09.09.2013 Views

Het Schip Breedijk - Stamboom Breedijk

Het Schip Breedijk - Stamboom Breedijk

Het Schip Breedijk - Stamboom Breedijk

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

RADIO 2 van 9 SEPTEMBER 1939* 12. 15 uur.<br />

Vanochtend werd in ROTTERDAM bekend, dat het stoomschip BREEDIJK van de Holland-Amerika lijn in den<br />

afgeloopen nacht de uit 32 koppen bestaande bemanning van het getorpodeerde Engelsche tankstoomschip<br />

KENNEBEK heeft opgepikt<br />

Uittreksel uit “Geschiedenis de Nederlandse Koopvaardij in de Tweede<br />

Wereldoorlog” van K.W.L. Bezemer<br />

Bladzijde 806 e.v.<br />

De Operatie 'Eisbar', tegen Kaapstad - De <strong>Breedijk</strong> en Gaasterkerk door de U 68, een der 'Eisbar'-boten,<br />

tot zinken gebracht"<br />

<strong>Het</strong> hervatten van het U-boot-offensief op de noordelijke Atlantische Oceaan ging gepaard met enige<br />

onderzeebootoperaties elders. De eerste daarvan, ondernomen door de `Hai'- en `Blücher'-boten, kwamen reeds<br />

ter sprake. In juli 1942 kwam Donitz met een nieuw plan, dat inhield het scheepvaartverkeer rond Kaapstad, dus<br />

nog veel verder om de zuid, met enkele U-boten aan te vallen. Hier, in de zgn. `Anton' (of `A')-zone, mochten tot<br />

dusverre uitsluitend Duitse hulpkruisers en blokkadebrekers ageren, maar Donitz' voorstel werd goedgekeurd, al<br />

viel de opzet ervan ten slotte wat anders uit dan hij zich had voorgesteld. Want de Duitse marineleiding, met<br />

name admiraal Fricke, de chef-staf, De Operatie 'Eisbar', tegen Kaapstad - De <strong>Breedijk</strong> en Gaasterkerk door de U<br />

68, een der 'Eisbar'-boten, tot zinken gebracht"<br />

<strong>Het</strong> hervatten van het U-boot-offensief op de noordelijke Atlantische Oceaan ging gepaard met enige<br />

onderzeebootoperaties elders. De eerste daarvan, ondernomen door de `Hai'- en `Blücher'-boten, kwamen reeds<br />

ter sprake. In juli 1942 kwam Donitz met een nieuw plan, dat inhield het scheepvaartverkeer rond Kaapstad, dus<br />

nog veel verder om de zuid, met enkele U-boten aan te vallen. Hier, in de zgn. `Anton' (of `A')-zone, mochten tot<br />

dusverre uitsluitend Duitse hulpkruisers en blokkadebrekers ageren, maar Donitz' voorstel werd goedgekeurd, al<br />

viel de opzet ervan ten slotte wat anders uit dan hij zich had voorgesteld. Want de Duitse marineleiding, met<br />

name admiraal Fricke, de chef-staf,<br />

wilde in de eerste plaats een overval op de rede van Kaapstad (de Tafelbaai) waar, naar verwacht werd, enkele<br />

tientallen schepen voor anker zouden liggen. In code werd de onderneming aangeduid als operatie `Eisbar', uit te<br />

voeren door een wolfpack van vier boten, alle van het type IX C met grote actieradius. <strong>Het</strong> waren de U 68, U 156,<br />

U 172 en U 504, terwijl als bevoorradingsschip de U 459 meeging. De aanval moest, wilde deze slagen, als een<br />

volkomen verrassing komen, zo zag admiraal Fricke het. Hij hoopte ermee te bereiken dat de Engelsen het nog<br />

nimmer aangevallen Kaapstad zouden opgeven, als de grote haven voor de talrijke konvooien die de Britse<br />

strijdkrachten in Egypte en het MiddenOosten bevoorraadden. De `Eisbär'-boten mochten daarom niet vóór 10<br />

oktober - de dag van de overval - tegen alleenvarende schepen optreden. Een uitzondering werd echter gemaakt<br />

voor slagschepen en vliegkampschepen, althans indien de vernietiging ervan zeker was! Donitz was het niet eens<br />

met de opzet van de SKL, de `Seekriegsleitung', maar moest het hoofd in de schoot leggen. Hij bleef bij zijn<br />

opvatting dat hoofdzaak was zoveel mogelijk geallieerde koopvaardijschepen tot zinken te brengen, waar en<br />

wanneer ook. De `Eisbr'-boten kregen echter wel de opdracht mee (evenals die van `Hai' en `Blücher' eerder) ook<br />

schepen aan te vallen die zij zouden ontmoeten tijdens hun opmars naar Kaapstad, doch niet ten zuiden van de<br />

`Anton'-zone.<br />

De vier `Eisbar'-boten verlieten, onafhankelijk van elkaar, in de tweede helft van augustus Lorient, terwijl de<br />

`Milchkuh' U 459 uit Bordeaux vertrok. Wij zullen ons voornamelijk bezighouden met de patrouille van de U 68,<br />

die eerst - nog op weg naar Kaapstad - de <strong>Breedijk</strong> tot zinken bracht en een paar weken later, nabij Kaapstad, het<br />

tweede Nederlandse slachtoffer van operatie `Eisbär', de Gaasterkerk. Begonnen wordt dus met het verslag van<br />

de belevenissen van de <strong>Breedijk</strong>. Nog zij opgemerkt dat intussen - maar dat, wist de Duitse Marine natuurlijk niet<br />

- het verrassingselement, waar admiraal Fricke zoveel aan hechtte, in feite reeds verloren was gegaan. De<br />

Admiralty had (wederom uitstekend werk van de `Submarine Tracking Room') namelijk al op 22 augustus aan het<br />

Britse `South Atlantic Station' te Simonstown laten weten, dat een U-boot-flottielje met een voorraadschip vanaf<br />

eind augustus in de zuidelijke Atlantische Oceaan zou opereren.<br />

De <strong>Breedijk</strong> (6861 ton), een der oudere vrachtschepen (met accommodatie voor twee passagiers) van de<br />

Holland-Amerika Lijn te Rotterdam, was in Calcutta en Madras bevracht met een gemengde lading van thee, jute<br />

en ca. 2000 ton piekijzer. <strong>Het</strong> schip verliet, onder kapitein B. L. J. Ruygrok, op 9 augustus 1942 Madras met<br />

bestemming Engeland. De bemanning telde 52 koppen, er waren geen passagiers aan boord. De 13de werd in<br />

Cochin (Zuidwest-India) water en brandstof ingenomen, waarop het doorging naar Kaapstad. Nadat ook hier was<br />

gebunkerd en de voorraden waren aangevuld, vertrok de <strong>Breedijk</strong> op 5 september uit Kaapstad naar Freetown.<br />

De 14de september werd de <strong>Breedijk</strong> om even 23.00 uur volkomen onverwachts aan stuurboord in het<br />

achterschip getorpedeerd. Kapitein Ruygrok commandeerde iedereen naar de sloepen, maar zei het bevel


verlaten pas te zullen geven na een onderzoek naar de aangerichte schade en de toestand van het schip. De ede<br />

stuurman en de ede machinist zagen dat het water in de machinekamer snel steeg en luik 1v al onder water<br />

stond. Dit werd aan de kapitein gerapporteerd, die, hoewel het schip nu achter snel zonk en tevens slagzijde over<br />

stuurboord kreeg, meende dat het schip toch misschien nog te behouden was. Ruygrok gaf daarom order aan<br />

zijn boot op hem te wachten, omdat hij nog naar zijn hut wilde. Men zou hem nimmer terugzien, want intussen<br />

waren de sloepen gestreken en toen het schip na enkele minuten steeds sneller zonk, moesten alle sloepen wel<br />

afstoten wilden zij niet met hun schip ondergaan. Kanonnier L. Daemen was gewond en had de sloepen niet<br />

meer kunnen bereiken. Timmerman Nils Vik wilde zijn maat echter niet in de steek laten en droeg hem naar het<br />

stuurboordsachtervlot, waarmee zij nog tijdig het schip konden verlaten. Een bijzondere blijk van<br />

menslievendheid en altruïsme. Later werden zij door een der boten opgenomen. Ongeveer een kwartier na de<br />

torpedering kapseisde de <strong>Breedijk</strong> en verdween onder water.<br />

Niet lang daarna verscheen de onderzeeboot en riep de boten langszij te komen. De naam van hun schip en<br />

enkele andere inlichtingen werden gevraagd en tevens of de gezagvoerder en de 1ste machinist zich in een der<br />

sloepen bevonden. Hierop werd ontkennend geantwoord, waarna de U-boot verdween.<br />

De <strong>Breedijk</strong> was aangevallen door de U 68, onder de bekwame kapitein-luitenant-ter-zee Merten, die voor deze<br />

patrouille (zijn vijfde) op 20 augustus uit Lorient was vertrokken. De 12de september bracht hij, op weg naar<br />

Kaapstad, een Brits schip tot zinken en twee dagen later kreeg hij, nog zuidelijker dus, een `verduisterde, met<br />

kolen gestookte, koopvaarder' in zicht. Maar de U68 bevond zich nu binnen het gebied (zone `A') waar zich<br />

misschien eigen strijdkrachten bevonden, en Merten seinde daarom zekerheidshalve aan zijn Hoofdkwartier of hij<br />

het door hem verkende schip mocht `umlegen' (neerleggen). Binnen twee uur kreeg hij antwoord: `Kein eigenes<br />

Schiff - Angriff frei.' Merten was het schip blijven volgen en tegen 11 uur 's avonds vuurde hij er een torpedo op<br />

af, die een treffer opleverde stuurboord achter. Hij noteerde dat het schip van achteren snel wegzakte, boten<br />

uitzette en na 141/2 minuut zonk. Verder tekende hij aan: `Aan de boten naar de kapitein en 1ste machinist<br />

gevraagd - niet gevonden - volgens opgave van de bemanning het stoomschip <strong>Breedijk</strong> (6861 ton) met<br />

stukgoederen uit Indië over Kaapstad naar New York' (sic). De U 68 zette daarna haar patrouille voort.<br />

De vier reddingboten van de <strong>Breedijk</strong> waren 's nachts op de plaats van ondergang bij elkaar gebleven om het<br />

daglicht af te wachten. Niet alleen kapitein Ruygrok werd vermist, maar eveneens de bediende A. van Rooyen,<br />

die het laatst gezien was op het achterschip, naar de sloepen gaande. De zee werd nog grondig naar hen<br />

afgezocht, maar zonder resultaat.<br />

Drie weken tevoren was stuurman Van der Laan omgekomen op de Abbekerk, omdat hij eerst nog naar zijn hut<br />

wilde in plaats van zich direct naar de sloepen te spoeden. Nu gebeurde hetzelfde met kapitein Ruygrok en dit<br />

zijn niet de enige gevallen geweest op Nederlandse (en andere) koopvaardijschepen. De betrokkenen wilden,<br />

naar kan worden aangenomen, nog dierbare persoonlijke bezittingen (foto's), dan wel geld of belangrijke<br />

papieren ophalen, doch dit werd hen noodlottig.<br />

De <strong>Breedijk</strong> was ondergegaan op ca. 5° Z.Br. en bijna 9° W.L., dwz. op ca. 560 mijl zuidelijk van de Afrikaanse<br />

kust. Men bevond zich dus in tropisch zeegebied en het was goed weer, met matige zuidoostelijke wind. Op 16<br />

september werd reeds één boot niet meer gezien en de volgende dag ontbrak een tweede. Toen werd besloten<br />

dat de motorboot vooruit zou gaan, na eerst nog drie man uit de overgebleven sloep te hebben overgenomen. De<br />

inzittenden van deze sloep werden extra proviand en water verstrekt, waarna men uit elkaar ging. De bemanning<br />

van de motorsloep werd op 18 september door een Britse hulpkruiser opgepikt en negen dagen later afgeleverd<br />

te Freetown. Daar bevonden zich toen reeds schipbreukelingen uit sloep no. 3, op 23 september gered door een<br />

Britse torpedobootjager en de 25ste aan land gebracht. Een derde sloep werd op 21 september ontdekt door het<br />

Portugese schip Cubango (uit 1903!) op weg naar Lissabon, waar de geredden op 5 oktober arriveerden.<br />

De sloep met 13 man onder 2de stuurman W.J.H.A.Teeuwisse had echter minder geluk, want deze landde op 24<br />

september bij een dorpje aan de Franse Ivoorkust en opnieuw bleek hoe slecht geallieerde<br />

koopvaardijschipbreukelingen af waren, wanneer zij in Vichy-Frans gebied terechtkwamen. De eerste nacht<br />

brachten de geredden als gast van het plaatselijke stamhoofd door en werden uitstekend behandeld. <strong>Het</strong> ging<br />

verder naar de hoofd- en havenplaats Abidjan, die in vier dagen werd bereikt, waarop de moeilijkheden<br />

begonnen. Allen werden ondergebracht in het Vichy-Franse kamp Mangin. Nu werd de behandeling uitgesproken<br />

slecht. De schipbreukelingen kregen twee kamers met bedden toegewezen: één voor de officieren en één voor<br />

de bemanning (alleen in deze kamer stonden ook een tafel en een stoel). Netten tegen de muskieten ontbraken<br />

de eerste dagen. Aanvankelijk had iedereen wel een bord, maar er was slechts één mes, één vork en één lepel<br />

per kamer. <strong>Het</strong> eten en drinken was zo slecht, dat de mannen aan koortsen en maagziekten begonnen te lijden.<br />

Dag en nacht stonden zij onder bewaking van een onderofficier en elf gewapende inboorlingen. Klachten werden<br />

de eerste weken volkomen genegeerd. Een in Abidjan wonende Nederlander die hen wilde helpen, werd de<br />

toegang enige tijd geweigerd. Deze man (wiens naam helaas niet vermeld wordt in het rapport van Teeuwisse)<br />

heeft veel voor de schipbreukelingen kunnen doen. Zo zond hij direct 2000 francs, waar sigaretten van gekocht<br />

konden worden. Hij bemiddelde ook voortdurend tussen de autoriteiten en Teeuwisse en stelde zich met het<br />

Rode Kruis in verbinding. Eerst na de geallieerde landing in Noord-Afrika (november 1942) verbeterde de<br />

toestand enigszins. Op 12 december 1942 kregen de mannen bericht van hun vrijlating en twee dagen later


werden zij op transport gesteld naar Sekondi in het Engelse Ghana 1 Hier was de behandeling uitstekend; na<br />

enige tijd konden zij scheep gaan naar Engeland.<br />

Voor het verslag over de ondergang van de Gaasterkerk moeten wij eerst terug naar operatie `Eisbär'. Op 12<br />

september, twee dagen voor de U 68 de <strong>Breedijk</strong> tot zinken had gebracht, vernietigde de U 156-ongeveer<br />

halverwege het eilandje Ascension en Kaap Palmas - het passagiersschip Laconia (19695 ton) van de befaamde<br />

Cunard-White Star. De U 156 stond nog steeds onder Hartenstein (de lezers bekend van zijn acties in de<br />

Caribische Zee, begin 1942), die na de torpedering tot zijn schrik constateerde dat de Laconia, naast een aantal<br />

Britse Sekondi is Takoradi, de belangrijkste havenplaats; met Ghana was de Britse Ivoorkust bedoeld.<br />

en Poolse passagiers (onder wie vrouwen en kinderen) ongeveer 1800 Italiaanse krijgsgevangenen vervoerde,<br />

die van Zuid-Afrika naar Engeland werden overgebracht. Hartenstein seinde om instructies en daarna begon een<br />

merkwaardige reddingsactie ten behoeve van de Italianen, welke ten slotte tot Dönitz' beruchte Laconia-order zou<br />

leiden.`<br />

De beschadigde U 156 kreeg order naar Frankrijk terug te keren en in haar plaats kwam de U 159. Bovendien<br />

werd als versterking van 'Eisbär' de U 179 naar Kaapstad gezonden. Nu zou de eigenlijke, rechtstreekse aanval<br />

op de rede van Kaapstad oorspronkelijk worden ondernomen door de U 156 en de U 172 (onder luitenant-ter-zee<br />

iste klasse Emmermann). Na het uitvallen van de U 156 moest de U 68 haar vervangen. De U 159 zou zonodig<br />

samenwerken met de U 504.<br />

De 'Eisbär'-boten zetten hun opmars om de zuid voort. En weer was de 'Submarine Tracking Room' achter de<br />

Duitse plannen gekomen en had op 21 september gewaarschuwd dat de U-boten in de zuidelijke Atlantische<br />

Oceaan hun opmars naar Kaapstad zouden beginnen. Wat de U 68 betreft, deze passeerde op i9 september<br />

Sint-Helena en werd, met de andere boten, de 22ste bevoorraad door de U 459. In de middag van die dag<br />

verscheen commandant Emmermann op de U 68 en besprak met Merten uitvoerig de plannen voor hun<br />

gemeenschappelijke aanval in de Tafelbaai. Op 2 oktober moesten de boten, nog een 300 mijl van Kaapstad<br />

verwijderd, hun eigenlijke opmars daarheen beginnen, 's nachts boven en overdag onder water varend. Merten in<br />

de U 68 zag de 5de oktober, op een 25 mijl afstand, de Tafelberg en de volgende dag sloop hij nog nader, om de<br />

situatie in de Tafelbaai op te nemen. Er lagen weinig schepen voor anker, maar wel verlieten voortdurend<br />

schepen de baai. Op grond van deze bevindingen seinde Merten in de vroege morgen van 7 oktober naar het<br />

Hoofdkwartier, dat hij betwijfelde of een aanval op de rede van Kaapstad wel de moeite zou lonen. Maar hij<br />

meldde tevens het drukke uitgaande scheepsverkeer en adviseerde om de order, niet vóór de Lode oktober aan<br />

te vallen, op te heffen en de 'Eisbär'-boten toe te staan elk voor zich tegen de uitvarende schepen te ageren.<br />

Gezien Dönitz' opvattingen klopte Merten met dit advies - bovendien gegeven door een van zijn bekwaamste<br />

commandanten - niet aan dovemansdeur. Enige uren later ging het volgende sein uit naar alle 'Eisbär'-boten:<br />

'bevel inzake de aanvangstermijn van 10 oktober is opgeheven; op grond van een situatierapport van Merten,<br />

mogen alle boten van 8 oktober af vrij aanvallen!'<br />

Deze order leidde tot grote activiteit van de vijf U-boten, die de eerste vier dagen reeds kans zagen 14 schepen<br />

tot zinken te brengen, metende bijna 101000 ton. De U 68 nam er hiervan niet minder dan zes voor haar<br />

rekening, waaronder de Gaasterkerk. Mertens specialiteit was snel achter elkaar schepen aan te vallen, liefst in<br />

het donker boven water, zodat hij maximumsnelheid kon lopen. Van de zes zojuist genoemde schepen wist hij er<br />

vijf de 8ste oktober te vernietigen, waarbij zij aangetekend dat het hierbij steeds om alleenvarende schepen ging.<br />

In de eerste uren van die dag had Merten een schip getorpedeerd, door hem op 5000 ton geschat, waarschijnlijk<br />

de Griek Koumoundouros (3598 ton). Vlak daarop kreeg hij een 'zeer groot, modern vrachtschip' in zicht, dat hij<br />

besloot direct aan te vallen. Omdat hij de snelheid ervan niet goed kon vaststellen,<br />

Deze order leidde tot grote activiteit van de vijf U-boten, die de eerste vier dagen reeds kans zagen 14 schepen<br />

tot zinken te brengen, metende bijna 101000 ton. De U 68 nam er hiervan niet minder dan zes voor haar<br />

rekening, waaronder de Gaasterkerk. Mertens specialiteit was snel achter elkaar schepen aan te vallen, liefst in<br />

het donker boven water, zodat hij maximumsnelheid kon lopen. Van de zes zojuist genoemde schepen wist hij er<br />

vijf de 8ste oktober te vernietigen, waarbij zij aangetekend dat het hierbij steeds om alleenvarende schepen ging.<br />

In de eerste uren van die dag had Merten een schip getorpedeerd, door hem op 5000 ton geschat, waarschijnlijk<br />

de Griek Koumoundouros (3598 ton). Vlak daarop kreeg hij een 'zeer groot, modern vrachtschip' in zicht, dat hij<br />

besloot direct aan te vallen. Omdat hij de snelheid ervan niet goed kon vaststellen,<br />

lanceerde hij om 03.46 een gespreid salvo van twee torpedo's, dat bijna drie minuten later een treffer opleverde,<br />

een 20 m achter de midscheeps. <strong>Het</strong> getroffen schip had niet geseind, zodat Merten de naam van zijn slachtoffer<br />

niet kende, maar hij vond het van het type City of Cape Town (8046 ton), waar de Gaasterkerk inderdaad wel iets<br />

op leek, terwijl de tonnage van het Nederlandse schip (8679 ton) er eveneens vlakbij kwam. Men zag op de U 68<br />

hoe boten werden gestreken en afvoeren, maar het schip kwam nauwelijks dieper te liggen. Precies een halfuur<br />

na zijn eerste salvo vuurde Merten daarom een vangschot op de achtersteven af. Dit veroorzaakte een geweldige<br />

explosie, die het gehele achterschip opblies, waarvan zelfs brokstukken op het dek van de U 68 belandden. Ruim<br />

drie minuten later was het schip onder water verdwenen.<br />

<strong>Het</strong> s.s. Gaasterkerk (8679 ton) van de VNS te 's Gravenhage was, onder kapitein F. Maas, half september 1942<br />

in ballast uit Alexandrië (via Aden) naar Kaapstad vertrokken. De Gaasterkerk zou haar bestemming juist niet<br />

bereiken, want in de vroege morgen van 8 oktober, op 34°20' Z.Br.-18°10' O.L., dwz. een 17 mijl pal west van<br />

1 Sekondi is Takoradi, de belangrijkste havenplaats; met Ghana was de Britse Ivoorkust bedoeld.


Kaapstad, werd zij getorpedeerd. ( De treffer kwam ter hoogte van de machinekamer, waardoor deze onmiddellijk<br />

volliep en alle lichten uitgingen. Order werd gegeven de reddingboten te vieren en nauwelijks vijf minuten later<br />

hadden alle opvarenden daarin plaats genomen, waarna men snel wegroeide. De tweede treffer, in het<br />

achterschip, deed de kruitkamer ontploffen en kort daarna zonk de Gaasterkerk weg. Reeds spoedig werden de<br />

schipbreukelingen opgepikt door de nieuwe Australische torpedobootjager Nizam, die allen behouden afleverde<br />

in Kaapstad. De ondergang van de Gaasterkerk eiste dus geen slachtoffers.<br />

Hoewel Donitz' order luidde de individuele acties van de boten niet voor 8 oktober te beginnen, was Emmermann,<br />

de commandant van de U 172, op eigen gezag al eerder van start gegaan. Hij begreep dat de goedkeuring toch<br />

wel zou komen en kon in de vroege morgen van 7 oktober de verleiding niet weerstaan eerst het Amerikaanse<br />

schip Chickasaw City en daarna de Panamese tanker Firethorn tot zinken te brengen. De U 68 was haar<br />

offensief, zoals bevolen, op 8 oktober begonnen en tot de vijf schepen door Merten binnen een etmaal vernietigd<br />

behoorden, naast de Gaasterkerk, de Amerikaanse schepen Swiftsure en Examelia. Een vijfde Amerikaans schip<br />

tijdens de eerste aanvallen van de 'Eisbär'-boten getorpedeerd, was de Coloradan, die op 9 oktober onderging.<br />

Wij noemen deze scheepsnamen, omdat zij voor de geschiedschrijving van de Nederlandse koopvaardij van<br />

belang zijn. Want vrijwel alle overlevenden van deze vier Amerikaanse schepen en de Panamese tanker werden<br />

ruim tien dagen later ingescheept op het Nederlandse passagiersschip Zaandam, dat van het MiddenOosten, via<br />

Kaapstad, naar New York voer. Wij zullen in het volgende gedeelte zien hoe de Zaandam op haar beurt de ede<br />

november tot zinken werd gebracht, een scheepsramp die meer dan 130 personen het leven kostte, onder wie<br />

talrijke opvarenden afkomstig van de zojuist genoemde schepen.<br />

<strong>Het</strong> succes van de `Eisbär'-boten was mede te danken aan de omstandigheid dat de scheepvaart in de wateren<br />

rond Zuid-Afrika in de herfst van 1942 niet behoorlijk beschermd kon worden. Dit was voornamelijk een gevolg<br />

van de preparatieven voor operatie `Torch': de landingen in Marokko en Algerije. Dit eerste grote geallieerde<br />

offensief mocht niet mislukken en er moesten zoveel escorteurs en andere oorlogsschepen tijdig voor<br />

beschikbaar zijn dat er elders een nijpend tekort aan ontstond. Dit gold bij uitstek voor de drukke scheepvaart<br />

rond de Kaap, die dientengevolge onvoldoende bescherming tegen onderzeeboten kreeg. Eind oktober hadden<br />

de `Eisbär'-boten al 24 schepen vernietigd en zij opereerden na korte tijd eveneens oostelijk van Zuid-Afrika, in<br />

de Indische Oceaan.<br />

De U 68 was 6 december 1942 terug in Lorient en de U 159 als laatste van de vier, 5 januari 1943. In de<br />

ongeveer vier maanden dat de boten op zee waren geweest, hadden zij 38 schepen tot zinken gebracht, te<br />

zamen ca. 254000 ton metend. Slechts één boot was niet teruggekeerd, de speciaal nagezonden U 179. De U<br />

179, een bijzonder grote U-boot van het type ix D/42, kwam, zag en werd overwonnen. 2 Nog juist bijtijds<br />

aangekomen bracht de U 179 op 8 oktober ten noordwesten van Kaapstad het Britse schip City of Athens tot<br />

zinken, maar werd kort daarop door de Britse torpedobootjager Active met dieptebommen vernietigd. Er waren<br />

geen overlevenden.<br />

-o-o-o-o-<br />

Opmerking: Arie Kuyt (geb 21sep 1897, + 16 dec 1982) RIN 1144 heeft op de voorlaatste reis van de <strong>Breedijk</strong> als<br />

derde machinist gevaren, hij is in New York toen overgestapt op de Nieuw Amsterdam)<br />

( ' De opgave in De Koopvaardijvloot, p. 249: ... 150 mijl noordwest ten noorden van Cape Point is ernaast (hoewel<br />

de vermelde geografische breedte en lengte wel ongeveer kloppen). Dat de Gaasterkerk volgens Von Münching<br />

in de Indische Oceaan onderging, is eveneens onjuist, daar dat in de Atlantische Oceaan gebeurde.<br />

2 * Dit type mat ruim t6oo ton, had een maximumsnelheid van 19,2 mijl en een actieradius van ca. 32 000 mijl! Er zijn drie van deze boten in<br />

dienst gesteld: de U 177, 178 en 179; de Engelsen noemden ze `U-cruisers'.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!