scriptie Roel Knol coaching - Raad voor de Klinische Pastorale ...
scriptie Roel Knol coaching - Raad voor de Klinische Pastorale ...
scriptie Roel Knol coaching - Raad voor de Klinische Pastorale ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Pastorale</strong> <strong>coaching</strong><br />
een mo<strong>de</strong>l<br />
Scriptie in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> opleiding<br />
tot pastoraal supervisor<br />
uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> CSO<br />
van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming<br />
en <strong>Pastorale</strong> Supervisie<br />
<strong>Roel</strong> <strong>Knol</strong><br />
april 2005
INHOUDSOPGAVE<br />
Voorwoord 4<br />
1. Ontstaan van het <strong>coaching</strong>sproject 5<br />
1. Voorgeschie<strong>de</strong>nis 5<br />
2. Startfase 8<br />
3. Introductie in het werkveld 10<br />
4. De eerste coachgesprekken 11<br />
5. Voorlichting van collega’s 13<br />
6. Welke vragen dienen zich aan? 13<br />
2. Coaching 15<br />
1. Inleiding 15<br />
1.1. Vier richtvragen 16<br />
2. De visie van Siegers 16<br />
2.1. Wat is <strong>coaching</strong>? 16<br />
2.2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 16<br />
2.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 18<br />
2.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 19<br />
3. De visie van Schreyögg 19<br />
3.1. Wat is <strong>coaching</strong>? 19<br />
3.2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 22<br />
3.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 24<br />
3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 24<br />
4. Plaatsbepaling 26<br />
4.1. In gesprek met Siegers 26<br />
4.2. In gesprek met Schreyögg 31<br />
4.3. Schreyöggs verteken<strong>de</strong> weergave van supervisie 37<br />
4.4. Overeenkomsten en verschillen met haar mo<strong>de</strong>l 37<br />
3. Supervisie 42<br />
1. Inleiding 42<br />
2. De visie van Zijlstra 42<br />
2.1. Wat is supervisie?<br />
2.2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 47<br />
2.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 48<br />
2.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 48<br />
3. De visie van Siegers 49<br />
3.1. Wat is supervisie? 49<br />
3.2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen 53<br />
3.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r 54<br />
3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l 55<br />
2
4. Wat neem ik mee? 56<br />
4.1. Betekenis van Zijlstra 56<br />
4.2. Betekenis van Siegers 60<br />
Conclusies 73<br />
1. Startvragen 63<br />
2. Supervisie 63<br />
3. Coaching 64<br />
4. Onze <strong>coaching</strong> in relatie tot supervisie 66<br />
5. Opleiding tot supervisor 67<br />
Literatuurlijst 68<br />
3
Voorwoord<br />
Coaches van allerlei snit vullen he<strong>de</strong>n ten dage ook buiten <strong>de</strong> sportpagina’s <strong>de</strong> kolommen<br />
van <strong>de</strong> krant. Tegenwoordig lees je over verplichte gezinscoaches <strong>voor</strong> ‘multiprobleem’<br />
gezinnen. Docenten op mid<strong>de</strong>lbare scholen blijken geacht te wor<strong>de</strong>n steeds<br />
meer als coaches op te tre<strong>de</strong>n. Ook managers wor<strong>de</strong>n afgerekend op hun coachend<br />
lei<strong>de</strong>rschap. Minister Zalm onthul<strong>de</strong> gebruik te maken van een ‘personal coach’ en, zo<br />
kopte <strong>de</strong> Trouw van 15 juli 2004, staatssecretaris Anette ‘Nijs zat wel vijf uur per week<br />
bij <strong>de</strong> coach’.<br />
Zon<strong>de</strong>r dat hieraan nog één krantenregel is gewijd, kunnen inmid<strong>de</strong>ls al een aantal jaren<br />
ook geestelijk verzorgers bij Justitie een beroep doen op een coach. Van <strong>de</strong> twee , die<br />
als zodanig werkzaam zijn, ben ik er één.<br />
Wat moet men zich bij <strong>de</strong>ze <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong>stellen? Gezien <strong>de</strong> wildgroei die er kennelijk<br />
is op <strong>coaching</strong>sgebied, leek het mij <strong>de</strong> moeite waard om <strong>de</strong>ze vraag uit te diepen.<br />
Allereerst ter wille van een vergroting van <strong>de</strong> professionaliteit van <strong>de</strong>ze vorm van<br />
begeleiding, maar tevens om tot een plaatsbepaling te komen in relatie tot supervisie.<br />
In <strong>de</strong> brochure van <strong>de</strong> opleiding staat te lezen: ‘met het schrijven van het eindwerkstuk<br />
toont <strong>de</strong> ASR (aspirant supervisor) aan dat hij/zij in staat is het eigen functioneren als<br />
supervisor te verbin<strong>de</strong>n met een theoretisch concept van supervisie’ (1997,34). Met<br />
<strong>de</strong>ze <strong>scriptie</strong> hoop ik nu twee vliegen in één klap te slaan. Ik hoop via een vergelijking<br />
van bei<strong>de</strong> vormen van begeleiding tot meer conceptuele dui<strong>de</strong>lijkheid op zowel het<br />
gebied van supervisie als op dat van <strong>coaching</strong> te komen.<br />
Jan Kraaijeveld is <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re coach. Gezamenlijk hebben we dit begeleidingsproject<br />
uitgedacht en opgezet. Hem ben ik dan ook veel dank verschuldigd. Dit geldt eveneens<br />
Jan Eerbeek, <strong>de</strong> hoofdpredikant bij Justitie. Hij dacht volop met ons mee en hij bezat <strong>de</strong><br />
inventiviteit en daadkracht om het project ook daadwerkelijk ‘in <strong>de</strong> markt’ te zetten,<br />
samen overigens met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>nominaties bij <strong>de</strong> Dienst Geestelijke<br />
Verzorging.<br />
Bij het schrijven heeft mijn contactpersoon bij <strong>de</strong> CSO, Willem Putman mij, in een<br />
aantal persoonlijke gesprekken en via <strong>de</strong> e-mail, op een zeer plezierige en <strong>de</strong>skundige<br />
wijze begeleid. Zo wist hij steeds opnieuw <strong>de</strong> indruk te wekken, dat het niet alleen een<br />
heel zinnig, maar eigenlijk ook een betrekkelijk eenvoudig klusje betrof. Dat<br />
stimuleer<strong>de</strong> zeer. Ook Anthonie Verheule dank ik hartelijk. Allereerst <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wijze<br />
waarop hij meedacht bij het vorm geven aan <strong>de</strong>ze ‘<strong>coaching</strong>’, vervolgens <strong>voor</strong> zijn<br />
bereidheid om als twee<strong>de</strong> lezer op te tre<strong>de</strong>n, temeer omdat hij zich zeer consciëntieus<br />
van <strong>de</strong>ze taak heeft gekweten in <strong>voor</strong> hem toch roerige tij<strong>de</strong>n.<br />
4
Hoofdstuk 1<br />
Ontstaan van het <strong>coaching</strong>sproject<br />
1. Voorgeschie<strong>de</strong>nis<br />
In dit werkstuk wil ik na<strong>de</strong>r ingaan op het <strong>coaching</strong>sproject <strong>voor</strong> geestelijk verzorgers<br />
bij Justitie, dat in februari 2002 van start is gegaan. Eerst beschrijf ik <strong>de</strong> aanleiding tot<br />
het initiatief plus <strong>de</strong> wijze waarop het project het eerste jaar vorm heeft gekregen.<br />
Hierbij besteed ik aandacht aan <strong>de</strong> introductie in het werkveld en doe ik verslag van <strong>de</strong><br />
eerste ervaringen met het voeren van gesprekken als coach. Aan het eind van het<br />
hoofdstuk kom ik dan tot een aantal vragen bij het mo<strong>de</strong>l dat we gekozen hebben. Deze<br />
vragen zullen, naar ik hoop, helpen om ons project te plaatsen binnen het bre<strong>de</strong>re veld<br />
van <strong>coaching</strong> en supervisie. Via het gesprek met <strong>de</strong> literatuur aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze<br />
vragen hoop ik bovendien te komen tot waar<strong>de</strong>volle aanvullingen dan wel correcties.<br />
Per 1 februari 2002 wer<strong>de</strong>n Jan Kraaijeveld en ik aangesteld als coaches <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
geestelijk verzorgers bij Justitie. Het betrof hier een aanstelling bij alle <strong>de</strong>nominaties<br />
van <strong>de</strong> geestelijke verzorging van 10 uur per persoon geduren<strong>de</strong> een perio<strong>de</strong> van één<br />
jaar. Na dit jaar zou, afhankelijk van <strong>de</strong> resultaten van dit project en <strong>de</strong> financiële ruimte<br />
binnen Justitie, bezien wor<strong>de</strong>n of verlenging wenselijk en mogelijk was. Tot verlenging<br />
werd in<strong>de</strong>rdaad besloten, omdat <strong>de</strong>ze vorm van <strong>coaching</strong> op na<strong>de</strong>r aan te geven gron<strong>de</strong>n<br />
aan <strong>de</strong> verwachtingen vol<strong>de</strong>ed.<br />
Deze aanstelling had een <strong>voor</strong>geschie<strong>de</strong>nis. Tij<strong>de</strong>ns een cursusweekend over individuele<br />
supervisie in het ka<strong>de</strong>r van onze ‘Opleiding tot pastoraal supervisor’, waaraan naast ons<br />
bei<strong>de</strong>n nog twee justitiepastores <strong>de</strong>elnamen, bleek uit een aantal casussen hoe groot <strong>de</strong><br />
moeilijkhe<strong>de</strong>n kunnen zijn waarmee justitiepastores te kampen hebben. Toen we na<br />
<strong>de</strong>ze casussen tevens onze eigen ervaringen in <strong>de</strong> inrichtingen waarin wij werkzaam zijn<br />
bespraken en ook <strong>de</strong> ons beken<strong>de</strong> ervaringen van collega’s ter sprake kwamen, groei<strong>de</strong><br />
onze verontrusting <strong>de</strong>rmate, dat Jan Kraaijeveld en ik besloten om dit kenbaar te maken<br />
aan onze hoofdpredikant, Jan Eerbeek. Deze toon<strong>de</strong> zich blij met ons initiatief en samen<br />
brachten we <strong>de</strong> problemen in kaart.<br />
We kwamen tot een volgen<strong>de</strong> inschatting van <strong>de</strong> situatie. Allereerst is <strong>de</strong> doelgroep van<br />
<strong>de</strong> geestelijk verzorger bepaald geen eenvoudige. Het gaat hier namelijk om mensen<br />
met veelal aanzienlijke persoonlijkheidsstoornissen, die in een in hoge mate<br />
onvrijwillige situatie verkeren. Daarnaast schort er veel aan <strong>de</strong> positionering van <strong>de</strong><br />
geestelijk verzorger binnen het werkveld van Justitie. Door veel inrichtingsdirecties<br />
wordt <strong>de</strong> geestelijke verzorger, die niet direct in dienst is bij <strong>de</strong> inrichting, als een<br />
vreem<strong>de</strong> eend in <strong>de</strong> bijt ervaren. Dit draagt niet bij aan <strong>de</strong> erkenning van het belang van<br />
<strong>de</strong> geestelijke verzorging, temeer daar dit werk zich ten gevolge van het ambtsgeheim<br />
<strong>voor</strong> een aanzienlijk <strong>de</strong>el buiten het gezichtsveld van <strong>de</strong> inrichtingsleiding voltrekt.<br />
Daarbij komt dat het welzijn van ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> geestelijke verzorger in <strong>de</strong> eerste<br />
5
plaats dient te behartigen, binnen een gevangenisregime altijd een aanzienlijk lagere<br />
prioriteit heeft dan <strong>de</strong> veiligheid.<br />
De geringe waar<strong>de</strong>ring leidt vaak tot onvoldoen<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking bij het verwerven van<br />
onontbeerlijke faciliteiten als werk- en groepsruimtes en dikwijls wordt <strong>de</strong> toegang van<br />
<strong>de</strong> geestelijk verzorger tot <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n gebrekkig gewaarborgd. Dit zijn<br />
aanzienlijke stressfactoren. In een <strong>de</strong>rgelijke situatie wordt van <strong>de</strong> geestelijk verzorger<br />
veel strategisch inzicht en een grote on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingsvaardigheid gevraagd en veel<br />
incasseringsvermogen. Tevens is een goe<strong>de</strong> samenwerking met collega’s van an<strong>de</strong>re<br />
<strong>de</strong>nominaties een vereiste. Deze geestelijk verzorgers zijn echter niet alleen collega’s<br />
maar in zekere zin eveneens concurrenten, zodat ook <strong>de</strong>ze samenwerking geregeld tot<br />
problemen leidt. Daarnaast is <strong>de</strong> werkdruk <strong>de</strong> laatste jaren aanzienlijk toegenomen. De<br />
grote toename van het aantal gevangenen ging niet gepaard met een evenredige toename<br />
van tijd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geestelijke verzorging, het reclasseringsaanbod is aanzienlijk<br />
vermin<strong>de</strong>rd, het Sociaal Cultureel Werk zelfs geheel verdwenen, terwijl er binnen <strong>de</strong><br />
inrichtingen een grote toename te zien is van het aantal regimes 1 .<br />
De moeilijkheidsgraad van het werk is dus hoog. En het was <strong>de</strong> hoofdpredikant via <strong>de</strong><br />
knelpunten waarmee hij geconfronteerd werd opgevallen, dat veel collega’s pas als het<br />
water hen tot aan <strong>de</strong> lippen staat geneigd zijn om uiting te geven aan hun problemen. De<br />
spankracht om creatief om te gaan met gerezen moeilijkhe<strong>de</strong>n of meningsverschillen is<br />
dan vaak nog slechts gering, met alle na<strong>de</strong>lige gevolgen van dien, zoals onoplosbare<br />
conflicten, extreme overbelasting, langdurig ziekteverzuim etc.<br />
Deze gesprekken leid<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> conclusie, dat er <strong>voor</strong>al een tekort bestond aan<br />
laagdrempelige begeleiding. Met name leek het belangrijk <strong>de</strong> collega’s in staat te stellen<br />
om, in gesprekken waarin <strong>de</strong> vertrouwelijkheid gewaarborgd is, zich rekenschap te<br />
geven van het eigen persoonlijk functioneren. Aandacht hier<strong>voor</strong> was er alleen binnen<br />
<strong>de</strong> structuur van functioneringsgesprekken, studiedagen, <strong>de</strong> bezoeken vanuit <strong>de</strong><br />
Interkerkelijke commissie en enkele individuele supervisietrajecten.<br />
Zo ontstond het i<strong>de</strong>e om een vorm van, zoals we dit aanvankelijk noem<strong>de</strong>n, collegiale<br />
begeleiding te ontwikkelen. We dachten hierbij aan een aanbod door ons als<br />
supervisoren i.o. van individuele gesprekken met collega’s binnen werktijd, die <strong>de</strong><br />
bezinning op het eigen functioneren beoog<strong>de</strong>n met als doel <strong>de</strong> verhoging van het<br />
werkplezier. In dit ka<strong>de</strong>r klonken omschrijvingen als het aanbie<strong>de</strong>n van een warm bad,<br />
of het bevor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> vitaliteit. Tevens kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rgelijke gesprekken, zo stel<strong>de</strong>n we<br />
ons <strong>voor</strong>, lei<strong>de</strong>n tot een tijdige on<strong>de</strong>rkenning van belemmeringen in het functioneren,<br />
zodat burnout en langdurig ziekteverzuim wellicht <strong>voor</strong>komen wer<strong>de</strong>n en een a<strong>de</strong>quate<br />
reactie mogelijk zou zijn. In het ka<strong>de</strong>r van een bezinning op het persoonlijk<br />
functioneren dien<strong>de</strong>n naar onze mening ook <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring en<br />
loopbaanontwikkeling nadrukkelijk aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te kunnen komen.<br />
1 Het betreft hier nieuwe af<strong>de</strong>lingen met een eigen vorm van bejegening. Geestelijk verzorgers moeten<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze regimes vaak een apart aanbod ontwikkelen van kerkdiensten en groepsgesprekken, terwijl<br />
zij ook dienen te participeren in <strong>de</strong> op <strong>de</strong>ze af<strong>de</strong>lingen gehou<strong>de</strong>n verga<strong>de</strong>ringen. Nieuwe regimes zijn<br />
bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong> drugsverslaaf<strong>de</strong>n, af<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong> maatschappelijke integratie, waarin<br />
on<strong>de</strong>rwijs en arbeidstoeleiding centraal staan en af<strong>de</strong>lingen met mensen die vastzitten in het ka<strong>de</strong>r van<br />
<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingenbewaring.<br />
6
Jan Eerbeek was in <strong>de</strong>ze fase steeds optimistisch over <strong>de</strong> mogelijkheid een <strong>de</strong>rgelijke<br />
vorm van collegiale begeleiding in te voeren. Hij opteer<strong>de</strong> wel meteen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
aanduidingen ‘coach’ en ‘coachproject’, terwijl Jan Kraaijeveld en ik aanvankelijk meer<br />
gecharmeerd bleven van <strong>de</strong> term collegiale begeleiding. Coaching was in onze ogen<br />
teveel een containerbegrip en had in onze oren ook een asymmetrische bijklank, terwijl<br />
bij ons juist <strong>de</strong> collegiale gelijkwaardigheid hoog in het vaan<strong>de</strong>l stond. Wij wil<strong>de</strong>n<br />
voluit collega’s zijn die op grond van hun supervisieopleiding <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid<br />
bezitten om collega’s van dienst te zijn bij <strong>de</strong> reflectie op hun functioneren.<br />
De doorslag gaf echter Eerbeeks argument, dat <strong>coaching</strong>, ook binnen Justitie, een meer<br />
gangbare aanduiding is. Zelfs <strong>de</strong> secretaris generaal van het Ministerie van Justitie zou<br />
een persoonlijk coach hebben. Een <strong>de</strong>rgelijke naamgeving bood daarom meer kans op<br />
erkenning.<br />
Naar aanleiding van <strong>de</strong>ze bijeenkomsten ontwikkel<strong>de</strong>n we een mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> een<br />
laagdrempelige, professioneel verantwoor<strong>de</strong> collegiale begeleiding met als doel <strong>de</strong><br />
creativiteit in het werk te mobiliseren en te stimuleren. Hierin dient bijna alles wat <strong>de</strong><br />
geestelijk verzorger bezighoudt in verband met zijn werk aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te kunnen komen.<br />
De coach moet een collega zijn, die bekend is met <strong>de</strong> problemen van het werkveld en<br />
beschikt over supervisorische vaardighe<strong>de</strong>n en kennis op het gebied van<br />
scholingsmogelijkhe<strong>de</strong>n en het aanbod van supervisie, loopbaanperspectieven,<br />
werkbegeleiding en pastoraat.<br />
Het aanbod behelst het geringe aantal van drie gesprekken, dit om <strong>de</strong> laagdrempeligheid<br />
van het project te bevor<strong>de</strong>ren. Het eerste gesprek dient, zo stel<strong>de</strong>n we ons <strong>voor</strong>, als een<br />
verkenning van <strong>de</strong> vraag, het twee<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een ver<strong>de</strong>re verhel<strong>de</strong>ring en het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>voor</strong><br />
het bespreken van wat <strong>de</strong>ze gesprekken opleveren en <strong>voor</strong> eventueel ver<strong>de</strong>r te<br />
on<strong>de</strong>rnemen stappen. Collega’s kunnen gratis van <strong>de</strong>ze dienst gebruik maken, in<br />
werktijd, op een door henzelf te bepalen locatie.<br />
De gesprekken zijn strikt vertrouwelijk. Aan <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n slechts in algemene zin<br />
signalen doorgegeven en beleidsadviezen gedaan op grond van inzichten die <strong>de</strong><br />
<strong>coaching</strong> opleveren. Van <strong>de</strong> gesprekspartners wordt gevraagd om tussentijds op <strong>de</strong><br />
gesprekken te reflecteren. De coaches schrijven een ein<strong>de</strong>valuatie.<br />
Al snel ontwikkel<strong>de</strong> Jan Eerbeek, samen met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> rooms katholieke en<br />
humanistische geestelijke verzorging, het <strong>voor</strong>nemen om een aanbod <strong>voor</strong> alle g.v.-ers<br />
te ontwikkelen. On<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> portefeuille hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />
Dienst Justitiële Inrichtingen leid<strong>de</strong>n vervolgens tot het besluit om geduren<strong>de</strong> een jaar<br />
als een soort ‘pilot’ een <strong>coaching</strong>sproject te starten, waar<strong>voor</strong> 20 uur beschikbaar werd<br />
gesteld. Het coachproject zou gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> alle geestelijk verzorgers, inclusief <strong>de</strong> imams.<br />
Als streefgetal werd een aantal van 50 geestelijk verzorgers genoemd dat per jaar een<br />
beroep zou doen op <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> 2 .<br />
Hoewel door <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk als na<strong>de</strong>el werd on<strong>de</strong>rkend dat Jan Kraaijeveld en ik<br />
bei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> protestantse <strong>de</strong>nominatie behoren, was er overeenstemming over onze<br />
benoeming, aangezien wij tot <strong>de</strong> initiatiefnemers behoor<strong>de</strong>n.<br />
Binnen onze aanstelling bij Justitie wer<strong>de</strong>n wij 10 uur per week <strong>voor</strong> dit project<br />
vrijgesteld. In onze inrichting bleek geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze tijd een vervanging geregeld te<br />
2 Zie hier<strong>voor</strong> het Jaarplan 2003 van <strong>de</strong> Diensten Geestelijke Verzorging, p.7.<br />
7
kunnen wor<strong>de</strong>n op basis van een tij<strong>de</strong>lijke aanstelling. Aan het eind van jaar zou beslist<br />
wor<strong>de</strong>n over een verlenging van <strong>de</strong>ze constructie.<br />
2. Startfase<br />
Onze aanstelling ging in per 1 februari 2002. We besloten allereerst tot een<br />
oriëntatiefase, bestaan<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> concretisering van ons mo<strong>de</strong>l met behulp van literatuur<br />
en door mid<strong>de</strong>l van gesprekken met een aantal adviseurs.<br />
Zo bezochten wij mevr. dr. Dinie Haan, bij uitstek <strong>de</strong>skundig op het gebied van<br />
supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen. Tevens dr. Anthonie Verheule, die o.a.<br />
groepssupervisie gaf aan gevangenispastores, drs. Sjaak Körver, die een aantal<br />
trainingsweken verzorg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> senior-pastores bij Justitie, drs. Jan Bodisco- Massink,<br />
die bekend is met het Justitiepastoraat via <strong>de</strong> door hem verzorg<strong>de</strong> training van<br />
beginnen<strong>de</strong> pastores, drs. Johan Smit, die als senior supervisor niet alleen ruime<br />
ervaring heeft op het terrein van supervisie, maar ook op dat van <strong>coaching</strong>. Tevens<br />
bezochten we drs. Gert Jan Lind en drs. Willem Brand van het adviesbureau Brand,<br />
Lind & partners. Bei<strong>de</strong> laatste heren verzorg<strong>de</strong>n in 1994 een cursus burn-outpreventie<br />
<strong>voor</strong> justitiepastores. Tenslotte had<strong>de</strong>n we een gesprek met drs. Herman IJzerman. Er<br />
bestaan grote overeenkomsten tussen <strong>de</strong> doelgroep waarmee hij al jarenlang werkt in het<br />
in het Ou<strong>de</strong> Wijkenpastoraat (OWP) en onze doelgroep en als supervisor verzorgt hij<br />
<strong>voor</strong> werkers in het OWP trainingen, die wellicht ook <strong>voor</strong> onze pastores van belang<br />
kunnen zijn.<br />
Met het oog op <strong>de</strong>ze gesprekken ontwierpen we een conceptbrief, door mid<strong>de</strong>l waarvan<br />
<strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n het <strong>coaching</strong>sproject introduceer<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> collega’s.<br />
Gesprekken met adviseurs<br />
Deze gesprekken hebben we als zeer belangrijk ervaren. Allereerst beteken<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />
veel <strong>voor</strong> ons geloof in het welslagen van het project. De adviseurs toon<strong>de</strong>n zich, tot<br />
onze opluchting, allen enthousiast over dit initiatief. Ie<strong>de</strong>r kon zich in grote lijnen<br />
vin<strong>de</strong>n in het mo<strong>de</strong>l dat ons <strong>voor</strong> ogen stond. Tevens ontvingen we meer<strong>de</strong>re<br />
waar<strong>de</strong>volle adviezen. Zo maakte iemand <strong>de</strong> opmerking dat hulpverleners doorgaans<br />
meer aandacht hebben <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rhoud van hun auto dan <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> eigen professionaliteit. De <strong>coaching</strong>, zoals wij die <strong>voor</strong>ston<strong>de</strong>n, zou zijns inziens een<br />
belangrijke bijdrage aan <strong>de</strong>ze professionaliteit kunnen leveren.<br />
De aansluiting bij <strong>de</strong> supervisiemethodiek door impliciet of expliciet te werken met <strong>de</strong><br />
dubbele driehoek: ambt – concrete werksituatie – persoon enerzijds en <strong>de</strong>nken - voelen -<br />
han<strong>de</strong>len an<strong>de</strong>rzijds was <strong>voor</strong> <strong>de</strong> meeste adviseurs min of meer vanzelfsprekend. Eén<br />
raadgever plaatste er een an<strong>de</strong>r concept van <strong>coaching</strong> tegenover, waarin meer <strong>de</strong> nadruk<br />
gelegd wordt op een bevestigen<strong>de</strong> wijze van begelei<strong>de</strong>n en toegewerkt wordt naar<br />
directe, concrete doelen. Deze bena<strong>de</strong>ring lag dus dichter bij werkbegeleiding, terwijl<br />
ons concept meer gericht is op het stimuleren van <strong>de</strong> reflectie op het eigen functioneren.<br />
Belangrijke knelpunten die onze adviseurs had<strong>de</strong>n aangetroffen bij <strong>de</strong> begeleiding van<br />
collega’s behels<strong>de</strong>n o.a. problemen in collegiale verhoudingen en met betrekking tot <strong>de</strong><br />
bijzon<strong>de</strong>re positie van <strong>de</strong> geestelijk verzorger binnen <strong>de</strong> ambtelijke organisatie.<br />
Eveneens werd genoemd: <strong>de</strong> moeite die het kost om <strong>de</strong> eigen houding te bepalen t.o.v.<br />
8
het justitiële apparaat, alsme<strong>de</strong> het omgaan met “brisante informatie”, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />
suïcidaliteit van een ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>.<br />
Door een aantal adviseurs werd <strong>de</strong> noodzaak van vertrouwelijkheid ten zeerste<br />
benadrukt en <strong>de</strong> consequenties hiervan me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzocht. Zo werd erop gewezen, dat bij<br />
<strong>de</strong> vrijplaatsfunctie van <strong>de</strong>ze ‘<strong>coaching</strong>’ geen enkele vorm van rapportage past,<br />
behou<strong>de</strong>ns uitdrukkelijke toestemming van <strong>de</strong> ‘coachee’. En dit moet, zo stel<strong>de</strong>n<br />
enkelen, zeer nadrukkelijk in <strong>de</strong> contractering aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen. Met het oog op <strong>de</strong>ze<br />
vertrouwelijkheid is het belangrijk wáár <strong>de</strong> gesprekken plaatsvin<strong>de</strong>n en hoe<br />
bij<strong>voor</strong>beeld reiskosten kunnen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>clareerd. Tevens impliceert <strong>de</strong>ze dat <strong>de</strong><br />
‘coaches’ niet kunnen optre<strong>de</strong>n als <strong>voor</strong>spraak bij <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n.<br />
Deze vertrouwenspositie maakt, zo wer<strong>de</strong>n we gewaarschuwd, an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> positie van<br />
<strong>de</strong> ‘coach’ ook zeer kwetsbaar, want misbruik is mogelijk indien een gecoachte collega<br />
zich bij<strong>voor</strong>beeld bij diens hoofd beroept op al dan niet door een coach gedane<br />
uitspraken. Ons werd aangera<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rling een procedure af te spreken ter bescherming<br />
tegen <strong>de</strong>rgelijke vormen van misbruik. In dit ka<strong>de</strong>r zou een door ons op te richten<br />
klankbordgroep eventueel een belangrijk functie kunnen vervullen.<br />
Geadviseerd werd eveneens een vorm van terugkoppeling naar <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n, maar dan op<br />
hoofdlijnen. Met als doel het signaleren van aanwezige problematiek op<br />
bovenindividueel niveau en ook om mee te <strong>de</strong>nken bij het creëren van<br />
loopbaanperspectieven en programma’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring. “Probeer<br />
wildgroei in opleidingen te <strong>voor</strong>komen en help mee om een dui<strong>de</strong>lijke structuur <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring te ontwikkelen”, was een concrete suggestie. Als thema’s,<br />
waaraan bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring aandacht besteed dient te wor<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n<br />
genoemd: inzicht in <strong>de</strong> psychopathologie, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> wijze waarop seks en agressie als<br />
drukmid<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n gebruikt, het ontwikkelen van het “<strong>de</strong>triangulerend” vermogen,<br />
conflicthantering en on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len, het omgaan met <strong>de</strong> organisatorische aspecten van<br />
het werk, het bena<strong>de</strong>ren van mensen vanuit een theologisch –ethisch perspectief, het<br />
verschil tussen ‘witte’ en ‘zwarte’ overlevingsstrategieën 3 .<br />
Loopbaanperspectieven<br />
Eén adviseur raad<strong>de</strong> ons, op basis van een on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r geestelijk verzorgers, met<br />
klem aan om aandacht te beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> loopbaanperspectieven. De functie van<br />
geestelijk verzorger wordt te vaak als een fuikfunctie ervaren, want veel collega’s<br />
wor<strong>de</strong>n gefrustreerd door het gebrek aan carrièremogelijkhe<strong>de</strong>n, was zijn indruk. “Heb<br />
oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> functies die wel toegankelijk zijn, wees op <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
om door gericht personeelsbeleid kansen te scheppen.<br />
Bij<strong>voor</strong>beeld door opleidingen <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re functies toe te staan, stages te faciliteren<br />
etc”. Ook werd ons aangera<strong>de</strong>n kennis te nemen van het beleid inzake het ziekteverzuim<br />
en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot on<strong>de</strong>rsteuning die daardoor gebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n (bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />
regelingen van <strong>de</strong> Wet Verbetering Poortwachter).<br />
3 De gedachte hierachter is dat binnen onze samenleving een dominante ‘witte’ wereld bestaat en<br />
daarnaast, bijna verborgen, een ‘zwarte wereld’ die te kampen heeft met achterstelling en uitsluiting.<br />
Wie van <strong>de</strong> ‘witte’ wereld in het nauw komt, zal om te overleven eer<strong>de</strong>r een beroep doen op <strong>de</strong><br />
instituties, die macht vertegenwoordigen, terwijl mensen uit <strong>de</strong> zwarte wereld zich in zulke<br />
omstandighe<strong>de</strong>n sneller zullen beroepen op hun machteloosheid en slachtofferschap.<br />
9
Ten aanzien van <strong>de</strong> introductie in het werkveld kwamen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> suggesties.<br />
Verwacht niet te snel een grote toeloop. Ervaringen in het on<strong>de</strong>rwijs laten zien dat er<br />
tijd overheen gaat <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong> drempel naar begeleiding wordt genomen 4 . Een an<strong>de</strong>r<br />
verwachtte met name veel problemen bij <strong>de</strong> humanistische g.v.-ers. “Zij zullen het zelf<br />
willen doen, leert <strong>de</strong> ervaring”, “steek er niet teveel energie in”, “<strong>coaching</strong> door<br />
predikanten zullen zij als bedreigend ervaren”, “zij hebben een heel an<strong>de</strong>re inspiratie<br />
dan <strong>de</strong> godsdienstige g.v.” merkte <strong>de</strong>ze op.<br />
Promotie van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong><br />
Daarnaast werd ons aangera<strong>de</strong>n veel aandacht te beste<strong>de</strong>n aan het labelen van <strong>de</strong><br />
<strong>coaching</strong>. “Vermijd <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> indruk, dat dit iets is <strong>voor</strong> kneusjes, plaats <strong>de</strong> <strong>coaching</strong><br />
daarentegen in <strong>de</strong> sfeer van <strong>de</strong> ‘education permanente’, van <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van<br />
groeikansen”. Een an<strong>de</strong>r advies luid<strong>de</strong>: blijf aan <strong>de</strong> weg timmeren, schrijf bij<strong>voor</strong>beeld<br />
regelmatig een rondzendbrief. Zeer waar<strong>de</strong>vol was ook <strong>de</strong> suggestie om ie<strong>de</strong>r jaar een<br />
dag te organiseren rond een aansprekend thema. Dit is een zeer effectieve manier om je<br />
werk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aandacht te plaatsten, zo werd ons verzekerd.<br />
3. Introductie in het werkveld<br />
Brief aan collega’s<br />
Op basis van al <strong>de</strong>ze gesprekken ontwierpen we een nieuwe brief waarmee <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n<br />
het coachproject zou<strong>de</strong>n introduceren bij <strong>de</strong> geestelijk verzorgers. Jan Eerbeek bracht in<br />
overleg met zijn collega-hoof<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> heer Ron Vermeulen, portefeuillehou<strong>de</strong>r namens<br />
het Ministerie <strong>de</strong> laatste wijzigingen aan.<br />
Op 28 maart 2002 had<strong>de</strong>n we vervolgens een bijeenkomst met <strong>de</strong>ze heren. Dit was een<br />
belangrijke bijeenkomst, omdat hier, na <strong>de</strong> eerste <strong>voor</strong>bereidingsfase, <strong>de</strong> eigenlijk aftrap<br />
van het project plaatsvond.<br />
Aan <strong>de</strong> hand van genoem<strong>de</strong> brief bespraken we nog eens alle implicaties. Zo kwamen<br />
we tot <strong>de</strong> belangrijke conclusie, dat een directe verwijzing naar <strong>de</strong> coaches door <strong>de</strong><br />
hoof<strong>de</strong>n strijdig was met het vrijplaatskarakter van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong>. Natuurlijk kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
hoof<strong>de</strong>n, indien zij daar aanleiding toe zagen, aan onze collega’s adviseren om <strong>coaching</strong><br />
aan te vragen, maar dan toch slechts vrijblijvend en zon<strong>de</strong>r enige vorm van<br />
terugkoppeling onzerzijds. Tevens hield dit in dat wij als coaches geen directe<br />
aanbevelingen zou<strong>de</strong>n doen in <strong>de</strong> sfeer van opleidingen etc. Eveneens, dat wij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
<strong>coaching</strong>sgesprekken dui<strong>de</strong>lijk zou<strong>de</strong>n maken dat een beroep op ons tegenover <strong>de</strong><br />
hoof<strong>de</strong>n niet zinvol, want door hen niet te verifiëren zou zijn.<br />
In <strong>de</strong>ze bijeenkomst vroegen we <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n tevens om ons te informeren over collega’s<br />
die specifieke <strong>de</strong>skundighe<strong>de</strong>n in ons corps bezitten, zodat ‘coachees’ eventueel naar<br />
hen doorverwezen zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n. Ook stem<strong>de</strong>n zij in met ons <strong>voor</strong>stel om een<br />
commissie van aanbeveling te vormen.<br />
Wat <strong>de</strong> introductie betreft, werd besloten om <strong>de</strong> brief nu z.s.m. te verzen<strong>de</strong>n naar alle<br />
collega’s. Bij <strong>de</strong> protestantse collega’s had Jan Eerbeek veel <strong>voor</strong>werk gedaan om het<br />
4 Verwezen werd hier<strong>voor</strong> naar het boek J. Griffioen, Supervisie van beginnen<strong>de</strong> leerkrachten. Groningen,<br />
Wolters-Noordhoff, 1980.<br />
10
coachproject alvast bekendheid te geven. Hij had het reeds een aantal malen<br />
aangekondigd in zijn rondzendbrieven en geduren<strong>de</strong> regioverga<strong>de</strong>ringen en <strong>de</strong><br />
lan<strong>de</strong>lijke studiedagen in november 2001. De hoofdaalmoezenier John Hendrickx had<br />
het project ook reeds bij een aantal gelegenhe<strong>de</strong>n aangekondigd. In humanistische kring<br />
was er nog in het geheel geen aandacht aan besteed en zou <strong>de</strong> introductiebrief <strong>de</strong> eerste<br />
kennisgeving zijn. Per abuis werd <strong>de</strong> brief nog niet verstuurd aan <strong>de</strong> imams, pandits en<br />
rabbijnen.<br />
Pilot<br />
In bovengenoemd gesprek kondig<strong>de</strong>n wij ook een kleine pilot aan, om – in afwachting<br />
van <strong>de</strong> reacties op <strong>de</strong> introductiebrief – reeds enige ervaring op te doen. Hiertoe<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n we enkele collega’s met het verzoek om met hen 3 gesprekken te mogen<br />
voeren. We streef<strong>de</strong>n ernaar om uit ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>nominatie iemand te spreken. In <strong>de</strong><br />
protestantse en rooms katholieke kring von<strong>de</strong>n we zon<strong>de</strong>r moeite een aantal<br />
vrijwilligers. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> humanisten bespeur<strong>de</strong>n we meteen een grote terughou<strong>de</strong>ndheid.<br />
Aangezien er hier geen directe vraag aan <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> ten grondslag lag, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />
gesprekken (in totaal met 4 personen) soms een wat gekunsteld karakter.<br />
Toch versterkten zij het vertrouwen in ons initiatief enorm. We kregen <strong>de</strong> indruk dat het<br />
een goed i<strong>de</strong>e was om drie gesprekken aan te bie<strong>de</strong>n. Dit aantal was te overzien. Het<br />
geringe aantal noopte tot bondigheid, zo leek het. Aangezien wij onze vrijwillige<br />
proefpersonen niet wil<strong>de</strong>n overvragen, besloten we om zelf verslag te leggen van <strong>de</strong><br />
gesprekken. Hoe tijdrovend ook, bleek dit initiatief <strong>de</strong> intensiteit ten goe<strong>de</strong> te komen.<br />
Tevens kregen we sterk <strong>de</strong> indruk, dat het <strong>voor</strong>leggen van <strong>de</strong> dubbele<br />
supervisiedriehoek onze gesprekspartners inspireer<strong>de</strong> om zoveel mogelijk facetten van<br />
hun functioneren te door<strong>de</strong>nken. Wat opviel tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze gesprekken, was <strong>de</strong> variatie<br />
aan thema’s die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> kwamen. Bij <strong>de</strong> één lag <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> positionering van<br />
<strong>de</strong> geestelijke verzorging, bij een an<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> verveling in het werk en het belang van<br />
studie, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> wil<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken waar zijn werkelijke betrokkenheid en bezieling<br />
lag en hoe hij zijn werk daarop beter kon afstemmen.<br />
Het echte begin<br />
Nog <strong>voor</strong>dat zowel Jan als ik in <strong>de</strong> pilot geestelijk verzorgers van alle <strong>de</strong>nominaties<br />
had<strong>de</strong>n gesproken begonnen <strong>de</strong> aanmeldingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ binnen te komen.<br />
4. De eerste ‘coachgesprekken’<br />
Thema’s<br />
De grote variëteit aan thema’s is opvallend bij <strong>de</strong> terugblik op <strong>de</strong>ze gesprekken. Aan <strong>de</strong><br />
hand van <strong>de</strong> drie polen persoon – werk - ambt van <strong>de</strong> supervisiedriehoek noem ik <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen. In het veld van <strong>de</strong> persoon kwamen o.m. aan bod: hoe om te<br />
gaan in het werk met chronische vermoeidheid, met relatieproblematiek, met angsten<br />
die uitmond<strong>de</strong>n in vermij<strong>de</strong>nd gedrag, <strong>voor</strong>ts wil<strong>de</strong> iemand <strong>de</strong> balans opmaken na meer<br />
dan tien jaren arbeid bij Justitie.<br />
In verband met <strong>de</strong> werkplek waren belangrijke thema’s: <strong>de</strong> positionering binnen <strong>de</strong><br />
inrichting, <strong>de</strong> samenwerking van g.v-ers on<strong>de</strong>rling en als team, het zoeken naar<br />
11
prioriteiten in het werk, <strong>de</strong> mate van afstand en nabijheid in relatie tot <strong>de</strong> doelgroep.<br />
Met betrekking tot het ambt kwamen zaken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> als: wat is het specifieke van<br />
mijn ambt in relatie tot hulpverlenen<strong>de</strong> beroepen als het maatschappelijk werk, wat is <strong>de</strong><br />
betekenis van <strong>de</strong> godsdienstige dimensie in mijn werk, welk pastoraal concept past bij<br />
mij, hoe leg ik contact met <strong>de</strong> plaatselijke gemeente?<br />
Deelnemers per <strong>de</strong>nominatie<br />
In het eerste jaar namen aanzienlijk meer predikanten dan rooms katholieke pastores<br />
<strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’. Deels zal dit te maken hebben met het feit, dat Jan Kraaijeveld<br />
en ik <strong>de</strong>el uitmaken van het protestantse predikantencorps en dus bij predikanten<br />
beken<strong>de</strong>r zijn. Waarschijnlijk speelt ook <strong>de</strong> grotere vertrouwdheid van predikanten met<br />
allerlei vormen van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring een rol, tengevolge van o.m. <strong>de</strong> grotere<br />
aandacht die hieraan besteed is door <strong>de</strong> respectievelijke hoofdpredikanten geduren<strong>de</strong> het<br />
laatste <strong>de</strong>cennium.<br />
Overeenkomstig <strong>de</strong> <strong>voor</strong>spelling van één van onze adviseurs kwamen er geen aanvragen<br />
van humanistische raadslie<strong>de</strong>n. Van het Hoofd Humanistische Geestelijke Verzorging<br />
en van enkele humanistische collega’s begrepen we bovendien, dat er veel weerstand<br />
was, omdat bei<strong>de</strong> ‘coaches’ tot één godsdienstige <strong>de</strong>nominatie behoor<strong>de</strong>n. Deze<br />
weerstand was zo groot, dat men ook niet wil<strong>de</strong> voldoen aan ons verzoek om ons uit te<br />
nodigen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke studiedagen van <strong>de</strong> humanistische geestelijk verzorgers<br />
tenein<strong>de</strong> ons project toe te lichten en in te gaan op bestaan<strong>de</strong> bezwaren.<br />
Imams<br />
Geduren<strong>de</strong> het eerste jaar kwam ook <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ aan imams gelei<strong>de</strong>lijk op gang. Per<br />
vergissing was <strong>de</strong> eerste mailing alleen verstuurd naar <strong>de</strong> drie ‘traditionele’<br />
<strong>de</strong>nominaties en niet naar <strong>de</strong> rabbijnen, imams en pandits. We wer<strong>de</strong>n hierop<br />
geatten<strong>de</strong>erd door <strong>de</strong> commissie van imams die, bij ontstentenis van een Hoofd Moslim<br />
Geestelijke Verzorging en een zen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instantie, zo goed mogelijk proberen leiding te<br />
geven aan <strong>de</strong> imams bij Justitie. Dit comité nodig<strong>de</strong> ons bovendien uit om tij<strong>de</strong>ns een<br />
lan<strong>de</strong>lijke studiedag een toelichting te geven op ons project. In <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> jaren waren<br />
we reeds - in adviseren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> zin – betrokken bij <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong><br />
justitie-imams, zodat wij in <strong>de</strong>ze kringen reeds enigszins bekend waren.<br />
De ‘coachgesprekken’ met <strong>de</strong> imams had<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong> een<br />
verkennend karakter. Wij waren min<strong>de</strong>r vertrouwd met hun werk en taakopvatting, <strong>de</strong><br />
inhoud van <strong>de</strong> boodschap, <strong>de</strong> wijze waarop zij in relatie tre<strong>de</strong>n met ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n van<br />
hun <strong>de</strong>nominatie en ook ontbeer<strong>de</strong>n wij voldoen<strong>de</strong> inzicht in <strong>de</strong> invloed, die er uitgaat<br />
van <strong>de</strong> migratiesituatie op <strong>de</strong> geestelijke verzorging binnen <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nominatie. Daarnaast<br />
is <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> imam of islamitische geestelijk verzorger op het inrichtingsniveau<br />
vaak min<strong>de</strong>r goed geregeld en heeft <strong>de</strong>ze niet altijd een volwaardige plaats binnen het<br />
team van <strong>de</strong> geestelijke verzorging. Tevens zijn er grote verschillen in<br />
opleidingsniveaus, omdat een eenduidig aanstellingsbeleid nog ontbreekt. Ook qua<br />
rechtspositie verkeert <strong>de</strong> imam in een zeer ongelijke positie.<br />
De eerste ‘coachgesprekken’ wekken <strong>de</strong> indruk dat ook bij <strong>de</strong>ze groep <strong>coaching</strong> zinvol<br />
kan zijn, zij het dat er een iets an<strong>de</strong>r beroep op ons wordt gedaan. Niet <strong>de</strong> behoefte aan<br />
reflectie op (aspecten van) het eigen functioneren vormt <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste drijfveer om<br />
12
contact met ons te zoeken, maar <strong>de</strong> behoefte aan advies ten aanzien van concrete<br />
problemen lijkt wat meer <strong>voor</strong>op te staan. 5<br />
Daarnaast wordt van harte ingegaan op <strong>de</strong> uitnodiging van onze kant tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze<br />
gesprekken om na te <strong>de</strong>nken over overeenkomsten en verschillen in onze werkwijzen en<br />
inhou<strong>de</strong>lijke opvattingen. De <strong>coaching</strong> kan hierdoor wellicht een goe<strong>de</strong> bijdrage leveren<br />
aan <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> moslim geestelijke verzorging in <strong>de</strong> dienst geestelijke<br />
verzorging.<br />
5. Voorlichting van collega’s<br />
De ‘<strong>coaching</strong>sgesprekken’ onttrekken zich aan het gezichtsveld van <strong>de</strong> collega’s.<br />
Daarom besteed<strong>de</strong>n we geregeld aandacht aan meer<strong>de</strong>re vormen van <strong>voor</strong>lichting. Zo<br />
introduceer<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ op <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke studiedagen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>nominaties (uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> humanistische), schreven we, zoals ons werd<br />
geadviseerd, een aantal rondzendbrieven aan <strong>de</strong> collega’s van alle <strong>de</strong>nominaties en<br />
organiseer<strong>de</strong>n we een druk bezochte en ook bijzon<strong>de</strong>r gewaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke<br />
‘<strong>coaching</strong>sdag’ rond het thema loopbaanperspectieven.<br />
6. Welke vragen dienen zich aan?<br />
Plaatsbepaling.<br />
Hierboven heb ik een overzicht gegeven van het ‘<strong>coaching</strong>sproject’, zoals dat in het<br />
eerste jaar vorm heeft gekregen. In dit werkstuk wil ik nu het door ons gekozen mo<strong>de</strong>l<br />
van collegiale begeleiding proberen een plaats te geven op het terrein van supervisie en<br />
<strong>coaching</strong>.<br />
Jan Kraaijeveld en ik hebben van meet af aan <strong>de</strong> overtuiging gehad dat onze opleiding<br />
tot supervisor een goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>opleiding was <strong>voor</strong> dit project. Met name omdat het hierin<br />
<strong>voor</strong>al gaat om een vorm van reflectie op het eigen functioneren op basis van <strong>de</strong><br />
dubbele supervisiedriehoek. Wij zijn steeds van mening geweest dat wat wij doen dus<br />
heel dicht aanligt tegen supervisie en dat onze ‘coachgesprekken’ dus ook bij<strong>voor</strong>beeld<br />
binnen <strong>de</strong> opleiding meegeteld dienen te wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> verplichte individuele<br />
supervisiesessies. In dit werkstuk wil ik <strong>de</strong>ze aanname kritisch on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Tegelijkertijd afficheren we ons project als <strong>coaching</strong>. Dit hebben we gedaan op grond<br />
van beperkte informatie en op basis van het vermoe<strong>de</strong>n, dat ons project geen dissonant<br />
vormt te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> zeer vele vormen van begeleiding, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer<br />
<strong>coaching</strong> wor<strong>de</strong>n gepresenteerd. Toch is <strong>de</strong> vraag onontwijkbaar of we, gezien <strong>de</strong><br />
literatuur, terecht on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze vlag zijn gaan varen en hoe ‘onze <strong>coaching</strong>’ zich verhoudt<br />
tot an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen.<br />
Bestu<strong>de</strong>ring van enige literatuur op het gebied van <strong>coaching</strong> en supervisie leidt, zo stel<br />
ik mij <strong>voor</strong>, tot een scherper omlijn<strong>de</strong> plaatsbepaling in relatie tot <strong>de</strong>ze vormen van<br />
begeleiding. De reflectie op het eigen han<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> uitgangspunten, die daaraan ten<br />
grondslag liggen, bevor<strong>de</strong>rt tevens <strong>de</strong> professionaliteit en levert wellicht criteria op om<br />
5 In <strong>de</strong>zen is er een opvallen<strong>de</strong> parallellie met <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> imams dikwijls bena<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n door<br />
moslim-ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n.<br />
13
ons eigen han<strong>de</strong>len te toetsen en ons mo<strong>de</strong>l ver<strong>de</strong>r te ontwikkelen. Dit komt <strong>de</strong><br />
positionering van ons project ten goe<strong>de</strong>, omdat die meer dui<strong>de</strong>lijkheid biedt aan onze<br />
opdrachtgevers.<br />
De concrete uitwerking.<br />
Allereerst wil ik, in het twee<strong>de</strong> hoofdstuk, enige vormen van <strong>coaching</strong> na<strong>de</strong>r verkennen.<br />
Hier<strong>voor</strong> kies ik twee uiteenlopen<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen. Na een globale beschrijving<br />
vergelijk ik ons mo<strong>de</strong>l op een aantal essentiële aspecten met <strong>de</strong>ze vormen van <strong>coaching</strong>.<br />
Hierbij <strong>de</strong>nk ik aan <strong>de</strong> doelen die wij en onze opdrachtgevers nastreven, ons aanbod van<br />
kortlopen<strong>de</strong> gesprekstrajecten, <strong>de</strong> nadruk die we leggen op reflectie en <strong>de</strong> wijze waarop<br />
<strong>de</strong> (we<strong>de</strong>rzijdse) reflectie heeft vorm gekregen en het belang dat wij hechten aan<br />
vertrouwelijkheid. Deze vergelijking levert hopelijk tevens inzichten op, die een<br />
waar<strong>de</strong>volle aanvulling kunnen betekenen op ons mo<strong>de</strong>l.<br />
In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk wil ik <strong>de</strong> opvattingen aangaan<strong>de</strong> supervisie van twee pioniers op<br />
het gebied van <strong>de</strong> supervisie in Ne<strong>de</strong>rland met elkaar vergelijken en nagaan in hoeverre<br />
<strong>de</strong>ze <strong>voor</strong> onze aanpak van betekenis zijn.<br />
Op basis van <strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze hoofdstukken beschreven inzichten hoop ik dan in het vier<strong>de</strong><br />
hoofdstuk een beknopte samenvatting te geven van <strong>de</strong> leerwinst van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rneming<br />
en <strong>de</strong> betekenis daarvan <strong>voor</strong> ons mo<strong>de</strong>l en onze werkwijze. Tevens vraag ik me daarin<br />
af of ons vermoe<strong>de</strong>n juist is, dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> door ons gekozen vorm van ‘<strong>coaching</strong>’ een<br />
opleiding tot pastoraal supervisor onontbeerlijk is.<br />
14
Hoofdstuk 2<br />
Coaching<br />
1. Inleiding<br />
In dit hoofdstuk bespreek ik twee publicaties over <strong>coaching</strong>. Het eerste betreft het<br />
artikel van Frans Siegers dat verscheen in het eerste nummer van Supervisie en<br />
Coaching uit 2003. Dit blad heette, tot aan <strong>de</strong> verschijning van dit nummer, Supervisie<br />
in Opleiding en Beroep. Door <strong>de</strong> begeleidingsvorm <strong>coaching</strong> op te nemen in <strong>de</strong> titel<br />
markeert het tijdschrift dus een belangrijke koerswijziging. Deze is nodig, aldus <strong>de</strong><br />
redactie, wegens <strong>de</strong> opkomst en snelle verspreiding van <strong>coaching</strong> als<br />
begeleidingsmethodiek. Tevens hoopt <strong>de</strong> redactie een rol te kunnen gaan spelen bij <strong>de</strong><br />
conceptuele afbakening van supervisie en <strong>coaching</strong> ten opzichte van elkaar. Coaching is<br />
tot dusverre nog een begeleidingsvorm zon<strong>de</strong>r een vastomlijnd methodisch concept.<br />
Door <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>eldheid in opvattingen over toepassingsbereik en vormgeving is <strong>coaching</strong><br />
nog teveel een containerbegrip. Met het oog op <strong>de</strong> professionalisering van <strong>de</strong>ze<br />
begeleidingsvorm acht <strong>de</strong> redactie het wenselijk om tot een dui<strong>de</strong>lijker concept te<br />
komen en wil hiertoe een platform <strong>voor</strong> <strong>de</strong>bat bie<strong>de</strong>n.<br />
Het artikel van Siegers wordt in <strong>de</strong> redactionele kolom als volgt aangekondigd: “Op<br />
haar verzoek heeft Frans Siegers zich bereid verklaard het <strong>de</strong>bat te openen met een<br />
stellingname, waarin ook <strong>de</strong> redactie zich op hoofdlijnen kan vin<strong>de</strong>n”. Siegers artikel<br />
krijgt dus een extra gewicht mee en zal daarom vermoed ik binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
context een grote rol spelen bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re begripsafbakening. Dat maakt het <strong>voor</strong> mij<br />
interessant om ons mo<strong>de</strong>l te vergelijken met <strong>de</strong> door hem ontwikkel<strong>de</strong> visie op<br />
<strong>coaching</strong>.<br />
Een an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n om <strong>voor</strong> Siegers te kiezen is, dat hij in Ne<strong>de</strong>rland een autoriteit is op<br />
het gebied van supervisie. In het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk wil ik daarom ook zijn<br />
supervisieconcept bespreken.<br />
Daarnaast ga ik in op het boek Coaching van Astrid Schreyögg. Van haar sprak mij<br />
allereerst <strong>de</strong> omschrijving van <strong>coaching</strong> aan. Deze trof ik aan in het (al te) overvloedige<br />
literatuuroverzicht van Van Kessel in “Supervisie in opleiding en beroep”. Coaching<br />
<strong>de</strong>finieert zij als “een dialoogvorm over vreug<strong>de</strong> en verdriet in het beroepsleven” (Van<br />
Kessel, 2002, 22.) Dat leek mij - en ook Jan Kraaijeveld - precies <strong>de</strong> formule, die ons<br />
<strong>voor</strong> ogen stond bij <strong>de</strong> collegiale begeleiding.<br />
Ook het feit, dat Schreyögg een psychotherapeutische beroepsachtergrond heeft, leek<br />
mij gezien <strong>de</strong> overeenkomsten met het pastorale werk interessant. Tegelijkertijd legt zij<br />
volgens dit artikel ook een aantal accenten, die mij in eerste instantie aanzienlijk min<strong>de</strong>r<br />
aanspreken. Zo stelt zij <strong>voor</strong> om supervisie geheel te vervangen door <strong>coaching</strong>. Een<br />
<strong>de</strong>rgelijke opvatting veron<strong>de</strong>rstelt, vermoed<strong>de</strong> ik, toch weer een heel an<strong>de</strong>re opvatting<br />
van <strong>coaching</strong> en supervisie dan waarvan wij geneigd zijn uit te gaan. Een uiteenzetting<br />
daarmee zou naar mijn i<strong>de</strong>e leerzaam kunnen zijn.<br />
15
1.1 Vier richtvragen<br />
Omdat ik <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> literatuur <strong>voor</strong>namelijk wil on<strong>de</strong>rzoeken met het oog op het<br />
door ons gehanteer<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l van collegiale begeleiding, ga ik daarbij uit van <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> vier vragen:<br />
1. Wat verstaat <strong>de</strong> auteur on<strong>de</strong>r <strong>coaching</strong>, wanneer is <strong>coaching</strong> <strong>de</strong> aangewezen<br />
begeleidingsvorm en wat dient <strong>de</strong> doelstelling te zijn?<br />
2. Hoe ziet <strong>de</strong> auteur <strong>de</strong> relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen?<br />
3. Wat is het conceptuele ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> auteur?<br />
4. Hoe ziet het feitelijke mo<strong>de</strong>l eruit?<br />
2. De visie van Siegers<br />
2.1. Wat is <strong>coaching</strong>?<br />
Zijn <strong>de</strong>finitie<br />
In zijn artikel zoekt Siegers naar een omschrijving van het eigene van <strong>coaching</strong> door<br />
<strong>de</strong>ze begeleidingsvorm af te zetten tegen supervisie. Aanvankelijk spreekt hij over<br />
<strong>coaching</strong> dan ook in negatieve termen: wat <strong>coaching</strong> niet is in verhouding tot supervisie.<br />
Aan het eind van zijn artikel komt hij vervolgens tot een positieve omschrijving die ik<br />
integraal overneem: “<strong>coaching</strong> is een wijze van begelei<strong>de</strong>n die geschikt is <strong>voor</strong><br />
verbetering van het uitvoeren van vaardighe<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> werkuitvoer<strong>de</strong>r. De begeleiding<br />
daarvan geschiedt primair op basis van feedback en instructie. De werker, die gecoacht<br />
wordt, functioneert op basis van sturing van buitenaf, waarbij het gaat om<br />
werkuitvoering primair op basis van algoritmen 6 . De coach is <strong>de</strong>skundig in (het<br />
vaststellen van <strong>de</strong>) vaardighe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r richting kunnen geven bij <strong>de</strong><br />
uitvoering van zijn werk. Deze vaardighe<strong>de</strong>n kunnen zowel <strong>de</strong> werkuitvoering zelf<br />
betreffen als het hanteren van <strong>de</strong> eigen persoon in <strong>de</strong> werkuitvoering. In het eerste geval<br />
gaat het om werkgerichte <strong>coaching</strong>, in het twee<strong>de</strong> geval om ‘persoonsgerichte’<br />
<strong>coaching</strong>” (Siegers, 2003, 16.)<br />
2.2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />
Coaching breed inzetbaar, supervisie hoofdzakelijk leren<br />
De omschrijving on<strong>de</strong>r 2.1 nalopend ziet Siegers <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verschillen met<br />
supervisie. Het belangrijkste on<strong>de</strong>rscheid is wel, dat supervisie niet alleen gericht is op<br />
<strong>de</strong> verbetering van vaardighe<strong>de</strong>n, maar heel uitdrukkelijk tot doel heeft om te leren. Het<br />
gaat hierbij om intentioneel, doelgericht leren. In <strong>coaching</strong> kan ook wel geleerd wor<strong>de</strong>n,<br />
maar daarin is het leren dan veeleer bijproduct (vaak aangeduid als <strong>de</strong>uterolearning.) In<br />
supervisie gaat het hierbij bovendien om integratief leren, dat wil zeggen om leren dat<br />
6 Van Dale wijst erop dat dit woord gebruikt wordt in verband met rekenkundige wetten. Het gaat hier om<br />
logische wetmatighe<strong>de</strong>n, waarbij intuïtie en gevoel geen rol spelen. In zijn nieuwe ‘Handboek<br />
Supervisiekun<strong>de</strong>’ zegt Siegers: ‘Algoritmische regels garan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> oplossing van het gestel<strong>de</strong><br />
probleem <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r die <strong>de</strong> instructie exact uitvoert. Algoritmen kunnen dus beschouwd wor<strong>de</strong>n als<br />
gebruiksaanwijzingen: als je precies <strong>de</strong> instructie volgt, is het resultaat gegaran<strong>de</strong>erd’ (2002, 91).<br />
16
gericht is op veran<strong>de</strong>ring (en verankering) in <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />
Veran<strong>de</strong>ringen die “raken aan kennis, opvattingen, houdingen en vaardighe<strong>de</strong>n in<br />
samenhang – met – elkaar” en die duurzaam zijn, die <strong>de</strong> supervisant met an<strong>de</strong>re<br />
woor<strong>de</strong>n internaliseert. Doel van dit leren is zelfsturing, dat wil zeggen dat <strong>de</strong><br />
supervisant zelf in staat is om <strong>de</strong> eigen leersituatie te scheppen en daarbinnen<br />
doelgericht te leren.<br />
Deze toespitsing op doelgericht, integratief leren maakt supervisie enerzijds veel<br />
intensiever dan <strong>coaching</strong>, omdat supervisie een vorm van leren is waarin <strong>de</strong> hele<br />
persoon betrokken is, terwijl <strong>de</strong>ze persoon bereid dient te zijn om zich open en<br />
kwetsbaar op te stellen. En an<strong>de</strong>rzijds is supervisie min<strong>de</strong>r flexibel, omdat <strong>coaching</strong> op<br />
een veel bre<strong>de</strong>r terrein inzetbaar is.<br />
Deze bre<strong>de</strong>re inzetbaarheid hangt ook samen met <strong>de</strong> belangen die gediend wor<strong>de</strong>n door<br />
<strong>de</strong> bei<strong>de</strong> vormen van begeleiding. In supervisie gaat het in <strong>de</strong> eerste plaats om <strong>de</strong><br />
leren<strong>de</strong>. En in diens verleng<strong>de</strong> om <strong>de</strong>genen die professioneel begeleid wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />
supervisant. (Want supervisie wordt in <strong>de</strong> visie van Siegers alleen gegeven aan<br />
professionele dienstverleners.) Daarnaast wordt ook het algemeen belang gediend,<br />
aangezien <strong>de</strong> samenleving gebaat is bij goed opgelei<strong>de</strong> professionals. Coaching<br />
daarentegen kan behalve ten bate van <strong>de</strong> professionele dienstverlening ook wor<strong>de</strong>n<br />
aangewend in <strong>de</strong> commerciële dienstverlening en <strong>voor</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n in het<br />
bedrijfsleven. Het hoeft niet in <strong>de</strong> eerste plaats te zijn afgestemd op het belang van <strong>de</strong><br />
begelei<strong>de</strong>, maar kan ook wor<strong>de</strong>n ingeschakeld om <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> opdrachtgever te<br />
behartigen.<br />
Coaching geen parallellie<br />
Daarbij biedt <strong>de</strong> setting van <strong>de</strong> supervisie een parallellie tussen <strong>de</strong> supervisie- en <strong>de</strong><br />
werksituatie: “zowel <strong>de</strong> supervisor (ten opzichte van <strong>de</strong> supervisant) als <strong>de</strong> supervisant<br />
(ten opzichte van <strong>de</strong> cliënt) zijn communicatieve tegenspelers gericht op <strong>de</strong> belangen<br />
van wie zij begelei<strong>de</strong>n” (Siegers, 2003,17). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: zoals <strong>de</strong> cliënt van <strong>de</strong><br />
supervisant zich open en kwetsbaar dient op te stellen met betrekking tot zaken die <strong>voor</strong><br />
hem / haar van groot belang zijn tenein<strong>de</strong> a<strong>de</strong>quaat te kunnen wor<strong>de</strong>n geholpen, zo dient<br />
<strong>de</strong> supervisant dit ook te doen ten opzichte van <strong>de</strong> supervisor met het oog op haar eigen<br />
leerproces (terwijl tevens in bei<strong>de</strong> relaties het belang van <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong> centraal staat).<br />
De interactie tussen supervisor en supervisant kan doordoor belangwekken<strong>de</strong><br />
overeenkomsten vertonen met die tussen <strong>de</strong> supervisant en zijn cliënt. Bewustmaking<br />
daarvan vormt in <strong>de</strong> supervisie een belangrijke aanvullen<strong>de</strong> bron van informatie. Deze<br />
parallellie in situaties is in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> niet per <strong>de</strong>finitie aanwezig. Er is immers van een<br />
<strong>de</strong>rgelijke parallellie geen sprake in <strong>de</strong> relatie tussen een coach en bij<strong>voor</strong>beeld een<br />
bedrijfslei<strong>de</strong>r.<br />
Feedback in plaats van reflectie<br />
Bovendien is <strong>de</strong> werkwijze verschillend. Is in <strong>coaching</strong> feedback <strong>de</strong> dominante vorm<br />
van overdracht, in supervisie vindt het leren <strong>voor</strong>namelijk plaats door het stimuleren<br />
van <strong>de</strong> reflectie, d.w.z. van <strong>de</strong> interne dialoog in <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>. Bij <strong>coaching</strong> gaat het in<br />
samenhang hiermee <strong>voor</strong>al om snelle veran<strong>de</strong>ringen op korte termijn, terwijl supervisie<br />
mikt op ingrijpen<strong>de</strong>, namelijk door <strong>de</strong> persoon geïntegreer<strong>de</strong>, langdurige veran<strong>de</strong>ring.<br />
17
Verschillen<strong>de</strong> doelen, werksoorten en competenties<br />
Deze verschillen in werkwijze zijn niet los te zien van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n doelen. Bij<br />
supervisie gaat het immers om een vorm van leren die, omdat het moet uitmon<strong>de</strong>n in het<br />
vermogen tot zelfsturing, alleen door reflectie kan geschie<strong>de</strong>n. Coaching daarentegen is,<br />
in <strong>de</strong> afbakening die Siegers <strong>voor</strong>staat, gericht op <strong>de</strong> werkuitvoering.<br />
Siegers vat dit nog eens kort als volgt samen:<br />
- <strong>coaching</strong>: feedback – sturing van buitenaf – focus op <strong>de</strong> werkuitvoering<br />
- supervisie – zelfsturing – focus op <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />
Op basis van dit on<strong>de</strong>rscheid komt hij ook tot een verschil tussen <strong>de</strong> werksoorten die<br />
<strong>voor</strong> één van bei<strong>de</strong> begeleidingsvormen in aanmerking komen. Coaching is geschikt<br />
<strong>voor</strong> werk met een geringere complexiteit, dat primair verricht wordt op basis van<br />
algoritmen.<br />
Supervisie geschiedt in het ka<strong>de</strong>r van werk, dat hogere eisen stelt aan <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />
Deze dient namelijk te han<strong>de</strong>len op basis van heuristieken (het met behulp van<br />
heuristische regels leren gebruiken van kennis en vaardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> concrete<br />
werkuitvoering) 7 . Bovendien is bij dit type werk het functioneren vanuit een<br />
dubbeloptiek nodig, dat wil zeggen dat het doelgericht hanteren van <strong>de</strong> eigen persoon in<br />
het belang van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> werkuitvoering. Deze dubbeloptiek is niet<br />
nodig in werk dat <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> in aanmerking komt. Op grond van dit alles dienen<br />
supervisor en coach ook te beschikken over verschillen<strong>de</strong> competenties. De supervisor<br />
dient supervisorische basisvaardighe<strong>de</strong>n in huis te hebben en moet in staat zijn <strong>de</strong> om <strong>de</strong><br />
supervisant heuristische regels te leren gebruiken, terwijl <strong>de</strong> coach <strong>de</strong>skundig is in<br />
specifieke uitvoerings- en han<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n.<br />
2.3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r<br />
Supervisie-achtergrond<br />
In het colofon van het blad Supervisie en Coaching staat te lezen dat Siegers werkzaam<br />
was als oplei<strong>de</strong>r, trainer, psychotherapeut en supervisor (Siegers, 2003, 4). Nu richt hij<br />
zich binnen het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> OPB (Opleidingen in Professioneel Begelei<strong>de</strong>n) op <strong>de</strong><br />
scholing van supervisoren. Siegers heeft dus <strong>voor</strong>namelijk een supervisieachtergrond:<br />
het overgrote <strong>de</strong>el van publicaties, dat op zijn naam staat han<strong>de</strong>lt eveneens over <strong>de</strong>ze<br />
begeleidingsvorm. Hiertoe behoren niet <strong>de</strong> geringste werken zoals het beken<strong>de</strong><br />
standaardwerk “Handboek supervisie”, dat hij samen met Dinie Haan schreef, zijn boek<br />
“Instellingssupervisie” en het in <strong>de</strong> winter van 2002 gepubliceer<strong>de</strong> “Handboek<br />
supervisiekun<strong>de</strong>”. Op het terrein van supervisie is hij <strong>de</strong> representant van een<br />
belangrijke stroming (namelijk <strong>de</strong> stroming, die <strong>de</strong> doelstelling van het zelfstandig leren<br />
leren geheel centraal stelt en die een behoorlijk strikte afbakening van <strong>de</strong> doelgroep, die<br />
<strong>voor</strong> supervisie in aanmerking komt, <strong>voor</strong>staat).<br />
Deze achtergrond is dui<strong>de</strong>lijk te merken bij zijn plaatsbepaling van supervisie t.o.v.<br />
<strong>coaching</strong>. Zo komt hij via een negatieve route, namelijk op basis van wat <strong>coaching</strong> niet<br />
is in vergelijking met supervisie, tot een na<strong>de</strong>re omschrijving van <strong>coaching</strong>. Bij<br />
7 Het Wolters Handwoor<strong>de</strong>nboek omschrijft het woord ‘heuristiek’ als: ‘leer om langs methodische weg<br />
iets uit te vin<strong>de</strong>n’. Van Dale brengt mij tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> omschrijving: via reflectie op het concrete<br />
han<strong>de</strong>len tot algemene richtlijnen komen.<br />
18
Schreyögg zullen we op basis van een an<strong>de</strong>re achtergrond een geheel an<strong>de</strong>re insteek<br />
zien.<br />
2.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />
Een poging<br />
In het behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> artikel veron<strong>de</strong>rstelt Siegers het mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> supervisie als bekend en<br />
komt hij niet tot een concrete uitwerking van een <strong>coaching</strong>smo<strong>de</strong>l.<br />
Toch zijn een aantal zaken te herlei<strong>de</strong>n dan wel te postuleren uit het artikel.<br />
Doel van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> is beleidsrealisering, on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> werkuitvoering en<br />
leren naar aanleiding van of ten behoeve van <strong>de</strong> werkuitvoering (dit leren kan niet<br />
lei<strong>de</strong>n tot zelfsturing, omdat dit niet geschiedt op basis van reflectie maar op basis van<br />
feedback). Toepassing is mogelijk in <strong>de</strong> professionele dienstverlening én in <strong>de</strong><br />
commerciële sector. Het gaat om het belang van <strong>de</strong> cliënt zelf of om dat van <strong>de</strong><br />
opdrachtgever. Het betreft werk, waarvan <strong>de</strong> uitvoering plaats vindt op basis van<br />
algoritmen. Coaching beoogt als resultaat een snelle veran<strong>de</strong>ring op korte termijn. Het<br />
aantal keren hangt in principe af van <strong>de</strong> tijd die het kost om <strong>de</strong> vereiste vaardighe<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie te krijgen. Wat <strong>de</strong> vertrouwelijkheid betreft: <strong>de</strong> persoon zelf komt min<strong>de</strong>r<br />
in beeld en heeft dus min<strong>de</strong>r belang bij vertrouwelijkheid. De begeleiding geschiedt<br />
<strong>voor</strong>namelijk via sturing van buiten af (feedback).<br />
3. De visie van A. Schreyögg<br />
3.1. Wat is <strong>coaching</strong>?<br />
Therapie tegen beroepsleed van managers<br />
Astrid Schreyögg, (Schreyögg, 2003) ziet <strong>coaching</strong> als een professionele vorm van<br />
managementadvisering. On<strong>de</strong>r vier ogen of in kleine groep bespreken managers alle<br />
<strong>voor</strong> hen relevante en actuele problemen en kwesties met een coach. Enerzijds noemt zij<br />
<strong>coaching</strong> een innovatieve vorm van personeelsontwikkeling, an<strong>de</strong>rzijds een vorm van<br />
dialoog over plezier en problemen in het beroep. Hierbij kunnen alle<br />
crisisverschijnselen in <strong>de</strong> beroepspraktijk van <strong>de</strong> managers aan bod komen en alle<br />
behoeften aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re beroepsontwikkeling. In die zin kan <strong>coaching</strong> gezien<br />
wor<strong>de</strong>n als therapie tegen beroepsleed en als maatregel ter bevor<strong>de</strong>ring van een<br />
bevredigend beroepsleven. In het i<strong>de</strong>ale geval is daarbij sprake van maximale<br />
zelfontplooiing (2003, 53)<br />
Managers als doelgroep<br />
Bij managers <strong>de</strong>nkt zij enerzijds aan wie in het gewone spraakgebruik managers<br />
genoemd wor<strong>de</strong>n, namelijk leidinggeven<strong>de</strong>n in het op winst maken gerichte<br />
bedrijfsleven en leidinggeven<strong>de</strong>n bij organisaties als <strong>de</strong> politie of bepaal<strong>de</strong><br />
belangengroeperingen die naar buiten toe een bepaald effect willen sorteren. An<strong>de</strong>rzijds<br />
<strong>de</strong>nkt zij aan sociaalmanagers: leidinggeven<strong>de</strong>n in organisaties, die gericht zijn op het<br />
veran<strong>de</strong>ren van mensen, zoals scholen, ziekenhuizen. In <strong>de</strong>ze categorie plaatst zij ook<br />
19
predikanten, zo blijkt uit <strong>de</strong> casussen die zij opvoert. Vervolgens on<strong>de</strong>rscheidt zij nog<br />
een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> categorie, namelijk <strong>de</strong> freelancers, zoals advocaten, artsen, psychotherapeuten<br />
etc. Al <strong>de</strong>ze beroepsgroepen hebben gemeen dat zij niet alleen an<strong>de</strong>ren, maar ook<br />
zichzelf moeten managen.<br />
Als managers problemen met het leidinggeven aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> stellen, zijn volgens haar <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> zaken diagnostisch relevant: “hun eigen persoonlijkheid, <strong>de</strong> persoonlijkheid<br />
van hun on<strong>de</strong>rgeschikten, <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> organisatorische toestand met zijn formele en<br />
informele variabelen en <strong>de</strong> speciale situatie, waarin zich het probleem bij het<br />
leidinggeven <strong>voor</strong><strong>de</strong>ed” (Schreyögg 2003, 26).<br />
Inhoud van het managerschap<br />
In <strong>de</strong> eerste hoofdstukken gaat zij uitvoerig in op <strong>de</strong> inhoud van het managerschap. Ze<br />
beschrijft managementfuncties (planning, organisatie, personeel en organisatie,<br />
leidinggeven, controle), managementrollen, sleutelvaardighe<strong>de</strong>n (technische,<br />
conceptuele en sociale vaardighe<strong>de</strong>n) en <strong>de</strong> beperkingen waaraan het han<strong>de</strong>len van<br />
managers on<strong>de</strong>rhevig is (maatschappelijke restricties, organisatieculturen plus <strong>de</strong><br />
beperkingen van ethische overtuigingen). Zij maakt een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheidt tussen<br />
het klassieke management en het ‘sociaal management’. Dit laatste ‘doeltype’<br />
on<strong>de</strong>rscheidt zich op wezenlijke punten van het management van on<strong>de</strong>rnemingen.<br />
Organisaties op het gebied van sociaal management zijn gericht op<br />
han<strong>de</strong>lingsprocessen, hun taak bestaat uit interactie tussen mensen. Schreyögg besteedt<br />
veel aandacht aan <strong>de</strong> grotere rol van <strong>de</strong> ethiek in <strong>de</strong>ze organisaties. Niet alleen het<br />
welzijn van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, maar ook van <strong>de</strong> cliënten is hierbij immers in het geding.<br />
Managementculturen<br />
Schreyögg on<strong>de</strong>rscheidt binnen het sociaal management nog weer vier soorten<br />
managementculturen. In verband met ons werk zijn twee daarvan interessant, namelijk<br />
<strong>de</strong> sociaal gerichte en <strong>de</strong> bureaucratische culturen. Over <strong>de</strong> sociaal gerichte culturen, die<br />
veelvuldig <strong>voor</strong>komen bij het maatschappelijk werk, <strong>de</strong> psychotherapie en <strong>de</strong><br />
levensbeschouwelijke sfeer, zegt ze o.a.: “ teamle<strong>de</strong>n zijn <strong>voor</strong>tdurend bezig met<br />
‘zorgen’ <strong>voor</strong> en ‘on<strong>de</strong>rsteunen’ van cliënten, maar doen hetzelf<strong>de</strong> ook on<strong>de</strong>rling”. En:<br />
“ethische posities overheersen regelmatig, terwijl efficiencycriteria op een welhaast<br />
ontoelaatbare manier wor<strong>de</strong>n verwaarloosd” (Schreyögg 2003, 41). Bureaucratische<br />
culturen signaleert ze <strong>voor</strong>namelijk op scholen, in <strong>de</strong> gezondheidszorg en in het<br />
maatschappelijk werk van overheidswege. Deze zijn conservatief en hiërarchisch met<br />
een star, fantasieloos en conservatief management. Technische vaardighe<strong>de</strong>n zijn hier<br />
dominant en conceptuele en sociale vaardighe<strong>de</strong>n zijn van min<strong>de</strong>r belang, terwijl regels<br />
en wetteksten juist wel weer heel belangrijk zijn.<br />
Bij veel managers in <strong>de</strong> sociale sector – en hieron<strong>de</strong>r schaart zij hieron<strong>de</strong>r ook <strong>de</strong><br />
predikanten – constateert zij veel tekortkomingen op het gebied van zakelijke en<br />
conceptuele managementvaardighe<strong>de</strong>n. Deze managers zien zich veelal geconfronteerd<br />
met een nauwelijks te overziene hoeveelheid eisen, waaraan zij naar haar oor<strong>de</strong>el op een<br />
slechte manier proberen te voldoen .<br />
Bovendien constateert zij een tekort aan inzicht in <strong>de</strong> noodzaak om <strong>de</strong>ze vaardighe<strong>de</strong>n<br />
uit te brei<strong>de</strong>n.<br />
20
Daarnaast besteedt ze in het ka<strong>de</strong>r van het sociaal management apart aandacht aan het<br />
vrijwilligerswerk, dat z’n geheel eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n en complicaties met zich<br />
meebrengt.<br />
Coaching als specifieke vorm van advisering<br />
Opvallend is dat Schreyögg <strong>de</strong> term advisering gebruikt als ze het over <strong>coaching</strong> heeft<br />
in plaats van <strong>de</strong> term begeleidingsvorm. De coach noemt zij <strong>de</strong> specialist op het gebied<br />
van ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van individuen of kleine groepen<br />
Complexe problemen van een grote variëteit aan managers<br />
Coaching is in <strong>de</strong> visie van Schreyögg <strong>voor</strong>al geschikt <strong>voor</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n die<br />
complexe problemen moeten oplossen en die in complexe omstandighe<strong>de</strong>n op een<br />
gedifferentieer<strong>de</strong> wijze concepten moeten toepassen. Tevens dienen zij te beschikken<br />
over aanzienlijke sociale vaardighe<strong>de</strong>n. Zij <strong>de</strong>nkt hierbij <strong>voor</strong>al aan <strong>de</strong> hogere<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n, zeg maar aan topmanagers en leidinggeven<strong>de</strong>n die tot het hogere<br />
ka<strong>de</strong>r behoren. Opvallend is echter, dat zij in haar boek nergens expliciet on<strong>de</strong>r<br />
woor<strong>de</strong>n brengt over welke soorten vaardighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> dient te<br />
beschikken, of wat het opleidingsniveau of <strong>de</strong> complexiteit van het leidinggeven<strong>de</strong> werk<br />
dient te zijn. In <strong>de</strong> casussen die zij opvoert figureren topmanagers naast predikanten,<br />
af<strong>de</strong>lingschefs en bij<strong>voor</strong>beeld ook een 25-jarige <strong>voor</strong>man in een toeleveringsbedrijf<br />
van elektronica (Schreyögg, 2003, 317).<br />
Aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong>. Crises en wensen tot verbetering<br />
Astrid Schreyögg noemt enerzijds individuele en collectieve crisiservaringen als <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>naamste aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> behoefte aan verbeteringen<br />
van ofwel <strong>de</strong> managers persoonlijk of van hun organisatie. Heel nadrukkelijk wijst zij<br />
hierbij ook op <strong>de</strong> kansen die crises bie<strong>de</strong>n.<br />
Bij individuele crises <strong>de</strong>nkt ze o.a. aan diep ingrijpen<strong>de</strong> gebeurtenissen in het<br />
persoonlijk leven zoals <strong>de</strong> dood van een gezinslid of echtscheiding, gebeurtenissen,<br />
waarbij een verschuiving plaatsvindt van het hele scala van persoonlijke waar<strong>de</strong>n.<br />
Daarnaast kunnen, wat zij noemt, situatieve factoren een rol spelen; pensionering<br />
bij<strong>voor</strong>beeld, of een veran<strong>de</strong>ring van baan, of bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
werkplek. Ook structurele correcties in organisatorische systemen, zoals <strong>de</strong> invoering<br />
van een nieuwe gezagsstructuur, kunnen lei<strong>de</strong>n tot crises bij individuen.<br />
Vaak ontstaan crises ook door een combinatie van <strong>de</strong>ze factoren, terwijl een crisis op <strong>de</strong><br />
werkplek tevens ou<strong>de</strong> won<strong>de</strong>n kan openrijten waarmee <strong>voor</strong>dien goed te leven viel.<br />
Beroeps<strong>de</strong>formaties, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> eis die hulpverleners zichzelf soms opleggen om<br />
volledige beschikbaar te zijn, kunnen eveneens een aanleiding vormen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong>.<br />
Ver<strong>de</strong>r jobstress (met klachten als overbelast te zijn en incompetent, zich opgejaagd te<br />
voelen en ernstig ontstemd), vaak ten gevolge van een combinatie van persoonlijke en<br />
contextafhankelijke stressfactoren, burnout (fysieke en psychische uitputting, die met<br />
negatieve zelfbespiegelingen en negatieve houdingen tegenover arbeid gepaard gaan),<br />
mobbing (het pesten door collega’s van een zon<strong>de</strong>bok).<br />
Bij collectieve crises kan een belangrijke aanleiding een economische crisis zijn,<br />
waarbij <strong>de</strong> materiële bestaanszekerheid op het spel staat. Maar ook een crisis ten<br />
21
gevolge van een reorganisatie, met consequenties <strong>voor</strong> eigen positie. Of een<br />
‘organisatieculturele crisis’: te <strong>de</strong>nken valt hierbij aan een veran<strong>de</strong>ring van cultuur ten<br />
gevolge van een an<strong>de</strong>re leiding. De fusie van twee systemen kan eveneens tot een crisis<br />
lei<strong>de</strong>n, en evenzeer kunnen politieke veran<strong>de</strong>ringen dit doen. (Schreyögg 2003, 84 e.v).<br />
Behalve crisissituaties vormen ook wensen tot verbetering een belangrijke aanleiding.<br />
Hiermee bedoelt Schreyögg <strong>de</strong> behoefte om te zoeken naar (nog) meer mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
om vorm te geven aan het eigen beroepsleven. De drijfveer is hier het verlangen naar<br />
zelfverwerkelijking in het beroep.<br />
Het gaat hierbij eveneens om individuele en collectieve verbeteringen. Individuele<br />
verbeteringen kunnen zijn: het uitbrei<strong>de</strong>n van het eigen repertoire aan copingstijlen, een<br />
verhoging van conceptuele en sociale managementvaardighe<strong>de</strong>n. Ook<br />
loopbaanadvisering en rollenadvisering (dat wil zeggen het begrijpen van <strong>de</strong> eigen<br />
positie temid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociale contexten, het verwerven van inzicht in <strong>de</strong><br />
verwachtingen van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> eigen verwachtingen en het ontwikkelen van nieuwe<br />
en betere interactievormen) kunnen door <strong>coaching</strong> lei<strong>de</strong>n tot verbetering.<br />
Bij collectieve verbeteringen noemt Schreyögg het creëren van kwaliteitskringen, het<br />
ontwikkelen van nieuw aanbod (op basis van nieuwe of aanvankelijk te weinig<br />
on<strong>de</strong>rken<strong>de</strong> behoeftes) en het implementeren van nieuwe managementconcepten.<br />
Haar doelstelling<br />
Voor haar is <strong>coaching</strong> enerzijds gericht op het uitbrei<strong>de</strong>n van beroepskwalificaties.<br />
Hierbij gaat het om <strong>de</strong> verbetering van technische, conceptuele en sociale<br />
managementvaardighe<strong>de</strong>n. Dit dient volgens haar altijd te geschie<strong>de</strong>n in samenhang met<br />
het vergroten van <strong>de</strong> humaniteit in het beroep, niet alleen tegenover <strong>de</strong> gecoachte zelf,<br />
maar ook tegenover an<strong>de</strong>ren. An<strong>de</strong>rzijds is <strong>coaching</strong> bij haar gericht op het ontwikkelen<br />
van menselijke potentiëlen. Hieron<strong>de</strong>r schaart zij doelen als het terugwinnen van <strong>de</strong><br />
eigen creatieve mogelijkhe<strong>de</strong>n en het uitbrei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> creatieve potenties van <strong>de</strong><br />
gecoachte op het gebied van sociale vaardigheid en van conflicthantering bij<strong>voor</strong>beeld,<br />
maar ook op het gebied van loopbaanveran<strong>de</strong>ring. (Schreyögg, 2003, 157 e.v.)<br />
Wie kunnen als coaches optre<strong>de</strong>n?<br />
Zowel freelance adviseurs als me<strong>de</strong>werkers van personeelszaken, respectievelijk<br />
af<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong> personeelsontwikkeling komen in aanmerking, mits zij zich in <strong>coaching</strong><br />
gespecialiseerd hebben.<br />
3. 2. De relatie tussen <strong>coaching</strong> en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />
Coaching is professioneler dan supervisie<br />
Schreyögg vergelijkt in haar boek <strong>coaching</strong> met een aantal an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen,<br />
namelijk supervisie, seminars met een psychologische invalshoek en psychotherapie.<br />
Zij beschouwt <strong>coaching</strong> als een meer a<strong>de</strong>quate vorm van advisering van<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n dan supervisie. Hoewel supervisie beoog<strong>de</strong> een “veelomvatten<strong>de</strong><br />
beroepsgerichte advisering van individuen of kleine groepen te zijn, is supervisie zich in<br />
<strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd te eenzijdig gaan focussen op emoties, <strong>de</strong> analyse van on<strong>de</strong>rlinge<br />
betrekkingen en het versterken van sociale vaardighe<strong>de</strong>n. En dit geschiedt <strong>voor</strong>al op<br />
22
asis van een oriëntatie op psychotherapeutische concepten. Daardoor is supervisie naar<br />
haar mening nog steeds teveel gerelateerd aan psychotherapeutische thema’s en<br />
werkvormen.<br />
Schreyögg beschrijft hoe in <strong>de</strong> 60 –er jaren, geïnspireerd door Ne<strong>de</strong>rlandse auteurs, een<br />
rijkgeschakeer<strong>de</strong> beweging van supervisoren is ontstaan in Duitsland. Maar <strong>de</strong>ze<br />
supervisoren hebben nooit <strong>de</strong> beroepscontext geproblematiseerd. Advieswerk waarin dit<br />
laatste wel geschied<strong>de</strong> en waarin uitdrukkelijk aandacht besteed werd aan inhou<strong>de</strong>lijke<br />
aspecten van managementfuncties, afficheer<strong>de</strong> zich meteen al als <strong>coaching</strong>, zo bleek<br />
haar uit <strong>de</strong> literatuur op dit gebied. Coaching kan volgens haar dan ook bogen op een<br />
grotere professionaliteit.<br />
Het is naar haar mening niet <strong>voor</strong> niets dat managers van supervisie nooit iets wil<strong>de</strong>n<br />
weten en van <strong>coaching</strong> wel. Alleen sociaalmanagers maakten wel gebruik van<br />
supervisie, maar dat geschied<strong>de</strong> in een tijd dat <strong>de</strong>zen hun managementtaken vaak<br />
verloochen<strong>de</strong>n dan wel on<strong>de</strong>rwaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n. Want <strong>de</strong>zen wil<strong>de</strong>n zich waarmaken door<br />
hun kennis op het gebied van <strong>de</strong> dienstverlening en school<strong>de</strong>n zich daarom, o.a. door<br />
mid<strong>de</strong>l van supervisie, <strong>voor</strong>al bij op het terrein van werken met cliënten of patiënten.<br />
Inmid<strong>de</strong>ls heeft ook in <strong>de</strong>ze sector een herwaar<strong>de</strong>ring van het management<br />
plaatsgevon<strong>de</strong>n en doen ook sociaalmanagers een beroep op <strong>coaching</strong>, waarin zowel<br />
oog is <strong>voor</strong> persoonlijke en interactieve aspecten als <strong>voor</strong> eventuele tekortkomingen op<br />
het gebied van conceptuele - en managementvaardighe<strong>de</strong>n.<br />
Wat <strong>coaching</strong> volgens haar dus <strong>voor</strong> heeft op supervisie is, dat <strong>coaching</strong> emotie- én<br />
probleemgerichte leervormen aan elkaar koppelt en juist daardoor emotioneel leren<br />
mogelijk maakt. Bovendien heeft <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong> op supervisie, dat eerst <strong>de</strong><br />
probleemsituatie vanuit <strong>de</strong> beroepswereld (<strong>de</strong> beroepsperspectieven, <strong>de</strong><br />
beroepshan<strong>de</strong>lingen, <strong>de</strong> structureringen in het beroep, <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> of belemmeren<strong>de</strong><br />
factoren in het beroepsmilieu) wordt geanalyseerd. Pas in twee<strong>de</strong> instantie wor<strong>de</strong>n<br />
privé-omstandighe<strong>de</strong>n als mogelijke oorzaken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep genomen.<br />
Coaching en seminars met een psychologische invalshoek<br />
Hierop heeft Schreyögg eigenlijk <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kritiek als op supervisie. De psychologische<br />
thema’s staan veel te centraal. Seminars spelen wel in op <strong>de</strong> behoefte die in onze<br />
belevingsmaatschappij bestaat aan zelfervaring, of op het verlangen bij managers om er<br />
eens even uit te zijn. Maar ook hier is het bezwaar, dat het hierin <strong>voor</strong>al om emotioneel<br />
leren gaat en dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> thema’s te weinig betrekking hebben op <strong>de</strong> eigen<br />
concrete leef- en arbeidssituatie. Daardoor zijn <strong>de</strong>ze naar haar mening vaak weinig<br />
effectief. Veel ‘topmensen’ hebben bovendien als bezwaar dat je jezelf daarin moet<br />
‘blootgeven’ en dat daardoor ‘niet <strong>voor</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n bestem<strong>de</strong> informatie’ vrijkomt.<br />
Coaching <strong>voor</strong>ziet daarentegen in een perfect op <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> manager<br />
toegesne<strong>de</strong>n vorm van ver<strong>de</strong>re ontwikkeling, waarin zij wel ‘complexe thema’s met een<br />
actuele urgentiegraad, die om een zekere geheimhouding vragen’ aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> kunnen<br />
stellen (Schreyögg, 2003, 59).<br />
Coaching en therapie<br />
Schreyögg poneert dat <strong>coaching</strong> bezig is een terrein te ontginnen, dat <strong>de</strong> psychotherapie<br />
tot haar verbazing heeft laten liggen.<br />
23
Psychotherapeuten zijn altijd teveel gericht geweest op ervaringspatronen uit <strong>de</strong> vroege<br />
jeugd en hebben nooit systematisch aandacht gehad <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beroepswereld. Sterker nog,<br />
zij informeren dikwijls niet eens naar <strong>de</strong> beroepssituatie. Sinds Freud zijn alle<br />
psychotherapeutische concepten ontwikkeld met betrekking tot het privé-leven van<br />
mensen. Nogal eens ontbreekt het inzicht dat het met an<strong>de</strong>ren samenwerken een “heel<br />
aangename, maatschappelijk zinvolle en zingeven<strong>de</strong> dimensie kan hebben” (Schreyögg<br />
2003, 71).<br />
Haar ervaring is, dat mensen via hun werk in aanraking kunnen komen met<br />
diepingrijpen<strong>de</strong> persoonlijke problemen, die dikwijls wel met <strong>coaching</strong> en niet met<br />
psychotherapie blijken verholpen te kunnen wor<strong>de</strong>n. Zij noemt <strong>coaching</strong> in dit verband<br />
ook therapie tegen beroepsleed. Het verschil drukt ze zo uit: waar <strong>de</strong> therapeut het<br />
geleef<strong>de</strong> leven reconstrueert, thematiseert <strong>de</strong> coach <strong>de</strong> actuele beroepssituatie via een<br />
veelomvatten<strong>de</strong> emotie- en probleem gerichte reconstructie. Maar bij bei<strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>ringen is het doel dat cliënt inzicht krijgt in wat hem bedroeft, zodat vervolgens<br />
een veran<strong>de</strong>ringsproces in gang gezet kan wor<strong>de</strong>n.<br />
3.3. Het conceptueel ka<strong>de</strong>r<br />
“Astrid Schreyögg is doctor in <strong>de</strong> wijsbegeerte en werkt als zelfstandig<br />
psychotherapeut, supervisor en organisatieadviseur in Berlijn” staat er op <strong>de</strong> achterflap<br />
van haar boek. In het begin van <strong>de</strong> jaren 90 heeft ze ook twee boeken over supervisie<br />
geschreven, terwijl ze uitgever is van het tijdschrift “Organisationsberatung,<br />
Supervision, Clinical Management”.<br />
Haar achtergrond als psychotherapeute klinkt in haar hele concept door.<br />
Bij<strong>voor</strong>beeld in wat zij beschrijft als <strong>de</strong> fundamentele doelstelling van <strong>coaching</strong>,<br />
namelijk het bevor<strong>de</strong>ren van ‘zelfontplooiingspotentiëlen’ en evenzeer in <strong>de</strong> wijze<br />
waarop zij <strong>coaching</strong> in vergelijking met psychotherapie betitelt als “therapie tegen<br />
beroepsleed” (Schreyögg 2003, 70). Ook haar methodiek lijkt sterk geënt op <strong>de</strong><br />
psychotherapie. Zo schrijft ze prachtig over <strong>de</strong> betekenis van het gesprek en over <strong>de</strong><br />
diagnostische ingangen, waarop <strong>de</strong> coach alert dient te zijn. Ook behan<strong>de</strong>lt ze ervarings-<br />
en han<strong>de</strong>lingsgerichte werkvormen die afkomstig zijn uit <strong>de</strong> Gestalttherapie en het<br />
psychodrama en besteedt ze een heel hoofdstuk aan materialen uit <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rkamer, die<br />
een grote mate van expressie en regressie vereisen (bij<strong>voor</strong>beeld schil<strong>de</strong>ren, kleien, met<br />
blokken spelen, maskers maken etc.).<br />
3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />
De contractering.<br />
Schreyögg maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> formele componenten van contracten en <strong>de</strong><br />
sociale componenten. Bij <strong>de</strong> formele contracten (van <strong>de</strong> organisatie-interne <strong>coaching</strong>)<br />
dienen er met cliënten afspraken gemaakt te wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> sessies, <strong>de</strong> tijd<br />
tussen <strong>de</strong> sessies, <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> sessies, <strong>de</strong> doelen en <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> en<br />
<strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong>. (Bij <strong>de</strong> organisatie–externe <strong>coaching</strong> is <strong>de</strong> vormgeving van het<br />
contract belangrijker en bestaat een <strong>de</strong>el ervan uit afspraken aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> honorering<br />
en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re financiële <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n). Daarnaast dienen er afspraken gemaakt te<br />
24
wor<strong>de</strong>n met superieuren. Deze hebben te maken met institutionele (vaak mon<strong>de</strong>linge) en<br />
financiële (vaak schriftelijke) regelingen.<br />
Indien <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> geschiedt in opdracht van superieuren is hel<strong>de</strong>rheid ten opzichte van<br />
het contract met hen belangrijk. Dit betreft <strong>de</strong> doelen, <strong>de</strong> specifieke <strong>de</strong>elnemersgroep en<br />
<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> consultancy verlengd kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Bij team<strong>coaching</strong> blijkt het zinvol te zijn om aan te geven on<strong>de</strong>r welke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />
superieuren betrokken wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> advisering. (Bij<strong>voor</strong>beeld als er fundamentele<br />
zaken als structuurpatronen in het geding zijn).<br />
Schreyögg bepleit goe<strong>de</strong> regelingen om het vertrouwelijke karakter van <strong>de</strong> consultancy<br />
te waarborgen. Bovendien benadrukt ze in dit ka<strong>de</strong>r het vrijwillige karakter: ‘<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers dienen overtuigd te zijn van het nut van <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong> hun eigen<br />
ontwikkeling’.<br />
Daarnaast noemt zij <strong>de</strong> sociale componenten van het contract tussen coach en coachee.<br />
Deze betreffen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge spelregels en <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> relatie. Belangrijk hierbij is<br />
dat <strong>de</strong> autonomie van <strong>de</strong> coachee volstrekt wordt gerespecteerd en dat het initiatief ten<br />
aanzien van <strong>de</strong> vragen die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> dienen te komen bij <strong>de</strong> coachee ligt. Ook moet<br />
aan het begin van ie<strong>de</strong>re sessie on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n over thema’s en doelen en dient<br />
ook gezamenlijk <strong>de</strong> methodiek bepaald te wor<strong>de</strong>n. Tevens moet on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van dit<br />
contract zijn, dat <strong>de</strong> effecten van het gezamenlijke werk en <strong>de</strong> hieruit <strong>voor</strong>tvloeien<strong>de</strong><br />
opties gepreciseerd wor<strong>de</strong>n.<br />
Coachingsvormen<br />
Schreyögg maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen individuele <strong>coaching</strong>, groeps- en team<strong>coaching</strong>.<br />
Als <strong>voor</strong><strong>de</strong>el van <strong>de</strong> individuele variant noemt zij <strong>de</strong> intieme sfeer. Met name bij crisis-<br />
en outplacementadvisering heeft <strong>de</strong>ze vorm <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur. Eveneens bij<br />
carrièreadvisering.<br />
Bij groeps<strong>coaching</strong> is <strong>de</strong> bereidheid om je persoonlijk bloot te geven aanzienlijk<br />
geringer. Een groot <strong>voor</strong><strong>de</strong>el is, dat geprofiteerd kan wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ervaringen van alle<br />
<strong>de</strong>elnemers. Teams die duurzaam een zelf<strong>de</strong> taak dienen te vervullen, kunnen veel baat<br />
hebben bij <strong>coaching</strong> waar het collectieve problemen of vraagstellingen betreft. Voor<br />
individuele of interactieve crises is <strong>de</strong>ze <strong>coaching</strong>svorm min<strong>de</strong>r geschikt.<br />
Tijdsduur<br />
Schreyögg on<strong>de</strong>rscheidt 3 vormen: langdurige <strong>coaching</strong>, een traject dat qua tijd of<br />
thematiek gelimiteerd is en crisis<strong>coaching</strong>. In langdurige <strong>coaching</strong> dienen cliënten na 5<br />
à 10 sessies het proces in hoge mate zelf te sturen. Vaak hebben ze van te voren<br />
nagedacht over <strong>de</strong> thema’s die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> moeten komen en ook over <strong>de</strong> methodiek.<br />
Ook nemen ze dikwijls “van te voren gemaakte grafieken, tekeningen, kleiplastieken,<br />
collages of an<strong>de</strong>re maaksels” (Schreyögg 2003, 332) mee naar <strong>de</strong> sessies. Langdurige<br />
<strong>coaching</strong> vindt meestal op individuele basis plaats.<br />
De gelimiteer<strong>de</strong> variant geschiedt zowel individueel als in team- of groepsverband.<br />
Voor groepen of teams kan een meerdaagse bijeenkomst heel geschikt zijn. Het<br />
beperkte traject is een goe<strong>de</strong> optie, wanneer <strong>de</strong> noodzaak bestaat om zich opnieuw te<br />
oriënteren, bij<strong>voor</strong>beeld na <strong>de</strong> vorming van een nieuw team, bij het bekle<strong>de</strong>n van een<br />
nieuwe positie, het in gang zetten van een strategische operatie. De coach is hier in<br />
25
elangrijke mate verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het realiseren van <strong>de</strong> nauwkeurig vastgestel<strong>de</strong><br />
doelen. Hij heeft hier een betrekkelijk strikte, sturen<strong>de</strong> functie.<br />
Crisis<strong>coaching</strong> is bestemd <strong>voor</strong> individuen en teams. In dit soort <strong>coaching</strong> is een nog<br />
meer sturen<strong>de</strong> opstelling van <strong>de</strong> coach noodzakelijk. Waar <strong>de</strong> problematiek ernstiger is<br />
ten gevolge van allerlei alarmreacties, is het <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> coach om rust te scheppen<br />
en overzicht te bewerkstelligen.<br />
Aanpak<br />
Veel aandacht dient er in <strong>de</strong> eerste fase te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> reconstructie en precisering van<br />
<strong>de</strong> vraagstelling van <strong>de</strong> cliënt. Cliënten komen nogal eens met beperkte, stereotype of<br />
ontmoedigen<strong>de</strong> probleemformuleringen. Het is belangrijk om <strong>de</strong>ze om te zetten in<br />
goe<strong>de</strong> probleem<strong>de</strong>finities en meerduidige interpretaties van <strong>de</strong> situatie, waarbij <strong>de</strong><br />
beroepsconstellatie zo ge<strong>de</strong>tailleerd mogelijk in kaart wordt gebracht en wordt nagegaan<br />
welke aspecten veran<strong>de</strong>ring behoeven. Bij <strong>de</strong>ze reconstructies acht Schreyögg het zeer<br />
belangrijk om als aanvulling op <strong>de</strong> verbale reconstructies werkvormen te gebruiken, die<br />
ontleend zijn aan het psychodrama en Gestalttherapie.<br />
De effecten waarop zij mikt zijn <strong>de</strong> uitbreiding of herstructurering van duidingspatronen<br />
of <strong>de</strong> vermeer<strong>de</strong>ring van han<strong>de</strong>lingspatronen. Bij <strong>de</strong> afsluiting komen het<br />
gemeenschappelijk werkproces, <strong>de</strong> speciale betekenis hiervan <strong>voor</strong> coach en cliënt(en)<br />
en <strong>de</strong> toekomstvisie van <strong>de</strong> cliënt(en) aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />
Qua interactiestijl dient er in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> een maximaal respect te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> cliënt. Er<br />
dient een houding van acceptatie te zijn, <strong>de</strong> verhouding tussen coach en cliënt zal<br />
afhankelijk van het stadium in het proces, <strong>de</strong> thematiek die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is en het<br />
veran<strong>de</strong>ringsdoel, symmetrisch dan wel asymmetrisch zijn en ten aanzien van <strong>de</strong> polen<br />
authenticiteit en terughou<strong>de</strong>ndheid <strong>de</strong> gul<strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>nweg dienen te bewan<strong>de</strong>len.<br />
4. Plaatsbepaling<br />
4.1. In gesprek met Siegers<br />
Kritiek op Siegers mo<strong>de</strong>l<br />
Siegers zou met ons concept van ‘<strong>coaching</strong>’, dat ik in het vorige hoofdstuk beschreef,<br />
niet akkoord gaan. Alleen al het soort werk, dat wij als pastores doen, beantwoordt niet<br />
aan dat waarop <strong>coaching</strong> naar zijn mening gericht dient te zijn. Bij hem dient <strong>de</strong>ze<br />
begeleidingsvorm immers ingezet te wor<strong>de</strong>n bij werk dat geschiedt op basis van<br />
algoritmen. De <strong>coaching</strong> heeft hierbij ten doel om het uitvoeren van vaardighe<strong>de</strong>n door<br />
<strong>de</strong> werkuitvoer<strong>de</strong>r te helpen verbeteren, terwijl <strong>de</strong> begeleiding primair geschiedt op basis<br />
van feedback en instructie. In zijn visie passen bij ons werk op basis van heuristieken<br />
an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen.<br />
Siegers is bepaald niet <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong> beste op het gebied van <strong>de</strong> begeleidingskun<strong>de</strong>. Met<br />
name ten aanzien van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van supervisie is zijn bijdrage groot.<br />
Door het samengaan van <strong>de</strong> opleidingen van <strong>de</strong> LVSB en <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Klinisch<br />
<strong>Pastorale</strong> Vorming heeft zijn stem bovendien aan gezag gewonnen in <strong>de</strong> kring van<br />
pastoraal supervisoren.<br />
26
Toch meen ik goe<strong>de</strong> argumenten te hebben zijn <strong>coaching</strong>sconcept naast me neer te<br />
kunnen leggen. Ten eerste is Siegers concept nog niet meer dan een <strong>voor</strong>stel. Bovendien<br />
betreft het een <strong>voor</strong>stel dat nogal indruist tegen <strong>de</strong> ontwikkelingen die zich hebben<br />
<strong>voor</strong>gedaan op het terrein van <strong>de</strong> begeleiding. Dat blijkt on<strong>de</strong>r meer uit <strong>de</strong> artikelen, die<br />
het tijdschrift Supervisie en Coaching aan <strong>de</strong>ze thematiek wijdt. In een bijdrage van Van<br />
Kessel, gepubliceerd in een nummer dat nog on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> naam “Supervisie in<br />
Opleiding en beroep” (2002, nummer 2 en 3) uitkwam, laat <strong>de</strong>ze een grote variëteit aan<br />
<strong>coaching</strong>sconcepten zien, waarvan er vele hun bestaansrecht zou<strong>de</strong>n verliezen indien<br />
het ‘smalle’ concept van Siegers algemene ingang zou vin<strong>de</strong>n.<br />
Een blik in <strong>de</strong> brochures van opleidingen die <strong>coaching</strong> aanbie<strong>de</strong>n wekt ook twijfel aan<br />
<strong>de</strong> haalbaarheid van Siegers <strong>voor</strong>stel. Zo biedt <strong>de</strong> ‘Transfergroep Rotterdam’ in haar<br />
brochure ‘Management en Communicatie 2004’ individuele <strong>coaching</strong>strajecten aan met<br />
o.a.<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanbeveling: “In onze <strong>coaching</strong>strajecten <strong>de</strong>nken wij mee met<br />
professionals die <strong>de</strong> moed en <strong>de</strong> ambitie hebben om hun persoonlijke effectiviteit in <strong>de</strong><br />
organisatie aan te scherpen. De interventies in dit <strong>coaching</strong>straject zijn niet standaard.<br />
Onze diensten zijn erop gericht om op een coachen<strong>de</strong> manier door reflectie kennis,<br />
vaardighe<strong>de</strong>n en bewustzijn te verruimen”.<br />
In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> nummer van Supervisie en Coaching nemen een drietal docenten van <strong>de</strong><br />
postaca<strong>de</strong>mische Leergang Coaching, F. van <strong>de</strong>n Boomen, M.Hoonhout en R.Merkies,<br />
scherp stelling tegen Siegers afbakening. Zij verwijten hem bezig te zijn met een<br />
vestigingsstrijd, waarbij hij “re<strong>de</strong>neert vanuit supervisie”. Het domein van <strong>de</strong><br />
gevestig<strong>de</strong> supervisoren tracht hij te ver<strong>de</strong>digen ten opzichte van <strong>de</strong> nieuwkomers, zo<br />
luidt hun verwijt. Voorts stellen zij dat <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> zich “<strong>voor</strong>namelijk ontwikkeld<br />
heeft binnen organisaties, buiten <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> supervisiepraktijken en –theorie. Dat<br />
maakt dat <strong>coaching</strong>spraktijken en praktijktheorieën van <strong>coaching</strong> – ge<strong>de</strong>eltelijk –<br />
kunnen overlappen met wat in supervisiekringen supervisie wordt genoemd. En zij<br />
verbin<strong>de</strong>n hieraan <strong>de</strong> conclusie dat supervisoren niet alleen kunnen beslissen wat<br />
supervisie is. “Wij vin<strong>de</strong>n het onverstandig om <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> dialoog <strong>coaching</strong> te<br />
<strong>de</strong>finiëren als een afgelei<strong>de</strong> van – of een oppervlakkiger manier van begelei<strong>de</strong>n dan<br />
supervisie. Dit kan an<strong>de</strong>re gesprekspartners afstoten, met als mogelijke consequentie dat<br />
supervisie zich in het domein van professioneel begelei<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> markt prijst” (F.van<br />
<strong>de</strong>n Boonen e.a. 2004,130). Daarom stellen zij <strong>voor</strong> om een veel opener houding<br />
tegenover <strong>coaching</strong> aan te nemen en om via het expliciteren van hun<br />
‘praktijkinspanningen’ tot een dui<strong>de</strong>lijker inzicht te komen in overeenkomsten en<br />
verschillen tussen bei<strong>de</strong> begeleidingsvormen. In <strong>de</strong>ze aanbeveling kan ik mij uitstekend<br />
vin<strong>de</strong>n.<br />
Verschillen tussen onze bena<strong>de</strong>ring en die van Siegers<br />
Het meest in het oog lopen<strong>de</strong> verschil vind ik, dat bij Siegers <strong>de</strong> werkuitvoering centraal<br />
staat en dat <strong>coaching</strong> bij hem, heel an<strong>de</strong>rs dan bij ons, bestemd is <strong>voor</strong> een werksoort,<br />
waarvan <strong>de</strong> belangrijkste vaardighe<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n beschreven in vastliggen<strong>de</strong><br />
procedures en vuistregels (algoritmen). Wij focussen daarentegen juist op <strong>de</strong> persoon in<br />
diens functioneren, zowel in <strong>de</strong> werksituatie als in het ambt, terwijl ons werk geschiedt<br />
op basis van heuristieken en het functioneren vanuit een dubbeloptiek (dat wil zeggen<br />
het doelgericht hanteren van <strong>de</strong> eigen persoon in het belang van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r met het oog op<br />
27
<strong>de</strong> werkuitvoering). In dit opzicht zijn er dus meer overeenkomsten tussen ‘onze’<br />
collegiale begeleiding en wat Siegers on<strong>de</strong>r supervisie verstaat.<br />
Dit geldt ook ten aanzien van <strong>de</strong> belangen. In onze ‘<strong>coaching</strong>’, staat het belang van <strong>de</strong><br />
begelei<strong>de</strong> eveneens centraal en dit met het oog op diens (zo goed mogelijke)<br />
functioneren in <strong>de</strong> werksituatie. Tevens is, an<strong>de</strong>rs dan bij <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> zoals Siegers die<br />
verstaat, er bij ons een ingebouw<strong>de</strong> parallellie tussen <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>s’-situatie en <strong>de</strong><br />
werksituatie: <strong>de</strong> eigen persoon is zowel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘coach’ als <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘coachee’ het<br />
<strong>voor</strong>naamste instrument in het werk. En aangezien bij bei<strong>de</strong>n in hun contact het belang<br />
van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>op staat, kan <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> coach omgaat met <strong>de</strong> coachee <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong>ze laatste een extra bron van informatie vormen.<br />
Onze ‘<strong>coaching</strong>’ is niet uitdrukkelijk gericht op leren<br />
Volgens Siegers is <strong>coaching</strong> an<strong>de</strong>rs dan supervisie niet per <strong>de</strong>finitie gericht op leren.<br />
Coaching is bij hem een veel bre<strong>de</strong>r begrip. In het ka<strong>de</strong>r van <strong>coaching</strong> kan er wel<br />
geleerd wor<strong>de</strong>n, maar dan als bijproduct.<br />
Dat is bij ons ook het geval. Onze collega’s mel<strong>de</strong>n zich niet aan met <strong>de</strong> bedoeling om<br />
te leren en ook wij bie<strong>de</strong>n hen geen leertraject aan. Ons doel is in <strong>de</strong> eerste plaats om<br />
die collega’s te helpen beter te functioneren. In ons soort werk, dat immers gebaseerd is<br />
op heuristieken, gaat dit echter vrijwel altijd gepaard met een leerproces.<br />
Het volgen<strong>de</strong> fragment uit een eindverslag na zes <strong>coaching</strong>sgesprekken laat zien, dat er<br />
heel wat geleerd wordt. De aandachtspunten, die <strong>de</strong> gecoachte collega formuleer<strong>de</strong><br />
ston<strong>de</strong>n aan het begin van wat beslist een leerroute genoemd mag wor<strong>de</strong>n. En uit haar<br />
evaluatie blijkt, dat er integratief leren plaats vindt, dat wil zeggen een veran<strong>de</strong>ring en<br />
verankering in <strong>de</strong> persoon. Bovendien is er sprake van veran<strong>de</strong>ringen die “raken aan<br />
kennis, opvattingen, houdingen en vaardighe<strong>de</strong>n in samenhang-met-elkaar” en die<br />
duurzaam zijn, die met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n<br />
geïnternaliseerd wor<strong>de</strong>n. En wellicht lukt het <strong>de</strong>ze persoon ook om tot een grotere mate<br />
van zelfsturing te komen.<br />
Reflectie<br />
In Siegers beperkte <strong>coaching</strong>sconcept is feedback <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste vorm van overdracht.<br />
Uit <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>valuatie van Zeraja (zie het ka<strong>de</strong>r hiernaast) blijkt wel, dat in onze vorm van<br />
‘<strong>coaching</strong>’ <strong>de</strong> reflectie een grote plaats inneemt. Onze wijze van vragen stellen leidt<br />
ertoe, dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zich moet “terugbuigen” op zichzelf; er ontstaat dikwijls een<br />
zoekproces, dat <strong>de</strong> innerlijke dialoog op gang brengt (via vragen als: waarom beleef ik<br />
dit zo, heeft dit wellicht te maken met die en die factoren in mij of buiten mij etc). Dit is<br />
een volstrekt an<strong>de</strong>r proces dan dat wat in gang gezet wordt door het geven van feedback<br />
met betrekking tot <strong>de</strong> werkuitvoering, waartoe Siegers <strong>coaching</strong> zich lijkt te beperken.<br />
Het zelfstandig reflecteren door <strong>de</strong> ‘coachee’ is in ons mo<strong>de</strong>l echter min<strong>de</strong>r methodisch<br />
verankerd. Wij stimuleren <strong>de</strong> schriftelijke reflectie op ie<strong>de</strong>r gesprek, maar stellen het<br />
niet als <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>. Wel verplichten we onszelf tot het maken van verslagen van alle<br />
gesprekken. Blijkens <strong>de</strong> reacties spelen <strong>de</strong>ze een belangrijke rol in <strong>de</strong> reflectie van <strong>de</strong><br />
‘coachee’.<br />
Uit mijn verslag over het volgen<strong>de</strong> gesprek, blijkt, dat Leo daarin opnieuw terugkomt<br />
op het effect van mijn verslaglegging:<br />
28
“Je ervoer mijn laatste verslag als meer dan een spiegel. Je vond jezelf terug op een<br />
dieper niveau, zei je. “Zo is het dus met me gesteld”, dacht je. Dat gaf soms wel een<br />
schok. Ook omdat het er hoekiger staat dan je zelf zou zeggen. Zelf heb je <strong>de</strong> neiging,<br />
vind je, om het allemaal wat te verzachten, om het omfloerster neer te schrijven. Maar<br />
juist daarom zet het jou aan het <strong>de</strong>nken. Op mijn vraag of je er tegenop zag om het<br />
verslag te lezen, zei je eer<strong>de</strong>r nieuwsgierig te zijn geweest. Al lezend kreeg je <strong>de</strong> indruk,<br />
dat ons gesprek a.h.w. door mij was heengegaan.”<br />
29
Fragmenten uit het eindverslag van Zeraja na 6 <strong>coaching</strong>sgesprekken:.<br />
In <strong>de</strong> lente van 2002 zijn we aan <strong>de</strong> praat geraakt. Ik had behoefte om na 7 jaar Justitie<br />
tot bezinning te komen. En dat kon in <strong>de</strong> gesprekken met jou.<br />
Ik vertel<strong>de</strong> je op zoek te zijn naar een nieuwe uitdaging. Nu ik terugkijk naar die tijd van<br />
twee jaar gele<strong>de</strong>n vond ik geen ruimte meer om mezelf als goed bezig te ervaren.<br />
Eigenlijk wil<strong>de</strong> ik een an<strong>de</strong>r werkplek! In ons eerste gesprek is het gelukt om <strong>de</strong>ze<br />
gevoelens terug te brengen naar een aantal aandachtspunten:<br />
………<br />
Hoe profileer ik mezelf als enige geestelijk verzorger op een plaats waar <strong>de</strong> vraag<br />
naar en waar<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> geestelijke verzorging nihil is.<br />
Hoe kan ik mezelf min<strong>de</strong>r afhankelijk maken van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hulpverleners.<br />
Daarnaast wil<strong>de</strong> ik aan <strong>de</strong> slag met mijn theologische bloedarmoe<strong>de</strong> en wil<strong>de</strong> ik<br />
opnieuw kijken naar theologische concepten.<br />
Goed <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> ging natuurlijk door. Ik oriënteer<strong>de</strong> me weliswaar kort op theologische<br />
concepten. Het concept van Anthonie Verheule sprak me aan. Ik kreeg boektitels,<br />
materiaal van je waaraan ik me kon oriënteren. Dat was inspirerend. Ik had een grote<br />
honger naar informatie.<br />
Er ligt nog genoeg leesmateriaal op mijn bureau, nog niet gelezen. Ik beleef dat als<br />
perspectief in <strong>de</strong> tijd die komt. Coaching heeft me in een korte tijd veel materiaal<br />
opgeleverd en ik ben nu dan ook blij dat er tijd is om een en an<strong>de</strong>r te verteren!<br />
Een an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerp waarnaar je hebt willen luisteren was mijn gezondheid:<br />
De symptomen van intense vermoeidheid, geheugen- en concentratiestoornissen hebben<br />
me <strong>de</strong> laatste 9 jaar regelmatig tot wanhoop gedreven. Je was <strong>de</strong> eerste buitengaats<br />
waarmee ik over dit <strong>voor</strong> mij moeilijke on<strong>de</strong>rwerp durf<strong>de</strong> praten.<br />
……..<br />
De wens naar een an<strong>de</strong>re werkplek is gebleven zeker nu we in <strong>de</strong> inrichting gaan naar<br />
een an<strong>de</strong>re doelgroep. De wens is door onze gesprekken wel an<strong>de</strong>rs gekleurd. Nieuwe<br />
initiatieven hebben mijn werk nieuw leven ingeblazen. Maar <strong>voor</strong>dat het zover was! De<br />
kurk moest eerst van <strong>de</strong> fles.<br />
Ik heb het een zware tijd gevon<strong>de</strong>n waarbij ik jou heb ervaren als iemand die rustig bleef<br />
en bleef luisteren Jij was <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> term van Paolo Freire : ‘aan <strong>de</strong> druk van het<br />
lij<strong>de</strong>n wordt <strong>de</strong> bewustwording van het lij<strong>de</strong>n toegevoegd’ gebruikte <strong>voor</strong> het proces van<br />
stenen lostrekken uit <strong>de</strong> muur van je situatie.<br />
En in<strong>de</strong>rdaad er is leven, ook na een <strong>coaching</strong> die bewustzijn oplevert.<br />
……<br />
Mijn <strong>voor</strong>nemen om mijzelf dui<strong>de</strong>lijker en directer te profileren in <strong>de</strong> inrichting geeft ook<br />
een nieuwe wending. Het was zoals gezegd een intensief jaar maar ik kan nu wel zeggen<br />
dat <strong>de</strong> uitkomst er wel een is van mijzelf veel steviger ervaren als die geestelijk verzorger<br />
op mijn werkplek. Het verlangen om samen te werken met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hulpverleners zou<br />
mooi zijn maar ik voel me niet meer afhankelijk. Dat betekent ook dat ik <strong>voor</strong> mij het<br />
geestelijke meer invulling heeft gekregen naast <strong>de</strong> <strong>voor</strong> mij toch goed gevul<strong>de</strong> visie op<br />
verzorging.<br />
<strong>Roel</strong>, het was dan ook goed om onze gesprekken af te ron<strong>de</strong>n. Ik merk wel dat ik je toch<br />
nog niet helemaal wil loslaten omdat ik toch <strong>de</strong> spanning voel van ‘zal het goed blijven<br />
gaan’. Ter relativering meld<strong>de</strong> jij overigens dat het vaak met een golfbeweging gaat!<br />
…….<br />
30
Op basis van veelvuldig reacties in <strong>de</strong>ze zin, vermoe<strong>de</strong>n we, dat onze verslagen een<br />
belangrijke functie vervullen. De ‘coachee’ voelt zich begrepen, niet zel<strong>de</strong>n zoals<br />
hierboven weergegeven op een dieper niveau en is daardoor geneigd om zichzelf en <strong>de</strong><br />
eigen inbreng serieuzer te nemen. Bovendien komt <strong>de</strong>ze inspanning onzerzijds <strong>de</strong> relatie<br />
ten goe<strong>de</strong> en wordt <strong>de</strong>ze tevens gelijkwaardiger: via <strong>de</strong> verslagen wordt zichtbaar in<br />
hoeverre jij als coach <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r begrepen hebt.<br />
Een beperkt aantal gesprekken<br />
Uit Siegers artikel wordt niet dui<strong>de</strong>lijk aan hoeveel sessies hij <strong>de</strong>nkt bij een<br />
<strong>coaching</strong>straject, maar waarschijnlijk zal in zijn visie het aantal variabel zijn, want<br />
afhankelijk van <strong>de</strong> tijd die <strong>de</strong> coachee nodig heeft om <strong>de</strong> ‘vastliggen<strong>de</strong> procedures en<br />
vuistregels” on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie te krijgen. Ook ons traject is enigszins variabel: ziet <strong>de</strong><br />
collega na <strong>de</strong> in eerste instantie overeengekomen drie gesprekken nog onvoldoen<strong>de</strong><br />
perspectief om zelfstandig haar weg te vervolgen dan kunnen we een vervolgtraject van<br />
drie gesprekken afspreken. De afronding van <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ houdt echter niet in, dat het<br />
‘probleem’, dat <strong>de</strong> aanleiding vorm<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ is opgelost. Weliswaar vindt<br />
er een verhel<strong>de</strong>ring plaats van <strong>de</strong> oorspronkelijke vraagstelling. Dit kan echter ook<br />
betekenen, dat <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ geholpen heeft bij <strong>de</strong> keuze van een vervolg. Zo gaf<br />
iemand na drie gesprekken te kennen na te willen <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong>elname aan een<br />
introductiecursus, waarin veel aandacht is <strong>voor</strong> het eigene van <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> pastor<br />
in zijn werk en ambt. Voor een an<strong>de</strong>r beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> een stimulans om een<br />
leerroute uit te stippelen op het gebied van geestelijke begeleiding. Voor een aantal<br />
collega’s vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ een opstap naar een leerroute in <strong>de</strong> vorm van een<br />
supervisietraject.<br />
4.2. In gesprek met Schreyögg<br />
Coaching <strong>voor</strong> managers<br />
Schreyögg ziet <strong>coaching</strong> als een vorm van begeleiding van managers. Ook pastores<br />
schaart zij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Ik heb mij afgevraagd of dit terecht is. En zo dit al<br />
het geval is, geldt dit dan ook <strong>voor</strong> justitiepastores? Leiding geven is wel een facet van<br />
het beroep van pastores en imams, maar is dit facet nu <strong>de</strong>rmate gezichtsbepalend dat<br />
men geestelijk verzorgers on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> managers mag scharen? Dat lijkt mij niet. Een<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> aspecten aan het werk van <strong>de</strong> justitiepastor is naar<br />
mijn mening echter wel zeer zinvol.<br />
Op het pastorale veld is <strong>de</strong> laatste jaren een ten<strong>de</strong>ns waarneembaar om meer aandacht te<br />
beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> taken van predikanten, priesters en pastores. Dit loopt<br />
parallel aan een ontwikkeling, ten gevolge waarvan <strong>de</strong>ze ambten meer twee<strong>de</strong>- dan<br />
eerstelijns functies wor<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>rgelijke ten<strong>de</strong>ns is sinds kort ook bij het<br />
justitiepastoraat waarneembaar.<br />
In het <strong>voor</strong>lopig beleidsplan van <strong>de</strong> hoofdpredikant, is er bij<strong>voor</strong>beeld sprake van, dat er<br />
meer nadruk zal komen te liggen op <strong>de</strong> regiefunctie van <strong>de</strong> justitiepredikant. 8<br />
8 Deze beleidsnota zal waarschijnlijk in september 2004 van kracht wor<strong>de</strong>n.<br />
31
In zijn boek “<strong>Pastorale</strong> zorg” spreekt G. Heitink op een nog iets an<strong>de</strong>re wijze over het<br />
leidinggeven door <strong>de</strong> pastor. Hij zegt daar: “Van pastores wordt verwacht dat zij op<br />
professionele wijze structuur en leiding kunnen geven aan uiteenlopen<strong>de</strong> pastorale<br />
situaties”(Heitink, 1998, 23).<br />
Mijn vraag is nu: in hoeverre valt er met het oog op bovengenoem<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong><br />
aspecten van het pastoraat te leren van <strong>de</strong> wijze waarop Schreyögg schrijft over<br />
management?<br />
Managementsaspecten van het justitiepastoraat<br />
Schreyögg rangschikt, zoals we zagen, pastores on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> sociaalmanagers en meer in<br />
het bijzon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r het sociaal gerichte cultuurtype. Managers van <strong>de</strong>ze soort zijn<br />
bij<strong>voor</strong>beeld ziekenhuisdirecteuren, die <strong>de</strong> leiding hebben over professionals; tevens<br />
rekent zij tot <strong>de</strong>ze categorie <strong>de</strong> managers die leiding geven aan vrijwilligers. Hierbij<br />
komen, zon<strong>de</strong>r dat zij dit overigens ver<strong>de</strong>r toelicht, <strong>de</strong> pastores in beeld 9 .<br />
a. Leiding geven aan vrijwilligers<br />
De justitiepastor bezit in<strong>de</strong>rdaad enige verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, die volgens Schreyögg<br />
bij dit type manager behoren. Hierbij <strong>de</strong>nk ik in <strong>de</strong> eerste plaats aan het leiding geven<br />
aan vrijwilligers. Reeds lang bestaat er een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuningsstructuur vanuit <strong>de</strong><br />
kerken en, in min<strong>de</strong>re mate, vanuit het Humanistisch Verbond <strong>voor</strong> het Justitiepastoraat<br />
en dit leidt tot <strong>de</strong> participatie van een groot aantal vrijwilligers in het werk binnen <strong>de</strong><br />
gevangenissen. De laatste jaren is daar <strong>de</strong> aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nazorg aan ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n<br />
bij gekomen. Alleen <strong>de</strong> protestantse justitiepredikanten tellen lan<strong>de</strong>lijk al een aantal van<br />
1185 vrijwilligers 10 . Veel geestelijk verzorgers moeten dus leiding geven aan een<br />
vrijwilligersgroep. Dit brengt een aantal taken met zich mee, zoals <strong>de</strong> werving (dikwijls<br />
geen eenvoudige zaak) <strong>de</strong> toerusting en het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> contacten. Deze<br />
werkzaamhe<strong>de</strong>n vereisen aanzienlijk vaardighe<strong>de</strong>n op organisatorisch, conceptueel en<br />
sociaal vlak. Een complicerend element in het werken met vrijwilligers is, dat <strong>de</strong>ze,<br />
zoals Schreyögg schrijft, over het algemeen “veel hogere emotionele eisen” stellen aan<br />
een “leidinggeven<strong>de</strong> omdat hun <strong>de</strong>elname in het systeem meer dan die van me<strong>de</strong>werkers<br />
van an<strong>de</strong>re systemen op gevoelsmatige patronen gebaseerd is” (Schreyögg, 2003, 126).<br />
b. Zelfmanagement<br />
De geestelijk verzorger bij Justitie (uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> drie hoof<strong>de</strong>n van dienst in Den<br />
Haag) werkt tot op he<strong>de</strong>n niet als <strong>de</strong> formeel meer<strong>de</strong>re van zijn collega’s. In<br />
ziekenhuizen kent men <strong>de</strong>ze figuur reeds enige tijd wel, aangezien daar geestelijk<br />
verzorgers benoemd kunnen wor<strong>de</strong>n als hoofd van een team van geestelijk verzorgers.<br />
9 Van <strong>de</strong> bijna 100 casussen die zij beschrijft gaat het een zevental keer over pastores. Meestal lijkt het<br />
gemeentepredikanten te betreffen (in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling aangeduid als kerkentheoloog of<br />
kerkenpredikant) maar eenmaal gaat het om een “ in een ziekenhuis werkzame theoloog”. Uit <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n wordt niet altijd dui<strong>de</strong>lijk waarom <strong>de</strong>ze als (sociaal)manager wordt gekarakteriseerd.<br />
Zeker niet in het geval van <strong>de</strong> ziekenhuispastor. Diens thema in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> had meer met het gewone<br />
pastoraat van doen dan met leiding geven: het ging namelijk over moeilijkhe<strong>de</strong>n die zich <strong>voor</strong><strong>de</strong><strong>de</strong>n bij<br />
een kennismakingsbezoek op een ziekenzaal (Schreyögg 2003, p. 283.)<br />
10 Zie hier<strong>voor</strong> het “ Jaarverslag 2001 en 2002” van <strong>de</strong> Hoofdpredikant bij <strong>de</strong> Dienst Justitiële<br />
Inrichtingen.<br />
32
Een <strong>de</strong>rgelijke structuur is bij Justitie niet goed <strong>voor</strong>stelbaar. Wel zal er, zoals<br />
hierboven gememoreerd, in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren waarschijnlijk een grotere nadruk komen<br />
te liggen op <strong>de</strong> regiefunctie van <strong>de</strong> justitiepastor. Dit zou ertoe kunnen lei<strong>de</strong>n, dat<br />
geestelijk verzorgers <strong>de</strong> beschikking krijgen over een budget waarmee zij op tij<strong>de</strong>lijke<br />
basis vanuit <strong>de</strong> kerken professionele on<strong>de</strong>rsteuning kunnen vragen <strong>voor</strong> bepaal<strong>de</strong> taken.<br />
Dit zal dan geschie<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> geestelijke verzorger die het<br />
budget beheert.<br />
Vooralsnog echter vertoont het takenpakket van <strong>de</strong> justitie geestelijk verzorgers <strong>de</strong><br />
meeste overeenkomsten met een an<strong>de</strong>re categorie van managers, namelijk <strong>de</strong><br />
freelancers. Schreyögg zelf <strong>de</strong>nkt hierbij niet aan pastores, maar aan artsen,<br />
bedrijfsadviseurs, psychotherapeuten. Mij viel echter op hoeveel overeenkomsten er zijn<br />
tussen belangrijke facetten van het werk van juist <strong>de</strong>ze groep van managers en een <strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> justitiepastores.<br />
“Een zeer belangrijk aspect van hun functie behelst het zelfmanagement”, schrijft ze.<br />
Want <strong>de</strong>ze freelancers gaan vaak gebukt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> “last van <strong>de</strong> permanente<br />
zelfstructurering”. Zichzelf managen is <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze categorie een hei<strong>de</strong>ns karwei: zij<br />
staan <strong>voor</strong> talloze opdrachten, zoals het plannen van <strong>de</strong> werktij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
arbeidsstructuur, het stellen van inhou<strong>de</strong>lijke prioriteiten, het regelen van financieel –<br />
administratieve kwesties etc. Dikwijls dreigen zij <strong>de</strong> slaaf te wor<strong>de</strong>n van in een ver<br />
verle<strong>de</strong>n gemaakte afspraken, vaak blijft er geen ruimte meer over <strong>voor</strong> een privéleven<br />
of hobby’s. Daarnaast moeten zij zorg dragen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen personeelsontwikkeling en<br />
beroepssatisfactie, terwijl een kernprobleem <strong>de</strong> controle is. Bij alle werkzaamhe<strong>de</strong>n, die<br />
zij verrichten dienen zij zorg te dragen <strong>voor</strong> een goed evenwicht tussen efficiency en<br />
humaniteit (Schreyögg, 2003, 47).<br />
Bijna alle bovengenoem<strong>de</strong> taken zitten ook in het pakket van <strong>de</strong> g.v.-er en veel van <strong>de</strong>ze<br />
thema’s zijn in onze ‘<strong>coaching</strong>‘ dan ook al aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> geweest.<br />
Met <strong>de</strong> freelancers hebben <strong>de</strong> g.v.-ers gemeen, dat zij in veel gevallen niet meer te<br />
managen hebben dan alleen zichzelf. 11 Dit hangt samen met <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re positie van <strong>de</strong><br />
g.v.-ers. Binnen <strong>de</strong> penitentiaire organisaties werken zij in hoge mate zelfstandig en zijn<br />
zij slechts in beperkte mate verantwoording schuldig aan <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> inrichting,<br />
aangezien, op basis van <strong>de</strong> scheiding Kerk en Staat, <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke verantwoording<br />
plaats vindt tegenover <strong>de</strong> hoofdgeestelijken, die het godsdienstig of<br />
levensbeschouwelijk genootschap vertegenwoordigen. Hierbij bezitten zij een grote<br />
vrijheid met betrekking tot <strong>de</strong> invulling van hun werk.<br />
Dit brengt echter wel, zoals Schreyögg dat noemt, <strong>de</strong> last van <strong>de</strong> permanente<br />
zelfstructurering mee. Dit impliceert het ontwikkelen en in praktijk brengen van een<br />
dui<strong>de</strong>lijk concept van pastoraat of geestelijke verzorging met betrekking tot <strong>de</strong> vele<br />
taken die <strong>de</strong> geestelijk verzorger te vervullen heeft. Allereerst dient hij op een goe<strong>de</strong><br />
wijze in te spelen op <strong>de</strong> behoefte die er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n aan geestelijke zorg<br />
bestaat. Het in balans hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> werksoorten, zodat er bij<strong>voor</strong>beeld<br />
een goe<strong>de</strong> verhouding is tussen het aantal kerkdiensten en <strong>de</strong> tijd die besteed kan<br />
wor<strong>de</strong>n aan het persoonlijk pastoraat en <strong>de</strong> groepsgesprekken is hierbij een hele opgave.<br />
11 Behou<strong>de</strong>ns, met het oog op enkele taken, hun zojuist gememoreer<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
vrijwilligers.<br />
33
Het verwerven en behou<strong>de</strong>n van een goe<strong>de</strong> positie binnen <strong>de</strong> inrichtingen (bekendheid<br />
bij <strong>de</strong> doelgroep, voldoen<strong>de</strong> ruimte in het rooster <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen activiteiten, voldoen<strong>de</strong><br />
faciliteiten om het werk te kunnen doen) is veelal een moeilijke taak. Deze vergt veel<br />
samenwerking met an<strong>de</strong>re geestelijk verzorgers en het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van goe<strong>de</strong><br />
contacten met leidinggeven<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> niveaus, via het bijwonen van<br />
overlegvormen en het aangaan van meer persoonlijke relaties.<br />
De g.v.-er dient bovendien in ruime mate te beschikken over strategisch inzicht en<br />
on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n. Het leggen en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van relaties met <strong>de</strong><br />
inrichting- directie en met vertegenwoordigers van an<strong>de</strong>re disciplines is absoluut<br />
noodzakelijk om goed te kunnen functioneren.<br />
Omdat inrichtingdirecties, zoals hierboven aangegeven, over <strong>de</strong>ze functiegroep zo<br />
weinig zeggenschap en controle hebben, wordt geestelijke verzorging, hoezeer ook<br />
wettelijk verankerd, meestal niet ervaren, als een kernactiviteit. Dit wordt versterkt door<br />
<strong>de</strong> grote terughou<strong>de</strong>ndheid die <strong>de</strong> geestelijke verzorging krachtens z’n ambtsgeheim<br />
dient te betrachten, waar het gaat om zaken die hem in vertrouwen zijn meege<strong>de</strong>eld. Het<br />
verwerven van een goe<strong>de</strong> positionering behoeft daarom veel aandacht.<br />
Geestelijk verzorgers hebben ook een belangrijke ethische opdracht: het bevor<strong>de</strong>ren van<br />
<strong>de</strong> humaniteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>tentie. Naast het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van relaties op allerlei niveaus is<br />
hiertoe visie nodig en <strong>de</strong> vindingrijkheid om <strong>de</strong> juiste platforms te vin<strong>de</strong>n om hierover<br />
in gesprek te gaan. Dit zowel binnen <strong>de</strong> inrichtingen alsook in groter maatschappelijk<br />
verband.<br />
Voor het geheel van zijn werk is het essentieel, dat er tevens een ge<strong>de</strong>gen<br />
terugkoppeling plaatsvindt naar <strong>de</strong> zen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instanties. Dit betreft niet alleen <strong>de</strong><br />
persoonlijke verbinding met het eigen godsdienstige of levensbeschouwelijke<br />
genootschap. Ook dient <strong>de</strong> gevangenispastor <strong>de</strong> plaatselijke kerken en <strong>de</strong><br />
vertegenwoordigen<strong>de</strong> organen van het zen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> genootschap te betrekken bij <strong>de</strong><br />
uitoefening van zijn taken, alsook bij <strong>de</strong> morele dilemma’s, die <strong>de</strong> dagelijkse praktijk<br />
van het opsluiten van me<strong>de</strong>mensen oproept.<br />
Het managen van zichzelf, op een wijze dat hij tot een optimale uitvoering van al <strong>de</strong>ze<br />
taken komt, vereist systematische reflectie op het eigen han<strong>de</strong>len, en een <strong>voor</strong>tduren<strong>de</strong><br />
scholing. Zon<strong>de</strong>r een ge<strong>de</strong>gen agendaplanning is dit onmogelijk.<br />
Last but not least is aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen tevre<strong>de</strong>nheid in het beroep en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen<br />
loopbaanontwikkeling een onontbeerlijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het zelfmanagement van <strong>de</strong><br />
geestelijk verzorger.<br />
Overeenstemming in doelstellingen en aanleidingen<br />
a. Uitbreiding van beroepskwalificaties<br />
Via het zelfmanagement van Schreyögg komen aldus een groot aantal aspecten van ons<br />
werk als pastor binnen het gezichtsveld, die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> van belang zijn. Evenals<br />
managers moeten geestelijk verzorgers in complexe omstandighe<strong>de</strong>n op een<br />
gedifferentieer<strong>de</strong> wijze concepten toepassen. Of in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van Siegers: zij moeten<br />
werken op basis van heuristieken.<br />
De wijze waarop Schreyögg <strong>coaching</strong> beschrijft stemt in grote mate overeen met onze<br />
opzet, zoals die in hoofdstuk 1 is beschreven. Zij noemt <strong>coaching</strong>, zoals we zagen,<br />
enerzijds een maatregel van personeelsontwikkeling. Hierbij <strong>de</strong>nkt zij <strong>voor</strong>namelijk aan<br />
34
het uitbrei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> beroepskwalificaties. Zij heeft het in dit verband over <strong>de</strong><br />
technische, ‘conceptionele’ en sociale vaardighe<strong>de</strong>n waaraan een manager moet<br />
voldoen. Een <strong>de</strong>rgelijke doelstelling, maar dan toegepast op <strong>de</strong> pastorale houding en<br />
vaardighe<strong>de</strong>n, is ook <strong>voor</strong> ons project zinvol. 12<br />
b. Een vorm van dialoog over werkvreug<strong>de</strong> en beroepsproblemen<br />
An<strong>de</strong>rzijds is <strong>coaching</strong> een vorm van dialoog over vreug<strong>de</strong> en verdriet in het werk Deze<br />
omschrijving sprak ons zo aan, dat we <strong>de</strong>ze in één van onze eerste columns hebben<br />
overgenomen (zie bijlage 2). Want evenals Schreyögg wil<strong>de</strong>n wij benadrukken, dat het<br />
in onze ‘<strong>coaching</strong>’ niet alleen om problemen hoeft te gaan. Het beroepsbestaan kent ook<br />
veel vreug<strong>de</strong>, stelt zij terecht. Bovendien is werk iets waaraan mensen in een<br />
belangrijke mate hun i<strong>de</strong>ntiteit ontlenen. Het speelt een belangrijke rol in iemands<br />
streven naar zelfverwerkelijking. “Het bevor<strong>de</strong>ren van zelfontplooiing, is dan ook een<br />
doel dat wij met <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> beogen. Terecht geeft zij aan dat dikwijls een <strong>de</strong>gelijke<br />
analyse van wat er gaan<strong>de</strong> is op <strong>de</strong> werkplek een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> een goe<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rsteuning op dit vlak. Tevens hoort bij <strong>de</strong>ze cluster ook <strong>de</strong> loopbaanontwikkeling,<br />
waaraan wij eveneens van meet af aandacht hebben geschonken.<br />
Aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong><br />
Voorts is <strong>de</strong> wijze waarop zij <strong>de</strong> aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> thematiseert <strong>voor</strong> ons zeer<br />
herkenbaar. Meermalen wer<strong>de</strong>n wij geconfronteerd met <strong>de</strong> impact van diepingrijpen<strong>de</strong><br />
gebeurtenissen in het persoonlijk leven, zoals ernstige gezondheidsklachten,<br />
echtscheiding, maar ook bij<strong>voor</strong>beeld gezinsuitbreiding. Ook <strong>de</strong> situatieve factoren die<br />
zij noemt kwamen we tegen, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring van samenstelling van het<br />
team geestelijke verzorging waarvan iemand <strong>de</strong>el uitmaakte. Het vertrek van een<br />
collega met wie een bijzon<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> werkverhouding is opgebouwd grijpt soms diep in,<br />
<strong>voor</strong>al wanneer het met <strong>de</strong> opvolger of opvolgster veel min<strong>de</strong>r klikt. Ook zien we soms<br />
een verband tussen veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> organisatie, bij<strong>voor</strong>beeld een veran<strong>de</strong>ring van<br />
het management en aan ons gerichte verzoeken tot begeleiding. Eigenlijk alle hierboven<br />
genoem<strong>de</strong> aanleidingen zijn herkenbaar.<br />
An<strong>de</strong>rzijds is <strong>de</strong> opsomming van Schreyögg ook zeer instructief, omdat dit <strong>de</strong> alertheid<br />
op thema’s die bij <strong>de</strong> ‘coachees’ kunnen spelen vergroot. Zo brengt zij mij op het i<strong>de</strong>e<br />
om uitdrukkelijker oog te hebben <strong>voor</strong> collega’s die tegen hun pensioen lopen. En<br />
bij<strong>voor</strong>beeld om na te gaan of er in <strong>de</strong> werksituatie van <strong>de</strong> ‘coachee’ sprake is van een<br />
organisatieculturele crisis.<br />
Zowel herkenbaar als instructief is, wat zij schrijft over <strong>de</strong> wensen tot verbetering als<br />
aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong>. De aanleidingen tot <strong>coaching</strong>, die zij opsomt vormen a.h.w.<br />
een waar<strong>de</strong>volle aanvulling op het zoekontwerp, dat wij in onze <strong>coaching</strong>sgesprekken<br />
reeds (meer of min<strong>de</strong>r bewust) hanteren.<br />
Pastoraat met betrekking tot beroepsleed<br />
12 Het is m.i. belangrijk om <strong>de</strong> vereiste kwalificaties van een pastor, imam of humanistisch raadsman<br />
goed te omschrijven. Wellicht biedt <strong>de</strong> “ Proeve van een omschrijving” van <strong>de</strong> sectie Werkbegeleiding<br />
van <strong>de</strong> SOW – kerken, die in het najaar van 2003 werd uitgebracht, goe<strong>de</strong> aanzetten <strong>voor</strong> een<br />
beschrijving van het justitiepastoraat<br />
35
Zoals hierboven ad 3.3 ( p. 29) beschreven, werkt haar achtergrond als psychotherapeute<br />
sterk door in Schreyöggs bena<strong>de</strong>ring van <strong>coaching</strong>. Ik herken hierin<br />
aanzienlijke overeenkomsten met onze pastorale achtergrond. Alles wat zij schrijft over<br />
het gesprek in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> en over interactiestijlen, kan ook zo teruggevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
in een pastoraal handboek. Haar omschrijving van <strong>coaching</strong>, als therapie tegen<br />
beroepsleed verwijst evenzeer nadrukkelijk naar haar achtergrond als therapeut. Dit is<br />
een aanduiding die mij aanspreekt, zij het dat ik op grond van mijn ambt en professie<br />
het woord therapie zou willen vervangen door pastoraat. In onze <strong>coaching</strong> valt mij op,<br />
hoezeer ook persoonlijke problemen bij <strong>de</strong> bespreking van “beroepsleed” aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />
komen en tevens hoe goed <strong>de</strong>ze problemen vaak, in relatie met het werk op een<br />
vruchtbare wijze gethematiseerd kunnen wor<strong>de</strong>n. Dit moge blijken uit het volgen<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>beeld:<br />
Zoals Schreyöggs achtergrond herkenbaar is in haar opzet, zo speelt ook onze<br />
Een collega vroeg om <strong>coaching</strong> naar aanleiding van zijn relatiecrisis en zijn moeite om<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze crisis te blijven werken. In onze gesprekken bleek hoeveel moeite hij had met<br />
het stellen van grenzen. Ten aanzien van zijn partner kwam hij veel te weinig op <strong>voor</strong><br />
eigen verlangens en grenzen, zo bleek in ons gesprek. In een volgend gesprek stel<strong>de</strong> hij<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> hoe dit probleem hem ook parten speelt in <strong>de</strong> relatie met ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n. Hij<br />
nam zich <strong>voor</strong> om op bei<strong>de</strong> terreinen te trachten hierin kordater op te tre<strong>de</strong>n. In het<br />
gesprek daarna vertel<strong>de</strong> hij aan <strong>de</strong> hand van <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, waarin hem dit gelukt was en<br />
waarin nog niet...<br />
R. vertel<strong>de</strong> mij in ons eerste gesprek, dat zij al meer dan een jaar kampte met ernstige<br />
vermoeidheidsklachten. Bij <strong>de</strong> verkenning hiervan bleek hoezeer zij haar werk liet<br />
bepalen door verplichtingen die zij meen<strong>de</strong> opgelegd te krijgen door haar hoofd<br />
geestelijke verzorging en door <strong>de</strong> gevangenisdirectie.<br />
In ons gesprek bracht ik op een goed moment ter sprake, dat <strong>de</strong> pastor naar mijn<br />
overtuiging in <strong>de</strong> Geest van <strong>de</strong> oproep van Paulus in Galaten 5 geroepen is om vrij te zijn<br />
en om ook an<strong>de</strong>ren hiertoe op te wekken. Deze verwijzing riep een sterke herkenning op;<br />
zij werd zich er weer van bewust hoezeer juist <strong>de</strong>ze vrijheid haar motiveer<strong>de</strong> om pastor te<br />
wor<strong>de</strong>n. Het gevolg was, dat dit appèl een zeer sterke impuls ging vormen om <strong>de</strong> vele<br />
vormen van onvrijheid die zij ervoer en die haar contact met pastoranten tot een last <strong>de</strong>ed<br />
wor<strong>de</strong>n te overwinnen…<br />
achtergrond mee in <strong>de</strong> aanpak die wij hebben gekozen. Een markant punt is in dit<br />
opzicht onze keuze <strong>voor</strong> absolute vertrouwelijkheid. Dit kan natuurlijk niet los gezien<br />
wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> grote waar<strong>de</strong> die geestelijk verzorgers hechten aan het vrijplaatskarakter<br />
van hun werk (zie ook hieron<strong>de</strong>r bij contractering). Onze achtergrond speelt tevens mee<br />
in <strong>de</strong> functie die verhalen vervullen in onze <strong>coaching</strong>. Hierbij is menigmaal op basis van<br />
een ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> geloofsachtergrond <strong>de</strong> zeggingskracht van <strong>de</strong>ze verhalen bijzon<strong>de</strong>r groot.<br />
36
4.3. Schreyöggs verteken<strong>de</strong> weergave van supervisie<br />
Min<strong>de</strong>r gecharmeerd ben ik van <strong>de</strong> wijze, waarop zij <strong>de</strong> verhouding van <strong>coaching</strong> tot<br />
supervisie beschrijft. De supervisie moet zich in Duitsland wel heel an<strong>de</strong>rs ontwikkeld<br />
hebben dan in Ne<strong>de</strong>rland, mocht het beeld dat zij schetst correct zijn. Daarover kan ik<br />
niet oor<strong>de</strong>len. Maar als ik uitga van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse supervisieopvatting, zoals die<br />
ontwikkeld is door o.m. Siegers, dan kom ik tot een geheel an<strong>de</strong>re afbakening van <strong>de</strong><br />
begeleidingsvormen <strong>coaching</strong> en supervisie dan Schreyögg.<br />
Naar haar mening zou supervisie zich te eenzijdig focussen op emoties, <strong>de</strong> analyse van<br />
on<strong>de</strong>rlinge betrekkingen en het versterken van sociale vaardighe<strong>de</strong>n. En te weinig zou in<br />
<strong>de</strong> supervisie <strong>de</strong> beroepscontext wor<strong>de</strong>n gethematiseerd (zie hierboven p. 27 e.v.). Zoals<br />
we zagen kan aan Siegers c.s. dit verwijt onmogelijk wor<strong>de</strong>n gemaakt, want bij hem<br />
wordt <strong>de</strong> beroepssituatie juist zeer nadrukkelijk gethematiseerd 13 .<br />
Opvallend is bovendien, dat bij Schreyögg nergens blijkt dat supervisie uitdrukkelijk<br />
gericht dient te zijn op leren (dat uitein<strong>de</strong>lijk uitmondt in het vermogen tot zelfsturing).<br />
Ook thematiseert zij nergens het soort beroepen waar<strong>voor</strong> supervisie geschikt zou zijn,<br />
zoals Siegers wel doet met zijn afbakening van supervisie, als alleen geschikt <strong>voor</strong><br />
beoefenaren van mensgerichte beroepen, waarin <strong>de</strong> supervisor (eveneens) <strong>de</strong><br />
communicatief tegenspeler is van <strong>de</strong>gene die hij begeleidt. Kortom: het beeld dat<br />
Schreyögg schetst van supervisie is of <strong>de</strong>rmate bepaald door <strong>de</strong> Duitse situatie of<br />
<strong>de</strong>rmate vertekend, dat aan haar bewering dat <strong>coaching</strong> supervisie als begeleidingsvorm<br />
vervangen heeft, binnen onze context geen waar<strong>de</strong> behoeft te wor<strong>de</strong>n toegekend.<br />
4.4. Overeenkomsten en verschillen met haar mo<strong>de</strong>l<br />
Bijzon<strong>de</strong>re werkvormen bij Schreyögg.<br />
De werkvormen die Schreyögg beschrijft zijn gevarieer<strong>de</strong>r dan die welke in <strong>de</strong><br />
supervisie (zoals beschreven in Haan/Siegers en Andriessen) gebruikelijk zijn.<br />
Natuurlijk heeft dit alles te maken met haar professie als therapeute. Ondanks onze<br />
an<strong>de</strong>re achtergrond kunnen we hierin van haar leren. Bovendien bestaat haar ‘huiswerk’<br />
uit an<strong>de</strong>re vormen van reflectie dan <strong>de</strong> in supervisie 14 gangbare procesverslagen. Zo<br />
geeft ze haar cliënten bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> opdracht om een tekening of collage te maken<br />
met als on<strong>de</strong>rwerp “ik op mijn werk”. Binnen onze <strong>coaching</strong> is het, vind ik, <strong>de</strong> moeite<br />
waard om op dit gebied wat meer te experimenteren.<br />
Asymmetrie.<br />
Instructief is ook wat Schreyögg te ber<strong>de</strong> brengt met betrekking tot <strong>de</strong> interactiestijl en<br />
dan met name t.a.v. <strong>de</strong> polen symmetrisch – asymmetrisch. (zie boven p. 31) Wij kozen<br />
oorspronkelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> werktitel “collegiale begeleiding” omdat, zoals we in hoofdstuk<br />
13 Siegers beklemtoont juist dat <strong>de</strong> supervisor dient te beschikken over een dubbele professionaliteit,<br />
namelijk ten aanzien van het beroep waarin zij superviseert als ten aanzien van het superviseren zelf.<br />
An<strong>de</strong>rs dan in Duitsland wordt in Ne<strong>de</strong>rland het superviseren niet tot een zelfstandige professie, maar<br />
wordt een verbinding nagestreefd met het beroep waarin gesuperviseerd wordt. (Siegers / Haan, 1988,<br />
66).<br />
14 Overigens kent <strong>de</strong> KPV ook een grotere rijkdom aan werkvormen.<br />
37
1 aangaven, bij ons <strong>de</strong> collegiale gelijkwaardigheid hoog in het vaan<strong>de</strong>l staat.<br />
Schreyögg kijkt hier eigenlijk genuanceer<strong>de</strong>r naar door <strong>de</strong> mate van gelijkwaardigheid<br />
te laten afhangen van het stadium in het proces. In <strong>de</strong> eerste stadia van een sessie is er<br />
vaak sprake van symmetrie, zo schrijft ze. Gaat het om kennis van <strong>de</strong> werkvloer, dan is<br />
er vrijwel altijd een asymmetrie ten na<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> coach, gaat het om het corrigeren van<br />
duidings- of han<strong>de</strong>lingspatronen, dan is <strong>de</strong> verhouding juist an<strong>de</strong>rsom.<br />
An<strong>de</strong>rzijds neemt dit alles natuurlijk, een principiële ongelijkwaardigheid in <strong>de</strong> relatie<br />
niet weg: immers <strong>de</strong> coachee moet zich wel in <strong>de</strong> kaart laten kijken t.a.v. <strong>voor</strong> haar zeer<br />
aangelegen zaken en <strong>de</strong> coach in veel min<strong>de</strong>re mate. Dit kan on<strong>de</strong>r collega’s een<br />
behoorlijke drempel vormen om ‘<strong>coaching</strong>’ aan te vragen. Dit wordt m.i. door<br />
Schreyögg on<strong>de</strong>rbelicht.<br />
Zo schrijft iemand in <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>valuatie: “Tenslotte wil ik nog zeggen dat ik het leuk vind<br />
om je in mei weer te ontmoeten. Als <strong>Roel</strong> <strong>Knol</strong>, collega uit Amsterdam!” Uit <strong>de</strong>ze zin<br />
spreekt een zeker ongemak over <strong>de</strong> door hem ervaren asymmetrie, zo weet ik ook uit<br />
onze gesprekken hierover.<br />
Toch biedt onze <strong>coaching</strong> aanzienlijke mogelijkhe<strong>de</strong>n, meer dan supervisie, om het<br />
collegiale karakter te benadrukken, o.a.door onze gezamenlijke verslaglegging en <strong>de</strong><br />
grotere ruimte die <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm biedt tot het uitwisselen van ervaringen.<br />
Interne of externe <strong>coaching</strong><br />
Schreyögg maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen organisatie-interne en organisatie-externe<br />
<strong>coaching</strong>. Ons project dient m.i. tot <strong>de</strong> interne gerekend te wor<strong>de</strong>n Al lijken we in<br />
sommige opzichten meer op een externe coach. Zo kan bij<strong>voor</strong>beeld een inrichting waar<br />
een ‘coachee’ werkt, plus alle me<strong>de</strong>werkers daar en ook <strong>de</strong> inrichtingscultuur, ons<br />
volledig vreemd zijn.<br />
Maar wij maken, evenals onze cliëntèle, <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Dienst Geestelijke<br />
Verzorging. Wij hoeven daarom, evenals <strong>de</strong> interne coach van Schreyögg, min<strong>de</strong>r<br />
aandacht te schenken aan <strong>de</strong> formele vormgeving van <strong>de</strong> contracten, zowel met<br />
betrekking tot onze opdrachtgevers, <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n geestelijke verzorging, als tot <strong>de</strong><br />
geestelijke verzorgers zelf.<br />
Ons contract met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n is, wat <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> betreft, goed<strong>de</strong>els terug<br />
te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerste rondzendbrief (zie bijlage 1), waarin ons project werd<br />
aangekondigd. Wat <strong>de</strong> financiële kant betreft, werken we momenteel op een<br />
arbeidscontract, dat per jaar wordt verlengd.<br />
Vrijplaats<br />
An<strong>de</strong>rs dan bij Schreyögg het geval lijkt te zijn, weten onze opdrachtgevers niet, in<br />
ie<strong>de</strong>r geval niet via ons, met wie wij in gesprek zijn. Om onze ‘<strong>coaching</strong>’ zo<br />
laagdrempelig mogelijk te maken, garan<strong>de</strong>ren wij ook op dat punt vertrouwelijkheid.<br />
Hier<strong>voor</strong> hebben we in overleg met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n gekozen en wel <strong>voor</strong>namelijk vanwege<br />
(zie boven) <strong>de</strong> bekendheid van geestelijk verzorgers met <strong>de</strong> grote waar<strong>de</strong> die een<br />
vrijplaats heeft: als niemand iets afweet van een beroep op <strong>de</strong> ‘<strong>coaching</strong>’ komt men ook<br />
niet in een situatie dat er verantwoording hoeft te wor<strong>de</strong>n afgelegd. Daardoor kan<br />
<strong>coaching</strong> <strong>de</strong>sgewenst ook heel goed een ventielfunctie vervullen. Zaken die men<br />
eigenlijk niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> durft te stellen bij één of meer<strong>de</strong>re collega’s of bij het hoofd,<br />
38
uit angst <strong>voor</strong> verslechter<strong>de</strong> verhoudingen, kunnen in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> wel geuit wor<strong>de</strong>n. En<br />
dit kan tot het inzicht lei<strong>de</strong>n, zo bleek reeds meermalen, hoe <strong>de</strong> tot dan verzwegen<br />
ergernis, gezondheidsklachten of wensen wel met overtuiging op het juiste adres<br />
wor<strong>de</strong>n aangekaart.<br />
Een pastor heeft grote moeite met <strong>de</strong> werkwijze van zijn collega-pastor binnen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>nominatie. Deze stak geen energie in <strong>de</strong> samenwerking en weiger<strong>de</strong> o.a. zich te hou<strong>de</strong>n<br />
aan een preekrooster waarin teksten uit het NT <strong>voor</strong>kwamen, omdat dit niet strookte met<br />
haar geloofsovertuiging. Een gesprek hierover in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> bracht hem tot <strong>de</strong><br />
overtuiging, dat het hier om meer ging dan een particuliere ergernis. Het inzicht, dat<br />
samenwerken met collega pastores een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt van onze professionaliteit hielp<br />
hem over <strong>de</strong> drempel om zijn collega te vertellen hoe zwaar hij til<strong>de</strong> aan <strong>de</strong>ze kwestie.<br />
De hoof<strong>de</strong>n geestelijke verzorging ontvangen van ons jaarlijks slechts een overzicht van<br />
het aantal door ons gevoer<strong>de</strong> gesprekken en een impressie van <strong>de</strong> thematiek die in die<br />
gesprekken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> was. Ook ver<strong>de</strong>r vindt er een terugkoppeling op hoofdlijnen<br />
plaats. Hierbij gaat het om het signaleren van problemen van meer algemene aard en om<br />
bevindingen die van belang kunnen zijn met het oog op het scheppen van<br />
loopbaanperspectieven en programma’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring.<br />
Het aantal sessies.<br />
In relatie met onze ‘coachees’ maken we, analoog aan Schreyöggs beschrijving van <strong>de</strong><br />
interne <strong>coaching</strong> <strong>de</strong> afspraken mon<strong>de</strong>ling. Deze betreffen <strong>de</strong> duur van een sessie, het<br />
aantal, <strong>de</strong> tijd ertussen, <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> sessies en regelingen die met <strong>de</strong><br />
vertrouwelijkheid van doen hebben. Geduren<strong>de</strong> het eerste gesprek wordt ook ten<br />
aanzien van <strong>de</strong> relatie dui<strong>de</strong>lijk, dat <strong>de</strong> ‘coachee’ het initiatief neemt ten aanzien van<br />
thema’s en doelen (binnen <strong>de</strong> door <strong>de</strong> coach te bewaken grenzen). Meestal is het niet<br />
nodig om <strong>de</strong> wenselijk geachte grondhouding in <strong>de</strong> relatie expliciet te maken. Tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> ‘rit’ kan dit soms wel nodig blijken, bij<strong>voor</strong>beeld wanneer een ‘coachee’ geneigd is<br />
zich te afhankelijk op te stellen. Wat <strong>de</strong> verslaglegging betreft, stellen we <strong>de</strong> ‘coachee’<br />
<strong>voor</strong> om na ie<strong>de</strong>r gesprek hierop schriftelijk te reflecteren en zelf maken we ook een<br />
verslag van het besprokene. Bei<strong>de</strong> partijen schrijven ook een slotevaluatie, waarin ook<br />
<strong>de</strong> effecten vermeld wor<strong>de</strong>n, die in <strong>de</strong> mon<strong>de</strong>linge evaluatie wer<strong>de</strong>n geconstateerd en<br />
waarin ook <strong>de</strong> eventuele aanbevelingen <strong>voor</strong> een vervolg wor<strong>de</strong>n genoemd.<br />
Bij ons duurt een sessie 1½ uur en, zoals aangegeven in <strong>de</strong> eerste brief, bie<strong>de</strong>n wij<br />
steeds drie gesprekken aan. Blijkt tij<strong>de</strong>ns het contact dat een verlenging wenselijk is,<br />
dan spreken we eventueel een tot drie gesprekken extra af. Dit aantal wijkt af van<br />
Schreyögg. In dit opzicht hebben wij een geheel eigen bena<strong>de</strong>ring, die bij ons ingegeven<br />
is door <strong>de</strong> wens om laagdrempelige begeleiding aan te bie<strong>de</strong>n. Schreyögg on<strong>de</strong>rscheidt<br />
39
3 vormen: qua tijd of thematiek gelimiteer<strong>de</strong> <strong>coaching</strong>, crisis<strong>coaching</strong> en langdurige<br />
<strong>coaching</strong>. De eerste twee vormen kennen wij eveneens; indien langduriger<br />
on<strong>de</strong>rsteuning gewenst is, doen wij dit niet zelf, maar komen wij in overleg met <strong>de</strong><br />
‘coachee’ tot een advies <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re begeleiding in an<strong>de</strong>re vorm.<br />
Binnen het beknopte proces van drie of eventueel zes sessies speelt zich een soortgelijk<br />
proces af als Schreyögg beschrijft. In <strong>de</strong> eerste fase vindt er een verhel<strong>de</strong>ring plaats van<br />
<strong>de</strong> vraagstelling, die zij omschrijft als precisering en reconstructie van <strong>de</strong> vraagstelling.<br />
Herkenbaar is ook, dat ‘coachees’ in eerste instantie komen met beperkte, stereotype of<br />
ontmoedigen<strong>de</strong> probleemformuleringen.<br />
Het kunnen praten over een probleemsituatie en <strong>de</strong> uitdaging in <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> om het<br />
probleem van meer<strong>de</strong>re kanten te bekijken kan al, zo is ook onze ervaring, lei<strong>de</strong>n tot<br />
spontane effecten.<br />
Maar ook is herkenbaar, dat menigmaal een uitbreiding of herstructurering van<br />
duidings- of han<strong>de</strong>lingspatronen nodig is. Binnen het korte bestek van drie gesprekken<br />
is dit heel goed mogelijk. In het volgen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeld vond <strong>de</strong> reconstructie van <strong>de</strong><br />
vraagstelling en <strong>de</strong> herstructurering van een duidingspatroon in één gesprek plaats,<br />
hetgeen leid<strong>de</strong> tot een aanzienlijk productievere opstelling.<br />
Collega S <strong>de</strong>ed een beroep op <strong>coaching</strong> in verband met zijn moeizame verhouding met<br />
zijn directeur. Deze door hem meestal als sympathiek ervaren man kon bij <strong>de</strong> minste<br />
kritiek veran<strong>de</strong>ren in een autoritaire meer<strong>de</strong>re. De verhouding was nu <strong>de</strong>rmate<br />
gespannen dat <strong>de</strong> samenwerking en daarmee <strong>de</strong> werkplek van <strong>de</strong> pastor (in verband met<br />
<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>lijkheid van zijn aanstelling) op het spel stond. Binnen enkele dagen zou collega S<br />
een gesprek hebben met <strong>de</strong>ze directeur.<br />
Tij<strong>de</strong>ns ons gesprek bracht ik een eigen waarneming in aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze pastor. Het<br />
betrof bepaal<strong>de</strong> gedragingen geduren<strong>de</strong> een door mij bijgewoon<strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring, waarin<br />
hij als <strong>voor</strong>zitter optrad. Bij het bewaken van zijn agenda trad hij op een zeker moment<br />
naar mijn indruk nogal autoritair op. Collega S bleek ten volle bereid dit aspect van zijn<br />
optre<strong>de</strong>n na<strong>de</strong>r te analyseren. Zijn conclusie was, dat hieraan een angst ten grondslag<br />
had gelegen om te falen als <strong>voor</strong>zitter. Wellicht vermoed<strong>de</strong>n we, speel<strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze<br />
directeur een overeenkomstige onzekerheid. Dit temeer daar <strong>de</strong>ze directeur zelf zoon was<br />
van een pastor, die hij als autoritair typeer<strong>de</strong>.<br />
Dit inzicht in <strong>de</strong> eigen reactie op onzekerheid en het vermoe<strong>de</strong>lijk hierop gelijken<strong>de</strong><br />
gedragspatroon van <strong>de</strong> directeur maakte een an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>lingspatroon mogelijk. In het<br />
volgen<strong>de</strong> gesprek lukte het om <strong>de</strong>ze directeur an<strong>de</strong>rs tegemoet te tre<strong>de</strong>n, hetgeen leid<strong>de</strong><br />
tot een goed gesprek tussen bei<strong>de</strong>n.<br />
5. Afronding<br />
Qua doelstelling en uitwerking staat ons project, zo moge uit het bovenstaan<strong>de</strong> blijken,<br />
veel dichter bij Schreyöggs dan bij Siegers opvatting van <strong>coaching</strong>. Wat <strong>de</strong> doelstelling<br />
betreft: het uitbrei<strong>de</strong>n van beroepskwalificaties, het vergoten van <strong>de</strong> humaniteit in het<br />
beroep en het bijdragen aan <strong>de</strong> zelfontplooiing zijn zaken, die ook bij ons hoog in het<br />
vaan<strong>de</strong>l staan. Haar bena<strong>de</strong>ringswijze schept tevens <strong>de</strong> ruimte <strong>voor</strong> het plezierige en<br />
ongedwongen karakter van <strong>de</strong> ontmoeting die we nastreven<br />
40
Bovendien lever<strong>de</strong> <strong>de</strong> kennisname van haar concept veel elementen op die onze aanpak<br />
kunnen verrijken. Met name is mijn inzicht in <strong>de</strong> managementaspecten van ons beroep<br />
als pastor vergroot. De door haar genoem<strong>de</strong> aanleidingen <strong>voor</strong> <strong>coaching</strong> lever<strong>de</strong> nieuwe<br />
aandachtspunten op.<br />
Wat <strong>de</strong> afbakening van het concept betreft, levert Schreyögg aanzienlijk min<strong>de</strong>r op. Wel<br />
laat zij overtuigend zien, dat <strong>coaching</strong> niet beperkt hoeft te wor<strong>de</strong>n tot werk met een<br />
algoritmisch karakter, maar juist ook plaats vindt met betrekking tot werk, waarin in<br />
complexe omstandighe<strong>de</strong>n op gedifferentieer<strong>de</strong> wijze concepten dienen te wor<strong>de</strong>n<br />
toegepast.<br />
Ondanks Siegers veel te beperkte opvatting van <strong>coaching</strong>, schept hij een veel dui<strong>de</strong>lijker<br />
begrippenka<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> begeleidingsvormen zinvol met elkaar te<br />
vergelijken.<br />
41
Hoofdstuk 3<br />
Supervisie<br />
1. Inleiding<br />
In dit hoofdstuk komen <strong>de</strong> supervisieopvattingen van Zijlstra en Siegers aan bod.<br />
Bei<strong>de</strong>n mogen gerekend wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> aartsva<strong>de</strong>rs van een eigen supervisietraditie in<br />
Ne<strong>de</strong>rland: Zijlstra stond aan <strong>de</strong> wieg van <strong>de</strong> KPV en Siegers hielp hier te lan<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
generieke supervisie geboren doen wor<strong>de</strong>n.<br />
Bei<strong>de</strong>r bena<strong>de</strong>ringen beschrijf ik aan <strong>de</strong> hand van ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vragen<br />
als waarmee ik <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> <strong>coaching</strong>sconcepten in het vorige hoofdstuk in kaart trachtte te<br />
brengen.<br />
2. De visie van Zijlstra<br />
2.1. Wat is supervisie?<br />
In zijn dissertatie “Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming, wegen tot pastoraat” schrijft Zijlstra<br />
over supervisie steeds in relatie tot <strong>de</strong> klinisch pastorale training. Ook individuele<br />
supervisie vindt bij hem steeds plaats in relatie tot het groepsproces van een <strong>de</strong>rgelijke<br />
training. Het leerproces dat nagestreefd wordt - in wezen een leren communiceren -<br />
voltrekt zich in een groep. (Zijlstra, 1968, 69). In een groepsproces komen <strong>de</strong><br />
stoornissen in <strong>de</strong> communicatie aan het licht, die verhin<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> pastor tot zichzelf<br />
komt. Juist door een verbinding van groepsproces en gespreksanalyse kan er een<br />
integratie plaatsvin<strong>de</strong>n van vaardighe<strong>de</strong>n en pastorale grondhouding.<br />
Doelstelling.<br />
In navolging van Klink noemt Zijlstra supervisie “een unieke metho<strong>de</strong> van opleiding<br />
welke veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> leerling wil helpen bevor<strong>de</strong>ren, waardoor<br />
<strong>de</strong>ze in staat is zelfkennis, informatie en functionele vaardighe<strong>de</strong>n zo te integreren, dat<br />
hij ermee kan werken, dat wil zeggen <strong>de</strong> hem opgeleg<strong>de</strong> taak beter kan vervullen dan<br />
<strong>voor</strong>heen” (Zijlstra, 1969, 218, Putman, 1998, 66). Supervisie leidt dus, en moet ook<br />
lei<strong>de</strong>n, tot vergroting van <strong>de</strong> pastorale competentie en heeft daarbij een dubbele focus:<br />
enerzijds <strong>de</strong> pastorale taak en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> groei van persoonlijkheid. Hierbij gaat het<br />
slechts om één doel: “namelijk dat <strong>de</strong> pastor als pastor beter gaat functioneren” (Zijlstra<br />
1973, 18).<br />
42
Anthonie Verheule, die lang en intensief met Zijlstra samenwerkte, legt in zijn bijdrage<br />
aan “Ontginningswerk”, een bun<strong>de</strong>l over het werk van Zijlstra, <strong>de</strong> nadruk op diens<br />
oogmerk om een proces van existentiële reflectie op gang te brengen. Via <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> fases van het groeps- en leerproces leren <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers iets te zien van<br />
“<strong>de</strong> psychische verschijnselen en <strong>de</strong> vele vluchtwegen, die mensen gebruiken om aan<br />
echte communicatie te ontkomen”, opdat <strong>de</strong> groep “in <strong>de</strong> laatste beslissen<strong>de</strong> fase<br />
communiceert op existentieel niveau”. (Heitink e.a., 1985,124). Hierbij gaat het erom<br />
dat <strong>de</strong> pastor tot zichzelf komt. Want, zo citeert hij Zijlstra (1973, 20) “wat helpt het een<br />
pastor, als hij alle vaardighe<strong>de</strong>n leert, maar niet werkelijk ‘tot zichzelf’ komt’? Hij<br />
wordt dan een gevaarlijke vakidioot” 15 .<br />
Zijlstra voegt hieraan toe, dat er geen beroep is, waarbij <strong>de</strong> persoonlijke existentie en het<br />
beroep zozeer verweven zijn als juist in het ambt van pastor. Object van <strong>de</strong> existentiële<br />
communicatie in <strong>de</strong> KPV is <strong>de</strong> theologie 16 , aldus opnieuw Verheules weergave. “Het<br />
gaat om pastores, die met elkaar communiceren en zij zijn daar samen om over hun<br />
werk en hun theologie te communiceren”. En hierbij is hun eigen bestaan radicaal in het<br />
geding, want pastores moeten bereid zijn “uit <strong>de</strong> geborgenheid van traditionele<br />
autoriteiten als Kerk en Staat te tre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ongeborgenheid van eigen twijfel”. Pas zo<br />
is het mogelijk tot een innerlijke zekerheid te komen. En <strong>de</strong>ze communicatie drijft naar<br />
<strong>de</strong> fundamentele vraag: “Wat is ‘aanpassing’, on<strong>de</strong>rwerping aan <strong>de</strong> rol die men van mij<br />
verwacht en wat is echt wezenlijk <strong>voor</strong> mij?”. Alle zekerhe<strong>de</strong>n komen op het spel te<br />
staan (“openbaring, traditie, heilswaarhe<strong>de</strong>n”) en <strong>de</strong> meest essentiële vraag dient zich<br />
aan: “Is het Evangelie, is God wezenlijk <strong>voor</strong> mij?”<br />
In het cognitieve en emotionele bewustwordingsproces dat hierdoor op gang komt, kan<br />
<strong>de</strong> groep zich een “ecclesia” gaan voelen, als zij ont<strong>de</strong>kt, dat <strong>de</strong> dragen<strong>de</strong> grond van dit<br />
proces is: “het vertrouwen zelf door Christus aanvaard te zijn”. Maar <strong>voor</strong>dat het zover<br />
is, leidt <strong>de</strong> KPV onvermij<strong>de</strong>lijk tot een ‘crisis’ bij <strong>de</strong>elnemers waarbij veel ballast<br />
overboord gaat. “De vraag naar het ‘echte Tegenover’, <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> echte God,<br />
wordt alleen overtuigend beantwoord als wij het “Tegenover” werkelijk ontmoeten en<br />
dus ervaren als ‘iets dat niet meegeeft’” (Heitink e.a., 1985,126 e.v.).<br />
Grondprincipes van supervisie.<br />
Zijlstra noemt <strong>voor</strong> het leren in “Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming” een aantal<br />
grondprincipes. Samengevat – en zo hier en daar aangevuld met gegevens van el<strong>de</strong>rs –<br />
zijn dit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:<br />
a. Leren <strong>de</strong>finieert Zijlstra als “een proces, waarin nieuwe gedragswijzen van min of<br />
meer blijven<strong>de</strong> aard ontstaan op grond van <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> ervaringen” (Zijlstra<br />
1968,117). Het gaat in supervisie om leren door doen, waarbij het accent ligt op<br />
ervaring; op het bewust wor<strong>de</strong>n van het ervarene en het gaan ont<strong>de</strong>kken van <strong>de</strong><br />
15 In feite is, in <strong>de</strong> gedachtegang van Zijlstra, ie<strong>de</strong>r mens geroepen tot <strong>de</strong>ze bewustwording. In <strong>de</strong> KPV<br />
gaat het echter <strong>voor</strong>al om <strong>de</strong> bewustwording van <strong>de</strong> pastor en het vergroten van <strong>de</strong> pastorale<br />
competentie van <strong>de</strong> pastor.<br />
16 Verheule verwijst hier naar Zijlstra’s <strong>de</strong>finitie van theologie als “ een methodische bezinning (..) op het<br />
Evangelie (..) als existentiële, allesomvatten<strong>de</strong> en heilzame waarheid” En zegt hij: “ Existentieel<br />
betekent bij Zijlstra <strong>voor</strong>al: persoonlijk betrokken, het maken van en onontkoombare keus”. ( Verheule,<br />
1985, 125).<br />
43
samenhang <strong>de</strong>r verschijnselen. Als men wil leren en werkelijk wil openstaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
concrete naaste, dan noodzaken <strong>de</strong> ervaring en <strong>de</strong> bezinning op <strong>de</strong>ze ervaring ertoe om<br />
<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n en concepten van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, van zichzelf en van zijn pastorale rol, die men<br />
meer of min<strong>de</strong>r bewust heeft gevormd, te herzien of te vervangen. Deze vorm van leren<br />
vindt in principe altijd plaats, maar het verschil tussen <strong>de</strong> KPV en het gewone leven is,<br />
dat in <strong>de</strong> KPV <strong>de</strong> bezinning op methodische wijze geschiedt. In <strong>de</strong> analyse van het<br />
ingebrachte materiaal en van <strong>de</strong> groepsgesprekken gaat het er allereerst om wat <strong>de</strong><br />
pastor bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r – en in het gesprek met zichzelf – heeft waargenomen en ervaren.<br />
Speciale aandacht krijgen hierbij stoornissen in <strong>de</strong> communicatie, die meestal hun<br />
oorzaak vin<strong>de</strong>n in onopgeloste emotionele problemen, zoals heimelijke gevoelens van<br />
onzekerheid, min<strong>de</strong>rwaardigheid, ontoereikendheid en latente agressie.<br />
Deze vorm van leren leidt, aldus Zijlstra – en zo heb ik het ook zelf ervaren - tot een<br />
(steeds sterkere) confrontatie met <strong>de</strong> eigen beperkingen in <strong>de</strong> communicatie en tot een<br />
toenemend bewustzijn dat het an<strong>de</strong>rs zijn van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> is om te<br />
communiceren. Tevens ontstaat, zo schrijft hij, door <strong>de</strong> leer- en groepsprocessen een<br />
toenemen<strong>de</strong> bereidheid om <strong>de</strong> houding tegenover an<strong>de</strong>ren te veran<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> richting<br />
van een opener, verdraagzamer, begrijpen<strong>de</strong>r, geduldiger attitu<strong>de</strong>.<br />
Het ervaringsmateriaal dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training ter tafel komt wordt zowel psychologisch<br />
als theologisch kritisch doordacht en theologisch verhel<strong>de</strong>rd. Deze verhel<strong>de</strong>ring scherpt<br />
<strong>de</strong> blik en differentieert <strong>de</strong> sensitiviteit van <strong>de</strong> pastor in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gesprekken. Via<br />
<strong>de</strong>ze wisselwerking tussen theorie en praktijk wordt <strong>de</strong> theoretische kennis werkelijk<br />
geïntegreerd in het geheel van <strong>de</strong> reeds verworven ‘leven<strong>de</strong>’ kennis van <strong>de</strong> pastor.<br />
Hoewel <strong>de</strong>ze wijze van leren ook, zoals boven beschreven, het vergroten van pastorale<br />
vaardighe<strong>de</strong>n beoogt, ligt <strong>de</strong> nadruk toch <strong>voor</strong>al op <strong>de</strong> communicatie. Het leren in <strong>de</strong><br />
KPV “is in essentie een leren communiceren”, zegt Zijlstra (1968, 69). En een sine qua<br />
non <strong>voor</strong> <strong>de</strong> echte communicatie van <strong>de</strong> pastor is luisteren. Het gaat hierbij om veel<br />
meer dan zomaar een pastorale vaardigheid. Onvermogen tot luisteren duidt op<br />
existentiële vervreemding. Luisteren is <strong>voor</strong> een pastor niet louter een essentieel<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van zijn werk, zoals dit wel het geval is bij <strong>de</strong> psychiater of <strong>de</strong><br />
maatschappelijk werker, nee <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pastor is luisteren alles 17 .<br />
b. Deze vorm van leren en bewust wor<strong>de</strong>n is in feite een geloofsact. Het gaat om een<br />
zich toevertrouwen aan <strong>de</strong> Geest, die ons brengt op <strong>de</strong> weg van het sterven<strong>de</strong><br />
tarwegraan. Dit realiseert zich in openheid naar alle zij<strong>de</strong>n, aandacht, bereidheid om<br />
écht te luisteren: naar <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van profeten en apostelen, naar <strong>de</strong> me<strong>de</strong>mensen, naar<br />
zichzelf, in een onverbrekelijke samenhang.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats verwerkelijkt zich dit in loslaten. Door dit luisteren zal hij in een<br />
proces terechtkomen, waardoor hij met zijn schaduw geconfronteerd wordt, met alles<br />
wat hij verdrongen heeft, weggestopt, omdat het bela<strong>de</strong>n is met schaamte, pijn en<br />
17 Vanuit het evangelie gezien is luisteren “ een vorm van ontlediging (kenosis), een vorm van<br />
waarachtige dienst in <strong>de</strong> bijbelse zin van het woord: in het luisteren legt <strong>de</strong> pastor alle heerlijkheid af<br />
om in zijn hart en leven ruimte te maken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n en vreug<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, opdat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />
zichzelf kan wor<strong>de</strong>n en kan groeien naar <strong>de</strong> unieke bestemming die God in Christus van oorsprong af<br />
aan zijn leven gegeven heeft”. Omdat alles in ons zich tegen <strong>de</strong>ze ontlediging verzet - “ wij kunnen<br />
immers niet blijven wie wij zijn, wij wor<strong>de</strong>n tegen wil en dank meegezogen in een proces van<br />
<strong>de</strong>sintegratie, dat ons toch al zo labiele evenwicht verstoort” - is luisteren in <strong>de</strong>ze zin een vorm van<br />
sterven, vervolgt Zijlstra (1968,213).<br />
44
schuldgevoel. Door onmacht en twijfel heen zal hij zijn opvattingen steeds moeten<br />
herzien en zijn houding ten opzichte van an<strong>de</strong>ren en zichzelf steeds moeten corrigeren 18 .<br />
c. Het twee<strong>de</strong> grondprincipe bestaat eruit, dat slechts dat werkelijk geleerd is, wat <strong>de</strong><br />
pastor zelf bij trial and error ont<strong>de</strong>kt heeft. Het gaat dus uitdrukkelijk niet om leren op<br />
basis van gezag. Zolang <strong>de</strong> pastor het inzicht van <strong>de</strong> supervisor niet <strong>de</strong>elt op grond van<br />
zijn eigen ont<strong>de</strong>kking, blijft dit hypothetisch. Werkelijk weten is uitein<strong>de</strong>lijk altijd<br />
samen weten<br />
Essentieel <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze vorm van leren is een grote tolerantie <strong>voor</strong> het maken van fouten<br />
en het appèl dat hierin gedaan wordt op <strong>de</strong> moed van <strong>de</strong> pastor, op zijn verlangen om <strong>de</strong><br />
dingen te on<strong>de</strong>rzoeken en op zijn vermogen om frustraties te on<strong>de</strong>rgaan.<br />
d. Zoals boven aangegeven kan het echte leren van <strong>de</strong> pastor, dat volgens Zijlstra <strong>voor</strong>al<br />
leren communiceren is, alleen in een groep plaatsvin<strong>de</strong>n. “De groep is <strong>de</strong> natuurlijke<br />
setting om interpersoonlijke en daarmee intrapersoonlijke conflicten te ervaren en<br />
verwerken” Meer<strong>de</strong>re keren geeft Zijlstra daarom ook aan, dat er tussen leerproces en<br />
groepsproces nauwelijks on<strong>de</strong>rscheid te maken is. Voorts beklemtoont hij, dat <strong>de</strong> KPV<br />
een gezamenlijke on<strong>de</strong>rneming is. Er is sprake van een gemeenschappelijke<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> het leerproces. Impliciet wordt dus een sterk beroep gedaan<br />
op ie<strong>de</strong>rs volwassenheid: “wie niet volwassen wil wor<strong>de</strong>n kan ook niet leren”, zo luidt<br />
één van zijn adagia.<br />
e. De groep moet een plaats zijn waarin men zich vrijelijk kan uiten. Hoe geringer <strong>de</strong><br />
taboes zijn op het gebied van het tot uiting brengen van opinies, gevoelens en<br />
houdingen, <strong>de</strong>s te meer zal er sprake kunnen zijn van communicatie op een dieper<br />
niveau. Het behoort tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid van <strong>de</strong> supervisor om een zodanige vrijplaats<br />
te scheppen, dat gereflecteerd kan wor<strong>de</strong>n op een <strong>de</strong>rgelijke vrije communicatie “zon<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> angst zichzelf en an<strong>de</strong>ren te scha<strong>de</strong>n” (1968, 70).<br />
f. Onontbeerlijk is <strong>de</strong> bezinning op <strong>de</strong> theologische wortels van <strong>de</strong> communicatie van<br />
pastores met gemeentele<strong>de</strong>n en met elkaar, want het eigensoortige van <strong>de</strong> pastorale rol<br />
dient goed on<strong>de</strong>rzocht te wor<strong>de</strong>n. Het gaat hierbij <strong>voor</strong>al om het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n tussen<br />
legitieme en illegitieme verwachtingen van zowel <strong>de</strong> pastor als <strong>de</strong> gemeentele<strong>de</strong>n. Dat<br />
is zeer belangrijk in een tijd waarin het pastorale ambt in een crisis verkeert en zowel<br />
pastores als gemeentele<strong>de</strong>n kampen met grote twijfels en onzekerhe<strong>de</strong>n. Er is maar één<br />
weg om uit <strong>de</strong>ze crisis te komen, namelijk <strong>de</strong> lange pijnlijke weg van het allereerst<br />
uitspreken van <strong>de</strong>ze diepe gevoelens van onzekerheid, twijfel en agressie. Want<br />
daardoor kan men <strong>de</strong>ze objectiveren en verwerken. Zo blokkeren <strong>de</strong>ze gedachten en<br />
gevoelens <strong>de</strong> communicatie niet langer, maar kunnen <strong>de</strong>ze op een creatieve wijze<br />
dienstbaar gemaakt wor<strong>de</strong>n aan het pastoraat.<br />
g. Het leer- en groepsproces gaat uit van <strong>de</strong> polariteit tussen individualisatie en<br />
participatie, schrijft Zijlstra: door <strong>de</strong>el te nemen aan het leven van an<strong>de</strong>ren wordt <strong>de</strong><br />
18 Zo zegt Zijlstra in “ Op zoek naar een nieuwe horizon” :Dit proces van openheid en loslaten bevestigt<br />
zijn autonomie en vrijheid, want “ alleen <strong>de</strong> kracht van <strong>de</strong> waarheid die hij zelf herkent en dus erkent en<br />
beaamt, kan hem ertoe brengen ou<strong>de</strong> zekerhe<strong>de</strong>n los te laten. De Heilige Geest getuigt dan met zijn<br />
geest” . Tevens dient er sprake te zijn van gehoorzaamheid: <strong>de</strong> mens doet wat hij werkelijk gehoord<br />
heeft” an<strong>de</strong>rs wordt het medicijn vergif en keert <strong>de</strong> vrijheid die niet gedaan wordt zich tegen ons”.<br />
(1989, 23)<br />
45
pastor meer zichzelf en door meer zichzelf te wor<strong>de</strong>n – een uniek wezen – kan hij meer<br />
participeren aan het leven van an<strong>de</strong>ren. Deze polariteit is één van <strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong><br />
grondpolariteit Zelf en Wereld, die Tillich heeft beschreven 19 . Binnen het spanningsveld<br />
van <strong>de</strong>ze polaire structuur is communicatie <strong>de</strong> enige mogelijkheid om wérkelijk te<br />
leven, te groeien, op weg te zijn naar zijn bestemming. Als bei<strong>de</strong> polen van elkaar<br />
geïsoleerd raken, dan ontstaan er ambivalenties, stoornissen in <strong>de</strong> communicatie en <strong>de</strong>ze<br />
vormen een bedreiging <strong>voor</strong> <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling. De supervisie heeft tot taak om<br />
<strong>de</strong> supervisant bewust te maken van <strong>de</strong>ze stoornissen of belemmeringen. Hierdoor kan<br />
<strong>de</strong>ze zijn attitu<strong>de</strong>, d.w.z. <strong>de</strong> houding waarmee hij zichzelf, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> wereld<br />
tegemoet treedt, veran<strong>de</strong>ren. Dit leidt tot an<strong>de</strong>r gedrag, dat <strong>de</strong> communicatie wèl<br />
bevor<strong>de</strong>rt. Hoewel een <strong>de</strong>rgelijk leer- of bewustwordingsproces ten grondslag ligt aan<br />
alle menselijke groei, wordt dit leerproces in <strong>de</strong> supervisie methodisch georganiseerd.<br />
Schematische weergave belangrijkste begrippen van Zijlstra<br />
Putman heeft in zijn dissertatie <strong>de</strong> weg die <strong>de</strong> pastor hiertoe af heeft te leggen als volgt<br />
weergegeven: bewustwording – i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling – gedrag - attitu<strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ring<br />
– bewustwording etc (Putman, 1998, 64). In zijn toelichting benadrukt ook Putman, dat<br />
bij Zijlstra <strong>de</strong> oriëntatie op het subject een belangrijke rol speelt. Tevens signaleert hij<br />
dat het hem, zon<strong>de</strong>r afbreuk te willen doen aan het ontwikkelen van vaardighe<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong><br />
pastorale supervisie primair om i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling gaat, die niet alleen een<br />
existentiële, maar ook een theologische betekenis heeft. Daar waar <strong>de</strong> mens zichzelf<br />
ont<strong>de</strong>kt als gelovige, ont<strong>de</strong>kt hij ook <strong>de</strong> kern van zijn individualiteit. Dit leidt tot een<br />
veran<strong>de</strong>ringsproces, dat in wezen een bekeringsproces is. Het vermogen van <strong>de</strong> pastor<br />
om te luisteren naar zichzelf en an<strong>de</strong>ren neemt hierbij een centrale plaats in (1998, 12).<br />
De confrontatie met het eigen onvermogen, kan lei<strong>de</strong>n tot een veran<strong>de</strong>ring in houding,<br />
een attitu<strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ring, die <strong>de</strong> pastor in staat stelt om beter te luisteren naar zijn<br />
pastorant, zichzelf en God. Aan het begin van <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>ring in houding staat <strong>de</strong><br />
zelfont<strong>de</strong>kking. Deze wordt tot een gelovige zelfont<strong>de</strong>kking en <strong>de</strong> gelovige<br />
zelfont<strong>de</strong>kking leidt tot het hervin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> pastorale i<strong>de</strong>ntiteit. Ten diepste gaat het er<br />
bij Zijlstra om, zo conclu<strong>de</strong>ert Putman, dat <strong>de</strong> pastor leert zijn eigen geloof on<strong>de</strong>r ogen<br />
te zien en daarmee te werken. Putman heeft dit proces schematisch als volgt<br />
weergegeven:<br />
19 In zijn boek “ Op zoek naar een nieuwe horizon” werkt Zijlstra <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring ver<strong>de</strong>r uit. Hij gaat hier<br />
uitgebreid in op <strong>de</strong> polaire structuur van <strong>de</strong> menselijke existentie, die volgens hem “ verwijst naar<br />
communicatie als <strong>de</strong> enige mogelijkheid om werkelijk te leven, te groeien op weg te zijn naar zijn<br />
bestemming. Het grootste gevaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mens is daarom het verstoord raken van <strong>de</strong> communicatie met<br />
zichzelf en an<strong>de</strong>ren. Er ontstaan dan ambivalenties en met <strong>de</strong>ze ambivalenties <strong>de</strong> angst. Door <strong>de</strong>ze<br />
ambivalenties slaat <strong>de</strong> polariteit uit het lood. Wat “ eerst als een positieve, spanningsvolle en vruchtbare<br />
eenheid van tegenstellingen werd beleefd, wordt nu een negatieve, onvruchtbare tegenstelling...”. Zo<br />
ontstaat in <strong>de</strong> mens een conflict dat onbewust moet blijven. De polen die eerst op elkaar betrokken<br />
waren, raken uit dit verband en gaan nu ten<strong>de</strong>ren naar het absolute. Zo wordt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />
vruchtbare spanning in het bestaan van ie<strong>de</strong>r mens tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid<br />
verbroken en ontstaat een gedrag dat een “ ‘te-karakter’ ” krijgt: te afhankelijk of te onafhankelijk. En<br />
dit “te” gedrag gaat gepaard met angst (1989, 25 e.v.).<br />
46
cognitief<br />
bewustwordingsproces<br />
emotioneel<br />
existentiële betekenis: theologische betekenis:<br />
menswording nieuwe mens in Christus<br />
participatie + individualisering<br />
i<strong>de</strong>ntiteit<br />
persoonlijke gelovige<br />
attitu<strong>de</strong><br />
metanoia<br />
` pastorale i<strong>de</strong>ntiteit pastorale competentie<br />
2. 2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />
Zijlstra on<strong>de</strong>rscheidt in “Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming” nog geen aparte vorm van<br />
supervisie naast <strong>de</strong> KPV-training. Een <strong>de</strong>rgelijke on<strong>de</strong>rscheiding treffen we evenmin<br />
aan in “Op zoek naar een nieuwe horizon”. In dit “Handboek <strong>voor</strong> KPV” vindt geen<br />
reflectie plaats op <strong>de</strong> gangbare praktijk: in <strong>de</strong> inhoudsopgave en in het zakenregister<br />
komen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n supervisie en KPV zelfs niet eens <strong>voor</strong>!<br />
Het laatste boek vormt veeleer een wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouwing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> KPV,<br />
tevens beoogt hij hierin “collega – pastores die psychologische achtergrond informatie<br />
te geven, die zij nodig hebben bij het vervullen van hun pastorale taak” (1989, 12) 20 .<br />
Getuige <strong>de</strong> zojuist geciteer<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, is Zijlstra’s streven geheel gericht op <strong>de</strong><br />
toerusting van pastores <strong>voor</strong> het pastoraat. En <strong>de</strong> setting waarin <strong>de</strong> door hem beschreven<br />
supervisie gegeven wordt, laat ook geen an<strong>de</strong>re doelgroep toe. Ga je echter louter af op<br />
<strong>de</strong> wijze, waarop hij <strong>de</strong> supervisie inhou<strong>de</strong>lijk beschrijft, dan bestaat het gevaar, zo<br />
conclu<strong>de</strong>ert Putman naar mijn mening terecht in “Godsbeel<strong>de</strong>n en Zelfverhaal”, dat bij<br />
hem het on<strong>de</strong>rscheid tussen supervisie en therapie vervaagt, omdat hij zo sterk <strong>de</strong><br />
nadruk legt op <strong>de</strong> existentiële kant van het bewustwordingsproces. Immers, zo schrijft<br />
Putman, “bewustwording en i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling kan ik met evenveel recht als<br />
therapeutische doelen omschrijven” (Putman, 1998, 72). Zijlstra on<strong>de</strong>rscheidt bei<strong>de</strong><br />
vormen echter, zo conclu<strong>de</strong>ert hij, door <strong>de</strong> gelovige dimensie nadrukkelijk als het eigen<br />
terrein van <strong>de</strong> pastorale supervisie aan te merken.<br />
20 Afgaan<strong>de</strong> op Zijlstras enthousiaste <strong>voor</strong>woord in “Praxis <strong>de</strong>r Supervision” van Andriessen en<br />
Miethner, was hij zeker bekend met <strong>de</strong> huidige vorm van individuele - en groepssupervisie. Deze<br />
vormen had<strong>de</strong>n zich echter nog niet ontwikkeld tij<strong>de</strong>ns het schrijven van <strong>Klinische</strong> <strong>Pastorale</strong> Vorming,<br />
dat in 1973 verscheen. In zijn beschrijving van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> KPV in Ne<strong>de</strong>rland maakt hij<br />
gewag van <strong>de</strong> oprichting van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> KPV in 1970 en van <strong>de</strong> opleiding tot supervisor, die in dat<br />
jaar is begonnen. Ook <strong>voor</strong>ziet hij daarin nieuwe ontwikkelingen op het gebied van opleidings- en<br />
veldsupervisie (1973, 14).<br />
47
Moeilijker lijkt mij om aan te geven hoe supervisie, buiten <strong>de</strong> specifieke context<br />
(namelijk <strong>de</strong> klinische- en groepssetting) waarin <strong>de</strong>ze plaatsvindt, bij Zijlstra te<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n valt van pastoraat. Bei<strong>de</strong> begeleidingsvormen beogen (dikwijls) een<br />
existentieel bewustwordings- proces, waarin aandacht is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dimensie van het<br />
geloof. Het <strong>voor</strong>naamste verschil zit wellicht in <strong>de</strong> doelstelling: bij het pastoraat gaat<br />
het <strong>voor</strong>al om levenshulp, terwijl pastorale supervisie mikt op het ontwikkelen van <strong>de</strong><br />
pastorale competentie<br />
2. 3. Het conceptuele ka<strong>de</strong>r<br />
Zijlstra schrijft dui<strong>de</strong>lijk vanuit zijn theologische achtergrond. Hij oriënteert zich bij het<br />
beschrijven van <strong>de</strong> grondstructuren van het menselijk bestaan <strong>voor</strong>namelijk op <strong>de</strong><br />
antropologie van Tillich, daarnaast hebben Barth en Noordmans aanzienlijke invloed op<br />
zijn theologisch <strong>de</strong>nken, in het bijzon<strong>de</strong>r waar het gaat om zijn visie op God als <strong>de</strong><br />
‘Gans An<strong>de</strong>re”, die niet samenvalt met onze projecties.<br />
Wat zijn psychologisch opvatting betreft, ontleent hij veel aan Jung, <strong>voor</strong>al met<br />
betrekking tot zijn opvattingen over bewustwording 21 . In <strong>de</strong> wijze waarop hij het<br />
i<strong>de</strong>ntiteitsbegrip beschrijft, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit, oriënteert Zijlstra<br />
zich sterk op Erikson. (Zijlstra, 1989, 63). Daarnaast is het boek ‘Psychologie van <strong>de</strong><br />
angst’ van F. Rieman (1980) een belangrijke peiler. Diens beschrijving van <strong>de</strong><br />
grondvormen van angst in tegenpolen past geheel bij <strong>de</strong> antropologie van Tillich, die<br />
ervan uitgaat dat <strong>de</strong> menselijke existentie in haar grondvormen een polair karakter heeft.<br />
2. 4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />
Een essentieel element van Zijlstra’s mo<strong>de</strong>l is <strong>de</strong> klinische setting. Zijn <strong>voor</strong>keur ging<br />
daarbij uit naar het psychiatrisch ziekenhuis, vanwege het enorme appèl die psychisch<br />
gestoor<strong>de</strong> mensen doen op <strong>de</strong> sensitiviteit van <strong>de</strong> pastor. Daarnaast achtte hij<br />
samenwerking met hulpverlenen<strong>de</strong> beroepen en zeker met psychiaters (omdat <strong>de</strong>ze<br />
beroepsgroep ook met <strong>de</strong> hele mens bezig is) van groot belang. De groep verblijft<br />
geduren<strong>de</strong> 12 weken, uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> weeken<strong>de</strong>n, in het opleidingscentrum. De<br />
predikant krijgt <strong>de</strong> status van pastoraal me<strong>de</strong>werker. Als pastor in opleiding laat hij dus<br />
tij<strong>de</strong>lijk zijn normale rol en achtenswaardige positie achter zich. Voorts maakt <strong>de</strong> opzet<br />
van <strong>de</strong> training het noodzakelijk om uit te gaan van een ge<strong>de</strong>eld ambtsgeheim.<br />
Het weekprogramma bestaat uit een aantal vaste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, zoals <strong>de</strong> morgenwijding,<br />
<strong>de</strong> groepsbespreking met feedback, <strong>de</strong> gespreks- en preekanalyse en het bezoeken van<br />
<strong>de</strong> patiënten.<br />
De ervaringen, opgedaan als pastoraal me<strong>de</strong>werker, vormen via verbatims, opnames van<br />
kerkdiensten etc. het materiaal, dat ie<strong>de</strong>re supervisant inbrengt in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
groepsbijeenkomsten. Belangrijk in dit mo<strong>de</strong>l zijn ook <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>lgangen (hier wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> gebeurtenissen van <strong>de</strong> dag verwerkt, bloeien contacten op, vin<strong>de</strong>n gesprekken over<br />
oecumene plaats, ont<strong>de</strong>kt men discrepantie tussen dit meer informele gedrag en het<br />
gedrag in <strong>de</strong> groep).<br />
Er is sowieso ruimschoots vrije tijd, waarin ook ruimte is <strong>voor</strong> sport etc.<br />
21 Een wezenlijk verschil met Jung vormt zijn opvatting, dat wij mensen niet zelf ons diepste Zelf kunnen<br />
bereiken. Ons diepste zelf, zo vindt hij met Barth, ligt in Gods toekomst verborgen. (Zijlstra, 1989,<br />
373).<br />
48
Er wordt een diversiteit in groepssamenstelling nagestreefd, zowel qua kerkgenootschap<br />
en leeftijd als qua geslacht. Aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elname gaat een toelatingsgesprek <strong>voor</strong>af, waarbij<br />
samen met <strong>de</strong> betrokken psychiater o.a. gelet wordt op het ‘draagvermogen’, <strong>de</strong><br />
introspectieve bekwaamheid en het vermogen tot integreren. Tevens wordt nagegaan of<br />
<strong>de</strong> motivatie gericht is op training en niet <strong>voor</strong>tkomt uit behoefte aan therapie.<br />
Naast <strong>de</strong> groepssessies, die het overgrote <strong>de</strong>el van het weekprogramma uitmaken, zijn er<br />
persoonlijke supervisie-uren, waarin <strong>de</strong> pastor geholpen wordt om het gesprek met<br />
zichzelf te voeren. Belangrijke hulpmid<strong>de</strong>len vormen sociogram, psychodrama,<br />
rollenspel etc.<br />
Tot <strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len bij het leren rekent Zijlstra tevens <strong>de</strong> procesnota. Deze dient er toe,<br />
zo schrijft hij – en zo functioneer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>ns mijn KPV in 1996 nog precies op<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze - om zich bewust te maken van wat men heeft geleerd van <strong>de</strong> training: in<br />
<strong>de</strong> relaties met <strong>de</strong> patiënten, <strong>de</strong> supervisor en <strong>de</strong> collega’s. In <strong>de</strong>ze nota geeft men zich<br />
eveneens rekenschap van het al dan niet goed functioneren van <strong>de</strong> training in al zijn<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. De bedoeling hiervan is dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer dui<strong>de</strong>lijker zicht krijgt op het<br />
gebeuren in en aan hemzelf. Deze procesnota is vertrouwelijk en wordt alleen door <strong>de</strong><br />
supervisor gelezen. Voor bei<strong>de</strong>n fungeert <strong>de</strong>ze dus ook als een vorm van feedback.<br />
Aan het ein<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> beschrijving van het hele leerproces gecompleteerd door een<br />
evaluatierapport: hierin beschrijft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer hoe het groeiproces zich geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
hele training heeft voltrokken, wat er in zijn houding is veran<strong>de</strong>rd en wat hij geleerd<br />
heeft. Dit evaluatierapport vormt vervolgens <strong>de</strong> basis <strong>voor</strong> een laatste afsluitend gesprek<br />
tussen supervisor en supervisant. (De waar<strong>de</strong> hiervan is, zo voegt Zijlstra aan <strong>de</strong>ze<br />
beschrijving toe, niet gemakkelijk te bepalen. Enerzijds vormt het zeker een mid<strong>de</strong>l,<br />
waarin <strong>de</strong>elnemers zich vrijelijk verhou<strong>de</strong>n tot eigen bevindingen en emoties, terwijl er<br />
ook kritiek en agressie in wordt geuit. An<strong>de</strong>rzijds spelen het verlangen om een goed<br />
figuur te slaan en niet overwonnen gevoelens van afhankelijkheid tegenover <strong>de</strong><br />
supervisor waarschijnlijk eveneens een rol).<br />
Ook <strong>de</strong> supervisoren schrijven een rapportage over ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemers. Deze rapportages<br />
tezamen dienen een enigszins objectief beeld te schetsen van het leerproces van <strong>de</strong><br />
supervisanten.<br />
3. De visie van Siegers<br />
3. 1. Wat is supervisie<br />
Ik volg hierbij <strong>de</strong> omschrijving gegeven in Siegers (1994), aangevuld met zijn<br />
omschrijving van supervisie in het eerste artikel van het vernieuw<strong>de</strong> tijdschrift<br />
Supervisie en Coaching (Siegers, 2003).<br />
In dit eerste “Handboek” geeft hij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie: “Supervisie is een metho<strong>de</strong> op<br />
het gebied van opleiding en <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring, gericht op het leren zelfstandig<br />
en integratief te functioneren in <strong>de</strong> uitoefening van een dienstverlenend beroep, waarin<br />
het doelgericht hanteren van <strong>de</strong> relatie tussen werker en an<strong>de</strong>ren een belangrijke rol<br />
speelt” (Siegers 1994, 37). Deze vult hij aan met een drietal kenmerken die ik hieron<strong>de</strong>r<br />
weergeef, zo hier en daar aangevuld met gegevens die hij el<strong>de</strong>rs in het boek na<strong>de</strong>r<br />
uitwerkt.<br />
49
1. De specifieke taak van supervisie is het leren zelfstandig te functioneren<br />
in <strong>de</strong> directe uitvoering van het beroep, in <strong>de</strong> concrete werksituatie. Dit<br />
vereist: leren geïntegreerd te functioneren als beroepsbeoefenaar.<br />
Geïntegreerd houdt in: functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van <strong>de</strong>nken,<br />
voelen en han<strong>de</strong>len (dit wordt het eerste niveau genoemd) ten opzichte<br />
van persoon, werksituatie en beroep, inclusief <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re<br />
maatschappelijke context (het twee<strong>de</strong> niveau). (Siegers 1994, 262 e.v.)<br />
2. Supervisie veron<strong>de</strong>rstelt een grondstructuur, die bestaat uit:<br />
• Een directe koppeling van werksituatie en leersituatie in regelmatige<br />
opeenvolging.<br />
• Zelfstandige uitvoering van het werk door <strong>de</strong> supervisant.<br />
• Bepaal<strong>de</strong> minimale condities aangaan<strong>de</strong> tijdsduur van <strong>de</strong> bijeenkomsten,<br />
aantal bijeenkomsten, frequentie van <strong>de</strong> bijeenkomsten en<br />
aantal <strong>de</strong>elnemers (1994, 34).<br />
3. Supervisie is gebaseerd op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> methodische uitgangspunten:<br />
• De supervisor houdt het proces gericht op <strong>de</strong> integratieve doelstelling.<br />
• De supervisor handhaaft <strong>de</strong> grondstructuur of herstelt haar, als <strong>de</strong>ze<br />
verstoord is.<br />
• De supervisor gaat uit van <strong>de</strong> reflectie in het leren in supervisie en<br />
stelt in zijn superviseren <strong>de</strong> reflectie centraal (1994, 38).<br />
Op een aantal kernwoor<strong>de</strong>n ga ik hier na<strong>de</strong>r in. Allereerst op het belang van het on<strong>de</strong>r 1<br />
genoem<strong>de</strong> ‘integreren’. Volgens zijn me<strong>de</strong>-auteur van het genoem<strong>de</strong> Handboek,<br />
mevrouw Dinie Haan, is dit “een belangrijk thema in <strong>de</strong> supervisietheorie, ook in<br />
Ne<strong>de</strong>rland”. (Haan, 1999, 7).<br />
Leren integreren vraagt volgens Siegers, zowel aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dimensies afzon<strong>de</strong>rlijk<br />
als <strong>voor</strong> <strong>de</strong> samenhang en het is gericht op leren functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van<br />
<strong>de</strong>ze dimensies. Integratie op het twee<strong>de</strong> niveau kan pas gerichter wor<strong>de</strong>n nagestreefd<br />
als het integreren op het eerste niveau zich ver<strong>de</strong>r heeft ontwikkeld. (Zie schema<br />
supervisie driehoek: 264 of driehoek in artikel Dinie Haan 1999, 9).<br />
Voorts ligt in het leren in supervisie sterk <strong>de</strong> nadruk op ervaringsleren. Ervaringsleren<br />
omschrijft Siegers als “het verwerven van kennis, attitu<strong>de</strong>s en vaardighe<strong>de</strong>n over jezelf<br />
door eigen waarneming en <strong>de</strong>elname in concrete situaties en door systematisch<br />
na<strong>de</strong>nken daarover”. 22 (Siegers, 1994, 74). Het gaat hierbij om ervaringen opgedaan in<br />
zelfstandige werkuitvoering. Alle soorten ervaringen kunnen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen, maar<br />
wel met het oog op het leren functioneren in <strong>de</strong> werksituatie.<br />
Een kernwoord in <strong>de</strong> sterk didactisch gerichte bena<strong>de</strong>ring van Siegers is tevens het<br />
woord leren.<br />
Als belangrijke leerprincipes noemt hij:<br />
De supervisant is zelf <strong>de</strong> belangrijkste bron van leermateriaal.<br />
22 Deze omschrijving ontleent Siegers op zijn beurt aan Erkamp (Siegers 1994, 74).<br />
50
De aard van dit leermateriaal is primair zijn functioneren in <strong>de</strong> werksituatie.<br />
Het leren in supervisie centreert zich rond <strong>de</strong> reflectie door <strong>de</strong> supervisant op zijn<br />
ervaringen.<br />
Het is een vorm van interactioneel leren, waarin interactie niet alleen leerhulp, maar<br />
ook leermateriaal is. De interactie is overwegend verbaal.<br />
Het is een vorm van leren die sterk individueel gericht is. Binnen het algemene raam<br />
van het leren uitoefenen van een bepaald beroep richt supervisie zich op <strong>de</strong> vraag: hoe<br />
kan <strong>de</strong>ze supervisant leren op zijn wijze dit beroep zelfstandig uit te oefenen?<br />
Wat <strong>de</strong> methodiek betreft, wijst Siegers er bovendien op, dat in supervisie altijd twee<br />
metho<strong>de</strong>s zijn betrokken: <strong>de</strong> supervisiemetho<strong>de</strong> én <strong>de</strong> werk-, d.w.z.<br />
hulpverleningsmetho<strong>de</strong>. Bovendien is het z.i. van belang om bei<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s steeds<br />
goed uit elkaar te hou<strong>de</strong>n.<br />
Dat er steeds twee metho<strong>de</strong>s in het geding zijn, hangt samen met <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong> een<br />
dubbele professionalisering, die in Ne<strong>de</strong>rland (door <strong>de</strong> supervisorenopleiding en <strong>de</strong><br />
Lan<strong>de</strong>lijke Project groep Supervisie) gemaakt is. Dit impliceert een vorm van<br />
professionalisering op basis van een dui<strong>de</strong>lijke verbinding van <strong>de</strong> supervisor met het<br />
beroep waarin gesuperviseerd wordt (1994, 66). Heel an<strong>de</strong>rs dan Schreyögg stelt (zie<br />
hoofdstuk 2) is supervisie in Ne<strong>de</strong>rland dus niet louter een emotiegerichte vorm van<br />
begeleiding, maar wordt er wel <strong>de</strong>gelijk een grondige kennis van het te superviseren<br />
beroep veron<strong>de</strong>rsteld, zowel wat <strong>de</strong> inhoud van het beroep, <strong>de</strong> externe situatie van en <strong>de</strong><br />
interne dynamiek in het beroep. Siegers pleit er zelfs <strong>voor</strong> dat supervisie een bijdrage<br />
levert aan een ver<strong>de</strong>re professionalisering van dit beroep en dat supervisoren zich<br />
ontwikkelen tot professionaliserings<strong>de</strong>skundigen.<br />
Siegers gaat in genoemd Handboek Supervisie ook in op het on<strong>de</strong>rscheid tussen<br />
individuele supervisie, groepssupervisie en een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vorm, <strong>de</strong> triadische supervisie. Zo<br />
acht hij individuele supervisie geïndiceerd, wanneer <strong>de</strong> supervisant alle ruimte vraagt<br />
<strong>voor</strong> specifieke aspecten <strong>voor</strong> zijn persoon of werksituatie, of wanneer <strong>de</strong>ze<br />
bij<strong>voor</strong>beeld moeilijk bij zichzelf kan komen, snel afgeleid is of moeite heeft met<br />
groepen. Groepssupervisie heeft z.i. <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur, wanneer leermateriaal vanuit<br />
meer<strong>de</strong>re invalshoeken gewenst is, <strong>de</strong> supervisant moeite heeft met autoriteiten of erg<br />
gebaat is bij on<strong>de</strong>rsteuning door gelijken of als <strong>voor</strong>bereiding op bij<strong>voor</strong>beeld intervisie<br />
of an<strong>de</strong>re niet begelei<strong>de</strong> vormen. Deze verschillen<strong>de</strong> vormen van supervisie vereisen, zo<br />
geeft hij aan, aparte vaardighe<strong>de</strong>n.<br />
51
Her<strong>de</strong>finiëring in 2003<br />
In Supervisie en Coaching 1 / 2003 legt hij in zijn <strong>de</strong>finitie van supervisie – me<strong>de</strong> met<br />
het oog op <strong>de</strong> vergelijking die hij hier trekt met <strong>coaching</strong> - iets an<strong>de</strong>re accenten:<br />
“Supervisie is een methodiek, die gericht is op het op een persoonlijke wijze leren<br />
uitvoeren van geprofessionaliseer<strong>de</strong> dienstverlening, dat wil zeggen werk, waarin het<br />
belang van <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong> centraal staat”. De toevoeging van het woord persoonlijk<br />
benadrukt op an<strong>de</strong>re wijze wat in <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finitie genoemd wordt “het doelgericht<br />
hanteren van <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> werker en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren in het werk, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
cliënt”. Voor beroepen waarin dit tot <strong>de</strong> kern van het werk behoort is supervisie een<br />
goe<strong>de</strong> begeleidingsmetho<strong>de</strong>.<br />
Vervolgens beschrijft hij <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm aan <strong>de</strong> hand van een viertal aspecten,<br />
die ik hier overneem:<br />
a.De doelen waarop <strong>de</strong> begeleiding gericht is en <strong>de</strong> daarbij betrokken belangen<br />
Supervisie richt zich exclusief op een soort leren van <strong>de</strong> werkuitvoering. En dit is<br />
intentioneel leren, dat wil zeggen doelgericht leren, dat door <strong>de</strong> supervisant expliciet<br />
wordt nagestreefd. Daarbij is het integratief leren, dat wil zeggen gericht op veran<strong>de</strong>ring<br />
(en verankering) in <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> supervisant. De veran<strong>de</strong>ringen waarom het gaat<br />
raken aan – in samenhang met elkaar - kennis, opvattingen, houdingen, vaardighe<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> supervisant, <strong>voor</strong>zover <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitvoering van het werk van belang zijn.<br />
In dit leren gaat het ook om internalisatie, dat wil zeggen om duurzame veran<strong>de</strong>ring in<br />
<strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r of supervisant. Het gaat om een investering in <strong>de</strong> persoon<br />
door het leren <strong>de</strong>nken over werkuitvoering vanuit een lange termijnperspectief; ook als<br />
<strong>de</strong> supervisant veran<strong>de</strong>rt van werk blijft het geleer<strong>de</strong> hem bij. Dit kan alleen als <strong>de</strong><br />
supervisant voldoen<strong>de</strong> gemotiveerd is en ook echt zo wil leren. Siegers on<strong>de</strong>rscheidt<br />
leren als basis van leren uitdrukkelijk van leren door mid<strong>de</strong>l van compliance of door<br />
mid<strong>de</strong>l van i<strong>de</strong>ntificatie.<br />
Tenslotte gaat het om leren dat gericht is op zelfsturing en reflectie. Zelfsturing noemt<br />
Siegers <strong>de</strong> hoogste vorm van leren en hierbij gaat het erom dat <strong>de</strong> supervisant leert om<br />
zelf alle leerfuncties te vervullen. Dit betekent dat hij zijn eigen leersituatie schept (het<br />
bepalen van <strong>de</strong> leerdoelen en het selecteren van leermateriaal, daarbinnen het uitvoeren<br />
van <strong>de</strong> leeractiviteiten, die lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> leerdoelen en tenslotte, dat hij dit hele proces<br />
effectief evalueert en zonodig bijstuurt). De supervisor leert zo, zegt Siegers ergens, om<br />
zijn eigen supervisor te wor<strong>de</strong>n.<br />
Deze vorm van leren eist van <strong>de</strong> supervisor, dat <strong>de</strong>ze een goed inzicht heeft in <strong>de</strong><br />
leervaardighe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> supervisant al wel bezit en welke <strong>de</strong>ze nog niet beheerst.<br />
Onlosmakelijk verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze zelfsturing is het leren op basis van reflectie: “in het<br />
reageren op <strong>de</strong> supervisant zal <strong>de</strong> supervisor expliciete leersituaties creëren ter<br />
on<strong>de</strong>rsteuning van het zelfsturend leren buiten <strong>de</strong> supervisiebijeenkomst, vanuit <strong>de</strong><br />
intentie dat <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> werkpraktijk zal leren door zelf <strong>de</strong> eigen werkervaringen<br />
te bevragen en te over<strong>de</strong>nken”.<br />
Wat <strong>de</strong> belangen betreft: enerzijds staat het belang van <strong>de</strong> supervisant als leren<strong>de</strong><br />
centraal, maar daarnaast heeft <strong>de</strong> maatschappij belang bij goed opgelei<strong>de</strong>n<br />
professionals. In <strong>de</strong>ze zin vertegenwoordigt supervisie een lange termijn perspectief<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> maatschappij.<br />
52
. De wijze van werken om die doelen te bereiken<br />
Qua werkwijze wordt supervisie gekenmerkt door reflectie. De supervisor richt zich in<br />
<strong>de</strong> begeleiding op <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> interne dialoog van <strong>de</strong> supervisant met als doel<br />
<strong>de</strong>ze te leren reflecteren. Zelfsturing kan immers alleen bereikt wor<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> weg van<br />
<strong>de</strong> reflectie. Supervisie kan z.i., zoals we reeds in het vorige hoofdstuk zagen, kortweg<br />
gekarakteriseerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie typeringen: reflectie – zelfsturing –<br />
focus op <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r.<br />
c. De context waarbinnen <strong>de</strong> begeleiding plaatsvindt<br />
Deze is, zowel <strong>voor</strong> supervisor als <strong>voor</strong> supervisant, <strong>de</strong> geprofessionaliseer<strong>de</strong><br />
dienstverlening. Het werk van begelei<strong>de</strong> en begelei<strong>de</strong>r is dus van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> aard. De<br />
supervisor is in <strong>de</strong> begeleiding gericht op het leren uitvoeren van geprofessionaliseer<strong>de</strong><br />
dienstverlening door <strong>de</strong> supervisant. De supervisor laat zich hierbij niet allereerst lei<strong>de</strong>n<br />
door <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> supervisant. Richtinggevend is het eigen<br />
professionele referentieka<strong>de</strong>r en van hieruit is hij gericht op <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong><br />
supervisant, zoals <strong>de</strong>ze laatste op overeenkomstige wijze <strong>de</strong> belangen van zijn cliënt op<br />
het oog heeft. Bei<strong>de</strong>n zijn in <strong>de</strong> terminologie van Siegers communicatieve tegenspelers<br />
van <strong>de</strong>gene die zij begelei<strong>de</strong>n (supervisant of cliënt).<br />
Indien er sprake is van een inperking van <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>, moet <strong>de</strong><br />
supervisor steeds <strong>de</strong> afweging maken of dit terecht geschiedt en of “<strong>de</strong><br />
praktijkorganisatie of <strong>de</strong> overheid terecht ‘an<strong>de</strong>re maatschappelijke belangen’ in het<br />
geding brengen” of dat er sprake is van een onacceptabele inperking. Hiermee verkeert<br />
<strong>de</strong> supervisor ook in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> situatie als <strong>de</strong> supervisant: <strong>de</strong>ze moet steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
afweging maken. Bei<strong>de</strong>n hebben ten aanzien van <strong>de</strong> belangenbehartiging dus een<br />
overeenkomstige opgave. Omdat er sprake is van <strong>de</strong>ze “ingebouw<strong>de</strong> parallellie”, kan <strong>de</strong><br />
supervisant in <strong>de</strong> supervisie leren hoe met <strong>de</strong>ze belangenbehartiging omgegaan kan<br />
wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> concrete werksituatie. “Dit on<strong>de</strong>rstreept”, schrijft Siegers “het belang dat<br />
in supervisie gehecht wordt aan het leren integratief te functioneren op het twee<strong>de</strong><br />
niveau: dat wil zeggen, leren functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van persoon, beroep en<br />
concrete werksituatie” (2003, 12).<br />
De parallellie in bei<strong>de</strong> begeleidingssituaties brengt ook met zich mee, dat <strong>de</strong> supervisor<br />
als mo<strong>de</strong>l kan functioneren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> supervisant en dat <strong>de</strong> supervisie een aanvullen<strong>de</strong><br />
bron van leermateriaal vormt.<br />
53
d. De opgaven die <strong>de</strong> werkuitvoering stelt aan uitvoer<strong>de</strong>r en begelei<strong>de</strong>r<br />
Het werk waarop supervisie zich richt, is complex werk. Het is namelijk werk dat <strong>de</strong><br />
uitvoer<strong>de</strong>r zelf moet doen via zelfsturing en dat dus primair gedaan moet wor<strong>de</strong>n op<br />
basis van heuristieken. Daarnaast is het werk, waarin <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r een dubbeloptiek<br />
dient te hanteren. Enerzijds moet hij zichzelf als persoon doelgericht weten te hanteren,<br />
an<strong>de</strong>rzijds moet hij oog hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> belangen van zijn cliënt. “In <strong>de</strong> interactie tussen<br />
dienstverlener en cliënt gaat het om uitwisseling van twee mogelijke visies op het<br />
belang van <strong>de</strong> cliënt (visie van <strong>de</strong> cliënt en visie van <strong>de</strong> dienstverlener)” (2003, 14). In<br />
zijn interne dialoog moet <strong>de</strong> dienstverlener in staat zijn om in zijn interne dialoog over<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> belangen niet zijn eigen belang <strong>voor</strong>op te stellen.<br />
3. 2. De relatie tussen supervisie en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen<br />
Werkbegeleiding<br />
Volgens het genoem<strong>de</strong> Handboek (Siegers, 1994, 95 e.v.): is werkbegeleiding gericht<br />
op niet geprofessionaliseerd werk of op niet geprofessionaliseer<strong>de</strong> aspecten van dat<br />
werk, dat wil zeggen: ge<strong>de</strong>eltes van het werk binnen organisaties, waarop <strong>de</strong> organisatie<br />
invloed heeft. En <strong>de</strong>ze begeleiding heeft tot doel het verbin<strong>de</strong>n van het werk van <strong>de</strong>ze<br />
werker met <strong>de</strong> gehele instelling. Werkbegeleiding is niet alleen gericht op<br />
beleidsrealisering, maar tevens op on<strong>de</strong>rsteuning. Maar ook als on<strong>de</strong>rsteuning <strong>de</strong><br />
hoofdmoot van <strong>de</strong> werkbegeleiding uitmaakt, zit er aldus Siegers, altijd iets van een<br />
cheffunctie in. Want wanneer het <strong>de</strong> werkbegelei<strong>de</strong>r niet lukt om <strong>de</strong> werker op het<br />
vereiste niveau te brengen, zal hij hierover toch moeten rapporteren aan <strong>de</strong><br />
lijnfunctionaris.<br />
Nu signaleert Siegers, dat in <strong>de</strong> praktijk <strong>de</strong> aanduiding werkbegeleiding ook gebruikt<br />
wordt <strong>voor</strong> een vorm van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring, die alleen leren en on<strong>de</strong>rsteunen<br />
tot doel heeft en waarin het oogmerk van <strong>de</strong> beleidsrealisering ontbreekt. Dit is een<br />
begeleidingsvorm, die eveneens on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n van supervisie, het is als<br />
het ware een an<strong>de</strong>re kleur op het palet van <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring op het<br />
methodisch - inhou<strong>de</strong>lijke vlak. Voor <strong>de</strong>ze vorm wordt naar zijn smaak het woord<br />
werkbegeleiding ten onrechte gebruikt. Hij stelt <strong>de</strong> term consultatie <strong>voor</strong>.<br />
Consultatie<br />
Hierin gaat het om <strong>de</strong> werkuitvoering en staat <strong>de</strong> vraag centraal: wat heb je nodig om <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> keer ver<strong>de</strong>r te kunnen werken? Doel is primair het bewerkstelligen van<br />
veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> werkuitvoering. In vergelijking daarmee gaat het bij supervisie in<br />
<strong>de</strong> eerste plaats om <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> werker, en via hem om veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />
werkuitvoering. Dit is wel een begeleidingsvorm die via supervisie geleerd kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Deze werkvorm gaat eveneens uit van <strong>de</strong> autonomie van <strong>de</strong> beroepsbeoefenaar. Er zijn<br />
twee varianten te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: collegiale consultatie (op basis van we<strong>de</strong>rkerigheid en<br />
geschie<strong>de</strong>nd binnen één beroep) en begelei<strong>de</strong> consultatie (<strong>de</strong>ze kan ook door an<strong>de</strong>re<br />
beroepsgroepen gegeven wor<strong>de</strong>n, bij<strong>voor</strong>beeld een psychiater die door een pastor<br />
geraadpleegd wordt). In <strong>de</strong> laatste vorm is niet (altijd) sprake van we<strong>de</strong>rkerigheid.<br />
54
Gevalsbespreking<br />
De gevalsbespreking is een volgen<strong>de</strong> begeleidingsvorm, die Siegers on<strong>de</strong>rscheidt.<br />
Hiervan is sprake als een groep werkers in een instelling hun praktijkervaringen met<br />
elkaar bespreken met het oog op het bevor<strong>de</strong>ren van hun <strong>de</strong>skundigheid. Omdat dit een<br />
werkvorm is, die niet direct gericht is op <strong>de</strong> uitvoering van concreet werk, is hier geen<br />
sprake van supervisie of intervisie.<br />
Intervisie<br />
Intervisie omschrijft hij “als een collegiale werkvorm op het vlak van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring”.<br />
En daarbij noemt hij twee varianten:<br />
a. Intervisie in ruime zin (ofwel consultatie). Deze “is gericht op on<strong>de</strong>rsteuning van<br />
(relatief) autonoom functioneren<strong>de</strong> beroepsbeoefenaren”. Te <strong>de</strong>nken valt aan vormen,<br />
waarin primair collegiale on<strong>de</strong>rsteuning beoogd wordt.<br />
b. Intervisie in strikte zin: Intervisie die een tij<strong>de</strong>lijk karakter heeft en specifiek gericht<br />
is op leren en wel om (beter) te functioneren als (relatief autonoom) beroepsbeoefenaar<br />
(Siegers 1994, 108).<br />
3. 3. Het conceptueel ka<strong>de</strong>r<br />
Het conceptueel ka<strong>de</strong>r van Siegers heb ik in hoofdstuk 2 reeds beschreven. In het ka<strong>de</strong>r<br />
van <strong>de</strong> supervisie wil ik daaraan nog toevoegen, dat hij een <strong>voor</strong>stan<strong>de</strong>r is van wat wel<br />
genoemd wordt het generieke supervisieconcept. In dit concept is het niet meer, zoals<br />
vroeger, <strong>de</strong> meer ervaren en <strong>de</strong>skundige collega in een praktijkveld, bij<strong>voor</strong>beeld een<br />
psychiater of een predikant, die op basis van zijn kwaliteiten geacht wordt zijn kennis<br />
en kun<strong>de</strong> over te dragen aan an<strong>de</strong>re collega’s. Nee, “dit generieke concept neemt<br />
afstand van <strong>de</strong> praktijken”, zo schrijft Haan in het historisch overzicht van het<br />
“Handboek supervisie”. In het generieke concept staat namelijk het leren van <strong>de</strong><br />
supervisant op <strong>de</strong> <strong>voor</strong>grond en is <strong>de</strong> supervisie gericht op het ontwikkelen van het<br />
integratievermogen (op twee niveaus) van <strong>de</strong> supervisant. En <strong>de</strong>ze leermetho<strong>de</strong> wordt<br />
verbon<strong>de</strong>n met het beroep waarin supervisie gegeven wordt. Generieke supervisie zal<br />
dus nooit ‘generiek’ wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. “In <strong>de</strong> theorie van <strong>de</strong> generieke of<br />
geprofessionaliseer<strong>de</strong> supervisie ligt besloten dat met betrekking tot ie<strong>de</strong>r specifiek<br />
beroep waarover gesuperviseerd wordt <strong>de</strong> beroepsprincipes en <strong>de</strong> methodiekprincipes<br />
wor<strong>de</strong>n gespecificeerd. Deze principes zijn leerstof en leerinhoud in <strong>de</strong> supervisie van<br />
<strong>de</strong> betrokken werker”, aldus Haan (Siegers, 1994, 153).<br />
Deze supervisie opvatting wordt in Ne<strong>de</strong>rland door een bre<strong>de</strong> stroming gedragen en ook<br />
door <strong>de</strong> LVSB <strong>voor</strong>gestaan.<br />
3.4. Het feitelijke mo<strong>de</strong>l<br />
Tijdsduur en aantal sessies<br />
Het leren in supervisie vergt bij Siegers een directe koppeling en een goe<strong>de</strong><br />
wisselwerking tussen werk- en leersituatie Hiertoe acht hij minimaal 10 bijeenkomsten<br />
noodzakelijk met een duur van minimaal drie kwartier. De minimumfrequentie moet 1 x<br />
per 14 dagen zijn, wekelijks is wenselijker. (Bij meer dan één supervisant staat hij<br />
55
langere bijeenkomsten <strong>voor</strong> en een hogere frequentie in <strong>de</strong> beginfase). Bij<br />
groepssupervisie kunnen er – om <strong>de</strong> pen<strong>de</strong>lbeweging tussen werksituatie en leersituatie<br />
te garan<strong>de</strong>ren – niet meer dan 4 <strong>de</strong>elnemers zijn.<br />
Aanpak<br />
Enkele opvallen<strong>de</strong> kenmerken om <strong>de</strong> aanpak te typeren die Siegers <strong>voor</strong>staat:<br />
Ervaringen van <strong>de</strong> supervisant in <strong>de</strong> werksituatie wor<strong>de</strong>n ingebracht in <strong>de</strong><br />
supervisiebijeenkomsten. Dit kan schriftelijk, mon<strong>de</strong>ling of via beeld- of geluidsmateriaal.<br />
De supervisoren hebben tot taak <strong>de</strong> materiaalinbreng me<strong>de</strong> te bezien in het<br />
licht van <strong>de</strong> leerdoelen en <strong>de</strong> leerstijl van <strong>de</strong> supervisant. (Uitdrukkelijk waarschuwt hij<br />
er<strong>voor</strong>, dat <strong>de</strong> supervisor een vorm van materiaalinbreng verlangt die past bij diens<br />
eigen leerstijl).<br />
Bij <strong>de</strong> inbreng van ervaringen op het werk kan het gaan om inci<strong>de</strong>nten of om meer<br />
omvatten<strong>de</strong> vraagstukken. De supervisant vult dit eventueel aan met reflectie en<br />
evaluatie, vragen omtrent zijn functioneren en conclusies ten aanzien van zijn<br />
leerproces. Het maken van procesverslagen, waarin hij aldus het gebeur<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />
werksituatie weergeeft, biedt <strong>de</strong> supervisant <strong>de</strong> mogelijkheid zijn werkervaringen, zoals<br />
hij <strong>de</strong>ze heeft waargenomen, systematisch en procesmatig weer te geven en er op te<br />
reflecteren. Daarnaast maakt <strong>de</strong> supervisant een verslag over zijn ervaren en leren in <strong>de</strong><br />
supervisiebijeenkomst zelf.<br />
Siegers on<strong>de</strong>rscheidt het meer formele contract (<strong>de</strong> aanstelling of betaling van <strong>de</strong><br />
supervisor, frequentie van <strong>de</strong> sessies, werkafspraken, etc) van <strong>de</strong> contractering die<br />
supervisor en supervisant aangaan. Dit laatste beschrijft hij als een proces, waarin<br />
gewerkt wordt aan relationele condities, zodat er vertrouwen kan ontstaan. In <strong>de</strong>ze<br />
afstemmingsfase leert men <strong>de</strong> werkwijze kennen en wor<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> eerste leervragen<br />
ontwikkeld, zodat een beeld ontstaat van wat <strong>de</strong> supervisie kan opleveren en wat niet<br />
(bij<strong>voor</strong>beeld dat supervisie geen therapie is). Deze afstemmingsfase kan wor<strong>de</strong>n<br />
afgesloten met een overeenkomst.<br />
Na een perio<strong>de</strong> van werken met elkaar dient er een tussentijdse evaluatie gehou<strong>de</strong>n te<br />
wor<strong>de</strong>n met aandacht <strong>voor</strong> het leerproces van <strong>de</strong> supervisant, <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong><br />
gestel<strong>de</strong> doelen gerealiseerd wor<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>al qua opgedane zelfkennis (<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen<br />
dienen nauwkeurig vastgesteld en in geval van een beoor<strong>de</strong>ling van een kwalificatie<br />
<strong>voor</strong>zien), <strong>de</strong> samenwerking en <strong>de</strong> werkwijze in <strong>de</strong> supervisie en <strong>de</strong> wijze waarop men<br />
met het geleer<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> voeten kan in <strong>de</strong> werksituatie.<br />
Aan het eind van <strong>de</strong> route vindt er tenslotte een afronding plaats waarin teruggekeken<br />
wordt op het hele supervisietraject en waarin <strong>de</strong> effecten in kaart wor<strong>de</strong>n gebracht. Met<br />
het oog op het zelfstandig ver<strong>de</strong>r leren wordt ook het gehele proces geëvalueerd (<strong>de</strong><br />
moeilijke fases, <strong>de</strong> weerstan<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> hulp die ver<strong>de</strong>r bracht). Hierin vindt,<br />
indien afgesproken, ook <strong>de</strong> eindbeoor<strong>de</strong>ling van het leerproces plaats en wordt<br />
<strong>voor</strong>uitgekeken naar <strong>de</strong> toekomst. Eveneens dient er, zowel door <strong>de</strong> supervisant als <strong>de</strong><br />
supervisor, een evaluatie op betrekkingsniveau plaats te vin<strong>de</strong>n, (o.a. het leren aan<br />
elkaar, <strong>de</strong> gemiste kansen); het afscheid nemen dient zorgvuldig vorm gegeven en <strong>de</strong><br />
afronding dient, indien <strong>de</strong> setting dit verlangt, gesanctioneerd te wor<strong>de</strong>n.<br />
4. Wat neem ik mee?<br />
56
4.1. Betekenis van Zijlstra<br />
Voor <strong>de</strong> KPV in Ne<strong>de</strong>rland is Zijlstra natuurlijk on<strong>voor</strong>stelbaar belangrijk geweest. Hij<br />
behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse predikanten die een klinisch pastorale training in<br />
Amerika volg<strong>de</strong> 23 . En vervolgens heeft hij met <strong>de</strong> daar opgedane ervaringen op een zeer<br />
creatieve en doortasten<strong>de</strong> wijze een eigen opleiding in Ne<strong>de</strong>rland opgericht. Zon en<br />
Schild was niet alleen <strong>de</strong> bakermat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> KPV in Ne<strong>de</strong>rland. Met zijn vormgeving<br />
van <strong>de</strong> training heeft hij een ‘format’ ontwikkeld, dat op grote schaal navolging heeft<br />
gekregen<br />
Zelf heb ik <strong>de</strong> KPV gevolgd in Vught in 1996, daarna was ik co-supervisor in Maarssen<br />
in 2000. Pas onlangs las ik zijn boek KPV en tot mijn verbazing bleek <strong>de</strong> grondstructuur<br />
van <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> trainingen nog steeds aanzienlijke overeenkomsten te vertonen met het<br />
door hem geïntroduceer<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l.<br />
Natuurlijk zijn er ook grote veran<strong>de</strong>ringen te signaleren in supervisieland. Zowel binnen<br />
<strong>de</strong> pastorale setting als in <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re hulpverlening heeft <strong>de</strong> supervisie zich steeds ver<strong>de</strong>r<br />
ontwikkeld en zijn er ook an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen ontstaan. Maar toch is het alleszins<br />
<strong>de</strong> moeite waard om naar <strong>de</strong>ze ‘founding father’ terug te keren om te bezien, wat in zijn<br />
bena<strong>de</strong>ring nu nog waar<strong>de</strong>vol en wellicht zelfs onmisbaar is.<br />
Allereerst attitu<strong>de</strong>, dan pas vaardighe<strong>de</strong>n<br />
Zijlstra beoogt een proces van existentiële reflectie op gang te brengen ter bevor<strong>de</strong>ring<br />
van <strong>de</strong> pastorale competentie. Naar mijn mening komt bij hem het aanleren van (op zich<br />
niet onbelangrijke) vaardighe<strong>de</strong>n terecht op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats. Allereerst gaat het om <strong>de</strong><br />
existentiële communicatie, om het tot zichzelf komen van <strong>de</strong> pastor en - op weg<br />
daarnaar toe - om het leren on<strong>de</strong>rkennen bij zichzelf en an<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> psychische<br />
verschijnselen en <strong>de</strong> vele vluchtwegen, die echte communicatie in <strong>de</strong> weg staan.<br />
In <strong>de</strong>ze communicatie speelt luisteren bij Zijlstra een doorslaggeven<strong>de</strong> rol. Ook<br />
luisteren is niet in <strong>de</strong> eerste plaats een vaardigheid, die je kunt leren, maar allereerst een<br />
attitu<strong>de</strong>, een vorm van kenosis, zoals Zijlstra zelf zegt. Natuurlijk is er tegenwoordig al<br />
weer meer dan in <strong>de</strong> tijd van Zijlstra te leren op het gebied van hulpverlenen<strong>de</strong><br />
gesprekken 24 , maar in het pastoraat is luisteren vanuit <strong>de</strong>ze grondhouding, van eerbied<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> gesprekspartner in<strong>de</strong>rdaad alles. En naarmate <strong>de</strong> pastor meer tot zichzelf komt,<br />
ontwikkelt hij daarin ook een steeds grotere sensitiviteit.<br />
23 Voordat Zijlstra naar Amerika ging, vroeg hij om informatie bij ds. A.W. (Ab) Len<strong>de</strong>rink , mijn<br />
<strong>voor</strong>ganger in <strong>de</strong> P.I. Haarlem en tevens mijn mentor bij het gevangenispastoraat. Deze volg<strong>de</strong> in het<br />
seizoen 1953 / 1954 het ‘General Theological Seminary’ van <strong>de</strong> Anglicaanse Kerk aan <strong>de</strong> Union<br />
University. Door zijn wijze van werken, begelei<strong>de</strong>n en enthousiastmeren van collega’s speel<strong>de</strong> hij een<br />
cruciale rol in het ontstaan van openheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klinisch pastorale bena<strong>de</strong>ring in het<br />
gevangenispastoraat. Me<strong>de</strong> als gevolg hiervan kon dr. M.B. Blom benoemd wor<strong>de</strong>n, die als eerste het<br />
volgen van bij<strong>voor</strong>beeld KPV trainingen door gevangenispredikanten actief stimuleer<strong>de</strong>.<br />
24 Zie hier<strong>voor</strong>, als één van <strong>de</strong> zeer vele publicaties, bij<strong>voor</strong>beeld het uitsteken<strong>de</strong> boek ‘Psychologische<br />
gespreksvoering’ van Lang en Van <strong>de</strong>r Molen.<br />
57
Supervisie aan pastores of pastorale supervisie<br />
Naar mijn indruk is in <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van Zijlstra <strong>de</strong> supervisor allereerst pastor en<br />
daarna pas supervisor. Dit inzicht zou wellicht lei<strong>de</strong>n tot een kritische kanttekening<br />
zijnerzijds bij het generieke supervisiemo<strong>de</strong>l, waar Siegers een belangrijk pleitbezorger<br />
is. Volgens dit mo<strong>de</strong>l spreek je immers eer<strong>de</strong>r van supervisie aan pastores, terwijl bij<br />
Zijlstra voluit <strong>de</strong> nadruk ligt – en terecht, lijkt mij – op het pastorale karakter van <strong>de</strong><br />
supervisie. Supervisie dient bij hem, zo heb ik <strong>de</strong> indruk, ook op een pastorale manier te<br />
geschie<strong>de</strong>n.<br />
Dit blijkt on<strong>de</strong>r meer uit zijn opvatting, dat in het existentiële leerproces van <strong>de</strong><br />
supervisie <strong>de</strong> theologie van aanvang af betrokken is, waarbij het uitein<strong>de</strong>lijk ook gaat<br />
om <strong>de</strong> meest wezenlijke, persoonlijke geloofsvragen en ervaringen en er in <strong>de</strong> laatste<br />
fase van het groepsproces een gevoel van ecclesia kan ontstaan.<br />
Het belang van <strong>de</strong> theologie door<strong>de</strong>semt zijn hele wijze van superviseren, getuige ook<br />
<strong>de</strong> wijze waarop hij, zoals boven aangegeven het luisteren, theologisch fun<strong>de</strong>ert. Niet<br />
<strong>voor</strong> niets benadrukt Zijlstra dan ook, dat er geen enkele beroep is waar <strong>de</strong> persoonlijke<br />
existentie en het beroep zo met elkaar verweven zijn als juist bij <strong>de</strong> pastor. Dit temeer in<br />
<strong>de</strong> “huidige” tijd van een algemeen betwijfelt christelijk geloof, waarin het gezag van <strong>de</strong><br />
Kerk verdwenen is en het veel meer aankomt op <strong>de</strong> echtheid en het innerlijk gezag van<br />
<strong>de</strong> pastor.<br />
Nog een an<strong>de</strong>r aspect speelt m.i. een rol, namelijk dat in het leerproces van <strong>de</strong> pastorale<br />
supervisie, zoals Zijlstra dit beschrijft, <strong>de</strong> supervisor ook als rolmo<strong>de</strong>l fungeert. Dit kan<br />
hij alleen als hij het pastorale ambt van binnenuit kent en <strong>de</strong> hitte van het middaguur<br />
heeft doorstaan<br />
Dit kan strijdig lijken met één van zijn an<strong>de</strong>re uit gangspunten, namelijk dat het om<br />
‘leren door doen’ en ‘by trial and error’ gaat en zeker niet om leren op basis van gezag,<br />
maar dat is het naar mijn overtuiging niet. “Werkelijk weten is samen weten’ zegt<br />
Zijlstra en dit samen weten ontstaat pas als <strong>de</strong> supervisant bereid is om <strong>de</strong> inzichten van<br />
<strong>de</strong> supervisor als na<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken hypotheses voldoen<strong>de</strong> serieus te nemen<br />
Verhouding tot generieke supervisie<br />
Alle bovengenoem<strong>de</strong> aspecten doen <strong>de</strong> vraag rijzen hoe <strong>de</strong> pastorale supervisie à la<br />
Zijlstra zich verhoudt tot <strong>de</strong> generieke supervisie. Zeer wezenlijk acht ik enkele<br />
overeenkomsten. Zowel bij Zijlstra als bij <strong>de</strong> generieke supervisie gaat het om het<br />
systematisch leren aan ervaring, om een zelfstandig leren van <strong>de</strong> supervisant en om <strong>de</strong><br />
genoem<strong>de</strong> integratie op bei<strong>de</strong> niveaus; tevens zijn bei<strong>de</strong>n uit op een ver<strong>de</strong>re<br />
professionalisering van het beroep. Evenzo wil Zijlstra absoluut niet terug naar <strong>de</strong> door<br />
Siegers verworpen “praktijken”, dat wil zeggen <strong>de</strong> kennis, die door een ou<strong>de</strong>re en meer<br />
ervaren collega binnen hetzelf<strong>de</strong> praktijkveld wordt overgedragen aan een jongere.<br />
Op basis hiervan mag je wellicht constateren, dat <strong>de</strong> overeenkomsten zwaar<strong>de</strong>r wegen<br />
dan <strong>de</strong> verschillen. Wel speelt in <strong>de</strong> pastorale supervisie een extra dimensie mee: een<br />
min of meer ge<strong>de</strong>eld referentieka<strong>de</strong>r of geloof en een daarmee samenhangen<strong>de</strong> attitu<strong>de</strong>.<br />
Deze bei<strong>de</strong> zaken maken supervisie aan pastores door een niet-pastor min<strong>de</strong>r<br />
vanzelfsprekend. Maar ook dat hoeft niet strijdig te zijn met het generieke<br />
supervisieconcept, dat immers uitgaat van een dubbele professionaliteit.<br />
58
Het theologisch antropologisch ka<strong>de</strong>r<br />
Zijlstra heeft een <strong>voor</strong> mij bijzon<strong>de</strong>r inspireren<strong>de</strong> theologische antropologie ontwikkeld.<br />
De wijze waarop hij het bewustwordingproces en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling tevens<br />
beschrijft als een religieus leerproces en hij hierbinnen <strong>de</strong> centrale rol van <strong>de</strong><br />
communicatie beschrijft, biedt bijzon<strong>de</strong>r veel aanknopingspunten <strong>voor</strong> een visie op wat<br />
essentieel is in begelei<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> context van het pastorale werkveld. Waar<strong>de</strong>vol<br />
acht ik zijn nadruk op <strong>de</strong> mens als subject en daarmee zijn positieve waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />
huidige individualisering. Ook vind ik <strong>de</strong> wijze waarop hij - in zijn aan Tillich ontleen<strong>de</strong><br />
antropologie - <strong>de</strong> communicatie een plaats geeft binnen wat hij noemt “<strong>de</strong> polaire<br />
structuur van <strong>de</strong> menselijke existentie” van grote praktische waar<strong>de</strong>. Met name waar het<br />
gaat om zijn beschrijving van <strong>de</strong> ambivalenties die optre<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> polariteit uit het lood<br />
slaat. Dit concept heeft mij dikwijls geholpen om vermoe<strong>de</strong>ns te ontwikkelen met<br />
betrekking tot <strong>de</strong> angst die gepaard moet gaan met gedrag dat een ‘té’-karakter vertoont.<br />
Zijn uitgangspunt, op basis van <strong>de</strong> polariteit tussen individualisatie en participatie, dat<br />
<strong>de</strong> pastor door <strong>de</strong>el te nemen aan het leven van an<strong>de</strong>ren meer zichzelf wordt en dat hij<br />
door meer zichzelf te wor<strong>de</strong>n – een uniek wezen – meer kan participeren aan het leven<br />
van an<strong>de</strong>ren, ervaar ik als een aanmoediging om als pastor en supervisor open en<br />
kwetsbaar te durven zijn 25 .<br />
Leren en pijn<br />
Zijlstra heeft een warmbloedige visie op leren. Iets in ons drijft ons tot bewustwording.<br />
Vanuit filosofisch gezichtspunt beschrijft hij dit iets als Eros met als hoogste vorm het<br />
verlangen naar eenwording met het ware, schone en goe<strong>de</strong>; vanuit <strong>de</strong> theologie wijst hij<br />
op <strong>de</strong> Heilige Geest als <strong>de</strong> hemelse jachthond die ons drijft om te wor<strong>de</strong>n die we ten<br />
diepste zijn.<br />
Tegelijk beschrijft hij bewustwording, zoals we zagen, als een leerproces van <strong>de</strong> pijn.<br />
En als het gaan van <strong>de</strong> weg van het sterven<strong>de</strong> tarwegraan. Dergelijke beschrijvingen<br />
ervaar ik als zeer inspirerend. In <strong>de</strong>ze appreciatie is waarschijnlijk het zojuist<br />
gememoreer<strong>de</strong>, ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> referentieka<strong>de</strong>r essentieel.<br />
Individuele supervisie versus groepssupervisie<br />
Zoals gezegd, legt Zijlstra steeds een nauwe relatie tussen leer- en groepsproces. Ook<br />
individuele supervisie, staat bij hem in relatie tot het groepswerk. Je vindt bij hem<br />
nergens een opmerking over individuele supervisie los van groepssupervisie.<br />
Nu heeft <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>keur met leren in groepsverband waarschijnlijk alles te maken met <strong>de</strong><br />
ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> KPV en is het bepaald niet onmogelijk dat hij van harte<br />
had <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong> ontwikkeling van een op zichzelf staan<strong>de</strong> individuele<br />
supervisie. Zijn enthousiaste <strong>voor</strong>woord bij het boek Andriessen en Miethner waarin al<br />
25 Toch zit daar ook een heikel punt, waar Verheule m.i. terecht op wijst: tot zichzelf komen en tot <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>r komen behoeven niet geheel <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zaken te zijn. Bij Zijlstra gaat het erom dat <strong>de</strong> pastor ‘tot<br />
zichzelf komt” en niet dat hij tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r komt. Dit kan lei<strong>de</strong>n tot een té individualistische bena<strong>de</strong>ring,<br />
waarin het te weinig kan gaan om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, om <strong>de</strong> vrijheid, om het recht. Zijlstra ziet zelf kennelijk ook<br />
iets van dit gevaar, waar hij aan het slot van “ Op zoek naar een nieuwe horizon” schrijft over God als<br />
een Tegenover, wiens humaniteit nog heel an<strong>de</strong>re dimensies blijkt te hebben dan waar wij <strong>de</strong> mond vol<br />
van hebben (Zijlstra, 1986, 389).<br />
59
sprake is van “Einzelsupervision” doet dit op z’n minst vermoe<strong>de</strong>n (Andriessen,<br />
1993) 26 . Een concept <strong>voor</strong> individuele supervisie in <strong>de</strong> lijn van Zijlstra vraagt<br />
waarschijnlijk een grote alertheid <strong>voor</strong> gevoelens van angst en vervreemding bij <strong>de</strong><br />
supervisant en <strong>de</strong> bekwaamheid om <strong>de</strong>ze gevoelens vruchtbaar te betrekken in het<br />
leerproces. Dit vereist bijzon<strong>de</strong>re aandacht <strong>voor</strong> een aantal zaken. Te <strong>de</strong>nken valt aan <strong>de</strong><br />
biografie van <strong>de</strong> supervisant, <strong>de</strong> wijze waarop hij collegiale verhoudingen aangaat en<br />
waarop hij samenwerkt met an<strong>de</strong>ren, als ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> overdracht in <strong>de</strong> verhouding<br />
supervisor – supervisant.<br />
Supervisie en pastoraat<br />
Bij Zijlstra krijgt, zoals we zagen, <strong>de</strong> pastorale invalshoek veel nadruk. De mogelijkheid<br />
bestaat, dat <strong>de</strong> grens met supervisie gemakkelijk vervaagt. Zoals aangegeven helpt het<br />
schema van Putman om het verschil in het oog te hou<strong>de</strong>n. Bovendien lijkt het me heel<br />
goed mogelijk om het concept van Zijlstra aan te vullen met meer uitgewerkte<br />
concepten met betrekking tot wat leren in supervisie inhoudt, waardoor het on<strong>de</strong>rscheid<br />
gemakkelijker te maken valt. Toch moet, zo schrijft Anthonie Verheule terecht vind ik,<br />
een mogelijke grensvervaging niet als een te groot gevaar gezien wor<strong>de</strong>n. Het grote<br />
<strong>voor</strong><strong>de</strong>el van een vorm van supervisie die dicht bij pastoraat staat is z.i. dat <strong>de</strong>ze “een<br />
weg baant naar een ‘bevrij<strong>de</strong> pastorale i<strong>de</strong>ntiteit en zo een onmisbare bijdrage levert aan<br />
“geloven in <strong>de</strong>ze tijd” (Verheule, 1985, 129).<br />
4.2. Betekenis van Siegers<br />
Siegers heeft een grote bijdrage geleverd aan <strong>de</strong> supervisie als didactische metho<strong>de</strong> in<br />
Ne<strong>de</strong>rland. Zijn <strong>de</strong>finiëring van supervisie als gericht op het leren geïntegreerd te<br />
functioneren als beroepsbeoefenaar, en zijn uit gangspunt dat het hier altijd gaat om<br />
integratie op twee niveaus (schematisch weergegeven door <strong>de</strong> dubbele driehoek) heeft<br />
<strong>de</strong> supervisiekun<strong>de</strong> wezenlijk ver<strong>de</strong>r gebracht. En alleen mensgerichte beroepen, waarin<br />
<strong>de</strong>ze integratie op twee niveaus van belang is, kunnen daarom in zijn visie optimaal<br />
gebruik maken van <strong>de</strong> professionele begeleidingsvorm supervisie. Dat lijken mij<br />
waar<strong>de</strong>volle criteria.<br />
De wijze waarop Siegers <strong>de</strong> grondstructuur en <strong>de</strong> methodische uitgangspunten kortweg<br />
neerzet, ervaar ik als zeer verhel<strong>de</strong>rend en biedt ook veel houvast <strong>voor</strong> <strong>de</strong> praktijk van<br />
het superviseren. Het belang van reflectie, verslaglegging, tussentijdse evaluatie en<br />
procesverslagen in het didactisch proces heb ik ook als uiterst nuttig ervaren.<br />
Supervisie benoemen als leren leren is naar mijn mening enerzijds een wat te beknopte<br />
omschrijving van wat supervisie is (in vergelijking met Zijlstra), an<strong>de</strong>rzijds bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
kernelementen van het leren, die Siegers on<strong>de</strong>rscheidt, zeer waar<strong>de</strong>volle handreikingen<br />
<strong>voor</strong> een goe<strong>de</strong> didaktiek.<br />
Belangrijk acht ik ook zijn pogingen om te komen tot een terreinafbakening van<br />
supervisie ten opzichte van an<strong>de</strong>re werkvormen, zoals stagebegeleiding, werk-<br />
26 Waar het om leren gaat, biedt dit boek bovendien reeds een uitvoeriger leerconcept, o.a. met <strong>de</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rscheiding tussen werklijn, leerlijn en levenslijn.<br />
60
egeleiding, consultatie, intervisie. In hoofdstuk 2 gaf ik aan min<strong>de</strong>r gelukkig te zijn<br />
met <strong>de</strong> wijze waarop hij supervisie afbakent van <strong>coaching</strong>.<br />
Met alle waar<strong>de</strong>ring dus <strong>voor</strong> het door Siegers (en an<strong>de</strong>ren natuurlijk) aldus<br />
ontwikkel<strong>de</strong> generieke supervisiemo<strong>de</strong>l, wil ik ook een aantal kanttekeningen plaatsen.<br />
Enkele daarvan klonken al door in mijn bespreking van Zijlstra.<br />
Leren communiceren of leren als zelfsturing?<br />
De bena<strong>de</strong>ring van Siegers ervaar ik als tamelijk technisch. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> supervisorenopleiding<br />
viel mij op, dat bij mijn studiegenoten het boek van Andriessen en<br />
Miethner (1993) dikwijls aanzienlijk populair<strong>de</strong>r was dan het standaardwerk van<br />
Siegers en Haan. Dat herken<strong>de</strong> ik sterk.<br />
Evenals dit met Andriessens boek het geval is, lijkt ook Zijlstra’s bena<strong>de</strong>ring<br />
warmbloediger. Bij Zijlstra gaat het om leren als bewustwording. Aangedreven door <strong>de</strong><br />
Heilige Geest leidt <strong>de</strong>ze weg via confrontatie en pijn in <strong>de</strong> ontmoeting met an<strong>de</strong>ren tot<br />
een grotere mate van zelfkennis en zelfvertrouwen van <strong>de</strong> pastor en daarmee tot een<br />
grotere pastorale competentie. Hij plaatst met <strong>de</strong>ze opvatting het leren in een groter én,<br />
zo ervaar ik dat althans, bezield verband.<br />
Bij Siegers ontbreekt een <strong>de</strong>rgelijk inspirerend antropologisch (en natuurlijk ook<br />
theologisch) perspectief. Dat mag je ook niet verwachten, hij stelt zich een an<strong>de</strong>re taak.<br />
Maar toch draagt dit ertoe bij dat zijn bena<strong>de</strong>ring op mij, als pastor, een wat formele<br />
indruk maakt.<br />
Dit geldt ook <strong>voor</strong> zijn oogmerk om <strong>de</strong> supervisant tot zelfsturing te brengen. Dit is op<br />
zich een perspectief dat het leerproces richting geeft. Wanneer hij echter als doel van<br />
supervisie noemt, dat <strong>de</strong> supervisant zijn eigen supervisor wordt, slaat hij naar mijn<br />
gevoel <strong>de</strong> plank mis. Achter een <strong>de</strong>rgelijke woordkeuze schuilt een te autonome<br />
mensvisie. Dan is Zijlstra’s visie mij liever, waarin een mens meer zichzelf wordt<br />
naarmate <strong>de</strong> stoornissen in <strong>de</strong> communicatie wor<strong>de</strong>n opgeheven, terwijl een werkelijk<br />
vrije communicatie pas plaats zal vin<strong>de</strong>n in het eschaton. In <strong>de</strong>ze visie blijft <strong>de</strong> mens in<br />
het proces van zijn bewustwording fundamenteel op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aangewezen. Zijlstra zal<br />
daarom, hoeveel waar<strong>de</strong> hij ook toekent aan reflectie, waarschijnlijk een grotere rol<br />
toekennen aan feedback (als aanjager van <strong>de</strong>ze reflectie) dan Siegers doet.<br />
Een an<strong>de</strong>r punt hangt hiermee samen. Met betrekking tot <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong><br />
groepssupervisie bepleit Siegers groepen van maximaal 4 personen, dit om geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> sessies ie<strong>de</strong>r groepslid optimaal te laten pen<strong>de</strong>len tussen leer- en werksituatie. Uit<br />
<strong>de</strong>ze opvatting blijkt een geringere waar<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> het groepsdynamische gebeuren en<br />
het leren aan elkaar, terwijl juist <strong>de</strong> feedback van an<strong>de</strong>ren naar mijn ervaring het<br />
leerproces en <strong>de</strong> zelfreflectie enorm kan bevor<strong>de</strong>ren.<br />
Persoonlijke groei en professionele groei<br />
Siegers staat een systematische reflectie <strong>voor</strong>, waarbij een integratie op twee niveaus<br />
dient plaats te vin<strong>de</strong>n. Ook in <strong>de</strong> uitwerking van zijn methodiek draagt hij er zorg <strong>voor</strong><br />
dat <strong>de</strong> werksituatie en het beroep constant in <strong>de</strong> reflectie betrokken blijven. Dat is op<br />
zich winst. Systematische aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> (bre<strong>de</strong>re) context van het werk en <strong>de</strong><br />
ontwikkelingen binnen <strong>de</strong> professie is belangrijk. Daarom pleit bij<strong>voor</strong>beeld Sjaak<br />
61
Körver er in vele publicaties 27 terecht <strong>voor</strong> dat het functioneren van <strong>de</strong> pastor binnen <strong>de</strong><br />
context van <strong>de</strong> organisatie meer accent krijgt in <strong>de</strong> supervisie aan pastores.<br />
Maar aan Siegers bena<strong>de</strong>ring kleeft naar mijn indruk tevens het risico dat <strong>de</strong> nadruk te<br />
veel komt te liggen op <strong>de</strong> supervisant als beroepsbeoefenaar. De kwaliteitsverhoging<br />
van <strong>de</strong> professionele werkuitvoering lijkt een grotere prioriteit te krijgen dan <strong>de</strong><br />
persoonlijke veran<strong>de</strong>ring. Weliswaar stelt Siegers, dat integratie op het twee<strong>de</strong> niveau<br />
pas gerichter kan wor<strong>de</strong>n nagestreefd als het integreren op het eerste niveau zich ver<strong>de</strong>r<br />
heeft ontwikkeld (zie boven). Maar in heel zijn bena<strong>de</strong>ring is toch sprake van een sterke<br />
oriëntatie op <strong>de</strong> beroepspersoon.<br />
Dit risico signaleert ook Dinie Haan in haar artikel over <strong>de</strong> <strong>Pastorale</strong> Supervisie in<br />
Ne<strong>de</strong>rland (Haan, 1999 / 4, 3 –20). Zij plaatst daarin weliswaar, met verwijzing naar<br />
o.a. Van Vossen, kritische kanttekeningen bij <strong>de</strong> leerpsychologie van Zijlstra. 28 Maar<br />
zich afvragend wat <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> supervisietradities, dat wil zeggen <strong>de</strong> generieke en <strong>de</strong><br />
pastorale traditie, van elkaar kunnen leren, noemt zij als sterk punt van <strong>de</strong> pastorale<br />
supervisie <strong>de</strong> aandacht die hierin geschonken wordt aan ‘leren door persoonlijke<br />
veran<strong>de</strong>ring’. “Dat is een leren dat tijd vergt”, zegt zij, “en tijd is, na alle bezuinigingen,<br />
binnen <strong>de</strong> algemene supervisorenopleidingen niet altijd <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n”.<br />
De nadruk van Siegers op <strong>de</strong> professionele vakbekwaamheid laat an<strong>de</strong>rzijds eens te<br />
meer zien hoever Schreyögg ernaast zit, althans in relatie tot <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie, als<br />
zij supervisie omschrijft als een verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> vorm van <strong>voor</strong>namelijk emotioneel leren.<br />
Siegers heeft, zoals boven reeds kritisch betoogd, juist zeer veel oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
beroepscontext. Op basis daarvan bepleit hij ook een dubbele professionaliteit van <strong>de</strong><br />
supervisor, zowel met betrekking tot het superviseren als tot het werk waarover<br />
gesuperviseerd wordt.<br />
In menig opzicht toont Siegers zich aanzienlijk grondiger dan Schreyögg. Bij<strong>voor</strong>beeld<br />
in <strong>de</strong> nadruk die hij legt op het didactische karakter van <strong>de</strong> supervisie en in zijn<br />
uitwerking van <strong>de</strong>ze didactiek.<br />
Vervolgens is <strong>de</strong> wijze waarop hij <strong>de</strong> supervisie een eigen karakter geeft in relatie tot<br />
<strong>coaching</strong> m.i. zeer verhel<strong>de</strong>rend. Tenminste, waar het zijn <strong>de</strong>finiëring van supervisie<br />
betreft. In hoofdstuk 2 gaf ik reeds aan, dat hij <strong>coaching</strong> naar mijn smaak een veel te<br />
smal profiel geeft. Het lijkt mij juist om supervisie te beperken tot mensgerichte<br />
beroepen, in <strong>de</strong> sociale en niet in <strong>de</strong> commerciële sector. Ook <strong>de</strong>el ik zijn opvatting dat<br />
<strong>de</strong> supervisor communicatief tegenspeler dient te zijn, waarbij er sprake is van<br />
parallellie in enerzijds <strong>de</strong> verhouding supervisor – supervisant en an<strong>de</strong>rzijds supervisant<br />
– cliënt of pastorant.<br />
Binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse context zou Schreyögg haar gedachten moeten herzien en<br />
supervisie een eigen plaats moeten geven, hetgeen ook tot een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finiëring van<br />
<strong>coaching</strong> zou moeten lei<strong>de</strong>n.<br />
27<br />
Zie hier<strong>voor</strong> o.m. zijn bijdrage in “ Corrigeren<strong>de</strong> Ervaringen. Leren in <strong>Klinische</strong> <strong>Pastorale</strong> Vorming en<br />
Supervisie”, dat door hem geredigeerd is.<br />
28<br />
Zijlstra legt naar haar mening o.a. een te directe koppeling tussen attitu<strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ring en<br />
gedragsveran<strong>de</strong>ring. Attitu<strong>de</strong>s hebben weliswaar invloed op <strong>de</strong> gedragsintenties, maar of <strong>de</strong>ze ook<br />
lei<strong>de</strong>n tot bedoeld gedrag is van meer factoren afhankelijk, schrijft zij (Haan, 1999, 15).<br />
62
Hoofdstuk 4<br />
Conclusies<br />
1. Startvragen<br />
In hoofdstuk 1 heb ik aangegeven, dat Jan Kraaijeveld en ik in samenwerking met <strong>de</strong><br />
hoofdpredikant Jan Eerbeek een laagdrempelige en gemakkelijk inzetbare vorm van<br />
collegiale begeleiding wil<strong>de</strong>n ontwikkelen. We werkten hiertoe een <strong>voor</strong>stel uit op basis<br />
van onze jarenlange ervaring als justitiepastor, <strong>de</strong> inzichten en vaardighe<strong>de</strong>n, opgedaan<br />
in onze opleiding tot supervisor, door kennisname van enige literatuur betreffen<strong>de</strong><br />
begeleidingsvormen en via gesprekken met <strong>de</strong>skundigen op het gebied van supervisie<br />
en an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen.<br />
In dit werkstuk stel<strong>de</strong> ik mij tot taak om het door ons ontwikkel<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l een plaats te<br />
geven op het terrein van supervisie en <strong>coaching</strong>. Hierbij wil<strong>de</strong> ik tevens nagaan of wij<br />
terecht on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van <strong>coaching</strong> zijn gaan varen. Ook wil<strong>de</strong> ik on<strong>de</strong>rzoeken of onze<br />
vorm van ‘<strong>coaching</strong>’ in<strong>de</strong>rdaad zo dicht aanligt tegen supervisie, dat een opleiding tot<br />
supervisor noodzakelijk is om als ‘coach’ te kunnen optre<strong>de</strong>n en dat <strong>de</strong> ervaring, die<br />
met het geven van ‘<strong>coaching</strong>’ wordt opgedaan als relevante ervaring kan meetellen in<br />
het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> opleiding tot supervisor.<br />
Nu ik in hoofdstuk 2 en 3 enige toonaangeven<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen op het gebied van<br />
<strong>coaching</strong> en supervisie heb weergegeven en besproken, beschrijf ik in dit hoofdstuk <strong>de</strong><br />
antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze door mij gestel<strong>de</strong> vragen. Daarbij wil ik eerst kort aangeven tot<br />
welke visie op supervisie ik gekomen ben, vervolgens hoe ik <strong>coaching</strong> zie. Dan kom ik<br />
terug op <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong> vragen en ga ik tenslotte na wanneer in ons werk<br />
‘<strong>coaching</strong>’ <strong>de</strong> aangewezen begeleidingsvorm is en wanneer supervisie.<br />
2. Supervisie<br />
In hoofdstuk 3 ben ik hier uitvoerig op ingegaan. Hier noem ik slechts een aantal<br />
steekwoor<strong>de</strong>n, die ik essentieel acht. Ik sluit me op hoofdlijnen aan bij Siegers<br />
omschrijving. Zijn <strong>de</strong>finitie en taakomschrijving en zijn weergave van <strong>de</strong> grondstructuur<br />
en methodische uitgangpunten lei<strong>de</strong>n tot een zeer hel<strong>de</strong>r concept, dat<br />
bovendien uitsteken<strong>de</strong> aanknopingspunten biedt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> praktijk.<br />
Siegers legt er terecht <strong>de</strong> nadruk op, dat het in supervisie gaat om leren of leren leren.<br />
Uitgangspunt is primair <strong>de</strong> werksituatie. Hierbij gaat het om systematisch leren aan<br />
ervaring. Het gaat erom, dat <strong>de</strong> supervisant komt tot zelfstandig leren op basis van<br />
reflectie. Bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> interne dialoog is een wezenlijk kenmerk. Het doel is om<br />
geïntegreerd te leren functioneren vanuit <strong>de</strong> samenhang van <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len<br />
ten opzichte van persoon, werksituatie en beroep. Het werk waarover supervisie<br />
gegeven wordt, dient professionele dienstverlening te zijn. Zoals in dit werk het belang<br />
van <strong>de</strong> ‘cliënt’ <strong>voor</strong>op staat (naast dat er een maatschappelijk belang gediend wordt met<br />
63
<strong>de</strong> begeleiding van <strong>de</strong> cliënt), staat parallel hieraan in <strong>de</strong> supervisie het belang van <strong>de</strong><br />
supervisant <strong>voor</strong>op.<br />
Meer nog dan in an<strong>de</strong>re beroepen, waarover gesuperviseerd wordt volgens het generieke<br />
mo<strong>de</strong>l, is in <strong>de</strong> pastorale supervisie - dit zeg ik Zijlstra na - <strong>de</strong> hele mens betrokken. In<br />
het streven naar een vergroting van <strong>de</strong> pastorale competentie, is <strong>de</strong> pastorale supervisant<br />
niet alleen als beroepspersoon in het geding, maar met zijn hele menszijn, met zijn diep<br />
in zijn persoonlijkheid veranker<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n, rollen, waar<strong>de</strong>n en normen en<br />
samenhangen<strong>de</strong> emoties van waaruit hij of zij naar zichzelf en <strong>de</strong> wereld kijkt. Hiertoe<br />
hoort vanzelfsprekend ook zijn geloof. Door <strong>de</strong> sterke verwevenheid van persoon en<br />
ambt die in het pastoraat groter is dan in an<strong>de</strong>re dienstverlenen<strong>de</strong> beroepen, leidt<br />
pastorale supervisie tot een proces van existentiële reflectie, dat <strong>de</strong> pastor helpt dichter<br />
bij zichzelf en bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te komen.<br />
3. Coaching<br />
Coaching als benaming van ons project<br />
Hanteren we terecht <strong>de</strong> aanduiding <strong>coaching</strong>? De term <strong>coaching</strong> verwijst momenteel<br />
nog naar een grote verschei<strong>de</strong>nheid aan begeleidingsactiviteiten. De in dit werkstuk<br />
beschreven bena<strong>de</strong>ringen van Siegers en Schreyögg zijn er twee van <strong>de</strong> vele. Er is geen<br />
eenduidig concept, dat alom ingang heeft gevon<strong>de</strong>n. Daarom zie ik in het ka<strong>de</strong>r van dit<br />
werkstuk ook geen kans om tot een principiële <strong>de</strong>finitie te komen, op basis waarvan ik<br />
bovengenoem<strong>de</strong> vraag kan beantwoor<strong>de</strong>n.<br />
Siegers doet wel een poging hiertoe, analoog aan zijn omschrijving van supervisie,<br />
maar, zo betoog<strong>de</strong> ik in hoofdstuk 2, hij slaagt daar naar mijn overtuiging niet in.<br />
Binnen zijn <strong>de</strong>finitie zou onze ‘<strong>coaching</strong>’ die naam niet verdienen. Ons soort werk<br />
geschiedt immers op basis van heuristieken en in onze werkwijze neemt reflectie door<br />
<strong>de</strong> coachee een belangrijke plaats in. Bij hem dient <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm toegepast te<br />
wor<strong>de</strong>n bij werk dat geschiedt op basis van algoritmen. Coaching heeft hierbij ten doel<br />
om het uitvoeren van vaardighe<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> werkuitvoer<strong>de</strong>r te helpen verbeteren, terwijl<br />
<strong>de</strong>ze begeleiding primair geschiedt op basis van feedback en instructie.<br />
Siegers concept van <strong>coaching</strong> is echter veel te smal. Met <strong>de</strong> in hoofdstuk 2 genoem<strong>de</strong><br />
auteurs (p. 32) ben ik van mening, dat hij hiermee tegen <strong>de</strong> stroom oproeit en het gevaar<br />
loopt zich uit <strong>de</strong> markt te prijzen in zijn streven om <strong>de</strong> supervisie te red<strong>de</strong>n tegenover <strong>de</strong><br />
snel opkomen<strong>de</strong> nieuwe begeleidingsvormen, die zich tooien met <strong>de</strong> aanduiding<br />
<strong>coaching</strong>.<br />
De wijze waarop zij in genoem<strong>de</strong> brochure hun doelstelling verwoor<strong>de</strong>n – “…het op<br />
een coachen<strong>de</strong> manier door reflectie, kennis, vaardighe<strong>de</strong>n en bewustzijn te verruimen<br />
van professionals, die <strong>de</strong> moed en <strong>de</strong> ambitie hebben om hun persoonlijke effectiviteit<br />
in <strong>de</strong> organisatie aan te scherpen.” – vertoont aanzienlijke overeenkomsten met <strong>de</strong><br />
doelstelling van ons project. Maar ook met <strong>de</strong> doelstelling van Schreyögg. Beschrijving<br />
van haar bena<strong>de</strong>ring liet zien hoeveel overeenkomsten er zijn tussen onze opzet en <strong>de</strong><br />
hare.<br />
Gezien <strong>de</strong>ze overeenkomsten lijkt mij onze aanduiding <strong>coaching</strong> voluit te ver<strong>de</strong>digen,<br />
zodat ik ook zal ophou<strong>de</strong>n met het gebruik van aanhalingstekens bij <strong>de</strong>ze aanduiding<br />
van onze vorm van begelei<strong>de</strong>n. Tegelijkertijd moge dui<strong>de</strong>lijk zijn, dat er – behou<strong>de</strong>ns<br />
64
<strong>de</strong>ze overeenkomst met enige an<strong>de</strong>re wijzen van <strong>coaching</strong> - met <strong>de</strong>ze term nog weinig<br />
gezegd is, omdat er (nog) geen normen ontwikkeld zijn aan <strong>de</strong> hand waarvan <strong>de</strong><br />
kwaliteit van <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> kan wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. Veel meer dan een beschrijving van<br />
ons mo<strong>de</strong>l in vergelijking met an<strong>de</strong>re voren van begeleiding is dan ook niet mogelijk.<br />
Na<strong>de</strong>re inkleuring op basis van <strong>de</strong> weergegeven verkenningen<br />
In hoofdstuk 1 schreef ik, dat we met onze <strong>coaching</strong> een bezinning op het eigen<br />
functioneren beoog<strong>de</strong>n. Deze moest lei<strong>de</strong>n tot effecten als het mobiliseren en stimuleren<br />
van creativiteit in het werk, een verhoging van het werkplezier, het bevor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong><br />
vitaliteit. Tevens dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> te lei<strong>de</strong>n tot een tijdige on<strong>de</strong>rkenning van<br />
belemmeringen in het functioneren, waardoor a<strong>de</strong>quaat reageren mogelijk wordt, zodat<br />
burnout en langdurig ziekteverzuim wellicht <strong>voor</strong>komen kunnen wor<strong>de</strong>n. In het ka<strong>de</strong>r<br />
van een bezinning op het persoonlijk functioneren dien<strong>de</strong>n naar onze mening ook<br />
<strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring en loopbaanontwikkeling nadrukkelijk aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te<br />
kunnen komen.<br />
Al <strong>de</strong>ze aspecten vond ik terug in het concept van Schreyögg.<br />
Haar omschrijving van <strong>coaching</strong> als ‘dialoogvorm betreffen<strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> en verdriet in het<br />
beroepsleven’ riep bij ons meteen herkenning op en dit acht ik nog steeds een goe<strong>de</strong><br />
karakterisering van onze bena<strong>de</strong>ring. Schreyögg zet bij <strong>de</strong> bepaling van haar doelen het<br />
uitbrei<strong>de</strong>n van beroepskwalificaties <strong>voor</strong>op en laat dat volgen door het ontwikkelen van<br />
menselijke potentiëlen. Deze volgor<strong>de</strong> zou ik met een beroep op Zijlstra willen<br />
omdraaien. Zijlstra’s ontwerp van KPV bracht mij niet alleen dichter bij <strong>de</strong> essentie van<br />
het werk als pastoraal supervisor, maar ook bij het hart van ons werk als coach <strong>voor</strong><br />
pastores of geestelijk verzorgers. Existentiële communicatie, opdat <strong>de</strong> pastor tot zichzelf<br />
komt, dat is wat wij met onze <strong>coaching</strong> beogen. Het gaat allereerst om het bevor<strong>de</strong>ren<br />
van <strong>de</strong> existentiële reflectie, maar wel met het oog op het vergroten van <strong>de</strong> pastorale<br />
competentie. Aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> persoon, in een vertrouwelijke setting, staat daarbij dus<br />
<strong>voor</strong>op. Van hieruit dient er aandacht te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> pastor, in<br />
relatie tot <strong>de</strong> organisatorische context.<br />
Siegers vraag naar het belang is m.i. van groot belang. Onze ‘<strong>coaching</strong>’ dient in mijn<br />
opvatting <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> belangen als <strong>de</strong> supervisie, zoals hij <strong>de</strong>ze omschrijft. Het belang van<br />
<strong>de</strong> coachee dient richtinggevend te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> begeleiding, echter wel binnen <strong>de</strong><br />
ka<strong>de</strong>rs van het maatschappelijk belang, dat gemoeid is met professioneel verantwoord<br />
functioneren<strong>de</strong> geestelijk verzorgers. Het bewaken van dit belang is <strong>voor</strong>namelijk onze<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid als coach.<br />
Een vergelijking met beroepsgroep van managers (en freelancers) waarop Schreyögg<br />
zich richt, hielp mij om dikwijls on<strong>de</strong>rbelichte facetten van het pastoraat, die met het<br />
oog op <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> van belang zijn, scherper in beeld te krijgen. Ver<strong>de</strong>r is er ook veel<br />
in haar handleiding dat <strong>voor</strong> mij van grote praktische waar<strong>de</strong> is. Bij<strong>voor</strong>beeld haar<br />
aandacht <strong>voor</strong> concepten en haar beschrijving van zaken die een aanleiding kunnen<br />
vormen om <strong>coaching</strong> te vragen en wat zij te ber<strong>de</strong> brengt aangaan<strong>de</strong> loopbaanplanning.<br />
Een verschil tussen onze bena<strong>de</strong>ring en <strong>de</strong> hare is <strong>de</strong> duur van het <strong>coaching</strong>straject. Wij<br />
opteren <strong>voor</strong> een kort traject van 3 tot hoogstens 6 gesprekken. Heeft <strong>de</strong> coachee<br />
behoefte aan een langduriger begeleiding, dan zoeken wij mee naar een an<strong>de</strong>re vorm<br />
65
van begeleiding, bij<strong>voor</strong>beeld supervisie 29 , een begeleidingsvorm, die zij geen waar<strong>de</strong><br />
meer toekent.<br />
4. Onze <strong>coaching</strong> in relatie tot supervisie<br />
In hoofdstuk 2 was mijn kritiek op Schreyögg dat zij een veel te breed <strong>coaching</strong>sconcept<br />
hanteert, omdat daarin geen enkele ruimte meer is <strong>voor</strong> supervisie. De<br />
supervisie, zoals <strong>de</strong>ze zich in Ne<strong>de</strong>rland heeft ontwikkeld, sluit veel meer aan bij <strong>de</strong><br />
beroepspraktijk van <strong>de</strong> supervisant, dan het mo<strong>de</strong>l van supervisie dat zij presenteert 30 .<br />
Ondanks <strong>de</strong> overeenkomsten met <strong>de</strong> supervisie in Ne<strong>de</strong>rland is onze <strong>coaching</strong> toch een<br />
heel an<strong>de</strong>re begeleidingsvorm. Het grootste verschil is, dat supervisie uitdrukkelijk tot<br />
doel heeft om te leren leren. Daar is <strong>de</strong> hele grondstructuur en methodiek op afgestemd.<br />
Dit is met <strong>coaching</strong> niet het geval. Aanleiding <strong>voor</strong> onze <strong>coaching</strong> is een probleem of<br />
vraag van een collega met betrekking tot diens functioneren. De begeleiding door een<br />
coach moet bijdragen aan <strong>de</strong> verbetering van diens functioneren of tot een verhel<strong>de</strong>ring<br />
van diens probleem, zodanig dat <strong>de</strong>ze zelf eventueel ver<strong>de</strong>re stappen kan on<strong>de</strong>rnemen,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld op het vlak van <strong>de</strong>skundigheidsbevor<strong>de</strong>ring, het zoeken naar an<strong>de</strong>r werk<br />
etc. Noodzakelijk is dit niet. Geduren<strong>de</strong> het coachtraject kan ook een bevredigend<br />
antwoord gevon<strong>de</strong>n zijn op <strong>de</strong> oorspronkelijke vraag. De coachee die bij<strong>voor</strong>beeld z’n<br />
werk teveel op <strong>de</strong> automatische piloot is gaan doen, kan zich weer bewust wor<strong>de</strong>n van<br />
zijn oorspronkelijke inspiratie. Of het stilstaan bij frustreren<strong>de</strong> aspecten van het werk of<br />
in het persoonlijk bestaan, kan bij<strong>voor</strong>beeld via het verwerven van een dui<strong>de</strong>lijker<br />
concept van het werk, lei<strong>de</strong>n tot een verschuiving van taken.<br />
Waar bij supervisie altijd als doel meespeelt om wat geleerd is in <strong>de</strong> actuele situatie te<br />
transponeren naar en vruchtbaar te maken in an<strong>de</strong>re situaties, is dit bij <strong>coaching</strong> niet <strong>de</strong><br />
uitdrukkelijke bedoeling. Het leren in <strong>de</strong>ze zin kan een welkom effect zijn, maar is geen<br />
doel. Met <strong>de</strong>ze an<strong>de</strong>re doelstelling hangt samen, dat er in veel gevallen een min<strong>de</strong>r<br />
directe koppeling met <strong>de</strong> werksituatie plaats vindt. Van materiaalinbreng is alleen<br />
sprake, als dit direct in relatie staat tot het probleem.<br />
Een zeer belangrijk verschil met supervisie is, dat onze vorm van <strong>coaching</strong> aanzienlijk<br />
laagdrempeliger is. Dat hangt <strong>voor</strong>al samen met het zojuist genoem<strong>de</strong> ontbreken van <strong>de</strong><br />
leerdoelstelling, <strong>de</strong> meer symmetrische relatie tussen coach en coachee, het geringer<br />
aantal gesprekken en <strong>de</strong> verregaan<strong>de</strong> mate van vertrouwelijkheid (buiten <strong>de</strong> coach en<br />
coachee hoeft niemand überhaupt van het bestaan van <strong>de</strong>ze begeleidingsrelatie te<br />
weten). Door <strong>de</strong>ze eigenschappen zie ik onze <strong>coaching</strong> <strong>voor</strong>al als een zinvolle<br />
aanvulling op het pallet van begeleidingsvormen. Dat blijkt ook in <strong>de</strong> praktijk. Er<br />
mel<strong>de</strong>n zich collega’s aan, die door <strong>de</strong> <strong>coaching</strong> een adres vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> hun problemen<br />
of vragen, terwijl dit er <strong>voor</strong>dien niet was.<br />
29<br />
Zo heeft <strong>coaching</strong> ertoe geleid dat collega’s bij<strong>voor</strong>beeld een supervisie- of werkbegeleidingstraject<br />
gingen volgen of in psychotherapie gingen.<br />
30<br />
Binnen het mo<strong>de</strong>l van Siegers zou supervisie aan managers trouwens ook geen optie zijn, aangezien bij<br />
hem – en terecht naar mijn mening - hier<strong>voor</strong> slechts professionele dienstverleners in aanmerking<br />
komen.<br />
66
De aard van <strong>de</strong> reflectie die vervolgens plaatsvindt, is <strong>voor</strong>namelijk gericht op <strong>de</strong><br />
oplossing van het probleem of <strong>de</strong> verhel<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> vraag. Opvallend vind ik, op<br />
basis van onze praktijk tot nu toe, hoe effectief <strong>de</strong>ze begeleidingsvorm blijkt te zijn.<br />
Met het hier geschetste is ook goed<strong>de</strong>els het antwoord gegeven op <strong>de</strong> vraag, wanneer<br />
<strong>coaching</strong> <strong>de</strong> aangewezen begeleidingsvorm is en wanneer supervisie. Het gaan in<br />
supervisie verplicht tot een langduriger leerproces. Ver<strong>de</strong>re professionalisering is hierbij<br />
een belangrijk oogmerk. Coaching is directer gerelateerd aan een vraag of<br />
probleemstelling. Hierdoor en door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re methodiek en het kortere traject zal<br />
<strong>coaching</strong> doorgaans lei<strong>de</strong>n tot een min<strong>de</strong>r ingrijpen<strong>de</strong> persoonlijke veran<strong>de</strong>ring dan<br />
supervisie.<br />
Indien behoefte aan ver<strong>de</strong>re professionalisering <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> vraag, zal <strong>de</strong><br />
<strong>coaching</strong> een verwijzend karakter hebben.<br />
5. Opleiding tot supervisor<br />
De opleiding tot pastorale supervisor is momenteel <strong>de</strong> enige, waarin inzichten en<br />
vaardighe<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n opgedaan, die <strong>de</strong>ze vorm van <strong>coaching</strong> vereist. De coach<br />
in <strong>de</strong> betekenis die wij daaraan geven dient <strong>de</strong> bekwaamheid te bezitten om te<br />
stimuleren tot een proces van reflectie op <strong>de</strong> twee niveaus, zoals dit ook in supervisie<br />
geschiedt. ‘Diagnostisch’ inzicht, zodat <strong>de</strong> coach in staat is zich een hypothese te<br />
vormen van <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong> problematiek is in <strong>de</strong>ze <strong>coaching</strong> evenzeer een vereiste<br />
als in supervisie. Evenzeer dient <strong>de</strong> coach bekwaam te zijn in an<strong>de</strong>re facetten van het<br />
begelei<strong>de</strong>n (zoals het zich profileren als coach en het samenwerken met <strong>de</strong> coachee),<br />
daarnaast dient hij evenals <strong>de</strong> supervisor (zie hier<strong>voor</strong> Siegers, 1994, 476 e.v.) in staat te<br />
zijn <strong>de</strong> coachpraktijk te door<strong>de</strong>nken op haar micro-, meso-, en macroniveau en dient hij<br />
<strong>de</strong>ze vorm van begeleiding te kunnen organiseren, ontwikkelen en verantwoor<strong>de</strong>n, ook<br />
in relatie tot an<strong>de</strong>re begeleidingsvormen. De overeenkomsten met supervisie zijn dus<br />
<strong>de</strong>rmate groot, dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze vorm van begeleiding een opleiding tot supervisor<br />
momenteel onontbeerlijk is.<br />
Het lijkt mij toe, dat hier <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van Klinisch <strong>Pastorale</strong> Vorming ook een<br />
uitdaging ligt. Ervan uitgaan<strong>de</strong> – en dat doe ik, zoals uit dit werkstuk moge blijken - dat<br />
<strong>de</strong> <strong>coaching</strong>, zoals ik die nu beschreven heb, toekomst heeft in het pastorale veld. In<br />
<strong>de</strong>ze tijd wordt het je professioneel laten begelei<strong>de</strong>n steeds vanzelfspreken<strong>de</strong>r. Er is<br />
daarom naar mijn overtuiging behoefte aan een rijkere variëteit aan<br />
begeleidingsvormen. Voor <strong>de</strong> pastorale supervisie lijkt het mij een belangrijke uitdaging<br />
om <strong>de</strong> ontwikkeling hiervan te stimuleren. O.a. door supervisoren ook tot coach op te<br />
lei<strong>de</strong>n.<br />
67
Literatuurlijst:<br />
Andriessen, H.C.I. en Miethner (1993). R. Praxis <strong>de</strong>r Supervision. Beispiel:<br />
<strong>Pastorale</strong> Supervision. Hei<strong>de</strong>lberg: Roland Asanger Verlag.<br />
Griffioen, J. (1980). Supervisie van beginnen<strong>de</strong> leerkrachten. Groningen: Wolters-<br />
Noordhoff.<br />
Haan, D. (1999). <strong>Pastorale</strong> supervisie in Ne<strong>de</strong>rland: een verkenning. In: Supervisie in<br />
opleiding en beroep 16, 4, 3 – 20. Houten: Bohn Stafleu Van Loghem.<br />
Jaarplan 2003 van <strong>de</strong> Diensten Geestelijke Verzorging, Ministerie van Justitie, Den<br />
Haag.<br />
Kessel, L.van (2002) Coaching in variaties. Deel 1 Verschijningsvormen van<br />
<strong>coaching</strong> in <strong>de</strong> vakliteratuur. In: Supervisie in opleiding en beroep 1, p. 12–<br />
41.<br />
Kessel, L van (2002) Coaching in variaties. Deel 2 Opvattingen over specifieke<br />
methodische kenmerken en aspecten van <strong>coaching</strong>. In: Supervisie in<br />
opleiding en beroep 3, 128-146.<br />
Körver, S. (1998). Werksituatie in veran<strong>de</strong>ring.<strong>Pastorale</strong> professionals, organisatie<br />
en supervisie. In: Corrigeren<strong>de</strong> Ervaringen, S. Körver (red). Eindhoven: Centrum<br />
<strong>voor</strong> Voortgezette <strong>Pastorale</strong> Educatie.<br />
Lang, G.en van <strong>de</strong>r Molen, H.T. (1998). Psychologische gespreksvoering. Een basis<br />
<strong>voor</strong> hulpverlening. Baarn: Nelissen.<br />
Putman, W. (1998). Godsbeel<strong>de</strong>n en Levensverhaal. Een on<strong>de</strong>rzoek met behulp van<br />
<strong>de</strong> Waar<strong>de</strong>ringstheorie en <strong>de</strong> Zelfconfrontatiemetho<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong><br />
persoonlijke godsbeel<strong>de</strong>n, Tilburg,Tilburg University Press.<br />
Riemann, F. (1980) Psychologie van <strong>de</strong> Angst, ‘s Gravenhage.<br />
Schreyögg , A. (2003). Coaching. Een inleiding <strong>voor</strong> praktijk en opleiding.<br />
Amsterdam: Pearson Education Benelux BV.<br />
Siegers, F. en Haan, D. (1994). Handboek supervisie. Houten: Bohn Stafleu Van<br />
Loghem.<br />
Siegers, F. (2003). Supervisie en <strong>coaching</strong> met elkaar vergeleken. In: Supervisie en<br />
<strong>coaching</strong>. Tijdschrift <strong>voor</strong> begeleidingskun<strong>de</strong>, 1, 4–19. Houten: Bohn Stafleu Van<br />
Loghem.<br />
Siegers, (2002) F. Handboek Supervisiekun<strong>de</strong>. Houten: Bohn Stafleu Van Loghem<br />
Verheule, A.F. (1985). Niet om <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n… Gedachten over <strong>de</strong> theologische<br />
consequenties van het doel <strong>de</strong>r <strong>Klinische</strong> <strong>Pastorale</strong> Vorming. In:<br />
Ontginningswerk, G. Heitink (red). Kampen: Kok.<br />
Zijlstra, W. (1973²). <strong>Klinische</strong> pastorale vorming. Nijmegen: Dekker en Van <strong>de</strong> Vegt.<br />
Zijlstra, W. (1989). Op zoek naar een nieuwe horizon. Handboek <strong>voor</strong> klinisch<br />
pastorale vorming. Nijkerk: Callenbach.<br />
68