21.09.2013 Views

scriptie Roel Knol coaching - Raad voor de Klinische Pastorale ...

scriptie Roel Knol coaching - Raad voor de Klinische Pastorale ...

scriptie Roel Knol coaching - Raad voor de Klinische Pastorale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Pastorale</strong> <strong>coaching</strong><br />

een mo<strong>de</strong>l<br />

Scriptie in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> opleiding<br />

tot pastoraal supervisor<br />

uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> CSO<br />

van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming<br />

en <strong>Pastorale</strong> Supervisie<br />

<strong>Roel</strong> <strong>Knol</strong><br />

april 2005


INHOUDSOPGAVE<br />

Voorwoord 4<br />

1. Ontstaan van het <strong>coaching</strong>sproject 5<br />

1. Voorgeschie<strong>de</strong>nis 5<br />

2. Startfase 8<br />

3. Introductie in het werkveld 10<br />

4. De eerste coachgesprekken 11<br />

5. Voorlichting van collega’s 13<br />

6. Welke vragen dienen zich aan? 13<br />

2. Coaching 15<br />

1. Inleiding 15<br />

1.1. Vier richtvragen 16<br />

2. De visie van Siegers 16<br />

2.1. Wat is <strong>coaching</strong>? 16<br />

2.2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 16<br />

2.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 18<br />

2.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 19<br />

3. De visie van Schreyögg 19<br />

3.1. Wat is <strong>coaching</strong>? 19<br />

3.2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 22<br />

3.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 24<br />

3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 24<br />

4. Plaatsbepaling 26<br />

4.1. In gesprek met Siegers 26<br />

4.2. In gesprek met Schreyögg 31<br />

4.3. Schreyöggs verteken<strong>de</strong> weergave van supervisie 37<br />

4.4. Overeenkomsten en verschillen met haar mo<strong>de</strong>l 37<br />

3. Supervisie 42<br />

1. Inleiding 42<br />

2. De visie van Zijlstra 42<br />

2.1. Wat is supervisie?<br />

2.2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 47<br />

2.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 48<br />

2.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 48<br />

3. De visie van Siegers 49<br />

3.1. Wat is supervisie? 49<br />

3.2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 53<br />

3.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 54<br />

3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 55<br />

2


4. Wat neem ik mee? 56<br />

4.1. Betekenis van Zijlstra 56<br />

4.2. Betekenis van Siegers 60<br />

Conclusies 73<br />

1. Startvragen 63<br />

2. Supervisie 63<br />

3. Coaching 64<br />

4. Onze <strong>coaching</strong> in relatie tot supervisie 66<br />

5. Opleiding tot supervisor 67<br />

Literatuurlijst 68<br />

3


Voorwoord<br />

Coaches van allerlei snit vullen he<strong>de</strong>n ten dage ook buiten <strong>de</strong> sportpagina’s <strong>de</strong> kolommen<br />

van <strong>de</strong> krant. Tegenwoordig lees je over verplichte gezinscoaches <strong>voor</strong> ‘multiprobleem’<br />

gezinnen. Docenten op mid<strong>de</strong>lbare scholen blijken geacht te wor<strong>de</strong>n steeds<br />

meer als coaches op te tre<strong>de</strong>n. Ook managers wor<strong>de</strong>n afgerekend op hun coachend<br />

lei<strong>de</strong>rschap. Minister Zalm onthul<strong>de</strong> gebruik te maken van een ‘personal coach’ en, zo<br />

kopte <strong>de</strong> Trouw van 15 juli 2004, staatssecretaris Anette ‘Nijs zat wel vijf uur per week<br />

bij <strong>de</strong> coach’.<br />

Zon<strong>de</strong>r dat hieraan nog één krantenregel is gewijd, kunnen inmid<strong>de</strong>ls al een aantal jaren<br />

ook geestelijk verzorgers bij Justitie een beroep doen op een coach. Van <strong>de</strong> twee , die<br />

als zodanig werkzaam zijn, ben ik er één.<br />

Wat moet men zich bij <strong>de</strong>ze <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong>stellen? Gezien <strong>de</strong> wildgroei die er kennelijk<br />

is op <strong>coaching</strong>sgebied, leek het mij <strong>de</strong> moeite waard om <strong>de</strong>ze vraag uit te diepen.<br />

Allereerst ter wille van een vergroting van <strong>de</strong> professionaliteit van <strong>de</strong>ze vorm van<br />

begeleiding, maar tevens om tot een plaatsbepaling te komen in relatie tot supervisie.<br />

In <strong>de</strong> brochure van <strong>de</strong> opleiding staat te lezen: ‘met het schrijven van het eindwerkstuk<br />

toont <strong>de</strong> ASR (aspirant supervisor) aan dat hij/zij in staat is het eigen functioneren als<br />

supervisor te verbin<strong>de</strong>n met een theoretisch concept van supervisie’ (1997,34). Met<br />

<strong>de</strong>ze <strong>scriptie</strong> hoop ik nu twee vliegen in één klap te slaan. Ik hoop via een vergelijking<br />

van bei<strong>de</strong> vormen van begeleiding tot meer conceptuele dui<strong>de</strong>lijkheid op zowel het<br />

gebied van supervisie als op dat van <strong>coaching</strong> te komen.<br />

Jan Kraaijeveld is <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re coach. Gezamenlijk hebben we dit begeleidingsproject<br />

uitgedacht en opgezet. Hem ben ik dan ook veel dank verschuldigd. Dit geldt eveneens<br />

Jan Eerbeek, <strong>de</strong> hoofdpredikant bij Justitie. Hij dacht volop met ons mee en hij bezat <strong>de</strong><br />

inventiviteit en daadkracht om het project ook daadwerkelijk ‘in <strong>de</strong> markt’ te zetten,<br />

samen overigens met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>nominaties bij <strong>de</strong> Dienst Geestelijke<br />

Verzorging.<br />

Bij het schrijven heeft mijn contactpersoon bij <strong>de</strong> CSO, Willem Putman mij, in een<br />

aantal persoonlijke gesprekken en via <strong>de</strong> e-mail, op een zeer plezierige en <strong>de</strong>skundige<br />

wijze begeleid. Zo wist hij steeds opnieuw <strong>de</strong> indruk te wekken, dat het niet alleen een<br />

heel zinnig, maar eigenlijk ook een betrekkelijk eenvoudig klusje betrof. Dat<br />

stimuleer<strong>de</strong> zeer. Ook Anthonie Verheule dank ik hartelijk. Allereerst <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wijze<br />

waarop hij meedacht bij het vorm geven aan <strong>de</strong>ze ‘<strong>coaching</strong>’, vervolgens <strong>voor</strong> zijn<br />

bereidheid om als twee<strong>de</strong> lezer op te tre<strong>de</strong>n, temeer omdat hij zich zeer consciëntieus<br />

van <strong>de</strong>ze taak heeft gekweten in <strong>voor</strong> hem toch roerige tij<strong>de</strong>n.<br />

4


Hoofdstuk 1<br />

Ontstaan van het <strong>coaching</strong>sproject<br />

1. Voorgeschie<strong>de</strong>nis<br />

In dit werkstuk wil ik na<strong>de</strong>r ingaan op het <strong>coaching</strong>sproject <strong>voor</strong> geestelijk verzorgers<br />

bij Justitie, dat in februari 2002 van start is gegaan. Eerst beschrijf ik <strong>de</strong> aanleiding tot<br />

het initiatief plus <strong>de</strong> wijze waarop het project het eerste jaar vorm heeft gekregen.<br />

Hierbij besteed ik aandacht aan <strong>de</strong> introductie in het werkveld en doe ik verslag van <strong>de</strong><br />

eerste ervaringen met het voeren van gesprekken als coach. Aan het eind van het<br />

hoofdstuk kom ik dan tot een aantal vragen bij het mo<strong>de</strong>l dat we gekozen hebben. Deze<br />

vragen zullen, naar ik hoop, helpen om ons project te plaatsen binnen het bre<strong>de</strong>re veld<br />

van <strong>coaching</strong> en supervisie. Via het gesprek met <strong>de</strong> literatuur aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze<br />

vragen hoop ik bovendien te komen tot waar<strong>de</strong>volle aanvullingen dan wel correcties.<br />

Per 1 februari 2002 wer<strong>de</strong>n Jan Kraaijeveld en ik aangesteld als coaches <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

geestelijk verzorgers bij Justitie. Het betrof hier een aanstelling bij alle <strong>de</strong>nominaties<br />

van <strong>de</strong> geestelijke verzorging van 10 uur per persoon geduren<strong>de</strong> een perio<strong>de</strong> van één<br />

jaar. Na dit jaar zou, afhankelijk van <strong>de</strong> resultaten van dit project en <strong>de</strong> financiële ruimte<br />

binnen Justitie, bezien wor<strong>de</strong>n of verlenging wenselijk en mogelijk was. Tot verlenging<br />

werd in<strong>de</strong>rdaad besloten, omdat <strong>de</strong>ze vorm van <strong>coaching</strong> op na<strong>de</strong>r aan te geven gron<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> verwachtingen vol<strong>de</strong>ed.<br />

Deze aanstelling had een <strong>voor</strong>geschie<strong>de</strong>nis. Tij<strong>de</strong>ns een cursusweekend over individuele<br />

supervisie in het ka<strong>de</strong>r van onze ‘Opleiding tot pastoraal supervisor’, waaraan naast ons<br />

bei<strong>de</strong>n nog twee justitiepastores <strong>de</strong>elnamen, bleek uit een aantal casussen hoe groot <strong>de</strong><br />

moeilijkhe<strong>de</strong>n kunnen zijn waarmee justitiepastores te kampen hebben. Toen we na<br />

<strong>de</strong>ze casussen tevens onze eigen ervaringen in <strong>de</strong> inrichtingen waarin wij werkzaam zijn<br />

bespraken en ook <strong>de</strong> ons beken<strong>de</strong> ervaringen van collega’s ter sprake kwamen, groei<strong>de</strong><br />

onze verontrusting <strong>de</strong>rmate, dat Jan Kraaijeveld en ik besloten om dit kenbaar te maken<br />

aan onze hoofdpredikant, Jan Eerbeek. Deze toon<strong>de</strong> zich blij met ons initiatief en samen<br />

brachten we <strong>de</strong> problemen in kaart.<br />

We kwamen tot een volgen<strong>de</strong> inschatting van <strong>de</strong> situatie. Allereerst is <strong>de</strong> doelgroep van<br />

<strong>de</strong> geestelijk verzorger bepaald geen eenvoudige. Het gaat hier namelijk om mensen<br />

met veelal aanzienlijke persoonlijkheidsstoornissen, die in een in hoge mate<br />

onvrijwillige situatie verkeren. Daarnaast schort er veel aan <strong>de</strong> positionering van <strong>de</strong><br />

geestelijk verzorger binnen het werkveld van Justitie. Door veel inrichtingsdirecties<br />

wordt <strong>de</strong> geestelijke verzorger, die niet direct in dienst is bij <strong>de</strong> inrichting, als een<br />

vreem<strong>de</strong> eend in <strong>de</strong> bijt ervaren. Dit draagt niet bij aan <strong>de</strong> erkenning van het belang van<br />

<strong>de</strong> geestelijke verzorging, temeer daar dit werk zich ten gevolge van het ambtsgeheim<br />

<strong>voor</strong> een aanzienlijk <strong>de</strong>el buiten het gezichtsveld van <strong>de</strong> inrichtingsleiding voltrekt.<br />

Daarbij komt dat het welzijn van ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> geestelijke verzorger in <strong>de</strong> eerste<br />

5


plaats dient te behartigen, binnen een gevangenisregime altijd een aanzienlijk lagere<br />

prioriteit heeft dan <strong>de</strong> veiligheid.<br />

De geringe waar<strong>de</strong>ring leidt vaak tot onvoldoen<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking bij het verwerven van<br />

onontbeerlijke faciliteiten als werk- en groepsruimtes en dikwijls wordt <strong>de</strong> toegang van<br />

<strong>de</strong> geestelijk verzorger tot <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n gebrekkig gewaarborgd. Dit zijn<br />

aanzienlijke stressfactoren. In een <strong>de</strong>rgelijke situatie wordt van <strong>de</strong> geestelijk verzorger<br />

veel strategisch inzicht en een grote on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingsvaardigheid gevraagd en veel<br />

incasseringsvermogen. Tevens is een goe<strong>de</strong> samenwerking met collega’s van an<strong>de</strong>re<br />

<strong>de</strong>nominaties een vereiste. Deze geestelijk verzorgers zijn echter niet alleen collega’s<br />

maar in zekere zin eveneens concurrenten, zodat ook <strong>de</strong>ze samenwerking geregeld tot<br />

problemen leidt. Daarnaast is <strong>de</strong> werkdruk <strong>de</strong> laatste jaren aanzienlijk toegenomen. De<br />

grote toename van het aantal gevangenen ging niet gepaard met een evenredige toename<br />

van tijd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geestelijke verzorging, het reclasseringsaanbod is aanzienlijk<br />

vermin<strong>de</strong>rd, het Sociaal Cultureel Werk zelfs geheel verdwenen, terwijl er binnen <strong>de</strong><br />

inrichtingen een grote toename te zien is van het aantal regimes 1 .<br />

De moeilijkheidsgraad van het werk is dus hoog. En het was <strong>de</strong> hoofdpredikant via <strong>de</strong><br />

knelpunten waarmee hij geconfronteerd werd opgevallen, dat veel collega’s pas als het<br />

water hen tot aan <strong>de</strong> lippen staat geneigd zijn om uiting te geven aan hun problemen. De<br />

spankracht om creatief om te gaan met gerezen moeilijkhe<strong>de</strong>n of meningsverschillen is<br />

dan vaak nog slechts gering, met alle na<strong>de</strong>lige gevolgen van dien, zoals onoplosbare<br />

conflicten, extreme overbelasting, langdurig ziekteverzuim etc.<br />

Deze gesprekken leid<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> conclusie, dat er <strong>voor</strong>al een tekort bestond aan<br />

laagdrempelige begeleiding. Met name leek het belangrijk <strong>de</strong> collega’s in staat te stellen<br />

om, in gesprekken waarin <strong>de</strong> vertrouwelijkheid gewaarborgd is, zich rekenschap te<br />

geven van het eigen persoonlijk functioneren. Aandacht hier<strong>voor</strong> was er alleen binnen<br />

<strong>de</strong> structuur van functioneringsgesprekken, studiedagen, <strong>de</strong> bezoeken vanuit <strong>de</strong><br />

Interkerkelijke commissie en enkele individuele supervisietrajecten.<br />

Zo ontstond het i<strong>de</strong>e om een vorm van, zoals we dit aanvankelijk noem<strong>de</strong>n, collegiale<br />

begeleiding te ontwikkelen. We dachten hierbij aan een aanbod door ons als<br />

supervisoren i.o. van individuele gesprekken met collega’s binnen werktijd, die <strong>de</strong><br />

bezinning op het eigen functioneren beoog<strong>de</strong>n met als doel <strong>de</strong> verhoging van het<br />

werkplezier. In dit ka<strong>de</strong>r klonken omschrijvingen als het aanbie<strong>de</strong>n van een warm bad,<br />

of het bevor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> vitaliteit. Tevens kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rgelijke gesprekken, zo stel<strong>de</strong>n we<br />

ons <strong>voor</strong>, lei<strong>de</strong>n tot een tijdige on<strong>de</strong>rkenning van belemmeringen in het functioneren,<br />

zodat burnout en langdurig ziekteverzuim wellicht <strong>voor</strong>komen wer<strong>de</strong>n en een a<strong>de</strong>quate<br />

reactie mogelijk zou zijn. In het ka<strong>de</strong>r van een bezinning op het persoonlijk<br />

functioneren dien<strong>de</strong>n naar onze mening ook <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring en<br />

loopbaanontwikkeling nadrukkelijk aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te kunnen komen.<br />

1 Het betreft hier nieuwe af<strong>de</strong>lingen met een eigen vorm van bejegening. Geestelijk verzorgers moeten<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze regimes vaak een apart aanbod ontwikkelen van kerkdiensten en groepsgesprekken, terwijl<br />

zij ook dienen te participeren in <strong>de</strong> op <strong>de</strong>ze af<strong>de</strong>lingen gehou<strong>de</strong>n verga<strong>de</strong>ringen. Nieuwe regimes zijn<br />

bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong> drugsverslaaf<strong>de</strong>n, af<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong> maatschappelijke integratie, waarin<br />

on<strong>de</strong>rwijs en arbeidstoeleiding centraal staan en af<strong>de</strong>lingen met mensen die vastzitten in het ka<strong>de</strong>r van<br />

<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingenbewaring.<br />

6


Jan Eerbeek was in <strong>de</strong>ze fase steeds optimistisch over <strong>de</strong> mogelijkheid een <strong>de</strong>rgelijke<br />

vorm van collegiale begeleiding in te voeren. Hij opteer<strong>de</strong> wel meteen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

aanduidingen ‘coach’ en ‘coachproject’, terwijl Jan Kraaijeveld en ik aanvankelijk meer<br />

gecharmeerd bleven van <strong>de</strong> term collegiale begeleiding. Coaching was in onze ogen<br />

teveel een containerbegrip en had in onze oren ook een asymmetrische bijklank, terwijl<br />

bij ons juist <strong>de</strong> collegiale gelijkwaardigheid hoog in het vaan<strong>de</strong>l stond. Wij wil<strong>de</strong>n<br />

voluit collega’s zijn die op grond van hun supervisieopleiding <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid<br />

bezitten om collega’s van dienst te zijn bij <strong>de</strong> reflectie op hun functioneren.<br />

De doorslag gaf echter Eerbeeks argument, dat <strong>coaching</strong>, ook binnen Justitie, een meer<br />

gangbare aanduiding is. Zelfs <strong>de</strong> secretaris generaal van het Ministerie van Justitie zou<br />

een persoonlijk coach hebben. Een <strong>de</strong>rgelijke naamgeving bood daarom meer kans op<br />

erkenning.<br />

Naar aanleiding van <strong>de</strong>ze bijeenkomsten ontwikkel<strong>de</strong>n we een mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> een<br />

laagdrempelige, professioneel verantwoor<strong>de</strong> collegiale begeleiding met als doel <strong>de</strong><br />

creativiteit in het werk te mobiliseren en te stimuleren. Hierin dient bijna alles wat <strong>de</strong><br />

geestelijk verzorger bezighoudt in verband met zijn werk aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te kunnen komen.<br />

De coach moet een collega zijn, die bekend is met <strong>de</strong> problemen van het werkveld en<br />

beschikt over supervisorische vaardighe<strong>de</strong>n en kennis op het gebied van<br />

scholingsmogelijkhe<strong>de</strong>n en het aanbod van supervisie, loopbaanperspectieven,<br />

werkbegeleiding en pastoraat.<br />

Het aanbod behelst het geringe aantal van drie gesprekken, dit om <strong>de</strong> laagdrempeligheid<br />

van het project te bevor<strong>de</strong>ren. Het eerste gesprek dient, zo stel<strong>de</strong>n we ons <strong>voor</strong>, als een<br />

verkenning van <strong>de</strong> vraag, het twee<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een ver<strong>de</strong>re verhel<strong>de</strong>ring en het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>voor</strong><br />

het bespreken van wat <strong>de</strong>ze gesprekken opleveren en <strong>voor</strong> eventueel ver<strong>de</strong>r te<br />

on<strong>de</strong>rnemen stappen. Collega’s kunnen gratis van <strong>de</strong>ze dienst gebruik maken, in<br />

werktijd, op een door henzelf te bepalen locatie.<br />

De gesprekken zijn strikt vertrouwelijk. Aan <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n slechts in algemene zin<br />

signalen doorgegeven en beleidsadviezen gedaan op grond van inzichten die <strong>de</strong><br />

<strong>coaching</strong> opleveren. Van <strong>de</strong> gesprekspartners wordt gevraagd om tussentijds op <strong>de</strong><br />

gesprekken te reflecteren. De coaches schrijven een ein<strong>de</strong>valuatie.<br />

Al snel ontwikkel<strong>de</strong> Jan Eerbeek, samen met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> rooms katholieke en<br />

humanistische geestelijke verzorging, het <strong>voor</strong>nemen om een aanbod <strong>voor</strong> alle g.v.-ers<br />

te ontwikkelen. On<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> portefeuille hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />

Dienst Justitiële Inrichtingen leid<strong>de</strong>n vervolgens tot het besluit om geduren<strong>de</strong> een jaar<br />

als een soort ‘pilot’ een <strong>coaching</strong>sproject te starten, waar<strong>voor</strong> 20 uur beschikbaar werd<br />

gesteld. Het coachproject zou gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> alle geestelijk verzorgers, inclusief <strong>de</strong> imams.<br />

Als streefgetal werd een aantal van 50 geestelijk verzorgers genoemd dat per jaar een<br />

beroep zou doen op <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> 2 .<br />

Hoewel door <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk als na<strong>de</strong>el werd on<strong>de</strong>rkend dat Jan Kraaijeveld en ik<br />

bei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> protestantse <strong>de</strong>nominatie behoren, was er overeenstemming over onze<br />

benoeming, aangezien wij tot <strong>de</strong> initiatiefnemers behoor<strong>de</strong>n.<br />

Binnen onze aanstelling bij Justitie wer<strong>de</strong>n wij 10 uur per week <strong>voor</strong> dit project<br />

vrijgesteld. In onze inrichting bleek geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze tijd een vervanging geregeld te<br />

2 Zie hier<strong>voor</strong> het Jaarplan 2003 van <strong>de</strong> Diensten Geestelijke Verzorging, p.7.<br />

7


kunnen wor<strong>de</strong>n op basis van een tij<strong>de</strong>lijke aanstelling. Aan het eind van jaar zou beslist<br />

wor<strong>de</strong>n over een verlenging van <strong>de</strong>ze constructie.<br />

2. Startfase<br />

Onze aanstelling ging in per 1 februari 2002. We besloten allereerst tot een<br />

oriëntatiefase, bestaan<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> concretisering van ons mo<strong>de</strong>l met behulp van literatuur<br />

en door mid<strong>de</strong>l van gesprekken met een aantal adviseurs.<br />

Zo bezochten wij mevr. dr. Dinie Haan, bij uitstek <strong>de</strong>skundig op het gebied van<br />

supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen. Tevens dr. Anthonie Verheule, die o.a.<br />

groepssupervisie gaf aan gevangenispastores, drs. Sjaak Körver, die een aantal<br />

trainingsweken verzorg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> senior-pastores bij Justitie, drs. Jan Bodisco- Massink,<br />

die bekend is met het Justitiepastoraat via <strong>de</strong> door hem verzorg<strong>de</strong> training van<br />

beginnen<strong>de</strong> pastores, drs. Johan Smit, die als senior supervisor niet alleen ruime<br />

ervaring heeft op het terrein van supervisie, maar ook op dat van <strong>coaching</strong>. Tevens<br />

bezochten we drs. Gert Jan Lind en drs. Willem Brand van het adviesbureau Brand,<br />

Lind & partners. Bei<strong>de</strong> laatste heren verzorg<strong>de</strong>n in 1994 een cursus burn-outpreventie<br />

<strong>voor</strong> justitiepastores. Tenslotte had<strong>de</strong>n we een gesprek met drs. Herman IJzerman. Er<br />

bestaan grote overeenkomsten tussen <strong>de</strong> doelgroep waarmee hij al jarenlang werkt in het<br />

in het Ou<strong>de</strong> Wijkenpastoraat (OWP) en onze doelgroep en als supervisor verzorgt hij<br />

<strong>voor</strong> werkers in het OWP trainingen, die wellicht ook <strong>voor</strong> onze pastores van belang<br />

kunnen zijn.<br />

Met het oog op <strong>de</strong>ze gesprekken ontwierpen we een conceptbrief, door mid<strong>de</strong>l waarvan<br />

<strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n het <strong>coaching</strong>sproject introduceer<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> collega’s.<br />

Gesprekken met adviseurs<br />

Deze gesprekken hebben we als zeer belangrijk ervaren. Allereerst beteken<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />

veel <strong>voor</strong> ons geloof in het welslagen van het project. De adviseurs toon<strong>de</strong>n zich, tot<br />

onze opluchting, allen enthousiast over dit initiatief. Ie<strong>de</strong>r kon zich in grote lijnen<br />

vin<strong>de</strong>n in het mo<strong>de</strong>l dat ons <strong>voor</strong> ogen stond. Tevens ontvingen we meer<strong>de</strong>re<br />

waar<strong>de</strong>volle adviezen. Zo maakte iemand <strong>de</strong> opmerking dat hulpverleners doorgaans<br />

meer aandacht hebben <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rhoud van hun auto dan <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> eigen professionaliteit. De <strong>coaching</strong>, zoals wij die <strong>voor</strong>ston<strong>de</strong>n, zou zijns inziens een<br />

belangrijke bijdrage aan <strong>de</strong>ze professionaliteit kunnen leveren.<br />

De aansluiting bij <strong>de</strong> supervisiemethodiek door impliciet of expliciet te werken met <strong>de</strong><br />

dubbele driehoek: ambt – concrete werksituatie – persoon enerzijds en <strong>de</strong>nken - voelen -<br />

han<strong>de</strong>len an<strong>de</strong>rzijds was <strong>voor</strong> <strong>de</strong> meeste adviseurs min of meer vanzelfsprekend. Eén<br />

raadgever plaatste er een an<strong>de</strong>r concept van <strong>coaching</strong> tegenover, waarin meer <strong>de</strong> nadruk<br />

gelegd wordt op een bevestigen<strong>de</strong> wijze van begelei<strong>de</strong>n en toegewerkt wordt naar<br />

directe, concrete doelen. Deze bena<strong>de</strong>ring lag dus dichter bij werkbegeleiding, terwijl<br />

ons concept meer gericht is op het stimuleren van <strong>de</strong> reflectie op het eigen functioneren.<br />

Belangrijke knelpunten die onze adviseurs had<strong>de</strong>n aangetroffen bij <strong>de</strong> begeleiding van<br />

collega’s behels<strong>de</strong>n o.a. problemen in collegiale verhoudingen en met betrekking tot <strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>re positie van <strong>de</strong> geestelijk verzorger binnen <strong>de</strong> ambtelijke organisatie.<br />

Eveneens werd genoemd: <strong>de</strong> moeite die het kost om <strong>de</strong> eigen houding te bepalen t.o.v.<br />

8


het justitiële apparaat, alsme<strong>de</strong> het omgaan met “brisante informatie”, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />

suïcidaliteit van een ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>.<br />

Door een aantal adviseurs werd <strong>de</strong> noodzaak van vertrouwelijkheid ten zeerste<br />

benadrukt en <strong>de</strong> consequenties hiervan me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzocht. Zo werd erop gewezen, dat bij<br />

<strong>de</strong> vrijplaatsfunctie van <strong>de</strong>ze ‘<strong>coaching</strong>’ geen enkele vorm van rapportage past,<br />

behou<strong>de</strong>ns uitdrukkelijke toestemming van <strong>de</strong> ‘coachee’. En dit moet, zo stel<strong>de</strong>n<br />

enkelen, zeer nadrukkelijk in <strong>de</strong> contractering aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen. Met het oog op <strong>de</strong>ze<br />

vertrouwelijkheid is het belangrijk wáár <strong>de</strong> gesprekken plaatsvin<strong>de</strong>n en hoe<br />

bij<strong>voor</strong>beeld reiskosten kunnen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>clareerd. Tevens impliceert <strong>de</strong>ze dat <strong>de</strong><br />

‘coaches’ niet kunnen optre<strong>de</strong>n als <strong>voor</strong>spraak bij <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n.<br />

Deze vertrouwenspositie maakt, zo wer<strong>de</strong>n we gewaarschuwd, an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> positie van<br />

<strong>de</strong> ‘coach’ ook zeer kwetsbaar, want misbruik is mogelijk indien een gecoachte collega<br />

zich bij<strong>voor</strong>beeld bij diens hoofd beroept op al dan niet door een coach gedane<br />

uitspraken. Ons werd aangera<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rling een procedure af te spreken ter bescherming<br />

tegen <strong>de</strong>rgelijke vormen van misbruik. In dit ka<strong>de</strong>r zou een door ons op te richten<br />

klankbordgroep eventueel een belangrijk functie kunnen vervullen.<br />

Geadviseerd werd eveneens een vorm van terugkoppeling naar <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n, maar dan op<br />

hoofdlijnen. Met als doel het signaleren van aanwezige problematiek op<br />

bovenindividueel niveau en ook om mee te <strong>de</strong>nken bij het creëren van<br />

loopbaanperspectieven en programma’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring. “Probeer<br />

wildgroei in opleidingen te <strong>voor</strong>komen en help mee om een dui<strong>de</strong>lijke structuur <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring te ontwikkelen”, was een concrete suggestie. Als thema’s,<br />

waaraan bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring aandacht besteed dient te wor<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n<br />

genoemd: inzicht in <strong>de</strong> psychopathologie, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> wijze waarop seks en agressie als<br />

drukmid<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n gebruikt, het ontwikkelen van het “<strong>de</strong>triangulerend” vermogen,<br />

conflicthantering en on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len, het omgaan met <strong>de</strong> organisatorische aspecten van<br />

het werk, het bena<strong>de</strong>ren van mensen vanuit een theologisch –ethisch perspectief, het<br />

verschil tussen ‘witte’ en ‘zwarte’ overlevingsstrategieën 3 .<br />

Loopbaanperspectieven<br />

Eén adviseur raad<strong>de</strong> ons, op basis van een on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r geestelijk verzorgers, met<br />

klem aan om aandacht te beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> loopbaanperspectieven. De functie van<br />

geestelijk verzorger wordt te vaak als een fuikfunctie ervaren, want veel collega’s<br />

wor<strong>de</strong>n gefrustreerd door het gebrek aan carrièremogelijkhe<strong>de</strong>n, was zijn indruk. “Heb<br />

oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> functies die wel toegankelijk zijn, wees op <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

om door gericht personeelsbeleid kansen te scheppen.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld door opleidingen <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re functies toe te staan, stages te faciliteren<br />

etc”. Ook werd ons aangera<strong>de</strong>n kennis te nemen van het beleid inzake het ziekteverzuim<br />

en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot on<strong>de</strong>rsteuning die daardoor gebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n (bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />

regelingen van <strong>de</strong> Wet Verbetering Poortwachter).<br />

3 De gedachte hierachter is dat binnen onze samenleving een dominante ‘witte’ wereld bestaat en<br />

daarnaast, bijna verborgen, een ‘zwarte wereld’ die te kampen heeft met achterstelling en uitsluiting.<br />

Wie van <strong>de</strong> ‘witte’ wereld in het nauw komt, zal om te overleven eer<strong>de</strong>r een beroep doen op <strong>de</strong><br />

instituties, die macht vertegenwoordigen, terwijl mensen uit <strong>de</strong> zwarte wereld zich in zulke<br />

omstandighe<strong>de</strong>n sneller zullen beroepen op hun machteloosheid en slachtofferschap.<br />

9


Ten aanzien van <strong>de</strong> introductie in het werkveld kwamen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> suggesties.<br />

Verwacht niet te snel een grote toeloop. Ervaringen in het on<strong>de</strong>rwijs laten zien dat er<br />

tijd overheen gaat <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong> drempel naar begeleiding wordt genomen 4 . Een an<strong>de</strong>r<br />

verwachtte met name veel problemen bij <strong>de</strong> humanistische g.v.-ers. “Zij zullen het zelf<br />

willen doen, leert <strong>de</strong> ervaring”, “steek er niet teveel energie in”, “<strong>coaching</strong> door<br />

predikanten zullen zij als bedreigend ervaren”, “zij hebben een heel an<strong>de</strong>re inspiratie<br />

dan <strong>de</strong> godsdienstige g.v.” merkte <strong>de</strong>ze op.<br />

Promotie van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong><br />

Daarnaast werd ons aangera<strong>de</strong>n veel aandacht te beste<strong>de</strong>n aan het labelen van <strong>de</strong><br />

<strong>coaching</strong>. “Vermijd <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> indruk, dat dit iets is <strong>voor</strong> kneusjes, plaats <strong>de</strong> <strong>coaching</strong><br />

daarentegen in <strong>de</strong> sfeer van <strong>de</strong> ‘education permanente’, van <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van<br />

groeikansen”. Een an<strong>de</strong>r advies luid<strong>de</strong>: blijf aan <strong>de</strong> weg timmeren, schrijf bij<strong>voor</strong>beeld<br />

regelmatig een rondzendbrief. Zeer waar<strong>de</strong>vol was ook <strong>de</strong> suggestie om ie<strong>de</strong>r jaar een<br />

dag te organiseren rond een aansprekend thema. Dit is een zeer effectieve manier om je<br />

werk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aandacht te plaatsten, zo werd ons verzekerd.<br />

3. Introductie in het werkveld<br />

Brief aan collega’s<br />

Op basis van al <strong>de</strong>ze gesprekken ontwierpen we een nieuwe brief waarmee <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n<br />

het coachproject zou<strong>de</strong>n introduceren bij <strong>de</strong> geestelijk verzorgers. Jan Eerbeek bracht in<br />

overleg met zijn collega-hoof<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> heer Ron Vermeulen, portefeuillehou<strong>de</strong>r namens<br />

het Ministerie <strong>de</strong> laatste wijzigingen aan.<br />

Op 28 maart 2002 had<strong>de</strong>n we vervolgens een bijeenkomst met <strong>de</strong>ze heren. Dit was een<br />

belangrijke bijeenkomst, omdat hier, na <strong>de</strong> eerste <strong>voor</strong>bereidingsfase, <strong>de</strong> eigenlijk aftrap<br />

van het project plaatsvond.<br />

Aan <strong>de</strong> hand van genoem<strong>de</strong> brief bespraken we nog eens alle implicaties. Zo kwamen<br />

we tot <strong>de</strong> belangrijke conclusie, dat een directe verwijzing naar <strong>de</strong> coaches door <strong>de</strong><br />

hoof<strong>de</strong>n strijdig was met het vrijplaatskarakter van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong>. Natuurlijk kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

hoof<strong>de</strong>n, indien zij daar aanleiding toe zagen, aan onze collega’s adviseren om <strong>coaching</strong><br />

aan te vragen, maar dan toch slechts vrijblijvend en zon<strong>de</strong>r enige vorm van<br />

terugkoppeling onzerzijds. Tevens hield dit in dat wij als coaches geen directe<br />

aanbevelingen zou<strong>de</strong>n doen in <strong>de</strong> sfeer van opleidingen etc. Eveneens, dat wij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

<strong>coaching</strong>sgesprekken dui<strong>de</strong>lijk zou<strong>de</strong>n maken dat een beroep op ons tegenover <strong>de</strong><br />

hoof<strong>de</strong>n niet zinvol, want door hen niet te verifiëren zou zijn.<br />

In <strong>de</strong>ze bijeenkomst vroegen we <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n tevens om ons te informeren over collega’s<br />

die specifieke <strong>de</strong>skundighe<strong>de</strong>n in ons corps bezitten, zodat ‘coachees’ eventueel naar<br />

hen doorverwezen zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n. Ook stem<strong>de</strong>n zij in met ons <strong>voor</strong>stel om een<br />

commissie van aanbeveling te vormen.<br />

Wat <strong>de</strong> introductie betreft, werd besloten om <strong>de</strong> brief nu z.s.m. te verzen<strong>de</strong>n naar alle<br />

collega’s. Bij <strong>de</strong> protestantse collega’s had Jan Eerbeek veel <strong>voor</strong>werk gedaan om het<br />

4 Verwezen werd hier<strong>voor</strong> naar het boek J. Griffioen, Supervisie van beginnen<strong>de</strong> leerkrachten. Groningen,<br />

Wolters-Noordhoff, 1980.<br />

10


coachproject alvast bekendheid te geven. Hij had het reeds een aantal malen<br />

aangekondigd in zijn rondzendbrieven en geduren<strong>de</strong> regioverga<strong>de</strong>ringen en <strong>de</strong><br />

lan<strong>de</strong>lijke studiedagen in november 2001. De hoofdaalmoezenier John Hendrickx had<br />

het project ook reeds bij een aantal gelegenhe<strong>de</strong>n aangekondigd. In humanistische kring<br />

was er nog in het geheel geen aandacht aan besteed en zou <strong>de</strong> introductiebrief <strong>de</strong> eerste<br />

kennisgeving zijn. Per abuis werd <strong>de</strong> brief nog niet verstuurd aan <strong>de</strong> imams, pandits en<br />

rabbijnen.<br />

Pilot<br />

In bovengenoemd gesprek kondig<strong>de</strong>n wij ook een kleine pilot aan, om – in afwachting<br />

van <strong>de</strong> reacties op <strong>de</strong> introductiebrief – reeds enige ervaring op te doen. Hiertoe<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n we enkele collega’s met het verzoek om met hen 3 gesprekken te mogen<br />

voeren. We streef<strong>de</strong>n ernaar om uit ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>nominatie iemand te spreken. In <strong>de</strong><br />

protestantse en rooms katholieke kring von<strong>de</strong>n we zon<strong>de</strong>r moeite een aantal<br />

vrijwilligers. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> humanisten bespeur<strong>de</strong>n we meteen een grote terughou<strong>de</strong>ndheid.<br />

Aangezien er hier geen directe vraag aan <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> ten grondslag lag, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />

gesprekken (in totaal met 4 personen) soms een wat gekunsteld karakter.<br />

Toch versterkten zij het vertrouwen in ons initiatief enorm. We kregen <strong>de</strong> indruk dat het<br />

een goed i<strong>de</strong>e was om drie gesprekken aan te bie<strong>de</strong>n. Dit aantal was te overzien. Het<br />

geringe aantal noopte tot bondigheid, zo leek het. Aangezien wij onze vrijwillige<br />

proefpersonen niet wil<strong>de</strong>n overvragen, besloten we om zelf verslag te leggen van <strong>de</strong><br />

gesprekken. Hoe tijdrovend ook, bleek dit initiatief <strong>de</strong> intensiteit ten goe<strong>de</strong> te komen.<br />

Tevens kregen we sterk <strong>de</strong> indruk, dat het <strong>voor</strong>leggen van <strong>de</strong> dubbele<br />

supervisiedriehoek onze gesprekspartners inspireer<strong>de</strong> om zoveel mogelijk facetten van<br />

hun functioneren te door<strong>de</strong>nken. Wat opviel tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze gesprekken, was <strong>de</strong> variatie<br />

aan thema’s die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> kwamen. Bij <strong>de</strong> één lag <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> positionering van<br />

<strong>de</strong> geestelijke verzorging, bij een an<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> verveling in het werk en het belang van<br />

studie, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> wil<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken waar zijn werkelijke betrokkenheid en bezieling<br />

lag en hoe hij zijn werk daarop beter kon afstemmen.<br />

Het echte begin<br />

Nog <strong>voor</strong>dat zowel Jan als ik in <strong>de</strong> pilot geestelijk verzorgers van alle <strong>de</strong>nominaties<br />

had<strong>de</strong>n gesproken begonnen <strong>de</strong> aanmeldingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ binnen te komen.<br />

4. De eerste ‘coachgesprekken’<br />

Thema’s<br />

De grote variëteit aan thema’s is opvallend bij <strong>de</strong> terugblik op <strong>de</strong>ze gesprekken. Aan <strong>de</strong><br />

hand van <strong>de</strong> drie polen persoon – werk - ambt van <strong>de</strong> supervisiedriehoek noem ik <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen. In het veld van <strong>de</strong> persoon kwamen o.m. aan bod: hoe om te<br />

gaan in het werk met chronische vermoeidheid, met relatieproblematiek, met angsten<br />

die uitmond<strong>de</strong>n in vermij<strong>de</strong>nd gedrag, <strong>voor</strong>ts wil<strong>de</strong> iemand <strong>de</strong> balans opmaken na meer<br />

dan tien jaren arbeid bij Justitie.<br />

In verband met <strong>de</strong> werkplek waren belangrijke thema’s: <strong>de</strong> positionering binnen <strong>de</strong><br />

inrichting, <strong>de</strong> samenwerking van g.v-ers on<strong>de</strong>rling en als team, het zoeken naar<br />

11


prioriteiten in het werk, <strong>de</strong> mate van afstand en nabijheid in relatie tot <strong>de</strong> doelgroep.<br />

Met betrekking tot het ambt kwamen zaken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> als: wat is het specifieke van<br />

mijn ambt in relatie tot hulpverlenen<strong>de</strong> beroepen als het maatschappelijk werk, wat is <strong>de</strong><br />

betekenis van <strong>de</strong> godsdienstige dimensie in mijn werk, welk pastoraal concept past bij<br />

mij, hoe leg ik contact met <strong>de</strong> plaatselijke gemeente?<br />

Deelnemers per <strong>de</strong>nominatie<br />

In het eerste jaar namen aanzienlijk meer predikanten dan rooms katholieke pastores<br />

<strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’. Deels zal dit te maken hebben met het feit, dat Jan Kraaijeveld<br />

en ik <strong>de</strong>el uitmaken van het protestantse predikantencorps en dus bij predikanten<br />

beken<strong>de</strong>r zijn. Waarschijnlijk speelt ook <strong>de</strong> grotere vertrouwdheid van predikanten met<br />

allerlei vormen van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring een rol, tengevolge van o.m. <strong>de</strong> grotere<br />

aandacht die hieraan besteed is door <strong>de</strong> respectievelijke hoofdpredikanten geduren<strong>de</strong> het<br />

laatste <strong>de</strong>cennium.<br />

Overeenkomstig <strong>de</strong> <strong>voor</strong>spelling van één van onze adviseurs kwamen er geen aanvragen<br />

van humanistische raadslie<strong>de</strong>n. Van het Hoofd Humanistische Geestelijke Verzorging<br />

en van enkele humanistische collega’s begrepen we bovendien, dat er veel weerstand<br />

was, omdat bei<strong>de</strong> ‘coaches’ tot één godsdienstige <strong>de</strong>nominatie behoor<strong>de</strong>n. Deze<br />

weerstand was zo groot, dat men ook niet wil<strong>de</strong> voldoen aan ons verzoek om ons uit te<br />

nodigen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke studiedagen van <strong>de</strong> humanistische geestelijk verzorgers<br />

tenein<strong>de</strong> ons project toe te lichten en in te gaan op bestaan<strong>de</strong> bezwaren.<br />

Imams<br />

Geduren<strong>de</strong> het eerste jaar kwam ook <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ aan imams gelei<strong>de</strong>lijk op gang. Per<br />

vergissing was <strong>de</strong> eerste mailing alleen verstuurd naar <strong>de</strong> drie ‘traditionele’<br />

<strong>de</strong>nominaties en niet naar <strong>de</strong> rabbijnen, imams en pandits. We wer<strong>de</strong>n hierop<br />

geatten<strong>de</strong>erd door <strong>de</strong> commissie van imams die, bij ontstentenis van een Hoofd Moslim<br />

Geestelijke Verzorging en een zen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instantie, zo goed mogelijk proberen leiding te<br />

geven aan <strong>de</strong> imams bij Justitie. Dit comité nodig<strong>de</strong> ons bovendien uit om tij<strong>de</strong>ns een<br />

lan<strong>de</strong>lijke studiedag een toelichting te geven op ons project. In <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> jaren waren<br />

we reeds - in adviseren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> zin – betrokken bij <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong><br />

justitie-imams, zodat wij in <strong>de</strong>ze kringen reeds enigszins bekend waren.<br />

De ‘coachgesprekken’ met <strong>de</strong> imams had<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong> een<br />

verkennend karakter. Wij waren min<strong>de</strong>r vertrouwd met hun werk en taakopvatting, <strong>de</strong><br />

inhoud van <strong>de</strong> boodschap, <strong>de</strong> wijze waarop zij in relatie tre<strong>de</strong>n met ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n van<br />

hun <strong>de</strong>nominatie en ook ontbeer<strong>de</strong>n wij voldoen<strong>de</strong> inzicht in <strong>de</strong> invloed, die er uitgaat<br />

van <strong>de</strong> migratiesituatie op <strong>de</strong> geestelijke verzorging binnen <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nominatie. Daarnaast<br />

is <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> imam of islamitische geestelijk verzorger op het inrichtingsniveau<br />

vaak min<strong>de</strong>r goed geregeld en heeft <strong>de</strong>ze niet altijd een volwaardige plaats binnen het<br />

team van <strong>de</strong> geestelijke verzorging. Tevens zijn er grote verschillen in<br />

opleidingsniveaus, omdat een eenduidig aanstellingsbeleid nog ontbreekt. Ook qua<br />

rechtspositie verkeert <strong>de</strong> imam in een zeer ongelijke positie.<br />

De eerste ‘coachgesprekken’ wekken <strong>de</strong> indruk dat ook bij <strong>de</strong>ze groep <strong>coaching</strong> zinvol<br />

kan zijn, zij het dat er een iets an<strong>de</strong>r beroep op ons wordt gedaan. Niet <strong>de</strong> behoefte aan<br />

reflectie op (aspecten van) het eigen functioneren vormt <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste drijfveer om<br />

12


contact met ons te zoeken, maar <strong>de</strong> behoefte aan advies ten aanzien van concrete<br />

problemen lijkt wat meer <strong>voor</strong>op te staan. 5<br />

Daarnaast wordt van harte ingegaan op <strong>de</strong> uitnodiging van onze kant tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze<br />

gesprekken om na te <strong>de</strong>nken over overeenkomsten en verschillen in onze werkwijzen en<br />

inhou<strong>de</strong>lijke opvattingen. De <strong>coaching</strong> kan hierdoor wellicht een goe<strong>de</strong> bijdrage leveren<br />

aan <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> moslim geestelijke verzorging in <strong>de</strong> dienst geestelijke<br />

verzorging.<br />

5. Voorlichting van collega’s<br />

De ‘<strong>coaching</strong>sgesprekken’ onttrekken zich aan het gezichtsveld van <strong>de</strong> collega’s.<br />

Daarom besteed<strong>de</strong>n we geregeld aandacht aan meer<strong>de</strong>re vormen van <strong>voor</strong>lichting. Zo<br />

introduceer<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ op <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke studiedagen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>nominaties (uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> humanistische), schreven we, zoals ons werd<br />

geadviseerd, een aantal rondzendbrieven aan <strong>de</strong> collega’s van alle <strong>de</strong>nominaties en<br />

organiseer<strong>de</strong>n we een druk bezochte en ook bijzon<strong>de</strong>r gewaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke<br />

‘<strong>coaching</strong>sdag’ rond het thema loopbaanperspectieven.<br />

6. Welke vragen dienen zich aan?<br />

Plaatsbepaling.<br />

Hierboven heb ik een overzicht gegeven van het ‘<strong>coaching</strong>sproject’, zoals dat in het<br />

eerste jaar vorm heeft gekregen. In dit werkstuk wil ik nu het door ons gekozen mo<strong>de</strong>l<br />

van collegiale begeleiding proberen een plaats te geven op het terrein van supervisie en<br />

<strong>coaching</strong>.<br />

Jan Kraaijeveld en ik hebben van meet af aan <strong>de</strong> overtuiging gehad dat onze opleiding<br />

tot supervisor een goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>opleiding was <strong>voor</strong> dit project. Met name omdat het hierin<br />

<strong>voor</strong>al gaat om een vorm van reflectie op het eigen functioneren op basis van <strong>de</strong><br />

dubbele supervisiedriehoek. Wij zijn steeds van mening geweest dat wat wij doen dus<br />

heel dicht aanligt tegen supervisie en dat onze ‘coachgesprekken’ dus ook bij<strong>voor</strong>beeld<br />

binnen <strong>de</strong> opleiding meegeteld dienen te wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> verplichte individuele<br />

supervisiesessies. In dit werkstuk wil ik <strong>de</strong>ze aanname kritisch on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Tegelijkertijd afficheren we ons project als <strong>coaching</strong>. Dit hebben we gedaan op grond<br />

van beperkte informatie en op basis van het vermoe<strong>de</strong>n, dat ons project geen dissonant<br />

vormt te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> zeer vele vormen van begeleiding, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer<br />

<strong>coaching</strong> wor<strong>de</strong>n gepresenteerd. Toch is <strong>de</strong> vraag onontwijkbaar of we, gezien <strong>de</strong><br />

literatuur, terecht on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze vlag zijn gaan varen en hoe ‘onze <strong>coaching</strong>’ zich verhoudt<br />

tot an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen.<br />

Bestu<strong>de</strong>ring van enige literatuur op het gebied van <strong>coaching</strong> en supervisie leidt, zo stel<br />

ik mij <strong>voor</strong>, tot een scherper omlijn<strong>de</strong> plaatsbepaling in relatie tot <strong>de</strong>ze vormen van<br />

begeleiding. De reflectie op het eigen han<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> uitgangspunten, die daaraan ten<br />

grondslag liggen, bevor<strong>de</strong>rt tevens <strong>de</strong> professionaliteit en levert wellicht criteria op om<br />

5 In <strong>de</strong>zen is er een opvallen<strong>de</strong> parallellie met <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> imams dikwijls bena<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n door<br />

moslim-ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n.<br />

13


ons eigen han<strong>de</strong>len te toetsen en ons mo<strong>de</strong>l ver<strong>de</strong>r te ontwikkelen. Dit komt <strong>de</strong><br />

positionering van ons project ten goe<strong>de</strong>, omdat die meer dui<strong>de</strong>lijkheid biedt aan onze<br />

opdrachtgevers.<br />

De concrete uitwerking.<br />

Allereerst wil ik, in het twee<strong>de</strong> hoofdstuk, enige vormen van <strong>coaching</strong> na<strong>de</strong>r verkennen.<br />

Hier<strong>voor</strong> kies ik twee uiteenlopen<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen. Na een globale beschrijving<br />

vergelijk ik ons mo<strong>de</strong>l op een aantal essentiële aspecten met <strong>de</strong>ze vormen van <strong>coaching</strong>.<br />

Hierbij <strong>de</strong>nk ik aan <strong>de</strong> doelen die wij en onze opdrachtgevers nastreven, ons aanbod van<br />

kortlopen<strong>de</strong> gesprekstrajecten, <strong>de</strong> nadruk die we leggen op reflectie en <strong>de</strong> wijze waarop<br />

<strong>de</strong> (we<strong>de</strong>rzijdse) reflectie heeft vorm gekregen en het belang dat wij hechten aan<br />

vertrouwelijkheid. Deze vergelijking levert hopelijk tevens inzichten op, die een<br />

waar<strong>de</strong>volle aanvulling kunnen betekenen op ons mo<strong>de</strong>l.<br />

In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk wil ik <strong>de</strong> opvattingen aangaan<strong>de</strong> supervisie van twee pioniers op<br />

het gebied van <strong>de</strong> supervisie in Ne<strong>de</strong>rland met elkaar vergelijken en nagaan in hoeverre<br />

<strong>de</strong>ze <strong>voor</strong> onze aanpak van betekenis zijn.<br />

Op basis van <strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze hoofdstukken beschreven inzichten hoop ik dan in het vier<strong>de</strong><br />

hoofdstuk een beknopte samenvatting te geven van <strong>de</strong> leerwinst van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rneming<br />

en <strong>de</strong> betekenis daarvan <strong>voor</strong> ons mo<strong>de</strong>l en onze werkwijze. Tevens vraag ik me daarin<br />

af of ons vermoe<strong>de</strong>n juist is, dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> door ons gekozen vorm van ‘<strong>coaching</strong>’ een<br />

opleiding tot pastoraal supervisor onontbeerlijk is.<br />

14


Hoofdstuk 2<br />

Coaching<br />

1. Inleiding<br />

In dit hoofdstuk bespreek ik twee publicaties over <strong>coaching</strong>. Het eerste betreft het<br />

artikel van Frans Siegers dat verscheen in het eerste nummer van Supervisie en<br />

Coaching uit 2003. Dit blad heette, tot aan <strong>de</strong> verschijning van dit nummer, Supervisie<br />

in Opleiding en Beroep. Door <strong>de</strong> begeleidingsvorm <strong>coaching</strong> op te nemen in <strong>de</strong> titel<br />

markeert het tijdschrift dus een belangrijke koerswijziging. Deze is nodig, aldus <strong>de</strong><br />

redactie, wegens <strong>de</strong> opkomst en snelle verspreiding van <strong>coaching</strong> als<br />

begeleidingsmethodiek. Tevens hoopt <strong>de</strong> redactie een rol te kunnen gaan spelen bij <strong>de</strong><br />

conceptuele afbakening van supervisie en <strong>coaching</strong> ten opzichte van elkaar. Coaching is<br />

tot dusverre nog een begeleidingsvorm zon<strong>de</strong>r een vastomlijnd methodisch concept.<br />

Door <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>eldheid in opvattingen over toepassingsbereik en vormgeving is <strong>coaching</strong><br />

nog teveel een containerbegrip. Met het oog op <strong>de</strong> professionalisering van <strong>de</strong>ze<br />

begeleidingsvorm acht <strong>de</strong> redactie het wenselijk om tot een dui<strong>de</strong>lijker concept te<br />

komen en wil hiertoe een platform <strong>voor</strong> <strong>de</strong>bat bie<strong>de</strong>n.<br />

Het artikel van Siegers wordt in <strong>de</strong> redactionele kolom als volgt aangekondigd: “Op<br />

haar verzoek heeft Frans Siegers zich bereid verklaard het <strong>de</strong>bat te openen met een<br />

stellingname, waarin ook <strong>de</strong> redactie zich op hoofdlijnen kan vin<strong>de</strong>n”. Siegers artikel<br />

krijgt dus een extra gewicht mee en zal daarom vermoed ik binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

context een grote rol spelen bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re begripsafbakening. Dat maakt het <strong>voor</strong> mij<br />

interessant om ons mo<strong>de</strong>l te vergelijken met <strong>de</strong> door hem ontwikkel<strong>de</strong> visie op<br />

<strong>coaching</strong>.<br />

Een an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n om <strong>voor</strong> Siegers te kiezen is, dat hij in Ne<strong>de</strong>rland een autoriteit is op<br />

het gebied van supervisie. In het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk wil ik daarom ook zijn<br />

supervisieconcept bespreken.<br />

Daarnaast ga ik in op het boek Coaching van Astrid Schreyögg. Van haar sprak mij<br />

allereerst <strong>de</strong> omschrijving van <strong>coaching</strong> aan. Deze trof ik aan in het (al te) overvloedige<br />

literatuuroverzicht van Van Kessel in “Supervisie in opleiding en beroep”. Coaching<br />

<strong>de</strong>finieert zij als “een dialoogvorm over vreug<strong>de</strong> en verdriet in het beroepsleven” (Van<br />

Kessel, 2002, 22.) Dat leek mij - en ook Jan Kraaijeveld - precies <strong>de</strong> formule, die ons<br />

<strong>voor</strong> ogen stond bij <strong>de</strong> collegiale begeleiding.<br />

Ook het feit, dat Schreyögg een psychotherapeutische beroepsachtergrond heeft, leek<br />

mij gezien <strong>de</strong> overeenkomsten met het pastorale werk interessant. Tegelijkertijd legt zij<br />

volgens dit artikel ook een aantal accenten, die mij in eerste instantie aanzienlijk min<strong>de</strong>r<br />

aanspreken. Zo stelt zij <strong>voor</strong> om supervisie geheel te vervangen door <strong>coaching</strong>. Een<br />

<strong>de</strong>rgelijke opvatting veron<strong>de</strong>rstelt, vermoed<strong>de</strong> ik, toch weer een heel an<strong>de</strong>re opvatting<br />

van <strong>coaching</strong> en supervisie dan waarvan wij geneigd zijn uit te gaan. Een uiteenzetting<br />

daarmee zou naar mijn i<strong>de</strong>e leerzaam kunnen zijn.<br />

15


1.1 Vier richtvragen<br />

Omdat ik <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> literatuur <strong>voor</strong>namelijk wil on<strong>de</strong>rzoeken met het oog op het<br />

door ons gehanteer<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l van collegiale begeleiding, ga ik daarbij uit van <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> vier vragen:<br />

1. Wat verstaat <strong>de</strong> auteur on<strong>de</strong>r <strong>coaching</strong>, wanneer is <strong>coaching</strong> <strong>de</strong> aangewezen<br />

begeleidingsvorm en wat dient <strong>de</strong> doelstelling te zijn?<br />

2. Hoe ziet <strong>de</strong> auteur <strong>de</strong> relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen?<br />

3. Wat is het conceptuele ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> auteur?<br />

4. Hoe ziet het feitelijke mo<strong>de</strong>l eruit?<br />

2. De visie van Siegers<br />

2.1. Wat is <strong>coaching</strong>?<br />

Zijn <strong>de</strong>finitie<br />

In zijn artikel zoekt Siegers naar een omschrijving van het eigene van <strong>coaching</strong> door<br />

<strong>de</strong>ze begeleidingsvorm af te zetten tegen supervisie. Aanvankelijk spreekt hij over<br />

<strong>coaching</strong> dan ook in negatieve termen: wat <strong>coaching</strong> niet is in verhouding tot supervisie.<br />

Aan het eind van zijn artikel komt hij vervolgens tot een positieve omschrijving die ik<br />

integraal overneem: “<strong>coaching</strong> is een wijze van begelei<strong>de</strong>n die geschikt is <strong>voor</strong><br />

verbetering van het uitvoeren van vaardighe<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> werkuitvoer<strong>de</strong>r. De begeleiding<br />

daarvan geschiedt primair op basis van feedback en instructie. De werker, die gecoacht<br />

wordt, functioneert op basis van sturing van buitenaf, waarbij het gaat om<br />

werkuitvoering primair op basis van algoritmen 6 . De coach is <strong>de</strong>skundig in (het<br />

vaststellen van <strong>de</strong>) vaardighe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r richting kunnen geven bij <strong>de</strong><br />

uitvoering van zijn werk. Deze vaardighe<strong>de</strong>n kunnen zowel <strong>de</strong> werkuitvoering zelf<br />

betreffen als het hanteren van <strong>de</strong> eigen persoon in <strong>de</strong> werkuitvoering. In het eerste geval<br />

gaat het om werkgerichte <strong>coaching</strong>, in het twee<strong>de</strong> geval om ‘persoonsgerichte’<br />

<strong>coaching</strong>” (Siegers, 2003, 16.)<br />

2.2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />

Coaching breed inzetbaar, supervisie hoofdzakelijk leren<br />

De omschrijving on<strong>de</strong>r 2.1 nalopend ziet Siegers <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verschillen met<br />

supervisie. Het belangrijkste on<strong>de</strong>rscheid is wel, dat supervisie niet alleen gericht is op<br />

<strong>de</strong> verbetering van vaardighe<strong>de</strong>n, maar heel uitdrukkelijk tot doel heeft om te leren. Het<br />

gaat hierbij om intentioneel, doelgericht leren. In <strong>coaching</strong> kan ook wel geleerd wor<strong>de</strong>n,<br />

maar daarin is het leren dan veeleer bijproduct (vaak aangeduid als <strong>de</strong>uterolearning.) In<br />

supervisie gaat het hierbij bovendien om integratief leren, dat wil zeggen om leren dat<br />

6 Van Dale wijst erop dat dit woord gebruikt wordt in verband met rekenkundige wetten. Het gaat hier om<br />

logische wetmatighe<strong>de</strong>n, waarbij intuïtie en gevoel geen rol spelen. In zijn nieuwe ‘Handboek<br />

Supervisiekun<strong>de</strong>’ zegt Siegers: ‘Algoritmische regels garan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> oplossing van het gestel<strong>de</strong><br />

probleem <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r die <strong>de</strong> instructie exact uitvoert. Algoritmen kunnen dus beschouwd wor<strong>de</strong>n als<br />

gebruiksaanwijzingen: als je precies <strong>de</strong> instructie volgt, is het resultaat gegaran<strong>de</strong>erd’ (2002, 91).<br />

16


gericht is op veran<strong>de</strong>ring (en verankering) in <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />

Veran<strong>de</strong>ringen die “raken aan kennis, opvattingen, houdingen en vaardighe<strong>de</strong>n in<br />

samenhang – met – elkaar” en die duurzaam zijn, die <strong>de</strong> supervisant met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n internaliseert. Doel van dit leren is zelfsturing, dat wil zeggen dat <strong>de</strong><br />

supervisant zelf in staat is om <strong>de</strong> eigen leersituatie te scheppen en daarbinnen<br />

doelgericht te leren.<br />

Deze toespitsing op doelgericht, integratief leren maakt supervisie enerzijds veel<br />

intensiever dan <strong>coaching</strong>, omdat supervisie een vorm van leren is waarin <strong>de</strong> hele<br />

persoon betrokken is, terwijl <strong>de</strong>ze persoon bereid dient te zijn om zich open en<br />

kwetsbaar op te stellen. En an<strong>de</strong>rzijds is supervisie min<strong>de</strong>r flexibel, omdat <strong>coaching</strong> op<br />

een veel bre<strong>de</strong>r terrein inzetbaar is.<br />

Deze bre<strong>de</strong>re inzetbaarheid hangt ook samen met <strong>de</strong> belangen die gediend wor<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong> bei<strong>de</strong> vormen van begeleiding. In supervisie gaat het in <strong>de</strong> eerste plaats om <strong>de</strong><br />

leren<strong>de</strong>. En in diens verleng<strong>de</strong> om <strong>de</strong>genen die professioneel begeleid wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

supervisant. (Want supervisie wordt in <strong>de</strong> visie van Siegers alleen gegeven aan<br />

professionele dienstverleners.) Daarnaast wordt ook het algemeen belang gediend,<br />

aangezien <strong>de</strong> samenleving gebaat is bij goed opgelei<strong>de</strong> professionals. Coaching<br />

daarentegen kan behalve ten bate van <strong>de</strong> professionele dienstverlening ook wor<strong>de</strong>n<br />

aangewend in <strong>de</strong> commerciële dienstverlening en <strong>voor</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n in het<br />

bedrijfsleven. Het hoeft niet in <strong>de</strong> eerste plaats te zijn afgestemd op het belang van <strong>de</strong><br />

begelei<strong>de</strong>, maar kan ook wor<strong>de</strong>n ingeschakeld om <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> opdrachtgever te<br />

behartigen.<br />

Coaching geen parallellie<br />

Daarbij biedt <strong>de</strong> setting van <strong>de</strong> supervisie een parallellie tussen <strong>de</strong> supervisie- en <strong>de</strong><br />

werksituatie: “zowel <strong>de</strong> supervisor (ten opzichte van <strong>de</strong> supervisant) als <strong>de</strong> supervisant<br />

(ten opzichte van <strong>de</strong> cliënt) zijn communicatieve tegenspelers gericht op <strong>de</strong> belangen<br />

van wie zij begelei<strong>de</strong>n” (Siegers, 2003,17). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: zoals <strong>de</strong> cliënt van <strong>de</strong><br />

supervisant zich open en kwetsbaar dient op te stellen met betrekking tot zaken die <strong>voor</strong><br />

hem / haar van groot belang zijn tenein<strong>de</strong> a<strong>de</strong>quaat te kunnen wor<strong>de</strong>n geholpen, zo dient<br />

<strong>de</strong> supervisant dit ook te doen ten opzichte van <strong>de</strong> supervisor met het oog op haar eigen<br />

leerproces (terwijl tevens in bei<strong>de</strong> relaties het belang van <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong> centraal staat).<br />

De interactie tussen supervisor en supervisant kan doordoor belangwekken<strong>de</strong><br />

overeenkomsten vertonen met die tussen <strong>de</strong> supervisant en zijn cliënt. Bewustmaking<br />

daarvan vormt in <strong>de</strong> supervisie een belangrijke aanvullen<strong>de</strong> bron van informatie. Deze<br />

parallellie in situaties is in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> niet per <strong>de</strong>finitie aanwezig. Er is immers van een<br />

<strong>de</strong>rgelijke parallellie geen sprake in <strong>de</strong> relatie tussen een coach en bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

bedrijfslei<strong>de</strong>r.<br />

Feedback in plaats van reflectie<br />

Bovendien is <strong>de</strong> werkwijze verschillend. Is in <strong>coaching</strong> feedback <strong>de</strong> dominante vorm<br />

van overdracht, in supervisie vindt het leren <strong>voor</strong>namelijk plaats door het stimuleren<br />

van <strong>de</strong> reflectie, d.w.z. van <strong>de</strong> interne dialoog in <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>. Bij <strong>coaching</strong> gaat het in<br />

samenhang hiermee <strong>voor</strong>al om snelle veran<strong>de</strong>ringen op korte termijn, terwijl supervisie<br />

mikt op ingrijpen<strong>de</strong>, namelijk door <strong>de</strong> persoon geïntegreer<strong>de</strong>, langdurige veran<strong>de</strong>ring.<br />

17


Verschillen<strong>de</strong> doelen, werksoorten en competenties<br />

Deze verschillen in werkwijze zijn niet los te zien van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n doelen. Bij<br />

supervisie gaat het immers om een vorm van leren die, omdat het moet uitmon<strong>de</strong>n in het<br />

vermogen tot zelfsturing, alleen door reflectie kan geschie<strong>de</strong>n. Coaching daarentegen is,<br />

in <strong>de</strong> afbakening die Siegers <strong>voor</strong>staat, gericht op <strong>de</strong> werkuitvoering.<br />

Siegers vat dit nog eens kort als volgt samen:<br />

- <strong>coaching</strong>: feedback – sturing van buitenaf – focus op <strong>de</strong> werkuitvoering<br />

- supervisie – zelfsturing – focus op <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />

Op basis van dit on<strong>de</strong>rscheid komt hij ook tot een verschil tussen <strong>de</strong> werksoorten die<br />

<strong>voor</strong> één van bei<strong>de</strong> begeleidingsvormen in aanmerking komen. Coaching is geschikt<br />

<strong>voor</strong> werk met een geringere complexiteit, dat primair verricht wordt op basis van<br />

algoritmen.<br />

Supervisie geschiedt in het ka<strong>de</strong>r van werk, dat hogere eisen stelt aan <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />

Deze dient namelijk te han<strong>de</strong>len op basis van heuristieken (het met behulp van<br />

heuristische regels leren gebruiken van kennis en vaardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> concrete<br />

werkuitvoering) 7 . Bovendien is bij dit type werk het functioneren vanuit een<br />

dubbeloptiek nodig, dat wil zeggen dat het doelgericht hanteren van <strong>de</strong> eigen persoon in<br />

het belang van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> werkuitvoering. Deze dubbeloptiek is niet<br />

nodig in werk dat <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> in aanmerking komt. Op grond van dit alles dienen<br />

supervisor en coach ook te beschikken over verschillen<strong>de</strong> competenties. De supervisor<br />

dient supervisorische basisvaardighe<strong>de</strong>n in huis te hebben en moet in staat zijn <strong>de</strong> om <strong>de</strong><br />

supervisant heuristische regels te leren gebruiken, terwijl <strong>de</strong> coach <strong>de</strong>skundig is in<br />

specifieke uitvoerings- en han<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n.<br />

2.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r<br />

Supervisie-achtergrond<br />

In het colofon van het blad Supervisie en Coaching staat te lezen dat Siegers werkzaam<br />

was als oplei<strong>de</strong>r, trainer, psychotherapeut en supervisor (Siegers, 2003, 4). Nu richt hij<br />

zich binnen het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> OPB (Opleidingen in Professioneel Begelei<strong>de</strong>n) op <strong>de</strong><br />

scholing van supervisoren. Siegers heeft dus <strong>voor</strong>namelijk een supervisieachtergrond:<br />

het overgrote <strong>de</strong>el van publicaties, dat op zijn naam staat han<strong>de</strong>lt eveneens over <strong>de</strong>ze<br />

begeleidingsvorm. Hiertoe behoren niet <strong>de</strong> geringste werken zoals het beken<strong>de</strong><br />

standaardwerk “Handboek supervisie”, dat hij samen met Dinie Haan schreef, zijn boek<br />

“Instellingssupervisie” en het in <strong>de</strong> winter van 2002 gepubliceer<strong>de</strong> “Handboek<br />

supervisiekun<strong>de</strong>”. Op het terrein van supervisie is hij <strong>de</strong> representant van een<br />

belangrijke stroming (namelijk <strong>de</strong> stroming, die <strong>de</strong> doelstelling van het zelfstandig leren<br />

leren geheel centraal stelt en die een behoorlijk strikte afbakening van <strong>de</strong> doelgroep, die<br />

<strong>voor</strong> supervisie in aanmerking komt, <strong>voor</strong>staat).<br />

Deze achtergrond is dui<strong>de</strong>lijk te merken bij zijn plaatsbepaling van supervisie t.o.v.<br />

<strong>coaching</strong>. Zo komt hij via een negatieve route, namelijk op basis van wat <strong>coaching</strong> niet<br />

is in vergelijking met supervisie, tot een na<strong>de</strong>re omschrijving van <strong>coaching</strong>. Bij<br />

7 Het Wolters Handwoor<strong>de</strong>nboek omschrijft het woord ‘heuristiek’ als: ‘leer om langs methodische weg<br />

iets uit te vin<strong>de</strong>n’. Van Dale brengt mij tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> omschrijving: via reflectie op het concrete<br />

han<strong>de</strong>len tot algemene richtlijnen komen.<br />

18


Schreyögg zullen we op basis van een an<strong>de</strong>re achtergrond een geheel an<strong>de</strong>re insteek<br />

zien.<br />

2.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />

Een poging<br />

In het behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> artikel veron<strong>de</strong>rstelt Siegers het mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> supervisie als bekend en<br />

komt hij niet tot een concrete uitwerking van een <strong>coaching</strong>smo<strong>de</strong>l.<br />

Toch zijn een aantal zaken te herlei<strong>de</strong>n dan wel te postuleren uit het artikel.<br />

Doel van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> is beleidsrealisering, on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> werkuitvoering en<br />

leren naar aanleiding van of ten behoeve van <strong>de</strong> werkuitvoering (dit leren kan niet<br />

lei<strong>de</strong>n tot zelfsturing, omdat dit niet geschiedt op basis van reflectie maar op basis van<br />

feedback). Toepassing is mogelijk in <strong>de</strong> professionele dienstverlening én in <strong>de</strong><br />

commerciële sector. Het gaat om het belang van <strong>de</strong> cliënt zelf of om dat van <strong>de</strong><br />

opdrachtgever. Het betreft werk, waarvan <strong>de</strong> uitvoering plaats vindt op basis van<br />

algoritmen. Coaching beoogt als resultaat een snelle veran<strong>de</strong>ring op korte termijn. Het<br />

aantal keren hangt in principe af van <strong>de</strong> tijd die het kost om <strong>de</strong> vereiste vaardighe<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie te krijgen. Wat <strong>de</strong> vertrouwelijkheid betreft: <strong>de</strong> persoon zelf komt min<strong>de</strong>r<br />

in beeld en heeft dus min<strong>de</strong>r belang bij vertrouwelijkheid. De begeleiding geschiedt<br />

<strong>voor</strong>namelijk via sturing van buiten af (feedback).<br />

3. De visie van A. Schreyögg<br />

3.1. Wat is <strong>coaching</strong>?<br />

Therapie tegen beroepsleed van managers<br />

Astrid Schreyögg, (Schreyögg, 2003) ziet <strong>coaching</strong> als een professionele vorm van<br />

managementadvisering. On<strong>de</strong>r vier ogen of in kleine groep bespreken managers alle<br />

<strong>voor</strong> hen relevante en actuele problemen en kwesties met een coach. Enerzijds noemt zij<br />

<strong>coaching</strong> een innovatieve vorm van personeelsontwikkeling, an<strong>de</strong>rzijds een vorm van<br />

dialoog over plezier en problemen in het beroep. Hierbij kunnen alle<br />

crisisverschijnselen in <strong>de</strong> beroepspraktijk van <strong>de</strong> managers aan bod komen en alle<br />

behoeften aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re beroepsontwikkeling. In die zin kan <strong>coaching</strong> gezien<br />

wor<strong>de</strong>n als therapie tegen beroepsleed en als maatregel ter bevor<strong>de</strong>ring van een<br />

bevredigend beroepsleven. In het i<strong>de</strong>ale geval is daarbij sprake van maximale<br />

zelfontplooiing (2003, 53)<br />

Managers als doelgroep<br />

Bij managers <strong>de</strong>nkt zij enerzijds aan wie in het gewone spraakgebruik managers<br />

genoemd wor<strong>de</strong>n, namelijk leidinggeven<strong>de</strong>n in het op winst maken gerichte<br />

bedrijfsleven en leidinggeven<strong>de</strong>n bij organisaties als <strong>de</strong> politie of bepaal<strong>de</strong><br />

belangengroeperingen die naar buiten toe een bepaald effect willen sorteren. An<strong>de</strong>rzijds<br />

<strong>de</strong>nkt zij aan sociaalmanagers: leidinggeven<strong>de</strong>n in organisaties, die gericht zijn op het<br />

veran<strong>de</strong>ren van mensen, zoals scholen, ziekenhuizen. In <strong>de</strong>ze categorie plaatst zij ook<br />

19


predikanten, zo blijkt uit <strong>de</strong> casussen die zij opvoert. Vervolgens on<strong>de</strong>rscheidt zij nog<br />

een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> categorie, namelijk <strong>de</strong> freelancers, zoals advocaten, artsen, psychotherapeuten<br />

etc. Al <strong>de</strong>ze beroepsgroepen hebben gemeen dat zij niet alleen an<strong>de</strong>ren, maar ook<br />

zichzelf moeten managen.<br />

Als managers problemen met het leidinggeven aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> stellen, zijn volgens haar <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> zaken diagnostisch relevant: “hun eigen persoonlijkheid, <strong>de</strong> persoonlijkheid<br />

van hun on<strong>de</strong>rgeschikten, <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> organisatorische toestand met zijn formele en<br />

informele variabelen en <strong>de</strong> speciale situatie, waarin zich het probleem bij het<br />

leidinggeven <strong>voor</strong><strong>de</strong>ed” (Schreyögg 2003, 26).<br />

Inhoud van het managerschap<br />

In <strong>de</strong> eerste hoofdstukken gaat zij uitvoerig in op <strong>de</strong> inhoud van het managerschap. Ze<br />

beschrijft managementfuncties (planning, organisatie, personeel en organisatie,<br />

leidinggeven, controle), managementrollen, sleutelvaardighe<strong>de</strong>n (technische,<br />

conceptuele en sociale vaardighe<strong>de</strong>n) en <strong>de</strong> beperkingen waaraan het han<strong>de</strong>len van<br />

managers on<strong>de</strong>rhevig is (maatschappelijke restricties, organisatieculturen plus <strong>de</strong><br />

beperkingen van ethische overtuigingen). Zij maakt een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheidt tussen<br />

het klassieke management en het ‘sociaal management’. Dit laatste ‘doeltype’<br />

on<strong>de</strong>rscheidt zich op wezenlijke punten van het management van on<strong>de</strong>rnemingen.<br />

Organisaties op het gebied van sociaal management zijn gericht op<br />

han<strong>de</strong>lingsprocessen, hun taak bestaat uit interactie tussen mensen. Schreyögg besteedt<br />

veel aandacht aan <strong>de</strong> grotere rol van <strong>de</strong> ethiek in <strong>de</strong>ze organisaties. Niet alleen het<br />

welzijn van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, maar ook van <strong>de</strong> cliënten is hierbij immers in het geding.<br />

Managementculturen<br />

Schreyögg on<strong>de</strong>rscheidt binnen het sociaal management nog weer vier soorten<br />

managementculturen. In verband met ons werk zijn twee daarvan interessant, namelijk<br />

<strong>de</strong> sociaal gerichte en <strong>de</strong> bureaucratische culturen. Over <strong>de</strong> sociaal gerichte culturen, die<br />

veelvuldig <strong>voor</strong>komen bij het maatschappelijk werk, <strong>de</strong> psychotherapie en <strong>de</strong><br />

levensbeschouwelijke sfeer, zegt ze o.a.: “ teamle<strong>de</strong>n zijn <strong>voor</strong>tdurend bezig met<br />

‘zorgen’ <strong>voor</strong> en ‘on<strong>de</strong>rsteunen’ van cliënten, maar doen hetzelf<strong>de</strong> ook on<strong>de</strong>rling”. En:<br />

“ethische posities overheersen regelmatig, terwijl efficiencycriteria op een welhaast<br />

ontoelaatbare manier wor<strong>de</strong>n verwaarloosd” (Schreyögg 2003, 41). Bureaucratische<br />

culturen signaleert ze <strong>voor</strong>namelijk op scholen, in <strong>de</strong> gezondheidszorg en in het<br />

maatschappelijk werk van overheidswege. Deze zijn conservatief en hiërarchisch met<br />

een star, fantasieloos en conservatief management. Technische vaardighe<strong>de</strong>n zijn hier<br />

dominant en conceptuele en sociale vaardighe<strong>de</strong>n zijn van min<strong>de</strong>r belang, terwijl regels<br />

en wetteksten juist wel weer heel belangrijk zijn.<br />

Bij veel managers in <strong>de</strong> sociale sector – en hieron<strong>de</strong>r schaart zij hieron<strong>de</strong>r ook <strong>de</strong><br />

predikanten – constateert zij veel tekortkomingen op het gebied van zakelijke en<br />

conceptuele managementvaardighe<strong>de</strong>n. Deze managers zien zich veelal geconfronteerd<br />

met een nauwelijks te overziene hoeveelheid eisen, waaraan zij naar haar oor<strong>de</strong>el op een<br />

slechte manier proberen te voldoen .<br />

Bovendien constateert zij een tekort aan inzicht in <strong>de</strong> noodzaak om <strong>de</strong>ze vaardighe<strong>de</strong>n<br />

uit te brei<strong>de</strong>n.<br />

20


Daarnaast besteedt ze in het ka<strong>de</strong>r van het sociaal management apart aandacht aan het<br />

vrijwilligerswerk, dat z’n geheel eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n en complicaties met zich<br />

meebrengt.<br />

Coaching als specifieke vorm van advisering<br />

Opvallend is dat Schreyögg <strong>de</strong> term advisering gebruikt als ze het over <strong>coaching</strong> heeft<br />

in plaats van <strong>de</strong> term begeleidingsvorm. De coach noemt zij <strong>de</strong> specialist op het gebied<br />

van ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van individuen of kleine groepen<br />

Complexe problemen van een grote variëteit aan managers<br />

Coaching is in <strong>de</strong> visie van Schreyögg <strong>voor</strong>al geschikt <strong>voor</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n die<br />

complexe problemen moeten oplossen en die in complexe omstandighe<strong>de</strong>n op een<br />

gedifferentieer<strong>de</strong> wijze concepten moeten toepassen. Tevens dienen zij te beschikken<br />

over aanzienlijke sociale vaardighe<strong>de</strong>n. Zij <strong>de</strong>nkt hierbij <strong>voor</strong>al aan <strong>de</strong> hogere<br />

leidinggeven<strong>de</strong>n, zeg maar aan topmanagers en leidinggeven<strong>de</strong>n die tot het hogere<br />

ka<strong>de</strong>r behoren. Opvallend is echter, dat zij in haar boek nergens expliciet on<strong>de</strong>r<br />

woor<strong>de</strong>n brengt over welke soorten vaardighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> dient te<br />

beschikken, of wat het opleidingsniveau of <strong>de</strong> complexiteit van het leidinggeven<strong>de</strong> werk<br />

dient te zijn. In <strong>de</strong> casussen die zij opvoert figureren topmanagers naast predikanten,<br />

af<strong>de</strong>lingschefs en bij<strong>voor</strong>beeld ook een 25-jarige <strong>voor</strong>man in een toeleveringsbedrijf<br />

van elektronica (Schreyögg, 2003, 317).<br />

Aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong>. Crises en wensen tot verbetering<br />

Astrid Schreyögg noemt enerzijds individuele en collectieve crisiservaringen als <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>naamste aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> behoefte aan verbeteringen<br />

van ofwel <strong>de</strong> managers persoonlijk of van hun organisatie. Heel nadrukkelijk wijst zij<br />

hierbij ook op <strong>de</strong> kansen die crises bie<strong>de</strong>n.<br />

Bij individuele crises <strong>de</strong>nkt ze o.a. aan diep ingrijpen<strong>de</strong> gebeurtenissen in het<br />

persoonlijk leven zoals <strong>de</strong> dood van een gezinslid of echtscheiding, gebeurtenissen,<br />

waarbij een verschuiving plaatsvindt van het hele scala van persoonlijke waar<strong>de</strong>n.<br />

Daarnaast kunnen, wat zij noemt, situatieve factoren een rol spelen; pensionering<br />

bij<strong>voor</strong>beeld, of een veran<strong>de</strong>ring van baan, of bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

werkplek. Ook structurele correcties in organisatorische systemen, zoals <strong>de</strong> invoering<br />

van een nieuwe gezagsstructuur, kunnen lei<strong>de</strong>n tot crises bij individuen.<br />

Vaak ontstaan crises ook door een combinatie van <strong>de</strong>ze factoren, terwijl een crisis op <strong>de</strong><br />

werkplek tevens ou<strong>de</strong> won<strong>de</strong>n kan openrijten waarmee <strong>voor</strong>dien goed te leven viel.<br />

Beroeps<strong>de</strong>formaties, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> eis die hulpverleners zichzelf soms opleggen om<br />

volledige beschikbaar te zijn, kunnen eveneens een aanleiding vormen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong>.<br />

Ver<strong>de</strong>r jobstress (met klachten als overbelast te zijn en incompetent, zich opgejaagd te<br />

voelen en ernstig ontstemd), vaak ten gevolge van een combinatie van persoonlijke en<br />

contextafhankelijke stressfactoren, burnout (fysieke en psychische uitputting, die met<br />

negatieve zelfbespiegelingen en negatieve houdingen tegenover arbeid gepaard gaan),<br />

mobbing (het pesten door collega’s van een zon<strong>de</strong>bok).<br />

Bij collectieve crises kan een belangrijke aanleiding een economische crisis zijn,<br />

waarbij <strong>de</strong> materiële bestaanszekerheid op het spel staat. Maar ook een crisis ten<br />

21


gevolge van een reorganisatie, met consequenties <strong>voor</strong> eigen positie. Of een<br />

‘organisatieculturele crisis’: te <strong>de</strong>nken valt hierbij aan een veran<strong>de</strong>ring van cultuur ten<br />

gevolge van een an<strong>de</strong>re leiding. De fusie van twee systemen kan eveneens tot een crisis<br />

lei<strong>de</strong>n, en evenzeer kunnen politieke veran<strong>de</strong>ringen dit doen. (Schreyögg 2003, 84 e.v).<br />

Behalve crisissituaties vormen ook wensen tot verbetering een belangrijke aanleiding.<br />

Hiermee bedoelt Schreyögg <strong>de</strong> behoefte om te zoeken naar (nog) meer mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

om vorm te geven aan het eigen beroepsleven. De drijfveer is hier het verlangen naar<br />

zelfverwerkelijking in het beroep.<br />

Het gaat hierbij eveneens om individuele en collectieve verbeteringen. Individuele<br />

verbeteringen kunnen zijn: het uitbrei<strong>de</strong>n van het eigen repertoire aan copingstijlen, een<br />

verhoging van conceptuele en sociale managementvaardighe<strong>de</strong>n. Ook<br />

loopbaanadvisering en rollenadvisering (dat wil zeggen het begrijpen van <strong>de</strong> eigen<br />

positie temid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociale contexten, het verwerven van inzicht in <strong>de</strong><br />

verwachtingen van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> eigen verwachtingen en het ontwikkelen van nieuwe<br />

en betere interactievormen) kunnen door <strong>coaching</strong> lei<strong>de</strong>n tot verbetering.<br />

Bij collectieve verbeteringen noemt Schreyögg het creëren van kwaliteitskringen, het<br />

ontwikkelen van nieuw aanbod (op basis van nieuwe of aanvankelijk te weinig<br />

on<strong>de</strong>rken<strong>de</strong> behoeftes) en het implementeren van nieuwe managementconcepten.<br />

Haar doelstelling<br />

Voor haar is <strong>coaching</strong> enerzijds gericht op het uitbrei<strong>de</strong>n van beroepskwalificaties.<br />

Hierbij gaat het om <strong>de</strong> verbetering van technische, conceptuele en sociale<br />

managementvaardighe<strong>de</strong>n. Dit dient volgens haar altijd te geschie<strong>de</strong>n in samenhang met<br />

het vergroten van <strong>de</strong> humaniteit in het beroep, niet alleen tegenover <strong>de</strong> gecoachte zelf,<br />

maar ook tegenover an<strong>de</strong>ren. An<strong>de</strong>rzijds is <strong>coaching</strong> bij haar gericht op het ontwikkelen<br />

van menselijke potentiëlen. Hieron<strong>de</strong>r schaart zij doelen als het terugwinnen van <strong>de</strong><br />

eigen creatieve mogelijkhe<strong>de</strong>n en het uitbrei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> creatieve potenties van <strong>de</strong><br />

gecoachte op het gebied van sociale vaardigheid en van conflicthantering bij<strong>voor</strong>beeld,<br />

maar ook op het gebied van loopbaanveran<strong>de</strong>ring. (Schreyögg, 2003, 157 e.v.)<br />

Wie kunnen als coaches optre<strong>de</strong>n?<br />

Zowel freelance adviseurs als me<strong>de</strong>werkers van personeelszaken, respectievelijk<br />

af<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong> personeelsontwikkeling komen in aanmerking, mits zij zich in <strong>coaching</strong><br />

gespecialiseerd hebben.<br />

3. 2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />

Coaching is professioneler dan supervisie<br />

Schreyögg vergelijkt in haar boek <strong>coaching</strong> met een aantal an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen,<br />

namelijk supervisie, seminars met een psychologische invalshoek en psychotherapie.<br />

Zij beschouwt <strong>coaching</strong> als een meer a<strong>de</strong>quate vorm van advisering van<br />

leidinggeven<strong>de</strong>n dan supervisie. Hoewel supervisie beoog<strong>de</strong> een “veelomvatten<strong>de</strong><br />

beroepsgerichte advisering van individuen of kleine groepen te zijn, is supervisie zich in<br />

<strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd te eenzijdig gaan focussen op emoties, <strong>de</strong> analyse van on<strong>de</strong>rlinge<br />

betrekkingen en het versterken van sociale vaardighe<strong>de</strong>n. En dit geschiedt <strong>voor</strong>al op<br />

22


asis van een oriëntatie op psychotherapeutische concepten. Daardoor is supervisie naar<br />

haar mening nog steeds teveel gerelateerd aan psychotherapeutische thema’s en<br />

werkvormen.<br />

Schreyögg beschrijft hoe in <strong>de</strong> 60 –er jaren, geïnspireerd door Ne<strong>de</strong>rlandse auteurs, een<br />

rijkgeschakeer<strong>de</strong> beweging van supervisoren is ontstaan in Duitsland. Maar <strong>de</strong>ze<br />

supervisoren hebben nooit <strong>de</strong> beroepscontext geproblematiseerd. Advieswerk waarin dit<br />

laatste wel geschied<strong>de</strong> en waarin uitdrukkelijk aandacht besteed werd aan inhou<strong>de</strong>lijke<br />

aspecten van managementfuncties, afficheer<strong>de</strong> zich meteen al als <strong>coaching</strong>, zo bleek<br />

haar uit <strong>de</strong> literatuur op dit gebied. Coaching kan volgens haar dan ook bogen op een<br />

grotere professionaliteit.<br />

Het is naar haar mening niet <strong>voor</strong> niets dat managers van supervisie nooit iets wil<strong>de</strong>n<br />

weten en van <strong>coaching</strong> wel. Alleen sociaalmanagers maakten wel gebruik van<br />

supervisie, maar dat geschied<strong>de</strong> in een tijd dat <strong>de</strong>zen hun managementtaken vaak<br />

verloochen<strong>de</strong>n dan wel on<strong>de</strong>rwaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n. Want <strong>de</strong>zen wil<strong>de</strong>n zich waarmaken door<br />

hun kennis op het gebied van <strong>de</strong> dienstverlening en school<strong>de</strong>n zich daarom, o.a. door<br />

mid<strong>de</strong>l van supervisie, <strong>voor</strong>al bij op het terrein van werken met cliënten of patiënten.<br />

Inmid<strong>de</strong>ls heeft ook in <strong>de</strong>ze sector een herwaar<strong>de</strong>ring van het management<br />

plaatsgevon<strong>de</strong>n en doen ook sociaalmanagers een beroep op <strong>coaching</strong>, waarin zowel<br />

oog is <strong>voor</strong> persoonlijke en interactieve aspecten als <strong>voor</strong> eventuele tekortkomingen op<br />

het gebied van conceptuele - en managementvaardighe<strong>de</strong>n.<br />

Wat <strong>coaching</strong> volgens haar dus <strong>voor</strong> heeft op supervisie is, dat <strong>coaching</strong> emotie- én<br />

probleemgerichte leervormen aan elkaar koppelt en juist daardoor emotioneel leren<br />

mogelijk maakt. Bovendien heeft <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong> op supervisie, dat eerst <strong>de</strong><br />

probleemsituatie vanuit <strong>de</strong> beroepswereld (<strong>de</strong> beroepsperspectieven, <strong>de</strong><br />

beroepshan<strong>de</strong>lingen, <strong>de</strong> structureringen in het beroep, <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> of belemmeren<strong>de</strong><br />

factoren in het beroepsmilieu) wordt geanalyseerd. Pas in twee<strong>de</strong> instantie wor<strong>de</strong>n<br />

privé-omstandighe<strong>de</strong>n als mogelijke oorzaken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep genomen.<br />

Coaching en seminars met een psychologische invalshoek<br />

Hierop heeft Schreyögg eigenlijk <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kritiek als op supervisie. De psychologische<br />

thema’s staan veel te centraal. Seminars spelen wel in op <strong>de</strong> behoefte die in onze<br />

belevingsmaatschappij bestaat aan zelfervaring, of op het verlangen bij managers om er<br />

eens even uit te zijn. Maar ook hier is het bezwaar, dat het hierin <strong>voor</strong>al om emotioneel<br />

leren gaat en dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> thema’s te weinig betrekking hebben op <strong>de</strong> eigen<br />

concrete leef- en arbeidssituatie. Daardoor zijn <strong>de</strong>ze naar haar mening vaak weinig<br />

effectief. Veel ‘topmensen’ hebben bovendien als bezwaar dat je jezelf daarin moet<br />

‘blootgeven’ en dat daardoor ‘niet <strong>voor</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n bestem<strong>de</strong> informatie’ vrijkomt.<br />

Coaching <strong>voor</strong>ziet daarentegen in een perfect op <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> manager<br />

toegesne<strong>de</strong>n vorm van ver<strong>de</strong>re ontwikkeling, waarin zij wel ‘complexe thema’s met een<br />

actuele urgentiegraad, die om een zekere geheimhouding vragen’ aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> kunnen<br />

stellen (Schreyögg, 2003, 59).<br />

Coaching en therapie<br />

Schreyögg poneert dat <strong>coaching</strong> bezig is een terrein te ontginnen, dat <strong>de</strong> psychotherapie<br />

tot haar verbazing heeft laten liggen.<br />

23


Psychotherapeuten zijn altijd teveel gericht geweest op ervaringspatronen uit <strong>de</strong> vroege<br />

jeugd en hebben nooit systematisch aandacht gehad <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beroepswereld. Sterker nog,<br />

zij informeren dikwijls niet eens naar <strong>de</strong> beroepssituatie. Sinds Freud zijn alle<br />

psychotherapeutische concepten ontwikkeld met betrekking tot het privé-leven van<br />

mensen. Nogal eens ontbreekt het inzicht dat het met an<strong>de</strong>ren samenwerken een “heel<br />

aangename, maatschappelijk zinvolle en zingeven<strong>de</strong> dimensie kan hebben” (Schreyögg<br />

2003, 71).<br />

Haar ervaring is, dat mensen via hun werk in aanraking kunnen komen met<br />

diepingrijpen<strong>de</strong> persoonlijke problemen, die dikwijls wel met <strong>coaching</strong> en niet met<br />

psychotherapie blijken verholpen te kunnen wor<strong>de</strong>n. Zij noemt <strong>coaching</strong> in dit verband<br />

ook therapie tegen beroepsleed. Het verschil drukt ze zo uit: waar <strong>de</strong> therapeut het<br />

geleef<strong>de</strong> leven reconstrueert, thematiseert <strong>de</strong> coach <strong>de</strong> actuele beroepssituatie via een<br />

veelomvatten<strong>de</strong> emotie- en probleem gerichte reconstructie. Maar bij bei<strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>ringen is het doel dat cliënt inzicht krijgt in wat hem bedroeft, zodat vervolgens<br />

een veran<strong>de</strong>ringsproces in gang gezet kan wor<strong>de</strong>n.<br />

3.3. Het conceptueel ka<strong>de</strong>r<br />

“Astrid Schreyögg is doctor in <strong>de</strong> wijsbegeerte en werkt als zelfstandig<br />

psychotherapeut, supervisor en organisatieadviseur in Berlijn” staat er op <strong>de</strong> achterflap<br />

van haar boek. In het begin van <strong>de</strong> jaren 90 heeft ze ook twee boeken over supervisie<br />

geschreven, terwijl ze uitgever is van het tijdschrift “Organisationsberatung,<br />

Supervision, Clinical Management”.<br />

Haar achtergrond als psychotherapeute klinkt in haar hele concept door.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld in wat zij beschrijft als <strong>de</strong> fundamentele doelstelling van <strong>coaching</strong>,<br />

namelijk het bevor<strong>de</strong>ren van ‘zelfontplooiingspotentiëlen’ en evenzeer in <strong>de</strong> wijze<br />

waarop zij <strong>coaching</strong> in vergelijking met psychotherapie betitelt als “therapie tegen<br />

beroepsleed” (Schreyögg 2003, 70). Ook haar methodiek lijkt sterk geënt op <strong>de</strong><br />

psychotherapie. Zo schrijft ze prachtig over <strong>de</strong> betekenis van het gesprek en over <strong>de</strong><br />

diagnostische ingangen, waarop <strong>de</strong> coach alert dient te zijn. Ook behan<strong>de</strong>lt ze ervarings-<br />

en han<strong>de</strong>lingsgerichte werkvormen die afkomstig zijn uit <strong>de</strong> Gestalttherapie en het<br />

psychodrama en besteedt ze een heel hoofdstuk aan materialen uit <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rkamer, die<br />

een grote mate van expressie en regressie vereisen (bij<strong>voor</strong>beeld schil<strong>de</strong>ren, kleien, met<br />

blokken spelen, maskers maken etc.).<br />

3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />

De contractering.<br />

Schreyögg maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> formele componenten van contracten en <strong>de</strong><br />

sociale componenten. Bij <strong>de</strong> formele contracten (van <strong>de</strong> organisatie-interne <strong>coaching</strong>)<br />

dienen er met cliënten afspraken gemaakt te wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> sessies, <strong>de</strong> tijd<br />

tussen <strong>de</strong> sessies, <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> sessies, <strong>de</strong> doelen en <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> en<br />

<strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong>. (Bij <strong>de</strong> organisatie–externe <strong>coaching</strong> is <strong>de</strong> vormgeving van het<br />

contract belangrijker en bestaat een <strong>de</strong>el ervan uit afspraken aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> honorering<br />

en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re financiële <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n). Daarnaast dienen er afspraken gemaakt te<br />

24


wor<strong>de</strong>n met superieuren. Deze hebben te maken met institutionele (vaak mon<strong>de</strong>linge) en<br />

financiële (vaak schriftelijke) regelingen.<br />

Indien <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> geschiedt in opdracht van superieuren is hel<strong>de</strong>rheid ten opzichte van<br />

het contract met hen belangrijk. Dit betreft <strong>de</strong> doelen, <strong>de</strong> specifieke <strong>de</strong>elnemersgroep en<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> consultancy verlengd kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij team<strong>coaching</strong> blijkt het zinvol te zijn om aan te geven on<strong>de</strong>r welke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />

superieuren betrokken wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> advisering. (Bij<strong>voor</strong>beeld als er fundamentele<br />

zaken als structuurpatronen in het geding zijn).<br />

Schreyögg bepleit goe<strong>de</strong> regelingen om het vertrouwelijke karakter van <strong>de</strong> consultancy<br />

te waarborgen. Bovendien benadrukt ze in dit ka<strong>de</strong>r het vrijwillige karakter: ‘<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemers dienen overtuigd te zijn van het nut van <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong> hun eigen<br />

ontwikkeling’.<br />

Daarnaast noemt zij <strong>de</strong> sociale componenten van het contract tussen coach en coachee.<br />

Deze betreffen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge spelregels en <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> relatie. Belangrijk hierbij is<br />

dat <strong>de</strong> autonomie van <strong>de</strong> coachee volstrekt wordt gerespecteerd en dat het initiatief ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> vragen die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> dienen te komen bij <strong>de</strong> coachee ligt. Ook moet<br />

aan het begin van ie<strong>de</strong>re sessie on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n over thema’s en doelen en dient<br />

ook gezamenlijk <strong>de</strong> methodiek bepaald te wor<strong>de</strong>n. Tevens moet on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van dit<br />

contract zijn, dat <strong>de</strong> effecten van het gezamenlijke werk en <strong>de</strong> hieruit <strong>voor</strong>tvloeien<strong>de</strong><br />

opties gepreciseerd wor<strong>de</strong>n.<br />

Coachingsvormen<br />

Schreyögg maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen individuele <strong>coaching</strong>, groeps- en team<strong>coaching</strong>.<br />

Als <strong>voor</strong><strong>de</strong>el van <strong>de</strong> individuele variant noemt zij <strong>de</strong> intieme sfeer. Met name bij crisis-<br />

en outplacementadvisering heeft <strong>de</strong>ze vorm <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur. Eveneens bij<br />

carrièreadvisering.<br />

Bij groeps<strong>coaching</strong> is <strong>de</strong> bereidheid om je persoonlijk bloot te geven aanzienlijk<br />

geringer. Een groot <strong>voor</strong><strong>de</strong>el is, dat geprofiteerd kan wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ervaringen van alle<br />

<strong>de</strong>elnemers. Teams die duurzaam een zelf<strong>de</strong> taak dienen te vervullen, kunnen veel baat<br />

hebben bij <strong>coaching</strong> waar het collectieve problemen of vraagstellingen betreft. Voor<br />

individuele of interactieve crises is <strong>de</strong>ze <strong>coaching</strong>svorm min<strong>de</strong>r geschikt.<br />

Tijdsduur<br />

Schreyögg on<strong>de</strong>rscheidt 3 vormen: langdurige <strong>coaching</strong>, een traject dat qua tijd of<br />

thematiek gelimiteerd is en crisis<strong>coaching</strong>. In langdurige <strong>coaching</strong> dienen cliënten na 5<br />

à 10 sessies het proces in hoge mate zelf te sturen. Vaak hebben ze van te voren<br />

nagedacht over <strong>de</strong> thema’s die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> moeten komen en ook over <strong>de</strong> methodiek.<br />

Ook nemen ze dikwijls “van te voren gemaakte grafieken, tekeningen, kleiplastieken,<br />

collages of an<strong>de</strong>re maaksels” (Schreyögg 2003, 332) mee naar <strong>de</strong> sessies. Langdurige<br />

<strong>coaching</strong> vindt meestal op individuele basis plaats.<br />

De gelimiteer<strong>de</strong> variant geschiedt zowel individueel als in team- of groepsverband.<br />

Voor groepen of teams kan een meerdaagse bijeenkomst heel geschikt zijn. Het<br />

beperkte traject is een goe<strong>de</strong> optie, wanneer <strong>de</strong> noodzaak bestaat om zich opnieuw te<br />

oriënteren, bij<strong>voor</strong>beeld na <strong>de</strong> vorming van een nieuw team, bij het bekle<strong>de</strong>n van een<br />

nieuwe positie, het in gang zetten van een strategische operatie. De coach is hier in<br />

25


elangrijke mate verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het realiseren van <strong>de</strong> nauwkeurig vastgestel<strong>de</strong><br />

doelen. Hij heeft hier een betrekkelijk strikte, sturen<strong>de</strong> functie.<br />

Crisis<strong>coaching</strong> is bestemd <strong>voor</strong> individuen en teams. In dit soort <strong>coaching</strong> is een nog<br />

meer sturen<strong>de</strong> opstelling van <strong>de</strong> coach noodzakelijk. Waar <strong>de</strong> problematiek ernstiger is<br />

ten gevolge van allerlei alarmreacties, is het <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> coach om rust te scheppen<br />

en overzicht te bewerkstelligen.<br />

Aanpak<br />

Veel aandacht dient er in <strong>de</strong> eerste fase te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> reconstructie en precisering van<br />

<strong>de</strong> vraagstelling van <strong>de</strong> cliënt. Cliënten komen nogal eens met beperkte, stereotype of<br />

ontmoedigen<strong>de</strong> probleemformuleringen. Het is belangrijk om <strong>de</strong>ze om te zetten in<br />

goe<strong>de</strong> probleem<strong>de</strong>finities en meerduidige interpretaties van <strong>de</strong> situatie, waarbij <strong>de</strong><br />

beroepsconstellatie zo ge<strong>de</strong>tailleerd mogelijk in kaart wordt gebracht en wordt nagegaan<br />

welke aspecten veran<strong>de</strong>ring behoeven. Bij <strong>de</strong>ze reconstructies acht Schreyögg het zeer<br />

belangrijk om als aanvulling op <strong>de</strong> verbale reconstructies werkvormen te gebruiken, die<br />

ontleend zijn aan het psychodrama en Gestalttherapie.<br />

De effecten waarop zij mikt zijn <strong>de</strong> uitbreiding of herstructurering van duidingspatronen<br />

of <strong>de</strong> vermeer<strong>de</strong>ring van han<strong>de</strong>lingspatronen. Bij <strong>de</strong> afsluiting komen het<br />

gemeenschappelijk werkproces, <strong>de</strong> speciale betekenis hiervan <strong>voor</strong> coach en cliënt(en)<br />

en <strong>de</strong> toekomstvisie van <strong>de</strong> cliënt(en) aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

Qua interactiestijl dient er in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> een maximaal respect te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> cliënt. Er<br />

dient een houding van acceptatie te zijn, <strong>de</strong> verhouding tussen coach en cliënt zal<br />

afhankelijk van het stadium in het proces, <strong>de</strong> thematiek die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is en het<br />

veran<strong>de</strong>ringsdoel, symmetrisch dan wel asymmetrisch zijn en ten aanzien van <strong>de</strong> polen<br />

authenticiteit en terughou<strong>de</strong>ndheid <strong>de</strong> gul<strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>nweg dienen te bewan<strong>de</strong>len.<br />

4. Plaatsbepaling<br />

4.1. In gesprek met Siegers<br />

Kritiek op Siegers mo<strong>de</strong>l<br />

Siegers zou met ons concept van ‘<strong>coaching</strong>’, dat ik in het vorige hoofdstuk beschreef,<br />

niet akkoord gaan. Alleen al het soort werk, dat wij als pastores doen, beantwoordt niet<br />

aan dat waarop <strong>coaching</strong> naar zijn mening gericht dient te zijn. Bij hem dient <strong>de</strong>ze<br />

begeleidingsvorm immers ingezet te wor<strong>de</strong>n bij werk dat geschiedt op basis van<br />

algoritmen. De <strong>coaching</strong> heeft hierbij ten doel om het uitvoeren van vaardighe<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong> werkuitvoer<strong>de</strong>r te helpen verbeteren, terwijl <strong>de</strong> begeleiding primair geschiedt op basis<br />

van feedback en instructie. In zijn visie passen bij ons werk op basis van heuristieken<br />

an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen.<br />

Siegers is bepaald niet <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong> beste op het gebied van <strong>de</strong> begeleidingskun<strong>de</strong>. Met<br />

name ten aanzien van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van supervisie is zijn bijdrage groot.<br />

Door het samengaan van <strong>de</strong> opleidingen van <strong>de</strong> LVSB en <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Klinisch<br />

<strong>Pastorale</strong> Vorming heeft zijn stem bovendien aan gezag gewonnen in <strong>de</strong> kring van<br />

pastoraal supervisoren.<br />

26


Toch meen ik goe<strong>de</strong> argumenten te hebben zijn <strong>coaching</strong>sconcept naast me neer te<br />

kunnen leggen. Ten eerste is Siegers concept nog niet meer dan een <strong>voor</strong>stel. Bovendien<br />

betreft het een <strong>voor</strong>stel dat nogal indruist tegen <strong>de</strong> ontwikkelingen die zich hebben<br />

<strong>voor</strong>gedaan op het terrein van <strong>de</strong> begeleiding. Dat blijkt on<strong>de</strong>r meer uit <strong>de</strong> artikelen, die<br />

het tijdschrift Supervisie en Coaching aan <strong>de</strong>ze thematiek wijdt. In een bijdrage van Van<br />

Kessel, gepubliceerd in een nummer dat nog on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> naam “Supervisie in<br />

Opleiding en beroep” (2002, nummer 2 en 3) uitkwam, laat <strong>de</strong>ze een grote variëteit aan<br />

<strong>coaching</strong>sconcepten zien, waarvan er vele hun bestaansrecht zou<strong>de</strong>n verliezen indien<br />

het ‘smalle’ concept van Siegers algemene ingang zou vin<strong>de</strong>n.<br />

Een blik in <strong>de</strong> brochures van opleidingen die <strong>coaching</strong> aanbie<strong>de</strong>n wekt ook twijfel aan<br />

<strong>de</strong> haalbaarheid van Siegers <strong>voor</strong>stel. Zo biedt <strong>de</strong> ‘Transfergroep Rotterdam’ in haar<br />

brochure ‘Management en Communicatie 2004’ individuele <strong>coaching</strong>strajecten aan met<br />

o.a.<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanbeveling: “In onze <strong>coaching</strong>strajecten <strong>de</strong>nken wij mee met<br />

professionals die <strong>de</strong> moed en <strong>de</strong> ambitie hebben om hun persoonlijke effectiviteit in <strong>de</strong><br />

organisatie aan te scherpen. De interventies in dit <strong>coaching</strong>straject zijn niet standaard.<br />

Onze diensten zijn erop gericht om op een coachen<strong>de</strong> manier door reflectie kennis,<br />

vaardighe<strong>de</strong>n en bewustzijn te verruimen”.<br />

In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> nummer van Supervisie en Coaching nemen een drietal docenten van <strong>de</strong><br />

postaca<strong>de</strong>mische Leergang Coaching, F. van <strong>de</strong>n Boomen, M.Hoonhout en R.Merkies,<br />

scherp stelling tegen Siegers afbakening. Zij verwijten hem bezig te zijn met een<br />

vestigingsstrijd, waarbij hij “re<strong>de</strong>neert vanuit supervisie”. Het domein van <strong>de</strong><br />

gevestig<strong>de</strong> supervisoren tracht hij te ver<strong>de</strong>digen ten opzichte van <strong>de</strong> nieuwkomers, zo<br />

luidt hun verwijt. Voorts stellen zij dat <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> zich “<strong>voor</strong>namelijk ontwikkeld<br />

heeft binnen organisaties, buiten <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> supervisiepraktijken en –theorie. Dat<br />

maakt dat <strong>coaching</strong>spraktijken en praktijktheorieën van <strong>coaching</strong> – ge<strong>de</strong>eltelijk –<br />

kunnen overlappen met wat in supervisiekringen supervisie wordt genoemd. En zij<br />

verbin<strong>de</strong>n hieraan <strong>de</strong> conclusie dat supervisoren niet alleen kunnen beslissen wat<br />

supervisie is. “Wij vin<strong>de</strong>n het onverstandig om <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> dialoog <strong>coaching</strong> te<br />

<strong>de</strong>finiëren als een afgelei<strong>de</strong> van – of een oppervlakkiger manier van begelei<strong>de</strong>n dan<br />

supervisie. Dit kan an<strong>de</strong>re gesprekspartners afstoten, met als mogelijke consequentie dat<br />

supervisie zich in het domein van professioneel begelei<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> markt prijst” (F.van<br />

<strong>de</strong>n Boonen e.a. 2004,130). Daarom stellen zij <strong>voor</strong> om een veel opener houding<br />

tegenover <strong>coaching</strong> aan te nemen en om via het expliciteren van hun<br />

‘praktijkinspanningen’ tot een dui<strong>de</strong>lijker inzicht te komen in overeenkomsten en<br />

verschillen tussen bei<strong>de</strong> begeleidingsvormen. In <strong>de</strong>ze aanbeveling kan ik mij uitstekend<br />

vin<strong>de</strong>n.<br />

Verschillen tussen onze bena<strong>de</strong>ring en die van Siegers<br />

Het meest in het oog lopen<strong>de</strong> verschil vind ik, dat bij Siegers <strong>de</strong> werkuitvoering centraal<br />

staat en dat <strong>coaching</strong> bij hem, heel an<strong>de</strong>rs dan bij ons, bestemd is <strong>voor</strong> een werksoort,<br />

waarvan <strong>de</strong> belangrijkste vaardighe<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n beschreven in vastliggen<strong>de</strong><br />

procedures en vuistregels (algoritmen). Wij focussen daarentegen juist op <strong>de</strong> persoon in<br />

diens functioneren, zowel in <strong>de</strong> werksituatie als in het ambt, terwijl ons werk geschiedt<br />

op basis van heuristieken en het functioneren vanuit een dubbeloptiek (dat wil zeggen<br />

het doelgericht hanteren van <strong>de</strong> eigen persoon in het belang van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r met het oog op<br />

27


<strong>de</strong> werkuitvoering). In dit opzicht zijn er dus meer overeenkomsten tussen ‘onze’<br />

collegiale begeleiding en wat Siegers on<strong>de</strong>r supervisie verstaat.<br />

Dit geldt ook ten aanzien van <strong>de</strong> belangen. In onze ‘<strong>coaching</strong>’, staat het belang van <strong>de</strong><br />

begelei<strong>de</strong> eveneens centraal en dit met het oog op diens (zo goed mogelijke)<br />

functioneren in <strong>de</strong> werksituatie. Tevens is, an<strong>de</strong>rs dan bij <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> zoals Siegers die<br />

verstaat, er bij ons een ingebouw<strong>de</strong> parallellie tussen <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>s’-situatie en <strong>de</strong><br />

werksituatie: <strong>de</strong> eigen persoon is zowel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘coach’ als <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘coachee’ het<br />

<strong>voor</strong>naamste instrument in het werk. En aangezien bij bei<strong>de</strong>n in hun contact het belang<br />

van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>op staat, kan <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> coach omgaat met <strong>de</strong> coachee <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>ze laatste een extra bron van informatie vormen.<br />

Onze ‘<strong>coaching</strong>’ is niet uitdrukkelijk gericht op leren<br />

Volgens Siegers is <strong>coaching</strong> an<strong>de</strong>rs dan supervisie niet per <strong>de</strong>finitie gericht op leren.<br />

Coaching is bij hem een veel bre<strong>de</strong>r begrip. In het ka<strong>de</strong>r van <strong>coaching</strong> kan er wel<br />

geleerd wor<strong>de</strong>n, maar dan als bijproduct.<br />

Dat is bij ons ook het geval. Onze collega’s mel<strong>de</strong>n zich niet aan met <strong>de</strong> bedoeling om<br />

te leren en ook wij bie<strong>de</strong>n hen geen leertraject aan. Ons doel is in <strong>de</strong> eerste plaats om<br />

die collega’s te helpen beter te functioneren. In ons soort werk, dat immers gebaseerd is<br />

op heuristieken, gaat dit echter vrijwel altijd gepaard met een leerproces.<br />

Het volgen<strong>de</strong> fragment uit een eindverslag na zes <strong>coaching</strong>sgesprekken laat zien, dat er<br />

heel wat geleerd wordt. De aandachtspunten, die <strong>de</strong> gecoachte collega formuleer<strong>de</strong><br />

ston<strong>de</strong>n aan het begin van wat beslist een leerroute genoemd mag wor<strong>de</strong>n. En uit haar<br />

evaluatie blijkt, dat er integratief leren plaats vindt, dat wil zeggen een veran<strong>de</strong>ring en<br />

verankering in <strong>de</strong> persoon. Bovendien is er sprake van veran<strong>de</strong>ringen die “raken aan<br />

kennis, opvattingen, houdingen en vaardighe<strong>de</strong>n in samenhang-met-elkaar” en die<br />

duurzaam zijn, die met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n<br />

geïnternaliseerd wor<strong>de</strong>n. En wellicht lukt het <strong>de</strong>ze persoon ook om tot een grotere mate<br />

van zelfsturing te komen.<br />

Reflectie<br />

In Siegers beperkte <strong>coaching</strong>sconcept is feedback <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste vorm van overdracht.<br />

Uit <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>valuatie van Zeraja (zie het ka<strong>de</strong>r hiernaast) blijkt wel, dat in onze vorm van<br />

‘<strong>coaching</strong>’ <strong>de</strong> reflectie een grote plaats inneemt. Onze wijze van vragen stellen leidt<br />

ertoe, dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zich moet “terugbuigen” op zichzelf; er ontstaat dikwijls een<br />

zoekproces, dat <strong>de</strong> innerlijke dialoog op gang brengt (via vragen als: waarom beleef ik<br />

dit zo, heeft dit wellicht te maken met die en die factoren in mij of buiten mij etc). Dit is<br />

een volstrekt an<strong>de</strong>r proces dan dat wat in gang gezet wordt door het geven van feedback<br />

met betrekking tot <strong>de</strong> werkuitvoering, waartoe Siegers <strong>coaching</strong> zich lijkt te beperken.<br />

Het zelfstandig reflecteren door <strong>de</strong> ‘coachee’ is in ons mo<strong>de</strong>l echter min<strong>de</strong>r methodisch<br />

verankerd. Wij stimuleren <strong>de</strong> schriftelijke reflectie op ie<strong>de</strong>r gesprek, maar stellen het<br />

niet als <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>. Wel verplichten we onszelf tot het maken van verslagen van alle<br />

gesprekken. Blijkens <strong>de</strong> reacties spelen <strong>de</strong>ze een belangrijke rol in <strong>de</strong> reflectie van <strong>de</strong><br />

‘coachee’.<br />

Uit mijn verslag over het volgen<strong>de</strong> gesprek, blijkt, dat Leo daarin opnieuw terugkomt<br />

op het effect van mijn verslaglegging:<br />

28


“Je ervoer mijn laatste verslag als meer dan een spiegel. Je vond jezelf terug op een<br />

dieper niveau, zei je. “Zo is het dus met me gesteld”, dacht je. Dat gaf soms wel een<br />

schok. Ook omdat het er hoekiger staat dan je zelf zou zeggen. Zelf heb je <strong>de</strong> neiging,<br />

vind je, om het allemaal wat te verzachten, om het omfloerster neer te schrijven. Maar<br />

juist daarom zet het jou aan het <strong>de</strong>nken. Op mijn vraag of je er tegenop zag om het<br />

verslag te lezen, zei je eer<strong>de</strong>r nieuwsgierig te zijn geweest. Al lezend kreeg je <strong>de</strong> indruk,<br />

dat ons gesprek a.h.w. door mij was heengegaan.”<br />

29


Fragmenten uit het eindverslag van Zeraja na 6 <strong>coaching</strong>sgesprekken:.<br />

In <strong>de</strong> lente van 2002 zijn we aan <strong>de</strong> praat geraakt. Ik had behoefte om na 7 jaar Justitie<br />

tot bezinning te komen. En dat kon in <strong>de</strong> gesprekken met jou.<br />

Ik vertel<strong>de</strong> je op zoek te zijn naar een nieuwe uitdaging. Nu ik terugkijk naar die tijd van<br />

twee jaar gele<strong>de</strong>n vond ik geen ruimte meer om mezelf als goed bezig te ervaren.<br />

Eigenlijk wil<strong>de</strong> ik een an<strong>de</strong>r werkplek! In ons eerste gesprek is het gelukt om <strong>de</strong>ze<br />

gevoelens terug te brengen naar een aantal aandachtspunten:<br />

………<br />

Hoe profileer ik mezelf als enige geestelijk verzorger op een plaats waar <strong>de</strong> vraag<br />

naar en waar<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> geestelijke verzorging nihil is.<br />

Hoe kan ik mezelf min<strong>de</strong>r afhankelijk maken van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hulpverleners.<br />

Daarnaast wil<strong>de</strong> ik aan <strong>de</strong> slag met mijn theologische bloedarmoe<strong>de</strong> en wil<strong>de</strong> ik<br />

opnieuw kijken naar theologische concepten.<br />

Goed <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> ging natuurlijk door. Ik oriënteer<strong>de</strong> me weliswaar kort op theologische<br />

concepten. Het concept van Anthonie Verheule sprak me aan. Ik kreeg boektitels,<br />

materiaal van je waaraan ik me kon oriënteren. Dat was inspirerend. Ik had een grote<br />

honger naar informatie.<br />

Er ligt nog genoeg leesmateriaal op mijn bureau, nog niet gelezen. Ik beleef dat als<br />

perspectief in <strong>de</strong> tijd die komt. Coaching heeft me in een korte tijd veel materiaal<br />

opgeleverd en ik ben nu dan ook blij dat er tijd is om een en an<strong>de</strong>r te verteren!<br />

Een an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerp waarnaar je hebt willen luisteren was mijn gezondheid:<br />

De symptomen van intense vermoeidheid, geheugen- en concentratiestoornissen hebben<br />

me <strong>de</strong> laatste 9 jaar regelmatig tot wanhoop gedreven. Je was <strong>de</strong> eerste buitengaats<br />

waarmee ik over dit <strong>voor</strong> mij moeilijke on<strong>de</strong>rwerp durf<strong>de</strong> praten.<br />

……..<br />

De wens naar een an<strong>de</strong>re werkplek is gebleven zeker nu we in <strong>de</strong> inrichting gaan naar<br />

een an<strong>de</strong>re doelgroep. De wens is door onze gesprekken wel an<strong>de</strong>rs gekleurd. Nieuwe<br />

initiatieven hebben mijn werk nieuw leven ingeblazen. Maar <strong>voor</strong>dat het zover was! De<br />

kurk moest eerst van <strong>de</strong> fles.<br />

Ik heb het een zware tijd gevon<strong>de</strong>n waarbij ik jou heb ervaren als iemand die rustig bleef<br />

en bleef luisteren Jij was <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> term van Paolo Freire : ‘aan <strong>de</strong> druk van het<br />

lij<strong>de</strong>n wordt <strong>de</strong> bewustwording van het lij<strong>de</strong>n toegevoegd’ gebruikte <strong>voor</strong> het proces van<br />

stenen lostrekken uit <strong>de</strong> muur van je situatie.<br />

En in<strong>de</strong>rdaad er is leven, ook na een <strong>coaching</strong> die bewustzijn oplevert.<br />

……<br />

Mijn <strong>voor</strong>nemen om mijzelf dui<strong>de</strong>lijker en directer te profileren in <strong>de</strong> inrichting geeft ook<br />

een nieuwe wending. Het was zoals gezegd een intensief jaar maar ik kan nu wel zeggen<br />

dat <strong>de</strong> uitkomst er wel een is van mijzelf veel steviger ervaren als die geestelijk verzorger<br />

op mijn werkplek. Het verlangen om samen te werken met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hulpverleners zou<br />

mooi zijn maar ik voel me niet meer afhankelijk. Dat betekent ook dat ik <strong>voor</strong> mij het<br />

geestelijke meer invulling heeft gekregen naast <strong>de</strong> <strong>voor</strong> mij toch goed gevul<strong>de</strong> visie op<br />

verzorging.<br />

<strong>Roel</strong>, het was dan ook goed om onze gesprekken af te ron<strong>de</strong>n. Ik merk wel dat ik je toch<br />

nog niet helemaal wil loslaten omdat ik toch <strong>de</strong> spanning voel van ‘zal het goed blijven<br />

gaan’. Ter relativering meld<strong>de</strong> jij overigens dat het vaak met een golfbeweging gaat!<br />

…….<br />

30


Op basis van veelvuldig reacties in <strong>de</strong>ze zin, vermoe<strong>de</strong>n we, dat onze verslagen een<br />

belangrijke functie vervullen. De ‘coachee’ voelt zich begrepen, niet zel<strong>de</strong>n zoals<br />

hierboven weergegeven op een dieper niveau en is daardoor geneigd om zichzelf en <strong>de</strong><br />

eigen inbreng serieuzer te nemen. Bovendien komt <strong>de</strong>ze inspanning onzerzijds <strong>de</strong> relatie<br />

ten goe<strong>de</strong> en wordt <strong>de</strong>ze tevens gelijkwaardiger: via <strong>de</strong> verslagen wordt zichtbaar in<br />

hoeverre jij als coach <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r begrepen hebt.<br />

Een beperkt aantal gesprekken<br />

Uit Siegers artikel wordt niet dui<strong>de</strong>lijk aan hoeveel sessies hij <strong>de</strong>nkt bij een<br />

<strong>coaching</strong>straject, maar waarschijnlijk zal in zijn visie het aantal variabel zijn, want<br />

afhankelijk van <strong>de</strong> tijd die <strong>de</strong> coachee nodig heeft om <strong>de</strong> ‘vastliggen<strong>de</strong> procedures en<br />

vuistregels” on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie te krijgen. Ook ons traject is enigszins variabel: ziet <strong>de</strong><br />

collega na <strong>de</strong> in eerste instantie overeengekomen drie gesprekken nog onvoldoen<strong>de</strong><br />

perspectief om zelfstandig haar weg te vervolgen dan kunnen we een vervolgtraject van<br />

drie gesprekken afspreken. De afronding van <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ houdt echter niet in, dat het<br />

‘probleem’, dat <strong>de</strong> aanleiding vorm<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ is opgelost. Weliswaar vindt<br />

er een verhel<strong>de</strong>ring plaats van <strong>de</strong> oorspronkelijke vraagstelling. Dit kan echter ook<br />

betekenen, dat <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ geholpen heeft bij <strong>de</strong> keuze van een vervolg. Zo gaf<br />

iemand na drie gesprekken te kennen na te willen <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong>elname aan een<br />

introductiecursus, waarin veel aandacht is <strong>voor</strong> het eigene van <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> pastor<br />

in zijn werk en ambt. Voor een an<strong>de</strong>r beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> een stimulans om een<br />

leerroute uit te stippelen op het gebied van geestelijke begeleiding. Voor een aantal<br />

collega’s vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ een opstap naar een leerroute in <strong>de</strong> vorm van een<br />

supervisietraject.<br />

4.2. In gesprek met Schreyögg<br />

Coaching <strong>voor</strong> managers<br />

Schreyögg ziet <strong>coaching</strong> als een vorm van begeleiding van managers. Ook pastores<br />

schaart zij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Ik heb mij afgevraagd of dit terecht is. En zo dit al<br />

het geval is, geldt dit dan ook <strong>voor</strong> justitiepastores? Leiding geven is wel een facet van<br />

het beroep van pastores en imams, maar is dit facet nu <strong>de</strong>rmate gezichtsbepalend dat<br />

men geestelijk verzorgers on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> managers mag scharen? Dat lijkt mij niet. Een<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> aspecten aan het werk van <strong>de</strong> justitiepastor is naar<br />

mijn mening echter wel zeer zinvol.<br />

Op het pastorale veld is <strong>de</strong> laatste jaren een ten<strong>de</strong>ns waarneembaar om meer aandacht te<br />

beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> taken van predikanten, priesters en pastores. Dit loopt<br />

parallel aan een ontwikkeling, ten gevolge waarvan <strong>de</strong>ze ambten meer twee<strong>de</strong>- dan<br />

eerstelijns functies wor<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>rgelijke ten<strong>de</strong>ns is sinds kort ook bij het<br />

justitiepastoraat waarneembaar.<br />

In het <strong>voor</strong>lopig beleidsplan van <strong>de</strong> hoofdpredikant, is er bij<strong>voor</strong>beeld sprake van, dat er<br />

meer nadruk zal komen te liggen op <strong>de</strong> regiefunctie van <strong>de</strong> justitiepredikant. 8<br />

8 Deze beleidsnota zal waarschijnlijk in september 2004 van kracht wor<strong>de</strong>n.<br />

31


In zijn boek “<strong>Pastorale</strong> zorg” spreekt G. Heitink op een nog iets an<strong>de</strong>re wijze over het<br />

leidinggeven door <strong>de</strong> pastor. Hij zegt daar: “Van pastores wordt verwacht dat zij op<br />

professionele wijze structuur en leiding kunnen geven aan uiteenlopen<strong>de</strong> pastorale<br />

situaties”(Heitink, 1998, 23).<br />

Mijn vraag is nu: in hoeverre valt er met het oog op bovengenoem<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong><br />

aspecten van het pastoraat te leren van <strong>de</strong> wijze waarop Schreyögg schrijft over<br />

management?<br />

Managementsaspecten van het justitiepastoraat<br />

Schreyögg rangschikt, zoals we zagen, pastores on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> sociaalmanagers en meer in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r het sociaal gerichte cultuurtype. Managers van <strong>de</strong>ze soort zijn<br />

bij<strong>voor</strong>beeld ziekenhuisdirecteuren, die <strong>de</strong> leiding hebben over professionals; tevens<br />

rekent zij tot <strong>de</strong>ze categorie <strong>de</strong> managers die leiding geven aan vrijwilligers. Hierbij<br />

komen, zon<strong>de</strong>r dat zij dit overigens ver<strong>de</strong>r toelicht, <strong>de</strong> pastores in beeld 9 .<br />

a. Leiding geven aan vrijwilligers<br />

De justitiepastor bezit in<strong>de</strong>rdaad enige verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, die volgens Schreyögg<br />

bij dit type manager behoren. Hierbij <strong>de</strong>nk ik in <strong>de</strong> eerste plaats aan het leiding geven<br />

aan vrijwilligers. Reeds lang bestaat er een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuningsstructuur vanuit <strong>de</strong><br />

kerken en, in min<strong>de</strong>re mate, vanuit het Humanistisch Verbond <strong>voor</strong> het Justitiepastoraat<br />

en dit leidt tot <strong>de</strong> participatie van een groot aantal vrijwilligers in het werk binnen <strong>de</strong><br />

gevangenissen. De laatste jaren is daar <strong>de</strong> aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nazorg aan ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n<br />

bij gekomen. Alleen <strong>de</strong> protestantse justitiepredikanten tellen lan<strong>de</strong>lijk al een aantal van<br />

1185 vrijwilligers 10 . Veel geestelijk verzorgers moeten dus leiding geven aan een<br />

vrijwilligersgroep. Dit brengt een aantal taken met zich mee, zoals <strong>de</strong> werving (dikwijls<br />

geen eenvoudige zaak) <strong>de</strong> toerusting en het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> contacten. Deze<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n vereisen aanzienlijk vaardighe<strong>de</strong>n op organisatorisch, conceptueel en<br />

sociaal vlak. Een complicerend element in het werken met vrijwilligers is, dat <strong>de</strong>ze,<br />

zoals Schreyögg schrijft, over het algemeen “veel hogere emotionele eisen” stellen aan<br />

een “leidinggeven<strong>de</strong> omdat hun <strong>de</strong>elname in het systeem meer dan die van me<strong>de</strong>werkers<br />

van an<strong>de</strong>re systemen op gevoelsmatige patronen gebaseerd is” (Schreyögg, 2003, 126).<br />

b. Zelfmanagement<br />

De geestelijk verzorger bij Justitie (uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> drie hoof<strong>de</strong>n van dienst in Den<br />

Haag) werkt tot op he<strong>de</strong>n niet als <strong>de</strong> formeel meer<strong>de</strong>re van zijn collega’s. In<br />

ziekenhuizen kent men <strong>de</strong>ze figuur reeds enige tijd wel, aangezien daar geestelijk<br />

verzorgers benoemd kunnen wor<strong>de</strong>n als hoofd van een team van geestelijk verzorgers.<br />

9 Van <strong>de</strong> bijna 100 casussen die zij beschrijft gaat het een zevental keer over pastores. Meestal lijkt het<br />

gemeentepredikanten te betreffen (in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling aangeduid als kerkentheoloog of<br />

kerkenpredikant) maar eenmaal gaat het om een “ in een ziekenhuis werkzame theoloog”. Uit <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n wordt niet altijd dui<strong>de</strong>lijk waarom <strong>de</strong>ze als (sociaal)manager wordt gekarakteriseerd.<br />

Zeker niet in het geval van <strong>de</strong> ziekenhuispastor. Diens thema in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> had meer met het gewone<br />

pastoraat van doen dan met leiding geven: het ging namelijk over moeilijkhe<strong>de</strong>n die zich <strong>voor</strong><strong>de</strong><strong>de</strong>n bij<br />

een kennismakingsbezoek op een ziekenzaal (Schreyögg 2003, p. 283.)<br />

10 Zie hier<strong>voor</strong> het “ Jaarverslag 2001 en 2002” van <strong>de</strong> Hoofdpredikant bij <strong>de</strong> Dienst Justitiële<br />

Inrichtingen.<br />

32


Een <strong>de</strong>rgelijke structuur is bij Justitie niet goed <strong>voor</strong>stelbaar. Wel zal er, zoals<br />

hierboven gememoreerd, in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren waarschijnlijk een grotere nadruk komen<br />

te liggen op <strong>de</strong> regiefunctie van <strong>de</strong> justitiepastor. Dit zou ertoe kunnen lei<strong>de</strong>n, dat<br />

geestelijk verzorgers <strong>de</strong> beschikking krijgen over een budget waarmee zij op tij<strong>de</strong>lijke<br />

basis vanuit <strong>de</strong> kerken professionele on<strong>de</strong>rsteuning kunnen vragen <strong>voor</strong> bepaal<strong>de</strong> taken.<br />

Dit zal dan geschie<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> geestelijke verzorger die het<br />

budget beheert.<br />

Vooralsnog echter vertoont het takenpakket van <strong>de</strong> justitie geestelijk verzorgers <strong>de</strong><br />

meeste overeenkomsten met een an<strong>de</strong>re categorie van managers, namelijk <strong>de</strong><br />

freelancers. Schreyögg zelf <strong>de</strong>nkt hierbij niet aan pastores, maar aan artsen,<br />

bedrijfsadviseurs, psychotherapeuten. Mij viel echter op hoeveel overeenkomsten er zijn<br />

tussen belangrijke facetten van het werk van juist <strong>de</strong>ze groep van managers en een <strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> justitiepastores.<br />

“Een zeer belangrijk aspect van hun functie behelst het zelfmanagement”, schrijft ze.<br />

Want <strong>de</strong>ze freelancers gaan vaak gebukt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> “last van <strong>de</strong> permanente<br />

zelfstructurering”. Zichzelf managen is <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze categorie een hei<strong>de</strong>ns karwei: zij<br />

staan <strong>voor</strong> talloze opdrachten, zoals het plannen van <strong>de</strong> werktij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

arbeidsstructuur, het stellen van inhou<strong>de</strong>lijke prioriteiten, het regelen van financieel –<br />

administratieve kwesties etc. Dikwijls dreigen zij <strong>de</strong> slaaf te wor<strong>de</strong>n van in een ver<br />

verle<strong>de</strong>n gemaakte afspraken, vaak blijft er geen ruimte meer over <strong>voor</strong> een privéleven<br />

of hobby’s. Daarnaast moeten zij zorg dragen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen personeelsontwikkeling en<br />

beroepssatisfactie, terwijl een kernprobleem <strong>de</strong> controle is. Bij alle werkzaamhe<strong>de</strong>n, die<br />

zij verrichten dienen zij zorg te dragen <strong>voor</strong> een goed evenwicht tussen efficiency en<br />

humaniteit (Schreyögg, 2003, 47).<br />

Bijna alle bovengenoem<strong>de</strong> taken zitten ook in het pakket van <strong>de</strong> g.v.-er en veel van <strong>de</strong>ze<br />

thema’s zijn in onze ‘<strong>coaching</strong>‘ dan ook al aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> geweest.<br />

Met <strong>de</strong> freelancers hebben <strong>de</strong> g.v.-ers gemeen, dat zij in veel gevallen niet meer te<br />

managen hebben dan alleen zichzelf. 11 Dit hangt samen met <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re positie van <strong>de</strong><br />

g.v.-ers. Binnen <strong>de</strong> penitentiaire organisaties werken zij in hoge mate zelfstandig en zijn<br />

zij slechts in beperkte mate verantwoording schuldig aan <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> inrichting,<br />

aangezien, op basis van <strong>de</strong> scheiding Kerk en Staat, <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke verantwoording<br />

plaats vindt tegenover <strong>de</strong> hoofdgeestelijken, die het godsdienstig of<br />

levensbeschouwelijk genootschap vertegenwoordigen. Hierbij bezitten zij een grote<br />

vrijheid met betrekking tot <strong>de</strong> invulling van hun werk.<br />

Dit brengt echter wel, zoals Schreyögg dat noemt, <strong>de</strong> last van <strong>de</strong> permanente<br />

zelfstructurering mee. Dit impliceert het ontwikkelen en in praktijk brengen van een<br />

dui<strong>de</strong>lijk concept van pastoraat of geestelijke verzorging met betrekking tot <strong>de</strong> vele<br />

taken die <strong>de</strong> geestelijk verzorger te vervullen heeft. Allereerst dient hij op een goe<strong>de</strong><br />

wijze in te spelen op <strong>de</strong> behoefte die er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n aan geestelijke zorg<br />

bestaat. Het in balans hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> werksoorten, zodat er bij<strong>voor</strong>beeld<br />

een goe<strong>de</strong> verhouding is tussen het aantal kerkdiensten en <strong>de</strong> tijd die besteed kan<br />

wor<strong>de</strong>n aan het persoonlijk pastoraat en <strong>de</strong> groepsgesprekken is hierbij een hele opgave.<br />

11 Behou<strong>de</strong>ns, met het oog op enkele taken, hun zojuist gememoreer<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

vrijwilligers.<br />

33


Het verwerven en behou<strong>de</strong>n van een goe<strong>de</strong> positie binnen <strong>de</strong> inrichtingen (bekendheid<br />

bij <strong>de</strong> doelgroep, voldoen<strong>de</strong> ruimte in het rooster <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen activiteiten, voldoen<strong>de</strong><br />

faciliteiten om het werk te kunnen doen) is veelal een moeilijke taak. Deze vergt veel<br />

samenwerking met an<strong>de</strong>re geestelijk verzorgers en het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van goe<strong>de</strong><br />

contacten met leidinggeven<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> niveaus, via het bijwonen van<br />

overlegvormen en het aangaan van meer persoonlijke relaties.<br />

De g.v.-er dient bovendien in ruime mate te beschikken over strategisch inzicht en<br />

on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n. Het leggen en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van relaties met <strong>de</strong><br />

inrichting- directie en met vertegenwoordigers van an<strong>de</strong>re disciplines is absoluut<br />

noodzakelijk om goed te kunnen functioneren.<br />

Omdat inrichtingdirecties, zoals hierboven aangegeven, over <strong>de</strong>ze functiegroep zo<br />

weinig zeggenschap en controle hebben, wordt geestelijke verzorging, hoezeer ook<br />

wettelijk verankerd, meestal niet ervaren, als een kernactiviteit. Dit wordt versterkt door<br />

<strong>de</strong> grote terughou<strong>de</strong>ndheid die <strong>de</strong> geestelijke verzorging krachtens z’n ambtsgeheim<br />

dient te betrachten, waar het gaat om zaken die hem in vertrouwen zijn meege<strong>de</strong>eld. Het<br />

verwerven van een goe<strong>de</strong> positionering behoeft daarom veel aandacht.<br />

Geestelijk verzorgers hebben ook een belangrijke ethische opdracht: het bevor<strong>de</strong>ren van<br />

<strong>de</strong> humaniteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>tentie. Naast het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van relaties op allerlei niveaus is<br />

hiertoe visie nodig en <strong>de</strong> vindingrijkheid om <strong>de</strong> juiste platforms te vin<strong>de</strong>n om hierover<br />

in gesprek te gaan. Dit zowel binnen <strong>de</strong> inrichtingen alsook in groter maatschappelijk<br />

verband.<br />

Voor het geheel van zijn werk is het essentieel, dat er tevens een ge<strong>de</strong>gen<br />

terugkoppeling plaatsvindt naar <strong>de</strong> zen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instanties. Dit betreft niet alleen <strong>de</strong><br />

persoonlijke verbinding met het eigen godsdienstige of levensbeschouwelijke<br />

genootschap. Ook dient <strong>de</strong> gevangenispastor <strong>de</strong> plaatselijke kerken en <strong>de</strong><br />

vertegenwoordigen<strong>de</strong> organen van het zen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> genootschap te betrekken bij <strong>de</strong><br />

uitoefening van zijn taken, alsook bij <strong>de</strong> morele dilemma’s, die <strong>de</strong> dagelijkse praktijk<br />

van het opsluiten van me<strong>de</strong>mensen oproept.<br />

Het managen van zichzelf, op een wijze dat hij tot een optimale uitvoering van al <strong>de</strong>ze<br />

taken komt, vereist systematische reflectie op het eigen han<strong>de</strong>len, en een <strong>voor</strong>tduren<strong>de</strong><br />

scholing. Zon<strong>de</strong>r een ge<strong>de</strong>gen agendaplanning is dit onmogelijk.<br />

Last but not least is aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen tevre<strong>de</strong>nheid in het beroep en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen<br />

loopbaanontwikkeling een onontbeerlijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het zelfmanagement van <strong>de</strong><br />

geestelijk verzorger.<br />

Overeenstemming in doelstellingen en aanleidingen<br />

a. Uitbreiding van beroepskwalificaties<br />

Via het zelfmanagement van Schreyögg komen aldus een groot aantal aspecten van ons<br />

werk als pastor binnen het gezichtsveld, die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> van belang zijn. Evenals<br />

managers moeten geestelijk verzorgers in complexe omstandighe<strong>de</strong>n op een<br />

gedifferentieer<strong>de</strong> wijze concepten toepassen. Of in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van Siegers: zij moeten<br />

werken op basis van heuristieken.<br />

De wijze waarop Schreyögg <strong>coaching</strong> beschrijft stemt in grote mate overeen met onze<br />

opzet, zoals die in hoofdstuk 1 is beschreven. Zij noemt <strong>coaching</strong>, zoals we zagen,<br />

enerzijds een maatregel van personeelsontwikkeling. Hierbij <strong>de</strong>nkt zij <strong>voor</strong>namelijk aan<br />

34


het uitbrei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> beroepskwalificaties. Zij heeft het in dit verband over <strong>de</strong><br />

technische, ‘conceptionele’ en sociale vaardighe<strong>de</strong>n waaraan een manager moet<br />

voldoen. Een <strong>de</strong>rgelijke doelstelling, maar dan toegepast op <strong>de</strong> pastorale houding en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n, is ook <strong>voor</strong> ons project zinvol. 12<br />

b. Een vorm van dialoog over werkvreug<strong>de</strong> en beroepsproblemen<br />

An<strong>de</strong>rzijds is <strong>coaching</strong> een vorm van dialoog over vreug<strong>de</strong> en verdriet in het werk Deze<br />

omschrijving sprak ons zo aan, dat we <strong>de</strong>ze in één van onze eerste columns hebben<br />

overgenomen (zie bijlage 2). Want evenals Schreyögg wil<strong>de</strong>n wij benadrukken, dat het<br />

in onze ‘<strong>coaching</strong>’ niet alleen om problemen hoeft te gaan. Het beroepsbestaan kent ook<br />

veel vreug<strong>de</strong>, stelt zij terecht. Bovendien is werk iets waaraan mensen in een<br />

belangrijke mate hun i<strong>de</strong>ntiteit ontlenen. Het speelt een belangrijke rol in iemands<br />

streven naar zelfverwerkelijking. “Het bevor<strong>de</strong>ren van zelfontplooiing, is dan ook een<br />

doel dat wij met <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> beogen. Terecht geeft zij aan dat dikwijls een <strong>de</strong>gelijke<br />

analyse van wat er gaan<strong>de</strong> is op <strong>de</strong> werkplek een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> een goe<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rsteuning op dit vlak. Tevens hoort bij <strong>de</strong>ze cluster ook <strong>de</strong> loopbaanontwikkeling,<br />

waaraan wij eveneens van meet af aandacht hebben geschonken.<br />

Aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong><br />

Voorts is <strong>de</strong> wijze waarop zij <strong>de</strong> aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> thematiseert <strong>voor</strong> ons zeer<br />

herkenbaar. Meermalen wer<strong>de</strong>n wij geconfronteerd met <strong>de</strong> impact van diepingrijpen<strong>de</strong><br />

gebeurtenissen in het persoonlijk leven, zoals ernstige gezondheidsklachten,<br />

echtscheiding, maar ook bij<strong>voor</strong>beeld gezinsuitbreiding. Ook <strong>de</strong> situatieve factoren die<br />

zij noemt kwamen we tegen, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring van samenstelling van het<br />

team geestelijke verzorging waarvan iemand <strong>de</strong>el uitmaakte. Het vertrek van een<br />

collega met wie een bijzon<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> werkverhouding is opgebouwd grijpt soms diep in,<br />

<strong>voor</strong>al wanneer het met <strong>de</strong> opvolger of opvolgster veel min<strong>de</strong>r klikt. Ook zien we soms<br />

een verband tussen veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> organisatie, bij<strong>voor</strong>beeld een veran<strong>de</strong>ring van<br />

het management en aan ons gerichte verzoeken tot begeleiding. Eigenlijk alle hierboven<br />

genoem<strong>de</strong> aanleidingen zijn herkenbaar.<br />

An<strong>de</strong>rzijds is <strong>de</strong> opsomming van Schreyögg ook zeer instructief, omdat dit <strong>de</strong> alertheid<br />

op thema’s die bij <strong>de</strong> ‘coachees’ kunnen spelen vergroot. Zo brengt zij mij op het i<strong>de</strong>e<br />

om uitdrukkelijker oog te hebben <strong>voor</strong> collega’s die tegen hun pensioen lopen. En<br />

bij<strong>voor</strong>beeld om na te gaan of er in <strong>de</strong> werksituatie van <strong>de</strong> ‘coachee’ sprake is van een<br />

organisatieculturele crisis.<br />

Zowel herkenbaar als instructief is, wat zij schrijft over <strong>de</strong> wensen tot verbetering als<br />

aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong>. De aanleidingen tot <strong>coaching</strong>, die zij opsomt vormen a.h.w.<br />

een waar<strong>de</strong>volle aanvulling op het zoekontwerp, dat wij in onze <strong>coaching</strong>sgesprekken<br />

reeds (meer of min<strong>de</strong>r bewust) hanteren.<br />

Pastoraat met betrekking tot beroepsleed<br />

12 Het is m.i. belangrijk om <strong>de</strong> vereiste kwalificaties van een pastor, imam of humanistisch raadsman<br />

goed te omschrijven. Wellicht biedt <strong>de</strong> “ Proeve van een omschrijving” van <strong>de</strong> sectie Werkbegeleiding<br />

van <strong>de</strong> SOW – kerken, die in het najaar van 2003 werd uitgebracht, goe<strong>de</strong> aanzetten <strong>voor</strong> een<br />

beschrijving van het justitiepastoraat<br />

35


Zoals hierboven ad 3.3 ( p. 29) beschreven, werkt haar achtergrond als psychotherapeute<br />

sterk door in Schreyöggs bena<strong>de</strong>ring van <strong>coaching</strong>. Ik herken hierin<br />

aanzienlijke overeenkomsten met onze pastorale achtergrond. Alles wat zij schrijft over<br />

het gesprek in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> en over interactiestijlen, kan ook zo teruggevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

in een pastoraal handboek. Haar omschrijving van <strong>coaching</strong>, als therapie tegen<br />

beroepsleed verwijst evenzeer nadrukkelijk naar haar achtergrond als therapeut. Dit is<br />

een aanduiding die mij aanspreekt, zij het dat ik op grond van mijn ambt en professie<br />

het woord therapie zou willen vervangen door pastoraat. In onze <strong>coaching</strong> valt mij op,<br />

hoezeer ook persoonlijke problemen bij <strong>de</strong> bespreking van “beroepsleed” aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

komen en tevens hoe goed <strong>de</strong>ze problemen vaak, in relatie met het werk op een<br />

vruchtbare wijze gethematiseerd kunnen wor<strong>de</strong>n. Dit moge blijken uit het volgen<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>beeld:<br />

Zoals Schreyöggs achtergrond herkenbaar is in haar opzet, zo speelt ook onze<br />

Een collega vroeg om <strong>coaching</strong> naar aanleiding van zijn relatiecrisis en zijn moeite om<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze crisis te blijven werken. In onze gesprekken bleek hoeveel moeite hij had met<br />

het stellen van grenzen. Ten aanzien van zijn partner kwam hij veel te weinig op <strong>voor</strong><br />

eigen verlangens en grenzen, zo bleek in ons gesprek. In een volgend gesprek stel<strong>de</strong> hij<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> hoe dit probleem hem ook parten speelt in <strong>de</strong> relatie met ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n. Hij<br />

nam zich <strong>voor</strong> om op bei<strong>de</strong> terreinen te trachten hierin kordater op te tre<strong>de</strong>n. In het<br />

gesprek daarna vertel<strong>de</strong> hij aan <strong>de</strong> hand van <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, waarin hem dit gelukt was en<br />

waarin nog niet...<br />

R. vertel<strong>de</strong> mij in ons eerste gesprek, dat zij al meer dan een jaar kampte met ernstige<br />

vermoeidheidsklachten. Bij <strong>de</strong> verkenning hiervan bleek hoezeer zij haar werk liet<br />

bepalen door verplichtingen die zij meen<strong>de</strong> opgelegd te krijgen door haar hoofd<br />

geestelijke verzorging en door <strong>de</strong> gevangenisdirectie.<br />

In ons gesprek bracht ik op een goed moment ter sprake, dat <strong>de</strong> pastor naar mijn<br />

overtuiging in <strong>de</strong> Geest van <strong>de</strong> oproep van Paulus in Galaten 5 geroepen is om vrij te zijn<br />

en om ook an<strong>de</strong>ren hiertoe op te wekken. Deze verwijzing riep een sterke herkenning op;<br />

zij werd zich er weer van bewust hoezeer juist <strong>de</strong>ze vrijheid haar motiveer<strong>de</strong> om pastor te<br />

wor<strong>de</strong>n. Het gevolg was, dat dit appèl een zeer sterke impuls ging vormen om <strong>de</strong> vele<br />

vormen van onvrijheid die zij ervoer en die haar contact met pastoranten tot een last <strong>de</strong>ed<br />

wor<strong>de</strong>n te overwinnen…<br />

achtergrond mee in <strong>de</strong> aanpak die wij hebben gekozen. Een markant punt is in dit<br />

opzicht onze keuze <strong>voor</strong> absolute vertrouwelijkheid. Dit kan natuurlijk niet los gezien<br />

wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> grote waar<strong>de</strong> die geestelijk verzorgers hechten aan het vrijplaatskarakter<br />

van hun werk (zie ook hieron<strong>de</strong>r bij contractering). Onze achtergrond speelt tevens mee<br />

in <strong>de</strong> functie die verhalen vervullen in onze <strong>coaching</strong>. Hierbij is menigmaal op basis van<br />

een ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> geloofsachtergrond <strong>de</strong> zeggingskracht van <strong>de</strong>ze verhalen bijzon<strong>de</strong>r groot.<br />

36


4.3. Schreyöggs verteken<strong>de</strong> weergave van supervisie<br />

Min<strong>de</strong>r gecharmeerd ben ik van <strong>de</strong> wijze, waarop zij <strong>de</strong> verhouding van <strong>coaching</strong> tot<br />

supervisie beschrijft. De supervisie moet zich in Duitsland wel heel an<strong>de</strong>rs ontwikkeld<br />

hebben dan in Ne<strong>de</strong>rland, mocht het beeld dat zij schetst correct zijn. Daarover kan ik<br />

niet oor<strong>de</strong>len. Maar als ik uitga van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse supervisieopvatting, zoals die<br />

ontwikkeld is door o.m. Siegers, dan kom ik tot een geheel an<strong>de</strong>re afbakening van <strong>de</strong><br />

begeleidingsvormen <strong>coaching</strong> en supervisie dan Schreyögg.<br />

Naar haar mening zou supervisie zich te eenzijdig focussen op emoties, <strong>de</strong> analyse van<br />

on<strong>de</strong>rlinge betrekkingen en het versterken van sociale vaardighe<strong>de</strong>n. En te weinig zou in<br />

<strong>de</strong> supervisie <strong>de</strong> beroepscontext wor<strong>de</strong>n gethematiseerd (zie hierboven p. 27 e.v.). Zoals<br />

we zagen kan aan Siegers c.s. dit verwijt onmogelijk wor<strong>de</strong>n gemaakt, want bij hem<br />

wordt <strong>de</strong> beroepssituatie juist zeer nadrukkelijk gethematiseerd 13 .<br />

Opvallend is bovendien, dat bij Schreyögg nergens blijkt dat supervisie uitdrukkelijk<br />

gericht dient te zijn op leren (dat uitein<strong>de</strong>lijk uitmondt in het vermogen tot zelfsturing).<br />

Ook thematiseert zij nergens het soort beroepen waar<strong>voor</strong> supervisie geschikt zou zijn,<br />

zoals Siegers wel doet met zijn afbakening van supervisie, als alleen geschikt <strong>voor</strong><br />

beoefenaren van mensgerichte beroepen, waarin <strong>de</strong> supervisor (eveneens) <strong>de</strong><br />

communicatief tegenspeler is van <strong>de</strong>gene die hij begeleidt. Kortom: het beeld dat<br />

Schreyögg schetst van supervisie is of <strong>de</strong>rmate bepaald door <strong>de</strong> Duitse situatie of<br />

<strong>de</strong>rmate vertekend, dat aan haar bewering dat <strong>coaching</strong> supervisie als begeleidingsvorm<br />

vervangen heeft, binnen onze context geen waar<strong>de</strong> behoeft te wor<strong>de</strong>n toegekend.<br />

4.4. Overeenkomsten en verschillen met haar mo<strong>de</strong>l<br />

Bijzon<strong>de</strong>re werkvormen bij Schreyögg.<br />

De werkvormen die Schreyögg beschrijft zijn gevarieer<strong>de</strong>r dan die welke in <strong>de</strong><br />

supervisie (zoals beschreven in Haan/Siegers en Andriessen) gebruikelijk zijn.<br />

Natuurlijk heeft dit alles te maken met haar professie als therapeute. Ondanks onze<br />

an<strong>de</strong>re achtergrond kunnen we hierin van haar leren. Bovendien bestaat haar ‘huiswerk’<br />

uit an<strong>de</strong>re vormen van reflectie dan <strong>de</strong> in supervisie 14 gangbare procesverslagen. Zo<br />

geeft ze haar cliënten bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> opdracht om een tekening of collage te maken<br />

met als on<strong>de</strong>rwerp “ik op mijn werk”. Binnen onze <strong>coaching</strong> is het, vind ik, <strong>de</strong> moeite<br />

waard om op dit gebied wat meer te experimenteren.<br />

Asymmetrie.<br />

Instructief is ook wat Schreyögg te ber<strong>de</strong> brengt met betrekking tot <strong>de</strong> interactiestijl en<br />

dan met name t.a.v. <strong>de</strong> polen symmetrisch – asymmetrisch. (zie boven p. 31) Wij kozen<br />

oorspronkelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> werktitel “collegiale begeleiding” omdat, zoals we in hoofdstuk<br />

13 Siegers beklemtoont juist dat <strong>de</strong> supervisor dient te beschikken over een dubbele professionaliteit,<br />

namelijk ten aanzien van het beroep waarin zij superviseert als ten aanzien van het superviseren zelf.<br />

An<strong>de</strong>rs dan in Duitsland wordt in Ne<strong>de</strong>rland het superviseren niet tot een zelfstandige professie, maar<br />

wordt een verbinding nagestreefd met het beroep waarin gesuperviseerd wordt. (Siegers / Haan, 1988,<br />

66).<br />

14 Overigens kent <strong>de</strong> KPV ook een grotere rijkdom aan werkvormen.<br />

37


1 aangaven, bij ons <strong>de</strong> collegiale gelijkwaardigheid hoog in het vaan<strong>de</strong>l staat.<br />

Schreyögg kijkt hier eigenlijk genuanceer<strong>de</strong>r naar door <strong>de</strong> mate van gelijkwaardigheid<br />

te laten afhangen van het stadium in het proces. In <strong>de</strong> eerste stadia van een sessie is er<br />

vaak sprake van symmetrie, zo schrijft ze. Gaat het om kennis van <strong>de</strong> werkvloer, dan is<br />

er vrijwel altijd een asymmetrie ten na<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> coach, gaat het om het corrigeren van<br />

duidings- of han<strong>de</strong>lingspatronen, dan is <strong>de</strong> verhouding juist an<strong>de</strong>rsom.<br />

An<strong>de</strong>rzijds neemt dit alles natuurlijk, een principiële ongelijkwaardigheid in <strong>de</strong> relatie<br />

niet weg: immers <strong>de</strong> coachee moet zich wel in <strong>de</strong> kaart laten kijken t.a.v. <strong>voor</strong> haar zeer<br />

aangelegen zaken en <strong>de</strong> coach in veel min<strong>de</strong>re mate. Dit kan on<strong>de</strong>r collega’s een<br />

behoorlijke drempel vormen om ‘<strong>coaching</strong>’ aan te vragen. Dit wordt m.i. door<br />

Schreyögg on<strong>de</strong>rbelicht.<br />

Zo schrijft iemand in <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>valuatie: “Tenslotte wil ik nog zeggen dat ik het leuk vind<br />

om je in mei weer te ontmoeten. Als <strong>Roel</strong> <strong>Knol</strong>, collega uit Amsterdam!” Uit <strong>de</strong>ze zin<br />

spreekt een zeker ongemak over <strong>de</strong> door hem ervaren asymmetrie, zo weet ik ook uit<br />

onze gesprekken hierover.<br />

Toch biedt onze <strong>coaching</strong> aanzienlijke mogelijkhe<strong>de</strong>n, meer dan supervisie, om het<br />

collegiale karakter te benadrukken, o.a.door onze gezamenlijke verslaglegging en <strong>de</strong><br />

grotere ruimte die <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm biedt tot het uitwisselen van ervaringen.<br />

Interne of externe <strong>coaching</strong><br />

Schreyögg maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen organisatie-interne en organisatie-externe<br />

<strong>coaching</strong>. Ons project dient m.i. tot <strong>de</strong> interne gerekend te wor<strong>de</strong>n Al lijken we in<br />

sommige opzichten meer op een externe coach. Zo kan bij<strong>voor</strong>beeld een inrichting waar<br />

een ‘coachee’ werkt, plus alle me<strong>de</strong>werkers daar en ook <strong>de</strong> inrichtingscultuur, ons<br />

volledig vreemd zijn.<br />

Maar wij maken, evenals onze cliëntèle, <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Dienst Geestelijke<br />

Verzorging. Wij hoeven daarom, evenals <strong>de</strong> interne coach van Schreyögg, min<strong>de</strong>r<br />

aandacht te schenken aan <strong>de</strong> formele vormgeving van <strong>de</strong> contracten, zowel met<br />

betrekking tot onze opdrachtgevers, <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n geestelijke verzorging, als tot <strong>de</strong><br />

geestelijke verzorgers zelf.<br />

Ons contract met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n is, wat <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> betreft, goed<strong>de</strong>els terug<br />

te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerste rondzendbrief (zie bijlage 1), waarin ons project werd<br />

aangekondigd. Wat <strong>de</strong> financiële kant betreft, werken we momenteel op een<br />

arbeidscontract, dat per jaar wordt verlengd.<br />

Vrijplaats<br />

An<strong>de</strong>rs dan bij Schreyögg het geval lijkt te zijn, weten onze opdrachtgevers niet, in<br />

ie<strong>de</strong>r geval niet via ons, met wie wij in gesprek zijn. Om onze ‘<strong>coaching</strong>’ zo<br />

laagdrempelig mogelijk te maken, garan<strong>de</strong>ren wij ook op dat punt vertrouwelijkheid.<br />

Hier<strong>voor</strong> hebben we in overleg met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n gekozen en wel <strong>voor</strong>namelijk vanwege<br />

(zie boven) <strong>de</strong> bekendheid van geestelijk verzorgers met <strong>de</strong> grote waar<strong>de</strong> die een<br />

vrijplaats heeft: als niemand iets afweet van een beroep op <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ komt men ook<br />

niet in een situatie dat er verantwoording hoeft te wor<strong>de</strong>n afgelegd. Daardoor kan<br />

<strong>coaching</strong> <strong>de</strong>sgewenst ook heel goed een ventielfunctie vervullen. Zaken die men<br />

eigenlijk niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> durft te stellen bij één of meer<strong>de</strong>re collega’s of bij het hoofd,<br />

38


uit angst <strong>voor</strong> verslechter<strong>de</strong> verhoudingen, kunnen in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> wel geuit wor<strong>de</strong>n. En<br />

dit kan tot het inzicht lei<strong>de</strong>n, zo bleek reeds meermalen, hoe <strong>de</strong> tot dan verzwegen<br />

ergernis, gezondheidsklachten of wensen wel met overtuiging op het juiste adres<br />

wor<strong>de</strong>n aangekaart.<br />

Een pastor heeft grote moeite met <strong>de</strong> werkwijze van zijn collega-pastor binnen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>nominatie. Deze stak geen energie in <strong>de</strong> samenwerking en weiger<strong>de</strong> o.a. zich te hou<strong>de</strong>n<br />

aan een preekrooster waarin teksten uit het NT <strong>voor</strong>kwamen, omdat dit niet strookte met<br />

haar geloofsovertuiging. Een gesprek hierover in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> bracht hem tot <strong>de</strong><br />

overtuiging, dat het hier om meer ging dan een particuliere ergernis. Het inzicht, dat<br />

samenwerken met collega pastores een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt van onze professionaliteit hielp<br />

hem over <strong>de</strong> drempel om zijn collega te vertellen hoe zwaar hij til<strong>de</strong> aan <strong>de</strong>ze kwestie.<br />

De hoof<strong>de</strong>n geestelijke verzorging ontvangen van ons jaarlijks slechts een overzicht van<br />

het aantal door ons gevoer<strong>de</strong> gesprekken en een impressie van <strong>de</strong> thematiek die in die<br />

gesprekken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> was. Ook ver<strong>de</strong>r vindt er een terugkoppeling op hoofdlijnen<br />

plaats. Hierbij gaat het om het signaleren van problemen van meer algemene aard en om<br />

bevindingen die van belang kunnen zijn met het oog op het scheppen van<br />

loopbaanperspectieven en programma’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring.<br />

Het aantal sessies.<br />

In relatie met onze ‘coachees’ maken we, analoog aan Schreyöggs beschrijving van <strong>de</strong><br />

interne <strong>coaching</strong> <strong>de</strong> afspraken mon<strong>de</strong>ling. Deze betreffen <strong>de</strong> duur van een sessie, het<br />

aantal, <strong>de</strong> tijd ertussen, <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> sessies en regelingen die met <strong>de</strong><br />

vertrouwelijkheid van doen hebben. Geduren<strong>de</strong> het eerste gesprek wordt ook ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> relatie dui<strong>de</strong>lijk, dat <strong>de</strong> ‘coachee’ het initiatief neemt ten aanzien van<br />

thema’s en doelen (binnen <strong>de</strong> door <strong>de</strong> coach te bewaken grenzen). Meestal is het niet<br />

nodig om <strong>de</strong> wenselijk geachte grondhouding in <strong>de</strong> relatie expliciet te maken. Tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> ‘rit’ kan dit soms wel nodig blijken, bij<strong>voor</strong>beeld wanneer een ‘coachee’ geneigd is<br />

zich te afhankelijk op te stellen. Wat <strong>de</strong> verslaglegging betreft, stellen we <strong>de</strong> ‘coachee’<br />

<strong>voor</strong> om na ie<strong>de</strong>r gesprek hierop schriftelijk te reflecteren en zelf maken we ook een<br />

verslag van het besprokene. Bei<strong>de</strong> partijen schrijven ook een slotevaluatie, waarin ook<br />

<strong>de</strong> effecten vermeld wor<strong>de</strong>n, die in <strong>de</strong> mon<strong>de</strong>linge evaluatie wer<strong>de</strong>n geconstateerd en<br />

waarin ook <strong>de</strong> eventuele aanbevelingen <strong>voor</strong> een vervolg wor<strong>de</strong>n genoemd.<br />

Bij ons duurt een sessie 1½ uur en, zoals aangegeven in <strong>de</strong> eerste brief, bie<strong>de</strong>n wij<br />

steeds drie gesprekken aan. Blijkt tij<strong>de</strong>ns het contact dat een verlenging wenselijk is,<br />

dan spreken we eventueel een tot drie gesprekken extra af. Dit aantal wijkt af van<br />

Schreyögg. In dit opzicht hebben wij een geheel eigen bena<strong>de</strong>ring, die bij ons ingegeven<br />

is door <strong>de</strong> wens om laagdrempelige begeleiding aan te bie<strong>de</strong>n. Schreyögg on<strong>de</strong>rscheidt<br />

39


3 vormen: qua tijd of thematiek gelimiteer<strong>de</strong> <strong>coaching</strong>, crisis<strong>coaching</strong> en langdurige<br />

<strong>coaching</strong>. De eerste twee vormen kennen wij eveneens; indien langduriger<br />

on<strong>de</strong>rsteuning gewenst is, doen wij dit niet zelf, maar komen wij in overleg met <strong>de</strong><br />

‘coachee’ tot een advies <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re begeleiding in an<strong>de</strong>re vorm.<br />

Binnen het beknopte proces van drie of eventueel zes sessies speelt zich een soortgelijk<br />

proces af als Schreyögg beschrijft. In <strong>de</strong> eerste fase vindt er een verhel<strong>de</strong>ring plaats van<br />

<strong>de</strong> vraagstelling, die zij omschrijft als precisering en reconstructie van <strong>de</strong> vraagstelling.<br />

Herkenbaar is ook, dat ‘coachees’ in eerste instantie komen met beperkte, stereotype of<br />

ontmoedigen<strong>de</strong> probleemformuleringen.<br />

Het kunnen praten over een probleemsituatie en <strong>de</strong> uitdaging in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> om het<br />

probleem van meer<strong>de</strong>re kanten te bekijken kan al, zo is ook onze ervaring, lei<strong>de</strong>n tot<br />

spontane effecten.<br />

Maar ook is herkenbaar, dat menigmaal een uitbreiding of herstructurering van<br />

duidings- of han<strong>de</strong>lingspatronen nodig is. Binnen het korte bestek van drie gesprekken<br />

is dit heel goed mogelijk. In het volgen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeld vond <strong>de</strong> reconstructie van <strong>de</strong><br />

vraagstelling en <strong>de</strong> herstructurering van een duidingspatroon in één gesprek plaats,<br />

hetgeen leid<strong>de</strong> tot een aanzienlijk productievere opstelling.<br />

Collega S <strong>de</strong>ed een beroep op <strong>coaching</strong> in verband met zijn moeizame verhouding met<br />

zijn directeur. Deze door hem meestal als sympathiek ervaren man kon bij <strong>de</strong> minste<br />

kritiek veran<strong>de</strong>ren in een autoritaire meer<strong>de</strong>re. De verhouding was nu <strong>de</strong>rmate<br />

gespannen dat <strong>de</strong> samenwerking en daarmee <strong>de</strong> werkplek van <strong>de</strong> pastor (in verband met<br />

<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>lijkheid van zijn aanstelling) op het spel stond. Binnen enkele dagen zou collega S<br />

een gesprek hebben met <strong>de</strong>ze directeur.<br />

Tij<strong>de</strong>ns ons gesprek bracht ik een eigen waarneming in aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze pastor. Het<br />

betrof bepaal<strong>de</strong> gedragingen geduren<strong>de</strong> een door mij bijgewoon<strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring, waarin<br />

hij als <strong>voor</strong>zitter optrad. Bij het bewaken van zijn agenda trad hij op een zeker moment<br />

naar mijn indruk nogal autoritair op. Collega S bleek ten volle bereid dit aspect van zijn<br />

optre<strong>de</strong>n na<strong>de</strong>r te analyseren. Zijn conclusie was, dat hieraan een angst ten grondslag<br />

had gelegen om te falen als <strong>voor</strong>zitter. Wellicht vermoed<strong>de</strong>n we, speel<strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze<br />

directeur een overeenkomstige onzekerheid. Dit temeer daar <strong>de</strong>ze directeur zelf zoon was<br />

van een pastor, die hij als autoritair typeer<strong>de</strong>.<br />

Dit inzicht in <strong>de</strong> eigen reactie op onzekerheid en het vermoe<strong>de</strong>lijk hierop gelijken<strong>de</strong><br />

gedragspatroon van <strong>de</strong> directeur maakte een an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>lingspatroon mogelijk. In het<br />

volgen<strong>de</strong> gesprek lukte het om <strong>de</strong>ze directeur an<strong>de</strong>rs tegemoet te tre<strong>de</strong>n, hetgeen leid<strong>de</strong><br />

tot een goed gesprek tussen bei<strong>de</strong>n.<br />

5. Afronding<br />

Qua doelstelling en uitwerking staat ons project, zo moge uit het bovenstaan<strong>de</strong> blijken,<br />

veel dichter bij Schreyöggs dan bij Siegers opvatting van <strong>coaching</strong>. Wat <strong>de</strong> doelstelling<br />

betreft: het uitbrei<strong>de</strong>n van beroepskwalificaties, het vergoten van <strong>de</strong> humaniteit in het<br />

beroep en het bijdragen aan <strong>de</strong> zelfontplooiing zijn zaken, die ook bij ons hoog in het<br />

vaan<strong>de</strong>l staan. Haar bena<strong>de</strong>ringswijze schept tevens <strong>de</strong> ruimte <strong>voor</strong> het plezierige en<br />

ongedwongen karakter van <strong>de</strong> ontmoeting die we nastreven<br />

40


Bovendien lever<strong>de</strong> <strong>de</strong> kennisname van haar concept veel elementen op die onze aanpak<br />

kunnen verrijken. Met name is mijn inzicht in <strong>de</strong> managementaspecten van ons beroep<br />

als pastor vergroot. De door haar genoem<strong>de</strong> aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> lever<strong>de</strong> nieuwe<br />

aandachtspunten op.<br />

Wat <strong>de</strong> afbakening van het concept betreft, levert Schreyögg aanzienlijk min<strong>de</strong>r op. Wel<br />

laat zij overtuigend zien, dat <strong>coaching</strong> niet beperkt hoeft te wor<strong>de</strong>n tot werk met een<br />

algoritmisch karakter, maar juist ook plaats vindt met betrekking tot werk, waarin in<br />

complexe omstandighe<strong>de</strong>n op gedifferentieer<strong>de</strong> wijze concepten dienen te wor<strong>de</strong>n<br />

toegepast.<br />

Ondanks Siegers veel te beperkte opvatting van <strong>coaching</strong>, schept hij een veel dui<strong>de</strong>lijker<br />

begrippenka<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> begeleidingsvormen zinvol met elkaar te<br />

vergelijken.<br />

41


Hoofdstuk 3<br />

Supervisie<br />

1. Inleiding<br />

In dit hoofdstuk komen <strong>de</strong> supervisieopvattingen van Zijlstra en Siegers aan bod.<br />

Bei<strong>de</strong>n mogen gerekend wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> aartsva<strong>de</strong>rs van een eigen supervisietraditie in<br />

Ne<strong>de</strong>rland: Zijlstra stond aan <strong>de</strong> wieg van <strong>de</strong> KPV en Siegers hielp hier te lan<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

generieke supervisie geboren doen wor<strong>de</strong>n.<br />

Bei<strong>de</strong>r bena<strong>de</strong>ringen beschrijf ik aan <strong>de</strong> hand van ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vragen<br />

als waarmee ik <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> <strong>coaching</strong>sconcepten in het vorige hoofdstuk in kaart trachtte te<br />

brengen.<br />

2. De visie van Zijlstra<br />

2.1. Wat is supervisie?<br />

In zijn dissertatie “Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming, wegen tot pastoraat” schrijft Zijlstra<br />

over supervisie steeds in relatie tot <strong>de</strong> klinisch pastorale training. Ook individuele<br />

supervisie vindt bij hem steeds plaats in relatie tot het groepsproces van een <strong>de</strong>rgelijke<br />

training. Het leerproces dat nagestreefd wordt - in wezen een leren communiceren -<br />

voltrekt zich in een groep. (Zijlstra, 1968, 69). In een groepsproces komen <strong>de</strong><br />

stoornissen in <strong>de</strong> communicatie aan het licht, die verhin<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> pastor tot zichzelf<br />

komt. Juist door een verbinding van groepsproces en gespreksanalyse kan er een<br />

integratie plaatsvin<strong>de</strong>n van vaardighe<strong>de</strong>n en pastorale grondhouding.<br />

Doelstelling.<br />

In navolging van Klink noemt Zijlstra supervisie “een unieke metho<strong>de</strong> van opleiding<br />

welke veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> leerling wil helpen bevor<strong>de</strong>ren, waardoor<br />

<strong>de</strong>ze in staat is zelfkennis, informatie en functionele vaardighe<strong>de</strong>n zo te integreren, dat<br />

hij ermee kan werken, dat wil zeggen <strong>de</strong> hem opgeleg<strong>de</strong> taak beter kan vervullen dan<br />

<strong>voor</strong>heen” (Zijlstra, 1969, 218, Putman, 1998, 66). Supervisie leidt dus, en moet ook<br />

lei<strong>de</strong>n, tot vergroting van <strong>de</strong> pastorale competentie en heeft daarbij een dubbele focus:<br />

enerzijds <strong>de</strong> pastorale taak en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> groei van persoonlijkheid. Hierbij gaat het<br />

slechts om één doel: “namelijk dat <strong>de</strong> pastor als pastor beter gaat functioneren” (Zijlstra<br />

1973, 18).<br />

42


Anthonie Verheule, die lang en intensief met Zijlstra samenwerkte, legt in zijn bijdrage<br />

aan “Ontginningswerk”, een bun<strong>de</strong>l over het werk van Zijlstra, <strong>de</strong> nadruk op diens<br />

oogmerk om een proces van existentiële reflectie op gang te brengen. Via <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> fases van het groeps- en leerproces leren <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers iets te zien van<br />

“<strong>de</strong> psychische verschijnselen en <strong>de</strong> vele vluchtwegen, die mensen gebruiken om aan<br />

echte communicatie te ontkomen”, opdat <strong>de</strong> groep “in <strong>de</strong> laatste beslissen<strong>de</strong> fase<br />

communiceert op existentieel niveau”. (Heitink e.a., 1985,124). Hierbij gaat het erom<br />

dat <strong>de</strong> pastor tot zichzelf komt. Want, zo citeert hij Zijlstra (1973, 20) “wat helpt het een<br />

pastor, als hij alle vaardighe<strong>de</strong>n leert, maar niet werkelijk ‘tot zichzelf’ komt’? Hij<br />

wordt dan een gevaarlijke vakidioot” 15 .<br />

Zijlstra voegt hieraan toe, dat er geen beroep is, waarbij <strong>de</strong> persoonlijke existentie en het<br />

beroep zozeer verweven zijn als juist in het ambt van pastor. Object van <strong>de</strong> existentiële<br />

communicatie in <strong>de</strong> KPV is <strong>de</strong> theologie 16 , aldus opnieuw Verheules weergave. “Het<br />

gaat om pastores, die met elkaar communiceren en zij zijn daar samen om over hun<br />

werk en hun theologie te communiceren”. En hierbij is hun eigen bestaan radicaal in het<br />

geding, want pastores moeten bereid zijn “uit <strong>de</strong> geborgenheid van traditionele<br />

autoriteiten als Kerk en Staat te tre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ongeborgenheid van eigen twijfel”. Pas zo<br />

is het mogelijk tot een innerlijke zekerheid te komen. En <strong>de</strong>ze communicatie drijft naar<br />

<strong>de</strong> fundamentele vraag: “Wat is ‘aanpassing’, on<strong>de</strong>rwerping aan <strong>de</strong> rol die men van mij<br />

verwacht en wat is echt wezenlijk <strong>voor</strong> mij?”. Alle zekerhe<strong>de</strong>n komen op het spel te<br />

staan (“openbaring, traditie, heilswaarhe<strong>de</strong>n”) en <strong>de</strong> meest essentiële vraag dient zich<br />

aan: “Is het Evangelie, is God wezenlijk <strong>voor</strong> mij?”<br />

In het cognitieve en emotionele bewustwordingsproces dat hierdoor op gang komt, kan<br />

<strong>de</strong> groep zich een “ecclesia” gaan voelen, als zij ont<strong>de</strong>kt, dat <strong>de</strong> dragen<strong>de</strong> grond van dit<br />

proces is: “het vertrouwen zelf door Christus aanvaard te zijn”. Maar <strong>voor</strong>dat het zover<br />

is, leidt <strong>de</strong> KPV onvermij<strong>de</strong>lijk tot een ‘crisis’ bij <strong>de</strong>elnemers waarbij veel ballast<br />

overboord gaat. “De vraag naar het ‘echte Tegenover’, <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> echte God,<br />

wordt alleen overtuigend beantwoord als wij het “Tegenover” werkelijk ontmoeten en<br />

dus ervaren als ‘iets dat niet meegeeft’” (Heitink e.a., 1985,126 e.v.).<br />

Grondprincipes van supervisie.<br />

Zijlstra noemt <strong>voor</strong> het leren in “Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming” een aantal<br />

grondprincipes. Samengevat – en zo hier en daar aangevuld met gegevens van el<strong>de</strong>rs –<br />

zijn dit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:<br />

a. Leren <strong>de</strong>finieert Zijlstra als “een proces, waarin nieuwe gedragswijzen van min of<br />

meer blijven<strong>de</strong> aard ontstaan op grond van <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> ervaringen” (Zijlstra<br />

1968,117). Het gaat in supervisie om leren door doen, waarbij het accent ligt op<br />

ervaring; op het bewust wor<strong>de</strong>n van het ervarene en het gaan ont<strong>de</strong>kken van <strong>de</strong><br />

15 In feite is, in <strong>de</strong> gedachtegang van Zijlstra, ie<strong>de</strong>r mens geroepen tot <strong>de</strong>ze bewustwording. In <strong>de</strong> KPV<br />

gaat het echter <strong>voor</strong>al om <strong>de</strong> bewustwording van <strong>de</strong> pastor en het vergroten van <strong>de</strong> pastorale<br />

competentie van <strong>de</strong> pastor.<br />

16 Verheule verwijst hier naar Zijlstra’s <strong>de</strong>finitie van theologie als “ een methodische bezinning (..) op het<br />

Evangelie (..) als existentiële, allesomvatten<strong>de</strong> en heilzame waarheid” En zegt hij: “ Existentieel<br />

betekent bij Zijlstra <strong>voor</strong>al: persoonlijk betrokken, het maken van en onontkoombare keus”. ( Verheule,<br />

1985, 125).<br />

43


samenhang <strong>de</strong>r verschijnselen. Als men wil leren en werkelijk wil openstaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

concrete naaste, dan noodzaken <strong>de</strong> ervaring en <strong>de</strong> bezinning op <strong>de</strong>ze ervaring ertoe om<br />

<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n en concepten van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, van zichzelf en van zijn pastorale rol, die men<br />

meer of min<strong>de</strong>r bewust heeft gevormd, te herzien of te vervangen. Deze vorm van leren<br />

vindt in principe altijd plaats, maar het verschil tussen <strong>de</strong> KPV en het gewone leven is,<br />

dat in <strong>de</strong> KPV <strong>de</strong> bezinning op methodische wijze geschiedt. In <strong>de</strong> analyse van het<br />

ingebrachte materiaal en van <strong>de</strong> groepsgesprekken gaat het er allereerst om wat <strong>de</strong><br />

pastor bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r – en in het gesprek met zichzelf – heeft waargenomen en ervaren.<br />

Speciale aandacht krijgen hierbij stoornissen in <strong>de</strong> communicatie, die meestal hun<br />

oorzaak vin<strong>de</strong>n in onopgeloste emotionele problemen, zoals heimelijke gevoelens van<br />

onzekerheid, min<strong>de</strong>rwaardigheid, ontoereikendheid en latente agressie.<br />

Deze vorm van leren leidt, aldus Zijlstra – en zo heb ik het ook zelf ervaren - tot een<br />

(steeds sterkere) confrontatie met <strong>de</strong> eigen beperkingen in <strong>de</strong> communicatie en tot een<br />

toenemend bewustzijn dat het an<strong>de</strong>rs zijn van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> is om te<br />

communiceren. Tevens ontstaat, zo schrijft hij, door <strong>de</strong> leer- en groepsprocessen een<br />

toenemen<strong>de</strong> bereidheid om <strong>de</strong> houding tegenover an<strong>de</strong>ren te veran<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> richting<br />

van een opener, verdraagzamer, begrijpen<strong>de</strong>r, geduldiger attitu<strong>de</strong>.<br />

Het ervaringsmateriaal dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training ter tafel komt wordt zowel psychologisch<br />

als theologisch kritisch doordacht en theologisch verhel<strong>de</strong>rd. Deze verhel<strong>de</strong>ring scherpt<br />

<strong>de</strong> blik en differentieert <strong>de</strong> sensitiviteit van <strong>de</strong> pastor in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gesprekken. Via<br />

<strong>de</strong>ze wisselwerking tussen theorie en praktijk wordt <strong>de</strong> theoretische kennis werkelijk<br />

geïntegreerd in het geheel van <strong>de</strong> reeds verworven ‘leven<strong>de</strong>’ kennis van <strong>de</strong> pastor.<br />

Hoewel <strong>de</strong>ze wijze van leren ook, zoals boven beschreven, het vergroten van pastorale<br />

vaardighe<strong>de</strong>n beoogt, ligt <strong>de</strong> nadruk toch <strong>voor</strong>al op <strong>de</strong> communicatie. Het leren in <strong>de</strong><br />

KPV “is in essentie een leren communiceren”, zegt Zijlstra (1968, 69). En een sine qua<br />

non <strong>voor</strong> <strong>de</strong> echte communicatie van <strong>de</strong> pastor is luisteren. Het gaat hierbij om veel<br />

meer dan zomaar een pastorale vaardigheid. Onvermogen tot luisteren duidt op<br />

existentiële vervreemding. Luisteren is <strong>voor</strong> een pastor niet louter een essentieel<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van zijn werk, zoals dit wel het geval is bij <strong>de</strong> psychiater of <strong>de</strong><br />

maatschappelijk werker, nee <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pastor is luisteren alles 17 .<br />

b. Deze vorm van leren en bewust wor<strong>de</strong>n is in feite een geloofsact. Het gaat om een<br />

zich toevertrouwen aan <strong>de</strong> Geest, die ons brengt op <strong>de</strong> weg van het sterven<strong>de</strong><br />

tarwegraan. Dit realiseert zich in openheid naar alle zij<strong>de</strong>n, aandacht, bereidheid om<br />

écht te luisteren: naar <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van profeten en apostelen, naar <strong>de</strong> me<strong>de</strong>mensen, naar<br />

zichzelf, in een onverbrekelijke samenhang.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats verwerkelijkt zich dit in loslaten. Door dit luisteren zal hij in een<br />

proces terechtkomen, waardoor hij met zijn schaduw geconfronteerd wordt, met alles<br />

wat hij verdrongen heeft, weggestopt, omdat het bela<strong>de</strong>n is met schaamte, pijn en<br />

17 Vanuit het evangelie gezien is luisteren “ een vorm van ontlediging (kenosis), een vorm van<br />

waarachtige dienst in <strong>de</strong> bijbelse zin van het woord: in het luisteren legt <strong>de</strong> pastor alle heerlijkheid af<br />

om in zijn hart en leven ruimte te maken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n en vreug<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, opdat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

zichzelf kan wor<strong>de</strong>n en kan groeien naar <strong>de</strong> unieke bestemming die God in Christus van oorsprong af<br />

aan zijn leven gegeven heeft”. Omdat alles in ons zich tegen <strong>de</strong>ze ontlediging verzet - “ wij kunnen<br />

immers niet blijven wie wij zijn, wij wor<strong>de</strong>n tegen wil en dank meegezogen in een proces van<br />

<strong>de</strong>sintegratie, dat ons toch al zo labiele evenwicht verstoort” - is luisteren in <strong>de</strong>ze zin een vorm van<br />

sterven, vervolgt Zijlstra (1968,213).<br />

44


schuldgevoel. Door onmacht en twijfel heen zal hij zijn opvattingen steeds moeten<br />

herzien en zijn houding ten opzichte van an<strong>de</strong>ren en zichzelf steeds moeten corrigeren 18 .<br />

c. Het twee<strong>de</strong> grondprincipe bestaat eruit, dat slechts dat werkelijk geleerd is, wat <strong>de</strong><br />

pastor zelf bij trial and error ont<strong>de</strong>kt heeft. Het gaat dus uitdrukkelijk niet om leren op<br />

basis van gezag. Zolang <strong>de</strong> pastor het inzicht van <strong>de</strong> supervisor niet <strong>de</strong>elt op grond van<br />

zijn eigen ont<strong>de</strong>kking, blijft dit hypothetisch. Werkelijk weten is uitein<strong>de</strong>lijk altijd<br />

samen weten<br />

Essentieel <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze vorm van leren is een grote tolerantie <strong>voor</strong> het maken van fouten<br />

en het appèl dat hierin gedaan wordt op <strong>de</strong> moed van <strong>de</strong> pastor, op zijn verlangen om <strong>de</strong><br />

dingen te on<strong>de</strong>rzoeken en op zijn vermogen om frustraties te on<strong>de</strong>rgaan.<br />

d. Zoals boven aangegeven kan het echte leren van <strong>de</strong> pastor, dat volgens Zijlstra <strong>voor</strong>al<br />

leren communiceren is, alleen in een groep plaatsvin<strong>de</strong>n. “De groep is <strong>de</strong> natuurlijke<br />

setting om interpersoonlijke en daarmee intrapersoonlijke conflicten te ervaren en<br />

verwerken” Meer<strong>de</strong>re keren geeft Zijlstra daarom ook aan, dat er tussen leerproces en<br />

groepsproces nauwelijks on<strong>de</strong>rscheid te maken is. Voorts beklemtoont hij, dat <strong>de</strong> KPV<br />

een gezamenlijke on<strong>de</strong>rneming is. Er is sprake van een gemeenschappelijke<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> het leerproces. Impliciet wordt dus een sterk beroep gedaan<br />

op ie<strong>de</strong>rs volwassenheid: “wie niet volwassen wil wor<strong>de</strong>n kan ook niet leren”, zo luidt<br />

één van zijn adagia.<br />

e. De groep moet een plaats zijn waarin men zich vrijelijk kan uiten. Hoe geringer <strong>de</strong><br />

taboes zijn op het gebied van het tot uiting brengen van opinies, gevoelens en<br />

houdingen, <strong>de</strong>s te meer zal er sprake kunnen zijn van communicatie op een dieper<br />

niveau. Het behoort tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid van <strong>de</strong> supervisor om een zodanige vrijplaats<br />

te scheppen, dat gereflecteerd kan wor<strong>de</strong>n op een <strong>de</strong>rgelijke vrije communicatie “zon<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> angst zichzelf en an<strong>de</strong>ren te scha<strong>de</strong>n” (1968, 70).<br />

f. Onontbeerlijk is <strong>de</strong> bezinning op <strong>de</strong> theologische wortels van <strong>de</strong> communicatie van<br />

pastores met gemeentele<strong>de</strong>n en met elkaar, want het eigensoortige van <strong>de</strong> pastorale rol<br />

dient goed on<strong>de</strong>rzocht te wor<strong>de</strong>n. Het gaat hierbij <strong>voor</strong>al om het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n tussen<br />

legitieme en illegitieme verwachtingen van zowel <strong>de</strong> pastor als <strong>de</strong> gemeentele<strong>de</strong>n. Dat<br />

is zeer belangrijk in een tijd waarin het pastorale ambt in een crisis verkeert en zowel<br />

pastores als gemeentele<strong>de</strong>n kampen met grote twijfels en onzekerhe<strong>de</strong>n. Er is maar één<br />

weg om uit <strong>de</strong>ze crisis te komen, namelijk <strong>de</strong> lange pijnlijke weg van het allereerst<br />

uitspreken van <strong>de</strong>ze diepe gevoelens van onzekerheid, twijfel en agressie. Want<br />

daardoor kan men <strong>de</strong>ze objectiveren en verwerken. Zo blokkeren <strong>de</strong>ze gedachten en<br />

gevoelens <strong>de</strong> communicatie niet langer, maar kunnen <strong>de</strong>ze op een creatieve wijze<br />

dienstbaar gemaakt wor<strong>de</strong>n aan het pastoraat.<br />

g. Het leer- en groepsproces gaat uit van <strong>de</strong> polariteit tussen individualisatie en<br />

participatie, schrijft Zijlstra: door <strong>de</strong>el te nemen aan het leven van an<strong>de</strong>ren wordt <strong>de</strong><br />

18 Zo zegt Zijlstra in “ Op zoek naar een nieuwe horizon” :Dit proces van openheid en loslaten bevestigt<br />

zijn autonomie en vrijheid, want “ alleen <strong>de</strong> kracht van <strong>de</strong> waarheid die hij zelf herkent en dus erkent en<br />

beaamt, kan hem ertoe brengen ou<strong>de</strong> zekerhe<strong>de</strong>n los te laten. De Heilige Geest getuigt dan met zijn<br />

geest” . Tevens dient er sprake te zijn van gehoorzaamheid: <strong>de</strong> mens doet wat hij werkelijk gehoord<br />

heeft” an<strong>de</strong>rs wordt het medicijn vergif en keert <strong>de</strong> vrijheid die niet gedaan wordt zich tegen ons”.<br />

(1989, 23)<br />

45


pastor meer zichzelf en door meer zichzelf te wor<strong>de</strong>n – een uniek wezen – kan hij meer<br />

participeren aan het leven van an<strong>de</strong>ren. Deze polariteit is één van <strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong><br />

grondpolariteit Zelf en Wereld, die Tillich heeft beschreven 19 . Binnen het spanningsveld<br />

van <strong>de</strong>ze polaire structuur is communicatie <strong>de</strong> enige mogelijkheid om wérkelijk te<br />

leven, te groeien, op weg te zijn naar zijn bestemming. Als bei<strong>de</strong> polen van elkaar<br />

geïsoleerd raken, dan ontstaan er ambivalenties, stoornissen in <strong>de</strong> communicatie en <strong>de</strong>ze<br />

vormen een bedreiging <strong>voor</strong> <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling. De supervisie heeft tot taak om<br />

<strong>de</strong> supervisant bewust te maken van <strong>de</strong>ze stoornissen of belemmeringen. Hierdoor kan<br />

<strong>de</strong>ze zijn attitu<strong>de</strong>, d.w.z. <strong>de</strong> houding waarmee hij zichzelf, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> wereld<br />

tegemoet treedt, veran<strong>de</strong>ren. Dit leidt tot an<strong>de</strong>r gedrag, dat <strong>de</strong> communicatie wèl<br />

bevor<strong>de</strong>rt. Hoewel een <strong>de</strong>rgelijk leer- of bewustwordingsproces ten grondslag ligt aan<br />

alle menselijke groei, wordt dit leerproces in <strong>de</strong> supervisie methodisch georganiseerd.<br />

Schematische weergave belangrijkste begrippen van Zijlstra<br />

Putman heeft in zijn dissertatie <strong>de</strong> weg die <strong>de</strong> pastor hiertoe af heeft te leggen als volgt<br />

weergegeven: bewustwording – i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling – gedrag - attitu<strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ring<br />

– bewustwording etc (Putman, 1998, 64). In zijn toelichting benadrukt ook Putman, dat<br />

bij Zijlstra <strong>de</strong> oriëntatie op het subject een belangrijke rol speelt. Tevens signaleert hij<br />

dat het hem, zon<strong>de</strong>r afbreuk te willen doen aan het ontwikkelen van vaardighe<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong><br />

pastorale supervisie primair om i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling gaat, die niet alleen een<br />

existentiële, maar ook een theologische betekenis heeft. Daar waar <strong>de</strong> mens zichzelf<br />

ont<strong>de</strong>kt als gelovige, ont<strong>de</strong>kt hij ook <strong>de</strong> kern van zijn individualiteit. Dit leidt tot een<br />

veran<strong>de</strong>ringsproces, dat in wezen een bekeringsproces is. Het vermogen van <strong>de</strong> pastor<br />

om te luisteren naar zichzelf en an<strong>de</strong>ren neemt hierbij een centrale plaats in (1998, 12).<br />

De confrontatie met het eigen onvermogen, kan lei<strong>de</strong>n tot een veran<strong>de</strong>ring in houding,<br />

een attitu<strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ring, die <strong>de</strong> pastor in staat stelt om beter te luisteren naar zijn<br />

pastorant, zichzelf en God. Aan het begin van <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>ring in houding staat <strong>de</strong><br />

zelfont<strong>de</strong>kking. Deze wordt tot een gelovige zelfont<strong>de</strong>kking en <strong>de</strong> gelovige<br />

zelfont<strong>de</strong>kking leidt tot het hervin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> pastorale i<strong>de</strong>ntiteit. Ten diepste gaat het er<br />

bij Zijlstra om, zo conclu<strong>de</strong>ert Putman, dat <strong>de</strong> pastor leert zijn eigen geloof on<strong>de</strong>r ogen<br />

te zien en daarmee te werken. Putman heeft dit proces schematisch als volgt<br />

weergegeven:<br />

19 In zijn boek “ Op zoek naar een nieuwe horizon” werkt Zijlstra <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring ver<strong>de</strong>r uit. Hij gaat hier<br />

uitgebreid in op <strong>de</strong> polaire structuur van <strong>de</strong> menselijke existentie, die volgens hem “ verwijst naar<br />

communicatie als <strong>de</strong> enige mogelijkheid om werkelijk te leven, te groeien op weg te zijn naar zijn<br />

bestemming. Het grootste gevaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mens is daarom het verstoord raken van <strong>de</strong> communicatie met<br />

zichzelf en an<strong>de</strong>ren. Er ontstaan dan ambivalenties en met <strong>de</strong>ze ambivalenties <strong>de</strong> angst. Door <strong>de</strong>ze<br />

ambivalenties slaat <strong>de</strong> polariteit uit het lood. Wat “ eerst als een positieve, spanningsvolle en vruchtbare<br />

eenheid van tegenstellingen werd beleefd, wordt nu een negatieve, onvruchtbare tegenstelling...”. Zo<br />

ontstaat in <strong>de</strong> mens een conflict dat onbewust moet blijven. De polen die eerst op elkaar betrokken<br />

waren, raken uit dit verband en gaan nu ten<strong>de</strong>ren naar het absolute. Zo wordt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />

vruchtbare spanning in het bestaan van ie<strong>de</strong>r mens tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid<br />

verbroken en ontstaat een gedrag dat een “ ‘te-karakter’ ” krijgt: te afhankelijk of te onafhankelijk. En<br />

dit “te” gedrag gaat gepaard met angst (1989, 25 e.v.).<br />

46


cognitief<br />

bewustwordingsproces<br />

emotioneel<br />

existentiële betekenis: theologische betekenis:<br />

menswording nieuwe mens in Christus<br />

participatie + individualisering<br />

i<strong>de</strong>ntiteit<br />

persoonlijke gelovige<br />

attitu<strong>de</strong><br />

metanoia<br />

` pastorale i<strong>de</strong>ntiteit pastorale competentie<br />

2. 2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />

Zijlstra on<strong>de</strong>rscheidt in “Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming” nog geen aparte vorm van<br />

supervisie naast <strong>de</strong> KPV-training. Een <strong>de</strong>rgelijke on<strong>de</strong>rscheiding treffen we evenmin<br />

aan in “Op zoek naar een nieuwe horizon”. In dit “Handboek <strong>voor</strong> KPV” vindt geen<br />

reflectie plaats op <strong>de</strong> gangbare praktijk: in <strong>de</strong> inhoudsopgave en in het zakenregister<br />

komen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n supervisie en KPV zelfs niet eens <strong>voor</strong>!<br />

Het laatste boek vormt veeleer een wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouwing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> KPV,<br />

tevens beoogt hij hierin “collega – pastores die psychologische achtergrond informatie<br />

te geven, die zij nodig hebben bij het vervullen van hun pastorale taak” (1989, 12) 20 .<br />

Getuige <strong>de</strong> zojuist geciteer<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, is Zijlstra’s streven geheel gericht op <strong>de</strong><br />

toerusting van pastores <strong>voor</strong> het pastoraat. En <strong>de</strong> setting waarin <strong>de</strong> door hem beschreven<br />

supervisie gegeven wordt, laat ook geen an<strong>de</strong>re doelgroep toe. Ga je echter louter af op<br />

<strong>de</strong> wijze, waarop hij <strong>de</strong> supervisie inhou<strong>de</strong>lijk beschrijft, dan bestaat het gevaar, zo<br />

conclu<strong>de</strong>ert Putman naar mijn mening terecht in “Godsbeel<strong>de</strong>n en Zelfverhaal”, dat bij<br />

hem het on<strong>de</strong>rscheid tussen supervisie en therapie vervaagt, omdat hij zo sterk <strong>de</strong><br />

nadruk legt op <strong>de</strong> existentiële kant van het bewustwordingsproces. Immers, zo schrijft<br />

Putman, “bewustwording en i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling kan ik met evenveel recht als<br />

therapeutische doelen omschrijven” (Putman, 1998, 72). Zijlstra on<strong>de</strong>rscheidt bei<strong>de</strong><br />

vormen echter, zo conclu<strong>de</strong>ert hij, door <strong>de</strong> gelovige dimensie nadrukkelijk als het eigen<br />

terrein van <strong>de</strong> pastorale supervisie aan te merken.<br />

20 Afgaan<strong>de</strong> op Zijlstras enthousiaste <strong>voor</strong>woord in “Praxis <strong>de</strong>r Supervision” van Andriessen en<br />

Miethner, was hij zeker bekend met <strong>de</strong> huidige vorm van individuele - en groepssupervisie. Deze<br />

vormen had<strong>de</strong>n zich echter nog niet ontwikkeld tij<strong>de</strong>ns het schrijven van <strong>Klinische</strong> <strong>Pastorale</strong> Vorming,<br />

dat in 1973 verscheen. In zijn beschrijving van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> KPV in Ne<strong>de</strong>rland maakt hij<br />

gewag van <strong>de</strong> oprichting van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> KPV in 1970 en van <strong>de</strong> opleiding tot supervisor, die in dat<br />

jaar is begonnen. Ook <strong>voor</strong>ziet hij daarin nieuwe ontwikkelingen op het gebied van opleidings- en<br />

veldsupervisie (1973, 14).<br />

47


Moeilijker lijkt mij om aan te geven hoe supervisie, buiten <strong>de</strong> specifieke context<br />

(namelijk <strong>de</strong> klinische- en groepssetting) waarin <strong>de</strong>ze plaatsvindt, bij Zijlstra te<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n valt van pastoraat. Bei<strong>de</strong> begeleidingsvormen beogen (dikwijls) een<br />

existentieel bewustwordings- proces, waarin aandacht is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dimensie van het<br />

geloof. Het <strong>voor</strong>naamste verschil zit wellicht in <strong>de</strong> doelstelling: bij het pastoraat gaat<br />

het <strong>voor</strong>al om levenshulp, terwijl pastorale supervisie mikt op het ontwikkelen van <strong>de</strong><br />

pastorale competentie<br />

2. 3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r<br />

Zijlstra schrijft dui<strong>de</strong>lijk vanuit zijn theologische achtergrond. Hij oriënteert zich bij het<br />

beschrijven van <strong>de</strong> grondstructuren van het menselijk bestaan <strong>voor</strong>namelijk op <strong>de</strong><br />

antropologie van Tillich, daarnaast hebben Barth en Noordmans aanzienlijke invloed op<br />

zijn theologisch <strong>de</strong>nken, in het bijzon<strong>de</strong>r waar het gaat om zijn visie op God als <strong>de</strong><br />

‘Gans An<strong>de</strong>re”, die niet samenvalt met onze projecties.<br />

Wat zijn psychologisch opvatting betreft, ontleent hij veel aan Jung, <strong>voor</strong>al met<br />

betrekking tot zijn opvattingen over bewustwording 21 . In <strong>de</strong> wijze waarop hij het<br />

i<strong>de</strong>ntiteitsbegrip beschrijft, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit, oriënteert Zijlstra<br />

zich sterk op Erikson. (Zijlstra, 1989, 63). Daarnaast is het boek ‘Psychologie van <strong>de</strong><br />

angst’ van F. Rieman (1980) een belangrijke peiler. Diens beschrijving van <strong>de</strong><br />

grondvormen van angst in tegenpolen past geheel bij <strong>de</strong> antropologie van Tillich, die<br />

ervan uitgaat dat <strong>de</strong> menselijke existentie in haar grondvormen een polair karakter heeft.<br />

2. 4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />

Een essentieel element van Zijlstra’s mo<strong>de</strong>l is <strong>de</strong> klinische setting. Zijn <strong>voor</strong>keur ging<br />

daarbij uit naar het psychiatrisch ziekenhuis, vanwege het enorme appèl die psychisch<br />

gestoor<strong>de</strong> mensen doen op <strong>de</strong> sensitiviteit van <strong>de</strong> pastor. Daarnaast achtte hij<br />

samenwerking met hulpverlenen<strong>de</strong> beroepen en zeker met psychiaters (omdat <strong>de</strong>ze<br />

beroepsgroep ook met <strong>de</strong> hele mens bezig is) van groot belang. De groep verblijft<br />

geduren<strong>de</strong> 12 weken, uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> weeken<strong>de</strong>n, in het opleidingscentrum. De<br />

predikant krijgt <strong>de</strong> status van pastoraal me<strong>de</strong>werker. Als pastor in opleiding laat hij dus<br />

tij<strong>de</strong>lijk zijn normale rol en achtenswaardige positie achter zich. Voorts maakt <strong>de</strong> opzet<br />

van <strong>de</strong> training het noodzakelijk om uit te gaan van een ge<strong>de</strong>eld ambtsgeheim.<br />

Het weekprogramma bestaat uit een aantal vaste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, zoals <strong>de</strong> morgenwijding,<br />

<strong>de</strong> groepsbespreking met feedback, <strong>de</strong> gespreks- en preekanalyse en het bezoeken van<br />

<strong>de</strong> patiënten.<br />

De ervaringen, opgedaan als pastoraal me<strong>de</strong>werker, vormen via verbatims, opnames van<br />

kerkdiensten etc. het materiaal, dat ie<strong>de</strong>re supervisant inbrengt in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

groepsbijeenkomsten. Belangrijk in dit mo<strong>de</strong>l zijn ook <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>lgangen (hier wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> gebeurtenissen van <strong>de</strong> dag verwerkt, bloeien contacten op, vin<strong>de</strong>n gesprekken over<br />

oecumene plaats, ont<strong>de</strong>kt men discrepantie tussen dit meer informele gedrag en het<br />

gedrag in <strong>de</strong> groep).<br />

Er is sowieso ruimschoots vrije tijd, waarin ook ruimte is <strong>voor</strong> sport etc.<br />

21 Een wezenlijk verschil met Jung vormt zijn opvatting, dat wij mensen niet zelf ons diepste Zelf kunnen<br />

bereiken. Ons diepste zelf, zo vindt hij met Barth, ligt in Gods toekomst verborgen. (Zijlstra, 1989,<br />

373).<br />

48


Er wordt een diversiteit in groepssamenstelling nagestreefd, zowel qua kerkgenootschap<br />

en leeftijd als qua geslacht. Aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elname gaat een toelatingsgesprek <strong>voor</strong>af, waarbij<br />

samen met <strong>de</strong> betrokken psychiater o.a. gelet wordt op het ‘draagvermogen’, <strong>de</strong><br />

introspectieve bekwaamheid en het vermogen tot integreren. Tevens wordt nagegaan of<br />

<strong>de</strong> motivatie gericht is op training en niet <strong>voor</strong>tkomt uit behoefte aan therapie.<br />

Naast <strong>de</strong> groepssessies, die het overgrote <strong>de</strong>el van het weekprogramma uitmaken, zijn er<br />

persoonlijke supervisie-uren, waarin <strong>de</strong> pastor geholpen wordt om het gesprek met<br />

zichzelf te voeren. Belangrijke hulpmid<strong>de</strong>len vormen sociogram, psychodrama,<br />

rollenspel etc.<br />

Tot <strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len bij het leren rekent Zijlstra tevens <strong>de</strong> procesnota. Deze dient er toe,<br />

zo schrijft hij – en zo functioneer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>ns mijn KPV in 1996 nog precies op<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze - om zich bewust te maken van wat men heeft geleerd van <strong>de</strong> training: in<br />

<strong>de</strong> relaties met <strong>de</strong> patiënten, <strong>de</strong> supervisor en <strong>de</strong> collega’s. In <strong>de</strong>ze nota geeft men zich<br />

eveneens rekenschap van het al dan niet goed functioneren van <strong>de</strong> training in al zijn<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. De bedoeling hiervan is dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer dui<strong>de</strong>lijker zicht krijgt op het<br />

gebeuren in en aan hemzelf. Deze procesnota is vertrouwelijk en wordt alleen door <strong>de</strong><br />

supervisor gelezen. Voor bei<strong>de</strong>n fungeert <strong>de</strong>ze dus ook als een vorm van feedback.<br />

Aan het ein<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> beschrijving van het hele leerproces gecompleteerd door een<br />

evaluatierapport: hierin beschrijft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer hoe het groeiproces zich geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

hele training heeft voltrokken, wat er in zijn houding is veran<strong>de</strong>rd en wat hij geleerd<br />

heeft. Dit evaluatierapport vormt vervolgens <strong>de</strong> basis <strong>voor</strong> een laatste afsluitend gesprek<br />

tussen supervisor en supervisant. (De waar<strong>de</strong> hiervan is, zo voegt Zijlstra aan <strong>de</strong>ze<br />

beschrijving toe, niet gemakkelijk te bepalen. Enerzijds vormt het zeker een mid<strong>de</strong>l,<br />

waarin <strong>de</strong>elnemers zich vrijelijk verhou<strong>de</strong>n tot eigen bevindingen en emoties, terwijl er<br />

ook kritiek en agressie in wordt geuit. An<strong>de</strong>rzijds spelen het verlangen om een goed<br />

figuur te slaan en niet overwonnen gevoelens van afhankelijkheid tegenover <strong>de</strong><br />

supervisor waarschijnlijk eveneens een rol).<br />

Ook <strong>de</strong> supervisoren schrijven een rapportage over ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemers. Deze rapportages<br />

tezamen dienen een enigszins objectief beeld te schetsen van het leerproces van <strong>de</strong><br />

supervisanten.<br />

3. De visie van Siegers<br />

3. 1. Wat is supervisie<br />

Ik volg hierbij <strong>de</strong> omschrijving gegeven in Siegers (1994), aangevuld met zijn<br />

omschrijving van supervisie in het eerste artikel van het vernieuw<strong>de</strong> tijdschrift<br />

Supervisie en Coaching (Siegers, 2003).<br />

In dit eerste “Handboek” geeft hij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie: “Supervisie is een metho<strong>de</strong> op<br />

het gebied van opleiding en <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring, gericht op het leren zelfstandig<br />

en integratief te functioneren in <strong>de</strong> uitoefening van een dienstverlenend beroep, waarin<br />

het doelgericht hanteren van <strong>de</strong> relatie tussen werker en an<strong>de</strong>ren een belangrijke rol<br />

speelt” (Siegers 1994, 37). Deze vult hij aan met een drietal kenmerken die ik hieron<strong>de</strong>r<br />

weergeef, zo hier en daar aangevuld met gegevens die hij el<strong>de</strong>rs in het boek na<strong>de</strong>r<br />

uitwerkt.<br />

49


1. De specifieke taak van supervisie is het leren zelfstandig te functioneren<br />

in <strong>de</strong> directe uitvoering van het beroep, in <strong>de</strong> concrete werksituatie. Dit<br />

vereist: leren geïntegreerd te functioneren als beroepsbeoefenaar.<br />

Geïntegreerd houdt in: functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van <strong>de</strong>nken,<br />

voelen en han<strong>de</strong>len (dit wordt het eerste niveau genoemd) ten opzichte<br />

van persoon, werksituatie en beroep, inclusief <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re<br />

maatschappelijke context (het twee<strong>de</strong> niveau). (Siegers 1994, 262 e.v.)<br />

2. Supervisie veron<strong>de</strong>rstelt een grondstructuur, die bestaat uit:<br />

• Een directe koppeling van werksituatie en leersituatie in regelmatige<br />

opeenvolging.<br />

• Zelfstandige uitvoering van het werk door <strong>de</strong> supervisant.<br />

• Bepaal<strong>de</strong> minimale condities aangaan<strong>de</strong> tijdsduur van <strong>de</strong> bijeenkomsten,<br />

aantal bijeenkomsten, frequentie van <strong>de</strong> bijeenkomsten en<br />

aantal <strong>de</strong>elnemers (1994, 34).<br />

3. Supervisie is gebaseerd op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> methodische uitgangspunten:<br />

• De supervisor houdt het proces gericht op <strong>de</strong> integratieve doelstelling.<br />

• De supervisor handhaaft <strong>de</strong> grondstructuur of herstelt haar, als <strong>de</strong>ze<br />

verstoord is.<br />

• De supervisor gaat uit van <strong>de</strong> reflectie in het leren in supervisie en<br />

stelt in zijn superviseren <strong>de</strong> reflectie centraal (1994, 38).<br />

Op een aantal kernwoor<strong>de</strong>n ga ik hier na<strong>de</strong>r in. Allereerst op het belang van het on<strong>de</strong>r 1<br />

genoem<strong>de</strong> ‘integreren’. Volgens zijn me<strong>de</strong>-auteur van het genoem<strong>de</strong> Handboek,<br />

mevrouw Dinie Haan, is dit “een belangrijk thema in <strong>de</strong> supervisietheorie, ook in<br />

Ne<strong>de</strong>rland”. (Haan, 1999, 7).<br />

Leren integreren vraagt volgens Siegers, zowel aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dimensies afzon<strong>de</strong>rlijk<br />

als <strong>voor</strong> <strong>de</strong> samenhang en het is gericht op leren functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van<br />

<strong>de</strong>ze dimensies. Integratie op het twee<strong>de</strong> niveau kan pas gerichter wor<strong>de</strong>n nagestreefd<br />

als het integreren op het eerste niveau zich ver<strong>de</strong>r heeft ontwikkeld. (Zie schema<br />

supervisie driehoek: 264 of driehoek in artikel Dinie Haan 1999, 9).<br />

Voorts ligt in het leren in supervisie sterk <strong>de</strong> nadruk op ervaringsleren. Ervaringsleren<br />

omschrijft Siegers als “het verwerven van kennis, attitu<strong>de</strong>s en vaardighe<strong>de</strong>n over jezelf<br />

door eigen waarneming en <strong>de</strong>elname in concrete situaties en door systematisch<br />

na<strong>de</strong>nken daarover”. 22 (Siegers, 1994, 74). Het gaat hierbij om ervaringen opgedaan in<br />

zelfstandige werkuitvoering. Alle soorten ervaringen kunnen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen, maar<br />

wel met het oog op het leren functioneren in <strong>de</strong> werksituatie.<br />

Een kernwoord in <strong>de</strong> sterk didactisch gerichte bena<strong>de</strong>ring van Siegers is tevens het<br />

woord leren.<br />

Als belangrijke leerprincipes noemt hij:<br />

De supervisant is zelf <strong>de</strong> belangrijkste bron van leermateriaal.<br />

22 Deze omschrijving ontleent Siegers op zijn beurt aan Erkamp (Siegers 1994, 74).<br />

50


De aard van dit leermateriaal is primair zijn functioneren in <strong>de</strong> werksituatie.<br />

Het leren in supervisie centreert zich rond <strong>de</strong> reflectie door <strong>de</strong> supervisant op zijn<br />

ervaringen.<br />

Het is een vorm van interactioneel leren, waarin interactie niet alleen leerhulp, maar<br />

ook leermateriaal is. De interactie is overwegend verbaal.<br />

Het is een vorm van leren die sterk individueel gericht is. Binnen het algemene raam<br />

van het leren uitoefenen van een bepaald beroep richt supervisie zich op <strong>de</strong> vraag: hoe<br />

kan <strong>de</strong>ze supervisant leren op zijn wijze dit beroep zelfstandig uit te oefenen?<br />

Wat <strong>de</strong> methodiek betreft, wijst Siegers er bovendien op, dat in supervisie altijd twee<br />

metho<strong>de</strong>s zijn betrokken: <strong>de</strong> supervisiemetho<strong>de</strong> én <strong>de</strong> werk-, d.w.z.<br />

hulpverleningsmetho<strong>de</strong>. Bovendien is het z.i. van belang om bei<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s steeds<br />

goed uit elkaar te hou<strong>de</strong>n.<br />

Dat er steeds twee metho<strong>de</strong>s in het geding zijn, hangt samen met <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong> een<br />

dubbele professionalisering, die in Ne<strong>de</strong>rland (door <strong>de</strong> supervisorenopleiding en <strong>de</strong><br />

Lan<strong>de</strong>lijke Project groep Supervisie) gemaakt is. Dit impliceert een vorm van<br />

professionalisering op basis van een dui<strong>de</strong>lijke verbinding van <strong>de</strong> supervisor met het<br />

beroep waarin gesuperviseerd wordt (1994, 66). Heel an<strong>de</strong>rs dan Schreyögg stelt (zie<br />

hoofdstuk 2) is supervisie in Ne<strong>de</strong>rland dus niet louter een emotiegerichte vorm van<br />

begeleiding, maar wordt er wel <strong>de</strong>gelijk een grondige kennis van het te superviseren<br />

beroep veron<strong>de</strong>rsteld, zowel wat <strong>de</strong> inhoud van het beroep, <strong>de</strong> externe situatie van en <strong>de</strong><br />

interne dynamiek in het beroep. Siegers pleit er zelfs <strong>voor</strong> dat supervisie een bijdrage<br />

levert aan een ver<strong>de</strong>re professionalisering van dit beroep en dat supervisoren zich<br />

ontwikkelen tot professionaliserings<strong>de</strong>skundigen.<br />

Siegers gaat in genoemd Handboek Supervisie ook in op het on<strong>de</strong>rscheid tussen<br />

individuele supervisie, groepssupervisie en een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vorm, <strong>de</strong> triadische supervisie. Zo<br />

acht hij individuele supervisie geïndiceerd, wanneer <strong>de</strong> supervisant alle ruimte vraagt<br />

<strong>voor</strong> specifieke aspecten <strong>voor</strong> zijn persoon of werksituatie, of wanneer <strong>de</strong>ze<br />

bij<strong>voor</strong>beeld moeilijk bij zichzelf kan komen, snel afgeleid is of moeite heeft met<br />

groepen. Groepssupervisie heeft z.i. <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur, wanneer leermateriaal vanuit<br />

meer<strong>de</strong>re invalshoeken gewenst is, <strong>de</strong> supervisant moeite heeft met autoriteiten of erg<br />

gebaat is bij on<strong>de</strong>rsteuning door gelijken of als <strong>voor</strong>bereiding op bij<strong>voor</strong>beeld intervisie<br />

of an<strong>de</strong>re niet begelei<strong>de</strong> vormen. Deze verschillen<strong>de</strong> vormen van supervisie vereisen, zo<br />

geeft hij aan, aparte vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

51


Her<strong>de</strong>finiëring in 2003<br />

In Supervisie en Coaching 1 / 2003 legt hij in zijn <strong>de</strong>finitie van supervisie – me<strong>de</strong> met<br />

het oog op <strong>de</strong> vergelijking die hij hier trekt met <strong>coaching</strong> - iets an<strong>de</strong>re accenten:<br />

“Supervisie is een methodiek, die gericht is op het op een persoonlijke wijze leren<br />

uitvoeren van geprofessionaliseer<strong>de</strong> dienstverlening, dat wil zeggen werk, waarin het<br />

belang van <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong> centraal staat”. De toevoeging van het woord persoonlijk<br />

benadrukt op an<strong>de</strong>re wijze wat in <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finitie genoemd wordt “het doelgericht<br />

hanteren van <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> werker en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren in het werk, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

cliënt”. Voor beroepen waarin dit tot <strong>de</strong> kern van het werk behoort is supervisie een<br />

goe<strong>de</strong> begeleidingsmetho<strong>de</strong>.<br />

Vervolgens beschrijft hij <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm aan <strong>de</strong> hand van een viertal aspecten,<br />

die ik hier overneem:<br />

a.De doelen waarop <strong>de</strong> begeleiding gericht is en <strong>de</strong> daarbij betrokken belangen<br />

Supervisie richt zich exclusief op een soort leren van <strong>de</strong> werkuitvoering. En dit is<br />

intentioneel leren, dat wil zeggen doelgericht leren, dat door <strong>de</strong> supervisant expliciet<br />

wordt nagestreefd. Daarbij is het integratief leren, dat wil zeggen gericht op veran<strong>de</strong>ring<br />

(en verankering) in <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> supervisant. De veran<strong>de</strong>ringen waarom het gaat<br />

raken aan – in samenhang met elkaar - kennis, opvattingen, houdingen, vaardighe<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> supervisant, <strong>voor</strong>zover <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitvoering van het werk van belang zijn.<br />

In dit leren gaat het ook om internalisatie, dat wil zeggen om duurzame veran<strong>de</strong>ring in<br />

<strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r of supervisant. Het gaat om een investering in <strong>de</strong> persoon<br />

door het leren <strong>de</strong>nken over werkuitvoering vanuit een lange termijnperspectief; ook als<br />

<strong>de</strong> supervisant veran<strong>de</strong>rt van werk blijft het geleer<strong>de</strong> hem bij. Dit kan alleen als <strong>de</strong><br />

supervisant voldoen<strong>de</strong> gemotiveerd is en ook echt zo wil leren. Siegers on<strong>de</strong>rscheidt<br />

leren als basis van leren uitdrukkelijk van leren door mid<strong>de</strong>l van compliance of door<br />

mid<strong>de</strong>l van i<strong>de</strong>ntificatie.<br />

Tenslotte gaat het om leren dat gericht is op zelfsturing en reflectie. Zelfsturing noemt<br />

Siegers <strong>de</strong> hoogste vorm van leren en hierbij gaat het erom dat <strong>de</strong> supervisant leert om<br />

zelf alle leerfuncties te vervullen. Dit betekent dat hij zijn eigen leersituatie schept (het<br />

bepalen van <strong>de</strong> leerdoelen en het selecteren van leermateriaal, daarbinnen het uitvoeren<br />

van <strong>de</strong> leeractiviteiten, die lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> leerdoelen en tenslotte, dat hij dit hele proces<br />

effectief evalueert en zonodig bijstuurt). De supervisor leert zo, zegt Siegers ergens, om<br />

zijn eigen supervisor te wor<strong>de</strong>n.<br />

Deze vorm van leren eist van <strong>de</strong> supervisor, dat <strong>de</strong>ze een goed inzicht heeft in <strong>de</strong><br />

leervaardighe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> supervisant al wel bezit en welke <strong>de</strong>ze nog niet beheerst.<br />

Onlosmakelijk verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze zelfsturing is het leren op basis van reflectie: “in het<br />

reageren op <strong>de</strong> supervisant zal <strong>de</strong> supervisor expliciete leersituaties creëren ter<br />

on<strong>de</strong>rsteuning van het zelfsturend leren buiten <strong>de</strong> supervisiebijeenkomst, vanuit <strong>de</strong><br />

intentie dat <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> werkpraktijk zal leren door zelf <strong>de</strong> eigen werkervaringen<br />

te bevragen en te over<strong>de</strong>nken”.<br />

Wat <strong>de</strong> belangen betreft: enerzijds staat het belang van <strong>de</strong> supervisant als leren<strong>de</strong><br />

centraal, maar daarnaast heeft <strong>de</strong> maatschappij belang bij goed opgelei<strong>de</strong>n<br />

professionals. In <strong>de</strong>ze zin vertegenwoordigt supervisie een lange termijn perspectief<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> maatschappij.<br />

52


. De wijze van werken om die doelen te bereiken<br />

Qua werkwijze wordt supervisie gekenmerkt door reflectie. De supervisor richt zich in<br />

<strong>de</strong> begeleiding op <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> interne dialoog van <strong>de</strong> supervisant met als doel<br />

<strong>de</strong>ze te leren reflecteren. Zelfsturing kan immers alleen bereikt wor<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> weg van<br />

<strong>de</strong> reflectie. Supervisie kan z.i., zoals we reeds in het vorige hoofdstuk zagen, kortweg<br />

gekarakteriseerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie typeringen: reflectie – zelfsturing –<br />

focus op <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />

c. De context waarbinnen <strong>de</strong> begeleiding plaatsvindt<br />

Deze is, zowel <strong>voor</strong> supervisor als <strong>voor</strong> supervisant, <strong>de</strong> geprofessionaliseer<strong>de</strong><br />

dienstverlening. Het werk van begelei<strong>de</strong> en begelei<strong>de</strong>r is dus van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> aard. De<br />

supervisor is in <strong>de</strong> begeleiding gericht op het leren uitvoeren van geprofessionaliseer<strong>de</strong><br />

dienstverlening door <strong>de</strong> supervisant. De supervisor laat zich hierbij niet allereerst lei<strong>de</strong>n<br />

door <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> supervisant. Richtinggevend is het eigen<br />

professionele referentieka<strong>de</strong>r en van hieruit is hij gericht op <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong><br />

supervisant, zoals <strong>de</strong>ze laatste op overeenkomstige wijze <strong>de</strong> belangen van zijn cliënt op<br />

het oog heeft. Bei<strong>de</strong>n zijn in <strong>de</strong> terminologie van Siegers communicatieve tegenspelers<br />

van <strong>de</strong>gene die zij begelei<strong>de</strong>n (supervisant of cliënt).<br />

Indien er sprake is van een inperking van <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>, moet <strong>de</strong><br />

supervisor steeds <strong>de</strong> afweging maken of dit terecht geschiedt en of “<strong>de</strong><br />

praktijkorganisatie of <strong>de</strong> overheid terecht ‘an<strong>de</strong>re maatschappelijke belangen’ in het<br />

geding brengen” of dat er sprake is van een onacceptabele inperking. Hiermee verkeert<br />

<strong>de</strong> supervisor ook in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> situatie als <strong>de</strong> supervisant: <strong>de</strong>ze moet steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

afweging maken. Bei<strong>de</strong>n hebben ten aanzien van <strong>de</strong> belangenbehartiging dus een<br />

overeenkomstige opgave. Omdat er sprake is van <strong>de</strong>ze “ingebouw<strong>de</strong> parallellie”, kan <strong>de</strong><br />

supervisant in <strong>de</strong> supervisie leren hoe met <strong>de</strong>ze belangenbehartiging omgegaan kan<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> concrete werksituatie. “Dit on<strong>de</strong>rstreept”, schrijft Siegers “het belang dat<br />

in supervisie gehecht wordt aan het leren integratief te functioneren op het twee<strong>de</strong><br />

niveau: dat wil zeggen, leren functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van persoon, beroep en<br />

concrete werksituatie” (2003, 12).<br />

De parallellie in bei<strong>de</strong> begeleidingssituaties brengt ook met zich mee, dat <strong>de</strong> supervisor<br />

als mo<strong>de</strong>l kan functioneren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisant en dat <strong>de</strong> supervisie een aanvullen<strong>de</strong><br />

bron van leermateriaal vormt.<br />

53


d. De opgaven die <strong>de</strong> werkuitvoering stelt aan uitvoer<strong>de</strong>r en begelei<strong>de</strong>r<br />

Het werk waarop supervisie zich richt, is complex werk. Het is namelijk werk dat <strong>de</strong><br />

uitvoer<strong>de</strong>r zelf moet doen via zelfsturing en dat dus primair gedaan moet wor<strong>de</strong>n op<br />

basis van heuristieken. Daarnaast is het werk, waarin <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r een dubbeloptiek<br />

dient te hanteren. Enerzijds moet hij zichzelf als persoon doelgericht weten te hanteren,<br />

an<strong>de</strong>rzijds moet hij oog hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> belangen van zijn cliënt. “In <strong>de</strong> interactie tussen<br />

dienstverlener en cliënt gaat het om uitwisseling van twee mogelijke visies op het<br />

belang van <strong>de</strong> cliënt (visie van <strong>de</strong> cliënt en visie van <strong>de</strong> dienstverlener)” (2003, 14). In<br />

zijn interne dialoog moet <strong>de</strong> dienstverlener in staat zijn om in zijn interne dialoog over<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> belangen niet zijn eigen belang <strong>voor</strong>op te stellen.<br />

3. 2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />

Werkbegeleiding<br />

Volgens het genoem<strong>de</strong> Handboek (Siegers, 1994, 95 e.v.): is werkbegeleiding gericht<br />

op niet geprofessionaliseerd werk of op niet geprofessionaliseer<strong>de</strong> aspecten van dat<br />

werk, dat wil zeggen: ge<strong>de</strong>eltes van het werk binnen organisaties, waarop <strong>de</strong> organisatie<br />

invloed heeft. En <strong>de</strong>ze begeleiding heeft tot doel het verbin<strong>de</strong>n van het werk van <strong>de</strong>ze<br />

werker met <strong>de</strong> gehele instelling. Werkbegeleiding is niet alleen gericht op<br />

beleidsrealisering, maar tevens op on<strong>de</strong>rsteuning. Maar ook als on<strong>de</strong>rsteuning <strong>de</strong><br />

hoofdmoot van <strong>de</strong> werkbegeleiding uitmaakt, zit er aldus Siegers, altijd iets van een<br />

cheffunctie in. Want wanneer het <strong>de</strong> werkbegelei<strong>de</strong>r niet lukt om <strong>de</strong> werker op het<br />

vereiste niveau te brengen, zal hij hierover toch moeten rapporteren aan <strong>de</strong><br />

lijnfunctionaris.<br />

Nu signaleert Siegers, dat in <strong>de</strong> praktijk <strong>de</strong> aanduiding werkbegeleiding ook gebruikt<br />

wordt <strong>voor</strong> een vorm van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring, die alleen leren en on<strong>de</strong>rsteunen<br />

tot doel heeft en waarin het oogmerk van <strong>de</strong> beleidsrealisering ontbreekt. Dit is een<br />

begeleidingsvorm, die eveneens on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n van supervisie, het is als<br />

het ware een an<strong>de</strong>re kleur op het palet van <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring op het<br />

methodisch - inhou<strong>de</strong>lijke vlak. Voor <strong>de</strong>ze vorm wordt naar zijn smaak het woord<br />

werkbegeleiding ten onrechte gebruikt. Hij stelt <strong>de</strong> term consultatie <strong>voor</strong>.<br />

Consultatie<br />

Hierin gaat het om <strong>de</strong> werkuitvoering en staat <strong>de</strong> vraag centraal: wat heb je nodig om <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> keer ver<strong>de</strong>r te kunnen werken? Doel is primair het bewerkstelligen van<br />

veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> werkuitvoering. In vergelijking daarmee gaat het bij supervisie in<br />

<strong>de</strong> eerste plaats om <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> werker, en via hem om veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />

werkuitvoering. Dit is wel een begeleidingsvorm die via supervisie geleerd kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Deze werkvorm gaat eveneens uit van <strong>de</strong> autonomie van <strong>de</strong> beroepsbeoefenaar. Er zijn<br />

twee varianten te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: collegiale consultatie (op basis van we<strong>de</strong>rkerigheid en<br />

geschie<strong>de</strong>nd binnen één beroep) en begelei<strong>de</strong> consultatie (<strong>de</strong>ze kan ook door an<strong>de</strong>re<br />

beroepsgroepen gegeven wor<strong>de</strong>n, bij<strong>voor</strong>beeld een psychiater die door een pastor<br />

geraadpleegd wordt). In <strong>de</strong> laatste vorm is niet (altijd) sprake van we<strong>de</strong>rkerigheid.<br />

54


Gevalsbespreking<br />

De gevalsbespreking is een volgen<strong>de</strong> begeleidingsvorm, die Siegers on<strong>de</strong>rscheidt.<br />

Hiervan is sprake als een groep werkers in een instelling hun praktijkervaringen met<br />

elkaar bespreken met het oog op het bevor<strong>de</strong>ren van hun <strong>de</strong>skundigheid. Omdat dit een<br />

werkvorm is, die niet direct gericht is op <strong>de</strong> uitvoering van concreet werk, is hier geen<br />

sprake van supervisie of intervisie.<br />

Intervisie<br />

Intervisie omschrijft hij “als een collegiale werkvorm op het vlak van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring”.<br />

En daarbij noemt hij twee varianten:<br />

a. Intervisie in ruime zin (ofwel consultatie). Deze “is gericht op on<strong>de</strong>rsteuning van<br />

(relatief) autonoom functioneren<strong>de</strong> beroepsbeoefenaren”. Te <strong>de</strong>nken valt aan vormen,<br />

waarin primair collegiale on<strong>de</strong>rsteuning beoogd wordt.<br />

b. Intervisie in strikte zin: Intervisie die een tij<strong>de</strong>lijk karakter heeft en specifiek gericht<br />

is op leren en wel om (beter) te functioneren als (relatief autonoom) beroepsbeoefenaar<br />

(Siegers 1994, 108).<br />

3. 3. Het conceptueel ka<strong>de</strong>r<br />

Het conceptueel ka<strong>de</strong>r van Siegers heb ik in hoofdstuk 2 reeds beschreven. In het ka<strong>de</strong>r<br />

van <strong>de</strong> supervisie wil ik daaraan nog toevoegen, dat hij een <strong>voor</strong>stan<strong>de</strong>r is van wat wel<br />

genoemd wordt het generieke supervisieconcept. In dit concept is het niet meer, zoals<br />

vroeger, <strong>de</strong> meer ervaren en <strong>de</strong>skundige collega in een praktijkveld, bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

psychiater of een predikant, die op basis van zijn kwaliteiten geacht wordt zijn kennis<br />

en kun<strong>de</strong> over te dragen aan an<strong>de</strong>re collega’s. Nee, “dit generieke concept neemt<br />

afstand van <strong>de</strong> praktijken”, zo schrijft Haan in het historisch overzicht van het<br />

“Handboek supervisie”. In het generieke concept staat namelijk het leren van <strong>de</strong><br />

supervisant op <strong>de</strong> <strong>voor</strong>grond en is <strong>de</strong> supervisie gericht op het ontwikkelen van het<br />

integratievermogen (op twee niveaus) van <strong>de</strong> supervisant. En <strong>de</strong>ze leermetho<strong>de</strong> wordt<br />

verbon<strong>de</strong>n met het beroep waarin supervisie gegeven wordt. Generieke supervisie zal<br />

dus nooit ‘generiek’ wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. “In <strong>de</strong> theorie van <strong>de</strong> generieke of<br />

geprofessionaliseer<strong>de</strong> supervisie ligt besloten dat met betrekking tot ie<strong>de</strong>r specifiek<br />

beroep waarover gesuperviseerd wordt <strong>de</strong> beroepsprincipes en <strong>de</strong> methodiekprincipes<br />

wor<strong>de</strong>n gespecificeerd. Deze principes zijn leerstof en leerinhoud in <strong>de</strong> supervisie van<br />

<strong>de</strong> betrokken werker”, aldus Haan (Siegers, 1994, 153).<br />

Deze supervisie opvatting wordt in Ne<strong>de</strong>rland door een bre<strong>de</strong> stroming gedragen en ook<br />

door <strong>de</strong> LVSB <strong>voor</strong>gestaan.<br />

3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />

Tijdsduur en aantal sessies<br />

Het leren in supervisie vergt bij Siegers een directe koppeling en een goe<strong>de</strong><br />

wisselwerking tussen werk- en leersituatie Hiertoe acht hij minimaal 10 bijeenkomsten<br />

noodzakelijk met een duur van minimaal drie kwartier. De minimumfrequentie moet 1 x<br />

per 14 dagen zijn, wekelijks is wenselijker. (Bij meer dan één supervisant staat hij<br />

55


langere bijeenkomsten <strong>voor</strong> en een hogere frequentie in <strong>de</strong> beginfase). Bij<br />

groepssupervisie kunnen er – om <strong>de</strong> pen<strong>de</strong>lbeweging tussen werksituatie en leersituatie<br />

te garan<strong>de</strong>ren – niet meer dan 4 <strong>de</strong>elnemers zijn.<br />

Aanpak<br />

Enkele opvallen<strong>de</strong> kenmerken om <strong>de</strong> aanpak te typeren die Siegers <strong>voor</strong>staat:<br />

Ervaringen van <strong>de</strong> supervisant in <strong>de</strong> werksituatie wor<strong>de</strong>n ingebracht in <strong>de</strong><br />

supervisiebijeenkomsten. Dit kan schriftelijk, mon<strong>de</strong>ling of via beeld- of geluidsmateriaal.<br />

De supervisoren hebben tot taak <strong>de</strong> materiaalinbreng me<strong>de</strong> te bezien in het<br />

licht van <strong>de</strong> leerdoelen en <strong>de</strong> leerstijl van <strong>de</strong> supervisant. (Uitdrukkelijk waarschuwt hij<br />

er<strong>voor</strong>, dat <strong>de</strong> supervisor een vorm van materiaalinbreng verlangt die past bij diens<br />

eigen leerstijl).<br />

Bij <strong>de</strong> inbreng van ervaringen op het werk kan het gaan om inci<strong>de</strong>nten of om meer<br />

omvatten<strong>de</strong> vraagstukken. De supervisant vult dit eventueel aan met reflectie en<br />

evaluatie, vragen omtrent zijn functioneren en conclusies ten aanzien van zijn<br />

leerproces. Het maken van procesverslagen, waarin hij aldus het gebeur<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />

werksituatie weergeeft, biedt <strong>de</strong> supervisant <strong>de</strong> mogelijkheid zijn werkervaringen, zoals<br />

hij <strong>de</strong>ze heeft waargenomen, systematisch en procesmatig weer te geven en er op te<br />

reflecteren. Daarnaast maakt <strong>de</strong> supervisant een verslag over zijn ervaren en leren in <strong>de</strong><br />

supervisiebijeenkomst zelf.<br />

Siegers on<strong>de</strong>rscheidt het meer formele contract (<strong>de</strong> aanstelling of betaling van <strong>de</strong><br />

supervisor, frequentie van <strong>de</strong> sessies, werkafspraken, etc) van <strong>de</strong> contractering die<br />

supervisor en supervisant aangaan. Dit laatste beschrijft hij als een proces, waarin<br />

gewerkt wordt aan relationele condities, zodat er vertrouwen kan ontstaan. In <strong>de</strong>ze<br />

afstemmingsfase leert men <strong>de</strong> werkwijze kennen en wor<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> eerste leervragen<br />

ontwikkeld, zodat een beeld ontstaat van wat <strong>de</strong> supervisie kan opleveren en wat niet<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld dat supervisie geen therapie is). Deze afstemmingsfase kan wor<strong>de</strong>n<br />

afgesloten met een overeenkomst.<br />

Na een perio<strong>de</strong> van werken met elkaar dient er een tussentijdse evaluatie gehou<strong>de</strong>n te<br />

wor<strong>de</strong>n met aandacht <strong>voor</strong> het leerproces van <strong>de</strong> supervisant, <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong><br />

gestel<strong>de</strong> doelen gerealiseerd wor<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>al qua opgedane zelfkennis (<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen<br />

dienen nauwkeurig vastgesteld en in geval van een beoor<strong>de</strong>ling van een kwalificatie<br />

<strong>voor</strong>zien), <strong>de</strong> samenwerking en <strong>de</strong> werkwijze in <strong>de</strong> supervisie en <strong>de</strong> wijze waarop men<br />

met het geleer<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> voeten kan in <strong>de</strong> werksituatie.<br />

Aan het eind van <strong>de</strong> route vindt er tenslotte een afronding plaats waarin teruggekeken<br />

wordt op het hele supervisietraject en waarin <strong>de</strong> effecten in kaart wor<strong>de</strong>n gebracht. Met<br />

het oog op het zelfstandig ver<strong>de</strong>r leren wordt ook het gehele proces geëvalueerd (<strong>de</strong><br />

moeilijke fases, <strong>de</strong> weerstan<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> hulp die ver<strong>de</strong>r bracht). Hierin vindt,<br />

indien afgesproken, ook <strong>de</strong> eindbeoor<strong>de</strong>ling van het leerproces plaats en wordt<br />

<strong>voor</strong>uitgekeken naar <strong>de</strong> toekomst. Eveneens dient er, zowel door <strong>de</strong> supervisant als <strong>de</strong><br />

supervisor, een evaluatie op betrekkingsniveau plaats te vin<strong>de</strong>n, (o.a. het leren aan<br />

elkaar, <strong>de</strong> gemiste kansen); het afscheid nemen dient zorgvuldig vorm gegeven en <strong>de</strong><br />

afronding dient, indien <strong>de</strong> setting dit verlangt, gesanctioneerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

4. Wat neem ik mee?<br />

56


4.1. Betekenis van Zijlstra<br />

Voor <strong>de</strong> KPV in Ne<strong>de</strong>rland is Zijlstra natuurlijk on<strong>voor</strong>stelbaar belangrijk geweest. Hij<br />

behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse predikanten die een klinisch pastorale training in<br />

Amerika volg<strong>de</strong> 23 . En vervolgens heeft hij met <strong>de</strong> daar opgedane ervaringen op een zeer<br />

creatieve en doortasten<strong>de</strong> wijze een eigen opleiding in Ne<strong>de</strong>rland opgericht. Zon en<br />

Schild was niet alleen <strong>de</strong> bakermat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> KPV in Ne<strong>de</strong>rland. Met zijn vormgeving<br />

van <strong>de</strong> training heeft hij een ‘format’ ontwikkeld, dat op grote schaal navolging heeft<br />

gekregen<br />

Zelf heb ik <strong>de</strong> KPV gevolgd in Vught in 1996, daarna was ik co-supervisor in Maarssen<br />

in 2000. Pas onlangs las ik zijn boek KPV en tot mijn verbazing bleek <strong>de</strong> grondstructuur<br />

van <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> trainingen nog steeds aanzienlijke overeenkomsten te vertonen met het<br />

door hem geïntroduceer<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l.<br />

Natuurlijk zijn er ook grote veran<strong>de</strong>ringen te signaleren in supervisieland. Zowel binnen<br />

<strong>de</strong> pastorale setting als in <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re hulpverlening heeft <strong>de</strong> supervisie zich steeds ver<strong>de</strong>r<br />

ontwikkeld en zijn er ook an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen ontstaan. Maar toch is het alleszins<br />

<strong>de</strong> moeite waard om naar <strong>de</strong>ze ‘founding father’ terug te keren om te bezien, wat in zijn<br />

bena<strong>de</strong>ring nu nog waar<strong>de</strong>vol en wellicht zelfs onmisbaar is.<br />

Allereerst attitu<strong>de</strong>, dan pas vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Zijlstra beoogt een proces van existentiële reflectie op gang te brengen ter bevor<strong>de</strong>ring<br />

van <strong>de</strong> pastorale competentie. Naar mijn mening komt bij hem het aanleren van (op zich<br />

niet onbelangrijke) vaardighe<strong>de</strong>n terecht op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats. Allereerst gaat het om <strong>de</strong><br />

existentiële communicatie, om het tot zichzelf komen van <strong>de</strong> pastor en - op weg<br />

daarnaar toe - om het leren on<strong>de</strong>rkennen bij zichzelf en an<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> psychische<br />

verschijnselen en <strong>de</strong> vele vluchtwegen, die echte communicatie in <strong>de</strong> weg staan.<br />

In <strong>de</strong>ze communicatie speelt luisteren bij Zijlstra een doorslaggeven<strong>de</strong> rol. Ook<br />

luisteren is niet in <strong>de</strong> eerste plaats een vaardigheid, die je kunt leren, maar allereerst een<br />

attitu<strong>de</strong>, een vorm van kenosis, zoals Zijlstra zelf zegt. Natuurlijk is er tegenwoordig al<br />

weer meer dan in <strong>de</strong> tijd van Zijlstra te leren op het gebied van hulpverlenen<strong>de</strong><br />

gesprekken 24 , maar in het pastoraat is luisteren vanuit <strong>de</strong>ze grondhouding, van eerbied<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> gesprekspartner in<strong>de</strong>rdaad alles. En naarmate <strong>de</strong> pastor meer tot zichzelf komt,<br />

ontwikkelt hij daarin ook een steeds grotere sensitiviteit.<br />

23 Voordat Zijlstra naar Amerika ging, vroeg hij om informatie bij ds. A.W. (Ab) Len<strong>de</strong>rink , mijn<br />

<strong>voor</strong>ganger in <strong>de</strong> P.I. Haarlem en tevens mijn mentor bij het gevangenispastoraat. Deze volg<strong>de</strong> in het<br />

seizoen 1953 / 1954 het ‘General Theological Seminary’ van <strong>de</strong> Anglicaanse Kerk aan <strong>de</strong> Union<br />

University. Door zijn wijze van werken, begelei<strong>de</strong>n en enthousiastmeren van collega’s speel<strong>de</strong> hij een<br />

cruciale rol in het ontstaan van openheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klinisch pastorale bena<strong>de</strong>ring in het<br />

gevangenispastoraat. Me<strong>de</strong> als gevolg hiervan kon dr. M.B. Blom benoemd wor<strong>de</strong>n, die als eerste het<br />

volgen van bij<strong>voor</strong>beeld KPV trainingen door gevangenispredikanten actief stimuleer<strong>de</strong>.<br />

24 Zie hier<strong>voor</strong>, als één van <strong>de</strong> zeer vele publicaties, bij<strong>voor</strong>beeld het uitsteken<strong>de</strong> boek ‘Psychologische<br />

gespreksvoering’ van Lang en Van <strong>de</strong>r Molen.<br />

57


Supervisie aan pastores of pastorale supervisie<br />

Naar mijn indruk is in <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van Zijlstra <strong>de</strong> supervisor allereerst pastor en<br />

daarna pas supervisor. Dit inzicht zou wellicht lei<strong>de</strong>n tot een kritische kanttekening<br />

zijnerzijds bij het generieke supervisiemo<strong>de</strong>l, waar Siegers een belangrijk pleitbezorger<br />

is. Volgens dit mo<strong>de</strong>l spreek je immers eer<strong>de</strong>r van supervisie aan pastores, terwijl bij<br />

Zijlstra voluit <strong>de</strong> nadruk ligt – en terecht, lijkt mij – op het pastorale karakter van <strong>de</strong><br />

supervisie. Supervisie dient bij hem, zo heb ik <strong>de</strong> indruk, ook op een pastorale manier te<br />

geschie<strong>de</strong>n.<br />

Dit blijkt on<strong>de</strong>r meer uit zijn opvatting, dat in het existentiële leerproces van <strong>de</strong><br />

supervisie <strong>de</strong> theologie van aanvang af betrokken is, waarbij het uitein<strong>de</strong>lijk ook gaat<br />

om <strong>de</strong> meest wezenlijke, persoonlijke geloofsvragen en ervaringen en er in <strong>de</strong> laatste<br />

fase van het groepsproces een gevoel van ecclesia kan ontstaan.<br />

Het belang van <strong>de</strong> theologie door<strong>de</strong>semt zijn hele wijze van superviseren, getuige ook<br />

<strong>de</strong> wijze waarop hij, zoals boven aangegeven het luisteren, theologisch fun<strong>de</strong>ert. Niet<br />

<strong>voor</strong> niets benadrukt Zijlstra dan ook, dat er geen enkele beroep is waar <strong>de</strong> persoonlijke<br />

existentie en het beroep zo met elkaar verweven zijn als juist bij <strong>de</strong> pastor. Dit temeer in<br />

<strong>de</strong> “huidige” tijd van een algemeen betwijfelt christelijk geloof, waarin het gezag van <strong>de</strong><br />

Kerk verdwenen is en het veel meer aankomt op <strong>de</strong> echtheid en het innerlijk gezag van<br />

<strong>de</strong> pastor.<br />

Nog een an<strong>de</strong>r aspect speelt m.i. een rol, namelijk dat in het leerproces van <strong>de</strong> pastorale<br />

supervisie, zoals Zijlstra dit beschrijft, <strong>de</strong> supervisor ook als rolmo<strong>de</strong>l fungeert. Dit kan<br />

hij alleen als hij het pastorale ambt van binnenuit kent en <strong>de</strong> hitte van het middaguur<br />

heeft doorstaan<br />

Dit kan strijdig lijken met één van zijn an<strong>de</strong>re uit gangspunten, namelijk dat het om<br />

‘leren door doen’ en ‘by trial and error’ gaat en zeker niet om leren op basis van gezag,<br />

maar dat is het naar mijn overtuiging niet. “Werkelijk weten is samen weten’ zegt<br />

Zijlstra en dit samen weten ontstaat pas als <strong>de</strong> supervisant bereid is om <strong>de</strong> inzichten van<br />

<strong>de</strong> supervisor als na<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken hypotheses voldoen<strong>de</strong> serieus te nemen<br />

Verhouding tot generieke supervisie<br />

Alle bovengenoem<strong>de</strong> aspecten doen <strong>de</strong> vraag rijzen hoe <strong>de</strong> pastorale supervisie à la<br />

Zijlstra zich verhoudt tot <strong>de</strong> generieke supervisie. Zeer wezenlijk acht ik enkele<br />

overeenkomsten. Zowel bij Zijlstra als bij <strong>de</strong> generieke supervisie gaat het om het<br />

systematisch leren aan ervaring, om een zelfstandig leren van <strong>de</strong> supervisant en om <strong>de</strong><br />

genoem<strong>de</strong> integratie op bei<strong>de</strong> niveaus; tevens zijn bei<strong>de</strong>n uit op een ver<strong>de</strong>re<br />

professionalisering van het beroep. Evenzo wil Zijlstra absoluut niet terug naar <strong>de</strong> door<br />

Siegers verworpen “praktijken”, dat wil zeggen <strong>de</strong> kennis, die door een ou<strong>de</strong>re en meer<br />

ervaren collega binnen hetzelf<strong>de</strong> praktijkveld wordt overgedragen aan een jongere.<br />

Op basis hiervan mag je wellicht constateren, dat <strong>de</strong> overeenkomsten zwaar<strong>de</strong>r wegen<br />

dan <strong>de</strong> verschillen. Wel speelt in <strong>de</strong> pastorale supervisie een extra dimensie mee: een<br />

min of meer ge<strong>de</strong>eld referentieka<strong>de</strong>r of geloof en een daarmee samenhangen<strong>de</strong> attitu<strong>de</strong>.<br />

Deze bei<strong>de</strong> zaken maken supervisie aan pastores door een niet-pastor min<strong>de</strong>r<br />

vanzelfsprekend. Maar ook dat hoeft niet strijdig te zijn met het generieke<br />

supervisieconcept, dat immers uitgaat van een dubbele professionaliteit.<br />

58


Het theologisch antropologisch ka<strong>de</strong>r<br />

Zijlstra heeft een <strong>voor</strong> mij bijzon<strong>de</strong>r inspireren<strong>de</strong> theologische antropologie ontwikkeld.<br />

De wijze waarop hij het bewustwordingproces en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling tevens<br />

beschrijft als een religieus leerproces en hij hierbinnen <strong>de</strong> centrale rol van <strong>de</strong><br />

communicatie beschrijft, biedt bijzon<strong>de</strong>r veel aanknopingspunten <strong>voor</strong> een visie op wat<br />

essentieel is in begelei<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> context van het pastorale werkveld. Waar<strong>de</strong>vol<br />

acht ik zijn nadruk op <strong>de</strong> mens als subject en daarmee zijn positieve waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />

huidige individualisering. Ook vind ik <strong>de</strong> wijze waarop hij - in zijn aan Tillich ontleen<strong>de</strong><br />

antropologie - <strong>de</strong> communicatie een plaats geeft binnen wat hij noemt “<strong>de</strong> polaire<br />

structuur van <strong>de</strong> menselijke existentie” van grote praktische waar<strong>de</strong>. Met name waar het<br />

gaat om zijn beschrijving van <strong>de</strong> ambivalenties die optre<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> polariteit uit het lood<br />

slaat. Dit concept heeft mij dikwijls geholpen om vermoe<strong>de</strong>ns te ontwikkelen met<br />

betrekking tot <strong>de</strong> angst die gepaard moet gaan met gedrag dat een ‘té’-karakter vertoont.<br />

Zijn uitgangspunt, op basis van <strong>de</strong> polariteit tussen individualisatie en participatie, dat<br />

<strong>de</strong> pastor door <strong>de</strong>el te nemen aan het leven van an<strong>de</strong>ren meer zichzelf wordt en dat hij<br />

door meer zichzelf te wor<strong>de</strong>n – een uniek wezen – meer kan participeren aan het leven<br />

van an<strong>de</strong>ren, ervaar ik als een aanmoediging om als pastor en supervisor open en<br />

kwetsbaar te durven zijn 25 .<br />

Leren en pijn<br />

Zijlstra heeft een warmbloedige visie op leren. Iets in ons drijft ons tot bewustwording.<br />

Vanuit filosofisch gezichtspunt beschrijft hij dit iets als Eros met als hoogste vorm het<br />

verlangen naar eenwording met het ware, schone en goe<strong>de</strong>; vanuit <strong>de</strong> theologie wijst hij<br />

op <strong>de</strong> Heilige Geest als <strong>de</strong> hemelse jachthond die ons drijft om te wor<strong>de</strong>n die we ten<br />

diepste zijn.<br />

Tegelijk beschrijft hij bewustwording, zoals we zagen, als een leerproces van <strong>de</strong> pijn.<br />

En als het gaan van <strong>de</strong> weg van het sterven<strong>de</strong> tarwegraan. Dergelijke beschrijvingen<br />

ervaar ik als zeer inspirerend. In <strong>de</strong>ze appreciatie is waarschijnlijk het zojuist<br />

gememoreer<strong>de</strong>, ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> referentieka<strong>de</strong>r essentieel.<br />

Individuele supervisie versus groepssupervisie<br />

Zoals gezegd, legt Zijlstra steeds een nauwe relatie tussen leer- en groepsproces. Ook<br />

individuele supervisie, staat bij hem in relatie tot het groepswerk. Je vindt bij hem<br />

nergens een opmerking over individuele supervisie los van groepssupervisie.<br />

Nu heeft <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>keur met leren in groepsverband waarschijnlijk alles te maken met <strong>de</strong><br />

ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> KPV en is het bepaald niet onmogelijk dat hij van harte<br />

had <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong> ontwikkeling van een op zichzelf staan<strong>de</strong> individuele<br />

supervisie. Zijn enthousiaste <strong>voor</strong>woord bij het boek Andriessen en Miethner waarin al<br />

25 Toch zit daar ook een heikel punt, waar Verheule m.i. terecht op wijst: tot zichzelf komen en tot <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r komen behoeven niet geheel <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zaken te zijn. Bij Zijlstra gaat het erom dat <strong>de</strong> pastor ‘tot<br />

zichzelf komt” en niet dat hij tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r komt. Dit kan lei<strong>de</strong>n tot een té individualistische bena<strong>de</strong>ring,<br />

waarin het te weinig kan gaan om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, om <strong>de</strong> vrijheid, om het recht. Zijlstra ziet zelf kennelijk ook<br />

iets van dit gevaar, waar hij aan het slot van “ Op zoek naar een nieuwe horizon” schrijft over God als<br />

een Tegenover, wiens humaniteit nog heel an<strong>de</strong>re dimensies blijkt te hebben dan waar wij <strong>de</strong> mond vol<br />

van hebben (Zijlstra, 1986, 389).<br />

59


sprake is van “Einzelsupervision” doet dit op z’n minst vermoe<strong>de</strong>n (Andriessen,<br />

1993) 26 . Een concept <strong>voor</strong> individuele supervisie in <strong>de</strong> lijn van Zijlstra vraagt<br />

waarschijnlijk een grote alertheid <strong>voor</strong> gevoelens van angst en vervreemding bij <strong>de</strong><br />

supervisant en <strong>de</strong> bekwaamheid om <strong>de</strong>ze gevoelens vruchtbaar te betrekken in het<br />

leerproces. Dit vereist bijzon<strong>de</strong>re aandacht <strong>voor</strong> een aantal zaken. Te <strong>de</strong>nken valt aan <strong>de</strong><br />

biografie van <strong>de</strong> supervisant, <strong>de</strong> wijze waarop hij collegiale verhoudingen aangaat en<br />

waarop hij samenwerkt met an<strong>de</strong>ren, als ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> overdracht in <strong>de</strong> verhouding<br />

supervisor – supervisant.<br />

Supervisie en pastoraat<br />

Bij Zijlstra krijgt, zoals we zagen, <strong>de</strong> pastorale invalshoek veel nadruk. De mogelijkheid<br />

bestaat, dat <strong>de</strong> grens met supervisie gemakkelijk vervaagt. Zoals aangegeven helpt het<br />

schema van Putman om het verschil in het oog te hou<strong>de</strong>n. Bovendien lijkt het me heel<br />

goed mogelijk om het concept van Zijlstra aan te vullen met meer uitgewerkte<br />

concepten met betrekking tot wat leren in supervisie inhoudt, waardoor het on<strong>de</strong>rscheid<br />

gemakkelijker te maken valt. Toch moet, zo schrijft Anthonie Verheule terecht vind ik,<br />

een mogelijke grensvervaging niet als een te groot gevaar gezien wor<strong>de</strong>n. Het grote<br />

<strong>voor</strong><strong>de</strong>el van een vorm van supervisie die dicht bij pastoraat staat is z.i. dat <strong>de</strong>ze “een<br />

weg baant naar een ‘bevrij<strong>de</strong> pastorale i<strong>de</strong>ntiteit en zo een onmisbare bijdrage levert aan<br />

“geloven in <strong>de</strong>ze tijd” (Verheule, 1985, 129).<br />

4.2. Betekenis van Siegers<br />

Siegers heeft een grote bijdrage geleverd aan <strong>de</strong> supervisie als didactische metho<strong>de</strong> in<br />

Ne<strong>de</strong>rland. Zijn <strong>de</strong>finiëring van supervisie als gericht op het leren geïntegreerd te<br />

functioneren als beroepsbeoefenaar, en zijn uit gangspunt dat het hier altijd gaat om<br />

integratie op twee niveaus (schematisch weergegeven door <strong>de</strong> dubbele driehoek) heeft<br />

<strong>de</strong> supervisiekun<strong>de</strong> wezenlijk ver<strong>de</strong>r gebracht. En alleen mensgerichte beroepen, waarin<br />

<strong>de</strong>ze integratie op twee niveaus van belang is, kunnen daarom in zijn visie optimaal<br />

gebruik maken van <strong>de</strong> professionele begeleidingsvorm supervisie. Dat lijken mij<br />

waar<strong>de</strong>volle criteria.<br />

De wijze waarop Siegers <strong>de</strong> grondstructuur en <strong>de</strong> methodische uitgangspunten kortweg<br />

neerzet, ervaar ik als zeer verhel<strong>de</strong>rend en biedt ook veel houvast <strong>voor</strong> <strong>de</strong> praktijk van<br />

het superviseren. Het belang van reflectie, verslaglegging, tussentijdse evaluatie en<br />

procesverslagen in het didactisch proces heb ik ook als uiterst nuttig ervaren.<br />

Supervisie benoemen als leren leren is naar mijn mening enerzijds een wat te beknopte<br />

omschrijving van wat supervisie is (in vergelijking met Zijlstra), an<strong>de</strong>rzijds bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

kernelementen van het leren, die Siegers on<strong>de</strong>rscheidt, zeer waar<strong>de</strong>volle handreikingen<br />

<strong>voor</strong> een goe<strong>de</strong> didaktiek.<br />

Belangrijk acht ik ook zijn pogingen om te komen tot een terreinafbakening van<br />

supervisie ten opzichte van an<strong>de</strong>re werkvormen, zoals stagebegeleiding, werk-<br />

26 Waar het om leren gaat, biedt dit boek bovendien reeds een uitvoeriger leerconcept, o.a. met <strong>de</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rscheiding tussen werklijn, leerlijn en levenslijn.<br />

60


egeleiding, consultatie, intervisie. In hoofdstuk 2 gaf ik aan min<strong>de</strong>r gelukkig te zijn<br />

met <strong>de</strong> wijze waarop hij supervisie afbakent van <strong>coaching</strong>.<br />

Met alle waar<strong>de</strong>ring dus <strong>voor</strong> het door Siegers (en an<strong>de</strong>ren natuurlijk) aldus<br />

ontwikkel<strong>de</strong> generieke supervisiemo<strong>de</strong>l, wil ik ook een aantal kanttekeningen plaatsen.<br />

Enkele daarvan klonken al door in mijn bespreking van Zijlstra.<br />

Leren communiceren of leren als zelfsturing?<br />

De bena<strong>de</strong>ring van Siegers ervaar ik als tamelijk technisch. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> supervisorenopleiding<br />

viel mij op, dat bij mijn studiegenoten het boek van Andriessen en<br />

Miethner (1993) dikwijls aanzienlijk populair<strong>de</strong>r was dan het standaardwerk van<br />

Siegers en Haan. Dat herken<strong>de</strong> ik sterk.<br />

Evenals dit met Andriessens boek het geval is, lijkt ook Zijlstra’s bena<strong>de</strong>ring<br />

warmbloediger. Bij Zijlstra gaat het om leren als bewustwording. Aangedreven door <strong>de</strong><br />

Heilige Geest leidt <strong>de</strong>ze weg via confrontatie en pijn in <strong>de</strong> ontmoeting met an<strong>de</strong>ren tot<br />

een grotere mate van zelfkennis en zelfvertrouwen van <strong>de</strong> pastor en daarmee tot een<br />

grotere pastorale competentie. Hij plaatst met <strong>de</strong>ze opvatting het leren in een groter én,<br />

zo ervaar ik dat althans, bezield verband.<br />

Bij Siegers ontbreekt een <strong>de</strong>rgelijk inspirerend antropologisch (en natuurlijk ook<br />

theologisch) perspectief. Dat mag je ook niet verwachten, hij stelt zich een an<strong>de</strong>re taak.<br />

Maar toch draagt dit ertoe bij dat zijn bena<strong>de</strong>ring op mij, als pastor, een wat formele<br />

indruk maakt.<br />

Dit geldt ook <strong>voor</strong> zijn oogmerk om <strong>de</strong> supervisant tot zelfsturing te brengen. Dit is op<br />

zich een perspectief dat het leerproces richting geeft. Wanneer hij echter als doel van<br />

supervisie noemt, dat <strong>de</strong> supervisant zijn eigen supervisor wordt, slaat hij naar mijn<br />

gevoel <strong>de</strong> plank mis. Achter een <strong>de</strong>rgelijke woordkeuze schuilt een te autonome<br />

mensvisie. Dan is Zijlstra’s visie mij liever, waarin een mens meer zichzelf wordt<br />

naarmate <strong>de</strong> stoornissen in <strong>de</strong> communicatie wor<strong>de</strong>n opgeheven, terwijl een werkelijk<br />

vrije communicatie pas plaats zal vin<strong>de</strong>n in het eschaton. In <strong>de</strong>ze visie blijft <strong>de</strong> mens in<br />

het proces van zijn bewustwording fundamenteel op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aangewezen. Zijlstra zal<br />

daarom, hoeveel waar<strong>de</strong> hij ook toekent aan reflectie, waarschijnlijk een grotere rol<br />

toekennen aan feedback (als aanjager van <strong>de</strong>ze reflectie) dan Siegers doet.<br />

Een an<strong>de</strong>r punt hangt hiermee samen. Met betrekking tot <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong><br />

groepssupervisie bepleit Siegers groepen van maximaal 4 personen, dit om geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> sessies ie<strong>de</strong>r groepslid optimaal te laten pen<strong>de</strong>len tussen leer- en werksituatie. Uit<br />

<strong>de</strong>ze opvatting blijkt een geringere waar<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> het groepsdynamische gebeuren en<br />

het leren aan elkaar, terwijl juist <strong>de</strong> feedback van an<strong>de</strong>ren naar mijn ervaring het<br />

leerproces en <strong>de</strong> zelfreflectie enorm kan bevor<strong>de</strong>ren.<br />

Persoonlijke groei en professionele groei<br />

Siegers staat een systematische reflectie <strong>voor</strong>, waarbij een integratie op twee niveaus<br />

dient plaats te vin<strong>de</strong>n. Ook in <strong>de</strong> uitwerking van zijn methodiek draagt hij er zorg <strong>voor</strong><br />

dat <strong>de</strong> werksituatie en het beroep constant in <strong>de</strong> reflectie betrokken blijven. Dat is op<br />

zich winst. Systematische aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> (bre<strong>de</strong>re) context van het werk en <strong>de</strong><br />

ontwikkelingen binnen <strong>de</strong> professie is belangrijk. Daarom pleit bij<strong>voor</strong>beeld Sjaak<br />

61


Körver er in vele publicaties 27 terecht <strong>voor</strong> dat het functioneren van <strong>de</strong> pastor binnen <strong>de</strong><br />

context van <strong>de</strong> organisatie meer accent krijgt in <strong>de</strong> supervisie aan pastores.<br />

Maar aan Siegers bena<strong>de</strong>ring kleeft naar mijn indruk tevens het risico dat <strong>de</strong> nadruk te<br />

veel komt te liggen op <strong>de</strong> supervisant als beroepsbeoefenaar. De kwaliteitsverhoging<br />

van <strong>de</strong> professionele werkuitvoering lijkt een grotere prioriteit te krijgen dan <strong>de</strong><br />

persoonlijke veran<strong>de</strong>ring. Weliswaar stelt Siegers, dat integratie op het twee<strong>de</strong> niveau<br />

pas gerichter kan wor<strong>de</strong>n nagestreefd als het integreren op het eerste niveau zich ver<strong>de</strong>r<br />

heeft ontwikkeld (zie boven). Maar in heel zijn bena<strong>de</strong>ring is toch sprake van een sterke<br />

oriëntatie op <strong>de</strong> beroepspersoon.<br />

Dit risico signaleert ook Dinie Haan in haar artikel over <strong>de</strong> <strong>Pastorale</strong> Supervisie in<br />

Ne<strong>de</strong>rland (Haan, 1999 / 4, 3 –20). Zij plaatst daarin weliswaar, met verwijzing naar<br />

o.a. Van Vossen, kritische kanttekeningen bij <strong>de</strong> leerpsychologie van Zijlstra. 28 Maar<br />

zich afvragend wat <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> supervisietradities, dat wil zeggen <strong>de</strong> generieke en <strong>de</strong><br />

pastorale traditie, van elkaar kunnen leren, noemt zij als sterk punt van <strong>de</strong> pastorale<br />

supervisie <strong>de</strong> aandacht die hierin geschonken wordt aan ‘leren door persoonlijke<br />

veran<strong>de</strong>ring’. “Dat is een leren dat tijd vergt”, zegt zij, “en tijd is, na alle bezuinigingen,<br />

binnen <strong>de</strong> algemene supervisorenopleidingen niet altijd <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n”.<br />

De nadruk van Siegers op <strong>de</strong> professionele vakbekwaamheid laat an<strong>de</strong>rzijds eens te<br />

meer zien hoever Schreyögg ernaast zit, althans in relatie tot <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie, als<br />

zij supervisie omschrijft als een verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> vorm van <strong>voor</strong>namelijk emotioneel leren.<br />

Siegers heeft, zoals boven reeds kritisch betoogd, juist zeer veel oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

beroepscontext. Op basis daarvan bepleit hij ook een dubbele professionaliteit van <strong>de</strong><br />

supervisor, zowel met betrekking tot het superviseren als tot het werk waarover<br />

gesuperviseerd wordt.<br />

In menig opzicht toont Siegers zich aanzienlijk grondiger dan Schreyögg. Bij<strong>voor</strong>beeld<br />

in <strong>de</strong> nadruk die hij legt op het didactische karakter van <strong>de</strong> supervisie en in zijn<br />

uitwerking van <strong>de</strong>ze didactiek.<br />

Vervolgens is <strong>de</strong> wijze waarop hij <strong>de</strong> supervisie een eigen karakter geeft in relatie tot<br />

<strong>coaching</strong> m.i. zeer verhel<strong>de</strong>rend. Tenminste, waar het zijn <strong>de</strong>finiëring van supervisie<br />

betreft. In hoofdstuk 2 gaf ik reeds aan, dat hij <strong>coaching</strong> naar mijn smaak een veel te<br />

smal profiel geeft. Het lijkt mij juist om supervisie te beperken tot mensgerichte<br />

beroepen, in <strong>de</strong> sociale en niet in <strong>de</strong> commerciële sector. Ook <strong>de</strong>el ik zijn opvatting dat<br />

<strong>de</strong> supervisor communicatief tegenspeler dient te zijn, waarbij er sprake is van<br />

parallellie in enerzijds <strong>de</strong> verhouding supervisor – supervisant en an<strong>de</strong>rzijds supervisant<br />

– cliënt of pastorant.<br />

Binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse context zou Schreyögg haar gedachten moeten herzien en<br />

supervisie een eigen plaats moeten geven, hetgeen ook tot een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finiëring van<br />

<strong>coaching</strong> zou moeten lei<strong>de</strong>n.<br />

27<br />

Zie hier<strong>voor</strong> o.m. zijn bijdrage in “ Corrigeren<strong>de</strong> Ervaringen. Leren in <strong>Klinische</strong> <strong>Pastorale</strong> Vorming en<br />

Supervisie”, dat door hem geredigeerd is.<br />

28<br />

Zijlstra legt naar haar mening o.a. een te directe koppeling tussen attitu<strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ring en<br />

gedragsveran<strong>de</strong>ring. Attitu<strong>de</strong>s hebben weliswaar invloed op <strong>de</strong> gedragsintenties, maar of <strong>de</strong>ze ook<br />

lei<strong>de</strong>n tot bedoeld gedrag is van meer factoren afhankelijk, schrijft zij (Haan, 1999, 15).<br />

62


Hoofdstuk 4<br />

Conclusies<br />

1. Startvragen<br />

In hoofdstuk 1 heb ik aangegeven, dat Jan Kraaijeveld en ik in samenwerking met <strong>de</strong><br />

hoofdpredikant Jan Eerbeek een laagdrempelige en gemakkelijk inzetbare vorm van<br />

collegiale begeleiding wil<strong>de</strong>n ontwikkelen. We werkten hiertoe een <strong>voor</strong>stel uit op basis<br />

van onze jarenlange ervaring als justitiepastor, <strong>de</strong> inzichten en vaardighe<strong>de</strong>n, opgedaan<br />

in onze opleiding tot supervisor, door kennisname van enige literatuur betreffen<strong>de</strong><br />

begeleidingsvormen en via gesprekken met <strong>de</strong>skundigen op het gebied van supervisie<br />

en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen.<br />

In dit werkstuk stel<strong>de</strong> ik mij tot taak om het door ons ontwikkel<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l een plaats te<br />

geven op het terrein van supervisie en <strong>coaching</strong>. Hierbij wil<strong>de</strong> ik tevens nagaan of wij<br />

terecht on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van <strong>coaching</strong> zijn gaan varen. Ook wil<strong>de</strong> ik on<strong>de</strong>rzoeken of onze<br />

vorm van ‘<strong>coaching</strong>’ in<strong>de</strong>rdaad zo dicht aanligt tegen supervisie, dat een opleiding tot<br />

supervisor noodzakelijk is om als ‘coach’ te kunnen optre<strong>de</strong>n en dat <strong>de</strong> ervaring, die<br />

met het geven van ‘<strong>coaching</strong>’ wordt opgedaan als relevante ervaring kan meetellen in<br />

het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> opleiding tot supervisor.<br />

Nu ik in hoofdstuk 2 en 3 enige toonaangeven<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen op het gebied van<br />

<strong>coaching</strong> en supervisie heb weergegeven en besproken, beschrijf ik in dit hoofdstuk <strong>de</strong><br />

antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze door mij gestel<strong>de</strong> vragen. Daarbij wil ik eerst kort aangeven tot<br />

welke visie op supervisie ik gekomen ben, vervolgens hoe ik <strong>coaching</strong> zie. Dan kom ik<br />

terug op <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong> vragen en ga ik tenslotte na wanneer in ons werk<br />

‘<strong>coaching</strong>’ <strong>de</strong> aangewezen begeleidingsvorm is en wanneer supervisie.<br />

2. Supervisie<br />

In hoofdstuk 3 ben ik hier uitvoerig op ingegaan. Hier noem ik slechts een aantal<br />

steekwoor<strong>de</strong>n, die ik essentieel acht. Ik sluit me op hoofdlijnen aan bij Siegers<br />

omschrijving. Zijn <strong>de</strong>finitie en taakomschrijving en zijn weergave van <strong>de</strong> grondstructuur<br />

en methodische uitgangpunten lei<strong>de</strong>n tot een zeer hel<strong>de</strong>r concept, dat<br />

bovendien uitsteken<strong>de</strong> aanknopingspunten biedt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> praktijk.<br />

Siegers legt er terecht <strong>de</strong> nadruk op, dat het in supervisie gaat om leren of leren leren.<br />

Uitgangspunt is primair <strong>de</strong> werksituatie. Hierbij gaat het om systematisch leren aan<br />

ervaring. Het gaat erom, dat <strong>de</strong> supervisant komt tot zelfstandig leren op basis van<br />

reflectie. Bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> interne dialoog is een wezenlijk kenmerk. Het doel is om<br />

geïntegreerd te leren functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len<br />

ten opzichte van persoon, werksituatie en beroep. Het werk waarover supervisie<br />

gegeven wordt, dient professionele dienstverlening te zijn. Zoals in dit werk het belang<br />

van <strong>de</strong> ‘cliënt’ <strong>voor</strong>op staat (naast dat er een maatschappelijk belang gediend wordt met<br />

63


<strong>de</strong> begeleiding van <strong>de</strong> cliënt), staat parallel hieraan in <strong>de</strong> supervisie het belang van <strong>de</strong><br />

supervisant <strong>voor</strong>op.<br />

Meer nog dan in an<strong>de</strong>re beroepen, waarover gesuperviseerd wordt volgens het generieke<br />

mo<strong>de</strong>l, is in <strong>de</strong> pastorale supervisie - dit zeg ik Zijlstra na - <strong>de</strong> hele mens betrokken. In<br />

het streven naar een vergroting van <strong>de</strong> pastorale competentie, is <strong>de</strong> pastorale supervisant<br />

niet alleen als beroepspersoon in het geding, maar met zijn hele menszijn, met zijn diep<br />

in zijn persoonlijkheid veranker<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n, rollen, waar<strong>de</strong>n en normen en<br />

samenhangen<strong>de</strong> emoties van waaruit hij of zij naar zichzelf en <strong>de</strong> wereld kijkt. Hiertoe<br />

hoort vanzelfsprekend ook zijn geloof. Door <strong>de</strong> sterke verwevenheid van persoon en<br />

ambt die in het pastoraat groter is dan in an<strong>de</strong>re dienstverlenen<strong>de</strong> beroepen, leidt<br />

pastorale supervisie tot een proces van existentiële reflectie, dat <strong>de</strong> pastor helpt dichter<br />

bij zichzelf en bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te komen.<br />

3. Coaching<br />

Coaching als benaming van ons project<br />

Hanteren we terecht <strong>de</strong> aanduiding <strong>coaching</strong>? De term <strong>coaching</strong> verwijst momenteel<br />

nog naar een grote verschei<strong>de</strong>nheid aan begeleidingsactiviteiten. De in dit werkstuk<br />

beschreven bena<strong>de</strong>ringen van Siegers en Schreyögg zijn er twee van <strong>de</strong> vele. Er is geen<br />

eenduidig concept, dat alom ingang heeft gevon<strong>de</strong>n. Daarom zie ik in het ka<strong>de</strong>r van dit<br />

werkstuk ook geen kans om tot een principiële <strong>de</strong>finitie te komen, op basis waarvan ik<br />

bovengenoem<strong>de</strong> vraag kan beantwoor<strong>de</strong>n.<br />

Siegers doet wel een poging hiertoe, analoog aan zijn omschrijving van supervisie,<br />

maar, zo betoog<strong>de</strong> ik in hoofdstuk 2, hij slaagt daar naar mijn overtuiging niet in.<br />

Binnen zijn <strong>de</strong>finitie zou onze ‘<strong>coaching</strong>’ die naam niet verdienen. Ons soort werk<br />

geschiedt immers op basis van heuristieken en in onze werkwijze neemt reflectie door<br />

<strong>de</strong> coachee een belangrijke plaats in. Bij hem dient <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm toegepast te<br />

wor<strong>de</strong>n bij werk dat geschiedt op basis van algoritmen. Coaching heeft hierbij ten doel<br />

om het uitvoeren van vaardighe<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> werkuitvoer<strong>de</strong>r te helpen verbeteren, terwijl<br />

<strong>de</strong>ze begeleiding primair geschiedt op basis van feedback en instructie.<br />

Siegers concept van <strong>coaching</strong> is echter veel te smal. Met <strong>de</strong> in hoofdstuk 2 genoem<strong>de</strong><br />

auteurs (p. 32) ben ik van mening, dat hij hiermee tegen <strong>de</strong> stroom oproeit en het gevaar<br />

loopt zich uit <strong>de</strong> markt te prijzen in zijn streven om <strong>de</strong> supervisie te red<strong>de</strong>n tegenover <strong>de</strong><br />

snel opkomen<strong>de</strong> nieuwe begeleidingsvormen, die zich tooien met <strong>de</strong> aanduiding<br />

<strong>coaching</strong>.<br />

De wijze waarop zij in genoem<strong>de</strong> brochure hun doelstelling verwoor<strong>de</strong>n – “…het op<br />

een coachen<strong>de</strong> manier door reflectie, kennis, vaardighe<strong>de</strong>n en bewustzijn te verruimen<br />

van professionals, die <strong>de</strong> moed en <strong>de</strong> ambitie hebben om hun persoonlijke effectiviteit<br />

in <strong>de</strong> organisatie aan te scherpen.” – vertoont aanzienlijke overeenkomsten met <strong>de</strong><br />

doelstelling van ons project. Maar ook met <strong>de</strong> doelstelling van Schreyögg. Beschrijving<br />

van haar bena<strong>de</strong>ring liet zien hoeveel overeenkomsten er zijn tussen onze opzet en <strong>de</strong><br />

hare.<br />

Gezien <strong>de</strong>ze overeenkomsten lijkt mij onze aanduiding <strong>coaching</strong> voluit te ver<strong>de</strong>digen,<br />

zodat ik ook zal ophou<strong>de</strong>n met het gebruik van aanhalingstekens bij <strong>de</strong>ze aanduiding<br />

van onze vorm van begelei<strong>de</strong>n. Tegelijkertijd moge dui<strong>de</strong>lijk zijn, dat er – behou<strong>de</strong>ns<br />

64


<strong>de</strong>ze overeenkomst met enige an<strong>de</strong>re wijzen van <strong>coaching</strong> - met <strong>de</strong>ze term nog weinig<br />

gezegd is, omdat er (nog) geen normen ontwikkeld zijn aan <strong>de</strong> hand waarvan <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> kan wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. Veel meer dan een beschrijving van<br />

ons mo<strong>de</strong>l in vergelijking met an<strong>de</strong>re voren van begeleiding is dan ook niet mogelijk.<br />

Na<strong>de</strong>re inkleuring op basis van <strong>de</strong> weergegeven verkenningen<br />

In hoofdstuk 1 schreef ik, dat we met onze <strong>coaching</strong> een bezinning op het eigen<br />

functioneren beoog<strong>de</strong>n. Deze moest lei<strong>de</strong>n tot effecten als het mobiliseren en stimuleren<br />

van creativiteit in het werk, een verhoging van het werkplezier, het bevor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong><br />

vitaliteit. Tevens dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> te lei<strong>de</strong>n tot een tijdige on<strong>de</strong>rkenning van<br />

belemmeringen in het functioneren, waardoor a<strong>de</strong>quaat reageren mogelijk wordt, zodat<br />

burnout en langdurig ziekteverzuim wellicht <strong>voor</strong>komen kunnen wor<strong>de</strong>n. In het ka<strong>de</strong>r<br />

van een bezinning op het persoonlijk functioneren dien<strong>de</strong>n naar onze mening ook<br />

<strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring en loopbaanontwikkeling nadrukkelijk aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te<br />

kunnen komen.<br />

Al <strong>de</strong>ze aspecten vond ik terug in het concept van Schreyögg.<br />

Haar omschrijving van <strong>coaching</strong> als ‘dialoogvorm betreffen<strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> en verdriet in het<br />

beroepsleven’ riep bij ons meteen herkenning op en dit acht ik nog steeds een goe<strong>de</strong><br />

karakterisering van onze bena<strong>de</strong>ring. Schreyögg zet bij <strong>de</strong> bepaling van haar doelen het<br />

uitbrei<strong>de</strong>n van beroepskwalificaties <strong>voor</strong>op en laat dat volgen door het ontwikkelen van<br />

menselijke potentiëlen. Deze volgor<strong>de</strong> zou ik met een beroep op Zijlstra willen<br />

omdraaien. Zijlstra’s ontwerp van KPV bracht mij niet alleen dichter bij <strong>de</strong> essentie van<br />

het werk als pastoraal supervisor, maar ook bij het hart van ons werk als coach <strong>voor</strong><br />

pastores of geestelijk verzorgers. Existentiële communicatie, opdat <strong>de</strong> pastor tot zichzelf<br />

komt, dat is wat wij met onze <strong>coaching</strong> beogen. Het gaat allereerst om het bevor<strong>de</strong>ren<br />

van <strong>de</strong> existentiële reflectie, maar wel met het oog op het vergroten van <strong>de</strong> pastorale<br />

competentie. Aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> persoon, in een vertrouwelijke setting, staat daarbij dus<br />

<strong>voor</strong>op. Van hieruit dient er aandacht te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> pastor, in<br />

relatie tot <strong>de</strong> organisatorische context.<br />

Siegers vraag naar het belang is m.i. van groot belang. Onze ‘<strong>coaching</strong>’ dient in mijn<br />

opvatting <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> belangen als <strong>de</strong> supervisie, zoals hij <strong>de</strong>ze omschrijft. Het belang van<br />

<strong>de</strong> coachee dient richtinggevend te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> begeleiding, echter wel binnen <strong>de</strong><br />

ka<strong>de</strong>rs van het maatschappelijk belang, dat gemoeid is met professioneel verantwoord<br />

functioneren<strong>de</strong> geestelijk verzorgers. Het bewaken van dit belang is <strong>voor</strong>namelijk onze<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid als coach.<br />

Een vergelijking met beroepsgroep van managers (en freelancers) waarop Schreyögg<br />

zich richt, hielp mij om dikwijls on<strong>de</strong>rbelichte facetten van het pastoraat, die met het<br />

oog op <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> van belang zijn, scherper in beeld te krijgen. Ver<strong>de</strong>r is er ook veel<br />

in haar handleiding dat <strong>voor</strong> mij van grote praktische waar<strong>de</strong> is. Bij<strong>voor</strong>beeld haar<br />

aandacht <strong>voor</strong> concepten en haar beschrijving van zaken die een aanleiding kunnen<br />

vormen om <strong>coaching</strong> te vragen en wat zij te ber<strong>de</strong> brengt aangaan<strong>de</strong> loopbaanplanning.<br />

Een verschil tussen onze bena<strong>de</strong>ring en <strong>de</strong> hare is <strong>de</strong> duur van het <strong>coaching</strong>straject. Wij<br />

opteren <strong>voor</strong> een kort traject van 3 tot hoogstens 6 gesprekken. Heeft <strong>de</strong> coachee<br />

behoefte aan een langduriger begeleiding, dan zoeken wij mee naar een an<strong>de</strong>re vorm<br />

65


van begeleiding, bij<strong>voor</strong>beeld supervisie 29 , een begeleidingsvorm, die zij geen waar<strong>de</strong><br />

meer toekent.<br />

4. Onze <strong>coaching</strong> in relatie tot supervisie<br />

In hoofdstuk 2 was mijn kritiek op Schreyögg dat zij een veel te breed <strong>coaching</strong>sconcept<br />

hanteert, omdat daarin geen enkele ruimte meer is <strong>voor</strong> supervisie. De<br />

supervisie, zoals <strong>de</strong>ze zich in Ne<strong>de</strong>rland heeft ontwikkeld, sluit veel meer aan bij <strong>de</strong><br />

beroepspraktijk van <strong>de</strong> supervisant, dan het mo<strong>de</strong>l van supervisie dat zij presenteert 30 .<br />

Ondanks <strong>de</strong> overeenkomsten met <strong>de</strong> supervisie in Ne<strong>de</strong>rland is onze <strong>coaching</strong> toch een<br />

heel an<strong>de</strong>re begeleidingsvorm. Het grootste verschil is, dat supervisie uitdrukkelijk tot<br />

doel heeft om te leren leren. Daar is <strong>de</strong> hele grondstructuur en methodiek op afgestemd.<br />

Dit is met <strong>coaching</strong> niet het geval. Aanleiding <strong>voor</strong> onze <strong>coaching</strong> is een probleem of<br />

vraag van een collega met betrekking tot diens functioneren. De begeleiding door een<br />

coach moet bijdragen aan <strong>de</strong> verbetering van diens functioneren of tot een verhel<strong>de</strong>ring<br />

van diens probleem, zodanig dat <strong>de</strong>ze zelf eventueel ver<strong>de</strong>re stappen kan on<strong>de</strong>rnemen,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld op het vlak van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring, het zoeken naar an<strong>de</strong>r werk<br />

etc. Noodzakelijk is dit niet. Geduren<strong>de</strong> het coachtraject kan ook een bevredigend<br />

antwoord gevon<strong>de</strong>n zijn op <strong>de</strong> oorspronkelijke vraag. De coachee die bij<strong>voor</strong>beeld z’n<br />

werk teveel op <strong>de</strong> automatische piloot is gaan doen, kan zich weer bewust wor<strong>de</strong>n van<br />

zijn oorspronkelijke inspiratie. Of het stilstaan bij frustreren<strong>de</strong> aspecten van het werk of<br />

in het persoonlijk bestaan, kan bij<strong>voor</strong>beeld via het verwerven van een dui<strong>de</strong>lijker<br />

concept van het werk, lei<strong>de</strong>n tot een verschuiving van taken.<br />

Waar bij supervisie altijd als doel meespeelt om wat geleerd is in <strong>de</strong> actuele situatie te<br />

transponeren naar en vruchtbaar te maken in an<strong>de</strong>re situaties, is dit bij <strong>coaching</strong> niet <strong>de</strong><br />

uitdrukkelijke bedoeling. Het leren in <strong>de</strong>ze zin kan een welkom effect zijn, maar is geen<br />

doel. Met <strong>de</strong>ze an<strong>de</strong>re doelstelling hangt samen, dat er in veel gevallen een min<strong>de</strong>r<br />

directe koppeling met <strong>de</strong> werksituatie plaats vindt. Van materiaalinbreng is alleen<br />

sprake, als dit direct in relatie staat tot het probleem.<br />

Een zeer belangrijk verschil met supervisie is, dat onze vorm van <strong>coaching</strong> aanzienlijk<br />

laagdrempeliger is. Dat hangt <strong>voor</strong>al samen met het zojuist genoem<strong>de</strong> ontbreken van <strong>de</strong><br />

leerdoelstelling, <strong>de</strong> meer symmetrische relatie tussen coach en coachee, het geringer<br />

aantal gesprekken en <strong>de</strong> verregaan<strong>de</strong> mate van vertrouwelijkheid (buiten <strong>de</strong> coach en<br />

coachee hoeft niemand überhaupt van het bestaan van <strong>de</strong>ze begeleidingsrelatie te<br />

weten). Door <strong>de</strong>ze eigenschappen zie ik onze <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong>al als een zinvolle<br />

aanvulling op het pallet van begeleidingsvormen. Dat blijkt ook in <strong>de</strong> praktijk. Er<br />

mel<strong>de</strong>n zich collega’s aan, die door <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> een adres vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> hun problemen<br />

of vragen, terwijl dit er <strong>voor</strong>dien niet was.<br />

29<br />

Zo heeft <strong>coaching</strong> ertoe geleid dat collega’s bij<strong>voor</strong>beeld een supervisie- of werkbegeleidingstraject<br />

gingen volgen of in psychotherapie gingen.<br />

30<br />

Binnen het mo<strong>de</strong>l van Siegers zou supervisie aan managers trouwens ook geen optie zijn, aangezien bij<br />

hem – en terecht naar mijn mening - hier<strong>voor</strong> slechts professionele dienstverleners in aanmerking<br />

komen.<br />

66


De aard van <strong>de</strong> reflectie die vervolgens plaatsvindt, is <strong>voor</strong>namelijk gericht op <strong>de</strong><br />

oplossing van het probleem of <strong>de</strong> verhel<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> vraag. Opvallend vind ik, op<br />

basis van onze praktijk tot nu toe, hoe effectief <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm blijkt te zijn.<br />

Met het hier geschetste is ook goed<strong>de</strong>els het antwoord gegeven op <strong>de</strong> vraag, wanneer<br />

<strong>coaching</strong> <strong>de</strong> aangewezen begeleidingsvorm is en wanneer supervisie. Het gaan in<br />

supervisie verplicht tot een langduriger leerproces. Ver<strong>de</strong>re professionalisering is hierbij<br />

een belangrijk oogmerk. Coaching is directer gerelateerd aan een vraag of<br />

probleemstelling. Hierdoor en door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re methodiek en het kortere traject zal<br />

<strong>coaching</strong> doorgaans lei<strong>de</strong>n tot een min<strong>de</strong>r ingrijpen<strong>de</strong> persoonlijke veran<strong>de</strong>ring dan<br />

supervisie.<br />

Indien behoefte aan ver<strong>de</strong>re professionalisering <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> vraag, zal <strong>de</strong><br />

<strong>coaching</strong> een verwijzend karakter hebben.<br />

5. Opleiding tot supervisor<br />

De opleiding tot pastorale supervisor is momenteel <strong>de</strong> enige, waarin inzichten en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n opgedaan, die <strong>de</strong>ze vorm van <strong>coaching</strong> vereist. De coach<br />

in <strong>de</strong> betekenis die wij daaraan geven dient <strong>de</strong> bekwaamheid te bezitten om te<br />

stimuleren tot een proces van reflectie op <strong>de</strong> twee niveaus, zoals dit ook in supervisie<br />

geschiedt. ‘Diagnostisch’ inzicht, zodat <strong>de</strong> coach in staat is zich een hypothese te<br />

vormen van <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong> problematiek is in <strong>de</strong>ze <strong>coaching</strong> evenzeer een vereiste<br />

als in supervisie. Evenzeer dient <strong>de</strong> coach bekwaam te zijn in an<strong>de</strong>re facetten van het<br />

begelei<strong>de</strong>n (zoals het zich profileren als coach en het samenwerken met <strong>de</strong> coachee),<br />

daarnaast dient hij evenals <strong>de</strong> supervisor (zie hier<strong>voor</strong> Siegers, 1994, 476 e.v.) in staat te<br />

zijn <strong>de</strong> coachpraktijk te door<strong>de</strong>nken op haar micro-, meso-, en macroniveau en dient hij<br />

<strong>de</strong>ze vorm van begeleiding te kunnen organiseren, ontwikkelen en verantwoor<strong>de</strong>n, ook<br />

in relatie tot an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen. De overeenkomsten met supervisie zijn dus<br />

<strong>de</strong>rmate groot, dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze vorm van begeleiding een opleiding tot supervisor<br />

momenteel onontbeerlijk is.<br />

Het lijkt mij toe, dat hier <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming ook een<br />

uitdaging ligt. Ervan uitgaan<strong>de</strong> – en dat doe ik, zoals uit dit werkstuk moge blijken - dat<br />

<strong>de</strong> <strong>coaching</strong>, zoals ik die nu beschreven heb, toekomst heeft in het pastorale veld. In<br />

<strong>de</strong>ze tijd wordt het je professioneel laten begelei<strong>de</strong>n steeds vanzelfspreken<strong>de</strong>r. Er is<br />

daarom naar mijn overtuiging behoefte aan een rijkere variëteit aan<br />

begeleidingsvormen. Voor <strong>de</strong> pastorale supervisie lijkt het mij een belangrijke uitdaging<br />

om <strong>de</strong> ontwikkeling hiervan te stimuleren. O.a. door supervisoren ook tot coach op te<br />

lei<strong>de</strong>n.<br />

67


Literatuurlijst:<br />

Andriessen, H.C.I. en Miethner (1993). R. Praxis <strong>de</strong>r Supervision. Beispiel:<br />

<strong>Pastorale</strong> Supervision. Hei<strong>de</strong>lberg: Roland Asanger Verlag.<br />

Griffioen, J. (1980). Supervisie van beginnen<strong>de</strong> leerkrachten. Groningen: Wolters-<br />

Noordhoff.<br />

Haan, D. (1999). <strong>Pastorale</strong> supervisie in Ne<strong>de</strong>rland: een verkenning. In: Supervisie in<br />

opleiding en beroep 16, 4, 3 – 20. Houten: Bohn Stafleu Van Loghem.<br />

Jaarplan 2003 van <strong>de</strong> Diensten Geestelijke Verzorging, Ministerie van Justitie, Den<br />

Haag.<br />

Kessel, L.van (2002) Coaching in variaties. Deel 1 Verschijningsvormen van<br />

<strong>coaching</strong> in <strong>de</strong> vakliteratuur. In: Supervisie in opleiding en beroep 1, p. 12–<br />

41.<br />

Kessel, L van (2002) Coaching in variaties. Deel 2 Opvattingen over specifieke<br />

methodische kenmerken en aspecten van <strong>coaching</strong>. In: Supervisie in<br />

opleiding en beroep 3, 128-146.<br />

Körver, S. (1998). Werksituatie in veran<strong>de</strong>ring.<strong>Pastorale</strong> professionals, organisatie<br />

en supervisie. In: Corrigeren<strong>de</strong> Ervaringen, S. Körver (red). Eindhoven: Centrum<br />

<strong>voor</strong> Voortgezette <strong>Pastorale</strong> Educatie.<br />

Lang, G.en van <strong>de</strong>r Molen, H.T. (1998). Psychologische gespreksvoering. Een basis<br />

<strong>voor</strong> hulpverlening. Baarn: Nelissen.<br />

Putman, W. (1998). Godsbeel<strong>de</strong>n en Levensverhaal. Een on<strong>de</strong>rzoek met behulp van<br />

<strong>de</strong> Waar<strong>de</strong>ringstheorie en <strong>de</strong> Zelfconfrontatiemetho<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong><br />

persoonlijke godsbeel<strong>de</strong>n, Tilburg,Tilburg University Press.<br />

Riemann, F. (1980) Psychologie van <strong>de</strong> Angst, ‘s Gravenhage.<br />

Schreyögg , A. (2003). Coaching. Een inleiding <strong>voor</strong> praktijk en opleiding.<br />

Amsterdam: Pearson Education Benelux BV.<br />

Siegers, F. en Haan, D. (1994). Handboek supervisie. Houten: Bohn Stafleu Van<br />

Loghem.<br />

Siegers, F. (2003). Supervisie en <strong>coaching</strong> met elkaar vergeleken. In: Supervisie en<br />

<strong>coaching</strong>. Tijdschrift <strong>voor</strong> begeleidingskun<strong>de</strong>, 1, 4–19. Houten: Bohn Stafleu Van<br />

Loghem.<br />

Siegers, (2002) F. Handboek Supervisiekun<strong>de</strong>. Houten: Bohn Stafleu Van Loghem<br />

Verheule, A.F. (1985). Niet om <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n… Gedachten over <strong>de</strong> theologische<br />

consequenties van het doel <strong>de</strong>r <strong>Klinische</strong> <strong>Pastorale</strong> Vorming. In:<br />

Ontginningswerk, G. Heitink (red). Kampen: Kok.<br />

Zijlstra, W. (1973²). <strong>Klinische</strong> pastorale vorming. Nijmegen: Dekker en Van <strong>de</strong> Vegt.<br />

Zijlstra, W. (1989). Op zoek naar een nieuwe horizon. Handboek <strong>voor</strong> klinisch<br />

pastorale vorming. Nijkerk: Callenbach.<br />

68

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!