwijzingspictogram. Zo moet dit pictogram gebruikt worden voor deuren die naar<br />

binnen toe draaien. Soms wordt echter ook geopteerd om toch een groen pictogram te<br />

gebruiken, dit om verwarring tussen beide borden te voorkomen. Voorwaarde is wel dat<br />

dan een bijkomende instructie wordt geplaatst met de vermelding “trekken”.<br />

Deze pictogrammen worden gebruikt bij een geldige nooduitgang als de<br />

deur alleen maar een noodfunctie heeft en geen “dagelijkse” uitgang is. Het<br />

eerste geeft de plaats weer van een nooduitgang (of de doorgang naar<br />

een nooduitgang), de twee andere de te volgen richting.<br />

Pictogram om de vluchtweg naar een trap aan te duiden<br />

Pictogram om de vluchtweg naar een noodtrap aan te duiden<br />

De pictogrammen worden gehangen boven de deur, niet erop. Door de pictogrammen boven de deur<br />

te plaatsen is het van op grotere afstand waarneembaar en dit blijft ook zo wanneer de deur openstaat.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 18/31


5.5.2. Pictogrammen voor brandbestrijdingsmiddelen<br />

Pictogram voor de aanduiding van brandblusapparaten.<br />

Pictogram voor de aanduiding van slanghaspels.<br />

Voor haspels mag het pictogram op de kast aangebracht worden. Het is aan te raden<br />

ook een pictogram op dezelfde hoogte van de andere pictogrammen aan te brengen.<br />

5.6. Veiligheidsverlichting<br />

Pictogram voor de aanduiding van een brandmeldknop.<br />

De aanduiding van een telefoon te gebruiken in geval van brand en een brandladder<br />

kan gebeuren met deze pictogrammen. Controleer wel nog of de telefoon kan gebruikt<br />

worden bij het uitvallen van de elektriciteit.<br />

De veiligheidsverlichting moet de evacuatiewegen voldoende verlichten en eveneens gedurende de<br />

nodige evacuatietijd (tenminste 1 uur) toelaten dat een vlotte toegang tot de evacuatiewegen verzekerd<br />

is.<br />

Minimum jaarlijks moet de verlichting gecontroleerd worden of ze nog goed functioneert.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 19/31


6. Evacuatie van het gebouw – de ontruimingsprocedure<br />

6.1. Het ontruiming- / evacuatiesignaal<br />

Bij ontruiming/evacuatie worden alle in het gebouw aanwezige personen gewaarschuwd via een<br />

geluidssignaal, dat over het volledige gebouw hoorbaar is, het evacuatiealarm. Dit signaal is<br />

ononderbroken!<br />

Bij het horen van dit signaal moet het gebouw direct, doch kalm en zonder paniek te veroorzaken,<br />

verlaten worden.<br />

Bij deze ontruiming wordt gebruik gemaakt van de gangen en uitgangen zoals aangegeven op de<br />

evacuatieplattegrond en zoals geoefend tijdens de evacuatieoefeningen.<br />

Alle bezittingen worden achtergelaten. Niemand mag het gebouw terug in om bezittingen op te halen.<br />

6.2. Het crisiscentrum.<br />

Bij een eventuele uitslaande brand moet een crisiscentrum opgesteld worden. Van daaruit wordt alles<br />

gestuurd.<br />

Eerste crisiscentrum : Hoofdgebouw A - receptie<br />

Backup crisiscentrum : De achtkanter - cafetaria<br />

De brandweer en de directie plegen hier overleg met elkaar. Alle verantwoordelijken die iets moeten<br />

melden doen dit op het crisiscentrum. Alle in- en uitgaande verbindingen worden vanuit het<br />

crisiscentrum gedirigeerd. Ook kan van hieruit contact gehouden worden met de politie, pers, familie<br />

van slachtoffers,.... indien men geen telefoon kan gebruiken, zal men beroep moeten doen op het<br />

gebruik van GSM’s, indien dit niet mogelijk is, zal alles gebeuren via politie en brandweer.<br />

6.3. De verzamelplaatsen<br />

Tijdens de ontruiming of een evacuatie van de gebouwen gaan alle patienten, werknemers en<br />

bezoekers in de richting van de vooropgestelde verzamelplaats of evacuatieplaats.<br />

De afgesproken verzamelplaatsen zijn weergegeven op de plannen in bijlage. Deze plaatsen worden<br />

aangeduid door dit pictogram:<br />

Het is belangrijk dat IEDEREEN op de verzamelplaats blijft. Dit om te voorkomen dat bepaalde<br />

personen als vermist worden opgegeven en dat daardoor de brandweer onnodige risico’s moet nemen.<br />

De verantwoordelijke van het gebouw dat geëvacueerd wordt verlaat als laatste het gebouw en meldt<br />

dit aan de evacuatieverantwoordelijke.<br />

Men blijft daar, ter beschikking van de opgeroepen hulpdiensten om hen eventuele informatie door te<br />

geven. Men kan pas de verzamelplaats verlaten wanneer hiertoe het sein wordt gegeven.<br />

Het is belangrijk dat men de hulpdiensten niet hindert! De toegangswegen voor de hulpdiensten<br />

moeten ten alle tijde vrijgehouden worden. Er kan immers nog altijd versterking bijkomen.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 20/31


6.4. Instructies met betrekking tot de verzamelplaats<br />

Het personeel begeleidt de patiënten via de aangegeven evacuatiewegen naar de verzamelplaats.<br />

Elke coördinator van een groep controleert of iedereen aanwezig is. Bij het ontbreken van personen<br />

moet u hiervan onmiddellijk de eindverantwoordelijke/ evacuatieverantwoordelijke op de hoogte (laten)<br />

brengen. Dit kan eventueel gebeuren door een collega. Niemand verlaat zonder uitdrukkelijke<br />

toestemming van de evacuatieplaatsverantwoordelijke de verzamelplaats.<br />

De evacuatieverantwoordelijke zullen duidelijk herkenbaar zijn, aan hun gele fluovest. Deze persoon<br />

ontvangt eventuele gegevens van de geevacueerde en de eindverantwoordelijke en gaat hiermee naar<br />

de hulpdiensten of rapporteert dit aan de coördinator van zijn interventieploeg/directie.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 21/31


7. Instructies “WAT TE DOEN IN GEVAL VAN BRAND”<br />

Alle werknemers zijn verplicht kennis te nemen van de brandveiligheidsinstructies en van dit<br />

brandbestrijdings- en ontruimingsplan.<br />

Deze instructies zullen jaarlijks worden doorgenomen en aan de praktijk worden getoetst door<br />

oefeningen.<br />

De basisinstructies hangen op diverse plaatsen uit. Jaarlijks worden de werknemers geïnformeerd<br />

over wat van hen verwacht wordt in geval van brand of ander onheil.<br />

7.1. Algemene richtlijnen ter voorkoming van brand en ongevallen bij brand.<br />

• Gebruik geen ondeugdelijke elektrische apparatuur of armaturen, zoals driewegstekkers en<br />

dergelijke. Wanneer u defecten of beschadigingen constateert: zorg ervoor dat niemand nog het<br />

toestel kan gebruiken zolang het niet hersteld is en verwittig onmiddellijk een bevoegde persoon.<br />

• Het is niet toegestaan elektrische toestellen of gastoestellen te plaatsen in lokalen die niet voor<br />

het gebruik hiervan zijn bestemd.<br />

• Stel u vroegtijdig (en herhaal dit regelmatig) op de hoogte van het gebruik van de aanwezige<br />

blusmiddelen. Ontbreken er geen toestellen? .<br />

• Vermijd het geheel of gedeeltelijk blokkeren van vluchtwegen, trappen, (nood-)uitgangen, ...<br />

door obstakels, zodat bij een eventuele evacuatie deze vluchtwegen niet geblokkeerd worden.<br />

Voorbeelden zijn: paletten, dozen, producten,...<br />

• Zorg dat u steeds de vluchtwegen, nooduitgangen, blusmiddelen, ... kent.<br />

• Schakel elektrische apparatuur uit na gebruik (altijd stekker uit) en bij een eventuele ontruiming.<br />

• Respecteer het rookverbod.<br />

• Hang geen brandgevaarlijke versiering op (administratieve diensten!). Gebruik geen<br />

spraybussen in de nabijheid van open vuur.<br />

• ....<br />

.<br />

7.2. Algemene instructie in geval van brand<br />

• Meld brand onmiddellijk aan<br />

• Blijf kalm. Paniek is de grootste vijand!<br />

• Breng indien nodig en indien mogelijk zonder uzelf in gevaar te brengen bedreigde personen in<br />

veiligheid.<br />

• Sluit deuren en ramen. Doe slechts één poging, ga niet terug om dit nog te doen indien u dit<br />

vergeten was.<br />

• Laat alles liggen.<br />

• Bij het ontvluchten van een met rook gevulde ruimte laag bij de grond blijven.<br />

• Ga naar het verzamelpunt, geef informatie door aan de verzamelverantwoordelijke en blijf bij uw<br />

groep.<br />

• Ga nooit terug naar binnen.<br />

7.3. Wat te doen bij brand – receptie<br />

• Ontvangen van rook/brandmeldingen via telefoon<br />

• Deze taak bestaat erin, in geval van brand, de instructies/meldingen op te volgen die gegeven<br />

worden door de gebouwverantwoordelijke .<br />

• Hou u ter beschikking van de directie/ crisiscentrum en bied hulp waar nodig.<br />

• Hou de telefoonlijnen zo veel mogelijk vrij!<br />

• Zorg voor een goede en duidelijke communicatie tussen de verschillende personen<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 22/31


7.4. Wat te doen bij brand – gebouwverantwoordelijke<br />

• Ga naar de plaats van onheil en evalueer de situatie<br />

• Breng de receptie, tel 50 op de hoogte van de situatie wanneer het alarm mag afgebazen<br />

worden en geef de nodige instructies<br />

• Ingeval van evacuatie,bel *10 112 en druk de brandmeldknop in<br />

• Zorg ervoor dat iedereen het gebouw verlaat en ga zelf na of alle leefruimte, kamers en toiletten<br />

leeg zijn<br />

• Verlaat als laatste het gebouw<br />

• Meld u aan de evacuatieverantwoordelijk en geef de nodige informatie door<br />

7.5. Wat te doen bij brand – evacuatieverantwoordelijke<br />

• De evacuatieverantwoordelijke vangt op de evacuatieplaats alle patiënten en personeelsleden<br />

op<br />

• Neem het fluo vestje en de telefoon en ga naar de evacuatieplaats<br />

• Zorg ervoor dat de patiënten en werknemers kalm blijven<br />

• Vraag bijstand indien nodig<br />

• Zorg dat de patiënten kunnen opgevangen worden in het verzamelcentrum (Sportzaal en/of<br />

Achtkanter) indien nodig<br />

• Zorg er zeker voor dat niemand het gebouw terug binnengaat<br />

• Van zodra de gebouwverantwoordelijk zich komt aanmelden is het volledig gebouw ontruimd<br />

tenzij de gebouwverantwoordelijk u andere informatie verschaft.<br />

7.6. Wat te doen bij brand: technische dienst (permanentiedienst)<br />

De technische dienst speelt een zeer belangrijke rol tijdens de evacuatie!<br />

De technische dienst heeft als taak, om in opdracht van de brandweer, eventueel installaties,<br />

machines en dergelijke uit te schakelen. Hij kent als geen ander het gebouwencomplex en dus de<br />

afsluiters van nutsvoorzieningen.<br />

• Bij het brand- of evacuatiealarm, ga steeds na waar het brand.<br />

• Sta de brandweer te hulp!<br />

• Sluit, indien mogelijk, het gas af door de hoofdschakelaar dicht te draaien (TRAAG!)<br />

• Schakel indien nodig en in overleg met brandweer de technische apparatuur af.<br />

• Hou u zich ter beschikking van de directie en bied hulp waar nodig.<br />

7.7. Instructie EHBO-verlening<br />

Het crisiscentrum of een afgebakende zone (in overleg met de brandweer) doet dienst als<br />

gewondenverzamelplaats, zolang mensen van het MUG interventieteam geen andere instructies<br />

opleggen.<br />

Het verplegend personeel gaat samen met het crisiscentrum:<br />

• Zorgen voor de gewonden en verleent de eerste hulp.<br />

• Registreert iedereen die binnenkomt en behandeld moet worden.<br />

• Brengt rapport uit aan de leiding op het crisiscentrum (directie of brandweer).<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 23/31


8. Informatie met betrekking tot dit intern <strong>noodplan</strong><br />

8.1. Voorlichting aan het personeel<br />

De directie en de preventiedienst staan in voor het toelichten van dit intern <strong>noodplan</strong> aan het personeel<br />

en organiseert de nodige oefeningen. Het verdient aanbeveling dit plan aan het voltallige personeel uit<br />

te delen.<br />

Daarnaast kan beroep gedaan worden op de hulpdiensten.<br />

De preventieofficier van de brandweer kan uitleg geven over de inhoud en werking van het<br />

gemeentelijk rampenplan. Dit plan beschrijft hoe de overheidsinstanties en de hulpdiensten reageren<br />

op een brandmelding.<br />

Dit interne <strong>noodplan</strong> is enkel van toepassing op de bedrijfsgebouwen van het psychiatrisch centrum<br />

<strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> te Eeklo. Het moet jaarlijks herzien worden, het is een dynamisch document.<br />

De directie zal steeds op de hoogte gebracht worden van de aanpassingen en de problemen die zich<br />

zouden kunnen voordoen bij een mogelijke noodsituatie!<br />

De preventiedienst staat in voor het opstellen en het aanpassen van dit plan!<br />

Met dank aan de brandweer van Eeklo!<br />

GOEDKEURING:<br />

Directie M. Vanhauwenhuyse<br />

Technische dienst D. Haegeman<br />

Preventieadviseur I. Maerten<br />

Naam Goedkeuring<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 24/31


<strong>Psychiatrisch</strong><br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong> BESLISSINGSSCHEMA<br />

Melden van brand<br />

Bel 99<br />

Druk de brandmeldknop in<br />

Einde<br />

rookalarm/<br />

brandalarm<br />

Gebouwverantwoordelijke<br />

belt<br />

naar 50<br />

Rookalarm op de draagbare<br />

telefoon<br />

Verantwoordelijke van het gebouwgaat naar de plaats van onheil.<br />

Melding BRAND alarm komt<br />

op de telefoon + crisisploeg<br />

gaat naar plaats van onheil<br />

Ernstige<br />

situatie hulp<br />

is<br />

noodzakelijk<br />

Bel * 10 112 + brandmeldknop<br />

indrukken<br />

PVT<br />

verantwoordelijke<br />

kijkt naar de<br />

slagboom<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 25/31


<strong>Psychiatrisch</strong><br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong><br />

ROOKALARM<br />

Bericht “Rookalarm” + locatie wordt op de draagbare telefoon<br />

weergegeven<br />

Verantwoordelijke van de afdeling waar het rookalarm plaatsvindt, gaat<br />

ter plaatse kijken<br />

Verantwoordelijke geeft na controle informatie door aan de receptie<br />

Afhankelijk van informatie wordt einde rookalarm gemeld aan de<br />

receptie of de gebouwverantwoordelijke zal de stappen volgen van<br />

brandalarm<br />

Einde “Rookalarm” = de receptie doet een reset van het alarmsysteem<br />

via argus<br />

Het bericht “einde rookalarm” komt op de draagbare telefoon<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 26/31


<strong>Psychiatrisch</strong><br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong><br />

ALGEMENE INFORMATIE<br />

Alle gebouwen zijn voorzien van rookmelders<br />

Alle personen van de crisisploeg worden verwittigd bij onheil –<br />

rookalarm en/of brandalarm<br />

De crisisploeg is beschikbaar tijdens de kantooruren en kan opgeroepen<br />

worden<br />

Buiten de kantooruren wordt de verantwoordelijke van het respectievelijk<br />

gebouw en de andere verantwoordelijken (zie telefoonlijst) ingeschakeld<br />

ingeval van rook- en/of brandalarm<br />

Bij ROOKALARM/BRANDALARM<br />

* Informatie wordt doorgegeven via draagbare telefoon<br />

* Zoemsignaal wordt gegeven in het gebouw<br />

* Branddeuren worden ontgrendeld<br />

* Slagbomen en hekkens gaan open<br />

Bij einde ROOKALARM/BRANDALARM<br />

* Informatie wordt doorgegeven via draagbare telefoon<br />

* Vrijgave van branddeuren en vergrendeling van desbetreffende<br />

gebouw via argusknop<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 27/31


<strong>Psychiatrisch</strong><br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong><br />

NUTTIGE TELEFOONNUMMERS<br />

Brandmelding naar de receptie (enkel melding mag via dit nummer) 99<br />

Algemeen noodnummer 100<br />

Algemeen noodnummer voor GSM 112<br />

Landschapsbureel Acute psychiatrie BU3/BU4 823<br />

Dagcentrum 732<br />

Restaurant en VIP ruimte 760<br />

Receptie voor alle communicatie 50<br />

Behandelunit 1 729<br />

Zie ook de telefoonnummers van de crisisploeg<br />

OPMERKING:<br />

De opgegeven telefoonnummers zijn niet enkel van vaste lijnen maar<br />

kunnen eveneens van draagbare toestellen zijn en bevinden zich dan<br />

niet steeds op de aangeduide locatie !!<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 28/31


<strong>Psychiatrisch</strong><br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong><br />

TAAKOMSCHRIJVING VAN DE<br />

VERANTWOORDELIJKE<br />

Bij ROOKALARM/BRANDALARM<br />

Ontvangen de melding van rookalarm op hun draagbare telefoon.<br />

Indien het alarm zich niet voordoet in hun gebouw, ga naar het<br />

desbetreffende gebouw<br />

Indien het alarm zich voordoet in hun gebouw, ga ter plaatse gaan kijken<br />

en evalueer de situatie<br />

Na evaluatie van de situatie, verwittig de receptie en geef de nuttige<br />

informatie:<br />

1. einde rookalarm / brandalarm<br />

2. actie noodzakelijk, geef nuttige informatie en exacte plaats van<br />

onheil<br />

1. Einde rookalarm / brandalarm: de receptie volgt verder op en voert<br />

de nodige stappen uit<br />

Kijk na of alle brand- en andere deuren terug gesloten zijn.<br />

2. Bel *10 112 + druk de brandmeldknop in en verzamel alle patiënten<br />

en stuur ze naar de evacuatieplaats (parking buiten het gebouw)<br />

Bekijk alle leefruimtes, kamers en toiletten na en evacueer naar de<br />

evacuatieplaats<br />

3. Meld zich bij de evacuatieverantwoordelijke en geef de nodige<br />

informatie<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 29/31


<strong>Psychiatrisch</strong><br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong><br />

TAAKOMSCHRIJVING CRISISPLOEG<br />

Leden van de crisisploeg TEL<br />

Acute psychiatrie BU1/BU2 729<br />

Acute psychiatrie BU3/BU4 726<br />

Kliniek voortgezette behandeling 781<br />

OP leefgroep 1 & 2 790<br />

OP leefgroep 3 & 4 794<br />

PVT 771<br />

Nachtwaker 820<br />

Sociowoningen 835<br />

Interventie/coördinatiedienst TEL GSM<br />

Vanhauwenhuyse Marc 702 0475/48.23.40<br />

Zr. O. Verhasselt ( tot 31/12/07 ) 703 0473/86.87.17<br />

Haegeman Danny 719<br />

Permanentie technische dienst 0476/28.73.60<br />

Pascal Van Durme 0475/97.01.74<br />

Bij Rookalarm / Brandalarm<br />

Ontvangen de melding van rookalarm op hun draagbare telefoon.<br />

Na evaluatie van de situatie door de verantwoordelijke van het gebouw wordt de<br />

receptie verwittigd. Afhankelijk van de informatie wordt einde rook / brandalarm<br />

gegeven. Bij einde rook/brandalarm doet de receptie een reset van het<br />

alarmsysteem via argus.<br />

Bij brandalarm gaat de gebouwverantwoordelijke *10 112 verwittigen en de<br />

brandmeldknop indrukken. De crisisploeg begeeft zich ter plaatse en de evacuatie<br />

wordt gestart. De evacuatieverantwoordelijke gaat naar de evacuatieplaats. De<br />

bebouwverantwoordelijke controleert alle kamers en verlaat als laatste het gebouw.<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 30/31


<strong>Psychiatrisch</strong><br />

Ziekenhuis St.-<strong>Jan</strong><br />

BRANDALARM<br />

bericht “brandalarm” + locatie wordt op de draagbare telefoon weergegeven<br />

verantwoordelijke van het gebouw waar het brandalarm plaatsvindt, gaat ter plaatse kijken<br />

verantwoordelijke van het gebouw geeft na controle informatie door aan de receptie<br />

afhankelijk van informatie wordt einde brandalarm of evacuatiealarm gegeven<br />

Einde “brandalarm = de receptie doet<br />

een reset van het alarmsysteem via<br />

argus<br />

<strong>Psychiatrisch</strong> centrum <strong>Sint</strong> <strong>Jan</strong> INTERN NOODPLAN 31/31<br />

Brandalarm wordt afgekondigd – de<br />

gebouwverantwoordelijke gaat *10 112<br />

verwittigen en eveneens de brandmeldknop<br />

indrukken – de externe hulpdiensten worden<br />

verwittigd<br />

De verpleging / crisisploeg evacueren de patiënten<br />

naar de evacuatieplaats.<br />

De evacuatieverantwoordelijke gaat naar de<br />

evacuatieplaats.<br />

De gebouwverantwoordelijke controleert alle kamers<br />

en verlaat als laatste het gebouw.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!