09.09.2013 Views

Een kruis slaan voor web - Raad voor de Klinische Pastorale ...

Een kruis slaan voor web - Raad voor de Klinische Pastorale ...

Een kruis slaan voor web - Raad voor de Klinische Pastorale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

!<br />

'(<br />

" # $%% &


‘HET VALT NIET MEE,’ ZEI DE PAD.<br />

‘Wat niet?’ vroeg <strong>de</strong> vlieg.<br />

‘Als je iets niet weet,’ zei <strong>de</strong> pad.<br />

De vlieg zat zijn voelsprieten te poetsen, terwijl <strong>de</strong> pad achterover leun<strong>de</strong> tegen <strong>de</strong> wilg.<br />

‘Wat weet je niet?’ vroeg <strong>de</strong> vlieg terwijl hij één voelspriet tegen het licht hield.<br />

‘Waarom ik nooit boos ben,’ zei <strong>de</strong> pad.<br />

De vlieg stak <strong>de</strong> voelspriet weer naar boven en keek <strong>de</strong> pad van opzij aan. Hij wist dat <strong>de</strong> pad<br />

heel boos kon wor<strong>de</strong>n. Dan zwol hij langzaam op, werd rood of paars en brul<strong>de</strong> op een<br />

eigenaardige schorre manier. Ie<strong>de</strong>reen die maar enigszins tijd had kwam hem dan bekijken,<br />

voel<strong>de</strong> aan zijn woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vel, kneep in een kwa<strong>de</strong> knie of snoof <strong>de</strong> geur van zijn razernij diep<br />

in zich op. Er was niemand die zo schitterend boos kon wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> pad.<br />

‘Niemand legt mij ooit een strobreed in <strong>de</strong> weg!’ kwaakte <strong>de</strong> pad verontwaardigd.<br />

‘Nou…’ zei <strong>de</strong> vlieg.<br />

‘Wat bedoel je met Nou…?’ zei <strong>de</strong> pad.<br />

‘Volgens mij,’ zei <strong>de</strong> vlieg, ‘word je om het minste geringste al kwaad.’<br />

‘Welk minste geringste?’ vroeg <strong>de</strong> pad.<br />

‘Elk minste geringste,’ zei <strong>de</strong> vlieg, ‘en soms zelfs om niets!’<br />

De pad stond op en werd iets groter.<br />

‘Zoals nu bij<strong>voor</strong>beeld,’ zei <strong>de</strong> vlieg.<br />

‘Wat nu?’ riep <strong>de</strong> pad, terwijl hij verschoot van kleur.<br />

‘Nu word je toch boos.’<br />

‘Ik word helemaal niet boos!’ brul<strong>de</strong> <strong>de</strong> pad.<br />

‘Je bent nu heel boos,’ zei <strong>de</strong> vlieg. ‘Echt waar.’<br />

‘Niet!’ schreeuw<strong>de</strong> <strong>de</strong> pad. ‘Niet! Boos! Ik!’<br />

Zijn kaken kraakten en zijn ogen schoten woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vonken in het rond. De vlieg bekeek hem<br />

van alle kanten.<br />

‘Niet te geloven,’ mompel<strong>de</strong> hij. ‘Niet te geloven.’<br />

De pad zwol nog steeds op en stampvoette ook. Zijn kleur was nu geel met ro<strong>de</strong> strepen.<br />

Zel<strong>de</strong>n nam hij die kleuren aan.<br />

‘O, o, o,’ zei <strong>de</strong> vlieg.<br />

Het was aan het eind van <strong>de</strong> middag en het begon te waaien. De wind maakte een sissend<br />

geluid in <strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong> pad. De vlieg genoot met volle teugen, terwijl <strong>de</strong> stem<br />

van <strong>de</strong> pad oversloeg en het tenslotte helemaal begaf.<br />

‘Kom,’ zei <strong>de</strong> vlieg, toen <strong>de</strong> zon achter <strong>de</strong> horizon verdween, ‘ik moet weer eens ver<strong>de</strong>r.’ Hij<br />

klopte <strong>de</strong> pad op een van zijn zie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs en vloog weg.<br />

De pad bleef daar alleen achter. Pas toen het helemaal donker werd nam zijn woe<strong>de</strong> weer af.<br />

‘Het valt niet mee,’ mompel<strong>de</strong> hij, toen hij zijn stem weer terug had, en hoofdschud<strong>de</strong>nd liep<br />

hij naar huis.<br />

Uit: Toon Tellegen, Misschien wisten zij alles<br />

2


INHO UDSO PGAVE<br />

‘Het valt niet mee,’ zei <strong>de</strong> pad.<br />

Inhoud<br />

Voorwoord<br />

Inleiding<br />

Hoofdstuk 1: Agressie<br />

1.1 Begripsverhel<strong>de</strong>ring<br />

1.2 Ontstaan en functie van agressie; sekse- en klassenon<strong>de</strong>rscheid<br />

1.2.1 Het ontstaan van agressie<br />

1.2.2 De functie van agressie<br />

1.2.3 Gen<strong>de</strong>r- en klassenon<strong>de</strong>rscheid<br />

1.3 Theologische aspecten van agressie<br />

1.3.1 Agressie in God<br />

1.3.2 Agressie jegens God<br />

1.3.3 Agressie jegens mensen in <strong>de</strong> naam van<br />

God<br />

1.3.4 Overwegingen van systematischtheologische<br />

en hermeneutische aard<br />

Hoofdstuk 2: Pastores en agressie<br />

2.1 Verborgen agressie<br />

2.2 Pastores en agressie<br />

2.3 Oorzaken van en factoren in het moeizaam omgaan met agressie<br />

2.3.1 Persoonlijkheid<br />

2.3.2 Opvoeding en pastorieleven<br />

2.3.3 De kerkelijke context<br />

2.4 Persoonlijke spiritualiteit<br />

2.5 Voor- en na<strong>de</strong>len van verborgen agressie<br />

Hoofdstuk 3: Zelfdifferentiatie, lei<strong>de</strong>rschap en agressie<br />

3.1 De huidige setting van het pastoraat<br />

3.2 Zelfdifferentiatie en lei<strong>de</strong>rschap<br />

3.2.1 Zelfdifferentiatie<br />

3.2.2 Lei<strong>de</strong>rschap<br />

3.3 Zelfdifferentiatie, lei<strong>de</strong>rschap en agressie<br />

Hoofdstuk 4: <strong>Pastorale</strong> supervisie en agressie<br />

4.1 Leren in supervisie<br />

4.1.1 Integratie op het eerste niveau<br />

4.1.2 Integratie op het twee<strong>de</strong> niveau<br />

4.2 <strong>Pastorale</strong> supervisie en verborgen agressie<br />

4.2.1 Het aspect van “verborgenheid” als<br />

schaduwthematiek<br />

4.2.2 Het hulpverleningsmo<strong>de</strong>l van Lang en<br />

Van <strong>de</strong>r Molen toegepast op supervisie<br />

4.2.3 De agressie van <strong>de</strong> supervisor<br />

Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen<br />

Literatuur<br />

2<br />

3<br />

4<br />

6<br />

8<br />

8<br />

10<br />

10<br />

12<br />

13<br />

14<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

19<br />

19<br />

20<br />

27<br />

27<br />

31<br />

31<br />

33<br />

36<br />

38<br />

38<br />

39<br />

39<br />

40<br />

43<br />

45<br />

45<br />

46<br />

47<br />

48<br />

48<br />

49<br />

56<br />

58<br />

61<br />

3


VOORWOORD<br />

Eén van <strong>de</strong> aardige dingen van <strong>de</strong> opleiding tot pastoraal supervisor bij <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Klinische</strong> <strong>Pastorale</strong> Vorming en <strong>Pastorale</strong> Supervisie in Ne<strong>de</strong>rland is, dat je nog eens wat van<br />

Ne<strong>de</strong>rland ziet. Met opleidingsmodules door het hele land ontstaat een nieuwe kijk op het<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse wegennet en heb ik zo mijn eigen gedachten ontwikkeld over <strong>de</strong> efficiency van<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Spoorwegen. Ik heb met an<strong>de</strong>re ogen leren kijken naar Amersfoort, Nunspeet,<br />

Nijmegen, Vught, Tilburg; maar ook Amsterdam en Doorn wer<strong>de</strong>n plaatsen van betekenis.<br />

Uiteraard staan <strong>de</strong>ze plaatsen <strong>voor</strong> veel meer dan een geografische verkenning. Het wer<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> mij vindplaatsen van mo<strong>de</strong>llen, werkwijzen en structuren; factoren in het ontwikkelen<br />

van een nieuwe werki<strong>de</strong>ntiteit. Het wer<strong>de</strong>n leerplekken in mijn vorming tot supervisor. Aan al<br />

<strong>de</strong>ze plaatsen zijn mensen verbon<strong>de</strong>n, ie<strong>de</strong>r in hun eigen betekenis, die een onuitwisbare<br />

invloed hebben achtergelaten in het proces dat ik <strong>de</strong> laatste jaren heb doorgemaakt en op, niet<br />

min<strong>de</strong>r dan dat, mijn menszijn. Ik ben hen daar dankbaar <strong>voor</strong>. Bij <strong>de</strong> afronding van mijn<br />

opleiding en het voltooien van dit werkstuk noem ik hier graag hun namen.<br />

Allereerst mijn begelei<strong>de</strong>r van dit werkstuk en leersupervisor, drs. Sjaak Körver. De twee<strong>de</strong><br />

serie ‘supervisie over supervisie’ is zeker dankzij jouw begeleiding tot een ‘integreren<strong>de</strong>’<br />

ervaring gewor<strong>de</strong>n. De losse eindjes kwamen samen, hier en daar werd nog eens een nieuw<br />

thema gevon<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> serie was zeker <strong>de</strong> fase waarin <strong>de</strong> losse <strong>de</strong>len tot een<br />

geheel wer<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> begeleiding van <strong>de</strong> scriptie betoon<strong>de</strong> je je een nauwgezet en kritische<br />

lezer en gesprekspartner, niet snel tevre<strong>de</strong>n, maar door je enthousiasme zeer stimulerend.<br />

Twee<strong>de</strong> lezer en mijn contactpersoon tij<strong>de</strong>ns vrijwel <strong>de</strong> gehele opleiding was drs. Johan Smit.<br />

De jaarlijkse contactmomenten over <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang van <strong>de</strong> studie waren steunend en soms<br />

‘weldadig confronterend’. Dank <strong>voor</strong> je beschikbaarheid daarin.<br />

Ook mijn eerste leersupervisor dr. Piet Zuidgeest bedank ik vanaf <strong>de</strong>ze plaats. Het was een<br />

goe<strong>de</strong> ervaring on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ambachtelijkheid van <strong>de</strong>ze ‘meester’ <strong>de</strong> eerste schre<strong>de</strong>n te zetten op<br />

het supervisiepad.<br />

Met plezier <strong>de</strong>nk ik ook terug aan <strong>de</strong> cursorische <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> opleiding en dank daar<strong>voor</strong>,<br />

naast eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong>n, drs. Hennie Kievit, drs. Wim Smeets; daarbij ook drs. Hanneke<br />

Elich van het Ruth Cohninstituut. Bij prof. dr. Gerben Heitink was het leerzaam tentamen<br />

doen.<br />

Zoals gezegd: ook Doorn en Amsterdam waren van betekenis. Het was een <strong>voor</strong>recht om als<br />

co-trainer aan <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> KPV van het theologisch seminarium op Hy<strong>de</strong>park in Doorn te<br />

kunnen werken. Drs. Kees Waar<strong>de</strong>nburg dank ik <strong>voor</strong> alles wat ik van hem heb geleerd, <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> ruimte die hij bood en <strong>de</strong> vriendschappelijk collegiale samenwerking. In Amsterdam<br />

volg<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> Voortgezette Opleiding <strong>Pastorale</strong> Gespreksvoering aan <strong>de</strong> RIAGG Zuid-Nieuw<br />

West (tegenwoordig GGZ Buiten Amstel), als vrije cursus. Wat ik daar leer<strong>de</strong> van drs. Jaap<br />

Roosjen en drs. Jan Bodisco Massink was van onschatbare waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> mijn pastorale werk,<br />

maar bleek ook een belangrijke inspiratiebron <strong>voor</strong> supervisie en het hier <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong><br />

werkstuk.<br />

De opleiding van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> is een wat ‘eenzame’ opleiding. Er is maar weinig contact met<br />

an<strong>de</strong>re sio’s. Daarom was het goed een studiemaatje te hebben. Samen <strong>de</strong> stof lezen,<br />

ervaringen <strong>de</strong>len was van belang <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang van het proces. Dank je wel, Karen van<br />

Huisste<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vele uren van gesprek en vriendschap.<br />

4


Ik ben met mijn dankbetuigingen nog niet aan het ein<strong>de</strong>. De protestantse wijkgemeente i.w. De<br />

Dorsvloer te Spijkenisse dank ik <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vele weken extra studieverlof. Met name vriend en<br />

collega ds. Dick Sonneveld ben ik dankbaar <strong>voor</strong> zijn niet aflaten<strong>de</strong> steun. Het is een<br />

<strong>voor</strong>recht om elf jaar inmid<strong>de</strong>ls met jou zo nauw samen te werken.<br />

Van 1986 tot 1988 volg<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> Pastoraal Psychologische Leergang te Utrecht. Mijn eerste<br />

supervisie-ervaring. Ik ontving supervisie van drs. Gerard Vergouwen. Hij zag kennelijk toen<br />

al, waar ik nog lang geen oog <strong>voor</strong> had, getuige zijn woor<strong>de</strong>n: ‘er schuilt een supervisor in<br />

jou’. Ik heb daar met regelmaat niet in geloofd in <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> jaren. Ik ben het toch<br />

gewor<strong>de</strong>n. In dankbare herinnering draag ik dit werkstuk aan hem op.<br />

Tot slot: Carla, Martine, Anne-Ruth en Tijmen. Wat jullie <strong>voor</strong> mij betekenen draag ik in mijn<br />

hart. Bij een an<strong>de</strong>re gelegenheid dan dit <strong>voor</strong>woord <strong>de</strong>el ik dat met jullie.<br />

Alle lezers wens ik net zo veel plezier bij het lezen van dit <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> werkstuk als het mij<br />

gebracht heeft bij het on<strong>de</strong>rzoek en het schrijven.<br />

Spijkenisse, herfst 2004<br />

Theo van Leeuwen<br />

5


INLEIDING<br />

Het zou wel eens zo kunnen zijn dat pastores gemakkelijker een <strong>kruis</strong> <strong>slaan</strong>, dan met <strong>de</strong> vuist<br />

op tafel <strong>slaan</strong>. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat zij gemakkelijker dat teken van verzoening<br />

maken (of dat nu letterlijk gebeurt, dan wel figuurlijk – dit laatste <strong>voor</strong> <strong>de</strong> protestanten on<strong>de</strong>r<br />

ons) dan het conflict aangaan of hun boosheid tonen. Het zou ook nog wel eens zo kunnen<br />

zijn dat pastores – als in het verhaal van <strong>de</strong> pad – niet weten van zichzelf dat ze boos zijn.<br />

Dit zou allemaal wel eens zo kunnen zijn. Het is vast te ver gezocht, maar wat doet toch dat<br />

agressieve woordje “<strong>slaan</strong>” in zo’n verzoenend gebaar als het maken van een <strong>kruis</strong>teken?<br />

In mijn ontwikkeling als pastor is het beschikbaar krijgen van mijn eigen agressie en het<br />

durven en kunnen inzetten daarvan een belangrijk aspect geweest. Allereerst vorm<strong>de</strong> het <strong>de</strong><br />

erkenning van ook <strong>de</strong>ze kant van mijn persoonlijkheid. Daarnaast heeft het geholpen in het<br />

innemen van een meer onafhankelijke positie in <strong>de</strong> kerk. Ook heeft het, zo <strong>de</strong>nk ik, <strong>de</strong><br />

kwaliteit van mijn pastoraat in belangrijke mate verhoogd. Het heeft geholpen an<strong>de</strong>ren meer<br />

“op hun eigen benen te laten staan” en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n daar te hou<strong>de</strong>n waar ze horen.<br />

Ook <strong>voor</strong> mijn lei<strong>de</strong>rschap van een geloofsgemeenschap is dit van belangrijke waar<strong>de</strong><br />

gebleken. Ik benoem <strong>de</strong>ze aspecten als een vorm van betere zelfdifferentiatie.<br />

In mijn ontwikkeling als supervisor is eenzelf<strong>de</strong> lijn zichtbaar. Ook hier ont<strong>de</strong>kte ik hoezeer<br />

het op constructieve wijze kunnen hanteren van mijn agressie helpend is om vastgelopen<br />

processen weer vlot te krijgen, om supervisanten bij zichzelf en hun leren te bepalen.<br />

Deze ontwikkelingen liepen niet gelijktijdig, maar <strong>de</strong>els na elkaar. In feite moest ik in <strong>de</strong><br />

opleiding tot supervisor nog weer langs een heel aantal stations, dat ik in het ka<strong>de</strong>r van<br />

trainingen en supervisie over mijn eigen pastorale werk al eens gepasseerd was. Waarmee<br />

<strong>voor</strong> mij dui<strong>de</strong>lijk werd dat <strong>de</strong>ze thematiek niet zomaar op or<strong>de</strong> is (ongetwijfeld zal dat per<br />

persoon verschillen).<br />

Maar zou ik zoveel an<strong>de</strong>rs zijn dan mijn collega’s? In <strong>de</strong> supervisies die ik inmid<strong>de</strong>ls zelf gaf<br />

en in wat ik om mij heen in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> kerk zie gebeuren, kreeg ik het vermoe<strong>de</strong>n dat<br />

het niet onmid<strong>de</strong>llijk bewust zijn en beschikbaar hebben van <strong>de</strong> eigen agressie vaker<br />

<strong>voor</strong>komt en dat pastores er baat bij zou<strong>de</strong>n hebben daarover te leren. Onmid<strong>de</strong>llijk kwam<br />

toen <strong>de</strong> vraag op of en op welke wijze supervisie daarin van betekenis kan zijn.<br />

Interessant daarbij is, <strong>voor</strong>al in pastorale supervisie, <strong>de</strong> vraag of er ook een relatie bestaat<br />

tussen het godsbeeld van <strong>de</strong> pastor en het kunnen omgaan met <strong>de</strong>ze thematiek. Ik <strong>de</strong>nk dan<br />

<strong>voor</strong>al aan <strong>de</strong> dogmatische notie van <strong>de</strong> Ira Deï<br />

Zo werd <strong>de</strong> grote lijn <strong>voor</strong> dit werkstuk geboren.<br />

Vooron<strong>de</strong>rstelling<br />

Ik ga uit van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>on<strong>de</strong>rstelling: het zich bewust zijn en kunnen hanteren van <strong>de</strong><br />

eigen agressie in het gemeentewerk leidt tot een betere zelfdifferentiatie en daarmee ook tot<br />

een meer a<strong>de</strong>quaat geestelijk lei<strong>de</strong>rschap van pastores.<br />

Vraagstelling<br />

Ik stel mij in dit werkstuk <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vraag:<br />

Op welke wijze kan supervisie bijdragen aan <strong>de</strong> bewustwording en het constructief<br />

hanteren van <strong>de</strong> agressie en daarmee aan een betere zelfdifferentiatie en aan een beter<br />

ontwikkeld lei<strong>de</strong>rschap van <strong>de</strong> pastor/supervisant?<br />

6


Doelstelling<br />

De doelstelling is tweeledig:<br />

Ik wil dat dit werkstuk<br />

• inzicht verschaft op het gebied van verborgen agressie bij pastores, als aandachtsveld<br />

<strong>voor</strong> pastorale supervisie en<br />

• methodische aanwijzingen formuleert hoe pastorale supervisie kan bijdragen aan <strong>de</strong><br />

bewustwording en een meer constructief inzetten van <strong>de</strong> agressie, opdat daarmee een<br />

betere zelfdifferentiatie en een beter ontwikkeld lei<strong>de</strong>rschap ontstaan.<br />

Doelgroep<br />

Met dit werkstuk heb ik pastoraal supervisoren op het oog.<br />

Opzet<br />

Om <strong>de</strong> vraagstelling te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n, moet wor<strong>de</strong>n ingegaan op een aantal<br />

<strong>de</strong>elvragen, dat in <strong>de</strong> achtereenvolgen<strong>de</strong> hoofdstukken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komt.<br />

In hoofdstuk één staat <strong>de</strong> vraag centraal wat agressie is. Naast begripsverhel<strong>de</strong>ring, wordt<br />

aandacht gegeven aan het ontstaan en <strong>de</strong> functie, sekse- en klassenon<strong>de</strong>rscheid en <strong>de</strong><br />

theologische waar<strong>de</strong>ring.<br />

Hoofdstuk twee gaat over <strong>de</strong> vraag hoe pastores eigenlijk omgaan met agressie. Aan <strong>de</strong> hand<br />

van supervisiecasuïstiek wordt ge<strong>de</strong>monstreerd dat agressie veelal op “verborgen” wijze<br />

wordt geuit. Tevens wordt ingegaan op literatuur en on<strong>de</strong>rzoeken die aangeven dat pastores<br />

meer dan gemid<strong>de</strong>ld moeite hebben met het hanteren van <strong>de</strong> eigen agressie. Factoren die<br />

daarin van betekenis zijn wor<strong>de</strong>n besproken. Tevens wordt <strong>de</strong> vraag gesteld of in <strong>de</strong><br />

persoonlijke spiritualiteit van <strong>de</strong> pastor ook ruimte is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> agressieve kanten in God.<br />

In hoofdstuk drie wordt het verband aangegeven tussen zelfdifferentiatie, lei<strong>de</strong>rschap en<br />

agressie tegen <strong>de</strong> achtergrond van <strong>de</strong> huidige setting van het pastoraat en kerkelijk werk.<br />

Hoofdstuk vier gaat in op <strong>de</strong> betekenis van supervisie <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze thematiek. Na een beknopte<br />

weergave van wat supervisie is, wordt “verborgen agressie” als schaduwthematiek benoemd.<br />

Het hulpverleningsmo<strong>de</strong>l van Lang en Van <strong>de</strong>r Molen wordt aangereikt als een on<strong>de</strong>rliggend<br />

concept waarbinnen verborgen agressie ook in supervisie kan wor<strong>de</strong>n “bewerkt”.<br />

In hoofdstuk vijf volgen dan <strong>de</strong> conclusies en enkele aanbevelingen en afsluiten<strong>de</strong><br />

opmerkingen.<br />

Dit werkstuk gaat over basispastores. Dat heeft er mee te maken dat ik in dit werkstuk wil<br />

uitgaan van wat ik zelf in het superviseren ben tegengekomen en dat ik zelf in <strong>de</strong>ze omgeving<br />

werk. Het is <strong>voor</strong>stelbaar en ook waarschijnlijk dat wat in dit werkstuk beschreven wordt, ook<br />

van toepassing is op velen die in an<strong>de</strong>re vormen van pastoraat en geestelijke verzorging<br />

werkzaam zijn.<br />

Vanuit het besef dat het pastorale beroep, alsme<strong>de</strong> het supervisorschap door zowel vrouwen<br />

als mannen wordt uitgeoefend, tracht ik zoveel mogelijk inclusief te schrijven of vrouwelijke<br />

en mannelijke vormen af te wisselen.<br />

Bijbelcitaten zijn afkomstig uit <strong>de</strong> vertaling 1951 van het Ne<strong>de</strong>rlands Bijbelgenootschap.<br />

7


HOOFDSTUK EEN AGRESSIE<br />

In dit eerste hoofdstuk wordt het begrip ‘agressie’ verkend. Ook enige an<strong>de</strong>re, verwante<br />

termen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht op hun betekenissen (1.1). Vervolgens wordt beknopt ingegaan op<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> visies op het ontstaan van agressie en op <strong>de</strong> functie van agressie. Ook sta ik<br />

stil bij gen<strong>de</strong>r- en klassenon<strong>de</strong>rscheid (1.2). Het hoofdstuk wordt besloten met het benoemen<br />

van een aantal theologische aspecten van agressie (1.3).<br />

1.1 Begripsverhel<strong>de</strong>ring<br />

Agressie is een woord dat zowel in kerkelijke als in algemeen maatschappelijke context vele<br />

be<strong>de</strong>nkingen oproept. Agressie wordt allereerst met geweld en vernietiging geassocieerd. Al<br />

lang bestaat <strong>de</strong> stilzwijgen<strong>de</strong> afspraak dat <strong>de</strong>rgelijke uitingen van agressie moeten wor<strong>de</strong>n<br />

geweerd en in onze tijd is dat niet langer stilzwijgend, maar wor<strong>de</strong>n uitingen van geweld met<br />

beroep op normen en waar<strong>de</strong>n veroor<strong>de</strong>eld. Nog altijd en steeds meer zijn i<strong>de</strong>alen belangrijk<br />

als: aanpassing en vrien<strong>de</strong>lijkheid en <strong>voor</strong>al controle hou<strong>de</strong>n over heftige emoties.<br />

We hou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze i<strong>de</strong>alen hoog in een wereld die aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant van geweld is<br />

doortrokken. De achterliggen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia wer<strong>de</strong>n we wereldwijd geconfronteerd met bloedige<br />

oorlogen, geweld tegen zwakken, huiselijk geweld en extreme inci<strong>de</strong>nten die we betitelen als<br />

“zinloos geweld” en waartegen duizen<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> been zijn in stille tochten. “Agressief”<br />

rijgedrag veroorzaakt eveneens talloze slachtoffers. Terroristische aanslagen veroorzaken,<br />

naast het verschrikkelijke leed <strong>voor</strong> direct getroffenen, diepe angst in <strong>de</strong>ze wereld.<br />

Als een vreem<strong>de</strong> paradox kent het he<strong>de</strong>ndaags amusement in <strong>de</strong> vorm van film en<br />

vi<strong>de</strong>ospelletjes extreme vormen van vernietigen<strong>de</strong> agressie.<br />

Re<strong>de</strong>n genoeg om agressie te weren. Toch wordt in dit on<strong>de</strong>rzoek een pleidooi gehou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

het inzetten van agressie. Om dit pleidooi te verstaan is het nodig on<strong>de</strong>rscheid te maken in een<br />

aantal begrippen die verwant zijn aan agressie en in het woord agressie zelf. Om maar met dat<br />

laatste te beginnen: <strong>de</strong> oorsprong van het woord agressie ligt in het Latijnse werkwoord<br />

aggredior dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> betekenissen heeft 1 :<br />

1. naar iemand of iets toegaan<br />

2. met een bepaald doel tot iemand of iets gaan:<br />

2a. zich tot iemand wen<strong>de</strong>n, iemand zoeken te winnen<br />

2b. aanvallen, gerechtelijk vervolgen<br />

2c. tot iets overgaan, aan iets beginnen, iets on<strong>de</strong>rnemen<br />

De kern van het woord ligt in het: op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r toegaan. Het is daarmee een relationeel begrip.<br />

Het zegt iets over <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> een en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r.<br />

Het doel van agressie kan verschillend zijn.<br />

Enerzijds kan in agressie <strong>de</strong> positieve bedoeling gelegen zijn, <strong>de</strong> eigen kracht en macht in te<br />

zetten om contact te bewerkstelligen, dan wel te herstellen, een kwetsing tot uitdrukking te<br />

brengen of om <strong>de</strong>ze weer goed te maken. Ook kan het <strong>de</strong> bedoeling zijn tot uitdrukking te<br />

brengen zich van <strong>de</strong> aanval die <strong>de</strong>ze kwetsing teweegbracht, te distantiëren. In dit opzicht<br />

kunnen we spreken van constructieve agressie.<br />

An<strong>de</strong>rzijds kan agressie tot doel hebben <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te beschadigen, te verwon<strong>de</strong>n. Dan is<br />

agressie <strong>de</strong> uitdrukking van <strong>de</strong> wens <strong>de</strong> eigen kracht meedogenloos in te zetten, misschien wel<br />

omdat <strong>de</strong> eigen onmacht om an<strong>de</strong>rs met <strong>de</strong> dingen om te gaan, zo groot is. Beschadiging van<br />

1 Muller, F., E.H. Renkema, A.D. Leeman, Beknopt Latijns-Ne<strong>de</strong>rlands woor<strong>de</strong>nboek, Groningen, 1970<br />

8


<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is niet altijd doel, maar soms ook het gevolg van het willen bereiken van een an<strong>de</strong>r<br />

doel, bij<strong>voor</strong>beeld het vestigen van <strong>de</strong> eigen macht. In <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> betekenis is agressie met<br />

geweld en vernietiging verbon<strong>de</strong>n. We spreken hier van <strong>de</strong>structieve agressie.<br />

Juist in <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> betekenis heeft agressie ingang gevon<strong>de</strong>n in ons taalgebruik. Toch is het<br />

van belang om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheiding in het agressiebegrip te zien en te door<strong>de</strong>nken, omdat<br />

an<strong>de</strong>rs het kind met het badwater wordt weggegooid. Want er schuilt dus een positieve<br />

betekenis in het woord agressie, evenals in ergernis, trouwens.<br />

De agressie kan uitdrukking zijn van <strong>de</strong> wens contact tot stand te brengen, communicatie te<br />

herstellen, vastgelopen situaties te doorbreken, stilstaan<strong>de</strong> processen weer vlot te krijgen,<br />

maar ook aandacht te vragen <strong>voor</strong> kwetsingen die zijn aangedaan, erkenning te vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

aangedane schendingen, herstel van <strong>de</strong> eigenwaar<strong>de</strong>.<br />

Zijlstra kent, afgezien van pathologische agressie ten gevolge van biologische of<br />

psychopathologische stoornissen, een groot aantal vormen van ‘normale’ agressie, die een<br />

verschillen<strong>de</strong> betekenis hebben. “Hoe uiteenlopend <strong>de</strong>ze betekenissen ook mogen zijn, zij<br />

gaan allen terug op <strong>de</strong> grondstructuur van <strong>de</strong> mens, nl. <strong>de</strong> mens als een ‘wor<strong>de</strong>nd’ wezen, dat<br />

communiceren moet, wil het zich ontplooien in <strong>de</strong> richting van zijn unieke bestemming, met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> vele vormen van agressie zijn in laatste instantie slechts te verstaan vanuit<br />

<strong>de</strong> polariteit van individualisatie en participatie.” 2<br />

Verwante termen<br />

In ons spraakgebruik zijn er nogal wat woor<strong>de</strong>n die wij met agressie verbin<strong>de</strong>n en die, hoewel<br />

zij verschillen<strong>de</strong> zaken betreffen, vaak ook door elkaar gebruikt wor<strong>de</strong>n.<br />

Ik noem er enkele uit het boek van Klessmann 3 . Hij noemt: ergernis, woe<strong>de</strong>, wrok,<br />

vijandigheid, haat en geweld. In feite vormen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> stadia<br />

op een soort continuüm van constructieve agressie naar <strong>de</strong>structieve agressie.<br />

Ergernis en woe<strong>de</strong> zijn emoties die optre<strong>de</strong>n wanneer het vestigen van contact, het rechtzetten<br />

van wat in <strong>de</strong> ogen en beleving van het subject niet terecht is, of het zich teweer stellen tegen<br />

of na een kwetsing aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is.<br />

Bij wrok en vijandigheid is sprake van langer duren<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n van gevoel. Het is het<br />

gevolg van gefrustreer<strong>de</strong> ergernis: ergernis die er niet toe heeft geleid dat <strong>de</strong> situatie<br />

veran<strong>de</strong>rd is of <strong>de</strong> communicatie hersteld.<br />

Wanneer <strong>de</strong>ze wrok of vijandigheid zodanig wordt dat iemand uitsluitend nog op <strong>de</strong><br />

beschadiging en wellicht vernietiging van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r uit is, spreekt men van haat.<br />

Geweld, tenslotte, is het eindpunt van het hele spectrum van bovenstaan<strong>de</strong> vormen en<br />

agressieve uitingen: het <strong>de</strong>structieve, beschadigen<strong>de</strong>, vernietigen<strong>de</strong> aspect van agressie drukt<br />

zich in fysiek geweld uit. In een uitbraak van geweld doen mensen dingen die zij an<strong>de</strong>rs nooit<br />

zou<strong>de</strong>n doen; <strong>de</strong> betrekking op het eigen <strong>de</strong>nken en voelen, alsook op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, waartegen het<br />

geweld zich richt, is verloren gegaan.<br />

Nog twee termen wil ik hier noemen.<br />

De eerste is: toorn.<br />

Ook hier gaat het over een gevoel. Het is wat sterker dan ergernis. Het woord doet archaïsch<br />

aan. In het dagelijks taalgebruik is het woord bijna verdwenen (<strong>de</strong> spellingscontrole van Word<br />

2002 benoemt het ook als ou<strong>de</strong>rwets taalgebruik). Maar in het religieus taalgebruik speelt het<br />

echter nog een belangrijke rol. Daarom noem ik het woord apart. De herkomst van het woord<br />

gaat terug op <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n ‘verscheurdheid’ en ‘scheiding’ en wijst in <strong>de</strong> richting van een<br />

2 Zijlstra 1969, 137<br />

3 Klessmann 1992, 24-31<br />

9


kwetsing die iets daarvan tot uitdrukking brengt, zoals ‘niet meer meetellen’ of ‘afgewezen<br />

zijn’.<br />

De twee<strong>de</strong> term is een woord dat nauw verwant is aan agressie en dan <strong>voor</strong>al met <strong>de</strong><br />

constructieve kant, namelijk: assertiviteit.<br />

Bij assertiviteit gaat het om een afgewogen betrokkenheid, zowel op <strong>de</strong> eigen wensen,<br />

gedachten, gevoelens en aanspraken, als op die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Het doel van assertiviteit is<br />

eveneens communicatie, maar ook samenwerking en oplossing van problematieken die <strong>voor</strong><br />

bei<strong>de</strong> partijen bevredigend zijn.<br />

1.2 Ontstaan en functie van agressie; sekse- en klassenon<strong>de</strong>rscheid<br />

1.2.1 Het ontstaan van agressie<br />

De visie op het ontstaan van agressie is complex. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> vorige eeuw is <strong>de</strong> visie op<br />

het ontstaan van agressie ook steeds weer gewijzigd 4 .<br />

Aangeboren instinct<br />

Allereerst was er sprake van agressie als een aangeboren en daarmee biologisch verschijnsel,<br />

behorend tot ons menselijk (of dierlijk) instinct.<br />

Deze visie werd vertegenwoordigd door <strong>de</strong> sociobioloog Konrad Lorenz.<br />

Uit zijn on<strong>de</strong>rzoeken on<strong>de</strong>r diersoorten bleek dat agressie een mid<strong>de</strong>l is om het territorium te<br />

bewaken; dit heeft weer tot doel <strong>de</strong> voedsel<strong>voor</strong>ziening veilig te stellen. Het aanvallen van<br />

an<strong>de</strong>re dieren staat daarmee in het teken van het vergroten van <strong>de</strong> eigen overlevingskansen.<br />

Daarnaast wordt agressie gebruikt om <strong>de</strong> hiërarchie vast te stellen; wat van belang is,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld, in <strong>de</strong> paartijd.<br />

Dieren kennen ook een ingebouwd “rem”mechanisme, zodat er niet onnodig slachtoffers<br />

vallen. Zo geven wolven en hon<strong>de</strong>n hun on<strong>de</strong>rworpenheid aan door hals en buik aan <strong>de</strong><br />

overwinnaar te tonen.<br />

Uitingen van agressie hebben dus een nuttige functie <strong>voor</strong> dieren en stoppen als het doel is<br />

bereikt.<br />

Zo zou volgens Lorenz agressie bij <strong>de</strong> mens ook werken. Dat waarneembaar is dat bij mensen<br />

regelmatig <strong>de</strong> grens van doelmatigheid wordt overschre<strong>de</strong>n, heeft te maken met dat <strong>de</strong> “rem”<br />

bij mensen min<strong>de</strong>r is ontwikkeld. De cultuur speelt hierin een belangrijke rol, naast het feit<br />

dat mensen nu eenmaal van nature niet zijn uitgerust met aanvalswapens als slagtan<strong>de</strong>n,<br />

klauwen, wurgspieren of giftan<strong>de</strong>n. De mens hoeft niet altijd tot openlijke en fysieke agressie<br />

over te gaan. Culturele structuren en <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> intelligentie maken het mogelijk<br />

agressie op an<strong>de</strong>re wijze en op an<strong>de</strong>re tijdstippen te uiten.<br />

Overigens is er ook een waarneembaar fysieke kant aan menselijke agressie: versnel<strong>de</strong><br />

hartslag, oplopen<strong>de</strong> bloeddruk, verkleuring van <strong>de</strong> huid, veran<strong>de</strong>ringen in motoriek.<br />

Aangeboren drift<br />

Ook Freud gaat uit van een aangeboren agressie. An<strong>de</strong>rs dan Lorenz spreekt hij niet van<br />

instinct, maar van drift. Kin<strong>de</strong>ren dragen <strong>de</strong>ze drift van nature in zich en moeten in <strong>de</strong> loop<br />

van <strong>de</strong> tijd rekening hou<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>ren om hen heen. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> opvoeding en on<strong>de</strong>r<br />

invloed van het inmid<strong>de</strong>ls gevorm<strong>de</strong> geweten wordt <strong>de</strong> drift min of meer beteugeld en<br />

omgevormd tot positieve energie, waardoor het mogelijk wordt om maatschappelijk<br />

geaccepteer<strong>de</strong> doelstellingen te verwezenlijken.<br />

4 Ik maak gebruik van het overzicht uit Oostrik/Ruigrok 1999, 2 – 6. Gezien <strong>de</strong> omvang van dit werkstuk moet<br />

<strong>de</strong>ze weergave beknopt blijven.<br />

10


Op <strong>de</strong> functie van agressie vanuit het standpunt van <strong>de</strong> psychoanalyse en <strong>de</strong> objectrelatietheorie<br />

kom ik in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf van dit hoofdstuk terug.<br />

Aangeleerd gedrag<br />

Volgens <strong>de</strong> sociale leertheorie, waarvan Bandura een belangrijke vertegenwoordiger is, moet<br />

agressie niet beschouwd wor<strong>de</strong>n als een aangeboren drift, maar als aangeleerd gedrag. Als<br />

kin<strong>de</strong>ren merken dat agressie “loont”, dat wil zeggen, dat het een <strong>voor</strong> hen gunstig resultaat<br />

sorteert, dan is <strong>de</strong> kans groot dat zij zich agressief blijven gedragen. Er is dan geleerd van <strong>de</strong><br />

positieve consequentie. An<strong>de</strong>rzijds leren kin<strong>de</strong>ren (en volwassenen) door imitatie. Ou<strong>de</strong>rs,<br />

broers en zussen, maar ook leeftijdgenoten en, bij<strong>voor</strong>beeld, televisie, zijn belangrijke<br />

<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />

Via straffen en belonen wordt kin<strong>de</strong>ren geleerd om met hun agressie om te gaan.<br />

Skinner verfijnt <strong>de</strong> opvattingen van Bandura. Bandura gaat er vanuit dat het leren in vrijheid<br />

ontstaat, maar Skinner betwijfelt dit. In <strong>de</strong> maatschappij is steeds weer sprake van<br />

conditionering. Gewenst gedrag wordt beloond, ongewenst gedrag afgeleerd. De mens is<br />

individueel niet vrij om te kiezen.<br />

<strong>Een</strong>maal eigen gemaakt gedrag valt moeilijk af te leren, zelfs als er negatieve consequenties<br />

volgen. Volgens Patterson is een agressief kind geneigd om agressieve bedoelingen in het<br />

gedrag van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te zien, ook al is dit feitelijk niet het geval. Daardoor ontstaat al snel een<br />

vicieuze cirkel.<br />

Frustratie<br />

John Dollard ver<strong>de</strong>digt het standpunt dat agressie ontstaat op grond van frustratie. Wanneer<br />

het individu zich belemmerd weet in zijn wensen of behoeften zal het daarop reageren met<br />

een agressieve uiting. Deze frustratietheorie heeft veel kritiek gekregen. Hoewel er wel een<br />

verband lijkt te bestaan met agressie, is het niet zo dat frustratie per <strong>de</strong>finitie tot agressie leidt.<br />

Er zijn ook an<strong>de</strong>re reacties <strong>de</strong>nkbaar. Het zou wel zo kunnen zijn dat agressie, die niet geuit<br />

wordt, zich opstapelt, tot <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> emmer is bereikt en een onbedui<strong>de</strong>nd <strong>voor</strong>val <strong>de</strong><br />

spreekwoor<strong>de</strong>lijke frustratiedruppel kan zijn die tot een uitbarsting van alle opgekropte woe<strong>de</strong><br />

leidt.<br />

Cognities, cultuur en maatschappij<br />

Hoe wordt bepaald gedrag benoemd? Men realiseer<strong>de</strong> zich on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> cognitieve<br />

psychologie dat <strong>de</strong> benaming en daarmee <strong>de</strong> cognitieve invulling van belang was. In sommige<br />

culturen komen bepaal<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, waarmee wij in onze westerse wereld agressief gedrag<br />

aangeven, niet <strong>voor</strong>. Daarmee zijn meteen nog twee factoren gegeven: <strong>de</strong> culturele en <strong>de</strong><br />

maatschappelijke. Uit antropologisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat wat in <strong>de</strong> westerse maatschappijen<br />

individuele uitingen zijn, bij, bij<strong>voor</strong>beeld, bepaal<strong>de</strong> Afrikaanse stammen groepsfuncties zijn.<br />

De agressie is hier niet <strong>de</strong> uiting van een individu, maar krijgt gestalte en wordt ook<br />

gekanaliseerd en gereguleerd in het geheel van <strong>de</strong> clan 5 .<br />

Wat wij als agressie benoemen heeft eveneens te maken met cultuurpatronen en<br />

levensfilosofieën.<br />

Volgens Klessmann zijn <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> theorieën niet te verstaan als uitsluitingen van<br />

<strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> theorieën, maar <strong>voor</strong>al het bewijs van <strong>de</strong> complexiteit van het agressiebegrip.<br />

5 Zie hier<strong>voor</strong> Klessmann 1992 en DiGiuseppe, R., “ Developing the Therapeutic Alliance with Angry Clients”<br />

in Bernard/IJzermans 2004, 136-140<br />

11


Uitein<strong>de</strong>lijk lijkt het van belang dat bij <strong>de</strong> gedachtevorming rondom het ontstaan van agressie<br />

rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met het biologisch-fysiologische aspect; het cognitieve<br />

psychologische aspect en het aspect van <strong>de</strong> sociale en maatschappelijke ka<strong>de</strong>rs.<br />

1.2.2 De functie van agressie<br />

In het psychoanalytisch <strong>de</strong>nkka<strong>de</strong>r is diepgaand nagedacht over <strong>de</strong> functie van agressie. Freud<br />

stel<strong>de</strong> agressie min of meer aan <strong>de</strong>structiviteit gelijk. Dat heeft het <strong>de</strong>nken over agressie zeer<br />

beïnvloed. Bij latere object-relationisten wordt dit klassieke begrip van agressie gerelativeerd<br />

en ook verruimd. Over <strong>de</strong> functie van agressie vanuit ontwikkelingspsychologisch<br />

gezichtspunt wil ik, zon<strong>de</strong>r te streven naar volledigheid, een aantal aspecten naar voren halen.<br />

Freud verstond <strong>de</strong> agressie als een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> seksuele drift. In het psychoanalytisch ka<strong>de</strong>r<br />

wer<strong>de</strong>n bepaal<strong>de</strong> vormen van <strong>de</strong>pressie gezien als naar binnen gekeer<strong>de</strong> agressie, ontstaan<br />

door het verloren gaan van het oorspronkelijke object, waarop <strong>de</strong> seksuele drift zich richtte.<br />

Daardoor kon agressie ook gezien wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> drift die aan <strong>de</strong> libidineuze drift haar kracht<br />

en energie geeft. Maar dat betekent dat agressie in zekere zin <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> het kunnen<br />

geven van lief<strong>de</strong>, toewending en nabijheid. Het is <strong>de</strong> kracht die ons op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r ook in<br />

libidineuze zin doet toegaan. Daarmee is agressie van belang in <strong>de</strong> ontwikkeling van het<br />

vermogen om object relaties aan te gaan.<br />

Zijlstra noemt als grondpolariteit van het menselijk bestaan, <strong>de</strong> dynamiek tussen Zelf en<br />

Wereld, met als subpolariteiten o.a. individualisatie en participatie, naast onafhankelijkheid en<br />

afhankelijkheid. 6 Deze polariteit wordt zichtbaar in het proces van scheiding en individuatie.<br />

In <strong>de</strong> vroege kin<strong>de</strong>rtijd maakt een kind zich los van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r en verkent gaan<strong>de</strong>weg <strong>de</strong> grote<br />

buitenwereld. Enerzijds is er nog <strong>de</strong> behoefte aan veiligheid en geborgenheid, an<strong>de</strong>rzijds het<br />

verlangen om zelfstandig op zoek te gaan en zich in <strong>de</strong> nog onbeken<strong>de</strong> buitenwereld te<br />

wagen. Dit loskomen is te zien als een belangrijke stap in onze ontwikkeling en een van <strong>de</strong><br />

vroegste uitdrukkingen van een positieve agressieve kracht. Het brengt ons het besef bij een<br />

an<strong>de</strong>r te zijn dan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r; een zelfstandig individu, dat op <strong>de</strong> wereld kan toegaan. Deze<br />

scheiding echter, in het licht van onze individuatie, roept ook angst, spanning en pijn op. Er is<br />

agressie <strong>voor</strong> nodig <strong>de</strong>ze scheiding door te zetten, on<strong>de</strong>r het accepteren van <strong>de</strong> pijn die dat en<br />

aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en aan het individu zelf doet.<br />

“In <strong>de</strong>r dauern<strong>de</strong>n Spannung van Abhängigkeit und Drang nach Autonomie ist Aggression ein<br />

notwendiger Impuls, um nicht in Abhängigkeit stecken zu bleiben.“ 7 Agressie is daarmee een<br />

noodzakelijke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> om tot onafhankelijkheid te komen.<br />

6 Zijlstra 1989, 25,26<br />

7 Klessmann 1992, 64<br />

12


Over <strong>de</strong>ze en an<strong>de</strong>re scheidingen in onze kin<strong>de</strong>rtijd valt nog iets meer te zeggen. Er is een<br />

samenhang tussen scheiding, angst en ergernis. Bij ie<strong>de</strong>re na<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> dreiging van scheiding,<br />

reageren kin<strong>de</strong>ren met angst en ergernis. De ergernis kan uitdrukking zijn van hoop: met <strong>de</strong><br />

ergernis wordt het kwetsen<strong>de</strong> van <strong>de</strong> scheiding tot uitdrukking gebracht, in <strong>de</strong> hoop dat het<br />

niet meer gebeuren zal, of om <strong>de</strong> hoop uit te drukken (bij langere afwezigheid) dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

zal terugkeren. De ergernis kan ook uitdrukking zijn van vertwijfeling: het individu heeft <strong>de</strong><br />

hoop opgegeven dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r nog zal terugkeren en reageert daarop, als uitdrukking van het<br />

on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n onrecht, met ergernis (gericht tegen ie<strong>de</strong>reen en alles). Deze patronen van<br />

ergernis blijven ook bij volwassenen herkenbaar.<br />

Soms zijn ergernis en agressie ook vormen van afweer tegen bedreiging.<br />

De bedreiging kan zowel van buiten, als van binnenuit komen (bepaal<strong>de</strong> driften die een mens<br />

gewaar wordt). Het geeft weer dat <strong>de</strong> Ik functie intact is!<br />

Overigens kan, omgekeerd, angst ook een afweervorm zijn tegen agressie en ergernis.<br />

In het verband van dit on<strong>de</strong>rzoek is van belang dat Klessmann noteert: “Menschen, die in<br />

einer sehr konfliktvermei<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r Umgebung aufgewachsen sind, reagieren häufig viel leichter<br />

auf bedrohliche Situationen mit Angst und entsprechen<strong>de</strong>m Rückzug, statt einmal ihre<br />

Aggression zu mobilisieren.“ 8<br />

Tenslotte is vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief te zeggen dat agressie een<br />

levenskracht of levensenergie bedoelt te zijn, die noodzakelijk is, om het proces van<br />

individuele groei en tussenmenselijke betrekkingen op gang te brengen, om veran<strong>de</strong>ringen te<br />

initiëren en om een gevoel van competentie te krijgen, dat wil zeggen: <strong>de</strong> beheersing van het<br />

eigen lichaam en <strong>de</strong> beheersing van an<strong>de</strong>re zaken.<br />

Levenskracht dus, die primair <strong>de</strong> bron is van ie<strong>de</strong>re beweging, actie, kortom van het leven<br />

zelf. Het dient het lichamelijk in beweging komen en <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />

han<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n. Indammen van <strong>de</strong> agressieve kracht is <strong>de</strong>rhalve het proces van groei<br />

on<strong>de</strong>rdrukken en inperken.<br />

1.2.3 Gen<strong>de</strong>r- en klassenon<strong>de</strong>rscheid<br />

Als het over agressie gaat in het licht van gen<strong>de</strong>r, moeten we on<strong>de</strong>rscheid maken tussen<br />

enerzijds <strong>de</strong> aspecten van het hebben leren omgaan met agressie (het socialisatieaspect) en<br />

an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> beleving en zelfervaring van agressie.<br />

Wat betreft dit socialisatieaspect wijst on<strong>de</strong>rzoek uit dat ou<strong>de</strong>rs er op uit zijn dat meisjes<br />

“lachen”. De consequentie daarvan is dat meisjes zijn opgeroepen hun ergernis niet uit te<br />

drukken. Daardoor wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze gevoelens teruggedrongen en als schuld of innerlijk<br />

onbehagen beleefd.<br />

Meisjes leren vroeg relaties en nabijheid te waar<strong>de</strong>ren. Daar ergernis afstand schept, leren zij<br />

vroeg ergernis te on<strong>de</strong>rdrukken. Uitdrukkingen van ergernis door meisjes wor<strong>de</strong>n vaak<br />

ontvangen met be<strong>de</strong>nkelijk kijken, terwijl men geïnteresseerd kijkt naar het uitdrukken van<br />

ergernis door jongens. Achter een be<strong>de</strong>nkelijke blik schuilt het gevaar van afwijzing en<br />

onttrekken van lief<strong>de</strong>; meisjes leren daardoor al vroeg dat ergernis <strong>voor</strong> relaties bedreigend en<br />

gevaarlijk is.<br />

Meisjes leren dat het niet vrouwelijk is ergernis uit te drukken. De televisie bevestigt <strong>de</strong>ze<br />

beel<strong>de</strong>n: agressie wordt vertegenwoordigd door mannelijke rollen. Daarentegen presenteren<br />

vrouwelijke rollen eer<strong>de</strong>r het object waartegen mannelijke agressie zich richt, of zwakke en<br />

weerloze slachtoffers daarvan.<br />

Bij dit alles moet wel <strong>de</strong> vraag gesteld wor<strong>de</strong>n, of dit nog wel zo sterk geldt en of on<strong>de</strong>r<br />

invloed van het feminisme, daar toch niet iets van een kentering in is waar te nemen?<br />

8 a.w. 68<br />

13


Vrouwen wor<strong>de</strong>n uitgedaagd meer assertief naar voren te tre<strong>de</strong>n en mannen wor<strong>de</strong>n<br />

uitgedaagd hun gevoelens (ook die van kwetsbaarheid en onzekerheid) te laten spreken. 9<br />

Als het nu gaat over <strong>de</strong> waarneming en zelfwaarneming van agressie blijkt dat er niet zo veel<br />

verschil zit tussen mannen en vrouwen. Vrouwen wor<strong>de</strong>n net zo vaak en met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

intensiteit geërgerd als mannen, overwegend op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n en ook ongeveer met<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werking. Wel zijn er enige aanwijzingen dat vrouwen min<strong>de</strong>r fysiek reageren op hun<br />

eigen ergernis maar eer<strong>de</strong>r in dat geval over hun gevoelens spreken.<br />

Maar ook mannen uiten zich bij ergernis heel vaak niet openlijk agressief. In verschijnselen is<br />

het enige overdui<strong>de</strong>lijke verschil dat vrouwen, wanneer zij in een situatie betrokken zijn,<br />

waarin ergernis speelt, eer<strong>de</strong>r huilen en zich gekwetst voelen.<br />

Al met al zijn <strong>de</strong> overeenkomsten groter dan <strong>de</strong> verschillen.<br />

Vrouwen zullen grotere angst hebben dat <strong>de</strong> relatie waarin zij staan door <strong>de</strong> ergernis breekt,<br />

terwijl mannen meer projectief (het zit in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r) reageren. 10<br />

Ten aanzien van het klassenon<strong>de</strong>rscheid is wel dui<strong>de</strong>lijk verschil waar te nemen.<br />

Mid<strong>de</strong>nklasse gezinnen reageren afwerend op sterke gevoelens en dus ook op agressie.<br />

In <strong>de</strong> sociale on<strong>de</strong>rlagen blijkt agressie openlijker, maar ook meer noodzakelijk om zich in<br />

een <strong>de</strong>rgelijk milieu te kunnen handhaven. Er is veel aanmoediging tot inzetten van agressie,<br />

zeker ter ver<strong>de</strong>diging; er moet echter wel grond <strong>voor</strong> zijn. 11<br />

Je zou je in dit verband kunnen afvragen wat het betekent dat het overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse kerken bevolkt wordt door overwegend mid<strong>de</strong>nklasse mensen. Klessmann werpt<br />

<strong>de</strong> vraag op of <strong>de</strong> kerk met haar mij<strong>de</strong>n en veroor<strong>de</strong>len van ergernis en agressie ook niet juist<br />

hierin <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rsklasse van haar heeft vervreemd door niet aan te sluiten bij een belangrijk<br />

aspect van het levensgevoel dat aan <strong>de</strong>ze laag in <strong>de</strong> samenleving eigen is. 12<br />

1.3 Theologische aspecten van agressie<br />

In een werkstuk over pastorale supervisie kan een theologisch <strong>de</strong>el omtrent agressie niet<br />

ontbreken. Gezien <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong>ze scriptie kunnen <strong>de</strong> notities echter slechts van beperkte<br />

aard zijn. Ik on<strong>de</strong>rscheid bijbels-theologisch achtereenvolgens: agressie in God, agressie<br />

9 Prein 2002, 76<br />

10 Klessmann 1992, 69 en Prein 2002, 74-77<br />

11 Klessmann 1992, 72<br />

12 a.w. 72<br />

14


jegens God en agressie jegens mensen in <strong>de</strong> naam van God. Ik besluit met enige gedachten<br />

van systematisch theologische en hermeneutische aard. 13<br />

1.3.1 Agressie in God<br />

In <strong>de</strong> Schrift wordt antropomorf van God gesproken, maar ook antropopathisch, dat wil<br />

zeggen, dat ook als het gaat om emoties, over God gesproken wordt op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze als dat<br />

bij mensen het geval is.<br />

Het woord dat het meest dui<strong>de</strong>lijk een agressieve zij<strong>de</strong> in God aanduidt, in het Eerste<br />

Testament, is het Hebreeuwse woord dat wij vertalen met ‘toorn’. De grondstam is<br />

verbon<strong>de</strong>n met ‘snuiven’ en <strong>de</strong> psalmist schrijft dan ook:<br />

Toen dreun<strong>de</strong> en beef<strong>de</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en <strong>de</strong> grondvesten <strong>de</strong>r bergen sid<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n en<br />

daver<strong>de</strong>n, omdat Hij in toorn ontbrand was.<br />

Rook steeg op uit zijn neus, verterend vuur kwam <strong>voor</strong>t uit zijn mond, kolen raakten erdoor in<br />

brand.<br />

Ps. 18: 7,8<br />

Het woord ‘toorn’ komt vaak <strong>voor</strong> in combinatie met dat te vertalen is als ‘wraak’. In<br />

het Nieuwe Testament is het meest gebrui . 14<br />

Als het gaat over agressie in God, dan neemt <strong>de</strong>ze agressie drie gestalten aan.<br />

- De duistere, onverklaarbare agressie.<br />

Er is agressie in God om een duistere, onverklaarbare re<strong>de</strong>n. Het lijkt volstrekte willekeur te<br />

zijn, wanneer <strong>de</strong> toorn van God ontbrandt. Daar zijn verschillen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van te geven,<br />

uiteraard enigszins afhankelijk van <strong>de</strong> exegese die men pleegt.<br />

Ik noem, bij<strong>voor</strong>beeld, het verhaal uit Exodus 4, waarin Mozes, nadat hij door JHWH<br />

geroepen is om naar Egypte te gaan en het volk te bevrij<strong>de</strong>n, ook daadwerkelijk op weg gaat<br />

en er dan ineens staat:<br />

On<strong>de</strong>rweg nu, in een nachtverblijf, kwam <strong>de</strong> Here hem tegen en zocht hem te do<strong>de</strong>n.<br />

Ex. 4: 24<br />

Maar ook in <strong>de</strong> psalmen wordt geklaagd over verschrikkingen, beleefd als komend van God,<br />

zon<strong>de</strong>r enige re<strong>de</strong>n:<br />

Waarom, o Here, verstoot Gij mij, verbergt Gij uw aangezicht <strong>voor</strong> mij?<br />

Ik ben ellendig en wegstervend van mijn jeugd aan, ik draag uw verschrikkingen, ik ben ra<strong>de</strong>loos; uw<br />

bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> toorn gaat over mij heen, uw verschrikkingen vernietigen mij;<br />

<strong>de</strong> ganse dag omringen zij mij als water, zij omsingelen mij tezamen.<br />

Ps. 88: 14 – 17<br />

Het, misschien wel meest indrukwekken<strong>de</strong> boek dat over <strong>de</strong>ze thematiek is geschreven, Job,<br />

verwoordt het eveneens in <strong>de</strong>rgelijke bewoordingen:<br />

13 Zie <strong>voor</strong> bijbels theologische noties in verbinding met het on<strong>de</strong>rscheid tussen ‘warme’ en ‘kou<strong>de</strong>’ agressie (te<br />

vergelijken met wat we hierboven constructieve en <strong>de</strong>structieve agressie noem<strong>de</strong>n) ook: Bodisco Massink, 2004,<br />

28 – 42. Bodisco Massink noemt overigens niet het aspect van <strong>de</strong> willekeurige agressie in God: “ Gods toorn<br />

bestaat echter binnen het gegeven dat God goed is.” (33)<br />

14 THAT, s.v. ‘af en TDNT, s.v. orgè<br />

15


Gij hebt mijn gehele gezin uiteengeslagen, en mij aangegrepen;<br />

tot een getuige is mij dit gewor<strong>de</strong>n: mijn kwaal is tegen mij opgestaan en klaagt mij aan.<br />

Zijn toorn verscheurt en bestookt mij, Hij knerst met zijn tan<strong>de</strong>n tegen mij<br />

Job 16: 7 – 9<br />

- Agressie als gevolg van het falen van mensen.<br />

<strong>Een</strong> twee<strong>de</strong> gestalte van agressie in God is <strong>de</strong> toorn die verklaarbaar is uit het falen van<br />

mensen. Het zondvloedverhaal fun<strong>de</strong>ert <strong>de</strong> vloed over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> vanuit <strong>de</strong> “boosheid van <strong>de</strong><br />

mensen, die groot was op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>” (Gen. 6:5).<br />

Soms ook gaat het om persoonlijk falen: Saul die niet volledig het woord uitvoert dat tot hem<br />

gekomen was als god<strong>de</strong>lijke opdracht (I Sam. 15).<br />

- Agressie als uiting van gekrenkte lief<strong>de</strong> en hartstocht.<br />

Verreweg het belangrijkste motief <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toorn van God ligt in het feit dat Israël zijn God<br />

“vergeet”, dat wil zeggen, niet meer rekent met zijn grote da<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. Israël<br />

verzaakt <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> van God, wan<strong>de</strong>lt vreem<strong>de</strong> go<strong>de</strong>n achterna en leeft in het land van belofte<br />

niet met <strong>de</strong> Woor<strong>de</strong>n van het Verbond, ooit gegeven. De toorn die daarop ontstaat, is<br />

uitdrukking van Gods gekrenktheid, van zijn naijver, maar ten diepste van zijn hartstocht <strong>voor</strong><br />

dit Volk, dat Hij bemint.<br />

De keerzij<strong>de</strong> hiervan is dat zijn toorn zich niet alleen richt tegen Israël, maar ook tegen <strong>de</strong><br />

volkeren, die Israël bedreigen. Wie aan Israël komt, komt aan Hem. Zo toont <strong>de</strong> Schrift God<br />

als een gekrenkte, maar ook hartstochtelijke minnaar, die zijn bemin<strong>de</strong> niet laat vallen, maar<br />

zal red<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>gene in wie zij gevallen is.<br />

Ook in het Nieuwe Testament wordt herhaald van Gods toorn gesproken.<br />

Wie in <strong>de</strong> Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan <strong>de</strong> Zoon ongehoorzaam is, zal het<br />

leven niet zien, maar <strong>de</strong> toorn Gods blijft op hem.<br />

Joh. 3: 36<br />

Want toorn van God openbaart zich van <strong>de</strong> hemel over alle god<strong>de</strong>loosheid en<br />

ongerechtigheid van mensen, die <strong>de</strong> waarheid in ongerechtigheid ten on<strong>de</strong>r hou<strong>de</strong>n,<br />

Rm. 1: 18<br />

Vaak is, in het Nieuwe Testament, <strong>de</strong> toorn van God een reactie op het kwaad en tegen dat<br />

wat zijn wil weerstaat.<br />

1.3.2 Agressie jegens God<br />

Ook het omgekeer<strong>de</strong> komt <strong>voor</strong>, dat mensen hun agressie tonen jegens God.<br />

Mozes keert zich in Numeri 11: 10 – 15 tegen God, als <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoveelste maal ontbrand<br />

is in toorn. Hij heeft er genoeg van steeds maar klem te zitten tussen God en het volk en<br />

spreekt God daarop aan.<br />

Indrukwekkend is het, hoe Job, in hoofdstuk 16, beschrijft hoezeer hij door God is geraakt,<br />

hoe hij in rouw verkeert, maar dat hij niet wenst te zwijgen en met God als getuige en<br />

pleitbezorger, in feite tegelijk ook God aanklaagt en schreeuwt om recht:<br />

<strong>Een</strong> rouwgewaad heb ik over mijn huid genaaid, en mijn horen in het stof gestoken;<br />

mijn aangezicht is rood van wenen, over mijn oogle<strong>de</strong>n ligt diepe duisternis,<br />

hoewel geen gewelddaad aan mijn han<strong>de</strong>n kleeft, en mijn gebed rein is.<br />

O aar<strong>de</strong>! Be<strong>de</strong>k mijn bloed niet, en mijn geroep vin<strong>de</strong> geen rustplaats!<br />

Maar ook nu, zie mijn Getuige is in <strong>de</strong> hemel, mijn Pleitbezorger in <strong>de</strong>n hoge.<br />

16


Ook al bespotten mij mijn vrien<strong>de</strong>n, nochtans richt zich mijn oog schreiend op God,<br />

opdat Hij <strong>de</strong> mens recht doe tegenover God, en recht doe tussen <strong>de</strong> mens en zijn naaste.<br />

Job 16: 15-21<br />

Vervolgens zet hij zijn klacht om in verzet, in opstandigheid en hij zou wel eens even naar<br />

God toe willen om Hem zijn zaak uiteen te zetten:<br />

Nu wordt mijn klacht toch tot opstandigheid, hoewel mijn hand mijn zuchten nog bedwingt.<br />

O, dat ik Hem wist te vin<strong>de</strong>n, dat ik tot zijn woning mocht komen!<br />

Dan zou ik Hem mijn rechtszaak uiteenzetten en mijn mond met bewijzen vullen.<br />

Job 23: 2-4<br />

In <strong>de</strong> Klaaglie<strong>de</strong>ren is een diep schuldbesef aanwezig, maar tegelijk ook een gevoel van: zo is<br />

het wel welletjes geweest. Naast <strong>de</strong> verootmoediging heeft dan ook <strong>de</strong> opstandige klacht een<br />

plek:<br />

Zie, Here, en aanschouw wie Gij dit hebt aangedaan!<br />

Moeten vrouwen haar eigen kroost eten, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, die zij koesteren? Moeten in het heiligdom <strong>de</strong>s<br />

Heren gedood wor<strong>de</strong>n priester en profeet?<br />

Op <strong>de</strong> straten liggen ter aar<strong>de</strong> knaap en grijsaard; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn<br />

gevallen door het zwaard. Ten dage van uw toorn hebt Gij ze gedood, meedogenloos<br />

geslacht.<br />

Klaagl. 2: 20-21<br />

Ook in <strong>de</strong> psalmen zijn <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n te vin<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> mens een geding heeft met God en<br />

vanuit <strong>de</strong> agressie, vanuit <strong>de</strong> gekrenktheid, tot God spreekt en dit geding aangaat.<br />

1.3.3 Agressie jegens mensen in <strong>de</strong> naam van God<br />

In <strong>de</strong> bijbel is regelmatig sprake van agressie die geuit wordt in <strong>de</strong> naam van God. De<br />

profeten klagen met kracht koningen aan, valse profeten en vaak ook het volk. Heilige toorn<br />

zou je dit kunnen noemen. Het gaat daarbij om woe<strong>de</strong> om sociaal onrecht en om afval van<br />

JHWH.<br />

Soms ook vraagt <strong>de</strong> mens aan God om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r die kwaad doet, te leren haten. De ver<strong>de</strong>r zo<br />

innig getoonzette Psalm 139 heeft daarmee een weerbarstig ein<strong>de</strong>:<br />

Zou ik niet haten, Here, wie U haten, niet verafschuwen wie tegen U opstaan?<br />

Ik haat hen met een volkomen haat, tot vijan<strong>de</strong>n zijn zij mij.<br />

Ps. 139: 21,22<br />

Maar ook in Jezus zien we forse uitingen van agressie. Het meest bekend zal ongetwijfeld het<br />

verhaal van <strong>de</strong> Tempelreiniging zijn. Bij <strong>de</strong> synoptische evangelisten is sprake van uitdrijven<br />

van han<strong>de</strong>laren en omkeren van tafels en stoelen; bij <strong>de</strong> evangelist Johannes maakt Jezus ook<br />

nog gebruik van een zweep van touw (Joh. 2: 15).<br />

Maar ook in zijn bewoordingen laat hij zich soms ongemeen fel uit:<br />

En wie een van <strong>de</strong>ze kleinen, die geloven, tot zon<strong>de</strong> verleidt, het zou beter <strong>voor</strong> hem zijn, dat<br />

een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in <strong>de</strong> zee was geworpen.<br />

Marcus 9: 42<br />

17


In het twistgesprek met <strong>de</strong> Ju<strong>de</strong>eërs in Joh. 8: 31 – 59, neemt Jezus over zijn opponenten<br />

zinnen en woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> mond als:<br />

Jullie hebben <strong>de</strong> duivel tot va<strong>de</strong>r (44);<br />

die was een mensenmoor<strong>de</strong>naar en jullie willen zijn begeerten doen (44).<br />

Jullie zijn leugenaars (55)<br />

Het is een gesprek, waarin <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren zo hoog oplopen, dat het bijna eindigt met stenen<br />

gooien (8:59).<br />

1.3.4 Overwegingen van systematisch-theologische en hermeneutische aard<br />

De teksten, hierboven genoemd, kunnen in hun betekenis niet zomaar wor<strong>de</strong>n overgezet naar<br />

onze tijd en cultuur. Bovendien kenmerkt <strong>de</strong> theologie van <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia zich door een<br />

zekere verlegenheid met <strong>de</strong> notie van <strong>de</strong> Ira Deï en het gericht. Overigens is onze tijd daar<br />

niet <strong>de</strong> eerste in. Ook in <strong>de</strong> vroege kerk had men zo haar moeite. “<strong>Een</strong> God die zich opwindt<br />

kan nooit <strong>de</strong> echte zijn, want God is per <strong>de</strong>finitie immuun <strong>voor</strong> passies. Voor een God die<br />

toornig wordt, moet je je schamen. Hij blijft bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> norm die wij zelfs aan onszelf stellen.<br />

In<strong>de</strong>rdaad, daar raken we een teer punt van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Kerk, <strong>de</strong> strijd tegen <strong>de</strong> hartstochten, <strong>de</strong><br />

passies, die een mens maar onrustig maken en zelfs een heel leven kunnen ontwrichten. God<br />

als onbewogen Beweger lag haar daarom beter dan een God, die emotioneel reageert.” 15<br />

Wij kennen Christus wel als kwetsbaar lam, maar zou Hij ook een tijger kunnen zijn, als in<br />

het gedicht van T.S. Eliot, door Kuitert geciteerd? 16<br />

Dat met <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>stelling geworsteld wordt en <strong>de</strong> spanning tussen Ira en Amor Deï voelbaar<br />

blijft, lijkt mij prima. <strong>Een</strong> te gemakkelijk hanteren van <strong>de</strong> Toorn Gods is angst opwekkend en<br />

niet vruchtbaar. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant, een volstrekte bena<strong>de</strong>ring van God als <strong>de</strong>gene die<br />

uitsluitend Lief<strong>de</strong> is, doet tekort aan zijn emoties en zijn tegenover zijn.<br />

Voor een goed hermeneutisch omgaan met <strong>de</strong>ze spanning is het ook belangrijk te be<strong>de</strong>nken<br />

dat <strong>de</strong>ze duistere kant van God een plek heeft in het pastoraal omgaan met levensvragen.<br />

Met name in <strong>de</strong> pastorale literatuur van <strong>de</strong> laatste drie <strong>de</strong>cennia is God te<strong>voor</strong>schijn gekomen<br />

als een lief<strong>de</strong>volle God, die alle mensen aanneemt en uit wie elke donkerheid is verdwenen.<br />

<strong>Een</strong> zoete en lieve God, die met mensen meelijdt.<br />

Maar daarmee is ons een adres <strong>voor</strong> onze klacht en onze strijd ontnomen. Het moge troostrijk<br />

zijn, maar of het helpend is?<br />

Job gaat het geding aan met God. Het brengt hem bij zijn kracht en vitaliteit. Met <strong>de</strong>ze God is<br />

‘Auseinan<strong>de</strong>rsetzung’ mogelijk, strijd, klacht en aanklacht. Daar wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> productieve,<br />

levenssterken<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van ergernis en agressie ook in het bereik van geloof<br />

beleefbaar. <strong>Een</strong> uitsluitend goe<strong>de</strong> God verliest zijn tegenover-zijn, wordt onscha<strong>de</strong>lijk, maar<br />

<strong>de</strong>potentialiseert ook <strong>de</strong> mens!<br />

De profetische gestalte van <strong>de</strong> toorn in <strong>de</strong> Schrift laat iets zien van dat mensen zich in <strong>de</strong><br />

naam van God niet neerleggen bij het verval, bij het onrecht of bij het bestaan<strong>de</strong>, <strong>voor</strong> zover<br />

dat vol is van ‘hei<strong>de</strong>ndom’. Deze toorn activeert tot een solidariteit met mensen die tekort zijn<br />

gedaan, en tot strijd tegen onrecht. Daarmee staat <strong>de</strong> agressie in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> hoop en van<br />

<strong>de</strong> omkeer en ten laatste van het eschatologische: dat wat verwacht wordt als nieuwe wereld.<br />

15 Kuitert 1992, 177<br />

16 a.w. 172 Signs are taken for won<strong>de</strong>rs. ‘We would see a sign!’<br />

The word within a word, unable to speak a word,<br />

Swaddled with darkness. In the juvescence of the year<br />

Came Christ the tiger<br />

18


HOOFDSTUK TWEE PASTORES EN AGRESSIE<br />

Agressie is niet altijd openlijk beleefbaar en zichtbaar, noch bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, noch bij onszelf.<br />

Vaak wordt agressie op verborgen wijze geuit, door mid<strong>de</strong>l van aanpassingsmechanismen.<br />

In dit hoofdstuk wordt eerst theoretisch weergegeven wat verborgen agressie en<br />

aanpassingsmechanismen zijn (2.1). In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf (2.2) gaan we in op <strong>de</strong><br />

verhouding van pastores tot agressie en illustreren wat in 2.1 werd beschreven met<br />

supervisiecasuïstiek.<br />

In 2.3 verkennen we <strong>de</strong>ze relatie ver<strong>de</strong>r en on<strong>de</strong>rzoeken welke factoren daarbij bepalend zijn:<br />

<strong>de</strong> persoonlijkheid (2.3.1); opvoeding en pastorieleven (2.3.2) en <strong>de</strong> kerkelijke context (2.3.3).<br />

Vervolgens stellen we <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> spiritualiteit van pastores en hoe daarin al dan niet<br />

‘agressie’ een plaats krijgt (2.4).<br />

Tenslotte beschrijven we in 2.5 <strong>de</strong> <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>len van verborgen agressie.<br />

2.1 Verborgen agressie<br />

Eer<strong>de</strong>r noem<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> positieve aspecten van agressie: levenskracht, <strong>de</strong> beweging die ons<br />

doet toe gaan op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en relatie vestigt, <strong>de</strong> drijfkracht zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>, die <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

zoekt en uit <strong>de</strong> weg wil ruimen wat aan kwetsing, verwonding was ontstaan. In <strong>de</strong> laatste<br />

paragraaf van het vorige hoofdstuk zagen we dat ook in <strong>de</strong> grote levensvragen en in het bereik<br />

van het geloven, agressie <strong>de</strong> mens vitaliseert en helpt zich niet zo maar neer te leggen bij<br />

gebeurtenissen die soms overweldigend kunnen zijn. We zagen daar ook dat agressie een<br />

functie heeft in <strong>de</strong> strijd om gerechtigheid en een positieve factor is in het ethisch han<strong>de</strong>len.<br />

Maar we noem<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> schaduwzij<strong>de</strong>: <strong>de</strong> <strong>de</strong>structieve kant van agressie, <strong>de</strong> vernietigen<strong>de</strong><br />

kant, een zij<strong>de</strong> waar we in onze wereld maar al te zeer mee te maken hebben. Dat zo’n kracht<br />

in ons huist, is dan ook angstaanjagend.<br />

Wij schrikken van <strong>de</strong> heftigheid die in ons leeft en naar boven kan komen. Wij schrikken als<br />

we be<strong>de</strong>nken wat onze agressie allemaal niet kan uitrichten. En velen hebben al vroeg geleerd<br />

wat <strong>de</strong> negatieve consequenties zijn van <strong>de</strong>ze agressie: we wer<strong>de</strong>n er op afgerekend, of om<br />

afgestraft.<br />

Dit alles maakt dat agressie niet altijd meer openlijk zichtbaar is. Agressie en ergernis lijken<br />

verdwenen uit veel van <strong>de</strong> betrekkingen die wij er op nahou<strong>de</strong>n.<br />

Mensen zijn heel wel in staat af te weren “wat een bedreiging kan vormen <strong>voor</strong> het evenwicht<br />

van het bewuste ‘ik’ tussen ‘binnenwereld’ en ‘buitenwereld’.” 17<br />

De term die daar<strong>voor</strong> wordt gebruikt is ‘afweermechanisme’ of, gezien het creatieve karakter<br />

van dit proces: ‘aanpassingsmechanisme’ (Klessmann).<br />

Afweermechanismen zijn onbewuste processen, die gebruik kunnen maken van elk psychisch<br />

vermogen en zelfs karaktertrekken, zoals: “het vermogen om te vergeten, het intellect, het<br />

vermogen om te doen ‘alsof’, het vermogen om zichzelf met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r met<br />

zichzelf te vereenzelvigen.” 18<br />

Zijlstra kent twee hoofdcategorieën: <strong>de</strong> verschuiving en <strong>de</strong> verdringing. Wanneer er uit het<br />

onbewuste impulsen en affecten komen zal bij verschuivingsmechanismen <strong>de</strong> richting<br />

veran<strong>de</strong>ren van waarheen dit affect zich richt (dus van het eigenlijke object af). Het affect of<br />

<strong>de</strong> impuls komt dus wel enigszins in het bewuste terecht, maar zal, om het dragelijk te hou<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> persoon zelf of om het hanteerbaar te hou<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> relaties waarin <strong>de</strong>ze staat, een<br />

vervorming on<strong>de</strong>rgaan.<br />

17 Zijlstra 1969, 141<br />

18 a.w. 142<br />

19


Bij verdringingsmechanismen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> impulsen en affecten helemaal niet in het bewustzijn<br />

toegelaten. Toch sluipen ze via <strong>de</strong> achter<strong>de</strong>ur binnen en wor<strong>de</strong>n herkenbaar als <strong>de</strong> beken<strong>de</strong><br />

‘freudiaanse versprekingen’, grap, fantasie en droom.<br />

Door <strong>de</strong>ze aanpassingen is <strong>de</strong> agressie weliswaar min<strong>de</strong>r herkenbaar gewor<strong>de</strong>n, of<br />

onzichtbaar, maar niet min<strong>de</strong>r aanwezig. We spreken dan ook van “verborgen agressie”.<br />

Klessmann beschrijft een scala aan verschillen<strong>de</strong> vormen van <strong>de</strong>ze aanpassingsmechanismen.<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf zal ik een aantal van <strong>de</strong>ze mechanismen illustreren met behulp van<br />

pastorale casus, alle ontleend aan eigen supervisiemateriaal. 19<br />

2.2 Pastores en agressie<br />

In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> casuïstiek zal ik een aantal vormen van verborgen agressie illustreren. Het<br />

gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vormen:<br />

1. omkering in het tegen<strong>de</strong>el<br />

2. tegen zichzelf gerichtheid<br />

3. passieve agressie<br />

4. projectie<br />

5. ontkenning of vermijding<br />

6. verdringing<br />

7. rationaliseren<br />

Casus I. Ds. A.<br />

omkering in het tegen<strong>de</strong>el; tegen zichzelf gerichtheid; passieve agressie; projectie<br />

<strong>Een</strong> nog jonge predikant, ds. A, in zijn eerste gemeente, is overspannen geraakt. Na verloop<br />

van tijd begint hij weer met werk en vraagt daarbij supervisie.<br />

Zijn leervragen zijn o.a.: “hoe leer ik te zeggen ‘genoeg is genoeg’; wat maakt toch dat ik bij<br />

drukte niet iets doorschuif?”<br />

Bij na<strong>de</strong>r doorvragen blijken er ook spanningen te liggen tussen <strong>de</strong> ene wijk van <strong>de</strong>ze<br />

gemeente en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re en tussen <strong>de</strong>ze predikant en zijn collega. Er is sprake van een zekere<br />

rivaliteit, waarbij <strong>de</strong> wijk van <strong>de</strong> supervisant “goed in <strong>de</strong> markt ligt”.<br />

Hij werkt hard, doet zoveel mogelijk vandaag, want je weet nooit wat morgen zal brengen.<br />

Zegt niets af, bang om mensen tekort te doen. Willigt wensen in, geeft bij<strong>voor</strong>beeld op twee<br />

verschillen<strong>de</strong> dagen aan <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijdscategorie catechese om maar zoveel mogelijk<br />

jongeren gelegenheid te bie<strong>de</strong>n tot het volgen daarvan, maar <strong>voor</strong>al om ou<strong>de</strong>rs en kerkenraad<br />

tevre<strong>de</strong>n te stellen. Bezoekt trouw alle zieken één keer per week in het ziekenhuis en gaat ook,<br />

wanneer iemand is thuisgekomen, standaard daar op bezoek.<br />

In <strong>de</strong> supervisie krijgen twee aspecten sterke nadruk: <strong>de</strong> relatie tot <strong>de</strong> collega en <strong>de</strong> relatie tot<br />

<strong>de</strong> gemeente.<br />

Over <strong>de</strong> relatie tot <strong>de</strong> collega zegt hij dat <strong>de</strong> collega hem op <strong>de</strong> ziel heeft getrapt. Hij laat dat<br />

gebeuren, bang <strong>voor</strong> het conflict. Bovendien: ruzie maken mag niet, vindt hij. Ten diepste ziet<br />

hij zichzelf als een klein en kwetsbaar mens en bang om nog meer gekwetst te wor<strong>de</strong>n. Tegelijk<br />

ook is hij bang om iets bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r kapot te maken; hij weet van zichzelf dat hij ook fors<br />

gebekt uit <strong>de</strong> hoek kan komen.<br />

Maar bij een werkinbreng wordt nog een an<strong>de</strong>r trekje openbaar. Hij is ook <strong>de</strong> populaire<br />

predikant <strong>voor</strong> heel <strong>de</strong> gemeente, die rustig wijkgrensoverschrij<strong>de</strong>nd te werk gaat. Wat hij zijn<br />

collega verwijt (afspraken niet nakomen) doet hij, op an<strong>de</strong>r terrein zelf even hard, of har<strong>de</strong>r.<br />

19 Vrij naar Klessmann 1992, 114-137<br />

20


In het kerkblad schrijft hij in subtiele bewoordingen over <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />

wijken, waarin on<strong>de</strong>r een grapje, ook leesbaar is, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> verstaan<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> sneer naar <strong>de</strong><br />

collega.<br />

Voor wat betreft <strong>de</strong> relatie tot <strong>de</strong> gemeente, komt het in een supervisiezitting een keer op het<br />

thema ‘grenzen stellen’. Na enige feedback van <strong>de</strong> supervisor, die het woord ‘versmelten’<br />

gebruikt, beschrijft <strong>de</strong> supervisant <strong>de</strong>ze relatie als “iets heftigs, iets intiems, iets omhelzerigs”<br />

Hij zegt: “Ik bedrijf <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> met mijn gemeente. Het is te ongeremd en te onbegrensd.”<br />

On<strong>de</strong>rtussen is hij doodsbang dat ze hem zullen laten vallen: “als er iemand ontbreekt in <strong>de</strong><br />

kerk, <strong>de</strong>nk ik: ‘o jee, vorige week niet goed gepreekt.’”<br />

Uit zijn biografie komt een beeld naar voren van een jongen, een jonge man, die erg beleefd<br />

moest zijn tegenover zijn omgeving, zich steeds te gast voel<strong>de</strong>, afhankelijk was, daar hij jong<br />

alleen kwam te staan.<br />

In bovenstaan<strong>de</strong> casus zijn op zijn minst <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vormen van verborgen agressie aan te<br />

wijzen:<br />

omkering in het tegen<strong>de</strong>el<br />

Bij <strong>de</strong> omkering in het tegen<strong>de</strong>el als vorm van verborgen agressie, uit <strong>de</strong> betrokkene, in plaats<br />

van <strong>de</strong> ergernis, het tegen<strong>de</strong>el daarvan: vrien<strong>de</strong>lijkheid en hoffelijkheid of bijzon<strong>de</strong>re<br />

meegaandheid. Dat het om verborgen agressie gaat wordt zichtbaar aan <strong>de</strong> vorm, die net iets<br />

te is.<br />

Heftige gevoelens bij agressie, zoals haat, wor<strong>de</strong>n vaak omgezet in overdreven zorg.<br />

<strong>Een</strong> bijzon<strong>de</strong>re vorm van <strong>de</strong>ze omkering in het tegen<strong>de</strong>el ontstaat bij het niet kunnen geven<br />

van kritiek uit angst <strong>voor</strong> conflict of verwij<strong>de</strong>ring. Kritiek komt nl. dicht bij <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke agressieve impuls. Liever geeft <strong>de</strong> betrokkene dan mensen na, trekt moeilijk<br />

grenzen, kan geen nee zeggen en durft niet een hel<strong>de</strong>re en vastbesloten positie in te nemen.<br />

Het bizarre is dat juist dit ‘het ie<strong>de</strong>reen naar <strong>de</strong> zin willen maken’, ergernis bij an<strong>de</strong>ren<br />

oproept!<br />

In <strong>de</strong> casus zien we <strong>de</strong> omkering in het tegen<strong>de</strong>el zichtbaar wor<strong>de</strong>n in het har<strong>de</strong> werken, maar<br />

ook in <strong>de</strong> angst om mensen tekort te doen en het inwilligen van wensen, zoals bij <strong>de</strong><br />

catechese, tegen <strong>de</strong> eigen zin in. Daarnaast ook in het zich voegen in een vastgelegd patroon<br />

van ziekenbezoek, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> relevantie te stellen.<br />

tegen zichzelf gerichtheid<br />

Bij tegen zichzelf gerichtheid als vorm van verborgen agressie, uit <strong>de</strong> agressie zich in<br />

zelfverwijt, <strong>de</strong> schuld bij zichzelf zoeken, in het niet uitvechten van bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

arbeidsconflict, maar <strong>de</strong>snoods <strong>de</strong> consequentie trekken zelf weg te gaan of in lichamelijke<br />

symptomen. Daar zit, overigens, ook een vorm van winst in: <strong>de</strong> omgeving reageert met<br />

compassie. Soms wordt in kerkelijke context het lichamelijke lij<strong>de</strong>n ook nog eens<br />

christologisch geduid en gewaar<strong>de</strong>erd: <strong>de</strong> Heer heeft ook gele<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> casus zien we dat <strong>de</strong> predikant een eventueel vermin<strong>de</strong>rd kerkbezoek wijt aan zichzelf:<br />

“O jee,…niet goed gepreekt.”<br />

passieve agressie<br />

Ook bij passieve agressie wordt <strong>de</strong> agressie niet openlijk uit gedrukt, maar krijgt gestalte in het<br />

stille verwijt; in vrien<strong>de</strong>lijke opmerkingen die een venijnige on<strong>de</strong>rtoon hebben, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

verwon<strong>de</strong>n of kwetsen; in opmerkingen met een moralistische inslag; in het niet aannemen<br />

21


van <strong>de</strong> aanval van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (“ik begrijp uw boosheid niet, ik wil<strong>de</strong> u toch alleen maar<br />

helpen?”).<br />

In <strong>de</strong> casus wordt <strong>de</strong> passieve agressie zichtbaar in <strong>de</strong> subtiele bewoordingen in het kerkblad,<br />

zoals <strong>de</strong> humoristisch geschreven stukjes, die echter een venijnige on<strong>de</strong>rtoon hebben.<br />

projectie<br />

De projectie behoort tot <strong>de</strong> normale ontwikkeling in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rtijd. Gevaarlijke impulsen,<br />

wensen, fantasieën van agressieve of seksuele aard wor<strong>de</strong>n op an<strong>de</strong>re personen of objecten<br />

overgedragen, zoals poppen en dieren, en daarmee onscha<strong>de</strong>lijk gemaakt.<br />

Bij volwassenen betekent dat, dat zij geen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen<br />

impulsen en gevoelens en ze daarom onbewust aan iemand an<strong>de</strong>rs toeschrijven.<br />

Niet ik ben boos, maar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is boos op mij. Ik ben het slachtoffer, ik moet lij<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> kerkgeschie<strong>de</strong>nis: het zijn <strong>de</strong> ketters die je moet uitroeien.<br />

Het zijn <strong>de</strong> atheïsten of <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rs-gelovigen die ons bedreigen, daarom moeten we ons<br />

verweren. Interessant om hier nog eens op ver<strong>de</strong>r te <strong>de</strong>nken in het licht van onze eigen<br />

samenleving met een opkomen<strong>de</strong> Islam!<br />

Projectie is een uitermate agressief verschijnsel, daar het iets legt op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en <strong>de</strong>ze klein<br />

maakt. Door <strong>de</strong> projectie verheft men zich boven <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Projectie komt dan ook vaak <strong>voor</strong>t<br />

uit onzekerheids- en min<strong>de</strong>rwaardigheidsgevoelens. Hoe zeker<strong>de</strong>r iemand over zichzelf is, <strong>de</strong>s<br />

te gemakkelijker kan hij ook onaangename gevoelens bij zichzelf toe laten.<br />

Het is ook goed te zien bij groepen. Remmerswaal wijst daar op, bij dat wat hij noemt ‘wijgroepen’ en<br />

‘zijgroepen’ (ingroup en outgroup). Wanneer een sterke cohesie ontstaat in <strong>de</strong> ‘wijgroep’, dan ontstaat<br />

er een hoog conflictniveau met <strong>de</strong> buitenwereld en <strong>de</strong> daar aanwezige groepen (‘zijgroep’). In <strong>de</strong><br />

cohesieve groep zijn zodanige normen ontstaan, die <strong>de</strong> openlijke uiting van agressie tegenover <strong>de</strong> eigen<br />

groepsle<strong>de</strong>n verbie<strong>de</strong>n, zodat <strong>de</strong> agressie verschoven wordt naar een plek buiten <strong>de</strong> groep. Voor <strong>de</strong> kerk<br />

lijkt mij dit interessant, wanneer gesproken wordt over <strong>de</strong> kerk, in on<strong>de</strong>rscheid met <strong>de</strong> ‘wereld’. 20<br />

<strong>Een</strong> an<strong>de</strong>re karakteristiek van <strong>de</strong> projectie zit hem in het excessief bezig zijn met <strong>de</strong>ze<br />

gevaarlijke an<strong>de</strong>r en zijn gedragingen (vgl. <strong>de</strong> preoccupatie met seksualiteit in sommige<br />

groepen).<br />

In <strong>de</strong> casus is <strong>de</strong> projectie aan te wijzen in <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> supervisant zijn collega<br />

beschrijft, “die <strong>de</strong> afspraken niet nakomt,” terwijl dui<strong>de</strong>lijk wordt dat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lswijze<br />

ook door <strong>de</strong> supervisant zelf wordt toegepast. Projectie heeft altijd iets van <strong>de</strong> pot die <strong>de</strong> ketel<br />

verwijt…<br />

Bovengenoem<strong>de</strong> vormen van verborgen agressie illustreer ik met nog een tweetal casus:<br />

Casus II. Ds. B.<br />

tegen zichzelf gerichtheid<br />

Ds. B maakt <strong>de</strong>el uit van een supervisiegroep (APB). Hij zwijgt tij<strong>de</strong>ns een verbatimanalyse.<br />

Later meldt hij in een reflectiebericht aan <strong>de</strong> supervisor persoonlijk en in vertrouwen hoezeer<br />

hij zich gestoord heeft aan <strong>de</strong> inbrenger, woe<strong>de</strong>nd was vanwege diens <strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>el jegens <strong>de</strong><br />

pastorant, maar gaan<strong>de</strong>weg tot <strong>de</strong> conclusie kwam dat hij het toch verkeerd zag en dat dat<br />

<strong>voor</strong> hem laat zien dat er met hemzelf iets fundamenteel mis is.<br />

20 Remmerswaal 2000, 51<br />

22


Casus III. Ds. C.<br />

passieve agressie<br />

Tussen 2 an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemers in <strong>de</strong> groep, is een bepaal<strong>de</strong> spanning gaan<strong>de</strong>. Ds. C ergert zich<br />

aan <strong>de</strong> arrogantie van ds. D. In <strong>de</strong> theepauze schenkt D, al praten<strong>de</strong> tegen C en E, alleen thee<br />

<strong>voor</strong> zichzelf in. Daarop neemt C <strong>de</strong> theekan, wendt zich naar E en zegt, dui<strong>de</strong>lijk hoorbaar<br />

<strong>voor</strong> D: “E, wil je ook een kopje thee?”<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> casus zien we, behalve <strong>de</strong> al eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> gerichtheid tegen zichzelf en <strong>de</strong><br />

projectie, ook <strong>de</strong> ontkenning of vermijding.<br />

Casus IV. Ds. F.<br />

Ontkenning of vermijding en verdringing<br />

<strong>Een</strong> groep predikanten doet o.l.v. een supervisor aan casuïstiekbesprekingen. Ze analyseren<br />

casus volgens <strong>de</strong> methodiek van een gesprek tussen inbrenger en consultgever. De inbrenger,<br />

ds. F vertelt over haar moeite met <strong>de</strong> binnenkerkelijke prietpraat, die overigens uiterst beleefd<br />

in kerkelijke commissies over tafel gaat, maar zover weg staat van het dagelijkse leven.<br />

“Kritische noties wor<strong>de</strong>n gesmoord in wellevendheid”, zegt ze. “Tja,” vervolgt ze: “ie<strong>de</strong>reen<br />

is zo vrien<strong>de</strong>lijk. Ik ben het ook. Misschien ben ik wel te weinig uitdagend.” Het gesprek<br />

vervolgt tussen haar en <strong>de</strong> consultgever. De <strong>voor</strong>lopige conclusie is dit alles nog eens met<br />

haar collega’s ter plaatse te bespreken.Na een half uurtje geeft <strong>de</strong> groep, die gelet heeft op<br />

inhoud, betrekking en expressie, in hoofdzaak terug dat het een gesprek was dat werd<br />

gekenmerkt door “beleef<strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>lijkheid”, “<strong>voor</strong>zichtigheid”, “opvallen<strong>de</strong> keurigheid”.<br />

Als in een volgen<strong>de</strong> ron<strong>de</strong>, in <strong>de</strong> sharing gepoogd wordt een verbinding te krijgen tussen <strong>de</strong>ze<br />

thematiek en <strong>de</strong> overige <strong>de</strong>elnemers, reageren <strong>de</strong> groepsle<strong>de</strong>n in buitengewoon heftige taal.<br />

De supervisor noteert: “het is toch puur klote ook”, “al dat gelazer”, “Wat een geklier”.<br />

ontkenning of vermijding<br />

Bij ontkenning of vermijding is het van belang te be<strong>de</strong>nken dat een ervaring die iemand<br />

opdoet, altijd bestaat uit een affect (een gevoelsmatige gewaarwording) en een i<strong>de</strong>e (een<br />

cognitieve invulling). Als afweermechanisme kan het zijn dat of wel het affect verloren gaat<br />

en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e behou<strong>de</strong>n blijft (men is dan ‘rationeel’ boos, dat wil zeggen; men weet dat men<br />

boos is, maar men heeft er geen gevoel bij), ofwel <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e verloren gaat, maar het affect<br />

behou<strong>de</strong>n blijft (men voelt dan onlust, woe<strong>de</strong>, maar er is geen concrete invulling aan dit<br />

gevoel verbon<strong>de</strong>n). Bij ontkenning wor<strong>de</strong>n echter bei<strong>de</strong>, affect en i<strong>de</strong>e, ‘vergeten’. Het kan<br />

bewust en onbewust gebeuren. Het is ook <strong>de</strong> reactie die valt waar te nemen in een zware<br />

crisis: do<strong>de</strong>lijk ongeval, ernstige ziekte.<br />

In <strong>de</strong> casus zien we allereerst dat ds. F haar eigen boosheid niet on<strong>de</strong>rkent, wanneer ze vertelt<br />

“over haar moeite met <strong>de</strong> binnenkerkelijke prietpraat.” Vervolgens – en dat is frappant – gaat<br />

<strong>de</strong> hele groep daar in mee. Er ontstaat een gesprek dat gekenmerkt wordt door ‘beleef<strong>de</strong><br />

afstan<strong>de</strong>lijkheid’, ‘<strong>voor</strong>zichtigheid’, ‘opvallen<strong>de</strong> keurigheid’ en in <strong>de</strong> feedback op het<br />

consultgesprek is <strong>de</strong> groep nog niet in staat <strong>de</strong> aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn<strong>de</strong> emotie te on<strong>de</strong>rkennen. Pas<br />

wanneer men zich heeft losgemaakt van het gesprek en men toe is aan <strong>de</strong> sharing, komen<br />

ineens alle tot dan toe verme<strong>de</strong>n emoties op tafel.<br />

verdringing<br />

Wat met <strong>de</strong> groep gebeurt, is te benoemen als verdringing.<br />

Verdringing ontstaat wanneer agressie niet meer kan wor<strong>de</strong>n omgebogen tot iets an<strong>de</strong>rs. Er<br />

ontstaat een scheiding tussen affect en <strong>de</strong> cognitieve invulling daarvan. De cognitieve<br />

23


invulling wordt vergeten, maar het affect blijft in <strong>de</strong> vorm van ongespecificeer<strong>de</strong> angsten of<br />

ergernisgevoelens. In <strong>de</strong> groep komt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> sharing het affect boven, maar het is<br />

ondui<strong>de</strong>lijk wat nu <strong>de</strong> precieze aanleiding is of waartegen <strong>de</strong> boosheid van <strong>de</strong> groep zich richt.<br />

Ver<strong>de</strong>r zien we in <strong>de</strong> casus ook weer optre<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gerichtheid naar zichzelf: “Misschien ben ik<br />

wel te weinig uitdagend”, en <strong>de</strong> projectie: Ds. F zegt dat “kritische noties wor<strong>de</strong>n gesmoord in<br />

wellevendheid”, maar hoe zit dat bij haarzelf?<br />

Casus V. Ds. G.<br />

rationaliseren<br />

Ds. G is een ervaren predikant. Hij werkt al geruime tijd, bijna negen jaar in <strong>de</strong>ze gemeente.<br />

Inmid<strong>de</strong>ls heeft hij ruim twee jaar een nieuwe collega. De relatie met <strong>de</strong> vorige collega was<br />

goed te noemen, maar <strong>de</strong> samenwerking met <strong>de</strong>ze collega heeft zich zeer conflictueus<br />

ontwikkeld.<br />

In het ka<strong>de</strong>r van alle spanningen vraagt hij supervisie.<br />

Hoewel hij leervragen heeft die liggen op het gebied van perfectionisme, zich niet kunnen<br />

losmaken van <strong>de</strong> problematiek en teveel on<strong>de</strong>rgaan in zijn werk en slecht kunnen afbakenen,<br />

heeft hij <strong>voor</strong>al heel wat te vertellen over <strong>de</strong> conflictsituatie. Hij heeft <strong>de</strong> supervisiezittingen<br />

steeds schriftelijk <strong>voor</strong>bereid en meer dan eens verschijnen hele vellen papier met analyses<br />

van het gedrag van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. <strong>Een</strong> vraag van <strong>de</strong> supervisor of het niet beter zou zijn om zich<br />

met zichzelf bezig te hou<strong>de</strong>n, krijgt gehoorzaam gestalte in een nieuw papier waarop een eigen<br />

karakterstructuur staat en <strong>de</strong> betekenis daarvan <strong>voor</strong> het samenwerken met <strong>de</strong> collega.<br />

In <strong>de</strong> verslagen die hij inbrengt, bij<strong>voor</strong>beeld van verga<strong>de</strong>ringen, komt een welbespraakte man<br />

naar voren, die zon<strong>de</strong>r ook maar één keer over <strong>de</strong> welvoeglijkheidsgrens te gaan, kan<br />

vertellen wat er allemaal mis is. Ook met <strong>de</strong> collega. In zo’n betoog (waarvan <strong>de</strong> supervisor<br />

een letterlijk verslag op papier krijgt) geeft hij aan ernstig te hebben nagedacht over zijn<br />

positie. Moet hij niet <strong>de</strong> minste zijn, moet hij niet <strong>de</strong> geest van ne<strong>de</strong>righeid betonen en er het<br />

zwijgen toe doen? Maar, zo vindt hij, het is in het belang van kerkenraad en gemeente dat hij<br />

verkeer<strong>de</strong> zaken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> stelt. Uiteraard bidt hij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r.<br />

Ook in <strong>de</strong> supervisie blijft hij vrien<strong>de</strong>lijk, enigszins op afstand en beleefd. Als er al wat emotie<br />

zichtbaar wordt, is dat in <strong>de</strong> vorm van aangedaan zijn, enigszins timi<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n. Aan <strong>de</strong><br />

opdrachten van <strong>de</strong> supervisor geeft hij gevolg. Hij is cognitief ingesteld, op verdui<strong>de</strong>lijken<strong>de</strong><br />

concepten gaat hij grif in, maar <strong>de</strong> supervisor noteert daarin ook een veelbetekenend moment,<br />

als <strong>de</strong> supervisant tot hem zegt: “Dit vind ik wel iets om over na te <strong>de</strong>nken. Je merkt: nu ga ik<br />

ook iets opschrijven.”<br />

De supervisor noteert na afloop: “met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: ‘Wat je tot nu toe hebt opgemerkt was<br />

nog niet <strong>de</strong> moeite waard, supervisor!’”<br />

De supervisor merkt dat <strong>de</strong>ze opmerking effect op hem heeft. Hij gaat har<strong>de</strong>r werken om<br />

<strong>voor</strong>al maar iets nieuws te ber<strong>de</strong> te brengen, dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisant interessant is, zodat hij<br />

weer gaat opschrijven!<br />

rationaliseren<br />

De vorm van verborgen agressie die in <strong>de</strong>ze casus is aan te wijzen, is te benoemen als<br />

rationaliseren.<br />

Zoals hierboven al opgemerkt, bestaat een primaire ervaring uit een affect (een gevoelsmatige<br />

gewaarwording) en een i<strong>de</strong>e (een cognitieve invulling). In <strong>de</strong> rationalisatie wordt het affect<br />

(<strong>de</strong> emotie die met <strong>de</strong> woe<strong>de</strong> gepaard gaat) on<strong>de</strong>rdrukt, maar blijft <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e behou<strong>de</strong>n (<strong>de</strong><br />

gedachte dat er onrecht of kwetsing is aangedaan). Mensen blijven dan re<strong>de</strong>neren, kunnen <strong>de</strong><br />

thematiek ook niet loslaten, omdat het affect onbewust ver<strong>de</strong>r werkt.<br />

24


Zo ontstaan pastores die over alles praten kunnen, maar zon<strong>de</strong>r emotionele betrokkenheid. Of<br />

die zaak en betrekking sterk schei<strong>de</strong>n, maar niet zien hoe agressief gekleurd hun <strong>voor</strong>stelling<br />

van <strong>de</strong> zaak is.<br />

<strong>Een</strong> speciale vorm van rationaliseren is het anticiperen. Van te voren reeds <strong>de</strong> situatie<br />

inschatten en <strong>de</strong> mogelijke affecten <strong>voor</strong>uit in beeld krijgen, als een manier om controle te<br />

hou<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> situatie. Daaron<strong>de</strong>r valt ook bijv. het lezen van een boek over een bepaal<strong>de</strong><br />

problematiek. Het lezen over agressie, bij<strong>voor</strong>beeld, zou een manier kunnen zijn om aan <strong>de</strong><br />

heftigheid van <strong>de</strong> eigen gevoelens omtrent dit thema te ontkomen.<br />

In <strong>de</strong> casus wordt <strong>de</strong> rationalisatie herhaald zichtbaar. De “hele vellen papier met analyses van<br />

het gedrag van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r” zijn er het teken van en daarnaast het volstrekt “re<strong>de</strong>lijke” betoog<br />

dat <strong>de</strong> supervisant in een verga<strong>de</strong>ring houdt met daarin het zorgvuldig afwegen van zijn<br />

positie. De enorme woe<strong>de</strong> is voelbaar <strong>voor</strong> wie er op een afstand naar kijkt, maar <strong>de</strong><br />

betrokkene zelf gaat nergens over <strong>de</strong> “welvoeglijkheidsgrens”.<br />

Overigens treedt ook hier een vorm van passieve agressie op, nu gericht naar <strong>de</strong> supervisor:<br />

“Dit vind ik wel iets om over na te <strong>de</strong>nken. Je merkt: nu ga ik ook iets opschrijven.” De steek<br />

wordt dan ook onmid<strong>de</strong>llijk door <strong>de</strong> supervisor gevoeld.<br />

De laatste casus laat eveneens <strong>de</strong> rationalisatie zien, naast <strong>de</strong> vermijding en <strong>de</strong> tegen zichzelf<br />

gerichtheid.<br />

Casus VI. Ds. H.<br />

Ds. H is predikant in een kleine plaats van gematigd orthodoxe signatuur. Hij meldt zich <strong>voor</strong><br />

supervisie omdat hij niet tevre<strong>de</strong>n is over zijn rol in <strong>de</strong> gemeente. Er spelen allerlei vragen.<br />

“Hoe kan ik functioneler met mijn rol omgaan? Wat betekent het ambt daarin? Ik zou<br />

enerzijds vriendschappelijker met mensen willen omgaan, losser willen zijn, spontaner,<br />

an<strong>de</strong>rzijds zou ik meer afstand willen bewaren en doen waar het werkelijk op aankomt.<br />

Ik leg allerlei bezoeken af, maar vraag mijzelf dikwijls af wat <strong>de</strong> zin er van is. Ik zou min<strong>de</strong>r<br />

ie<strong>de</strong>reen tot vriend willen hebben en min<strong>de</strong>r ook het allen naar <strong>de</strong> zin willen maken.”<br />

Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komt dat hij ook bang is <strong>voor</strong> verzet. “Ik mag ook niet veran<strong>de</strong>ren. Ik kaart wel<br />

dingen aan en er wordt over gepraat, maar uitein<strong>de</strong>lijk blijft alles toch bij het ou<strong>de</strong>.” De<br />

boosheid hierover is dui<strong>de</strong>lijk aanwezig en teruggegeven door <strong>de</strong> supervisor beaamt hij dat<br />

ook.<br />

<strong>Een</strong> drietal fragmenten uit <strong>de</strong>ze supervisiereeks.<br />

Hij schrijft in een kerkblad een artikel over <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in zijn eigen spiritualiteit. Het<br />

artikel a<strong>de</strong>mt een sfeer van: ‘zie eens hoe moeilijk ik het daarmee heb.’ In <strong>de</strong> supervisie klaagt<br />

hij er over dat <strong>de</strong> gemeente zo weinig begripvol is <strong>voor</strong> zijn ontwikkelingen en hem <strong>de</strong> ruimte<br />

niet geeft.<br />

<strong>Een</strong> an<strong>de</strong>r moment gaat over een situatie waarin kerkenraadsle<strong>de</strong>n, achter zijn rug om,<br />

inhou<strong>de</strong>lijke opmerkingen over zijn functioneren hebben geplaatst. In <strong>de</strong> supervisie meldt hij<br />

dat, min of meer terloops en op neutrale toon. De supervisor vraagt naar <strong>de</strong> situatie en moet<br />

er ook wat op doorvragen, waarna <strong>de</strong> supervisant zich realiseert: “een beetje boos” te zijn.<br />

De supervisor stelt <strong>voor</strong> er wat langer bij stil te staan en vraagt hem tenslotte hoe groot <strong>de</strong><br />

boosheid nu eigenlijk is: of het op een theelepeltje past, het kopje nodig is, in <strong>de</strong> werkruimte<br />

past, of dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur open moet?<br />

Achteraf blijkt hij twee tafels <strong>voor</strong> zijn boosheid nodig te hebben; één <strong>voor</strong> het ene<br />

kerkenraadslid en één <strong>voor</strong> het an<strong>de</strong>re. In zijn reflectienota schrijft hij: “ik wist niet dat ik zo<br />

boos was.”<br />

25


Hij uit zich meestal in massieve theologische standpunten. Wat hem bevreemdt, is dat<br />

gesprekspartners zich vervolgens geïrriteerd van hem afkeren. Gesprekken met gemeentele<strong>de</strong>n<br />

eindigen vaak in een wat ruzieachtige sfeer. ‘Maar ruzie is het laatste wat ik wil’, verzucht hij<br />

in een bijeenkomst.<br />

Ter <strong>voor</strong>bereiding op een supervisiezitting heeft hij een verbatim gemaakt van een bezoek aan<br />

een echtpaar vanwege hun huwelijksjubileum. Het echtpaar heeft bijbelse schil<strong>de</strong>rijen in huis,<br />

maar ze staan in <strong>de</strong> kast. Ze aarzelen om <strong>de</strong>ze op te hangen; ze hebben namelijk tv en dat<br />

verdraagt elkaar niet, zo zeggen ze. Bovendien zijn ze niet echt bekeerd, voegen zij eraan toe.<br />

Zou<strong>de</strong>n ze dat wèl zijn, dan had<strong>de</strong>n ze wel besloten om <strong>de</strong> tv <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur uit te doen. Maar<br />

aangezien ze toch niet bekeerd zijn, kan <strong>de</strong> tv blijven staan en blijven <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong><br />

kast.<br />

Er ontstaat tussen het echtpaar en <strong>de</strong> predikant een heftige theologische discussie over <strong>de</strong><br />

we<strong>de</strong>rgeboorte, waarin <strong>de</strong> predikant het echtpaar op hun eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid wijst.<br />

Het bezoek was gepland <strong>voor</strong> een uurtje, het wordt 2,5 uur. De irritatie druipt aan alle kanten<br />

van het verbatim af, maar behalve <strong>de</strong> discussie is daarvan ver<strong>de</strong>r in het gesprek niets te<br />

merken. Ook in <strong>de</strong> supervisiezitting duurt het even <strong>voor</strong>dat hij bij zijn irritatie komt.<br />

Ook in <strong>de</strong>ze casus zijn meer<strong>de</strong>re vormen van verborgen agressie te on<strong>de</strong>rkennen.<br />

De vermijding wordt zichtbaar aan <strong>de</strong> verdwenen boosheid omtrent het “gepraat achter <strong>de</strong><br />

rug”. Er blijkt enige tijd <strong>voor</strong> nodig en een gesprek tussen supervisant en supervisor om<br />

uitein<strong>de</strong>lijk te zien dat <strong>de</strong> boosheid zo groot is dat er “twee tafels <strong>voor</strong> nodig zijn” om er een<br />

plek aan te geven. De supervisant wist en voel<strong>de</strong> <strong>de</strong> boosheid aanvankelijk niet meer.<br />

In <strong>de</strong> klacht over <strong>de</strong> “zo weinig begripvolle gemeente” en het aangeven “hoe moeilijk ik het<br />

daarmee heb” is <strong>de</strong> tegen zichzelf gerichtheid zichtbaar. In plaats van boos te wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze<br />

gemeente, wordt <strong>de</strong> supervisant slachtoffer en etaleert <strong>de</strong> eigen moeite; hoopt wellicht op<br />

compassie.<br />

De “massieve theologische standpunten” zijn een vorm van rationaliseren. Het verschil van<br />

mening, het belang dat in het geding is, wordt niet openlijk besproken. <strong>Een</strong> theologische<br />

argumentatie wordt gebruikt. Wat hem bevreemdt is dat, ondanks dat hij dat niet wil, <strong>de</strong><br />

gesprekken “ruzieachtig” eindigen. <strong>Een</strong> indicatie dat <strong>de</strong> verborgen agressie door <strong>de</strong><br />

gesprekspartners wel <strong>de</strong>gelijk is gevoeld.<br />

An<strong>de</strong>re afweermechanismen<br />

Klessmann beschrijft nog een aantal vormen, waarvan ik er drie wil noemen die vaak<br />

waarneembaar zijn.<br />

8. uitageren, uitleven.<br />

De impuls of het gevoel wordt direct in actie omgezet, om <strong>de</strong> spanning te vermij<strong>de</strong>n, zo snel<br />

dat het zich onttrekt aan normatieve gedachten etc. Er wordt geen bewuste relatie gelegd met<br />

<strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong> ergernis. Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn <strong>de</strong> anonieme brief, of het in omloop<br />

brengen van rod<strong>de</strong>l (men realiseert zich dan niet dat men bezig is met een wraakactie ten<br />

gevolge van eigen gekwetstheid).<br />

9. Verplaatsing of verschuiving.<br />

Gevoelens of impulsen wor<strong>de</strong>n niet naar <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> persoon geuit, maar naar een an<strong>de</strong>r, of<br />

naar een an<strong>de</strong>r object, dat meestal als zwakker wordt beschouwd. Dat heeft als extra gevaar<br />

dat hiërarchische structuren bevestigd wor<strong>de</strong>n.<br />

26


10. I<strong>de</strong>ntificatie met <strong>de</strong> agressor.<br />

Men neemt <strong>de</strong> agressie die men in een machtiger persoon ervaart, over en beleeft <strong>de</strong>ze<br />

agressie als zijn<strong>de</strong> van zichzelf.<br />

In apocalyptische literatuur en in fundamentalistische prediking zie je dit vaak: <strong>de</strong> schrijver,<br />

<strong>de</strong> prediker i<strong>de</strong>ntificeert zich met <strong>de</strong> toorn van God, om <strong>de</strong> toehoor<strong>de</strong>rs tot omkeer te<br />

bewegen. Het <strong>voor</strong><strong>de</strong>el zit hierin, dat men niet aan <strong>de</strong> eigen agressie toe hoeft te komen of<br />

daar verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> te nemen.<br />

Voorlopige conclusie<br />

Hierboven beschreef ik een zestal casus waarin één of meer<strong>de</strong>re vormen van afweer van<br />

agressie aan te wijzen zijn. Als mijn uitgangspunt een beginnen<strong>de</strong>, kleine supervisiepraktijk<br />

is, lijkt het gerechtvaardigd te stellen dat verborgen agressie bij pastores veel <strong>voor</strong>komt. In<br />

alle situaties zijn <strong>de</strong> betrokken pastores zich niet of nauwelijks bewust van <strong>de</strong>ze emotie. In<br />

ie<strong>de</strong>r geval niet op een geïntegreer<strong>de</strong> wijze. Soms weet men wel van boosheid, maar voelt<br />

men het niet. Soms voelt men impulsen die op boosheid lijken, maar weet men geen<br />

aanleiding of object. Vaak slaagt men er niet in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> emotie gestalte te geven; <strong>de</strong>ze<br />

om te zetten in han<strong>de</strong>lingen of actie. Er is, om het in supervisietermen te zeggen, geen<br />

integratie van <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len. In hoofdstuk vier, over supervisie, kom ik op dit<br />

laatste terug.<br />

Nu komt <strong>de</strong> vraag op of <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lopige conclusie, dat verborgen agressie veel <strong>voor</strong>komt bij<br />

pastores, gerechtvaardigd is. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen van dit hoofdstuk zal ik dit na<strong>de</strong>r<br />

uitwerken.<br />

2.3 Oorzaken van en factoren in het moeizaam omgaan met agressie<br />

In het omgaan met agressie vormen pastores een aparte groep, zowel in beroepsmatig als in<br />

persoonlijk opzicht. Ik wil dit na<strong>de</strong>r uitwerken on<strong>de</strong>r een drietal aspecten: persoonlijkheid,<br />

opvoeding en pastorieleven en tenslotte: kerkelijke context.<br />

2.3.1 Persoonlijkheid<br />

J.W.G. Körver <strong>de</strong>ed als KPV-trainer en supervisor on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie die pastores<br />

hebben tot conflict en agressie en <strong>de</strong>ed daarvan verslag in een lezing. 21 Voor genoemd<br />

on<strong>de</strong>rzoek maakte hij gebruik van twee diagnostische instrumenten: <strong>de</strong> Vrije<br />

Zelfbeschrijvingsmetho<strong>de</strong> (VZM) en <strong>de</strong> Personality Adjective Check List (PACL).<br />

De Vrije Zelfbeschrijvingsmetho<strong>de</strong> (VZM) is in 1987 ontwikkeld door het Laboratorium <strong>voor</strong><br />

Persoonlijkheidson<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> Katholieke Universiteit Leuven in samenwerking met <strong>de</strong> Sectie <strong>voor</strong><br />

Psychologisch On<strong>de</strong>rzoek van het Belgische Leger 22 .<br />

In <strong>de</strong> VZM beschrijft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer zichzelf in tien zelfgekozen bijvoeglijke naamwoor<strong>de</strong>n. Elk<br />

bijvoeglijk naamwoord wordt vervolgens gescoord op <strong>de</strong> dimensies extraversie, vrien<strong>de</strong>lijkheid,<br />

gewetensvolheid, neuroticiteit, cognitieve ontwikkeling, lei<strong>de</strong>rschap, creativiteit en sociale<br />

wenselijkheid. Dit gebeurt aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> "Quotatielijst <strong>voor</strong> uitdrukkingen" die 80 bladzij<strong>de</strong>n<br />

bijvoeglijke naamwoor<strong>de</strong>n, verzameld uit <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n van 3000 personen, omvat. Elk bijvoeglijk<br />

naamwoord is op <strong>de</strong> 8 dimensies tussen -20 en +20 gescoord. De som van <strong>de</strong> dimensiescores van <strong>de</strong> 10<br />

bijvoeglijke naamwoor<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n omgezet in een normscore <strong>voor</strong> een specifieke normgroep.<br />

21<br />

Körver 2003. Hij was zo vrien<strong>de</strong>lijk mij <strong>de</strong> tekst van <strong>de</strong>ze lezing ten behoeve van dit werkstuk ter beschikking<br />

te stellen.<br />

22<br />

Vrije Zelfbeschrijvingsmetho<strong>de</strong>. Handleiding. S.P.O.L.A.P. Sectie <strong>voor</strong> Psychologisch on<strong>de</strong>rzoek van het<br />

Belgische Leger, Brussel & Laboratorium <strong>voor</strong> persoonlijkheidson<strong>de</strong>rzoek, Leuven. Lisse, 1987<br />

27


Van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> veertig pastores in het on<strong>de</strong>rzoek van Körver over zichzelf gebruikten, waren <strong>de</strong><br />

tien meest frequent gebruikte: onzeker (met stip op kop), gevolgd door: zoekend, vrolijk, open, serieus,<br />

rustig, verdrietig, gevoelig, meegaand, hardwerkend.<br />

Opvallend is, dat bij <strong>de</strong> VZM, pastores laag scoren op dimensies als extraversie en<br />

lei<strong>de</strong>rschap. Bij <strong>de</strong>ze dimensies horen kenmerken als: spraakzaam, het hart op <strong>de</strong> tong,<br />

gemakkelijk kennismakend, energiek en actief en: leidt in een groep, beheerst het<br />

groepsgebeuren, vlot optre<strong>de</strong>nd in een leidinggeven<strong>de</strong> rol, <strong>voor</strong>tdurend in <strong>de</strong> weer,<br />

aanmoedigend, zeker van zichzelf, persoonlijk en beslist. Dit zijn omschrijvingen die aspecten<br />

van wat, zoals in hoofdstuk een is genoemd, constructieve agressie of assertiviteit weergeven.<br />

Op <strong>de</strong>ze dimensies scoren pastores dus laag!<br />

Ook een lage score wordt behaald op <strong>de</strong> dimensie vrien<strong>de</strong>lijkheid, een dimensie die wordt<br />

omschreven als hartelijk, prettig in <strong>de</strong> omgang, coöperatief, goedmoedig, vertrouwensvolle<br />

instelling jegens an<strong>de</strong>ren.<br />

Pastores scoren daarentegen hoog in dit on<strong>de</strong>rzoek op gewetensvolheid en neuroticiteit.<br />

De Personality Adjective Check List (PACL) is door Stephen Strack (1989) ontwikkeld op basis van <strong>de</strong><br />

persoonlijkheidstheorie van Theodore Millon 23 . De PACL bestaat uit 153 bijvoeglijke naamwoor<strong>de</strong>n.<br />

Door aan<strong>kruis</strong>en beschrijft een respon<strong>de</strong>nt hoe hij zichzelf op dat moment ziet. De lijst kan wor<strong>de</strong>n<br />

gescoord op 8 persoonlijkheidskenmerken: introversive, inhibited, cooperative, sociable, confi<strong>de</strong>nt,<br />

forceful, respectful, sensitive.<br />

Wanneer pastores meedoen aan <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> test, <strong>de</strong> PACL, wordt het beeld bevestigd. In<br />

<strong>de</strong>ze test komen pastores naar voren als mensen die laag scoren op persoonlijkheidsken-<br />

merken als confi<strong>de</strong>nt (zelfverzekerd, kalm en gereserveerd) en forceful (assertief, dominant,<br />

strijdlustig). Zij zijn eer<strong>de</strong>r introvert en gewetensvol.<br />

Me<strong>de</strong> op grond van genoem<strong>de</strong> instrumenten, komt Körver tot een profiel van <strong>de</strong> KPVcursist<br />

en supervisant, waaruit ik <strong>de</strong> belangrijkste kenmerken schets.<br />

Het gezin van herkomst van <strong>de</strong> pastor is vaak traditioneel-godsdienstig; bij protestanten valt<br />

op: vaak afkomstig uit een predikantsgezin. Er wor<strong>de</strong>n nogal wat verlieservaringen<br />

gesignaleerd en eenzaamheid in <strong>de</strong> jeugd (een aparte plek op het schoolplein). Er is sprake<br />

van een meer dan gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> emoties en sfeer. Vaker wordt ook affectieve<br />

armoe<strong>de</strong> in het gezin van herkomst gevon<strong>de</strong>n.<br />

Het gaat om een plichtsgetrouw mens, die zijn emoties heeft leren beheersen, die zich richt<br />

naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en het eigen welbevin<strong>de</strong>n van die an<strong>de</strong>r afhankelijk maakt. Regelmatig heeft hij<br />

<strong>de</strong> vraag of er nog wel voldoen<strong>de</strong> perspectief is in het pastorale beroep: ‘wat heb ik te<br />

bie<strong>de</strong>n?’ Hij voelt zich dan ook onzeker in <strong>de</strong> rol en ten aanzien van verwachtingen die<br />

an<strong>de</strong>ren hebben.<br />

De pastor is <strong>voor</strong>zichtig, houdt niet van conflicten, controleert zijn/haar agressieve krachten,<br />

en is meer dan gemid<strong>de</strong>ld gespannen.<br />

Opvallend is ook dat hij sociale contacten ziet als een opdracht.<br />

Hij is empathisch sterk, gericht op luisteren, <strong>voor</strong>al volgend in pastorale contacten. Hij durft<br />

maar met mondjesmaat iets dui<strong>de</strong>lijk te stellen en heeft moeite met sturen en leiding geven.<br />

Durft eigenlijk geen nee te zeggen of zich assertief op te stellen.<br />

23 Strack, St., Manual for the Personality Adjective Check List (PACL), Richland, 1989<br />

28


Uiteraard kan dit beeld niet zomaar gegeneraliseerd wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> totale beroepsgroep. Toch<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> grote lijnen van dit beeld wel bevestigd door <strong>de</strong> literatuur.<br />

Baumgartner 24 , bij<strong>voor</strong>beeld, noemt zes aspecten met betrekking tot <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>de</strong><br />

pastor:<br />

1. Seelsorger registrieren bei sich <strong>de</strong>utlicher als an<strong>de</strong>re Menschen körperliche<br />

Beschwer<strong>de</strong>n und psychosomatische Allgemeinstörungen.<br />

Er is een verhoog<strong>de</strong> sensitiviteit <strong>voor</strong> het eigen lichaam, dat gepaard gaat met een gevoel van tekortschieten,<br />

falen, insufficiëntie. Baumgartner noteert dat veel pastores ook moeite hebben met lichamelijkheid; met het<br />

lichaam kunnen zien als geschenk van God.<br />

2. Seelsorger sind mehr introvertiert, mit geringerem Bedürfnis nach sozialem Kontakt.<br />

Hier treedt een vreem<strong>de</strong> tegenstrijdigheid op. Er blijkt een (vaak heimelijke) behoefte tot distantie, terwijl<br />

men werkzaam is in een bij uitstek sociaal beroep met talloze contacten.<br />

3. Seelsorger erleben ein vergleichsweise starkes Ausmass an ‚sozialer Angst’ in Form<br />

von ‚Fehlslag- und Kritikangst’, ‚Kontaktangst’, ‚Nicht-nein-sagen-können’. Sie<br />

neigen zu Überhöflichkeit, Nachgiebigkeit und Gehemmtheit im sozialen Kontakt,<br />

verbun<strong>de</strong>n mit Schuldgefühlen.<br />

Baumgartner wijst ook op <strong>de</strong> hiermee verbon<strong>de</strong>n autoriteitsproblematiek. Er is een zekere on<strong>de</strong>rworpenheid<br />

waar te nemen ten opzichte van personen die met autoriteit bekleed zijn.<br />

4. Seelsorger zeigen bei sozialen Konflikten <strong>de</strong>s Alltags verst rkt personneutrale und<br />

personferne Reaktionsmuster.<br />

Er is, bij conflicten, een neiging tot „buiten spel“ blijven.<br />

5. Seelsorger tun sich schwer, kleine Schw chen und Fehler bei sich angemessen<br />

wahrzunehmen und ‚offen’ mitzuteilen.<br />

Geconfronteerd met eigen tekortkomingen raken pastores in conflict met het i<strong>de</strong>aal beeld dat zij van zichzelf<br />

hebben. Daarom is er <strong>de</strong> neiging aan eigen tekortkomingen <strong>voor</strong>bij te gaan en al helemaal niet <strong>de</strong>ze in<br />

communicatie te brengen met an<strong>de</strong>ren.<br />

6. Seelsorger neigen dazu, aggressive Triebimpulse gegenüber an<strong>de</strong>ren aus <strong>de</strong>m<br />

Bewusstsein zu verdrängen. Sie ‚verarbeiten’ ihre Aggressionen in starker<br />

unbewusster Wendung gegen die eigene Person, in Form von Selbstkritik und<br />

<strong>de</strong>pressionsaffinen Schuldgefühlen.<br />

Ook <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> Klessmann sluit zich hierbij aan. Hij komt tot <strong>de</strong> conclusie dat<br />

pastores een uitgesproken behoefte hebben aan een sociaal gewenste verhouding tot an<strong>de</strong>ren.<br />

Door hun wijze van in relatie staan en door hun beroep, willen zij graag geliefd zijn en<br />

erkenning vin<strong>de</strong>n. Zij doen er alles aan om dat niet in gevaar te brengen. Ze zijn dan ook<br />

hoffelijk, vrien<strong>de</strong>lijk, <strong>voor</strong>komend en steeds vol van begrip en zullen bedui<strong>de</strong>nd min<strong>de</strong>r<br />

24 I. Baumgartner, Pastoralpsychologie, 1990, blz. 286 – 294. Hij baseert zich op eigen empirisch on<strong>de</strong>rzoek<br />

van n=216. Deze populatie on<strong>de</strong>rzocht hij met behulp van het Onzekerheidson<strong>de</strong>rzoek van Ulrich/Ulrich; <strong>de</strong><br />

Freiburger Persoonlijkheidsinventarisatie (FPI) van Fahrenberg, Selg en Hampel en <strong>de</strong> Picture-Frustration-Text<br />

(P-F-test)van Rosenzweig. De tests en <strong>de</strong> resultaten zijn beschreven in I. Baumgartner, Seelsorgerliche<br />

Kompetenz als pastoralpsychologisches Bildungsziel.Ein theoretischer und empirischer Beitrag zur<br />

pastoraltheologischen Ausbildung von Seelsorgern, Passau, 1982,<br />

Körver noemt daarnaast nog Beit-Hallahmi, B. & M. Argyle, The psychology of Religious Behaviour, Belief and<br />

Experience, Lon<strong>de</strong>n, 1997.<br />

29


ergernis uitdrukken dan vergelijkbare on<strong>de</strong>rzoeksgroepen en ook een sterker afkeuren<strong>de</strong><br />

houding aannemen ten aanzien van agressie bij an<strong>de</strong>ren.<br />

Dat heeft tot gevolg dat het waarnemingsvermogen beperkt raakt: hetzij dat men ergernis<br />

geheel niet meer waarneemt, of dat men het waarneemt maar dat innerlijk ook meteen<br />

bestraft: schuldgevoel, zelfverwijt, <strong>de</strong>pressie.<br />

Het valt op dat theologen een relatief sterke passiviteit en conformiteit aan <strong>de</strong> dag leggen en<br />

laag scoren op <strong>de</strong> schalen van autonomie, dominantie en agressie. 25<br />

In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren is gezocht naar een verklaring <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>rgelijk persoonlijkheidsprofiel,<br />

in relatie tot <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong> het pastorale beroep.<br />

Klessmann 26 noemt drie theorieën, die aan elkaar raken.<br />

Allereerst die van M. Bowers.<br />

Volgens Bowers staat, bij een <strong>de</strong>rgelijk persoonlijkheidsprofiel, aan het begin van het leven<br />

gemis en verlies: <strong>de</strong> dood van een dierbare, of het gemis aan lief<strong>de</strong> en affectie. Het maakt een<br />

mens angstig, <strong>de</strong>pressief enerzijds, an<strong>de</strong>rzijds vol almachtsfantasieën, waarin iemand zich kan<br />

uitleven en <strong>de</strong> macht grijpen. Het pastorale beroep leent zich daar<strong>voor</strong>: <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntificatie met <strong>de</strong><br />

almachtige en wreken<strong>de</strong> God is een uitlaatklep <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gigantische woe<strong>de</strong> en haat vanwege <strong>de</strong><br />

krenkingen in <strong>de</strong> vroege kin<strong>de</strong>rtijd. Bowers spreekt dan ook over het omnipotente beroep.<br />

De twee<strong>de</strong> theorie is die van E. Drewermann. Hij tekent een Moe<strong>de</strong>r die door het bestaan van<br />

haar Zoon overvraagd is. Zij offert zich op omwille van het welzijn van haar kind. Dit levert<br />

het kind een massief, onbewust schuldgevoel op. Daarom is het offer van <strong>de</strong> zoon weer<br />

noodzakelijk om <strong>de</strong>ze schuld in te lossen. Klessmann wijst in dit verband, samen met<br />

Drewermann op het ambtsverstaan in <strong>de</strong> Katholieke theologie, dat diep doordrongen is van<br />

offeri<strong>de</strong>ologie. “Je stärker er lei<strong>de</strong>t und je mehr er sich opfert, <strong>de</strong>sto mehr wird er <strong>de</strong>m Leben<br />

und Lei<strong>de</strong>n Christi gleich“. 27<br />

Tenslotte <strong>de</strong> theorie van J. Dittes. Deze is min<strong>de</strong>r psychodynamisch en heeft meer oog <strong>voor</strong><br />

uiterlijke omstandighe<strong>de</strong>n. Er is een categorie kin<strong>de</strong>ren (het geldt trouwens ook in an<strong>de</strong>re<br />

hulpverlenen<strong>de</strong> beroepen) die <strong>de</strong> neiging heeft zich al vroeg met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en rollen van<br />

volwassenen te i<strong>de</strong>ntificeren. ‘De kleine volwassenen’, is <strong>de</strong> titel van zijn boek. Om hun<br />

vroege volwassenheid wor<strong>de</strong>n zij geprezen, maar <strong>de</strong> behoefte die er ook is: aan<br />

afhankelijkheid en <strong>de</strong> toewending van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, wordt niet vervuld. Ook later in het leven<br />

gebeurt dat niet. Hij wenst lief<strong>de</strong> naar zich toe te krijgen, maar in plaats daarvan is hij het die<br />

dat telkens geeft, in <strong>de</strong> wanhoop toch ein<strong>de</strong>lijk eens zelf ook te ontvangen. Maar wat hij ook<br />

krijgt, het is nooit genoeg om het gemis van vroeger te compenseren. De boosheid daarover<br />

kan niet wor<strong>de</strong>n geuit, want dat betekent verlies van <strong>de</strong> relatie en <strong>de</strong> bevestiging van wat al<br />

eer<strong>de</strong>r is gebeurd. In het pastor-zijn wor<strong>de</strong>n veel van <strong>de</strong>ze aspecten herhaald. De pastor<br />

verkeert met God zoals hij vroeger met volwassenen omging.<br />

Deze psychogenetische theorieën omtrent <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>de</strong> pastor moeten enigszins<br />

gerelativeerd wor<strong>de</strong>n. Baumgartner wijst er zelf op dat er gebrek is aan recent empirisch<br />

25 Vrij naar Klessmann 1992, 105,106.<br />

26 Ongetwijfeld zijn er nog meer theorieën te noemen. Baumgartner, bij<strong>voor</strong>beeld, in Baumgartner, 1990, 294,<br />

wijst nog op <strong>de</strong> sterke moe<strong>de</strong>rbinding die aangetoond kan wor<strong>de</strong>n in het gezin van herkomst. Pastores zijn vaak<br />

groot gewor<strong>de</strong>n in gezinnen waarin <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r psychologisch afwezig was en waarin <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r als opvoedings-<br />

en betrekkingspersoon verreweg het belangrijkste was. Voor een ou<strong>de</strong>re generatie pastores zou een en an<strong>de</strong>r<br />

zeker hebben kunnen gel<strong>de</strong>n.<br />

27 Klessmann 1992, 112<br />

30


on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> gezinsbetrekkingen en het opvoedingsmilieu van het gezin van herkomst<br />

van pastores.<br />

Van belang lijkt mij te zien dat agressiegeremdheid meer is dan een inci<strong>de</strong>nteel <strong>voor</strong>komend<br />

fenomeen, maar meer dan gemid<strong>de</strong>ld diep ligt verankerd in <strong>de</strong> persoonlijkhe<strong>de</strong>n van veel<br />

pastores en dat het diepe wortels heeft, waaraan niet zomaar <strong>voor</strong>bij kan wor<strong>de</strong>n gegaan.<br />

2.3.2 Opvoeding en pastorieleven<br />

In hoofdstuk één gaf ik al aan dat Klessmann ook een relatie legt met het opvoedingsklimaat<br />

als het gaat over het omgaan met agressie. Mensen die in een conflictvermij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> omgeving<br />

zijn opgegroeid, zullen vaker op spannen<strong>de</strong> of bedreigen<strong>de</strong> situaties reageren met angst en<br />

terugtrekken.<br />

Voor die pastores, van wie <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r (meestal <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r) ook predikant was, speelt ook het<br />

pastorieleven een rol in <strong>de</strong> houding ten aanzien van agressie.<br />

Zeker vroeger stond het pastorieleven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> druk <strong>voor</strong>beeldgezin te zijn. Het leven moest<br />

<strong>voor</strong>al in overeenstemming zijn met <strong>de</strong> prediking en vol van naastenlief<strong>de</strong> geleefd wor<strong>de</strong>n.<br />

Het gaat tenslotte om hogere zaken. De wereld moet overwonnen wor<strong>de</strong>n; alle bedreigingen<br />

wer<strong>de</strong>n dan ook met <strong>de</strong> bolster van het weldoen het hoofd gebo<strong>de</strong>n. Tot alle prijs moesten<br />

conflicten buiten <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur blijven. Opvallend is dat daarmee ook het engagement aan aspecten<br />

van <strong>de</strong>ze samenleving verdween. Klessmann noteert een opvallen<strong>de</strong> politieke apathie in<br />

vroegere predikantsgezinnen. Gehoorzaamheid was het i<strong>de</strong>aal. Dit correspon<strong>de</strong>ert met<br />

bovengenoem<strong>de</strong> autoriteitsgevoeligheid 28 .<br />

2.3.3 De kerkelijke context<br />

Met dit laatst geschrevene zijn we al in <strong>de</strong> buurt gekomen van <strong>de</strong> invloed die er van <strong>de</strong><br />

kerkelijke context uitgaat op het omgaan met agressie.<br />

De kerk heeft over het algemeen als i<strong>de</strong>aalbeeld een conflictvrije gemeenschap te zijn. Zij<br />

voedt dit beeld zelf door het gebruik van een heel aantal bijbelteksten waarin dit i<strong>de</strong>aal tot<br />

uitdrukking komt. Het zal dui<strong>de</strong>lijk zijn dat in <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong>ze teksten, uiterst selectief te<br />

werk wordt gegaan.<br />

<strong>Een</strong> kleine greep hieruit:<br />

Maar Ik zeg u: <strong>Een</strong> ie<strong>de</strong>r, die in toorn leeft tegen zijn broe<strong>de</strong>r, zal vervallen aan het gerecht. Wie tot zijn<br />

broe<strong>de</strong>r zegt: Leeghoofd, zal vervallen aan <strong>de</strong> Hoge <strong>Raad</strong>, en wie zegt: Dwaas, zal vervallen aan het<br />

hellevuur.<br />

Matteus 5: 22<br />

Het is dui<strong>de</strong>lijk, wat <strong>de</strong> werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid,<br />

afgo<strong>de</strong>rij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht,<br />

partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en <strong>de</strong>rgelijke, waar<strong>voor</strong> ik u waarschuw,<br />

zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie <strong>de</strong>rgelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet<br />

zullen beërven.<br />

Galaten 5: 19-21<br />

28 Uit mijn eigen ervaring: het was een wereld van verschil, eind jaren tachtig, begin negentig, hoe stu<strong>de</strong>nten aan<br />

<strong>de</strong> theologische faculteit in Utrecht zich verhiel<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> docenten ten opzichte van stu<strong>de</strong>nten in Amsterdam<br />

(V.U.) aan <strong>de</strong> faculteit psychologie en pedagogiek. Het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten theologie in Utrecht<br />

kenmerkte zich overwegend door gezagsgetrouwheid en het “ volgen” van <strong>de</strong> docent. Bij psychologie in<br />

Amsterdam viel een veel meer gelijkwaardige omgang tussen stu<strong>de</strong>nten en docenten op, waarbij kritische<br />

tegenspraak veel meer vanzelfsprekend was en <strong>de</strong> docent ook op zijn persoon werd aangesproken.<br />

31


Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek wor<strong>de</strong> uit uw mid<strong>de</strong>n gebannen, evenals alle<br />

kwaadaardigheid. Maar weest jegens elkan<strong>de</strong>r vrien<strong>de</strong>lijk, barmhartig, elkan<strong>de</strong>r vergevend, zoals God<br />

in Christus u vergeving geschonken heeft.<br />

Efeze 4: 31,32<br />

Daartegenover staat het hoogste i<strong>de</strong>aal:<br />

Maar <strong>de</strong> vrucht van <strong>de</strong> Geest is lief<strong>de</strong>, blijdschap, vre<strong>de</strong>, lankmoedigheid, vrien<strong>de</strong>lijkheid, goedheid,<br />

trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.<br />

Galaten 5: 22<br />

Agressie geldt in <strong>de</strong> kerk als iets wat je niet uit, niet laat zien. De norm is dat je <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r niet<br />

kwetst, dat je je ontevre<strong>de</strong>nheid niet uitdrukt en dat je goed moet weten waar je aan begint,<br />

<strong>voor</strong>dat je een an<strong>de</strong>re mening dan <strong>de</strong> meest gangbare, naar voren brengt.<br />

Lang wordt om hete breien heen gedraaid; <strong>de</strong> tolerantie met betrekking tot saaie ellenlange<br />

bijeenkomsten is enorm – niemand zegt er wat van.<br />

Tegelijk bloeit er heimelijke tactiek en rod<strong>de</strong>l; conflicten wor<strong>de</strong>n vaak door relatiebreuk<br />

opgelost: iemand stapt op en niemand haalt hem terug. Onbuigbare persoonlijke meningen<br />

wor<strong>de</strong>n, in plaats van openlijk ter discussie gesteld, theologisch gelegitimeerd, hetgeen het<br />

ein<strong>de</strong> is van alle tegenspraak.<br />

In het niet uiten van agressie wordt <strong>de</strong> pastor geacht <strong>voor</strong>beeld te zijn. Zo leven er allerlei<br />

verwachtingen ten aanzien van hem. Hij is tenslotte geheiligd, gewijd en daardoor an<strong>de</strong>rs dan<br />

leken. Hij heeft een bijzon<strong>de</strong>re verbinding met het Heilige. Zijn levenspatroon zal daaraan<br />

beantwoor<strong>de</strong>n: hij zal seksueel ongedifferentieerd en zon<strong>de</strong>r verlangens zijn en zal zich<br />

uitstekend beheersen, zeker waar het gaat over geld, bezit, macht en controle en over zijn<br />

eigen ergernis.<br />

Zo wordt <strong>de</strong> pastor om zijn zachtmoedigheid en ietwat gedistantieerd va<strong>de</strong>rschap (of je bij<br />

vrouwelijke pastores daar ook zo van kunt spreken, weet ik niet) geprezen en <strong>de</strong> pastor<br />

ontvangt <strong>de</strong> lang gewenste erkenning en bevestiging, door <strong>de</strong>ze karaktereigenschappen<br />

volstrekt uit te leven in zijn beroepsmatig han<strong>de</strong>len.<br />

Zo komen <strong>de</strong> verwachtingen van een gemeente overeen met wat <strong>de</strong> persoonlijkheidsstructuur<br />

van <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> pastor te bie<strong>de</strong>n heeft.<br />

Baumgartner 29 spreekt in dit verband van een ‘ekklesiale Kollusion’, een kerkelijke collusie,<br />

een samenspel tussen twee partijen op grond van een verborgen innerlijk gelijk conflict, zoals<br />

dat ook in partnerrelaties waarneembaar is 30 .<br />

29 Baumgartner 1990, 297<br />

30 De term en <strong>de</strong> beschrijving van ‘collusie’ is te vin<strong>de</strong>n bij J. Willi, De partnerrelatie, Rotterdam, 1983, 1987 2<br />

32


2.4 Persoonlijke spiritualiteit<br />

In hoofdstuk 1.3 ging het over theologische aspecten van agressie. Het uitgangspunt lag daar<br />

in <strong>de</strong> Schrift en in <strong>de</strong> bijbelse theologie. Hierboven, in 2.3, werd geschetst hoe opvoedings- en<br />

an<strong>de</strong>re socialisatiefactoren en ook <strong>de</strong> kerkelijke context me<strong>de</strong>bepalend is <strong>voor</strong> hoe pastores<br />

zich verhou<strong>de</strong>n tot (hun) agressie.<br />

Hoewel ‘agressief gela<strong>de</strong>n’ bijbelteksten veelvuldig <strong>voor</strong>komen, bleek <strong>de</strong> Kerk daar weinig<br />

mee op te hebben. De vraag komt op wat dit alles betekent <strong>voor</strong> <strong>de</strong> persoonlijke spiritualiteit<br />

van pastores? Persoonlijkheid, opvoeding, socialisatie en kerkelijke context, maar ook<br />

bijbelgebruik en theologie vormen immers <strong>de</strong> voedingsbo<strong>de</strong>m <strong>voor</strong> <strong>de</strong> spiritualiteit van<br />

pastores. Krijgt het aspect van agressie ook een plek in het geloven van <strong>de</strong> pastor? In hoeverre<br />

is <strong>de</strong> theologie ook terug te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> spiritualiteit? Verwerkt <strong>de</strong> pastor, bij<strong>voor</strong>beeld, <strong>de</strong><br />

notie van <strong>de</strong> Ira Deï in zijn eigen “geloven”; in zijn eigen beeld van God?<br />

Ik ging een aantal on<strong>de</strong>rzoeken na, die betrekking had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> geloofsbeleving van pastores.<br />

A.J. Hammers 31 , hoogleraar pastorale psychologie te Trier, doet verslag van het antwoord op<br />

een ongewone vraag in <strong>de</strong> gebruikelijke aca<strong>de</strong>mische context, die hij aan zijn stu<strong>de</strong>nten<br />

tij<strong>de</strong>ns het college <strong>voor</strong>legt. Het <strong>voor</strong><strong>de</strong>el van dit ongewone is dat stu<strong>de</strong>nten spontaan bij<br />

zichzelf te ra<strong>de</strong> gaan.<br />

De vraag luidt: “Wat bevalt u nu aan <strong>de</strong>ze God zo zeer, dat u bereid bent uw leven daar<strong>voor</strong> te<br />

investeren, om met Hem bezig te zijn en van Hem te vertellen?”<br />

Hij kreeg <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n:<br />

God hoort ons<br />

Hij neemt ons serieus<br />

Hij is genadig<br />

Hij is Die-er-zijn-zal <strong>voor</strong> ons<br />

Hij neemt ons als zondaren on<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijk aan<br />

Hij is goe<strong>de</strong>rtieren, barmhartig, tolerant, lief<strong>de</strong>vol, geduldig<br />

Hij is in ons geïnteresseerd<br />

Hij doet ons groeien<br />

Hij geeft ons nieuwe kansen<br />

Voor veel stu<strong>de</strong>nten is dit ook het enige dat zij over God zeggen.<br />

Hammers vindt dit kenmerkend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring die zich in <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia binnen het<br />

pastoraat heeft voltrokken. Allereerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>, wat hij noemt “moe<strong>de</strong>rlijke” eigenschappen<br />

van God genoemd. Pas op na<strong>de</strong>r aangeven van Hammers zelf, komen bij sommige stu<strong>de</strong>nten<br />

ook an<strong>de</strong>re noties te <strong>voor</strong>schijn, die daarmee in spanning staan en die Hammers benoemt als<br />

“va<strong>de</strong>rlijke” eigenschappen:<br />

God is almachtig, volmaakt, heilig, alwetend, eisend, oor<strong>de</strong>lend<br />

God woont in het ontoegankelijk licht.<br />

De eerste, maar ook vaak laatste antwoor<strong>de</strong>n laten een beleving zien van een nabije en<br />

aanvaar<strong>de</strong>n<strong>de</strong> God. Pas bij doorvragen en dan ook maar bij een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten wordt<br />

iets zichtbaar van een God die tegenover is, van wie je niet alles weet en die niet altijd<br />

bereikbaar is, die ook eisend en oor<strong>de</strong>lend kan zijn.<br />

31 Hammers, A.J. 1990, 157,158<br />

33


In 1997 verscheen <strong>de</strong> studie van G. Zuidberg 32 naar <strong>de</strong> spiritualiteit van (RK) pastores.<br />

Wanneer pastores spreken over hoe zij God beleven, hanteren zij metaforen om invulling te<br />

geven aan hun beleving van God als bestaansgrond, als bestemming of als metgezel. De<br />

meeste beel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ontleend aan het persoonlijke en het interpersoonlijke leven, soms ook<br />

verbon<strong>de</strong>n met het maatschappelijke leven. Metaforen, ontleend aan natuur, ruimte of tijd<br />

komen min<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>.<br />

Uit het on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat pastores <strong>voor</strong>keur hebben <strong>voor</strong> metaforen die God als met gezel<br />

beschrijven.<br />

“God is ons nabij als iemand die met ons on<strong>de</strong>rweg is en ons geborgenheid biedt, ons troost<br />

op moeilijke momenten, ons verzoent met onszelf, bewogen is als wij gekwetst wor<strong>de</strong>n. God<br />

is <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r die onze weg <strong>de</strong>elt of tegen wie we oplopen. God nodigt uit, roept om ver<strong>de</strong>r te<br />

gaan. Wanneer dit met gezel-zijn concreter wordt ingevuld, ook gekoppeld aan het<br />

maatschappelijk leven, blijkt er een <strong>voor</strong>keur te ontstaan <strong>voor</strong> God als bevrij<strong>de</strong>r. Daarbij is<br />

een ten<strong>de</strong>ns aan te wijzen van “God als verlosser” naar “God als bevrij<strong>de</strong>r”. Hij is <strong>de</strong> bevrij<strong>de</strong>r<br />

uit het kwaad, uit chaos en gespletenheid; uit vastgeleg<strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs; Hij bevrijdt van onrecht.” 33<br />

Meer dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> pastores spreekt over God in termen van nauwe verbon<strong>de</strong>nheid,<br />

terwijl zij tegelijk aangeven dat ze met name in momenten van gebed God als ‘tegenover’<br />

beleven. Dit tegenover-zijn van God wordt <strong>voor</strong>al ingevuld vanuit <strong>de</strong> gedachte dat God een<br />

adres vormt <strong>voor</strong> het gebed; dat Hij aan te spreken is.<br />

Uit <strong>de</strong> studie van Zuidberg komt naar voren dat pastores een groot verlangen kennen naar<br />

geborgenheid, vaak verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> ervaring van hun eigen kwetsbaarheid. God is dan <strong>de</strong><br />

beschermen<strong>de</strong>, helen<strong>de</strong>, verzoenen<strong>de</strong> God, als een moe<strong>de</strong>r die haar kind dat scherven maakt,<br />

op <strong>de</strong> arm neemt, troost en weer aan zichzelf teruggeeft.<br />

Toch is hier bij een aantal pastores een spanningsveld aan te geven. Zij voelen zich niet<br />

helemaal gerust bij dit beeld van een geborgenheid geven<strong>de</strong> God. Hoe kun je daarover<br />

spreken bij zoveel onrecht en leed in <strong>de</strong>ze wereld, bij zoveel ongeborgenheid? “Hoe kun je<br />

over een troosten<strong>de</strong> God spreken, wanneer je merkt dat mensen zelf zo moeilijk in beweging<br />

te krijgen zijn om zelf iets te doen aan onrecht en geweld?”<br />

Zowel pastores met een sterk maatschappelijk engagement, als pastores, die veel bezig zijn<br />

met <strong>de</strong> vertroosten<strong>de</strong> God geven van <strong>de</strong>ze onrust blijk, <strong>de</strong> laatste categorie in <strong>de</strong> vorm van een<br />

kwaad geweten: “moet je niet meer appellerend en uitdagend optre<strong>de</strong>n?”<br />

Terwijl pastores, in het on<strong>de</strong>rzoek van Zuidberg, vaak over God spreken als een kracht, of een<br />

manifestatie, veran<strong>de</strong>rt dit, zodra zij <strong>voor</strong>gaan in <strong>de</strong> liturgie.Vrijwel allen spreken God direct<br />

en persoonlijk aan. De helft van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte populatie geeft God daarbij een actieve naam<br />

als “Jij die” of “Gij die”. Voorbeel<strong>de</strong>n:<br />

Gij die naar ons omziet<br />

Gij die ons draagt<br />

Gij die schept en herschept<br />

Gij die heel maakt<br />

Gij die er <strong>voor</strong> ons wilt zijn<br />

Jij die er zegt te zijn <strong>voor</strong> ons<br />

Jij die onze met gezel bent<br />

Jij die met ons meetrekt<br />

Jij die lief<strong>de</strong> bent<br />

32 Zuidberg 1997<br />

33 a.w. 91<br />

34


Jij die mij kent<br />

Jij die mij oproept<br />

Jij die in mensen zichtbaar wordt<br />

Zuidberg signaleert wel een belangrijke ten<strong>de</strong>ns van een mannelijk naar een vrouwelijk en<br />

<strong>voor</strong>al inclusief taalgebruik<br />

Ook uit dit on<strong>de</strong>rzoek komt God te<strong>voor</strong>schijn, in het persoonlijk geloven van pastores, als een<br />

nabije God die geborgenheid geeft. In <strong>de</strong> 240 pagina’s tellen<strong>de</strong> studie komen duistere en<br />

vrees- of ontzagwekken<strong>de</strong> aspecten van God niet <strong>voor</strong>.<br />

A.M. Spijkerboer 34 legt een relatie tussen godsbeeld en ambtsbeeld: “Veel, met name jongere<br />

predikanten – en on<strong>de</strong>r hen <strong>voor</strong>al vrouwen – willen zichzelf in <strong>de</strong> gemeente graag zien als<br />

gelijke on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gelijken. Het is aardig om te merken dat dit zelfbeeld direct samenhangt met<br />

een godsbeeld. Waar <strong>de</strong> hoge, soevereine en vrije God zijn schre<strong>de</strong>n zet, wordt het ambt<br />

<strong>voor</strong>al gezien als staan<strong>de</strong> tegenover <strong>de</strong> gemeente, als een ‘hoge roeping’. Waar God <strong>voor</strong>al <strong>de</strong><br />

menselijke en nabije Jezus is, wil <strong>de</strong> predikant ook allereerst graag nabij zijn.”<br />

Het is opmerkelijk dat in <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken in <strong>de</strong> geloofsbeleving van pastores veel<br />

aspecten van God naar voren komen die te herlei<strong>de</strong>n zijn tot <strong>de</strong> Amor Deï. Uiteraard zijn ook<br />

hierin slechts ten<strong>de</strong>nsen aan te wijzen. De vraag is of <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekspopulaties representatief<br />

zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> totale beroepsgroep; ik heb <strong>de</strong> indruk dat nog al wat materiaal afkomstig is uit<br />

overwegend Rooms-katholieke richting en dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken naar protestantse pastores wat<br />

<strong>voor</strong>bij zijn gegaan aan <strong>de</strong> meer orthodoxe stromingen.<br />

Toch doet zich een belangrijke vraag naar <strong>de</strong> spiritualiteit van pastores gel<strong>de</strong>n. Spirituele<br />

ontwikkeling impliceert altijd <strong>de</strong> drie terreinen van zelf, an<strong>de</strong>r en An<strong>de</strong>r. “Zelfon<strong>de</strong>rzoek naar<br />

onze eigen menselijkheid leidt tot het vermogen en <strong>de</strong> bereidheid om ook <strong>de</strong> menselijkheid in<br />

<strong>de</strong> me<strong>de</strong>mens te on<strong>de</strong>rkennen. Zo leert <strong>de</strong> beoefening van <strong>de</strong> contemplatieve disciplines ons<br />

‘<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te zien en te bena<strong>de</strong>ren als onszelf: als een wezen, dat net als wij fundamenteel<br />

zachtmoedig en gevoelig is, al wordt dat wezen dan ook – we<strong>de</strong>rom net als wijzelf – beheerst<br />

door blindheid, egocentrisme, levensangst en teleurstelling over <strong>de</strong> mensen, over zichzelf en<br />

mogelijk over het leven in het algemeen.’” 35<br />

<strong>Een</strong> en an<strong>de</strong>r impliceert dat het bij <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> spiritualiteit gaat om <strong>de</strong><br />

aanvaarding van <strong>de</strong> lichte en <strong>de</strong> donkere zij<strong>de</strong>n in onze eigen persoonlijkheid, in die van <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r, maar dus ook in die van God! De vraag die daarmee is gesteld, is, om het klassiek te<br />

zeggen: Waar is, in <strong>de</strong> ontmoeting met het Heilige, het “tremendum” gebleven?<br />

Uit bovengenoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken blijkt in <strong>de</strong> spiritualiteit van pastores geen of weinig plek<br />

ingeruimd <strong>voor</strong> aspecten van God die terug te voeren zijn op <strong>de</strong> Ira Deï.<br />

34 Spijkerboer 1995, 251<br />

35 Hoenkamp-Bisschops 2001, 229<br />

35


2.5 Voor- en na<strong>de</strong>len van verborgen agressie<br />

Klessmann noem<strong>de</strong> verborgen agressie liever een aanpassingsmechanisme dan een<br />

afweermechanisme. Als agressie “on<strong>de</strong>rgronds” gaat, dan heeft dat een functie en dan is daar<br />

winst aan te behalen. Enkele <strong>voor</strong><strong>de</strong>len van het niet uiten van agressie zijn:<br />

- Wanneer agressie zich tegen <strong>de</strong> eigen persoon keert en <strong>de</strong> betrokkene doet vervallen tot een<br />

zekere ‘slachtofferlijkheid’ dan wordt bij <strong>de</strong> omgeving vaak compassie gewekt. De strijd<br />

hoeft niet te wor<strong>de</strong>n uitgevochten, sterker nog, er zal wellicht een kring rondom <strong>de</strong><br />

betrokkene gevormd wor<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> hele problematiek met <strong>de</strong> mantel <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> zal trachten te<br />

be<strong>de</strong>kken. Dit is ook het geval wanneer <strong>de</strong> verborgen agressie zich uit door somatisering.<br />

- Wat ook kan gebeuren is dat an<strong>de</strong>ren aan het werk gaan. De verborgen agressie werkt<br />

zodanig dat an<strong>de</strong>ren een appèl voelen op hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsgevoel of zorg. <strong>Een</strong><br />

<strong>voor</strong>beeld daarvan is te zien in <strong>de</strong> activiteit die <strong>de</strong> supervisor ontplooit in casus V (Ds. G ).<br />

- <strong>Een</strong> an<strong>de</strong>r <strong>voor</strong><strong>de</strong>el is gelegen in het feit dat <strong>de</strong> verhoudingen tussen mensen werkbaar en<br />

leefbaar blijven. Weliswaar vaak met min<strong>de</strong>r voldoening en diepgang in <strong>de</strong> contacten, maar<br />

dat is in veel gevallen een acceptabele prijs.<br />

Ook in <strong>de</strong> geschetste karakter- en persoonlijkheidsstructuur, die mensen dispositioneert tot het<br />

remmen van agressie, liggen belangrijke <strong>voor</strong><strong>de</strong>len <strong>voor</strong> het pastorale werk:<br />

- De sensitiviteit, het goed kunnen aanvoelen van sfeer en emotie, <strong>de</strong> empathie, bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

mogelijkheid an<strong>de</strong>ren diep aan te voelen. Ook <strong>de</strong> neiging en bekwaamheid tot introspectie:<br />

zowel in het bezig zijn met theologische thema’s als in <strong>de</strong> ontmoeting met an<strong>de</strong>re mensen, is<br />

van grote betekenis.<br />

- Vrien<strong>de</strong>lijkheid en hoffelijkheid zijn eigenschappen die in het lei<strong>de</strong>n van een gemeenschap<br />

belangrijk en noodzakelijk zijn.<br />

Maar er is ook heel wat tegen verborgen agressie in te brengen:<br />

- Er ontstaat een onhel<strong>de</strong>re positie van <strong>de</strong> pastor. Het is niet dui<strong>de</strong>lijk waar hij <strong>voor</strong> staat en<br />

wat hij echt wil. Dat roept, paradoxaal, juist vaak conflicten op (zie casus VI, ds. H).<br />

- Hierboven zagen we dat verhoudingen vaak werk- en leefbaar blijven. Dat geldt echter niet<br />

meer wanneer intensief moet wor<strong>de</strong>n samengewerkt en men op elkaar moet kunnen<br />

vertrouwen. Wanneer dan conflicten ontstaan, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tafel verdwijnen en <strong>de</strong> agressie<br />

verborgen is, ontstaan uiteraard slechte werkverhoudingen, terwijl <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong><br />

problematiek ongrijpbaar blijft. Men kan er <strong>de</strong> vinger niet meer achter krijgen, het geen leidt<br />

tot frustratie en machteloosheid.<br />

- Het gevaar van burnout. “Mensen met burnoutverschijnselen zijn plichtsgetrouw, ambitieus<br />

en doelgericht en hebben <strong>de</strong> neiging zichzelf op te offeren.” Dit kenmerk komt dichtbij het<br />

profiel zoals we dat hierboven schetsten en komt dan ook uit een rapport over burnout bij<br />

predikanten 36 . Het rapport schetst burnoutrisico’s wanneer er problemen ontstaan op het<br />

gebied van werkdruk en rolverwachtingen. Ook Brouwer legt een mogelijke, weliswaar<br />

36 Burnout 2001, 5<br />

36


<strong>voor</strong>zichtige relatie tussen burnout en bij<strong>voor</strong>beeld een “weinig weerbare persoonlijkheid” 37 .<br />

Eveneens legt <strong>de</strong> laatste een relatie tussen weinig weerbare persoonlijkheid en het kunnen<br />

structureren van werktijd en het stellen van grenzen daarin. 38 <strong>Een</strong> zekere mate van<br />

agressiviteit is daar<strong>voor</strong> noodzakelijk.<br />

- “Ingeslikte” agressie is uiteraard slecht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gezondheid. Zowel psychische als fysieke<br />

klachten kunnen daaruit <strong>voor</strong>tkomen.<br />

- Het vermogen om veran<strong>de</strong>ringen in te kunnen zetten en te kunnen begelei<strong>de</strong>n is gebaat bij<br />

een hel<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finiëring van positie. In het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk zullen we daar nog op terug<br />

komen. Wanneer agressie als een constructieve kracht en motor in veran<strong>de</strong>ringsprocessen<br />

ontbreekt, zullen veran<strong>de</strong>ringen ook maar moeizaam of in het geheel niet tot stand komen.<br />

- Tot slot: <strong>de</strong> pastor die altijd weer <strong>de</strong> wensen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zal willen blijven vervullen, <strong>de</strong><br />

conflicten altijd uit <strong>de</strong> weg zal gaan, maakt zichzelf ook afhankelijk van zijn omgeving. De<br />

pastor die zich niet met constructieve agressie zal kunnen positioneren in het kerkelijke veld,<br />

maakt zich afhankelijk van datzelf<strong>de</strong> kerkelijke veld. Iets daarvan wordt, mijns inziens,<br />

voelbaar in <strong>de</strong> roep om geregel<strong>de</strong> werktij<strong>de</strong>n en een cao-achtige werkstructuur, zoals die<br />

discussie <strong>de</strong> laatste tijd in kerkelijke bla<strong>de</strong>n wordt gevoerd. Het zal niet altijd zo zijn, maar<br />

vaak is er een roep in hoorbaar om een norm buiten zichzelf. De instantie moet <strong>de</strong> werker<br />

beschermen, in plaats van dat <strong>de</strong> werker <strong>voor</strong> zichzelf opkomt.<br />

De keerzij<strong>de</strong> hiervan is dat niet alleen <strong>de</strong> pastor van <strong>de</strong> kerk afhankelijk wordt, maar ook<br />

omgekeerd, bij<strong>voor</strong>beeld in het pastoraat, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r afhankelijk wordt van <strong>de</strong> pastor.<br />

Samenvattend kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat, hoewel agressie als positieve kracht geduid kan<br />

wor<strong>de</strong>n, mensen vaak moeite hebben om hun eigen agressie te on<strong>de</strong>rkennen en ook op<br />

constructieve wijze in te zetten. Door mid<strong>de</strong>l van aanpassingsmechanismen raakt <strong>de</strong> agressie<br />

op verborgen wijze aanwezig. <strong>Een</strong> heel aantal pastores lijkt op grond van hun<br />

persoonlijkheidsstructuur, hun biografische achtergrond en <strong>de</strong> kerkelijke context daartoe<br />

bijzon<strong>de</strong>r gedispositioneerd en blijkt ook maar met moeite of in het geheel niet <strong>de</strong> agressie<br />

een plek te geven in het persoonlijk geloven. Dit heeft gevolgen <strong>voor</strong> hun positie en<br />

functioneren in <strong>de</strong> kerkelijke werksetting. Hierover gaat het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk.<br />

37<br />

Brouwer 1995, 185<br />

38<br />

a.w. 189<br />

37


HOOFDSTUK DRIE ZELFDIFFERENTIATIE, LEIDERSCHAP EN AGRESSIE<br />

In het vorige hoofdstuk, on<strong>de</strong>r 2.3.3, schreef ik over <strong>de</strong> kerkelijke context als factor van<br />

betekenis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pastor in het omgaan met <strong>de</strong> eigen agressie. In dit hoofdstuk wil ik een<br />

bre<strong>de</strong>r perspectief tekenen, tegen <strong>de</strong> achtergrond waarvan het pastoraat en het kerkelijk werk<br />

gestalte krijgt. Zijn <strong>de</strong> factoren die on<strong>de</strong>r 2.3.3 genoemd wer<strong>de</strong>n min of meer ‘van alle tij<strong>de</strong>n’,<br />

<strong>de</strong> huidige context van het pastoraat dwingt ook om over <strong>de</strong> positie van pastores dieper na te<br />

<strong>de</strong>nken. Dat doe ik in dit hoofdstuk.<br />

In 3.1 komen dus contextvragen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>; in 3.2 ga ik in op <strong>de</strong> begrippen zelfdifferentiatie<br />

en lei<strong>de</strong>rschap die in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> omschreven context mijns inziens van belang zijn en in<br />

3.3 zal ik <strong>de</strong> verbinding leggen met het omgaan met agressie.<br />

3.1 De huidige setting van het pastoraat<br />

Bisschops schetst in haar scriptie <strong>de</strong> ontwikkelingen <strong>voor</strong> het pastoraat in <strong>de</strong> Roomskatholieke<br />

Kerk, maar veel van wat zij zegt, geldt ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Protestantse kerken. 39<br />

In <strong>de</strong> jaren zestig van <strong>de</strong> vorige eeuw vond een belangrijke veran<strong>de</strong>ring plaats. Was tot die tijd<br />

<strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> pastor gekenmerkt door het geslacht (man-zijn), status en vanzelfsprekend<br />

gezag, na 1960 leer<strong>de</strong>n pastores zich in te leven in an<strong>de</strong>ren en leer<strong>de</strong>n af te moraliseren,<br />

oor<strong>de</strong>len en adviseren. Er ontwikkel<strong>de</strong>n zich meer en meer dialogische vormen in <strong>de</strong> kerken.<br />

Dat ging wel ten koste van <strong>de</strong> vanzelfspreken<strong>de</strong> positie met betrekking tot status en gezag.<br />

Niet langer behoor<strong>de</strong>n geestelijken tot <strong>de</strong> notabelen van <strong>de</strong> samenleving en naast hun<br />

<strong>de</strong>skundigheid op geloofsgebied, kwamen an<strong>de</strong>ren op met even grote of meer <strong>de</strong>skundigheid<br />

op het gebied van organisatie en leiding geven, met wie moest wor<strong>de</strong>n samengewerkt.<br />

Het inleven in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r kwam centraal te staan, kerygmatisch pastoraat maakte plaats <strong>voor</strong> het<br />

pastoraat van <strong>de</strong> ontmoeting, on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> Amerikaanse zielzorgbeweging. Pastoraat<br />

kreeg een meer therapeutische inslag. Het is in <strong>de</strong>ze jaren dat <strong>de</strong> KPV naar Ne<strong>de</strong>rland kwam<br />

en ook een belangrijke rol ging spelen in dit proces.<br />

Bisschops benoemt <strong>de</strong>ze overgang als <strong>de</strong> overgang van een autoritaire fase (tot 1960) naar een<br />

empathische fase (na 1960). 40<br />

De laatste jaren wordt echter dui<strong>de</strong>lijk dat pastores in hun gerichtheid op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, vaak juist<br />

zelf te kort komen. 41 Het pastoraat kreeg als grondwoord: ‘ontmoeting’ mee; het ging er om,<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te horen en te verstaan, ook op <strong>de</strong> diepere lagen van zijn of haar existentie.<br />

Tegelijk veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> plek van <strong>de</strong> kerk in <strong>de</strong> samenleving. De kerk is marginaal<br />

gewor<strong>de</strong>n en het valt pastores niet mee om in hun zelfbeeld op te nemen dat zij<br />

vertegenwoordiger zijn van een marginale groepering.<br />

Er is veel onvre<strong>de</strong> over <strong>de</strong> kerk als werkgever. Schokkend (hoewel ook wel terecht<br />

gerelativeerd) was in 2001 het themanummer van het blad Michsjol, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel: “Predikant<br />

<strong>voor</strong> even of het leven?” 42 Hoewel enerzijds het vertrouwen in <strong>de</strong> kerk als plek waar men zich<br />

binnen dit vak ook kan ontwikkelen, groot is, speelt toch een aanzienlijke hoeveelheid<br />

pastores met <strong>de</strong> (al dan niet reële) gedachte buiten <strong>de</strong> kerk emplooi te vin<strong>de</strong>n.<br />

Zoals gezegd: <strong>de</strong> context van het pastoraat veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. De vraagstellingen binnen het<br />

pastoraat verloren hun strikt religieuze taal en mensen brachten en brengen hun<br />

39<br />

Bisschops 2003<br />

40<br />

a.w. 3<br />

41<br />

Zie ook Hoenkamp-Bisschops 2001, 223<br />

42 Michsjol 2001<br />

38


levensthematieken in seculiere taal aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Dat stelt vragen aan <strong>de</strong> hermeneutische en<br />

heuristische competenties van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne pastor.<br />

In <strong>de</strong> kerken werd een groeien<strong>de</strong> mondigheid en assertiviteit van vrijwilligers zichtbaar. In <strong>de</strong><br />

Rooms-katholieke kerk vormt schaalvergroting als gevolg van een tekort aan priesters een<br />

belangrijk probleem; in <strong>de</strong> Protestantse kerken laten terugloop in le<strong>de</strong>ntal en financiële<br />

problematiek eenzelf<strong>de</strong> beeld zien: gemeenten moeten samenwerken en soms samenvoegen,<br />

maar predikanten ook. Teamvorming vormt een nieuwe uitdaging aan <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse<br />

pastores. Dat een en an<strong>de</strong>r niet vanzelfsprekend gaat, blijkt uit <strong>de</strong> grote hoeveelheid<br />

conflictstof die in weerwil van het on<strong>de</strong>r 2.3.3 geschetste kerkelijke i<strong>de</strong>aal van lief<strong>de</strong> en<br />

harmonieus samenleven, aanwezig is.<br />

Pastores lopen vast in <strong>de</strong> rolverwachtingen die an<strong>de</strong>ren van hen hebben. <strong>Een</strong> geheel eigen<br />

discussie is daarbij ook nog <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> relatie tussen vrijgestel<strong>de</strong> geestelijke en het<br />

bestuur van een geloofsgemeenschap. Is <strong>de</strong> pastor ‘vrij’ of toch op een bepaal<strong>de</strong> manier<br />

‘werknemer’? Vanuit <strong>de</strong> ambtstheologie zal gewezen wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> principiële vrijheid en het<br />

tegenover zijn, maar in een functioneel tijdperk als het onze is dat niet meer vanzelfsprekend<br />

ie<strong>de</strong>rs beleving, temeer daar het nu eenmaal zo is dat <strong>de</strong> pastor betaald wordt door <strong>de</strong><br />

geloofsgemeenschap.<br />

Het gevaar hierbij is, zo signaleert Bisschops, dat <strong>de</strong> pastor zich richt naar hen die aanwezig<br />

zijn in <strong>de</strong> kerk en het beleid maken, ten koste van hen die niet (meer) aanwezig zijn in <strong>de</strong><br />

kerk, maar tot wie en <strong>voor</strong> wie <strong>de</strong> pastor zich wel geroepen weet (“<strong>de</strong> lauwen en <strong>de</strong> religieuze<br />

zinzoekers”). 43 Dat verhin<strong>de</strong>rt weer het in<strong>slaan</strong> van nieuwe wegen.<br />

Om goed tegenover te kunnen zijn en niet alleen aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, maar ook aan zichzelf recht te<br />

kunnen doen, is het van belang dat pastores leren op “eigen benen te staan, eigen keuzen te<br />

maken en eigen verlangens en behoeften te beheren zon<strong>de</strong>r opnieuw autoritair te wor<strong>de</strong>n en<br />

zon<strong>de</strong>r het begrip <strong>voor</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r los te laten… Dat betekent dat pastores moeten leren neezeggen;<br />

dat zij moeten leren conflicten aan te durven en dat zij moeten durven gaan <strong>voor</strong> wat<br />

hun eigen inspiratie en bezieling vormt.” 44 Het is tijd <strong>voor</strong> een nieuwe fase: na <strong>de</strong> autoritaire<br />

en empathische, nu <strong>de</strong> (wat Bisschops noemt:) autonome fase.<br />

3.2 Zelfdifferentiatie en lei<strong>de</strong>rschap<br />

3.2.1 Zelfdifferentiatie<br />

Kunnen pastores in <strong>de</strong> hierboven omschreven zin tegenover zijn van <strong>de</strong> gemeente?<br />

In 1985 introduceer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Amerikaanse rabbijn en gezinstherapeut Edwin H. Friedman in zijn<br />

boek Generation to generation het concept van <strong>de</strong> systeemtheorie en gezinsprocessen als een<br />

mo<strong>de</strong>l van waaruit processen in kerk en synagoge ook begrepen kunnen wor<strong>de</strong>n. 45<br />

Twee begrippen zijn in zijn visie van groot belang: differentiation of self en (relatively)<br />

nonanxious presence.<br />

Friedman kijkt naar <strong>de</strong> kerk als een systeem van emotioneel op elkaar betrokken mensen,<br />

ongeveer vergelijkbaar met een gezin. Als er ergens in dat systeem een probleem optreedt,<br />

wordt dat, an<strong>de</strong>rs dan in een individuele bena<strong>de</strong>ring, gezien als een symptoom van het niet<br />

goed functioneren van het totale systeem. Degene in wie het probleem zichtbaar wordt, wordt<br />

weliswaar door <strong>de</strong> overige le<strong>de</strong>n van het systeem gezien als <strong>de</strong> patiënt, <strong>de</strong> geï<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong><br />

43<br />

Bisschops 2003,2<br />

44<br />

a.w. 4<br />

45<br />

E.H. Friedman, Generation to generation, familyprocess in church and synagoge, New York, 1985. In het<br />

Ne<strong>de</strong>rlands verschenen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Van geslacht op geslacht, 1999. Ik gebruik bei<strong>de</strong> uitgaven.<br />

39


patiënt, maar volgens <strong>de</strong> systeem- en gezinstheorie is dit slechts het element in het geheel, dat<br />

het meest gevoelig blijkt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> spanningen in het totaal. An<strong>de</strong>rs dan in een individuele<br />

bena<strong>de</strong>ring, zal vaak niet gewerkt wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze geï<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> patiënt, maar met één of<br />

meer an<strong>de</strong>re schakels uit het systeem.<br />

On<strong>de</strong>rtussen houdt het systeem zichzelf ook in stand en blijft zoeken naar een evenwicht.<br />

Zodra het evenwicht verstoord dreigt te raken zal een tegenreactie op gang komen om het<br />

evenwicht te behou<strong>de</strong>n, dan wel te herstellen (wet van <strong>de</strong> homeostase). 46<br />

Van belang is het nu dat mensen hun positie in het systeem kunnen innemen op een zodanige<br />

wijze, die Friedman omschrijft als zelfdifferentiatie. Dit is het vermogen van een lid (van het<br />

systeem) om zijn of haar eigen levensdoelen en waar<strong>de</strong>n te bepalen, los van <strong>de</strong> druk van <strong>de</strong><br />

omgevingsfactoren. Het gaat er om ‘Ik’ te kunnen zeggen, wanneer an<strong>de</strong>ren ‘jullie’ en ‘wij’<br />

van iemand vragen. Het houdt ook het vermogen in tot een relatief ontspannen aanwezigheid<br />

(nonanxious presence) temid<strong>de</strong>n van bezorg<strong>de</strong> systemen, om maximale verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

te nemen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen bestemming en het emotionele wezen.<br />

Friedman legt er <strong>de</strong> nadruk op dat <strong>de</strong>ze positie niet verward moet wor<strong>de</strong>n met autonomie of<br />

narcisme. Waar het in autonomie gaat om zichzelf te zijn en eigen koers te bepalen (autos<br />

nomos), gaat het bij zelfdifferentiatie om het zichzelf kunnen zijn met behoud van <strong>de</strong> relatie<br />

met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren.<br />

Hij ziet het als taak <strong>voor</strong> pastores om op een ontspannen wijze aanwezig te kunnen zijn<br />

temid<strong>de</strong>n van het emotionele systeem dat <strong>de</strong> kerk vormt. Daarbij dient <strong>de</strong> pastor <strong>de</strong> nodige<br />

emotionele afstand te hebben. Hieron<strong>de</strong>r verstaat hij dat een pastor moet leren <strong>de</strong> eigen<br />

reactieve neigingen on<strong>de</strong>r controle te hou<strong>de</strong>n. Daardoor en door <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong><br />

ontspannen aanwezigheid, met een hel<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> ogen hebben wat zij zelf wil en wenst en waar<br />

zij <strong>voor</strong> staat, wordt ruimte geschapen. Het probleem is echter dat het tegenovergestel<strong>de</strong> vaak<br />

gebeurt: of <strong>de</strong> emotionele afstand wordt zo groot dat er geen echte innerlijke betrokkenheid<br />

op en verbon<strong>de</strong>nheid met <strong>de</strong> groep meer bestaat of – en dat is vaker het geval bij pastores – <strong>de</strong><br />

pastor reageert door over-functioneren. De pastor neemt dan verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en<br />

emotionele taken over van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. In dat laatste geval is <strong>de</strong> emotionele ruimte te klein<br />

gewor<strong>de</strong>n, hetgeen altijd scha<strong>de</strong> toebrengt, hetzij aan <strong>de</strong> één, hetzij aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r.<br />

Voor <strong>de</strong> pastor zou dit kunnen betekenen dat er een burnout optreedt of een an<strong>de</strong>re<br />

problematiek.<br />

Daar, volgens Friedman, over-functioneren bijna altijd ontstaat vanuit angst, is het van belang<br />

dat pastores het vermogen ontwikkelen hun eigen angsten te beteugelen ten aanzien van zaken<br />

die in <strong>de</strong> kerk spelen. <strong>Een</strong> ontspannen aanwezigheid van <strong>de</strong> pastor, in <strong>de</strong> visie van Friedman<br />

<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r van het systeem, zal <strong>de</strong> spanning in het geheel doen afnemen. 47 Hij beveelt een<br />

speelse omgang met allerlei zaken aan. “Wanneer pastores paradoxaal, uitdagend (in plaats<br />

van red<strong>de</strong>nd), aards, soms gek en zelfs een beetje ‘duivels’ kunnen zijn, dragen ze vaak meer<br />

bij aan het ontwarren van knopen in het relatiesysteem in een gemeente dan met <strong>de</strong> best<br />

bedoel<strong>de</strong> ‘serieuze’ inspanningen.” 48<br />

3.2.2 Lei<strong>de</strong>rschap<br />

In bovenstaan<strong>de</strong> is regelmatig sprake van ‘lei<strong>de</strong>rschap’. Voor Friedman is <strong>de</strong> pastor <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r<br />

in het systeem. Ook Bisschops spreekt in haar eindwerkstuk over (participerend) lei<strong>de</strong>rschap.<br />

46 Zie ook Remmerswaal 2000, 192-197<br />

47 Ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n hiervan wor<strong>de</strong>n gegeven door Richardson 2002, 13-21<br />

48 Friedman 1999, 221<br />

40


In het licht van <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> vorige eeuw, na <strong>de</strong> autoritaire<br />

fase, is lei<strong>de</strong>rschap een vergeten thema gewor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kerk. In het proces van<br />

<strong>de</strong>mocratisering, in het licht van een ‘ontmoetend pastoraat’ leer<strong>de</strong>n pastores niet boven, maar<br />

tussen <strong>de</strong> mensen te staan. Maar in <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> context, als hierboven geschetst, is het<br />

noodzakelijk opnieuw na te <strong>de</strong>nken over lei<strong>de</strong>rschap.<br />

De roep om lei<strong>de</strong>rschap neemt toe. Vaak is dat <strong>de</strong> roep om een dui<strong>de</strong>lijk herkenbare lei<strong>de</strong>r.<br />

<strong>Een</strong> smoel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> organisatie, een gezicht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kerk. Waar is <strong>de</strong> <strong>voor</strong>ganger die met durf<br />

en uitstraling mensen kan bezielen en persoonlijk uitkomt <strong>voor</strong> het geloof waar<strong>voor</strong> hij staat?<br />

“Waar zulke lei<strong>de</strong>rs naar voren tre<strong>de</strong>n, daar gebeurt wat. Daar krijgt een geloofsgemeenschap<br />

nieuwe aantrekkingskracht.” 49<br />

Maar wat <strong>voor</strong> soort lei<strong>de</strong>r zal het zijn, die optimaal dienstbaar kan zijn aan <strong>de</strong> kerk?<br />

Friedman begint met <strong>de</strong> twee meest gangbare vormen van lei<strong>de</strong>rschap te schetsen. Overigens<br />

verhou<strong>de</strong>n zij zich tot elkaar als <strong>de</strong> polen op een continuüm.<br />

In <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> jaren hebben wij <strong>de</strong> <strong>de</strong>mocratische lei<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> kerken grondig leren<br />

kennen. Niet boven, maar tussen <strong>de</strong> mensen, zei ik al, één van allen. Het is het<br />

lei<strong>de</strong>rschapsmo<strong>de</strong>l dat uitgaat van consensus. De vraag die centraal staat, is steeds: wat willen<br />

<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het geheel en hoe krijgen we <strong>de</strong> hele groep mee? Het gaat om het met elkaar<br />

eens zijn. Harmonie is een belangrijk woord. In een gemeenschap, in een organisatie die<br />

gekenmerkt wordt door <strong>de</strong>ze vorm van lei<strong>de</strong>rschap is ‘vre<strong>de</strong>’ belangrijker dan ‘veran<strong>de</strong>ring’.<br />

Gevaren zijn dat men ein<strong>de</strong>loos met elkaar blijft spreken, zon<strong>de</strong>r knopen door te hakken. Dat<br />

men niet van zijn plaats komt. Dat er geen dui<strong>de</strong>lijk gezicht, geen dui<strong>de</strong>lijk profiel ontstaat<br />

van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> groep. Het gevaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zelf is dat hij zichzelf uitlevert aan het<br />

volledig één zijn; kortom (vrijwel) versmelt met het verband waarbinnen hij werkt.<br />

Daartegenover staat <strong>de</strong> charismatische lei<strong>de</strong>r. Het is van belang te noteren dat ik dit begrip in<br />

navolging van Friedman hanteer als een sociologisch begrip, niet als een theologisch. Vanuit<br />

een sociologische invulling 50 gaat het in dit type lei<strong>de</strong>rschap om een soort van gezag dat<br />

berust op het geloof in <strong>de</strong> buitengewone gaven en <strong>de</strong> persoonskenmerken van een als<br />

begenadigd beschouwd lei<strong>de</strong>r en in <strong>de</strong> door hem verkondig<strong>de</strong> nieuwe or<strong>de</strong>.<br />

In gemeenschappen en organisaties waarin een <strong>de</strong>rgelijk lei<strong>de</strong>rschapstype wordt aangetroffen,<br />

gaat het om <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r. Dit type lei<strong>de</strong>r heeft zijn aantrekkingskracht in<br />

tij<strong>de</strong>n van neergang en dan bewijst het ook zijn kracht: “het kan ongelijksoortige elementen in<br />

een systeem verenigen, met een aanstekelijk enthousiasme infecteren, een gezin tot snelle<br />

actie samensme<strong>de</strong>n, een emotioneel systeem dat diep gezonken was, in <strong>de</strong> kortste keren tot<br />

grote hoogte brengen en in korte tijd een efficiënte organisatie in <strong>de</strong> benen krijgen, die zich op<br />

een dui<strong>de</strong>lijk omlijnd doel richt.” 51<br />

Gevaren bij dit type lei<strong>de</strong>rschap is polarisatie, moeite met continuïteit (wie volgt op?), verlies<br />

van zelfstandig <strong>de</strong>nken en han<strong>de</strong>len bij <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het systeem en een zekere autoritaire<br />

structuur.<br />

Gevaren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zelf zijn: het teveel in eigen han<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n, over-functioneren en een<br />

uitein<strong>de</strong>lijke uitputting.<br />

Voor bei<strong>de</strong> typen geldt volgens Friedman het bezwaar dat zij vastzitten in <strong>de</strong> driehoek van<br />

lei<strong>de</strong>r, overige le<strong>de</strong>n en het doel dat <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> ogen staat. Bei<strong>de</strong> typen moeten duw- en<br />

trekkracht leveren om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re le<strong>de</strong>n naar het doel te lei<strong>de</strong>n.<br />

Hij introduceert dan ook een an<strong>de</strong>re vorm van lei<strong>de</strong>rschap: die vorm die gebaseerd is op<br />

zelfdifferentiatie en systemisch <strong>de</strong>nken.<br />

49 Heitink 1999, 386<br />

50 Deze komt van Max Weber, zie bij Heitink 1999, 387<br />

51 Friedman 1999, 238<br />

41


In dit concept gaat het om een lei<strong>de</strong>r die “op <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong><br />

zijn of haar eigen positie als ‘hoofd’ opneemt en eraan wil werken om <strong>de</strong> eigen doelen en<br />

eigenheid te <strong>de</strong>finiëren en tegelijk daarbij in contact blijft met <strong>de</strong> rest van het organisme.” 52<br />

Dit contact zal hij hou<strong>de</strong>n op een ontspannen en niet-bezorg<strong>de</strong> wijze.<br />

Dat is gemakkelijker neergeschreven dan gedaan, want zodra iemand zichzelf <strong>de</strong>finieert zal<br />

hij ook tegenkrachten in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r mobiliseren (hij brengt immers het bestaan<strong>de</strong> evenwicht in<br />

gevaar!). Er ontstaat dus automatisch en onvermij<strong>de</strong>lijk tegenstand en afstand. Dan wordt het<br />

een hele kunst om toch contact te hou<strong>de</strong>n. Het belangrijkste hulpmid<strong>de</strong>l is <strong>de</strong> niet-angstige, <strong>de</strong><br />

niet-bezorg<strong>de</strong> aanwezigheid en <strong>de</strong>, zoveel als mogelijk, speelse bena<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />

thematieken die spelen en het vermogen om niet reactief (ver<strong>de</strong>digend) te zijn.<br />

Zo gaat het in dit type lei<strong>de</strong>rschap niet om <strong>de</strong> persoon (charismatisch) maar om <strong>de</strong> positie en<br />

niet om <strong>de</strong> eenheid (<strong>de</strong>mocratisch), maar op het samenzijn met behoud van <strong>de</strong> eigen integriteit<br />

van zowel <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n, als <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r. Hij trekt of duwt <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n niet naar het doel, maar bepaalt<br />

zijn eigen positie ten opzichte van het doel en helpt daardoor <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n zichzelf te verhou<strong>de</strong>n<br />

tot dit doel. Daarmee onttrekt hij zich aan <strong>de</strong> emotionele driehoek die <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vormen van<br />

lei<strong>de</strong>rschap steeds wel en wetmatig kenmerken.<br />

Bisschops noemt zo’n vorm van lei<strong>de</strong>rschap participerend lei<strong>de</strong>rschap. Zij spreekt in haar<br />

werkstuk van <strong>de</strong> autonome fase waarin onze tijd is beland en waarin <strong>de</strong> pastor weer oog heeft<br />

gekregen <strong>voor</strong> zichzelf, zijn eigen doelen en waar<strong>de</strong>n en juist daardoor in staat is te<br />

participeren in <strong>de</strong> gemeenschap op een wijze waarop hij an<strong>de</strong>re mensen zal kunnen<br />

‘empoweren’. 53<br />

Hoewel ik het met <strong>de</strong> gedachtegang van haar betoog eens ben, vind ik <strong>de</strong> termen<br />

“participerend lei<strong>de</strong>rschap” en “autonome fase” verwarrend werken. In het begrip<br />

‘zelfdifferentiatie’ is meer dan bij autonomie on<strong>de</strong>rstreept, dat het gaat om het behoud van <strong>de</strong><br />

verbinding met het systeem. En participerend lei<strong>de</strong>rschap is mijns inziens maar één van <strong>de</strong><br />

vormen van lei<strong>de</strong>rschap die op grond van zelfdifferentiatie mogelijk is.<br />

Remmerswaal wijst er op dat een lei<strong>de</strong>rschapsstijl niet zozeer persoonlijk moet wor<strong>de</strong>n<br />

opgevat, maar situationeel. 54<br />

Er zijn vier basisstijlen van lei<strong>de</strong>rschap: <strong>de</strong> directieve stijl, <strong>de</strong> overtuigen<strong>de</strong> stijl, <strong>de</strong><br />

participeren<strong>de</strong> stijl en <strong>de</strong> <strong>de</strong>legeren<strong>de</strong> stijl. Welke stijl het beste is wordt door <strong>de</strong> situatie<br />

bepaald, waarbij aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is <strong>de</strong> prioriteit in <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> twee hoofddimensies<br />

van ie<strong>de</strong>re groep: <strong>de</strong> taak die gesteld is (het doel dat bereikt moet wor<strong>de</strong>n - goal achievement )<br />

en het feit dat men dat gezamenlijk wil doen en dus als groep ook in stand moet blijven<br />

(group maintenance). Al naar gelang <strong>de</strong> situatie vraagt dat er meer accent moet gelegd wor<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong> taak, dan wel op het proces, zal van een bepaal<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rschapsstijl gebruik gemaakt<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Het concept van zelfdifferentiatie, waarin <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zelf zijn eigen doelen en waar<strong>de</strong>n en<br />

positie hel<strong>de</strong>r kan <strong>de</strong>finiëren, met behoud van het contact met het systeem maakt juist<br />

mogelijk dat vrij gewisseld kan wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stijlen, al naar gelang op dat<br />

moment noodzakelijk is.<br />

Zo wor<strong>de</strong>n pastores flexibele en inspireren<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs.<br />

In het hierboven beschrevene valt een grote nadruk op <strong>de</strong> pastor als lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> organisatie.<br />

Toch kan, met behoud en behulp van <strong>de</strong> theorie van Friedman, <strong>de</strong>ze visie op lei<strong>de</strong>rschap<br />

uitgebreid wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re werkvel<strong>de</strong>n waar pastores taken verrichten.<br />

Zelfgedifferentieerd lei<strong>de</strong>rschap is evenzeer van belang in het <strong>voor</strong>gaan in en vormgeven van<br />

52 a.w. 241<br />

53 Bisschops 2003, 4<br />

54 Remmerswaal 2000, 247 e.v.<br />

42


<strong>de</strong> eredienst, in het individuele pastoraat (ook het pastorale contact tussen pastor en<br />

gesprekspartner(s) is op te vatten als een systeem, volgens <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>, hierboven geschetste<br />

wetmatighe<strong>de</strong>n, als homeostase en emotionele driehoek, etc.), in het begelei<strong>de</strong>n van<br />

groepswerk en in het, op welke wijze ook samenwerken met vrijwilligers en an<strong>de</strong>re<br />

ambtsdragers in taak- en werkgroepen.<br />

Vlak <strong>voor</strong> <strong>de</strong> afronding van <strong>de</strong>ze scriptie vond ik in “Lei<strong>de</strong>rschap in systemisch-contextueeel<br />

perspectief”, <strong>de</strong> bijdrage van Rein Brouwer aan het boek De weg van <strong>de</strong> groep, een kritische correctie<br />

op het <strong>de</strong>nken van Friedman, vanuit <strong>de</strong> contextuele bena<strong>de</strong>ring van I. Boszormenyi – Nagy. 55 Zijn<br />

belangrijkste bezwaren tegen Friedman betreffen <strong>de</strong> hoge inzet van <strong>de</strong>ze laatste op <strong>de</strong> zelfdifferentiatie<br />

van <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> visie op <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> gemeente, waardoor een machtsmo<strong>de</strong>l<br />

ontstaat.<br />

Ten aanzien van het eerste meent Brouwer uit het boek van Friedman te kunnen aflei<strong>de</strong>n dat zijn zo<br />

sterk benadrukken van zelfdifferentiatie, geworteld is in Friedmans biografie, waarin <strong>de</strong>ze zich heeft<br />

moeten ontworstelen aan <strong>de</strong> zuigen<strong>de</strong> krachten van eigen familieproblematiek en <strong>de</strong> congregatie<br />

waarvan hij jarenlang rabbijn was. Bij een zo’n hoge inzet op zelfdifferentiatie vreest Brouwer dat <strong>de</strong><br />

gemeente als subject verdwijnt.<br />

Hieruit volgt ook zijn twee<strong>de</strong> bezwaar. Brouwer neemt waar dat Friedman <strong>de</strong> verhouding Lei<strong>de</strong>r –<br />

Gemeente schetst als een strijd. “ Het gezin (<strong>de</strong> gemeente – TvL) moet veran<strong>de</strong>ren maar zal zich<br />

daartegen verzetten. De lei<strong>de</strong>r moet doen wat in zijn vermogen ligt om dat verzet te breken.” Hierdoor<br />

ontstaat een machtsmo<strong>de</strong>l.<br />

Het eerste lijkt mij een terechte waarneming (wat overigens nog niets zegt over <strong>de</strong> bruikbaarheid van <strong>de</strong><br />

theorie), het twee<strong>de</strong> betwijfel ik. Volgens mij is <strong>de</strong> inzet van Friedman nu juist een <strong>de</strong>rgelijke strijd te<br />

<strong>voor</strong>komen. Het volledig (zelfgedifferentieerd) subject zijn van <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r dient juist het subject zijn of<br />

wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gemeente, of <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren waarmee <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zich in een systemisch verband verhoudt.<br />

Daarmee wil niet gezegd zijn dat aan <strong>de</strong> visie van Nagy geen waar<strong>de</strong>volle en belangrijke inzichten ten<br />

aanzien van <strong>de</strong>ze thematiek te ontlenen zijn.<br />

In het inter-generationeel <strong>de</strong>nken raken Friedman en Nagy elkaar overigens sterk.<br />

3.3 Zelfdifferentiatie, lei<strong>de</strong>rschap en agressie<br />

De theorie van Friedman vindt <strong>de</strong> laatste jaren sterk ingang. Het <strong>de</strong>nken vanuit <strong>de</strong><br />

systeemtheorie en <strong>de</strong> visie op lei<strong>de</strong>rschap bie<strong>de</strong>n nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n in het kerkelijk leven.<br />

Het concept van <strong>de</strong> zelfdifferentiatie is aanlokkelijk en op papier hel<strong>de</strong>r na te volgen. Maar <strong>de</strong><br />

praktijk is an<strong>de</strong>rs. De praktijk is weerbarstig en zinnen als: “je eigen levensdoelen en waar<strong>de</strong>n<br />

bepalen, los van <strong>de</strong> druk van <strong>de</strong> omgevingsfactoren” en “het vermogen tot een relatief<br />

ontspannen aanwezigheid temid<strong>de</strong>n van bezorg<strong>de</strong> systemen, om maximale<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid te nemen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen bestemming en het emotionele wezen” zijn, ik<br />

zei het al, makkelijker neergeschreven dan gedaan.<br />

Het vraagt vaardighe<strong>de</strong>n als, zoals Bisschops hierboven al noem<strong>de</strong>: nee-zeggen, conflicten<br />

aan durven en te gaan <strong>voor</strong> wat <strong>de</strong> eigen inspiratie en bezieling vormt. Het vraagt om<br />

positiebepaling en grenzen stellen. Het vraagt om zelf-bepaling. En dat alles ook nog<br />

ontspannen en speels, zon<strong>de</strong>r het contact met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te verliezen.<br />

Hier nu ligt het verband met het on<strong>de</strong>rwerp van dit on<strong>de</strong>rzoek. Al <strong>de</strong>ze genoem<strong>de</strong><br />

vaardighe<strong>de</strong>n, die tegelijk zo met <strong>de</strong> persoon samenhangen, vragen om een constructief<br />

hanteren van <strong>de</strong> agressie.<br />

Agressie immers, zo zagen we boven, is <strong>de</strong> kracht van contact zoeken en van zelfbepaling<br />

tegelijk.<br />

Pastores bij wie <strong>de</strong> agressie on<strong>de</strong>rgronds is gegaan, door wie <strong>de</strong> agressie niet meer bewust<br />

beleefd wordt, van wie <strong>de</strong> agressie er niet mag zijn, zullen hierin vastlopen. Daarbij zal <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rgronds gegane agressie als verborgen agressie toch doorwerken.<br />

55 Ark, Jodien van en Henk <strong>de</strong> Roest 2004, 283-291<br />

43


We zagen in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n in 2.2 hoe juist hierdoor conflicten ontstaan, maar ook <strong>de</strong><br />

gevaren van zowel het charismatisch lei<strong>de</strong>rschap als het <strong>de</strong>mocratisch lei<strong>de</strong>rschap in <strong>de</strong> hand<br />

werkt, <strong>voor</strong> zover het over-functioneren, projectie (<strong>de</strong> boeteprediker die zich vereenzelvigt<br />

met <strong>de</strong> toorn Gods), dan wel over-verantwoor<strong>de</strong>lijkheid en extreme, versmelten<strong>de</strong> zorg te<br />

weeg brengt.<br />

Kortom, zon<strong>de</strong>r een visie op agressie als constructieve, zowel zelf bepalen<strong>de</strong> als<br />

contactzoeken<strong>de</strong> kracht is het concept van zelfdifferentiatie volgens mij niet goed <strong>de</strong>nkbaar.<br />

Dat betekent <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pastor die zichzelf wil differentiëren, dat zij haar agressie op<br />

constructieve wijze moet kunnen inzetten.<br />

Als <strong>de</strong> pastor uit <strong>de</strong> emotionele driehoek en zuigkracht wil blijven die, <strong>de</strong>el uitmakend van het<br />

systeem, altijd weer zal optre<strong>de</strong>n tussen haar, <strong>de</strong> gemeente en het doel waarnaar zij op weg<br />

wil, dan is het noodzakelijk te kunnen beschikken over <strong>de</strong> eigen agressie. Als <strong>de</strong> pastor “nee”<br />

wil zeggen en ook <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r wil behou<strong>de</strong>n, zal zij over haar agressie als kracht<br />

tot zelfbepaling en zoeken van contact moeten kunnen beschikken. Als zij niet afhankelijk wil<br />

zijn van het systeem en er niet mee wil versmelten, zal zij haar agressie nodig hebben om<br />

onafhankelijk te blijven en tegelijk verbon<strong>de</strong>n.<br />

Maar als <strong>de</strong> agressie <strong>voor</strong> veel pastores, zoals we zagen, een verborgen gebied is, dan is dat<br />

een probleem. Dan blijft het concept van <strong>de</strong> zelfdifferentiatie theorie en <strong>de</strong> weg naar<br />

inspirerend lei<strong>de</strong>rschap uitermate ingewikkeld, zo niet onmogelijk.<br />

Dus zullen pastores zich bewust moeten wor<strong>de</strong>n van hun agressie en moeten leren daar op<br />

constructieve wijze mee om te gaan.<br />

Dan moeten zij leren vaardighe<strong>de</strong>n te ontwikkelen op dat gebied, die tegelijk met hun persoon<br />

verbon<strong>de</strong>n zijn.<br />

Bewustwording en leren om te gaan met. Vaardighe<strong>de</strong>n en persoon. Het is op dit moment dat<br />

supervisie in beeld komt.<br />

44


HOOFDSTUK VIER PASTORALE SUPERVISIE EN AGRESSIE<br />

In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n allereerst <strong>de</strong> belangrijkste aspecten van supervisie omschreven (4.1).<br />

Vervolgens gaat het in 4.2 over <strong>de</strong> relatie tussen pastorale supervisie en agressie. Daartoe<br />

wordt eerst het verschijnsel “verborgen agressie” als schaduwthematiek ge<strong>de</strong>finieerd (4.2.1);<br />

daarna het hulpverleningsmo<strong>de</strong>l van Lang en Van <strong>de</strong>r Molen geïntroduceerd en toegepast op<br />

supervisie (4.2.2). Het hoofdstuk besluit met een paragraaf over <strong>de</strong> agressie van <strong>de</strong> supervisor<br />

(4.2.3). Bij dit alles wordt steeds verwezen naar <strong>de</strong> supervisiecasuïstiek, zoals gepresenteerd<br />

in paragraaf 2.2.<br />

4.1 Leren in supervisie<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van wat supervisie is, sluit ik aan bij Siegers:<br />

- Supervisie is een didactische methodiek, gericht op het (beter) leren uitvoeren van<br />

geprofessionaliseerd dienstverlenend werk, waarin het doelgericht hanteren van <strong>de</strong><br />

relatie een belangrijke rol speelt.<br />

- Het leren in supervisie is een leren op basis van reflectie. Supervisie richt zich op het<br />

ontwikkelen van zelfgestuurd leren bij <strong>de</strong> supervisant.<br />

- In supervisie leert <strong>de</strong> supervisant in <strong>de</strong> uitoefening van zijn beroepswerk op<br />

integratieve wijze en op basis van zelfsturing te functioneren.<br />

- In supervisie leert <strong>de</strong> supervisant op basis van zelfsturing ver<strong>de</strong>r te leren van zijn<br />

werkervaringen.<br />

- In supervisie leert <strong>de</strong> supervisant primair van zijn werkervaringen. De<br />

supervisiesituatie zelf is een twee<strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> bron van leermateriaal.<br />

- Supervisie veron<strong>de</strong>rstelt een grondstructuur die bestaat uit een directe koppeling van<br />

werksituatie en leersituatie in regelmatige opeenvolging, bepaal<strong>de</strong> condities aangaan<strong>de</strong><br />

tijdsduur van bijeenkomsten, aantal bijeenkomsten, frequentie van <strong>de</strong> bijeenkomsten<br />

en het aantal <strong>de</strong>elnemers en <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers. 56<br />

In <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie is sprake van integratie. Supervisie is een plek waar het mogelijk is <strong>de</strong><br />

samenhang te vin<strong>de</strong>n in een aantal aspecten van <strong>de</strong> persoon, alsme<strong>de</strong> in een aantal aspecten<br />

van het functioneren van <strong>de</strong>ze persoon in <strong>de</strong> beroepssituatie. In supervisie gaat het om <strong>de</strong><br />

integratie van <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len (eerste integratieniveau) met oog op het<br />

functioneren van <strong>de</strong>ze persoon, in dit beroep, in <strong>de</strong>ze werksituatie (twee<strong>de</strong> integratieniveau).<br />

Lanser omschrijft supervisie als een vorm van inter-subjectief leren. In <strong>de</strong> relatie tot<br />

supervisor en/of me<strong>de</strong>supervisanten wordt het werkmateriaal opnieuw geïnterpreteerd en juist<br />

in <strong>de</strong>ze intersubjectiviteit wor<strong>de</strong>n ook nieuwe betekenissen gevon<strong>de</strong>n. <strong>Een</strong> meer<br />

gedifferentieer<strong>de</strong> kijk en een gedifferentieer<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>lingspatroon is daarvan het gevolg.<br />

Wanneer <strong>de</strong> supervisant in<strong>de</strong>rdaad blijkt te gaan beschikken over een uitgebrei<strong>de</strong>r<br />

han<strong>de</strong>lingsrepertoire bij op elkaar lijken<strong>de</strong> contexten, is dat het criterium <strong>voor</strong> het<br />

plaatsgevon<strong>de</strong>n hebben van integratie, zoals bedoeld in supervisie. 57<br />

Supervisieleren is ook: ervaringsleren. Het uitgangspunt van het leren ligt in <strong>de</strong> concrete<br />

werkervaring. Het leren in supervisie is, door <strong>de</strong> in alle supervisieliteratuur ingang gevon<strong>de</strong>n<br />

56 Siegers 2002, 31,32<br />

57 Lanser 2004<br />

45


hebben<strong>de</strong> David Kolb omschreven als een cyclisch gebeuren, waarin men verschillen<strong>de</strong> stadia<br />

doorloopt, als: concrete ervaring, reflectie daarop, conceptualisering en actief experiment. 58<br />

Op <strong>de</strong> leercirkel van Kolb kom ik straks terug in 4.2.2.<br />

4.1.1 Integratie op het eerste niveau<br />

In <strong>de</strong> casuïstiek zoals geschetst in hoofdstuk 2.2, wordt dui<strong>de</strong>lijk dat er geen sprake is van<br />

integratie op het niveau van <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len. De afweer van agressie, <strong>de</strong><br />

verborgen agressie is daar het teken van. In <strong>de</strong> casuïstiek is herhaal<strong>de</strong>lijk een discrepantie aan<br />

te wijzen tussen hoe mensen zich in een bepaal<strong>de</strong> situatie voelen, hoe zij daarover <strong>de</strong>nken en<br />

hoe zij han<strong>de</strong>len.<br />

Enkele <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n:<br />

Ds. A uit casus I han<strong>de</strong>lt tegen zijn eigen gevoel in, door steeds maar weer aan verwachtingen<br />

van ou<strong>de</strong>rs van catechisanten en kerkenraad te voldoen. In <strong>de</strong> relatie tot <strong>de</strong> collega is hij<br />

gekwetst, maar nergens brengt hij dat gevoel tot uiting (tenzij in <strong>de</strong> passieve vorm: het stukje<br />

in het kerkblad: waarin hij in subtiele bewoordingen schrijft over <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> wijken, maar waarin on<strong>de</strong>r een grapje, ook leesbaar is, <strong>de</strong> sneer naar <strong>de</strong> collega.).<br />

Daarnaast is, op het vlak van het <strong>de</strong>nken, sprake van een sterke normatieve cognitie: “ruzie<br />

maken mag niet”.<br />

Bij ds. B, uit casus II (B stoort zich bij een verbatimanayse aan <strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> inbrenger,<br />

maar komt vervolgens tot <strong>de</strong> conclusie dat het aan hem zelf ligt; buiten <strong>de</strong> zitting om<br />

informeert hij <strong>de</strong> supervisor over dit alles), wordt dui<strong>de</strong>lijk hoezeer <strong>de</strong> discrepantie <strong>de</strong><br />

werkelijkheid ook gaat vervormen: hij is boos op een groepsgenoot (gevoel), brengt dat niet<br />

tot uitdrukking (han<strong>de</strong>len), maar maakt vervolgens ook een omwenteling door in zijn <strong>de</strong>nken<br />

(<strong>de</strong> zaak waarover het gaat blijkt, naar zijn eigen inzicht, aan hem zelf te liggen). Vervolgens<br />

neemt hij zichzelf zijn eigen oorspronkelijke gevoel kwalijk.<br />

Uiterst bere<strong>de</strong>nerend analyseert ds. G. (casus V) <strong>de</strong> situatie (het conflict met <strong>de</strong> collega)<br />

waarin hij is beland. Het <strong>de</strong>nken krijgt gestalte in het han<strong>de</strong>len: in een keurig en sluitend<br />

betoog zet hij op een verga<strong>de</strong>ring <strong>de</strong> situatie uiteen. Maar nergens is er iets van <strong>de</strong> woe<strong>de</strong><br />

voelbaar, die hij ook met zich draagt. Het lijkt wel alsof het <strong>de</strong>nken hier het gevoel regeert.<br />

Tot slot zet ook ds. H uit casus VI (<strong>de</strong> theologische discussie over <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rgeboorte op het<br />

huisbezoek aan een jubilerend echtpaar en het al dan niet ophangen van schil<strong>de</strong>rijen, in plaats<br />

van televisie) zijn irritatie om in een massieve theologische re<strong>de</strong>nering, in plaats van een<br />

directe confrontatie aan te gaan.<br />

Al met al wordt zichtbaar dat er aan <strong>de</strong> integratie op dit eerste niveau, van <strong>de</strong>nken, voelen en<br />

han<strong>de</strong>len, wel het een en an<strong>de</strong>r ontbreekt.<br />

58 o.a. bij Siegers/Haan, 1999, 304<br />

46


4.1.2 Integratie op het twee<strong>de</strong> niveau<br />

Bij integratie op het twee<strong>de</strong> niveau gaat het om <strong>de</strong> samenhang tussen persoon, beroep en<br />

concrete werksituatie.<br />

Persoon.<br />

Wanneer we in supervisie binnen <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> integratiedriehoek kijken naar <strong>de</strong> ‘persoon’, dan<br />

gaat het over of er, en in welke mate in <strong>de</strong>ze persoon een samenhang tussen <strong>de</strong>nken, voelen en<br />

han<strong>de</strong>len aanwezig is. Tegelijk kijken we naar <strong>de</strong> persoon in zijn geschie<strong>de</strong>nis en<br />

ontwikkeling. Bij pastores verdient het aanbeveling naar <strong>de</strong> specifiek kerkelijke factoren te<br />

kijken, zoals in hoofdstuk 2.2 beschreven. Biografie en socialisatie zijn van belang in het al<br />

dan niet een plek kunnen geven aan <strong>de</strong> eigen agressie in het leven. De kerkelijke factoren<br />

kunnen zowel in <strong>de</strong> biografie als in <strong>de</strong> socialisatie een belangrijke rol spelen.<br />

Zowel bij ‘persoon’ als bij ‘beroep’ zit ook <strong>de</strong>, wat we in 2.4 noem<strong>de</strong>n, persoonlijke<br />

spiritualiteit. Op het snijvlak, want enerzijds behoort <strong>de</strong> spiritualiteit tot <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong>ze<br />

pastor. Maar pastores zijn in <strong>de</strong> uitoefening van hun vak zichzelf tot instrument. Aspecten van<br />

<strong>de</strong> persoonlijke spiritualiteit zullen ook aanwijsbaar zijn in <strong>de</strong> beroepsvisie en natuurlijk ook<br />

in het uitein<strong>de</strong>lijke han<strong>de</strong>len. In hoeverre agressie in <strong>de</strong> persoonlijke spiritualiteit een plek<br />

heeft, kan <strong>voor</strong>werp van on<strong>de</strong>rzoek zijn in supervisie.<br />

Beroep.<br />

Maar zelfs wanneer men op <strong>de</strong> levenslijn (<strong>de</strong> term is van Andriessen 59 ) <strong>de</strong> beschikking heeft<br />

gekregen over <strong>de</strong> eigen agressie, dan wil dat nog niet zeggen dat men daar ook mee uit <strong>de</strong><br />

voeten kan in het beroep dat men uitoefent. Dat kan alleen maar als in <strong>de</strong> visie op het beroep<br />

daar ook ruimte <strong>voor</strong> is.<br />

Zo is er ook sprake van een beroepssocialisatie. Het is van belang welke rolmo<strong>de</strong>llen <strong>de</strong><br />

pastor had tij<strong>de</strong>ns zijn studie en opleiding, maar ook tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eigen kerkelijke geschie<strong>de</strong>nis.<br />

Welke pastores waren mo<strong>de</strong>lmatig of vorm<strong>de</strong>n i<strong>de</strong>ntificatiefiguren en hoe gingen <strong>de</strong>ze<br />

rolmo<strong>de</strong>llen om met agressie? We zagen in paragraaf 2.3.3 hoe <strong>de</strong> kerkelijke context bepaald<br />

niet bevor<strong>de</strong>rend werkt in het ontwikkelen van een visie op het beroep waarin agressie ook<br />

een plek heeft.<br />

Tot slot werkt ook <strong>de</strong> theologie uiteraard door in <strong>de</strong> visie op het beroep. In paragraaf 1.3 heb<br />

ik enkele bijbels theologische en systematisch theologische opmerkingen geplaatst. De vraag<br />

is in hoeverre <strong>de</strong>ze noties doorwerken in <strong>de</strong> pastorale theologie, <strong>voor</strong>zover <strong>de</strong>ze ook een visie<br />

inhoudt op <strong>de</strong> rol en functie van <strong>de</strong> pastor.<br />

Werksituatie.<br />

Het twee<strong>de</strong> integratieniveau omvat, naast persoon en beroep ook <strong>de</strong> concrete werksituatie. Op<br />

welke wijze kan men, wanneer men <strong>de</strong> beschikking heeft over <strong>de</strong> eigen agressie en wanneer<br />

men <strong>de</strong>ze agressie een plek heeft kunnen geven in <strong>de</strong> beroepsopvatting, hier nu ook mee uit <strong>de</strong><br />

voeten als ambtsdrager en professional binnen <strong>de</strong> kerkelijke gemeenschap?<br />

Hier spelen aspecten van zelfdifferentiatie en lei<strong>de</strong>rschap, zoals beschreven in hoofdstuk 3,<br />

een rol. In het kunnen en durven aangaan van conflicten, in het zicht hou<strong>de</strong>n op en staan <strong>voor</strong><br />

eigen belang, rol en functie, maar ook in het vruchtbaar kunnen samenwerken, is het<br />

constructief kunnen omgaan met agressie een belangrijk aspect. Lang niet ie<strong>de</strong>re werksituatie<br />

laat dit vanzelfsprekend toe. Belangen, maar ook eer<strong>de</strong>re genoem<strong>de</strong> opvattingen in <strong>de</strong><br />

kerkelijke context verhin<strong>de</strong>ren dit. Willen pastores niet afhankelijk wor<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>rgesneeuwd<br />

raken, maar vorm geven aan <strong>de</strong> visie op hun beroep, dan is <strong>de</strong> eigen agressie van levensbelang<br />

op <strong>de</strong> concrete werkplek. Eveneens, trouwens, om ook an<strong>de</strong>ren te kunnen bewegen tot een<br />

eigen positiebepaling en om te komen tot een vruchtbare en opbouwen<strong>de</strong> samenwerking.<br />

59 in: H.C.I. Andriessen en R. Miethner, Praxis <strong>de</strong>r Supervision, Beispiel: pastorale Supervision, Hei<strong>de</strong>lberg,<br />

1993<br />

47


Casus IV (supervisiegroep, waarbinnen ds. F vertelt over haar moeite met <strong>de</strong> binnenkerkelijke<br />

prietpraat, die overigens uiterst beleefd over tafel gaat, maar zover weg staat van het<br />

dagelijkse leven) biedt overigens een aardig <strong>voor</strong>beeld van hoe agressie geweerd wordt van <strong>de</strong><br />

werkplek: “Kritische noties wor<strong>de</strong>n gesmoord in wellevendheid”, verzucht ds. F.<br />

Ook in casus VI (ds. H die <strong>de</strong> echte confrontatie met het jubilerend echtpaar niet aangaat,<br />

maar kiest <strong>voor</strong> <strong>de</strong> theologische argumentatie) kunnen vragen wor<strong>de</strong>n gesteld, hier zowel naar<br />

<strong>de</strong> werksituatie: verdraagt boosheid en directe confrontatie zich met een pastoraal gesprek, als<br />

naar <strong>de</strong> visie op het beroep: op welke wijze kan en mag een pastor confronteren?<br />

Met het schetsen van het belang van het kunnen hanteren van <strong>de</strong> eigen agressie in <strong>de</strong><br />

integratie op het twee<strong>de</strong> niveau, die van <strong>de</strong> beroepsuitoefening, is meteen gezegd dat aandacht<br />

<strong>voor</strong> een zo persoonsgebon<strong>de</strong>n aspect als agressie, een legitieme plek heeft in supervisie. In<br />

supervisie gaat het immers om leren ten aanzien van <strong>de</strong> beroepsuitoefening.<br />

Uiteraard kan <strong>de</strong> problematiek van omgaan met <strong>de</strong> eigen agressie zo groot zijn, dat <strong>de</strong> pastor<br />

niet alleen ten aanzien van <strong>de</strong> werkuitoefening daar hin<strong>de</strong>r van on<strong>de</strong>rvindt, maar <strong>voor</strong>al en<br />

eerst ook in het privé-leven. In dat geval ligt verwijzing naar een therapeutische bena<strong>de</strong>ring<br />

van <strong>de</strong>ze thematiek <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand. Er is dan geen sprake meer van supervisie.<br />

4.2 <strong>Pastorale</strong> supervisie en verborgen agressie<br />

4.2.1 Het aspect van “verborgenheid” als schaduwthematiek<br />

Wanneer we er vanuit gaan dat bij veel pastores sprake is van verborgen agressie, zal het nog<br />

niet meevallen dit aspect van het communicatief han<strong>de</strong>len in beeld te krijgen. In zekere zin<br />

ligt er immers een ‘verbod’ op. Dit verbod, dit niet-toegestane <strong>de</strong>el zal <strong>de</strong> in supervisie<br />

beoog<strong>de</strong>, bovengenoem<strong>de</strong> integratie bemoeilijken. Het zal het communicatief han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />

beroepsbeoefenaar ten goe<strong>de</strong> komen wanneer dit niet toegestane <strong>de</strong>el in beeld komt en als<br />

blin<strong>de</strong> vlek zal verdwijnen of tenminste kleiner wor<strong>de</strong>n. Wolbink benoemt dit niet-toegestane<br />

<strong>de</strong>el, in navolging van Jung, als <strong>de</strong> schaduw. 60 Het eerste dat zou moeten gebeuren volgens<br />

hem is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkenning van het niet-toegestane <strong>de</strong>el door <strong>de</strong> supervisant. “Door goed te<br />

luisteren en te observeren krijgt <strong>de</strong> supervisor zicht op wat supervisanten achterhou<strong>de</strong>n in hun<br />

werksituatie en in <strong>de</strong> supervisiesituatie zelf.” 61<br />

In hoofdstuk 2.2 is een heel scala aan vormen van verborgen agressie genoemd. Deze vormen<br />

wor<strong>de</strong>n zichtbaar in het werkmateriaal dat <strong>de</strong> supervisant inbrengt.<br />

Werkvormen die eveneens een licht kunnen werpen op <strong>de</strong> wijze waarop supervisanten<br />

omgaan met hun agressie en <strong>de</strong>ze al dan niet kunnen verbin<strong>de</strong>n met hun geloven, zijn: het<br />

maken van een persoonlijk ‘credo’. Hierbij kan gelet wor<strong>de</strong>n op hoe <strong>de</strong> supervisant omgaat<br />

met <strong>de</strong> ‘duistere kanten’ in God.<br />

Voorts: het beschrijven van een pastorale casus die <strong>de</strong> supervisant kenmerkend vindt <strong>voor</strong> zijn<br />

opvatting met betrekking tot pastoraat (het ambts- of pastorbeeld). Hierbij kan gelet wor<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong> balans tussen wat in <strong>de</strong> pastorale theologie wordt aangeduid als “comfort” en<br />

“challenge”.<br />

Ver<strong>de</strong>r zou ik nog willen noemen: een theologische analyse van een karakteristiek<br />

preekfragment. De “Hei<strong>de</strong>lberger” preekanalysemethodiek vraagt expliciet naar <strong>de</strong><br />

gepresenteer<strong>de</strong> Gods- en mensbeel<strong>de</strong>n.<br />

60<br />

Wolbink 2000, 185<br />

61<br />

a.w. 190<br />

48


Maar nog een an<strong>de</strong>r instrument heeft <strong>de</strong> supervisor tot haar beschikking. De wijze waarop <strong>de</strong><br />

supervisant omgaat met <strong>de</strong>ze thematiek in zijn werksituatie, zal ook weerspiegeld wor<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> relatie tot <strong>de</strong> supervisor, of in <strong>de</strong> relatie tot me<strong>de</strong>-supervisanten.<br />

In casus IV, ds. F., wordt zichtbaar in <strong>de</strong> groep hoezeer <strong>de</strong> agressie on<strong>de</strong>rgronds is gegaan,<br />

maar wel zijn doorwerking heeft in het hele groepsgebeuren.<br />

In casus V, ds. G., wordt een vorm van passieve agressie zichtbaar naar <strong>de</strong> supervisor.<br />

Door gebruik te maken van dit parallelproces 62 , kan <strong>de</strong> supervisor <strong>de</strong> thematiek aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

laten komen.<br />

In het genoem<strong>de</strong> artikel van Wolbink wor<strong>de</strong>n drie stappen aangegeven om met<br />

schaduwproblematiek om te gaan 63 : allereerst zal <strong>de</strong> supervisant on<strong>de</strong>r ogen moeten zien dat<br />

er sprake is van een verborgen en niet toegestaan gebied. Vervolgens zal er gewerkt moeten<br />

wor<strong>de</strong>n aan inzicht. Wolbink verstaat hier <strong>voor</strong>al on<strong>de</strong>r: het achterhalen van <strong>de</strong><br />

oorsprongservaringen, waardoor dit aspect van <strong>de</strong> persoonlijkheid verborgen is geraakt. Zelf<br />

zou ik in <strong>de</strong>ze stap (zie volgen<strong>de</strong> paragraaf) ook trachten te werken aan <strong>de</strong> cognities die met<br />

<strong>de</strong>ze ervaringen verbon<strong>de</strong>n zijn. Welke gedachten zijn er over ontwikkeld en kan dat ook<br />

an<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n gezien? De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap betreft het leren constructief te uiten van gevoelens uit<br />

het niet toegestane <strong>de</strong>el.<br />

Deze stappen werk ik in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf uit met behulp van het mo<strong>de</strong>l van Lang en<br />

Van <strong>de</strong>r Molen.<br />

4.2.2 Het hulpverleningsmo<strong>de</strong>l van Lang en Van <strong>de</strong>r Molen toegepast op supervisie<br />

G. Lang en H.T. van <strong>de</strong>r Molen bie<strong>de</strong>n in hun boek Psychologische gespreksvoering 64 , een<br />

mo<strong>de</strong>l aan <strong>voor</strong> een serie hulpverlenen<strong>de</strong> gesprekken die in drie fasen verloopt:<br />

probleemverhel<strong>de</strong>ring, probleemnuancering en probleembehan<strong>de</strong>ling. Op hun beurt baseren<br />

zij zich op het hulpverleningsmo<strong>de</strong>l van G. Egan 65 .<br />

Bij ie<strong>de</strong>re fase van dit mo<strong>de</strong>l, plaatsen zij een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> psychologische visie en ie<strong>de</strong>re<br />

fase wordt uitgevoerd met specifieke, min of meer ook aan die fase gekoppel<strong>de</strong>, technieken en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

Zo ligt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> probleemverhel<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> cliëntgerichte bena<strong>de</strong>ring van Carl<br />

Rogers. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> probleemnuancering ligt <strong>de</strong> aanvulling op <strong>de</strong> cliëntgerichte<br />

bena<strong>de</strong>ring vanuit <strong>de</strong> cognitieve psychologie van David Wexler. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong><br />

probleembehan<strong>de</strong>ling ligt <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> sociale leertheorie.<br />

In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n fasen wisselt <strong>de</strong> hulpverlener van rol. Allereerst is zij vertrouwensfiguur,<br />

vervolgens een me<strong>de</strong><strong>de</strong>elzame <strong>de</strong>tective, daarna een docent, om tenslotte <strong>de</strong> rol van coach op<br />

zich te nemen.<br />

Het mo<strong>de</strong>l lijkt mij goed bruikbaar in supervisie. De fasen die Lang en Van <strong>de</strong>r Molen<br />

noemen, zijn te verbin<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> eerste integratiedriehoek. De eerste fase,<br />

die van <strong>de</strong> probleemverhel<strong>de</strong>ring, verbin<strong>de</strong>n zij <strong>voor</strong>al met <strong>de</strong> theorie van Rogers, waarin het<br />

gaat om het accepteren van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r in zijn belevingswereld, <strong>voor</strong>al als het gaat om gevoelens<br />

die spelen. Hier komt een van <strong>de</strong> punten van <strong>de</strong> driehoek in beeld: die van het voelen.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase wordt gebruik gemaakt van <strong>de</strong> aanvulling op <strong>de</strong> cliëntgerichte bena<strong>de</strong>ring<br />

vanuit <strong>de</strong> cognitieve psychologie. Wat mensen ervaren, heeft te maken met hoe zij informatie<br />

62<br />

Zie o.a. Siegers/Haan 1988, blz. 37<br />

63<br />

Wolbink 192,193<br />

64<br />

Lang/Van <strong>de</strong>r Molen 2000<br />

65 Egan 2000<br />

49


verwerken en welke cognitieve schema’s (“verwerkingsregels”) iemand daar<strong>voor</strong> heeft. Hoe<br />

je over bepaal<strong>de</strong> situaties <strong>de</strong>nkt, en <strong>voor</strong>al welke betekenis je daaraan geeft, bepaalt ook<br />

welke gevoelens je er aan opdoet. Dit is te verbin<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> punt van <strong>de</strong><br />

integratiedriehoek: die van het <strong>de</strong>nken.<br />

Maar voelen en <strong>de</strong>nken is niet genoeg, het zal ook tot actie moeten komen, er zal an<strong>de</strong>r gedrag<br />

te<strong>voor</strong>schijn moeten komen. In <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> probleemoplossing maken zij gebruik van <strong>de</strong><br />

sociale leertheorie van o.a. Bandura en Mischel. Dit is te verbin<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> punt van <strong>de</strong><br />

driehoek: het han<strong>de</strong>len.<br />

Er is een frappante overeenkomst met <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> (4.1) leercirkel van David Kolb.<br />

Ook daar is immers sprake van: concreet ervaren en reflectie (bewustwording van gevoelens);<br />

conceptualisering (<strong>de</strong>nken) en actief experiment (han<strong>de</strong>len, actie). Daarbij is er ook<br />

overeenkomst te zien met <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> gedachten over het ontstaan van agressie,<br />

zoals beschreven in paragraaf 1.2.1.<br />

Hieron<strong>de</strong>r zal ik <strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> eerste integratiedriehoek volgens het mo<strong>de</strong>l van Lang en<br />

Van <strong>de</strong>r Molen toepassen op <strong>de</strong> agressiethematiek. Deze integratie op het eerste niveau staat<br />

natuurlijk steeds in <strong>de</strong> context van beroep en werksituatie. Ik zal daar, aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />

casuïstiek, ook steeds naar verwijzen.<br />

a. Voelen<br />

Wanneer het nu gaat om <strong>de</strong> thematiek van verborgen agressie, schaduwthematiek, dan is het<br />

nodig dat er voldoen<strong>de</strong> veiligheid en vertrouwen is om dit on<strong>de</strong>r ogen te zien. Wat daarbij<br />

nogal eens in <strong>de</strong> weg zit, is wat Lang en Van <strong>de</strong>r Molen noemen “<strong>de</strong> tirannie van het<br />

i<strong>de</strong>aalbeeld”. 66<br />

De on<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke acceptatie door <strong>de</strong> supervisor is een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisant<br />

om ook zelf datgene wat hij niet toestond, on<strong>de</strong>r ogen te kunnen zien en te aanvaar<strong>de</strong>n, als<br />

zijn<strong>de</strong>: “ook dit ben ik”.<br />

In een verfijning van dit Rogeriaanse mo<strong>de</strong>l omschrijft Leijssen 67 dit als het hebben van een<br />

juiste afstand van het zelf tot <strong>de</strong> ervaring, zodat er een innerlijke relatie gevestigd kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Is er teveel afstand van het Zelf tot <strong>de</strong> ervaring dan kan iemand niet in echt contact tre<strong>de</strong>n met<br />

<strong>de</strong> ervaring. De persoon ervaart niets in zichzelf om mee in relatie te tre<strong>de</strong>n. Is er te weinig<br />

afstand, dan valt <strong>de</strong> persoon geheel samen met <strong>de</strong> ervaring. Dan is er geen beleving van het<br />

zelf dat zich verhoudt tot het innerlijk gevoel<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> werkelijkheid (die overigens ook<br />

cultureel bepaald is) bewegen mensen zich op een continuüm tussen <strong>de</strong>ze twee polen.<br />

Wanneer <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> ervaring bedreigend is, neigen mensen tot meer afstand.<br />

In <strong>de</strong> rol van vertrouwensfiguur staan <strong>de</strong> supervisor verschillen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n ter<br />

beschikking. Non-verbaal gedrag, het verbaal volgen en <strong>voor</strong>al het vragen stellen, <strong>de</strong><br />

parafrase, <strong>de</strong> concretisering en <strong>de</strong> gevoelsreflectie lijken mij hiervan <strong>de</strong> belangrijkste.<br />

Omdat het om thematiek gaat die niet direct aan <strong>de</strong> oppervlakte ligt en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisant<br />

zelf (groten<strong>de</strong>els) verborgen is, zijn ook nuanceren<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n van belang. Daarbij valt te<br />

<strong>de</strong>nken aan nuanceren<strong>de</strong> empathie en confrontatie.<br />

Bij <strong>de</strong> nuanceren<strong>de</strong> empathie geeft <strong>de</strong> supervisor terug wat op <strong>de</strong> rand van het bewustzijn ligt<br />

van <strong>de</strong> supervisant, maar wat <strong>de</strong>ze nog net niet zelf kan pakken.<br />

Casus VI, ds. H<br />

66 Lang en Van <strong>de</strong>r Molen 2000, 71<br />

67 M. Leijssen, “Kenmerken van een helen<strong>de</strong> innerlijke relatie” in: Lietaer/ Van Kalmthout 1995, 28<br />

50


H vertelt over een situatie waarin kerkenraadsle<strong>de</strong>n, achter zijn rug om, inhou<strong>de</strong>lijke<br />

opmerkingen over zijn functioneren hebben geplaatst. Hij spreekt er terloops over en op<br />

neutrale toon.Dat blijft ook als <strong>de</strong> supervisor na<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> situatie vraagt.<br />

Sr.: Je vertelt het heel neutraal, alsof het je niets doet.<br />

Toch haakt er wat bij mij… alsof je er toch boos om bent…<br />

H.: Nou, boos… Dat is zo’n groot woord…<br />

Sr.: mmh… maar toch wel iets er van?<br />

H.: Nou, een beetje boos misschien…?<br />

Confrontatie vereist een binnen <strong>de</strong> relatie reeds behoorlijke mate van vertrouwen. Het lijkt op<br />

nuanceren<strong>de</strong> empathie, maar beweegt zich ver<strong>de</strong>r af van het referentieka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> cliënt. Het<br />

is een manier om <strong>de</strong> blin<strong>de</strong> vlek te benoemen, meestal aan <strong>de</strong> hand van wat zich binnen <strong>de</strong><br />

supervisierelatie afspeelt. Egan spreekt van “directheid” 68 . De supervisor is hierin congruent.<br />

<strong>Een</strong> <strong>de</strong>el van casus V, ds. G:<br />

G. Dit vind ik wel iets om over na te <strong>de</strong>nken. Je merkt: nu ga ik ook iets opschrijven.<br />

Sr. Ja, mooi… (voelt <strong>de</strong> steek), maar, er is iets, er zit iets…Het lijkt alsof je met <strong>de</strong>ze<br />

opmerking ook iets zegt over ons. Over onze werkrelatie.<br />

G. Hoe bedoel je?<br />

Sr. Ik krijg sterk het gevoel dat je me een boodschap geeft. Nu raakt het, nu ga je iets<br />

opschrijven. Alsof je zegt dat tot nu toe het allemaal nog niet zo relevant was. En dat irriteert<br />

je ook. Ik voel het als een tik die je uit<strong>de</strong>elt.<br />

G. Nou, eh… Zo heb ik dat niet bedoeld.<br />

Sr. Nee… nou, weet je dat wel zeker?<br />

Ik merk dat het steeds moeilijk is om je leervragen hel<strong>de</strong>r te krijgen. Hoe zit je hier eigenlijk?<br />

G. Nou ja, nu je ’t zegt… Kijk, ik vind het wel interessant hoor, allemaal, maar in<strong>de</strong>rdaad, om<br />

nu te zeggen dat ik er heel van op steek…<br />

Sr. Ook <strong>de</strong> manier waarop je het nu zegt, het klinkt allemaal zo, zo lijdzaam.<br />

G. (wordt dan ineens zichtbaar kwaad) Nou, als je het dan wilt weten, nee, ik heb er eigenlijk<br />

helemaal geen zin in! Ik veroorzaak het conflict toch niet! Het is toch mijn schuld niet dat het<br />

daar zo uit <strong>de</strong> hand loopt? Maar ze zullen van mij niet kunnen zeggen dat ik er niet alles aan<br />

gedaan heb!<br />

(Bindt dan onmid<strong>de</strong>llijk weer in)<br />

Sr. Zo… dat is er uit…<br />

Eigenlijk heb je <strong>de</strong> smoor in. Er is een conflict, je vindt dat dat op <strong>de</strong> rekening van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te<br />

schrijven is, maar jij moet het werk doen, jij zit hier in supervisie. Tegelijk zeg je ook: Ik heb<br />

er eigenlijk geen zin in, ik vind het mijn taak niet, maar van mij zullen ze niets kunnen zeggen.<br />

Op mijn staat van dienst zal niets aan te merken zijn. Je hebt er zelfs supervisie <strong>voor</strong><br />

gevraagd.<br />

Er kan dan een gesprek volgen over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> supervisant zijn irritatie kenbaar<br />

maakte. De supervisor oppert dat als dat hier zo gebeurt, het <strong>voor</strong>stelbaar is, dat dat ook in <strong>de</strong><br />

werksituatie gestalte krijgt: door <strong>de</strong> subtiel geplaatste opmerkingen van <strong>de</strong> supervisant voelt<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r wel iets van <strong>de</strong> onvre<strong>de</strong>, maar kan er eigenlijk niets mee. Wanneer <strong>de</strong> supervisor<br />

hiervan niet on<strong>de</strong>rsteboven gaat en aanvaar<strong>de</strong>nd blijft, bestaat er <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong><br />

supervisant een meer reële kijk krijgt op het eigen aan<strong>de</strong>el in het conflict, op zijn wijze van<br />

communiceren en op zijn positie, waarin hij zich boven <strong>de</strong> strijd heeft verheven.<br />

68 Egan 2000, 226 vv<br />

51


Zo kan in supervisie gewerkt wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> bewustwording van gevoelens en aan <strong>de</strong><br />

aanvaarding daarvan. Feedback van supervisor en/of me<strong>de</strong>supervisanten is daarin van het<br />

grootste belang.<br />

b. Denken<br />

Voor wat betreft het aspect van het <strong>de</strong>nken biedt <strong>de</strong> cognitieve psychologie waar<strong>de</strong>volle<br />

inzichten. Het waarnemen en beleven van allerlei informatie (prikkels), zowel uit <strong>de</strong><br />

buitenwereld, als vanuit ons innerlijk, is een actief proces. De mens selecteert, or<strong>de</strong>nt en kent<br />

betekenis toe aan het waargenomene en beleef<strong>de</strong>. Mensen verbin<strong>de</strong>n hun gewaarwordingen<br />

met cognities. Daarin speelt <strong>de</strong> taal een belangrijke rol.<br />

In een proces van differentiëren van betekenissen, kunnen nuances wor<strong>de</strong>n aangebracht en<br />

nieuwe inzichten genoemd. In een proces van integratie kunnen <strong>de</strong>ze nuanceringen tot een<br />

nieuw geheel wor<strong>de</strong>n gebracht, waardoor er een an<strong>de</strong>re cognitie ontstaat. <strong>Een</strong> an<strong>de</strong>re wijze<br />

van <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> ervaring.<br />

In casus I, ds. A, speelt een bepaal<strong>de</strong> perceptie van een conflict een rol. <strong>Een</strong> conflict is ruzie,<br />

vindt ds. A, en ruzie mag niet. De supervisor kan dit in <strong>de</strong> supervisie thematiseren en met <strong>de</strong><br />

supervisant uitwerken.<br />

Sr. Laat je dat gebeuren, dat hij je op je ziel trapt?<br />

A. Kijk, ik kan er wel wat van zeggen, maar dan krijgen we ruzie en dat wil ik niet.<br />

Sr. Hoezo niet?<br />

A. Ruzie mag niet<br />

Sr. Van wie niet?<br />

A. Van mezelf niet.<br />

Sr. Weet je, ik zit te <strong>de</strong>nken… er is een conflict tussen jullie gaan<strong>de</strong> en je zegt, als ik daarop in<br />

ga, dan krijgen we ruzie. Zullen we eens kijken wat jij eigenlijk on<strong>de</strong>r een conflict verstaat en<br />

hoe je dat verbindt met ruzie? Vertel eens wat jouw gedachten zijn bij ruzie?<br />

Via een differentiëren van <strong>de</strong> begrippen ruzie en conflict kunnen nuanceringen wor<strong>de</strong>n<br />

aangebracht en nieuwe betekenissen gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, die geïntegreerd kunnen wor<strong>de</strong>n in<br />

een an<strong>de</strong>re perceptie van <strong>de</strong> situatie. De supervisant kan leren an<strong>de</strong>rs aan te kijken tegen het<br />

conflict waarin hij is betrokken. Het zal hem dan wellicht ook an<strong>de</strong>re gevoelens opleveren.<br />

De supervisor neemt hier <strong>de</strong> rollen op zich van me<strong>de</strong><strong>de</strong>elzame <strong>de</strong>tective en docent. De<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elzame <strong>de</strong>tective zoekt naar waar <strong>de</strong> schoen wringt en brengt <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rtussen<br />

<strong>voor</strong>tdurend op <strong>de</strong> hoogte van zijn gedachten en overwegingen. In <strong>de</strong> docentenrol verstrekt <strong>de</strong><br />

supervisor informatie.<br />

52


In bovengenoem<strong>de</strong> casus I is het ook van belang te letten op <strong>de</strong> morele en ethische noties, die<br />

een rol spelen. Er is een norm in het spel: “ruzie mag niet”. Dit zou een biografische<br />

achtergrond kunnen hebben, maar ook geworteld kunnen zijn in <strong>de</strong> kerkelijke context waarin<br />

<strong>de</strong> pastor werkzaam is.<br />

c. Han<strong>de</strong>len<br />

Naast het exploreren en bewerken van voelen en <strong>de</strong>nken, neemt het ontwikkelen van<br />

han<strong>de</strong>lingsalternatieven in supervisie een belangrijke plaats in. In het mo<strong>de</strong>l van Lang en Van<br />

<strong>de</strong>r Molen wordt <strong>voor</strong> dit aspect aansluiting gezocht bij <strong>de</strong> sociale leertheorie. Binnen <strong>de</strong>ze<br />

theorie zijn twee wijzen van leren van belang: het leren via <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n en het leren via<br />

consequenties. De meeste dingen leren mensen door in eerste instantie te kijken hoe een an<strong>de</strong>r<br />

het doet. Het is leren door mo<strong>de</strong>ling. In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> thematiek van agressie is het dus van<br />

belang dat ook hel<strong>de</strong>r wordt hoe <strong>de</strong> supervisor en/of <strong>de</strong> me<strong>de</strong>supervisanten omgaan met hun<br />

agressie. Dat werkt mo<strong>de</strong>lmatig naar elkaar toe.<br />

Het leren via consequenties gebeurt doordat consequenties zowel informatie geven als ook<br />

motivatie. Wanneer ik iets op <strong>de</strong>ze wijze doe, dan ontstaat er dit resultaat. Dat motiveert mij<br />

om het in het vervolg weer zo aan te pakken, of juist niet! Ervaren consequenties wor<strong>de</strong>n<br />

omgezet in verwachtingen. Door ervaringen op te doen, leert men <strong>de</strong> relatie kennen tussen<br />

situaties, han<strong>de</strong>lingen en uitkomsten.<br />

In supervisie wordt ook van <strong>de</strong>ze wijze van leren veelvuldig gebruik gemaakt. De supervisant<br />

brengt verslag uit van werkervaringen. Na <strong>de</strong> bewerking van <strong>de</strong>ze ervaring in <strong>de</strong><br />

supervisiezitting, gaat <strong>de</strong> supervisant met een ‘actieplan’ terug naar <strong>de</strong> werksituatie om zo<br />

nieuwe ervaring op te doen. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zitting wordt vervolgens gereflecteerd op <strong>de</strong><br />

consequenties die <strong>de</strong>ze actie hebben opgeleverd.<br />

In <strong>de</strong>ze fase of in dit aspect van het supervisieproces neemt <strong>de</strong> supervisor <strong>de</strong> rol op zich van<br />

coach. Hij begeleidt <strong>de</strong> supervisant bij het in <strong>de</strong> praktijk brengen van nieuwe inzichten en<br />

traint haar zo nodig in nieuw gedrag.<br />

Daarbij is <strong>de</strong> doeltreffendheidsverwachting van groot belang: <strong>de</strong> overtuiging van een persoon<br />

dat zijzelf in staat is het bepaal<strong>de</strong> gedrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gewenste uitkomst te vertonen (geloof in<br />

eigen kunnen, self-efficacy). De doeltreffendheidsverwachting kan wor<strong>de</strong>n beïnvloed en<br />

vergroot, doordat <strong>de</strong> supervisant succes ervaart in <strong>de</strong> uitvoering van <strong>voor</strong>genomen<br />

han<strong>de</strong>lingen. Van belang is dan wel, om <strong>de</strong> kans op dit succes te vergroten, dat niet al te hoge<br />

doelen wor<strong>de</strong>n gesteld en gewerkt wordt met ook werkelijk bereikbare stappen. Ook het zien<br />

dat an<strong>de</strong>ren met vergelijkbare thematiek successen boeken, kan helpen het geloof in haar<br />

eigen kunnen te versterken. Hiertoe biedt groepssupervisie meer mogelijkhe<strong>de</strong>n dan<br />

individuele supervisie.<br />

Wanneer hel<strong>de</strong>r is waaraan precies gewerkt moet wor<strong>de</strong>n, kunnen doelen wor<strong>de</strong>n opgesteld en<br />

<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len die noodzakelijk dan wel behulpzaam kunnen zijn <strong>voor</strong> het bereiken van het<br />

gestel<strong>de</strong> doel, geïnventariseerd. Ver<strong>de</strong>r wordt bepaald wanneer <strong>de</strong> actie als “geslaagd” kan<br />

wor<strong>de</strong>n betiteld (dat is een concretisering van het gestel<strong>de</strong> doel). Vervolgens moet <strong>de</strong><br />

supervisant aan het werk. Eventueel kan eerst nog een simulatie wor<strong>de</strong>n uitgevoerd in <strong>de</strong><br />

supervisiesituatie, met behulp, bij<strong>voor</strong>beeld, van rollenspel.<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zitting brengt <strong>de</strong> supervisant verslag uit en wordt nagegaan wat er wel en wat<br />

er niet lukte, wat <strong>de</strong> factoren waren die een rol speel<strong>de</strong>n in het al dan niet bereiken van het<br />

doel en hoe daar ver<strong>de</strong>r mee kan wor<strong>de</strong>n gegaan. Meestal zal dit lei<strong>de</strong>n tot ver<strong>de</strong>re<br />

actieplannen.<br />

53


In <strong>de</strong> supervisie kan gewerkt wor<strong>de</strong>n aan het aanleren van wat Bisschops noemt: constructieve<br />

in plaats van on<strong>de</strong>rmijnen<strong>de</strong> levensstrategieën. 69 Heel veel vormen van verborgen agressie<br />

zijn on<strong>de</strong>rmijnen<strong>de</strong> strategieën. Constructieve levensstrategieën zijn: situaties nemen <strong>voor</strong> wat<br />

ze zijn en van daaruit doen wat je kunt doen. Daarmee kies je <strong>de</strong> positie van<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijke. Voorts: han<strong>de</strong>len naar eigen eer en geweten (en ik voeg daar aan toe:<br />

bewust van je eigen levensdoelen en waar<strong>de</strong>n, als vorm van zelfdifferentiatie); leren doen<br />

omdat je wilt en niet omdat je moet (of situaties bezien vanuit “willen” en niet vanuit<br />

“moeten”); leren van fouten in plaats van gebukt gaan on<strong>de</strong>r schuldgevoel; leren kritiek en<br />

feedback te ontvangen en te zien als “zakelijk” in plaats van “persoonlijk” en het leren geven<br />

van “ik-boodschappen” in plaats van “jij-boodschappen”.<br />

Wanneer <strong>de</strong> thematiek van verborgen agressie speelt en het wordt tot leerdoel van <strong>de</strong><br />

supervisant constructief om te gaan met <strong>de</strong> eigen agressie, dan zijn metho<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong><br />

assertiviteitstraining ook in supervisie bruikbaar. Ik verwijs daar<strong>voor</strong> naar <strong>de</strong> vele<br />

handboeken, waaron<strong>de</strong>r dat van Schouten. 70<br />

Schouten maakt het on<strong>de</strong>rscheid tussen subassertief, assertief en agressief gedrag. Het gaat<br />

dus niet om assertieve of agressieve personen, maar om soorten van gedrag. De persoon kiest<br />

om op een bepaald moment assertief op te tre<strong>de</strong>n.<br />

Hier is ook mee te verbin<strong>de</strong>n wat we eer<strong>de</strong>r zagen bij 2.5: <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>len van verborgen<br />

agressie. Het kan soms dienstig zijn <strong>de</strong> agressie niet in te zetten! Wel <strong>de</strong>nk ik, dat <strong>de</strong> persoon<br />

vrij moet zijn om daar al dan niet <strong>voor</strong> te kiezen.<br />

Naast <strong>de</strong>ze methodische aspecten met het oog op <strong>de</strong> werksituatie, is uiteraard ook <strong>de</strong><br />

supervisiesituatie zelf een oefenplek in het omgaan met elkaar.<br />

Met het zo opschrijven van dit alles, lijkt het eenvoudiger dan dat het is. Het gaat om diep<br />

ingeslepen patronen van in relaties en in het leven staan, met een grote emotionele kracht. De<br />

vraag is of je door het oefenen en aanleren van bepaal<strong>de</strong> strategieën wel een zodanige<br />

veran<strong>de</strong>ring tot stand kunt brengen? In het slothoofdstuk kom ik op <strong>de</strong>ze vraag nog terug.<br />

Hieron<strong>de</strong>r wil ik wel dui<strong>de</strong>lijk maken dat ook al zijn nieuwe strategieën aangeleerd, zij op <strong>de</strong><br />

lange duur toch hun effect bewijzen. Ik neem aan dat, wanneer dat gebeurt, dat ook een<br />

corrigeren<strong>de</strong> werking heeft op <strong>de</strong> dieper liggen<strong>de</strong> emoties, die gekoppeld zijn aan<br />

oorsprongservaringen.<br />

Casus I, ds. A.<br />

Telkens weer, langs <strong>de</strong> diverse casuïstiek, die <strong>de</strong> supervisant inbrengt, wordt, langs<br />

bovenstaan<strong>de</strong> strategieën, gewerkt aan een beter kunnen stellen en vertegenwoordigen van<br />

grenzen, aan eenduidig zijn, aan het scheppen van hel<strong>de</strong>re structuren in zijn werk en het <strong>voor</strong><br />

zichzelf maken van taakomschrijvingen. Vervolgens aan het dui<strong>de</strong>lijk communiceren van het<br />

daarin gevon<strong>de</strong>ne aan <strong>de</strong> kerkenraad. Ook met <strong>de</strong> collega wordt het gesprek gezocht. Na <strong>de</strong><br />

tien<strong>de</strong> zitting meldt hij in een reflectienota: dat hij sterker is gewor<strong>de</strong>n en onafhankelijker in<br />

zijn positie als predikant en kan dat ook met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n staven. Vrien<strong>de</strong>n is hij niet gewor<strong>de</strong>n<br />

met zijn collega, maar er is weer iets van een werkrelatie ontstaan. Hij lijkt zich meer<br />

‘volwassen’ op te stellen en an<strong>de</strong>ren ook zo te zien. Hij zegt nee tegen een jongerenreis,<br />

ondanks dat hem dat een conflict oplevert, maar hij houdt voet bij stuk. Als vorm van<br />

afgrenzing naar <strong>de</strong> gemeente heeft hij een telefonisch spreekuur ingesteld.<br />

69 Bisschops 2003, 9 vv<br />

70 J. Schouten, Ik ben d’r ook nog, 2002<br />

54


Ook in casus VI, met ds. H, is gewerkt volgens bovenstaan<strong>de</strong> lijnen, hier <strong>voor</strong>al langs <strong>de</strong><br />

componenten: bewustwording van gevoelens en an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> thematiek. <strong>Een</strong><br />

<strong>voor</strong>beeld naar aanleiding van zijn pastoraat:<br />

H. heeft een verbatim gemaakt van een bezoek aan een echtpaar vanwege hun<br />

huwelijksjubileum. Het geplan<strong>de</strong> uurtje wordt tot 2,5 uur, vanwege <strong>de</strong> theologische discussie<br />

die ontstaat. De irritatie druipt aan alle kanten van het verbatim af, maar behalve <strong>de</strong> discussie<br />

is daarvan ver<strong>de</strong>r in het gesprek niets te merken. Ook in <strong>de</strong> supervisiezitting duurt het even<br />

<strong>voor</strong>dat hij bij zijn irritatie komt en uitein<strong>de</strong>lijk zichzelf kan toestaan boos te zijn. Vervolgens<br />

nodigt <strong>de</strong> supervisor hem uit nog eens naar <strong>de</strong>ze mensen te kijken. De supervisor suggereert:<br />

‘Deze mensen zitten helemaal niet op bekering te wachten’. De predikant is het daar eigenlijk<br />

wel mee eens: ‘Maar je kunt dat toch niet <strong>de</strong>nken, laat staan zeggen?’ De supervisor geeft aan<br />

dat het hèm geholpen heeft <strong>de</strong> duivel in zichzelf af en toe aan het woord te laten: ‘Misschien<br />

ook iets <strong>voor</strong> jou?’ De predikant voelt zich opgelucht, hij realiseert zich dat hij bepaal<strong>de</strong><br />

normen van vrien<strong>de</strong>lijkheid en <strong>voor</strong>zichtigheid in acht neemt waarvan hij altijd gedacht heeft<br />

dat <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> omgang tussen christenen (en bij uitstek in het gedrag van een predikant) thuis<br />

hoor<strong>de</strong>n. Hij realiseert zich hoe <strong>de</strong>ze normen hem <strong>voor</strong>tdurend in <strong>de</strong> klem hebben, zijn vitale<br />

gevoelens on<strong>de</strong>rdrukken en hem in plaats daarvan het theologische <strong>de</strong>bat doen zoeken. Hij<br />

wordt zich bewust van hoe overrompelend zijn theologische overtuigingen zijn, hoe zeer hij<br />

zijn gesprekspartners in het nauw probeert te drijven. In <strong>de</strong> supervisie oefent hij nog met<br />

enkele alternatieve, prikkelen<strong>de</strong>, paradoxale zinnen, bij<strong>voor</strong>beeld met: ‘Het zou toch wat zijn<br />

als je bekeerd zou raken; moest je tv ook nog weg’, of: ‘Nee, <strong>de</strong> kans is groot dat het er bij u<br />

niet meer van komt’. Aan het eind van <strong>de</strong> bijeenkomst vertrekt <strong>de</strong> predikant hoofdschud<strong>de</strong>nd,<br />

in zichzelf pratend over die duivel.<br />

In <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> weken brengt hij verbatims in waarin hij dui<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> gang gaat met<br />

een meer directe vorm van communiceren en ook <strong>de</strong> speelsheid oefent (als een tegenwicht<br />

tegen zijn vaak wat zware theologische bena<strong>de</strong>ring), weliswaar nog met wisselend succes,<br />

maar zichtbare <strong>voor</strong>uitgang. Hij lijkt meer plezier te krijgen in zijn pastorale gesprekken en<br />

raakt meer ontspannen aanwezig.<br />

Bei<strong>de</strong> casus laten zien dat <strong>de</strong> supervisanten zichzelf meer hebben kunnen bepalen, met<br />

behoud van <strong>de</strong> werkrelaties waarin zij staan, kortom, dat zij zijn gekomen tot meer<br />

zelfdifferentiatie. Het lijkt dat zij dit bereiken door het beschikbaar krijgen van hun eigen<br />

agressie (in on<strong>de</strong>rkenning en aanvaarding van gevoel, genuanceerdheid in het <strong>de</strong>nken<br />

daarover en het oefenen van han<strong>de</strong>lingsalternatieven binnen <strong>de</strong> supervisiesituatie) en <strong>de</strong>ze op<br />

constructieve wijze in te zetten op <strong>de</strong> werkplek. Hun han<strong>de</strong>lingsrepertoire is vergroot, evenals<br />

hun keuzevrijheid. Om het in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> hierboven geciteer<strong>de</strong> Lanser te zeggen: het<br />

criterium van <strong>de</strong> in supervisie beoog<strong>de</strong> integratie, is bereikt.<br />

Soms wordt <strong>de</strong> supervisor eerst “gebruikt” om op te oefenen:<br />

Eveneens casus VI, ds. H.<br />

De supervisor leest in <strong>de</strong> reflectienota veel van zijn eigen woor<strong>de</strong>n terug. Bovendien valt hem<br />

het “je” gebruik van <strong>de</strong> supervisant op, in plaats van “ik”. Hij vraagt daarop <strong>de</strong> supervisant,<br />

hoe het eigenlijk zit met <strong>de</strong> “toe-eigening”. De supervisant reageert daarop met boze toon,<br />

vindt dat <strong>de</strong> supervisor daar nu teveel achter zoekt. Hij schrijft weliswaar in<strong>de</strong>rdaad nog niet<br />

geheel vanuit zichzelf, maar dat is omdat hij het wel eens is met wat <strong>de</strong> supervisor zei, maar<br />

dat hij als supervisant daar nog mee aan het oefenen is, en nog wat meer. Na enig heen en<br />

weer gespraat en verdui<strong>de</strong>lijking, gaat <strong>de</strong> storm weer liggen. Dan geeft <strong>de</strong> supervisor hem<br />

terug hoe ze zojuist had<strong>de</strong>n gepraat en of hij zijn eigen boosheid had gemerkt. Hij lacht er om<br />

en bevestigt het. Waarop <strong>de</strong> supervisor zegt dat het, juist in het licht van <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong><br />

55


leerdoelen, hem <strong>de</strong>ugd doet dat hij niet zomaar voetstoots aannam wat <strong>de</strong> supervisor over <strong>de</strong><br />

reflectienota dacht, maar zich teweer stel<strong>de</strong>.<br />

4.2.3 De agressie van <strong>de</strong> supervisor<br />

<strong>Een</strong> hoofdstuk als dit kan niet besloten wor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r aandacht te geven aan het aspect van<br />

<strong>de</strong> agressie van <strong>de</strong> supervisor zelf.<br />

Alles wat over pastores in hun hanteren van agressie is gezegd, geldt ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisor.<br />

Allereerst is het <strong>voor</strong> hem zelf van belang <strong>de</strong> eigen agressie te on<strong>de</strong>rkennen en te kunnen<br />

hanteren in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> eigen zelfdifferentiatie.<br />

Voor mijzelf is dat een lang en vaak moeizaam proces geweest, dat lang <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong> opleiding<br />

tot supervisor was ingezet, al was begonnen. Ook in het geven van supervisie kwam ik mijzelf<br />

daarin weer tegen.<br />

Het niet goed kunnen inzetten van agressie, maakte dat ik zorgend werd <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

supervisanten. Als zij niet werkten, <strong>de</strong>ed ik het wel, dan kwam er tenminste nog iets nuttigs<br />

uit <strong>de</strong> supervisie, zo dacht ik. Veel van <strong>de</strong> wegen die in supervisie kunnen wor<strong>de</strong>n begaan<br />

rondom <strong>de</strong> thematiek van gerem<strong>de</strong> of verborgen agressie en hierboven zijn beschreven,<br />

maakte ik zelf opnieuw mee als supervisor-in-opleiding.<br />

Ook <strong>de</strong> supervisor staat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> taak, in het werkveld van supervisie, geïntegreerd te<br />

functioneren met betrekking tot <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len, met het oog op <strong>de</strong> concrete<br />

supervisiesituatie.<br />

Het kunnen hanteren van <strong>de</strong> eigen agressie is in het belang van <strong>de</strong> supervisanten en <strong>de</strong><br />

supervisie. Het constructief inzetten, trekt vastlopen<strong>de</strong> processen weer vlot. Tevens werkt een<br />

supervisor die constructief omgaat met zijn eigen agressie, mo<strong>de</strong>lmatig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisanten.<br />

Casus I, ds. A, verliep heel lang heel moeizaam. Tot een beslissend moment, rond ongeveer<br />

<strong>de</strong> achtste zitting:<br />

In <strong>de</strong> loop van het traject is het lastig <strong>de</strong> supervisant bij zijn eigen leeropgaven (uit te spreken,<br />

bijv. naar <strong>de</strong> collega, wat hem dwars zit; nee zeggen en grenzen trekken) te hou<strong>de</strong>n. Als hij<br />

met een <strong>voor</strong>nemen weg gaat, het werk in <strong>de</strong> steigers staat, is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keer dat werk niet<br />

gedaan, maar heeft hij een innerlijke thematiek om te bespreken. Dat herhaalt zich een aantal<br />

keren. In <strong>de</strong> reflectienota’s verdwijnen <strong>de</strong> oefeningen die gedaan zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tafel. De<br />

supervisor accepteert dat lang, thematiseert het wel, maar zet het niet op scherp. Tot een keer<br />

<strong>de</strong> maat vol is en er weer werkmateriaal wordt ingestuurd waaruit blijkt dat niet is gedaan wat<br />

is afgesproken. De supervisor is woe<strong>de</strong>nd en overlegt bij zichzelf wat te doen. Hij besluit <strong>de</strong><br />

supervisant op te bellen en te zeggen dat hij met dit materiaal over twee dagen niet aan het<br />

werk wil. Bovendien wil hij een verslag van wat <strong>de</strong> supervisant nu eigenlijk heeft geleerd, <strong>de</strong><br />

achterliggen<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n, met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n gestaafd.<br />

De supervisant is perplex, maar brengt ter zitting in<strong>de</strong>rdaad nieuwe reflectie mee, waaruit<br />

blijkt, tot bei<strong>de</strong>r (!) verbazing dat <strong>de</strong> supervisant inmid<strong>de</strong>ls heel wat heeft geleerd en in <strong>de</strong><br />

praktijk heeft gebracht. Samen bespreken ze <strong>de</strong> ongebruikelijke actie van <strong>de</strong> supervisor en wat<br />

dat gedaan heeft.<br />

De supervisant zegt:” ik kreeg ineens het gevoel dat het je ernst was, maar ik snapte nu<br />

eigenlijk ook pas echt wat ik met die nota’s aanmoest. Je zei het kort en krachtig en het was<br />

alsof er een kwartje viel. Ik schrok van je boosheid, maar ik kon ook iets voelen van: hij vindt<br />

me echt <strong>de</strong> moeite waard.”<br />

Vanaf dat moment ontwikkel<strong>de</strong> zich het proces vruchtbaar in <strong>de</strong> richting van het hierboven<br />

eer<strong>de</strong>r beschrevene.<br />

Het was een belangrijk leermoment <strong>voor</strong> bei<strong>de</strong>n, supervisant en supervisor.<br />

56


Uit dit hoofdstuk blijkt dat <strong>de</strong> thematiek van verborgen agressie een legitieme plaats heeft in<br />

supervisie, zowel in <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len, als met het oog op <strong>de</strong><br />

verbinding van persoon, beroep en werksituatie.<br />

Het hulpverleningsmo<strong>de</strong>l van Lang en van <strong>de</strong>r Molen, toegepast op supervisie is bruikbaar als<br />

een leertheoretisch concept dat recht doet aan <strong>de</strong>ze aspecten van integratie. Bij het aspect van<br />

het zoeken naar han<strong>de</strong>lingsalternatieven wor<strong>de</strong>n bruikbare vormen gevon<strong>de</strong>n in trainingen op<br />

het gebied van assertiviteit. Tot slot is van belang dat <strong>de</strong> supervisor zijn eigen<br />

agressiehuishouding weet te voeren.<br />

57


HOOFDSTUK VIJF CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />

Conclusies<br />

De vraagstelling <strong>voor</strong> dit werkstuk luid<strong>de</strong>:<br />

Op welke wijze kan supervisie bijdragen aan <strong>de</strong> bewustwording en het constructief<br />

hanteren van <strong>de</strong> agressie en daarmee tot een betere zelfdifferentiatie en van een beter<br />

ontwikkeld lei<strong>de</strong>rschap van <strong>de</strong> pastor/supervisant?<br />

Ik ging daarbij uit van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>on<strong>de</strong>rstelling dat het ter beschikking hebben van <strong>de</strong>ze agressie<br />

leidt tot een betere zelfdifferentiatie en daarmee ook tot een meer a<strong>de</strong>quaat geestelijk<br />

lei<strong>de</strong>rschap van pastores.<br />

De doelstelling van dit werkstuk is tweeledig:<br />

- ik wil<strong>de</strong> inzicht verschaffen op het gebied van verborgen agressie bij pastores en<br />

- ik wil<strong>de</strong> methodische aanwijzingen formuleren hoe pastorale supervisie kan bijdragen<br />

aan <strong>de</strong> bewustwording en het meer constructief inzetten van agressie, met het oog op<br />

zelfdifferentiatie en lei<strong>de</strong>rschap.<br />

Om <strong>de</strong> vraagstelling en aan <strong>de</strong> doelstelling te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n, was het nodig een aantal<br />

<strong>voor</strong>vragen te beantwoor<strong>de</strong>n, zoals:<br />

- Wat is agressie?<br />

- Hoe gaan pastores om met agressie?<br />

- Hoe ligt het verband tussen agressie, lei<strong>de</strong>rschap en zelfdifferentiatie?<br />

- Wat is <strong>de</strong> betekenis en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van supervisie in dit alles?<br />

In hoofdstuk een is allereerst gewerkt aan begripsverhel<strong>de</strong>ring en is agressie omschreven als<br />

een belangrijke en positieve levenskracht, die als belangrijkste kenmerk heeft: het toegaan op<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r om contact te bewerkstelligen.<br />

In hoofdstuk drie is het verband tussen agressie, zelfdifferentiatie en lei<strong>de</strong>rschap omschreven,<br />

evenals het belang daarvan <strong>voor</strong> pastores in onze tijd. Agressie is daarbij <strong>de</strong> kracht die<br />

enerzijds <strong>de</strong> zelfbepaling van het individu dient en an<strong>de</strong>rzijds het contact met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r / <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren zoekt. Daarmee dient agressie <strong>de</strong> zelfdifferentiatie: <strong>de</strong> eigen levensdoelen en waar<strong>de</strong>n<br />

kunnen bepalen, met behoud van <strong>de</strong> relatie tot an<strong>de</strong>ren. Zelfdifferentiatie op haar beurt is een<br />

noodzakelijke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> om goed lei<strong>de</strong>rschap te vertonen in <strong>de</strong> diverse pastorale<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n.<br />

<strong>Een</strong> probleem hierin signaleer<strong>de</strong>n we echter in het twee<strong>de</strong> hoofdstuk. Hoewel agressie als<br />

positieve kracht geduid kan wor<strong>de</strong>n, hebben mensen vaak moeite om hun eigen agressie te<br />

on<strong>de</strong>rkennen en ook op constructieve wijze in te zetten. Door mid<strong>de</strong>l van aanpassingsmechanismen<br />

raakt <strong>de</strong> agressie op verborgen wijze aanwezig.<br />

<strong>Een</strong> heel aantal pastores lijkt op grond van hun persoonlijkheidsstructuur, hun biografische<br />

achtergrond en <strong>de</strong> kerkelijke context daartoe bijzon<strong>de</strong>r gedispositioneerd en blijkt ook maar<br />

met moeite of in het geheel niet, <strong>de</strong> agressie een plek te geven in het persoonlijk geloven. Dit<br />

heeft gevolgen <strong>voor</strong> hun positie en functioneren in <strong>de</strong> kerkelijke werksetting. De<br />

gepresenteer<strong>de</strong> casuïstiek maakt dat dui<strong>de</strong>lijk.<br />

Samenvattend kan uit <strong>de</strong> hoofdstukken een, twee en drie geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat, als het<br />

gaat om agressie, er veelal geen integratie is tussen <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len van pastores<br />

en er ook vragen te stellen zijn bij <strong>de</strong> integratie tussen persoon, beroep en werksituatie. Voorts<br />

58


dat het van belang is dat pastores zich bewust wor<strong>de</strong>n van hun agressie en leren daar op<br />

constructieve wijze mee om te gaan.<br />

In hoofdstuk vier zagen we dat wanneer het gaat om leren geïntegreerd te functioneren,<br />

supervisie een geëigend en ook krachtig leermid<strong>de</strong>l is.<br />

Ook hebben we in dit hoofdstuk gezien dat, wanneer agressie verborgen is geraakt, we hier<br />

met “schaduwthematiek” van doen hebben. Het fasenmo<strong>de</strong>l van Lang en Van <strong>de</strong>r Molen kan<br />

dienen als leertheoretisch concept en biedt mogelijkhe<strong>de</strong>n om zowel aan bewustwording en<br />

aanvaarding, als aan cognities, als aan han<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n te werken.<br />

De vraagstelling van dit werkstuk kan nu als volgt wor<strong>de</strong>n beantwoord (waarbij meteen<br />

methodische aanwijzingen wor<strong>de</strong>n geformuleerd):<br />

Als het gaat over bewustwording en aanvaarding van <strong>de</strong> eigen agressie, is allereerst <strong>de</strong><br />

on<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijk aanvaar<strong>de</strong>n<strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> supervisor van belang en zijn nauwgezette<br />

oplettendheid, juist vanwege het verborgen karakter van <strong>de</strong> aanpassingsmechanismen.<br />

Met behulp van nuanceren<strong>de</strong> empathie en, in een later stadium, confrontatie kan <strong>de</strong> thematiek<br />

aan het licht wor<strong>de</strong>n gebracht.<br />

Zoals altijd in supervisie, is hierbij het werkmateriaal van <strong>de</strong> supervisant uitgangspunt.<br />

De in hoofdstuk twee beschreven aanpassingsmechanismen kunnen dienen als “zoekfactoren”<br />

bij het ingebrachte materiaal.<br />

An<strong>de</strong>re werkvormen zijn het credo, het ambtsbeeld (pastorbeeld) en een theologische<br />

preekanalyse. Deze werkvormen kunnen ook inzicht bie<strong>de</strong>n in hoeverre en op welke wijze <strong>de</strong><br />

thematiek van agressie is geïntegreerd in het persoonlijk geloven van <strong>de</strong> pastor.<br />

Ook het parallelproces levert belangrijke informatie op, die <strong>de</strong> bewustwording kan dienen.<br />

Als het gaat over <strong>de</strong> cognities kan, in een proces van differentiatie van betekenis nagegaan<br />

wor<strong>de</strong>n welke <strong>voor</strong>stellingen en <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> supervisant heeft aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze thematiek.<br />

Dit differentiatieproces biedt mogelijkhe<strong>de</strong>n tot het vin<strong>de</strong>n van nuanceringen die in een<br />

nieuwe betekenisgeving kunnen wor<strong>de</strong>n geïntegreerd. Wanneer <strong>de</strong> supervisant an<strong>de</strong>rs leert<br />

<strong>de</strong>nken, an<strong>de</strong>rs gaat kijken naar wat bij<strong>voor</strong>beeld eerst bedreigend was, kunnen daaruit ook<br />

nieuwe han<strong>de</strong>lingsalternatieven in beeld komen.<br />

Zowel het an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>nken over, als het an<strong>de</strong>rs omgaan met agressie roepen nieuwe, an<strong>de</strong>re<br />

gevoelens op en werken ook correctief op eer<strong>de</strong>re emotionele ervaringen.<br />

Als het gaat over <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lleren<strong>de</strong> rol van supervisor en<br />

me<strong>de</strong>supervisanten belangrijk. Daarnaast kan gewerkt wor<strong>de</strong>n aan het vergroten van <strong>de</strong><br />

doeltreffendheidverwachting. Voorts kan geoefend wor<strong>de</strong>n, waarbij metho<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong><br />

assertiviteitstraining gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n en het van belang is dat <strong>de</strong> supervisant<br />

constructieve levensstrategieën leert hanteren. Ook <strong>de</strong> supervisierelatie, zowel individueel als<br />

in een groep, biedt mogelijkhe<strong>de</strong>n met alternatieven te experimenteren. Zo ontstaat een ruimer<br />

han<strong>de</strong>lingsrepertoire.<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze kan supervisie bijdragen aan <strong>de</strong> bewustwording en het constructief hanteren<br />

van agressie met het oog op een betere zelfdifferentiatie en een beter ontwikkeld lei<strong>de</strong>rschap.<br />

Aanbevelingen en afsluiten<strong>de</strong> opmerkingen<br />

- Er is in supervisie een zekere spanning tussen ‘sturen’ en ‘vrijlaten’. Ten diepste is het <strong>de</strong><br />

supervisant die <strong>de</strong> leerthema’s stelt. In zoverre wordt <strong>de</strong> supervisant daarin ook vrijgelaten.<br />

Toch zal elke supervisor van tijd tot tijd ook sturen. Als het nu gaat om <strong>de</strong> thematiek van<br />

verborgen agressie zal <strong>de</strong>ze, juist vanuit wat geschreven is over schaduwthematiek, nooit<br />

59


echtstreeks op tafel komen. Ik kan mij geen supervisant <strong>voor</strong>stellen die zegt: “Wil je eens<br />

met me meekijken naar mijn verborgen agressie?” Dat ‘verborgen agressie’ speelt, moet altijd<br />

wor<strong>de</strong>n afgeleid uit <strong>de</strong> gevolgen er van, zoals die zichtbaar wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> werkinbreng of in <strong>de</strong><br />

supervisierelatie. Maar hier ligt wel een sturen<strong>de</strong> rol <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisor. Juist vanuit het in<br />

hoofdstuk drie geschetste belang, zou ik als aanbeveling willen doen dat supervisoren uiterst<br />

alert zijn op <strong>de</strong> hier gepresenteer<strong>de</strong> mechanismen. Analoog aan een artikel van Hans Bennink,<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel: vrije figuren of verplichte nummers, zou er veel <strong>voor</strong> te zeggen zijn het aspect<br />

van agressie in pastorale supervisie te rekenen tot <strong>de</strong> verplichte nummers. 71<br />

- Het bestek van dit werkstuk is te klein <strong>voor</strong> een ge<strong>de</strong>gen on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie tussen<br />

godsbeeld, persoonlijke geloofsbeleving en het ter beschikking hebben van eigen agressie. En<br />

vervolgens nog wat dat eventueel betekent <strong>voor</strong> <strong>de</strong> concrete uitvoering van het pastorale<br />

beroep en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> visie op het beroep. Gezien het in hoofdstuk drie geschetste belang <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

kerkelijke praktijk en <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> integratie zou een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek wel interessant zijn<br />

en mogelijk nieuwe aspecten aan het licht brengen.<br />

- Dit werkstuk heeft zich gericht op <strong>de</strong> basispastor. Dit komt hoofdzakelijk <strong>voor</strong>t uit mijn<br />

opzet om zo dicht mogelijk bij mijn eigen supervisiepraktijk te blijven, die tot nu toe bestond<br />

uit uitsluitend basispastores. Maar ik <strong>de</strong>nk dat veel van het hier<strong>voor</strong> geschetste ook van<br />

toepassing is op instellingspastores en geestelijk verzorgers. De zelfdifferentiatie binnen een<br />

professionele of bureaucratische organisatie zal waarschijnlijk weliswaar an<strong>de</strong>re vragen<br />

opleveren (bij<strong>voor</strong>beeld naar <strong>de</strong> profilering van het beroep temid<strong>de</strong>n van an<strong>de</strong>re disciplines en<br />

naar <strong>de</strong> eigen kijk op het vak), maar principieel niet verschillen van het hier<strong>voor</strong> geschetste.<br />

- <strong>Een</strong> vraag die terloops aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> kwam, is of een zo persoonsgebon<strong>de</strong>n thematiek wel<br />

thuishoort in supervisie. In hoofdstuk vier heb ik <strong>de</strong>ze vraag bevestigend beantwoord. Maar<br />

ook <strong>de</strong> vraag die daarmee samenhangt, is belangrijk om te stellen: aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen is één<br />

ding, maar of <strong>de</strong> thematiek ook aanvaardbaar bewerkt kan wor<strong>de</strong>n in supervisie, is een an<strong>de</strong>re.<br />

Ongetwijfeld hangt dit samen met <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> weerstand tegen <strong>de</strong> eigen agressie en <strong>de</strong><br />

ernst en precieze aard van <strong>de</strong> thematiek.<br />

Daar waar ook in het persoonlijk en privé-leven moeite wordt ervaren op dit terrein, ligt, zo<br />

zei ik al eer<strong>de</strong>r, verwijzing naar een therapievorm <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand. An<strong>de</strong>ren zullen meer gebaat<br />

zijn met een mogelijkheid om in een trainingsgroep te experimenteren. De KPV biedt daar<br />

vanouds alle mogelijkhe<strong>de</strong>n en ruimte toe. Toch is mijn ervaring tot nu toe, dat ook in<br />

supervisie veel kan wor<strong>de</strong>n bereikt op het gebied van constructief omgaan met <strong>de</strong> eigen<br />

agressie. Het een sluit trouwens het an<strong>de</strong>r niet uit, zolang binnen supervisie <strong>de</strong> aandacht maar<br />

gericht blijft op het werk en op het leren.<br />

Zo ben ik gekomen aan het eind van dit werkstuk. In <strong>de</strong> hoop dat het een bijdrage heeft<br />

gegeven aan supervisoren om pastores te begelei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bewustwording van hun<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n om professioneel om te gaan met dit aspect van hun persoonlijkheid. Zij<br />

hoeven niet onmid<strong>de</strong>llijk met <strong>de</strong> vuist op tafel te <strong>slaan</strong>. Hoewel het, naast alle an<strong>de</strong>re vormen<br />

van het constructief inzetten van agressie, soms nodig kan zijn. Opdat zij op gezette tij<strong>de</strong>n niet<br />

dat <strong>kruis</strong> hoeven te <strong>slaan</strong>, maar dat teken gewoon kunnen maken.<br />

71 Bennink 1992<br />

60


Geraadpleeg<strong>de</strong> literatuur:<br />

Ark, J. van en H. Roest (red.)<br />

De weg van <strong>de</strong> groep, Leidinggeven aan groepen in gemeente en<br />

parochie, Zoetermeer, 2004<br />

Baumgartner, I. Pastoralpsychologie, Einführung in die Praxis heilen<strong>de</strong>r Seelsorge,<br />

Düsseldorf, 1990<br />

Bennink, H. „Opleidingssupervisie: vrije figuren of verplichte nummers.<br />

On<strong>de</strong>rwerpen in supervisies aan beginnen<strong>de</strong> beroepsbeoefenaren” in:<br />

Supervisie in opleiding en beroep, 9(1992)3, 4-18<br />

Bernard, J. en Th. IJzermans<br />

Begeleiding van clienten met agressieproblemen, Rea<strong>de</strong>r bij <strong>de</strong><br />

“intensieve tweedaagse workshop”, RINO Noord-Holland, 2004<br />

Bisschops, A. Participerend lei<strong>de</strong>rschap in <strong>de</strong> parochie van <strong>de</strong> toekomst:<br />

(zelf)aansturing en <strong>de</strong> uitdaging van <strong>de</strong> autonomie. Eindwerkstuk<br />

supervisorenopleiding van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> KPV en PS in Ne<strong>de</strong>rland, 2003<br />

Bodisco Massink, J. Als een heilige tekst, opstellen over pastoraat en psychotherapie,<br />

Tilburg, 2004<br />

Brouwer, R. Pastor tussen macht en onmacht, <strong>Een</strong> studie naar <strong>de</strong> professionalisering<br />

van het hervorm<strong>de</strong> predikantschap, Zoetermeer, 1995<br />

„Burnout bij Ne<strong>de</strong>rlands-hervorm<strong>de</strong> predikanten”, On<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> Open Universiteit<br />

Ne<strong>de</strong>rland, 2001<br />

Egan, G. Deskundig hulpverlenen, <strong>Een</strong> mo<strong>de</strong>l, vaardighe<strong>de</strong>n en metho<strong>de</strong>n, 1975,<br />

Ned. vert. Assen,1980, 2000<br />

Friedman, E.H. Van geslacht tot geslacht, systeemprocessen in kerk en synagoge,<br />

Gorinchem, 1999<br />

Hammers, A.J. “Pastoralpsychologische Ausbildung für <strong>de</strong>n Seelsorgedienst.<br />

Grundlagen, Ziele, Metho<strong>de</strong>n“, in: I. Baumgartner (Hrsg), Handbuch<br />

<strong>de</strong>r Pastoralpsychologie, Regensburg, 1990, 153-180<br />

Heitink, G. “Inspirerend lei<strong>de</strong>rschap als thema.” in Praktische Theologie,<br />

26(1999)4, 385-391<br />

Hoenkamp-Bisschops, A.<br />

“Persoonsvorming en spirituele vorming van <strong>de</strong> pastor in opleiding.” in<br />

Praktische Theologie, 28(2001)2, 217-232<br />

Klessmann, M Ärger und Aggression in <strong>de</strong>r Kirche, Göttingen, 1992<br />

Körver, J.W.G. “De verborgen agressie van <strong>de</strong> pastor”, niet gepubliceer<strong>de</strong> lezing,<br />

gehou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> NOSTER, 6 juni 2003<br />

61


Kuitert, H. Het algemeen betwijfeld Christelijk geloof, een herziening, Baarn, 1992<br />

Lang, G en H.T. van <strong>de</strong>r Molen,<br />

Psychologische gespreksvoering, <strong>Een</strong> basis <strong>voor</strong> hulpverlening, Baarn,<br />

1984, 2000 10<br />

Lanser, A. “Interpretatie en integratie in supervisie”, in: Supervisie en Coaching,<br />

21(2004)3, 106-118<br />

Lietaer, G. en M. van Kalmthout (red),<br />

Praktijkboek Gesprekstherapie, Psychopathologie en experiëntiële<br />

procesbevor<strong>de</strong>ring, Utrecht, 1995<br />

Oostrik, H. en J. Ruigrok<br />

Wie kiest er nou <strong>voor</strong> agressie? Houten, 1999<br />

“Predikant <strong>voor</strong> even of het leven? Over flexibilisering van predikantwerk” themanummer<br />

Michsjol, 10(2001)1<br />

Prein, H. Trainingsboek conflicthantering en mediation, Houten, 2001, 2002 4<br />

Remmerswaal, J. Handboek groepsdynamica, <strong>Een</strong> nieuwe inleiding op theorie en<br />

praktijk, Baarn, 2000 4<br />

Richardson, R.W. Werken aan een gezon<strong>de</strong> gemeente. Bijdragen aan het gezin dat<br />

gemeente heet. Gorinchem, 2002<br />

Schouten, J. Ik ben d’r ook nog, <strong>Een</strong> handleiding <strong>voor</strong> assertiviteitstrainingen,<br />

Amsterdam/Meppel, 2002<br />

Siegers, F. Handboek Supervisiekun<strong>de</strong>, Houten/Mechelen, 2002<br />

Siegers, F. en D. Haan,<br />

Handboek supervisie, Houten, 1983, 1999 2<br />

Spijkerboer, A.M. “De predikant(e): nabij en an<strong>de</strong>rs” in: Praktische Theologie, 22(1995)2,<br />

249-253<br />

Tellegen, T. Misschien wisten zij alles, 313 verhalen over <strong>de</strong> eekhoorn en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

dieren, Amsterdam, 2002<br />

Wolbink, R. “De schaduw in supervisie”, in Supervisie in Opleiding en Beroep,<br />

17(2000)4, 184-197<br />

Zijlstra, W. Klinisch pastorale vorming. <strong>Een</strong> <strong>voor</strong>lopige analyse van het leer- en<br />

groepsproces van zeven cursussen. Assen, 1969<br />

Zijlstra, W. Op zoek naar een nieuwe horizon, Handboek <strong>voor</strong> klinische pastorale<br />

vorming, Nijkerk, 1989<br />

62


Zuidberg, G. De god van <strong>de</strong> pastor, on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> spiritualiteit van pastores,<br />

Utrecht, 1997<br />

Naslagwerken:<br />

THAT Jenni, E. en C. Westermann<br />

Theologisches Handwörterbuch zum Alten Testament, München,<br />

Zürich, 1978, Bnd. I, 220-224<br />

TDNT Kittel, G. en G. Friedrich<br />

Theological Dictionary on the New Testament, Grand Rapids, 1967,<br />

Bnd V, 392 – 447<br />

63

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!