09.09.2013 Views

Download hier - Vtl

Download hier - Vtl

Download hier - Vtl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Handboek Praktijkopleider<br />

Middenkader en Management<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Waarvoor zijn de kaarten bedoeld?<br />

Bijgaande kaarten zijn bedoeld om de praktijkopleiders te ondersteunen bij de begeleiding van leerlingen in de volgende sectoren:<br />

Transport<br />

Logistiek<br />

Haven<br />

Luchtvaart<br />

Koopvaardij<br />

Visserij<br />

Waterbouw<br />

Scheepsbouw<br />

Binnenvaart<br />

VTL helpt je vooruit<br />

1


Praktijkopleider<br />

Welke kaarten zijn er?<br />

Inleiding<br />

1 Waarvoor zijn de kaarten bedoeld? 1<br />

Gebruiksinstructie<br />

2 Welke kaarten zijn er? 2<br />

Overzicht van de beschikbare kaarten<br />

Beroepsgericht MBO<br />

3 Wat is het MBO? 3<br />

Mbo, ROC’s, BOL en BBL<br />

4 Wat houdt beroepsgericht onderwijs globaal in? 4<br />

Aanleiding en winst van CGO en gevolgen voor het MBO<br />

5 Wat betekent beroepsgericht onderwijs voor u? 5<br />

Kenmerken van CGO volgens VTL en de bijbehorende rol van de praktijkopleider<br />

6 Hoe kunt u de kwalificatiedossiers lezen? 6<br />

Voorbeeld van een kwalificatiedossier en uitleg van de gebruikte termen<br />

Organisatie van de BPV<br />

7 Wie doet wat? 7<br />

Organisatiestructuur van VTL en rollen en verantwoordelijkheden van praktijkopleider, docent, leerling en VTL<br />

8 Welke regels gelden voor een optimale BPV? 8<br />

Inleiding op de vier groepen regels (voor leerling, leerling in dienst van VTL, leerbedrijf en school)<br />

9 Welke regels gelden voor de leerling? 9<br />

BPV-regels t.a.v. de leerling<br />

10 Welke aanvullende regels gelden voor leerlingen in dienst van VTL? 10<br />

Aanvullende BPV-regels t.a.v. leerlingen die gedetacheerd zijn door VTL/Detachering<br />

11 Welke regels gelden voor het leerbedrijf? 11<br />

BPV-regels t.a.v. het leerbedrijf<br />

12 Welke regels gelden voor de school? 12<br />

BPV-regels t.a.v. de school<br />

De competenties van de praktijkopleider<br />

13 Hoe competent bent u als praktijkopleider? 13<br />

Ervaringscheck voor de praktijkopleider<br />

14 Hoe wordt/blijft u een competente praktijkopleider? 14<br />

Toelichting op de score van de ervaringscheck<br />

Een nieuwe leerling op weg helpen<br />

15 Hoe verzorgt u de introductie van een leerling binnen uw bedrijf? 15<br />

Tips ter voorbereiding op de eerste werkdag en tips voor de eerste werkdag<br />

16 Hoe maakt u een praktijkwerkplan? 16<br />

Toelichting op het maken van een praktijkwerkplan<br />

VTL helpt je vooruit<br />

2


2<br />

Praktijkopleider<br />

<br />

Instructie geven<br />

17 Hoe geeft u de leerling instructies? 17<br />

Inleiding op de zes stappen voor het geven van instructies<br />

18 Hoe verzorgt u de voorbereiding? 18<br />

Vragen voor een goede voorbereiding en tips<br />

19 Hoe legt u de stof uit? 19<br />

Onderdelen van een goede uitleg en tips<br />

20 Hoe doet u het voor? 20<br />

Stappen voor het voordoen en tips<br />

21 Hoe zorgt u voor nadoen en terugkoppelen? 21<br />

Fasen voor nadoen en terugkoppelen en een tip<br />

22 Hoe verzorgt u een nabespreking? 22<br />

Onderwerpen voor de nabespreking en een tip<br />

23 Hoe geeft u aanvullende instructies? 23<br />

Manieren om aanvullende instructies te geven<br />

Coachen<br />

24 Hoe coacht u de leerling? 24<br />

Vragen voor de leerling, twee ezelsbruggetjes, feedback en motiveren<br />

Rekening houden met leerstijlen<br />

25 Hoe gaat u om met verschillen tussen leerlingen? 25<br />

Korte toelichting op de vier leerstijlen van Kolb en het gebruik <strong>hier</strong>van<br />

26 Hoe gaat u om met een doener? 26<br />

Kenmerken, valkuilen en leren van een doener<br />

27 Hoe gaat u om met een bezinner? 27<br />

Kenmerken, valkuilen en leren van een bezinner<br />

28 Hoe gaat u om met een denker? 28<br />

Kenmerken, valkuilen en leren van een denker<br />

29 Hoe gaat u om met een beslisser? 29<br />

Kenmerken, valkuilen en leren van een beslisser<br />

Gesprekken voeren<br />

30 Hoe voert u een slechtnieuwsgesprek? 30<br />

Fasen voor een slechtnieuwsgesprek en valkuilen<br />

31 Hoe voert u een begeleidings- of beoordelingsgesprek? 31<br />

Fasen voor een begeleidings- of beoordelingsgesprek en tips<br />

Beoordelen<br />

32 Hoe beoordeelt u een leerling? 32<br />

Waarneming en interpretatie, valkuilen, de WAKKER-methode<br />

Collega’s inschakelen<br />

33 Hoe en wanneer schakelt u collega’s in? 33<br />

Redenen om een collega in te schakelen en de STARR-methodiek<br />

Meer trainingen en meer info<br />

34 Welke trainingen kunt u volgen? 34<br />

Informatie over de training Praktijkopleider en de training Praktijkopleider Gevorderd<br />

35 Waar kunt u meer informatie vinden? 35<br />

Sites over MBO en BPV en gegevens VTL<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Omgaan met speciale groepen<br />

36 Hoe gaat u om met lastig lerenden? 36<br />

Tips voor het omgaan met lastig lerenden en het letten op het eigen gedrag<br />

37 Hoe gaat u om met allochtone leerlingen? 37<br />

Tips voor het omgaan met allochtone leerlingen en het belang van bedrijfsregels<br />

38 Hoe gaat u om met vrouwelijke leerlingen? 38<br />

Tips voor het omgaan met vrouwelijke leerlingen en het voordeel van gemengde teams<br />

39 Hoe gaat u om met slecht gemotiveerde leerlingen? 39<br />

Waarneming versus interpretatie, oorzaken voor slechte motivatie en tips voor het motiveren<br />

40 Hoe doet een leerling met ADHD? 40<br />

Informatie over ADHD, kenmerken, gevolgen en positieve eigenschappen<br />

41 Hoe gaat u om met leerlingen met ADHD? 41<br />

Tips voor het omgaan met leerlingen met ADHD<br />

42 Hoe doet een leerling met PDD-NOS? 42<br />

Informatie over PDD-NOS, kenmerken en positieve eigenschappen<br />

43 Hoe doet een leerling met Asperger? 43<br />

Informatie over Asperger, kenmerken en positieve eigenschappen<br />

44 Hoe gaat u om met leerlingen met PDD-NOS of Asperger? 44<br />

Tips voor het omgaan met leerlingen met PDD-NOS of Asperger<br />

Begrippenlijst<br />

Wat is wat? 45<br />

Begrippen met uitleg<br />

De kaarten 39 tot en met 44 zijn met behulp van de teksten van Sonja Koster tot stand gekomen.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

2


Praktijkopleider<br />

Wat is het mbo?<br />

Mbo<br />

De afkorting mbo staat voor middelbaar beroepsonderwijs. Het mbo leidt op voor zeer uiteenlopende beroepen. Binnen de<br />

sector transport en logistiek zijn dat bijvoorbeeld: assistent transport en logistiek, matroos binnenvaart, chauffeur goederenvervoer<br />

en luchtvaartdienstverlener.<br />

De beroepen worden op vier niveaus ingedeeld, van assistent (niveau 1) tot middenkaderfunctionaris (niveau 4).<br />

ROC’s<br />

De opleidingen binnen het mbo worden verzorgd door ROC’s: regionale opleidingscentra.<br />

BOL en BBL<br />

Een mbo-leerling volgt één van de twee leerwegen: BOL of BBL. De belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen BOL<br />

en BBL staan <strong>hier</strong>onder in een schema:<br />

BOL BBL<br />

Afkorting van Beroepsopleidende leerweg Beroepsbegeleidende leerweg<br />

Verhouding werk/school De hele week naar school, wel stage lopen Een of twee dagen per week naar<br />

school, de overige dagen werken (BPV:<br />

beroepspraktijkvorming) Maritiem:<br />

een hele week naar school en vijf à zes<br />

weken werken op het schip/varen.<br />

Overeenkomst met bedrijf en<br />

school<br />

Stageovereenkomst BPV-overeenkomst<br />

Relatie van de leerling tot het<br />

bedrijf<br />

De leerling is niet in dienst van het bedrijf<br />

De leerling ontvangt soms een vergoeding<br />

De leerling is in dienst van het leerbedrijf<br />

of van een detacheerder van detachering<br />

De leerling ontvangt een salaris<br />

Begeleider binnen het bedrijf Praktijkopleider / stagebegeleider Praktijkopleider<br />

Doelgroep Meestal schoolverlaters Meestal mensen uit de praktijk/<br />

schoolverlaters<br />

VTL helpt je vooruit<br />

3


De aanleiding voor beroepsgericht onderwijs<br />

In onze huidige maatschappij veroudert kennis snel.<br />

Praktijkopleider<br />

Wat houdt beroepsgericht onderwijs globaal in?<br />

Wat vandaag geldt, kan morgen al totaal anders zijn. Vroeger was het onderwijs vooral gericht op het leren van kennis, maar<br />

tegenwoordig hebben we daar niet meer genoeg aan. Mensen moeten vooral leren leren. Ze moeten weten waar ze belangrijke<br />

informatie kunnen vinden.<br />

Dit leer je vooral door het veel te doen gedurende de hele opleiding.<br />

In het verleden klaagden werkgevers soms dat wat de scholen leerden niet goed aansloot bij de praktijk. Wat in de praktijk<br />

moet worden uitgevoerd/gedaan, moet op scholen zó worden geleerd dat het meteen toepasbaar is.<br />

De winst van beroepsgericht onderwijs<br />

Beroepsgericht onderwijs (CGO) gaat veel verder dan het leren van kennis. Een competentie is namelijk het geheel van kennis,<br />

vaardigheden, houding en persoonskenmerken. Een competente beroepsbeoefenaar zet deze zaken gelijktijdig in.<br />

Beroepsgericht onderwijs moet leiden tot mensen die employability hebben: mensen die goed inzetbaar zijn in de beroepspraktijk.<br />

Deze mensen moeten zelf zorgen dat ze inzetbaar zijn en blijven en zelf zorgen dat ze (blijven) groeien.<br />

Beroepsgericht onderwijs en het mbo<br />

Vanaf dit moment wordt in het onderwijs uitgegaan van praktijksituaties en wordt iedere leerling gezien als een individu met<br />

een eigen leerweg en een eigen behoefte aan het leren van kennis en vaardigheden. Hiervoor moeten de leerlingen leren te<br />

reflecteren en hun eigen verantwoordelijkheid te nemen.<br />

Zo houdt VTL zich bezig met het project Com2 T&L. In het kader van dit project zijn casussen ontwikkeld voor de leerlingen<br />

van de opleiding Chauffeur goederenvervoer en Logistiek medewerker en bijbehorende materialen voor de docent van deze<br />

opleiding.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

4


Praktijkopleider<br />

Wat betekent beroepsgericht onderwijs voor u?<br />

VTL heeft acht kenmerken van beroepsgericht onderwijs opgesteld. U hebt als praktijkopleider vooral te maken met de onderstaande<br />

zaken:<br />

1 Het beroep is het uitgangspunt voor het onderwijs.<br />

Dit is de taak van VTL/KBB. (Zie de kaart Wie doet wat?). VTL/KBB beschrijft wat een ervaren beroepsbeoefenaar doet en<br />

betrekt daarbij natuurlijk de branche. Iedere functie wordt beschreven op een afgesproken manier. Het eindproduct is een<br />

beroepscompetentieprofiel (BCP).<br />

2 Er zijn criteria voor het beoordelen van de leerlingen.<br />

Ook dit is de taak van VTL/KBB. De BCP’s (zie kenmerk 1) beschrijven wat een vakvolwassen beroepsbeoefenaar moet kunnen.<br />

Belangrijk voor een school is wat een beginnend beroepsbeoefenaar moet kunnen. Vroeger werd dit beschreven in eindtermen:<br />

alles werd opgeknipt in deeltjes kennis, inzicht en vaardigheden. Tegenwoordig wordt het eindniveau beschreven in de<br />

vorm van competenties. Dit heet het kwalificatiedossier (KD). (Zie de kaart Hoe kunt u de kwalificatiedossiers lezen?).<br />

Naast vakinhoudelijke competenties heeft een leerling ook algemene en persoonsgebonden competenties nodig. Alles wat<br />

een mbo’er moet kennen en kunnen als hij klaar is met de opleiding is vastgelegd in het KD.<br />

Competenties kunnen in het gehele leven worden gebruikt:<br />

a Competenties zijn voor het leven. Bijvoorbeeld: plannen en organiseren doet een leerling niet alleen op school maar ook<br />

bij de sportclub en in de bijbaan. En als de leerling doorgroeit naar een andere functie kan hij de competentie ook daar<br />

gebruiken.<br />

b Belangrijk uitgangspunt voor de leerling: ik moet het dus zelf doen; ik word zelf verantwoordelijk.<br />

c De leerling is door het beroepsgerichte onderwijs ondernemender.<br />

d De leerling leert zichzelf kennen en denkt na over zichzelf.<br />

De kerntaken en werkprocessen uit het KD herkent u als het dagelijkse werk van u en uw leerling. Zij zijn dus de vertaling van<br />

het officiële onderwijsdocument naar de praktijk. Die beschreven kerntaken en werkprocessen helpen u bij het opleiden van<br />

uw leerling. Ze hebben twee duidelijke voordelen:<br />

U weet precies wat de leerling moet kennen en kunnen, met andere woorden: u weet wanneer hij over voldoende beroepsvaardigheden<br />

beschikt.<br />

U hebt snel duidelijk of uw bedrijf de mogelijkheden kan bieden aan de leerling om hem te laten leren wat hij moet leren.<br />

3 De ontwikkeling van de leerlingen wordt regelmatig beoordeeld en vastgelegd.<br />

Als u leerlingen echt nieuwe dingen wil leren, is het belangrijk dat u weet wat zij al kennen en kunnen. Dat is niet bij iedere<br />

leerling hetzelfde. De een heeft bijvoorbeeld door een bijbaan in een warehouse al geleerd hoe een scanner werkt, de ander<br />

nog niet.<br />

Voor de leerling is het fijn te weten wat hij al kan en wat hij nog moet verbeteren. Als praktijkopleider spreekt u de leerling<br />

regelmatig over de voortgang.<br />

(Zie ook de kaart Hoe voert u een begeleidings- of beoordelingsgesprek?)<br />

4 Het hele onderwijs is gericht op de individuele leerling.<br />

Mensen leren in een verschillend tempo. Sommige leerlingen haken af omdat ze zich vervelen en anderen omdat het te snel<br />

gaat. Mensen leren daarnaast op verschillende manieren. De een houdt bijvoorbeeld van experimenteren, de ander van ‘eerst<br />

zeker weten’. Daarom is het belangrijk voor u als praktijkopleider om rekening te houden met de persoon die u coacht.<br />

(Zie ook de kaart Hoe geeft u de leerling goed instructies? en de kaart Hoe gaat u om met verschillen tussen leerlingen?)<br />

5 Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk en moeten leren reflecteren.<br />

Dit betekent twee dingen: leerlingen moeten steeds meer zelfstandigheid krijgen en leerlingen moeten leren kritisch naar<br />

zichzelf te kijken. Dán kunnen ze een leven lang bijblijven.<br />

Belangrijk is dat u als praktijkopleider de leerling leert zichzelf te beoordelen: ‘Dit kan ik goed.’ en ‘Hiervoor moet ik nog bijleren’.<br />

(Zie ook de kaart Hoe voert u een begeleidings- of beoordelingsgesprek?)<br />

6 Leerlingen worden tijdens hun ontwikkeling begeleid.<br />

U neemt als praktijkopleider de leerlingen niet meer ‘bij de hand’, maar geeft ze de zelfstandigheid die ze aankunnen. Zij willen<br />

immers het vak leren.<br />

Leerlingen verschillen in de mate van zelfstandigheid en dus ook in de mate waarin u ze moet begeleiden. Aan het eind van de opleiding<br />

moet iedere leerling alles zelfstandig kunnen. U kunt een zelfstandige houding aan de leerlingen leren door te coachen.<br />

(Zie ook de kaart Hoe coacht u de leerling?)<br />

VTL helpt je vooruit<br />

5


Praktijkopleider<br />

Hoe kunt u de kwalificatiedossiers lezen?<br />

Kwalificatiedossiers<br />

Voor iedere opleiding bestaat een kwalificatiedossier (KD). Hierin staat welke competenties de leerling aan het eind van de<br />

opleiding moet beheersen. Een voorbeeld:<br />

Kerntaak 2 Vangt en verwerkt vis<br />

2.3 Werkproces Sorteert en verwerkt vis<br />

De stuurman/scheepswerktuigkundige kleine vissersschepen sorteert onder<br />

tijdsdruk en onder alle weersomstandigheden de vis op kwaliteit, soort en<br />

lengte. De discards zet hij terug in zee. Hij stript en spoelt de vis. Hij werpt de vis<br />

in de daarvoor bestemde bakken en dekt ze af met ijs. Hij labelt de bakken, bergt<br />

ze op in het koelruim en zet ze vast. Hij registreert en rapporteert per trek het<br />

resultaat van de vangst.<br />

Een verwerking en opslag van vis die de hygiëne en de kwaliteit van de vis<br />

garandeert. Goede registratie en rapportage<br />

Competentie Componenten Prestatie-indicatoren Vakkennis en vaardigheden<br />

Materialen<br />

en middelen<br />

inzetten<br />

Materialen en<br />

middelen doeltreffende<br />

gebruiken<br />

De stuurman/scheepswerktuigkundige kleine<br />

vissersschepen stript en spoelt de vis met<br />

behulp van voorgeschreven gereedschappen<br />

en persoonlijke beschermingsmiddelen op<br />

veilige en hygiënische wijze, zodat de vis snel<br />

opgeslagen kan worden en niet bederft.<br />

Termen uit het kwalificatiedossier<br />

In ieder kwalificatiedossier komt u de termen kerntaak, werkproces, competentie, component en prestatie-indicator tegen.<br />

Alle kerntaken van een beroep tezamen beschrijven het beroep. Iedere kerntaak bestaat uit een aantal samenhangende werkprocessen.<br />

Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepsactiviteiten binnen een kerntaak.<br />

De competenties in het kwalificatiedossier zijn afkomstig uit een lijst van 25 competenties. Bij iedere competentie kan worden<br />

gekozen uit één of meerdere, ook vaststaande, componenten.<br />

Een prestatie-indicator beschrijft hoe een beginnend beroepsbeoefenaar de competentie succesvol inzet om bij te dragen aan<br />

het gewenste resultaat.<br />

N.B. Voor u als praktijkopleider zijn vooral de prestatie-indicatoren van belang. Zij beschrijven immers wat u precies moet beoordelen.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

6


De organisatiestructuur van VTL<br />

HRM Finance<br />

Customer Relations Marketing Kenniscentrum<br />

Praktijkopleider<br />

Wie doet wat?<br />

Toelichting<br />

VTL is het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) voor de sector transport en logistiek. Elke bedrijfstak in Nederland<br />

heeft zo’n KBB. Een KBB maakt de vertaalslag van functies in de bedrijfstak naar de opleiding daarvoor. Dit heet een<br />

kwalificatiedossier (KD). (Zie ook de kaart ‘Hoe kunt u de kwalificatiedossiers lezen?’). Dit is ook een wettelijke taak. Voor het<br />

praktijkdeel van een opleiding (BPV) heeft de leerling een leerbedrijf nodig.<br />

Een KBB heeft de wettelijke taak te zorgen voor voldoende kwalitatief erkende leerbedrijven waar leerlingen hun BPV kunnen<br />

doen. Daarnaast heeft het KBB middelen en mogelijkheden om de kwaliteit van een leerbedrijf te verhogen, zoals trainingen en<br />

bijeenkomsten voor praktijkopleiders. Dit valt onder Kenniscentrum Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven Transport en Logistiek.<br />

De afdeling Detacheren (Deta) detacheert leerlingen uit de BBL (zie ook de kaart ‘Wat is het mbo?’) bij erkende leerbe-drijven. Zij<br />

neemt daarmee de taak van werkgever van het leerbedrijf over. Dit valt onder de stichting VTL.<br />

De buitendienstmedewerkers (de accountmanagers en opleidingsadviseurs) werken voor de afdelingen.<br />

Rollen en verantwoordelijkheden van praktijkopleider, docent, leerling en VTL staan in het schema op de volgende pagina.<br />

School/BPV-docent<br />

Lerende<br />

Bedrijf (POL) VTL<br />

Raden van Toezicht<br />

Directie<br />

VTL helpt je vooruit<br />

7


7<br />

Praktijkopleider<br />

Praktijkopleider/bedrijf Docent/ROC Leerling VTL<br />

Ontvangt de leerling en<br />

maakt kennis.<br />

Bespreekt wederzijdse<br />

verwachtingen.<br />

Informeert de leerling over<br />

regels en werkwijze in het<br />

bedrijf.<br />

Sluit BPV-overeenkomst met<br />

de leerling.<br />

Neemt BPV/opdrachtenboek<br />

door en ondersteunt de<br />

leerling bij het gebruik ervan.<br />

Stelt de leerling voor in het<br />

bedrijf<br />

Voert regelmatig<br />

voortgangsgesprekken met<br />

de leerling.<br />

Bespreekt het POP met de<br />

leerling en geeft de leerling<br />

nog suggesties voor POP.<br />

Maakt afspraken over het<br />

takenpakket.<br />

Biedt de mogelijkheid om<br />

de werkprocessen onder<br />

begeleiding uit te voeren.<br />

Stimuleert de leerling om<br />

initiatief te nemen in het<br />

leerproces.<br />

Vraagt regelmatig aan de<br />

leerling goe hij vindt dat het<br />

gaat.<br />

Zegt regelmatig tegen de<br />

leerling hoe hij vindt dat<br />

de leerling het doet. Geeft<br />

daarbij aan wat goed gaat en<br />

wat verbeterd kan worden.<br />

Observeert de leerling in<br />

werksituaties.<br />

Zoekt of creëert geschikte<br />

leersituaties voor de leerling.<br />

Geeft instructie aan de<br />

leerling.<br />

Vervult een voorbeeldfuntie.<br />

Houdt de vorderingen bij van<br />

de leerling tijdens de BPV<br />

Bereidt de leerling voor op<br />

de introductieperiode in het<br />

bedrijf.<br />

Begeleidt de leerling bij het<br />

maken van een POP.<br />

Begeleidt de leerling en<br />

bespreekt vorderingen en<br />

wensen voor wat betreft het<br />

creëren van leersituaties.<br />

Begeleidt de leerling in het<br />

creëren van leersituaties<br />

in samenwerking met de<br />

praktijkopleider.<br />

Is voor vragen/problemen<br />

bereikbaar voor de leerling<br />

en de praktijkopleider.<br />

Kent EVC’s toe.<br />

Stelt zich op de hoogte van<br />

BPV in bedrijven.<br />

Informeert praktijkopleiders<br />

over de opleiding, inhoud<br />

en planning (onder andere<br />

examens).<br />

Onderhoudt de eigen<br />

dekundigheid.<br />

Bereidt zich op de<br />

introductie voor door een<br />

POP te maken.<br />

Zorgt dat hij zich aan<br />

de afspraken met zijn<br />

praktijkopleider houdt.<br />

Spreekt zijn verwachtingen<br />

uit naar de praktijkopleider.<br />

Stelt vragen en maakt<br />

problemen zo nodig<br />

bespreekbaar bij de<br />

praktijkopleider en/of de<br />

docent.<br />

Geeft zelf aan op welk<br />

moment hij iets wil leren en<br />

hoe, binnen het kader van<br />

zijn opleiding.<br />

Houdt zelf de vorderingen<br />

tijdens de BPV bij en houdt<br />

in de gaten of ook de<br />

praktijkopleider dat doet.<br />

Voert de met de<br />

praktijkopleider afgesproken<br />

taken uit.<br />

Is actief in het zoeken naar<br />

leersituaties en bespreekt<br />

de mogelijkheden met de<br />

praktijkopleider.<br />

Erkent leerbedrijven.<br />

Biedt ondersteuning bij en<br />

zorgt voor een aanbod voor<br />

deskundigheidsbevordering<br />

van de praktijkopleiders,<br />

waaronder de opleiding<br />

Praktijkopleider.<br />

Bemiddelt en adviseert<br />

praktijkopleiders bij<br />

knelpunten in de<br />

begeleiding.<br />

Is voor sommige BPVplaatsen<br />

in bedrijven de<br />

werkgever voor de leerlingen<br />

(afdeling Customer<br />

Relations).<br />

Biedt ondersteuning aan<br />

scholen op het gebied van<br />

BPV.<br />

Zorgt incidenteel voor extra<br />

scholing van leerlingen op<br />

praktijklocaties.<br />

Adviseert als bepaalde<br />

BPV-onderdelen niet in het<br />

leerbedrijf kunnen worden<br />

uitgevoerd.<br />

Beoordeelt de leerling. Zorgt samen met het<br />

onderwijs voor de instroom<br />

van goed gekwalificeerd<br />

personeel op de<br />

arbeidsmarkt.<br />

Geeft een diploma af aan<br />

leerlingen die aan alle eisen<br />

van de opleiding hebben<br />

voldaan.<br />

Is contactpersoon tussen de<br />

opleiding en het leerbedrijf.<br />

Initieert de evaluatie van de<br />

BPV en de beoordeling van<br />

de leerling in samenwerking<br />

met de praktijkopleider.<br />

Bevordert de samenwerking<br />

tussen scholen en bedrijven.<br />

Geeft inzicht in aantallen<br />

aarbeidsplaatsen/BPVplaatsen<br />

door onder andere<br />

het VTL Arbeidsmarktonderzoek.<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider/bedrijf Docent/ROC Leerling VTL<br />

Bespreekt de<br />

beoordelingscriteria met de<br />

leerling.<br />

Beoordeelt de leerling in de<br />

praktijk.<br />

Onderhoudt de eigen<br />

deskundigheid (onder<br />

andere door het volgen van<br />

regiobijeenkomsten en/of<br />

cursussen georganiseerd<br />

door VTL.<br />

Praktijkopleider<br />

VTL helpt je vooruit<br />

7


Praktijkopleider<br />

Welke regels gelden voor een optimale BPV?<br />

Er zijn regels opgesteld voor leerling/school en bedrijf om te komen tot een optimale BPV. Dit is gebeurd in een gezamenlijk<br />

project van VTL met en school en een bedrijf. Deze regels kunnen worden onderverdeeld in regels voor de leerling, aanvullende<br />

regels voor leerlingen in dienst van VTL, regels voor het leerbedrijf en regels voor de school.<br />

Zie de kaarten:<br />

Welke regels gelden voor de leerling?<br />

Welke aanvullende regels gelden voor leerlingen in dienst van VTL?<br />

Welke regels gelden voor het leerbedrijf?<br />

Welke regels gelden voor de school?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

8


Praktijkopleider<br />

Welke aanvullende BPV-regels gelden voor leerlingen in dienst bij VTL?<br />

Je zorgt ervoor dat je bij het sollicitatiegesprek ruim van tevoren aanwezig bent.<br />

Je werkt minstens de afgesproken werktijd. Dat wil zeggen dat je 10 minuten voor aanvang van de werktijd aanwezig bent,<br />

zodat je op tijd echt aan het werk kunt en dat je je spullen pas gaat pakken als je volledige werktijd er op zit.<br />

Als je ziek wordt, meld je dit zo spoedig mogelijk bij je bedrijf (bij de stagebegeleider/praktijkopleider) en bij de school.<br />

Stel je op de hoogte van de afspraken in het bedrijf (roken, pauzes, mobiele telefoons, internet, omgang met elkaar, enzovoort)<br />

en handel <strong>hier</strong>naar.<br />

Als je afspraken hebt die je niet kunt uitstellen tot na werktijd, zoals de tandarts, dan meld je dat vooraf bij je stagebegeleider/<br />

praktijkopleider.<br />

Als je werk doet waarbij je contact met klanten hebt, zorg dan dat je er verzorgd uitziet. Dat betekent in de regel dat tattoos en<br />

piercings niet zichtbaar zijn. Jouw werkgever kan afwijken van deze regel. Vraag of deze wel tattoos of piercings toestaat en zo<br />

ja, wat volgens het bedrijf zichtbaar mag zijn.<br />

Conflicten komen overal voor. Handel ook bij conflicten correct. Natuurlijk mag je zeggen wat je dwars zit, maar schreeuw en<br />

scheld niet.<br />

Ga zorgvuldig om met de materialen, gereedschappen en hulpmiddelen. Dat wil zeggen: verspil geen materialen en doe niets wat<br />

de levensduur van de gereedschappen en hulpmiddelen verkleint.<br />

Meld nevenactiviteiten, zoals bijbanen en vrijwilligerswerk, aan je begeleider zodat deze kan kijken of deze niet conflicteren.<br />

Tot slot:<br />

Werk bestaat uit leuke en minder leuke zaken. Handel ook de minder leuke klussen zorgvuldig af.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

9


Praktijkopleider<br />

Welke aanvullende BPV-regels gelden voor leerlingen in dienst bij VTL?<br />

Als je ziek bent, meld je dit bij school, bij je leerbedrijf en bij VTL.<br />

Voor vakanties, vrije dagen, doktersbezoek en dergelijke vraag je eerst om akkoord bij je leerbedrijf en daarna meld je dit bij VTL.<br />

Voor leerling-chauffeurs: het rooster van je rij-opleiding geef je tijdig door aan je leerbedrijf en aan VTL.<br />

Bij een VTL-dienstverband mag je in principe geen bijbaan hebben. Wanneer een bijbaan je werk bij het leerbedrijf en je werk<br />

op school niet belemmert, kun je eventueel met VTL/Detachering bespreken of een bijbaan toch mogelijk is.<br />

Meer informatie:<br />

Meer informatie kun je vinden in het informatieboekje voor leerlingen in dienst van VTL.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

10


Praktijkopleider<br />

Welke BPV-regels gelden voor het leerbedrijf?<br />

U benoemt een praktijkopleider, die vakinhoudelijk en qua didactische vaardigheden goed in staat is de leerling te begeleiden.<br />

U benoemt een praktijkopleider die minstens hetzelfde opleidingsniveau heeft als de leerling.<br />

U bent op de hoogte van de eisen waaraan de beroepspraktijkvorming moet voldoen en committeert zich <strong>hier</strong>aan.<br />

U zorgt ervoor dat alle bij de beroepspraktijkvorming betrokken personen binnen het bedrijf op de hoogte zijn van de eisen<br />

waaraan de beroepspraktijkvorming moet voldoen.<br />

U zorgt ervoor dat de praktijkopleider regelmatig contact onderhoudt met de onderwijsinstelling over het verloop van de beroepspraktijkvorming<br />

en de vorderingen van de leerling.<br />

U zorgt ervoor dat de praktijkopleider direct contact opneemt met de school als zich problemen voordoen met de leerling.<br />

U maakt tijd, ruimte en middelen vrij voor een goede kwaliteit van de beroepspraktijkvorming.<br />

U voert eens per maand een gesprek met de leerling over de voortgang van de beroepspraktijkvorming.<br />

U behandelt de leerling, zoals alle werknemers binnen het bedrijf behandeld worden (bijvoorbeeld: de leerling gaat mee met<br />

uitjes, wordt aangesproken bij niet naleven van regels).<br />

U biedt de leerling gelegenheid om opdrachten ten behoeve van de beroepspraktijkvorming gedurende de werktijd uit te<br />

voeren.<br />

U ziet erop toe dat de leerling in de gelegenheid wordt gesteld om alle relevante taken van het toekomstige beroep uit te voeren.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

11


Praktijkopleider<br />

Welke BPV-regels gelden voor de school?<br />

U bevestigt de plaatsing bij een (stage)bedrijf schriftelijk en vermeldt <strong>hier</strong>in wie het aanspreekpunt voor vragen over de beroepspraktijkvorming<br />

is.<br />

U zorgt ervoor dat de praktijkdocent het bedrijf verzoekt om voor de start van de BPV-periode met de leerling duidelijke afspraken<br />

over de huisregels te maken. (Bij wie ziekmelden en voor hoe laat, gebruik mobiele telefoon, MSN en internet)<br />

U plaatst een gemotiveerde leerling die past bij het leer-/takenpakket van het praktijkbiedende bedrijf.<br />

U plaatst een gemotiveerde leerling die past bij de bedrijfscultuur van het praktijkbiedende bedrijf.<br />

U biedt een BPV-overeenkomst waarin de afspraken met betrekking tot de BPV-periode zijn vastgelegd. Hierin staat de BPVperiode<br />

en de naam van de BPV-begeleider. Ook wordt aangegeven in deze overeenkomst wat de afspraken zijn wanneer de<br />

BPV-periode eerder beëindigd wordt.<br />

U bezoekt de leerling en de praktijkopleider in het praktijkbiedende bedrijf in de eerste vier weken van de BPV-periode.<br />

Tijdens dit eerste bezoek worden de afspraken gemaakt over het taken-/leerpakket welke het praktijkbiedende bedrijf aanbiedt<br />

en er wordt gekeken welke opdrachten gemaakt kunnen worden. Ook vindt er een eerste tussentijdse evaluatie plaats.<br />

Aan het einde van de BPV-periode evalueren de praktijkdocent, de leerling en de praktijkopleider van het praktijkbiedende<br />

bedrijf de BPV-periode.<br />

U maakt afspraken met de leerling en de praktijkopleider over verdere beoordelingen.<br />

U zorgt ervoor dat de praktijkdocent goed bereikbaar is voor het praktijkbiedende bedrijf en in geval van problemen snel naar<br />

passende oplossingen zoekt.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

12


Praktijkopleider<br />

Hoe competent bent u als praktijkopleider?<br />

Kruis in het overzicht op deze pagina eerlijk aan of u veel of geen/weinig ervaring hebt in het betreffende onderdeel. Met ‘de<br />

leerling’ wordt een persoon bedoeld die u nu begeleidt of in het verleden hebt begeleid in uw beroepspraktijk. Dit kan bijvoorbeeld<br />

een collega zijn die nieuwe taken krijgt, een nieuwe medewerker of iemand die binnen uw bedrijf BPV volgt.<br />

Ervaringscheck:<br />

1 Begeleiden Veel ervaring Weinig of geen ervaring<br />

1 Ik geef de leerling regelmatig feedback over zijn<br />

hele leertraject.<br />

2 Ik geef de leeerling altijd feedback wanneer ik hem<br />

heb geobserveerd.<br />

3 Ik geef de leerling opbouwende feedback met<br />

duidelijke adviezen voor een goede aanpak.<br />

4 Ik stimuleer de leerling kritisch naar zichzelf te<br />

kijken.<br />

5 Ik motiveer de leerling om zelf initiatieven te<br />

nemen, moeilijkheden te overwinnen, grenzen te<br />

verkennen en zijn best te doen.<br />

6 Ik luister goed naar de leerling.<br />

7 Ik toon geduld als de begeleiding of de voortgang<br />

van de leerling niet zo gaat als gewenst.<br />

8 Ik zie en bespreek de ontwikkelmogelijkheden en<br />

ontwikkelbehoeften van de leerling.<br />

2 Presenteren<br />

9 Ik creëer voor de leerling een werkomgeving die<br />

hem stimuleert zich te ontwikkelen.<br />

10 Ik bereid instructies voor de leerling goed voor op<br />

papier.<br />

11 Ik geef begrijpelijke en correcte instructies, zodat<br />

de leerling goed weet wat gedaan moet worden.<br />

12 Ik richt me bij het geven van instructies aan de<br />

leerling alleen op de belangrijkste punten.<br />

13 Mijn uitleg stem ik af op het kennis- en<br />

ervaringsniveau van de leerling.<br />

14 Ik pas mijn tempo bij het geven van instructies aan<br />

de leerling aan.<br />

15 Ik geef de leerling de ruimte om vragen te stellen<br />

16 Ik straal enthousiasme uit wanneer ik instructies<br />

geef.<br />

17 Ik check na mijn instructie altijd of de leerling de<br />

instructies begrepen heeft.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

13


13<br />

Praktijkopleider<br />

3 Vakdeskundigheid toepassen Veel ervaring Weinig of geen ervaring<br />

18 Ik licht de achtergronden van de uit te voeren<br />

werkzaamheden goed toe aan de leerling, zowel<br />

vanuit de theorie als vanuit de praktijk.<br />

19 Ik laat in de praktijk zelf zien hoe een taak het best<br />

kan worden uitgevoerd.<br />

20 Ik leer de leerling stapgewijs het juiste vakjargon.<br />

21 Ik observeer de leerling nauwkeurig bij de<br />

uitvoering van de ge:instrueerde taak en maak<br />

<strong>hier</strong>bij aantekeningen.<br />

22 Ik beoordeel de taken van de leerling volgens de<br />

criteria die binnen mijn vakgebied gelden.<br />

23 Ik beantwoord alle inhoudelijke vragen van de<br />

leerling duidelijk en correct.<br />

24 Ik laat de werkzaamheden uitvoeren met<br />

inachtnemings van alle relevante wet- en<br />

regelgeving en voorschriften.<br />

25 Ik spreek de leerling aan op een juiste uitvoering<br />

van taken, en dus ook op onveilig en/of nietmilieubewust<br />

gedrag.<br />

Voor uw score zie de kaart: Hoe wordt/blijft u een competente praktijkopleider?<br />

VTL helpt je vooruit


Competentie<br />

1 Begeleiden<br />

2 Presenteren<br />

3 Vakdeskundigheid toepassen<br />

Totaal<br />

Beantwoord vervolgens deze vragen:<br />

Praktijkopleider<br />

Hoe wordt/blijft u een competente praktijkopleider?<br />

Tel <strong>hier</strong>onder uw scores op de verschillende onderdelen op.<br />

Aantal keer<br />

‘veel ervaring’<br />

Aantal keer<br />

‘weinig of geen ervaring’<br />

Totaal<br />

1 Heb ik in totaal minder dan 15 keer ‘veel ervaring’ingevuld? Ja Nee<br />

2<br />

3<br />

Heb ik voor het onderdeel Begeleiden minder dan vijf keer ‘veel ervaring’<br />

ingevuld?<br />

Heb ik voor het onderdeel Presenteren minder dan vier keer ‘veel ervaring’<br />

ingevuld?<br />

Heb ik voor het onderdeel Vakdeskundigheid toepassen minder dan vier<br />

keer ‘veel ervaring’ ingevuld?<br />

Ja Nee<br />

Ja Nee<br />

Ja Nee<br />

Advies van VTL<br />

VTL raadt u aan (een deel van) de tweedaagse training Praktijkopleider of een andere passende cursus te volgen wanneer u<br />

vraag 1 met ‘Ja’ hebt beantwoord en/of minstens twee vragen uit het rijtje 2 tot en met 4 met ‘Ja’ hebt beantwoord.<br />

Heeft u veel ervaring?<br />

Bij VTL bestaat ook een EVC-procedure voor praktijkopleiders. Ook biedt VTL een training aan voor gevorderde praktijkopleiders.<br />

(Zie ook de kaart Welke trainingen kunt u volgen?)<br />

VTL helpt je vooruit<br />

14


Praktijkopleider<br />

Hoe verzorgt u de introductie van een leerling binnen uw bedrijf?<br />

Voor een goede introductie (eerste werkdag) van een leerling is het belangrijk dat u zowel voorafgaand aan de eerste werkdag<br />

als op de eerste werkdag een aantal zaken in de gaten houdt.<br />

Tips ter voorbereiding op de eerste werkdag<br />

Kondig de andere werknemers tijdig aan wanneer de nieuwe (tijdelijke) werknemer gaat beginnen en wat hij gaat doen.<br />

Zorg dat de benodigde papieren klaarliggen op de eerste werkdag.<br />

Bedenk vooraf welke algemene informatie u de leerling tijdens het inleidende praatje wilt geven: vertelt u bijvoorbeeld iets<br />

over de geschiedenis en organisatie van het bedrijf of over speciale waarden en normen?<br />

Regel een rustige ruimte voor de eerste kennismaking.<br />

Zorg dat u in uw agenda genoeg ruimte vrij maakt voor de eerste werkdag van de leerling, zodat hij de hele dag een beroep<br />

op u kan doen.<br />

Tips voor de eerste werkdag<br />

Heet de leerling welkom en bied hem iets te drinken aan.<br />

Houd een inleidend praatje tegen de leerling: praat niet te lang, breng structuur aan, gebruik humor, stel de leerling zelf ook<br />

vragen, ga in op wat de leerling al weet.<br />

Leg uit hoe het inwerkprogramma eruit ziet en ook wat daarna van de leerling wordt verwacht.<br />

Licht toe wat u als praktijkopleider voor de leerling kunt en wilt betekenen.<br />

Verzorg een rondleiding door het bedrijf inclusief een kennismaking met de werknemers.<br />

Geef aan dat u bereikbaar bent voor vragen.<br />

Zie erop toe dat de leerling ook werkelijk al wat kan doen en niet aan zijn/haar lot wordt overgelaten.<br />

Bespreek de eventuele beschermingsmiddelen die binnen uw bedrijf gebruikt worden en geef deze zonodig aan de leerling.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

15


Praktijkopleider<br />

Hoe maakt u een praktijkwerkplan?<br />

Maak, liefst samen met de leerling, een overzicht van de werkzaamheden die hij in de loop van de BPV-periode moet uitvoeren.<br />

Als de leerling een POP heeft, kunt u dit prima als uitgangspunt gebruiken.<br />

Voorbeeld voor een leerling-chauffeur:<br />

Uit te voeren werkzaamheden<br />

Opdracht bij de planning ophalen<br />

Meerijden naar ophaaladres<br />

Bij klant de goederen ophalen in goed overleg<br />

Meerijden naar thuisbasis<br />

Goederen afleveren bij warehouse<br />

Nieuwe opdracht krijgen<br />

Geef aan welke informatie (van papier of van mensen) de leerling voor de werkzaamheden nodig heeft.<br />

Bijvoorbeeld:<br />

Uit te voeren werkzaamheden Benodigde informatie<br />

Opdracht bij de planning ophalen Waar zit de afdeling planning?<br />

Meerijden naar ophaaladres Met wie heeft hij daar te maken?<br />

Bij klant de goederen ophalen in goed<br />

overleg<br />

Welke informatie krijgt hij mee?<br />

Meerijden naar thuisbasis Met welke wagen zal hij meerijden?<br />

Goederen afleveren bij warehouse Wat kan die wagen?<br />

Nieuwe opdracht krijgen Zijn er richtlijnen voor het omgaan met de<br />

klant? Enzovoort.<br />

Zet de kolom Benodigde informatie, indien mogelijk, op volgorde. Is er informatie die niet direct nodig is?<br />

Zet deze dan onder in het rijtje.<br />

Plan in wanneer de informatie door wie aan de leerling zal worden gegeven, zodat hij zoveel mogelijk zelfstandig aan de slag<br />

kan.<br />

Bijvoorbeeld:<br />

Uit te voeren<br />

werkzaamheden<br />

Opdracht bij de<br />

planning ophalen<br />

Meerijden naar<br />

ophaaladres<br />

Bij een klant de<br />

goederen ophalen in<br />

goed overleg<br />

Meerijden naar<br />

thuisbasis<br />

Goederen afleveren bij<br />

warehouse<br />

Nieuwe opdracht<br />

krijgen<br />

Benodigde<br />

informatie<br />

Waar zit de afdeling<br />

planning<br />

Met wie heeft hij<br />

daar te maken<br />

Welke informatie<br />

krijgt hij mee?<br />

Met welke wagen zal<br />

hij meerijden?<br />

Wie? Wanneer?<br />

MB 1-11, 9.00 uur<br />

MB 1-11, 9.00 uur<br />

MB 1-11, 9.00 uur<br />

HW 1-11, 11.00 uur<br />

Wat kan die wagen? Hw 1-11, 11.00 uur<br />

Zijn er richtlijnen<br />

voor het omgaan<br />

met de klant?<br />

Enzovoort<br />

UP 1-11, 15.00 uur<br />

VTL helpt je vooruit<br />

16


Instructies geven<br />

Instructies geeft u in zes stappen:<br />

1 Voorbereiden<br />

2 Uitleggen<br />

3 Voordoen<br />

4 Nadoen en terugkoppelen<br />

5 Nabespreken en (indien nodig)<br />

6 Aanvullende instructies geven<br />

Tips:<br />

Algemene tips bij het geven van instructies<br />

Wees geduldig.<br />

Pas uw taalgebruik aan de leerling aan.<br />

Houd instructies zo kort mogelijk.<br />

Zet de belangrijkste dingen op papier of een zakkaartje dat de leerling bij zich kan dragen.<br />

Zie de kaarten:<br />

Hoe verzorgt u de voorbereiding?<br />

Hoe legt u de stof uit?<br />

Hoe doet u het voor?<br />

Hoe zorgt u voor nadoen en terugkoppelen?<br />

Hoe verzorgt u een nabespreking?<br />

Hoe geeft u aanvullende instructies?<br />

Praktijkopleider<br />

Hoe geeft u de leerling instructies?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

17


Praktijkopleider<br />

Voorbereiden<br />

Voor een goede voorbereiding beantwoordt u de volgende vragen:<br />

Hoe verzorgt u de voorbereiding?<br />

Wat moet de leerling na afloop van de instructie precies kunnen?<br />

Uit welke opeenvolgende stappen bestaat dit werk?<br />

Kunnen er (technische) moeilijkheden ontstaan?<br />

Hoe kunt u eventuele (technische) moeilijkheden voorkomen (bijvoorbeeld door apparatuur anders in te stellen of door een<br />

deel van het werk zelf te doen)?<br />

Zijn er nog speciale aandachtspunten?<br />

Wat kan de leerling al?<br />

Wat weet de leerling al?<br />

Tips:<br />

Maak op papier een schema om zicht te krijgen op de stappen waaruit het werk bestaat.<br />

Probeer u zo goed mogelijk te verplaatsen in de leerling. Vergeet niet dat u het werk zelf ooit ook heeft moeten leren!<br />

Stel vragen en observeer om vast te stellen wat de leerling al kan en weet, zodat u daarbij kunt aansluiten.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

18


Praktijkopleider<br />

Hoe legt u de stof uit?<br />

Uitleggen<br />

Een goede uitleg bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

Vertel in het kort wat de leerling moet gaan doen.<br />

Vertel eventueel waarom de leerling dit moet gaan doen.<br />

Vraag de leerling hoe hij de klus aan zou pakken.<br />

Vertel stap voor stap wat de leerling moet gaan doen en gebruik <strong>hier</strong>bij eventueel hulpmiddelen (het tonen van foto’s of<br />

schema’s, het maken van tekeningen, het opschrijven van steekwoorden enzovoort).<br />

Geef aan wat de punten zijn waar de leerling extra op moet letten.<br />

Vraag de leerling of er iets is dat hij nog niet begrijpt.<br />

Tips<br />

Vertel niet te veel in een keer.<br />

Geef de leerling de kans tussendoor vragen te stellen.<br />

Stel vragen om tussentijds te controleren of de leerling de uitleg heeft begrepen.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

19


Voordoen<br />

Doe het werk als volgt, stap voor stap, voor.<br />

Zorg voor een opstelling waarbij de leerling goed kan zien wat u precies doet.<br />

Leg bij iedere stap die u voordoet hardop uit wat u doet en waarom.<br />

Stop even met voordoen als u merkt dat de leerling meer tijd nodig heeft.<br />

Vat de belangrijkste stappen na afloop nog even samen.<br />

Doe (een deel van) het werk eventueel nog een keer voor.<br />

Tips<br />

Doe niet te veel in een keer voor.<br />

Geef de leerling de kans tussendoor vragen te stellen.<br />

Stel vragen om tussentijds te controleren of de leerling het voordoen heeft begrepen.<br />

Praktijkopleider<br />

Hoe doet u het voor?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

20


Praktijkopleider<br />

Hoe zorgt u voor nadoen en terugkoppelen?<br />

Nadoen en terugkoppelen<br />

Deze fase doorloopt u als volgt:<br />

Laat de leerling eerst in eigen woorden vertellen wat hij gaat doen.<br />

Stuur de uitleg eventueel bij door hem vragen te stellen.<br />

Laat de leerling het werk uitvoeren terwijl hij vertelt wat hij doet. Geef <strong>hier</strong>bij direct feedback.<br />

Grijp indien nodig in wanneer een onveilige situatie ontstaat. Doe dit direct, maar blijf rustig.<br />

Stel vragen om er achter te komen waarom iets fout ging: heeft de leerling niet genoeg kennis, niet genoeg vaardigheid of<br />

niet de juiste mentaliteit?<br />

Geef eventueel aanvullende aanwijzingen.<br />

Toon direct waardering voor wat de leerling goed heeft gedaan.<br />

Tip:<br />

Laat de leerling ook eens zelf ontdekken wat er gebeurt als hij iets verkeerd doet.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

21


Praktijkopleider<br />

Hoe verzorgt u een nabespreking?<br />

Nabespreken<br />

Bespreek:<br />

Of de leerling tevreden is<br />

Wat hij goed vond gaan en waarom<br />

Wat hij minder goed vond gaan en waarom<br />

Of de leerling het werk leuk vond<br />

Of u tevreden bent<br />

Of u vindt dat het werk goed is gedaan<br />

Of het verstandig is om nog een keer te oefenen of aanvullende instructie te geven voordat de leerling zelfstandig aan de slag<br />

mag<br />

Tip<br />

Maak direct concrete afspraken over het verder oefenen of over het geven van aanvullende instructie.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

22


Praktijkopleider<br />

Hoe geeft u aanvullende instructies?<br />

Aanvullende instructies geven<br />

U kunt op verschillende manieren aanvullende instructies geven:<br />

Herhaal de instructie.<br />

Bereid opnieuw de instructie voor en geef deze (gewijzigde) instructie.<br />

Geef een andere vorm van instructie (bijvoorbeeld: meer schema’s maken, de leerling actiever betrekken, meer of juist minder<br />

voordoen).<br />

Laat iemand anders de leerling instructies geven.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

23


Praktijkopleider<br />

Hoe coacht u de leerling?<br />

Een goede coach vraagt meer dan dat hij vertelt: Wat zou jij als eerste doen? Wat zou nu de volgende stap zijn? Wat denk je,<br />

waarom is dit zo belangrijk? Maak jij een plannetje hoe je dat gaat aanpakken, dan bespreken we dat later. Wie zou je dat<br />

nou het beste kunnen vragen? Goed, ga het maar vragen.<br />

Twee belangrijke ezelsbruggetjes voor uw gedrag als coach: OEN en LSD<br />

Een goede coach vertoont OEN-gedrag: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig.<br />

Een goede coach houdt zich bezig met LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.<br />

Feedback<br />

Een coach begeleidt door het geven van feedback. Feedback betekent letterlijk ‘terugkoppeling’. Feedback is de informatie<br />

die u de leerling geeft over zijn gedrag.<br />

Vijf stappen voor het geven van feedback:<br />

1 Beschrijf of benoem wat u ziet. Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je de spullen die je hebt gebruikt niet hebt opgeruimd”.<br />

2 Geeft het concrete gevolg en uw mening, gevoel of reactie. Bijvoorbeeld: “Het staat slordig en ik vind dat erg vervelend”.<br />

3 Geef aan hoe het gedrag van de leerling op u overkomt. Bijvoorbeeld: “Je geeft me zo de indruk dat je niet geïnteresseerd<br />

bent.”<br />

4 Geef tips voor het veranderen van gedrag in de ikvorm. Bijvoorbeeld: “Ik bekijk altijd mijn werkplek nog even voordat ik aan<br />

iets anders begin of voordat ik naar huis ga.”<br />

5 Controleer of de ander u begrepen heeft en wat hij ervan vindt. Bijvoorbeeld: “Snap je wat ik bedoel? Wat vind je van mijn<br />

voorstel?”<br />

Valkuilen bij het geven van feedback<br />

De feedback is een rechtstreekse aanval.<br />

De feedback is op de persoon gericht (“Jij doet ook nooit iets!”).<br />

De feedback is te laat (dat wil zeggen: niet direct na het gedrag).<br />

De feedback wordt gegevens in het bijzijn van anderen.<br />

Bij het geven van feedback spreekt u namens anderen.<br />

De feedback is altijd negatief.<br />

De feedback bevat meteen een oordeel.<br />

Motiveren<br />

Een coach motiveert de leerling om te blijven leren. Dit kan bijvoorbeeld door:<br />

Een (letterlijk of figuurlijk) schouderklopje te geven.<br />

Te zorgen voor voldoende afwisseling in het werk van de leerling.<br />

De leerling passende verantwoordelijkheid te geven.<br />

Uit te stralen dat fouten maken mag.<br />

Betrokken te zijn bij de leerling.<br />

De leerling voldoende aandacht te geven.<br />

Uw afspraken met de leerling na te komen.<br />

Altijd eerlijk en duidelijk te zijn.<br />

Open te staan voor suggesties van de leerling.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

24


Praktijkopleider<br />

Hoe gaat u om met verschillen tussen leerlingen?<br />

De vier leerstijlen van Kolb<br />

Kolb onderscheidt vier algemene leerstijlen: de doener, de bezinner, de denker en de beslisser.<br />

Iedere leerling heeft een eigen combinatie van een aantal van deze vier leerstijlen. De leerstijl die overheerst kan per situatie<br />

wisselen. Bovendien kan een leerling in de loop van de tijd ook een voorkeur voor een andere leerstijl ontwikkelen. Onderstaande<br />

waarschuwing is daarom op zijn plaats!<br />

Waarschuwing!!!<br />

Beschouw de informatie over leerstijlen niet als heilig.<br />

De informatie kan u wel helpen om eens goed te<br />

Kijken naar de leerstijl(en) van een leerling en naar de manier waarop u daar zo goed mogelijk rekening mee kunt houden.<br />

Zie voor een verdere uitwerking de volgende kaarten:<br />

Hoe gaat u om met een doener?<br />

Hoe gaat u om met een bezinner?<br />

Hoe gaat u om met een denker?<br />

Hoe gaat u om met een beslisser?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

25


Praktijkopleider<br />

Kenmerkende vraag<br />

“Wat is er nieuw?”<br />

Kenmerken<br />

De doener:<br />

Kan goed met risico’s omgaan<br />

Gaat uit van de intuïtie<br />

Stapt onbevangen in nieuwe situaties<br />

Valkuilen<br />

Typische valkuilen van de doener:<br />

Vervallen in eerdere fouten<br />

Te snel overgaan tot actie<br />

Niet overweg kunnen met bezinners en denkers<br />

Leren<br />

De doener leert het best door:<br />

Het opdoen van ervaringen<br />

Het oplossen van problemen<br />

Het uitvoeren van uitdagende opdrachten<br />

Hoe gaat u om met een doener?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

26


Praktijkopleider<br />

Kenmerkende vraag<br />

“Mag ik <strong>hier</strong> even over nadenken?”<br />

Kenmerken<br />

De bezinner:<br />

Kan goed ideeën bedenken<br />

Gaat uit van het gevoel<br />

Bekijkt alles van meerder kanten<br />

Valkuilen<br />

Typische valkuilen van de bezinner:<br />

Niet tot besluiten komen<br />

De eigen ervaringen niet kunnen ordenen<br />

Niet overweg kunnen met denkers<br />

Leren<br />

De bezinner leert het best door:<br />

Het uitvoeren van activiteiten met voldoende tijd<br />

De volgorde: eerst nadenken en dan handelen<br />

Het nemen van beslissingen zonder (tijds)limiet<br />

Hoe gaat u om met een bezinner?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

27


Praktijkopleider<br />

Kenmerkende vragen<br />

“Hoe hangt alles met elkaar samen?”<br />

“Moeten we dat wel zo doen?”<br />

Kenmerken<br />

De denker:<br />

Kan goed logisch redeneren<br />

Gaat uit van het verstand<br />

Betrekt algemene regels bij de praktijk<br />

Valkuilen<br />

Typische valkuilen van de denker:<br />

Blijven hangen in de theorie en daarbij de praktijk vergeten<br />

Niet overweg kunnen met bezinners en met doeners<br />

Leren<br />

De denker leert het best door:<br />

Gestructureerde situaties met duidelijke doelen<br />

Uitdagende situaties om over na te denken<br />

Het stellen van vragen<br />

Het achterhalen van theorie<br />

Hoe gaat u om met een denker?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

28


Praktijkopleider<br />

Kenmerkende vragen<br />

“Hoe kan ik het toepassen in mijn werk?”<br />

Kenmerken<br />

De beslisser:<br />

Kan goed knopen doorhakken<br />

Gaat uitmethodes en procedures<br />

Pakt problemen stapje voor stapje aan<br />

Valkuilen<br />

Typische valkuilen van de beslisser:<br />

De betekenis vergeten en alleen denken aan wat er gedaan moet worden<br />

De sociale kant van zaken vergeten<br />

Leren<br />

De beslisser leert het best door:<br />

Situaties met praktijk en theorie<br />

Hety richten op praktische zaken<br />

Het uitproberen van dingen<br />

Veel mogelijkheden tot oefenen<br />

Hoe gaat u om met een beslisser?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

29


Praktijkopleider<br />

Hoe voert u een slechtnieuwsgesprek?<br />

Misschien gaat u met een leerling een slechtnieuws gesprek voeren, bijvoorbeeld omdat hij absoluut niet goed functioneert<br />

binnen uw bedrijf. Doorloop dan onderstaande fasen.<br />

Vijf fasen voor een slechtnieuwsgesprek<br />

1 Bereid u goed voor.<br />

Maak een afspraak om het slechte nieuws zo snel mogelijk te brengen. Bereid de argumenten voor het slechte nieuws goed<br />

voor. Zet ze eventueel op papier. Regel een plaats waar u het gesprek ongestoord kunt voeren. Zorg dat u voldoende tijd hebt<br />

om het gesprek te voeren.<br />

2 Houd het gesprek in de hand.<br />

Houd de inleiding kort. Formuleer het slechte nieuws op een directe en duidelijke manier. Laat pas daarna merken dat u meeleeft<br />

met de ander, maar overdrijf niet.<br />

3 Geef ruimte om het nieuws te verwerken.<br />

Geef de ander voldoende tijd om stoom af te blazen. Luister goed, maar reageer <strong>hier</strong> nog niet inhoudelijk op. Vat eventueel<br />

zijn/haar reactie kort samen.<br />

4 Formuleer argumenten en redenen.<br />

Geef kort en bondig uw argumenten voor het slechte nieuws. Verschuil u niet achter anderen. Ga niet in discussie. Zwak het<br />

slechte nieuws niet af. Maak geen flauwe aanmoedigende opmerkingen.<br />

5 Zoek samen naar oplossingen.<br />

Denk met de ander mee. Stel vragen zodat de ander ook zelf met oplossingen komt. Laat de ander niet alleen zitten met het<br />

slechte nieuws.<br />

Valkuilen voor een slechtnieuwsgesprek<br />

Uitstellen.<br />

Doen alsof het uw beslissing niet is.<br />

Troosten voor ‘de klap’ is uitgedeeld.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

30


Praktijkopleider<br />

Hoe voert u een begeleidings- of beoordelingsgesprek?<br />

Wanneer u regelmatig begeleidings- en beoordelings gesprekken met een leerling voert, voorkomt u dat er grote problemen<br />

ontstaan.<br />

Vier fasen voor een begeleidings- of beoordelingsgesprek<br />

1 Introductie<br />

Schep een ontspannen sfeer. Licht de bedoeling en de werkwijze toe. Stel een agenda samen. Bespreek de afspraken van gesprekken.<br />

2 Kern<br />

Bespreek de vorderingen van de leerling op het gebied van het vak, de taakuitoefening en de beroepshouding. Formuleer<br />

eerst de goede punten (tops) en daarna de verbeterpunten (tips). Formuleer eventuele kritiek positief en opbouwend (zie ook<br />

de kaart Hoe coacht u de leerling?). Vraag de leerling naar zijn mening <strong>hier</strong>over. Bedenk samen voorstellen voor verbetering.<br />

3 Inbreng van punten van de leerling.<br />

Vraag naar eigen goede punten en verbeterpunten van de leerling. Vraag hoe hij de verbeterpunten denkt op te lossen. Leg<br />

oplossingen en afspraken vast. Kies samen oplossingen voor verbeterpunten.<br />

4 Afronding<br />

Leg vast hoe u de leerling zult begeleiden. Leg vast wanneer het volgende gesprek is. Evalueer samen hoe dit gesprek verliep.<br />

Bedank de leerling voor zijn inbreng.<br />

Let op!<br />

Het beoordelingsgesprek bevat, in tegenstelling tot het begeleidingsgesprek, een echte beoordeling. Deze beoordeling mag<br />

geen verrassing meer zijn. De leerling moet tijdens de begeleidingsgesprekken al een duidelijk beeld van zijn functioneren<br />

hebben gekregen. Meer over het beoordelen zelf leest u op de kaart Hoe beoordeelt u een leerling?.<br />

Tips voor een begeleidings- of beoordelingsgesprek<br />

Wees open, eerlijk en nieuwsgierig (OEN).<br />

Luister actief: kijk de ander aan, geef non-verbale feedback en ‘hum’ af en toe.<br />

Laat merken dat u met de leerling meedenkt.<br />

Stel open vragen (wie, wat, welke, waar, wanneer, hoe).<br />

Laat de leerling reflecteren.<br />

Wijs de leerling op zijn eigen verantwoordelijkheid.<br />

Vraag door.<br />

Vat samen.<br />

Geef feedback (zie de kaart Hoe coacht u de leerling?).<br />

Stel SMART doelen: goede doelen zijn specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden.<br />

Leg afspraken vast.<br />

Gebruik eventueel de STARR-methode (zie ook de kaart Hoe en wanneer schakelt u collega’s in?).<br />

VTL helpt je vooruit<br />

31


Praktijkopleider<br />

Hoe beoordeelt u een leerling?<br />

U zult regelmatig een leerling moeten beoordelen aan de hand van de prestatie-indicatoren in het kwalificatiedossier.<br />

(Zie ook de kaart Hoe kunt u de kwalificatiedossiers lezen?). Goed beoordelen betekent: objectief, onbevooroordeeld zijn.<br />

Verschil tussen waarneming en interpretatie<br />

Om goed te kunnen beoordelen, moet u het onderscheid maken tussen uw waarneming en uw interpretatie.<br />

Een voorbeeld:<br />

Waarneming: Rob komt op het werk en wacht af.<br />

Interpretatie: Dat is zeker een lui type.<br />

Uw interpretatie kan juist zijn, maar er kan ook zijn afgesproken dat Rob eerst moet wachten op instructies van zijn leidinggevende!<br />

Mogelijke valkuilen<br />

Wees alert op de onderstaande valkuilen bij het beoordelen:<br />

Niet gericht kijken.<br />

Slechts naar één onderdeel kijken, terwijl andere onderdelen ook van belang zijn.<br />

De leerling vergelijken met andere leerlingen in plaats van met de prestatie-indicator.<br />

Uw oordeel op te weinig gedrag baseren.<br />

Het HALO-effect: het generaliseren van goede eigenschappen.<br />

Een voorbeeld: een aantrekkelijke, sympathieke leerling wordt automatisch positief beoordeeld op zijn functioneren.<br />

Het Horn-effect: het generaliseren van slechte eigenschappen.<br />

Een voorbeeld: een onaantrekkelijke, minder sympathieke leerling wordt automatisch minder positief beoordeeld op zijn functioneren.<br />

De WAKKER-methode<br />

Voor een goed oordeel is een goede observatie nodig. Observeren doet u via de WAKKER-procedure:<br />

Waarnemen: Wat doet en zegt de leerling?<br />

Aantekeningen maken: Leg uw waarneming vast. Niet uw interpretatie!<br />

Klassificeren: Over welke competenties en prestatie-indicatoren zegt het gedrag iets?<br />

Kwalificeren: In hoeverre voldoet het gedrag aan de standaard?<br />

Evalueren: (bij meerdere beoordelaars) Welk eindoordeel wordt gegeven?<br />

Rapporteren: Leg de beoordeling vast. Koppel terug. Laat de betrokkenen tekenen voor akkoord.<br />

Geef aan wie de beoordeling heeft uitgevoerd. Geef <strong>hier</strong>bij ook eventuele gemaakte afspraken aan.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

32


Praktijkopleider<br />

Hoe en wanneer schakelt u collega’s in?<br />

Er kunnen verschillende redenen zijn om een collega in te schakelen bij de begeleiding van een leerling.<br />

Bijvoorbeeld<br />

U bent tijdelijk afwezig.<br />

Een collega heeft meer verstand dan u van een specifiek onderdeel.<br />

De leerling heeft moeite met een specifiek onderdeel en u wilt eens een andere aanpak proberen.<br />

De STARR-methodiek<br />

Licht uw collega’s in met behulp van de STARR-methodiek.<br />

Situatie: Wat is de situatie? Wie zijn de betrokkenen? Waar speelt een en ander zich af? Wanneer speelt/speelde een en ander<br />

zich af?<br />

Taak: Wat zijn de taken en rollen van de betrokkenen? Wat wordt er van iedereen verwacht? Eventueel: Wat zijn uw eigen<br />

verwachtingen en doelen?<br />

Actie: Wat is er gedaan en gezegd? Hoe reageerden de betrokkenen? Wat was ieders aanpak?<br />

Resultaat: Wat was het resultaat? Hoe reageerden de betrokkenen <strong>hier</strong>op?<br />

Reflectie: Hoe vond u dat u het zelf deed? Was u <strong>hier</strong> tevreden over? Zou u het een volgende keer anders aanpakken? Hoe<br />

dan? Wat is <strong>hier</strong>voor nog nodig?<br />

Deze methodiek kun je ook gebruiken bij het voeren van beoordelingsgesprekken. (Zie de kaart: Hoe voert u een begeleidings-<br />

of beoordelingsgesprek?).<br />

Let op!<br />

Wanneer een collega de dagelijkse begeleiding van leerlingen doet, kunt u de STARR-methodiek gebruiken om van hem voldoende<br />

informatie over de voortgang van de leerlingen te krijgen.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

33


Praktijkopleider<br />

Welke trainingen kunt u volgen?<br />

Als u zich nog verder wilt scholen, kunt u de training Praktijkopleider volgen. Er is een aparte training Praktijkopleider voor de<br />

scheepvaart.<br />

Zie onderstaand schema.<br />

Naam training Praktijkopleider<br />

Doel training Vergroten van de basisvaardigheden op het gebied van terrein beroepsgericht opleiden, begeleiden<br />

en beoordelen van leerlingen in de BPV.<br />

Doelgroep Personen die direct verantwoordelijk zijn of worden voor de praktijkbegeleiding van leerlingen in hun<br />

leerbedrijf.<br />

Groepsgrootte 6 - 12 deelnemers<br />

Omvang training 4 dagdelen<br />

Inhoud Introductie en kennismaking<br />

Beroepsgericht opleiden<br />

Instrueren en introduceren<br />

Feedback geven, begeleiden en motiveren<br />

De training is met name geschikt wanneer u nog niet voldoende kennis heeft over (een aantal van de) genoemde onderwerpen<br />

of wanneer u <strong>hier</strong>mee graag meer wilt oefenen door middel van groepsopdrachten en rollenspellen.<br />

Neem voor meer informatie contact op met (een opleidingsadviseur van) VTL.<br />

Als u zelf wilt testen hoeveel ervaring u al heeft als praktijkopleider, dan kunt u een ervaringscheck uitvoeren. (Zie de kaart:<br />

Hoe competent bent u als praktijkopleider?)<br />

VTL helpt je vooruit<br />

34


Meer informatie over MBO en BPV vindt u op:<br />

Www.vtl.nl<br />

Www.MBO2010.nl<br />

Www.maakjezelfonmisbaar.nl<br />

Praktijkopleider<br />

Waar kunt u meer informatie vinden?<br />

Vanaf 1 februari 2008 heeft de site van VTL een speciaal gedeelte voor praktijkopleiders; www.depraktijkopleider.nl<br />

Stel uw vragen ook gerust aan een opleidingsadviseur van VTL!<br />

Contactgegevens<br />

VTL<br />

Anthonie van Leeuwenhoekweg 8<br />

2408 AM Alphen aan den Rijn<br />

Postbus 112<br />

2400 AC Alphen aan den Rijn<br />

T 0900 1442 (lokaal tarief)<br />

F 0172 431 814<br />

E info@vtl.nl<br />

VTL helpt je vooruit<br />

35


Praktijkopleider<br />

Hoe gaat u om met lastig lerenden?<br />

In de praktijk zult u soms te maken krijgen met leerlingen voor wie het leren extra moeite kost. Vaak is het voldoende om<br />

de stof nogmaals te herhalen. Maar er zijn meer mogelijkheden.<br />

Tips:<br />

Enkele andere tips in deze situatie:<br />

Vraag de leerling om te herhalen wat u heeft uitgelegd. Vertel erbij dat u niet wilt toetsen of hij/zij wel luistert, maar dat u<br />

wilt achterhalen wáár precies de moeilijkheid zit.<br />

Laat de leerling aantekeningen maken.<br />

Vraag om extra feedback aan de leerling. Vraag bijvoorbeeld aan de leerling wat hij/zij denkt dat u kunt doen om het leren<br />

makkelijker te maken.<br />

Geef extra duidelijk aan waarom het belangrijk is dat iets wordt geleerd.<br />

Besteed extra aandacht aan het reflecteren.<br />

Probeer eens iets anders: leg het rustiger uit, gebruik simpeler woorden, visualiseer, doe meer voor, laat de leerling meedoen, vraag<br />

een ander de instructie te geven.<br />

Beloon de leerling vaker.<br />

Geef vaker positieve feedback.<br />

Uw eigen gedrag<br />

Kijk af en toe eens kritisch naar uw eigen gedrag als praktijkopleider. In de praktijk blijkt leidend, helpend en begrijpend gedrag<br />

van een praktijkopleider de leerling het best te helpen. Ontevreden gedrag en corrigerend gedrag helpen juist niet.<br />

Dus wel:<br />

Leidend gedrag<br />

U bent de expert, u weet wat er gebeurt, u merkt wat de leerling doet, u geeft structuur, u geeft duidelijke richtlijnen, u legt<br />

zaken duidelijk uit, u zorgt dat de leerling naar u luistert, u let er op dat de voortgang niet belemmerd wordt.<br />

Helpend gedrag<br />

U bent de ondersteuner, u ondersteunt de leerling, u heeft interesse in wat de leerling doet, u behandelt de leerling op een<br />

vriendelijke, attente manier, u kunt een grapje maken, u geeft vertrouwen, u staat open voor de leerling, u vangt de leerling<br />

op wanneer dat nodig is, u bent zorgzaam.<br />

Begrijpend gedrag<br />

U bent de begrijpende luisteraar, u luistert met interesse, u kunt zich verplaatsen in de leerling, u toont begrip en vertrouwen,<br />

u aanvaardt excuses, u bent geduldig, u staat open voor de leerling.<br />

Maar niet:<br />

Ontevreden gedrag<br />

U bent ontevreden, u geeft kritiek, u kijkt nors.<br />

Corrigerend gedrag:<br />

U wordt snel boos, u verbiedt zaken, u laat merken dat u geïrriteerd bent.<br />

Voor meer informatie over leerlingen met PDD-NOS, ADHD of Asperger kunt u bij uw opleidingsadviseur van VTL een speciale<br />

brochure aanvragen.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

36


Praktijkopleider<br />

Hoe gaat u om met allochtone leerlingen?<br />

Als u weet hoe u het beste om kunt gaan met allochtone leerlingen, kunt u de slaagkans van deze groep leerlingen vergroten.<br />

Dat is in het belang van de leerling zelf, omdat hij/zij met goede werkervaring straks meer kans heeft op een passende<br />

baan. Het is ook in uw eigen belang: u stopt immers veel tijd en energie in de begeleiding.<br />

Tips voor het omgaan met allochtone leerlingen<br />

Ga ervan uit dat ieder mens uniek is. Er bestaat geen standaard aanpak voor autochtone en dus ook niet voor allochtone<br />

leerlingen. Kijk ook eens naar de tips op de andere kaarten over het omgaan met speciale groepen en op de kaarten over het<br />

rekening houden met leerstijlen.<br />

Negeer alle vooroordelen over allochtone leerlingen. Wie zegt dat ze regelmatig te laat zijn? Wie zegt dat déze leerling zo is?<br />

Onderscheid uw waarneming van uw interpretatie: zie de kaart ‘Hoe beoordeelt u een leerling?’.<br />

Ga er niet te snel vanuit dat een allochtone leerling te afwachtend of niet voldoende betrokken is. De westerse ik-cultuur<br />

geldt niet overal! Vertel duidelijk welk gedrag van de leerling u graag ziet.<br />

Laat u altijd leiden door kwaliteit. Als een leerling niet aan de gestelde eisen (van de opleiding en van uw bedrijf) voldoet, is<br />

deze niet geschikt. Allochtoon of autochtoon. Geef dan wel altijd duidelijk aan op welke punten de leerling onvoldoende presteert.<br />

Zorg dat u, zoals voor elke leerling, genoeg tijd hebt voor de allochtone leerling.<br />

Heeft u allochtone medewerkers in dienst? Dan is het mogelijk om de leerling te koppelen aan een allochtone medewerker. Vraag<br />

aan beiden of ze dat willen. Sommigen vinden dat prettig; sommigen willen het juist niet.<br />

Sta open voor de achtergrond en eventuele religieuze en familieverplichtingen van de allochtone leerling. Geef gerust eerlijk<br />

toe dat u niet veel weet over zijn/haar etnische achtergrond. Wees open en stel eventueel belangstellende vragen.<br />

Erken dat een allochtone leerling veel van u kan leren, maar dat u wellicht ook wat van hem/haar kan leren. De begeleiding<br />

van een allochtone leerling kan voor u ook een interessante ervaring zijn.<br />

Durf de begeleiding aan. Denk niet direct dat een allochtone leerling niet zal passen binnen een bedrijf met vooral autochtone<br />

medewerkers. En laat u niet weerhouden door een minder goede ervaring. De ene Rotterdammer is de andere niet; de<br />

ene allochtoon is de andere niet. Dus: ga de uitdaging aan of zoek de uitdaging actief op.<br />

Het belang van bedrijfsregels<br />

Geef, net als bij autochtone leerlingen, duidelijk aan wat de bedrijfsregels zijn. Aandachtspunten daarbij zijn:<br />

Of het op prijs wordt gesteld dat stagiairs en medewerkers in hun eigen taal of dialect tegen elkaar praten<br />

Of stagiairs en medewerkers zich stipt aan bepaalde tijden moeten houden<br />

Of er regels zijn voor het uiterlijk van stagiairs en medewerkers; en zo ja, welke<br />

De wijze waarop er binnen het bedrijf gecommuniceerd mag en moet worden (wat mag en moet je wanneer aan wie melden?)<br />

VTL helpt je vooruit<br />

37


Praktijkopleider<br />

Hoe gaat u om met vrouwelijke leerlingen?<br />

In uw sector komt u meer mannelijke dan vrouwelijke leerlingen tegen. Hieronder staan enkele tips waarmee u ervoor kunt<br />

zorgen dat een vrouwelijke leerling zich snel in een ‘mannenbedrijf’ thuis voelt.<br />

Tips voor het omgaan met vrouwelijke leerlingen<br />

Ga ervan uit dat ieder mens uniek is. Er bestaat geen standaard aanpak voor mannelijke en dus ook niet voor vrouwelijke<br />

leerlingen. Kijk ook eens naar de tips op de andere kaarten over het omgaan met speciale groepen en op de kaarten over het<br />

rekening houden met leerstijlen.<br />

Negeer alle vooroordelen over vrouwelijke leerlingen. Wie zegt dat ze veel praten? Wie zegt dat déze leerling zo is? Onderscheid<br />

uw waarneming van uw interpretatie (zie de kaart Hoe beoordeelt u een leerling?).<br />

Laat u altijd leiden door kwaliteit. Als een leerling niet aan de gestelde eisen (van de opleiding en van uw bedrijf) voldoet, is<br />

deze niet geschikt. Mannelijk of vrouwelijk. Geef dan wel altijd duidelijk aan op welke punten de leerling onvoldoende presteert.<br />

Zorg dat u, zoals voor alle leerlingen, voldoende tijd hebt voor de vrouwelijke leerling.<br />

Heeft u vrouwelijke medewerkers in dienst? Dan is het mogelijk om de leerling te koppelen aan een vrouwelijke medewerker.<br />

Vraag aan beiden of ze dat willen. Sommigen vinden dat prettig; sommigen willen het juist niet.<br />

Mocht de vrouwelijke leerling de enige vrouw binnen uw bedrijf zijn, ga dan na of speciale voorzieningen wettelijk verplicht<br />

zijn. Denk bijvoorbeeld aan: aangepaste werkkleding en een aparte omkleedruimte.<br />

Houd er bij het opleiden rekening mee dat er maar weinig vrouwen zijn die graag experimenteren. De groep vrouwen die<br />

eerst alles zeker wil weten, is een stuk groter. Deze grote groep kunt u het beste geruststellen én stimuleren: “Ik ben er zeker<br />

van dat je voldoende weet om het te kunnen. Hup, doe het maar!”.<br />

Veel vrouwen met thuiswonende kinderen voelen zich erg verantwoordelijk voor de gang van zaken thuis.<br />

Mocht dit belemmerend werken in de BPV/stage, stimuleer hen dan om meer over te laten aan anderen (aan kinderen, partner,<br />

overige familie).<br />

Benadruk het voordeel van gemengd teams!<br />

Uit onderzoek blijkt dat teams met zowel mannen als vrouwen het erg goed doen. Deze teams scoren hoger op productiviteit,<br />

innovatie en creativiteit dan niet-gemengde teams. Maak gebruik van deze kennis!<br />

VTL helpt je vooruit<br />

38


Praktijkopleider<br />

Hoe gaat u om met slecht gemotiveerde leerlingen?<br />

Waarneming en interpretatie<br />

Wanneer een leerling op u een ongemotiveerde indruk maakt, kunt u eerst nagaan of dit een objectieve waarneming is of<br />

uw eigen interpretatie.<br />

Een voorbeeld: Een leerling komt vaak te laat. Op u maakt dit een ongemotiveerde indruk. Is dat terecht? Lijkt de leerling tijdens<br />

het werken ook gemotiveerd? Of gaat de leerling bijvoorbeeld regelmatig een half uur later dan de anderen weg?<br />

Voor meer informatie: zie de kaart Hoe beoordeelt u een leerling?.<br />

Oorzaken<br />

Wanneer u nog steeds denkt dat de motivatie van de leerling tekort schiet, kunt u nagaan of <strong>hier</strong> een duidelijke oorzaak voor<br />

is. Enkele mogelijkheden:<br />

De leerling heeft privéproblemen.<br />

De leerling heeft een slaaptekort.<br />

De leerling weet niet goed wat er van hem/haar wordt verwacht.<br />

De leerling mist een deel van de vereiste kennis en vaardigheden.<br />

De leerling is onzeker.<br />

De leerling heeft het gevoel dat hij/zij onder het eigen niveau moet werken.<br />

Typisch voor de scheepvaart: De leerling heeft heimwee. Een leerling leidt op een schip vaak een heel ander leven dan de<br />

vrienden en familie thuis. En welke jongere is ineens de hele werkweek niet thuis?<br />

Probeer in een open en eerlijk gesprek met de leerling te achterhalen of er een oorzaak is. Het bovenstaande rijtje kan daarbij<br />

een leidraad zijn. Los het probleem vervolgens samen met de leerling op. Overleg, indien nodig, met de school.<br />

Motiveren<br />

Als u andere oorzaken hebt uitgesloten en toch nog ongemotiveerd gedrag opmerkt, kunt u de motivatietips toepassen die<br />

staan op de kaart Hoe coacht u de leerling?.<br />

Als de leerling echt niet te motiveren blijkt, moet het BPV-traject worden beëindigd.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

39


Praktijkopleider<br />

Hoe doet een leerling met ADHD?<br />

Tijdens uw werk kunt u te maken krijgen met een leerling die zich door ADHD anders gedraagt dan u gewend bent. Dit lijkt<br />

misschien lastig voor u, maar door wat eenvoudige maatregelen kunt u het deze leerlingen veel gemakkelijker maken.<br />

ADHD<br />

ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder. In het Nederlands: aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.<br />

Iemand met ADHD mist een ‘filter’ waardoor alle prikkels van buitenaf naar binnen komen.<br />

Kenmerken van ADHD<br />

ADHD heeft drie belangrijke kenmerken:<br />

Aandachtsproblemen. Mensen met ADHD zijn snel afgeleid. Soms kunnen zij zich echter wel goed concentreren op bepaalde<br />

bezigheden (zoals werk of computer).<br />

Impulsiviteit. Veel mensen met ADHD doen voordat ze denken. Het antwoord is bijvoorbeeld al gegeven voordat een vraag<br />

volledig is gesteld.<br />

Hyperactiviteit. Veel mensen met ADHD hebben moeite om stil te zitten. Ze kunnen niet stoppen met praten en kunnen zich<br />

moeilijk ontspannen. Soms lijkt de hyperactiviteit mee te vallen, maar is er vooral innerlijke onrust.<br />

De drie kenmerken komen niet altijd tegelijk voor.<br />

Gevolgen van ADHD<br />

Iemand met ADHD kan grote moeite hebben om zich aan afspraken te houden, kan vergeetachtig zijn, kan moeite hebben<br />

met het organiseren van studie, werk en huishouden. Dit kan leiden tot problemen met opleiding, werk en relaties.<br />

Veel mensen met ADHD schamen zich voor hun missers, nalatigheden, schulden en slordigheden en proberen die te verbergen<br />

voor de omgeving.<br />

Mensen met ADHD denken vaak negatief over zichzelf en over hun mogelijkheden.<br />

Positieve eigenschappen<br />

Positieve eigenschappen van mensen met ADHD kunnen onder andere zijn:<br />

Veel energie hebben<br />

Creatief zijn<br />

Veel dingen naast elkaar kunnen doen<br />

Zie ook de kaart Hoe gaat u om met leerlingen met ADHD?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

40


Praktijkopleider<br />

Hoe gaat u om met leerlingen met ADHD?<br />

Tips voor het omgaan met leerlingen met ADHD<br />

Bespreek het hebben van ADHD op nuchtere wijze met de leerling. Zeg bijvoorbeeld:” Het valt mij op dat jij moeite hebt<br />

met … (ADHD-gedrag benoemen). Klopt dat? Hoe kunnen we samen zorgen dat jouw BPV goed verloopt?”.<br />

Kijk met elkaar naar hoe de persoon optimaal kan presteren.<br />

Zorg voor een goede werkplek: meestal een rustige werkplek met zo min mogelijk stoorzenders, maar soms juist een werkplek<br />

met zoveel mogelijk prikkels.<br />

Zorg voor een duidelijk zichtbare klok.<br />

Geef steun bij het ordenen van de werkzaamheden (bijvoorbeeld door ‘s morgens samen de planning van de dag door te nemen).<br />

Stel samen prioriteiten en laat deze opschrijven (liefst in een memoboekje en niet op een los papiertje).<br />

Verdeel grote taken/opdrachten in kleinere taken.<br />

Geef enkelvoudige, korte opdrachten. Zet deze het liefst ook op papier.<br />

Wees duidelijk over wat er van de werknemer verwacht wordt, bijvoorbeeld over wanneer een bepaalde taak af moet zijn.<br />

Check in alle gesprekken of de boodschap duidelijk is overgekomen of dat er nog onduidelijkheden zijn.<br />

Laat een agenda bijhouden met daarin de werktijden.<br />

Geef voldoende bewegingsvrijheid: mensen met ADHD moeten regelmatig letterlijk hun energie kwijt door bijvoorbeeld<br />

even te lopen.<br />

Voorkom dat iemand met ADHD meerdere opdrachtgevers heeft.<br />

Geef complimentjes: positieve feedback werkt veel beter dan op fouten wijzen.<br />

Rem de werknemer af als dat nodig is: mensen met ADHD zijn potentiële kandidaten voor een burn-out.<br />

Belangrijk<br />

Het omgaan met mensen met ADHD is vooral maatwerk en een kwestie van veel individuele aandacht. Wat bij de ene<br />

werknemer wel werkt, kan bij de ander juist niet werken. Het is belangrijk om goed met elkaar in gesprek te blijven en afspraken<br />

te evalueren en zonodig bij te stellen.<br />

Meer info<br />

Voor meer achtergrondinformatie: zie de kaart Hoe doet een leerling met ADHD?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

41


Praktijkopleider<br />

Hoe doet een leerling met PDD-NOS?<br />

Tijdens uw werk kunt u te maken krijgen met een leerling die zich door PDD-NOS anders gedraagt dan u gewend bent. Dit<br />

lijkt misschien lastig voor u, maar door wat eenvoudige maatregelen kunt u het deze leerlingen veel gemakkelijker maken.<br />

PDD-NOS<br />

PDD-NOS is de afkorting van Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified. PDD-NOS heeft kenmerken van<br />

het autisme, maar niet genoeg om zo te worden genoemd. Bij mensen met PDD-NOS ontwikkelen het sociale begrip en de<br />

sociale intuïtie zich zeer moeizaam. Dat maakt hen vaak onzeker en angstig. Ze houden zich graag vast aan bekende regels en<br />

patronen. Ze kunnen zelfs erg rigide en dwangmatig zijn.<br />

Kenmerken van PDD-NOS<br />

Mensen met PDD-NOS kunnen opvallen door:<br />

Onhandig en angstig gedrag in sociale situaties<br />

Weinig begrip en weinig gebruik van non-verbale signalen (oogcontact, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding)<br />

Het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen<br />

Het ontbreken van wederkerigheid in het contact<br />

Een eenzame, gesloten indruk<br />

Angst voor veranderingen<br />

Fanatiek vast te houden aan bepaalde routines<br />

Zich koppig en driftig te uiten (uit angst)<br />

Een eenzijdige belangstelling te tonen<br />

Rigide en dwangmatige gedragspatronen te ontwikkelen<br />

Overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen<br />

Een trage taalontwikkeling<br />

Taal in alle gevallen letterlijk te nemen<br />

Een onhandige, stijve motoriek<br />

Mensen met PDD-NOS kunnen onderling sterk verschillen in de mate van hun problemen.<br />

Positieve eigenschappen<br />

Positieve eigenschappen van mensen met PDD-NOS kunnen onder andere zijn:<br />

Sterk en stabiel in routinewerk<br />

Veel kennis bezitten over een bepaald onderwerp<br />

Ze blijven lang bij een werkgever als ze het ergens naar hun zin hebben<br />

Meer info<br />

Zie ook de kaart Hoe gaat u om met leerlingen met PDD-NOS of Asperger?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

42


Praktijkopleider<br />

Hoe doet een leerling met Asperger?<br />

Tijdens uw werk kunt u te maken krijgen met een leerling die zich door het Aspergersyndroom (Asperger) anders gedraagt<br />

dan u gewend bent. Dit lijkt misschien lastig voor u, maar door wat eenvoudige maatregelen kunt u het deze leerlingen veel<br />

gemakkelijker maken.<br />

Asperger<br />

Asperger is vernoemd naar de Oostenrijkse psychiater Hans Asperger. Het is een aan autisme verwante stoornis. Mensen<br />

met Asperger nemen de omgeving totaal anders in zich op. Ze zien anders, horen anders, voelen anders etcetera. Vaak horen<br />

ze kleine dingen, zoals het krassen van een pen, vrij hard of is het licht voor hen veel te fel. Mensen met Asperger komen in<br />

eerste instantie vrij ‘normaal’ over op anderen, waardoor ze nog wel eens worden overschat. Hun intelligentie is echter doorgaans<br />

wel normaal tot hoog.<br />

Kenmerken van Asperger<br />

Asperger heeft vier belangrijke kenmerken:<br />

Gebrek aan sociale vaardigheden. Mensen met Asperger hebben moeite met het aangaan en onderhouden van sociale contacten.<br />

Ze hebben problemen met het begrijpen van sociale regels en non-verbale communicatie. Ze kunnen de sociale afstand<br />

bijvoorbeeld niet goed inschatten en gedragen zich bij de directeur hetzelfde als bij vrienden thuis.<br />

Iemand aankijken vinden ze moeilijk.<br />

Eenzijdige interesses. Vaak houden mensen met Asperger zich op een gedetailleerde en obsessieve wijze bezig met eenzijdige<br />

interesses en wijden ze daar ook urenlang over uit.<br />

Stressgevoeligheid. Kleine veranderingen kunnen al grote paniek veroorzaken.<br />

Slechte motoriek. Volwassenen met Asperger bewegen vaak traag en houterig, hebben minder gezichtsuitdrukkingen en een<br />

wat meer monotone stem.<br />

Positieve eigenschappen<br />

Positieve eigenschappen van mensen met Asperger kunnen onder andere zijn:<br />

Perfectionisme<br />

Langdurig en intensief bezig kunnen zijn met hetzelfde (als dat hun interesse heeft)<br />

Bovengemiddelde intelligentie<br />

Meer info<br />

Zie ook de kaart Hoe gaat u om met leerlingen met PDD-NOS of Asperger?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

43


Praktijkopleider<br />

Hoe gaat u om met leerlingen met PDD-NOS of Asperger?<br />

Tips voor het omgaan met leerlingen met PDD-NOS of Asperger<br />

Bespreek het hebben van PDD-NOS of Asperger op nuchtere wijze met de leerling. Zeg bijvoorbeeld:” Het valt mij op dat jij<br />

moeite hebt met … (gedrag van iemand met PDD-NOS of Asperger benoemen). Klopt dat? “Hoe kunnen we samen zorgen dat<br />

jouw BPV goed verloopt?”.<br />

Kijk samen naar hoe de werknemer optimaal kan presteren.<br />

Zorg voor duidelijkheid in relaties en functies: leg goed uit wie wat doet in het bedrijf.<br />

Stel geen hoge eisen op sociale gebieden: mensen met PDD-NOS en Asperger vermijden het liefst ‘social talk’.<br />

Gebruik concrete en duidelijke taal in gesprekken en op papier.<br />

Geef duidelijk aan waar, wanneer en aan wie er vragen gesteld kunnen worden.<br />

Geef heldere en duidelijke opdrachten.<br />

Geef voldoende tijd om informatie te verwerken door bijvoorbeeld stiltes te laten vallen in gesprekken.<br />

Zorg voor een werkplek met zo min mogelijk prikkels (somber en overzichtelijk).<br />

Hang een klok op een duidelijk zichtbare plaats.<br />

Zorg voor een rustige plek om pauzes door te brengen.<br />

Bespreek het verloop van de ochtend- en avondbegroeting die gebruikt wordt in het bedrijf.<br />

Geef duidelijk aan wanneer belangrijke contactpersonen door bijvoorbeeld ziekte of verlof afwezig zijn.<br />

Kondig ‘feestelijkheden’ tijdig aan en vertel hoe daar in het bedrijf mee wordt omgegaan.<br />

Belangrijk<br />

Het omgaan met mensen met PDD-NOS of Asperger is vooral maatwerk en een kwestie van veel individuele aandacht. Wat<br />

bij de ene werknemer wel werkt, kan bij de ander juist niet werken. Het is belangrijk om goed met elkaar in gesprek te blijven<br />

en afspraken te evalueren en zonodig bij te stellen.<br />

Meer info<br />

Voor meer achtergrondinformatie: zie de kaart Hoe doet een leerling met PDD-NOS? en de kaart Hoe doet een leerling met<br />

Asperger?<br />

VTL helpt je vooruit<br />

44


Praktijkopleider<br />

Wat is wat?<br />

Begrip Uitleg<br />

Accountmanager Regiomanager buitendienst<br />

BBL Beroepsbegeleidende leerweg<br />

BCP Beroepscompetentieprofiel<br />

BOL Beroepsopleidende leerweg<br />

BPV Beroepspraktijkvorming<br />

CGO Beroepsgericht onderwijs<br />

Competentie Het geheel van kennis, vaardigheden, houding en persoonskenmerken<br />

Component Onderdeel van een competentie<br />

Deta Zie Detacheren<br />

Detacheren Afdeling van VTL die leerlingen bij erkende leerbedrijven detacheert<br />

Employability Inzetbaarheid<br />

EVC Erkenning verworven competenties<br />

Feedback Terugkoppeling, informatie over iemands gedrag<br />

Halo-effect Het generaliseren van goede eigenschappen<br />

Horn-effect Het generaliseren van slechte eigenschappen<br />

Introductie Eerste werkdag<br />

KBB Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven<br />

KD Kwalificatiedossier<br />

Kerntaak Aantal samenhangende werkprocessen binnen een beroep<br />

Kwalificatiedossier Document waarin staat welke competenties de leerling aan het eind van de opleiding moet<br />

beheersen<br />

Leerbedrijf Bedrijf waar een leerling de BPV volgt<br />

Leerling Iemand die een BPV-traject doorloopt (een jongere, een collega, een zij-instromer et cetera)<br />

LSD Luisteren, samenvatten, doorvragen<br />

MBO Middelbaar beroepsonderwijs<br />

OEN Open, eerlijk en nieuwsgierig<br />

Opleidingsadviseur Buitendienstmedewerker van VTL<br />

POP Persoonlijk ontwikkelingsplan<br />

Prestatie-indicator Beschrijving die aangeeft hoe iemand kan zien dan een beginnend beroepsbeoefenaar de<br />

competentie succesvol inzet<br />

ROC Regionaal opleidingscentrum<br />

SMART Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden (eisen voor doelen)<br />

WAKKER Waarnemen, aantekeningen maken, klassificeren, kwalificeren, evalueren, rapporteren<br />

Werkproces Afgebakend geheel van beroepsactiviteiten binnen een kerntaak<br />

VTL helpt je vooruit<br />

45


Praktijkopleider<br />

Opening<br />

Stel de leerling op zijn gemak.<br />

Stel jezelf voor.<br />

Stimuleer de leerling om tijdens het gesprek vragen te stellen.<br />

Licht de opbouw van het gesprek toe.<br />

Informatie-uitwisseling<br />

Over het bedrijf<br />

Vraag aan de leerling: Wat weet je al over ons bedrijf?<br />

Vul beknopt aan: grootte, klanten, producten/diensten, enzovoort.<br />

Vraag aan de leerling: wat wil je nog meer over ons bedrijf weten?<br />

Over de functie en afdeling<br />

Vraag aan de leerling: Wat verwacht je dat jouw werkzaamheden zijn?<br />

Vul aan met informatie over:<br />

Werkzaamheden<br />

Met wie de leerling samenwerkt<br />

Wie zijn praktijkopleider wordt<br />

Manier van omgaan met elkaar<br />

Verwachtingen die je hebt van de leerling<br />

Over de sollicitant<br />

Stel open vragen, deze beginnen met: Wie?, Wat?, Waar?, Wanneer?, Waarom?, Hoe?<br />

Enkele voorbeelden:<br />

Wat voor bijbaantjes heb je al gehad?<br />

Wat vind je leuk aan dit werk?<br />

Wat spreekt je minder aan in het werk?<br />

Wanneer heb jij een leuke dag gehad op je werk?<br />

Vraag door, wanneer je meer informatie wilt krijgen van de leerling.<br />

Enkele voorbeelden:<br />

Kan je daar wat meer over vertellen?<br />

Kun je dat uitleggen?<br />

Wat bedoel je daar precies mee?<br />

Klopt het als ik [vat samen wat je hebt gehoord] zeg?<br />

Afronding<br />

Bespreek de vervolgstappen met de leerling:<br />

Wanneer hoort de leerling of hij het geworden is?<br />

Wanneer kan hij beginnen bij het bedrijf?<br />

Wat zal de start tijd zijn?<br />

Neem afscheid van elkaar.<br />

Indien je de leerling direct aanneemt:<br />

Geef hem een eventueel een korte rondleiding door het bedrijf om zijn werkplek te laten zien.<br />

Checklist sollicitatiegesprek<br />

VTL helpt je vooruit<br />

A1a


Praktijkopleider<br />

Tips voor het voeren van een sollicitatiegesprek<br />

Opening<br />

Hoewel niet nodig, ervaren veel leerlingen een sollicitatiegesprek als iets heel spannends. Het is daarom belangrijk dat je de<br />

leerling eerst op zijn gemak stelt. Open het gesprek met een informele vraag, bijvoorbeeld of hij het bedrijf gemakkelijk kon<br />

vinden, of een opmerking over het mooie weer. Bied de sollicitant wat te drinken aan en vertel wat over jezelf en je functie.<br />

Voor de leerling is het prettig om te weten hoe het gesprek ongeveer zal verlopen. Vertel hem daarom hoe het gesprek is opgebouwd,<br />

wanneer hij de gelegenheid heeft om vragen te stellen.<br />

Informatie over de organisatie en de waarzaamheden<br />

Na de opening geef je in het kort informatie over het bedrijf. Daarna vertel je iets meer over de werkzaamheden die de leerling<br />

zal gaan uitvoeren bij het bedrijf. Houd het kort en treed niet te veel in details.<br />

Vragen stellen aan de sollicitant<br />

In dit onderdeel is het de bedoeling om de leerling zoveel mogelijk aan het woord te laten om zoveel mogelijk relevante informatie<br />

te verzamelen, zodat je goed kunt bepalen of de hij geschikt en gemotiveerd is.<br />

Om zoveel mogelijk over de sollicitant te weten te komen, is het volgende belangrijk:<br />

Stel open vragen<br />

Door open vragen te stellen (‘Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? Wat vond je leuk aan het werk van chauffeur goederenvervoer)<br />

stimuleer je een sollicitant over zichzelf te vertellen.<br />

Vraag door<br />

Beantwoordt de leerling je vraag te kort of te oppervlakkig of is het antwoord je niet helemaal duidelijk, vraag dan door. Bijvoorbeeld<br />

met vragen als ‘Kun je daar een voorbeeld van geven?’ of ‘Waarom was je het daar dan niet mee eens?’<br />

Het is niet erg als er af en toe een stilte valt. De leerling voelt zich dan vaak verplicht de stilte op te vullen en vervolgt zijn verhaal.<br />

Vragen van de sollicitant<br />

Wanneer je van mening bent dat je voldoende te weten bent gekomen over de leerling, geef je hem de gelegenheid om vragen<br />

te stellen.<br />

Afsluiting<br />

In de afsluiting informeer je de leerling over de volgende stappen en op welke termijn hij een terugkoppeling krijgt. Vervolgens<br />

neem je afscheid van elkaar.<br />

Wanneer je besluit om de leerling aan te nemen, vertel de leerling dit en spreek een datum en tijd af waarop de leerling bij je<br />

bedrijf kan beginnen met werken.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

A1b


Praktijkopleider<br />

Checklist inwerkprogramma<br />

Activiteit Persoon Tijdstip Afgerond<br />

Wat? Wie? Wanneer? Paraaf<br />

Voorbereiden<br />

Bedrijfskleding regelen<br />

Gegevens leerling verzamelen<br />

Personeel inlichten<br />

Detacheringsovereenkomst van VTL tekenen<br />

Uitvoeren - introductie, specifiek voor de eerste praktijkleerdag<br />

Leerling ontvangen<br />

Bedrijfsinformatie geven<br />

Rondleiding door het bedrijf<br />

Werktijden bespreken:<br />

q op tijd beginnen<br />

q aantal uren<br />

q ziekte en ziekmelding<br />

Inplannen overlegmomenten met praktijkopleider<br />

Inplannen kennismaking met collega’s<br />

(o.a. toelichting functie, taken en verantwoordelijkheden)<br />

Toelichten werkzaamheden/activiteiten eerste dag:<br />

q<br />

q<br />

q<br />

Uitvoeren - inwerkenprogramma<br />

Bedrijfsregels toelichten:<br />

q kleding<br />

q pauzes<br />

q koffie, thee<br />

q roken<br />

q opruimen<br />

q gebruik (mobiele) telefoon<br />

q<br />

Informeren over Arbo, persoonlijke beschermingsmiddelen<br />

q werkschoenen<br />

q houding<br />

q veiligheid<br />

q<br />

Uitleg en afspraken heftruck:<br />

q<br />

q<br />

Opdrachten/werkzaamheden inwerkperiode bespreken en<br />

inplannen<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

Begeleidingsplan opstellen:<br />

q rol leerling en praktijkopleider<br />

q doelen stellen<br />

q introductie/inwerkperiode opstellen<br />

q planning maken<br />

q opdrachten school<br />

q afspraken maken<br />

q voortgangsgesprekken<br />

VTL helpt je vooruit<br />

A2a


A2a<br />

Praktijkopleider<br />

<br />

Activiteit Persoon Tijdstip Afgerond<br />

Wat? Wie? Wanneer? Paraaf<br />

Terugkijken<br />

Afrondend gesprek<br />

q evaluatie van het inwerkprogramma<br />

q vragen bespreken<br />

q afspraken maken<br />

q<br />

q<br />

Opmerkingen en aanvullingen<br />

VTL helpt je vooruit


Gegevens leerling<br />

Naam: E-mail:<br />

Voorvoegsel: Adres:<br />

Voornaam: Postcode/Plaats:<br />

Voorletters: Geboortedatum:<br />

Telefoon: Vervoermiddel:<br />

Mobiel:<br />

Gegevens ouders/verzorgers<br />

Naam 1: Telefoonnr. 1:<br />

Naam 2: Telefoonnr. 2:<br />

Gegevens<br />

Naam onderwijsinstelling: Telefoon algemeen<br />

Praktijkbegeleider/Docent: Telefoon direct:<br />

Adres: Postcode/Plaats:<br />

Gegevens KBB VTL<br />

Naam Adviseur buitendienst: E-mail:<br />

Mobiel<br />

Praktijkopleider<br />

Contactformulier<br />

VTL helpt je vooruit<br />

A7b


Praktijkopleider<br />

Handleiding - Aan de slag met de VTL Motivatie Matrix<br />

De VTL Motivatie Matrix is een praktisch instrument dat u in kunt zetten tijdens motivatiegesprekken met uw leerlingen. Enerzijds<br />

kan het instrument als een gespreksleidraad dienen en anderzijds is het eventueel een aanleiding om met de leerling ontwikkelingsdoelen<br />

te stellen.<br />

Uitgangspunt<br />

De VTL Motivatie Matrix is niet een wetenschappelijk onderbouwd instrument. Het is wel gebaseerd op bewezen modellen.<br />

De VTL Motivatie Matrix is afgeleid van de modellen van de kanjertrainingen en het model van Ofman. We hebben vooral<br />

een praktisch instrument willen maken dat u en uw leerling meer houvast biedt.<br />

Het materiaal<br />

Deze handleiding biedt u toelichting over het volgende materiaal:<br />

1 Woordenlijst<br />

2 Doelstellingen<br />

3 Score overzicht: Meten, reflecteren en motiveren<br />

4 Praatpapier: Karakter is zoals je bent, gedrag is wat je doet<br />

5 Kernkwadrant sjabloon met dominantie zwarte smiley<br />

6 Kernkwadrant sjabloon met dominantie rode smiley<br />

7 Kernkwadrant sjabloon met dominantie gele smiley<br />

8 Kernkwadrant sjabloon met dominantie witte smiley<br />

Hieronder volgt de toelichting per onderdeel en achter in de handleiding vindt u tevens een praktisch stappenplan.<br />

De basis<br />

De basis onder het instrument is het indelen van gedrag naar 2 x 4 basistypen van persoonlijkheid. We gebruiken smileys om<br />

gedrag te typeren. De kleur, maar vooral de uitdrukking van de smiley, moet directe associaties oproepen. In ieder type gedrag<br />

herkennen we gewenste, neutrale en ongewenste gedragsuitingen.<br />

Karakter is zoals je bent, gedrag is zoals je doet<br />

Praktijkopleider<br />

De stoere De oneerlijke<br />

De humoristische De gemene<br />

De rustige De aansteller<br />

De enthousiaste De saaie<br />

VTL helpt je vooruit<br />

Wij zijn ervan overtuigd dat het motiverend werkt als leerlingen beter inzicht krijgen in hun voorkeursgedrag en daarnaast de<br />

mogelijkheden kunnen zien om binnen dat type gedrag zich optimaal te ontwikkelen.<br />

Ieder mens kiest vooral dat gedrag waarbij ze zich<br />

prettig voelen (de kleur van de smiley). Dat kan<br />

prima uitpakken, als gekozen wordt voor de positieve<br />

mogelijkheden van die smiley (kleur). Moeilijker wordt<br />

het als vooral wordt aangesloten bij de negatieve<br />

kanten<br />

Ons uitgangspunt is dat je leerlingen moeten inzien<br />

welke smiley (kleur) hun voorkeur heeft en dat er<br />

aangesloten wordt bij de positieve mogelijkheden.<br />

Start<br />

De leerling vult de woordenlijst van de VTL Motivatie Matrix in. Het is een lijst van 36 woorden. De leerling geeft per woord<br />

aan in hoeverre dat woord bij hem past op dit moment. Dat gebeurt op een schaal van 0 (helemaal niet aan de orde) tot 5 (helemaal<br />

aan de orde).<br />

Nadat alle woorden zijn beoordeeld neemt u de score over. U telt per rij de scores op en neemt vervolgens de score per rij over in<br />

het aangegeven hokje op het blad van de woordenlijst.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

B11a


B11a<br />

Praktijkopleider<br />

Analyse<br />

Nadat u alle totalen hebt overgenomen uit de woordenlijst van de VTL Motivatie Matrix telt u per rij en per kolom de totalen<br />

op. U heeft dan alle ingrediënten om een analyse te maken van het gedrag van uw leerling.<br />

De hoogste scores per rij geven inzicht in het (volgens de leerling)<br />

favoriete gedragstype. Dat kunnen er meer dan één zijn!<br />

De kolomtotalen geven aan welk gewenst, neutraal en ongewenst<br />

gedrag een leerling laat zien.<br />

Toepassen<br />

U bepaalt gezamelijk met de leerling (op basis van zijn score) zijn meest favoriete of passende gedragstype. u neemt vervolgens<br />

het passende kernkwadrantensjabloon met de meest dominale smiley/kleur, uiteraard gebaseerd op de score. u gebruikt<br />

dus slecht één van de vier kernkwadrantsjabonen om uw motivatiegesprek vorm te geven.<br />

De scores van voorgaand overzicht kunt u noteren op het passende kernkwadrantensjabloon, zodat u de kernkwaliteiten, de<br />

valkuilen, de uitdagingen en de allergieën van de leerling kunt bespreken<br />

Op basis van de score kunt u zien hoe het gedrag van de leerling gepositioneerd is in het betreffende sjabloon. Dit bespreekt u<br />

en geeft aanleiding om afspraken, uitdagingen, doelen te stellen.<br />

Voorbeeld<br />

Bij deze leerling is het favoriete gedragstype de zwarte smiley. Hij scoort hoog op gewenst (14 van de 15 mogelijke punten)<br />

en neutraal gedrag daarbinnen.<br />

Hij scoort ook hoog op negatief gedrag.<br />

Dat is daarmee zijn valkuil. Hij “schiet door” en<br />

dan wordt het te veel van het goede.<br />

Zijn uitdaging is om in bepaalde situaties<br />

ander, positief, gedrag te laten zien.<br />

Dat lijkt ook haalbaar omdat deze leerling<br />

relatief hoog scoort op positief witte en<br />

rode smiley gedrag.<br />

Het gevaar dat hij “kiest” voor negatief<br />

tegenovergesteld gedrag is klein. Met andere<br />

woorden, deze leerling laat zich niet snel verleiden<br />

tot zijn allergie. Hij vertoont ook geen gedrag dat<br />

bij ‘anderen’ allergische reacties oproept.<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Doelen stellen<br />

Na het gesprek stimuleert u de leerling om concrete doelen te stellen. De doelen worden beschreven door 4 vragen te beantwoorden.<br />

De doelen corresponderen met de 4 onderdelen van het kernkwadrant en de 8 gedragsmileys.<br />

Deze laat u de leerlingen invullen op de achterkant van de woordenlijst, zodat de leerling het geheel mee kan nemen en u een<br />

kopie kunt maken om te bewaren.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

B11a


B11a<br />

Praktijkopleider<br />

moedig 0 1 2 3 4 5 leiderstype 0 1 2 3 4 5 initiatiefrijk 0 1 2 3 4 5<br />

humoristisch 0 1 2 3 4 5 chillen 0 1 2 3 4 5 gevat<br />

0 1 2 3 4 5<br />

bescheiden 0 1 2 3 4 5 luisteren 0 1 2 3 4 5 samenwerken 0 1 2 3 4 5<br />

enthousiast 0 1 2 3 4 5 durf 0 1 2 3 4 5 zelfverzekerd 0 1 2 3 4 5<br />

bazig 0 1 2 3 4 5 overheersend 0 1 2 3 4 5 dominant 0 1 2 3 4 5<br />

ongeïnteresseerd 0 1 2 3 4 5 vervelend 0 1 2 3 4 5 giechelen 0 1 2 3 4 5<br />

afwezig 0 1 2 3 4 5 afwachten 0 1 2 3 4 5 volgzaam 0 1 2 3 4 5<br />

stil 0 1 2 3 4 5 nuchter 0 1 2 3 4 5 beheerst<br />

0 1 2 3 4 5<br />

gemeen 0 1 2 3 4 5 agressief 0 1 2 3 4 5 oneerlijk<br />

0 1 2 3 4 5<br />

uitlachen 0 1 2 3 4 5 stoken<br />

0 1 2 3 4 5 irriteren<br />

0 1 2 3 4 5<br />

bang 0 1 2 3 4 5 aanstellerig 0 1 2 3 4 5 beïnvloedbaar 0 1 2 3 4 5<br />

saai 0 1 2 3 4 5 meningloos 0 1 2 3 4 5 ontlopend 0 1 2 3 4 5<br />

Meten, reflecteren, motiveren<br />

A<br />

B<br />

C<br />

D<br />

E<br />

F<br />

G<br />

H<br />

I<br />

J<br />

K<br />

L<br />

Praktijkopleider<br />

VTL helpt je vooruit<br />

Icoon Gewenst Neutraal Ongewenst Icoon Totaal<br />

Totaal<br />

A E I<br />

B F J<br />

C G K<br />

D H L<br />

Karakter is zoals je bent, gedrag is zoals je doet<br />

Praktijkopleider<br />

VTL helpt je vooruit<br />

Praktijkopleider<br />

De stoere De oneerlijke<br />

De humoristische De gemene<br />

De rustige De aansteller<br />

De enthousiaste De saaie<br />

moedig<br />

leiderstype<br />

initiatiefrijk<br />

Negatief<br />

tegenovergestelde<br />

uitlachen<br />

stoken<br />

irriteren<br />

bang<br />

aanstellerig<br />

beïnvloedbaar<br />

saai<br />

meningloos<br />

ontlopend<br />

Teveel van<br />

het goede<br />

Kernkwaliteit Valkuil<br />

Allergie Uitdaging<br />

Teveel van<br />

het goede<br />

gemeen<br />

agressief<br />

oneerlijk<br />

enthousiast<br />

durf<br />

zelfverzekerd<br />

VTL helpt je vooruit<br />

Praktijkopleider<br />

Positief<br />

tegenovergestelde<br />

humoristisch<br />

chillen<br />

gevat<br />

bescheiden<br />

luisteren<br />

samenwerken<br />

VTL helpt je vooruit<br />

VTL Motivatie Matrix - 10 stappen plan<br />

Stap 1:<br />

De leerling vult de woordenlijst in. U vertelt dat de leerling<br />

moet aangeven in hoeverre het desbetreffende woord van<br />

toepassing is op het gedrag van de leerling. Indien nodig,<br />

geeft u toelichting bij de woorden die onduidelijk zijn.<br />

Stap 2:<br />

U bepaalt de uitslag door de scores van de 3 woorden die<br />

naast elkaar op rij staan op te tellen en over te nemen in<br />

het gekleurde vakje naast de woorden.<br />

Stap 3:<br />

U neemt de scores over in de matrix in de juiste “cellen” van de<br />

matrix.<br />

De juiste cellen worden aangegeven met letters.<br />

Stap 4:<br />

U informeert de leerling over het gebruik van de smileys, de<br />

kleuren en gewenst, neutraal en ongewenst gedrag.<br />

U geeft nadrukkelijk aan dat de test en het gesprek geen<br />

waardeoordeel is! Het gaat er juist om inzicht te krijgen<br />

en uiteindelijk doelen te kiezen waarvan de leerling vindt<br />

dat er voordeel uit te halen valt.<br />

Stap 5:<br />

Op basis van de scores bepaalt u welke smiley (kleur) dominant<br />

is.<br />

U kiest het ‘juiste’ kernkwadranten sjabloon bij de score.<br />

De smileys (kleur) die dominant zijn staan in de twee bovenste<br />

vakken.<br />

VTL helpt je vooruit


Stap 6<br />

Met de leerling bespreekt u alle kwadranten.<br />

Praktijkopleider<br />

U start links boven. dat is het gedrag dat de leerling erg<br />

goed past. Het zijn de kernkwaliteiten.<br />

Stel de vraag hoe de leerling dir gedrag nog meer kan<br />

ontwikkelen!<br />

U neemt het antwoord op de vraag bij stap 7 over in het<br />

eerste blok van het doelstellingenblad.<br />

Stap 7:<br />

U bespreekt met de leerling het ‘gevaar’ van ‘teveel van<br />

het goede’. wat er gebeurt als ‘je goede gedrag’ doorschiet,<br />

dan wordt het negatief en praten we over een valkuil<br />

(rechtsboven).<br />

Stel de vraag hoe de leerling dir gedrag kan veranderen.<br />

Neem dit voornemen over in het tweede vak op het<br />

doelstellingenblad.<br />

Stap 8:<br />

U bespreekt met de leerling welk gedrag gewenst, handig,<br />

noodzakelijk, prettig is in bepaalde situaties.<br />

Dat is niet altijd het gedrag wat de leerling graag en<br />

goed laat zien. soms is dat ander gedrag. dat is niet altijd<br />

eenvoudig, vandaar dat we spreken over een uitdaging.<br />

Stel de vraag: “Van welk gedrag zou je ook blij worden?’<br />

Neem dit voornemen over in het derde vak op het<br />

doelstellingenblad.<br />

Stap 9:<br />

U bespreekt tot slot het vier kwadrant. het gaat <strong>hier</strong> om<br />

gedrag wat bij anderen tot allergische reacties kan leiden.<br />

het gaat ook om gedrag van anderen waar deze leerling zich<br />

aan kan ergeren.<br />

Stel de vraag van welk gedrag de leerling niet blij wordt en<br />

wil (moet) voorkomen.<br />

Neem dit voornemen over in het vierde vak op het<br />

doelstellingenblad.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

B11a


B11a<br />

Praktijkopleider<br />

Stap 10:<br />

Loop met de leerling alles nog even door en laat bevestigen<br />

dat de vier doelstellingen juist zijn overgenomen.<br />

Het blad met de woordenlijst en doelstellingen op de<br />

achterzijde kunt u kopiëren zodat u en uw leerling beiden<br />

een exemplaar in bezit hebben.<br />

U kunt afspreken binnen welke tijd de leerling zich kan<br />

ontwikkelen. tijdens het volgende gesprek kunt u dit<br />

materiaal weer gebruiken als basis voor uw gesprek.<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Leerling dossier<br />

Om alle gegevens die belangrijk zijn voor de begeleiding van een leerling bij elkaar te hebben adviseert VTL u een leerling dossier<br />

samen te stellen.<br />

Hieronder leest u welke informatie volgens VTL allemaal in het dossier kan worden opgenomen:<br />

Hulpmiddel Toolcode<br />

Algemeen<br />

Contactformulier A.7.b<br />

Checklist sollicitatiegesprek A.1.a<br />

Checklist inwerkprogramma A.2.a<br />

Overzicht van werkzaamheden die passen bij de werkprocessen uit dossier<br />

Praktijkovereenkomst<br />

Begeleidingsgesprek formulier<br />

Beoordelingsformulier LB en LL D.23.a<br />

Persoonlijke informatie leerling<br />

Motivatiematrix ingevuld door de leerling B.11.b<br />

Leerstijlentest ingevuld door de leerling C.18.b<br />

Algemene informatie vanuit VTL en ROC<br />

BPV-protocol<br />

BPVO<br />

Toolbox kaart opleiding leerling<br />

VTL helpt je vooruit<br />

B13a


Praktijkopleider<br />

Leerstijlen<br />

Iedereen heeft een persoonlijke leerstijl, dat wil zeggen: een manier van omgaan met leerstof en leeractiviteiten. Er zijn bijvoorbeeld<br />

mensen die het fijn vinden om te leren door veel vragen te stellen. Anderen zijn echte doeners, zij willen het liefst<br />

meteen met iets aan de slag.<br />

De ene leerstijl is niet beter dan de andere. Wel leent de ene stijl zich beter voor de ene dan voor de andere leersituatie. Dit<br />

verklaart bijvoorbeeld waarom sommige mensen niet op hun best zijn in een klassikale lessituatie, maar wel tot hun recht<br />

komen tijdens een het werken.<br />

De leerstijlen van Kolb<br />

De Learning Style Inventory (LSI), die ontwikkeld is door David Kolb, is een van de eerste en meest gebruikte modellen voor<br />

leerstijlen in het onderwijs. Deelnemers aan de test vullen lijsten in met statements zoals:<br />

Deelnemers moeten dan op een vierpuntsschaal opschrijven wat het meeste en het minste op hen van toepassing is. Deze<br />

vier voorkeuren komen volgens Kolb overeen met fasen in het leerproces, oftewel de leercirkel.<br />

De leerstijlen die Kolb onderscheidt, zijn kwadranten in deze leercirkel. In de cirkel staan dus zowel de verschillende fasen in<br />

een leerproces, als de verschillende typen die iemand kan zijn.<br />

De doener houdt van experimenteren en lost problemen op door iets uit te proberen. Hij past zich goed aan aan nieuwe situaties.<br />

Soms kan een doener drammerig overkomen in zijn dadendrang.<br />

De bezinner kijkt hoe anderen een probleem aanpakken en denkt eerst na voordat hij iets doet. Hij ziet veel oplossingen, omdat<br />

hij een probleem vanuit veel standpunten kan bekijken. Daardoor neemt hij beslissingen soms traag.<br />

De denker is goed in logisch denken en redeneren. Hij probeert algemene regels te ontdekken en leert het liefst uit boeken.<br />

Het is belangrijker dat ideeën logisch zijn, dan dat ze praktisch uitvoerbaar zijn.<br />

De beslisser plant een taak en voert die uit. Hij is niet zo geïnteresseerd in theorieën. Hij doet het goed in conventionele intelligentietesten.<br />

Hij houdt zich liever bezig met technische problemen dan met mensen.<br />

Leestips<br />

In het handboek van de praktijkopleider leest u tips hoe u kunt omgaan met de verschillende leerstijlen. Deze informatie kunt<br />

u vinden in hoofdstuk 25 tot en met 30 (pagina 63 tot en met 72).<br />

Ook in de training Praktijkopleider wordt verder ingegaan op de leerstijlen van Kolb.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

C18a


Praktijkopleider<br />

Leerstijlentest<br />

Hieronder staan een aantal uitspraken. Per uitspraak staan er vier mogelijkheden. Geef voor de uitspraak die het meest klopt<br />

4 punten, voor de uitspraak die daarna het meest klopt 3 punten, de daaropvolgende 2 punten en voor de uitspraak die het<br />

minst klopt 1 punt.<br />

Sla geen enkele vraag over en geef geen enkele uitspraak hetzelfde cijfer.<br />

Voorbeeld<br />

2<br />

Geef ik dat een een<br />

goed doe?l<br />

1<br />

Zet ik dat op mijn<br />

rekening?<br />

4<br />

Koop ik een nieuwe<br />

broek?<br />

3<br />

Ga ik daarvan feesten?<br />

Als ik onverwachts<br />

€ 100 krijg dan:<br />

D<br />

C<br />

B<br />

A<br />

UITSPRAAK<br />

Kijk ik of ik het kan<br />

gebruiken<br />

Zoek ik naar verschillen<br />

met een vorige<br />

opdracht<br />

Probeer ik het eerst<br />

eens uit<br />

Krijg ik gelijk zin om te<br />

beginnen<br />

Als ik een leuke<br />

opdracht krijg :<br />

Heb ik gelijk mijn<br />

mening klaar<br />

Denk ik eerst na over<br />

wat er moet gebeuren<br />

Vraag ik me af of het<br />

nut heeft wat ik moet<br />

doen<br />

Laat ik alles op me<br />

afkomen<br />

Meestal<br />

Ben ik vooral bezig<br />

Denk ik vooral na over<br />

wat er gebeurt<br />

Kijk ik vooral naar wat<br />

er gebeurt<br />

Let ik voorla wat ik<br />

zelf voel of hoe ik het<br />

beleef<br />

Als ik in een groepje zit<br />

Zeg ik hoe we aan het<br />

werk moeten<br />

Heb ik over de anderen<br />

een mening of ze het<br />

goed of slecht doen<br />

Heb ik heel goed in de<br />

gaten wat er gebeurt<br />

Neem ik de dingen<br />

zoals ze zijn<br />

Als ik met anderen<br />

moet samenwerken<br />

Zeg en doe ik alles<br />

spontaan zonder na<br />

te denken over de<br />

gevolgen<br />

Denk ik goed over alles<br />

na<br />

Stel ik mezelf vooral<br />

vragen<br />

Doe ik alles op gevoel<br />

Meestal<br />

Begin ik meteen<br />

Wil ik snappen hoe het<br />

in elkaar steekt<br />

Kijk en luister ik vooral<br />

Ben ik het liefst actief<br />

bezig<br />

Als ik iets nieuws moet<br />

leren<br />

Let ik vooral op wat ik<br />

dan kan doen<br />

Ben ik vooral gericht<br />

op wat er nog zal gaan<br />

gebeuren<br />

Laat ik alles nog eens<br />

door mijn hoofd gaan<br />

en denk erover na<br />

Ben ik vooral bezig met<br />

wat er op dat moment<br />

gebeurt<br />

Als er iets belangrijks<br />

gebeurt<br />

Mijn ideeën uit te<br />

proberen<br />

Te snappen wat er<br />

gebeurt<br />

Te luisteren en te<br />

kijken en informatie te<br />

verzamelen<br />

Van alles meegemaakt<br />

te hebben<br />

Ik vind het belangrijk<br />

om<br />

Probeer ik daar meteen<br />

iets aan te doen<br />

Denk ik daar goed over<br />

na<br />

Houd ik het liefst enige<br />

afstand<br />

Beleef ik dat vooral<br />

gevoelsmatig en leef ik<br />

erg mee<br />

Als er iets ergs gebeurt<br />

TOTAAL D<br />

TOTAAL C<br />

TOAAL B<br />

TOTAAL A<br />

SCORE<br />

VTL helpt je vooruit<br />

C18b


C18b<br />

Praktijkopleider<br />

Betekenis van de behaalde punten<br />

9 t/m 14 deze manier van leren gebruik je bijna niet<br />

15 t/m 21 deze manier van leren gebruik je soms<br />

22 t/m 28 op deze manier kun je redelijk goed leren<br />

29 t/m 36 op deze manier kun je goed leren en zo leer je ook het liefst<br />

Voorbeeld: als je bij A 23 punten hebt en bij B 34 en bij C 18 en bij D 15, dan ben je vooral een type B en gebruik je de manier<br />

van leren van type D bijna niet.<br />

Hieronder vindt je de beschrijving van de vier types.<br />

Type D, aantal punten<br />

Type C, aantal punten<br />

Type B, aantal punten<br />

Type A, aantal punten<br />

Beslisser<br />

Je bent gericht op het<br />

oplossen van problemen: voor<br />

elke probleem bestaat één<br />

oplossing<br />

Je wilt graag een doel bereiken<br />

en je maakt daarvoor een plan<br />

Je vindt het leuk om allerlei<br />

technische hulpmiddelen te<br />

gebruiken<br />

Als anderen van de hak op<br />

de tak sprinegn vind jij dat<br />

vervelend<br />

Soms maak je onhandige<br />

opmerkingen waardoor<br />

anderen zich gekwetst voelen<br />

Je houdt van praktische zaken<br />

Iets leren wil je eigenlijk alleen<br />

maar als je weet waarom het<br />

nuttig is<br />

Je vindt een leraar die goed<br />

uitlegt en dingen voordoet<br />

belangrijk<br />

Je hebt duidelijke meningen<br />

Je wilt oplossingen die je hebt<br />

bedacht ook zelf uitproberen<br />

Denker<br />

Je vindt het belangrijk dat alles<br />

logisch is<br />

Je bent heel goed in het<br />

uitleggen van begrippen, regels<br />

en formules<br />

Je bent nauwkeurig en<br />

zelfstandig<br />

Nieuwe theorie wil je graag<br />

snappen<br />

Je denkt veel over allerlei<br />

dingen<br />

Je wilt de werkelijkheid graag<br />

indelen in systemen<br />

Voordat je aan een opgave<br />

begint wil je eerst de theorie<br />

snappen<br />

Je doet liever iets alleen<br />

Soms vlucht je weg uit de<br />

realiteit<br />

Je houdt van structuur en je<br />

hebt een duidelijk doel nodig<br />

voor je aan iets begint<br />

Een opgave moet voor jou<br />

uitdagend zijn: je moet er goed<br />

over kunnen nadenken<br />

Je wilt vragen kunnen stellen<br />

over de theorie die wordt<br />

behandeld<br />

Je houdt van orde en rust<br />

Bezinner<br />

Je hebt veel fantasie en je barst<br />

van de ideeën<br />

Je let goed op wat er gebeurt<br />

en kijkt graag naar andere<br />

mensen<br />

Als er iets gebeurt zie je<br />

meteen wat er misschien nog<br />

meer zou kunnen gebeuren<br />

Je begrijpt vaak snel wat de<br />

verschillende dingen die je ziet<br />

met elkaar te maken hebben<br />

Je bent creatief<br />

Je kunt chaotisch zijn en soms<br />

kun je niet kiezen uit alle<br />

mogelijkheden<br />

Je kunt soms besluiteloos zijn<br />

Je denkt graag van tevoren na<br />

over wat er moet gebeuren<br />

Je neemt pas een beslissing als<br />

je er goed over hebt nagedacht<br />

Je vindt het belangrijk om<br />

de mensen met wie je<br />

samenwerkt en je vrienden<br />

en vriendinnen goed te leren<br />

kennen<br />

Je vindt het prettig om met<br />

anderen te praten over<br />

gevoelens<br />

Jet hebt het nodig om je veilig<br />

te voelen en tijd om over<br />

dingen na te denken<br />

Doener<br />

Je wilt graag een doel bereiken<br />

en je houdt van gezellig met<br />

anderen iets samen doen.<br />

Je past je snel aan in een groep<br />

Je wilt wel dat als je iets doet<br />

dat dat ook snel lukt<br />

Je wil graag betrokken zijn bij<br />

wat er gebeurt<br />

Je werkt graag volgens een<br />

goede planning<br />

Je vindt het belangrijk wat<br />

anderen van jou vinden<br />

Als iets niet lukt verlies je snel<br />

je interesse<br />

Je kunt snel ongeduldig worden<br />

en soms je zin doordrijven<br />

Je vindt het belangrijk steeds<br />

iets nieuwd te doen en je<br />

wilt graag zo veel mogelijk<br />

meemaken<br />

Als er een probleem is, wil jij<br />

dat het liefste oplossen<br />

Je hebt uitdagingen nodig<br />

Voor jou is humor, een goede<br />

sfeer en contact met anderen<br />

belangrijk<br />

Je reageert vaak spontaan.<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Doener<br />

Globale beschrijving<br />

Doeners storten zich helemaal en zonder voorbehoud in nieuwe ervaringen. Ze genieten van het <strong>hier</strong> en nu en zijn gericht op<br />

het opdoen van directe ervaringen. Zij zijn open van geest, niet sceptisch, en daardoor zijn ze snel enthousiast over alles wat<br />

nieuw is.<br />

Hun levenshouding is: “Ik moet alles ooit proberen”. Zij begeven zich op paden die anderen niet durven betreden. Hun dagen<br />

zitten vol activiteiten. Ze genieten van brandjes blussen. Zo gauw het enthousiasme over de ene activiteit verflauwt, zijn ze<br />

naarstig op zoek naar de volgende activiteit.<br />

Ze bloeien op bij een uitdaging, maar vervelen zich bij het invoeren en langdurig begeleiden van iets nieuws. Ze houden van<br />

gezelligheid en zijn constant bezig met andere mensen. Ze trekken alle aandacht.<br />

Eigenschappen<br />

Doelgericht, gericht op zichtbare resultaten. Ziet inspanningen graag beloond in concrete, herkenbare en tastbare vorm. Past<br />

zich snel en uitstekend aan aan nieuwe concrete situaties.<br />

Gebruikt goed zijn verstand bij de benadering van problemen. Accent op praktische vaardigheden. Heeft minder analytisch<br />

vermogen dan de denker, maar gaat af op informatie van anderen en eigen intuïtie. Brede praktische interesse. Nauwelijks<br />

geïnteresseerd in onderliggende theorie of technische details.<br />

Actiegericht; werkt proefondervindelijk, gaat problemen proberenderwijs te lijf. Onderzoekt, tracht nieuwe ervaringen op te<br />

doen. Krijgt veel gedaan. Geeft plannen en theorieën die niet bij de eigen ervaring aansluiten snel op.<br />

Handelt spontaan en intuïtief. Baseert beslissingen op totaalindrukken, meer dan op feiten en cijfers. Niet sceptisch, is bereid<br />

iets anders te proberen en enthousiast over alles wat nieuw is. Neemt graag risico’s, houdt van iets boeiends, verandering.<br />

Houdt niet van routines. Betrokken bij zeer veel nieuwe activiteiten, goede starter.<br />

Emotioneel, vertrouwt op eigen gevoel. Gevoelens van zichzelf en anderen zijn even belangrijk als welke harde feiten en gegevens<br />

ook. Zwakte is ongeduld, te hard van stapel lopen en daarmee samenhangend te grote risicobereidheid. Wil meteen ter<br />

zake komen. Pikt vaak een deelaspect van het probleem eruit dat uitzicht biedt op concrete resultaten. Anderen vinden hem<br />

soms drammerig en opdringerig. Neiging waarschuwingen in de wind te slaan.<br />

Kan goed met mensen opschieten. Persoonlijk, op mensen gericht; is betrokken en biedt anderen ondersteuning. Past zich<br />

goed aan bij mensen en situaties. Kan zich makkelijk in anderen inleven en sluit zich makkelijk aan bij de mening van anderen.<br />

Open van geest, staat open voor feedback en commentaar. Raadpleegt, vraagt om inlichtingen, informeert naar meningen en<br />

gevoelens bij anderen.<br />

Is graag samen met anderen. Afhankelijk van andere mensen om een taak uit te voeren. Bespreekt plannen met anderen, betrekt<br />

mensen bij een taak en geeft ze inspiratie.<br />

Taalgebruik actiegericht: “Laten we ..., Als ik nu een voorstel mag doen ...”<br />

Kenmerkende formuleringen<br />

“Ik heb zo’n idee dat ...”<br />

“Ik voel gewoon dat we ...”<br />

“Mijn intuïtie zegt me dat ...”<br />

“Ik heb het gevoel dat ...”<br />

“Mijn gevoel zegt me dat ...”<br />

“Mijn ervaring zegt me dat …”<br />

“De ervaring heeft mij geleerd dat ...”<br />

Sterke kanten<br />

Sterke kant is het stellen van doelen in de aanvangsfase van een project: Brengt het probleemoplossingproces op gang. Zeer<br />

actief.<br />

Activeert en motiveert de betrokken personen. Beargumenteert ideeën en posities. Betrekt anderen erbij. Spontaan en enthousiast.<br />

Sterke kant in de uitvoeringsfase van een project, is het implementeren en doorvoeren van een oplossing.<br />

Voert plannen uit, implementeert oplossingen. Praktisch gericht.<br />

Probeert zaken uit, onderzoekt de mogelijkheden. Zal verscheidene aanpakken proberen. Neemt nieuwe ideeën van anderen<br />

over. Neemt risico’s.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

C18c


C18c<br />

Praktijkopleider<br />

Zwakke kanten<br />

Organiseert slecht, stelt moeilijk doelen.<br />

Onbezonnen, gaat onbewust en overijld te werk.<br />

Heeft zoveel projecten dat het onmogelijk is ze allemaal goed te overzien.<br />

Lopende zaken worden niet altijd afgedaan.<br />

Het kan moeilijk zijn voor anderen om de constante verandering te accepteren.<br />

Veel praktische ervaring maar weinig tijd voor reflectie.<br />

Risico dat hij teveel hooi op zijn vork neemt.<br />

Ideale leeromgeving<br />

Uitdaging en spanningsvolle situaties die om keuzes vragen.<br />

Afwisseling in programma-onderdelen en werkvormen.<br />

Ruimte voor humor, plezier en ontspanning. Feedback op eigen actie.<br />

Kunnen werken in een leuke, aardige en boeiende groep.<br />

Gelegenheid en de vrijheid om snel te kunnen reageren.<br />

Als Doener leer je het meest van activiteiten waar je<br />

gelegenheid krijgt om iets nieuws te leren.<br />

je je kunt verdiepen in het ‘<strong>hier</strong> en nu’, met bijvoorbeeld rollenspellen, discussies.<br />

voortdurende afwisseling en opwinding hebt.<br />

in het voetlicht treedt, gestimuleerd wordt om actief te participeren.<br />

in het diepe gegooid wordt met een opdracht die je moeilijk vindt.<br />

ideeën kunt spuien, zonder de remmende werking van beleid, structuur of praktische realiseerbaarheid.<br />

<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Bezinner<br />

Globale beschrijving<br />

Bezinners nemen graag afstand om hun ervaringen te overdenken en vanuit vele verschillende gezichtspunten of invalshoeken<br />

te bekijken. Zij verzamelen gegevens, zowel uit de eerste hand als van anderen, en herkauwen deze grondig voordat ze tot<br />

een conclusie komen. Uitgebreid informatie verzamelen en analyseren van gegevens leidt ertoe, dat ze het nemen van definitieve<br />

conclusies steeds neigen uit te stellen.<br />

Hun levenshouding is behoedzaam en terughoudend. Ze blijven het liefst op de achtergrond bij gesprekken en vergaderingen.<br />

Ze observeren graag hoe andere mensen bezig zijn.<br />

Ze maken een lichtelijk afstandelijke, verdraagzame, onverstoorbare indruk.<br />

Wanneer ze tot actie overgaan, past dat in een groter kader, en houden zij niet alleen rekening met de eigen inzichten, maar<br />

ook met die van anderen.<br />

Eigenschappen<br />

Goed in waarnemen, gebruikt ogen en oren; luistert en observeert aandachtig. Neemt zaken in zich op, stelt vragen.<br />

Overziet het geheel. Groot vermogen problemen te herformuleren; snel verbanden leggen tussen een aantal inzichten of observaties<br />

leiden tot een andere kijk op de zaak.<br />

Bezit een groot voorstellingsvermogen, waarmee hij een concrete situatie vanuit verschillende gezichtshoeken kan bekijken.<br />

Ziet veel alternatieven. Kan zichzelf voorstellen in verschillende situaties.<br />

Creatief, gebruikt zijn verbeeldingskracht en fantasie. Maakt vaak nieuwe en uiteenlopende ideeën of plannen. Komt tot zijn<br />

recht bij brainstorming. Inventief, scoort hoog in oplossen van problemen waarbij meerdere oplossingen mogelijk zijn.<br />

Reactief, afwachtend, weloverwogen. Verzamelt gegevens en onderzoekt die gegevens zorgvuldig alvorens tot een conclusie<br />

te komen. Laat liefst niets on-onderzocht.<br />

Timing is belangrijk, kan pas met iets anders verder gaan als hij klaar is. Neigt tot zolang mogelijk uitstellen van definitieve<br />

conclusies. Komt vaak niet tot besluiten, omdat hij steeds weer nieuwe alternatieven bedenkt en keuzes uitstelt, of geen keuzes<br />

kan maken.<br />

Geïnteresseerd in mensen; leert door naar anderen te luisteren, vervolgens door ideeën met een klein aantal mensen te delen<br />

en vorm te geven. Zoekt graag bij anderen bevestiging.<br />

Gericht op relaties met mensen, maar stelt zich in het sociale contact wat ingehouden, bedachtzaam of afzijdig op. Rustig,<br />

kalm, vriendschappelijk, ondersteunend, vermijdt ruzie.<br />

Gevoelsmens. Humoristisch, met gevoel voor ongerijmdheden. Brede culturele belangstelling, esthetische interesse.<br />

Idealistisch. Vrijzinnig, conformeert niet snel aan autoriteit. Meer zelfvertrouwen dan de beslisser. Is geneigd extremer te scoren<br />

op eens-/oneens-vragenlijsten.<br />

Taalgebruik wordt gekenmerkt door uitingen van persoonlijke beleving: “Ik voel dat, ik zie dat zo.” Gebruik van metaforen,<br />

beeldspraak en concrete voorbeelden (ezelsbruggetjes). Neiging van de hak op de tak te springen.<br />

Kenmerkende formuleringen<br />

“Stel dat .......”<br />

“Ga eens uit van gedachte dat .......”<br />

“Kunnen we er een zodanige vorm aan geven dat ......”<br />

“Is er misschien een manier om .....”<br />

“Kunt u op een of andere manier aannemelijk maken dat dit idee .......”<br />

“Laten we <strong>hier</strong>over wat ideeën naast elkaar zetten”<br />

Sterke kanten<br />

Sterke kant is probleem-identificatie; vergelijken van een gewenste situatie met de werkelijkheid en duidelijk maken waar de<br />

verschillen tussen de ideale situatie en de realiteit zitten.<br />

Zoekt en verzamelt achtergrondinformatie. Peilt meningen en gevoelens van anderen.<br />

Goed in het zien van dingen. Onderzoekt nieuwe, afwijkende patronen. Herkent discrepanties, storingen of problemen.<br />

Maakt problemen duidelijk.<br />

Ziet zaken in perspectief. Voelt kansen, mogelijkheden aan. Ziet wat hij kan gebruiken. Heeft creatieve mogelijkheden. Goed<br />

in creatief denken; ideeën bedenken. Bedenkt veel alternatieven.<br />

Kan wachten op het beste tijdstip.<br />

Erkent eigen stress-symptomen.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

C18c


C18c<br />

Praktijkopleider<br />

Zwakke kanten<br />

Kan door de bomen het bos niet meer zien.<br />

Heeft veel ideeën maar is weinig actiegericht.<br />

Wacht te lang alvorens maatregelen te nemen.<br />

Wacht af hoe anderen de taak uitvoeren.<br />

Weinig kritisch. Is ongeduldig over kleinigheden.<br />

Ideale leeromgeving<br />

Ruimte voor het uiten van ervaringen en gevoelens.<br />

Tijd voor beschouwing en verwerking van waarnemingen en indrukken.<br />

Gelegenheid om anderen in de groep te leren kennen en hun standpunten te weten.<br />

Verschillende visies en opinies gepresenteerd krijgen om ze te vergelijken.<br />

Visuele presentatie van leerstof.<br />

<br />

Als Bezinner leer je het meest van activieiten waar je<br />

in staat wordt gesteld en aangemoedigd wordt om zaken te bekijken, te overdenken.<br />

kunt luisteren en observeren, en daardoor afstand kunt nemen van zaken. Voorbeelden <strong>hier</strong>van zijn het observeren van een<br />

groep bij het werk, het kijken naar een videoband, of zich tijdens een vergadering op de achtergrond opstellen.<br />

mag denken voor je handelt, tijd hebt om je antwoord voor te bereiden, mag overwegen voor je commentaar geeft, een kans<br />

krijgt om vooraf wat achtergrondinformatie te lezen.<br />

enig diepgaand onderzoek kunt doen, d.w.z. informatie vergaren, onderzoeken, tot de bodem van iets gaan.<br />

de kans hebt gebeurtenissen, en datgene wat je geleerd hebt, nog eens de revue te laten passeren.<br />

gevraagd wordt zorgvuldig overwogen analyses en rapporten te schrijven.<br />

geholpen wordt in een veilige omgeving van gedachten te wisselen met andere mensen.<br />

in jouw eigen tempo beslissingen kunt nemen, zonder druk van buiten af of binnen strakke tijdslimieten.<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Denker<br />

Globale beschrijving<br />

Denkers verwerken hun waarnemingen in ingewikkelde maar logisch doordachte theorieën. Ze doordenken problemen op<br />

een consequente, stapsgewijze, logische methode. Ze neigen tot perfectionisme, dus vinden ze geen rust tot de dingen geordend<br />

zijn en ingepast in hun rationele schema”s.<br />

Denkers houden ervan te analyseren (van geheel naar delen) en te synthetiseren (van delen naar een geheel). Ze zijn dol op<br />

abstracte ideeën, uitgangspunten, principes, theoretische modellen, logisch redeneren en rationeel denken. De denker kijkt<br />

naar een groter geheel, en zoekt naar onderliggende wetmatigheden. Vragen die hij stelt zijn: Wat zijn de uitgangspunten?<br />

Hoe kan je die dingen met elkaar rijmen? Waar heb je dat vandaan? Ze zijn vaak objectief en onbevooroordeeld en benaderen<br />

de werkelijkheid consequent logisch. Ze verwerpen alles wat daar niet in past.<br />

Eigenschappen<br />

Groot analytisch vermogen. Stijl wordt gekenmerkt door het denken in heldere, logische en abstracte termen. Doordenkt problemen<br />

op een consequente, stapsgewijze en systematische manier. Betwijfelt, zoekt naar fouten, oefent kritiek uit.<br />

Redeneert inductief (van bijzonder naar algemeen). Verzamelt alle feiten, overweegt de mogelijkheden, maakt combinaties,<br />

herontwerpt, beproeft opnieuw. Brengt graag een verscheidenheid aan afzonderlijke feiten en observaties in een omvattende,<br />

logisch samenhangende verklaring samen. Leert door ideeën afzonderlijk te bestuderen, voegt ideeën samen om een<br />

nieuw plan of model op een georganiseerde manier te ontwerpen. Voorkeur voor logische en exacte theorievorming.<br />

Neiging tot perfectionisme. Opereert vanuit een bepaald kader. Rust niet eerder dan nadat de zaken zijn gecategoriseerd en<br />

ingepast in zijn rationele schema.<br />

Niet gericht op mensen. Werkt alleen, onafhankelijk. Onpersoonlijk, taak-georiënteerd. Stelt meer belang in abstracte ideeën<br />

dan in hetgeen andere mensen vinden en denken.<br />

Rationeel, logisch, analyserend, intellectueel. Geeft de voorkeur aan feiten. Denkt en leest. Breed georiënteerd.<br />

Niet emotioneel maar bedachtzaam en geduldig. Reageert secundair, handelt berekenend. Laat zich niet door emotionele betrokkenheid<br />

meeslepen. Vermijdt te diep in iets betrokken te worden.<br />

Maakt gebruik van diagrammen en modellen. Taalgebruik onpersoonlijk en zaakgericht: “Het is …, zo, dat.”<br />

Kenmerkende formuleringen<br />

“Als …, dan ..., tenzij ....”<br />

“Onderzoek heeft aangetoond dat ....”<br />

“Ik heb eens gelezen dat ...”<br />

“Ik denk dat dit niet klopt...”<br />

“Ik moet u erop wijzen dat ...”<br />

“Als gevolg van ... We zullen bij gevolg ...”<br />

“waarom is deze ... beter dan de vorige? … Wat zal er gebeuren, als ... Ik voorzie het gevaar dat...”<br />

“Waar blijven we, als ... ... Ik denk niet dat ... … Ik zie niet in waarom dat zou moeten volgen uit wat je zojuist hebt gezegd. … De<br />

cijfers die mij bekend zijn, verschillen van de cijfers die u hebt genoemd. … Dat is niet de enig mogelijke verklaring, ...<br />

Sterke kanten<br />

Sterkte is logica, nauwkeurigheid in het analyseren van een probleem en het komen tot een probleemstelling. Stelt de prioriteiten<br />

op basis waarvan een (deel-) probleemstelling kan worden bepaald, definieert dan het probleem. Bedenkt perfecte<br />

theoretische modellen.<br />

Overziet modellen en middelen die geschikt zijn om toe te passen op een bepaald probleem. Zoekt naar wat bruikbaar is.<br />

Maakt goed gebruik van ervaringen uit het verleden.<br />

Bedenkt alternatieve oplossingen voor een probleem. Gaat de mogelijkheden van het gebruik van verschillende alternatieven<br />

na. Definieert verwachtingen, stelt criteria op en voert een onderzoek uit, rekent de mogelijkheden uit.<br />

Ontwikkelt theorieën en formuleert modellen. Sterkte is het kunnen bedenken van perfecte theoretische modellen.<br />

Is een goede planner en organisator. Maakt plannen, bedenkt hoe oplossingen uitgevoerd moeten worden.<br />

Werkt georganiseerd. Werkt goed alleen.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

C18c


C18c<br />

Praktijkopleider<br />

<br />

Zwakke kanten<br />

Soms beperkte toepasbaarheid van de theorie in de praktijk.<br />

De denker geeft theorie voorrang boven de feiten en laat zich moeilijk door concrete ervaring op andere gedachten brengen.<br />

Klopt een logische en exacte theorie niet met de feiten in de praktijk, dan zal hij de feiten opnieuw bekijken of terzijde schuiven,<br />

liever dan de theorie laten vallen.<br />

Vereist te veel bewijsmateriaal alvorens te handelen. eerstijlen<br />

Neemt weinig risico’s.<br />

Weinig realiteitszin.<br />

Laat het verleden met tegenzin los.<br />

Weinig waardering voor gevoelens, zowel van zichzelf als van anderen.<br />

Moeite met onderkennen eigen gevoelens.<br />

Ideale leeromgeving<br />

Duidelijke doelen en een heldere programmastructuur.<br />

Gelegenheid voor het stellen van vragen naar filosofische, theoretische of methodologische achtergronden. Complexe ideeën<br />

en vraagstukken aangeboden krijgen als een uitdaging om ze te begrijpen.<br />

Orde en rust om na te denken.<br />

Tijd en hulp om observaties een plaats te geven in eigen theorieën en begrippenkaders.<br />

Als Denker leer je het meest van activiteiten waar je<br />

wat aangeboden wordt deel uitmaakt van een groter systeem, een overkoepeld model, concept of theorie.<br />

de kans krijgt de basismethodiek, de uitgangspunten of de logica achter iets te onderzoeken. Bijvoorbeeld door deel te nemen<br />

aan een vraag- en antwoordsessie, of door stukken op inconsequenties te bestuderen.<br />

iets uit moet leggen aan mensen van een hoog niveau, die je kritische vragen zullen stellen.<br />

kunt luisteren naar of lezen over waterdichte, interessante theorieën en concepten, die de nadruk leggen op rationaliteit of<br />

logica en dan hoeven ze niet eens zo relevant te zijn.<br />

de tijd hebt methodisch de verbanden tussen ideeën, gebeurtenissen en situaties te onderzoeken.<br />

je geestelijk moet inspannen, bijvoorbeeld door een ‘stevige kluif’ in de zin van complexe materie te moeten analyseren.<br />

je bevindt in gestructureerde situaties met een duidelijk doel.<br />

redenen voor succes of mislukking kunt analyseren en daarna generaliseren.<br />

interessante ideeën wordt aangeboden hoewel ze niet meteen belangrijk hoeven te zijn.<br />

geacht wordt ingewikkelde situaties te begrijpen en er aan deel te nemen.<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Beslisser<br />

Globale beschrijving<br />

Beslissers proberen graag theorieën, technieken en ideeën uit om te zien of ze ook in de praktijk werken. Ze zoeken actief naar<br />

nieuwe ideeën, zoeken nieuwe theorieën tot op de bodem uit en nemen de eerste de beste gelegenheid waar om met de<br />

toepassing te experimenteren. Ze zijn het soort mensen dat na een cursus overloopt van de nieuwe ideeën die ze uit willen<br />

proberen in de praktijk.<br />

Ze pakken graag dingen aan en reageren snel. Direct in contact met anderen, ze draaien er niet omheen en worden ongeduldig<br />

bij oeverloze discussies. Ze zijn praktische mensen, die met beide benen op de grond staan. Ze nemen graag praktische<br />

besluiten.<br />

Het zijn probleemoplossers. Ze zien hun problemen als een uitdaging. Hun levenshouding wordt gekenmerkt door het “Het<br />

kan altijd beter” en “Als het werkt, is het goed”. Zij vragen vaak naar oplossingen in de vorm van “recepten”.<br />

Eigenschappen<br />

Sterkte is doelgerichtheid en planmatigheid: praktisch en toepassingsgericht.<br />

Past ideeën toe om problemen op te lossen. Komt goed tot zijn recht als ideeën in de praktijk gebracht moeten worden, vooral<br />

in situaties waar slechts één oplossing de juiste of mogelijk is.<br />

Beproeft verwachtingen objectief in de praktijk. Zet projecten op, doet onderzoek en experimenteert. Maakt theorieën bruikbaar,<br />

weet informatie goed op het probleem toe te spitsen.<br />

Niet emotioneel. Heeft graag de situatie onder controle. Gebruikt rationeel verstand en logica teneinde doelen te bereiken.<br />

Neemt stappen om taken uit te voeren.<br />

Zoekt actief naar nieuwe ideeën, theorieën of technieken om deze op toepasbaarheid in de praktijk te kunnen toetsen. Leert<br />

door met waarschijnlijkheden te werken en deze te beproeven om tot conclusies te komen. Zoekt nieuwe ervaringen.<br />

Handelt onafhankelijk van anderen. Sterke interesse in zaken betekent dat het sociale contact niet hoog op de prioriteitenlijst<br />

staat. Zakelijk, onpersoonlijk en direct in het sociale contact. Praat er niet graag omheen, snel ongeduldig tijdens discussies.<br />

Loopt vooral niet met zijn emoties te koop. Neiging zich op hoofdzaken te concentreren zonder zich door emotionele betrokkenheid<br />

af laten leiden. Stelt prijs op goede manieren, orde en regelmaat.<br />

Werkt snel en vol vertrouwen aan ideeën waartoe hij zich aangetrokken voelt. Neemt de verantwoordelijkheid. De drang om<br />

besluiten te kunnen nemen kan zo sterk zijn dat de kwaliteit in het geding komt. De beslisser loopt het risico liever een foute<br />

beslissing, dan helemaal geen beslissing te willen nemen.<br />

Autoriteitsgevoelig. Geneigd om mening te wijzigen onder druk van gezag.<br />

Onder deze groep vindt men de specialisten in een vakgebied, die uitblinken op een bepaald terrein waar ze begrippen, modellen<br />

en theorieën toetsen in de praktijk. Beroepsgroep vooral: Natuurwetenschappen. Uit onderzoek komt als prototype<br />

voor deze stijl de ingenieur naar voren.<br />

Taalgebruik logisch dwingend: “We moeten ..., <strong>hier</strong>uit volgt dat ...”. Praat in termen van structuur, orde en logica. Formuleert<br />

volgens een eenduidige gedachtegang.<br />

Kenmerkende formuleringen<br />

“Om te ....., zouden we kunnen …”<br />

“Zou het niet mogelijk zijn …”<br />

“het positieve is, dat we …”<br />

“Laten we …” “<br />

“Als, dan zullen…”<br />

“onder welke omstandigheden zou….kunnen worden? …Ik heb een idee over hoe het zou kunnen worden gerealiseerd...”<br />

Sterke kanten<br />

Sterkte is het beoordelen van de gevolgen van de verschillende oplossingsmogelijkheden, testen van een aanpak in de praktijk,<br />

en het kiezen van een oplossing.<br />

Ziet problemen als normaal; als iets dat moet worden opgelost.<br />

Nieuwsgierig; gebruikt dit om feiten te verkrijgen.<br />

Stelt zich doelen en handelt ook dienovereenkomstig. Stelt prioriteiten vast, kiest uit alternatieve oplossingsmogelijkheden,<br />

richt zich op de meest doelgerichte aanpak.<br />

Evalueert plannen en mogelijkheden; zet proefsituaties op en test verwachtingen in de praktijk.<br />

Verklaart gegevens.<br />

Neemt besluiten.<br />

Werkt goed onafhankelijk.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

C18c


C18c<br />

Praktijkopleider<br />

Zwakke kanten<br />

Geeft de taak voorrang boven mensen.<br />

Onderschat persoonlijke gevoelens.<br />

Ongeduldig.<br />

Neemt risico”s door te grote actiebereidheid.<br />

Overweegt geen alternatieven.<br />

Handelt soms vanuit een te dogmatische theorie.<br />

Heeft leiding nodig, maar wil het vaak alleen doen.<br />

Maakt geen doeltreffende gebruik van de sterke kanten van andere mensen.<br />

Ideale leeromgeving<br />

De rode draad in een presentatie kunnen ontdekken en vasthouden.<br />

Mogelijkheid om zelf praktische conclusies te trekken.<br />

Duidelijke relatie tussen leerstof en problemen in de eigen praktijk.<br />

Technieken en aanwijzingen om problemen zelfstandig op te lossen.<br />

Deskundige opleiders, die het zelf ook kunnen, als model.<br />

Gelegenheid tot experimenteren met zelf bedachte oplossingen.<br />

<br />

Als Beslisser leer je het meest van activiteiten waar je<br />

meteen de kans krijgt het geleerde in praktijk te brengen.<br />

een duidelijk verband ziet tussen de stof en een voor jou herkenbaar probleem, of een situatie op het werk.<br />

technieken demonstreert, waarvan je de voordelen in de praktijk duidelijk kunt zien; bijvoorbeeld hoe je tijd kunt winnen, hoe<br />

je een goede eerste indruk kunt maken, hoe je met vervelende mensen kunt omgaan.<br />

de kans krijgt technieken uit te proberen en te beoefenen onder toezicht van iemand die in uw ogen een geloofwaardig expert<br />

is. Dat wil zeggen iemand die succes heeft in de praktijk en zelf de technieken die hij onderwijst kan toepassen.<br />

de leeractiviteit realistisch is, dus gericht op werkelijke praktijkproblemen en met echt aandoende praktijksimulaties.<br />

te maken krijgt met een lichtend voorbeeld waaraan je je kunt meten, bijvoorbeeld een gewaardeerde baas, een demonstratie<br />

van iemand met de nodige ervaring, een instructiefilm met veel voorbeelden.<br />

technieken krijgt aangereikt die van toepassing zijn op jouw eigen situatie.<br />

je kunt bezig houden met praktische zaken, bijvoorbeeld actieplannen opstellen met een duidelijk eindresultaat, het bedenken<br />

en voorstellen van directere methodes, het geven van adviezen, enzovoort.<br />

VTL helpt je vooruit


Datum:<br />

Naam deelnemer:<br />

Geboortedatum:<br />

BBL-opleiding<br />

BPV sinds:<br />

Beoordeling door leerbedrijf:<br />

A. Goed, vakbekwaam, competent<br />

B. Ruim voldoende<br />

C. Voldoende maar moet beter<br />

D. Slecht, past niet bij vakman in opleiding<br />

(A, B, C, of D in tekstvak invullen, met eventueel gewenste toelichting)<br />

Praktijkopleider<br />

Beoordelingsformulier (Chauffeur goederenvervoer)<br />

1 Kwaliteit<br />

(Handelt volgens instructies, laadt, lost en stapelt op de juiste manier, signaleert en meldt schade en manco’s enzovoort)<br />

2 Prestaties<br />

(Werkt efficiënt en met inzet, is en begint op tijd, werkt in juiste volgorde, beperkt leegloop c.q. overuren, kan pieken aan, betrekt<br />

en helpt anderen, kan meerdere activiteiten doen, boekt resultaat enzovoort)<br />

3 Beroepshouding<br />

(Correcte omgang met mensen en middelen, is geïnteresseerd in bedrijf en beroep, is oplettend en zorgvuldig met documenten<br />

en formulieren, leest en begrijpt memo’s en instructies)<br />

4 Presentatie<br />

(Zorgt voor orde en netheid in eigen en directe werkomgeving, zoals loods, kantine, cabine, laadruimte, buitenkant auto, ziet<br />

er verzorgd en correct uit)<br />

5 Veiligheid en gezondheid<br />

(Houdt zich aan regels en voorschriften, gaat verantwoord om met pallettruck, draagt veiligheids(hand)schoenen, rijdt veilig<br />

en verkeersvriendelijk, kent en past verkeers- c.q. wetregels toe, tilt en draagt verantwoord, is zich bewust van gevaren en risico’s,<br />

brengt zichzelf en/of anderen niet in gevaar enzovoort)<br />

6 Collegialiteit en communicatie:<br />

(Helpt anderen op eigen initiatief, geeft duidelijk mogelijkheden/beperkingen aan, onderhoudt goed contact met andere medewerkers<br />

en leidinggevende, komt afspraken na, signaleert tijdig enzovoort)<br />

VTL helpt je vooruit<br />

D23a


D23a<br />

Praktijkbegeleider<br />

7 Zelfstandigheid<br />

(Heeft een goed werktempo, bereikt gewenste resultaten, heeft inzicht in het proces, behoeft niet dagelijks te worden gecontroleerd,<br />

start zonder toelichting of aansporing, signaleert afwijkingen enzovoort)<br />

8 Vorderingen<br />

9 Opdrachten takenboek<br />

10 Geschiktheid<br />

Gemaakte afspraken<br />

(Onderwerp: Wat doet de leerling? Wat doet de praktijkopleider? Wanneer moeten de zaken af zijn)<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Evaluatie gemaakte afspraken<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Bijzonderheden<br />

VTL helpt je vooruit


Formulier is ondertekend voor akkoord/gezien door praktijkopleider en deelnemer op:<br />

Datum:<br />

Deelnemer: Praktijkopleider:<br />

Handtekening: Handtekening:<br />

Namens VTL<br />

Naam: Handtekening:<br />

Praktijkopleider<br />

VTL helpt je vooruit<br />

D23a


D23a<br />

Praktijkbegeleider<br />

Ervaringen van de leerling werknemer:<br />

A. Goed<br />

B. Ruim voldoende<br />

C. Voldoende maar kan beter op punt van ......<br />

D. Onvoldoende, had beter verwacht van het bedrijf op gebied van .......<br />

( A, B, C, of D in tekstvak invullen, met gewenste toelichting )<br />

1 Introductie<br />

(Kennismaking, inwerken, enzovoort)<br />

2 Samenwerking en sfeer<br />

(Met collega’s en leidinggevende)<br />

3 Begeleiding en ondersteuning<br />

(Uitleg, mogelijkheden, opdrachten, enzovoort)<br />

4 Hoe zou ik beter kunnen werken en leren<br />

5 Tevredenheid werkplek<br />

VTL helpt je vooruit


Praktijkopleider<br />

Feedback geven<br />

Feedback is een boodschap over het gedrag of de prestaties van een ander. Feedback is onmisbaar als u met anderen samenwerkt.<br />

U moet zo nu en dan kunnen zeggen dat het werk van de ander niet in orde is, of juist heel erg goed is. U stuurt elkaar<br />

bij door commentaar te geven.<br />

Bent u praktijkopleider, dan is het voor u extra belangrijk dat u feedback leert geven. Bij elke stijl van leidinggeven past u feedback<br />

vaak toe. Tijdens de praktijkopleiders training leert u meer over uw stijl van leidinggeven en feedback geven. In onderstaande<br />

informatie wordt praktische informatie gegeven.<br />

Feedback kan positief en negatief zijn<br />

U denkt bij feedback meteen dat het om iets vervelends gaat, maar feedback geven is ook welgemeende en gerichte complimenten<br />

uitdelen. Leerlingen leren vaak veel meer van duidelijk commentaar op werk dat ze goed hebben gedaan, dan van<br />

kritiek op fouten. Positieve feedback is heel motiverend. U kunt de ander vragen of u “in de toekomst nog meer van hetzelfde<br />

gedrag mag zien”. Daarmee is feedback geven een goede techniek om anderen te beïnvloeden.<br />

Formule voor het geven van feedback<br />

1 Beschrijf veranderbaar gedrag.<br />

2 Beschrijf concreet en specifiek gedrag dat u zelf hebt gezien of gehoord.<br />

3 Gebruik een ‘ik-boodschap’.<br />

4 Geef aan welk effect dat gedrag op u heeft.<br />

5 Laat de leerling reageren.<br />

6 Vraag om het gewenste gedrag.<br />

7 Verken samen oplossingen of achtergronden.<br />

1 Beschrijf veranderbaar gedrag<br />

U geeft altijd feedback op iets wat de leerling gedaan heeft en niet op hoe hij is. Het heeft weinig zin om tegen een leerling<br />

te zeggen dat ze altijd zo zit te stotteren, want daar kan hij waarschijnlijk weinig aan doen. Beschrijf alleen gedrag dat hij kan<br />

veranderen. Als de leerling weinig vragen tijdens het werk kunt u dit met hem bespreken.<br />

2 Beschrijf concreet en specifiek gedrag dat u zelf heeft gezien of gehoord<br />

Feedback waarin de woorden ‘altijd’ of ‘overal’ of ‘nooit’ in voorkomen, slaat de plank mis.<br />

Zo loopt de feedback uit op een welles-nietes-ruzie. Het is beter om feedback zo concreet mogelijk en zo specifiek mogelijk te<br />

omschrijven zoals:<br />

“Het viel me op dat je vanmorgen met een koffiekopje de loods in liep, terwijl de afspraken zijn dat je alleen koffiedrinkt in de<br />

kantine.”<br />

Een extra regel is dat u het zélf gezien of gehoord moet hebben. Met feedback die u baseert op geklets, of eerlijke vertrouwelijke<br />

informatie, van anderen maakt u meer kapot dan u lief is. U beschadigt het vertrouwen van uw bron. De andere kan het<br />

ontkennen en wil meteen weten wie dat dan gezegd heeft.<br />

3 Gebruik een ik-boodschap<br />

Een ik-boodschap is: “Ik kan je niet begeleiden als jij me niets vraagt.”<br />

Een jij-boodschap is: “Jij vraagt me niets.”<br />

Een jij-boodschap zegt: jij doet iets fout.<br />

En ik-boodschap zegt: ik zou het graag anders zien. Kunnen we het daar over hebben?<br />

Een ik-boodschap nodigt uw gesprekspartner uit om begrip op te brengen voor uw kant van de zaak.<br />

Door een jij-boodschap schiet de ander meteen in de verdediging.<br />

4 Geef aan welk effect het gedrag van de ander op u heeft<br />

Laat uw gevoel spreken. Dat gaat al veel makkelijker als u een ik-boodschap geeft. Het gaat er immers niet om wat die ander<br />

nu precies heeft gedaan of nagelaten, maar u hebt problemen met de gevolgen ervan. U heeft iets nodig van de ander en dat<br />

moet u kunnen benoemen.<br />

“Doordat je voor de derde keer te laat kwam, kreeg ik het gevoel dat je je werk niet serieus neemt. Daardoor ga ik twijfelen of<br />

ik je het vak wel wilt leren."<br />

U kunt dus prima zeggen welke gedachten het gedrag van de ander bij jou oproept. Zo kan de leerling zich beter inleven.<br />

VTL helpt je vooruit<br />

D25a


D25a<br />

Praktijkopleider<br />

<br />

5 Laat de leerling reageren<br />

Geef de leerling de gelegenheid te reageren. Houd gewoon even uw mond, hoe moeilijk dat ook kan zijn. Vraag of de leerling<br />

u heeft begrepen en of hij zich het voorval hetzelfde herinnert als u. Is dat niet het geval, licht de boodschap dan toe met<br />

aanvullende voorbeelden. Durf om een reactie te vragen: “Begrijp je wat ik bedoel?”<br />

6 Vraag om het gewenste gedrag<br />

U wilt graag dat de leerling zijn gedrag verandert. Help hem daarbij door duidelijk te zeggen hoe u het dan wilt: “Ik zou het<br />

fijn vinden als je je koffiebekertje direct weggooit als je klaar bent met drinken zodat de kantine netjes blijft voor de volgende<br />

ploeg die mag pauzeren.”<br />

7 Verken oorzaken en oplossingen<br />

Als de leerlinghet met u eens is dat zijn gedrag moet veranderen kunt u gaan praten over oorzaken en oplossingen. Neem de<br />

tijd om te analyseren. Stel open vragen om te verkennen wat de oorzaken van zijn gedrag zijn. Zo geeft u de ander de ruimte<br />

om zijn gedrag toe te lichten. Vul niet in wat u dénkt dat de ander bedoelt. Maak duidelijk dat u de ander graag wil helpen<br />

waar nodig.<br />

Ga uw oplossing niet opleggen: “Zo mooi dat je het me eens bent, dan lijkt het mij het beste dat jij het project uitstapt.” U<br />

hebt samen een probleem, dus zoekt u sámen naar oplossingen. De leerling voelt zich medeverantwoordelijk als u hem zelf<br />

vraagt met voorstellen te komen, en zal zich ervoor inzetten afspraken in te lossen.<br />

In deze fase komt het erop aan actief te luisteren. Wat de leerling zegt biedt immers aanknopingspunten om tot een oplossing<br />

te komen.<br />

U kunt natuurlijk pas deze laatste fase van het gesprek starten als de ander uw feedback een beetje heeft laten ‘indalen’. Als<br />

de leerling geëmotioneerd is, kunt u beter een afspraak maken om de volgende dag verder te praten. Ook moet de ander de<br />

feedback accepteren. Als hij uw feedback onzin blijft vinden, zult u eerst de vorige stappen nóg een keer langs moeten lopen.<br />

VTL helpt je vooruit

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!