Onderzoek naar de relatie tussen het succes van een ...

zodat de specifieke doelen van de sociale projecten kunnen geëvalueerd worden. De idee achter
deze methode is bijgevolg gelijkaardig aan deze van de VIVA-1 methode maar er wordt bij deze
methode eerder gefocust op de maatschappelijke en sociale investeringen of de kosten en de
voordelen die de samenleving haalt uit deze initiatieven.
Als we dit invalspunt volgen kunnen we vrijwilligerswerk zien als een productieve activiteit die
economische meerwaarde creëert voor de samenleving. Maatschappelijke sociaal gewenste
doelstellingen kunnen gerealiseerd worden dankzij deze gratis arbeid. Bijvoorbeeld, kinderen uit
gezinnen met een laag inkomen nemen over het algemeen minder deel aan buitentijdse activiteiten
(hobby, sport, …) aangezien de kosten die hieraan verbonden zijn vaak niet te dragen zijn door het
gezin. Een vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor het organiseren van zo’n stimulerende
activiteiten voor deze kansarme kinderen zorgt ervoor dat zij betrokken worden in de samenleving
waardoor de gap die bestaat tussen de kansarme en kansrijke kinderen kleiner wordt. Bijgevolg
zorgt deze vrijwilligersorganisatie duidelijk voor een maatschappelijk en sociaal voordeel. Deze
maatschappelijke impacts, worden verzameld in een zogenaamde impact-map die al een eerste
beeld geeft van de verhouding tussen de totale investering en de gerealiseerde maatschappelijke
effecten. Nadien moeten indicatoren gekoppeld worden aan deze impacts, zodat de waarde
gekwantificeerd kan worden. De koppeling van deze indicatoren is echter een zeer ingewikkeld
proces. (Arvidson, M. e. a., 2010; social e-valuator, 2008)
4.4 EVALUATIE VAN DE RELEVANTIE VAN VOORGAANDE METHODES VOOR HET ONDERZOEK
Wanneer voorgaande methodes bestudeerd worden, blijkt dat wanneer er beslist moet worden
tussen de twee eerste, de VIVA-1 methode geschikter is voor ons onderzoek. Deze methode houdt
namelijk ook rekening met de kosten die gedaan worden voor de vrijwilligers waardoor de waarde
iets bescheidener, maar eveneens relevanter wordt. Anders zou de waarde van de vrijwilligers
waarschijnlijk overschat worden. Hoewel ook de SROI methode tot relevante resultaten zou kunnen
leiden, heeft ze ook enkele significante nadelen. Elke soort vrijwilligersorganisatie heeft namelijk een
ander maatschappelijk en sociaal voordeel en de kwantificering van de indicatoren is een zeer
complex proces. Zoals reeds eerder aangehaald is dit project eveneens gericht op organisaties uit
verschillende sectoren, wat verschillende maatschappelijke impacts met zich meebrengt. Hierdoor is
ook deze methode niet haalbaar voor dit onderzoek.
5. EMPIRISCH ONDERZOEK
Uit de literatuurstudie blijkt dat de VIVA-1 methode de meest geschikte methode is voor deze studie.
Deze methode werd aldus toegepast en verwerkt in een enquête. Na een proefenquête te hebben